De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en...

80
Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke politie. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01105399) De Mulder Lander Academiejaar 2014-2015 Promotor : Commissaris : Verhage Antoinette Persak Nina

Transcript of De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en...

Page 1: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

Vakgroep Strafrecht en criminologie

De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de

federale gerechtelijke politie.

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de criminologische wetenschappen

door (01105399) De Mulder Lander

Academiejaar 2014-2015

Promotor : Commissaris : Verhage Antoinette Persak Nina

Page 2: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

II

Vakgroep Strafrecht en criminologie

Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen Ondergetekende, De Mulder Lander (01105399) geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, de toelating om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 18 mei 2015 Handtekening:

Page 3: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

III

Woord vooraf

Graag zou ik deze masterproef willen beginnen met een woord van dank aan alle mensen die mij

hebben gesteund en bijgestaan bij het realiseren van de masterproef. Hierbij denk ik dan vooral

aan de respondenten van de federale gerechtelijke politie en de eerste substituut van de procureur

des Konings (teamleider Ecofin) van het parket Gent.

Ook mijn promotor, met name Antoinette Verhage, wens ik te bedanken omdat zij altijd bereid

was om mij raad te geven en mij ook geholpen heeft bij het uitwerken van het onderwerp en het

realiseren van de masterproef.

Verder richt ik nog een woord van dank aan de mensen die zo vriendelijk waren deze masterproef

na te lezen.

Page 4: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

IV

Inhoudsopgave

Lijst van gebruikte afkortingen ................................................................................................... 1

Inleiding ......................................................................................................................................... 2

Deel 1: Methodologisch kader...................................................................................................... 4

Hoofdstuk 1: Methodologie .......................................................................................................... 4

1.1. Probleemstelling en doelstelling .................................................................................... 4

1.2. Adequate vraagstelling .................................................................................................. 4

1.3. Onderzoeksstrategieën ................................................................................................... 5

1.4. Onderzoeksmateriaal en onderzoekstechnieken ......................................................... 6

1.5. Onderzoekseenheden ..................................................................................................... 7

1.6. Ethische aspecten van het onderzoek ........................................................................... 9

Deel 2: Bureauonderzoek ........................................................................................................... 12

Hoofdstuk 1: Witwassen als onderdeel van de financieel-economische criminaliteit ........... 12

Hoofdstuk 2: Het witwassen van geld ....................................................................................... 14

2.1. Geschiedenis ...................................................................................................................... 14

2.2. Begripsomschrijving ........................................................................................................ 15

2.3. Verloop .............................................................................................................................. 16

Hoofdstuk 3: Wetgevend kader ................................................................................................. 18

3.1. Preventieve wetgeving ...................................................................................................... 18

3.2. Repressieve wetgeving...................................................................................................... 20

Hoofdstuk 4: Belangrijkste actoren in de bestrijding van het witwassen.............................. 26

4.1. Nationale actoren.............................................................................................................. 26

4.1.1. CFI .......................................................................................................................... 26

4.1.2. COIV ...................................................................................................................... 27

4.1.3. CDGEFID .............................................................................................................. 29

Page 5: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

V

4.1.4. FGP......................................................................................................................... 30

4.2. Internationale actoren.................................................................................................. 31

4.2.1. FATF/FAG............................................................................................................. 31

4.2.2. Egmont Group ....................................................................................................... 32

4.2.3. IMF en Wereldbank ............................................................................................. 32

4.2.4. VN ........................................................................................................................... 33

4.2.5. EU ........................................................................................................................... 34

4.2.6. OESO ..................................................................................................................... 34

4.2.7. Raad van Europa .................................................................................................. 35

4.2.8. Basel Institute on Governance ............................................................................. 36

Besluit en kritische reflectie ....................................................................................................... 37

Deel 3: Empirisch onderzoek ..................................................................................................... 39

Hoofdstuk 1: Bespreking van de respondenten ....................................................................... 39

1.1. Waarom de keuze voor de federale gerechtelijke politie? ........................................ 40

1.2. Omschrijving van de respondenten ............................................................................ 41

Hoofdstuk 2: Verwerking van de gegevens .............................................................................. 43

Hoofdstuk 3: Bespreking van de resultaten.............................................................................. 44

3.1. Profiel van een financieel rechercheur ........................................................................... 44

3.2. Het aantal dossiers en de beschikbare capaciteit .......................................................... 45

3.3. Start van het onderzoek ................................................................................................... 47

3.3.1. De CFI-melding.......................................................................................................... 47

3.3.2. Verwerking van de CFI-melding .............................................................................. 48

3.4. Verloop van het onderzoek .............................................................................................. 49

Casus 1 .................................................................................................................................. 50

Casus 2 .................................................................................................................................. 51

Page 6: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

VI

Casus 3 .................................................................................................................................. 51

Casus 4 .................................................................................................................................. 52

Casus 5 .................................................................................................................................. 55

Besluit en kritische reflectie ....................................................................................................... 58

Conclusie ...................................................................................................................................... 60

Bibliografie .................................................................................................................................. 62

Bijlagen ........................................................................................................................................ 70

Bijlage 1 .................................................................................................................................... 70

Bijlage 2 .................................................................................................................................... 72

Bijlage 3 .................................................................................................................................... 73

Bijlage 4 .................................................................................................................................... 74

Page 7: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

1

Lijst van gebruikte afkortingen

ANG Algemene Nationale Gegevensbank

BBI Bijzondere Belastinginspectie

CARIN Camden Assets Recovery Inter-Agency Network

CDGEFID Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische en

Financiële Delinquentie

CFI Cel voor Financiële Informatieverwerking

COIV Centraal Orgaan voor de Inbeslagname en de Verbeurdverklaring

CRP Committee to Re-elect the President

Ecofin Economische en Financiële criminaliteit

EG Europese Gemeenschappen

EU Europese Unie

EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

FAG/FATF Financiële Actiegroep/ Financial Action Task Force

FAR Financiële en Algemene Recherche

FGP Federale Gerechtelijke Politie

FinCEN Financial Crimes Enforcement Network

IMF Internationaal Monetair Fonds

INO Internationale Uitwisseling van Politionele Informatie

IRS Inland Revenu Service

KBO Kruispuntbank van Ondernemingen

OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

VN Verenigde Naties

Page 8: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

2

Inleiding

“België krijgt een internationale bolwassing voor zijn povere strijd tegen het witwassen van zwart

en crimineel geld. Dat blijkt uit het nieuwe grote evaluatierapport van de Financial Action Task

Force (FATF) over België. Het internationale antiwitwasorgaan klaagt dat ons land geen

nationale strategie heeft tegen witwassen en dat justitie te veel witwasdossiers moet seponeren bij

gebrek aan speurders.” (België gezakt in strijd tegen witwassen, 2015, p. 1)

Het witwassen van geld is een vorm van criminaliteit die al geruime tijd in de belangstelling staat.

Naast de meer traditionele criminaliteitsvormen (bijvoorbeeld diefstal en inbraak) zijn er al langer

andere wegen gekend om illegaal geld te verwerven (bijvoorbeeld door het witwassen van geld).

Het misdrijf witwassen is, net zoals bijvoorbeeld fraude en corruptie, een vorm van financieel-

economische criminaliteit (Bakker, 2014). Hoewel de werkelijke omvang moeilijk te meten valt,

neemt de financieel-economische criminaliteit sterk toe en wordt deze als een bedreiging voor de

maatschappij gezien (van der Vijver, 2002).

De financieel-economische criminaliteit (waaronder ook het witwassen valt) heeft een belangrijk

effect op onze economie en de daarbij horende financiële, economische en sociale organisaties en

structuren van ons land. Het is een vorm van criminaliteit die zeer ontwrichtend en

schadeverwekkend is voor onze maatschappij (Denolf, 2004). Het witwassen van geld kan

misschien op korte termijn enkele positieve effecten genereren (het kan bijvoorbeeld zorgen voor

een groter inkomen en een eventuele economische groei), op lange termijn heeft het altijd

negatieve effecten. Aangezien geld criminaliteit aantrekt, zal een land dat bekend staat voor zijn

witwaspraktijken, ook meer criminaliteit aantrekken. Na verloop van tijd zullen criminelen hun

netwerken naar dat land verplaatsen. Op die manier ontstaat een ernstig gevaar voor de toename

van de criminaliteit indien dit probleem niet tijdig wordt aangepakt. De beste strategie blijft het

effectief bestrijden van het witwassen, zelfs indien een land nog niet direct een negatief effect

ervaart van de witwaspraktijken (Unger, 2006). Maar hoe ziet de strijd tegen het witwassen er nu

eigenlijk uit in België?

Zoals blijkt uit het hierboven aangehaald citaat is de aanpak van witwasmisdrijven in België voor

verbetering vatbaar. Het effectief bestrijden van dit misdrijf is noodzakelijk, niet alleen om de

globale criminaliteit onder controle te houden, maar ook om de economische stabiliteit te

Page 9: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

3

vrijwaren. Het is dan ook de doelstelling van deze masterproef om een beter inzicht te krijgen in

de manier van aanpak van het witwasmisdrijf. Hierbij zal er een concreet antwoord op volgende

centrale vraag worden geformuleerd: ‘Hoe ziet de strijd tegen het witwassen eruit op het politionele

niveau en hoe verloopt het onderzoek in een witwasdossier?’.

De masterproef is opgedeeld in drie delen. Het eerste deel schetst het methodologisch kader en

geeft aan hoe deel twee en drie zijn opgebouwd. In het tweede deel (het bureauonderzoek) wordt

een algemene omschrijving gegeven van het fenomeen witwassen. In het derde en laatste deel (het

empirisch onderzoek) worden de onderzoeksresultaten besproken en wordt een relevant antwoord

geformuleerd op de centrale onderzoeksvraag. Door deze vraag te beantwoorden zal ook aan de

doelstelling van de masterproef voldaan worden. De masterproef eindigt met een algemene

conclusie waarin een aantal aanbevelingen vervat zitten.

Page 10: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

4

Deel 1: Methodologisch kader

In dit onderdeel van de masterproef wordt het methodologisch kader geschetst, rekening houdend

met een aantal belangrijke doelstellingen. Dit hoofdstuk wordt nader besproken aan de hand van

deze doelstellingen die hierna worden opgesomd, gevolgd door een korte bespreking.

Hoofdstuk 1: Methodologie

1.1. Probleemstelling en doelstelling

De doelstelling van deze masterproef bestaat erin te onderzoeken op welke manier de federale

gerechtelijke politie omgaat met een witwasdossier (‘Hoe ziet de strijd tegen het witwassen eruit

op het politionele niveau en hoe verloopt het onderzoek in een witwasdossier?’). Hierbij zal het

niet om een veralgemening gaan, aangezien elk dossier verschillend is en er dus geen vast stramien

te hanteren valt wat betreft de aanpak van het misdrijf en het verloop van het onderzoek. Het is

duidelijk dat er een waaier aan mogelijkheden bestaat om een witwasdossier te behandelen. In

deze masterproef zal dan ook getracht worden om een hypothese te onderbouwen en ook te

bevestigen met verzamelde informatie. Deze hypothese is de volgende: ‘Er bestaan verschillende

mogelijkheden om een witwasmisdrijf aan te pakken’. Het is de bedoeling om een

witwasonderzoek in kaart te brengen en te analyseren.

1.2. Adequate vraagstelling

Naast de centrale probleemstelling worden nog een aantal onderzoeksvragen geformuleerd die

verkennend, verklarend, begrijpend en vergelijkend van aard zijn. Aanvullend op de

probleemstelling is de volgende onderzoeksvraag van belang: ‘Hoe gaat de federale gerechtelijke

politie om met een witwasdossier (in het kader van het financieel rechercheren)?’. Deze vraag is

belangrijk wanneer je wil nagaan hoe de federale gerechtelijke politie het misdrijf witwassen

aanpakt, hoe de procedure verloopt en hoe een dossier tot stand komt. Enkele deelvragen richten

zich op de structuur van aanpak zelf. Wordt steeds hetzelfde stramien gehanteerd of is de aanpak

verschillend van dossier tot dossier? Ook wordt gepeild naar de kennis/expertise die aanwezig is

binnen de politiedienst en de middelen die ze vrijmaken ter bestrijding van het witwasfenomeen.

Page 11: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

5

Naast deze concrete vragen worden ook een aantal meer algemene vragen geformuleerd. Deze

hebben betrekking op het aantal/hoeveelheid witwaspraktijken die behandeld worden. Naast het

aantal misdrijven wordt ook de rol van de lokale politie onderzocht. Verder wordt ook de manier

waarop de dossiers aan de federale gerechtelijke politie worden overgemaakt geanalyseerd. Tevens

wordt de organisatie van de taakverdeling tussen politie en parket onderzocht. Hierin speelt de

volgende onderzoeksvraag een belangrijke rol: ‘Is er sprake van een uniforme aanpak van het

fenomeen in het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen?’

Ook wordt rekening gehouden met de hervorming van het gerechtelijk arrondissement. Zo zal de

manier van werken vóór en na de hervorming worden onderzocht. Een belangrijke vraag hierbij is

de volgende: ‘Heeft de hervorming ervoor gezorgd dat er meer capaciteit ter beschikking is om de

witwasmisdrijven aan te pakken?’ Het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen is nu

verantwoordelijk en niet langer de arrondissementen Oudenaarde, Gent en Dendermonde (Het

nieuw gerechtelijk landschap is een feit, 2015). Deze vraag richt zich vooral op het onderzoek naar

de aanwezige capaciteit op arrondissementeel niveau.

Tot slot wordt eveneens gepeild naar de persoonlijke mening van de respondent. De vraagstelling

zal betrekking hebben op het profiel van een financieel rechercheur. Zo zal de respondent de

mogelijkheid krijgen om aan de hand van de kennis die hij heeft van het misdrijf, de dossiers en

de mogelijke onderzoeksmiddelen, een ‘ideaal’ profiel op te stellen van een financieel rechercheur.

1.3. Onderzoeksstrategieën

In de masterproef zijn meerdere onderzoeksstrategieën met elkaar gecombineerd. Zo is een

grondige literatuurstudie voorzien van het misdrijf witwassen, die in het volgende gedeelte van de

masterproef besproken wordt. Deze literatuurstudie is van belang om een duidelijk beeld te

scheppen van het fenomeen zelf, hoe het verloopt en hoe het aangepakt wordt. De studie is ook

nodig om de eerste versie van de onderzoeksvraag, die nog heel algemeen is, verder uit te werken

(Mortelmans, 2010).

Naast het bureauonderzoek (literatuurstudie) wordt in de masterproef ook een empirisch onderzoek

voorzien (wat het derde en laatste gedeelte van de masterproef vormt). Hierbij werden kwalitatieve

onderzoeksmethoden gehanteerd. Om meer te weten te komen over de wijze waarop dossiers aan

Page 12: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

6

de federale gerechtelijke politie worden overgemaakt, werd dit gedeelte van het onderzoek

uitgewerkt aan de hand van een half-gestructureerd interview. Hierbij werd gebruik gemaakt van

een topiclijst. Deze bevatte een logisch overzicht van vragen die gedurende het interview aan bod

moesten komen. Het voordeel van het half-gestructureerd interview is dat de interviewer vrij is om

af te wijken van de structuur van de topiclijst. Zo kon de respondent grotendeels zelf het verloop

van het interview bepalen. Indien er tijdens het interview zaken aan bod kwamen die dienden

verduidelijkt te worden, werd hierop verder ingegaan. Door dieper in te gaan op bepaalde zaken

(doorvragen) kon de onderzoeker ook een richting aan het onderzoek geven en meer relevante

informatie verzamelen. In deze interviews werden open vragen gebruikt waarop de respondenten

in hun eigen taal konden antwoorden. Om een duidelijkere verklaring te krijgen van zaken die de

geïnterviewde aanhaalde en die een verdere uitleg vereisten, werd gebruikt gemaakt van

zogenaamde uitdiepende vragen (Beyens & Tournel, 2010).

Om het eigenlijke verloop van een witwasonderzoek in kaart te brengen, werden afgesloten

witwasdossiers ingekeken (zie verder in onderdeel 1.4). Op basis van de gegevens verkregen uit

deze dossiers wordt het witwasonderzoek beschreven. Vermits er geen vast stramien is om een

witwasdossier aan te pakken, zijn de in de geanalyseerde dossiers toegepaste onderzoeksmethoden

opgenomen in deze masterproef. De weergave gebeurt in functie van de omvang van het dossier:

van klein naar groot. Dit wil zeggen dat vooreerst een klein en beperkt onderzoek, met eveneens

een beperkt aantal onderzoeksdaden wordt weergegeven. Dit wordt verder opgebouwd om

uiteindelijk tot een bespreking te komen van een groot dossier dat verschillende

onderzoeksmethoden vereist.

1.4. Onderzoeksmateriaal en onderzoekstechnieken

Door het uitvoeren van een grondige literatuurstudie zal de masterproef een wetenschappelijke

basis hebben. In de literatuurstudie werden boeken, artikelen, vaktijdschriften en internetbronnen

geraadpleegd. Bij de analyse van deze wetenschappelijke literatuur wordt rekening gehouden met

de datum van publicatie vermits te oude werken niet meer als relevant kunnen aanzien worden.

Relevante informatie werd eveneens verzameld via interviews van financieel rechercheurs actief

bij de federale gerechtelijke politie. De informatie die via deze personen verkregen werd, mag niet

veralgemeend worden. Het gaat hier immers om een (eventueel) persoonlijke mening van het

Page 13: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

7

individu en tevens over een werkwijze die niet overal gehanteerd wordt. Naast de literatuurstudie

en de interviews werd ook toegang gevraagd tot een aantal witwasdossiers. Hiervoor werd de

schriftelijke toestemming verkregen (zie bijlage 1) van de procureur des Konings (Johan Sabbe).

Op basis van de analyse van deze dossiers werd het eigenlijke verloop van een witwasonderzoek

geschetst. Een vaste onderzoeksmethode kon niet worden vastgesteld. Op basis van de onderzochte

dossiers werd getracht een stappenplan op te stellen van de mogelijke onderzoekshandelingen die

kunnen worden toegepast in een witwasonderzoek.

In deze masterproef staat het kwalitatief onderzoek centraal. Hoewel er een bespreking volgt van

de manier van aanpak van een witwasdossier, is het niet de bedoeling te achterhalen welk van de

gebruikte onderzoeksmethoden de beste is voor de bestrijding van het misdrijf. Dit is tevens niet

mogelijk aangezien het aantal onderzochte dossiers te beperkt is, maar ook en vooral omdat er

geen vast stramien bestaat om een dossier aan te pakken en elk onderzoek dus uniek is. Belangrijk

in dit onderzoek zijn de interacties die aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van verschillen.

Het uiteindelijke doel is om de kennis die ontstaan is uit die interacties in kaart te brengen. Vandaar

de keuze voor een kwalitatief onderzoek. Een beperking is wel dat er niet kan afgeleid worden

welke verkregen informatie ‘dominant’ is in de samenleving, gezien het gebrek aan de

comparatieve component, namelijk de fictieve populatie (Heylen & Weber, 2013).

1.5. Onderzoekseenheden

De preventieve aanpak van het fenomeen witwassen staat centraal in deze masterproef en de

nadruk ligt dan ook op de politionele aanpak. De manier waarop men het witwassen van geld gaat

bestrijden, wordt in deze masterproef besproken. Om de aanpak in kaart te brengen zijn

rechercheurs van de federale gerechtelijke politie geïnterviewd. Hierbij gaat het om financiële

rechercheurs, wat wil zeggen dat zij ‘gespecialiseerd’ zijn in witwasmisdrijven en zich eveneens

met deze materie bezighouden. De te onderzoeken populatie in deze masterproef wordt gevormd

door de financiële rechercheurs die bij de federale gerechtelijke politie actief zijn. Uiteraard is het

zo dat niet al deze mensen geïnterviewd konden worden, wat ook niet de bedoeling van de

masterproef is. De onderzoekseenheden zijn vertegenwoordigd door de rechercheurs die actief zijn

in een van de geselecteerde federale gerechtelijke politiediensten (in de masterproef FGP’s

genoemd).

Page 14: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

8

De reden waarom gekozen werd voor de federale gerechtelijke politie en niet voor de lokale politie

is, omdat na het contacteren van enkele lokale politiezones, al snel bleek dat deze geen echte

witwasonderzoeken voerden. Hierbij werd ook verwezen naar de COL 2/20021 waarin de

taakverdelingen tussen de federale gerechtelijke politie en de lokale politie zijn vervat. Echter dient

wel opgemerkt te worden dat sommige lokale politiezones wel witwasdossiers behandelen, wat

verder ook zal blijken. De onderzoekseenheden zijn de financiële rechercheurs die actief zijn in

het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen. Gezien de hervorming van de gerechtelijke

arrondissementen (nu zijn er 12 in plaats van 27 gerechtelijke arrondissementen) van 1 april 2014,

dient er gesproken te worden van het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen en niet meer

van de gerechtelijke arrondissementen Gent, Dendermonde en Oudenaarde. Evenwel zal bij de

verdere bespreking en bij het refereren nog verwezen worden naar het vroegere gerechtelijk

arrondissement waarin de respondent actief was. Ondanks het feit dat de hervorming werd

doorgevoerd, is er nog geen sprake van een uniforme manier van werken. Dit bleek ook uit de

interviews. Wat wil zeggen dat ook de vroegere FGP’s nog steeds hun eigen manier van werken

hanteren (Het nieuw gerechtelijk landschap is een feit, 2015).

In de schriftelijke toestemming van de procureur des Konings tot inzage van de witwasdossiers,

werd eveneens de mogelijkheid gegeven om contact op te nemen met de eerste substituut van de

procureur des Konings (teamleider Ecofin) van het parket Gent voor een interview. Hoewel in de

masterproef de strijd tegen het witwassen gevoerd door de federale gerechtelijke politie centraal

staat, werd graag van deze opportuniteit gebruik gemaakt. Op deze manier was het mogelijk om

de informatie verkregen van de financiële rechercheurs van de FGP’s, te toetsen aan de opinie van

de eerste substituut van de procureur des Konings. Deze toets kon eventuele tegenstrijdigheden

aan het licht brengen. Ook hier is het van belang op te merken dat de informatie verkregen van de

substituut niet mag veralgemeend worden.

1 Ministeriële richtlijn tot regeling van de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de

lokale en de federale politie inzake de opdrachten van gerechtelijke politie.

Page 15: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

9

1.6. Ethische aspecten van het onderzoek

Bij het verzamelen van de data speelde het begrip ‘informed consent’ een belangrijke rol. Zo is

het verplicht om de onderzoekseenheden de meest relevante informatie te verschaffen met

betrekking tot het doel van het onderzoek. Op die manier werden ze geïnformeerd en konden ze

op basis van de verkregen informatie een bewuste en weloverwogen keuze maken over het al dan

niet deelnemen aan het onderzoek. Ook is het mogelijk dat respondenten wensen deel te nemen

aan het onderzoek maar dat hun naam niet mag worden vermeld. Om die reden werd enkel de

naam van de federale gerechtelijke politie vermeld en een beknopte omschrijving van de

respondent gegeven. Aan de hand van deze gegevens kon de kennis van de respondent worden

afgeleid. Aangezien het doel van de masterproef erin bestaat om een beeld te schetsen van de

manier waarop een FGP het misdrijf aanpakt, bleef de kwantiteit van de interviews eerder beperkt.

Het was niet de bedoeling om de verschillen in de manier waarop dossiers werden behandeld te

gaan veralgemenen. Bij het afnemen van de interviews werd uiteraard rekening gehouden met de

ethische aspecten, die hierna worden opgesomd:

- “Onderzoek moet onderworpen worden, beoordeeld en uitgevoerd in het kader van het

waarborgen van integriteit en kwaliteit.

- Onderzoekers en onderzoekssubjecten moeten volledig worden geïnformeerd over het doel, de

methoden en de wijze waarop het onderzoek zal worden benut. Zij moeten weten wat hun rol in

het onderzoek inhoudt en welke risico’s, als ze al bestaan, er aan het onderzoek verbonden zijn.

- De vertrouwelijkheid van informatie die door de onderzoekssubjecten wordt verstrekt en de

anonimiteit van respondenten moet worden gerespecteerd.

- Respondenten moeten vrijwillig deelnemen aan het onderzoek, zij moeten worden gevrijwaard

van elke vorm van dwang.

- Schade aan respondenten moet worden voorkomen.

- De onafhankelijkheid van het onderzoek moet duidelijk zijn. Als er (deels) conflicterende

belangen zijn, moeten deze expliciet worden gemaakt.”

(O'Gorman & Vander Laenen, 2010, p. 536)

Page 16: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

10

Verder dient rekening te worden gehouden met de betrouwbaarheid en geldigheid van de

verkregen resultaten. De informatie verkregen aan de hand van diepte-interviews is eerder

subjectief, aangezien de interviewer nooit volledig wist of de respondent informatie achterhield of

zichzelf al dan niet in een beter daglicht plaatste. Op die manier werd de verifiëerbaarheid

enigszins bemoeilijkt. Eventueel kon externe data gebruikt worden als vergelijkende bron, maar

nooit als geldigheidscriterium. Wel is het zo dat de interviewcontext een beeld schetst van wat er

zich in de realiteit afspeelt en hoe de respondent die realiteit ervaart. Ook de interviewer zelf speelt

een belangrijke rol met betrekking tot de betrouwbaarheid en geldigheid van het onderzoek. Zo

bewaarde de interviewer steeds een zekere afstand en werd enthousiasme, dat een eerder

gevaarlijke rol kan spelen met betrekking tot de geldigheid van de resultaten, vermeden. Tevens

was het belangrijk de respondent op zijn gemak te stellen. Zo was de plaats waar het interview

werd afgenomen, de houding en het taalgebruik van de interviewer, mede bepalend voor de

kwaliteit van de resultaten (Cambré & Waege, 2011). Daarom werd ervoor geopteerd om de

interviews te laten doorgaan op de werkplaats van de respondenten zelf, vermits een vertrouwde

omgeving de respondenten meer op hun gemak stelt.

Om de relevante gegevens, verkregen via de interviews, te registreren, werd gebruik gemaakt van

opnameapparatuur (de respondenten werden hiervan voorafgaand op de hoogte gebracht).

Hierdoor kon de interviewer zich tijdens het interview volledig toespitsen op de vraagstelling. Wel

werd tijdens het interview de meest relevante informatie genoteerd. Ook werd rekening gehouden

met het feit dat de respondenten pas nadat de opnameapparatuur was afgezet zich op hun gemak

zouden voelen en slechts dan vrijuit zouden spreken. In dat geval was het aan de interviewer om

de aandacht te bewaren en eventuele relevante (bijkomende) informatie te noteren, wat dan ook

effectief gebeurde (Beyens & Tournel, 2010). Enkele respondenten kozen ervoor om het interview

niet op te nemen. In deze situatie werd alles zo gedetailleerd mogelijk genoteerd en werden zaken

die niet direct duidelijk waren of niet grondig konden genoteerd worden, opnieuw door de

onderzoeker aangehaald om ze zo duidelijk mogelijk te kunnen weergeven.

Bij de inzage van de afgesloten dossiers, waarvoor voorafgaandelijk en schriftelijk toestemming

werd gevraagd aan de procureur des Konings, werd met een aantal belangrijke aspecten rekening

gehouden. Zo was er om te beginnen enkel toelating gegeven om afgesloten dossiers in te kijken

in het kader van de masterproef en zal de informatie niet gebruikt worden voor andere doeleinden.

Page 17: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

11

Verder werd ook rekening gehouden met de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de

in die zaken betrokken personen en hun nabestaanden. Concreet wil dit zeggen dat, na het

beëindigen van de studie en bij de verwerking van de gegevens, de onderzoeker de gebruikelijke

regels van discretie en (door het anonimiseren) het wettelijk verbod van artikel 433bis2 van het

Strafwetboek zal eerbiedigen.

De verkregen resultaten uit de interviews zijn op een manuele manier verwerkt, evenals de

informatie verkregen uit de dossiers. Dit aangezien er slechts een beperkt aantal interviews werd

afgenomen en er ook maar enkele dossiers werden ingekeken. De manier waarop de resultaten zijn

verwerkt, wordt in deel 3 (Hoofdstuk 2: Verwerking van de gegevens) nader besproken.

2 Artikel 433bis Sw. stelt het verspreiden van gegevens, door onder andere beelden, teksten en foto’s, waaruit de

identiteit van een persoon (al dan niet onderworpen aan een maatregel of vervolging) kan blijken, strafbaar.

Page 18: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

12

Deel 2: Bureauonderzoek

In het tweede gedeelte van de masterproef zal het misdrijf ‘witwassen’ nader toegelicht worden.

In het eerste hoofdstuk komt een bespreking van de financieel economische criminaliteit, waarna

een verdere uitleg volgt waarom ook het misdrijf witwassen onder deze vorm van criminaliteit

geplaatst kan worden. Ook het financieel rechercheren komt aan bod vermits deze vorm van

rechercheren nodig is om het misdrijf aan te pakken. In het tweede hoofdstuk volgt dan de

eigenlijke omschrijving van het misdrijf zelf, de manier waarop het is ontstaan en het verloop

ervan. In een derde hoofdstuk wordt het wetgevend kader besproken, vermits het witwassen van

geld ook in België strafbaar is en dit via een preventieve en repressieve wetgeving. Naast politie

spelen nog een groot aantal actoren een rol in de strijd tegen het witwassen. In het vierde en laatste

hoofdstuk worden de belangrijkste ervan beschreven. Hierbij gaat het zowel om nationale als

internationale actoren. Het tweede gedeelte van de masterproef wordt afgesloten met een besluit

en een kritische reflectie.

Hoofdstuk 1: Witwassen als onderdeel van de financieel-economische

criminaliteit

Mensen plegen witwasdelicten met het oog op geldelijk gewin, echter worden ook diefstallen en

inbraken gepleegd met het oog op het bekomen van financiële voordelen. Waarom wordt het

witwassen van geld dan gezien als een vorm van financieel-economische criminaliteit en het delict

inbraak niet? Het verschil zit hem in de aard van de onrechtmatige handeling en het object waarop

die handeling betrekking heeft (Faber, 2011). Waar de onrechtmatige handeling iets meer zegt

over de gehanteerde methode (bedrog, verberging of misleiding), verwijst het object naar het doel

van deze vorm van criminaliteit, namelijk het verkrijgen van financiële voordelen, het maken van

winst. Over de dader van het misdrijf wordt echter geen specifieke informatie gegeven (Verhage,

2014). Onder de term financieel-economische criminaliteit vallen verschillende vormen van

criminaliteit (waaronder corruptie, fraude en witwassen) (Bakker, 2014) met als

gemeenschappelijk kenmerk: het verkrijgen van voordelen onder valse voorwendselen waarop

men geen recht heeft (Verhage, De Baets, Ponsaers, De Bie, & Cools, 2010).

Page 19: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

13

De financiële misdaadanalyse vormt een belangrijk onderdeel van het rechercheproces. Het

financieel rechercheren kan gezien worden als een belangrijke innovatie in de bestrijding van de

financieel-economische criminaliteit (waaronder witwassen). Financieel rechercheren is een vorm

van onderzoek waarbij een financieel rechercheur zijn financiële deskundigheid aanwendt met het

oog op het verzamelen, controleren, veredelen, bewerken en analyseren van al dan niet financiële

gegevens (Bakker, 2014).

Om het witwassen van criminele vermogensvoordelen strenger aan te pakken zijn diverse

maatregelen te overwegen. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om tijdens de basisopleiding meer

aandacht te besteden aan het financieel rechercheren. Daardoor zal de financiële expertise bij de

politie toenemen en kan het financieel rechercheren een standaardprocedure worden in de

werkprocessen van de politie (Bakker, 2014). In het kader van het financieel rechercheren komt

ook het recherchemanagement kijken. Hierbij is het belangrijk een beeld te vormen van het

maatschappij ontwrichtende fenomeen om zo een visie te kunnen ontwikkelen omtrent de aanpak.

Op deze manier kan richting aan het onderzoek worden gegeven. Een ander belangrijk aspect

bestaat erin om eventueel klachten en onopgeloste dossiers samen te brengen om zo een duidelijker

beeld te schetsen. Een sleutelelement bij het recherchemanagement is het kwaliteitsvol dossier,

wat neerkomt op de vraag hoe je een dossier op een efficiënte manier kan behandelen en meer

specifiek hoe men omgaat met een witwasdossier (Van Hees, Ponsaers, & Vander Beken, 2005).

Page 20: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

14

Hoofdstuk 2: Het witwassen van geld

2.1. Geschiedenis

Het ontstaan van de term ‘witwassen’ situeert zich in de jaren 1930 in de periode van de

drooglegging in de Verenigde Staten (Van Roosbroeck, 1995). Een gekende personaliteit die te

vermelden valt is Al Capone die aan de basis stond van het ontstaan van het misdrijf witwassen.

Gebruikmakend van wasserettes ging hij de criminele opbrengsten die hij had vergaard, aangeven

als omzet die zijn wasserettes boekten. Zijn praktijken kwamen aan het licht doordat een

accountant van de IRS tot de conclusie kwam dat de omzet die Al Capone boekte met zijn

wasserettes abnormaal hoog bleek te zijn (Bakker, 2014). Al Capone werd veroordeeld tot 11 jaar

gevangenisstraf. Voor de eerste keer in de geschiedenis konden criminelen worden opgesloten,

niet voor moord of diefstal, maar wel voor het verdienen van geld zonder dit aan te geven

(Madinger, 2006). Een ander te vermelden personage is Meyer Lansky die ervan overtuigd was

dat hem niet hetzelfde lot zou overkomen als Al Capone. Daarom ging hij op zoek naar manieren

om geld te verbergen. Op die manier ontdekte hij de voordelen van genummerde Zwitserse

bankrekeningen (History of money laundering, 2015).

In deze periode was er nog geen sprake van de term ‘witwassen’. Het begrip werd voor de eerste

maal gebruikt in 1973, in het zogenaamde Watergate-schandaal (History of money laundering,

2015). Witwassen werd in al zijn vormen gebruikt om grote sommen geld via allerlei heimelijke

wegen te verzamelen ten voordele van het CRP. Het CRP zorgde ervoor dat illegale of criminele

gelden, met behulp van allerhande kanalen en landen of via valse facturen, in het legale circuit

werden geïnjecteerd. Later werd het CRP in verband gebracht met het Watergate-schandaal (Van

Roosbroeck, 1995). Vanaf die dag is het witwassen van geld een algemeen gekend en wereldwijd

verspreid fenomeen geworden (History of money laundering, 2015).

Page 21: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

15

2.2. Begripsomschrijving

Het fenomeen witwassen is in ons Strafwetboek als misdrijf opgenomen wat verder in dit deel van

de masterproef wordt verduidelijkt (Hoofdstuk 3: Wetgevend kader). In het Strafwetboek wordt

geen definitie gegeven van het begrip witwassen, het misdrijf zelf wordt er ook niet in vermeld.

Een algemeen aanvaarde definitie van het fenomeen witwassen is dus niet voorhanden. In de

literatuur vinden we wel tal van omschrijvingen van witwassen.

Hierna volgen een aantal van deze omschrijvingen, waarbij op basis van de kernelementen tot een

conclusie wordt gekomen van wat onder ‘witwassen’ wordt verstaan.

“The process in which assets obtained or generated by criminal activity are moved or

concealed to obscure their link with the crime.” (Verhage, 2009, p. 9)

Deze eerste omschrijving geeft kort aan waar het bij het witwassen van geld allemaal om draait.

Het is de bedoeling om ervoor te zorgen dat de activa, verkregen door criminele praktijken, niet

aan deze praktijken kunnen worden gelinkt.

Een volgende definitie van het fenomeen vinden we terug bij Simser Jeffrey. Hij verstaat onder

witwassen het volgende:

“Money laundering is a technique used by criminals to disguise the origin of ill-gotten

gains with the intent of enjoying their "cleansed" money without interference from

predatory underworld rivals or law enforcement.” (Simser, 2013, p. 41)

Deze omschrijving gaat verder in op de vorige. Zo wordt er van verschillende technieken gebruik

gemaakt om de illegale oorsprong van de inkomsten te verbergen. Het verhullen van de illegale

oorsprong gebeurt met het oog op het gebruiken/genieten van de illegale vermogensvoordelen en

dit zonder de aandacht te trekken.

Een andere omschrijving van witwas is de volgende:

“When a criminal activity generates substantial profits, the individual or group involved

must find a way to control the funds without attracting attention to the underlying activity

or the persons involved. Criminals do this by disguising the sources, changing the form, or

moving the funds to a place where they are less likely to attract attention.” (Irwin, Choo,

& Liu, 2012, p. 87)

Page 22: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

16

Deze beschrijving geeft weer op welke manier criminelen hun illegaal verkregen winsten aan de

aandacht onttrekken. Dit gebeurt door het verhullen van de bronnen, het van vorm veranderen of

het verplaatsen van de fondsen.

Een ander belangrijk kenmerk van het fenomeen dat moet vermeld worden, is het feit dat

witwassen steeds gepaard gaat met een onderliggend misdrijf waaruit het criminele geld is ontstaan

(Spreutels & de Mûelenaere, 2003). Uit hetgeen hierboven beschreven staat, kan worden afgeleid

wat onder de term ‘onderliggend misdrijf’ wordt verstaan. Hierbij gaat het dus om een misdrijf

bijvoorbeeld misbruik van vennootschappen, waarbij het geld dat hieruit voortkomt dient

witgewassen te worden. In deze context is het misbruiken van vennootschappen het onderliggend

misdrijf.

Uit de bovenstaande omschrijvingen en de vele andere die in de literatuur terug te vinden zijn,

komt duidelijk naar voor dat witwassen van geld steeds als doel heeft ervoor te zorgen dat de

winsten, verkregen uit illegale praktijken, niet met deze misdrijven in verband kunnen gebracht

worden. Hiervoor worden verschillende technieken gehanteerd waardoor de buit legaal lijkt en de

criminelen deze vervolgens in de legale economie kunnen gebruiken.

2.3. Verloop

Kapitaalkrachtige criminelen zoeken naar middelen om hun opbrengsten, verkregen uit criminele

activiteiten, te kunnen gebruiken en gaan deze daarom vaak investeren in legale activiteiten. Een

manier om de criminele oorsprong te verhullen is het opzetten van gecompliceerde constructies

om zo de betrokken autoriteiten op een dwaalspoor te brengen (Bakker, 2014). Ook bij het

fenomeen witwas worden dergelijke constructies opgezet. Een driestappenmodel, dat hierna wordt

verduidelijkt, wordt bij dit misdrijf vaak gehanteerd.

In een eerste fase, die ook wel de injectie of placement wordt genoemd, is het de bedoeling om het

chartaal geld (bankbiljetten), dat op een illegale wijze is verkregen, om te zetten naar giraal geld

(Madinger, 2006). Door het omzetten van de materiële valuta afkomstig uit illegale activiteiten

naar elektronische, krijgen de vermogensbestanddelen een zodanige vorm waardoor ze minder

verdacht lijken voor de rechtshandhaving (Mangion, 2010). Dit alles gebeurt met als uiteindelijke

bedoeling de gelden te gaan gebruiken zonder de aandacht te trekken (Madinger, 2006). Deze fase

Page 23: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

17

wordt gezien als de meest risicovolle in het witwasproces. Zo hebben banken de verplichting om

verdachte transacties (bijvoorbeeld de storting van grote hoeveelheden contant geld) te melden

(Mangion, 2010).

In een tweede fase gaat de witwasser ervoor zorgen dat hij niet in verband wordt gebracht met de

bron of de illegale herkomst van het geld (Madinger, 2006). Dit doet hij door de opbrengsten te

scheiden van hun illegale bron, gebruikmakend van meerdere complexe financiële transacties,

onder andere via overschrijvingen (Mangion, 2010). Deze fase wordt de opeenstapeling of layering

genoemd (Madinger, 2006). Deze is tevens de meest complexe in het proces (Mangion, 2010).

De uiteindelijke bedoeling van het witwassen bestaat er in het illegaal verkregen geld als legaal

verworven te laten lijken. In deze laatste fase toont men aan dat het verkregen geld op een

traditionele en legale manier werd verdiend. Deze derde fase wordt de integratie fase genoemd

(Madinger, 2006). Indien alles goed verlopen is en er geen sprake is van enig lek kan de crimineel

in deze fase van het proces zijn geld gebruiken in het legale circuit (Mangion, 2010). Eenmaal de

financiële middelen geïnvesteerd werden in de legale economie is het voor de

opsporingsautoriteiten heel moeilijk of onmogelijk om het verband tussen het geld en het misdrijf

nog te achterhalen (Verrest, 2006).

Er dient wel rekening te worden gehouden met het feit dat dit model reeds gedeeltelijk achterhaald

is. In de praktijk is het zo dat niet steeds alle fasen worden doorlopen, waardoor het dus niet aan

alle witwasmisdrijven gekoppeld kan worden (Verrest, 2006).

Page 24: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

18

Hoofdstuk 3: Wetgevend kader

Pas op het einde van de jaren ’80 ervaart men het witwassen van geld als problematisch met als

gevolg dat dit fenomeen maar vanaf de jaren ’90 in België gecriminaliseerd wordt (Verhage, 2014).

Aan de basis hiervan ligt de Europese Richtlijn 91/308/EEG van 10 juni 1991 tot voorkoming van

het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, die de leden van de Europese

Unie verplichtte een anti-witwaswetgeving aan te nemen (Wymeersch, 2003). De in België

gevoerde strijd tegen het witwassen van geld is een tweeledige strijd en omvat een preventief en

repressief luik (Verhage, 2014). Daar waar de focus bij het preventieve luik ligt op het detecteren

van het misdrijf, gaat de repressieve wetgeving de nadruk leggen op het bestraffen van het

gepleegde misdrijf (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011). Hierna volgt een bespreking van de

wetgeving van toepassing op preventief en repressief vlak.

3.1. Preventieve wetgeving

In België wordt de preventieve wetgeving in verband met het misdrijf witwassen geregeld door de

Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van financiële stelsels voor het witwassen

van geld en de financiering van terrorisme, ter omzetting van de Europese Richtlijn van 10 juni

1991. Verder regelt het Koninklijk Besluit van 11 juni 1993 de samenstelling, de organisatie, de

werking en de onafhankelijkheid van de Cel voor Financiële Informatieverwerking.

Tussen 1990 en nu zijn er momenteel drie Europese Richtlijnen3 ontwikkeld in de strijd tegen het

witwassen van geld. Op die manier zet de Wet van 18 januari 2010 tot wijziging van de Wet van

11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van financiële stelsels voor het witwassen van

geld en de financiering van terrorisme, de Richtlijn 2005/60/EG4 van het Europees Parlement en

de Raad van 26 oktober 2005 naar Belgisch recht om (Delrue, 2010).

De Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van financiële stelsels voor het

witwassen van geld en de financiering van terrorisme zorgde voor het ontstaan van twee

3 Er is een vierde Europese Richtlijn op komst. http://eur-lex.europa.eu/legal-

content/NL/TXT/?uri=CELEX:52013PC0045 4 Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik

van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

Page 25: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

19

belangrijke aspecten in de strijd tegen het witwassen. Vooreerst is er de plicht om samen te werken

met het oog op het opsporen van transacties die aan het misdrijf kunnen gekoppeld worden.

Daarnaast is er ook sprake van een meldingsplicht. Dit wil zeggen dat verdachte transacties

verplicht aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking dienen te worden gerapporteerd

(Maeyaert, 2005).

Zo kan er opgemerkt worden dat het wetgevend initiatief gepaard gaat met een meer efficiënte

aanpak van het fenomeen. Bijgevolg is er niet alleen sprake van een strafrechtelijke benadering

van het misdrijf, maar is er tevens nood aan preventieve maatregelen, waarbij de medewerking

van alle ondernemingen bedoeld in de wet centraal staat5 (Spreutels & de Mûelenaere, 2003). Deze

ondernemingen hebben de verplichting om, in het kader van de samenwerking, hun bevindingen

(het opsporen van transacties die verband kunnen houden met het witwassen van geld) te

rapporteren aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (Maeyaert, 2005).

Bij het toepassingsgebied van deze wet onderscheiden we een ratione personae en een ratione

materiae:

Toepassingsgebied ratione personae

Zoals hiervoor uiteengezet voorziet de wet in een verplichte samenwerking. Hiervoor werden

meldingsplichtigen geïdentificeerd. Onder de term ‘meldingsplichtigen’ worden alle personen en

ondernemingen verstaan die tijdens de uitoefening van hun activiteiten op witwaspraktijken

kunnen stoten en de verplichting hebben deze praktijken te melden (Delrue, 2012). Deze

ondernemingen en personen worden opgenomen in de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming

van het gebruik van financiële stelsels voor het witwassen van geld en de financiering van

terrorisme6.

Toepassingsgebied ratione materiae

In hoofdstuk 2 van dit deel werd een omschrijving gegeven wat onder de term witwassen wordt

verstaan, vermits een algemeen aanvaarde definitie niet voorhanden is. De Wet van 11 januari

1993 tot voorkoming van het gebruik van financiële stelsels voor het witwassen van geld en de

5 Artikel 6 van de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van financiële stelsels voor het witwassen

van geld en de financiering van terrorisme. 6 Artikel 2, 3 en 4 van de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van financiële stelsels voor het

witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

Page 26: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

20

financiering van terrorisme beschrijft het toepassingsgebied en wat onder het witwassen van geld

moet worden begrepen.

“Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder “witwassen van geld”:

- de omzetting of overdracht van geld of activa met de bedoeling de illegale herkomst ervan

te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit dit

geld of deze activa voorkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden;

- het verhelen of verhullen van de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing

of eigendom van geld of activa waarvan men de illegale herkomst kent;

- de verwerving, het bezit of het gebruik van geld of activa waarvan men de illegale herkomst

kent;

- de deelneming aan, de medeplichtigheid tot, de poging tot, de hulp aan, het aanzetten tot,

het vergemakkelijken van of het geven van raad betreffende een van de in de drie

voorgaande punten bedoelde daden.”7

3.2. Repressieve wetgeving

Zoals hierboven reeds vermeld, stelt het repressieve luik het witwassen van illegale en/of het op

criminele wijze verkregen vermogensvoordelen strafbaar en voorziet eveneens de inbeslagname

en de verbeurdverklaring ervan.

De Wet van 17 juli 19908 voerde de strafbaarstelling van het misdrijf witwassen in het Belgische

Strafwetboek in (Stessens, 2003). Opmerkelijk is wel dat de term ‘witwassen’ zelf niet in het

Strafwetboek voorkomt. De wetgever heeft er namelijk voor gekozen om het misdrijf ‘witwas’

strafbaar te stellen via de bepalingen die van toepassing zijn op het misdrijf ‘heling’, met name

artikel 505 van het Strafwetboek (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011). Witwassen wordt dan

ook aanzien als de ‘verruimde heling’ (Stessens, 2003). Wat hierna volgt, is een verdere bespreking

van het artikel 505 van het Strafwetboek.

7 Artikel 5, §1 van de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van financiële stelsels voor het

witwassen van geld en de financiering van terrorisme. 8 Wet van 17 juli 1990 tot wijziging van de artikelen 42, 43 en 505 van het Strafwetboek en tot invoeging van een

artikel 43bis in hetzelfde Wetboek.

Page 27: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

21

In het eerste lid van artikel 505 Sw. wordt de strafmaat bepaald:

“Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig frank tot

honderdduizend frank of met een van die straffen alleen worden gestraft:…”

Deze strafmaat is van toepassing op de beide misdrijven (heling en witwas). Wel is het van belang

een onderscheid te maken tussen deze misdrijven, vermits artikel 505 Sw. doorheen de tijd is

aangevuld met drie paragrafen die het witwassen van vermogensvoordelen strafbaar stellen als een

vorm van heling (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011). Om dit onderscheid te begrijpen, volgt

hierna een verdere bespreking van artikel 505, eerste lid Sw.

De klassieke heling, artikel 505, eerste lid, 1° Sw.:

“zij die weggenomen, verduisterde of door misdaad of wanbedrijf verkregen zaken of een gedeelte

ervan helen;”

Dit deel van het artikel stelt de klassieke heling strafbaar en is dus niet van toepassing op het

misdrijf ‘witwassen’ (Spreutels & de Mûelenaere, 2003), vermits het hier om het misdrijf ‘heling’

gaat. Heling kan als volgt worden omschreven: het in bezit hebben van voorwerpen met een

criminele oorsprong, waarvan men weet dat deze op een onrechtmatige manier verworven zijn

(Delrue, 2010).

Wanneer de voorwerpen bijvoorbeeld het resultaat zijn van een diefstal dient opgemerkt te worden

dat de dief, in dit onderdeel van het artikel, nooit als heler mag aanzien worden. Dit wil zeggen

dat een dief niet kan gestraft worden voor het in bezit hebben van de zaken die uit het misdrijf

‘diefstal’ (dat hij eveneens pleegde) voortkomen (Desterbeck, 2005). Echter is het wel zo dat

iemand aanzien kan worden als dader, mededader of medeplichtige, indien uit het gepleegde

misdrijf de zaken genoemd in artikel 42, 3° Sw.9 voortkomen en indien het misdrijf in het

buitenland gepleegd is en niet in België vervolgd kan worden10.

Tenslotte bestraft de wet het bedrieglijk in bezit nemen van zaken die weggenomen, verduisterd

of door misdaad of wanbedrijf verkregen zijn en niet het in bezit houden ervan. Om die reden is

9 Artikel 42, 3° Sw. luidt als volgt: “op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de

goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen.” 10 Artikel 505, tweede lid Sw.

Page 28: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

22

de klassieke heling volgens de rechtspraak een aflopend misdrijf (Van den Wyngaert &

Vandromme, 2011).

De verruimde heling, het eerste witwasmisdrijf, artikel 505, eerste lid, 2° Sw.:

“zij die zaken bedoeld in artikel 42, 3°, kopen, ruilen of om niet ontvangen, bezitten, bewaren of

beheren, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen, de oorsprong van die

zaken kenden of moesten kennen;”

Dit onderdeel van het artikel werd met de Wet van 17 juli 1990 als eerste vorm van witwassen

ingevoegd.

Met de term ‘zaken’ wordt verwezen naar de vermogensvoordelen die rechtstreeks voortvloeien

uit het gepleegde misdrijf. De aard van het misdrijf zelf speelt hierin geen rol. Verder wordt ook

van de dader niet verwacht dat hij het misdrijf kende, kennis hebben van de illegale oorsprong is

reeds voldoende (Delrue, 2010).

Dit onderdeel van het artikel werd door de wetgever beschouwd als een verruimde vorm van de

klassieke heling (die hierboven werd besproken). Net zoals bij de klassieke heling geldt voor het

misdrijf witwassen, in de zin van artikel 505, eerste lid, 2° Sw., dat de dader van het witwasmisdrijf

nooit terzelfdertijd de dader van het oorspronkelijk misdrijf kan zijn en dus ook niet tegelijk

vervolgd kan worden voor dit misdrijf en het basismisdrijf (Desterbeck, 2005). Echter is ook hier

de uitzondering, vernoemd bij de klassieke heling, van toepassing. De dader, mededader of

medeplichtige van het oorspronkelijk misdrijf kan eveneens aanzien worden als witwasser, indien

uit het gepleegde misdrijf de zaken genoemd in artikel 42, 3° Sw. voortkomen en op voorwaarde

dat het misdrijf in het buitenland gepleegd is en niet in België kan worden vervolgd11.

Het enige verschil tussen de klassieke heling en het eerste witwasmisdrijf zit in de aard van de

feiten. Daar waar de gebeurtenissen vallend onder artikel 505, eerste lid, 2° Sw., een voortdurend

karakter hebben, hebben deze vallend onder artikel 505, eerste lid, 1° Sw. een aflopend karakter

(Delrue, 2010).

11 Artikel 505, tweede lid Sw.

Page 29: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

23

Het tweede; artikel 505, eerste lid, 3° Sw.; en derde; artikel 505, eerste lid, 4° Sw.; witwasmisdrijf:

“zij die zaken, bedoeld in artikel 42, 3°, omzetten of overdragen met de bedoeling de illegale

herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf

waaruit deze zaken voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden;”

“zij die de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van de in artikel

42, 3°, bedoelde zaken verhelen of verhullen, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van

deze handelingen de oorsprong van die zaken kenden of moesten kennen”

Artikel 505, eerste lid, 2° Sw. werd door de Wet van 7 april 1995 verruimd om op deze manier te

voldoen aan de internationaalrechtelijke verplichtingen voortvloeiend uit het Verdrag van de

Verenigde Naties tegen sluikhandel in verdovende stoffen en het Verdrag inzake het witwassen,

de opsporing, de inbeslagname en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven. Verder was het

ook de bedoeling de strafrechtelijke definitie beter af te stemmen op deze van artikel 3 van de Wet

van 11 januari 1993 (Stessens, 2003).

“Het witwasmisdrijf van artikel 505, eerste lid, 3° en 4° Sw. heeft het voorwerp ‘het verhelen van

onrechtmatig verkregen vermogensvoordelen door het plegen van een misdrijf en niet dit

basismisdrijf zelf’” (Delrue, 2010, p. 90).

In dit deel van het artikel wordt niet weergegeven over welke misdrijven het specifiek dient te

gaan, waardoor in feite alle misdrijven in aanmerking kunnen komen. Ook kennis hebben van het

basismisdrijf is geen vereiste, weet hebben van de illegale oorsprong is reeds voldoende (Delrue,

2012). Wat wel verschillend is, is het feit dat de beoogde misdrijven van artikel 505, eerste lid, 3°

en 4° Sw. ook bestaan indien ze gepleegd worden door de dader, mededader of medeplichtige van

het misdrijf. Dit wil zeggen dat een gelijktijdige vervolging mogelijk is. Op die manier kan een

(rechts)persoon vervolgd worden voor het misdrijf ‘witwas’ in de zin van artikel 505, eerste lid,

3° en 4° Sw. enerzijds en voor het basismisdrijf anderzijds (Desterbeck, 2005).

Verder is nog het onderscheid te vermelden tussen de klassieke heling (artikel 505, eerste lid, 1°

Sw.) en de witwasmisdrijven (artikel 505, eerste lid, 2°, 3° en 4° Sw.) wat betreft een poging tot

Page 30: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

24

misdrijf. Daar waar een poging tot heling niet strafbaar is, is een poging tot witwassen wel strafbaar

gesteld door de wetgever12 (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011).

Zoals hierboven reeds vermeld, stelt het repressieve luik het witwassen van illegale en/of het op

criminele wijze verkregen vermogensvoordelen strafbaar en voorziet eveneens de inbeslagname

en de verbeurdverklaring ervan. Inbeslagname en verbeurdverklaring zijn echter niet hetzelfde. De

inbeslagname is een maatregel waarbij een zaak aan de vrije beschikking van de bezitter of

eigenaar wordt onttrokken en dit met het oog op de ontdekking van de waarheid, de teruggave of

de eventuele verbeurdverklaring ervan. In tegenstelling tot de inbeslagname is de

verbeurdverklaring een straf, die het gevolg is van een rechterlijke beslissing. Hierbij zal het goed,

dat in verband staat met het misdrijf, aan de veroordeelde ontnomen worden met het oog op de

teruggave aan de rechtmatige eigenaar of de eigendomsoverdracht aan de Staat (Desterbeck,

2005).

De inbeslagname:

De inbeslagneming wordt geregeld door artikel 35 Sv.13 en is zowel mogelijk binnen het

opsporings- als het gerechtelijk onderzoek. Verder is de inbeslagname mogelijk voor alle zaken

die vatbaar zijn voor verbeurverklaring14 (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011). Dit wil

zeggen dat de zaken die het voorwerp uitmaken van een misdrijf, gediend hebben of bestemd

waren om het misdrijf te plegen in beslag kunnen genomen worden, mits deze eigendom zijn van

de verdachte. Ook zaken voortkomend uit het misdrijf kunnen in beslag genomen worden (Delrue,

2010). Verder kan ook alles wat kan dienen om de waarheid te achterhalen in beslag genomen

worden (bijvoorbeeld bewijsstukken)15. Ten slotte is ook de inbeslagname bij equivalent mogelijk.

Artikel 35ter Sv. stelt dat ingeval er ernstige en concrete aanwijzingen bestaan dat de verdachte

een vermogensvoordeel, in de zin van de artikelen 42, 3°; 43bis of 43quater van het Strafwetboek,

heeft verkregen en de zaken die dit vermogensvoordeel vertegenwoordigen als zodanig niet of niet

meer in het vermogen van de verdachte kunnen aangetroffen worden, de procureur des Konings

12 Artikel 505, achtste lid Sw. 13 Artikel 35, eerste lid, §1 Sv. luidt als volgt: “De procureur des Konings neemt alles in beslag wat een van de in de

artikelen 42 en 43quater van het Strafwetboek bedoelde zaken schijnt uit te maken en alles wat dienen kan om de

waarheid aan de dag te brengen; hij vraagt de verdachte zich te verklaren omtrent de in beslag genomen voorwerpen,

die hem vertoond zullen worden; van een en ander maakt hij een proces-verbaal op, dat ondertekend wordt door de

verdachte, of ingeval deze weigert, wordt daarvan melding gemaakt.” 14 Artikel 42 Sw. 15 Artikel 35 Sv.

Page 31: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

25

beslag kan leggen op andere zaken die zich in het vermogen van de verdachte bevinden ten belope

van het bedrag van de vermoedelijke opbrengst van het misdrijf16.

De bijzondere verbeurdverklaring:

Vooreerst dient hier de opmerking gemaakt te worden dat het gaat om de bijzondere en niet om de

(algemene) verbeurdverklaring, daar artikel 17 van de Grondwet17 de algemene

verbeurdverklaring of confiscatie uitsluit. Ons strafrecht kent enkel nog de bijzondere

verbeurdverklaring. Dit wil zeggen dat de zaken die gehanteerd werden bij een misdrijf, evenals

de goederen die er het resultaat van zijn, kunnen worden verbeurdverklaard (Martyn & Devloo,

2011).

De bijzondere verbeurdverklaring is een bijkomende straf en wordt geregeld door de artikelen 42,

1°, 2° en 3°; 43; 43bis; 43ter en 43quater van het Strafwetboek (Van den Wyngaert & Vandromme,

2011). In artikel 42 Sw. kunnen we twee vormen van verbeurdverklaring onderscheiden. Ten

eerste is er sprake van een verplichte verbeurdverklaring en dit voor de misdrijven opgenomen in

artikel 42, 1° en 2° Sw.18 en artikel 505, lid 6 en 7 Sw. Verder kunnen ook de vermogensvoordelen,

rechtstreeks voortkomend uit een witwasmisdrijf, zoals omschreven in artikel 505, eerste lid, 2°,

3° en 4° Sw., worden verbeurd verklaard indien zij niet in het bezit zijn van de veroordeelde van

het basismisdrijf19 (Du Castillon & Alvarez-Rodriguez, 2013).

Daarnaast is er ook sprake van een facultatieve verbeurdverklaring. Hierbij gaat het om

vermogensvoordelen die voortvloeien uit het basisdelict en dit zolang het misdrijf wordt

verdergezet. De facultatieve verbeurdverklaring is van toepassing op de zaken bedoeld in artikel

42, 3° Sw.20 (Du Castillon & Alvarez-Rodriguez, 2013).

16 Artikel 35ter Sv. 17 Artikel 17 van de Grondwet luidt als volgt: “De straf van verbeurdverklaring der goederen kan niet worden

ingevoerd.” 18 Artikel 42, 1° en 2° Sw. luidt als volgt: “Bijzondere verbeurdverklaring wordt toegepast:

1° op de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die welke gediend hebben of bestemd waren tot het

plegen van het misdrijf, wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn;

2° op de zaken die uit het misdrijf voortkomen.” 19 Artikel 505, lid 6 en 7 Sw. 20 Artikel 42, 3° Sw. luidt als volgt: “op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de

goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen.”

Page 32: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

26

Hoofdstuk 4: Belangrijkste actoren in de bestrijding van het witwassen

4.1. Nationale actoren

4.1.1. CFI

Bij de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het

witwassen van geld en de financiering van terrorisme werd de Cel voor Financiële

Informatieverwerking in 1993 opgericht. De Cel is ontstaan als reactie op de toenemende rol die

het witwaskapitaal ging spelen op de financiële markten en de daarbij aansluitende bezorgdheid

van de internationale gemeenschap en als gevolg van het invoeren van de meldingsplicht

(Spreutels & de Mûelenaere, 2003). Binnen het kader van de bestrijding van het witwassen van

geld en de financiering van terrorisme neemt de CFI een centrale plaats in (De Cel voor Financiële

Informatieverwerking, 2015).

De CFI is een administratieve overheid met rechtspersoonlijkheid (De Cel voor Financiële

Informatieverwerking, 2015). Om de onafhankelijkheid van de Cel te waarborgen staat deze onder

toezicht van de Ministers van Justitie en Financiën, deze kunnen echter geen opdrachten, bevelen

of injuncties geven (Spreutels & de Mûelenaere, 2003). Daarnaast biedt de samenstelling van de

Cel (onder andere gerechtelijke en financiële deskundigen en een hoger officier van de federale

politie) ook een garantie voor de onafhankelijkheid. Naast de onafhankelijkheid en de

samenstelling worden ook de organisatie en werking van de CFI door het Koninklijk Besluit van

199321 geregeld (De Cel voor Financiële Informatieverwerking, 2015).

De Cel speelt dus een centrale rol in de bestrijding van het witwassen. Ze vormt de schakel tussen

de preventieve aanpak en de vervolging van het misdrijf (Spreutels & de Mûelenaere, 2003). Om

haar rol te kunnen vervullen heeft de CFI een aantal belangrijke taken die hierna worden opgesomd

en besproken. Hierbij neemt het beroepsgeheim een centrale plaats in.

Een eerste belangrijk aspect is het ontvangen van informatie. Vermits de CFI niet ambtshalve kan

optreden moet zij eerst in kennis worden gesteld (Spreutels & de Mûelenaere, 2003). Zo werden

verschillende organisaties (zoals financiële instellingen en vastgoedmakelaars) en beroepsgroepen

(zoals notarissen en casino’s) verplicht om verdachte witwastransacties te melden aan de CFI

21 Koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid

van de Cel voor Financiële Informatieverwerking.

Page 33: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

27

(Verhage, De Baets, Ponsaers, De Bie, & Cools, 2010). Wat ook betekent dat niet iedereen

gemachtigd is om melding te doen van verdachte witwastransacties. Indien de CFI een melding

krijgt van een persoon of instelling die hiertoe niet bevoegd is, mag de Cel aan deze melding geen

gevolg geven (Spreutels & de Mûelenaere, 2003).

Na ontvangst van de melding gaat de CFI over tot het verdere onderzoek ervan. Het doel van het

gevoerde onderzoek is om eventuele verbanden tussen financiële verrichtingen, opgenomen in de

melding, en criminele activiteiten, door de wet opgesomd, bloot te leggen. Om het onderzoek naar

behoren te kunnen voeren beschikt de Cel over de bevoegdheid om de betrokken personen en

instellingen, evenals de politiediensten en overheidsdiensten te bevragen (Scohier, 2005). Nadat

het onderzoek is gevoerd en mede door de verkregen informatie van deze politiediensten,

overheidsdiensten, personen en instellingen, kan er met een goede kennis van zaken beslist worden

om het dossier al dan niet door te melden aan het bevoegde parket. De CFI werkt als het ware als

een filter (Verhage, De Baets, Ponsaers, De Bie, & Cools, 2010).

De leden van de Cel zijn onderworpen aan het beroepsgeheim. Om die reden dienen ze de

informatie, verkregen tijdens de uitoefening van hun taken, geheim te houden. Van dit

beroepsgeheim mag niet worden afgeweken, tenzij om in rechte te getuigen. Een schending van

het beroepsgeheim wordt bestraft met de straffen voorzien in artikel 458 van het Strafwetboek

(Spreutels & de Mûelenaere, 2003).

In het kader van haar coördinerende rol dient de CFI een efficiënte samenwerking en overleg te

verzekeren tussen alle, rechtstreeks of onrechtstreeks, nationale autoriteiten die bij de bestrijding

van het witwassen en de financiering van terrorisme zijn betrokken (De Cel voor Financiële

Informatieverwerking, 2015).

4.1.2. COIV

Met de invoering van artikel 43bis Sw. bestaat de mogelijkheid om verbeurdverklaarde goederen

aan de burgerlijke partij en zelfs aan derden terug te geven, mits de rechter hiertoe beslist. Om die

Page 34: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

28

reden werd op 26 maart 2003 een Centraal Orgaan voor de Inbeslagname en de Verbeurdverklaring

opgericht22 (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011).

Het COIV is een federale instelling, geleid door parketmagistraten (Centraal Orgaan voor de

Inbeslagname en de Verbeurdverklaring, 2015) en die werd opgericht binnen het openbaar

ministerie (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011). Bij de uitoefening van zijn functie werkt het

COIV naast zijn contacten met de parketmagistratuur en de onderzoeksrechters, ook nauw samen

met de politie en de FOD Financiën. Deze zijn vertegenwoordigd door liaisonambtenaren die

fungeren als contactpunt tussen het COIV en hun dienst van herkomst (Centraal Orgaan voor de

Inbeslagname en de Verbeurdverklaring, 2015).

Uit de Wet van 26 maart 2003 kunnen een aantal kerntaken van het COIV worden afgeleid. Een

eerste belangrijke taak van het COIV is de adviesfunctie. Wanneer politiemensen, magistraten of

overheidspersoneel problemen ondervinden in het kader van de inbeslagname en de

verbeurdverklaring kunnen zij contact opnemen met het COIV. In de mate van het mogelijke staan

de liaisonofficieren van politie en financiën en de medewerkers van het COIV tot hun beschikking

(Francis & Geysen, 2004).

Een volgende taak van het COIV is het waardevast beheer van inbeslaggenomen gelden en

goederen. Dit wil zeggen dat het COIV de taak heeft om de inbeslaggenomen goederen te bewaren

ofwel over te gaan tot de vervreemding ervan (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011). Wat de

vervreemding betreft, kan de procureur des Konings hiertoe ambtshalve of op verzoek van het

COIV overgaan. Dit komt neer op het eventueel teruggeven van de goederen aan de beslagene

mits betaling van een som geld of het verkopen van goederen. De reden hiervoor is dat de bewaring

kan leiden tot waardevermindering (bijvoorbeeld voertuigen), tot schade of kosten die hoger zijn

dan de waarde van het inbeslaggenomen goed zelf23. In het kader van dit beheer is er sprake van

een samenwerking tussen het COIV en de ING-bank (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011).

Een laatste, maar steeds belangrijker wordende taak, is opgenomen in de internationale functie van

het COIV. Zo fungeert het COIV als het Belgisch bureau voor de ontneming van

22 Wet 26 maart 2003 houdende de oprichting van een Centraal Orgaan voor de Inbeslagname en de

Verbeurdverklaring en houdende bepalingen inzake het waardevast beheer van in beslag genomen goederen en de

uitvoering van bepaalde vermogenssancties. 23 Zie artikel 28octies, §1 en §2 Sv.

Page 35: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

29

vermogensbestanddelen. Elke Europese lidstaat is verplicht een dergelijke instelling te hebben. In

deze context heeft het COIV contacten met soortgelijke instellingen in het buitenland en gaat over

tot de uitwisseling van inlichtingen. Tenslotte is het COIV ook lid van het CARIN-netwerk. Dit is

een wereldwijd netwerk bestaande uit experten op het vlak van inbeslagname en

verbeurdverklaring (Centraal Orgaan voor de Inbeslagname en de Verbeurdverklaring, 2015).

4.1.3. CDGEFID

De kernopdracht van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische

en Financiële Delinquentie bestaat in het opsporen en onderzoeken van complexe misdaden van

economische of fiscale aard die verband houden met de georganiseerde misdaad. In de eerste plaats

gaat het hier om witwasmisdrijven. Om zijn opdrachten te volbrengen beschikt de centrale dienst

over vijf afzonderlijke operationele secties, waaronder ‘de sectie witwassen & patrimonium’. Voor

het voeren van onderzoeken worden fiscale ambtenaren van de FOD Financiën ter beschikking

gesteld. Op deze manier wil de dienst de effectiviteit en efficiëntie van het financieel rechercheren

verhogen (Denolf, 2004). Om een goede samenwerking met de andere nationale actoren te

verzekeren en te verbeteren worden liaisonofficieren van de CDGEFID aan de CFI en het COIV

ter beschikking gesteld (Denolf, 2014). Verder staat deze dienst in voor het opsporen van de

internationaal georganiseerde financieel-economische criminaliteit waarvoor verschillende

methoden en technieken werden ontwikkeld (De Samblanx, 2004).

Met betrekking tot de optimalisatie van de politiediensten is 2013 een belangrijk jaar, gezien de

invloed op het voortbestaan van de CDGEFID. Onder meer omdat de rol van de gedeconcentreerde

directies versterkt zal worden en er tevens gemengde multidisciplinaire onderzoeksteams (op het

niveau van de Hoven van Beroep) zullen worden opgericht. Er werd beslist dat de CDGEFID een

beperkte operationaliteit kon behouden, wat wil zeggen dat de centrale dienst zich zal moeten

aanpassen aan de noden en moet ingebed worden in de nieuwe organisatiestructuur. Wel is het zo

dat de centrale dienst zich zal moeten heroriënteren en aan capaciteit zal inboeten. Vermits er nog

geen reglementaire teksten voorhanden zijn, zal de CDGEFID haar rol als centrale

onderzoekseenheid blijven uitvoeren (Denolf, 2014).

Page 36: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

30

4.1.4. FGP

De Wet op de Geïntegreerde Politiedienst van 7 december 1998 zorgt voor het ontstaan van een

geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus: een lokaal en federaal. Hierna wordt

kort ingegaan op de federale gerechtelijke politie.

De federale gerechtelijke politie staat onder leiding en gezag van de ministers van Binnenlandse

Zaken en Justitie. Verder bestaat ze uit een commissaris-generaal (deze heeft de leiding over de

federale gerechtelijke politie) en drie algemene directies (de algemene directie bestuurlijke politie,

de directie gerechtelijke politie en de directie van het middelenbeheer en de informatie) (De

federale politie, 2015).

Deze politiedienst staat in voor de voorbereiding van het nationaal veiligheidsplan en draagt, door

middel van haar algemene diensten en directies, bij tot de uitvoering ervan. Verder is de federale

gerechtelijke politie verantwoordelijk voor de gespecialiseerde en bovenlokale politiezorg en valt

het gehele Belgisch grondgebied onder haar bevoegdheid. Echter bestaat er geen

bevoegdheidsafbakening tussen de federale gerechtelijke politie en de lokale politie. De

meerwaarde, die de federale gerechtelijke politie kan hebben bij lokale misdrijven, is de inzet van

de wetenschappelijke politie (labo) of de toepassing van bijzondere opsporingstechnieken.

Daarnaast situeren de taken van de federale gerechtelijke politie zich voornamelijk in het

beheersen van supralokale fenomenen (Van den Wyngaert & Vandromme, 2011).

De Ministeriële Richtlijn van 20 februari 2002 (COL 2/2002)24 heeft als doel het regelen van de

taakverdeling tussen de lokale en federale gerechtelijke politie inzake de opdrachten van

gerechtelijke politie. Bij deze taakverdeling wordt rekening gehouden met de complexiteit van het

onderzoek. Die kan worden afgeleid uit een aantal criteria die in de richtlijn zijn opgenomen

(College van procureurs-generaal, 2002). Van zodra een onderzoek voldoet aan een bepaald

criterium van complexiteit, zal dit een taak voor de federale gerechtelijke politie zijn. Op die

manier valt ook het witwassen van de opbrengst van ernstige of georganiseerde criminaliteit onder

de taken van de federale gerechtelijke politie (De federale politie, 2015).

24 Ministeriële richtlijn tot regeling van de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de

lokale en de federale politie inzake de opdrachten van gerechtelijke politie.

Page 37: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

31

4.2. Internationale actoren

Het misdrijf witwassen heeft, zoals in de inleiding van deze masterproef reeds aangegeven, een

groot effect op de economie en de daarbij horende financiële, economische en sociale organisaties

en structuren van een land. Het is een vorm van criminaliteit die zeer ontwrichtend en

schadeverwekkend is voor de maatschappij (Denolf, 2004). Om die redenen hebben internationale

organisaties programma’s ontwikkeld met de bedoeling landen bewust te maken van de

problematiek en beleidsmakers aan te zetten tot het nemen van maatregelen (Internationale

organisaties, 2015). Hierna wordt de rol van de belangrijkste internationale organisaties in de strijd

tegen het witwassen besproken.

4.2.1. FATF/FAG

De FATF werd in juli 1989 door de G7 opgericht. Het is een intergouvernementeel orgaan dat

ontstaan is als reactie op de toenemende bezorgdheid van de internationale gemeenschap omtrent

de risico’s van het witwassen van geld (Damais, 2007). Het doel van de FATF is het uitwerken

van normen en het bevorderen van de juridische, organisatorische en operationele maatregelen ter

bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (The Financial Action

Task Force, 2015).

In 1990 stelde de FATF een verslag op met een reeks van 40 Aanbevelingen die nodig zijn in de

strijd tegen het witwassen van geld en die regelmatig worden herzien (Damais, 2007). De

Aanbevelingen beschrijven zowel de preventieve als repressieve maatregelen, als de principes van

de internationale samenwerking, de strafbaarstelling van het witwassen, de controle van de

financiële sector en de verbeurdverklaring. Vermits deze Aanbevelingen de EG-regelgeving raken,

werden ze opgenomen in de Europese richtlijnen. Zo werden er drie witwasrichtlijnen

uitgevaardigd: deze van 1991, 2001 en 2005, die onder meer de meldingsplicht bij verdachte

transacties bevatten (Verrest, 2006). Ingevolge de terreuraanslagen van 9 september 2001 werden

9 bijkomende Speciale Aanbevelingen opgesteld die betrekking hebben op de strijd tegen de

financiering van terrorisme (Damais, 2007).

Door middel van deze Aanbevelingen heeft de FATF de internationale samenwerking tussen de

bevoegde autoriteiten en de financiële groepen weten te verbeteren. Vermits deze regelmatig

Page 38: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

32

herzien worden, zal dit zorgen voor een meer effectieve uitwisseling van informatie voor

onderzoeks- en toezichthoudende doeleinden en een effectiever vervolgingsbeleid. Ook zal dit de

landen helpen bij het opsporen, het bevriezen, het in beslag nemen en het repatriëren van criminele

vermogens (De Sanctis, 2014).

4.2.2. Egmont Group

De Egmont Group werd in 1995 opgericht door toedoen van Financial Intelligence Units,

waaronder de CFI en het FinCEN25. Het is een internationaal forum dat als taak heeft de

verschillende nationale meldpunten (waaronder ook de CFI valt) op wereldniveau samen te

brengen in het kader van de bestrijding van het witwassen van geld (Egmont Groep, 2015). De

leden van de Egmont Group komen regelmatig bijeen met het oog op het bevorderen van de

expertise, de samenwerking en de informatie-uitwisseling (The Egmont Group, 2015). De

belangrijkste doelstelling van de Egmont Group is een forum te bieden om de samenwerking

tussen de verschillende (wereldwijde) meldpunten te verbeteren. Verder is het ook de bedoeling

om informatie uit te wisselen die van nut kan zijn in de strijd tegen het witwassen van geld en de

financiering van terrorisme. Dit alles zou moeten leiden tot een verbetering van de respectievelijke

nationale anti-witwasprogramma’s (Muller, 2007).

4.2.3. IMF en Wereldbank

Het Internationaal Monetair Fonds werd opgericht in 1944 en heeft als primair doel de stabiliteit

van het Internationaal Muntsysteem te waarborgen. Dit is essentieel met het oog op het bevorderen

van een duurzame economische groei, het verhogen van de levensstandaard en het terugdringen

van de armoede (Rahman, Orzechowska-Fischer, & Syed, 2014). Net zoals het IMF werd ook de

Wereldbank opgericht in 1944 met als centrale doelstelling de bestrijding van de armoede door

middel van een duurzame globalisering. De Wereldbank is geen bank in de gewone betekenis van

25 FinCEN (Financial Crimes Enforcement Network) is het Amerikaanse meldpunt waarmee de CFI regelmatig

samenwerkt. Het staat onder andere in voor de bestrijding van het witwassen van geld en dit door middel van het

verzamelen, analyseren en verspreidden van financiële intelligentie en het strategische gebruik van financiële

autoriteiten. Ook ontvangen ze informatie in het kader van financiële transacties, waarna ze deze vervolgens gaan

analyseren en verspreiden (Financial Crimes Enforcement Network, 2015).

Page 39: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

33

het woord, maar een unieke samenwerking die er op gericht is de ontwikkeling te ondersteunen en

de armoede te verminderen door het bieden van financiële en technische hulp (The World Bank,

2015).

Door de jaren heen heeft het IMF in samenwerking met de Wereldbank een aantal internationale

anti-witwasmaatregelen uitgewerkt. Verder werken het IMF en de Wereldbank samen op vlak van

investering in technische bijstand en voor het verhogen van de hulpverlening aan

ontwikkelingslanden. Het doel hierbij is het aanscherpen van het bewustzijn omtrent de gevaren

en de gevolgen van corruptie en het witwassen van geld (Shehu, 2005). Sedert 2001 is de strijd

tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme nog verder opgedreven en dit mede

dankzij een grotere samenwerking tussen het IMF, de Wereldbank en de FAG (IMF &

Wereldbank, 2015).

4.2.4. VN

Vandaag de dag speelt de VN, op het internationale vlak, nog steeds een belangrijke rol in de strijd

tegen het witwassen van geld. De VN werd in 1945, na de Tweede Wereldoorlog, opgericht als

vervanger van de Volkenbond. Het doel van de VN is het handhaven van de internationale vrede

en veiligheid en het bevorderen van de sociaaleconomische ontwikkeling, de mensenrechten en de

vriendschappelijke relaties tussen staten (De Keersmaeker & Debaere, 2011). De rol die de VN

speelt in de bestrijding van het witwassen van geld is gericht op de harmonisatie van relevante

juridische- en beleidsmaatregelen, alsook de versterking van de internationale samenwerking. De

centrale gedachte is dat de maatregelen de criminelen op hun zwakke of kwetsbare plek moeten

treffen, wat neerkomt op het hen ontnemen van de voordelen verkregen uit illegale praktijken

(Shehu, 2005). Een eerste realisatie van de VN in de strijd tegen het witwassen van geld is het

Verdrag van Wenen van 20 december 1988 inzake de handel in verdovende middelen en

psychotrope stoffen. Dit verdrag voorziet het strafbaar stellen van het witwassen van geld en de

aanpassing van de nationale wetgeving door de ondertekende landen. Dit is ook de reden waarom

vele landen de conventie niet hebben ondertekend (Madinger, 2006). Andere initiatieven van de

VN zijn het Wereldprogramma voor witwasbestrijding in 1997 en het Verdrag inzake

transnationale georganiseerde criminaliteit in 2000 (De Verenigde Naties, 2015).

Page 40: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

34

4.2.5. EU

In de meeste lidstaten van de Europese Unie werd, vanaf de jaren ’80, de strijd tegen het witwassen

van geld hoog op de agenda geplaatst. Dit omdat het misdrijf een grote invloed heeft op de toename

van de georganiseerde criminaliteit. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht

(het Verdrag betreffende de Europese Unie), op 1 november 1993, werd het belang van de

bestrijding van het witwassen van geld herhaaldelijk benadrukt door de Raad van Justitie en

Binnenlandse Zaken, alsook door de Raad van Europa. Dit Verdrag vormde de basis voor de

samenwerking van de lidstaten van de EU wat betreft Justitie en Binnenlandse Zaken (De

Kerchove, 2003). Vanaf de jaren ’90 werden op Europees vlak diverse maatregelen genomen met

het oog op de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Zo werden

een aantal belangrijke richtlijnen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van

terrorisme aangenomen (zie ook hoofdstuk 3: Wetgevend kader). De werking van de nationale

systemen is gebaseerd op deze richtlijnen. Echter kan elk land zelf beslissen over de manier waarop

deze richtlijnen in hun nationale wetgeving worden geïmplementeerd (Verhage, 2014). Daarnaast

werd ook een Comité voor de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van

terrorisme opgericht, waaraan ook de CFI actief deelneemt. Dit Comité heeft als doel de technische

uitvoeringsmaatregelen van de derde Europese Richtlijn26 te bestuderen. Verder werd ook een

discussieforum opgericht voor de meldpunten van de verschillende lidstaten (‘Financial

Intelligence Units platform’). Voor de gegevensuitwisseling van deze meldpunten werd een

beveiligd computernetwerk opgezet (Europese Unie, 2015).

4.2.6. OESO

Een andere internationale actor is de Organisatie voor Economische Samenwerking en

Ontwikkeling. Dit is een van de belangrijkste Europese instanties. De OESO benadrukt de

belangrijkheid van de problematiek in verband met corruptie en het witwassen van geld en toont

aan welke gevolgen dit kan hebben voor de sociaal-economische ontwikkeling van de samenleving

(Shehu, 2005). De centrale taak van de OESO is het ontwikkelen van een beleid, gericht op het

verbeteren van het economisch en sociaal welzijn (van mensen) (De Organisatie voor

26 Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik

van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

Page 41: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

35

Economische Samenwerking en Ontwikkeling, 2015). Tevens is het de bedoeling om criminelen,

wiens activiteiten een open en eerlijke samenleving ondermijnen, het leven moeilijk te maken.

Verder biedt de OESO een forum waarop overheden hun ervaringen kunnen delen en eventueel

kunnen samenwerken om zo tot oplossingen te komen voor gemeenschappelijke problemen

(OECD, 2015).

4.2.7. Raad van Europa

De Raad van Europa werd in 1949 te Brussel opgericht en was bedoeld als instrument voor de

Europese integratie, waarbij de nadruk ligt op onderwijs, cultuur, minderheden, criminele politiek

en de mensenrechten en dit in het kader van het EVRM (Nijboer, 2001). Verder levert de Raad

van Europa technische bijstand aan lidstaten zodat deze beter kunnen inspelen op witwasrisico’s

(Raad van Europa, 2015). Een eerste poging van de Raad van Europa om het witwassen van geld

tegen te gaan dateert van begin de jaren ’80. Het betreft maatregelen tegen het overbrengen van

middelen met een criminele herkomst van het ene land naar het andere, waarbij ze vervolgens

worden witgewassen door ze in het economisch systeem in te brengen (Valsamis, 2003). Later

kwam er een eerste, echt belangrijke stap in de strijd tegen het witwassen van geld, met de

ratificatie van het Verdrag van Straatsburg inzake witwassen, de oorsprong, de bevriezing, de

inbeslagneming en de verbeurdverklaring van opbrengsten van misdrijven op 8 november 1990

(Raad van Europa, 2015). In 1997 werd, met het oog op de controle van de naleving van de FAG-

Aanbevelingen (Moneyval), het evaluatieprogramma inzake anti-witwasmaatregelen opgestart

(Moneyval, 2015). Het in 1990 aangenomen Verdrag van Straatsburg werd in 2008 verder

uitgebreid in het kader van de strijd tegen de financiering van terrorisme. Dit omdat de financiering

van terrorisme ook via wettelijke activiteiten gebeurt en dus niet enkel via het witwassen van geld

(Raad van Europa, 2015).

Page 42: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

36

4.2.8. Basel Institute on Governance

Dit onafhankelijk kenniscentrum is gespecialiseerd in de preventie van corruptie en het witwassen

van geld en is in Zwitserland gevestigd. Het Instituut werkt over de hele wereld samen met

publieke en private organisaties in het kader van haar missie, met name de tastbare verbetering

van de kwaliteit van het bestuur (Basel Institute on Governance, 2015). Het Basel Institute on

Governance is samengesteld uit vertegenwoordigers van de centrale banken (27 landen) en

ondersteunt de internationale samenwerking in de strijd tegen het witwassen. Daarnaast fungeert

het als forum voor het financiële toezicht op deze banken (Verhage, 2014). De belangrijkste

doelstellingen van dit orgaan liggen in lijn met de 40 Aanbevelingen van de FATF en beogen het

tot stand brengen van een passend beleid, onder andere via opleidingen en procedures. Daarnaast

worden ook financiële middelen ingezet in de strijd tegen het witwassen van geld (Shehu, 2005).

Page 43: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

37

Besluit en kritische reflectie

In dit deelbesluit van het bureauonderzoek wordt vooreerst een beknopte omschrijving van het

witwasproces, als onderdeel van de financieel-economische criminaliteit, gegeven. Waarna een

synthese volgt van de wettelijke en organisatorische structuren die werden uitgewerkt ter

bestrijding van het witwassen. Tevens wordt in het besluit een kritische reflectie verwerkt met

betrekking tot de huidige aanpak van de witwasproblematiek.

Het maskeren van winsten verkregen uit criminele praktijken waardoor ze niet meer aan de illegale

handelingen gekoppeld kunnen worden, is de centrale doelstelling bij het witwassen van geld. Om

dit doel te bereiken worden meestal een aantal fasen doorlopen. Een eerste fase is de injectie of

placement, waar het chartaal geld (het criminele geld) omgezet wordt naar giraal geld. Vervolgens

is het de bedoeling om niet in verband gebracht te worden met de illegale bron waar het geld uit

voortkomt. Deze fase heet de opeenstapeling of layering. In een laatste fase, de integratie fase

genaamd, tracht de witwasser aan te tonen dat hij zijn geld op een legale manier heeft verworven.

Met het oog op het bestrijden van het witwassen werd onder impuls van de Europese regelgeving

(in het bijzonder de Europese Richtlijn 91/308/EEG van 10 juni 1991 tot voorkoming van het

gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld) een nationale wetgeving

ontwikkeld en dit zowel op preventief- als op repressief vlak. Daar waar de preventieve wetgeving

zich richt op het detecteren van het witwassen, staat de repressieve wetgeving in voor het bestraffen

van het misdrijf. Het artikel 505 Sw. neemt daarbij een centrale rol in. Ter ondersteuning en

implementatie van het juridisch kader werden diverse nationale en internationale organisaties of

actoren in het leven geroepen. Hierbij vervult de CFI een centrale rol, daar ze de schakel vormt

tussen het preventieve en repressieve luik.

Het wetgevend kader is uitgewerkt, verscheidene actoren hebben hun aandeel in de strijd tegen het

witwassen van geld. Hoe komt het dan dat de strijd die België voert tegen het witwassen niet

effectief is?

Vier fundamenten spelen een belangrijke rol in de strijd tegen het witwassen van geld: het hebben

van nationale en internationale bouwstenen, alsook een goed juridisch kader. Eveneens moet er

sprake zijn van een goede samenwerking tussen de publieke en private sector en is er nood aan

voldoende en gemotiveerde rechercheurs. Deze vier zaken zijn van belang met het oog op het

Page 44: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

38

creëren van een gelijk speelveld, waarbij het voordeel van elke deelnemer (in de strijd tegen het

witwassen) hoger is dan de kosten (Reuter & Truman, 2004).

We mogen er van uitgaan dat elk systeem maar zo sterk is als zijn zwakste schakel. Zo is er een

degelijk juridisch kader uitgewerkt voor het detecteren en bestraffen van het witwassen van geld.

Op gebied van samenwerking tussen de publieke en private sector kan vooreest de opmerking

gemaakt worden dat niet alle actoren in de private sector gebonden zijn door de meldingsplicht.

Daarnaast kan er, voor degene die wel gebonden zijn aan deze verplichting, een gevoel van dwang

ontstaan waardoor de samenwerking stroef verloopt en men vooral gaat focussen op stereotype

gevallen (Verhage, De Baets, Ponsaers, De Bie, & Cools, 2010). Ondanks deze kritische

bemerkingen kan niet ontkend worden dat er de voorbije jaren resultaten werden geboekt. Zo

werden over een periode van twintig jaar 235000 meldingen aan de CFI gedaan. Aan het parket

werden 16000 dossiers doorgegeven voor een totaalbedrag van 22,5 miljard euro. In haar Witboek

over zwart geld van 2013 wijst de CFI wel naar het probleem van de gebrekkige opvolging van de

dossiers door de gerechtelijke instanties. Dit wordt bevestigd door het feit dat er van de 16000

doormeldingen er bijna 10000 (62,5%) dossiers werden geseponeerd. Daarnaast zaten er nog ruim

2200 (14%) in vooronderzoek. In bijna 2000 dossiers (12,5%) was er sprake van een effectieve

veroordeling (zie bijlage 2) (CFI, 2013).

Ondanks het feit dat de CFI zeer veel meldingen ontvangt en er een redelijke privaat-publieke

samenwerking is, die zich situeert binnen een adequaat wettelijk kader (gebaseerd op Europese

Richtlijnen), blijven de resultaten in de strijd tegen het witwassen eerder beperkt. Dit wordt ook

bevestigd door de recente negatieve beoordeling van België door de FATF. Zoals blijkt uit de

inleiding en eveneens wordt bevestigd door de evaluatie van de FATF is er een gebrek aan een

nationaal beleid, dat zich onder meer vertaalt op het vlak van de inzet van de beschikbare middelen.

Hierin is een verklaring terug te vinden van de gebrekkige aanpak (FATF, 2015).

Het belang van een beleidsmatige aanpak, een juiste inzet van personen en middelen alsook een

gedegen samenwerking tussen de betrokken politionele en gerechtelijke actoren is een noodzaak

om resultaten te boeken. Hoe een en ander is uitgewerkt binnen het gerechtelijke arrondissement

Oost-Vlaanderen komt uitgebreid aan bod in deel 3 van de masterproef.

Page 45: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

39

Deel 3: Empirisch onderzoek

In dit derde deel van de masterproef wordt het empirisch onderzoek besproken. Dit is het gedeelte

van de masterproef waarin de probleemstelling wordt uitgewerkt en een antwoord wordt

geformuleerd op de onderzoeksvragen. In het eerste hoofdstuk volgt de motivatie van de keuze

voor de federale gerechtelijke politie, alsook een omschrijving van de respondenten die in het

onderzoek betrokken waren. In een volgend hoofdstuk wordt kort de manier waarop de gegevens

verwerkt zijn, aangehaald en besproken, waarna in het derde hoofdstuk de eigenlijke resultaten

van het onderzoek worden weergegeven. In dit hoofdstuk wordt het verloop van een

witwasonderzoek beschreven, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen de manier waarop het

onderzoek wordt geïnitieerd en vervolgens het effectieve verloop ervan. Dit gedeelte wordt

afgerond met een besluit en een kritische reflectie met betrekking tot de aanpak van het witwassen.

Hoofdstuk 1: Bespreking van de respondenten

Aangezien er sinds 1 april 2014 een hervorming van de gerechtelijke arrondissementen werd

doorgevoerd (nu zijn er 12 in plaats van 27 gerechtelijke arrondissementen), dient er van dan af

aan gesproken te worden van het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen en niet langer van

de gerechtelijke arrondissementen Gent, Dendermonde en Oudenaarde (Het nieuw gerechtelijk

landschap is een feit, 2015). Echter wordt bij de verdere bespreking en bij het refereren wel nog

verwezen naar het vroegere gerechtelijke arrondissement waarin de respondent actief was. De

reden hiervoor is dat, ondanks de doorgevoerde hervorming, er nog geen sprake is van een

gezamenlijke manier van werken. Dit bleek ook uit de interviews; wat er op neerkomt dat de

vroegere FGP’s nog steeds hun eigen manier van werken hanteren.

Page 46: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

40

1.1. Waarom de keuze voor de federale gerechtelijke politie?

“De lokale politie heeft niet veel weet van witwasonderzoeken” (Respondent 2, 2015)27

“De kennis en durf van de lokale politie is te klein om dit soort misdrijf te kunnen aanpakken”

(Respondent 1, 2015)

Aanvankelijk was het de bedoeling om de lokale politie in het onderzoek te betrekken. Daarom

werd reeds in het eerste semester contact opgenomen met verschillende lokale politiezones. Deze

zones verschilden naar grootte, zowel kleine als grote lokale politiezones werden gecontacteerd.

Tijdens de contacten werd al snel duidelijk dat de lokale politiezones geen witwasonderzoeken

voerden en dat dit niet tot hun reguliere werking behoorde. Tevens merkten enkele inspecteurs op

dat dit een taak van de federale gerechtelijke politie was.

Na het afnemen van de interviews met een aantal respondenten van de federale gerechtelijke

politie, bleek dat deze ook geen voorstander waren om de lokale politie witwasonderzoeken te

laten voeren. In de FGP’s Gent en Oudenaarde was men het erover eens dat het witwassen van

geld een misdrijf is dat steeds minder en minder een lokaal fenomeen is, onder meer als gevolg

van de veranderende samenleving. Dit gegeven werd in Dendermonde ook niet ontkend, daar

voegde men er aan toe dat het witwassen van geld een misdrijf is dat zich afspeelt over de

landsgrenzen heen. Wat voor de respondenten van de FGP’s Gent en Oudenaarde de belangrijkste

reden vormt om de lokale politie geen witwasonderzoeken te laten behandelen. Verder was men

het er in Gent en Oudenaarde over eens dat de kennis bij de lokale politie te beperkt is om dit soort

misdrijven aan te pakken. Wel waren de respondenten de mening toegedaan dat de lokale politie

een aandeel kan leveren in de strijd tegen het witwassen. De meerwaarde van de lokale politiezones

in de strijd tegen het witwassen van geld is hun terreinkennis. Waar deze politiezones de ogen van

de politie op het terrein vormen, functioneert de federale gerechtelijke politie eerder als een

tweedelijnspolitie. Op deze manier kan een alerte wijkagent een belangrijke rol spelen als

informatiebron voor de federale gerechtelijke politie.

In de FGP Dendermonde is de situatie evenwel anders. Daar wordt na het periodiek

rechercheoverleg tussen het parket en de federale gerechtelijke politie beslist naar welke dienst het

dossier zal worden doorgestuurd (zie 3.3.2. Verwerking van de CFI-melding). Zo kan ook de

27 Bespreking van de respondenten volgt in het volgende onderdeel: ‘1.2. Omschrijving van de respondenten’.

Page 47: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

41

lokale politie een witwasdossier ontvangen. Dit werd bevestigd door Respondent 3 die er op wees

dat er door de lokale politie van Lokeren reeds enkele successen werden geboekt. Om deze

succesvolle manier van werken te kunnen realiseren moeten de nodige afspraken gemaakt worden

met het parket, dienen de magistraten hiervoor open te staan en deze werkwijze te ondersteunen.

Een constructieve samenwerking tussen politie en parket vormt dan ook een kritieke succesfactor.

1.2. Omschrijving van de respondenten

In totaal werden vijf respondenten geïnterviewd. Gezien het niet relevant is voor deze masterproef

en rekening houdend met de wil van de respondent zelf, werden de respondenten niet bij naam

genoemd. Wel wordt hierna een korte omschrijving van de verschillende respondenten gegeven.

Bij elke respondent wordt vermeld bij welke ‘vroegere’ FGP (Gent, Dendermonde of Oudenaarde)

of parket hij/zij actief was.

Respondent 1:

Respondent 1 was actief in het vroegere gerechtelijk arrondissement Oudenaarde, in de afdeling

‘FAR’ (Financiële en Algemene Recherche) van de vroegere FGP Oudenaarde. Deze respondent

had een vijftal jaar ervaring in de financiële materie (waaronder ook het witwassen valt) en bouwde

tijdens deze periode zijn kennis op met betrekking tot het financieel rechercheren.

(Respondent 1, 2015)

Respondent 2:

Respondent 2 was actief in het vroegere gerechtelijk arrondissement Gent, in de unit ‘witwas en

zwendel’ van de vroegere FGP Gent. Gedurende zijn carrière bij de politie werkte hij altijd rond

financiële misdrijven. Het ging dus om een persoon met zeer veel ervaring in de materie. De laatste

twintig jaar houdt hij zich specifiek bezig met witwasmisdrijven.

(Respondent 2, 2015)

Page 48: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

42

Respondent 3:

Respondent 3 was actief in het vroegere gerechtelijk arrondissement Dendermonde, als

hoofdinspecteur in de sectie ‘financiële criminaliteit’ van de vroegere FGP Dendermonde.

Personen actief in deze sectie behandelen verschillende soorten financiële misdrijven, deze

respondent had als specialisatie witwasmisdrijven.

(Respondent 3, 2015)

Respondent 4:

Respondent 4 was actief in het vroegere gerechtelijk arrondissement Dendermonde, als

hoofdinspecteur in de sectie ‘financiële criminaliteit’ van de vroegere FGP Dendermonde.

Personen actief in deze sectie behandelen verschillende soorten financiële misdrijven, deze

respondent had als specialisatie witwasmisdrijven.

(Respondent 4, 2015)

Respondent 3 en 4 vormden samen een team in de sectie ‘financiële criminaliteit’. Hun sterkste

punt was dat ze veel samenwerkten en open stonden voor het uitvoeren van rogatoire commissies28.

Daarnaast spraken ze samen een vijftal talen.

Respondent 5:

Respondent 5 was actief in het vroegere gerechtelijk arrondissement Gent, als eerste substituut van

de procureur des Konings en teamleider ‘Ecofin’ (Economische en Financiële Criminaliteit). De

respondent was reeds twintig jaar actief op parketniveau en sedert een tweetal jaar actief in ecofin-

misdrijven. De expertise binnen deze vorm van misdrijven werd opgebouwd gedurende deze twee

jaar.

(Respondent 5, 2015)

28 Een rogatoire commissie vormt een belangrijk instrument in het kader van de wederzijdse rechtshulp (Europees

Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken: Titel II: Ambtelijke opdrachten). Het

is een schriftelijk verzoek van de justitiële autoriteit van een verzoekende staat aan de justitiële autoriteit van een

andere staat. Dit met het oog op het stellen van één of meerdere specifieke acties in naam van de verzoekende staat in

het jurisdictiegebied van de aangezochte staat (Verdrag van 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp

in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden).

Page 49: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

43

Hoofdstuk 2: Verwerking van de gegevens

In dit onderdeel volgt een bespreking van de wijze waarop de gegevens verwerkt zijn. Omdat er

op twee manieren gegevens verzameld werden (eerst door de afname van interviews en daarna

door de inzage van afgesloten witwasdossiers), is de verkregen informatie op een andere manier

verwerkt. Hierna volgt een bespreking.

In de eerste plaats werden de gegevens verkregen uit de afgenomen interviews verwerkt. Nadat de

interviews werden opgenomen of genoteerd (afhankelijk van de keuze van de respondent), volgde

het uitschrijven en het manueel verwerken. Bij de manuele verwerking van de gegevens stond het

coderen centraal, dit omdat het coderen een goed hulpmiddel is voor de verdere analyse. Hierbij

werd de techniek van het ‘open coderen’ toegepast. Dit wil zeggen dat het onderzoeksmateriaal

eerst werd opgesplitst in verschillende categorieën door er een bepaalde code aan te geven. In een

volgende stap, het ‘axiaal coderen’, werd de relevante van de niet-relevante informatie

onderscheiden. Dit met het oog op het reduceren van het aantal codes en de hoeveelheid informatie.

In een derde en laatste stap werden de verschillende codes gestructureerd, waardoor eventuele

relaties tussen de verschillende categorieën duidelijk werden. Nadat de verschillende codes met

elkaar in verband werden gebracht, kon de eigenlijke uitwerking van de gegevens plaatsvinden.

Dit vormde de schrijffase van het onderzoek (Boeije, 2005).

Na de analyse van de gegevens verkregen via de interviews, volgt de bespreking van de verwerking

van de informatie verkregen door inzage van afgesloten dossiers. Na contact te hebben opgenomen

met de respondenten van de betrokken FGP’s werd tevens gevraagd om enkele voorbeelddossiers

te mogen inkijken (hiervoor was de toestemming van de procureur des Konings al verkregen). Om

de inzage van enkele dossiers te vergemakkelijken, werd door Respondent 4 hulp geboden. Deze

respondent schetste de feiten uit het dossier, gevolgd door een bespreking van het gevoerde

onderzoek. Op die manier werd de problematiek van het dossier direct een stuk duidelijker. Na het

verstrekken van de uitleg, kon het dossier door de student worden onderzocht. Na de analyse werd

een korte situatieschets opgesteld en vervolgens werden de verschillende onderzoekshandelingen

genoteerd. Om privacy redenen werd niet in detail ingegaan op de feiten. Namen en alle andere

informatie die een identificatie van het betrokken dossier mogelijk zouden kunnen maken, werden

weggelaten. Daarna werden de verzamelde gegevens uitgeschreven en in de masterproef

opgenomen.

Page 50: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

44

Hoofdstuk 3: Bespreking van de resultaten

3.1. Profiel van een financieel rechercheur

Er bestaat geen eenduidig antwoord om de kwaliteiten van een financieel rechercheur te

omschrijven. Naast de kennis die deze persoon dient te hebben, spelen ook een aantal persoonlijke

zaken een rol. Inzet, gedrevenheid, leergierigheid en maturiteit zijn belangrijke kenmerken. Het

ontwikkelen van criminologische inzichten is, naast het beschikken over een financiële

achtergrond, een groot voordeel. Is dit voldoende om een goed financieel rechercheur te zijn?

Op basis van de interviews bleek het niet mogelijk om het profiel van financieel rechercheur op te

stellen. Elk individu heeft zijn eigen manier om een onderzoek te voeren. Daarbij wendt de

rechercheur zijn financiële deskundigheid aan met het oog op de controle, verwerking en analyse

van de beschikbare financiële gegevens (zie deel 2 hoofdstuk 1).

Om tot een meer effectieve aanpak van het witwassen van criminele vermogensvoordelen te

komen, kunnen initiatieven overwogen worden, die onder andere bijdragen tot het ontwikkelen

van een ‘ideaal’ profiel. Zo kan tijdens de basisopleiding meer aandacht worden besteed aan het

financieel rechercheren. Hierdoor zal de financiële expertise bij de politie toenemen. Dit moet het

mogelijk maken om het financieel rechercheren als standaardprocedure in de werkprocessen van

de politie te introduceren. Ondanks het feit dat dit in de praktijk niet altijd gemakkelijk is, moet

bij de aanwerving en de openstelling van dergelijke vacatures met de interessegebieden van de

kandidaten rekening gehouden worden. Zo rekruteerde de politie in het recente verleden personen

met een diploma van boekhouder met het oog hen te laten rechercheren in financiële dossiers. Met

de verwachtingen van de betrokkenen werd niet altijd rekening gehouden. Het gevolg hiervan was

dat verscheidene van deze speurders (meestal op eigen vraag) werden ingezet in onderzoeken van

klassieke misdrijven (zoals drugs en diefstal) en zij het andere werk (georganiseerde fiscale fraude,

witwas) voor bekeken hielden.

Uit dit voorbeeld blijkt dat interesse een zeer belangrijk element vormt bij het opstellen van een

‘ideaal’ profiel van een financieel rechercheur. Een ander element, dat hier nauw bij aansluit, is de

motivatie van de speurders of nog meer specifiek, het behoud van de motivatie van de financieel

rechercheur. Een hoge seponeringsgraad kan deze motivatie in het gedrang brengen, wat hierna

zal besproken worden.

Page 51: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

45

Samengevat kunnen we stellen dat het profiel van een financieel rechercheur wordt

gekarakteriseerd door enerzijds het beschikken over een technische bagage (financiële

deskundigheid en criminologische inzichten) en anderzijds het bezitten van een aantal

persoonsgebonden kenmerken (motivatie en interesse).

3.2. Het aantal dossiers en de beschikbare capaciteit

Uit het Witboek over zwartgeld, opgesteld door de CFI, blijkt dat in een periode van twintig jaar

(1993-2013) 628 dossiers aan het parket Gent werden doorgemeld. Hiervan werden er 107

vervolgd en waren er 112 in vooronderzoek. De meerderheid, 350 dossiers (55%), werd evenwel

geseponeerd (zie bijlage 2). De gerechtelijke opvolging van witwasdossiers is vandaag de dag nog

steeds een probleem (CFI, 2013). Om een beter inzicht in deze resultaten te verkrijgen, werden

deze besproken met Respondent 5 (eerste substituut van de procureur des Konings en teamleider

‘Ecofin’).

Het parket van Gent beschikt tot de periode vóór 2014 niet over duidelijk cijfermateriaal inzake

witwasdossiers. Dit is te wijten aan het feit dat er geen onderscheid kon worden gemaakt in

witwasdossiers die via de CFI aangemeld werden en deze verkregen via andere kanalen. Van de

55 CFI-meldingen die in 2014 aan het parket Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, werden

overgemaakt, werden er ‘slechts’ 15 (27%) geseponeerd. De overige dossiers (73%) worden verder

onderzocht en zullen, zo bewezen, worden vervolgd. Het is duidelijk dat van deze 73% er nog

kunnen geseponeerd worden. Waarom ligt de seponeringsgraad bij dit soort van misdrijven dan zo

hoog?

Vooreerst dient opgemerkt te worden dat het witwassen van geld geen eenvoudig misdrijf is en

het vaak moeilijk te bewijzen valt.

“Je voelt inderdaad soms aan dat, door de gegevens in je dossier, het om een witwasmisdrijf gaat,

maar je kan het soms niet hard maken.” (Respondent 5, 2015)

Om die reden wordt er enkel gedagvaard indien het dossier klaar en duidelijk is. Gekoppeld aan

de hoge seponeringsgraad wordt de verhouding werklast-resultaat een probleem. Het witwassen

van geld is een misdrijf dat veel onderzoek vereist. Dit wil zeggen dat men bij de aanpak van

Page 52: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

46

witwasmisdrijven verplicht is voorafgaandelijk een uitgebreid onderzoek te voeren vooraleer er

met kennis van zaken kan beslist worden over het vervolg (verder onderzoek of sepot). Een

dergelijke situatie, waarbij een financieel rechercheur veel energie in zijn dossiers investeert en

waarvan de meerderheid wordt geseponeerd, kan wegen op zijn inzet en motivatie. Dit heeft op

zijn beurt een negatieve invloed op de resultaten van de strijd tegen het witwassen van geld.

Een tweede verklaring heeft te maken met de beschikbare capaciteit. In de vroegere gerechtelijke

arrondissementen beschikte niet elke FGP over een vergelijkbaar aantal financiële rechercheurs.

Concreet komt dit er op neer dat niet elke FGP over voldoende middelen beschikte om het misdrijf

aan te pakken. Op vlak van kennis kon gesteld worden dat er bij de drie FGP’s een degelijke

expertise aanwezig was. De versnippering van de capaciteit leidde er toe dat in het verleden de

witwasproblematiek niet in elk van de drie FGP’s met dezelfde prioriteit werd aangepakt. Binnen

de hervorming van het gerechtelijk arrondissement loopt het debat met betrekking tot een

reorganisatie van de financiële recherche. Het doel hiervan is de beschikbare capaciteit optimaal

te benutten, zodat meer mankracht kan ingezet worden in belangrijke dossiers. Dit zal een positief

effect hebben op de resultaten. Uit de interviews bleek dat in de praktijk elke FGP nog altijd zijn

eigen manier van werken hanteerde en dat er van één grote FGP nog helemaal geen sprake is.

De versnippering wordt ook bevestigd door de vergelijkende informatie, verkregen via de

afgenomen interviews, over het aantal dossiers dat iedere rechercheur in elke FGP behandelt. Zo

blijkt dat er in de FGP Gent steeds een zestal dossiers per financieel rechercheur lopen. In de FGP

Dendermonde ligt dit gemiddelde iets lager, namelijk een drietal dossiers per persoon. In de FGP

Oudenaarde kennen de witwasdossiers niet de hoogste prioriteit. De financiële rechercheurs van

de afdeling FAR worden regelmatig ingezet als ondersteuning bij het onderzoek van meer

klassieke misdrijven (bijvoorbeeld geweldsdelicten). Bijgevolg is er in de FGP Oudenaarde weinig

slagkracht naar witwasdelicten toe.

Gegeven de beperkte capaciteit en met het oog op een efficiëntere werking, is het versterken van

de dialoog tussen politie en parket een vereiste. Op die manier kan de keuze voor het al dan niet

voeren van een onderzoek uit deze dialoog voortvloeien. In dit opzicht is het belangrijk er aan te

herinneren dat het misdrijf witwassen zich steeds onderzoeksmatig dient te manifesteren, wat bij

de meeste andere misdrijven (bijvoorbeeld moord of verkrachting) niet het geval is. De te maken

keuzes situeren zich dan ook in het kader van het recherchemanagement. De prioriteit om een

Page 53: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

47

dossier al dan niet te behandelen moet afhankelijk zijn van een zo juist mogelijke beoordeling van

de slaagkans ervan.

3.3. Start van het onderzoek

Vermits uit de interviews bleek dat het grootste gedeelte van de witwasdossiers start op basis van

een CFI-melding, zal bij de bespreking van het witwasonderzoek ook de CFI-melding centraal

staan. In dit onderdeel van het hoofdstuk wordt de fase voorafgaand aan het eigenlijke

witwasonderzoek besproken.

3.3.1. De CFI-melding

Een witwasonderzoek start in ruim 90% van de gevallen op basis van een CFI-melding. Zoals bij

de bespreking van de CFI bleek, zijn diverse instellingen wettelijk verplicht om verdachte situaties

aan de CFI te melden. Vervolgens gaat de Cel over tot het voeren van een (beperkt) onderzoek,

waarna ze al dan niet beslist om de verdachte verrichtingen aan het bevoegde parket te melden. Bij

deze melding wordt eventueel een beknopte historiek gevoegd, alsook de reden waarom de Cel

vindt dat het om een verdachte situatie gaat. Met betrekking tot de onderliggende misdrijven van

de CFI-meldingen, blijkt dat oplichtingen, bedrieglijke faillissementen en misbruik van

vennootschapsgoederen het meest voorkomend zijn (zie bijlage 3 en 4). De melding van de CFI

komt steeds toe bij het parket. De behandeling op parketniveau is afhankelijk van het bevoegde

arrondissement. Zo verschilt de manier van werken in het vroegere arrondissement Dendermonde

ten opzichte van Oudenaarde en Gent, wat hierna duidelijk zal worden.

Page 54: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

48

3.3.2. Verwerking van de CFI-melding

Bij de verwerking van de CFI-melding zal enkel de werking van het gerechtelijk arrondissement

Gent en Dendermonde beschreven worden, vermits uit de interviews bleek dat de FGP Oudenaarde

de laatste jaren geen echte witwasonderzoeken meer voert.

“In het algemeen werden de voorbije jaren in de schoot van de federale gerechtelijke politie te

Oudenaarde geen grote hoeveelheden aan witwasdossiers ‘pur sang’ behandeld.” (Respondent 1,

2015)

In het gerechtelijk arrondissement Dendermonde worden alle aan het parket overgemaakte CFI-

meldingen onmiddellijk aan de FGP Dendermonde bezorgd voor verdere analyse. Binnen de FGP

wordt de beschikbare informatie gecontroleerd door consultatie van alle relevante politionele

databanken (bv. de ANG) en open bronnen (bv. KBO). Vervolgens zal een aanvankelijk proces-

verbaal ‘witwassen’ worden opgesteld. Dit bevat een aantal basisgegevens zoals de informatie uit

de CFI-melding, de identificatie van de betrokken personen en vennootschappen, de nodige

informatie over de activiteiten van deze (rechts)personen en informatie betreffende eventuele

antecedenten en/of onderzoeken waarvoor zij gekend zijn.

“Van elke melding maakt de FGP een aanvankelijk proces-verbaal ‘witwassen’. Zo wordt elke

entiteit die het voorwerp uitmaakt van een melding op die manier gevat in de politionele

databank.” (Respondent 3, 2015)

Na de analyse en het opstellen van het aanvankelijk proces-verbaal, volgt een verdere bespreking

op het periodiek rechercheoverleg tussen de FGP en het parket. Aansluitend bij dit overleg zal het

parket, op basis van de analyse gemaakt door de FGP en in samenspraak met deze laatste, beslissen

welk gevolg er aan de melding wordt gegeven. Zo is het mogelijk dat er beslist wordt om het

dossier opnieuw aan de FGP over te maken voor verder onderzoek. Daarnaast zijn er nog andere

mogelijkheden. Op basis van de evaluatie kan het zijn dat de CFI-melding niet verder door de FGP

zal onderzocht worden, maar dat de lokale politie, een ander gerechtelijk arrondissement of een

inspectiedienst bevoegd is. Verder komt het voor dat de melding verband houdt met een bestaand

opsporings- of gerechtelijk onderzoek, waardoor de melding bij dit dossier wordt gevoegd. Indien

er onvoldoende elementen aanwezig zijn of onvoldoende recherchecapaciteit ter beschikking is,

wordt het dossier niet verder behandeld.

Page 55: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

49

In het gerechtelijk arrondissement Gent gaat men op een andere manier te werk. Net zoals in

Dendermonde komen ook hier de CFI-meldingen op het parket toe. Deze meldingen worden ‘an

sich’ beschouwd als een aanvankelijk proces-verbaal.

“Volgens de letter van de wet moet het parket het aanvankelijk proces-verbaal opstellen en niet

de FGP.” (Respondent 2, 2015)

Dit wil zeggen dat er bij het parket een dossier wordt aangelegd en wordt toegewezen aan een

titularis. Deze zal vervolgens de CFI-melding analyseren aan de hand van open en gesloten

bronnen (KBO, antecedenten op parket, link met bestaande dossiers). In een zeer beperkt aantal

gevallen zal het dossier onmiddellijk worden geseponeerd. Als het onderliggende misdrijf zich in

de fiscale of sociaalrechtelijke sfeer afspeelt, wordt het dossier overgemaakt aan de

respectievelijke fiscale substituten of de arbeidsauditeur. In de andere gevallen wordt een voorstel

‘verder onderzoek’ gevraagd aan de FGP.

In dit laatste geval stuurt het parket een kantschrift voor verder onderzoek naar de FGP, meestal

met de vraag om een bankonderzoek uit te voeren en zo de gegevens up-to-date te maken. Hier

bestaan er twee mogelijkheden. In de eerste plaats kan het gaan om bankvorderingen met

historieken. In deze situatie gaan de financiële rechercheurs alle bestaande rekeninguittreksels

(met meldingen) nakijken om eventuele verdachte/opvallende verrichtingen op te sporen. Een

tweede mogelijkheid is een bankvordering met als doel het verkrijgen van een algemeen beeld van

de financiële situatie van de verdachte (‘Hoe rijk is iemand?’). Rekening houdend met een aantal

parameters, waaronder het belang van de financiële verrichtingen, het tijdstip van de feiten en het

al dan niet voortduren van deze feiten, wordt in overleg met de FGP beslist in hoeverre men zal

verder werken in het dossier.

3.4. Verloop van het onderzoek

Aangezien er geen richtlijnen voorhanden zijn om een witwasonderzoek te voeren en er geen vaste

methode bestaat, is het niet eenvoudig om het proces van een witwasonderzoek eenduidig te

schetsen. Hierna worden een vijftal concrete voorbeelden van witwasonderzoeken besproken. Het

betreft zowel eerder beperkte dossiers als uitgebreide onderzoeken. Vertrekkend van deze dossiers

worden de verschillende onderzoeksdaden, die kunnen toegepast worden, in kaart gebracht.

Page 56: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

50

Belangrijk om te vermelden is dat het hier steeds gaat om een vooronderzoek. Dit onderzoek wordt

gevoerd met als doel te komen tot een beslissing over de grond van de zaak. Het vooronderzoek

kan in twee scenario’s verlopen. Ofwel is het de procureur des Konings (opsporingsonderzoek)

ofwel is het de onderzoeksrechter (gerechtelijk onderzoek) die het onderzoek voert (Van den

Wyngaert & Vandromme, 2011).

Casus 1:

Uit een CFI-melding bleek dat een verdachte persoon ruim 75000 euro uit zijn Spaanse

vennootschap trok en deze overschreef naar zijn privérekening. Deze fondsen werden kort daarna

in contanten opgehaald. Na onderzoek gevoerd door de CFI bleek dat de verdachte geen mandaten

had in vennootschappen naar Belgisch recht. Ook stond de verdachte niet ingeschreven als

zelfstandige BTW-plichtige. Verder was hij de enige zaakvoerder van zijn Spaanse vennootschap.

Het vermoeden ontstond dat de verdachte op illegale wijze fondsen uit zijn Spaanse vennootschap

haalde en deze naar België transfereerde, met als doel de gelden aan het oog van de fiscus te

onttrekken. Na de verwerking van de CFI-melding kwam er een voorstel tot verder onderzoek dat

diende uitgevoerd te worden door de diensten van de federale gerechtelijke politie.

De eerste stap in het onderzoek was de beeldvorming. Dit betekent dat de FGP de verdachte

persoon natrekt. Hiervoor worden de open en gesloten bronnen geraadpleegd (zie 3.3.2.

Verwerking van de CFI-melding). Daarnaast werden de gegevens vermeld in de CFI-melding

gecontroleerd op hun juistheid en werd de bijgevoegde bankvordering uitgebreid. Dit wil zeggen

dat de FGP eveneens een bankonderzoek uitvoerde dat verder teruggaat in de tijd dan dit van de

CFI (meestal tot 5 jaar terug). Ook de activiteiten van de Spaanse vennootschap werden

gecontroleerd (‘Hebben we al dan niet te maken met een malafide vennootschap?’). Hiervoor werd

een INO (Internationale Uitwisseling van Politionele Informatie) opgesteld en overgemaakt aan

de bevoegde Spaanse instanties. Hierop kwam geen reactie, waardoor het onderzoek vastzat en er

geen verdere onderzoeksdaden meer gesteld werden.

Page 57: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

51

Casus 2:

Uit een CFI-melding bleken de volgende feiten: een verdachte wendde zich tot een kantoor van B-

post en verstuurde, over een periode van een jaar, voor een totaalbedrag van ongeveer 25000 euro

via het Western Union-systeem naar verschillende personen in Albanië. Meer dan de helft van de

verstuurde fondsen ging naar een en dezelfde persoon.

Uit de beeldvorming bleek dat de verdachte gekend was voor feiten van aanzet tot prostitutie en

tevens een illegale vreemdelinge was. Het vermoeden was groot dat de fondsen, die getransfereerd

werden, afkomstig zijn van de diensten van de verdachte als prostituee. De belangrijkste

begunstigde van de geldtransfers bleek een gevangenisstraf in België uit te zitten. Van deze

persoon werd vermoed dat hij op die manier zijn macht als pooier uitoefende. De verrichtingen

konden dan ook als witwassen van gelden uit de exploitatie van prostitutie worden beschouwd.

Na de feiten te hebben voorgelegd aan het parket ontvingen de financiële rechercheurs, via

kantschrift, de schriftelijke opdracht van de procureur des Konings om over te gaan tot het verhoor

van de verdachte. Na het verhoor te hebben afgenomen, werden een aantal zaken duidelijk. Tijdens

het verhoor bekende de verdachte dat ze voor ongeveer 25000 euro naar Albanië had opgestuurd.

Het ging om geld dat ze verdiende door zichzelf te prostitueren. Verder verklaarde ze dat de

bedragen, die ze verzond naar Albanië, wel degelijk bestemd waren voor de gevangengenomen

opdrachtgever. De reden hiervoor was dat de opdrachtgever haar en haar familie reeds meerdere

malen had bedreigd. Daarnaast bevestigde ze dat het overblijvende deel van het geld voor haar

familie in Albanië was. Uit het verhoor leidden de rechercheurs af dat de verdachte het slachtoffer

was geworden van het milieu waarin ze actief was en besloten daarom geen verdere

onderzoeksdaden, voor wat betreft de vrouwelijke verdachte, te stellen.

Casus 3:

Uit de controle van de CFI-melding door de financiële rechercheurs, tijdens de fase van de

beeldvorming, bleek dat een verdachte persoon geld overschreef van zijn transportbedrijf naar zijn

privérekeningen (verdachte verrichtingen). Bovendien werd vastgesteld dat hij vaak stortingen in

contanten deed en geld opstuurde naar Brazilië via Western Union. Na het controleren van de open

bronnen bleek dat de verdachte een Braziliaanse vrouw had. Ook had de verdachte een eigendom

Page 58: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

52

in Brazilië. Nazicht van de politionele databank (ANG) toonde aan dat de verdachte in de Franse

gevangenis zat voor het plegen van andere feiten.

Na bespreking van de vastgestelde feiten met het parket volgde een mondelinge opdracht. Hierbij

werden de volgende onderzoeksdaden uitgevoerd. Vooreerst onderzochten de speurders het adres

waar de verdachte was ingeschreven. Aangezien dit bij zijn moeder was, werd zij door de

onderzoekers verhoord als getuige en niet als verdachte in het onderzoek. Tijdens het verhoor

werden een aantal vragen gesteld om de informatie waarover de FGP al beschikte te laten

bevestigen. Uit de verklaring van de moeder bleek dat haar zoon inderdaad in Frankrijk opgesloten

zat. Ook bevestigde ze dat zijn Braziliaanse vrouw terug naar Brazilië was vertrokken. Daarnaast

verklaarde ze dat haar zoon een investering in Brazilië deed, maar dat ze daar weinig over wist.

Na het verhoor nam de FGP contact op met Interpol Brazilië om na te gaan of de vrouw van de

verdachte effectief naar Brazilië was teruggekeerd. Ook wilden de speurders weten of de verdachte

wel degelijk eigenaar was van een onroerend goed in Brazilië. Uit het antwoord van Interpol

Brazilië bleek dat de vrouw inderdaad naar haar land van herkomst was teruggekeerd en dat ze

woonachtig was in de woning van de verdachte. Om die reden ondernam de FGP de nodige stappen

om de woning in Brazilië in beslag te laten nemen en dit tot de verdachte de oorsprong van de

middelen waarmee hij de woning had gekocht, kon aantonen.

In een volgende fase kregen de financiële rechercheurs de opdracht van het parket om een rogatoire

commissie uit te voeren naar Frankrijk. Reden van de opdracht: “De verdachte zal enkel worden

verhoord in verband met zijn financiële transacties en de herkomst van zijn gelden. Niet voor de

feiten waarvoor hij reeds is opgesloten.” De bevoegde Franse rechter verleende toestemming tot

inzage van het Franse dossier. In een laatste fase gingen de financiële rechercheurs over tot het

eindverhoor. De verdachte kon geen duidelijke verklaring geven over de herkomst van de gelden.

Na dit eindverhoor werd het dossier afgerond op politioneel vlak.

Casus 4:

Een verdachte persoon schreef een grote hoeveelheid geld over van zijn bankrekening naar een

rekening in het buitenland (verdachte transacties), wat aanleiding gaf tot een CFI-melding. De

betrokken FGP onderzocht het dossier. In het kader van de beeldvorming werd een bankonderzoek

Page 59: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

53

uitgevoerd, een bevraging van diverse fiscale entiteiten gebeurde (personenbelastingen,

vennootschapsbelastingen, onroerende goederen: eigendommen, kadastergegevens), waarna ook

de open (KBO) en de gesloten (ANG) bronnen werden geraadpleegd. Na deze onderzoeksdaden

te hebben uitgevoerd kwamen de hierna volgende feiten aan het licht.

Geldstromen werden vastgesteld tussen de vennootschappen van de verdachte en deze van andere

personen. Cashstortingen in verschillende schijven op de privérekeningen van de verdachte

werden dezelfde dag of de dag erna overgeschreven naar de rekening-courant van een van zijn

bedrijven. De verdachte betaalde diverse privé-uitgaven met de gelden die afkomstig waren van

deze rekening-courant. Met andere woorden, het leek er op dat de privégelden van de verdachte

geparkeerd werden op de rekeningen-courant van zijn bedrijven. De verdachte was, zoals bleek uit

de beeldvorming, eigenaar van een luxe villa en had slechts heel beperkte sommen op zijn

persoonlijke rekening staan. Uit het onderzoek bleek dat hij de spilfiguur zou zijn in een

vermoedelijke BTW-carrousel. Er werd vermoed dat valse facturen voor uitvoeren van kledij naar

Marokko werden afgeleverd. Over een periode van 3 jaar werden door de verdachte vanuit

verschillende vennootschappen goederen gefactureerd aan drie klanten, allen gevestigd in

Marokko. Voor de afbetaling van de villa gebeurden er maandelijks stortingen vanaf zijn

privérekeningen van verschillende duizenden euro’s.

Op basis van deze feiten werd de verdachte uitgenodigd voor verhoor en werd hij in kennis gesteld

van de feiten. Tijdens het verhoor bevestigde de verdachte dat hij kledij verkocht, die bij hem werd

opgehaald en vervolgens door de kopers naar Spanje werd uitgevoerd. Vandaar werden de

goederen met de boot naar Marokko overgebracht. Om dit te bevestigen liet de verdachte

verschillende douaneformulieren zien. De verdachte werd ook gevraagd naar de identiteit van de

personen aan wie hij de goederen verkocht. Hierop reageerde de verdachte dat hij zich niks meer

kon herinneren.

Na het verhoor kwam men tot de volgende conclusie. De verkoopfacturen werden opgemaakt met

vrijstelling van BTW aangezien het om uitvoer ging. De goederen werden in België door de

buitenlandse klanten opgehaald en dan getransporteerd naar Spanje, vanwaar ze de EU verlieten

richting Marokko. De betaling van de goederen gebeurde steeds in contanten.

In een volgende stap van het onderzoek ging de procureur des Konings, in samenspraak met de

FGP, over tot het vorderen van de onderzoeksrechter. Dit omdat de FGP wou overgaan tot een

Page 60: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

54

telefoontap. De onderzoeksrechter gaf een met redenen omkleedde toestemming en de telefoontap

werd uitgevoerd om het contact tussen de verdachte en de Marokkaanse klanten te onthullen. Uit

de resultaten van de telefoontap bleek dat er nooit contact was geweest tussen deze personen.

Inmiddels werden de verkoopfacturen van de verdachte door de Bijzondere Belastinginspectie

(BBI) in beslag genomen en ter beschikking gesteld van de politie ten behoeve van het verdere

onderzoek. Uit het onderzoek dat de BBI voerde, bleek dat op de uitvoeraangiften (van Spanje

naar Marokko) vermoedelijk valse Spaanse douanestempels werden aangebracht. De gebruikte

stempels kwamen niet overeen met deze die gewoonlijk gebruikt werden door de ambtenaren van

de douanedienst. De verantwoordelijke van de douane in Spanje kon over de authenticiteit van de

gebruikte Spaanse douanestempels meer duidelijkheid geven.

De onderzoeksrechter schreef een kantschrift met de opdracht om verder onderzoek in Spanje te

verrichten. Hiervoor werd een rogatoire commissie uitgevoerd om de authenticiteit van de

verkoopfacturen na te gaan, de verantwoordelijke douaneambtenaar te verhoren in verband met de

vermoedelijke valsheden en over te gaan tot alle andere nuttige onderzoeksverrichtingen. Na

verhoor van de verantwoordelijke douaneambtenaar bleken de douaneformulieren vals. Dit was

het bewijs voor de rechercheurs van de inbreuk op artikel 505, 3° Sw.29 Door gelden van illegale

oorsprong (BTW-fraude) in contanten te storten op privérekeningen, het betalen van wissels via

de privérekeningen, door stortingen aan derden en door het betalen en innen van cheques.

Tijdens het eindverhoor dat volgde, werd de verdachte geconfronteerd met de feiten. Gezien deze

geen verklaring kon geven, werd overgegaan tot de inbeslagname van de villa van de verdachte.

Daarna werd het politioneel dossier afgerond en werd het terug aan de onderzoeksrechter

overgemaakt, die zijn onderzoek afsloot waarna de verdere afhandeling op parketniveau gebeurde.

29 Artikel 505, 3° Sw. luidt als volgt: “zij die zaken, bedoeld in art. 42, 3°, omzetten of overdragen met de bedoeling

de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit

deze zaken voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden;”

Page 61: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

55

Casus 5:

Dit onderzoek startte eveneens op basis van een CFI-melding. Een financiële instelling meldde

verdachte transacties waarbij cashstortingen op verschillende rekeningen gebeurden. In de eerste

fase van het onderzoek (de beeldvorming) werd een bankvordering gevraagd. De bankvordering

had als doel het officiële inkomen van de verdachten in kaart te brengen en te vergelijken met de

reële levensstandaard van de betrokkenen. Terzelfdertijd werden de geldstromen onderzocht. Ook

werd het profiel van de twee verdachten gecontroleerd aan de hand van de open- en gesloten

bronnen. Van bij het begin van het onderzoek werd de onderzoeksrechter door de procureur des

Konings gevorderd, omdat al snel duidelijk werd (op basis van de beeldvorming) dat het om een

omvangrijk onderzoek ging en er bijzondere onderzoeksmethoden aan te pas zouden komen. Op

die manier was de onderzoeksrechter van bij de aanvang van het onderzoek op de hoogte en kon

hij beter het verdere verloop volgen, wat tevens het globaal onderzoek efficiënter maakte.

Een telefoontap werd geplaatst om bijkomende informatie te verzamelen over de activiteiten van

de verdachten. De contacten van beide verdachten bleken voornamelijk werkgerelateerd te zijn.

“Je hebt altijd een legaal deel in het onderzoek, witwassers gaan bijvoorbeeld met legale

vennootschappen werken.” (Respondent 4, 2015)

Aangezien beide verdachten in diverse vennootschappen actief waren (ook internationaal) werd

een misdrijfanalist ingeschakeld. Deze kreeg als taak de bedrijvenstructuur in kaart te brengen en

te analyseren. Uit de beeldvorming werd geconcludeerd dat beide verdachten op korte tijd een

groot vermogen hadden opgebouwd, ondanks het feit dat ze zich maar een beperkt inkomen

uitkeerden. Daarnaast bezaten ze ook diverse onroerende goederen in België en in het buitenland.

In deze eerste fase van het onderzoek was het van belang ook een duidelijk beeld te krijgen van de

economische sector waarin de verdachten actief waren. Tijdens de beeldvorming hadden de

financiële rechercheurs diverse elementen onderzocht, onder meer het aantal en de omvang van de

bedrijven, hoe ze werkten, wie er werkte en welke activiteiten de werknemers uitvoerden. Ook

werden concurrenten van de verdachten ondervraagd. Op basis van hun verklaring bleek dat het

onmogelijk was om in de betrokken sector op zeer korte tijd een dergelijk fortuin te verwerven.

Daarnaast bleek uit de informatie van een aantal andere dossiers dat in de containers, die de

Page 62: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

56

verdachten gebruikten om hun goederen uit Zuid-Amerika te importeren, drugs werden

aangetroffen.

Op basis van de verzamelde feiten gingen de financiële rechercheurs over tot het verhoor van beide

personen. Na hen met de feiten te hebben geconfronteerd, ontkenden de verdachten niet dat er in

hun containers drugs werden aangetroffen. Echter wezen ze er op dat hen geen schuld trof en dat

andere personen de drugs in de containers hadden verstopt. Tijdens het verhoor werden zij ook

ondervraagd over hun bezittingen. Zij bevestigden dat ze geen financiële rekeningen in het

buitenland hadden.

Uit de analyse van de misdrijfanalist bleek de bedrijvenstructuur immens te zijn, zodat het quasi

onmogelijk was om alle bedrijven te bestuderen. Om die reden focusten de speurders zich enkel

op het moederbedrijf en de firma’s waarmee ze vaak samenwerkten. Bij wijze van test

controleerden de speurders de facturatie van een product dat uit Italië werd ingevoerd. Op basis

van de facturatie bleek het onmogelijk om dergelijke volumes van het product naar België uit te

voeren. Het was dan ook duidelijk dat gebruik werd gemaakt van vervalste facturen. Contacten

met de Italiaanse politie brachten aan het licht dat de betrokken Italiaanse firma’s als malafide

werden beschouwd. Het werd meer en meer duidelijk dat de verdachten andere bronnen van

inkomsten hadden dan deze uit hun legale handel.

In een volgende fase kregen de rechercheurs de opdracht van de onderzoeksrechter om een

rogatoire commissie uit te voeren naar Colombia, vanwaar de meeste containers afkomstig waren.

Het bleek in Colombia eveneens zeer moeilijk om te voorkomen dat drugs in de containers werden

verborgen. Vervolgens werd ook met Panama, vanwaar ook veel import kwam, contact

opgenomen. Daar kon men wel overgaan tot enkele inbeslagnames van drugs in de containers van

de verdachten. Ook werden, op verzoek van de onderzoeksrechter, alle vroegere dossiers waarbij

drugs in beslag werden genomen, opnieuw geanalyseerd. Van deze feiten werd een proces-verbaal

opgesteld dat bij het lopende dossier werd gevoegd. Ondanks het feit dat de situatie voor de

speurders steeds duidelijker werd, konden ze de feiten niet linken aan de verdachten.

Om die reden gaf de onderzoeksrechter toestemming om de verdachten onder telefoontap te

plaatsen. Via de telefoontap kwamen de financiële rechercheurs te weten dat het bedrijf van de

verdachten aan een controle van de BBI onderworpen was en dat de verdachten een zwarte

boekhouding voerden. Daarom werd een nieuw aanvankelijk proces verbaal opgemaakt, waardoor

Page 63: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

57

de procureur des Konings de onderzoeksrechter kon bijvorderen voor het misdrijf van fiscale

fraude. De onderzoeksrechter was immers enkel gevorderd voor de drugsfeiten en het witwassen.

De onderzoeksrechter gaf vervolgens opdracht, via kantschrift, om de inspecteurs van de BBI naar

hun vaststellingen te vragen. Zo werden de speurders geïnformeerd over de fiscale fraude. Die was

georganiseerd door gebruik te maken van verschillende vennootschappen en met behulp van

fictieve/valse facturen. Op basis van de bankvorderingen én van het onderzoek van de BBI, gingen

de onderzoekers over tot het in beslag nemen van een aantal Belgische bankrekeningen.

Vertrekkend van deze nieuwe informatie werden, naast het moederbedrijf, nog enkele

vennootschappen grondig onderzocht. Zo ontdekte men dat er offshore bedrijven van de

verdachten actief waren in het buitenland, waaronder een in Jersey. Met het oog op de controle

van dit offshore bedrijf, werd een rogatoire commissie uitgevoerd naar Jersey. Uit de controle

bleek dat het om een malafide vennootschap ging die enkel een woning beheerde. Daarom schreef

de onderzoeksrechter een huiszoekingsbevel uit met een eventuele inbeslagname als gevolg.

Omdat de legale financiering van de woning niet kon worden aangetoond, werd de woning

onmiddellijk in beslag genomen.

Gedurende de loop van het onderzoek maakte één van de verdachten een fout. Op een gegeven

ogenblik stellen de financiële rechercheurs vast dat de verdachte een belangrijke som geld

overschreef naar een rekening in Monaco. Deze rekening werd onmiddellijk in beslag genomen.

De motivatie voor de inbeslagname was terug te vinden in het feit dat één van de verdachten in

zijn eerste verhoor verklaarde dat hij geen buitenlandse rekeningen bezat. In zijn belastingaangifte

had hij deze ook niet aangegeven.

In de loop van dit onderzoek, dat meerdere jaren in beslag nam, werden diverse goederen van de

verdachten in beslag genomen, waarvan de legale oorsprong niet kon worden aangetoond. Bij de

confrontatie met de feiten tijdens het eindverhoor gaven de verdachten de witwaspraktijken toe.

Evenwel konden de speurders de vermoedens met betrekking tot het verhandelen van drugs niet

bewijzen en werd het dossier afgesloten.

Page 64: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

58

Besluit en kritische reflectie

In dit deelbesluit van het empirisch onderzoek worden de antwoorden geformuleerd op de

onderzoeksvragen uit het eerste gedeelte van de masterproef alsook op de problematiek die werd

geschetst in het besluit van deel twee van de masterproef.

Uit de resultaten van het empirisch onderzoek blijkt dat de strijd tegen het witwassen geen sinecure

is en om die reden een grote inzet van de financiële rechercheurs vergt. Om goede resultaten te

kunnen boeken, is er nood aan speurders die, naast hun kennis en criminologische inzichten,

beschikken over gedrevenheid en interesse in de materie. Deze resultaten spelen eveneens een

belangrijke rol in het behoud van de motivatie van de rechercheurs. Een hoge seponeringsgraad,

die inderdaad is vast te stellen in de statistieken met betrekking tot de witwasmisdrijven, kan een

averechts effect hebben. In dit opzicht is het niet de nood aan expertise, die is wel degelijk

aanwezig, maar de beschikbare middelen die het grootste probleem vormen. De hervorming van

het gerechtelijk arrondissement kan hierop een antwoord bieden. Een optimalisatie van de

aanwezige onderzoekscapaciteit zal er voor zorgen dat meer mankracht beschikbaar wordt om de

witwasdossiers te onderzoeken. Dit wil zeggen dat door het samenbrengen van de versnipperde

capaciteit de effectiviteit van de aanpak van witwasmisdrijven zal verhogen. Inderdaad werd

vastgesteld dat in de drie betrokken FGP’s het aantal onderzochte dossiers sterk varieerde, onder

meer te wijten aan andere politionele taken. Samen met de hervormingsmaatregelen, gericht op de

optimalisatie van de beschikbare middelen, blijft een goede coördinatie en afstemming met het

parket een vereiste om een meer efficiënte aanpak te garanderen. Meer dialoog tussen politie en

parket is dus nodig, waarbij de lokale politie niet mag uitgesloten worden, daar zij de ogen van de

politie op het terrein vormen. Een volgend aandachtspunt betreft het stroomlijnen van de

werkwijzen die de verschillende FGP’s hanteren bij de aanpak van het witwassen. Binnen de

geanalyseerde FGP’s wordt op een andere manier gewerkt bij de verwerking van de CFI-

meldingen. Aangezien de geïnstitutionaliseerde werkwijze van elke FGP ontstaan is in

samenspraak met het parket, zal het een grote uitdaging vormen om de huidige, ‘tegenstrijdige’

werkwijzen te uniformiseren.

Uit de dossieranalyse blijkt dat de witwasproblematiek gekenmerkt wordt door een grote

verscheidenheid van dossiers en een diversiteit van toegepaste onderzoekstechnieken. Een

eenduidige en algemeen geldende techniek om een dossier te onderzoeken kon niet worden

Page 65: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

59

afgeleid. Afhankelijk van de aard van het onderliggend misdrijf (bijvoorbeeld oplichting,

faillissement, drugs, prostitutie en fraude) zullen de onderzoeksdaden verschillen. Wel kon in de

onderzochte dossiers een zekere onderzoekstructuur worden vastgesteld. Zo start elk onderzoek

met een beeldvorming. Tijdens deze fase wordt een maximum aan inlichtingen verzameld over de

aard en de omstandigheden van het dossier alsook over de verdachte(n). De controle van de open

(KBO) en gesloten (ANG) bronnen, alsook het bankonderzoek staan hierbij centraal. Voor het

verzamelen van bijkomend bewijsmateriaal (in een volgende fase van het onderzoek) worden, in

functie van de situatie en al dan niet in samenspraak met het parket, een aantal

onderzoekstechnieken gebruikt (bijvoorbeeld telefoontap, huiszoeking, het inschakelen van een

misdrijfanalist). Daarnaast wordt, voor dossiers met een internationale context, een rogatoire

commissie naar het buitenland gestuurd indien de feiten dit vereisen. Uiteindelijk zal, tijdens de

eindfase van het politioneel onderzoek, de verdachte worden geconfronteerd met de verzamelde

bewijzen en dit met het oog op het bekomen van een bekentenis. Ook kunnen er in de loop van elk

dossier bewarende maatregelen worden genomen, zodra voldoende bewijzen voorhanden zijn, in

het bijzonder door de inbeslagname van goederen.

Zoals hierboven reeds vermeld, spelen het inzicht en het initiatief van de individuele speurders een

belangrijke rol in de adequate aanpak van het misdrijf witwassen. Dit gezien de verscheidenheid

van de dossiers en het ontbreken van een ‘algemeen toepasbare handleiding’. Motivatie en een

goede omkadering zijn belangrijke factoren die door de hervorming van het gerechtelijk

arrondissement ook in rekening moeten worden gebracht. Dit naast de maatregelen die betrekking

hebben op de middelen, de samenwerking met het parket en de afstemming van de procedures.

Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat de realisatie van dit alles niet van vandaag op morgen

zal gebeuren en er waarschijnlijk nog een aantal jaren zullen nodig zijn om iedereen op eenzelfde

lijn te krijgen.

Page 66: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

60

Conclusie

Het witwassen van geld is vaak een internationale vorm van criminaliteit waarbij criminelen

gebruik maken van de verschillen tussen de nationale jurisdicties en het bestaan van internationale

grenzen. Daarom is het verbeteren van de samenwerking tussen de politionele overheden, de

financiële instellingen en andere bevoegde instanties cruciaal. Aangezien de meeste

witwasmisdrijven gepleegd worden om economische redenen is de uiteindelijke beslissing tot

inbeslagname en verbeurdverklaring van groot belang. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de

criminelen niet van hun geld kunnen genieten.

Zoals herhaaldelijk aangehaald in deze masterproef en eveneens bevestigd door de dossieranalyse,

wordt er bij een witwasonderzoek geen standaardprocedure toegepast. Ook op niveau van de

onderzochte FGP’s werden verschillende werkwijzen vastgesteld en dit van bij de aanpak van de

CFI-meldingen tot en met het overleg met het parket. In het onderzoek zelf komen een aantal

handelingen terug. Hierin vormt de beeldvorming een belangrijke fase ter voorbereiding van de

beslissing om het dossier al dan niet verder te onderzoeken, met het oog op de eventuele

vervolging. Op basis van de informatie, verkregen via de beeldvorming, kan het dossier vanaf de

beginfase worden afgebakend en kunnen prioriteiten worden gesteld. Zo kunnen de beperkte

middelen meer gericht worden aangewend, waarbij wordt gefocust op de onderdelen van het

dossier waar men denkt een effectief resultaat te boeken. Hierbij is een samenwerking met externe

partners (BBI) niet weg te denken.

Zoals uit het onderzoek blijkt, is het enkel in de (vroegere) FGP Dendermonde dat ook de lokale

politie in witwasonderzoeken wordt betrokken. Met het oog op het vrijmaken van meer capaciteit

is het evenwel interessant om, naar de toekomst toe, te overwegen om de lokale politie hier meer

in te betrekken en deze kleine en beperkte onderzoeken te laten voeren. De federale gerechtelijke

politie kan dan gerichter werken op de meer complexe dossiers, hierbij eventueel steunend op

informatie vergaard door de lokale politie. Voorwaarde voor dit optimistisch verhaal is een

constructieve interactie met het parket. Indien de gevoerde onderzoeken regelmatig tot sepot

leiden, kan dit voor de betrokken speurders demotiverend zijn.

Inderdaad, vormt de motivatie van de operationele personeelsleden een kritieke succesfactor. Het

financieel rechercheren en de aanpak van de financieel-economische criminaliteit (en meer

Page 67: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

61

specifiek het witwassen) mogen niet langer woorden zijn die afschrikken. Ieder operationeel

personeelslid, ook buiten de gespecialiseerde witwaseenheden, moet overtuigd zijn van de

noodzaak van de aanpak van het fenomeen en zou het financieel rechercheren in zich moeten

hebben. Tijdens de afgenomen interviews en op basis van de onderzochte dossiers bleek er een

gedegen kennis en ervaring bij de betrokken financiële rechercheurs aanwezig te zijn.

Kennisoverdracht kan een bron van motivatie vormen. Het is dan ook van belang, in het kader van

de verdere uitwerking van de hervorming, dat de aanwezige kennis en ervaring wordt uitgewisseld

om te komen tot een optimale samenwerking. Een meer uniforme aanpak van het witwassen in het

gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen is een vereiste wil men van de hervorming een echt

succes maken.

Vertrekkend van de vaststellingen in het empirisch onderzoek, uitgevoerd in het gerechtelijk

arrondissement Oost-Vlaanderen, kan de creatie van een duidelijk kader op lokaal en federaal vlak

een aanzet zijn voor het uitwerken van een strategisch beleid. Hierin kunnen bekwame en

gemotiveerde rechercheurs zich, gebaseerd op een duidelijke taakomschrijving, volledig focussen

op de witwasdossiers en dit in een constructieve samenwerking met de parketten. Dit moet er toe

bijdragen dat de witwasproblematiek effectiever wordt aangepakt, er betere resultaten worden

geboekt dan tot nu toe het geval is (zie besluit deel 2) en er op die manier een antwoord wordt

gegeven op de aanbevelingen geformuleerd door de FATF.

Page 68: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

62

Bibliografie

Bakker, G. (2014). Post-van Traa: innovaties in de handhavingsketen gericht op de beteugeling

van financieel-economische criminaliteit. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Basel Institute on Governance. (2015, April 6). Opgehaald van Basel Institute on Governance:

https://www.baselgovernance.org/about_biog

België gezakt in strijd tegen witwassen. (2015, Februari 12). De Tijd, p. 1. Opgehaald van

http://www.hln.be/hln/nl/943/Consument/article/detail/2215316/2015/02/12/Belgie-

gezakt-in-strijd-tegen-witwassen.dhtml

Beyens, K., & Tournel, H. (2010). Mijnwerkers en ontdekkingsreizigers? Het kwalitatieve

interview. In T. Decorte, & D. Zaitch, Kwalitatieve methoden en technieken in de

criminologie (pp. 199-232). Leuven: Acco.

Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Amsterdam: Boom.

Cambré, B., & Waege, H. (2011). Kwalitatief onderzoek en dataverzameling door open

interviews. In J. Billiet, & H. Waege, Een samenleving onderzocht: Methoden van

sociaal-wetenschappelijk onderzoek (pp. 315-342). Berchem: Uitgeverij De Boeck nv.

Centraal Orgaan voor de Inbeslagname en de Verbeurdverklaring. (2015, Maart 12). Opgehaald

van Openbaar Ministerie: http://www.om-mp.be/page/165/165/coiv.html

CFI. (2013). Witboek over zwart geld. De Cel voor Financiële Informatieverwerking.

College van procureurs-generaal. (2002, Maart 7). Omzendbrief nr. COL 2/2002 van het College

van procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep. Ministriële richtlijn tot regeling van

de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de lokale en

de federale politie inzake de opdrachten van gerechtelijke politie. Brussel.

Damais, A. (2007). The Financial Action Task Force. In W. Muller, C. Kälin, & J. Goldsworth,

Anti-money laundering. International law and practice (pp. 69-82). Hoboken: John

Wiley & Sons Inc.

De Cel voor Financiële Informatieverwerking. (2015, Maart 5). Opgehaald van De Cel voor

Financiële Informatieverwerking: http://www.ctif-cfi.be/website/index.php?lang=nl

Page 69: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

63

De federale politie. (2015, Mei 7). Opgehaald van De federale gerechtelijke politie:

http://www.politie.be/fed/nl/over-ons/federale-politie

De Keersmaeker, G., & Debaere, P. (2011). Internationale Politiek. In C. Devos, Een plattegrond

van de macht: inleiding tot de politiek en de politieke wetenschappen (pp. 615-642).

Gent: Academia Press.

De Kerchove, G. (2003). Fighting money laundering - Action taken in the European Union. In J.

Spreutels, Dix ans de lutte contre le blanchiment de capitaux en Belgique et dans le

monde (pp. 165-174). Brussel: Etablissements Emile Bruylant.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. (2015, April 7). Opgehaald

van De Cel voor Financiële Informatieverwerking: http://www.ctif-

cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=165&Itemid=162&lang

=nl

De Samblanx, M. (2004). Financieel economisch rechercheren: Voor een goed begrip. In M. De

Samblanx, J. Spreutels, & P. Waeterinckx, Financieel economisch rechercheren (pp. 9-

12). Brussel: Editions Politeia Uitgeverij.

De Sanctis, F. (2014). Football, Gambling, and Money Laundering. A Global Criminal Justice

Perspective. New York: Springer eBooks.

De Verenigde Naties. (2015, April 7). Opgehaald van De Cel voor Financiële

Informatieverwerking: http://www.ctif-

cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=62&Itemid=81&lang=n

l

Delrue, G. (2010). Witwassen. Antwerpen: Maklu.

Delrue, G. (2012). Le blanchiment de capitaux et le financement du terrorisme. Antwerpen:

Maklu.

Denolf, J. (2004). Een blik op de toekomst: Beleidsopties in de strijd tegen de financiële en

economische criminaliteit. In M. De Samblanx, J. Spreutels, & P. Waeterinckx,

Financieel economisch rechercheren (pp. 87-118). Brussel: Editions Politeia Uitgeverij.

Page 70: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

64

Denolf, J. (2004). Een blik op de toekomst: Beleidsopties in de strijd tegen de financiële en

economische criminaliteit. In M. De Samblanx, J. Spreutels, & P. Waeterinckx,

Financieel economisch rechercheren (pp. 87-118). Brussel: Editions Politeia Uitgeverij.

Denolf, J. (2014). Jaarverslag 2013. Federale gerechtelijke politie. Directie economische en

financiële criminaliteit. Brussel: Federale gerechtelijke politie - DJF .

Desterbeck, F. (2005). Het begrip fiscale fraude in de huidige context van de Wet van 11 januari

1993: het strafrechtelijk aspect. In A. Kilesse, & J. Delepiere, La lutte contre le

blanchiment et le financement du terrorisme (pp. 179-196). Brugge: die Keure.

Du Castillon, L., & Alvarez-Rodriguez, C. (2013). Blanchiment, <<le levier>> de la lutte contre

la fraude. In D. Grisay, De la lutte contre la fraude à l'argent du crime. État des lieux

(pp. 9-26). Brussel: Groupe De Boeck s.a.

Egmont Groep. (2015, Maart 17). Opgehaald van De Cel voor Financiële Informatieverwerking:

http://www.ctif-

cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=63&Itemid=82&lang=n

l

Europese Unie. (2015, April 23). Opgehaald van De Cel voor Financiële Informatieverwerking:

http://www.ctif-

cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=59&Itemid=78&lang=n

l

Faber, W. (2011). Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Apeldoorn.

FATF. (2015). Anti-money laundering and counter-terrorist financing measures Belgium.

Mutual Evaluation Report. The Financial Action Task Force.

Financial Crimes Enforcement Network. (2015, Maart 17). Opgehaald van Financial Crimes

Enforcement Network: http://www.fincen.gov/about_fincen/wwd/

Francis, E., & Geysen, N. (2004). Het Centraal Orgaan voor de Inbeslagname en de

Verbeurdverklaring - Wederzijdse rechtshulp in de praktijk. In J. Denolf, & E. Francis,

Follow the money. De jacht op crimineel geld (pp. 25-46). Brussel: Uitgeverij Politeia nv.

Page 71: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

65

Het nieuw gerechtelijk landschap is een feit. (2015, April 13). Opgehaald van Federale

Overheidsdienst Justitie:

http://justitie.belgium.be/nl/rechterlijke_orde/hervorming_justitie/nieuws/news_pers_201

4-04-01.jsp

Heylen, B., & Weber, E. (2013). Causaliteit en de methodenstrijd: naar een geïntegreerd gebruik

van kwalitatief en kwantitatief onderzoek in een praktisch georiënteerde criminologie.

Panopticon, 115-134.

History of money laundering. (2015, Maart 15). Opgehaald van International Money Laundering

Information Bureau: http://www.imlib.org/page1_hist.html

IMF & Wereldbank. (2015, April 6). Opgehaald van De Cel voor Financiële

Informatieverwerking: http://www.ctif-

cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=65&Itemid=84&lang=n

l

Internationale organisaties. (2015, Maart 17). Opgehaald van De Cel voor Financiële

Informatieverwerking: http://www.ctif-

cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=60&Itemid=79&lang=n

l

Irwin, A., Choo, R., & Liu, L. (2012). An analysis of money laundering and terrorism financing

typologies. Journal of Money Laundering Control, 85-111.

Madinger, J. (2006). Money Laundering A Guide for Criminal Investigators. Boca Raton: FL:

CRC: Taylor & Francis Group.

Maeyaert, P. (2005). Obligations du réviseur d'entreprises en matière de blanchiment après la loi

du 12 janvier 2004. In A. Kilesse, & J. Delepiere, La lutte contre le blanchiment et le

financement du terrorisme (pp. 81-104). Brussel: la Charte.

Mangion, G. (2010). Perspective from Malta: Money Laundering and Its Relation to Online

Gambling. Gaming Law Review and Economics, 363-370.

Martyn, G., & Devloo, R. (2011). Een kennismaking met recht en rechtspraktijk. Brugge: die

Keure.

Page 72: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

66

Moneyval. (2015, April 12). Opgehaald van Council of Europe:

http://www.coe.int/t/dghl/monitoring/moneyval/default_en.asp

Mortelmans, D. (2010). Het kwalitatief onderzoeksdesign. In T. Decorte, & D. Zaitch,

Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie (pp. 75-118). Leuven: Acco.

Muller, W. (2007). The Egmont Group. In W. Muller, C. Kälin, & J. Goldsworth, Anti-money

laundering. International law and practice (pp. 83-92). Hoboken: John Wiley & Sons

Inc.

Nijboer, J. (2001). Recommendations; over het ‘zachte’ (straf)recht van de Raad van Europa.

Justitiële verkenningen, 81-87.

OECD. (2015, April 12). Opgehaald van Organisation for Economic Co-operation and

Development: http://www.oecd.org/about/whatwedoandhow/

O'Gorman, A., & Vander Laenen, F. (2010). Ethische aspecten van het kwalitatief onderzoek. In

T. Decorte, & D. Zaitch, Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie (pp.

531-557). Leuven: Acco.

Raad van Europa. (2015, April 12). Opgehaald van Cel voor Financiële Informatieverwerking:

http://www.ctif-

cfi.be/website/index.php?option=com_content&view=article&id=61&Itemid=80&lang=n

l

Rahman, J., Orzechowska-Fischer, E., & Syed, R. (2014). Reforming the International Monetary

System: an Institutional Perspective. In M. Callaghan, C. Ghate, S. Pickford, & F.

Rathinam, Global Cooperation Among G20 Countries. Responding to the Crisis and

Restoring Growth (pp. 161-178). New York: Springer.

Respondent 1, FGP Oudenaarde (2015, Maart 9). Het verloop van een witwasonderzoek. (L. De

Mulder, Interviewer)

Respondent 2, FGP Gent (2015, April 1). Het verloop van een witwasonderzoek. (L. De Mulder,

Interviewer)

Page 73: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

67

Respondent 3, FGP Dendermonde (2015, April 8). Het verloop van een witwasonderzoek. (L. De

Mulder, Interviewer)

Respondent 4, FGP Dendermonde (2015, April 8). Het verloop van een witwasonderzoek. (L. De

Mulder, Interviewer)

Respondent 5, Parket Gent (2015, Maart 31). Het verloop van een witwasonderzoek. (L. De

Mulder, Interviewer)

Reuter, P., & Truman, E. (2004). Chasing dirty money. The fight against money laundering.

Washington: Institute for International Economics.

Scohier, C. (2005). De Cel voor Financiële Informatieverwerking. In A. Kilesse, & J. Delepiere,

La lutte contre le blanchiment et le financement du terrorisme (pp. 47-60). Brugge: die

Keure.

Shehu, A. (2005). International Initiatives Against Corruption and Money Laundering: An

Overview. Journal of Financial Crime, 221-245.

Simser, J. (2013). Money laundering: emerging threats and trends. Journal of Money Laundering

Control, 41-54.

Spreutels, J., & de Mûelenaere, P. (2003). De Cel voor financiële informatieverwerking en de

voorkoming van het witwassen van geld in Belgë. Brussel: Etablissements Emile

Bruylant.

Stessens, G. (2003). De Belgische strafrechtelijke witwaswetgeving. In J. Spreutels, Dix ans de

la lutte contre le blanchiment de capitaux en Belgique et dans le monde (pp. 49-76).

Brussel: Etablissements Emile Bruylant.

The Egmont Group. (2015, Maart 17). Opgehaald van The Egmont Group of Financial

Intelligence Units: http://www.egmontgroup.org/about

The Financial Action Task Force. (2015, Maart 20). Opgehaald van The Financial Action Task

Force: http://www.fatf-gafi.org/pages/aboutus/

The World Bank. (2015, April 6). Opgehaald van The World Bank:

http://www.worldbank.org/en/about/what-we-do

Page 74: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

68

Unger, B. (2006). De omvang en het effect van witwassen. Justitiële verkenningen, 21-33.

Valsamis, M. (2003). Money Laundering Counter-Measures in the European Union. A New

Paradigm of Security Governance Versus Fundamental Legal Principles. Den Haag:

Kluwer Law International.

Van den Wyngaert, C., & Vandromme, S. (2011). Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen.

Antwerpen: Maklu.

van der Vijver, C. (2002). Heeft financieel-economische criminaliteit nog toekomst? In B.

Hoogenboom, 'Verrotting van binnenuit' of verantwoord ondernemen? Visies op

financieel-economische criminaliteit in 2010 (pp. 65-78). Den Haag: Koninklijke

vermande.

Van Hees, G., Ponsaers, P., & Vander Beken, T. (2005). Recherchemanagement: sturen naar

kwaliteitsvol opsporingswerk. Antwerpen: Maklu.

Van Roosbroeck, A. (1995). Witwassen. Voorkoming en bestraffing van witwassen van geld en

illegale vermogensvoordelen. Antwerpen: ETL.

Vanooteghem, C. (2014). Intern Rapport Werkgroep 3 Organisatiestructuur Witwassen.

Federale gerechtelijke politie.

Verhage, A. (2009). Between the hammer and the anvil? The anti-money laundering-complex

and its interaction with the compliance industry. Crime, Law and Social Change, 9-32.

Verhage, A. (2014). Hoe gelijk is het speelveld voor de bestrijding van witwassen?. Handboek

politiediensten (pp. 3-26). Kluwer.

Verhage, A. (2014). Op zoek naar financieel-economische criminaliteit. Panopticon Libri, 1-16.

Verhage, A., De Baets, P., Ponsaers, P., De Bie, B., & Cools, M. (2010). Het debat geopend:

meervoudige fraude. Orde van de dag: criminaliteit en samenleving, 3-6.

Verrest, P. (2006). De strafbaarstelling van witwassen. Justitiële verkenningen, 41-53.

Page 75: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

69

Wymeersch, E. (2003). De rol van de commissie voor het bank- en financiewezen bij de

witwasbestrijding en de samenwerking met de Cel voor Financiële Informatieverwerking.

In J. Spreutels, Dix ans de la lutte contre le blanchiment de capitaux en Belgique et dans

le monde (pp. 27-48). Brussel: Etablissements Emile Bruylant.

Page 76: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

70

Bijlagen

Bijlage 1: Brief ontvangen van de procureur des Konings:

Page 77: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

71

Page 78: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

72

Bijlage 2: Verdeling per parket van de tussen 1993-2013 doorgemelde dossiers en het door de

gerechtelijke overheden gegeven gevolg:

CFI. (2013). Witboek over zwart geld. De Cel voor Financiële Informatieverwerking.

Page 79: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

73

Bijlage 3: Aantal CFI-doormeldingen 2013 met vermoedelijk onderliggend misdrijf in Oost-

Vlaanderen:

FGP Onderliggend misdrijf Aantal

Dendermonde (48) Oplichting 13

Faillissement 12

Misbruik van vennootschapsgoederen 4

Georganiseerde misdaad 4

Drugs 4

Clandestiene werkkrachten 3

Prostitutie 3

Misbruik van vertrouwen 2

Fiscale fraude 1

Drughandel 1

Diefstal 1

Gent (57) Oplichting 14

Misbruik van vennootschapsgoederen 12

Drugs 7

Clandestiene werkkrachten 6

Beleggingsdiensten zonder vergunning 3

Georganiseerde misdaad 3

Illegale handel 2

Diefstal 2

Prostitutie 2

Faillissement 2

Milieucriminaliteit 1

Misbruik van vertrouwen 1

Mensenhandel 1

Drughandel 1

Oudenaarde (11) Oplichting 3

Faillissement 3

Mensenhandel 1

Misbruik van vennootschapsgoederen 1

Illegale handel 1

Drugs 1

Prostitutie 1

Vanooteghem, C. (2014). Intern Rapport Werkgroep 3 Organisatiestructuur Witwassen.

Federale gerechtelijke politie.

Page 80: De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door ... · Vakgroep Strafrecht en criminologie De strijd tegen witwassen. De aanpak van het fenomeen door de federale gerechtelijke

74

Bijlage 4: Aantal CFI-doormeldingen periode 1 januari 2014 – 1 juli 2014 met vermoedelijk

onderliggend misdrijf in Oost-Vlaanderen:

FGP Onderliggend misdrijf Aantal

Dendermonde (34) Oplichting 9

Faillissement 8

Misbruik van vennootschapsgoederen 5

Diefstal 3

Drugs 3

Clandestiene werkkrachten 2

Fiscale fraude 1

Illegale handel 1

Mensenhandel 1

Georganiseerde misdaad 1

Gent (28) Oplichting 6

Drugs 5

Fiscale fraude 5

Misbruik van vennootschapsgoederen 3

Clandestiene werkkreachten 2

Prostitutie 2

Mensenhandel 2

Faillissement 1

Illegale handel 1

Georganiseerde misdaad 1

Oudenaarde (6) Misbruik van vennootschapsgoederen 2

Oplichting 2

Illegale handel 1

Faillissement 1

Vanooteghem, C. (2014). Intern Rapport Werkgroep 3 Organisatiestructuur Witwassen.

Federale gerechtelijke politie.