De Commissie ter bescherming van de persoonlijke ... · DE COMMISSIE TER BESCHERMING . 335 1....
Transcript of De Commissie ter bescherming van de persoonlijke ... · DE COMMISSIE TER BESCHERMING . 335 1....
DE COMMISSIE TER BESCHERMING 333
De Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het Toezichtscomite opgericht hij de
Kruispunthank : taakverdeling mJ)A. de sector' van de sociale zekerheid
door
•K. Van Bulck Medewerkster algemeen: bestuur
bij de Kruispuntbarik van de sociale zekerheid
DE COMMISSIE TER BESCHERMING . 335
1. Inleiding
De Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (hierna genoemd CBPL) bedoeld ih hoofdstuk VII van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna genoemd WBPL) heeft een belangrijke controle- en inter-pretatietaak i.v.m. de regelen m.b.t. de bescherming van de persoonlijke levenssfeer t.a.v. de verwerking van persoonsgegevens. Deze regels liggen vervat in de WBPL en een aantal bijzondere wetten, zoals de Rijksregisterwet, de Wet op het consumentenkrediet en de Kruispuntbankwet.
Ook aan het Toezichtscomité opgericht bij de Kruispuntbank worden door deze laatste wet een aantal opdrachten toevertrouwd met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector van de sociale zekerheid.
De CBPL en het Toezichtscomité hebben aldus op het eerste gezicht gedeeltelijk overlappende bevoegdheden. Zowel in de Kruispuntbankwet als in het Reglement van Orde van de CBPL wordt evenwel een duidelijke taakverdeling vastgelegd. Deze taakverdeling moet enerzijds ervoor zorgen dat onnodig dubbel werk en bevoegdheidsconflicten worden vermeden, maar anderzijds waarborgen dat de algemene beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer eenvormig worden toegepast in alle maatschappelijke sectoren.
De bespreking van de rol van de CBPL binnen de sector van de sociale zekerheid kan dan ook niet zinvol geschieden zonder de situering van de rol van het Toezichtscomité.
In wat volgt wordt eerst de samenstelling van de CBPL en het Toezichtscomité beschreven en de personele banden tussen beide organen. Daarna wordt een overzicht geboden van de vóórnaamste bevoegdheden van de CBPL en het Toezichtscomité. Tenslotte worden de algemene samenwërkingsprincipes tussen beide organen, zoals ze liggen vervat in de Kruispuntbankwet, uiteengezet, en toegepast op de overlappende bevoegdheden.
2. Samenstelling van de CBPL en het Toezichtscomité, en personele banden tussen beide organan
2.1. Samenstelling van de CBPL
De CBPL bestaat enerzijds uit leden aangewezen door het Parlement en anderzijds uit leden van rechtswege (art. 23 e.v. WBPL).
336 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - TWEEDE TRIMESTER 1993
Meer bepaald worden acht effectievededen en acht plaatsvervangende leden om beurten aangewezen door de Kamer en door de Senaat voor een hernieuwbare periode van zes jaar. Daarbij dient ervoor te worden gezorgd dat binnen de schoot van de CBPL een evenwicht bestaat tussen de verschillende sociaal-economische groepen, èn dat de taaipariteit wordt gerespecteerd. De voorzitter en minstens één plaatsvervangend lid dienen magistraten te zijn. Zowel onder de effectieve als onder de plaatsvervangende leden dient er minstens één informaticus te zijn, evenals één jurist, één persoon met beroepservaring inzake het beheer van persoonsgegevens in de private sector en één persoon met dergelijke beroepservaring in de publieke sector.
De leden van rechtswege zijn afgevaardigden uit de bijzondere toezichtscomi-tés, zoals datgene opgericht bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Ieder toezichtscomité heeft maximum twee vertegenwoordigers in de CBPL. Welke leden van de toezichtscomités tevens in de CBPL zetelen, wordt bepaald overeenkomstig de wet die het betrokken toezichtscomité instelt.
2.2. Samenstelling van het Toezichtscomité opgericht bij de Kruispuntbank
Het Toezichtscomité bestaat uit elf leden (art. 37 e.v. Kruispuntbankwet) : de voorzitter, vijf effectieve en vijf plaatsvervangende leden. Zij worden allen door het Parlement benoemd (om de beurt door de Kamer en door de Senaat) voor een hernieuwbare periode van zes jaar. Het Toezichtscomité is als volgt samengesteld : vier juristen, vier informaticadeskundigen en twee geneeskundigen, waarbij de ene helft telkens behoort tot de effectieve leden en de andere helft tot de plaatsvervangende. Behalve de leden kunnen nog een aantal andere personen met raadgevende stem aan de vergaderingen deelnemen, zoals bijvoorbeeld de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van de Kruispuntbank (art. 45 Kruispuntbankwet).
2.3. Personele banden tussen de CBPL en het Toezichtscomité
Enerzijds behoren de voorzitter en één lid van het Toezichtscomité van rechtswege tot de CBPL (art. 44 Kruispuntbankwet). Anderzijds kan een lid van de CBPL dat geen lid is van het Toezichtscomité, de vergaderingen van het Toezichtscomité met raadgevende stem bijwonen (art. 45, tweede lid Kruispuntbankwet). Het CBPL maakt van deze laatste mogelijkheid gebruik via de persoon van haar Voorzitter.
w
-53
3. Bevoegdheden van de CBPL
3.1. Algemene betrokkenheid bij de toepassing van de grondbeginselen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
De CBPL kan, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van de regering, de wetgevende kamers, de gemeenschaps- of gewestexecutieven, de gemeenschaps- of gewestraden of van een bijzonder toezichtscomité, adviezen of aanbevelingen uit-
DE COMMISSIE TER BESCHERMING . 337
vaardigen omtrent iedere aangelegenheid die betrekking heeft op de toepassing van de grondbeginselen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zowel in het kader van de WBPL als van andere wetten die bepalingen bevatten inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer t.o.v. de verwerking van persoonsgegevens (art. 29 en 30 WBPL).
De CBPL kan bovendien beslissen om de wachttermijn tussen 2 aanvragen tot kennisname van gegevens in te korten (art. 10, § 2, tweede lid).
3.2. Algemeen toezicht op de naleving van de wet door de houders van bestanden
De CBPL ontvangt de voörafgaandelijke aangiften die houders van bestanden moeten verrichten m.b.t. geautomatiseerde verwerkingen, en kan m.b.t. dergelijke verwerkingen bijkomende informatie opvragen (art. 17 WBPL). De verkregen aangiften worden door de CBPL bijgehouden in een openbaar register (art. 18 WBPL).
Indien de CBPL meent dat een manueel bestand een mogelijke schending van de persoonlijke levenssfeer inhoudt, kan zij ook hieromtrent informatie inwinnen (art. 19 WBPL).
De CBPL beschikt bij het uitvoeren van haar taken over uitgebreide onderzoek-bevoegdheden (art. 32 § 1 WBPL). Zo kan zij, eventueel bijgestaan door deskundigen, onderzoeken ter plaatse verrichten, de mededeling eisen van elk nuttig document en alle plaatsen bezoeken waarvan zij rederlij kerwijze kan vermoeden dat er persoonsgegevens worden verwerkt.
Zoals reeds vermeld, kan de CBPL uit eigen beweging of op verzoek van een aantal instanties aanbevelingen richten tot houders van bestanden omtrent iedere aangelegenheid die betrekking heeft op de toepassing van de grondbeginselen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (art. 30 WBPL).
De CBPL moet in principe bij het parket aangifte doen van misdrijven waarvan zij kennis heeft en kan ieder geschil m.b.t. de toepassing van de WPBL en haar uitvoeringsbesluiten voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg (art. 32, § 2, eerste üd, en § 3 WBPL).
3.3. Bijzondere opdrachten i.v.m. de uitoefening van het recht op kennisname en verbetering door een gegevenssubject
Zoals reeds aangegeven in de bijdrage van de heer W. Verbist, wordt het recht op kennisname of verbetering t.o.v. verwerkingen beheerd door de veiligheidsdiensten of de gerechtelijke pf administratieve politie uitgeoefend door bemiddeling van de
338 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - TWEEDE TRIMESTER 1993
CBPL (art. 13 WBPL). In dat geval deelt de commissie aan het gegevenssubject niet de verwerkte of verbeterde gegevens mee, maar enkel het feit dat de nodige verificaties werden verricht.
3.4. Behandeling van klachten
Zoals eveneens reeds vermeld in de bijdrage van de heer W. Verbist, behandelt de CBPL klachten die betrekking hebben op schendingen van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer t.o.v, de gegevensverwerking (art. 31 WBPL). Voor de modaliteiten van deze klachtenbehandeling wordt verwezen naar de tekst van W. Verbist.
Er weze aan herinnerd dat de mogelijkheid tot indienen van klachten bij de GBPL geen enkele afbreuk doet aan het vorderingsrecht voor de gewone rechtbanken.
3.5. Jaarverslag
Elk jaar stelt de CBPL een activiteitenverslag op ten behoeve van het Parlement (art. 32, § 2, tweede lid WBPL).
3.6. Bevoegdheden in het kader van bijzondere weiten
In bepaalde wetten, zoals de Kruispuntbank- of Rijksregisterwet, wordt voorzien dat de CBPL voorafgaandelijk advies dient te verstrekken m.b.t. bepaalde uitvoeringsmaatregelen (zie bijvoorbeeld art. 20, § 1, 1 ° Kruispuntbank wet).
4. Bevoegdheden van het Toezichtscomité
4.1. Algemene betrokkenheid, met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bij de toepassing van de Kruispuntbankwet
Met het oog op de bescherming van de* persoonlijke levenssfeer, kan het Toezichtscomité, uit eigen beweging of op verzoek, aanbevelingen formuleren m.b.t. de uitvoering en de naleving van de Kruispuntbankwet en haar uitvoeringsmaatregelen. Het kan bovendien, met dezelfde doelstelling, bijdragen tot de oplossing van principiële problemen en geschillen betreffende de toepassing van de Kruispuntbankwet en haar uitvoeringsmaatregelen. Indien het Toezichtscomité niet binnen de vastgestelde termijn op de hoogte wordt gesteld van het gevolg dat aan haar beslissingen of aanbevelingen werd gegeven, kan het deze publiek maken (art. 51 Kruispuntbankwet).
DE COMMISSIE TER BESCHERMING . 339
Op aanvraag kan het Toezichtscomité daarenboven adviezen verstrekken. Ineen aantal gevallen wordt een voorafgaand advies van het Toezichtscomité overigens uitdrukkelijk door de Kruispuntbankwet vereist, zoals voor de doorgave van statistisch basismateriaal en steekproeven aan onderzoeksinstellingen of de aanstelling van bepaalde Veiligheidsconsulenten (art. 5, derde lid en art. 24 Kruispuntbankwet).
4.2. Algemeen toezicht op de naleving van de Kruispuntbankwet
Het Toezichtscomité dient met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer erop toe te zien dat de bepalingen van de Kruispuntbankwet worden nageleefd door de Kruispuntbank, door de instellingen van sociale zekerheid en, in het algemeen, door alle personen die voor de toepassing van de sociale zekerheid omgaan met gegevens van persoonlijke aard (art. 46, eerste lid, 1° Kruispuntbankwet).
De leden van het Toezichtscomité beschikken, individueel of collegiaal, over ruime onderzoeksbevoegdheden, die hetzij op aanvraag, hetzij uit eigen beweging door het comité kunnen worden uitgeoefend. Zo zijn de leden van het Toezichtscomité bij de uitvoering van hun opdrachten gerechtigd kennis te nemen van alle informatie en documenten gebruikt voor sociale zekerheidsdoeleinden, hebben ze vrije toegang tot alle lokalen waar vermoedelijk aktiviteiten worden verricht i.v.m. de toepassing van de sociale zekerheid (art. 47 Kruispuntbankwet) en is elke persoon of instantie die tussenkomt bij de toepassing van de sociale zekerheid ertoe gehouden aan het Toezichtscomité alle gevraagde inlichtingen te verstrekken (art. 48 Kruispuntbankwet), zonder zich te kunnen beroepen op de vrijwaring van het (medisch) beroepsgeheim (art. 28 Kruispuntbankwet). Het Toezichtscomité kan bij haar aktiviteiten beroep doen op sociale inspecteurs met uitgebreide controlebevoegdheden (1) en op deskundigen.
De voorzitter bezit de mogelijkheid om geschillen, die het Toezichtscomité niet kan oplossen of waarvoor de betrokkenen geen bevredigende oplossing voorstellen, aanhangig te maken bij de arbeidsgerechten (art. 52 Kruispuntbankwet).
Het Toezichtscomité houdt tenslotte meer specifiek toezicht op het gebruik van steekproeven overgemaakt door de Kruispuntbank aan derden voor doeleinden van sociaal onderzoek (art. 5, derde lid Kruispuntbankwet) en op het feit öf de veiligheidsconsulenten van de instellingen van sociale zekerheid en van de Kruispuntbank een voortdurende passende vorming genieten en hun werkzaamheden op gecoördineerde wijze uitvoeren; zo nodig neemt ze in dat verband de nodige maatregelen (art. 46, eerste lid, 8° Kruispuntbankwet).
340 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID — TWEEDE TRIMESTER 1993
4.3. Het verlenen van machtiging tot mededeling van sociale persoonsgegevens
De mededeling van sociale persoongegevens door instellingen Van sociale zekerheid aan andere instanties, binnen of buiten het netwerk, vereist in principe een machtiging van het Toezichtscomité (art. 15 Kruispuntbankwet). Deze machtigingen worden beschreven in het kennissysteem dat uitvoerig wordt geschetst in de bijdrage van de heer E . Quintin.
4.4. ' Behandeling van klachten
Het Toezichtscomité behandelt klachten m.b.t. de schending van de rechtsregels waarover het controle uitoefent. Iedere persoon, en in het bijzonder elk personeelslid van een instelling van sociale zekerheid, kan zich, zonder dat hij hiervoor vooraf toestemming nodig heeft, tot het Toezichtscomité wenden om feiten of toestanden mee te delen die een optreden van het Toezichtscomité nodig maken of om nuttige suggesties te doen. Behoudens uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene mag de naam van een aanklager niet bekend worden gemaakt (art. 49 Kruispuntbankwet).
4.5. Jaarverslag
E l k jaar stelt het Toezichtscomité een omstandig aktiviteitenverslag op ten behoeve van het Parlement, de Regering en het Beheerscomité van de Kruispuntbank, dat door iedere belanghebbende persoon kan worden geraadpleegd of verkregen (art. 46, 9° Kruispuntbankwet).
5. Algemene principes van samenwerking tussen de C B P L en het Toezichtscomité
De C B P L heeft een algemene bevoegdheid op het vlak van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer t .o.v. de verwerking van persoonsgegevens. De bevoegdheden van het Toezichtscomité situeren zich daarentegen op een specifiek domein, met name dat van de sociale zekerheid.
Het ligt in de bedoeling van de wetgever dat de C B P L en het Toezichtscomité niet naast mekaar zouden functioneren, maar dat hun werkzaamheden zouden worden gecoördineerd. De Voorzitter en het l id van het Toezichtscomité die in de C B P L zetelen, worden door de wetgever trouwens uitdrukkelijk met deze coördinat ie taak belast (art. 44, tweede l id Kruispuntbankwet).
De samenwerkingsprincipes kunnen als volgt worden samengevat.
DE COMMISSIE TER BESCHERMING . 341
5.7. Informatieplicht van het Toezichtscomité t.a.v. de CBPL
Het Toezichtscomité moet de CBPL onverwijld in kennis stellen van iedere aanvraag om advies, van ieder verzoek en van iedere klacht die bij haar wordt ingediend. Bovendien moet het Toezichtscomité ieder advies, iedere aanbeveling en iedere beslissing dié van haar uitgaat, systematisch overmaken aan de CBPL (art. 44, derde en vierde hd Kruispuntbankwet).
5.2. Evocatierecht van de CBPL t.a.v. adviezen, aanbevelingen of beslissingen van het Toezichtscomité
De CBPL beschikt over de mogelijkheid om een evocatierecht uit te oefenen t.a.v. adviezen, aanbevelingen of beslissingen van het Toezichtscomité (art. 44, vijfde en zesde lid Kruispuntbankwet). Dit betekent dat de CBPL het recht heeft om de adviezen, aanbevelingen en beslissingen van het Toezichtscomité te wijzigen of te vervangen indien zij van oordeel is dat de algemene beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werden geschonden of dat de eenvormigheid van de toepassing ervan in het gedrang werd gebracht. De CBPL moet in dit geval binnen de 15 dagen (te rekenen vanaf de ontvangst van het advies, de aanbeveling of de beslissing) laten weten dat zij van deze mogelijkheid wenst gebruik te maken. De vervangende of wijzigende beslissing dient te worden genomen binnen de 30 dagen (vanaf de ontvangst van het advies, de aanbeveling of de beslissing). De Commissie kan deze termijn eventueel eenmaal verlengen met ten hoogste 30 dagen. Zolang de termijn voor het uitoefenen van het evocatierecht niet verstreken is, is het advies, de aanbeveling of de beslissing van het Toezichtscomité niet definitief en mag er niet betekend worden.
Om het definitief worden van de adviezen, aanbevelingen of beslissingen van het Toezichtscomité niet nodeloos te vertragen, bepaalt artikel 17 van het Reglement van Orde van de CBPL dat de adviezen, aanbevelingen en beslissingen van het Toezichtscomité ambtshalve op de (eerstvolgende, KVB) agenda van de CBPL worden geplaatst en dat de CBPL geacht wordt haar evocatierecht niet uit te oefenen indien geen der leden het woord vraagt omtrent deze punten!
Concreet is een advies, aanbeveling of beslissing van het Toezichtscomité aldus definitief indien — het op de agenda van de CBPL werd geplaatst en geen enkel lid het woord heeft
gevraagd m.b.t. dat punt, of — de CBPL binnen de 15 dagen na de ontvangst ervan niet heeft laten weten dat
zij haar evocatierecht wenst uit te oefenen, of — zij binnen de 30 (verlengbaar tot 60) dagen na de ontvangst ervan geen wijzigen
de of vervangende beslissing heeft genomen (art. 44, zevende lid Kruispuntbankwet).
342 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - TWEEDE TRIMESTER 1993
Indien de C B P L haar evocatierecht uitoefent en een advies, aanbeveling of beslissing van het Toezichtscomité wijzigt of vervangt, brengt zij het Toezichtscomite hiervan uiteraard op de hoogte (art. 19 Reglement van Orde van de C B P L ) .
Het evocatierecht van de C B P L mag niet worden gelijkgesteld met een beroepsprocedure. De Commissie behandelt de zaak immers niet opnieuw ten gronde, maar toetst enkel o f de algemene beginselen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werden nageleefd. Indien de Commissie bijkomende informatie of onderzoeken wenst, zal zij zich dan ook in principe wénden tot de voorzitter van het Toezichtscomité. Slechts wanneer ernstige en bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen, kan de C B P L haar verslaggever opdragen bijkomende onderzoeken uit te voeren (art. 18 Reglement van Orde C B P L ) .
5.3. Het Toezichtscomité kan de CBPL om advies vragen
Het Toezichtscomité kan aan de C B P L vragen voorleggen i . v .m . de toepassing van de algemene beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (art. 44, laatste l id Kruispuntbankwet en art. 29, § 1 W B P L ) .
Wanneer het advies wordt gevraagd met de bedoeling een geschil te kunnen beslechten, dan is deze werkwijze vergelijkbaar met de techniek van de prejudiciële vraag, waarbij een rechtbank die met een probleem wordt geconfronteerd waarmee zij onvoldoende vertrouwd is, hierover de rechtbank consulteert die specifiek voor deze materie bevoegd is.
6. Concrete taakverdeling tussen de C B P L en het Toezichtscomité m.b.t. eventueel overlappende bevoegdheden
6.1. Het houden van een openbaar register
De W B P L legt aan alle houders van een bestand de verplichting op om aan de C B P L voorafgaandelijk aangifte te doen van iedere geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (art. 17 W B P L ) . De C B P L houdt een openbaar register bij van deze aangiften (art. 18 W B P L ) .
Ar t ike l 20 W B P L bepaalt evenwel dat «indien door o f krachtens een wet wordt voorzien in een specifiek systeem van machtigingen of aangiften van verwerkingen van gegevens, dat voorziet in het ter beschikking stellen van een bijzonder toezichtscomité van de inlichtingen (...) (die moeten worden aangegeven, K V B ) en in het inschrijven in een openbaar register van deze inlichtingen, geacht wordt aan de (...) (aangifteplicht, K V B ) te zijn voldaan wanneer het geheel van deze informatie op permanente wijze ter beschikking wordt gehouden van de C B P L » .
DE COMMISSIE TER BESCHERMING 343
In de bijdrage van de heer E. Quintin werd uiteengezet dat de Kruispuntbank bezig is niet de uitwerking van een kennissysteem dat zou kunnen voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 20 WBPL wat betreft de verwerkingen van de instellingen van sociale zekerheid die worden aangewend voor de toepassing van de sociale zekerheid. Indien de instellingen bereid zijn dit kennissysteem voldoende snel (lees : tegen uiterlijk 1 december 1994) op te vullen met voldoende informatie, zijn ze voor hun verwerkingen verricht met het oog op de toepassing van de sociale zekerheid verlost van de aangifteplicht t.a.v. de CBPL. Voor de andere verwerkingen (zoals bijvoorbeeld verwerkingen voor het intern personeelsbeheer) blijft de aangifteplicht evenwel bestaan.
6.2. Behandelen van klachten
Wanneer een persoon van oordeel is dat zijn persoonlijke levenssfeer wérd geschonden bij de gegevensverwerking in het kader van de sociale zekerheid, waar kan hij dan klacht neerleggen : bij het Tóezichtscomité of bij de CBPL ?
Iri feite heeft het geen enkel belang of men zich tot het Tóezichtscomité dan wel tot de CBPL wendt. Aangezien de voorgelegde klacht betrekking heeft op de sector van de sociale zekerheid, dient zij strikt genomen te worden ingediend bij het Tóezichtscomité. Het Tóezichtscomité is weliswaar volgens de hogervermelde principes verplicht om de CBPL hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen. Richt de klager zich echter rechtstreeks tot de CBPL, dan zal ze de klacht onmiddellijk ter behandeling doorsturen naar het Tóezichtscomité (art. 48, tweede lid Kruispuntbankwet; art. 16 Reglement van Orde van de CBPL).
Het eigenlijke onderzoek van de klacht wordt dus steeds door het Tóezichtscomité uitgevoerd. Is het onderzoek beëindigd, dan dient het Tóezichtscomité zijn informatieplicht na te leven t.a.v. de CBPL en beschikt de CBPL over de mogelijkheid om haar evocatierecht uit te oefenen.
Het Tóezichtscomité stelt de betrokkene uiteindelijk op de hoogte van de beslissing die inzake zijn klacht werd genomen (art. 50 Kruispuntbankwet).
6.3. Verstrekken van adviezen
Zowel het Tóezichtscomité als de CBPL hebben de bevoegdheid adviezen te verstrekken inzake aangelegenheden die betrekking hebben op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
In de gevallen waarbij een adviesaanvraag wettelijk verplicht is, bepalen de betrokken wetsbepalingen steeds duidelijk bij welk orgaan deze aanvraag moet worden ingediend.
344 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID — TWEEDE TRIMESTER 1993
In de andere gevallen, kan de betrokkene kiezen. Indien de adviesaanvraag evenwel betrekking heeft op de bepalingen van de Kruispuntbankwet, zal deze steeds worden behandeld door het Toezichtscomité. Wordt de aanvraag ingediend bij de CBPL, dan zal de CBPL deze onmiddellijk doorzenden naar het Toezichtscomité (art. 48, tweede lid Kruispuntbankwet en art. 16 Reglement van Orde van dé CBPL).
Wordt een aanvraag ingediend bij het Toezichtscomité, dient het ook hier zijn informatieplicht t.a.v. de CBPL na te komen en beschikt de CBPL over haar evocatierecht.
6.4. Formuleren van aanbevelingen
Het Toezichtscomité kan aanbevelingen formuleren m.b.t. de toepassing van de Kruispuntbankwet en haar uitvoeringsbesluiten (art. 46, eerste lid, 2° Kruispuntbankwet). De CBPL kan meer in het algemeen aanbevelingen formuleren m.b.t. de toepassing van de grondbeginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Het Toezichtscomité moet de CBPL in kennis stellen van iedere aanbeveling die het formuleert, waarna de CBPL desgevallend haar evocatierecht kan uitoefenen.
K. Van BuBck
DE COMMISSIE TER BESCHERMING 345
N o t e n
k ! *• II 0 v I
1. Zie hoofdstuk VII, afdeling I van de Kruispuntbankwet.