De converserende overheid: praten mét, niet over je klant
-
Upload
nancy-de-vogelaere -
Category
Education
-
view
448 -
download
4
Transcript of De converserende overheid: praten mét, niet over je klant
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 1
Masterproef: beleidsnota – Master na Master Publiek Management – door Nancy De Vogelaere
Promotor: Prof.Dr. Wouter Van Dooren
Academiejaar 2011-2012
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 2
Dankwoord “Achter elke sterke man, staat een sterke vrouw”. Hoe vaak heb ik dit niet gehoord? In mijn geval is
het ongetwijfeld ook omgekeerd zo. Mijn oprechte, immense en onuitputtelijke dankbaarheid gaat
bij het voorwoord van deze masterproef naar mijn man, mijn steun en toeverlaat, de papa van mijn
twee prinsesjes Zara en Anaïs: Bruno De Schepper. Zonder jou zou ik deze masterproef nu niet aan
het schrijven zijn. Zonder jou stond ik nu niet waar ik nu sta. De twee jaar waarin ik “even ging
bijstuderen” hebben hun tol geëist van ons gezin, onze familie en ons sociaal leven. De enige reden
waarom we hier allemaal heelhuids en zonder al teveel kleerscheuren zijn doorgekomen, ben jij…
Daarom een simpele, oprechte… dank je wel!
Ook mijn familie, vrienden en kennissen die de afgelopen twee jaar (één van) ons al te vaak moesten
missen op feestjes, bijeenkomsten, weekends en barbecues wil ik bedanken voor het geduld en de
bemoedigingen. Alle oma’s en opa’s: heel erg merci voor de vele woensdagmiddag-opvang-
momenten terwijl ik naar Antwerpen ging. Speciale en luide dank je gaat uit naar mijn mama Marie-
Louise Caestecker die telkens als een wervelwind het huishouden terug op orde kreeg en met de
glimlach zich door bergen was, strijk en opruimen ploeterde en… aan mijn papa Luc De Vogelaere
omdat hij mama moest missen thuis op die momenten.
Mijn dank gaat ook uit naar mijn (intussen voormalige) werkgever: het Agentschap voor
Onderwijsdiensten (AgODi) en de vele fijne collega’s die ik aan die 9,5 jaar werken daar heb
overgehouden. AgODi heeft mij de mogelijkheid gegeven, zowel financieel (door deze MaNaMa te
betalen) als naar tijdsinvestering (halve dag per week naar opleiding) om deze studies aan te
vangen… dank je wel! Mijn vroegere medewerkers van WS3 hebben me door de studies eveneens
vaak moeten missen maar zijn het levende bewijs dat je als leidinggevende niet persé naast je
mensen moet zitten. Jullie zijn een prachtig team waarmee ik heel graag samenwerkte!
Ik wil ook expliciet mijn ontelbare collega’s, vrienden en familie bedanken die mij – ten gepaste tijde
– online en “in real life” gesteund hebben tijdens deze periode van hard labeur. Vooral de laatste
loodjes wogen tonnen maar jullie bleven zeggen dat ik het kon. Jullie zijn de max! Dikke merci!
Mijn “partners in crime” van Club35-leden, kernteam en sympathisanten wil ik eveneens in het licht
zetten. Bedankt voor jullie eveneens online en offline steun binnen het Yammer-netwerk, via Twitter
en mail.
Mijn huidige, “nieuwe baas” en believer in sociale media, sponsor van onze tijdelijke werkgroep
Sociale media binnen het beleidsdomein Onderwijs & Vorming, Jo De Ro, wil ik bedanken voor het
vertrouwen en vooral ook voor de kans die ik krijg om de afdeling “Informatie en Communicatie” te
gaan leiden in het Agentschap voor Onderwijscommunicatie. Ik ben er met veel enthousiasme en
goesting aan begonnen en kijk uit naar onze verdere samenwerking. Ook mijn hele ploeg nieuwe
medewerkers startte al meteen met een leidinggevende die er niet constant was, dank voor jullie
geduld en dikke duimen bij deze laatste examens en beleidsnota…
En “last but not least” richt ik ook nog een speciaal woordje tot mijn collega, mede-student, mede-
projectleider “Digitale Snelweg (DigiS), partner-in-crime, vriendin, klankbord en eerlijke
feedbackgever Ann Lips. Blijf geloven in jezelf, je bent de max! Bedankt om altijd eerlijk te blijven en
mee de vele uren onderweg van en naar Antwerpen een broeinest aan ideeën te maken! Als ik iets
ga missen aan studeren, zal het dat wel zijn ;-)
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 3
Voorwoord Het stond in de sterren geschreven dat ik ooit “iets” over sociale media ging schrijven. Ik ben erdoor
gebeten, gepassioneerd, verwonderd ook. Het werd deze masterproef aan de Antwerp Management
School, waar ik mijn tweede en laatste jaar “Master na Master in Publiek Management” doe. Sociale
media boeien me al een hele tijd. Vooral omdat ze zoveel controverse uitlokken. Je hebt de “die
hards”, de “believers”, die sociale media een warm hart toedragen – en die staan naar mijn zin veel
te vaak lijnrecht tegenover de “non-believers”, die er het nut niet van inzien, er geen tijd voor
hebben – of dat toch denken, het een aanval op de privacy vinden …
Ik spreek mij in deze masterproef ook helemaal niet uit over hoe je als individu MOET je bewegen op
sociale media. Van mij “moet” niemand iets. Alleen is het zo dat je volgens mij, als organisatie, je
medewerkers wel moet ondersteunen in hun weg naar en op de sociale media, hoe ze zich erop
gedragen, wat wel en niet kan. Dit past voor mij perfect aan bij de deontologische code en het
integriteitsbeleid, zoals we die bij de Vlaamse overheid hebben1.
Maar als organisatie, en zeker ook als overheid, denk ik dat de sociale media moeilijk nog te
ontkennen zijn – net zoals ik moeilijk kan ontkennen dat de zon vandaag geschenen heeft. Of dat het
gisteren regende (al zou ik dat ongetwijfeld wel willen ontkennen, optimist zijnde). Cruciaal vind ik
wel dat organisaties niet “zomaar” op sociale media springen. Gewoon, omdat het “zo hoort”
tegenwoordig, om “hip” te zijn of godbetert, omdat ze denken daarmee een hippe organisatie te
worden. Neen, sociale media zijn een INSTRUMENT, een medium om er te zijn voor uw klanten. Een
instrument om signalen mee op te vangen, om te luisteren, te antwoorden, met hen de conversatie
aan te gaan - langs het kanaal dat zij verkiezen. Dat betekent niet (tot spijt van wie het benijdt) dat
de sociale media de traditionele face-to-face-contacten zullen gaan vervangen, noch zullen ze de
telefoons, e-mails of zelfs brieven overboord doen gaan. Volgens mij wordt het gewoon een kanaal
naast de andere. Maar wel een kanaal dat veel van onze klanten gebruiken en waarlangs veel van
onze klanten ons willen bereiken. Een aanspreekbare overheid.
In deze beleidsnota praat ik bewust telkens over “de klant” ipv enkel over “de burger”. Dat zorgt –
ook binnen mijn werkomgeving – wel eens voor controverse. Nochtans is het volgens mij,
persoonlijk, eerlijker om die burger als klant te benaderen dan enkel als “burger” omdat de klant-
relatie naar mijn persoonlijk aanvoelen net iets meer “engagement” in het optreden van de overheid
legt. Ook binnen de overheid zijn hier al ontelbare discussies over gevoerd, onder andere voor de
Vlaamse overheid in MOVI.2 De klantrelatie is volgens de ontwerpteksten voor een nieuwe cultuur bij
de Vlaamse overheid dan ook de belangrijkste, gevolgd door de relatie met de bredere bevolking, de
burgers, en vervolgens die met alle stakeholders (belanghebbenden). Klanten zijn daarbij dus degene
1 DEPARTEMENT BESTUURSZAKEN, Nieuwe deontologische code van de Vlaamse overheid. Zie:
http://www.bestuurszaken.be/nieuws/nieuwe-deontologische-code-van-de-vlaamse-overheid 2 MOVI = Management van Overheidsorganisaties via Verandering en Innovatie = vzw binnen de Vlaamse
overheid die in opdracht van die Vlaamse overheid onderzoek verricht en aanzetten geeft voor toekomstig
beleid binnen de Vlaamse overheid.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 4
die je dienstverlening gebruiken – burgers degene die ervoor betalen (zonder dat ze het noodzakelijk
gebruiken).3 In deze beleidsnota gebruik ik bewust steeds het woord “klant” in die zin.
Bovendien vind ik het essentieel dat er een algemeen beleid komt rond sociale media, binnen de
overheidscontext. Gelet vanuit de eigen overheid waar ik werk (Vlaamse overheid – Beleidsdomein
Onderwijs & Vorming) merk ik dat er vanalles tegelijk bezig is. Er ontelbare losse initiatieven rond
sociale media in één en dezelfde Vlaamse overheid bezig. Waarbij iedereen, naar eigen goeddunken
en vermogen, met sociale media bezig is. Alleen zit er – voorlopig toch – naar mijn aanvoelen geen
lijn in. Weinig gedragen strategie. En daar moet dringend werk van gemaakt worden. De eerste
aanzetten daartoe zijn recent gegeven met de “handreiking sociale media” (voor gebruikers) 4 en de
“Visienota Sociale media” die werd goedgekeurd op het College van Administrateurs-generaal
(CAG).5
Het is mijn overtuiging dat zo’n beleid rond sociale media moet passen in de globale strategie van de
organisatie. En met strategie bedoel ik dan niet een 250 pagina’s tellend document dat stof ligt te
vergaren in een kast. Strategie is voor mij dat beeld, die visie, die de ambtenaren dagdagelijks voor
ogen moeten houden wanneer zij de overheid zíjn. Zij zijn immers aanspreekpunt voor de klanten. De
eerste in lijn die waarmaken hoe wij als overheid worden ervaren. Daarom dat een sociaal media
beleid moet passen in een globaal beleid van een organisatie. Zodat medewerkers weten waar ze aan
toe zijn. Met een aantal basisregels, zodat zij ambassadeurs kunnen zijn (als ze dat willen) van uw
organisatie op de sociale media. Zodat de overheid dicht bij zijn klanten kan staan en ervoor zorgen
dat zij krijgen waar ze recht op hebben: een dienstverlening op maat.
Want enkel op die manier kan de overheid overleven en evolueren van een organisatie met een
management dat gebaseerd op de 19de eeuw naar organisaties van de 21ste
eeuw. In de Nederlandse
Rijksoverheid is die evolutie al een tijdje bezig, en is het concept “ambtenaar 2.0” al veel bekender
dan hier. Hoog tijd dat ook in Vlaanderen het besef groeit dat een overheid die zich niet aanpast aan
een veranderende context, sowieso in de problemen komt. Tijd voor verandering. En die kan best
wel drastisch zijn…6
Ik wil tot slot nog aanhalen dat ik zelf deze beleidsnota schrijf vanuit mijn kennis, ervaring,… De zaken
die ik schrijf binden uiteraard mijn organisatie niet, maar geven hopelijk wel een aanzet voor een
reflectiemoment waaruit dan hopelijk vloeit dat we op een georganiseerde manier de droom van een
3 DEWULF, Dany, WAMBACQ, Elke, Cultuur 2020. Op weg naar een hervormde, dynamische, facilliterende,
innoverende en richting gevende Vlaamse overheid. Brussel, MOVI (Management van Overheidsorganisaties
via Verandering en Innovatie), 2012 (ontwerpversie), 9p.
4 DEPARTEMENT DAR, Afdeling Communicatie, Handreiking Sociale media. Brussel, Vlaamse overheid, 2012, 2p.
Zie:
http://www.bestuurszaken.be/sites/bz.vlaanderen.be/files/documenten/organisatieontwikkeling/organisatieb
eheersing/Handreiking%20sociale%20media_netwerkorganisatiebeheersing.pdf 5 DEPARTEMENT DAR, Afdeling Communicatie, Visienota Sociale media, Brussel, ongepubliceerde nota Vlaamse
overheid, 2012, 5p.
6 RIJKSOVERHEID NEDERLAND, Rijksdienst van de toekomst - Het nieuwe werken – Film 9:10 op YouTube:
http://www.youtube.com/watch?v=RbaS6pmoiFo&feature=youtu.be
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 5
converserende overheid, een overheid die het gesprek met zijn klanten durft en kan aangaan –
waarmaken.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 6
Inhoudstafel: De converserende overheid en de sociale media. Praten
mét, niet óver je klant. Dankwoord .............................................................................................................................................. 2
Voorwoord .............................................................................................................................................. 3
Lijst met figuren ....................................................................................................................................... 7
Lijst met tabellen ..................................................................................................................................... 8
Samenvatting ........................................................................................................................................... 9
0. Inleiding ......................................................................................................................................... 10
1. De Sociale Media: wat zijn ze en hoe herken je ze? ...................................................................... 10
2. Praktijkvoorbeelden uit verschillende domeinen ............................................................................. 14
2.1 Klantenzorg .................................................................................................................................. 17
2.2 Human Resources Management (HRM) ...................................................................................... 20
2.3 Public Relations en reputatie ...................................................................................................... 22
2.4 Communicatie ............................................................................................................................ 23
2.5 Innovatie ...................................................................................................................................... 25
3. Waarom sociale media? .................................................................................................................... 28
3.1 de mondige klant wil gehoord worden ....................................................................................... 28
3.1.1 Klantenfocus als reden voor bestaan bij de “converserende overheid” .............................. 28
3.1.2 Het informatietijdperk vergroot het bereik ......................................................................... 29
3.2 …en toch is er vaak niemand die luistert .................................................................................... 31
3.2.1 Aarzeling bij de top ............................................................................................................... 31
3.2.2 Medewerkers durven niet veel op die sociale media .......................................................... 32
3.3 En plots gaat het mis… Wat te doen bij crisissen? ...................................................................... 35
3.3.1 Met een goede voorbereiding ben je al halfweg ................................................................. 35
3.3.2 Goed geïnformeerde medewerkers zijn goud waard .......................................................... 36
3.3.3 Het management moet meeluisteren ................................................................................. 36
3.3.4 Fouten maken mag ............................................................................................................... 36
3.4 Most wanted: talent dat bij de overheid komt werken .............................................................. 37
4. Omgaan met sociale media: de converserende overheid gebruikt sociale media om klant centraal
te zetten ................................................................................................................................................ 39
4.1 Het management integreert sociale media in de globale strategie ............................................ 42
4.1.1 Wiens verantwoordelijkheid is het? Losbreken uit een mentaliteit van “verkokering” ...... 43
4.2.2. Sociale media: middel afhankelijk van de doelstelling ........................................................ 44
4.2 De medewerker als volwaardige ambassadeur .......................................................................... 46
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 7
4.3 Conditio sine qua non: Open communicatie als onderdeel van een cultuur van vertrouwen ... 46
4.4 Het converstatieteam als kloppend hart van de converserende overheid ................................. 48
5. Conclusie ....................................................................................................................................... 56
Bibliografie ............................................................................................................................................ 58
Lijst met figuren Figuur 1 Infographic: hoe mensen inhoud delen online ....................................................................... 11
Figuur 2 Sociale media: meer dan Facebook en Twitter ....................................................................... 12
Figuur 3 zestig seconden op sociale media ........................................................................................... 13
Figuur 4: Sociale media: wiens domein? .............................................................................................. 15
Figuur 5: de Plan - Act - Do - Check van de sociale media..................................................................... 16
Figuur 6: Tweet Studietoelagen - Jeffrey Claeys - 1 september 2011 ................................................... 17
Figuur 7 Antwoord en reactie op Tweet - 2 september 2011 ............................................................... 18
Figuur 8 Tweet gemeente Terneuzen 31 december 2011 .................................................................... 18
Figuur 9 Tweet Politie Mechelen - 6 maart 2012 .................................................................................. 18
Figuur 10 Tweet Dienst Hoger Onderwijs (DHO) Webservices - 21 mei 2012 ...................................... 19
Figuur 11 Tweet Daniël Termont – 28 februari 2012 ............................................................................ 19
Figuur 12 Klasse voor Ouders op Facebook .......................................................................................... 19
Figuur 13 Startbanenproject JoJo - VeVe op Facebook ......................................................................... 20
Figuur 14 Tweet Nancy De Vogelaere – 12 mei 2012 ........................................................................... 20
Figuur 15 Artikel Frank Van Massenhove - intervieuw De Standaard, 7 januari 2012 ........................ 22
Figuur 16 Artikels Sara Jane Deputter in Metro en Vlaams Tijdschrift Overheidsmanagement .......... 23
Figuur 17 Schermafbeelding van Yammer-netwerk Club 35 ................................................................. 23
Figuur 18 Schermprint van website beleidsdomein onderwijs en vorming op dag van de ramp te
Sierre - 12 maart 2012 ........................................................................................................................... 24
Figuur 19 Schermafbeelding Yammer-groep "drupal as a service" ...................................................... 25
Figuur 20 Schermafbeelding LinkedIn-groep "De Innovatieve bende voor de Vlaamse overheid" ...... 26
Figuur 21 Schermafbeelding website "SpringUitDeBand" .................................................................... 26
Figuur 22 Schermafbeelding: Beleidsplan ruimte - Is Vlaanderen groot genoeg voor jou? ................. 27
Figuur 23 Groenboek: Vlaanderen in 2050 - mensenmaat in een metropool? ................................... 28
Figuur 24 Humorprent: wil je mij aub niet storen terwijl ik je negeer? ................................................ 31
Figuur 25 Top 10 uitspraken op Twitter die je gegarandeerd je job doen verliezen ............................ 33
Figuur 26 Schermafbeelding van de twee opties - nog niet uitgemaakt - voor eenvoudige richtlijn
sociale media (werkgroep sociale media, beleidsdomein onderwijs en vorming) ............................... 34
Figuur 27 Tweet van Vincent Van Quickenborne aan de CEO van Belgacom, Didier Bellens – 30
november 2010 ..................................................................................................................................... 35
Figuur 28 Tweet ivm stelling Dany Dewulf op werkgroep organisatiebeheersing - 13 maart 2012 ..... 37
Figuur 29 Onderzoek McKinsey: wat motiveert mensen? .................................................................... 39
Figuur 30 Het verschil tussen zenden, participeren en converseren .................................................... 40
Figuur 31 Het volwassenheidsmodel gebruik van de sociale media ..................................................... 41
Figuur 32 Model voor de converserende overheid en de sociale media. Praten mét, niet óver je klant
............................................................................................................................................................... 42
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 8
Figuur 33 Sociale media door de structuur van Stad Antwerpen heen ................................................ 43
Figuur 34 Wie is wie in de sociale media en wie gebruikt welk medium .............................................. 45
Figuur 35 Het ontstaan van de converserende overheid, alias #ConvGov, op Twitter - 6 maart 2012 48
Figuur 36 Bericht van Raf Geusens ivm klacht studietoelagen – Yammer-netwerk – 1 september 2011
............................................................................................................................................................... 49
Figuur 37 Oproep van Jo De Ro om samen een werkgroep te vormen - Yammer-netwerk – 9
september 2011 .................................................................................................................................... 49
Figuur 38 Het bekend maken van een account op de sociale media .................................................... 51
Figuur 39 Sociale media beslissingsboom - US Airforce ....................................................................... 53
Figuur 40 Stad Antwerpen op YouTube: Vuilkar sorteert .................................................................... 53
Figuur 41 Flowchart reageren sociale media - Stad Antwerpen .......................................................... 54
Lijst met tabellen Tabel 1 onderscheid traditionele versus sociale media ........................................................................ 11
Tabel 2 Onderscheid sociaal medium versus sociaal netwerk .............................................................. 12
Tabel 3: geloofwaardigheid van een boodschap .................................................................................. 16
Tabel 4 Potentieel bereik verspreiding vacature afdelingshoofd strategische beleidsondersteuning . 21
Tabel 5 Het bereik van sociale media .................................................................................................... 30
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 9
Samenvatting De sociale media zijn niet meer weg te denken uit ons dagdagelijks bestaan. Elke dag verschijnen er
meer dan tien artikels in kranten en tijdschriften over die sociale media. Maar wat zijn ze en hoe kun
je ze in de context van een overheid gebruik? Welke kansen bieden ze en waarom zou je er eigenlijk
in meegaan?
In deze beleidsnota toon ik aan dat sociale media meer zijn dan Facebook en Twitter en voor een
overheid, mits doordachte aanpak, een “window of opportunities” kunnen in houden om het gesprek
met de klant (degene die gebruik maakt van je dienstverlening) en burger (degene die ertoe
bijdraagt) aan te gaan. Grootste focus gaat daarbij uit naar de klant, aangezien die als eindgebruiker
van jouw dienstverlening als overheid er het meeste baat bij heeft dat hij gehoord, gezien,
beantwoord wordt.
En er zijn al heel wat praktijkvoorbeelden uit de domeinen van de Klantenzorg, Human Resources
Public relations en reputatie, Communicatie en Innovatie waarmee aangetoond kan worden dat
overheden, zij het vaak ad hoc en minder gestructureerd, reeds veel doen op sociale media. De
kansen liggen voor het grijpen.
Maar waarom zou je gaan investeren in sociale media? Eerst en vooral: omdat je mondige klanten
gehoord willen worden. Die klanten zijn immers de bestaansreden van de overheid, zij zijn de
redenen waarom de overheid er is, en niet omgekeerd. Bovendien vinden zij vaak hun weg niet in de
stortvloed aan informatie, als overheid moet je hen daarin begeleiden. En toch… is er vaak niemand
die luistert, omwille van aarzeling bij de top en medewerkers die niet meedurven / meekunnen. Het
is onduidelijk wat kan en mag op die sociale media, wat voor frustraties kan zorgen. Daarnaast kan
het ook plots misgaan. Wat doe je als overheid met crisiscommunicatie in een wereld waar de sociale
media snellere reacties vergen? Met een goede voorbereiding, goed geïnformeerde medewerkers,
een management dat meeluistert en de mentaliteit dat fouten maken niet onvergeeflijk is, kom je al
een heel eind.
Om het structureler aan te pakken, biedt deze beleidsnota een model aan voor overheden, zodat zij
een converserende overheid kunnen worden, de metafoor van een ideaalbeeld voor de overheid -
die via sociale media uitvoerig gaat praten mét en niet langer óver zijn klanten. Daarvoor moeten wel
enkele randvoorwaarden vervuld zijn. Eerst en vooral moet het management sociale media in de
globale strategie integreren. Daarbij is het essentieel dat de overheid kan losbreken uit de
mentaliteit van verkokering en de verantwoordelijkheid tussen de verschillende diensten “samen”
opnemen. Sciale media is immers geen doel op zich. Het is een middel om een bepaalde doelstelling
te bereiken. Per doelstelling moet dus gekeken worden of sociale media een meerwaarde bieden en
welke best bij de doelgroep passen. Ten tweede moet de medewerker een volwaardige ambassadeur
kunnen zijn van zijn organisatie, via opleidingen, een vangnet voor vragen en vooral: veel durven
doen. Derde conditio sine qua non hiervoor is dat er open communicatie mogelijk is, als onderdeel
van een cultuur van vertrouwen. Als vierde introduceer ik het conversatieteam, onder leiding van
een conversatiemanager, als kloppend hard van de converserende overheid.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 10
0. Inleiding In het eerste deel van deze beleidsnota beschrijf ik wat de sociale media zijn en hoe je ze kan
herkennen. Ik ga er niet dieper in op welke soorten sociale media er allemaal zijn, omdat dat te ver
zou leiden en omdat er al voldoende “sociale media gidsen” voorhanden zijn, die dieper ingaan op de
verschillende sociale media en pro / contra ervan7.
Daarna wijd ik een tweede deel aan praktijkvoorbeelden uit verschillende domeinen van overheden.
Ik ga er bewust nu al op in, omdat dit de mindset voor een stuk mee bepaalt naar delen drie en vier.
Aan de hand van die praktische voorbeelden toon ik immers dat er al heel wat mogelijkheden zijn op
vlak van sociale media in overheidscontext en dat heel veel van die zaken al gebruikt worden.
Vervolgens in deel drie ga ik op waarom je eigenlijk als overheid volgens mij die sociale media niet
links kan laten liggen.
Tot slot werk ik in deel vier een model uit over hoe het je volgens mij in de praktijk hiermee aan de
slag kan gaan en hoe je als overheid een converserende overheid kan worden.
1. De Sociale Media: wat zijn ze en hoe herken je ze? Om een omschrijving van “de sociale media” te vinden, is het makkelijkste kanaal: het raadplegen
van één van de sociale media bij uitstek: Wikipedia. Wikipedia is een online-encyclopedie waar elke
geregistreerde gebruiker informatie aan kan toevoegen en wijzigen. Een vrij effectieve manier van
het bijhouden van een encyclopedie trouwens, want onderzoek van het wetenschappelijk tijdschrift
Nature toonde aan dat Wikipedia minder fouten bevat dan “Encyclopedia Brittanica” – toch ook niet
de minste.8
In Wikipedia worden de “sociale media” omschreven als een “verzamelbegrip voor online platformen
waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud
verzorgen. Hoofdkenmerken zijn interactie en dialoog tussen de gebruikers onderling”9
Sociale media onderscheiden zich daarmee van de “traditionele” media. Bij deze traditionele media
wordt vooral gefocust op éénrichtingsverkeer: van zender naar ontvanger. In overheidscontext
betekent dat dan dat de overheid informeert (overheid � klant) . Vanuit de klant gebeurt het
omgekeerde veel minder, hoogstens als reactie op informatie die gegeven is.
Bij sociale media gaat het dan weer veel meer om “tweerichtingsverkeer”, de conversatiemedia. De
applicaties van de sociale media maken het mogelijk om inhoud (tekst, foto’s, maar ook filmpjes,
audio-opnames, …) op een heel eenvoudige manier met vrienden, familie maar ook (al dan niet
verre) kennissen te gaan delen. Het bereik wordt dus immens veel groter dan in de traditionele
media.
7 Zoals bijvoorbeeld deze gids: WALBEEK, Rikkert, Effectief sociale media gebruiken. In 90 minuten. Amsterdam,
Uitgeverij Boom/Nelissen, 2012, 111p. 8 WICHERS, René, Wikipedia net zo betrouwbaar als Encyclopaedia Brittanica. Zie:
http://tweakers.net/nieuws/40356/wikipedia-net-zo-betrouwbaar-als-encyclopaedia-britannica.html 9 Omschrijving van het woord “sociale media” in Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Sociale_media
(geconsulteerd 29/04/2012)
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 11
Interessant om weten is hoe mensen inhoud delen online. Deze infographic geeft duidelijk weer dat
online Facebook en email de grootste verspreiders van inhoud zijn – op de voet gevolgd door Twitter.
Figuur 1 Infographic: hoe mensen inhoud delen online
Keith Patrick vat het onderscheid tussen de traditionele en de sociale media als volgt samen deze
tabel 10
Tabel 1 onderscheid traditionele versus sociale media
Sociale media draait om communicatie tussen, door en over mensen / producten / ervaringen… Clo
Willaert, media-expert bij Sanoma Magazines, maakt in haar boek “Het conversity model” het
onderscheid tussen twee “soorten” sociale media. Enerzijds zijn er de “sociale netwerken” – waarbij
het gaat om contact tussen mensen, met bilateraal, waarbij iemand zich écht in verbinding stelde
met de ander. Anderzijds “de sociale media”, wat dan meervoud is van een “sociaal medium” –
10
PATRICK, Keith, Social network / social media in a business context. In: Kevin O’Sullivan, 5the International
Conference on Intellectual Capital, Knowledge Management & Organisational Learning. New York, New York
Institute of Technology, 2008.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 12
zonder echte 1-op1-toestemmingsgewijze-verbinding maar waarbij iemand iets erop plaatst, zonder
nog invloed te hebben op wat er allemaal mee gebeurt. 11
Tabel 2 Onderscheid sociaal medium versus sociaal netwerk12
Om de verwarring compleet te maken, is het zo dat het meervoud van een “sociaal medium” de
“sociale media” is – wat dus zowel de verzamelnaam is voor “sociaal netwerk + sociaal medium”, als
meervoud van enkel een “sociaal medium”. Nu, het is goed om in het achterhoofd te houden dat dit
onderscheid er is en dat er dus twee groepen sociale media bestaan en dat er media zijn waarbij je
toestemming moet geven en andere waarbij dat niet zo is, ook al vallen ze in de perceptie van
mensen veelal onder dezelfde noemer.
Wanneer ik het verder in deze beleidsnota heb over “de sociale media” bedoel ik – tenzij anders
vermeld – dit als zijnde die verzamelnaam van media en netwerken samen.
Daarnaast is het goed om te beseffen dat er gigantisch veel sociale media zijn. Deze prent uit 2011
probeerde ze in kaart te brengen, maar intussen zijn er ongetwijfeld nog heel wat bijgekomen. In de
gedachten van veel mensen bestaan de sociale media uit Facebook en Twitter maar het is duidelijk
véél meer dan dat. Hieronder zie je een oplijsting.
Figuur 2 Sociale media: meer dan Facebook en Twitter13
11
WILLAERTS, Clo, Het Conversity Model. Winst maken met sociale media. Leuven, Lannoo, 2011, pp.11-12. 12
DE VOGELAERE, Nancy, Slides: “4Instance Congres 21/03/2012 – Keynote Nancy De Vogelaere – De sociale
media: kans of bedreiging” – slide 6. Zie: http://slidesha.re/GCNoHw (op SlideShare gedeeld). 13
Figuur veelheid sociale media: zie: http://bit.ly/L6OQSu
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 13
Bovendien is de gigantische snelheid van die communicatie veel groter dan in de traditionele media
en manifesteert zich een bottom-up-aanpak ipv top-down.14
In overheidscontext houdt dat in dat burgers ook zelf initiatief nemen voor een “gesprek” met de
overheid (feedback, zelf iets aanreiken dat interessant kan zijn,…) waardoor de “conversatie” ook
best wel op gang getrokken kan zijn door die klant zelf. En daarop zal de overheid zich moeten
organiseren, want dat vergt een totaal andere aanpak van uw klanten dan tot nu toe de gewoonte
was.
Aan die snelheid is ook een grote bereik gekoppeld dat je via die kanalen potentieel kan realiseren.
Onderstaande figuur illustreert wat zich in 60 seconden of amper één minuut op bepaalde sociale
media afspeelt: 60 nieuwe blogs en 1500 blogposts, 100 nieuwe LinkedIn-accounts, 6.600 opgeladen
foto’s op Flickr, 695.000 status updates en 79.364 muurkrantberichten op Facebook, 600 nieuwe
video’s voor meer dan 25u in totaal, enzovoort. 15
Figuur 3 zestig seconden op sociale media
Sociale media is vooral ook communicatie. Mensen praten over hun ervaringen – zowel offline als
online. Die ervaringen positief aanwenden, ook al gaat het soms ook over minder positieve
ervaringen, wordt een grote uitdaging voor de toekomst van de overheid. Dit citaat van Jef Bezos,
eigenaar van Amazon.com, geeft heel eenvoudig weer welke grote uitdaging op de overheid afkomt,
als je het mij vraagt: “ Als uw klanten in de echte wereld ontevreden zijn over u, praten ze met 5
vrienden. Als uw klanten ontevreden zijn op het internet, bespreken ze dit met 5000 vrienden.”16
14
DEPUTTER, Sara Jane, Ambtenaar 2.0: een kwalitatief onderzoek naar de rol van web 2.0 voor de overheid.
Masterproef ingediend voor het behalen van de graad Master in de Communicatiewetenschappen. Brussel,
VUB, 2011, pp.27-28. (zie ook: http://bit.ly/HVsFMX )
15 Figuur 60 seconden op sociale media: http://bit.ly/KpmI95
16 Citaten van Jef Bezos: http://www.evancarmichael.com/Famous-Entrepreneurs/959/Jeff-Bezos-Quotes.html
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 14
2. Praktijkvoorbeelden uit verschillende domeinen Wanneer ik over sociale media ga spreken op vergaderingen, congressen, bijeenkomsten… krijg ik
altijd de vraag: maar hoe doe je dat, sociale media? In hoofdstuk 4 reik ik een model aan, een
mogelijke manier om het te introduceren in overheidscontext, maar om het concreet te maken en
voor u verder leest, wil ik hier al enkele praktische voorbeelden geven van wat er allemaal met
sociale media kan gedaan worden door overheden. Daarom voer ik hier – alvorens ik dieper in ga op
de “waarom” en echt de “hoe”, al dit hoofdstuk met praktijkvoorbeelden toe. Zodat u als lezer
onmiddellijk kan plaatsen wat allemaal mogelijk is.
Sociale media zijn volgens mij het medium bij uitstek om informatie, vragen, bedenkingen bottom up
te laten toekomen. Los van de hiërarchische structuren van een organisatie, los van hoe wij gewoon
zijn in overheden om met onze klanten en medewerkers om te gaan. Dat is geen kritiek, absoluut
niet zelfs, maar het wordt ongetwijfeld wel voor overheden (en volgens mij ook voor privé-
bedrijven), veelal Weberiaans georganiseerd17
, een hele uitdaging om met deze directe aanpak om te
gaan. Vooral omdat overheden per definitie een verantwoordelijkheid hebben tegenover de hele
gemeenschap – aangezien iedere burger er via zijn belastingen toe bijdraagt.
Eén van de grootste moeilijkheden die introductie van sociale media in zowel het bedrijfsleven als de
overheidscontext kenmerken, is volgens mij het feit dat dit niet eenvoudig te vernauwen is tot één
bepaald domein, dat dan de volledige verantwoordelijkheid draagt, zoals dat in het verleden wel is
gebeurd met HRM, IT, vorming,… Sociale media zijn immers niet het eigendom van één afdeling, net
zomin als ze ertoe terug te brengen zijn.
Want wanneer er een taak bij komt, is het zo dat we – vanuit organisatorisch oogpunt – eigenlijk
niets liever willen dan die toe te wijzen aan één afdeling, één groep mensen, die het dan allemaal
zullen uitzoeken en oplossen. Dat is op zich ook niet erg, alleen… met sociale media lukt dat niet. De
klant van vandaag wil niet meer constant doorverwezen worden, ook als de gestelde vraag niet
gemakkelijk te beantwoorden is door één afdeling. Hij wil gewoon gehoord worden en een antwoord
krijgen en heeft geen boodschap aan welke afdeling precies het antwoord geeft. Op zich moet een
klant onze interne organisatie ook niet kennen, zolang hij maar snel geholpen wordt.
Sociale media als instrument – met een overheid die de klant centraal zet en er actief mee
converseert – hebben volgens mij dan ook opportuniteiten in veel verschillende domeinen. Er zullen
ongetwijfeld nog relevante domeinen zijn waar er opportuniteiten zijn, maar ik beperk me in deze
beleidsnota tot degene die naar mijn aanvoelen het belangrijkste zijn: HRM, PR en reputatie,
communicatie, innovatie en klantenzorg.
17
HONDEGHEM, A., VAN DOOREN, W., VANCOPPENOLLE, D., ea, Handboek Bestuurskunde. Hoofdstuk 4. Van
Bureacratie naar Post-New Public Management, Leuven, Vandenbroele Uitgeverij, pp.79-102.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 15
Figuur 4: Sociale media: wiens domein? 18
Als je klant centraal wil plaatsen, kun je niet anders dan domein-doorbrekend denken en aanvaarden
dat je in al die domeinen samen zult moeten inzetten om de sociale media als instrument optimaal te
gebruiken. Traditioneel wordt sociale media meest ondergebracht – toegewezen – verengt tot een
taakje dat de communicatie-verantwoordelijke “erbij” doet, maar het is meer dan dat.
Overheden die klanten centraal willen stellen, moeten ook durven het gesprek met die klant
aangaan, los van het “hokje” waarin het gesprek plaatsvindt,
Een overheid moet de conversatie met zijn klant durven aangaan, via het instrument van de sociale
media. En deze centrale klant IS online, communicatief en directer dan ooit, heeft torenhoge
verwachtingen van de overheid waarvoor hij via zijn belastingen mee voor betaalt, heeft overal een
mening over en wil die vooral ook ventileren. Dat beseffen is de eerste stap. Maar daarvoor moet je
eerst luisteren, weten wat over je gezegd wordt, eigen strategie bepalen en dan pas actie
ondernemen.
De “plan act do check” van sociale media bestaat volgens mij uit deze vijf stappen:
1) Luisteren op sociale media wat over u gezegd wordt
2) In kaart brengen van wat over u is gezegd
3) De strategie bepalen
4) In actie komen
5) Evalueren en bijsturen
18
DE VOGELAERE, Nancy, Slides: “Sociale media: bedreiging of kans”. Slide 74. Zie: http://slidesha.re/t7HQ41
(op SlideShare gedeeld) & DE VOGELAERE, Nancy, Slides: “4Instance Congres 21/03/2012 – Keynote Nancy De
Vogelaere – De sociale media: kans of bedreiging” – slide 11. Zie: http://slidesha.re/GCNoHw (op SlideShare
gedeeld)
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 16
Figuur 5: de Plan - Act - Do - Check van de sociale media
Bij elk van deze stappen is het cruciaal te beseffen dat bij online ervaringen, de “peer” ervaring19
de
meest doorsslaggevende is. Eigenlijk is “peer review” – zowel online als offline – niets anders dan de
“mond-aan-mond-reclame”, leer en hoor het van elkaar, die met sociale media gewoon een veel
groter bereik krijgt
Tabel 3: geloofwaardigheid van een boodschap 20
De boodschap is gebracht door… % geloofwaardigheid
… iemand waarmee ik mij identificeer en ik ken die
persoonlijk
98%
… iemand waarmee ik mij identificeer en ik ken die niet
persoonlijk
70%
… een banner (op website edm) 30%
… een reclameboodschap 12%
Dat betekent dat een heel groot % van de mensen andere mensen gelooft, als ze zich ermee kunnen
identificeren. Ze moeten daarom degene die de boodschap brengt niet eens zelf kennen, maar er
zich wel mee kunnen identificeren. De authenticiteit van een verhaal is dus van cruciale waarde – en
wil dat nu net één van de waarden zijn die aanstormende generatie Y (zie verder), die nu volop op de
werkvloer toekomt, als basiswaarde heeft. 21
19
In wetenschappelijke literatuur spreekt men hiervoor over de “peer review” of de “collegiale toetsing”. Zie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Collegiale_toetsing - In deze context bedoel ik er echter mee: mensen die zich
identificeren met anderen, zoals u en ik. Waar ze zich mee kunnen identificeren en waarvan ze denken “als die
zo denkt, dan zal dat wel waar zijn”. 20
SMITS, Gerrie, De Burger als media-kanaal. Sociale media en reputatie. Zie SlideShare:
http://www.slideshare.net/StadAntwerpen/de-burger-als-mediakanaal-social-media-en-reputatie &
http://www.youtube.com/watch?NR=1&feature=endscreen&v=0eUeL3n7fDs – the social media revolution
2012 & http://www.youtube.com/watch?v=4TKbIidbyhk&feature=related Shocking facts you didn’t know yet
21 ZIJLSTRA, Wiebe, passie en authenticiteit voor jongeren belangrijker dan geld, exclusiviteit en bezit. Blog ZBC
Kennisdatabank, 18 juni 2010. Zie: http://zbc.nu/hrm/sociale-innovatie/passie-en-authenticiteit-voor-jongeren-
belangrijker-dan-geld-exclusiviteit-en-bezit/
1. luisteren
2. in kaart
brengen
3. strategie
bepalen4. in actie
5.
evalueren en
bijsturen
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 17
Hieruit kun je concluderen dat je als overheid niet persé moet investeren in zware – dure –
reclamecampagnes waarvan je je kan afvragen hoe effectief ze zijn. Je moet immers een boodschap
vaak opnieuw, langs veel kanalen tegelijk en gedurende een hele periode kunnen herhalen, zodat er
toch iets van blijft hangen22
. En daar heb je als overheid meestal te weinig budgettaire ruimte voor.
Het alternatief lijkt voor de hand te liggen en is volgens mij zo evident dat het vaak over het hoofd
wordt gezien: de mond-aan-mond-reclame. Dit zou wel eens de gouden graal kunnen zijn die
overheden nu nog al te vaak laten liggen.
Als overheid heb je nochtans op vlak van imago de algemene beeldvorming vaak tegen. Daarom is
het essentieel in te zetten op positieve klantenervaringen die anderen met u hebben, die gaan
gebruiken en stimuleren. Want deze mond-aan-mond-reclame zal in een online wereld een veel
groter bereik en impact hebben dan ooit tevoren. Uiteraard moet je als organisatie daar op
voorbereid zijn. En moet je op zijn minst weten wat over u gezegd wordt – luisteren en meepraten.
Enkel zo kan je een conversatie-overheid worden.
2.1 Klantenzorg
… maar dan moet je dat vooral ook kunnen waarmaken.
Als je de klant centraal wil zetten als overheid, is het luisteren (zie figuur 6) naar wat je klanten te
vertellen hebben, een eerste maar essentiële stap. Ziehier een voorbeeld uit de praktijk van
beleidsdomein “onderwijs en vorming”. Deze uitlating van een klant over dienst “studietoelagen”
was meteen aanleiding voor het vormen van een “ad hoc” werkgroep “sociale media”.
Figuur 6: Tweet Studietoelagen - Jeffrey Claeys - 1 september 2011
Collega Raf Geusens had dit twitterbericht (=tweet) opgemerkt op Tweetdeck23
. Hij was daar
spontaan beginnen monitoren wat allemaal gezegd wordt over ons beleidsdomein en de
dienstverlening die we doen. Cruciaal daarbij was dat navraag gedaan werd bij de betrokken dienst
en dat aan hem werd geantwoord dat het onderzocht zou worden. Klanten zijn dat echter niet altijd
gewoon – zo ook niet Jeffrey Claeys.
22
DE PELSMACKER, Patrick, Cursus Overheidscommunicatie – Master Na Master Publiek Management –
Antwerpen, Antwerp Management School, Academiejaar 2010-2011, slides voorjaar 2011. 23
Tweetdeck is een gratis online-tool waarmee je op Twitter, in real time, de berichtjes die over bepaalde
onderwerpen die jij wil volgen, overzichtelijk in tabel-vormen weergegeven ziet. Je kan er bijvoorbeeld volgen
wat allemaal over “onderwijs”, “studietoelagen”, “minister Pascal Smet”, … gezegd wordt en krijgt dan per
gekozen te volgen onderwerp, een kolom met resultaten te zien.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 18
Figuur 7 Antwoord en reactie op Tweet - 2 september 2011
En we kunnen het hem niet eens kwalijk nemen, want een overheid die luistert naar en antwoordt
op verzuchtingen is zeker nog niet de doorsnee.
Ander voorbeeld van informerende overheid die pro-actief zaken wil melden aan zijn klanten, is
gemeente Terneuzen, die de openingsuren van de gemeentelijke diensten in de Milieustraat
meedeelt
Figuur 8 Tweet gemeente Terneuzen 31 december 2011
Maar ook de politiedienst Mechelen informeert de burgers over spreekuur van de wijkagent via
Twitter.
Figuur 9 Tweet Politie Mechelen - 6 maart 2012
Verder binnen onderwijs kan ik het voorbeeld aanhalen van de tweet-account van de Dienst Hoger
Onderwijs. Elk van hun instellingen van Hoger Onderwijs volgen deze account en als de webservices
voor doorgeven gegevens van en naar overheid niet beschikbaar zijn, verkoos men het om via
Twitter met hen te communiceren. Deze instellingen weten dat ze bij andere problemen prioritair dit
kanaal moeten raadplegen.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 19
Figuur 10 Tweet Dienst Hoger Onderwijs (DHO) Webservices - 21 mei 2012
En dat het een opportuniteit is om ook snel feedback te krijgen, dat heeft de Gentse burgemeester
Daniël Termont met deze tweet aangegeven
Figuur 11 Tweet Daniël Termont – 28 februari 2012
Klantenzorg gebeurt uiteraard niet enkel via Twitter. Indien de doelgroep van uw communicatie dat
toelaat, kan je als overheid ook Facebook-groepen gaan gebruiken om te communiceren met je
klanten.
Zo heeft Klasse voor Ouders een Facebookpagina, waarlangs acties, bevragingen, artikels
aangekondigd worden en heeft ook het startbanenproject JoJo (Jongeren voor Jongeren) – VeVe
(Verkeersveiligheid) een Facebookpagina voor foto’s van studiedagen, interactie met de jongeren…
Figuur 12 Klasse voor Ouders op Facebook
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 20
Figuur 13 Startbanenproject JoJo - VeVe op Facebook
2.2 Human Resources Management (HRM)
Demografisch gezien komen er heel uitdagende tijden aan voor alle werkgevers en dus ook voor de
overheid. Aangezien binnen amper 2 jaar tijd (in 2014 dus) er minder instromers op de arbeidsmarkt
zullen zijn dan uitstromers, wordt het héél belangrijk om voldoende competente medewerkers
binnen te krijgen én te houden. Wegens het grote bereik zal inzetten op de sociale media
ongetwijfeld belangrijk worden in de toekomst.24
Want hoe krijg je mensen warm om bij een
overheid te gaan werken? Als men gelooft (imago) en hoort / leest (mond-aan-mond – zie tabel 1)
over welke goede werkgever de overheid is.
Recent hebben wij de proef op de som genomen in beleidsdomein Onderwijs & Vorming – weliswaar
ad hoc en (nog) niet wetenschappelijk onderbouwd qua aanpak. Maar het geeft wel een indicatie.
Er werd/wordt een nieuw afdelingshoofd gezocht voor de Afdeling “Strategisch onderwijsbeleid” van
het Departement Onderwijs. Via het secretariaat van het Departement onderwijs kreeg ik als mede-
trekker van de werkgroep “sociale media” de vraag over hoe je zo’n dingen het beste kan
verspreiden. Intuïtief maakten we er met de werkgroep een ”startcase” van gemaakt:
- mail aan werkgroepleden,
- oproep aan alle afdelingshoofden,
- vraag LinkedIn-groepen, Twitter, facebook, … deze vacature delen.
Afdelingshoofden vinden binnen de Vlaamse overheid is niet evident. Dat ligt ongetwijfeld aan veel
samenlopende factoren (een aparte beleidsnota waard dus daar ga ik hier niet verder op in)
Figuur 14 Tweet Nancy De Vogelaere – 12 mei 2012
24
VAN MASSENHOVE, Frank, De organisatie van morgen moet uitgedacht zijn voor de mensen” – HREPS zie:
http://www.peoplesphere.be/hreps/nl/frank_van_massenhove.html
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 21
In onderstaande tabel geef ik het potentieel bereik, via de werkgroepleden van de werkgroep sociale
media, voor zover ik dat kon terug traceren. Ik heb immers momenteel geen zicht op eventuele
reacties die andere werkgroepleden op hun berichten hebben gekregen, aangezien dat op dit
ogenblik nog niet werd gecentraliseerd en gebundeld. Maar het geeft wel een indicatie van hoe je
met één enkel bericht (vacature plaatsen) snel veel bereik kan hebben.
Tabel 4 Potentieel bereik verspreiding vacature afdelingshoofd strategische beleidsondersteuning
Welke sociale media? Potentieel
bereik?
Tweets van de werkgroepleden: 5 1750 volgers
Re-tweets van dit bericht: 15 3800 volgers
Reacties op dit bericht: 4 804 volgers
Linked In
Vacature geplaatst – algemeen Geen zicht op
bereik
Op profiel geplaatst: 4 750 contacten
Op LinkedIn-groep “de innovatieve bende Vlaamse overheid” geplaatst 400 groepsleden
Yammer25
Yammer van het beleidsdomein onderwijs & vorming 240
Yammer van P&O medewerkers Vlaamse overheid 146
Yammer van Club 35 471
Op facebook-pagina geplaatste: 3 984
Of deze actie het gewenste resultaat heeft opgebracht, is tot nu toe niet bekend. Het is wel zo dat
minstens één van de kandidaten die nu gekandideerd heeft, het via mij op Twitter heeft vernomen.
Een sterke wetenschappelijke correlatie is dat uiteraard niet, verre van. Om de effectiviteit daarvan
echt aantoonbaar te maken, is langer onderzoek aangewezen, met zicht op het resultaat ook. Bij
wijze van experiment heeft het alleszins wel aangetoond dat een pure aankondiging van een
vacature ook al interessant genoeg kan zijn om reacties online uit te lokken.
Bovendien: om een goede instroom (en behoud!) te hebben moet je op langere termijn goed bezig
zijn en moeten mensen je verhaal geloven. Frank Van Massenhove, Voorzitter van de FOD Sociale
zekerheid, merkte dat duidelijk met zijn NOVO-project26
toen hij zijn organisatie hervormde. Over
deze reorganisatie alleen al zou een volledige analyse kunnen geschreven worden. Ik ga hier niet
verder op in omwille van de focus van deze beleidsnota.
25
Yammer is een sociaal medium, bedoeld voor kennisdeling en het plaatsen van korte berichten. Het kan
gezien worden als een vorm van Twitter (bedoeling: korte berichtjes plaasten, eventueel met bijlagen) met een
Facebook-look . 26
VAN MASSENHOVE, Frank, ongepubliceerde brief aan jury-voorzitters van “HREPS “team of the year”-
selection 2010 – zie: http://www.socialsecurity.fgov.be/hraward/docs/letter-ceo.pdf & VAN MASSENHOVE,
Frank, AUWERS, Tom, Novo. Strategie-ontwikkeling en CultuurOmslag in de Federale overheidsdienst Sociale
Zekerheid. Brussel, ongepubliceerde nota, FOD Sociale Zekerheid, november 2008, 38p. Zie: http://www.esf-
agentschap.be/uploadedFiles/Voor_ESF_promotoren/Coaching-audit-
opvolging_en_controle/Audit/20080915%20NoVO%20Cultuuromslag%20TAS%20version%203.4.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 22
2.3 Public Relations en reputatie
En toch: een goede werkgever (willen) zijn is één ding, je moet ook als dusdanig ervaren worden (zie
tabel 1). Als overheid valt nogal dikwijls op te botsen tegen vooroordelen à la “De Collega’s” 27
of
zoals in de recente “wat als… zelfstandigen ambtenaren waren…”28
?
Toch kunnen positieve berichten zorgen dat overheid in positief daglicht komt, zoals bv een
interview met diezelfde Frank Van Massenhove in de weekendeditie van De Standaard, waar hij
verhaal vertelt dat hij eerder ook al in jaarverslag van zijn FOD deed29
Figuur 15 Artikel Frank Van Massenhove - intervieuw De Standaard, 7 januari 2012 30
Maar ook artikels van de “hipste ambtenaar” (volgens Peeters en Pichal) en collega van de FOD
Economie, Sara Jane Deputter in De Metro van 21 mei 201231
, in de Vacature van 18 maart 201232
en
27
Voorbeeld fragment: de collega’s maken de brug: zie You Tube:
http://www.youtube.com/watch?v=ALDveihoZX0 28
Zie video: wat als… Zelfstandigen ambtenaren waren? Zie:
http://www.zideo.nl/playzideo/6c4957556e315a74 29
VAN MASSENHOVE, Frank, http://www.socialsecurity.fgov.be/rapport/2010/docs/nl/over-de-fod-nl.pdf 30
DE CEULAER, Joël, Interview met Frank Van Massenhove. Een werkgever moet Sexy zijn. In: DeStandaard, 7
januari 2012. Zie: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=7O3KJ2V3 31
X., Van dinosaurus naar ambtenaar 2.0. in: Metro, 21 mei 2012. 32
DE KEGEL, Sam, Sara Jane Deputter(26), de hipste ambtenaar van het land. In: Vacature, 18 februari 2012.
Zie: http://www.vacature.com/blog/sara-jane-deputter-26-de-hipste-ambtenaar-van-het-land
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 23
ook in de maand mei in het Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement33
doen wonderen voor de
ambtenarij en het moderne imago een hele groep ambtenaren wil nastreven.
Figuur 16 Artikels Sara Jane Deputter in Metro en Vlaams Tijdschrift Overheidsmanagement
Ook Club 35, het Belgische netwerk van jonge ambtenaren dat wil streven naar een laagdrempelige,
interactieve, openminded overheid, werkt verder aan het opbouwen van het imago van de overheid
en doet dat vooral online (www.club35.be � Yammer-groep van Club 35) maar ook via de
maandelijkse meetings, de kernleden de het woord hierover nemen op congressen, …
Figuur 17 Schermafbeelding van Yammer-netwerk Club 35
2.4 Communicatie
Dit is traditioneel het “hoekje” waarin sociale media het meest en vooral ook het gemakkelijkst
geduwd worden, namelijk dat van de communicatie of de communicatie-ambtenaar. In zekere zin is
33
DEPUTTER, Sara Jane, Van Dinausaurs naar interactieve ambtenaar… Sociale media in de overheid. In: Vlaams
Tijdschrift voor Overheidsmanagement, jg.16, nr1, pp.45-50.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 24
het niet eens zo vreemd dat dat gebeurt, alleen: voor sociale media in interactieve, snel
veranderende wereld gaat dat niet meer op.
Uiteraard heeft communicatie nog een grote rol te spelen met betrekking tot de sociale media, maar
ze kan niet langer gereduceerd worden daartoe.
Op vlak van crisiscommunicatie haal ik graag het voorbeeld van de website van
www.ond.vlaanderen.be aan, waar tijdens het recente ski-bus-ongeval van twee Vlaamse scholen te
Sierre, Zwitserland, vanuit de overheid snel en efficiënt moest gecommuniceerd worden. Dat
gebeurde via de(weliswaar statische) formule van centraal informeren via de website maar de linken
op die website gingen wel verder – met discussiefora, muurkrant enzovoort. Over deze linken werd
ook actief, door verschillende geëngageerde ambtenaren, gecommuniceerd op de sociale media,
zodat zij konden bijdragen tot het snellere verspreiden van de relevante informatie daarover.
Figuur 18 Schermprint van website beleidsdomein onderwijs en vorming op dag van de ramp te Sierre - 12 maart 2012
Sinds het drama van Pukkelpop in augustus 2011 werd duidelijk bij veel organisaties dat
crisiscommunicatie een onderbelicht aspect van hun hele communicatieplan is.34
Zeker (het gebrek
aan) geïntegreerde aanpak naar sociale media toe werd onder impuls van Kortom Vzw en door
intensieve samenwerking van heel wat communicatie-ambtenaren, opgepakt. Via een doorgedreven
samenwerking verscheen een rapport verschenen rond het gebruik van sociale media bij
crisiscommunicatie, wat intussen door heel wat overheden is geconsulteerd en overgenomen. Het
bezig zijn met crisiscommunicatie zorgt er op zijn minst voor dat hierover nagedacht wordt en mee
aan de slag gegaan wordt– in die zin heeft het rapport sowieso al zijn nut bewezen.35
34
WILLAERTS, Clo ,Interview op 19 augustus 2011 naar aanleiding van Pukkelpop-drama en crisiscommunicatie:
http://www.deredactie.be/cm/1.1090712?view=popupPlayer
35 CLEMENT, Julie, ea, Het gebruik van sociale media in crisiscommunicatie. Kortom vzw, Brugge, 28p. zie:
http://www.kortom.be/file_uploads/5047.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 25
Maar ook het samenbrengen van communicatie-verantwoodelijken en bijvoorbeeld voor de hele
Vlaamse Overheid nadenken over hoe je sociale media efficiënt kan gebruiken, gebeurt via de Open
koffies en… een oproep op sociale media: www.openoverheid.nu
2.5 Innovatie
Maar sociale media kunnen ook gebruikt worden door de overheid om innovatie te stimuleren,
verspreid te krijgen, te faciliteren. Tijden van economische crisis stimuleren in ieder geval wel het
creatief denken rond IT bijvoorbeeld. Zo schakelt de Vlaamse overheid binnenkort voor de bouw van
haar websites over naar de Drupal technologie. Het webbeheer van de verschillende
beleidsdomeinen zal dus volledig opgeleid moeten worden in het gebruik van Drupal. In plaats van
enkel te focussen op cursussen en op die contactmomenten met de webbeheerders, werd een
Yammer-groep in het leven geroepen, met als naam “Drupal as a service”. Voordeel daarvan is dat
de gebruikers zelf op den duur elkaar gaan helpen in hun ervaringen en dat je aan de introductie van
een innovatief, nieuw systeem beduidend minder 1-op-1-vragen hebt. En vragen die in de groep
gesteld worden, zijn ook leesbaar door anderen die op later moment misschien dezelfde vraag
zouden stellen, dus je reduceert ook potentiële toekomstige vragen.
Figuur 19 Schermafbeelding Yammer-groep "drupal as a service"
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 26
Hetzelfde principe van “elkaar helpen” en innovatie elkaar laten kruisbestuiven is één van de
hoofdredenen geweest waarom collega Elke Wambacq (Kind en Gezin) de LinkedIn - groep “de
innovatieve bende van de Vlaamse overheid” mee heeft bedacht.
Figuur 20 Schermafbeelding LinkedIn-groep "De Innovatieve bende voor de Vlaamse overheid"
Bij de Vlaamse overheid ontstond in 2011 bovendien een initiatief rond innovatie, dat een
combinatie maakte van “online” en “offline” meetings voor innovatoren.
Figuur 21 Schermafbeelding website "SpringUitDeBand"
Onder impuls van Marijke Verhavert en een heel team van het Agentschap voor Overheidspersoneel
(AGO) werd “SpringUitDeBand” geboren, die verschillende instrumenten van de sociale media heeft
gecombineerd:
- een algemene website: www.springuitdeband.be
- een LinkedIn-groep: http://www.linkedin.com/groups/Springuitdeband-
4206100?trk=myg_ugrp_ovr
- een Hashtag op Twitter: #springuitdeband
- een “oogst”-site (voor oogsten van de innovatieve ideeën):
http://mijnidee.test1lh.vlaanderen.be/
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 27
- en een online Tweetwall op zowel de algemene als de oogst-site die alle tweets met die
hashtag bundelt
Deze online-ontmoetingsmomenten wisselen elkaar af met “real life” ontmoetinsmomenten. Deze
zijn deels gestructureerd (data liggen vast) maar de inhoud ervan is zeker wat je noemt “organisch
gegroeid”. Zo komt erop 6 september 2012 een “BarCamp” rond innovatie, een idee dat gegroeid is
tijdens één van de “real life” ontmoetingsmomenten. Online en “offline” kunnen elkaar dus duidelijk
versterken.
Het initiatief is trouwens niet beperkt tot de Vlaamse overheid, want ook één FOD en één gemeente
(Lummel) zijn intussen aangesloten bij het project.
Tot slot haal ik het voorbeeld aan van het “Beleidsplan Ruimte” – waar men verschillende initiatieven
neemt om de klanten actief te betrekken bij hoe Ruimtelijke Ordening de toekomst van Vlaanderen
moet zien. Dat doen ze onder andere via de actie: “Is Vlaanderen groot genoeg voor jou?”, waar je
via een eenvoudige vragenlijst je eigen ruimtelijke voetafdruk kan gaan berekenen.
Figuur 22 Schermafbeelding: Beleidsplan ruimte - Is Vlaanderen groot genoeg voor jou?36
36
DEPARTEMENT RUIMTELIJKE ORDENING, Ruimte voor morgen.
http://www.ruimtevoormorgen.be/rvm2/rest/intro
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 28
Op eenzelfde ludieke manier proberen ze mensen warm te krijgen om een vragenlijst in te vullen
over Vlaanderen in 2050.
Met beide acties zijn bovendien ballonvluchten te winnen en je kan je kansen vergroten door aan
beide (of nog meer) vragenlijsten deel te nemen. Het competitieve element speelt ongetwijfeld een
rol in het succes – gekoppeld aan het feit dat je heel vlot en eenvoudig via sociale media je eigen
resultaat kan gaan delen.
Figuur 23 Groenboek: Vlaanderen in 2050 - mensenmaat in een metropool? 37
3. Waarom sociale media?
3.1 de mondige klant wil gehoord worden
3.1.1 Klantenfocus als reden voor bestaan bij de “converserende overheid”
Anno 2012 kan een overheid niet anders dan de klant centraal plaatsen. Want die klant is in een snel-
veranderende wereld steeds mondiger en verwacht ook steeds meer, snellere en betere
dienstverlening van de overheid. Het woord “klant” is misschien in overheidscontext nog niet
helemaal ingeburgerd, maar ook bij de Vlaamse overheid groeit het besef dat zij de reden van
bestaan voor ons als overheid uitmaken. De ontwerpteksten voor een nieuwe cultuur van klanten
centraal zetten bij de Vlaamse overheid spreken dan ook van “publieke dienstverlening” als zijnde
“het creëren van toegevoegde waarde voor de klant, aan maatschappelijk aanvaardbare kostprijs
waarvoor de burger – als belastingbetaler bijvoorbeeld – wil betalen”.38
De klanten van vandaag zijn zonder twijfel “anders” geworden dan pakweg 10 jaar geleden. Ze zijn
veeleisender geworden. Ze willen andere informatie en wachten ook niet geduldig meer dagenlang
op hun antwoord. De tijd dat men dankbaar was omdat men een antwoord kreeg van de overheid, is
voorbij – men wil het antwoord vandaag liever al gisteren gekregen hebben. Of het kunnen vinden, in
detail, op een flexibele manier. 39
En zaken die men niet terugvindt, die wil men kunnen vragen. Aan
een aanspreekbare overheid, die ook nog antwoordt of zelfs spontaan de conversatie met en tussen
37
Website met vragenlijst “keuzes voor de toekomst” – 11 vragen om burgers te betrekken bij debat rond
openbare ordening: http://ivox.socratos.net/i.0/1b3bDwVT2BYHDkdpAnBZrTkrKhHSvx 38
DEWULF, Dany, WAMBACQ, Elke, Cultuur 2020. Op weg naar een hervormde, dynamische, facilliterende,
innoverende en richting gevende Vlaamse overheid. Brussel, MOVI (Management van Overheidsorganisaties
via Verandering en Innovatie), 2012 (ontwerpversie), p2.
39 HINSSEN, Peter, Digitaal is het nieuwe normaal. De revolutie is begonnen. Leuven, Lannoo Spectrum, 2010,
p.35; 70.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 29
burgers op gang brengt. De converserende overheid, naar analogie de “converstatiemanager”40
en
de “conversation company” 41
van Prof.Dr.Steven Van Belleghem – maar dan door vertaald naar een
overheidscontext.
Voor een converserende overheid is het cruciaal dat voor nieuwe en bestaande producten,
dienstverlening, … er steeds uitgegaan wordt van de klant en niet van de organisatiestructuur.
Daarom dat het niet zomaar de bedoeling is om bijvoorbeeld een Facebookpagina voor elke afdeling
te maken, want de klant heeft uiteindelijk daar geen boodschap aan. Belangrijker is om na te denken
over welk sociaal medium een meerwaarde kan zijn in bijvoorbeeld communicatiecampagnes,
afhankelijk van de doelgroep van uw communicatie. Alleen: vaak weten we dat niet.
In een converserende overheid is het dan ook de bedoeling dat vaker “in dialoog” gegaan wordt met
de klant. Een tendens naar praten mét de klant, niet alleen praten over de klant, waar voorheen
weinig die klant zijn mening werd gevraagd – zeker als je de (opgelegde) klantenbevragingen (één- of
tweejaarlijk ) niet meerekent. Uiteraard is het afhankelijk van het onderwerp waarover het gaat,
maar de ervaring in Stad Antwerpen bijvoorbeeld, met Gerrie Smits als conversation manager, toont
dat burgers veel vaker dan wij denken wel willen meedenken met ons. Maar: moet je het hen wel
vragen natuurlijk. De sociale media kunnen dat in de toekomst faciliteren. 42
3.1.2 Het informatietijdperk vergroot het bereik
Anno 2012 worden medewerkers en klanten bedolven onder de informatie, terwijl hun
concentratieduur doorgaans laag is. Men kan minder lang zijn concentratie houden maar als men iets
wil vinden, dan zijn de mogelijkheden daartoe eindeloos. Denk even aan jezelf als je over iets
informatie zoekt en je bevraagt het via Google. Het aantal “hits” zijn dikwijls zodanig veel dat je nooit
op de laatste terecht komt. En tegelijkertijd zucht je vaak al bij het “moeten lezen” van een
document van meer dan drie bladzijden.43
Daarom is het belangrijk dat de informatiesystemen beide groepen in staat stellen oneindig diep te
gaan in hun opzoeken van informatie, wanneer zij dat willen.44
Ook daar moeten overheden zich op
organiseren – onze websites zijn bijvoorbeeld nog veel te vaak een reflectie van onze
organisatiestructuur en niet zo zeer van wat onze klant graag wil zien. Want als zelfs uw eigen
medewerkers hoofdzakelijk de zaken op uw website zoeken via “Google search”45
, hoe kun je dan
verwachten dat uw klanten – die er niet dagdagelijks mee bezig zijn – er hun weg in vinden?
Die dienstverlening wordt immers steeds meer “digitaal” – online – aangezien klanten steeds meer
hun toegang daartoe vinden. Al is het gebruiken van het woord “digitaal” intussen niet zonder
gevolgen. Peter Hinssen stelt in zijn boek “Digitaal is het nieuwe normaal” immers dat het gebruik
van dat adjectief veel zegt over ons besef dat er ooit iets anders dan dat “digitale” is geweest. Met
40
VAN BELLEGHEM, Steven, De Converstation Manager. Leuven, Lannoo, 2010,223p.
41 VAN BELLEGHEM, Steven, De Conversation Company. Leuven, Lannoo, 2012, 252p.
42 LOKAAL 08, interview met Gerrie Smits. Zie: http://www.youtube.com/watch?v=BrI2OHvtONU
43 Bij deze… sorry voor de lengte van deze beleidsnota…
44 HINSSEN, Peter, Digitaal is het nieuwe normaal. De revolutie is begonnen. Leuven, Lannoo Spectrum, 2010,
p.35. 45
Informele rondvraag bij 14 collega’s begin mei 2012 en… eigen eerlijke ervaring.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 30
andere woorden: hoe minder we dat woord gebruiken, hoe “moderner” en hoe meer “digitale
inboorlingen” we zijn geworden.46
En zover is het duidelijk nog niet in de overheidscontext, gelet op het feit dat de
“digitaliseringsprojecten” nog steeds veelvuldig aanwezig zijn en ook zo genoemd worden.47
De opmars van “sociale media” is ook hallucinant snel gebeurt als je dat in de evolutie der tijden
bekijkt. Daar waar het medium “radio” er 38 jaar over deed om een bereik van 50 miljoen gebruikers
te halen, was dat voor internet al gedaald tot 4 jaar, en bereikte Facebook dat getal al op amper 2
jaar tijd, met in 2011 een absoluut topjaar van stijging van 4x dat aantal, namelijk 200 miljoen
gebruikers erbij in minder dan één jaar.
Tabel 5 Het bereik van sociale media48
Met de komst van het internet en de tablets, smartphones, … wordt het bovendien op elke plaats
mogelijk om online te zijn. Daar moet je ook als overheid rekening mee gaan houden. Een positief
berichtje kan op die manier altijd en overal gepost worden, maar ook minder positieve berichten
kunnen heel snel een groot bereik hebben, en dan kan je maar beter weten wat er verteld wordt.
46
HINSSEN, Peter, Digitaal is het nieuwe normaal. De revolutie is begonnen. Leuven, Lannoo Spectrum, 2010,
p.17.
47 Voorbeelden daarvan: TOERISME VLAANDEREN, De voorbeeldrol van de digitale overheid
http://www.toerismevlaanderen.be/de-voorbeeldrol-van-de-digitale-overheid - AGODI, De digitalse snelweg
van AgODi (DigiS): http://www.springuitdeband.be/de-digitale-snelweg-van-agodi-digis 48
DE VOGELAERE, Nancy, Presentatie masterproef. Slides gepubliceerd op Slideshare –
http://slidesha.re/KYT6AG en The Social Media Revolution 2012 – YouTube: http://bit.ly/JFN5J7
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 31
3.2 …en toch is er vaak niemand die luistert Figuur 24 Humorprent: wil je mij aub niet storen terwijl ik je negeer?
Om als organisatie de oren en ogen naar de klant open te stellen, is het essentieel dat niet “zomaar”
iets op sociale media gebeurt, maar er goed over nagedacht wordt… zonder te blijven steken in dat
nadenken. Je moet zowel medewerkers als organisatie meekrijgen in de filosofie dat de klantenfocus
ook inhoudt dat je iets doet met wat je klant als signaal geeft.
Toch doe je dat best door de sociale media te bekijken vanuit die veranderende context en niet als
iets wat persé moet en eigenlijk ook wel tussendoor.49
Waarom luistert er vaak niemand aan de andere kant? Eerst en vooral zijn er de bezwaren bij de top
van de organisatie, die enerzijds praktisch zijn (wie gaat al dat extra werk doen) en anderzijds
principieel (waarom zouden we op sociale media gaan?). En ook de medewerkers aarzelen, omdat ze
niet goed weten wat kan en mag op die sociale media. Bovendien is onduidelijk: wat te doen als het
misgaat.
3.2.1 Aarzeling bij de top
Eerder haalde ik al aan dat de sociale media vaak dwars door de structuren van de huidige
organisatie heen gaan. Omgaan met sociale media in een overheid betekent dus ook omgaan met
verandering, met klantenservice, HRM, communicatie, … De top aarzelt dan ook – en je kan het hen
niet eens verwijten – voornamelijk omwille van organisatorische bezwaren (wie gaat dat extra werk
voor zijn rekening nemen? Hoe organiseren we dat?). Anderzijds zit de top van de organisatie in veel
gevallen nog bijzonder weinig op die sociale media en is er dus vanuit een “onbekend is onbemind” –
gedachtengoed een grote weerstand ertegen.
Het actief gaan gebruiken van sociale media binnen de klant-relatie zorgt er bijvoorbeeld voor dat je
die klant-relatie helemaal anders moet gaan benaderen. Dat je je eigen organisatie in vraag moet
durven stellen en dat je eventueel bepaalde zaken “anders” moet gaan aanpakken. Dienstverlening
waar klanten amper iets aan hebben, moet misschien wel afgeschaft worden of op zijn minst in
format aangepast? En andere dienstverlening die er nu misschien nog niet is, opgepakt.
De angst voor “het nieuwe” en vooral de impact daarvan op de praktijk van elke dag, doet veel
managers twijfelen. Hebben wij wel tijd / mensen / middelen om daarin mee te gaan. Dat ligt
enerzijds aan het feit dat het ongetwijfeld een organisatie-verandering inhoudt, terwijl management
vooral geïnteresseerd is in organisatiebeheersing – zeker in een snel veranderende context zoals we
die nu ervaren, en waarin sowieso de “boel moet blijven draaien”. Jef Staes heeft het daarbij over de
49
RUSSO, Diana, Sociale media, waar gaat het echt om? Blog voor “Het nieuwe werken”. Zie:
http://hetnieuwewerkenblog.nl/social-media-waar-gaat-het-echt-om/
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 32
overgang van een 2D- naar een 3D-tijdperk. 50
Anderzijds moet de meerwaarde, de potentiële winst,
van sociale media voor een organisatie eerst ervaren worden door het management alvorens men
het zich kan inbeelden.51
Traditioneel zijn de meeste managers echter niet degene die het meest op
de sociale media actief zijn – enkele uitzonderingen niet te na gesproken
Gents burgemeester Daniël Termont deed er bij zijn toespraak voor de opening van het
academiejaar 2011-2012 nog een schepje bovenop met zijn “To tweet or not to tweet?! Durven
doen!” 52
en sprak openlijk over de vooroordelen en twijfels waar stad Gent mee worstelde alvorens
zij ervoor kozen actief in te gaan zetten op de sociale media. In het “nieuwe normaal” moet het
management bovendien niet enkel meer nadenken over de boodschap zelf, maar ook over de manier
waarop deze wordt gebracht – het medium. 53
3.2.2 Medewerkers durven niet veel op die sociale media
Hier wil ik starten met wat indrukwekkende cijfers aan het management over het onderbenutten van
het conversatie-potentieel van uw eigen medewerkers. Gemiddeld gesproken zijn maar liefst 2/3 van
de medewerkers zijn tevreden over hun werkgever. Toch durft slechts 20% daarover online praten.
Dat betekent dat zowel bedrijven als overheden daar maar liefst 40% potentieel laten liggen.
Nochtans is die mond-aan-mondreclame van “peers” datgene wat met een minimum aan inspanning
maximaal kan renderen, het zogenaamde “laaghangend fruit” 54
(zie ook: tabel 3).
Daarnaast is het cruciaal dat medewerkers de nodige mediawijsheid hebben, zodat zij weten wat kan
en niet kan op sociale media. Ministers Ingrid Lieten en Pascal Smet lanceerden recent een hele
conceptnota daarover55
– waar vanuit verschillende hoeken reactie op kwam.56
Mediawijsheid wordt
daarbij gedefinieerd als zijnde: “Het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die we nodig
hebben om bewust en kritisch te kunnen bewegen in een complexe, veranderende en
gemediatiseerde wereld.” 57
50
STAES, Jef, Mijn organisatie is een oerwoud. Leuven, Lannoo, 2008, 176p; STAES, Jef, Mijn manager is een
held. Leuven, Lannoo, 2009, 197p; STAES, Jef, Ik was een schaap. Leuven, Lannoo, 2011, 199p.
51 OLISLAGERS, Marcel, Ik heb geen tijd voor sociale media. Onzin! Power Public Relations. Zie:
http://www.powerpr.nl/2011/08/ik-heb-geen-tijd-voor-social-media-onzin/ (geconsulteerd op 09/04/2012) 52
TERMONT, Daniël, To Tweet or not to Tweet? Durven doen! Zie:
http://www.ugent.be/nl/actueel/nieuws/bijlage/toespraak_daniel_termont.pdf 53
HINSSEN, Peter, Digitaal is het nieuwe normaal. De revolutie is begonnen. Leuven, Lannoo Spectrum, 2010,
pp.82-83. 54
MARES, Robby, Every one is a marketer. The conversation company boekpresentatie. Zie:
http://www.zoekmachine-marketing-blog.com/16144/everyone-is-a-marketer-the-conversation-company-
boekpresentatie.html 55
SMET, Pascal, LIETEN, Ingrid, Conceptnota Mediawijsheid. Brussel, 10 mei 2012, 44p. 56
VANDERPOORTEN, M., TOMMELEIN, B., Meer aandacht voor sociale media in het onderwijs. Opiniestuk, 18
mei 2012. Zie: http://bit.ly/KO5OmA & DEBRUYCKERE, Pedro, SMITS, Bert, Nieuwe conceptnota Vlaamse
regering, oa coördinatie, ontsluiting en vorming voor jong en oud. Blogbericht. 7mei 2012. Zie:
http://bit.ly/JnDOoB 57
SMET, Pascal, LIETEN, Ingrid, Conceptnota Mediawijsheid. Persbericht Kabinet Vlaams minister van
Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel. Brussel, 10 mei 2012. Zie:
http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2012/0510-mediawijsheid.htm & SMET, Pascal, LIETEN, Ingrid,
Conceptnota Mediawijsheid. Brussel, 10 mei 2012, 44p.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 33
Bovendien zijn niet alle berichtgevingen daarrond in de pers even bemoedigend: van sociale media
word je ongelukkig58
en gek59
. Je kan er ook “in no time” publiekelijk te schande mee worden gezet60
en in het ergste geval kan je er zelfs je werk mee verliezen.61
En dat medewerkers soms niet goed beseffen wat de gevolgen van een bericht op Twitter, Facebook,
of andere sociale media zijn, levert soms wel hilarische tweets op – zoals hieronder opgelijst.
Figuur 25 Top 10 uitspraken op Twitter die je gegarandeerd je job doen verliezen62
Nochtans zijn dergelijke uitschuivers de absolute minderheid – al groeit daardoor wel het besef dat je
medewerkers zeker moet bijstaan in het ontwikkelen van die mediawijsheid –zodat ze op een veilige
manier leren opgaan met die nieuwe media. Eerst en vooral is het belangrijk dat ze zich bewust zijn
van het bestaan van de sociale media (welke zijn er, wat kun je erop doen?). Sociale media zijn
immers meer dan enkel Facebook en Twitter. Vervolgens is het zinvol hen deze media te laten
ervaren. Maar daarvoor… geef je hen daarvoor best een aantal richtlijnen mee. 63
58
DEBUSSCHERE, Barbara, Waarom Facebook, pardon, Fakebook ons ongelukkig maakt. In: De Morgen,
14/04/2012
59 HEREMANS, Tom, De digitale revolutie maakt ons gek. In: De Standaard, 26 mei 2012. Zie ook
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120525_183
60
MR, 6 ontslagen door Twitter en Facebook Flaters. Via Jobat – zie http://www.jobat.be/nl/artikels/6-
ontslagen-door-twitter-en-facebook-flaters/ 61
MR, Foute tweets leiden vaker tot ontslag. Via Jobat – zie http://www.jobat.be/nl/artikels/foute-tweets-
leiden-steeds-vaker-tot-ontslag/ 62
ADAM, Mic, Training: “How to become your company’s social media manager” (2011) via DEPUTTER, Sara
Jane, Ambtenaar 2.0: een kwalitatief onderzoek naar de rol van web 2.0 voor de overheid. Masterproef
ingediend voor het behalen van de graad Master in de Communicatiewetenschappen. Brussel, VUB, 2011, p.32.
(zie ook: http://bit.ly/HVsFMX)
63 DEPUTTER, Sara Jane, Ambtenaar 2.0: een kwalitatief onderzoek naar de rol van web 2.0 voor de overheid.
Masterproef ingediend voor het behalen van de graad Master in de Communicatiewetenschappen. Brussel,
VUB, 2011, p.48. (zie ook: http://bit.ly/HVsFMX)
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 34
Medewerkers zullen zich trouwens sterker gaan voelen voelen om die rol van ambassadeur op te
nemen als ze weten wat van hen verwacht wordt. Bovendien helpt het als er “hulplijnen” aanwezig
zijn – waarnaar men bij twijfel kan teruggrijpen.64
Zo’n hulplijn kan bijvoorbeeld bestaan uit een
centraal mailadres waar ze vragen aan kunnen stellen, maar ook uit mensen die aanspreekbare
contactpersoon zijn in elke entiteit, waarover bij hoofdstuk 4 meer.
Er bestaan trouwens verschillende richtlijnen online die je als overheid al een heel stuk verder
kunnen helpen. Het warm water moet niet telkens opnieuw worden uitgevonden, heel wat zaken
kun je hergebruiken. Enerzijds is er de gids van de Federale overheid,65
maar ook binnen de Vlaamse
overheid zijn de richtlijnen van de DAR een goede start. 66
Ga daarmee aan de slag als overheid, dit is
niet te nemen of te laten, maar kan inspireren om met een groep medewerkers tot een eigen richtlijn
of houvast te komen.
Met zo’n richtlijn hoef je trouwens niet persé de weg op te gaan van een ellenlang uitgesponnen
document. De combinatie van wat “gezond verstand” en een “no nonsens” aanpak kan al heel veel
helpen. Bij het beleidsdomein onderwijs en vorming is momenteel een “ad hoc” werkgroep bezig
met het maken van twee ontwerpen voor eenvoudige richtlijn in postervorm. Enerzijds een poster
met DO’s en DON’Ts op vlak van sociale media, totaal geïnspireerd op een DO & DON’T-lijst die
online van TNT te vinden is (met toestemming van TNT uiteraard).67
Anderzijds een eenvoudig lijst
van 5 tips voor gebruik sociale media. Work in progress dus nog niet uitgemaakt met welk voorstel er
verdergegaan wordt.
Figuur 26 Schermafbeelding van de twee opties - nog niet uitgemaakt - voor eenvoudige richtlijn sociale media
(werkgroep sociale media, beleidsdomein onderwijs en vorming)
64
BRADLEY, Anthony J., McDONALD, Mark P., The Social Organization. How to use social media to tap the
collective genius of your customers and employees. Boston Massachusetts, 2011, Gartner Inc., pp.167-169. 65
BILLIET, Stefanie, CHALON, Patrice, COEKELBERGHS, Anne, e.a., Aanbevelingen bij het gebruik van Sociale
Media. Gids voor federale communicatoren. Brussel, Comm Collection 21, 2011, 52p. 66
DEPARTEMENT DAR, Afdeling Communicatie, Handreiking Sociale media. Brussel, Vlaamse overheid, 2012,
2p. Zie:
http://www.bestuurszaken.be/sites/bz.vlaanderen.be/files/documenten/organisatieontwikkeling/organisatieb
eheersing/Handreiking%20sociale%20media_netwerkorganisatiebeheersing.pdf 67
SCOLARO, Cecilia, CASSAR, Charles, HORDIJK, Zsa Zsa, TNT Richtlijnen voor het gebruik van Sociale Media.
Hoe je online je stem kunt laten horen en de TNT mentaliteit kunt laten zien. 1 september 2010. Zie:
http://group.tnt.com/Images/20100901_TNT_Social_Media_Guidelines-Dutch_tcm177-525230.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 35
3.3 En plots gaat het mis… Wat te doen bij crisissen?
Deze beleidsnota gaat niet ten gronde alles rond crisiscommunicatie uitspitten. Ook daar kan een
beleidsplan op zichzelf over geschreven worden. Ik raak in dit stuk wel enkele elementen aan die je
als converserende overheid best in je achterhoofd houdt.
Want je moet overheid niet naïef zijn. Er kunnen wel degelijk momenten komen waarop jij of één van
je medewerkers de mist in gaat. Zowel door externe als interne factoren. Waarop je online en offline
in een storm terecht komt. Wat doe je dan? Het plan van Kortom vzw met betrekking tot
crisiscommunicatie helpt je al een heel eind vooruit. 68
3.3.1 Met een goede voorbereiding ben je al halfweg
Het klinkt zo evident maar dat is het niet. Welke overheid heeft zijn crisiscommunicatieplan recent
een update gegeven om mee te zijn met de evoluties op vlak van de sociale media? Nochtans
kenmerken crisissen zich door… een nood aan snelle reactie. Wanneer je op dat ogenblik nog moet
uitvissen wie de centrale account (als die er is) beheert, wat de paswoorden zijn, wat op de website
moet komen en wat niet, riskeer je van kostbare tijd verloren te laten gaan.
Wees dus voorbereid op grote en kleine crisissen die (hopelijk) nooit komen. Een goed
crisiscommunicatieplan klaar hebben liggen – waarin dus ook die sociale media een plaats hebben –
is geen evidentie. Denk nu dus na over wat eventueel op u afkomt, voorzie die hashtag op twitter, de
manier waarop je gaat reageren, wie mag reageren en wie niet, wie de account beheert, … Daarom
ook is het belangrijk om nu, in rustigere tijden, wel al een centrale overheidsaccount te hebben, die
voldoende bekendheid heeft bij je eigen medewerkers, je klanten en je burgers. Zodat zij bij tijden
van crisis weten welke account geverifieerd is om de juiste informatie aan te leveren.
Want het zal je maar gebeuren, zoals Belgacom anderhalf jaar geleden meemaakte op Twitter.
BelgacomTV was uitgevallen en de klantendienst overbevraagd (die avond was er een belangrijke
voetbalmatch). Op Twitter werd het bedrijf redelijk negatief benaderd en het deed… niets. Gevolg
was dat de tweet van minister Vincent Van Quickenborne de dag nadien in alle kranten stond en…er
nog steeds niet werd gereageerd. Hoogstwaarschijnlijk zaten er wél Belgacom-medewerkers online,
op Twitter toen. Maar de strategie wie wanneer verwittigd moet worden, hoe zo’n crisis aan te
pakken, lijkt in ieder geval ofwel op dat moment niet bestaande te zijn geweest, of heeft niet
gefunctioneerd.
Figuur 27 Tweet van Vincent Van Quickenborne aan de CEO van Belgacom, Didier Bellens – 30 november 2010
68
CLEMENT, Julie, ROMBAUT, Joost, HOOGE, Katrijn, e.a., Gebruik van sociale media in Crisiscommunicatie.
Brugge, Kortom Vzw, 2011, 29p. Zie ook: http://www.kortom.be/file_uploads/5047.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 36
Dat betekent - opnieuw – niet dat je 24/7 bereikbaar moet zijn allemaal. Maar wel dat er een
procedure moet zijn voor wanneer wie moet opgebeld worden om welke actie te ondernemen, als
het écht misgaat. En dan is een goed netwerk van medewerkers / ambassadeurs onontbeerlijk.
3.3.2 Goed geïnformeerde medewerkers zijn goud waard
De eigen medewerkers zijn degene die de dagdagelijkse contactpersonen zijn van de klanten.
Hoogstwaarschijnlijk merken zij als eerste dat er “iets” aan de hand is. Creëer een klimaat waarop zij
durven signaleren en ook weten waar ze er mee terecht kunnen. Hoe sneller een crisis opgemerkt
wordt, hoe sneller erop kan gereageerd worden.
Alhoewel bij crisissen informatieverstrekking net moeilijk is, is het belangrijk dat degene die
contactpersonen zijn, weten waar de meest recente informatie is te vinden en ernaar kunnen
verwijzen. Niets frustrerender voor medewerkers om van externen te horen dat er nieuwe info is,
terwijl ze zelf, als interne medewerker, van niets weten.
3.3.3 Het management moet meeluisteren
Het kan het ook zijn dat één van de medewerkers zelf een crisis heeft veroorzaakt, door fout te
reageren, door foutieve informatie online te zetten, door ondoordacht gebruik van sociale media, …
Hier is het belangrijk om snel en open de fout toe te geven, de schade te beperken en de situatie met
de betrokken medewerker op te nemen. Wat doe je wanneer een medewerker offline uw minister
beledigt, uw leidinggevende capaciteiten ondermijnt of collega’s belachelijk maakt?
De aanpak – met link naar deontologische code en integriteit69
– is volgens mij heus niet zoveel
anders wanneer het om sociale media gaat, alleen kan het omwille van het grote bereik wel zijn dat u
het nu weet en anders niet. Als management heb je in die gevallen de kans om in te grijpen, daar
waar je dat bij dezelfde uitspraken op café niet had. Het kan dus in zekere zin een opportuniteit zijn,
maar dan veronderstelt het wel dat je als manager ook online bent en zelf dingen opmerkt – want
met “horen van” kan je geen zaak hard maken. Bovendien kun je door zelf online te zijn ook veel
beter inschatten wat de mogelijke draagkracht, bereik, impact van een bericht is. Alles zal uiteraard
van de context afhangen in welke mate u ingrijpt.
3.3.4 Fouten maken mag
Het lijkt wat controversieel tegenover voorgaande punten. En dat is het ook in zekere zin. Maar
wanneer je je medewerkers wil stimuleren om iets nieuws te proberen – zoals bijvoorbeeld
ambassadeur zijn van uw organisatie – zullen er af en toe fouten gemaakt worden. Die hoeven niet
groot te zijn en de ene fout is al erger dan de andere, maar de reactie van het management hierop
zal bepalend zijn hoe en of andere medewerkers nog hun nek durven uitsteken.
We zijn het nochtans niet gewoon – fouten mogen maken. Zeker niet in overheidscontext waar alles
steeds meer gemeten, geweten, zichtbaar en transparant is en moet zijn, omwille van het feit dat wij
met overheidsgeld, met geld van iedereen, werken. Maar innovatie – zoals ook een nieuwe
werkwijze met sociale media er voor velen één zal zijn – is nu eenmaal vaak “trial and error”. Door
voldoende opleidingen, vangnetten (contactpersonen, zie verder), … in te bouwen, kun je al veel
problemen vermijden. Maar toen Dany Dewulf, Algemeen directeur van het Agentschap voor
69
DEPARTEMENT BESTUURSZAKEN, Nieuwe deontologische code van de Vlaamse overheid. Zie:
http://www.bestuurszaken.be/nieuws/nieuwe-deontologische-code-van-de-vlaamse-overheid
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 37
personen met een handicap, dit als telling poneerde op de werkgroep organisatiebeheersing van 13
maart 2012, gingen toch heel wat wenkbrauwen fronsen.
Figuur 28 Tweet ivm stelling Dany Dewulf op werkgroep organisatiebeheersing - 13 maart 2012
De stelling was dat je door fouten te maken, net heel veel kan leren, zowel als organisatie, als als
individu. Door fouten te maken en dat leeraspect te belichten, kun je ook zorgen dat anderen die
fout niet gaan maken, omdat zij uit jouw fout hebben geleerd. Dat geldt trouwens ook buiten uw
eigen organisatie – alleen is het open en transparant zijn over fouten die gemaakt zijn, geen
evidentie.
Fouten maken op sociale media verschilt eigenlijk niet zoveel van fouten maken offline, toch niet
voor hoe je er best mee omgaat. Ook online geldt immers dat je fouten best toegeeft, je excuseert en
corrigeert. Een fout verdoezelen, niet toegeven, er niet op reageren, het op een ander schuiven… dat
maakt de zaak alleen maar erger. Bovendien is veel afhankelijk van de context, de content, de manier
waarop de fout wordt gemaakt. Maar de instelling dat het niet onoverkomelijk is om fouten te
maken, vergt in zeer grote mate cultuur van vertrouwen en openheid. Weten dat je niet
neergesabeld wordt door collega’s en de buitenwereld omdat je een bepaalde fout maakte.
3.4 Most wanted: talent dat bij de overheid komt werken
Demografisch gezien zijn het uitdagende tijden, ook bij de overheid. Nog nooit gingen zoveel
medewerkers tegelijk op pensioen, maar ook nog nooit was het zo moeilijk om voldoende
getalenteerde en gepassioneerde medewerkers aan te trekken en te houden. 70
Enerzijds komt het er dus op aan om voldoende kennisbeheer te doen zodat de kennis van de
medewerkers die op pensioen gaan, niet in één knip verloren gaat. Anderzijds moet je als overheid
plots snel en wendbaar zijn en de talenten van nieuwe medewerkers zien en stimuleren, zoniet zijn
zij snel terug weg.
De “nieuwe talenten” die je als overheid binnenkrijgt, hebben trouwens nogal klinkende namen
gekregen. De jaartallen verschillen wel van bron tot bron (want hoe ver reikt de ene generatie en
wanneer begint de volgende?). Maar er is dus “Generatie X” – geboren tussen 1961 en 1981, die
momenteel volop carrière aan het maken is, opgevolgd door “Generatie Y” – geboren tussen 1981 en
2005 (alias: de “milennials”) 71
en dus volop de arbeidsmarkt aan het binnenkomen en de
toekomstige generatie, “Generatie Z” (geboren na 2005), die momenteel hoofdzakelijk in onze
kleuterscholen en ook al beetje de eerste leerjaren van de basisscholen bevolken.
70
DE BRUYCKERE, Pedro, SMITS, Bert, De Jeugd Is Tegenwoordig. Leuven, Lannoo Campus, 2011, pp.162-181. 71
VANHEES, Geert, Archetypes van generaties: de nieuwe segmentatie! Deel 7: Merkenstrategie. In: CxO-
Magazine, oktober-november 2007. Zie:
http://www.4growth.be/_Uploads/dbsAttachedFiles/7ArchetypesvangeneratiesDenieuwesegmentaties.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 38
Uiteraard is het maar een typering en niet heiligmakend, maar het is volgens mij wel zinvol om de
kenmerken van die generatie X en Y te bekijken – want binnenkort, na het pensioen van de
babyboomers, zijn dit de mensen met wie je dagdagelijks werkt én… je klanten.
Elk van de generaties heeft zijn eigen kenmerken – ingegeven door de context waarin men opgroeit,
wat de waarden, normen, gewoontes zijn. Uiteraard zijn zo’n generatie-gebonden uitspraken altijd
gevaarlijk en zeker niet op iedereen van toepassing. Maar ze geven wel een indicatie voor de
meesten uit die leeftijdsgroep.
Voor Generatie X zijn dat de kenmerken van het doorzettingsvermogen, geloof in verandering en
vrijheid. Generatie Y is de daarop volgende generatie en is gebeten door authenticiteit en
eerlijkheid72
. Zij willen een meerwaarde geven en wanneer zij het gevoel hebben dat zij dat niet
voldoende zijn voor de organisatie, zoeken ze andere oorden op, desnoods door zelfstandige te
worden. Ze hebben nog tijden zonder mega-toegankelijk internet “on demand” meegemaakt, iets
wat niet kan gezegd worden van de “revolutionaire kinderen” die “Generatie Z” mogelijks
voortbrengen. 73
Als we dan teruggrijpen naar de argumenten van wat ons overtuigt – komen we opnieuw uit op de
positieve beeldvorming die de overheid zal nodig hebben om niet alleen bij de aanvang van de
loopbaan als goede werkgever ervaren te worden door de nu aankomende generatie Y, maar dat ook
te blijven. Uiteraard zou een grondige studie van die generatie ons te ver leiden, maar wat zeker
essentieel is in dat kader, is dat overheden goed beseffen wat de zaken zijn die mensen motiveren op
het werk.
Lange tijd werd trouwens gedacht dat geld de belangrijkste motivator was van medewerkers.
Daarvan komt men nu terug.74
Geld heeft wel een beperkte invloed heeft op motivatie van mensen,
nl: als je niet genoeg betaalt, dan zijn mensen niet gemotiveerd. Maar eens je die grens overschreden
hebt en je dus voldoende betaald opdat mensen zich er geen zorgen over zouden maken, hun
kinderen te eten hebben en het huis wordt afbetaald, is het niet met geld dat je je medewerkers
gemotiveerd houdt.
Intrinsieke motivatie krijg je door
- autonomie,
- zin om iets bij te leren
- weten waarom, wat de doelstellingen zijn. 75
72
BUYENS, Dirk, Generatie Y, echt verschillend? In: Vacature Magazine, 28/04/2012 – zie
http://www.vacature.com/carriere/generatie-y-echt-verschillend 73
CAUDRON, Jo, Media Morgen. De media op hun kop. Overleven onze klassieke media de radicale impact van
internet, sociale media en mobile? Leuven, Lannoo Campus, 2011, 178p.
74 SCHEEPERS, Willem, Geld als Belangrijkste Motivator staat onder Druk. In: Management Pro, 9/11/2009. Zie:
http://www.managementpro.nl/human-resources/geld-als-de-belangrijkste-motivator-staat-onder-druk/ 75
RSA Animate: Drive: the surprising truth about what motivates us:
http://www.youtube.com/watch?v=u6XAPnuFjJc&feature=youtu.be (geconsulteerd 06/04/2012).
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 39
Of vanuit het oogpunt van de medewerker tov zijn management volgens McKinsey &Company76
:
- waardering van de manager,
- persoonlijke aandacht van de manager
- kansen krijgen om belangrijke rollen – taken op te nemen.
Figuur 29 Onderzoek McKinsey: wat motiveert mensen?
Het feit dat je als overheid niet de competitieve lonen kan betalen die een privé-bedrijf wel kan,
zorgt er dus niet persé voor dat je medewerkers minder gemotiveerd zijn of sneller afhaken.
Het komt er in zekere zin dus op aan om aantrekkelijke werkgever te zijn (rekening houdend met
bovenstaande leiderschapselementen), ook als dusdanig door je medewerkers ervaren te worden en
vooral: je medewerkers te stimuleren dat ook online te gaan vertellen. Want hun online mond-aan-
mondreclame zou wel eens van onschatbare waarde kunnen worden in de toekomst.
4. Omgaan met sociale media: de converserende overheid gebruikt
sociale media om klant centraal te zetten Om een aanspreekbare, bereikbare overheid te zijn, die de conversatie met zijn klanten kan en durft
aangaan, moet er eerst en vooral een open cultuur van vertrouwen zijn. Zonder vertrouwen kunnen
medewerkers, management en het conversatieteam niet het beste van zichzelf geven om die klant
centraal te laten staan en het gesprek met en tussen klanten op gang te laten komen.
76
DEWHURST, Martin, GUTHRIDGE, Matthew, MOHR, Elisabeth, Movitating people, getting beyond money. In:
Mc Kinsey Quarterley, november 2009,
http://www.mckinseyquarterly.com/Organization/Talent/Motivating_people_Getting_beyond_money_2460?g
p=1
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 40
Figuur 30 Het verschil tussen zenden, participeren en converseren
Sociale media zijn voor de converserende overheid een instrument, een middel, om de klant centraal
te kunnen zetten. Het betekent niet langer dat je enkel nog zelf informatie geeft (zenden), of de klant
laat participeren, maar ook dat je klanten onderling laat praten en deelneemt aan het gesprek.
Een overheid die wil converseren met haar klanten, kan via de sociale media zicht krijgen op geheel
van klantenrelaties. Daarvoor is openheid en transparantie nodig, terwijl het hele proces zich
afspeelt in die cultuur van vertrouwen. Zowel het management, het conversation team als de
doorsnee-medewerkers kunnen dan ambassadeur zijn van hun overheid omdat ze weten wat van
hen verwacht wordt.
Het “samen” verhaal, waarbij entiteiten-overschrijdend gedacht wordt, zullen dan ook gestimuleerd
moeten worden – voor de Vlaamse overheid – in de beheersovereenkomsten. Want dat is
uiteindelijk waar elke leidend ambtenaar op beoordeeld wordt en waar zijn of haar belang ligt op dat
moment. Ook samenwerkingsdoelstellingen kunnen concreet en meetbaar geformuleerd worden,
meer nog dan dit nu het geval is.77
Bovendien is het belangrijk te beseffen dat er verschillende niveau’s van gebruik van sociale media
zijn en dat niet elke startpositie van organisaties die ermee aan de slag gaan, dezelfde is. M&I
Partners hebben dit de klinkende naam “het Volwassenheidsmodel voor sociale media” genoemd.
Dat betekent dat, afhankelijk van niveau gebruik van de sociale media, zal er intensiever, of juist
minder intensief, een conversatiemanager beroep moeten worden gedaan op die
conversatiemanager.
77
Voorbeeld van beheersovereenkomst van mijn eigen entiteit: AGENTSCHAP VOOR
ONDERWIJSCOMMUNICATIE, Beheersovereenkomst . 1 januari 2011 - 31 december 2015. Brussel, Ministerie
van Onderwijs en Vorming, 2011, 41p. Zie:
http://www.bestuurszaken.be/sites/bz.vlaanderen.be/files/Beheersovereenkomst%202011-2015.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 41
Figuur 31 Het volwassenheidsmodel gebruik van de sociale media78
In wat nu volgt, wordt een model voorgesteld, zoals de converserende overheid zich binnen de
overheid zou kunnen profileren. Het toepassingsgebied dat daarbij voor ogen wordt gehouden, is
voor mij de Vlaamse overheid, en meer specifiek het beleidsdomein dat ik het beste ken, namelijk
dat van “Onderwijs en Vorming”.
Uiteraard is dit “work in progress” en zal de toekomst moeten uitwijzen of dit model al dan niet
aangepast moet worden bij implementatie. Het model kan m.i zijn nut eveneens bewijzen in andere
overheden die eveneens als converserende overheid de sociale media willen gebruiken om mét in
plaats van enkel óver zijn klanten te spreken, al moet uiteraard steeds rekening gehouden worden
met de eigen context.
78
M&I Partners, The Social Media Maturity Model, zie:
http://www.mxi.nl/nieuws/index.asp?pa_id=861&keywords=&markt=&competentie=&jaar=&PageNo=2&Start
Group=0
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 42
Figuur 32 Model voor de converserende overheid en de sociale media. Praten mét, niet óver je klant
Algemene premisse waar ik verder niet meer op in ga: in overheidscontext primeert het algemeen
belang op het belang van een individu, het financiële belang (winst) of zelfs het belang van de
organisatie.
De “wederzijdse pijlen” tussen ten eerste het management, ten tweede de medewerkers –
ambassadeurs en ten derde het conversatieteam geven een wisselwerking tussen die drie weer,
maar het gaat wel om andere rollen binnen de organisatie. Uiteraard zal het onderscheid vaak niet
zwart-op-wit hard te maken zijn, maar de filosofie die erachter zit is dat elk van de rollen ook iets
apart gaat doen de organisatie. Het is perfect mogelijk dat iemand van het management ook
ambassadeur is – maar dat zijn dan op dat moment twee verschillende rollen in dezelfde persoon.
Idem met iemand die in het conversatieteam zit en ook een functie in het management opneemt,
enzovoort.
De centrale klant heeft uiteraard verbinding met de drie verschillende rollen. De stippellijn – cirkel
geeft dan weer dat sociale media voor alle drie de categorieën in het DNA van de overheid moeten
terecht komen, een “natuurlijke reflex” om tot een converserende overheid te komen. Die zal dan
niet enkel over, maar ook steeds meer met zijn klanten gaat spreken. En dit alles… in een cultuur van
vertrouwen.
4.1 Het management integreert sociale media in de globale strategie
Sociale media is momenteel misschien een “hot item”, het klakkeloos en ondoordacht invoeren in
een organisatie, is sowieso geen goed idee. Het moet op zijn minst passen in een globale strategie
waarmee je als overheid naar buiten wil komen.
klant centraal
Management
Conversatie team
(virtueel)
Medewerkers ambassadeurs
Sociale media:
deel DNA
overheid
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 43
4.1.1 Wiens verantwoordelijkheid is het? Losbreken uit een mentaliteit van
“verkokering”
Er zijn voor de overheid op verschillende domeinen opportuniteiten op vlak van sociale media (zie
figuur 4). In deze beleidsnota werden eerder al voorbeelden uitgewerkt van klantenzorg, Human
Resources Management, Public Relations en reputatie, communicatie en innovatie, omdat daar de
quick wins liggen.
Om die te realiseren, moet het management mee moet durven denken, los van de kokers van de
verschillende afdelingen, departementen en zelfs beleidsdomeinen heen. Zij moeten de conversatie
met en van de klant centraal durven zetten, ook al zal die niet altijd rozengeur en maneschijn zijn,
bijvoorbeeld wanneer net een boodschap is gebracht (bv in tijden van besparing) die niet altijd
diegene zal zijn die de klant wil horen. Sociale media kan daarbij als rode draad doorheen het verhaal
lopen. Een klant heeft immers geen boodschap aan hoe wij als overheid intern zijn georganiseerd,
maar wil een geïntegreerde aanpak.
De aanpak die daarvoor nodig is, zal er zonder twijfel één van “samen” zijn. Samen-denken, samen-
werken, samen-antwoorden: kortom: er samen staan voor en met deze klant.
Gerrie Smits, de social media manager van Stad Antwerpen, stelde in onderstaande figuur79
zijn
analyse voor met betrekking tot de verschillende departementen van Antwerpen, waar een aanpak
van sociale media eveneens dwars doorheen de gevestigde structuren heen loopt. Sociale media is
immers niet langer enkel de verantwoordelijkheid van de communicatieverantwoordelijke, maar een
gemeenschappelijke opdracht, verweven met de hele organisatie, die deel gaat uitmaken van die
organisatie.
Figuur 33 Sociale media door de structuur van Stad Antwerpen heen
Daar waar het in de traditionele organisatie nog mogelijk was om elk nieuw ding wat erbij kwam (IT,
vorming, HRM, …) een aparte “cel” of “afdeling” te geven, lopen de sociale media dwars door de hele
organisatie heen. Dat vergt een andere aanpak, een ander bewustzijn.
79
SMITS, Gerrie, Sociale media is geen kanaal. Presentatie op 13 maart 2012 voor werkgroep
organisatiebeheersing Vlaamse overheid – zie http://bit.ly/KG9sBc
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 44
Daarmee zeg ik niet dat de communicatieverantwoordelijken / communicatieafdelingen niet degene
kunnen zijn die de leiding, de stuwende kracht zijn in het tot stand komen van die nieuwe manier om
met de klant om te gaan. Traditioneel zijn zij in veel gevallen waarschijnlijk wel degene die hier al
mee bezig zijn, omdat ze voelden dat deze trend zou opkomen.80
Maar daar waar dat nog niet zo is,
zoek je als organisatie best naar enthousiastelingen met passie voor sociale media die hieraan
kunnen en willen meewerken. Want passie81
zal nodig zijn om dit goed geïmplementeerd te krijgen.
Het werkt immers aanstekelijk, stimulerend en enthousiasmerend, wat zich ook zal uitstralen naar
onze klanten toe, eens die sociale media actief worden gebruikt om de converserende overheid te
worden.
4.2.2. Sociale media: middel afhankelijk van de doelstelling
Ook voor overheden is het niet enkel meer de inhoud van de boodschap die belangrijk is, maar ook
het middel waarlangs deze boodschap wordt overgebracht, het medium. Het volstaat dus niet langer
om zomaar een kanaal te kiezen, je moet er goed over nadenken. Het middel “is” immers de
boodschap. Bovendien verdrinken je klanten in zodanig veel informatie dat je hen in staat moet
stellen om dat wat ze nodig hebben, aan te reiken op een eenvoudig manier, wanneer zij daar nood
aan hebben. Pas dat dus in in je strategie.82
Om te weten welk kanaal je waarvoor gebruikt, kan het interessant zijn te weten wie welke kanalen
gebruikt en hoe.
80
CAUDRON, Jo, Media Morgen. De media op hun kop. Overleven onze klassieke media de radicale impact van
internet, sociale media en mobile? Leuven, Lannoo Campus, 2011, p.56
81 VERHAVERT, Marijke, Gezocht: ambtenaar met passie. Prezi met stand van zaken Springuitdeband.
Gepresenteerd op Movi-Colloqium 11mei 2010. Zie: http://prezi.com/jyc_jvgutp0v/gezocht-ambtenaar-met-
passie/ 82
HINSSEN, Peter, Digitaal is het nieuwe normaal. De revolutie is begonnen. Leuven, Lannoo Spectrum, 2010,
p.82; pp.100-124.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 45
Figuur 34 Wie is wie in de sociale media en wie gebruikt welk medium83
Zo kan het goed zijn om te weten welke leeftijd je doelgroep heeft om te kiezen welk sociaal medium
meest geschikt is (Twitter, Linked In, Facebook: allemaal andere leeftijden die meest
vertegenwoordigd zijn). Maar ook de man-vrouwverdeling kan interessant zijn om weten, of de
financieel-economische status (bij moeilijk bereikbare doelgroepen bijvoorbeeld).
83
Infographic 2012 van go-gulf.com via Pinterest: zie http://pinterest.com/pin/10344274114417244/
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 46
Maar als converserende overheid, los van welk medium je voor welke communicatie verkiest, is het
cruciaal dat het een geïntegreerde aanpak is – die de waarden en normen van je overheid uitdraagt
en die ervoor zorgt dat je een aanspreekbare overheid bent. Dat betekent niet dat je 24/7 altijd alle
antwoorden moet hebben, maar wel dat je reageert – dat je de boodschap opgemerkt hebt en
ineens al aan te halen wanneer je dat antwoord wél zal hebben.
4.2 De medewerker als volwaardige ambassadeur
Niet het management, maar de medewerkers zijn het gezicht van de overheid. Zij zijn immers het
eerste en vaak enige aanspreekpunt van de overheid, wanneer zij dagdagelijks de emails, telefoons,
persoonlijke contacten… met de klanten verzorgen. In zekere zin is het dan toch vreemd dat zij
meestal niet eens “mogen” meedoen aan het online gesprek tussen en van klanten84
en in 4 op de 10
gevallen zelfs niet “kunnen” omdat de sociale media worden afgesloten8586
Nochtans is het onbenutte conversatie-potentieel van 40% bij het personeel, de medewerkers (zie
punt 3.2.2), iets wat de overheid héél erg gaat nodig hebben om voldoende talenten aan te trekken
en te behouden. Die mond-aan-mondreclame zal essentieel zijn voor de imago-ervaring over de
overheid. Dat betekent niet dat het allemaal 100% positieve berichten moeten zijn, dat gelooft
niemand en gaat evenzeer vervelen. Maar het moet duidelijk zijn wat wel en niet kan en wanneer je
iets wel / niet post.87
Mits enkele eenvoudige richtlijnen en een doorgedreven opleiding (zowel
achtergrond als praktisch) kunnen de medewerkers die dat willen (2 op de 3) aan de slag met het
uitdragen van de inhoud, waarden en normen van uw overheid. Laat hen vooral die rol opnemen,
wanneer zij dat willen. Maar zorg voor voldoende ondersteuning.
Het is zeker geen overbodige luxe dat de medewerkers die de eerste stappen zetten op sociale
media, een centraal aanspreekpunt (persoon, mailadres, …) hebben waar ze met hun vragen naartoe
kunnen en waar ze geholpen worden met praktische zaken.
Bovendien is het geen verplichting om op die sociale media te gaan en/of er een ambassadeursrol in
op te nemen. Het kan nooit de bedoeling zijn mensen die dat niet zien zitten, te pushen om die
ambassadeursrol op te nemen. Iedereen moet als individu uiteraard de keuze blijven hebben om al
dan niet op sociale media te gaan. Maar degene die dat uit zichzelf wel zien zitten, moeten maximaal
ondersteund worden.
4.3 Conditio sine qua non: Open communicatie als onderdeel van een
cultuur van vertrouwen
Naast een management dat meewil en medewerkers die mee kunnen, is het ook cruciaal dat de
cultuur in de organisatie er één van vertrouwen is. Die cultuur van vertrouwen kenmerkt zich onder
84
WILLEMSE, Rijk, Geef medewerkers toestemming en eigenaarschap voor Sociale media. Zie:
http://www.rijkwillemse.nl/home/319-geef-medewerkers-toestemming-en-eigenaarschap-voor-social-
media.html 85
RVS, Vier op tien werkgevers blokkeren toegang sociale media. In: Het Nieuwsblad, 28 februari 2012.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20120228_235 86
…alhoewel dat met de komst van smartphones in zekere zin gelijk te stellen is met “kop in het zand steken”
87 DE GENDT, Maarten, Collega’s op sociale media. Op sociale media kun je privé en werk niet langer
gescheiden houden. In: Dertien, jg 7, nr.36, pp.10-13.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 47
andere door een grote mate van openheid, transparantie, ondernemerschap en daadkracht88
. Op die
manier worden medewerkers “gefaciliteerd en op resultaten beoordeeld.89
Dat betekent niet dat je
het je medewerkers altijd heel makkelijk moet maken. Of zoals Steve Jobs zei “Het is niet mijn taak
om het mensen gemakkelijk te maken. Het is mijn taak om hen beter te maken”. 90
Het betekent wel
dat je je mensen wil laten presteren op een niveau dat ze zelf niet voor ogen hielden.
De converserende overheid zal op verschillende vlakken heel open moeten zijn:
- intern, naar de medewerkers toe – want zij zijn het gezicht van de overheid en moeten per
definitie goed geïnformeerd zijn zodat zij de vragen van klanten goed kunnen beantwoorden.
Ze moeten ook goed weten wat kan en niet kan op sociale media, zijn dus opgeleid om
ambassadeurs te zijn van hun organisaties, als ze dat willen.
- Intern, tussen het management – want zij moeten hun medewerkers faciliteren om daaraan
mee te werken en durven leren uit de eigen fouten en die van elkaar
- extern, naar de klanten en de burgers toe. Dat betekent niet dat je documenten die politiek
gevoelig liggen of waar nog intern veel discussie over is, zomaar te grabbel gooit. Maar het
betekent wel dat je steeds zo eerlijk mogelijk je informatie verspreidt, ook als dat betekent
dat soms een fout toe geven, of erkennen dat bepaalde zaken nog niet helemaal zijn
gerealiseerd en dat je dan ook zegt waarom dat zo is (bijvoorbeeld omdat de budgetten niet
voor handen waren)
Om bij de overheid van de toekomst nog te kunnen spreken over gepassioneerde, bevlogen
werknemers, zal het noodzakelijk zijn de talenten en competenties van die medewerkers te
verenigen.
Nu maak ik opnieuw een zijsprong naar de Vlaamse overheid. Die overheid werkt aan verschillende
projecten rond “Vlaanderen 2020”, die een cultuur van vertrouwen mogelijk moeten maken. 91
De
belangrijkste waarden binnen die beoogde cultuurverandering zijn participatie, transparantie,
onafhankelijkheid, collectiviteit. 92
Een echte converserende overheid durft dan ook de eigen processen en procedures herbekijken,
zowel wanneer er interne voorstellen tot optimalisatie komen, als wanneer dat vanuit de klant zelf
komt. Dat vergt absoluut die cultuur van vertrouwen (je stelt je kwetsbaar op), zowel naar die klant
toe, als binnen de overheid zelf. Tussen afdelingen en entiteiten.
88
DEWULF, Dany, WAMBACQ, Elke, Cultuur 2020. Op weg naar een hervormde, dynamische, facilliterende,
innoverende en richting gevende Vlaamse overheid. Brussel, MOVI (Management van Overheidsorganisaties
via Verandering en Innovatie), 2012 (ontwerpversie), 9p. 89
VAN BELLEGHEM, Steven, De Conversation Company. Leuven, Lannoo, 2012, p.65.
90 BEAHM, George, iSteve. Steve Jobs in zijn eigen woorden. Amersfoort, BBNC Uitgevers BV, 2011, p.32.
91 BONAMIE, Bram, Talent. Prezi onder peterschap van Fons Leroy: http://prezi.com/idb6oprs5acy/talent/
(geconsulteerd 06/04/2012) 92
BRADLEY, Anthony J., McDONALD, Mark P., The Social Organization. How to use social media to tap the
collective genius of your customers and employees. Boston Massachusetts, 2011, Gartner Inc., p.140.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 48
4.4 Het conversatieteam als kloppend hart van de converserende overheid
De converserende overheid kan gezien worden als een metafoor de overheid met de meest
mogelijke klantenfocus, die de kracht maximaal en op een positieve manier bij de mensen legt
(medewerkers en klanten), gebruik makend van alles wat de nieuwe sociale media te bieden hebben
– volledig naar analogie met de “conversation company” van Steven Van Belleghem. 93
Het concept van die converserende overheid wordt trouwens momenteel verder uitgewerkt in co-
creatie tussen Kortom vzw, InSites (het marktonderzoeksbureau van mede-stichter Steven Van
Belleghem) en enkele enthousiaste ambtenaren. Alhoewel dit momenteel nog “work in progress” –
ontstond het idee via de sociale media, namelijk op Twitter, bij de lancering van het boek de
“conversation company”, 6 maart 2012.
Figuur 35 Het ontstaan van de converserende overheid, alias #ConvGov, op Twitter - 6 maart 2012
Zo’n ideaalbeeld van de overheid kan natuurlijk niet bestaan zonder gepassioneerde medewerkers
die geloven in die overheid, zijn dienstverlening en die bereid zijn met een passie voor sociale media
de klant centraal te plaatsen. Zij kunnen, mits minimum aan steun vanuit het management, ervoor
zorgen dat “de sociale media niet langer een kanaal zijn, maar deel gaan uitmaken van het DNA van
de overheid, los van de afdelingsgrenzen heen”, zoals Gerrie Smits onlangs zei op werkgroep
93
VAN BELLEGHEM, Steven, Become a Conversation Company by executing 10 strategic projects. Blogpost 13
april 2012. Zie: http://bit.ly/Klm7tJ
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 49
Organisatiebeheersing van de Vlaamse overheid. 94
Dat idee van DNA van de organisatie, nam ik over
in mijn model.
Het conversatieteam wordt in mijn model samengesteld vanuit de verschillende entiteiten. In elke
entiteit zitten mensen die de juiste instelling en kennis van sociale media hebben en daar willen aan
meewerken. Laat die dat dan ook doen. Geen top down “aanduiding” van Chinese vrijwilligers maar
bottom up de vraag stellen en zien wat de reacties zijn.
Opnieuw een voorbeeld uit het beleidsdomein “onderwijs en vorming”, waar naar aanleiding van dit
berichtje op het interne Yammer-netwerk uiteindelijk een grotere oproep kwam.
Figuur 36 Bericht van Raf Geusens ivm klacht studietoelagen – Yammer-netwerk – 1 september 2011
De reacties waren immers zo massaal (op enkele dagen tijd 26 reacties) – terwijl in normale
omstandigheden er gemiddeld op een Yammer-post 2 tot 3 reacties komen. Het onderwerp leeft
duidelijk en dat werd ook opgemerkt door Jo De Ro, Administrateur-generaal van het agentschap
voor Onderwijscommunicatie. Hij deed op dat netwerk een oproep en stelde – dwars door de
grenzen van de afdelingen heen – zo organisch een “ad hoc” werkgroep “sociale media” samen.
Sindsdien fungeert hij als Sponsor van deze tijdelijke werkgroep (in termen van projectmanagement)
– die momenteel maandelijks fysiek samenkomt maar nog vaker online, op een groep opgericht op
Yammer, met elkaar overlegt.
Figuur 37 Oproep van Jo De Ro om samen een werkgroep te vormen - Yammer-netwerk – 9 september 2011
Bij ondervertegenwoordiging van bepaalde entiteiten kun je dan nog altijd vanuit het management
gericht de vraag stellen aan bepaalde medewerkers, maar dat is pas in tweede instantie aan de orde.
94
SMITS, Gerrie, Sociale media is geen kanaal. Presentatie op 13 maart 2012 voor werkgroep
organisatiebeheersing Vlaamse overheid – zie http://bit.ly/KG9sBc
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 50
Nog steeds in het model is een conversatiemanager dan degene die zijn schouders ergens onder kan
zetten, mensen verbinden, perfect weet hoe de sociale media werken en ook een bepaald % van zijn
werktijd hieraan mag wijden. Het is dan ook niet correct te denken dat sociale media gratis zijn. De
tijd die erin gestoken wordt, kost immers ook.
Om zicht te hebben op hoeveel interne mensen je nodig hebt om de conversatie aan te gaan, is het
in het begin ongetwijfeld wat koffiedik kijken. Een tijdlang monitoren, luisteren, naar wat over uw
overheid gezegd wordt, kan daarbij wel een hulpmiddel zijn. Op die manier kan je immers gaan
inschatten wat de concrete vragen zijn (hoeveel in aantal), welke makkelijk / moeilijk te
beantwoorden zijn, waar het eerder een verzuchting is, een opmerking aan het beleid of een vaak
terugkerende klacht.
Ruwe inschatting95
voor het beleidsdomein onderwijs en vorming geeft aan dat de
conversatiemanager, de trekker van het conversatie team, minstens 20% van zijn tijd aan deze
sociale media zal moeten wijden, om de rol goed te kunnen opnemen.
Daaronder verstaan wij bijvoorbeeld dat die conversatiemanager de algemene vragen, die gewoon
informatievragen zijn die een simpele verwijzing naar de site vergen, zelf afhandelen. Voor de
complexere vragen kan die manager rekenen op minstens één, liefst twee aanspreekpunten per
agentschap of departement, die samen met hem het “virtuele” conversatieteam gaan vormen. Zij
komen – indien nodig – fysiek samen maar zullen de meeste communicatie met elkaar online voeren.
Wie in het conversatieteam zit, spendeert volgens de inschattingen en uiteraard afhankelijk van de
evolutie – gemiddeld één à twee uur per week aan de sociale media.
Daarbij is het belangrijk dat nagedacht wordt over het maken een account voor het heel ministerie
en absoluut vermeden dat ook elk agentschap (niet: elke afdeling!!) ook een aparte account heeft.
Deze centrale account wordt gebruikt indien snel en onmiddellijk kan gereageerd worden (met link
naar de site). De aparte accounts zijn er om de vragen-opvolging te doen indien een onmiddellijk
antwoord niet mogelijk is. Via het conversatieteam en de ambassadeurs (medewerkers) die dat
wensen, is het nodig dat op rustigere momenten (geen crisis) bereik van de account snel stijgt.
95
Inschatting verkregen door gedurende 3 maanden in een google docs document bij te houden waarover de
conversaties gaan en hoeveel potentieel bereik die hebben (volgers)
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 51
Figuur 38 Het bekend maken van een account op de sociale media96
Belangrijke afspraak: het conversatieteam is gemachtigd om “in naam van” hun organisatie te
spreken en niet enkel “over” (zoals de ambassadeurs doen). Bij twijfel over het antwoord wordt
overleg gepleegd met de conversatiemanager en het eigen management.
De conversatiemanager is eerste aanspreekpunt opvolging van de sociale media en behoudt op
dagelijkse basis het overzicht. De modus operandi in een eerste fase gebeurt door gebruik te maken
van de beschikbare (gratis) opvolgingstools van sociale media (TweetDeck, Social Mention, Google
Alerts, …). Tijdens avonden, weekends, vakanties, … kan dan afgesproken worden in beurtrol
(permanentie) met de medewerkers van het conversatieteam wie overneemt. De verantwoordelijke
van dat ogenblik moet constant op de hoogte kunnen zijn van wat rond hun onderwerpen gebeurt
(bv #onderwijs, #studietoelagen, #pascalsmet, …).
Met de inhoud van wat gevonden wordt, gaan zij aan de slag. Ziehier een voorstel tot plan van
aanpak voor de klantenzorg, zoals op de recentste werkgroep “sociale media” is gemaakt (25 mei
2012). Dit is uiteraard nog niet beslist beleid, maar gaat om het resultaat van een brainstorm die
ervan uitging “Hoe zouden we dit praktisch kunnen organiseren?”
- Vragen naar informatie die enkel het posten van een link met antwoord vergen: onmiddellijk
te beantwoorden door conversatieteam – binnen de 24u
96
VAN BELLEGHEM, Steven, Sociale media zijn de perfecte partner van een Conversation Company. Blog, zie
http://bit.ly/Klpot2
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 52
- Vragen naar informatie waar vermoedelijk enkel een link met antwoord op moet volgen
maar waarbij men twijfelt: geeft men door aan het aanspreekpunt van dat departement /
agentschap. Aan de klant wordt wel al gezegd (binnen 24u) dat de vraag is doorgegeven en
wanneer een antwoord zal komen. Meeste definitieve antwoorden zullen dan in werkdag +1
kunnen gegeven worden
- Algemene opmerkingen op het beleid worden doorgegeven aan de beleidsvoorbereidende
entiteiten.
- Detailvragen met privacy-gevoelige materie (bijvoorbeeld: loongegevens, persoonlijke
gegevens, …) worden met speciale aandacht daarvoor beantwoord. Daarbij wordt gezegd dat
de vraag is doorgegeven aan de entiteit (agentschap of departement, niet afdeling) maar
men mogelijks meer info nodig heeft om te kunnen beantwoorden. Er wordt dan ook
gevraagd om naar het centrale mailadres te mailen voor meer info.
- Voor boze – gefrustreerde – herhaaldelijke opmerkingen wordt de beslissingsboom sociale
media gebruikt.
Om het leven van de conversatiemanager en zijn conversatieteam gemakkelijker te maken, is het
goed om weten dat er verschillende “instrumenten” voorhanden zijn die de beslissing “al dan niet
reageren” gemakkelijker maken.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 53
Figuur 39 Sociale media beslissingsboom - US Airforce 97
Deze schematische voorstelling kun je in principe gebruiken elke keer dat jouw overheid online
wordt vermeld. Wat helemaal uit den boze is, is berichtjes verwijderen. Dat wordt héél snel gezien
als censuur. Dus doet men het in Antwerpen bijvoorbeeld niet.
Figuur 40 Stad Antwerpen op YouTube: Vuilkar sorteert 98
97
X, Social Media Triage. Zie http://islandsdesignsstudio.com/web-marketing-2/web-marketing/social-media-
services/social-media-strategy/ & DE LIGNE,Paul, Reactieschema’s voor beheerders van sociale media:
http://paulscommunicatieblog.blogspot.com/2012/05/reactieschema-voor-beheerders-van.html
98
SMITS, Gerrie, De burger als media-kanaal. SMITS, Gerrie, Sociale media en reputatie, p.12. Zie SlideShare:
http://www.slideshare.net/StadAntwerpen/de-burger-als-mediakanaal-social-media-en-reputatie
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 54
Het conversatieteam verwijdert dus géén boodschappen, zelfs niet wanneer het iets opmerkt dat het
imago als overheid een ferme deuk kan geven, zoals bijvoorbeeld hier een YouTube film van vuilnis
dat gescheiden gesorteerd is maar gezamenlijk wordt opgehaald. Wat dan wel doen? Gepast
reageren en proberen mijden dat het verdere verspreiding kent. Door eerlijk de context te schetsen.
Hier bijvoorbeeld door te kaderen waarom er géén gescheiden vuilnisophaling te zorgen.
Het is ook mogelijk een eigen flowchart te maken voor het “reageren op sociale media”, zoals
hieronder die van Stad Antwerpen.
Figuur 41 Flowchart reageren sociale media - Stad Antwerpen 99
Het conversatieteam moet bovenal ook heel aanspreekbaar zijn, zodat zij onderling heel goed weten
wie wat beantwoord heeft en hoe, maar ook naar de medewerkers toe. Zij zijn de aanspreekpunten
voor medewerkers die met vragen zitten. Aanrader is daarbij ook het voorzien van een centraal
emailadres voor vragen rond sociale media, die door dat conversatieteam worden gegeven.
99
SMITS, Gerrie, Flowchart reageren op sociale media. Zie:
http://www.slideshare.net/StadAntwerpen/flowchart-reageren-sociale-media
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 55
De cursussen die de medewerkers allemaal krijgen, kunnen ook online beschikbaar gehouden
worden (slides – video’s), zodat wie er niet kon bijzijn, alsnog de vorming kan krijgen, weliswaar in
een andere format.
Na verloop van tijd kan onderzocht worden of de gratis tools de meest optimale manier zijn om de
massa aan sociale media te screenen. Hier bestaan veel handigere (betalende) instrumenten voor,
die uiteraard een budgettaire meerkost betekenen. Maar dat wordt pas bekeken na verloop van tijd
en als de “return on investment” van sociale media noodzaak daar naartoe bevestigt.
Daarnaast kan het conversatieteam ook initiatief nemen op vlak van het “reversed coaching”. Dat
“reversed coaching” wordt hierbij heel eenvoudig opgevat als volgt. Nieuwe medewerkers die
binnenkomen zijn doorgaans vrij goed in omgang met sociale media, maar kennen inhoudelijk de
materie van uw overheid nog niet. Medewerkers die al langer in de overheid werken, zijn sterk op
vlak van inhoudelijk vlak maar niet altijd op sociale media. Laat beide groepen elkaar helpen,
waardoor ze respect ervaren voor dat waar de ander wel sterk in is en tegelijkertijd waardering
krijgen voor hun eigen sterkte.
Het is belangrijk dat het conversatieteam zich duidelijke doelstellingen voorop stelt. Kern van de
converserende overheid is dat ze de relatie, de dialoog, niet uit de weg gaat en niet langer enkel top-
down, via éénrichtingsverkeer communiceert. De algemene doelstellingen kunnen dan ook als volgt
beschreven worden100
:
1. luisteren naar uw klant – algemene vragen (niet altijd rechtstreeks aan u gesteld) toch
beantwoorden (bv. Waarom is het toch zo moeilijk om werk te vinden in #onderwijs?). maar
ook: wat leeft – waar is onzekerheid over en waar moeten wij bv actief over gaan
communiceren
2. praten met de klant, via sociale media. Dienstverlening. (bv. @NancyDVogelaere:
Wanneer wordt het vakantiegeld #onderwijs uitbetaald?)
3. stimuleren dat er over u gepraat wordt. De mond-aan-mond-reclame bevorderen. Dat kan
bijvoorbeeld al door icoontjes voor delen van inhoud op Facebook, Twitter, … mogelijk te
maken op je site. Maar ook door op evenementen die je organiseert een Tweetwall te
voorzien en een Hashtag – mensen willen meepraten en zullen gestimuleerd zijn om over
jouw evenement te praten. Ze doen het zeker al offline, je kan het online gebeuren gaan
aanmoedigen.
4. mensen elkaar laten helpen – faciliteren om met elkaar te praten (bv. zelf vraag stellen
“Wie werkt met Tablets op school en wil collega’s #onderwijs helpen die te introduceren?”)
5. participatie – klanten betrekken bij beslissing en echt inspraak geven (bv. Focusgroepen
oprichten alvorens je met een nieuw project van start gaat, om de mening van de klant te
weten).
100
HOOGE, Katrijn, Sociale media voor een sterker imago. Bestuurskrachtinterview Gerrie Smits. In: Lokaal, 1
mei 2012, pp.18-21. Zie: http://www.vvsg.be/Documents/20120501MagazineLokaalInterviewSocialeMedia.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 56
Operationeel kun je die gaan uitwerken naar:
- Hoeveel volgers willen we?
- Welke impact en hoe gaan we die meten (bv evolutie van aantal volgers, aantal interacties,
aantal keer dat je bericht doorgestuurd wordt, gedeeld, …).
- Hoe delen we onze inhoud (want uiteraard mag dat er ook bij zijn), bv hoe maken we onze
vacatures kenbaar, welke actuele informatie van de site brengen we wanneer terug onder de
aandacht, welke initiatieven zetten we in de kijker en wanneer?). Timing is daarbij van
cruciaal belang, al moet die – gelet op het medium – flexibel invulbaar zijn.
Die doelstellingen moeten ook open gecommuniceerd worden met het management, zodat zij
resultaten van de tijdsinvestering van de medewerkers van het conversatieteam en de
conversatiemanager zien.
Dit luik moet uiteraard nog verder uitgewerkt worden voor elke individuele overheid apart. Want laat
het duidelijk zijn: zonder concrete doelstellingen en metingen, is het moeilijk om een hele organisatie
mee te krijgen en een sociale organisatie te worden101
. Bovendien is dat meten en weten net nodig
om zicht te krijgen op die “return on investment” van sociale media.
De communicatie zelf moet uiteraard laagdrempelig zijn en afgestemd op het medium dat je
gebruikt. Overheidscommunicatie via Twitter zal heel anders klinken dan een bericht op je
Facebookpagina of op je website. 102
Het is mijn overtuiging dat door een aanspreekbare overheid te zijn, die de conversatie met en
tussen zijn klanten goed beheerst, de overheid op langere termijn niet alleen het juk van “de
collega’s” zal kunnen afgooien, maar ook de werklast naar beneden ziet gaan (je kan met één tweet
vaak meerdere dezelfde vragen counteren). En daardoor komt opnieuw ruimte vrij voor nieuwe
initiatieven, want ideeën over hoe de overheid verder geoptimaliseerd kan worden, zullen er
ongetwijfeld altijd zijn.
5. Conclusie
De overheid worstelt – net als héél veel organisaties – met de sociale media. Deze verzamelnaam
voor héél veel aparte instrumenten zijn dan ook heel erg “hot” en dat zullen ze nog een tijd blijven.
Ze negeren heeft totaal geen zin meer. Het is niet langer de vraag OF overheden op de sociale media
gaan, maar hoe goed ze het er zullen vanaf brengen.103
Belangrijk daarbij is dat – aan de hand van enkele goede, bruikbare voorbeelden – alle betrokken
partijen overtuigd worden van feit dat die converserende overheid het toekomst-droombeeld is
waarnaar we moeten streven en samen hard voor moeten werken.
Een overheid anno 2012 praat immers best niet langer enkel “over” zijn klanten, maar ook mét. De
mondige klant wil immers gehoord worden, ook al blijkt er momenteel nog vaak niemand die luistert.
101
BRADLEY, Anthony J., McDONALD, Mark P., The Social Organization. How to use social media to tap the
collective genius of your customers and employees. Boston Massachusetts, 2011, Gartner Inc., pp.184-208.
102
VAN DE KETTERIJ, Bianca, In 13 stappen een sociale media – strategie. Zie: Frankwatching, 25/05/2012. Zie:
http://www.frankwatching.com/archive/2012/05/25/13-stappen-een-social-mediastrategie-infographic/ 103
Citaat van Erik Qualman, zie eerder
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 57
Dat laatste is te wijten aan een aarzeling bij zowel top als medewerkers, zij het beiden om
verschillende redenen. Bovendien is het cruciaal dat het luik crisiscommunicatie en samenhang met
sociale media grondig uitgewerkt wordt – alvorens zich ooit een crisis voordoet. Een goede
voorbereiding is immers al het halve werk. Bovendien is in tijden van crisissen een goed uitgebouwd
netwerk, met medewerkers die vlot aan informatie geraken, heel belangrijk. Als management moet
je best ook mee aanwezig zijn op die sociale media, terwijl je als medewerker je gerustgesteld voelt
een fout maken mag en niet betekent dat je zelf aan de schandpaal gaat.
Aan de hand van een model wordt aangetoond dat de converserende overheid de sociale media kan
gebruiken om die klant centraal te zetten. Dat gebeurt door enerzijds het management de sociale
media te integreren in het algemene beleid. Daarvoor is een losbreken uit de mentaliteit van
“verkokering” nodig, alsook het besef dat sociale media “slechts” een middel zijn, in te zetten
afhankelijk van de doelstelling. Anderzijds kan ook de medewerker die dat wil, een volwaardige
ambassadeur van zijn organisatie worden /zijn. De conditio sini qua non voor dit alles is een open
communicatie als onderdeel van een cultuur van vertrouwen. Het conversatieteam ten slotte wordt
het kloppend hart van de converserende overheid, een overheid die zoals het een 21ste
eeuwse
overheid betaamd, zijn klanten als volwaardige partners beschouwt en voortaan mét in plaats van
óver hen praat.
Laat ons dat droombeeld samen nastreven. Want een toekomst, die bouw je samen.
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 58
Bibliografie
- AHLERS, Jos, BOENDER, René C.W., Generatie Z. Ken ze, begrijp ze en inspireer ze voor een
beter leven. Arnhem, Bertram en De Leeuw Uitgevers, 2011,232p.
- BEAHM, George, iSteve. Steve Jobs in zijn eigen woorden. Amersfoort, BBNC Uitgevers BV,
2011, 159p.
- BRADLEY, Anthony J., McDONALD, Mark P., The Social Organization. How to use social media
to tap the collective genius of your customers and employees. Boston Massachusetts, 2011,
Gartner Inc., 252p.
- CAUDRON, Jo, Media Morgen. De media op hun kop. Overleven onze klassieke media de
radicale impact van internet, sociale media en mobile? Leuven, Lannoo Campus, 2011, 178p.
- DE BRUYCKERE, Pedro, SMITS, Bert, De Jeugd Is Tegenwoordig. Leuven, Lannoo Campus,
2011, 191p.
- HINSSEN, Peter, Digitaal is het nieuwe normaal. De revolutie is begonnen. Leuven, Lannoo
Spectrum, 2010, 207p.
- HONDEGHEM, A., VAN DOOREN, W., VANCOPPENOLLE, D., ea, Handboek Bestuurskunde.
Leuven, Vandenbroele Uitgeverij, 390p.
- STAES, Jef, Ik was een schaap. Leuven, Lannoo, 2011, 199p.
- STAES, Jef, Mijn manager is een held. Leuven, Lannoo, 2009, 197p.
- STAES, Jef, Mijn organisatie is een oerwoud. Leuven, Lannoo, 2008, 176p.
- VAN BELLEGHEM, Steven, De Conversation Company. Leuven, Lannoo, 2012, 252p.
- VAN BELLEGHEM, Steven, De Converstation Manager. Leuven, Lannoo, 2010,223p.
- WALBEEK, Rikkert, Effectief sociale media gebruiken. In 90 minuten. Amsterdam, Uitgeverij
Boom/Nelissen, 2012, 111p
- WILLAERT, Clo, Het Conversity Model. Leuven, Lannoo, 2011, 176p.
- DEBUSSCHERE, Barbara, Waarom Facebook, pardon, Fakebook ons ongelukkig maakt. In: De
Morgen, 14/04/2012
- BUYENS, Dirk, Generatie Y, echt verschillend? In: Vacature Magazine, 28/04/2012 – zie
http://www.vacature.com/carriere/generatie-y-echt-verschillend
- DE CEULAER, Joël, Interview met Frank Van Massenhove. Een werkgever moet Sexy zijn. In:
DeStandaard, 7 januari 2012. Zie:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=7O3KJ2V3
- X., Van dinosaurus naar ambtenaar 2.0. in: Metro, 21 mei 2012.
- DE KEGEL, Sam, Sara Jane Deputter(26), de hipste ambtenaar van het land. In: Vacature, 18
februari 2012. Zie: http://www.vacature.com/blog/sara-jane-deputter-26-de-hipste-
ambtenaar-van-het-land
- HEREMANS, Tom, De digitale revolutie maakt ons gek. In: De Standaard, 26 mei 2012. Zie ook
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120525_183
- RVS, Vier op tien werkgevers blokkeren toegang sociale media. In: Het Nieuwsblad, 28
februari 2012. http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20120228_235
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 59
- MR, 6 ontslagen door Twitter en Facebook Flaters. Via Jobat – zie
http://www.jobat.be/nl/artikels/6-ontslagen-door-twitter-en-facebook-flaters/
- MR, Foute tweets leiden vaker tot ontslag. Via Jobat – zie
http://www.jobat.be/nl/artikels/foute-tweets-leiden-steeds-vaker-tot-ontslag/
- DE GENDT, Maarten, Collega’s op sociale media. Op sociale media kun je privé en werk niet
langer gescheiden houden. In: Dertien, jg 7, nr.36, pp.10-13.
- DEPUTTER, Sara Jane, Van Dinosaurus naar interactieve ambtenaar… Sociale media in de
overheid. In: Vlaams Tijdschrift voor OverheidsManagement, jg 15, nr.1, pp.45-50. Zie:
www.vtom.be
- HOOGE, Katrijn, Sociale media voor een sterker imago. Bestuurskrachtinterview Gerrie Smits.
In: Lokaal, 1 mei 2012, pp.18-21. Zie:
http://www.vvsg.be/Documents/20120501MagazineLokaalInterviewSocialeMedia.pdf
- VANHEES, Geert, Archetypes van generaties: de nieuwe segmentatie! Deel 7:
Merkenstrategie. In: CxO-Magazine, oktober-november 2007. Zie:
http://www.4growth.be/_Uploads/dbsAttachedFiles/7ArchetypesvangeneratiesDenieuwese
gmentaties.pdf
- DE BRUYCKERE, Pedro, SMITS, Bert, Zeer handig overzicht: who is who in social media in
2012? Zie: http://www.mediabistro.com/alltwitter/files/2012/02/whos-who-social-media-
2012.jpg via http://xyofeinstein.wordpress.com/2012/02/13/zeer-handig-overzicht-whos-
who-in-social-media-2012/ (geconsulteerd op 14/02/2012) – ook in bijlage
- DE LIGNE,Paul, Reactieschema’s voor beheerders van sociale media:
http://paulscommunicatieblog.blogspot.com/2012/05/reactieschema-voor-beheerders-
van.html
- DEBRUYCKERE, Pedro, SMITS, Bert, Nieuwe conceptnota Vlaamse regering, oa coördinatie,
ontsluiting en vorming voor jong en oud. Blogbericht. 7mei 2012. Zie: http://bit.ly/JnDOoB
- DEBRUYCKERE, Pedro, SMITS, Bert, Overzicht van de demografie van de belangrijkste sociale
media platformen, 2012. Zie: http://4.mshcdn.com/wp-content/uploads/2012/03/Social-
Media-Demographics-972.jpg via
http://xyofeinstein.wordpress.com/?s=infografiek+sociale+media (geconsulteerd
10/04/2012) – ook in bijlage
- DEPARTEMENT BESTUURSZAKEN, Nieuwe deontologische code van de Vlaamse overheid.
Zie: http://www.bestuurszaken.be/nieuws/nieuwe-deontologische-code-van-de-vlaamse-
overheid
- DEPARTEMENT DAR, Afdeling Communicatie, Handreiking Sociale media. Brussel, Vlaamse
overheid, 2012, 2p. Zie:
http://www.bestuurszaken.be/sites/bz.vlaanderen.be/files/documenten/organisatieontwikk
eling/organisatiebeheersing/Handreiking%20sociale%20media_netwerkorganisatiebeheersin
g.pdf
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 60
- DEPARTEMENT RUIMTELIJKE ORDENING, Ruimte voor morgen.
http://www.ruimtevoormorgen.be/rvm2/rest/intro
- DEPARTEMENT RUIMTELIJKE ORDENING, vragenlijst “keuzes voor de toekomst” – 11 vragen
om burgers te betrekken bij debat rond openbare ordening:
http://ivox.socratos.net/i.0/1b3bDwVT2BYHDkdpAnBZrTkrKhHSvx
- DEWHURST, Martin, GUTHRIDGE, Matthew, MOHR, Elisabeth, Movitating people, getting
beyond money. In: Mc Kinsey Quarterley, november 2009,
http://www.mckinseyquarterly.com/Organization/Talent/Motivating_people_Getting_beyon
d_money_2460?gp=1
- Infographic 2012 van go-gulf.com via Pinterest: zie
http://pinterest.com/pin/10344274114417244/
- MARES, Robby, Every one is a marketer. The conversation company boekpresentatie. Zie:
http://www.zoekmachine-marketing-blog.com/16144/everyone-is-a-marketer-the-
conversation-company-boekpresentatie.html
- OLISLAGERS, Marcel, Ik heb geen tijd voor sociale media. Onzin! Power Public Relations. Zie:
http://www.powerpr.nl/2011/08/ik-heb-geen-tijd-voor-social-media-onzin/ (geconsulteerd
op 09/04/2012)
- OLISLAGERS, Marcel, Ik heb geen tijd voor sociale media. Onzin! Power Public Relations. Zie:
http://www.powerpr.nl/2011/08/ik-heb-geen-tijd-voor-social-media-onzin/ (geconsulteerd
op 09/04/2012)
- Omschrijving van het woord “Sociale media” op Wikipedia:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Sociale_media
- RUSSO, Diana, Sociale media, waar gaat het echt om? Blog voor “Het nieuwe werken”. Zie:
http://hetnieuwewerkenblog.nl/social-media-waar-gaat-het-echt-om/
- SCHEEPERS, Willem, Geld als Belangrijkste Motivator staat onder Druk. In: Management Pro,
9/11/2009. Zie: http://www.managementpro.nl/human-resources/geld-als-de-belangrijkste-
motivator-staat-onder-druk/
- SCOLARO, Cecilia, CASSAR, Charles, HORDIJK, Zsa Zsa, TNT Richtlijnen voor het gebruik van
Sociale Media. Hoe je online je stem kunt laten horen en de TNT mentaliteit kunt laten zien.
1 september 2010. Zie:
http://group.tnt.com/Images/20100901_TNT_Social_Media_Guidelines-Dutch_tcm177-
525230.pdf
- SMET, Pascal, LIETEN, Ingrid, Conceptnota Mediawijsheid. Persbericht Kabinet Vlaams
minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel. Brussel, 10 mei
2012. Zie: http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2012/0510-mediawijsheid.htm
- TERMONT, Daniël, To Tweet or not to Tweet? Durven doen! Zie:
http://www.ugent.be/nl/actueel/nieuws/bijlage/toespraak_daniel_termont.pdf
- VAN BELLEGHEM, Steven, Become a Conversation Company by executing 10 strategic
projects. Blogpost 13 april 2012. Zie: http://bit.ly/Klm7tJ
- VAN DE KETTERIJ, Bianca, In 13 stappen een sociale media – strategie. Zie: Frankwatching,
25/05/2012. Zie: http://www.frankwatching.com/archive/2012/05/25/13-stappen-een-
social-mediastrategie-infographic/
- VAN MASSENHOVE, Frank, AUWERS, Tom, Novo. Strategie-ontwikkeling en CultuurOmslag in
de Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid. Brussel, ongepubliceerde nota, FOD Sociale
Zekerheid, november 2008, 38p. Zie: http://www.esf-
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 61
agentschap.be/uploadedFiles/Voor_ESF_promotoren/Coaching-audit-
opvolging_en_controle/Audit/20080915%20NoVO%20Cultuuromslag%20TAS%20version%20
3.4.pdf
- VAN MASSENHOVE, Frank, De organisatie van morgen moet uitgedacht zijn voor de mensen”
– HREPS zie: http://www.peoplesphere.be/hreps/nl/frank_van_massenhove.html
- VAN MASSENHOVE, Frank, http://www.socialsecurity.fgov.be/rapport/2010/docs/nl/over-
de-fod-nl.pdf
- VANDERPOORTEN, M., TOMMELEIN, B., Meer aandacht voor sociale media in het onderwijs.
Opiniestuk, 18 mei 2012. Zie: http://bit.ly/KO5OmA
- WICHERS, René, Wikipedia net zo betrouwbaar als Encyclopaedia Brittanica. Zie:
http://tweakers.net/nieuws/40356/wikipedia-net-zo-betrouwbaar-als-encyclopaedia-
britannica.html
- WILLEMSE, Rijk, Geef medewerkers toestemming en eigenaarschap voor Sociale media. Zie:
http://www.rijkwillemse.nl/home/319-geef-medewerkers-toestemming-en-eigenaarschap-
voor-social-media.html
- X, Social Media Triage. Zie http://islandsdesignsstudio.com/web-marketing-2/web-
marketing/social-media-services/social-media-strategy/
- ZIJLSTRA, Wiebe, passie en authenticiteit voor jongeren belangrijker dan geld, exclusiviteit en
bezit. Blog ZBC Kennisdatabank, 18 juni 2010. Zie: http://zbc.nu/hrm/sociale-
innovatie/passie-en-authenticiteit-voor-jongeren-belangrijker-dan-geld-exclusiviteit-en-
bezit/
- DEPARTEMENT DAR, Afdeling Communicatie, Visienota Sociale media, Brussel,
ongepubliceerde nota Vlaamse overheid, 2012, 5p.
- DEWULF, Dany, WAMBACQ, Elke, Cultuur 2020. Op weg naar een hervormde, dynamische,
facilliterende, innoverende en richting gevende Vlaamse overheid. Brussel, MOVI
(Management van Overheidsorganisaties via Verandering en Innovatie), 2012
(ontwerpversie), 9p.
- M&I Partners, The Social Media Maturity Model, zie:
http://www.mxi.nl/nieuws/index.asp?pa_id=861&keywords=&markt=&competentie=&jaar=
&PageNo=2&StartGroup=0
- VAN MASSENHOVE, Frank, ongepubliceerde brief aan jury-voorzitters van “HREPS “team of
the year”- selection 2010 – zie: http://www.socialsecurity.fgov.be/hraward/docs/letter-
ceo.pdf
- BONAMIE, Bram, Talent. Prezi onder peterschap van Fons Leroy:
http://prezi.com/idb6oprs5acy/talent/ (geconsulteerd 06/04/2012)
- DE VOGELAERE, Nancy, Presentatie masterproef. Slides gepubliceerd op Slideshare –
http://slidesha.re/KYT6AG
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 62
- DE VOGELAERE, Nancy, Slides: “4Instance Congres 21/03/2012 – Keynote Nancy De
Vogelaere – De sociale media: kans of bedreiging” – Brussel, gepubliceerd op SlideShare, 50
slides. Zie: http://slidesha.re/GCNoHw
- DE VOGELAERE, Nancy, Slides: “Sociale media: bedreiging of kans”. Brussel, gepubliceerd op
SlideShare in november 2011, 97 slides. Zie: http://slidesha.re/t7HQ41
- SMITS, Gerrie, De Burger als media-kanaal. Sociale media en reputatie. Zie SlideShare:
http://www.slideshare.net/StadAntwerpen/de-burger-als-mediakanaal-social-media-en-
reputatie
- SMITS, Gerrie, Flowchart reageren op sociale media. Zie:
http://www.slideshare.net/StadAntwerpen/flowchart-reageren-sociale-media
- SMITS, Gerrie, Sociale media is geen kanaal. Presentatie op 13 maart 2012 voor werkgroep
organisatiebeheersing Vlaamse overheid, 29p. – zie http://bit.ly/KG9sBc
- VERHAVERT, Marijke, Gezocht: ambtenaar met passie. Prezi met stand van zaken
Springuitdeband. Gepresenteerd op Movi-Colloqium 11mei 2010. Zie:
http://prezi.com/jyc_jvgutp0v/gezocht-ambtenaar-met-passie/
- AGODI, De digitalse snelweg van AgODi (DigiS): http://www.springuitdeband.be/de-digitale-
snelweg-van-agodi-digis
- Fragment: de collega’s maken de brug: zie You Tube:
http://www.youtube.com/watch?v=ALDveihoZX0
- LOKAAL 08, interview met Gerrie Smits. Zie:
http://www.youtube.com/watch?v=BrI2OHvtONU
- RIJKSOVERHEID NEDERLAND, Rijksdienst van de toekomst - Het nieuwe werken – Film 9:10
op YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=RbaS6pmoiFo&feature=youtu.be
(geconsulteerd 25/04/2012)
- RSA Animate: Drive: the surprising truth about what motivates us. Film 10:48 op YouTube
http://www.youtube.com/watch?v=u6XAPnuFjJc&feature=youtu.be (geconsulteerd
06/04/2012).
- Shocking Facts you didn’t know a minute ago about social media. Film van 5:16 op You Tube
http://www.youtube.com/watch?v=4TKbIidbyhk&feature=related
- The Social Revolution 2012: Film 4:25 op YouTube
http://www.youtube.com/watch?NR=1&feature=endscreen&v=0eUeL3n7fDs
- TOERISME VLAANDEREN, De voorbeeldrol van de digitale overheid
http://www.toerismevlaanderen.be/de-voorbeeldrol-van-de-digitale-overheid
- Video: wat als… Zelfstandigen ambtenaren waren? Zie:
http://www.zideo.nl/playzideo/6c4957556e315a74
- WILLAERTS, Clo ,Interview op 19 augustus 2011 naar aanleiding van Pukkelpop-drama en
crisiscommunicatie: http://www.deredactie.be/cm/1.1090712?view=popupPlayer
- ADAM, Mic, Training: “How to become your company’s social media manager” (2011) via
DEPUTTER, Sara Jane, Ambtenaar 2.0: een kwalitatief onderzoek naar de rol van web 2.0
De Converserende overheid – Materproef Beleidsnota – Nancy De Vogelaere Pagina 63
voor de overheid. Masterproef ingediend voor het behalen van de graad Master in de
Communicatiewetenschappen. Brussel, VUB, 2011, p.32. (zie ook: http://bit.ly/HVsFMX)
- AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSCOMMUNICATIE, Beheersovereenkomst . 1 januari 2011 -
31 december 2015. Brussel, Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2011, 41p. Zie:
http://www.bestuurszaken.be/sites/bz.vlaanderen.be/files/Beheersovereenkomst%202011-
2015.pdf
- CLEMENT, Julie, ROMBAUT, Joost, HOOGE, Katrijn, e.a., Gebruik van sociale media in
Crisiscommunicatie. Brugge, Kortom Vzw, 2011, 29p. Zie ook:
http://www.kortom.be/file_uploads/5047.pdf
- DE PELSMACKER, Patrick, Cursus Overheidscommunicatie – Master Na Master Publiek
Management – Antwerpen, Antwerp Management School, Academiejaar 2010-2011, slides
voorjaar 2011.
- DEPUTTER, Sara Jane, Ambtenaar 2.0: een kwalitatief onderzoek naar de rol van web 2.0
voor de overheid. Masterproef ingediend voor het behalen van de graad Master in de
Communicatiewetenschappen. Brussel, VUB, 2011, 131p. (zie ook: http://bit.ly/HVsFMX )
- PATRICK, Keith, Social network / social media in a business context. In: Kevin O’Sullivan, 5th
International Conference on Intellectual Capital, Knowledge Management & Organisational
Learning. New York, New York Institute of Technology, 9-10 October 2008
- SMET, Pascal, LIETEN, Ingrid, Conceptnota Mediawijsheid. Brussel, 10 mei 2012, 44p.