De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en...

180
DeVlaamscheLetterenvan GezelletotHeclen (Derde,om-enbijgewerkte drukvan . .VanGezelletotTimmermans") door AUGUSTVERMEYLEN HoogleeraaraandeUniversiteittoGent 1938 N .V .UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ . .ELSEVIER** AMSTERDAM

Transcript of De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en...

Page 1: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

De Vlaamsche Letteren van

Gezelle tot Heclen(Derde, om- en bijgewerkte druk van..Van Gezelle tot Timmermans")

door

AUGUST VERMEYLENHoogleeraar aan de Universiteit to Gent

1938

N.V. UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ ..ELSEVIER**

AMSTERDAM

Page 2: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft
Page 3: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE VLAAMSCHE LETTEREN VANGEZELLE TOT HEDEN

Page 4: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft
Page 5: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

De Vlaamsche Letteren vanGezelle tot Heden

(Derde, om- en bijgewerkte druk van„Van Gezelle tot Timmermans")

door

AUGUST VERMEYLENHoogleeraar aan de Universiteit to Gent

1938

N.V. UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ .ELSEVIER"AMSTERDAM

Page 6: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft
Page 7: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

I

DE JONGE GEZELLE(1848 1862)

Er wordt van mij zeker niet verwacht, dat ik in zoo kortbestek als waartoe ik hier beperkt ben, een ,geschiedenis"van de Vlaamsche letteren van dezen tij d zou schrijven. Ikwensch alleen wat licht to laten vallen op de meest typischevertegenwoordigers van onze nieuwe woordkunst, gezienin het algemeen verband der beweging, en acht mijn doelbereikt, als ik den lezer aansporen kan tot nadere kennis-making met de werken zelf. Van belang is slechts, wat hijzich door eigen genot verwerft .

Guido Gezelle zij mijn uitgangspunt . Er werd eens vanhooggeleerde zijde gesmaald op mijn ,mystieke" bewon-dering voor Gezelle. ,Mystiek" is daar een oneigenlijketerm voor wat men niet vatten kan . Ik volhard in de boos-heid en zeg: in den beginne was Gezelle ; en Gezelle washet Woord; en het Woord was het leven en het licht dermenschen, en het licht scheen in de duisternis, en deduisternis heeft hetzelve niet begrepen .Bestond er dan geen Vlaamsche literatuur voor hem?Iedereen weet wel beter . Na ruim anderhalve eeuw vandiepen sluimer, had de kortdurige vereeniging met Noord-Nederland, van 1815 tot 1830, weer wat Vlaamschen geestDe Vlaamsche Letteren i

Page 8: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

2

DE YONGE GEZELLE

gewekt. Rederijkende muzenzonen trachtten hun Her eenHank van Bilderdijk of Helmers to onttokkelen, -- zerusten zacht in de vergetelheid. Toen kwam de omwente-ling van 1830: terwijl de Belg, zooals het in onze Fransche„Brabanconne" heet, ,uit het graf verrees", leek het weldat de Vlaamsche literatuur in het hare zou blijven liggen .Er was toch het noodige gedaan, om haar de lucht to ont-nemen, waarin ze ademen kon . Maar door het natuurlijkewonder van het niet to onderdrukken leven, kiemde hetgestrooide zaad verder op . De nood was aan den man :tegenover den dood die hem besluipen wou ging de Vlamingweerstand bieden. Hij ook kreeg smaak in die onafhanke-lijkheid, waarover in het jonge koninkrijk zooveel gepraatwerd. Daarbij kwamen de invloeden van de Europeescheromantiek, met haar gevoel voor de innerlijke groeikrachtvan bet eigene, bet nationale . Zoo kon er, van de jaren '30af, uit den braakliggenden maar altij d weligen grond vanVlaanderland weer een literatuur opschieten. De eerstegroote daad was Conscience's historische roman, D eLeeuw van Vlaanderen, op het eind van 1838 ver-schenen. De vruchtbare verteller „leerde zijn yolk lezen",zooals de bekende spreuk luidt . Dat volstaat om ons totdankbaarheid to stemmen. Maar dat zoovele werken vanhem in zoovele talen werden overgebracht, bewijst dat weop zijn literaire verdiensten, bij niet weinig naiefs dat onsthans glimlachen doet, toch niet geringachtend mogenneerkijken. En die L e e u w van Vlaanderen b .v. lijktme nog, onder de toenmalige historische romans in Europa,een zeer eervolle plaats in to nemen .Het geslacht van Prudens van Duyse (1804-1859), Lede-ganck (1805-1847), Door van Ryswyck (1811-1849) enHendrik Conscience (1812-1883) heeft in onze literatuurbet l e v e n gebracht . Maar niet de hoogere schoonheid vaneen k u n s t, die bij machte zijn zou, ons heden nog to vol-

Page 9: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE YONGE GEZELLE 3

doers. Van enkele uitzonderingen afgezien, als de eenvoudigeL i e d e k e n s in Middelnederlandsch van Prudens vanDuyse, worden we daar to vaak gehinderd door rhetorica,conventie, gezwollen of gevoelig romantisme, meermalenook door gemis van voornaamheid in den vorm. De alleen-staande Dautzenberg (1808-1869) streefde wel bewustnaar zuiverder plastiek van het vers, nam ten onzent, zij hetin bescheidener mate, ongeveer dezelfde plaats in alsStaring in Noord-Nederland, doch over 't algemeen waszijn keurig gevoel niet groot en warm genoeg om de stofgeheel to bezielen, om in al haar schakeeringen rijkdom vaninnigheid to laten bloeien, en zijn poezie bleef niet vrij vaneenige humanistische gladheid .Het meer realistisch gestemde geslacht dat volgde, en dathet best vertegenwoordigd werd door den romanschrijverDomien Sleeckx (1818-1901) en den dichter Jan vanBeers (1821-1888), kon zich nog niet genoeg losmakenvan de traditie, al ging het gelukkig meer prijs op natuur-lijkheid stellen . Die mannen verschijnen ons ten slotte nogals wegbereiders . Hun stem klinkt voor ons niet meer uitde onmiddellijke nabijheid . Zij behooren tot hunnen tijd,en verliezen er bij als ze niet binnen dat kader beschouwdworden. Waarbij trouwens op to merken valt, dat hunvroegste werk niet zoo zwaar van beteekenis blijkt : watb.v. Jan van Beers voortbracht voor 1858 wordt geheel inde schaduw gesteld door de eerste bundels van GuidoGezelle, die in dat jaar uitkwamen . En in de verzen vanden Westvlaamschen ,vinder" hebben we dan eindelijkeen openbaring, die niet meer verouderen kon .Want Gezelle was de essentieele Dichter bij Gods ge-nade, 6n meteen de fijnbezintuigde Kunstenaar . De Dichteren de Kunstenaar, die van zelf niet anders geeft dan hetinnerlijk-aanschouwde en het innerlijk-doorvoelde, die uitzijn ziel, geheel tot muziek geworden, zijn wereld tot het

Page 10: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

4 DE YONGE GEZELLE

eigene leven der schoonheid herschept, en dit weet to vol-brengen door het meesterlijk gebruik van al de uitdruk-kingsmiddelen, waar taal en rythmenspel zich toe leenen .Die man, die iets van zijn ziel gaf aan al wat hij zag, ietsvan het licht en den zang van zijn ziel meedeelde aan alwat hij zei, kende geen andere eerzucht dan zoo eenvoudigmogelijk, buiten elke conventie, maar zoo volledig mogelijk,met de minst bepaalbare schakeeringen, to zeggen wat errondom hem en in hem zelven omging,

de werkelijk-heid die hij waarnam en de oneindige werkelijkheid die hijvoelde. Niemand heeft op zoo oorspronkelijke en precies-juiste wijze de duizenderlei bewegingen en halve-tinten derdingen weergegeven, terwijl zijn ontroering baadde in eengeestes- en gemoedsklaarheid, waardoor hij het sublieme inden eenvoud bereikte . En hij wist zich een taal to scheppen,zoo lenig en rijk als voor hem niet vermoed werd, spontaanen sappig uit het yolk zelf gesproten, en toch stout en ver-fijnd genoeg om de vluchtigste gewaarwording in hetelastische net van haar rythmen gevangen to houden .Gezelle had het lot dat bij zijn genie paste : haast zijnleven lang bleef hij vereenzaamd, arm, door hen die „legio"heeten onbegrepen en verguisd of doodgezwegen . Maar ge-lukkig droeg hij in zich dat licht dat anderen niet zagen,onuitputbare schatten aan diep-innerlijk leven, de atmos-feer van aandoening en schoonheid die het dagelijkschetot een eeuwig wonder maakt .De lente-dichter bij uitnemendheid werd geboren opi Mei 1830. Zijn vader was boom- en bloemkweeker toBrugge: al vroeg moest zich bij den jongen Guido dieliefde ontwikkelen voor de planten en al de natuurdingen,die zijn verzen zulk een bekoorlijke frischheid zou geven .Tot geestelijke voorbestemd werd hij in 1845 naar hetKlein Seminarie to Roeselare gezonden . Er was daar eenaanzienlijke kolonie van Engelsche studenten, met wie hij

Page 11: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE YONGE GEZELLE 5

veel verkeerde : zoo wist hij zich voortreffelijk in Shake-speare en Longfellow en Burns in to werken . Na vol-tooiing van zijn studien in het Groot Seminarie to Brugge(185o-1854) keerde hij naar het Roeselaarsche gestichtterug, ditmaal als leeraar . De jonge priester moest er lesgeven in een paar ondergeschikte vakken, tot hij in 1857aan 't hoofd werd gesteld van de klasse van poesis (de voor-laatste klasse, naar de oude indeeling der laatste drie studie-jaren in grammatica, poesis en rhetorica) .Daar bloeide hij dan geheel open . Zijn onderwijs brak teneenen male met alle overlevering en sleur . Het vastgelegdeprogramma werd aan kant geschoven. Hoe Gezelle hetklaarspeelde blijft het geheim van zijn stil doorzettende enaanstekelijke geestdrift, maar de getuigenissen van zijnoud-leerlingen stemmen overeen : hij las met hen dichtersuit alle tijden en landen, in den oorspronkelijken tekst,Latijnsche en Grieksche, Engelsche, Fransche, Noorsche,Spaansche, Italiaansche, wat weet ik al . . . . Dat onder-wijs was het geven van zich zelf, het gretig samen genietenvan de schoonheid uit vele eeuwen, van al de natuur-schoonheid die rondom hen lag, van al de schoonheid die inhen zelven aan 't groeien was . Er ontstond tusschen hemen de ontvankelijkste onder die jongens een zeldzame liefde,ze brachten hem verzen, hij schreef er voor hen . Dat innigsamenleven was hetgeen zijn kunst noodig had om geheelto worden wat ze zijn moest .In 1858 verschenen de K e r k h o f b l o m m e n, waartoe hetafsterven van een zijner studenten aanleiding had ge-geven, en onmiddellijk daarop de D i c h t o e f e n i n g e n,die de meeste gedichten bevatten, door Gezelle van zijnachttiende tot zijn achtentwintigste jaar vervaardigd.De D i c h t o e f e n i n g e n worden ingeleid door een ,Ver-antwoordinge", waarin Gezelle, zich nog beroepend op,,den dichter Bilderdijk", een warme pleitrede houdt voor

Page 12: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

6

DE YONGE GEZELLE

natuurlijkheid in de dichterlijke taal en

wat hem het-zelfde bleek to zijn, -- voor het aansluiten van die dichter-lijke bij de volkstaal, door het gebruik van dialect-vormen .Hij wil de oprechtheid van het werkelijke en het levende .Daarom terug naar het ,voorouderlijke Vlaamsch", dathij nog overal rondom zich hoort, maar dat gezuiverdmoet tot literaire taal . Hij wijst op den middeleeuwscheneenvoud van Alberdingk Thij m's K a r o l i n g i s c h e V e r-h a l e n, op liederen van Dautzenberg en Hoffmann vonFallersieben; steunt meteen op Snellaert, die zei : ,Hetbehoorde voor ons, Nederlanders, eene wet to zijn, dat elkgewest, elke gemeente van ons land, het zijne bijbracht totbeschaving en verrijking der moedertaal ."Dat zoogenaamd ,particularisme" het woord is in zoo-verre valsch, dat Gezelle wel degelijk frisch en wakkerNederlandsch wilde schrijven, alleen geen boeken-Neder-landsch, dat,,particularisme" nu had zijn diepliggendengrond in de economische toestanden . Westvlaanderen,landbouwstreek met weinig steden van belang, weinignijverheid, weinig spoorwegen, was een eigen gewest, ge-kant tegen de liberale denkbeelden van de zich in Belgieontwikkelende kapitalistische cultuur . Het bleef gehechtaan al wat daar, sedert het doodgaan van de glorierijkemiddeleeuwen, bijna ongerept was blijven voortleven, zijnoude zeden en gebruiken, zijn ouden godsdienst, zijn oudetaal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant,dat er uit -&en volksmond nog klonk . Aan dat alles heeftGezelle een stem gegeven, geen was een trouwere uitingvan zijn plekje lands en het yolk dat er met hem op leefde,dock, daar hij een zuiver en een groot dichter was, heeft hijdat innig-ware verheven tot de volledige schoonheid, waarir_alle zielen elkaar terugvinden, en zoo mocht juist hij, thenmen ,particularist" schold, ten slotte het meest bijdragentot de verspreiding der Vlaamsche poezie buiten Vlaanderen .

Page 13: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE JONGE GEZELLE 7

In de D i c h t o e f e n i n g e n verneemt men een paar maaleen verren naklank van Bilderdijk, gauw gesmoord,naast het teeder geluid van het geestelijke lied uit vroegertijden of den gemoedelijken toon van den zeventiende-eeuwschen moralist pater Poirters . Wat Gezelle nog evenbij anderen zoekt is eigenlijk zich zelf. Slaan we enkelegelegenheidsstukken over, dan verschijnt hij ons meestalreeds als Gezelle, geheel de Gezelle van later, de oor-spronkelijke ziener en zanger, die op zoo'n eigenaardigewijze innerlijk opwellend gemoedsleven met scherp-fijnenatuurwaarneming verbond, en met zijn tot volkomengedweeheid bedwongen taal wonderen van verklankingverrichtte .Ten onzent had geen dichter voor hem gesproken metzulk een eigen accent, zoo spontaan en zoo kunstig tevens,en geen had zulk een lust gehad aan het spontane van denatuur: hij lag open voor haar, om ze in zich op to nemenmet de fijnere zintuigen van den modernen mensch . Datwas bier het nieuwe. Die rechtstreeksche aansluiting bij denatuur kenden zij n voorgangers niet . Zij gingen er niet inop. Zelfs waar ze die zagen, en waar ze geen bijzaak bleef,stond er tusschen hen en de natuur een ,dichterlijke taal",die vooral een taal van begrippen was, geen door de aan-doening zelf ontstane . Dautzenberg geeft ons feitelijk nietanders dan de keurig-idyllische landschapschilderij, de iet-wat gestileerde pastorale, zooals die bij Duitschers uit deschool van Gessner, bij Matthisson b .v ., op 't eind derachttiende eeuw in twang was . Gezelle brengt ineens defrischheid van het directe . Dat voelt ge al in zij n M a n d e 1-b e k e, verzen uit zij n achttiende jaar .1pe Boodschap van de Vogels (1855) is niets meerdan vreugde van dansende rythmen, een onuitputtelijkgekwetter en gekweel, opborrelend in overdadige jeugd, inden genotsroes van een die zich to goed doet aan de menig-

Page 14: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

8

DE JONGE GEZELLE

vuldigheid van al de lijnen en tinten der dingen, aan demenigvuldigheid van de herwonnen, precies-teekenendewoorden, aan de oneindige schakeeringen van de kleuren den klank

. . . . goud dat onder 't groene kronkelt,groen waar brandend goud op vonkelt,bruin gebronzeld lijk metaal,rood als een robinenstraal ;fijn geringeld en geregeld,en gespikkeld en gespegeld,zoet verdwijnend afgeleid,'t een in 't ander weggevleiden to nieten uit verbleekend . . . .

Het eene woord, dat de heele verschijning vorm,kleur, stof, beweging, geluid, - dadelijk voor den geestoproept, wie wist het to vinden als hij, b .v. waar hij deduivenbeschrijft,inde Pachthofschilderinge van 1856 :

. . . . Uit ! daar komen ze al, gekletterdkomen ze op hun vlerken : 't kettert')heinde en verre, en 't hemelsblauwvliegt van vlugge vleren grauw.Driemaal weg, zoo vliegen ze, endedriemaal weer, zoo ruischt de benderap voorbij, tot waar ze kanvinden om to beeten2) : dan,hoort: hun zachte schachten piepen,en, als of hun vlerken sliepenop de lijze lijze vaartslieren ze al omleegewaard,

Weerschallen .Zich neerlaten .

Page 15: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE YONGE GEZELLE

en . . . . eer dat hun roode pootjesgrond genaken, vliegen strootjes,kafjes, stofjes, wolle en werkweg, van onder hunne vlerk,en . . . . ze naken grond . . . .

Men leze nog Het Schrijverke (1856) :

O krinklende winklende waterding,met 't zwarte kabotseken aan . . . .

om na to gaan met welk een liefde Gezelle zich verdieptin de geringste verschijnselen van de duizendvoudige na-tuur, met welk een luchtige fantasie hij het vlugge leven inzijn vers laat spelen .Doch, zeer talrijk zijn die gedichten nog niet . In die eerstebundels wordt een ruimer plaats ingenomen door wat iknoemen zou de verbeelding van het hart. Uit godsdienstigebeschouwing ruischen zangen op, die soms tot het eigen-aardigste behooren wat Gezelle toen schreef, als b.v. die,,samensprake tusschen den engel en de bedroefde ziele"d e B e l t r o m m e l, die aan Fra Angelico denken doet .Natuur en geloof smelten samen in B i n s t h e t still ev a n den n a c h t : de kristallen klaarte van de maan wordter symbool van de volmaakte zuiverheid, de heilige Maagd,en de blanke droom verheft zich tot vurige opgetogen-heid om dan weer zacht uit to vloeien in zwijgende aan-bidding: verzen van louter zilverlicht . De K e rkh of-b l o m m e n in de eerste uitgaaf nog een dun boekje,zijn ook vol van dat meevoelen met den helderen eenvoudvan vrome gemoederen . Aanleiding was de begrafenisvan een jong student (Mei 1858) : in twee dagen tijds,buiten de schooluren, vervaardigde Gezelle dat uitgebreideverhaal, proza door gedichten afgewisseld, als de Vita

9

Page 16: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

io

DE JONGE GEZELLE

N u o v a van Dante, een kleine symphonic van smart engeloovige hoop, teedere vriendschap gedempt zingenddoor het gegalm van liturgische plechtigheid, in de lande-lijke rust en de gewijde geheimenis van den dood .Doch zuiver-lyrische poezie is in dat eerste werk haastniet aan to treffen, ik bedoel poezie, die rechtstreeks aaneen persoonlijke stemming van Gezelle uiting geeft . Hijzelf is nooit het onderwerp : natuur en godsdienst leverende beelden, zijn stemming ligt alleen in den toon . Demeest individueele dichter dien we hebben gehad wasook de minst individualistische . Gezelle ziet liefst zichzelven niet : hij ziet de natuur, en God,

beide in zijngevoel samenhangend : hij bemint de schepping, omdat zijhem een wereld van teekens is, waardoor hij den scheppererkennen mag; hij looft den schepper omdat hij diensschepping zoo wonderschoon vindt. De mensch is deelvan het geschapene: door in den W a t e r s p e g e ll) hetverband to ontwaren tusschen alle dingen en God, wordthij zich zijn eigen verhouding tot God bewust . De middel-eeuwsche eenheidsidee is hier nog aanwezig . En zoo her-leeft onder het vrome, landelijke yolk van Westvlaanderen,na zeshonderd jaren, de naturalistische, groot-eenvoudigekunst van een Franciscus van Assisi, den heiligen ,speel-man des Heeren", die „broeder zon" en „broeder wind"begroette met naieve gemeenzaamheid .Het waarlijk synthetische gedicht : 0 't r u i s c h e n vanh e t r a n k e r i e t (1857) is een der weinige, waarin deaanschouwing tot persoonlijke stemming overgaat :

. . . . 0 't ruischen van het ranke rietweergalleme in mijn droevig lied,en klagend kome 't voor uw voet,Gij, die ons beiden leven doet !

Westvlaamsch voor : spiegel. Gedicht van 1857-58 .

Page 17: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE YONGE GEZELLE

z z

O Gij, die zelf de kranke taalbemint van eenen rieten staall),verwerp toch ook mijn klachte niet :ik ! arme, kranke, klagend riet !

Daar hebben we een beeld van Gezelle's ziel, in haarverlangende teederheid licht tot schuchtere zwaarmoedig-heid inbuigend . We begrijpen er beter door, hoe diep hijnu lij den zou, in de crisis die zijn dichterstem lange, langejaren moest doen verstommen .De uiterlijke gebeurtenissen zijn bekend : na de verlof-dagen van 1859 werd Gezelle aan zijn studenten van,,poesis" ontnomen ; hij was niet meer de leeraar van eenbepaalde klas, werd nog gebruikt voor verschillend onder-geschikt werk, tot hij, een jaar later, in Augustus 186o,het Klein Seminarie verlaten moest : het leven was hemdaar onmogelijk geworden . Hij ging dan to Brugge eenEngelsche school stichten, die het slechts enkele maandenuithield; van 1861 tot 1865 was hij in dezelfde stad onder-directeur van een Engelsch seminarie . In 1862 kregen tweevan zijn oud-leerlingen, Hugo Verriest en Hendrik vanDoorne, met veel moeite zijn toestemming om zijn G e-dichten, Gezangen en Gebeden uit te geven . Gezellevoelde zich toen een gebroken man . We mogen daar zijneerste periode sluiten . Sommige gedichten uit then ti dwerden in den bundel niet opgenomen en verschenen eerstin de tweede uitgaaf, van 1879 .Waarom heeft men Gezelle gedwarsboomd ? Waaromwerd hij afgedankt ? Wat had hij dan misdreven ?Zijn groote schuld lag in zijn wezen zelf. Gezelle was eenuitzondering, hij leek heelemaal op de andere leeraarsniet. Als men rekening houdt met de traditie, zal mentoegeven, dat zijn onderwij s zonderling moest schij nen .1 ) Stengel .

Page 18: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

12

DE JONGE GEZELLE

De oude begrippen omtrent opgelegde tucht en geregeldleerplan werden verloochend . Dat onderwijs was niet vooralien geschikt, menig leerling kon er geen vrede me 8nemen ; en wat gingen de collega's doen, als iemand daarde overgeleverde conventie brak ? Zij verdedigden zich, uitzelfbehoud. Zulk een meester is een voortdurende onrustvoor hen die gaarne vaststaan in hun zwakheid . Gezellewas een persoonlijkheid van top tot teen, to midden van dealgemeene middelmatigheid . Hij bleef onbegrepen . En hijmoest zwichten voor het normaal onverstand, want hij wasniet toegerust voor den strijd : een groot kind, zich geniaalvoordoend zooals hij was, zonder ,voorzichtigheid" . Endan ook, to „Vlaamsch" : hij moest maar verschijnen en dejongens gingen zich Vlaamsch voelen : weer een aanslag opde tucht, want Fransch was al wat de klepel sloeg . Daarbijkon men het niet velen, dat hij met sommige studenten zoovertrouwelijk, zoo liefderijk omging, dat mocht niet : zijnheele natuur kweekte misverstand .Maar de geestelijke overheid wist niet, hoeveel kwaadze Gezelle deed : haar vijandige daadjes hadden een wreedenterugslag op zijn gevoelig gemoed. Was hij niet gestraft,vernederd ? Hij verloor iets van zijn vertrouwende illusiesomtrent de menschen ; en hij verloor iets van zijn kinderlijkvertrouwen in zich zelf. Was het dan zonde, dat hij zich zoogeheel liet opbloeien met al de minnende krachten van zijnhart ? Het innigste dat hij bezat werd aangetast, bezoedeld,hij durfde er haast niet mee voor den dag mee komen .Er ontstond in hem een ongemak, een vrees voor de men-schen en voor zich zelf. Hij ging op zijn hoede staan tegen-over al het onbekende dat zoo natuurlijk uit hem opwelde .Op den drempel van zijn rijpe mannenjaren stond hij ver-deeld, onzeker, onmachtig om nog met zijn geheele wezen opto gaan in het spontaan zingende vers . En zoodra hij d at nietmeer kon, moest de bron zelve van zijn poezie verdrogen .

Page 19: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE JONGE GEZELLE

1 3

De bundel Gedichten, Gezangen en Gebeden geeftons een beeld van de innerlijke crisis . Voordat die grooteziel over zich zelf toeging, heeft ze nog eens al haar smartuitgeschreid in een reeks aangrijpende gedichten, die doorde onmiddellijke uitstorting van het persoonlijk gemoedtreffen, en onder dat oogpunt een eenige plaats in Gezelle'swerk innemen. Zij komen uit een geest die met zich zelvenstrijdt, zijn soms als losgescheurd uit een bloedend hart .Men leere daar eerst Gezelle kennen, zooals hij was op hettoppunt van zijn jeugd, toen hij, in die roerende gemeen-schap met zijn „kinders", in die warme atmosfeer van ge-negenheid, zich geheel ontplooide, en boven den geheimenondertoon van zachte melancholie, waar ik in 't R u i s c h e nvan h e t r a n k e r i e t op wees, zijn heldere blij dschapuitjubelde . Het zoo vrije en mooi-zinnelijke E e n b o n k el)k e e r z e n, kind, waarin hij een zij ner leerlingen Godleert danken voor het eenvoudig genot van het levee, isals het aldoor luider stijgend, heerlijk uitzinnig gezangvan den leeuwerik :

. . . . dank om het leven,dank om het licht,

dank om het licht en het leven,dank om de lucht en het lichten het zien en het hooren

en al !Dank zij den Heere ! . . . .

Dienzelfden leerling droeg hij een der teederste, der zui-verste gedichten op, die ooit werden ingegeven door „deliefde die vriendschap heet" : D i e n A v o n d e n dieR o oz a (van 1858, in den bundel van 186z weggelaten) .Dit is niets meer dan muziek opfluisterend uit het innigstezelf, in de schoone avondklaarte der herinnering :1) Tak of tros .

Page 20: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

14 DE YONGE GEZELLE

. . . . maar nooit een uur zoo lief met u,zoo lang zij duren koste,

maar nooit een uur zoo droef om u,wanneer ik scheiden moste,

als de uur wanneer ik dicht bij u,then a v o n d, ne ergezeten,

u spreken hoorde en sprak tot uwat onze zielen weten . . . .

De tijd mag verloopen, alle dingen mogen vergaan : wateens in het licht der ziel gestaan heeft wordt stilte vangeluk voor eeuwig :

. . . . Ofschoon, zoo wel voor mij als u,wie zal dit kwaad genezen ?

een uur bij mij, een uur bij uniet lang een uur mag wezen ;

ofschoon voor mij, ofschoon voor u,zoo lief en uitgelezen,

die r o o z e, al was 't een roos van u,niet lang een roos mocht wezen,

toch lang bewaart, dit zeg ik u,'t en ware ik 't al verloze,

mijn hert drie dierbre beelden : U,then avond en die rooze!

Maar nu beginnen de beproevingen van het gekneusde,gewonde gemoed. De vloed van het deinend en brekendgevoel stroomt in golf op golf door het vers : 0 'k s t amij zoo geren to midden in 't veld : de geest omvatde gansche natuur, neemt het heelal in zich op, rijstdan tot den oorsprong : God; maar . . . . zal de priesterrein en sterk genoeg zijn om dat heelal weer aan God opto dragen ? Twijfel verwart hem, en van uit die branding

Page 21: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE YONGE GEZELLE

15

stijgt een kreet van geloof zoo dwepend dat die haast alswanhoop klinkt :

Maar Jesu, uw bloed op mijn hoofd, als 't U belieft,Uw bloed op mijn hoofd, op mijn voorhoofd . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .met U in mijn herte en Uw bloed op mijn hoofd,

mijn schuldige voorhoofd, 't verdient het,met U in mijn herte en mijn oog op het kruis,

nog tien stappen, drie stappen, een stap,nog driemaal Hosannah ! een stap en een stem . . . .

en 'k vluchte in Uw armen, o Jesu!

En dan volgen ootmoedige gebeden

Dank, o die mijn zondengeeft den schijn van deugd somtijds . . . .

of, nog eenvoudiger, naakt, maar zoo schrijnend van wee :

Gij badt op eenen berg alleen,en . . . . Jesu, ik en vind er geen

waar 'k hoog genoeg kan klimmenom U alleen to vinnen

de wereld wilt mij achterna,alwaar ik ga

of staof ooit mijn oogen sla ;

en arm als ik en is er geen,geen een,

die nood hebben en niet klagen kan ;die honger, en niet vragen kan ;die pijne, en niet gewagen kan

hoe zeer het doet !o Leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet 1

Page 22: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

16

DE YONGE GEZELLE

De angst van binnen doet hem nog meer verlangen naarhet stille zijn van de natuurdingen, die geen eigen wilhebben

Waarom en kunnen wij niet,mijn vriend, waaromme waarom toch

lijk de blommekes zijn,die rondom u, rondom mij staan . . . .

Een Brief is geheel doorsidderd van de smart der on-zekerheid :

. . . . o Bidt, gij, kind, en, draagt gij toteen mensch, die't nimmer weerd en was, een minuend hert,zoo bidt, gij, kind, dat vrage ik u zoo' neerstiglijk,dat vrage ik u

en weene erbij 1

en weene erbij I

Nergens wellicht heeft de treurnis om een scheiding edeleren inniger uiting gevonden dan in het muzikale : I kmisse u :

. . . . Daar misse ik u, daar misse ik uzoo dikwijls, en, ik ween :

geen hope meer op wederkeer,geen hope meer, o neen !

Geen hope, neen, geen hoop, hoe kleen,die 't leven overschiet',

maar in den schoot der goede dooden misse ik u toch niet ?

Hij weet nu dat hij weldra alleen zal zitten, verlaten,lijdende om die blinde onrechtvaardigheid, lijdend omdathij alleen is, en omdat hij zich zelf niet meer ten voilebezit. Hij denkt terug aan al het verlorene

Hoe vaart, hoe vaart gij nu, mijn kind . . . .

Page 23: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE YONGE GEZELLE

17

Herinnering aan een liefde die geen dood kent en hembrengt tot voor 't oneindige, waar hij van de mystiekevereeniging in God droomt; maar dan gaat de stem weerbeven, aarzelend, en de koortsige lippen kunnen alleende vraag herhalen :

Hoe vaart gij nu, mijn kind,hoe vaart gij nu ?

o Zegt het mij, 'k verlang, hoe vaart, hoe vaart gij nu ?

Soms lost het leed zich op in rustiger melodie. Doch totblijvenden vrede kon het zich niet vereffenen . En zoo-lang Gezelle de stille eenheid van zijn wezen niet herwon-nen had, kon hij niet vrij zingen . Het lied kropte hem in dekeel. Bedenken we daarbij, dat hij zich to Brugge een nieuwleven inrichten moest, onder allerlei moeilijkheden . Enwaarom zou hij nog dichten ? Voor wien ? Wie begreephem? En wat ging hem het ,publiek" aan ? Hij had zijn„kinders" niet meer, die zielen die samenkloriken met zijneziel. In zijn nieuwe omgeving ontbeerde hij ,the milk ofhuman kindness". Zijn vreesachtigheid nam de overhand .En Gezelle zweeg, de dichter der aandoening althans,die zweeg in hem. Toen zijn bundel, door anderen uit-gegeven, dan toch verschijnen moest, sprak hij aldus nogzijn verzen toe :

. . . . uw stem misschien doet bidden, wijlik zuchte en, biddensmoe,

versteend zitte en mijn herte nochmijne oogen opendoe ! . . . .

en noemde dat gedicht: 't L a a t s t e .

De Vlaamsche Letteren 2

Page 24: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

II

VAN GEZELLE'S CRISISTOT ALBRECHT RODENBACH

(1862 188o)

Dat Gezelle gedurende ruim twintig jaren ,zweeg", zalniemand letterlijk opvatten. Wat in hem zweeg, was destem uit de diepte. De onbevangen dichtenslust, die vanuit het innerlijkste wezen een wereld van schoonheidschept, die bleef zeer langen tij d geknakt . En eerst stil aan,stil aan, zou die eindelijk gaan herleven, naarmate dewonden toegroeiden .In die periode heeft Gezelle ons althans de kunst van hetzwijgen geleerd : als de zang niet van zelf in hem opwelde,heeft hij hem niet willen dwingen. Maar hij zat niet in zijnhoekje als een menschenhater, die mokt . Hij deed hetgeenhij doen kon, niet meer, ook niet minder ; terwijl kommeren verdriet zijn ziel terneerdrukten, liet hij allerlei zotte-bollende hekeldichtjes, soms van politieken aard, daarbovenbuitelen, verzen en proza, in Rein a e r t d e V o s, een week-blad dat Vleeschouwer to Antwerpen uitgaf. In 186o ver-schenen ook H e t Kin d e k e van d e D o o d en de eersteXXXI II K l e e n g e d i c h t j e s. Hij rijmde dat grappigeN i e t (Nov . 186o) :

Daar wandelde op 'ne zomerdagne neuswijze achter 't land, het land . . . .

Page 25: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBA CH

i g

en die leutige verhalen in oudere taal, Die V i e r v l a g h e,Die varende Vroue (1861) . Dan worden zijn bij-dragen schaarscher. Nu en dan nog een gevoelig „kleen-gedichtje" of een gelegenheidsversje van minder belang.De critiek bleef hem ondertusschen niet gespaard . In hetNederduitsch Tijdschrift van 1863 verweet Heremanshem bekrompen provincialisme, eentonigheid, vervelendelamheid, leegte, wansmaak, onmacht, gebrek aan verstandvan metriek. Dat zal Gezelle in zijn literairen arbeid welniet gehinderd hebben. Maar, afgezien van zijn innerlijketragedie, had hij de handen vol . In het Engelsch Seminarie,waar hij onder-rector van was, gaf hij les in de wijsbegeerte .Van 1861 tot 1865 reisde hij herhaaldelijk naar Engelandover, was er in betrekking met de mannen van de katho-lieke wedergeboorte, kardinaal Wiseman, Manning, New-man, Father Faber. Ja, in die Brugsche jaren was hij welzeer bedrijvig, alleen niet op zuiver poetisch gebied . Hijleefde meer naar den buitenkant, vergaarde ijverig zijnschatten aan volkstaal, wat hij trouwens zijn leven langheeft gedaan, werd door allerlei werkzaamheid in beslaggenomen. Het is veroorloofd to vermoeden, dat hij daarinwellicht ook een afleiding zocht, „om zijn hert meesterto blijven", zooals hij het later eens tot zijn neef CaesarGezelle zei .De priester is zijn hart meester gebleven, maar wat dedertigjarige dichter had kunnen uitzingen bleef in hemgesmoord .In 1865 was het ook met het Engelsche Seminarie uit engedaan. Gezelle werd toen aangesteld als onderpastoor derS. Walburga-parochie. Weer een nieuwe werkkring, diehem weinig rust gunde. Maar hij pende naarstig voort :sedert 1864 had hij zijn eigen politiek blaadje : 't J a e r 30 ;in 1865 stichtte hij ook R o n d den H e e r d, een volks-tijdschrift, dat tot 1868 bijna alleen door hem werd op-

Page 26: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

20

VAN GEZELLE'S CRISIS TOT

gesteld en tot 1871 bestuurd. Hier verschenen die be-schrijvingen van dieren, later uitgegeven als U i t s t a pi n d e W a r a n d e, en die stukken omtrent godsdienstigefeesten, na des dichters dood verzameld onder den titel :Ring van het kerkelijk Jaar, en bewerkingen vanEngelsche verhalen, ook afzonderlijk herdrukt, als Vanden K l e e n e n H e r t o g naar C. M Yonge. Waarbij toerkennen valt, hoeveel Gezelle daal bijgedragen heeft toteen doorbraak van natuurlijkheid in ons proza : men hoeftmaar Van den K l e e n e n H e r t o g, wat voorstellingswijzeen taal betreft, to vergelijken met Conscience's K e r e l svan Vlaanderen, van 1870 .Maar bij al die bedrijvigheid won hij den innerlijkenvrede niet terug . Het politieke geharrewar waar hij zichin gestoken had, huiselijke zorgen, allerlei misverstand datrondom zulk een kinderlijk-oprechte persoonlijkheid vanzelf opschoot, brachten hem nieuwe moeilijkheden op denhals. In 1872 werd hij naar Kortrijk overgeplaatst, altijdals onderpastoor. In de Leiestad zou hij dan meer dan zes-entwintig jaren verblijven, tot enkele maanden voorzijn dood .Hij was ziekelijk, moedeloos, voelde zich gebroken, schoolweg in eenzaamheid. Maar weldra omgaf stille genegen-heid van vrienden hem meer en meer, en in de rust vanKortrijk kon hij langzamerhand genezen. Onder het drukkeverzamelen van Westvlaamsche woorden en zegswijzen,die hij later in L o q u e l a zou opnemen, schreef hij nu endan een gelegenheidsvers of een ,kerkhofblomke" . Somsook, als er een schaarsche zonnestraal op vallen mocht,ging de dichtersziel weer open, voor een oogenblik . Ennoemde hij zich in brieven van 1877 en 1878 nog, zoo nietin letterlijken dan toch in literairen zin ,overleden", vanthen tijd of merken we, dat hij allengskens ging herleven.In 1878 liet hij zijn Liederen, Eerdichten et Reliqua

Page 27: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBACH

zl

verschijnen, een mager bundeltje, met veel middelmatigsen sprokkelingen uit vroeger dagen . Maar in dat jaaren het volgende bezorgde hij ook een nieuwe uitgavevan zijn oude verzen : wellicht gingen daardoor de ver-geten rythmen in zijn hoofd spelen, zeker is dat de dich-tenslust weldra weer of en toe in hem wakker werd .Toen was de tijd daar, dat eer de schijnbaar overwonneneweer het hoofd oprichtte, iets van zijnen geest, in anderentot versche kracht gerijpt, Verriest, Rodenbach, doorhen over Vlaanderen zegevieren zou . -- Maar om den ge-wenschten chronologischen samenhang van dit overzicht,moeten we vooreerst nagaan, hoe in die jaren 186o en'7ode ontwikkeling van de Vlaamsche literatuur buiten West-Vlaanderen verliep .

Niets dat daar gelijken zou op een dier openbaringen,die ons ineens gelukkig maken : maar een geleidelijke voor-uitgang, waarin keuriger smaak en ook bepaalder werke-lijksheidzin to onderkennen vallen .Dautzenberg's Verspreide en nagelaten Gedichten,het jaar van zijn dood verschenen (1869), treffen nogvaker dan zijn bundel van 185o door een voorname louter-heid van geest en een preciese fijnheid van vorm, die lijn-recht tegenover de romantische rhetorica komen to staan .lets daarvan gaat op zijn discipelen over: Frans de Cort(1835-1879), wiens Liederen (1868) door den be-schaafderen stijl een heel andere periode kenmerken dandie van Door van Ryswyck in het eerste geslacht, enJan van Droogenbroeck (1835-1902), die de stelsels vanzijn meester tot een uiterste dreef : met zijn M a k a m e ne n G h az e l e n (1866), een bewerking en navolging vanRUckert's Duitsche vertalingen uit de Perzische poezie,ging hij zich in het ingewikkeldste rijmenspel vermeien .Het acrobatische kunststuk mist warmte van aandoening,

Page 28: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

22

VAN GEZELLE'S CRISIS TOT

maar wat de taal er aan rijkdom en buigzaamheid doorwon mag niet overzien worden .Naast die groep vertegenwoordigde Jan van Beers (18211888) op nog vollediger wijze de neigingen van dien tijd :niet alleen het streven naar zuiverder uitbeelding, maarook den vasteren greep op realiteit . Dat was al aange-kondigd in zijn L e v e n s b e e l d e n van 1859 en ontwik-kelde zich in G e v o e l e n L e v e n van 1869 : schetsen uithet stille leven van simpele menschen, waardoor hij be-wees dat een natuurlijk-populaire toon ook met een zekeredichterlijke distinctie zich verdragen kon . U it h e tStudentenleven (1868) van Julius Vuylsteke (1836-1903) bevat enkele stukken die blijk geven van een nogpositiever kijk ; en al kon Vuylsteke zich moeilijk vanden redeneerenden trant ontdoen, een gebrek van dientijd, toch is men blij, daar buiten de oude gevoelerig-heid to geraken, er dikwijls de stem van een persoonlijkheidto hooren, den stap van een man. En Emmanuel Hiel(1834-1899), die er zoo vaak maar op los rijmde, heeftnu en dan toch een innigen eenvoud, iets dat van zelf uithet hart zingt, een soort van elementaire kracht, zwellendvan gezonde zinnelijkheid .Dezelfde trek naar realisme spreekt duidelijk uit hetproza: tegenover Conscience, die gemoedelijk den eensingeslagen weg bleef betreden en jaar in jaar uit aan zijnyolk de naieve verhalen verstrekte waar het zooveel vanhield, was Domien Sleeckx (1818-1901) komen to staan,die met zijn koel gezond-verstand ook den klein-leelijkenkarat van de menschen waarnam, het best wellicht in Ge-broeders Tybaerts & Co . (1867) en in De Plannenvan Peerjan (1868) .In de jaren 1870 wint de Vlaamsche Beweging weld, enworden in de Vlaamsche letteren de teekenen van vollerleven en tevens rijpende cultuur aldoor talrijker . Onder

Page 29: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBA CH

23

veel taaie ovdrlevering van vroeger ontwikkelt zich dedrang om in gekuischter vorm rechtstreekscher uiting togeven aan het zelf-geziene en het zelf-ervarene . Dat merktmen al in het later werk van G . J. Dodd (1821 1888), b.v.in enkele fijngeteekende tafereeltjes uit zijn bundel G e-d i c h t e n van 1870 . Van hetzelfde jaar dagteekenen deG e d i c h t e n van de gezusters Loveling (Rosalie, 18341875, Virginie, 1836-1923), soms zoo sympathiek doorhun ingehouden ontroering; daar is een bondigheid, eenzekerheid in de beperking en het gebruik der middelen,waaraan we den vooruitgang op den nog ietwat weekenJan van Beers merken . Niemand minder dan Potgieterverklaarde dat hij voor hare versjes „de halve nieuwereVlaamsche literatuur cadeau" deed .

Naast den onuit-puttelijken Hiel neuriet G. Th. Antheunis ( 184o-1 907)zijn keurig lied, en in sommige van de G e d i c h t e n (1879)van den predikheer S. Daems (1838-1903) treft ook eenartistiek bewustzijn dat zich in eenvoud verfrischt .Hoedanigheden van denzelfden aard zal men vinden in denovellen der gezusters Loveling (1874 en :1875)- „Menstaat verwonderd", meende Busken Huet, „dat uit eendorpje bij Gent verzen en novellen kunnen voortkomen,zoo volmaakt als er hier en ginds uit de bundels der damesLoveling aangetroffen worden . Voor het meerendeel zijnhet kleine dorpsvertellingen, vol fijne waarnemingen ophet gebied van het Vlaamsch boerenleven ." De wel-bekende E r n e s t S t a e s (1874) van Tony Bergmann(1836-1874) bewijst niet minder de loutering van denVlaamschen smaak. Nicolaas Beets mocht het boek ,groo-ten opgang" voorspellen : ,Het is waarheid en leven, geesten gevoel, fijnheid van teekening en losheid van trek,juistheid van opvatting en schilderachtigheid van uit-drukking. En in plan en aanleg, zoowel als uitvoering, diematiging, die sobrieteit, die gelijk zij van het zelfbezit van

Page 30: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

24

VAN GEZELLE'S CRISIS TOT

den schrijver getuigt, ook de kracht van zijn werk is ."Tot dezelfde groep reken ik den zorgzaam gestileerdenroman Een Vlaamsche Jongen (1878) van A. de Vos(184o-19o6), die den invloed van Multatuli had onder-gaan en soms door zijn realisme verrast.Doch geen enkele machtige figuur overheerscht die breedeschaar van dichters en schrijvers, nergens verschijnt datwaarlijk nieuwe en groote, dat den naam van poetische„schepping" ten voile verdienen zou. Alleen met AlbrechtRodenbach brak toen een ruimer verlangen weer door,een hartstocht. En zoo worden we - naar West-Vlaanderenteruggebracht, dat wil zeggen, tot Gezelle : zijn impulstoch was het, die onze letterkunde tot hooger leven ver-hief, eerst door zijn leerling Hugo Verriest, die op zijnebeurt het geluk had, Albrecht Rodenbach to helpen vormen .

Want Gezelle had niet alleen een esthetischen invloed,die zou zich maar langzamerhand doen gelden, naar-

mate het Vlaamsche oor tot fijner perceptie bekwaamwerd, hij had onmiddellijk een ethischen invloed vanalgemeener beteekenis: niet zoozeer door zijn taal-plastiekwerkte hij eerst op onze letteren in, doch veelmeer doorzijn schoone menschelijkheid .Van Gezelle ging een macht uit, die rondom hem verderreikte dan zijn kunstvaardigheid : die macht lag in dewaarheid van zijn wezen en zijn woord .Van 't begin of was hij die hij was, wilde niet andersschijnen, kende geen mooiere wijsheid dan to groeien alseen boom. Het leven en de kunst, het was voor hem niettrachten en streven, uit eerzucht, naar een vooropgestelddoel, neen, het was eenvoudig opranken en openbloeien,in bijna kinderlijke oprechtheid . Door then geest van waar-heid heeft Gezelle zooveel jeugd uit den grond van Vlaan-deren doen spruiten .

Page 31: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBA CH

25

Dat merkt ge al bij Hugo Verriest: wat een springlevendetaal schreef en sprak hij, de ,zoetgevooisde" ! Wie inlatere jaren naar hem luisteren mocht, weet hoe welluidenden innemend het Vlaamsch uit zijn mond klonk, een wondervan kunst en toch de natuur zelve . En zijn geschrevenwoord was niet anders dan het gesprokene. Men dachtgeen oogenblik aan ,literatuur" . Zijn taal was helder ensierlijk als het mooiste Fransch uit het classieke tijdperk,maar vol warm gemoed, verfijnd door de zinnen-gevoelig-heid van een modern mensch, en, hoe veredeld ook, tochaltijd opborrelend uit de zuiverste bronnen van de volks-spraak. Waar ons alleen de gedrukte tekst overblijft, zienwe nog zijn gebaar en hooren we zijn stem . De taal ligtdaar niet vast, gekristalliseerd, maar ge ziet ze w6rden,lenig en teekenend, volgend de minste bewegingen vangedachte en aandoening . De woorden gelijken er nietafgesleten muntstukken, zij hebben er altijd iets meerdan de afgetrokken beteekenis die in het woordenboek be-paald wordt: zij geven ons niet het teeken, het etiket vande dingen, niet den omtrek van een begrip, maar ze zijnhet vleesch zelf van het versch-geboren beeld . Er is zooveelleven in, doordat ze die kracht van natuurlijkheid bezitten,van oprechtheid, die de schoone, ongedwongen eenheidvan een volledig mensch uitmaakt : en dat is leven, datsteeds nieuw leven wekt. Al de discipelen van Gezellehebben daar iets van geerfd: zij groeien van binnen naarbuiten, ontwikkelend wat in hen is, gevoed door al desappen die ze uit hunnen grond halen, genietend van hunvolgroeiend zelf, en hun kunst is niets anders dan despelende uiting van then groei .Een roerend getuigenis vinden we b .v. in de G e d i c h t e nvan Alfred Weustenraad, die in het Klein Seminarie toRoeselare studeerde, en, na Rodenbach geboren, nog v66rhem sterven moest (1861 1878). Op een leeftijd, vijftie-l

Page 32: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

z6

VAN GEZELLE'S CRISIS TOT

tot zeventien jaar, dat de jongeling gewoonlijk zwelt vanromantiek, zich licht door schijn verleiden laat en zijngebaar verder uitslaat dan zijn waarachtig zelf, bleef hijzijn oorspronkelijk wezen getrouw, en treft ons in zijnversjes door de oprechtheid van een kinderlijk-reineneenvoud, een eenvoud die overigens niet zonderwijsheid is .We kunnen ons voorstellen, wat de invloed van Verriestop zijn leerlingen toenmaals moet geweest zijn . Het portretdat hij later van sommigen onder hen in zijn T w i n t i gV 1 a a m s c h e K o p p e n heeft geschetst, ademt nog teederevriendschap. Hugo Verriest (184o-I9zz), die in de klasvan Gezelle had gezeten, werd, nadat hij tot priester wasgewij d, zelf leeraar (van 1867 tot 1877) in dat Roeselaarsch eKlein Seminarie, van waar zijn meester had moetenvluchten. In Vlaamschgezind opzicht trad hij nog be-slister op dan Gezelle, men zie maar, in zijn bundelV o o r d r a c h t e n, enkele van de reden die hij in die jarenuitsprak, maar zijn bekoorlijke manier vermocht hetgevaar to keeren, - al hebben zijn meeningen hem zekergeen schitterende officieele loopbaan bezorgd, den mandie het nooit verder bracht dan „pastor van to lande" . . . .Toen al heeft hij een heel geslacht Westvlamingen degroote les geleerd : waar zijn . Hij drukte diep zijn stempelop den geest van Rodenbach . Hij was het, die de wiekenvan dat jonge genie ontbond .Het Klein Seminarie kende juist in then tijd een paarjaren van gisting en opbruising. Verriest werkte mee aanhet studententij dschriftj e D e V l a a m s c h e V l a g g e, voorhet eerst in z875 verschenen . Hij gaf er artikelen enverzen, en daaronder is er een gedicht, A v o n d s t i l t e,van 1877, waar bijzondere beteekenis aan toekomt, om zijnbreed-ruischende eurythmie en groot-menschelijken toon .De ziel en de oneindige wereld, twee vormen van een-

Page 33: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBA CH

27

zelfde wereld, luiden er ineen tot een gezang . Zoo was ook,in Gezelle's werk, het verband tusschen natuur en ziel diehaar eenheid in God erkennen . Maar de poezie vanVerriest heeft die beschouwing nog verinnigd : in een tij dvan veel liedekens en deuntj es brengt zijn A v o n d s t i l t eiets van de hoogste dichterlijke verbeelding, den samen-klank van diep gemoed met een geest, die een wereld weer-spiegelen kan, en then samenklank als de taal van het on-zichtbare, in zuivere en ruime modulaties, die elkaar steu-nen en breeder uitkringen en steeds weer naar den hoofd-toon terugvoeren.

Albrecht Rodenbach (1856-1880) was in 1874 in deklas van Verriest gekomen . Een geschikter meester had hijzich niet kunnen wenschen : wat we bij Verriest ,classiek"mogen noemen, ruimte en evenwicht, moest wel-dadig inwerken op die jonge drift, door alle verten aange-trokken. Rodenbach voelde zich gedreven naar het grootein de literatuur uit de meest verschillende tijden en landen,greep naar Goethe en Dante, vertaalde toen reeds Prome-theus in de Boeien van Aischylos, zou weldra de machtondergaan van Shakespeare en Richard Wagner . Maar hijverlangde tevens naar de daad, de droom van Verriest,,,dat yolk moeten wij doen herleven", was ook zijn droom,en in hetgeen hij daarover schreef vinden we de denk-beelden van Verriest terug . De onmiddellijke omgevingriep hem tot verzet : in dat college, waar het Vlaamschonder de voeten vertrapt werd en het Vlaamsche wezenverknoeid, moest hij zich haast voelen als de jonge Schillerin de militaire academie van Karl-Eugen ; en dat ver-klaart wel menigen fel-romantischen trek in hem : als wevernemen, dat het den studenten verboden was, onderelkaar hun taal op de speelplaats to spreken, en de schuldigbevondene een houten ,signum" dragen moest tot hij eenvan zijn makkers op hetzelfde misdrijf had betrapt, dan

Page 34: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

z8

VAN GEZELLE'S CRISIS TOT

kan 't ons niet verwonderen, dat Conscience's historischeromans to Roeselare nog zoo actueel leken . In 1875 brakde onwil tegen de wantoestanden los, en voor de eerstemaal mocht de ,blauwvoet" opvliegen. Het kleine oproerwas natuurlijk gauw gedempt. Maar onder de leiding vanRodenbach werd de strijd doorgezet, in 't geheim waarhet niet anders kon, luidruchtiger in de verlofdagen .Rodenbach vuurde hem aan met zijn liederen, trachtte destudenten to organiseeren in gilden, liet ze vertooningengeven, ter verheerlijking van ,het roemrijk verleden" vanVlaanderen, schreef daartoe tooneelstukken of werkte eroude om. Hij werd de ziel van die eigenaardige beweging,de „Blauwvoeterie" geheeten, een soort van Burschen-schaft, die zich weidra tot andere kath olieke colleges uit-breidde. In de Leuvensche Hoogeschool, waar hij vrijerstond (sedert 11876), verdubbelde zijn werkzaamheid . Heelde Vlaamsche jeugd volgde 't woord van „den Berten". Hijschreef in D e V l a a m s c h e V l a g g e, verzen, critiek, op-stellen over Vlaamsche Beweging en Vlaamsche cultuur ;in het drama vooral wilde hij al zijn krachten tot kunstsamenvatten ; in 1877 gaf hij V ij f t i g S t u dente n-liederen uit, in 1878 zijn Eerste Gedichten, stichtteHet Pennoen, daarna Het Nieuw Pennoen. Maarde innerlijke drift brandde hem op, de tering had hemaangetast: hij was pas bezig met het herzien van zijndrama in verzen G u d r u n (dat van 1878 dagteekent),bracht het daarmeetniet verder dan de eerste twee be-drijven, en nr . i van H e t Nieuw Pennoen werd ge-drukt, toen de dood hem knakte (Juni 188o) . Hij had zijnvierentwintigste jaar niet voleindigd .Het smartelijkste verlies wellicht, dat de Vlaamscheletteren geleden hebben : welk dichter was ten onzentschooner onderlegd met breede menschelijkheid ?Als men zijn werk in zich opneemt, zoo dat men den

Page 35: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBACH

29

geest van bet geheel voelt, en zijn opstellen leest, zijnbrieven, dan denkt men telkens weer : wat een mooie zielis daar ten onder gegaan . . . .Albrecht Rodenbach verschijnt ons als bet beeld van denidealen jongeling, en dat is 't wat den vroeg-gestorvenemet een bijzondere schoonheid omwasemt in de bewon-dering en de liefde van bet moderne Vlaanderen .Hij was minder artist dan Gezelle, de waarnemingen vanzijn gezicht en zijn gehoor waren niet zoo haarfijn, werdenniet tot even verrukkelijke woord-muziek . Maar vanGezelle had hij de diepe oprechtheid, die bet kenteekenvan den man is, en dat gevoel voor bet leven, al was datgevoel bij hem anders : niet meer de liefde voor de duizend-voudige verschijnselen der natuur, doch veeleer de liefdevoor bet leven zelf als groei- en scheppingskracht, deneenvoudigen elementairen drang, de oorspronkelijke, al-gemeene beweging waar de vormen uit ontstaan zijn. Endat gevoel was ook hartstochtelijker dan bij Gezelle, wienhet priesterkleed beperkingen oplegde ; er was bij Roden-bach een vuriger begeerte om bet leven in al zijn omvangto leven, iets van den jongen Goethe, dezelfde zuchtom zich naar alle zijden uit to strekken, met een jeugdigeimpulsie die den dwang breekt, bet trachten om een groot-menschelijk wezen to zijn, vele vormen van menschelijk-heid werkzaam in zich to omvatten, alles wat de schoonheidvan een mensch uitmaken kan gelijkelijk in zich to ont-wikkelen,

en, boven den hartstocht, dezelfde behoefteaan waarheid, orde, evenwicht, harmonie . Zijn ziel streefdeer voortdurend naar, een wereld to worden, wereld steedswijder verruimd door verlangen zonder eind, en steedsvaster in haar centrale kern gebonden.De grondtoon zelf van zijn wezen was een ideaal, datdaar werkelijk leefde, van zeif, als een spontane kracht .Vandaar die eenheid bij hem tusschen droom en daad,

Page 36: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

30

VAN GEZELLE'S CRISIS TOT

drift en gedachte, die wildheid van jeugd met die kalmesterkte van wie zich zelf bezit, die passie en daarboven dierust. Alles bij hem komt uit die natuurlijke eenheid . En't heeft alles den klank van het echte.Dit verklaart zijn macht en den invloed van zijn gedachten .Ze zijn zelf-beleefde ervaringen . Zooals bij Verriest vielb.v. zijn opvatting der Vlaamsche Beweging samen metzijn streven om mensch to zijn in den hoogsten en vol-ledigsten zin van bet woord . Zij ging niet uit van politiekeof rechtsbegrippen, maar beoogde het worden, het groeienvan binnen naar buiten van al wat een Vlaming als echtaan zich voelt. Zijn Vlaamsche Beweging was niet alleeneen strijd om de taal, maar de strijd voor een groote ensterke menschelijkheid in Vlaanderen . Ik wijs daar ter-loops op, daar de literatuur ten onzent nauw samenhangtmet den groei van Vlaamsch bewustzijn en Vlaamschecultuur. De dichter kan hier bezwaarlijk ter zijde blijvenstaan, waar er gevochten wordt voor zijn werktuig, de taal ;waar er gevochten wordt voor een cultuur, die levens-voorwaarde van de literatuur is ; waar er gevochten wordtvoor datgene, wat hij zelf eerst heeft moeten veroveren :zijn zelf.Het gaat natuurlijk niet aan, den dichter Rodenbachbovenmate to prijzen, alleen maar omdat hij zulk eenprachtbrok van een jong mensch was . Er is nog menigmisverstand to keeren . . . . Onze latere kunstenaarshebben toch, als kunstenaars, oneindig meer van Gezellegeleerd dan van hem . Zooals Gezelle werken ze meer methet plastische, zinnelijke element der taal, datgene waar-door ieder woord iets persoonlijks, een gewaarwording,een beeld in ons wordt. Het bewustzijn der kunst als kunstheeft zich sedert Rodenbach's dood aanzienlijk ontwikkeld .Er is bij Rodenbach geen vers dat men afzonderlijk kanlaten schitteren, als een welgeslepen iriseerend kristal in

Page 37: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBA CH 3 1

het licht, geen schoonheid van het detail dat zich op zichzelf als iets kostbaars bewonderen laat. -- Verder moetRodenbach niet voornamelijk gezocht worden in allerleistudentenliedjes en gelegenheidsgedichtjes, vluchtig neer-gepend in den eersten aandrang eener vurige jeugd. Wenemen zeker die versjes ook gaarne mee, omdat ze toch,zooals al 't overige, echt zijn, en met 't overige samen-hangen; doch 't is maar best, er niet meer nadruk op toleggen . En ten slotte lijdt het geen twijfel, dat aan Roden-bach's beter werk over 't algemeen bezonkenheid nog ont-breekt, de gewenschte loutering . Hoe zou 't ook anders ?

Maar waarom houden we dan bijzonder van dat werk ?Buiten het „kunnen" van een dichter en het delicaat-preciese van zijn uiting, maakt het toch een verschil uit,of die dichter een groote dan wel een minder-groote zielwas. En dat voelt men dan aan dat onbepaalbare iets, datik het accent noem . Het is de volle toon, die in ons verderklinkt, met een geheime macht. Als twee menschen het-zelfde zeggen is 't daarom hetzelfde niet . De goede verzenvan Rodenbach hebben dat accent . Het is soms of de woor-den gedragen waren op een diepte van stilzwijgen die zichdaaronder uitstrekt .En dan is er ook bij hem die organische macht van hetnatuurlijk oplevende, den innerlijken rythmus, die eengeheel gedicht doorgolft, en dat gedicht tot zang maakt .Die onmiddellijkheid, die dadelijkheid van uitdrukking,dat dynamische van hetgeen bloedwarm uit het gemoedspringt en voorttrilt in het vers. Zijn levensgevoel is debeweging zelf van zijn vers, en het geeft er de ruimte aan,-- het leven gevoeld als drijfkracht en volte en overalgapenden afgrond .En weer zooals bij den jongen Goethe, gaat dateindeloos voorgevoel dat alles verwijdt bij Rodenbachsamen met een zeer positief zien van de beelden . Ze zijn

Page 38: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

32

VAN GEZELLE'S CRISIS TOT

geteekend met zekere lijn, en staan toch in die atmosfeer,waar geest en gemoed ze mee omgeven . Daardoor bereikthij sours een grootschen en toch subtielen eenvoud, waar-aan we poezie erkennen, die de bloem is van een diep,veelzijdien schoon leven .Hoe vol-en warm is b.v. niet dat laatste gedicht, kort voorzijn dood geschreven, op een droevigen morgen then eenzonnestraal eindelijk was komen doorbreken ! Aan „kunst"zal hij daarbij weinig gedacht hebben, maar met welk eennatuurlijke noodwendigheid ontwikkelt zich vers uit vers :eerst die hooghartige houding tegenover den dood, hijzal niet ,kneuteren gaan" als een elegisch-romantischevrouwenziel, en dan het onontkoombare van dat einde,de instinctieve opstand, de wil om althans datgene toredden wat grooter dan het noodlot is, den Geest, gelijkde zon daarboven den hemel schoonveegt, en uit dienieuwe helderheid verheft zich als een gebed tot het al-leven, hij ziet nog eens dat „zonnig land" dat hij zoolief had, in „mijn verten" gaat het beeld naar het on-stoffelijke plan over, en een oogenblik zal hij zich overzijn „jong leven" verteederen, als hij plots weer, zich zelfmeester, het hoofd opricht, met op het gespannen gezichtden glimlach van den man, die onoverwonnen, strij Bendvalt. Al die gevoelsschakeeringen volgen elkaar op inhet bestek van twaalf verzen, door een stroom van aan-doening gedragen

. . . . Gij die vandaag den hemel kuischt van vuiler dampen[rotheid,

G licht, o warmte, o levenslust, bedanke u, vurige godheid !Mijn zonnig land. . . . mijn verten . . . . mijn jong leven . . . .

[Kameraad,Nicht raisonniren. . . . Weer u scherp, en eind als een soldaat 1

Page 39: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ALBRECHT RODENBA CH

Hoe fragmentarisch ook bet werk van Rodenbach blijvenmoest, verscheidenheid is er niet aan to ontzeggen . Hijbezat juist de hoedanigheden die van een dramaturgmogen gevergd worden: inzicht van bet menigvuldigeleven, vaste typeering, en atmosfeer . Juist doordien hijzooveel menschelijkheid in zich samenvatte, hadde hij onsyolk een tooneel kunnen schenken, beeld van de wereld,met bet tegeneen-botsen van driften en idealen . Vooralvoor bet tooneel wilde hij dichten . Het moest helaas bijzijn G u d r u n blijven . Een liefdesgeschiedenis en eenzielsdrama spelen er zich of in bet conflict van twee be-schavingen, -- de vrijwording van Moerland uit den Ro-meinschen greep. Er valt nog op veel technische onervaren-heid in bet stuk to wijzen, maar in de voornaamste figuren,duidelijk geboetseerd en toch met lucht omgeven, warmvan innerlijkheid voor de woelende oneindigheid van dezee, en in den bouw van bet geheel, in bet centrale gevoelwaar dat geheel uit geboren werd, is er die bijzondere trekvan grootheid die Rodenbach eigen was .Bij den aanvang van onze nieuwe literaire beweging uitde laatste halve eeuw, verschijnt hij in de eerste plaatsals een verpersoonlijking van bet ruim-menschelijk gevoel .Toen men dan eindelijk Guido Gezelle beter is gaan be-grijpen, heeft deze ons geleerd, aan bet zuiver-artistiekehoogere eischen to stellen. Gezelle en Rodenbach zijn aldusde twee krachten althans de twee Vlaamsche krachten,die oorspronkelijk bet meest tot de vorming van onzejongere literatuur hebben bijgedragen.

De Vlaamsche Letteren 3

33

Page 40: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

III

VAN RODENBACH TOT ,TIJDKRANS"EN,,VAN NU EN STRAKS"

(188o-1893)

Onder de dichters die tot het geslacht van Rodenbachbehooren mag de beminnelijke Victor de la Montagne nietvergeten worden (1854-1915) : een stille in den lande, diezacht zijn liedje voor zich neurde, een lied vol kiescheintimiteit, waaraan men wel merkt, dat dichten een be-hoefte van zijn dieper wezen was . Na zijn G e d i c h t e nvan 1882 gaf hij zelf niets meer uit : eerst vijfentwintigjaren later kreeg Emm. de Bom met moeite vergunningom een keuze uit zijn verzen in de Wereldbibliotheek tolaten verschijnen . In 1878 had De la Montagne metTh . Coopman de Nederlandsche Dicht- en Kunst-halle gesticht, die als het voornaamste literaire tijdschriftvan die periode mag aangezien worden, voordat Van N ue n S t rak s uitkwam. Naast De la Montagne en methem eenigszins verwant, noem ik nog den fijngevoeligenArnold Sauwen (geb . 1857) .Maar de man die na i 88o de leiding der poetische be-weging zou overnemen was onbetwistbaar Pol de Mont(1857-1931). Hij was me c Albrecht Rodenbach bevriendgeweest, onderging den heilzamen invloed van GuidoGezelle, bezat een levendig temperament dat wel bekoord

Page 41: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

EN,, VAN NU EN STRAKS" 35

moest worden door Hiel en Antheunis, maar steundeweldra ook op het voorbeeld van Dautzenberg om zich alsvoorvechter van „de kunst om der kunst wille" op towerpen, terwijl hij zich niet minder ontvankelijk betoondevoor de klanken uit den Franschen „Parnasse" . Hij hadreeds, van 1877 af, het eerste vuur van zijn jeugd in enkeleverzenbundeltjes laten spetteren, toen hij in 188o, drie-en-twintig jaar oud, met zijn boek G e d i c h t e n, waarin hijnaast nieuwe stukken de beste van zijn vroegere had op-genomen, den vijfjaarlijkschen staatsprijs voor Nederland-sche letterkunde verwierf. Zijn buitengemeene kunst-vaardigheid wist er de meest verschillende invloeden samento smelten; zelden had men hier zulk een veelzijdig talentzien opstaan. De Mont bracht onverpoosd voort, in zijnstreven om de Vlaamsche poezie op alle gebied in jongenfleur to doen gedijen : in 1881 zijn L e n t e s o t t e r n ij a n,door de luchtige fantasie het meest frissche wellicht wathij ons schonk ; dan de minneliederen van L o r e l e y,Idyllen (188z), Idyllen en andere Gedichten(1884) . L e n t e s o t t e r n ij e n en sommige van die ver-halen in verzen werden door den beroemden Deenschencriticus Georg Brandes zeer hoog gesteld . In de F l a d-d e r e n d e V l i n d e r s van 1885 ging de volgeling vanDautzenberg en Van Droogenbroeck zich meer bepaaldtoeleggen op het vijlen van rondeelkens, ritornellen,terzinen, villanelles, pantoens en ghazelen, zich ver-meiend in ingewikkeld rijmenspel, den vorm koesterendom den vorm zelf. Het werk gaf aanleiding tot een levendigepolemiek: De Mont moest van den gezaghebbendencriticus uit then tijd, Max Rooses, hetzelfde verwijt hoorenals vroeger Dautzenberg van prof . Heremans, namelijk,dat hij aan „klatergouden kunst" en ,beuzelarij in rijm"deed, zijn talent verkwistte aan stof zonder belang . Roosesverlangde ,edele gevoelens" en ,verheven gedachten",

Page 42: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

36

VAN RODENBA CH TOT „ TIJDKRANS"

,,bezingenswaardige onderwerpen in dichterlijke taal be-handeld", waarbij hij zelfs een vers van Helene Swarthen het innigteere sonnet van Jacques Perk, d e R o o s,aanhaalde, ,om de onbeduidendheid der onderwerpen,het vluchtige, onvermeldenswaardige van den weerge-geven indruk to doen uitkomen" ! De Mont betoogdeparmantig dat poezie niet leefde van ,verheven gedachtenen edele gevoelens", dat zij geen andere reden van bestaanhad, dan poezie to zijn en schoonheid to geven, en dat hetgeen knutselend tijdverdrijf mocht heeten, den vorm aanleniger en rijker uitbeelding dienstbaar to maken . Tevenswees hij het Vlaamsche publiek op al het mooie in verzenvan Jacques Perk, Helene Swarth, J . Winkler Prins enanderen. Het was de eerste maal, geloof ik, dat zoo ietsten onzent geschiedde .Onder het rijpe werk uit De Mont's latere jaren vermeldik nog de verzenbundels C l a r i b e l la (1893) en Iris(1894), die echter geen nieuwe zijde van zijn persoonlijk-heid openbaren. Lang mocht men daarna wanen, dat hijdoor andere werkzaamheid geheel opgeslorpt was en zijndichterlijke productie voortaan op den achtergrond zoublijven . Doch met zijn Z o m e rv l a m m e n (1922) kwamhij ons bewijzen, dat de oude passie in hem niet dood wasen hij nog altijd verrassen kon door die natuurlijke zangerig-heid die van zelf uit de borst opwelt .De Mont pakte dadelijk door zijn jeugdige verbeelding,zijn spontanen zwier. Niet alleen als schrijver, ook als be-gaafd redenaar verdedigde hij zijn denkbeelden met eenmeesleepende stoutheid . Hij bracht het gevoel, dat er ietsnieuws moest komen, dat de horizon der Vlaamsche dicht-kunst zou worden uitgebreid. Hij bracht versche lucht,schittering van leven. Doch na Rodenbach was zijn ver-scheidenheid toch meer een verrijking in de breedte danin de diepte, en de vlugge vaardigheid leidde weleens tot

Page 43: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

EN,, VAN NU EN S TRAKS" 37

gemakkelijke oppervlakkigheid, effectbejag dat het ge-dicht tot „literatuur" deed dalen . Het echt-menschelijkaccent van Rodenbach had hij niet . Zijn kunst is dikwijlseen spel met aardige motieven . De schijn is er niet altijdwezen, en dat ontstemt . Men hoort daar niet de onbe-drieglijke stem van diep-innerlijke dichterlijkheid, en zelfsin den vorm ontbeert men gewoonlijk het fijngevoeligevan een waarlijk kiesche natuur .Maar De Mont heeft onze poezie toch groote diensten be-wezen. Voor wie nog buiten het bereik van Gezelle stond,maakte hij het Vlaamsche vers plastischer en buigzamer,liet er nieuwe tintelingen door spelen . En door hem werddie poezie geheel vrij gemaakt : zijn evangelie preekte deliefde voor schoonheid zonder meer . Het Vlaamsche pu-bliek had alleen zin in poezie, huiselijke en nationale, waareen degelijk mensch „iets aan heeft" ; wie met die conventiegebroken had en niets anders gaf dan schoonheid en stem-ming, bleef onbegrepen. Maar De Mont, met zijn bekoor-lijk talent en zijn vurig overredingsvermogen, kon hetpubliek tot begrijpen dwingen . Hij gaf een duchtigen stootaan den kleinburgerlijken smaak . Hij verkondigde, dat dekunst alle onderwerpen behandelen mocht, dat alleen dewijze waarop die behandeld werdean van belang was . Hijvoerde veel nieuwe thema's in, b .v. de zinnelijkheid derliefde. De meeste onzer dichters hadden tot dan toe eenonberispelijke welvoeglijkheid aan den dag gelegd : dat leekDe Mont slechts armoede . Hij wees voortdurend buitenonze enge grenzen, flirtte met menige buitenlandschemute, figuurlijk gesproken, trachtte steeds gelijkentred to houden met de modernste Franschen, Hollandersen Duitschers . Hij was het, die het eerst hier sympathiekeaandacht eischte voor Perk en Kloos, J. Winkler Prins,Frederik van Eeden, Verwey en Gorter. Hij duwde venstersnaar alle zijden open. Daardoor was zijn hernieuwde in-

Page 44: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

3 8

VAN RODENBA CH TOT „ TIJDKRANS"

vloed aanzienlijk. Hij was een opwekker van geestdrift,maar niet de opvoeder die een toekomst kneedt .Ook als kunstcriticus is de rol van Pol de Mont van be-teekenis geweest . Het was een heuglijk verschijnsel, dathet gebied van ons proza zich sedert eenigen tijd merkelijkhad uitgebreid, -- daar erkennen we den groei van eenheusche Vlaamsche ,cultuur" aan . Het betoogend en re-flecteerend proza was met Max Rooses (1839-1914) Opeen hooger vlak komen to staan : een rustig-klaar verstand,een blik die het weld des geestes overzag . Zij n literaireS c h e t s e n b o e k en verschenen van 1877 tot 1885, zijnGeschiedenis der Antwerpsche Schilderschool

die later gevolgd zou worden door het standaardwerkover Rubens, zag het licht in 1879. Maar Rooses wasmeer geleerde dan kunstenaar, - hij beleefde niet de inner-lijke genade van de kunst waar hij over schreef, entegenover de literaire kunst in 't bijzonder bleek hij ?ichmoeilijk to kunnen ontdoen van dat rationalisme dat zoo-velen van zijn geslacht kenmerkte . Pol de Mont integen-deel was de ontvankelijke bij uitnemendheid, belangstellendin de meest ongelijksoortige kunstopenbaringen, gespitstop het nieuwe dat rechts en links opdaagde, warm hetwerk in zich opnemend, al miste hij daar ook dikwij isde noodige diepte, en altijd trachtend zich op het stand-punt van den scheppenden kunstenaar to stellen om hemto begrijpen en to waardeeren . Men zou hem zelfs kunnenverwijten of het in hem prijzen, dat hij soms to ge-makkelijk waardeerde ; waarbij men dan toch erkennen zou,dat hij altijd in milde meegaandheid zijn best heeft gedaan,om jonge talenten, welke hun richting ook was, naar vorento halen en door de daad van zijn woord aan to moedigen .In het verhalend proza worden we ook wel pogingen tothernieuwing gewaar, al mochten die nog niet tot een be-slissende bevrijding leiden . Weinig vooruitgang in de kunst

Page 45: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

EN, VAN NU EN S TRAKS" 39

van den stijl . Alleen wenden de schrijvers zich tot eenopener en fijner-waarnemend realisme. Zij schenken meeraandacht aan de werkelijke toestanden onder het yolk,met een ernstigen kijk op politiek-sociale ,vraagstukken",die den gezichteinder toch wat verruimt . Virginie Lovelingontgroeit de novelle en waagt zich aan romans, o.m.Sophie, van i885, en Een Dure Eed, in 18go in DeG i d s verschenen, waarin zij haar gaven van scherpeobservatie en nauwkeurige of beelding ontwikkelt, met diekunst om soms door een enkel detail een toestand of eenkarakter in het licht to stellen, al worden we daar to dik-wijls gehinderd door het schoolmeesterachtig-redelijke datin den tijd van Sleeckx den boventoon voerde . Tot dezelfdegroep mag Arm V l a a n d e r e n van Isidoor Teirlinck(1851-1934) en Reimond Stijns (1850-1905) gerekendworden, terwijl de romans die Reimond Stijns daarnaalleen schreef, R u w e L i e f d e (1887) en I n d e Ton(18go), de nog niet uitgestorven Conscience-traditie ver-mengen met een eersten inslag van naturalisme, dat debrutale drift niet meer buitensluiten wil, en soms raak-laconisch weet to vertellen: menige bladzij pakt door destoere kracht die er in woelt. In hun beste oogenblikkenverschijnen Virginie Loveling en Reimond Stijns als deovergang van onze vroegere verhalers tot Cyriel Buysse(1859-1932), die, na enkele schetsen in Vlaamsche tij d-schriften to hebben uitgegeven (sedert 1887), in 18go metzijn novelle De Biezenstekker (in De Nieuwe Gidsopgenomen) de banen van het volkomen onbevangen na-turalisme ten onzent opende .In die gestadige ontwikkeling lag veel verheugends . Entoch, naast de Noord-Nederlandsche en de Fransch-Bel-gische literatuur uit die jaren kwam de onze nog maarschoorvoetend achteraan . De beste krachten waren onsdoor het verfranschend onderwij s ontnomen . In het

Page 46: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

40 VAN RODENBA CH TOT „ TIJDKRANS"

Fransch had Charles de Coster zijn L e'g e n d e s f l a m a n-d es geschreven (1857) en dat meesterwerk, zijn U l e n-s p i e g e l (1867) . Toen na 187o aan den economischenbloei een hoogere cultuur beantwoordde, en langs ver-scheiden kanalen de invloed van de Fransche gedachtehier aanw ies, groeide heel een geslacht op, met den voor-ganger Camille Lemonnier aan het hoofd, dat zich in 1881onder de v aan van het wakkere tij dschrift L a JeuneB e l g i q u e schaarde, terwij l hetzelfde jaar L'A r t m o-d e r n e door Edmond Picard werd gesticht : GeorgesRodenbach, Georges Eekhoud, Emile Verhaeren, waarbijzich weldra Maurice Maeterlinck en Charles Van Ler-berghe kwamen voegen. De jonge wijn van een nieuwideaal bruiste in de koppen, met stouten durf werd hetbenepen kleinburgerlijke to lijf gegaan en overrompeld,alle conventie stukgeslagen en in den rommelhoek ge-vaagd. Men ademde vrijer in de atmosfeer van then strijdvoor de schoonheid. Het artistieke en muzikale leven kwaminsgelijks in woelige roering, met de blijde intrede van hetimpressionisme en neo-impressionisme, de eerste op-voeringen van Richard Wagner's drama's, de ,volks-concerten" van Aug. Dupont. Het socialisme breidde zichmachtig uit. L a S o c i e t e nouvelle, in 1884 gesticht,waar de onafhankelijkste geesten elkaar ontmoetten, mochteen van de voornaamste verzamelpunten der jonge Euro-peesche gedachten heeten. In Holland was de M a t h i l d evan Jacques Perk als een lichtend gesternte opgegaan, in1885 D e N i e u w e G i d s verschenen, Kloos, Van Deyssel,Gorter, hadden het nieuw geluid over het land gezonden . . .Wat waxen de Vlaamsche letteren daarnaast bleek, zonderpassie, zonder groot verlangen ! Wat een klein wereldjemoest ons dat ten slotte wel lijken !Enkele stemmen verhieven zich toch, die de belofte vanmooiere tijden droegen. Ik denk hier in de eerste plaats

Page 47: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

ELV,, VAN NCI EN S TRAKS" 41

aan Helene Swarth, hoewel zij eigenlijk tot de Noord-Nederlandsche literatuur behoort . Te Amsterdam in 1859geboren, woonde ze aldaar slechts tot haar zesde jaar : toenverhuisden haar ouders naar Belgie, waar ze een geheelFransche opvoeding ontving, en zelfs Fransche verzen inde J e u n e B e l g i q u e publiceerde . Maar, vooral door Polde Mont daartoe aangemoedigd, begon ze omstreeks 1882in het Nederlandsch to dichten . Gedurende een tientaljaren klonk hier haar fiere, warme zang boven alle andereuit. De poezie van Helene Swarth werkte toen in Vlaamsch-Belgie als een inheemsche kracht en haar beteekenis vooronze literaire beweging kan moeilijk overschat worden .De eerste Vlaamsche dichter die naast haar en met haarin menig opzicht verwant, treffen mocht door een accentuit de diepte van het innerlijk wezen, was Prosper vanLangendonck (1862-1920) . Sedert 1883 verschenen nu endan verzen van hem in Vlaamsche tij dschriften . Toentusschen Pol de Mont en Max Rooses de literaire polemiekontstond waar ik hierboven van gewaagde, ging Van Lan-gendonck zich naast De Mont stellen (in de N e d e r l a n d-sche Dicht- en Kunsthalle van 1888), maar beslisteden strijd met het rijper oordeel van een hoogeren geest :tegenover Rooses, die beweerde dat poezie van gedachtenen gevoelens leeft, bracht hij de vraag op haar waar terrein :wat zijn gedachte en gevoel i n d e p o e z i e ? beweesdat de poezie niets buitensluit, als ze er maar kunst weetvan to maken, doch dat zulks in de vroegere Vlaamschepoezie slechts bij uitzondering was geschied : ,Als alge-meene indruk: hoe povertjes, hoe sukkelachtig, hoe weinigartistiek, in vergelijking met de poezie der andere vol-keren I, . . . . Wat hebben onze ,ouderen" ons dus over-gelaten ? Armoede in de dichterlijke opvatting, armoedein de taal !"De Jeune Belgique, de Nieuwe Gids, Helene Swarth,

Page 48: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

42 VAN RODENBA CH TOT „ TIJDKRANS"

Van Langendonck : hoe deden ze ons uitzien naar eenomwentelingetje op den Vlaamschen Parnassus ! In 1889kwam Jong V l a a n d e r e n uit, onder redactie van Lode-wijk de Raet, die er de wetenschap en de sociologie ver-tegenwoordigen moest, Huibert Langerock, sedert thenspoorloos uit de literatuur verdwenen, en den schrijverdezer regelen, die toen nog op de banken der school zat .Een onooglijk en erg jongensachtig blaadje, dat het slechtsenkele maanden uithield. Maar dat toch, meen ik, alsmijn herinneringen me niet bedriegen, want ik heb denmoed niet het nog to doorsnuffelen, als de voorloopermag beschouwd worden van het tij dschrift, dat in hetVlaamsche wereldje werkelijk het zichtbare teeken van eennieuw tij dperk worden moest : Van N u e n S t r a k s,waarvan het eerste nummer in 1893 verscheen .

z 893 : het jaar dat ook Gezelle's T ij d k r a n s van de perskwam, aan alien het bewijs brengend, dat de grijze, haastvergeten dichter verrezen was, als de jeugdigste krachtvan het opbloeiende Vlaanderen .Nadat hij, door een vollediger uitgave van zijn vroegereverzen, met zijn eerste periode als 't ware had afgerekend,was stilaan in hem de lang verzegelde ziel weer aan 't rui-schen gegaan. Hij zat nu sedert een achttal jaren to Kortrijk,buiten het rumoer, met geduldigen ijver zich verdiependin zijn taalkundige studien, in zijn kluisje genietend vande Westvlaamsche taalschatten die hij daar ophoopte. Deoude wonden waren allengs toegegroeid, de litteekensdeden soms nog pijn, maar het hart was bedwongen,hij wist zich voortaan meester over zich zelf. En deliefde van enkele vereerders omgaf hem weer met haarzachte warmte .Zoo mocht nu en dan weer een vers in hem opwellen,naarmate hij zich rustiger voelde . In 188o dichtte hij

Page 49: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

EN,, VAN NU EN S TRAKS"

o Heerlijk handgedaadvan hoogst eerweerde handen,

o zonne . . . .

In z881 worden nieuwe K l e e n g e d i c h t j e s met de oudeuitgegeven. Datzelfde jaar zond zijn oud-leerling Karelde Gheldere hem de eerste stroof van een gedicht : ,Nachte-gale, schuifelare" . . . . en vroeg : Wilt gij nu de tweedemaken ? Gezelle antwoordde dadelijk met het gewenschte,waarop het blad dan herhaaldelijk overendweer reisde, enzoo ontstond de wisselzang van den nachtegaal, waarbijGezelle wel aan zich zelf mocht denken, toen hij dezeverzen schreef

'k Ben een blomme, die rondommebloeit in helder klankgeblaart,

tot dat verf en klank verderve,blijvende in de vrucht gespaard . . . .

Van denzelfden tij d dagteekent het Vondeliaansche

o Ongeworden, eeuwig Wezen,al 't uitgelezenste uitgelezen,dat Gij niet zijt, is onbekwaam,

van nog zoo verre, U aan to raken,naamkondig Uw bestaan to maken,

of uit to spreken Uwen naam ! . . . .

En het volgende jaar (1882) kwam ineens dat waste envolklinkende Andleie, waarin voor de eerste maal veervreugde zegevierde :

Jordane van mijn herten aderslag mijns levens,

43

Page 50: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

44 VAN RODENBA CH TOT „ TIJDKRANS"

o Leye, o Vlaamsche vloed,lijk Vlanderen, onbekend ;

hoe overmachtigt mijde mate uws vreugdegevens,wanneer ik sta en schouwe,uw vrijen boord omtrent

Kort daarop volgde het kristallijn-zuivere :

o Wilde en onvervalschte prachtder blommen, langs den watergracht 1 . . . .

Van 1883 zijn Sterren en Mijn hert is als een blom-g e w a s, met die aangrijpende laatste stroof

Mijn hert . . . . mijn herte is krank en broos,en onstandvastig in 't verblijden ;

maar, als 't hem wel gaat eenen stond,'t kan dagen Lang we er honger lij den !

Afwisseling van gedruktheid en hoop, en snakken naarleven . . . . Nu komen er telken jare meer verzen, de zanggaat milder stroomen . Men kan dat best volgen in deZ i e l g e d i c h t j e s . In 1886 geeft Gezelle zij n Hiawathauit, naar Longfellow . Hier en daar steken jongeren hethoofd op, luisterend in blijde verrassing naar dat frisschenatuurwoord : Gezelle voelt zich niet meer alleen. Weldrazal hij ook over wat meer tijd beschikken voor zijn geestes-arbeid: in 1889 wordt hij ontlast van zijn bediening vanonderpastoor en tot bestuurder benoemd van een kloostervan uitgeweken Fransche nonnen, een ambt dat hij ge-durende vier jaren waarnam . In zijn blaadje B i e k o r f,sedert Januari 1889 opgericht, gaf hij dan geregeld ge-dichten, hun aantal wies gestadig aan, zoo dat in 1893

Page 51: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

EN,, VAN NU EN STRAKS"

eindelijk het verschij nen van den bundel T ij d k r a n smogelijk werd . Voor al wie eenigen schoonheidszin bezat,stond Gezelle voortaan als grootmeester der Vlaamschepoezie erkend .Wie kan zeggen, hoeveel van het nu zoo lustig welig op-schietende langzaam langzaam had gekiemd, bedolvenonder den winter van den zwijgenstijd ? Het is een wonderwerk, wat er in de diepte van een dichtersgemoed gebeurt,in stilte : jaren van geheim leven hebben soms het eenigewoord gerijpt, alchemie waar ineens het goud uitsprankt, geleidelijke saturatie waarin het klaar kristal vanhet beeld zich vormt. I n den k l e e n e n H e r t o g schreefGezelle (dat was in 1866) : „zoo dansen de perelen die uitde hand eener maagd op het marmelen blad losgevallenzijn, zoo dansen en deunen de klanken uit den gorgeldes solozingenden nachtegaals." In een brief van 1874is dat het begin van een gedicht geworden, waarvanhij slechts de eerste twee verzen vastheeft en . . . . hetlaatste

Ik hoorde peerlen op een elpen tafel tinkelen,Ik hoorde op zilverdraad met rassen vingertik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Ik hoore uw (nacht)musijk, o roode nachtegaal .

Eerst lang nadien heeft het kiank-beeld zijn volmaaktegedaante gevonden in het verrukkelijke en glorieuze Mei-lied uit Tij dkrans :

. . . . Geteld, nu tokt zijn taalgetik,als ware 't op een marbelstik,

dat perelkransen,van 't snoer gevallen, dansen . . . .

45

Page 52: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

46

VAN RODENBA CH TOT „ TIJDKRANS"

De stem van den Westvlaamschen nachtegaal galmdenu hoog en zuiver boven alle andere uit . Tegelijkertijdmocht de niet altijd even ,zoetgevooisde" bent der Van-Nu-en-Straksers op hare wijs verkondigen, dat een nieuwelente over 't land gekomen was.

Page 53: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

IV

HET EIND VAN DE NEGENTIENDE EEUW(1893-igoo)

I. DE OUDE GEZELLE

De gemeente van Fransche zusters, waar Gezelle bestuur-der van geworden was, keerde in 1893 naar haar vaderlandterug en Gezelle bleef dus zonder bediening . Maar de ge-negenheid van enkele vrienden maakte hem to Kortrijkhet levee toch dragelijk en . . . . hij had zijn werk, waar hijzich nu voortaan vrij er aan toewij den kon. Eerst enkelemaanden voor zijn dood deed de kerkelijke overheid ietsvoor hem: in April 1899 verhuisde hij naar Brugge om erbestuurder van het klooster der ,Engelsche Dames" toworden. Een al to late herstelling ! En die ten slotte eenonzalig geschenk bleek : het nieuwe ambt vergde to veelvan zijn aandacht, terwijl hij daarenboven in beslag werdgenomen door een to bezorgen vertaling van M edit a-t i o n e s t h e o l o g i c a e van zijn bisschop . Dezen vergezeldehij op een reis naar Engeland en kwam uitgeput en ziekterug. Het einde was nabij : hij stierf op 2 7 November 1899.In zijn T ij d k r a n s van 1893 had Gezelle nog een aantalgelegenheidsgedichten opgenomen, die den bouw van hetgeheel niet ten goede komen . Wil men die verwijderen,dan wint het plan aan duidelijkheid : de wisseling der tij den,

Page 54: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

48 DE OUDE GEZELLE

met daarin de duizenden verschijnselen van het zijnde alsteeken des scheppers, wordt een gestadig gebed tot hetonveranderend goddelijk beginsel . Het boek is verdeeld indrie cyclussen, waarvan de middelste de meest uitgebreideis: D a g k r a n s, de zangen der wren, gemeten aan het op-komen en dalen van de zon en de hemellichten van dennacht; J a a r k r a ns, de zangen der maanden, met de menig-vuldige elkaar-opvolgende gezichten der natuur; en E e u w-k r a n s, de zangen van 't onvergankelijke, waarin alle levenals een vluchtige schaduw is .In 1897 verscheen Rijmsnoer omendom het Jaar,eigenlijk een nieuwe Jaarkrans, met nog vastere handineengezet. De gedichten uit Gezelle's levensavond, waar-onder vele onvoltooid moesten blijven, werden na zijndood bij eengebracht in L a a t s t e V e r z e n .De zeer groote beteekenis van Gezelle's wedergeboortewerd echter niet dadelijk en algemeen ingezien . De Staats-jury belast met het beoordeelen van den vijfjaarlijkschenwedstrij d voor letterkunde achtte T ij dkrans Gezelle's,,zwaksten" bundel en bekroonde liever een roman vanVirginie Loveling . Dit wekte felle verontwaardiging bij dejongeren. In Van N u e n S t r a k s van Maart 1896 werdGezelle genoemd ,onze fijnste kunstenaar, en de oor-spronkelijkste", die in T ij dkrans ,het breedste enzuiverste van zijn leven" had gegeven, „en de hoogsteklanken wellicht die in onze literatuur ooit zongen" : ,neen,Gezelle" . . . . werd hem daar gezegd, ,indien hier iemandweet wat gij voor onze toekomst beduidt . . . . dan zijn hetniet eenige ouden, voor de kunst sinds lang afgeleefd,maar de nieuwopkomenden. En wij zijn hier heel een sterkejeugd die u bewondert, en veel hooger stelt dan al wat thansaan 't dichten is." Daarop verscheen dan een studie vanPol de Mont in D e G i d s van Augustus 1897. Gezellewerd nu ook ontdekt door het Noord-Nederlandsche literair

Page 55: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE OUDE GEZELLE 49

publiek, dat meer ontwikkeld was dan het Vlaamsche enhem op gullere wijze zijn bijval betuigde . De liefde envereering van hen, die in Vlaamsch-Belgie eenig verstandvan poezie hadden, en de ruimere erkenning die hem uitHolland tegemoet kwam, hebben den grijzen dichter in zijnallerlaatste jaren innig verblijd. Jammer dat de grootetriomfklok eerst bij zijn uitvaart aan 't luiden ging !

Wat in het werk van den ouden Gezelle het dadelijkstaantrekt zijn de natuurgedichten . Door deze dringt menwellicht het makkelijkst tot het wezen van zijn poezie door .Zooals in zijn eerste periode gaat zijn persoonlijkheid weergeheel op in het universeele . Hij vergeet zijn tijdelijk ,ik"voor de schepping, een met de schepping rijst zijnliefdelied naar God op den rythmus van zijn dankbare,uitgedijde ziel.Verklaart dat die onverwelkbare jeugd in den oudenGezelle, de frischheid van zijn waarneming en verbeelding ?Een blaadj a zoowel als de sterrentrans is hem een mirakelvan alle dagen . Hij heeft fijne voelhorens die voortdurendhet schoone speuren . Alles geeft hem geluk, en zijn gretig-heid is nooit verzadigd. Hij legt stralen over geheel Vlaan-deren, over alles wat Vlaanderen is, verheerlijkt in delentezon van zijn eigen gemoed, aarde en hemel, in dewisseling van uren en jaargetijden, met al de planten, dedieren, de menschen, de wolken, donder en nevel, hetveranderlijk spel van het licht, elke bloem, elken boom,vee en vogelen, zwaluw, spreeuw, nachtegaal en kraai,merel en vink, ieder levensverschijnsel in zijn bijzonderkarakter gegrepen, met zijn eigen physionomie, maar altijdomgeven van ruimte en atmosfeer . Ik denk aan WaltWhitman, die bij den eersten stap in het rijk der dingenbleef staan, en het mysterie van het heelal leerde uit hetmeest nabije wat zijn gezicht trof. Als we Gezelle lezenDe Vlaamsche Letteren 4

Page 56: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

50

DE O UDE GEZELLE

zijn onze oogen gelouterd, herdoopt ; er wordt niet meerover de zaken gepraat : we voelen ze, we ademen er in,we hooren de stemmen van het loover en den wind, weruiken de vochtigheid van den dauw, we smaken densmaak van het grasje in onzen mond; zingt de nachtegaal,dan is 't alsof in den vroegen Meimorgen de vurige zuiver-heid van zijnen zang uit onze eigen ziel welde . Wat Gezelleons geeft is levens-onmiddellijkheid en levens-alge-heelheid.Hoe hij dat vermocht : door zijn intense en kiesche per-ceptie,

waarbij heel zijn gemoed mee zinderde,

endoor de onfeilbare kunst van zijn woorden-muziek .Het gaat niet aan to beweren, dat Gezelle de lange zwijgens-jaren noodig had en de taalstudie die ze grootendeelsvulde, om zulk een voortreffelijke uitbeelding to bereiken .Uit zijn Roeselaarschen tijd zijn genoeg verzen aan tohalen, die bewijzen hoe fijnbesnaard hij toenmaals al bleek,en welk een zorgvuldig klankenproever . Maar wat hijvroeger was is nu geheel uitgegroeid .Zijn stijl is nog zekerder geworden en subtieler, innigeren voller van polyphonie . Zijn taal, zoo spontaan als maarkan, heeft nog aan buigzaamheid gewonnen, veerkrachtig,onuitputtelijk rijk, oneindig geschakeerd, spelend met al demiddelen van assonantie en stafrijm en het getoover vanzilver-koele en warm-gouden woorden, in al hun sappig-heid toch altijd licht en doorschijnend . De plastiek dergeluiden, de stof zelve dier woorden, is niet meer alleeneen levered iets : het is als iets geestelijks geworden . Degeest die ieder woord eigen is, en de geest van den inner-lijken en steeds gevarieerden rythmus, menigvuldig als hetleven zelf, ziedaar nu het wezenlijke van Gezelle's techniek .Zoo weet hij de vluchtigste verschijningen vast to houden,de voorbijgaande beweging, de ,wisselverwigheid" van detinten die in elkaar vloeien en al weg zijn terwijl we er naar

Page 57: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE O UDE GEZELLE 5 1

kijken, wat slechts een oogenblik duurt en toch het wezenvan het ding openbaart, de nauw-verneembare stem dieuit ieder ding fluistert, het geheim zelf van het onbe-grijpelijk leven .Soms zien we hem aan het werk, zoekend naar de eenenuance waar 't hem om to doen is . Hij wenscht b.v. debloemen van den goudenregen (Cytisus laburnum) todoen aanschouwen, en begint met die to teekenen, als methet vaardige penseel van een Japanner :

Gevlerikt, na der vliegen aard,gereesemd, al omleegewaard,

eenvervig, en van goude fijn,des gouden regens blommen zijn .

Zij staan in krabbenl), lang en smalvan lijve, en recht een regenval

gelijken ze, van goude . . . .

Neen, welke is eigenlijk de kleur van de cytisus-bloem ?,,Goud" voldoet hem niet, een zachteren glans moet hijvinden :

. . . . van goude, . . . .peen,van zijde en licht en edelsteen .

't En is van al dat bloeit entwatzoo geluw, in geen blommenstad ;

Maar zijn ze wel ,geel" ?

't is geluw, naast aan 't groen, . . . . 't en doet :'t is groen, ten geel'wen uitgezoet.

Trossen .

Page 58: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

52

DE OUDE GEZELLE

Tot hij eindelijk niet meer door een zakelijk-geobserveerd,maar door een van zelf geboren innerlijk beeld den indruksamenvattend weet to suggereeren : dat zijige goudgroenegeel, midden in het matte groen van de blaren, is gelijkaan het licht van den bleeken zonnestraal die door denregen heldert

Als, ievers in den hof gestaan,de goudenregens opengaan,

de duisterheid van 't groen verdwijnt,,,het regent en de zunne schijnt ."

(Uit ,Laatste Verzen" )

Doch in een stuk als dit vindt men den heelen Gezelleniet. Ik haal het alleen aan, om to toonen hoe hij zijn ac-curaat juiste beelden schept . Dat is de zijde van zijn talent,die het makkelijkst to vatten is . Over 't algemeen is hijechter allerminst een impressionist to noemen. Vooreerstomdat zijn natuurgedichten moeten beschouwd worden inverband met zijn meer bepaald religieuze, en ook gewoon-lijk, op zich zelf genomen, een religieuzen achtergrondhebben. Het mag zelfs gebeuren, dat de religieuze be-doeling er wat to uitdrukkelijk bijgehaald wordt, niet metden natuurindruk versmolten maar daaraan eenvoudiggehecht, ongeveer op de wijze van een stichtelijk,,exempel",wat dan de eenheid van de aandoeningsuiting schaadt .Maar ik acht het van meer belang, dat, hoe groot de liefdevan Gezelle voor kleuren en vormen ook zijn mag, in zijnbrevier der jaargetijden die liefde toch altijd gericht is opde geheimenis van het al-leven, waarvan kleuren en vormenslechts verschijnselen zijn . Het verschijnsel staat bij Ge-zelle haast nooit op zich zelf, maar in zijn landschap enzijn lucht als onderdeel van een natuurgeheel, en alsteeken van de onuitsprekelijke idee die aan alles wezen

Page 59: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE O UDE GEZELLE 53

schenkt . Het verband tusschen ieder ding en de al-bezielen-de wereld-kracht, bet verband tusschen natuur en God isoveral en tot in bet geringste aanwezig .En daar de mensch, met bewustzijn begaafd deel der na-tuur, zooals zij schepping van God, zich een met haar inGod erkent, wordt die natuur gevoeld als met ons ver-want. De universeele kracht leeft in ons, en wij zelf levenin de dingen. Gezelle geeft trouwens niet alleen waar-neming van bet oog en bet oor, maar uit ieder tafereelspreekt de volledige mensch, en soms speurt men er zelfsnog de persoonlijke gemoedsstemming van Gezelle in,zijn eigen verzuchtingen of de natrilling van zijn eigensmart. Hij ziet de natuur zooals wij ze slechts in bege-nadigde uren mogen zien, wanneer we er in opgaan metal wat menschelijk aan ons is, met al de herinneringen vanons hart en ons geheel geestelijk wezen .Zoo komt bet, dat de sensatie vaak bij hem zoo teer endiep-doordringend wordt, dat ze door de zinnen de innigsteroerselen van onze ziel raakt . Ik heb er reeds op gewezen :er is een graad van volheid en fijnheid der sensatie, waar-door ze ziel wordt. Ze werkt dan met zuiver-innerlijkebeelden, zooals de muziek .Om dit duidelijk to maken, grijp ik naar een , Kleen-gedichtje" van vroeger (186o) : bet is wel mogelijk, datklokkenklank in den avond bet uitgangspunt is geweestvan 'k Hoore tuitend' hoornen . . . . Maar tot welkeontstoffelijkheid van rust heeft zich dat daar omgezet,to merkwaardiger door de effenheid van uitersten eenvoud,waarin bet beeld zelf als opgelost en verdwenen is ? Gezelleheeft er hetzelfde bereikt als Goethe in bet welbekende :Ueber allen Gipfeln . . . .Tusschen bet aangehaalde vers van den goudenregen endit ,kleengedichtje" treft men bij Gezelle alle vormen vandichterlijke gewaarwording aan. De bewogen waarneming

Page 60: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

54

van kleurschakeeringen en vormen, het picturale uitzichten de vaste ronding der gedaanten, deze als gebeeldhouwd :b.v. die C a s s e l k o e i e n (in ,Rij msnoer") onder de traps-gewijze vervloeiing van het wegzinkende licht :

. . . . Al langzaam larger speeltdwersdeur de weidegronden,

't zij welker koe een beeldvan schaduw bijgebonden ;

en, wangedrochtig groot, in 't donkey gers, voortaan,zie 'k zwarte spoken van gevlerkte koeien staan . . . .

Of de sensatie die ge bij 't lezen haast lichamelijk onder-gaat: als in dat gedicht van sneeuw-koude die in u dringt,met de verlatenheid van het winterlandschap, tot den in-druk samengevat wordt in het laatste, strakke, naakte vers

Vol naalden vliegt de lucht,vol priemend ijsgekertel,

dat glinstert in de. zon,en, met den asemtocht

gezwolgen, kilt en kerftde kele en 't haargespertel,

dat in de neuze temtden toevoer van de locht .

't Is bij tend koud . Een spreevan witheid, ongemeten,

't zij waar ge uw oogen vlucht,ligt overal gespreid.

't is snee' tot in uw huis,'t komt snee' door al de spleten ;

't is snee', 't is immer snee',en al sneeuwwittigheid .

DE OUDE GEZELLE

Page 61: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE O UDE GEZELLE

De wind komt, wild en boos,gesnoeid') uit alle gaten ;

geen ruste en wilt hij, eerhij eenmaal weten zal

dat 't yolk verdwenen is,en hem wilt meester laten . . . .

't Is bijster, bijtend koud,en 't wintert overal .

(Uit ,Tijdkrans" )

Of het getoover van het lichte, luchtige geluid, dat heeluw innerlijk wezen verhelderen komt, als in then jubelen-den zang van „koning Nachtegale" (in ,Tijdkrans" )

. . . . Wat is hij ? 't is een wekkerspel,vol tanden fijn, vol snaren fel,

vol wakkere monden,van sprekend goud, gebonden . . . .

Niet slechts de muziek der blij opspuitende en zacht kla-terende tonen, maar het gefluister van de stilte, die zich inons uitbreidt, als de nachtegaal in het donker loover en dekikvorschen in het duister ,goor" er alleen nog zijn omhet wijde, vrome zwijgen van den vroegzomer-nachtinniger to doen voelen

Den avond komt zoo stil, zoo stil,zoo traagzaam aangetreden,

dat geen en weet, wanneer de dag,of waar hij is geleden .

't Is avond, stille . . . . en, mij omtrent,is iets, of iemand, onbekend,

die, zachtjes mij beroerend, zegt :'t Is avond en 't is rustens rec t . . . .

1 ) Snijdend, snerpend .

55

Page 62: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

5 6

DE O UDE GEZELLE

. . . . noch nachtegaal, noch ruit noch muit,en hoore ik meer .. . . . 't is uit, 't is uit !

(Uit ,Tijdkrans" )

Taal van het onzichtbare, van het mysterie van natuuren ziel, dat Gezelle zelfs vernemen laat in het licht vanden openen dag, natuur en ziel en God een rimpelloosmeer van reine, klare rust, het ,eeuwige oogenblik" dermystiek, als in het toch zoo eenvoudige stuk dat aanvangt :

o Wilde en onvervalschte prachtder blommen, langs den watergracht !

Hoe geren zie 'k u, aangedaanzoo 't God geliefde, in 't water staan !

Geboren, arg- en schuldeloos,daar God u eens to willen koos,

daar staat ge : en, in den zonneschij n,al dat gij doet is blomme zijn 1 . . . .

(Uit ,Tijdkrans" )

Hier raken we weer de kern zelf van Gezelle's poezie : dereligieuze aandoening . We worden er aan herinnerd, datzij niet alleen in zijn natuurgedichten to zoeken is . Naastdeze toch zijn de hymnen die rechtstreeks naar het on-geschapen beginsel stijgen, en de gebeden waar de sche-mering van 't oneindige door huivert . We weten hoeGezelle vooral in den avond van zijn leven zich in de ge-schriften der mystiek verdiepte : in vele van zijn verzenvinden we dan dat verlangen dat een vorm van de hoogsterust is. En men heeft trouwens maar zijn laatste bundelsto doorbladeren om daar telkens den geheelen mensch in

Page 63: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

DE O UDE GEZELLE 57

terug to vinden, met zijn onbluschbaren hartstocht, dieb.v. in Groeningens grootheid opflakkert (,,deleeuwen dansen !") en soms een zoo persoonlijke uiting :het vaste bewustzijn dat spreekt uit : „Ik ga, zij blijvenstaan !" of de sublieme zekerheid der bevrijding inEgo flos .En toch, we kunnen den indruk niet weren, dat iets inden Gezelle der latere periode onderdrukt was, met sterkehand bedwongen en tot zwijgen gebracht, gedurende diejaren die hij noodig had om zich uit zielebrand tot ziele-vrede to verheffen . En in zijn werk als geheel moeten weten slotte genoegen nemen met een zekere beperking,de beperking die de priester zich zelf oplegde. Maar in hetrijk dat hem aangewezen was heeft geene stem voller enzuiverder geklonken dan de zijne.Het wonder in Gezelle's werk, wat er een eenige plaatsin de Europeesche letterkunde aan verzekert, het is nietzoozeer die zin voor al de nuanceeringen van het leven,het is niet zoozeer die lenige verscheidenheid van rythmenwaar hij alle vormen van het leven in vangt, maar wel,dat zooveel kunst hier samengaat met zulk een ongekun-steldheid, dat het meest sensitieve er zoo direct en een-voudig blijft. Die poezie behoudt den geur der aarde, zelfswaar ze haar zeldzaamste bloemen voortbrengt. Ze is bui-tengewoon vernuftig en toch onkreukbaar frisch . Lekkernijvoor fijnproevers, en zoo gaaf en gezond als brood . Uiter-ste literatuur, die nooit ophoudt, natuur to zijn . Menig-vuldigheid van delicaat klankenspel toch steeds opgenomenin de beweging van een breeden zang, ieder onderdeellevend van hetzelfde leven als het geheel, alle beelden ge-dragen op de eene opgetogenheid om het gestadig mirakelvan het zijn . De onfeilbare kieschkeurigheid die uit hetvleesch der taal haar muzikaalste uitdrukking haalt, ver-eenigt zich daar met het warmste menschelijk gevoel .

Page 64: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

58

VAN NU EN S TRAKS

Niemand was to gelijk zoo artistiek en zoo volksch . Hetschijnbaar meest gezochte danst er op de wijs van hetsimpele lied dat langs straten en wegen deunt. Geen af-stand tusschen de gemeenschap en den kunstenaar : deweg die tot de toppen leidt rijst geleidelijk, bijna onmerk-baar, van uit de vlakte waar alien wonen . Geen grenstusschen de meest etherische verzen en sommige van die,,zielgedichtjes" die Gezelle voor zijn parochianen schreef,zoo innig in hun doorzichtigen eenvoud, en bezield dooreen sympathie zoo werkelijk, dat alle woorden er als uit hethart zelf der volksmenschen gesproken zijn . Bij al haarverfijning verschijnt Gezelle's kunst ons toch altijd met heteffene, heldere aangezicht der waarheid en der liefde .De grondslag van zijn wezen ligt wellicht samengevat inhet laatste wat hij op zijn doodbed nog zei : ,Wat hoordeik toch geerne de vogelkens schuifelen !" en : , , Ik heb ge-leefd in simplicitate cordis et veritate" .

2. VAN Nu EN STRAKS

Het tij dschrift Van N u e n S t r a k s weerspiegelt hetbest de ontwikkeling van den Vlaamschen geest in hetlaatste decennium van de negentiende eeuw .Hoe we in een nieuwe, meer bewogen atmosfeer warenkomen to staan, heb ik hierboven geschetst . Wat ons dreefwas het verlangen, dat ons Vlaamsch wereldj a niet achter-blijven zou bij het intenser kunst- en gedachteleven, waar-van de hoofdstad nu het voornaamste brandpunt was. Dewegen van de beweging werden meer bepaald door hetinheemsche, Fransch-Belgische voorbeeld, dan door invloe-den uit Holland. Al spreekt het vanzelf, dat d e N i e u w eG i d s van overwegende beteekenis bleek voor de vormingvan het literaire taalgevoel der meeste jongere schrijvers .Dat Vlaamsche wereldj a verschij nt in die jaren als op een

Page 65: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN S TRAKS 59

hooger peil gebracht . Een flinke invloeiing van intellectis duidelijk merkbaar . Het eerste geslacht, na x830, teldenog manners die onder het gunstige Nederlandsche regiemwaren opgegroeid ; daarna vallen de vruchten van het on-voldoende Nederlandscb onderwijs niet bijster to prijzen :wien „cultuur" gegeven werd, die ging gewoonlijk voor hetVlaamsche yolk verloren ; wie dat yolk en zijn taal getrouwbleven, dat waren de on- of half-geschoolden, of hier endaar een enkele taaie doordrijver, die zich door eigeningespannen kracht tot „cultuur" opwerkte, en dan nogden troost ontbeerde, zich door zijn Vlaamsche omgevingwaarlijk gesteund to voelen . Doch hierin kwam nu ver-betering. Door de wet van 1883 op het officieel middelbaaronderwijs werd althans een minimum aantal uren onder-richt in en door de moedertaal voorgeschreven : veel washet niet, en ook begon men eerst enkele jaren later de wetgedeeltelijk toe to passen, en ze strekte zich niet uit totde vrije gestichten (de talrijkste), maar heilzame ge-volgen had ze toch : vooreerst onrechtstreeksche, daar hetNederlandsch nu in aanzien Morn, en dan meer onmiddel-lijke, door het aankweeken van een jeugd, die toch wat be-hoorlijker Nederlandsch onderwijs had genoten . En algeldt dat nu niet voor de aanvoerders van de Van-Nu-en-Straks-beweging, het maakte het toch mogelijk, dat hunwoord weldra weerklank vond, en dat zij althans het gelukmochten kennen, na eenigen tijd een grooter phalanx tozien volgen .Mijn Antwerpsche vriend Emmanuel de Bom zal het nogwel weten, hoe dikwijls, kuierend langs de Scheldekaai,we den droom van h et tij dschrift opriepen ! Om het planten uitvoer to brengen wendde ik mij tot den sierkunstenaar-bouwmeester Henry van de Velde, die zich met de stof-felijke verzorging belastte : onze uitgave moest een proevevan boekdruk-kunst vormen, zooals er toenmaals in Enge-

Page 66: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

6o

VAN NU EN S TRAKS

land het licht zagen . Twee oudere broers in literatuur, diereeds als ,voorgangers" begroet werden, namen plaatsin de redactie: Cyriel Buysse en Prosper van Langendocknaast Emmanuel de Bom en August Vermeylen . En VanN u e n S t r a k s liep van stapel . De tien nummers vande eerste reeks verschenen in 1893 en 1894.Ik moet er bescheiden voor uitkomen, dat de titel aan mijto danken was . Welluidend mocht hij precies niet heeten :hij geleek die keien die Demosthenes in den mond namom voor de zee zijn spraakgeluid to oefenen . Maar hij wasbarok genoeg, en trok de aandacht . En daar we in allesharmonie wenschten, had Henry van de Velde then titelin moeilijk to ontcijferen letters laten dansen dwars dooreen complex van kronkelige lijnen, die ons programmazouden verzinnebeelden . Het dikhuidige publiek snaptehet natuurlijk niet ; wij, we begrepen best,

we waxentoch geen grappenmakers,

maar ik ben niet zeker datwe alien op dezelfde wijze begrepen .Van N u e n S t r a k s had alle schamele kleinburger-lijkheid verzaakt: het zag er royaal uit, quarto-formaat,kostelijk Hollandsch papier, letters en vignetten van Henryvan de Velde, Dijsselhof, Roland Hoist, Thorn Prikker,Theo van Rijsselberghe, Georges Lemmen, Richard Base-leer, platen van Mellery, Toorop, Jan Veth, James Ensor,Charles Ricketts, Lucien Pissarro en anderen meer . Eengeheel nummer werd voorbehouden aan de verheerlijkingvan Vincent van Gogh, een keur van zijn brieven werdgepubliceerd. Ook op literair gebied vielen grenzen weg,

nog nooit had een Vlaamsch tijdschrift zulk een beeldgegeven van toenadering tusschen Noord en Zuid : hetmocht zich verheugen in de medewerking van AlbertVerwey, Andre Jolles, Bierens de Haan en verschillendeandere Hollandsche dichters en schrijvers . En al deedVan N u e n S tr a k s wat vereischt was om zijn abonnes

Page 67: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN STRAKS

6i

to ontmoedigen, gewoonlijk zich geenszins om hen bekom-merend, verschijnend op onbepaalde termijnen, naar hetde redactie behagen mocht, toch kwam verrassende bij valzulk een vorstelijke manier van doen bekronen : het tijd-schrift was weldra zeer verspreid (het eerste nummermoest zelfs herdrukt worden) . Aan de belangstelling derHollandsche lezers had het grootendeels to danken, dat hetbestaan kon en op het Vlaamsche milieu een invloed uit-oefenen. Het artistiek karakter van Van N u e n S t r a k sbezorgde het trouwens veel inschrijvers, in Frankrijk,Engeland, Denemarken, in Amerika en tot in Perzie toe,to Sjiraz, het droomland der rozen en der nachtegalen,en als we de adressen schreven zagen we in gedachte, meteen zoete voldoening, onze verzen en ons proza per kernelreizen door de woestijn, naar de allen dichters heilige stedevan Hafiz en Firdoesi .Doch die weidsche uitgave kon ons niet lang bevredigen :zij was niet geschikt om door to dringen in de massa vandat Vlaamsche publiek dat we bewerken wilden . Na eenonderbreking van een j aar, verscheen Van N u e n S t r a k sin eenvoudiger dracht, zonder zijn geleide van graphischekunstenaars. Die tweede reeks ging van 1896 tot 1901 .Buysse had de redactie verlaten, en ook van literaire mede-werking uit het Noorden kon voortaan maar weinig komen,nu de verschillende Hollandsche richtingen, na de crisisvan D e N i e u w e G i d s, over de gewenschte organen ineigen land beschikten . Van N u e n S t r a k s bleef hettijdschrift van een klein groepje, maar bij de eersten dietot ons gekomen waren, Alfred Hegenscheidt, Victor deMeyere, Edmond van Offel, voegde zich allengs eenbreedere schare, waaronder Stijn Streuvels, Hugo Ver-riest, Karel van de Woestijne, Herman Teirlinck en Fer-nand Toussaint .Ik noem hier slechts degenen, die voor deze geschiedenis

Page 68: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

62

VAN NU EN STEAKS

der jongste Vlaamsche letteren van eenige beteekenis zijn :feitelijk bewoog Van N u e n S t r a k s zich nog op heelander gebied dan het louter-literaire, en nam, ook vanbuitenlanders, bijdragen op van zeer vooruitstrevend so-cialen geest.Over die belangstelling in het sociale vraagstuk moet hierwat gezegd worden, daar ze in nauw verband met deliteraire opvattingen kwam to staan .Onder de vrienden, door wier zorg Van N u e n S t r a k suitgegeven werd, waren haast alien het anarchistischeideaal toegedaan . Geen dat machtiger toentertij d de in-tellectueele jeugd aantrok, zoowel to Brussel, waar EliseeReclus vertoefde, als in de Parijsche kringen : verscheidenebomaanslagen hadden toch dit resultaat gehad, dat menzich fel voor de anarchistische denkbeelden ging interes-seeren. Kropotkin werd druk gelezen, al dweepten wij nujuist met hem niet. Uitgaande van de beschouwingen vanWalter Crane en William Morris droomde Henry vande Velde van een nieuwe gemeenschapskunst rijzend inhet teeken van een al-bevrijdend communisme . Tegelijkwies de invloed van Ibsen en Nietzsche, en over Nietzschegrepen we naar Stirner en de revolutionaire geschriftenvan Richard Wagner: Die Kunst and die Revolution,Das Kunstwerk der Zukunft . . . . Toen ik enkelejaren daarna die wordingsperiode ontgroeid was, meendeik de vroegere houding aldus to mogen verklaren : ,Alsmen voor 't eerst in 't werkdadige leven treedt, heeft menveel vragen uit to vechten met zich zelf en met de menschen :het is dan ook zoo natuurlijk, dat men de absolute leuzen,waar men gaarne zijn eigen zedelijk leven op grondvestenzou, en die daar volkomen op haar plaats zijn, ook tegen-over de pas-ontdekte maatschappelijke wereld gaat stellen ."Inderdaad hielden we er allen een philosophie op na, dieethica en wereldbeschouwing, maatschappij en kunst om-

Page 69: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN S TRAKS

63

vatte, en om een totale omwenteling riep . Het merk-waardige daarbij was dat de verstandhouding tusschen denrechtzinnig-katholieken Van Langendonck en de andereredacteurs nooit een oogenblik verstoord werd. Iedersgeloof was zoo oprecht, dat we 't in elkaar eerbiedigden .Wat de menschen van elkaar scheidt is trouwens minderwat ze gelooven, dan de wijze waarop ze 't gelooven . Zoo-als ook de „pastor van to lande", Hugo Verriest, wel eensgoedjonstig ,,monkelde" bij onze zeer onbevangentheorieen . We stonden ten slotte toch op hetzelfde gevoels-vlak, en eenzelfde messianisme vereenigde ons : men hoeftmaar, in de laatste twee nummers van de eerste reeks, deHerleving der Vlaamsche Poezy van Prosper vanLangendockn to vergelijken met R h y t h mus van AlfredHegenscheidt en mij n stuk over D e K u n s t i n d e v r ij eG e m e e n s chap : elke stem lijkt een echo op de andere ;

maar terwijl alle drie een nieuwe groote ,golving vanhet Leven" aankondigden, waarbij de bestaande orde inhet niet verzinken en een nieuwe synthesis dagen zou,voegde er Van Langendonck bij : „En die synthesis zalchristen zijn ; het Clu istendom in zijn zuiveren vorm : hetcatholicisme, is breed genoeg om ieder persoonlijk strevento omvatten en staat nog, en zal immer staan aan het top-punt van alle leven" . Niet zonder erkentelijke ontroe-ring denk ik daarbij dat Van Langendonck, die ambtenaarwas in een ministerie, onder de katholieke regeering, erzich nooit om bekreunde, of zijn wildzangen van vriendenhem leelijk in opspraak brachten, en Van N u e n S t r a k stot het einde toe getrouw bleef : die edele natuur kendegeen kleinzieligen angst om zijn onmiddellijke belangen,waar het een ideaal gold .Ik meende bij dit alles even to moeten stilstaan, daar hetwel iets verklaart van het verschil, dat op to merken valttusschen De Nieuwe Gids en Van Nu en Straks,

Page 70: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

64

VAN NU EN STRAKS

wat althans meer-bewust theoretische standpunten be-treft : hier overwoog een zekere gemeenschapsgeest, daaroverwoog een individualisme, dat zich graag voor onbe-grensd hield . Al was het ook juist in die jaren, dat sommigezich uit dat Hollandsch individualisme begonnen los towinden om naar ruimere lucht to zoeken . Reeds in D eN i e u w e G ids van 1892 had A. de Graaf een opstel overDerkinderen's wandschilderingen to 's-HertogenboschG e m e e n s chap s k u n s t betiteld ; en in 1894 volgdeKunst en Samenleving, naar Walter Crane's Claimso f Decorative Art in het Nederlandsch bewerkt doorJan Veth. Van de crisis, die in 1893 D e N i e u w e G i d svaneenscheurde, mocht later erkend worden dat haardiepere oorzaak ten slotte de tegenstrijdigheid was tusschenhet individualisme in zijn uiterste consequenties en eenverlangen naar vernieuwing door het leven buiten het ik .Doch een artikel als dat van A . de Graaf was ten onzentallerminst een openbaring, werd hier alleen begroet alsteeken eener verwantschap : de denkbeelden omtrent ge-meenschapskunst waren ons al lang eigen geworden, vanmeet of baadden we er in, en niets scheen ons natuurlijker,dan het geboren-worden van schoonheid to beschouwenin verband met de maatschappij . Tot een dergelijke op-vatting waren we als voorbestemd door de traditie, die deVlaamsche Beweging zelf ons had opgelegd : zooals ik ernaar aanleiding van Albrecht Rodenbach op wees, werd destrijd van de massa voor haar taal door de Vlaamschedichters en schrijvers gevoeld als een strijd voor huneigen zaak, en zoo bestond er een vaste band tusschen henen die massa, de meest sceptische wist zich toch eendeel van zijn yolk. Dat gemeenschapsgevoel had zich inde generatie van Van N u e n S t r a k s uitgebreid tot eenalgemeener vorm, onder de zooeven aangeduide gedachte-stroomingen van den tij d .

Page 71: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN STRAKS

65

Niet dat indi vidueele oprechtheid, trouw aan het eigenoorspronkelijke zelf, ons niet als een onmisbaar vereischtevan alle kunst voorkwam : de geringste poging tot gefnuikvan 's kunstenaars vrijheid zouden we heiligschennis ge-noemd hebben. Maar we trachtten het individualisme inharmonie to brengen met het gemeenschapsgevoel : alleleven, ook in het meest verenkelde verschijnsel, was tochorganische samenhang, en waar dit beseft werd kon indi-vidualisme niet meer zijn het uitdrukken van het strict-bijzondere alleen, van het uitsluitend-eigene in de psychedes dichters, maar van de volledige ziel, met al wat ze per-soonlijks had en tevens al wat haar aan menschelijkheidgemeen was met andere menschen . De poetische daad bijuitnemendheid was juist die een-wording der ziel. En dievolledige persoonlijkheid kon zich alleen ontwikkelen inden samenhang met de gemeenschap, kon zich alleen ge-zond ontwikkelen in den samenhang met een gezondegemeenschap, zooals een boom uit den grond opgroeit .In een der allereerste nummers liet ik een dichter, „deMan die zijn Ik verloren had", o .m. het volgende biechLen :,,Daar de tijden al verzadigd waren met literatuur, ont-dekte ik na veel zoeken de uitzondering in mij, het haast-onnaspeurbaar-klein deeltje dat niet to vinden was bij wienevens mij in eenzelfde kamer der levenskazerne sliepen .Dat uitzonderingetje deed ik opgroeien in een broeikas,en begoot het met liefde als een zeldzaam plantje . . . .,,En gij hebt dat genoemd het I n d i v i d u a l i s m e . Endat doodde op afdoende wijs het weinige wat overbleefvan mijn individualiteit" .Als we uit de lyrisch-critische opstellen die Van Langen-donck, Hegenscheidt en Vermeylen in Van N u e nS t r a k s lieten v erschijnen, de gedachte-kern willen halen,die er de eenheid van uitmaakte, dan verkrijgen we on-geveer het volgendeDe Vlaamsche Letteren 5

Page 72: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

66

VAN NU EN S TRAKS

De grondslag van die beschouwingen was de al-omvat-tende idee van het Leven (met een hoofdletter !) als im-manente beweging van zelf-organisatie . Volkomen or-ganische levensbeweging is het goede en schoone, is„rythmus" . Zij alleen geeft, in vrije wording, de verlangdeeenheid, samenhang van alle onderdeelen in noodwendigeverhouding tot het geheel : harmonischen samenhang vanindividu en gemeenschap, van kunstwerk en maatschappe-lijk leven, en harmonischen samenhang in het kunstwerkzelf. In de maatschappij zal een natuurlijke orde het opden uiterlijken dwang winnen, door de natuurkracht dieuit bet yolk komt : deze alleen kan het nieuwe leven dragenen de nieuwe kunst die we verbeiden. In het kunstwerkzelf is het essentieele, nu het verstandelijk begrip als van-boven-af bindend element heeft afgedaan, ook niet hetsensatiebeeld, dat altijd fragment blijft, maar wel hetinnerlijk-bindend element, de muziek uit de eenheid derziel, met andere woorden : de rythmus .Daar we die denkbeelden thans volstrekt objectief op eenafstand zien, verkrijgen ze licht een stelselmatigheid dieer eigenlijk vreemd aan was . Vooral hun gevoelsinhoudwas vruchtbaar .Toegepast op het beperktere gebied van Vlaamsche Be-weging en Vlaamsche literatuur, hadden ze voor gevolg,dat de Vlaamsche Beweging meer beschouwd werd alsonderdeel van de algemeene sociale bevy eging, niet taal-strijd in de engere opvatting, maar strijd voor een vrijereen schoonere menscbelijkheid in Vlaanderen, waarbij ookde economische zij de van het vraagstuk in beter licht werdgesteld, en dat, bezield als we waren door het ideaalvan een vrijere en schoonere menscbelijkheid in Vlaanderen,we over De Mont's gemakkelijke oppervlakkigheid terug-grepen naar Rodenbach en Gezelle, bij wie esthetische enethische waarde niet van elkaar to scheiden zijn . Dat weer

Page 73: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN STRAKS

67

opvangen van een deugdelijk Vlaamsche traditie wasvooral to danken aan het inzicht van Prosper van Langen-donck en gaf vastheid, waar onze ver-reikende droomenons naar het rijk van het bodemloos-vage hadden kunnenafleiden .Zoo werd tevens de Westvlaamsche strooming in de bed-ding van de algemeen-Vlaamsche opgenomen. Juist brachtGezel le zijn verrassendste openbaringen. In Van N ue n S t r a k s wetd voor het eerst zijn koningschap erkend .We stelden levendig belang in die Westvlaamsche wereld,waar we nog meer veronachtzaamde krachten vermoedden,en in het schamel studententij dschriftje D e V l a a m s c h eV 1 a g ge van 1877 ontdekte Van Langendonck het versA v o n d s t i l t e, onderteekend H. V. Wie mocht de grooteen onbekend gebleven dicbter zijn, die dat geschrevenhad? We trokken op zoek en kwamen eindelijk terechtbij Hugo Verriest, in het dorpje Wacken, den man die deschakel was geweest tusRchen Gezelle en Rodenbacb .Persoonlijke banden werden aangeknoopt met den be-minnelijken „pastor van to lande", die nu ook, uit zijnzwijgensperiode gewekt door de nieuwe lente, weer sprekenen schrijven ging . Dan vond De Bom in een weekblaadjede eerste proeven van een zekeren Stijn Streuvels, dieonmiddellijk uitgenoodigd werd, aan V a n N u e n S t r a k smee to werken . Hij bleek een zoon van Gezelle's zusterto zijn, brood- en suikerbakker in het dorp Avelgem bijKortrijk, en behoorde weldra tot het waste vrienden-groepje der Van-Nu-en-Straksers . In 1896 gaf hij onszijn eerste bij drage. Zoo werd Van N u e n S t r a k s eentijdscbrift, dat beter dan welk ander uit vroegeren tijd delevende literatuur en gedachte van het geheele Vlaamscheland vertegenwoordigde .Eerst in lateren tij d konden we nagaan, welk een diepeninvloed Van N u. e n S t r a ks op de Vlaamsche literatuur

Page 74: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

68

VAN NU EN S TRAKS

en gedachte heeft uitgeoefend. Al spreekt het vanzelf,dat de nieuwe bloei in onze letteren niet zoo maar aan eentijdschrift to danken valt. Een tijdschrift is to gelijk ge-volg en oorzaak: het is een verzamelpunt, een kracht-meter, een opwekking van het bewustzijn en een aanmoe-diging van den werklust . In dat opzicht heeft Van N ue n S t r a k s wel een voorname rol gespeeld . En vergelijkenwe den toestand van onze literatuur in het begin van detwintigste eeuw met hetgeen die een tiental jaren vroegerwas, dan is een verbreeding van den gezichteinder, eenaanzienlijke verrijking en verjonging van den geest nietto loochenen. Niet zoozeer met de werking van de denk-beelden zelf moet men hier rekening houden, maar met dealgemeene ,toonhoogte" van den geest. Terloops gezegd :het mag wel opmerkelijk heeten, dat er niet zoo heel veelaan ,recensie" werd gedaan . Er was hier niemand die cri-tiek als zijn eigenlijk vak beschouwde en geregelde kro-nieken schreef, die men dan later als leidraad bij de literairegeschiedenis van die periode hadde kunnen gebruiken .Overigens werd niemand in Van N u e n S t r a k s afge-broken of aangevallen, tenzij, een paar malen, wie zelf opde heusche literatuur van Vlaanderen zijn venijn had ge-spogen. Wat ons minder beviel lieten we gerust aan 'tvonnis van den tijd over ; die zou de zijnen wel herkennen ;en waar we thans staan, mag al vastgesteld worden, dat dierechter ons tot nog toe gelijk heeft gegeven. Het oude isvan zelf weggezakt, het nieuwe heeft zich door eigen krachtdoen gelden. Vooral op het gebied van het proza, ver-halend en betoogend, is de groote vooruitgang merkbaar :men z ou wel ietwat overdrijven, maar toch niet zoo bijsterveel, als men beweerde, dat eerst met het Van-Nu-en-Straks-geslacht het Vlaamsche proza tot kunst-proza werd,dat gelijken tred met de poezie houden kon .

Page 75: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN STRAKS

69

Onder de Van-Nu-en-Straksers die tijdens het bestaanvan het tijdschrift hun meest karakteristiek werk geleverdhebben, komen vooral in aanmerking : Prosper van Langen-donck (1862-192o), Alfred Hegenscheidt (geb . 1866) enEmmanuel de Born (geb . 1868). Buysse en Streuvels, wiereerste boeken ook in die periode verschenen, doch wiertalent zich daarna nog machtig ontwikkelde, zullen beterhun plaats vinden in een volgend hoofdstuk .Op de beteekenis van Prosper van Langendonck als cri-ticus heb ik reeds gewezen. Thans wil ik mijn bewonderingvoor den dichter toelichten .Van Langendonck komt in de geschiedenis onzer letterenwellicht het dichtst to staan bij Helene Swarth, die, zooalsmen zich herinneren zal, toen in Belgie verbleef. Eenigeverwantschap met haar, die den teleurgestelden harts-tocht uitzong, in streng-gebouwde, doorgeestigde sonnet-ten, zal hij bij 't begin van zijn poetische werkzaamheidwel gevoeld hebben, meer dan met Jacques Perk en WillemKloos, die hij eerst later leerde kennen . De vroegste ge-dichten die hij in zijn bundel Verzen van igoo opnamdagteekenen van 1883 : daar zit reeds zijn gansche per-soonlijkheid in . Eenige overeenstemming met Perk, in deidee van den Beatrice-cyclus, wijst niet op rechtstreekscheaansluiting, daar Van Langendonck van jongs of veel inDante had gelezen, met een besliste voorliefde voor hetP a r a d i s o . Zooals Kloos hield hij ook niet weinig vanPlaten, om zijn meesterschap in de plastiek van het sonnet .Wat invloed van Kloos zelf is m.i. echter to speurenin de rythmische beweging van een paar sonnetten om-streeks 1895Niet zeer veel heeft Van Langendonck geschreven, dochgeen enkel vers dat niet het kenmerk der noodzakelijkheiddraagt. Wanneer men zijn boekje weer ter hand neemt, ismen telkens getroffen door de verscheidenheid van den

Page 76: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

70

VAN NU EN S TRAKS

inhoud en de levensvolheid van iedere uiting,

door denklank van menschelijkheid die er overal in trilt .Den adel van dat werk erkent men dadelijk aan de ernstigezuiverheid van den vorm . Van Langendonck is het, dienaast Helene Swarth in een tij d dat er nog geen merk-bare invloed uitging van den haast vergeten GuidoGezelle, aan het Vlaamsche vers then innerlijken rijk-dom en die vastheid van uitbeelding gegeven heeft, die inHolland door hetzelfde geslacht (Perk en Kloos) veroverdwerden. Maar die daad verkreeg eerst haar ver-reikendebeteekenis, doordat de vorm bij hem, zooals bij die anderen,slechts het sprekend gezicht was van een diep bewogenpsychisch wezen .De voorkeur voor het sonnet duidt er al op, dat in diepsyche het aandeel van 't intellectueele grooter gewordenis dan bij de Vlaamsche dichters ult vorige geslachtenhier zijn thans gemoed en geest in voortdurende wissel-werking. De dichter was voor Van Langendonck de menschdie het geheele leven in zich opnemen kon en in harmo-nische eenheid herscheppen . (Vandaar dat hij, tegen hetverwijt van rederijkerij in, den ouden Prudens van Duyseom diens ruimte bleef prijzen). Het is het mooie wondervan Van Langendonck's poezie, hoe daar tot in de minsteonderdeelen, de wereld van de zinnen, de wereld van hethart en de wereld van den geest ineenluiden . Zijn meestobjectieve landschappen zijn nog tafereelen van het inner-lijke. Wat ook het uitgangspunt van het gedicht zijn mag,een indruk, een gevoel of een idee : de werkelijkheid vande natuur, de warmte van het gemoed, het licht-en-donkervan de gedachte spelen er steeds door elkander, onaf-scheidbaar verbonden. En in ieder vers hoort ge altijd destem van een volledig mensch .Maar het aangrij pende van die stem ligt in het drama,dat er het bijzonder accent aan geeft.

Page 77: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN S TRAKS 71

Ik kan de verzen van Van Langendonck niet herlezen,zonder telkens weer dat gebogen bleeke voorhoofd to zien,waar het tragische lot met zijn griffel in gegroefd had, endie geestig-zachte oogen, then moeden, tegelijk schuwenen trouwhartigen blik, waar soms een vreemde gloed inbrandde .Hart waar helsche honden van smart aan beten ! Er isgeen Vlaamsch dichter, die gezongen heeft uit zulkediepten van Teed,

waar toch altij d de schoonheid overhelderde van de onverwoestbare binnenste ziel .Teleurgestelde liefde, die den droom van onmogelijk gelukniet vergeten kan, herinnering die nog schrijnender wordtnaarmate de passie zich in avondgloor van weemoed tot hetideale beeld loutert . Maar de treurnis om het onherroepe-lijk mislukte leven, en al wac daarbij een ziek gestel en eento kwetsbare gevoeligheid martelen komt, de dagelijkschemoeilijkheden van een benepen bestaan, grievende mis-kenning, nog wreeder onbegrip van die hem na stondenen genegen waren : dat alles was to pijnlijker, doordat hijvoortdurend in strij d lag met zich zelf.Van Langendonck is de eerste geweest, die in de Vlaamschedichtkunst sommige geestes- en gemoedstoestanden vanden modernen mensch heeft weergegeven : den mensch,die in zich eeuwen van beschaving draagt, het worstelperkgeworden is van alle tegenstrijdigheden, en niet meervoelen kan zonder er bij to denken, zich zeif ontleedt, enlijdt in zijn gedachten, en twijfelt, van binnen verscheurd,hakend toch naar zekerheid, den mensch in wien on-gekende mogelijkheden zijn opengegaan, wiens hevigverlangen een nieuwen cosmos vullen wil, en toch, hoegrooter zijn verlangen, des to smartelijker zijn on-macht beseft .In Van Langendonck waren tegenovergestelde krachten,die elkaar voortdurend bevochten, terwijl hij voortdurend

Page 78: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

72

VAN NU EN S TRAKS

naar evenwicht trachtte, brekend en bouwend, opstormenden weer neergesmakt in doodsche wanhoop, rechtzinnigkatholiek die noode beperkingen verdroeg, classieke na-tuur die steeds zich redden moest uit den duisteren drangvan 't broeiend onbewuste, met altijd een onrust die inhem knaagde, met then oneindigen droom gekneusd tegende tralies van een triestige gevangenis, hartstochtelijke enteedere en wrange ziel, hoogmoedig en soms nederig-onderworpen, na iederen val weer opstaand om gewij d toworden door de schoonheid van inniger leed .Zijn allereerste verzen zijn al vol van de verdeeldheidtusschen ,waarheid en ideaal", en in bet eigen gronde-looze hart, dat geheim :

Het weenen van de vreugde en 't lachen van de smart .

Het scbeppen zelf is hem geen bevrijding :

. . . . Waarom, den strakken blik vol troostloos smachten,omvat gij me eeuwig in uw bleeken kring,o kindren van mijn ziel, o mijn gedachten ?

En bitterder nog :

o Klaar besef van kunnen-zijn en toch niet-wezen,van willen-zijn en toch-niet-willen-worden . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .'k Ben vreemd to moede als een, de borst vol tranenmet 't naar gevoel van nimmermeer to weenen . . . .

In bet begin der jaren 'go wint de uitbeelding aan fijnheid,natuur en ziel in vrediger stemming een geworden

Zomergoud smelt in den kroes der korenzee ;streelensziek ritselt ze om ons met listig spel . . . .

Page 79: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN S TRAKS 73

en het wezen van den dichter heeft een ruimte en eenharmonie bereikt, een meesterschap, waarvan het gedichtS c h e p p i n g en de cyclus Beatrice, zoo voldragen, diepvan accent en hoog van toon, heldere getuigenissen zijn .Het zij me veroorloofd, twee gedichten uit then tijd aanto hales :

NAGLANS

Wanneer, in 't dalen, nog de zonne draalde en beiddeen als een stervend hart in 't kwijnend Westen hing,was 't dan haar bloed dat vloeide, of was het de aard, die

[schreide,de troostelooze, daar heur glorie henenging ?

Zie ! langzaam krimpt de gloed, die laaiend zich verbreidde,en smelt allengskens tot een bleeken, bleeken kring,die, lang nog scheemrend aan den verren rand der heide,de insluimrende aarde omwaast als een herinnering .

0 1 toen ik, bij uw droef vertrek, to sterven meende . . . .Ik weet niet of gij minde, ik weet niet of gij weende,

maar innig brandend, als mijn liefde, was mijn smart .

Doch eindlijk week de pijn, die diep en vlijmend griefde,wijl niet mijn liefde, maar 't herdenken aan mijn liefde,als zoete weemoed glimt om 't ingetogen hart .

ZOMERAVOND

0 zomeravond, smachtend neergevlijdop 't gele veld, in 't Westen goudgetint . . . .Teerkreunend ruischen van den avondwind,die langs de vlakte in zwaren weemoed glijdt . . . .0 melodie uit lang verleden tij d,waarvan ik zin noch woorden wedervind . . . .

Page 80: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

74 VAN NU EN STRAKS

O rust, o stilte, blauwige avonddoomDoorzichtig ligt ge op verre velden neer . . . .Zoo schouwt mijn geest de beelden van weleerdoor 't wazig scheemren van een weeken droom .'t Verleden rimpelt, onbepaald en loom,

verzonken stad in 't stilgevallen meer .

Verheerlijkt glinstren ! onbereikbre trans !O vloeiend zilverlicht zoo hoog verbreid . . . .Den zwoelen nacht doortrilt uw majesteit,de aarde is een matte weerschijn van uw glans ;zacht om mijn slapen vloeit uw stralenkrans ;mijn zwellend harte vult de onmeetlijkheid .

Maar dan komt weer het pijnigend gevoel van de on-macht :

O klamme koude, die me 't krimpend hertebeklemt . . . .

. . . , mijn stramme handen beven ;'k Voel onmachtstranen in mijne oogen schietenen heel mijn leven door mijn vingren vlieten .

En de somber-trotsche wil die van allen troost afziet :

Gij zegt me, vriend : „o spreek uw lijdend hartin schoonheid uit, die licht uw lijden stilt :de stem der goudgelokte muze triltmet dubbele glorie op de snaar der smart ."

Maar kent gij onrecht, waarbij 't hart verkilt,zoo diep wraakroepend dat men, 't oog verstardvoor immer, wars van troost, in haat verhard,stom voor het noodlot staat, en zucht noch gilt?

Page 81: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN S TRAKS

Ik ben niet een diergenen, die men breekten dan, als kind'ren, zoete woordjes spreekt,ze paaiend met een kaatsbal of een pop .

Mijn stomme smart, zij blijft de waardigheidmijns levens, en mijn diep verzet, en 'k schrijdin 't duister voort, en krop mijn tranen op .

Zoo ziet men die tragedie van een mensch zich dan verderontrollen : door opstand en neerslachtigheid, steeds ge-slingerd tusschen die uitersten, verlangen dat onweer-houdbaar zich verheft als een vloed en samensmelten wilmet de heele wereld, verlammend Teed dat de ziel weerdompelt in de ijzige donkerten van een innerlijke hel,totdat Van Langendonck zich meer en meer terugtrekkenging in zijn ,stomme smart" . In de laatste tien of twaalfjaren van zijn leven heeft hij haast niets meer gedicht.Alfred Hegenscheidt was niet ver van de dertig toen hijzijn eerste verzen schreef: ze waren geboren onder dendwang van 't leven, uit de noodwendigheid van de aan-doening, -- met Van Langendonck had hij het gemeen, datniets hem vreemder zijn kon dan dilettantisme. ,Echt entrouw gelijk een kind" : die woorden uit de ,ars poetica"van Rodenbach passen volkomen op hem ook . Maar deheerlijk-reine eerlijkheid van zijn ,Gemuth" ging gepaardmet den rijkdom van een buitengewoon veelzijdige geestes-cultuur: bioloog, musicus ,und Poet dazu", verscheen hijals een synthese van wetenschap, wijsgeerig denken enkunstzin. Het voedsel van zijn jeugd was vooral Goethe,Shakespeare en de Duitsche muziek geweest. Als we wetenhoe hij in Bach, Beethoven en Wagner opging, wordt hetons natuurlijk, dat hij bij de weergave van zijn gevoelminder lette op het eigen schoon van de zuiver-teekenendelijn dan op hetgeen hij ,rythmus" noemde en ,atmosfeer" .

75

Page 82: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

76

VAN NU EN S TRAKS

Zijn eerste werk van beteekenis was dan ook de sonnetten-cyclus Muziek en Leven in Van Nu en Straksvan 1894

Wat wilt gij worden, woord, in mijne hand,Gij, uit muziek en smart in mij geboren ? . . . .

waarin we zoo onmiddellijk erkennen

tot in het nietduidelijk genoeg gelouterde soms van de uitbeelding,dat dit kunst was uit de diepten van het wezen opgegroeid,en uit de diepten van een wezen dat een wereld was vanvolledige menschelijkheid .Hegenscheidt is vooral bekend als dichter van het dramain rijmlooze verzen S t a r k a d d, verschenen in 't beginvan 1898. Een gebeurtenis : want na G u d r u n, dat tochook niet best voor „de planken" geschikt bleek, wasons tooneel, althans in de richting van de dichterlijkecreatie, niet vooruitgegaan . De blijspelen van AugustHendrickx (1846-1910), hoe vol treffende en pleizierigewaarneming van volkszeden en -typen, h adden allerminstde pretensie, kunst to zijn ;

Frans Gittens (1842-191 1)wenschte met zijn Jane Shore Shakespeare na to volgen,maar kwam feitelijk veel dichter bij Victorien Sardou tostaan ; en Nestor de Tiere (1856-1920), die in de tooneel-techniek goed thuis was en meer natuurlijkheid in hetdrama trachtte to brengen, offerde nog to veel aan denvolkssmaak en aan zijn eigen al to vlugge vaardigheid .Maar den droom, die door Rodenbach's dood geknot was,zagen we ineens verwezenlijkt in S t a r k a d d.Geen wonder dus, dat ik het stuk toenmaals begroette meteen blijdschap, die Hollandsche vrienden overdreven leek .Het is inderdaad makkelijk in to zien, dat critisch wikkenen wegen niet in mijn bedoeling lag en de golf van mijnbewondering over menig vlekje heenspoelde. Men wees

Page 83: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN S TRAKS 77

daar ook op invloed van Shakespeare, en op onvolmaakt-heden soms van bet vers, wat ik alles grif toegeven wil,en . . . . wat voor mij ten slotte niet zoo heel veel afdoetaan de grootheid van dat werk. Op mijn leeftijd mag ditnalef klinken, maar ik stel met genoegen vast, dat mijnillusies nog niet verflenst zijn, en S t a rk a d d, al valt er bijkoeler beschouwing op 't een of ander detail to vitten, menog altijd geestdriftig stemt . Een knapper literator zou hieren daar wat meer „talent" ten toon gespreid hebben ; ikzie voorloopig geen tooneelstuk in Noord of Zuid, waarineen zoo machtige ziel bet geheel tot een zoo compleetdichterlijk werk gemaakt heeft .Het onderwerp ik meen: bet grondgevoel dat bet dramain al zijn geledingen bepaalde, is bet innerlijk leven vanden held en zanger Starkadd, de wording van een gemoed,dat in de verwikkelingen van liefde en smart en onderconflicten met andere gemoederen, tot helderziende manne-lijkheid rijpt, terwijl bet eeuwige lied der zee de sympho-nie gestadig steunt en verruimt . Wie bet werk niet vanbuitenaf benadert, het niet eerst beoordeelt naar bijzonder-heden van 't uiterlijke, maar uitgaat van dat grondgevoeldat bet vervult, zal erkennen welke organische scheppingbet uitmaakt, en begrijpen dat ik bet groot noem . Hetwoord ,romantiek" is hier een dooddoener, waaraan ikme weinig gelegen laat liggen .Misschien beteekent S to rk a d d zooveel voor ons, omdat,naar me voorkomt, geen enkel gewrocht zoo klaar envolledig den geest van then Van-Nu-en-Straks-tijd be-lichaamt: daar is die ethische kracht, zonder welke de een-heid van kunst en leven niet bereikt kon worden, diezuivere adel van onze jonge droomen, daar is ook diepassie, de machtige zang van bet hart samenklinkend metden zang van de wijde natuur :

Page 84: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

78

VAN NU EN S TRAKS

. . . . En als zij 's middags hoog ten hemel steegEn zij zelf koningin was van de zee,Toen lag ik uitgestrekt op 't dek, en zijEn ik, wij waren slechts een enkle laai . . . .

Daar is die bewustgeworden individualiteit, die haar iktegenover wereld en noodlot opricht, zich zelf overwinnenwil om hooger uit to groeien, die drang om de diepere,de ware menschelijkheid to lichten uit al het waardeloos-voorbijgaande, dat is als de koningskroon door Starkadd'shanden verbrijzeld, de wijsheid van wie, zijn waremenschelijkheid veroverd hebbend, vertrouwt op het on-eindige leven en zich dragen laat op de strooming van datleven in zijn ziel :

. . . . Gij roept, o zee,Mijn bruid, ik kom ! 0 stormig hart der zee,Uw liefde waait me schier den adem uit !Ik kom, ik kom, mijn lief! . . . .

Daar was zelfs onze opvatting van de poezie, waar Starkadd,hij die zijn harp in den letterlijksten zin ook als wapengebruiken zou, zijn verachting voor een smachtend liedje

doorzichtige parodie op De Mont's ,Waar zult gij dezuchten leggen . . . ."

zoo hoonend uitsprak :

Word zelf eerst man en zing dan wat ge zijt . . . .

Dat was onze heerlijke jeugd! Wat jammer dat Hegen-scheidt daarna lange jaren met ziekte had to strijden, enons tooneel slechts met dat eene stuk verrijken mocht !

In datzelfde jaar 1898 verscheen ook Wrakken vanEmmanuel de Bom (geb. 1868). Een korte roman of een

Page 85: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN NU EN S TRAKS 79

uitgebreide novelle, zooals men 't noemen wil . Niet eenzoo verrassende greep als S t a r k a d d, zeker, maar toch,zelfs na een paar boeken van Cyriel Buysse, wellicht heteerste Vlaamsche verhaal dat, goed gebouwd en afgerond,fijn waargenomen psychologie wist to verbinden met desobere kunst van naturalistischen verhaaltrant, de gevoeligen raak impressionistische weergave van het milieu . Doorallerlei teekenende bijzonderheden, karaktertrekjes die uitde handeling zelve spreken, gaan de personages in hunomgeving op overtuigende wijze leven, als schamele entoch zoo menschelijk-boeiende verschijnselen in het grooteleven dat ze naar zijn onbekenden wil voortstuwt . In deeigenaardige wereld van de Antwerpsche haven, drie ge-wone Adamskinderen, een vrouw en twee mannen, on-machtig zich verwarrend in hun liefde, hun lusten, hunheimweeig haken naar de illusie van het geluk. Met nu endan een ietwat sentimenteele naiefheid, waarvan ik de in-nemende bekoring daar niet graag missen zou, is het boekvol van het verlangen en de zwaarmoedigheid der jeugd,iie zoekende is .Buiten een paar novellenbundels (Terugblik, 1918;H e l d e r e G e z i c h t e n, 1920), bestaat het later werk vanDe Bom voornamelijk uit dagblad-kronieken, lekker-malsch, gezond, opgewekt, waarin werkelijkheid, ont-roering en humor heel aardig door elkaar spelen : een keusdaaruit werd saamgelezen in H e t 1 e v end e V l a and e r e n(1917), Nieuw Vlaanderen (1925) en Dagwerk voorV l a a n d e r e n (1928), welke boeken een blijvende waardehebben voor al wie belang stelt in den geest en de kunstvan het Vlaamsche land.

Page 86: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

V

HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW(1901 1914)

In de tien a vijftien jaren voor den oorlog gedij de onzeliteratuur tot ongemeenen rijkdom . Van overal rezen destemmen op. De oude en altijd jonge Hugo Verriest mochter zoo dikwijls in zijn lezingexi over uitweiden, hoe geheelVlaanderen nu aan 't herleven ging. De toepassing van dewet van 1883 op het middelbaar onderwijs, hoe gebrekkignog, had toch verbetering gebracht in de kennis van be-schaafd Nederlandsch ; de invoering van het zoogenaamd,,meervoudig" algemeen stemrecht in 1892 had de volks-beweging machtig bevorderd, de Vlaamsche gedachtesneller doen rijpen. En nu door Van N u e n S t r a k sde lucht verfrischt en vrijere wegen geopend waren, zagmen de goede literaire voortbrenging sterk toenemen.Want daar kan men zich thans rekenschap van geven :Van N u e n S t r a k s had een aanzienlijken invloed opheel de opkomende jeugd . Oudere tij dschriften, zooals dekatholieke D i e t s c h e W a r a n d e, ontsnapten er niet aan .Nieuwere, zooals Ontwaking, Alvoorder, VlaamscheA r b e i d, de B o o m g a a r d en menig ander, hoe ver-schillend van inzicht soms, schreden toch voort op de-zelfde breede baan door V a n N u e n S t r a k s ingeslagen .Het pleit was feitelijk gewonnen . In zijri voorrede voor de

Page 87: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 81

bloemlezing V 1 a a m s c h e O o g s t (i 9o4) mocht Van Lan-gendonck getuigen: „Zoo werd . . . . de jonge bewegingalgemeen in Vlaanderen ; wat meer is, zij drong door inHolland, waar zij steeds, van bet begin af, sterken en edel-moedigen steun had gevonden . De werken der bestenonder ons erlangden bij bet Hollandsch publiek een bijvalen waardeering, zooals er bun bier to lande geen ten deelviel". Dank zij den Hollandschen uitgever Van Dishoeck,die bet werk van zoovele Vlaamsche jongeren de wereldinzenden zou, kon een nieuw tijdschrift bet beproeven, alde Vlaamsche schrijvers en dichters weer to vereenigen :dat was V l a a n d e r e n . Het verscheen in 1903 . Uit de in-leiding mag ter kenschetsing bet volgende overgenomenworden :,,Tien jaar geleden is 't, sedert Van N u e n S t r a k smidden in bet provinciale wereldj a der Vlaamsche letterenkwam opduiken. Het hoefde niemand of to breken : betverscheen, en had bet gezag in handen . Het bleef betzuiverst en invloedrijkst orgaan van 't opgroeiende Vlaam-sche geestesleven, en heeft hier heel een geslacht opge-kweekt: zelfbewust, in zang en gedachte .,,'t Is nu ook zoowat tien jaar geleden, dat de Dichter, diemeer dan een kwart eeuw gezwegen had, de oude Meester,then ze doodgetreiterd waanden, zijn stil en klaar hoofdweer verhief: in 1893 kwam T ij d k r a n s uit, dan R ij m-s n o e r . Door Van N u e n S t r a k s, werd Guido Gezellevoor de eerste maal (Maart '96) als de grootste Neder-landsche dichter van zijn tijd erkend en gewroken . In den-zelfden jaargang gaf Streuvels zijn eerste stuk van be-teekenis. West-Vlaanderen ontspande zijn krachten voor-goed, bet sap brak los, en daar ging bet aan 't bloeien alseen geweldige bloeiende boom,

een hooge vreugdvoor altijd .,,Het bleek dan ook dat elke groep, in Vlaanderen als inDe Vlaamsche Letteren 6

Page 88: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

82 HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW

Brabant, gedragen was door breedere strooming, en datde zaak der literatuur hier niet staan of vallen zou metpersoonlijk inzicht of scheppingswil van een paar „leiders" .Want nieuwe werkers zagen we opkomen, hier en ginder,in elke gouw, en zij brachten weer wat anders, hun eigenwerkelijkheid .,,Terzelfdertijd was het Vlaamsche bewustzijn maar al-door aan het stooten en 't opstuwen, strevend naar hoogerzelfstandigheid in hechter-gevoelde gemeenschap . DeVlaamsche Beweging bleef niet enkel een strijd voor hetverkrijgen en handhaven van taalrechten ; zij wilde nietalleen meer op staatkundige, maar rechtstreeks op socialetoestanden inwerken, en tevens trachtte zij meer en meerde wetenschap en heel ons verstandelijk leven to omvatten.,,Die verschillende krachten drongen in dezelfde richting.Nu hebben ze elkaar herkend, en treden vereend op . Dedenkbeelden der jongeren zijn haast gemeengoed geworden .Wat in 't ouder geslacht onzuiver was ligt gebroken enlam, maar wat werkelijk leefde is eerder verjongd, en sluitzich aan bij onzen nu rijperen wit. Jeugdiger talenten zijnbijgesprongen, en scharen zich mede om de nieuwe vaanGeen bizondere groep meer, maar het dichtende en den-kende ,Vlaanderen" komt bier aan 't woord . . . . "Na vijf jaren werd echter de publicatie gestaakt, omdatde voornaamste opstellers, die op ander gebied dan hetlouter-literaire ook werkzaam moesten zijn, de zorg voorhet tijdschrift niet verder op zich konden nemen . Het ge-lukte sedert dien niet meer, alle talenten in eenzelfde thuisbijeen to krijgen. Velen plaatsten liefst hun bijdragen inhet zeer gastvrije Noorden .Over 't algemeen verschijnt me de literatuur in dat tijd-perk als de voortzetting en de ontwikkeling van wat inV a n N u e n S t r a k s een aanvang had genomen . Zij, diede diepste voren door dien tijd zouden trekken, zooals

Page 89: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW 83

Buysse, Streuvels, Van de Woestijne, Teirlinck, haddenreeds in Van N u e n S t r a k s de handen aan den ploeggeslagen; wie zich niet bepaald bij de groep aansloten be-hooren toch tot hetzelfde geslacht en ik mag wel zeggentot dezelfde familie ; en de jongsten onderscheidden zichten slotte van hun oudere broers slechts door schakeeringenvan het persoonlijke temperament, gingen iets verder opeen reeds gebaanden weg, maar leefden feitelijk niet ineen andere atmosfeer.Wat ik noemen zou de literatuur van het instinct, zij dievooral uitgaat van zintuigelijke gegevens, deze althansmaar matig met intellectueele bestanddeelen verwerkt,bleef het meest ruimte beslaan : Buysse, Streuvels, hunepigonen en de epigonen van Gezelle . . . . Een breedeschaar van verdienstelijke volgelingen werd het maar nietmoe, ons in ontelbare dorpsverhalen aandacht to vragenvoor een armoedige psychologie . Het is opmerkelijk, dat deman, die niet eenvoudig het leven ondergaat als een on-machtige stumper, maar het door zijn persoonlijkheid tobeheerschen tracht, zoo uiterst zelden in onze romankunstoptrad. Enkelen slechts hebben zich aan de ingewikkeldergeestes- en gemoedstoestanden van den modernen stads-mensch gewaagd. Men mocht met Meredith wel roepen om„More brains!" Onze naturalisten schenen zelfs weiniggeneigd, zich in het leven van het stedenproletariaat metbegrijpende liefde to verdiepen, het to bestudeeren in hetlicht van de groote sociale gedachten van onzen tijd. Alsze zich op dat terrein begaven speurden we nog, aan hunvoorkeur voor het zwervers-type, den ,declasse", denkerel „op den zelfkant", hoe moeilijk ze zich een over-geleverde individualistische zienswijze ontwenden . Hoezelden hebben ze ons van een stuk maatschappij een beeldgeschonken, waarin maar eenig verband met den klassen-strijd duidelijk wordt ?

Page 90: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

84 HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

Kortom, het peil van de cultuur in Vlaamsch-Belgie wasnog niet hoog genoeg gestegen, om in onze literatuur aande idee welke idee ook, de plaats to gunnen, die zein de literatuur der naburige volkeren en b .v. in Noord-Nederland inneemt .Maar daartegenover staat nu toch, dat we in dat opzichtwel een heel eind opgeschoten waren . Denken we eventerug aan het ons voorafgaande geslacht, en vergelijken wedan met zijn productie menig brok uit Teirlinck, een po-ging als D e W an d e l e n d e Jood, vooral het imponee-rende en veelzijdige werk van Karel van de Woestijne :dit zij voldoende om to bewijzen, hoezeer de ,geest" inonze letteren reeds voor den oorlog veld had gewonnen .

I . HET ESSAY

Die aanwas van het intellect merken we voornamelijkin de critiek en het essay. Op dat gebied was er voorVan N u e n S t r a k s niet bijster veel dat tot „de fraaieletteren" behoorde, terwijl wij het thans zoo gewoon zijn,allerlei opstellen in uitstekend proza to lezen, dat we nietmeer beseffen welke ingrijpende en alzij dige veranderingplaats gehad heeft .We bezaten een criticus, die niet anders dan criticus

zijn wilde en geheel in zijn vak opging : Julius Persijn(1878-1933), den zeer belezene, uitgaande van het ka-tholieke gezichtspunt, maar nauwgezet rechtschapen inzijn wil tot begrijpen en waardeeren, met een omvattendenkijk op de letterkunde van verschillende tijden en volken,wat hem in staat stelde, de critiek dikwijls uit to breidentot literatuurgeschiedenis van grooten stijl . Doch daar-naast kunnen we wijzen op talrijke verzamelingen vanessay's, die door de waarde van den vorm ook tot deeigenlijke ,woord-kunst" mogen gerekend worden . Buiten

Page 91: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

RE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW 85

het reeds vermelde critische werk van Van Langendonck,Hegenscheidt, De Bom, beperk ik me in dit hoofdstuk tothetgeen, ook nog in het volgende tijdvak, geleverd werddoor het in de jaren'70 geboren geslacht en noem dan o.m.de Verzamelde Opstellen (1904 en 1905) van AugustVermeylen (geb . 1872) en zijn nog onvoltooide G e s c h i e-denis der Europeesche plastiek en schilder-kunst (1921-1925), Kunst en Geest in Vlaanderen(1910), D e S chroef lij n (1928), Over S chrij vers enB o e k e n (1933 en 1936) van Karel van de Woestij ne,Mozaiek van Maurits Sabbe (1912), de KritischeO p s t e 11 e n (1913) van Karel van den Oever (1879-1926),geloofsgenoot van Julius Persijn, maar die op minderacademische, nerveuzer en scherper wijze de meeningender jong-katholieken vertegenwoordigde, de sours zooheerlijk-lyrisch bewogene U r e n van b e w o n d e r i n gvan Cyriel Verschaeve (1920), Z u rk e l e n b l au w el a v e n d e l ( 1926) van Fernand Toussaint van Boelaere,P e r i s k o o p (1932) van Arthur Cornette (geb . 188o), enandere nog, waaronder ik de T w i n t i g V l a a m s c h eK o p p e n (1901) van den ouden Hugo Verriest niet ver-geet, noch diens V o o r d r a c h ten (1904) . Want de wel-sprekendheid heeft ook hare meesters van het kunstigewoord, zooals zelfs voor hen, die alleen naar de verkildetaal van het boek mogen oordeelen, nog blijken kan uitde Verhandelingen en Voordrachten (1909) vanden katholieken leider Frans van Cauwelaert (geb . I88o) .

2 . DE POFZIE

Ik wensch me hier weer to bepalen tot de voor I88o ge-borenen. Het spreekt vanzelf, dat haast geen Vlaamschdichter uit het begin der twintigste eeuw den invloed vanGuido Gezelle geheel ontkwam,

de besten hebben al-

Page 92: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

86 HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EE UW

thans 't een of ander van hem geleerd . Hij heeft de ver-beelding en de taal voorgoed ontzwachteld . Wie slechtszijn vorm navolgde is reeds der vergetelheid prijsgegeven,maar velen heeft hij gedwongen, naar zijn voorbeeld, een-voudig-oprecht to zijn, in hun trachten om zoo zuivermogelijk hun aandoening to zeggen . En zoo zijn er somsheel goede verzen bij middelmatige dichters aan to treffen .,,Les vers, c'est toujours bien !" heeft Stephane Mallarmeeens beweerd . Ik beken, dat ik me bijzonder makkelijkdoor een vers tot bewondering laat verleiden ; er is niets,dat me zoo meegaand en toegevend stemt. Ik vind dus, datonze verdienstelijke dichters zeer talrijk zijn . En ik zougraag een bloemlezing samenstellen, waarin ik eenigefrissche en fijngevoelige stukken van Edmond van Offel(geb. 1871) zou opnemen, en sommige elegieen van Victorde Meyere (geb. 1874), verder iets uit de Zees y m-f o n i e en van Cyriel Verschaeve (geb . 1874), 't een enander van Alois Walgrave (geb . 1876), Jozef de Voght(geb . 1877) en Adolf Herkenrath (geb . 1879), gedichtenvan den natuurlijken en treffend typeerenden Jan Ham-menecker (geb . 1878) ; van den edelen Constant Eeckels(geb. 1879), waar hij weet to ontsnappen aan een zekeredofheid van toon, die me bij hem soms hindert ; en vanCaesar Gezelle (geb. 1876), bij wien de samenklank vannatuur en gemoed zoo kiesch kan zijn ; wat kleurige enals met een graveerstift geteekende tafereelen uit deFlan d r i a I l l u s t rata van den helaas to vroeg gestorvenOmer Karel de Laey (1876-19o9), en misschien ook eenpaar van die ongedwongen en glundere liedjes vanHermanBroeckaert (geb. 1879) en zeker nog veel meer, wantwaarom zou ik mijn voorliefde verbergen voor then bundelVan S t i l l e D i n g e n van den grillig-teeren, precieus-primitieven Karel van den Oever (1879-1926), die laterto veel naar nabootsing van vroeger-eeuwsche schoonheid

Page 93: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 87

overhelde ? . . . . Ik beschik hier over de ruimte niet, omal dat werk naar behooren to kenschetsen . Maar de vraagblijft dan toch, of er onder dat geslacht ,figuren" zijn, zoooorspronkelijk en uitmuntend, dat we die aan 't buiten-land voorstellen mogen als eenig en onvervangbaar . . . .Buiten Rene de Clercq wellicht (1877-1932), zie ik danalleen den dichter die al zijn Vlaamsche tijdgenooten verreovertreft, Karel van de Woestijne (1878-1929) .

Rene de Clercq is uitgegaan van Guido Gezelle . Een echtkind van Vlaanderen, met zijn geestdriftig gebaar, zijnliefde voor de kleurenfanfare van het levensfeest, met zijnoogen die den lust van al het zijnde dronken, met dienatuurkracht die in hem opwoelde, zwaar van aardegeuren luchtig als de fantasie van den wind, met zijn open ge-moed dat zich een voelde met het gemoed van het yolk, inal dat forsche zoo oprecht teeder sours, en ook met zijntekortkomingen, zijn gemis van een stevig geestelijk hou-vast, van die intellectueele klaarheid die nooit den vormongelouterd laat. Ik zal het maar duidelijk zeggen : Renede Clercq, man van het instinct, de guile Rene de Clercqvolgde graag zijn eerste impuls, vermeed geen wemelendenovervloed, verviel weleens in gemakkelijke oppervlakkig-heid, die tot het slordige gaan kon, dichtte dan naar depoetica van ,,klinkt het niet zoo botst het" . Waar hij hier-aan niet to veel toegaf en toch zwierig op dreef was, geleekhij wel iets op Pol de Mont . Ik neem hem zooals hij was,want: een persoonlijkheid, zeker, en waar die ons het ge-not van haar rijk-bezette tafelen bood, kon niemand meteen critisch-zuur gezicht gaan aanzitten .Al de schakeeringen van een vinnig-wakkere zinnelijkegewaarwording, vertolkt in volkswoorden en volks-rythmen, op den klop zelf van het hart . In die eenheidvan het artistieke en het volksche zit De Clercq's be-

Page 94: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

88 RE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

teekenis. Liederen van hem, tot heusche kunst afgerond,konden populair worden.Wat een pleizier van tinten en beierende klanken ! Geslaat een boek als N a t u u r of G e d i c h t e n (1907) openwaar ge wilt: het is de meest vanzelf-opwellende zang dienge wenschen kunt. Ge ondergaat de onmiddellijkheid vande uitdrukking. Lees b.v. dien L e n t e r e g e n met zijnspel van stralen brekend door de felle, frissche bui, dedichter is ,er in"

. . . . Het ruischt en kruist en dwerelt,Het spokt en spat uiteen .

Witschuim komt opgepereldEn perelt weer versche en .

Al schubbe, al schubbe en schilferMet kleuren, duizendvoud.

Mijn zole druipt van zilver,Mijn oog is blind van goud . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . Ei, ziet die bonte duivenWegtuimlen door het licht !

Ei, voelt die winden wuiven !Dien gloed in uw gezicht !

O lente, o zon, o regen !O licht en luchtgeweld !

Er waait een sterke zegenGevleugeld over 't veld !

Wie van bezonkenheid in poezie houdt zal deze wellichtwat uiterlijk achten ? Maar toch vol-lichamelijk gevoeld,en zoo jong! En op andere plaatsen zoo eenvoudig-innigweer, als in :

Page 95: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 89

. Het avondt uit al de wolken,Nabij en ver . . . .

of met dieperen ernst van toon soms

Hoort gij den eik, o bloote boomen ?Hij ruischt daar, zwaar en zwartHij droomt zijn donkere droomen,

De boom van mijn hart . . . .

Dichter der gemeenschap van huis uit, heeft Rene deClercq ook die liederen van de verschillende ambachtenberijmd, als gezongen uit het gemoed zelf van het yolk .We hooren den koeier, den vlaszwingelaar, den touw-draaier, den wever, den pikker, den molenaar, den man-denmaker, den scharenslijper, en al wie op het land metnederigen arbeid zijn bete broods verdient . . . . Het is heelde ellende en de luimigheid en de moed van het zwoegendeVlaanderen die we daar meeleven . Maar De Clercq voeldezich weldra genoopt, wat hem op het hart lag nog directeruit to spreken, naar de massa zelf gericht . Voor haar ont-stak hij den rooden gloed van zij n T o o r t s e n (1909) . Waarhij het yolk verongelijkt, verlaagd en vertrapt zag, liet hijzijn toorn en zijn strijdbare hoop opslaan in verzen alsgeklonken met hamerende vuist .

Wat helpt u, Vrijheid, vogel in 't blauw,Uw groeiende vlerk bij uw kleinenden klauw,Als de wereld ontaardt in een roofgewestMet de donkere raaf in het adelaarsnest ? . . . .

Als activist dichtte hij D e N o o d h o o r n (1916), poli-tieke strijdzangen waarvan moet gezegd worden, datenkele stoer zijn als oude Geuzenliederen . De jaren hebben

Page 96: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

9o HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW

dan de blije dartelheid van weleer gedempt onder zwaarderestem van smartelijke ervaring: in werk uit lateren tijd

Bijbelsche verhalen en drama's, grootsche visioenen :Van Aarde en Hemel (1915, vermeerderd in 1928),Tamar (1917), Maria Magdalena (1918), bereikteRene de Clercq soms een kloeke grootheid, die ons tomeer laat betreuren, dat hij niet altij d aan zekere neigingtot zorgelooze losheid kon weerstaan .

Het poetische werk van Karel van de Woestijne bestaato.m. uit : Het Vaderhuis, met De Boomgaard derV o g e l e n e n der V r u c h t e n en vroegere gedichtenopgenomen in de V e r z e n van 1905, dan D e G u l d e nS c h a d u w van 1910, naast drie bundels epische verhalen(Interludi~n, 1924 en 1926, Zon in den Rug, 1924),eindelijk, benevens een paar andere bundels, D e M o d-deren Man (1920), God aan Zee (1926), en HetB e r g m e e r (1928), die hij als een trilogie beschouwdwilde zien .Er is geen scheller contrast mogelijk dan tusschen Renede Clercq en Karel van de Woestijne . Niemand kon dezener van verdenken ooit populair to willen worden . Menschendie heelemaal niets van hem vatten noemen hem dan ookeen ,uitzonderingsdichter" . . . . Zijn verzen zijn er doorden band niet naar, om zoo maar van het blad gelezen toworden. Als ge in dat rijk binnentreedt, moet ge u van uwstoffig schoeisel ontdoen, en u ootmoedig overgeven aande stem die uit het brandende braambosch klinkt . Ik her-inner me, hoe ik bij 't eerste gretig doorbladeren van D eG u l d e n S c h a d u w telkens haperen bleef, erg aarzelend,stuitend tegen ondoordringbare raadsels, en het boek ver-moeid ter zijde moest leggen : toen ik het kort daarop inontvankelijker stemming weer ter hand nam, en door-las,begreep ik niet meer, waarom ik niet dadelijk begrepen

Page 97: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 91

had, zoo klaar en noodzakelijk bleek me het meest vreemdeen sibyllijnsche, nu ik het geheele doorschouwen mochtvan binnen-in .Van de Woestijne is dikwijls duister, doordat hij bijzonderingewikkeld is, maar die ingewikkeldheid is een karaktervan zijn wezen zelf, van zijn eene persoonlijkheid . VanLangendonck zei het in,een critiek op H e t V a d e r h u i s„Wanneer men, streng vooringenomen voor klassiekekunst, enkele schijnbaar overtollige en moedwillige twijgenwilde afhakken, Rep men groot gevaar den boom zelvenin 't hart to treffen of althans zijn verderen groei to be-perken. Want bij een dichter als Van de Woestijne kunnenhoedanigheden en gebreken (in zoover wij hierover ver-mogen to oordeelen) zoo ineenloopen, dat ze schier heteigenaardige van zijn kunst zouden uitmaken ."Van de Woestijne is de dichter van de moderne psychein haar uiterste ontwikkeling ; en haar samengesteldheid,haar tegenstrijdigheden zijn het, waarvan zijn werk deresonantie uitbreidt .Bij hem vooreerst het paroxysme van haar voelen enstreven: de zonen van een overoude beschaving dragenin zich de erfenis van veel eeuwen, hun zenuwen en hungeest hebben zich verscherpt tot het ziekelijke toe, de ver-mogens van hun ziel zich meer en meer gesplitst en ver-fijnd, de gewaarwording dringt zoo schielijk diep dat zehaast een pijn wordt, hun hyperaesthesie maakt ze aan allezijden kwetsbaar ; en daar ze zeer moe zijn, hebben ze be-hoefte aan het intense, den alkohol van de sensatie dieprikkelt en verdooft .In then toestand van teere overspanning spelen dan alde tragische tegenstellingen van een onharmonischen tij d,al de tragische tegenstellingen van een binnenwereld, diedoor de splitsing en verfijning van haar elementen nooitlang in evenwicht blijven kan, en toch, daar ze ziel is,

Page 98: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

92 HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW

voortdurend naar eenheid tracht . De verdeeldheid van denman, bij wien het verstand als een zuur het argelooze ge-voel invreet, die, niet meer geschikt voor de spontaneen doortastende daad, ontgoocheld en onverzadigd, bezetenis van een alles-omvattend en onvoldoenbaar verlangen,

dien zijn liefde voor het levee naar het brandendstegenot jaagt, en die in de zuiverste heiligheid der idee zijnbestendig wezen herwinnen wil . En zoo, vreeselijker in zijnhevigheid dan ooit het geval was, dat eeuwig conflict vanhet vleesch en den geest, van de menschelijke beperktheiden den oneindigen droom .Het drama van al die uitersten schreit en zingt, offluistert zijn geheimen, in Van de Woestijne's verzen .Maar het is altijd en uitsluitend het drama van hetinnerlijke leven . Zelfs de epische verhalen zijn in dengrond beelden van den binnen-mensch . Het zichtbare isslechts een middel . Dat stempelt het werk van Van deWoestijne tot het meest geestelijke wat we in onze poeziebezitten.Soms geeft hij ons niet meer dan een impressie, tot stem-ming geworden; soms ook een gevoel dat natuurlijk uithet hart welt. Doch zijn hoogste schoonheid, en dus debron van het licht dat zijn geheel werk doorschijnt, is eerstdear to zoeken, waar hij een aandoening of een gewaar-wording niet rechtstreeks uitdrukt, maar die omzet in desfeer van de ,ziel" .Ik heb geen ander woord tot mijn beschikkingZiel"beteekent bier de zuiverste geestelijke eenheid van onswezen, of, zoo men wil, den zin der eeuwigheid dien we inons hebben. Voor een dichter als Van de Woestijne zijn dedingen alleen werkelijk in die mate als ze behooren tot dewerkelijkheid der ziel, in die mate als ze in de klaarte derziel deel hebben aan hetgeen door Ruusbroec ,het eeuwigenu" werd genoemd. En daar in die klaarte alle dingen ver-

Page 99: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

RE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW 93

want zijn, worden hun verschillende gezichten tot sym-bolen die elkaar beantwoorden .Lets van denzelfden aard als die poetische omzetting ge-beurt wel eens met onze kostbaarste herinneringen : als wedie lang in ons gedragen hebben, zijn ze tot schoonerewezenlijkh,eid herschapen dan wat er aanleiding toe gaf,want het oorspronkelijke beeld heeft zich allengs ontdaanvan het bijkomstige en toevallige dat er aan kleefde, hetheeft zich gelouterd, en tevens heeft het iets ontleend aanelken staat van 't innerlijk leven then het meeleefde : zooheeft de ziel er ten slotte iets veel volledigers van gemaakten to gelijk veel reiners dan het eerst was .Wat de gewone mensch op die wijze, onder zeer bijzondereomstandigheden, langzamerhand soms benadert, grootedichters kunnen het bereiken door een oogenblikkelijkeintuitie. Voor hen heeft de poezie dan Been hooger doel,dan een atmosfeer to scheppen waarin de ziel zich zelfgeheel ziel voelt, en vrij, zooals met andere middelen demuziek dat vermag .Wil men er rekening mee houden, dat de dichtende ver-beelding bij Van de Woestijne, zij het nu eens meer en danweer minder, toch altijd van zelf er toe neigt, to werkenlangs de lijn van de hier aangeduide geestesverrichting,dan zal men al veel gemakkelijker vertrouwd geraken metde eigenaardige wereld van zijn poezie .Anderen hebben zich in die psychische sfeer tot helderderen gelijkmatiger puurheid verheven . Maar in die psychischesfeer heeft Van de Woestijne een grooter menigvuldigheidvan plans .Een volledige menschelijke natuur spreekt in zijn werk :sensatie, fantasie, gevoel, gedachte, ieder element, inzijn meest verschillende wijzen van zijn, en alle in rijk-wisselend samenspel . Sensatie rag-fijn of kleur-dronkengeladen met zinnelijkheid, die soms bedwelmt als een to

Page 100: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

94 HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW

zware geur; verbeelding die gestadig de geheimste over-eenstemmingen ontwaart ; en dan ook gloed van harts-tocht, kreet van de naakte smart of teerste weemoed, dieonmiddellijk aangrijpen; en daarboven weer wijde enrustige helderheid der idee : Van de Woestijne geeft onsden ganschen innerlijken mensch ; en waar hij in begena-digde oogenblikken niet anders meer is dan dichter der,,ziel", is bet de gansche innerlijke mensch die in deziel zijn transfiguratie ondergaat . Daar verschijnt Van deWoestijne me als een van de grootste dichters van dezen tijd .Zoo verheft zich bet persoonlijkste bij hem tot bet alge-meene. Niet door aansluiting bij de gemeenschap, maardoor verinniging en sublimatie van bet ik tot die wereldvan den geest, waarin alle scheidingen van bet betrekkelijkevergeten zijn . Het individueele is bier niet meer de kleineingenomenheid met zich zelf: achter de eigen ervaringenwordt de huivering gevoeld van bet oneindige, bet geheimvan bet leven zelf .Wat beteekent, voor zulk een werk, bet verwijt van ,zie-kelijkheid", dat aan niet-begrijpenden een gemakkelijkeuitvlucht verschaft ? Dat ,ziekelijke" zou dan alleen tozoeken zijn in bet gespannene en acute zelf van sommigezinnelijke gewaarwordingen, gepaard wat me maarnatuurlijk lijkt, met een zekere zwoele zwaarmoedig-heid. Men bedenke echter daarbij, dat de gezondheid vaneen dichter vooral zit in de door-en-door getrouwe uitingvan hetgeen zijn tijd van hem gemaakt heeft ; dat koorts inde kunst heel mooi zijn kan, waar ze 't leven verscherpt envermenigvuldigt; en dat dichters als Van de Woestijnejuist tot de minst „ex-centrieke" behooren, naar den zui-veren zin van dat woord, daar ze onverbiddelijk hunne lijnvolgen, alleen gehoorzamend aan hun innerlijken „logos",zoo dat in hun grootsch werk alles bet kenmerk der nood-zakelijkheid draagt en organisch ineensluit .

Page 101: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW 95

Het complex e van die kunst brengt het mee, dat ver uit-eenliggende invloeden of verwantschappen er in aan toduiden zijn: het krachtig-reine van Grieksche schoonheidkan u daar treffen naast de murwe verfijningen van mo-derne over-beschaving, Latijnsche geestesklaarheid bijgemoedsdiepte uit het Noorden ; men denkt wel eens aande voorname, ietwat moede bevalligheid van een Henri deRegnier en dan weer aan het wilder brandende van Ver-haeren; vooral aan die renaissance-vermengingen van Ger-maansche natuur met zuidersche sierlijkheid, iets als eenonrustiger Hooft, die zich al licht tot de overlading vanden barokstijl zou laten verleiden . Vlaamsch blijft echteraltijd die liefde voor de weelderig pralende vleeschelijkheidvan de kleur . De warmte van het bloed voelt ge nog daar,waar de ziel zich het zuiverst openbaart .Impressionistisch-direct soms of verzadigd van gedachte,herdoopt in loutersten eenvoud en ineens bevreemdenddoor elliptische saamtrekkingen of uitrankende arabesken,doorzichtig soms maar meestal verzwaard van beelden :in al haar wisseling heeft de poetische taal, die Van deWoestijne spreekt, die eenheid van grondtoon, waaraanze dadelijk herkend wordt als zijnde alleen de zijne .Om een volledig idee van Van de Woestijne's kunst togeven ware 't noodig, vele gedichten aan to halen . Hetzou dan blijken, hoe reeds in zijn eersten bundel de meestongelijksoortige best naast elkaar mochten staan : het zoopure en diep-menschelijke D e M o e d e r e n d e Zoo nbij het van heet verlangen hijgende Venus e n Adonisof het breed-sereene

Zegen deze' avond, God : ons handen rusten . . . .

Al de motieven van de vroegere verzen komen tot rijpheidin D e G u i d e n S c h a d u w . Daar kies ik het korte slot-

Page 102: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

96 RE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

gedicht van Z e g e n d e r Zee, waarin de naderende doodtot den helderen zang is geworden van een ziel, die haarbestemming op aarde heeft bereikt, d .w.z. het wezenlijkevan het al-leven in zich samengevat :

Dit is misschien het laatste lied,en deze trage revendie, zilt-doorzilverd, zon-bedrevenmijn dijzende ooge deinzen ziet,de laatste van mijn leven . . . .

Mijn lijf is krank, mijn hoofd bezwaard ;maar hebbe ik niet gewonnen,dat, in mijn binnenst saem-geronnen,blij wissel-wankt in eigen klaartde maat van zee en zonne ?

o Danke, God, die 't wonder dee :na wat ik heb gelee en,bewuste vree na zulke weeen . . . .Nog eenmaal de aard-omgrensde zee ;d an, grensloos, hemel-zeeen .

Het hoofdonderwerp van de laatste bundels is de stijgingvan den mensch, die, bevangen in zinnelijkheid en twijfel,zich door strij d heen tot de bestendigheid van het my-stieke licht verheft . Van de Woestijne ontdoet zich daargeheel van dat tikje gongorisme, dat aan sommige verzenuit zijn jeugd een gezochte sierlijkheid verleende . D eM o d d e r e n Man treft reeds door een toon van door-voeld leed, ver van alle ,literatuur" .

Ik ben met u alleen, o Venus, felle star . . . .

In H e t B e r g m e e r, zijn laatste woord, komen zelfs een-

Page 103: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 97

voudige liederen to staan naast de groote, minder be-vattelijke zangen, die door de sublieme vlucht van heteeuwigheidsgevoel gedragen zijn . Kenschetsend is, datook hier, waar Van de Woestijne de ijlste ruimten be-nadert, zijn beelden even stout en forsch blijven :

Het is of alles nog gebeuren,of alles nog beginnen moet .Ik zie mijn oogen sterren beurenDe nacht verjongt mijn bloed .

Ik heb de taaflen der geschenkengekeerd, en van het laatste maalwat dankend leven kon gedenken .Toen zou de nieuwe nacht me wenken,verganende avond-straal .

Ik zag mijn witte leden strekkenter koetse der ontwoelde kilt .De ontvangnis kwam mijn huivren dekken :ik had het niet gewild .

Ik had mijn laatste waan doorschoten :een vogelken van glazen goudaan schervelen uiteen-gespoten ;en 't heeft mij naauwelijks verdroten,al werd ik ijl en oud .

Doch, toen de nacht mij zou vermanenen de eisch van 't harde en strakke bed,toen heeft hij plotse bibber-tranenin zonnen omgezet .Ik lig op 't ijs der schouder-platenen scheuten der doorrilde kuit ;maar, o mijn God, ik ben verlatenvan bod en zoen, van zucht en bate,schepel van nieuwen buit .

De Vlaamsche Letteren 7

Page 104: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

98 HET BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

Het is of alles is vervallen,aan geur en kiank vergangenis ;maar 'k voel door mijne slapen schallenuw scheur, ontvangenis .Ik voel een pijn mijn lijf verstrammen,maar tot gewicht van klompean klaart ;en mijne kaken zijn de kammendie mijn verhemelschte oogen dammentegen den vloed der aard .

Het is of alles zal beginnersnu 'k blijde in ruimte en duur vervliet ;mijn mond is open om to winnenontstentenis van 't lied .Breede overvloed van wijze waetren,•

mate van den wildsten wind,•

vuur dat ronkt om niet to schaetren,•

gonzende aarde, ik sa em uw klaetrenin mij ne stilt .

3 . HET VERHALEND PROZA

Het verhalend proza : daar gaat Cyriel Buysse ( 1859 1 932)vooraan : zijn eerste boek verscheen in 1893, weldra ge-volgd door andere romans en novellenbundels . Wrakkenvan De Bom (geb . 1868) kwam in 1898 uit. Maar dan zienwe de dichte schare optreden van de mannen geborentusschen 1871 (Stijn Streuvels) en 1879 (Herman Teir-linck). Aan 't Minnewater van Maurits Sabbe kwamuit in 1898, van 1899 is Streuvels' Lenteleven. Endaarna wast de literaire voortbrenging in zulke mate, dathet moeilijk wordt, zich in then overvloed behoorlijk toorienteeren .Tot klaarder overzicht moeten we toch trachten hier enkele

Page 105: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW 99

groepen to onderscheiden . Ik weet niet, waar er een vastegrens ligt tusschen ,realisme" en wat men met anderebenamingen gelieft aan to duiden : er bestaat geen kunst-werk, dat niet een samenstelling van werkelijkheid en ver-beelding zijn zou, alleen het groote overwicht van heteene of het andere geeft den doorslag ; en tusschen tweeuitersten ligt een heele reeks van schakeeringen .Toch kan men onze prozaschrijvers

met wat goedenwil althans . . . . terugbrengen tot enkele verschillendesoorten, naar de verhouding tusschen kunstenaar en wereld .Daar zijn vooreerst degenen, die gewoonlijk ,naturalis-ten" heeten, Cyriel Buysse b.v., en die uitgaan vande werkelijkheid zooals die zich voordoet, zooals die doorieder aandachtig toeschouwer kan waargenomen worden ;hun verbeelding richt zich naar de gegevens van de wer-kelijkheid en is haar ondergeschikt ; zij aanvaarden diewerkelijkheid in haar geheel, zonder haar naar den maat-staf van mooi of leelijk, goed of kwaad, to verminkenof to vervormen .Dan zijn er de min of meer dichterlijke „realisten" van hetslag van Stijn Streuvels: zij hebben niet minder eerbiedvoor de waarheid, maar de omvang van hun gezichtsveld,wat zij er uit kiezen en de kleur van hun visie zijn voorafbepaald door hun eigen gemoed .Bij Herman Teirlinck dan is er speelsche wisselwerkingtusschen fantasie en natuur, als tusschen twee gelijk-berechtigde krachten .Eindelijk hebben we degenen, die in de eerste plaats uithun eigen innerlijkheid scheppen en de gedaanten van hetwerkelijke slechts als middel der idee gebruiken of typeKarel van de Woestijne, aan hun oppermachtige ver-beelding onderwerpen.

Cyriel Buysse, geboren to Nevele in Oost-Vlaanderen,

Page 106: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

100 HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW

een neef van de gezusters Loveling, werd opgeleid tot in-dustrieel, in de fabriek van zijn vader . Toen hij vijfen-twintig jaar was ging hij voor de zaak naar Amerika, waarhij twee jaren verbleef. Heimwee maakte hem tot schrijver:op de boot die hem naar zijn land terugbracht begon hijzijn eerste novelle to krabbelen . Sindsdien heeft hij ons eentwintigtal romans geschonken, nog meer bundels novellenen schetsen, benevens enkele tooneelstukken .Buysse, eerst ietwat onder den invloed van den verhaal-trant van Virginie Loveling, zette eigenlijk hare realisti-sche traditie voort, doch duidelijker nog is de breuk metal wat ten onzent voorafging, Reimond Stijns inbegrepen :de Vlaamsche roman sprong ineens over tot de aestheticavan het Fransche naturalisme. In de wijze van zien envoelen was hij nu voorgoed los van Conscience,

alleendiens gemoedelijk talent van vertellen werd geenszins ver-loochend. Buysse ging dadelijk veel verder dan de in dengrond nog schuchtere durf van den half-romantischenReimond Stij ns. D e B i e z e n s t e k k e r, in 189o door D eN i e u w e G i ds opgenomen, en de eerste roman, H e tRecht van den Sterkste (1893), hoe door en doorVlaamsch ook de bewerkte stof en ieder element der voor-stelling, verraden met welke macht de visie van Zola endiens Fransch-Belgischen discipel Camille Lemonnier zichtoen aan Buysse opdrong. Doch veel meer zou hij op Mau-passant gaan gelijken,

Maupassant, minder monumen-taal dan Zola, maar meer kunstenaar, veelzij diger be-dwinger van het levee . De natuurlijke verwantschap vanBuysse met Maupassant is voelbaar, niet in de keus deronderwerpen of in welke uiterlijkheden ook, maar in het-geen ik noemen zou den geest der techniek .Maurice Maeterlinck heeft daar reeds op gewezen, waarhij Buysse stelt ,onder de drie of vier grootste vertellers-uit-het-landleven, die er in de laatste vijftig jaren geweest

Page 107: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE TWIN TICS TE EEUW i o z

zijn", en niet aarzelt to beweren : „want niemand, geloofik, in geen enkele literatuur, heeft de boeren zoo doenleven en spreken" . . . . „Buysse is onze Maupassant",zegt Maeterlinck, maar een Maupassant die nietsweten wil van steden, casino's, groote en lichte dames,enz . : ,,un Maupassant d'une sante imperturbable etmagnifique" .Dat oordeel is m .i. wel vatbaar voor eenige verbetering :het is niet juist, dat Buysse uitsluitend de boeren-wereldzou afgeschilderd hebben, en zoo hij zeker niet de minderevan Maupassant den novellist mag heeten, nooit heeft hijde classieke zuiverheid bereikt van Pierre et Jean,noch dat machtig en diep-menschelijk dramatische vanmenigvuldig-geschakeerde zielen, dat Fort c o m m e l aM o r t en N o t r e C o e u r onder de meesterwerken vanden roman plaatst .Maar zooals Maupassant had hij de gaaf van het ,leven",

het directe en doordringende van de waarneming, diewijze om met enkele trekken de werkelijkheid van menschenen dingen zoo voor to stellen, dat ze in de ruimte werkelijkbestaan en ademen en onbevangen bewegen, omgeven vanlucht,

geen silhouetten, maar, ten voeten uit, vol-rondewezens, waar ge bm draaien kunt, en die ge ziet en voeltals waart gij zelf een van de handelende personen .En net als Maupassant heeft hij ook then soberen eenvouden die helderheid, die ongedwongenheid van het van zelfzich ontwikkelende, die kunst van vertellen in een ononder-broken rythmus die u voortdurend geboeid hou dt. Ja,Maeterlinck kan gelijk hebben : Buysse, weliswaar bij hetbeheerschen van een beperkter gebied dan Maupassant,bezit meer dan deze wellicht die ,onverstoorbare enheerlijke gezondheid", die forsche en bloeiende, rustige engelijkmatige kracht, die als een echte natuurkracht werkt .0, niet zeer kieschkeurig, al to zorgeloos soms . . . . Is 't niet

Page 108: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

102 HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

alsof bet schrijven voor Buysse een lichamelijk genot was?Hij houdt zich niet gaarne op met gepeuter aan details,als een angstvallig zilversmid, bij hem geen zweem vanmooi-doenerij, misschien geen twee bladzijden achterelkaar die als staaltje van kunstig-volmaakten ,stijl" in eenbloemlezing op to nemen zijn . Maar we zijn nogal geneigdhem dat kwijt to scheldei, waar hij ons in ruil daarvoorde groote beweging van bet leven geeft.Alleen Streuvels heeft die groote beweging van bet levenzoo met bet ,artistieke" weten to verbinden, dat natuur-kracht en kunstverfijning een geworden zijn .Streuvels is lyrischer, Buysse meer dramaturg. Streuvelsziet de natuur, met de menschen daarin, als brokken vande natuur. Buysse ziet de menschen, met de landschappener rond .Beiden zijn even „waar", maar hun waarheid is niet vandenzelfden aard .Bij Streuvels ontvangt ge nooit den indruk, dat zijnboeren verzinsels zouden zijn, ge gelooft aan wat hem be-lieft u to vertoonen, want alle bijzonderheden sluiten or-ganisch ineen als onderdeelen van een geheel : de eenheiddie ons alles daar als werkelijk doet aanvaarden ligt tenslotte in de atmosfeer, dat wil zeggen in bet grondgevoelvan Streuvels zeif, waar bet werk uit geschapen werd . Geenenkel element is uit de lucht gegrepen, en geen enkel isvalsch, maar Streuvels neemt slechts datgene wat met zijninnerlijke voorstelling kan overeeistemmen, en laat betbaden in bet alles-harmonieerende licht van die innerlijkevoorstelling .De waarheid van Buysse integendeel is die van de dingenzeif, zooals een ieder ze kent die maar scherp genoegkijken kan. Zijn menschen staan in den gewonen dag, opdenzelfden grond als wij allen . Er is heelemaal niets datgelijken zou op een dichterlijke omzetting in een ander plan .

Page 109: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 103

Daarom spreken ze ook hun plat dialect . We kunnen zehaast als documenten gebruiken voor een studie over maat-schappelijke toestanden in Vlaanderen .Er mag dan ook gezegd worden, dat Buysse ons het vol-ledigste openlucht-museum van echte Vlaamsche menschenheeft geschonken, dat er in onze literatuur bestaat . Metdit voorbehoud, dat de wereld van de heusche beschavingen den hoogeren geest hem niet aantrok, en dat zijn eigen-lijk gebied Gent en de Oost-Vlaamsche Leie-streek bleef .Maar daar, waar hij thuis was, mocht niets hem ontgaan .De meest verschillende typen uit de meest verschillendestanden wandelen door zijn veertig a vijftig boeken, allesoorten van boeren, de baas en de knecht, de winkelier, dekroeghouder, de onderwijzer, de fabriekswerker, de vage-bond, de notaris, de kleine rentenier, de kasteelheer, depastoor, wat weet ik al, mannen en vrouwen en meisjes enkinderen, en tot de dieren zelf, elk met zijn eigen karakter .En dat alles Vlaamsch, Vlaamsch tot in het merg, op on-vergetelijke wijze gekenmerkt .Teergevoelige zielen, wier liefde voor de menschen echterto zwak is om de barre waarheid to kunnen verkiezen bovende rooskleurige leugen, verwijten Buysse wel eens dat hijhet Vlaamsche yolk beleedigde. Wat blijven ze benedenden mannelijken moed van zijne liefde !Het Vlaanderen dat door Buysse beschreven werd is nogaltijd „Arm Vlaanderen", het land met den rijken bodemen de schamele gezichten . Eerst in later werk zien we bijhem den opstand doorbreken .Haast twee eeuwen zonder ruimer cultuur dan eene vankloosterorden en Jezuleten ; dan, in het onafhankelijkeBelgie, de rampspoedige economische crisis der jaren 1840,waarvan de gevolgen op meer dan een geslacht drukten,en de dwinglandij van een centraliseerende taalpolitiek, diehet yolk van de middelen tot ontwikkeling beroofde en het

Page 110: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

i o4 HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW

afgezonderd hield van hoogeren beschavenden invloed :wat wonder, zoo dat yolk niet altijd door schoonheid vangeest uitblinkt ! Partijdig is Buysse allerminst geweest, watmen ook beweren moge : van dat yolk heeft hij de taaiekracht gezien, den gullen levenslust, het diepe gemoed, dedroomerigheid en den hartstocht, maar daarnaast ook deverstomping en bekrompenheid, de blinde drift, de ver-dierlijking. Niet alleen het weidsche Vlaanderen derboomen en weiden en blonde oogsten, maar het Vlaanderenvan de lange werkuren en de schrale loonen, van „hardlabeur" en zweet en jenever, het ellendige Vlaanderen vanhen die met gekromden rug de heerschappij ondergaanvan die meesters : den pastoor, den kasteelheer-grond-bezitter, den fabrieksbaas, doch hier en daar hun schuweonderworpenheid beginnen of to schudden, met eennieuwen durf in hun felle knuisten .En Buysse heeft ze lief, daar hij ze slachtoffers weet, endaar hij ze schoon vindt zooals ze zijn . In de bruut toonthij ons nog den mensch, wiens blik ons schielijk ontroert .Zijn hart is met de vernederden en de weerspannigen, metde stomme zwoegers en de opstandelingen . Hij houdt vanhen in hun uitspattingen zelf, want hij houdt zoo almachtigveel van het bonte, schilderachtige leven, tot het oubollig-caricaturale toe, dat hij in het hooger plan van zijn ver-goelijkenden humor stelt . Hij is de broer van al wie levens-kracht in zich bruisen voelt . Hij kan pleizierig zijn als nieteen. En bij de droefste werkelijkheid, nooit een traan inzijn klare kijkers, maar mannelijk meedoogen in zijnfikschen handgreep. Buysse is de gezondheid zelf . Hij, geenmeester der verfijnd-artistieke nuanceering, maar onzebeste ,verteller", is ten slotte misschien nog degene, dieons door het warmste menschelijk meegevoel geboeid houdt .

Frank Lateur, in de literatuur Stijn Streuvels, werd in

Page 111: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 105

1871 to Heule bij Kortrijk geboren ; zijn moeder was eenzuster van Guido Gezelle. Hij verdiende lange jaren zijnkost als brood- en suikerbakker to Avelgem ; later vestigdehij zich in bet dorpje waar Hugo Verriest pastoor was,Ingooigem in West-Vlaanderen, en wijdde zich daar voor-taan geheel aan zijn schrijverswerk .Hij had Been ander onderwijs genoten dan dat van de dorps-school, maar wist zich, als hartstochtelijk lezer, een zeven-tal talen eigen to maken. In sommige van zijn allereersteschetsen is wellicht eenige invloed van bet Fransche na-turalisme to merken, maar hij voelde zich weldra veelmeer verwant met Scandinaviers en Russen, Andersen,Bjoernson, Tolstoi .Hij was trouwens van meet of wat hij zijn moest, ontwik-kelde zich uit zijn eigen grond, steeds breeder, fijner envaster wordend, tot hij na eenigen tijd bet rijpste meester-schap had bereikt. De geschiedenis van bet communi-cantje Horieneke in zijn eerste boek, L e n t e l e v e ri (1899),behoort al tot bet meest frissche wat hij ons geven zou . Inde Lien volgende jaren verschenen niet minder dan zestiendeelen, waaronder de uitgebreide novelle D e O o g s t (inZonnetij, van igoo), de romans Langs de Wegen(1902) en M i n n e h a n d e l (1903), de heerlijke brokkenbeschrijving van Het Uitzicht der Dingen (igo6) enwat ik als zijn mooiste schepping blijf beschouwen, deroman D e V l a s c h a a r d (1907) . Daarna nam de voort-brenging een matiger tempo aan. Uit bet werk der laterejaren vermeld ik, naast bet zoo bijzonder sobere D eW e r k m a n (1911), bet groote verhaal in twee dikke deelenD o r p s l u c h t (1914), den rustig-gebouwden historischenroman G e n o v e v a van B r a b a nt (1918), een proeve vannauwgezet-ontledende kinderpsychologie, P r u t s k e (1921),Werkmenschen (1927) en De Teleurgang van denW a t e r h o e k (1927), waarover straks nog enkele woorden.

Page 112: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

i o6 HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW

Hierboven heb ik in een paar regels aangestipt, wat vol-gens mij het verschil in soon is tusschen de literatuur vanBuysse en die van Streuvels. Buiten het diep-geworteldras-echte, want meer nog dan Buysse is Streuvels manvan zijn streek en zijn grond, heeft hij dit met Buyssegemeen: het groote levensgevoel, waarvan Gezelle tenonzent de eerste openbaring was, dat zich overgeven aande levenskracht zelve. Zooals bij Gezelle is dat gevoellyrischer dan bij Buysse, meer gericht op de universeelenatuur, en zooals Gezelle treft hij ons door de macht omdat in de taal uit to drukken, door de schakeeringen derrijkste en fijnzinnigste woord-kunst .Hij weet den klank en de beweging en de onbepaalbaregeestelijke waarde van woord en woorden-opvolging zooto gebruiken, dat de dingen zelf voor ons opgeroepen wor-den, duidelijk alsof we er voor stonden, duidelijker soms,want we zien ze scherper en in ruimer opgetogenheid dangewoonlijk, met hun eigenaardig wezen, hun geur, hunziel, de lucht die er als de uitademing van is . Het onuit-puttelijk Westvlaamsch biedt Streuvels daartoe zijn kleurig-ste schatten . Het is of we onder den open hemel door hooggras loopen, we voelen de lente met heel ons lichaam.Maar op het raak-impressionistische van die taal moetniet meer gewezen worden : het proza van Streuvels, meenik, is juist het tegendeel van impressionistisch . Het geeftons nooit een reeks broksgewijs naast elkaar gestelde in-drukken, maar zijn beteekenis ligt in den rythmus die allebeelden verbindt, den rythmus waar ieder beeld slechtsonderdeel van is, die zachte of forsche beweging die u mee-voert, die breede strooming die altij d door-golft, nergensdoor het detail verbroken, nooit haperend aan iets af-zonderlijks, hoe elk detail er ook zijn eigenheid behoudt .Die rythmus, die me aan Rubens laat denken, is als denatuurkracht zelve, de groeikracht die 't eeuwige sap in

Page 113: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 107

plant en boom doet zwellen en met goddelijk gemak over-vloedig de gedaanten van het zijnde schept,

als de zon het doet,die werelden vormt zonder angst of pijnen . . . .

waarbij men zich ook dat gezegde van Albert Verwey her-inneren zal: Als de zon kon schrijven, zou zij schrijvenals Streuvels .We vergeten de middelen : dit lijkt geen kunst meer, doorhanden geschikt, in een boek,

het leven groeit er alsvan zelf, menigvuldig en altij d een .Die eenheid, ik zei het reeds, is ten slotte hieraan to danken,dat het werk van Streuvels overal schepping is van uithet innerlijke. In hem is hetzelfde wonder aan den gangals buiten hem in de natuur, -- het leven dat alle dingentot een wereld samenbindt.Vandaar niet alleen die macht van lyrisme, dat gestadigdoor-vloeien en voort-deinen van zijn stijl, maar dat waasdat menschen en dingen omgeeft als hun eigen atmosfeer,en die innigheid, die warme teere blos die soms door deruime - beweging glanzen komt. En vandaar ook dat elkebijzonderheid bestanddeel is van het gansche . Elk woordteekent, maar het geheel overziet ge als een landschap .Elke zin gaat op in het symphonisch akkoord . Elke vormleeft door het al-omvattende leven . Naar aanleiding vanH e t U i t z i c h t d e r D i n g e n vergeleek ik eens Streuvelsmet Tolstoi, waar ik van dezen zei : „Hoe zal een kleintrekje daar soms een suggestieve kracht hebben, niet alleenvoor ons oog maar ook voor ons stil-meewerkend gevoel,doordat de samenhang, waardoor suggestie verklaard wordt,niet vooral door de zintuigen, maar in het frissche enschoone gemoed van Tolstoi gegeven was, in die ziel, diehet enkele en het gansche even diep-levendig voelde als,

Page 114: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

i o8 HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

zooveel eeuwen vroeger, die van een Homeros . . . . Datis 't geheim van Tolstoi als van Rembrandt : daar de inner-lijke samenhang van 't beschouwde steeds in hun veel-meevoelende ziel

zelve veelvuldig en een,

levendigaanwezig is, is 't minste wat zij ons geven een stuk wereld .In een boom is de gansche natuur, in een hand is de ganschemensch, in het werkelijke is de droom van 't oneindige ."Dezelfde eenheid bij Streuvels . Een enkel voorbeeld mogehier volstaan : in D e V l a s c h a a r d wordt Barbele, demoeder, nergens beschreven ; toch z i e n en kennen wijhaar, als hadden we lang met haar omgegaan .Er is niets dat strict op zich zelf staat : de gewaarwordingvan het „ware" wordt hierdoor voortgebracht, dat iniedere gedaante het innerlijk verband der elementen ge-voeld is, en het verband van die gedaante met alles wathaar omgeeft. Zoo is de tastbare vorm tevens teeken van degeheimenis waardoor hij bepaald wordt, het al-leven . Inde taal-muziek zelve van zoo menig ,carmen georgicum"hoort ge 't geweldig hart van de natuur kloppen . Of leestmen lien ontzaglijken zang van „de kwade dagen" in H e tU i t z i c h t der D i n g e n, dan voelt men de huiveringder eeuwigheid over zich. Zoo begrijpe men dat ik schrij-ven mocht: ,Wanneer Streuvels ons den strijd schildertvan den wind en de boomen, de macht van den regenwinterdie het land berijdt, het groeien van den oogst, het bedrijfvan den mensch op zijn akker, het eenvoudige geloof vanden boer in harmonie met zijn menschen-bestaan, dangeeft hij ons in al die beelden meer dan die beelden, hijgeeft meteen het wezenlijke van ,Alles Vergangliche"noem het leven, noodlot . . . . 't is hetgeen we als goddelijkvoelen: het zijn zelf waarin wij, mensch, wel iets, iets meteigen waarde, maar toch een heel klein stipje zijn, als eenkoraaldiertje in zijn koraalrif in den oceaan,

de grootemacht die we nu eens als vijandig voelen, omdat zij onze

Page 115: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW i o9

kleine macht to niet doet, en waarin we een andermaal metheilige vreugde opgaan, als we beseffen dat zij de voor-waarde van ons leven is."De wereld van Streuvels is de Natuur . Haar oneindig-wisselende vormen zijn hem verschijnselen van eene heer-lijkheid . Zij is alles. De menschen zijn in haar, met hunvoorbijgaande, nietige gebaren. Het eenig wezenlijke isvoor Streuvels wat niet verandert, of wat in de wentelingder jaargetijden eeuwig terugkeert, de vruchten-dragendeaarde, het geweld der elementen, de zon .Daarin ligt de bijbelsche grootheid maar ook de beperkingvan zijn kunst . Want naast de wereld van de Natuur isook de wereld van den menschelijken Geest, die andereafgrond : en deze trekt hem niet aan .Het getuigt van kortzichtigheid, als men hem verwijt dathij slechts het landleven en niet het stadsleven beschrijft :wat heeft inderdaad het onderwerp to beteekenen ? Menmag hem evenmin aanwrijven, dat hij geen psycholoog zijnzou : in een zeker soort van psychologie blijkt hij integen-deel een meester. Ik meen aldus to mogen verklaren, wataanleiding gaf tot dat misverstandIn den mensch ziet hij over 't algemeen slechts datgene,wat met de natuur overeenstemt, het instinctieve . Hetonbewuste zieleleven peilt hij op verrassende wijze: zooalshij prachtig de lichamelijke gezonde kracht bezingt, dieden mensch gelijkstelt met de schoonheid der natuur, zoovat hij ook de subtielste bewegingen van al het onberede-neerde in het gemoed van den eenvoudigen wroeter, vanhet kind, van het argelooze jonge meisje . Maar het wel-bewuste en ingewikkelder geestesleven, daar heeft hij nietbijster veel oog voor . De wil die zich met het fatum meetis bij hem uit den booze.En dan, in het instinctieve zelf heeft hij zich nog een zekerebegrenzing opgelegd : daar zijn kunst er hoofdzakelijk eene

Page 116: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

i i o HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

is van stemmingen, bant hij stelselmatig uit zijn visie watmet zijn stemming niet overeenkomt, sluit de oogen vooreen groot deel van het werkelijke. Factoren van belangin ons menschelijk bestaan worden wel eens wat makkelijkuitgeschakeld. Voor zijn jongste romans scheen het b .v .dat een Vlaamsch dorp gewoonlijk verschoond bleef vande bezoekinge der vleeschelijke lusten . Daardoor behoudenStreuvels' verhalen veel van het moedwillig-idyllische vanConscience . Dat er iets van gewicht verzwegen wordtmerken we doorgaans eerst naderhand, als we 't gevalnog eens bepeinzen : onder de lectuur hindert het niet dik-wijls, want z ij n e realiteit weet Streuvels ons zoo sterkop to dringen, dat we die niet dadelijk met de ons uit hetleven welbekende realiteit gaan vergelijken . Ten slotteheeft hij volkomen het recht, op zijn palet die kleurento kiezen die hem behagen, zoolang hij die zoo mooisamenbrengt dat we aan 't ontbrekende niet denken . Maar :dat we er aan denken, kan hij toch niet altijd beletten .Het beperkte van Streuvels' psychologisch waarnemings-veld bleef langen tijd voelbaar in den bouw zelf van zijnwerken. Hij schreef voornamelijk novellen. Toen hij danin zijn eersten roman, L a n g s d e W e g e n, het geheeleleven van een Vlaamschen landman ontrolde, behield datnog veel van een fries : de menigvuldigheid der plans waser niet . Daarna trachtte hij in M i n n e h a n d e l naarrijkere samenstelling, waar hij de wisselwerking wildeschilderen van verscheiden menschelijke machten in eenmaatschappelijke groep; doch de roman bestond feitelijkuit een reeks aaneengeregen afzonderlijke stukken, elkzijnde hoofdzakelijk een toestand en een stemming : deovergangen, die door psychologische handeling moestengegeven worden, kon Streuvels niet op voldoende wijzeuitbeelden, daar zijn personages to willoos waren om han-delend op to treden, en to enkelvoudig dan dat er bij hen

Page 117: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW iii

van innerlijke ontwikkeling sprake kon zijn . -- Maar metD e V l a s c h a a r d bereikte Streuvels dan then triomf : de,samengesteldheid, en de volte, en bet evenwicht van allebestanddeelen . Daar heeft hij met bet heerlijkste poemavan bet landleven dat ik ooit lezen mocht de geschiedenisvan diep-uitgewerkte karakters harmonisch verbonden :midden in al bet grootsche gebeuren der natuur, betconflict van wie zich op haar verlaat en wie daartegenoverzijn eigenzinnigen wil poogt door to drijven, conflict ver-scherpt tot bet meest dramatische wat Streuvels geschapenheeft. Het boek is veelvuldig rijk als bet leven zelf, innigen ruim, ontledend en samenvattend, breed-kloek en fijngeschakeerd .Op die hoogte is Streuvels blijven voortwerken, al wisthij ons niet meer zoo machtig to pakken . In hetgeen hijlater voortbracht treft hij door mooie, rustige bezonkenheid .Waarbij men alleen soms meer concentratie wenschen zou .In dit opzicht lijkt vooral de breed-opgezette roman vanden W a t e r h o e k wel wat haastig geschreven . Duidt hierbet belang aan het zinnelijk motief geschonken op eenruimeren kijk, de forsch-geetste novelle L e v e n e n D o o dop den Ast') (in Werkmenschen) bracht een ver-dieping, die bewees dat Streuvels zich nog hernieuwenkon. In bet werk uit de jongste jaren missen we echterden omvangrijken greep . Hij schijnt zich daar op een-voudig vertellen toe to leggen, als versmaadde hij dekostelijke stijlvondsten van vroeger .

Onder de prozaschrijvers van een ouder geslacht is er een,die met zijn tijd meeging, en vrij genoeg was om deninvloed van de Van-Nu-en-Straks-groep to aanvaarden,zonder daarom iets van zijn eigen wezen er bij in to boeten :met den boeren-roman Hard L a b e u r, verschenen in1 ) Eest .

Page 118: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

112 HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

1904, bewees Reimond Stijns wat een ontwikkelingskrachtnog in hem stak en hoe hij gelijken tred met de jongerenhouden kon. Zijn stijl is keuriger en kleuriger geworden,en het eenig romantische dat overschiet is wellicht deheftigheid zelf van het realisme in dat pees-sterke, stoereen harde boek, dat aandoet als een brok versteende passie .Met then Stij ns van H a r d L a b e u r is eenigszins verwantde wildknoestige Piet van Assche (geb . 1868) . Dichter bijBuysse staat de Oost-Vlaming Gustaaf D'Hondt (geb .1865), die in onopgesmukten verhaaltrant een minderscherp realisme aankleeft . Lambrecht Lambrechts (18691932) beschreef met aangenaam gemak de typen en zedenuit de Limburgsche gouwen, en Victor de Meyere (geb .1873) doet met aandachtige liefde hetzelfde voor zijn ge-boorte-streek, het door de Rupel bespoelde Klein-Brabant :in zijn werk zoekt hij welbewust den eenvoud van den volks-toon en wenscht aldus, met eerlijker werkelijkheidszin, deoverlevering van onze vertellers uit de Conscience-schoolvoort to zetten .

Een smaakvol realist bleek verder Jefvan Overloop (geb . 1878) in W i n t e r t ij d (1905) : sobereschetsen uit het leven van Antwerpsche ellende-lij ders,met dikwijls dat stil-tragische erin, dat verkregen wordtdoor het ongemerkt kunstig schikken van louter-ware endoor-zich-zelf-sprekende bijzonderheden .Maar de havenstad kunnen we niet betreden zonder daardadelijk door een oorspronkelijker en verbeeldingrijkertalent aangetrokken to worden: Lode Baekelmans (geb .1879). Laten we al die verhalen die hij ons schonk doorons geheugen gaan, een vijftiental boeken reeds, waar-onder De Doolaar en de Weidsche Stad (1904),De Zonnekloppers (1906), Dwaze Tronies (1907)en vooral dat meesterstuk, den roman T i l l e (1912), danverschijnt hij ons als de man, die het best Antwerpen inonze literatuur heeft doen leven,

het schilderachtigste

Page 119: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 113

Antwerpen althans, de Schelde, het schipperskwartier, dekroegen met hun matrozen en negers en ,,Venus-dierkens" . . . . In zijn kiekjes wemelt en roezemoest al hetrare volkje dat de Antwerpsche straten slijpt . Baekelmansweet het op to nemen met een wakkeren kijk op het grap-pige, de grillige lijn. Tegenover het benepen gedoe van dekleine burgerlui en de saaie ,orde" laat hij den geest vanhet gepeupel en van allerlei boheme pleizierig uit den bandspringen. Zij n hart is met , Franske den truuter", waar diezijn dolle fratsen uithaalt, en kameraadschappelijk steekthij de beenen onder de tafel met de joviaalste zwierbollen .Onbezorgd als zij, dringt hij wel eens niet verder dan deoppervlakte, maakt het zich gemakkelijk, laat zijn stijl watlosjes loopen op scheef-gapende sloffen. Hij heeft tochzooveel pret in de zaken zelf ! Uilenspiegel hield hem op dedoopvont. Zijn gekruide humor gaat tot den schaterlach .Sarcastisch ? Neen, goedmoedig veeleer, doch : met eendiepen ondertoon van menschelijk meegevoel . Hij spot welmet zijn signoorkens, maar ze zijn hem als broers, de dom-pelaars die alleen in hun zotte luim of hun roes een kansvinden om zich op de miserie van 't leven to wreken, alwie aan den zelf kant der maatschappij scharrelen, de een-zame matroos aan wal, de stakker zonder houvast, de eer-biedwaardige Burki, veteraan der vagebonden, met zijnmakkers Zat Toontje en het verloopen Mottig Baronneken,bijgenaamd Van-honger-de-muur-op . . . . Toen Baekel-mans T i 11 e schreef, de geschiedenis van een jong meisjedat geleidelijk in het verderf neerzakt, kon zijn deernis devoorstelling zelve zoo doordringen, dat hij maar eenvoudigvertellen moest, zonder omhaal van woorden, om gave engroote kunst voort to brengen .Onze meest consequente en ook somberste naturalist,Gustaaf Vermeersch (1878-1924), was een treinconduc-teur. Zij n eerste roman, D e L a s t (1904) staat m . i . hoogerDe Vlaamsche Letteren 8

Page 120: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

114 HE T BEGIN VAN DE T WIN TICS TE EE UW

dan Mannenwetten (1905) en Het Rollende Leven(191 I ), waarin het gebrek aan lijn en concentratie, degroezelige eentonigheid al to hinderlijk worden .Er behoorde meer dan gewone schrijversmoed toe, omhet onderwerp van D e L a s t aan to durven : een Vlaamschprovincie-stadje, muf-slaperig, met zijn triestige lucht diebeklemt, en daarin de „held", een stumperig kantoor-klerkje met beneveld brein, een eeuwig-minderjarige, meteen ziekelijke schuchterheid die hem als 't ware buiten desamenleving stelt, zonder geloof en zonder wil, maar meteen verholen teederheid die hij niet uitstorten kan, een ge-heime zucht naar iets dat hem uit zijn vunzige zielsarmoedezou heffen, een duisteren en koppigen drang die, in thenschuwen zwijger, altijd onbevredigd blijft en dan nood-zakelijk, zooals dat meer 't geval is bij die primitieven, uit-groeit tot een woest instinct dat al de andere overschreeuwt,een soort van beestelijke, gekke, verterende belustheid opde vrouw. Dat is „de last", waar die arme bloed, die be-zetene, jammerlijk onder wegzinkt .In dat verhaal van gewond en langzaam verkankerendleven, dat gestadig kou d-droeve relaas van ontaarding,onverbiddelijk-grijs, zonder hoogten of laagten, vier-honderd bladzijden lang, niets dat er op berekend is omu aan to trekken, geen enkel straaltje dat al dat lichtloos-gore meer,,toon" zou geven, geen schilderachtigheid, geentegenstellingen, geen effecten ; vele kleine trekjes bijna ophetzelfde plan naast elkaar gesteld, met nauwkeurige uit-eenzetting der psychologische bijzonderheden, geduldigepenseeling van 't uiterlijk gebeuren en al wat er mee inverband staat; menigvuldige herhalingen, geen enkelrustpunt. En toch leest ge door. Het is de kracht van Ver-meersch, dat hij nergens getracht heeft, u door iets andersto boeien dan door de ware, effene voorstelling van eenonverbloemde werkelijkheid . Hij is geen duimbreed af-

Page 121: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 115

geweken van de dingen zelf . Met een buitengewone zelf-beheersching heeft hij zijn verschri kkelijke stof uitgewerkt,wars van oppervlakkige meewarigheid, net of hij zelf zooonverschillig was tegenover het drama als die blinde machtdie in zijn menschen het nuttelooze leed doet knagen .Nergens worden we een poging gewaar, om medelij den inons to wekken. Niets komt ons zeggen, dat de scbrijverzijn personages lief heeft, of, geniepig loerende zwijger,zich wreekt op een leven dat hij haat . Maar het boek laatu niet los, 't is als een leelijke droom die zich in uw binnenstheeft vastgehaakt, met zijn nagels. Ge staat daar to kijkennaar het deerlijke verval van een mensch then niemandredden kan, en daaronder gaapt er zulk een afgrond vanleegte, dat ge soms lafhartig zoudt willen vluchten, maar gedurft niet, want van uit het grauwe is nog een blik op ugericht, als het stille smeeken in 't brekend oog van eenhond,

een menschen-blik .

Naast die groep van schrijvers, in de eerste plaats ver-tellers, die, zooals Buysse, meer hechten aan de zaak zelvedan aan den gesmukten stijl, verschijnen enkele andere,die, nauwer verwant met Streuvels, zich naar diens voor-beeld gaarne in bloemiger taalbeemden vermeien .Een der aantrekkelijkste is de Lierenaar Frans Verschoren(geb. 1871). De titels van zijn werken : U i t h e t N e t h e-dal (1908), Dompelaars (1909), Jeugd (1910), Langskleine Wegen (1912), Zonnig Leven (1912), zeggenons al iets van wat hij ons geven wil : over de menschjesvan zijn streek legt hij de stralen van zijn blijmoedigevisie, hij is levendig, sympathiek, prettig en frisch, ennergens beter op dreef dan waar hij aan het ravotten vankinderen deelneemt .De dichter Rene de Clercq (1877-1932) schonk ons tweezware West-Vlaamsche romans : H e t R o o t l a n d (1912)

Page 122: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

116 HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW

en H a r m e n R i e l s (1913), overvol en wat rammelen d,minder grootsch en genuanceerd dan Streuvels' werk, maarin den kloeken, voortvarenden trant van De Clercq, meerneigend naar het objectief-werkelijke en het menschelijk-dramatische .Daarnaast moet nog Edward Vermeulen genoemd worden(1861-1934), een onvervalschte noon van het veie West-Vlaanderen, vergroeid met het landleven : zijn romansvoor het yolk zouden tot een verouderd genre behooren,zoo dik ligt er de ,veredelende" strekking op, indien Ver-meulen niet dikwijls onze belangstelling wist gaande tohouden door het zelfervaren-echte en directe van de voor-stelling, en zijn spontane, los-bewegende, in kleurigenovervloed zwelgende taal .Een eigen plaats wordt ingenomen door Maurits Sabbe(1873-1938), buiten den kring van Buysse en Streuvels .Al staat hij dichter bij dezen, doordien het hem vooral omstemming to doen is . Men zoeke bij hem niet de forschekracht, noch ook de taalverfijning van Streuvels, maar opde gemiddelde hoogte die hij liefst bewandelt blijkt hij eenbijzonder smaakvol verteller. Door dat,,gemiddelde" zelfvan een realisme dat nooit afstoot, innemend-gevoelig,vol gemoed, vriendelijk, nog genoeg overhoudend van eenoudere traditie om trage gewoonte geen schok to geven,en daarbij toch modern genoeg om kieschkeurigen to be-koren, is hij bij de Vlaamsche lezers en lezeressen een vanonze meest gewilde prozaschrijvers . Waar men wat senti-mentaliteit zou gaan vreezen vervalt hij toch niet in hetzoeterige, en redt zich door een geestige tinteling vanzachten humor. Hij kept zijn grenzen en beweegt zich daar-binnen met een voorname bevalligheid. In haast al zijnwerken, waaronder A a n 't M i n n e w a t e r (1898), E e nMei van Vroomheid (1903), De Filosoof van 'tSashuis (1907), De Nood der Bariseele's (1912),

Page 123: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HET BEGIN VAN DE TWINTIGSTE EEUW 117

't Pastorken van Schaerdycke (1919), 't Kwartetd e r Jacobijnen (192o), heeft hij zijn liefde voor hetdichterlijke Brugge gezegd, en de natuurlijke atmosfeervan zijn gevoel is die van de stil-weemoedige zwanen-stad,wanneer door de delicaat-grijze lucht, met de lichte vreugdevan het beiaardspel, een zonnestraal glanst als een mildeglimlach.

Met Herman Teirlinck (geb . 1879) verwijderen we onsweer iets meer van het zuiver naturalisme . De fantasiespeelt bij hem een grootere rol. Ik bedoel : die romantiscliefantasie die de beelden der werkelijkheid min of meer naareigen willekeur vervormt, een fantasie die, naar aanleidingvan de werkelijkheid, toch dikwijls veeleer zich zelf geeftdan de dingen, zoodat onze genietende aandacht meerop haar let dan op de waarheid van datgene waar zeover speelt .Vandaar dat Teirlinck's werk doorgaans den indruk achter-laat, meer „literatuur" to zijn dan dat van Streuvels, datwil zeggen dat we niet vast gelooven aan het bestaan buitenons van het voorgestelde . Luchtige arabesken nemen weleens de plaats in van het onmiddellijk als echt gevoelde .Of om op de laatste oorzaak hiervan to wijzen : de kern-stofzelve, de innerlijke verbeelding die beantwoordt aan hetwezen van de zaak of van de aandoening die den grond-inhoud van de fictie uitmaakt, blijft to zwak om het geheelto doordringen, en het tekort wordt ingevuld met een fan-tasie, die niet in noodzakelijk verband staat met het wezenvan de zaak of de aandoening waarvan sprake . Dit ligt tenslotte in den aard zelf van Teirlinck : zijn aanvoeling vanhet leven - in heusche kunst beteekent dat voornamelijk :van het innerlijke leven, -- is bijzonder fijn, maar nietruim-sterk genoeg om volkomen de eenheid van zijnschepping to bepalen.

Page 124: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

118 HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW

Zeker is hij in zijn onderwerpen veel minder beperkt danStreuvels ; de kaleidoscoop van het moderne stadsgewoelen van den menigvuldig wemelenden modernen geestheeft hem aangetrokken; ook bij zijn simpele landsliedenziet hij minder-gewone ziele-verwikkelingen ; altijd speurthij het geheim dat achter het dagelijksche zijn der dingenen het dagelijksche doen der menschen vermoed wordt .Doch waar hij naar psychologische verborgenheden tast,grijpt hij over 't algemeen niet diep genoeg om ons to ont-roeren, want niet diep genoeg om dat wezenlijke in zijnmenschen to raken, waardoor al hun woorden en gebarenzouden verklaard worden . Aldus ontgaat hem het groot-dramatische. Feitelijk blijft een eenvoudig gemoed hemhet meest vertrouwde : hij maakt ons nooit gelukkiger danals hij zijn onfeilbaren zin voor het kinderlijke involgt, enhet zal dan ook niet bevreemden, dat zijn beste creatiesgroote kinderen zijn, in de eerste plaats die onovertroffenmijnheer Serjanszoon, of kostelijke fantasten die zoozeeringenomen zijn door hun eigen verbeelding, dat die denatuur bij hen heeft overwoekerd en ze met een bekorend-onschuldig zelf behagen over het werkelijke heen praten .Teirlinck's personages, als ze een rijkere innerlijkheidwillen voorstellen, blijken toch nooit zwaar van realiteit ;ze lijken me vaa k silhouetten ; zooals bij Dickens, metwien Teirlinck in menig opzicht verwant is, denk ik weleens aan een heel aardig poppenspel ; ze blijven voor mijin het boek : hun eenheid is niet de direct-overtuigendevan het leven. Dat ligt niet zoozeer aan de fantasie zelve,als aan zeker gemis van evenwicht tusschen die fantasieen . . . . het andere. Wat wel het duidelijkst in den dialoogtreft : we hooren daar haast voortdurend het geluid vanHerman Teirlinck, zelfs bij boeren, maar soms sprekenze dan weer ineens hun gewone taal. Zoo worden we ge-schommeld tusschen de wereld van de literatuur en de

Page 125: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

RE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW i 1 q

wereld daarbuiten, zonder in de eene noch in de anderevasten voet to kunnen vatten .De fantasie van den nerveuzen Teirlinck is zoo gestadigvinnig-vlug aan den gang, dat ze hem to dikwijls belet,aan het beeld het bezonkene, het voldragene to geven . Hetlijkt me meermaals een spel met het leven. Zelfs op tra-gische oogenblikken, dat alles gemoed en ziel zijn moest enhet minste trekje verinnigd, worden we vaak gehinderddoor decoratieve bijzonderheden, van buiten gezien, ar-tistiek tooisel . Daarbij komt die lust van Teirlinck in hetdetail, zijn liefde voor het kleine, het tengere, waardoor hijin de miniatuur vervalt, op plaatsen waar zulks allerminstgewenscht was. Van die fout heeft hij zich in later werkmeestal weten to ontdoen, zonder echter altijd aan hetfragmentarische to ontsnappen, dat als een gevolg is vanzijn impressionistisch kunstenaars-wezen zelf .Na de voltooiing van D e Won d e r b are W e r e i d, driedorpsverhalen (1902), en van den landelijken roman H e tS t i l l e G e s t e r n t e (1903), die zich nog voornamelijk ineen enkelvoudig plan beweegt, schijnt me Teirlinck hethoogste to hebben bereikt in werk van korte afmetingensommige novellen in D e D o o 1 age (1905) en vooral dienheerlijken bundel beschrijvingen, dien hij Z o n betitelde(1906), terwijl Mijnheer Serjanszoon, orator di-d a c t i ij c u s (1908), het boek waar ik het meest van houdenblijf, ons niet een doorloopende vertelling aanbiedt, maarveeleer een aaneenschakeling van hoofdstukken, waarvanelk min of meer op zich zelf staat of althans afzonderlijkkan genoten worden. De groote romans, H e t B e d r ij fvan den Kwade (1904) en Het Ivoren Aapje (1909),met hun talrijke personages en episodes en, het zij er bijgezegd, hun menigvuldigheid van bijzaken, bevatten allerleivoortreffelijke brokken, doch imponeeren nu precies nietdoor de ineensluitende vastheid van den bouw, en in

Page 126: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

120 HE T BEGIN VAN DE T WINTIGSTE EEUW

De Nieuwe Uilenspiegel of de jongste inca*-natie van den scharlaken Thijl (1920) lijkt meTeirlinck nog meer to hebben toegegeven aan zijn gemakvan improvisatie. We missen de samenvattende kracht .In samenwerking met Van de Woestijne had hij zich aaneen grooten roman in briefvorm gespannen, D e L e e me nT o r e n s, waarvan de stof onder beiden verdeeld werd .In het opzicht van psychologische ontleding als in breed-heid van aanleg hadden we in Vlaanderen niets dat zichdaarmee meten kon. Daar was Teirlinck aan een overeen-gekomen plan gebonden en hij gaf er blijk van een schran-der meesterschap, dat ons ten slotte met weemoed ver-vult: want het werk is onvoltooid gebleven, het moesttwee- of driemaal langer worden . Nadat het haast tien jaarwas blijven liggen, heeft Van de Woestijne er een hoofd-stukje bijgeschreven, om het schijnbaar of to sluiten enhet verschijnen als boek mogelijk to maken ('928) . Waarbijik weer den indruk heb, dat Teirlinck veel meer vermagdan wat hij uitvoert.Het kan geen kwaad, als ik eenigen nadruk leg op dietekortkomingen: allen zijn we het toch eens om to er-kennen, dat Teirlinck „les qualites de ses defauts" heeft,en zijn roem staat voldoende gevestigd om tegen een weinigcritiek to kunnen. Juist omdat hij zooveel vermag, ergerthet mij dat hij met zijn gaven wat dilettantisch omspringten zich dikwijls tevreden stelt met zijn gelukkige vondsten,zonder het kunstwerk als geheel tot de harmonie van vol-komen rijpheid to laten gedijen .Maar niemand betwist hem zijn plaats onder de vier ofvijf beste Vlaamsche stilisten . Hij heeft zijn eigen stem,en die is betooverend. Door de oorspronkelijkheid van zijnzeer fijne en levendige manier van zien en zeggen, zijn ver-nuftige ironie, het sierlijke spel van zijn verbeelding, houdthij de belangstelling onder het lezen voortdurend frisch-

Page 127: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 121

wakker, we spitsen onze ooren en al onze waarnemings-vermogens werken scherper en als met vele sprietelendevoelhorentjes . Er is geen bladzijde van hem of er tintelenverrassende mooiheden in, en zelfs het ietwat gekunsteldeheeft er nog eene hem eigene gratie, waarvoor wij hetdankbaar aanvaarden .Die hoedanigheid van Teirlinck : het sierlijke spel derfantasie die aardig visie en stijl komt kleuren, we vinden dieook bij Karel van den Oever (1879-19z6), in de verruk-kelijke, bron-heldere sprookjes van zijn K e m p i s c h eV e r t e l s e l s (1905) en in verscheiden latere uitgaven,waaronder vooral die ,historidele verbeeldingen uit deXVIe eeuw", D e G e u z e n s t a d (1911) : men heeft hemdaar eenige gezochtheid verweten, doch ik vind die vol-strekt niet onaangenaam, daar Van den Oever toch eenpersoonlijken toon heeft, en zijn omstandig borduurwerkaltijd door een ongemeene schilderachtigheid uitmunt .Meer strookend met den trant van Teirlinck, waar dezebinnen de perken van een kieschen eenvoud blijft, is D eW o n d e r n a c h t (1906) van Constant van Buggenhaut(geb. 1879). We merken daar hoe de schrijvers die graagnaar Teirlinck luisteren, zonder hem na to volgen, zichonderscheiden door een trek van voornaamheid, die inonze literatuur zeer welkom mocht heeten . Zoo nog dedichterlijk-droomerige Hugo van Walden (1877-1934),sch rijver van E l o o i i n 't W o u d (1914) . Maar geenbeter bewijs dan Fernand Toussaint van Boelaere (geb .1875) : het met aandachtige zorg uitgewerkte dat hij onsaanbiedt behoort m .i. tot het meest gave waar onze Vlaam-sche woordkunst op bogen mag. Er zijn weinig verhalendie ten onzent de vergelijking doorstaan kunnen met zijnsober-dramatisch L a n d e l ij k M i n n e s p e l (1910) : steviggebouwd, fijn van teekening in alle onderdeelen en, alsgeheel, met zekere hand geboetseerd, in volgehouden

Page 128: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

122 HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW

kracht . Vroegere stukken heeft hij gebundeld in D eBloeiende Verwachting (1913) . Verder verscheen vanhem Petrusken's Einde (1917), Het Gesprek inTractoria (1923), De Zilveren Vruchtenschaal(1924) en die kleurig-lucide droom, D e P e r u v i a a n s c h eR e i s (1925), waarmee hij tot de loutere verbeeldings-literatuur overgaat. Buiten de onfeilbaar preciese waar-nemingen van zijn Barceloneesche Reisindrukken(1930), zijn trouwens, in later werk, realiteit en verbeeldingaltijd met elkaar doorweven, b .v . in het fantastischeTurren (1935) • Met De Doode die zich niet ver-h i n g (1937) heeft Toussaint dan op bewonderenswaardigewijze het voortdurend en innig verband van natuurvisie,gemoedsanalyse, stemming en fantasie weten to ver-wezenlijken.Met Karel van de Woestijne komen we in het rijk deralleen-heerschende verbeelding, althans in het werk,dat als het meest kenschetsend voor zijn eigen aard maggelden. Want zijn proza biedt ook een ongemeene veel-zijdigheid: ik denk niet alleen aan de critische opstellenof aan die subtiele proeve van zelfontleding, B e g i n s e l e nder C h e m i e (1925), maar uit het aandeel dat hem toe-behoort in D e L e e m e n T o r e n s, waarvan hierbovensprake was, blijkt genoegzaam met welk een scherpenen sympathieken kijk hij het leven rondom zich waarnamen meevoelde . Hij was zeker geen aristocraat van de zichafzonderende soort ! Doch de oppermachtige fantasie viertvooral hoogtij in die vreemde en voor den gewonen lezersoms verbijsterende verhalen, gebundeld in Janus methet dubbele Voorhoofd (1908), Afwijkingen (1910),dat meest korte fragmenten bevat, G o d d e l ij k e V e r-beeldingen (1918) en De Bestendige Aanwezig-h e i d (1918), dat ons o. m. dat meesterstuk bracht, D eBoer die s t e r f t, waarin weer bij de dagelijksche wer-

Page 129: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

HE T BEGIN VAN DE T WINTIGS TE EEUW 123

kelijkheid wordt aangeknoopt en ons dezelfde vereen-voudiging van den stijl treft als in sommige verzen uitVan de Woestijne's levensavond.Genesis en Evangelie, literatuur der Italiaansche renais-sance, fabelen uit de Grieksche oudheid, volkslegendenen middeleeuwsclie heiligenlevens, deden hem onder-werpen aan de hand. Maar wat hebben de onderwerpenhier eigenlijk to beduiden ? Zelfs waar hij ze niet eenvoudigheeft uitgevonden herschiep hij ze geheel naar zijnen geest,en alles er aan is verzonnen . Hij stelt ze buiten de tijden .De oude symbolen zijn spiegels geworden van een volstrekt-persoonlijke en ultra-ingewikkelde moderne psyche . Spie-gels met menigvuldige schuin-geslepen facetten, als ik zoozeggen mag . . . .De wereld van Van de Woestijne's proza is niet in wezenanders dan die zijner verzen : het is altijd dezelfde dichterdie daar aan 't woord is . Het eigen gebied van zijn droomgaat van de ravijnen der zwoelste zinnelijkheid tot detoppen der meest abstracte mystiek . Al de menschelijkestemmen van hartstocht en twijfel en eeuwig onvoldaanverlangen klinken er dooreen, met een ondertoon van wee-moed, in den grooten strij d van stof en ziel, van onzenietigheid en de oneindige geheimenis .Maar er is, zooals vanzelf spreekt, dit verschil : het prozais van verstandelijker aard dan de verzen . Het is door-drenkt van intellect . Het dringt veel dieper in de ont-leding, de uitrafeling van de fijnste innerlijke bewegingen,van den geest die zich zelf martelt en verscheurt en tochhaakt naar de goddelijke zuiverheid die zijn voorgevoel hembelooft. De ironie heeft daar vrij spel, de lichtvaardige, degekke en de tragische . En de ongebonden stijl onderscheidtzich verder ook hierdoor van de gedichten : dat Van deWoestijne er zijn chimaera nog meer den teugel viert, hijlaat zich meevoeren langs de kronkelingen van haar avon-

Page 130: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

124 HE T BEGIN VAN DE T WIN TIGS TE EEUW

tuurlijkste tochten, zwelgend met haar in den overstroo-menden vloed van de beelden of door de girandoles dersterren, waarvan hij er tervluchts eene uitpikt met eenachteloos gebaar om die op zijn das to spelden .Eenige invloed van Jules Laforgue, den heerlijken fantastder M o r alit e's legend a i r e s, is zeker niet to miskennen,al bereikt Van de Woestijne niet diens luchtigheid ensuperieuren smaak . Hij is to rijk, overvol, houdt to veelvan de praal der kleuren om ooit kristallijn-helder to zijn .Zijn stijl gloeit soms als een Oostersch tapijt, of zeldzaamgoudwerk, met kieschkeurige hand grillig gedreven enbezet met zware saffier- en karbonkelpracht .Ik hoef nauwelijks to waarschuwen, dat in then vormniets ,natuurlijk" mag heeten . Een broeikas-orchidee is nueenmaal geen veldbloem. Het ligt in het wezen zelf van dieliteratuur, dat ze geheel onder het gezag van de bewustheidstaat. Het gevoel wordt er fijntjes gezift door een bijzonderaristocratisch brein. De woorden-keus, de zeer samen-gestelde bouw en de rythmus der zinnen worden bepaalddoor een eigenmachtigen kunst-wil, die alleen wat to mak-kelijk aan gezochtheid toegeeft. Waarbij ik nog herhalenmoet, dat deze karakteristiek weer niet past op den be-zonken stijl van D e Boer die s t e r f t .Volledigheidshalve meen ik hier ook mijn Wan d e l e n d eJ o o d (1906) to mogen vermelden, beeld van de geschie-denis eener ziel, in verband met een levensopvatting, ge-schiedenis ontwikkeld in drie bedrijven, met een eerstehoofdstuk als inleiding. De legende van Ahasverus is erslechts een voorwendsel : het zij me veroorloofd to ver-klaren, dat alle bijzonderheden van verhaal en inkleedinguitsluitend bedoeld zijn als weergave of hulpmiddelentot de weergave van het innerlijke leven.

Page 131: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VI

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

(191 4-1937)

De scheiding naar geslachten is een middel tot gemakke-lijker overzicht, maar het spreekt vanzelf, dat dit nietstelselmatig mag doorgedreven worden . Waar ik vooralaandacht zal vragen voor de letterkundigen, na 188o ge-boren, mag men niet vergeten dat, zooals uit het vorighoofdstuk op to maken was, ouderen voortgegaan zijn methun werk uit to bouwen en nog blijk gaven van onver-zwakte of steeds rijper wordende kracht, op het gebiedvan het verhalend proza, b .v. Buysse, of van het essay(vg. blz. 84-85). Enkelen hebben daarbij een merkbareontwikkeling ondergaan, w .o. Streuvels, Van de Woestijne,Rene de Clercq. Het meeste werk van Fernand Toussaintvan Boelaere valt in deze periode . Een is er zelfs, dienieuwe banen opende, Herman Teirlinck, wiens bedrijvig-heid als tooneelschrijver om die reden thans eerst be-handeld zal worden .Men bedenke verder, dat sommige „jongeren" in hoofd-zaak nog dezelfde lijn volgen als hun voorgangers . Geenwijs mensch kan hun verwijten, dat ze niet „modern"genoeg zouden zijn : goede kunst is altijd modern. Dochdaarnaast deden zich menigvuldige verschijnselen voor, dieweer een andere toekomst voorbereidden, en daarop isbet, dat bier bet meest licht moet schij nen .

Page 132: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

126

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

Den lezer gelieve 't, de moeilijkheid van mijn taak to be-seffen: to talrijke namen dringen zich op, en wie is ernog, die geen „talent" heeft, al heeft hij sours nets anders ?Het korte bestek waar ik over beschik laat geen voldoendekarakteristieken toe . Dit is meer een poging tot rang-schikking, waardoor de kaart van de hedendaagsche kunstwellicht duidelijker wordt . Vooral met de schaar van delaatst-gekomenen ben ik ietwat verlegen : de afstand is togering voor een juiste perspectief, en velen zijn nog maarbeginnelingen . Wie onvermeld blijft, hoeft me niet aan towrijven, dat ik hem vergeten heb, maar liever aannemen,

trouwens, wie zich nooit vergiste, werpe mij den eerstensteen ! dat ik hem niet eigenaardig genoeg acht en dathij nog wat wachten kan.Met het oog op de versche krachten, mogen we bier tweetijdperken onderscheiden, als we het terrein in zijn geheeloverschouwen. Eerst een omwenteling, waar verschillendetij dschriften, vooral R u i m t e, uiting aan geven en dieuitbreekt in allerlei stoute proefnemingen . Dan komen dejaren van bezinning, waarbij de veroveringen van eenigewaarde niet verloren gaan, maar het zakelijke het wint vanhet grillige en een heilzame verdieping waar to nemenvalt. Meer dan de poezie, die geen zoo schokkende ver-rassingen meer bracht, kwam dit het verhalend prozaten bate .Er zijn verschijnselen, die haast op dezelfde wijze in dena-oorlogsche letteren van alle landen zichtbaar werden .Na de gruwelijke omwoeling, een verwarde onrust en eentrachten naar vernieuwing, dat van voren of aan, van opden effen grond weer opbouwen wil .Vernieuwing en verruiming. Het kleine realisme, dat be-langstelde in de afzonderlijke bijzonderheid, heeft veelalafgedaan. Het zwaartepunt is verlegd naar de vrij schep-pende verbeelding,

zelfs onder de ouderen getuigen

Page 133: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

127

hiervan Herman Teirlinck en Fernand Toussaint . In deneigenlijken roman zegeviert de geest, het psychologische,boven het uiterlijke feit. En evenals de geest het bindendezoekt, niet blijft stilstaan bij het feit op zich zelf, zoo wilhij zich ook uit een verengend individualisme loswindenen samenklank vinden met een breedere massa .Bij die twee kenteekenen van de jongste literatuur in haarmeest typische gedaante, heerschappij van de eigen-gerechtigde verbeelding en streven naar het algemeene,het geheele, het gemeenschappelijke, kwam zich nogdat verlangen voegen, om met alle overleveringen to brekenen terug to keeren tot het onbevangen natuurlijke, hetnaakt primitieve .Dit gebeurt trouwens in elke kunstomwenteling en kan dusook op een ,traditie" bogen . Men denke maar aan VanDeyssel en Gorter. Zooals er weer in menig opzicht geenzoo diepe kloof gaapt tusschen de mannen van nu en demannen van N u e n S t r a k s : dezen ijverden al dikwijls,in theorie althans, voor gemeenschapskunst en voerdenhier Walt Whitman binnen, die zeer vruchtbaar op meerdan een hedendaagsch dichter heeft ingewerkt. Maar hetlijdt geen twijfel, dat de zooeven aangegeven trekken veelonmiddellijker spreken uit de tegenwoordige Vlaamscheletteren dan bij het vorig geslacht .Aan den anderen kant wil het me toeschijnen, dat eerstde hernieuwing er meer eene was van den vorm dan vanden grond, dan van den levensinhoud. Een omwentelingkan ook haar beperkende conventie hebben . Doch daarvanheeft ze zich dan bevrijd . De lucht was gezuiverd, de aardezwol nu weer van gezonde sappen, het volledig mensche-lijke herkreeg zijn macht .

Page 134: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

128

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

I . HET TOONEEL

Het mag niet gezegd worden, dat na S t a r d k add ons too-neel bijzonder bloeiend was geweest . De dichterlijk-dramatische proeven - historische en Bijbelschedrama's, van Rene de Clercq en van den rijk aangelegdenCyriel Verschaeve gaven ons nog niet het poetische zootot leven-op-de-planken omgezet, dat we den indruk vanhet volkomen ,verwezenlijkte" kregen. Dit voorbehoudgeldt nog meer voor Dirk Vansina (geb . 1894): zijn wijs-geerige stukken, onderdeelen van een cyclus, zijn er veel-eer om gelezen dan om gespeeld to worden en daarenbovenblijkt zijn rhetorische, verwarde overvloed onmachtigtegenover den grootschen opzet .Gedurende langen tijd bewogen onze tooneelschrijvers zichop het zekerste terrein, waar ze in realistische stukken hetruwere yolk afschilderden, zooals Cyriel Buysse met zijnsociaal boerendrama H e t G e z i n van P a e m e l ( 1902)of Lodewijk Scheltjens (geb . 1862), uitbeelder van dedorpelingen aan den oever der Schelde, bij wien echtertemperamentvolle oprechtheid niet altij d het gebrek aangaven kunstzin vergoedt . In die richting lijkt me de besteonder later-gekomenen Gaston Martens to zijn (geb . 1883),van wien men niet bezonkenheid of gevoel voor psycho-logische schakeeringen eischen mag, maar die door allerleijuist waargenomen trekjes een schilderachtige werkelijk-heid overtuigend weet samen to stellen en zijn personageseen spetterend luimige, leutige, pittige volkstaal laatspreken. In boerden als P r o c h i e v r ij e r s (1921) of D eG r o o t e N e u z e n (1926) speuren we iets van den nieuwengeest: daar wordt de realistische ,copieerlust" afgezworenvoor de groteske overdrijving van het typische .De kunst, die het nauwst in aanraking staat met de breedeschare, Teed lang onder het gemis van een groot publiek,

Page 135: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

129

dat genoegzaam ontwikkeld zijn zou. Daarbij hebben hetburgerlijk drama en de zedencomedie het nogal lastig, daar erten onzent boven het dialect feitelijk nog Been a l g e m e e n eomgangstaal bestaat, to gelijk beschaafd en door-en-doornatuurlijk. Toch valt er in dat opzicht buitengewone voor-uitgang to merken. Ernest W. Schmidt (1886-1937) hadin hooge mate het gevoel voor ,spelend" tooneel en han-teerde een vlotten dialoog, waar hij o .m. in H e t K i n d e r-nummer (1918), Tilly's Tribulaties (1921), Detwee Vrienden en de Vrouw (1924), De Gangd e r W e r e l d (1925), naar den smaak van den na-oorlog-schen tijd, met een koele scherpte, die soms aan WillemElsschot doet denken, de dubbelzinnige moraal van klein-burgerlijke familiekringen afschilderde . Frans Demers(geb. 1905) voerde met zijn ,koloniaal tooneel" nieuwemotieven in. Kiescher genuanceerde ontleding brachtenPaul de Mont (geb. 1895) en Willem Putman (geb . igoo)Door de verscheidenheid van hun werk zijn ze al ver-schijningen van beteekenis, doch meer nog, in menigironisch stuk,

dat niet altij d het gevaar ontloopt, een toverstandelijk praatstuk to worden,

door de psycholo-gische verf ijning . De katholiek Anton van de Velde(geb. 1895) verleende zijn satirische drift een gewaad vansymbolen, in het legende-spel C h r i s t o f f e 1, in het doods-drama D e z o n d e r l i n g e G a s t en, met een bijzonderdynamisme en treffende kleurigheid, in zijn door deVlaamsch-nationalistische idee gedragen T h ij l .Onder de pogingen tot moderniseering, die ons frisscheren wakkerder tooneel sedert den oorlog gekend heeft,moet de artistieke inkleeding gerekend worden, het strevenom er, boven elk realisme uit, gestileerd spel van tomaken, dat even sterk tot de oogen als tot den geest vande toeschouwers spreekt . Dit werd het meest bevorderddoor de regie van Oskar de Gruyter, Johan de Meester Jr .

De Vlaamsche Letteren 9

Page 136: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

130

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

en Staf Bruggen, die achtereenvolgens Het VlaamscheVolkstooneel leidden . Dat reizend gezelschap had denvruchtbaarsten invloed, door de verzorgde opvoering vanontelbare inheemsche en buitenlandsche, allernieuwste enklassieke stukken .Onder de schrijvers is het Herman Teirlinck, die op demeest besliste wijze het veld der mogelijkheden uitbreidde .Met De Vertraagde Film (1922) en Ik Dien ( 1 924),verdiepte hij de perspectief, door het gebeurende min ofmeer los to maken van de werkelijke continuiteit van tijden ruimte, terwijl hij aansluiting zocht van de dichterlijkeverbeelding met de massa : niet zoozeer doordat soms dematerieele scheiding tusschen spelers en publiek opge-heven werd, maar vooral doordat Teirlinck, ter leer gaandebij het middeleeuwsche tooneel, de structuur-vormen vanhet stuk vereenvoudigde, de karakters, dragers van dengeestelijken inhoud, veralgemeende, en door gebruik vanallegoric en andere middelen zooveel mogelijk al de ele-menten van de handeling veraanschouwelijkte en voor onsbewegen liet. In D e Man z o n d e r L ij f (1925) won hetzinnebeeldige dan nog aan beteekenis ; in A v e (1928) hetstreven naar het monumentale ; in D e E k s t e r o p d eG a 1 g (1937) de l yrische belichaming van tragische ziels-conflicten .Het resultaat is kleurig en boeiend genoeg ; zooals bij alwat Teirlinck voortbrengt kunt ge geen oogenblik onver-schillig blijven, uw perceptie werkt voortdurend in delicatespanning. Ik heb wel een bezwaar : de tegenstrijdigheidtusschen de gesierde beeldspraak van individualistischeverfijning en den breederen stijl then gezonde gemeen-schapskunst vereischt, is ten slotte niet opgelost ; en ditschijnt me slechts een gevolg van de tegenstrijdigheid, waaralle groot werk van Teirlinck, hoe schitterend ook, maarmoeelijk aan ontsnapt : we voelen zeker, dat het van zijn

Page 137: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

131

hartebloed is dooraderd, maar er blijft een onevenredig-heid bestaan tusschen het gemoed en de literaire fantasie,het innerlijke blijkt niet altijd bij machte, het uiterlijkegeheel en gelijkmatig to bezielen . Doch waar we voor zoobelangrijke proefnemingen staan, stemt de vernuftigeveroveringslust van then wonderdoener ons dankbaar ge-noeg, om de pedante rimpels uit ons critisch voorhoofdto strijken .

2 . DE POEZIE

Bij de meest karakteristieke dichters van dit tijdvakworden we gauw het verschil met het vorig geslacht ge-waar. Doch slechts enkelen hebben alle traditie ver-loochend. Velen blijven de oude versmaten getrouw. Welwordt Gezelle niet meer nagevolgd, liefhebberij in dialectheeft beslist afgedaan, maar bier en daar klinkt nog de stemvan Karel van de Woestijne door.Feitelijk nog geheel samenhangend met poezie van voorden oorlog is het innig maar niet pakkend - oorspronkelijkwerk van pater Hilarion Thans (geb . 1884), zang van eenbeurtelings droefgeestige en in hoopvol Godsvertrouwenopgaande ziel (Omheinde H oven, 1913) en de over-dadige weelde van het heidensch pallieterend epos P a n(2 dln , 1923 en 1925) van den Lierenaar Karel de Winter(geb. 1889), dat geenszins aan Gorter maar veelmeer aanden toon van Pol de Mont herinnert .Een geheel eigenaardige plaats neemt Willem Elsschot in(geb. 1882). Er zijn van hem slechts een tiental gedichtenbekend, geschreven tusschen 1907 en 1910 en eerst in1934 uitgegeven (Verze n van V r o e g e r) . Elsschot heeftzich daarna uitsluitend tot den roman gewend en dit lijktme natuurlijk genoeg : die verzen zijn allerminst ,poetisch"naar de gewone opvatting. Ze beantwoorden reeds aan

Page 138: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

132

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

stemmingen van na den oorlog: ze zijn zoo onsentimenteelals maar kan, zakelijk hard, cynisch, als ingegeven dooreen haat van 't leven, waar duistere deernis onder schuilt,maar hun bijtend, verbeten accent, hun met brandend stiftgeetste tragiek mag eenig heeten .Bijna al de gedichten van Firmin van Hecke (geb . 1884)werden v oor den oorlog geschreven (Verzen, 1912, weeropgenomen, met enkele nieuwe, in G e d i c h t e n, 1925) :volkomen classiek, zuiver en vast van vorm . De warmtevan het gevoel is er altijd een met het licht van den geest .Op hetzelfde plan mag zijn tijdgenoot Jan van Nijlen ge-steld worden (geb . 1884). Van 19o6 tot 1914 had hij reedsenkele bundels uitgegeven, maar later heeft zijn werk nogmerkelijk aan ruimte en oorspronkelijkheid gewonnen. Debehandelde motieven zijn ongeveer dezelfde, en evenmi .nnieuw, als bij Firmin van Hecke : weemoed van den ver-eenzaamde, ontgoocheling die troost zoekt in onbluschbarezucht naar schoonheid. Maar terwijl die stemmingen bijFirmin van Hecke soms gloeien van inwendig vuur,worden ze bij Jan van Nijlen, den stille en zwijgzame, ge-temperd door sereene gelatenheid, nu en dan ook doorzachte ironie . Van Firmin van Hecke onderscheidt hemverder, dat in de verzen van na den oorlog de taal en debeelden doorgaans gemeenzamer, eenvoudiger, soms heelgelijkvloersch geworden zijn .Dit blijkt niet tot hem beperkt. We merken het tot zelfsbij Van de Woestijne ! En men vergelijke maar met devroegere V e r z e n (1913) van August van Cauwelaert(geb. 1885) zijn zoo reine en diep doorvoelde Lie d e r e nvan Droom en Daad (1918) of zijn Liederen voorMaria (1924) : de uitdrukking is directer, dichter bij desobere werkelijkheid . De mannen van na den oorlog hebbenveelal een zakelijker kijk op de dingen en het eigen hart .Het geslacht, dat in de jaren 1890 geboren werd, is het

Page 139: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 133

eigenlijk nieuwe, al ontwaren we daar nog menigvuldigebanden met bet vorige : b.v. de oorlogsverzen van Franzde Backer (geb . 18g1) met hun klaren klank van oprecht-heid (Van Wee e n G l o r i e, 1923) ; die van Daan Boens(geb . 1893) zijn snerpender, opstandiger van toon (VanGlorie en Lij den, 1917 ; Menschen in de Grachten,1918), evenals zijn latere bundels, naast heel simpele lie-deren, niet altijd vrij van wat gemakkelijke rhetoriek .Zuiver subjectieve poezie naar den vroegeren trant zijnnog de to gelijk kleurrijke en edel subtiele verzen vanAugust van Houtte (189o--1936), een discipel van Karelvan de Woestijne. Maar bijna geheel verdwenen is de ro-mantische gevoeligheid, die zich verteedert over eigen leed .Waar ze soms toch to voorschijn treedt, b .v. bij AliceNahon (1896-1933), is 't met een innemende schuchter-heid, als zacht gesluierd, en een weldoenden eenvoud .Bij Urbain van de Voorde (geb . 1896) verwijdt zich depersoonlijke psychische ervaring, zwaar van gedachten-ernst, tot bet beeld van algemeen menschelijke geestes-conflicten . In zijn drie bundels, D e H a a r d d e r Z i e l(1921), Diepere Krachten (1924) en Het DonkerV u u r (1928), lijkt hij me vooral de lijn van Prosper vanLangendonck voort to zetten, maar met een eigen accent,

al beheerscht hij den klaren vorm niet met hetzelfdemeesterschap: de dichter worstelt wel eens met zijn stofen vaak beweegt de gedachte zich niet gemakkelijk in betspannend kleed van de oude metriek . Het beangstigendgeheim van den cosmos is bet, en zooals bij Van de Woes-tijne, maar minder gesublimeerd dan bij dezen, de tegen-strijdigheid tusschen de ziel en de vleeschelijke instincten,die aan Van de Voorde zijn schrijnendste sonnetten in-geeft. Doch waar boven de innerlijke verscheurdheid vanVan Langendonck of Van de Woestijne toch altijd de stervan bet christelijk geloof mocht blinken, is de wijsgeerige

Page 140: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

134 VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

sfeer van Van de Voorde, buiten enkele gedichten inH e t D o n k e r V u u r, waar de verwachting van goddelijkegenade weer opschemert, over 't algemeen somberder,hopeloos. Een stemming die nu bij velen to voorschijntrad : het besef dat de mensch slechts een stofje in hetheelal is en dat hij gestuurd wordt door de onbegrijpelijke,wellicht zinlooze wetten van dat heelal, dat nooit antwoordop zijn vragen geeft, -- het gevoel van het doelloos dwalendoor een ontluisterde wereld .Dit is slechts een uitzicht van een meer verspreid ver-schijnsel in dat geslacht, dat om de twintig was toen detragedie van den oorlog woedde : de dichter wil niet op-gesloten blijven in eigen vreugd of smart, houdt zijn hartopen voor al het wereld-gebeuren . Hij gelooft niet, datzijn voorbijgaand persoontje het middelpunt van het al-leven is of daarin zulk een aanzienlijke beteekenis heeft .Hij gaat op in de groote ruimte, waarin alle menschen endingen met hem zijn. Met zijn begrip van het betrekkelijkeis hij veeleer geneigd, zijn smart of vreugd wat ironischto behandelen. Een hiermee verwante trek is, dat er geennatuurbeschrijvingen meer voorkomen, geen aparte brokjeslandschap met schildersoog gezien of in verhouding ge-bracht tot den individueelen gemoedstoestand van 't oogen-blik. Het op zich zelf staande en het egocentrische wordenoverwonnen door den zin voor cosmos of gemeenschap .De beste dichters van then tij d zijn wars van alien opsmuk,van alien omslag : ze willen zoo rechtstreeks mogelijk zeg-gen wat ze to zeggen hebben, volstrekt ongedwongen.Daar hebben we b .v. de groep van het kleine tijdschriftH e t F o n t e i n t j e (1921-1924), met Richard Minne(geb. 189 I ; I n den Z o e t e n I n v a l, 1927), MauriceRoelants (geb . 1895 ; De Kom der Loutering, I9I8 ;H e t V e r z a k e n, 1930), Karel Leroux (geb . 1895 ; Vanhet Beginsel des Levens, .1917) en Reimond Herre-

Page 141: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 1 35

man (geb. 1896; De Roos van Jericho, 1926 ; HetH e l d e r G e l a a t, 1935)- We onderscheiden daar in deeerste plaats de poezie van Minne en Herreman. Hun versis onbevangen, lenig speelsch, zonder over to slaan tot hetongeregelde, zoogenaamde ,vrije vers" . Gemeen hebbenze den pretentieloozen toon, waar ontgoochelde weemoed

vooral bij Herreman, en wrangere, soms opstandigeontgoocheling vooral bij Minne, zich mee sieren wil.Ze hebben alle soort van pathos afgewezen, nemen geenhoudingen aan, doen nooit gewichtig . Soms neurien ze zoomaar wat, uit vrees het gevoel to onderstrepen . Geen uit-weidingen: de gedichten zijn doorgaans kort, vol onge-woon-alledaagsche verbindingen, die wel eens tot de ge-heimste snaren van ons wezen kunnen dringen en onver-wachts dat zalig oogenblik van poezie laten opengaan, datboven smart en vreugd verheven is . Minne weet in eenvluchtig moment veel samen to vatten : een enkele bloemboven een onbepeild water . Ook Herreman heeft, bij alzijn elegante, schijnbare achteloosheid, dikwijls een diepenklank, die zich in zijn later werk uitbreiden zal : met declassieke alexandrijnen van H e t H e l d e r G e l a a t heefthij veel van zijn vroegeren stijl afgezworen, om aan kalmemacht to winnen; minder spontaan maar even oorspronke-lijk. De liefde tot de schoonheid van het aardsche, de ver-standelijke doorschouwing van die mooie zinnen-wereld,de glimlach die geloof en twijfel vermengt, de melancholiaom de bitterheden van 't leven en de berusting in het ver-gankelijke van zijn gretig genoten lusten, en ten slotte dewijsheid die in beperking tot vrede leidt, dat alles heeftbier, bij het volkomen versmaden van „effect", een be-heerschte uitdrukking gevonden, waardoor die dicht-bundel onder het allerrijpste van de hedendaagsche kunstto rangschikken valt. Tusschen Herreman en Van Nijlenblijkt thans de afstand niet zoo heel groot meer . Het is

Page 142: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

1 36

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

dan maar natuurlijk, dat we soms even weer aan Van deWoestijne denken. Diens invloed is meer, maar in zeervereenvoudigde vormen, bij den stillen Karel Leroux toonderkennen en wel het meest in het breede, bezonkenvers van Maurice Roelants .In hun eerste periode luisterden de mannen van H e tF o n t e i n t j e nogal graag naar de luchtige rijmen van toen-malige Fransche dichters als Toulet en Dereme, en zoostonden ze vlak tegenover degenen die, volbloed-omwente-laars en gehoorzamend aan een bijzondere neiging van dientijd, ,dynamisch" en ,cosmisch" voelden .Op dien trek naar het ,cosmische" heb ik reeds bij Vande Voorde gewezen. Maar anderen, minder bespiegelendvan aanleg, lieten zich dragen op den hartstocht van hunverlangen naar ,ruimte",

dat was ook de titel van hetleidende tijdschrift, erkenden geen horizon als grens,wilden den adem van het heelal door hun verzen latenvaren. Daarbij verkondigden ze de volstrekte ongebon-denheid, verzaakten alle logische verbindingen om dezinnelijk-motorische krachten van het vers fel to latenspreken .Niet alien waren even uitbundig, maar alien braken metde gewone metriek ten gunste van het ,vrije vers" . Metde dichters van H e t F o n t e i n t j e hadden ze dit gemeen,dat ze den redeneertoon overboord gooiden. Maar zegingen verder in dezen zin, dat voor hen kunst, zijndeuitsluitend schepping van uit het intuitief poetisch ver-mogen, zich nooit de wet door het verstand laat stellen ;zij vermeden de vreemdste gedachte-sprongen niet, ofbepaalden zich bij reeksen afzonderlijke indrukken die danto zamen de volledige voorstelling moesten oproepen,

een procede van Walt Whitman, lieten de beelden,uit het ongecontroleerd onbewuste opgespoten, soms ver-gezocht en soms uit de meest alledaagsche omgeving ge-

Page 143: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 137

nomen, zonder zichtbare bemiddeling achter elkaarschuiven. Wies Moens schreef voor zijn meisje :

Ik zingde tobogganlijn van je hals,

en bij Marnix Gij sen werd Franciscus van Assisi (in i g i g )een ,heimwee-harmonica van smeltende teerheid", enonmiddellijk daarop :

Krachtige toren van jubel,Als op lentefoor in lachpaleis van zaligheid,

onstuimige danser,IJIe klokkenklank die m' aanvaardt op windewiek,Nachtegaal en leeuwerik van lof,Rechte heirweg,Avondstraat,Allerluidstluidende klok,Banaan van zoete vergiffenis,l)Bloedende geranium,Nachtelijke vuurpijl,Vlammenpyramide,Zomermiddagzon,Alte Weise van hemelheimwee,Zee . . . .

Buiten den invloed van Walt Whitman, die bij WiesMoens vooral to merken viel, worden we meer dan eensherinnerd aan de poetica van Vildrac of Guillaume Apolli-naire, van Franz Werfel of Else Lasker-Schiiler .De stoutste durver was Paul van Ostayen (1896-1928),degene, then zijn veroveringstocht het verst in onbekende

1 ) Die banaan is in den herdruk weggevallen.

Page 144: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

138

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

gebieden gedreven heeft. Dat hij de meest revolutionairekracht vertegenwoordigde, en dat hij zoo jong aan teringstierf, heeft er wel iets toe bijgedragen, om zijn werk eenbijzondere sympathie to bezorgen .Zijn eerste bundel, Music Hall (1916), werd later doorhem verloochend en ook H e t S i e n j a a l (1918) ging hijweldra als een overwonnen standpunt beschouwen. Deinvloed van de Fransche dada-school vermengde zichdaarna met then van het Duitsche expressionisme. VanB e z e t t e S t a d (1921) is het niet mogelijk, een idee togeven, voor wie het boek niet in handen gehad hebben .Het vertoonde niets gemeens meer met hetgeen we gewoonzijn, poezie to noemen. De uitdrukking nam bier haar toe-vlucht tot verbijsterende typografische middelen . Af-zonderlijke woorden, in verschillende karakters gedrukt,soms in vette letter die losbarst als een dikketrommel-slag,en woorden-reeksen, in alle richtingen gesteld, ook lood-recht, schuins of boogvormig, slingeren door elkaar alslosse kreten, om uiting to geven aan de nihilistischegeestesontwrichting door den oorlog veroorzaakt .Na die verwoesting van het dichterlijke terrein trachtteVan Ostayen dan naar wat hij achtte de essence, het zui-verst, innerlijkst wezen van de poezie to zijn : woord enrythme aan het diepst onbewuste ontsproten, ontdaan vanelken logischen zin en elk omschreven sentiments-onder-werp, levend alleen door klankverbindingen en wat dieaan echo's in ons kunnen wekken . Die bedoelingen werdenbelichaamd in De Feesten van Angst en Pijn en inHet Eerste Boek van Schmoll, die eerst na VanOstayen's dood in de G e d i c h t en volledig werden uit-gegeven. Het resultaat lijkt men ten slotte, op eenige uit-zonderingen na, vrij cerebraal . Veel is slechts experiment,en in dat opzicht niet zelden merkwaardig . Er is zoowatvan alles in to vinden : verrukkelijke stemmingen, frissche

Page 145: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 139

kinderlijke wijsjes, zoutelooze grapjes die zich in 't onge-rijmde vermeien, oefeningen in klanknabootsing, dieeigenlijk de ziel niet beroeren en dichter bij het fel ge-smade impressionisme komen to staan, en verder menigstukje dat niet zonder charme is maar er tamelijk gek uit-ziet en waarin soms oprecht talent verspeeld is aan acro-batische kunstjes .Het blijft de verdienste van Paul van Ostayen, dat hijschoon schip gemaakt heeft en de wegen tot allerlei nieuwemogelijkheden geopend,

al kan ik me niet ontveinzen,dat hij zelf, over 't algemeen, er minder mee bereikt heeftdan zijn bewonderaars willen aannemen .Onder zijn volgelingen mogen Gaston Burssens (geb .1896) en Victor Brunclair (geb . 1899) gerekend worden .Wies Moens (geb . 1898) heeft in korten tijd vier bundelsuitgegeven : D e B o o d s c h a p ( 1920), D e T o c h t (1920),Opgangen (1922) en Landing (1923) . Zijn Golfslag(I5),93 door Vlaamsch-nationalistische drift bewogen,vervalt to dikwijls weer in rhetorica . Maar in zijn vroegsteverzen, evenals in het proza van zijn B r i e v e n u i t d eC el (1921), die op aangrijpend bezielde en eenvoudigewijze zijn Vlaamsch en menschelijk ideaal vertolkten,bracht hij een verschen klank, jonge schoonheid van geloofdat geestelijke loutering en opener wijdte zoekt, lyriekvol bron-frisch opborrelende kracht soms die tot breedebewegingen kan uitdeinen, weerspiegelend dan ineens deklaarte van een lente-hemel . De Sturm and Drang van denieuwe jeugd brandde in hem, liefde tot al het zijnde, ge-meenschapsgevoel, profetische hoop op den herborenmensch.Na zijn Lof-Litanie van Sint Franciscus vanAssisi ('9,9) heeft Marnix Gijsen (geb . 1899) in H e tH u i s (1925) het soms moedwillig verbluffende van denvorm laten varen voor een strengere, gedegen uitdrukking,

Page 146: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

140 VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

zonder nochtans haar vrijheid op to offeren, haar rakedirectheid, zenuwig trillend en bedwongen . Elk woord isdan eenvoudig en doorvoeld. Bij stukken als „Met mijnErfoom in de Bankkluis", zoo simpel en zoo rijk van ge-moed en waar de schaarsche beelden en vergelijkingen zooevocatief gekozen zijn, of „De Archaeologische Vondst",een gedicht dat zich uit het droge en banale van den ge-wonen dag geleidelijk verheft en stijgt tot het reinste lichtvan de hoogten, is men geneigd, hem den classicus vanhet vrije vers to noemen . De diepe ingetogenheid van zijnrel ;,gieuzen zin is trouwens even ver of komen to staan vanden lyrischen roes van Wies Moens als van Minne's ofHerreman's ironisch-smartelijken glimlach .Dichters met minder oorspronkelijk accent beijverden zichde nieuwe poetiek to volgen, zonder in excessen to ver-vallen: onder de ouderen, Karel van den Oever (1879

1926),naast hem A. W. Grauls (geb. 1889), Paul Ver-bruggen (geb . 18g1), Maurice van de Moortel (geb . 1896),

terwijl Aime De Marest (geb. 1898) meer verwant lijktmet de groep van H e t F o n t e i n t j e . Achilles Mussche(geb. 1896) trof door een persoonlijker toon . Die dreefhet Whitman-vers tot een soort van psalmisch, breedgolvend en orgelend rythmisch proza. Tusschen denkatholieken cosmos van Wies Moens en den socialistischenvan Mussche is gemakkelijk een brug to slaan. MaarMussche beeft van ongetemde hartstochtelijkheid, ver-teerd door inwendigen gloed . Hij is overvloedig en over-dadig. De Twee V a d e r l a n d e n (1927) is een geworstelnaar de goddelijke geheimenis die alles bezielt en naar dendroom van broederlijkheid op aarde,

een geweldige,bijna oeverlooze stroom naar een zee van verrukkingen,waarbij een dreunend pathos helaas niet altijd ver-meden wordt .De jongere dichters volgen over 't algemeen de vrije wegen

Page 147: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 141

door hun onmiddellijke voorgangers gebaand . Ik vermagniet in to zien, dat zich onder hen tot nog toe een waarlijkgroote figuur heeft afgeteekend . Ze zijn ongemeen tal-rijk en van zeer velen ken ik't een of ander interessant vers,maar de meesten kan ik ten slotte niet licht van elkaaronderscheiden . Slechts enkelen hebben voor mij een eigenphysionomie . Mijn oordeel kan hier niet anders dan zeersubjectief zijn : voor de besten houd ik Maurice Gilliams(geb. igoo), P. J. Buckinx (geb. 1903), Rend Verbeeck(1904), A. G. Christiaens (geb . 1905), Karel Jonckheere(geb. igo6), Johan Daisne (geb . 1912)Ik herdenkmet weemoed de aardige en gevoelige verzen van de jonggestorvene Jeanne van de Putte (1907-1930). Onder hetwerk van de allerjongsten troffen me, naast enkele stukkenvan Herman de Cat (geb . igi4), de eigenaardige, kloekgerythmeerde epische verbeelding van D e Z o n ne b 1 i n deRuiters (I937) van Marcel Coole (geb. 1913) en in deallereerste plaats Germinal (1937) van Bert Decorte(geb. 1915) : deze, ondanks hier en daar nog een to zicht-baren invloed van Arthur Rimbaud, verschijnt me alszijnde op dit oogenblik de oorspronkelijkste en rijkstenatuur .

3. Her PROZA

Op het gebied van het essay en de critiek zouden velenamen mogen vermeld worden: Jozef Muls (geb . IHg2),Paul Kenis (1885-I934), Lode Monteyne (geb . 1886),Joris Eeckhout (geb. 1887), Reimond Herreman (geb .1896), Marnix Ghijsen (geb . i8gq), A. F. Lissens (geb .I9I2) en menig ander . . . . Voor wie een levendig beeldwenscht van den strijd der literaire beschouwingen in hetna-oorlogsch tijdvak zal het belangrijkste wel zijn : de steileen scherpe opstellen van Paul van Ostayen en, aan de

Page 148: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

142 VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

andere zijde van de barricade, de bundels van Urbainvan de Voorde. Dezes vermetele en zwaarwichtige po-gingen om grootsche syntheses to omvademen, Ru u s-broec en de Geest der Mystiek, 1934 ; Het Pactvan F au s t u s, 1936) bleken nog wat buiten zijnkracht to liggen ; maar zijn Gezelle-studien en zijn kro-nieken van de poetische beweging behooren tot het bestecritische proza van den tegenwoordigen tij d in Vlaanderen .

Wat novelle en roman betreft, is het panorama van onzeletteren nu bijzonder veelkleurig. Beproeven we toch, enkeletrekken to onderkennen, die vaker in dit tijdperk dan inhet vorige voorkomen : aan den eenen kant wordt de ver-beelding een ruimere rol toebedeeld; aan den anderenkant doet het realisme minder aan mooischrijverij, terwille van een strengere zakelijkheid ; en algemeen is depsychologische ontleding dieper en f ijner geworden .Terwijl Berto van Kalderkerke (geb . 1885) nog verdienste-lijke dorpsnovellen schreef, werd in de jaren 1910-1912de reactie van Herman Teirlinck tegen de beperktheid vanden landelijken roman voortgezet door Andre de Ridder(geb. 1888) met, m.i. wat oppervlakkige, tooneelen uit denhandel en wandel van druk redeneerende, wuft dilettan-tische jongelui in de moderne groote-stad . Van veelgrooter beteekenis was echter Villa d e s Roses (1913),verhaal van de wederwaardigheden eener bonte groepkostgangers in een derderangs-pension to Parijs, doorWillem Elsschot, wiens werk verder besproken wordt .Na den oorlog blijkt in den realistischen roman de natuur,die vorm van werkelijkheid die zulk een aanzienlijke plaatsin de Vlaamsche literatuur ingenomen had, bijna geheeluitgeschakeld. De jongere schrijvers stellen belang in in-gewikkelder zielstoestanden dan in die van den primitievenboer; zelfs waar hun verhalen nog op het dorp spelen, is

Page 149: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 143

de psychologie er doorgaans van even samengesteldenaard als in het wriemelende stadsleven ; en meteen ont-breekt die beschrijving van het landschap, dat zich onderden invloed van Stijn Streuvels zoo breed gemaakt had .Een in den zin van den ouden boerenroman groot aange-legd verhaal als Herman C o e n e van Ernest Claes(2 din., 1925 en 1930) is feitelijk een uitzondering.Trouwens, elke uitvoerige beschrijving schijnt in den rea-listischen roman afgedaan to hebben . Het gaat alleenom den mensch zelf. En daarbij treft het dan, dat hetrealisme scherper, soberder geworden is, recht op de dingenaf, van literair versiersel ontdaan, gespitst op het naaktmenschelijke .Ik denk hier vooreerst aan Willem Elsschot (geb . 1882) .Na Villa d e s Roses, dat tot het gaafste blijft behoorenvan wat hij voortgebracht heeft, schreef hij Een O n t-goocheling (1921), De Verlossing (1921), ,Lijmen"(1927), Kaas (1933), Tsjip (1934) en Pensioen ( 1937) •Hij heeft een geheel eigen toon . Hij is, uiterlijk althans, de„koele realist" bij uitnemendheid, sarcastisch, ongemeennuchter. Zijn verstandelijke levenservaring dwingt hem,iedere illusie to verzaken, iedere gevoeligheid to schuwen . Hijzegt wat hij gezien heeft, eenvoudig, helder, droogjes ac-curaat, zonder eenige uitweiding, zonder stijlbloempjes .Maar hij weet uitstekend dat trekje uit to kiezen, soms eenklein detail, dat kenschetsend is en op preciese wijze onshet geziene in zijn geheel voor den geest roept . Hij lijktvolkomen onbevooroordeeld, laat bij de menschelijkehandelingen de vraag ,goed of kwaad" aan karat : hij vindtze alleen schilderachtig. Zijn schijnbare onbewogenheidgaat tot het cynische toe, uit haat tegen dat onbarmhartigeleven, dat de meesten gevangen houdt . In elk geval staathij altijd vol wantrouwen tegenover het levee . Hij gelooftniet veel aan het edele in den mensch, aan de oprechtheid

Page 150: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

144

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

van zijn drijfveeren, wat voor edel versieten wordtbevat steeds wat schijn. Hij ontluistert . Zijn leedvermaakspaart zelfs hem zelven niet. Hij ontvouwt voor ons detriestheid van het alledaagsch gebeuren in een huichel-achtig, potsierlijk kleinburgers-wereldje en daaruit laathij een bitteren, koddigen en soms gruwelijken humorspreken, die een nasmaak van bijtend zuur heeft. Zijnmeening, dat den mensch in deze maatschappij de leugenals ingeboren is, dat het bedrog ,natuurlijk" deel vanhem gaat uitmaken, staat hem toe, de ergste zaken op eenonverstoord gemoedelijke manier voor to stellen. Maardaarachter speuren we zijn mismoedigen grijnslach. Erligt een leed in zijn verbeten stugheid, zijn wrangen wee-moed. Het gevoel is er niet afwezig, maar blijft doorgaansonuitgesproken, en waar het wel uitgesproken wordt,slechts onder den vorm van een doodbedaarde waarne-ming aangeduid .Naast het werk van Elsschot, dat ons met zoo sterkengreep vasthoudt, is het helaas onvermijdelijk, dat anderepsychologische romans en novellenbundels uit de werke-lijkheid toch wat verbleeken, hoe menige bladzijde onsdaar ook bekoren kan en al steken ze bij de meeste uit devroegere periode of door complexer karakterteekening,zooals die van Paul Kenis (1885-1934), August vanCauwelaert (geb. 1885), Lode Monteyne (geb . 1886),Eug. de Bock (geb . 1889) .Onder de meer populaire vertellers, die over 't algemeenhet oude regionalisme niet losgelaten hebben en liefst hetleven .langs den humoristischen kant bezien, noem ik JozefSimons (geb . 1888) met zijn verhalen uit de Kempen, maarin de eerste plaats Ernest Claes (geb . 1885) . Hij begon metbundeltjes gemoedelijke herinneringen uit den oorlog, enbenaderde met De Vulgaire Geschiedenis vanC h are 1 k e D o p (1923), den oorlogswoekeraar, eenigszins

Page 151: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 145

de satirische sfeer van Elsschot . Zijn groot succes wasechter D e W i t t e (1920) . De Witte is de dorpsbengel,snaaksche Uilenspiegel in den dop, die in zijn onbekom-merden vrijheidsdrang allerlei kattekwaad uitsteekt en alseen stoeiend veulen op de wei zijn lustig en zonnigleventje leidt : een type dat gemakkelijk de genegenheidvan de lezers wint, want in ieder mensch, door socialebanden in toom gehouden, schuilt er ten slotte zulk eenkwajongen. Niet het minst in iederen Vlaming . Wat deaantrekkelijkheid van Frans Verschoren uitmaakte, vindenwe hier terug . Ernest Claes heeft diens fleurige opgeruimd-heid en diens goedhartigen kijk, maar scherper en grappiger .En daar hij uitstekend de menschjes uit zijn streek kent,

Sichem aan de Demer, ze op de prettigste wijze weetto teekenen, een natuurlijke, kleurige taal schrijft, zoo uithet yolk, en daar hij verder niemand door al to ongewoneoorspronkelijkheid of vermetele dieptepeilingen afschrikt,is het geen wonder, dat hij voor het groote publiekde meest geliefkoosde verteller geworden is . Uit zijntalrijke werken is het niet zoo gemakkelijk, een bladzijdeto lichten, die door zeer bijzondere stijl-vondsten treffenzou : de schoonheid is er meer to danken aan de gemoeds-atmosfeer, soms vol eenvoudig-echte kinderlijkheid enaltijd bezield door die menschelijke sympathie, die zich b .v .in W a n n e s Raps (1926) zoo argeloos voordoet, zoospeelsch aangeboden, en toch zoo lief ontroeren kan .In den grond heeft ook dat maar daarbij nog veel meerdan dat, den roem uitgemaakt van Felix Timmermans(geb . 1886), die hem met een intenser kunstenaars-persoonlijkheid was vooraangegaan en met een pakkenderkracht, door lyrische fantasie gevoed .Timmermans verschijnt ons midden in die Liersche groep,waartoe ook Jozef Arras en Antoon-Frans Thiry be-hoorden, schrijvers die in menig opzicht met hem ver-De Vlaamsche Letteren io

Page 152: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

146 VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

want waren : Arras (189o-1919), met zijn G e k k eS pro o k j e s (1919), waaronder fraaie begijnhofsprookjes,en Thiry (geb. 1888) die samen met Timmermans ookBagijnhof-Sproken uitgaf (1910), en wien we, na Hetschoone Jaar van Carolus (1910), nog een reeks heelaardige boeken to danken hebben, ongelukkiglijk in deschaduw gesteld door het licht dat van zijn glunderenkunstbroer Timmermans uitstraalde .Felix Timmermans was begonnen met somber fantas-tischevertelsels, Schemeringen van de Dood (igio) ;in onrustwekkend halfduister liet hij er het onnoembaregeheim rondwaren. Maar hij bleef in then kelder niet ;van zijn ziekelijk gemijmer verloste hij zich door een fellereactie : P a l l i e t e r (1916) . Voor het publiek mocht datboek ook weldra een zelfde reactie zijn tegen al de ellendenen de neerdrukkende stemmingen van den oorlogstijd :een ontploffing van levenslust, zooals men er nog geengekend had. De stank van het bloed en den dood hing nogin de lucht, alles was uit zijn voegen gerukt, alle oudewaarheden werden omgekanteld, er brak een behoeftelos om het leven als van meet of to herbeginnen, in een ge-zuiverde wereld. En daaraan beantwoordde P a l l i e t e r : deherinneringen aan al wat in de maatschappij op ons woogwarenvergetenvoor dat boek,zoo spontaan dat ergeen bouw-plan in to ontwaren valt, maar dat aandoet als een feeste-lijke Meimorgen,

de geweldigste verheerlijking van hetboordevolle leven, waar de ,dagenmelker" Pallieter on-bezorgd in grasduint, primitief mensch die zich geheelaan heidensche vreugd overgeeft, met al zijn losgelateninstincten, vrij, in volkomen communie met de groeikrachtvan alle dingen, het geluk slurpend uit ieder oogenblik,zalig in zijn gezonden roes, gulzig met zijn tien zinnen enzijn open gemoed genietend van menschen en dieren,boomen, wolken, wind, sterren, zon, heel de wisselende,

Page 153: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN '47

eeuwige schepping. Nog nooit had iemand zich zoo eengevoeld met het groote hart van moeder natuur .Er wordt Timmermans aangewreven, dat hij de ziel daaropgeofferd heeft aan de vergoddelijking van het stoffelijke .Ik kan echter op menige bladzijde wijzen, die dat logen-straft . Maar zeker is, dat het zwelgen in het stoffelijke alhet andere overheerscht. De vereenzelviging van denmensch met de natuur is innig genoeg, om het begrip vanzonde to weren, maar dat is nog geen reden om het aardschparadijs gelijk to stellen met het Luilekkerland en er zoo-veel plaats aan overdadig eten en drinken in to ruimen .De persoon Pallieter moet er zelfs iets van zijn tastbarewerkelijkheid bij inboeten : we onderscheiden zijn eigenlijkfiguur niet, hij wordt een symbool, een rabelaisiaanschverdichtsel, de geest van god Pan. Hij lijkt me nu en dangeforceerd, doordat Timmermans hem daarbij nog zooVlaamsch mogelijk heeft willen maken, Vlaamsch zoo-als Timmermans dat zag, dat wil zeggen op dezelfde wijzeals Jordaens : een man van vleesch, vooral tuk op uit-bundig en wel eens grof genot, op zijn minst een een-zijdige opvatting ! Waar ge de bedoeling merkt, zei Goethe,wordt ge ontstemd . Want daar krijgt het werk dan een bij-smaakje van kunstmatigheid.Wie daarvan reeds iets in Pallieter meende to speuren,werd door sommige latere romans van Timmermans in hetgelijk gesteld : hij verviel er al to dikwijls in manier, teerdeverderaan op hetgeen hem met Pallieter zooveel bijvalverschaft had. En wat in Pallieter van zelf opschoot werddan gezocht, valsche naiefheid, literatuur . Dit treft vooralin het boek, dat den kenschetsenden titel voert : Pie t e rBruegel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken!Daar werd de oorspronkelijkste en diepst-menschelijkevan alle Vlaamsche schilders misbruikt om ons weer eensdat Vlaanderen op to schotelen, dat in den vreemde een

Page 154: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

148 VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

al to onvolledig en oppervlakkig beeld van ons wezen ver-spreidt, net als Holland nog wat anders is dan de Volen-dammertjes op cacao- of jenever-reclames, de conventievan dat eeuwig ,koleurige", aldoor brassende en slam-pampende Vlaanderen, dat in-den-treure folkloristischeVlaanderen, pleizanten prentjes-almanak, dat kermis-Vlaanderen voor den literairen uitvoer, dat theater-Vlaanderen vol bestendig pittoreske Vlamingen !Ik wilde dat voorbehoud hier niet achterwege laten, enzoo kan ik met des to meer genoegen vaststellen, dat daar,waar Timmermans door-en-door echt is, hij die twee hoe-danigheden vereenigt, die zoo dikwijls de beste Vlaamschekunst kenmerkten : den klankrijken kleurenglans der zinne-lijkheid, met de innigheid van het gemoed, - die liefdevoor den uiterlijken luister van het levensfeest, met thenintultieven zin van een hart, dat zich door zijn eenvoudzelf gelijk voelt met het mysterie .Daarin ligt de bekoring die van zijn stijl uitgaat (Zelfs inde boeken die ik als geheel niet lijden kan, zijn er eenmenigte verrukkelijke details) . Of hij Pieter Bruegel na-penseelt in de teergevoelde tafereelen van H e t K i n d e k e nJesus i n V l a a n d e r e n (1918), of weer ongerepte begij n-hofstemmingen oproept in D e z e e r s c h o one U r e nvan juffrouw Symforosa (1918), of een liefdesidylleuitspint in de kalme, gezellige, fijn-burgerlijke atmosfeervan een achttiende-eeuwsch stadje, zooals in Anna-M a r i e(1921), of De Pastoor van den Bloeyenden Wijn-g a e r dt (1923) in de gewijde aanschouwing van zijn wijn-kelder toont, altijd zijn zijn voorstellingen doortrokkenvan een verbeelding, waardoor alles herschapen wordt totdat wonderbare rijk dat alleen van hem is .Dit dankt hij vooral aan de wijze, waarop hij zijn visie be-lichaamt: zijn beelden zijn to gelijk natuurlijk en verrassend,

nooit de gewone, en toch de meest juiste en intense. Ze

Page 155: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 149

kunnen zonderling schijnen, want soms dragen ze in zicheen bestanddeel, dat in de werkelijkheid ver van de voor-gestelde zaak of staat, maar in de gewaarwording met dezaak zelve versmolten wordt . Ze prikkelen dan nog aardigeronze aandacht, als ze de suggestie van een innerlijke ver-houding in een krachtig samenvattende verkorting om-sluiten . Of ze zijn juist door hun vanzelfsprekendheid zooonverwacht-treffend : alsof we keken met de geestesoogenvan een kind, dat de dingen voelend-zien zou voordat hetooit van anderen wat geleerd had . Ik sla op goed gelukden roman Anna-Marie open en vind er zonder zoekenstaaltjes van die verschillende beeldsoorten : ,Zon enschaduw joegen achter elkander over de purperen vlakte,gaven haar soms robijnen glanzen, b i s s c h o p-k l e u-r e n . . . . " (blz . I oo ); „ . . . . uit een gracht van donker,bekroesd water, waarin twee zwanen dreven, rees het wittekasteeltje op met zijn vier plompe hoektorens, zijn hoogschaliendak, en de gouden Eenhoren boven de breede,m o e d e r l ij k e poort . . . . " (blz. 114); „De vijver wasfielder en transparant tot op den ondiepen grond, waarrosse waterkruiden recht stonden, daartusschen lagerskarpers roerloos stil als steenen, die niet zakten"(blz . I 1 5)-Zoo hebben de tafereelen van Timmermans de frischheidvan het impressionisme en de hartelijkheid van een oudehoutsnee. Ook het stoutste schijnt er zoo van zelf gekomen,gedragen door den rythmus van de volkstaal . Hij laat somssimpele gezegden blinken, die opengaan als een bloem . Hijkent woorden die een eigen geur hebben, of waar het sapuit spat, waar ge in bijten kunt als in een rijpe peer.Maar na De Pastoor van den Bloeyenden Wijn-g a e r d t zien we geleidelijk een gemakzucht toenemen, dieop oude recepten teert, wel eens in onvergeeflijke slordig-heden verzinkt en leidt tot de mislukkingen van P i e t e r

Page 156: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

150

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

Bruegel (1928) en De Harp van Sint Franciscus(193 1), een onderwerp waar Timmermans niet tegen opge-wassen was. Gelukkiglijk heeft hij zich dan hervat met lienheerlijk forschen Boerenpsalm (I935) : daar staan weeindelijk op vasten grond, omringd van echte menschenen doorproefd leven. Wellicht mocht Timmermansondertusschen wat leeren van Walschap's concentratie,

toch is hij bier de onvervalschte Timmermans vantop tot teen, en ditmaal een sober-sterkgeworden, volrijpeTimmermans') .Waren doorgaans bij hem werkelijkheid en fantasie on-afscheidbaar, andere schrijvers wendden zich van de on-middellijke realiteit of om bevrediging van hun verbeeldingin het verleden to vinden . Er groeide een nieuwe romantiek .De historische roman, zoo lang vergeten, was weer gaanopduiken met K. van den Oever (191 i) en Streuvels(igi8). Er kwamen geromanceerde levens van Ninon deLenclos (1917) en Jean de la Fontaine (1918), door Andrede Ridder, van Frangois Villon (1928) door Paul Kenis .Deze vermeide zich in den rococo-tijd met zijn FetesGalantes (1924) en ontrolde, als een kroniek uit de zes-tiende eeuw, de geschiedenis van L i e v e n d e M y t t e-naere (1927) en van De Apostels van het NieuweRijk (1930). Maar in die richting mogen vooral de His-torische Verbeeldingen (1926) van Jaak Lemmers(I88'7-I93o) aangestipt worden.In tegenstelling met de vroegere Vlaamsche romantiektreft Lemmers door een bezonkenheid, een beheersching,die vermoedelijk aan de les van Flaubert to darken is . Deklare eenvoud van de korte zinnen, het zorgvuldig uit-1) Ik neem die gelegenheid to baat om er op to wijzen, dat het-geen ik op b1z. i i ii van Streuvels zei, n1 . ,In het werk uit dejongste jaren missen we den omvangrijken greep," reeds gedruktwas toen L e v e n s b l o e s e m verscheen, en door dit nieuwe boektotaal tegengesproken wordt .

Page 157: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

1 5 1

gelezen woord, bewijzen hoe elke bijzonderheid waarlijkgezien werd. En die drie tafereelen uit de tijden van deFransche Omwenteling, van bet nude Rusland en van deopkomst van bet Christendom, zijn in den grond ver-beeldingen van eigen gemoedservaren, veruiterlijking vandrie momenten in de ontwikkeling van een groot verdrietbet eronder gebukt gaan, de gelaten verzoening met betleven, eindelijk den triomf van bet leven in bet stijgen vanversche, hoogstrevende energie. De eenheid wordt ge-geven door den ondertoon van stillen weemoed .

De B l a u w b a a r d (1931) van Filip de Pillecijn, in evenbeknopten en weloverwogen stijl, is veel feller gekleurd .Met dezen schrijver, waarover verder meer, gaan we overtot bet geslacht dat in de jaren 189o geboren werd (hijis van 19oi ) . Zijn romantiek heeft niets meer met oudheid-kundig decor to maken : bet verhaal van Blauwbaard, dieachter elkaar zeven vrouwen vermoordt, is er een van wildavontuur, vlammende drift, zwart-roode wreedheid . Blauw-baard heeft bet bloed noodig, waar hij door wonderkunstgoud uit verwekt : getuigenis weer van na-oorlogsche stem-ming, maar ditmaal meedoogenloos hard, van elke hoopontdaan, zonder een lichtschemer . De opeenvolgende too-neelen hebben dikwijls die droom-werkelijkheid, in vasteen duidelijke lijn gevat, van sommige schilderijen vanBruegel, waarin bet dwaze en tragische menschenlot voorden geest wordt bezworen .Het is geen toeval, dat ik naast den B l a u w b a a r d vanDe Pillecijn den L o n g i n u s van Franz de Backer stel .Franz de Backer (geb . 189 i) had al de aandacht getrokkendoor een goeden roman, H e t D o c h t e r k e n van R u b e n s(1922). Maar bet nieuwe werk, dat eerst in 1934 verscheen,had een geheel anderen klank. Longinus is de Romein, dieChristus' zijde met de lans doorstoken heeft, en tot straf

Page 158: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

152

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

steeds herboren wordt om moorden to begaan, waar zijnhart voor gruwt, totdat in den wereldoorlog de maat vanhet lijden zoo vol is, dat hij de vergiffenis mag afwachten .Ik ken geen boek ten onzent waarin de ontzaglijke men-schenslachting zoo overtuigend werd geteekend : dit isbijna geen literatuur meer : ge voelt dat de schrijver, nalange jaren die helsche visioenen in zich to hebben ge-dragen, zich daarvan heeft moeten bevrijden, onweer-staanbaar. Zijn taal heeft dan ook die naakte zakelijkheid,cinematografisch, die ik kenschetsend voor vele jongerennoemde .De ongebreidelde fantasie viert hoogtij met G . Vriamont(geb. 1896), die tot H e t F o n t e i n t j e behoorde en wiensavontuurlijke en oubollige vertelsels in het kostelijkstproza (Sebbedee, 1926 ; De Explooten van Tabarin,1927), op weinig exemplaren gedrukt, helaas niet in denhandel zijn, en met Raymond Brulez (geb . 1895), die nazijn eersteling, A n d r e T e r v a 1 (1930), een soort van mo-dernen E r n e s t S t a e s, doch oolijker van waarnemingen gezoutener van humor, weldra overging tot de eigen-machtigste verbeelding in fantastische verhalen met wijs-geerigen grond : Sheherazade of Literatuur als Los-p r ij s (1932). De toon is die van een glimlachend scepti-cisme, dat luchtig en speelsch met de gegevens omspringten tusschen de meest ongelijksoortige zaken een onver-wacht verband weet to leggen . Ten slotte gaat dit terug opde Moralites Legendaires van Laforgue, een boekdat, zooals reeds aangemerkt, ook niet zonder invloed op denJanus van Karel van de Woestijne was geweest . Brulez isniet zoo zwoel, noch zoo zwaar van menschelijkheid alsVan de Woestijne, en zijn helder proza beweegt zich meteen aangename, sierlijke distinctie, die van hem een zeeroorspronkelijke en wellicht eenige figuur maakt.Met de strekking, om realiteit tot heel wat anders om to

Page 159: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 153

scheppen, is de curieuze, bitter sarcastische H e i n e k e V o se n z ij n B i o g r a a f (1934) van Richard Minne (geb . 1891)verwant.Op het gebied van de literatuur, die zich nauw bij de wer-kelijkheid aansluit, verdienen vermeld to worden de Ant-werpschezedenroman Onder het Oog van Mercurius(1931) van Frans Smits (geb .1891) en de uitgebreide dorps-novelle M a z o e r k a (1934) van Theo Bogaerts (geb . 1893)-De sociale roman wordt het best vertegenwoordigd doorMarcel Matthijs (geb . 1893), wiens jongste werken(Herfst, 1933 ; De Ruitentikker, 1934; Doppen,1935) een merkbaren vooruitgang beduiden, en doorVrouwen treden uit de Schaduw (1934) van Mauricevan de Moortel (geb. 1896) .Een fijn-gevoelige karakterstudie bieden ons de tooneeltjesvan De Barmhartige Samaritaan (1931) van KarelLeroux (geb . 1895) . Maar voor den psychologischen romanzijn er drie namen die zich opdringen : Filip de Pillecijn(geb. 189o), Maurice Roelants (geb . 1895) en GerardWalschap (geb. 1898) .F. de Pillecijn heeft zich na B l a u w b a a r d van de verbeel-dingsromantiek verwijderd, om meer verborgen onder-lagen van de ziel to doorpeilen . Toch is de romantischeinslag onmiskenbaar: zijn personages lijden veelal aan de-zelfde innerlijke tweespalt, aan denzelfden ,Weltschmerz"of ,mal du siecle" als Goethe's Werther of Chateau-briand's Rene, en hij blijft een voorkeur hebben voorongewone gevallen, die hij met uiterst beproefden smaakweet to behandelen . Monsieur H a w a r d e n b .v . ( 1934)beschrijft den stillen levensavond van een vrouw, die zich,na een verzwegen drama, in de eenzaamheid van een oudlandhuis heeft teruggetrokken en zich voor een man laatdoorgaan: een hachelijk onderwerp, dat echter tot eenzuiver plan is verheven. Want het is niet de minste ver-

Page 160: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

1 54 VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

dienste van De Pillecijn, dat veel door hem slechts ge-suggereerd wordt en hij altijd heel kiesch met het on-uitgesprokene vermag to werken . De stijl, die in B l a u w-b a a r d nog wat to gelijkmatig aandeed, is leniger geworden :natuurlijk, genuanceerd en gedragen, doet hij dikwijls aanArthur van Schendel denken . Ook in H a n s v a n M a 1-m e d y (1935), dat nog hooger staat, en in S c h a d u w e n(1937) worden omgeving, landschap en handeling alleentot hulpmiddel van den algemeenen toon, van de onstof-felijke atmosfeer gebruikt, van de herfststemming in hetonrustige gemoed, van de gelaten melancholia die als eengeur uit het verhaal zacht opdoomt .Maurice Roelants heeft met K o m e n e n G a a n (1927)de Vlaamsche literatuur haar eersten zuiver psychologi-schen roman van bijzondere waarde geschonken . Daaropvolgden De Jazz-Speler (1928), Het Leven dat wijdroomden (1931), Alles komt terecht (1 937) •Hier weer is het eenig belangrijke de ziel van den menschen heeft de omgevende werkelijkheid slechts beteekenisin haar verhouding tot de ziel . Wat niet zeggen wil, dat dieomgevende werkelijkheid minder fijn waargenomen wordtdan die van 't innerlijke levee : Roelants weet altijd hetjuiste woord to vinden en de noodwendige zinsbeweging .Een voorbeeld onder vele, uit D e Jazz-S p e 1 e r, waareen vijfenveertigjarige aan zijn jonge liefdes terugdenkt :„Irene, ja, wij volgen opnieuw de Leie . Wij gaan wegvan de stad, die achter ons in den Zaterdagmiddag ligt .Er knallen kogels achter de barmen op de schietbaan. Eenroeier in rood en wit gestreepte trui scheert met ryth-misch gelepel op een skiff voorbij . De velden gaanopen . . "In een paar spaarzame regels, zonder uitvoerige detail-leering, wordt de rust van het week-eind en de helderestemming van twee jeugdige harten samengevat . De knal-

Page 161: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 1 55

lende kogels achter de barmen op de schietbaan zijn deontspanning van stadslui die het dagelijksch gedoe ont-vlucht zijn; de ,roeier in rood en wit gestreepte trui" laateen hoot van blijde kleur opzingen, het voorbijscheren,,met rythmisch gelepel" kan niet verbeterd worden,die „skiff" is zoo licht als een pluim, en de heele zingeeft de luchtige beweging weer, die tevens met het lente-geluk in het gemoed overeenstemt ; daarna de ruimte,uiterst eenvoudig, zooals het paste : „De velden gaanopen . . . .Maurice Roelants is de delicate vertolker van die conflic-ten in het innigste leven, die haast onnaspeurbaar blijven,die maar even aan de oppervlakte van het bewustzijnrimpelen, doch wel eens over een heel bestaan kunnenbeslissen, dat zeer samengestelde gebeuren in het ge-schemer van de psyche, waarvan elk oogenblik een com-plex is van vele gevoelens, voorgevoelens, gedachten, bij-gedachten, halve gedachten, en dat zich alleen uiten zaldoor een aarzelenden blik of een bleeken glimlach . Zijnrijk is niet dat van de kleur, maar van de nuance . En terwijlhij ons niet anders aanbieden wil dan ontleding, behoudthij daarin toch het leven, doordat het subtiel in elkaarglijden van schakeering op schakeering gedragen wordtdoor de voortdurende ondergrondsche strooming, en door-dat de eigenaardige zegging, uitgelezen zonder ver-gezochtto zijn, geen enkele bijzonderheid neutraal laat . Daarbijis die nooit aandikkende stijl gestadig opgefleurd door eenteer-speelsche fantasie, die hem zoo bekoorlijk licht-gevederd maakt . Het alledaagsch-tragische geeft hij zoobescheiden, zonder phrasen, met een liefelijke terughou-ding, een stem die nooit in cursief-letter schijnt to spreken .Terwijl bij al dat heel gewone het besef u bijblijft vanhet onbegrensde, raadselachtige leven, waar onze kleinegebaren zich vluchtig op afteekenen . De ongerijmdheid

Page 162: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

1 56

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

zit in de kern zelf van het leven. Vandaar een hoogereironie, die uit de feiten zelf spreekt .Ik geloof wel, dat Gerard Walschap nu algemeen aange-zien wordt als de diepst- en ruimst-menschelijke, de meestoorspronkelijke, omvattende en dramatische prozaschrijvervan zijn geslacht. Lets van zijn invloed is dan ook bij haastalle jongeren to merken .Zijn bijval dagteekent van den roman Adelaide (1929),die met Eric (1930) en C a r l a (i)93 3tot een trilogieuitgroeide . Onder zijn latere werken treffen vooral T r o u-wen (1933), Celibaat (1934), Een Mensch vang o e d e n W i l (1936). Die romans spelen op het land .Maar hier komt niets meer aan de oude boerennovelleherinneren. Ze zijn wel door-en-door Vlaamsch, de per-sonages herkennen we dadelijk als Vlaamsche katholiekedorpelingen, maar het verhaal staat altijd boven het anec-dotisch gewestelijke, verheft zich bij al het eigengrondschetot uitbeelding van den universeelen mensch . Wat in deeerste plaats to danken is aan de veelzijdige levenservaring,de straffe observatie, het begrip van de verholenste roer-selen van 't innerlijke .Heeft Walschap in T r o u w e n op onvergetelijke wijze demoeder geteekend als een zuiver en grootsch stuk natuur,meest gaat zijn studie toch tot deerniswaardige ontredder-den, gekweld door teruggedrongen sexueele instincten enhet idee van de zonde, gedreven door het demonische inhen, geesteszieken die ten onder gaan doordat de natuurin hen onderdrukt werd. Er hoorde vrij wat moed toe omzoo onbevangen in die afgronden to dalen en alle ver-mommingen, door conventie opgelegd, vastberaden of torukken ; ernstige, meedoogenlooze moed van een zielkundigheelmeester, die met zijn vlijmscherpe mesjes den moreelenkanker blootlegt en het hoofd niet afwendt voor den etter .Daarbij heeft Walschap een voorstellingswijze en een stijl,

Page 163: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 1 57

die in de Nederlandsche literatuur nieuw mogen heeten .Zeker was bier de ,zakelijke" stijl reeds aan to treffen,en dan nog wel bij Streuvels, met D e W e r k m a n, van1914. Maar Walschap ging in die richting veel verder . Hijschrijft nooit over de werkelijkheid : ze staat voor ons, alszonder zijn bemiddeling, en de wreede humor die ons aan-grijpt komt niet van hem, maar is een eigenschap van diewerkelijkheid zelf. Hij schildert de omgeving niet, maarzij is er . Hij ontleedt niet, want het levende is synthese, enzoo dwingt hij ons, het waarlijk to zien, met een samen-vattenden blik . Hij geeft alleen en uitsluitend handeling :wat niet den vorm van handeling heeft, lijkt hem hetlevende niet . Hij verlaat nooit het concrete . Zijn vertel-trant is bondig gedrongen, met een minimum van bij -voeglijke naamwoorden, en toch nooit koud noch droog .Met haar gespannen verkortingen is geen taal zoo directals de zijne . Hij zegt alleen het nuttige, het noodzakelijke,maar het juiste woord staat op de juiste plaats . Wat zijnpersonages zeggen wordt gewoonlijk niet ingeleid door,,hij sprak . . . . ", „zoo zei ze . . . . ", „zoo dacht hij . . . . ",maar wat ze zeggen hooren we ineens zonder meer, eris niet de minste afstand tusschen ons en het gebeurendewij zelf ,leven" die werkelijkheid . Zk onderstreep hierenkele voorbeelden uit de eerste bladzijden van T r o u w e n :,,Op eenen enkelen avond was het beklonken e n w a a r-o m d a t l a n g v e r k e e r e n, drie maanden later trouwde hijmet Karlien." „En als Karlien naar huis moest voorhet avondeten, zeiden ze van het kind maar hier to laten,we brengen het seffens." „Na het feest kwam debrouwer reizekens bij Toon in de keuken : w e z u l l e nhem nu eens in 't college steken ." Hij was zoozat als een matroos en wou absoluut den subregent dehand drukken: meneer, gij vervult eenen droevenplicht."

Page 164: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

1 58

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

Een heele toestand kan in drie zinnetjes aangegeven wordenIn C e l i b a a t is de jonge Andre bij een oom komen in-wonen, rijkgeworden poen van een vent, die zoo pas meteen veel jongere vrouw getrouwd is : ,Het eerste dat hijkocht was een auto en het eerste dat hij overreed een kind .Daarom vergezelde zijn vrouw hem niet meer . Ze sliepdan tot elf uur en kwam in lossen peignoir Andre eensigaret vragen." C e l i b a a t acht ik het sterkste wat we totnog toe van Walschap bezitten: de geschiedenis van dienAndre, ,het Heerken" van het kasteel, die vol kwadedriften zit, ondermijnd door zijn minderwaardigheids-gevoelens, verdoemd om nooit de liefde van een vrouw tokennen; hij komt vreeslijk aan het gezicht verminkt uitden oorlog en dan wordt een geleidelijke verandering indie wrakkige ziel weer mogelijk. Ik weet in onze literatuurniets dat zich vergelijken laat met het toneel van Andre ende oude dienstmeid die hem oppast, toen hij zich ergens verin de eenzaamheid verscholen heeft : het is verschrikkelijk,schrijnend en tevens subliem van christelijk begrip .

Dergelijke openbaring heeft het jongste geslacht ons nogniet gebracht. Althans niets dat ons door zulk een accentzou pakken. Er heeft zich, voornamelijk onder den invloedvan Walschap, nu en dan samenvloeiend met dien vanRoelants, een algemeene toon gevestigd, waarbij de schrij-ver niet meer geheel nieuwe uitdrukkingsmiddelen hoeftto veroveren. Bij de besten merken we dezelfde neiging,om aan diepte-psychologie to doen .Hoe sympathiek me ook de stijl van Korneel Goossens is(geb. i goo), de kostgangers van 't oudemannenhuis en deonmondige sukkelaars, die hij ten tooneele voert (M a s-telijntje's Opstand, 1926 ; Judokus, 1928 ; Marionets p e e l t z e l f, 1929) hebben we in de Vlaamsche letterenzoo herhaaldelijk ontmoet, dat ze ons ten slotte gemelijk

Page 165: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN 1 59

stemmen, en na P e t r u s k e n' s E i n d e (1917) van Fer-nand Toussaint vermogen ze ons bij Goossens nog maarbijster weinig belang in to boezemen .Willem Putman (geb . 1goo) behandelt in V a d e r e n I k(1933) een motief van het onbewuste driftleven, en metden fantast van P r u i k e n (1935) een tragicomedie vanwaanvoorstellingen. Maar die romans doen nog „jong"aan : er blijft ietwat to veel literatuur aan hangen, to veelopzettelijks in de effecten, om ons den indruk van hetdoor-echte leven to laten, en de taal, al kan die ook zoodirect en beweeglijk zijn, mist dat intens-persoonlijke datook op het meest gewone een waas van schoonheid kanleggen. Dat gelukt dan Lode Zielens beter (geb . 1 g01), dienochtans met geen onbekende elementen voor den dagkomt. Hij blijft eigenlijk in de traditie van den naturalis-tischen roman en zou met Gustaaf Vermeersch kunnenvergeleken worden. Het verschil is dan, dat Zielens, na-oorlogsch schrijver, de voorkeur geeft aan nerveuzezinnetjes, nooit aan miniatuur- schildering doet en, inzijn laatste boeken althans, boven het individueele gevaluitgroeit, een heele volksklasse laat optreden, hetgeen hetwerk tot een zoogenaamden ,socialen roman" maakt, endit op een schaal, zooals in de Vlaamsche literatuur nogniet aangetroffen was . Hij is echter niet zoo zuiver in denaturalistische leer, want hier en daar onderdrukt bij zijnsentiment niet en vervalt dan wel eens in een licht pa-thetische wending.H e t D u i s t e r e B l o e d (193o) beschrijft, hoe de teeder-heid van een vader voor zijn dochter tot een verterendenhartstocht wordt, waar hij tegen strijdt, maar die hem tochtot een schielijken moord uit ijverzucht drijft . Zooalsmeermaals bij Walschap en De Pillecijn wordt bier naareen uitzonderingsgeval gegrepen, om uit reactie tegen desleur van een al to eenvoudige zielkunde naar het geheim-

Page 166: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

16o

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

zinnig onderbewuste to vorschen . Bij Zielens gaat ditsteeds gepaard met erbarming . Hij staat midden onder demenschen en voelt den wreeden gang van hun lot mee .In Moeder, waarom leven wij ? (1932) volgen we vande wieg tot het graf vele personages, die samen het dramavan het vergroofde proletariaat uitmaken : lang verhaalvan voortdurende miserie en angst en lij den, waar destakkers onder bezwijken, in hun driften elkaar zoo vaakmartelend en verscheurend . Maar door al die troosteloos-heid schemert soms de hoop door op een betere wereld, diedoor den wil kan geschapen worden en geen slaven meerkennen zal .N u b e g i n t h e t L e v e n (1935) is even vol, maar meergeconcentreerd, in al zijn onderdeelen beheerscht . De ge-spannen volzinnen, met rechtstreeksche weergave van hetgesprokene, herinneren wel aan Walschap, en ik geloofook, dat Zielens zijn roman niet zoo had kunnen schrijven,als hij niet Dostojevsky gelezen had . Maar de gaafheidvan het werk wordt er nauwelijks door aangetast . Wantbier steunt alles op meegeleefd leven, en in elliptischesamenvattingen raden we het intiemste wat er omgaat indie ontredderde oudstrijders. Zij hebben niet alleen gasin de longen, ze zijn zedelijk gebroken en haken tastenden vertwijfeld naar een weinig geluk, een weinig evenwicht,-dat de vrouw hun schenken zou. Dat is niet meer de ellendevan het proletariaat, maar het Teed van alle menschen . Enbij zooveel wrangs, voelt ge steeds als grondtoon een teeder-heid, die Zielens geheel eigen is .Maurice Gilliams (geb . 19oo) echter verschijnt ons onderal zijn tijdgenooten als de ras-echte schrijver van de meestbeschaafde verfijning. Na enkele verzenbundeltjes waszijn Oefentocht in het Luchtledige (1933) slechts.een voorstudie voor Elias of het Gevecht met de.N a c h t e g a l e n (1936), jeugdherinneringen en notities uit

Page 167: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

161

het jongelingsleven van een eenzelvige, maatschappelijkongeschikte natuur, die zich poogt to bevrijden uit haarromantische zelfbegoochelingen, dit buiten elke stelsel-matige compositie vastgelegd in een wel overwogen, uiterstgeschakeerde taal, die er bij al het subtiele van woordenkeusen wendingen niets van haar doorzichtige helderheid bijinschiet. Een dagelijksche realiteit, met gespitste aandachtgezien, wordt met scherp vernuft doorzocht en door deverbeelding op het plan van den geest verdichterlijkt, zoodat we een onbekende realiteit meenen to ontdekken . Wedenken soms wel aan de Beginselen der Chemie vanKarel van de Woestijne of aan den Matte L a u r i t sB r i g g e van Rilke, maar het is toch heel wat anders . Hetziet er eerst broos uit en blijkt toch bijzonder duurzaam .Yk houd dit voor het meest sensitieve en muzikale proza,dat de jongere literatuur heeft voortgebracht .Rene Berghen (geb . 1 go i) had een veelbelovend debuutmet D e O v e r j a s (1934), waarin een schrale stof tot eenklein meesterstukje van Dostojevsky-humor werd ver-werkt . Dan was Het Jeugdavontuur van LeoF u r k i n s een geslaagde proeve van, ook eventjes Dosto-jevskiaansch getinte, ongemeene psychologie . Jammer datD e k l e i n e I s a (i7)93me daarna vrij banaal schijnt .Wat zal F. N. Fonteyne (geb . 1904) ons geven ? Zijn eerste-ling, Pension V i v e s (1936), niet heel gaaf van taal nochbouw, maar met menige krachtig geetste bladzij de, ver-zette ons in de zeer eigenaardige sfeer van een verborgenBrugge, waar iets van de vreemdheid van een JeroenBosch in grimaste . De landelijke roman Polder (1 937)boeit literair al veel minder .Onder de laatst-gekomenen is wellicht het meest vanAndre Demedts to verwachten (geb . 1go6) . Het prozavan H e t L e v e n d r ij f t (193 6) is kantiger dan zij n verzen .Zijn meesters zullen wel Roelants en Walschap zijn, maarDe Vlaamsche Letteren i i

Page 168: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

162

VAN DEN OORLOG TOT HEDEN

een epigoon mag hi* geenszins heeten . De stukken van zijngroot verhaal konden op organischer wijze aaneengegroeidzijn, en toch laat die roman een indruk na van gezond enevenwichtig talent. Er zit stof in, een reeds verrassendgerijpt levensinzicht.

Page 169: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

VII

BESLUIT

Op het eind van dit overzicht mogen we ons afvragen, ofeen overheerschende trek de nieuwe Vlaamsche literatuureenige eenheid geeft .Haar ononderbroken ontwikkeling, waardoor ze gestadigaan volheid, verscheidenheid en beschaving won, bewijstdat ze, als geheel genomen, met een kracht van nood-wendigheid uit den socialen bodem gegroeid is . Haar meesttypisch karakter lijkt me dan ook in den natuurlijken sa-menhang met het Vlaamsche yolk to vinden .Geen wonder: na 1830 is de Nederlandsche taal uit hetbestuur, het gerecht, het leger verbannen, uit al de or-ganen waar een regeering over waakt; en daar het onderwijsde hoogere standen verder verfranscht, komen onze letter-kundigen veelal uit het yolk of de kleine burgerij, vanHendrik Conscience af, die, uit het vaderhuis verdrevenomdat hij zijn gebiedende roeping wil volgen, zonder eenduit door een vriend opgenomen, wiens kamer hij deelt,daar zijn L e e u w van V l a a n d e r e n schrijft, of Lede-ganck, onaanzienlijk klerkje to Eekloo, maar die zich doornoeste vlijt opwerkt en de Gentsche Universiteit gaat be-zoeken, waar hij enkele malen in de week to voet naartoetrekt, en zooveel anderen nog, Door van Rijswijck, Zetter-nam . . . . tot den brood- en suikerbakker Stijn Streuvelsen den treinconducteur Gustaaf Vermeersch .

Page 170: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

164

BESL UI T

Men bedenke daarbij, dat zij hun uitdrukkingsmiddelzelf, hun taal, moesten verdedigen. Zij wisten zich vanzelf-sprekend verbonden aan het lot van de Vlaamsche Be-weging. Zelfs later hebben de meest verstandelijk ver-fijnden nooit opgehouden, zich heel dicht bij het hart vanhet yolk to voelen .Ik moet bekennen, dat dit ook andere dan voortreffelijkegevolgen heeft gehad .Langen tijd bleef het gebied van de Vlaamsche letterkundenogal beperkt. Roman en tooneel waren niet bijzonder ge-lukkig wanneer zij zich buiten het boerenbedrijf of dekleine provinciestad waagden ; zij bleven grootendeels aanregionalisme overgeleverd. De bergtoppen werden nietbestegen, van waar de gezichteinder naar de vier windenzich uitbreidt. De proeven van gemoedsontleding bodento weinig verscheidenheid van plans en schakeeringen,bereikten niet die hoogten van hartstocht, waar de zielvermenigvuldigd wordt en boven het gewone gedoesteigert. Het instinct had de overhand op het intellect, endaaronder had ook de stijl doorgaans to lijden .Maar die tijden zijn achter den rug .En dit is heden de eigenaardige verdienste van de Vlaam-sche letteren : wanneer ze zich uit de kleinburgerlijkheidloswonden en de cultuur zich bij het instinct kwam voegen,behielden ze toch die gezonde kloekheid, die alleen aan decommunie met het yolk to danken is . Ziedaar een vrucht-baren grond. Het mag ons geluk heeten, dat we gespaardbleven voor dat snort van individualisme, dat in vereen-zaming ver ort .Als de enkeling een wand optrekt tusschen zich en degemeenschap, dan scheidt een andere wand, in hem zelf,wat hem met die gemeenschap toch verbinden blijft enwat alleen hem zelf toebehoort. Hij kan zich dan niet alsgeheel meer uitdrukken, in zijn volheid, in zijn eenheid,

Page 171: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

BESLUI T

165

maar slechts vanuit datgene wat hem tot een uitzonderingmaakt. Wat zijn werk aldus aan vreemde schoonheidwinnen kan, verliest het aan ruime menschelijkheid .In de Vlaamsche letterkunde ontkomen zelfs de persoon-lijkste uitingen aan zulk een vernauwing. Vandaar die ge-makkelijke breedheid van rythmus, dat rechtstreekschaccent, die van zelf deinende bewegingskracht .Gezelle is hiervan het beste beeld, want wie paarde indezelfde mate natuur en eenvoud aan fijnbedreven kunst-zin ? Lang stond hij alleen . . . . Maar merkwaardig is, datwanneer V a n N u e n S t r a k s het teeken van een nieuwgetij werd en in Vlaanderen de heerschappij vestigde vanhet vrije, mooie, zelfdoorvoelde woord, het tevens de ver-bondenheid van den schrijver met de gemeenschappredikte. Om nu slechts van de grootsten onder de doodento gewagen : als we b .v. Buysse lezen, bevinden we ons nietmeer in een boek, maar midden in het leven . En zelfs hetwerk van onze meest individualistische dichters spreektme niet tegen . Tot bij hem, die de hoogste belichamingvan den geest was, Karel van de Woestijne, en tot daar,waar hij voor de menigte onbegrijpelijk blijft, hoort ge tochaltijd den geheelen mensch, met zijn bloedwarme aardsch-heid die nog de opperste mystische sfeer van de ziel door-siddert, den geheelen mensch, daar hij, evenmin als zijnVlaamsche broeders, zich ooit in den ivoren toren opsloot,en zich steeds gedragen voelde door al het trachten en ver-langen van de wereld rondom zich .Het ziet er gelukkig niet naar uit, dat die les in de heden-daagsche Vlaamsche literatuur verloren zou gaan !

Page 172: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

LIJST VAN SCHRIJVERSNAMEN

Aischylos, 27Alberdingk Thijm, 6Andersen, 105Antheunis, 23, 35Apollinaire, 137Arras, 145Van Assche, 1112De Backer, 133, 151Baekelmans, 1112Van Beers, 3, 22Beets, 23Berghen, 161Bergmann, 23Bierens de Haan, 6oBilderdijk, 2, 5Bjoernson, 105De Bock, 144Boens, 133Bogaerts, 15 3De Born, 34, 50, 6o, 67, 69, 78,

79, 85Brandes, 35Broeckaert, 86Brulez, 15 2Brunclair, 139Buckinx, 141Van Buggenhaut, 121Burns, 5Burssens, 139Busken Huet, 23Buysse, 39, 6o, 61, 69, 79, 83,

98-104, i o6, 116, 1125, 128,165

De Cat, 141A. van Cauwelaert, 132, 144

F. van Cauwelaert, 85Chateaubriand, 153Christiaens, 141Claes, 143-145De Clercq, 87-90, 115, 125, 128Conscience, 2, 20, 22, 28, 39,

100, I I O, 163Coole, 141Coopman, 34Corvette, 85De Cort, 21De Coster, 40Crane, 62, 64Daems, 23Daisne, 1411Dante, 10, 27, 69Dautzenberg, 3, 6, 7, 21, 35Decorte, 141Demers, 129Demedts, 161Dereme, 136Van De yssel, 40, 127D'Hondt, I12Dickens, 118Dodd, 23Dostojevsky, 16o, I61Van Droogenbroeck, 21, 35Van Duyse, 2, 3, 70Eeckels, 86Eeckhout, 141Van Eeden, 37Eekhoud, 40Elsschot, 129, 131,Faber, 19Flaubert, 150

142 145

Page 173: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

Helmers, 2Hendrickx, 76Herckenrath, 86Heremans, 19, 3 5Herreman, 135, 140, 141Hiel, 22, 3 5Hoffmann von Fallersleben, 6Hooft, 95Van Houtte,Ibsen, 62Jolles, 6oJonckheere, 141Van Kalderkerke, 142Kenis, 141, 144, 150Kloos, 37, 40, 69, 70De Laey, 86Laforgue, 124, .152Lambrechts, I12Van Langendonck, 41, 42, 6o,

63, 65, 67, 69-75, 81, 85,91, 133

Langerock, 42Lasker-Schiiler, 137Ledeganck, 2, 163Lemmers, 150Lemonnier, 40, 100

133

87, 131De la Montagne, 34Monteyne, 141, 144Van de Moortel, 140, 153Morris, 62Muls, 141Multatuli, 24Mussche, 140Nahon, 133Newman, 19Nietzsche, 62Van Nijlen, 132, 1135Van den Oever, 85, 86,12-T, 140,

150Van Offel, 61, 86Van Overloop, 112Van Ostayen, 137-139, 141Perk, 36, 40, 69, 70Persijn, 84, 85Picard, 40De Pillecijn, 151, 153, 159Platen, 69Poirters, 7Potgieter, 23Putman, 129, 159Van de Putte, 141

Fonteyne, x61Franciscus van Assisi, 10

Van Lerberghe, 40Leroux, 134, 136, 153

Gessner, 7C. Gezelle, 19, 86

Lissens, 141Longfellow, 5, 44R. Loveling, 23, -TOOG. Gezelle, I, 3-21, 24 27, 29,

30, 33, 34, 42-58, 66, 67, 70, V. Loveling, 23, 39, zoo81, 83, 85, 87, 105, 1o6, 131, Maerlant, 6165 Maeterlinck, 40, 100, 101

Gijsen, 137, 139, 141 Mallarme, 86Gilliams, 141, 16oGittens, 76Goethe, 27, 29, 31, 53, 75 147,

Manning, I9De Marest, I40Martens, 128

153 Matthijs, 153Goossens, 158Gorter, 37, 40, 127, 131

Matthisson, 7Maupassant, 100, 101

De Graaf, 64Grauls, 140Hammenecker, 86

Meredith, 83De Meyere, 61, 86, 112Minne, 134, 135, 140, 153

Van Hecke, 132 Moens, 137, 139, 140Hegenscheidt, 61, 63, 65, 69, Paul de Mont, 129

75-78, 85 Pol de Mont, 34-38, 41, 48, 66,

Page 174: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

De Raet, 42De Regnier, 95De Ridder, 142, 150Van Rijswijck, 2, 21, 163Rilke, 161Rimbaud, 141A. Rodenbach, 21, 24, 26 34,

Toussaint van Boelaere, 121, 159Vansina, 128A. van de Velde, 129H. van de Velde, 59, 6o, 62Verbeeck, 141Verbruggen, 140Verhaeren, 40, 95

36, 37, 64, 66, 67, 75, 76 Vermeersch, 1I3-115, 159, 163G. Rodenbach, 40Roelants, 134, 136, 153 155,

Vermeulen, 116Vermeylen, 6o, 65, 85, 124

158, 161 Verriest, II, 21, 24-27, 30, 61,Rooses, 35, 38, 41 63, 67, 8o, 85Ri ckert, 21Sabbe, 85, 98, II6Sardou, 76Sauwen, 34Scheltjens, 128Van Schendel, 154Schiller, 27Schmidt, 129

Verschaeve, 85, 86, 128Verschoren, 115, 1145Verwey, 37, 6o, 107Veth, 64Vildrac, 137Vleeschouwer, 18De Voght, 86Van de Voorde, 113, 136, 142

Shakespeare, 5, 27, 75, 76 De Vos, 24Simons, 144Sleeckx, 3, 22, 39Smits, 15 3

Vriamont, 152Vuylsteke, 22Wagner, 27, 40, 62

Snellaert, 6Staring, 3

Van Walden, 121Walgrave, 86

Stijns, 39, 100, 112 Walschap, 153, 156-161Stirner, 62Streuvels, 61, 67, 69, 81, 83, 98,

Werfel, 137Weustenraad, 25

99, 102, 104--III, II6-II8 Whitman, 49, 127, 136, 137, 140125, 143, 150, 157, 163 Winkler Prins, 36, 37

Swarth, 36, 41, 69, 70 De Winter, 131H. Teirlinck, 61, 83, 84, 98, 99, Wiseman, 19

117-121, 125, 131, 142 Van de Woestijne, 61, 83 85,I. Teirlinck, 39 87, 90-99, 120, 122 125,Thans, 131 131-133, 152, 161, 165Thiry, 145De Ti6re, 76Timmermans, 145 150

Yonge, 20Zetternam, 163Zielens, 159, 16o

Tolstoi, 105, 107, I OSToulet, 136

Zola, 100

Page 175: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

INHOUD

I. De jonge Gezelle (2848-186z) .

.II. Van Gezelle's crisis tot Albrecht Rodenbach

(1862-1880)III. Van Rodenbach tot ,Tijdkrans" en „Van Nu

en Straks" (1880-1893)IV. Het eind van de negentiende eeuw (1893 1900)

i . De oude Gezelle2. Van Nu en Straks

V. Het begin van de twintigste eeuw (1901i . Het essay2. De poezie3. Het verhalend proza

VI. Van den oorlog tot heden (1914z. Het tooneel2 . De poezie .3. Het proza .

VII. BesluitVIII.

1914)

I1937)- .

Lijst van Schrijversnamen .

I

18

344747588o848598

125128131141

163166

Page 176: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft
Page 177: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

In „ELSEVIER'S ALGEMEENE BIBLIOTHEEK"verschenen nog

De Nederlandsche Litteratuur na 1880,door Herman Robbers . 2de, herziene druk .

De Duitsche Litteratuur sinds 1880,door Dr. Arthur E 1 o e s s e r, vertaald doorMartha Leopold .

De Engelsche Litteratuur sinds 1880,door A. G. van Kranendonk .

De Fransche Litteratuur sinds 1880,door Johannes Tielrooy

De Skandinavische Letterkundevan 1870-1925door H. G. Topsoe Jensen, vertaald doorDr. Annie Posthumus .

De WestJoden en hun Letterkundesinds 1860,door Siegfried van Praag .

Prijs per deel : f 0 .75 ingenaaid; f 1 .25 gebonden

Page 178: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft
Page 179: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft
Page 180: De Vlaamsche Letteren van Gezelle tot Heclen - dbnl · 2010. 7. 15. · taal, het zoete en kernachtige Vlaamsch van Maerlant, dat er uit -&en volksmond nog klonk. Aan dat alles heeft

BIJ DE N.V. UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ ,ELSEVIER"TE AMSTERDAM VERSCHEEN :

UIT DE WERELDPOEZIEIN HET NEDERLANDSCHVERTAALDE GEDICHTENverzameld door

JOHAN DE MOLENAAR244 bladzijden - Met balndteekeninnaar ontwerp van J . NUIVER

Prijs In enaaid f 3 .25 - Gebonden f 3.90

„Dit is een bijzonder rijk boek, deze bloemlezin uit door de besten onder onzeNederlandsc e dic ters vertaalde wereldpoezie . Men vindt ier vertaalwerkvan Roemer Vissc er, Hooft, Bredero, Bilderdijk, Da Costa, Beets, Leopold,Boutens, Nij off, Roland Hoist, Slauer off, Eek out, Vestdijk, om maarenkelen to noemen, dat met oorspronkelijke poezie emakkelijk op een lijn tostellen is . Te enover alle c auvinistisc e bewustzijnsveren in doet bet oedin dezen fraai uit e even bundel to lezen. Hoeveel is er niet in bet innerlijk]even der volkeren to vinden, dat aan een renzen ebonden is, maar al emeenverstaanbaar kan worden emaakt iuist door deze ,v6lkerverbindende Sc Sn-arbeit", waartoe de dic ters in dezen tijd zeker niet minder eroepen zijn danin bet verleden."

A1 . Weekbl. v . C ristendom en Cultuur.

,,Wij ebben enorm veel enoe en beleefd aan deze bloemlezin , zij was onsop meet dan een oo enblik een waarac ti en diep enot .

. Wij ebben ier een waarlijk kostbaren bundel to pakken en raden emalle poezieminnenden ten zeerste aan ."

De Volks aZet

Ale Oe}leel is deze undel interessant en bevat mooie poezie, waardoor zij

201091 019

verm036v1aa02

De Vlaamsc e letteren van Gezelle tot eden