DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van...

8
7 NOVEMBER 1940 31 e JAARGANG No. 19 ORGAAN VAN HET DE GIDS CHRISTELIJK NATIONAAL VAKVERBOND IN NEDERLAND VERSCHIJNT DONDERDAGS OM DE 14 DAGEN ADRES VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: STADHOUDERSLAAN 43-45 UTRECHT TELEFOON 12443 GIRO 17982 VERANTWOORDELIJK REDACTEUR: F. P. FUYKSCHOT ABONNEMENTSPRIJS: F 2.— PER J. VOOR LEDEN: F 1.50 PERJ. AAN DEN PROPAGANDA-ARBEID De wintermaanden leenen zich bij uitstek voor den propaganda-arbeid. Dat weten we al sinds lang. Vandaar dat wij jaar op jaar onze leden nebben opgewekt om de winter- avonden te benutten voor het propaganda- werk. November was daarvoor steeds de in- zet en de overige maanden volgden. Vergaderingen werden gehouden, lectuur verspreid, het huisbezoek beoefend. Wij heb- ben op dit werk veel zegen mogen ontvan- gen. Onze christelijke vakbeweging is er door gebouwd en versterkt. Met groote dankbaarheid herinneren wij ons hoevele van onze leden, telkenjare, avond aan avond op pad gingen om door huisbezoek de christelijke beginselen voor het sociale leven te propageeren, te trachten nieuwe leden te winnen en teleurgestelden tot vernieuwde activiteit en volharding aan te sporen. De tijdsomstandigheden zijn oorzaak, dat wij dit jaar niet op gelijke wijze als voorheen onze November-propaganda kunnen orga- niseeren. De verduisteringsvoorschriften, de minder goede verkeersgelegenheid, de beper- king, die ons voor het houden van vergade- ringen is opgelegd, zijn even zoovele oor- zaken, dat wij op andere wijze dan voorheen zullen moeten werken. Op andere wijze. Dit houdt dus in, dat men niet moet denken, dat het propaganda-werk dezen winter nu maar moet blijven rusten. Het tegendeel is het geval. Ook dezen winter moeten wij aan den arbeid voor den uitbouw en de innerlijke ver- sterking van onze beweging. En waar het beleggen van groote vergade- ringen en het verspreiden van propaganda- lectuur niet mogelijk is, zullen we het moeten zoeken in het houden van kleine cursus-ver- gaderingen en het beoefenen van het huisbe- zoek. Het eerste bedoelt de innerlijke ver- steviging onzer beweging, het tweede den uitbouw daarvan. Op het getrouw gebruik van deze beide middelen willen wij met klem aandringen. Allereerst het beleggen van cursusvergade- dingen. Wij hebben deze noodig om met elkander te spreken over de geweldige geeste- lijke en sociale vragen, die de wereld be- roeren. Vergeten wij toch niet, dat zich thans veranderingen voltrekken, waarvan wij den omvang en de beteekenis zelfs bij benadering niet weten. Nieuwe sociale en economische vragen treden naar voren. W r ij moeten en willen die bespreken bij het licht van onze beginselen. Wij hebben dit ten zeerste noodig om sterk te staan in den strijd; om onzen tijd te begrijpen en onze taak te verstaan. Het dagelijksch bestuur van ons verbond wil hier- bij gaarne voorlichting en leiding geven. Laat men daarvan een trouw gebruik maken, op- dat wij als Nederlandsche christenarbeiders goed onderlegd, goed voorbereid en geschoold staan in den storm, die over ons heentrekt. Te beklagen zijn zij, die thans geen vast anker hebben; die niet weten, welken weg het uit moet. Laat dit van onze leden nimmer kunnen gezegd worden. Kennis der beginse- len is daarvoor noodig. Een tweede punt is het huisbezoek. Wij hebben dit altoos 't beste propaganda- middel genoemd. Welnu, dat huisbezoek kunnen wij vol- ledig beoefenen. Het moge dan op straat en op den weg wat donker zijn, dit komen we wel te boven. Vroeger hebben onze propagan- disten wel grootere moeilijkheden moeten overwinnen. En vergeten wij niet, dat tegen- over deze bezwaren, de huidige omstandig- heden voor het huisbezoek vaak grootere kansen bieden op goed resultaat. Vooreerst is de mogelijkheid grooter, dat men den te bezoeken vriend thuis treft. De raenschen blijven meer bij den huiselijken haard. En voorts mag de verwachting ge- koesterd worden, dat de ongeorganiseerde christelijke arbeiders ontvankelijker zijn voor een ernstig, rustig en bezonnen woord. Wie zal zeggen hoevelen hunner, die indertijd ver- zuimd hebben zich te organiseeren, daarvan thans berouw hebben. Uw bezoek kan voor hen een uitkomst zijn. Valsche schaamte weerhoudt hen wellicht om zich uit eigen be- weging aan te melden. Zoek hen dus op! Ga er op uit! Overtuig hen van de noodzakelijk- heid van het lidmaatschap der christelijke vakbewging. Laten onze afdeelingsbesturen dezen arbeid deugdelijk organiseeren. November 1940 moet op deze wijze worden de propaganda- maand der christelijke vakbeweging. Onze beweging staat als voorheen open voor alle protestantsch-christelijke arbeiders, hoofd-, zoowel als handarbeiders. Wij waren en zijn ook heden ten dage nog partij-politiek- neutraal. Aan partij-politiek heeft onze be- weging nimmer gedaan. De klassenstrijd is door ons steeds op principieele gronden ver- worpen. Wij willen bouwen op de belijdenis van ons christelijk geloof. Daarom streven wij naar samenwerking met de bedrij f sgenooten en samenbinding in het bedrijfsleven. Daar- om ijveren wij voor maatschappelijke verhou- dingen, waarin de sociale rechtvaardigheid en de christelijke naastenliefde wordt be- tracht. Zoo willen wij ons land en volk dienen. Vrienden, wij rekenen op uw medewerking. STAPELKAMP. EENIGE GRONDSLAGEN DER NIEUWE ECONOMISCHE ORDE Het is nu niet de tijd voor een nauw- keurige beschrijving van hetgeen men de nieuwe economische orde noemt. Zulk een beschrijving bestaat trouwens ook nog niet. Maar wel doemen geleidelijk de contouren op van het nieuwe gebouw, dat velen zich voorstellen op de puinhoopen (wij bedoelen dit letterlijk én figuurlijk) van Europa op te bouwen. Eenige grondslagen althans komen geleidelijk ietwat duidelijker voor ons te staan. Vaststaat in de eerste plaats, dat de theo- rieën van de liberale of klassieke school in de economie op meer dan één punt door deze nieuwe stroomingen worden doorbroken. Het aloude streven naar vrijhandel is in de allereerste plaats gedoemd te verdwijnen. Vrijhandel berust op de overtuiging, dat de 145

Transcript of DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van...

Page 1: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

7 NOVEMBER 1940 31 e JAARGANG No. 19

ORGAAN VAN HET DE GIDSCHRISTELIJK NATIONAALVAKVERBOND IN NEDERLAND

VERSCHIJNT DONDERDAGS OM DE 14 DAGEN

ADRES VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: STADHOUDERSLAAN 43-45 UTRECHT TELEFOON 12443 GIRO 17982

VERANTWOORDELIJK REDACTEUR: F. P. FUYKSCHOT ABONNEMENTSPRIJS: F 2.— PER J. VOOR LEDEN: F 1.50 PER J.

AAN DEN PROPAGANDA-ARBEID

De wintermaanden leenen zich bij uitstekvoor den propaganda-arbeid. Dat weten weal sinds lang. Vandaar dat wij jaar op jaaronze leden nebben opgewekt om de winter-avonden te benutten voor het propaganda-werk. November was daarvoor steeds de in-zet en de overige maanden volgden.

Vergaderingen werden gehouden, lectuurverspreid, het huisbezoek beoefend. Wij heb-ben op dit werk veel zegen mogen ontvan-gen. Onze christelijke vakbeweging is er doorgebouwd en versterkt.

Met groote dankbaarheid herinneren wijons hoevele van onze leden, telkenjare, avondaan avond op pad gingen om door huisbezoekde christelijke beginselen voor het socialeleven te propageeren, te trachten nieuwe ledente winnen en teleurgestelden tot vernieuwdeactiviteit en volharding aan te sporen.

De tijdsomstandigheden zijn oorzaak, datwij dit jaar niet op gelijke wijze als voorheenonze November-propaganda kunnen orga-niseeren. De verduisteringsvoorschriften, deminder goede verkeersgelegenheid, de beper-king, die ons voor het houden van vergade-ringen is opgelegd, zijn even zoovele oor-zaken, dat wij op andere wijze dan voorheenzullen moeten werken.

Op andere wijze. Dit houdt dus in, dat menniet moet denken, dat het propaganda-werkdezen winter nu maar moet blijven rusten.Het tegendeel is het geval.

Ook dezen winter moeten wij aan denarbeid voor den uitbouw en de innerlijke ver-sterking van onze beweging.

En waar het beleggen van groote vergade-ringen en het verspreiden van propaganda-lectuur niet mogelijk is, zullen we het moetenzoeken in het houden van kleine cursus-ver-gaderingen en het beoefenen van het huisbe-zoek. Het eerste bedoelt de innerlijke ver-steviging onzer beweging, het tweede denuitbouw daarvan.

Op het getrouw gebruik van deze beidemiddelen willen wij met klem aandringen.Allereerst het beleggen van cursusvergade-dingen. Wij hebben deze noodig om metelkander te spreken over de geweldige geeste-lijke en sociale vragen, die de wereld be-

roeren. Vergeten wij toch niet, dat zich thansveranderingen voltrekken, waarvan wij denomvang en de beteekenis zelfs bij benaderingniet weten. Nieuwe sociale en economischevragen treden naar voren. Wrij moeten enwillen die bespreken bij het licht van onzebeginselen. Wij hebben dit ten zeerste noodigom sterk te staan in den strijd; om onzen tijdte begrijpen en onze taak te verstaan. Hetdagelijksch bestuur van ons verbond wil hier-bij gaarne voorlichting en leiding geven. Laatmen daarvan een trouw gebruik maken, op-dat wij als Nederlandsche christenarbeidersgoed onderlegd, goed voorbereid en geschooldstaan in den storm, die over ons heentrekt.Te beklagen zijn zij, die thans geen vastanker hebben; die niet weten, welken weghet uit moet. Laat dit van onze leden nimmerkunnen gezegd worden. Kennis der beginse-len is daarvoor noodig.

Een tweede punt is het huisbezoek.Wij hebben dit altoos 't beste propaganda-

middel genoemd.Welnu, dat huisbezoek kunnen wij vol-

ledig beoefenen. Het moge dan op straat enop den weg wat donker zijn, dit komen wewel te boven. Vroeger hebben onze propagan-disten wel grootere moeilijkheden moetenoverwinnen. En vergeten wij niet, dat tegen-over deze bezwaren, de huidige omstandig-heden voor het huisbezoek vaak grooterekansen bieden op goed resultaat.

Vooreerst is de mogelijkheid grooter, datmen den te bezoeken vriend thuis treft. Deraenschen blijven meer bij den huiselijkenhaard. En voorts mag de verwachting ge-koesterd worden, dat de ongeorganiseerdechristelijke arbeiders ontvankelijker zijn vooreen ernstig, rustig en bezonnen woord. Wiezal zeggen hoevelen hunner, die indertijd ver-zuimd hebben zich te organiseeren, daarvanthans berouw hebben. Uw bezoek kan voorhen een uitkomst zijn. Valsche schaamteweerhoudt hen wellicht om zich uit eigen be-weging aan te melden. Zoek hen dus op! Gaer op uit! Overtuig hen van de noodzakelijk-heid van het lidmaatschap der christelijkevakbewging.

Laten onze afdeelingsbesturen dezen arbeiddeugdelijk organiseeren. November 1940moet op deze wijze worden de propaganda-maand der christelijke vakbeweging.

Onze beweging staat als voorheen openvoor alle protestantsch-christelijke arbeiders,hoofd-, zoowel als handarbeiders. Wij warenen zijn ook heden ten dage nog partij-politiek-neutraal. Aan partij-politiek heeft onze be-weging nimmer gedaan. De klassenstrijd isdoor ons steeds op principieele gronden ver-worpen.

Wij willen bouwen op de belijdenis vanons christelijk geloof. Daarom streven wijnaar samenwerking met de bedrij f sgenootenen samenbinding in het bedrijfsleven. Daar-om ijveren wij voor maatschappelijke verhou-dingen, waarin de sociale rechtvaardigheiden de christelijke naastenliefde wordt be-tracht.

Zoo willen wij ons land en volk dienen.Vrienden, wij rekenen op uw medewerking.

STAPELKAMP.

EENIGE GRONDSLAGEN DER NIEUWEECONOMISCHE ORDE

Het is nu niet de tijd voor een nauw-keurige beschrijving van hetgeen men denieuwe economische orde noemt. Zulk eenbeschrijving bestaat trouwens ook nog niet.Maar wel doemen geleidelijk de contourenop van het nieuwe gebouw, dat velen zichvoorstellen op de puinhoopen (wij bedoelendit letterlijk én figuurl i jk) van Europa op tebouwen. Eenige grondslagen althans komen

geleidelijk ietwat duidelijker voor ons testaan.

Vaststaat in de eerste plaats, dat de theo-rieën van de liberale of klassieke school inde economie op meer dan één punt doordeze nieuwe stroomingen worden doorbroken.

Het aloude streven naar vrijhandel is inde allereerste plaats gedoemd te verdwijnen.Vrijhandel berust op de overtuiging, dat de

145

Page 2: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

goederenstroom zich daarheen richt, waar debehoefte het grootst is en dus de goederenden hoogsten prijs opbrengen. Aan dezengoederenstroom moet daarom niets in denweg worden gelegd. Hoe vrijer de productiewordt gelaten en hoe vrijer de handel, ookinternationaal, is, hoe economischer de pro-ductie en de handel zich zullen instellen.

Deze vrijhandel heeft echter niet, althanszeker niet in de laatste jaren, bereikt watmen zich voorstelde. Of liever, ondanks allegeroep om vrijhandel, werd deze heel gemoe-delijk om hals gebracht door handelstarievenen tolrauren en contingenteeringen, of hoemen al deze handelsbelemmeringen ooknoemt.

Men zegt, dat dit fiasco van den vrijhandelveroorzaakt is doordat de voorwaarde vanhet bestaan van afzetmarkten daaraan is ont-vallen. Maar men voegt er aan toe, dat deinternationale arbeidsverdeeling minstenseven goed, zoo niet beter, door voorafgaandenationale arbeidsverdeeling kan worden ver-kregen.

Hier raken de principes van den vrijhandelen de autarkie elkaar.

Vrijhandel veronderstelt de grootst moge-lijke krachtsinspanning van den ondernemerom de concurrentie op de wereldmarkt tekunnen volhouden. Juist door vrijhandel geeftde mensch het beste wat hij heeft, terwijlslechts hij slaagt, die onder de beste voor-waarden arbeidt, die grondstoffen, arbeids-kracht en transportmiddelen het dichtst enhet goedkoopst bij de hand heeft.

Neen, zegt de voorstander der gebondeneconomie. Vrijhandel moet thans falen. Maarde autarkie bereikt hetzelfde doel. \Vant deinternationale arbeidsverdeeling en de pro-ductie onder de gunstigste voorwaardenwordt het best bereikt, als elk land onder-zoekt waar zijn beste hulpbronnen liggen,deze exploiteert en zoekt naar landen, diedeze productie kunnen opnemen en die tege-lijkertijd andere producten van eigen voort-brenging willen ruilen.

Het z.g. multilaterale handelsverkeer, datis het handelsverkeer tusschen meer dan tweelanden, wordt daarmede, althans voorloopig,losgelaten. Daarvoor in de plaats komt hetbi-laterale handelsverkeer, dat wil zeggen hetverkeer tusschen slechts twee landen.

Maar deze goederenruil is pas mogelijk,als elk land heeft vastgesteld welke behoeftehet heeft. Aan het vrije spel der krachten kanen mag niet overgelaten worden wat er ge-produceerd zal worden. Neen, doelbewustheeft elk land eerst te bepalen, wat er ge-consumeerd zal worden. Het verbruik, eendoor de liberale economen veronachtzaamdefactor, moet eerst worden vastgesteld. Nietde consumptie heeft zich te regelen naar deproductie, maar de productie moet doelbe-wust geregeld worden naar de consumptie.

Is de grootte en de hoedanigheid der con-sumptie vastgesteld, dan heeft eerst de staatde taak na te gaan, of en in hoeverre dezeconsumptie in eigen land kan worden ge-produceerd. Dan zal blijken, dat van be-paalde goederen een overschot wordt gepro-duceerd boven de behoefte en van andereproducten er een tekort is. Dat tekort moetdoor wijziging van de productie zooveelmogelijk worden aangevuld. Maar dan blijfter nog een tekort. Dit moet uit andere landenworden ingevoerd in ruil voor de overschot-ten van eigen productie.

146

In dit systeem past, zooals direct valt inte zien, niet het rekenen met gouduit- eninvoer. Het goud komt als internationaal ver-rekeningsmiddel hierbij eenvoudig niet inaanmerking. Want het gaat uitsluitend om deafbakening der consumptie en der productieen als sluitstuk daarop de goederenruil metandere landen.

In- en uitvoer van goud paste trouwens ineen systeem van vrijhandel, waarbij dekapitaalsoverschotten werden gebruikt voorbuitenlandsche belegging. Dit laatste moetechter (we zeggen alweer: althans voor-loopig) afgeloopen zijn. Deze kapitaalsover-schotten moeten in eigen land blijven om ge-bruikt te worden voor nieuwbouw. Nieuw-bouw beoogt fabrieken te bouwen, machine-rieën te vervaardigen voor nieuwe productie-omwegen in eigen land. Kapitaalsuitvoer isverboden -- alleen goederen mogen wordenuitgevoerd.

Is nieuwbouw niet mogelijk, dan moetendeze kapitaalsoverschotten (ontstaan doorwinsten en afschrijvingen) worden afgeleidnaar de consumptie. Dan moet de consumptieworden opgevoerd. Dat kan door vervroegdepensionneering, door uitvoering van grooteopenbare werken, door verlaging van belas-tingen en verlaging van prijzen. Immers, doordeze hulpmiddelen worden de beschikbaregeldmiddelen in handen gesteld van hen, diedeze voor aankoopen bestemmen.

De bedragen, die daarvoor moeten wordenuitgetrokken, drukken uiteraard op 't budgetvan den staat. Men ziet daarin echter geengevaar, omdat in de eerste plaats de lagerestaatsinkomsten en de hoogere staatsuitgavenniet naar het buitenland kunnen vloeien, dochin eigen land blijven. Deze bedragen moetendus, aldus zegt men, terugvloeien in den vormvan verminderde steunuitkeering en van hoo-gere belastingopbrengst door de vermeer-derde consumptie.

Bovenstaande beschouwingen hebben wij

ontleend aan een ons, reeds vóór 10 Mei, terrecensie toegezonden boek, uitgekomen bij deN. V. Holdett & Co., Amsterdam, getiteld:„Van Crisis naar Welvaart". Inleiding tot deeconomie als welvaartsleer, door K. v, Slijk-

De schrijver legt er herhaaldelijk den na-druk op, dat de leer van de welvaart moetworden opgebouwd, niet op de leer der pro-ductie, zooals de liberale economen doen,maar op de leer der consumptie, die door deliberale economen totaal is verwaarloosd.

Hoewel zijn beschouwingen hier en daaronsamenhangend aandoen en in herhalingenvervallen, geeft de schrijver toch een vrijduidelijk beeld van de nieuwe economischeorde, die thans onder leiding van Duitsch-land wordt nagestreefd.

In een bespreking van de practische toe-passing behandelt de schrijver Duitschland,Amerika en Nederland en geeft zelfs eenprogram voor een Nederlandsche welvaarts-politiek. Besprekend de Quo- Vadis-plannen,prijst hij daarin niet de voorstellen tot ver-nietiging van hetgeen nog bruikbaar is, maarwel de grondgedachte, dat nieuwbouw aller-eerst in aanmerking komt bij het streven naarmeer welvaart. Alleen acht de schrijver (naaronze meening terecht) den nieuwbouw in onsland minder goed mogelijk dan de opvoeringder consumptie. Vooraf moet z.i. echter gaande afbakening der nationale grenzen.

Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuweeconomische orde. Wie zich op dit terrein wiloriënteeren, dien kan de lezing van dit boekworden aanbevolen. Men kan zich echter her-haaldelijk niet onttrekken aan de gedachte,dat de schrijver het resultaat van zijn systeemidealiseert.

Een critische beoordeeling van dit systeem,dat een sluitend geheel vormt, is hier echterniet mogelijk en ligt trouwens meer op denweg der vakeconomen.

De prijs van dit werkje is slechts ƒ 1.25.

H. VERVELD - 80 JAAR

Op 5 November jl, mocht de eerste vrij-gestelde, die de christelijke vakbeweging heeftgehad, zijn SOsten verjaardag, nog in goedenwelstand, vieren.

Verveld is voor de jongere bestuurdersonzer beweging schier een onbekende, almochten we hem vrijwel steeds op onze ver-bondsvergaderingen begroeten.

Maar laat ons onze pioniers, de voortrek-kers voor de bereiking van een groot ideaal,niet vergeten. God schonk door hen onzenarbeidenden stand groote zegeningen.

Het orgaan van „Unitas", van welke orga-nisatie Verveld vele jaren de voorzitter enleider was, schreef over hem dezer dagen:

,,De eere-voorzitter van „Unitas", de heerH. Verveld, zal, zoo God hem het levenspaart, Dinsdag 5 November a.s. den leeftijdvan 80 jaar bereiken.

Een zeldzaam voorrecht, waarmede wijvriend Verveld van harte feliciteeren. Geluk-kig dat hij zich nog steeds in een goedegezondheid mag verheugen. Nog altijd maaktde heer Verveld den indruk een stoere enkrachtige figuur te zijn.

Ook nu hij den leeftijd der zeer sterkenzoo dicht is genaderd, blijft hij nog flink.Met belangstelling volgt hij steeds het werkvan de organisatie. In 't bijzonder ook inde moeilijke tijden, die thans worden door-gemaakt.

Het leven van vriend Verveld is verre vangemakkelijk geweest. Dat is reeds duidelijk,v/anneer wij zeggen, dat hij een der oudstenis die baanbrekenden arbeid voor de christe-lijke vakbeweging hebben verricht. Wat nogmeer zegt, die tientallen jaren daarin een dervooraanstaande plaatsen innam. Wie het zoojuist verschenen en door het C.NV. uitge-geven mooie boek ,,Onder eigen banier"leest, kan het ook daarin bevestigd vinden.

Men behoeft zich de toestanden van50 jaar terug maar in te denken. Hoe washet toen?

Groote "willekeur en rechteloosheid ophet terrein van den arbeid. Een aan invloedwinnende arbeidersbeweging, die stond ondersocialistischen of eigenlijk anarchistischeninvloed. Vooral in Twente en met name inEnschede was dat het geval.

Juist daar bleek in de practijk de verderfe-

Page 3: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

lijke invloed van de toepassing der klassen-strijdtheorie. Sterker dan veelal elders bleekook hier de noodzaak van organisatie naareigen beginsel voor de christelijke vak-organisatie.

In April 1896 werd de Christelijke Textiel-arbeidersbond „Unitas" opgericht, waarvande heer H. Verveld voorzitter werd en datgedurende een kwarteeuw bleef. Hij wasde eerste vrijgestelde der christelijke vak-beweging. Als zoodanig werd hij 4 Juni 1900bij „Unitas" aangesteld en bleef dit tot eindSeptember 1926. Hij had toen dus reeds meerdan den „pensioengerechtigden leeftijd"bereikt.

Juist in de meest moeilijke jaren heeft deheer Verveld aan het werk onzer organisatieleiding gegeven.

Niet alleen hiervoor, maar voor geheel dechristelijke vakbeweging had zijn arbeidgroote beteekenis.

Hoe die arbeid vaak onder zeer moeilijkeomstandigheden moest worden verricht, wijhebben daarop reeds bij meer dan eengelegenheid vroeger gewezen. Ook op deteleurstelling, tegenstand en bestrijding, diedaarbij overwonnen moesten worden.

Ondanks allen tegenslag werd volgehou-den. Zeer duidelijk stond toen reeds Verveld

ONDER EIGEN BANIER

en anderen voor oogen, dat op overleg entoenadering tusschen werkgevers en werk-nemers moest worden aangestuurd. Vandaarden vaak heftigen kamp, ook tegen de revolu-tionnaire organisaties, die den klassenstrijdin alle scherpte wenschten te voeren.

„Unitas" had in Twente, het brandpuntvan strijd en actie, een zeer moeilijke taak.Daarbij stond vriend Verveld in het voorstegelid en op den meest verantwoordelijkenpost. Hij had echter de gave met kalmte envastberadenheid op het eens gestelde doelaan te sturen.

' Veel, zeer veel, heeft „Unitas", heeftheel de christelijke vakbeweging aan vriendVerveld te danken. Tot in hoogen ouderdommag hij nu er getuige van zijn, dat God rijkenzegen op dit werk heeft willen geven. Methem danken wij daar onzen God voor."

Wij voegen onze hartelijke gelukwenschenbij die, welke hem dezer dagen hebben be-reikt en bidden hem toe, dat God hem in zijnlevensavond tot Licht en Vreugde moge zijn.

En wij danken hem ook thans nog voor detoewijding en de trouw, voor den arbeid ende moeite, die hij in zijn werkzaam leven voorde christelijke vakbeweging heeft betoond.

Zoo is de titel van het boek, dat een dersecretarissen van ons verbond, vr. H. Ame-link, over de geschiedenis van het C.N.V.heeft geschreven.

Eigenlijk is dit te veel gezegd. In dit boek-werk, dat 266 pagina's telt, heeft Amelinknog slechts het voorspel van de oprichting ende eerste periode (tot 1919) van de ontwik-keling van ons verbond verhaald.

Met een enkel woord zegt hij in een „voor-woord", dat dit boek niet geeft een overzichtvan den arbeid der christelijke vakbeweging.Dat is in een boek over de geschiedenis vande vakcentrale ook niet mogelijk, aangeziende arbeid voor de verbetering van de positievan de arbeiders voor een zeer groot deel ligtop het arbeidsterrein van de vakbonden.

Dit boek geeft de geschiedenis van hetChristelijk Nationaal Vakverbond tot 1919;niet meer, maar ook niet minder.

De inleiding geeft eenigen indruk van depositie van den arbeidenden stand in hetmidden van de vorige eeuw. Maar deze „in-leiding" is niet meer dan het klankbord,waarop het boek is afgestemd, gelijk ook deverschrikkelijke to;standen in de 19e eeuwde bodem vormde, waarop de vrije christe-li jke vakbeweging is opgebouwd.

Het was een lange weg, van de socialewantoestanden naa-: de gecentraliseerde vak-beweging met den arbeidersinvloed in schieralle colleges, die zich met de maatschappe-lijke organisatie bezighielden. Tot 1890 bleefbet terrein onbearbeid, dan ontstaat de drangom tot christelijke vakorganisatie te komen.De stoot daartoe ging vooral uit van hetchristelijk-sociaal congres van 1891, dat deprincipieele eisch stelde voor de christenenom zich aan de sociale verheffing van denarbeidenden stand te wijden.

Aanvankelijk overheerschte echter zelfs bijde voormannen de gedachte, dat afzonder-lijke christelijke organisatie niet noodig was.

Het merkwaardige is echter — en zoo gaathet vaak in het leven -- dat niet het op destudeerkamer uitgedachte systeem, maar hetvolle leven zelf de leiding nam. Eerst doorPatrimonium, later ook door den ChristelijkNationalen \Verkmansbond werden plaatse-lijke vakafdeelingen opgericht.

Weldra werd ingezien, dat aparte bonds-vorming noodzakelijk was. Zelfs werdenzulke bonden of vereenigingen reeds in 1894(Kantoor- en Handelsbedienden), in 1896(„Unitas") en in 1899 (Sigarenmakers) op-gericht, maar het duurde nog jaren eer dediverse vakafdeelingen tot centralisatiekwamen.

Uitvoerig schetst de schrijver, hoe deson-danks reeds een stap werd gezet naar verderecentralisatie, dat is naar het vormen van eenvakcentrale. De oprichting van het ChristelijkArbeidssecretariaat, met zijn zesmaal per jaarverschijnend bijblad van Patrimonium, wordtbesproken en heel de strijd, die gevoerdwordt om de afzonderlijke vakafdeelingen tewinnen en om deze tot centralisatie in vak-bonden te brengen, gaat aan ons geestesoogvoorbij.

Zoo ook het interconfessionalisme. Detegenkanting van de zijde der roomsch-katholieke geestelijkheid tegen interconfes-sioneele vakorganisatie, dat is organisatie vanroomsche en protestantsche arbeiders in éénbond, maar ook de op principieele grondenafwijzende houding van een man als Nahui-zen, die een kloek getuigenis gaf vóór pro-testantsch-christelijke vakorganisatie, makenhet lezen van dit boek tot een genot.

Groote waardeering rijst ook voor denroomschen textielarbeider Stins, één der op-richters van „Unitas", die bleef strijden voorhet samengaan van roomschen en pro-testanten, steeds nog hopend, dat de roomschegeestelijkheid zou inzien, dat dit de besteweg was. Een kerel uit één stuk, deze Stins,

Pension-maatschappij in ons HaagjeZoekt voor haar bedrijf: directeur,

Beslist energiek en ervaren,In 't koken superieur.

Het gansche bedrijf moet hij leiden,(Zooals reeds de oproep bewijst).

Óók kennis van boekhouding is hierMét prijscalculatie vereischt.

Per maand is het aanvangssalarisRond negentig pop en daarbij

Krijgt men dan de kost voor het kouwenEn is ook de inwoning vrij.

Zend brieven met alle gegevensEn ieder attest dat ge hadt

(Twee-nul-twee-acht-zes is 't nummer)Dus aan het bureau van dit blad.

Als heusch d' energieke-interne-Kok-boekhouder-chef-directeur-

Prijscalculeerende-zwoegerZich meldt, is hij wél de primeur!

Die oproep vertelt ons intusschenDat w' op het sociale terrein

Als Christus-belijdende werkersSteeds waakzaam, paraat moeten

(Nadruk verboden.)[zijn.

JAN WILNA.

de eerste secretaris van ons C.N.V., die metDiemer, den eersten voorzitter, ondanks alletegenkanting in eigen kring, besloot tot deoprichting van het vakverbond over te gaan,er mocht dan van komen wat wilde.

Wij ontmoeten in deze periode tal van kop-stukken uit vroeger en later tijd, pro encontra het interconfessioneele vakverbond.Maar het werk ging door. De bestrijding wasweieens aan den kleinen kant, maar de eersteleiders van het C.N.V. lieten zich daardoorniet van de wijs brengen.

In 1909 opgericht, was het ledental opl October 1911 gestegen tot 7849, en menmeende toen wel tot aanstelling van een vrij-gestelde te kunnen overgaan. Men weet, datKruithof als eerste vrijgestelde werd aange-steld en wel op 5 Augustus 1912 in de functievan ambtenaar voor drie dagen per week opeen salaris van ƒ 10.—. Enkele maandenlater werd hem de functie van l sten secre-taris-penningmeester toevertrouwd. Weer 10maanden later, op l November 1913, tradKruithof in volledigen dienst van het C.N.V.

Bijna drie jaar lang stond Kruithof geheelalleen voor den arbeid op het bureau, voorden propaganda-arbeid in het land, voor devoorlichting van de arbeiders in stad en land.

Van het in die periode verzette werk krij-gen we eenig idee, als we zien, dat het leden-tal van 15 November 1909 tot l Januari 1917steeg van 6452 tot 20.723.

Hier eindigt dit eerste deel van de ge-schiedenis van ons verbond, dus op het tijd-stip, dat Amelink zelf in dienst van het ver-bond trad. Een overzicht van de ontwikke-ling van het ledental en een korte beschou-wing over de positie van onze vakcentrale na10-jarig bestaan, alsmede een uittreksel ui tde gedachteniswoorden van H. J. Stins, ge-

147

Page 4: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

schreven in De Gids van Juni 1919, besluitdit boek.

Amelink heeft door het schrijven van ditboek en het navorschen van de geschiedenisbewezen, dat hij zijn werkkracht nog nietheeft ingeboet en dat hij nog steeds over eenwelversneden pen beschikt.

Hoewel het boek zakelijk is gehouden,boeit het van het begin tot het einde. Allezende kornt men onder den indruk van hetgroote werk, dat God in ons midden heeftgewrocht. Mochten toch velen, vooral ookvan de jongeren, dit boek in handen nemen

om mede-getuige te worden. Wat zoudenvelen, met name in dezen tijd, anders sprekenen oordeelen, wanneer zij slechts kennis had'den van den geest, door welke zoovelen zichlieten leiden, die het maatschappelijk levenhebben opgebouwd. Men spreekt thans vaneen nieuwen tijd, terwijl men niet andersdoet, dan uitspreken datgene, waaraan ande-ren reeds heel hun leven hebben besteed.

Aan Amelink onzen dank, dat hij ons ditboek heeft gegeven. Moge het hem en onsgegeven zijn, dat ook het vervolg straks voorons komt te liggen.

DE GRONDSLAGVOOR EEN NIEUWE GEMEENSCHAP

Het Comité van de Actie „Naar de nieuwegemeenschap", waarvan prof. mr. P. J. M.Aalberse voorzitter is, heeft een door paterdr. mr. Angelinus O.F.M. Gap. geschrevenpropaganda-brochure uitgegeven onder bo-venstaanden titel.

Reeds eenige jaren tracht dit comité, daar-bij gesteund door de r.-k. sociale bewegingin ons land de ,,nieuwe gemeenschap", zoo-als men zich die voorstelt, onder ons volkingang te doen vinden. Want men wil voordeze nieuwe gemeenschap niet alleen de r.-k.landgenooten, maar heel ons volk winnen,omdat men terecht van de gedachte uitgaat,dat deze niet kan komen tenzij daarvoor eenbreeder groep personen dan alleen deroomsch-katholieken is gewonnen. In eenvoorwoord tot dit keurig uitgevoerde boekjewordt dan ook gezegd: „Zij (d.z. de roomsch-katholieken. Red.) zijn er echter van over-tuigd, dat het daarin ontvouwde herstelplangeenszins specifiek katholiek is, doch inhoofdzaak steunt op het inzicht in de natuur-lijke verhoudingen. De inhoud er van moetdan ook voor allen aanvaardbaar zijn."

Deze uitspraak is, naar het ons wil voor-komen, in strijd met hetgeen in het voorwoordverder wordt gezegd, namelijk dat het doelvan de brochure is „de grondgedachten vandat pauselijk rondschrijven (namelijk deencycliek „Quadragesimo Anno, Red.) ver-klarend uiteenzetten, en zonder te zeer indetails af te dalen, de grote lijnen weergevenvan het herstelplan, daarin vervat".

Eenerzij ds wordt dus opgemerkt, dat hetplan voor de nieuwe gemeenschap in hoofd-zaak steunt op het inzicht an de natuurlijkeverhoudingen, en derhalve voor ieder redelijkdenkend mensch aanvaardbaar is.

Anderzijds wordt betoogd, dat de grond-slag voor deze gemeenschap is de pauselijkeencycliek „Quadragesimo Anno", die uiter-aard alleen voor roomsch-katholieken bin-dend is.

Wij willen wel zeggen, dat wij voor hettweede standpunt meer sympathie hebbendan voor het eerste. Van het menschelijk in-zicht in de natuurlijke verhoudingen hebbenwij geringe verwachtingen. Wat op dat in-zicht in den loop der eeuwen is opgebouwd,heeft nimmer kunnen standhouden maar isineengestort. Alleen als dit natuurlijk inzichtwerd verlicht door de lichtstralen uit GodsWoord, en als de herstelwerkzaamheden datWoord tot grondslag hadden, kon iets blij-

148

vends tot stand worden gebracht. Niet uithet natuurlijk inzicht, maar uit het geheiligdverstand en het door Gods Geest bestraaldehart kan een nieuwe gemeenschap opbloeien.

Wel stemmen wij toe, dat ook niet-christe-nen door de uitkomst van het op christelijkegrondslagen gewrochte, tot de erkentenis kun-nen komen, dat de aangewezen richting dejuiste is. Zooals bijvoorbeeld in ons land degoede uitkomsten van het streven naar over-leg en samenwerking met de werkgevers enhet collectief contract hebben medegewerkt,om ook bij groote groepen sociaal-democra-ten de overtuiging te vestigen, dat deze rich-ting juister was en beter resultaat beloofdedan de klassenstrijd.

Maar dit werd bereikt door op den goedengrondslag te bouwen en alle actie daaruit tedoen opkomen. Elk beroep op inzicht in na-tuurlijke verhoudingen zonder meer zal slechtsmet een schouderophalen worden ontvangen.

De inhoud van dit boekje gaat dan ook

terecht, naar ook de titel aangeeft, niet spre-ken over wat uit het natuurlijk leven voort-vloeit, maar over den grondslag. Die grond-slag is de pauselijke boodschap, zij het dat indeze boodschap naar roomsch-katholieke op-vattingen, als het te pas komt het natuurrechtals medegetuige wordt opgeroepen.

In de pauselijke encycliek zelve en in decommentaren daarop wordt herhaaldelijk eenberoep gedaan op Gods Woord en we mogenzeggen, dat veel daarin onze volle instem-ming heeft. Zich aansluitend bij de paragra-fen van „Quadragesimo Anno" wordt achter-eenvolgens gehandeld over: Het eigendoms-recht, Kapitaal en arbeid, Rechtvaardig loon,Herstel der maatschappelijke orde. De ver-hoopte uitwerking van de herstelde maat-schappelijke orde, Zedelijke vernieuwing enMiddelen tot zedelijke vernieuwing.

In het hoofdstuk dat laatstgenoemden titeldraagt, lezen wij deze volkomen op onzevoorgaande uiteenzetting passende uitspraak:

„Zonder hervorming van den mens en her-nieuwing der geesten zullen alle pogingen omtot een nieuwe, betere gemeenschap te gera-ken, niet tot een blijvend resultaat kunnenleiden. Er zou een gebouw worden opgetrok-ken, niet op den vasten steengrond, maar ophet losse zand!"

Daarmede zijn wij het eens, maar daarmedevervalt naar ons gevoelen het beroep van denschrijver op „inzicht" en „redelijkheid" vanandersdenkenden.

Zijn oproep, voorzoover dit niet-roomschenraakt, kan eigenlijk alleen bestemd zijn voorons, protestanten, die den eisch der bekeeringen der terugkeer tot Gods ordinantiën doenvoorafgaan aan den eisch tot sociale vernieu-wing.

Met onze roomsch-katholieke landgenootenkunnen wij dan ook instemmen met een actievoor de nieuwe gemeenschap, die op dezegrondslagen rust.

TWINTIG JAAR CENTRALE COMMISSIEVOOR GEORGANISEERD OVERLEG

Voor ons ligt een historisch overzicht vande totstandkoming en de werkzaamheid derCentrale Commissie voor GeorganiseerdOverleg. Bij Koninklijk Besluit van 20 De-cember 1919, werd deze Centrale Commissieingesteld en op l Februari 1920 zou zij inwerking treden. Maar eerst bij K.B. vanl October 1920 ontving de commissie de op-dracht, luidende: „Adviezen de salarisrege-ling betreffende, worden uitgebracht door deCentrale Commissie voor GeorganiseerdOverleg in Ambtenarenzaken." Daarnaastbleef art. 24 gehandhaafd, waarin werd be-paald, dat de commissie gehoord wordt overwijzigingen in de salarisregelingen en dat zijbevoegd is ter zake voorstellen te doen.

Zoo ligt dan nu een twintigjarige werk-zaamheid achter den rug, waarin door voort-durend contact tusschen de vertegenwoordi-gers van de regeering en die van de organi-saties een duidelijk beeld kon worden ge-vormd, bij de regeering van de wenschen dieonder het personeel leefden, bij de ambtena-ren van de bedoelingen en opvattingen derregeering.

In een herdenkingsvergadering, waarvan

een verslag in dit, blijkbaar als gedenkschriftbedoelde eenvoudige boekje, is opgenomen isde beteekenis van het georganiseerd overleguiteengezet en zijn woorden van dankbarewederzijdsche waardeering gesproken.

Wij lezen daarin onder meer dit getuigenis,door den voorzitter, ir. Damme, gegeven:

„De organisaties hebben altijd getoondhet juiste begrip te bezitten voor wat spre-ker zou willen noemen de „andere zijde"van het overleg. Steeds streven zij er metden meesten ernst naar de personeelsbelan-gen zoo goed mogelijk te behartigen en dewerkzaamheid der commissie zoo vrucht-dragend mogelijk te doen zijn. Veelal weetmen elkander te vinden en, wanneer ditsoms niet mag gelukken, toch in ieder ge-val te waardeeren. Er is in de commissieeen sfeer van vertrouwen gegroeid. Mogedeze geest, welke van zoo eminent belangis, blijven bestaan."

Hiermede is zeker wel de kern geraakt vande beteekenis van het georganiseerd over-leg. Niet alleen bij het overleg in ambtenaren-

Page 5: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

zaken, maar evenzeer bij dat in het particu-liere bedrijfsleven, is het allervoornaarastesteeds, dat er een sfeer van vertrouwen ont-staat en dat in dezen geest allen naar hunbeste weten in het algemeen belang handelen.

Aan zulk een boom kunnen rijpe vruchtengroeien.

Moge dit overleg nog verder uitgroeien enrijpen in het belang van de overheid en haarambtenaren.

MAATREGELEN AANGAANDE DETOEPASSING DER KINDERBIJSLAGWET

Wij lezen in de pers het volgende:,,De waarn. Secretaris-Generaal, waarn.

Hoofd van het Departement van SocialeZaken, heeft het volgende bepaald:

Artikel l,l. In loondienst zijnde personen, die niet

in dienst zijn van een onderneming en die,iivdien zij wel in dienst van een ondernemingwaren, op grond van artikel 2 der Kinderbij-slagwet als arbeider zouden worden be-schouwd, worden voor de toepassing van deKinderbijslagwet als arbeider beschouwd inde volgende gevallen:

a. Indien zij in loondienst werkzaam zijnaan inrichtingen, staande onder beheer vaneen natuurlijk of een rechtspersoon.

b. Indien zij in loondienst werkzaam zijnbij personen, die een vrij beroep uitoefenen,zooals advocaten, procureurs, zaakwaar-nemers, geneesheeren, notarissen, architecten,accountants, ten behoeve van de uitoefeningvan dat beroep.

c. Indien zij in loondienst werkzaam zijnbij rechtspersoonlijkheid bezittende vereeni-gingen of stichtingen.

d. Indien zij in loondienst werkzaam zijnals tuinman, boschwachter of in een soort-gelijke betrekking.

e. Indien zij in loondienst werkzaam zijnvoor de verzorging van dieren of voor debediening van rijtuigen, motorrijtuigen, vlieg-tuigen en pleiziervaartuigen.

ƒ. Indien zij in loondienst werkzaam zijn

bij in aanbouw, aanleg, onderhoud, herstel-ling of slooping zijnde bouw-, water- ofgrondwerken, uitgevoerd in eigen beheer,

2. In afwijking van het bepaalde in hetvorige lid worden voor de toepassing van deKinderbijslagwet echter niet als arbeiderbeschouwd:

a. Personen, die uitsluitend of in hoofd-zaak belast zijn met het verrichten in de huis-houding van private personen van huiselijkeot persoonlijke diensten.

b. Personen, voor wie een regeling in zakede toekenning van kinderbijslag geldt, alsbedoeld in artikel 5 der Kinderbijslagwet,welke als bijzondere regeling is erkend.

Artikel 2.1. Een regeling in zake de toekenning van

kinderbijslag, getroffen voor personen, alsbedeeld in artikel l , eerste lid, onder a en c,kan door den Secretaris-Generaal van hetDepartement van Sociale Zaken als bijzon-dere regeling worden erkend, indien naarzijn oordeel door de afzonderlijke voorzieningde belangen dezer personen niet wordengeschaad.

2. Personen, als bedoeld in artikel l,eerste lid, onder a en c, voor wie in de daar-bedoelde dienstverhouding een regeling inzake de toekenning van kinderbijslag is ge-ttoffen, welke als bijzondere regeling iseikend, worden, voor zooveel die dienstver-houding betreft, niet als arbeider in den zinder Kinderbijslagwet aangemerkt."

NAZORGSTICHTING „NIEUWE WEGEN"

Van deze stichting, die ten doel heeft her-stellende tuberculose-patiënten door doel-matigen en zooveel mogelijk productievenarbeid geschikt te maken hun plaats in demaatschappij weder in te nemen, is een ver-slag van de werkzaamheden en de financieeleresultaten in het jaar 1939 verschenen.

Zooals onzen lezers bekend is, zijn de op-richters der stichting: De Vereeniging totChristelijk Hulpbetoon aan tuberculoselijdersen het Fonds tot bestrijding der tuberculose„Draagt Elkanders Lasten", af deeling vanons verbond. In de nazorgstichting wordendan ook voornamelijk patiënten van hetsanatorium ,,Sonnevanck" opgenomen, waarook van „Draagt Elkanders Lasten" een aan-tal patiënten wordt verpleegd.

Belangwekkend is het overzicht van deverrichte werkzaamheden in de werkplaatsder stichting „Nieuwe Wegen". Het verslagvermeldt daaromtrent:

„Arbeidsuren van de patiënten van hetsanatorium „Sonnevanck", onder leiding vanden bedrijfsleider, in 1939:

Door bovengenoemde patiënten werd intotaal gedurende 1467 uur arbeid verricht.

De beroepen, door 21 verschillende patiën-ten in de maatschappij uitgeoefend, waren devolgende:

l magazijnbediende, 7 kantoorbedienden,3 landbouwers, 3 tuinmannen, 2 onderwij-zers, l fabrieksarbeider, l bankwerker, lschipper, l chauffeur en l bakker.

Arbeidsuren van de nazorg-patiënten derStichting „Nieuwe Wegen": '

Door deze in de nazorgstichting gehuis-veste patiënten werd in totaal gedurende36420 uur arbeid verricht.

De beroepen, door 19 verschillende pa-tiënten in de maatschappij uitgeoefend, wa-ren de volgende:

3 timmerlieden, l 'slager, l ambtenaar bijden Raad van Arbeid, 2 schilders, l tuin-man, l landbouwer, l magazijnbediende, lbakker, l fabrieksarbeider, l wagenmaker,l letterzetter, l smid, l kantoorbediende, ltransportarbeider, l kleermaker en l schaap-herder.

Door den bedrijfsleider werd in totaal ge-durende 2423 uur arbeid verricht.

In samenwerking met laatstgenoemde ende daarvóór gemelde groepen patiënten werdhet navolgende afgewerkt:

2 slaaphutten (in 1938 aangevangen) wer-den voltooid, voor rekening van „NieuweWegen";

1 lighal bij het Kinderpaviljoen, voor reke-ning van sanatorium „Sonnevanck";

2 bedschermen en 10 bedtafeitjes, voorrekening van sanatorium „Sonnevanck";

buiten- en binnenverfwerk aan 3 woningenvan het personeel, het desinfectiegebouw ennieuwe vloeren in enkele ziekenzalen, dewoning van den bedrijfsleider werd gedeel-telijk gerestaureerd, alles voor rekening vansanatorium „Sonnevanck".

Voorts werd door den bedrijfsleider toe-zicht gehouden bij het verven van paviljoen 3eveneens voor rekening van sanatorium „Son-nevanck"; tevens dient vermeld, de dagelijksvoorkomende herstellingen aan gebouwen enmeubilair van het sanatorium.

Voor „Nieuwe Wegen" werd voor dehiervoor genoemde slaaphutten het meubilairvervaardigd, terwijl de nieuwe werkplaatsmet uitzondering van eenig verfwerk gereedgemaakt werd."

Uit het aangehaalde blijkt wel duidelijk debeteekenis en de waarde van dezen arbeid.

Tengevolge van de financieele hulp van debij het C.N.V. aangesloten organisaties,maar tevens door de opbrengst van den pro-ductieven arbeid, die wordt verricht, kon,ondanks nieuwbouw en afschrijving, de ex-ploitatie-rekening op een klein saldo na slui-tend worden gemaakt. Zelfs werden eenigehoutbewerkingsmachines aangeschaft, die dearbeidstherapie te beter tot haar recht doenkomen.

Moge deze arbeid, door den secretaris-penningmeester, vriend W. de Jong, op zoodeskundige wijze geleid, tot verdere ontplooi-ing komen.

VAKOPLEIDING IN DE BEDIENDENWERELD.

In de kringen der kantoorbedienden enhandelsreizigers wordt de vakontwikkelingreeds jarenlang door de vakorganisaties be-vorderd. Op dit terrein werd reeds jarenlangdoor allerlei beunhazen gewerkt, tot schadevan het bedrijf, het vak en de bedienden.

Van lieverlede is men de noodzaak gaaninzien, dat dit werk eigenlijk behoort te ge-schieden door of onder leiding van de vak-organisatie. Zij dragen daardoor mede deverantwoordelijkheid voor het bedrijf, deomvang der opleiding en de resultaten van

de vakstudie. Het moet voorts helaas wordenvastgesteld, dat velen een plaats zoeken inde kantoorwereld zonder dat zij daarvoor degeschiktheid bezitten en de studie niet kunnenvolbrengen.

Onze Kantoor- en Handelsbediendenver-ceniging heeft reeds jarenlang allerlei cur-sussen georganiseerd naast een viertal insti-tuten voor handelsonderwijs, waarvan ertwee geheel onder leiding staan van het bijhet 40-jarig bestaan gestichte Weijland-fonds. Van dit fonds gaat thans een viertal

149

Page 6: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

schriftelijke cursussen uit, nl. voor boekhou-den, Nederlandsche handelscorrespondentieeu twee sociaal-economische cursussen (voorleden beneden 23 jaar) . Het bezwaar aanschriftelijke cursussen verbonden, wordt ge-deeltelijk weggenomen door inschakeling vanplaatselijke toezichthouders. Deze toezicht-houders werken de lessen uit en nemen dezein; zij bespreken voorts de in de uitwerkingender cursisten aangebrachte correcties en hetwerk voor de volgende week. Deze werk-wijze stelt eiken serieus studeerenden leerlingin staat binnen den gestelden termijn hetboekhouddiploma te behalen.

Door de instituten worden alle cursussenmondeling gegeven. De leeraren, zoowel vande schriftelijke als mondelinge cursussen, zijnalïen, door het bezit van de akte M.O., vol-ledig bevoegd.

PERS EN POLEMIEK

Naast deze cursussen, die uitgaan van deNederlandsche Vereeniging van ChristelijkeKantoor- en Handelsbedienden, bestaat ernog gelegenheid voor handelsreizigers omdeel te nemen aan cursussen, die uitgaan vande Federatie ter bevordering van het Vak-onderwijs aan Handelsreizigers en -Agenten.De volgende cursussen worden gegeven:Schoen- en lederbranche; Grafische technie-ken; Levensmiddelenbranche;. Verkoopkunde,wetskennis en reclameleer; Tabak en tabaks-fabricage; Textiel-technologie; Bouwmate-rialen. Verder zijn nog cursussen voor Elec-trotechniek en Bouwkundig teekenen in demaak.

Op bovenstaande manier poogt de vak-organisatie in de kantoorbediendenwereld hetvakonderwijs te bevorderen.

J. SCHIPPER.

Samenhang in het economisch leven.

Wij lezen in De Katholieke Werkgever eeninteressant artikel, dat wij hier gedeeltelijk,voorzoover het op den door ons gekozen titelbetrekking heeft, overnemen. Het heele arti-kel handelt over ,,Factoren, welke de volks-welvaart beïnvloeden", door dr. W. Lulofs,waarbij de werkverruiming wordt behandeld.

Hoewel het geheel belangwekkend genoegis, volgt hier wegens de plaatsruimte slechtseen gedeelte:

„Van buitengewoon belang is ook de na-tionale onafhankelijkheid van alle overige be-drijfstakken, als gevolg van een op breedebasis ontwikkelde nationale industrie. Im-mers, hoezeer zou onze scheepvaart zijn ge-handicapt, wanneer deze niet kon steunen oponze Nederlandsche scheepsbouwwerven,dokmaatschappijen en machinefabrieken; delandbouw, indien de Nederlandsche industrieniet in belangrijke mate kon voorzien in debehoefte aan kunstmeststoffen; hoe de win-ning van nieuwe landbouwgebieden, indienniet de verschillende Nederlandsche water-bouwkundige aannemingsmaatschappijen methaar uitstekende technische outillage hiertoeparaat stonden en onze talrijke en belangrijke•industrieën voor textiel, voedings-, genot-middelen en chemische producten, indien deNederlandsche kolenmijnen, de electriciteits-en gasbedrijven niet in staat waren in haarbehoeften aan drijfkracht en warmte te voor-zien, en de Nederlandsche electrotechnische-en machine-industrie niet geoutilleerd wasom op haar beurt in de behoeften aan be-drijfsmiddelen van de electriciteitsbedrijvente voorzien.

Niet alleen is de landbouw gebaat bij eengezonde nationale industrie, doch evenzeer iseen belangrijk deel van onze industrie weerafhankelijk van onzen landbouw, getuige:

de biet, welke door suikerfabrieken enraffinaderijen tot consumptiesuiker wordtverwerkt,

de aardappel, welke met het stroo degrondstof vormt voor industrieele onderne-mingen,

de textielindustrie, welke bij gebrek aankatoen door de vlasteelt van grondstoffen kanworden voorzien,

150

de zuivelindustrie, wier bestaan van de vee-teelt afhankelijk is,

de tuinbouw, welke door de levering vanelectriciteit voor grondverwarming tot nieuweontplooiing zal komen,

kortom voorbeelden te veel om op te noe-men; de hiervoren genoemde zijn echter vol-doende om de gemeenschappelijke belangente illustreeren, welke de landbouw aan deindustrie en omgekeerd de industrie aan denlandbouw binden en waardoor een intensiefsamengaan en nauw contact tusschen beidejuist in deze tijden geboden zijn. Doch daar-bij dienen de aard en de beteekenis van beidecategorieën in de juiste verhouding te wordengezien en is duidelijk voor oogen te houdendat, hoe belangrijk de agrarische ontwikke-ling van ons land ook moge zijn, de mogelijk-heid tot oplossing van het werkloozenvraag-stuk valt en staat met een verdere ontwikke-lingsmogelijkheid van onze industrie.

Onder dergelijke omstandigheden dient inde eerste plaats de productiviteit der werk-verruiming gezocht te worden in het aanpak-ken van die werken, welke, nadat zij totstand zijn gebracht, op blijvende werkverrui-ming zijn gericht. Zoo dient bij voorbeeldprincipieel een scherp economisch onderscheidte worden gemaakt tusschen eenerzijds deuitvoering van de Zuiderzeewerken, welkeaan duizenden werk verschaft, om na voltooi-ing tienduizenden blijvende werkgelegenheidte geven in landbouw en veeteelt en alle daar-mede gepaard gaande takken van handel ennijverheid, en anderzijds het tot stand bren-gen van het Boschplan te Amsterdam, datook aan duizenden werk verschaft, doch navoltooiing aan slechts weinigen arbeidsgele-genheid zal blijven geven. Een werk dus,dienstig aan de cultureele belangen van debevolking, en als zoodanig economisch ver-antwoord, indien de voorwaarden van wel-vaart in vervulling zijn gegaan.

Hieruit volgt dus, dat ter bestrijding vande hier te lande heerschende werkloosheid inde eerste plaats gezocht dient te worden naardie werkverruimingsobjecten, welke in ver-band met onzen volksaard, de ligging enbodemgesteldheid van ons land, blijvendewerkverruiming tot gevolg zullen hebben.

Ongetwijfeld werken de hoogst abnormaletijdsomstandigheden, waarin wij op hetoogenblik leven, niet mede het inzicht te ver-helderen, welk werk in dezen zin voor aan-pakken in aanmerking komt. Zeker zullen enmoeten deze omstandigheden reden tot om-zichtigheid en bezonken oordeel zijn, dochevenzeer is het noodig te waken tegen neer-slachtigheid en verslagenheid als gevolg vanden toestand van het oogenblik. Juist in dezentijd is activiteit en handelen een strikte nood-zakelijkheid om ons land voor erger te be-hoeden.

Zoo het parool zou zijn: niets doen in af-wachting van wat gebeuren gaat of tot beteretijden zullen aanbreken, dan zal voor ditniets doen voor ons land het ergste gebeurenen zullen, wanneer in ons werelddeel beteretijden aanbreken, deze ons land voorbijgaan.Laten wij begrijpen, dat de groote revolutie,welke zich aan de wereld voltrekt, is als eenzich afspelende film en dat op dit oogenblikwij daarvan slechts zien een enkel beeld alseen momentfotografie. Daarbij stil te staangeeft een valsch beeld van de werkelijkheiden van wat zich aan de wereld voltrekt. Zienwij vooruit, dan zullen wij beseffen, dat nugehandeld dient te worden om aanstondsparaat te zijn als de afrollende film het ont-knoopingspunt zal hebben bereikt.

Ter illustratie' wil ik twee voorbeeldengeven van groote werke.n, welke in en voorAmsterdam tot uitvoering kwamen, wel iswaar vóór de internationale catastrophe totuitbarsting kwam, doch welke niettegenstaan-de de ongunst der tijden voortgang blijvenvinden. Van deze twee wil ik het eerst noe-men de verbeteringswerken van het Amster-dam—Rijnkanaal in combinatie met de ver-breeding van het Noordzeekanaal. Uit deveelvuldige publicaties, hierover verschenen,•is duidelijk in het licht gesteld:

a. hoe, door de verbetering van het Noord-zeekanaal, de verbinding van Amsterdam metde zee u. gediend,

b. welken gunstigen invloed het nieuweAmsterdam—Rijnkanaal zal hebben op deverbinding met het achterland, met als sluit-steen:

c. de ontwikkeling van de verdere plannentot verruiming van het Amsterdamschehavengebied,

alle factoren, waarvan aanstonds, zoodrameer normale tijden zullen zijn teruggekeerd,kan worden verwacht, een opbloei van hetgoederentransitoverkeer over Amsterdam, metgroote verruiming van productieve werkgele-genheid in de scheepvaart op Amsterdamvanuit zee, alsmede van Amsterdam naar hetachterland, en omgekeerd, met een daaraangepaard gaande opleving in ons havenbedrijfen alle daaraan verbonden nevenbedrijven.

Doch met de verruiming van aan- en af-voer van goederen via Amsterdam is tevensde gelegenheid geschapen, om, naast hetaanvoeren, overladen, opslaan en afvoerenvan de goederen, deze ook verder hier terstede te verwerken.

Het verwerken tot half- of heel-fabrikatenvan de aanstonds, door de zoo verbeterdeaan- en afvoermogelijkheid van goederen teverwachten grootere hoeveelheden aange-voer.de grondstoffen, zal een nieuwe bronvan productieve werkverruiming'verschaffen.

Doch hiertoe is tevens noodig de moge-lijkheid tot het betrekken van doelmatige en

Page 7: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

goedkoope energie in den vorm van drijf-kracht, warmte en kunstlicht. Hoe belangrijkde drijfkracht als basis van intensief indus-trieel leven is, leert de geschiedenis.

De ontwikkeling van de Zaanstreek totbelangrijk industrie-centrum vond niet alleenhaar oorzaak in de gunstige aanvoermoge-lijkheid van te verwerken grondstoffen overzee, maar hoofdzakelijk in den windmolen,die in vroeger jaren relatief op uiterst doel-matige wijze de drijfkracht leverde en spe-ciaal in deze lage landen, waar windloozedagen uitzondering zijn, een belangrijke toe-passing kon vinden.

Zoo heeft de Zwitsersche industrie haaropbloei uitsluitend te danken aan de om-standigheid, dat zij het stroomende waterkon benutten als bron van drijfkracht. Dif

voorbeeld spreekt te meer, daar dit land nietover industrieele grondstoffen van eenigebeteekenis beschikt, behalve die, welke delandbouw en veeteelt produceeren, terwijlook goedkoope aan- en afvoerrnogelijkhedengeheel ontbreken. Zoo zien wij in alle landen,waar watervallen op groote schaal alsenergiebronnen kunnen worden geëxploi-teerd, een stijgende ontwikkeling van indus-trieel leven, zooals ook in Noorwegen, Zwe-den, Duitschland, Amerika en Frankrijk.

Zooals bekend, wordt de energie, aan hetstroomende water te ontleenen, aan de bronomgezet in electriciteit en van daar vervoerdnaar plaatsen, waar de industrieën kunnenworden gevestigd. Het op deze wijze benut-ten van watervallen (natuurlijke zoowel alskunstmatig gevormde) wordt „het gebruikvan witte steenkool" genoemd.

Doch ook het gebruik van zwarte steen-kool opent steeds grootere mogelijkheden indit opzicht, nu het door den grooten vooruit-gang van de techniek mogelijk is geworden,ook langs dezen weg en met relatief geringekosten electriciteit op groote schaal op tewekken en daarnaast groote hoeveelhedenafgewerkten stoom voor industrieele doel-einden tot aflevering te brengen.

Het was deze overweging, welke deed be-sluiten tot het moderniseeren of regenereerenvan Nederlands grootste electriciteitsbedrijfte Amsterdam, waardoor in de gewijzigde be-staande gebouwen een ultra-moderne produc-tie-installatie wordt opgesteld voor 80 atm..stoomdruk en met een minimaal warmtever-bruik per afgeleverde kWh, met als neven-product afwerkte stoom van 15 atm., welkevoor industrieele doeleinden ter beschikkingkan worden gesteld.

Ook de voltooiing van dit groote werkvindt, niettegenstaande de tijdsomstandig-heden, voortgang en nadert haar einde.

Door de met deze moderne installatie ver-kregen hooge economie in de productie vanelectriciteit is de ontwikkeling van industrieën,evenals in genoemde landen, welke over goed-koope waterkracht beschikken, ook hier mo-gelijk geworden. De prijs van den op dezewijze opgewekten stroom behoeft namelijkniet hooger te zijn dan die van de energie,door waterkrachtcentralen geproduceerd,vooropgesteld, dat de steenkoolproducentenin deze richting zullen medewerken, door denprijs vooral van het extra-kolenverbruik voordeze doeleinden binnen redelijke grenzen tehouden. De Nederlandsche en vooral destaatsmijnen kunnen hierop een belangrijkeninvloed uitoefenen.

Het aanvankelijke resultaat, met betrek-

king tot de ontwikkeling der industrie be-reikt, zij hier als tweede voorbeeld van pro-ductieve werkverruiming nader beschreven.

Als eerste belangrijke gevolg van de zeerlage stroomprijzen, door moderniseering vande centrale mogelijk geworden, is een carbid-fabriek opgericht met een productiecapaciteitvan 30.000 ton per jaar. Hiervoor dienen devolgende hoeveelheden grondstoffen te wor-den aangevoerd::

18.000 ton cokes,66.000 ton kalksteen en15.000 ton kolen,

nog ongeacht de ' extra-hoeveelheid steen-kool, welke noodig zal zijn voor opwekkingvan de 100 millioen kWh, welke deze fabriekin vol bedrijf per jaar noodig zal hebben, eenkwantum in grootte-orde gelijk aan dat doorde geheele industrie hier ter stede gezamen-lijk gebruikt.

Naast het voordeel, hetwelk reeds verbon-den is aan den aanvoer van rond 140.000 tongrondstoffen, welke voor deze nieuwe indus-trie noodig zijn, alsmede aan de carbidfabri-catie op zichzelf, zullen de genoemde 30.000ton carbid bovendien nog verder worden ver-werkt, met als gevolg, dat door de vestigingvan deze nieuwe industrie (waarin rond 200man werkzaam zullen zijn) in totaal een 600-tal arbeiders hier ter stede productief werkzal vinden.

Carbid is een grondstof voor tal van anderechemische producten en wel in een zelfdeverscheidenheid als steenkool. En evenals deLimburgsche kolenindustrie en ook het Hoog-

ovenbedrijf te Velsen aanleiding gaven tothet oprichten van tal van nevenindustrieën,zoo kan hetzelfde worden verwacht van dezenieuwe carbidfabriek.

Slechts een enkel voorbeeld:Deze industrie heeft 18.000 ton cokes noo-

dig en de vraag rijst of de gasfabrieken teAmsterdam zich voor de productie hiervanzouden kunnen inrichten; de 8 millioen m3

giis, welke hierbij tevens worden geprodu-ceerd, zijn hier ter stede gemakkelijk onderte brengen.

Het is duidelijk hoezeer de twee genoemdegroote werken ieder voor zich en in combi-natie de ontwikkeling van productieve werk-verruiming in hooge mate in de hand zullenwerken.

Toch is hiertoe meer noodig om deze totvrije en gezonde ontwikkeling te brengen.Als verdere factoren kunnen hier genoemdworden:

Het beschikbaar stellen van gunstig ge-legen industrie-terreinen tegen aantrekkelijkevoorwaarden, alsmede welwillende medewer-king bij de toepassing van de Hinderwet enandere bepalingen, welke ter bevordering vanhet algemeen belang, ter bescherming vanden werknemer en ten aanzien van de a!ge-meene veiligheid etc. noodig zijn. Bij de door-voering van deze preventieve maatregelendient te worden gestreefd naar een juist af-wegen van de belangen, welke daarmedemoeten worden gediend, tegenover het grootebelang, dat in de industrieele werkverruimingis gelegen.

WAT MEN DIENT TE WETEN

VILl. Betreffende den brandstoffenbijslag voor

ondersteunde of bij de werkverruiming ge-plaatste werkloozen is vanwege het Departe-ment van Sociale Zaken medegedeeld, datvan 13 October 1940 tot en met 12 April1941 aan deze personen, maar tevens aanhen, die een tegemoetkoming wegens ver-korten werkduur ontvangen, een brandstof-fenbijslag mag worden verstrekt. Deze zalgedurende het tijdvak van 13 October tot enmet 23 November e.k. ten hoogste ƒ l,— perv/eek en van 24 November 1940 tot en met

8 Maart 1941 maximaal ƒ 1.30 per week be-dragen en na laatstgenoemden datum weerniet hooger dan ƒ l.— per week mogen zijn,Deze regeling geldt voor gehuwde en onge-huwde kostwinners.

Voor degenen, die bij anderen een kamerhebben gehuurd, zonder huiselijk verkeer enzonder de kost en die een stookgelegenheidbezitten en daarvan regelmatig gebruik ma-ken, wordt de helft van genoemde bedragenbeschikbaar gesteld.

Voor de werkloozen, die reeds „een kolen-bon" ontvingen, geldt 'n aanvullende regeling.

VROUWEN-CRISIS-ZORG

In het Prot.-Christelijk Internaat voor op-leiding van dienstmeisjes te Haarlem is thansweer een 3-maandelijksche cursus gaande,waarin een groep van 40 meisjes is opge-nomen. Dit internaat gaat uit van de Cen-trale voor Werkloozenzorg, gesticht opinitiatief van den Raad van NederlandscheKerken voor practisch Christendom. Demeisjes komen uit vrijwel alle provincies vanhet land en volgen het lesprogramma op deProt.-Chr. Nijverheidsschool en al het prac-tische werk dat daaraan verbonden is metgroote belangstelling en ijver. Na afloop vanden cursus, ongeveer half December, hopen zijallen een betrekking als dienstmeisje te vindenom haar brood te kunnen verdienen en al hetgeleerde te pas te kunnen brengen. In hetinternaat worden zoowel meisjes voor dag-en-nacht als dagmeisjes opgeleid.

Begin Januari 1941 wordt het internaatdan weer opengesteld voor een nieuwe groepvan 40 meisjes. Meisjes, die aan dezen cur-sus willen deelnemen, moeten tusschen 16 en24 jaar oud zijn, een goede gezondheid heb-ben en ernstig van plan zijn na afloop vanden cursus het beroep van dienstmeisje tekiezen. De opleidingsmaanden in het inter-naat zijn een prachtige leerschool voor elkmeisje, dat de grondbeginselen van het huis-houdelijk werk op alle terreinen wil leerenkennen. Op het oogenblik wordt bijzondereaandacht besteed aan een zuinige instellingvan de toekomstige huishulpen.

Wie nadere inlichtingen wenscht en wiezich wil opgeven wende zich tot het secre-tariaat van Vrouwen Crisis Zorg, Dom-plein 25 te Utrecht.

151

Page 8: DE GIDS · 2015. 3. 17. · Dit boek is met groote overtuiging geschre-ven en opent tal van uitzichten in de nieuwe economische orde. Wie zich op dit terrein wil oriënteeren, dien

„DRAAGT ELKANDERS LASTEN".Overzicht hulpverleeningen in de maand

September 1940.

In de maand September werden voor ge-heele of gedeeltelijke rekening van „D.E.L,"ter verpleging opgenomen in de na te noemeninrichtingen:

Sanatoria, enz.Kind van lid Fabr.- en Transportarbeiders,

Sprang. San. „Sonnevanck".Lid van Kantoor- en Handelsbedienden,

Amsterdam. San. „Zonnegloren".Kind van lid Spoor- en Tramwegpersoneel,

Nijmegen. San. „Sonnevanck".Lid van Landarbeiders, Bergschenhoek.

San. „Sonnevanck".Kind van lid Landarbeiders, Dubbeldam.

Zeehospitium.Echtgenoote van lid Metaalbewerkers,

Veere. San. „Erica".Lid van Metaalbewerkers, Zeist. San.

„Zonnegloren".Lid van Sigarenmakers, Veenendaal. San.

„Zonnegloren".

Ziekenhuis.Echtgenoote van lid Landarbeiders, Seroos-

kerke.Koloniehuis.

Kind van lid „Unitas", Rijssen. „De Reg-geberg", Hellendoorn.

Andere vormen van hulp.Extra-voeding.

Lid van Fabrieks- en Transportarbeiders,Axel.

Kind van lid Fabr.- en Transportarbeiders,Paesens.

Echtgenoote van lid Fabr.- en Transport-arbeiders, Rotterdam.

Kind van lid Landarbeiders, Anerveen.3 kinderen van lid Landarbeiders, Dedems-

vaart.Lid van Landarbeiders, Nieuwerkerk.Kind van lid Metaalbewerkers, Rotterdam,Kind van lid Metaalbewerkers, Utrecht.Lid van Metaalbewerkers, Zaandam.Echtgenoote van lid Pers. in Publieken

Dienst, Sneek.Echtgenoote van lid Textielarbeiders,

Enschede.Huishoudelijke hulp.

Echtgenoote van lid Grafische arbeiders,Hoorn.

Echtgenoote van lid Landarbeiders, Andijk.

Diversen.Echtgenoote van lid Grafische arbeiders,

Hoorn.

„Draagt Elkanders Lasten" is een hulp-fonds, dat, met inschakeling van een redelijkegezinsbijdrage, zijn dee\mmers~t.b.c,~patiën-ten, na een minimum-wachttijd van zes maan-den, hulp verleent:

bij sanatoriumverpleging, bij verpleging inandere inrichtingen van herstel tot pi.m. 50pet. van de verpleegkosten;

bij, door het consultatiebureau, in verbandmet t.b.c., geadviseerde andere vormen van,-hulp, als: extra-voeding, hulp in de huishou-

152

ding, enz. tot bedragen als redelijkerwijzenoodig blijken.

De deelnemerscontributie voor „D.E.L."bedraagt: indien de leden van een afdeelingof bond collectief zijn toegetreden, 2 cent perweek (af te dragen gelijktijdig met de bonds-contributie); of anders 10 cent per maand(af te dragen aan de plaatselijke commissievan „D.E.L.").

Alleen de leden der christelijke vakbewe-ging kunnen deelnemer zijn; hetgeen inhoudt,dat alle gezinsleden, die christelijk georgani-seerd kunnen zijn, tot „D.E.L." moeten toe-treden om aaspraak op de zeer uitgebreidehulp te hebben.

(Alle gezinsleden, die niet tot een christe-lijke vakorganisatie kunnen behooren, zijn vrijvan het deelnemerschap, doch hebben opgrond van het deelnemerschap van het GE-ZINSHOOFD volledig aanspraak op hulpvan „D.E.L."; dus de huismoeders, alle kinde-ren beneden 16 jaaf en alle oudere kinderen,die studeeren, dagdienstbode zijn, enz.)

Alle leden van de christelijke vakbewegingbehooren „D.E.L."-deelnemer te zijn.

Men melde zich daartoe bij de plaatselijkecommissies of rechtstreeks bij Stadhouders-laan 43—45, Utrecht.

W. DE JONG,penningmeester-beheerder „D.E.L."'.

Utrecht, October 1940.

ZAKAGENDA„DRAAGT ELKANDERS LASTEN" 1941.

Volgende maand zal de zakaganda 1941het licht zien en vanzelfsprekend wil ieder lidder christelijke vakbeweging dezen trouwenen onmisbaren metgezel weer in zijn (haar)bezit hebben.

Aan den inhoud is weer alle zorg besteed,terwijl de oude prijs van 25 cent gehand-haafd blijft.

Bestel spoedig, om teleurstelling te voor-komen, bij den secretaris der plaatselijkecommissie, den secretaris van den christe-lijken besturenbond of direct bij het bestuurvan ,,D.E.L.", Stadhouderslaan 43—45,Utrecht.

Wie zijn de drie mannen van de Neder-landsche Unie? Een karakterschets, doordr. P. H. Ritter Jr. Prijs ƒ 0.60. UitgaveHollandia Drukkerij N.V. te Baarn.

Het driemanschap, dat de NederlandscheUnie in het aanzijn heeft geroepen, namelijkmr. J. Linthorst Homan, mr. L. Einthoven enprof. dr. J. E. de Quay, wordt in deze karak-terschets voor ons oog geteekend.

De prominentste en tegelijk belangwek-kendste figuur onder dit drietal is ongetwij-feld eerstgenoemde, die door zijn studie enlevensloop als 't ware voorbeschikt was omeen streven als dat van de NederlandscheUnie te leiden. Prof. De Quay is de man vande psychologie van het bedrijfsleven en vande bedrij f sleer. Als voorstander van arbeids-dienstplicht is hij in onzen kring steeds meteenig wantrouwen bejegend. In het vraag-stuk van de ordening van het bedrijfslevenstond hij echter niet ver van ons af. Mr. Eint-

hoven ten slotte is een figuur, die weinig totons spreekt.

Het moet intusschen gezegd worden, dathet driemanschap op bekwame wijze in ditboekje is geteekend en dat hun samengaanin de Nederlandsche Unie min of meer alseen noodwendig gevolg van hun karakter enlevensloop voor onze oogen komt te staan.

Wie in den oorsprong van de Nederland-sche Unie een historische lijn wil ontdekken,neme van dit boekje kennis.

Een nieuwe belangrijke uitgave,Naar wij vernemen zal er binnenkort een

boek verschijnen bij de N.V. Gebr. Zomer 6Keuning's Uitgeversmaatschappij te Wage-ningen, van den bekenden Haagschen predi-kant ds. D. A. v. d. Bosch, getiteld: „666 -Het getal eens menschen".

De Zonnehuis-kalender voor 1941.Voor de tweede maal verschijnt een

maandkalender van de Christelijke vereeni-ging tot verpleging van behoeftige chronischeziekten „Het Zonnehuis".

Dit Zonnehuis is gevestigd in Beekbergen,een prachtig gelegen, maar ook keurig inge-richt huis, waar chronische patiënten, die be-hoeftig zijn, voor geheel hun verder leven eenchristelijk tehuis kunnen vinden.

Door het koopen van dezen kalender, dieslechts 70 cent franco per post kost, steuntmen dit schoone doel der vereeniging.

Het was een uitnemende gedachte van hetbestuur dezer vereeniging, om dezen steun indezen vorm mogelijk te maken. Drukkerij,,Vada" (Zomer & Keuning) te Wageningenheeft de uitvoering van dezen kalender opzulk een wijze verzorgd, dat de kalender eensieraad aan den wand is. De Veluwscheschilder Xeno Münninghoff heeft speciaalvoor dezen kalender een twaalftal penteeke-ningen vervaardigd, die velen geschikt zullenvinden later te doen inlijsten.

Kortom, wij bevelen zoowel uit het oogpuntvan het doel als van de uitvoering van denkalender den aankoop gaarne aan.

Zondagsschool-Catalogus 1940.In dezen catalogus zijn de Zondagsschool-

uitgaven van de uitgeefster G. F. CallenbachN.V. opgenomen.

Men vrage dezen catalogus aan.

ARBEIDERSzorgt voor onmiddellijke aangifte vanziektegevallen!

Te late ziekmeldingen kunnen onaarugenaamheden en eventueel weigeringvan ziekengeld tot gevolg hebben!

INHOUD: Aan den propaganda-arbeid. -Eenige grondslagen der nieuwe economischeorde. — H. Verveld - 80 jaar. — Onder eigenbanier. — De primeur. — De grondslag vooreen nieuwe gemeenschap. Twintig jaarCentrale Commissie voor Georganiseerd Over-leg. -- Maatregelen aangaande de toepassingder Kinderbijslagwet. Nazorgstichting,,Nieuwe Wegen". Vakopleiding in debediendenwereld. — Pers en polemiek: Samen-hang in het economische leven. - - Wat mendient te weten. (VII.) Vrouwen-Crisis-Zorg. — Officieel: ,,Draagt Elkanders Lasten".- Boekbespreking: a. Wie zijn de drie man-

nen van de Nederlandsche Unie: b. Een nieuwebelangrijke uitgave; c. De Zonnehuis-kalendervoor 1941; <ƒ. Zondagsschoolcatalogus 1940.