De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op...

16
De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven? 64 De grafische ontwerp- praktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven? De eerste reactie als ik naar grafische ontwerpers in Breda vraag is vrijwel altijd van hetzelfde kaliber. Veel vakgenoten reageren in de trant van: ‘Ach, dat zijn toch allemaal bedrijfjes die vanuit een zolderkamer of op een keukentafel werken’, ‘Dat is meestal kruimel- werk; het zijn mensen die niet de normale prijzen hanteren’, ‘Die werken voornamelijk voor het lokale mkb’, ‘Goede ontwerpers werken in grote steden’ of ‘Het zijn natuurlijk veel oud-studenten van St. Joost die in Breda zijn blijven hangen.’ Zit er een kern van waarheid in deze reacties? Wat weten we eigenlijk van de grafisch ontwerpers in Breda? Werken er in Breda misschien ook nog grafische ontwerpers die voor internationale klanten topontwerpen leveren? In dit artikel presenteren we de resultaten van de eerste fase van een onderzoek. Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter- views verteld hebben, en wat ze via brieven en e-mails aan ons geschreven hebben. De eerste indrukken leveren nieuwe inzichten én specifieke vragen op. Karel van der Waarde & Maurits Vroombout

Transcript of De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op...

Page 1: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?64

De grafische ontwerp­praktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?

De eerste reactie als ik naar grafische ontwerpers in Breda vraag is vrijwel altijd van hetzelfde kaliber. Veel vakgenoten reageren in de trant van: ‘Ach, dat zijn toch allemaal bedrijfjes die vanuit een zolderkamer of op een keukentafel werken’, ‘Dat is meestal kruimel­werk; het zijn mensen die niet de normale prijzen hanteren’, ‘Die werken voornamelijk voor het lokale mkb’, ‘Goede ontwerpers werken in grote steden’ of ‘Het zijn natuurlijk veel oud­studenten van St. Joost die in Breda zijn blijven hangen.’

Zit er een kern van waarheid in deze reacties? Wat weten we eigenlijk van de grafisch ontwerpers in Breda? Werken er in Breda misschien ook nog grafische ontwerpers die voor internationale klanten topontwerpen leveren?

In dit artikel presenteren we de resultaten van de eerste fase van een onderzoek. Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via brieven en e-mails aan ons geschreven hebben. De eerste indrukken leveren nieuwe inzichten én specifieke vragen op.

Karel van der Waarde & Maurits Vroombout

Page 2: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB65 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?66

Samenvatting van de resultaten.

De eerste bevindingen van dit onderzoek zijn als volgt samen te vatten:

De cijfersHet aantal grafische ontwerpers in Breda is groter dan verwacht. De onderzoeken van het cbs en tno doen geen recht aan de praktische situatie in Breda. De aan-tallen en classificaties komen niet overeen met de observaties uit dit voorliggend onderzoek. Het aantal ontwerpbureaus in Breda strookt wel met de resultaten van de inventarisatie in 2005 in Arnhem.

Grafisch ontwerpenDe grenzen van de activiteiten van ‘grafisch ontwerpen’ zijn niet duidelijk. Bijna alle grafische ontwerpbureaus bieden – naast grafisch ontwerpen – een combinatie van andere activiteiten aan. Er zijn bureaus die hun activiteiten richting visuele strategie en marketing uitbreiden, andere bureaus lijken zich te specialiseren in grafische kunst. Deze verscheidenheid aan activi teiten, en vooral de verschillende combinaties van activiteiten, maakt ieder bureau uniek. De praktijk van het grafisch ontwerpen in Breda is hierdoor verrassend pluriform en veelzijdiger dan we op basis van de gepubliceerde bronnen zouden mogen verwachten.

CriteriaHet oordeel van de ontwerper zelf in over leg met de opdrachtgever lijkt het belangrijkste kwaliteitscriterium te zijn. Ontwerpers hanteren uiteenlopende toetsings criteria. In de reclame is het gebruikelijk dat de eindgebruiker hier het laatste woord over heeft: zijn oor-deel is leidend. Bij ontwerp bureaus zijn gebruikers testen geen gemeengoed.

MethodeOntwerpers werken niet met een ‘standaard fasering’. De meeste grafische ontwerpbureaus hanteren een eigen in deling van een ontwerpproject. In hoe verre deze verschillende faseringen fundamenteel van elkaar afwijken, moet verder worden onderzocht. De gebruikte terminologie overlapt slechts gedeeltelijk en is vaak verwarrend.

Relatie met opdrachtgeverIn de interviews komt het belang van de ‘klik’ tussen ontwerper en opdrachtgever naar voren. Het is voor elke opdracht-gever belangrijk om een bureau te vinden waarmee hij of zij een gemeenschappelijk referentiekader heeft. Dit is een belangrijke basis voor een succesvolle samenwerking.

Breda?Stimulerend is de uitkomst dat Breda

– als middelgrote provinciestad – geen belemmering is voor de vestiging van bureaus die voor grote nationale en inter-nationale opdrachtgevers werken. In Breda bestaat een grote verscheidenheid aan grafische ontwerpbureaus. De professio-nele variatie is aanwezig. Of deze variatie specifiek voor Breda is, of dat deze variatie in iedere stad voorkomt, weten we nog niet.

De stelligheid waarmee men op de bovengeciteerde laat-dunkende manier spreekt over de activiteiten van grafische ontwerpers in Breda, prikkelde mijn nieuwsgierigheid.

Introductie: de vragen.

We onderzochten het onderwerp op twee aspecten:1. De omvang van de praktijk van het

grafisch ontwerpen. Hoeveel grafische ontwerpers zijn er eigenlijk in Breda en is dat precies vast te stellen? Is ‘het grafisch ontwerpen’ een aparte beroepsgroep? Of vormen deze activiteiten een onderdeel van een groter geheel?

2. De activiteiten van grafisch ontwerpers. Hoe functioneren grafisch ontwerpers in de commerciële praktijk? Leveren ze allemaal vergelijkbare diensten? Hoe onderscheiden ze zich van elkaar? Als er verschillen zijn, waar worden die dan door veroorzaakt?

We beoogden een deel van het vak - gebied te beschrijven. Uiteraard hebben we in de literatuur gekeken wat er over de grafische ontwerppraktijk is geschreven. Het voornaamste onderzoeksobject was de dagelijkse praktijk.

We voerden het onderzoek in drie stappen uit:Stap 1. Een inventarisatie: Eerst moesten we de grenzen van het onderzoek vaststellen en een lijst van bedrijven verzamelen.Stap 2. Schriftelijke reacties: We benaderden de grafische ontwerpers om te beoordelen of deze vragen beant-woord zouden kunnen worden door de commerciële praktijk in Breda.Stap 3. Mondelinge reacties: We hielden negen interviews om de relevantie van de onderzoeksvragen te bevestigen.

Op basis van de resultaten van deze stap-pen doen we uitspraken over de vraag of de vooroordelen en verwachtingen correct zijn. We gaan hieronder gedetailleerd op de onderzoeksstappen in.

Page 3: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB65 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?66

Samenvatting van de resultaten.

De eerste bevindingen van dit onderzoek zijn als volgt samen te vatten:

De cijfersHet aantal grafische ontwerpers in Breda is groter dan verwacht. De onderzoeken van het cbs en tno doen geen recht aan de praktische situatie in Breda. De aan-tallen en classificaties komen niet overeen met de observaties uit dit voorliggend onderzoek. Het aantal ontwerpbureaus in Breda strookt wel met de resultaten van de inventarisatie in 2005 in Arnhem.

Grafisch ontwerpenDe grenzen van de activiteiten van ‘grafisch ontwerpen’ zijn niet duidelijk. Bijna alle grafische ontwerpbureaus bieden – naast grafisch ontwerpen – een combinatie van andere activiteiten aan. Er zijn bureaus die hun activiteiten richting visuele strategie en marketing uitbreiden, andere bureaus lijken zich te specialiseren in grafische kunst. Deze verscheidenheid aan activi teiten, en vooral de verschillende combinaties van activiteiten, maakt ieder bureau uniek. De praktijk van het grafisch ontwerpen in Breda is hierdoor verrassend pluriform en veelzijdiger dan we op basis van de gepubliceerde bronnen zouden mogen verwachten.

CriteriaHet oordeel van de ontwerper zelf in over leg met de opdrachtgever lijkt het belangrijkste kwaliteitscriterium te zijn. Ontwerpers hanteren uiteenlopende toetsings criteria. In de reclame is het gebruikelijk dat de eindgebruiker hier het laatste woord over heeft: zijn oor-deel is leidend. Bij ontwerp bureaus zijn gebruikers testen geen gemeengoed.

MethodeOntwerpers werken niet met een ‘standaard fasering’. De meeste grafische ontwerpbureaus hanteren een eigen in deling van een ontwerpproject. In hoe verre deze verschillende faseringen fundamenteel van elkaar afwijken, moet verder worden onderzocht. De gebruikte terminologie overlapt slechts gedeeltelijk en is vaak verwarrend.

Relatie met opdrachtgeverIn de interviews komt het belang van de ‘klik’ tussen ontwerper en opdrachtgever naar voren. Het is voor elke opdracht-gever belangrijk om een bureau te vinden waarmee hij of zij een gemeenschappelijk referentiekader heeft. Dit is een belangrijke basis voor een succesvolle samenwerking.

Breda?Stimulerend is de uitkomst dat Breda

– als middelgrote provinciestad – geen belemmering is voor de vestiging van bureaus die voor grote nationale en inter-nationale opdrachtgevers werken. In Breda bestaat een grote verscheidenheid aan grafische ontwerpbureaus. De professio-nele variatie is aanwezig. Of deze variatie specifiek voor Breda is, of dat deze variatie in iedere stad voorkomt, weten we nog niet.

De stelligheid waarmee men op de bovengeciteerde laat-dunkende manier spreekt over de activiteiten van grafische ontwerpers in Breda, prikkelde mijn nieuwsgierigheid.

Introductie: de vragen.

We onderzochten het onderwerp op twee aspecten:1. De omvang van de praktijk van het

grafisch ontwerpen. Hoeveel grafische ontwerpers zijn er eigenlijk in Breda en is dat precies vast te stellen? Is ‘het grafisch ontwerpen’ een aparte beroepsgroep? Of vormen deze activiteiten een onderdeel van een groter geheel?

2. De activiteiten van grafisch ontwerpers. Hoe functioneren grafisch ontwerpers in de commerciële praktijk? Leveren ze allemaal vergelijkbare diensten? Hoe onderscheiden ze zich van elkaar? Als er verschillen zijn, waar worden die dan door veroorzaakt?

We beoogden een deel van het vak - gebied te beschrijven. Uiteraard hebben we in de literatuur gekeken wat er over de grafische ontwerppraktijk is geschreven. Het voornaamste onderzoeksobject was de dagelijkse praktijk.

We voerden het onderzoek in drie stappen uit:Stap 1. Een inventarisatie: Eerst moesten we de grenzen van het onderzoek vaststellen en een lijst van bedrijven verzamelen.Stap 2. Schriftelijke reacties: We benaderden de grafische ontwerpers om te beoordelen of deze vragen beant-woord zouden kunnen worden door de commerciële praktijk in Breda.Stap 3. Mondelinge reacties: We hielden negen interviews om de relevantie van de onderzoeksvragen te bevestigen.

Op basis van de resultaten van deze stap-pen doen we uitspraken over de vraag of de vooroordelen en verwachtingen correct zijn. We gaan hieronder gedetailleerd op de onderzoeksstappen in.

Page 4: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB67 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?68

Geografische grenzenIn eerste instantie wordt er een beschrijving gemaakt van de praktijk van het grafisch ontwerpen binnen de grenzen van Breda. Het grondgebied van Breda is exact aan te geven. We kiezen voor de gemeente Breda met uitzondering van Prinsenbeek, Bavel, Teteringen en Ulvenhout. In dit deel van de gemeente wonen ongeveer 140.000 mensen (Bredata, 2008).

Grafisch ontwerpenDe grens wat er binnen het vakgebied van grafisch ontwerpen valt is moeilijker vast te stellen. In de eerste plaats zochten we naar bedrijven die ‘grafisch ontwerpen’ als activiteit aanbieden, of bedrijven die door andere instanties geclassificeerd werden als ‘grafische ontwerpbureaus≠≠. Door deze keuze worden alle grafische ontwer-pers bekeken, en wordt er geen verschil gemaakt op basis van opleiding of ervaring.

Deze twee grenzen beperkten de eerste stap. Bij een verkennend onderzoek maakt het in feite niet zoveel uit waar je precies begint, zolang het maar duidelijk is wat je precies onderzoekt. Later kun je deze beide grenzen opnieuw bekijken. De tekst in kader 1 beschrijft de werkwijze.

Kader 1: Hoeveel bedrijven zijn er?

Methode van het verzamelen van de bedrijfsgegevens.In vier stappen:a. Eerst een zoektocht op het internet.

We doorzochten websites zoals de ‘Gouden gids’, ‘De telefoongids’, ‘alle bedrijven in Breda’, en het register van de Kamer van Koophandel. Dit leverde een lijst op van 227 namen van bureaus: alle maal bedrijven die zich op het inter-net bekend maken als ‘grafisch ontwer-pers’. Reclamebureaus, website- ontwerpers, en communicatieadvies-bureaus hebben we niet opgenomen.

b. Alle 227 bedrijven hebben we op 26 februari 2008 aangeschreven. Vijfenzeventig reacties volgden.

c. Daarna stuurden we op 11 maart aan de resterende 150 bedrijven een e-mail. (Van twee bedrijven was het e-mail adres niet bekend.) Dit leverde 14 reacties op: 6 schriftelijk en 8 in digitale vorm.

d. Op 21 maart stuurden we een tweede e-mail aan de 136 bedrijven die nog niet reageerden. Dit leverde 11 digitale reacties op.

In totaal kwamen er 100 reacties binnen. De adressen zijn in deze almanak op ge-nomen.

Achtergrond: Classificatiesystemen en beschrijvingenGrafisch ontwerpers classificeren is niet simpel: wie hoort er wel bij en wie niet? Twee voor de hand liggende bronnen zijn de bestaande beroepsgroepenlijsten, en de vakliteratuur over grafisch ontwerpen.

Bestaande classificaties waarin grafisch ontwerpers voorkomen.Hieronder staan drie voorbeelden van Nederlandse beroepsgroepenlijsten en classificatieschema’s. In deze systemen wordt het beroep ‘grafisch ontwerpen’ op verschillende manieren ingedeeld.

Voorbeeld 1: Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft in het rapport ‘Kunstenaars in Nederland’ (Jenje en Ter Haar, 2007) een overzicht van de 96.000 personen in Nederland die werkzaam zijn als kunste-naar; in de ruime definitie van het cbs vallen grafisch ontwerpers daar ook onder. In ditzelfde rapport worden grafische ont werpers ingedeeld in ‘grafisch ontwer-per (middelbaar)’ en ‘grafisch ontwerper (hoger)’. De eersten vallen in dezelfde groep als ‘boek illustratoren, sneltekenaars, decor ontwerpers, en middelbare reclame-ontwerpers’. De hogere grafische ontwer-pers zijn geclassificeerd in een groep met ‘museummedewerker presentaties, mode-ontwerper en hogere decor ontwerpers, hogere reclameontwerpers’. De groep met ‘middelbare grafische ontwerpers’ bevat 17.000 kunstenaars, en de groep met ‘hogere grafische ontwerpers’ is de grootste met 21.000 kunstenaars.

Specifieker dan dit zijn de cijfers niet. Er valt dus niet uit af te leiden hoeveel grafische ontwerpers er precies zijn in beide categorieën. Ook besteedt het rapport geen aandacht aan de geografische spreiding. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of er verschillen zijn tussen grote steden, kleine steden en landelijke gebieden.

Kader 2: Bedrijfsindelingen

De afbakening wie tot ‘grafische ontwerper’ gerekend moet worden is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling (sbi). In maart 2008 werd deze classificatie voor het laatst aangepast. Het beroep ‘grafisch ontwerper’ ontbreekt in deze lijst. In welke categorie, of categorieën horen grafisch ontwerpers nu thuis?

c. Industrie18. Drukkerijen, reproductie

van opgenomen media 18.13 Prepress- en premedia-

activiteiten j. Informatie en communicatie63. Dienstverlenende activiteiten

op het gebied van informatie 63.29 Overige dienstverlenende

activiteiten op het gebied van informatie n.e.g.

m. Vrije beroepen en wetenschap pelijke en technische activiteiten

70. Holdings (geen financiële), concern­diensten binnen eigen concern en adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer

70.21 Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie

73. Reclamewezen en markt onderzoek 73.11 Reclamebureaus

74. Design, fotografie, vertaling en

overige consultancy 74.9 Overige consultancyn. Administratieve en onder steunende

dienstverlening 82. Overige zakelijke dienstverlening 82.99.9 Overige zakelijke

dienstverlening n.e.g.

Over de achtergrond van deze indeling zegt de website van het cbs: ‘De sbi 2008 is gebaseerd op de indeling van de Europese Unie (Nomenclature statis-tique des activités économiques dans la Communauté Européenne), en op die van de Verenigde Naties (International Standard Industrial Classification of All Economic Activities). Deze indelingen worden ongeveer eens in de 15 jaar geactualiseerd.’

Stap 1. De omvang van de praktijk: grenzen bepalen om te kunnen inventariseren.

Om een onderzoek te starten moeten we eerst een paar praktische grenzen trekken. Zowel de grenzen van Breda, als de grenzen van het ‘grafisch ontwerpen’ moeten precies worden aangegeven.

Page 5: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB67 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?68

Geografische grenzenIn eerste instantie wordt er een beschrijving gemaakt van de praktijk van het grafisch ontwerpen binnen de grenzen van Breda. Het grondgebied van Breda is exact aan te geven. We kiezen voor de gemeente Breda met uitzondering van Prinsenbeek, Bavel, Teteringen en Ulvenhout. In dit deel van de gemeente wonen ongeveer 140.000 mensen (Bredata, 2008).

Grafisch ontwerpenDe grens wat er binnen het vakgebied van grafisch ontwerpen valt is moeilijker vast te stellen. In de eerste plaats zochten we naar bedrijven die ‘grafisch ontwerpen’ als activiteit aanbieden, of bedrijven die door andere instanties geclassificeerd werden als ‘grafische ontwerpbureaus≠≠. Door deze keuze worden alle grafische ontwer-pers bekeken, en wordt er geen verschil gemaakt op basis van opleiding of ervaring.

Deze twee grenzen beperkten de eerste stap. Bij een verkennend onderzoek maakt het in feite niet zoveel uit waar je precies begint, zolang het maar duidelijk is wat je precies onderzoekt. Later kun je deze beide grenzen opnieuw bekijken. De tekst in kader 1 beschrijft de werkwijze.

Kader 1: Hoeveel bedrijven zijn er?

Methode van het verzamelen van de bedrijfsgegevens.In vier stappen:a. Eerst een zoektocht op het internet.

We doorzochten websites zoals de ‘Gouden gids’, ‘De telefoongids’, ‘alle bedrijven in Breda’, en het register van de Kamer van Koophandel. Dit leverde een lijst op van 227 namen van bureaus: alle maal bedrijven die zich op het inter-net bekend maken als ‘grafisch ontwer-pers’. Reclamebureaus, website- ontwerpers, en communicatieadvies-bureaus hebben we niet opgenomen.

b. Alle 227 bedrijven hebben we op 26 februari 2008 aangeschreven. Vijfenzeventig reacties volgden.

c. Daarna stuurden we op 11 maart aan de resterende 150 bedrijven een e-mail. (Van twee bedrijven was het e-mail adres niet bekend.) Dit leverde 14 reacties op: 6 schriftelijk en 8 in digitale vorm.

d. Op 21 maart stuurden we een tweede e-mail aan de 136 bedrijven die nog niet reageerden. Dit leverde 11 digitale reacties op.

In totaal kwamen er 100 reacties binnen. De adressen zijn in deze almanak op ge-nomen.

Achtergrond: Classificatiesystemen en beschrijvingenGrafisch ontwerpers classificeren is niet simpel: wie hoort er wel bij en wie niet? Twee voor de hand liggende bronnen zijn de bestaande beroepsgroepenlijsten, en de vakliteratuur over grafisch ontwerpen.

Bestaande classificaties waarin grafisch ontwerpers voorkomen.Hieronder staan drie voorbeelden van Nederlandse beroepsgroepenlijsten en classificatieschema’s. In deze systemen wordt het beroep ‘grafisch ontwerpen’ op verschillende manieren ingedeeld.

Voorbeeld 1: Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft in het rapport ‘Kunstenaars in Nederland’ (Jenje en Ter Haar, 2007) een overzicht van de 96.000 personen in Nederland die werkzaam zijn als kunste-naar; in de ruime definitie van het cbs vallen grafisch ontwerpers daar ook onder. In ditzelfde rapport worden grafische ont werpers ingedeeld in ‘grafisch ontwer-per (middelbaar)’ en ‘grafisch ontwerper (hoger)’. De eersten vallen in dezelfde groep als ‘boek illustratoren, sneltekenaars, decor ontwerpers, en middelbare reclame-ontwerpers’. De hogere grafische ontwer-pers zijn geclassificeerd in een groep met ‘museummedewerker presentaties, mode-ontwerper en hogere decor ontwerpers, hogere reclameontwerpers’. De groep met ‘middelbare grafische ontwerpers’ bevat 17.000 kunstenaars, en de groep met ‘hogere grafische ontwerpers’ is de grootste met 21.000 kunstenaars.

Specifieker dan dit zijn de cijfers niet. Er valt dus niet uit af te leiden hoeveel grafische ontwerpers er precies zijn in beide categorieën. Ook besteedt het rapport geen aandacht aan de geografische spreiding. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of er verschillen zijn tussen grote steden, kleine steden en landelijke gebieden.

Kader 2: Bedrijfsindelingen

De afbakening wie tot ‘grafische ontwerper’ gerekend moet worden is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling (sbi). In maart 2008 werd deze classificatie voor het laatst aangepast. Het beroep ‘grafisch ontwerper’ ontbreekt in deze lijst. In welke categorie, of categorieën horen grafisch ontwerpers nu thuis?

c. Industrie18. Drukkerijen, reproductie

van opgenomen media 18.13 Prepress- en premedia-

activiteiten j. Informatie en communicatie63. Dienstverlenende activiteiten

op het gebied van informatie 63.29 Overige dienstverlenende

activiteiten op het gebied van informatie n.e.g.

m. Vrije beroepen en wetenschap pelijke en technische activiteiten

70. Holdings (geen financiële), concern­diensten binnen eigen concern en adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer

70.21 Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie

73. Reclamewezen en markt onderzoek 73.11 Reclamebureaus

74. Design, fotografie, vertaling en

overige consultancy 74.9 Overige consultancyn. Administratieve en onder steunende

dienstverlening 82. Overige zakelijke dienstverlening 82.99.9 Overige zakelijke

dienstverlening n.e.g.

Over de achtergrond van deze indeling zegt de website van het cbs: ‘De sbi 2008 is gebaseerd op de indeling van de Europese Unie (Nomenclature statis-tique des activités économiques dans la Communauté Européenne), en op die van de Verenigde Naties (International Standard Industrial Classification of All Economic Activities). Deze indelingen worden ongeveer eens in de 15 jaar geactualiseerd.’

Stap 1. De omvang van de praktijk: grenzen bepalen om te kunnen inventariseren.

Om een onderzoek te starten moeten we eerst een paar praktische grenzen trekken. Zowel de grenzen van Breda, als de grenzen van het ‘grafisch ontwerpen’ moeten precies worden aangegeven.

Page 6: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB69 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?70

Voorbeeld 2: De Kamer van Koophandel gebruikt de Bedrijfsindeling Kamers van Koophandel (BIK-codering). Grafische ontwerpbureaus kunnen ingedeeld worden in verschillende hoofdactiviteiten. Bijvoorbeeld in categorie ‘74401 Reclame­, reclameontwerp­ en ­adv.bur’, categorie ‘722202 Ontwerpen en bouwen van websites; webdesign’ en ‘744241 Grafische ontwerp­ en illustratie­bureaus’. Het is niet duidelijk of deze indeling recht doet aan de werkelijke activiteiten van grafische ontwerpbureaus. De combi-natie van grafische ontwerpbureaus en illustratie bureaus, en de scheiding van deze groep van websiteontwerp lijken op het eerste gezicht niet overeen te komen met de praktische situatie in Breda.

Voorbeeld 3: In opdracht van ontwerp-organisaties worden regelmatig onderzoeken gepubliceerd. Bijvoorbeeld in 2005, toen tno in opdracht van de stichting Premsela de situatie in Nederland onder-zocht (Rutten, Manshanden, den Blanken, & Koops, 2005). In dit rapport wordt gesproken over ‘communicatievorm gevers’ en wordt er geen verschil gemaakt tussen ‘boekillustratoren, sneltekenaars, reclame-ontwerpers en grafisch ontwerpers (middel baar en hoger)’. Volgens het rap-port zijn er in Nederland 24.000 mensen als ‘communicatievormgever’ werkzaam. Het aantal grafische ontwerpers in deze

groep wordt niet aangegeven. Het onder-zoek concludeert verder dat: ‘Een rappor-tage gebaseerd op de scores van steden blijft hier achterwege omdat er nauwelijks eenduidige conclusies uit getrokken kunnen worden.’ De voornaamste reden is dat de cijfers sterk beïnvloed worden door de aanwezigheid van één groot bedrijf.

Deze algemene categorieën maken alle maal ‘het grafisch ontwerpen’ niet als specifieke activiteit zichtbaar. Ondanks de regelmatige en grootschalige onderzoeken blijft het totale aantal grafisch ontwerpers slechts bij benadering aan te geven. Over het aantal grafische ontwerpers in een specifieke stad is weinig bekend.

Er is één uitzondering. Een vergelijkbare inventarisatie van de creatieve sector in Gelderland door het Ontwerp Platform Arnhem in 2005 toonde aan dat er 134 grafische ontwerpbureaus in Arnhem gevestigd waren (o-p-a, 2005). Arnhem heeft ongeveer 142.500 inwoners en is qua omvang dus vergelijkbaar met Breda zonder de randgemeenten. Hierbij moet echter wel worden aangetekend dat de getallen uit Breda en Arnhem alleen de grafische ontwerpbureaus betreffen. Hoeveel personen er bij deze bureaus werkt, en hoeveel grafische ontwerpers in loondienst zijn bij andere bedrijven en organisaties, is nog onbekend.

VakpublicatiesDe onduidelijkheid in de omschrijving wat ‘grafisch ontwerpen’ precies is, wordt in de professionele literatuur bevestigd. Recente publicaties als ‘How to be a graphic designer without losing your soul’ (Shaughnessy, 2005), ‘What is graphic design for?’ (Twemlow, 2006), en ‘How to think like a great graphic designer’ (Millman, 2007) zetten ons waarschijnlijk op het verkeerde been. De auteurs inter-viewen bekende grafische ontwerpers en intro duceren hen als ‘leading designers’, ‘cutting edge designers’ en ‘most influen-tial and revered designers’. De publicaties impliceren dat je geen grafische ontwerper bent als je niet in een studio in een grote stad voor internationale opdrachtgevers werkt.

De beschrijving van de activiteiten van grafisch ontwerpers in deze vakpublicaties helpt ons dus niet bij het nader bepalen van de grenzen van wie wel en wie niet als ‘grafisch ontwerper’ werkt. De inter-nationale ontwerpers doen uitspraken die je als definities zou kunnen opvatten, maar het is de vraag of die zonder meer toe-pasbaar zijn in een lokale situatie.

Stap 1: de resultaten.Uit onze eerste inventarisatie van de grafische ontwerppraktijk in Breda blijkt dat de bestaande informatiebronnen geen een duidig antwoord opleveren.

De cijfersHonderd bedrijven uit Breda reageerden op de oproepen. Het zijn méér bedrijven dan we verwachtten voordat we begonnen, maar het zijn er minder dan we verwacht-ten op basis van de internet-zoekacties. Het aantal van 100 staat redelijk in ver houding tot de 135 grafische ontwerp-bureaus in Arnhem in 2005.

We kunnen het aantal van 100 bedrijven slechts opvatten als een indicatie van de situatie in Breda in 2008. Waarschijnlijk ontbreken er grafische ontwerpbureaus op de lijst. Bovendien veranderen de gegevens van deze groep voortdurend. Bedrijven fuseren, verhuizen, en veranderen van naam.

Een vergelijking tussen het aantal bedrijven in Breda en de uitkomsten van de cbs- en tno-rapporten is niet een voudig. Op een totale Nederlandse bevolking van ruim 16 miljoen mensen werken er ongeveer 38.000 mensen in de groep waarin grafisch ontwerpers zijn ingedeeld (Jenje en Ter Haar, 2007). In Breda (140.000 inwoners) zou deze beroepsgroep dus in verhouding mini - maal 325 mensen moeten tellen. Volgens de tno-studie uit 2005 zijn er 24.000 communicatievormgevers in Nederland (Rutten, Manshanden, den Blanken, & Koops, 2005). In Breda zouden dat er in verhouding 205 zijn. Bij deze getallen moeten we echter de

volgende kanttekeningen maken:▪ beide groepen omvatten meer

beroepen dan alleen grafisch ontwerpers;

▪ het is waarschijnlijk dat grafische ontwerpers zich in de steden vestigen en dat het aantal grafisch ontwerpers in een stad hoger is;

▪ de cijfers omvatten ook de grafische ontwerpers die in loondienst werken bij bedrijven die grafisch ontwerpen niet als hoofdtaak hebben.

Grafisch ontwerpersOp basis van de eerste inventarisatie kunnen we dus niet bepalen welke bedrij-ven en personen er precies bij de groep ‘grafisch ontwerpers’ horen. De grenzen van de activiteiten van grafisch ontwerpers zijn namelijk noch in de cijfers noch in de definities duidelijk afgebakend.

VervolgvragenToch kunnen we met die 100 bedrijven in Breda wel verder op het spoor om ‘grafisch ontwerpen’ te onderzoeken als een econo-mische activiteit.

We stellen ons bijvoorbeeld de volgende vragen over ‘de cijfers’:▪ Hoeveel grafisch ontwerpers werken

er in die 100 bedrijven?▪ Hoeveel grafische ontwerpers werken

er in loondienst voor bedrijven en organisaties?

▪ Zijn er meer grafisch ontwerpers in steden? Of zijn er ook grafisch ontwerpers in kleinere gemeentes?

▪ Zijn er meer grafisch ontwerpers in steden met een kunstacademie?

En over ‘grafisch ontwerpers’ stellen we ons de volgende vragen:▪ Kunnen we nauwkeuriger bepalen

welke activiteiten grafisch ontwerpers uit voeren? Waarin onderscheidt het grafisch ontwerpen zich van andere beroepen?

▪ Hoe worden resultaten in de praktijk beoordeeld? Welke criteria worden daarvoor gebruikt?

▪ Werken grafisch ontwerpers volgens een vaste methode die overeenkomt met de methodes zoals die beschreven zijn?

De beschikbare literatuur geeft ons op deze vragen geen bevredigende antwoorden. De enige groep die echt een antwoord kan geven zijn de grafische ontwerpers in Breda zelf. We kunnen pas duidelijker uit spraken over het aantal grafisch ontwerpers doen als we eerst de werkzaamheden van grafische ontwerpers nauwkeuriger kunnen beschrijven. Daarom concentreren we ons eerst op de vragen over ‘grafische ontwerpers’.

Page 7: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB69 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?70

Voorbeeld 2: De Kamer van Koophandel gebruikt de Bedrijfsindeling Kamers van Koophandel (BIK-codering). Grafische ontwerpbureaus kunnen ingedeeld worden in verschillende hoofdactiviteiten. Bijvoorbeeld in categorie ‘74401 Reclame­, reclameontwerp­ en ­adv.bur’, categorie ‘722202 Ontwerpen en bouwen van websites; webdesign’ en ‘744241 Grafische ontwerp­ en illustratie­bureaus’. Het is niet duidelijk of deze indeling recht doet aan de werkelijke activiteiten van grafische ontwerpbureaus. De combi-natie van grafische ontwerpbureaus en illustratie bureaus, en de scheiding van deze groep van websiteontwerp lijken op het eerste gezicht niet overeen te komen met de praktische situatie in Breda.

Voorbeeld 3: In opdracht van ontwerp-organisaties worden regelmatig onderzoeken gepubliceerd. Bijvoorbeeld in 2005, toen tno in opdracht van de stichting Premsela de situatie in Nederland onder-zocht (Rutten, Manshanden, den Blanken, & Koops, 2005). In dit rapport wordt gesproken over ‘communicatievorm gevers’ en wordt er geen verschil gemaakt tussen ‘boekillustratoren, sneltekenaars, reclame-ontwerpers en grafisch ontwerpers (middel baar en hoger)’. Volgens het rap-port zijn er in Nederland 24.000 mensen als ‘communicatievormgever’ werkzaam. Het aantal grafische ontwerpers in deze

groep wordt niet aangegeven. Het onder-zoek concludeert verder dat: ‘Een rappor-tage gebaseerd op de scores van steden blijft hier achterwege omdat er nauwelijks eenduidige conclusies uit getrokken kunnen worden.’ De voornaamste reden is dat de cijfers sterk beïnvloed worden door de aanwezigheid van één groot bedrijf.

Deze algemene categorieën maken alle maal ‘het grafisch ontwerpen’ niet als specifieke activiteit zichtbaar. Ondanks de regelmatige en grootschalige onderzoeken blijft het totale aantal grafisch ontwerpers slechts bij benadering aan te geven. Over het aantal grafische ontwerpers in een specifieke stad is weinig bekend.

Er is één uitzondering. Een vergelijkbare inventarisatie van de creatieve sector in Gelderland door het Ontwerp Platform Arnhem in 2005 toonde aan dat er 134 grafische ontwerpbureaus in Arnhem gevestigd waren (o-p-a, 2005). Arnhem heeft ongeveer 142.500 inwoners en is qua omvang dus vergelijkbaar met Breda zonder de randgemeenten. Hierbij moet echter wel worden aangetekend dat de getallen uit Breda en Arnhem alleen de grafische ontwerpbureaus betreffen. Hoeveel personen er bij deze bureaus werkt, en hoeveel grafische ontwerpers in loondienst zijn bij andere bedrijven en organisaties, is nog onbekend.

VakpublicatiesDe onduidelijkheid in de omschrijving wat ‘grafisch ontwerpen’ precies is, wordt in de professionele literatuur bevestigd. Recente publicaties als ‘How to be a graphic designer without losing your soul’ (Shaughnessy, 2005), ‘What is graphic design for?’ (Twemlow, 2006), en ‘How to think like a great graphic designer’ (Millman, 2007) zetten ons waarschijnlijk op het verkeerde been. De auteurs inter-viewen bekende grafische ontwerpers en intro duceren hen als ‘leading designers’, ‘cutting edge designers’ en ‘most influen-tial and revered designers’. De publicaties impliceren dat je geen grafische ontwerper bent als je niet in een studio in een grote stad voor internationale opdrachtgevers werkt.

De beschrijving van de activiteiten van grafisch ontwerpers in deze vakpublicaties helpt ons dus niet bij het nader bepalen van de grenzen van wie wel en wie niet als ‘grafisch ontwerper’ werkt. De inter-nationale ontwerpers doen uitspraken die je als definities zou kunnen opvatten, maar het is de vraag of die zonder meer toe-pasbaar zijn in een lokale situatie.

Stap 1: de resultaten.Uit onze eerste inventarisatie van de grafische ontwerppraktijk in Breda blijkt dat de bestaande informatiebronnen geen een duidig antwoord opleveren.

De cijfersHonderd bedrijven uit Breda reageerden op de oproepen. Het zijn méér bedrijven dan we verwachtten voordat we begonnen, maar het zijn er minder dan we verwacht-ten op basis van de internet-zoekacties. Het aantal van 100 staat redelijk in ver houding tot de 135 grafische ontwerp-bureaus in Arnhem in 2005.

We kunnen het aantal van 100 bedrijven slechts opvatten als een indicatie van de situatie in Breda in 2008. Waarschijnlijk ontbreken er grafische ontwerpbureaus op de lijst. Bovendien veranderen de gegevens van deze groep voortdurend. Bedrijven fuseren, verhuizen, en veranderen van naam.

Een vergelijking tussen het aantal bedrijven in Breda en de uitkomsten van de cbs- en tno-rapporten is niet een voudig. Op een totale Nederlandse bevolking van ruim 16 miljoen mensen werken er ongeveer 38.000 mensen in de groep waarin grafisch ontwerpers zijn ingedeeld (Jenje en Ter Haar, 2007). In Breda (140.000 inwoners) zou deze beroepsgroep dus in verhouding mini - maal 325 mensen moeten tellen. Volgens de tno-studie uit 2005 zijn er 24.000 communicatievormgevers in Nederland (Rutten, Manshanden, den Blanken, & Koops, 2005). In Breda zouden dat er in verhouding 205 zijn. Bij deze getallen moeten we echter de

volgende kanttekeningen maken:▪ beide groepen omvatten meer

beroepen dan alleen grafisch ontwerpers;

▪ het is waarschijnlijk dat grafische ontwerpers zich in de steden vestigen en dat het aantal grafisch ontwerpers in een stad hoger is;

▪ de cijfers omvatten ook de grafische ontwerpers die in loondienst werken bij bedrijven die grafisch ontwerpen niet als hoofdtaak hebben.

Grafisch ontwerpersOp basis van de eerste inventarisatie kunnen we dus niet bepalen welke bedrij-ven en personen er precies bij de groep ‘grafisch ontwerpers’ horen. De grenzen van de activiteiten van grafisch ontwerpers zijn namelijk noch in de cijfers noch in de definities duidelijk afgebakend.

VervolgvragenToch kunnen we met die 100 bedrijven in Breda wel verder op het spoor om ‘grafisch ontwerpen’ te onderzoeken als een econo-mische activiteit.

We stellen ons bijvoorbeeld de volgende vragen over ‘de cijfers’:▪ Hoeveel grafisch ontwerpers werken

er in die 100 bedrijven?▪ Hoeveel grafische ontwerpers werken

er in loondienst voor bedrijven en organisaties?

▪ Zijn er meer grafisch ontwerpers in steden? Of zijn er ook grafisch ontwerpers in kleinere gemeentes?

▪ Zijn er meer grafisch ontwerpers in steden met een kunstacademie?

En over ‘grafisch ontwerpers’ stellen we ons de volgende vragen:▪ Kunnen we nauwkeuriger bepalen

welke activiteiten grafisch ontwerpers uit voeren? Waarin onderscheidt het grafisch ontwerpen zich van andere beroepen?

▪ Hoe worden resultaten in de praktijk beoordeeld? Welke criteria worden daarvoor gebruikt?

▪ Werken grafisch ontwerpers volgens een vaste methode die overeenkomt met de methodes zoals die beschreven zijn?

De beschikbare literatuur geeft ons op deze vragen geen bevredigende antwoorden. De enige groep die echt een antwoord kan geven zijn de grafische ontwerpers in Breda zelf. We kunnen pas duidelijker uit spraken over het aantal grafisch ontwerpers doen als we eerst de werkzaamheden van grafische ontwerpers nauwkeuriger kunnen beschrijven. Daarom concentreren we ons eerst op de vragen over ‘grafische ontwerpers’.

Page 8: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB71 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?72

Maar als we alleen ontwerpers zouden interviewen ‘die er wel toe doen’ of ‘ontwerpers die kwalitatief goed werk leveren’, zouden we een ander uitgangs-punt hanteren, terwijl we juist wilden weten hoe de grafische ontwerpbureaus in Breda in het algemeen functioneren. Met de resultaten van dit onderzoek in de hand kunnen we vergelijkingen trekken met andere steden, andere ontwerpers en andere activiteiten.

De reacties.In februari 2008 werden 227 bedrijven aangeschreven om deel te nemen aan de Grafische Almanak Breda. In deze brief werd ook gevraagd om de adresgegevens te controleren en om de volgende drie vragen te beantwoorden:1. Welke activiteiten worden door

uw bedrijf ondernomen?2. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van

het resultaat?3. Hoe verdeelt u een opdracht in fasen,

en is deze fasering afhankelijk van het soort opdracht?

Eenentachtig bedrijven reageerden. Drie reacties werden verder niet meer gebruikt omdat de bedrijven niet meer actief waren op het gebied van het grafisch ontwerpen. Eén bedrijf richtte zich helemaal op de vrije kunst, één bedrijf was gestopt, en één ontwerper was met pensioen gegaan. Uit de overige 78 schriftelijke reacties komen de volgende resultaten naar voren.

Vraag 1. Welke activiteiten worden door uw bedrijf ondernomen?De volgende illustratie werd meegestuurd. Hierin worden 15 opties genoemd.

Het aantal aangekruiste activiteiten varieerde van 1 tot 8. De antwoorden waren, in volgorde van grootte:▪ Grafisch ontwerpen 78▪ Websiteontwerp 60▪ dtp (desk top publishing) 57▪ Illustratie 38▪ Typografie 38▪ Reclame 32▪ Fotografie 27▪ Projectorganisatie 25▪ Grafische kunst 22▪ Visuele strategie 20▪ Marketing 18▪ Tekstschrijven 14▪ Animatie 11▪ Letterontwerp 10▪ Programmeren 7▪ Gebruikersonderzoek 3Naast deze gesuggereerde 15 activiteiten werden nog twaalf andere genoemd: huisstijlontwerp, audio-video, concept-ontwikkeling, auteur, huisstijlbeheer, ruimtelijk ontwerp, visueel onderzoek, filmproductie, communicatiestrategie, usability, beeldbewerking en infographics.

Resultaat?Dit overzicht geeft misschien een reden aan waarom grafisch ontwerpen zo moeilijk is te classificeren. De kern lijkt ongeveer gelijk te blijven, maar de meeste bedrijven combineren dit met één of meerdere specialismes. Dit maakt de praktijk tot een ‘wolk van activiteiten’. De activiteiten zijn gerelateerd aan het grafisch ontwerpen,

maar kunnen ook als onafhankelijke activiteit uitgevoerd worden. Een zeer groot deel van de grafische ontwerp bureaus ontwerpt websites. Op basis hiervan zou het logischer zijn om ‘Grafisch ontwerpen’ in de bik-coderingen van de Kamer van Koophandel te combi-neren met ‘websiteontwerp’, in plaats van met ‘illustratiebureaus’. Er moet dan echter eerst onderzocht worden of de ‘bureaus die websites ontwerpen’ ook ‘grafisch ontwerpen’.

Verder zijn er in de wolk van activiteiten weinig patronen zichtbaar. Geen enkel patroon is ‘statistisch significant’ en de patronen kunnen dus op toeval berusten. Ieder bedrijf lijkt een specifieke combi-natie van activiteiten aan te bieden. Geen enkel bedrijf biedt alle activiteiten aan. Kijk bijvoorbeeld naar het koppel foto-grafie en illustratie. Negentien bedrijven bieden beide activi teiten aan, negentien bedrijven bieden alleen illustratie, en acht bedrijven bieden alleen fotografie.

De antwoorden geven een duidelijke indi-catie, maar we moeten ze toch voorzichtig interpreteren. We kunnen bijvoorbeeld niet zien in welke verhoudingen de bedrijven de activiteiten uitvoeren, noch wie dat doet. Worden de verschillende activiteiten door één getalenteerd persoon uitgevoerd, of worden er meerdere specialisten ingeschakeld die een bijdrage leveren?

De vraag wat een grafisch ontwerper precies doet wordt er alleen nog maar complexer op. Hoe moeten we een bedrijf beschrijven dat alleen ‘websiteontwerp’ en ‘reclame’ aankruist, maar dat zichzelf wel ‘grafisch ontwerper’ noemt?

Vraag 2. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van het resultaat?De tweede vraag in de brief luidde: ‘Wiens mening is doorslaggevend in de be-oordeling van het visuele eindresultaat?’ In de brief werden vier alternatieven gegeven:▪ een ontwerp is goed als ik het goed vind;▪ een ontwerp is goed als de opdracht-

gever het goed vindt;▪ een ontwerp is goed als de uiteindelijke

gebruikers (lezers, doelgroep) het goed vinden;

▪ een ontwerp is goed als mijn vak genoten (prijsvragen, jaarboeken, tentoon-stellingen, … ) het goed vinden.

De verdeling in antwoorden voor deze vier alternatieven was (men kon meer dan 1 antwoord geven): ▪ ik 37▪ opdrachtgever 39▪ uiteindelijke gebruiker 32▪ vakgenoten 7Bij deze vraag kregen we maar liefst vijfen-twintig kanttekeningen. Kennelijk deed de vraagstelling geen recht aan de praktische situatie. We zagen de volgende vier strekkingen in de opmerkingen:

Toen collega’s lucht kregen van onze onderzoeksvragen volgden er opnieuw een aantal vooroordelen: ‘Waarom grafisch ontwerpers Breda? Waarom vraag je dat niet aan ontwerpers die er werkelijk toe doen?’ en zelfs ‘Waarom wil je dat onderzoeken: je ziet toch dat er veel rommel gemaakt wordt?’ Beide opmerkingen gaan er van uit dat ‘ontwerpers in Breda er niet echt toe doen’, en dat je beter eerst kwaliteitscriteria vast zou moeten stellen om op basis daarvan ontwerpers te benaderen.

Stap 2. Schriftelijke reacties: activiteiten van grafisch ontwerpers in Breda.

marketing

projectorganisatie

grafisch ontwerp

visuele strategie

illustratie

animatie

fotografie

...

reclame

programmeren

letterontwerp

dtp

tekstschrijven

grafische kunst

typografie

gebruikersonderzoek

website ontwerp

Page 9: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB71 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?72

Maar als we alleen ontwerpers zouden interviewen ‘die er wel toe doen’ of ‘ontwerpers die kwalitatief goed werk leveren’, zouden we een ander uitgangs-punt hanteren, terwijl we juist wilden weten hoe de grafische ontwerpbureaus in Breda in het algemeen functioneren. Met de resultaten van dit onderzoek in de hand kunnen we vergelijkingen trekken met andere steden, andere ontwerpers en andere activiteiten.

De reacties.In februari 2008 werden 227 bedrijven aangeschreven om deel te nemen aan de Grafische Almanak Breda. In deze brief werd ook gevraagd om de adresgegevens te controleren en om de volgende drie vragen te beantwoorden:1. Welke activiteiten worden door

uw bedrijf ondernomen?2. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van

het resultaat?3. Hoe verdeelt u een opdracht in fasen,

en is deze fasering afhankelijk van het soort opdracht?

Eenentachtig bedrijven reageerden. Drie reacties werden verder niet meer gebruikt omdat de bedrijven niet meer actief waren op het gebied van het grafisch ontwerpen. Eén bedrijf richtte zich helemaal op de vrije kunst, één bedrijf was gestopt, en één ontwerper was met pensioen gegaan. Uit de overige 78 schriftelijke reacties komen de volgende resultaten naar voren.

Vraag 1. Welke activiteiten worden door uw bedrijf ondernomen?De volgende illustratie werd meegestuurd. Hierin worden 15 opties genoemd.

Het aantal aangekruiste activiteiten varieerde van 1 tot 8. De antwoorden waren, in volgorde van grootte:▪ Grafisch ontwerpen 78▪ Websiteontwerp 60▪ dtp (desk top publishing) 57▪ Illustratie 38▪ Typografie 38▪ Reclame 32▪ Fotografie 27▪ Projectorganisatie 25▪ Grafische kunst 22▪ Visuele strategie 20▪ Marketing 18▪ Tekstschrijven 14▪ Animatie 11▪ Letterontwerp 10▪ Programmeren 7▪ Gebruikersonderzoek 3Naast deze gesuggereerde 15 activiteiten werden nog twaalf andere genoemd: huisstijlontwerp, audio-video, concept-ontwikkeling, auteur, huisstijlbeheer, ruimtelijk ontwerp, visueel onderzoek, filmproductie, communicatiestrategie, usability, beeldbewerking en infographics.

Resultaat?Dit overzicht geeft misschien een reden aan waarom grafisch ontwerpen zo moeilijk is te classificeren. De kern lijkt ongeveer gelijk te blijven, maar de meeste bedrijven combineren dit met één of meerdere specialismes. Dit maakt de praktijk tot een ‘wolk van activiteiten’. De activiteiten zijn gerelateerd aan het grafisch ontwerpen,

maar kunnen ook als onafhankelijke activiteit uitgevoerd worden. Een zeer groot deel van de grafische ontwerp bureaus ontwerpt websites. Op basis hiervan zou het logischer zijn om ‘Grafisch ontwerpen’ in de bik-coderingen van de Kamer van Koophandel te combi-neren met ‘websiteontwerp’, in plaats van met ‘illustratiebureaus’. Er moet dan echter eerst onderzocht worden of de ‘bureaus die websites ontwerpen’ ook ‘grafisch ontwerpen’.

Verder zijn er in de wolk van activiteiten weinig patronen zichtbaar. Geen enkel patroon is ‘statistisch significant’ en de patronen kunnen dus op toeval berusten. Ieder bedrijf lijkt een specifieke combi-natie van activiteiten aan te bieden. Geen enkel bedrijf biedt alle activiteiten aan. Kijk bijvoorbeeld naar het koppel foto-grafie en illustratie. Negentien bedrijven bieden beide activi teiten aan, negentien bedrijven bieden alleen illustratie, en acht bedrijven bieden alleen fotografie.

De antwoorden geven een duidelijke indi-catie, maar we moeten ze toch voorzichtig interpreteren. We kunnen bijvoorbeeld niet zien in welke verhoudingen de bedrijven de activiteiten uitvoeren, noch wie dat doet. Worden de verschillende activiteiten door één getalenteerd persoon uitgevoerd, of worden er meerdere specialisten ingeschakeld die een bijdrage leveren?

De vraag wat een grafisch ontwerper precies doet wordt er alleen nog maar complexer op. Hoe moeten we een bedrijf beschrijven dat alleen ‘websiteontwerp’ en ‘reclame’ aankruist, maar dat zichzelf wel ‘grafisch ontwerper’ noemt?

Vraag 2. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van het resultaat?De tweede vraag in de brief luidde: ‘Wiens mening is doorslaggevend in de be-oordeling van het visuele eindresultaat?’ In de brief werden vier alternatieven gegeven:▪ een ontwerp is goed als ik het goed vind;▪ een ontwerp is goed als de opdracht-

gever het goed vindt;▪ een ontwerp is goed als de uiteindelijke

gebruikers (lezers, doelgroep) het goed vinden;

▪ een ontwerp is goed als mijn vak genoten (prijsvragen, jaarboeken, tentoon-stellingen, … ) het goed vinden.

De verdeling in antwoorden voor deze vier alternatieven was (men kon meer dan 1 antwoord geven): ▪ ik 37▪ opdrachtgever 39▪ uiteindelijke gebruiker 32▪ vakgenoten 7Bij deze vraag kregen we maar liefst vijfen-twintig kanttekeningen. Kennelijk deed de vraagstelling geen recht aan de praktische situatie. We zagen de volgende vier strekkingen in de opmerkingen:

Toen collega’s lucht kregen van onze onderzoeksvragen volgden er opnieuw een aantal vooroordelen: ‘Waarom grafisch ontwerpers Breda? Waarom vraag je dat niet aan ontwerpers die er werkelijk toe doen?’ en zelfs ‘Waarom wil je dat onderzoeken: je ziet toch dat er veel rommel gemaakt wordt?’ Beide opmerkingen gaan er van uit dat ‘ontwerpers in Breda er niet echt toe doen’, en dat je beter eerst kwaliteitscriteria vast zou moeten stellen om op basis daarvan ontwerpers te benaderen.

Stap 2. Schriftelijke reacties: activiteiten van grafisch ontwerpers in Breda.

marketing

projectorganisatie

grafisch ontwerp

visuele strategie

illustratie

animatie

fotografie

...

reclame

programmeren

letterontwerp

dtp

tekstschrijven

grafische kunst

typografie

gebruikersonderzoek

website ontwerp

Page 10: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB73 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?74

▪ De ontwerper moet achter zijn ontwerp staan. De eerste beoordeling werd als vanzelfsprekend ervaren. Termen als ‘trots’ en ‘tevreden’ werden verschillende keren gebruikt.

▪ Veel reacties gaven aan dat een ontwerp ‘in samenwerking met de opdracht gever’ beoordeeld wordt en dat het een wissel-werking is tussen de eisen en wensen van de klant en de adviezen van de ontwerper. Hierbij spelen ook andere factoren een rol, zoals bijvoorbeeld het beschikbare budget of marketing-overwegingen.

▪ De ontwikkeling van een ontwerp kan over meerdere jaren lopen. De vier alter-natieven zijn dan niet geschikt omdat de beoordeling van het resultaat zich ook blijft ontwikkelen. Het gaat om een combinatie van alle vier de meningen.

▪ Een aantal reacties gaf aan dat ‘een mening’ iets anders is dan criteria om te bepalen ‘wat een goed resultaat’ is.

Resultaat?Uit deze vraag blijkt in ieder geval zonne-klaar het belang van een goede relatie tussen ontwerper en opdrachtgever. Zonder een behoorlijke samenwerking is het niet goed mogelijk om grafische ontwerpen te beoordelen. Veel reacties gaven aan dat uiteindelijk de opdracht-gever beslist: ‘de opdrachtgever neemt een product af waarvoor hij/zij betaalt.’

Uit de opmerkingen bij deze vraag vallen verder nog twee dingen op:▪ Hoewel 32 bureaus aangeven dat

‘de uiteindelijke gebruikers’ beoordelen, is het niet duidelijk hoe ze die gebruikers bij de beoordeling betrekken. Slechts 3 bedrijven zeggen dat ze gebruikers-onderzoek doen.

▪ De beoordeling door vakgenoten wordt minder gewaardeerd dan de andere beoordelingen.

Het aantal reacties en verschillende opmerkingen over de vraagstelling bieden voldoende aanknopingspunten om de criteria in meer detail te onderzoeken.

Vraag 3. Hoe verdeelt u een opdracht in fasen? De derde vraag was bedoeld om enig inzicht te krijgen in de fasering van grafi-sche ontwerpopdrachten. De vraag was als volgt gesteld: ‘In welke fases verdeelt u een ontwerpproject? (We onderzoeken de verschillende manieren waarop grafisch ontwerpers projecten aanpakken. We hebben een vermoeden dat de fase­ring, zoals ‘concept – keuze – detaillering

– goedkeuring – resultaat’, niet echt een standaard is. In welke fases deelt u een ontwerpproject op en verschilt deze in­deling per projectsoort?’ Volgens twaalf bureaus komt de genoemde fasering overeen met de praktijk. Alleen de omvang per fase verschilt en hangt samen met de tijd en het budget. Volgens deze

twaalf reacties ziet de fasering er voor alle projecten hetzelfde uit. Vier reacties gaven als antwoord dat de projectfasering niet voor alle projecten gelijk is, en dat ze de fasering per project of per opdrachtgever aanpassen. Zeven bedrijven lieten deze vraag onbeantwoord.

Veruit de grootste groep gaf aan dat de standaardbeschrijving niet overeenkomt met de fasering die zij in de praktijk gebruiken. Vijfenvijftig reacties gaven een alternatieve beschrijving van de fase-ring van een ontwerpproject. Het zou te ver voeren om alle mogelijkheden hier weer te geven, maar onze veronderstelling lijkt correct: de standaardindeling wordt in de praktijk nauwelijks gebruikt.

De volgende termen werden onder andere gebruikt om onderdelen van een ontwerp-project te beschrijven:▪ opdrachtomschrijving;▪ briefing;▪ brainstorm;▪ offerte/aanbieding/begroting/

opdrachtbevestiging/plan van aanpak;▪ inventarisatie/research/informatie-

vergaring/oriëntatie/documentatie/ analyse;

▪ schets/ontwerpen/spelen met het beeldmateriaal/schetsfase;

▪ voorstudie;▪ keuze uitvoerende partners/

aanvullende disciplines;▪ terugkoppelen/overleg/goedkeuring;

▪ realisatie;▪ afwerking;▪ correcties;▪ onderhoud;▪ evaluatie.

Uit de antwoorden blijkt een grote variatie in de manier waarop bureaus een ontwerp-project indelen. Een ontwerpbureau be-schrijft de fasering als ‘Research & concept, development, elaboration, collaboration & support’, terwijl een ander bureau een pro-ject in ‘kennismaking/verkenning, project-strategie bepalen, conceptcreatie, schets-ontwerp, uitwerking/detaillering, dtp, productie/uitvoering’ verdeelt. De vraag in hoeverre achter dit verschil in beschrijving ook praktische verschillen schuilen moeten we verder onderzoeken.

De fasering komt ook zeker niet overeen met een eenvoudige rechtlijnige chrono-logische volgorde. Vaak blijkt dat de opdracht omschrijving na de conceptfase moet worden herschreven. Regelmatig overleg met de opdrachtgever kan ook leiden tot een gedeeltelijke herhaling van een activiteit.

Resultaat?In de praktijk wordt een grote variatie aan verschillende faseringen gebruikt. Dit kan gaan van een eenvoudige tweedeling (ontwerpfase – uitwerkfase), tot een gedetailleerde indeling in 9 stappen.

We vonden geen verband tussen de verschillende faseringen uit vraag 3 en de antwoorden op vraag 1. Met andere woor-den, welke activiteiten een bedrijf nu wel of niet uitvoert, dit heeft geen invloed op de systematiek waarmee ze een opdracht uitvoeren.

Eén van de problemen bij een vergelijking is de gebruikte terminologie. Zijn ‘concept’ en ‘voorstel’ hetzelfde, en ‘strategie’ en ‘conceptontwikkeling’? Uit de antwoorden konden we dat niet opmaken. Dergelijke punten dienen nader onderzocht te worden.

Page 11: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB73 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?74

▪ De ontwerper moet achter zijn ontwerp staan. De eerste beoordeling werd als vanzelfsprekend ervaren. Termen als ‘trots’ en ‘tevreden’ werden verschillende keren gebruikt.

▪ Veel reacties gaven aan dat een ontwerp ‘in samenwerking met de opdracht gever’ beoordeeld wordt en dat het een wissel-werking is tussen de eisen en wensen van de klant en de adviezen van de ontwerper. Hierbij spelen ook andere factoren een rol, zoals bijvoorbeeld het beschikbare budget of marketing-overwegingen.

▪ De ontwikkeling van een ontwerp kan over meerdere jaren lopen. De vier alter-natieven zijn dan niet geschikt omdat de beoordeling van het resultaat zich ook blijft ontwikkelen. Het gaat om een combinatie van alle vier de meningen.

▪ Een aantal reacties gaf aan dat ‘een mening’ iets anders is dan criteria om te bepalen ‘wat een goed resultaat’ is.

Resultaat?Uit deze vraag blijkt in ieder geval zonne-klaar het belang van een goede relatie tussen ontwerper en opdrachtgever. Zonder een behoorlijke samenwerking is het niet goed mogelijk om grafische ontwerpen te beoordelen. Veel reacties gaven aan dat uiteindelijk de opdracht-gever beslist: ‘de opdrachtgever neemt een product af waarvoor hij/zij betaalt.’

Uit de opmerkingen bij deze vraag vallen verder nog twee dingen op:▪ Hoewel 32 bureaus aangeven dat

‘de uiteindelijke gebruikers’ beoordelen, is het niet duidelijk hoe ze die gebruikers bij de beoordeling betrekken. Slechts 3 bedrijven zeggen dat ze gebruikers-onderzoek doen.

▪ De beoordeling door vakgenoten wordt minder gewaardeerd dan de andere beoordelingen.

Het aantal reacties en verschillende opmerkingen over de vraagstelling bieden voldoende aanknopingspunten om de criteria in meer detail te onderzoeken.

Vraag 3. Hoe verdeelt u een opdracht in fasen? De derde vraag was bedoeld om enig inzicht te krijgen in de fasering van grafi-sche ontwerpopdrachten. De vraag was als volgt gesteld: ‘In welke fases verdeelt u een ontwerpproject? (We onderzoeken de verschillende manieren waarop grafisch ontwerpers projecten aanpakken. We hebben een vermoeden dat de fase­ring, zoals ‘concept – keuze – detaillering

– goedkeuring – resultaat’, niet echt een standaard is. In welke fases deelt u een ontwerpproject op en verschilt deze in­deling per projectsoort?’ Volgens twaalf bureaus komt de genoemde fasering overeen met de praktijk. Alleen de omvang per fase verschilt en hangt samen met de tijd en het budget. Volgens deze

twaalf reacties ziet de fasering er voor alle projecten hetzelfde uit. Vier reacties gaven als antwoord dat de projectfasering niet voor alle projecten gelijk is, en dat ze de fasering per project of per opdrachtgever aanpassen. Zeven bedrijven lieten deze vraag onbeantwoord.

Veruit de grootste groep gaf aan dat de standaardbeschrijving niet overeenkomt met de fasering die zij in de praktijk gebruiken. Vijfenvijftig reacties gaven een alternatieve beschrijving van de fase-ring van een ontwerpproject. Het zou te ver voeren om alle mogelijkheden hier weer te geven, maar onze veronderstelling lijkt correct: de standaardindeling wordt in de praktijk nauwelijks gebruikt.

De volgende termen werden onder andere gebruikt om onderdelen van een ontwerp-project te beschrijven:▪ opdrachtomschrijving;▪ briefing;▪ brainstorm;▪ offerte/aanbieding/begroting/

opdrachtbevestiging/plan van aanpak;▪ inventarisatie/research/informatie-

vergaring/oriëntatie/documentatie/ analyse;

▪ schets/ontwerpen/spelen met het beeldmateriaal/schetsfase;

▪ voorstudie;▪ keuze uitvoerende partners/

aanvullende disciplines;▪ terugkoppelen/overleg/goedkeuring;

▪ realisatie;▪ afwerking;▪ correcties;▪ onderhoud;▪ evaluatie.

Uit de antwoorden blijkt een grote variatie in de manier waarop bureaus een ontwerp-project indelen. Een ontwerpbureau be-schrijft de fasering als ‘Research & concept, development, elaboration, collaboration & support’, terwijl een ander bureau een pro-ject in ‘kennismaking/verkenning, project-strategie bepalen, conceptcreatie, schets-ontwerp, uitwerking/detaillering, dtp, productie/uitvoering’ verdeelt. De vraag in hoeverre achter dit verschil in beschrijving ook praktische verschillen schuilen moeten we verder onderzoeken.

De fasering komt ook zeker niet overeen met een eenvoudige rechtlijnige chrono-logische volgorde. Vaak blijkt dat de opdracht omschrijving na de conceptfase moet worden herschreven. Regelmatig overleg met de opdrachtgever kan ook leiden tot een gedeeltelijke herhaling van een activiteit.

Resultaat?In de praktijk wordt een grote variatie aan verschillende faseringen gebruikt. Dit kan gaan van een eenvoudige tweedeling (ontwerpfase – uitwerkfase), tot een gedetailleerde indeling in 9 stappen.

We vonden geen verband tussen de verschillende faseringen uit vraag 3 en de antwoorden op vraag 1. Met andere woor-den, welke activiteiten een bedrijf nu wel of niet uitvoert, dit heeft geen invloed op de systematiek waarmee ze een opdracht uitvoeren.

Eén van de problemen bij een vergelijking is de gebruikte terminologie. Zijn ‘concept’ en ‘voorstel’ hetzelfde, en ‘strategie’ en ‘conceptontwikkeling’? Uit de antwoorden konden we dat niet opmaken. Dergelijke punten dienen nader onderzocht te worden.

Page 12: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB75 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?76

Tijdens de interviews kwamen er telkens vier onderwerpen aan bod:▪ de relatie met de opdrachtgever;▪ de activiteiten;▪ de methodes;▪ de criteria.

De gesprekken verliepen informeel. Hier onder vatten we de reacties van de grafische ontwerpers samen.

a. De relatie met de opdrachtgeverEen persoonlijk contact Als er één vraag is waarop we een eens-luidend geantwoord kregen, was het wel die over de relatie met de opdracht gever. Cultuurminnende ontwerpers krijgen cultuurminnende klanten, ondernemende ontwerpers krijgen ondernemende klanten en doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoegontwerpers krijgen doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoegklanten. Alle ontwerpers gaven uitdrukkelijk aan dat klanten bij je persoonlijkheid moeten passen. Flexibel kunnen aansluiten bij de wensen van de opdrachtgever kan het beste als de ontwerper en opdracht gever elkaar goed kennen en zich in elkaars wereld kunnen verplaatsen. Het blijkt dat in het geval van een vruchtbare samen-werking de ontwerper en klant vaak uit de zelfde kringen komen. Ze hebben een vergelijkbare achtergrond, interesse-gebieden, en referentiekaders. Uit de negen interviews blijkt dat de relatie met de opdrachtgever draait om termen als

‘bij elkaar passen’ en ‘samen groeien’. Een bureau ontpopt zich graag tot een vriend met oprechte interesse in de activi-teiten van de klant. Het doel van de relatie is om goede ontwerpen te maken, die de klant verrijken en ondersteunen.

Acquisitie: altijd via via-vianetwerken De manier van acquireren ligt in de lijn van het persoonlijke contact. Dat wil zeggen, het verkrijgen van nieuwe klanten gebeurt voornamelijk via bestaande netwerken. Acquisitie gericht op een groot, onbekend potentieel is niet gebruikelijk. Niet omdat de ontwerpers dat eng vinden of het niet kunnen betalen, maar omdat bestaande netwerken genoeg nieuwe klanten op-leveren. Nieuwe opdrachtgevers kunnen zich aandienen via het zakennetwerk. Of een bestaand contact wisselt van baan en brengt met de nieuwe werkgever een nieuwe klant aan. Het verkrijgen van nieuwe klanten verloopt ook regelmatig via privékringen. Maar ook een spraak makend project levert incidenteel een nieuwe op-drachtgever op. Lange termijn Alle ontwerpers gaven aan dat langere contacten met opdrachtgevers betere resultaten opleveren. Pas na een langere tijd raak je op elkaar ingespeeld en kun je ontwerpprocessen optimaliseren. Je kent het reilen en zeilen van de organisatie waarvoor je werkt en je kent de structuur van de organisatie. Maar een belangrijker

voordeel van een lange termijn relatie is: Je leert elkaar echt kennen. De samenwerking ontstijgt dan de wereld van formele eisen en formele oplossingen. Je groeit mee: je kent het bedrijf door en door, vooral hoe het naar buiten wil treden. Je hebt de groei vanaf het begin meegemaakt.

Maar er kleven ook nadelen aan een lange samenwerking. Samenwerkingen kunnen sleets worden. De spanning kan eruit zijn na een lange periode. Dan kan het handig zijn om na een ‘goed gesprek’ afscheid te nemen. Afscheid nemen gebeurt niet altijd op last van de opdrachtgever. Ook ont-werpers zien soms geen brood of heil meer in een samenwerking en zetten die stop. Soms komt dat ook doordat de opdracht-gever ineens nieuwe werk methodes is gaan hanteren die de ontwerper niet aan staan, waardoor hij geen kwaliteit kan garanderen. Locatie van de opdrachten: vaak nationaal Ontwerpers in Breda werken voor een groot deel voor klanten uit heel Nederland en geregeld voor internationale klanten. De vestigingsplaats Breda bindt ontwerpers niet aan Bredase klanten. De omvang van het bureau speelt hierin geen rol. Soms kunnen ontwerpers niet aangeven waarom met een klant uit die ene verre plaats een samenwerking is ontstaan, maar afstand lijkt geen beperkende factor. Volgens veel ontwerpers spelen de mogelijkheden van internet hierin een rol.

De keuze voor Breda als vestigingsplaats van het ontwerpbureau kan een bewuste commerciële keuze zijn. Aan de andere kant zijn er ook ontwerpbureaus per toeval in Breda gekomen of gaven persoonlijke omstandigheden de doorslag. Ontwerp bureaus die naar Breda verhuizen krijgen meer Bredase opdrachtgevers. Het lijkt erop dat de vestigingsplaats Breda voor ontwerpbureaus wel een stimulans is om opdrachtgevers uit de regio te verkrijgen, maar het geen beperking is om opdrachtgevers van elders te krijgen.

b. ActiviteitenAlle geïnterviewde ontwerpers over-schrijden de grenzen van het beroep grafisch ontwerpen. Ze ontplooien veel andere activiteiten. Dat doen ze in hun vrije tijd maar ook op commerciële basis. In een aantal gevallen maken ze kunst, schilderkunst of vrije grafiek. Maar ook spannen ze zich in om zich te bekwamen in de foto grafie en ruimtelijk ontwerp. Wanneer de opdrachtgever geen profes-sionele tekstschrijver heeft ingeschakeld, proberen sommige grafisch ontwerpers dat gat in te vullen. Al beperkt zich dat in de meeste gevallen tot het redigeren van teksten of eenvoudig tekstadvies. Als de kwaliteit van het aangeleverde beeldmateriaal te wensen overlaat, werpt de ontwerper zich op als beeldbewerker. Het is hierdoor niet duidelijk waar de grenzen van het vakgebied liggen.

Het is evenmin duidelijk waar de scheiding tussen grafisch ontwerp en reclame ligt. Volgens de ontwerpbureaus vervagen de grenzen tussen de twee branches. In som-mige gevallen wil de opdrachtgever dat de ontwerper steeds meer de centrale figuur binnen een campagne wordt. Hij verwacht dan van de grafisch ontwerper dat deze zelf tekstschrijvers, fotografen, ruimtelijk ontwerpers e.d. kiest en aanstuurt. Ander som komt ook voor: reclamebureaus nemen grafisch ontwerpers aan als aan-vulling op de activiteiten.

Inhoudelijk lijkt het onderscheid te ver vagen, maar qua mentaliteit zien de ontwerpers duidelijk verschillen tussen reclame en vormgeving. In de reclame-wereld draait het volgens de geïnterview-den om contracten, uren, snel werken, winst en veel meer ‘de klant tegenover wij’. In de vormgevingswereld gaat het om persoonlijk contact en is er geen scheiding tussen ‘de klant en wij’. Alles draait om het eindproduct. Dat moet optimaal worden, aldus een (opvallend groot) deel van de ontwerpers.

c. Methoden – manier van aanpakIn een klein aantal gevallen wordt er gewerkt vanuit een communicatieplan, dat al dan niet door het ontwerpbureau zelf ontwikkeld is. Volgens die ontwerp-bureaus heeft dat een meerwaarde, omdat elke opdracht dan een weloverwogen onderdeel binnen een groter geheel is.

Slechts een paar ontwerpbureaus hebben een marketing plan, hen soms door een marketing bureau aangereikt. Een enkel bureau zegt deze kennis in huis te hebben en zelf marketingplannen voor zijn klanten te ontwikkelen.

Een ontwerpopdracht begint vrijwel altijd met een gesprek met de opdrachtgever. De verwachtingen en wensen worden besproken. Na de briefing beginnen de meeste ontwerpers met een eerste schets-fase. De ontwerper schetst met de hand of computer en komt al schetsend op ideeën. Vaak ideeën waarop vooraf geen zicht was. Het zijn geen uitkomsten die direct uit een marketing- of communicatieplan zijn af te leiden. Vervolgens presenteert men een aantal uiteenlopende schetsen aan de klant. Een deel van de schetsen zijn zogeheten ‘veilige voorstellen’, ‘zoals de klant het ziet’. Een andere deel is verras-sender; hier neemt het ontwerpbureau wat meer vrijheid om zijn visie te tonen. Na een gesprek kiest de klant één tot drie voorstel-len uit. Deze worden verder uitgewerkt. Bij een tweede gesprek wordt een defini-tieve keuze gemaakt. Hierna wordt het ontwerp geperfectioneerd, technisch geschikt gemaakt, gedrukt en geleverd. Soms is er nog een ‘na-fase’, soms ‘nazorg’ of ‘onderhoud’ genoemd. In deze fase kan men wegens voortschrijdend inzicht of ge-wijzigde situaties een ontwerp aanpassen.

Met de resultaten uit stap 2 op zak, hebben we interviews gehouden met negen bedrijven in Breda. We kozen deze bedrijven in eerste instantie op hun onderlinge verschillen: groot/klein, net gestart/ervaren, commercieel/cultureel. We deden dat vooral om een zo breed mogelijk idee van de sector te krijgen.

Stap 3: Negen interviews.

Page 13: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB75 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?76

Tijdens de interviews kwamen er telkens vier onderwerpen aan bod:▪ de relatie met de opdrachtgever;▪ de activiteiten;▪ de methodes;▪ de criteria.

De gesprekken verliepen informeel. Hier onder vatten we de reacties van de grafische ontwerpers samen.

a. De relatie met de opdrachtgeverEen persoonlijk contact Als er één vraag is waarop we een eens-luidend geantwoord kregen, was het wel die over de relatie met de opdracht gever. Cultuurminnende ontwerpers krijgen cultuurminnende klanten, ondernemende ontwerpers krijgen ondernemende klanten en doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoegontwerpers krijgen doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoegklanten. Alle ontwerpers gaven uitdrukkelijk aan dat klanten bij je persoonlijkheid moeten passen. Flexibel kunnen aansluiten bij de wensen van de opdrachtgever kan het beste als de ontwerper en opdracht gever elkaar goed kennen en zich in elkaars wereld kunnen verplaatsen. Het blijkt dat in het geval van een vruchtbare samen-werking de ontwerper en klant vaak uit de zelfde kringen komen. Ze hebben een vergelijkbare achtergrond, interesse-gebieden, en referentiekaders. Uit de negen interviews blijkt dat de relatie met de opdrachtgever draait om termen als

‘bij elkaar passen’ en ‘samen groeien’. Een bureau ontpopt zich graag tot een vriend met oprechte interesse in de activi-teiten van de klant. Het doel van de relatie is om goede ontwerpen te maken, die de klant verrijken en ondersteunen.

Acquisitie: altijd via via-vianetwerken De manier van acquireren ligt in de lijn van het persoonlijke contact. Dat wil zeggen, het verkrijgen van nieuwe klanten gebeurt voornamelijk via bestaande netwerken. Acquisitie gericht op een groot, onbekend potentieel is niet gebruikelijk. Niet omdat de ontwerpers dat eng vinden of het niet kunnen betalen, maar omdat bestaande netwerken genoeg nieuwe klanten op-leveren. Nieuwe opdrachtgevers kunnen zich aandienen via het zakennetwerk. Of een bestaand contact wisselt van baan en brengt met de nieuwe werkgever een nieuwe klant aan. Het verkrijgen van nieuwe klanten verloopt ook regelmatig via privékringen. Maar ook een spraak makend project levert incidenteel een nieuwe op-drachtgever op. Lange termijn Alle ontwerpers gaven aan dat langere contacten met opdrachtgevers betere resultaten opleveren. Pas na een langere tijd raak je op elkaar ingespeeld en kun je ontwerpprocessen optimaliseren. Je kent het reilen en zeilen van de organisatie waarvoor je werkt en je kent de structuur van de organisatie. Maar een belangrijker

voordeel van een lange termijn relatie is: Je leert elkaar echt kennen. De samenwerking ontstijgt dan de wereld van formele eisen en formele oplossingen. Je groeit mee: je kent het bedrijf door en door, vooral hoe het naar buiten wil treden. Je hebt de groei vanaf het begin meegemaakt.

Maar er kleven ook nadelen aan een lange samenwerking. Samenwerkingen kunnen sleets worden. De spanning kan eruit zijn na een lange periode. Dan kan het handig zijn om na een ‘goed gesprek’ afscheid te nemen. Afscheid nemen gebeurt niet altijd op last van de opdrachtgever. Ook ont-werpers zien soms geen brood of heil meer in een samenwerking en zetten die stop. Soms komt dat ook doordat de opdracht-gever ineens nieuwe werk methodes is gaan hanteren die de ontwerper niet aan staan, waardoor hij geen kwaliteit kan garanderen. Locatie van de opdrachten: vaak nationaal Ontwerpers in Breda werken voor een groot deel voor klanten uit heel Nederland en geregeld voor internationale klanten. De vestigingsplaats Breda bindt ontwerpers niet aan Bredase klanten. De omvang van het bureau speelt hierin geen rol. Soms kunnen ontwerpers niet aangeven waarom met een klant uit die ene verre plaats een samenwerking is ontstaan, maar afstand lijkt geen beperkende factor. Volgens veel ontwerpers spelen de mogelijkheden van internet hierin een rol.

De keuze voor Breda als vestigingsplaats van het ontwerpbureau kan een bewuste commerciële keuze zijn. Aan de andere kant zijn er ook ontwerpbureaus per toeval in Breda gekomen of gaven persoonlijke omstandigheden de doorslag. Ontwerp bureaus die naar Breda verhuizen krijgen meer Bredase opdrachtgevers. Het lijkt erop dat de vestigingsplaats Breda voor ontwerpbureaus wel een stimulans is om opdrachtgevers uit de regio te verkrijgen, maar het geen beperking is om opdrachtgevers van elders te krijgen.

b. ActiviteitenAlle geïnterviewde ontwerpers over-schrijden de grenzen van het beroep grafisch ontwerpen. Ze ontplooien veel andere activiteiten. Dat doen ze in hun vrije tijd maar ook op commerciële basis. In een aantal gevallen maken ze kunst, schilderkunst of vrije grafiek. Maar ook spannen ze zich in om zich te bekwamen in de foto grafie en ruimtelijk ontwerp. Wanneer de opdrachtgever geen profes-sionele tekstschrijver heeft ingeschakeld, proberen sommige grafisch ontwerpers dat gat in te vullen. Al beperkt zich dat in de meeste gevallen tot het redigeren van teksten of eenvoudig tekstadvies. Als de kwaliteit van het aangeleverde beeldmateriaal te wensen overlaat, werpt de ontwerper zich op als beeldbewerker. Het is hierdoor niet duidelijk waar de grenzen van het vakgebied liggen.

Het is evenmin duidelijk waar de scheiding tussen grafisch ontwerp en reclame ligt. Volgens de ontwerpbureaus vervagen de grenzen tussen de twee branches. In som-mige gevallen wil de opdrachtgever dat de ontwerper steeds meer de centrale figuur binnen een campagne wordt. Hij verwacht dan van de grafisch ontwerper dat deze zelf tekstschrijvers, fotografen, ruimtelijk ontwerpers e.d. kiest en aanstuurt. Ander som komt ook voor: reclamebureaus nemen grafisch ontwerpers aan als aan-vulling op de activiteiten.

Inhoudelijk lijkt het onderscheid te ver vagen, maar qua mentaliteit zien de ontwerpers duidelijk verschillen tussen reclame en vormgeving. In de reclame-wereld draait het volgens de geïnterview-den om contracten, uren, snel werken, winst en veel meer ‘de klant tegenover wij’. In de vormgevingswereld gaat het om persoonlijk contact en is er geen scheiding tussen ‘de klant en wij’. Alles draait om het eindproduct. Dat moet optimaal worden, aldus een (opvallend groot) deel van de ontwerpers.

c. Methoden – manier van aanpakIn een klein aantal gevallen wordt er gewerkt vanuit een communicatieplan, dat al dan niet door het ontwerpbureau zelf ontwikkeld is. Volgens die ontwerp-bureaus heeft dat een meerwaarde, omdat elke opdracht dan een weloverwogen onderdeel binnen een groter geheel is.

Slechts een paar ontwerpbureaus hebben een marketing plan, hen soms door een marketing bureau aangereikt. Een enkel bureau zegt deze kennis in huis te hebben en zelf marketingplannen voor zijn klanten te ontwikkelen.

Een ontwerpopdracht begint vrijwel altijd met een gesprek met de opdrachtgever. De verwachtingen en wensen worden besproken. Na de briefing beginnen de meeste ontwerpers met een eerste schets-fase. De ontwerper schetst met de hand of computer en komt al schetsend op ideeën. Vaak ideeën waarop vooraf geen zicht was. Het zijn geen uitkomsten die direct uit een marketing- of communicatieplan zijn af te leiden. Vervolgens presenteert men een aantal uiteenlopende schetsen aan de klant. Een deel van de schetsen zijn zogeheten ‘veilige voorstellen’, ‘zoals de klant het ziet’. Een andere deel is verras-sender; hier neemt het ontwerpbureau wat meer vrijheid om zijn visie te tonen. Na een gesprek kiest de klant één tot drie voorstel-len uit. Deze worden verder uitgewerkt. Bij een tweede gesprek wordt een defini-tieve keuze gemaakt. Hierna wordt het ontwerp geperfectioneerd, technisch geschikt gemaakt, gedrukt en geleverd. Soms is er nog een ‘na-fase’, soms ‘nazorg’ of ‘onderhoud’ genoemd. In deze fase kan men wegens voortschrijdend inzicht of ge-wijzigde situaties een ontwerp aanpassen.

Met de resultaten uit stap 2 op zak, hebben we interviews gehouden met negen bedrijven in Breda. We kozen deze bedrijven in eerste instantie op hun onderlinge verschillen: groot/klein, net gestart/ervaren, commercieel/cultureel. We deden dat vooral om een zo breed mogelijk idee van de sector te krijgen.

Stap 3: Negen interviews.

Page 14: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB77 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?78

d. CriteriaEen vraag over de criteria waaraan een ontwerp moet voldoen zorgde voor een grote variatie aan antwoorden. Hoe weet een ontwerper wanneer een ontwerp een goede oplossing is om de doelstelling te halen? Wiens mening is doorslaggevend in de beoordeling van het eindresultaat? Is dat de mening van ontwerper, de opdracht gever, de uiteindelijke gebruiker of de mening van de vakgenoten?

Het peilen van de kwaliteit van een ontwerp gebeurt bij bureaus met meerdere ont werpers door discussies tussen de ont-werpers onderling. Volgens de bureaus zijn discussies vruchtbaar en inspirerend. Hoe meer professionele meningen, hoe verder je een ontwerp aan kunt scherpen. Veel bureaus gaan er echter ook van uit dat ontwerpers met de ogen van de eind gebruiker naar hun eigen ontwerpen kunnen kijken. Een klein aantal bureaus ver-telden automatisch tevreden te zijn als de opdrachtgever dat is. Een aanzienlijk deel van de ontwerpers zei tevreden te zijn als ze zichzelf kunnen vinden in de eind-oplossing. In de reclame is het gangbaar om gebruikers onderzoeken te doen. Tijdens de ontwikkeling van een campagne of een product wordt aan gebruikers gevraagd hoe ze het product beoordelen in de staat waarin het zich op dat moment bevindt. Dergelijke gebruikersonder zoeken worden door grafische ontwerpbureaus op dit moment nauwelijks verricht.

Het hoogste haalbare – maar dat is een zeldzaamheid – zijn tests die men op basis van ‘prototypes’ doet: uitgebreide dummy’s van boeken, een werkend html-model van een website, de inrichting van een tentoon-stelling die vooraf minutieus visueel wordt gemaakt. Maar eigenlijk zijn dit geen ‘gebruikers-tests’, maar ‘opdrachtgevers-tests’. Het zijn immers in bijna alle gevallen de opdrachtgevers die het testmodel aan een test onderwerpen.

Nadat een ontwerp openbaar gemaakt is, komt een minderheid van de ontwerpers in contact met de eindgebruiker. Dat kan direct contact zijn tijdens een speciaal belegde meeting, of indirect contact via de opdrachtgever. Sommige opdrachtgevers verzamelen de reacties van de eind-gebruikers en geven die als feedback door aan de ontwerper. De ontwerpers kunnen feedbackgebruiken voor toekomstige projecten; bij langlopende projecten kunnen ze het ontwerp aanpassen.

We vonden één afwijkende mening over gebruikersonderzoeken bij een ontwerper die vooral voor de culturele sector werkt. Hij is niet geïnteresseerd in doelgroepen. Hij is kieskeurig en verwezenlijkt alleen projecten die hem aan staan en doet dat volledig op zijn eigen manier. Als dat niet kan, geeft hij de opdracht terug. Dit type ontwerper gaat ervan uit dat hij – vaak in nauwe samenwerking met kunstenaars of conservatoren – meester is van de inte-

ressante concepten. Hij voegt zich niet naar de conventies van het publiek, maar is van mening dat het publiek zich moet voegen naar de ideeën van de ontwerper. Het feit dat vernieuwende en grensverleg-gende projecten het referentiekader van de culturele sector uitmaken, is hier natuurlijk niet vreemd aan.

1. De bestaande vooroordelen – dat we in Breda te maken zouden hebben met marginale ontwerpbureautjes van over-jarige St.Jooststudenten die folders in elkaar zetten voor het midden- en klein - bedrijf – zijn niet bevestigd. De inter -views en schriftelijke ant woorden geven in ieder geval een veel professioneler beeld van de grafische ontwerppraktijk in Breda. Dankzij dit onderzoek krijgen we een nauwkeuriger beeld van de sectoren. Dat beeld kan dienen als een stimulerende basis voor beleid en onderwijs.

2. De verschillende categorieën en cijfers uit de vakliteratuur en statistische publicaties laten zich niet toepassen op de werkelijke praktijksituatie zoals die in Breda. Uit directe contacten met grafi-sche ontwerpers komt een gevarieerd en sterk van de normindelingen afwijkend beeld van de beroepspraktijk op. De bestaande classificatiesystemen moeten waarschijnlijk worden herzien willen ze hun praktische waarde be-houden. Met name de toewijzing in de categorieën van websiteontwerp aan de ene kant en illustratieontwerp aan de andere, lijkt aan herziening toe.

3. Uit ons onderzoek blijkt dat de praktijk van het grafisch ontwerpen in Breda uitstekend functioneert. Minimaal honderd bedrijven halen hun inkomen uit grafische vormgeving. Dat wisten de

Bredase grafische ontwerpers en hun opdrachtgevers natuurlijk allang.

4. Wij trekken uit ons onderzoek echter ook de conclusie dat grafisch ontwerpers naar buiten veel duidelijker moeten zijn over hun criteria, hun methodes en activiteiten. Dit is voor zowel opdracht-gevers van belang, als voor het ontwerp-onderwijs.

Verder onderzoek op dit gebied – en dat blijft een open deur – is nodig. Onze con-clusies zijn gebaseerd op niet meer dan een eerste verkenning. We moeten ze zien te bevestigen door op specifieke details nader in te gaan. In kader 3 beschrijven we hiervoor enkele mogelijkheden.

Kader 3: het vervolg

Onze inventarisatie geeft aanleiding tot een aantal nieuwe vragen over de grafische ontwerppraktijk.

Vraag 1. De eerste presentatie. Tijdens de eerste presentatie van een nieuw product zijn zowel de ontwerper als de opdrachtgever nerveus. De ontwerper hoopt dat zijn of haar werk geaccepteerd zal worden door de opdrachtgever. Voor de opdrachtgever is het een spannend moment, omdat er zeker iets nieuws te zien zal zijn waarvan vooralsnog niet bekend is of het een optimaal visueel antwoord geeft.

Hypothese De argumenten die in deze eerste presen-tatie gebruikt worden, geven waarschijnlijk een goed inzicht in de motivaties van gra-fisch ontwerpers en opdrachtgevers. Welke argumenten worden er in deze presentaties gebruikt, en waar zijn die op gebaseerd?

Vraag 2. De relatie tussen ontwerper en opdrachtgever.Het belang van de relatie tussen ontwerpen en opdrachtgever kan niet onderschat worden. Het is eenvoudiger met mensen te praten die een vergelijkbaar referentiekader hebben en op eenzelfde manier naar situaties kijken.

De resultaten van het onderzoek tot nu toe lijken de volgende conclusies te ondersteunen. (Zoals bij ieder onderzoek moeten deze conclusies met de nodige zorgvuldigheid worden geïnterpreteerd.)

Conclusies.

Page 15: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB77 De grafische ontwerppraktijk in Breda in 2008: 100 bedrijven?78

d. CriteriaEen vraag over de criteria waaraan een ontwerp moet voldoen zorgde voor een grote variatie aan antwoorden. Hoe weet een ontwerper wanneer een ontwerp een goede oplossing is om de doelstelling te halen? Wiens mening is doorslaggevend in de beoordeling van het eindresultaat? Is dat de mening van ontwerper, de opdracht gever, de uiteindelijke gebruiker of de mening van de vakgenoten?

Het peilen van de kwaliteit van een ontwerp gebeurt bij bureaus met meerdere ont werpers door discussies tussen de ont-werpers onderling. Volgens de bureaus zijn discussies vruchtbaar en inspirerend. Hoe meer professionele meningen, hoe verder je een ontwerp aan kunt scherpen. Veel bureaus gaan er echter ook van uit dat ontwerpers met de ogen van de eind gebruiker naar hun eigen ontwerpen kunnen kijken. Een klein aantal bureaus ver-telden automatisch tevreden te zijn als de opdrachtgever dat is. Een aanzienlijk deel van de ontwerpers zei tevreden te zijn als ze zichzelf kunnen vinden in de eind-oplossing. In de reclame is het gangbaar om gebruikers onderzoeken te doen. Tijdens de ontwikkeling van een campagne of een product wordt aan gebruikers gevraagd hoe ze het product beoordelen in de staat waarin het zich op dat moment bevindt. Dergelijke gebruikersonder zoeken worden door grafische ontwerpbureaus op dit moment nauwelijks verricht.

Het hoogste haalbare – maar dat is een zeldzaamheid – zijn tests die men op basis van ‘prototypes’ doet: uitgebreide dummy’s van boeken, een werkend html-model van een website, de inrichting van een tentoon-stelling die vooraf minutieus visueel wordt gemaakt. Maar eigenlijk zijn dit geen ‘gebruikers-tests’, maar ‘opdrachtgevers-tests’. Het zijn immers in bijna alle gevallen de opdrachtgevers die het testmodel aan een test onderwerpen.

Nadat een ontwerp openbaar gemaakt is, komt een minderheid van de ontwerpers in contact met de eindgebruiker. Dat kan direct contact zijn tijdens een speciaal belegde meeting, of indirect contact via de opdrachtgever. Sommige opdrachtgevers verzamelen de reacties van de eind-gebruikers en geven die als feedback door aan de ontwerper. De ontwerpers kunnen feedbackgebruiken voor toekomstige projecten; bij langlopende projecten kunnen ze het ontwerp aanpassen.

We vonden één afwijkende mening over gebruikersonderzoeken bij een ontwerper die vooral voor de culturele sector werkt. Hij is niet geïnteresseerd in doelgroepen. Hij is kieskeurig en verwezenlijkt alleen projecten die hem aan staan en doet dat volledig op zijn eigen manier. Als dat niet kan, geeft hij de opdracht terug. Dit type ontwerper gaat ervan uit dat hij – vaak in nauwe samenwerking met kunstenaars of conservatoren – meester is van de inte-

ressante concepten. Hij voegt zich niet naar de conventies van het publiek, maar is van mening dat het publiek zich moet voegen naar de ideeën van de ontwerper. Het feit dat vernieuwende en grensverleg-gende projecten het referentiekader van de culturele sector uitmaken, is hier natuurlijk niet vreemd aan.

1. De bestaande vooroordelen – dat we in Breda te maken zouden hebben met marginale ontwerpbureautjes van over-jarige St.Jooststudenten die folders in elkaar zetten voor het midden- en klein - bedrijf – zijn niet bevestigd. De inter -views en schriftelijke ant woorden geven in ieder geval een veel professioneler beeld van de grafische ontwerppraktijk in Breda. Dankzij dit onderzoek krijgen we een nauwkeuriger beeld van de sectoren. Dat beeld kan dienen als een stimulerende basis voor beleid en onderwijs.

2. De verschillende categorieën en cijfers uit de vakliteratuur en statistische publicaties laten zich niet toepassen op de werkelijke praktijksituatie zoals die in Breda. Uit directe contacten met grafi-sche ontwerpers komt een gevarieerd en sterk van de normindelingen afwijkend beeld van de beroepspraktijk op. De bestaande classificatiesystemen moeten waarschijnlijk worden herzien willen ze hun praktische waarde be-houden. Met name de toewijzing in de categorieën van websiteontwerp aan de ene kant en illustratieontwerp aan de andere, lijkt aan herziening toe.

3. Uit ons onderzoek blijkt dat de praktijk van het grafisch ontwerpen in Breda uitstekend functioneert. Minimaal honderd bedrijven halen hun inkomen uit grafische vormgeving. Dat wisten de

Bredase grafische ontwerpers en hun opdrachtgevers natuurlijk allang.

4. Wij trekken uit ons onderzoek echter ook de conclusie dat grafisch ontwerpers naar buiten veel duidelijker moeten zijn over hun criteria, hun methodes en activiteiten. Dit is voor zowel opdracht-gevers van belang, als voor het ontwerp-onderwijs.

Verder onderzoek op dit gebied – en dat blijft een open deur – is nodig. Onze con-clusies zijn gebaseerd op niet meer dan een eerste verkenning. We moeten ze zien te bevestigen door op specifieke details nader in te gaan. In kader 3 beschrijven we hiervoor enkele mogelijkheden.

Kader 3: het vervolg

Onze inventarisatie geeft aanleiding tot een aantal nieuwe vragen over de grafische ontwerppraktijk.

Vraag 1. De eerste presentatie. Tijdens de eerste presentatie van een nieuw product zijn zowel de ontwerper als de opdrachtgever nerveus. De ontwerper hoopt dat zijn of haar werk geaccepteerd zal worden door de opdrachtgever. Voor de opdrachtgever is het een spannend moment, omdat er zeker iets nieuws te zien zal zijn waarvan vooralsnog niet bekend is of het een optimaal visueel antwoord geeft.

Hypothese De argumenten die in deze eerste presen-tatie gebruikt worden, geven waarschijnlijk een goed inzicht in de motivaties van gra-fisch ontwerpers en opdrachtgevers. Welke argumenten worden er in deze presentaties gebruikt, en waar zijn die op gebaseerd?

Vraag 2. De relatie tussen ontwerper en opdrachtgever.Het belang van de relatie tussen ontwerpen en opdrachtgever kan niet onderschat worden. Het is eenvoudiger met mensen te praten die een vergelijkbaar referentiekader hebben en op eenzelfde manier naar situaties kijken.

De resultaten van het onderzoek tot nu toe lijken de volgende conclusies te ondersteunen. (Zoals bij ieder onderzoek moeten deze conclusies met de nodige zorgvuldigheid worden geïnterpreteerd.)

Conclusies.

Page 16: De grafische ontwerp praktijk in Breda in 2008: 100 ......Het geeft de praktijk in Breda weer op basis van wat grafisch ontwerpers tijdens inter-views verteld hebben, en wat ze via

GAB79

Hypothese De relatie tussen opdrachtgevers en gra fisch ontwerpers wordt voor een belang rijk deel bepaald door een ver -gelijk bare achtergrond en opleiding. Is het mogelijk dat er ook goede ontwerpen voortkomen uit relaties tussen opdracht-gevers en ontwerpers die een zeer verschillende achtergrond hebben?

Vraag 3. De grafische ontwerppraktijk bestaat uit een ‘wolk van activiteiten’. Alle activiteiten zijn gerelateerd aan het grafisch ontwerpen, maar ze kunnen ook allemaal als onafhankelijke activiteit worden uitgevoerd. De kracht van elk grafisch ontwerpbedrijf lijkt in zijn eigen individuele combinatie te zitten.

Hypothese Het is mogelijk om de activiteiten in kaart te brengen en zodanig te presenteren dat de kern van het ‘grafisch ontwerpen’ nauwkeuriger en duidelijker wordt. Zijn er combinaties van activiteiten die succes-voller zijn dan andere? En waar ligt dat dan aan?

Geraadpleegde literatuur:Bredata. http://breda.buurtmonitor.nl/ (een informatie stysteem van de afdeling Onderzoek en Informatie, Breda). Centraal Bureau voor de Statistiek. 2008a. Standaard Bedrijfs Indeling 2008. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/ classificaties/overzicht/sbi/sbi-2008/default.htm Centraal Bureau voor de Statistiek. 2008b. Bevolkingsteller. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/ bevolking/cijfers/extra/bevolkingsteller.htm Jenje, W., Haar, D. ter. (2007) ‘Kunstenaars in Nederland’ (centrum voor Beleidsstatistiek 07005) Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. Millman, D. (2007)

‘How to think like a great graphic designer.’ New York: Allworth Press. O-P-A (2005) De creatieve kaart van Arnhem en Gelder-land. Arnhem. http://www.o-p-a.nl/cms/content/view/1492/42/ Rutten, P. Manshanden, W., Blanken, M. den, Koops, O. (2005) Vormgeving in de creatieve economie. (rapportnummer 33553). Delft: tno Informatie- en Communicatietechnologie. Shaughnessy, A. (2005)

‘How to be a graphic designer without losing your soul.’ Londen: Lawrence King Publishing. Twemlow, A. (2006) ‘What is graphic design for?’ Mies – Zwitserland: Rotovision.

Over de auteurs:Dr Karel van der Waarde studeerde grafisch ontwerpen in Eindhoven (aive), Leicester (Leicester Polytechnic) en aan de Universiteit van Reading. Hij is eigenaar van een ontwerp-onderzoek bureau dat voornamelijk voor de farmaceutische industrie werkt en is twee dagen per week werkzaam als lector Visuele Retorica, akv | St. Joost, Avans Hogeschool. Maurits Vroombout studeerde grafisch ontwerpen in Breda (St. Joost). Hij werkt voor Kroon en Partners, bureau voor marketing, communicatie en design in Oosterhout, en part-time voor het lectoraat Visuele Retorica.