De verpleegkundige van de toekomst - NFU · moeten zoeken bij de dagelijkse werkzaamheden....
Transcript of De verpleegkundige van de toekomst - NFU · moeten zoeken bij de dagelijkse werkzaamheden....
De verpleegkundige van de toekomst: door scherpere rolverdeling betere zorg
Datum
8 mei 2018
Project- en werkgroep Proeftuinen
1/104
Inhoudsopgave
Samenvatting 2
Inleiding 4
1. De proeftuinen: aanpak, uitgangspunten en doel 5
2. Voorbereidingen voor de proeftuin 11
3. Kenmerken van de teams 18
4. Resultaten van afdeling Heelkunde 20
5. Resultaten van Medische Oncologie 34
6. Conclusies en aanbevelingen 40
Literatuurlijst 43
Bijlagen 44 Bijlage 1. Meting complexiteit van zorg 45 Bijlage 2. Uitkomsten complexiteit van zorg 47 Bijlage 3. Voorbeelden Canmeds competentiegebieden 51 Bijlage 4. Vastgestelde functieprofielen tijdens proeftuin 52 Bijlage 5. Vragenlijst functioneren profielen 56 Bijlage 6. Programma en vragen focusgroepen (Marja Jillissen, Adviesgroep PVI) 70 Bijlage 7. Samenvatting Focusgesprekken Heelkunde 75 Bijlage 8. De vragenlijst medewerkers Heelkunde 79 Bijlage 9. De vragenlijst medewerkers Medische oncologie 85 Bijlage 10. Uitwerking teamdoelstellingen en interventies 90 Bijlage 11. Casuïstieken rondom de proeftuin 93 Bijlage 12. Voorbereiding gesprekken proeftuinen medewerkers en leidinggevenden 100
Verpleegkundige functies 2
Samenvatting
Aanleiding
Het vak van verpleegkundige verandert. Dit heeft onder andere te maken met de vergrijzing en
toenemende comorbiditeit. Dit vraagt om andere, meer persoonsgerichte zorg en verdere
professionalisering van het vak. Daarnaast is er een tekort aan verpleegkundigen door een
groeiende zorgvraag. Om hierop in te spelen, is door de beroepsverenigingen een onderscheid in
het vak in gang gezet van één verpleegkundige functie naar twee beroepsprofielen, gebaseerd op
opleidingniveau. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg aan toegewezen
individuele patiënten binnen vastgestelde protocollen en richtlijnen. De regieverpleegkundige
heeft naast de rol van zorgverlener ook een regierol over het totale zorgproces en is een
reflectieve zorgprofessional die zich onderscheid in o.a. Evidence based practise (EBP), klinisch
redeneren en verpleegkundig leiderschap. Vanaf 2020 worden deze veranderingen doorgevoerd in
de BIG-registratie en zal herregistratie op basis van deskundigheid voor deze nieuwe profielen
plaatsvinden. Sinds 2016 worden door opleidingen nieuwe curricula gehanteerd, gericht op deze
ontwikkelingen. De bestaande groep verpleegkundigen is niet opgeleid volgens deze nieuwe
curricula. De vertaling van de functieprofielen naar de dagelijkse praktijk moet nog gemaakt
worden.
Proces
Bij de afdelingen Heelkunde en Medische Oncologie is het Radboudumc in het najaar van 2016
begonnen met een project: de proeftuinen verpleegkundigen en regieverpleegkundigen. Vanuit de
teams zijn functieprofielen gemaakt en hebben leidinggevenden de functiemix bepaald op basis
van een complexiteitsmeting en gesprekken met medewerkers. Vervolgens is men op deze twee
afdelingen gaan werken met deze twee functies. Dit rapport is de eindrapportage van het project
met conclusies en aanbevelingen voor de verdere implementatie.
Conclusies
Algemeen
Een duidelijke rolverdeling tussen verpleegkundige en regieverpleegkundige is voor het
Radboudumc een goede manier om de verpleegkundige zorg duurzaam te verbeteren en te
professionaliseren. Een voorwaarde hierbij zijn de aanbevelingen uit het project.
‘Complexiteit’ is een goede indicatie voor de verschillende rollen
Het gebruikte meetinstrument voor complexiteit van zorg is goed bruikbaar om vast te stellen
welke rollen op welk moment nodig zijn. Daarnaast is het instrument waardevol voor
gezamenlijke inzichten van het team.
De nieuwe rolverdeling zorgt voor meer aandacht voor patienten aan het bed en is doelmatig
De zorg is doelmatiger omdat de taken beter verdeeld zijn. Het team van Heelkunde heeft tijdens
de proeftuin ervaren dat er meer aandacht is voor patiënten aan het bed. Daarnaast verzamelen
regieverpleegkundigen juist meer informatie over de uitkomsten van zorg en sturen op basis
daarvan bij.
De nieuwe rolverdeling vergroot het teamgevoel
Ten tijde van de proeftuin waren er geen functiebeschrijvingen. Het team heeft zélf bepaald welke
taken passen bij de rollen van verpleegkundige en regieverpleegkundige en heeft zelf de
praktische vertaling van de profielen naar de specifieke afdeling gemaakt. Dit vergroot het
Verpleegkundige functies 3
teamgevoel. Voorwaarde is het besef dat beide functies volwaardige functies zijn, noodzakelijk
voor het bieden van goede zorg.
De nieuwe rolverdeling zorgt voor een verdere professionalisering van het vak en past bij de
behoefte van de patient
We kunnen beter inspelen op de ontwikkelingen en behoeftes van een specifieke functie door
gerichtere ontwikkeltrajecten aan te bieden. Daarnaast biedt differentiatie in functie de kans voor
meer focus op onderdelen van het vak waar nu weinig tijd voor is zoals evidence based practice en
het verbeteren van het indiceren van zorg. Patiënten geven aan dat ze het prettig vinden om één
aanspreekpunt te hebben. Dit sluit goed aan bij de nieuwe rolverdeling. Patiënten bij de afdeling
Heelkunde gaven aan dat ze meer aandacht ervoeren van de verpleegkundige.
Aanbevelingen
Voor een ziekenhuisbrede implementatie zijn de volgende aanbevelingen belangrijk:
Team ontwikkeling:
Ga bij de start uit van de hele afdeling of van een op zichzelf staand team binnen de afdeling.
Organiseer teambesprekingen voor afstemming over de nieuwe profielen.
Zorg voor voldoende personeel zodat het team ruimte heeft om te leren
Draag zorg voor coaching en begeleiding voor de teams zodat inhoudelijke verdieping op
specifieke onderwerpen door het team verkregen wordt.
Laat de (operationeel) leidinggevenden de teams actief begeleiden om te voorkomen dat men
(te) snel terugvalt op oude werkpatronen.
Individuele ontwikkeling:
Bied leidinggevende ondersteuning aan om het team actief te begeleiden. Ondersteuning bij
de vertaling van het functieprofiel naar de praktijk is daarbij essentieel.
Bied voor verpleegkundigen en regieverpleegkundigen individuele ontwikkeltrajecten aan
waarin aandacht is voor de samenwerking tussen beiden rollen in de praktijk. Zorg ook voor
ontwikkeling van de regieverpleegkundigen op de onderscheidende taken, zoals Evidence
Based Practise (EBP), klinisch redeneren en coachen.
Besteed aandacht aan de zittende groepen verpleegkundigen die een divers palet aan
vervolgopleidingen hebben gevolgd en veel praktijkervaring hebben. Deze groep moet
gehoord worden en maximaal ingezet worden. En waar mogelijk met de juiste scholing te
laten doorgroeien naar regieverpleegkundige.
Complexiteit van zorg / verhouding regieverpleegkundigen en verpleegkundigen
Zet het gebruikte complexiteit instrument in als communicatiemiddel om de taken binnen de
zorg op basis van complexiteit en voorspelbaarheid te verdelen tussen verpleegkundigen en
regieverpleegkundigen.
Elke afdeling zou een passend verpleegsysteem of verpleegkundige organisatiestructuur
moeten zoeken bij de dagelijkse werkzaamheden. Onderzoek hoe de verdeling
regieverpleegkundigen en verpleegkundigen in de avond- en nachtdienst moet zijn. Binnen de
proeftuin lag de focus op de dagdiensten. Creëer daarbij flexibiliteit zodat men kan omgaan
met een wisselende patiëntenmix wanneer dat nodig is.
Algemeen
Beloning en salariëring moeten aandacht krijgen bij de verdere implementatie
Er moet ook voldoende tijd en aandacht zijn voor de inrichting van de werkzaamheden bij de implementatie en later voor coördinatie van de werkzaamheden.
Verpleegkundige functies 4
Inleiding
Het vak van verpleegkundige verandert. Dit heeft te maken met de vergrijzing, comorbiditeit en een
andere, meer persoonsgerichte rol die verpleegkundigen vervullen. Ook krijgt de zorg in relatie tot
de ketenorganisatie1 steeds meer aandacht.
Dit betekent dat de zorgvraag toeneemt en daarmee ook de behoefte aan verpleegkundige zorg.
Op dit moment is er echter een tekort aan verpleegkundigen. Om hierop in te spelen, is door het
veld een verandering van het beroep verpleegkundige naar twee beroepsprofielen in gang gezet. .
Op basis van de nieuwe beroepsprofielen verpleegkunde heeft het Landelijk Overleg Opleidingen
Verpleegkunde (LOOV) een opleidingsprofiel ontwikkeld in 2014: Bachelor Nursing 2020. Sinds
februari 2016 worden aan de HAN de eerste studenten HBO-V opgeleid tot regieverpleegkundige.
Kort gezegd betekent dit dat de HBO-verpleegkundige naast patiëntenzorgtaken ook een regierol
krijgt over het zorgproces, terwijl de MBO-verpleegkundige meer directe patiëntenzorg verricht.
Vanaf 2024 worden deze veranderingen ook doorgevoerd in de BIG-registratie.
Ook de NFU heeft de nieuwe werkprofielen eind 2017 vastgesteld. Het Radboudumc is,
vooruitlopend hier op, het eerste academische ziekenhuis dat een pilot heeft georganiseerd om
deze nieuwe rollen te testen in de praktijk. Bij de afdelingen Heelkunde en Medische Oncologie zijn
we in het najaar van 2016 begonnen met een pilot: de proeftuinen.
Het doel is in de proeftuin het werken met nieuwe functieprofielen te onderzoeken en aan de
hand van echte ervaringen adviezen te geven over de implementatie van de nieuwe profielen.
Deze proeftuin is tot stand gekomen door een intensieve samenwerking tussen verpleegkundigen,
operationeel leidinggevenden, opleiders van de afdeling, de Radboud Health Academy, en de
Adviesgroep Procesverbetering- en innovatie. Met name de verpleegkundigen van beide
afdelingen hebben zich ingezet om deze proeftuin vorm te geven. Deze inzet is niet eenvoudig
geweest. Het vergt veel geduld, communicatie en doorzettingsvermogen om bestaande
werkpatronen aan te passen. Beide afdelingen hebben zich met volle toewijding ingezet om de
proeftuin tot een succes te maken.
.
1 Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging, Rapport stuurgroep over
de beroepsprofielen en de overgangsregeling, 3 december 2015
Verpleegkundige functies 5
1. De proeftuinen: aanpak, uitgangspunten en doel
Voor een geslaagd onderzoek was een goede voorbereiding essentieel. In dit hoofdstuk
beschrijven we de verschillende onderdelen daarvan:
1.1. De basis: opdrachtgever, projectgroep en werkgroep.
1.2. De aanpak: twee functieprofielen, twee afdelingen en instrumenten om de twee
functieprofielen te scheiden.
1.3 De uitgangspunten: waar hielden we rekening mee?
1.4 De doelen: wat verwachten we? En wanneer is het project geslaagd?
1.5. De planning: de zes fasen in het onderzoek.
1.6. Onderzoeksmethode en dataverzameling: hoe verzamelden we gegevens? Welke
methodes gebruikten we?
1.1. De basis: opdrachtgever, projectgroep en werkgroep
Opdrachtgever
De Raad van Bestuur en de afdeling Human Resources gaven de opdracht om een proeftuin in te
richten.
Projectgroep
De projectorganisatie bestond uit twee onderdelen: een projectgroep en een werkgroep. De
projectgroep bestond uit:
- Anne Boerboom-Koehorst (coördinator praktijkonderwijs Medische Oncologie)
- Annemiek van Nooten (operationeel leidinggevende Medische Oncologie)
- Jacco van Hulst (zorgmanager Medische Oncologie)
- Jean-Pierre van Bergen (zorgmanager Heelkunde) tot medio 2017
- Jeu de La Haye (zorgmanager Heelkunde) vanaf medio 2017
- Marjon van Loveren (stafmedewerker Heelkunde)
- Barbara Reynders-Stol (senior HR-adviseur)
- Suzanne van Mackelenbergh (HR-adviseur)
- Celia Leenders (senior opleider Radboud Health Academy)
- Arjan Kouwen (adviseur Adviesgroep Procesverbetering en
Implementatie)
- Jolanda Ter Sluysen (opleidingsdirecteur Zorgberoepen en regiehouder
project)
- Jannie van Lieshout (projectleider en voorzitter)
Werkgroep
Een deel van de leden van de projectgroep zat ook in de werkgroep. Deze leden zorgden voor een
goede start en de organisatie van de proeftuin. In de werkgroep zaten:.
- Anne Boerboom-Koehorst (coördinator Praktijkonderwijs Medische Oncologie)
- Annemiek van Nooten (operationeel leidinggevende Medische Oncologie)
- Marjon van Loveren (stafmedewerker Heelkunde)
- Barbara Reynders-Stol (senior HR-adviseur)
- Suzanne van Mackelenbergh (HR-adviseur)
- Arjan Kouwen (adviseur Adviesgroep Procesverbetering en
Implementatie)
Verpleegkundige functies 6
1.2. Projectaanpak: twee functieprofielen, twee afdelingen
In de proeftuin hebben we gewerkt met de twee nieuwe beroepsprofielen:
1. MBO-basisverpleegkundigen (hierna te noemen: verpleegkundige)
2. HBO-regieverpleegkundigen (hierna te noemen: regieverpleegkundige)
Twee afdelingen
Binnen het Radboudumc namen zowel de afdeling Heelkunde als de afdeling Medische Oncologie
deel aan de proeftuin.
Aanpak
Vóór het starten met werken in de proeftuin is vastgesteld wat het exacte onderscheid is tussen de
verpleegkundige - en regieverpleegkundige, wat voor scholing we daarvoor wilden inzetten en met
welke functiemix gewerkt gaat worden. Daarbij hebben we gebruik gemaakt van de volgende
instrumenten:
Complexiteitsmeting: het vaststellen van complexiteit van patiëntengroepen2.
Functiemix: de manier waarop vastgesteld kan worden welke functiemix passend is.
Functieprofielen (traject waarbij de functieprofielen vastgesteld worden3).
Opleidingstraject met ruimte voor persoonlijke- en teamontwikkeling, gebaseerd op de
nieuwe profielen.
1.3. Uitgangspunten voor de proeftuin
Voordat we begonnen met de proeftuin, hebben we de volgende uitgangspunten geformuleerd:
1. We gaan ervaring opdoen in de proeftuin waarbij we met een andere inzet van
verpleegkundigen en met verschillende kwalificatieniveaus gaan werken.
2. We gaan nadrukkelijk de complexiteit van zorg in relatie tot de inzet van het aantal en het
kwalificatieniveau van de verpleegkundigen in beeld brengen.
3. We gaan nadrukkelijk de voortgang, activiteiten en uitkomsten afstemmen met de
NFU/NVZ rondom het thema vertaling beroepsprofielen naar functieprofielen.
4. We gaan nadrukkelijk afstemmen met de Radboudumc Health Academy rondom de
consequenties van de herinrichting op opleiding en4.
5. Onderzoek RN4Cast en de conclusies die daaraan zijn verbonden, de visie op excellente
zorg en de nieuwe definitie voor gezondheidszorg zoals geformuleerd door Huber5
vormen een kader voor de uitvoering van de proeftuinen
6. De functieprofielen moeten dusdanig beschreven worden zodat er een functietypering
opgesteld kan worden conform de CAO academische ziekenhuizen.
1.4. Doel van de proeftuin
Doel: inzicht en bijdrage aan de toekomst van zorg door inzet van 2 verschillende functies.
Met de proeftuinen willen we inzicht krijgen in:
- de samenstelling van de toekomstige verpleegkundige functiemix;
- een nieuwe inhoud van de benodigde verpleegkundige functies;
- een evenwichtige en toekomstbestendige opbouw van het verpleegkundig team;
2zie bijlage 1 voor het complexiteitmeetinstrument 3 Conform de landelijk gehanteerde CANMEDS- profielen
5 Machteld Huber: ‘Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.’
Verpleegkundige functies 7
- een aantrekkelijke werk- en leeromgeving voor verpleegkundigen.
Daarnaast verwachten we dat deze proeftuin bijdraagt aan:
- een visie op een toekomstbestendig verpleegkundig team;
- een opleidingsplan met horizontale en verticale opleidingsmogelijkheden;
- instrumenten voor strategische en kwalitatieve personeelsplanning op afdelings- en
ziekenhuisniveau.
Wanneer is de proeftuin geslaagd?
De proeftuin is geslaagd als:
- een afdeling een functiemix heeft samengesteld die aansluit op de complexiteit van zorg,
rekening houdend met de huidige situatie maar ook met toekomstige (verwachte)
ontwikkelingen.
- het team de gezamenlijk vastgestelde functieprofielen6 uitvoert en een gerichte inzet en
competentiegroei plaatsvindt.
1.5. Planning: ontwerp, voorbereiding en besluitvorming
Het project bestond uit zes stappen (zie figuur 1).
Figuur 1. Projectfasering
1. Voorbereiding
We hebben gekozen voor een decentrale aanpak. Dit betekent dat afdelingen zelf de voorwaarden
scheppen voor de implementatie. De twee afdelingen hebben echter samen het project uitgevoerd
en hebben dezelfde voorbereiding doorlopen.
2. Besluitfase
6 We richten ons in dit project op de lokaal vast te stellen functieprofielen gebaseerd op de landelijke
beroepsprofielen.
Verpleegkundige functies 8
In de besluitfase is advies gevraagd aan diverse stakeholders en relevante partijen. Door de Raad
van Bestuur is een ‘go’ gegeven voor dit project aan de afdelingsleidingen en projectleider.
3. Opstartfase
Deze fase is begonnen met de inventarisatie van de organisatieaspecten (aantal medewerkers,
functies) en het organiseren van themabijeenkomsten om functieprofielen vast te stellen (zie
hoofdstuk 2). Deze functieprofielen zijn samengesteld door de teams zelf om daarmee draagvlak
voor de uitvoering en afdelingen te vergroten. Op basis van deze vastgestelde functieprofielen is
de praktische vertaling van de proeftuinen vormgegeven. Dit markeert het vertrekpunt van de
proeftuin.
4. Voorbereiden nieuwe werkwijze
Vooraf hebben de teams vastgesteld wanneer dit project voor hun geslaagd is. Vervolgens is op
individuele basis geïnventariseerd welke competenties men heeft en hoe deze relateren aan de
functieprofielen. Vastgesteld is wat men nodig heeft om de beoogde profielen in de praktijk te
kunnen uitvoeren. Regieverpleegkundigen hebben een training gekregen en verpleegkundigen
hebben intervisies gehouden.
5. Uitvoeren nieuwe werkwijze
De start van de proeftuin. We hebben een 0- en 1-meting uitgevoerd op CanMEDS-rollen,
focusgesprekken met patiënt en kwaliteitsuitkomsten.
6. Evaluatie
In de laatste fase hebben evaluaties plaatsgevonden en zijn de bevindingen in dit rapport
opgenomen.
Planning
De globale planning van de proeftuin:
- De startfase is ingezet in oktober/november van 2016 en het project had een doorlooptijd
van 18-19 maanden na besluitvorming. Dit is mede afhankelijk geweest van de
vakantieperiode en besluitvorming.
- Fase 5 is ingegaan nadat de roostercycli van de afdelingen (gemiddeld 3 maanden) is
aangepast.
- Fase 6 is uitgevoerd en afgerond in februari 2018. Dit heeft te maken met de meting en de
landelijke evaluatie van de proeftuinen. In figuur 2 staat de globale planning van dit
project.
Figuur 2. Planning
De projectduur is binnen het voorgenomen tijdspad gebleven. De afronding en terugkoppelingen
waren in het eerste kwartaal van 2018.
Verpleegkundige functies 9
1.6. Onderzoeksmethode en dataverzameling
Dit onderzoek is gericht op het kwalitatief onderzoeken van twee groepen medewerkers en
patiënten gedurende de proeftuinperiode. Er is niet gekozen voor een kwantitatief onderzoek
omdat intensieve metingen op de afdeling een te hoge extra werkdruk zou opleveren. Daarnaast
sluit kwalitatief onderzoek beter aan bij het opdoen van ervaringen en instrumentontwikkeling.
We hebben de volgende items gemeten:
1. Medewerkers hebben vooraf een scorelijst ingevuld (o-meting); hierop konden zij scoren
op een vierpuntsschaal over de mate waarin de taken in de vastgestelde rollen al door
hen uitgevoerd worden in de praktijk. Dezelfde scorelijst is ingevuld door de
leidinggevende over de betreffende medewerker. Vooraf is de vragenlijst gevalideerd
door een medewerker.
2. Na de proeftuinperiode hebben de medewerkers en leidinggevende opnieuw deze
scorelijst ingevuld (1-meting).
3. Er zijn focusgesprekken met patiënten vooraf (beide afdelingen) en achteraf (alleen
Heelkunde) uitgevoerd.
4. Er is (beperkt) kwaliteitsinformatie verzameld. Deze informatie was gericht op items waar
verpleegkundigen invloed op uit kunnen oefenen, zogenaamde Nurse sensitive outcomes7.
5. Er is een evaluatieve vragenlijst naar alle medewerkers gestuurd gericht op proces.
6. Er zijn interviews gehouden met de tactisch managers, operationeel leidinggevenden en
opleiders gericht op procesevaluatie.
7. Er zijn afzonderlijke teamevaluaties gehouden gericht op doelstellingen en resultaten.
8. Er is een evaluatief gesprek gevoerd over de intervisie en de uitkomsten daarvan met
leidinggevenden.
De combinatie van de uitkomsten, verslagen en bevindingen heeft geleid tot dit evaluatieve
(eind-) rapport. Figuur 3 geeft de wijze van dataverzameling schematisch weer.
7 Dubois, C.A., D’Amour, D., Brault, I., Dallaire, C., Déry, J., Duhoux, A., Lavoie-Tremblay, M.,
Mathieu, L., Karemere, H., & Zufferey, A. (2017). Which priority indicators to use to evaluate nursing care performance? A discussion paper. DOI: 10.1111/jan.13373
Verpleegkundige functies 10
Figuur 3. Schematische weergave dataverzameling voor het eindrapport
Verpleegkundige functies 11
2. Voorbereidingen voor de proeftuin
De verpleegkundige teams van beide afdelingen zijn actief betrokken geweest bij de
voorbereidingen voor de proeftuin. We hebben gebruik gemaakt van hun kennis en ervaring om
het onderzoek in te richten. Bijvoorbeeld om de complexiteit van zorg te meten. Dat is een
belangrijk criterium voor de rolverdeling tussen verpleegkundige en regieverpleegkundige. In dit
hoofdstuk staat de aanpak die we hebben gevolgd:
2.1. Twee bijeenkomsten en teambijeenkomsten als start van het project
2.2. De twee rollen: verpleegkundige en regieverpleegkundige
2.3. Bepalen van de complexiteit van zorg
2.4. Conclusies over de complexiteitmeting
2.1. Twee bijeenkomsten als start van het project
Voor de start van het project hebben we twee plenaire bijeenkomsten georganiseerd. Het doel
daarvan was om de noodzaak van dit onderzoek aan te geven. Daarnaast wilden we betrokkenheid
creëren bij de verpleegkundigen en de waarde van het onderzoek vergroten door hun input te
vragen. Tot slot was dit een goede manier om de start van de proeftuinen te markeren.
De eerste bijeenkomst ging over de ontwikkelingen in de zorg en de gevolgen voor
verpleegkundigen. De tweede bijeenkomt ging over de invulling van de twee rollen:
verpleegkundige en regieverpleegkundige. Hieronder een verslag van die bijeenkomsten.
Startbijeenkomst: ontwikkelingen in de zorg
De zorg staat op de drempel van een nieuwe tijd. Technologische ontwikkelingen en het
verzamelen van data bieden mogelijkheden. Maar hoe verhoudt zich dat tot het persoonlijk
contact? Daarnaast de vergrijzing: de zorg wordt complexer en kost meer tijd. Verpleegkundigen
vervullen hierin een spilfunctie. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor het vak van
verpleegkundige? En hoe zorg je als verpleegkundige dat je jezelf blijft ontwikkelen? Tijdens deze
startbijeenkomst zijn er verschillende presentaties gegeven over deze ontwikkelingen:
- De Businesscase 2030 (Angelien Sieben, VAR, Radboudumc).
- Technologische ontwikkelingen (Robin Hooijer, Radboudumc ReShape)
- Verpleegkundige functie en de zorg voor kwetsbare ouderen (Marga van der Cruysen ,
Radboudumc Geriatrie,)
- De beroepsbeoefenaar van morgen (Anna van der Hoek, Radboudumc Health Academy).
Na deze vier presentaties zijn de aanwezigen verdeeld over zes afzonderlijke tafels (World café)
setting uiteengegaan. Per presentatie zijn de volgende vragen besproken:
- Wat betekenen deze ontwikkeling voor mij als persoon?
- Wat houdt dit in voor mijn verpleegkundig beroep?
- Wat betekent dit voor de patiënt?
- Wat betekent dit voor mijn intra- en interdisciplinaire samenwerking?
Ieder groep heeft ter afsluiting de antwoorden en discussiepunten plenair teruggekoppeld aan de
gehele groep.
Verpleegkundige functies 12
Vervolgbijeenkomst: verschil tussen verpleegkundige en regieverpleegkundige
Tijdens deze bijeenkomst hebben we nagedacht over de rollen van de regie- en verpleegkundige
functie op beide afdelingen. Basis voor deze verdeling is het Canmeds rollen 8 (zie figuur 4), zoals
ook gebruikt in de beroepsprofielen (zie paragraaf 2.2). Hiervoor zijn de aanwezigen verdeeld in 7
groepen, die zich ieder richtte op één van de CanMedsrollen. Hierbij is de groep gevraagd na te
denken over vepleegkundige taken in de specifieke rol. Ze zijn gevraagd de kennis, vaardigheden
en attitude per taak op post-its te schrijven waarbij de opdracht als volgt was geformuleerd:
1. Welke kennis, vaardigheden en attitude passen bij de verpleegkundige en welke bij de
regieverpleegkundige en licht toe waarom.
2. Schrijf de taak, kennis en/of verantwoordelijkheid op een post-it.
3. Plaats de post-it bij verpleegkundige en/of regieverpleegkundige.
Op basis van de taken die per rol is gemaakt, is de functie-inhoud per rol vastgesteld.
In de volgende paragraaf wordt deze functie-inhoud beschreven.
Teambijeenkomsten
Na de plenaire bijeenkomsten zijn per afdeling teambijeenkomsten georganiseerd waar
gezamenlijk doelstellingen geformuleerd zijn, voortgang en resultaten gepresenteerd zijn.
2.2. De twee rollen: regieverpleegkundige en verpleegkundige
Het Canmeds-model
We hebben gebruik gemaakt van het Canmeds-model om de twee rollen te onderscheiden. Dit is
een Canadese methodiek om scholing voor zorgverleners te kwalificeren in termen van
competenties. Hiervoor is gekozen omdat dit aansluit bij de curricula van de verpleegkundige en
medische opleidingen. Een competentie is een bepaald gedragsrepertoire: de kennis en
vaardigheden en/of houding die nodig zijn om goed te functioneren.
Dit model wordt steeds vaker gebruikt in de zorg, bijvoorbeeld in de beroepsprofielen. Daarnaast
maakt ook het kwaliteitsregister V&V gebruik van deze systematiek. Het vernieuwde
beroepsprofiel van de verpleegkundige dat in maart 2012 werd gepresenteerd is eveneens
gebaseerd op deze methode.
Figuur 4. CanMeds: De bloem
8 Canadian Medical Education Directions for Specialists
Verpleegkundige functies 13
De zeven competenties
Het Canmeds-model gaat uit van zeven competenties: zorgverlener, communicator,
samenwerkingspartner, reflectieve professional, gezondheidsbevorderaar, organisator,
professional en kwaliteitsbevorderaar. Voor voorbeelden van uitwerking per competentie
verwijzen we naar bijlage 3.
Het resultaat van de combinatie van de CanMEDS-rollen aangevuld met de taken die de teams
hebben toegevoegd zijn vastgestelde functieprofielen voor deze proeftuin. Deze zijn te vinden in
bijlage 4. Hieronder het voorbeeld van de Canmeds-rol ‘Zorgverlener’.
2.3. Bepalen van de complexiteit van zorg
Een belangrijk aspect in de rolverdeling tussen verpleegkundige en regieverpleegkundige is de
complexiteit van zorg. Voor beide afdelingen hebben we een instrument ontworpen om dit in
kaart te brengen. De basis hiervoor is het model dat uit het Rapport van het Amphia Ziekenhuis9 is
gebruikt. Hieronder een beschrijving van de aanpak.
Aanpak
Patiënten kunnen worden verdeeld in vier verschillende gradaties van complexiteit. In iedere
categorie is de complexiteit van zorg verschillend. Voor iedere afdeling hebben we bepaald in
welke categorieën de patiënten vallen. Dat hebben we gedaan op basis van een scorelijst (zie
bijlage 1). Voor het bepalen van de mate van complexiteit is onvoorspelbaarheid (één van) de
belangrijkste factoren. Neemt de voorspelbaarheid toe? Dan is zorgsituatie minder complex.
Criteria voor complexiteit
Het begrip ‘complexiteit’ bevat twee criteria:
casecomplexity
patient complexity10
9 Amphia Ziekenhuis. Excelleren op beide niveaus, proeftuin verpleegkundige functieprofielen mbo hbo, Juli 2015
10 Beschrijving “case complexity” en “patiënt complexity” uit het rapport “toekomstbestendige beroepen in de verpleging
en verzorging”
Verpleegkundige functies 14
Case complexity (eerste 5 items uit het complexiteitssysteem)
De ziekte: de mate van complexiteit van de medische problemen.
De persoon met de ziekte; meer of minder complexe zorgvragers en meer of mindere
mate van (gezondheids)geletterdheid11
.
De populatie voor wie zorg wordt verleend: de mate van complexiteit van populaties.
De context (waaronder het zorgsysteem) waarin zorg wordt verleend: de mate van
complexiteit van de context.
Patient complexity (items 5 t/m 10 uit het complexiteitssysteem)
Gelijktijdig optreden van problemen in verschillende domeinen: lichamelijk, functioneel,
psychisch, sociaal.
Problemen beïnvloeden elkaar en oorzaak en gevolg lopen door elkaar heen, waardoor
het beeld gecompliceerd is.
Een wankel of verstuurd evenwicht, kwetsbaarheid.
Onvoorspelbaarheid, onzekerheid over het verloop.
Tempo waarin veranderingen optreden is hoog.
Routines en richtlijnen “passen” niet.
Grote zorgvraag en inbreng van veel verschillende zorgverleners.
Lage (gezondheid) geletterdheid.
Grote impact van al dan niet handelen van de zorgverlener op de patiëntveiligheid.
Inzet verpleegkundige en regieverpleegkundigen
Inzicht in de complexiteit van een patiënt helpt bij het bepalen van de juiste verpleegkundige inzet
(formatiemix). Uitgangspunt van deze mix was enerzijds de complexiteit en anderzijds
beschikbaarheid en ambities van de teamleden. De in te vullen lijst is in de periode voorafgaand
aan de proeftuin getest bij een groep patiënten en ingevuld door verschillende zorgprofessionals.
2.3.1. Complexiteit op de afdeling Heelkunde, vaatteam
In totaal zijn vooraf 302 complexiteitsmetingen verricht in de periode 13-12-2016 t/m 10-2-2017.
Bij de analyse zijn complexiteit per patiëntencategorie, per soort dag (ok, opname of verpleegdag)
en complexiteit per dag in de week in kaart gebracht. Bijlage 2 geeft de volledige resultaten weer.
Figuur 5 geeft een voorbeeld van de resultaten per opnamedag.
Figuur 5. Gemiddelde complexiteit per soort dag
Opvallend hierbij is dat de complexiteit op de verpleegdag en OK-dag het hoogste is. Als we
analyseren op weekniveau zien we dat op maandag en zaterdag een relatief hoge complexiteit is
(zie figuur 6). 11
Om de regie over zijn zorgproces te kunnen nemen heeft de zorgvrager vaardigheden nodig om informatie tot zich te
nemen. Als het opnemen van informatie wordt beperkt door bijvoorbeeld gebrek aan digitale vaardigheden, het niet of beperkt beheersen van de Nederlandse taal en leesvaardigheid, een beperkt cognitief en/of zintuigelijke beperkingen, dan beïnvloedt die de zorgvraag.
Verpleegkundige functies 15
Figuur 6 Gemiddelde complexiteit per weekdag
Dit betekent dat op dagen dat er een hoog aantal verpleegdagen én OK-dagen zijn, bij voorkeur
een regie- en verpleegkundige aanwezig zouden moeten zijn. Dit geldt ook voor zaterdagen en de
maandag. Daarnaast is gekeken naar het soort complexiteit per opnametype. Dit geeft aanvullend
inzicht in stabiliteit, voorspelbaarheid en risicovolle situaties.
2.3.2. Complexiteit op de afdeling Medische oncologie
In totaal zijn er 473 metingen verricht in de periode 13-12-2016 t/m 22-1-2017. Bij de analyse zijn
ook hier de complexiteit per patiëntencategorie, per soort dag, opname of verpleegdag) en
complexiteit per dag in de week in kaart gebracht. In bijlage 2 zijn de totale resultaten opgenomen.
Voor Medische Oncologie is gebleken dat de piek in complexiteit met name op de dinsdag,
woensdag en donderdag is (zie figuur 7).
Figuur 7. Gemiddelde complexiteit per dag
Wat opvallend is als de complexiteitsmetingen van beide afdelingen naast elkaar worden gelegd, is
dat op afdeling Heelkunde de complexiteit van de patiënten (meestal) afneemt gedurende de
opname, terwijl de complexiteit op de afdeling Medische Oncologie vaak toeneemt naarmate de
opname langer duurt.
Verpleegkundige functies 16
Figuur 8. Gemiddelde complexiteit gedurende het verloop van een opname
Hieruit blijkt dat complexiteit toeneemt bij patiënten die langer opgenomen zijn. De piek zit op dag
negen en op dag zestien. Gezien het fluctuerende karakter na dag 9 lijkt de onvoorspelbaarheid in
die periode toe te nemen.
Dit is ook verder uitgewerkt naar aard van de complexiteit. Hieruit is een vergelijkbaar patroon te
zien (figuur 9).
Figuur 9. Gemiddelde complexiteit naar aard en verloop van opname
Verpleegkundige functies 17
2.4. Conclusies over de complexiteitsmeting
Ondanks dat de complexiteitmeting geen gevalideerde instrumenten heeft gebruikt, heeft het
meten van complexiteit heeft geleidt tot enkele nieuwe inzichten:
Herkenning door het team
Het team herkent de verschillende vormen van complexiteit. Dit instrument heeft veel potentie bij
de toepassing en verbetering van de herkenbaarheid van complexe zorg. Gedurende de
proeftuinperiode is op de afdeling Heelkunde gebruik gemaakt van een logboek tijdens de
overdracht om specifieke punten in de proeftuin over te dragen. Daarin zagen we dat
verpleegkundigen steeds meer de definities van complexiteit beschrijven (zie figuur 11). Wat
bruikbaar is zijn de items die in de meting zijn opgenomen. Deze zijn behulpzaam bij het
herkennen en bespreekbaar maken van complexiteit van zorg.
Grove inschatting
Dit instrument biedt een houvast voor de inzet van een regie- en verpleegkundige. Bijvoorbeeld
voor dagen waarin de zorg complex is. Op basis van aanvullende metingen is het bijvoorbeeld
mogelijk om vast te stellen hoe de complexiteit in de avond en nacht gemiddeld genomen is. Dit
kan leiden tot een verdeling van de functies in die periode. We constateren echter dat het geen
volledig inzicht geeft in de voorspelbaarheid van zorg, waardoor dit instrument alleen niet voldoet
om de taakverdeling tussen de functies te bepalen.
Validiteit meetinstrument Het zou waardevol zijn om de complexiteit van verschillende/meerdere afdelingen naast elkaar te leggen om zo ook in te schatten hoe de 4 categorieën van complexiteit geïnterpreteerd moeten worden, dan zou je meer betekenis gegeven kunnen worden aan de cijfers .
Roosteren op maat blijft noodzakelijk
De gemiddelde complexiteit kan enorm beïnvloed worden door één patiënt met een
complicerende aandoening. Een beoordeling van de zorgprofessional per patiënt is nodig om vast
te stellen of en hoe de verdeling (aantal regie- aantal verpleegkundigen) passend is. Het vooraf
roosteren op basis van complexiteit is daardoor niet toereikend. Alhoewel bij het roosteren op
basis van gemiddelde complexiteit een inschatting kan worden gemaakt van de benodigde inzet,
blijft een bepaalde mate van flexibiliteit noodzakelijk om in te kunnen spelen op de actuele
complexiteit.
Figuur 10. Logboek proeftuin
Verpleegkundige functies 18
3. Kenmerken van de teams
In dit hoofdstuk beschrijven we de teams die deel hebben genomen aan de proeftuin. In totaal
gaat het om 31 medewerkers van de afdelingen Heelkunde en Medische Oncologie. In tabel 1
staan gegevens als leeftijd, contract-uren en het percentage regie- en verpleegkundigen. Iedere
deelnemer heeft vooraf de CanMeds vragenlijst ingevuld. De gemiddelde score van alle 24 items is
ook opgenomen in de tabel en geeft een indruk van hoe medewerkers voorafgaand aan de
proeftuin dachten hoe vaak zij de taken in de CanMeds rollen uitoefenden (1 niet/4 altijd).
Tabel 1. Verdeling en kenmerken teams
Aantal bedden en verdeling bij start proeftuin
Afdeling Medische oncologie
De afdeling Medische oncologieheeft in totaal 37 bedden (21 op medische oncologie, 13 op de
dagbehandeling en 3 bedden op nucleaire geneeskunde). De proeftuin bestond uit 11 bedden
Medische oncologie die gesitueerd zijn in 1 gang van de afdeling. Initieel werd de planning van de
dagdienst gebaseerd op een verdeling van 2 regieverpleegkundigen en 1 verpleegkundige. Eén van
de regieverpleegkundigen was daarbij verantwoordelijk voor de taken van de dagoudste. Door
personele problemen is later echter de beschikbaarheid van verpleegkundigen de basis geweest
voor de verdeling van verpleegkundigen.
Afdeling Heelkunde
In het begin van de proeftuin zijn de 10 bedden van vaatchirurgie betrokken. Voorafgaand aan de
proeftuin waren in de dagdienst 3 verpleegkundigen en 1 oudste van dienst (OVD) aanwezig. De
OVD had geen eigen patiënten , maar werd ingezet voor o.a. de bedplanning en personele
planning. In de proeftuin is bij start gekozen in de dagdienst te werken met 2 koppels van ieder een
verpleegkundige en een regieverpleegkundige. Elk koppel had gezamenlijk de
verantwoordelijkheid voor 5 patiënten. De regieverpleegkundigen hebben onderling de oudste van
dienst taken verdeeld.
Verpleegkundige functies 19
3.1. Verdeling regie- en verpleegkundige functies
Een belangrijk onderdeel van het onderzoek was het aan medewerkers toewijzen van de functie
verpleegkundige of regieverpleegkundige. Hieronder de aanpak.
Gezamenlijk besluit medewerker en leidinggevende
Allereerst had de leidinggevende vooraf de complexiteitsmeting bekeken. Op basis daarvan is een
(ruwe) verdeling ontstaan van het aantal regie- en verpleegkundigen die nodig waren. Medische
oncologie koos vooraf voor de verdeling 70% regieverpleegkundige en 30% verpleegkundigen. Bij
oncologie is aanvullend beargumenteerd dat er een toename van palliatieve zorg, over het
algemeen complex van aard, meer regieverpleegkundige expertise nodig heeft. Heelkunde heeft
in dit kader gekozen voor een verdeling van 60% regieverpleegkundigen en 40% verpleegkundige.
Vervolgens zijn er op beide afdelingen door leidinggevenden individuele gesprekken gevoerd met
medewerkers om samen tot een verdeling te komen. Basis van deze gesprekken waren de
profielen, de ambities en ervaring en competenties van de medewerker (zie bijlage 12 voor de
voorbereidingsformulieren). Uiteindelijk zijn zowel medewerker als leidinggevende gekomen tot
een gemeenschappelijk gedeelde verdeling van regie- en verpleegkundige functies bij beide
afdelingen.
Resultaat nav de gesprekken van beide afdelingen samen
De uiteindelijke verdeling naar aanleiding van de gesprekken is als volgt (figuur 11):
1. In totaal zijn 15 HBO-v geschoolde toegewezen voor de rol regieverpleegkundige en 6
voor de verpleegkundige rol.
2. Van de 8 MBO-V geschoolde teamleden zijn 5 toegewezen in de regierol, die alle vijf een
deeltijdopleiding HBO-V volgen.
3. Van de drie Inservice-A geschoolde medewerkers is 1 medewerker toegewezen in de
regierol.
Figuur 11. Opleidingsachtergrond en roltoewijzing12
Overwegingen bij de verdeling
De opleidingsachtergrond is de grootste voorspeller voor de rol die de medewerker krijgt.
Daarnaast spelen de competenties, de ervaringen van de leidinggevende en ambities van de
medewerker een rol. Een voorbeeld: er zijn beginnende HBO-V verpleegkundigen (opgeleid
volgens het oude opleidingsprofiel) die in de rol van verpleegkundige gewerkt hebben tijdens de
proeftuin. Zij gaven aan nog onvoldoende ervaring te hebben in bijvoorbeeld klinisch redeneren en
onvoorspelbare situaties. Daarnaast gaven ze zelf aan nog onvoldoende competent te zijn op het
12
Één verpleegkundige is gedurende de proeftuin gestopt. Dit verklaart het verschil in aantal met tabel 1.
Verpleegkundige functies 20
gebied van verpleegkundig leiderschap en coachen. Tot slot misten zij nog de kennis van de
organisatie om daadwerkelijk aan de slag te gaan.
De gesprekken met de individuele teamleden is op basis van competentie, voorkeuren en
opleidingsachtergrond resulteerde in een verdeling, die overeenkwam met de schatting vooraf
(zie figuur 11 voor deze verdeling).
Verdeling functies en werkwijze in de loop van de proeftuin afdeling Heelkunde
De werkwijze in de proeftuin in 2 koppels van een verpleegkundige en een regieverpleegkundige,
waarbij de oudste van dienst taken verdeeld werden onder de regieverpleegkundigen, had als
voordeel dat er veel werd samengewerkt waardoor er meer inzicht kwam in elkaars werkwijze en
er veel van elkaar geleerd werd. Nadeel was dat er meer overleg nodig was en de
verpleegkundigen soms overzicht mistten omdat zij geen visite liepen. Omdat de
regieverpleegkundigen ook alle telefoontjes regelde werd de verpleegkundige minder gestoord
tijdens de zorg, wat als prettig werd ervaren door de verpleegkundige. Aandachtspunt als gevolg
daarvan is dat verpleegkundigen wel van informatie over de patiënt worden voorzien.
Tijdens de zomerreductie werd teruggegaan naar 8 bedden. De verdeling werd toen 2
verpleegkundigen en 1 regieverpleegkundige voor 8 patiënten. De valkuil hier was het terugvallen
van de regieverpleegkundige in de rol oudste van dienst omdat de patiënten verdeeld werden
onder de 2 verpleegkundigen. Later is ervoor gekozen om de regieverpleegkundige ook 2 eigen
patiënten te geven, die wat complexer waren, waarbij eventueel werd samengewerkt met de
verpleegkundige. Een andere werkwijze waarmee is geoefend/die is uitgeprobeerd was de
regieverpleegkundige juist 2 minder complexe patiënten te geven waardoor de
regieverpleegkundige meer tijd had om de verpleegkundigen te coachen bij complexe casuïstiek.
Deze verdeling werd flexibel gehanteerd en was afhankelijk van de patiënten en verpleegkundigen.
4. Resultaten van afdeling Heelkunde
De afdeling Heelkunde heeft voor de proeftuin gekozen voor het vaatteam. Dat is een goede
leeromgeving, omdat het een vrijwel zelfstandig functionerend team is. We hebben gekozen voor
twee metingen, een 0- en een 1-meting om de kwaliteit van de zorg te beoordelen. Dit hoofdstuk
bevat de volgende onderdelen:
4.1. Resultaten van de proeftuin (via kwaliteitsindicatoren)
4.2. Patiëntervaringen (via focusgesprekken)
4.3. Uitvoering van de taken: hebben de verpleegkundige andere taken uitgevoerd?
4.4. Teamdoelstellingen en interventies: zijn de doelstellingen gehaald?
4.5. Uitkomst vragenlijst: hoe evalueren medewerkers de proeftuin?
4.1. Resultaten van de proeftuin binnen de afdeling Heelkunde
Voor de proeftuin is gekozen voor een vergelijking van nurse sensitive outcomes op twee
momenten:
Maart – september 2016 (o-meting)
Maart – september 2017 (1-meting)
De indicatoren die we gebruikt hebben voor de twee metingen:
1. Het % patiënten met minimaal 1 postoperatieve pijnmeting.
2. Het percentage geopereerde patiënten bij wie minimaal 1 pijnscore boven de 7 uitkomt op
enig moment na de operatie.
Verpleegkundige functies 21
3. Het % patiënten bij wie een must binnen 36 uur bij spoed en electieve opnames afgenomen is
en een voedingsadvies heeft gekregen als de must hiertoe aanleiding geeft.
4. Het % patiënten dat ernstig ondervoed is, die op de 4e dag een adequate behandeling van dit
probleem krijgen.
5. Het % patiënten 70+ bij wie de bundel kwetsbare ouderen is afgenomen.
6. Het % patiënten met leeftijd tussen de 18-70jr bij wie een valpreventie screening is
uitgevoerd.
7. Het % patiënten met leeftijd boven de 70 jaar bij wie een valpreventie screening is uitgevoerd.
8. Het % patiënten met medicatieverificatie bij opname.
Kwaliteitsuitkomsten gedurende proeftuin gestegen
Uit de metingen komt naar voren dat gedurende de proeftuinperiode de kwaliteitsuitkomsten
gestegen zijn met gemiddeld 9%. We zien een groei in de screening van kwetsbare
patiëntengroepen waaronder de valpreventie. Figuur 12 geeft de uitkomsten weer.
In figuur 13 staan de resultaten van de pijnmetingen in de twee periodes. In figuur 14 de Must
screeningen (voedingsadvies). In augustus en september is een dalende trend zichtbaar. De reden
hiervoor is de afloop van het project in combinatie met de vakantieperiode waarin de bezetting
relatief lager is.
Meer bewustzijn
Het team is bewuster gaan werken aan het verbeteren van de zorg op basis van de uitkomsten. Dat
is het gevolg van het koppelen van indicatoren aan de teamdoelstellingen van de proeftuin.
Beïnvloeding door JCI-accreditatie mogelijk
In de tweede periode was het Radboudumc bezig met de JCI-accreditatie. Dit heeft mogelijk de
uitkomsten beïnvloed, omdat er bijvoorbeeld meer aandacht was voor het screenen van patiënten.
Daarom is het lastig om deze resultaten te koppelen aan de inzet van de nieuwe functies. Wel
kunnen we concluderen dat de proeftuin niet heeft geleid tot een daling van de
kwaliteitsuitkomsten.
Verpleegkundige functies 22
figuur 12. Uitkomsten kwaliteitsmeting
Ook over de maanden genomen is een trend waarneembaar als we 2016 met 2017 vergelijken.
Aan het eind van de proeftuin zijn de uitkomsten wat afgevlakt (lager) bv bij het % met minimaal 1
postoperatieve pijnmeting.
Figuur 13. Meting pijn, maandelijkse uitkomsten
Een voorbeeld van afvlakkende resultaten in de maand september is het % Must screeningen.
Figuur 14 geeft dit weer.
Figuur 14. Meting % Must screeningen Voedingsadvies, electief, maandelijks
Verpleegkundige functies 23
Verpleegkundige functies 24
4.2. Patiëntervaringen
Voor de resultaten van de proeftuin is het belangrijk om ook de ervaringen van patiënten mee te
nemen. Dat hebben we gedaan via twee focusgroepen:
15 mei 2017: focusgesprek met 5 personen (van wie 2 naasten)
17 januari 2018: focusgesprek met 5 personen (van wie 2 naasten)
Om privacyredenen kunnen we deze verslagen niet toevoegen en beperken wij ons tot de
bevindingen13
. In bijlage 6 staat het programma en de vragen die gesteld zijn. In de volgende 2
paragrafen staan de verschillende items en een samenvatting van de opmerkingen.
4.2.1. Conclusies uit beide focusgesprekken
Hieronder staan de belangrijkste conclusies uit de twee focusgesprekken. Niet alle opmerkingen
zijn hierin verwerkt. De verslagen laten veel details zien die kunnen leiden tot verbeteringen in
persoonsgerichte zorg (voor een uitgebreidere samenvatting zie bijlage 7). In deze conclusies
hebben we ons beperkt tot de resultaten die voor de proeftuin van belang zijn.
Verbetering was zichtbaar in: - kennis en kunde van verpleegkundige
- betrokkenheid van verpleegkundigen tijdens visites
- tijd en aandacht voor de patiënt
Wat beter kan: - informatie en uitleg geven
- coördinatie van zorg
Opvallend is dat de patiënt niets gemerkt heeft van de verschillende rollen van de
verpleegkundigen. Hieronder een uitgebreidere toelichting:
1. De kennis en kunde van verpleegkundigen op de afdeling wordt als goed ervaren. Bij hoge
tijdsdruk is er echter minder aandacht voor details.
2. De informatie en uitleg door verpleegkundigen kan verbeterd worden. Ook gedurende
de proeftuin ervaren patiënten nog geen verbetering.
3. Vooraf merkten de patiënten over het algemeen geen verschil tussen de verschillende rollen.
Nadien merkten twee patiënten op dat verschil wel te merken. Het verschil is dat HBO-v
verpleegkundigen meer wetenschappelijk zijn en meer specifieke kennis hebben.
4. Patiënten merken op dat MBO-verpleegkundigen het goed doen en meer handvaardiger
zijn dan de HBO verpleegkundigen.
5. De betrokkenheid van de verpleegkundige bij de visite in de ochtend heeft een bijdrage
geleverd aan het verbeteren van de ervaringen van de patiënt. De verpleegkundige
nam een eigen deel in dit gesprek en dat is positief ervaren.
6. De patiënten hebben niets van het onderscheid tussen de regie- en verpleegkundige rollen (wel
van MBO/HBO) gemerkt. Ze wisten niet dat er ‘soorten’ verpleegkundigen bestaan. Twee
patiënten merken wel op dat de ontvangst en het ontslag door een speciale verpleegkundige werd
geregeld. Patiënten vinden het belangrijk één aanspreekpunt te hebben die alles coördineert.
13
Een anoniem verslag is voor de betrokken teams opvraagbaar bij het projectteam
Verpleegkundige functies 25
7. Tijd en aandacht is gedurende de proeftuin beter dan voorheen. Vooraf gaven de patiënten aan
dat de aandacht wisselend was. Betrokkenheid, ervaring, feeling, doortastendheid, op je gemak
kunnen stellen (bij douchen, naar toilet gaan) zijn eigenschappen die patiënten belangrijk vinden
bij verpleegkundigen.
8. Patiënten benadrukken het belang van goede patiëntgerichte informatie. Dit is een belangrijke
functie die bij verpleegkundigen ligt.
9. Patiënten benadrukken het belang van goede coördinatie op de afdeling; iets wat een
regieverpleegkundige zou kunnen doen.
Opvallende citaten voorafgaand aan de proeftuin:
‘ ‘Patiënten en naasten geven allen aan dat een vast aanspreekpunt,
een vertrouwenspersoon het belangrijkste is’.
‘Ook de mbo studenten moeten een eerlijke kans krijgen, omdat het
mensen zijn ‘met gouden handjes’.
4.3. De uitvoering van de taken
Een deel van de proeftuin bestond uit het onderzoek naar de nieuwe of andere taken. Een nieuwe
rol betekent immers dat verpleegkundigen andere taken krijgen. Om dit te meten hebben
verpleegkundigen en leidinggevenden vooraf én achteraf een scorelijst ingevuld. Daarin vroegen
we naar de ervaringen van in totaal 24 taken. Dat zijn de kernbegrippen binnen de twee profielen
van regieverpleegkundige en verpleegkundige.
Hieronder allereerst de conclusie (4.3.1), vervolgens de uitkomsten van de Canmedsmeting (4.3.2).
4.3.1. Conclusie over de uitvoering van de taken
Medewerkers zijn zich meer bewust van hun taken
Uit de meting blijkt dat verpleegkundigen zich meer bewust zijn van hun taken. Ze weten beter wat
er onder de verschillende kernbegrippen valt en hoe dat zich vertaalt naar de dagelijkse
zorgpraktijk.
Taken vaker uitgevoerd
Een grove indicatie is de gemiddelde score over alle vragen. Veel taken worden vaker uitgevoerd
(+16%) Er is wel een grote onderlinge variatie te zien per medewerker. Als we specifieker kijken
zien we dat klinisch redeneren, indiceren van zorg en gezond gedrag bevorderen gestegen is. We
zien ook een daling in de score ‘altijd’ bij het uitvoeren van zorg en coördinatie van zorg, maar dat
is beperkt.
Verschil leidinggevende en medewerker
Ook de leidinggevenden zijn positiever over de uitgevoerde taken in het profiel, maar minder dan
de medewerkers. De verschillen tussen de uitkomsten hebben waarschijnlijk te maken met het feit
dat de leidinggevende vooraf al een concreter beeld had van de kernbegrippen. Ze konden,
doordat ze al vaker en intensiever met de rollen hebben gewerkt, de rollen beter koppelen aan
directe taken op de werkvloer. Dit bleek onder meer uit gesprekken met de leidinggevenden zelf.
Verpleegkundige functies 26
4.3.2. Uitkomsten Canmedsmeting
De twee vragenlijsten gingen in op de taken die verpleegkundigen uitvoerden. (In welke mate
voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?) Bij de vragen is
gebruik gemaakt van een vierpuntsschaal,: 1. Nooit, 2. Zelden, 3. Regelmatig, 4. Altijd.
Uit de gemiddelde score over alle vragen (figuur 15) blijkt dat veel taken verschoven zijn naar
‘altijd’. Dit betekent dat ze vaker uitgevoerd worden (gemiddeld over alle items +17% en een
daling bij nooit (-3%), zelden (-4%) en regelmatig (-10%) bij de medewerkers. Er is een behoorlijke
onderlinge variatie te zien per individuele medewerker. Ook de leidinggevenden zijn positiever
naar aanleiding van de proeftuin over de uitgevoerde taken in het profiel.
Figuur 15. Gemiddelde score taken uit profielen, vooraf (pre) en achteraf (post) gemeten
Als we ons richten op de taken bij de regieverpleegkundigen zien we dat deze specifiek voor deze
groep ook gestegen is (figuur 16).
Verpleegkundige functies 27
Figuur 16. Gemiddelde score taken uit het profiel regieverpleegkundige vooraf (pre) en achteraf
(post) gemeten
Als we dieper analyseren op het niveau van de specifieke taken zien we een stijging op een groot
aantal items. In figuur 17 zijn de opvallendste items weergegeven zoals die door de medewerkers
en leidinggevenden gescoord zijn.
Figuur 17. Gemiddelde score item ‘altijd’ door leidinggevende en medewerker (post).
Op klinisch redeneren (57%), indiceren zorg (63%) en gezond gedrag bevorderen (43%) zien we een
forse stijging op de score ‘altijd’. Drie items laten een daling zien: het uitvoeren van zorg
(-17%), coördinatie van zorg (-8%) en zelfmanagement (-5%).
De leidinggevenden bevestigen de scores, al zijn de scores gematigder. Het indiceren zorg is wel
gestegen, maar op de score ‘regelmatig’ (+47%). Opvallend is dat de leidinggevenden vinden dat, in
tegenstelling tot de verpleegkundigen, uitvoering van zorg, coördinatie van zorg en
zelfmanagement gestegen is in plaats van gedaald.
4.4. Teamdoelstellingen en Interventies op de afdeling Heelkunde
Het team heeft voorafgaand aan de proeftuin op drie niveaus gezamenlijk doelstellingen
geformuleerd. Hieronder een opsomming van de niveaus en de concrete doelstellingen.
Verpleegkundige functies 28
1. Patiëntniveau
De proeftuin is geslaagd als de patiënt aantoonbaar voordeel ervaart.
Specifiek:
Als voor de patiënt helder is wie waar verantwoordelijk voor/ aanspreekpunt van is.
Als patiënt meer eenduidige informatie krijgt.
Als verpleegkundige deskundigheid als beter wordt ervaren door patient.
Als patiënt meer duidelijkheid en inspraak heeft in structuur/ verloop van de dag.
Als patiënt meer deelgenoot is van eigen zorgproces.
2. Kwaliteitniveau (Nurse Sensitive Outcome= NSO)
Na de proeftuin zijn alle patiënten uniform geïnformeerd over de wijze van pijnscore
afname, wordt de pijnscore op de juiste wijze gedocumenteerd en geëvalueerd.
Na de proeftuin worden tijdens opname door alle (regie) verpleegkundigen alle essentiële
items volledig gedocumenteerd, waardoor de patiënt met een volledige overdracht met
ontslag gaat.
3. Samenwerking
Binnen het team:
Er worden in plenaire/ formele setting gesprekken gevoerd over openheid en
gelijkwaardigheid.
Men geeft aan in enquêtes eenzelfde niveau van openheid en gelijkwaardigheid te
ervaren als door een observator wordt waargenomen tijdens de formele gesprekken.
Multidisciplinair:
Iedereen kan benoemen wat de rol van verpleegkundige en regie verpleegkundige is in
het mulitidisciplinaire zorgteam.
Artsen (h)erkennen een kwalitatief betere inbreng van de verpleegkundige beroepsgroep
in het zorgproces.
De verpleegkundige inbreng zorgt voor een efficiënter multidisciplinair overleg.
Vervolgens zijn deze doelen vertaald in interventies en uitgewerkt met behulp van de CanMEDS-
rollen. De gebruikte matrix en de praktische vertaling is opgenomen in bijlage 4.
4.4.1. Conclusies over de teamdoelstellingen en interventies
Verdeling van rollen
Het team is continu op zoek geweest naar de juiste verdeling tussen regieverpleegkundige,
verpleegkundige en dagoudste. Hierbij is het in teamverband bespreken van complexiteit en
kernbegrippen van meerwaarde als het gaat om bewustwording en specifieker invulling geven aan
functieprofielen. Een ‘eenduidige’ verdeling van het aantal verpleegkundigen en
regieverpleegkundigen tijdens de dagdienst is dan ook niet te adviseren. Wel is het werken met
koppels positief voor het team, de samenwerking en het kritische reflecteren op elkaars handelen.
Werken in koppels
Het in koppels werken is gedurende de proeftuin steeds aangepast aan de complexiteit van zorg.
Opvallend was dat medewerkers terugvielen in de oude (veilige) werkpatronen en rolverdeling
(bijvoorbeeld de verdeling van OVD (Oudste van Dienst)) met 2 verpleegkundigen. Dat was op het
moment dat er een krapte in de personeelsbezetting was of de werkdruk op de afdeling groot was.
Kwaliteitsverbetering is lastig
Verpleegkundigen geven aan dat zij in de zomerperiode weinig tijd hadden om aan de slag te gaan
met kwaliteitsverbetering. Denk daarbij aan onderwerpen als de Plan, Do, Check, Act cyclus (PDCA)
en verpleegkundig onderzoek. Daarnaast is er wel geoefend met bijvoorbeeld het opstellen van
Verpleegkundige functies 29
een PICO14
tijdens de patiëntbesprekingen, maar het daadwerkelijk uitvoeren van een CAT15
is niet
gelukt.
Verpleegkundigen geven in algemeen vaak prioriteit aan directe patiëntenzorg. Daardoor zijn
resultaten, kwaliteitsverbetering en onderzoek minder snel zichtbaar. Om te professionaliseren is
het echter wel belangrijk dat verpleegkundigen het belang hiervan gaan inzien. Een manier
daarvoor is om gerichte afspraken te maken met regieverpleegkundigen en hier randvoorwaarden
voor te scheppen.
Kwaliteitsuitkomsten
Uit de kwaliteitsuitkomsten blijkt een stijging van de pijnscores. Dat was één van de doelstellingen.
Dit resultaat is echter niet eenduidig te koppelen aan de proeftuinactiviteiten. De verbetering van
overdracht van zorg en informatievoorziening zou, volgens patiënten, meer aandacht moeten
krijgen.
Figuur 18 Een voorbeeld van het continu zoeken naar de juiste rolverdeling
14
P = patiënt of populatie, I = interventie, C = comparison, O = outcome 15
Critical Appraisal of a Topic
Verpleegkundige functies 30
4.5. Uitkomsten vragenlijst Heelkunde
In de eindevaluatie is een digitale vragenlijst naar alle medewerkers gestuurd (zie bijlage 8). In
totaal hebben twaalf (van de 15) medewerkers de vragenlijst ingevuld.
4.5.1. Uitkomsten proeftuin
De proeftuin is volgens de medewerkers succesvol geweest (figuur 19). Ze geven aan dat:
- er verbetering is voor beide rollen;
- de verpleegkundige meer tijd heeft voor de patiënt;
- ze hechter en zelfstandiger functioneren;
- ze kritischer kijken naar functies en taken.
Punten voor verbetering:
- de inrichting van de proeftuin duurde vrij lang;
- door de korte periode zijn kwaliteitsuitkomsten nog niet zichtbaar;
- de rollen kunnen nóg beter ingevuld worden;
Criteria voor een succesvol vervolg:
- volwaardigheid en respect voor beide rollen is essentieel;
- voldoende tijd voor intervisie, coaching en begeleiding;
- houd bij de verdeling van rollen naast de opleiding ook rekening met ervaring,
persoonlijke kwaliteiten en ontwikkelbehoefte.
Figuur 19 is de proeftuin succesvol geweest?
Hieronder werken we de verschillende onderdelen van de vragenlijst verder uit.
Verdeeldheid over positieve bijdrage aan kwaliteit van zorg
Het team is verdeeld over de positieve bijdrage aan de kwaliteit van zorg. Een deel geeft aan dat in
directe kwaliteitsuitkomsten nog niet te zien zijn in zo’n korte periode. Wel verwachten ze meer
van elkaar te leren door deze samenwerken. Daarnaast leidt evidence based werken tot een
verbeterde kwaliteit op langere termijn.
Verpleegkundige functies 31
Meer aandacht voor de patiënt
De verpleegkundige kan er écht kan zijn voor de patiënt. De regieverpleegkundige coördineert de
zorg en organiseert daarnaast de randvoorwaarden. Door deze verdeling worden taken optimaler
verdeeld en hoeft niet iedereen ‘alles’ tegelijk te doen. Door de gewijzigde verdeling worden de
verpleegkundigen minder gestoord tijdens de directe patiëntenzorg omdat bijvoorbeeld telefoons
door de regieverpleegkundigen werden opgevangen zodat de verpleegkundige zich kan richten op
de directe patiëntenzorg.
Aanbevelingen voor ziekenhuisbrede implementatie
Op de vraag wat meegenomen zou moeten worden bij een Radboudumc brede toepassing noemt
men:
- de samenwerking tussen regieverpleegkundige en verpleegkundige in het team
- kwaliteitsverbetering
- doorgroeimogelijkheden voor verpleegkundigen
- meer tijd voor de regieverpleegkundigen om EBP / literatuur op te kunnen zoeken
- voldoende personeel om de proeftuin uit te voeren
- aandacht voor gelijkwaardigheid en respect voor beide rollen
- duidelijkheid in rol- en taakverdeling bij de start
- aandacht voor de verschillende afdelingen; maatwerk voor elke afdeling
Opleiding en scholing
Gedurende de proeftuin is voor regieverpleegkundigen een opleiding verzorgd met een aantal
onderdelen. Waardevolle onderdelen volgens de medewerkers waren:
- klinisch redeneren (7x vermeld)
- uitwerken kernbegrippen CanMeds (2x vermeld)
- oefenen eigen leerpunten (2x vermeld)
Het onderdeel klinisch redeneren is het meest toegepast in de praktijk (9x vermeld). Daarnaast
gaven de medewerkers aan dat aanvullende procesbegeleiding in de ochtend, bij
patiëntbesprekingen en andere overdrachtsmomenten erg positief gewerkt heeft en bijgedragen
heeft aan de samenwerking binnen het team. Dit onderdeel scoorde een 4,5 (op een schaal van 5).
Samenwerking team
De medewerkers geven aan dat de teamsamenwerking sterk verbeterd is tijdens de proeftuin (7
eens, 2 enigszins eens). Het team is ook zelfstandiger gaan werken.
Op de vraag welke inzichten de proeftuin opgeleverd heeft, wordt verschillend geantwoord. Men
vindt dat de patiënt voorop moet staan. De nieuwe rol van de regieverpleegkundige moet niet ten
koste moet gaan van de directe patiëntenzorg. Daar moet een gezonde balans in zitten.
Het werken met twee verpleegkundigen op één regieverpleegkundige op Heelkunde werkt erg
prettig en is veilig. Vooral als er tekorten in personeel zijn is de verdeling OVD/Regie erg lastig. Vijf
patiënten voor één verpleegkundige is te veel.
Werkwijze en verdeling taken
Een groot deel (8) van de medewerkers geeft aan dat het slechts deels gelukt is om de rolverdeling
écht goed door te voeren. Onderdelen zijn wel doorgevoerd, maar om het volledige profiel door te
voeren is meer nodig. Wel geeft men aan veel te hebben kunnen oefenen met verschillende
onderdelen van het profiel waardoor het veel meer ging leven.
Verpleegkundige functies 32
Rolverdeling
De medewerkers konden zich grotendeels vinden in de rolverdeling en het Canmedsprofiel van
Regie en verpleegkundigen (gemiddelde 4,5 van 5). Het gebruik van de CanMeds rollen als basis is
positief beoordeeld. Elementen die daarbij genoemd zijn:
- duidelijkheid over de rol en functie van beide typen;
- beschrijving en verschillen per rol verhelderend;
- het is goed om met het team de rolinvulling expliciet te bespreken en te evalueren.
Bij start is besloten dat alleen regieverpleegkundigen de visites lopen. Later in de proeftuin zijn
verpleegkundigen wel visites gaan lopen bij patiënten met minder gecompliceerde situaties.
Verpleegkundigen waren minder enthousiast over hun beperkte betrokkenheid bij de visites.
Praktische aspecten die genoemd zijn is dat sommige verpleegkundigen ook hoogcomplexe
patiënten over willen nemen zodat zij daarvan kunnen leren. Juist de visites meelopen is daarbij
belangrijk.
Daarnaast zijn de profielen niet altijd even duidelijk en concreet. Er is voor de werkbaarheid een
goede vertaling nodig naar de praktijk zodat je direct in de praktijk ermee kunt werken.
Verpleegkundigen geven aan dat het belangrijk is om de rollen goed te verdelen:
- Zoek de medewerker die qua opleiding, competenties en ambities past bij de beschrijving
van de profielen, en gebruik het profiel om dat te bespreken.
- Neem als basis voor de keuze tussen 2 profielen de opleiding als uitgangspunt. Vergeet
echter niet te kijken naar de persoonlijke kwaliteiten en vaardigheden, ervaring, wensen,
ontwikkelbehoefte en werkervaring.
- Neem complexiteit van patiëntenzorg mee in de bepaling van de taken van de regie- en
verpleegkundige.
- Volwaardigheid van beide rollen is essentieel.
- Tips: vooraf de dagindeling zichtbaar maken zodat het meer praktisch wordt.
- Tips: minder leeswerk in de voorbereidingsfase.
Voorbereiding proeftuin
De voorbereiding van de proeftuin met de bijeenkomsten is positief beoordeeld door het team (8
van de 12 medewerkers). Medewerkers hebben voldoende tijd gehad om de proeftuin uit te
voeren (redelijk tot goed 10x), ondanks de tijdsdruk.
Qua voorbereiding heeft men zich voldoende getraind om de rol op te kunnen pakken (redelijk tot
goed 11x). Bij intervisie is men ook positief, echter 3 medewerkers geven aan dat de intervisie
slecht is, vanwege het vroegtijdig beëindigen ervan.
Er was voldoende ruimte om de nieuwe rollen te bespreken: redelijk (8) tot goed (4).
Belangrijke tips bij de voorbereiding:
- Een goede begeleiding en coaching in de startfase (coaching bij de opstart van de dag).
- De intervisie is belangrijk en moet bij voorkeur gezamenlijk georganiseerd worden (tussen
afdelingen).
- Tijd en mogelijkheden om overleg en evaluaties te doen hebben we zelf gecreëerd; maar
zou meer moeten.
- Niet in de zomerperiode starten.
- Meer duidelijkheid in de praktische zaken.
Verpleegkundige functies 33
Figuur 20: de teamspirit
Verpleegkundige functies 34
5. Resultaten van Medische Oncologie
Bij deze afdeling is het team met veel enthousiasme gestart. Toch is de proeftuin voortijdig
gestopt. De reden hiervan is een hoog verzuim en het samenvallen van de proeftuin met de
zomervakantieperiode. Dit betekende dat verpleegkundigen te weinig tijd hadden om de rollen
goed te evalueren en vorm te geven. Daarnaast maakte de start van de proeftuin op een beperkt
deel van de afdeling de proeftuin kwetsbaar.
Hieronder allereerst de conclusie van deze proeftuin (paragraaf 5.1.), waarin we er rekening mee
houden dat de pilot eerder gestopt is. Dit heeft waardevolle inzichten opgeleverd die we kunnen
gebruiken voor de implementatie op andere afdelingen. De andere onderwerpen in dit hoofdstuk:
5.2. Canmedsmeting om de rollen te bepalen
5.3. Doelstellingen van het team
5.4. Evaluatie van de vragenlijst
5.1. Conclusie over de proeftuin binnen de afdeling Medische Oncologie
Juist het voortijdig stoppen van de proeftuin heeft waardevolle inzichten opgeleverd. Eerst gaan
we in op de oorzaak van het stoppen. Vervolgens wat dit betekent voor implementatie van deze
manier van werken.
Oorzaak voor het stoppen
Er zijn twee oorzaken voor het vroegtijdig beëindigen van de proeftuin aan te wijzen.
1. De ervaren werkdruk was te hoog. Dat maakte het lastig om tijd te vinden om de
verschillende rollen te evalueren en vorm te geven. De hoge werkdruk werd veroorzaakt
door veel zieken en verlof en werd niet direct veroorzaakt door de proeftuin. De hoge
werkdruk zorgde ervoor dat verpleegkundige terugvielen in hun oude, vertrouwde rol. Op
dat moment is besloten om met de proeftuin te stoppen.
2. Slechts een deel van het team deed mee aan de proeftuin. Dat maakte de proeftuin
kwetsbaar en miste daardoor de nodige flexibiliteit. Het is bijvoorbeeld lastiger om
voldoende personeel in te plannen. Gedurende de proeftuin hebben we ervoor gekozen
om het hele team te betrekken. Dit bleek echter onvoldoende om de hoge werkdruk op te
vangen.
Teleurstelling over het stoppen
De verpleegkundigen vonden het jammer dat de proeftuin stopte. Ze waren bijvoorbeeld
enthousiast over de grotere rol van de verpleegkundige en regieverpleegkundige bij de visite aan
het bed, waardoor patiënten zich meer partner voelden in de zorg. Ook de artsen zagen de
voordelen hiervan. De verpleegkundigen vonden het jammer dat er geen tijd was om dat verder uit
te werken.
Leerpunten
Het is belangrijk om de randvoorwaarden goed te organiseren:
- Zorg voor voldoende personeel op de afdeling zodat het team ruimte heeft om te
evalueren zodat zij de omslag naar de nieuwe rollen kunnen maken.
- Draag zorg voor coaching van leidinggevenden en teams op de werkvloer zodat
voorkomen wordt dat men (te) snel terugvalt in oude werkpatronen. Coach
leidinggevenden in de manier waarop zij hun team meenemen in de verandering,
hoe bestaande werkpatronen doorbroken moeten worden en hoe men het team
coacht op specifieke onderdelen zoals klinisch redeneren.
Verpleegkundige functies 35
- Ga bij de start uit van een hele afdeling. Door een hele afdeling te betrekken leeft
de proeftuin meer, werkt het volledige team aan de doelstelling en is beter en
sneller resultaat te bereiken. Daarnaast zorgt het voor veerkracht bij het team
voor projecten.
- Draag zorg voor begeleiding (vrijgesteld) om het proces te begeleiden. De inzet
van de Radboudumc Health Academy waarbij coachingsmomenten op de
afdeling voor medewerkers zijn ingezet is een meerwaarde en ondersteunt het
veranderproces.
5.2. Canmedsmeting om de rollen te bepalen
Conclusie
De CanMEDS-rollen zijn een manier om de taken van de regieverpleegkundige en verpleegkundige
te bepalen. Bij Medische Oncologie was er veel verschil in de interpretaties van die rollen
gedurende de proeftuin tussen de verpleegkundigen. Door de hoge werkdruk was er geen ruimte
voor overleg. Het is dus belangrijk dat er voldoende aandacht is voor de vertaling van bijvoorbeeld
CanMEDS-rollen (of een ander type profiel) naar praktische taken op de werkvloer.
Leidinggevenden hadden een veel beter beeld bij de profielen. Zij konden daarom beter deze
vertaalslag maken.
De uitkomst van de meting
Leidinggevenden en medewerkers verschillen in hun mening of taken in de praktijk zijn uitgevoerd
voor en na de proeftuin. Met name op taken die volgens medewerker ‘altijd’ gescoord hebben zit
bij meting vooraf een groot verschil (14%). Zie onderstaande grafiek 20.
Figuur 20 mate van voorkomen taken profielen volgens medewerker en leidinggevenden (N=16)
Een grondige analyse wijst uit dat de leidinggevenden gemiddeld vinden dat taken vaker
uitgevoerd in de praktijk. Dat geldt vooral voor taken waarvan meer dan de helft van de
medewerkers heeft aangegeven dat ze die zelden of nooit doen in de praktijk (zie figuur 21).
Een voorbeeld is ‘veiligheid bevorderen’. Hier geven alle medewerkers aan daar in de praktijk niet
mee bezig te zijn. Leidinggevenden zeggen echter dat zij dit wel regelmatig zien. Dezelfde
verschillen zien we bij ‘verpleegkundig ondernemerschap’, ‘preventiegericht analyseren’, ‘Evidence
Based Practice’. De verklaring hiervoor is dat leidinggevenden beter de vertaalslag kunnen maken
naar de concrete taken.
Verpleegkundige functies 36
Figuur 21 mate van voorkomen taken profielen volgens medewerker en leidinggevenden (N=16)
5.3. Teamdoelstellingen en interventies op Medische Oncologie
Het team Medische Oncologie heeft op drie niveaus doelstellingen geformuleerd: op
patiëntniveau, kwaliteitsniveau en op medewerkerniveau.
Op patiëntniveau
De proeftuin op afdeling E30 is geslaagd als de patiënt meer tevreden is over de verpleegkundige
zorg die verleend wordt op de afdeling. De criteria:
- De patiënt ervaart een betere afstemming in communicatie tussen de verschillende
zorgverleners, zowel verpleegkundigen onderling als verpleegkundigen met andere
disciplines.
- De patiënt ervaart dat zorgverleners op de hoogte zijn van elkaars verleende zorg of
ideeën (praktisch heeft de patiënt het gevoel niet steeds hetzelfde te hoeven vertellen).
- De patiënt ervaart een groter aandeel te hebben in de zorgverlening. Men heeft het
gevoel meer inbreng te hebben door meer gestimuleerd te worden mee te denken in
behandeling en zorg.
- De patiënt ervaart actief betrokken te worden bij het regelen van het ontslag en
eventueel de bijbehorende nazorg.
Op kwaliteitsniveau
De proeftuin op afdeling E30 is geslaagd als de twee Nurse Sensitive Outcomes “pijn” en “externe
overdracht” significant verbeterd zijn tijdens dit proces. Om tot verbetering te komen worden de
rollen ‘professional & kwaliteitsbevorderaar’, ‘reflectieve EBP-professional’ en ‘organisator’ hierop
toegespitst.
Dit betekent voor het onderdeel ‘pijn’:
- De NRS wordt bij iedere patiënt volgens afspraak afgenomen.
- Bij een NRS van 4 of hoger wordt er een interventie gedaan.
Verpleegkundige functies 37
- Een half uur na de interventie wordt opnieuw een NRS afgenomen.
- Daarbij wordt onderzocht of er een verloop in de pijn van patiënten zit en wordt op basis
van EBP bepaald of hierin de zorg te verbeteren is.
Dit betekent voor het onderdeel ‘externe overdracht’:
- Bij opname (of zo snel mogelijk daarna) wordt een VOD (voorlopige ontslagdatum)
vastgesteld.
- De VOD en eventueel te verwachten problemen zijn dagelijks onderwerp van gesprek
tijdens de visite.
- Zodra de VOD is vastgesteld wordt ook de ontslagplanning opgestart en zo ver mogelijk
uitgewerkt.
- Er wordt, indien mogelijk, een aanvraag ingediend bij het Transferpunt Zorg en de
benodigde acties worden hiervoor uitgevoerd (denk aan extra formulieren).
- Minimaal 1 dag voor ontslag zijn de volgende zaken geregeld of aanwezig (indien van
toepassing):
- verpleegkundige overdracht
- uitvoeringsverzoek
- formulier verbandmaterialen
- medicatie of recepten
- formulier gelimiteerd beleid ambulance
- afspraken over vervoer naar huis
- vervolgafspraken
Op medewerkerniveau
De proeftuin op afdeling E30 is geslaagd als er na zes maanden een duidelijk verschil is gemaakt
tussen de functie van verpleegkundige en de functie van regieverpleegkundige. Beide groepen
kunnen hier goed mee werken. De deelnemers van de proeftuin hebben ook ervaren dat zij zich
hebben ontwikkeld. Zowel op de werkvloer als ondersteund door een begeleidingstraject (scholing,
intervisie, intercollegiaal overleg en individuele coaching).
5.4. Evaluatieve vragenlijst
Voor deze afdeling hebben we een aangepaste vragenlijst afgenomen. De reden is dat de proeftuin
voortijdig is gestopt. Daarom hebben we meer vragen toegevoegd over het proces. De vragenlijst
is te vinden in bijlage 8. In totaal hebben 8 medewerkers de vragenlijst volledig ingevuld. Hieronder
eerst de conclusies, vervolgens de onderbouwing per onderdeel.
Conclusies
De belangrijkste punten die uit de antwoorden naar voren kwamen:
- De voorbereiding is positief ervaren. Juist door mee te denken ervaren verpleegkundigen
het als iets van henzelf. Daardoor is er meer draagkracht. Wel mag het al iets meer
gekaderd zijn.
- De vertaling van de rollen naar de praktijk had meer begeleiding nodig. Het is fijn om
vooraf een concrete uitwerking te hebben.
- Randvoorwaarde is voldoende personeel, ook tijdens de vakantieperiode. Dat is nodig om
de rollen goed uit te kunnen oefenen en ruimte te creëren om het gesprek met elkaar te
voeren en te reflecteren op de nieuwe situatie, waarna zo nodig bijgestuurd kan worden.
- Juist het gevoel van innoveren, leren en het teamgevoel is tijdens de proeftuin erg prettig
ervaren
Verpleegkundige functies 38
Belangrijke aanbevelingen:
- Zorg voor coaching op de werkvloer, zowel voor leidinggevenden als
medewerkers.
- Wees duidelijk over de verwachtingen tijdens een proeftuin.
- Besteed aandacht aan de gelijkwaardige invulling van beide rollen.
- Neem artsen nadrukkelijk mee bij de interventies die uitgevoerd worden.
- Betrek de hele afdeling en niet een deel van de afdeling.
Voorbereiding
Medewerkers waren positief over de voorbereiding. Die was uitgebreid en de bijeenkomsten zijn
goed beoordeeld. Uitleg over de rollen is prima geweest. Men vond wel dat er veel van de
verpleegkundigen verwacht werd. Dat ging bijvoorbeeld over het terugkomen voor de
bijeenkomsten en het leeswerk.
De verpleegkundigen vonden het over het algemeen nuttig om met elkaar te discussiëren over de
rol van de verpleegkundige en de regieverpleegkundige. De medewerkers konden zich goed vinden
in de vastgestelde profielen. Ze misten de praktische invulling en begeleiding in de praktijk.
Bijvoorbeeld via leiderschap en de aanwezigheid van operationeel leidinggevenden. Ze vragen
nadrukkelijk aandacht voor de gelijkwaardige invulling van beide rollen omdat beide rollen de
directe patiëntenzorg moeten blijven houden en gelijkwaardige afstemming nodig is. Daarnaast is
het belangrijk dat artsen van de hele afdeling meegenomen worden in het project. Dat is nu slechts
beperkt gedaan.
Randvoorwaarden
Verpleegkundigen geven aan dat als randvoorwaarde voldoende personeel aanwezig moet zijn.
Gedurende de voorbereiding is er voldoende ruimte geweest om tot een gezamenlijk doel te
komen. Een belangrijk terugkerende opmerking is dat er een duidelijke afstemming van rol, taken
en tijd moet plaatsvinden en de rollen concreter ingevuld moeten worden.
Verdeling taken tussen regie- en verpleegkundige rollen
De complexe patiënten werden toebedeeld aan regieverpleegkundigen. Meestal waren bijna alle
patiënten complex en dan overlegde je met elkaar, dus verpleegkundigen en regie-
verpleegkundigen. Kuurpatiënten zijn over het algemeen door verpleegkundigen geholpen en
andere meer complexe patiënten door de regieverpleegkundigen. Door het tekort aan personeel
kon deze verdeling geen stand houden. Daarnaast was het niet mogelijk om een vaste verdeling te
plannen.
Aanbevelingen waar rekening mee gehouden moet worden
Er moet altijd een regieverpleegkundige zijn die ook dagoudste is. Bij voorkeur heeft deze geen
patiënten zodat de belasting niet te groot wordt maar wel een rol in coaching van
verpleegkundigen kan hebben. Het werken in koppels op een groep patiënten heeft goed gewerkt
volgens een aantal verpleegkundigen, waarbij het aantal patiënten niet te groot moet zijn.
De wijze waarop de dagstructuur tot stand gekomen is, is door verpleegkundigen als prettig
ervaren. Door het overleg en de samenspraak heeft het team de regie. Deze werkwijze was voor
de meeste verpleegkundigen prima.
Opleiding en coaching
Verpleegkundigen vonden de module ‘klinisch redeneren’ het meest nuttig. De aanvullende
coaching is als zeer positief ervaren door iedere verpleegkundige.
Verpleegkundige functies 39
Algemeen
Men vindt het jammer dat men het project ‘on hold’ moesten zetten. Juist het gevoel van
innoveren, leren en het teamgevoel is tijdens de proeftuin erg prettig ervaren.
Verpleegkundige functies 40
6. Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk geven we de conclusies vanuit beide afdelingen weer die we trekken uit de
proeftuinen. Daarnaast de aanbevelingen die belangrijk zijn voor een eventuele ziekenhuisbrede
implementatie.
Algemeen:
1. Een duidelijke rolverdeling tussen verpleegkundige en regieverpleegkundige is voor het
Radboudumc een goede manier om de verpleegkundige zorg duurzaam te verbeteren en
te professionaliseren.
2. Een voorwaarde hierbij zijn de aanbevelingen uit de pilot.
‘Complexiteit’ is een goede indicatie voor de verschillende rollen
Het gebruikte meetinstrument voor complexiteit van zorg is goed bruikbaar om vast te stellen
welke rollen op welk moment nodig zijn. Daarnaast geeft de complexiteitsmeting gezamenlijke
inzichten en beeldvorming voor het team. Beide teams geven aan dit een waardevol instrument te
vinden. Het advies is echter om niet uitsluitend dit instrument te gebruiken, maar ook te kijken
naar bijvoorbeeld werkervaring en competenties van verpleegkundigen.
De nieuwe rolverdeling zorgt voor meer aandacht voor patienten aan het bed en is doelmatig
De zorg is doelmatiger omdat de taken beter verdeeld zijn. Het team van Heelkunde heeft tijdens
de proeftuin ervaren dat er meer aandacht is voor patiënten aan het bed. Daarnaast verzamelen
regieverpleegkundigen juist meer informatie over de uitkomsten van zorg en sturen op basis
daarvan bij. Dit zorgt ervoor dat er meer inzicht ontstaat in het handelen van het team. Het effect
is dat een team zelf doelstellingen kan maken en meer focus aan kan brengen.
De nieuwe rolverdeling vergroot het teamgevoel
Het team heeft namelijk zélf bepaald welke taken passen bij de rollen van verpleegkundige en
regieverpleegkundige en hebben zelf de praktische vertaling van de profielen naar de specifieke
afdeling gemaakt omdat ten tijde van de proeftuin geen landelijke profielen waren. Ze zijn dus niet
opgelegd. De rollen zijn vervolgens ingevuld op basis van de beroepsprofielen, rekening houdend
met de complexiteit en voorspelbaarheid van zorg. Binnen de proeftuin hebben verpleegkundigen
samen met hun leidinggevenden een keus gemaakt voor een rol. Daarbij speelden
opleidingsniveau, ervaring en competenties een belangrijke rol. Het effect is dat er een
gezamenlijk en gedragen beeld is van de complexiteit van zorg en de verschillende taken van de
verpleegkundige en de regieverpleegkundige. Daarnaast is de ervaring dat doelen en
verbeteringen meer met elkaar gedeeld worden. Het team geeft aan hechter samen te werken.
Een belangrijke voorwaarde voor het vergroten van het teamgevoel is het besef dat beide
volwaardige functies zijn en dat zowel de verpleegkundige als de regieverpleegkundige
noodzakelijk zijn voor bieden van goede zorg.
De nieuwe rolverdeling zorgt voor een verdere professionalisering van het vak
We kunnen beter inspelen op de ontwikkelingen en behoeftes van een specifieke functie door
gerichtere ontwikkeltrajecten aan te bieden. Daarnaast biedt differentiatie in functie de kans voor
meer focus op onderdelen van het vak waar nu weinig tijd voor is. Denk bijvoorbeeld aan evidence
based practice en het verbeteren van het indiceren van zorgvragen. Medewerkers geven aan dat
sommige competenties zijn verbeterd: klinisch redeneren, indiceren van zorg en het bevorderen
van gezond gedrag.
Verpleegkundige functies 41
De nieuwe rolverdeling past bij de behoefte van de patiënt
Patiënten geven aan dat ze het prettig vinden om één aanspreekpunt te hebben. Dit sluit goed aan
bij de nieuwe rolverdeling. De verpleegkundige krijgt de taak om meer aan het bed te staan, terwijl
de regieverpleegkundige naast de directe patiëntenzorg, op de achtergrond aanwezig is, coacht
waar nodig en coördineert. Patiënten bij de afdeling Heelkunde gaven aan dat ze meer aandacht
hebben ervaren van de verpleegkundige. Er is bijvoorbeeld geëxperimenteerd met
verpleegkundigen zonder telefonische bereikbaarheid gedurende de dag. De telefoongesprekken
kwamen in dat geval allemaal binnen bij de regieverpleegkundige. Zowel de patiënt als de
verpleegkundige gaven aan meer rust te ervaren. In het algemeen is de patiënt positief over de
verpleegkundigen gedurende de proeftuin.
Met deze nieuwe rolverdeling lopen we voorop
De NFU heeft van de twee beroepsprofielen van verpleegkundigen, landelijke academische
werkprofielen gemaakt. Het Radboudumc was het eerste academische ziekenhuis dat voorafgaand
hieraan een proeftuin organiseerde. Op basis van de beroepsprofielen die al beschreven stonden
in het rapport toekomstbestendige beroepen hebben de twee afdelingen zelf profielen
samengesteld gebaseerd op de CanMEDS-rollen (Canadese methodiek om competenties te
beschrijven). De NFU kijkt met belangstelling naar onze resultaten. In algemene ziekenhuizen zijn
eerder proeftuinen geweest. Daarnaast werken enkele ziekenhuizen al met de nieuwe
rolverdeling, zoals het Amphia ziekenhuis in Breda en het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in
Tilburg.
Kanttekeningen
De omvang van de proeftuinen
We hebben de proeftuinen op twee afdelingen georganiseerd, bij een snijdend en bij een
beschouwend specialisme (Heelkunde en Medische Oncologie). Dit is een beperkte weerspiegeling
van het hele Radboudumc. Daarnaast is de afdeling Medische Oncologie eerder gestopt met de
proeftuin. Door het samenvallen van hoog ziekteverzuim, een vakantieperiode en de
betrokkenheid van slechts een deel van het team bij de proeftuin was er onvoldoende tijd en
ruimte om de proeftuin voort te zetten. Dit zijn zeer nuttige leerpunten voor de implementatie
Radboudumc breed (zie aanbevelingen).
Veranderen kost tijd
Het is niet eenvoudig om te veranderen van rol en werkverdeling in een bestaande structuur. Het
is wel relatief eenvoudig en logisch om bij lastige situaties terug te vallen op de ‘oude’ werkwijze.
Dat betekent dat kritische reflectie, terugkoppeling van het handelen en voortdurend
bespreekbaar maken van de werkwijze belangrijk zijn om de verandering duurzaam te maken. Zie
ook het kopje ‘aanbevelingen’.
Investering in tijd is onduidelijk
Veranderingen, zoals het werken met deze nieuwe profielen, vragen ruimte voor coaching en
reflectie. Verpleegkundigen moeten zich bewust worden van de nieuwe rollen en daarvoor is tijd
en ruimte nodig. De opzet van de proeftuin is te beperkt om betrouwbare uitspraken te doen over
de omvang van deze tijdsinvestering.
Aanbevelingen
Voor een ziekenhuisbrede implementatie zijn de volgende punten belangrijk:
Team ontwikkeling:
Verpleegkundige functies 42
Voorkom het splitsen van een team gedurende de start. Ga bij de start uit van een gehele
afdeling of van een op zichzelf staand team binnen een afdeling
Organiseer teambesprekingen over taken en toewijzing van taken voorafgaand aan het
werken met nieuwe profielen.
Zorg voor voldoende personeel zodat het team ruimte heeft om te leren door evalueren en
reflecteren.
Draag zorg voor coaching en begeleiding voor de teams zodat inhoudelijke verdieping op
specifieke onderwerpen door het team verkregen wordt. Denk daarbij aan onderwerpen zoals
evidence based practice, indiceren van zorg of verpleegkundig ondernemerschap.
Beloning en salariëring moeten aandacht krijgen bij de verdere implementatie. Dit speelt
namelijk een rol bij het inzetten van regieverpleegkundigen en verpleegkundigen en bij
weerstanden en acceptatie van de rollen.
Individuele ontwikkeling:
Laat de (operationeel) leidinggevenden de teams actief begeleiden op het werken met de
nieuwe functieprofielen om te voorkomen dat men (te) snel terugvalt op oude werkpatronen.
Bied daarvoor ondersteuning aan voor leidinggevenden bijvoorbeeld in de vorm van coaching.
Voor deze coaching is het essentieel dat deze gegeven wordt door mensen die de inhoud van
de functieprofielen goed kennen en dit kunnen vertalen naar de praktijk.
Bied verpleegkundigen en regieverpleegkundigen ontwikkeltrajecten aan die de
samenwerking tussen beiden rollen in de praktijk aandacht te geven. Zorg ook voor
ontwikkeling van de regieverpleegkundigen op de onderscheidende taken. Aanbeveling is
regieverpleegkundigen in ieder geval te scholen in “klinisch redeneren”. Deze module werd
het meest waardevol gevonden en toegepast in de praktijk.
Besteed aandacht aan de bestaande groepen verpleegkundigen die een divers palet aan
opleidingen hebben gevolgd, maar ook de nodige praktijkervaring hebben om de alledaagse
praktijk goed vorm te geven. In de proeftuin is gebleken dat MBO verpleegkundigen met
ruime ervaring zich in een HBO-v deeltijdopleiding kunnen ontwikkelen om de rol van
regieverpleegkundige te vervullen. We bevelen dan ook aan om deze groepen goed te
benutten (gegeven de krapte op de arbeidsmarkt) en waar mogelijk met de juiste scholing te
laten doorgroeien naar regieverpleegkundige.
Complexiteit van zorg / verhouding regieverpleegkundigen en verpleegkundigen:
Zet het gebruikte complexiteit instrument in als communicatiemiddel om een inschatting te
krijgen van complexiteit en voorspelbaarheid van zorg per afdeling zodat keuzes gemaakt
kunnen wat nodig is aan verpleegkundigen en regieverpleegkundigen.
Elke afdeling zou een passende verdeling moeten zoeken bij de dagelijkse werkzaamheden. Bij
Heelkunde heeft men positieve ervaringen met het werken met twee verpleegkundigen op
één regieverpleegkundige. Hierbij is de kwaliteit van zorg onveranderd, waar we verwachten
dat als er meer nadruk komt te liggen op de extra taken zoals Evidence Based Practice, een
verhoging van kwaliteit te zien zou moeten zijn.
Onderzoek hoe de verdeling regieverpleegkundigen en verpleegkundigen in de avond- en
nachtdienst moet zijn. Binnen de proeftuin lag de focus op de dagdiensten.
Verpleegkundige functies 43
Literatuurlijst
Dubois, C.A., D’Amour, D., Brault, I., Dallaire, C., Déry, J., Duhoux, A., Lavoie-Tremblay, M.,
Mathieu, L., Karemere, H., & Zufferey, A. (2017). Which priority indicators to use to evaluate
nursing care performance? A discussion paper. DOI: 10.1111/jan.13373
VBOC-AVV, Verpleegkundige toekomst in goede banen; Samenhang en samenspel
in de beroepsuitoefening, Utrecht, mei 2006
Radboudumc, Projectplan Proeftuinen basis- en Regieverpleegkundigen, projectteam, dec 2016
V&VN, Rapport toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging, stuurgroep
over de beroepsprofielen, dec 2015
M. Speet, A.L. Francke, Individuele professionalisering van verpleegkundigen in de beroepsopleiding
en in de praktijk, Nivel, 2004
Amphia Ziekenhuis. Excelleren op beide niveaus, proeftuin verpleegkundige functieprofielen mbo
hbo, Juli 2015
en de
Verpleegkundige functies 44
Bijlagen
Bijlage 1. Meting complexiteit van zorg Bijlage 2. Uitkomsten complexiteit van zorg Bijlage 3. Voorbeelden Canmed competentiegebieden
Bijlage 4. Vastgestelde functieprofielen tijdens proeftuin
Bijlage 5. Vragenlijst functioneren profielen Bijlage 6. Programma en vragen focusgroepen (Marja Jillissen, Adviesgroep PVI)
Bijlage 7. Samenvatting uitkomsten focusgesprekken Heelkunde Bijlage 8. De vragenlijst medewerkers Heelkunde Bijlage 9. De vragenlijst medewerkers Medische oncologie Bijlage 10. Uitwerking teamdoelstellingen en interventies Bijlage 11. Casuïstieken rondom de proeftuin
Bijlage 12. Voorbereiding gesprekken proeftuinen medewerkers en leidinggevenden
Verpleegkundige functies 45
Bijlage 1. Meting complexiteit van zorg
Bepalen van complexiteit
↓Beïnvloedende
factoren complexiteit
1 2 3 4
Gradaties
Stabiliteit van de
zorgsituatie
- Patiënt
- Behandeling
Stabiel Wisselend, maar
voorspelbaar
Onvoorspelbaar Sterk wisselend
en
onvoorspelbaar
Voorspelbaarheid van
de zorgsituatie
>3 dagen te
voorspellen
Voor 2 à 3
dagen grove
planning te
maken
Frequente
herziening van
de zorg, om de 1
à 2 dagen
Constante
herziening van
de zorg, binnen
1 dag herzien
Kans op risicovolle
situatie
Geen kans Geringe kans Grote kans Vrij wel zeker
kans op
risicovolle
situatie
Coördinatie met
andere zorgverleners
(buiten
verpleegkundigen en
behandelende
zaalartsen/PA’s)
Geen andere
hulpverleners
1 of 2 andere
hulpverleners
3 of 4 andere
hulpverleners
Meer dan 4
andere
hulpverleners
Gebruik van
verpleegtechnische
hulpmiddelen
Niet
noodzakelijk
Eenvoudige
hulpmiddelen
zijn nodig
(hulpmiddelen
tbv ADL)
Complexe
hulpmiddelen
zijn nodig (bijv
infuus of drain)
Meerdere
complexe
middelen zijn
nodig
ADL zelfstandig van
de patiënt
- In en uit bed
komen
- Aan-
/uitkleden
- Gebruik
maken toilet
- Wassen/dou
chen
- Eten en
drinken
- Zich
verplaatsen
Zelfstandig Heeft op 1 of 2
onderdelen
hulpmiddelen of
ondersteuning
nodig
Heeft op 3 of 4
onderdelen
hulpmiddelen of
ondersteuning
nodig
Heeft bij 5 of
meer
onderdelen
hulpmiddelen of
ondersteuning
nodig
Behoefte emotionele
ondersteuning aan
patiënt en/of naasten
Normale
aandacht en
inspanning
Extra aandacht
en inspanning
Grote aandacht
en inspanning
(zo nodig
ondersteund
door andere
discipline)
Alle aandacht en
inspanning (zo
nodig
ondersteund
door andere
discipline)
Verpleegkundige functies 46
Mate van adequate
communicatie tussen
verpleegkundigen en
patiënt en/of naasten
- Spreken
- Schrijven
- Gebaren
- Luisteren
- Zien
Volledig
adequaat
Adequaat
mogelijk
ondersteund
door
hulpmiddelen
Inadequaat door
ontbreken
hulpmiddelen of
onjuist gebruik
Volledig
inadequaat
Patiënt heeft
meerdere
ziektebeelden,
aandoeningen en
verstoringen die
elkaar beïnvloeden
1
gezondheidspr
obleem
2 of meer
gezondheidspro
blemen die
elkaar niet
beïnvloeden
2 of meer
gezondheidspro
blemen die
elkaar enigszins
beïnvloeden
2 of meer
gezondheidspro
blemen die
elkaar sterk
beïnvloeden
Vermogen tot
zelfmanagement
Patiënt is in
staat tot
zelfmanageme
nt
Patiënt is in
staat tot
zelfmanagement
met
ondersteuning
van naasten
Patiënt is
gedeeltelijk in
staat tot
zelfmanagement
met
ondersteuning
van een
professional
Patiënt is niet in
staat tot
zelfmanagement
Context
Mate van
betrokkenheid van
systeem rondom een
patiënt
Mantelzorg
aanwezig en
beschikbaar en
ondersteunend
Mantelzorg
aanwezig en
beperkt
beschikbaar of
ondersteunend
Mantelzorg
beperkt
aanwezig en
weinig
beschikbaar of
ondersteunend
Geen
mantelzorg
aanwezig of niet
beschikbaar of
ondersteunend
De minimale score voor patiënten is 10, de maximale score is 40.
Bij een score van 10 tot 15 is er sprake van een laagcomplexe zorgsituatie.
Bij een score van 15 tot 20 is er sprake van een laag- midden complexe zorgsituatie.
Bij een score van 20 tot 25 is er sprake van een midden- complexe zorgsituatie.
Bij een score van 25 of hoger is er sprake van een hoogcomplexe zorgsituatie16
.
16
Bron: Rapport Amphia Ziekenhuis. Excelleren op beide niveaus, proeftuin verpleegkundige
functieprofielen mbo hbo. Juli 2015
Verpleegkundige functies 47
Bijlage 2. Uitkomsten complexiteit van zorg
Complexiteit per patiëntencategorie Heelkunde
Gemiddelde complexiteit per soort dag opname heelkunde
Gemiddelde complexiteit en aantal metingen per dag heelkunde
Gemiddelde complexiteit per soort complexiteit en patiëntencategorie heelkunde
Verpleegkundige functies 48
Complexiteit per patiëntencategorie Medische Oncologie
Complexiteit gedurende het verloop van de opname medische oncologie
Verpleegkundige functies 49
Gemiddelde complexiteit en aantal per dag medische oncologie
Gemiddelde complexiteit per soort complexiteit en patiëntencategorie medische oncologie
Verpleegkundige functies 50
Verpleegkundige functies 51
Bijlage 3. Voorbeelden Canmeds competentiegebieden
1. Vakinhoudelijk handelen: de verpleegkundige als zorgverlener
Heb ik voldoende kennis verworven over de zorgverlening aan patiënten/cliënten? Voorbeelden:
anatomie/fysiologie, ziektebeelden en beperkingen, verpleegkundige diagnostiek, farmacologie,
psychologie en psychiatrie, zelfmanagement, ondersteuning en begeleiding, preventie,
interventies, voorbehouden en risicovolle handelingen, zorgleefplan, hulp- en
ondersteuningsmiddelen, verpleegtechnieken, et cetera.
2. Communicatie: de verpleegkundige als communicator
Heb ik voldoende kennis verworven over de communicatie met patiënten/cliënten? Voorbeelden:
gesprekstechnieken, theoretische communicatie, gedragsbeïnvloeding, motivatie, empowerment,
gebruik van ICT, sociale media et cetera.
3. Samenwerking: de verpleegkundige als samenwerkingspartner
Heb ik voldoende kennis verworven over het samenwerken met zorgontvangers, zorgverleners en
zorginstellingen? Voorbeelden: ketenzorg, verslaglegging en overdracht, ondersteuning
mantelzorg, multidisciplinaire samenwerking, groepsdynamica et cetera.
4. Kennis en wetenschap: de verpleegkundige als reflectieve professional die handelt naar de
laatste stand van de wetenschap
Heb ik voldoende kennis verworven om te reflecteren op mijn deskundigheid en de onderbouwing
van mijn handelen? Voorbeelden: onderzoeksmethodiek, toepassing van wetenschap, evidence
based practice, feedback et cetera.
5. Maatschappelijk handelen: de verpleegkundige als gezondheidsbevorderaar
Heb ik voldoende kennis verworven over de maatschappelijke context en het bevorderen van
gezondheid? Voorbeelden: epidemiologie, preventie, culturele achtergronden, sociale netwerken,
leefstijlbevordering, voorlichting, bemoeizorg, et cetera.
6. Organisatie: de verpleegkundige als organisator
Heb ik voldoende kennis verworven over de wijze waarop zorg kan worden georganiseerd?
Voorbeelden: organisatiekunde, kleinschalige woonvormen, betaalbaarheid van de zorg,
coördinatie en continuïteit, indicatiestelling, zorg op afstand, patiëntveiligheid, werkklimaat et
cetera.
7. Professionaliteit en kwaliteit: de verpleegkundige als professional en kwaliteitsbevorderaar
Heb ik voldoende kennis verworven over de professionele standaard en kwaliteitsborging?
Voorbeelden: wet- en regelgeving, beroepscode, beroepsprofielen, standaarden en richtlijnen,
protocollen, beroepsvereniging, beroepsimago, kwaliteitsregistratie, kwaliteitssystemen et cetera.
Verpleegkundige functies 52
Bijlage 4. Vastgestelde functieprofielen tijdens proeftuin
Verpleegkundige functies 53
Verpleegkundige functies 54
Verpleegkundige functies 55
Verpleegkundige functies 56
Bijlage 5. Vragenlijst functioneren profielen
Introductie en Algemene informatie
Geachte collega Proeftuinen verpleegkundige en regieverpleegkundige,
Graag willen we je uitnodigen om deze vragenlijst in te vullen. De vragenlijst is erop gericht om
vast te stellen in welke mate je op dit moment de functie van verpleegkundige of
regieverpleegkundige uitvoert. Aan het eind van de proeftuin zullen we wederom deze vragenlijst
bij jou afnemen. Deze twee vragenlijsten moeten leiden tot inzichten rondom ontwikkelingen die
het team doorloopt tijdens de proeftuin in relatie tot beide profielen. We verzoeken je dan ook
deze vragenlijst zo waarheidsgetrouw mogelijk in te vullen zodat we ook een zo goed mogelijk
beeld krijgen van de proeftuin. De vragenlijst is opgebouwd uit de onderdelen van de
internationale CanMEDSrollen en de vastgestelde taken die we tijdens onze gezamenlijke
bijeenkomst per functie Verpleegkundige en
Regieverpleegkundige.
Graag willen we je verzoeken de vragenlijst binnen één week in te vullen. Het invullen van de
vragenlijst duurt ongeveer 20 minuten.
antwoordcategorieën
Nooit, Zelden, Regelmatig, Altijd
============================================================================
1. Op welke afdeling bent u werkzaam?
Heelkunde
Medische Oncologie
2. Wat is uw functie?
Verpleegkundige
Regieverpleegkundige
3. Zorgverlener - Verpleegkundige
Het kernbegrip Zorgverlener bestaat uit vier verschillende onderdelen, namelijk:
1. Klinisch redeneren;
2. Zelfmanagement versterken;
3. Indiceren van zorg;
4. Uitvoeren van zorg.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Klinisch Redeneren
Omschrijving CanMEDSrol: Continu procesmatig verzamelen en analyseren van gegevens/het
vaststellen van zorgresultaten en kiezen van interventies. Binnen het voor u vastgestelde profiel is
daaraan toegevoegd: past klinisch redeneren toe bij voorspelbare zorg.
Verpleegkundige functies 57
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Zelfmanagement versterken
Omschrijving CanMEDSrol: Ondersteunen van zelfmanagement van zorgvrager, hun naasten en
sociale netwerk. Doel behouden of verbeteren dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid/
ziekte en kwaliteit van leven. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
stimuleert waar mogelijk de zelfredzaamheid van de zorgvrager.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk?
3 Indiceren van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het vaststellen, beschrijven en organiseren van de aard, duur, omvang
en
doel van de benodigde (verpleegkundige) zorg, in samenspraak met de zorgvrager, o.b.v.
gediagnosticeerde of potentiële, nader te onderzoeken en te diagnosticeren patiëntproblemen.
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: stelt een verpleegplan op en stelt bij
op basis van geprotocolleerde zorg.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit in de
rol van
4 Uitvoeren van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het verlenen van integrale zorg door zelfstandig alle voorkomende
(incl.
voorbehouden en risicovolle) handelingen in complexe zorgsituaties uit te voeren met
inachtneming van de geldende wet- en regelgeving en vanuit een holistisch perspectief. Binnen het
voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: verleent voorspelbare zorg en verleent
geprotocolleerde zorg o.b.v. richtlijnen, protocollen en professionele standaarden. In welke mate
voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit in de rol van
Communicator – Verpleegkundige
Het kernbegrip Communicator bestaat uit twee verschillende onderdelen, namelijk:
1. Persoonsgerichte communicatie;
2. Inzet informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Persoonsgerichte communicatie
Omschrijving CanMEDSrol: Het actief luisteren naar de zorgvrager, informeren van de zorgvrager
en
deze in staat stellen keuzes te maken in de zorg en de zorgvrager als uniek persoon benaderen.
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: communiceert op inhouds- en
procedure niveau, leeft zich in in de zorgvrager, past gesprekstechnieken toe en is betrokken bij
zorg op de afdeling.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Verpleegkundige functies 58
2 Inzet Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Omschrijving CanMEDSrol: Toepassen van de nieuwste informatie- en
communicatietechnologieën/
bieden van zorg op afstand. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: maakt
adequaat gebruik van ICT hulpmiddelen en kan omgaan met het digitaal dossier.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit in de rol
van
Samenwerkingspartner – Verpleegkundige
Het kernbegrip Samenwerkingspartner bestaat uit vier verschillende onderdelen, namelijk:
1. Professionele relatie;
2. Gezamenlijke besluitvorming;
3. Multidisciplinair samenwerken;
4. Continuïteit van zorg.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven
In hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en functie, in uw
dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen praktijkvoorbeelden
en
van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze taken/activiteiten uitvoert.
1 Professionele relatie
Omschrijving CanMEDSrol: Aangaan en onderhouden en afbouwen van contact met de zorgvrager,
diens naasten en sociale netwerk. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
houdt rekening met waarden en normen, wensen en gewoonten, gevoelens en persoonlijke
omstandigheden en mogelijkheden van de zorgvraag en zijn naasten bij patiëntenzorg.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Gezamenlijke besluitvorming
Omschrijving CanMEDSrol: Systematisch overleggen in dialoog met de zorgvrager en diens naasten
over de te verlenen (verpleegkundige) zorg. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan
toegevoegd: Ziet de zorgvrager als een gelijkwaardige gesprekspartner en erkent de zorgvrager als
autonoom en zelfstandig individu die zelf de regie heeft over het eigen leven.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit ?
3 Multidisciplinair samenwerken
Omschrijving CanMEDSrol: Het handelen vanuit de eigen verpleegkundige deskundigheid en
samenwerken o.b.v. gelijkwaardigheid met de eigen en andere disciplines binnen en buiten de
gezondheidszorg m.b.t. (multidisciplinaire) zorg en behandeldoelen. Binnen het voor u
vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Werkt samen met de zorgvrager, diens naasten en
mantelzorgers, steunt hen en waar nodig verwijst hen naar eigen en andere disciplines binnen en
buiten de gezondheidszorg.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Verpleegkundige functies 59
4 Continuïteit van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het delen van kennis en informatie gericht op het garanderen van een
ononderbroken betrokkenheid van de noodzakelijke zorgverleners bij het zorgverleningsproces
van de zorgvrager door de tijd heen. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
Kan op efficiënte en effectieve wijze verslag leggen, overleggen en overdragen en stelt de
zorgvraag, het belang van de zorgvrager en het zonder onderbrekingen verlopen van het
zorgproces centraal.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk?
Reflectieve EBP professional - Verpleegkundige
Het kernbegrip Reflectieve EBP professional bestaat uit vijf verschillende onderdelen, namelijk:
1. Onderzoeken vermogen;
2. Inzet Evidence Based Practice (EBP);
3. Deskundigheidsbevordering;
4. Professionele reflectie;
5. Morele sensitiviteit.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Onderzoekend vermogen
Omschrijving CanMEDSrol: Het in zorgsituaties en bij zorg- en organisatievraagstukken tonen van
een kritisch onderzoekende en reflectieve (basis)houding, het verantwoorden van het handelen
vanuit (verschillende) kennisbronnen. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan
toegevoegd: - Toont een kritisch onderzoekende en reflectieve (basis)houding in zorgsituaties. -
Participeert in (praktijk)onderzoek. - Kan een kritisch inhoudelijke dialoog en discussie voeren in
woord en geschrift. - Toont begrijpend, onderzoekend gedrag bij de uitwisseling van opvattingen
en verschillen van inzicht.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk?
2 Inzet Evidence Based Practice (EBP)
Omschrijving CanMEDSrol: Het in samenspraak met de zorgvrager, collega’s en andere disciplines
afwegen van 1. actief gezochte recente literatuur, richtlijnen en protocollen, 2. professionele
expertise en 3. persoonlijke kennis, wensen en voorkeuren van zorgvrager. Binnen het voor u
vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Onderbouwt eigen handelen vanuit standaarden en
protocollen, houdt vakliteratuur bij en consulteert collega’s en andere zorgverleners.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
3 Deskundigheidsbevordering
Omschrijving CanMEDSrol: Het tonen van actief en kritisch gedrag om de verpleegkundige
deskundigheid van zichzelf en anderen op peil te brengen en houden en actief bijdragen aan het
zoeken, ontwikkelen en delen van nieuwe (vormen van) kennis. Binnen het voor u vastgestelde
profiel is daaraan toegevoegd: Past informatie uit wetenschappelijke artikelen/vakliteratuur toe.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Verpleegkundige functies 60
4 Professionele reflectie
Omschrijving CanMEDSrol: Het kritisch beschouwen van het eigen verpleegkundig gedrag in relatie
tot beroepscode en beroepswaarden en het in (mono- en muiltidisciplinaire) besprekingen over
zorgvragers betrokken en zorgvuldig argumenteren, rekening houdend met de emoties en
belangen van de zorgvrager vanuit het besef dat zorg een moreelethische praktijk behelst. Binnen
het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Kan eigen functioneren, de eigen motieven,
normen en emoties herkennen, kritisch onderzoeken en bespreekbaar maken en herkent en
benoemt ethische dilemma's.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
5 Morele sensitiviteit
Omschrijving CanMEDSrol: Het tonen van een voortdurende gevoeligheid vanuit compassie voor
de
wensen en noden en daarbij horende emoties van de zorgvrager en het daarop reageren met
passend en persoonsgericht gedrag waarin de zorgvrager zich gehoord en begrepen voelt. Binnen
het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Is opmerkzaam en begripvol voor
emoties van de zorgvrager en toont eigen emoties op passende wijze.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Gezondheidsbevorderaar - Verpleegkundige
Het kernbegrip Gezondheidsbevorderaar bestaat uit twee verschillende onderdelen, namelijk:
1. Preventief analyseren;
2. Gezond gedrag bevorderen.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Preventiegericht analyseren
Omschrijving CanMEDSrol: Het analyseren van het gedrag van de omgeving van de zorgvrager dat
leidt tot gezondheidsproblemen van zorgvrager en doelgroepen. Gericht op risicobeoordeling,
voert screeningsmethoden uit en beoordeelt de resultaten en is inlevend en geïnteresseerd in de
zorgvrager en diens naasten en hun opvattingen over gezondheid en ziekte.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Gezond gedrag bevorderen
Omschrijving CanMEDSrol: Het bieden van ondersteuning bij het realiseren van een gezonde
leefstijl in relatie tot (potentiële) gezondheidsproblematiek. Binnen het voor u vastgestelde profiel
is daaraan toegevoegd: herkent problemen en voert interventies uit inzake individuele preventie
en gezondheidsvoorlichting.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk?
Organisator - Verpleegkundige
Het kernbegrip Organisator bestaat uit vier verschillende onderdelen, namelijk:
1. Verpleegkundig leiderschap;
2. Verpleegkundig ondernemerschap;
Verpleegkundige functies 61
3. Coördinatie van zorg;
4. Veiligheid bevorderen.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Verpleegkundig leiderschap
Omschrijving CanMEDSrol: Het initiatief nemen in het voeren van regie over het eigen vakgebied
vanuit een ondernemende, coachende en resultaatgerichte houding. Binnen het voor u
vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: bewaakt in samenwerkingsrelaties de eigenheid van
het verpleegkundig beroep, komt ten allen tijde daar waar nodig op voor de zorgvrager en diens
informele netwerk en is rolmodel voor (aankomend) verpleegkundigen.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Verpleegkundig ondernemerschap
Omschrijving CanMEDSrol: Het overzien van handelen naar financieel-economische en
organisatiebelangen binnen de verschillende contexten van zorg. Binnen het voor u vastgestelde
profiel is daaraan toegevoegd: gaat op verantwoorde wijze met materialen en middelen om.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
3 Coördinatie van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het nemen van initiatief in het organiseren van de zorg om deze soepel
in
samenspraak met de zorgvrager en in onderlinge afstemming tussen de verschillende
zorgverleners en zorgorganisaties volgens zorgplan te laten verlopen informele ondersteuning voor
de zorgvrager en zijn systeem en stelt het belang van de zorgvrager centraal (op afdelingsniveau).
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
4 Veiligheid bevorderen
Omschrijving CanMEDSrol: Het continu en methodisch bijdragen aan het bevorderen en borgen van
de veiligheid van zorgvragers en medewerkers. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan
toegevoegd: Hanteert relevante screeningsmethoden waarmee risicofactoren in kaart worden
gebracht, werkt in de dagelijkse praktijk volgens de normen van het veiligheidsbeleid en herkent
(bijna)incidenten, reageert hierop adequaat om schade voor de zorgvrager te beperken.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Professional en kwaliteitsbevorderaar - Verpleegkundige
Het kernbegrip Professional en kwaliteitsbevorderaar bestaat uit dire verschillende onderdelen,
namelijk:
1. Kwaliteit van zorg leveren;
2. Participeren in kwaliteitszorg;
3. Professioneel gedrag.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
Verpleegkundige functies 62
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Kwaliteit van zorg leveren
Omschrijving CanMEDSrol: Het op een methodische en kritische wijze bewaken, uitvoeren en
borgen van kwaliteit van de verpleegkundige zorg. Binnen het voor u vastgestelde profiel is
daaraan toegevoegd: Hanteert op systematische wijze relevante meetinstrumenten voor kwaliteit
van zorg en streeft continu naar het leveren van goede zorg.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Participeren in kwaliteitszorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het leveren van een proactieve bijdrage aan de kwaliteitszorg van de
zorgorganisatie. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Werkt
resultaatgericht, effectief en efficiënt.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
3 Professioneel gedrag
Omschrijving CanMEDSrol: Het handelen en zich gedragen naar de professionele standaard en de
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Houdt zich als lid van de
beroepsgroep aan de verpleegkundige beroepscode, regels van de organisatie en wetgeving en
spreekt collega’s aan op (on)professioneel gedrag.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Zorgverlener - Regieverpleegkundige
Het kernbegrip Zorgverlener bestaat uit vier verschillende onderdelen, namelijk:
1. Klinisch redeneren;
2. Zelfmanagement versterken;
3. Indiceren van zorg;
4. Uitvoeren van zorg.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Klinisch Redeneren
Omschrijving CanMEDSrol: Continu procesmatig verzamelen en analyseren van gegevens/het
vaststellen van zorgresultaten en kiezen van interventies.
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: past klinisch redeneren toe bij
voorspelbare en onvoorspelbare zorg en coacht verpleegkundigen bij het klinisch redeneren in
onvoorspelbare situaties.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk?
2 Zelfmanagement versterken
Omschrijving CanMEDSrol: Ondersteunen van zelfmanagement van zorgvrager, hun naasten en
sociale netwerk. Doel behouden of verbeteren dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid/
Verpleegkundige functies 63
ziekte en kwaliteit van leven. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
ondersteunt de zorgvrager in het realiseren of handhaven van een zo groot mogelijke mate van
autonomie in het dagelijks functioneren, handelt hierbij op basis van informed consent.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
3 Indiceren van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het vaststellen, beschrijven en organiseren van de aard, duur, omvang
en
doel van de benodigde (verpleegkundige) zorg, in samenspraak met de zorgvrager, o.b.v.
gediagnosticeerde of potentiële, nader te onderzoeken en te diagnosticeren patiëntproblemen.
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Indiceert zorg op basis van klinisch
redeneren, organiseert de zorg effectief en efficiënt, gericht op een optimale kwaliteit van
(multidisciplinaire) zorg en Prioriteert en wijst zorg toe aan zorgverleners van het juiste
deskundigheidsniveau o.b.v. triage en de mate van complexiteit.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
4 Uitvoeren van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het verlenen van integrale zorg door zelfstandig alle voorkomende
(incl.
voorbehouden en risicovolle) handelingen in complexe zorgsituaties uit te voeren met
inachtneming van de geldende wet- en regelgeving en vanuit een holistisch perspectief. Binnen het
voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Verleent voorspelbare en onvoorspelbare zorg,
verleent geprotocolleerde en niet- geprotocolleerde zorg; is in staat verantwoord af te wijken van
de standaarden, richtlijnen en protocollen indien de zorg hierom vraagt en heeft een helicopter-
view.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk?
Communicator - Regieverpleegkundige
Het kernbegrip Communicator bestaat uit twee verschillende onderdelen, namelijk:
1. Persoonsgerichte communicatie;
2. Inzet informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Persoonsgerichte communicatie
Omschrijving CanMEDSrol: Het actief luisteren naar de zorgvrager, informeren van de zorgvrager
en
deze in staat stellen keuzes te maken in de zorg en de zorgvrager als uniek persoon benaderen.
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: -Is coach en/of expert. –
Communiceert op inhouds- , procedure- en procesniveau en is in staat soepel te schakelen tussen
deze niveaus. Herkent knelpunten in de communicatie, kan omgaan met moeilijke situaties als
weerstand, heftige emoties en lastige interactiepatronen. -Betrokken bij communicatie in
zorgketen
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Verpleegkundige functies 64
2 Inzet Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Omschrijving CanMEDSrol: Toepassen van de nieuwste informatie- en
communicatietechnologieën/
bieden van zorg op afstand. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Past E-
health toe als aanvulling op persoonlijk contact en zoekt informatie snel en vakkundig op op
internet en in professionele verpleegkundige databanken (nationaal en internationaal) & kan dit
beoordelen.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Samenwerkingspartner- Regieverpleegkundige
Het kernbegrip Samenwerkingspartner bestaat uit vier verschillende onderdelen, namelijk:
1. Professionele relatie;
2. Gezamenlijke besluitvorming;
3. Multidisciplinair samenwerken;
4. Continuïteit van zorg.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze taken/activiteiten
uitvoert.
1 Professionele relatie
Omschrijving CanMEDSrol: Aangaan en onderhouden en afbouwen van contact met de zorgvrager,
diens naasten en sociale netwerk. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
Pakt binnen het hulpverleningsproces de regiefunctie op waarbij hij de belangen van de zorgvrager
behartigt en is aanspreekpunt in de keten.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit ?
2 Gezamenlijke besluitvorming
Omschrijving CanMEDSrol: Systematisch overleggen in dialoog met de zorgvrager en diens naasten
over de te verlenen (verpleegkundige) zorg. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan
toegevoegd: Ziet de zorgvrager als een gelijkwaardige gesprekspartner, erkent de zorgvrager als
autonoom en zelfstandig individu die zelf de regie heeft over het eigen leven en hanteert de
verschillende fasen binnen het gezamenlijke besluitvormingsproces en past daarbij passende
gesprekstechnieken toe, weegt hierbij verschillende kennisbronnen expliciet af (Evidence Based
Practice).
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
3 Multidisciplinair samenwerken
Omschrijving CanMEDSrol: Het handelen vanuit de eigen verpleegkundige deskundigheid en
samenwerken o.b.v. gelijkwaardigheid met de eigen en andere disciplines binnen en buiten de
gezondheidszorg m.b.t. (multidisciplinaire) zorg en behandeldoelen. Binnen het voor u
vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Levert in teams en samenwerkingsprocessen zijn/haar
bijdrage en kan zichzelf hierbij positioneren, confrontaties en verschil van mening daarbij niet
schuwend, gaat op professionele en respectvolle wijze om met verschillende perspectieven in de
samenwerking met anderen en organiseert MDO’s en kan deze voorzitten.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Verpleegkundige functies 65
4 Continuïteit van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het delen van kennis en informatie gericht op het garanderen van een
ononderbroken betrokkenheid van de noodzakelijke zorgverleners bij het zorgverleningsproces
van de zorgvrager door de tijd heen. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
Is in staat zorglogistieke processen te beïnvloeden ten gunste van een soepel lopend zorgproces en
signaleert trends en/of problemen op het gebied van de continuïteit van zorg en doet
verbetervoorstellen.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Reflectieve EBP professional - Regieverpleegkundige
Het kernbegrip Reflectieve EBP professional bestaat uit vijf verschillende onderdelen, namelijk:
1 Onderzoeken vermogen;
2. Inzet Evidence Based Practice (EBP);
3. Deskundigheidsbevordering;
4. Professionele reflectie;
5. Morele sensitiviteit.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Onderzoekend vermogen
Omschrijving CanMEDSrol: Het in zorgsituaties en bij zorg- en organisatievraagstukken tonen van
een kritisch onderzoekende en reflectieve (basis)houding, het verantwoorden van het handelen
vanuit (verschillende) kennisbronnen. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan
toegevoegd: -Toont een kritisch onderzoekende en reflectieve (basis)houding in zorgsituaties en
zorg- en
organisatievraagstukken.
-Hanteert een methodische aanpak met gedegen probleemanalyse.
-Doorloopt een onderzoekscyclus gericht op verbeteren van zorg.
-Toont proactief gedrag in het onderzoeken van praktische
vraagstukken.
-Heeft een kritische houding t.o.v. modellen, theorieën en onderzoeksresultaten
van anderen.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Inzet Evidence Based Practice (EBP)
Omschrijving CanMEDSrol: Het in samenspraak met de zorgvrager, collega’s en andere disciplines
afwegen van
1. actief gezochte recente literatuur, richtlijnen en protocollen,
2. professionele expertise en
3. persoonlijke kennis, wensen en voorkeuren van zorgvrager.
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
-Vraagt zich in het eigen handelen voortdurend af of dit aansluit bij de meest recente inzichten en
kennis (EBP).
-Heeft een voortrekkersrol en coacht verpleegkundigen in het toepassen van zorg gebaseerd op
EBP.
Verpleegkundige functies 66
-Zet EBP waar nodig in, in samenspraak met netwerk. -Maakt gebruik van wetenschappelijke
literatuur.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
3 Deskundigheidsbevordering
Omschrijving CanMEDSrol: Het tonen van actief en kritisch gedrag om de verpleegkundige
deskundigheid van zichzelf en anderen op peil te brengen en houden en actief bijdragen aan het
zoeken, ontwikkelen en delen van nieuwe (vormen van) kennis. Binnen het voor u vastgestelde
profiel is daaraan toegevoegd:Leest wetenschappelijke artikelen/vakliteratuur , interpreteert dit
en past dit toe.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
4 Professionele reflectie
Omschrijving CanMEDSrol: Het kritisch beschouwen van het eigen verpleegkundig gedrag in relatie
tot beroepscode en beroepswaarden en het in (mono- en muiltidisciplinaire) besprekingen over
zorgvragers betrokken en zorgvuldig argumenteren, rekening houdend met de emoties en
belangen van de zorgvrager vanuit het besef dat zorg een moreelethische praktijk behelst. Binnen
het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:Kan de motieven, normen en emoties
binnen het team herkennen, kritisch onderzoeken en bespreekbaar maken, herkent en benoemt
ethische dilemma’s en is in staat op het zorgproces te reflecteren en ieders bijdrage te stimuleren
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
5 Morele sensitiviteit
Omschrijving CanMEDSrol: Het tonen van een voortdurende gevoeligheid vanuit compassie voor
de
wensen en noden en daarbij horende emoties van de zorgvrager en het daarop reageren met
passend en persoonsgericht gedrag waarin de zorgvrager zich gehoord en begrepen voelt.
Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:Reageert passend op emoties van de
zorgvrager door explorerende en erkennende responsen (bijv. voorzitten van moreel beraad?) en
toont eigen emoties op passende wijze.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Gezondheidsbevorderaar - Regieverpleegkundige
Het kernbegrip Gezondheidsbevorderaar bestaat uit twee verschillende onderdelen, namelijk:
1. Preventief analyseren;
2. Gezond gedrag bevorderen.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Preventiegericht analyseren
Omschrijving CanMEDSrol: Het analyseren van het gedrag van de omgeving van de zorgvrager dat
leidt tot gezondheidsproblemen van zorgvrager en doelgroepen. Binnen het voor u vastgestelde
profiel is daaraan toegevoegd:Verzamelt gegevens van zorgvragers gericht op vroegsignalering en
Verpleegkundige functies 67
risicobeoordeling en houdt rekening met persoonlijke factoren, wensen en behoeften van groepen
mensen, zorgvragers en diens naasten.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Gezond gedrag bevorderen
Omschrijving CanMEDSrol: Het bieden van ondersteuning bij het realiseren van een gezonde
leefstijl in relatie tot (potentiële) gezondheidsproblematiek. Binnen het voor u vastgestelde profiel
is daaraan toegevoegd:Ondersteunt zorgvragers bij gedragsverandering m.b.v. voorlichtings- ,
gespreks- en begeleidingsmethoden, maakt hierbij gebruikt van het netwerk en signaleert trends
en draagt bij aan het ontwikkelen van beleid op het gebied van gezondheid.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Organisator - Regieverpleegkundige
1. Verpleegkundig leiderschap;
2. Verpleegkundig ondernemerschap;
3. Coördinatie van zorg;
4. Veiligheid bevorderen.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Verpleegkundig leiderschap
Omschrijving CanMEDSrol: Het initiatief nemen in het voeren van regie over het eigen vakgebied
vanuit een ondernemende, coachende en resultaatgerichte houding. Binnen het voor u
vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:Is verantwoordelijk voor het inzetten van
deskundigheid/ beleid en middelen, is assertief en zelfbewust, is rolmodel voor (aankomend)
(regie) verpleegkundigen en stuurt collega’s aan en regie over de dag.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Verpleegkundig ondernemerschap
Omschrijving CanMEDSrol: Het overzien van handelen naar financieel-economische en
organisatiebelangen binnen de verschillende contexten van zorg. Binnen het voor u vastgestelde
profiel is daaraan toegevoegd:Toont een positieve en proactieve houding in het behartigen van
organisatiebelangen zonder het perspectief van de zorgvrager uit het oog te verliezen en toont
organisatiesensitiviteit.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
3 Coördinatie van zorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het nemen van initiatief in het organiseren van de zorg om deze soepel
in
samenspraak met de zorgvrager en in onderlinge afstemming tussen de verschillende
zorgverleners en zorgorganisaties volgens zorgplan te laten verlopen. Binnen het voor u
vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
Verpleegkundige functies 68
-Coördineert de zorg rondom zorgvragers, tussen disciplines en organisaties coördineren.
-Waarborgt de continuïteit van zorg en hanteert hierbij passende hulpmiddelen.
-Stelt het belang van de zorgvrager centraal maar weet in de coördinatie de verschillende belangen
van betrokkenen te verenigen.
-Toont een proactieve houding in het streven naar continuïteit van zorg (over afdelingen heen).
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit ?
4 Veiligheid bevorderen
Omschrijving CanMEDSrol: Het continu en methodisch bijdragen aan het bevorderen en borgen
van de veiligheid van zorgvragers en medewerkers. Binnen het voor u vastgestelde profiel is
daaraan toegevoegd:
-Gaat effectief en professioneel om met (heftige) emoties van zorgvragers of diens naasten,
ook als hierbij escalatie ontstaat.
-Herkent (bijna)incidenten, reageert hierop adequaat om schade voor de zorgvrager te
beperken. Is hierbij transparant en levert een bijdrage aan structurele verbetermaatregelen.
-Toont initiatief en verantwoordelijkheid voor het oplossen van knelpunten in het werk- en
therapeutisch klimaat die tot onveiligheid leiden.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Professional en kwaliteitsbevorderaar - Regieverpleegkundige
Het kernbegrip Professional en kwaliteitsbevorderaar bestaat uit dire verschillende onderdelen,
namelijk:
1. Kwaliteit van zorg leveren;
2. Participeren in kwaliteitszorg;
3. Professioneel gedrag.
Onderstaand worden alle onderdelen toegelicht. Vervolgens kunt u op een schaal van 1 tot 4
aangeven in hoeverre u op dit moment de taken/activiteiten, die horen bij deze onderdelen en
functie, in uw dagelijkse praktijk uitvoert. Stel dus voor uzelf vast aan de hand van uw eigen
praktijkvoorbeelden en van de in het profiel genoemde taken in welke mate u deze
taken/activiteiten uitvoert.
1 Kwaliteit van zorg leveren
Omschrijving CanMEDSrol: Het op een methodische en kritische wijze bewaken, uitvoeren en
borgen van kwaliteit van de verpleegkundige zorg. Binnen het voor u vastgestelde profiel is
daaraan toegevoegd: Streeft continu naar het leveren van goede zorg en spoort collega’s daartoe
aan (coachen).
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
2 Participeren in kwaliteitszorg
Omschrijving CanMEDSrol: Het leveren van een proactieve bijdrage aan de kwaliteitszorg van de
zorgorganisatie. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd: Werkt
resultaatgericht, effectief en efficiënt volgens de PDCA-cyclus, geeft samen met andere disciplines
en instellingen vorm aan projecten gericht op verbetering van kwaliteit en benadert verander- en
verbetertrajecten positief, staat hierbij open voor en levert een bijdrage aan innovatie.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Verpleegkundige functies 69
3 Professioneel gedrag
Omschrijving CanMEDSrol: Het handelen en zich gedragen naar de professionele standaard en de
beroepscode, verantwoordelijkheid nemen in al het eigen handelen en het uitdragen van
beroepstrots. Binnen het voor u vastgestelde profiel is daaraan toegevoegd:
-Heeft een actieve houding in het uitdragen van de beroepswaarden en professioneel gedrag als
standaard voor het professioneel handelen.
-Spreekt collega’s aan op (on)professioneel gedrag, kan omgaan met spanningsvelden.
-Anticipeert op recente politieke/maatschappelijke ontwikkelingen in de zorg.
In welke mate voert u op dit moment deze taken/ activiteiten in uw dagelijkse praktijk uit?
Verpleegkundige functies 70
Bijlage 6. Programma en vragen focusgroepen (Marja Jillissen, Adviesgroep PVI)
Programma en vragen
Focusgroepen Proeftuinen
Heelkunde
Programma
Datum: 10 jan 2018, 16.00-18.00 uur
1. Welkom
Namens de afdeling Heelkunde
2. Inleiding
Centraal thema is de verpleegkundige zorg die u heeft ontvangen op de klinische afdeling. Hoe
heeft u deze ervaren en wat zijn uw tips/adviezen?
De verpleegkundigen bieden zorg en werken op een bepaalde manier. De afgelopen maanden het
werk anders in- en verdeelt. Wij willen graag nagaan hoe u de verpleegkundige zorg ervoer tijdens
uw opname (± in het laatste ½ jaar) vanuit uw perspectief. Daarbij horen wij ook graag uw tips en
adviezen.
3. Doel van de focusgroepbijeenkomst
o Inventarisatie van ervaringen mbt de verpleegkundige zorg
o Inventarisatie van verbeterideeën/wensen/tips
o Rapportage met resultaten (en adviezen)
o De resultaten vormen mede input voor de evaluatie van de proeftuinen (nieuwe
werkverdeling e.d.).
4. Uitleg werkwijze
o Duur (max) 2 uur
o Vragen zijn tevoren vastgesteld en worden allemaal besproken.
o Het is de bedoeling dat er een gesprek ontstaat. Iedereen komt aan bod. Iedereen is vrij
om te zeggen wat hij/zij wil, probeer open uw mening te geven. Probeer elkaar te laten
uitspreken, luister naar elkaar. U hoeft het niet eens te worden met elkaar.
o Notulist (voorstellen), geluidsopname (ieder akkoord?)
o Verslag binnen 2 weken. Komt tzt ook voor de deelnemers beschikbaar.
Vragen focusgroep
5. Voorstelrondje
Tevens: Openings/introductievraag:
1. Vanaf wanneer bent u in behandeling?
2. Hoe vaak bent u opgenomen geweest? Wanneer was de laatste keer?
3. Wat was de verblijfsduur van uw (laatste) opnames op de afdeling?
4.
Sleutelvragen:
Ervaren kennis en kunde
Extra aandacht voor: Deskundigheidsbevordering
Het tonen van actief en kritisch gedrag om de verpleegkundige deskundigheid van zichzelf en
anderen op peil te brengen en houden en actief bijdragen aan het zoeken, ontwikkelen en delen van
nieuwe (vormen van) kennis
Verpleegkundige functies 71
Verpleegkundige
Past informatie uit wetenschappelijke artikelen/vakliteratuur toe
Regieverpleegkundige
Leest wetenschappelijke artikelen/vakliteratuur , interpreteert dit en past dit toe
Wat vond u van de kennis en kunde van de verpleegkundigen?
Specifiek mbt de volgende onderwerpen:
1. Veiligheid (voorbeelden: handen wassen, handschoenen aan, verificatie)
2. Informatie/uitleg (over onderzoek, behandeling, het dagprogramma)
3. Verpleegtechnische handelingen (voorbeelden: infuus aansluiten, medicatie
toedienen)
4. Bij onverwachte situaties: waren deze er, zo ja, welke? Hoe werd er gereageerd?
5. Weet u welke verpleegkundige een MBO en/of HBO opleiding heeft gevolgd?
Waaraan merkt u dat / wat zijn de verschillen?
Extra aandacht voor: Gezond gedrag bevorderen
Het bieden van ondersteuning bij het realiseren van een gezonde leefstijl in relatie tot (potentiële)
gezondheidsproblematiek
Verpleegkundige
Herkent problemen en voert interventies uit inzake individuele preventie en
gezondheidsvoorlichting
Regieverpleegkundige
Ondersteunt zorgvragers bij gedragsverandering m.b.v. voorlichtings-, gespreks- en
begeleidingsmethoden, maakt hierbij gebruikt van het netwerk
Signaleert trends en draagt bij aan het ontwikkelen van beleid op het gebied van gezondheid
Mbt communicatie:
1. Hoe ervaart u de communicatie van verpleegkundigen (deskundigheid en overdracht
van kennis):
a) Tijdens visite
b) (MDO = multidisciplinair overleg: zou u daarbij aanwezig willen zijn?)
c) Dag-, avond-, en nachtdiensten
2. Hoe ervaart u de deelname van verpleegkundigen (bij multidisciplinaire overleggen)
a) Tijdens visite
3. Ervaart u verschillen in MBO en/of HBO- opgeleide verpleegkundigen? Zo ja, kunt u
concrete voorbeelden noemen.
Ervaren continuïteit:
Extra aandacht voor: Coördinatie van zorg
Het nemen van initiatief in het organiseren van de zorg om deze soepel in samenspraak met de
zorgvrager en in onderlinge afstemming tussen de verschillende zorgverleners en zorgorganisaties
volgens zorgplan te laten verlopen
Verpleegkundige
Organiseert de inzet van formele en informele ondersteuning voor de zorgvrager en zijn systeem.
Stelt het belang van de patient centraal (op afdelings niveau)
Regieverpleegkundige
Coördineert de zorg rondom zorgvragers, tussen disciplines en organisaties.
Waarborgt de continuïteit van zorg en hanteert hierbij passende hulpmiddelen.
Stelt het belang van de zorgvrager centraal maar weet in de coördinatie de verschillende belangen
van betrokkenen te verenigen
Toont een proactieve houding in het streven naar continuïteit van zorg (over afdelingen heen)
Verpleegkundige functies 72
1. Hoe ervoer u het overzicht van verpleegkundigen over werkzaamheden / dingen die
moesten gebeuren voor u? Per dienst/dag? Kunt u concreet aangeven waaruit dat
bleek?
2. Hoe was dat over uw totale opname?
3. Ervoer u overzicht over alle werkzaamheden / voor alle patiënten voor wie de
verpleegkundige zorg droeg?
4. Afstemming van zorg intern / tussen verschillende zorgverleners of andere diensten
(bijv. apotheek)
5. Afstemming met (0e
), 1e
en 2e lijn (vooraf uitleggen wat het is);
6. Meer-minder verpleegkundigen aan bed (aantallen verpleegkundigen die u zorg
gaven per dienst / dag)
7. Was er weleens (minder) geen overzicht?
8. Kunt u aangeven of er op specifieke dagen meer of juist minder continuïteit was?
9. Ervaart u verschillen in MBO en/of HBO- opgeleide verpleegkundigen? Zo ja, kunt u
concrete voorbeelden noemen.
Ervaren tijd en aandacht
Hoe ervaart u de tijd die verpleegkundigen hebben om:
1. Handelingen uit te voeren (voorbeelden: lichamelijke verzorging, verzorging infuus,
bloed prikken)
2. Om op praktische vragen in te gaan
3. Op de bel te reageren
4. De tijd en ruimte voor ondersteuning (tijd voor gesprek, psychosociale vragen /
begeleiding)
5. Kunt u aangeven of er op specifieke dagen meer of juist minder tijd/aandacht was?
En zo ja:
wat was de oorzaak hiervan volgens u
welke acties zijn er ondernomen als er minder tijd / aandacht was?
6. Wat heeft u ervaren mbt de hoeveelheid van de inzet van het aantal
verpleegkundigen (bij drukte meer? Bij rustige tijden minder?)
7. Ervaart u verschillen in MBO en/of HBO- opgeleide verpleegkundigen? Zo ja, kunt u
concrete voorbeelden noemen.
De kennis van patiënten over wie wat doet / bij wie ze terecht kunnen met vragen
1. Weet u wie wat doet?
2. Weet u bij wie u terecht kunt voor vragen?
Opnameduur / eigen regie / teamsfeer
1. Wat zijn uw ideeën over relatie tussen de verleende verpleegkundige zorg en de
opnameduur (langer / korter)?
Adhv verwachtingen/ afspraken die tevoren zijn gemaakt met de patiënt door
misschien zelfs verschillende personen, artsen, verpleegkundig specialisten.
2. Hoe ervaart u de sfeer in het team?
3. Hoe is de ondersteuning van verpleegkundigen bij het nemen van uw eigen regie?
4. Ervaart u verschillen in MBO en/of HBO- opgeleide verpleegkundigen? Zo ja, kunt u
concrete voorbeelden noemen.
Afrondende vragen:
1. Heeft u, andere, nog niet genoemde, tips / adviezen t.a.v. de verpleegkundige zorg op de
verpleegafdeling?
Zo ja, welke?
Verpleegkundige functies 73
2. Heeft u iets gemist in dit gesprek? Zo ja, wat?
6. Afsluiting, bedanken namens de afdeling, uitreiking uitrijdkaart, reiskosten en bon.
De volgende onderdelen doorvragen bij patienten:
Extra aandacht voor:
Verpleegkundig leiderschap
Het initiatief nemen in het voeren van regie over het eigen vakgebied vanuit een ondernemende,
coachende en resultaatgerichte houding
Verpleegkundige
Bewaakt in samenwerkingsrelaties de eigenheid van het verpleegkundig beroep; Komt ten allen
tijde daar waar nodig op voor de zorgvrager en diens informele netwerk; Is rolmodel voor
(aankomend) verpleegkundigen
Regieverpleegkundige
Is verantwoordelijk voor het inzetten van deskundigheid/ beleid en middelen; Is assertief en
zelfbewust; Is rolmodel voor (aankomend) (regie)verpleegkundigen en stuurt collega’s aan
Regie over de dag.
Indien relatie hebben met patientbeleving, dan zouden deze ‘wenselijk zijn’:
Onderzoekend vermogen
Het in zorgsituaties en bij zorg- en organisatievraagstukken tonen van een kritisch onderzoekende
en reflectieve (basis)houding, het verantwoorden van het handelen vanuit (verschillende)
kennisbronnen
Verpleegkundige
Toont een kritisch onderzoekende en reflectieve (basis)houding in zorgsituaties
Participeert in (praktijk)onderzoek
Kan een kritisch inhoudelijke dialoog en discussie voeren in woord en geschrift
Toont begrijpend, onderzoekend gedrag bij de uitwisseling van opvattingen en verschillen van
inzicht
Regieverpleegkundige
Toont een kritisch onderzoekende en reflectieve (basis)houding in zorgsituaties en zorg- en
organisatievraagstukken
Hanteert een methodische aanpak met gedegen probleemanalyse
Doorloopt een onderzoekscyclus gericht op verbeteren van zorg
Toont pro-actief gedrag in het onderzoeken van praktische vraagstukken
Heeft een kritische houding t.o.v. modellen, theorieën en onderzoeksresultaten van anderen
Inzet Evidence Based Practice (EBP)
Het in samenspraak met de zorgvrager, collega’s en andere disciplines afwegen van 1. actief
gezochte recente literatuur, richtlijnen en protocollen, 2. professionele expertise en 3. persoonlijke
kennis, wensen en voorkeuren van zorgvrager
Toelichting
Verpleegkundige
Onderbouwt eigen handelen vanuit standaarden en protocollen
Houdt vakliteratuur bij
Consulteert collega’s en andere zorgverleners
Regieverpleegkundige
Vraagt zich in het eigen handelen voortdurend af of dit aansluit bij de meest recente inzichten
en kennis (EBP)
Verpleegkundige functies 74
Heeft een voortrekkersrol en coacht verpleegkundigen in het toepassen van zorg gebaseerd
op EBP
Zet EBP waar nodig in, in samenspraak met netwerk
Maakt gebruik van wetenschappelijke literatuur
0e lijn: niet-professionele hulpverleners zorgbehoevenden op weg helpen naar de eigenlijke
gezondheidszorg of elkaar ondersteunen in de zorg. Bijvoorbeeld een turnleerkracht die
problemen met de motoriek van een kind vermoedt en ouders aanzet tot raadplegen van een
arts. Of een pastoraal werkster die bij een huisbezoek psychische problemen vermoedt en
aanzet om een Riagg of CGG te raadplegen. Ook zelfhulpgroepen worden tot de nulde lijn
gerekend.
1e lijn: "rechtstreeks toegankelijke" hulp. Elke zorgzoekende kan zonder beperking een beroep
doen op een hulpverlener. Dit kan een huisarts zijn, de apotheker, de fysiotherapeut, een
thuisverplegende, de tandarts, de psycholoog van een consultatiebureau, algemeen
maatschappelijk werk e.d. Vanuit de overheid wordt de centrale rol van de huisarts versterkt
als eerstelijnshulpverlener, deels omdat dit de kwaliteit van de hulpverlening bevordert, maar
ook omdat dit kostenbesparend werkt.
2e lijn: hulpverleners die slechts na verwijzing kunnen worden geconsulteerd. Bijvoorbeeld een
gespecialiseerd arts waarnaar de huisarts doorverwijst, of een therapeut-psycholoog waarnaar
een consultatiebureau doorverwijst.
3e lijn: de dienstverlening waar professionele hulpverleners beroep op kunnen doen voor hun
zorgverstrekking, zoals gespecialiseerde laboratoria of een expertisecentrum van een
academisch ziekenhuis.
Verpleegkundige functies 75
Bijlage 7. Samenvatting Focusgesprekken Heelkunde
Ervaringen eerste focusgesprek Heelkunde
Hieronder een samenvatting van de ervaringen van het eerste focusgesprek op 15 mei 2017.
Kennis en kunde team
De ervaring van de patiënt rondom kennis en kunde is positief. Patiënten ervaren een hoge inzet,
verpleegkundigen zijn hulpvaardig en de vragen worden kundig en naar tevredenheid beantwoord.
Er is serieus aandacht voor angst bij patiënten. Er wordt wel een tijdsdruk ervaren bij het
personeel en een tekort aan personeel. Dat beeld is echter wisselend; niet iedere patiënt vindt dit.
Hoe hebben jullie informatie en uitleg van verpleegkundigen ervaren?
Patiënten krijgen veel informatie op papier, geen (mondelinge) informatie bij spoedopname of
uitgebreid gesprek bij een geplande opname.
Verpleegtechnische handelingen (voorbeelden: infuus aansluiten, medicatie toedienen)
‘Uitproberen’ door leerlingen wordt altijd gevraagd en gebeurd een maximaal aantal keren. Zover
patiënten kunnen inschatten zijn verpleegkundigen deskundig.
Bij onverwachte situaties: waren deze er, zo ja, welke? Hoe werd er gereageerd?
Er wordt goed medisch gereageerd op onverwachte situaties. Patiënten voelen zich echter niet
altijd gehoord in acute situaties.
Weet u welke verpleegkundige een MBO en/of HBO opleiding heeft gevolgd? Waaraan merkt u dat
/ wat zijn de verschillen?
Patiënten merken over het algemeen geen verschil tussen MBO en HBO opgeleide
verpleegkundigen, ze weten het ook niet. Eén patiënt geeft aan verschil goed te merken tussen
MBO’ers en HBO’ers aan de kennis die de verpleegkundige heeft.
Hoe ervaart u de communicatie van verpleegkundigen (deskundigheid en overdracht van kennis)
Tijdens visite: verpleegkundigen hebben meestal een minimale rol tijdens de visite en zijn er soms
ook niet bij. Als verpleegkundigen wel een rol hebben of als patiënten hier ervaring mee hebben
(op IC) dan wordt dat als positief ervaren: geeft vertrouwen; men voelt zich gesteund; ze kennen
de verpleegkundigen, soms in tegenstelling tot de artsen en een patiënt gaf aan eerder iets tegen
verpleegkundige te zeggen dan tegen de arts. Naasten vinden het ook prettig erbij te zijn. Eén
patiënt gaf aan zelf mondig genoeg te zijn.
Overdrachten: dag- , avond- , en nachtdiensten, verpleegkundigen en overdracht
verpleegkundige/arts
Patiënten ervaren dat zorgverleners op de hoogte zijn. Overdrachten gaan buiten hen om.
Overdrachten na ontslag zijn niet altijd compleet. Ervaren continuïteit: patiënten ervaren dat de
dingen die nodig zijn ook gedaan worden. Ze ervaren een patroon in de dagindeling. Soms laten
verpleegkundigen patiënten zelf dingen doen en als zij aangeven het niet te kunnen/willen wordt
dat niet altijd serieus genomen.
Hoe was het overzicht over de totale opname?
Overzicht wordt verschillend ervaren. Soms hebben patiënten regelmatig dezelfde
verpleegkundigen, soms andere (die wel overzicht hebben). Als de verpleegkundigen je kennen,
bijvoorbeeld van een vorige opname is dat prettig en geeft vertrouwen. Een verpleegkundige als
vertrouwenspersoon, met wie je een band hebt, wordt door iedereen belangrijk gevonden.
Verpleegkundige functies 76
Ervaren tijd en aandacht
De ervaringen zijn wisselend. Soms is het voldoende en soms niet, soms haastig (merkbaar aan
lichaamstaal) en dat vindt men storend. Voor patiënten is alles nieuw en men wil uitleg, liefst
vooraf. Dat gebeurt niet altijd. Hierdoor maakt men zich soms onnodig zorgen, is men bang. Men
ervaart dat er soms gemakkelijk over zaken heengestapt wordt. Als het nodig is zijn
verpleegkundigen er voor je (aangeven pijn). Betrokkenheid, ervaring, feeling, doortastendheid, op
je gemak kunnen stellen (bij douchen, naar toilet gaan) zijn eigenschappen die patiënten belangrijk
vinden bij verpleegkundigen. Je moet weten waar je het over hebt maar niveau van opleiding
speelt hierin een mindere rol dan hoe je er zelf instaat. Sommige nemen tijd, andere raffelen het
af.
De tijd en ruimte voor ondersteuning (tijd voor gesprek, psychosociale vragen / begeleiding). Wordt
er ondersteuning aangeboden?
Ondersteuning wordt aangeboden en er word tijd voor genomen. Patiënten en naasten vinden dat
prettig en hebben het ook nodig. Persoon waar je vertrouwen in hebt is belangrijk.
Verpleegkundige heeft een rol in de 1e opvang. Als er een intensief gesprek (met psycholoog)
heeft plaatsgevonden moet er een vervolg aan gegeven worden. De nazorg kan beter, op
psychosociaal gebied en ook met zaken als wat mogen patiënten wel of niet en informatie over
medicatie. Patiënten geven tips, zie specifieke opmerkingen.
De kennis van patiënten over wie wat doet / bij wie ze terecht kunnen met vragen. Weet u wie wat
doet?
Het is bij patiënten meestal niet bekend wie wat doet (met name de verschillende artsen). Als ze
het niet weten gaan ze naar de verpleegkundige en die speelt het door.
Opnameduur / eigen regie / teamsfeer
Patiënten ervaren dat ze niet veel keus hebben (bij beslissingen nemen) bij spoed. Inspraak is er
wel, soms opgeëist. MijnRadboud wordt door bijna iedereen gebruikt en door iedereen
gewaardeerd. Men ervaart geen invloed op de structuur van de dag, wordt niet verteld maar
ervaart men vanzelf. Men stoort zich er niet aan dat men er geen invloed op uit kan oefenen, men
verwacht het niet en vinden juist structuur in de dag prettig.
Ervaringen tweede focusgesprek Heelkunde
Kennis en kunde team
Over het algemeen niet veel klachten over. De patienten gaven aan niet het idee te hebben dat
verzorgers overbelast waren. Twee patiënten gaven aan dat ze problemen rondom medicatie
geven ervaren hebben.
Hoe hebben jullie informatie en uitleg van verpleegkundigen ervaren?
Eén patiënt miste voor de operatie een geruststellend gesprek. Alleen vlak voor de operatie was
een korte instructie en een geruststelling nog fijn geweest.
Weet u welke verpleegkundige een MBO en/of HBO opleiding heeft gevolgd? Waaraan merkt u dat
/ wat zijn de verschillen?
Twee patiënten merken dat verschil wel. Een patiënt zegt dat hij merkt dat HBO-verpleegkundigen
meer medisch wetenschappelijk onderricht zijn. HBO’ers hebben volgens de patiënt meer
specifieke kennis. De andere patiënt vindt dat HBO-verpleegkundigen dingen inhoudelijk beter
kunnen uitleggen. Anderen vinden dat MBO-verpleegkundigen het ook goed doen en hebben daar
geen klachten over. Handvaardig zijn MBO-verpleegkundigen sterk volgens hen. HBO‘ers: moeten
in de praktijk langer leren om praktische zaken goed te kunnen. Eén patiënt heeft het
niveauverschil niet gemerkt. Men geeft aan dat het hen niets uitmaakt of ze nou een HBO‘er of
MBO‘er aan bed hebben. Hierbij is het opvallend dat het geen onderwerp of vraag is geweest.
Verpleegkundige functies 77
Hebben jullie weleens onverwachte of acute situaties meegemaakt? Hoe werd er gereageerd?
Eén patiënt heeft een acute situatie meegemaakt, waarin hij moest worden overgebracht naar de
IC. Wat hij erg goed vond is dat de verpleegkundige hem hier zelf over naar thuis liet bellen. Het
thuisfront zou erg geschrokken zijn geweest als de verpleegkundige of arts had gebeld, maar
omdat hij zelf zijn familie kon informeren waren zij dat niet. Een andere patiënt moest een keer
onverwacht bloedtransfusie krijgen. Hij vond dat de verpleegkundigen technisch goed hebben
gehandeld.
Hoe vinden jullie dat verpleegkundigen het doen tijdens overleggen, hebben/nemen zij een rol?
Twee patiënten hebben ochtendvisite meegemaakt. Bij één patiënt was, naast de
verpleegkundigen, ook de arts aanwezig tijdens de ochtendvisite. De arts en verpleegkundigen
overlegden onderling, maar wel in vaktermen. Er was wel mogelijkheid om vragen te stellen als de
patiënt het niet begreep.
Bij de andere patiënt vroegen de verpleegkundigen tijdens de ochtendvisite hoe de nacht was
verlopen. De behandeld arts heeft vervolgens ook met de patiënt gesproken. De verpleegkundige
nam haar eigen deel in door aan de arts door te geven wat haar ervaringen waren. Het was volgens
de patiënt een prima gesprek, hij heeft er niets op aan te merken.
Hebben verpleegkundigen aandacht voor een gezonde levensstijl? Zoals niet roken, meer bewegen
enz.
Eén patiënt heeft dat gesprek nooit gehad, maar als daarover was begonnen dan had de patiënt
daar niet voor open gestaan. Zijn levensstijl is iets wat hij zelf wil bepalen en vindt het geen taak
voor een verpleegkundige om daarover te informeren of adviseren. Alleen als de patiënt er zelf
naar vraagt zou de verpleegkundige dit mogen geven volgens deze patiënt. De andere patiënten
hebben het ook nog nooit over een gezonde levensstijl gehad met een verpleegkundige. De
patiënten vinden dat de verpleegkundige niet uit zichzelf moet beginnen over het bevorderen van
een gezonde levensstijlVoor de afdelingsverpleegkundige betekent dit dat het proactief advies
geven over mobiliseren na operatie, belang van pijnstilling en voedingsadvies bij wondzorg wel
belangrijk vinden.
Hoe ervaren jullie de overdrachten van diensten, bijvoorbeeld van verpleegkundigen?
Het eerste wat één patiënt te binnen schiet is dat soms niemand bereikbaar is, bijvoorbeeld van
half elf tot elf uur of van half vier tot vier uur. Ze komen volgens deze patiënt niet altijd op de bel.
Bij deze gevallen was er geen sprake van spoed. De patiënt vervolgt dat ze hem niet informeerden
als er een overdracht plaatsvond. Een andere patiënt heeft niets van overdrachten gemerkt. De
patiënt zegt dat de zorg werd overgenomen en dat informatie werd doorgegeven. Een andere
patiënt vindt ook dat informatie bij overdrachten goed werd doorgesproken.
Er is een onderscheid tussen (gewone) verpleegkundigen en regieverpleegkundigen. De gewone
verpleegkundige organiseert alles op afdelingsniveau. De regieverpleegkundige coördineert breder
dan de afdeling. Hebben jullie daar iets van gemerkt?
De patiënten hebben niets van dit onderscheid gemerkt. Ze weten niet dat er ‘soorten’
verpleegkundigen bestaan. Twee patiënten merken wel op dat de ontvangst en ontslag door een
speciale verpleegkundige werd geregeld. Eén patiënt zegt dat het ontslag bij hem werd geregeld
door de zaalarts en dat hij niet met een verpleegkundige heeft gesproken. Ze missen een
coördinator. Ze kennen de gespecialiseerd verpleegkundige van andere afdelingen en zijn daar
heel erg tevreden over, dat zouden ze graag op Heelkunde ook hebben: iemand met wie je een
band hebt, die je kent en die alles coördineert.
Hoe hebben jullie de tijd en aandacht van verpleegkundigen op de afdeling ervaren?
De patiënten geven aan dat de verpleegkundigen persoonlijke aandacht geven door te vragen hoe
het gaat. Zo werd gevraagd naar de nachtrust en hoe het thuisfront omgaat met de situatie. Eén
Verpleegkundige functies 78
patiënt geeft aan dat de verpleegkundige zich voorstelde aan zijn vrouw toen zij op bezoek kwam.
Ook vroeg de arts of een aantal studenten hem vragen mochten stellen. Een andere patiënt geeft
aan dat het hem stoort dat verpleegkundigen vaak tussendoor snel even ergens anders heen gaan.
Hij heeft het idee dat ze soms nog bezig zijn met de vorige patiënt als ze aan zijn bed staan. Twee
patiënten geven aan geholpen te zijn door verschillende verpleegkundigen. Eén patiënt geeft aan
dat hij bij verschillende opnames door dezelfde verpleegkundige werd geholpen, maar denkt dat
dit toeval is.
Weten jullie bij wie je terecht kunt voor vragen? Bijvoorbeeld voor medicatie?
Voor medicatie zouden de patiënten niet meteen weten waar ze moeten zijn binnen Heelkunde. Er
is naar hun idee geen vast punt. Eén patiënt geeft aan dat toen hij belde hij wel meteen werd
geholpen met zijn vraag.
Zijn er nog opmerkingen van jullie over hoe je beter je eigen regie kunt voeren, rol van
verpleegkundige daarin?
De eigen regie kan volgens de patiënten beter worden gevoerd als niet in vaktermen wordt
gepraat, als informatie schriftelijk wordt toegereikt en als de patiënt in het algemeen goed
geïnformeerd wordt. Op deze manier kan de patiënt beter zelf meebeslissen in de behandeling.
Wat nog meenemen?
De patiënten vinden het een goed initiatief dat met hun op deze manier in gesprek wordt gegaan.
Verdere input van patiënten, naast de gestelde vragen:
Bij het inplannen van operaties vindt een patiënt dat het planbureau niet nuttig is en weg moet.
Het planbureau weet bijvoorbeeld niet wat een patiënt met een vorige verpleegkundige heeft
besproken. Ook geven ze tijden en data niet goed door aan de afdeling en bellen of mailen ze de
patiënt niet terug als dat is afgesproken. Aangedragen oplossing van de patiënt is een coördinator
op de afdeling zelf, die weet wie waar en wanneer komt en waarom. Deze persoon moet ook over
de coördinatie tussen afdelingen gaan en als spin in het web fungeren. Als de
regieverpleegkundige hier tijd voor heeft zou deze dat misschien op zich kunnen nemen.
Verpleegkundige functies 79
Bijlage 8. De vragenlijst medewerkers Heelkunde
Vragenlijst proeftuinen Heelkunde (digitaal afgenomen in Qask)
Versie: 1.0
Datum: 26-10-2017
Uitnodigingsmail
Hierbij sturen we je een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie van de proeftuin. We zullen je
vragen naar verschillende aspecten die relevant zijn voor de evaluatie zoals de voorbereiding,
verwachtingen en resultaten van de proeftuin. De uitkomsten van deze vragenlijst zullen worden
teruggekoppeld via een teambijeenkomst.
Op basis van deze vragenlijst kan er een goede evaluatie plaatsvinden, we willen je daarom
verzoeken deze vragenlijst volledig in te vullen zodat we een volledig beeld kunnen krijgen. De
vragenlijst duurt ongeveer 25 minuten. De vragenlijst kan onderbroken worden en later verder
ingevuld worden
Alvast hartelijk dank voor je medewerking!
Inleiding vragenlijst
Deze vragenlijst wordt afgenomen in het kader van de (eind-)evaluatie van de proeftuin. Dit betreft
een evaluatief onderzoek naar de effecten van de invoering van de regie- en verpleegkundige
functieprofielen bij de afdelingen Heelkunde.
Doel vragenlijst
Aan de hand van de onderliggende vragenlijst zal gevraagd worden naar de meningen en
percepties van de zorgprofessionals (verpleegkundige functies) die werkzaam zijn geweest in de
proeftuin en volgens één van de twee profielen in de proeftuin gewerkt hebben.
De gegevens zullen anoniem verwerkt worden.
Verpleegkundige functies 80
Vragenlijst Zorgprofessionals in de proeftuin
. Naam :
. Afdeling : Medische Oncologie, Heelkunde
. Functieprofiel tijdens proeftuin : Regieverpleegkundige, Verpleegkundige, niet van
toepassing
. Aantal maanden in proeftuin : 1, 2, 3, 4, 5, 6
Bepalen rolverdeling
1. Welke aspecten zijn volgens jou van belang bij het bepalen van de rolverdeling en taken tussen
Regieverpleegkundige en verpleegkundige tijdens de proeftuin?
Open
2. Waar moeten we volgens jou rekening mee houden bij het bepalen van de rolverdeling?
Open
Voorbereiding proeftuin
3. Ik kon mij vinden in de gezamenlijk opgestelde verdeling op basis van CanMEDS rollen (hierna
profielen) voorafgaand aan de start van de proeftuinen.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Oneens (ga door naar 3)
5. Onbekend: ik was niet betrokken bij het opstellen
van de
functieprofielen.
4. In welke onderdelen van het profiel/de profielen kon je je niet vinden?
Open
5. Wat vond je goed aan de CanMEDS profielen?
Open
De voorbereiding van de proeftuin heeft bestaan uit twee gezamenlijke bijeenkomsten vooraf,
gericht op de toekomstige ontwikkelingen in het verpleegkundig beroep en het vaststellen van de
beide functieprofielen. Daarnaast zijn teambijeenkomsten gehouden en zijn
Regieverpleegkundigen geschoold.
4. Welke van de drie volgende uitspraken is op jou van toepassing;
1. Ik heb de voorbereiding positief ervaren
2. ik heb de voorbereiding gemist
3. Ik had de voorbereiding anders willen zien
5. Kun je je antwoord kort toelichten (wat heb je gemist, anders willen zien)?
Open
Verpleegkundige functies 81
6. Binnen de proeftuin zijn randvoorwaarden gecreëerd om de proeftuin te kunnen doen. Zou je
per item willen aangeven of je de uitvoering van de voorgenomen maatregelen als goed, redelijk of
slecht beoordeeld?
1. Tijd en mogelijkheden om de functie uit te kunnen oefenen
2. Opleiding om de regierol te kunnen pakken
3. Ondersteunend personeel
4. Intervisie
5. Ruimte om met elkaar te overleggen over de invulling van de nieuwe rollen
5. Overig, namelijk…open
7. Wat zou er volgens jou (verder) anders kunnen of moeten in de voorbereiding op de proeftuin?
Open
Werkwijze en verdeling van taken gedurende de proeftuin
8. Kun je aangeven welke (rand)voorwaarden volgens jou nodig waren om de verdeling van taken
tussen Regie- en verpleegkundigen gedurende de proeftuin goed uit te kunnen voeren?
Open
9. Wat is voor jou de ideale verdeling van werkzaamheden tussen regieverpleegkundige en
verpleegkundige en waarom?
Open
10. Is het volgens jou gelukt om tijdens de proeftuin uw rol binnen deze nieuwe verdeling tussen
verpleegkundige en regieverpleegkundige uit te voeren?
1. Ja
2. Nee
3. Deels
11. Kun je dit toelichten?
Open
Professionele identiteit en samenwerking met het team
12. Het is mij duidelijk wat er mij verwacht werd in de functie die ik tijdens de proeftuin heb
bekleed. 1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
13. Ik voelde mij voldoende bekwaam om de nieuwe rol tijdens de proeftuin uit te voeren
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
14. Mits oneens: waarom voelde je niet bekwaam om deze rol uit te voeren?
Open
Verpleegkundige functies 82
15. Ik ben gegroeid in de uitoefening van mijn nieuwe functie tijdens de proeftuin.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
16. Mijn Team (het vaatteam) heeft voldoende invloed uit kunnen oefenen op de taakverdeling.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
17. De teamsamenwerking is verbeterd door de proeftuin.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
18. Het team is zelfstandiger gaan werken dankzij de proeftuin.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
19. Ik heb meer ontwikkelingsmogelijkheden als we werken met twee verschillende
verpleegkundige functies.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
20. Ik voel me comfortabel in de nieuwe manier van werken met twee verschillende
verpleegkundige functies.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
21. Welke andere inzichten heeft de proeftuin gegeven? Licht je antwoord toe.
Open
Uitkomsten proeftuin
22. Is de nieuwe werkwijze met behulp van de nieuwe functies volgens jou succesvol geweest?
1. Ja
2. Nee
Verpleegkundige functies 83
23. Kun je toelichten waarom wel of niet?
Open
24. Levert het werken met 2 verschillende functieprofielen een positieve of negatieve bijdrage aan
de kwaliteit van zorg?
1. Ja, een positieve bijdrage
2. Deels
3. Nee, een negatieve bijdrage
25. Kun je dit toelichten?
Open
26. Wat zou bij uitkomsten van de proeftuin zeker meegenomen moeten worden bij een
Radboudbrede toepassing, heb je hiervoor tips of adviezen?
Open
27. Vind je dat door nieuwe functieprofielen het beroep van verpleegkundige beter dan voorheen
aansluit op de toekomstige ontwikkelingen van het verpleegkundige beroep?
1. Ja
2. Nee
3. Weet ik niet
28. Kun je dit toelichten?
Open
Opleiding en scholing
29. Welke onderdelen van de scholing waren waardevol voor jou? Kruis aan welke van toepassing
zijn volgens jou.
1. klinisch redeneren
2. uitwerken kernbegrippen (zoals:Indiceren van zorg, EBP, prof reflectie
3. 21-dagen opdracht
4. Oefenen eigen leerpunten rol regieverpleegkundige met trainingsacteur
30. Welke onderdelen pas je succesvol toe in de praktijk?
1. klinisch redeneren
2. uitwerken kernbegrippen (zoals:Indiceren van zorg, EBP, prof reflectie
3. 21-dagen opdracht
4. Oefenen eigen leerpunten rol regieverpleegkundige met trainingsacteur
31. De extra begeleiding (van Marjon van Loveren en Chantal Fonteijn) tijdens de overdacht in de
ochtend en de patiëntenbespreking heeft bijgedragen aan de samenwerking en (of verdeling van
taken) tijdens de proeftuin.
1. Eens
2. Enigszins eens
Verpleegkundige functies 84
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
32. De intervisie heeft een waardevolle bijdrage geleverd aan de proeftuin.
1.Eens
2. Enigszins eens
3.Neutraal
4.Engiszins oneens
5. Oneens
31. Kun je dit toelichten?
Open
Algemene beoordeling Proeftuin
32. Wat heb je het meest gewaardeerd aan de proeftuin?
Open
33. Wat heb je het meest gemist in de proeftuin?
Open
34. Heb je nog aanvullingen of opmerking die relevant zijn voor de evaluatie van de proeftuin?
Open
Einde vragenlijst
Hartelijk dank voor de deelname aan de proeftuin en het invullen van deze vragenlijst.
Verpleegkundige functies 85
Bijlage 9. De vragenlijst medewerkers Medische oncologie
Vragenlijst proeftuinen Medische Oncologie
Versie: 1.0
Datum: 16-10-2017
Uitnodigingsmail
Hierbij sturen we je een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie van de proeftuin. We zullen je
vragen naar verschillende aspecten die relevant zijn voor de evaluatie zoals de voorbereiding,
verwachtingen en resultaten van de proeftuin.
Op basis van deze vragenlijst kan er een goede evaluatie plaatsvinden, dus we willen je verzoeken
deze vragenlijst helemaal in te vullen zodat we een volledig beeld kunnen krijgen. De vragenlijst
duurt ongeveer 25 minuten. De vragenlijst kan onderbroken worden en later verder ingevuld
worden
Alvast hartelijk dank voor je medewerking!
Inleiding vragenlijst
Dit betreft een evaluatief onderzoek naar de effecten van de invoering van de regie- en
verpleegkundige functieprofielen bij de afdeling Medische Oncologie. Ondanks dat het project
vroegtijdig on-hold is gezet willen we toch de ervaringen meenemen.
Daarnaast zal bij medisch specialisten en aanpalende zorgprofessionals die betrokken zijn bij bij de
afdeling een vragenlijst afgenomen worden.
Doel vragenlijst
Deze vragenlijst is uitgezet bij alle verpleegkundigen die vanaf het begin hebben deelgenomen aan
de proeftuin in één van beide profielen. Doel is om meningen en percepties in kaart te brengen. Een
combinatie van een aantal metingen vormt de basis voor de eindconclusies in het op te stellen
eindrapport en de eindevaluatie van de proeftuin(en).
Anonieme verwerking
De gegevens zullen anoniem verwerkt worden.
Verpleegkundige functies 86
Vragenlijst Zorgprofessionals in de proeftuin (digitaal verzonden in Qask)
. Naam :
. Afdeling : Medische Oncologie
. Functieprofiel tijdens proeftuin : Regieverpleegkundige, Verpleegkundige,
. Aantal maanden in proeftuin : 1, 2, 3, 4, 5.
Voorbereiding proeftuin
1. Ik kon mij vinden in de gezamenlijk opgestelde verdeling op basis van CanMEDS rollen (hierna
profielen) voorafgaand aan de start van de proeftuinen.
1. Eens
2. Neutraal
3. Oneens (na keuze 3 door naar vraag 3)
2. In welke onderdelen van het profiel/de profielen kon je je niet vinden?
Open
3. Welke uitkomsten zouden de proeftuin volgens jou succesvol maken? Kies de drie belangrijkste
uitkomsten.
1. Wanneer het team beter samenwerkt
2. Wanneer de kwaliteit van zorg beter wordt
3. Wanneer communicatie in het team beter verloopt
4. Wanneer rollen duidelijk belegd zijn in het team
5. Wanneer de patiënt meer tevreden is
6. Wanneer de samenwerking met de andere
disciplines
verbeterd is
7. Wanneer…… open
De voorbereiding van de proeftuin heeft bestaan uit twee gezamenlijke bijeenkomsten vooraf,
gericht op de toekomstige ontwikkelingen in het verpleegkundig beroep en het vaststellen van de
beide functieprofielen. Daarnaast zijn teambijeenkomsten gehouden en zijn
Regieverpleegkundigen geschoold.
4. Hoe heb je de voorbereiding van de proeftuin ervaren?
Open
5. Kun je dit kort toelichten?
Open
6. We weten uit de ervaring van de proeftuin dat belangrijke randvoorwaarden voor de proeftuin
voldoende personeel en tijd voor overleg zijn. Deze zullen ook opgenomen worden in het rapport
als belangrijke aanbeveling. Welke andere voorwaarden zijn volgens jou nog meer van belang?
Open
7. Wat zou er volgens jou anders kunnen of moeten in de voorbereiding op de proeftuin?
Open
Verpleegkundige functies 87
Patiëntentoewijzing
8. Kun je aangeven hoe patiënten tijdens de proeftuin verdeeld zijn tussen regie- en
verpleegkundigen ?
Open
9. Vind je dat de complexiteit van de patiëntenzorg voldoende is meegewogen in de wijze waarop
de zorg binnen de proeftuin is georganiseerd?
1. Ja
2. Gedeeltelijk
3. Nee
10. Waar zou rekening mee moeten worden gehouden in de organisatie van zorg indien we met
twee profielen zouden gaan werken?
Open
Werkwijze en verdeling van taken gedurende de proeftuin
11. Op welke manier is de dagstructuur in de proeftuin volgens jou tot stand gekomen?
Open
12. Wat vond je van deze werkwijze?
Open
13. Kun je aangeven welke (rand)voorwaarden gedurende de proeftuin volgens jou noodzakelijk
zijn om de verdeling van taken tussen Regie- en verpleegkundigen in de toekomst goed uit te
kunnen voeren?
Open
14. Hoe is de communicatie rondom de verdeling van taken tussen de regieverpleegkundige en de
verpleegkundige verlopen?
1. Goed
2. Wisselend
3. Slecht
15. Kun je dit toelichten?
Open
Professionele identiteit en teamsamenwerking
16. Het was mij duidelijk wat er mij verwacht werd in de functie die ik tijdens de proeftuin heb
bekleed. 1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
18. Het team heeft voldoende invloed uit kunnen oefenen op de taakverdeling.
Verpleegkundige functies 88
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
19. Ik heb meer ontwikkelingsmogelijkheden als we werken met twee verschillende
verpleegkundige functies.
1. Eens
2. Enigszins eens
3. Neutraal
4. Enigszins oneens
5. Oneens
20. Heeft het deelnemen aan de proeftuin je andere inzichten gegeven met betrekking tot het vak
van verpleegkundige?
1. Ja
2. Nee
21. Kun je dit toelichten? Open
Opleiding en coaching (alleen voor regieverpleegkundige)
22. Welke onderdelen van de scholing waren waardevol voor jou? Kruis aan welke van toepassing
zijn volgens jou.
1. klinisch redeneren
2. uitwerken kernbegrippen (zoals:Indiceren van zorg, EBP, prof reflectie
3. 21-dagen opdracht
4. Oefenen eigen leerpunten rol regieverpleegkundige met trainingsacteur
23. Welke onderdelen waren niet waardevol voor jou? Kruis aan welke van toepassing zijn
1. klinisch redeneren
2. uitwerken kernbegrippen (zoals:Indiceren van zorg, EBP, prof reflectie
3. 21-dagen opdracht
4. Oefenen eigen leerpunten rol regieverpleegkundige met trainingsacteur
24. De aanvullende coaching vanuit de Radboud Health Academy tijdens de overdracht zijn
waardevol geweest
1.Eens
2. Enigszins eens
3.Neutraal
4.Engiszins oneens
5. Oneens
6. Niet van toepassing
25. Heeft deze coaching bijgedragen aan de volgende punten? Kruis aan wat van toepassing is.
Ja
Nee Weet
ik niet
1. Klinisch redeneren
2. Kwaliteit van de zorgverlening
3. Bewustzijn van de rollen verpleegkundige en regieverpleegkundige
Verpleegkundige functies 89
Algemene beoordeling Proeftuin
26. Wat heb je het meest gemist in de proeftuin?
Open
27. Wat heb je het meest gewaardeerd aan de proeftuin?
Open
28. Heb je nog aanvullingen of opmerking die relevant zijn voor de evaluatie van de proeftuin?
Open
Einde vragenlijst
Hartelijk dank voor de deelname aan de proeftuin en het invullen van deze vragenlijst.
Verpleegkundige functies 90
Bijlage 10. Uitwerking teamdoelstellingen en interventies
Verpleegkundige functies 91
Verpleegkundige functies 92
Verpleegkundige functies 93
Bijlage 11. Casuïstieken rondom de proeftuin
1. Reanimatie en de regieverpleegkundige, casus Heelkunde
Tijdens het werkoverleg wordt de overname van Mevr. X aangekondigd om 11.30 uur.
Verpleegkundige 1 bespreekt de overname met de regie verpleegkundige. Mevr. X is opgenomen
met pijnklachten in haar been, fontaine 3-4 bij PAV en heeft COPD in de voorgeschiedenis. Er is
pijnstilling afgesproken en verder beleid zal door de vaatchirurg bepaald moeten worden.
Verpleegkundige installeert mevr. op haar kamer, geeft uitleg over de afdeling en kamer en vraagt
haar hoe het met haar gaat. Vervolgens meet ze de vitale functies en verwerkt deze in het EPD.
Ook geeft ze mevr. haar medicatie en sluit ze de verneveling aan.
Vervolgens gaat verpleegkundige 1 door met haar andere werkzaamheden, zo dadelijk draagt ze
haar pieper over aan de regieverpleegkundige zodat zij pauze kan houden.
Als er een noodbel gaat ziet verpleegkundige 1 dat deze op de kamer van mevr. X is, aangezien ze
hier eigenlijk niets geks verwacht, maar je nooit zeker weet haast ze zich naar de kamer. Al van
afstand ziet ze dat het mis is. Mevr. lijkt gevallen te zijn, ligt naast het bed op de grond en is niet
aanspreekbaar. De regieverpleegkundige is er al, hij neemt de leiding en geeft verpleegkundige 1
en 2 opdrachten. Hij vraagt haar (vpk 1) de acute kar te halen en terug te komen en vervolgens het
dossier van mevr. te openen op de computer. Volgens de ABCDE procedure de toestand van mevr.
in kaart gebracht, waarbij al snel blijkt dat mevr. een ademhaling stilstand heeft waarop de
regieverpleegkundige besluit de reanimatie procedure te starten. Verpleegkundige 1 en 2 wisselen
elkaar af bij het reanimeren terwijl een 3de
verpleegkundige naar de liften gaat om het
reanimatieteam op te vangen. De regieverpleegkundige stuurt overige zorgverleners de kamer uit
en moedigt de verpleegkundige aan tot het reanimatieteam er is en communiceert dan volgens de
RSVP met de artsen.
Na de reanimatie is iedereen aangeslagen, deze is niet succesvol geweest en de
regieverpleegkundige overlegt met verpleegkundige over de verzorging van Mevr. Tevens is de
familie gebeld door de arts en zij zijn onderweg naar het ziekenhuis. Regieverpleegkundige stelt
voor om zowel de verzorging als dit gesprek met de familie en arts samen te doen.
Verpleegkundige vindt dat fijn aangezien zij dit nog niet eerder heeft meegemaakt.
Verder spreken ze af om tijdens de dagelijkse patiënt bespreking deze casuïstiek met de rest van
het team te delen en om samen op de hele situatie te reflecteren.
In deze casuïstiek zien we de volgende rollen terugkomen:
Zorgverlener:
Aangezien de casuïstiek niet als heel complex werd ingeschat is de verpleegkundige zelf als eerst
verantwoordelijke aangewezen. In de zorg is vpk continu betrokken geweest al heeft ze wel in
opdracht van de regieverpleegkundige taken uitgevoerd toen de situatie onvoorspelbaar en
complex werd. Ook in de zorg na overlijden kon verpleegkundige leren door samen met de
regieverpleegkundige deze taak voor het eerst uit te voeren.
We zien klinisch redeneren terug bij verpleegkundige, maar met bv ABCDE methodiek ook bij
regieverpleegkundige waarbij ook zorg geïndiceerd is, zoals het starten van de reanimatie.
Communicator
We zien de regieverpleegkundige leiding nemen en taakgericht communiceren tijdens de
reanimatie. Daarna neemt hij initiatief tot evalueren en stimuleert om te reflecteren, waarbij hij
iedereen aan bod laat komen en doorvraagt op gevoelsreflecties en emotie. Ook maakt hij tijdens
de patiëntbespreking moreel dilemma bespreekbaar ten aanzien van het wel/ niet reanimeren
beleid.
Samenwerkingspartner
Verpleegkundige functies 94
De verpleegkundige en regieverpleegkundige werken samen en overleggen regelmatig. In acute
situatie neemt de regieverpleegkundige de leiding en coördineert het proces. De verpleegkundige
laat zich coachen en blijft betrokken bij de directe zorg voor de patient en later de familie. Beide
werken samen met de arts, waarbij de verpleegkundige de arts van input verziet en de
regieverpleegkundige het proces bewaakt.
Reflectieve ebp professional
Zowel de verpleegkundige als de regieverpleegkundige reflecteren op deze situatie, waarbij er
zeker ruimte is voor eigen emotie en emotie bij de ander en patient/familie. Hierbij zie je dat de
regieverpleegkundige de leiding neemt en de rest van het team stimuleert met vragen. Tijdens het
overleg stellen ze zich beide onderzoekend op, waarbij de verpleegkundige meer praktisch en naar
eigen deskundigheid kijkt en de regieverpleegkundige meer literatuur en onderbouwing gebruikt
om op het proces te reflecteren en eventueel tot een onderzoeksvraag te komen.
Gezondheid bevorderaar
Deze rol komt hier niet heel duidelijk in naar voren, hoewel de regieverpleegkundige al wel
voorbespreekt wat reactie van familie zou kunnen zijn, hoe dit samen hangt met de fases van
rouwverwerking en wat mogelijke interventies van verpleegkundige zouden kunnen zijn.
Hierdoor krijgt verpleegkundige meer zelfvertrouwen en voelt zich voorbereid om gesprek met
familie aan te gaan.
Organisator
We zien verpleegkundige leiderschap terug bij de regieverpleegkundige als hij de leiding pakt in de
acute situatie. Ook in het proces erna pakt hij op natuurlijke wijze de leiding om zijn collega’s te
ondersteunen. De coördinatie van de zorg zien we terug bij de verpleegkundige die prima een
eigen werkverdeling kan maken en samenwerkt met de regieverpleegkundige. Bij de acute situatie
neemt de regieverpleegkundige het over, hij coördineert het proces rondom de reanimatie en
maar geeft ook opdracht om zorg elders op de afdeling voort te zetten door mensen die niet nodig
zijn weg te sturen.
Professional en kwaliteitbevorderaar
Zowel de verpleegkundige als de regieverpleegkundige laten hun professionaliteit zien in gedrag en
handelen, ze geven feedback en reflecteren kritisch naar eigen handelen. Tijdens de nabespreking
pakt de verpleegkundige ook het protocol er nog eens bij. Vragen en onduidelijkheden kunnen
door de regieverpleegkundige meegenomen worden naar het kwaliteit overleg ziekenhuisbreed.
Evaluatie
Al met al is dit een mooie casus waarin regieverpleegkundige en verpleegkundige elkaar goed
aanvullen.
Wel moet er gezegd worden dat het hier om een ervaren regieverpleegkundige en een redelijk
onervaren verpleegkundige gaat, dus de rol verdeling was om die reden ook erg natuurlijk.
De regieverpleegkundige was zich in eerste instantie lang niet altijd bewust van alle rollen en
theorie, maar al samen reflecterend zien we ze terug en kan hij ze benoemen.
Belangrijk lijkt dus met name de reflectie en bewustwording van de rollen.
Verpleegkundige functies 95
3. Samenwerken in koppels bij de patiënt, afdeling Heelkunde.
In de avonddienst werken 2 verpleegkundigen op de vaatchirurgie. Zij zorgen voor totaal 10
patiënten tijdens de avonddienst. Tijdens de proeftuin proberen we verschillende vormen van
samenwerking uit. Vanavond werken twee regieverpleegkundige samen.
Samen luisteren ze naar de overdracht van hun collega’s uit de dagdienst. Tijdens de overdracht
die volgens de RSVP is ingericht krijgen ze informatie over de voorspelbaarheid en complexiteit van
de liggende patiënten. Na de overdracht besluiten ze samen om ieder 5 patiënten te lezen. Van
deze 5 patiënten zal degene die gelezen heeft het overzicht houden/ regie voeren tijdens de
dienst, de ander neemt dan de rol van verpleegkundige op zich. Zo wisselen ze van rol bij de
verschillende patiënten.
Samen gaan ze aan de slag. Bij de kennismakingronde gaan ze samen de patiëntenkamer op en
stellen zich voor. De een deelt de pillen terwijl de ander een gesprekje heeft over de wensen en
benodigde zorg voor die avond. Tevens wordt er gekeken naar de lijnen, vochtbalans en wonden.
Wat opvalt is dat er echt aandacht is voor de patiënt en dat collega’s onderling veel overleggen
over wat ze zien en doen. Handig dat ze meteen met 2 professionals zijn om dubbele controle uit
te voeren bij bijvoorbeeld medicatie en pompstanden.
Zo ook tijdens de latere avondronde in zorg. De een biedt hulp bij de uitvoering van de zorg terwijl
de ander alle gegevens verwerkt, meteen de zorg kan rapporteren en vragen kan noteren voor de
arts. Ook krijgt de patiënt zijn avond medicatie en worden de vitale functies gecontroleerd en
genoteerd. Doordat een verpleegkundige zich focust op de registratie ervaart de patiënt aandacht
van de andere verpleegkundige. Zodra de zorg klaar is, is ook meteen alle administratie gedaan.
Als de bel gaat kan de regieverpleegkundige makkelijk even naar de bel lopen, terwijl de
verpleegkundige de zorg afmaakt. Doordat ze samen de overdracht hebben gehad kan de basis van
zorg en vragen door beide verpleegkundigen worden uitgevoerd. Terugkoppeling en overleg kost
hen wat meer tijd dan anders.
Rollen die van toepassing zijn op deze casus
Zorgverlener
Beide verpleegkundigen hebben in deze dienst de rol van zorgverlener. Bij eigen patiënten is de
regieverpleegkundige minder uitvoerend bezig in de directe patiëntenzorg maar heeft wel de zorg
geïndiceerd. Door samen te observeren en klinisch te redeneren leer je van elkaar. Je vraagt direct
bij je patiënt en collega uit welke informatie relevant is en welke vragen er leven. Ook wordt
meteen met 2 professionals beoordeeld waar nodig bijvoorbeeld bij dubbele controle of twijfel.
Communicator
Als communicator zien we de communicatie met de patiënt die wordt ervaren als echte aandacht.
Wel moeten de 2 verpleegkundige goed met elkaar afstemmen wat taken en
verantwoordelijkheden zijn. Zeker in geval van bellen of dringende zaken waar men apart van
elkaar te werk gaat is het belangrijk dat zij goed terugkoppelen. Voor patiënt is het van belang te
weten wie overzicht heeft en aanspreekpunt is en wie hulp kan bieden voor hand en span
diensten.
Samenwerkingspartner
Verpleegkundigen werken hier echt samen, ze vullen elkaars kennis aan en zien werkwijze van
elkaar. Dit stimuleert leren en vragen, waarom zo en niet anders?? Doordat je met 2
verpleegkundigen bezig bent, wordt de zorg niet direct verstoord bij een bel of telefoontje, dit
draagt dus bij aan de continuïteit van de zorg. Ook met de patiënt wordt echt samen gewerkt en
aan begin van de dienst de zorg afgestemd op de behoefte en vraag van patiënt. Voor overige
professionals moet helder zijn wie verantwoordelijk en aanspreekpunt is.
Verpleegkundige functies 96
Reflectieve ebp professional
Onderzoekend vermogen laat men al zien door dit experiment zelf. Regieverpleegkundigen (maar
in proeftuin ook de verpleegkundigen) stellen zich erg onderzoekend op om zorg en organisatie
vraagstukken kritisch te onderzoeken en verschillende werkwijzen uit te proberen. Hierbij maken
ze gebruik van kennisbronnen, zoals bijvoorbeeld leerstijlen van Kolb.
Kritisch kijken naar werkwijze van de ander roept discussie op. Dit is erg leerzaam en stimuleert
het reflecteren op eigen handelen. Tevens zorgt inzicht in elkaars handelen ook voor eenduidigheid
wat voor patiënten zorgt voor minder verwarring en tegenstrijdigheden in advies ed.
Morele sensitiviteit wordt met name gevraagd in toepassing op eigen handelen. Gelijkwaardigheid
in rollen en communicatie was belangrijk punt tijdens de proeftuin. Het met elkaar reflecteren op
de samenwerking en communicatie was hiervan belangrijk onderdeel.
Gezondheid bevorderaar
In deze casus kwam deze rol minder tot uiting. Wel merkte verpleegkundigen dat men elkaar kon
aanvullen indien patiënten vragen hadden of minder gemotiveerd waren. Ook achteraf met elkaar
doorspreken hoe de ander het gedaan zou hebben helpt in het eigen maken van andere
benadering wijze.
Ook in het zelf gezond werken, zoals bij toepassen van til technieken ed was er meerwaarde in
deze manier van samenwerken.
Organisator
Duidelijkheid over wie regie voert en inhoudelijk het proces bewaakt is prettig en noodzakelijk. In
geval van verstoring door bijvoorbeeld veel bellen, gaan beide verpleegkundige toch ook
zelfstandig aan de slag. Dit laat een mate van flexibiliteit zien die nodig is om in een continu
veranderende omgeving te kunnen werken. Verpleegkundigen mogen nog meer leiderschap laten
zien als het gaat om organisatie van eigen werk ten opzichte van andere disciplines. Nu vaak
afwachtend en aanpassen op.
Professional en kwaliteitbevorderaar
Registratielast is niet minder maar wel makkelijker georganiseerd op moment dat je daar ook op
kunt focussen terwijl patiënt toch aandacht krijgt die hij verdient. Er wordt na de dienst kritisch
gereflecteerd op de werkwijze en waar kansen ter verbetering zitten, dit is ook wel erg afhankelijk
van persoonlijke voorkeur. (zelfstandig werken ten opzichte van meer teamwork)
Evaluatie
Het is heel persoon afhankelijk gebleken of deze werkwijze in koppels als prettig wordt ervaren.
Wel vonden verpleegkundigen het leerzaam om meer inzicht in elkaars aanpak te krijgen. Het
vraagt zeker in het begin meer overleg, maar het vermoeden is dat indien een team beter op
elkaar is ingespeeld dit steeds makkelijker gaat.
Patiënten vonden het prettig om directe zorg en aandacht te ervaren en het geeft meer rust als de
zorg in een keer klaar is. Daar waar er veel verstoringen zijn, blijft er altijd een verpleegkundige op
de kamer. De tijd dat een patiënt niemand ziet is wellicht wel groter omdat je samen op een kamer
bezig bent.
De verdeling van patiënten kan zeker bij samenwerking tussen regieverpleegkundige en
verpleegkundige nog meer gemaakt worden op basis van onvoorspelbaarheid en complexiteit.
Deze werkwijze biedt ook kansen ten aanzien van inwerkperiodes.
Verpleegkundige functies 97
3. MBO in HBOV deeltijd opleiding als regieverpleegkundige en gezondheidsbevordering bij
Heelkunde
Regieverpleegkundige M heeft voor haar HBOV deeltijd opleiding een opdracht gekregen in
gezondheidsbevordering. Op de afdeling zoekt zij een geschikte patiënt voor deze opdracht.
Ze benadert hiervoor een patiënt die opgenomen is in verband met een niet genezende wond op
zijn been. In combinatie met zijn diabetes en de komende operatie verwacht zij hier een
gezondheidsprobleem.
Ze werkt de casuïstiek uit met het model van La Londe om het gezondheidsprobleem in kaart te
brengen. Daarbij blijkt niet zijn diabetes, maar het onvoldoende innemen van eiwitrijke voeding
het probleem in de wondgenezing te zijn. Het verrast haar dat dit eruit komt, dat had ze niet
verwacht. In gesprek met de patiënt blijkt dat hij erg bang is voor schommelende bloedsuikers.
Met zijn jaren lange ervaring en zijn slechte vaten door de diabetes is hij er erg op gebrand zijn
bloedsuikers stabiel te houden. Hierdoor laat hij de eiwit rijke drankjes staan, omdat die voor
teveel schommeling zorgen.
Tijdens zijn opname bespreekt de verpleegkundige haar analyse met de patiënt, maar hij is niet
overtuigd van de meerwaarde van de eiwit rijke dranken.
Ze maken een vervolg afspraak op de poli, wanneer de patiënt komt voor na controle van de
wond. Regieverpleegkundige M heeft ondertussen een gesprek door middel van motivational
intervieuwing voorbereid. Hierin gaat zij dieper in op de zorgen van patiënt en het dilemma.
Ze komt erachter dat hij denkt dat zijn suiker omhoog gaat, maar dit niet daadwerkelijk ook
gemeten heeft. Ze spreken af om dit komende periode te proberen. Hij gaat dus wel zijn drankjes
drinken, maar zal extra bloedsuiker controles doen.
Bij het volgende poli bezoek wordt geëvalueerd hoe dit gegaan is. Dan blijken de schommelingen
in de bloedsuikers erg mee te vallen. Hij is zichtbaar opgelucht en ziet ook verbetering in zijn wond
genezing.
De patiënt gaf aan het erg prettig te vinden steeds dezelfde verpleegkundige terug te zien en hier
samen het proces mee te doorlopen. Regieverpleegkundige M is blij met haar geslaagde opdracht,
maar ziet ook kans tot verbetering van de zorg als die over de grens van de afdeling heen mag. Zo
had zij dit probleem wellicht al voor de opname in kaart kunnen brengen, waardoor er eerder actie
ondernomen had kunnen worden.
Rollen die van toepassing zijn op deze casus
Zorgverlener
De rol van zorgverlener zien we terug in deze casus, doordat regieverpleegkundige zelf de zorg
indiceert en uitvoert. Ze stelt zelf een duidelijk plan van aanpak op waarbij ze het zelfmanagement
van de patiënt wilt versterken en op basis van klinisch redeneren en La Londe een analyse van
maakt van het probleem.
Communicator
De rol van communicator komt tot uiting in de gesprekken met de patiënt, waarbij M gebruik
maakt van methodieken als motivational intervieuwing. Inzet van ICT is nog niet echt van
toepassing geweest hier.
Samenwerkingspartner
M heeft hier laten zien dat de regieverpleegkundige kan zorgen voor continuïteit van zorg over de
grenzen van de afdeling heen. Hiervoor heeft ze de samenwerking met de poli gezocht om
afspraken te combineren en heeft ze haar zorg afgestemd met de verpleegkundig specialist (vaat-
en wondzorg) en de diëtiste. Verder heeft ze vorm gegeven aan shared decision making door
samen met patiënt het plan te bespreken.
Reflectieve ebp professional
Verpleegkundige functies 98
De rol van EBP professional zie je terug doordat ze haar opdracht gebruikt voor eigen
deskundigheid bevordering, maar zeker ook het delen van haar kennis en ervaringen op de
afdeling. Ze zoekt passende literatuur voor haar handelen en stelt zich onderzoekend op. Een
echte nieuwe onderzoeksvraag is hier niet uit geformuleerd.
Gezondheid bevorderaar
Dit was de rol waar de opdracht omdraaide. Door haar analyse met La Londe en het toepassen van
motivational intervieuwing heeft zij de gezondheid van patiënt bevorderd en hierin ook duidelijk
het zelfmanagement versterkt. Tevens herkent ze het probleem bij een grotere groep patiënten en
zou ze ook daar graag mee aan de slag gaan om dit voor de gehele groep beter te regelen.
Organisator
Als organisator laat M zien ondernemend te zijn. Ze durft over grenzen van haar afdeling heen te
kijken en wat nieuws te proberen. Mooi zou zijn als dit na de opdracht verder vervolg kan krijgen.
Ze zorgt voor coördinatie van de zorg door duidelijk haar plan en gesprekken te rapporteren en
communiceren met overige zorgverleners. Naar patiënt toont ze haar verpleegkundig leiderschap
door resultaat gericht en coachend te zijn.
Professional en kwaliteitbevorderaar
M laat zien kritisch te reflecteren op haar eigen opdracht en handelen. Voor deze ene patiënt heeft
zij voor kwaliteit bevordering gezorgd. Dit verder en structureel vorm geven zou een mooie nieuwe
uitdaging zijn.
Evaluatie
Op het moment zelf niet echt bewust, maar achteraf een heel mooi voorbeeld van hoe we de zorg
in de toekomst beter vorm kunnen geven. Regieverpleegkundigen kunnen over de grenzen heen
kijken en veel meer in de keten functioneren, waar zij ook meer overzicht en continuïteit kunnen
bieden. Voor patiënten biedt dit buiten contact met artsen meer continuïteit in aanspreekpunt en
zorg.
Het is belangrijk dat verpleegkundigen zich blijven verdiepen in de gezondheidsproblemen, juist op
verpleegkundig gebied en dit met patiënt bespreken, in plaats van alleen kijken naar
consequenties van medische handelen op gezondheid.
Verpleegkundige functies 99
4. Complexiteitsmeting op Medische Oncologie geeft nieuwe inzichten Voor aanvang van de proeftuin, werden nieuwe medewerkers meestal zo’n jaar ingewerkt voordat zij volledig inzetbaar waren voor alle zorg op afdeling Medische Oncologie. Meestal begonnen nieuwe medewerkers met de patiënten met pijn en in de palliatieve fase. Qua zorg vaak midden-complex en dus prima uitvoerbaar door minder ervaren collega’s, maar qua overige beïnvloedende factoren (zoals psycho-sociale zorg, begeleiding naasten, betrokken disciplines, etc) vaak hoog complex. Het inwerkprogramma werd verder doorlopen en daarbij eindigde dit meestal met de patiënten die behandeld worden met chemotherapie en immuno-/targeted therapie. Deze behandeling is geprotocolleerd en indien er acute situaties ontstaan, zoals een allergische reactie, worden hierin ook geprotocolleerde stappen ondernomen, waardoor deze patiënten vaak midden-complex zijn. De complexiteitsmeting heeft de afdeling inzicht gegeven in de complexiteit van de zorg van waaruit besloten is bijvoorbeeld de volgorde van inwerken aan te passen en met de minder complexe zorg te beginnen, uiteraard altijd afhankelijk en in overleg met de collega die dit programma doorloopt.
5. Terugvallen op de oude& vertrouwde werkpatronen
In de periode van de proeftuin kampte afdeling Medische Oncologie met een hoogte ziekteverzuim, waardoor men te maken had met veel tijdelijke werknemers, zoals van FLEX. Oorspronkelijk was gekozen om de proeftuin te starten met de helft van het team. Deze helft is betrokken in de voorbereidingen van de proeftuin (waarbij de profielen zijn vast gesteld en in overleg is gekomen tot een werkwijze voor tijdens de proeftuin). Mede door het hoge ziekteverzuim lukte het echter niet om deze twee teams ook te handhaven binnen de afdeling en moest er vaak over en weer worden ingevallen. Daarnaast werkten er ook regelmatig collega’s die kwamen invallen en meestal maar een beperkt gedeelte van de zorg kunnen bieden. Gevolg hiervan was dat collega’s die zouden werken in het profiel van verpleegkundige of regieverpleegkundige, niet goed deze rol konden pakken. Zo moesten collega’s die hadden gekozen voor verpleegkundige, toch vaak in de rol van regieverpleegkundige werken omdat ze werkten met minder ervaren collega’s of werkten collega’s uit de proeftuin toch in het “gewone” team waardoor er geen beroep op hen werd gedaan zoals past in de nieuwe profielen. Door de hoge werkdruk was er nauwelijks tijd om met elkaar te reflecteren op de nieuwe organisatie en de rollen goed te verdelen, waardoor teamleden terug vielen in de “oude” vertrouwde manier van werken.
Verpleegkundige functies 100
Bijlage 12. Voorbereiding gesprekken proeftuinen medewerkers en leidinggevenden
101/104
Verpleegkundige functies 102
Verpleegkundige functies 103
Verpleegkundige functies 104