De Molenvriend 46

27
Uitgave van de vereniging Molenvrienden Land van Cuijk Nr. 46

description

 

Transcript of De Molenvriend 46

Page 1: De Molenvriend 46

Uitgave van de verenigingMolenvrienden Land van Cuijk

Nr. 46

Page 2: De Molenvriend 46

VERENIGING MOLENVRIENDEN LAND VAN CUIJKwww.molens.net/landvancuijk

BESTUUR

VOORZITTER Mari Goossens D. Boutsstraat 25Tel. 0485-573815 5831 VN BOXMEER

SECRETARIS Don Werts Straatkantseweg 28Tel. 0485-322460 5443 NC HAPSFax 0842-110623 E-mail:

[email protected] Perry Hendriks De Vang 20

Tel. 0485-322872 5437 BP BEERSBESTUURSLEDEN Frits Harteman Bilderbeekstraat 23

Tel. 0485-572271 5831 CW BOXMEERHans Heijs Steenstraat 85ATel. 0485-577330 5831 JC BOXMEER

COMMISSIES

ARCHIEFCOMMISSIE Tel. 0485-313647 Isabellalaan 305431 GW CUIJK

LEDENADMINISTRATIE Tel. 0485-322460 Straatkantseweg 28Fax 0842-110623 5443 NC HAPSGIRONUMMER: 4008385 onder vermelding adres penningmeester

MOLENARCHIEF Tel. 0485-313647 Isabellalaan 30LAND VAN CUIJK 5431 GW CUIJK

Eenieder kan na afspraak het archief raadplegen

BIOTOOPWACHT Tel. 0485-313298 Moleneind 4LAND VAN CUIJK 5431 HW CUIJK

DE MOLENVRIEND 46

ColofonJaargang 18, nummer 1, januari 2002Lijfblad van de vereniging Molenvrienden Land van Cuijk, opgericht in 1984.De Molenvriend wordt gratis toegezonden aan de leden van de vereniging. De contributie hiervoor is • 10,--.Aanmelding kan geschieden door het bewuste bedrag te storten op de girorekening van de vereniging. DeMolenvriend is een advertentiemedium.

REDACTIE Harry Daverveld Frits HartemanPeter Simons Marko SturmBen Verheijen

REDACTIEADRES Bilderbeekstraat 23 5831 CW BOXMEERof e-mail: [email protected]

VERDER WERKTE(N) MEE Theo van Bergen, Gerd Hage, A. Klarenbergen Hans Selten

ILLUSTRATIES Frits Harteman, Harry Kaak, A. Klarenberg,Marko Sturm, Ben Verheijen en Frans v.d. Water

VOORPAGINA De “Gerarda” te Heijen, zie het artikel in ditnummer (foto Harry Kaak)

Page 3: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 3

pagina 2 Colofonpagina 3 In dit nummer

Van de redactiepagina 4 Mededelingen van het bestuurpagina 5 Jaarlijkse vliegenplaag nader bekeken

een bioloog vertelt over de vliegjes die ons in het najaar bezocht hebbendoor: A. Klarenberg

pagina 7 Molendag Land van Cuijkvoorlopig programma van onze regionale molendag op 10 maart

pagina 8 Een molen in Noord-Limburg – De Gerarda te Heijendoor: Marko Sturm

pagina 13 Back in Townhoe de molen in Oeffelt een stuk van zijn oude roeden terug kreeg

door: Theo van Bergen en Frits Hartemanpagina 14 Molenaarszoon Gerrit Willems vertelt...

door: Ben Verheijenpagina 16 Een tweede koppel stenen

door: Frits Hartemanpagina 17 Het molenaarsvak

door: Frits Hartemanpagina 18 Amerikaanse windmolen in Vianen

over de geschiedenis en techniek van een windrotor te Vianendoor: Ben Verheijen

pagina 21 ’t is een schone dag zei de mulder... en het waaidedoor: Frits Harteman

pagina 22 Aan de lichtdoor: Hans Selten

pagina 23 Molens in de regiodoor: Frits Harteman en Marko Sturm

pagina 24 De Bauer und der Windmüller

In dit nummer

Van de redactieNu het nieuwe jaar 2002 net begonnen is, wil deredactie alle lezers een voorspoedig nieuwjaar toe-wensen. In het bijzonder wensen we de molenaarsonder de lezers een jaar met goede wind en geengebreken toe.

De redactie is verheugd dat nu (drie maanden na deverschijning van nummer 45) er weer een nieuwnummer uitgebracht kan worden. Bij de oprichtingvan dit blad is het weliswaar de bedoeling geweestelk kwartaal een Molenvriend uit te brengen, maarde ervaring leert dat dit voor een regionaal blad nietaltijd gemakkelijk is.

Op pagina 5 kunt U een artikel lezen van eenbioloog en molenliefhebber uit onze regio, dieonderzoek heeft gedaan naar de vliegen die veel vanonze molens in het najaar met een bezoek vereren.Wij zijn erg blij dat ook niet-molenaars artikelenaanleveren en wij hopen dat dit voorbeeld doetvolgen.

Tot slot wijzen we er nog op dat kopij altijd welkomblijft. Op die manier hopen we er voor De Molen-vriend een goed jaar van te kunnen maken.

de redactie

Page 4: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 4

Mededelingenvan het bestuur

Bij overname van artikelen en/of foto's, auteur eneventuele bron(nen) vermelden. Tevens hiervanmelding maken bij de uitgeefster of redactie vandit blad.

De redactie stelt zich niet aansprakelijk vooreventueel gemaakte fouten of anderszins ontstaneongemakken.

Allereerst wil ik vanuit de vereniging aan alle lezersen leden de beste wensen voor het jaar 2002 overbren-gen. Natuurlijk hopen we op een windrijk jaar, maarook een jaar vol activiteiten. Zoals de Molendag Landvan Cuijk en niet te vergeten de te verwachten festi-viteiten rondom het 200-jarig bestaan van de Maria-molen te Haps. Hopelijk gaat het de Mariamolen beteraf dan de Rijkevoortse molen vorig jaar in zijn 100-jarig jubileum. De molen werd immers stilgelegd!

Zoals gezegd: de Molendag staat voor de deur! Dewerkgroep bestaande uit Jos Verberk, Ben Verheijen,Mari Goossens, Frits Harteman & Don Werts is erklaar voor. Tussen het verzenden van de persberichtenvoor de kwartaalbladen in molenland en de campagnevlak van tevoren, zit nu een relatief rustige periode.De speciale plaats op de website zal langzaam maarzeker meer informatie gaan bevatten, zodat op dezeplaats een duidelijke indruk van de dag gekregen gaatworden! Niettemin hoeft voor die tijd stilgezeten teworden. Er moeten affiches gemaakt worden en flyersmet een overzicht en laatste informatie om uit de delenop de dag zelf aan rondreizende geïnteresseerden. Ener moeten extra exemplaren van de video (“Korenop de Molen”) verschijnen, om deze op de Molendagvoorradig te hebben voor liefhebbers. Gezien hetsucces zijn we reeds door de beginvoorraad heen!

De vereniging heeft bezwaar aangetekend tegen deuitbreidingsplannen van het industrieterrein inWanroij, recht tegenover De Hamse Molen. Er is noggeen reactie van de gemeente Sint Anthonis ontvan-gen! Maar waarschijnlijk zal er weinig aan de plannengewijzigd kunnen worden, maar het geven van eensignaal is niet onbelangrijk in dit soort situaties.

De Molenstichting Noord-Brabant heeft zichzelfgepresenteerd tijdens de molenaarsvergadering in hetnajaar. Deze stichting streeft een goede samenwer-

king na met onze vereniging, die overigens in het na-bije verleden al gestalte heeft gekregen. Zo is er eenafvaardiging in het stichtingsbestuur en zijn erwerkgroepen binnen de stichting actief waarin men-sen uit onze regio zitting hebben!

Andere zaken waarover wordt nagedacht binnen hetbestuur is een eventuele jubileumuitgave van DeMolenvriend. Begin 2003 (dat is reeds over een jaar)zullen we, als de huidige frequentie van verschijningzich voortzet, namelijk het magische nummer 50 be-reiken. Reden tot iets speciaals, aldus het bestuur!Als het jaar 2002 weer net zo snel omvliegt als hetafgelopen jaar, zult u hier dus spoedig al iets vanmerken!

de secretaris

Agendazaterdag 9 maart 2002Jaarvergadering De Hollandsche Molen

zondag 10 maart 2002Molendag Land van Cuijk

dinsdag 19 maart 2002Jaarvergadering

vrijdag 21 juni 2002Opening Brabants Molenweekend Haps(onder voorbehoud)

weekend 22 & 23 juni 2002Brabants Molenweekend

Page 5: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 5

Jaarlijkse vliegenplaagnader bekeken

Massaal voorkomen van de vliegThaumatomyia notata Meigen (Diptera:

Chloropidae) in de Martinusmolen te Beugen(Gemeente Boxmeer)

Tijdens de rondleiding met de vrijwillig molenaarMarko Sturm op zaterdagmiddag 13 oktober 2001door de Martinusmolen te Beugen (GemeenteBoxmeer) ontdekten wij onder de kap een zeer grotezwerm 2-3 mm lange opvallend geelbruin gekleurdevliegen. De vloer en de balken onder de kap lagenbezaaid met dode vliegen. De meeste vliegen zatentegen het hout onder de kap. Ook vlogen er nog heelveel vliegen aan de zonzijde buiten de kap. VolgensFrits Harteman en Hans Heijs, vrijwillig molenaarsvan de vereniging Molenvrienden Land van Cuijk,verbleven de vliegen al enige weken in de molen.Hetzelfde verschijnsel werd afgelopen jaar ook alwaargenomen. Ook collega-molenaar uit Kranenburg(D), dhr. Ludwig van der Grinten had de vliegen inmassa’s in andere molens gezien (o.a. Kalkar). HansHeijs meent dat veel molenaars de vliegen wel ken-nen, maar dat niemand weet om welke vliegensoorthet feitelijk gaat. Als bioloog met jarenlange ervaringmet fruitvliegen (Drosophila) in het veld en labora-torium is het natuurlijk spannend om er achter te ko-men welke vliegen deze en ook andere molens in denazomer en herfst zo massaal bevolken. Om de soortte kunnen determineren moet je ze vangen. Snel opde fiets terug naar huis om wat buisjes en een mond-exhauster (een soort stofzuiger) op te halen. Terugge-keerd in de molen samen met Marko Sturm weer on-der de kap en wat vliegen verzameld om ze thuis on-der de microscoop nader te bestuderen. Ik had MarkoSturm uitgelegd dat het niet zo eenvoudig zou zijnom zonder geschikte literatuur de vliegensoort te de-termineren. Ze leken qua afmeting (slechts ca. 3 mmlang) en kleur wel op fruitvliegen, maar onderzoekmet de loupe leerde al gauw dat het een andere groep(familie) van vliegen betrof. Nog even gefilosofeerd

wat al de vliegen daarboven in de kap van de molenzouden moeten zoeken. Werden ze aangelokt doorde bijenwas, die gebruikt wordt om de kammen tesmeren? Dat niet iedere molenaar blij zal wezen metzoveel vliegen in de molen is te begrijpen, maar daar-over later.

Thuis, de beschikbare literatuur ingedoken om er ach-ter te komen welke vliegensoort zo massaal bovende molen bevolkt en natuurlijk waarom. Met de El-

De halmvlieg Thaumatomyia notata Meigen op dekerktoren van Sambeek

Page 6: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 6

sevier’s Insectengids en het onovertroffen Duitseboekje over insecten van Jacobs (Gustav Fischer Ver-lag) kwam ik er al snel achter dat het met hoge waar-schijnlijkheid Thaumatomyia notata Meigen (Dip-tera: Chloropidae) betrof. De soort, waarvoor jammergenoeg géén Nederlandse naam bestaat, behoort totde 80 in Nederland voorkomende soorten halmvlie-gen (chloropidae). De larven van deze halmvliegenmineren in wortels en stengels van grassen. Het toevalwilde dat een medewerker van het IVN, Theo Ver-schuur, mij kon mededelen dat er boven in de kerkto-ren van Sambeek (Gemeente Boxmeer) ook massaalvliegen voorkomen, zodanig dat je bij het betredenvan de zolder van de toren en op de balustrade netals onder de kap van de molen de mond stijf geslotenmoet houden. Een paar dagen later, op dinsdag 16oktober, klim ik net als in de molen op eigen risico…na toestemming te hebben verkregen van de beheer-der, samen met Theo Verschuur op de kerktoren vanSambeek. Zowel onder als rondom de torenspits mas-saal dezelfde vliegensoort als in de molen van Beu-gen. Met een speciale door Öko-Care B.V. uit Rijke-voort beschikbaar gestelde digitale camera was hetmogelijk om een groep zonnende vliegen op het leiendak van torenspits van nabij vast te leggen, zoals opde bovenstaande foto. Samen met Theo Verschuurin de ruimte van het Instituut voor Natuureducatie(IVN) in Boxmeer de vliegen nog een keer uitvoerigonder het binoculair onderzocht op diagnostische fa-miliekenmerken (antennen en vleugelstructuur).

Omdat de informatie waarover ik beschik nogal sum-mier is en de beide insectengidsen alleen vermeldendat van de familie chloropidae de soort Thaumato-myia notata af en toe massaal in gebouwen wordtaangetroffen, speurde ik met een daarvoor geschiktezoekmachine (Copernic 2001) het internet af om meerinformatie te bemachtigen. Binnen een paar minutenontdek ik de website van het Zoölogisch Instituut vande Russische Academie van Wetenschappen in St.-Petersburg, met daarin een door Emilia P. Narchuk(gelukkig) in het Engels opgestelde webpagina meteen uitgebreide tekst over de bewuste vliegensoort.De titel en de inhoud van de webpaginahttp://www.zin.ru/annrep/2000/16.html zijn een schot

in de roos, want geen andere website blijkt meer gege-vens te bevatten. Hieronder volgt een korte samenvat-ting en een vrije vertaling uit het Engels.

“Hoewel de vlieg door haar massale voorkomen alvanaf 1736 in Engeland en elders in Europa bekendwas, is ze als soort pas in 1830 door Meigen beschre-ven. Momenteel bestaan er ruim honderd publicatiesover Thaumatomyia notata, waarvan de meeste be-trekking hebben op haar massale voorkomen in men-selijke bewoning. Van het geslacht zijn momenteel22 soorten bekend, waarvan er twee, Th. notata en inTh. annulata (Noord-Amerika), een explosief optre-den vertonen. Th. notata bezit een groot versprei-dingsgebied in Eurazië en Noord-Afrika. Ze ontwik-kelen 3–4 generaties per jaar en overwinteren als vol-wassen vlieg. De larven zijn carnivoor en leven vooralin de wortels van grassen van wortelluizen. In de na-zomer en herfst komen de vliegen in zwermen bijelkaar op zoek naar geschikte ruimten om te overwin-teren. Dit betreft meestal hoge gebouwen die meestallos van de andere bebouwing staan in parken, zoalskerk- en kasteeltorens of een enkele keer een sterren-wacht.

Soms waren deze zwermen zo dicht dat ze op rookleken en abusievelijk de brandweer werd gewaar-schuwd. Onduidelijk is waarom deze vliegen zo mas-saal samenkomen, waarom ze hetzelfde gebouw 2-3achtereenvolgende jaren binnengaan en tenslottewaarom ze niet elk jaar voorkomen, maar periodiek.Op basis van een reeks waarnemingen tussen 1805en 1997 zou het cyclische voorkomen van Th. notatagerelateerd zijn aan de 11-jaarlijkse zonnecyclus. Hetmassale voorkomen van Th. notata neemt toe met detoename van de zonneactiviteit, die gekenmerkt wordtdoor een toename van warme en droge zomers. Inhoeverre dit gerelateerd is aan het voorkomen vanwortelluizen in onze regio is nog onbekend.’’ Enkeleandere websites leveren in beperkte mate informatieen bevestigen de gegevens van Emilia P. Narchukwat betreft het massale voorkomen van Th. notata.

Met deze informatie is het probleem van de vliegenin de molens vanzelfsprekend nog niet opgelost, maar

Tekening van devrouwelijke en mannelijkeThaumatomyia notataMeigen

Page 7: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 7

het is wel duidelijk wat ze er doen, waar ze vandaankomen en om wat voor soort vlieg het gaat. Nu isniet iedere molenaar blij met een zwerm van 100 000vliegen of een veelvoud hiervan onder de kap van demolen. De vliegen zijn op zich onschadelijk omdatze de molen niet aantasten, maar kunnen wel hinderveroorzaken. Tegen de winter zijn de meeste vliegenverdwenen of gestorven en kunnen ze worden opge-veegd of opgezogen. Het tegenhouden van de vliegenlijkt schier onmogelijk, omdat er altijd wel een deurof raam is geopend nog afgezien van de vele kierenen gaten die ook als ingang kunnen worden gebruikt.De vliegensoort is nuttig omdat de larven van wortel-luizen leven, die schade kunnen toebrengen aan gras-land en graangewassen. Bij elkaar genomen is er vande biologie van Th. notata nog maar relatief weinigbekend. Omdat de vlieg nog geen Nederlandse naamdraagt, zou ik willen voorstellen Th. notata molen-of torenvlieg te noemen.

Om een beter beeld te vormen over het voorkomenen de verspreiding van de vliegen in de regio endaarbuiten kunt u de auteur op onderstaand adresbereiken. In het bijzonder, zijn gegevens uit hetverleden welkom.

Tekst en foto: Albert Klarenberg

Adres auteurDr. A.J. KlarenbergDe Hulst 305831 SB BOXMEERTel./fax: 0485-520692E-mail: [email protected]

LiteratuurreferentiesChinery, M. (1975). Elseviers Insektengids voorWest-Europa. Elsevier – Amsterdam/Brussel

Ebeling, W. (2001). Urban Entomology. UC RIVER-SIDE, ENTOMOLOGY, ENT133 – RUST. Website:http://entmuseum9.ucr.edu/ent133/ebeling

Jacobs, W. (1988). Biologie und Ökologie der Insek-ten. Gustav Fischer Verlag. Stuttgart. New York

Narchuk, E.P. (2000). Outbreaks of carnivorous flyThaumatomyia notata Meigen (Diptera: Chloropidae)and their periodicity. Zoological Institute, RussianAcademy of Sciences, Universitetskaya nab., 1, St.Petersburg, 199034, Russia.Website: http://www.zin.ru/annrep/2000/16.html

Zoals in nummer 45 van de Molenvriend middels eenaffiche werd aangegeven houdt de vereniging Molen-vrienden Land van Cuijk op zondag 10 maart 2002haar vijfde Molendag. Het is dan alweer 4 jaar geledendat de vereniging een dergelijke molendag organi-seerde. Daar we op onze vorige molendagen over debelangstelling niet te klagen hebben gehad, heeft hetbestuur van de vereniging gemeend dat het weer eenstijd werd een dergelijke dag te organiseren. Uiteraardhoopt zij weer op een grote belangstelling van de mo-lenaars uit het land en dat de weergoden, gezien hetjaargetijde, ons gunstig gezind mogen zijn.

Wat het programma betreft kunnen wij u berichtendat dankzij de medewerking van de molenaars onder-staande molens – onder voorbehoud – geopend zijnvan 11.00 tot 17.00 uur.

Molendag Land van CuijkOploo “De Korenbloem” standerdmolen

WatermolenBeugen “Martinus” bergmolenOeffelt “De Vooruitgang” bergmolenCuijk “Jan van Cuijk” bergmolenGassel “Bergzicht” houten achtkantHaps “Mariamolen” houten zeskantSt.-Hubert “Heimolen” bergmolenWanroy “De Hamse Molen” standerdmolenRijkevoort “Luctor et Emergo” stellingmolen

Zoals u ziet keus genoeg voor een aangename en leer-zame dag of gezellig praatje met de molenaar of ande-re bekenden in het molenwereldje. Voor nadere in-lichtingen kunt u zich wenden tot het secretariaat vande vereniging Molenvrienden Land van Cuijk. Tele-foon 0485-322460 of www.molens.net/landvancuijk/molendag.

Page 8: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 8

De molen met het oude rietdek verwijderd

In de serie artikelen “Een molen in Noord-Limburg”,beschrijven we één van de vier nog bestaande wind-molens in de kop van Noord-Limburg. Maakten wein de vorige (en eerste) aflevering kennis met “DeReus” te Gennep, in dit nummer komt de “Gerarda”te Heijen aan bod.

ImpressieAlle actieve molenaars onder de lezers, weten dat erveel meer mensen voorbij hun molen rijden, dan dater binnen in de molen een kijkje nemen. Bij de molensin onze buurt spant de “Gerarda” wat dat betreft mis-schien wel de kroon. Gelegen aan de oude rijksweg

Een molen inNoord-Limburg

De Gerarda te Heijen

van Nijmegen naar Venlo, rijden vele auto’s voorbij,al is dit na de komst van de A73 wel minder gewor-den. Niettemin is deze molen ook van binnen de moei-te waard, zoals U in dit artikel zult merken.Met zijn rietdek op de achtkante romp en de kap, isde bergmolen Gerarda in Limburg een opvallendeverschijning. Op de stevige grond in de zuidelijkeprovincies was steen namelijk een veel populairderbouwmateriaal voor molens. Om te weten te komenhoe een rietgedekte molen zijn plaats in Noord-Lim-burg vond, moeten we wat terugduiken in de geschie-denis.

GeschiedenisDe Gerarda zoals we die nu kennen, is de derde molenop deze plaats. In 1861 vroeg Jan Mathijs Clevers uitWell, getrouwd met Hendrika Josepha Habraken, aanhet provinciebestuur toestemming om een windmolente bouwen, op de plek waar nu de Gerarda staat. Inde periode 1862–1863 werd een ronde stenen berg-molen gebouwd. Later zou deze molen bekend staanals “De oude steenen molen”.De voorgangers van de Gerarda hebben vele mole-naars en eigenaars gekend. In 1892 werd GerardusClevers, samen met zijn broers Johannes Fransiscusen Arnoldus Clevers, eigenaar van de molen; later in1898 werd hij de enige eigenaar. In 1910 kwamen decontacten met het Land van Cuijk om de hoek kijken.Lambertus Janssen uit Haps koopt dan namelijk deHeijense molen. Als Lambertus Janssen komt te over-lijden, blijft zijn vrouw Maria Fransisca met vijf kin-deren achter. Zij laat de molen veilen door notarisVan Sasse van IJsselt uit Boxmeer. Bij de veiling wor-den de molen met drie koppels stenen; het woonhuismet café bij de tramhalte en de bakkerij; een perceelbouwland en een perceel heide verkocht aan AlphonsJacobus Swertz uit Afferden. De molenaar van Escha-ren, Johannes Adrianus Wagemans, koopt in 1923de molen. Familie Wagemans was in het Land vanCuijk een bekende molenaarsfamilie. Karel Wage-mans, een broer van Johannes, was molenaar op dezeskante bergmolen “Maria” te Haps, terwijl Theo,

Page 9: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 9

een andere broer, een molen te Beers bemaalde.

Helaas kan Johannes Wagemans maar twee jaar ple-zier hebben van zijn aankoop. Bij een storm in 1925gaat de molen door de vang, door de wrijving brandtde molen af. Johannes laat zich echter niet uit hetveld slaan en bouwt de molen weer op. Behalve opwind aangedreven steenkoppels, kreeg de molen ookeen koppel vijftiender stenen in een maalstoel, aange-dreven door een Deutz gloeikopmotor.

In 1929 wordt de molen met bijbehorende bezittingenverkocht. Eigenaar wordt de eerder genoemde TheoWagemans, molenaar te Beers, die in hetzelfde jaarnog de molen doorverkoopt aan zijn broer Peter.

In 1931 komt de molen in het bezit van de familieKessels. Josephus Martinus Johannes en MartinusJohannes Gerardus Kessels uit Meerlo kopen de mo-len. In 1942 wordt Martinus alleen eigenaar van demolen, hij laat in dat jaar door molenmaker VanBussel het stroomlijningssysteem “Van Bussel” eneen mengketel plaatsen. Verder behoren een graanrei-niger en een koekenbreker tot het interieur van demolen.Deze Martinus Kessels, de laatste beroepsmolenaarvan de Heijense molen, heeft de molen vernoemdnaar zijn vrouw Gerarda.

Zoals zo vele molens in de buurt van de rivier deMaas, wordt de Gerarda een oorlogsslachtoffer. NadatMartinus Kessels twee jaar plezier heeft gehad vanzijn Van Bussel-gevlucht, wordt de molen in 1944opgeblazen. Na de oorlog wordt het bedrijf tijdelijkvoortgezet met een noodmolen, een maalstoel aan-gedreven door een ruwoliemotor, die in de nog intacteruimte in de molenberg opgesteld stond. De gietijze-ren as van de molen, die nog bruikbaar was, verdwijntnaar de windmolen van Escharen.

Houten achtkantIn 1950 bouwt molenmaker Beijk op de stenen onder-bouw van de oude molen een houten achtkant op.Dit is niet alleen de derde molen op deze plek, maarook de derde plaats van de houten achtkant. De molente Heijen is dus oprecht een molen met een uitge-breide geschiedenis.Alhoewel sommige bronnen vermelden dat de acht-kant van de Gerarda oorspronkelijk dienst deed inGroningen, is het waarschijnlijker dat de achtkant in1850 gebouwd is als poldermolen van de Veenpolderte Echten, gemeente Lemsterland in de provincieFriesland. De plassen (in 1885 drooggemaakt) engronden rondom de plaatsen Echten en Oosterzeewaren verenigd in een vervenerskring. Zeven molens

en een stoomgemaal droegen zorg voor de bemalingvan het gebied: molens 5, 6, 7 en het stoomgemaalbrachten het water van de polderafdelingen naar eenpolderboezem, waarvan het water door molens 1, 2,3 en 4 op de Friese boezem werd uitgeslagen.

In 1912 wordt besloten een groot stoomgemaal tebouwen voor de hele polder, de molens worden hieropafgebroken. In 1913 wordt een van de molens (hetachtkant dat nu in Heijen staat) overgeplaatst naarHierden bij Harderwijk (Gelderland), om van 1914tot het eind van de tweede wereldoorlog dienst te doenals korenmolen. De molen is hier de bovenbouw vaneen stellingmolen.

Molenaar Harry Kaak is van plan om meer te achter-halen over de geschiedenis van de molen, door in devorige standplaatsen de archieven in te duiken. Zo isbijvoorbeeld niet bekend welke van de molens vande veenpolder uiteindelijk in Heijen terecht is geko-men. Als er in de toekomst meer gegevens over de

De inrijpoort van de Gerarda, met als drempel eenoude roede. Als Harry Kaak straks niet volgens dehygiënecode wil gaan malen, kan hij zo een poesnemen, het katteluikje is namelijk al aanwezig. In

het kader de gevelsteen bij de ingang, met deinitialen van de eerste eigenaar Jan Mathijs

Clevers

Page 10: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 10

geschiedenis van dit achtkant gevonden worden, levertdat misschien nog leuke artikelen voor de Mo-lenvriend.

In 1949 wordt de molen te Hierden door molenmakerBeijk uit Afferden afgebroken en als bouwpakketweer opgebouwd, op de restanten van de ronde stenenbergmolen te Heijen. In de periode 1950–1951 komtde molen gereed. Als staart wordt een oude Fransen-roede gebruikt, terwijl de spruiten ook uit oude roedenvervaardigd worden.

In de jaren 1952–1966 wordt voornamelijk electrischgemalen. In 1972 wordt het bedrijf geheel stilgelegd.In 1975 verkoopt Martinus Kessels de molen aan degemeente Gennep, die de molen in 1976 laat restau-reren. Het beheer blijft in de familie Kessels, SjefKessels wordt de vrijwillig molenaar.

De laatste jaren draaide de molen steeds minder. Deconditie van het rietdek ging bovendien zienderogenachteruit. Samen met de andere molens op het grond-gebied van de gemeente Gennep, is de Gerarda inerfpacht overgegaan naar de molenstichting gemeenteGennep, die de molen nu laat restaureren door mo-lenmaker Beijk te Afferden. Na voltooiing van dezerestauratie zal Harry Kaak met de molen gaan draaien.De werkzaamheden van de restauratie komen in hetverdere verloop van dit artikel aan bod.

Een rondtocht door de molenAls we buiten bij de molen komen, valt het meteenop dat het riet van de molen vervangen is. Zowel dekap als het molenlijf zijn van een nieuwe laag rietvoorzien. Dit riet is op de authentieke manier mettouw aan de rietlatten gebonden.

Voor we verder gaan een vraagje: hoeveel roedenheeft een molen? We zijn snel geneigd om het ant-woord “twee” te geven, maar bij sommige molensligt dat toch wat anders... Als we over de drempelvan de inrijpoort stappen, zien we meteen dat de Ge-rarda iets heeft met het hergebruiken van roedes: dedrempel is namelijk een oude roede van de molenvan Milsbeek (zie de foto). We zullen echter onzetocht door de molen moeten voltooien, om er achterte komen hoeveel roeden een molen kan hebben.

De tand des tijds heeft duidelijk zijn invloed gehadop het muurwerk op de begane grond van de molenen op de kwaliteit van de vloer. Bij de restauratiezullen de muren naast de inrijpoort, de muren op debegane grond en de vloer opgeknapt worden. Ookworden de muren beneden opnieuw gestuct. Om allesweer een mooi aangezicht te geven, zal de inrijpoort

geschilderd worden.Op de begane grond is ook een hok waar vroeger demotor gestaan heeft. In de vloer van meelzolder zijnnog de gaten te zien waar vroeger de aandrijfriemennaar de koppels boven doorheen liepen.

Na het bestijgen van de trap naar de meelzolder, zienwe meer van de constructie van het achtkant. Het acht-kant is een compleet achtkant, met kruizen en alleswat erbij hoort. Dat is ook wel logisch, omdat hetgeen achtkant uit onze streek is, maar een geïmpor-teerd achtkant.Bij de restauratie zullen de luiluiken gerepareerd wor-den, ook zal het gaffeltouw vervangen worden. Bijhet repareren van de luiluiken blijft hopelijk een leukdetail voor het nageslacht bewaard: op de onderkantvan een van de luiluiken van de steenzolder, heeftmolenaar Kessels zijn zakkenstempel uitgeprobeerd(zie de foto). Hier kijken we dus vanaf de meelzoldertegenaan.

Op dit luiluik heeft molenaar Kessels zijnzakkenstempel uitgeprobeerd: Kessels – Heijen

Het zware spoorwiel met het steenrondsel

Page 11: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 11

Op de steenzolder is meer restauratiewerk te doen.Naast de luiluiken, moeten hier verder de steenkraanen de steenkuip onder handen genomen worden.Bovendien krijgen de kunststenen nieuwe ijzerenbanden. Het steenkoppel heeft een Engelse rijn.Het valt op dat de molen een enorm zwaar spoorwielheeft, er is bijna geen ruimte waardoor we omhoogkunnen kijken. De overbrengingsverhouding is hierbovendien nogal vreemd, waardoor we in totaal op1:7,4 uitkomen. De molen schijnt hierdoor bij hetmalen erg zwaar en onregelmatig te lopen.

Een trap hoger op de luizolder, kunnen we aan despilbalken zien dat de molen, toen hij nog in Hierdenstond, twee koppels stenen had. In Hierden was hetin of uit het werk zetten van de steen vanaf de steen-zolder te bedienen, de restanten van het mechanismezijn nog zichtbaar.Bij de restauratie zal de luizolder opgeknapt worden,verder zal de ladder naar de kapzolder worden ver-vangen door een trap.

In de kap aangekomen, zien we duidelijk het grootwiel en de bonkelaar van een poldermolen. Zowel dewielen als de kammen zijn zeer zwaar uitgevoerd.De kammen van de bonkelaar staan onder een spe-

ciale hoek, om er voor te zorgen dat de aangrijpingtussen de kammen optimaal is.Door het spiegelgat van het bovenwiel zit een giet-ijzeren bovenas van L.I. Enthoven & Co. te Den Haag.De as draagt nummer 560 en is gegoten in 1870. Demolen moet dus ooit begonnen zijn met een houtenas, omdat de as nieuwer is dan het achtkant.

Bij de restauratie zullen de roosterluiken vervangenworden, bij mijn bezoek aan de molen was de achter-keuvelens al vernieuwd. In tegenstelling tot bij demeeste molens, hebben we in de Gerarda – bij dag-licht – goed licht bij de hals, omdat daar een ruitje inde kap is aangebracht. Het halslager is bij deze molenvan pokhout en niet van steen. Harry Kaak wijst mijspeciaal op de mooie smeedijzeren verbindingen tus-sen de voeghouten en de windpeluw. Verder zien wedat de kammen van het bovenwiel geborgd zijn metijzeren pennen in plaats van met houten pennen ofwiggen.

Buiten op de molenberg zien we een ijzeren kruilieren ijzeren kruipalen. De gehele staart van de molen(staartbalk, lange schoren en korte schoren) is ver-nieuwd. Hetzelfde geldt voor beide spruiten. De sprui-ten waren voor de restauratie oude Pot-roeden, nu

De derde molen op dezeplaats in Heijen, de derde

plaats van het houtenachtkant en het derde

kruiwerk: rechtsonder zienwe in de kruivloer een

oude uitsparing voor eenkruineut, rechtsboven eenoude kruineut en links deoude rollensluis. Zoals op

de foto’s te zien is, heeft demolen nu een Engels

kruiwerk.

Page 12: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 12

zijn ze echter vervangen door houten exemplaren.Ook de staart was voor de restauratie een oude roede,van Fransen uit Vierlingsbeek. Volgens oorspronke-lijk plan zou de staartbalk gegalvaniseerd worden,om zo nog vele jaren mee te kunnen. Toen echterpuntje bij paaltje kwam, bleek dat het galvaniseer-bedrijf zo’n smerige roede niet in het bad wilde heb-ben, zodat alsnog een nieuw houten exemplaar beves-tigd moest worden.

Als we even doortellen, dan zijn we al bij vier roeden:de drempel van de inrijpoort, de lange en korte spruiten de staart.

In het Limburgs molenboek is nog te lezen dat demolen Pot-roeden heeft. Deze zijn echter al een tijdjegeleden vervangen door gelaste roeden. De roedenzijn voorzien van Van Bussel-stroomlijnneuzen, zon-der remkleppen.Nu is onze telling van de roeden compleet: we hebbenbewezen dat een molen wel zes roeden kan hebben,zonder dat daar een Mediterraan gevlucht of ietsdergelijks voor nodig is.

Molenaar Harry Kaak hoopt na de voltooiing van derestauratie te kunnen gaan draaien met gesponsordezeilen: twee exemplaren van de gemeente en tweevan het bedrijf van de buurman van de Gerarda. Detoekomst zal nog moeten leren of dit gaat lukken.

De biotoop van de Heijense molen is van wisselendekwaliteit. Aan de westkant valt er niet veel te klagen,de wind komt daar prachtig uit de Maas aanwaaien.

De bijzondere aangrijpingshoek tussen de kammenvan het bovenwiel en de bonkelaar

Vroeger heeft de molen een stutvang gehad. Destutkast in het voeghout is nog zichtbaar.

De oostkant is een stuk minder, hier belemmeren velebomen de windvang.

Na voltooiing van de restauratie zal Harry Kaak ho-pelijk vele omwentelingen met “zijn” molen kunnenmaken, al wordt men daar in Limburg niet door demonumentenzorg voor beloond, zoals in Noord-Brabant het geval is. Laten we met zijn allen hopendat de molen niet alleen goed zal zijn voor voorbijrij-dende auto’s en fietsers, maar dat ook zo nu en danbelangstellende gasten op de molen zullen komen.Ik hoop dat ik U met dit artikel aangemoedigd hebom alles eens met eigen ogen te gaan aanschouwen.

LiteratuurLimburg molenboekFriese molens, 1995www.molendatabase.net

Tekst: Marko SturmFoto’s: Harry Kaak en Marko Sturm

Page 13: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 13

Deze geschiedenis gaat over de terugkeer van eenpaar stukken Pot-roe in Oeffelt. De gegevens zijn o.m.ontleend aan het boekje d’Olde Zwarver van F.D.Zeiler, De Molenaar nr. 84 uit 1981 en samengebrachtdoor Theo van Bergen, molenaar op de Vooruitgangte Oeffelt. De redactie heeft het geheel op zijn verzoekbewerkt.

De Oeffeltse molen “De Vooruitgang” die in 1913gebouwd werd, werd zoals algemeen bekend is in1946 als eerste molen in Nederland uitgerust met Fok-wieken. Erg lang heeft molenaar Manders hiermeeniet kunnen werken, daar in 1954 de molen doorbrand getroffen werd, waarbij de gehele molen (opde romp na) incl. inventaris verloren ging.

Op een andere plaats in Nederland t.w. Kampen staateen molen “d’Olde Zwarver” die tijdens de storm-ramp in 1953 (01.02.1953) door een enorme stormwerd getroffen. As en wieken werden uit de kap ge-rukt en stortten op de grond waarbij aan de molenaanzienlijke schade werd aangericht. In tegenstellingtot die van Oeffelt kon deze molen echter weer wor-den hersteld.

De Vereniging De Hollandsche Molen gaf de ge-meente Kampen daartoe het advies om voor “eengoed tweedehands koppel roeden” eens contact op tenemen met de Firma Gebr. Beijk te Afferden. Dezefirma was op de hoogte van het bestaan van de as enPot-roeden in Oeffelt en zo kwamen as en roeden inKampen terecht alwaar ze door genoemde firma inde molen werden aangebracht. Op 30 juni 1955, ruim2 jaar na de stormramp kon de molen weer draaien.

Back in Townofwel: terug in Oeffelt

Molenaars Ben Verheijen, John Houben en Theovan Bergen (v.l.n.r.), zittend bij de stukken Pot-

roede

Helaas komt aan alles een eind. Zo ook met de levens-duur van onze Pot-roeden. In 1995 werden zij afge-keurd en tijdens de restauratie in 1999 door nieuweroeden vervangen. De oude waren bestemd voor desloper. Gelukkig kreeg men in Oeffelt hierover eentelefoontje en in overleg met de molenaar van de mo-len in Kampen kon van een der roeden 3 stukkenworden afgezaagd. Daartoe begaven Theo van Ber-gen en Leo Vaes zich naar Kampen. Echter na hetzagen bleek 1 stuk te zwaar voor het transport te zijnzodat slechts 2 stukken naar Oeffelt konden wordenmeegenomen waar ze nu als een stuk historie in “deVooruitgang” zijn opgeslagen. Vandaar “Back inTown”.

Tekst: Theo van Bergen en Frits HartemanFoto: Frans v.d. Water

Page 14: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 14

Enige tijd geleden vond een gesprek plaats met GerritWillems, zoon van Petrus Willems die van 1916 –1941 eigenaar van de korenmolen Jan van Cuijk was.

In 1884 werd Petrus Willems, de vader van Gerrit, inHeumen geboren. In de hoedanigheid van herbergierin die plaats werd hij in 1916 eigenaar van de koren-molen Jan van Cuijk te Cuijk. Samen met zijn broerToon Willems werkte hij op deze molen. Pas op latereleeftijd begaf hij zich op het huwelijkspad en trouwdein 1933 met Gertruda Bernards uit Rijkevoort. Zijkregen één zoon en twee dochters, Gerrit en de zusjesToos en Annie. Gerrit werd in 1935 geboren en heeftzijn oom Toon niet echt gekend want deze vrijgezelgebleven molenaar overleed voor zover Gerrit wistte vertellen tussen 1937 en 1940. Gerrit Willemswoont nog steeds in Cuijk terwijl Toos en Annie –die beide de verpleging in gingen – nu respectievelijkin Canada en Zwitserland wonen.

De familie Willems woonde op de boerderij welkeaan de rechterkant van de molen stond en had koeien,varkens en kippen. De grond rond de molen behoordehen toe maar ze bezaten ook grond in de uiterwaardenvan de Maas aan de Limburgse kant. Links van demolen stond een pakhuis met daarin een mechanischemaalderij. Bij het begin van de oorlog in 1940 werddit gebouw door de Duitsers in brand gestoken waar-bij het vuur oversloeg naar de staart van de windmo-len en vader Willems met lampetkannen het vuur wistte doven, anders was wellicht de hele molen afge-brand. Het koren in het pakhuis heeft overigens nogweken liggen smeulen. Bij het herstel van de bescha-digde molen werd in 1941 de ombouw rond de molengerealiseerd omdat het pakhuis verloren was gegaan.In datzelfde jaar overleed molenaar Petrus Willemsen verhuurde zijn weduwe Gertruda Willems-Ber-nards de molen aan een neef van haar overleden mannamelijk een zekere Gerard Willems uit Boxmeer.Hij was de zoon van Sjef Willems een broer van deoverleden Petrus Willems welke eigenaar was vande molen te Boxmeer welke in de buurtschap de HolleSteeg stond. In de oorlog is deze molen door oorlogs-handelingen beschadigd en later afgebrand. Hedenten dage resteert nog de molenromp welke met eenwoonhuis is samengebouwd. In 1943 stopte deze Ge-

Molenaarszoon GerritWillems vertelt...

rard Willems met het malen met de Cuijkse molen enemigreerde uiteindelijk naar Canada. In dit jaar is ookde boerderij van de familie Willems afgebrand ennooit meer opgebouwd.

Vanaf deze tijd verhuurde Gertruda Willems-Ber-nards de molen aan Sjef Kessels, de laatste beroeps-molenaar van de Jan van Cuijk. Deze grootvader vanmolenaar Stefan Willems – welke tegenwoordig actiefis op de Jan van Cuijk en overigens geen familie isvan de hiervoor vernoemde familie Willems – fietsteelke dag van het Limburgse Heijen naar het BrabantseCuijk. In Heijen beheerde de familie Kessels de plaat-selijke molen. Dat ging zo door totdat de molen inCuijk in 1944 bij gevechtshandelingen tussen hetGeallieerde en het Duitse leger wederom zwaar be-schadigd werd. Van 1944 tot 1945 verbleef Sjef Kes-sels met zijn gezin in de Achterhoek. Na de oorlog isSjef helemaal van die streek naar Cuijk teruggefietst.Dat gebeurde op een fiets welke voorzien was vanzogenaamde anti-knalbanden. Deze banden beston-den uit massieve repen rubber welke om de fietsvel-gen gespannen waren, want luchtbanden waren tij-dens en direct na de oorlog niet beschikbaar.

De familie Kessels heeft ook nog in de ombouw vande Jan van Cuijk gewoond en er werden gedurendedie tijd nog drie kinderen geboren. Dit noodgedwon-gen onderkomen werd veroorzaakt door het feit dathet molenaarshuis – wat nu een honderd meter linksvan de molen af ligt – toen nog gebouwd moest wor-den. In het jaar 1954 kocht molenaar Kessels de molenvan de weduwe Gertruda Willems; hij heeft ongeveertot 1963 met deze molen gemalen. Inmiddels had hijde molen ook voorzien van een mechanische maalde-rij zoals dat in die tijd gebruikelijk was. In 1956 is demoeder van Gerrit overleden. In feite heeft Gertrudazelf niet zoveel op de Jan van Cuijk gewerkt. Zij heeftzich hoofdzakelijk bezig gehouden met het verzorgenvan de kinderen en het hele boerderijgebeuren.

Gerrit Willems was 6 jaar oud toen zijn vader PetrusWillems stierf. Sjef Kessels werd toen molenaar, demolen ging uit de familie en dat is wellicht ook dereden geweest dat hij nooit op de Jan van Cuijk ge-werkt heeft. In 1951 kwam hij van de Ulo en ging

Page 15: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 15

werken bij zijn oom en tante Sjef en Fien Willems inBoxmeer. Daar heeft hij een jaar gewerkt met eenkoppel kunststenen welke door een dieselmotor werdaangedreven. In 1952 ging hij naar molenaar Simonsin Bergen (L), zijn oom verkocht de molen aan eenbroer van deze Simons, deze was nog jong en hadtoentertijd geen knecht nodig. Gerrit werkte daar ineen hamermolen welke was gelegen aan de weg naarhet dorp Aayen. Vroeger stond er op deze plek eenwindmolen maar er was later slechts de romp vanover. Na ruim een jaar ging hij naar Terwolde bijDeventer waar hij bij molenaar Koekoek met de die-selhamermolen maalde. Deze molenaar had een zoonen vijf dochters en er was geen wasplaats of bad zodatGerrit genoodzaakt was om in Deventer of Apeldoornnaar het badhuis te gaan. Als het druk was moest hijmee met de vrachtwagen om maalgoed, kippevoerof kunstmest te bezorgen. Het was hard werken wantalle zakken met producten werden in die tijd via deschouders van de molenaar afgeleverd. Hij werktedaar tot 1954 en wachtte op de oproep voor de Ko-ninklijke Nederlandse Luchtmacht, hetgeen echternog drie maanden in beslag zou nemen. Gedurendedie tijd was hij werkzaam bij rozentelers, fruit- enappeltelers in St.-Agatha, Oeffelt en Beugen. Tot1964 was hij werkzaam bij de Luchtmacht en waso.a. gestationeerd in Nijmegen, Deelen, Volkel enook in Duitsland. Hij hield zich bezig met materiaal-beheer voor vliegtuigen, geleide wapens en opleidin-gen.

Na al die jaren wilde hij wel kwijt dat de boerderijvan zijn moeder door toedoen van hem en één vanzijn zussen in 1943 afgebrand is. Zij waren op destroozolder op zoek naar jonge katjes. Het was nogaldonker en zij maakten gebruik van lucifers om dezaak bij te lichten. Ze dachten dat ze de lucifers goedgedoofd hadden maar dat bleek niet zo te zijn met alsgevolg dat de boerderij voor een groot gedeelte invlammen op ging. Hij vertelde verder dat hij op 6-jarige leeftijd de dieselmotor in de maalderij van zijnoom in Boxmeer al kon starten: het op het dode puntzetten van de zuiger van de motor en dan starten metperslucht welke in de bijstaande vaten aanwezig was.Via een door de dieselmotor aangedreven pomp wer-den deze vaten dan weer op spanning gehouden.

Momenteel geniet Gerrit van zijn pensionering enwoont hij in de Cuijkse wijk Padbroek in een senio-renwoning. Lang geleden heeft hij ook nog een heletijd in het mooie huis gewoond wat vijftig meter rechtsvan de Jan van Cuijk gelegen is. Dit huis staat op deplaats van de vroegere boerderij van de Familie Wil-lems. Zijn grote hobby is wandelen en hij neemt nogelk jaar deel aan de Vierdaagse van Nijmegen.

Tekst en foto: Ben Verheijen

Gerrit Willems bij deinrijpoort van de Janvan Cuijk

Page 16: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 16

In Molenvriend nr. 40 van december 1999 lieten wiju weten dat wij als molenaars van de Martinus bezigwaren met de opbouw van een tweede koppel stenen.In dat verslag werd onder meer stilgestaan bij het feitwaarom we een tweede koppel wilden hebben en hetverloop van de opbouw hiervan. Wij waren geblevenmet u te berichten dat het gedeelte op de meelzoldergereed was en zouden u van verdere resultaten op dehoogte houden. Dit hebben wij gedaan middels derubriek Molens in de regio en wel in de nummers 41tot en met 45.U hebt hierin onder meer kunnen lezen dat op eenpaar na, alle onderdelen afkomstig zijn uit andere mo-lens of maalderijen. Van sommige is de oorspronke-lijke herkomst bekend, van andere helaas niet, vanhen uiteraard wel de schenker.

Wel nu, zoals we reeds schreven moesten een paarzaken nog geregeld worden. Deze waren voor ons temoeilijk om in eigen beheer te doen. Vandaar dat wijcontact opgenomen hebben met Beijk MolenbouwB.V. in Afferden en Harry gevraagd deze klus voorons uit te voeren. Begin november hebben deze werk-zaamheden plaatsgevonden zodat we nu kunnen zeg-gen, dat een lang gekoesterde wens in vervulling isgegaan. Naar onze mening is de molen nu nog mooierdan dat ze al was, al beseffen we wel dat deze uit-spraak subjectief is want welke molen is niet mooi?

Natuurlijk hebben we dit koppel niet nodig om teproduceren, maar wat voor ons het belangrijkste wasen is, is nu gerealiseerd, namelijk weer een completesteen- en maalzolder voor relatief weinig kosten maarmet veel inzet en doorzettingsvermogen. Met de hulpvan een aantal collega-molenaars in het Land vanCuijk en de medewerking van Harry Beijk en ons lidNol Meulensteen zou ons dat nooit gelukt zijn.

Een tweede koppel stenenHet gereedkomen van een verlangd project

Het tweede koppel stenen van de Martinus teBeugen

Mede namens mijn collega molenaars van de “Mar-tinus” Hans Heijs, Marko Sturm en Ludger Pauls wilik dan ook allen die ons meegeholpen hebben in watvoor vorm dan ook, hartelijk danken.

Tekst en foto: Frits Harteman

Page 17: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 17

Alom is bekend dat molenaars en leerling-molenaarshet in ’t verleden niet gemakkelijk hebben gehad. Af-gezien van hun toch al niet te beste naam, hadden zijin de tijd van de banmolen ook nog te maken metdiverse voorschriften welke door hun “heer” warenopgelegd.Dit artikel gaat over de voorschriften die in vroegeretijden met name in Duitsland golden voor genoemdeberoepsgroep en is ontleend aan een krantenberichtuit 1936 dat is opgenomen in een Duits molenboek.

Landgraaf Moritz uit het Duitse Hessen maakte hetbegin 1600 met onderstaande curiose bepaling, dieoverigens niet alleen voor Hessen van kracht zou zijngeweest, wel heel erg bont. Wat wil het geval, er werdnamelijk bepaald dat de molenaar geen getrouwdeknechten of leerjongens op zijn molen mocht hebben,aangezien dit niet bevorderlijk, doch nadelig voor hetmolenwerk zou zijn. Mocht een dezer lieden – knechtof leerling – het plan hebben om te trouwen, dan konhij zijn biezen pakken.Wat er dan voor hem die bijvoorbeeld zijn hart ver-loren had aan de molenaarster die hij op de molenhad ontmoet overbleef, was een hopeloze liefde diedoor genoemde regel niet beantwoord kon wordenof de ambachtsreis (Wanderschaft).

Deze bepaling werd in 1677 door Landgraaf Carl nietmeer in de voorschriften opgenomen. Wel bleven eenaantal andere bepalingen rechtovereind.

Molenknechten en leerlingen moesten de molenaarbeloven dat zij hem trouw en gehoorzaam zoudenzijn. Zij dienden derhalve op zijn verzoek of bevel aldatgene te doen wat er in de molen gedaan moestworden.

Niemand mocht iets voor zichzelf malen en zondervoorkennis of toestemming van de molenaar was hetverboden van iemand iets (maalgoed) aan te nemen.Alleen de molenaar gaf opdracht om een door hemaangewezen partij graan te malen. Dit dienden ze danook naar behoren te doen.

Ook de molenaars werden niet vergeten. Zij moestenalle maalgasten, zowel degenen die uit de stad kwa-

Het molenaarsvakOver molenknechten en leerlingen

men als die van het land, vriendschappelijk ontvangenen ieder zonder onderscheid goed behandelen.

Verder was strenge tucht het opperste gebod in demolen. Molenaars, knechten en drijvers moesten zichtevreden stellen met het overeengekomen loon enmochten generlei geschenken aannemen.

Eveneens mochten zij niet vloeken of zweren alsmedegodlasterende scheld- en smaadwoorden bezigen.Ook strafbare handelingen vielen onder dit gebod.Overtreding van dit voorschrift werd streng bestraft.

Het bij zich dragen van een moorddadig geweer, nochkort noch lang, was verboden tenzij het in de molennoodzakelijk was.

Bij ontslag op staande voet (wegjagen) uit de dienstwas het de molenknapen verboden drankgelagen teorganiseren en schulden te maken.

Tot zover deze bepalingen in de landsheerlijke molen-voorschriften voor het molenaarsberoep in Hessen,welke daar tot het begin van de 19e eeuw van krachtwaren.

Als je het bovenstaande vergelijkt met de huidige toe-stand, hebben wij vrijwillige molenaars het toch maaraanzienlijk beter. Hoewel een vergelijking niet hele-maal opgaat daar waar wij het puur voor ons plezierdoen, was het voor de molenaars van die tijd eenkwestie van overleven of een ander beroep kiezen.Echter afgezien van de onlangs ingevoerde voor-schriften met betrekking tot de HACCP en de daaruitvoortvloeiende hygiënecode voor de consumptiemo-lenaars onder ons en niet te vergeten de in acht tenemen veiligheidsvoorschriften, zijn dwangvoor-schriften ons gelukkig volkomen vreemd.

Frits Harteman

Bron:Romantik und Wirklichkeit der Alte Mühlen – RichardWittichKassel 1977

Page 18: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 18

WindrotorWanneer men van Vianen bij Cuijk naar Beers gaatkan men vlak bij de overgebleven romp van koren-molen De Hoop, aan de rechterkant midden in eenwei een windmolen zien staan. Dit type molen is eenAmerikaanse windmolen en wordt ook vaak aange-duid als windrotor. Een windrotor bestaat uit een stel-lage van drie of meerdere poten waar bovenop alshoofdonderdelen een schoepenrad, een windvaan eneen mechanische inrichting voor de aandrijving vaneen waterpomp zijn aangebracht. Door een specialeophanging van de windvaan aan het mechanisme vande rotor kan de molen zichzelf bij harde windstotenuit de wind slaan. Verder is het ook mogelijk om derotor met de hand door middel van een lier meer of

Amerikaanse windmolenin Vianen

minder uit de wind te zetten. Dit is in feite een krui-inrichting zoals we die bij de ons bekende windmo-lens tegenkomen. Het verschil is wel dat de windrotorzelfkruiend is hetgeen wil zeggen dat het schoepenraddoormiddel van een windvaan binnen een bepaaldewindsterkte recht op de wind wordt gehouden. Detaak van deze geheel uit staal vervaardigde molen isom een vijftal Schotse hooglanders die deze prachtigtegen de bosrand gelegen weide als hun domein heb-ben, van drinkwater te voorzien. Dit gebeurt dan dooreen waterpomp welke tussen de drie poten van destellage is aangebracht en via een drijfstang door hetschoepenrad aangedreven wordt. Het is een prachtiggezicht deze molen te zien draaien en te ervaren dater bij lage windsnelheden toch een behoorlijke hoe-veelheid water naar boven gehaald kan worden. Ditwater kan in een buisvormige stalen drinkbak meteen inhoud van 1000 liter opgeslagen worden of viaeen apart aangelegd dreefje naar de omliggende slotenworden afgevoerd. Ook is er een mogelijkheid omwater te sproeien met een extra aangebrachte sproei-kop.

EigenarenWanneer ik er langs kwam bleef dit sporadisch inons land voorkomende type windmolen mij boeienen het zou wellicht interessant zijn om na te gaan wiede eigenaar was en hoe deze het heeft klaargespeeldom deze molen op deze plaats neer te zetten, kortom

De voorganger van de huidige windrotor in deweide te Vianen

De eigenaars Mat en Dieni Boumans

Page 19: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 19

de hele historie rond dit bijzondere windwerktuig teachterhalen. Na enig speurwerk kwamen we terechtbij eigenaar Mat Boumans die met zijn vrouw Dienien hun jongste dochter Heidi in Vianen woont. Metveel enthousiasme deden Mat – techneut in hart ennieren – en Dieni – ondersteunend thuisfront – hunverhaal waarbij in een gezellige sfeer diverse tech-nische, organisatorische en historische zaken en ookveel foto’s naar boven kwamen.

Belangstelling voor molensDe grote belangstelling van Mat Boumans voor wind-molens is niet zo verwonderlijk omdat hij in een boer-derij op slechts enkele honderden meters van de Kat-wijkse molen geboren werd. Tot op zijn vijftiendejaar was hij kind aan huis op deze molen. Vaak moesthij voor zijn vader maalgoed naar de molen brengenwaar indertijd molenaar Jetten het koren maalde. Datbrengen en halen gebeurde op een herenfiets waarbijhij het maalgoed onder de stang op de trappers ver-voerde. Door deze manier van transport kon de zakop de grond gezet worden en bleef de fiets hierbijredelijk rechtop staan. Hij presteerde het wel eensom met de zak mee via het luiwerk van de molenomhoog te gaan hetgeen hem natuurlijk op een fiksereprimande van molenaar Jetten kwam te staan.

Bouw van windmolensZijn belangstelling voor molens en technische vaar-digheden hebben er toe geleid dat Mat diverse wind-molens heeft gebouwd. Dat waren niet alleen houtentuinmolens maar ook windmolentjes van staal die metbehulp van een rotorblad met een zestal wieken eengenerator of een pomp aandreven. Zo is op de fotoeen windmolen van eigen ontwerp te zien die in eeneerder stadium de Schotse runderen van drinkwatervoorzag. Hij vertelde verder dat door de kleinschalig-heid van de molens en allerlei electrische of mechani-

sche verliezen het rendement van de molens nogallaag was. Het betekende dat de weidemolen onvol-doende in staat was om een waterpomp aan te drijven.Dit vormde des te meer een probleem omdat verge-lijkenderwijs de huidige watervoorraad van 1000 litervoor de drie moederdieren en de twee kalveren bijwarm weer slechts voor drie dagen toereikend is.

Land van OoitOp zekere dag kwam een buurman bij de familie Bou-mans met een advertentie waarin een gedemonteerdeAmerikaanse windmolen te koop werd aangeboden.Na een dag van nadenken en overleg aangaande eendergelijk buitenkansje werd telefonisch contactopgenomen en bleek men verbonden te zijn met hetLand van Ooit. Aan de andere kant van de lijn kreegmen te maken met een mededirecteur die inderdaadeen molen in de verkoop had. Daarna volgde een af-spraak voor een persoonlijk bezoek om de zaak tebekijken en te bespreken. In gezelschap van zijn broerToon Boumans en de zeer betrokken Walter van Ha-ren ging men op weg naar het Land van Ooit in Dru-nen. De aanbieder had het bezoek wat voorzichtigheidbetreft goed voorbereid want pas na enkele verplichtetelefonische contacten onderweg werd het molenge-zelschap verder geleid en stond men uiteindelijk voorde poort van Het Land van Ooit. Tijdens de bespre-king bleek de prijs nogal hoog te zijn maar na lang-durig overleg raakte de andere partij ervan overtuigddat men met echte molenfanaten te doen had en lietmen de prijs flink zakken zodat Mat het besluit konnemen om de molen over te nemen. Uiteindelijk wer-den de onderdelen van de molen, die voor ongeveer90 procent kompleet was, met een busje en aanhangernaar Vianen gehaald. Onderweg vond de politie er infeite niets verkeerd aan maar ze wilden wel graagweten wat de lading eigenlijk allemaal voorstelde.Met de ervaren chauffeur en medewerker van het mo-lenproject Jan Roelofs aan het stuur kwam de kostbarelading veilig in Vianen aan.

Rechts is de drinkbak zichtbaar

Page 20: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 20

Historie van de molenDe molen is waarschijnlijk door de firma SouthernCross Machinery in 1958 in Australië gebouwd endaarna naar de Verenigde Staten geëxporteerd. Dezewindwerktuigen waren bedoeld om bij boerderijenen in weidegebieden water voor het vee of algemeengebruik op te pompen. Via de T.H. Twente is de ma-chine in ons land terecht gekomen en is deze gebruiktmet betrekking tot een Afrikaans windmolenproject.Het was de bedoeling om aan de hand van dit modeleen ontwerp te maken wat met inheems Afrikaansmateriaal zoals bamboehout en het gebruik van kunst-stoffen vervaardigd zou kunnen worden. Binnen hetkader van dit project zijn er zes prototypen gebouwd.Na dit project is de molen door een medewerker vande T.H. overgenomen en werd hij in 1991 door dedirectie van het Land van Ooit aangekocht. Deze in-stantie is er nooit in geslaagd om de machine zijnoorspronkelijke functie van waterleverancier terugte geven omdat het pompgedeelte van de installatieontbrak en men geen bijpassende pompunit gezochtof zelf ontwikkeld heeft. Met buizen en slangen werddaar de werking van de pompfunctie gesimuleerd.

Herstel van de molenZoals reeds werd aangegeven ontbrak alleen de pomp,een onderdeel waar het eigenlijk om draaide, maarbij nadere inspectie bleek de krukas van het aandrijf-mechanisme van de pomp gebroken te zijn. Uitein-delijk hebben Mat en zijn medehelpers het klaarge-speeld om een pomp naar eigen ontwerp te bouwen.Het is – voor technici – een zgn. enkelwerkende zui-gerpomp die per slag 2 liter water naar boven kanbrengen. De waterhoogte in de pompbuis bedraagt 5meter zodat de waterdruk ten opzichte van het grond-peil 0,5 atmosfeer is zodat er ook een sproei-inrichtingop aangesloten kan worden. Een hele uitdaging wasook het maken van een nieuwe krukas. Hiervoormoest een gietmal ontworpen worden en er was uit-eindelijk 14 kg witmetaal nodig om de krukas te kun-nen gieten. Het herstel van de molen duurde ongeveereen half jaar. In deze periode moest de plaats bepaaldworden waar de molen neergezet zou worden en ermoesten op deze plek betrouwbare en passende fun-deringen voor de drie poten aangebracht worden. Bijde keuze van de plaats heeft ook meegespeeld datwindvang uit het noorden eigenlijk niet wenselijk isomdat er in de winter geen water nodig is en waterkan leiden tot het vastvriezen en daardoor beschadi-gen van het pompgedeelte. Het was dan ook een span-nend gebeuren toen de dag aanbrak dat de windrotorop de uitgekozen plaats opgesteld zou worden. Nadatde hoofdonderdelen afzonderlijk in elkaar waren ge-zet, werden deze met een kraan voorzichtig op hunplaats gehesen en bleek de molen als waterleverancier

uiteindelijk goed te werken. Tenslotte vierden Maten Dieni met alle betrokken mensen een gezellig feestin de weide rond hun molen waar ze zo trots op zijn.Het is een fraai gezicht, de draaiende windrotor metdaar omheen de Schotse hooglanders die hun dorstlessen met het verse en via windkracht opgepomptewater. Dit alles vindt plaats in een prachtig gelegenweide en het hele gebeuren heeft misschien toch ietsvan de sfeer zoals die destijds op het Amerikaanseplatteland aanwezig was.

Enkele gegevens van de molenBij deze molen is de ashoogte van de rotor 12 meterterwijl de diameter van de rotor zelf 5,20 meter be-draagt. De rotor heeft 24 wieken of schoepen die zon-der veel tussenruimte in groepen van drie op een fra-me zijn gemonteerd. De molen begint al bij een wind-sterkte van 2 Beaufort water te pompen en bij eenwindsterkte van 4 tot 5 Beaufort is de wateropbrengstper uur ongeveer 3500 liter. Ook bij hoge windsterk-ten kan de molen zijn werk blijven doen. Bij een sterk-te van 9 Beaufort, dus bij storm met een windsnelheidvan 75 tot en met 88 km per uur, bedraagt het toerentalvan de rotor 70 omwentelingen per minuut hetgeenneerkomt op een productie van 8400 liter water peruur. De watervoorraad van het drinkbekken voor hetvee is 1000 liter waar de Schotse runderen enkeledagen mee vooruit kunnen. De molen is zelfsmerendhetgeen betekent dat de door de molen aangedrevenoliepomp de lagers van de rotor en de andere bewe-gende delen permanent van smeerolie voorziet. Ten-slotte vermelden we nog het gewicht van deze stalenAmerikaanse windmolen dat in totaal 1100 kilogrambedraagt, zeerzeker een gewichtige stellage.

Tekst en foto’s: Ben Verheijen

De rotor van dichtbij

Page 21: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 21

Bovengenoemde zinsnede staat afgedrukt op een af-fiche voor de Oost-Vlaamse molendag in 1998. Dezeaffiche met de Roomansmolen van St.-Pauwels vondik zo geslaagd en mooi dat ik hem aan de toegangs-deur van de molen heb gehangen; bovendien is degenoemde zinsnede mijns inziens heel toepasselijk.U zult zich misschien afvragen, waarom toepasselijk.Wel, ik zal proberen hier een antwoord op te geven.De molenaars zullen de situatie wel herkennen maarvoor de niet-molenaars onder de lezers zal een toelich-ting wellicht op zijn plaats zijn.

Hebt u wel eens op een molen gezeten als het nietwaaide of, om met andere woorden te spreken, wind-stil was? De molenaars die dit lezen vast en zekerwel. Onlangs was het weer zo’n dag. De wind was:variabel - zwak, - hoewel de verwachting 5 dagenvan tevoren nog kracht 5 Bft aangaf; maar de ervaringleert daar maar niet teveel op af te gaan. Wat dit vooronze molen betekent is niet zo best. Je kunt zo’n dagvan alles doen behalve draaien laat staan malen. Erblijft dan niet veel anders over dan zolders vegen,smeren, grasmaaien, hier en daar een kwastje verfetc. Toch ook nuttige bezigheden zult u zeggen, jawel,maar niet als je het pas gedaan hebt. Het enige wat erdan nog gedaan kan worden is koffie drinken en ho-pen dat er wat bezoek komt, liefst collega-molenaars,dan valt er nog wat te praten bijv. over het weer vandat moment en dat het vroeger meer waaide dan nuen meer van die onzin. Maar ook dat is niet altijd hetgeval, ik bedoel hier het bezoek, al met al is het dusgeen dag om over naar huis te schrijven.

Gelukkig is het niet altijd zo. Er zijn ook onbewolktedagen met een uit de goede richting komende wind,

’t is een schone dag, zei demulder... en het waaide

bij ons afhankelijk van de biotoop, met een krachtvan 4 à 5 Bft. Bewolkt met regen mag ook, als hetmaar waait. Dan kan de dag niet meer stuk. De molenloopt al aan zonder te duwen en er kan zelfs als dewind uit een gunstige hoek komt gemalen wordenzonder zeilvoering. Wij verkeren namelijk in de ge-lukkige omstandigheid dat er altijd nog wel wat maal-goed aanwezig is. Dat is er dan wel snel doorheen,maar toch; het is weer eens wat anders. Er kan metde zeilen gewerkt worden als het nodig mocht zijn.Bij onstabiel weer de lucht geregeld in de gaten hou-den en ga zo maar door. De middag zit erop voordatje het in de gaten hebt. Het is dan wat je noemt eenwelbestede middag geweest en je kunt er weer eventegen. Je kijkt weer vol vertrouwen naar de volgendezaterdag en gaat er dan (vaak ten onrechte) alvastvanuit dat de weersituatie dan weer hetzelfde is.

Kan de wind voor de fietsers een plaag zijn, voor de(vrijwillige) molenaar is hij de meest aangename aan-gelegenheid die hij zich dus wensen kan, behalveuiteraard een storm. Ik moet er daarom niet aan den-ken dat ik op een molen zou moeten zitten die nietkan draaien en alleen maar dienst zou doen als mu-seum. De aardigheid zou er voor mij en mijn collega’sdenk ik gauw af zijn. Ik heb ergens gelezen: “Eenstille molen maalt geen meel”. Het moet dus als heteven kan een levende molen zijn met alles erop eneraan. En als ik dan na een dag met voldoende windde deur sluit en lees: “’t is een schone dag, zei demulder en het waaide”, denk ik, inderdaad het waseen “schone” dag.

Frits Harteman

Page 22: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 22

Mij werd een tijdje geleden gevraagd een stuk teschrijven voor in “De Molenvriend”.Mijn naam is Hans Selten en ik ben 46 jaar jong. Ikben geboren in Wilbertoord en ben daar niet weg tekrijgen. Ik ben getrouwd met Maria en heb 3 kinderen.Susan en Janet zijn een tweeling en zijn 16 jaar oud.Leonie is 13 jaar.Ik werk als onderhoudsmonteur bij Smits in Wanroy,dit is een varkens- en landbouwbedrijf. Mijn hobby’szijn muziek (rock en blues) en ik ben lid van dweilor-kest “De Heigalmers”.Verder ben ik thuis ook bijna altijd bezig met klussenin en rondom het huis. Ook daar ben ik nog wel enkelejaren mee zoet.

De reden dat ik interesse kreeg in DE MOLEN is inzekere zin sluipend gekomen. Mijn neef Harry Daver-veld is dirigent bij “De Heigalmers” en zodoendekwam ik nogal eens bij “De Heimolen” in St.-Hubert.Toen deze gerenoveerd moest worden zei ik tegenHarry dat hij dat moest filmen en heb toen mijn film-camera beschikbaar gesteld. Door al deze gebeurte-nissen kwam ik steeds meer bij de molen. In augustus2000 vroeg Harry mij of ik misschien interesse hadom molenaar te worden en ik ging vrij snel akkoord.Samen zijn we nu ruim een jaar bezig met praktischedingen zoals de molen witten, onder in de molen klin-kers leggen en natuurlijk ook de normale dingen diebij de molen altijd terug komen. Wat dat betreft komtde theorie bij mij nog veel tekort, maar ook daar gaik aan werken. Ik ben meer een praktisch doe-mens.Zo werd in het voorjaar 2000 de vraag gesteld of ikaan de publicatieborden mijn medewerking wou ver-lenen en zo werd ook dat onder handen genomen doorHarry en mijzelf. Toen Mari Goossens de borden afle-verde, zijn wij aan de slag gegaan en het resultaat is

Aan de lichtHans Selten

(al zeg ik het zelf) mooi. Ik dacht eigenlijk toen Harrymij vroeg om molenaar te worden, dat moet ik doenwant altijd werken is ook niet goed. Maar ik ben er alachter gekomen dat ook bij een molen best veel moetgebeuren. Toch heb ik er geen spijt van, want dit“werk” is best wel leuk en interessant. Wat ik nogmoet doen is meer op andere molens gaan en ik denk150 uur theorie leren.Mensen ik hoop dat ik jullie beval zoals mij het bijde molen en het werken met de molen bevalt.

Hans Selten

Page 23: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 23

Molens in de regioGezien het feit dat het nog niet zo lang geleden is datwij u via deze rubriek in kennis stelden van wetens-waardigheden over de molens in de regio hebben wijons afgevraagd of het wel zinnig is deze rubriek indit nummer op te nemen. Aangezien er over een paarmolens toch nog wel wat nieuws te vermelden is, heb-ben we gemeend U dit nieuws, voor wat het is, niette onthouden. Bij de molens die niet vermeld staan,waren geen bijzonderheden te melden.

De Martinus te BeugenZoals u elders in dit nummer hebt kunnen lezen ishet tweede koppel stenen gereed gekomen. Verderebijzonderheden zijn er op het ogenblik niet te melden.

De Jan van Cuijk te CuijkDe molen is evenals die van Haps voorzien van eenteller. De molenaars zijn druk bezig met het opruimenvan al datgene wat niet in een molen thuis hoort, zodatde molen eruit gaat zien als in het verleden, althansdat hoopt men.

De Bergzicht te GasselMen is nog niet toegekomen om aan de plannen zoalsdie vermeld staan in het vorig nummer van de Molen-vriend iets te doen. Maar wat in het vat zit verzuurtniet. Als het zover is hoort u van ons.

De Reus te GennepSinds ons laatste bericht over deze molen is er veelgebeurd. De molen is buiten inmiddels voorzien vaneen nieuwe staartbalk en lange schoren. Beide onder-delen zijn gemaakt van Bilinga. De kruibok wordteveneens vernieuwd. Op het schilderen na is dan hetgehele staartwerk gereed. Wat het binnenwerk betreftzijn de navolgende werkzaamheden verricht. Aan-brengen van schijfloop, compleet luiwerk, spoorwielen steenkraan.Het koppel stenen ligt op zijn plaats en de kuip isgereed. Het steenrondsel moet nog aan het staakijzergemonteerd worden. Men verwacht dat deze werk-zaamheden begin januari 2002 gereed zullen komen.

De Mariamolen te HapsEr is een teller geplaatst. Of het echter door de koukomt of door de kwaliteit, totnogtoe functioneert hijniet goed. Verder is molenaar Don Werts bezig voor-bereidingen te treffen voor het 200-jarig bestaan vande molen. Bijzonderheden hierover hopen wij u later

te kunnen verstrekken.

De Gerarda te HeijenDe opzet om de molen in 2001 nog geheel gerestau-reerd te krijgen is helaas niet verwezenlijkt, zodatonze hoop op 2002 gevestigd is. Voor het overigeverwijzen wij u naar het artikel van Marko Sturmover de Gerarda elders in dit nummer.

De Vooruitgang te OeffeltDe molen is inmiddels door molenmaker Coppesvoorzien van een teruglooppal en nieuwe koebouten.De leerlingen Stefan Willems, Frans van de Wateren Walter Cornelissen gaan 19 januari a.s. te Schijndelproefexamen doen om toegelaten te worden tot hetlandelijk examen voor vrijwillig molenaar.

De Luctor et Emergo te RijkevoortIn het vorige nummer van de Molenvriend is wat dezemolen betreft een storende fout geslopen. Voor demeest dringende werkzaamheden werd een bedraggenoemd van ƒ 50.000,— dit moet echter zijn ca.ƒ 15.000,— terwijl in het ander genoemd bedrag vanƒ 170.000,00 ook het aanlassen en vervangen c.q.repareren van vloeren zit vervat. De opdracht voorhet vervangen van de windpeluw etc. is inmiddelsgegeven en men verwacht deze eind maart gereed tehebben. In afwachting van de grote restauratie kande molen dan weer draaien hetgeen voor de conditievan de molen geen overbodige luxe is.

Het mooimakersgoed is nog niet helemaal gereed,maar het schiet nu wel goed op. De molenaars ver-wachten nu in ongeveer een maand af te kunnen ma-ken.

De Rust na Arbeid te Ven-ZelderheideDe plannen voor de restauratie van deze molen zijntot op heden niet gewijzigd zodat er op dit momentnog geen verder nieuws over deze molen te vermeldenvalt.

De Hamse molen te WanroyVoor wat de biotoop betreft zijn de molenaars weerin gesprek met de Gemeente Sint-Anthonis. Over deuitkomst hiervan later meer.

Frits HartemanMarko Sturm

Page 24: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 24

Der Bauer und derWindmüller

Gerd Hage, molenaar te Kalkar (Duitsland), heeft eenstripverhaal-gedicht, getiteld “Der Bauer und derWindmüller” gevonden. Het verhaal is gemaakt doorschilder, graficus en dichter Wilhelm Busch (1832–

1908). Wij zullen het als vervolgverhaal in dit bladafdrukken. Naast de tekeningen staat zowel de oor-spronkelijke Duitse tekst, als een vrije Nederlandsevertaling op rijm.

↑ Die Luft is kühl, es weht der Wind;Der Bauer zieht zur Mühl’ geschwind.

De lucht is koel, de wind staat goed;de boer gaat naar de molen, met spoed.

↑ Ei, denkt der brave Bauersmann,Da bind’ ich meinen Esel an.

Ah, denkt de brave boerenman,daar bind ik mijn ezel an.

← Der böse Müller hat’s gesehnund läßt sofort die Mühle gehn.

De boze molenaar heeft het in ’t oogen doet meteen de vang omhoog.

Page 25: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 25

Vrije vertaling: Marko SturmMet dank aan: Gerd Hage

→ Denn sieh, die Haare halten nicht –Bums! liegt er da, der arme Wicht.

Maar zie, de haren houden niet –Boem! ligt hij daar, die arme boer.

(wordt vervolgd)

↑ Den Esel zieht es fort, o Graus!Der Müller guckt zum Loch heraus.

Hij trekt de ezel mee, och jee!De molenaar kijkt door het luik mee. →

↑ Am Schwanz hängt sich der Bauer an,Was ihm jedoch nichts helfen kann.

Aan de staart, daar hangt de boer nu an,wat hem echter niet meer helpen kan.

Page 26: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002pagina 26

Ronde stenen bergmolen “Martinus” te BeugenOpeningstijden: zaterdagmiddag van 14:00 tot 17:00 uurMolenaar(s): Frits Harteman; Hans Heijs; Marko Sturm en Ludger PaulsTelefoonnummer(s): resp. 0485-572271; 0485-577330; 0485-573616 en 0485-515789

Ronde stenen bergmolen “Jan van Cuijk” te CuijkOpeningstijden: zaterdagmorgen van 09:00 tot 12:00 uur

Molenaar(s): Ben VerheijenTelefoonnummer(s): 0485-313298

Achtkante bergmolen “Bergzicht” te GasselOpeningstijden: zaterdag van 10:00 tot 17:00 uur, diverse doordeweekse dagenMolenaar(s): Jan van HarenTelefoonnummer(s): 0485-331241

Zeskante bergmolen “Mariamolen” te HapsOpeningstijden: zaterdagmiddag van 14:30 tot 18:00 uur

Molenaar(s): Don WertsTelefoonnummer(s): 0485-322460

Achtkante stellingmolen te KatwijkOpeningstijden: zaterdagmorgen van 09:30 tot 12:30 uurMolenaar(s): Peter Simons en Perry HendriksTelefoonnummer(s): resp. 0485-313673 en 0485-322872

Ronde stenen bergmolen “De Korenbloem” te MillOpeningstijden: niet geopend voor bezoek

Molenaar(s): geenTelefoonnummer(s):

Ronde stenen bergmolen “De Vooruitgang” te OeffeltOpeningstijden: zaterdagmorgen van 10:00 tot 12:00 uur (wintertijd)Molenaar(s): Theo van Bergen en John HoubenTelefoonnummer(s): resp. 0485-361718 en 0485-320994

Standerdmolen “De Korenbloem” te OplooOpeningstijden: zaterdagmorgen van 09:00 tot 12:00 uur

Molenaar(s): Jan van Riet en Piet GeenenTelefoonnummer(s): resp. 0485-383551 en 0485-382891

Watermolen te OplooOpeningstijden: eerste zaterdagmorgen van de maand van 09:00 tot 12:00 uurMolenaar(s): Jan van Riet en Piet GeenenTelefoonnummer(s): resp. 0485-383551 en 0485-382891

Ronde stenen stellingmolen “Luctor et Emergo” te RijkevoortOpeningstijden: zaterdagmiddag van 14:00 tot 17:30 uur

Molenaar(s): Robbert Verkerk en Sytske VerheyenTelefoonnummer(s): 0485-313647

Ronde stenen bergmolen “De Heimolen” te Sint HubertOpeningstijden: zaterdagmiddag van 14:00 tot 17:00 uurMolenaar(s): Harry DaverveldTelefoonnummer(s): 0485-453353

Standerdmolen “De Hamse Molen” te WanroijOpeningstijden: zaterdag van 10:00 tot 14:00 uur

Molenaar(s): Jan Selten en Jos VerberkTelefoonnummer(s): resp. 0485-452587 en 0485-578243

N.B. De openingstijden zijn slechts een indicatie. In sommige gevallen is/zijn de molenaar(s) niet of op een ander tijdstip aanwezig. Wilt uzeker zijn van een bezoek aan de molen, dan adviseren wij u telefonisch contact op te nemen met de desbetreffende molenaar(s).De windmolens in Noord-Limburg hebben momenteel nog geen structurele openingstijden, in verband met restauratie en/of het ontbrekenvan een molenaar. Het ligt in de bedoeling van de redactie de openingstijden van deze molens in de toekomst ook op te nemen.

Molenbezoek Land van Cuijk

Page 27: De Molenvriend 46

De Molenvriend 46, januari 2002 pagina 27

(advertentie)

Beijk Molenbouw BVRimpelt 15a

5851 EK AFFERDENtel. 0485-531910fax 0485-532305

(advertentie) (advertentie)

Postadres: Postbus 11, 5450 AA MILLKantooradres: Oranjeboomstraat 3, MILL, Tel. 0485 - 451276 fax 454063