De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale...

78
De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van jongeren De rol van de Chiro LAURA HALLAERT Masterproef aangeboden binnen de opleiding Master in de bedrijfscommunicatie Promotor prof. dr. SOFIE VANDONINCK Academiejaar 2015-2016 128.025 tekens KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN

Transcript of De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale...

Page 1: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van jongeren

De rol van de Chiro

LAURA HALLAERT

Masterproef aangeboden binnen de opleiding Master in de bedrijfscommunicatie

Promotor prof. dr. SOFIE VANDONINCK

Academiejaar 2015-2016

128.025 tekens

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN

FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN

Page 2: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  II  

Inhoudsopgave  Algemene inhoud Summary Lijst van figuren Biografie Woord vooraf Deel 1: Literatuurstudie

Inleiding 1

1. Online risico’s 2

1.1. Online opportuniteiten 3

1.2. Populariteit van sociale media 4

1.3. Tweestrijd tussen opportuniteit en risico 5

2. Perceptie van online risico’s 7

2.1.Factoren die de perceptie van online risico’s beïnvloeden 8

2.1.1 Demografische factoren 8

2.1.2. Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8

2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9

2.3. Coping-strategieën 9

2.4. Maatregelen die online risico’s kunnen reduceren 12

2.4.1. Mediatie

Deel 2: Methode 12

3. Methodebeschrijving 14

3.1. Dataverzameling 15

3.2. Interviewgidsen 15

3.2.1. Leiding, gewest, verbond en nationaal 15

3.2.2. Leden 16

3.3. Analysemethode

Deel 3: Beschrijving van de resultaten 16

4. Resultatenbeschrijving 18

4.1. Leden 18

4.1.1. Online activiteiten 18

4.1.2. Online risico’s 18

4.1.3. Coping 21

4.1.4. Mediatie 21

4.1.5. Rol van de Chiro 22

4.1.6. Activiteiten 23

Page 3: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  III  

4.2. Leiding 25

4.2.1. Maatschappelijk nut 25

4.2.2. Begeleiding 26

4.2.3. Online omgeving 26

4.2.4. Aanpak van online incidenten of risico’s 27

4.2.5. Sensibilisering 27

4.2.6. Childfocus 28

4.2.7. Activiteiten 29

4.3. Medewerkers van het gewest, het verbond en Chiro nationaal 31

4.3.1. Maatschappelijk nut 31

4.3.2. Ondersteuning 32

4.3.3. Begeleiding 33

4.3.4. Online omgeving 34

4.3.5. Aanpak van incidenten of risico’s 34

4.3.6. Van nationaal tot lid 35

4.3.7. Childfocus 35

4.3.8. Activiteiten 36

4.4. Belangrijkste overeenkomsten tussen leden, leiding en medewerkers 38

4.4.1. Maatschappelijk nut 38

4.4.2. Begeleiding 38

4.4.3. Online omgeving 38

4.4.4. Aanpak van online incidenten of risico’s 39

4.4.5. Sensibilisering 39

4.4.6. Childfocus 39

4.4.7. Activiteiten 39

4.5. Belangrijkste verschillen tussen leden, leiding en medewerkers 40

4.5.1. Begeleiding 39

4.5.2. Sensibilisering 40

4.5.3. Activiteiten 40

Deel 4: Terugblik

Conclusie 41

Discussie 43

Referentielijst 44

Bijlagen 49

Page 4: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  IV  

Samenvatting  Achtergrond  Vandaag de dag is het internet is niet meer weg te denken uit ons leven. Het is een noodzakelijk onderdeel geworden van de hedendaagse maatschappij. Niet enkel volwassenen hechten veel belang aan de online wereld, zelfs jonge kinderen spenderen heel veel tijd online. Het internet biedt namelijk heel veel kansen en leermogelijkheden.  Wanneer jongeren zich op de digitale snelweg begeven komen zij onvermijdelijk in contact met online risico’s. Blootstelling aan deze risico’s leidt echter niet noodzakelijk tot schade. Niet alle gevallen worden door jongeren als gevaarlijk of problematisch beschouwd (Livingstone, Haddon, Görzig & Olafsson, 2011). Jongeren kunnen namelijk hun online weerbaarheid vergroten door online coping-strategieën toe te passen. Jongeren zijn weerbaar als kunnen omgaan met negatieve ervaringen, zowel online als offline (Vandoninck, d’Haenens & Roe, 2013). Vervolgens kunnen mediërende actoren een impact uitoefenen op jongeren hun bewustzijn van online risico’s. Voorgaand onderzoek heeft aangetoond dat ouders, leerkrachten en peers drie belangrijke socialiserende actoren zijn. Dit onderzoek gaat na of een jeugdbeweging een impact kan hebben op jongeren hun bewustzijn van online risico’s. De centrale vraag van dit onderzoek is in welke mate mediatie door een jeugdbeweging een rol kan spelen in de internetopvoeding van jongeren. Daarnaast wordt in deze masterproefscriptie nagegaan welke online activiteiten 13- tot 16-jarige jongeren als risicovol percipiëren. Alle respondenten die deelnamen aan dit onderzoek zijn verbonden aan één jeugdbeweging, namelijk de Chiro. Aanpak Om data te verzamelen werd in deze masterproef een kwalitatieve onderzoeksmethode gehanteerd. In de praktijk gebeurde dit aan de hand van semigestructureerd interviews en groepsgesprekken. In totaal namen 19 respondenten deel aan dit onderzoek waarvan acht leden, zes leiding, twee gewestmedewerkers, twee verbondsmedewerkers en één medewerker van Chiro nationaal. Voor de individuele interviews werden in totaal drie verschillende interviewgidsen opgesteld. Elke respondent behoort namelijk tot een bepaalde categorie: lid, leiding of medewerker. Elke interviewgids is dus aangepast aan de bevraagde doelgroep De interviewgids voor de medewerkers van het gewest, het verbond en Chiro nationaal is dezelfde, omwille van hun gelijkaardige functie. Naast een individueel interview namen de leden ook deel aan een groepsgesprek. In totaal werden er twee groepsgesprekken gehouden, één met 13- tot 14-jarigen en één met 15- tot 16-jarigen. Resultaten Hoewel alle jongeren al eens blootgesteld werden aan ongewenste content, vonden ze dit niet echt storend. Er zijn echter een aantal online activiteiten die jongeren als risicovol beschouwden. Deze zaken zijn: (1) het afspreken met vreemden via bijvoorbeeld sociale netwerksites, (2) blootgesteld worden aan onjuiste informatie, (3) het verspreiden van persoonlijke informatie en (4) cyberpesten. Als jongeren in contact komen met dergelijke online risico’s gaan ze in beperkte mate aan online coping doen. Zo gaan ze bijvoorbeeld ongewenste boodschappen verwijderen en de zender blokkeren. Indien nodig gaan ze communicatieve coping-technieken toepassen. Dit houdt in dat ze met iemand praten over een mogelijk negatieve online ervaring. Uit de gesprekken blijkt dat sommige ouders het internetgebruik van hun kind(eren) gaan mediëren. Daarnaast spelen ook scholen een rol in de internetopvoeding van jongeren. Tijdens de groepsgesprekken stemden alle jongeren in met het feit dat ze heel veel informatie krijgen omtrent online risico’s tijdens de schooluren. De focus van deze masterproefscriptie ligt echter op de rol die een jeugdbeweging kan spelen in de internetopvoeding van jongeren. Alle deelnemers haalden aan dat de Chiro een maatschappelijke functie heeft. Dit houdt in dat de Chiro een ideale plaats is om sociaal-maatschappelijke vaardigheden over te brengen en aan te leren. Deze maatschappelijke functie is echter niet de hoofdactiviteit van een jeugdbeweging. Er is dus in beperkte mate ruimte om leden te informeren en sensibiliseren. Ondanks het feit dat de Chiro slechts in beperkte mate aan online sensibilisering kan doe, kan het online topic wel degelijk in de activiteiten van de Chiro worden geïntegreerd.

Page 5: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  V  

Naast sensibilisering kan de Chiro verschillende inspanningen leveren om de online omgeving in hun aanbod te verwerken. Een jaarthema is volgens de deelnemers een geschikt ‘medium’ om deze thematiek over te brengen. Vervolgens kunnen grootschalige evenementen zoals Startdag verschillende aspecten van de online omgeving verder toelichten. De voornaamste inspanning die de Chiro kan leveren is het ontwikkelen van een spel over de online omgeving. Ter inspiratie kregen de deelnemers educatief (spel)materiaal van Childfocus te zien. De verschillende doelgroepen hebben een positieve attitude ten aanzien van dit materiaal. De deelnemers zijn het er echter allemaal over eens dat er aanpassingen moeten worden doorgevoerd om dit materiaal in een Chirocontext te implementeren. De deelnemers vermelden enkele voorwaarden waaraan een Chirospel moet voldoen. Ten eerste mag een spel over de online omgeving niet te theoretisch onderbouwd zijn. Ten tweede is de Chiro voor jongeren een plaats om zich te amuseren, het opvoedende element mag dus niet te zwaar doorwegen en humor is belangrijk. Ten derde moet de focus liggen op het spel zelf en niet op de maatschappelijke functie ervan. Tot slot zijn er een aantal spelelementen die de deelnemers heel belangrijk vinden. Een spel bestaat bij voorkeur zowel uit actieve als uit passieve spelelementen en de leiding mag gerust deel uitmaken van het spel. Vervolgens vermelden de deelnemers dat leiding en andere Chiromedewerkers jongeren kunnen begeleiden en ondersteunen bij vragen of problemen. Leiding kan vooral optreden als luisterend oor en jongeren tips en advies aanreiken. De andere medewerkers kunnen de leiding daarin ondersteunen aan de hand van cursussen, vormingen en workshops. Leden hebben vervolgens het gevoel dat ze samen met hun leiding kunnen praten over zaken die hen aanbelangen. De resultaten wijzen echter uit dat jongeren in realiteit niet snel zullen overgaan tot een gesprek. De jongeren halen namelijk aan dat ze toch een zekere afstand willen bewaren en dat vertrouwen een belangrijke rol speelt. Ze willen enkel persoonlijke informatie delen met mensen die ze goed kennen en vertrouwen, zoals hun ouders of vrienden. Conclusie De resultaten van dit onderzoek wezen uit dat er vier online activiteiten zijn die jongeren als risicovol percipiëren. Deze activiteiten zijn: afspreken met vreemden, blootgesteld worden aan ongewenste informatie, het verspreiden van persoonlijke informatie en cyberpesten. Vervolgens is voor een jeugdbeweging het uitdragen van maatschappelijke thema’s slechts een secundaire activiteit. Al de voorgaande voorbeelden hebben slechts een beperkte impact op jongeren hun bewustzijn van online risico’s. De Chiro kan dus eerder een aanvullende rol spelen in jongeren hun internetopvoeding. Ouders en scholen blijven de voornaamste mediërende actoren.

Page 6: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  VI  

Lijst van figuren Figuur 1: Typologie van online risico’s Figuur 2: Ladder van online opportuniteiten Figuur 3: Classificatie van online opportuniteiten op basis van Youth Protection Roundtable Figuur 4: Factoren die de perceptie van online risico’s beïnvloeden Figuur 5: Coping proces volgens het model van Lazarus Figuur 6: Visualisatie van de respondenten Figuur 7: Coderingsgids voor jongeren Figuur 8: Geselecteerde spelen of spelvormen (jongeren) Figuur 9: Twijfelachtige spelen of spelvormen (jongeren) Figuur 10: Geselecteerde spelen of spelvormen (leiding) Figuur 11: Twijfelachtige spelen of spelvormen (leiding) Figuur 12: Geselecteerde spelen of spelvormen (medewerkers) Figuur 13: Twijfelachtige spelen of spelvormen (medewerkers)

Page 7: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  VII  

Biografie Mijn naam is Laura Hallaert en al zolang ik mij kan herinneren is communicatie één van mijn grootste passies. Als lagere schoolkind was taal mijn favoriete vak en ook in het middelbaar onderwijs werd mijn interesse hierin meer een meer aangewakkerd. Ik heb er altijd van gehouden om taal op een creatieve en artistieke manier te gebruiken. Voordracht en toneel bracht taal voor mij tot leven. Naast de Nederlandse taal wisten ook het Engels en het Frans mij altijd te bekoren. Toen het moment aanbrak om verder te gaan studeren, schreef ik mij onmiddellijk in voor de Bachelor in het Communicatiemanagement aan de Artevelde Hogeschool in Gent. Ik besloot om van start te gaan met een bachelor omdat ik op dat moment nog moest ontdekken wat ik allemaal in mijn mars had. Dit bleek achteraf een heel goede keuze te zijn. De ervaring en inzichten die ik daar heb opgedaan bleken onontbeerlijk te zijn voor mijn universitaire studies. Ik legde een theoretische basis aan en leerde het communicatie landschap beter kennen. Als bachelorproef besloot ik om een interne communicatie-audit uit te voeren bij ACV-CSC METEA. Tijdens mijn stage ging ik aan de slag in een public relations bureau in hartje Antwerpen. Mijn interesse in de communicatie valt en staat dus zeker niet bij één specifiek onderdeel. Opgeven ligt zeker en vast niet in mijn aard, ik steef ernaar om mijn kwaliteiten optimaal te benutten. Half werk afleveren, daar doe ik niet aan mee. Ik ben ook iemand die vaak op zoek is naar een uitdaging en stel mijzelf graag op de proef. Na mijn bachelor opleiding kwam de onvermijdelijke vraag: verder studeren of een job zoeken? Dankzij mijn leergierigheid besloot ik om toch verder te studeren. Een masteropleiding dan nog wel en ditmaal aan de KU Leuven. Ik koos voor de master in de Bedrijfscommunicatie omwille van de combinatie tussen de Faculteit Letteren en de Faculteit Sociale Wetenschappen. Ik had het gevoel dat ik mijn twee passies in deze master verder zou kunnen ontplooien. Dit bleek zeker en vast het geval te zijn. Na een intensief schakel- en masterjaar heb ik het gevoel dat ik mijn communicatieve vaardigheden verder hebben kunnen ontwikkelen. Dankzij de combinatie van twee sterke diploma’s ben ik eindelijk klaar om de arbeidsmarkt te ontdekken.

Page 8: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  VIII  

Woord vooraf Bij aanvang van deze masterproefscriptie wil ik eerst en vooral enkele mensen bedanken die bijgedragen hebben aan de realisatie van dit eindwerk. In het bijzonder wil ik mijn promotor Sofie Vandoninck bedanken. Zij bleef mij gedurende heel deze periode steeds steunen en motiveren. Ik kon altijd bij haar terecht en ze stond steeds klaar met nuttige tips en informatie. Vervolgens was ze altijd bereid om mijn notities na te lezen en ik kon steeds op opbouwende feedback rekenen.

Daarnaast wil ik ook al de respondenten bedanken die deel hebben genomen aan mijn onderzoek. Zonder hen zou ik natuurlijk nergens staan. In het bijzonder wil ik de leden, leiding en oud-leiding van Chiro Overschelde bedanken voor alle steun en medewerking. Ten slotte, bedank ik mijn ouders en vriend. Dankzij hen werd mijn masterproef tot vervelens toe nagelezen en verbeterd. Ik dank hen ook voor de steun gedurende de realisatie van mijn eindwerk, en eigenlijk gedurende mijn volledige opleiding.

Een masterproefscriptie schrijven is een uiterst leerrijke ervaring. Voor mij was dit een kans om mijzelf te bewijzen en te laten zien wat ik na de opleiding Bedrijfscommunicatie in mijn mars had. Ik heb deze kans met beide handen gegrepen en hoop dat dit werk duidelijkheid schept over de rol die de Chiro kan spelen in de toch wel complexe online wereld.

Voor u ligt het resultaat van meerdere uitdagende, leerzame en vooral interessante studiemaanden. Tijdens het onderzoek naar de rol van de Chiro in de internetopvoeding van jongeren stonden de begrippen oriënteren, observeren en analyseren centraal. Tijdens mijn opleiding aan de KU Leuven heb ik heel wat ervaring opgedaan. Ik heb ondertussen al een lange een leerrijke weg afgelegd. Nu het einde bijna in zicht is, kan ik met een gerust hart zeggen dat ik fier ben op mijzelf en op deze masterproefscriptie. Bloed, zweet en tranen kwamen er zeker en vast aan te pas, maar de inspanning was het waard. Ik wens u alvast veel leesplezier toe.

Page 9: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  1

Inleiding Jongeren en het internet zijn vandaag de dag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sociale mediaplatformen bieden jonge adolescenten de kans om continu met elkaar en met de wereld in verbinding te staan. Jongeren worden vervolgens ook steeds meer aangemoedigd om online opportuniteiten te benutten. Het vergaren van digitale vaardigheden lijkt steeds belangrijker te zijn om te kunnen functioneren in de huidige informatiemaatschappij (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010).

Wanneer jongeren zich op de digitale snelweg begeven komen zij onvermijdelijk in contact met wat overheden, scholen en andere volwassenen beschouwen als online risico’s. Jongeren kunnen dit anders zien, en percipiëren deze risico’s soms eerder als online opportuniteit (Livingstone et al., 2011). Deze perceptie hangt af van verschillende factoren, zowel demografische, digitale, psychologische en persoonlijke kenmerken spelen een rol. Aan de hand van online coping-strategieën kunnen jongeren namelijk leren omgaan met deze risico’s (Vandoninck, d’Haenens & Roe, 2012). Daarnaast bouwen ze ook een zekere vorm van weerbaarheid op zodat de negatieve impact van blootstelling aan risicovolle content vermindert wanneer ze er opnieuw mee te maken krijgen (Livingstone, 2013). Verschillende mediërende factoren, zoals ouders, scholen en peers kunnen jongeren helpen om veilig te leren surfen (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010).

Er is al heel wat onderzoek gedaan naar personen of organisaties die een impact kunnen hebben op de perceptie van online risico’s en online gedrag. De focus ligt echter steeds op de drie voorgaande socialiserende actoren (ouders, scholen en vrienden). Verschillende organisaties, zoals Childfocus en de Gezinsbond, hebben al heel wat (educatief) materiaal ontwikkeld op maat van deze drie doelgroepen. Het doel van dit materiaal is telkens om jongeren te sensibiliseren over online risico’s. Er is echter weinig geweten over de mate waarin deze voorbeelden bruikbaar zijn in de context van een jeugdbeweging. Ondanks het feit dat dit materiaal niet is afgestemd op een jeugdbeweging, kunnen er misschien enkele raakvlakken zijn. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan in welke mate mediatie door een jeugdbeweging een rol kan spelen in de internetopvoeding van jongeren. Een leidingsploeg staat namelijk steeds met jongeren van allerlei leeftijden in contact en zijn zelf ook opgegroeid met het internet en de uitdagingen die dit eventueel met zich mee kan brengen. Verder hebben zulke organisaties de mogelijkheid om maatschappelijke thema’s aan te kaarten op een speelse, creatieve en toch leerrijke manier.

Ten eerste wordt in dit onderzoek nagegaan welke online activiteiten jongeren als risicovol percipiëren. Vervolgens gaan we peilen of jongeren geïnteresseerd zijn om binnen de context van de jeugdbeweging een spel te spelen dat gaat over online risico’s. Tot slot brengt dit onderzoek de inspanningen in kaart die een jeugdbeweging kan leveren om online sensibilisering in hun activiteiten te implementeren. In deze studie spitsen we ons toe op één specifieke jeugdbeweging, namelijk de Chiro. Dit brengt enkele implicaties met zich mee, elke jeugdbeweging legt namelijk andere accenten. Zo is de Chiro een katholieke jeugdbeweging dat werkt via een gemeenschapsgerichte methode. De Chiro is een familie waarin iedereen zich moet thuis voelen. Alle leden gaan bijvoorbeeld allemaal samen op bivak. Vervolgens richt de Chiro zich vooral op spel- en sportactiviteiten. In tegenstelling tot de Scouts, krijgen Chiroleden geen overlevingstechnieken aangeleerd. Wat werkt binnen de ene jeugdbeweging, kan dus totaal ongeschikt zijn voor een andere.

Page 10: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  2

1. Online risico’s Het begrip online risico kan op veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Risico’s zijn namelijk naast een objectieve gegeven ook sociaal geconstrueerd. Wat al dan niet als een risico gepercipieerd wordt is dus afhankelijk van cultuur tot cultuur en van land tot land (Livingstone & Haddon, 2009, p.124). Er zijn echter een aantal zaken die wereldwijd worden erkend als zijnde een online risico. Volgens Hasebrink et al. (2009) gaat het om cyberpesten, blootgesteld worden aan seksuele beelden, het ontvangen van seksuele berichten, online nieuwe mensen ontmoeten, offline nieuwe online mensen ontmoeten, blootgesteld worden aan schadelijk user-generated content (zoals pro anorexia websites) en het misbruiken van persoonlijke informatie. Verder is het belangrijk om stil te staan bij het feit dat niet elk risico automatisch leidt tot leed of schade. Jongeren zijn namelijk op zoek naar hun identiteit en tasten vaak hun grenzen af. Risicovol gedrag heeft dus verschillende gradaties en gevolgen (Livingstone & Haddon, 2009, p.124). In dit onderdeel staan we stil bij enkele online risico’s en hoe jongeren het internet gebruiken. Vervolgens komt de populariteit van sociale mediaplatformen aan bod. Ten slotte gaan we dieper in op de tweestrijd die het internet veroorzaakt. Jongeren worden namelijk blootgesteld aan heel wat gevaren, maar tegelijkertijd biedt de online omgeving heel wat opportuniteiten.

Het EU Kids Online Project heeft dankzij de resultaten van hun onderzoek uit 2009 de verschillende online risico’s kunnen onderverdelen in classificaties, ook wel het 3C-model genoemd (zie figuur 1). Bij de inhoud gerelateerde activiteiten is de jongere een ontvanger van ongewenste of ongepaste communicatie. Bij contact gerelateerde activiteiten een deelnemer en bij gedrag en participatie gerelateerde activiteiten een actor (waarbij de jongere risicovolle content aanmaakt) (Livingstone & Haddon, 2009, p.8). Vervolgens zijn de risico’s verder onderverdeeld naar gelang hun aard. Zo zijn er commerciële risico’s zoals illegaal downloaden, risico’s die te maken hebben met agressie zoals pesten en aanranding, seksuele risico’s zoals grooming en risico’s die gelinkt zijn aan specifieke waarden zoals racisme (Hasebrink et al., 2009, p.24-25). Figuur 1: Typologie van online risico’s

Bron: Gebaseerd op EU Kids Online (Hasebrink et al., 2009) Naast de risico’s op traditionele internetplatformen zijn er ook risico’s verbonden aan sociale media en sociale netwerken. Volgens O’Keeffe et al. (2011) kunnen deze risico’s worden opgedeeld in drie brede categorieën. Eerst zijn er de bezorgdheden omtrent de digitale voetafdruk en het verspreiden van persoonlijke informatie. Vervolgens gaat het om eventuele gevaren/problemen die zich kunnen voordoen gerelateerd aan andere internetgebruikers. Ten slotte maakt men zich zorgen over het in contact komen met ongewenste inhouden zoals racisme. Wat hier volgt is een beknopte opsomming van enkele vaak voorkomende fenomenen.

Page 11: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  3

Het versturen van seksueel getinte berichten, ook wel sexting genoemd kan risico met zich meebrengen. Tekst- en of beeldmateriaal kan namelijk worden verspreid naar personen die oorspronkelijk niet als doelpubliek bedoeld waren. Dit kan leiden tot een ongemakkelijke of problematische ervaring voor de jongere in kwestie (Mascheroni & Ólafsson, 2014, p. 55-63). Naast sexting is ook grooming een risicovol fenomeen. Grooming verwijst naar het contact dat een kwaadwillende volwassene zoekt met een jongere. Deze persoon is meestal geïnteresseerd in persoonlijke ontmoetingen en probeert de seksuele drempels te verlagen (Davidson & Gottschalk, 2011). Vervolgens is er ook cyberpesting, volgens Vandebosch et al. (2006) is cyberpesten een nieuwe vorm van agressief gedrag waarbij er gebruik wordt gemaakt van informatie- en communicatietechnologieën. Het gaat onder andere over zaken zoals het verspreiden van gênant beeldmateriaal of het versturen van beledigende boodschappen. Vaak kan het slachtoffer zich moeilijk verdedigen en is er sprake van machtongelijkheid.

1.1. Online opportuniteiten

Blootstelling aan online risico’s leidt niet noodzakelijk ook tot schade. Niet alle gevallen worden door jongeren als gevaarlijk of problematisch beschouwd (Livingstone et al., 2011). Het internet biedt namelijk eindeloos veel informatie aan en geeft jongeren de kans om op een speelse en creatieve manier hun online vaardigheden te ontplooien. Naast risico’s kunnen jonge internetgebruikers dus ook in contact komen met heel wat opportuniteiten (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010). De opportuniteiten die jongeren kunnen benutten kan worden gemeten aan de hand van hun online activiteiten. De ladder van online opportuniteiten van Livingstone en Helsper (2007) (zie figuur 2) geeft de verschillende gradaties van online activiteiten weer. Een hoge ranking op de ladder staat voor een hoge mate van digitale geletterdheid. Leren navigeren op de digitale snelweg is dus een proces waarbij jongeren stapsgewijs meer kansen kunnen benutten. Figuur 2: Ladder van online opportuniteiten

Bron: Gebaseerd op Livingstone & Helsper, 2007 Uit onderzoek blijkt dat de meeste landen binnen de Europese Unie, waaronder ook België, de meerderheid van de jongeren gebruik maken van de informatieve functie van het internet. Veel jongeren raadplegen het internet voor educatieve doeleinden of maken gebruik van de verschillende entertainende functies. Het blijkt echter moeilijk te zijn om te participeren in meer complexe toepassingen zoals het schrijven van blogberichten. Voor dit soort activiteiten is actieve participatie en creatieve input van de gebruikers noodzakelijk (Livingstone & Helsper, 2007; Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010).

De Youth Protection Roundtable maakt gebruik van een tweedimensionale typologie waarop online kansen kunnen worden geplaatst (zie figuur 3). Op de verticale as staan alle inhouds- en contact gerelateerde kansen. De horizontale as geeft de opportuniteiten weer die voortkomen uit het eigen gedrag of uit het gedrag van anderen.

Page 12: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  4

Figuur 3: Classificatie van online opportuniteiten op basis van Youth Protection Roundtable

Bron: Gebaseerd op Walrave, 2012, p. 15 Jonge internetgebruikers kunnen ook heel wat voordeel halen uit het aanwenden van onder andere sociale mediaplatformen. O’Keeffe et al. (2011) plaatsen deze voordelen in drie brede categorieën: psychologisch, sociaal cognitief en educatief. Onder psychologisch vallen alle voordelen die jongeren in staat stelt om gemakkelijk een online netwerk uit te bouwen en connecties te onderhouden. Sociale media bieden ook de mogelijkheid om sociaal cognitieve vaardigheden verder te ontplooien. Deze platformen geven jongeren namelijk de kans om met individuen van verschillende achtergronden te communiceren. Op deze manier kunnen zij hun sociaal cognitieve vaardigheden continu optimaliseren. Ten slotte kunnen sociale media het kritische denkvermogen van adolescenten helpen ontwikkelen.

1.2. Populariteit van sociale media Er zijn verschillende redenen die de populariteit van sociale mediaplatformen kunnen verklaren. Eerst en vooral kunnen jongeren informatie lezen, delen en er ook mee interageren. Sociale media kunnen gebruikt worden als vorm van vertier, maar ook in functie van schoolwerk. Het biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om samen te werken aan opdrachten (Walrave & Van Ouytsel, 2014, p. 18). Communicatie en de mogelijkheid om informatie uit te wisselen met andere sociale mediagebruikers zijn de grootste drijfveren. Sociale media kunnen vervolgens helpen bij de identiteitsvorming van adolescenten (Boyd et al., 2010; Kwon et al.,2010). Daarnaast kunnen deze platformen ook een sociale rol vervullen. Jongeren kunnen namelijk in verbinding blijven met (verre) contacten en (romantische) relaties uitbouwen. Op die manier kunnen sociale vaardigheden verder worden ontwikkelend en verfijnd. Vervolgens kunnen jongeren ook sociaal kapitaal verwerven via sociale media.

Page 13: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  5

Dit kan onder andere door het delen van (persoonlijke) informatie op de verschillende sociale mediaplatformen. Op die manier kunnen jongeren contacten leggen die men anders nooit zou kunnen benutten (Walrave & Van Ouytsel, 2014, p. 20-22). Daar komt nog eens bij dat sociale mediaplatformen heel makkelijk toegankelijk en gebruiksvriendelijk zijn. Zelfs jongeren kinderen kunnen er snel mee aan de slag. Dit gaat ook gepaard met een gevoel van macht. Jongeren hebben een gevoel van controle en beheren op eigen houtje hun profiel (Alarcón-del-Amo et al., 2012).

Een andere verklaring voor de populariteit van deze platformen is het zogenaamde disinhibitie- of ontremmingseffect. Het resultaat hiervan is dat jongeren zich soms anders gaan gedragen in een onlinecontext dan bij face-to-face communicatie. In een onlineomgeving kunnen namelijk bepaalde psychologische barrières wegvallen. Zo kan het voor jongeren makkelijker lijken om online over hun eigen leven of emoties te praten of om contacten te leggen. Het disinhibitie-effect zorgt er dus voor dat bepaalde remmingen (gedeeltelijk) wegvallen. Dit kan zowel positieve als negatieve gevolgen met zich meebrengen. Jongeren leggen misschien sneller nieuwe contacten, maar de drempel om anderen te pesten of de bedreigen wordt tegelijkertijd ook een pak lager (Suler, 2004).

Volgens Suler (2004) kunnen verschillende internetkenmerken het disinhibitie-effect bewerkstelligen. Ten eerste is de mogelijkheid om anoniem te blijven een belangrijke factor. Dankzij anonimiteit kunnen internetgebruikers hun online daden afscheiden van hun offline-identiteit. Vervolgens is er geen direct toezicht van een autoritair figuur zoals een ouder. Jongeren voelen zich op die manier minder kwetsbaar en durven hun grenzen vaker verleggen. Beide gesprekspartners hoeven elkaar niet in levende lijve te zien, dit maakt het makkelijk om zich anders te gedragen. Het feit dat de ontvanger niet onmiddellijk moet antwoorden op het bericht van de zender, is het derde belangrijke aspect. Een directe confrontatie kan dus worden vermeden en de zender heeft tegelijkertijd controle over de conversatie. Ten slotte spelen individuele karaktereigenschappen ook een grote rol. Sommige internetgebruikers maken namelijk een duidelijk onderscheid tussen hun offline- en hun online-identiteit.

1.3. Tweestrijd tussen opportuniteit en risico

Jongeren willen enerzijds hun grenzen aftasten en op zoek gaan naar hun eigen identiteit aan de hand van zelfpresentatie en communicatie online. Anderzijds is het belangrijk om adolescenten voldoende te beschermen en hen te waarschuwen voor ongewenste of risicovolle content. Deze tweestrijd is een centraal thema binnen het online risicoverhaal en blijft een struikelblok voor zowel ouders, leerkrachten en andere (maatschappelijke) betrokkenen.

De wederkerige relatie tussen de voordelen van het internet en sociale netwerksites en het vrijgeven van onder andere persoonlijke informatie stelt jongeren voor een dilemma. Ze zijn zich enerzijds wel bewust van mogelijke risico’s, maar ze vinden het tegelijkertijd ook noodzakelijk om hun online-identiteit te ontwikkelen (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010). Dit komt duidelijk tot uiting in het dilemma omtrent privacy. Het valt namelijk op dat bezorgdheden omtrent privacy niet altijd resulteren in het beter beschermen van privégegevens. Hoewel ongeveer 80% van de mensen op de hoogte zijn van privacy instellingen en hoe deze te wijzigen, maakt hier slechts 40% gebruik van (Debatin et al, 2009). Dit lijkt aan te sluiten bij het idee van het Nothing to hide argument. Jonge internetgebruikers hebben namelijk de neiging om heel veel persoonlijke informatie te delen. Ze zijn van het idee dat mensen enkel aspecten van hun privéleven afschermen als ze iets te verbergen hebben (Solove, 2007).

Het is echter wel frappant dat jonge internetgebruikers sociale mediaplatformen aanschouwen als hun eigen plek. Ze beseffen dat alle informatie zichtbaar is voor hun peers, maar staan veel minder stil bij zaken zoals ouderlijk toezicht. Sociale media zijn uiteraard toegankelijk voor iedereen en er lezen vaak veel meer mensen mee dan oorspronkelijk gedacht (Livingstone, 2008, p. 396). We kunnen in principe spreken over een Nothing to hide paradox. Enerzijds zijn jongeren zich gedeeltelijk bewust van het feit dat (on)gewenste sociale mediagebruikers meelezen (Boyd & Hargittai, 2010). Anderzijds hechten jonge sociale mediagebruikers veel belang aan bevestiging en aanvaarding van hun virtuele peers. Om deze bevestiging te krijgen is het noodzakelijk om redelijk wat persoonlijke informatie te delen (Marwick et al. 2010).

Page 14: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  6

Het delen van persoonlijke gegevens kan echter heel wat ongewenste gevolgen met zich meebrengen. Uit recente studies van Boys en Hargittai (2010) blijkt dat steeds meer jongeren hun privacy instellingen beheren, het is echter nog geen standaardprocedure onder jonge internetgebruikers. Het vierde onderzoek van Apestaartjaren (2012) toont bijvoorbeeld aan dat jongeren vaak denken dat ze hun privacy beschermen, maar dit in werkelijkheid niet altijd doen. Een op de vijf jongeren zou zelf hun privacy instellingen nog nooit hebben aangepast. Deze resultaten bevestigen de vermoedens dat veel jongeren, al dan niet bewust, veel persoonlijke informatie vrijgeven op het internet. Vervolgens kunnen jongeren ook veel persoonlijke gegevens vrijgeven aan de hand van nieuwsbrieven. Om te kunnen genieten van verschillende voordelen moeten ze namelijk hun naam, adres en e-mailadres vrijgeven. Het vijfde onderzoek van Apestaartjaren (2014) toont aan dat jongeren mensen met wie ze online contact hebben veel te snel vertrouwen. Ze wisselen dan ook vaak persoonlijke gegevens uit die eventueel kunnen worden misbruikt. In sommige gevallen kan dit online contact ook tot een persoonlijke ontmoeting komen. Vervolgens kan er ook nog sprake zijn van het derde persoon effect. Jongeren denken namelijk dat media een groter effect hebben op anderen dan op henzelf (Debatin et al., 2009).

Ouders, beleidsmakers en opvoeders zijn op zoek naar de balans tussen enerzijds het willen beschermen van kinderen tegen ongewenste content, en anderzijds het willen respecteren van de privacy van het kind (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010). Volgens De Haan (2010, p.14) moet elke jongere regelmatig in contact komen met een gezonde portie online risico’s. Het is namelijk dankzij deze blootstelling en de ervaring met deze risico’s dat kinderen hun online weerbaarheid vergroot.

Page 15: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  7

2. Perceptie van online risico’s Er zijn veel verschillende factoren die de online beleving van kinderen en jongeren kunnen beïnvloeden. Zowel cultuur, ideologie, normen, waarden, taal, nationaliteit enzovoort spelen een bepaalde rol. Deze factoren kunnen ook bepalen in welke mate iets als risicovol wordt aanschouwd en of deze risico’s ook effectief tot schade lijden. Risico’s worden vervolgens anders gepercipieerd door ouders, leerkrachten en andere begeleiders omwille van een totaal andere beleving (Staksrud, 2013). De perceptie van online risico’s is dus zeker complexe materie die niet eenduidig te definiëren valt. Dit onderdeel zoomt in op enkele verschillende factoren die de perceptie van online risico’s kunnen beïnvloeden. Vervolgens komen enkele coping strategieën aan bod die jongeren kunnen toepassen binnen de online context. Ten slotte worden de maatregelen die jongeren kunnen nemen om met specifieke online gevaren om te gaan toegelicht.

De mate waarin jongeren zowel online risico’s als opportuniteiten percipiëren hangt af van veel verschillende factoren (zie figuur 4). Vervolgens kunnen jonge internetgebruikers niet worden gezien als een homogene groep. Leeftijd, het geslacht, de socio-economische status, hoeveel tijd men online spendeert enzovoort heeft invloed op de toegang, het gebruik en de vaardigheden van een jonge internetgebruiker (Livingstone & Haddon, 2009; Hasebrink et al, 2011).

Figuur 4: Factoren die de perceptie van online risico’s beïnvloeden

Bron: New media & Society (Livingstone & Helsper, 2007)

Page 16: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  8

2.1.Factoren die de perceptie van online risico’s beïnvloeden

2.1.1 Demografische factoren Hoe jongeren bepaalde risico’s ervaren hangt af van hun geslacht, leeftijd en socio-economische status. Hoe jongeren omgaan met seksuele inhoud is een duidelijke illustratie van het verschil in perceptie gebaseerd op geslacht. Meisjes geven namelijk aan het veel vervelender te vinden om met seksuele beelden in contact te komen dan jongens. (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010). Het onderzoek van Livingstone et al. (2011) toont aan dat leeftijd gepaard gaat met digitale activiteiten en – vaardigheden. Hoe ouder internetgebruikers zijn, hoe uitgebreider hun online activiteitenpakket. Dit resulteert in het feit dat oudere internetgebruikers vaker in contact zullen komen met risicovolle content. Ze percipiëren deze content echter niet altijd als gevaarlijk of storend, omdat met hun leeftijd, ook hun digitale vaardigheden zijn gestegen. Men kan tevens ook een onderscheid maken tussen de attitude van jongeren met een hoge sociaal economische status en een eerder lage status. Jongeren met een eerder hoge status zijn bijvoorbeeld sneller geneigd om te praten met hun ouders over hun al dan niet negatieve internetervaringen. Ze staan ook meer stil bij de mogelijke gevaren van het internet en besteden meer aandacht aan hun online veiligheid. Dit doen ze door geen persoonlijke informatie te verspreiden en online gesprekken met vreemden te vermijden. Jongeren die deel uitmaken van een lagere sociaaleconomische klasse laten zich al sneller in met ‘onveilige’ situaties zoals het ontmoeten van vreemden. Hun perceptie ten aanzien van online risico’s en (on)veilige situaties is dus eerder verschillend (Livingstone et al., 2012).

2.1.2. Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden  Digitale geletterdheid en – vaardigheden zijn beide belangrijke elementen om te bepalen op welke manier jongeren zowel risico’s als opportuniteiten ervaren en hoe ze hiermee omgaan. Volgens Livingstone (2004) kan digitale geletterdheid als volgt worden omschreven: ‘Digitale geletterdheid, ligt in de lijn van het concept mediageletterdheid, dat verwijst naar de vaardigheid van een individu om informatie te verzamelen, te analyseren, te evalueren en te creëren’. Volgens Steyaert (2010) is er sprake van digitale geletterdheid als drie soorten online vaardigheden aanwezig zijn: instrumentele, structurele en strategische vaardigheden. Onder instrumentele vaardigheden vallen alle vaardigheden die te maken hebben met het technische aspect van het internet, de zogeheten knoppenkennis. Vervolgens moeten jongeren ook kunnen omgaan met de structuur van een bepaald medium. Zo moeten ze bijvoorbeeld in staat zijn om gebruik te maken van de zoekfunctie van een website. Deze vaardigheden worden structurele vaardigheden genoemd. Strategische vaardigheden ten slotte bepalen in welke mate jongeren weten welke informatie ze nodig hebben, waar ze die kunnen vinden en hoe ze die moeten toepassen om er voordeel uit te halen.

Met de opkomst van sociale mediaplatformen is er een tweede concept ontstaan, namelijk sociale mediageletterdheid. Onder dit begrip vallen alle competenties die jongeren nodig hebben om gebruik te kunnen maken van sociale mediaplatformen en de voordelen die daaraan verbonden zijn. Onder de praktische vaardigheden vallen onder andere de basisvaardigheden die sociale mediagebruikers nodig hebben. Onder de praktische vaardigheden vallen ook de geavanceerde gebruikers die overweg kunnen met meer gesofistikeerde sociale mediatoepassingen zoals het uploaden van foto’s of video’s. Vervolgens hebben sociale mediagebruikers ook nood aan cognitieve competenties. Dit stelt hen in staat om online content correct te evalueren en op een kritische manier met sociale media om te gaan. Hoe sterker jongeren deze verschillende digitale vaardigheden beheren, hoe kleiner de kans dat ze online content als risicovol gaan aanschouwen. (Boudry, Vanwynsberghe & Verdegem, 2013).

Page 17: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  9

Digitale geletterdheid is een complexe materie en niet alle jongeren zijn even vlotte internetgebruikers. Digitale vaardigheden zijn vaak ongelijk verdeeld over de jongerenpopulatie, en hangen samen met een heleboel andere sociodemografische- en psychologische factoren. Toegang tot internet en andere digitale media is al lang niet meer de enige factor die een rol speelt bij digitale ongelijkheid. De hedendaagse opvatting is veel meer gericht op het gebruik van digitale media en in welke mate online opportuniteiten kunnen worden benut. Jongeren met onvoldoende digitale kennis of –capaciteiten zijn een kwetsbare doelgroep in de digitale omgeving. Zij voelen zich sneller op hun ongemak als ze met online risico’s in contact komen en gaan ze eerder als gevaarlijk percipiëren. Bovendien zijn ze vaker geneigd om op een fatalistische manier te reageren bij confrontatie (Livingstone, Haddon & Görzig, 2012).

2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren Ook psychologische factoren kunnen de perceptie van online risico’s beïnvloeden. Jongeren met psychologische problemen komen zowel online als offline vaker in contact met verschillende soorten risico’s. Dit resulteert in het feit dat negatieve gebeurtenissen een sterke impact achterlaten. Vooral sexting, cyberpesten en seksuele inhoud blijken voor jongeren met psychologische problemen zware topics te zijn. Deze jongeren zullen deze topics dan ook eerder percipiëren als risicovol en gevaarlijk. Deze adolescenten reageren meestal op een passieve manier en gaan vaak de oorzaak van het probleem niet aanpakken (Vandoninck, d’Haenens & Roe, 2012, p. 58-71).

Vervolgens kunnen ook karaktereigenschappen een impact hebben op de perceptie van online risico’s. Vandoninck (2016) haalt aan dat jongeren met bijvoorbeeld veel zelfvertrouwen en een eerder dominante persoonlijkheid de neiging hebben om zich onverschillig te gedragen. Ze zien zichzelf niet als mogelijke slachtoffers en gaan online risico’s zelden proberen in te perken.

2.3. Coping-strategieën Jongeren komen vroeg of laat wel eens in contact met risicovolle content. Om met deze risico’s om te gaan kunnen adolescenten verschillende strategieën toepassen. In 1966 heeft Lazarus al een schema opgesteld waarin de verschillende coping strategieën aan bod kwamen. Het begrip coping is dus zeker niet enkel gerelateerd aan de online omgeving. In figuur 5 geeft Lazarus enkele mogelijke strategieën weer om op een bepaalde manier met (online) risico’s om te gaan. Het schema bestaat uit drie fases: de primary appraisal, de secondary appraisal en de choice of coping strategy. In de eerste fase komt het individu met een bepaalde dreiging of risico in contact. In de tweede fase gaat de jongere op zoek naar een gepaste reactie op de dreiging of het risico. In de derde fase ten slotte gaat de persoon de gekozen strategie daadwerkelijk gaan toepassen. De keuze van een bepaalde coping strategie hangt vervolgens ook af van persoonlijke en situationele factoren (Thompson, Poelmans, Allen & Andreassi, 2007).

Page 18: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  10

Figuur 5: Coping proces volgens het model van Lazarus

Bron: aangepast van Thompson, Poelmans, Allen & Andreassi (2007) in Perrewé & Ganster.

Page 19: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  11

Als we kijken naar recent onderzoek over online coping verloopt de indeling van coping

strategieën op een iets andere manier. Jongeren hebben in principe twee mogelijkheden: ze kunnen het probleem negeren, ook wel de fatalistische respons genoemd, of erop ingaan (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010). Welke strategie ze kiezen hangt sterk af van hoe jongeren bepaalde risico’s percipiëren. Jongeren met een lage risicoperceptie zijn eerder geneigd om preventieve en zelfregulerende maatregelen toe te passen (Livingstone & Haddon, 2009). Eerst en vooral kunnen jongeren preventieve maatregelen treffen nog voor ze in contact komen met ongewenste inhouden. Voorbeelden hiervan zijn het instellen van een spamfilter of antivirussoftware. Hier gaan jongeren bepaalde risico’s die zich in de toekomst kunnen voordoen proberen in te schatten (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010).

Vervolgens kunnen jongeren al dan niet reageren op een bepaalde negatieve ervaring, de zogenaamde reactieve maatregelen. Jongeren kunnen kiezen voor een eerder passieve aanpak waarbij ze het probleem eigenlijk gaan negeren. Sommige jongeren kiezen er zelfs voor om het internet gedurende een bepaalde periode niet meer te gebruiken. Deze aanpak kan ervoor zorgen dat ze bepaalde online opportuniteiten niet kunnen benutten. Bovendien missen deze jongeren de kans om hun online weerbaarheid te versterken. Deze strategie wordt voornamelijk toegepast door jongere kinderen met een eerder lage sociaal-economische status. Het zijn vaak kinderen met een lage self-efficacy, psychologische moeilijkheden of kinderen die over het algemeen kwetsbaarder zijn die deze strategie gaan hanteren.(Livingstone, Haddon & Görzig, 2012, p. 209). Daarnaast zijn er ook jongeren die kiezen voor een communicatieve aanpak. Jongeren gaan hun (negatieve) ervaringen met anderen delen en erover praten. De meeste jongeren praten erover met hun leeftijdsgenoten of hun ouders. Adolescenten gaan zelden leerkrachten of andere professionelen inlichten over hun problemen of ervaringen. Deze jongeren zijn niet geïnteresseerd in sensation seeking, zijn voornamelijk meisjes of jongeren die zich snel ongemakkelijk voelen. (Livingstone, Haddon & Görzig, 2012, p. 212). Jonge internetgebruikers kunnen ook zelfregulerende acties ondernemen, zoals het onmiddellijk verlaten van een website. Jongeren die een proactieve aanpak hanteren gaan bepaalde acties ondernemen om negatieve ervaringen in de toekomst te vermijden, zoals het blokkeren van ongewenste contactpersonen. Deze groep van internetgebruikers hebben vaak een sterke weerstand en voldoende digitale vaardigheden. Verder hebben ze eerder een grote self-efficacy, zijn ze op zoek naar sensatie of ze voelen zich heel emotioneel na het gebeuren (Livingstone, Haddon & Görzig, 2012, p.212-213).

Naast coping strategieën moeten jongeren ook voldoende weerbaarheid opbouwen om met online risico’s om te gaan. Een van de kenmerken van online weerbaarheid is dat dit zich enkel kan ontwikkelen als jongeren effectief in contact komen met bepaalde risico’s. Er is dus sprake van een soort van tweestrijd tussen opportuniteiten en risico’s. De online omgeving kan dus heel wat gevaren met zich meebrengen, maar zonder blootstelling aan deze gevaren kunnen jongeren hun weerbaarheid niet vergroten (Livingstone, 2013). Het double jeopardy effect toont aan dat jongeren die in de offline wereld moeilijkheden ondervinden, vaak ook minder goed online functioneren en zich kwetsbaar opstellen (Vandoninck, d’Haenens & Roe, 2012).

Page 20: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  12

2.4. Maatregelen die online risico’s kunnen reduceren Hoe meer tijd jongeren online besteden, hoe groter de blootstelling aan risico’s. Ouders, de overheid, scholen, sociaal medewerkers of andere betrokkenen maken zich zorgen over zulke risico’s en de gevolgen die ze met zich mee kunnen brengen. Het internet brengt uiteraard heel wat gevaren met zich mee, maar deze risico’s mogen ook niet uit proportie worden getrokken. Het heeft ook niet veel zin om adolescenten restrictieve regels op te leggen. Jongeren houden zich hier namelijk niet altijd aan en op die manier missen ze de kans om online opportuniteiten te benutten. Het lijkt meer zinvol om jongeren te begeleiden bij hun zoektocht naar hun online identiteit. Door jonge internetgebruikers voldoende te sensibiliseren kunnen ze zelf op een gepaste manier met online gevaren leren omgaan. Vanuit de overheid kunnen onder andere zelfreguleringsmechanismen zoals veiligheidspakketten worden geïntroduceerd. Ouders, leerkrachten en andere (maatschappelijke) opvoeders kunnen jongeren bijstaan en hen op de hoogte brengen van de gepaste online strategieën om met online risico’s om te gaan (Vandoninck, d’Haenens & Donoso, 2010; Staksrud & Livingstone, 2009).

2.4.1. Mediatie Met de term mediatie wordt elke tussenkomst van zowel personen als instellingen bedoeld. We spreken over proactieve mediatie als er sprake is van een tussenkomst alvorens er een bepaalde risicovolle ervaring heeft plaatsgevonden. Strategieën van reactieve mediatie kunnen worden toegepast na een negatieve ervaring (Skinner & Zimmer-Gembeck, 2007). Vervolgens is mediatie ook een factor die de perceptie van online risico’s kan beïnvloeden. De belangrijkste vormen van mediatie staan hieronder kort uitgelegd. Mediatie van het mediagebruik door ouders Ouders kunnen een belangrijke rol spelen in het bewustmakingsproces van hun kind(eren). Ouders kunnen drie verschillende mediatiestrategieën toepassen. Ten eerste kunnen ze jongeren regels en beperkingen opleggen. Daarnaast kunnen ze de tijd die jongeren online spenderen inperken. Deze vormen van mediatie wordt ook wel restrictieve mediatie genoemd. Vervolgens kunnen ze gebruikmaken van actieve mediatie. Ouders proberen hun kind(eren) op deze manier wegwijs te maken in het digitale landschap. Daarnaast kunnen ouders een coviewing aanpak hanteren. Bij coviewing nemen de ouders niet actief deel aan jongeren hun media-activiteiten, maar ze oefenen wel een zekere vorm van controle uit (Valkenburg et al., 1999). De meeste ouders prefereren de vorm van actieve mediatie, waarbij ze onder andere praten met hun kind(eren), boven technische tools zoals monitoring software. Er is echter weinig bewijs dat deze mediërende strategieën de blootstelling aan online risico’s kunnen verminderen of weerbaarheid vergroten (Livingstone & Helsper, 2008).

Om te bepalen op welke manier jongeren de verschillende vormen van ouderlijke mediatie percipiëren, hebben Valkenburg et al. (2013) de Perceived Parental Media Mediation Scale gecreëerd. Op deze schaal wordt niet enkel de impact van het internet gemeten, maar ook van games, films en televisieprogramma’s. De focus van deze schaal ligt enkel op de perceptie van restrictieve en actieve mediatie. De resultaten van dit onderzoek suggereren dat de stijl die ouders hanteren bij de verschillende mediatievormen weldegelijk een rol speelt in de effectiviteit van ouderlijke mediatie. De stijl zou zelfs belangrijker zijn dan de frequentie van deze mediatietechnieken. Restrictieve mediatie kan namelijk net zo effectief zijn als actieve mediatie. De voorwaarde is echter dat ouders gebruik moeten maken van een ondersteunende aanpak waarbij de jongere zelf voldoende autonoom kan handelen. Actieve mediatie blijkt in dit onderzoek net minder effectief te zijn dan voorheen altijd werd beweerd. Actieve mediatie kan namelijk ineffectief zijn als ouders het op een eerder controlerende manier gaan gebruiken. In dit geval dringen ouders hun mening op en treden ze niet in een volwaardige discussie met hun kind(eren).

Page 21: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  13

Onderzoek van Livingstone en Helsper (2008) toont aan dat ouders vaak gebruikmaken van een combinatie van mediatiestrategieën om het internetgebruik van jongeren te reguleren. Ouders moeten op zoek gaan naar de balans tussen het toepassen van mediërende technieken en het respecteren van de privacy van hun kind(eren). Bewustzijnscampagnes en vormingsbijeenkomsten kunnen een hulpmiddel zijn voor ouders bij het begeleiden van hun kind(eren). Aangezien ouders een sociale aanpak prefereren, lijkt een dialoog over mogelijke gevaren en risico’s een geschikte aanpak te zijn. Sommige activiteiten kunnen namelijk gevaarlijk lijken voor ouders, terwijl jongeren dit eerder zien als een opportuniteit (Livingstone & Helsper, 2008). Over het algemeen doen ouders met een hogere sociaal-economische status vaker aan online mediatie dan ouders met een eerder lage sociaal-economische status (Staksrud & Livingstone, 2009). Mediatie van het mediagebruik door leerkrachten Naast ouders kunnen ook leerkrachten een rol spelen in het mediagebruik van jongeren. Ouders verwachten vaak dat leerkrachten optreden als coach of facilitator als het aankomt op het internetgebruik van hun kinderen. Onderzoek toont aan dat leerkrachten tijdens de lesuren vaak stilstaan bij het online veiligheid aspect. 65 % van de jongeren tussen 12 en 18 jaar zegt dat ze op school kritisch leren nadenken over de waarde van online bronnen (Apestaartjaren 5, 2014).Vervolgens maken leerkrachten voornamelijk gebruik van de eerder restrictieve mediatietechnieken (Wishart, 2004). Mediatie van het mediagebruik door peers Leeftijdsgenoten kunnen ook een impact hebben op de online vaardigheden van jonge internetgebruikers. Er is echter nog maar weinig in kaart gebracht over de invloed van peers op het mediagebruik van jongeren. Onderzoek van Zhao et al. (2011) toont wel aan dat leeftijdsgenoten een significante impact hebben op de motivatie van jongeren om online te gaan. Daarnaast zijn peers de voornaamste informatiebron voor jongeren om nieuwe online opportuniteiten, zoals sociale mediaplatformen, te ontdekken en te gebruiken. Op aanraden van hun vrienden kunnen adolescenten gaan experimenteren met nieuwe dingen op het internet (Kalmus et al., 2009). Mediatie van het mediagebruik door de overheid De Europese Unie biedt relevante en educatieve online content aan om het bewustzijn van zowel jongeren, ouders en anderen te verbeteren. Hiervoor hebben zij onder andere het EU Safer Internet Programme ontwikkeld. Relevante content kan namelijk een belangrijke impact hebben op de intellectuele en artistieke ontwikkeling van jongeren. Verschillende organisaties en instanties kunnen een online platform aanbieden en op die manier leeropportuniteiten creëren (Livingstone & Haddon, 2009, p.190).

Onderzoek van Bauwens et al. (2009) suggereert dat het aanbieden van degelijke online content de kans op de blootstelling aan online risico’s vermindert. Veel risicovol contact komt namelijk voort uit onwetendheid. Organisaties zoals Insafe, een Europees netwerk van bewustzijnscentra omtrent veilig internet, proberen de awareness/het bewustzijn bij zowel ouders, leerkrachten, andere stakeholders en jongeren zelf te maximaliseren. Aangezien de online omgeving continu onderhevig is aan verandering, moeten campagnes hieromtrent regelmatig worden herbekeken. Bewustzijnscampagnes moeten zich zowel focussen op de risico’s in kwestie, als op de risico’s die daaraan verbonden kunnen zijn. Zo kan bijvoorbeeld cyberpesten een veel grotere impact hebben dan oorspronkelijk verwacht (Livingstone & Haddon, 2009, p.192).

Page 22: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  14

3. Methodebeschrijving In het derde luik van deze masterproef wordt de dataverzamelingsmethode verder toegelicht. Aangezien het onderzoek nagaat welke rol de Chiro kan spelen binnen het online verhaal, besloten we om informatie te verzamelen aan de hand van een kwalitatieve onderzoeksmethode. In de praktijk gebeurde dit aan de hand van verschillende interviews en groepsgesprekken (hierover meer in punt 4.2). De respondenten werden onderverdeeld in vijf categorieën. Elke categorie is representatief voor een bepaalde ‘laag’ binnen de Chiro. Op die manier kwamen zowel de (1) leiding, (2) medewerkers van het gewest, (3) medewerkers van het verbond en (4) Chiro nationaal als (5) de leden zelf aan bod. Vervolgens ligt in dit onderzoek de focus op de 13- tot 16-jarigen. Deze jongeren werden onderverdeeld in twee leeftijdsgroepen: 13- tot 14-jarigen en 15- tot 16-jarigen. In totaal werden er drie verschillende interviewgidsen opgesteld. De interviewgids voor de medewerkers van het gewest, het verbond en Chiro nationaal is dezelfde, omwille van hun gelijkaardige functie. Elke interviewgids is dus aangepast aan de bevraagde doelgroep. In totaal namen 19 respondenten deel aan dit onderzoek waarvan acht leden, zes leiding, twee gewestmedewerkers, twee verbondsmedewerkers en één medewerker van Chiro nationaal. Figuur 6 geeft relevante informatie weer over de 19 respondenten die deelnamen aan de interviews. Figuur 6: Visualisatie van de respondenten

Fictieve naam Geslacht Leeftijd Functie binnen de Chiro

Tim M 16 jaar Lid van de Keti’s

Elise V 15 jaar Lid van de Keti’s

Sara V 15 jaar Lid van de Keti’s

Sofie V 16 jaar Lid van de Keti’s

Lucas M 13 jaar Lid van de Tito’s

Marjon V 14 jaar Lid van de Tito’s

Bo V 13 jaar Lid van de Tito’s

Silke V 13 jaar Lid van de Tito’s

Lore V 21 jaar Leiding van de Keti’s

Hanne V 21 jaar Leiding van de Keti’s

Manon V 22 jaar Leiding van de Keti’s

Ward M 19 jaar Leiding van de Tito’s

Audrey V 19 jaar Leiding van de Tito’s

Febe V 21 jaar Leiding van de Tito’s

Michelle V 31 jaar Oud-lid gewest

Annelien V 27 jaar Oud-lid verbond

Emma V 25 jaar Oud-lid gewest

Judith V 23 jaar Lid verbond

Bart M 32 jaar Communicatieverantwoordelijke

Page 23: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  15

3.1. Dataverzameling Zoals vermeld bij de methodebeschrijving, bevragen we naast volwassenen medewerkers ook 14- tot 16-jarige jongeren. Aangezien deze kinderen minderjarig zijn, was er toestemming van de ouders nodig alvorens de interviews en groepsgesprekken van start gingen. Dit toestemmingsformulier is terug te vinden in de bijlages van deze masterproef onder bijlagenummer 1.

Elk individueel gesprek duurde ongeveer 45 minuten, behalve bij de jongeren, deze gesprekken namen meestal 15 minuten in beslag, en gaf de respondenten de kans om hun mening te uiten over verschillende thema’s. Zo werd er gepeild naar hun mening over maatschappelijke thema’s, hun eigen ervaringen binnen de Chiro en welke rol de Chiro kan spelen in het online verhaal. Vervolgens namen de jongeren ook deel aan een groepsgesprek, dat ook ongeveer een vijftiental minuten duurde. Aan elk groepsgesprek namen steeds vier jongeren van dezelfde Chirogroep deel. De reden om met leeftijdsgroepen te werken ligt in het feit dat de respondenten zich eerder op hun gemak voelen bij jongeren van hun eigen groep en leeftijd. In totaal werden er dus twee groepsgesprekken gehouden, één met de Tito’s (13- tot 14-jarigen) en één met de Keti’s (15- tot 16-jarigen). Deze groepsgesprekken dienden vooral om te peilen in welke mate deze jongeren de Chiro een rol zagen spelen in hun internetopvoeding.

De meeste gesprekken vonden plaats in een lokaal op het Chiroterrein van Chiro Overschelde te Wetteren. De interviews en groepsgesprekken van de Tito’s en Keti’s gingen door tijdens de Chiro uren. Op deze manier moesten de jongeren geen extra tijd vrijmaken om deel te nemen aan dit onderzoek. Vervolgens is de Chiro voor deze respondenten een vertrouwde omgeving, en kon een rustige voortgang gegarandeerd worden. Ten slotte zijn alle namen die bij de citaten horen valse namen om de privacy van de deelnemers te vrijwaren.

3.2. Interviewgidsen De interviewgidsen werden opgesteld in functie van de rol van de respondenten. Een conversatie aangaan met jongeren over veilig internetgebruik en de rol die de Chiro daarin zou kunnen spelen is niet evident. Jongeren praten graag over het internet, maar misschien niet altijd met volwassenen. Om alle interviews vlot te laten verlopen, werden er dus drie verschillende interviewgidsen opgesteld, respectievelijk bijlage 2, 3 en 4. Elke interviewgids verloopt aan de hand van een trechterstructuur. Om al deze gesprekken op een positieve noot te beëindigen, werden alle respondenten bedankt voor hun input en medewerking. Tevens werd hen steeds de vraag gesteld of zij zelf nog vragen hadden en of ze nog iets aan het gesprek wilden toevoegen.

3.2.1. Leiding, gewest, verbond en nationaal De eerste vragen van deze interviewgidsen zijn algemene, inleidende vragen zoals “Hoeveel jaar ben je lid (geweest) van de Chiro?” om het gesprek op gang te brengen. Vervolgens worden verschillende thema’s aangekaart zoals “de Chiro en maatschappelijke thema’s”. Aan de hand van verschillende gecentreerde vragen was het mogelijk om de mening van deze respondenten omtrent verschillende thema’s te achterhalen. Vervolgens waren er ook vragen die peilden naar specifieke (online) voorvallen, incidenten of ervaringen binnen de Chiro en hoe de respondenten hiermee omgingen. De respondenten kregen tijdens de interviews educatief (spel)materiaal van Childfocus te zien. Dit materiaal is bedoeld om jongeren te infomeren en te sensibiliseren over de online omgeving. Deze voorbeelden zijn geschikt voor zowel jongeren zelf, de ouders en leerkrachten. Tijdens de gesprekken kon de leiding hun mening geven over dit educatief materiaal en bepalen of dit al dan niet bruikbaar was in een Chirocontext. Ten slotte was er aan elk interview een praktisch element gekoppeld. Alle medewerkers kregen namelijk de opdracht om kaartjes met verschillende spelvormen of –elementen te verdelen over twee of drie stapels. Nadien werd van hen verwacht om wat toelichting te geven bij de gekozen stapel.

Page 24: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  16

3.2.2. Leden De individuele interviews met de jongeren bestonden vooral uit brede, open vragen en gaf de respondenten zelf de mogelijkheid om de richting van het gesprek te bepalen. Om jongeren te stimuleren werd ook steeds een kleine denkoefening toegevoegd. Dit verliep aan de hand van een specifieke case en via vragen zoals “Stel, je jongere broer of zus maakt een Facebook account aan. Welke tips zou je hem/haar geven voor het opstarten van zijn/haar profiel.” Na het individuele interview namen dezelfde jongeren ook deel aan een groepsgesprek met hun leeftijdsgenoten.

Bij de groepsgesprekken kregen de jongeren de mogelijkheid om wat verder uit te weiden over de verschillende thema’s. Hier was het vooral de bedoeling om te achterhalen welke rol de Chiro volgens hen exact kan spelen binnen het online verhaal. De respondenten kregen een aantal stellingen waarop ze, aan de hand van drie gekleurde gezichtjes, moesten antwoorden. De kleuren waren respectievelijk groen, oranje en rood. Hier werden dus vragen gesteld zoals “Ik vind het leerrijk om een spel te spelen over veilig internetgebruik.”. Nadien werden de antwoorden in groep verder besproken en kon elke jongere zijn of haar antwoord wat meer in detail bespreken. Aan de hand van deze interviews en groepsgesprekken was het de bedoeling om te achterhalen of de Chiro een rol kon spelen in de internetopvoeding van jongeren. Meer specifiek ging dit onderzoek na welke spelvormen en –elementen het meest geschikt kunnen zijn voor een spel omtrent veilig internet binnen de Chiro.

3.3. Analysemethode Alle interviews en groepsgesprekken werden opgenomen aan de hand van een digitale bandrecorder. Nadien werden alle gesprekken letterlijk uitgetypt zodat alle data kon worden geanalyseerd en verwerkt. Vervolgens werden alle interviews gecodeerd aan de hand van een codeerschema. Op die manier was het mogelijk om tot een algemene conclusie te komen over de data.

De interviews werden geanalyseerd aan de hand van verschillende upper codes. Elke interviewgids was het vertrekpunt voor de ontwikkeling van het codeboek. De interviewgidsen dienden dus als leidraad om de antwoorden van de deelnemers te categoriseren. Gezien de overkoepelende thematieken in de drie interviewgidsen, is er sprake van sterke overlap in de codes. Toch was het in de eerste analysefase zinvol om te vertrekken van drie afzonderlijke coderingsgidsen, omdat elke interviewgids ook licht verschillend is. Elke interviewgids bevat namelijk specifieke vragen die eigen zijn aan de rol en functie van de respondent.

Ter illustratie geeft figuur 7 een overzicht weer van alle toegepaste codes die tijdens de interviews met de 13- tot 16-jarigen werden gebruikt. Elke code heeft ook een specifieke betekenis en laat toe om bepaalde elementen sneller op te sporen. Niet alle informatie kon echter aan een specifieke code worden gelinkt. Indien er zich passages voordeden waar relevante informatie in voorkwam, werd de code ‘RC’ gebuikt. Dit staat voor Researcher’s Comment en omvat alle relevante informatie die niet tot een bepaald thema behoort. Na het uittyppen van de interviews werden de transcripties geanalyseerd. De interviewgidsen zijn zodanig opgesteld dat alle vragen die een bepaald onderwerp behandelen onder een overkoepelend thema vallen. De verschillende codes van de coderingsgidsen zijn grotendeels gebaseerd op deze overkoepelende thema’s. Alle antwoorden werden vervolgens onderverdeeld in hoofdcategorieën met indien nodig ook verschillende subcategorieën. Antwoorden die te maken hebben met het maatschappelijk nut van de Chiro bijvoorbeeld, werden onderverdeeld in drie subcategorieën: maatschappelijke vaardigheden, maatschappelijke thema’s en maatschappelijk spel. Bij de analyse van de transcripties werd er gezocht naar passages die overeenstemden met de codes uit het codeerschema. Elke code kreeg vervolgens ook een bepaald kleur toegewezen. Bijlage 5 is een voorbeeld van een gecodeerde transcriptie. Tot slot werden per thema alle overeenstemmende passages van alle interviewgidsen samengevoegd om zo een beter inzicht te krijgen en algemene tendensen te ontdekken.

Page 25: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  17

Figuur 7: Coderingsgids voor jongeren Online risico’s Activiteiten Mogelijke activiteiten op het internet

Coping Actie of reactie na het ervaren van een risico

Mening • Positief • Negatief

Mening over iets

Ouderlijke mediatie Tussenkomst van de ouders

Preventie Ideeën om risico’s te vermijden

Blootstelling aan risico’s Blootgesteld zijn aan een risico

Perceptie van risico’s Wat aanschouwen jongeren als risicovol?

Optreden van leiding (Op welke manier) moet leiding reageren na een online incident dat betrekking heeft op de Chiro?

RC Algemene info die volgens de interviewer interessant is

Rol van de Chiro Begeleiding Hoe kunnen jongeren algemeen begeleid worden

op de Chiro?

Leefwereld Hebben jongeren het gevoel dat leiding hun leefwereld begrijpt?

Maatschappelijk nut • Vaardigheden

Kan de Chiro een maatschappelijk nut hebben? Welke (maatschappelijke) vaardigheden kunnen jongeren op de Chiro bijleren?

Attitude • Positief • Negatief

Attitude ten aanzien van het thema veilig internet binnen de Chiro

Activiteiten • Inspanningen • Spelelementen

o Positief o Onbeslist o Negatief

Welke activiteiten zijn bruikbaar voor een spel over de online omgeving?/Welke inspanningen kan de Chiro leveren om dit onderwerp aan te kaarten?

RC Algemene info die volgens de interviewer interessant is

Page 26: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  18

4. Resultatenbeschrijving Om de bevindingen op een gestructureerde manier weer te geven, worden de resultaten onderverdeeld in drie hoofdcategorieën gerelateerd aan de functie van de deelnemers binnen de Chiro. Deze categorieën zijn (a) leden, (b) leiding en (c) medewerkers van het gewest, het verbond en Chiro nationaal. Elke hoofdcategorie bevat verschillende subcategorieën die de belangrijkste bevindingen per thema weergeven.

4.1. Leden

4.1.1. Online activiteiten De online activiteiten die de jongeren het meest aanhalen, zijn sociale netwerksites zoals Facebook en andere ontspannende activiteiten zoals het luisteren naar muziek of het spelen van spelletjes. Vervolgens halen alle respondenten aan dat ze het internet ook regelmatig gebruiken voor schoolgerelateerd opzoekingswerk. Zes van de acht deelnemende jongeren hebben een Facebook profiel en halen aan dat ze dit voornamelijk gebruiken om in contact te blijven met hun vrienden of om up-to-date te blijven.

Interviewer: “Wat vind je leuk aan sociale media?” Sofie (16 jaar): “Dat je meer weet van je vrienden, wat ze allemaal doen. Je krijgt ook updates van het nieuws en zo. Als er dan iets gebeurt dan ben je daar snel mee mee.”

Naast Facebook halen de geïnterviewde jongeren nog enkele andere sociale mediaplatformen aan. Vooral Instagram en Snapchat zijn populair. Het valt op dat bij de Tito’s, 13- tot 14-jarigen, Skype nog steeds een veelgebruikt medium is. Een groot voordeel van deze sociale mediaplatformen is dat ze het mogelijk maken om gratis met elkaar kunnen communiceren.

Bo (13 jaar): Als ze een foto online zetten dan kan je dat zien. Je kan dan denken van: ‘Oh, dat is wel leuk, ik zou dat ook eens willen doen.’ Dan ben je ook meer in contact met je vrienden. Van tegenwoordig kan je ook bellen via sociale media en dat is dan gratis. Dan heb je toch ook het gevoel dat je erbij hoort.

4.1.2. Online risico’s Jongeren hebben hun eigen percepties over wat zij online aanschouwen als gevaarlijk of risicovol. Vervolgens halen deze jongeren aan dat ze zelf nog nooit een risicovolle ervaring hebben meegemaakt. Ze vermelden echter allemaal dat ze regelmatig anekdotes te horen krijgen over mensen die dit wel al hebben meegemaakt. Daarnaast zijn alle respondenten wel al eens blootgesteld geweest aan risicovolle content. Aan de hand van de ervaring van deze acht geïnterviewde jongeren, geeft dit onderdeel een schets weer van de verschillende online factoren die door hen als risicovol worden gepercipieerd.

Page 27: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  19

Verspreiden van persoonlijke informatie Alle geïnterviewde respondenten vermelden dat ze voorzichtig omspringen met het delen van persoonlijke informatie. Dit kan zowel gaan over privégegevens, zoals adres en telefoonnummer, als over beeldmateriaal zoals foto’s. Het verspreiden van heel persoonlijke informatie, zeker op sociale netwerksites zoals Facebook, percipiëren ze als risicovol en roekeloos.

Marjon (14 jaar): Uw nummer en adres en zo mag je niet op Facebook zetten. En ja, vooral dingen waarvan je niet wil dat iedereen het te weten komt.

Als aan de respondenten wordt gevraagd welke zaken ze echt niet oké vinden, dan gaat het vaak over zaken waardoor hun privacy op de één of andere manier in het gedrang kan komen. Vervolgens vermelden alle jongeren dat ze het onaangenaam zouden vinden moest er persoonlijke informatie op het internet worden verspreid zonder hun toestemming.

Sara (15 jaar): “Ik denk dat het vooral dingen zijn waarvan ik zelf zou denken dat ze er niet moeten opstaan […]”. Interviewer: “Kan je daar een voorbeeld van geven?” Sara: […]”Bikinifoto’s dat kan wel nog, maar ook enkel als die persoon daarmee akkoord gaat. Of als je bijvoorbeeld aan het chatten bent met iemand en ze zouden daar screenshots van nemen en doorsturen. Dat vind ik ook echt niet oké.”

Contact met vreemden Tijdens de interviews werd aan de jongeren gevraagd wat ze ervan zouden vinden moest één van hun beste vrienden contact hebben met een vreemde via het internet. Zes van de acht respondenten vonden dit vreemd en beschouwden dit als risicovol.

Sofie (16 jaar): “Ik zou dat nogal vreemd vinden dat die dat doet, want je kent die persoon totaal niet. Ik zou dat eigenlijk afraden om daar nog zo veel contact mee te hebben.” Interviewer: “Ja, dus je vindt dat een beetje vreemd. Kan je zeggen waarom?” Sofie: “Je weet nooit wie er aan de andere kant van het scherm zit. Dat kan wel iemand zijn met goede bedoelingen, maar ook niet.”

Bij deze bevinding kan echter een kanttekening worden gemaakt. Twee jongeren vonden het oké om online contact te hebben met iemand die ze niet kennen, zolang ze er maar voorzichtig mee omgaan. Beide respondenten halen aan dat als ze zouden overgaan tot een persoonlijke ontmoeting, ze niet alleen zouden gaan of zouden afspreken op een publieke plaats. Dit toont aan dat jongeren hun perceptie van online gevaren niet steeds dezelfde is als die van volwassenen. Sommige risicovolle activiteiten kunnen namelijk op een positieve manier worden benut. Het valt ook op dat degenen die overwegen om met een online contactpersoon af te spreken, tot de oudste leeftijdsgroep behoren (14- tot 16-jarigen).

Elise (15 jaar): Ik zit redelijk vaak op een website en die heet ‘Strangers’. Je kan dan inderdaad praten met mensen die je nog nooit hebt ontmoet. Dat is wel leuk, want op die manier leer je nieuwe mensen kennen. Die mensen kunnen u wel niet bereiken als je uitlogt op de website. […] Zolang dat je elkaar niet echt ontmoet of persoonlijke informatie zoals bankrekeningen of naaktfoto’s en dergelijke doorgeven, vind ik dat oké.

Page 28: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  20

Ongewenste informatie Naast de reeds vermelde contactrisico’s zijn er ook verschillende contentgerelateerde risico’s aan sociale netwerksites verbonden. De verspreiding van ongewenste informatie kan voor een onaangenaam gevoel en onzekerheid zorgen. Deze boodschappen of filmpjes brengen vaak een hele internetheisa met zich mee terwijl de waarheidsgetrouwheid van deze informatie in vraag kan worden gesteld.

Marjon (14 jaar): Ik vind dat er veel dingen op Facebook worden gezet die eigenlijk niet waar zijn. Je begint je daar dan zorgen over te maken en eigenlijk is dat niet waar.

Cyberpesten Cyberpesten is onder de hedendaagse jongeren een vaak voorkomend probleem, online pesten komt steeds meer voor. Dit kan onder andere te wijten zijn aan de populariteit van de verschillende sociale mediaplatformen waarop jongeren heel veel tijd doorbrengen.

Bo (13 jaar): We hebben het al eens meegemaakt. We waren gewoon aan het chatten en ineens begon iedereen elkaars fouten in de verf te zetten. Alé, ik bedoel dt-fouten en zo. Mensen zeggen dan dingen tegen elkaar die echt gemeen zijn. In de klas zijn we er dan over aangepakt, maar dat was helemaal niet onze bedoeling. Die persoon heeft dat gewoon verkeerd opgepakt. Dan is alles gelukkig goed gekomen.

Tijdens het interview kregen de respondenten een case voorgelegd waarin één van hun medeleden het slachtoffer was van cyberpesten. Alle jongeren halen aan dat ze dit echt niet oké vinden en projecteren dit vaak op zichzelf. Ze beelden zich in hoe zij zich zouden voelen als zijzelf in zo’n situatie zouden belanden. Indien zijzelf het slachtoffer zouden zijn van online pestgedrag percipiëren ze dit als risicovol.

Lucas (13 jaar): “Als ik daarbij was dan zou ik die gsm kapotgemaakt hebben.” Interviewer: “Je vindt dat dus zeker en vast niet kunnen?” Lucas: “Neen, dat is gewoon echt schending van de privacy. Je moet daar gewoon mee naar de politie gaan”. Interviewer: “Je zou dus echt stappen gaan ondernemen?” Lucas : “Ja, en ik zou ook zeer boos zijn.”

Page 29: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  21

4.1.3. Coping Uit de verschillende gesprekken blijkt dat jongeren op voorhand nadenken over de effecten die aan bepaalde risico’s zijn verbonden. Vaak houden deze verband met het delen van persoonlijke informatie op sociale mediaplatformen. Als aan deze jongeren gevraagd wordt welke tips ze hun jongere broer of zus zouden geven bij het aanmaken van een Facebook account, halen ze vaak enkele proactieve coping strategieën aan. Bijvoorbeeld het bewaken van de privacy instellingen op Facebook. Vervolgens vermelden de geïnterviewde jongeren dat ze enkel vriendschapsverzoeken aanvaarden van mensen die ze kennen en dat ze geen vreemden in hun vriendenlijst hebben staan. Deze reactie valt eventueel te verklaren vanuit de vele anekdotes en waarschuwingen van vrienden of familie waar jongeren mee in contact komen.

Sara (15 jaar): “Dat je instellingen juist staan, want bij sommige instellingen kan je alles zien. Je moet goed kijken welke foto’s je er allemaal opzet.” Tim (16 jaar): “Je moet er misschien ook voor zorgen dat je met de juiste mensen bevriend bent”. Interviewer: “Bedoel je dan dat je mensen moet toevoegen die je kent en niet diegene die je niet kent?” Tim: “Ja, dat zeker.”

Naast dit soort van zelfregulerende acties geven enkele jongeren aan dat ze hun ouders op de hoogte zouden brengen van het incident.

Marjon (14 jaar): “Ja, ik ken wel iemand bij wie het wel is gebeurd. Er is dan een foto verspreid en iedereen wist ervan ook buiten school.” Interviewer: “Hoe zou je daarmee omgaan moest je zoiets overkomen?” Bo: “Ik zou toch proberen om dat te verwijderen zo ver ik kan. Ik zou zeker ook mijn ouders inlichten dat ze dat dan ook weten.”

4.1.4. Mediatie Uit de literatuurstudie bleek al dat jongeren veel kunnen leren van hun leeftijdsgenoten over de online omgeving en hun ervaringen met het internet. Hun peers zijn echter niet de enige mediërende factor. Ook ouders kunnen proactief tussen komen bij hun internetgebruik. Uit de gesprekken blijkt dat ouders vooral aan mediatie doen om hun kind(eren) te beschermen tegen mogelijke online gevaren.

Interviewer: “Op welke leeftijd had je voor het eerst zelfstandig toegang tot het internet? Zonder dat je ouders of iemand anders je begeleide.” Silke (13 jaar): “Mijn mama begeleidt mij nu nog steeds. Ze controleert af en toe wel eens waar ik allemaal mee bezig ben.” Interviewer: “Wanneer ben je dan ongeveer voor het eerst online gegaan?” Silke: “Euhm, op Facebook zit ik nog maar van dit jaar, want mijn mama vond mij nog te jong. Ik heb er ook wel heel hard voor moeten zagen om het te krijgen.”

Daarnaast spelen ook scholen een rol in de internetopvoeding van jongeren. Tijdens de groepsgesprekken stemden alle geïnterviewde jongeren in met het feit dat ze heel veel informatie krijgen omtrent online risico’s tijdens de schooluren.

Page 30: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  22

4.1.5. Rol van de Chiro Leefwereld Uit het groepsgesprek blijk dat alle respondenten het gevoel hebben dat de leiding relatief dicht bij hun eigen leefwereld staat. De jongeren geven aan dat de leiding weet welke applicaties of andere zaken op sociale media belangrijk zijn voor hen. Als voornaamste reden halen ze aan dat de leiding zelf nog jong is en gebruikmaakt van dezelfde applicaties. Of de leiding dichter bij hun online leefwereld staat dan hun ouders of andere familieleden, resulteerde in gemengde respons.

Sofie (16 jaar): “Ze zijn ook zelf nog jong en ik denk dat ze dat zelf dan ook makkelijker begrijpen.” Interviewer: “Zijn er dingen waar je met de leiding over zou praten waar je bijvoorbeeld niet met je ouders over zou praten?” Elise (15 jaar): “Dat nu niet, maar ik denk gewoon dat de leiding beter begrijpt hoe het werkt en hoe het in elkaar zit.”

Begeleiding en ondersteuning De jongeren zijn het allemaal eens dat ze bij de leiding terechtkunnen als er op het internet iets zou gebeuren waar ze zich slecht bij voelen. Desondanks wijzen ze erop dat ze niet snel naar de leiding zouden stappen met een probleem of negatieve ervaring. Volgend dialoog illustreert deze bevinding:

Lucas (13 jaar): “Ik zeg rood, ik vind dat niet iets waar je met je leiding over praat.”

Interviewer:” Dus het is niet dat je het per se zou doen, maar je denkt wel dat het kan […].” Lucas: “Ik denk ook wel dat het kan, maar ik zou wel eerder naar mijn ouders gaan dan naar de leiding.” Bo (13 jaar): “Dat klinkt misschien gemeen, maar ik zou nooit bij de leiding gaan. Je kent ze ook niet door en door. Ik moet iemand al echt goed kennen vooraleer ik daar iets tegen ga vertellen.”

Maatschappelijk nut Alle jongeren stemmen ermee in dat de Chiro een plaats is waar ze verschillende zaken kunnen bijleren die ze op school niet of in mindere mate kunnen bijleren. Tijdens het gesprek vermelden ze vooral sociaal-maatschappelijke vaardigheden, zoals leren samenwerken met anderen. Vervolgens vinden ze dat er op de Chiro in beperkte mate aandacht mag zijn voor maatschappelijke thema’s.

Elise (15 jaar): “Op school vertellen ze dat wel allemaal, maar als je in een groep zit met allemaal mensen van je eigen leeftijd is die kans veel groter denk ik. Het is ook iets makkelijker om het te begrijpen denk ik.” Sara (15 jaar): “Ik denk dat je op de Chiro gewoon leert om op een andere manier met elkaar om te gaan. Op school sta je eigenlijk ver van elkaar, terwijl op de Chiro ken je elkaar beter en ben je misschien ook sneller geneigd om dingen te vertellen.”

Online omgeving Alle respondenten hebben een positieve attitude ten aanzien van een spel op de Chiro over de online omgeving (dat bewustzijn van online risico’s moet stimuleren). Er zijn echter een aantal voorwaarden waaraan zo een spel zou moeten voldoen. Alle jongeren halen aan dat het anders moet worden opgevat dan op school en dat het spel nieuwe informatie moet bevatten. Daarnaast vinden ze het zinvol om tips te krijgen over veilig internetgebruik zolang deze tips nieuw en praktisch bruikbaar zijn.

Sara (15 jaar): “Om den duur krijg je echt overal superveel tips en je hoort ze altijd opnieuw. Je hebt om den duur ook zoiets van: ‘ja, ik weet het al hoor’. Dan luister je misschien ook niet echt meer. Als je dat dan in een spel giet en je betrekt er echt interessante dingen bij dan wel. Het mag gewoon niets hetzelfde zijn.” Tim (16 jaar): “Misschien ook eerder praktische tips. Welke dingen je in welke situatie kan doen bijvoorbeeld.”

Page 31: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  23

4.1.6. Activiteiten Als aan de jongeren wordt gevraagd welke spelelementen bruikbaar zijn voor een spel over de online omgeving, valt het op dat hun keuze afhangt van hun persoonlijke interesses. Ze onderbouwen hun keuzes aan de hand van spelen of spelelementen die ze zelf leuk of minder leuk vinden. Positief Er zijn verschillende spelvormen of –elementen die de respondenten belangrijk vinden voor een goed spel over de online wereld. Figuur 8 illustreert de spelelementen die door minstens vijf van de acht jongeren als positief werden onthaald. Figuur 8 : Geselecteerde spelen of spelvormen Actief Rondes Combinatie van actief en passief Op het Chiroterrein Zoektocht Op verplaatsing In groep Leiding speelt mee Stellingen Blackbox Gesprek Buiten Anoniem Tocht Op kamp Op weekend De combinatie van actief en passief blijkt een essentieel element te zijn. Vervolgens halen alle jongeren aan dat ze liever in groepsverband een spel spelen dan individueel. Daarnaast vinden de jongeren het ook belangrijk dat leden anoniem verhalen of ervaringen kunnen delen. Ten slotte blijkt Blackbox1 een populair spel te zijn onder de respondenten.

Silke (13 jaar): Ja, in groep vind ik wel belangrijk, want zo leer je mensen kennen op een betere manier. Daar kan dan ook een gesprek aan gekoppeld worden. Anoniem vind ik wel fijn omdat mensen er dan wel over kunnen praten zonder er zich slecht bij te voelen. Blackbox vind ik ook wel leuk, dan weet je wat de mensen denken en leer je elkaar beter kennen.

                                                                                                               1  Blackbox is een spel waarbij de deelnemers al dan niet anoniem op verschillende vragen moeten antwoorden. Dit doen ze door hun antwoord te noteren op een stuk papier. Vervolgens worden alle antwoorden verzameld en wordt het resultaat bekend gemaakt. Een voorbeeld van zo een vraag is: “ Welk lid van onze groep zal groepsleiding worden?”.  

Page 32: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  24

Onbeslist Sommige spelen of spelelementen roepen bij de bevraagde jongeren wat twijfel op. In de meerderheid van de gevallen zien ze het (spel)element wel als bruikbaar, mits enkele voorwaarden. De respondenten halen vervolgens aan dat ze de spelen op zich wel geschikt vinden, maar ze vinden het niet noodzakelijk voor een spel over de online omgeving. Deze spelen of spelvormen worden in figuur 9 weergegeven. Figuur 9 : Twijfelachtige spelen of spelvormen Passief Speelbord Quiz Puntentelling Verschillende thema’s Tegen de klok Meermaals per jaar Gebruikmaken van internet Gebruikmaken van gsm Parcours Test Binnen Bosspel Pleinspel Bij gebruikmaken van gsm en internet hebben zes van de acht jongeren enkele bedenkingen. Enerzijds vinden ze het interessant om eens gebruik te maken van een gsm en het internet aangezien dit aansluit bij het thema van het spel, namelijk de online omgeving. Anderzijds is de Chiro voor deze jongeren een plaats om technologie eens achterwege te laten. Meermaals per jaar een spel spelen over het online gebeuren is volgens de respondenten wel mogelijk, maar binnen beperkte mate. De jongeren halen aan dat ze openstaan voor een spel zolang het boeiend en vernieuwend blijft. De respondenten vermelden dat competitie en tijdsdruk in een spel enerzijds wel leuk is, anderzijds denken ze dat puntentelling en tegen de klok niet geschikt zijn voor een spel dat zich focust op het online gebeuren.

Sofie (16 jaar): Meermaals per jaar dat kan wel goed zijn, maar je moet er ook voor zorgen dat het niet te afgezaagd wordt. Tim (16 jaar): Tegen de klok… omdat je dan druk hebt. Een puntentelling is op zich wel goed, maar dan heb je ook weer competitie en dat brengt druk met zich mee. Bij zulke dingen is het misschien beter om een eerder ontspannen sfeer te hebben.

Page 33: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  25

4.2. Leiding

4.2.1. Maatschappelijk nut Alle leiders zijn het ermee eens dat de Chiro voor jongeren een plaats kan zijn om zich op sociaal-maatschappelijke vlak te ontplooien. Vooral maatschappelijke vaardigheden, zoals leren samenwerken en leren omgaan met anderen, worden vermeld. Ze wijzen ook op het verschil tussen de schoolcontext en Chirocontext. Ondanks het feit dat jongeren ook op school sociaal vaardig leren zijn, verloopt dit volgens de respondenten op de Chiro op een andere manier.

Febe (21 jaar): Ik denk wel dat de Chiro iets heel goed is voor kinderen om sociale vaardigheden aan te leren omdat het iets helemaal anders is dan in de klas of thuis. Hier leer je ook wel heel andere dingen, vooral in de omgang met elkaar, dat je op school of thuis eigenlijk niet leert. Ik vind dat dus wel een heel goede groei- en leer kans voor kinderen.

Op de vraag of de Chiro voldoende aandacht schenkt aan maatschappelijke thema’s, is geen eenduidig antwoord. De respondenten zijn het erover eens dat Chiro Overschelde weinig nadruk legt op maatschappelijke thema’s. Het valt echter op dat ze niet allemaal goed op de hoogte zijn van de activiteiten of inspanningen van Chiro nationaal omtrent maatschappelijke kwesties.

Manon (22 jaar): Ik vind sowieso dat Chiro nationaal daar heel sterk mee bezig is. Het is wel nog altijd de leiding die beslist om er iets mee te doen. Dat gevoel heb ik voor Chiro Overschelde niet. Er zijn te weinig mensen die in de sociale sector vertoeven en die daar mee willen bezig zijn. Ik weet van mijzelf dat ik dat ga doen, maar andere mensen die daar in hun privéleven ook niet mee bezig zijn, gaan dat eerder niet doen. Het kan zeker en Chiro nationaal biedt heel veel aan hoor!

Alle respondenten zijn het erover eens dat er binnen hun eigen Chiro wat meer aandacht mag zijn voor maatschappelijke kwesties. Volgens de leiding kunnen de inspanningen van Chiro nationaal een rol spelen in de introductie van deze thema’s. Het jaarthema is voor alle respondenten een geschikt medium om maatschappelijke vraagstukken aan te kaarten. Momenteel wordt daar binnen Chiro Overschelde enkel op Christus Koning2 aandacht aan geschonken.

Het valt op dat geen enkele leider of leidster in zijn of haar Chirocarrière al ooit een spel heeft gespeeld met een maatschappelijke ondertoon. De voornaamste reden hiervoor is dat de leiding er gewoon niet bij stil staat om maatschappelijke spelen te introduceren in een Chirocontext. Het is wel al gebeurd dat ze groepsgesprekken hebben gehouden omtrent thema’s waar jongeren vragen bij hebben, zoals drugs en alcohol. Volgens de leiding is de Chiro wel een geschikte plaats om een spel te spelen met een maatschappelijke ondertoon, zolang deze thema’s niet domineren. Het bijbrengen van maatschappelijke inzichten kan zeker, maar het is niet de hoofdactiviteit van een jeugdbeweging.

Hanne (21 jaar): Voor mij is de Chiro iets om plezier te maken. Van mij mogen zulke thema’s erin betrokken worden, maar ik zal daar niet zo mee bezig zijn. Ik vind dat moeilijk omdat je spel dan wel al heel goed in elkaar moet zitten. De kinderen moeten natuurlijk ook doorhebben waar het over gaat. Ze moeten daarover kunnen nadenken. Meestal flanst de leiding ook maar op het laatste moment een activiteit in elkaar. […] De Chiro moet geen platform worden om dat allemaal over te dragen, maar het kan wel een keer gebruikt worden.

                                                                                                               2  Christus Koning is een kerkelijk feest dat jaarlijks wordt gevierd op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Hoewel de oorspronkelijke betekenis van Christus Koning al lang verdwenen is, houden veel Chirogroepen deze traditie in stand.  

Page 34: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  26

4.2.2. Begeleiding De deelnemers zijn het erover eens dat ze als leiding jongeren kunnen begeleiden indien nodig. Als leiding kan je, volgens de geïnterviewde leiding, vooral een luisterend oor zijn en jongeren helpen door ze raad te geven en hulp aan te bieden in de mate van het mogelijke. Op de Chiro kunnen jongeren hun verhaal kwijt en stelt de leiding zich op als vertrouwenspersoon.

Ward (19 jaar): Ik denk als leidingsploeg dat je de kinderen vooral heel veel raad moet geven. Je moet ook tonen dat jij als volwassene daar raad mee weet en dat je ze altijd kan helpen. Als ze iets tegen u komen vertellen of als je ze probeert te helpen dat ze zo iets hebben van: ‘ja, de leiding daar kan ik altijd bij terecht en die gaan er altijd zijn voor mij.’

Alle respondenten vermelden dat het gewest kan helpen om onder andere het jaarthema en andere maatschappelijke thema’s, zoals ook internetveiligheid, verder uit te dragen en te implementeren. De leiding staat wel degelijk open voor meer informatie en begeleiding hieromtrent. Er blijkt vooral nood te zijn aan praktische kennis waarbij leiding verschillende methodieken aangereikt krijgen. De begeleiding kan onder verschillende vormen uit zowel het gewest, het verbond als Chiro nationaal komen.

Audrey (19 jaar): Een workshop of een cursus of zo daaromtrent, ik denk dat dat wel niet slecht zou zijn. Vooral omdat het internet zodanig groots wordt eigenlijk dat er weinig nog gebeurt zonder computer.

4.2.3. Online omgeving Het internet speelt wel degelijk een belangrijke rol in het dagelijkse leven van de deelnemers, zowel bij de leiding als bij de leden. Ten eerste verloopt de communicatie naar de ouders of andere betrokkenen grotendeels via mail of via Facebook. Ten tweede maakt de leiding gebruik van een besloten Facebook groep waar ze onderling kunnen communiceren.

Manon (22 jaar): […] Zowel wij als de gasten zijn daar enorm hard mee bezig. Onze website die ligt bijna plat. In de tijd gaven we boekjes mee en maakte we een nieuwsbrief, we zijn daar allemaal van afgestapt. Het gaat nu vooral echt over Facebook en het posten van berichten en foto’s. Hoeveel posten wij niet ‘gezocht’, ‘hulp nodig’. Iedereen zit op sociale media en wij hechten daar superveel belang aan. […]Het is natuurlijk ook leuk om snel en gemakkelijk met de ouders en ook met de oud-leiding te kunnen communiceren, iedereen is dan ook op de hoogte.

Ten derde speelt het volgens de respondenten niet alleen een rol in het privéleven van de jongeren, maar ook op de Chiro hebben sociale media een impact.

Febe (21 jaar) Wij waren bijvoorbeeld op weekend en één meisje had haar telefoon niet mee. We zijn ook met de fiets gegaan, en voor we vertrokken met de fiets hadden ze nog een kwartietje de tijd om zo rustig te zijn terwijl wij alles afhandelden. Iedereen zat op zijn telefoon en zij kon nergens over meespreken en dat was wel zeer jammer. De andere hadden het ook zelf niet door dat ze zo veel op hun telefoon zitten en dat het zo belangrijk is. Ik denk niet dat ze dat allemaal goed beseffen.

Ten slotte haalt de leiding aan dat het belangrijk is voor een jeugdbeweging om op bepaalde hoogte mee te zijn met de snel veranderende online omgeving. Als leidingsploeg komen zij namelijk wekelijks met jongeren van allerlei leeftijden in contact, een basiskennis is dan ook onontbeerlijk. De leiding vindt het echter niet noodzakelijk om als individu op de hoogte te zijn van elke nieuwe hype.

Page 35: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  27

4.2.4. Aanpak van online incidenten of risico’s Het is nog niet gebeurd dat leden naar hun leiding stappen met vragen rond het online gebeuren. Er hebben zich echter wel al verschillende incidenten voorgedaan omtrent cyberpesten. In beide gevallen heeft de leiding actie ondernomen en volgde er een groepsgesprek met alle leden van de groep. Uit de bespreking van een aantal cases kunnen we afleiden dat de leiding de jongere in kwestie altijd zal proberen helpen. Alvorens de leiding effectief actie gaat ondernemen, proberen ze de ernst van de situatie in te schatten. De respondenten hechten dus belang aan een persoonlijk gesprek met het desbetreffende lid.

Vervolgens vermelden alle deelnemers dat ze eerst en vooral willen spreken vanuit hun eigen kennis of ervaringen, indien dit niet mogelijk is gaan ze zich verder informeren. Daarnaast wijzen enkelen erop dat het beter is om leden niet te straffen of bang te maken. Indien zich een ernstig voorval voordoet moeten de ouders van het desbetreffende lid ingelicht worden, aldus de leiding. Afhankelijk van de aard en de ernst van de situatie gaat de leiding een groepsgesprek aangaan.

Lore (21 jaar): Ik zou babbelen met die persoon. Ik denk niet dat ik onmiddellijk de ouders op de hoogte zou brengen, tenzij dat het echt vergaand is. Ik zou proberen polsen naar de oplossing die zij graag zouden hebben. Ze zijn misschien beschaamd om bepaalde zaken tegen hun ouders te vertellen. Ik zou hun wel willen begeleiden en bijvoorbeeld mee gaan praten met die ouders. Moesten het leden zijn van ons dan zou ik er wel met hun over praten in volle groep.

4.2.5. Sensibilisering Het valt op dat de bevraagde leiding slechts in beperkte mate op de hoogte is van het sensibiliseringsaanbod van de Chiro. Daarnaast haalt de leiding aan dat ze daar in de praktijk nauwelijks iets van merken. De respondenten vermelden dat er wel cursussen en vormingen voorhanden zijn, maar naar hun weten is de online wereld geen besproken topic. Vervolgens halen alle deelnemers aan dat er binnen hun eigen Chiro zelden tot niet aan sensibilisering wordt gedaan.

Manon (22 jaar): Ik weet niet of dat eigenlijk in hun SB/IK cursussen wordt opgenomen, anders gebeurt dat denk ik niet. Er wordt denk ik ook verwacht dat wij er zelf veel van weten, maar dat is niet zo. Je moet al bijna een computerexpert zijn om sommige dingen te kunnen uitleggen. Ik weet dat ze dat rond veel thema’s wel doen, maar ik denk niet rond het internet.

Uit de interviews blijkt dat de leiding wel nood heeft aan informatie omtrent online sensibilisering. Alle respondenten zijn het ermee eens dat de online wereld weldegelijk een topic kan zijn dat aan het sensibiliseringsaanbod van de Chiro kan worden toegevoegd.

Audrey (19 jaar): […] “Ik denk dat dat ook weinig gebeurt, ik denk wel dat het nodig is. Dat gebeurt in principe te weinig.” Interviewer: “Dus je vindt eigenlijk dat er meer nood is aan sensibilisering binnen den Chiro”? Audrey: “Ja, toch wel.”

De leiding denkt dat het onmogelijk is om aan de hand van sensibiliseringstechnieken vragen of problemen omtrent de online omgeving volledig te voorkomen. Ze zijn het er echter wel over eens dat de Chiro jongeren basiskennis kan bijbrengen.

Febe (21 jaar): Ik denk inderdaad dat je dat op een bepaalde hoogte kan voorkomen. Je kan bijvoorbeeld heel vroeg al over die thema’s beginnen spreken.[...] Daar kan die preventie en die sensibilisering dus zeker goed zijn. Ik denk wel dat het een illusie is om bijvoorbeeld cyberpesten en sexting en zo verder volledig uit te bannen. Je moet wel altijd een vangnet hebben voor als het gebeurt. […]

Page 36: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  28

4.2.6. Childfocus Over het algemeen is de attitude ten aanzien van het educatief (spel)materiaal van Childfocus positief. De meerderheid van de respondenten vinden het zinvol en bruikbaar, althans voor het oorspronkelijk doel. Vooral stellingen, visueel materiaal en een speelbord zijn volgens de leiding bruikbare elementen. Ze zijn het er echter allemaal over eens dat er aanpassingen moeten worden doorgevoerd om dit materiaal binnen een Chirocontext te kunnen implementeren. Ten eerste moet het educatief materiaal verwerkt worden in een spel. Ten tweede hecht de leiding belang aan humor en een losse aanpak, de opvoedende rol is dus op de Chiro minder van toepassing. Dit moet resulteren in luchtige, ludieke spelen die praktisch uitvoerbaar zijn. Schoolse elementen zoals schrijven en reflecteren zijn volgens hen niet bruikbaar voor een spel op de Chiro. De respondenten gaan ermee akkoord dat het spel maatschappelijk onderbouwd mag zijn, maar de focus moet vooral liggen op het spelelement. Ten slotte is het volgens de respondenten belangrijk om een herkenbare toets aan het spel toe te voegen. De leden moeten namelijk het gevoel hebben dat het spel dicht bij hun eigen leefwereld aansluit.

Hanne (21 jaar): […] Ik zou eerst en vooral meer herkenbare elementen gebruiken. Bijvoorbeeld als er iets gebeurt binnen de Chiro dat je dat als herkenbaar punt neemt. Je moet het echt binnen de Chiro betrekken. Het mag ook niet te duidelijk over maatschappelijke thema’s gaan. Je moet een omweg maken waardoor het voor hen tijdens het spel wel duidelijk wordt, maar je moet het niet direct letterlijk zeggen.

Page 37: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  29

4.2.7. Activiteiten Zoals al eerder werd vermeld gaan leden activiteiten beoordelen aan de hand van hun persoonlijke interesses. Het valt echter op dat leiding eerder naar de praktische kant van de zaak gaat kijken. Hun keuze hangt dus grotendeels af van de mate waarin bepaalde spelen of spelelementen praktisch uitvoerbaar zijn. Volgens de leiding zijn er verschillende inspanningen die de Chiro kan leveren om de online thematiek aan te kaarten. Alle respondenten zijn het erover eens dat een spel de beste manier is om dit bij hun leden te introduceren. Vervolgens kunnen ook cursussen, vormingen en workshops omtrent dit thema leiding informeren en inspireren. Daarnaast blijkt het jaarthema een geschikt ‘medium’ te zijn om deze thematiek verder uit te dragen. Positief Er zijn verschillende spelvormen of –elementen die de leiding belangrijk vinden voor een spel over de online wereld. Figuur 8 illustreert de spelen die door minsten vier van de zes leiding als positief werden onthaald. Figuur 8: Geselecteerde spelen of spelvormen Actief Op verplaatsing Combinatie van actief en passief Leiding speelt mee Speelbord Parcours Zoektocht Stellingen In groep Blackbox Rondes Buiten Verschillende thema’s Binnen Op het Chiroterrein Bosspel Tocht Pleinspel Op kamp Op weekend De leiding hecht vooral belang aan een spel dat zowel actieve als passieve elementen bevat. Liefst van al neemt de leiding zelf deel aan het spel en blijkt het groepselement ook van groot belang te zijn. Daarnaast is het kamp of het weekendje een geschikt moment om zo’n activiteit te spelen. De leiding verkiest buiten over binnen en vindt Blackbox een uiterst geschikt spel om het online thema te introduceren.

Lore (21 jaar): Leiding speelt mee vind ik wel echt belangrijk. Je hebt namelijk nog altijd een verantwoordelijke rol en ze kunnen dan ook zien hoe volwassenen ermee omgaan. Wij zijn ook maar mensen en wij maken ook fouten op sociale media. Op weekend en op kamp vind ik ook wel goed. Dan komen er misschien ook wel meer dingen naar boven. Je kan er dan ook dieper op in gaan.

 

Page 38: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  30

Onbeslist De leiding heeft bij sommige van de spelen of spelelementen enkele bedenkingen. In de meerderheid van de gevallen zien ze het (spel)element wel als bruikbaar, mits enkele voorwaarden of beperkingen. Deze spelen of spelvormen worden in figuur 9 weergegeven. Figuur 9: Twijfelachtige spelen of spelvormen Passief Puntentelling Quiz Meermaals per jaar Tegen de klok Anoniem Gebruikmaken van gsm/internet Ladderspel Speelkaarten Gesprek Over competitieve elementen, zoals puntentelling en tegen de klok, heeft de leiding twijfels. Enerzijds erkennen ze dat competitie jongeren kan motiveren, anderzijds kan het jongeren misschien teveel afleiden. Het doel van het spel zou daardoor misschien verloren kunnen gaan. Meermaals per jaar is een element waar de leiding het oneens over is. Sommigen vinden dat meermaals een spel over de online omgeving spelen geen goed idee is. Ze denken dat hun leden dit na verloop van tijd als saai gaan ervaren. Bij anoniem zijn de meningen vervolgens ook verdeeld. Sommige respondenten vinden dat de Chiro een plaats is waar iedereen open moet kunnen communiceren, anonimiteit hoort volgens hen niet thuis op de Chiro. Anderen vinden het wel een goed idee omdat jongeren op die manier misschien meer ervaringen willen delen. De leiding vindt dat gebruikmaken van een gsm en het internet mogelijk is aangezien het past binnen het thema, maar er zijn enkele voorwaarden aan verbonden. Ten eerste past het enkel in een gecontroleerde omgeving waarbij de leiding beslist hoelang en wanneer hiervan gebruik kan worden gemaakt. Ten tweede mag het slechts een onderdeel zijn van het spel. Ten slotte heeft de leiding enkele opmerkingen bij gesprek. Vijf van de zes respondenten vinden dat er ruimte mag zijn voor een gesprek, maar binnen beperkte mate. Zo mag het spel niet te zwaar beladen worden en moet de focus op het spel zelf liggen.

Hanne (21 jaar): Internet en gsm, ik vind dat dat mag gebruikt worden maar niet de hele tijd. […] Die puntentelling lijkt een beetje op tegen de klok. Het mag dus niet te competitief worden vind ik. Je wil natuurlijk je doel bereiken en die punten kunnen wel nuttig zijn daarvoor, maar je moet er nog voldoende over kunnen nadenken. Anoniem is voor mij een beetje hetzelfde als individueel. Ik vind dat je in groep moet blijven en je mening met de groep moet delen. […] Je moet op het einde van het spel misschien een soort van samenvatting maken en daarna een spelletje spelen dat er niets mee te maken heeft.

Page 39: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  31

4.3. Medewerkers van het gewest, het verbond en Chiro nationaal

4.3.1. Maatschappelijk nut Net als de leiding vinden de geïnterviewde medewerkers dat de Chiro een ideale plaats is om sociaal-maatschappelijke vaardigheden te ontwikkelen. Alle respondenten halen aan dat het aanleren van deze vaardigheden op een andere manier verloopt dan bijvoorbeeld op school. De medewerkers leggen vooral de nadruk op het feit dat dit op een onbewuste manier verloopt. Leden leren zich op de Chiro sociaal-maatschappelijk ontplooien gewoon door dingen te doen en samen te werken. Vervolgens brengen zowel leiding als andere medewerkers onbewust verschillende waarden over op deze jongeren.

Michelle (31 jaar) Ik denk dat zoiets automatisch komt, ik denk niet dat je daar als leiding en zeker niet als 18-jarige bewust mee bezig bent. [...]. Je leert gewoon heel veel dingen door dingen samen te doen en door eens met je hoofd tegen de muur te lopen. Dat is net het leuke eraan, want hier kan dat. Als je bijvoorbeeld in het werkleven terecht komt dan is dat minder oké als je zoiets tegenkomt.

De medewerkers zijn het er allemaal over eens dat de Chiro aandacht besteed aan maatschappelijke thema’s. Toch moet de Chiro keuzes maken, en heeft ze slechts een beperkt aantal middelen om bepaalde zaken te verwezenlijken. De Chiro kan op verschillende manieren een inspanning leveren om deze thema’s aan te kaarten. Dit kan onder andere aan de hand van een spel, het jaarthema en commissies die informatie aanreiken. Daarnaast vermelden de gewest- en verbondsmedewerkers dat zij cursussen en vormingsavonden kunnen organiseren om leiding te ondersteunen. Uit de interviews blijkt dat de Chiro eerder gaat werken aan de hand van een pull3 mechanisme in plaats van met een push4 mechanisme. Ondanks het feit dat de Chiro wel enkele inspanningen levert om maatschappelijke thema’s aan te kaarten, gaan de medewerkers dus vooral informatie en hulp aanbieden als er zich binnen een bepaalde Chirogroep een probleem voordoet. Ten slotte vermelden de respondenten dat de maatschappelijke inspanningen afhankelijk zijn van een trage besluitvorming. Vervolgens is Chiro nationaal afhankelijk van de ‘goodwill’ van de verschillende Chirogroepen. Sommige groepen zetten zich heel hard in om maatschappelijke thema’s te integreren, terwijl andere hier weinig interesse voor hebben.

Bart (32 jaar): Ik denk van wel binnen de mogelijkheden die we hebben. Ik zie het zo, wij hebben energie, tijd en geld om pakweg tien thema’s te doen, maar er zijn 30 thema’s. Dus we maken keuzes. Ik denk dat we, alé ik heb de indruk dat we soms te traag zijn in die keuzes. Je hebt een heel lange structuur zoals vergaderingen met vrijwilligers, een jaarthema dat je twee jaar op voorhand hebt gepland.[…] In die zin denk ik dat wij wel voldoende ruimte voorzien, maar dat we niet snel kunnen inspelen op veranderingen.

                                                                                                               3  Bij pull is het aan het doelpubliek om op zoek te gaan naar de informatie die ze nodig heeft. De informatie is dus wel voorhanden, maar het publiek moet zelf een inspanning leveren om deze te bekomen.  4  Bij push moet het doelpubliek niet op zoek gaan naar informatie, maar krijgen ze die aangeboden door de desbetreffende organisatie. De informatie wordt als het ware naar het publiek ‘geduwd’.  

Page 40: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  32

Vervolgens blijkt uit de gesprekken dat de medewerkers in hun Chirocarrière zelf nog geen maatschappelijke spel hebben ontwikkeld of gespeeld, althans niet met hun leden. In tegenstelling tot de leiding hebben ze wel al ervaring met spelen met een maatschappelijke ondertoon. Alle medewerkers halen aan dat ze ooit wel eens een spel hebben gespeeld op een cursus, vorming of grootschalig evenement zoals Krinkel5. Volgens de medewerkers is het belangrijk om maatschappelijke spelen voldoende in te kleden. Het thema mag in beperkte mate gepromoot worden, maar de focus moet vooral liggen op het spel.

Judith (23 jaar): Euhm [pauze] zelf ontwikkeld niet. Gespeeld heb ik wel gedaan toen ik zelf voor instructeur ging. Het thema was vreemdelingen in de Chiro. Hoe dat je bijvoorbeeld het financiële plaatje moet bekijken, want die mensen hebben het vaak financieel niet zo heel breed. […] Op dat moment was het dus duidelijk dat we daar open gingen over spreken, maar daarna moesten we het wel kunnen toepassen op de gedekte manier.

De communicatieverantwoordelijke van Chiro Jeugd Vlaanderen haalt aan dat de Chiro nog geen spel heeft ontwikkeld omtrent de risico’s van het internet of hoe jongeren veilig op het internet kunnen navigeren. Ze werken echter wel samen met Jong en van zin, een organisatie die tal van informatieve spelen ontwikkelt. Zij hebben in het verleden wel al een spel ontwikkeld omtrent cyberpesten. Vervolgens is er bijvoorbeeld ook al een Facebook spel gemaakt dat werd ontwikkeld voor de Tito’s (13- tot 14-jarigen). Er zijn dus wel al spelen ontwikkeld die inspelen op wat er leeft bij de jongeren, maar zonder expliciet maatschappelijk doel.

4.3.2. Ondersteuning Het is niet mogelijk voor medewerkers van Chiro nationaal en het verbond om rechtstreekse ondersteuning te bieden aan leden. Nationaal is namelijk een koepelorganisatie die heel veel informatie aanbiedt aan de verschillende gewest- en verbondsploegen. Op die manier komt dit bij de leiding terecht die het op hun beurt kunnen overbrengen naar de leden zelf.

Bart (32 jaar): Wij gaan vaak groepen ondersteunen via verbonden en gewesten. Gewest is eigenlijk je eerste contact voor groepen. […] Daarnaast hebben wij verbondsploegen. […]Euhm, bijna alle verbondsploegen hebben ook een steun op maatwerking. […]Dat kan ook heel breed gaan. Dat kan gaan over conflicten binnen de leidingsploeg, dat kan gaan over het imago van een ploeg, dat kan gaan over een leden- of leidingstekort… […]Ook rond een aantal thema’s hebben wij mensen in huis, bijvoorbeeld rond alcohol en drugs. Echt zo een aantal thema’s waar groepen zelf vragen over komen stellen omdat dat ook specifieke kennis is die je niet kan verwachten van vrijwilligers. […]

Verbondsploegen kunnen op hun beurt vooral gewestploegen rechtstreeks begeleiden. Vervolgens organiseert het verbond animatortrajecten voor leidingsploegen. Op deze cursus komen tal van thema’s aan bod en krijgt leiding verschillende methodieken aangereikt. In totaal zijn er tien verbonden die samen een onderdeel zijn van de nationale werking.

Annelien (27 jaar):Wij merken dat ook dat wij geen meerwaarde rechtstreeks kunnen hebben. Wij gaan voor de gewesten wel echt informatieve sessies houden over bijvoorbeeld moeilijke groepen, kleine stadsgroepen, alcohol, leiding/lid relaties. Al deze onderwerpen kunnen eigenlijk bij ons besproken worden en wij communiceren dat dan met het gewest. Zij koppelen dat dan weer terug naar de groepsleiding en zo komt dat bij je leden terecht. […]

                                                                                                               5  Krinkel is een 10-daagse (oud-)leidingsbivak waar tal van activiteiten worden georganiseerd.  

Page 41: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  33

Gewestploegen ten slotte zijn de enige medewerkers die rechtstreeks zowel met leiding als met leden in contact komen. Zij zijn in principe het eerste aanspreekpunt bij vragen of problemen. Zij kunnen onder andere aan de hand van vormingen en activiteiten voor leiding en lid hun Chirogroepen ondersteunen.

Emma (25 jaar): Vorming is een grote denk ik, maar ook door ze te laten uitwisselen. Door bijvoorbeeld activiteiten te organiseren. Langs de ene kant breng je dan je leiding samen. […] Als je dan op Ketiweekend gaat dan kom je al direct bij je leden uit, en dat mengt wel makkelijker. Je hebt ook zo van die afdelingsdagen en daar meng je de leden ook al wat.

4.3.3. Begeleiding De verbondsmedewerkers halen aan dat zij over heel veel informatie beschikken omtrent verschillende thema’s. Er is niet meteen behoefte aan extra begeleiding. Ondanks het feit dat er over de online wereld nog maar weinig concrete informatie beschikbaar is, hebben ze het gevoel dat de verschillende commissies voldoende informatie kunnen verlenen. Medewerkers van het verbond hebben ook verschillende cursussen gevolgd en weten hoe ze met bepaalde zaken moeten omgaan. Beide respondenten zijn het er wel over eens dat zulke informatie wel zinvol zou kunnen zijn voor andere betrokkenen.

Annelien (27 jaar): Euhm [pauze] meer, dat denk ik niet. Ik vind dat wij echt super veel bronnen hebben. Zoals ik daarnet al zei heeft elk deel een eigen commissie. […] Je hebt ook zo Jong en van zin en al die dingen. Wij hebben dus echt super veel info. Ik ben er wel niet van overtuigd dat elke verbondsploeg die info ook echt benut en verzameld. Iedereen weet wel dat ze er is, maar of ze daar dan echt iets mee doen. […] Ik denk dat die mix er misschien niet altijd is en dat die info dan niet altijd voldoende benut wordt.

Het valt op dat gewestmedewerkers meer openstaan voor extra informatie of begeleiding omtrent dit thema. Zij zouden het zinvol vinden omdat ze op die manier leidingsploegen beter kunnen ondersteunen.

Michelle (31 jaar): Goh, ik denk dat dat zowel voor gewestmedewerkers als leiding wel interessant kan zijn. Zo eens een informatieve avond of zo. Waardoor dat ze zelf… alé, een handleiding is dat niet hé. Maar ze leren dan methodieken kennen om ermee aan de slag te gaan stel dat het zich voordoet. Ik denk dat je dan een soort van draaiboek moet maken. Alé, je kan dat nooit sluitend maken natuurlijk. Maar als je iets aan de leiding kan geven waarvan je zegt van: ‘wij hebben info moest je ze nodig hebben’. Het is nog altijd handiger als je ze gewoon echt iets kan geven en methodieken kan aantonen.

Aan de communicatieverantwoordelijke van Chiro nationaal werd gevraagd of hij het zinvol zou vinden om meer informatie en begeleiding aan te bieden aan de desbetreffende groepen. Volgens hem is het niet nodig om extra ondersteuning te verlenen aangezien Chiro nationaal geen vragen of problemen te horen krijgt omtrent de online thematiek.

Bart (32 jaar) Euhm, als ik moet afgaan op de vragen die ze stellen en de vragen die wij daarover krijgen, denk ik niet dat er veel behoefte is aan extra ondersteuning. Dat kan natuurlijk ook zijn omdat ze de weg niet vinden naar hier. Ook als ik kijk naar alle andere vragen die er rond zijn, het gaat zelden over serieuze problemen gerelateerd aan internet of sociale media.

Page 42: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  34

4.3.4. Online omgeving Net als de leiding erkennen ook de verschillende medewerkers dat het internet en sociale media een steeds grotere rol beginnen te spelen in de werking van de Chiro, zeker als het gaat over online communicatie. Zowel Chiro nationaal als het gewest en het verbond maken gebruik van Facebook om leden, leiding en andere medewerkers te bereiken. Vervolgens wordt Facebook ook gebruikt om tal van activiteiten en evenementen te promoten. Naast sociale media heeft ook bijna elke Chirogroep een eigen website.

Judith (23 jaar): Euhm, binnen de Chiro gebeurt dat meer en meer. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het verbond, zij hadden tot voor kort nog geen Facebook pagina, dat is er nu wel gekomen. Er wordt vooral reclame gemaakt voor al de activiteiten waar mensen zich voor kunnen inschrijven zoals Aspitrant, animatortraject. De leiding zit nu eenmaal op Facebook, dus dat is gewoon een makkelijk medium om ze te bereiken.

Over het algemeen vinden de respondenten het wel belangrijk dat de Chiro tot op bepaalde hoogte mee is met nieuwe online gebeurtenissen. Vervolgens vermelden ze dat een leidingsploeg ook steeds jong moet blijven en mee moet evolueren.

4.3.5. Aanpak van incidenten of risico’s Indien er zich een incident zou voordoen gaan de gewest- en verbondsmedewerkers, net zoals de leiding, vragen of incidenten omtrent de online omgeving bespreekbaar proberen maken. Ze zouden samen met de leden op zoek willen gaan naar de best mogelijke oplossing en indien nodig op zoek gaan naar meer informatie of ondersteuning. Afhankelijk van de ernst van de situatie gaan de respondenten al dan niet de ouders van het lid contacteren. Indien er zich een incident zou voordoen binnen de Chirogroep is een groepsgesprek zeker op zijn plaats, aldus de respondenten. Volgens de communicatieverantwoordelijke van Chiro nationaal is het hun verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat leiding voldoende geïnformeerd is en weet bij welke contactpersonen ze terechtkunnen.

Emma (25 jaar): Ik zou gewoon wat je zelf weet echt uitdragen. [...] Als ze echt met een vraag naar mij toekomen dan zou ik ook zelf opzoeken welke websites of leuke dingen er online te vinden zijn om ze daar informatie over te geven. Dan zou ik dan een link of zo van doorsturen.

Vervolgens haalt de communicatieverantwoordelijk van Chiro nationaal aan dat hun aanpak op vlak van sensibilisering afhankelijk is van thema tot thema. Er zijn onder andere verschillende steekkaarten voorhanden met veiligheidsmaatregelen omtrent verschillende thema’s. Op de website van Chiro nationaal is ook veel informatie te vinden over hoe Chiromedewerkers kunnen omgaan met bijvoorbeeld drugs en alcohol. Ook op vlak van sensibilisering er is dus eerder sprake van een pull mechanisme in plaats van een push mechanisme. Vervolgens is het volgends de respondent van Chiro nationaal belangrijk om gemotiveerde groepen te sensibiliseren die bijvoorbeeld erkennen dat er een probleem is.

Bart (32 jaar) […]. Als het gaat over privacy bijvoorbeeld dan hebben bij brochures rond public relations.[…] Als het gaat rond alcohol bijvoorbeeld, dat is een moeilijk thema om te sensibiliseren, dan is het eerder een persoonlijk contact. Als het gaat rond bewustmaking over groepen die met een probleem zitten dan gaan we die wel een aantal methodieken aanreiken die we kunnen verspreiden. We gaan dat dus niet opdringen. […]

De medewerkers van het gewest en het verbond zijn het er echter allemaal mee eens dat de aanpak van Chiro nationaal wel wat toegankelijker mag zijn. Vervolgens vermelden de respondenten dat de online wereld nog geen sensibiliseringstopic is binnen de Chiro en dat het oorspronkelijk aanbod gerust kan worden uitgebreid.

Page 43: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  35

4.3.6. Van nationaal tot lid Er zijn verschillende manieren om een spel over de online omgeving bij de leden te introduceren. Ten eerste vermelden alle respondenten dat het Dubbelpunt6 een geschikte manier is om leiding te bereiken. Ten tweede kunnen verschillende evenementen zoals Startdag7 en Afdelingsboost8 een spel verwerken in hun aanbod. De respondenten kregen vervolgens twee voorbeelden. Ten eerste kregen ze een voorbeeld waarbij leden rechtstreeks in contact komen met een spel over de online wereld. Daarna een voorbeeld waarbij de leiding in contact komt met het thema via een vorming of cursus. De meningen zijn verdeeld: sommige medewerkers vinden het zeer zinvol om leden rechtstreeks in contact te laten komen met een spel, terwijl anderen meer te vinden zijn voor een cursus of vorming. Daarnaast zijn alle medewerkers het eens dat een gewestactiviteit een geschikte manier is om jongeren in contact te brengen met maatschappelijke spelen.

Emma (25 jaar): Als leiding een tof spel heeft gespeeld gaan ze dat altijd meenemen naar hun Chiro. Dat is dan een spel dat misschien nog jaren gaat meegaan. Als je dat als Keti of als Tito speelt, dan is dat wel een wijs spel, maar als je thuis ben dan is het weg. Op dat vlak zou ik dus eerder zeggen via je leiding. Annelien (27 jaar): Ik denk dat het meest praktische is dat je alle stappen doorloopt. […]Dat moet dan inderdaad via de leiding naar de leden zelf gaan. Wij merken ook dat als wij een te grote sprong maken dat het toch niet haalbaar is. Wij zijn onbekenden en wij moeten aan hen niet zeggen wat zij moeten spelen. Je moet dus echt wel zo al die trapjes afgaan om tot bij je leden te geraken.

4.3.7. Childfocus Net zoals bij de leiding wordt het educatief (spel)materiaal van Childfocus door de verschillende medewerkers goed onthaald, althans voor hun oorspronkelijk doel. De respondenten vinden echter dat de aanpak heel theoretisch is en dat het wel een pak losser kan, zeker voor de jongeren zelf. Vervolgens vermelden de respondenten dat jongeren belang hechten aan een ervaring. Om dit te realiseren zijn concrete en herkenbare elementen essentieel. Stellingen, fotomateriaal en een zelftest zijn volgens de medewerkers bruikbare spelelementen voor een Chirospel. De medewerkers zijn, net als de leiding, van mening dat er aanpassingen moeten worden doorgevoerd om bepaalde (spel)elementen binnen een Chirocontext te introduceren. Ten eerste moet een spel laagdrempelig genoeg zijn zodat ook de leiding er vlot mee aan de slag kan. Vervolgens zijn zaken die bruikbaar zijn binnen een schoolcontext nooit Chirogeschikt. Daarnaast zijn humor en actie twee belangrijke componenten voor een Chirospel.

Michelle (31 jaar): Kinderen en jongeren leren veel door zelf actief aan de slag te gaan met bepaalde thema’s. Dit lijkt me één van de manieren om zaken te verwerken, tot zich te nemen. Door bijvoorbeeld in de huid te kruipen van een personage ontdekken ze spelenderwijs wat de gevaren en risico's zijn. Ze beleven het echt en ervaring en ondervinding zijn volgens mij twee belangrijke zaken in het leren en verwerken van informatie.

                                                                                                               6  Het Dubbelpunt is het maandelijks Chiromagazine met tal van artikels en spelen. In elk magazine staat steeds een uitgewerkte activiteit op maat van elke groep.  7  Startdag is een massaevenement voor leiding aan het begin van het Chirojaar. Op Startdag komt het jaarthema uitgebreid aan bod en zijn er tal van activiteiten, workshops en standen die verschillende thema’s aan bod brengen.  8  Afdelingsboost is een evenement waarop alle leiding van een bepaalde groep wordt samengebracht. De leiding krijgt heel wat informatie en voorbeelden van spelen, allemaal aangepast aan de desbetreffende groep.  

Page 44: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  36

4.3.8. Activiteiten Inspanningen Startdag lijkt een geschikt evenement te zijn om het online thema te introduceren binnen de Chiro. Volgens de respondenten kan dit op verschillende manieren zoals bijvoorbeeld via een workshop, via een massaspel of via kleine ludieke spelen bij een infostand. Ook hier blijkt het van belang te zijn om aan de slag te gaan met gemotiveerde leiding en alle activiteiten vrijblijvend aan te bieden.

Zoals al eerder werd vermeld bevat het jaarthema altijd een maatschappelijke doelstelling. Op die manier probeert Chiro nationaal ook enkele belangrijke Chirowaarden over te brengen naar hun leden. Er zijn echter een aantal criteria verbonden aan een jaarthema. Zo moet het eerst en vooral praktisch implementeerbaar zijn. Er moeten namelijk spelen, liedjes, figuren en dergelijke ontwikkeld worden om het jaarthema uit te dragen. Vervolgens moeten het voldoende breed kunnen worden opgevat. Chirogroepen moeten er namelijk op verschillende manieren mee aan de slag kunnen. De communicatieverantwoordelijke van Chiro nationaal heeft echter een andere mening. Volgens hem is de kans eerder klein dat het online thema ooit als jaarthema zal worden gekozen. De voornaamste reden hiervoor is dat nationaal te weinig vragen krijgt vanuit de Chirogroepen omtrent deze thematiek.

Bart (32 jaar): Kan het een jaarthema worden, ik denk het niet. Omdat er niet vragen over komen van leiding over het thema specifiek. Plus het is geen Chiro thema, het gaat wel over leden en leiding, maar het is veel breder dan Chiro. Je kan er als Chiro wel op werken, maar dat verandert niet alles wat er daarrond nog gebeurt. In die zin denk ik het dat het een moeilijk thema is. […]

Positief Er zijn verschillende spelvormen of –elementen die de respondenten belangrijk vinden voor een spel over de online wereld. Figuur 10 illustreert de spelen die door minsten drie van de vijf medewerkers als positief werden onthaald. Figuur 10 : Geselecteerde spelen of spelvormen Actief Leiding speelt mee Combinatie van actief en passief Stellingen In groep Blackbox Quiz Test Rondes Gesprek Verschillende thema’s Buiten Op het Chiroterrein Binnen Op verplaatsing Bosspel Op kamp Op weekend Uit de interviews blijkt dat de medewerkers vooral belang hechten aan een spel waar de leiding aan deelneemt, met zowel actieve als passieve elementen. Vervolgens vinden ze het ook belangrijk dat de leden in groep spelen. Tot slot blijkt ook Blackbox bij de medewerkers een populair passief spel te zijn.

Page 45: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  37

Onbeslist Er zijn verschillende (spel)elementen waar de respondenten bedenkingen bij hebben. Dit is echter niet omdat ze niet kunnen gebruikt worden, maar omdat de medewerkers ze meestal gewoon niet echt essentieel vinden, figuur 11 toont hiervan een overzicht. Net als de andere respondenten vinden ook de medewerkers dat gebruikmaken van een gsm of het internet kan onder begeleiding en in beperkte mate. Vervolgens vinden ze het belangrijk dat jongeren open zijn op de Chiro en zo veel mogelijk met anderen in contact komen. Ten slotte blijken ook hier de competitieve elementen voor tweestrijd te zorgen. Uit de resultaten blijkt dat de keuze van de medewerkers veel gematigder is dan bij de andere respondenten. Zij vinden namelijk geen enkel (spel)element echt onbruikbaar. Figuur 11: Twijfelachtige spelen of spelvormen Passief Puntentelling Zoektocht Tegen de klok Individueel Meermaals per jaar Gebruikmaken van internet Parcours Ladderspel Speelkaarten Anoniem Tocht Pleinspel Gebruikmaken van gsm

Page 46: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  38

4.4. Belangrijkste overeenkomsten tussen leden, leiding en medewerkers In dit onderdeel ligt de focus op de belangrijkste overeenkomsten van alle respondenten over de verschillende interviewgidsen heen. Deze overeenkomsten worden, net zoals bij de coderingsgidsen, onderverdeeld aan de hand van verschillende hoofd- en subcategorieën.

4.4.1. Maatschappelijk nut De Chiro lijkt een uiterst geschikte plaats om sociaal-maatschappelijke vaardigheden en waarden aan te leren en over te brengen. Deze attitude zorgt ervoor dat maatschappelijke thema’s wel degelijk kunnen worden geïntroduceerd in de werking van de Chiro. Vervolgens levert Chiro nationaal over het algemeen voldoende inspanningen om maatschappelijke thema’s uit te dragen. Het jaarthema is een uiterst geschikt medium om zulke boodschappen binnen de Chiro te integreren. Christus Koning en een bezinningsmoment op kamp zijn twee geschikte momenten zijn om maatschappelijke thema’s aan te kaarten. Geen enkel lid, leiding of medewerker heeft binnen de context van zijn eigen Chirogroep al een spel gespeeld of ontwikkeld met een maatschappelijke ondertoon. De voornaamste reden hiervoor is dat de respondenten eerder onbewust bezig zijn met de maatschappelijke functie van de Chiro. Het is echter wel mogelijk om binnen een Chirocontext zo’n spel te spelen indien het aan een aantal voorwaarden voldoet. Ten eerste moet het spel afgestemd zijn op interesse en de leeftijd van de doelgroep. Ten tweede mag het spel niet te doorzichtig zijn. Dit houdt in dat het spel goed in elkaar moet zitten en leden moet kunnen triggeren. De focus van het spel tot slot, moet liggen op het spel zelf en niet op de maatschappelijke functie daarvan. Leden willen zich in de eerste plaats nog steeds amuseren.

4.4.2. Begeleiding Leden verwachten van de leiding dat zij zich opstellen als vertrouwenspersoon. Indien ze met vragen of problemen zitten, hebben ze het gevoel dat ze bij de leiding terecht zouden kunnen, ook al gaat het over een onaangename online ervaring. Zowel de leiding als de medewerkers bevestigen deze verwachting. De leiding kan een luisterend oor zijn en kan leden helpen in de mate van het mogelijke. Vervolgens halen de medewerkers aan dat het hun job is om de leiding hierin zo veel mogelijk te ondersteunen. De meerderheid van de respondenten zijn het ermee eens dat het gewest een belangrijke speler kan zijn op vlak van begeleiding en ondersteuning naar leidingsploegen toe. Zowel de leiding als de medewerkers van het gewest zouden graag meer begeleiding krijgen vanuit de verbonden of Chiro nationaal omtrent de online omgeving.

4.4.3. Online omgeving Alle respondenten gaan ermee akkoord dat het internet en sociale media een impact hebben op de werking van de Chiro. Voor leden houdt dit in dat zij op sociale mediaplatformen tonen dat ze lid zijn van de Chiro. Op die manier tonen zij dat de Chiro een deel uitmaakt van hun identiteit. Toch kan dit ook negatieve gevolgen hebben. Binnen de Chirogroep hebben er zich namelijk al twee incidenten omtrent cyberpesten voorgedaan. Voor de leiding en de andere medewerkers slaat de impact van online media vooral op het communicatieve aspect. Websites en sociale media worden gebruikt om zowel intern als extern te communiceren. Alle respondenten vinden het belangrijk dat de Chiro op een bepaald niveau mee is met de snel veranderende online omgeving. Leidingsploegen moeten jong blijven en steeds mee evolueren. De leden bevestigen dat hun leiding weet welke zaken er voor hen belangrijk zijn en ze hebben het gevoel dat ze weten wat er in hun leefwereld gebeurt.

Page 47: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  39

4.4.4. Aanpak van online incidenten of risico’s Uit de gesprekken blijkt dat leden het belangrijk vinden dat de leiding optreedt bij een online incident binnen de eigen Chirogroep. Leden halen aan dat de leiding actie moet ondernemen door bijvoorbeeld de ouders te contacteren of een groepsgesprek te houden. Zowel leiding als de medewerkers bevestigen deze gedachte. Zij vermelden dat ze een lid altijd zullen proberen helpen binnen de mate van het mogelijke. Liefst van al willen ze spreken vanuit hun eigen ervaring. Indien dit niet mogelijk is, zullen ze zich voldoende informeren. Afhankelijk van de aard en de ernst van de situatie kan een groepsgesprek worden gehouden of kunnen de ouders worden gecontacteerd.

4.4.5. Sensibilisering Zowel leiding als medewerkers zijn het erover eens dat de online omgeving een topic is dat kan worden toegevoegd aan het huidig sensibiliseringsaanbod van Chiro nationaal. Beide groepen zijn echter van mening dat vragen of problemen omtrent deze thematiek niet voorkomen kunnen worden via deze sensibiliseringstechnieken. De Chiro kan eerder inspelen op bepaalde situaties in plaats van ze te voorkomen.

4.4.6. Childfocus De respondenten vinden dat het educatief (spel)materiaal van Childfocus bruikbaar is binnen de oorspronkelijke context. Om deze zaken te implementeren in een Chirospel zijn ze echter te theoretisch en opvoedend onderbouwd. Humor, actie en herkenbaarheid zijn noodzakelijke elementen om het binnen een Chirocontext te introduceren. Jongeren moeten namelijk het gevoel hebben dat ze een ervaring beleven.

4.4.7. Activiteiten Er is eensgezindheid dat de online omgeving een thema kan zijn voor een spel binnen de Chiro. Spelelementen die ze hierin belangrijk vinden zijn: leiding speelt mee, in groep, combinatie van actief en passief, blackbox en op kamp of op weekend. Vervolgens zijn er ook enkele zaken waar alle respondenten hun twijfels bij hebben. Zo hebben ze vaak hun bedenkingen bij het gebruikmaken van het internet of een gsm, een puntentelling en tegen de klok. Individueel is een element waar alle respondenten eerder negatief tegenaan kijken. Daarnaast zijn er nog enkele andere inspanningen die de Chiro kan leveren om de online thematiek aan bod te brengen binnen een Chirogroep. De online omgeving zou volgens de respondenten een geschikt jaarthema kunnen zijn voor een van de komende jaren. Daarnaast blijkt ook Startdag een geschikt moment te zijn om leiding te informeren. Tot slot kan het gewest en het verbond via activiteiten voor leden en cursussen en workshops voor leiding het online thema introduceren.

Page 48: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  40

4.5. Belangrijkste verschillen tussen leden, leiding en medewerkers

4.5.1. Begeleiding Verbondsmedewerkers hebben toegang tot heel veel verschillende soorten informatiebronnen en vinden het niet noodzakelijk om extra begeleiding te krijgen. Volgens de medewerker van Chiro nationaal is het niet echt noodzakelijk om extra begeleiding aan te bieden omtrent de online omgeving aangezien er geen vragen komen over dit thema vanuit de verschillende Chirogroepen.

4.5.2. Sensibilisering De leiding heeft opvallend minder kennis dan de medewerkers en haalt dan ook aan dat de Chiro wel wat meer inspanningen mag leveren om bepaalde thema’s toe te lichten. De andere medewerkers zijn hier echter meer van op de hoogte en kunnen opvallend meer voorbeelden aanhalen van sensibiliseringstechnieken. Zij zijn er zich ook meer van bewust dat de Chiro aan sensibilisering doet via het pull mechanisme.

4.5.3. Activiteiten Bij de (spel)elementen zijn er drie zaken waar de respondenten het oneens over zijn. Ten eerste vinden de leden het belangrijk dat ze informatie kunnen delen met de rest van de groep zonder hun identiteit vrij te geven. De leiding en de rest van de medewerkers zijn echter van mening dat anonimiteit niet thuishoort op de Chiro. Ten tweede is er geen eenduidig antwoord omtrent het gesprekelement. Sommige respondenten vinden het belangrijk dat er een gesprek gekoppeld wordt aan het spel. Anderen zijn dan weer van mening dat het niet noodzakelijk is om de maatschappelijke boodschap te expliciteren. Ten slotte vinden de medewerkers een zelftest een geschikt spelelement om spel omtrent de online omgeving in te leiden. Leiding en jongeren blijken hier echter niet veel belang aan te hechten. Ze zijn van mening dat een zelftest confronterend kan zijn voor jongeren. Uit de groepsgesprekken blijkt dat de jongeren liever een spel zouden spelen over de online omgeving met hun medegroepsleden. Vervolgens staan ze er ook voor open om samen met de twee oudere groepen een grootschalig spel te spelen. Volgens de leiding en de andere medewerkers is het zinvol om leden in contact te brengen met leeftijdsgenoten van andere Chiro’s. Uit de groepsgesprekken blijkt echter dat de jongeren hier niet echt voor openstaan.

Page 49: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  41

Conclusie Het is duidelijk dat het internet een grote rol speelt in het leven van jonge adolescenten. Het internet en sociale mediaplatformen kunnen jongeren namelijk heel wat leerkansen bieden. Hoe meer een jongere online is, hoe meer opportuniteiten hij of zij voor zichzelf kan creëren. Dit betekent echter dat jongeren tegelijkertijd meer kans hebben om blootgesteld te worden aan online risico’s. Uit de literatuurstudie bleek al dat ouders, leerkrachten en peers kunnen optreden als mediërende factoren. Wij stelden ons in dit onderzoek de vraag in welke mate jeugdbewegingen een mediërende rol kunnen spelen in de internetopvoeding van jongeren.

Ten eerste werd in deze masterproefscriptie nagegaan welke online activiteiten 13- tot 16-jarige jongeren als gevaarlijk of risicovol percipiëren. Uit de resultaten bleek dat jongeren een viertal online activiteiten als problematisch beschouwden. Deze zaken zijn: (1) het afspreken met vreemden via bijvoorbeeld sociale netwerksites, (2) blootgesteld worden aan onjuiste informatie, (3) het verspreiden van persoonlijke informatie en (4) cyberpesten. Als jongeren in contact komen met dergelijke online risico’s gaan ze in beperkte mate aan online coping doen. Indien nodig gaan ze zelfregulerende en communicatieve coping-technieken toepassen. Daarnaast kunnen mediërende factoren, een rol spelen in jongeren hun bewustmakingsproces.

Ten tweede gaat dit onderzoek na welke rol een jeugdbeweging kan spelen in de internetopvoeding van jongeren. In deze studie lag de focus op één jeugdbeweging, namelijk de Chiro. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat, naast ouders en leerkrachten, ook jeugdbewegingen een mediërende functie kunnen uitoefenen. De mate waarin een jeugdbeweging aan mediatie kan doen is echter gelimiteerd. Alle deelnemers halen aan dat de Chiro een maatschappelijke functie heeft. Dit houdt in dat de Chiro een ideale plaats is om sociaal-maatschappelijke vaardigheden over te brengen en aan te leren. Dankzij de maatschappelijke functie van de Chiro is er binnen beperkte mate ruimte om leden te informeren en sensibiliseren. Zo kan het online topic, dat voorlopig nog geen deel uitmaakt van het huidig sensibiliseringsaanbod, wel degelijk worden geïntegreerd. Naast sensibilisering kan de Chiro verschillende inspanningen leveren om de online omgeving in hun aanbod te verwerken. Een jaarthema is volgens de deelnemers een geschikt ‘medium’ om deze thematiek over te brengen. Vervolgens kunnen grootschalige evenementen zoals Startdag verschillende aspecten van de online omgeving verder toelichten. Dit kan zowel via een spel als via een ludieke infostand of workshop. Daarnaast blijkt een spel de meest geschikte vorm te zijn om de online thematiek bij leden te introduceren.

Ter inspiratie kregen de deelnemers educatief (spel)materiaal van Childfocus te zien. De verschillende doelgroepen hebben een positieve attitude ten aanzien van dit materiaal. De onderwerpen zijn goed gekozen en het (spel)materiaal is afgestemd op de verschillende doelgroepen, aldus de respondenten. Het materiaal maakt gebruik van verschillende technieken en wordt visueel ondersteund waar nodig. Elementen zoals stellingen, een speelbord en video- en fotomateriaal worden goed onthaald. De deelnemers zijn het er echter allemaal over eens dat er aanpassingen moeten worden doorgevoerd om dit materiaal in een Chirocontext te implementeren. Wat bijvoorbeeld bruikbaar is voor scholen kan nooit onmiddellijk toepasbaar zijn voor een jeugdbeweging.

De deelnemers vermelden enkele voorwaarden waaraan een Chirospel moet voldoen. Ten eerste mag een spel over de online omgeving niet te theoretisch onderbouwd zijn. De voorbeelden van Childfocus vertrekken heel vaak vanuit de theorie en zijn eerder passief van aard. Ten tweede is de Chiro voor jongeren een plaats om zich te amuseren, het opvoedende element mag dus niet te zwaar doorwegen. Leden willen tijdens een Chirozondag niet geconfronteerd worden met regels of voorschriften. De deelnemers halen aan dat het materiaal wat luchtiger mag worden opgevat. Ten derde moet de focus liggen op het spel zelf en niet op de maatschappelijke functie ervan. De voorbeelden van Childfocus zijn echter heel expliciet. Op de Chiro is het belangrijk dat leden zelf dingen ontdekken en ervaren. In plaats van oplossing aan te reiken is het beter om jongeren te stimuleren om zelf op zoek te gaan. Ten vierde is humor een belangrijk element voor een maatschappelijk onderbouwd spel. Tot slot zijn er een aantal spelelementen die de deelnemers heel belangrijk vinden. Een spel bestaat bij voorkeur zowel uit actieve als uit passieve spelelementen. De leiding mag gerust deel uitmaken van het spel en het kamp of het weekend blijken geschikte gelegenheden te zijn. Tot slot blijkt blackbox een ideaal spel te zijn om dieper in te gaan op de thematiek. Het spel kan volgens de deelnemers via verschillende kanalen bij de leden terechtkomen. Dit kan zowel rechtstreeks als via leiding of andere Chiromedewerkers. Al deze voorbeelden hebben uiteraard slechts een beperkte impact op jongeren hun bewustzijn van online risico’s.

Page 50: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  42

Voor een jeugdbeweging is het uitdragen van maatschappelijke thema’s slechts een secundaire activiteit. De Chiro kan dus eerder een aanvullende rol spelen in jongeren hun internetopvoeding. Ouders en scholen blijven de voornaamste mediërende actoren.

Vervolgens vermelden de deelnemers dat leiding en andere Chiromedewerkers jongeren kunnen begeleiden en ondersteunen bij vragen of problemen. Leiding kan vooral optreden als luisterend oor en jongeren tips en advies aanreiken. De andere medewerkers kunnen de leiding daarin ondersteunen aan de hand van cursussen, vormingen en workshops. Vooral het gewest kan volgens de deelnemers een belangrijke schakelrol vervullen. Leden hebben vervolgens het gevoel dat ze samen met hun leiding kunnen praten over zaken die hen aanbelangen. De resultaten wijzen echter uit dat jongeren in realiteit niet snel zullen overgaan tot een gesprek. Uit de resultaten bleek al dat jongeren het verspreiden van persoonlijke informatie als risicovol beschouwen. Deze bevinding kan mogelijks ook in een offline context van toepassing zijn. De jongeren halen namelijk aan dat ze toch een zekere afstand willen bewaren en dat vertrouwen een belangrijke rol speelt. Ze willen enkel persoonlijke informatie delen met mensen die ze goed kennen en vertrouwen, dit zowel online als offline. De band die jongeren met hun leiding hebben is dus niet zo sterk als de band met hun ouders of vrienden. Deze bevinding bevestigt nogmaals dat de mediërende impact van een jeugdbeweging zijn grenzen heeft.

Page 51: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  43

Discussie Dankzij dit onderzoek kwamen verschillende relevante inzichten omtrent de rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van jongeren aan het licht. Dit is het een aanvulling op de bestaande onderzoeken die voornamelijk de focus leggen op jongeren zelf, de ouders van jongeren en de scholen. Om de rol van de jeugdbeweging beter te kunnen begrijpen, werd in dit onderzoek eveneens nagegaan welke online activiteiten jongeren als risicovol percipiëren.

Uit de gesprekken blijkt dat jongeren het internet voornamelijk gebruiken voor ontspannende activiteiten, in het bijzonder sociale mediaplatformen. Deze bevinding ligt in lijn met de bevindingen van Livingstone, Haddon en Görzig (2012). Zij tonen aan dat 13- tot 16-jarige jongeren zich vooral engageren in content- en contactgerelateerde activiteiten. De jongeren in dit onderzoek beschouwen het verspreiden van persoonlijke informatie en blootgesteld worden aan ongewenste informatie als gevaarlijk. Daarnaast percipiëren ze cyberpesten en contact zoeken met vreemden als risicovol. Dit sluit aan bij de typologie van Hasebrink et al. (2009) over online risico’s. Het valt echter op dat de oudste leeftijdsgroep (14- tot 16-jarigen) minder wantrouwen heeft ten aanzien van contact met vreemden. Dit kan eventueel verklaard worden vanuit het idee dat jongeren in tweestrijd zijn. Opportuniteit benutten enerzijds en risico’s vermijden anderzijds. Volgens Livingstone et al. (2011) is er een verband tussen de leeftijd van jongeren en hun ervaring en perceptie van risicovolle content. Hoe ouder adolescenten zijn, hoe minder snel ze iets als risicovol gaan ervaren. Volgens Vandoninck, d’ Haenens & Donoso (2010) leidt blootstelling aan online risico’s echter niet automatisch tot leed of schade, zo kunnen jongeren verschillende online coping-strategieën toepassen Uit de resultaten blijkt dat jongeren wel degelijk een aantal zelfregulerende en communicatieve coping technieken toepassen om het contact met risicovolle content te vermijden. Vervolgens halen de deelnemers aan dat sociale mediaplatformen meer voordelen dan nadelen bieden. Hoewel alle jongeren al eens blootgesteld werden aan ongewenste content, vonden ze dit niet echt storend. Over het algemeen voelen de deelnemers zich veilig achter hun computerscherm. Indien nodig kunnen ze zaken of mensen blokkeren of verwijderen, wat hen een gevoel van veiligheid en macht geeft.

Uit de gesprekken blijkt dat de Chiro een beperkte rol kan spelen in de internetopvoeding van jongeren. Leiding en andere medewerkers kunnen vooral aan de hand van coping- en mediatietechnieken een impact uitoefenen op jongeren hun bewustzijn van online risico’s. Zo kunnen ze door middel van actieve mediatie jongeren helpen en ondersteunen. Medewerkers kunnen jongeren raad geven en hulp bieden door te spreken vanuit hun eigen kennis of ervaring. Deze vorm van mediatie kan een impact hebben op jongeren hun online bewustzijn en acties (Valkenburg et al., 1999). Daarnaast kunnen jongeren aan communicatieve coping doen door hun leiding op de hoogte te brengen van een negatieve online ervaringen (Livingstone, Haddon & Görzig, 2012). De deelnemers halen echter aan dat ze dit in realiteit maar zelden zouden doen. Ze vermelden bijvoorbeeld dat ze de leiding niet goed genoeg kennen of dat het gewoonweg hun zaken niet zijn. De jongeren gaan dus eerder steun zoeken bij hun familie of vrienden. Uit de gesprekken blijkt dus dat er een zeker barrière aanwezig is tussen de leiding en de leden. Gebrek aan vertrouwen kan een mogelijke verklaring zijn voor dit fenomeen. Vervolgens kunnen peers een belangrijke mediërende factor zijn omwille van de wederkerige relatie. De relatie tussen peers vertrekt namelijk op basis van gelijkheid. Elk lid van de peergroep kan zijn of haar mening uiten over het gedrag van anderen. Deze vorm van reflectie leidt uiteindelijk tot wederzijds begrip. In tegenstelling tot ouders gaan peers samen betekenis geven aan de sociale wereld in plaats van deze op te leggen (Youniss in Nathanson, 2001, p.4).

Aan dit onderzoek namen 19 respondenten deel. Aangezien deze studie gebruikt maakt van een kwalitatieve onderzoeksmethode, is deze steekproef niet per se nadelig. Deze studie kan namelijk in zekere zin beschouwd worden als een kwalitatieve case-study met de Chiro als onderwerp. Er zijn echter ook enkele beperkingen aan deze studie verbonden. Ondanks het feit dat de 19 deelnemers verschillende functies uitoefenden, kan hun mening niet gelden voor alle medewerkers van de desbetreffende groep. Ten tweede ligt de focus van dit onderzoek op één specifieke jeugdbeweging, namelijk de Chiro, waardoor de visie van andere jeugdbewegingen niet in deze studie aan bod komt. De meerderheid van de respondenten waren ook leden, leiding en oud-leiding van één specifieke Chiro, namelijk Chiro Overschelde. Voor de interviews en de focusgroepen werd er op zoek gegaan naar respondenten die op vrijwillige basis wilden deelnemen aan deze studie, die ook allemaal deel uitmaken van de Chiro.

Page 52: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  44

Hierdoor hebben de deelnemers al een bepaalde interesse in het onderwerp. Vervolgens hebben de jongeren uiteraard wel toestemming gegeven om deel te nemen aan het onderzoek, maar ze namen niet zelf het initiatief om deel te nemen aan de gesprekken.

Ten derde werden de groepsgesprekken in dit onderzoek gehouden met een kleine groep jongeren die elkaar goed kennen, dit heeft zowel voor- als nadelen. Tsaliki en Chronaki (2013) tonen in hun onderzoek aan dat een focusgroep met een kleine groep jongeren, die tevens elkaar goed kennen, als minder ongemakkelijk kan worden ervaren. Vervolgens zorgt dit ervoor dat de deelnemers elkaar kunnen aanmoedigen en helpen om bepaalde ervaringen of gebeurtenissen toe te lichten. Dit bleek tijdens de groepsgesprekken in deze studie ook het geval te zijn. Voorbeelden werden door medeleden verder aangevuld of er werd ingepikt op eerdere gebeurtenissen. Bepaalde sociale normen binnen een groep kunnen er echter voor zorgen dat jongeren hun mening niet durven uiten en sociaal wenselijk gaan antwoorden. Als aan de jongeren werd gevraagd of ze graag meer tips zouden krijgen over veilig internetgebruik, leken de deelnemers een eerder terughoudende houding aan te nemen. Slechts nadat één van de jongeren had geantwoord, stemde de rest van de groep hiermee in. Ten vierde kregen de jongeren tijdens de interviews verschillende hypothetische situaties voorgelegd. Jongeren kunnen dus wel aangeven dat ze de intentie hebben om een bepaalde online copingtechniek toe te passen, maar in realiteit zouden ze dit misschien niet doen. De gevonden inzichten moeten dus met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

Op basis van dit onderzoek kunnen we vervolgens een aantal suggesties formuleren om de werking van de Chiro te optimaliseren. De leiding zou graag meer input krijgen vanuit Chiro nationaal omtrent het jaarthema. Zo zouden ze graag doorheen het jaar meermaals een bericht ontvangen met ideeën of een praktische uitwerking om het jaarthema te implementeren. Ten tweede blijkt uit de gesprekken dat het gewest door de leiding wordt gezien als een soort schakel tussen de gewone Chirogroep en nationaal. In realiteit blijkt echter dat de kloof met Chiro nationaal redelijk groot is. Gewesten kunnen volgens de medewerkers ook meer inspanningen leveren om maatschappelijke thema’s aan te kaarten en uit te dragen. Dit kan onder meer aan de hand van vormingen, gewestdagen, themadagen en gewestweekends. Volgens de bevraagde leiding is het zinvol om samen met de leden en de gewestmedewerkers een spel te spelen op het eigen Chiroterrein.

Tot slot kunnen er nog enkele aanbevelingen worden gemaakt voor toekomstig onderzoek. Zo is het ook interessant om de medewerkers van andere jeugdbewegingen te bevragen. Elke jeugdbeweging heeft namelijk zijn eigen specifieke werking en aanpak. Daarnaast kan het zinvol zijn om organisaties zoals Childfocus te betrekken bij het onderzoek. Zij zouden jeugdbewegingen eventueel kunnen ondersteunen in hun rol als mediator door materiaal op maat te ontwikkelen.

Page 53: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  45

Referentielijst

Alarcón-Del-Amo, M.-D.-C., Lorenzo-Romero, C. and Gómez-Borja, M.-A. (2012).

Analysis of acceptance of social networking sites. African Journal of Business Management,

6(29), 8609-8619.

Barker, V. (2009). Older Adolescents' Motivations for Social Network Site Use: The Influence of

Gender, Group Identity, and Collective Self-Esteem. CyberPsychology & Behavior, 12(2),

209-213.

Bauwens, J., Pauwels, C., Lobet-Maris, C., Poullet, Y., & Walrave, M. (2009). Cyberteens, cyberrisks,

cybertools – Tieners en ICT, risico's en opportuniteiten. Gent: Academia Press.

Boudry, E., Vanwynsberghe, H., Verdegem, P. (2013). Tools en richtlijnen voor het meten van sociale

mediageletterdheid: jongeren en de opvoedingsstijlen van hun ouders

(Syntheserapport, juli 2013). Geraadpleegd op 19 april, 2016 via http://emsoc.be/wpcontent/

uploads/2013/07/Syntheserapport-Tools-en-richtlijnen-voor-het-meten-van-

socialemediageletterdheid.pdf)

Boyd, D. M., & Ellison, N. B. (2010). Social network sites: definition, history and scholarship. IEEE

Engineering Management Review, 38(3), 16-31.

Boyd D.M. & Hargittai E. (2010). Facebook privacy settings: Who cares? First Monday, 15(8).

Geraadpleegd op 17 april, 2016 via

http://firstmonday.org/htbin/cgiwrap/bin/ojs/index.php/fm/article/view/3086/2589

d’Haenens, L., & Vandoninck, S. (2012). EU Kids Online onderzoek: internetgebruik en -

vaardigheden, en online risico’s bij 9- tot 16-jarigen. Powerpoint-presentatie voor de Kids

Online studiedag, 8 februari 2012.

Davidson, J. & Gottschalk, P. (2011). Internet child abuse: Current research and policy. London:

Routledge.

De Haan, J. (2010). NL Kids Online. Nieuwe mogelijkheden en risico's van internetgebruik door

jongeren. Den Haag: Sociaal en cultureel planbureau.

De Haan, J & Sonck, N. (2011). Kinderen en internetrisico’s: EU Kids Online onderzoek onder 9- 16-

jarige internetgebruikers in Nederland. Geraadpleegd op 5 april, 2016 via

www.scp.nl_8080_gvisapi_dsplug%20(1).pdf.

Debatin, B., Lovejoy, J.P., Horn, A. & Hughes, B.N. (2009). Facebook and online privacy: attitudes,

behaviors and unintended consequences. Journal of computer-mediated communication,

15(1), 83-108.

Hasebrink, U., Livingstone, S., Haddon, L. & Ólafsson, K. (2009). Comparing children’s online

opportunities and risks across Europe: Cross-national comparisons for EU Kids Online. EU

Page 54: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  46

Kids Online. London: LSE.

Hasebrink,U., Görzig, A.S., Haddon, L.G., Kalmus, V. & Livingstone, S. (2011). Patterns of risk and

safety online: In-depth analyses from the EU Kids Online survey of 9- to 16-year-olds and

theri parents in 25 European countries. London: EU Kids Online, London School of

Economics and Political Science.

Jeugdwerknet, Graffiti Jeugddienst & MICT (2012). Apestaartjaren 4 (Onderzoeksrapport).

Geraadpleegd op 20 april, 2016 via www.apestaartjaren.be

Jeugdwerknet, Graffiti Jeugddienst & MICT (2014). Apestaartjaren 5 (Onderzoeksrapport).

Geraadpleegd op 20 april, 2016 via www.apestaartjaren.be

Kalmus, V., Runnel, P., & Siibak, A. (2009). Mapping the Terrain of “Generation C”: Places and

Practices of Online Content Creation Among Estonian Teenagers. Journal of Computer-­‐‑

Mediated Communication, 14(4), 1257-1282.

Kwon, O., & Wen, Y. (2010). An empirical study of the factors affecting social network service use.

Computers in human behavior, 26(2), 254-263.

Livingstone, S. (2004). Media literacy and the challenge of new information and communication

technologies. Communication Review, 1(7), 3-14.

Livingstone, S., & Helsper, E. J. (2007). Gradations in digital inclusion: children, young people and

the digital divide. New Media and Society, 9(4), 671-696.

Livingstone, S. (2008). Taking Risky Opportunities in Youthful Content Creation: Teenagers' Use of

Social Networking Sites for Intimacy, Privacy and Self-Expression. New media & society, 10

(3).

Livingstone,S. & Haddon, L. (2008). Risky experiences for children online: charting European

research on children and the Internet. Children & society, 22, 314-324.doi:10.1111/j.1099-

0860.2008.00157.x

Livingstone, S. & Helsper, E.J. (2008). Parental mediation of children’s internet use. Journal of

broadcasting & electronic media, 52(4), 581-599.

Livingstone, S. & Haddon,L. (2009). Kids online: Opportunities and risks for children. Bristol: The

Policy Press.

Livingstone, S., Haddon, L., Görzig, A., & Òlafsson, K. (2009). Risk and safety on the internet: The

Perspective of European children. Initial findings from the EU Kids Online survey of 9-16

year olds and their parents. EU Kids Online. LSE: Londen.

Livingstone, S., Haddon, L., Görzig, A. & Olafsson, K. (2011). Risk and safety on the Internet. The

perspective of European children. Full findings from the EU Kids Online Survey of 9-16 year

olds and their parents. EU Kids Online. London: LSE.

Page 55: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  47

Livingstone,S., Haddon, L. & Görzig, A. (2012). Children, risk and safety on the internet: research

and policy challenges in comparative perspective. Bristol: The Policy Press.

Livingstone, S. (2013). Online risk, harm and vulnerability: reflections on the evidence base for child

internet safety policy. Zer: Revista de estudios de comunicación, 35(1), 13-28.

Marwick, A. E., Murgia-Diaz,D. & Palfrey, J.G. (2010). Youth, Privacy and Reputation. Berkman

Center Research Publication No. 2010-5; Harvard Public Law Working Paper No. 10-29.

Geraadpleegd op 16 april, 2016 via http://ssrn.com/abstract=1588163

Mascheroni, G., & Ólafsson, K. (2014). Net Children go Mobile: Risks and opportunities. Net

Children Go Mobile (Onderzoeksrapport). Milaan: Educatt.

Nathanson, I. (2001). Parents versus peers: exploring the significance of peer mediation of antisocial

television. Commnication Research, 28(3), 251-274.

O’Keeffe, G.S. & Clarke-Pearson, K. (2011). The Impact of Social Media On Children, Adolescents,

and Families. Pediatrics, 127(4), 800-804. doi: 10.1542/peds.2011-0054

Skinner, E.A., & Zimmer-Gembeck, M.J. (2007). (Red.) The Development of Coping. Annual Review

of Psychology, 58(1), 2005, 19-44.

Solove, D. J. (2007). I've Got Nothing to Hide' and Other Misunderstandings of Privacy. San Diego

Law Review, 44, 745. Geraadpleegd op 15 april, 2016 via http://ssrn.com/abstract=998565

Staksrud, E. & Livingstone, S. (2009). Children and online risk: powerless victims or rescourceful

participants? Information, Communication and Society, 12(3), 364-387.

Staksrud, E. (2013). Children in the Online World: Risk, Regulation, Rights. Surrey: Ashgate

Publishing.

Suler,J. (2004). The online disinhebition effect. Cyberpsychology and behavior, 7(3), 231-236.

Thompson, C., Poelmans, S., Allen, T., & Andreassi, J. (2007). On the Importance of Coping: A

Model and New Directions for Research on Work and Family, in Perrewé, P., & Ganster, D.

(Red.) Exploring the Work and Non-Work Interface. Research in Occupational Stress and

Well-being, 6, 73-113.

Tsaliki, L. & Chronaki, D. (2013). Language, gaining and maintaining trust, handling group

dynamics. In Barbovschi, M., Green, L., & Vandoninck, S. (Red.), Innovative approaches for

investigating how children understand risk in new media. Dealing with methodological and

ethical challenges. EU Kids Online. London: London School of Economics and Political

Science.

Valkenburg, P. M., Krcmar, M., Peeters, A., & Marseille, N. (1999). Developing a scale to assess

three styles of television mediation: ‘‘instructive mediation,’’ ‘‘restrictive mediation,’’ and

‘‘social coviewing’’. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 43, 52–66.

Valkenburg, P., Piotrowski, J.T., Hermanns, J. & De Leeuw, R. (2013). Developing and Validating the

Page 56: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  48

Perceived Parental Media Mediation Scale: A Self-Determination Perspective. Human

Communication Research, 39, 445–469.

Van Dijk, J. (2006). Digital divide research, achievement and shortcomings. Poetics, 34(4/5), 221-

235.

Vandebosch, H., Van Cleemput, K., Mortelmans, D., & Walrave, M. (2006). Cyberpesten bij jongeren

in Vlaanderen. Brussel: viWTA.

Vandoninck, S., d’Haenens, L. & Donoso, V. (2010). Digitale geletterdheid bij Vlaamse jongeren: hoe

gaan ze om met onlinecontentrisico’s? Tijdschrift voor communicatiewetenschap, 38(2), 100-

117.

Vandoninck, S, d’Haenens, L., & Roe, K. (2012). Online risks. Coping strategies of less resilient

children and teenagers across Europe. Journal of children and media, 7(1), 60-78.

Vandoninck, S. (2016). Jongeren en online risico’s: cyberpesten hakt erin. Campuskrant, 27(7).

Geraadpleegd op 16 april 2016, via http://nieuws.kuleuven.be/node/16471

Walrave, M., Heirman, W., Mels, S., Temmerman, C. & Vandebosch, H. (2012). (eds.) eYouth:

Balancing between Opportunities and Risk. Brussel: P.I.E. Peter Lang.

Walrave, M. ,& Van Ouytsel, J. (2014). Mediawijs online: jongeren en sociale media. (1ste druk).

Leuven: LannooCampus

Wishart, J. (2004). Internet safety in emerging educational contexts. Computers & Education, 43(1/2),

193-204. Geraadpleegd op 16 april, 2016 via

http://bitbee44.myweb?uga?edu/portfolio/article.pdf)

Youn, S. (2005). (Red.) Teenagers’ Perception of Online Privacy and Coping Behaviors: A Risk-

Benefit Appraisal Approach. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 49(1), 86-110.

Zhao, L., Lu, Y., Wang, B. & Huang, W. (2011). What makes them happy and curious online? An

emirical study on high school students’ Internet use from a self-determination theory

perspective. Computers & Education, 56(2), 346-356.

Page 57: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

  49

Bijlagen

Page 58: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bijlage 1: Toestemmingsformulier

Page 59: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën
Page 60: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bijlage 2: Interviewgids met jongeren

Interview gids met jongeren (13-16 jarigen) Focus/doel

• Percepties, inzichten, gevoelens en meningen (in verband met online risico’s/online gedrag) verzamelen.

o Waarom hebben jongeren deze percepties/waar komen deze vandaan?

• Percepties, inzichten, gevoelens en meningen (in verband met de Chiro als organisatie en welke invulling deze jeugdbeweging krijgt binnen het online verhaal) verzamelen.

• Verhalen/anekdotes over hun eigen ervaringen omtrent de online omgeving of die van hun

vrienden/peers verzamelen.

• Verhalen/anekdotes over hun eigen ervaringen, en hoe de leiding daarmee omging, binnen de Chiro zelf verzamelen.

Structuur van het gesprek

• Inleidende vragen omtrent de Chiro (om gesprek om gang te brengen) o Leeftijd o Groep o Aantal jaren binnen de Chiro o Hoe communiceert de Chiro met de jongeren/ouders? In welke mate wordt er gebruik

gemaakt van digitale media?

• Inleidende vragen omtrent (veilig) internetgebruik (om gesprek op gang te brengen) o Sinds wanneer hebben de jongeren toegang tot het internet? o Op welke platformen van sociale media zijn ze actief? o Voor welke doeleinden gebruiken ze het internet? o Een aantal stellingen omtrent dit onderwerp

• Online risico’s

o Voorbeelden van problemen op het internet die niet oké werden bevonden. o Voorbeelden van zaken waar men voorzichtig mee is of specifiek aandacht aan

besteedt. Welke acties worden er ondernomen indien confrontatie? o Wat kan men doen om bepaalde (negatieve) aanvaringen te vermijden?

• Rol van de Chiro

o Op welke manier moet/kan de leiding optreden bij online incidenten? o Op welke manier kan de Chiro jongeren begeleiden in het gebruik van veilig internet

§ Welke inspanningen zou de Chiro kunnen/moeten doen? Wat verwacht je van je leiding? Wat zouden ze wel moeten doen, wat zouden ze zeker niet moeten doen?

Page 61: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Het gesprek In deze sectie suggereer ik hoe ik bepaalde vragen kan stellen/formuleren. Ik benadruk wel dat de volgorde niet strikt gevolgd moet worden en dat naargelang het verloop van het gesprek er meer of minder vragen kunnen worden gesteld. Verder is het van belang om in te spelen op wat de deelnemers tijdens het interview aankaarten. Dit kan door op bepaalde vragen, incidenten of (interessante) gebeurtenissen dieper in te gaan. Het is uiteraard wel belangrijk dat bovenstaande topics gedurende het interview grondig aan bod komen. De bedoeling van deze interviewgids is om een gesprek aan te gaan met de desbetreffende jongeren. Het is belangrijk dat dit gesprek aanvoelt als een natuurlijke conversatie en niet als een ‘interview’. Als de jongeren op bepaalde topics dieper ingaan, en dit een relevante impact heeft gehad, kan hier steeds meer aandacht aan worden besteed. Structuur interview Inleidende vragen omtrent de Chiro Hier is het vooral de bedoeling om enkele algemene vragen te stellen en een breder beeld te krijgen over de …

• "Hoe lang ben je al lid van de Chiro?” • “Hoe communiceert de Chiro met jou; met je ouders?” In welke mate wordt er gebruik

gemaakt van het internet/sociale media?” o “Wat vind je van deze manier van communiceren?”

• “Hoe communiceert jouw leiding met jou; met je ouders?” o “Wat vind je van deze manier van communiceren?”

Inleidende vragen omtrent internetgebruik

• “Op welke leeftijd had je toegang tot het internet? Vond je dit vroeg/laat? Waarom wel/niet?” • “Welke sociale mediaplatformen gebruik je? (Facebook, Instagram, Snapchat…) Wat vind je

leuk aan sociale media, wat vind je minder leuk?” • “Waarvoor/ voor welke activiteiten gebruik je het internet het meest?” • “Stel, je jongere broer of zus maakt een Facebook account aan. Welke tips zou je hem/haar

geven voor het opstarten van zijn/haar profiel.” • “Stel, je beste vriend/vriendin heeft via het internet contact met iemand die ze niet kent. Hoe

sta je hier tegenover?”

Page 62: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Online risico’s Uitzoeken met welke zaken jongeren worden geconfronteerd als het gaat om risicovol online gedrag en hoe ze hier tegenover staan. De jongeren krijgen een case voorgelegd en moeten hier nadien op reageren. Daarnaast worden er ook enkele globale vragen gesteld.

• Case 1 Boris (14) “Er had iemand foto’s genomen toen ik me aan het omkleden was tijdens op weekendje. Die foto’s zijn dan doorgestuurd naar iedereen in mijn Chirogroep, ze stonden zelfs op internet. Het was verschrikkelijk, ik had het gevoel dat iedereen me uitlachte.”

o “Wat roept dit verhaal bij je op? Hoe sta je hier tegenover?” o “Hoe zou je willen dat je leiding zou reageren? Wat zou je leiding zeker wel en wat

zou je leiding zeker niet moeten doen?” o (Terugverwijzen naar case) “Kan je bedenken wanneer een bepaalde situatie oké is

en wanneer niet? Vanaf wanneer zou je het als problematisch zien?”

• “Zijn er zaken waarover je je soms zorgen maakt op het internet?” Welke zaken zijn dit dan?”

• “Ben je al zaken op het internet tegengekomen die je niet oké vond? Om welke zaken ging dit dan? Wat doe je als je met zulke dingen in contact komt?”

• “Wat zou je kunnen doen om bepaalde (negatieve) ervaringen in de toekomst te vermijden?” Rol van de Chiro Dit onderdeel bestaat uit 2 fases, een individuele stellingenronde (in spelvorm) en een groepsgesprek. In het lokaal liggen er verschillende enveloppes verspreid. Het is de bedoeling dat elke jongere een bepaalde enveloppe uitkiest en de stelling die erin zit leest. Iedereen heeft bij aanvang van het spel ook 3 gekleurde gezichtjes gekregen (rood, oranje, groen). Na het lezen van de stelling steken ze één van de gekleurde gezichtjes in de enveloppe. Zo gaan we door tot iedereen alle stellingen heeft beantwoord. Nadien worden de grote tendensen in groep besproken om op die manier een groepsgesprek aan te gaan. Stellingen tijdens het spel

• “Ik heb het gevoel dat de leiding weet welke apps belangrijk zijn voor ons.” Tijdens groepsgesprek : “Waarom wel/niet?” Indien ja: “ zou je zeggen dichter dan je ouders/familie?”

• “Ik heb het gevoel dat ik bij mijn leider/leidster terecht kan als er op het internet iets gebeurt

waar ik mij slecht bij voel.” Tijdens groepsgesprek: “Waarom wel/niet?”

• “Ik denk dat ik op de Chiro dingen kan bijleren die ik op school niet/minder kan bijleren.” Tijdens groepsgesprek: “Op welke manier?” “wat zijn de voordelen hiervan?”

• “Ik vind het goed dat er in de Chiro ook aandacht is voor maatschappelijke thema’s zoals armoede, ongelijkheid in de wereld, het milieu…” tijdens groepsgesprek: “waarom wel/niet?” “Spelen jullie soms een spel omtrent maatschappelijke thema’s?”

• “Ik vind het leerrijk om een spel te spelen over veilig internetgebruik” Tijdens groepsgesprek:

“waarom wel/niet?”

• “Ik zou het nuttig vinden als ik via de Chiro tips zou krijgen over veilig internet.”

tijdens groepsgesprek: “Welke inspanningen zou de Chiro kunnen/moeten doen?” “Op welke manier kan de Chiro jongeren iets bijbrengen als het gaat om veilig internetgebruik?”

Page 63: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

open vragen De jongeren krijgt een stapel kaartjes waar verschillende spelvormen op staan. Het is de bedoeling dat ze deze kaartjes verdelen over 2 stapels. Op de ene stapel leggen ze de kaartjes met spelvormen die ze graag zouden zien terugkomen, op de andere stapel welke ze net niet bruikbaar vinden.

• “Welke spelelementen zijn geschikt voor een educatief spel over online risico’s/online begeleiding binnen de Chiro?”

o “Waarom?” “Stel, je mag een spel verzinnen met als thema het internet, (dit omvat de gevaren van het internet, de opportuniteiten ervan en hoe je er veilig mee kan omgaan). Hoe ziet jouw ideale spel eruit?“ “Welke elementen wil je net niet aan bod zien komen?” Afronden van het gesprek Vragen of de jongeren nog iets willen toevoegen, of er bepaalde aspecten niet aan bod gekomen zijn. Vraag hoe ze zich voelen bij het gesprek; hebben ze nieuwe ideeën/inzichten opgedaan of niet. Vonden ze het gesprek zinvol of niet?

Page 64: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bijlage 3: Interviewgids met leiding

Interview gids met leiding (Tito/Keti) Focus/doel

• Percepties, inzichten, gevoelens en meningen (in verband met de Chiro als organisatie) verzamelen.

• Percepties, inzichten, gevoelens en meningen (omtrent welke invulling de Chiro heeft/kan hebben binnen het online verhaal) verzamelen.

• Verhalen/anekdotes over hun eigen ervaringen binnen de Chiro zelf verzamelen. Structuur van het gesprek

• Inleidende vragen o Groep o Aantal jaren in de Chiro/in de leiding? o Karakteristieken van de groep omschrijven

• De Chiro als organisatie

o In welke mate is de Chiro een plaats waar jongeren sociaal-maatschappelijke vaardigheden kunnen bijleren?

o In welke mate kan de leiding zijn/haar leden begeleiden/ondersteunen? o Is er ruimte voor maatschappelijke thema’s binnen de Chiro? o Op welke manier kunnen maatschappelijke kwesties worden geïntegreerd? o Wat vindt men over de huidige aanpak van Chiro Nationaal omtrent deze thema’s? o Welke rol speelt het jaarthema voor hen? o Welke rol zou het gewest/verbond kunnen spelen omtrent maatschappelijk thema’s?

• Eigen ervaringen

o Heeft men ooit al een spel, activiteit gespeeld met een maatschappelijke ondertoon? o Welke plaats heeft het internet/sociale media binnen de Chiro/ je eigen groep? o Stellen leden soms vragen omtrent dit thema? In welke mate spreken ze de leiding aan

als het gaat over zaken rond online veiligheid? § Indien ja: hoe ga je daarmee om? § Indien nee: hoe zou je dit aanpakken?

o Heeft men ooit al een bepaald incident meegemaakt (binnen de eigen groep) omtrent online risico’s/gevaren?

§ Indien ja: hoe heeft men dit toen aangepakt? § Indien nee: hoe zou men het kunnen aanpakken?

• De Chiro binnen het online verhaal

o Hoe reageert de leiding in bepaalde situaties? (wordt bepaald aan de hand van een korte case).

o In welke mate heeft de Chiro of heb je zelf meer nood aan begeleiding/informatie omtrent dit thema en hoe men ermee moet omgaan?

o Op welke manier doet men binnen de Chiro aan sensibiBoring? Is er volgens jou binnen de Chiro meer nood aan meer sensibiBoring omtrent internetopvoeding/risicovol gedrag?

o Hoe gaat de Chiro om met een online omgeving die continu verandert? o Welke rol kan de Chiro spelen als het gaat over de internetopvoeding van jongeren? o Wat vindt men van het huidige educatieve materiaal van Childfocus? Past dit binnen

de Chiro? o Welke spelelementen zijn geschikt voor een educatief spel omtrent online

risico’s/online begeleiding? (antwoorden bepalen aan de hand van kaartjes).

Page 65: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Het gesprek In deze sectie suggereer ik hoe ik bepaalde vragen kan stellen/formuleren. Ik benadruk wel dat de volgorde niet strikt gevolgd moet worden en dat naargelang het verloop van het gesprek er meer of minder vragen kunnen worden gesteld. Verder is het van belang om in te spelen op wat de deelnemers tijdens het interview aankaarten. Dit kan door op bepaalde vragen, incidenten of (interessante) gebeurtenissen dieper in te gaan. Het is uiteraard wel belangrijk dat bovenstaande topics gedurende het interview grondig aan bod komen. De bedoeling van deze interviewgids is om een gesprek aan te gaan met de leiding van de 13 tot 16 jarigen. Het is belangrijk dat dit gesprek aanvoelt als een natuurlijke conversatie en niet als een ‘interview’. Als de deelnemers op bepaalde topics dieper ingaan, en dit een relevante impact heeft gehad, kan hier steeds meer aandacht aan worden besteed. Structuur van het interview Inleidende vragen

• “Hoeveel jaar ben je lid geweest van de Chiro?” • “Hoeveel jaar sta je al in de leiding?” • “Aan welke Chirogroep geef je dit jaar leiding?” • “Hoe zou je jouw groep omschrijven?” / “Welke karakteristieken zijn er eigen aan/typisch

voor jouw groep?” De Chiro als organisatie In dit onderdeel gaat het vooral over het maatschappelijk nut. Dit wordt op voorhand ook duidelijk gemaakt.

• “In welke mate is de Chiro volgens jouw een geschikte ‘plaats’ om jongeren sociaal-maatschappelijk vaardigheden bij te brengen?”

• “Op welke manier kan de leidingsploeg jongeren helpen/begeleiden? • “Schenkt de Chiro volgens jou voldoende aandacht aan maatschappelijke thema’s?”

o “Waarom wel/waarom niet?” • “Op welke manier kan de Chiro maatschappelijke thema’s aan bod brengen?” • “Chiro Nationaal draagt jaarlijks een thema aan. Wat vind je van de huidige aanpak die

Chiro Nationaal hanteert?” o “Is er ruimte voor verbetering? Zo ja: Op welke manier?”

• “Welke invulling heeft het jaarthema voor jou?” • “Binnen de Chiro heeft zowel het gewest als het verbond een specifieke rol. Wat zou het

gewest/het verbond volgens jou kunnen doen om maatschappelijke thema’s zoals armoede, het milieu, racisme… binnen de Chiro aan te kaarten?”

Eigen ervaringen

• “Heb je met je groep al eens een spel, activiteit gespeeld met een maatschappelijke ondertoon?

o “waarom wel/waarom niet?” • “Welke plaats neemt het internet/sociale media in binnen de Chiro/je eigen groep?” • “Stellen je leden soms vragen omtrent dit thema/maatschappelijke thema’s in het algemeen?”

“In welke mate spreken ze de leiding aan als het gaat over zaken rond online veiligheid?” o “indien ja: Hoe ga je hiermee om?” o “Indien nee: Hoe zou je hiermee omgaan?”

• “Heb je binnen de Chiro of binnen je eigen groep ooit al een bepaald incident meegemaakt omtrent de risico’s/gevaren van het internet?”

o “indien ja: op welke manier heb je toen gereageerd?” o “Indien nee: hoe zou je met zo’n situatie omgaan?”

Page 66: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

De Chiro binnen het online verhaal Hier gaat het specifiek over het online gebeuren. Dit wordt op voorhand duidelijk gemaakt aan de leiding.

• Case 1 Je Tito’s/Keti’s zitten tijdens het vieruurtje luidop te praten over een medestudente bij hen op school. Na een tijdje wordt het al snel duidelijk dat zij/hij het slachtoffer is geworden van sexting (het verspreiden of delen van seksueel getinte foto's of berichten via mobiele telefoons of andere mobiele media).

“Hoe ga je hiermee om?” “Hoe reageer je? Wat zou je zeker wel doen, wat zou je zeker niet doen?

• Case 2 Een van je leden loopt er die zondag maar wat triest en afwezig bij. Na de Chiro blijft hij/zij wat rondhangen op het Chiroterrein. Je gaat langs en vraagt wat er aan de hand is. Na wat aandringen blijkt dat hij/zij het slachtoffer is geworden van cyberpesten (Onder cyberpesten verstaan we alle pesterijen die gebruikmaken van informatie- en communicatietechnologieën – zoals het internet, de gsm of computer) en dat de ouders hier niet van op de hoogte zijn. “Wat doe je in deze situatie?”

• Case 3

Na het jaarlijkse weekendje word je ineens gecontacteerd door een van je leden via Facebook. Hij/zij vraagt raad over hoe je een persoon uit je vriendenlijst kan blokkeren. Hij/zij maakt zich namelijk zorgen over zijn/haar privégegevens en in welke mate die op het internet kunnen belanden.

“Hoe reageer je?”

• “Na het beantwoorden van deze cases, zou je het zinvol vinden om (meer)

informatie/begeleiding te krijgen omtrent deze thematiek? o “Waarom wel/waarom niet?”

• “Op welke manier doet men binnen de Chiro aan sensibiBoring? Is er volgens jou binnen de

Chiro meer nood aan sensibiBoring omtrent internetopvoeding/risicovol online gedrag?” o “Waarom?”

• In welke mate kan je bepaalde vragen/gebeurtenissen omtrent dit thema voorkomen?

• “Op welke manier kan de Chiro een aanvullende rol spelen in de internetopvoeding van

jongeren?”

• “Op welke manier kan de Chiro de jongeren iets bijbrengen als het gaat over omgaan met online risico’s?”

• “De online omgeving is continu onderhevig aan verandering (nieuwe hypes). “Hoe kan de

Chiro daarmee omgaan?”

Page 67: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Om meer inzicht te krijgen in welke spelvormen er geschikt zijn, krijgt de leiding enkele voorbeelden te zien van huidig educatief materiaal van Childfocus omtrent veilig internet.

• “Wat vind je van het educatief materiaal dat Childfocus gebruikt?” o “Welke (spel)elementen die hier aan bod komen zijn bruikbaar voor de Chiro?” o “welke aanpassingen zou je doorvoeren om het meer geschikt te maken voor de

Chiro?” De leiding krijgt een stapel kaartjes waar verschillende spelvormen op staan. Het is de bedoeling dat ze deze kaartjes verdelen over 2 stapels. Op de ene stapel leggen ze de kaartjes met spelvormen die ze graag zouden zien terugkomen, op de andere stapel welke ze net niet bruikbaar vinden.

• “Welke spelelementen zijn geschikt voor een educatief spel omtrent online risico’s/online begeleiding binnen de Chiro?”

o “Waarom?” Afronden van het gesprek Vraag of de leiding nog iets willen toevoegen, vraag of ze nog iets willen zeggen dat nog niet ter sprake is gekomen. Vraag hoe ze zich voelen bij het gesprek; hebben ze nieuwe ideeën/inzichten opgedaan of niet. Was dit gesprek zinvol? Bedank hen voor hun bijdrage. Zorg voor een positief einde, en benadruk dat je hun input waardeert.

Page 68: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bijlage 4: interviewgids met medewerkers van het gewest, het verbond en Chiro nationaal

Interview gids met leden van het gewest/het verbond/nationaal Focus/doel

• Percepties, inzichten, gevoelens en meningen (in verband met de Chiro als organisatie) verzamelen.

• Percepties, inzichten, gevoelens en meningen (omtrent welke invulling de Chiro heeft/kan hebben binnen het online verhaal) verzamelen.

• Verhalen/anekdotes over hun eigen ervaringen (met betrekking tot bewustzijn van online

risico’s en online veiligheid) binnen het gewest/het verbond/nationaal zelf verzamelen. Structuur van het gesprek

• Inleidende vragen o Aantal jaren in de Chiro/het gewest/het verbond/nationaal? o Wat is hun functie binnen het gewest/het verbond/nationaal? o Waarom heeft men gekozen om in het gewest/het verbond/nationaal te stappen?

• De Chiro als organisatie

o Welke taken voert het gewest/het verbond/ Chiro nationaal uit? o In welke mate is de Chiro een plaats waar jongeren bepaalde (sociaal-

maatschappelijke) vaardigheden kunnen bijleren? o In welke mate kan het gewest/het verbond/nationaal ondersteuning/begeleiding bieden

aan Chiroleden (als het gaat over het verwerven van deze vaardigheden)? o Kan het gewest/het verbond/nationaal een leidingsploeg coachen om leden beter te

begeleiden? o Is er ruimte voor maatschappelijke thema’s binnen de Chiro? o Op welke manier kunnen maatschappelijke thema’s worden geïntegreerd? o Welke inspanningen levert het gewest/het verbond/nationaal om maatschappelijke

thema’s aan te kaarten? o Op basis waarvan wordt het jaarthema bepaald?

• Eigen ervaringen

o Heeft men al spelen of activiteiten ontwikkeld/gespeeld met een maatschappelijke ondertoon?

§ Indien ja: Welke thema’s kwamen al aan bod? Waarom werden die thema’s uitgelicht? Welk soort spel? (met welke spelelementen?)

o Welke plaats heeft/welke rol speelt het internet/sociale media binnen de Chiro? o Hoe kan de Chiro/de leiding omgaan met vragen of problemen van leden omtrent het

internet, de gevaren van het internet, online risico’s? o Heeft men ooit al een bepaald incident meegemaakt binnen de Chiro omtrent online

risico’s/gevaren? § Indien ja: hoe ging men hiermee om? § Indien nee: wat zou men doen in zulke situaties?

Page 69: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

De Chiro binnen het online verhaal Er wordt nu aan de medewerkers duidelijk gemaakt dat het zal gaan over het thema ‘online veiligheid’.

• Hebben de werkende leden binnen de Chiro meer nood aan begeleiding/informatie omtrent dit thema en hoe men ermee moet omgaan?

• Op welke manier doet men binnen de Chiro aan sensibiBoring? o Is er volgens jou binnen de Chiro meer nood aan sensibiBoring omtrent

internetopvoeding/risicovol online gedrag? • Hoe gaat de Chiro om met een online omgeving die continu verandert? (nieuwe hypes) • Welke rol kan de Chiro spelen als het gaat over de internetopvoeding van jongeren? • Wat vindt men van het huidige educatieve materiaal van Childfocus? Past dit binnen de

Chiro? • Welke spelelementen zijn geschikt voor een educatief spel omtrent online risico’s/online

begeleiding? Het gesprek In deze sectie suggereer ik hoe ik bepaalde vragen kan stellen/formuleren. Ik benadruk wel dat de volgorde niet strikt gevolgd moet worden en dat naargelang het verloop van het gesprek er meer of minder vragen kunnen worden gesteld. Verder is het van belang om in te spelen op wat de deelnemers tijdens het interview aankaarten. Dit kan door op bepaalde vragen, incidenten of (interessante) gebeurtenissen dieper in te gaan. Het is uiteraard wel belangrijk dat bovenstaande topics gedurende het interview grondig aan bod komen. De bedoeling van deze interviewgids is om een gesprek aan te gaan met de medewerkers van het gewest, het verbond en Chiro nationaal. Het is belangrijk dat dit gesprek aanvoelt als een natuurlijke conversatie en niet als een ‘interview’. Als de deelnemers op bepaalde topics dieper ingaan, en dit een relevante impact heeft gehad, kan hier steeds meer aandacht aan worden besteed. Structuur van het interview Inleidende vragen

• “hoeveel jaar ben je lid geweest van de Chiro?”

• “Hoeveel jaar heb je in de leiding gestaan?”

• “Hoelang ben je ondertussen al betrokken bij de werking van het gewest/het verbond/ Chiro nationaal?”

• Welke functie oefen je uit binnen het gewest/het verbond/ Chiro nationaal?

• “Waarom heb je gekozen om deel uit te maken van het gewest/het verbond/ Chiro nationaal?”

De Chiro als organisatie

• “Welke taken neemt het gewest/het verbond/ Chiro nationaal op zich?”

• “In welke mate is de Chiro volgens jou een geschikte ‘plaats’ om jongeren sociaal-maatschappelijke vaardigheden bij te brengen?”

• “Hoe kan het gewest/het verbond/Chiro nationaal Chiroleden begeleiding/ondersteuning bieden?

• “Op welke manier kan het gewest/het verbond/Chiro nationaal volgens jou een leidingsploeg coachen bij het begeleiden van jongeren?”

Page 70: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

• “Schenkt de Chiro voldoende aandacht aan maatschappelijke thema’s?” o “Waarom wel/waarom niet?”

• “Op welke manier kan de Chiro maatschappelijke thema’s aan bod brengen?”

• “Welke inspanningen levert het gewest/het verbond/Chiro nationaal om maatschappelijke

thema’s aan te kaarten?”

• “op basis van welke criteria wordt het jaarthema bepaald?” Eigen ervaringen

• “Heb je binnen de context van het gewest/het verbond/Chiro nationaal ooit al een spel, activiteit gespeeld/ontwikkeld met een maatschappelijke ondertoon?”

o Indien ja: “Welke thema’s kwamen al aan bod?” § “Waarom werden die thema’s uitgelicht?” § “Welk soort spel was dit?” § “Welke spelelementen werden erin verwerkt?”

• “Welke rol speelt het internet/sociale media binnen de Chiro volgens jou?”

• “Stel, je bent leiding van de Tito’s/Keti’s. Hoe zou jij omgaan met vragen, problemen van

leden omtrent het internet, de gevaren van het internet, online risico’s?”

• “Heb je binnen de Chiro ooit al een bepaald incident meegemaakt omtrent de risico’s/gevaren van het internet?”

o “indien ja: op welke manier heb je toen gereageerd?” o “Indien nee: hoe zou je met zo’n situatie omgaan?”

De Chiro binnen het online verhaal

• “Denk je dat de medewerkers binnen het gewest/het verbond/ Chiro nationaal meer nood hebben aan begeleiding/informatie omtrent dit thema en hoe men ermee moet omgaan?”

o “Waarom wel/waarom niet?”

• “Op welke manier doet het gewest/het verbond/Chiro nationaal aan sensibiBoring?”

• “In welke mate is online sensibiBoring een topic dat reeds uitgewerkt is (in spelvorm) binnen de Chiro?

• Stel, Chiro nationaal werkt een spel uit omtrent de online omgeving. Via welke weg kan dit

spel (het best) bij de Chiroleden terechtkomen?” o Bijvoorbeeld: Via IK/SB (= vormingsweekends voor leiding) naar leiding toe en zo

naar de kinderen. o Bijvoorbeeld: Vanuit het gewest/het verbond rechtstreeks naar de kinderen (Tito/Keti

weekend.)

• “In welke mate is er volgens jou binnen de Chiro (meer) nood aan sensibiBoring omtrent internetopvoeding/risicovol online gedrag?”

• “Hoe kan je bepaalde incidenten/gebeurtenissen omtrent dit thema voorkomen?”

• “Op welke manier kan de Startdag spelvormen rond maatschappelijke thema’s bij leidingsploegen introduceren?

o “Op welke manier kan men op de Startdag vorming geven aan leidingsploegen rond maatschappelijke thema’s?”

Page 71: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

• “Op welke manier kan de Chiro een aanvullende rol spelen in de internetopvoeding van jongeren?”

• “Op welke manier kan de Chiro de jongeren iets bijbrengen als het gaat over omgaan met

online risico’s?”

• “De online omgeving is continu onderhevig aan verandering (nieuwe hypes). “Hoe kan de Chiro daarmee omgaan?”

Om meer inzicht te krijgen in welke spelvormen er geschikt zijn, krijgen de medewerkers enkele voorbeelden te zien van huidig educatief materiaal van Childfocus omtrent veilig internet.

• “Wat vind je van het educatief materiaal dat Childfocus gebruikt?” o “Welke (spel)elementen die hier aan bod komen zijn bruikbaar voor de Chiro?” o “welke aanpassingen zou je doorvoeren om het meer geschikt te maken voor de

Chiro?” De medewerkers krijgen een stapel kaartjes waar verschillende spelvormen op staan. Het is de bedoeling dat ze deze kaartjes verdelen over 2 stapels. Op de ene stapel leggen ze de kaartjes met spelvormen die ze graag zouden zien terugkomen, op de andere stapel welke ze net niet bruikbaar vinden.

• “Welke spelelementen zijn geschikt voor een educatief spel omtrent online risico’s/online

begeleiding binnen de Chiro?” o “Waarom?”

Afronden van het gesprek Vraag of de medewerkers nog iets willen toevoegen, vraag of ze nog iets willen zeggen dat nog niet ter sprake is gekomen. Vraag hoe ze zich voelen bij het gesprek; hebben ze nieuwe ideeën/inzichten opgedaan of niet. Was dit gesprek zinvol? Bedank hen voor hun bijdrage. Zorg voor een positief einde, en benadruk dat je hun input waardeert.

Page 72: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bijlage 5: Voorbeeld van een gecodeerde transcriptie

Interview Tito’s: Bo Zondag 17 april 2016

Interviewer: Oké, ik laat je eerst en vooral al weten dat ik alles wat wij tegen elkaar zeggen ga opnemen. Ben je daarmee akkoord? Bo: Tuurlijk. Interviewer: Ik ga je eerst een paar inleidende vragen stellen. Bijvoorbeeld hoe lang je ondertussen al lid bent van de Chiro. Bo: 8 jaar. Interviewer: Hoe communiceert de Chiro met jou en met jouw ouders? Op welke manier hebben jullie contact met elkaar? Bo: Soms geven ze ons een brief mee of wordt er een mailtje gestuurd. Interviewer: Weet jij of de Chiro gebruikmaakt van sociale media, zoals Facebook bijvoorbeeld, om met jullie te communiceren? Bo: Soms krijg ik wel een berichtje op Messenger. Zoals nu met het groepsfeest vroegen ze of ik kon komen. Interviewer: En wat vind je van die manier van communiceren, vind je dat goed? Bo: Ik vind dat wel handig, ik zit nu eenmaal veel op mijn gsm en ik weet het dan ook meteen. Interviewer: Dus je vindt dat wel gemakkelijk dat ze via het internet met jullie communiceren? Bo: Ja. Interviewer: En communiceert de leiding op dezelfde manier met jou of is er ook nog een extra manier? Bo: Dat is een beetje hetzelfde. Interviewer: ik ga je nu een paar vragen stellen die met het internet te maken hebben. Op welke leeftijd had je voor het eerst zelfstandig toegang tot het internet? Zonder dat je ouders of iemand anders je begeleide. Bo: Sinds vorig jaar heb ik eigenlijk alles gekregen om daarmee aan de slag te gaan. Ze controleren mij niet echt, maar ze kijken soms wel na wat ik allemaal doe. Als er dan eens iets gebeurt dan vertel ik dat ook meteen. Interviewer: Ja, zodat ze weten waar je mee bezig bent. Dus je was ongeveer een jaar of 12 als je complete toegang kreeg. Vond je dit vroeg of laat? Bo: Ik vond dat een normale leeftijd. Interviewer: En kan je zeggen waarom? Bo: Als je te jong bent dan besef je nog niet zo goed wat je allemaal doet, en als je te oud bent dan ja…

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [1]: RC  Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [2]: Ouderlijke  mediatie    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [3]: RC  

Page 73: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Interviewer: Dan ben je niet meer mee? Bo: Ja, inderdaad. Interviewer: Welke sociale mediaplatformen gebruik je allemaal? Bo: Facebook, Snapchat, Instagram en Skype soms ook. Interviewer: Wat vind je net zo leuk aan sociale media? Wat vind je daar tof aan? Zijn er daar veel voordelen aan? Bo: Als ze een foto online zetten dan kan je dat zien. Je kan dan denken van: ‘Oh, dat vind ik wel leuk, ik zou dat ook eens willen doen.’ Dan ben je ook meer in contact met je vrienden. Van tegenwoordig kan je ook bellen via sociale media en dat is dan gratis. Dan heb je toch ook het gevoel dat je erbij hoort. Interviewer: Je vindt dat vooral leuk omdat je dan met mensen kan communiceren. Je hebt dan het gevoel dat je bij hen in de buurt ben en het is ook gratis natuurlijk. Bo: Ja. Interviewer: Zijn er dingen die je minder leuk vindt aan sociale media? Brengt dat nadelen met zich mee? Bo: Dat het je soms ook wel een beetje jaloers kan maken. Interviewer: Ah ja, dat je zogezegd allerlei leuke dingen ziet. Nog nadelen eraan verbonden? Bo: Goh, neen. Ik vind van niet. Interviewer: Waarvoor gebruik je het internet het vaakst? Voor welke activiteiten? Bo: Vooral om te chatten en zaken te liken. Interviewer: en voor school? Bo: Ja, als ik iets moet doen voor school dan gebruik ik het ook wel. Interviewer: Je gebruikt het dus vooral om je te amuseren? Bo: Ja. Interviewer: Stel dat je een jongere zus of broer zou hebben en die wil een Facebook account aanmaken. Welke tips zou je die dan geven? Zou je bijvoorbeeld zeggen wat hij of zij zeker niet of zeker wel moet doen? Bo: Je moet vooral je wachtwoord moeilijk maken, want van tegenwoordig zijn er echt heel veel hackers. Je mag ook niet te veel dingen van op vakantie online zetten, want mensen weten dan dat je niet thuis ben en dat kan gevaarlijk zijn. Interviewer: Dus je vindt vooral dat die persoon niet te veel persoonlijke informatie online mag zetten. Zijn er nog dingen die in je opkomen? Bo: Gewoon dat ze het op een goede manier moeten gebruiken. Interviewer: Dus op een slimme manier, ze moeten erover nadenken?

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [4]: Mening  –  positief    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [5]: Mening  –  negatief    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [6]: Activiteiten    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [7]: Perceptie  +  preventie    

Page 74: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bo: Ja. Interviewer: Stel dat een van je beste vrienden contact heeft met iemand via het internet die hij of zij nog nooit gezien heeft en eigenlijk niet kent. Hoe zou je daarmee omgaan moest die persoon dat tegen u vertellen? Bo: Ik vind dat eigenlijk een beetje dom. Voor hetzelfde geld gebeuren er dan dingen die je niet wilt. Dan kan die persoon daar echt ongelukkig van worden. Ik zou daar ook echt mee oppassen en die persoon zelfs een beetje raar bekijken. Interviewer: Je zou dat dus wel vreemd vinden moesten mensen dat doen. Zou je dingen zeggen tegen hem of haar. Zaken waarvoor ze moeten opletten? Bo: Ja, als ik het zou te weten komen zou ik echt wel zeggen dat ze ervoor moet oppassen. Interviewer: Ik ga nu een case voorlezen, een soort verhaaltje eigenlijk. Ik ga daarna vragen hoe je daar tegenover staat en wat dat bij je oproept. Boris (14) “Er had iemand foto’s genomen toen ik me aan het omkleden was tijdens op weekendje. Die foto’s zijn dan doorgestuurd naar iedereen in mijn Chirogroep, ze stonden zelfs op internet. Het was verschrikkelijk, ik had het gevoel dat iedereen me uitlachte.” Wat vind je daarvan van zo’n dingen? Bo: Ik zou dat meteen proberen te vermijden. Ik zou de mensen die dat online hebben gezet daarover aanspreken en zeggen dat zoiets echt niet kan. Ik zou die jongen ook echt troosten. Interviewer: Je zou die jongen dus echt proberen helpen en er proberen voor te zorgen dat die beelden verwijderd worden? Bo: Ja. Interviewer: Er is natuurlijk iets gebeurt binnen de Chiro. Wat denk je dat de leiding kan doen? Moet de leiding iets doen als er zoiets gebeurt? Wat moeten ze wel doen en wat zeker niet? Bo: Ja, ik vind zeker dat ze die persoon moeten aanspreken. Ze moeten kunnen zeggen dat die jongen er zeker niet alleen voorstaat. Ze moeten ook zeggen dat ze ermee bezig zijn, want die jongen heeft daar niet voor gekozen natuurlijk. Interviewer: je vindt dus wel dat de leiding iets moet doen. Ze kunnen de schuldige eventueel aanpakken? Bo: Ja. Interviewer: Vind je dat ze er met jullie als groep over moeten praten? Bo: Ja, ik vind van wel. Ze moeten er echt met ons over spreken en desnoods gsm’s en zo durven afpakken. Dat is dan natuurlijk wel een beetje het nadeel aan gsm’s. Interviewer: Oké, hier is er eigenlijk sprake van cyberpesten. Er komen foto’s online van die jongen en die wil dat niet. Hij wordt eigenlijk een beetje vernederd. In welke situaties is het volgens jou oké of niet oké om iets online te doen? Welke dingen horen daar niet thuis en wat mag er bijvoorbeeld niet? Waarom is dat zo? Bo: We hebben het al eens meegemaakt. We waren gewoon aan het chatten en ineens begon iedereen elkaars fouten in de verf te zetten. Alé, ik bedoel dt-fouten en zo. Mensen zeggen dan dingen tegen elkaar die echt gemeen zijn. In de klas zijn we er dan over aangepakt, maar dat was helemaal niet onze bedoeling. Die persoon heeft dat gewoon verkeerd opgepakt. Dan is alles gelukkig goed gekomen.

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [8]: Perceptie    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [9]: Perceptie  +  mening  negatief    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [10]: Optreden  leiding    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [11]: Ervaring    

Page 75: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Interviewer: Je vindt dus dat je moet oppassen met wat voor soort dingen je tegen elkaar zegt. Bo: Ja, als je zit te chatten kan dat slechter overkomen dan als je iets in het echt zegt. Daarom bel ik ook meer in plaats van chatten. Op die manier hoor je elkaar echt en kan je het beter begrijpen. Interviewer: Zijn er zaken waarover je je soms zorgen maakt op het internet? Zijn er soms dingen die je maar raar vindt of niet leuk om te zien? Bo: Ja, soms kunnen ze mensen taggen en dat kan helemaal niet leuk zijn. Als je dat bijvoorbeeld echt niet wilt en ze doen het toch, dan is dat echt niet tof. Je kan dan wel zeggen dat je dat niet wilt, maar dan word je zo wat scheef bekeken. Alle mensen kunnen dat dan wel zien en ze kunnen dan op je naam klikken en zo op je profiel terechtkomen. Interviewer: Je wil eigenlijk niet dat er dingen gebeuren zonder dat jij daar de toestemming voor hebt gegeven? Bo: Ja. Van tegenwoordig stoort het mij niet meer zo hard, maar vroeger wel. Interviewer: Zijn er nog dingen waar je wat angstig voor bent? Bijvoorbeeld beeldmateriaal of mensen die je wouden toevoegen die je niet kent? Bo: Ja, dat heb ik ook al eens meegemaakt. Ik speelde bijvoorbeeld een spelletje en daar vroegen ze mij dan wat mijn adres was en dat soort dingen. Als je dan nog klein bent dan ben je daar bang van. Ik ben toen tot bij mijn ouders gegaan, want ik was echt bang aan het worden. Interviewer: Zijn er dingen die je zou doen om bepaalde negatieve ervaringen online te vermijden? Dat je daar bijvoorbeeld niet meer mee in contact kan komen. Bo: Als je aan het chatten bent en ze beginnen echt gemene dingen te zeggen, dan zou ik die blokkeren. Interviewer: Je zou eigenlijk mensen blokkeren of dingen te verwijderen? Bo: Ja, anders zou het niet stoppen. Interviewer: Ik ga je nu een stapel kaartjes geven met allemaal spelelementen op. Zoals ik al zei is het de bedoeling dat wij met de Chiro een soort spel gaan ontwikkelen dat te maken heeft met het internet en specifiek veilig internet. Ik ga vragen aan u om dat stapeltje te verdelen in twee andere stapels. Een stapel met dingen die je tof zou vinden om te doen binnen de Chiro en een stapel met zaken die je minder tof zou vinden. Je mag van mij ook dingen in het midden leggen, maar dan moet je dat later wel even uitleggen. Als er iets niet duidelijk is mag je het zeker vragen, dan leg ik het een beetje uit. Bo: Wat bedoel je met meerdere malen per jaar? Interviewer: Dat je meermaals per jaar een spelletje gaat spelen rond dat thema. Bo: Wat is passief? Interviewer: Niet actief, dus eerder kalme en rustige spelletjes. Bo: Dat is een beetje tussen de twee. Interviewer: Dan leg je die maar in het midden. Bo: Wat zijn stellingen? Interviewer: Dat zijn ja/nee vragen of bijvoorbeeld akkoord/niet akkoord.

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [12]: Perceptie    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [13]: Ervaring    Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [14]: Coping    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [15]: Coping  

Page 76: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bo: En tegen de klok? Interviewer: Dat je een opdracht moet verwezenlijken binnen de tijd. Bo: Test? Interviewer: Met test bedoel ik een soort Joepie test bijvoorbeeld. Interviewer: Kan je mij zeggen waarom die kaartjes in het midden liggen? Bo: Ja bijvoorbeeld bij gebruikmaken van gsm… je komt net naar de Chiro om te spelen. Het kan wel eens leuk zijn, maar niet constant. Interviewer: Dus je vindt het op zich wel leuk, maar de Chiro is daar misschien niet de beste plaats voor? Bo: Ja. Als de leiding meespeelt dan heb je soms zo wel een beetje schrik. Je vraagt je dan af wat je wel en niet mag doen, maar het kan ook wel heel leuk zijn. Individueel kan wel, maar ik doe liever iets in groep. Interviewer: Waarom liggen deze kaartjes op de ‘niet stapel’? Bo: Ja, verschillende thema’s… dat interesseert mij gewoon minder. Ik speel liever gewoon spelletjes waarbij je alles op alles moet zetten. Ik hou dan niet zo graag rekening met die thema’s. Ik heb daar gewoon minder interesse voor. Wat bedoel je net met anoniem? Interviewer: Ik zal dat even uitleggen. Stel dat je bijvoorbeeld allemaal iets mag opschrijven, iets dat je hebt meegemaakt bijvoorbeeld, maar je moet er je naam niet onder schrijven. Niemand weet dan dat het verhaal van jou komt. Bo: Neen, dat vind ik dan minder. Er kan dan altijd wel iets gezegd worden en dan kan je je daar misschien zorgen over maken. Interviewer: Ja, als het dan toch zou uitkomen of zo. Zijn er dingen bij de ‘wel stapel’ die je echt belangrijk vindt of die je echt zou willen spelen? Bo: Op het kamp en het weekend, dat vind ik echt super. Voor mij is dat het leukste wat er is. Interviewer: Je zou het dan leuk vinden om dan zo’n spel te spelen? Bo: Ja. Op verplaatsing vind ik ook wel leuk, je leert dan ook een beetje je streek kennen. Ik ben van mezelf al heel actief en ik heb dat ook wel nodig. Interviewer: Ik weet niet of je nog vragen hebt of er iets onduidelijk was? Bo: Neen, niet echt. Interviewer: Is er nog iets dat je wil zeggen? Bo: Euhm, neen. Interviewer: Oké, dan wil ik je graag bedanken voor je hulp.  

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [16]: Activiteiten  –  onbeslist    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [17]: Activiteiten  –  onbeslist    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [18]: Activiteiten  –  onbeslist    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [19]: Activiteiten  -­‐  negatief    

Laura Hallaert� 25/5/2016 12:58Opmerking [20]: Activiteiten  –  positief    

Page 77: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

Bijlage 6: Engelstalige samenvatting  Summary Background It is impossible to imagine today’s life without the Internet. It has become an essential part of everyday life, not only for adults but for children as well. Although the Internet offers a lot of opportunities, one should always be aware of the online risks. When children start to use the Internet more frequently, they will inevitably face online risks. However, this exposure does not necessarily result in harm (Livingstone, Haddon, Görzig & Olafsson, 2011). Children can develop resilience towards these risks by developing online coping strategies. Resilience is understood as being able to deal with negative experiences online or offline (Vandoninck, d’Haenens & Roe, 2013). Earlier research has shown that parents, schools and peers are three important socializing agents in the life of young adolescents.

The aim of this research was to find out whether youth movements could have an impact on children’s online risk awareness. The main question here was whether or not a youth movement could act as a mediator for online resilience. Another topic taken into consideration for this dissertation is how young adolescents between the ages of 13 and 16 perceive online activities that we subscribe as risky. All the respondents who participated in this study were members or volunteers of one particular youth movement, namely the Chiro. Approach To collect data, this study adopted a qualitative research technique. Semi- structured interviews were conducted with eight children, six animators and five volunteers, all linked to the Chiro. Each member belongs to a certain category therefore three interview guides were developed. Each guide is slightly different because of the members’ age and role. In addition to personal interviews, two mixed gendered focus group sessions were held, one with 13 to 14 year old members and one with 15 to 16 year old members. Results Although most children have been exposed to online risks, none of them actually report feelings of being really bothered or upset. However, there are some online activities that members perceive as risky. Putting personal data on social media platforms, being exposed to unwanted information, online bullying and offline meetings with online contacts are considered dangerous. Afterwards the children were asked about how they would respond when confronted with these types of online risks. As it turns out members are likely to use problem-solving strategies such as deleting unwanted messages or blocking the transmitter. Secondly they use communicative coping, which involves talking to someone about the problem. During the interviews we did indeed learn that schools are getting more and more involved in children’s online behaviour. Some of the children also mentioned that their parents interfere as a mediating factor for their Internet use.

The second part of the interview guides focused on the part youth movements can play in young adolescents’ online education. All respondents agreed that a youth movement has a social function, which allows it to deal with certain social issues. Given the fact that the main goal of a youth movement is to make sure that children have a good time, social issues can be addressed but only up to a certain point. Although the Chiro can only do so much when it comes to online sensitisation, the online topic can certainly be implemented in the Chiro’s activities. For a start the Chiro can implement the online topic in their annual theme and organise activities at large-scale events. Secondly and most importantly, the Chiro can develop games about the online environment. As an example the respondents got to see some educative material developed by Childfocus. Their attitude towards this material was quite positive. Nevertheless if youth movements want to use this material, adjustments need to be made. The respondents pointed out that a youth movement’s approach is totally different than a school approach. What works for schools can be totally unsuitable for a youth movement.

Page 78: De rol van een jeugdbeweging in de internetopvoeding van ... · Digitale geletterdheid en digitale vaardigheden 8 2.1.3. Psychologische en persoonlijke factoren 9 2.3. Coping-strategieën

The respondents also mentioned that a game has to meet certain requirements. For a start the focus should be on the game itself, not on the social theme. Secondly the theoretical and educating aspect should not be made explicit. Next to being informative, these games should also be a lot of fun and contain quite a bit of humour. According to the respondents the game should be active as well as passive and the animators should participate.

Thirdly animators and contributors can offer support and help members with questions or problems that they might have. Animators can listen and give tips or advice. Contributors on the other hand can support animators through workshops, informal education and courses. In turn, the children feel that they can talk to their animators about topics that are important to them. However, the results show that in reality children are not eager to talk to their animators about their personal problems. They prefer talking to their friends, parents or other family members. The choice to talk to a family member or a friend is often originated from feelings of trust and emotional support. Conclusion This research project has shown that there are in fact several online activities that children perceive as dangerous. Revealing personal data on social media platforms, being exposed to unwanted information, online bullying and offline meetings with online contacts are perceived as risky. The results of this study showed that a youth movement could act as a mediating factor, but only to a certain extent. We can conclude that by implementing the online topic in their activities, the Chiro can act as a complementary mediator. However, parents and schools remain the most important socializing factors. Although only one youth movement was included in this research, we do believe that the current study provides a valuable starting point for further research.