de noordatlantische verdragsorganisatie NAVO · Dusko Sikirica, verdacht van oor-logsmisdaden, is...

35
NAVO DEPOT ANTWERPEN X NAVO kroniek ZOMER-HERFST 2000 Stabiliteit opbouwen op de Balkan Ambassadeur de Franchis over Italië’s rol Chris Patten over een Europese visie Generaal Reinhardt over KFOR bevelvoering

Transcript of de noordatlantische verdragsorganisatie NAVO · Dusko Sikirica, verdacht van oor-logsmisdaden, is...

  • NAVOD

    EP

    OT

    AN

    TW

    ER

    PE

    N X

    NAVOkroniekde noordatlantische verdragsorganisatie

    belgiëcanada

    denemarkenduitslandfrankrijk

    griekenlandhongarije

    ijslanditalië

    luxemburgnederlandnoorwegen

    polenportugalspanje

    tsjechische republiekturkije

    verenigd koninkrijkverenigde staten

    ZOMER-HERFST 2000

    Stabiliteit opbouwenop de Balkan

    Ambassadeur de Franchis over Italië’s rolChris Patten over een Europese visieGeneraal Reinhardt over KFOR bevelvoering

  • 3 Brief van de secretaris-generaal

    4 NAVO Nieuws

    Special6 Italië op de Balkan

    Ter gelegenheid van het bezoek van de Italiaanse president Carlo Azeglio Ciampibespreekt ambassadeur Amedeo de Franchis Italië’s Balkanpolitiek.

    Kroatië8 De verloren tijd inhalen

    Ivica Racan beschrijft in dit artikel de omwenteling die dit jaar heeft plaatsgevonden inde Kroatische politiek en zijn verwachtingen voor de toekomst.

    10 Het Kroatische leger voorbereiden op de democratieKristan J. Wheaton beschrijft hoe de NAVO-landen het Kroatische leger hebbengeholpen bij de overgang van een autoritair naar een democratisch regime.

    Zuidoost-Europa13 Een Europese visie op de toekomst van de Balkan

    Chris Patten bekijkt de uitdagingen waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd inZuidoost-Europa en analyseert het huidige beleid om aan die uitdagingen het hoofd tebieden.

    16 Het bevel voeren over KFORGeneraal Klaus Reinhardt laat zijn gedachten gaan over KFOR’s bijdrage aan hetvredeproces in Kosovo en besteedt aandacht aan de moeilijkheden die in het verschiet liggen.

    20 Doorbraak op de Balkan?Christopher Bennet analyseert de kansen op democratische verandering en eenzelfstandige vrede en stabiliteit in het voormalige Joegoslavië.

    23 Roemeense overdenkingenRadu Bogan geeft zijn visie op de Roemeense aspiraties om toe te treden tot de EuropeseUnie en de NAVO, en op het hervormingsprogramma dat op dit moment in zijn landwordt uitgevoerd.

    26 Albanië helpen bij het beheer van explosievenRichard Williams beschrijft hoe een team onder leiding van de NAVO Albanië helpt bijhet opruimen van onontplofte munitie en explosieven, die al tientallen slachtoffers gekost hebben.

    Militaire zaken28 Militairen vormen voor de 21ste eeuw

    Chris Donnelly bestudeert de problemen die alle legers in Europa ondervinden nu zij hethoofd moeten bieden aan de uitdagingen van de 21ste eeuw. Hij neemt speciaal de legersvan midden en oost Europa onder de loep, waar de noodzaak tot hervorming het grootst is.

    32 De technologie gebruiken voor de coalitieoorlogvoeringJoseph J. Eash III legt uit hoe de snelle integratie van geavanceerde technologieën in desystemen voor de oorlogvoering de Bondgenoten tijdens de campagne in Kosovogeholpen heeft.

    INHOUD Zomer/Herfst - Volume 48

    Documentatie on-line

    De NAVO-communiqués worden zo snelmogelijk nadat zij overeengekomen zijnop de NAVO-website gezet en kunnendaar behalve in alleBondgenootschappelijke talen ook in hetRussisch en Oekraïens worden gevonden.Daarom zullen zij niet langer in de NAVOKroniek worden gepubliceerd.

    Iedereen die gewend was kennis te nemenvan de NAVO-communiqués via de NAVOKroniek en die deze informatie niet kanverkrijgen via het Internet of anderebronnen, kan de communiqués via de postblijven ontvangen. Hiertoe dient u eenbriefje te schrijven aan dehoofdredacteur, per adres:NATO-Bureau Voorlichting en Pers1110 Brussel , België

    Foto omslag : Lord Robertson (links) , de Italiaanse president Ciampi en ambassadeur de Franchis (rechts) op de NAVO-zetel op 5 mei.

    © N

    AV

    O

    ISSN 0255-3813

    Verantwoordelijke uitgever : directeur informatie & pers – NAVO, B-1110 BrusselOpmaak : Grafische studio NAVO – Gedrukt in België door Les Editions Européennes © NAVO

    Dit tijdschrift, uitgegeven onder verantwoordelijkheidvan de Secretaris-Generaal, is bedoeld om een bijdra-ge te leveren tot een constructieve discussie over deAtlantische vraagstukken. Daarom weerspiegelt deinhoud niet noodzakelijk de officiële mening of hetbeleid van de regeringen der lidstaten of van de NAVO.

    De artikelen mogen na het verkrijgen van toestemmingvan de hoofdredacteur gereproduceerd worden, mits deNAVO KRONIEK als bron wordt vermeld en de naamvan de auteur indien de artikelen ondertekend zijn.

    Het tijdschrift NAVO Kroniek wordt vier maal per jaargepubliceerd, evenals in het: Deens NATO Nyt; DuitsNATO Brief; Engels NATO Review; Frans Revue del’OTAN; Grieks Deltio NATO; Hongaars NATO Tükor;Italiaans Rivista della NATO; Noors NATO Nytt;Pools Przeglad NATO; Portugees; Noticias da OTAN;Spaans Revista de la OTAN; Tsjechisch NATO Review;Turks NATO Dergisi. Eenmaal per jaar verschijnt een nummer in hetIJslands - NATO Fréttir. Gebeurlijk verschijnen er ooknummers in het Oekraïens en het Russisch.NAVO Kroniek en andere NAVO publikaties zijn ookte vinden in het Engels en het Frans op het World WideWeb onder http: //www.nato.int/

    Voor alle vragen naar informatie of om NAVO Kroniekgratis te verkrijgen of i.v.m. andere NAVO publicaties,gelieve men zich te wenden naar:

    NAVO Informatie- en Persbureau,1110 Brussel, BelgiëFax: (32-2) 707.45.79E-Mail: [email protected]

    NAVOkroniek

  • Brief van de secretaris-general

    Stabiliteit opbouwen op de BalkanDe taak op de Balkan die voor ons ligt, als

    internationale gemeenschap, is simpel: een nieuw Zuidoost-Europa opbouwen waar ieder land deel heeft aan vrede endemocratie en een rol speelt in Euro-Atlantischeinstellingen. Gezien de recente geschiedenis lijkt dit wellichteen enorme uitdaging - maar sinds ik de functie vansecretaris-generaal heb aanvaard, nu bijna een jaargeleden, heb ik grote vooruitgang gezien. De ingrijpendeverandering die dit jaar in Kroatië heeft plaatsgevonden,de gestage vordering van het vredesproces in Bosnië enHerzegovina, de stabilisatie van Kosovo en het vernieuwdinternationaal commitment aan dit gebied, zijn redenentot optimisme.

    Om deze belofte te vervullen, moeten wij doorgaanmet het bevorderen van de integratie. De duidelijkste les diewij de afgelopen halve eeuw in Europa hebben geleerd, is dat integratie leidt tot vertrouwen, stabiliteit en voorspoed. Daarommoet geheel Zuidoost-Europa de kans krijgen toe te treden tot Euro-Atlantische structuren en deel gaan uitmaken van hetmoderne Europa. Anders geformuleerd: integratie is de beste manier om verdere conflicten te voorkomen en de stabiliteit tebevorderen. Wij moeten daarom samen met de landen in het gebied zelf, werken aan volledige oplossingen voor de problemenvan Zuidoost-Europa.

    In de troepen die onder leiding van de NAVO dienst doen in Bosnië en Kosovo werken militairen zij aan zij, die tijdensde Koude Oorlog, nog maar tien jaar geleden, zich voorbereidden om tegen elkaar oorlog te voeren. Nu werken vroegeretegenstanders samen aan de verwezenlijking van gemeenschappelijke doelen. Kroatië’s toetreding tot het Partnerschap voorde Vrede is des te meer een blijk van verandering. Deze nieuwe geest van samenwerking bewijst dat vooruitgang mogelijk is; datvroegere vijanden zich met elkaar kunnen verzoenen; en dat de vruchten van vrijheid en democratie gedeeld kunnen worden.

    Het Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa van de Europese Unie en het Zuidoost-Europa Initiatief van de NAVOzelf, hebben samen ten doel omstandigheden te scheppen die gunstig zijn voor economische groei, democratisch bestuuren veiligheid op de gehele Balkan. De gedachtengang die aan deze programma’s ten grondslag ligt, lijkt veel op die achterhet Marshall Plan en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie van de jaren ‘40 die beide hebben bijgedragen totde wederopbouw, stabiliteit en voorspoed van West-Europa.

    Niemand moet de illusie koesteren dat de verzoening tussen de etnische groeperingen, of economische voorspoed vande ene dag op de andere gerealiseerd kunnen worden. Maar we moeten goed onthouden dat ook het Marshall Plan en de NAVOlangetermijn projecten waren en dat hun succes pas in de loop der jaren duidelijk werd. Het is cruciaal dat wij vasthoudenaan onze koers, dat wij de tijd en middelen in Zuidoost-Europa investeren die het gebied verdient, en dat wij hetveiligheidsraamwerk verschaffen waarbinnen de verscheidene vredesprocessen zich op eigen kracht kunnen blijven ontwikkelenen de democratie wortel kan schieten. Het zal aan de nieuwe generatie van plaatselijke leiders zijn om hun land volvertrouwen de 21ste eeuw in te voeren.

    Lord Robertson

    3NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    © N

    AV

    O

  • 4NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    De Balkantourvan de NAR.De Noord-Atlantische Raad(NAR), het hoogste besluitvor-mingsorgaan van de NAVObestaande uit de 19 NAVO-ambassadeurs, secretaris-gene-raal Lord Robertson en admiraalGuido Venturoni, voorzitter vanhet Militair Comité, heeft van 17tot 19 juli een factfinding tourgemaakt op de Balkan om destand van zaken in de vredespro-cessen in Kosovo en Bosnië tebestuderen.

    De Kroatische president StipeMesic bracht op 17 juli eenbezoek aan de NAVO en besprakmet Lord Robertson de verande-ringen in de politiek van zijn landsinds hij is aangetreden.

    Lord Robertson bracht van 3 tot 7juli een bezoek aan Centraal-Aziëwaar hij de president van Kazach-stan Nursultan Nazarbajev, deOezbeekse premier Utkur Sul-tanov, en president Askar Akaevvan de Kirgizische Republiek ont-moette. President Nazarbajevbezocht de NAVO op 27 juni.

    Op 29 juni bezocht Lord Roberts-on Duitsland, waar hij sprak metkansellier Gerhard Schröder,minister van buitenlandse zakenJoschka Fischer, en minister vandefensie Rudolf Scharping overde Europese Veiligheids enDefensie-identiteit in het licht vande militaire hervormingen inDuitsland.

    NieuweSpaanse ambassadeur

    Ambassadeur Juan Prat y Coll isop 10 juli ambassadeur JavierConde de Saro opgevolgd alspermanent vertegenwoordigervan Spanje bij de Noord-Atlanti-sche Raad. Ambassadeur Prat(58 jaar) is een beroepsdiplomaatuit Barcelona. Hij is tussen 1996en 2000 Spaans ambassadeurgeweest in Italië, Albanië, Maltaen San Marino. Daarvoor was hijdirecteur-generaal bij de Europe-se Commissie voor externebetrekkingen (1995-’96) en voorNoord-Zuid betrekkingen, Mid-dellandse Zee-beleid, en betrek-kingen met Latijns-Amerika enAzië.

    Verdachte van oorlogs-misdaden gepaktDusko Sikirica, verdacht van oor-logsmisdaden, is op 25 juni opge-pakt door SFOR-soldaten enovergedragen aan het Internatio-nale Tribunaal voor Oorlogsmis-daden in Den Haag. Sikirica, eenvroegere bevelhebber van hetgevangenkamp Keraterm, wordtbeschuldigd van genocide,schending van de wetten engebruiken van de oorlog en ern-stige schendingen van de Con-venties van Genève.

    EU-leiders identificeerden tijdenshun twee dagen durende top inFeira, in Portugal op 19 en 20juni, de beginselen voor overlegmet de NAVO over militaire vraag-stukken en manieren om debetrekkingen tussen de EU en deNAVO te ontwikkelen.

    Vijf NAVO- en negen Partnerlan-den hebben tussen 21 juni en 1juli in Tirana de vredesondersteu-ningsoefening “Cooperative Dra-gon 2000” gehouden.

    Lord Robertson bracht van 21 tot23 juni een bezoek aan de Ver-enigde Staten voor overleg metde minister van defensie WilliamCohen, vice-minister van binnen-landse zaken Strobe Talbott, enverscheidene senatoren en con-gressionele leiders. Tevenswoonde hij het jaarlijkse seminarbij van de Geallieerd Opperbevel-hebber Atlantische Oceaan.

    KFOR-blauwhelmen in Kosovoontdekten op 16 juni een illegalewapendump en namen de inhoudin beslag, bestaande uit zwaremachinegeweren, mortieren, ont-stekingsmechanismes, anti-tank-raketten, dozen munitie en grotehoeveelheden TNT.

    Tien NAVO- en zes Partnerlandenhebben van 19 juni tot 1 juli deel-genomen aan Cooperative Part-ner 2000, een militaire oefeningrond Odessa aan de Zwarte Zee inOekraïne, die tot doel had multi-nationale troepen beter te latensamenwerken tijdens vredeson-dersteunende operaties.

    De Manfred Wörner Beurs vandit jaar, ter waarde van 800.000Belgische frank, is toegekend aanAlexander Joetsjenko van deCharkov Staatshogeschool inOekraïne voor zijn project geti-teld: Intellectual Modelling ofInformation Management of Poli-tical Mentality Dynamics of SocialUkrainian Strata towards NATO.

    Ruim 400 reddingswerkspecialistenuit 16 NAVO- en Partnerlanden heb-ben deelgenomen aan CooperativeSafeguard 2000, een Partnerschapvoor de Vrede-oefening, die tussen7 en 12 juni op IJsland gehoudenwerd en gericht was op humanitairereddingsoperaties ter zee.

    Erkenning van deministers van defensieDe NAVO-ministers van defensiein Brussel bijeen op 8 juni, erken-den dat er meer gedaan moetworden om de defensievermo-gens zodanig te verbeteren, datde doelen die tijdens de Top vanWashington van vorig jaar zijngesteld, kunnen worden gehaalden om gereed te zijn voor een toe-komstige crisis type Kosovo

    16 NAVO- en Partnerlanden heb-ben deelgenomen aan Cooperati-ve Banners 2000, een militaireoefening die ten doel had de mari-ne-, land- en luchtmachtroepen tetrainen in out-of-area vredesope-raties. Deze oefening werd van 29mei tot 10 juni gehouden in Dene-marken en zuid Noorwegen.

    Tussen 5 en 9 en 13 en 16 junihebben 13 NAVO-landen in noordFrankrijk deelgenomen aan deoefening Clean Hunter 2000. Ditwas een luchtmachtoefening dieten doel had de deelnemers tetrainen in tactische luchtoperatiesen te helpen bij de evaluatie enoefening van gezamenlijke voor-schriften en procedures.

    Op 31 mei bracht Lord Robertsonvoor de derde maal sinds hij inoktober vorig jaar in functie trad eenbezoek aan Kosovo, voor overlegmet de VN-bestuurder BernardKouchner, en gesprekken met mili-taire bevelhebbers en plaatselijkehoogwaardigheidsbekleders. Hijreisde naar Kosovo nadat hij de Par-lementaire Assemblée van de NAVOhad toegesproken in Hongarije endaar op 30 mei de Hongaarse pre-mier Viktor Orbán had ontmoet.

    Het Permanent Comité van deNAVO-Parlementaire Assem-blée zei tijdens een bijeenkomstop 29 mei in Boedapest, Honga-rije, bereid te zijn de dialoog metde Russische Doema te hervat-ten. De relaties werden onderbro-ken als gevolg van de NAVO-luchtaanvallen op Joegoslavië.

    Tussen 20 mei en 10 juni waren Ita-lië, Griekenland en Turkije gastheer-land voor de oefening Dynamic Mix2000. Bij deze oefening waren ruim15.000 manschappen, 65 schepenen 290 vliegtuigen uit 14 NAVO-lan-den betrokken. De deelnemersoefenden in de humanitaire inter-ventie, troepeninzet, hernieuwdetroepeninzet, en gecombineerdeland-, zee-, en luchtoperaties.

    Détente in FlorenceDe Russische minister van bui-tenlandse zaken Igor Ivanov heeftop 24 mei de vergadering van deNAVO-Russische PermanenteGezamenlijke Raad in Florence,Italië bijgewoond. Dit was de eer-ste keer sinds de NAVO-luchtaan-vallen op Joegoslavië.

    Kroatië is als 46ste lid toegetre-den tot de Euro-Atlantische Part-nerschapsraad, nadat het op 25mei was toegetreden tot het Part-nerschap voor de Vrede.

    Het Centrum voor Massavernieti-gingswapens is op 22 mei bij deNAVO geopend, het heeft ten doelde coördinatie van de activiteiten opdit gebied te verbeteren, het overlegover non-proliferatie, wapenbeheer-sing en ontwapening te versterkenen het Bondgenootschap beter instaat te stellen om op massavernie-tigingswapens te reageren.

    Lord Robertson heeft op 17, 18en 19 mei Helsinki, Tallinn en Vil-nius bezocht en de staatshoofdenen regeringsleiders, de ministersvan buitenlandse zaken en defen-sie van Finland, Estland enLitouwen ontmoet.

    Declaratie van VilniusDe ministers van buitenlandsezaken van negen landen die hopenin de toekomst tot de NAVO te kun-nen toetreden - Albanië, Bulgarije,Estland, Letland, Litouwen, Roe-menië, Slowakije, Slovenië en devoormalige Joegoslavische Repu-bliek Macedonië(1) - hebben op19 maart in Vilnius gezamenlijk debelofte afgelegd dat zij zich teza-men op het lidmaatschap zullenvoorbereiden en het tezamen zullenaanvragen.

    De Oekraïense premier ViktorJoetsjenko bracht op 22 mei eenbezoek aan de NAVO en admiraalGuido Venturoni, voorzitter vanhet Militair Comité van de NAVO,bracht van 17 tot 19 mei eenbezoek aan Oekraïne.

    Invitaties voor hetlidmaatschap tijdensde NAVO-top van 2002Lord Robertson zei tijdens eenbezoek aan Slowakije en Sloveniëop 10 en 11 mei, dat de beslissin-gen over de volgende ronde van

    NA

    VO

    NIE

    UW

    S

    (1)

    Turkije erkentMacedonië onderzijn constitutionelenaam.

  • uitnodigingen om toe te tredentot de NAVO tijdens de volgendeNAVO-top in 2002 genomen zul-len worden.

    Frankrijks eerste Partnerschapvoor de Vrede-oefening, Coopera-tive Lantern 2000, vond plaats van14 tot 27 mei. Aan deze oefeningwerd deelgenomen door ruim 600man militair personeel uit 22 lan-den, die oefenden in de samenwer-king in twee multinationale bri-gades in Fréjus in zuid Frankrijk.

    Russische deelnameweer op gangRusland heeft zijn deelname her-vat aan het hoogste militaireorgaan van de NAVO, de vergade-ring van de chefs van staven inhet Militair Comité, op 9 en 10mei. Dit was de eerste keer sindsde NAVO-luchtaanvallen op Joeg-oslavië van vorig jaar.

    De Kroatische premier IvicaRacan heeft op 9 mei een bezoekgebracht aan de NAVO om tespreken over de betrekkingen vanzijn land met Bosnië, steun voorde Dayton-Vredesakkoorden, deterugkeer van vluchtelingen,samenwerking met het Internatio-naal Tribunaal voor Oorlogsmis-daden in Den Haag, en de politiekehervormingen in zijn eigen land.

    Italië op de BalkanDe Italiaanse president CarloAzeglio Ciampi bracht op 5 meieen bezoek aan de NAVO en LordRobertson bezocht op 8 mei Italiëom veiligheidsvraagstukken tebespreken en Italië’s bijdrage aande opbouw van de vrede op deBalkan.

    Meer dan 2000 manschappen uit11 NAVO-landen namen deel aanArdent Ground, een jaarlijkse snellereactie-oefening in Hongarije. Dezeoefening vond plaats tussen 29 aprilen 13 mei en werd georganiseerdvoor de Ace Mobile Force (Land),dit is een snelle reactiestrijdmachtdie getraind is om binnen 72 uur inactie te kunnen komen.

    Linked Seas 2000, een gezamen-lijke vredeshandhavingsoefeningwaaraan werd deelgenomen door17 landen, werd gehouden tussen2 en 15 mei in een gebied dat zichuitstrekt van de Golf van Gascog-ne tot het Eiland Madeira. Hierwerd de reactie op een grenscon-flict tussen twee niet-NAVO-lan-den geoefend.

    Verandering op SHAPEGeneraal Wesley Clark heeft op 3mei het bevel van SHAPE (Supre-me Headquarters Allied PowersEurope) overgedragen aan gene-raal Joseph Ralston. GeneraalRalston, een gevechtspiloot metmeer dan 2.500 vlieguren waar-onder missies boven Laos enNoord-Vietnam, is ook de opper-bevelhebber van het United Sta-tes European Command, en wasvoorheen vice-voorzitter van deGezamenlijke Chefs van Staven,de op een na hoogste militaireofficier in de Verenigde Staten.

    SFOR-blauwhelmen hebben op 21april Dragan Nikolik, verdacht vanoorlogsmisdaden, aangehouden.Hij is overgedragen aan het Interna-tionale Tribunaal voor Oorlogs-misdaden in Den Haag. Nikolik wasde commandant van het gevangen-kamp Susica en wordt beschuldigdvan misdaden tegen de menselijk-heid, schendingen van de wetten engebruiken van de oorlog, en ernsti-ge schendingen van de Conventiesvan Genève.

    Het NAVO-Centrum voor Euro-Atlantische Rampenbestrijdingheeft geholpen met de coördinatievan de internationale hulp aan deslachtoffers van een overstromingin Hongarije en Roemenië in april.Het heeft Boedapest en Boekarestgeholpen snel zandzakken enbrandstof in handen te krijgen.

    Euro KFOR-commandoDe uit vijf landen bestaande Euro-pese strijdmacht, Eurocorps,onder leiding van de Spaanse lui-

    tenant-generaal Juan Ortuño,heeft op 18 april voor een half jaarhet bevel op zich genomen overde Kosovo Strijdmacht. Het Euro-corps vervangt LANDCENT datonder bevel stond van de Duitsegeneraal Klaus Reinhardt.

    Lord Robertson bracht op 13 aprileen bezoek aan het InternationaleTribunaal voor Oorlogsmisdadenin Den Haag, waar hij herhaaldedat de NAVO vastbesloten is oor-logsmisdadigers die nog op vrijevoeten zijn, te arresteren. Hij hadtevens een ontmoeting met deNederlandse premier Wim Kok,minister van buitenlandse zakenJozias van Aartsen en ministervan defensie Frank de Grave.

    Lord Robertson bracht tussen 3 en7 april een bezoek aan de VerenigdeStaten voor een ontmoeting metvice-president Al Gore, minister vanbinnenlandse zaken MadeleineAlbright en belangrijke senatoren.Tevens heeft hij een serie toespra-ken gehouden voor denktanks enuniversiteiten in het gehele land.

    SFOR-blauwhelmen hebben op3 april in Bosnië Momcilo Krajisnikaangehouden, een verdachte vanoorlogsmisdaden met de hoogsterang tot nu toe. Krajisnik was eenvertrouweling van de Bosnisch-Ser-vische oorlogsleider en van oor-logsmisdaden beschuldigde Rado-van Karadzic en is beschuldigd doorhet Internationaal Tribunaal voorOorlogsmisdaden in Den Haag vangenocide en vele andere oorlogs-misdaden waaronder moord, dood-slag, uitroeiing, deportatie enonmenselijke daden.

    Lord Robertson bracht tussen29 en 31 maart een bezoek aanLetland en Zweden.

    Lord Robertson bracht op 24 maarteen bezoek aan Kosovo ter gelegen-heid van het feit dat er een jaar wassinds de NAVO-luchtcampagnetegen Joegoslavië. Hij ontmoette detoenmalige KFOR-bevelhebber,generaal Klaus Reinhardt, de VN-bestuurder Bernard Kouchner, endrie Albanese leden van de InterimBestuursraad voor Kosovo.

    De Estlandse premier Mart Laarheeft op 22 maart een bezoekgebracht aan de NAVO, waar hijLord Robertson ontmoette enEstlands betrokkenheid bij hetNAVO-Actieplan voor Aspirant-leden besprak.

    Tien NAVO-landen hebben tussen27 en 31 maart in Frankrijk deelge-nomen aan Ample Train 2000. Ditwas een oefening in luchtlogistieken testte de mate van compatibili-teit tussen de snelle reactiestrijd-machten van de deelnemers.

    Kosovo één jaar laterEen jaar na de door de NAVOgestarte Operatie Allied Forcetegen Joegoslavië, heeft LordRobertson zijn gedachten over deresultaten en problemen in Koso-vo gepubliceerd in een rapportgetiteld: Kosovo One Year On:Achievement and Challenge. Hijlegt daarin uit dat de internationa-le gemeenschap toegewijd blijftaan vrede en stabiliteit in Kosovo,maar beklemtoont ook dat voor deplaatselijke bewoners een funda-mentele taak is weggelegd in devreedzame cohabitatie van de ver-schillende etnische groeperingen.

    Lord Robertson heeft op 16 en 17maart een bezoek gebracht aanKroatië en Hongarije. Hij ont-moette daar de leiders van dezetwee landen en woonde vervol-gens een twee dagen durendewerkvergadering bij met premiersvan zuidoost-Europese landen.

    De Albanese premier Ilir Metaheeft op 20 maart een bezoekgebracht aan de NAVO en metLord Robertson gesproken overde situatie in Montenegro, hetStabiliteitspact voor Zuidoost-Europa en de defensiehervormingin Albanië.

    Strategische reservestrijdkrach-ten hebben tussen 19 maart en 10april in Kosovo deelgenomen aande oefening Dynamic Response2000. Hier hebben zij de snelheidwaarmee zij in actie kunnenkomen, hun interoperabiliteit, enoperationele paraatheid getest enlaten zien dat de NAVO in staat isKFOR te versterken.

    5NAVO Kroniek Eté/Automne 2000

    NA

    VO

    NIE

    UW

    S

  • 6NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    talië is een van de medeoprichters van het AtlantischBondgenootschap en de Europese Unie. In de bepalen-de - moeilijke, maar opwindende - jaren tussen 1950 en

    ‘55, werd in Italië op ieder niveau, vanaf het parlement totonder de gewone mensen, een intensief debat gevoerd over de internationale toekomst van het land. Dit debatresulteerde in Italië’s lidmaatschap van de twee organisa-ties die van enorme invloed zijn geweest op de gebeurte-nissen in de daaropvolgende decennia en op het aangezichtvan het Oude Continent: het Atlantisch Bondgenootschapen wat toen de Europese Gemeen-schap heette. Deze twee organisa-ties werden en bleven het belang-rijkste kenmerk van Italië’sbuitenlandbeleid: zijn toewijdingaan de Atlantische zaak en zijnEuropese roeping.

    In deze geest en met de krach-tige steun van de Italiaanse bevol-king en de Italiaanse politiekekrachten, hield de Italiaanse presi-dent, Carlo Azeglio Ciampi, op5 mei een toespraak voor deNoord-Atlantische Raad. Hijnoemde het Atlantisch Bondge-nootschap van het jaar 2000 daar-in een brug tussen heden en verle-den en roemde het omdat het50 jaar lang de elementaire waar-den, vrijheid en democratie, heeftbewaard. Hij sprak Italië’s waar-dering uit voor de effectieve wijzewaarop het Atlantisch Bondge-nootschap “zich heeft aangepasten getransformeerd, en de saamhorigheid onder de ledenheeft versterkt”.

    De “nieuwe NAVO” - zoals zij vandaag de dag dikwijlsgenoemd wordt - die na de Top van Washington ontstond, isin staat en gereed om een centrale rol in te nemen in de vei-ligheid van het Euro-Atlantisch gebied, naast haar vanoudsher bestaande taken voortvloeiend uit de collectievedefensie. De Balkan is een duidelijk bewijs dat de NAVOgeroepen is om de veiligheid op het continent te handha-ven, een steeds dynamischer visie te ontwikkelen en devrede uit te breiden en te handhaven. De NAVO die nognooit één soldaat naar de Balkan had uitgezonden, heefteerst militair ingegrepen in Bosnië en Herzegovina en daar-na in Kosovo. Zij heeft thans meer dan 60.000 manschap-pen in de regio. De Balkan is dus van centraal belang voor

    het Atlantisch Bondgenootschap en voor zijn visie op detoekomst.

    Italië op zijn beurt, speelt een belangrijke rol op de Bal-kan en in de strategie die door de NAVO voor dat gebiedwordt ontwikkeld. Hieruit blijkt iedere dag weer dat hetgebied dat een mogelijke dreiging en geografische instabi-liteit inhoudt, is verhuisd van het Oosten, naar Zuidoost-Europa. Dat Italië zo’n centrale plaats in dit geheelinneemt, komt door zijn geografische ligging - voor Italië is

    Ter gelegenheid van het bezoek dat de Italiaanse president Carlo Azeglio Ciampi aan de NAVOheeft gebracht, bespreekt ambassadeur Amedeo de Franchis Italië’s Balkanpolitiek.

    I

    Italië op de Balkan

    Ambassadeur Amedeo de Franchis is Italië’s permanent vertegenwoordiger bij de NAVO.

    © N

    AV

    O

    Staatsbezoek: Lord Robertson (links), de Italiaanse president Carlo Azeglio Ciampi en ambassa-deur Amedeo de Franchis (rechts) bij de NAVO.

    de Balkan geen afgelegen gebied, maar een realiteit dieslechts enkele kilometers af ligt van de Adriatische kust envan Italië’s geschiedenis. Italië’s ligging, geschiedenis enpolitieke roeping betekenen dat het een bijzondere verant-woordelijkheid draagt, waaraan het zich niet wil onttrek-ken. Italië heeft vaak een leidersrol vervuld, is zelfs hetgeweten van het Bondgenootschap geweest, en heeftbeklemtoond dat het noodzakelijk was snel te handelen, inde overtuiging dat het Balkan-gebied niet als een “zero-sum game” kan en mag worden gezien, maar als een gebiedwaar met behulp van de vredesdividenden de Euro-Atlanti-sche veiligheid kan worden uitgebreid.

    Minister van buitenlandse zaken, Lamberto Dini, ver-klaarde tijdens de Ministeriële NAVO-vergadering in Flo-rence op 24 mei: “Wij hebben van de Balkan geleerd dat deveiligheid en stabilisatie van geheel Zuidoost-Europa moetworden nagestreefd op regionale, geïntegreerde basis. Italiëheeft altijd de benadering van regionale interdependentiegevolgd.” Dat was dan ook de reden dat Italië niet aarzelde

  • 7NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    de leiding op zich te nemen van Operatie Alba in het voor-jaar en de zomer van 1997. Aan deze operatie werd ondermeer ook deelgenomen door troepen uit Denemarken,Frankrijk, Turkije, Griekenland, Spanje en Roemenië (inhet totaal 7000 man, waaronder meer dan 3000 Italianen).Op verzoek van de OVSE en de Verenigde Naties namOperatie Alba de specifieke taak op zich de distributie vanhumanitaire hulp mogelijk te maken, maar de operatie werdook opgezet en uitgevoerd om een burgeroorlog te voorko-men en de Albanezen in staat te stellen een oplossing te vin-den voor hun politieke crisis. Het is belangrijk ons te herin-neren dat Italië, terwijl operatie Alba plaatsvond, doorgingduizenden manschappen naar Bosnië te sturen, in het kadervan IFOR en SFOR.

    Het ontstaan en het verloop van de crisis in Kosovo ligtnog vers in ons aller geheugen en ik hoef de verschillendefases ervan niet in herinnering te roepen. Laat mij volstaante zeggen dat Italië ook onder die omstandigheden - in eensituatie waarin flagrante schendingen plaatsvonden van demeest fundamentele mensenrechten en -waarden, alsgevolg van een etnische zuiveringspolitiek - de omvangvan de uitdaging voorzag en begreep. Italië heeft nietalleen de gehele strategische en logistieke basis gebodenvoor het succes van de militaire operaties door zijn lucht-havens en marinehavens open te stellen, maar ook met zijneigen middelen aan die operaties deelgenomen. Italië heeftvan het begin af aan deelgenomen aan KFOR en een vande grootste contingenten verschaft. In reactie op de nood-toestand in Mitrovica heeft Italië extra troepen gestuurd,waardoor het voor een aanzienlijke periode de grootsteleverancier van troepen in Kosovo was. Op dit momentheeft Italië in het kader van KFOR ruim 7.500 man uitge-zonden, waaronder ook een contingent in Albanië, waarItalië bijna op zijn eentje de NAVO-aanwezigheid vormt.Het Italiaanse contingent waarborgt bovendien het func-tioneren van de luchthaven Djadovica, en de spoorwegver-binding tussen Pristina en Skopje. Deze taken worden aan-gevuld door talrijke activiteiten die door Italiaanse NGO’sworden uitgevoerd.

    Italië’s militaire contingent in de Westelijke sector vanKosovo rond Pec, die onder Italiaans bevel staat, is zeersignificant en wordt door de lokale bevolking en door deminderheidsgroepen ten zeerste op prijs gesteld. Het con-tingent zorgt dat het dagelijks leven voortgang kan vinden,dat de verschillende godsdiensten hun religie kunnen uitoe-fenen en dat historische monumenten worden beschermd.Het is belangrijk erop te wijzen dat dit meer is dan een mili-taire taak, zoals minister van buitenlandse zaken Dini inFlorence zei: “In Kosovo... is het van het grootste belangeen veilig gebied te creëren voor iedereen, de ontwikkelingvan een civiele samenleving te bevorderen, en de leidersaan te sporen geleidelijk de waarden van vrijheid en demo-cratie te aanvaarden.”

    Ook in Kosovo berust het optreden van Italië op detwee leidsterren van zijn buitenlandse politiek: de NAVOen de Europese Unie. Italië is zelfs van mening dat hetnodig is op de Balkan zowel de veiligheidsdimensie te ont-wikkelen - gegarandeerd door de NAVO - als de economi-sche, financiële en civiele wederopbouw te stimuleren, ietswaar de Europese Unie het voortouw heeft. Dit versterkthet systeem van “in elkaar grijpende instellingen” en legt

    het fundament voor verder werk aan wat moet uitgroeientot de Europese Veiligheids- en Defensiedimensie. Een vande dingen die de crisis in Kosovo ons heeft geleerd, is datEuropa de veiligheidsuitdagingen op moet pakken. Hoewelwij nog heel wat moeten doen om te komen tot een Euro-pees crisisbeheersingsvermogen dat in staat is missies uit tevoeren, waarbij gebruik gemaakt kan worden van NAVO-middelen en -vermogens, is de weg die naar dat doel voertal uitgezet, het meest recentelijk tijdens de Europese Raadin Feira.

    Italië is niet alleen een van de grootste troepenbijdra-gers in Kosovo, het is ook een van de landen (het staat opde derde plaats) die mondiaal gezien bijdragen aan vredes-operaties onder auspiciën van de VN. Italië staat bovendienop de vijfde plaats van de lijst van VN-landen die financië-le bijdragen leveren. VN-secretaris-generaal Kofi Annanzei over Italië’s betrokkenheid op de Balkan enOost-Timor: “Italië is de ideale VN-staat.” Aan de nationa-le militaire parade die in juni in Rome plaatsvond, werddeelgenomen door eenheden van de verschillende VN-vre-desmissies waaraan Italië een bijdrage levert. Om er slechtsenkele te noemen: Albatross in Mozambique, Pellicano inAlbanië, Interfet in Oost-Timor, de verschillende missiesvan de Carabinieri in El Salvador, Cambodja, Somalië,Hebron, Bosnië, Albanië en Guatemala en vertegenwoordi-gers van de Italiaanse strijdkrachten op de Balkan onderleiding van de NAVO.

    Ten slotte, Italië gelooft niet dat de Balkan een onont-koombare toekomst tegemoet gaat. Wij staan daar zowelvoor gevaren als voor kansen. De geteisterde Balkan krijgtzelf ook een steeds dynamischer toekomstvisie en realiseertzich dat het ook recht heeft op een toekomst en niet alleenop een verleden. Het weet dat het zijn reputatie als hetkruitvat van Europa kan afschudden en een voorbeeld kanworden in Europa. In dit verband voelen wij ons bemoe-digd door de aanwijzingen dat er in Zagreb veranderingenen meer openheid op komst zijn en door de verbetering inde situatie in Sarajevo. Wij hopen dat zulke ontwikkelingenook zullen bijdragen tot democratische veranderingen inServië, zodat het - zoals Italië vurig hoopt - zijn rechtmati-ge positie kan innemen in de Euro-Atlantische context. Degehele regio, inclusief Servië, moet echter eerst zijn pessi-mistische toekomstvisie afzweren. Edmund Stillman zeihierover: “Op de Balkan heerst het omgekeerde vangemakkelijk optimisme. De gedachte daar is, dat alles ein-digt, dat alles breekt en uiteenvalt.”

    Italië en de NAVO zien de civiele en economischewederopbouw van de Balkan en de consolidatie van demo-cratische waarden en tolerantie in dat gebied als een strevennaar civilisatie. Zoals president Ciampi op 5 mei verklaar-de voor de Noord-Atlantische Raad: als de NAVO de enigegrote militaire alliantie is die de omstandigheden die tothaar ontstaan hebben geleid, heeft overleefd dan bestaatdaarvoor een “diepe reden die raakt aan het wezen van deWesterse waarden”. De gemeenschappelijke strategischebelangen, waarden en intenties die de Europese en de Ame-rikaanse cultuur inspireren en die samen de Euro-Ameri-kaanse beschaving vormen, stellen ons in staat vol vertrou-wen de missies op ons te nemen die de NAVO aan het beginvan deze 21ste eeuw wachten. ■

  • e overgang van een autoritair naar een democratischsysteem gaat in ieder land gepaard met talloze risi-co’s. Internationale hulp kan die overgang echter

    gemakkelijker maken. Daarom is het lidmaatschap van hetPartnerschap voor de Vrede zo belangrijk voor Kroatië enhet is tevens de reden dat mijn land streeft naar lidmaat-schap van de NAVO en de Europese Unie.

    Sinds mijn regering in januari van dit jaar aan de machtkwam, heeft zij een totaal andere koers gevaren dan de vori-ge. Wij zijn begonnen aan een zeer uitvoerig hervormings-programma en de komende jaren zullen vermoedelijk moei-lijk zijn. Kroatië ligt nu op een koers die op veel puntenvergelijkbaar is met de weg die ruim 25 jaar geleden doorSpanje en Portugal werd ingeslagen. Nu zijn dat twee wel-varende democratieën, actief lid van zowel de NAVO als deEuropese Unie en voor ons een bron van inspiratie. Wij wil-len hetzelfde bereiken als zij, door actief deel te nemen aanhet Partnerschap voor de Vrede en bij te dragen aan duurza-me oplossingen in Zuidoost-Europa en daarbuiten.

    Onder het oude regime van de thans overleden presi-dent Franjo Tudjman, was Kroatië in conflict met zijn buur-landen en met de bredere internationale gemeenschap. Debelangrijkste twistpunten betroffen het beleid tegenoverBosnië en Herzegovina (Bosnië) de betrekkingen met hetInternationaal Tribunaal voor Oorlogsmisdaden in DenHaag (het Tribunaal) en de houding tegenover de terugkeervan Servische vluchtelingen naar Kroatië. Dit zijn nu geengeschilpunten meer.

    Hoewel bepaalde personen in de voormalige regerings-partij en ook Tudjman zelf, duidelijk bepaalde delen van

    Bosnië in bezit wilden krijgen, respecteert mijn regering desoevereiniteit en territoriale integriteit van ons buurland.Mijn collega’s en ik hebben zelfs uitgesproken kritiek uit-geoefend op het beleid van Tudjman ten opzichte van Bos-nië tijdens en na de Bosnische oorlog, omdat wij vanmening zijn dat een goedfunctionerende en succesvolleBosnische staat in het nationaal belang van Kroatië was ennog steeds is. Wij staan daarom geheel achter het Dayton-vredesproces en zijn vast van plan bij te dragen aan dewederopbouw van een Bosnië dat een thuis kan bieden aanal zijn bevolkingsgroepen.

    Sinds wij aan de macht zijn, vindt er geen directe uit-wisseling meer plaats van militairen tussen de Kroatischestrijdkrachten en de Kroatische Defensieraad, de Bosnisch-Kroatische component van de Strijdkrachten van de Bosni-sche Federatie. Wij hebben ook de directe communicatie-en controlelijnen tussen de twee legers verbroken. Daar-naast hebben we in mei een Overeenkomst voor FinanciëleBijstand ondertekend met de Bosnische Federatie. Hier-door is het overmaken van gelden tussen Kroatië en hetMinisterie van Defensie van de Bosnische Federatie trans-parant geworden.

    Kroatië laat de Bosnische Kroaten echter niet in desteek. Wij trachten gewoon duurzame oplossingen te vin-den, die een evenwicht behelzen tussen de legitieme belan-gen van de Bosnische Kroaten enerzijds, en die van eenlevensvatbare Bosnische staat en de Servische en Bosni-sche gemeenschappen in dat land anderzijds. Kroatië blijftde militaire pensioenen en de arbeidsongeschiktheidsuitke-ringen uitbetalen aan Bosnische Kroaten, maar deze be-talingen zullen in het vervolg of via de gepaste Federaleinstellingen lopen, of direct aan de belanghebbenden opeen zo transparant mogelijke manier worden uitbetaald.Zij zullen niet langer via onduidelijke, parallelle structurennaar hen toe worden gesluisd.

    De verandering van het regime in Zagreb en de omke-ring van Tudjman’s beleid ten opzichte van Bosnië heeft alenige vruchten afgeworpen in de recente Bosnischegemeenteraadsverkiezingen waar de multi-etnische partij-en winst hebben geboekt. Hoewel de nationalisten machtigblijven, is hun macht aan het afbrokkelen. Hopelijk is eenonomkeerbare verandering in gang gezet zodat, op denduur, Bosniërs van alle etnische groeperingen het Kroati-sche voorbeeld zullen volgen en het failliete nationalismeover boord zullen gooien dat de afgelopen tien jaar zo’nverwoestende uitwerking heeft gehad op hun leven.

    De wederopbouw van de Bosnische samenleving isechter niet mogelijk zonder verzoening. Op dit punt is ereen zeer belangrijke rol weggelegd voor het Tribunaal.Want schuld is individueel, niet collectief. Alleen als depersonen die de excessen tijdens Joegoslavische oorlog ophun geweten hebben ter verantwoording zijn geroepen, kanhet helingsproces goed op gang komen.

    8NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    D

    De verloren tijd inhalenIvica Racan beschrijft in dit artikel de omwenteling die dit jaar heeft plaatsgevonden in

    de Kroatische politiek en zijn verwachtingen voor de toekomst.

    Ivica Racan is de premier van Kroatië.

    © N

    AV

    O

  • Door alle partijen zijn misdaden begaan, ook door Kro-aten. Mijn regering heeft om het Tribunaal te helpen hetbeleid van de vroegere regering op dit punt afgeschaft en isvan plan alle verdachten uit te leveren, alle relevante docu-menten ter beschikking te stellen en het onderzoek op Kro-atisch grondgebied te ondersteunen. In maart is de Bos-nisch-Kroastische Mladan “Tuta” Naletilic, die in staat vanbeschuldiging was gesteld uitgeleverd aan Den Haag. Inapril heeft het lagerhuis van het Kroatisch parlement eendeclaratie goedgekeurd over samenwerking met het Tribu-naal. Sindsdien heeft Kroatië geholpen bij het onderzoekdoor forensische teams uit Den Haag.

    Eén van de redenen dat Kroatië het Tribunaal zo graagwil helpen, is dat wij willen zorgen dat wanneer een per-soon voor het gerecht wordt gebracht alle bewijsmateriaalvoorhanden is, zowel voor de aanklagers als voor de verde-diging, zodat de beschuldigde een eerlijk proces krijgt.Alleen zo kan recht worden gedaan en kan men zien datrecht wordt gedaan. Aangezien de vroegere regering vanKroatië weigerde samen te werken met het Tribunaal endocumenten niet ter beschikking stelde, bestaat de moge-lijkheid dat het Tribunaal in bepaalde gevallen, in het bij-zonder in het geval van de Bosnisch-Kroatische generaalTihomir Blasic die tot 45 jaar gevangenisstraf is veroor-deeld, niet over de noodzakelijke informatie beschikte omhet juiste oordeel te kunnen vellen.

    Hoewel het Tribunaal heeft bijgedragenaan de opbouw van een raamwerk voor ver-zoening, staat het op grote afstand van debevolking van het voormalig Joegoslaviëdie de vruchten van die verzoening moetplukken. Uiteindelijk is verzoening een taakdie op onze eigen schouders rust. Hethelingsproces moet in de regio zelf plaats-vinden. Dat is de reden dat wij hopen dat inde toekomst de processen over oorlogsmis-daden in Kroatië en elders in het voormali-ge Joegoslavië zullen kunnen worden gehouden.

    Verzoening kan alleen tot stand komen wanneer diege-nen die tijdens de oorlog gedwongen werden hun huizen teontvluchten, weer terug kunnen keren. Mijn regering heeftdaarom de terugkeer van vluchtelingen en ontheemdenbovenop de agenda gezet. Wij hebben reeds een gezamenlij-ke declaratie aangenomen over de terugkeer van vluchtelin-gen naar de Republika Srpska, het deel van Bosnië dat onderBosnisch-Servisch bewind staat. Wij hopen hierdoor deterugkeer van vluchtelingen in het gehele gebied te bevor-deren. Tegelijkertijd hebben wij in samenwerking met hetbureau van de VN-hoge commissaris voor de vluchtelingen(UNHCR) een project opgezet voor de terugkeer van 16.500ontheemden naar Kroatië. Met de financiën die ons zijn toe-gezegd tijdens de financiële conferentie van het Stabiliteits-pact in maart, kunnen wij dit plan ten uitvoer leggen.

    Mijn regering zal nooit wederkerigheid eisen - dat wilzeggen dat het aantal Kroaten dat terugkeert gelijk moetzijn aan het aantal terugkerenden van andere afkomst. Ookzullen wij nooit bewust discrimineren tegen terugkerendeServiërs. Een Kroatisch burger is een Kroatisch burger,onafhankelijk van zijn etnische achtergrond en hij heeftrecht op de volledige bescherming van de wet die vooriedereen gelijk is. Hiertoe hebben zijn wij begonnen met de

    verwijdering van alle discriminatoire elementen uit de wetover de onschendbaarheid van het particulier eigendom ende gelijkheid van alle burgers tegenover de wet.

    De oorlog in Kroatië is nog maar kort geleden en heeftbittere herinneringen achtergelaten. Onze economie ver-keert bovendien in een depressie, de werkeloosheid is hoog,en er gelden strenge beperkingen op de overheidsuitgaven.Dit zal ons er echter niet toe brengen af te wijken van onsbeleid. In juni hebben wij reeds wetten aangenomen die Ser-viërs gelijke rechten gaven op wederopbouwfondsen enonze gerechtshoven hebben straffen opgelegd aan personendie Servische monumenten hebben geschonden.

    Wanneer wij de Serviërs helpen naar Kroatië terug tekeren, zullen hopelijk ook onze relaties met onze buurlandenverbeteren, inclusief die met de Federale Republiek Joego-slavië. De werkelijke normalisering van onze betrekkingenzal echter niet mogelijk zijn, zolang de Joegoslavische presi-dent Slobodan Milosevic aan de macht blijft en zolang deattitudes en geestesgesteldheid die hij de mensen heeft inge-prent, blijven bestaan. Servië’s problemen gaan veel dieperdan Milosevic. Tot de Servische samenleving afrekent metzijn recent verleden, zal Servië een internationale paria blij-ven en blijven ook een duurzame vrede en stabiliteit in zowelKosovo als in Zuidoost-Europa onbereikbaar.

    Praten over de opbouw van een soortnieuw Joegoslavië waarin Kroatië, Servië enBosnië weer één geheel zouden vormen, isnaïef. Niettemin zouden de verschillendelanden in de regio wel samen kunnen wer-ken. Wij zijn zelfs van plan te bewijzen datdit mogelijk is, binnen het raamwerk van hetStabiliteitspact voor Zuidoost-Europa, datwij ook zien als de weg naar het lidmaat-schap van de Europese Unie.

    Kroatië is toegetreden tot het Partner-schap voor de Vrede en daarnaast is het geassocieerd lidgeworden van de Parlementaire Assemblee van de NAVO.Wij hebben 16 overeenkomsten getekend over bilaterale mili-taire samenwerking, waarvan acht met NAVO-landen. Dezenieuwe banden moeten ons helpen om in samenwerking metde partners oplossingen te vinden en ons te helpen bij de her-vorming en herstructurering van onze eigen strijdkrachten.

    Het instellen van democratische controle over de strijd-krachten en de hervorming van onze defensie zijn inspannin-gen die elkaar wederzijds versterken en daarom ook tegelij-kertijd moeten worden aangepakt. Er is nieuwe wetgeving invoorbereiding om het toezicht van het parlement op het legeruit te breiden. Er wordt een corps van civiele deskundigenopgericht en er worden standaards en procedures ingevoerddie de doorzichtigheid van onze defensie moeten vergroten.

    Het streven om de Kroatische samenleving te hervormen,is een onderdeel van het streven Kroatië te integreren in West-Europa. Door oorlog en daaropvolgend wanbeheer is Kroatiëafgezakt op de ranglijst van landen die willen toetreden tot deNAVO en de Europese Unie. Maar nu proberen wij de verlo-ren tijd in te halen en het lichtend voorbeeld van landen alsSpanje en Portugal te volgen. Wat goed is voor Kroatië, isgoed voor alle Kroatische burgers, onafhankelijk van hunetnische achtergrond, en is ook goed voor Zuidoost-Europaen de gehele Euro-Atlantische gemeenschap. ■

    9NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    Het streven om deKroatische samenleving tehervormen, is een onderdeelvan het streven Kroatië teintegreren in West-Europa.

  • Kristan J. Wheaton is een Foreign Area Officer voorhet Amerikaanse leger. Op dit moment is hij verbon-den aan de Amerikaanse ambassade in Zagreb.Hij brengt in dit artikel echter zijn eigen mening naarvoren, die niet noodzakelijk gelijk is aan het officiëlestandpunt van het Amerikaanse Ministerie vanDefensie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ofvan een ander ministerie of agentschap van deAmerikaanse regering.

    oen de Kroatische kiezers de politieke partij verwier-pen die Kroatië naar de onafhankelijkheid had geleid,deed het Kroatische legers iets opmerkelijks. Niets.

    Hoewel sommige rechtse extremisten opriepen tot eencoup, weigerden de Kroatische strijdkrachten zich in depolitiek te mengen, en droegen daardoor bij tot een soepeleoverdracht van de macht.

    Hoewel dergelijk gedrag in Westerse democratieën heelgewoon is, is het niet de norm in landen die afstappen vaneen autoritair regime. In feite is precies het omgekeerdemeestal het geval. Over het algemeen is een schikking methet leger een essentiële voorwaarde voor een geslaagdeovergang, en dit maakt het respect dat door het Kroatische

    leger voor het politiek proces is getoond des te opmerkelij-ker. Deze opvallende prestatie was echter niet toevallig. DeNAVO-bondgenoten en de Kroatië zelf hebben aanzienlij-ke middelen besteed om het Kroatische leger gedurende deafgelopen vijf jaar te professionaliseren.

    In 1995 stond het Kroatische leger totaal achter de nuoverleden Kroatische president Franjo Tudjman en zijnautoritaire partij, de Kroatische Democratische Unie(Hrvatska demokratska zajednica: HDZ). Vanuit het oog-punt van de gemiddelde soldaat, waren er goede redenenvoor die steun. Door zijn bijna volledige controle over demedia was de HDZ erin geslaagd de meeste militairen, enzelfs de meeste Kroaten te overtuigen dat de HDZ - enalleen de HDZ ! -het land efficiënt kon regeren en zijnbelangen effectief in het buitenland vertegenwoordigen.Het was in die tijd haast ondenkbaar dat de HDZ, in hetgeval van een crisis, niet zou kunnen rekenen op de steunvan het Kroatische leger.

    Aan het einde van 1999 was die situatie ingrijpend ver-anderd. De gedaalde levensstandaard en een reeks econo-mische schandalen waarbij hoge figuren uit de regerings-partij betrokken waren, leidden tot een steeds grotereontevredenheid over het nationalisme en de internationaleisolatie die door de HDZ steeds aan de bevolking werdvoorgeschoteld. Na de dood van Tudjman in december1999 smolt de steun voor de HDZ weg van 59 procent tot

    10NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    Kristan J. Wheaton beschrijft hoe de NAVO-landen het Kroatische leger hebben geholpenbij de overgang van een autoritair naar een democratisch regime.

    T

    Het Kroatische leger voorbereiden op de democratie

    © R

    eute

    rs

    Studenten in de democratie: het Kroatische leger heeft zijn democratische geloofsbrieven getoond, door zich buiten de politiek te houden.

  • 29 procent van de zetels tijdens de verkiezingen in januari-februari 2000. Bovendien werd de verkiezingsuitslag doorhet leger geaccepteerd en begon het aan de samenwerkingmet de nieuwe, democratisch gekozen president, StipeMesic, en met de regering van de nieuwe premier, IvicaRacan.

    Eind 1995 waren de Verenigde Staten het eersteNAVO-land dat militaire samenwerkingsprogramma’sopzette voor Kroatische militairen en tot de dag van van-daag zijn zij de grootste financier van wat het Amerikaanseleger “engagement activities” noemt. Dit zijn programma’sdie ten doel hebben de regionale stabiliteit en democratise-ring te bevorderen en, met betrekking tot het voormaligeJoegoslavië om, “ondersteuning te bieden aan Amerikaanseinspanningen gericht op het bevorderen van zelfstandigevooruitgang op grond van het Dayton-proces” en om “mili-taire instellingen te ontwikkelen die gewend zijn aan demo-cratische civiele controle”. In 1998 stelde de Amerikaanseambassadeur in Kroatië, William Montgomery, een “RoadMap to Partnership for Peace” op, een leidraad voor deAmerikaanse programma’s in Kroatië zelf. Bovendienmaakte hij de Amerikaansedefensieattaché verantwoorde-lijk voor de synchronisatie vande Amerikaanse inspanningen.Deze stap beschermde de pro-gramma’s door een geslaagdewerkverhouding met de Kroati-sche leiders en verveelvoudigdede impact van de programma’s,door zorgvuldige coördinatie.

    De directe Amerikaansehulp op het gebied van trainingaan Kroatië groeide van$65.000 in 1995 tot $500.000 in2000. Dit geld werd aan Kroatiëverstrekt via het door het Ameri-kaans Congres goedgekeurdeInternational Military Educationand Training (IMET) fonds. Indeze periode heeft Amerika ruim 200 man Kroatisch mili-tair en civiel personeel opgeleid in de Verenigde Staten ennog een paar honderd man meer tijdens seminars van een oftwee weken die in Kroatië zelf werden gehouden. Ook deoprichting van drie talenlaboratoria is met IMET-geldenbetaald zodat de Kroatische Militaire School voor Buiten-landse Talen nu in staat is per jaar 150 mensen af te leverendie vloeiend Engels spreken. De totale kosten van hetIMET-programma in Kroatië zijn, gerekend vanaf 1995,ongeveer $2 miljoen. Het Agentschap voor Defensieveilig-heidssamenwerking bekostigt in samenwerking met hetAmerikaanse Europese Commando, twee voltijdse perso-neelsleden die sinds 1997 het Kroatische leger helpen bijhet plannen en uitvoeren van de IMET-trainingen.

    Naast de uit het IMET-fonds bekostigde activiteitensponsort het Amerikaanse Europees Commando een uitvier personen bestaand Militair Verbindingsteam in Kroatiëin het kader van het Joint Contact Team Programme(JCTP). Dit team begon in 1996 met zijn werk en heeft totnu toe meer dan 300 evenementen georganiseerd die tendoel hadden het Amerikaanse leger te presenteren als hetrolmodel voor een capabel leger dat onder effectieve civie-

    11NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    le controle staat. Het JCTP organiseert andere evenementendan de IMET-trainingen. Het JCTP mag geen trainingsacti-viteiten uitvoeren en moet zich beperken tot kennisma-kings- en oriëntatie-achtige activiteiten. De deelnemershoeven geen vloeiend Engels te kunnen spreken en de acti-viteiten duren meestal minder dan een week (dit in tegen-stelling tot de IMET-cursussen die meestal verscheidenemaanden duren. Niettemin hebben de JCTP-evenementeneen belangrijkste rol gespeeld, zij hebben een groot aantalKroatische militairen in contact gebracht met democrati-sche normen en verwachtingen.

    De Verenigde Staten hebben, samen met Duitsland, ookondersteuning geboden aan het Marshall Centre in Gar-misch, in Duitsland. Dit Centrum is opgezet om hogereopleidingsmogelijkheden te bieden op het terrein vandefensie en veiligheid, aan functionarissen van buitenland-se zaken en veiligheidsbeleid. Kroatië heeft sinds 1995meer dan 40 leden van zijn ministerie van defensie en gene-rale staf naar het Marshall Centre gestuurd, om daar te wor-den opgeleid. Dit heeft de Verenigde Staten alleen al in1999 en 2000 bijna $350.000 gekost.

    Naast het Marshall Centrebiedt Duitsland sinds 1999 Kro-atische officieren de gelegen-heid trainingen te volgen op deDuitse militaire academies. Nuzijn er reeds 23 Kroatische offi-cieren die opgeleid zijn inDuitsland en 30 officieren heb-ben kennismakings- en oriënta-tie-evenementen bijgewoond.Deze cursussen richten zichvoornamelijk op de opleidingtot beroepsmilitair inclusief cur-sussen op bataljons- en compag-nieniveau; als voorbereiding optoegang tot het Duitse Com-mando en Generale Stafcollege;en als training voor Kroatischmedisch personeel. Duitsland

    geeft ook taaltraining aan Kroatische officieren op de Duit-se scholen. Ieder jaar worden er op alle niveaus stafge-sprekken gevoerd tussen Kroatische en Duitse officieren enDuitsland heeft ook enkele wapenbeheersingsoefeningengehouden waaraan door Kroatië werd deelgenomen. Allesbij elkaar is uit de Duitse defensiebegroting voor ongeveer$2 miljoen hulp aan Kroatië verleend.

    Ook het Verenigd Koninkrijk heeft steun geboden aanhet Kroatische leger. Sinds 1997, toen het VerenigdKoninkrijk met Kroatië begon samen te werken op hetgebied van de wapenbeheersing (en met name in relatie totde Dayton-Akkoorden), zijn meer dan 45 Kroaten naarEngeland gestuurd om Engels te leren. Bovendien heeft hetVerenigd Koninkrijk seminars georganiseerd over allerleiverschillende onderwerpen , waaronder de wapenbeheer-singsbepalingen van Dayton, het militaire recht, het legeren de media.

    Ook Frankrijk heeft significante training geboden.In begin 1998 heeft Frankrijk na de ondertekening van eenbilaterale samenwerkingsovereenkomst een programmaopgezet dat ertoe geleid heeft dat 31 Kroatische officieren

    Een kritische massa van opgeleideofficieren en onderofficierenbegon vanuit het buitenland terugte keren naar huis. NAVO-officie-ren begonnen met een steeds groteraantal Kroatische collega’s totovereenstemming te komen.

  • 12NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    hun einddiploma hebben gehaald aan scholen als de FranseOorlogsschool, 14 in 1998 en nog eens 17 in 1999. Volgensde Franse ambassade in Zagreb staan voor 2000 nog eens20 extra trainingsevenementen op het programma.Het Franse leger heeft ook taaltrainingen opgezet.

    Op grond van eerdere akkoorden tussen Turkije en Kro-atië hebben sinds 1999, 12 Kroatische officieren het onder-wijs aan Turkse scholen gevolgd. Volgens de Turkseambassade in Zagreb hebben alle studenten een cursusTurks gevolgd van een jaar voor zij aan een militaireberoepsopleiding begonnen als de Militaire Academie, ofaan cursussen bestemd voor aanstaande compagnie- ofbataljonsbevelhebbers. Naast de trainingsmogelijkheden inTurkije zelf, heeft Kroatië waarnemers gestuurd naar drieoefeningen.

    Ook Italië had nog voor de verkiezingen in 2000, aleen actief programma voor Kroatië. Volgens de Italiaanseambassade in Zagreb heeft de Italiaanse regering een reeksAktes van Overeenkomst (MOU’s) getekend met Kroatiëdie bedoeld zijn om zowel de navigatieveiligheid, als dereactie op noodsituaties, op de Adriatische Zee te verbete-ren. Italië heeft de opleidingsmogelijkheden beperkt totéén persoon op de Italiaanse Marine Academie en de uit-wisseling van waarnemers tijdens nationale oefeningen.Italië is op dit moment het land dat de leiding heeft over deimplementatie van het Partnerschap voor de Vrede metKroatië en verwacht zijn activiteiten in 2000 te intensive-ren.

    Andere NAVO-bondgenoten als Hongarije, Noorwe-gen, Polen, en Spanje hebben ook het Kroatische leger incontact gebracht met de westerse aanpak, door middel vandirecte training en andere activiteiten. Het was zeer belang-rijk dat alle NAVO-landen hun activiteiten tijdens de cru-ciale periode tussen 1995 en 2000 op informele wijze opelkaar hebben afgestemd, tijdens de geregelde vergaderin-gen van het NAVO-attachécorps in Zagreb.

    Het is interessant dat Kroatië tussen 1995 en 2000 zelfveel in de professionalisering en modernisering van zijnleger heeft geïnvesteerd. Kroatië heeft bijvoorbeeld de reis-en verblijfkosten van alle studenten die naar het buitenlandwerden uitgezonden, vergoed. Dit betekende bijvoorbeelddat er drie keer zo veel geld beschikbaar was voor opleidin-gen in Amerika. Volgens het Kroatische Ministerie vanDefensie zal Kroatië in het jaar 2000 zelf meer dan $2 mil-joen besteden aan opleidingen in het buitenland, en meerdan 90 procent van dat geld zal worden uitgegeven inNAVO-landen.

    Aangezien een van de doelstellingen van de verschil-lende buitenlandse trainingsprogramma’s was, te bena-drukken dat het leger in een democratisch rol een niet-poli-tieke rol vervult, hebben Kroatië’s uitgaven aan dezeprogramma’s in feite het streven van de HDZ ondermijndom de absolute controle te houden over het leger. Eind1995 echter, toen het eerste bescheiden Amerikaanse pro-gramma van start ging, stond Kroatië voor de politiekenoodzaak zijn betrekkingen met het Westen te versterken

    en de militaire noodzaak zo veel mogelijk officieren op teleiden. Volgens het Kroatische Ministerie van Defensiebedroeg het militaire budget toen bijna $1.4 miljard en deinvestering van ongeveer $130.000 werd vermoedelijk alspolitiek verstandig gezien.

    Aan het einde van de jaren ‘90 echter was het duidelijkdat het beleid om te betalen voor opleiding in het buiten-land niet in het belang van de HDZ was. Het regime Tudj-man was het op praktisch ieder gebied oneens met de inter-nationale gemeenschap - behalve over de militair-militairesamenwerking. Het niveau van de steun op dat momentterug te brengen zou een uiterst negatief politiek signaalzijn geweest. Tegelijkertijd groeide het aantal program-ma’s snel en werd strikt de hand gehouden aan de maatsta-ven voor deelname waardoor de selectie van kandidatenvoor de opleidingen in feite werd losgekoppeld van depolitiek.

    Met ingang van 1997 kon Amerika de impact van zijnprogramma’s gaan evalueren. Er werden gebieden aange-wezen waarop de Verenigde Staten hun inziens voldoendemiddelen ter beschikking hadden gesteld om Kroatië in degelegenheid te stellen zich te ontwikkelen in de richtingwaarin het zich naar eigen zeggen ontwikkelen wilde. Ver-volgens, en dat was nog belangrijker, moest Kroatië aanto-nen dat het die gelden efficiënt had gebruikt. Niet alleenwerd van officieren die in het buitenland waren opgeleidverwacht dat zij een positie kregen die paste bij hun nieuwevaardigheden, maar ook de systemen zelf moesten steedsmeer worden aangepast aan westerse normen - een doel dathet Kroatisch ministerie wel voortdurend publiekelijk zeina te streven, maar dat in de praktijk dikwijls niet uit deverf kwam.

    In 1998 vond een voorval plaats waaruit bleek dat hetuitvoerig verantwoording afleggen een duidelijk verschiluitmaakte. Op dat moment konden de Verenigde Staten hetMinisterie van Defensie meedelen dat zij meer dan 100Kroaten hadden opgeleid in moderne defensie-resource-manangementtechnieken. Het was zowel de Kroatische alsde Amerikaanse officieren duidelijk dat dit meer dangenoeg was om het ministerie in staat te stellen een effi-ciëntere en transparantere begroting op te stellen - een doeldat het ministerie in het openbaar had verklaard na testreven, maar waartegen intern grote weerstand bestond.Toen de hardliners geconfronteerd werden met dit feit - ener ook significante diplomatieke druk op hen werd uitge-oefend - moesten zij hun verzet wel opgeven. Spoedigdaarna bracht het Ministerie van defensie de meest trans-parante en uitvoerige begroting uit die het ooit heeft gepro-duceerd.

    Toen in begin 2000 de tijd voor de verkiezingen geko-men was, was het Kroatische leger met de bilaterale hulpvan NAVO-bondgenoten en anderen op weg een modern,democratisch georiënteerd leger te worden, onder civielecontrole. Door geen rol te willen spelen in de verkiezin-gen en door niet te trachten hen te beïnvloeden is het Kro-atische leger door de belangrijkste test tot nu toe geko-men. ■

  • 13NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    mechanismes waarover wij kunnen beschikken op de proefstellen, zowel ons traditioneel beleid met betrekking tot bij-stand en handel, als de nieuwe structuren van het Gemeen-schappelijk Europees Veiligheids- en Defensiebeleid diewij thans bezig zijn te creëren. Door hen te benutten, willenwij “de vrede winnen”. Ervan uitgaande dat de landen in deregio onze hulp aanvaarden en verstandige keuzes maken,bestaat er geen enkele reden waarom zij niet zouden kun-nen uitgroeien tot stabiele democratieën met een succesvol-le markteconomie - een resultaat dat voor hen en voor onsgoed is.

    Het Stabiliteitspact, oorspronkelijk een initiatief van deEU dat vorig jaar juni van start ging, is een belangrijke stapop weg naar herstel. De drie “tafels” van het Pact - demo-cratie en mensenrechten, economische wederopbouw, enveiligheid - hebben ten doel de hervorming, wederopbouwen regionale samenwerking te stimuleren. Om het momen-tum te bewaren, hebben de Europese Unie en haar partnersbeklemtoond dat het noodzakelijk is dat er op de grond snelresultaten worden geboekt. Dat was dan ook de reden dattijdens de meest recente financiële conferentie in maart2000 werd gesproken over een snelstartpakket van regiona-le projecten en initiatieven die de komende twaalf maandenzullen worden gestart. De donorlanden hebben tijdens deconferentie €2.4 miljard toegezegd, waarmee de financie-ring voor het voorgestelde pakket ruimschoots werdgehaald. De conferentie benadrukte echter, dat het streven

    n de 20ste eeuw heeft Zuidoost-Europa een invloed opde Europese zaken gehad die niet in verhouding staattot de omvang of economische macht van dat gebied.

    De vorige eeuw begon en eindigde met de militaire betrok-kenheid van de Europese grote mogendheden in het gebied.Deze herhaaldelijke militaire betrokkenheid bewijst hoebelangrijk het gebied is en blijft. Ons vaste besluit om in de21ste eeuw verdere conflicten in dit gebied te voorkomen,is een van de redenen dat de grote Europese instellingen,inclusief de Europese Unie, nu aanzienlijke hoeveelhedenpolitiek en economisch kapitaal investeren in de opbouwvan de stabiliteit in deze strategisch zo belangrijke regio.

    De uitdagingen zijn duidelijk enorm: een verwoesteinfrastructuur, een totaal ontwrichte industrie, duizendenvluchtelingen en ontheemden en een erfenis van etnischeachterdocht. Toch bewijst de geschiedenis van Europa na1945 dat veranderingen mogelijk zijn. De wederopbouwvan een nieuw Europa na de Tweede Wereldoorlog wasmogelijk dankzij de wil om conflicten achter ons te laten,de wens onze kinderen een beter leven te geven en debereidheid van onze vrienden om daarbij te helpen. DeEuropese Unie is een van de organisaties die hulp biedenaan de landen in Zuidoost-Europa. Dit gebied zal de

    I

    Een Europese visie op de toekomst van de BalkanChris Patten bekijkt de uitdagingen waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd

    in Zuidoost-Europa en analyseert het huidige beleid om aan die uitdagingen het hoofd te bieden.

    Chris Patten is Europees commissaris voor externebetrekkingen.

    © S

    trat

    &C

    om

    De opbouw van Europa: De Europese Unie heeft sinds 1991 meer dan € 4,5 miljard aan de Balkan besteed.

  • 14NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    naar stabilisatie een kwestie van tweerichtingsverkeer is.Het doel is de landen van Zuidoost-Europa te helpen zich-zelf te helpen. Om de wedergeboorte van West-Europa naarde tweede Wereldoorlog te kunnen evenaren, moeten zij hetbestuur verbeteren, de omstandigheden scheppen die wer-kelijk particulier ondernemerschap mogelijk maken, decorruptie bestrijden, de sociale saamhorigheid versterken,en met elkaar samenwerken in het wederzijds belang.

    Veel landen in de regio hebben al onderkend dat hunbeste toekomstkansen niet liggen in xenofobie en isolatie,maar in deelname aan het proces van Europese integratie.De Europese Unie heeft van haar kant, als een bijzonderebijdrage aan het Stabiliteitspact, hun het vooruitzicht gebo-den op volledige integratie in de EU-structuren. De Euro-pese Unie biedt thans Albanië, Bosnië en Herzegovina(Bosnië), Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië(Joegoslavië), en de Voormalige Joegoslavische RepubliekMacedonië(1) (Macedonië) op maat gemaakte Stabilisatie-en Associatieovereenkomsten aan. Deze nieuwe vorm vancontractuele relaties biedt het vooruitzicht op uiteindelijkeintegratie in de EU-structuren, liberalisering van de handel,financiële hulp, hulp bij de democratisering en de civielesamenleving, humanitairehulp voor vluchtelingen,samenwerking op juridischgebied en t.a.v. binnenland-se zaken, en de ontwikke-ling van een politieke dia-loog in ruil voor politiekeen economische hervor-ming en regionale samen-werking. In feite biedt deEU aan haar politieke eneconomische toekomst tedelen met de landen op dewestelijke Balkan.

    De Stabilisatie- enAssociatieovereenkomstenbeklemtonen en vereisenregionale samenwerking,dit vormt de kern van iedere blijvende oplossing voor deproblemen in Zuidoost-Europa. De ontwikkeling van ban-den op het gebied van de handel en de infrastructuur, hetbeheer over wederzijdse grenzen en het bevorderen vaninterculturele interactie, vereisen een samenwerking diezowel de interne als de externe scheidslijnen overschrijdt.Deze activiteiten zijn tevens een goede voorbereiding opde integratie in de Europese structuren, die zelf ook geba-seerd zijn op interregionale en internationale samenwer-king. Vorderingen met de hervorming hebben de start vanonderhandelingen over een Stabilisatie- en Associatieo-vereenkomst met de voormalige Joegoslavische Repu-bliek Macedonië en recent ook met Kroatië mogelijkgemaakt, terwijl voor Albanië een haalbaarheidsstudie isingediend. Aan haalbaarheidsstudies over Stabilisatie- enAssociatieovereenkomsten met Bosnië moet nog wordenbegonnen.

    Intussen gaat de hulp van de EU aan de regio gewoondoor. De Europese Unie is de instelling die verreweg demeeste hulp verleent aan de gehele westelijke Balkan.Sinds 1991 heeft de EU via allerlei hulpprogramma’s meerdan €4.5 miljard ter beschikking gesteld. Voor 2000 is

    alleen al via de hulpprogramma’s PHARE en OBNOVAmeer dan €520 miljoen beschikbaar. De Europese Unieheeft ook “op de grond” het voortouw. In Kosovo werkenmeer dan 36.000 militairen en 800 civiele politiemensen uitEU-landen zij aan zij met de Europese Commissie die ophaar beurt weer samenwerkt met andere internationale part-ners. De Europese Unie staat aan het hoofd van de Europe-an Reconstruction Agency, de afdeling van UNMIK dieverantwoordelijk is voor de economische wederopbouw enzij levert verreweg de grootste bijdrage aan het wederop-bouwproces. Verder naar het oosten ontvangen Roemeniëen Bulgarije, thans beide kandidaat voor het EU-lidmaat-schap, samen ongeveer €900 miljoen per jaar aan pre-toe-tredingshulp.

    Helaas heeft Servië onder Slobodan Milosevic beslotenzich afzijdig te houden van de positieve samenwerking metde Europese Unie en de bredere internationale gemeen-schap. Hoewel Servië zijn buurlanden niet kan belettensterkere banden met West-Europa te smeden, ligt het mid-den in de regio en blijft het in staat ook buiten zijn eigengrenzen conflicten te doen opvlammen. De regionale stabi-liteit blijft in gevaar tot Joegoslavië zijn rechtmatige plaats

    inneemt als onderdeel vaneen nieuwe, vreedzame,democratische orde op deBalkan. Milosevic en zijnregering - niet het Servischevolk - vormen het grootsteobstakel voor die positieveontwikkeling.

    Aangezien het regimeMilosevic het struikelblokvormt, heeft de EuropeseUnie druk uitgeoefend opde Servische regering doorisolatie en het opleggen vansancties. Tegelijkertijdheeft de EU, omdat zij heelgoed beseft dat isolatie ver-andering in Servië juist in

    de weg zou kunnen staan, getracht de sancties vooral terichten op personen die dicht bij het regime staan. De EUtracht de Servische bevolking te helpen door creatieve vor-men van humanitaire hulp, zoals “Energy for Democracy”,een programma dat olie levert aan gemeenten onder oppo-sitiebestuur, en door steun te verlenen aan de onafhankelij-ke media. Het is niet voor niets dat het vliegverbod is opge-heven en dat er contacten zijn gelegd met plaatselijkehervormingsgezinde bestuurders en de (helaas nog tamelijkongeorganiseerde) politieke oppositie. De groei en toene-mende welvaart in andere delen van het voormalige Joego-slavië zullen hopelijk als voorbeeld dienen en leiden totmeer hervormingsgezindheid in Servië.

    De Europese Unie blijft steun bieden aan de democrati-sche en economische hervorming in Montenegro, Servië’skleinere partner in Joegoslavië, maar ontmoedigt stappenop weg naar de onafhankelijkheid. De EU is echter vanmening dat Belgrado’s pogingen om Montenegro te desta-biliseren, niet voldoende gecompenseerd zijn door wester-se hulp en dat inspanningen op het gebied van budgettaire,humanitaire en technische hulp versterkt moeten worden.

    Zuidoost-Europa zal de mechanismeswaarover wij kunnen beschikken op deproef stellen, zowel ons traditioneel beleidop het gebied van bijstand en handelals de nieuwe structuren van hetGemeenschappelijk Europees Veiligheids-en Defensiebeleid die wij thans bezigzijn te creëren.

    (1)

    Turkije erkentMacedonië onderzijn constitutionelenaam.

  • Het feit dat Montenegro geen zelfstandige staat is, zou der-gelijke hulp echter in de weg kunnen staan.

    In Kosovo blijven korte-termijn maatregelen om devrede te ondersteunen van belang. Hier is ons doel nieuwecrises te voorkomen, vooral in het Presevo-dal en in Mitro-vica. In overeenstemming met UNSCR 1244 moeten wijblijven zorgen dat de veiligheid groot genoeg is om hetpolitieke compromis en het economisch herstel goed wortelte laten schieten. De deelname van de Servische Kosovarenaan de structuren van het Gemeenschappelijk Bestuur, doenvermoeden dat het huidige beleid vruchten begint af te wer-pen.

    Het vooruitzicht op integratie in Europa is een krachtigmotief voor verandering op de westelijke Balkan. In Bos-nië en Kroatië wordt de verandering ondersteund doordatzogeheten “Consultatieve Taakgroepen” zijn ingesteld,waarin de Europese Unie en de betrokken nationale autori-teiten de prioriteiten en praktische invulling bespreken vanverandering, hervorming en integratie. De ConsultatieveTaakgroepen vormen dus forums voor regelmatig overleg,en stellen ons in staat samen het proces op gang te houden.De Europese Unie hoopt dat uiteindelijk soortgelijkeforums ook in andere zuidoost Europese landen zullenworden ingevoerd.

    Ongetwijfeld kan en moet er meer gedaan worden.Hulp is nuttig; handel is doorslaggevend. De EuropeseUnie heeft reeds een zeer liberaal handelsregime tenopzichte van Zuidoost-Europa. Meer dan 80 procent vanalle regionale exportgoederen mag belastingvrij in de EUingevoerd worden. Maar de EU wil nog verder gaan. Erstaan ons in het kader van de Stabilisatie- en Associatieo-vereenkomsten ook vrijhandelsverdragen voor ogen (wijdringen er bij de landen in de regio reeds op aan om onderelkaar vrijhandelsverdragen te sluiten, om zo hun relatievevoordelen te optimaliseren). Directe vrije handel met deEuropese Unie zou echter een schok betekenen voor deregionale economieën, en hen beroven van de douanegel-den die voor veel regeringen een belangrijke bron vaninkomsten vormen. De Europese Unie wil daarom zo spoe-dig mogelijk voorstellen ter tafel brengen over maatregelendie de verdere openstelling van de EU-markt ten doel heb-ben, nog voor de onderhandelingen over Stabilisatie- enAssociatieovereenkomsten.

    In alle analyses komt naar voren dat misdaad en cor-ruptie in het gebied een centraal en in potentie subversiefprobleem vormen. De Europese Unie zou haar ervaring methet uit 1998 daterende “Pre-Accession Pact on OrganisedCrime between Member States of the European Union andthe Applicant Countries of Central en Eastern Europe andCyprus” kunnen benutten en zorgen dat het zorgvuldiggecoördineerd wordt met de derde tafel van het Stabiliteits-pact die de veiligheid betreft.

    De Europese Unie biedt ontwikkelingshulp, en techni-sche en humanitaire bijstand en wij doen onze uiterste bestdie hulp te verbinden aan vooruitgang met de opbouw vande democratie, respect voor de mensenrechten en goedbestuur. Dit betekent dat ons beleid ten opzichte van deBalkan een groot ingebouwd potentieel voor conflictpre-ventie bezit. Ons doel is uiteindelijk in Zuidoost-Europaeen situatie te scheppen, waarin militair conflict ondenk-

    baar is. Zoals de situatie in Kosovo demonstreert, zijn wevan dat doel nog een heel eind verwijderd. Daarom is hetbesluit van de Europese Unie om voor 2003 een snellere-actiestrijdmacht van ongeveer 60.000 man op te zetten, diebinnen 60 dagen gemobiliseerd kan worden en humanitai-re, crisisbeheersings-, vredeshandhavings- en vredestich-tende operaties kan uitvoeren, van groot belang.

    Het besluit om daarnaast instrumenten te ontwikkelenvoor de niet-militaire crisisrespons op gebieden als huma-nitaire hulp, de inzet en training van civiele politiemen-sen, grenscontroles, mijnopruiming en zoek- en reddings-acties, is voor sommige delen van de Balkan maar al terelevant. Om dit te vergemakkelijken, wordt gedacht aaneen Snelle Reactie Faciliteit die ons in staat moet stellenbinnen enkele uren of dagen financiële en andere midde-len te mobiliseren in plaats van dat dit weken of maandenduurt.

    Zowel Javier Solana, de eerste hoge vertegenwoordigervan de EU voor buitenlands beleid, als ik, beschouwen hettotstandkomen van stabiliteit in Zuidoost-Europa als eenprioriteit. Onze frequente bezoeken aan de regio vormendaarvan het bewijs. Wij zien dit als een manier om een uit-voerige dialoog op gang te brengen, momentum te creëren,en daardoor verder te komen met onze agenda. Wij zullenop dit vlak nauw samen blijven werken, zowel met onzepartners in de internationale gemeenschap als met al diege-nen die in het gebied zelf aan vooruitgang werken. Dit stre-ven is kostbaar wat betreft mankracht, tijd en geld, maarverreweg te verkiezen boven het militair ingrijpen en deconflicten die dit gebied de afgelopen honderd jaar maar alte vaak gekenmerkt hebben. Het scheppen van een nieuwgebied waar stabiliteit en veiligheid heersen, is een doel dateen nieuwe eeuw waardig is. ■

    15NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    De NAVO biedt elk jaar een aantal

    onderzoeksbeurzen aan particulieren en

    instituten. Zowel vanuit NAVO-landen als

    partnerlanden kunnen er aanvragen gebeuren.

    Alle nadere informatie hierover vindt U op de NAVO Web site

    http://www.nato.int/acad/home.htm

    B e u r z e n

    NAVO en de universitaire wereld

  • Generaal Klaus Reinhardt was tussen oktober 1999en april 2000 de onderbevelhebber van KFOR.

    oen de NAVO-blauwhelmen in juni 1999 Kosovobinnentrokken, werd gevreesd dat er tienduizendenAlbanese doden waren, Meer dan een miljoen men-

    sen waren uit hun huizen verjaagd, of op de vlucht geslagenomdat zij voor hun leven vreesden. De hoofdstad, Pristina,was een spookstad, alle winkels waren dicht en er redennauwelijks auto’s op straat. Er was geen controle aan deKosovaarse grens, geen civiele structuren, geen goedfunc-tionerende economie, geen bestuurlijke diensten en geenorde en gezag.

    Op dit moment zijn de meeste Kosovaren teruggekeerdnaar huis. In de straten van Pristina rijden bussen en auto’saf en aan en overal lopen mensen die zich veilig genoegvoelen om uit te gaan. Bars, restaurants, en winkels zijnweer open. Er is een bloeiende markt en er staan tallozekraampjes op straat. De mensen zijn goedgekleed en nie-

    mand ziet eruit alsof hij honger heeft. In de krantenkioskenliggen ongecensureerde lokale dagbladen en internationalepublicaties. Radiostations mogen uitzenden wat de mensenmaar willen horen. Veel Kosovaren genieten van vrijhedendie hun jaren lang ontzegd waren.

    KFOR heeft veel bijgedragen aan de vooruitgang dieop veel terreinen van het leven in deze provincie is geboekt.Met het mandaat van de VN en de primaire verantwoorde-lijkheid voor het voorkomen van nieuwe vijandelijkheden,het veiligstellen van de provincie en het garanderen voor deopenbare veiligheid, kreeg KFOR ook de opdracht debelangrijkste civiele agentschappen te helpen bij de huma-nitaire hulpverlening en wederopbouw, en het herstel vande civiele samenleving in Kosovo.

    Begin juni werd een Militair Technisch Akkoord(MTA) gesloten met de Joegoslavische militaire autoritei-ten, waarin de terugtrekking van de Joegoslavische strijd-krachten werd geregeld. KFOR heeft toegezien op deimplementatie ervan. Vanaf vandaag bedreigen het Joego-slavische leger (VJ) en binnenlandse politie (MUP) Koso-vo niet meer. KFOR’s troepen - die contingenten omvatten

    16NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    Generaal Klaus Reinhardt laat zijn gedachten gaan over KFOR’s bijdrage aan het vredeprocesin Kosovo en besteedt aandacht aan de moeilijkheden die in het verschiet liggen.

    T

    Het bevel voeren over KFOR

    Een helpende hand: KFOR-soldaten helpen bij de wederopbouw van Kosovo’s verwoeste samenleving en bewaren tevens de vrede.

    © N

    ick

    Sid

    le –

    Alli

    ed M

    ouse

    and

    Hea

    rtst

    one

  • uit meer dan 20 niet-NAVO-landen, waaronder Rusland -zijn meer dan capabel om hen met geweld te beletten Koso-vo weer binnen te vallen. Frequente oefeningen zorgenervoor dat de troepen paraat blijven om in te grijpen inallerlei verschillende noodsituaties.

    KFOR heeft met succes “The Undertaking” uitgevoerd.De opdracht het Kosovo Bevrijdingsleger te ontbinden enom te vormen tot het Kosovo Protectiecorps (KPC), eenciviele rampenbestrijdingsorganisatie onder de controlevan UNMIK. De 5.000 leden van het Protectiecorps hebbengezworen zich te houden aan de instructies van de wettelij-ke autoriteiten, de mensenrechten te eerbiedigen, en alletaken uit te voeren zonder enige etnische, religieuze ofracistische vooringenomenheid. Het corps is opgezet alseen multi-etnische organisatie en er zijn al Bosniërs,Roma’s en Turken toegetreden maar nog geen Serviërs.

    Dit is de eerste keer dat een guerrillaleger op dezemanier is ontbonden en ontwapend. KFOR blijft echterwaakzaam voor het gevaar dat de vijandelijkheden weeropvlammen en houdt met name een waakzaam oog op degevaarlijke situatie die bezig is te ontstaan doordat Albane-se rebellen in zuid-Servië in het“Bevrijdingsleger van Presevo,Bujnovac en Medvedja” opstan-dig blijven.

    KFOR’s andere belangrijketaak is een veilige omgeving tescheppen, waarin alle gemeen-schappen van Kosovo - Serviërs,Bosniërs, Roma en Turkse min-derheden, en ook de Albanezen -hun leven weer op kunnen bou-wen. Onze prioriteit was mijno-pruiming, mijnen vormenimmers een gevaar voor allemannen, vrouwen en kinderen,wat hun etnische achtergrondook is. Explosievendeskundigenhebben mijnen en andere explosieven verwijderd uit meerdan 1.700 kilometer weg, meer dan 1.200 scholen en16.000 huizen of openbare gebouwen.

    Het grootste probleem was echter de etnische spannin-gen onder controle te houden en de misdaad aan te pakken.Op iedere willekeurige dag loopt tweederde van alleKFOR-soldaten wel ergens patrouille, in totaal 500 à 750Er worden 550 belangrijke locaties bewaakt en meer dan200 controleposten op de wegen bemand. Het afgelopenjaar is het aantal ernstige misdaden, zoals plundering, kid-napping en brandstichting sterk gedaald en het aantal moor-den is teruggelopen van ruim 50 wraaknemingen met dode-lijke afloop per week tot gemiddeld vijf - minder dan inveel westelijke hoofdsteden.

    In Mitrovica, een brandhaard van etnische spanningen,heeft KFOR meer dan 11 compagnieën aan het werk om deveiligheid van de verschillende gemeenschappen te waar-borgen. Aan beide zijden van de rivier de Ibar zijn “Ver-trouwensgebieden” opgezet, met het doel de spanningen teverminderen en ontheemde families aan te moedigen naarhuis terug te keren. Het probleem in Mitrovica is, net als inde rest van Kosovo, dat de bevolking overtuigd moet wor-

    den dat er geen verdeling komt en dat de twee grootstegemeenschappen vreedzaam naast elkaar kunnen leven.

    Het civiele politiewerk blijft echter een bron van zorg.Gewone misdadigers en de georganiseerde misdaad bloei-en op in het gedeeltelijke machtsvacuüm dat pas weergevuld kan worden na de gemeenteraadsverkiezingen dielater dit jaar plaats zullen vinden. Er is dringend behoefteaan meer VN-politie en meer lokale Kosovaarse politie, enook aan de infrastructuur die nodig is om hen te ondersteu-nen. Tot de internationale gemeenschap hiervoor de nood-zakelijke middelen ter beschikking stelt, moeten KFOR-soldaten dit tekort overbruggen en taken uitvoerenwaarvoor zij niet zijn opgeleid.

    KFOR heeft ook een zeer belangrijke ondersteunenderol gespeeld bij het humanitaire werk en de wederopbouw-activiteiten van de internationale gemeenschap. Vanaf hetbegin heeft er een nauwe werkrelatie bestaan tussen KFOR- in het bijzonder de civiel-militaire samenwerkingsstaf - enhet tijdelijk VN-team. Er werd direct een uitgebreid pro-gramma in gang gezet voor het verstrekken van voedsel-hulp en tijdelijk onderdak, met name voor de invallende

    winter. Dankzij deze inspanningis niemand in Kosovo van dehonger of de kou gestorven,ondanks de afgelopen strengewinter. Het World Food Pro-gramme, dat begon met de voed-selverstrekking aan 900.000mensen, heeft zijn activiteitenkunnen inkrimpen nu steedsmeer mensen in hun eigenlevensonderhoud beginnen tevoorzien.

    In het kader van de wederop-bouw hebben KFOR-soldaten200 kilometer weg, zes bruggenen verschillende rondwegenaangelegd, of gerepareerd, om

    de verkeersverstoppingen te verminderen en de doorstro-ming van de humanitaire hulp te bevorderen. Militairetechnici hebben het spoorwegnet hersteld, door 200 km.rails te repareren en twee bruggen te herbouwen. De scha-de aan de luchthaven van Pristina is hersteld en het vlieg-veld is weer open voor commerciële vluchten.

    In één sector alleen al, heeft KFOR samen met de loka-le bevolking meer dan 1.600 huizen gebouwd; onderdakgeboden aan 17.000 mensen; gewerkt aan het herstel vanelementaire levensbehoeften als elektriciteit, water, ver-warming en communicatiesystemen; en essentiële medi-sche zorg helpen verschaffen. Hiertoe behoorden meer dan1.000 consulten per dag, spoedopnames in ziekenhuizen,inentingsprogramma’s, ambulancediensten en medischeevacuatie via de lucht.

    Nauwe samenwerking tussen KFOR en het interimbestuur van de VN is de sleutel geweest tot het herstel vanveel aspecten van het dagelijks leven in Kosovo en hetopzetten van civiele structuren. Een vroege, belangrijkestap was het besluit het regerings- en bestuurlijk vacuüm,dat was ontstaan na de terugtrekking van Joegoslavië, op tevullen met gezamenlijke interim bestuurlijke structuren,waaraan door alle etnische gemeenschappen kan worden

    17NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    Tot de internationale gemeenschaphiervoor de noodzakelijke middelen ter beschikking stelt,moeten KFOR-soldaten dit tekort overbruggen en taken uitvoeren waarvoor zij niet zijn opgeleid.

  • 18NAVO Kroniek Zomer/Herfst 2000

    deelgenomen. Het probleem hierbij was, als met zo veelinitiatieven in Kosovo, dat de Servische leiders in het beginniet veel zin hadden mee te doen. Het moedige besluit vande Servische Nationale Raad in april om als waarnemerdeel te nemen aan de Interim Administrative Council en deKosovo Transitional Council, is wel enigszins hoopgevend.

    De Universiteit van Pristina is weer open en de meestebasis- en middelbareschool-leerlingen zitten weer opschool. KFOR heeft geholpen bij de wederopbouw vangebouwen en begeleidt docenten en schoolkinderen doorgebieden waar de etnische spanningen groot blijven. Er ishulp geboden aan lokale media- en telecommunicatiepro-

    opgebloeid. Overal ontstaan kleine bedrijven. Met namecafés en restaurants doen goede zaken, mede dankzij decliëntèle van internationaal personeel. Toch blijft werke-loosheid een groot probleem. De officiële cijfers vermeldendat 80 à 90 procent van de mannen geen werk heeft. Demiddelen zouden gerichter kunnen worden aangewend,wanneer men kleine startende bedrijven een bescheidenlening zou geven, in plaats dat enorme sommen wordengeïnvesteerd in de paar grote projecten die er zijn, en dieover het algemeen vooral de internationale aannemers tengoede komen. Ook moet prioriteit worden gegeven aan dehulpverlening aan de vele kleine boeren die Kosovo kent,zodat zij weer aan het werk kunnen op de rijke grond van de

    © N

    ick

    Sid

    le –

    Alli

    ed M

    ouse

    and

    Hea

    rtst

    one

    Gezondheidscontrole: KFOR biedt elementaire medische verzorging, waaronder meer dan 1.000 doktersconsulten per dag.

    jecten door het luchtvervoer van materialen, het plaatsenvan antennes en de wederopbouw van de belangrijkstelocaties voor uitzending en doorschakeling. De Organisatievoor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) dieverantwoordelijk is voor de democratisering van de media,wordt geholpen bij het opstellen van een gegevensbestandvan officiële zendinstallaties en de organisatie van het fre-quentiebeheer.

    Na een langzame, aarzelende start beschikt het rechts-systeem nu over voldoende rechters en openbare aankla-gers om de gerechtshoven te kunnen laten werken. Zij heb-ben bewezen in staat te zijn recht te doen geschieden,wanneer het misdrijf geen sterk etnische invalshoek heeft.Er is echter nog gebrek aan internationale rechters en aan-klagers om de moeilijkere zaken af te handelen en op hetvlak van de rechtshervorming ligt er nog een berg werk tewachten.

    Omdat Kosovo steeds stabieler en veiliger is geworden,is ook het vrije ondernemerschap onder de lokale bevolking

    provincie. Veel boerderijen zijn tijdens het conflict ver-woest, waardoor boeren gedwongen worden in de stedennaar werk te zoeken.

    Een opvallend project is het initiatief om het enormemijn- en metallurgiecomplex Trepca nieuw leven in te bla-zen. Dit complex heeft jaren van verwaarlozing en te wei-nig investering achter de rug. Internationale hulp is gemo-biliseerd om het nieuw leven in te blazen, want hierdoorzouden er veel banen bijkomen en het zou dringend nood-zakelijke inkomsten voor Kosovo kunnen genereren.KFOR is sterk betrokken geweest bij de beoordeling enstrategische planning van het project en beveiligt iederedag individuele locaties, waarvan een groot aantal dwarsover de etnische scheidslijn liggen.

    KFOR heeft ook bewakers, helikoptervervoer, en bege-leiding met pantservoertuigen verzorgd om te helpen bij dedistributie van meer dan 80 miljoen Duitse mark, in hetkader van een financieel hulpproject dat in december ‘99van start is gegaan en dat ten doel had de economie, die

  • geen goedfunctionerende banken had, op te starten. Nubegint langzaamaan de basis te ontstaan van een financiëlesector.

    Het afgelopen jaar is er veel vooruitgang geboekt doorde internationale gemeenschap. Maar er moet nog veelgebeuren en er liggen verscheidene netelige problemen opons te wachten. Mijn opvolgers zullen het druk hebben methet veiligstellen van de omgeving, een cruciale voorwaardeom democratie en tolerantie in Kosovo wortel te latenschieten, zodat alle mensen in Kosovo vreedzaam en voor-spoedig kunnen leven.

    Het vraagstuk wat de uiteindelijke status van Kosovozou moeten zijn, moet nog worden opgelost. Volgens Reso-lutie 1244 zal het een provincie zijn die aanzienlijke auto-nomie geniet binnen de Federale Republiek Joegoslavië.Maar wat wordt daar nu precies mee bedoeld? De grotemeerderheid van de Albanese gemeenschap ziet een terug-keer naar een Servische regime als onaanvaardbaar. ZelfsIbrahim Rugova, die als de meest gematigde Albanese lei-der wordt beschouwd, heeft dit duidelijk gemaakt toen hijzei: “Onafhankelijkheid is onvermijdelijk en ik hoop teworden gekozen tot de eerste president van een onafhanke-lijk Kosovo”. Toch moeten de Albanezen op de een ofandere manier overtuigd worden, dat het mogelijk is vreed-zaam te coëxisteren met de Servische gemeenschap enandere minderheidsgroepen in een autonome provincie.

    Een andere uitdaging wordt gevormd door de gemeen-teraadsverkiezingen die voor het najaar van dit jaar op hetprogramma staan. Zij moeten vrij en eerlijk zijn en allegemeenschappen moeten worden aangemoedigd eraan deelte ne