De Twentse aanpak

45
De Twentse aanpak VERNIEUWEND VASTGOEDONDERHOUD

Transcript of De Twentse aanpak

Page 1: De Twentse aanpak

De Twentse aanpakVERNIEUWEND VASTGOEDONDERHOUD

De Tw

entse aanpak VERN

IEUW

END

VASTG

OED

ON

DERH

OU

D

De Twentse aanpakVERNIEUWEND VASTGOEDONDERHOUD

“Durf weg te denken van alleen maar aanbesteden op prijs, dat nu nog in het hele

denken zit, en probeer zaken te organiseren in de keten.” Fons Catau, directeur

van woningcorporatie De Woonplaats, is een van de pioniers in Twente als het gaat

om vernieuwend vastgoedonderhoud. “Je kunt in mijn ogen pas echt duurzaam,

verantwoordelijk ondernemen met al je coproducenten,

als je durft te denken in de keten”, zegt hij in het voorwoord.

Met dit boek De Twentse aanpak, vernieuwend vastgoedonderhoud wil stichting Pioneering

de bouwsector een handvat geven om daadwerkelijk aan de slag te gaan met vernieuwend

vastgoedonderhoud.

Stichting Pioneering ging in 2008 van start als innovatieprogramma van het Innovatieplatform

Twente dat met fi nanciële steun van de Regio Twente en de Provincie Overijssel de Twentse

bouw helpt bij het vernieuwen van producten en processen in de bouwsector. Eén van de

tien onderdelen van Pioneering is de Werkplaats Resultaatgericht Vastgoedonderhoud. Met

ruim 35 deelnemende bedrijven binnen deze werkplaats (van de meer dan 120 in totaal) en de

drie kennisinstellingen binnen Twente (ROC van Twente, Saxion Hogescholen en Universiteit

Twente) is in de afgelopen jaren van het programma een groot aantal pilotprojecten op het

gebied van resultaatgericht vastgoedonderhoud gedraaid. De aanpak van de werkplaats, de

resultaten van de pilotprojecten, de kijk vanuit de opdrachtgevers, opdrachtnemers en andere

betrokkenen hierop en een aantal mogelijkheden van samenwerking zijn gebundeld in dit boek.

57014 Omslag boek.indd 1 21-06-2011 11:13:27

Page 2: De Twentse aanpak

De Twentse aanpakVernieuwend Vastgoedonderhoud

Page 3: De Twentse aanpak

2

Page 4: De Twentse aanpak

De Twentse aanpakVernieuwend Vastgoedonderhoud

3

Page 5: De Twentse aanpak

4

Eindredactie:

Fiona de Heus en Eric Kouters

Teksten en foto’s:

Stichting Pioneering

Vormgeving:

Carmen Oude Wesselink

Druk:

Verhaag Drukkerij

Uitgave:

Stichting Pioneering

M.H. Tromplaan 28

7513 AB Enschede

www.pioneering.nl

Colofon

Pioneering wordt mede mogelijk gemaakt door

Page 6: De Twentse aanpak

Voorwoord pagina 7Inleiding pagina 9AANPAK pagina 10Column van Bas pagina 17RESULTATEN pagina 18Column van Dick pagina 31ERVARING pagina 32Column van Dik pagina 39SAMENWERKING pagina 40Slotwoord pagina 44

Inhoud

5

Page 7: De Twentse aanpak

6

Page 8: De Twentse aanpak

7

‘Waarom hebben ze dit ooit zo gemaakt?’ Die vraag stelde onze onderhoudsafdeling regelmatig.

De aannemer en projectmedewerkers voorzagen de projecten echter bij de oplevering van

een mooie strik en droegen daarna geen verantwoordelijkheid meer. We werden op die manier

geconfronteerd met veel narigheid en gesteggel over wie waar verantwoordelijk voor was.

Bij resultaatgericht vastgoedonderhoud (RGVO) zien we de bouw niet alleen als partner, de

bouwer wordt ook betrokken bij de volgende periode – het onderhoud. Wij willen met RGVO

het onderhoud en het denken over het toekomstige onderhoud onderdeel maken van het

bouwproces.

De Enschedese woningcorporatie De Woonplaats loopt voorop als het gaat om resultaatgericht

vastgoedonderhoud. Juist om narigheid bij het onderhoud te voorkomen en om de kwaliteit van

projecten voor de toekomst te borgen.

Tijdens de bouw worden handige oplossingen gekozen, die later rampzalig blijken te zijn. Het

heeft er sterk mee te maken dat de bouwers tijdens nieuwbouw of renovatie gericht bezig zijn

met het product, zonder zich bewust te zijn van hoe zo’n product over tien, twintig of vijftig jaar

onderhouden moet worden om ook daadwerkelijk een goed product te blijven. In die fase is het

uiterlijk vaak belangrijker dan het onderhoud.

Denk bijvoorbeeld aan de detaillering van een dakkapel. Tijdens de bouw kun je goedkoop

materiaal gebruiken, maar die kosten krijg je in het onderhoud dubbel en dwars terug als blijkt

dat het al na vijf jaar vervangen moet worden.

Wij zijn daarom groot voorstander van resultaatgericht vastgoedonderhoud. Je kunt beduidend

besparen op de kosten van onderhoud als je daar in de ontwerpfase al rekening mee houdt.

Daarmee kun je sloop en ingrijpende renovaties voorkomen. Nu wij een aantal projecten met

RGVO hebben gerealiseerd, krijg ik teruggekoppeld dat het een veelbelovende zaak is, waarmee

we nu al absoluut bespaard hebben. Door de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid gaat

de aannemer ook anders kijken. Hij weet dat hij ook ná de oplevering zelf het project moet

onderhouden.

Ik adviseer daarom: ga weg van de oude methode van het denken in opdrachtgever- en

opdrachtnemerschap. Durf weg te denken van alleen maar aanbesteden op prijs, dat nu nog in

het hele denken zit, en probeer zaken te organiseren in de keten. Je kunt in mijn ogen pas echt

duurzaam, verantwoordelijk ondernemen met al je coproducenten, als je durft te denken in de

keten. Door samenwerkingsverbanden en consortia hoeft er geen concurrentie te zijn, je kunt

juist ook die partijen steeds uitdagen om het beste te bieden.

In dit boek staan praktijkvoorbeelden en bedrijven die al ervaring met RGVO hebben opgedaan

laten zien wat het hen gebracht heeft.

Fons Catau

Directeur De Woonplaats, Enschede

Voorwoord

Page 9: De Twentse aanpak

8

Page 10: De Twentse aanpak

Stichting Pioneering schept, ondersteunt en jaagt initiatieven aan die leiden tot vernieuwend ondernemerschap in de bouw. Vernieuwend op het

gebied van technologieën, producten, processen en markten. Met Pioneering bereikt de Twentse bouwsector de koploperspositie op het vlak van

ondernemerschap, vernieuwing en innovatie.

De bouw is economisch gezien een

belangrijke sector voor Twente. Een

aanzienlijk deel van de beroepsbevolking

is direct of indirect werkzaam in de bouw.

De marktpositie van de Twentse bouw

wordt door veel factoren beïnvloed.

Denk bijvoorbeeld aan de instroom van

flexibel arbeidspotentieel uit Oost-Europa

en nieuwe vormen van aanbesteden en

contracteren. Klimaatveranderingen vragen

om bewuster gebruik van grondstoffen en

het aanboren van schone energiebronnen.

Volgens stichting Pioneering vraagt deze

tijd dan ook om slagvaardigheid en adequaat

ondernemerschap. Stichting Pioneering

vindt dat de verschillende partijen in

de bouw samen moeten innoveren,

vernieuwen en kansen creëren. Met als

doel: de concurrentiepositie van de Twentse

bouw versterken en de werkgelegenheid

stimuleren.

Stichting Pioneering maakt deel uit van het

Cluster Bouw van het Innovatieplatform

Twente, een initiatief dat financieel

gedragen wordt door Provincie Overijssel

en Regio Twente. Innovatieplatform

Twente bestaat uit zes clusters en heeft als

uitgangspunt dat innovatie leidt tot nieuwe

bedrijvigheid.

De kracht van Pioneering is dat

ondernemers, kennisinstellingen, overheid

én opdrachtgevers met elkaar samenwerken.

De inbreng van opdrachtgevers draagt

bij aan het principe van Launching

Customership. Meer dan honderd bedrijven

en instellingen werken actief samen in

tien verschillende projectgroepen, de

‘werkplaatsen’ van stichting Pioneering. De

deelnemende partijen delen hun kennis in

verschillende business cases en ontwikkelen

samen nieuwe werkwijzen en producten.

Werkplaats Resultaatgericht

Vastgoedonderhoud

Opdrachtgevers richten zich steeds meer

op hun kernactiviteiten, namelijk de

ontwikkeling en het strategisch beheer van

woningen en ander vastgoed. De werkplaats

Resultaatgericht Vastgoedonderhoud

(RGVO) van Pioneering pleit voor een

vernieuwende aanpak van beheer en

onderhoud. Dit levert betere eindresultaten

op en een grote mate van ontzorging.

De traditionele manier van werken op het

gebied van beheer en onderhoud heeft

in de praktijk veel nadelen. De afgelopen

jaren is een nieuwe benadering voor

onderhoud van woningen en gebouwen

in opmars gekomen. Doel van die nieuwe

benadering is het optimaliseren van de

kosten over de gehele levenscyclus van

een object, van stichting en nieuwbouw

tot en met instandhouding, onderhoud en

sloop: Resultaatgericht Vastgoedonderhoud

(RGVO). De Twentse bouw kent veel partijen

die zich gespecialiseerd hebben in het in

stand houden van de bestaande voorraad.

Een markt die de komende jaren nog flink zal

groeien en waarin de aandacht voor RGVO

fors zal toenemen. De relevantie van RGVO

neemt toe, maar de kennis hierover in de

markt blijkt tamelijk beperkt. In algemene

zin vraagt RGVO om een hoger kennisniveau

binnen de ondernemingen. Hoewel veel

ondernemers in de onderhoudssector, al dan

niet in hoofdlijnen, op de hoogte zijn van de

theorie achter RGVO, schiet de toepassing

ervan nog tekort. Dit komt doordat de

kennis niet echt is ‘geworteld’ binnen de

bedrijven. De werkplaats Resultaatgericht

Vastgoedonderhoud vindt dit voor zowel

opdrachtgevers als RGVO-bedrijven een

onwenselijke situatie.

inleiding

Innovatie leidt tot nieuwe bedrijvigheid

9

Page 11: De Twentse aanpak

AANPAK

10

Page 12: De Twentse aanpak

De resultaatgerichte aanpak van het meerjarenonderhoud biedt professionele

vastgoedbeheerders voor de gewenste termijn onder meer kwaliteits- en kostengaranties,

kostenreductie ten opzichte van de bestaande onderhoudspraktijk, minimale financiële

risico’s en volledige vrijheid in beleid(swijzigingen). Een extra garantie is dat hierdoor een

samenwerkingsconstructie ontstaat die alle partijen continuïteit en een optimaal gebruik van

elkaars kennis en kunde biedt.

Toch waren aanvankelijk maar enkele

opdrachtgevers bereid om met deze nieuwe

methodiek aan de slag te gaan. Dit heeft,

onder regie van de werkplaats RGVO,

vanaf 2008 geresulteerd in een tiental

pilotprojecten waarvan de resultaten elders

in dit boek beschreven zijn.

Eind 2009 heeft de werkplaats RGVO

gezamenlijk met een tiental opdrachtgevers

gezocht naar het opheffen van de

belemmeringen om met de RGVO-

methodiek aan de slag te gaan. Er werden

drie groepen gevormd; de innovators en early adopters die nu al actief bezig zijn met de

methodiek, de early majority bestaande uit

geïnteresseerde opdrachtgevers die op het

punt staan een pilotproject te beginnen en

de late majority die zich interesseert in het

thema.

Expertise

De eerste groep heeft vooral behoefte aan

het oplossen van een aantal thema’s binnen

hun bedrijfsvoering, zoals het inkoop- en

aanbestedingsbeleid, contractvorming en

acceptatie binnen het bedrijf. De werkplaats

haakt hier op in door hen te ondersteunen

met de expertise die onder meer verkregen

wordt uit onderzoek van de Universiteit

Twente.

Mentorschap

De early majority wil vooral in een ‘veilige’

omgeving worden geïnformeerd over de ins

en outs van het concept. Daarvoor is het

project ‘mentorschap’ op gezet. Wim van der

Linde van Delta Wonen treedt op als mentor

om opdrachtgevers te helpen goede en

realistische afwegingen te maken.

Omdat de late majority wel geïnteresseerd

maar nog niet actief is, heeft deze groep

geen prioriteit. Deze groep wordt wel op

de hoogte gehouden van bijeenkomsten,

ontwikkelingen en aanverwante

thema’s zoals systems engineering en

ketenintegratie.

Ondersteuning voor opdrachtgevers, de leidende actoren

11

Page 13: De Twentse aanpak

12

De Twentse aanpak van resultaatgericht vastgoedonderhoud omvat het groeitraject en

de pilotprojecten. Op basis hiervan hebben de partijen – opdrachtgevers, bedrijven en

kennisinstellingen – sinds 2008 kennis vergaard en ervaring opgedaan, om RGVO als vorm van

vernieuwend vastgoedonderhoud op te nemen in hun reguliere onderhoud.

Groeitraject

De kennisoverdracht van de theorie

van RGVO vond plaats in de vorm van

workshops met presentaties van onder

andere TNO. De basis hiervoor vormde

de leidraad rgVo, de uitgave van

brancheorganisatie FOSAG.

Rode draad binnen de workshops was het

tien-stappenplan van TNO, waarin op een

systematische manier de complexstrategie

via inventarisatie en scenario’s de

gewenste resultaten worden bepaald.

Met de verworven kennis is de gedachte

om als opdrachtgever en opdrachtnemer

gezamenlijk aan de slag te gaan. Zij kunnen

de methodiek van RGVO toepassen

in pilotprojecten. Adviseurs van TNO,

waaronder Dick Keus, en Egbert Kunst

van PGAB hebben de processen begeleid.

Op deze manier hebben we bereikt dat de

partijen het proces systematisch doorlopen,

optimaal gebruik maken van de ervaringen

die elders in het land al opgedaan zijn

met RGVO-projecten en dat de valkuilen

ontwijkt worden die andere opdrachtgevers

al zijn tegengekomen. Hierdoor kan in

Twente snel resultaat worden bereikt.

In het kader van de werkplaats RGVO

zijn twaalf projecten van start gegaan.

De opdrachtgevers en opdrachtnemers

die hierbij betrokken zijn, kiezen met

de opgedane ervaring regelmatig

een vernieuwende methodiek van

vastgoedonderhoud. Behalve pilots wordt

RGVO, als voorbeeld van vernieuwend

vastgoedonderhoud, dus steeds meer

toegepast in het reguliere onderhoud. De

betrokkenen bij de werkplaats slagen er

met behulp van deze methodiek in om de

Twentse bouw- en onderhoudssector naar

een hoger plan te brengen.

De pilotprojecten:

• Baurichter en Spaarnestraat,

Enschede – De Woonplaats

• Plein West-Indië, Enschede

– De Woonplaats

• Jasmijnstraat, Almelo – Beter Wonen

• Prismare/Anna van Burenschool, Enschede

– De Woonplaats

• Elzenstraat en Wilgenstraat, Almelo

– Beter Wonen

• Salvatorplein, Arnhem – Volkshuisvesting

• Stadhuis, Almelo – Gemeente Almelo

• Wijkaanpak Pathmos, Enschede

– De Woonplaats

• De Vrijhof, Enschede – Universiteit Twente

• Oldenzaalsestraat, Enschede

– Stedelijk Wonen

• Wijkcentrum Goossenmaat,

Almelo – Gemeente Almelo

• Vincent van Goghstraat, Rijssen

– De Goede Woning

RGVO: de methodiek

Page 14: De Twentse aanpak

13

Om te onderzoeken wat de werkelijke resultaten van RGVO zijn en hoe organisaties hier

tegenaan kijken, zijn studenten van diverse opleidingen ingeschakeld.

Kostenvergelijking vastgoedonderhoud

Onderzoek van studenten van de opleiding

Bouwtechnische Bedrijfskunde was

erop gericht om de verschillen tussen

de traditionele manier van onderhoud

en RGVO weer te geven. De studenten

deden dit in opdracht van het lectoraat

Vernieuwend ondernemen in de bouw

voor woningcorporatie De Woonplaats.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat

binnen de organisatie nog knelpunten zijn

op het gebied van onder meer organisatie,

complexstrategie en het bijhouden van

geïnvesteerde uren aan het RGVO-traject.

Conditieonderzoek

Uit het conditieonderzoek van studenten

aan Fontys, Pedagogisch Technische

Hogeschool te Eindhoven bleek dat de

knelpunten voor een goede afstemming

zitten in het proces en specifiek op de

verwerking van conditiemetingen en

het toekennen van een classificering. De

steekproef, conditiemeting, het rapport

en de presentatie moeten beter op elkaar

aansluiten. De invloedsfactoren moeten niet

vergeten worden en er moet een eindklasse

bepaald worden. Dit onderzoek werd

uitgevoerd bij Gebroeders van der Geest te

Enschede.

Vergelijking tussen traditioneel en RGVO

RGVO bevat ten opzichte van het

traditionele vastgoedonderhoud een aantal

verbeteringen, zoals de realisatie van de

lagere kosten op lange termijn, ontzorgen

bij de opdrachtgever, de continuïteit en de

uitdaging voor de opdrachtnemer en een

betere taakverdeling tussen de partijen.

Dit bleek uit een afstudeeronderzoek naar

deze verschillen van een student van de

opleiding Management, Economie en Recht

aan Saxion Hogescholen in opdracht van de

Werkplaats Regelgeving en Versnelling van

de stichting Pioneering.

Marktonderzoek RGVO

Om antwoord te geven op de vraag of

het RGVO-concept de juiste oplossing

is voor het onderhoud van vastgoed van

zorginstellingen in de regio Gelderland

en Overijssel, voerden studenten

van de opleiding Bouwtechnische

Bedrijfskunde voor Vastbouw Oost BV

een marktonderzoek uit. Hoewel niet met

zekerheid gezegd kan worden dat RGVO

een juiste oplossing zou kunnen zijn voor de

zorginstellingen, bleek wel dat het gezien

de interesse, mogelijke besparingen en

de garantie voor bedrijfscontinuïteit een

geschikte oplossing kan zijn.

Businesscase: wat levert RGVO op?

Page 15: De Twentse aanpak

14

Zowel in het mbo als in het hbo zijn diverse initiatieven opgepakt om Twentse kennisinstellingen en

marktpartijen bij elkaar te brengen, met als de doel de bestaande bouw op de onderwijskaart te zetten.

De bouwopgave van de toekomst ligt vooral in het duurzaam vastgoedbeheer van de bestaande bouw

en marktpartijen gaven daarom aan dat de behoefte aan kennis groot is.

Een rondje langs de Nederlandse

kennisvelden (in 2009) maakte inzichtelijk

wat er al op het gebied van Resultaatgericht

Vastgoedonderhoud (RGVO) gedaan is en

wordt. De kennisinstellingen maakten hun

inzicht in de behoefte, nuttige tips en het

beschikbare aanbod duidelijk. Naar voren kwam

dat zij mogelijkheden zoeken tot samenwerking

met andere partijen en niet zelf het wiel

opnieuw willen uitvinden.

Een van de conclusies was in ieder geval dat

het initiatief voor de onderwijsbehoefte bij

de marktpartijen ligt. De kennisinstellingen

moeten zorg dragen voor onderwijsaanbod

voor professionals en regulier onderwijs. De

wens blijkt ook te leven dat RGVO wordt

ingebed in het onderwijs op verschillende

niveaus, van basisniveau in het mbo tot verder

diepgaand in het hbo. In het hbo worden

meerdere opties genoemd, zoals het regulier

inpassen van RGVO alsmede het opstarten

van een aparte minor (keuzevak in de eindfase

van de opleiding). In ieder geval luidde een

van de bevindingen dat RGVO als substantieel

onderdeel geïntegreerd kan worden binnen

een opleiding Onderhoud. Daarbij is het van

belang dat de te beheersen competenties

met betrekking tot RGVO worden benoemd

en dat de leidraad rgVo als basis dient. De

leidraad rgVo is een uitgave van FOSAG,

Ondernemersorganisatie schilders- ,

onderhouds- , metaalconserverings- en

glasbranche; Waddinxveen – 2009.

Inbedden in onderwijs: RGVO is ook investeren in kennis

Resultaten

Activiteiten die al opgestart zijn om RGVO

te integreren:

• Hbo Bouwkunde: workshops Beheer en

Onderhoud en RGVO, projectopdrachten.

• Hbo Bouwtechnische bedrijfskunde:

gastcolleges RGVO, renovatieproject,

workshops, en stage en afstudeer-

opdrachten bestaand vastgoed en RGVO.

• Hbo Vastgoed en Makelaardij:

vastgoedmanagement, met name gericht

op financiële en juridisch aspecten

rondom ontwikkelingsprocessen, stage-

en afstudeeropdrachten bestaand

vastgoed.

• Mbo Bouw en techniek: Kerntaak Beheer

en Onderhoud, diverse opdrachten

uitvoeren binnen het technisch beheer

van gebouwen.

• Saxion/lectoraat Vernieuwend

ondernemen in de bouw: hbo+ Leergang

Bouwen in de bestaande woningvoorraad

(gestart in januari 2011).

• Lectoraat vernieuwend vastgoedbeheer

(Utrecht): Ontwerpwedstrijd bestaande

bouw diverse hogescholen en kennis-

en ideeënuitwisseling omtrent

opleidingsmogelijkheden tussen de hbo’s

Saxion, Utrecht en Rotterdam.

Ambities

Behalve de genoemde resultaten zijn meer

ambities om RGVO verder in te bedden in

het onderwijs in Twente geformuleerd:

• Hbo Bouwkunde, Saxion Hogescholen

Doorlopende leerlijn aansluiting met mbo

creëren Onderhoudsproject Propedeuse

in 2012, Renovatieproject Trainee in 2012

Minor “Bouwen Bestaande Bouw” in 2012

-2013 Stage- en afstudeeropdrachten in

de bestaande bouw.

• Hbo Bouwtechnische bedrijfskunde,

Saxion Hogescholen Op basis van

behoefteonderzoek uit de beroepenveld

commissie wordt een verdere verfijning

van het huidige onderwijs uitgevoerd.

• Hbo Vastgoed en Makelaardij,

Saxion Hogescholen Verbreding

naar corporatiepraktijk, uitbreiding

conversie, hergebruik en transformatie

problematiek.

• Post HBO opleiding: bouwen aan

de bestaande woningvoorraad. Een

integrale benadering van het technisch

management van de bestaande

woningvooraad. Beheer, onderhoud

en renovatieprocessen worden in een

feitelijke projectomgeving uitgewerkt

waarbij de techniek, proces, klant,

duurzaamheid, ketensamenwerking,

financiering en innovatie centraal staan.

RGVO neemt daar als concreet voorbeeld

van ketensamenwerking in de bestaande

bouw een duidelijke plaats in.

• Mbo Bouw en techniek, ROC van Twente:

verdere afstemming van de kerntaak B &

O tussen de mbo-vestigingen Almelo en

Hengelo en uitbreiden met RGVO.

Page 16: De Twentse aanpak

15

Om kennis te delen en de contacten warm te houden, organiseert de werkplaats RGVO

regelmatig activiteiten en één keer per jaar een werkplaatscongres. In 2010 waren

de opdrachtgevers uitgenodigd in de oude gieterij van ROC Twente te Hengelo. Vier

vooraanstaande sprekers hielden een inspirerende voordracht over hun visie op de steeds

actueler wordende samenwerkingsvormen binnen de bouwwereld, zoals resultaatgericht

vastgoedonderhoud.

Hans van de Krogt van Smits

Vastgoedzorg uit Rotterdam liet

aan de handen van voorbeelden van

ketensamenwerking bij woningcorporaties

zien, dat deze vernieuwende manier van

opdrachtgeverschap voor alle partijen

binnen de bouwkolom voordelen biedt

op een breed terrein. Uit het verhaal van

de praktijk was duidelijk op te maken dat

het naar elkaar uitspreken van onderling

vertrouwen essentieel is voor een goed

eindresultaat.

Jan Willem van de Groep,

programmamanager bij de SEV en manager

vastgoed bij woningcorporatie Wonion in de

gemeente Oude IJsselstreek bekrachtigde

dit verhaal door zijn ervaringen over

innovatief aanbesteden met de zaal te delen.

Op basis van enkele uitgangspunten zoals

de stichtingskosten, onderhoudskosten,

epc-waarden en levensduurwaarden

zijn meerdere geslaagde vernieuwende

aanbestedingsprojecten in de nieuwbouw

en onderhoudsmarkt uitgezet. Zowel

in de nieuwbouw als in het onderhoud

kan worden gesproken over leerzame

succesvolle ervaringsprojecten, waarbij als

eindresultaat een kwalitatief beter product

is gerealiseerd, tegen lagere kosten, met

minder risico’s voor partijen en betere

garanties.

Vanuit de wetenschap hield prof. dr. Jack van

der Veen van de Universiteit van Amsterdam

een betoog over ketensamenwerking voor

duurzaam vastgoedbeheer. Hij benadrukte

de voorwaarden voor implementatie van

ketensamenwerking: leiderschap, visie

en uithoudingsvermogen en aandacht

voor harde en softe factoren. Belangrijk

vindt hij ook dat de manier van werken

verandert. “Denk niet aan prijs maar aan

kosten, denk niet aan macht maar aan

toegevoegde waarde, denk niet aan nu

maar aan de toekomst”, daagde hij zijn

toehoorders uit. Prof. André Dorée van de

Universiteit Twente gaf het publiek wat te

overdenken in zijn lezing over innovatief

aanbesteden: “Want als we het effect van

vernieuwend opdrachtgeverschap op de

bouwpraktijk willen begrijpen, dan moeten

we inzien dat de opdrachtgever niet alleen

inkoopt, maar ook concurrentie organiseert.

Die concurrentie vormt en schept de

prikkelstructuur voor de bedrijfstak. Het

zijn de opdrachtgevers die met innovatief

aan- en uitbesteden de sector dwingen tot

klantgerichtheid, verbetering, vernieuwing

en een hogere standaard. Ondernemers

die hun grenzen willen verleggen, worden

dus door de opdrachtgevers beloond

met innovatief aan- en uitbesteden.

Opdrachtgevers maken het verschil”,

besloot hij.

Werkplaats RGVO wil kennis delen

Page 17: De Twentse aanpak

16

Page 18: De Twentse aanpak

Terwijl andere sectoren van de economie voorzichtig herstel laten zien, is de bouw anno 2011

nog steeds in mineur. Na de uitstekende jaren tot 2008, volgt nu een moeilijke periode.

Maar helaas hoort die er nu eenmaal bij. Want als er al waarheden in ondernemerschap bestaan,

dan is het dat niets voor de eeuwigheid is. Een product of dienst dat vijf jaar geleden nieuw,

uniek en zeer winstgevend was, kan nu alweer verouderd en onrendabel zijn - omdat het vaak

gekopieerd is en op elke straathoek te koop wordt aangeboden.

In een markt waar prijzen en winstmarges zwaar onder druk staan, gelden grofweg

twee opties. De eerste is doorgaan op de ingeslagen weg en door middel van strak

sturen, efficiencyverbetering en kostprijsreductie de winstmarges op peil te houden. In

managementjargon heet dat ook wel exploitatie van de bestaande business. De tweede

is risico’s nemen, experimenteren en investeren in nieuwe business, die hopelijk meer

winstgevend zal zijn ook wel exploratie genoemd.

Veel ondernemers in de bouw die bij Pioneering zijn aangesloten doen in de huidige crisis

beide: enerzijds strak sturen en hard werken om de continuïteit van de huidige onderneming te

waarborgen. En op hetzelfde moment de nek uitsteken om nieuwe concepten te ontwikkelen en

in de markt te zetten, om aansluiting te vinden bij de markt van morgen.

Die combinatie van exploitatie en exploratie heet met een mooi woord ook wel ambidexteriteit

(letterlijk vertaald: ‘behendig met beide handen’). Onderzoek in andere bedrijfstakken heeft

aangetoond dat organisaties die ambidexter zijn- dus tegelijkertijd sturen op efficiency en

kostprijsbeheersing, alsook op vernieuwing en ontwikkeling- op den duur beter presteren.

Ze zijn winstgevender en weten talent beter aan zich te binden. Ergens is dat wel logisch: een

eenzijdige focus op het optimaliseren van de bestaande business leidt tot tunnelvisie en verlies

aan contact met een veranderende markt. Een eenzijdige focus op vernieuwing maakt dat een

organisatie eeuwig blijft zweven.

Vernieuwend ondernemen in de bouw wordt zo het combineren van exploitatie en exploratie.

Voorwaar geen gemakkelijke opgave, maar die is de bouw nooit uit de weg gegaan.

Bas van der Veen

Lector Vernieuwend ondernemen in de bouw

Programmadirecteur St. Pioneering

Vernieuwend ondernemen in de bouw:

balanceren tussen exploitatie en exploratie

17

Page 19: De Twentse aanpak

18

RESULTATEN

Page 20: De Twentse aanpak

19

Projectgegevens

Naam Het Plein West-Indië

Locatie Enschede

Aantal/typen Tuindorp, 154 grondgebonden woningen, bouwjaar 1912

Beleid/beheerstrategie Consolideren, exploitatietermijn 25 jaar

RGVO-contracten Behelst bouwkundig onderhoud gehele buitenschil

Investeringsniveau ca € 30.000 per woning, uitgevoerd in 2008.

Opdrachtgever De Woonplaats, Enschede

Opdrachtnemer Vastbouw Oost B.V., Rijssen

Adviseurs PGAB, Almere

OTB onderzoekinstituut, Delft

Resultaatgericht vastgoedonderhoud werd door woningcorporatie De Woonplaats en Vastbouw

Oost ook gekoppeld aan de grote renovatie van het project Het Plein West-Indië in Enschede.

Vanuit Corpovenista werd dit project aangewezen als pilot en De Woonplaats was als deelnemer

aan het deelproject Prestatiegericht samenwerken van het onderzoeksprogramma verbonden.

Complex

Het project was complex vanwege de

grote omvang van de bouwkundige

ingreep, namelijk de renovatie van 154

grondgebonden woningen uit 1912. Zowel

van binnen als van buiten werd veel aan

deze woningen verbeterd en gerenoveerd

en er werd veel aandacht besteed aan het

herstellen van de prachtige uitstraling van

het tuindorpcomplex. Het RGVO-traject

dat opgezet werd voor de komende 25 jaar

omvat een groot scala aan bouwkundige

onderdelen.

Vertrouwen

Zowel opdrachtgever als opdrachtnemer

wilde met dit project kennis en ervaring

opdoen met RGVO. Deze bereidheid om

kennis te delen en samen iets te ontwikkelen

vanuit een wederzijds vertrouwen bleek van

cruciaal belang te zijn voor het welslagen

van de pilot. Omdat de partijen stuitten

op weerstand tegen deze vernieuwing

verliep het echter stroever dan verwacht

werd. Andere valkuilen waren onder meer

de structuur en fasering, de planning en

terugkoppeling. Voor toekomstige projecten

zijn leerpunten en handvatten geregistreerd,

waaronder projectmatig werken, heldere

communicatie, het verbeteren van

competenties en de snelheid in het proces

houden. Het creëren van draagvlak, onder

meer door het vieren successen, zijn gezien

de valkuilen noodzakelijk gebleken.

Gedurende de doorlooptijd van het project

werden opdrachtgever en opdrachtnemer

begeleid door adviseurs van OTB en

PGAB. Tussentijds is het project steeds

geëvalueerd. De resultaten zijn tussentijds

en aan het eind gepresenteerd tijdens

workshops en symposia in bijvoorbeeld

Delft en Rijssen. Voor de eindevaluatie is

Twynstra Gudde ingeschakeld.

Contract voor 25 jaar

De belangrijkste resultaten zijn dat De

Woonplaats en Vastbouw Oost BV erin

geslaagd zijn om het onderhoudscenario

voor 25 jaar definitief te maken, alsmede het

ondertekenen van het contract voor deze

zelfde periode tussen de partijen. Tevens

zijn de resultaten gedurende de looptijd van

het contract definitief gemaakt.

Project het Plein west-indië

‘Creëren draagvlak essentieel voor RGVO’

Page 21: De Twentse aanpak

20

Met het groot onderhoud in 2008 aan de projecten Baurichter en Spaarnestraat in Enschede

maakte woningcorporatie De Woonplaats een start met resultaatgericht vastgoedonderhoud.

De complexiteit van techniek en vorm van de wooncomplexen maakte ze geschikt als pilot.

Daarbij speelde ook de eerdere samenwerking van de betrokken partijen en hun bekendheid

met beide projecten een rol.

Om de kwaliteit van de bouwwerken

gedurende de exploitatie te

verbeteren, werd ernaar gestreefd om

resultaatafspraken te maken in plaats van

de werkomschrijvingen in de traditionele

contracten.

De belangrijke activiteiten bij beide

projecten waren onder andere het

bepalen van de complexstrategie en het

vastleggen van het kwaliteitsniveau, de

functionele en de prestatie-eisen door De

Woonplaats (stap 1 t/m 3 van de RGVO-

aanpak). De Gebroeders van der Geest

ging het vooral om de activiteiten zoals

inspecteren, de begroting en aanbieding

maken, het uitwerken van het gekozen

onderhoudscenario, het voorbereiden

van het project, het bewaken van het

project zowel op de werkvloer als op

kantoor en ten slotte het uitvoeren van de

prestatiemetingen (stap 4 t/m 7).

Procesbegeleiding

Voor zowel de woningcorporatie als het

onderhoudsbedrijf was de werkwijze nieuw

en beide partijen waren daarom blij met de

procesbegeleiding en ondersteuning door

adviseurs van TNO. De werkplaats RGVO

plande terugkomdagen waarop de betrokken

partijen hun ervaringen konden delen en

een aantal studenten voerde in opdracht van

de werkplaats een kostenonderzoek uit met

betrekking tot de rentabiliteit van RGVO

versus traditioneel.

Dankzij de nieuwe manier van

werken, slaagden de partijen erin om

overeenkomsten te sluiten (stap 8 van de

Projecten baurichter en sPaarnestraat

‘Verbetering kwaliteit gedurende exploitatie’

Projectgegevens

Naam Baurichter

Locatie Kuipersdijk te Enschede

Aantal/typen 63 woningen (59 en atelierwoningen), bouwjaar 1995

Beleid/beheerstrategie Consolideren, de exploitatietermijn van 39 jaar.

RGVO contracten Buitenschilderwerk en de preventieve werkzaamheden,

uitgevoerd in 2008.

Opdrachtgever De Woonplaats, Enschede

Opdrachtnemer Gebr. van der Geest, Enschede

Adviseur TNO, Delft

Page 22: De Twentse aanpak

21

RGVO-aanpak) voor beide projecten voor

de hele contractperiode. De afgesproken

zaken konden daadwerkelijk gerealiseerd

worden (stap 9) en ook worden de resultaten

in de tijd gemonitord (stap 10). Om inzicht te

krijgen in de kwaliteitsverbetering van de te

onderhouden delen, vinden na drie jaar bij

beide projecten de nodige conditiemetingen

plaats.

Gebrek aan draagvlak

Bij deze pilotprojecten werden wel

knelpunten duidelijk. Zowel medewerkers

van De Woonplaats als van de Gebroeders

van der Geest hebben er veel tijd in

gestoken om RGVO te leren begrijpen.

Doordat enkele medewerkers van De

Woonplaats weerstand hadden tegen

RGVO, kampte de woningcorporatie met

een gebrek aan draagvlak. Doordat zij ook

niet gewend zijn om uren op projectbasis

bij te houden, bleek het onmogelijk om een

goede kostenvergelijking te maken. Door de

andere manier van samenwerken, verlegt De

Woonplaats de indirecte kosten gedeeltelijk

naar de opdrachtnemer.

De partijen hebben er van geleerd dat bij

een dergelijke project vooraf een duidelijke

complexstrategie wenselijk is. Tevens mag

opgemerkt worden dat door het toepassen

van RGVO bouwfouten gesignaleerd kunnen

worden. Dit gebeurde ook bij het project

Spaarnestraat.

Projectgegevens

Naam Spaarnestraat

Locatie Enschede

Aantal/typen 102 eengezinswoningen 2 types, gebouwd in 1964.

Beleid/beheerstrategie Consolideren, de onderhoudsperiode 24 jaar.

RGVO contracten Schilderwerk, de preventieve werkzaamheden zoals hang- en

sluitwerk en enkele bouwkundige werkzaamheden, uitgevoerd in

2008.

Opdrachtgever De Woonplaats, Enschede

Opdrachtnemer Gebr. van der Geest, Enschede

Adviseur TNO, Delft

Page 23: De Twentse aanpak

22

Page 24: De Twentse aanpak

23

Resultaatgericht vastgoedonderhoud wordt beheersbaar en vereenvoudigd met de

internetapplicatie RGVO+. Deze applicatie ondersteunt op een overzichtelijke wijze bij het

uitwerken en managen van RGVO-projecten. Het initiatief voor deze software komt van Maurits

Jansen van Mulder Schilderwerken. “Bij pilotprojecten heb je vaak extra tijd, maar het plannen

wordt complexer als je dertig projecten tegelijkertijd hebt lopen. Daarom wilden we iets

ontwikkelen, waarmee je dat gemakkelijker kunt handlen.”

Behalve tijd worden ook kosten bespaard

met de software. De applicatie is gericht op

het totale onderhoud van gebouwen (geen

facilitair management). Het is daarom een

praktische tool voor alle betrokkenen bij

vastgoedonderhoud: opdrachtgevers (zoals

beheerders, VVE’s, corporaties, stichtingen

en beleggers) én opdrachtnemers

(bijvoorbeeld bouwbedrijven, dakdekkers,

schilders/onderhoudsbedrijven,

reinigingsbedrijven, installatiebedrijven en

hoveniers).

Overzichtelijk stappenplan

RGVO+ biedt de gebruikers een

overzichtelijk plan dat uit negen

stappen bestaat, van de invoering van

de basisgegevens, via inventarisatie en

inspectie tot de uitvoering en monitoring.

De onderdelen zijn allemaal aan te

passen naar eigen visie. Denk hierbij

aan meeteenheden, behandelsystemen,

inspectiegegevens en het scenario. Het

programma brengt vervolgens de gegevens

met elkaar in verband.

De werkplaats RGVO van Pioneering

ondersteunt de ontwikkeling van RGVO+.

Vanuit de werkplaats werken de deelnemers

mee aan de doorontwikkeling ervan en ook

in de pilotprojecten van de werkplaats wordt

de software toegepast.

Door samen te werken met zoveel mogelijk

bedrijven van verschillende disciplines uit de

regio wordt gestreefd naar een eenduidige

werkwijze en standaardisatie die voor

iedereen werkbaar is. Deze deelnemende

bedrijven hebben daarmee een voorsprong

in de markt. Daarmee kan de ‘win-win’

van resultaatgericht vastgoedonderhoud

eindelijk plaatsvinden.

Naar verwachting is RGVO+ eind 2011

gereed. Als eerste startte in voorjaar

2011 een pilotproject voor de discipline

schilderwerk.

Internetapplicatie maakt RGVO beheersbaar voor alle partijen

Page 25: De Twentse aanpak

24

Kwaliteitsgarantie voor lange termijn

Beter Wonen wilde daarmee het risico

verleggen naar de marktpartijen en hen

prikkelen tot innovatie. Tegelijkertijd streefde

Beter Wonen naar een kwaliteitsgarantie

voor de lange termijn: beter onderhoud

tegen gelijke kosten (of minder). Met de pilot

hoopten de partijen eveneens kennis op te

doen voor volgende projecten.

Het contract werd gesloten voor een periode

van 15 jaar, namelijk van 1998 tot 2012, met

de mogelijkheid tot uitponden. Omdat

het verkopen van de woningen minder

werk oplevert voor Hemink, werd een

vergoedingspercentage afgesproken voor elke

verkochte woning.

Voor de renovatie van 47 woningen aan het Hoornblad en de Jasmijnstraat in Almelo besloten

Beter Wonen en de Hemink Groep RGVO in te zetten. De partijen waren al bekend met het

project en ook de complexiteit ervan maakte het interessant als pilotproject. De partijen sloten

een samenwerkingsovereenkomst om gedurende die termijn van het project de kwaliteit van de

woningen op peil te houden.

Eerder ingrijpen

Na de nulmeting, waarin de staat van de te

onderhouden onderdelen bepaald werd, kon in

1998 het eerste onderhoud gepleegd worden,

en vervolgens zijn in de periode de eerste en

tweede vervolgbeurt uitgevoerd, als mede de

tussenliggende inspectiebeurten. Het tweede

onderhoudsinterval was korter dan het eerste;

vanwege de kwaliteitsachteruitgang van de

bouwwerken werd besloten om eerder in te

grijpen om zo te kunnen vasthouden aan het

afgesproken kwaliteitsniveau.

Kostenneutraal

Saxion voerde een onderzoek uit om de

kosten te vergelijken van traditioneel versus

RGVO. De resultaten hiervan werden op de

terugkommiddag van RGVO in oktober 2010

gepresenteerd. De belangrijkste conclusies

uit dit onderzoek waren dat zowel de

kwaliteitsdoelstelling en de kostendoelstelling

behaald zijn. De RGVO-kosten zijn neutraal

gebleven ten opzichte van de traditionele

meerjarenbegroting. Omdat tijdens de duur

van het project de veiligheidsvoorschriften

voor de steigers zijn veranderd, namen de

kosten bij de vervolgbeurten extra toe. Voor

een volgend project is het dus belangrijk om

de stijging van materiaalkosten en loonprijzen

gedurende het verloop kritisch mee te wegen.

Project jasmijnstraat

‘Risico verleggen naar marktpartijen’

Projectgegevens

Naam Hoornblad 32-36, Jamijnstraat 25-67 en 26-68

Locatie Almelo

Aantal/typen 47 woningen

Beleid/beheerstrategie Uitponden, de onderhoudsperiode 15 jaar. Startjaar 1998 (eerste

project volgens RGVO aanpak.)

RGVO contracten Op basis van de prestatieafspraken van het geveltimmerwerk is het

contract afgesloten.

- Ontwikkelingperiode RGVO: 1996/1998.

- Contract (RGVO) 1998, uitvoering 1999/2000.

- Prestatieniveau 2,5 op een schaal van 1-6(Nieuwbouw-Sloop).

- Samenwerkingsperiode 1998-2012,

- Verantwoordelijkheid uitvoering geheel bij Hemink

Opdrachtgever Beter Wonen, Almelo

Opdrachtnemer Hemink Groep B.V., Borne

Page 26: De Twentse aanpak

25

Identificatie knelpunten

Het unieke project voor Enschede, waarbij

verschillende belanghebbenden onder één

dak gehuisvest worden, kende verschillende

doelen, zoals ervaringen uitwisselen en

knelpunten identificeren. Besloten werd om

de bouwfouten in kaart te brengen

en vervolgens de complexstrategie te

bepalen, het kwaliteitsniveau vast te stellen,

inspectie- en inventarisatieplannen te

maken en de onderhoudsscenario’s uit te

werken.

Al direct vanaf de oplevering kon bij brede school Prismare Anna van Burenschool in

Enschede gestuurd worden in het onderhoud. Mede door de grote diversiteit in detaillering en

materiaalkeuzes leende het project zich voor de RGVO-aanpak.

Grote investering

Hoewel de levensduur van de school

gesteld is tot 2056 kunnen de betrokkenen

al wel een aantal conclusies trekken

uit deze pilot. Zowel opdrachtgever als

opdrachtnemers hebben veel tijd en geld in

het begin geïnvesteerd om RGVO te kunnen

toepassen. Maar daar staat tegenover dat

door de langdurige betrokkenheid van de

partijen de kwaliteit gewaarborgd blijft.

Deze aanpak biedt de opdrachtnemers voor

renovatie en onderhoud continuïteit.

Project anna Van buren

‘Langdurige betrokkenheid waarborgt kwaliteit’

Projectgegevens

Naam Prismare Anna van Burenschool

Locatie Enschede

Aantal/typen De brede school

Beleid/beheerstrategie Consolideren, einde levensduur 2056

RGVO contracten Aanpakken structurele klachten t.a.v. de binnenklimaat.

Kwaliteitsniveau: Functioneel intact zonder gebreken.

Opdrachtgever De Woonplaats, Enschede

Opdrachtnemer Te Pas Bouw B.V., Enschede

(hoofdaannemer)

Adviseur TNO, Delft

Andere partijen binnen W-installatie: Meulenbeld Hofhuis

het consortium E-installatie: Winkels Techniek

Glas en schilderwerk: Hemink Groep B.V.

Dakbedekkingen: Rudde

Page 27: De Twentse aanpak

26

Langdurige overeenkomst

Al in 2002 voerde de Hemink Groep een

grote renovatie uit en deze gegevens waren

bruikbaar in de pilot. Beter Wonen sloot

daarom een langdurige overeenkomst

met Hemink. Zij kozen voor het standaard

contractmodel RGVO, aangevuld naar eigen

inzicht. De intentie van de partijen was

om een samenwerking aan te gaan voor de

gehele exploitatieperiode, met tussentijdse

evaluaties om de samenwerking wel of niet

verder voort te zetten.

De inspectie en de scenario’s zijn in 2008

uitgevoerd en sindsdien worden de behaalde

resultaten in relatie tot de tijd gemonitord.

Hogeschool Saxion is ingeschakeld om de

ervaringen van de betrokken partijen in

kaart te brengen.

De partijen ondervonden gedurende

het project een aantal nadelen, zoals

de vaste afspraken ten aanzien van de

materiaalprijzen. Beter Wonen ervoer het

als positief dat het geen voorinvesteringen

In de 64 vooroorlogse woningen aan de Elzenstraat en de Wilgenstraat in Almelo werden

bouwkundige details aangepakt en dankzij de grote renovatie konden zij opgewaardeerd worden

naar de huidige functionele eisen. Doel van deze pilot was om een optimaal onderhoudsscenario

op te stellen, met een hoge kwaliteit voor een minimale inspanning en kosten.

hoefde te doen en dat betalingen

achteraf plaatsvinden, nadat Hemink de

werkzaamheden heeft uitgevoerd.

Kwaliteitwaarborg en continuïteit

De partijen zijn erin geslaagd om

afspraken te maken ten aanzien

van de kwaliteitwaarborg van de

houtherstelwerkzaamheden, binnen het

afgesproken budget. De aanpak, en vooral

de continuïteit daarvan, stemmen Hemink

tevreden. Of de betere kwaliteit ook

daadwerkelijk behaald is, moet de komende

jaren nog blijken.

Project elzenstraat en wilgenstraat

‘Optimaal onderhoudsscenario met hoge kwaliteit en minimale kosten’

Projectgegevens

Naam Elzenstraat 2F t/m 88 en Wilgenstraat 18 t/m 56

Locatie Almelo

Aantal/typen 64 gezinswoningen

Beleid/beheerstrategie Consolideren, de onderhoudsperiode 15 jaar (van 2008 -2022).

RGVO contracten Onderhoud aan houten gevelelementen, betonlateien, trespa boeien

en vensterbanken aan het complex.

Opdrachtgever Beter Wonen, Almelo

Opdrachtnemer Hemink Groep B.V., Borne

Adviseur TNO, Delft

Page 28: De Twentse aanpak

27

Grootschalig woonproject

Vrijwel het gehele bouwkundige onderhoud

van het grootschalige woonproject is in

een RGVO-traject opgezet. Daarin gaat het

met name om de buitenschil en tevens om

enkele zaken in de algemene binnenruimten.

Opdrachtgever Volkshuisvesting Arnhem

en opdrachtnemer Vastbouw BV in Arnhem

willen met deze pilot kennis en ervaring

opdoen met RGVO en tevens een goed en

adequaat toepasbaar onderhoudsscenario

voor de komende veertig jaar opstellen.

Voordat dit scenario opgesteld kon worden,

zijn het kwaliteitsniveau bepaald en een

inspectie- en inventarisatielijst vastgelegd.

Veel papierwerk en lange doorlooptijd

De eerste zeven stappen (tot en met

het definitieve onderhoudsscenario) zijn

succesvol doorlopen, maar daarna – in

de contractfase – is het project door de

opdrachtgever gestaakt uit verschillende

overwegingen. De partijen hadden moeite

met het vele papierwerk en de lange

doorlooptijd. Om binnen de organisaties

medewerking te krijgen moest het project

zowel bij opdrachtgever als opdrachtnemer

voortdurend onder de aandacht gebracht

worden. Tussentijdse rapportages zijn

belangrijk en een leerpunt was dat

contractafspraken in een vroeger stadium

gemaakt zouden moeten worden.

In een complex van drie flats met in totaal 198 woningen aan het Salvatorplein en

Werenfriedplein in Arnhem wonen vooral ouderen. In 2007 is dit complex grondig gerenoveerd

en om dit een goed vervolg te geven voor de exploitatietermijn van veertig jaar is besloten voor

een RGVO-aanpak te kiezen.

Project salVatorPlein

‘Contractafspraken in een vroeger stadium’

Projectgegevens

Naam Salvatorplein

Locatie Arnhem

Aantal/typen 198 woningen in drie flats aan Salvatorplein en Werenfriedplein.

Beleid/beheerstrategie Doorexploiteren, exploitatietermijn 40 jaar.

RGVO contracten Complete bouwkundige onderhoud van de buitenschil in een RGVO-

traject.

Opdrachtgever Volkshuisvesting, Arnhem

Opdrachtnemer Vastbouw B.V., Arnhem

Adviseur TNO, Delft

Onderaannemers/ Van Dam installaties uit Rijssen

toeleveranciers Schildersbedrijf Vascon uit Rijssen

Timmerfabriek Neede

Page 29: De Twentse aanpak

28

Page 30: De Twentse aanpak

29

Arno Oldenmenger, manager

vastgoedbeheer van De Woonplaats, licht

de historie van het project Wijkaanpak

Pathmos toe. “Met bouwjaren tussen

1914 en 1918 en circa 1200 woningen in 89

varianten is Pathmos een unieke wijk in

Enschede. De renovatie van de hele wijk

vond plaats in de periode 2002-2006 en

het onderhoud in al zijn facetten wordt

door dezelfde partijen uitgevoerd, als die

bij de renovatie waren betrokken. Onze

visie op vernieuwend opdrachtgeverschap

met een besparing van 25 procent op

de proceskosten, het verbeteren van de

kwaliteit en het beter beheersen van de

risico’s, vormt de aanleiding voor deze

keuze. Naast deze omvang is het uniek

dat niet alleen de woningen en gebouwen

worden meegenomen, maar ook de

openbare gebouwen en ruimten in opdracht

van de Gemeente Enschede.”

Scope

Dick van der Geest, namens de

Onderhoudscombinatie OC Pathmos,

bestaande uit Gebr. Van der Geest uit

Enschede, WBC Winterswijk en Klein

Poelhuis Winterswijk: “Bijzonder aan

dit pilotproject is de scope van het

wijkonderhoud, bestaande uit zowel

de buitenschil als de binnenzijde van

alle woningen en gebouwen, waarin

dagelijks onderhoud, mutatieonderhoud

en resultaatgericht vastgoedonderhoud

zijn geïntegreerd, in combinatie met het

grote aantal woningen en gebouwen’. Het

voordeel van de integratie is dat dagelijks

en mutatieonderhoud leidt tot inzicht

in gebreken en degradatie. Dit inzicht

wordt gebruikt voor optimalisatie van het

planmatige scenario. Hierdoor worden de

resultaat- en prestatieafspraken aangevuld.

Deze zijn vanzelfsprekend de basis voor het

dagelijks en mutatieonderhoud en daarmee

is de cirkel rond.”

Verdeling

Vanwege de meerdere betrokkenen

zijn heldere afspraken gemaakt over de

verdeling van verantwoordelijkheden tussen

de consortiumpartners.

Bewonersparticipatie speelt een rol in

de wijkaanpak, zowel door inzet van

medewerkers wonend in Pathmos als

door het betrekken van bewoners en

medewerkers bij het in stand houden van

de wijk. De belangrijkste leerpunten zijn

de leermomenten van aanbesteding versus

RGVO-methodiek, de benodigde top down

benadering en het belang van coördinatie

tussen de partners.

Beide partijen benadrukken ‘het open vizier’

waarmee een project gezamenlijk moet

worden gelopen. Met elkaar meedenken,

van beide kanten initiatief nemen,

transparantie en duidelijkheid worden als

succesfactoren genoemd.

Tijdens een Meet & Greet werden de

bezoekers rondgeleid door een deel van

de wijk. Er was daarbij aandacht voor

proefwoningen in het kader van het

meten van de energieprestatie en voor de

beeldkwaliteit van schilderonderhoud.

De opdrachtgever De Woonplaats heeft ervoor gekozen om de partijen die betrokken zijn

geweest bij de grootschalige renovatie van Pathmos in Enschede in de periode 2002-2006 ook

te betrekken bij de resultaatgerichte aanpak van het onderhoud. De opdrachtnemers hebben

zich verenigd in de Onderhoudscombinatie OC Pathmos.

Project wijkaanPak Pathmos

Uniek in aard en omvang

Projectgegevens

Naam Wijkaanpak Pathmos

Locatie Enschede

Aantal / typen 1200 woningen in 89 varianten

Beleid/beheerstrategie Consolideren na de renovatie in de periode 2002-2006

RGVO contracten Dagelijks onderhoud, mutatieonderhoud en resultaatgericht

vastgoedonderhoud

Opdrachtgever De Woonplaats, Enschede

Opdrachtnemer Onderhoudscombinatie Pathmos, bestaande uit Gebr. Van der

Geest, Enschede, WBC Winterswijk en KleinPoelhuis, WInterswijk

Adviseur TNO, Delft

Page 31: De Twentse aanpak

30

Vooraf bepaalden de partijen onderling hun

kritieke punten en de onderhoudsscenario’s

en onderhoudscycli. Door het bundelen

van de kennis van de partijen, werd vooraf

vastgesteld dat het inschakelen van een

adviesbureau niet nodig was. De partijen

erkenden dat ze samen het risico dragen en

ze waren bereid om mee te denken in het

project en ervan te leren.

Na het groot onderhoud bleken alle

verwachtingen uitgekomen. Bovendien

heeft de pilot ertoe geleid dat de

bewustwording met betrekking tot het eigen

complex, de gekozen strategie, de dagelijkse

onderhoudskosten en de verhuuraspecten

vergroot is. Wel liepen de partijen tegen

Vanuit Vastbouw kwam het voorstel om groot onderhoud uit te voeren aan een

appartementencomplex van De Goede Woning aan de Vincent van Goghstraat in Rijssen. In

1998 was voor het laatste groot onderhoud uitgevoerd en twaalf jaar later leek het een goed

moment om de resultaten te beoordelen.

een aantal struikelblokken aan. Zo bleek

de financiële historie van het complex

onvoldoende inzichtelijk te zijn en waren

er weinig gegevens beschikbaar over de

toegepaste materialen. Als gevolg van de

software van Vastbouw Oost liep het traject

vertraging op. Het was ook wennen om

elkaar in de keuken te laten kijken.

Beter, completer overzicht

Dankzij de RGVO-methodiek zijn de

kosten beter en completer inzichtelijk

geworden. Duidelijk is dat er een besparing

over de gehele periode te meten is ten

opzichte van de traditionele methode. De

werkzaamheden werden meer structureel

dan ad hoc aangepakt en er kwam voor

diverse werkzaamheden één aanspreekpunt.

Doordat de werkzaamheden beter

gebundeld waren, hadden de bewoners

minder overlast.

De partijen zijn van mening dat de

RGVO-methodiek meer kwaliteit heeft

opgeleverd. De werkzaamheden werden

beter doordacht, betrokkenheid en risico’s

werden gedeeld en de keten werd verkleind.

Een ervaren procesbegeleider die fungeerde

als klankbord en die het proces stuurde

en de betrokkenen scherp hield, bleek van

groot voordeel te zijn. Ook bij een eventueel

volgend project zal gekozen worden voor

zo’n externe procesbegeleider.

Voorlopig worden de ervaringen

geanalyseerd en wordt RGVO de eerste

jaren gemonitord. De voortekenen lijken

gunstig.

Project Vincent Van goghstraat

‘RGVO leverde meer kwaliteit op’

Projectgegevens

Naam Vincent van Goghstraat

Locatie Rijssen

Aantal/typen 72 appartementen uit bouwjaar 1972

Beleid/beheerstrategie Strategie DGW, exploitatietermijn 50 jaar, groot onderhoud na 25

jaar. Strategie complex: doorexploiteren 25 jaar.

RGVO contracten

Opdrachtgever De Goede Woning

Opdrachtnemer Vastbouw B.V., Rijssen

Procesbegeleider PGAB, Almere

Page 32: De Twentse aanpak

Als we innovatie nu niet belangrijk vinden, waar staan we dan over vijftien tot twintig jaar?

Bestaan we dan überhaupt nog? We moeten meer samenwerken en onze kennis delen. En dat

kan alleen als we elkaar vertrouwen. Het is dus tijd voor resultaatgericht vastgoedonderhoud.

Opdrachtgevers willen weten hoe de totale exploitatie van een gebouw of complex eruit ziet.

Ze willen weten hoe het vastgoed onderhouden moet worden en welke kosten dat met zich

meebrengt. Door samen te werken, onderhoudsbedrijven al in de ontwerpfase te betrekken en

kennis te delen, maak je dat helder. Bovendien bespaar je daarmee flink op de kosten van het

onderhoud: 20 procent op de lange termijn!

Vastgoedonderhoud bestaat nu vaak uit activiteiten waarbij de goedkoopste aanbieder

koopman is. Het effect is dat dit lang niet altijd de kwaliteit oplevert die je wenst als

opdrachtgever en je hebt ook nog de risico’s naar je toegetrokken. Maar ja, zo is het al jarenlang

in de bouw en dat hebben we doorontwikkeld.

Om dit te doorbreken is er RGVO: resultaatgericht vastgoedonderhoud. We gaan samenwerken,

de risico’s delen en beter gebruik maken van elkaars expertise. Door al in de ontwerpfase

met elkaar om tafel te zitten, kies je misschien voor andere materialen en systemen en bepaal

je het beste onderhoudsscenario - allemaal met als doel om te voldoen aan de eisen en het

gewenste kwaliteitsniveau van de opdrachtgever. De voorbereiding duurt hierdoor langer en is

kostbaarder, maar dit levert wél resultaat op.

Je hoeft het wiel niet alleen uit te vinden, de werkplaats RGVO van de Stichting Pioneering

kan ondersteuning bieden in het leggen van contacten en het maken van afspraken bij

pilotprojecten. Maar een opdrachtgever moet wel het lef hebben om de bestaande processen

te doorbreken en de uitdaging aan te durven gaan. Om zaken te gaan doen op basis van

vertrouwen in plaats van wantrouwen. Wie heeft dat lef?

Dick van der Geest

Directeur Gebr. Van der Geest

Schilderwerken en bouwkundig onderhoud

gezocht:

opdrachtgevers met lef

31

Page 33: De Twentse aanpak

ERVARING

32

Page 34: De Twentse aanpak

33

Een partij die voortdurend bezig is met

onderhoud en dan met name om met

minimale middelen het maximale rendement

te halen is Stedelijk Wonen BV. Dit bedrijf

ondersteunt onder meer verenigingen van

eigenaren in Twente en de Achterhoek bij

het beheer en dus ook het onderhoud van

(collectief) vastgoed.

Het ontstaan van het bedrijf komt voort

uit de stadsvernieuwing en nog steeds

is dat een belangrijk aspect. Ook bij alle

niet-traditionele woningen in Roombeek

werd Stedelijk Wonen betrokken als

bouwbegeleider. Tevens noemt het bedrijf

zich de grondlegger van het particulier

opdrachtgeverschap.

Nooit slopen

Omdat altijd een meerjarigen

onderhoudsplan wordt opgesteld op

basis van resultaatsafspraken, heeft

Stedelijk Wonen veel raakvlakken met

resultaatgericht vastgoed onderhoud. “We

kijken altijd naar de lange termijn, we gaan

ervan uit dat een appartementencomplex

niet gesloopt wordt. Iedereen zit met

zijn hypotheek en afschrijven doen

particulieren niet”, verduidelijkt Peter

Winterman, directeur van Stedelijk Wonen

B.V. “Omdat doorexploiteren – het in stand

houden van de gebouwen – de strategie

is, is resultaatgericht werken voor ons

dan ook de perfecte methode. Eigenaren

willen vooraf weten wat het onderhoud

kost. Ze willen geen gezeur, maar wel

kwaliteit. Daar reserveren ze al voor in hun

maandbijdragen.”

Tweespraak

Om de gewenste resultaten te kunnen

benoemen, wordt het kwaliteitsniveau in

tweespraak met een onderhoudsbedrijf

gedefinieerd. Voor een goed plan, erkent

Winterman dat het zaak is om al in een zo

vroeg mogelijk stadium afspraken te maken.

De volgende stap is wat hem betreft om ook

al de aannemer erbij te betrekken. “Dan heb

je het over resultaatgericht bouwen. Je kunt

dan bewuste keuzes maken bij het ontwerp

en aannemers geven dan niet alleen de

sleutel af, ze gaan ook het onderhoud doen.”

De eigenaren hebben vervolgens geen

gedoe en bovenal: ze wonen prettig.

RGVO is ‘perfecte methode’ voor Stedelijk Wonen

Page 35: De Twentse aanpak

34

“De verantwoordelijkheid wordt steeds

groter, waardoor de adviserende rol

eveneens vergroot wordt. Resultaatgericht

onderhoud vergt veel meer kennis van

de degradatie van onze verven in vele

omstandigheden. Om dit inzichtelijk

te maken heeft Wijzonol Bouwverven

een tool ontwikkeld met behulp van de

glansgraad. Met een beslismatrix van

diverse criteria, variërend van oriëntatie

van het gevelelement, kleur van het

verfsysteem, tot frequentie van reinigen,

kan op basis van onderzoek en ervaring het

degradatieverloop worden voorspeld.

Aan de andere kant zoeken opdrachtgevers

steeds meer naar duurzame

samenwerkingsrelaties en kennis in de

branche. Wij worden daarom steeds

meer gevraagd in het sturen van de

scenario’s naar netto contante waarde

en in het begeleiden van de verandering

van budgetgestuurde organisaties naar

functionele beoordelingen. Het bijbrengen

van de waarde van langetermijndenken is

een belangrijke rol voor de toeleveranciers..

In die adviserende en ondersteunde rol

verwachten we steeds meer een combinatie

te vormen met het onderhoudsbedrijven,

waar ook veel kennis aanwezig is. Eén en één

is drie.”

Merkbeleving

De tijdsbesteding van de toeleverancier bij

de opdrachtgever lijkt te verminderen, ten

gunste van de onderhoudsbedrijven. Maar

Wijzonol Bouwverven kan constateren dat

het merk en de merkbeleving van verf nog

steeds voorop staat. “Er is bijvoorbeeld nog

geen enkele marktvraag naar private labels.”

De risicoverdeling verandert door

resultaatgericht vastgoedonderhoud. “De

driehoek van garantie tussen opdrachtgever,

opdrachtnemer en toeleverancier is

een heel belangrijke in dit kader. De

verantwoordelijkheid wordt neergelegd

bij de partij waar die thuishoort. De

verfleverancier is dus ook een uitdrukkelijke

risicopartner in de keten. De discussie wordt

nu gevoerd of bij eventuele gebreken aan het

verfsysteem ook de kosten van verwerking

moeten gelden.”

Resultaatgericht vastgoedonderhoud zie je

nu in Twente, en in de regio’s Rotterdam,

Nijmegen, Betuwe en Groningen.

Onderhoudsbedrijven met voortrekkersrol

hebben hier vaak invloed op. Wijzonol

organiseert regelmatig workshops, voor

eigen mensen, voor de buitendienst van

onze grossiers, voor opdrachtgevers en voor

onderhoudsbedrijven. Met de in eigen huis

ontwikkelde reader RVO en zelf ontwikkelde

praktijkcases worden alle ketenpartners

getraind.

Resultaatgericht vastgoedonderhoud biedt toeleveranciers een enorme kans. Niet alleen omdat

er een continuïteit gegarandeerd wordt, ook omdat het innovatiebevorderend werkt en de

risicobeheersing overzichtelijk blijft. Echter, de rol van de toeleverancier in de keten verandert

daardoor wel, merken Carla Bremer en Peter van Dijk, hoofd presales en regionaal verkoopleider

bij Wijzonol Bouwverven.

Adviserende en ondersteunende rol toeleveranciers neemt toe

Page 36: De Twentse aanpak

35

Peter Kühne is als innovatieadviseur

van Syntens en contactpersoon voor

de FOSAG nauw betrokken bij RGVO.

In die hoedanigheid merkt hij welke

uitdaging er voor onderhoudsbedrijven

ligt om andere relaties aan te gaan dan

ze gewend waren in het traditionele

denken. “Vastgoedeigenaren zien steeds

meer de voordelen van het uit handen

geven van het onderhoud aan gebouwen.

Zij richten zich steeds meer op hun core business en daar hoort onderhoud meestal

niet bij. Hierop spelen met name grotere

onderhoudsbedrijven in door zich meer

op te stellen als adviseur en partner

van de vastgoedeigenaar. Zij maken

resultaatgerichte afspraken voor langere

periodes, in plaats van zich op te stellen als

uitvoerder van een gedetailleerd bestek.”

Expertise van opdrachtgever

Voor de vastgoedeigenaar betekent dit

niet dat hij achterover kan leunen. “Hij

moet een strategie hebben ten aanzien van

zijn onroerend goed en hij moet in staat

zijn om kwaliteitsniveaus te definiëren,

inclusief functionele en esthetische

eisen, bedrijven kunnen selecteren en

onderhoudsscenario’s kunnen beoordelen.

De expertise moet aanwezig zijn om

contracten voor de lange termijn te kunnen

afsluiten, resultaten te kunnen beoordelen

en samen met het onderhoudsbedrijf de

resultaten te kunnen evalueren. Deze

nieuwe, langdurige en intensieve vorm van

samenwerken leidt tot een verbetering

van de communicatie, waardoor partijen

beter op elkaar zijn ingespeeld en de

faalkosten afnemen.” Kühne vervolgt:

“RGVO zie ik als een opmaat naar een

tijdperk waarin we het niet alleen hebben

over resultaatgericht onderhoud, maar ook

over resultaatgericht bouwen. Daarbij zal

de opdrachtgever uitgaan van functionele

specificaties voor een gebouw, waarbij

samenwerkingspartners, zowel uitvoerende

partijen als de toeleverende industrie,

uitgedaagd worden om innovatieve

oplossingen aan te dragen.”

“Resultaatgericht werken betekent een grote omslag in het denken en doen van betrokken

partijen en dit vereist andere vaardigheden van organisaties en mensen. Maar ik ben ervan

overtuigd dat RGVO een belangrijke bijdrage kan leveren aan een verhoging van de kwaliteit

van vastgoed en tegelijkertijd een verlaging van de kosten.”

innoVatieadViseur syntens Peter kühne

‘Uitdaging voor onderhoudsbedrijven om andere relaties aan te gaan’

Page 37: De Twentse aanpak

36

Vanuit de ervaring weerlegt hij meteen de

kritiek dat RGVO duur zou zijn. “Dat komt

omdat men de faalkosten van de huidige

manier van werken niet wil onderkennen.

Als je met RGVO aan de slag gaat, zul je

vaak eerst het falen van de traditionele

manier van werken moeten oplossen en

dat kost geld.. Dit betreft vaak de niet

geleverde of gebrekkige functionaliteiten

en/of technische kwaliteit. Pas nadat dit

wordt opgelost, kun je resultaatzekerstelling

bieden en samenwerken over een langere

periode. Dit vraagt een omslag in de cultuur

en het denken en doen in de nieuwbouw en

het onderhoud. De faalkosten worden dan

leergeld.”

Terugkijkend vindt Dick Keus dat de

pilotprojecten inhoudelijk geslaagd zijn,

maar daarmee is RGVO nog niet voldoende

verankerd in de organisaties. “De volgende

stap is de organisatieontwikkeling.

Een aantal ketenpartijen pakt dat al als

logisch vervolg op, maar deze stap naar

resultaatgerichte bedrijfsvoering is zeker

nog niet door iedereen gezet.”

Opdrachtgevers maken het verschil

“Deze organisaties hebben behoefte aan

leiderschap met lef. De directies zouden hun

organisatie onder ogen moeten willen zien,

zich kwetsbaar opstellen en vertrouwen

ontwikkelen in ketenpartners. Ze moeten

de consequenties voor hun organisaties

willen zien en accepteren. Een afstemming

tussen de verschillende disciplines zoals

projectontwikkeling, beheer en onderhoud

en bewonerszaken vragen om een ambitieus

gedeeld toekomstbeeld. Hoe kunnen

we samen met ketenpartners beter en

“Het budget kan niet alleen meer uitgangspunt zijn in de bouw. De totale werkwijze moet veranderen; we moeten keuzes gaan maken in de bouw

vanuit een gedeelde visie over de gehele exploitatieperiode van vastgoed. Dat kan met behulp van resultaatgericht vastgoedonderhoud.” Dick

Keus, senior business consultant van TNO Building Innovation, heeft daarmee uitgebreide ervaring. De ervaringen opgedaan met RGVO tijdens de

begeleiding van een aantal pilotprojecten binnen de werkplaats RGVO van Pioneering worden toegelicht. Tevens gaf hij workshops om de kennis

over RGVO voor zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers inzichtelijk te maken.

dick keus, senior business consultant Van tno building innoVation:

‘We leren in de bouw nog te weinig van onze fouten’

goedkoper bouwen en onderhouden?

Resultaatgericht werken is totaal anders

dan traditioneel werken. Iedere partij moet

binnen resultaatgericht werken zijn eigen

verantwoordelijkheid kennen en definiëren.

Als uitvoerende partij wordt men ontwerp-

en uitvoeringsverantwoordelijk en dat is

anders dan de bestaande situatie.

Met die visie kan ketensamenwerking

helpen om de voordelen op de lange termijn

te realiseren. We hebben al langer ervaring

op dit gebied en op financieel gebied zijn die

voordelen er zeker. De indirecte kosten voor

corporaties kunnen terug met 50 procent,

vergeleken met traditioneel werken, want

niets wordt meer dubbel gedaan. Voor

de directe kosten is de besparing van 20

procent mogelijk. Niet in de eerste keer,

maar op termijn en sterk afhankelijk van hoe

het vastgoed erbij staat.“

Page 38: De Twentse aanpak

37

Successen delen

In het door TNO ontwikkelde tien-

stappenplan, waarin essentiële onderdelen

van het traject benoemd zijn, wordt het

gehele traject van een RGVO-project

systematisch doorlopen en worden

voortdurend evaluatiemomenten

ingebouwd. Volgens Dick Keus is het heel

belangrijk om met de betrokkenen van

een RGVO-project ook de successen te

benoemen en te delen. “Alleen daardoor

kun je voortdurende verbetering voor beide

partijen en in de keten realiseren.”

Toekomst

In het westen van Nederland is de

ontwikkeling van RGVO al verder.

Onderhoudsbedrijven zijn daar ook al eerder

gestart. Er is meer concurrentie en dus meer

keuze. Het wordt voor opdrachtgevers te

complex om alles in een bestek te regelen.

Dick Keus: “Er wordt verwacht dat je op

meerdere resultaatgebieden gaat presteren;

duurzaamheid, energiebesparing, leefmilieu

en de uitvoerende partij wil dat het totale

proces veel effectiever en efficiënter

wordt. Er moet dus op verschillende

gebieden gescoord worden. Die kennis is

nu fragmentarisch aanwezig en het gaat

erom om dat gecombineerd te krijgen. Om

allemaal te gaan beschrijven wat andere

partijen moeten gaan doen, wordt hierdoor

complexer en risicovoller. Moet je daar zelf

in investeren of zoek je partners die deze

kennis hebben?”

Dick Keus ziet de wijze waarop

opdrachtgevers en opdrachtnemers in

Twente, met behulp van een programma

als Pioneering bezig zijn, als een goede

manier om de ontwikkeling in deze regio te

versnellen. De huidige omstandigheden in

dick keus, senior business consultant Van tno building innoVation:

‘We leren in de bouw nog te weinig van onze fouten’

Vastbouw Oost, een middelgroot

bouwbedrijf met de hoofdvestiging

in Rijssen, neemt resultaatgericht

vastgoedonderhoud serieus. Maar RGVO

‘erbij’ doen, beviel niet goed. Daarom

heeft het bedrijf in 2008 de strategische

keuze gemaakt door speciaal hiervoor

een manager aan te stellen, Teo van ’t

Verlaat. “Wij gaan verder dan alleen een

onderhoudsbedrijf”, erkent hij. “Het voelt

alsof we missionarissen zijn.”

Innovatief. Creatief. Ketensamenwerking.

Bij dit bedrijf zijn het geen loze kreten.

Toen vijf jaar geleden het eerste project

werd opgepakt werd meteen duidelijk

dat hier voordeel te halen valt. Hierdoor

heeft het bedrijf ook al veel kennis in huis

om volgende projecten sneller, beter en

effectiever aan te pakken “Opdrachtgevers

zien wel voordelen in RGVO, maar ze

komen met allerlei tegenwerpingen. Wij

geloven er wél in”, aldus Van ’t Verlaat.

“Belangrijk uitgangspunt is voortdurend:

Sturen op functionaliteit, kwaliteitseisen en

resultaat. En wat zijn de voordelen? Zowel

financieel als organisatorisch? Beheer ik de

risico’s ?” In een activiteitenplan wordt dit

uitgewerkt, met de risico’s. “Je moet beter

nadenken over wat je wilt. Opdrachtgevers

weten daardoor waar ze aan toe zijn, ook

voor de lange termijn. En voor ons brengt

het continuïteit.” De weerstand die er bij

sommigen leeft, kan maar op één manier

doorbroken worden, aldus Teo van ’t Verlaat:

“Je moet het gewoon doen! Het is een

concept, geen doel op zich, waarbij de kern

blijft dat je stuurt op het resultaat. Deze

visie heeft toekomst.”

de bouw helpen met het maken van keuzes.

‘We moeten met minder geld meer doen en

dat kan alleen door vernieuwend te zijn.’

Voor de toekomst ziet hij een

ontwikkeling naar het meetbaar maken

van duurzaamheid, het ontstaan van

bouwsystemen en bouwmaterialen die

de omslag naar energieneutraal wonen

mogelijk gaan maken. Tegelijkertijd zal het

juridisch kader rondom aanbestedingsbeleid

en de verdeling van kosten en opbrengsten

tussen eigenaar en bewoner verder vorm

krijgen.

Vastbouw oost:

‘Wij zijn missionarissen’

Page 39: De Twentse aanpak

38

Vanuit Balance & Result adviseert Jan

Straatman bedrijven op de bedrijfskundige

en organisatorische kant. Dirk Norbruis

begeleidt, vanuit het jonge bedrijf

AdmiKeur, bedrijven naar het VGO-

keurmerk. “Er zijn nog niet veel bedrijven die

dit keurmerk hebben”, constateert Norbruis.

“Veel organisaties zijn nog zoekende, maar

er is wel een kopgroep die het al jaren

anders doet en uiteindelijk zal ieder bedrijf

en iedere organisatie zich afvragen of het

anders kan.”

Bedrijvigheid bevorderen

In Pioneering zien de adviseurs een

mogelijkheid om “de bedrijvigheid tussen

bedrijven en opdrachtgevers op het gebied

van RGVO te bevorderen”, aldus Norbruis.

Straatman: “RGVO vraagt veel van de

organisaties aan beide kanten, het vraagt

een heel andere manier van werken en

verantwoordelijkheid nemen.” De adviseurs

kunnen organisaties aan de hand nemen en

die koudwatervrees wegnemen. De Stichting

Bouw Research (SBR) houdt al vijftien jaar

cijfers bij en daaruit kan geconcludeerd

worden dat resultaatgericht werken

uiteindelijk leidt tot een besparing van 15

tot 20 procent, een hogere kwaliteit en een

hogere tevredenheid van alle betrokken

Behalve opdrachtgevers en opdrachtnemers zijn ook vijf adviseurs deelnemer aan de werkplaats

RGVO. Zij kunnen bedrijven helpen anders te kijken en hen vertrouwd maken met RGVO. Dirk

Norbruis van AdmiKeur en Jan Straatman van Balance & Result zien zichzelf als de early adopters.

“Je moet er gewoon aan beginnen”, adviseert Dirk Norbruis.

partijen, inclusief de bewoners. Bovendien

staat het toepassen van RGVO officieel

geregistreerd als duurzaam; Agentschap.

nl heeft de leidraad rgVo genoemd in de

duurzame productenlijst.

Als voorbeeld noemt Norbruis het

eisenpakket van een woningcorporatie met

een bepaald budget voor onderhoudskosten

en een bepaalde energiebesparing. “Als je

je conformeert aan het resultaat, dan moet

je de ketenpartners erachter in staat stellen

omdat te realiseren. Díe hebben de kennis

en kunde. Daarvoor heb je een één op één

situatie nodig; geen onderaannemers maar

kennispartners.”

Kennis delen

In Pioneering kun je elkaar vinden en kennis

met elkaar delen. Bovendien kun je heel veel

van elkaar leren, zonder dat je elkaar te kort

doet. “Het gaat om bewustwording, zowel

van opdrachtgevers als opdrachtnemers”,

aldus Norbruis. En om het te ontdekken

is er maar één mogelijkheid: “Je moet

het gewoon doen.” De adviseurs kunnen

daarbij meedenken, terwijl de regie bij

de opdrachtgever blijft. Straatman: “Met

als resultaat een duurzame relatie tussen

opdrachtgever en opdrachtnemers,

efficiencyvoordeel, continuïteit, meer

rendement en werkplezier.”

adViseurs dirk norbruis en jan straatman oVer rgVo:

‘Je moet er gewoon aan beginnen’

Page 40: De Twentse aanpak

39

Het onderhoud kost woningcorporatie De Woonplaats in Enschede jaarlijks ongeveer 19

miljoen euro per jaar; voor het in stand houden van de bestaande voorraad, voor het nemen van

energiemaatregelen en voor andere investeringen in de kwaliteit van de woningen. We vinden

dat we onze producten goed moeten onderhouden en we willen voldoen aan de vraag van onze

klanten.

De Woonplaats wil het verschil maken door de woningen energetisch goed aan te pakken. Hoe

ver De Woonplaats gaat, is af te lezen uit cijfers. De woningcorporatie wil bijvoorbeeld een

epc van 0,4 halen voor haar nieuwbouwwoningen, in plaats van de voorgeschreven 0,8. En de

nieuwbouw is niet in 2020, maar al in 2015 energieneutraal. In onze bestaande woningen willen

wij 20 procent energie besparen en CO2 reduceren in 10 jaar (gemeten vanaf januari 2008).

Gekeken wordt naar duurzaamheid, hergebruik van materialen (cradle-to-cradle), materialen die

het milieu minder belasten en hout van duurzaam aangeplante bossen. Daarnaast zijn veiligheid

en toegankelijkheid ook belangrijke zaken.

Integrale aanpakAl die thema’s samen vragen om een integrale aanpak. RGVO dus. Met resultaatgericht

vastgoedonderhoud kunnen we de markt uitdagen om met scenario’s en oplossingen te

komen. Marktpartijen kunnen hun kennis inzetten en met innovatieve oplossingen komen,

in plaats van dat ze uitvoeren wat opdrachtgevers zoals wij bedacht hebben. Dat betekent

niet dat de opdrachtgevers zelf geen kennis meer in huis hoeven te hebben. Ze moeten wel

feedback kunnen geven en kennis hebben over kosten. De hele keten kan meedenken en

samenwerken aan het resultaatgerichte bouwen en onderhouden. Daar in heeft ook iedereen

zijn verantwoordelijkheden.

Zelf het wiel uitvinden is niet nodig. De werkplaats RGVO speelt hier een rol in, brengt partijen

bij elkaar en doet onderzoek naar de kosten. Wat je ziet met RGVO is dat er betere producten

ontstaan, tegen lagere kosten. De faalkosten zijn minder en de risico’s helder.

Om dit verder te ontwikkelen hebben we wel snel nieuwe opdrachtgevers nodig. Immers, door

projecten op te pakken, krijg je ervaring. De opdrachtgevers zijn nu aan zet.

Dik Roetert Steenbruggen

Adviseur duurzaamheid en innovatie

De Woonplaats

De opdrachtgevers zijn aan zet

Page 41: De Twentse aanpak

SAMEN-WERKING

40

Page 42: De Twentse aanpak

41

Bij dat tempo moet elke woning minstens

honderd jaar mee. En dan is nog geen

rekening gehouden met bijvoorbeeld

samenvoegingen en een lichte toename van

de bevolking, waardoor de woningvoorraad

nog moet groeien. Dan kan deze berekende

levensduur uitlopen op enkele honderden

jaren! In de woorden van hoogleraar André

Thomsen van de TU Delft: “De woonwijk

van de toekomst staat er al”. Er is alleen één

probleem: deze woonwijk van de toekomst is

gebouwd met de kennis en inzichten, en op

basis van de behoeften, uit het verleden.

Ruim de helft van de Nederlandse

woningvoorraad is gebouwd tussen 1950

en 1980. Deze woningen moeten volgens

bovenstaand sommetje nog minstens vijftig

tot zeventig jaar mee. De vraag rijst hoe

we daar kwaliteit kunnen blijven bieden:

comfort, functionaliteit, energieprestaties,

uitstraling, technische kwaliteit. En dan

uiteraard tegen een betaalbare prijs.

In de bestaande woningvoorraad ligt

een geweldige opgave. Een paar miljoen

woningen schreeuwen om verbetering. Met

behoud van hun oorspronkelijke structuur

en onderliggende techniek, en rekening

houdend met bewoners. Dit vraagt om

vakmanschap en organisatietalent.

De benadering van resultaatgericht

vastgoedonderhoud biedt interessante

aanknopingspunten om niet alleen

onderhoud, maar ook bijvoorbeeld renovaties

en transformaties aan te pakken. In deze

benadering wordt afgestapt van het geijkte

‘u vraagt wij draaien’, en wordt functionaliteit

gegarandeerd tegen een vaste prijs, voor

een langere periode. Hiermee wordt de

aanbieder langdurig gecommitteerd aan het

eindproduct en een zorg weggenomen bij

de klant. Autofabrikanten verkopen geen

auto’s meer maar gegarandeerde mobiliteit

voor een vaste prijs gedurende de looptijd

van het leasecontract. De basis is wel dat

ze hun product écht beheersen- en dus de

garanties op functionaliteit kunnen geven.

Dit betekent een geweldige stimulans voor

productontwikkeling en innovatie, en een

nieuwe manier om je te onderscheiden van

de concurrentie. Niet langer alleen op de

laagste prijs, maar op basis van kennis, kunde

en bewezen kwaliteit.

Resultaatgericht verduurzamen van de bestaande bouwEen eenvoudig rekensommetje laat zien hoe groot de opgave is in de bestaande bouw.

Er staan ongeveer 7 miljoen woningen in Nederland. In het maximale tempo bouwen we elk jaar

ongeveer 85.000 nieuwe. Daarnaast worden er ongeveer 15.000 gesloopt, waardoor er netto

70.000 worden toegevoegd, dus 1 procent.

Page 43: De Twentse aanpak

42

De principes van resultaatgericht

vastgoedonderhoud kunnen prima worden

toegepast binnen systems engineering

– een overkoepelende methodiek van

vastgoedontwikkeling die waarborgt dat

onderhoud vroegtijdig een plek krijgt in het

ontwikkelingsproces.

Systems engineering is een methodiek

om vastgoed op een gestructureerde

manier te definiëren, te ontwerpen, te

bouwen en te beheren. De methodiek kent

drie basisprincipes. Ten eerste bepaalt

systems engineering aan het begin van de

ontwikkeling wat de eisen en wensen van

zijn van de eigenaar, beheerder, gebruikers

en andere belanghebbenden. Die eisen

en wensen worden meetbaar gemaakt en

goed beheerd. Als het gaat om onderhoud,

dan legt systems engineering allereerst

vast wat de functie van het onderhoud is

en daar worden meetbare prestatie-eisen

aan gekoppeld. Door bijvoorbeeld het

onderhoud al helemaal aan het begin van de

RGVO en Systems Engineering

De werkplaats Conversie & Hergebruik

van de stichting Pioneering wil leegstand

in Twente verminderen. De leden van

deze werkplaats zien het als hun taak om

de problematiek rondom een leegstaand

gebouw los te weken van alle standaard

oplossingen en verwachtingen. Het gaat niet

om de belegger te behagen of de eigenaar

van dienst te zijn, maar om het pand te

behouden door actuele kwaliteit en waarde

toe te voegen aan de bestaande kwaliteit.

De werkplaats schept de randvoorwaarden

die hiervoor nodig zijn: goed inzicht in de

actualiteit en dossiervorming van dat wat

er al is, ontwikkeling van instrumenten,

het samenbrengen van de juiste partijen

om projecten verder te brengen en het

onderzoeken van de mogelijkheden

en onmogelijkheden (bouwkundig,

woontechnisch) binnen de juridische en

financiële grenzen.

In de actualiteit wordt de roep om het

tegengaan van deze leegstand, die

verrommeling en verloedering tot gevolg

heeft, steeds groter. Begrippen als

‘duurzaamheid’, ‘cradle to cradle’, ‘duurzame

ontwikkeling’ en ‘klimaatneutraal bouwen’

zijn niet meer weg te denken uit de plannen

en ontwikkelingen voor de komende jaren.

Het lijkt vanzelfsprekend dat ‘Klimaat

Neutraal Renoveren’ en ‘Resultaatgericht

Vastgoedonderhoud’ onderdeel uitmaken

van de conversie van een bestaand gebouw

naar een nieuwe functie. De werkplaats

Conversie & Hergebruik wil daarom samen

met deze werkplaatsen binnen Pioneering

verduurzaming van de bestaande bouw

realiseren - bouw die duurzaam, flexibel is,

met alle respect voor verleden en toekomst.

RGVO integraal in conversietrajecten

Page 44: De Twentse aanpak

43

Om de duurzaamheidsambities van

vastgoedbeheerders te ondersteunen

start in 2011 binnen de programmalijn

‘verduurzaming bestaande bouw’ en de

werkplaats RGVO een pilot met Breeam.

Breeam staat bekend als het meest complete

duurzaamheidinstrument waardoor

duurzaam vastgoedbeheer meetbaar wordt

gemaakt. Bedrijven die zeggen dat ze aan

duurzaamheid doen, kunnen dat met behulp

hiervan ook daadwerkelijk laten zien.

Een goed duurzaamheidinstrument is

belangrijk, te meer omdat 99 procent van

de Nederlands bouw uit bestaand vastgoed

bestaat. Daarom zijn de afgelopen jaren veel

vergelijkbare instrumenten ontwikkeld, zoals

EPA, DUBOCalc , Greencalc+, GPR-gebouw,

Leed, Eco Quantum, Eco Install, Europees

ECO label, LenSe en dus Breeam.

Breeam is ontwikkeld om op elk gewenst

moment de duurzaamheid op het gebouw,

het beheer en het gebruikersniveau te

meten en vast te stellen.

Het kent negen beoordelingscategorieën,

te weten: management, gezondheid,

energie, transport, water, materialen, afval,

landgebruik & ecologie en vervuiling. De

beoordeling kan leiden tot het verkrijgen

van een duurzaamheidlabel in vijf gradaties.

Het gebruik van Breeam verplicht de

gebouweigenaar niet tot certificering.

Met behulp van de gratis beschikbare tool

voor zelfonderzoek kan hij wel een goed

beeld krijgen van de huidige situatie en

verbetermogelijkheden.

Breeam maakt duurzaamheid zichtbaar

ontwikkeling als speerpunt mee te nemen

en goed meetbaar te maken, wordt het

mogelijk om hierop te sturen.

Het tweede basisprincipe van systems

engineering is dat uitvoerende partijen en

partijen die het onderhoud uitvoeren nog

voor de ontwerpfase worden betrokken

in het ontwikkelproces. Uitvoerings- en

onderhoudskennis kunnen dan worden

verwerkt in het ontwerp en er is nog alle

ruimte om slimme onderhoudsconcepten te

bedenken en door te voeren.

Ten derde hanteert systems engineering

een levenscyclusbenadering; er wordt niet

alleen gekeken naar de investeringskosten,

maar ook naar de exploitatiekosten op

de lange termijn. Het zorgt er daarmee

voor dat de waarde van het vastgoed

wordt geoptimaliseerd over de gehele

levensduur en in lijn met de wensen van de

belanghebbenden. Hiermee wordt bereikt

dat ontwikkelaars goede keuzes kunnen

maken tussen eventuele extra investeringen

op korte termijn en een gunstige exploitatie

op langere termijn.

Resultaatgericht vastgoedonderhoud

en systems engineering kunnen elkaar

zeer goed aanvullen en versterken. Het

vastleggen van prestatie-eisen, het

meenemen van onderhoudskennis in het

ontwikkelproces en het denken in termen

van de gehele levensduur van het vastgoed,

het zijn allemaal aspecten die in beide

methodieken een rol spelen. Het is dan

ook aan raadzaam om de kruisbestuiving

tussen beide methoden te stimuleren en

te faciliteren en kennis uit te wisselen.

Met Pioneering worden hiervoor de eerste

stappen gezet.

Page 45: De Twentse aanpak

44

Dit boek De Twentse aanpak, vernieuwend vastgoedonderhoud markeert de tussenstand van

de Werkplaats Resultaatgericht Vastgoedonderhoud, op ongeveer de helft van het programma

Vernieuwend ondernemen in de bouw. De basis die hiermee is gelegd wordt gebruikt om de

concurrentiepositie van het onderhouds- en bouwbedrijfsleven in Twente verder te verbeteren.

De fase van de pilotprojecten wordt hiermee afgerond, en een nieuwe fase van verdieping en

verbreding breekt aan. In toenemende mate ondersteunen opdrachtgevers in Twente onze

initiatieven.

Zij erkennen dat een nieuwe benadering noodzakelijk is voor het in stand houden van de

bestaande woningvoorraad en om de kosten over de gehele levenscyclus van een object te

optimaliseren. De werkplaats RGVO van Pioneering wil mede via dit boek de kennis over

resultaatgericht vastgoedonderhoud delen. Immers, RGVO vraagt om een hoger kennisniveau

binnen ondernemingen. Met de besproken pilotprojecten, de aanpak en de resultaten in dit

boek hopen we dat resultaatgericht vastgoedonderhoud steeds meer toegepast wordt.

Wij nodigen de lezer van harte uit om te reageren op de inhoud van dit boek, om zich aan te

sluiten bij Stichting Pioneering en/of de Werkplaats Resultaatgericht Vastgoedonderhoud, of

om nadere informatie op te vragen.

Juni 2011

Stichting Pioneering - Enschede

Werkplaats Resultaatgericht Vastgoedonderhoud

[email protected] www.pioneering.nl

Slotwoord