DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren...
Transcript of DE NIEUWE LEZER - De Standaard · zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren...
DE NIEUWE LEZERHoe lees je slim online? Hoe krijg je een Harry Potter uit in één uur?
Hoe komt het dat we over onze eigen fouten heenlezen?
2 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
Een overvolle trein tussen Gent en Tienen op een avond in de
herfst. De passagiers zijn moe. Er wordt niet gepraat. Ik heb het
laatste plaatsje in een coupé weten te bemachtigen en zit ge
kneld tussen negen medereizigers. Twee luisteren naar muziek
op hun smartphone. Of beter: ze slapen door het boenkeboenke
in hun oordopjes heen. Eén reiziger kijkt wat voor zich uit; dat
ben ik. De anderen lezen.
Ik kijk naar wat de lezers in handen hebben. Een modeblad, een
krant, een tablet en vier boeken. Kanjers van romans, mag ik wel
zeggen, minstens vierhonderd pagina’s. Deze mensen zijn het
blijkbaar gewend te lezen in de trein. Ze hebben gelijk. Zelfs al
zou het in het boek gaan om een akelige tocht door een spook
stad, met gewetenloze huurmoordenaars achter elke hoek, het
is in zo’n roman gezelliger dan in deze pendeltrein.
De lezers zitten, zolang de treinreis duurt, in een cocon. Pas na
dat hun bestemming is aangekondigd, zullen ze hun boek dicht
klappen en worden ze weer zichzelf. Het is heerlijk als je je kunt
laten meeslepen in een parallelle wereld waarin je zoveel meer
beleeft dan in je eigen banale be
staan. En al is het een afgesloten
wereld, waarin je passief blijft, le
zen is een verrijkende ervaring. Je
leert er nieuwe situaties en andere
karakters mee kennen. Lezers heb
ben doorgaans meer begrip voor an
deren dan nietlezers.
Dat gaat binnenkort verloren, zeg
gen doemdenkers. Het boek heeft
zijn beste tijd gehad. Kinderen krijg je nog wel aan het bladeren
in kleurrijke boeken met weinig woorden. Maar als ze eenmaal
de computer hebben ontdekt, is het afgelopen. Alleen als er on
middellijk en kortstondig plezier volgt, zonder diepgang, kun
nen jongeren hun aandacht houden bij een geschreven tekst.
Dat valt allemaal erg mee, denk ik. Kinderen die voor school
informatie moeten zoeken op internet, knippen niet alleen een
tekst en plaatjes uit een krant of tijdschrift, nee ze puren infor
matie uit een gigantische digitale bibliotheek. Daarvoor moeten
ze selecteren en beoordelen. Ze vergelijken, toetsen, halen de
essentie uit verschillende teksten naar boven. Ze illustreren met
materiaal van heel andere bronnen en leggen nieuwe verbanden
aan. En dat doen ze met plezier!
Dit lezen 2.0 is actief lezen met alle zintuigen open. En dankzij
wifi kan het binnenkort in elke trein.
Het lezen 2.0is actief lezen,met alle zintuigenopen
LEZEN 2.0
WE LEZEN NIET MEER ZOALS WE VROEGER LAZEN
DEPAPIERLEZER
IS DOOD
Chris is in augustus dertien gewordenen hij is niet goed in begrijpend lezen,
vertelt een vriendin mij. Ze is zijnmoeder en licht bezorgd, want Chris isverder een slimme jongen. ‘Wat voorteksten moet hij dan lezen?’ app ik
haar, ondertussen vermoedend dat dieteksten een beetje wereldvreemd voorhem zullen zijn. Ook bekruipt me hetvage gevoel dat het onderwijs weinigaansluit op de actieve nieuwe lezer,
zoals Chris er een is.Hans van Driel
een ongunstig effect hebben op deslaagcijfers’, voorspelt Martens. ‘Deoverheid moet zich daarvan bewustzijn.’Bert Hoogewijs, algemeen directeur van de Hogeschool Gent, isminder pessimistisch dan zijn Leuvense collega. ‘Deze besparingensnijden diep. Wij moeten volgendjaar twee miljoen euro vinden.Sommige contracten zullen nietverlengd worden. Maar we zoekencreatieve oplossingen. Zo sparenwe geld uit door mensen te benoemen.’ (ty)BLZ. 1011 Berichtgeving.
De hogescholen kunnen wel eenmalig uit reserves putten. ‘Maar alser in 2016 een nog zwaardere besparing op hen afkomt – daar ziethet naar uit – kunnen we hier nietmeer onderuit’, aldus Martens.Minder personeel betekent groteregroepen. De begeleiding van de studenten zal eronder lijden. ‘Dit zal
van 2,1 miljoen euro. Hij ziet maaréén mogelijkheid om dat geld tevinden en dat is in de omkadering,in het personeel dus. ‘Als je deze besparing uitzet, kom je uit op dertigvoltijdse equivalenten minder.Aangezien we veel deeltijdse contracten hebben, zullen meer mensen getroffen worden.’
dat niet. De overheid legt de hoogtevan het inschrijvingsgeld vast, vooriedereen. Dat betekent dat we meteen groot gat zitten. Het studiegeldhad nog 350 euro hoger gemoetenom de bezuinigingen goed te maken.’De drie hogescholen onder Martens’ hoede kampen met een tekort
BRUSSEL | Dat het inschrijvingsgeld omhoog gaat, maakt debesparingen in het hoger onderwijs– 55 miljoen euro in 2015 – maar tendele goed. Volgens Toon Martens,de algemeen directeur van deKH Leuven (die fusioneert met KHLim en Groep T) en voorzitter vande hogescholenraad Vlhora, zal debesparing banen kosten.Het inschrijvingsgeld had dus bestwat hoger gemogen. ‘Niet omdat wedat zo’n goede zaak vinden. Maarals de overheid ons middelen ontneemt, zouden we de kans moetenkrijgen dat te compenseren. Nu kan
*Geldig t.e.m. 31/10/2014 bij aankoop van glazen. Voorwaarden op pearle.be
Goed Gezien, gratis*
montuur
g r a t i sm o n t u u rg r a t i s
m o n t u u r
Werk aan jeeigen Merk!
Lees de tipsvandaag in de
MARK Magazine bijlage
VTM Nieuwsvs.
Het JournaalZoek de
verschillenD5
Jihadi’s in hetdefensief in
Kobani©ap
1617
Verborgen stad (3)‘Geld maakt gelukkig’
1415
BANEN OP DE TOCHTBIJ HOGESCHOLEN
‘Het inschrijvingsgeld moest nog 350 euro hoger liggen omde besparingen te dekken. Dit gaat banen kosten’, vreest
Toon Martens van de hogescholenraad.
DINSDAG 21 OKTOBER 2014DAGBLAD / EDITIE NATIONAAL 91STE JAARGANG, NR.245
WWW.STANDAARD.BEBELGIE €1,40 NEDERLAND €2,10 LUXEMBURG €2,00
©vtm,vrt
JanDeMae
ssch
alck
,Zon
dertitel.
©Cou
rtesyZe
noXGallery,foto
PeterCox
IEDER ZIJN PORTIE MELANCHOLIEMuseum Dr. Guislain herstelt de duisternis in ere
D10D11
‘De Standaard anno 2014’. © rr
COLOFON Hoofdredacteur: Karel Verhoeven Samenstelling: Karin De Ruyter, AstridHouthuys en Ludo Permentier Bijdragen: Hans Cottyn, redacteur De Standaard der Letteren;Karin De Ruyter, chef buitenlandredactie De Standaard; Astrid Houthuys, eindredactrice De Standaard;Ludo Permentier, columnist De Standaard/medewerker Nederlandse Taalunie/UGent; Tom Heremans,chef weekendkrant De Standaard; Henk Tack, redacteur De Standaard Online; Jan T’Sas, journalist/UAntwerpen; Bart Van Belle, redacteur De Standaard Online; Pieter Van Dooren, wetenschapsredacteur De Standaard; Hans van Driel, Universiteit van Tilburg Illustraties: Dirk Huyghe Cover: Dirk Huyghe Vormgeving: Stephanie Verbraekel Eindredactie: Astrid Houthuys enEva Van den Eynde.
LUDO PERMENTIER
MAANDAG TAALDAG
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 3
mijn opsomming.
Activerend onderwijs
Als ik gelijk heb, dan krabt het onderwijs zich vanaf nu achter deoren. We dagen Chris uit om eentekst te kiezen en om bij de tekstzelf vragen te formuleren, en ook
creëren immers schoolse leessituaties die buiten de klas niet voorkomen.De leerling krijgt over het algemeen papieren teksten die net boven zijn pet gaan, gekoppeld aanvragen die wij achter ons bureaubedenken of we geven ons overaan schoolboekenauteurs die ditnamens ons hebben gedaan. Hijmag slechts die ene tekst voor zichhebben en geen internet gebruiken noch de hulp inroepen vanmedeleerlingen.En als hij de vragen foutief beantwoordt, dan ligt de fout bij hem,terwijl de auteur de hoofdgedachte misschien wel onhelder in zijnhoofd had, onze vragen mogelijkniet deugen, de leerling die tekstnooit spontaan zou hebben gelezen – en ik ben nu onvolledig in
internet. De receptieve papierlezer heeft zich ontwikkeld tot eenactieve beeldschermlezer voorwie samenwerken vanzelfsprekend is.
Het leesonderwijs
Het onderwijs is niet helemaalmee met die ontwikkeling. We
Ons leesonderwijs berust opeen misverstand. Laat ik het bestbewaarde geheim maar meteenverklappen en vertel het gerustdoor. De klassieke papierlezer –het ideaalbeeld waaraan onzeleerlingen in onze klassieke ogenmoeten voldoen – bestaat al langniet meer. Toch leiden we onzeleerlingen op met die illusie in hetachterhoofd. In 2001 omschreef ikde hedendaagse lezer als een ‘ongeduldige, scannende, lange tekstvermijdende, verticaal lezende, visueel ingestelde’ persoon. Hetgaat hem en haar om tempo, eenoverzicht krijgen, niet al te langeteksten met witregels en tussenkopjes, om een korte regellengte,en om ondersteunende illustraties, grafieken en infografieken. Ikdoelde toentertijd op de beeldschermlezer. Wie de voorpaginavan De Standaard anno 2014 ziet,ontwaart een papieren beeldschermpagina die – tot mijn verrassing – de beeldschermlezeraanspreekt die ik eerder omschreef (zie afbeelding).In één oogopslag hebben we eenoverzicht van het hoofdartikel.Een kleurenfoto, een citaat en eenteaser bovenaan verwijzen naarartikelen verderop. De voorpagina kent vijf kolommen en dus korte regellengtes. De papieren DeStandaard wordt steeds meer opgemaakt als een beeldschermkrant.Vergelijk maar eens met De Standaard van, laten we zeggen, 3 november 1950 (zie afbeelding).Deze ontwikkeling van de opmaakvan de krant leidt tot een opmerkelijke conclusie: de papierlezer isgaan gelijken op de beeldschermlezer. Je kunt het ook anders stellen: de papierlezer is aan het verdwijnen, de beeldschermlezerblijft over. Twijfelt u nog? Pak ergerust tijdschriften bij of studieboeken en herlees dan het bovenstaande.
Samenwerken
Behalve het verdwijnen van de papierlezer is er ook iets anders aande hand: alleen lezen doen wenauwelijks meer, ook Chris niet.Chris en zijn klasgenootjes gaananders om met teksten en lezenmaakt daar deel van uit. Ze scannen twitter en facebookberichtenen reageren daarop. Zij struinenhet internet af, lezen ondertitelsbij films en tvprogramma’s en leren tegelijkertijd Engels.Snappen zij een tekst niet, danvragen ze een vriendje om hen tehelpen. Of ze zoeken zaken op via
Wie devoorpagina van
De Standaard anno2014 ziet, ontwaart
een papierenbeeldschermpagina
We creërenschoolse
leessituaties diebuiten de klas
niet voorkomen
‘De Standaard’, 3 november 1950. © rr
bij de tussenkopjes, de illustraties, de grafieken, de infografieken en de onderschriften. Vervolgens mag hij medeleerlingen samen begrijpend laten lezen en begrijpend laten kijken en ze dancomplimenteren met hun reactieof uitleggen wat een antwoord opeen vraag had kunnen zijn. Of wevragen hem om de tekst te verbeteren, zoals een vriendin bij dezetekst deed.Discussie gegarandeerd en eenleereffect ook.
Ben jij een leerling en krijg je dezetekst uit ‘De Standaard’voorgelegd met een vraag naar dehoofdgedachte ervan, dan luidt hetantwoord: het leesonderwijs dat jekrijgt, is behoorlijk achterhaald.
4 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
na een tijdje de echte omvang vaneen ramp duidelijk. Zelfs wie alleen schrijft wat officiële bronnen bevestigen, kan de mist ingaan. Zo stuurde De Standaardten tijde van het Pukkelpopdrama het nieuws de wereld in dat erzes doden waren gevallen. De redactie had zich daarvoor gebaseerd op een verklaring van eenbrandweerman, maar die bleekhet ook verkeerd gehoord te hebben.
Online meerwaarde
Ook de doorbraak van sociale media stelt nieuwsredacties voorproblemen. Bij rampen, ongevallen en aanslagen wordt Twitteroverspoeld met al dan niet gecheckte feiten en beelden, die eeneigen leven gaan leiden. Voor online redacties is het dan ook zaak
om voorzichtig om te springenmet informatie vanop Twitter ofFacebook. Zelfs een Twitteraccount waarvan je zeker bent dathij toebehoort aan een bekend politicus, kan gehackt zijn.Maar online journalistiek biedtuiteraard ook veel extra mogelijkheden. Terwijl de krant een afgewerkt product is, evolueert dewebsite doorheen de dag en kande nieuwsselectie ook afgestemdworden op het moment van dedag. Zo wordt op de online redactie gewerkt naar een drietal piekmomenten waarop mensen zich
de iPad in 2010 een digitale krantwilde lezen, was aangewezen opeen vaak weinig gebruiksvriendelijke interface om pdfpagina’svan de krant te openen. Maar deiPad maakte bladeren door krantenpagina’s eenvoudiger en intuïtiever. En dus omarmden veelkrantenuitgevers de tablet als hetproduct dat hen zou helpen omook hun digitale producten te rentabiliseren. Die hoge verwachtingen kon de tablet niet helemaalinlossen, maar intussen heeft hijwel een vaste plaats veroverd inonze nieuwsconsumptie.Terwijl vijftien jaar geleden dekrant bij het ontbijt voor veelmensen de eerste afspraak methet nieuws was, checken steedsmeer mensen nog voor het ontbijtal het belangrijkste nieuws op hunsmartphone of tablet. Ook op detrein verovert de tablet terreinten opzichte van de papierenkrant. En terwijl mensen vroegerop het werk het nieuws moestenvolgen via de radio, hebben ze nude hele dag via het internet toegang tot tientallen nieuwssites.Het verbaast dan ook niet dat inde top 20 van meest bezochte websites van ons land nogal watnieuwssites voorkomen.
Geen deadlines meer
De opkomst en groei van nieuwssites heeft ertoe geleid dat er opkrantenredacties op verschillenderitmes wordt gewerkt. Redacteursvan de krant werken naar de deadline toe, voor online journalistenbestaan er geen echte deadlines.Nieuwssites moeten voortdurendworden aangepast en belangrijknieuws moet zo snel mogelijk online. Daar ligt meteen een van dezwaktes. Door snel te publicerenkan het gebeuren dat foutieve ofonnauwkeurige informatie onlineverschijnt.Dat hangt uiteraard ook samenmet de aard van het nieuws. Bijde aanslag op het World TradeCenter in New York was er in eerste instantie sprake van enkeleduizenden doden. Maar uiteindelijk lag de officiële balans veel lager. Online redacties baseren zichvoor hun berichten op officiële enofficieuze bronnen. Details overwat er zich precies heeft afgespeeld, sijpelen maar mondjesmaat binnen en vaak wordt pas
lië, het muziekmagazine Pitchforkmaakte er eentje over Daft Punken het Duitse Die Zeit blikte meteen longread terug op 100 jaarTour de France.En zo is de tablet voor de tweedekeer in haar jonge geschiedeniseen katalysator voor het digitalelezen. Wie voor de lancering van
apps die ze bouwen. Terwijlschermteksten vroeger vaak grotegrijze vlakken waren, worden online teksten nu vaak opgebrokenen toegankelijk gemaakt voor eenoverzichtelijke opmaak met infografieken, animaties en tijdlijnen.Een mooi voorbeeld daarvan zijnde zogenaamde longreads, eennieuw digitaal formaat dat her ender als de toekomst van de digitalejournalistiek wordt gezien. Terwijl langere artikels op het internet lange tijd taboe waren omdatze toch niet werden uitgelezen,maakt de longread komaf met dieregel. Longreads zijn vaak langerdan een artikel op een volledigekrantenpagina, maar wordendoor hun opmaak toch snel en gemakkelijk gelezen.
Skiërs
The New York Times pakte in 2012als eerste uit met het nieuwe format, dat zich het best laat lezen opeen tablet. Snowfall, The avalanche at Tunnel Creek vertelde hetverhaal van enkele skieërs die onder een lawine terechtkwamen.Daarbij werden alle mogelijkheden van het internet benut. Doorde tekst te voorzien van animaties, video’s en grafieken wordenlangere teksten ook op het internet leesvriendelijk. Tientallen andere kranten pakten nadien ookuit met longreads. The Guardianvertelde op die manier een verhaal over bosbranden in Austra
Het medialandschap is sindsenkele jaren fors aan het veranderen. Steeds meer mensen lezen dekrant niet langer op papier, maarkiezen voor een digitale variant inde vorm van een internetkrant oftabletversie. Echte hipsters kunnen zelfs het beste uit verschillende kranten lezen via Blendle. Voorkrantenmakers breken dus boeiende tijden aan. Zij moeten immers hun producten optimaliseren voor de nieuwe digitale apparaten. Want lezen op papier verschilt wezenlijk van lezen op eenscherm.Papier leest sneller en gemakkelijker dan een scherm. Dat blijkt uitverschillende onderzoeken. Omdat onze hersenen nog maar netgewend zijn aan het lezen opscherm, gaat online lezen tien totdertig procent trager dan lezen oppapier. Bovendien blijken mensenook meer te onthouden uit tekstendie ze op papier hebben gelezen.Een van de oorzaken daarvan isdat papier rustgevender is daneen computerscherm. Op eencomputer is er altijd wel iets datons afleidt: de cursor, een advertentie…Wie een langere tekst aandachtigwil bestuderen, verkiest dus vaakeen papieren versie. Maar dat zoukunnen veranderen. De voorbijejaren besteedden digitale ontwerpers immers steeds meer aandacht aan de lees en gebruiksvriendelijkheid van de websites of
ALTIJD EN OVERAL NIEUWS OP (ZAKFOR)MAAT
Steedsmeer mensen
checken nog voorhet ontbijt al het
belangrijkstenieuws op hunsmartphone of
tablet
© Dirk Huyghe
HET NIEUWELEZEN
Niks gezelligers dan ’s ochtends eenkopje koffie en daarbij een verse krant.Die hoeft allang niet meer van papierte zijn, de digitale versie is al evenlekker. Of zelfs nog lekkerder, wantde troeven van de tablet komenmondjesmaat naar boven.Bart Van Belle
Het was de ‘New York Times’ die met ‘Snowfall’ de allereerste ‘longread’ publiceerde: een lang onlineartikel gelardeerd met foto’s en animaties. © nyt
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 5
met nieuws komen bevoorraden:’s ochtends tussen 8 en 9 uur, tijdens de middagpauze en in de late namiddag, vlak voor de werkdag erop zit.
Uitblazen op de tablet
Lezersonderzoek heeft uitgewezen dat mensen die later op deavond op de site komen, minderop zoek zijn naar hard nieuws,omdat ze op dat moment vaak aleen tvjournaal hebben gezien. DeStandaard speelt daarop in metDS Avond: een digitale avondkrant die behalve het belangrijkste nieuws van de dag, ook eenaantal licht verteerbare artikelsbevat, op maat van een abonneedie na een lange werkdag nogeven de tablet ter hand neemt inde zetel of de trein huiswaarts.Maar terwijl uitgevers stilaan de
antwoorden lijken gevonden tehebben op de afkalvende papieren verkoop, dagen alweer andereuitdagers op. Het NederlandseBlendle bijvoorbeeld dreigt hetconcept ‘de krant lezen’ te ondermijnen. Blendle is een soort iTunes voor journalistiek, waarop gebruikers losse artikelen uit uitmeer dan 25 Nederlandse kranten en tijdschriften kunnen kopen. En dus is het niet denkbeeldig dat mensen binnenkort zelfhun ochtendkrant gaan samenstellen met stukken uit verschillende kranten.
DE VIJFMOOISTE
LONGREADS
SNOWFALL(The New York Times)
THE SHOOTER(Esquire)
THE DAY HARRY REDKNAPPBROUGHT A FAN ON TO PLAY
FOR WEST HAM(The Guardian)
MACHINES FOR LIFE(Pitchfork over Daft Punk)
HUMAN CANNONBALLS(L’Equipe)
Omdat onzehersenen nog maarnet gewend zijn aan
lezen op eenscherm, gaat onlinelezen tien tot dertigprocent trager dan
lezen op papier
De digitalisering en de manierwaarop we nieuws consumeren,hebben ingrijpende gevolgenvoor de papieren krant. De krantdie u vandaag in handen hebt, iseen heel ander product dan dievan vijftien of twintig jaar geleden. Inhoudelijk en vormelijk.De vormelijke verandering die dekranten de voorbije decenniadoormaakten, springt waarschijnlijk het meest in het oog.Geen enkele Vlaamse krant verschijnt vandaag nog op het grote‘broadsheet’formaat, dat eenkwarteeuw geleden de norm was.De ‘kleine krant – op tabloidformaat (zoals De Standaard) of hetiets grotere ‘Berlijnse’ formaat(zoals De Morgen) – is vandaag algemeen gangbaar geworden. Dekrant is daardoor niet alleen handiger in gebruik, maar ook overzichtelijker en beter leesbaar.Die ‘tabloidisering’ ging gepaardmet een grondige herdenkingvan zowel de layout als de inhoud van de krant. Als de artikelsvan een broadsheetkrant zondermeer overgepompt zouden worden naar een ‘kleine’ krant, zoudat een onleesbaar product opleveren. Elke pagina zou één grotegrijze massa vol lettertjes zijn.
Kortere artikels
Wat is er dan veranderd?Artikels zijn gemiddeld korter geworden. Dat betekent niet dat erminder informatie in de krantstaat. Wel dat de inhoud die vroeger in één lang artikel gegotenwerd, nu veel meer opgedeeldwordt. Een opvallend aspectwordt uit het artikel gelicht in eenapart inzetje, in een verhelderendgrafiekje of in een foto die vaakmeer zegt dan vijftig regels tekst.In plaats van een lange doorlopende tekst te maken met reactiesop een gebeurtenis, gieten we diein aparte, korte artikeltjes of inquootjes, al dan niet met een fotootje van degene die geciteerdwordt. Een analyse wordt somshelderder als je ze opdeelt in antwoorden op enkele goed gekozenvragen. Als er veel termen uitgelegd moeten worden, doen we datin een apart stukje, niet meer inde basistekst zelf.
Ingangen
Pagina’s of onderwerpen krijgendaardoor verschillende ‘ingangen’, zoals dat in het krantenjargon genoemd wordt. Ook de arti
de bus ploft. Vaak heeft die datnieuws al gehoord op de radio,gezien op de televisie, gelezen opeen website, een blog, Facebookof Twitter.In het digitale tijdperk verwachtde lezer daarom van zijn mindervluchtige papieren krant vooralduiding en toegevoegde waarde,onder de vorm van een origineleinvalshoek, een kritisch interview, een doordachte analyse,een verhelderende grafiek, eenveelzeggende foto of een pakkende getuigenis. Die ontbrekenvaak in de audiovisuele en digitale media, die immers vooral opsnelheid (moeten) mikken. En opdie manier sluiten de vormelijkeen de inhoudelijke evolutie vande papieren krant naadloos op elkaar aan.
kels zelf hebben verschillende ingangen: behalve een titel (‘kop’)ook een boventitel (‘bovenkop’),een korte inleiding, één of verschillende quotes die uit de eigenlijke tekst gelicht worden.Al die ‘ingangen’ en uiteenlopende formats moeten de lezer naaren in een tekst lokken, ook als hijof zij de krant maar snel evendoorbladert. In een langere tekstzijn tussentitels niet alleen ‘ingangen’, ze zijn ook rustpuntendie de tekst opdelen en daardooraanzetten tot verder lezen.Zelfs al besteedt u niet zoveel tijdaan het lezen van de krant, dankrijgt u toch via al die ingangenen ‘formats’ een hoop informatiemee. In twintig minuten leest udus allicht veel meer dan u denkt.
Diepgang
Maar levert de krant niet in aandiepgang door al die korterestukjes en invalshoeken, vraagt uzich misschien af.Neen. Integendeel zelfs. En ookdat is een gevolg van de digitalisering van het nieuws.Die noopt de journalisten ertoe,meer dan ooit, om zich af te vragen welk nieuws de lezer de volgende dag in zijn krant wil lezen.Want wat nieuws is op de redactievergadering ’s ochtends of’s middags, is dat niet meer noodzakelijk de volgende ochtendwanneer de krant bij de lezer in
ONLINE MOET SNEL, PAPIER BIEDT DUIDING
HOE LEEST U DE KRANTIN TWINTIG MINUTEN?
Mikken de digitale mediavooral op snelheid,
dan moet de papierenkrant het hebben vankritische interviews,
doordachte analyses ofveelzeggende foto’s
Op een doordeweekse dag besteedt een lezer gemiddeld minder dan eenhalfuur aan het lezen van zijn papieren krant. In het weekend is dat watmeer. Dat lijkt weinig, voor heel dat pak papier. Maar in die tijd leest u
meer dan u denkt. Karin De Ruyter
© Dirk Huyghe
6 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
EENOVERZICHT
men, nog altijd verschijnen er inVlaanderen en Nederland tientallen uitsluitend met literatuurgevulde periodieken. En dieblaadjes worden heus nog welgelezen ook.In Nederland zijn de subsidiesvoor literaire tijdschriften zonder pardon weggestreept (inVlaanderen bestaan ze nog),waardoor er enkele onherroepelijk zijn verdwenen of naar hetinternet uitgeweken. Das Magazin, het gecrowdfunde hipstejongetje van de klas, bewijst dathet ook zonder het schouderklopje van de overheid kan. Eenhalve voetbalploeg redacteurenslaat er een betaalde boterhamuit.
Literair kalfsvlees
Das Magazin laat, zelfbewustvan toon en flashy van vormgeving, een hele generatie literairkalfsvlees aan het woord en verschijnt onverdroten op papier.De redactie is bovendien erg actief op het internet en als literairefeestjesbouwer. Dat hebbenook de andere literaire tijdschriften begrepen: met papieralleen kom je er niet. De meesteredacties zoeken ook buiten debibliotheek, de boekhandel enhet abonneebestand naar lezers
Van Van Nu en Straks overTijd en Mens en Yang tot Merlyn.Het literaire tijdschrift was altijd een speeltuin van gelijkgestemden die zich achter een gezamenlijke poëtica hadden geschaard. Het tijdschrift diendeals spreekbuis voor het literaireprogramma en als toeter om devorige generatie mee te overschreeuwen. Sommige titels zongen en zingen het lang uit, demeeste deden dat niet. Het laatste slachtoffer is De BrakkeHond, stilletjes weggekwijnd opde killingfields van de literairetijdschriften. En al zijn er delaatste jaren meer verdwenendan dat er nieuwe zijn bijgeko
Deze Vlaamse tijdschriftenmaken plaats voor oorspronkelijk proza, essays of poëzie.Een prima overzicht van deze enandere tijdschriften vind je ophttp://creatiefschrijven.be/tijdschriften
HET GEDULDIGEPAPIEREN
TIJDSCHRIFTLIJKT
PARADOXAALGENOEG LANGERHOUDBAAR DAN
EEN OP DATONEINDIG GROTE
INTERNETGEPUBLICEERDE
TEKST
Das Magazin. Het Liegend Konijn.
McSweeney’s.
en fondsen.Het literaire tijdschrift gold lange tijd als een ‘kweekvijver’. Beginnende schrijvers konden eroefenen en uitgevers konden opkomend talent in de gaten houden met het oog op een debuut inboekvorm. Het tijdschrift was destormbaan van de literatuur. Hetinternet heeft met gemak diefunctie overgenomen. Papier isduur en een publicatie op eenwebsite gaat snel en hoeft nietbeperkt in vorm of lengte.Een digitale debutant moet echter flink drukte maken om opgemerkt te worden. Op papier luktdat beter. Velen houden daaromvast aan papier, dat rustiger enaandachtiger leest. Het geduldige papieren tijdschrift lijkt paradoxaal genoeg langer houdbaardan een op dat oneindig grote internet gepubliceerde tekst, waarteksten al snel door nieuwe uitingen weggespoeld worden.Ooit is voorspeld dat door het internet alle literaire tijdschriftenzouden verdwijnen. Dat is nogniet gebeurd. Het papieren literaire tijdschrift lijkt, als delicatesse, stand te houden. Er is ondertussen een underground vanhet betere literaire tijdschriftontstaan, met collectioneurs diekoste wat het kost het lekkere
WAAROM BESTAAN ER NOG LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN?
EEN DELICATESSE OMTE SAVOURERENLiteraire tijdschriften zijn, zoals alle papier,
relicten. Toch verschijnen ze nog, in veelkleuren en formaten, én op papier.
Hans Cottyn
DWBOoit de fusie van ‘DietscheWarande’ en ‘Belfort’. Ouderdomsdeken onder de literaire tijdschriften.Bestaat sinds 1900. Verschijntvijfmaal per jaar.www.dwb.be
NYDochter van ‘Yang’ en ‘Freespace’‘Nieuwzuid’. Prima literatuur envooral literatuurbeschouwing, vaakvanuit academische hoek.Bestaat sinds 2009. Verschijntviermaal per jaar.www.nyweb.be
nieuwe nummer van McSweeney’s willen.Digitaal en papier versterken elkaar, is de mantra van veel tijdschriften, elk een kant van demedaille maar niet van elkaar tescheiden. Wat altijd blijft, is leplaisir de se voir imprimé – enhet plezier van het bedrukte papier te kunnen lezen en voelen.De ondergang van het literairetijdschrift is nog niet voor meteen.
DEUS EX MACHINAVeel aandacht voor beginnendeschrijvers, met vaak boeiendethemadossiers. Exploreert volopde nieuwe media: film poems,vinyl, Facebookliteratuur…Bestaat sinds 1976. Verschijntviermaal per jaar.www.deusexmachina.be
KLUGER HANSGenoemd naar een slim paard.Sinds kort door een nieuweredactie overgenomen. Veel ruimte voor de new kids on the block.Bestaat sinds 2009. Verschijntviermaal per jaar.http://klugerhans.wordpress.com
HET LIEGEND KONIJNMisschien wel de beste punchline:‘Poëzie uit het nest geroofd’. Bijeengebracht door Jozef Deleu.Reikt ook een debuutprijs uit.Bestaat sinds 2003. Verschijnttweemaal per jaar.www.hetliegendkonijn.be
GIERIK & NIEUW VLAAMSTIJDSCHRIFTNiet het knapste meisje op demarktplaats, maar sinds jaar endag een vrijplaats voor debutanten.Bestaat sinds 1983. Verschijntviermaal per jaar.www.gieriknvt.be
POËZIEKRANTGeen krant, wel een glossy tijdschrift met oorspronkelijke poëzieen poëziebeschouwing.Bestaat sinds 1976. Verschijntachtmaal per jaar.www.poeziecentrum.be/poeziekrant
Een greep uit de Nederlandseliteraire tijdschriften:‘Das Magazin’, ‘De Gids’, ‘Awater’,‘Tirade’, ‘Terras’, ‘HollandsMaandblad’, ‘De Revisor’. (hc)
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 7
sterk gefocust op de natie en werdsamengesteld door blanke mannen. En toen al was hij niet constant: boek A ging eruit, boek Bkwam erin. Of boek A bleef, maarer werden andere dingen over gezegd. Bloemlezingen blijken eenhoudbaarheidsdatum te hebben.Ik hoor mensen pleiten voor meerliteratuur op school, maar tegelijkkun je je afvragen waar en wanneer andere kunstvormen opschool een plaats krijgen: vanplastische kunsten tot film, vanarchitectuur tot ballet, van muziek tot games.’
Op Facebook regent het momenteel ‘uitdagingen’: maak jeeigen boekentoptien kenbaar, jeeigen top tien van films, strips,concerten… We zijn blijkbaarvooral met onze eigen canonbezig.
‘Inderdaad. Mensen praten overeen boek en zeggen: “Je moet ditlezen, want …” en dan volgen er argumenten die onvermijdelijk minof meer subjectief zijn. Van schrijvers tot wielrenners, mensen vormen altijd canons en die zijn dussubjectief en tijdsgebonden. Ookals specialisten ze samenstellen.We willen meepraten over voetbal, hardrock, architectuur enmuziek. Lijstjes stimuleren dat.Daarom zijn canons in principealtijd onderwerp van discussie.De inhoud van de canon verandert, maar het principe van de canon zelf blijkt onvermijdelijk. Wehebben namelijk een gedeeldekennis nodig en denken graag inhiërarchieën.’
In het geval van boekenlijstjeszou je dat positief kunnenvinden, want zo worden weaangespoord om te lezen. Maargaan we doordat dé canon nietbestaat op de duur niet naastelkaar praten?
‘In gelijk welke discussie moet jede context kennen. De vragen diebijvoorbeeld in De Slimste Mensworden gesteld, geven weer wat jemoet weten als je je in een bepaaldgezelschap bevindt. Zo ontstaaner vele canons, die afhangen vansituaties. Maar een vrijblijvendproces is dat niet, de canon moetworden beargumenteerd. Ik wilniet van iedereen een literair lezermaken, maar ik heb er geen probleem mee dat een leerkracht opschool leerlingen een boekenlijstmet klassiekers oplegt. Tenminstezolang hij de gelegenheid biedtom erover te praten. Een canon iszowel gereedschap (waarmee webetekenis creëren) als gezelschap(waarover we praten met anderen).’
Zeker in games zien we een kruisverbinding tussen zowel woord,beeld en klank als tussen genres.Digitalisering geeft ook schrijversnieuwe mogelijkheden. Misschienmoeten we op school mediageschiedenis gaan geven in plaatsvan literatuur, schilderkunst ofmuziek apart te behandelen.’
Nieuwe media worden nu ookingezet om literaire klassiekerstoegankelijker te maken voorjongeren. Staan we voor eenrevival van die klassiekers?
‘De literaire canon wordt steedsmeer onderwerp van discussie.Vroeger bepaalde een criticus ofprofessor welke boeken waardevol waren. Nu laten de media ookandere stemmen horen. In de19de eeuw werd de canon gedefinieerd als ‘het beste’. Maar wie bepaalde dat? In de canon van toenzat weinig multicultureels, geenarbeiderscultuur. Hij was vaak
Sinds de komst van de socialemedia zouden we steeds minderboeken lezen. Maar dat is moeilijkom te geloven als je dezer dagenop de Antwerpse Boekenbeursrondloopt. ‘Ontlezing, daar hebben we allemaal wat mee’, verteltRonald Soetaert van de UGent.‘Zeker sinds film en televisie omonze aandacht vechten. Tegenwoordig halen we kwaliteitsfeuilletons in huis en bekijken ze wanneer het ons uitkomt: The wire,Madman, Borgen. Soms is de kwaliteit evenwaardig en zelfs meerwaardig aan de roman op onze salontafel.’‘Literatuur speelt nog altijd eenbelangrijke rol in de culturele geletterdheid, maar andere mediaeisen nu meer hun rol op als betekenisgevers. Op dat vlak verliesthet boek ontegensprekelijk aanbelang. Maar boeken lezen zal altijd belangrijk blijven als basisvaardigheid, want ook op het digitale scherm lezen we.’
Tegelijk zie je ‘literatuur 2.0’ontstaan, waarbij schrijversnieuwe media in hun boeken integreren. Aiden Chambersschrijft tablet tales die de lezeruitnodigen om het verhaal meete creëren, Sidney Vollmertransformeert zijn verhalen totmultimediale apps…
‘En dat is niet verwonderlijk. Doorde boekdrukkunst werden woord,beeld en klank gescheiden media.Nu maken we een mediarevolutiemee waarin de genres weer samenvloeien, nu op één drager: hetcomputerscherm. Dáár zitten deontwikkelingen van de toekomst.
DE ENE LITERAIRE KLASSIEKER IS DE ANDERE NIET
Bent u op Facebook ook aluitgedaagd om uwboekentoptien kenbaar temaken? Even raden. U stopt erMax Havelaar tussen om tetonen dat u uw klassiekers kent.Of u publiceert een lijstje datvooral wenkbrauwen doetfronsen. ‘We doen niets lieverdan lijstjes maken om tekunnen discussiëren’, zegtRonald Soetaert van de UGent.‘Maar de nieuwe mediaveranderen ook ons idee overklassiekers.’ Jan T’Sas
‘Vroeger bepaaldeeen criticus of
professor welkeboeken waardevolwaren. Nu laten demedia ook anderestemmen horen’
‘IK LEESMAX HAVELAAR 2.0
EN JIJ?’
© Dirk Huyghe
8 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
LEZEN GEBEURT IN SPRONGEN
‘JE LEESTMAAR EEN
DEEL VAN DEWOORDEN’
De blikvolger houdt je pupillen in de gaten en registreert wanneer je ogen sprongen maken. Hier met blik op oneindig: Wouter Duyck. © Fred Debrock
Lezen is voorspellen, enoverslaan wat je al weetdat er zal staan. En af entoe noodgedwongen op jestappen terugkeren. Zo
snel, dat je niet eensbeseft dat je het doet.Pieter Van Dooren
Lucky Luke schoot sneller dan zijn eigenschaduw. U en ik lezen sneller dan onzegeest. Of is het u al opgevallen dat u metschokjes kijkt, tussenin telkens even blindbent en af en toe terugspringt? Uw hersenen verwerken dat allemaal in hun achterkamertjes en presenteren uw bewustzijneen soepele, continue film.‘We glijden niet over een tekst, we springendrievier keer per seconde naar een volgende plaats’, zegt Wouter Duyck, experimenteel psycholoog aan de UGent. ‘En tijdensdie sprong zijn we telkens twee tot vier honderdsten van een seconde “blind”; onzehersenen negeren dan de signalen van onsnetvlies en vullen die tussentijd zelf in.’‘Dat die sprongen er zijn, kunnen onderzoekers gemakkelijk vaststellen met een blikvolger, een camera die je pupil in de gatenhoudt.’‘Terwijl we lezen slaan we zo’n twintig procent van de woorden gewoon over, ook aldoen onze hersenen ons geloven dat we zegelezen hebben. We hebben ze natuurlijkwel “gelezen”, in de betekenis dat we wetendat ze er staan, maar we hebben ze niet effectief gezien.’
Maar als we ze niet gezien hebben, hoeweten we dan dat ze er staan?
‘Omdat onze hersenen continu aan hetvoorspellen zijn. Ze zien de ruwe vorm vanhet woord, zien het eerste deel scherp, engokken dan, op basis van wat ze al weten,dat in deze context “bro..” wel “brood” zalzijn, en tegen dat ze gearriveerd zijn bij “ikheb een brood gekocht bij”, weten ze al dat
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 9
KANHET WATSNELLER?
Hebt u er altijd al van gedroomd‘Harry Potter en de Steen derWijzen’ uit te lezen in éénuur? Dat kan, belooft een appgenaamd Spritz. En Spritz islang niet alleen. Er zijn tientallen apps te vinden die net hetzelfde doen. Namelijk: alle woorden in een tekst één voor éénop uw scherm tonen, in een regelbare snelheid.Hoe werkt het? Volgens de website van Spritz besteden wemaar 20 procent van onze leestijd aan het verwerken van eentekst, de rest van de tijd ‘verspillen’ we met oogbewegingen.Door de woorden één voor éénop dezelfde plek te tonen, leesje zonder die oogbewegingen –hop! – tot vijf keer sneller.‘Larie!’, reageert professor Wouter Duyck van de UGent. In zijnvakgroep theoretische en experimentele psychologie gebeurtheel wat onderzoek naar oogbewegingen tijdens het lezen. ‘Dieoogbewegingen duren 20 à 40milliseconden, en je maakt er3 à 4 per seconde’, zegt Duyck.Door die oogbewegingen teelimineren kun je dus wel eenbeetje snelheid winnen, maarniet veel – misschien 10 à 15procent extra snelheid. En daarstaat tegenover dat we ook heelwat verliezen: ‘Bij gewoon lezenkijken we vaak even terug ofvooruit en dat is onmogelijk bijdeze techniek.’ De aanpak omwoorden één voor één te tonen,dateert trouwens al van de jaren70, zegt Duyck.De enige bijzonderheid vanSpritz lijkt te zijn dat de woorden niet precies gecentreerdworden getoond. Langere woorden worden een beetje naarrechts verschoven, omdat je diewoorden – zo luidt de theorie –het best leest door een beetjelinks van het midden te kijken.‘Dat klopt dan weer wél’, zegtDuyck, ‘maar ook dat is al tientallen jaren bekend.’Zelf namen we de proef op desom. Een tekst over een onderwerp dat we goed beheersen,konden we op de app Spreedervlot lezen tegen vijfhonderdwoorden per minuut. Hoe sneller we gaan, hoe meer het aanvoelt als drinken van een tuinslang. (dod)
nen nog perfect praten en luisteren, maarze kunnen niet meer lezen. Het ligt bij bijnaiedereen in de linkerhersenhelft, waar ookde taal zit. Als het rechts zit, is dat vooralbij linkshandigen. Maar in ieder geval, taalverwerken we hoofdzakelijk aan één kantvan onze hersenen. Bij dieren zie je die specialisatie niet.’
Betekent dit dat dieren geen taal kunnenleren?
‘Inderdaad. Als je hond je “begrijpt”, is datop emotioneel niveau, niet op woordniveau. Met heel veel inspanning heeft mende bonobo Kanzi vijftig symbolen geleerd,in achthonderd combinaties, maar zelfs dierecordhouder kwam niet verder dan tweeof driewoordzinnen, het niveau van eenpeuter. Idem voor de papegaai Alex. Taalgaat over nieuwe combinaties maken, en alis er een anekdote over de chimpansee Washoe die een zwaan benoemde als watervogel, creatief combineren zit er bij dierenniet echt in.’‘Maar terug naar de mens. Na de vormherkenning liggen er twee wegen open: de directe route, waarbij de visuele vorm meteennaar de betekenis leidt, en de fonologischeroute, waar eerst de klank van het woordgeactiveerd wordt. Of juister, de uitspraakvan het woord, want ook ons motorischhersendeel schiet daarbij in gang. Dat weten we omdat mensen “tongbrekers” – dekat krabt de krollen van de trap – tragerlezen.’
Waarom is het nuttig om via de klankwoordvormen te herkennen?
‘Hoe gek het ook klinkt, mensen lezen paszo’n duizend jaar in stilte. En we gebruikenpas even lang spaties in een tekst. Onze hersenen hebben zich ontwikkeld lang voorhet schrift, om gesproken taal te verwerken. Ze hebben gewoon nog geen kans gekregen om zich op gelezen taal in te stellen.Het verklaart meteen waarom je zo gemakkelijk over dtfouten heenleest: ze makengeen verschil voor de uitspraak.’‘Pas als je geoefend bent en de woorden alvaak hebt gezien, ga je de directe route gebruiken. In ons lab hebben we bijvoorbeeldaangetoond dat beginnende lezertjes meerfouten maken tegen au en ou – klanken diehetzelfde klinken – dan oudere. In het tweede leerjaar gaat het al beter, en tegen hetvierde leerjaar zitten ze allemaal op de directe route.’‘Tegelijk met de woordherkenning gaannog een reeks hersendelen oplichten. Dievoor grammatica bijvoorbeeld, die bepalenin welke volgorde woorden in een taal opduiken. Dat is belangrijk voor de voorspelling. Ook het hele “semantische” netwerkwordt actief, om betekenis aan het woord teverbinden: aan hond hangen begrippenvast als dier, staart, vier poten, speels, maarook die hondenbeet toen je zes was, de geur
HET IS ÓF SNELLEZEN ÓF GRONDIG
ze gerust over “de bakker” heen kunnenspringen.’
En als het nu bij de kruidenier was?‘De ruwe vorm van dat woord klopt nietmet de voorspelde bakker, en dan landt jeoog er wel, om te kijken wat er dan welstaat. Met de fovea, het scherpst kijkendemiddendeel van je netvlies, waar elk kegeltje aangesloten is op zijn eigen zenuwvezel,zie je alle details van de letters van pakwegeen lettergreep, maar je gebruikt ook hetwat vager kijkende deel omheen die fovea,om een ruwe indruk te hebben van de omgeving van wat je scherp aan het bekijkenbent. Je ziet al dat die kruidenier langer isdan de bakker, nog voordat je hem scherpin beeld hebt genomen.’‘Maar geregeld gokken we natuurlijk zofout dat we vaststellen dat we geland zijn ineen woord dat we niet kunnen vastknopenaan onze voorspelling, en evenmin aan hetplan B en plan C dat onze hersenen ook nogachter de hand hadden. Dan zit er niets anders op dan terug te springen en de zaakeens opnieuw te bekijken. Ruwweg 1 op de6 van onze sprongen gaan achterwaarts.’
Maar hoe komen we van tekens oppapier naar een betekenis?
‘De woordbeelden die we zien, beelden vanmeerdere letters in één keer gaan naar onzehersenen, naar de fusiforme gyrus. Dat ispotjeslatijn voor “spoelvormige winding”,maar voor ons is het niet van belang hoe datgebied eruitziet, wel wat het doet: het is hetgebied voor de visuele woordvormen. Mensen bij wie dat gebiedje beschadigd is, kun
‘We glijden nietover een tekst,
we springen drievierkeer per seconde naar
een volgende plaats’
Normaal lees je zo’n 250 woordenper minuut, maar je kunt je ogentrainen om met 700 woorden per minuut door een tekst te razen. Maarniets voor niets: drie keer sneller lezen betekent ook dat je er drie keerminder van overhoudt, zegt WouterDuyck. ‘Je maakt grotere sprongen,dus over meer informatie heen. Ookover essentiële informatie. Je hersenen kunnen bij die snelheid nietmeer alles verwerken dat langskomt’.Zoals Woody Allen ooit zei: ‘Ik heb“Oorlog en Vrede” snelgelezen. Hetgaat over Rusland.’Het is altijd een afwegen tussen snelen grondig. We lezen vanzelf bij eenoptimale snelheid, waarbij we niet alte vaak de mist in gaan. Maar wiesnel een ruw beeld van een tekst wilhebben, of gewoon op zoek is naarde paar interessante passages, kanzijn voordeel doen met een cursussnellezen. Of misschien juister: diagonaallezen. Of – dit woord zult uwat trager moeten lezen – tuinslangdrinken. (pvd)
van een hond, de klank van geblaf, eenschapenkudde. Die betekenissen helpenook weer bij het voorspellen.’‘Heel die verwerking gaat bliksemsnel en isklaar tegen de volgende oogsprong, zodatdie eventueel achteruit kan zijn. Als we onze proefpersonen een misleidende zin geven zoals: Ik sloeg meermaals de man metde wandelstok gade, dan ontdekken ze pasbij het laatste woord dat ze erin getuindzijn; op dat moment zien we hun oog terugspringen. Al bij al, terugspringen inbegrepen, halen we zo’n 250 woorden per minuut, afhankelijk van onze leeservaring,voorkennis, en de moeilijkheid van detekst.’
Hoe zit het met dyslexie?‘Daar is de wetenschap nog niet uit. De dominante theorie zegt dat het met omzettenvan woordbeelden in klanken te makenheeft. Talen waar dezelfde klank altijd hetzelfde geschreven wordt, zoals Italiaans enKroatisch, hebben weinig mensen met dyslexie. Bij ons moet je van sommige woordenonthouden hoe je ze schrijft, en wij hebbenal wat meer dyslecten, zo’n vijf procent. HetEngels, met zijn onmogelijke spelling, heefter tien procent. En laat dat nu net de wereldtaal geworden zijn.’‘Zelf denk ik dat het met volgordes te maken heeft. Dyslecten hebben ook meer lastom punten in een bepaalde volgorde aan tetikken, of om een choreografie te dansen.Een student van mij zoekt nu uit of ze ookminder goed piano spelen.’
Hoe komt het dat we sommige flagrantefouten in onze eigen tekst niet zienstaan bij het nalezen, terwijl iemand anders ze er zo uithaalt?
‘Omdat je in eigen teksten al zoveel voor
kennis hebt, dat het voorspellen veel betergaat, en je dus grotere sprongen maakt, hupover de fout heen. Die staat in een “zeker”deel dat je hersenen zelf wel invullen.’
En waarom lezen we op scherm mindernauwkeurig dan op papier?
‘Dat is nog nooit uitgezocht. Ik probeer altwee jaar om van de Vlaamse overheid eenbeurs los te krijgen om onderzoek te doennaar oogbewegingen bij schermlezen enpapierlezen. Tot nu toe vergeefs.’‘Maar als je mijn ongefundeerde meningwilt: het heeft niets met informatieverwerking vandoen, noch met visuele verwerking– een scherm geeft tegenwoordig een betercontrast dan papier – maar alles met attitude: je voelt je meer betrokken bij het ouwegetrouwe papier, en van je ervaring met televisie heb je onbewust overgehouden dathet bij een scherm wat minder aandachtigmag.’‘Terloops: zowat alles wat psychologen weten over hoe we visuele informatie verwerken, weten ze van experimenten waarbijmensen, of apen, naar schermen keken.’
‘Onze hersenen zijncontinu aan het
voorspellen. Ze ziende ruwe vorm van het
woord en gokken dan, opbasis van wat ze al weten’
10 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
‘Jongeren lezen niet minderboeken dan vroeger’, zegt NielsBakker van Stichting Lezen Nederland. ‘Je merkt wel dat hunleeshouding diversifieert. De eneleerling gebruikt intens de nieuwemedia, de andere gebruikt de oude en nieuwe media samen en danheb je ook nog leerlingen die geenvan beide media veel gebruiken.Hetzelfde zie je bij volwassenen.’Een sociaal medium als Facebookcreëert volgens Bakker geen hinder om te leren spellen, lezen,taalvaardig worden. Wel presteren leerlingen minder in formelecommunicatie. Digitaal of onlinelezen vergt bovendien meer zelfdiscipline. Wie zich in hyperlinkslaat gaan, zal op termijn minderinformatie opslaan die nuttig enrelevant is.
Inleidingmiddenslot
Online lezen doet denken aanpdf ’s of teksten in Word. ‘Maar die
GEZOCHT:ONLINEGELETTERDELEERLINGEN
© Dirk Huyghe
ONLINEGELETTERD IN
8STAPPEN
2Een van die zoekmanierenlevert een lijstje van bron
nen op. Welke bronnen ga jeverder verkennen? Bij elkebron stel je je vragen. Je beoordeelt de informatie: wat is dewaarde van de tekst in verhouding tot de vragen die ik me gesteld heb? Komt dit artikel vaneen betrouwbare bron? Wie isde auteur? Hoe oud is het artikel? Screen ook de reacties vanlezers: heeft de redactie de interessantste geselecteerd ofstaat er veel onzin tussen?
Hoe ga je om met onlineinformatie? Dat is niet alleen
een kwestie van een losseonline tekst te begrijpen, maarvan verschillende bronnen en
delen van informatie tezoeken, vinden, evalueren,
begrijpen en synthetiseren.Daarbij moet je nieuwe
vaardigheden toepassen enoude methodes anders
toepassen. Een voorbeeld: jewil iets schrijven over ebola.
3Je hebt drie veelbelovendebronnen gekozen en be
sluit die te verkennen. Jehoudt je startvragen in hetachterhoofd Zo ben je gefocust op de antwoorden die jewilt.
4Je kijkt naar de opbouwvan de bron (die is anders
dan op papier). In de eerstebron zie je een kaderstukje,waarin een slachtoffer, eendokter en een minister aan hetwoord komen. Onder het artikel staan hyperlinks naar drieeerdere reportages over ebola(als je erop klikt, verlaat je hetartikel). Je kunt ook twee filmpjes bekijken uit het Journaalen een kaart oproepen uitGoogle Maps. Die geeft aanhoe het ebolavirus zich verspreidt. Ten slotte kun je naaronder scrollen, reacties van lezers oproepen en zelf een reactie toevoegen.
5Je moet nu kiezen waar demeest bruikbare informa
tie staat. Denk voorspellend:waarschijnlijk in de kadertekst, misschien ook in eenvan de filmpjes. Je selecteerthyperlinks: welke zijn voor jouinteressant? Klik met je rechtermuisknop en open de linksals nieuwe pagina’s. Zo verliesje nooit het hoofdartikel enraak je de draad niet kwijt.
6Je maakt aantekeningenen herhaalt stappen 15
met de andere bronnen. Jemaakt aantekeningen van dewaardevolle informatie. Daarna voeg je die informatie samen.
7Daarna deel je je antwoord. Dat doe je vaak on
line, bijvoorbeeld in een blog.Hoe pak je dit aan? Welke informatie verwerk je? Wat doeje met de reacties?
8Ten slotte: blik terug. Hoeheb je het online lezen
aangepakt? Heb je doelgerichtgelezen of heb je je laten afleiden? Hoeveel tijd heb je nutteloos besteed en hoe kan het devolgende keer beter? (jts)
1Om informatie te vinden gaje op internet. Je probeert
verschillende termen om viazoekmachines informatie tevinden. Je stelt jezelf voorafvragen: wat is het probleemmet ebola? Wat valt ertegen tedoen?
ONLINE LEZEN MOET JE LEREN
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 11
wel de islamcultuur bij haar thuis, alsnaar de cultuur op school. En we wildenook dat de leerlingen zo weinig mogelijkproblemen zouden ervaren om alle woorden te begrijpen.’Een uitdaging dus. Om die aan te gaan,bouwden de studenten hyperlinks in hetverhaal in. Ze gaven het aan de klas optablets. Leerlingen die tijdens het lezenop de hyperlinks klikten, kregen afbeeldingen te zien en extra uitleg bij woorden.Regelmatig kregen ze de kans een poll inte vullen en te voorspellen hoe het verhaalvolgens hen zou verdergaan of wat ze zelfin de plaats van de hoofdpersoon zoudendoen. Stellingen zetten hen dan weer aantot discussie. ‘Het resultaat was dat de hele klas twee lesuren lang heeft zitten lezen’, aldus Donckers. ‘Tot grote verwondering van hun leerkracht Nederlands.’
Biologie
‘Het was echt spannend, ik ging er helemaal in op’, zegt Hüseyin (14). Een typische reactie bij de leerlingen. Ook de stu
denten die de tools in deklas uitprobeerden,voelden zich verrijkt.‘Mijn visie op literatuuronderwijs is echtverruimd’, vertelt Goele.En er volgen meer positieve reacties: ‘Je kunttablets in de biologielesgebruiken’, ‘Waaromgeen Google Lit Trip inde aardrijkskundeles’,‘Role playing gamemoet toch kunnen tij
dens de lessen Frans of Engels’… NenaDonckers staat nu zelf voor de klas enkijkt veel breder naar leesonderwijs:‘Voor de start van dit project had ik eenredelijk negatief beeld over het leesgedrag van leerlingen, maar dat is veranderd. Wie graag leest, heeft geen hyperlinks nodig, maar voor de andere leerlingen is het echt een stimulans.’
Het project ‘Leesplezier en ehype’ werdintegraal gefilmd. Films, commentaren enlesmateriaal zijn gratis beschikbaar ophttp://www.ingebeeld.be/video/leesplezierenehypeeencreatiefprojectmetviersmaakmakers.
ren lezen hoort dan ook zowelthuis in het vak Nederlands als inandere vakken.’
Schoolboeken
‘Van de zeshonderd Nederlandseen Vlaamse leraren die ik bevroeg,wist meer dan 80 procent weinig
of niets over online geletterdheiden de vaardigheden die het vereist. Maar meer dan 75 procentvindt het belangrijk en wil er vorming over krijgen.’ Die vorminggeeft Clemens momenteel als deelvan zijn promotieonderzoek. Samen met leraren van verschillende secundaire scholen, sinds oktober ook in Vlaanderen, ontwikkelthij specifiek lesmateriaal om leerlingen de vaardigheden van online geletterdheid bij te brengen.‘Ook uitgevers van schoolboekenzullen mee op de kar moetenspringen’, weet hij nu al. In Nederland is tot nu toe alleen uitgeverijMalmberg daarin gevolgd, de grote haalden er hun neus voor op. Ofde Vlaamse er oor naar hebben?
www.jeroenclemens.nl
kun je nog altijd beschouwen alstraditionele, lineaire teksten opeen scherm. Waar leerlingen echtproblemen mee hebben, zijn teksten met hyperlinks en multimedia’, zegt Jeroen Clemens. Zijn bagage is die van leraar, lerarenopleider en onderzoeker. Van hemkomt het nieuwe begrip online geletterdheid. ‘Steeds meer webteksten hebben niet meer de structuur waarmee we allemaal zijn opgegroeid, zoals inleidingmiddenslot. Het is lang niet duidelijk wiede auteur is, als er al één auteurzou zijn. Veel teksten zijn bovendien tijdelijk, waardoor je als lezerveel kritischer moet omgaan metwat je te zien krijgt. Je moet onlinegeletterd zijn.’
Veel verwarring
Clemens nam de Pisacijfers door,internationale statistieken overonderwijs, die in 2006 zowel online als offline tekstbegrip hebbengemeten. Hij bekeek ook Amerikaans onderzoek op dit gebied.Zijn conclusie: één leerling op dezes is zwak in lezen. ‘Maar nog opvallender is dat de zwakke papieren lezers niet altijd dezelfde zijnals de zwakke online lezers. Destrategieën waarmee leerlingenvandaag begrijpend lezen volstaan niet, bij online teksten moetje nog verder en dieper gaan.’‘Maar daar is het onderwijs nau
welijks mee bezig’, zegt Clemens.‘Leerlingen zijn voortdurend online, maar moeten offline lezen.Ze moeten heel veel online opzoeken, maar worden niet getraindom de gevonden informatie te verwerken. Schoolboeken, eindtermen enzovoort gaan allemaal overlezen in het algemeen, niet overonline teksten. Er is ook veel verwarring: volgens de een gaat hetniet om leesvaardigheid, maar ominformatievaardigheid. Alsof datlaatste niets met lezen te makenzou hebben. Leerlingen online le
MULTIMEDIAAL LEZEN, EEN VAK APART
‘Ze kunnen geen lange teksten meerlezen, allemaal de schuld van Twitteren Facebook.’ Die klacht hoor je steedsnadrukkelijker op school.Onderzoeker Jeroen Clemens spittehet probleem uit. ‘Lange teksten zijnhet probleem niet, we moetenleerlingen dringend online geletterdmaken. Maar geen enkele school isdaar momenteel mee bezig.’Jan T’Sas
Intuïtief weet u het wel. Er zijn vijfvoorwaarden om graag boeken te lezen:zelf mogen kiezen wat je leest, een boekecht willen lezen, je kunnen identificerenmet iemand in het verhaal, over het boekkunnen praten met iemand en het gevoelhebben dat je een betere lezer bent geworden. Wat leesonderzoekers minder vermelden, is de rol van elektronische media.Die kunnen er ook voor zorgen dat jegraag leest. Dat is vooral goed nieuws voorscholen, want zodra kinderen beginnen tepuberen, gaan ze minder lezen en blijvenze weg van de bibliotheek. Tegelijk zijn zeheel veel bezig met gamen, internetten enFacebook.Hoe kunnen leraren hier in de lees of literatuurles hun voordeel mee doen? Datwas de voorbije jaren de uitdaging in eenproject van studenten en docenten van deArtesis Plantijn Hogeschool en de Universiteit Antwerpen. Zij ontwikkelden toolswaarin het lezen van teksten samengaatmet nieuwe media: fantasy lezen binneneen role playing game, met Google LitTrip (Google Earth gebruiken om de reis vanromanpersonages na tedoen) Phileas Fogg volgen in zijn Reis rond dewereld in tachtig dagen,emoties verwoordenmet beeldgedichten…Vorig jaar kwam op Facebook zelfs het eersteverhaal tot stand waarinleerlingen zelf kondeningrijpen door met de(fictieve) karakters techatten.
Extra uitleg
UAstudenten Nena Donckers en SarahVan den Akkerveken deden nog iets anders. Zij trokken met Henna op je huidvan Dirk Bracke naar het Koninklijk Atheneum in Antwerpen. Niet het papierenboek, maar een deel van het verhaal optablet. ‘De leerkracht Nederlands van hetderde jaar Humane Wetenschappen zeions dat haar leerlingen niet vaak lezen’,vertelt Nena Donckers. ‘Met een themadicht bij hun leefwereld maakten we nogde meeste kans. Henna op je huid gaat immers over een allochtone familie die inAntwerpen woont. Het hoofdpersonageTouria probeert zich te schikken naar zo
HENNA OP JE TABLET
Digitaal of onlinelezen vergt meer
zelfdiscipline.Wie zich in
hyperlinks laat gaan,zal op termijn minder
informatie opslaandie nuttig en
relevant is
‘Twee lesuren lang zaten de leerlingen in het boek“Henna op je huid” te lezen’, herinnert Nena Donckerszich van haar lerarenstage. ‘Dat had de vakleerkracht
nog nooit meegemaakt.’ Het geheim voor zoveelleesplezier? Een tablet met hyperlinks in de plaats van
het papieren boek. Jan T’Sas
© Dirk Huyghe
‘Wie graag leest,heeft geen
hyperlinks nodig,maar voor de andereleerlingen is het echt
een stimulans’
12 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
TOM HEREMANS‘Volgende week ga ik Peter Buwalda interviewen’, meldde een collegaonlangs aan de koffiemachine. Ongelooflijk hoeveel mazzel sommigecollega’s hebben. Dat zeiik dan ook. ‘Gelukzak’,zei ik. ‘Peter Buwalda, deauteur van het formidabele Bonita Avenue, een
van de beste romans die ik de voorbije jarenheb gelezen.’Wacht even, dacht ik toen ik weer aan mijn bureau zat. Ik heb Bonita Avenue helemaal nietgelezen. Het boek ligt al anderhalf jaar stof tevergaren op mijn nachtkastje, met de bladwijzer tussen pagina 58 en pagina 59. Het debuutvan Buwalda is in dat opzicht geen uitzondering. 1q84 van Murakami ligt er ook al eenjaar. 102 bladzijden in gelezen. Freedom van Jonathan Franzen: 174 bladzijden. Maar ik kanwel honderduit over die boeken meepraten,want ik heb er talloze recensies over gelezen. Oftoch gezien. En onthouden hoeveel sterren eronder stonden. Op mijn nachttafel komen alleen viersterrenboeken te liggen, kan ik u vertellen.Als je maar vijftig pagina’s ver raakt in eenboek, dan is dat boek niets voor jou, zeggen
kenners. Kenners kennen er niets van. Ik bengek op die boeken, alleen: het komt er niet vanze te lezen. Geen tijd. Ik moet al elke dag dekrant helemaal lezen. Of toch doorbladeren. Zodat ik kan meepraten. (De truc is: éénartikel grondig lezen en daarover een boompjeopzetten, dan lijkt het alsof je werkelijk allesleest.) En ik moet de belangrijkste nieuwssitesmeepikken. En de hele tijd Twitter en Facebookchecken, want je zult het zien: net als je evenniet kijkt, heeft er tóch eens iemand iets interessants te melden.Neem nu zo’n Thomas Piketty. Die hype was meeerst ontgaan. De belangrijkste econoom vanhet decennium, werd me ineens langs alle kanten toegeschreeuwd. Het zal wel. Iets met ongelijkheid en zo. Ja ja. Met talloze mensen heb ikdaarna een gesprek gehad over hoe geniaal diekerel wel niet is en hoe hij toch maar het belangrijkste thema van het jaar op de agendaheeft gezet.Zou iemand van die gesprekspartners dat boekhebben gelezen? Ik alvast niet. Ik ben zelfsmaar halverwege door het interview met Pikkety in DSWeekblad geraakt, enkele maandengeleden. Erg interessant, daar niet van, maar ikzag toen net een snedige tweet van Dyab AbouJahjah over iets totaal anders passeren, en toenwas ik afgeleid. Fantastische columnist, trouwens, die Abou Jahjah, helemaal mee eens, gaik binnenkort zeker eens lezen.
Als journalisten wisten hoeveel mensen hunstukken tot het eind lezen, dan schreven ze ergeen meer. Als goedbedoelende facebookers entwitteraars wisten hoeveel mensen de links dieze delen daadwerkelijk bekijken alvorens erhun mening over te spuien, ze zouden alleennog snapchatten.Dat werd dit voorjaar nog op gewiekste wijzeaangetoond door de Amerikaanse National Public Radio, zo las ik in een geweldig stuk vanKarl Taro Greenfeld op de website van The NewYork Times. Te lang om helemaal te lezen, datstuk, gelukkig zit de anekdote over NPR helemaal in het begin. NPR deelde een online artikel met als titel ‘Waarom leest Amerika nietmeer’ via Facebook. Maar als je het stuk in delink aanklikte, kreeg je alleen de volgende melding: ‘Volgens ons reageren sommige mensenop onze artikels zonder ze te lezen. Als je ditleest, like dan deze post zonder reactie of commentaar.’ De link werd als gek gedeeld métcommentaar (‘Vreselijk toch, dat niemand nogecht iets leest?!’).Dit stukje klokt afop nauwelijkshonderd krantenregels. In onze digitale uitgavenheet dat ‘een longread’. Ik wil maarzeggen.
ALS JOURNALISTENWISTEN HOEVEELMENSEN HUNSTUKKEN TOT HETEIND LEZEN, DANSCHREVEN ZE ERGEEN MEER
LEZEN IS ZÓ JAREN NEGENTIG
4. Hoeveel tijd besteedt een lezer gemiddeld aanhet lezen van zijn papieren krant?(a) Een kwartier.(b) Vijf minuten.(c) Iets meer dan twintig minuten.(d) 35 minuten.
5. Waarom verschijnen er nog literaire tijdschriften op papier?(a) Tijdschriften zijn bij wet verboden enkel digitaal teverschijnen.(b) Ze lijken, als delicatesse, stand te houden: ze ruikenen voelen lekkerder dan een beeldscherm. Debutantenworden ook makkelijker opgemerkt op papier.(c) Moeilijk te begrijpen. Het zal in elk geval niet meerlang duren: papier is duur en digitaal publiceren gaatsnel.(d) Ze zijn glossyer.
6. Wat is een goede literaire canon?(a) Een canon is altijd subjectief en tijdsgebonden. Daarkun je niet omheen.(b) Het beste, voor eens en voor altijd.(c) De beste canon is de canon die de topschrijvers allertijden bundelt: van elke eeuw één.(d) Het liefst schud je de canon elk jaar eens goed doorelkaar. Een vastgeroeste canon is een slechte canon.
7. Hoe komt het dat we sommige flagrante foutenin onze eigen tekst niet zien staan bij het nalezen,terwijl iemand anders die er zo uithaalt?(a) Bij het lezen maken je ogen sprongen. Soms springje toevallig over een fout heen.(b) Sommige mensen hebben daar meer last van dan
1. De papierlezer is dood. Daarmee bedoeltde auteur van het artikel:(a) Leerlingen hebben het moeilijk gedrukte tekstente begrijpen.(b) Papieren kranten en tijdschriften zijn gaan lijkenop beeldschermkranten en tijdschriften.(c) Het leesonderwijs is behoorlijk achterhaald.(d) Mensen lezen enkel nog op de computer ofde tablet.
2. Wat is Blendle?(a) Online krantenkiosk waar je losse kranten entijdschriftartikels kunt kopen.(b) Keukenmachine waarmee je voedsel fijnmaalt.(c) Online platform. Biedt via het internet films entvseries aan die je kunt streamen waar en wanneerje maar wilt.(d) Nieuwe gameapp met een uitgebreide collectieverslavende sociale games.
3. Een nieuw fenomeen in de wereld van denieuwe lezer is de ‘longread’.(a) Doorleesbericht van een vriend op je Facebookmuur, verrijkt met filmpjes en foto’s.(b) Essay van minimum 2.000 woorden.(c) Deze online luisterroman is een uitvinding vanThe New York Times.(d) Artikel dat zich het best laat lezen op een tablet,langer dan een gewoon krantenartikel, gelardeerdmet grafieken, video’s en animaties.
COLUMN
OEFENING 1
andere. Dat komt omdat het mechanisme dat foutenherkent, in hun geval in de rechterhersenhelft ligt.(c) In eigen teksten heb je al zoveel voorkennis, dat hetvoorspellen veel beter gaat, en je dus grotere sprongenmaakt, hup over de fout heen.(d) Je eigen tekst ben je al zo beu gezien, dat je hemniet meer aandachtig leest.
8. ‘Online geletterdheid’:(a) Betekent dat je veel en graag online leest.(b) Bij mensen met deze handicap lopen de lettertjesop een beeldscherm altijd dooreen.(c) Mensen met die eigenschap kunnen ook in mailsof posts op socialenetwerksites heel beeldend en literair schrijven.(d) Betekent dat je je weg vindt in online teksten methyperlinks en multimedia en dat je online teksten metde nodige kritische zin weet te benaderen.
9. Wat moet je vooral wél doen als je zo efficiëntmogelijk online informatie wilt vergaren?(a) Check zeker je bronnen niet. Is tijdrovend en wat dannog: iedereen heeft wel iets interessants te vertellen.(b) Klik met je rechtermuisknop en open de links alsnieuwe pagina’s. Zo verlies je het hoofdartikel niet uithet oog en raak je de draad niet kwijt.(c) Linkjes, filmpjes, likejes: klik maar lekker door. Jeweet misschien niet meer waar je met je zoektochtbegon, maar gewis komt er veel interessants op je pad.(d) Zonder je samen met de iPad en een kopje koffieeen uurtje af op het toilet. Gezellig geconcentreerdwerken.
ONLINEDe oplossing van deze oefening vindt u opwww.standaard.be/taalbijlage
Een aandachtig lezer van de bijlage haalt100 procent op onderstaande quiz!