De eerste boeren - Schoolboekenthuis

4
Blokboek Geschiedenis 6 1000 500 0 -500 -1000 1500 2000 8 9 Blokboek Geschiedenis 6 De eerste boeren 1. Vul in: tarwe en gerst - Turkije - Limburg en Drenthe - de eerste boeren. In had men ontdekt dat graankorrels gezaaid konden worden. waren de meest geschikte granen. trokken niet rond, maar bleven op één plek wonen. In woonden de eerste boeren. 2. Jager-verzamelaars werden langzaamaan boer. Waarom begon men granen te zaaien? Waarom begon men dieren te temmen? 3. Schrijf de antwoorden op. Om graan langer te bewaren, maakte men potten van . De aardewerkpotten werden versierd met een mooi . Archeologen noemen deze potten . Later maakten de eerste boeren ook en . 4. Hoe bouwden de prehistorische boeren een huis? Zet de zinnen met cijfers in de goede volgorde. Begin met 1. - Dunne takken op het dak binden. - Van boomstammen een geraamte neerzetten. - Leem opsmeren en laten drogen. - Met riet bedekken. - Met buigzame takken de muren vlechten. 5. Je leeft in de tijd van jagers en boeren op een boerderij. Je bent de hele dag bezig. Schrijf op wat je vandaag gedaan hebt. Gebruik deze woorden: geiten - graanpap - eergetouw - koeien - grasland - vuur. 6. Zet een rondje om het juiste woord. Om een akker / weiland aan te leggen, kapte men eerst bomen. Met een stenen bijl / eergetouw werd de grond losgewoeld. Na een paar jaar was de akker grasland / onvruchtbaar geworden. Er verdween langzaam steeds meer bos / weiland. Ongeveer tienduizend jaar geleden heeft men in het oosten van Turkije ontdekt dat korrels van bepaalde graansoorten opnieuw ge- zaaid konden worden. In korte tijd leverden deze granen genoeg voedsel op om lange tijd van te eten, bijvoorbeeld graanpap. Men hoefde niet meer rond te trekken en werd langzaam boer in plaats van jager-verzamelaar. Vooral tarwe en gerst bleken geschikt. Via Zuid-Europa kwam deze kennis naar ons land. Eerst in Limburg, later in Drenthe en de rest van ons land. Men ontdekte ook dat sommige dieren te temmen waren. De hond werd al gebruikt bij de jacht, maar later temde men ook geiten, schapen, varkens en runderen. Door dit vee in de buurt te houden hoefde men minder te jagen. Om het graan voor langere tijd te bewaren, werden van klei potten gemaakt en gebakken in vuur. Deze aardewerkpotten versierde men met een mooi patroon van lijnen. Archeologen noemen deze potten Bandkeramiek. Later maakten de boeren hun potten in de vorm van een trechter; Trechterbekers. Nog later werden er potten in de vorm van een klok gemaakt; Klokbekers. De eerste boeren bouwden stevige huizen van hout. Van boom- stammen werd eerst een geraamte neergezet. Daarna werd met buigzame takken een muur tussen de stammen gevlochten. Deze werd met leem dichtgesmeerd, zodat als het gedroogd was de wind er niet meer doorheen blies. Dat hield de kou buiten. Op het dak bond men eerst dunne takken die vervolgens bedekt werden met riet. Men woonde met meerdere families in lange huizen. Men at en sliep rond het vuur of men vertelde er verhalen. In een hoek ston- den de voorraadpotten. Een deel van het huis was met een hek afgesloten. Daar stond het vee in de winter. In een nederzetting stonden de huizen bij elkaar. Meestal aan de rand van het bos en bij een meertje of een rivier. Vlakbij lagen de akkers en graasde het vee. In de buurt stond misschien ook een hunebed. Dat was voor de boeren een gewijde plek waar ze hun doden begroeven. Voordat er gezaaid kon worden, kapte men eerst bomen en trok men de stronken uit. Daarna werd de grond losgewoeld met een eenvoudige ploeg; een eergetouw. De akkers waren niet groot. Om de akkers heen legde men een omheining aan, zodat de oogst niet vernield werd. Na twee of drie jaar moest men een nieuwe akker maken, omdat de grond onvrucht- baar geworden was. Op de oude akker liet men gras groeien voor het vee. Langzaam verdween het bos en verscheen er meer grasland. Aardewerkpot. Boerderij uit de steentijd. De eerste boeren.

Transcript of De eerste boeren - Schoolboekenthuis

Blokboek Geschiedenis 6

10005000-500-1000 1500 2000

8 9Blokboek Geschiedenis 6

De eerste boeren1. Vul in: tarwe en gerst - Turkije - Limburg en Drenthe - de eerste boeren. In had men ontdekt dat graankorrels gezaaid konden worden. waren de meest geschikte granen. trokken niet rond, maar bleven op één plek wonen. In woonden de eerste boeren.

2. Jager-verzamelaars werden langzaamaan boer. Waarom begon men granen te zaaien? Waarom begon men dieren te temmen?

3. Schrijf de antwoorden op. Om graan langer te bewaren, maakte men potten van . De aardewerkpotten werden versierd met een mooi . Archeologen noemen deze potten . Later maakten de eerste boeren ook en .

4. Hoe bouwden de prehistorische boeren een huis? Zet de zinnen met cijfers in de goede volgorde. Begin met 1. - Dunne takken op het dak binden. - Van boomstammen een geraamte neerzetten. - Leem opsmeren en laten drogen. - Met riet bedekken. - Met buigzame takken de muren vlechten.

5. Je leeft in de tijd van jagers en boeren op een boerderij. Je bent de hele dag bezig. Schrijf op wat je vandaag gedaan hebt. Gebruik deze woorden: geiten - graanpap - eergetouw - koeien - grasland - vuur.

6. Zet een rondje om het juiste woord. Om een akker / weiland aan te leggen, kapte men eerst bomen. Met een stenen bijl / eergetouw werd de grond losgewoeld. Na een paar jaar was de akker grasland / onvruchtbaar geworden. Er verdween langzaam steeds meer bos / weiland.

Ongeveer tienduizend jaar geleden heeft men in het oosten van Turkije ontdekt dat korrels van bepaalde graansoorten opnieuw ge-zaaid konden worden. In korte tijd leverden deze granen genoeg voedsel op om lange tijd van te eten, bijvoorbeeld graanpap. Men hoefde niet meer rond te trekken en werd langzaam boer in plaats van jager-verzamelaar. Vooral tarwe en gerst bleken geschikt. Via Zuid-Europa kwam deze kennis naar ons land. Eerst in Limburg, later in Drenthe en de rest van ons land.

Men ontdekte ook dat sommige dieren te temmen waren. De hond werd al gebruikt bij de jacht, maar later temde men ook geiten, schapen, varkens en runderen. Door dit vee in de buurt te houden hoefde men minder te jagen.

Om het graan voor langere tijd te bewaren, werden van klei potten gemaakt en gebakken in vuur. Deze aardewerkpotten versierde men met een mooi patroon van lijnen. Archeologen noemen deze potten Bandkeramiek. Later maakten de boeren hun potten in de vorm van een trechter; Trechterbekers. Nog later werden er potten in de vorm van een klok gemaakt; Klokbekers.

De eerste boeren bouwden stevige huizen van hout. Van boom-stammen werd eerst een geraamte neergezet. Daarna werd met buigzame takken een muur tussen de stammen gevlochten. Deze werd met leem dichtgesmeerd, zodat als het gedroogd was de wind er niet meer doorheen blies. Dat hield de kou buiten. Op het dak bond men eerst dunne takken die vervolgens bedekt werden met riet.

Men woonde met meerdere families in lange huizen. Men at en sliep rond het vuur of men vertelde er verhalen. In een hoek ston-den de voorraadpotten. Een deel van het huis was met een hek afgesloten. Daar stond het vee in de winter.

In een nederzetting stonden de huizen bij elkaar. Meestal aan de rand van het bos en bij een meertje of een rivier. Vlakbij lagen de akkers en graasde het vee. In de buurt stond misschien ook een hunebed. Dat was voor de boeren een gewijde plek waar ze hun doden begroeven.

Voordat er gezaaid kon worden, kapte men eerst bomen en trok men de stronken uit. Daarna werd de grond losgewoeld met een eenvoudige ploeg; een eergetouw. De akkers waren niet groot. Om de akkers heen legde men een omheining aan, zodat de oogst niet vernield werd. Na twee of drie jaar moest men een nieuwe akker maken, omdat de grond onvrucht-baar geworden was. Op de oude akker liet men gras groeien voor het vee. Langzaam verdween het bos en verscheen er meer grasland.

Aardewerkpot.

Boerderij uit de steentijd.

De eerste boeren.

Blokboek Geschiedenis 6

10005000-500-1000 1500 2000

14 15Blokboek Geschiedenis 6

1. Vul in: alfa en bèta - de Feniciërs - het Latijn - de Grieken De Romeinen spraken en schreven in . Het alfabet hadden ze overgenomen van . De eerste twee Griekse letters zijn . waren de eersten die het alfabet gebruikten.

2. De Grieken en Fenicïers waren volken die handel dreven over de Middellandse zee. Waarvoor had men het alfabet nodig? Waarom bleek het alfabet ook handig voor andere volken?

3. Je leeft in de tijd van Grieken en Romeinen als Romeins centurio. Je komt in ons land terecht. Schrijf op hoe je kennismaakt met de bewoners. Gebruik deze woorden: legioen - rivier de Rijn - castellum - stammen - Latijnse taal en schrift - samenwerken.

4. Zet een rondje om het juiste woord. Democratie is een Grieks / Latijns woord. In de stad Athene / Rome bestond in die tijd een democratie. Het woord justitie komt uit de Romeinse / Latijnse taal. Justitie betekent rechtvaardig / rechtbank.

5. Athene had in die tijd al een democratie. Wie mochten er meedoen met de democratie? Wie mochten er niet meedoen met de democratie?

6. Tegenwoordig komt democratie in heel veel landen voor. Kun jij een aantal landen noemen?

Taal van de RomeinenMet de komst van de Romeinen leerden de bewoners van ons land de Latijnse taal en het Latijnse schrift kennen. De letters van dit schrift gebruiken wij nog steeds. Er zijn ook andere vormen van geschreven taal, zoals het Arabisch of het Chinees.

Het schrift is een belangrijke ontdekking geweest. Op deze manier bleven verhalen en informatie bewaard. Veel vormen van schrift zijn in de loop van de tijd verdwenen. Zo gebruikten de Egyptena-ren duizenden jaren geleden hiërogliefen om te schrijven.

De Romeinen namen het alfabet over van de Grieken. Het woord alfabet komt van de eerste twee Griekse letters; alfa en bèta. De Grieken hebben de letters weer overgenomen van de Feniciërs. Net als de Grieken was dit een volk dat over de Middellandse Zee voer om handel te drijven. Hiervoor had men een eenvoudig soort tekens nodig om afspraken op te schrijven. De tekens die zij ge-bruikten, konden andere volken ook gebruiken. Zelfs als men niet dezelfde taal sprak. De Grieken pasten de letters een beetje aan, net als de Romeinen.

Lang voordat de Romeinen in ons land verschenen, leerden ze de Griekse cultuur kennen. Ze kregen er veel bewondering voor. De Romeinen namen niet alleen het alfabet over, maar ook de Griekse goden, de bouwkunst en andere zaken. Dankzij de Romeinse veroveringen werd de Griekse en Romeinse cultuur in Europa verspreid. Deze cultuur kom je vandaag de dag nog overal tegen.

Democratie komt bijvoorbeeld uit het Grieks. De woorden demos en kratos betekenen zoiets als ‘macht van het volk’. In de Griekse stad Athene bestond in die tijd al een democratie. Het betekende dat alle vrije mannen bij elkaar kwamen om te stemmen en te be-slissen over het bestuur van de stad. Vrouwen en slaven mochten niet meedoen. Tegenwoordig komt democratie in heel veel landen voor.

Het woord justitie komt uit het Latijn en betekent rechtvaardig. De Romeinen kenden al rechtbanken. Als twee Ro-meinen bijvoorbeeld ruzie hadden over een erfenis, werd het via de rechtbank opgelost. De rechter gebruikte hiervoor het wetboek. Hier had men de afspra-ken opgeschreven die voor iedereen golden. Daardoor gold niet het recht van de sterkste of de rijkste. Je moest wel genoeg geld of tijd hebben om naar de rechtbank te gaan.

Scherf met Griekse letters.

Beeldje van de god Jupiter.

Vrouwe Justitia.

Blokboek Geschiedenis 6

10005000-500-1000 1500 2000

26 27Blokboek Geschiedenis 6

Er worden kastelen gebouwd1. Uit het rijk van Karel de Grote onstond een koninkrijk en een keizerrijk. Hoe heten deze rijken tegenwoordig? Van welk rijk maakte ons land deel uit?

2. Bekijk het kaartje van Nederland rond 1250 n.Chr. Schrijf de goede antwoorden op. Graafschap Holland en Zeeland zijn nu de provincies , en . Hertogdom Gelre heet tegenwoordig . Noord-Brabant maakte deel uit van het . De bisschop van Utrecht heerste ook over en .

3. Zet een kruisje voor het juiste antwoord. De eerste kastelen werden motte genoemd, want: de aangelegde heuvel met woontoren heette zo. de aarden wal of stenen muur werd zo genoemd. Floris V liet een nieuw soort kasteel bouwen, want: vierkante kastelen waren beter te verdedigen dan ronde. in Engeland had hij mooie kastelen gezien.

4. Trek een lijn van ieder plaatje naar het juiste antwoord.

•ringwalburcht•motte•vierhoekigkasteel

5. Boeren uit de omgeving brachten een deel van hun oogst naar het kasteel. Waarom deden ze dat? Wanneer vluchtten ze naar het kasteel?

6. Zet de volgende personen op de juiste plek in de tijdbalk. Godfried de Deen - Servatius - Floris V - keizer Karel

Het grote Frankische rijk werd in de 9e eeuw door de kleinzonen van Karel de Grote in kleinere gebieden verdeeld. In het westen ontstond een koninkrijk en in het oosten een keizerrijk. Tegenwoor-dig heten deze landen Frankrijk en Duitsland. Ons land maakte deel uit van het Duitse keizerrijk. Maar de leenmannen hadden inmiddels meer te zeggen dan de keizer.

De bevolking had hier veel last van de Noormannen. Om hen beter te beschermen, gaf de graaf of hertog opdracht om ring-walburchten te bouwen. Hier kon men naar toe vluchten, als er gevaar dreigde.De graaf van Holland en Zeeland, en de graaf van Vlaanderen kregen zo steeds meer macht. In het oosten was dat de hertog van Gelre en in het zuiden de hertog van Brabant. Ook de bisschop van Utrecht verwierf macht en gebieden.

Net als de keizer hadden graven, hertogen en bisschoppen een le-ger van dappere vertrouwelingen nodig voor het geval hun gebied aangevallen werd. Zij werden achterleenmannen genoemd, want in ruil voor hun hulp kregen deze mannen ook gebied in leen. Dit waren landerijen met een kasteel.

De eerste kastelen werden motte genoemd. Een motte was een aangelegde heuvel met daarop de houten of stenen woontoren van de kasteelheer. Voor de heuvel lag een voorhof. Op deze bin-nenplaats stonden woningen en stallen. Een aarden wal of een stenen muur en soms een gracht, beschermde de motte.

Graaf Floris V liet vanaf 1275 een nieuw soort kasteel bouwen. Dit stenen kasteel was beter te verdedigen dan de ronde burchten. Hij had dit in Engeland gezien. Het was vierkant met ronde hoekto-rens en een gracht. Op verschillende plekken in ons land zijn de kastelen van Floris nog te vinden, het bekendste is het Muiderslot.

Op een kasteel verbleef de kasteelheer met zijn gezin en het gevolg van ridders en jonkvrouwen. Men noemde zichzelf adel. In de woontoren, de donjon, bevond zich de rid-derzaal. Daar werden de feesten en banketten gehouden. Adellijke vrienden van andere kastelen werden hiervoor uit-genodigd. Ook kwamen minstrelen en acrobaten langs. Zij maakten muziek, vertelden verhalen of nieuwtjes en deden kunstjes. Soms werd er een toernooi gehouden. Voor ridders was dit een goed moment om aan de jonkvrouwen te laten zien hoe sterk ze waren.

De boeren uit de omgeving moesten een deel van hun oogst naar het kasteel brengen. In ruil daarvoor kregen ze bescherming. Men vluchtte in geval van oorlog of een plun-dering naar het kasteel.

300 500 700 900 1100 1300

Een Motte.

Ridders tijdens een toernooi.

Nederland rond het jaar 1250 n.Chr.

Noo

rdze

e

Friese landen

Oversticht

StichtUtrecht Hertogdom

Gelre

Bentheim

Kleef

Graafschap Holland & Zeeland

Hertogdom Brabant

Graafschap Vlaanderen Loon

Hertogdom Gulik

Zuiderzee

Blokboek Geschiedenis 6

10005000-500-1000 1500 2000

30 31Blokboek Geschiedenis 6

Graaf Floris VGraaf Floris V was twee jaar oud toen zijn vader Willem op veld-tocht tegen de West-Friezen werd vermoord. Tot zijn twaalfde jaar werd Floris bijgestaan door edelen die hem adviseerden. Ondertus-sen zorgden deze achterleenmannen ook goed voor zichzelf. Toen Floris oud genoeg was, werd hij graaf van Holland en Zeeland.

In zijn graafschap had hij te maken met Kenhemmers en West-Friezen. Om te laten zien wie er de baas was, trok hij met een leger ridders op tegen deze opstandige boeren. In een aantal veld-tochten wist Floris de opstand te onderdrukken. Hij liet kastelen bouwen, zodat zijn ridders in de buurt van de West-Friezen konden blijven.

Voor zijn veldtochten had Floris veel geld nodig. Ook had hij geld nodig voor zijn uitgebreide hofhouding. Deze hofhouding bestond uit familieleden en vertrouwelingen. Floris nam ook klerken in dienst. De klerken hielden alle inkomsten en uitgaven van de graaf bij. Zij beheerden de schatkist en hielden afspraken bij.

Om aan extra geld te komen, gaf Floris plaatsen in zijn gebied stadsrechten. In ruil voor de stadsrechten betaalden de stedelingen belastinggeld aan de graaf. Veel plaatsen in Holland en Zeeland kregen in deze tijd stadsrechten. Floris wilde zijn gebied richting Utrecht uitbreiden. Kleine plaat-sen als Amsterdam, Gouda en Schoonhoven lagen in het gebied van de bisschop van Utrecht. Door de plaatsjes stadsrechten te geven, kozen deze nieuwe steden de kant van Holland en Zeeland. Het gebied van de bisschop van Utrecht werd daardoor kleiner.

Sommige edelen hadden veel macht gekregen. Meer macht dan de graaf, die zij eigenlijk moesten dienen. Floris trok zich steeds min-der aan van zijn edelen en stelde rijke boeren als baljuw aan om zijn gebied te besturen. Ze kregen het gebied niet in leen, maar verdienden geld voor hun werk. Zij waren in dienst en als ze hun werk niet goed deden werden ze ontslagen. Een aantal edelen pikte het niet. De kas-teelheren Herman van Woerden, Gerard van Velzen en Gijsbrecht van Amstel na-men Floris gevangen en brachten hem naar het Muiderslot. Op 27 juni 1296 wilden zij Floris per boot naar Engeland brengen. Met vastgebonden handen werd hij op zijn paard meegenomen. De bevolking van Naarden had gehoord dat hun graaf gevangen zat en kwam hem bevrijden. In de paniek die toen ontstond, werd Floris door Gerard van Velzen vermoord.

1. Graaf Floris V liet aan opstandige boeren merken wie de baas was. Hoe deed hij dat? Graaf Floris V wilde zijn gebied uitbreiden richting Utrecht. Hoe deed hij dat?

2. Wie zegt het? Vul bij elke uitspraak de juiste naam in. Graaf Floris - Ridder Roelant - Jonkvrouwe Hildegard - Klerk Willem : “Samen met de graaf ben ik op veldtocht in West-Friesland geweest.” : “Die veldtochten van graaf Floris kosten veel te veel geld.” : “Volgens mij heeft ridder Roelant een oogje op mij.” : “De poorters van Schoonhoven waren blij met hun nieuwe privileges.”

3. Schrijf de antwoorden op. Floris V had geld nodig voor zijn en . Zijn hofhouding bestond uit en . Ook nam hij in dienst. De klerken hielden de en van de graaf bij.

4. Vul in: rijke boeren - kasteelheren - de graaf - edelen Sommige hadden meer macht gekregen dan hun graaf. trok zich steeds minder aan van deze machtige edelen. Hij stelde aan om zijn gebied te besturen. Drie pikten dat niet en beraamden een plan.

5. Floris V werd in 1296 gevangen genomen en naar het Muiderslot gebracht. Wie namen hem gevangen? Wie wilden hem bevrijden?

6. Bekijk het maar. Zoek op internet naar afbeeldingen uit de tijd van steden en staten. Wat heb je ontdekt? Schrijf het op een blaadje.

Het Muiderslot.

Middeleeuws geld.

Willem II en Floris V.