De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst...

178
De Bloemkoolwijk een getto? Onderzoek naar de kwaliteit van de bloemkoolwijken in Nederland Patricia Eenink november 2007

Transcript of De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst...

Page 1: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto?

Onderzoek naar de kwaliteit van de bloemkoolwijken in Nederland

Patricia Eenink

november 2007

Page 2: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Colofon: Omslag: Google Maps, 2007

Page 3: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto?

Onderzoek naar de kwaliteit van de bloemkoolwijken in Nederland

Master Thesis -

Patricia Eenink

Onder begeleiding van:

Prof. dr. R. van Kempen

november 2007

Universiteit Utrecht

Faculteit Geowetenschappen

Stadsgeografie

Page 4: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Woord vooraf Voor u ligt mijn onderzoek naar de bloemkoolwijken van Nederland. Waarschijnlijk is de eerste vraag die u zich stelt; wat zijn dat voor een wijken? Om precies te zijn is de bloemkoolwijk een type woonwijk met een woonervenstructuur, gebouwd in de jaren ’70-’85. Het is ook het type wijk waarin ik ben opgegroeid, namelijk De Leyens te Zoetermeer.

De opzet van mijn onderzoek is ontstaan uit nieuwsgierigheid. Ik vroeg mij af wat er van de wijk waaruit ik op mijn 15e levensjaar ben verhuisd was overgebleven. Zou het nog steeds een leefbare, veilige en kinderrijke buurt zijn waarin iedereen op het woonerf elkaar kent en waar je elkaar in het winkelcentrum of op het schoolplein tegenkomt? Of zou de buurt in de loop der jaren achteruit zijn gegaan en zal het in de toekomst misschien wel tot herstructureringswijk benoemd kunnen worden?

Toen ik mij in het onderwerp ging verdiepen, kwamen er steeds meer berichten tot mij die het tegendeel van een leefbare wijk zouden doen bewijzen. In kranten en tijdschriften over de ruimtelijke ordening staan steeds vaker koppen als ““Bloemkoolwijken: de nieuwe getto’s”, “De bloemkoolwijk een getto? Echt wel!” en “Woonerfwijken; keer het tij nu het nog kan”. Blijkbaar was ik niet de enige die nadacht over de toekomst van deze laatnaoorlogse woonwijken. Aangezien mijn eigen beeld van de bloemkoolwijk een andere was, wilde ik hier verder op ingaan en de wijk zélf onderzoeken op basis van buurtvervaltheorieën en statistisch materiaal. Voor u ligt het eindresultaat van dit onderzoek. Ik ben dank verschuldigd aan een aantal personen die indirect een bijdrage hebben geleverd aan mijn onderzoek. Allereerst wil ik mijn begeleider Ronald van Kempen zeer hartelijk danken. Ten eerste voor zijn enthousiasme voor mijn onderwerp en de vrijheid die hij mij hierin gaf. Daarnaast heeft hij mij tijdens onze gesprekken altijd van opbouwende kritiek voorzien en heeft hij de geruststellende gedachte meegegeven dat niemand zonder kritiek een goed eindresultaat kan afleveren. Ik ben dan ook zeer content dat hij mijn begeleider was en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Ten tweede ben ik mijn dank verschuldigd aan het Ministerie van VROM en met name mijn begeleider daar, Arjen Verweij. Het onderzoek was niet mogelijk geweest zonder dat ik daar mijn onderzoeksstage mocht lopen en zij mij de mogelijkheid boden om gebruik te maken van de databestanden. Ook Arjen wil ik hartelijk danken voor zijn inspirerende begeleiding. De overige medewerkers van de afdeling ‘Strategie en Kennis’ mogen hierbij niet vergeten worden. Hun warme opname van mij en de gezelligheid hebben het onderzoekstraject – naast het aanleveren van informatie – dubbel zo leuk gemaakt. Tenslotte gaat mijn dank uit naar mijn lieve ouders, broer, vriend en vrienden voor hun steun en geloof in mij. Ik wens u veel leesplezier! Patricia Eenink Utrecht / Den Haag, 2007

De Bloemkoolwijk een getto?

Page 5: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1. Aanleiding......................................................................................................................5 1.2. Relevantie en doelstelling..............................................................................................5 1.3. Hoofdvraag en deelvragen.............................................................................................6 1.4. Opbouw van het rapport ................................................................................................6

Hoofdstuk 2: Buurtverval

2.1. Inleiding.........................................................................................................................9 2.2. Wat is buurtverval? .....................................................................................................10

2.2.1. Fysiek verval .....................................................................................................10 2.2.2. Sociaal verval....................................................................................................11 2.2.3. Economisch verval............................................................................................13

2.3. Hoe ontstaat buurtverval? ............................................................................................13 2.3.1. Fysieke wijkstructuur en buurtverval................................................................13

2.3.1.1.Gebouwde omgeving ..................................................................................13 2.3.1.2.Ruimtelijke structuur en stromingen met betrekking tot deze ruimtelijke structuur en leefbaarheid ..........................................................15 2.3.1.3.Van fysieke naar sociale wijkstructuur .......................................................17

2.3.2. Sociale wijkstructuur en buurtverval ...............................................................18 2.3.2.1.Wat is van invloed op de bevolkingssamenstelling in een buurt? .............19 2.3.2.2.Wat voor invloed heeft de bevolkingssamenstelling op buurtverval? .......21

2.3.3. Wederzijdse beïnvloeding fysiek en sociaal – de vervalspiralen van Prak en Priemus.........................................................................................................26

2.4. Conclusie .....................................................................................................................29

Hoofdstuk 3: Methodologie 3.1. Inleiding.......................................................................................................................33 3.2. Methodische karakterisering van het onderzoek .........................................................33 3.3. Populatie/steekproef ....................................................................................................36 3.4. Beschrijving en verantwoording van het onderzoeksinstrument.................................36 3.5. Materiaalverzameling ..................................................................................................36 3.6. Verwerking en preparatie van de gegevens .................................................................37 3.7. Beschrijving en verantwoording van de analysebeslissingen......................................37

Hoofdstuk 4: Wat voor wijk is de bloemkoolwijk?

4.1. Inleiding.......................................................................................................................39 4.2. Ruimtelijke opzet bloemkoolwijk................................................................................39 4.3. Achterliggende filosofie bouw bloemkoolwijk ...........................................................41 4.4. Overeenkomsten filosofie bloemkoolwijk met de wijkgedachte en New Urbanism ..43 4.5. Conclusie .....................................................................................................................44

De Bloemkoolwijk een getto? 3

Page 6: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 5: Fysieke structuur bloemkoolwijk 5.1. Inleiding.......................................................................................................................47 5.2. Ruimtelijke structuur ...................................................................................................47 5.3. Gebouwde omgeving ..................................................................................................49 5.4. Conclusie .....................................................................................................................53

Hoofdstuk 6: Sociale structuur bloemkoolwijk

6.1. Inleiding.......................................................................................................................57 6.2. Woningvoorraad en bevolkingssamenstelling.............................................................58 6.3. Bevolkingssamenstelling in de bloemkoolwijk ...........................................................58

6.3.1. (Relatieve) depreciatie in de bloemkoolwijk? ..................................................59 6.3.2. Filtering? ...........................................................................................................65 6.3.3. Bevolkingssamenstelling en leefbaarheid.........................................................74

6.4. Conclusie .....................................................................................................................79 Hoofdstuk 7: Problemen in de bloemkoolwijk

7.1. Inleiding.......................................................................................................................83 7.2. Mate van fysieke verval...............................................................................................83 7.3. Mate van sociaal verval ...............................................................................................91 7.4. Conclusie .....................................................................................................................99

Hoofdstuk 8: Beleving woon- en leefsituatie bewoners bloemkoolwijk

8.1. Inleiding.....................................................................................................................103 8.2. Kwaliteit wijk door de ogen van de bewoners...........................................................103 8.3. Verhuispreferentie .....................................................................................................105 8.4. Conclusie ...................................................................................................................107

Hoofdstuk 9: Conclusie ........................................................................................................111 Samenvatting .........................................................................................................................117 Bibliografie ............................................................................................................................123 Bijlagen ..................................................................................................................................127

De Bloemkoolwijk een getto? 4

Page 7: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding Aan zogenaamde “bloemkoolwijken” – ook wel laatnaoorlogse woonwijken uit de jaren ’70-’85 met een woonervenstructuur - wordt de afgelopen tijd steeds meer aandacht besteed. Met name omdat in het kader van het huidige overheidsbeleid - met betrekking tot de stedelijke herstructurering - de probleemwijken hoog op de agenda staan en er soms wordt gesuggereerd dat ook de laatnaoorlogse bloemkoolwijken in de problemen zullen raken. Vanuit diverse hoeken (SEV, onderzoeks- en adviesbureaus, woningcorporaties en gemeenten) worden de bloemkoolwijken genoemd als de mogelijke herstructureringswijken van de toekomst. “Veel gemeenten en woningcorporaties geven aan een steeds grotere inspanning te moeten leveren om deze wijken binnenboord te houden als gevolg van leegstand, verloedering van woonerven en moeilijk beheersbare situaties” (Van der Steeg e.a., 2006, p.5). Tevens wordt door verschillende partijen die op enigerlei wijze zijn betrokken bij de laatnaoorlogse woonwijken aangegeven, dat de laatnaoorlogse wijk onder druk zal komen te staan bij een ontspannende woningmarkt (Van der Steeg e.a., 2006, p.5). Dit zou betekenen, dat de bloemkoolwijk minder in trek zou zijn. Echter het tegendeel blijkt, doordat keer op keer uit woningmarktonderzoek blijkt dat laatnaoorlogse suburbane woonmilieus zeer gewild zijn (Van der Steeg e.a., 2006, p.6).

Ondanks dat overheerst de alarmerende berichtgeving omtrent de bloemkoolwijk. In de krant wordt de bloemkoolwijk “het nieuwe getto” van Nederland genoemd (Cornelisse, 2007; Liukku, 2007), omdat deskundigen een toename van de verloedering in dit soort wijken voorzien. Bewoners geven aan dat mensen met geld wegtrekken naar andere wijken, waardoor de buurt steeds minder kapitaalkrachtig wordt. Tevens zouden nieuwe bewoners de ‘boel’ niet meer zo grondig onderhouden als de oude bewoners, wat tot fysieke verloedering zou kunnen leiden (Liukku, 2007). 1.2 Relevantie en doelstelling Uit buurtvervaltheorieën blijkt inderdaad dat onder andere slecht onderhoud van woning en buurt en het wegtrekken van kapitaalkrachtigen, factoren zijn die buurtverval kunnen veroorzaken. Zouden de critici dan gelijk hebben en raakt de bloemkoolwijk in verval? In ieder geval zijn er genoeg aanleidingen om over de toekomstperspectieven van de bloemkoolwijk na te denken. Het is van belang om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de bloemkoolwijk, zodat - indien nodig - op tijd ingespeeld kan worden op mogelijke problemen in dit type wijk. De doelstelling van dit onderzoek is dan ook om inzicht te verschaffen in wat de daadwerkelijke kwaliteit van de bloemkoolwijk is en om te bepalen of de pessimistische toekomstperspectieven terecht zijn of niet. De hoofdvraag in dit onderzoek luidt dan ook: In hoeverre kan de kwaliteit van de bloemkoolwijk gekarakteriseerd worden en kan worden bepaald of bloemkoolwijken in de toekomst in de problemen zullen raken of niet? Indien het ernaar uitziet dat de bloemkoolwijken inderdaad in de problemen zullen raken en zullen vervallen, is het belangrijk om dit tijdig te onderkennen. Er kunnen dan voor dit type wijk preventieve maatregelen worden ingezet, vóórdat het daadwerkelijk

De Bloemkoolwijk een getto? 5

Page 8: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

mis gaat en ingrijpen te laat is. Als uit de uitkomst van dit onderzoek blijkt dat het toekomstbeeld minder dramatisch is dan de critici voorspellen, dan is het belangrijk om de negatieve aandacht van de bloemkoolwijk af te leiden. Door de negatieve berichtgeving wordt de wijk namelijk een stempel opgedrukt waar mensen naar gaan handelen. Of dit stempel – of stigmatisering - terecht is of niet doet er dan niet toe, omdat volgens de ‘self-fulfilling prophecy’ theorie dit alsnog zou kunnen resulteren in een negatieve spiraal. 1.3 Hoofdvraag en deelvragen Om de hoofdvraag te beantwoorden is een aantal deelvragen opgesteld. Deze luiden als volgt: 1: Wat is buurtverval en welke indicatoren zijn hierbij belangrijk? 2: Hoe ontstaat buurtverval en welke factoren zijn hierop van invloed? 3: Hoe kan de bloemkoolwijk getypeerd worden? 4: Hoe scoort de bloemkoolwijk op de indicatoren voor buurtverval en de factoren die op buurtverval van invloed zijn; en wat zegt dit over de huidige de kwaliteit van de bloemkoolwijk? 5: Wat is de toekomstige kwaliteit van de bloemkoolwijk en waar wordt dit door bepaald? 1.4 Opbouw van het rapport Zoals gezegd is de doelstelling van dit onderzoek de daadwerkelijke kwaliteit van de bloemkoolwijken achterhalen en te kijken of dit type wijk in de toekomst in de problemen zal raken of niet. Om antwoord op deze vraag te geven is het onderzoek in twee delen gesplitst; een theoretisch kader en een empirische onderzoek. Het theoretisch kader (hoofdstuk 2), bestaat uit een literatuurstudie naar buurtverval. Om te achterhalen of de bloemkoolwijk in verval raakt, is het namelijk van belang om allereerst te achterhalen wat buurtverval is en welke indicatoren onder buurtverval vallen. Vervolgens is het belangrijk om te weten te komen hoe buurtverval ontstaat. Dit wordt gedaan door buurtvervaltheorieën en afzonderlijke factoren die van invloed zijn op buurtverval te behandelen. Om vervolgens de kwaliteit van de bloemkoolwijk te bepalen en te kijken of dit type wijk in de problemen zal raken of niet, wordt - nadat uit de literatuurstudie bekend is wat buurtverval is en hoe het ontstaat - in het empirische gedeelte van dit onderzoek gekeken hoe de bloemkoolwijk scoort op de indicatoren voor buurtverval en de factoren die hierop van invloed zijn. Voordat dit wordt gedaan zal in hoofdstuk 4 allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit en met welke achterliggende gedachte is de bloemkoolwijk gebouwd. Daarna zal aan de hand van de hoofdstukken 5, 6, 7 en 8 de kwaliteit van de bloemkoolwijk worden bepaald. Dit wordt gedaan door ten eerste te kijken hoe de bloemkoolwijk scoort op de factoren die van invloed zijn op buurtverval. Zo wordt in hoofdstuk 5 naar de fysieke structuur gekeken en in hoofdstuk 6 naar de sociale structuur. Ten tweede wordt in hoofdstuk 7 op de buurtvervalindicatoren ingegaan door te kijken naar de problemen in de bloemkoolwijk. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8

De Bloemkoolwijk een getto? 6

Page 9: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

gekeken wat de daadwerkelijke beleving van de woon- en leefsituatie van de bewoners van de bloemkoolwijk is.

De Bloemkoolwijk een getto? 7

Page 10: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 8

Page 11: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 2: Buurtverval 2.1 Inleiding Critici in de media stellen dat de bloemkoolwijk in verval raakt en ‘het nieuwe getto’ van de toekomst is. Om te bepalen of de critici gelijk hebben of niet, is het van belang om allereerst te achterhalen wat buurtverval is, zodat vervolgens bepaald kan worden of de bloemkoolwijk inderdaad vervalt. In dit hoofdstuk wordt daarom een literatuurstudie naar buurtverval gedaan. Dit hoofdstuk is opgedeeld in twee delen, namelijk wat buurtverval is en hoe buurtverval ontstaat. In paragraaf 2.2 wordt antwoord gegeven op de vraag wat buurtverval is. Hierbij wordt buurtverval opgesplitst in drie indicatoren; fysiek verval, sociaal verval en economisch verval (zie figuur 2.1). Eén voor één zullen deze indicatoren van buurtverval worden geoperationaliseerd en toegelicht. In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op hoe buurtverval ontstaat. Kortom, wat van invloed is op buurtverval. Zoals het conceptueel model (figuur 2.1) laat zien, zal de invloed van de fysieke structuur en sociale structuur op buurtverval worden behandeld. Dit wordt gedaan aan de hand van een omschrijving van een aantal algemene theorieën over buurtverval en verbanden tussen deze factoren en buurtverval. Er is voor gekozen om enkel de fysieke en sociale structuur van de wijk en de invloed hiervan op buurtverval te beschrijven, omdat hier in de literatuur de nadruk op wordt gelegd en de economische kant van de wijk nauwelijks aan bod komt. Figuur 2.1: Conceptueel model

Fysieke wijkstructuur: • Ruimtelijke structuur • Gebouwde omgeving

BUURTVERVAL: • Fysiek verval • Sociaal verval • Economisch verval Sociale wijkstructuur:

• Sociaal-economische positie • Etniciteit • Huishoudenssamenstelling • Leeftijd

De Bloemkoolwijk een getto? 9

Page 12: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

2.2 Wat is buurtverval? Als er over buurtverval wordt gesproken, dan betekent dit dat de leefbaarheid in de buurt achteruit gaat. In de literatuur over buurtverval wordt ook vaak gesproken over de invloed van bepaalde factoren op de leefbaarheid in de buurt, waarbij een negatieve invloed op de leefbaarheid buurtverval betekent. Een verminderde leefbaarheid en buurtverval zullen in dit onderzoek dan ook aan elkaar gelijk gesteld worden. Zoals het conceptueel model (figuur 2.1) aangeeft kan buurtverval zich op drie terreinen manifesteren; op fysiek, sociaal en economisch gebied. In deze paragraaf zullen deze drie indicatoren voor buurtverval één voor één worden toegelicht. 2.2.1 Fysiek verval Bij fysiek verval gaat het om een proces van verval dat betrekking heeft op de woningvoorraad en/of de woonomgeving (Brouwer en Willems-Schreuder, 2002; Ouwehand e.a., 2006). Er wordt van een dalende kwaliteit van de woningvoorraad gesproken als er fysieke problemen ontstaan bij de woningen die het gevolg zijn van bijvoorbeeld de constructie of gebruikte materialen bij de bouw. Door het gebruik van slecht bouwmateriaal kan in de loop der jaren bijvoorbeeld betonrot ontstaan. Dit is een vorm van objectief fysiek verval, omdat het verval direct meetbaar is. Daarnaast kan fysiek verval ook subjectief gemeten worden. Het gaat hierbij om de perceptie van de bewoners over de woning en de woonomgeving. Een voorbeeld van subjectief fysiek verval is, wanneer de woningen niet meer aan de huidige eisen van de bewoners voldoen. Een voorbeeld hiervan is dat de woning in de loop der tijd als te klein wordt ervaren (Ouwehand e.a., 2006, p.14; Bolt en Van Kempen, 2003, p.4-5).

Een dalende kwaliteit van de woonomgeving uit zich onder andere in steeds meer vervuilde en slecht onderhouden openbare ruimten. Daarnaast komt een slechter wordend aanbod van voorzieningen in de omgeving niet ten goede aan de fysieke kwaliteit van de wijk (Bolt en Van Kempen, 2003, p.4-5). Hiermee worden onder andere voorzieningen zoals winkels bedoeld, maar bijvoorbeeld ook groen, parkeermogelijkheden en speelgelegenheden voor kinderen. Deze kunnen namelijk door de ontwikkelingen in de loop der jaren niet meer voldoen aan de huidige eisen die de bewoners aan deze voorzieningen stellen. Een dalende kwaliteit van de woonomgeving kan veroorzaakt worden door vormen van fysieke overlast. Zo zijn het bekladden van muren en gebouwen, het vernielen van openbaar meubilair zoals bus- of tramhokjes en telefooncellen of het voorkomen van rommel op straat, vormen van fysieke overlast die de kwaliteit van de woonomgeving omlaag brengt. Daarnaast kan fysiek verval zich ook nog op andere manieren uiten. Zo kan er in een buurt sprake zijn van geluidsoverlast, verkeersoverlast of overlast van stank, stof of vuil (Ministerie van VROM, 2004, p.36). Al deze vormen van overlast zijn vormen van subjectief verval van de buurt, omdat het om de perceptie van bewoners gaat. Zij ervaren óf en in welke máte de overlast in de loop der jaren is toegenomen en de buurt daardoor in verval raakt.

Kortom, fysiek verval - als één van de indicatoren van buurtverval – kan zich op verschillende manieren uiten. Zo kan de kwaliteit van de woningvoorraad en de woonomgeving in de loop der jaren achteruit gaan en uit fysiek verval zich in een toenemende mate van overlast.

De Bloemkoolwijk een getto? 10

Page 13: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

2.2.2 Sociaal verval Sociaal verval heeft geen betrekking op de gebouwde omgeving, maar op de bewoners in deze omgeving. Ook sociaal verval kan zich op verschillende manieren manifesteren. Ten eerste kan er in een buurt sprake zijn van sociale overlast. Sociale overlast kan zich voordoen als overlast door jongeren, omwonenden of directe buren (Ministerie van VROM, 2004, p.36). Daarnaast zijn criminaliteit en vandalisme ook aspecten van sociaal verval. Criminaliteit en vandalisme uiten zich onder andere in overvallen, inbraken, vernielingen en graffiti (Bolt en Van Kempen, 2003, p.5). De zojuist genoemde kenmerken van fysiek verval - zoals vernieling van openbaar meubilair en bekladding van muren en gebouwen - zijn dus ook een vorm van sociaal verval. De handeling (vandalisme) is een vorm van asociaal gedrag (sociaal verval) en het gevolg (het vernielde meubilair en de bekladde muren) is een vorm van fysiek verval. Deze genoemde vormen van sociale overlast leiden bij de bewoners in de wijk vaak tot gevoelens van onveiligheid. Er is dan ook een sterk verband aangetoond tussen bijvoorbeeld criminaliteit en onveiligheidsgevoelens (Ministerie van VROM, 2004, p.36). Deze gevoelens van onveiligheid zijn naast sociale overlast ook een belangrijk aspect van buurtverval (Brouwer en Willems-Schreuder, 2002, p.18). In de literatuur wordt een verminderde leefbaarheid (buurtverval) dan ook vaak in één adem genoemd met onveiligheid. Als er over vormen van sociale overlast en onveiligheidsgevoelens als gevolg van criminaliteit van bewoners in een buurt wordt gesproken, dan gaat het om een subjectieve benadering, namelijk de perceptie van sociale overlast en onveiligheid door buurtbewoners. De perceptie van overlast en onveiligheid zijn minstens een even belangrijk, of nog wel een belangrijkere indicator voor buurtverval dan objectieve onveiligheid, bijvoorbeeld in de vorm van criminaliteitscijfers. Leefbaarheid is namelijk een subjectief begrip en de beleving van leefbaarheid door de bewoners is daarvoor bepalend (Van Gemerden en Staats, 2006, p.5). Sociale cohesie Er is naast de verschillende vormen van sociale overlast en onveiligheidsgevoelens nog een belangrijk derde aspect dat sociaal verval aangeeft en nog niet is benoemd. Het gaat hier om de sociale cohesie binnen een buurt en specifiek gezegd om een dalende sociale cohesie. In de literatuur wordt de aanwezigheid van sociale cohesie namelijk vaak als een essentiële voorwaarde gezien voor een leefbare buurt (Wittebrood, 2007, p.11). Hieruit afgeleid, betekent een gebrek aan sociale cohesie dat er sprake is van een negatieve invloed op de leefbaarheid. Dit wordt ook wel als (sociaal) buurtverval gezien.

Het begrip sociale cohesie wordt gedefinieerd als “de interne bindingskracht van een sociaal systeem” (Schuyt, 1997, p.18 in: Bolt en Torrance, 2005, p.15). Zo’n sociaal systeem kan zich op verschillende niveaus manifesteren (zoals familie, vereniging en samenleving) en uit zich op verschillende schaalniveaus (internationaal, nationaal, regionaal of lokaal) (Bolt en Van Kempen, 2003). In de context van de wijken wordt sociale cohesie vaak geoperationaliseerd in termen van de sociale kwaliteit van relaties met buurtgenoten, het zich thuis voelen in de buurt en de gehechtheid aan de buurt (Ouwehand e.a., 2006, p.16). Naar aanleiding hiervan betekent een gebrek aan sociale cohesie weinig onderlinge contacten tussen buurtbewoners, waardoor men elkaar nauwelijks kent en er weinig sprake is van saamhorigheid. Bij weinig sociale cohesie in een buurt, bestaat de kans op een gebrek

De Bloemkoolwijk een getto? 11

Page 14: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

aan sociale controle. Sociale controle wordt als een instrument gezien om de buurt leefbaar te houden (Janowitz, 1975 in: Wittebrood, 2007, p.19), doordat op informele wijze buurtbewoners een oogje in het zeil houden en ingrijpen wanneer dat nodig is. Door deze sociale controle wordt bijvoorbeeld de jeugd terecht gewezen op baldadigheden of wordt de politie ingeschakeld als er iets verdachts gebeurt. Op deze manier wordt de buurt veilig gehouden (Bursik, 1988; Bursik en Grasmisck, 1993; Bellair, 2000; Coleman, 1990; Putnam, 1993 in: Wittebrood, 2007, p.19-20).

De sociale cohesie en de informele sociale controle die hieruit voortvloeit wordt in de literatuur ook wel aangeduid met de term ‘collective efficacy’ (collectieve zelfredzaamheid) (Sampson en Groves, 1989 in; Wittebrood, 2007, p.20). Als er door een gebrek aan sociale cohesie weinig sprake is van sociale controle in een buurt, zou dit daarom kunnen leiden tot verloedering en criminaliteit (Maas- de Waal, 2002 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.17). Het is belangrijk te vermelden dat een gebrek aan sociale cohesie en hierdoor een gebrek aan sociale controle niet automatisch leidt tot problemen in een buurt. Over het algemeen genomen is enkel de kans hierop groter. Daarnaast wil dit overigens ook niet zeggen dat veel sociale cohesie automatisch leidt tot een betere leefbaarheid in een buurt. Aan de ene kant hebben individuen wel behoefte om ‘soort bij soort’ te wonen wat een gevoel van veiligheid, herkenning en steun geeft (Engelsdorp Gastelaars en Vijgen, 1991 in: Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.18) en wat over het algemeen ten gunste komt aan de leefbaarheid van de buurt. Maar aan de andere kant kan een sterke sociale cohesie ook averechts werken, waarbij teveel sociale cohesie juist tot problemen in een buurt kan leiden (De Hart, 2002, Blokland-Potters, 1998 in: Wittebrood, 2007, p.19). Een jeugdbende in een wijk is hier een voorbeeld van (Schuyt, 1997 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.20). Binnen zo’n groep is sprake van een sterke sociale cohesie, maar de buurt profiteert hier niet van. De buurt kan nadelen ondervinden van de sterke sociale cohesie tussen de individuele buurtbewoners (bendeleden), zoals vandalisme en criminaliteit. Daarnaast kan sterke sociale cohesie tot sociale uitsluiting leiden (Bolt en Van Kempen, 2003, p.20). Sociale uitsluiting kan zich voordoen tussen individuen, maar ook tussen groepen. Door middel van onzichtbare grenzen worden bepaalde mensen niet toegelaten tot een hechte sociale groep. Dit kan tot conflicten leiden en over het algemeen tot een minder prettige leefomgeving (Vranken, 2001). Kader 2.1 geeft hier een voorbeeld van. Kader 2.1: Sociale uitsluiting door een (te) sterke sociale cohesie Een voorbeeld van een buurt waar een sterke mate van sociale cohesie aanwezig is, maar waar de leefbaarheid toch te wensen overlaat, is de Haagse wijk Duindorp. Deze wijk bestaat uit een homogene bevolkingssamenstelling (‘soort bij soort’) waarbij de bewoners overwegend blank zijn en een lage sociaal-economische positie hebben. De sociale cohesie in deze wijk is zeer sterk, maar daarmee is de wijk nog niet leefbaar. Het omgekeerde is juist zichbaart, want mede dankzij de sterke sociale cohesie worden nieuwkomers in de buurt gezien als buitenstaanders. Ze worden buitengesloten en - indien ze niet in de groep passen - ‘weggepest’

De Bloemkoolwijk een getto? 12

Page 15: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

2.2.3 Economisch verval Buurtverval kan zich ook op economisch gebied uiten. Als er over economisch verval wordt gesproken, dan betekent dit dat het voorzieningenaanbod in de loop der jaren niet meer goed aansluit op de behoefte. Een slecht aanbod van voorzieningen is al bij fysiek verval aan de orde gekomen. Maar in de zin van economisch verval gaat het respectievelijk om een slecht aanbod van functionele voorzieningen zoals scholen en winkels die het draagvlak niet meer halen (Brouwer en Willems-Schreuder, 2002, p.23; Spit en Zoete, 2002). In dit onderzoek zal verder niet op economisch verval worden ingegaan, omdat het bij buurtvervaltheorieën voornamelijk gaat om vormen van fysiek en sociaal verval. 2.3 Hoe ontstaat buurtverval? Nu antwoord is gegeven op de vraag wat buurtverval is en hoe het zich uit, wordt ingegaan op de vraag hoe het ontstaat en welke factoren ervoor zorgen dat buurtverval in gang wordt gezet. Er zijn vele theorieën die aangeven hoe buurtverval ontstaat, waarbij sommige theorieën de fysieke structuur van een wijk als oorzaak aanwijzen voor buurtverval en andere de sociale structuur van een wijk (zie figuur 2.1). Deze paragraaf gaat in op de invloed die uitgaat van de fysieke en sociale structuur op buurtverval. In paragraaf 2.3.1 komt de invloed van de fysieke structuur op buurtverval aan bod en vervolgens wordt in paragraaf 2.3.2 de invloed van de sociale structuur besproken.

De fysieke en sociale structuur van de wijk zijn van invloed op de leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval, maar daarnaast genereert buurtverval ook verdergaand buurtverval. Er is namelijk sprake van een wederzijdse beïnvloeding tussen de indicatoren voor buurtverval. Fysiek buurtverval kan leiden tot sociaal buurtverval en andersom. Indien er sprake is van zo’n wederzijdse beïnvloeding, bevindt een wijk zich in een neerwaartse spiraal. In de paragraaf 2.3.3 worden aan de hand van het model van Prak en Priemus de vervalspiralen toegelicht. 2.3.1 Fysieke wijkstructuur en buurtverval In deze deelparagraaf wordt de invloed van de fysieke structuur van een wijk op buurtverval behandeld. Deze deelparagraaf bestaat uit vier onderdelen. Dit zijn de de gebouwde omgeving, de ruimtelijke structuur en de stromingen met betrekking tot deze structuur en leefbaarheid en tenslotte de overgang naar de volgende deelparagraaf over de sociale wijkstructuur. 2.3.1.1 Gebouwde omgeving Naast de ruimtelijke structuur is de gebouwde omgeving een tweede aspect van de fysieke wijkstructuur die van invloed is op buurtverval. Binnen de gebouwde omgeving valt een onderscheid te maken in type bouwstijl, beheer en onderhoud en voorzieningen.

De Bloemkoolwijk een getto? 13

Page 16: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bouwstijl Het type bouwstijl handelt over hoe de gebouwde omgeving is vormgegeven. Concreet wordt hiermee bedoeld wat voor type woningen in de wijk staan. Er kan een onderscheid gemaakt worden in eengezins- of meergezinswoningen. De Amerikaanse onderzoeker – en tevens architect en stedenontwerper - Oscar Newman gaat in op het effect van de gebouwde omgeving op de leefbaarheid en buurtverval. Hij is in 1972 bekend geworden met zijn concept over ‘defensible spaces’. Newman heeft onderzocht wat voor effect de gebouwde omgeving heeft op criminaliteit (sociaal buurtverval) en is tot de conclusie gekomen dat criminaliteit bestreden kan worden door het stedelijke ontwerp (Ley, 1974). Anonieme publieke ruimten – zoals portieken, gangen, trappenhuizen en liften in vroegnaoorlogse hoogbouwflats - zijn vaak onoverzichtelijk en er is in deze ruimten vaak geen sprake van sociale controle waardoor criminaliteit zich daar kan ontpoppen (Newman, 1997; Newman, 1972 in: Van Beckhoven e.a., 2006, p.7; Van der Horst e.a., 2001, p.3; Newman, 1972 in: Van Dorst, 2005, p.82-83; Wittebrood e.a., 2007, p.10).

De gebouwde omgeving is dus van invloed op criminaliteit en de veiligheid binnen een buurt, maar de gebouwde omgeving (bouwstijl) oefent daarnaast ook invloed uit op de sociale cohesie binnen een buurt. Zo zouden volgens Blauw (1986) eengezinswoningen meer contacten genereren, omdat de architectuur meer contacten uitlokt dan bij flats het geval is (Blauw, 1986 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.22). Flatgebouwen kenmerken zich juist door anonieme bewoning waarbij de bewoners elkaar nauwelijks kennen (Van Gemerden en Staats, 2006, p.11). Zoals in de vorige paragraaf over buurtverval (paragraaf 2.2.2 sociaal verval) is beschreven, betekenen goede onderlinge contacten (sociale relaties) een goede sociale cohesie in de buurt, wat bevorderlijk is voor de leefbaarheid. Een goede sociale cohesie betekent namelijk sociale controle en daardoor minder kans op overlast en criminaliteit. Beheer en onderhoud Naast de gebouwde omgeving op zichzelf, is het beheer van de gebouwde omgeving ook van cruciaal belang wanneer het gaat om buurtverval. Leegstaande woningen of winkels vormen zwakke plekken waar volgens Taylor (1987) verval begint. Ongebruikte omgevingen worden al spoedig ingenomen door de straat wat betekent dat lege panden vaak vol graffiti worden gespoten en worden ingenomen door daklozen, drugsdealers of drugsgebruikers (Van Gemerden en Staats, 2006, p.17). Volgens de ‘broken window’ theorie van Wilson en Kelling (1982) zouden zulke met graffiti besmeurde panden met rommel en gebroken ruiten weer criminaliteit aantrekken, waardoor een neerwaartse spiraal in gang wordt gezet (Taylor, 1987 in: Van Gemerden en Staats, 2006, p.11-12; Van Beckhoven e.a., 2006, p.12). Daarentegen zou van een goed onderhouden woonomgeving een preventieve werking uitgaan tegen wangedrag en criminaliteit. Het zou namelijk onuitgesproken signalen uitstoten die aangeven dat daar mensen wonen die opkomen voor hun omgeving. Dit zou voor criminelen de doorslag kunnen geven om een delict niet uit te voeren, of elders (Taylor, 1987 in: Van Gemerden en Staats, 2006, p.11-12). Kortom, het onderhoud en beheer van de gebouwde omgeving is van invloed op buurtverval.

Tevens is het onderhoud van de woning van invloed op buurtverval. Indien een woning niet goed wordt onderhouden, zou dit ten koste gaan van de kwaliteit van de woning en is daarmee van invloed op fysiek buurtverval. Een aspect dat van invloed is op het onderhoud, is de samenstelling van de woningvoorraad. Met de samenstelling van de woningvoorraad wordt de verhouding tussen huur- en koopwoningen bedoeld.

De Bloemkoolwijk een getto? 14

Page 17: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Over het algemeen is bekend dat woningen beter worden onderhouden als ze in bezit van de bewoners zijn. Als de woningen in eigen bezit zijn, wordt er meer geïnvesteerd in de kwaliteit. Indien woningen niet in eigen bezit zijn, zullen de bewoners minder snel in de woning investeren (Prak en Piemus, 1985, p.2). Daarentegen investeert de woningcorporatie wel, maar die voert slechts het hoogstnoodzakelijke onderhoud uit. Voorzieningen Een ander belangrijk fysiek aspect in de wijk dat invloed uitoefent op de leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval, zijn de voorzieningen in de buurt. In paragraaf 2.2 - waarin aan de hand van indicatoren is omschreven wat buurtverval is – is een slechter wordend aanbod van voorzieningen als indicator voor (fysiek) buurtverval aangegeven. Het gaat er hierbij niet alleen om dat fysieke voorzieningen in kwaliteit achteruit gaan (door ouderdom bijvoorbeeld), maar ook dat ze niet meer voldoen aan de vraag is een vorm van fysiek verval.

Er wordt in de literatuur aangegeven dat voorzieningen de onderlinge contacten tussen buurtbewoners beïnvloeden. Indien er een goed aanbod van voorzieningen in de buurt aanwezig is waar de bewoners gebruik van maken, is de kans groter dat men elkaar ontmoet dan wanneer er weinig of geen voorzieningen zijn. Door deze sociale contacten wordt het gemeenschapsgevoel en dus de leefbaarheid vergroot (Fischer, 1982 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.22; Flap en Völker, 2006 in: Wittebrood e.a., 2007, p.19). 2.3.1.2 Ruimtelijke structuur en stromingen met betrekking tot deze ruimtelijke structuur en leefbaarheid Als het over de ruimtelijke structuur van een wijk gaat, dan wordt hier de mate van overzichtelijkheid en toegankelijkheid mee bedoeld. Hierbij vergroten een slechte overzichtelijkheid en een goede toegankelijkheid de kans op buurtverval. Een onoverzichtelijke woonwijk biedt namelijk minder mogelijkheid voor sociale controle wat criminaliteit en gevoelens van onveiligheid kan bevorderen. Daarnaast maakt een goed fysiek toegankelijke wijk de mogelijkheden voor criminelen groter om hun doel te bereiken (Van Gemerden en Staats, 2006). Zo kunnen ze in een wijk met veel uitvalswegen makkelijker toeslaan en vluchten.

Ondanks deze onderzochte verbanden, is er volgens Talen (1999) een gebrek aan onderzoek naar de invloed van het algehele buurtontwerp op buurtverval (Bolt en Van Kempen, 2003, p.23). Opvallend aan de verbanden tussen de fysieke structuur en de leefbaarheid – en in negatieve zin buurtverval – is dat deze vrijwel allemaal onderzocht zijn door onderzoekers rond de jaren zeventig / tachtig van de vorige eeuw. De jaren zeventig kenmerken een ommekeer in het denken over woonwijken. Uit de literatuur blijkt dat vanaf de jaren zeventig onderzoekers en stedenbouwkundigen zich steeds meer zijn gaan richten op de leefbaarheid van buurten. Ze zijn van mening dat er een verband bestaat tussen de fysieke wijkstructuur en leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval. Het is interessant om deze gedachten aan te halen, mede omdat de bloemkoolwijk uit deze zelfde periode stamt en er daardoor vele overeenkomsten zichtbaar zijn tussen het gedachtegoed uit de jaren zeventig en de filosofie achter de bouw van de bloemkoolwijk. Het gedachtegoed uit de jaren zeventig zal in deze paragraaf worden behandeld. In hoofdstuk 4 – waarin de bloemkoolwijk wordt beschreven – zal de

De Bloemkoolwijk een getto? 15

Page 18: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

filosofie achter de bouw van de bloemkoolwijken worden besproken, waarbij de overeenkomsten duidelijk zullen worden. De wetenschappers en stedenbouwkundigen uit de jaren zeventig waren van mening dat de leefbaarheid in de buurt beïnvloed werd door de fysieke structuur van de wijk. Dit gedachtegoed uit de jaren zeventig is uitgemond in de stroming die New Urbanism wordt genoemd (Van Dorst, 2005, p.83). De vrouw die in de wetenschappelijke literatuur vaak genoemd wordt als de pionier van dit gedachtegoed en in principe grondlegger van de stroming van het New Urbanism is, is de Amerikaan Jane Jacobs. In 1961 schreef zij het boek “The Death and Life of Great American Cities”. In het kort komt haar betoog er op neer dat de levendigheid van de straat van cruciale betekenis is voor de leefbaarheid en het verval van de buurt. Monofunctionele buurten en buurten met een lage bebouwingsdichtheid zouden funest zijn voor de leefbaarheid. Het zou leiden tot lege straten en trottoirs, waardoor de sociale controle in de buurt verdwijnt. Een gebrek aan sociale controle leidt vaak tot een gebrek aan sociale veiligheid en dit zou volgens haar de aanzet zijn tot verval. Om het leven op straat te stimuleren pleit ze voor menging van functies als wonen, werken en voorzieningen en is ze van mening dat kleine in plaats van grote bouwblokken en een concentratie van mensen ervoor kunnen zorgen dat een buurt het goed blijft doen (Bolt en Van Kempen, 2003, p.17; Van Dorst, 2005, p.81-83). New Urbanism New Urbanism is een stroming binnen de (Amerikaanse) geografie uit de beginjaren tachtig en bouwt voort op Jane Jacobs. Door middel van de fysieke structuur van een wijk tracht het de sociale contacten tussen buurtbewoners te stimuleren, wat ten goede komt aan de leefbaarheid in een buurt. De stroming van het New Urbanism heeft daarom het streven om een gemeenschap binnen de buurt te creëren (Talen, 1999 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.22; Van Beckhoven e.a., 2006, p.7). Een gemeenschap is een vorm van ‘community’ waarbij sprake is van veel sociale relaties tussen individuen (Pahl, 1991).

Volgens de New Urbanisten kan de vorming van zo’n gemeenschap dus tot stand worden gebracht door de stedenbouwkundige structuur. Ze trachten volledig zelfvoorzienende steden, dorpen en buurten te plannen. Hierbij hebben ze kernen met eigen voorzieningen voor wonen, werken en recreatie voor ogen. Kortom, hele steden, maar dan op kleinschalig niveau. Door zulke kleinschalige en overzichtelijke buurten met duidelijke grens en met een centrum met hoge dichtheden en veel winkels, zouden face-to-face contacten gestimuleerd worden (Talen, 1999 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.22). Naast een centrum met voorzieningen zouden ontmoetingen gestimuleerd worden door de ontwikkeling van ook andere ontmoetingsruimten, zoals parken en andere vormen van openbare ruimten – bijvoorbeeld gemeenschapscentra. Dit zou tevens de identificatie met de wijk bevorderen. Daarnaast hebben straten volgens de New Urbanisten ook een sociale functie en zouden ze niet alleen voor verkeer bestemd moeten zijn. Voetgangersverkeer zou daarom de ruimte moeten krijgen. Tenslotte is het mengen van functies van belang omdat dit het autogebruik zou afremmen. Het mixen van verschillende woningtypen in een wijk bevordert tevens onderlinge sociale contacten tussen verschillende sociale klassen (Talen, 1999 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.22)

In het kort staan de New Urbanisten dus voor het mengen van functies op kleinschalig niveau om ontmoetingen te stimuleren, waarbij het creëren van een

De Bloemkoolwijk een getto? 16

Page 19: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

gemeenschap het doel is. Dit zou de sociale controle en veiligheid bevorderen wat de algehele leefbaarheid in de buurt ten goede komt en buurtverval tegengaat. De wijkgedachte Naast dat het principe van het New Urbanism voortkomt uit het gedachtegoed van Jane Jacobs (Van Dorst, 2005, p.83), zie ik veel overeenkomsten met de zogenaamde wijkgedachte uit de jaren vijftig. De wijkgedachte is een gedachtegoed die het gemeenschapsleven en de sociale cohesie door middel van de ruimtelijke structuur tracht te beïnvloeden.

Er zou in die tijd sprake zijn van sociale verbrokkeling en ‘massificatie’ van de samenleving. Dit zou vervreemding en isolement van bewoners in de hand werken, waardoor bewoners tevens niet meer aan hun buurt of wijk gebonden zouden zijn. De oorzaak van deze trend zou volgens de grondlegger van de wijkgedachte – de Amerikaanse socioloog en planoloog Perry – de stad zijn die volgens hem onoverzichtelijk en chaotisch van aard is (Doevendans en Stolzenburg, 1988; Blom e.a., 2004; Damen, 2002). De oplossing tégen het sociale isolement en vóór het vormen van een ‘gemeenschap’ zag men dan ook in het aanpassen van deze fysiek ruimtelijke structuur van de stad. Deze moest overzichtelijk worden door middel van een structurele orde met duidelijk begrensde ‘neighbourhoods’. Dit zou een gevoel van geborgenheid en gemeenschapsleven teweeg brengen (Damen, 2002). Ook moesten de woonwijken verkeersveiligheid waarborgen door het autoverkeer te scheiden van het wonen. In deze veilige en rustige woonmilieus zouden dan rondom een gemeenschapscentrum een gemeenschapsleven tot bloei komen (Van der Cammen en De Klerk, 2003, p.193).

Daarnaast zou de wijk als integratiekader moeten dienen. In die periode was dit een nieuw gedachtegoed. Men wilde hechte wijk- en buurtgemeenschappen creëren met een heterogeen karakter van de bevolking. Dit zou de integratie tussen verschillende bevolkingsgroepen moeten bevorderen. Het principe van een sociale mix om de integratie tussen bevolkingsgroepen te stimuleren is in die periode nieuw en is tegenwoordig ook nog actueel (WRR, 2005, p.32-33).

De wijkgedachte als sociaalruimtelijk concept is in die tijd echter niet goed van de grond gekomen. De bloeiperiode is kort en duurde slechts tot halverwege de jaren vijftig (WRR, 2005, p.32-33). Toch is men nooit helemaal van het gedachtegoed afgestapt, want zoals duidelijk is geworden, is vanaf de jaren zeventig weer aandacht gekomen voor de zogenaamde ‘maakbare samenleving’ waarin door de fysieke ruimtelijke structuur van een wijk sociale processen worden beïnvloed. 2.3.1.3 Van fysieke naar sociale wijkstructuur In de wetenschappelijke wereld bestaat discussie over wat van invloed is op de leefbaarheid in de wijk en hoe buurtverval ontstaat. Sommige wetenschappers hangen de deterministische stromingen aan en zijn van mening dat de fysieke structuur van een wijk van invloed is op de leefbaarheid en buurtverval. Zo is de meest recente uiting van deze deterministische stroming – het New Urbanism – nog vaak een geliefde benaderingswijze van de buurt. Eén van de wetenschappers die zich richt op het idee dat de fysieke structuur van de wijk – de ruimtelijke opzet – van invloed is op de leefbaarheid en buurtverval, is Blokland-Potters. Zo legt recentelijk onderzoek van Blokland-Potters om de leefbaarheid in buurten te verbeteren, de nadruk op het stimuleren van onderlinge contacten door de ruimtelijke structuur van een wijk aan te

De Bloemkoolwijk een getto? 17

Page 20: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

pakken. Door de openbare ruimte zo te creëren dat mensen elkaar vanzelfsprekend herhaald ontmoeten, zou dit de onderlinge contacten tussen buurtbewoners stimuleren en ten goede komen aan de leefbaarheid in de buurt (RMO, 2005) en daarmee buurtverval tegengaan. Maar naast deze wetenschappers zijn er ook een hoop sceptici die niet geloven in deze zogenaamde ‘maakbare samenleving’. Het New Urbanism wordt regelmatig bekritiseerd als niet toepasbaar, onrealistisch en te deterministisch (Southworth, 2003). Er is eigenlijk geen eenduidig antwoord te geven op de vraag hoe buurtverval ontstaat, door de fysieke of sociale structuur? Naar mijn mening hebben beide invalshoeken zowel sterke als zwakke punten en sluit het één het ander niet uit. Zowel de fysieke als de sociale structuur zijn van invloed op leefbaarheid en buurtverval. Uit veel theorieën blijkt ook dat de fysieke en sociale structuur onderling sterk met elkaar verweven zijn. In deze literatuurstudie naar buurtverval worden daarom ook beide invalshoeken beschreven. In deze paragraaf 2.3.1 is de invloed van de fysieke structuur op buurtverval besproken. In de volgende paragraaf 2.3.2 wordt de invloed van de sociale structuur op buurtverval behandeld. Maar naast dat fysiek en sociaal van invloed zijn op de leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval, zijn ze ook onderling van invloed op elkaar. Zo oefent de fysieke structuur van een wijk ook invloed uit op de sociale structuur. De samenstelling van de woningvoorraad is namelijk – naast dat het direct van invloed is op de leefbaarheid en buurtverval – van invloed op de bevolkingssamenstelling in de buurt (sociale structuur). Bepaalde woningen trekken namelijk bepaalde bewoners aan. Zo worden buurten met kwalitatief slechte woningen of waar met name sociale huurwoningen staan – indien er geen sprake is van scheefheid op de woningmarkt – bewoond door mensen met een lage sociaal-economische positie. Dit is vervolgens weer van invloed op verval. Hoe het verband tussen (onder andere) de sociaal-economische positie en buurtverval in elkaar zit zal - zoals aangegeven - in de volgende paragraaf worden behandeld. In paragraaf 2.3.3. wordt verder ingegaan op de onderlinge invloed tussen de fysieke structuur, sociale structuur en buurtverval, aan de hand van de theorie van Prak en Priemus. 2.3.2 Sociale wijkstructuur en buurtverval In deze tweede deelparagraaf wordt ingegaan op de invloed die de sociale structuur uitoefent op buurtverval. Als het om de sociale structuur van de wijk gaat, dan worden hiermee de bewoners van de wijk bedoeld, ook wel aangeduid als de bevolkingssamenstelling binnen de wijk. In de literatuur wordt aangegeven dat het risico op leefbaarheidsproblemen in een wijk wordt vergroot indien de bevolkingssamenstelling in de buurt homogeen van aard is. Op dit verband tussen de bevolkingssamenstelling en de leefbaarheid in de buurt wordt in paragraaf 2.3.2.2 ingegaan. Maar allereerst wordt in paragraaf 2.3.2.1 behandeld wat van invloed is op de samenstelling van de bevolking en dus wat voor oorzaak aan een homogene bevolkingssamenstelling ten grondslag ligt. Maar leefbaarheidsproblemen in een buurt ontstaan niet alleen door de kenmerken van de bevolkingssamenstelling zelf. Ook als de bevolkingssamenstelling in een buurt wijzigt, is dit van invloed op de leefbaarheid (Stichting Atlas voor Gemeenten, 2006, p.17).

De Bloemkoolwijk een getto? 18

Page 21: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

2.3.2.1 Wat is van invloed op de bevolkingssamenstelling in een buurt? Zoals is aangegeven wordt een eenzijdige bevolkingssamenstelling vaak als oorzaak gezien van buurtverval. Dit is ook het geval in de huidige probleemwijken van Nederland. De probleemwijken zijn met name vroegnaoorlogse flatwijken uit de jaren zestig (RARO, 1990; Ministerie van VROM, 1997). In deze wijken wonen – indien er geen sprake is van scheefheid op de woningmarkt - voornamelijk mensen met een zwakke sociaal-economische positie, die vaak als aanleiding wordt gezien van problemen in deze wijken (zie paragraaf 2.3.2.2). De oorzaak van de concentratie van dit type bewoners wordt vaak gezocht in de eenzijdige woningvoorraad. De woningvoorraad van de probleemwijken is vrij homogeen van aard en bestaat voornamelijk uit (sociale)huurwoningen. De Nota Stedelijke Vernieuwing (1997) die de problemen in deze wijken wil oplossen, tracht dit dan ook te doen door middel van herstructurering van de fysieke woningvoorraad. Door de woningvoorraad in deze wijken heterogener te maken tracht de overheid een minder homogene bevolkingssamenstelling te creëren (Ministerie van VROM, 1997). Over de effectiviteit van deze aanpak bestaan veel meningsverschillen. Hier wordt verder niet op ingegaan, omdat het enige dat duidelijk gemaakt moet worden is, dat de woningvoorraad als oorzaak van een homogene bevolkingssamenstelling (met een zwakke sociaal-economische positie) wordt gezien. Hierdoor wordt een oplossing dan ook vaak in de aanpak van de woningvoorraad gezocht. In de literatuur wordt nog een ander belangrijk aspect aangegeven dat als oorzaak wordt gezien van een homogene bevolkingssamenstelling. Dit is een proces van buurtverandering. Anders dan de woningvoorraad, gaat het hier om een bevolkingssamenstelling die in de loop der jaren steeds homogener wordt, in plaats van dat het van het begin af aan (door de woningvoorraad) al homogeen van aard is. Een theorie die in de literatuur vaak wordt aangehaald als het gaat om buurtveranderingsprocessen, is de theorie van ‘filtering’. Het concept van ‘filtering’ is in 1939 geïntroduceerd door Hoyt. Kort gezegd is het idee van ‘filtering’, dat de bevolkingssamenstelling van buurten verandert van bewoners met een hogere sociaal-economische status naar bewoners met een lagere sociaal-economische status (Van Beckhoven e.a., 2006, p.8; Kullberg, 2006).

Er zijn verschillende verklaringen te geven waardoor het proces van ‘filtering’ ontstaat. Allereerst kan ‘filtering’ veroorzaakt worden door een proces dat wordt aangeduid met de term relatieve depreciatie. De gedachte hiervan is dat mensen uit een buurt verhuizen omdat woningen en woonwijken in waarde en waardering dalen. Dit kan veroorzaakt worden door het simpele feit dat woningen vanzelf oud worden en daardoor meer gebreken gaan vertonen. Vaak heeft de waardedaling echter niet direct te maken met de leeftijd en daaraan gerelateerde conditie van woningen. Vaak is er sprake van een relatieve waardedaling, ook wel relatieve depreciatie genoemd. Latere toevoegingen aan de woningvoorraad zijn in hoge mate bepalend voor de waardering van een bestaand woongebied. De kwaliteit van een nieuwbouwwijk is vaak hoger en tevens voldoet de nieuwbouw vaak meer aan de woonwens van mensen die in de loop der jaren aan verandering onderhevig is. Het begrip kwaliteit slaat hierbij niet op de bouw- of woontechnische staat, maar op de beoordeling van bewoners (Hoogvliet, 1992, p.30). Nieuwe woningen zijn in beginsel gewoon aantrekkelijker dan oude. Het wordt voor de bestaande wijk daardoor steeds moeilijker om te concurreren met de nieuwbouwwijk en het gevolg is dat bewoners van een bestaande wijk wegtrekken naar een nieuwbouwwijk. Er heeft in dit geval een

De Bloemkoolwijk een getto? 19

Page 22: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Figuur 2.2 Model van ‘filtering’-theorie

Fysiek Sociaal

Verandering sociaal-economische variabelen nieuwbouw ouderdom

Relatieve depreciatie

Mutaties / verhuizingen

Eenzijdige bewonerssamenstelling naar sociaal-economische positie

BUURTVERVAL

De Bloemkoolwijk een getto? 20

Page 23: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

proces van ‘filtering’ plaatsgevonden. Degenen die het zich kunnen veroorloven trekken weg en degenen die minder kapitaalkrachtig zijn blijven achter. Kortom, er heeft segregatie plaatsgevonden tussen bewoners met een hogere sociaal-economische positie en bewoners met een lagere sociaal-economische positie. (Hoogvliet, 1992, p.30; Kullberg, 2006, p.14, Van Beckhoven e.a., 2006, p.8) ‘Filtering’ vindt dus plaats doordat er fysieke veranderingen plaatsvinden. Er vindt waardedaling van een buurt plaats doordat of de woningvoorraad kwalitatief gezien achteruit is gegaan door veroudering, of door de komst van een nieuwbouwwijk. Het proces van ‘filtering’ kan daarentegen ook worden veroorzaakt door sociale aspecten. William Grisby (1987) heeft een model ontwikkeld dat ingaat op de sociale oorzaken van buurtverval, waarbij ook in dit geval ‘filtering’ een centrale rol speelt. In het model van Grisby wordt een veranderende bevolkingssamenstelling naar sociaal/economische positie ook aangewezen als oorzaak van buurtverval. Het proces van de verandering van bevolkingssamenstelling van bewoners met een hoge sociaal-economische positie naar bewoners met een lagere sociaal-economisch positie wordt in zijn model ‘invasion and succession’ genoemd, maar komt min of meer op hetzelfde neer als het begrip ‘filtering’. Het verschil is alleen dat ‘filtering’ wordt veroorzaakt door fysieke aspecten en ‘invasion and succession’ wordt veroorzaakt door sociale aspecten. In de theorie van Grisby wordt de nadruk gelegd op veranderingen in de sociale en economische variabelen van een huishouden. Zo kunnen sociale veranderingen – zoals het krijgen van kinderen – zorgen voor een verandering in de woonwens. Zo kan de wens ontstaan om te verhuizen van bijvoorbeeld een appartement naar een eengezinswoning. Een verandering op economisch gebied – zoals inkomensstijging of daling – kan ook verhuismobiliteit tot gevolg hebben. Doordat mensen zich aanpassen aan de veranderende woonwens vindt volgens Grisby ‘succession’ plaats, waarbij mensen met een hoge sociaal/economische positie de buurt verlaten (Van Beckhoven e.a., 2006, p.10-12; Bolt en Van Kempen, 2003, p.15; Van Kempen, 2002; Megbolugbe e.a., 1996).

Ter verduidelijking van de theorie van ‘filtering’, wordt in figuur 2.2 de ‘filtering’theorie visueel gepresenteerd, waarbij het verschil tussen fysieke en sociale oorzaken is aangegeven. Het proces van ‘filtering’ heeft zich ook in Nederland voorgedaan. In de jaren zestig en zeventig moesten de vroegnaoorlogse wijken gaan concurreren met het buitengebied waar nieuwe, duurdere en kwalitatief betere woningen werden gebouwd (Spit en Zoete, 2002). Hierdoor ontstond een trek van de meer welgestelde bewoners uit dit type wijk, waardoor de bevolkingssamenstelling steeds eenzijdiger werd. 2.3.2.2 Wat voor invloed heeft de bevolkingssamenstelling op buurtverval? Aan de hand het omschreven verband tussen de woningvoorraad en de bevolkingssamenstelling en de theorie van ‘filtering’, is nu duidelijk geworden waardoor een eenzijdige bevolkingssamenstelling wordt veroorzaakt. Zoals aan het begin van deze paragraaf over de sociale structuur van de wijk en buurtverval is aangegeven, wordt het risico op buurtverval bij een eenzijdige bevolkingssamenstelling vergroot. Hoe dit verband tussen de bevolkingssamenstelling en leefbaarheid en buurtverval zit, zal in deze deelparagraaf worden beschreven. De

De Bloemkoolwijk een getto? 21

Page 24: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

bevolkingssamenstelling wordt in drie onderdelen gesplitst: de sociaal-economische positie van de bewoners, de etniciteit en de huishoudenssamenstelling. Sociaal-economische positie en buurtverval In de academische literatuur is veel geschreven over verbanden tussen de sociaal-economische positie van bewoners en buurtverval. Uit de literatuur blijkt dat over een concentratie van sociaal-economisch zwakken meestal negatief wordt gedacht. Ook de Nederlandse overheid erkent dat een concentratie van lage inkomensgroepen een risicofactor is voor de leefbaarheid van wijken (Nota Stedelijke Vernieuwing, 1997 in: Bolt en Torrance, 2005, p.7). De relatie tussen de sociaal-economische positie en buurtverval wordt in de academische literatuur vaak deterministisch beschreven, maar het hoeft niet per definitie te betekenen dat bewoners met een zwakke sociaal-economische positie voor problemen zorgen in de wijk. De kans hierop is echter wel groter dan wanneer de bevolkingssamenstelling naar sociaal-economische positie heterogener en minder zwak van aard zou zijn. Sociaal-economisch zwakken worden gedefinieerd als mensen met een laag inkomen, langdurig werklozen en mensen met een lage opleiding (Ministerie van VROM + G4, 1996; Ministerie van VROM, 1997 in: Bolt en Torrance, 2005, p.8). Er wordt daarom soms ook wel gesproken van armoedeconcentratie. Armoedeconcentratie kan tot verschillende vormen van buurtverval leiden. Allereerst is het van invloed op de economische positie van de wijk. De problemen die een eenzijdige (sociaal-economisch zwakke) bevolkingssamenstelling teweeg zou brengen hebben te maken met het draagvlak. Zoals uit paragraaf 2.3.2.1 bleek vertrekken volgens het principe van ‘filtering’ bewoners met een hogere sociaal-economisch positie uit de wijk en ontstaat er langzaamaan een armoedeconcentratie. Hierdoor neemt de koopkracht van de wijk af. Indien de koopkracht in een wijk afneemt door vertrekkende bewoners, kunnen bepaalde voorzieningen niet voortbestaan en bestaat de kans dat ondernemers de wijk zullen verlaten of failliet gaan. Er is dan sprake van economisch verval (Spit en Zoete, 2002, p.31). Naast economisch verval kan armoedeconcentratie ook leiden tot sociaal verval in een buurt. Er kan hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen de invloed die het uitoefent op de persoonlijke situatie van de bewoners zelf en de leefbaarheid in de buurt in z’n algemeenheid (buurtverval). De invloed die armoedeconcentratie in een buurt kan hebben op de persoonlijke situatie van de bewoners wordt aangeduid met de term ‘buurteffect’. In zo’n geval dreigt voor de bewoners het gevaar van kansarmoede en sociaal isolement. De cumulatie van kansarmen in een bepaalde buurt kan namelijk van negatieve invloed zijn op de kansen en perspectieven van betrokkenen (Van Kempen en Priemus, 1999 in: Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.13-14). Zo wordt een buurt met veel kansarmen vaak gestigmatiseerd waardoor discriminatie kan plaatsvinden. Er zijn voorbeelden van werkgevers die geen werknemers aannemen omdat die in een bepaalde wijk woonachtig zijn (Bauder, 2002, Carpenter e.a., 1994 in: Deurloo e.a., 1997, p.11). Werkloosheid is dus een voorbeeld van een buurteffect dat kan optreden.

Naast dat buurteffect de persoonlijke leefsituatie van de bewoners zelf treft, is het ook van invloed op de buurt in z’n algemeenheid. Zoals hiervoor beschreven kan een buurteffect zich uiten in werkloosheid. Naarmate het langer duurt een baan te vinden, kan hier frustratie over ontstaan. In sommige gevallen zou dit kunnen leiden tot buurtverval, omdat - naarmate de tijd vordert en de bewoners steeds minder toekomstperspectieven zien - de dagelijkse activiteiten kunnen verschuiven van

De Bloemkoolwijk een getto? 22

Page 25: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

solliciteren naar overlast veroorzaken (Kramer, 2000 in: Stichting Atlas voor Gemeenten, 2006, p.28-29). Zoals uit paragraaf 2.2 bleek is overlast een vorm van buurtverval. Hierdoor wordt het negatieve imago van de bewoners – waar de stigmatisering op gebaseerd is - in zo’n buurt bevestigd, terwijl het eigenlijk een kwestie is van een self-fulfilling prophecy. Naast stigmatisering wordt het ontbreken van de middenklasse in dit soort wijken ook als een probleem gezien. De middenklasse zou als rolmodel voor de lagere klasse dienen waarbij de lagere klasse zich kan spiegelen aan de goede voorbeelden die de middenklasse geeft. Volgens Wilson (1987) zou het ontbreken van deze middenklasse resulteren in (aan de middenklasse) afwijkende normen en waarden dat zich vaak uit in asociaal gedrag, wat kan leiden tot problemen in de buurt en dus buurtverval. Doordat daarnaast de kinderen in die buurten verkeerde volwassen rolmodellen hebben, wordt het slechte gedrag van de volwassenen overgedragen en houden de afwijkende normen en waarden in die buurt stand (Crump, 2002; Wittebrood e.a., 2007, p.11). Dit wordt ook wel aangeduid als de “culture of poverty” (Lewis, 1996 in: Deurloo e.a., 1997; Bauder, 2002; Wittebrood, 2007, p.11).

Volgens deze redenering is de concentratie van armoede dan ook oorzakelijk verbonden aan problemen in de buurt die zich uit in asociaal gedrag (zie paragraaf 2.2.2 - sociaal verval). Veel academische publicaties ondersteunen deze verbinding tussen sociaal onaangepast gedrag en de concentratie van armoede in woonwijken. Hiermee werkt de academische wereld mee aan de stigmatisering van dit type bewoners (Crump, 2002 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.26). Hierdoor kan in dit soort wijken een neerwaartse spiraal ontstaan, omdat zoals eerder in de paragraaf bleek, stigmatisering kan leiden tot een self-fulfilling prophecy. Een concentratie van mensen met een sociaal-economisch zwakke positie, hoeft echter niet altijd een negatieve uitwerking op de leefbaarheid in de buurt te hebben. Een homogene bevolkingssamenstelling kan ook van positieve invloed zijn, namelijk op de sociale cohesie. Onderzoek heeft aangetoond dat een homogene bevolkingssamenstelling voor een goede leefsfeer in de buurt zorgt. Men woont het liefst met mensen van ‘dezelfde soort’ in een buurt (Engelsdorp Gastelaars en Vijgen, 1991 in: Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.18). Het aangaan van sociale contacten is namelijk één van de basisbehoeften van de mens en iedereen zal dus een woongebied prefereren met bewoners met een overeenkomstige leefstijl (Hortulanus, 1995 in: Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.18). Ter ondersteuning hiervan is uit onderzoek van het Ministerie van VROM gebleken dat men meer tevreden met de bevolkingssamenstelling in de buurt is naarmate het aandeel gelijksoortige huishoudens in de buurt groter is (Ministerie van VROM, 2004, p.32-33). Met een homogene bevolkingssamenstelling worden de sociaal-economische positie, de etniciteit en huishoudenssamenstelling bedoeld. Als het gaat om de sociaal-economische positie en etniciteit, dan zoeken met name mensen met een achterstandspositie – zoals de minder sociaal-economisch welgestelden en veelal allochtonen – steun bij elkaar, waarbij sprake is van een onderling sterke sociale cohesie (Portes en Sensenbrenner, 1993 in: Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.18). Een etnische enclave is hiervan een voorbeeld (Bolt en Van Kempen, 2003; Marcuse en Van Kempen, 2000; Portes, 1998; DeFillips, 2001; Drever, 2004). Daarnaast bevindt het persoonlijke netwerk van mensen met een lagere sociaal-economische positie zich vaak binnen de eigen buurt, omdat zij vaak minder gelegenheden hebben om relaties te onderhouden met mensen op grotere afstand. Zij hebben hiervoor vaak de middelen niet - zoals geld en kennis – en in het

De Bloemkoolwijk een getto? 23

Page 26: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

geval van werkloosheid hebben ze vaak geen contacten met mensen buiten de buurt, zoals collega’s. Zij onderhouden vrijwel al hun sociale contacten binnen de buurt, terwijl dit voor mensen met een hogere sociaal-economische positie vaak andersom het geval is (Kearns en Parkinson, 2001, p.2103). Zij hebben meer te besteden en kunnen daardoor gemakkelijker gebruik maken van betaalde transportmiddelen of multimedia als het internet (Van der Horst e.a., 2001, p.15). Etniciteit en buurtverval Naast het verband tussen een concentratie van sociaal-economisch zwakken en buurtverval, bestaat er ook een verband tussen de ruimtelijke concentratie van allochtone bevolkingsgroepen en leefbaarheidproblemen. Zowel in de publieke als politieke opinie bestaat de overtuiging dat er een causale relatie bestaat tussen de concentratie van allochtonen en een ongunstige leefsituatie in de wijken waar ze zich ruimtelijk concentreren. Deze opinie is gebaseerd op voorbeelden van Amerikaanse getto’s, die bestaan uit een ruimtelijke concentratie van Afro-Amerikanen. Deze gesegregeerde woongebieden belemmeren de kansen van de bewoners en worden gekenmerkt door een hoge mate van werkloosheid en criminaliteit (buurtverval) (Van der Laan Bouma – Doff, 2005, p.1). Het is de vraag in hoeverre dit verband tussen allochtonen en buurtverval ook in Europa en specifiek in Nederland opgaat. Sommige (Nederlandse) onderzoekers - zoals Van Kempen, Murie en Musterd - hebben hun twijfels of ons land te vergelijken is met Amerika en dat allochtonenconcentratie leidt tot problemen. Maar ondanks dat de ruimtelijke segregatie van bepaalde bevolkingsgroepen in Nederland gering is, wil dit niet zeggen dat er geen effecten uitgaan van etnische concentratie (Van der Laan Bouma – Doff, 2005, p.1-2). Uit onderzoek is gebleken dat etnische concentratie in veel gevallen gepaard gaat met een hoog aandeel uitkeringsgerechtigden en lage inkomensgroepen (Tesser e.a., 1995, Verweij e.a., 1996-2000, Wittebrood, 2000, Vreeswijk e.a., 2001, 2002, Weijers e.a., 2002, Van der Laan Bouma-Doff, 2003 in: Van der Laan Bouma-Doff, 2005, p.27). Er wordt vaak van etnische concentratie gesproken wanneer er meer dan 30% allochtonen in een wijk wonen (Tesser e.a., 1995 in: De Groot, 2004). Zoals is gebleken bestaat er een verband tussen een concentratie van een lage sociaal-economische klasse en buurtverval. Dit betekent dus dat een etnische concentratie – via de sociaal-economische positie – van negatieve invloed op de leefbaarheid kan zijn en buurtverval kan genereren.

Daarnaast heeft een concentratie van allochtonen ook een direct effect op buurtverval. Uit ander onderzoek is gebleken dat – indien er rekening wordt gehouden met economische status en andere bevolkingskenmerken – de bewoners van een etnische concentratiewijk zich onveiliger voelen en het risico om slachtoffer te worden van een misdrijf groter is (Tesser e.a., 1995 in: Van der Laan Bouma-Doff, 2005, p.33). Mensen hebben dan ook een negatieve perceptie van de leefbaarheid van wijken waar een hoog aandeel allochtonen is gehuisvest. Er is gebleken dat hoe hoger het aandeel allochtonen in een buurt, hoe groter de kans op een negatief oordeel over de buurt bestaat. Opvallend hierbij is dat zowel autochtonen als allochtonen een etnische concentratie in een wijk negatief beoordelen (Rigo, 2004 in: Ouwehand e.a., 2006, p.28). Ook allochtonen ergeren zich aan een verminderde leefbaarheid in de wijk en associëren dit met de instroom van allochtonen, alleen dan wel van een andere groep dan de eigen etnische groep (Van der Laan Bouma – Doff, 2005, p.44-45).

De Bloemkoolwijk een getto? 24

Page 27: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Huishoudenssamenstelling en buurtverval Een ander aspect van de bevolkingssamenstelling dat wordt behandeld is het verband tussen de huishoudenssamenstelling en buurtverval. De huishoudenssamenstelling kan onderverdeeld worden in éénpersoonshuishoudens, tweepersoonshuishoudens (paar), gezinnen (paar + kind(eren), éénoudergezinnen of niet-gezinshuishoudens (bijvoorbeeld huisgenoten in een studentenhuis). Er is sprake van een relatie tussen de huishoudenssamenstelling en de sociale cohesie in een buurt. Hierbij hebben bepaalde type huishoudens meer of minder sociale contacten in de buurt en de mate van de onderlinge sociale contacten (cohesie) is van invloed op de leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval (zie paragraaf 2). De geografische reikwijdte van activiteiten en contacten in een mensenleven is verschillend naarmate de leeftijd en daarmee verwant de huishoudenssamenstelling verandert. Met name kinderen, hun ouders en ouderen zijn op de buurt gericht en streven onderlinge contacten na (Portes en Sensenbrenner, 1993, Droogleever Fortuyn, 1999, Flap, 1999 in: Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.18-20). In een buurt waar veel gezinnen wonen is de sociale cohesie dan ook meestal sterker dan in een buurt met geen of weinig gezinnen. De aanwezigheid van kinderen in een buurt – dus het aandeel gezinnen – vergroot namelijk de mogelijkheid voor het ontstaan van contacten tussen ouders in de buurt (Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.19). Ouders komen elkaar bijvoorbeeld tegen op schoolpleinen waardoor onderlinge sociale contacten ontstaan. Daarentegen generen één- of tweepersoonshuishoudens minder sociale contacten in de buurt. Dit kan twee oorzaken hebben. Ten eerste wordt deze bewonerscategorie gekenmerkt door een relatief kort verblijfsduurperspectief in de buurt. Eén- of tweepersoonshuishoudens bestaan meestal uit studenten of stellen die net zijn gaan samenwonen. Deze huishoudens staan aan het begin van hun wooncarrière en de huidige woonsituatie wordt dus vaak niet gezien als eindstation. Dit kan een reden zijn dat de leden van dat huishouden zich naar alle waarschijnlijkheid minder zullen bezighouden met het buurtleven en het aangaan van onderlinge sociale contacten. Kortom, het verblijfsduurperspectief is (onder andere) afhankelijk van de huishoudenssamenstelling en daarmee van invloed op de sociale cohesie in de buurt (Bolt en Torrance, 2005, p.13). Een tweede verklaring waarom één- of tweepersoonshuishoudens minder sociale contacten in de buurt aangaan heeft te maken met de gebondenheid aan de buurt en de locatie waar de bewoners hun activiteiten ontplooien. Zo zouden de activiteiten van één- en tweepersoonshuishoudens veel minder op de buurt zelf gericht zijn en richt dit type bewoners naar huishoudenssamenstelling zich vaak veel meer op de stad als geheel (Engelsdorp Gastelaars & Vijgen, 1991, Portes en Sensenbrenner, 1993, Droogleever Fortuyn, 1999, Flap, 1999 in: Van Beckhoven en Van Kempen, 2002, p.18-20). Ook hier speelt over het algemeen homogeniteit een positieve rol op de leefbaarheid in de buurt. Dit is gebleken uit onderzoek van het Ministerie van VROM naar de relatie tussen de huishoudenssamenstelling en de tevredenheid met de buurt. Er is gebleken dat men minder tevreden met de buurt is naarmate het aandeel alleenstaanden hoger is. Behalve als het percentage alleenstaanden boven de 50% uitkomt, dan is men juist meer tevreden met de huishoudenssamenstelling in de buurt. Opvallend bij dit soort buurten is dat er een sterke relatie bestaat met een hoog opleidingsniveau. Het aandeel mensen dat in deze buurten een universitaire studie volgt of heeft afgerond is twee keer zo hoog als elders. Het gaat hier vaak om zogenaamde studentenwijken in de grote steden. Over het algemeen kenmerken bloemkoolwijken zich niet als typische studentenwijken met

De Bloemkoolwijk een getto? 25

Page 28: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

een hoog percentage alleenstaanden (zie hoofdstuk 6). Als er wordt gesproken over tweepersoonshuishoudens en gezinnen met kinderen, dan is men meer tevreden met de bevolkingssamenstelling in de buurt naarmate het aandeel gelijksoortige huishoudens in de buurt groter is. Gezinnen zijn hierbij het meest tevreden als zij de helft of meer van de bevolking uitmaken (Ministerie van VROM, 2004, p.32-33). Leeftijd en buurtverval Een laatste aspect van de bevolkingssamenstelling dat van invloed is op buurtverval, is de leeftijdsopbouw in de wijk. Er bestaat weinig literatuur over dit verband. Er kan eigenlijk alleen gezegd worden dat indien er in een wijk sprake is van een hoog aandeel jongeren, dit over het algemeen genomen een negatief effect heeft op de mate van buurtverval. Naarmate er meer jongeren in een buurt wonen, zijn de bewoners vaker van mening dat de buurt verloedert (Ministerie van VROM, 2004). 2.3.3 Wederzijdse beïnvloeding fysiek en sociaal – de vervalspiralen van Prak en Priemus De relaties tussen leefbaarheid in een buurt – en in negatieve zin buurtverval – en de afzonderlijke kenmerken van de bevolkingssamenstelling (de sociaal-economische positie, de etniciteit en de huishoudenssamenstelling), zijn één voor één aan bod gekomen. Hierbij hebben bepaalde bevolkingskenmerken een positieve danwel negatieve invloed op de leefbaarheid in de buurt. Zoals aan het begin van dit hoofdstuk is aangegeven zijn de fysieke en sociale structuur van een wijk van invloed op buurtverval. Maar wanneer buurtverval door één van deze twee aspecten is opgetreden, kan dit verdergaand buurtverval genereren, want als buurtverval op een bepaald front optreedt, kan dit invloed hebben op buurtverval op een ander front en ontstaat er een elkaar versterkend proces van verval.

In de literatuur is veel geschreven over de wisselwerking tussen fysiek en sociaal. Naast de al eerder genoemde discussie of de fysieke óf de sociale structuur van de wijk van invloed is op buurtverval, verschillen de meningen ook of fysiek buurtverval sociaal buurtverval beïnvloedt, of andersom (Van Beckhoven e.a., 2006). Ook hier kan geen antwoord op de vraag gegeven worden. In de ene wijk kan het proces van verval starten bij fysiek verval en is dit vervolgens van invloed op sociaal verval, waarbij een elkaar versterkend proces van verval ontstaat. In een andere wijk zou dit proces zich precies omgekeerd kunnen voordoen. Eén model dat de onderlinge relaties weergeeft tussen fysiek en sociaal verval bestaat dan ook niet. Het is daarom ook niet de doelstelling om een model te presenteren waarin uitgeschreven staat hoe de verbanden exact in elkaar zitten. Wel kunnen voorbeelden geven worden van enkele onderlinge relaties tussen fysiek en sociaal verval die kunnen voorkomen in de praktijk. Dit zal worden gedaan aan de hand van een omschrijving van het model van Prak en Priemus. Er is voor het model van Prak en Priemus gekozen, omdat dit een model is dat specifiek ingaat op het verband tussen de verschillende vormen van verval en de wederzijdse invloed op elkaar. Het model is gebaseerd op de Nederlandse vroegnaoorlogse woningvoorraad en richt zich specifiek op (sociale huur)woningen, maar kan ook op buurtniveau toegepast worden. Tevens is voor het model gekozen omdat de huidige Nederlandse probleemwijken grotendeels bestaan uit de vroegnaoorlogse woningvoorraad (Ministerie van VROM, 1997) en aangezien de bloemkoolwijk in het

De Bloemkoolwijk een getto? 26

Page 29: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

empirische gedeelte van dit onderzoek onder andere met deze (vroegnaoorlogse) probleemwijken wordt vergeleken, is het van belang om inzicht in dit type wijk en het verval hiervan te krijgen.

Het model van Prak en Priemus is echter ook niet perfect en allesomvattend. Niet alle relaties die worden aangegeven zijn daadwerkelijk aantoonbaar en evenmin verklaart het model waarom verval in de ene buurt optreedt en in de andere niet (Heeger, 1993 in: Ouwehand e.a., 2006, p.14). Ter ondersteuning van bovenstaand verhaal, komt uit het model van Prak en Priemus eveneens niet duidelijk naar voren waar het proces van verval start en eindigt. Desondanks geeft het model wel enige verheldering in de onderling elkaar versterkende relaties tussen fysiek en sociaal verval. Ze omschrijven drie vervalspiralen waarbij fysiek, sociaal en economisch verval elkaar wederkerig opvolgen en elkaar versterken (zie figuur 2.3) (Prak en Priemus, 1985; Ouwehand e.a., 2006, p.14).

De eerste vervalspiraal start bij een verhoogde mobiliteit van huishoudens. Doordat er sprake is van veel verhuisbewegingen, zijn steeds minder mensen aan de wijk gebonden. Hierdoor kent men elkaar minder, waardoor de onderlinge sociale cohesie en daarmee de sociale controle in de buurt daalt. Doordat mensen zich steeds minder van elkaar aantrekken (omdat ze elkaar nauwelijks kennen door de hoge verhuismobiliteit) en door een gebrek aan sociale controle kan de wijk verloederen (zie paragraaf 2.2). Dit leidt vervolgens weer tot een vergrote mobiliteit waardoor het proces weer van voor af aan begint (Bolt en Van Kempen, 2003, p.17).

De tweede vervalspiraal toont overeenkomsten met de theorie van ‘filtering’. Doordat een buurt minder aantrekkelijk wordt om in te wonen ontstaat selectieve verhuismobiliteit (‘filtering’ of ‘invasion and succession’), waardoor een sociaal-economisch eenzijdige bevolking ontstaat, bestaande uit de onderste laag van de bevolking. De bevolking zal in de loop der tijd alsmaar eenzijdiger worden omdat de dalende kwaliteit van de woningen (zie: de vervalspiralen zijn op de huidige probleemwijken gericht) kan leiden tot leegstand. Leegstaande woningen kunnen door de straat worden ingenomen waarbij bijvoorbeeld drugsgebruikers de leegstaande panden zouden kunnen betrekken (zie paragraaf 2.2). Om leegstand met bijbehorende problemen tegen te gaan worden woningcorporaties soepeler in de toewijzing van woningen. De middenklasse wil er niet meer wonen en dit betekent dat meer marginalen in de woningen worden toegelaten die in eerste instantie geen kans maakten om zo’n woning te betrekken (Bolt en Van Kempen, 2003, p.17). Zoals uit de vorige paragraaf 2.3.2 bleek wordt naarmate er meer sociaal-economisch zwakken in de buurt wonen de kans op sociaal verval vergroot. Bewoners met een zwakke sociaal-economische positie zouden zich vaker asociaal gedragen waardoor de kans groter is op (fysieke en sociale) overlast en crimineel gedrag. Dit verval komt de reputatie van de wijk niet ten goede, wat vervolgens weer tot verhuismobiliteit leidt van diegenen die het zich kunnen veroorloven, waardoor de bevolkingssamenstelling naar sociaal-economische positie weer eenzijdiger wordt, enzovoorts.

De derde vervalspiraal betreft een financieel verhaal. Het komt er in het kort op neer dat doordat de kwaliteit van de woning en wijk achteruit gaat er meer geld nodig is voor verbetering. Maar wanneer dat geld er niet is, zullen de woningen en de wijk alleen maar verder verloederen (Bolt en Van Kempen, 2003, p.17). In figuur 2.3 worden de vervalspiralen van Prak en Priemus schematisch weergegeven. Hierin wordt visueel duidelijk gemaakt dat fysiek en sociaal buurtverval elkaar wederzijds beinvloeden waarbij geen duidelijk begin en eind van verval is aangegeven.

De Bloemkoolwijk een getto? 27

Page 30: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Figuur 2.3 Vervalspiralen Prak en Priemus

De Bloemkoolwijk een getto? 28

Page 31: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

2.4 Conclusie Om de vraag te beantwoorden of de bloemkoolwijk in verval raakt of niet, is in dit theoretische hoofdstuk ingegaan op buurtverval. Hierbij zijn de eerste twee deelvragen van dit onderzoek beantwoord. In paragraaf 2.2 is antwoord gegeven op de eerste deelvraag die luidde: “Wat is buurtverval en welke indicatoren zijn hierbij belangrijk?” Buurtverval is hierin omschreven als een proces waarbij de leefbaarheid in de buurt achteruit gaat. Er zijn verschillende indicatoren genoemd voor buurtverval. Dit zijn fysiek verval, sociaal verval en economisch verval. Eén voor een is omschreven hoe deze indicatoren voor buurtverval zich uiten. Zo is fysiek verval te meten in de kwaliteit van de woning, de woonomgeving en vormen van fysieke overlast. Sociaal verval uit zich in sociale overlast, onveiligheid en een slechte sociale cohesie. Aangezien economisch verval in buurtverval-onderzoek niet aan de orde komt, wordt hier in dit onderzoek ook verder geen uitgebreide aandacht aan besteedt en is economisch verval kort beschreven. De tweede deelvraag: “Hoe ontstaat buurtverval en welke factoren zijn hierop van invloed?”, is in paragraaf 2.3 beantwoord. Hierin is een onderscheid gemaakt in de invloed van de fysieke en sociale structuur van de wijk op de leefbaarheid en buurtverval en vervolgens in de neerwaartse spiraal waarbij buurtverval verdergaand buurtverval genereert. De relaties tussen de fysieke en sociale structuur van de wijk en buurtverval, zijn gebaseerd op bestaande theorieën over buurtverval en verbanden die uit onderzoek door andere wetenschappers naar voren zijn gekomen. Vallend onder de fysieke structuur van de wijk, is de invloed van de ruimtelijke structuur en de gebouwde omgeving op de leefbaarheid – en in negatieve zin buurtverval – beschreven. Zo zou een onoverzichtelijke en toegankelijke wijk van negatieve invloed zijn op buurtverval, omdat dit criminaliteit en onveiligheid in een buurt zou kunnen vergroten. Daarnaast zijn ook een onpersoonlijke bouwstijl die weinig onderlinge contacten tussen buurtbewoners genereert, een slecht geconcentreerd voorzieningenaanbod en slecht beheer en onderhoud van de gebouwde omgeving van negatieve invloed op buurtverval. De invloed op buurtverval die uitgaat van de sociale structuur van de wijk is omschreven aan de hand van relaties tussen de bevolkingssamenstelling en buurtverval. Zo zijn over het algemeen gesproken de sociaal-economische positie, de etniciteit, de huishoudenssamenstelling en leeftijdsopbouw van invloed op de leefbaarheid in de buurt en in negatieve zin buurtverval. Deze invloed kan zowel in positieve als negatieve zin zijn. In de literatuur wordt de nadruk gelegd op de negatieve invloed die uitgaat van een homogene bevolkingssamenstelling op de leefbaarheid in de buurt. Maar zoals bronnen daarentegen ook aangeven, streven de bewoners ook vaak homogeniteit na en dit kan weer van positieve invloed zijn op de sociale cohesie in de buurt die in principe de leefbaarheid bevordert. Er kan dus niet met stelligheid gezegd worden dat een homogene bevolkingssamenstelling slecht is voor de leefbaarheid in de buurt en buurtverval genereert. Het hangt er van af in welk opzicht de bevolking in een buurt homogeen van aard is en of de positieve danwel negatieve invloed overheerst. De tweede manier waarop het ontstaan van buurtverval is benaderd, is de wederkerige invloed die uitgaat van buurtverval. Dit is gedaan aan de hand van de omschrijving van het vervalmodel van Prak en Priemus. Het verloop van dit vervalmodel kan worden verklaard doordat het gebaseerd is op de vroegnaoorlogse woningvoorraad. Deze woningvoorraad kenmerkt zich door een eenzijdige woningvoorraad die grotendeels

De Bloemkoolwijk een getto? 29

Page 32: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

bestaat uit (sociale) huurwoningen en kwalitatieve gebreken vertoont (Ministerie van VROM, 1997). De kans op een eenzijdige bevolkingssamenstelling die sociaal-economisch zwak van aard is, is in zo’n wijk groter dan in een woonwijk met een meer heterogene woningvoorraad waar ook woningen uit het duurdere segment staan. De kans op buurtverval is in dit type (vroegnaoorlogse) wijk – gebaseerd op omschreven theorieën over buurtverval en bestaande verbanden - dan ook groter dan in een wijk met een andere fysieke structuur en daardoor andere bevolkingssamenstelling. Hieruit blijkt nogmaals dat de woningvoorraad (fysiek) en bijbehorende bevolkingssamenstelling (sociaal) van bepalende invloed zijn op de leefbaarheid in de buurt. In het empirische gedeelte van dit onderzoek, waar specifiek wordt gekeken hoe het met de kwaliteit van de bloemkoolwijk gesteld is en of de kwaliteit duidt op buurtverval of niet, zullen bovenstaande uitkomsten van wat buurtverval is en hoe het ontstaat, in de bloemkoolwijk worden gemeten. Dit betekent dat in dit onderzoek gelet zal worden op de fysieke en sociale structuur van de bloemkoolwijk en vormen van fysiek en sociaal verval in dit type wijk. Dit alles wordt vergeleken met de probleemwijken, de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en met het Nederlands gemiddelde (zie nadere verklaring voor de vergelijking met deze ruimtelijke schaalniveaus hoofdstuk 3).

De Bloemkoolwijk een getto? 30

Page 33: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 31

Page 34: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 32

Page 35: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 3: Methodologie - opzet en uitvoering van het onderzoek 3.1 Inleiding In het eerste gedeelte van dit onderzoek - waarin een literatuurstudie is gedaan naar buurtverval - zijn de eerste twee deelvragen beantwoord (zie hoofdstuk 2). De indicatoren van buurtverval en factoren die op buurtverval van invloed zijn, zijn aan het licht gebracht. Deze indicatoren van buurtverval en de hierop van invloed zijnde factoren worden nu in het empirische gedeelte van dit onderzoek toegepast op de bloemkoolwijk om te onderzoeken of buurtverval in de bloemkoolwijk optreedt. Aan de hand hiervan kan worden gezien hoe het met de kwaliteit van de bloemkoolwijk gesteld is. De nog openstaande deelvragen drie, vier en vijf die hier antwoord op geven, zullen in dit gedeelte van het onderzoek dan ook beantwoord worden. Voordat dit wordt gedaan zal in dit hoofdstuk aandacht worden besteed aan de methodologie waarin de opzet en uitvoering van het verdere empirische onderzoek wordt toegelicht. 3.2 Methodische karakterisering van het onderzoek De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: “In hoeverre kan de kwaliteit van de bloemkoolwijk gekarakteriseerd worden en kan worden bepaald of bloemkoolwijken in de toekomst in de problemen zullen raken of niet?” Er is gekozen om de bloemkoolwijk in z’n algemeenheid te onderzoeken in plaats van een casestudie uit te voeren van één bloemkoolwijk in Nederland. Het voordeel van een casestudie is dat er op één bloemkoolwijk dieper ingegaan kan worden. Het nadeel dat hieraan vast zit is dat een casestudie van één wijk vaak niet op andere wijken geprojecteerd kan worden. In het kader van de huidige overheidsagenda omtrent de probleemwijken van Nederland, is het effectiever om over de bloemkoolwijk als mogelijk toekomstige probleemwijk in z’n algemeenheid te spreken, dan één wijk eruit te pikken. De selectie van de Nederlandse bloemkoolwijken en bijbehorende postcodes staan toegelicht in paragraaf 3.5 en bijlage 1. Het onderzoek is een evaluatieonderzoek waarbij wordt gekeken in hoeverre de bloemkoolwijk kenmerken van buurtverval laat zien. Zoals gezegd zal aan de hand van bestaande theorieën over buurtverval en reeds onderzochte verbanden tussen verschillende factoren en buurtverval, worden gekeken hoe de bloemkoolwijk hierop scoort. De huidige en toekomstige kwaliteit van de bloemkoolwijk kan zo worden bepaald. Onderzoeksopzet Voordat het empirische onderzoek van start gaat zal in hoofdstuk 4 worden omschreven wat voor wijk de bloemkoolwijk is, om duidelijkheid te hebben over wat voor soort wijken het in dit onderzoek gaat. Aan de hand hiervan wordt op de 3e deelvraag “Hoe kan de bloemkoolwijk getypeerd worden?” antwoord gegeven.

In het theoretisch kader (literatuurstudie) is omschreven wat de indicatoren van buurtverval zijn (paragraaf 2.2), waarna vervolgens de factoren die op buurtverval van invloed zijn, worden beschreven (paragraaf 2.3). In het empirische gedeelte van dit

De Bloemkoolwijk een getto? 33

Page 36: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

onderzoek zullen deze indicatoren en van invloed zijnde factoren worden gemeten in de bloemkoolwijk, zodat bepaald kan worden of buurtverval in de bloemkoolwijk optreedt en wat de daaruit afgeleide kwaliteit van dit type wijk is. Hiermee wordt deelvraag 4 “Hoe scoort de bloemkoolwijk op de indicatoren voor buurtverval en de factoren die op buurtverval van invloed zijn, en wat zegt dit over de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk?” beantwoord.

De hoofdstukken 5 en 6 richten zich op de factoren die van invloed zijn op buurtverval. Kortom hoe ziet de fysieke en sociale structuur van de bloemkoolwijk er uit, waarbij in hoofdstuk 5 de fysieke structuur en in hoofdstuk 6 de sociale structuur wordt beschreven. Concreet wordt in hoofdstuk 5 naar de variabelen ruimtelijke structuur en de gebouwde omgeving (bouwstijl, onderhoud, voorzieningen en samenstelling woningvoorraad) gekeken. Bij de omschrijving van de sociale structuur van de bloemkoolwijk in hoofdstuk 6, wordt niet enkel ingegaan op de variabelen sociaal-economische positie, etniciteit, huishoudenssamenstelling en leeftijd, maar wordt ook gekeken of er een proces van ‘filtering’ plaatsvindt en hoe de bevolkingssamenstelling in de wijk in de loop der tijd is veranderd. Ook dít is een belangrijke voorspeller voor buurtverval (zie hoofdstuk 2).

Aan de hand van hetgeen in hoofdstuk 2 is beschreven – de invloed die de fysieke en sociale structuur op de leefbaarheid en in negatieve zin op buurtverval heeft - kan door middel van deze beschrijving al iets gezegd worden of het waarschijnlijk is dat buurtverval in de bloemkoolwijk wel of niet optreedt. In het daaropvolgende hoofdstuk 7 wordt hier verder op ingegaan. In dit hoofdstuk wordt namelijk gekeken of de indicatoren van buurtverval voorkomen in de bloemkoolwijk. Dit wordt gedaan door de mate van fysiek verval (kwaliteit woningvoorraad, kwaliteit woonomgeving en fysieke overlast) en sociaal verval (sociale overlast, onveiligheidsgevoelens door criminaliteit en de mate van sociale cohesie) in de bloemkoolwijk te meten. Zoals in hoofdstuk 2 reeds is aangegeven zal op economisch verval niet nader worden ingegaan, omdat het bij buurtverval-onderzoek meestal enkel om fysiek en sociaal verval gaat. Kortom, in de hoofdstukken 5 en 6 worden de factoren die van invloed zijn op buurtverval in de bloemkoolwijk gemeten en hoofdstuk 7 meet de indicatoren van buurtverval in de bloemkoolwijk (zie figuur 3.1). Figuur 3.1 Conceptueel model

H. 5 Fysieke wijkstructuur: • Ruimtelijke structuur • Gebouwde omgeving

H. 7 BUURTVERVAL: • Fysiek verval • Sociaal verval

H. 6 Sociale wijkstructuur: • Economisch verval • Sociaal-economische positie • Etniciteit • Huishoudenssamenstelling • Leeftijd

De Bloemkoolwijk een getto? 34

Page 37: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Aan de hand hiervan kan gezegd worden of het waarschijnlijk is dat buurtverval wel of niet optreedt in de bloemkoolwijk en wat de kwaliteit is. Maar om de uitspraak hierover nog meer valide te maken wordt in hoofdstuk 8 gekeken hoe de bewoners de wijk nu zelf beoordelen als het gaat om de kwaliteit en buurtverval. Buurtverval is namelijk niet enkel een objectief iets, maar subjectiviteit – in de zin van de beleving van leefbaarheid - speelt een grote rol als het om buurtverval gaat. De bloemkoolwijk in perspectief Terugkerend naar het doel van dit onderzoek - het bepalen van de kwaliteit van de bloemkoolwijk nu en in de toekomst, door te kijken of er buurtverval plaatsvindt – is het van belang om de bloemkoolwijk in perspectief te plaatsen. De score van de bloemkoolwijk alléén zegt niet veel over de kwaliteit van de wijk, omdat de kwaliteit mede wordt bepaald aan de hand van de kwaliteit van andere wijken. Kortom, zonder referentiekader is het onmogelijk om de kwalitatieve positie van de bloemkoolwijk te bepalen. In de komende hoofdstukken wordt daarom niet alleen gekeken naar de scores van de bloemkoolwijk, maar ook naar de scores van andere wijken, de zogenaamde controlegroepen, ook wel andere ruimtelijke schaalniveaus genoemd. Deze controlegroepen bestaan uit de Nederlandse probleemwijken, de overige wijken in de gemeenten waarin de bloemkoolwijken zich bevinden en het Nederlands gemiddelde. Omdat het om verschillende schaalniveaus gaat (landelijk, gemeentelijk en op wijkniveau) en niet om wijktypen, is aan deze controlegroepen de overkoepelende geografische term ‘ruimtelijk schaalniveau’ gegeven. De Nederlandse probleemwijken bestaan in dit onderzoek uit 40 door het Ministerie van VROM (2007) recentelijk geselecteerde probleemwijken. In bijlage 1 staan de postcodes van deze wijken weergegeven. Er is voor een vergelijking met de probleemwijken gekozen, omdat dit wijken zijn waarin buurtverval daadwerkelijk plaatsvindt. Door te kijken naar de verschillen en overeenkomsten tussen de probleemwijken en de bloemkoolwijken, kan iets gezegd worden over mogelijk buurtverval in de bloemkoolwijken. Als de van invloed zijnde factoren op en indicatoren van buurtverval met de probleemwijken vergelijkbaar zijn, zegt dit al iets over de waarschijnlijkheid van in verval raken van de bloemkoolwijk.

De tweede controlegroep is ‘rest gemeente bloemkoolwijk’. Het gaat hier om de overige wijken in de gemeenten waarin de bloemkoolwijken zich bevinden. De postcodes van de geselecteerde wijken die in dit onderzoek zijn opgenomen staan in bijlage 1. Aan de hand van de vergelijking met de overige wijken in dezelfde gemeente, kan gezien worden hoe de bloemkoolwijk scoort ten opzichte van de overige woonwijken. De bloemkoolwijk wordt in dit geval niet met de slechtste wijken van Nederland vergeleken, zoals met de probleemwijken waarbij vanzelfsprekend sprake is van verschillen. De bloemkoolwijk wordt nu vergeleken met meer gelijkwaardige woonwijken, zodat gezien kan worden in hoeverre de bloemkoolwijk een afwijkende kwaliteit heeft.

Tenslotte wordt de bloemkoolwijk afgezet tegen het Nederlands gemiddelde om op een hoger schaalniveau de kwaliteit van de wijk te bepalen en te kijken of de bloemkoolwijk positief danwel negatief afwijkt van de gemiddelde score. De doelstelling van dit onderzoek spreekt niet alleen over de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijken, maar ook over de toekomstige kwaliteit. Om inzicht te krijgen in

De Bloemkoolwijk een getto? 35

Page 38: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

mogelijk toekomstige ontwikkelingen, wordt daarom tevens naar trendontwikkelingen gekeken. De scores worden – indien relevant – op verschillende tijdstippen weergegeven, zodat een verloop in de tijd zichtbaar wordt. Aan de hand van zo’n tijdreeks wordt zichtbaar of de variabelen – en de bij de score van deze variabelen behorende kwaliteit - in de loop der jaren zijn verminderd, gelijk gebleven of vooruit zijn gegaan. De weergave van zo’n trendontwikkeling kan iets vertellen over de kwaliteit van de bloemkoolwijk in de nabije toekomst. Hiermee wordt de laatste deelvraag 5 “Wat is de toekomstige kwaliteit van de bloemkoolwijk en waar wordt dit door bepaald?” beantwoord. 3.3 Populatie / steekproef Het empirische gedeelte van dit onderzoek is gebaseerd op gegevens afkomstig uit steekproefonderzoeken die ter beschikking zijn gesteld door het Ministerie van VROM. Er is gebruik gemaakt van de volgende steekproeven: WoON 2006 * WoON 2006 tijdbestand WBO 2002, 1998, 1994, 1990, 1986 VOIS (Volkshuisvesting Informatie Systeem) ** 3.4 Beschrijving en verantwoording van het onderzoeksinstrument De steekproeven die in dit onderzoek zijn gebruikt, zijn in opdracht van het Ministerie van VROM uitgevoerd. Dit betekent dat in dit onderzoek gebruik wordt gemaakt van bestaande gegevens. Hiervoor is gekozen omdat de gegevens die nodig zijn voor de analyse van de bloemkoolwijken reeds in genoemde steekproeven voorhanden zijn. Tevens bieden deze bestaande steekproeven een vele malen grotere vulling dan wanneer zelf onderzoeksgegevens verzameld zouden worden. Kortom, het is efficiënter en de vulling is groter. 3.5 Materiaalverzameling De onderzoekseenheid van dit onderzoek is “de Nederlandse bloemkoolwijk”. Om een inzicht te krijgen in dit type wijk zijn er zesentachtig viercijferige postcodegebieden (4PC) geselecteerd (zie bijlage 1). Ondanks dat postcodegebieden niet altijd één op één overeenkomen met wijkgrenzen worden ze voor het gemak in dit onderzoek wel ‘wijken’ genoemd. Dus als er in dit onderzoek over bloemkoolwijken wordt gesproken, dan worden hier de viercijferige postcodegebieden mee bedoeld. De selectie van de zesentachtig bloemkoolwijken is een overgenomen selectie van onderzoeksbureau Bureau Middelkoop. De lijst die dit bureau in 2006 heeft samenge- * Het WoON 2006 is een combinatie van het voormalige WBO (Woning Behoefte Onderzoek) én de KWR (Kwalitatieve Woning Registratie). Er is door het Ministerie voor gekozen om beide steekproeven (WBO en KWR) samen te voegen, wat in 2006 resulteerde in het eerste WoON-onderzoek. ** VOIS is een systeem dat het Ministerie van VROM gebruikt waarin gegevens afkomstig zijn uit een reeks van verschillende bronnen, zoals het CBS.

De Bloemkoolwijk een getto? 36

Page 39: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

steld geeft een afspiegeling van de laatnaoorlogse woonwijken met een woonervenstructuur (= bloemkoolwijk). Omdat de selectie van de bloemkoolwijken weloverwogen is, zijn de zesentachtig postcodes van de bloemkoolwijken uit dit onderzoek overgenomen. De selectiecriteria die zijn gehanteerd voor het samenstellen van de lijst staan tevens toegelicht in bijlage1. 3.6 Verwerking en preparatie van de gegevens De variabelen die in dit onderzoek worden gebruikt staan in het coderingsschema weergegeven (bijlage 2). 3.7 Beschrijving en verantwoording van de analysebeslissingen In het WoON-onderzoek zijn 64.005 respondenten opgenomen. Hiervan wonen 2.508 respondenten in één van de zesentachtig postcodegebieden die als bloemkoolwijk worden aangeduid. In de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt wonen 12.518 respondenten en in de probleemwijken 3.426 (WoON, 2006). Bij zulke grote celvullingen kan gesproken worden van een normale verdeling (De Vocht, 2006). Zoals reeds is aangegeven, wordt in dit onderzoek achterhaald wat de kwaliteit van de bloemkoolwijk is door naar verschillende variabelen te kijken (zie bijlage 2). De bloemkoolwijk wordt hierbij afgezet tegen verschillende ruimtelijke schaalniveaus (rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt, de probleemwijken en het Nederlands gemiddelde). Om de positie van de bloemkoolwijk ten opzichte van deze ruimtelijke schaalniveaus te bepalen, is het van belang om te achterhalen of er een significant verband bestaat tussen de variabelen en de verschillende ruimtelijke schaalniveaus. Hiervoor is voor alle categorale variabelen een chikwadraattoets uitgevoerd. Hieruit is naar voren gekomen dat voor vrijwel alle categorale variabelen geldt dat er sprake is van een statistisch significant verband met een betrouwbaarheid van 99,9%. De sterkte van deze verbanden wordt gemeten aan de hand van de associatiemaat Cramér’s V (bij ten minste één nominale variabele). De reden dat alleen vrijwel alleen de Cramér’s V bruikbaar is en bijna niet de associatiemaat Kendall’s tau-b of Kendall’s tau-c, is omdat bij bijna al deze toetsen met de ruimtelijke schaalniveaus wordt vergeleken en dit is een nominale variabele. Bij het berekenen van de Cramér’s V is de controlegroep Nederlands gemiddelde niet meegenomen, omdat dit een scheef beeld geeft waarbij het verband veel minder sterk is.

Omdat naast dat de ruimtelijke schaalniveaus categoraal van aard zijn, ook bijna alle gebruikte variabelen categoraal zijn, is het vaak onmogelijk om bijvoorbeeld een multiple-regressieanalyse uit te voeren. Hierdoor blijft het gehele onderzoek vrij beschrijvend van aard. Naast dat hier door het aanbod van het cijfermateriaal niet aan te ontkomen is, is dit ook de bedoeling. De doelstelling van dit onderzoek is om een algemeen beeld over de kwaliteit van de bloemkoolwijk te schetsen. Om dit te bewerkstelligen is een hele reeks aan variabelen nodig. Hierbij is diep ingaan op de variabelen niet noodzakelijk en daarnaast is het in het kader van de omvang ook niet wenselijk. In bijlage 3 staan de uitkomsten van de uitgevoerde toetsen die in het kader van dit onderzoek zijn gedaan.

De Bloemkoolwijk een getto? 37

Page 40: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bron: Google Maps, 2007

Bron: Google Maps, 2007

De Bloemkoolwijk een getto? 38

Page 41: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 4: Wat voor wijk is de bloemkoolwijk? 4.1 Inleiding Nu het theoretisch kader is gesteld, inzicht is gegeven in wat buurtverval is en hoe dit ontstaat, wordt nu overgegaan op het empirische gedeelte van dit onderzoek, waarbij de bloemkoolwijk onderzocht gaat worden. Maar voordat wordt gekeken hoe het met de kwaliteit van de bloemkoolwijk staat is het van belang om te achterhalen wat voor soort wijk dit precies is. Om hier achter te komen zal in paragraaf 4.1 aandacht worden besteed aan de ruimtelijke opzet. In paragraaf 4.2 zal de achterliggende filosofie van de bouw, in welke context zijn de wijken gebouwd en wat was de achterliggende doelstelling? In het kader hiervan wordt een vergelijking gemaakt met de vroegnaoorlogse woonwijken, omdat de bloemkoolwijken gebouwd zijn als reactie op de vroegnaoorlogse woonwijken.

De filosofie achter de bouw van de bloemkoolwijken kent veel overeenkomsten met de deterministische stromingen die in paragraaf 2.3.1 (fysieke wijkstructuur) zijn behandeld. In paragraaf 4.3 worden deze overeenkomsten besproken, omdat van belang is om de overeenkomsten met de stroming van de wijkgedachte en het New Urbanism aan het licht te brengen. De achterliggende filosofie van de bouw van de bloemkoolwijken kan op deze manier beter geplaatst en begrepen worden. Wanneer helemaal helder is waarom en met welke achterliggende doelstelling de bloemkoolwijken zijn gebouwd, is het ook gemakkelijker om vervolgens de kwaliteit van de wijk te bepalen. Op deze manier kan gezien worden of de achterliggende doelstelling is behaald en of de wijk kwalitatief in orde is. Maar voordat hier op ingegaan wordt zal - zoals gezegd - nu eerst de ruimtelijke opzet van de bloemkoolwijk worden behandeld. 4.2 Ruimtelijke opzet bloemkoolwijk Zoals in de inleiding al is aangegeven, zijn deze woonwijken gebouwd in de periode 1970-1985. Maar wat is er nu zo kenmerkend aan de bloemkoolwijk? Deze vraag kan beantwoord worden door te kijken waarom deze zo wordt genoemd. Het antwoord is te achterhalen door naar de ruimtelijke structuur van de wijk te kijken. Bloemkoolwijken zijn woonwijken met een ‘boomstructuur’ of ‘halfrooster’. Een boomstructuur is een hiërarchische structuur en komt in de wijk tot uiting doordat er sprake is van een sterke hiërarchische scheiding van verkeersstromen. Er is vaak een hoofdweg (ringweg) die als het ware de ruimtelijke ‘hoofdader’ of ‘stam’ van de wijk vormt. Rondom deze hoofdweg is meestal geen sprake van bebouwing. Vanuit deze hoofdwegen vertakken zich allerlei kronkelige straten die zich vervolgens weer aftakken en leiden naar verschillende ‘woonerven’ en uiteindelijk doodlopen (Wikipedia, 2007; Van Winsen, 2002). Deze woonerven zijn een soort van subwijken die wat weg hebben van bloemkoolroosjes. Een bovenaanzicht van de wijk op een kaart of foto doet dan ook denken aan een ‘bloemkool’.

Het buurtwegenstelsel van de bloemkoolwijk is zo ontworpen dat de wijk zo min mogelijk last heeft van het autoverkeer. Het doorgaand autoverkeer kan slechts op enkele plekken de wijk worden binnengelaten om vervolgens via lusvormige straten langs de buurten te worden geleid. Deze lusvormige straten zijn zo opgezet dat de eigen

De Bloemkoolwijk een getto? 39

Page 42: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

buurt zo snel mogelijk kan worden bereikt, waardoor dit autokilometers scheelt (Van Winsen, 2002). Dit stratenpatroon staat haaks op het grid-stratenpatroon dat in Amerika veel is terug te vinden. Het voordeel van zo’n gridpatroon of rooster is, dat de buurt overzichtelijk is, maar met als nadeel dat men overal kan doorsteken, waardoor de auto overal in het straatbeeld aanwezig is (Fulton, 1996).

Bloemkoolwijk is echter niet de enige benaming die aan dit soort wijken is gegeven. Vanwege de kronkelige en vaak doodlopende wegen wordt de wijk ook ‘verdwaalwijk’ genoemd en de namen ‘longblaaswijk’ en ‘easy towns’ passeren ook wel eens de revue (Bureau Middelkoop, 2006, p.5; Van Winsen, 2002). Om geen verwarring te veroorzaken zal in dit onderzoek enkel worden vastgehouden aan de benaming ‘bloemkoolwijk’. Woonerf Zoals gezegd zijn bloemkoolwijken woonwijken die bestaan uit woonerven, wat typerend is voor de structuur van de wijk. Een woonerf is een woongebied waar men de verkeersveiligheid wil waarborgen zodat de primaire woonfunctie behouden kan blijven. Woonerven zijn - volgens de uit die tijd komende stedenbouwkundige Niek de Boer - om aan te wonen en straten zijn voor het verkeer (Van der Steeg e.a., 2006, p.5). Zo draagt het woonerf, net als de verkeersstructuur, bij aan een autoluwe woonwijk.

Het rijverkeer heeft in zo’n woonerf dan ook een ondergeschikte positie en voetgangers en spelende kinderen krijgen de volle ruimte om zich voort te bewegen. In tegenstelling tot een gewone straat waar voetgangers aan de uiterste zijden van de rijbaan moeten lopen op een stoep, mogen voetgangers en kinderen nu de ‘wegen’ in het woonerf in de volle breedte gebruiken. Er is daarom ook geen onderscheid gemaakt tussen stoep en rijbaan. Een scheiding zou namelijk suggereren dat snelverkeer voorrang heeft, terwijl deze in het woonerf juist ondergeschikt is. Het verkeer wordt daarom ook aan banden gelegd. Bij het zien van het woonerf-verkeersbord weten automobilisten dat ze een woonerf binnentreden en zich aan een aantal regels moeten houden. Figuur 4.3 – Woonerf-verkeersbord

Bron: Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV), 1990

Allereerst is het gebied slechts gedeeltelijk toegankelijk voor verkeer. Verder wordt parkeren aan banden gelegd zodat niet de hele straat vol met auto’s staat. Auto’s mogen alleen parkeren in de daarvoor aangewezen parkeerplaatsen, in tegenstelling tot de ‘gewone’ straten waar men overal aan de kant van de weg mag parkeren. De snelheid mag niet harder zijn dan stapvoets en verkeersdrempels en knikken in de weg moeten hier aan bijdragen. Deze verkeersveilige opzet draagt in z’n geheel bij aan een kindvriendelijke wijk. Kinderen worden toegestaan om overal te spelen en er is daarnaast extra aandacht voor het aanbod van speelvoorzieningen besteed (Gemeentesecretarie Tilburg, 1981, p.7).

De Bloemkoolwijk een getto? 40

Page 43: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

4.3 Achterliggende filosofie bouw bloemkoolwijk Men is in de jaren zeventig tot deze opzet van verkeersvriendelijke wijken met woonerven gekomen door de enorme groei van het autoverkeer. De straten werden gedomineerd door de auto. In gebieden met overwegend een verblijfsfunctie (wonen), werd dit als hinderlijk ervaren. De straat welke voorheen meerdere functies had zoals een sociale ontmoetingsruimte en speelruimte voor kinderen, werd nu vaak overheerst door auto’s wat de verkeersveiligheid en sociale leefbaarheid niet ten goede kwam. Om het verkeer terug te dringen en de verblijfsfunctie weer te stimuleren werden daarom rond de jaren ’70 de zogenaamde bloemkoolwijken met een ‘boomstructuur’ en woonerven aangelegd (Projectgroep Woonerven, 1979, p.9).

Naast een verkeersveilige situatie liggen er nog andere redenen ten grondslag aan de ontwikkeling van de bloemkoolwijken. Deze wijken zijn ontstaan als reactie op de vroegnaoorlogse woonwijken, gebouwd in de jaren vóór de jaren zeventig (Sanders, 1999). De vroegnaoorlogse woningen worden gekenmerkt door een eenzijdige woningvoorraad, bestaande uit voornamelijk (sociale) huurwoningen (Ministerie van VROM, 1997). Dit komt omdat vele van deze woningen zijn gebouwd in de periode van wederopbouw. De wederopbouw was bedoeld om de kwantitatieve woningnood die toen heerste op te lossen. Dit werd gedaan door het bouwen van met name grote aantallen (sociale) huurwoningen, omdat er werd gestreefd naar voldoende woningen die ook voor de lagere inkomensklassen financieel bereikbaar moesten zijn. Vele van deze vroegnaoorlogse woningen zijn volgens de methode van ‘systeembouw’ gebouwd. Dit is een (semi-)industriële en arbeidsbesparende bouwtechniek (Blom e.a., 2004, p.25). Door deze nieuwe bouwmethode konden in kortere tijd grotere aantallen woningen worden gebouwd. De bouw van deze grote aantallen woningen resulteerde vaak in het bouwen van hoogbouwflats. In de periode 1960-1970 spoelde er een zogenaamde hoogbouwgolf over Nederland heen. In 1967 werd bijvoorbeeld bijna 75% van de totale woningbouw gerealiseerd met zes of meer bouwlagen (Van der Cammen e.a., 2003, p.200-202). Het resultaat is dat deze woonwijken vaak uniform en ongevarieerd van karakter zijn. Daarnaast is er in deze vroegnaoorlogse wijken vaak sprake van een sterke functiescheiding. De grootschalige hoogbouw en de scheiding van functies zou volgens de literatuur samenhangen met veranonimisering, contactloosheid en een mindere betrokkenheid van de bewoners bij hun leefomgeving. Dit leidt vervolgens weer tot een grotere kans op gevoelens van onveiligheid en criminaliteit (Newman, 1997; Sanders, 1999).

De bloemkoolwijk - die als reactie op dit soort uit de grond gestampte vroegnaoorlogse woonwijken bestaande uit hoogbouwflats diende - kenmerkt zich in plaats van grootschaligheid, massaliteit, eentonigheid en contactloosheid, door kleinschaligheid, knusheid, variatie en diversiteit, (functie)menging, groen en sociaal contact. Kleinschaligheid en knusheid De bloemkoolwijk wordt gedomineerd door laagbouw, hoogbouw komt er niet in voor (Sanders, 1999). Hiermee werd een periode van kleinschaligheid ingeluid dat ook wel het antimodernisme wordt genoemd. In plaats van grootschalige en massale hoogbouw bestaat deze wijk uit kleinschalige laagbouw gekenmerkt door diversiteit. Kleinschalige woningbouw, in plaats van grootschalige anonieme wooncomplexen leveren volgens de literatuur een bijdrage aan de leefbaarheid en gevoelens van veiligheid in de buurt (Wittebrood en Van Dijk, 2007), p.10). Daarnaast zijn de bloemkoolwijken met een

De Bloemkoolwijk een getto? 41

Page 44: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

woonervenstructuur bewust vormgegeven om een knusse wereld op zichzelf te creëren. Een wereld van beschutting en stabiliteit in de snel veranderende samenleving (Witsen, 2006). Ontmoeting en sociaal contact De kleinschalige wijken moesten een afspiegeling worden van kleine kernen waarop zich een intensief sociaal leven kan enten (Gemeente Hengelo, 2005, p.9). Door deze kleinschalige structuur met woonerven zouden ontmoetingen en sociale contacten namelijk worden gestimuleerd, wat een einde zou moeten maken aan de veranonimisering die in de vroegnaoorlogse wijken de kop op stak. Woonerven werden naast verkeersveilige gebieden dan ook ontwikkeld om ontmoetingen op het woonerf tussen buurtbewoners te stimuleren (Sanders, 1999). Functiemenging In tegenstelling tot de meeste vroegnaoorlogse wijken, heeft de bloemkoolwijk geen eenzijdige functie, maar waarborgt het naast wonen ook recreatie en voorzieningen. Volgens het principe van de centrale plaatsentheorie van Christaller liggen de woningen in ongeveer dezelfde straal van een winkelcentrum. Hierdoor zijn de voorzieningen voor iedereen min of meer even gemakkelijk te bereiken. De functie die zo’n (voor iedereen even bereikbaar) winkelcentrum tevens heeft, is het stimuleren van ontmoetingen en daardoor sociale contacten tussen buurtbewoners.

De wijk fungeert daarnaast ook als gebied waar gerecreëerd kan worden. Er is een ruim aanbod van openbare ruimten en groen. De openbare ruimten en het groen uitten zich vaak in wijkparkjes. Daarnaast is er veel sprake van buurtgroen waaromheen de verschillende woonbuurtjes zijn gegroepeerd en ook de woonerven zijn vaak ‘aangekleed’ met groen. Dit uit zich vaak in zogenaamde dwergstruiken die het aanzien van de straat op maaiveldniveau verzachten. Het groen wordt ook vaak gebruikt om de functie van parkeerplaats en verblijfsruimte op het woonerf met elkaar te mengen. Zo worden parkeerplaatsen soms door hagen van elkaar gescheiden (Van Winsen, 2002). Variatie en diversiteit In plaats van de eenzijdige woningvoorraad in de vroegnaoorlogse wijken, geven de bloemkoolwijken een gevarieerd beeld van kleinschalige woningen aan woonerven in plaats van monotone blokken hoogbouw (Sanders, 1999). De woningen zijn in ruimtelijk en sociaal opzicht divers. De woningen zijn namelijk gebouwd voor verschillende bevolkingsgroepen en inkomenscategorieën. De woningen verschillen dan ook in grootte en type (Van Winsen, 2002; Sanders, 1999). Er van uit gaande dat er geen scheefheid op de woningmarkt is, ontstaat door deze diverse woningvoorraad een heterogene bevolkingssamenstelling. Aan de buitenkant van de woningen zijn de verschillen in de woningen overigens nauwelijks te zien, conform het democratisch ideaal van de jaren zeventig (Van Winsen, 2002; Sanders, 1999). Niet alleen zijn de woningen en de daaraan gerelateerde bevolkingssamenstelling divers, de woningen zijn qua architectuur ook gevarieerd. Deze variatie uit zich in afwisselende gevels en indelingen (plattegronden) van de woningen. Aan de bouwprojecten in de bloemkoolwijken hebben dan ook vaak verscheidene architecten meegewerkt, waardoor deze architectonische verschillen zijn ontstaan. Maar ondanks deze variatie vormt de architectuur van de bloemkoolwijk wel één geheel, omdat ze allen dezelfde stijl of ‘school’ hebben gehanteerd (Van Winsen, 2002). De eenheid in de verscheidenheid kan omschreven worden als ‘bruin en schuin’. Rechte lijnen hebben

De Bloemkoolwijk een getto? 42

Page 45: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

plaatsgemaakt voor schuine lijnen. Dit uit zich in het hellende dak, wat een veelvoorkomend beeld van de woningen in de bloemkoolwijk is. De kleuren van de gevels zijn ook overeenkomstig. De gevels werden gemaakt van bruine bakstenen in combinatie met houten delen in donkere aardekleuren (Gemeente Zoetermeer, 2007). Figuur 4.4 – Typerende architectuur bloemkoolwijk

Bron: Eenink, 2007 In het kader van de democratie en emancipatie hadden de burgers in de jaren zeventig – in tegenstelling tot de jaren daarvoor – inspraak in het stedenbouwkundig ontwerp en de architectuur. De burger was in die tijd aan de macht, wat leidde tot de zojuist omschreven kenmerken van de bloemkoolwijk. De architectuur van de bloemkoolwijk wordt ook wel aangeduid als ‘de nieuwe truttigheid’, wat volgens zeggen van deze burgerinspraak het gevolg is (Meijer en Ten Berge, 2004). 4.4 Overeenkomsten filosofie bloemkoolwijk met de wijkgedachte en New Urbanism De omschrijving van de achterliggende filosofie van de bloemkoolwijk doet heel erg denken aan de deterministische stroming van de wijkgedachte en het meer recentelijke New Urbanism die in paragraaf 2.3.1.2 zijn behandeld. Dit is geen toeval, omdat de stroming van het New Urbanism en de bouw van de bloemkoolwijken uit ongeveer dezelfde tijdsperiode stammen, namelijk de periode van de jaren zeventig en tachtig.

Ter bevordering van de leefbaarheid en het tegengaan van de massaliteit, veranonimisering en onveiligheid (criminaliteit) in de vroegnaoorlogse wijken, heeft de bloemkoolwijk het steven om een kleinschalige gemeenschap te creëren waarbij sprake is van een sterke sociale cohesie tussen de buurtbewoners (Sanders, 1999). Ook de stroming van de wijkgedachte en het New Urbanism heeft als doelstelling het creëren van een gemeenschap waarbij contacten tussen buurtbewoners worden gestimuleerd (zie paragraaf 2.3.1.3). In beide gevallen tracht men dit te doen door middel van de ruimtelijke structuur van de wijk (fysieke aanpak). De bloemkoolwijk heeft een winkelcentrum waar de voorzieningen geconcentreerd zijn. Voor alle bewoners van de bloemkoolwijk is deze kern goed bereikbaar. Ontmoetingen worden hierdoor gestimuleerd (Sanders, 1999). Ook de New Urbanisten (en de wijkgedachte) streven een centrum na waar het gemeenschapsleven tot bloei komt. Daarnaast zijn de New Urbanisten voor het creëren van zelfvoorzienende gebiedjes met voorzieningen voor

De Bloemkoolwijk een getto? 43

Page 46: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

wonen, werken en recreëren. In de bloemkoolwijk is ook sprake van functiemenging. Niet alleen zijn de straten en woonerven bedoeld voor bijvoorbeeld het parkeren van auto’s, maar de woonerven zijn met name bedoeld om het leven op straat te stimuleren. Door middel van veel groen in en rondom de woonerven is de wijk naast wonen ook bedoeld voor recreatie (Van Winsen, 2002). Kortom, functiemenging streven zowel de aanhangers van de wijkgedachte, de New Urbanisten als de stedenbouwkundigen van de bloemkoolwijken na.

Andere overeenkomsten zijn dat de buurt verkeersveilig moet zijn om het leven op straat te stimuleren. Daarnaast willen de aanhangers van de wijkgedachte en de New Urbanisten buurten met verschillende woningtypen waardoor een heterogene bevolkingssamenstelling ontstaat. Ook de stedenbouwkundigen achter de bloemkoolwijk streven variatie en diversiteit na. Ze ontwikkelden een gevarieerd aanbod in woningtypen, zodat een diverse bevolkingssamenstelling van mensen uit verschillende klassen van de bevolking samen zouden leven in de wijk (Talen, 1999 in: Bolt en Van Kempen, 2003, p.22; Van der Steeeg e.a., 2006, p.5; Van Winsen, 2002; Sanders, 1999).

Overeenkomsten zijn dus volop aanwijsbaar, maar hoe zit het met de verschillen? Eigenlijk zijn er niet zoveel verschillen te benoemen. In essentie lijken de wijkgedachte, de stroming van het New Urbanism en de bloemkoolwijken gewoon erg op elkaar. Het verschil is alleen dat de wijkgedachte en het New Urbanism een gedachtegoed zijn en dat de bloemkoolwijk een concrete uitwerking van een overeenkomstig gedachtegoed is. 4.5 Conclusie Aan de hand van de omschrijving van de ruimtelijke structuur en de achterliggende filosofie voor de bouw van de bloemkoolwijk (inclusief de overeenkomsten met de wijkgedachte en het New Urbanism om de achterliggende filosofie te onderbouwen), is de derde deelvraag van dit onderzoek beantwoord, namelijk “Hoe kan de bloemkoolwijk getypeerd worden?” Nu de eerste drie deelvragen beantwoord zijn kan vervolgens op de volgende twee deelvragen worden ingaan. In de hoofdstukken 5, 6 en 7 wordt antwoord gegeven op de vraag wat de huidige en toekomstige kwaliteit van de bloemkoolwijk is. Dit wordt gedaan aan de hand van de analyse van de fysieke en sociale structuur en het meten van buurtvervalindicatoren in de bloemkoolwijk.

De Bloemkoolwijk een getto? 44

Page 47: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 45

Page 48: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 46

Page 49: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 5: Fysieke structuur bloemkoolwijk 5.1 Inleiding Zoals is aangegeven in de methodologie bestaat het empirische gedeelte van dit onderzoek onder andere uit het beschrijven en analyseren van de fysieke structuur van de bloemkoolwijk. De fysieke structuur is namelijk één van de factoren die van invloed is op buurtverval en iets zegt over de kwaliteit van een wijk.

De fysieke structuur van de bloemkoolwijk kan omschreven worden aan de hand van de ruimtelijke structuur en door te kijken naar de gebouwde omgeving. Paragraaf 5.2 gaat op de ruimtelijke structuur in en paragraaf 5.3 kijkt aan de hand van verschillende variabelen naar de gebouwde omgeving. De beschrijving van de fysieke structuur van de bloemkoolwijk wordt gekoppeld aan wat de verbanden die in hoofdstuk 2 zijn aangehaald hier over zeggen, zodat aan het eind van dit hoofdstuk al iets over de kwaliteit van de bloemkoolwijk gezegd kan worden. 5.2 Ruimtelijke structuur In paragraaf 2.3 is gesproken over de invloed van de fysieke structuur op de leefbaarheid en buurtverval. Hierin is allereerst de invloed van de ruimtelijke structuur aan bod gekomen. Er is aangegeven dat indien een woonwijk overzichtelijk is, er meer mogelijkheid voor sociale controle is. Dit heeft een positieve invloed op de gevoelens van veiligheid. Zoals in hoofdstuk 4 naar voren is gekomen, zijn de bloemkoolwijken kleinschalig van structuur en bestaan ze veelal uit woonerven. Aan de ene kant maakt een kleinschalige structuur (bestaande uit woonerven) een buurt overzichtelijk. Door de kleinschalige aard zouden mensen elkaar eerder moeten kennen, dan wanneer de wijk grootschalig van opzet is (Sanders, 1999; Wittebrood en Van Dijk, 2007). De achterliggende doelstelling van deze structuur bleek dan ook het stimuleren van ontmoetingen en sociale contacten tussen buurtbewoners te zijn. Daarnaast wordt hiermee de sociale controle in de wijk gestimuleerd wat het minder aantrekkelijk voor criminaliteit zou moeten maken. Maar aan de andere kant kan de bloemkoolwijk ook als onoverzichtelijk worden ervaren, omdat er sprake is van veel kronkelwegen en doodlopende straatjes (Van Winsen, 2002). De buurt wordt niet voor niets ook wel verdwaalwijk genoemd. Door de kronkelige wegen worden hoekjes gecreëerd en niet alle woningen zijn hierdoor even goed zichtbaar. Zo’n structuur kan de wijk juist weer gevoelig maken voor criminaliteit, graffiti, etc. (Van Gemerden, 2006). Maar deze vergrote gevoeligheid voor criminaliteit wordt echter weer gecompenseerd door de verhoogde sociale controle. In paragraaf 2.3 is naast overzichtelijkheid, de toegankelijkheid van een buurt genoemd als een van invloed zijnde factor op veiligheid en daarmee op de leefbaarheid en buurtverval. Een lage toegankelijkheid zou het gemak waarmee criminelen hun doel kunnen bereiken inperken (Van Gemerden, 2006). De bloemkoolwijk is in principe niet zo toegankelijk als een andersoortige wijk. Ten eerste omdat de zogenaamde ‘boomstructuur’ ervoor zorgt dat het autoverkeer slechts op enkele plekken de wijk kan worden binnengelaten. Daarnaast zorgen de kronkelige en doodlopende wegen ervoor

De Bloemkoolwijk een getto? 47

Page 50: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 48

Bron: WoON 2006

Figuur 5.1 - Type woning, naar ruimtelijk schaalniveau

66 6377

26

31 3522

73

0

20

40

60

80

100

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

meergezinswoningeengezinswoning

Page 51: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

dat de wijk niet snel en gemakkelijk binnengetreden of verlaten kan worden. Verdwalen is gemakkelijk en hoge snelheden worden ingeperkt door het kronkelige stratenpatroon en de vele drempels die in dit type wijk zijn aangelegd. Zeer toegankelijk is de bloemkoolwijk dus niet te noemen. Samenvattend maakt de ruimtelijke structuur van de bloemkoolwijk de wijk vrij ontoegankelijk en de mate van overzichtelijkheid van de wijk hangt af vanuit welk oogpunt het wordt bekeken. Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, gaat het met name om de invloed die de structuur uitoefent op de sociale controle. Over het algemeen zou een woonervenstructuur veel sociale controle moeten genereren, dus wordt de bloemkoolwijk als overzichtelijk beschouwd. Kortom, uit de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van de bloemkoolwijk kan geconcludeerd worden dat de ruimtelijke structuur van de bloemkoolwijk van positieve invloed zou moeten zijn op de leefbaarheid. 5.3 Gebouwde omgeving De gebouwde omgeving is naast de ruimtelijke structuur van invloed op de leefbaarheid en buurtverval. Er is in hoofdstuk 2 over buurtverval een onderscheid gemaakt in bouwstijl, beheer en onderhoud en voorzieningen, als onderdelen van de gebouwde omgeving. Bouwstijl Zoals in hoofdstuk 4 is beschreven, is de bloemkoolwijk gebouwd als reactie op de vroegnaoorlogse hoogbouwwijken en wordt gedomineerd door laagbouw. Laagbouw bestaat met name uit eengezinswoningen en hoogbouw uit meergezinswoningen. Dit beeld blijkt ook uit de cijfers naar voren te komen. De bloemkoolwijk bestaat voor ruim drie kwart uit eengezinswoningen en slechts een klein percentage zijn meergezinswoningen (flat, etagewoning, appartement of maisonnette) (zie figuur 5.1). Dit is een uitzonderlijk hoog aandeel, omdat dit een stuk hoger ligt dan het Nederlands gemiddelde. De probleemwijken – die met name vroegnaoorlogs zijn – laten een omgekeerd beeld zien. Deze wijken bestaan voor het grootste gedeelte uit meergezinswoningen, waarmee de flatgebouwen worden bedoeld.

Wetenschappelijke onderzoekers zoals Newman hebben – zoals uit hoofdstuk 2 is gebleken – onderzoek gedaan naar het verband tussen de gebouwde omgeving (bouwstijl) en de invloed die dit uitoefent op de leefbaarheid en buurtverval. Zo heeft Newman aangegeven dat de anonieme bebouwing van hoogbouwflats van negatieve invloed is op de leefbaarheid en buurtverval kan genereren. Dit type woningen zou voor weinig overzichtelijkheid zorgen, waardoor de kans op criminaliteit en gevoelens van onveiligheid wordt vergroot. Daarnaast is de sociale cohesie in dit soort grootschalige en onoverzichtelijke woonwijken beperkt. Dit verklaart de problemen in de probleemwijken die voor een groot gedeelte uit deze anonieme flats bestaan. Eengezinswoningen genereren daarentegen meer sociale contacten tussen buurtbewoners, wat de leefbaarheid ten goede komt (Blauw, 1986). Geredeneerd vanuit wat wetenschappers als Newman en Blauw hier over zeggen, zou dit betekenen dat de bloemkoolwijk – die voor het overgrote gedeelte uit eengezinswoningen bestaat – een goede basis is voor een goede sociale cohesie in de buurt.

De Bloemkoolwijk een getto? 49

Page 52: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 50

Figuur 5.2 - Verhouding huur- / koopwoningen, naar ruimtelijk schaalniveau

54 48 53

19

46 52 47

81

10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%N

eder

land

sge

mid

deld

e

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

0%

huurwoning

koopwoning

Figuur 5.3 - Aandeel respondenten dat van mening is dat de woning slecht is onderhouden, naar ruimtelijk schaalniveau

3 3 2 77 8 8167 7 8

12

59 58 60

51

24 23 22 13

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, niet meeoneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 53: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Samenstelling woningvoorraad Een andere fysieke factor die (indirect) van invloed is op de leefbaarheid in de buurt is de mate van homogeniteit van de samenstelling van de woningvoorraad. In hoofdstuk 2 over buurtverval is aangegeven dat een homogene woningvoorraad vaak een homogene bevolkingssamenstelling genereert. Een homogene bevolkingssamenstelling zou als het van een bepaalde aard is – zoals een concentratie van sociaal-economisch zwakke bewoners – van negatieve invloed (kunnen) zijn op de leefbaarheid. Een voorbeeld is in hoofdstuk 2 gegeven van de huidige probleemwijken. Als oorzaak van de problemen in deze wijken wordt vaak de eenzijdige woningvoorraad genoemd, omdat een aanzienlijk groot gedeelte van de woningvoorraad uit (sociale)huurwoningen bestaat. Hierdoor zouden er veel mensen met een zwakke sociaal-economische positie wonen en zoals uit hoofdstuk 2 bleek is de kans op problemen in dit soort woonwijken groter dan in woonwijken met een heterogenere bevolkingssamenstelling. De bevolkingssamenstelling van de bloemkoolwijk zal in het volgende hoofdstuk worden behandeld. Wel kan een voorspelling worden gedaan aan de hand van de samenstelling van de woningvoorraad van de bloemkoolwijk.

Zoals uit figuur 5.2 blijkt is de samenstelling van de woningvoorraad naar huur/koop in de bloemkoolwijk veel heterogener van aard dan in de probleemwijken het geval is. De verhouding huur-/ koopwoningen is evenrediger verdeeld, waarbij het aandeel koopwoningen nét iets overheerst. Doordat er veel meer koopwoningen in de bloemkoolwijk aanwezig zijn dan in de probleemwijken, zullen de bewoners naar alle waarschijnlijkheid ook een betere sociaal-economische positie hebben. In het volgende hoofdstuk zal blijken of de woningvoorraad inderdaad een voorspellende waarde voor de bevolkingssamenstelling heeft en of de bevolkingssamenstelling dus hetereogener van aard is dan in de probleemwijken. Onderhoud Beheer en onderhoud van de woningen zijn ook van invloed op de leefbaarheid en buurtverval. In hoofdstuk 2 is behandeld dat leegstaande woningen criminaliteit en vandalisme aantrekken. Helaas zijn er op postcodeniveau geen gegevens beschikbaar over leegstand in de bloemkoolwijken. Daarentegen zijn wel cijfers over het onderhoud van de woningen beschikbaar. Het gaat hier niet om cijfers betreffende het fysieke onderhoud, maar om de perceptie van de buurtbewoners over het onderhoud van de woningen. In het WoON-onderzoek is de respondenten de vraag gesteld of de woning waarin ze wonen slecht is onderhouden. Hieruit blijkt dat de bloemkoolwijk en de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt vrijwel gelijk scoren en daarnaast overeenkomstig zijn met het Nederlands gemiddelde. Er is echter wel een groot verschil zichtbaar tussen de antwoorden van de bewoners van de bloemkoolwijken en de bewoners van de probleemwijken. In de bloemkoolwijken is men veel minder vaak van mening dat de woning slecht is onderhouden dan in de probleemwijken (zie figuur 5.3).

Een verklaring voor dit verschil kan liggen in het feit dat er in de bloemkoolwijk meer koopwoningen staan dan in de probleemwijken (zie figuur 5.2). In hoofdstuk 2 is aangegeven dat de samenstelling van de woningvoorraad naar huur/koop van invloed is op het onderhoud van de woning, waarbij eigenaren van een woning de woning beter onderhouden dan huurders (Prak e.a., 1985, p.2). Dit verband is tevens uit de analyse van het WoON-onderzoek gebleken, waarbij sprake is van een redelijk sterk verband tussen huur- en koopwoningen en het onderhoud van de woning, waarbij kopers veel minder vaak van mening zijn dat hun woning slecht is

De Bloemkoolwijk een getto? 51

Page 54: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 52

Figuur 5.5 - Aandeel respondenten dat gebruik maakt van de winkels in de buurt, naar ruimtelijk schaalniveau

85 87 9282

8 8 511

3 2 2 44 3 1 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

zijn er niet

nee

ja, soms

ja, regelmatig

Figuur 5.4 - Aandeel respondenten dat van mening is dat de woning slecht is onderhouden, naar kopers en huurders

1 53

133

12

61

57

33

13

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

koopwoning huurwoning

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, niet meeoneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 55: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

onderhouden (zie figuur 5.4). Kortom, de bewoners van de bloemkoolwijk zijn vaker van mening dat hun woning goed is onderhouden dan de bewoners van de probleemwijken. Dit is dus (mede) afhankelijk van het feit dat er in de bloemkoolwijken meer koopwoningen staan. Het is op zich een heel logisch verband dat bewoners meer investeren in de woning wanneer die in eigen bezit is dan wanneer dit niet het geval is. Van goed onderhouden woningen gaat vaak een preventieve werking uit tegen wangedrag en criminaliteit (zie hoofdstuk 2). Het zou de indruk wekken dat bewoners opkomen voor hun omgeving, waardoor criminelen vaker niet besluiten over te gaan tot daadwerkelijke delicten. De bloemkoolwijk die over het algemeen goed onderhouden is, zal daarom – op basis van deze factor - naar alle waarschijnlijkheid minder snel last hebben van criminaliteit dan de probleemwijken waar de woningen minder goed onderhouden zijn. Voorzieningen Een derde aspect dat in hoofdstuk 2 is genoemd als onderdeel van de gebouwde omgeving die van invloed is op de leefbaarheid en buurtverval, zijn de voorzieningen in de buurt. Het hebben van veel voorzieningen in een buurt zorgt ervoor dat mensen elkaar ontmoeten. Ontmoeting is een veelvuldig terugkerend begrip wanneer het gaat om de sociale cohesie in een buurt. Uit de literatuur blijkt keer op keer dat ontmoetingen de basisvoorwaarde zijn om de onderlinge sociale contacten tussen buurtbewoners te verbeteren, wat van positieve invloed is op de leefbaarheid. Zoals uit hoofdstuk 4 bleek is dit ook één van de hoofddoelstellingen van de bloemkoolwijken (en de achterliggende stroming van de wijkgedachte en het New Urbanism – Jane Jacobs). Een kenmerk van deze wijk is dan ook dat de voorzieningen geconcentreerd bij elkaar liggen in een winkelcentrum dat voor vrijwel iedere bewoner van de wijk even gemakkelijk bereikbaar is (zie hoofdstuk 4). De bewoners maken over het algemeen dan ook goed gebruik van deze voorzieningen (zie figuur 5.5), met name in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus. De bloemkoolwijk scoort verreweg het hoogst op het antwoord dat de bewoners regelmatig gebruik maken van de winkels in de buurt. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het aanbod van voorzieningen in de bloemkoolwijk het best is. Een verklaring hiervoor is hoogstwaarschijnlijk dat men hier bewust heeft ingezet op het aanbod van voorzieningen om ontmoetingen te stimuleren.

Als het gaat om de tevredenheid met de winkels in de buurt dan zijn de bewoners van de probleemwijken het minst tevreden. Zij maken ook het minst gebruik van deze voorziening en zullen naar alle waarschijnlijkheid vaker hun boodschappen doen in het overkoepelende stadscentrum. Het feit dat men in de bloemkoolwijk relatief gezien veel gebruik maakt van de voorzieningen (winkels) betekent in principe dat de doelstelling van de bouw van de bloemkoolwijk is behaald. Namelijk een goed voorzieningenniveau waar de bewoners gebruik van maken en elkaar daardoor tegenkomen, wat de onderlinge contacten zou stimuleren. 5.4 Conclusie Concluderend kan gezegd worden dat de bloemkoolwijken woonwijken zijn met een in principe overzichtelijke, maar minder toegankelijke ruimtelijke structuur. Dit zou de

De Bloemkoolwijk een getto? 53

Page 56: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

sociale controle moeten vergroten en het minder aantrekkelijk maken voor criminelen om een delict te plegen. Daarnaast zijn het woonwijken met relatief gezien veel koopwoningen en waar de woningen volgens de bewoners over het algemeen goed worden onderhouden. Goed onderhouden koopwoningen zijn positief voor de fysieke kwaliteit van de woningen en zou volgens de literatuur crimineel gedrag afstoten. Daarnaast is er in de bloemkoolwijk vaak sprake van een winkelcentrum waar veel bewoners gebruik van maken en waar de kans op ontmoetingen wordt vergroot, waardoor de sociale cohesie wordt gestimuleerd. Kortom, de fysieke structuur van de bloemkoolwijk zou – volgens wat theorieën hier over zeggen - de sociale controle vergroten, criminaliteit afstoten en onderlinge ontmoetingen tussen buurtbewoners stimuleren. Ook is de samenstelling van de woningvoorraad relatief gezien vrij heterogeen van aard is, wat (indirect) van positieve invloed is op de leefbaarheid in de buurt.

De fysieke structuur van de bloemkoolwijk is daarnaast sterk afwijkend van dat van de probleemwijken. Vanuit dit verschil en de invloed die de afzonderlijke fysieke kenmerken van de wijk op de leefbaarheid zouden moeten hebben gegenereerd, zijn de voorwaarden voor een leefbare buurt in de fysieke structuur van de bloemkoolwijk aanwezig. Het is nu de vraag of dit daadwerkelijk ook tot een goede leefbaarheid in de buurt leidt, waar weinig sprake is van problemen en buurtverval niet aannemelijk is. In hoofdstuk 7 - waar de mate van problemen in de buurt wordt gemeten - zal hier antwoord op worden gegeven.

De Bloemkoolwijk een getto? 54

Page 57: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 55

Page 58: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 56

Page 59: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 6: Sociale structuur bloemkoolwijk 6.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is de fysieke structuur van de bloemkoolwijk omschreven als één van de factoren die van invloed zijn op buurtverval. Zoals uit hoofdstuk 2 naar voren is gekomen, is er daarnaast nog een factor dat invloed op buurtverval uitoefent. Dit is de sociale structuur van de wijk.

Als het om de sociale structuur van een wijk gaat, dan wordt hier de bevolkingssamenstelling mee bedoeld. In hoofdstuk 2 is aangegeven dat een eenzijdige bevolkingssamenstelling de kans op buurtverval vergroot. Met name wanneer de bevolkingssamenstelling grotendeels bestaat uit sociaal-economisch zwakken en een hoog aandeel allochtonen (Nota Stedelijke Vernieuwing, 1997 in: Bolt en Torrance, 2005, p.7; Van der Laan Bouma – Doff, 2005). Uit de literatuur is gebleken dat zo’n eenzijdige bevolkingssamenstelling door twee aspecten veroorzaakt kan worden. Ten eerste is de woningvoorraad van invloed op het type bewoners dat in een wijk woont. Er van uit gaande dat er geen scheefheid op de woningmarkt is, bestaan wijken met een eenzijdige woningvoorraad – zoals (sociale) huurwoningen – vaak uit bewoners met een zwakke sociaal-economische positie. In de huidige probleemwijken wordt de woningvoorraad dan ook vaak aangewezen als (onder andere) de oorzaak van problemen in de buurt. Maar de woningvoorraad is niet de enige oorzaak van een eenzijdige bevolkingssamenstelling. Een eenzijdige bevolkingssamenstelling in een buurt kan ten tweede veroorzaakt worden doordat er een proces van ‘filtering’ in een wijk plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. In paragraaf 2.3.2.1 is aangegeven wat de theorie van ‘filtering’ inhoudt. Kort gezegd geeft ‘filtering’ het proces aan waardoor de bevolkingssamenstelling steeds homogener van aard wordt, waarbij het aandeel ‘armen’ toeneemt en het aandeel ‘rijkeren’ in de buurt daalt door middel van verhuizingen. Dit komt doordat de meer welgestelden de buurt verlaten. Deze (selectieve) verhuismobiliteit wordt volgens de theorie van ‘filtering’ veroorzaakt doordat er sprake zou zijn van een daling van de (relatieve) waardering van de woningen en buurt, waarbij degenen die het zich kunnen veroorloven wegtrekken. In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe de sociale structuur van de bloemkoolwijk eruit ziet. Is er – net zoals in de huidige probleemwijken – sprake van een eenzijdige bevolkingssamenstelling die zo is vormgegeven dat deze het risico op problemen vergroot? Deze vraag wordt in de komende paragrafen van dit hoofdstuk beantwoord. In paragraaf 6.2 wordt allereerst aan de hand van de woningvoorraad in de bloemkoolwijk iets gezegd over de te verwachten bevolkingssamenstelling. Daarna wordt in paragraaf 6.3 gekeken hoe de bevolkingssamenstelling in de bloemkoolwijk er daadwerkelijk uit ziet. Alleen aan de hand van de huidige bevolkingssamenstelling is de sociale kwaliteit en de kans op buurtverval in de bloemkoolwijk lastig te bepalen. Het is daarom belangrijk om er daarnaast achter te komen hoe de bevolkingssamenstelling in de bloemkoolwijk zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Hiermee kan gezien worden of er een proces van ‘filtering’ plaatsvindt – die volgens de theorie buurtverval kan veroorzaken – of dat dit niet het geval is en de ontwikkeling door de jaren heen laat zien dat de bevolkingssamenstelling juist een leefbare buurt voorspelt.

De Bloemkoolwijk een getto? 57

Page 60: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

6.2 Woningvoorraad en bevolkingssamenstelling Uit hoofdstuk 5 is gebleken dat 53% van de woningen in de bloemkoolwijk koopwoningen zijn (zie figuur 5.3). In de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk ligt is het percentage koopwoningen lager. Dit betekent dat de bloemkoolwijk binnen de gemeente een vrij hoog percentage koopwoningen heeft. Echter in vergelijking met heel Nederland is dit percentage weer nét iets lager, maar nog steeds is het aantal koopwoningen in de bloemkoolwijken vrij hoog te noemen. Met name als wordt vergeleken met de probleemwijken van Nederland. In de probleemwijken is sprake van een duidelijke overheersing van het aandeel huurwoningen. Zoals in paragraaf 2.3.2.1 is aangegeven, betekent dit dat er – er vanuit gaande dat er geen extreme scheefheid op de woningmarkt is - een hoog aandeel mensen woont met een lage sociaal-economische status. Voor de bloemkoolwijken zou dit moeten betekenen dat het aandeel bewoners met een lage sociaal-economische positie een stuk lager moet liggen, omdat in koopwoningen over het algemeen mensen met een hogere sociaal-economische positie wonen dan in (sociale) huurwoningen.

Dat het aandeel koopwoningen hoger is en daarmee het aandeel huurwoningen in de bloemkoolwijk stukken lager ligt dan in de probleemwijken (47% ten opzichte van 81%, zie figuur 5.3), betekent niet dat het percentage huurwoningen verwaarloosbaar is. Ondanks dat het aandeel huurwoningen in de bloemkoolwijk in vergelijking met de probleemwijken en de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt het laagste percentage laat zien, is 47% toch aanzienlijk. Dit betekent dat er omtrent de eigendomsverhouding van de woningen in de bloemkoolwijk geen sprake is van een sterke overheersing. De verhouding huur-/ koopwoningen is redelijk verdeeld – in tegenstelling tot de probleemwijken – en daardoor is de woningvoorraad in de bloemkoolwijk heterogeen van aard te noemen. Een heterogene woningvoorraad houdt hoogstwaarschijnlijk ook een heterogene bevolkingssamenstelling in waarbij zowel mensen met een hogere als een lagere sociaal-economische positie wonen. Maar doordat het percentage koopwoningen in de bloemkoolwijk net iets hoger is dan het percentage huurwoningen, wordt wel verwacht dat het aandeel bewoners met een hogere sociaal-economische positie in de meerderheid is. 6.3 Bevolkingssamenstelling in de bloemkoolwijk Zoals is aangegeven is de woningvoorraad niet de enige factor die van invloed is op een (eenzijdige) bevolkingssamenstelling. In tegenstelling tot de woningvoorraad die vrij statisch van aard is, kan een eenzijdige bevolkingssamenstelling ook in de loop der jaren ontstaan doordat er bijvoorbeeld selectieve migratie (‘filtering’) plaatsvindt. Uit hoofdstuk 2 is gebleken dat zo’n ‘filteringsproces’ - waarbij in de loop der tijd een eenzijdige bevolkingssamenstelling ontstaat met een zwakke sociaal-economische positie - buurtverval kan genereren. Naast de invloed die uitgaat van de kenmerken van de bevolkingssamenstelling is het dus van belang om er daarnaast achter te komen of de bevolkingssamenstelling in de bloemkoolwijk in de loop der jaren is veranderd volgens het proces van ‘filtering’.

Paragraaf 6.3.1 en 6.3.2 zullen daarom allereerst ingaan op de vraag of er ‘filtering’ in de bloemkoolwijk plaatsvindt. Dit wordt gedaan door in paragraaf 6.3.1 te

De Bloemkoolwijk een getto? 58

Page 61: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

kijken of er relatieve depreciatie in de bloemkoolwijk heeft plaatsgevonden en in 6.3.2 specifiek naar ‘filtering’ te kijken door de veranderingen van de sociaal-economische positie van de bewoners van de wijk te achterhalen. Vervolgens zullen in paragraaf 6.3.3 de overige kenmerken van de bevolkingssamenstelling (etniciteit, huishoudenssamenstelling en leeftijd) behandeld worden en wat dit – volgens de theorie uit hoofdstuk 2 – zegt over de kwaliteit van de wijk. 6.3.1 (Relatieve) depreciatie in de bloemkoolwijk? In deze deelparagraaf wordt gekeken of er in de bloemkoolwijk relatieve depreciatie plaatsvindt, kortom in hoeverre de bloemkoolwijk in de loop der jaren in waardering is gedaald. Zoals uit hoofdstuk 2 is gebleken kan een verminderde waardering van de buurt door verschillende aspecten veroorzaakt worden. Zo kan het volgens Grigby veroorzaakt worden door een veranderende woonwens als gevolg van een verandering in de persoonlijke situatie (verandering in sociaal-economische positie of huishoudensamenstelling). Indien mogelijk zullen deze bewoners hun woning of de buurt aanpassen aan hun nieuwe woonwens. In veel gevallen betekent dit verhuizen naar een andere woning en/of andere buurt (Van Beckhoven e.a., 2006; Bolt en Van Kempen, 2003; Van Kempen, 2002; Megbolugbe, 1996). Maar daarnaast kan een daling van de waardering van de buurt ook veroorzaakt worden doordat of de woningvoorraad kwalitatief gezien achteruit is gegaan (bijvoorbeeld door veroudering) of door de komst van een nieuwbouwwijk die weer meer voldoet aan de in de loop der jaren veranderende woonwensen (Hoogvliet, 1992; Kullberg, 2006; Van Beckhoven e.a., 2006). De aanwezigheid van nieuwbouwwijken in de omgeving van de bloemkoolwijken wordt in dit onderzoek niet gemeten, maar wel kan naar de fysieke kwaliteit van de woningvoorraad gekeken worden.

Zoals uit het vorige hoofdstuk over de fysieke structuur van de bloemkoolwijk naar voren is gekomen, zijn de bewoners van mening dat de woningen over het algemeen goed zijn onderhouden. Als bewoners tevreden zijn met het onderhoud, betekent dit impliciet dat de fysieke kwaliteit op orde is. Daarnaast zijn de woningen ook nog niet zo oud dat fysieke problemen worden verwacht. De bloemkoolwijken zijn in de periode 1970-1985 gebouwd en dat houdt in dat de woningen anno 2007 tussen de 22 en 37 jaar oud zijn. Woningen van deze leeftijd zijn nog relatief jong en zullen daarom nog weinig gebreken vertonen, geredeneerd vanuit de stelling dat woningen gemiddeld zo’n 70 jaar meegaan (Van Beckhoven e.a., 2006). Naast dat de woningen in de bloemkoolwijken nog relatief jong zijn, zullen ze ook niet zo gauw gebreken vertonen als in de huidige probleemwijken het geval is. De bouwmethode van de vroegnaoorlogse wijken is namelijk anders dan die van de laatnaoorlogse wijken. Veel vroegnaoorlogse woonwijken zijn gebouwd in de periode van wederopbouw waarbij gebruik werd gemaakt van systeembouw. Doordat deze woningen snel uit de grond zijn gestampt en de nadruk lag op kwantiteit, laat de kwaliteit tegenwoordig soms te wensen over (Blom, 2004). De bloemkoolwijken zijn niet gebouwd volgens het principe van systeembouw, waardoor de kwaliteit beter is. Aan de hand van de fysieke kwaliteit is er geen directe aanleiding om er van uit te gaan dat de waardering van de buurt in de loop der jaren is verminderd. Om te achterhalen of er inderdaad geen relatieve depreciatie van de buurt heeft plaatsgevonden wordt naar de tevredenheid met de woningen en de tevredenheid met de woonomgeving gekeken.

De Bloemkoolwijk een getto? 59

Page 62: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 60

Figuur 6.1 - Aandeel respondenten dat de woning te klein vindt, naar ruimtelijk schaalniveau

3 3 2 711 11 9185 6 56

62 62 6455

19 18 20 14

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 6.2 - Aandeel respondenten dat de woning te groot vindt, naar ruimtelijk schaalniveau

1 1 1 16 6 7 66 5 7 7

73 73 71 71

14 15 14 15

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 6.3 - Aandeel respondenten dat vindt dat er onvoldoende buitenruimte bij de woning aanwezig

is, naar ruimtelijk schaalniveau

4 5 3 814 16 12254 5 37

57 56 6349

20 18 19 11

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Figuur 6.4 - Aandeel respondenten dat vindt dat de woning een goede sfeer uitademt, naar ruimtelijk

schaalniveau

25 24 23 13

68 67 7068

4 5 410

3 3 3 70 1 0 2

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneensmee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Page 63: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Tevredenheid met de woningen De tevredenheid met de woning is een subjectief begrip, want het gaat bij tevredenheid om de waardering die de bewoners toedichten aan de woning. Het meten van de tevredenheid met de woning gebeurt daarom ook aan de hand van subjectieve variabelen als de tevredenheid met de grootte van de woning, de buitenruimte bij de woning, de gehechtheid aan de woning en de sfeer van de woning en niet om de feitelijke grootte of buitenruimte bij de woning. Als er over de tevredenheid met de grootte van de woning gesproken wordt, dan kan bij ontevredenheid de woning als te groot of te klein worden ervaren. Over het algemeen kan gezegd worden dat bewoners van de bloemkoolwijk tevreden zijn met de woninggrootte. Slechts 11% van de ondervraagden is van mening dat de woning te klein is en 8% van de bewoners vindt de woning zelfs te groot (zie figuur 6.1 en 6.2). Dit geeft aan dat de grootte van de woning over het algemeen als goed wordt ervaren. Naast de grootte van de woning is het hebben van buitenruimte bij de woning – zoals een tuin - ook een belangrijke factor die meeweegt in de beoordeling van de woning. In vergelijking met de grootte van de woning is een groter percentage bewoners van de bloemkoolwijk ontevreden met de buitenruimte, namelijk 15% van de bewoners (zie figuur 6.3). Ondanks dat 15% ontevreden is met de buitenruimte kan geconcludeerd worden dat – in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus - het toch goed gesteld is met de buitenruimte in de wijk, want de bloemkoolwijk scoort het hoogst als het gaat om de tevredenheid met de buitenruimte.

Het grote verschil met de tevredenheid met de buitenruimte tussen de bloemkoolwijken en de probleemwijken is logisch te verklaren, omdat er in de probleemwijken veel minder buitenruimte beschikbaar is. De woningvoorraad in de vroegnaoorlogse probleemwijken bestaat namelijk voor een groot gedeelte uit hoogbouw, waardoor de buitenruimte per woning in dit soort woonwijken een schaarser goed is. Daarnaast is het verschil tussen de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en het Nederlands gemiddelde ook aanzienlijk. Dit betekent dat de bloemkoolwijk een afwijkende positie inneemt als het gaat om de buitenruimte bij de woning. Dit verschil maakt dan ook zichtbaar dat één van de doelstellingen het creëren van veel groen in de bloemkoolwijk was (zie hoofdstuk 4). Naast de fysieke kenmerken van de woning – zoals de grootte en de buitenruimte – kan in het kader van de tevredenheid met de woning ook gekeken worden naar de sfeer die de woning uitstraalt. In de bloemkoolwijk is 93% van de bewoners van mening dat de woning een goede sfeer uitademt en dit staat gelijk aan het Nederlands gemiddelde (zie figuur 6.4). De sfeer die de woning in de bloemkoolwijk uitstraalt is dus volgens de bewoners en in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus dik in orde. Zoals te verwachten scoort de bloemkoolwijk hoger dan de probleemwijken. De probleemwijken kenmerken zich meer door anonieme bebouwing en de bloemkoolwijken zijn op ontmoeting en sociale controle gericht (zie hoofdstuk 4), wat automatisch de sfeer ten goede komt. Dit wordt tevens bevestigd door het (weliswaar kleine) positieve verschil dat de bloemkoolwijk laat zien ten opzichte van de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en die dus niet deze achterliggende doelstelling heeft.

De Bloemkoolwijk een getto? 61

Page 64: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 62

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Figuur 6.5 - Aandeel respondenten dat gehecht is aan de woning, naar ruimtelijk schaalniveau

33 31 30 21

45 45 4746

18 20 1928

3 4 4 5

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal niet gehechtniet gehechtgehechtzeer gehecht

Figuur 6.6 - Mate van tevredenheid met de huidige woning, naar ruimtelijk schaalniveau

48 45 4725

42 44 44

50

6 7 512

3 3 39

1 1 1 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, maar ook nietontevredentevreden

zeer tevreden

Figuur 6.7 - Aandeel bewoners dat de bebouwing in de buurt aantrekkelijk vindt, naar ruimtelijk schaalniveau

12 11 10 4

61 58 60

43

14 14 15

23

13 15 1326

1 2 2 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneensmee oneensniet mee eens, niet mee oneensmee eenshelemaal mee eens

Page 65: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Naast de sfeer van de woning kan tenslotte ook nog gekeken worden in hoeverre de bewoners aan hun woning gehecht zijn. Zoals uit figuur 6.5 naar voren komt, liggen de verschillen tussen de bloemkoolwijk, de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en het Nederlands gemiddelde niet ver uit elkaar en is men in alle gevallen over het algemeen genomen vrij gehecht aan de woning. De enige uitzondering vormt de groep bewoners uit de probleemwijken. Hier is een aanzienlijk percentage minder gehecht aan de woning. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de woningen minder vaak in eigen bezit zijn dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus (zie figuur 5.3). Er zijn nu verschillende variabelen gemeten die iets over de tevredenheid met de woning zeggen. Ondanks dat de verschillen tussen de ruimtelijke schaalniveaus – op de probleemwijken na – niet groot zijn, scoort de bloemkoolwijk relatief gezien vrij goed. De woning is in de bloemkoolwijk goed onderhouden, men is over het algemeen tevreden over de grootte van de woning en de bewoners van de bloemkoolwijk zijn het meest tevreden met de buitenruimte bij de woning. De woning ademt een goede sfeer en de bewoners zijn gehecht aan hun woning. De bloemkoolwijk scoort op al deze punten het best of vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde. Er ontstaat dus een positief beeld over de tevredenheid met de woning door de bewoners van de bloemkoolwijk. Dit blijkt ook naar voren te komen uit de antwoorden op de vraag wat de tevredenheid met de woning in z’n algemeenheid is (zie figuur 6.6). De bewoners van de bloemkoolwijk zijn veel meer tevreden met de woning dan de bewoners van de probleemwijken. De bloemkoolwijk scoort zelfs beter dan het Nederlands gemiddelde en de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt. Om te achterhalen of er in de bloemkoolwijk sprake is van relatieve depreciatie, moet gekeken worden of de waardering van de woning in de loop der jaren achteruit is gegaan. De tevredenheid met de woning is over een aantal verschillende jaren gemeten. Hieruit komt naar voren dat de tevredenheid met de woning in de loop der jaren inderdaad niet achteruit is gegaan, zoals aan de hand van de fysieke kwaliteit van de woningvoorraad al verwacht werd. De tevredenheid met de woning door de bewoners van de bloemkoolwijk is in de loop der jaren zelfs licht toegenomen (zie bijlage 4). Tevredenheid met de woonomgeving Zoals gezegd speelt naast de woning de woonomgeving een belangrijke rol in de waardering van de buurt en ook dit kan door middel van verschillende variabelen gemeten worden. Allereerst is de aantrekkelijkheid van de bebouwing in de buurt een variabele die iets zegt over de tevredenheid met de woonomgeving. De bewoners van de bloemkoolwijk zijn over het algemeen van mening dat de bebouwing in de buurt aantrekkelijk is. De bloemkoolwijk, de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en het Nederlands gemiddelde scoren op deze variabele vrijwel gelijk (zie figuur 6.7). In hoofdstuk 4 is aangegeven dat de doelstelling van de bloemkoolwijk was, dat de bebouwing gevarieerd van karakter zou zijn, maar daarbij wel een eenheid moest vormen. Eentonigheid zoals in de probleemwijken wel het geval is, komt in de bloemkoolwijk daardoor niet voor. De probleemwijken scoren dan ook een stuk slechter dan de bloemkoolwijken. Ook het feit dat de bewoners inspraak hadden in de ontwerpfase van de wijk speelt hoogstwaarschijnlijk mee in de waardering van de bebouwing in de buurt. Daarnaast bestaat de bloemkoolwijk uit laagbouw wat over het algemeen beter gewaardeerd wordt dan hoogbouw.

De Bloemkoolwijk een getto? 63

Page 66: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 64

Bron: WoON 2006

Figuur 6.8 - Aandeel bewoners dat het vervelend vindt om in de buurt te wonen, naar ruimtelijk

schaalniveau

1 1 1 33 3 4 104 5 411

65 65 6760

27 26 24 16

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 6.9 - Aandeel respondenten dat zich thuisvoelt in de buurt, naar ruimtelijk schaalniveau

21 20 19 13

65 64 6659

7 9 913

5 6 6 121 1 1 3

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 6.10 - Aandeel respondenten dat gehecht is aan de buurt, naar ruimtelijk schaalniveau

14 13 12 10

48 44 45 42

14 15 16 14

21 24 25 293 4 3 6

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 6.11 - Mate van tevredenheid met de huidige woonomgeving, naar ruimtelijk schaalniveau

34 31 31 15

50 51 5349

8 10 916

6 6 615

1 2 1 5

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

olw

ijk

prob

leem

wijk

gem mko

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Page 67: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Verder vinden de bewoners van de bloemkoolwijk het over het algemeen helemaal niet vervelend om in de buurt te wonen en voelen ze zich er erg thuis. Ze zijn dan ook erg gehecht aan hun buurt (zie figuur 6.8, 6.9 en 6.10). Doordat de bewoners de bebouwing aantrekkelijk vinden, het niet vervelend vinden om in de buurt te wonen, zich er thuis voelen en gehecht zijn aan de buurt, valt te verwachten dat de bewoners dan ook erg tevreden zijn als het gaat om de huidige woonomgeving. Dit blijkt inderdaad zo te zijn (zie figuur 6.11). Meer dan drie kwart van de bewoners van de bloemkoolwijk is tevreden tot zeer tevreden met de huidige woonomgeving. Ook hier scoort de bloemkoolwijk weer net iets beter dan in de rest van dezelfde gemeente en min of meer gelijk aan het Nederlands gemiddelde. Daarnaast is het verschil tussen de bloemkoolwijken en de probleemwijken groot.

Waar bij de woning de tevredenheid in de loop der jaren is toegenomen, is de mate van tevredenheid met de woonomgeving vrijwel gelijk gebleven, maar de mate van ontevredenheid is in de afgelopen jaren achteruit gegaan (zie bijlage 5). Deze uitkomst is veelzeggend, want het betekent dat de bewoners van de bloemkoolwijk door de jaren heen niet ontevredener zijn geworden met de woning en/of de woonomgeving. (Relatieve) depreciatie in de bloemkoolwijk? Concluderend kan gezegd worden dat ten eerste de fysieke kwaliteit van de woningen in de bloemkoolwijk dik in orde is en dat de bewoners in verhouding ook zeer tevreden zijn met de woning en de woonomgeving. De mate van tevredenheid is in de loop der jaren niet afgenomen en kent zelfs een kleine toename. Er vindt dus geen relatieve depreciatie plaats in de Nederlandse bloemkoolwijken. 6.3.2 ‘Filtering’? In de inleiding van dit rapport is aan de hand van een krantenartikel aangegeven dat bewoners van de bloemkoolwijken aangeven dat mensen met geld uit de buurt verhuizen waardoor de buurt minder kapitaalkrachtig wordt. Volgens deze geïnterviewde bewoners zou de sociaal-economische positie van de bewoners van de bloemkoolwijk in de loop der jaren dus moeten zijn afgenomen. Volgens de theorie van ‘filtering’ is de oorzaak van zo’n selectieve verhuismobiliteit relatieve depreciatie en is het gevolg van deze verhuismobiliteit inderdaad een eenzijdige bevolkingssamenstelling met een zwakke sociaal-economische positie wat tot buurtverval zou (kunnen) leiden.

Er is zojuist echter gebleken dat er geen sprake is van relatieve depreciatie in de bloemkoolwijk, omdat de bewoners van de bloemkoolwijk juist over het algemeen zeer tevreden zijn met de buurt en de mate van tevredenheid is in de loop der jaren zelfs iets toegenomen. Vanwege het feit dat de waardering van de bloemkoolwijk niet is gedaald en de bewoners daarnaast vrij gehecht zijn aan hun buurt, wordt – geredeneerd vanuit de ‘filtering’-theorie – daarom niet verwacht dat de bevolkingssamenstelling in de bloemkoolwijk drastisch is gewijzigd als gevolg van veel verhuismobiliteit. Om te controleren of de verwachting dat de bevolkingssamenstelling in de bloemkoolwijk niet eenzijdiger van aard is geworden als gevolg van een proces van ‘filtering’ klopt, wordt naar de sociaal-economische veranderingen in de

De Bloemkoolwijk een getto? 65

Page 68: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 66

Figuur 6.12 - Gemiddeld huishoudinkomen (VROM-definitie) bewoners bloemkoolw ijk door de jaren

heen

6958 47 41 39 39

3040

4850 44 42

0 2 5 9 17 19

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1994 1998 2002 20061990

boven modaal >40.000

modaal 20.000 -40.000

beneden modaal <20.000

Figuur 6.13 - Gemiddeld huishoudinkomen (VROM-definitie) Nederlands gemiddelde door de jaren heen

78 7159

48 43 41

20 2636

4240 40

2 3 5 9 17 19

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

boven modaal >40.000

modaal 20.000 -40.000

beneden modaal <20.000

Figuur 6.14 - Gemiddeld huishoudinkomen (VROM-definitie) rest gemeente bloemkoolwijk door de

jaren heen

80 7461

49 44 44

19 2435

4340 39

1 2 4 9 16 18

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1994 1998 2002 20061990

boven modaal >40.000

modaal 20.000 -40.000

beneden modaal <20.000

Figuur 6.15 - Gemiddeld huishoudinkomen (VROM-definitie) probleemwijken door de jaren heen

87 84 76 70 62 61

12 15 22 27 31 33

1 1 2 4 6 6

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

boven modaal >40.000

modaal 20.000 -40.000

beneden modaal <20.000

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Figuur 6.16 - Gemiddeld huishoudinkomen (VROM-definitie), naar ruimtelijk schaalniveau

41 44 4061

40 39 4233

19 18 19 6

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

boven modaal >40.000modaal 20.000 -40.000beneden modaal <20.000

Bron: WoON 2006

Page 69: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

bevolkingssamenstelling gekeken. De sociaal-economische positie wordt gemeten aan de hand van het gemiddelde jaarinkomen van de huishoudens, de mate van werkloosheid en het opleidingsniveau. Sociaal-economische positie - inkomen Het verloop van het gemiddelde jaarlijkse huishoudinkomen (koopkracht) van de bewoners van de bloemkoolwijk is in de loop der jaren niet eenzijdiger geworden en een ontwikkeling waarbij het percentage huishoudens met een beneden modaal inkomen is gestegen, is al helemaal niet aan de orde. Er is juist een omgekeerd beeld zichtbaar waarbij het aandeel lage inkomens in de loop der jaren alleen maar is afgenomen en waarbij het aandeel modale en boven modale inkomens is gestegen (zie figuur 6.12). De inkomensverdeling van de bevolking in de bloemkoolwijk is dus heterogener van aard geworden in plaats van homogener. Aan de hand van deze ontwikkeling kan geconcludeerd worden dat een proces van ‘filtering’ in de bloemkoolwijk - waarbij het aandeel mensen met een laag inkomen stijgt en met een hoog inkomen daalt - niet aan de orde is. Door het uitblijven van depreciatie en daardoor een stagnerende verhuisimpuls de wijk uit (zie figuur 6.21 en 8.4), stagneert in feite de doorstroming van de meer sociaal-economisch draagkrachtigen naar duurdere woningen buiten de wijk. Hiermee wordt de basis gelegd aan de huidige scheefheid op de woningmarkt. Geen relatieve depreciatie en geen tendens richting een eenzijdige (sociaal-economisch zwakke) bevolkingssamenstelling maakt het volgens de ‘filtering’-theorie daarom niet aannemelijk dat buurtverval in de bloemkoolwijk ontstaat.

Als wordt gekeken naar de ontwikkeling van het huishoudinkomen van de andere ruimtelijke schaalniveaus, dan blijkt dat ook hier geen sprake is van ‘filtering’. Ook hier neemt het aandeel bewoners met een beneden modaal inkomen af en het aandeel bewoners met een modaal en boven modaal inkomen toe (zie tabel 6.1 en figuur 6.13 tot en met 6.15). Deze trendontwikkeling is zélfs in de probleemwijken zichtbaar. Je zou aan de hand van de ‘filtering’-theorie juist verwachten dat buurtverval in de probleemwijken wordt veroorzaakt door een proces van ‘filtering’, maar de cijfers geven een aan deze theorie sterk afwijkend beeld.

Dat er geen proces van ‘filtering’ zichtbaar is, bevestigt de twijfels die Nederlandse wetenschappers als Van Kempen (zie Van Beckhoven e.a., 2006) hebben geplaatst bij de toepasbaarheid van de Amerikaanse ‘filtering’-theorie op de Nederlandse situatie. Maar dat er geen proces van ‘filtering’ zichtbaar is wil overigens niet zeggen dat een eenzijdige bevolkingssamenstelling met een zwakke sociaal-economische positie geen buurtverval zou kunnen genereren. Het verband tussen een zwakke sociaal-economische positie en buurtverval wordt naast de ‘filtering’-theorie ook door andere wetenschappers bevestigd (zie hoofdstuk 2, p.19-21).

Vanuit het verband tussen de sociaal-economische positie en buurtverval geredeneerd, zou het ruimtelijk schaalniveau met de laagste sociaal-economische positie de meeste problemen moeten genereren. Dit blijkt overeen te komen met de werkelijke situatie, want de probleemwijken hebben verreweg het hoogste percentage bewoners met een beneden modaal inkomen (zie figuur 6.16). De bloemkoolwijken hebben daarentegen in vergelijking met de overige ruimtelijke schaalniveaus het laagste percentage bewoners met een beneden modaal inkomen en daarentegen het hoogste percentage bewoners met een modaal inkomen. Daarnaast is de vertegenwoordiging van het modale inkomen binnen de bloemkoolwijk ook het hoogst, in tegenstelling tot de overige ruimtelijke schaalniveaus waar het beneden modale inkomen in verhouding

De Bloemkoolwijk een getto? 67

Page 70: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

het sterkst vertegenwoordigd is. Toch geeft dit geen garantie voor de bloemkoolwijk dat het met de sociaal-economische positie naar inkomen in dit type wijk het best gesteld is in vergelijking met de overige ruimtelijke schaalniveaus. Zoals al eerder aangegeven groeit in al de ruimtelijke schaalniveaus het aandeel modaal en boven modaal inkomen en daalt het aandeel beneden modaal inkomen. Om te bepalen hoe de wijken ten opzichte van elkaar staan moet per ruimtelijk schaalniveau naar de procentuele toe- en afname van de verschillende inkomenscategorieën worden gekeken. Gekeken naar de totale verandering van de bevolkingssamenstelling naar inkomen die heeft plaatsgevonden, kan geconcludeerd worden dat de probleemwijken en daarna de bloemkoolwijken de minste afname hebben van de lagere inkomens en daarnaast ook de minste totale toename hebben in de modale en boven modale inkomenscategorieën (zie figuur 6.12 - 6.15). Voor de probleemwijken is dit geen onverwachte uitkomst. Voor de bloemkoolwijken komt dit meer als een verrassing. Ondanks de positieve ontwikkelingen loopt de bloemkoolwijk (op de probleemwijken na) wat betreft groei van het inkomen in procentpunten dus achter op de overige ruimtelijke schaalniveaus (zie tabel 6.1). Op dit moment is de bloemkoolwijk nog het enige ruimtelijk schaalniveau dat het hoogste percentage bewoners met een modaal en boven modaal inkomen heeft, maar door de trendontwikkeling die een sterkere groei van de positieve ontwikkelingen in de overige ruimtelijke schaalniveaus laat zien, bestaat de kans dat dit niet voor altijd zal zijn.

Tabel 6.1: Procentuele toe- en afname 1986-2006 van het huishoudensinkomen

Nederlands gemiddelde

Bloemkoolwijk Probleemwijk Rest gemeente bloemkoolwijk

Beneden modaal -37 -29 -26 -36 Modaal +20 +12 +21 +20 Boven modaal +17 +19 +5 +17

Volgens de theorie van ‘filtering’ zouden veranderingen in de sociaal-economische positie van de bewoners van een wijk veroorzaakt worden door selectieve verhuismobiliteit. In het geval van groei zou dit betekenen dat mensen met een hoog inkomen in de wijk instromen en/of bewoners met een laag inkomen de wijk verlaten. Maar de verandering in de sociaal-economische positie van de bewoners van de bloemkoolwijk wordt hoogstwaarschijnlijk niet veroorzaakt door verhuismobiliteit. Als de inkomensstijging in de bloemkoolwijk wel door verhuismobiliteit veroorzaakt zou worden, dan zou het aandeel bewoners met een modaal of boven modaal inkomen namelijk in een ander ruimtelijk schaalniveau moeten dalen en dat is niet het geval omdat in alle ruimtelijke schaalniveaus het aandeel bewoners met een modaal of boven modaal inkomen stijgt. Daarnaast laten de inkomens van de bewoners die in en uit de bloemkoolwijk zijn verhuisd ook geen beeld zien dat de bevolkingssamenstelling naar inkomen drastisch is gewijzigd door verhuismobiliteit. Bij de laatste verhuizing van de respondenten die heeft plaatsgevonden, blijkt dat vrijwel evenveel (ex-)bewoners van de bloemkoolwijk

De Bloemkoolwijk een getto? 68

Page 71: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 69

Bron: WoON 006

Grafiek 6.17 - Bewoners bloemkoolw ijk: vorige adres buiten bloemkoolwijk

40 41

19

05

1015202530354045

beneden modaal <20.000

modaal 20.000 -40.000

boven modaal >40.000

Grafiek 6.18 - Bewoners niet-bloemkoolw ijk: vorige adres in bloemkoolw ijk

39 41

20

05

1015202530354045

beneden modaal <20.000

modaal 20.000 -40.000

boven modaal >40.000

Bron: WoON 2006

Figuur 6.20 - Inkomensbron meerpersoonshuishoudens heel Nederland, naar

ruimtelijk schaalniveau

0 0 0 0

50 53 38

15 15 1314

2 3 26

14 12 13 177 3 3 22 9 9 102 2 2 24 4 32 2 2 7

50

3

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

uitkering+niets

pensioen+niets

pensioen+uitkering

w erk+uitkering

w erk+pensioen

w erk+niets

beide uitkering

beide pensioen

beide w erk

beide niets

Figuur 6.19 - Inkomensbron éénpersoonshuishoudens heel Nederland, naar

ruimtelijk schaalniveau

2 2 2 2

54 53 58 46

27 25 2222

18 21 18 30

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

uitkering

pensioen

w erk

niets

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 206

Bron: WoON 2006

Page 72: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

met een modaal en boven modaal inkomen de wijken hebben verlaten als dat niet bloemkoolwijk bewoners met een modaal en bovenmodaal inkomen bij de laatste verhuizing in de bloemkoolwijk zijn komen wonen (zie figuur 6.17 en 6.18). Kortom, de uitstroom bestond uit de meer welvarende bewoners, maar de instroom ook. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het inkomen veroorzaakt door verhuizing niet drastisch is gewijzigd. Verhuismobiliteit is dus geen goede verklaring voor de inkomensstijging in de ruimtelijke schaalniveaus. Een verklaring die meer voor de hand ligt is de algemene trendontwikkeling van inkomensstijging van de gehele Nederlandse bevolking. Het gemiddelde inkomen van heel Nederland laat een trend zien waarbij het aandeel mensen met een laag inkomen daalt en mensen met een modaal of boven modaal inkomen stijgt (zie figuur 6.13). De overige wijken van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt loopt vrijwel gelijk aan deze algemene Nederlandse trendontwikkeling. De probleemwijken en bloemkoolwijken, wijken negatief af van deze ontwikkeling. De conclusie is dus dat - ondanks de huidige goede positie van het inkomen van de bewoners van de bloemkoolwijk - het met de sociaal-economische positie naar inkomen van deze bewoners gemiddeld gezien slechter gesteld is dan het Nederlands gemiddelde en dat is geen positieve ontwikkeling. Kortom, niet door filtering wijzigt de verhouding arm - rijk, maar door minder meegaan met de verbeterde Nederlandse economie. Wanneer deze trend zich doorzet, gaat uiteindelijk wél het verval inzetten omdat in verhouding met de andere ruimtelijke schaalniveaus de bloemkoolwijk in sociaal-economische ontwikkeling achter blijft op de rest. Sociaal-economische positie – werkloosheid Naast het inkomen is het aandeel werklozen ook een variabele die iets over de sociaal-economische positie van de bewoners zegt. Er is geen direct cijfer over werkloosheid beschikbaar, maar er kan wel naar werkloosheid gekeken worden aan de hand van de bron van inkomsten. Hierbij worden voor het gemak de bewoners zonder inkomensbron en bewoners met een uitkering tot de werklozen gerekend.

In het WoON-onderzoek is de bron van inkomsten van het huishouden opgesplitst in éénpersoonshuishoudens en huishoudens bestaande uit meerdere personen (koppels, gezinnen, etc.). In vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus blijkt dat de bloemkoolwijk het laagste percentage bewoners met een uitkering heeft. Daarmee scoort de bloemkoolwijk gelijk aan Nederlands gemiddelde (zie figuur 6.19 en 6.20). Het percentage werkenden is in de bloemkoolwijk het hoogst en zelfs hoger dan het Nederlands gemiddelde. Het aandeel bewoners zonder inkomensbron is zowel in de bloemkoolwijk als in de andere ruimtelijke schaalniveaus nihil en tenslotte is het aandeel bewoners met een pensioen in de bloemkoolwijken het laagst en zelfs lager dan het Nederlands gemiddelde.

Het feit dat het aandeel werkenden in de bloemkoolwijk zelf én in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus het hoogst is en het aandeel bewoners met een uitkering het laagst, duidt erop dat werkloosheid het minst voorkomt in de bloemkoolwijk. Echter gekeken naar de tijdreeks laat de bloemkoolwijk zien dat het aandeel bewoners met een uitkering de afgelopen jaren met 7 procentpunten is toegenomen en het aandeel werkenden met 7 procentpunten is afgenomen. Er is dus wel een stijgende lijn zichtbaar in het aandeel werklozen in de bloemkoolwijk. Maar de

De Bloemkoolwijk een getto? 70

Page 73: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Figuur 6.21 - Opleidingsniveau respondenten, naar ruimtelijk schaalniveau

43 40 4054

32 30 3426

25 29 26 20

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

hoog

midden

laag

Bron: WoON 2006

De Bloemkoolwijk een getto? 71

Page 74: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

algemene trendontwikkeling in Nederland laat een min of meer zelfde beeld zien waarbij het aandeel bewoners met een uitkering stijgt en met werk daalt (zie bijlage 6). Sociaal-economische positie – opleidingsniveau Naast het inkomen en de mate van werkloosheid is het opleidingsniveau een variabele die iets zegt over de sociaal-economische positie. In vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus is het opleidingsniveau in de bloemkoolwijk vrij hoog. De bloemkoolwijk heeft het laagste percentage laag opgeleiden, het hoogste percentage bewoners met een midden opleidingsniveau en het een na hoogste percentage bewoners met een hoog opleidingsniveau (zie figuur 6.21). Het opleidingsniveau in de bloemkoolwijk is in de loop der jaren ook gestaag toegenomen waarbij het aandeel met een laag opleidingsniveau is gedaald en het aandeel midden en hoge inkomens is gestegen. Maar net zoals bij het inkomen is ook naar de toe- en /of afname van het opleidingsniveau in de overige schaalniveaus gekeken. Ook hier blijkt dat een stijgend opleidingsniveau een ontwikkeling is die zich ook in de andere ruimtelijke schaalniveaus voordoet (zie bijlage 7). Echter de stijging van het midden en hoge opleidingsniveau stijgt in de andere ruimtelijke schaalniveaus sneller en het lage opleidingniveau daalt sneller dan in de bloemkoolwijken. De bloemkoolwijk scoort anno 2006 dus het best wat betreft opleidingsniveau, maar loopt wat betreft positieve ontwikkeling wel iets achter op de overige ruimtelijke schaalniveaus. Sociaal-economische positie en ‘filtering’ in de toekomst? Er is gebleken dat de theorie van ‘filtering’ niet toepasbaar is op de bloemkoolwijken en de Nederlandse situatie in z’n algemeenheid. De sociaal-economische positie – bestaande uit het inkomen, de mate van werkloosheid en het opleidingsniveau - van de bewoners van de bloemkoolwijk is de afgelopen jaren namelijk heterogener van aard geworden. De inkomens zijn in de loop der jaren evenrediger verdeeld (zie figuur 6.12 – 6.15) en hetzelfde geldt voor het opleidingsniveau (zie bijlage 7). In plaats van dat er een meer homogene bevolking is ontstaan die zwak sociaal-economisch van aard is, stijgt de sociaal-economische positie in de bloemkoolwijken alleen maar en wordt de verdeling heterogener. In het kader van het beantwoorden van de vraag hoe de toekomstige kwaliteit van de bloemkoolwijk geschat kan worden, wordt niet alleen de aandacht gericht op de ontwikkelingen die zich in het verleden tot aan nu hebben afgespeeld, maar wordt ook naar de toekomstige ontwikkelingen gekeken. Zal er in de toekomst wél ‘filtering’ plaatsvinden waarbij de sociaal-economische positie zwakker van aard wordt, of worden de huidige ontwikkelingen doorgezet? De toekomstige ontwikkeling van de bloemkoolwijk wordt allereerst afgeleid van de huidige ontwikkelingen van 1986 tot 2006. Ten tweede wordt naar de verhuisgeneigdheid van de bewoners van de bloemkoolwijk gekeken en naar wat de sociaal-economische positie van deze bewoners is om te kunnen zien of er in de toekomst wel een verandering in het inkomen zal ontstaan door verhuisbewegingen. Zoals in de analyse van de sociaal-economische positie van de bewoners van de bloemkoolwijk is gebleken, staat de bloemkoolwijk er goed voor. In vergelijking met de overige ruimtelijke schaalniveaus heeft de bloemkoolwijk het hoogste aandeel bewoners met een modaal inkomen. Het aandeel werkenden is in de bloemkoolwijk het hoogst en het percentage met een uitkering het laagst. Ten slotte is in vergelijking ook het opleidingsniveau in de bloemkoolwijk hoog te noemen. Maar enkel deze huidige

De Bloemkoolwijk een getto? 72

Page 75: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 73

Figuur 6.22 - Verhuisgeneigdheid bewoners bloemkoolwijk uit de buurt, naar inkomensklasse

6 5 4

15 13 11

8 8 8

51 53 54

20 21 23

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

beneden modaal <20.000

modaal 20.000 -40.000

boven modaal >40.000

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, niet meeoneensmee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006

Page 76: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

status geeft een vertekend beeld. De ontwikkeling van 1986 tot 2006 laat een minder rooskleurig beeld zien, want ondanks dat deze ontwikkeling positief is, is de positieve stijging in de bloemkoolwijken minder sterk dan in de overige ruimtelijke schaalniveaus – op de probleemwijken na. De verhuisgeneigdheid zegt ook iets over de toekomstige ontwikkelingen van de bloemkoolwijk. Als voornamelijk bewoners met een hogere sociaal-economische positie verhuisgeneigd zijn, dan betekent dit dat een proces van ‘filtering’ kan ontstaan. Wanneer naar de verhuisgeneigdheid van de bewoners wordt gekeken, dan hoeft dit in eerste instantie niet te betekenen dat ze de buurt willen verlaten. Bewoners kunnen ook binnen dezelfde buurt willen verhuizen en dan heeft het geen effect op de sociaal-economische positie van de bloemkoolwijk. Het is dus belangrijk om specifiek te kijken naar de huishoudens die uit de buurt willen verhuizen. Wanneer naar deze huishoudens wordt gekeken, dan laat dit geen ontwikkeling richting ‘filtering’ zien. Bewoners met een beneden modaal inkomen zijn meer verhuisgeneigd dan de bewoners met een modaal of boven modaal inkomen (zie figuur 6.22). Het algemene beeld is dus hoe hoger het inkomen, hoe liever men in de buurt blijft wonen. Om antwoord te geven op de vraag of verwacht wordt dat er in de toekomst wel ‘filtering’ zal plaatsvinden, kan gezegd worden dat dit niet waarschijnlijk is. Ten eerste omdat ondanks dat de ontwikkelingen in de bloemkoolwijk minder rooskleurig zijn dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus is er wel sprake van een positieve ontwikkeling die niet richting ‘filtering’ wijst. Ten tweede omdat de verhuisgeneigdheid van de bewoners van de bloemkoolwijk geen beeld laten zien dat de hogere inkomensgroepen willen vertrekken en de bevolkingssamenstelling naar inkomen (sociaal-economische positie) eenzijdiger wordt. 6.3.3 Bevolkingssamenstelling en leefbaarheid Naast dat de sociaal-economische positie en ‘filtering’ van invloed zijn op de sociale kwaliteit van de wijk en daarmee de leefbaarheid, zijn er nog meerdere kenmerken van de bevolking die hier invloed op uitoefenen. Dit zijn de etniciteit, de huishoudensamenstelling en de leeftijd van de bewoners. Etniciteit In hoofdstuk 2 is uiteengezet dat de mate van etniciteit samenhangt met de sociaal-economische positie van de bewoners van een wijk. Hierbij wordt van een etnische concentratie gesproken wanneer meer dan 30% van de bevolking van allochtone afkomst is (Tesser e.a., 1995 in: De Groot, 2004). Daarnaast is behandeld dat een hoge mate van etniciteit in een wijk van negatieve invloed is op de beoordeling van de wijk. Bewoners voelen zich in zo’n wijk vaker onveilig en het risico om slachtoffer van een misdrijf te worden is ook groter (Tesser e.a., 1995 in: Van der Laan Bouma-Doff, 2005, p.33). Hoe hoger het aandeel allochtonen in een buurt, hoe minder de wijk gewaardeerd wordt en hoe minder de leefbaarheid in de wijk dus is. Dit wordt niet alleen door autochtone bewoners van een etnische concentratiewijk aangegeven, ook de allochtone bewoners beoordelen hun wijk waar sprake is van een etnische concentratie slechter (Rigo, 2004 in: Ouwehand e.a., 2006, p.28; Van der Laan Bouma – Doff, 2005, p.44-45).

De Bloemkoolwijk een getto? 74

Page 77: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 75

Figuur 6.23 - Etniciteit respondenten, naar ruimtelijk schaanlniveau

82 80 82

55

12 14 12

36

6 6 6 9

0%

20%

40%

60%

80%

100%N

eder

land

sge

mid

deld

e

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

tweede generatie

eerste generatie

autochtoon

Figuur 6.24 - Huishoudenssamenstelling respondenten, naar ruimtelijk schaalniveau

33 36 2946

32 3030

22

30 2733 22

6 6 8 10

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

één-oudergezinpaar met kind(eren)paar (zonder kind)eenpersoonshuishouden

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 78: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De huidige sociaal-economische positie van de bloemkoolwijk is zeer goed te noemen. In vergelijking met de overige ruimtelijke schaalniveaus scoort de bloemkoolwijk hoog wat betreft inkomens en opleiding en laag wat betreft werkloosheid. De probleemwijken scoren zoals verwacht het slechtst op de sociaal-economische positie en ondanks dat ook hier groei van de sociaal-economische positie plaatsvindt, is deze in de probleemwijken het laagst. Daarom wordt aan de hand hiervan verwacht, dat de mate van etniciteit in de probleemwijken dan ook het hoogst is en in de bloemkoolwijken het laagst. Deze verwachting blijkt te kloppen. Het aandeel allochtonen (zowel westers als niet-westers) is in de bloemkoolwijk met 18% het laagst en in de probleemwijken met 45% verreweg het hoogst (zie figuur 6.23). Dit betekent dat er in de probleemwijken van een etnische concentratie gesproken kan worden en in de bloemkoolwijken niet. De bloemkoolwijk heeft daarnaast ook een lager percentage allochtonen dan de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijken zich bevindt en scoort gelijk aan het Nederlands gemiddelde. Dit betekent dat het aandeel allochtonen in de bloemkoolwijk ‘normaal’ is. Een verminderde leefbaarheid - zoals verhoogde gevoelens van onveiligheid als gevolg van een hoog aandeel allochtonen - wordt in de bloemkoolwijk dan ook niet verwacht. Ook niet omdat het aandeel allochtonen de afgelopen vier jaar hier vrijwel gelijk is gebleven (zie bijlage 8). Huishoudenssamenstelling De huishoudenssamenstelling is ook een kenmerk van de bevolking dat van invloed is op buurtverval, door middel van de invloed die het uitoefent op de sociale cohesie.

De bloemkoolwijk heeft zowel binnen de wijk als in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus het hoogste aandeel gezinnen (paar met kinderen) (zie figuur 6.24). Dit is geen onverwachte uitkomst, want de bloemkoolwijk is als kindvriendelijke wijk opgezet waarbij de woonerven en de reductie van het verkeer de bloemkoolwijken veilig en geschikt voor kinderen om op straat te spelen maakt (zie hoofdstuk 4).Opvallend is wel dat het aandeel gezinnen de afgelopen jaren snel is afgenomen (zie bijlage 9). Er is daarentegen juist een groei zichtbaar van het aandeel eenpersoonshuishoudens, paren (zonder kinderen) en eenoudergezinnen. Wat betekent dit voor de sociale cohesie in de bloemkoolwijk? In hoofdstuk 2 is aangegeven dat met name kinderen en hun ouders op de buurt zijn gericht en onderlinge contacten nastreven. Dit versterkt de onderlinge sociale cohesie tussen buurtbewoners en is daarmee van positieve invloed op de leefbaarheid. Eenpersoonshuishoudens en paren zonder kinderen zijn daarentegen minder op de buurt gericht. Dat de bloemkoolwijk een afnemend aandeel gezinnen (kinderen en hun ouders) en een toename van de eenpersoonshuishoudens en paren zonder kinderen kent, is volgens deze redenering dus niet bevorderlijk voor de sociale cohesie.

Dit is echter niet zo zorgelijk als in eerste instantie gedacht zou worden, want de afname van het aandeel gezinnen blijkt een algemene trendontwikkeling te zijn die zich in heel Nederland voordoet (zie bijlage 9). Daarnaast is het aandeel gezinnen anno 2006 in de bloemkoolwijk nog steeds het sterkst vertegenwoordigd Wel neemt het aantal gezinnen in de bloemkoolwijken sneller af dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus, maar ondanks dat is het aandeel gezinnen in de bloemkoolwijken nog steeds het sterkst vertegenwoordigd. Het is alleen wel de vraag of de bloemkoolwijk in de nabije toekomst de koppositie blijft behouden wat betreft aandeel gezinnen. De sociale cohesie zal daarom – geredeneerd vanuit de huishoudenssamenstelling – naar alle

De Bloemkoolwijk een getto? 76

Page 79: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 77

Figuur 6.25 - Leeftijdsopbouw, naar ruimtelijk schaalniveau

3 6 2 714 17 14

2020 20

1921

19 18 2416

18 16 20 1413 12 10 1112 12 10 11

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

75 jaar en ouder

65 - 74 jaar

55 - 64 jaar

45 - 54 jaar

35 - 44 jaar

25 - 34 jaar

18 - 24 jaar

Bron: WoON 2006

Figuur 6.26 - Aandeel jongeren tot 25 jaar in de bloemkoolwijk

21 19 18

88 7

67 6

0

10

15

20

25

30

35

40

1998 2002 2005

5

20-24 jaar

15-19 jaar

14 jaar

Figuur 6.27 - Aandeel jongeren tot 25 jaar Nederlands gemiddelde

18 19 19

6 6 6

6 6 6

0

5

10

15

20

25

30

35

1998 2002 2005

20-24 jaar

15-19 jaar

14 jaar

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 80: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

waarschijnlijkheid in de bloemkoolwijk beter op orde zijn dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus, maar het is de vraag hoe lang dit nog zal blijven. De ontwikkelingen door de jaren heen laten in alle ruimtelijke schaalniveaus – behalve de probleemwijken - zien dat de bevolkingssamenstelling heterogener van aard wordt. Uit onderzoek is gebleken dat dit niet wenselijk is en men minder tevreden met de buurt is naarmate er minder gelijksoortige huishoudens wonen (zie hoofdstuk 2). Daarnaast gaat de tevredenheid van de bewoners sterk achteruit wanneer het aandeel alleenstaanden hoger wordt en ook dit is in de bloemkoolwijk het geval. Maar deze trend is in heel Nederland zichtbaar en baart daardoor geen zorgen voor de bloemkoolwijk op zich. Leeftijd De verandering van de huishoudenssamenstelling hangt samen met de veranderende leeftijdsopbouw in de wijk (zie bijlage 3). Naarmate een wijk ouder wordt, worden de zittende bewoners ook ouder en verandert daarmee vaak de huishoudenssamenstelling. Ouders van kinderen die thuis wonen bevinden zich voor het merendeel in de leeftijdscategorie 25 tot 44 jaar. Het aandeel van deze leeftijdscategorie is in de loop der jaren afgenomen en daarmee ook het aandeel gezinnen (paren met thuiswonende kinderen).

In 1986 was het merendeel van de bevolking in de bloemkoolwijk tussen de 25 en 44 jaar oud (zie figuur 6.25). Het aandeel gezinnen was in die tijd ook het hoogst (zie figuur 6.24). In de afgelopen twintig jaar (1986 tot 2006) is de leeftijd van deze gezinnen logischerwijs hoger geworden, waarbij anno 2006 het aandeel van de leeftijdscategorie 45 tot 64 jaar het sterkst vertegenwoordigd is (zie figuur 6.25). De kinderen van deze gezinnen zijn daarmee ook ouder geworden en hebben twintig jaar later vaak een leeftijd bereikt waarbij ze het ouderlijk huis verlaten en zelfstandig gaan wonen. Wanneer de kinderen het huis uit zijn neemt het aandeel gezinnen af. Kortom, de verandering in de leeftijdsopbouw van de wijk waarbij de gemiddelde leeftijd van de bewoners hoger wordt, hangt samen met een afnemend aandeel gezinnen. Zoals bij de huishoudenssamenstelling is aangegeven betekent een afnemend aandeel gezinnen een grotere kans op een slechtere sociale cohesie in de buurt. Maar in hoofdstuk 2 is daarnaast aangegeven dat ouderen ook veel sociale cohesie genereren. In de bloemkoolwijk is naast een trend van ontgroening sprake van prevergrijzing. Dit zou betekenen dat aan de ene kant de sociale cohesie waarschijnlijk afneemt omdat het aandeel gezinnen daalt, maar aan de andere kant in de toekomst de sociale cohesie juist toe zou kunnen nemen vanwege een groeiend aandeel ouderen. Zoals is gebleken is de leeftijd van de bewoners van de bloemkoolwijk van invloed op de sociale cohesie. Maar de leeftijdsopbouw zegt ook iets over de kans op buurtverval in de zin van overlast door jongeren. Onderzoeken hebben aangetoond dat er verbanden bestaan tussen het aandeel jongeren in een wijk en buurtverval, waarbij de leefbaarheid afneemt naarmate het aandeel jongeren toeneemt (Ministerie van VROM, 2004).

Het CBS geeft in tegenstelling tot het WoON 2006 cijfers over het aandeel jongeren (15 tot 25 jaar). Hieruit blijkt dat het aandeel jongeren in de bloemkoolwijk de afgelopen jaren licht is gedaald, in tegenstelling tot het Nederlands gemiddelde waarbij het aandeel jongeren de afgelopen jaren vrijwel gelijk is gebleven (zie figuur 6.26 en 6.27). Dit verschil zegt dat de ontgroening in de bloemkoolwijken net iets sterker is dan het Nederlands gemiddelde laat zien. Ondanks dat is in 2005 het aandeel jongeren

De Bloemkoolwijk een getto? 78

Page 81: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

precies gelijk aan het Nederlands gemiddelde. Aan de hand van het aandeel jongeren wordt niet verwacht dat de mate van overlast door jongeren in de bloemkoolwijk anders is dan van het Nederlands gemiddelde. 6.4 Conclusie Naast de fysieke structuur is de samenstelling van de bevolking (sociale structuur) een belangrijke voorspeller voor buurtverval. De relaties tussen de bevolkingssamenstelling en buurtverval zijn in hoofdstuk 2 behandeld. Hierin zijn verschillende bevolkingskenmerken aan de orde gekomen en is daarbij aangegeven in hoeverre homogeniteit of heterogeniteit van invloed zijn op de leefbaarheid. Als het om de sociaal-economische positie van de bevolking gaat, dan wordt homogeniteit als negatieve invloed op de leefbaarheid beschouwd. Het gaat hier met name om de negatieve invloed die uitgaat van een zwak sociaal-economische positie, want een concentratie van een zwak sociaal-economische bevolking zou het risico op overlast en criminaliteit doen vergroten. De huidige sociaal-economische positie van de bewoners van de bloemkoolwijk staat er goed voor. Waar voorheen het beneden modale inkomen in de bloemkoolwijk het sterkst vertegenwoordigd was, heeft nu het overgrote deel van de bevolking een modaal inkomen en stijgt het boven modale inkomen ook gestaag. Van een concentratie van bewoners met een zwakke sociaal-economische positie is dus geen sprake en de toekomstige ontwikkelingen wijzen ook niet in deze richting. Dit betekent dat de afgelopen jaren geen proces van ‘filtering’ heeft plaatsgevonden in de bloemkoolwijk. Aangezien ‘filtering’ een voorspeller van buurtverval is, zal aan de hand daarvan geen buurtverval op basis van de sociaal-economische positie in de bloemkoolwijken verwacht worden. Ook in vergelijking met de overige ruimtelijke schaalniveaus staat de bloemkoolwijk er goed voor. De bloemkoolwijk is namelijk het enige ruimtelijke schaalniveau met een oververtegenwoordiging van het modale inkomen.

Er is echter een maar. De positieve ontwikkeling van een stijgend sociaal-economische positie is een trend die zich in heel Nederland voordoet, waarbij de positieve groei in de andere ruimtelijke schaalniveaus – op de probleemwijken na – zelfs sneller groeit dan in de bloemkoolwijken. De kans bestaat dus dat de goede sociaal-economische positie van de bewoners van de bloemkoolwijk in de toekomst wordt ingehaald door de andere ruimtelijke schaalniveaus. Als dit gebeurt bestaat de kans dat de bloemkoolwijk in de gevarenzone terecht komt, omdat ondanks de positieve ontwikkeling van de sociaal-economische positie in de bloemkoolwijk, het dan in verhouding met de overige ruimtelijke schaalniveaus slechter gesteld is. Ondanks deze ontwikkeling zie ik geen reden om alarm te slaan, want nog steeds staat de bloemkoolwijk wat betreft sociaal-economische status boven de andere ruimtelijke schaalniveaus en is de minder sterke positieve trendontwikkeling in de wijk niet zo sterk afwijkend dat op de korte termijn wordt verwacht dat de overige wijken de bloemkoolwijk zullen overstijgen. De trendontwikkeling geeft enkel reden om de bloemkoolwijken in de toekomst wat meer in de gaten te houden, zodat zodra de sociaal-economische positie echt drastisch achteruit dreigt te gaan (in de zin van een sterk afwijkende groei ten opzichte van de overige ruimtelijke schaalniveaus) er op tijd ingegrepen kan worden.

De Bloemkoolwijk een getto? 79

Page 82: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Etniciteit is ook een kenmerk van de bevolking waarvan een concentratie in de wijk niet gewenst is. Wat dat betreft staat de bloemkoolwijk er goed voor, want er is geen sprake van een etnische concentratie in de wijk en de bloemkoolwijk heeft tevens het laagste percentage allochtonen in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus en staat gelijk aan het Nederlands gemiddelde. De groei van het aandeel allochtonen in de afgelopen jaren is ook nihil en is lager dan de groei in de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en het Nederlands gemiddelde. De zaak ligt uiteraard genuanceerder, maar grof gezegd houdt etnische concentratie verband met buurtverval in de zin van onveiligheidsgevoelens van de bewoners. Aangezien de bloemkoolwijk het laagste percentage bewoners met een etnische achtergrond heeft, wordt niet verwacht dat de onveiligheidsgevoelens in de bloemkoolwijk hoog zullen zijn. De huishoudenssamenstelling is een kenmerk van de bevolking waarbij homogeniteit – in tegenstelling tot de sociaal-economische positie en etniciteit - vaak wel gewenst is. Bewoners beoordelen de leefbaarheid in de wijk vaak het best als er veel mensen van de eigen ‘soort’ (naar huishoudenssamenstelling of leeftijd) in de buurt wonen. Wat dat betreft is er een negatieve ontwikkeling in de bloemkoolwijken gaande. De oververtegenwoordiging van het gezin in de bloemkoolwijk neemt gestaag af en de andere soorten huishoudensamenstellingen nemen toe. De wijk wordt gedurende de tijd dus steeds heterogener van aard. Aangezien een homogene bevolkingssamenstelling (en leeftijd) samenhangt met de mate van sociale cohesie, zal naar alle waarschijnlijkheid ook de onderlinge sociale cohesie afnemen. Ook het feit dat er meer eenpersoonshuishoudens en paren zonder kinderen in de buurt komen wonen is niet bevorderlijk voor de sociale cohesie en dus leefbaarheid in de buurt.

Deze ontwikkeling doet zich in de bloemkoolwijken sneller voor dan het Nederlands gemiddelde laat zien. Ondanks dat de oververtegenwoordiging van het aandeel gezinnen in de bloemkoolwijken nu nog het sterkst is en de sociale cohesie naar alle waarschijnlijk dus goed zal zijn, is het de vraag voor hoe lang dit zal zijn. Maar aan de andere kant wordt de afnemende sociale cohesie door de heterogenisering van de bevolkingssamenstelling en de afname van het aandeel gezinnen, gecompenseerd door het groeiend aandeel ouderen in de buurt. Ouderen zouden namelijk weer meer sociale cohesie in de wijk genereren. De leeftijd hangt – naast dat het van invloed is op de huishoudenssamenstelling – dus ook samen met de sociale cohesie in de buurt. Maar het oefent daarnaast ook invloed uit op buurtverval in de zin van overlast. Een hoog aandeel jongeren in de wijk vergroot de kans op overlast. Maar omdat er in de bloemkoolwijk een sterke mate van ontgroening sprake is waarbij het aandeel jongeren sterker daalt dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus, wordt niet verwacht dat de mate van overlast door deze jongeren hoog zal zijn. De algehele conclusie over de sociale structuur van de bloemkoolwijk anno 2006 is dat het met de sociaal-economische positie, de mate van etniciteit, de huishoudenssamenstelling en de leeftijdsopbouw zo gesteld is dat er niet verwacht wordt dat er sprake is van buurtverval. Wat betreft deze factoren is het in de bloemkoolwijk goed gesteld, ook in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus zoals de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijken zich in bevinden, de probleemwijken en het Nederlands gemiddelde. Alleen de

De Bloemkoolwijk een getto? 80

Page 83: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

huishoudenssamenstelling laat een ontwikkeling zien die in eerste instantie tot een verminderde sociale cohesie en daarmee verminderde leefbaarheid zou kunnen leiden.

Over het algemeen gesproken is er – net zoals bij de fysieke structuur – geen reden om nu bezorgd te zijn over de bloemkoolwijk. Dit wordt mede ondersteund doordat er geen sprake is van relatieve depreciatie en ‘filtering’ in de bloemkoolwijk.

Echter de positieve ontwikkelingen door de jaren heen die in de bloemkoolwijken te zien zijn, zijn ook in de andere ruimtelijke schaalniveaus zichtbaar en is vaak een algemene Nederlandse trend. De positieve ontwikkelingen groeien daarnaast vaak sneller in de andere ruimtelijke schaalniveaus en het is dus de vraag hoe lang de bloemkoolwijk haar goede positie ten opzichte van de andere ruimtelijke schaalniveaus zal behouden. Kortom, geredeneerd vanuit de sociale structuur van de bloemkoolwijk is er op dit moment geen reden om de alarmbellen te laten rinkelen. Wel moeten de ogen en oren gespitst blijven en moeten de ontwikkelingen van de bloemkoolwijk ten opzichte van de overige ruimtelijke schaalniveaus en het Nederlands gemiddelde goed in de gaten worden gehouden.

De Bloemkoolwijk een getto? 81

Page 84: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 82

Page 85: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 7: Problemen in de bloemkoolwijk? 7.1 Inleiding De fysieke (woningvoorraad) en sociale structuur (bevolkingssamenstelling) van een wijk zijn factoren die van invloed zijn op de mate van leefbaarheid en buurtverval in de wijk. Afgeleid vanuit de analyse van de fysieke en sociale structuur (hoofdstuk 5 en 6) wordt niet verwacht dat de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk te wensen overlaat. Fysiek gezien is de bloemkoolwijk op orde en sociaal gezien staat de bloemkoolwijk in vergelijking met de overige ruimtelijke schaalniveaus er op dit moment goed voor. Er worden aan de hand daarvan nu niet al te veel problemen verwacht. Maar als de trendontwikkeling wordt vergeleken met de andere ruimtelijke schaalniveaus, is het beeld wel ongunstiger voor de bloemkoolwijk.

In dit hoofdstuk wordt gekeken of het anno 2006 inderdaad meevalt met de problemen die zich voordoen in de bloemkoolwijken. Om dit te kunnen bepalen wordt buurtverval gemeten aan de hand van fysiek verval en sociaal verval. In paragraaf 7.2 zullen fysieke problemen die buurtverval aangegeven worden behandeld. Vervolgens wordt in paragraaf 7.3 naar sociaal verval gekeken. Economisch verval komt niet aan bod, zoals het ook in de rest van dit rapport verder niet aan de orde is geweest, omdat het in het kader van de probleemwijken met name om fysieke en sociale problemen gaat. 7.2 Mate van fysiek verval Zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, kan fysiek verval zich op verschillende manieren voordoen. Zo kan de kwaliteit van de woningvoorraad en woonomgeving niet in orde zijn en kan fysiek verval zich uiten in fysieke overlast. Woningvoorraad In hoofdstuk 5 is gebleken dat de kwaliteit van de woningvoorraad op orde is. De bloemkoolwijk bestaat voor iets meer dan de helft uit koopwoningen en de bewoners zijn van mening dat de woningen goed zijn onderhouden. De woningvoorraad in de bloemkoolwijk is relatief gezien ook nog redelijk jong en de bouwkwaliteit is er een stuk hoger dan bijvoorbeeld in de probleemwijken het geval is. Woonomgeving - voorzieningenaanbod Naast de fysieke kwaliteit van de woningvoorraad is de fysieke kwaliteit van de woonomgeving ook een aspect dat buurtverval kan aangeven. In hoofdstuk 2 is aangegeven dat verval van de woonomgeving zich kan uiten in een gebrek aan voorzieningen en een vervallen openbare ruimte (vervuiling en slecht onderhoud).

In hoofdstuk 5 zijn voorzieningen als onderdeel van de gebouwde omgeving reeds aan bod gekomen in de vorm van het aanbod van winkels. Hiermee werd aangegeven dat er in de bloemkoolwijk sprake is van een geconcentreerd voorzieningenaanbod. Als in dit geval over voorzieningen wordt gesproken, dan gaat het hier niet om de objectieve aanwezigheid van de voorzieningen, maar om het subjectieve oordeel over de voorzieningen. Om te kijken of er sprake is van een gebrek aan voorzieningen, wordt naar de tevredenheid met de voorzieningen

De Bloemkoolwijk een getto? 83

Page 86: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 84

Figuur 7.1 - Aandeel respondenten dat tevreden is met de w inkels in de buurt, naar ruimtelijk schaalniveau

33 36 37 33

51 51 5449

5 5 46

8 7 5 82 2 1 4

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, niet ontevreden

tevreden

zeer tevreden

Figuur 7.2 - Aandeel respondenten dat tevreden is met het aanbod van groen in de buurt, naar ruimtelijk schaalniveau

25 23 3016

56 55 5256

8 9 610

10 11 10 152 2 2 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, niet ontevreden

tevreden

zeer tevreden

Figuur 7.3 - Mate van tevredenheid met de parkeergelegenheid in de buurt

14 14 15 12

54 51 53 52

10 10 9 12

17 18 17 176 7 6 7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, niet ontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 87: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

gevraagd. Als men ontevreden is betekent dit in principe dat het aanbod onvoldoende is. Dat er in de bloemkoolwijk een geconcentreerd aanbod van winkels is - waardoor deze voorzieningen voor alle bewoners van de bloemkoolwijk goed bereikbaar zijn - wil niet automatisch zeggen dat men ook tevreden is met het aanbod. Maar zoals uit de cijfers blijkt, is men in de bloemkoolwijk juist zeer tevreden met de winkels in de buurt. In vergelijking met de overige ruimtelijke schaalniveaus scoort de bloemkoolwijk verreweg het hoogst en ook in vergelijking met het Nederlands gemiddelde is men in de bloemkoolwijk meer tevreden met het aanbod van winkels (zie figuur 7.1). De mate van tevredenheid met de winkels is daarnaast de afgelopen vier jaar gestegen, waarbij de groei gelijk staat aan het Nederlands gemiddelde (zie bijlage 10). Alleen de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt laat een iets sterkere groei zien, maar nog steeds zijn de bewoners van de bloemkoolwijk anno 2006 het meest tevreden met de winkels in de buurt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het met het aanbod van voorzieningen – in de vorm van winkels - in de bloemkoolwijk het beste gesteld is. Een verklaring voor het goede voorzieningenaanbod in de bloemkoolwijk kan te maken hebben met het feit dat de filosofie achter de bouw van de bloemkoolwijk overeenkomsten kent met stromingen als de wijkgedachte en New Urbanism waarbij één van de doelstellingen het stimuleren van ontmoetingen is, door het creëren van een geconcentreerd voorzieningenaanbod. Maar winkels zijn niet de enige vorm van voorzieningen die iets over de kwaliteit van de woonomgeving zegt. Het aanbod van voorzieningen als groen, parkeergelegenheid en speelgelegenheid voor kinderen is ook van invloed op de leefbaarheid in de buurt en bij het ontbreken ervan op buurtverval.

Wat betreft de groenvoorzieningen zijn de bewoners van de bloemkoolwijken er het meest tevreden mee (zie figuur 7.2). De bloemkoolwijk scoort wat betreft tevredenheid met het groen zelfs beter dan het Nederlands gemiddelde waar bijvoorbeeld ook dorpen - die vaak ruim en groen van opzet zijn - in zijn opgenomen. Echter het verschil met de tevredenheid met het groen is tussen de verschillende ruimtelijke schaalniveaus niet groot. De bloemkoolwijk is wel het enige ruimtelijke schaalniveau dat de afgelopen vier jaar een daling heeft meegemaakt wat betreft de tevredenheid met het groen. Daarnaast is opvallend dat de tevredenheid met het groen de afgelopen jaren in de probleemwijken het snelst is gegroeid, maar daarmee wel nog steeds het slechts scoort (zie bijlage 11). Voldoende parkeergelegenheid zegt ook iets over de kwaliteit van de voorzieningen in een wijk. Indien er sprake is van een onvoldoende aanbod van parkeerplaatsen kan dit leiden tot een mindere mate van tevredenheid met de woonomgeving. De bloemkoolwijk scoort ook in dit geval het beste in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus en staat gelijk aan het Nederlands gemiddelde (zie figuur 7.3). Ondanks dat de doelstelling van de bloemkoolwijk was om de wijk verkeersluw te maken, heeft dit niet geresulteerd in onvoldoende parkeergelegenheid.

De tevredenheid met de parkeervoorzieningen is de afgelopen jaren in alle ruimtelijke schaalniveaus toegenomen, waarbij de mate van tevredenheid van het parkeeraanbod in de probleemwijken de grootste groei kent (zie bijlage 12). Maar ondanks dat is men in de probleemwijk nog steeds het minst tevreden met de parkeergelegenheden en in de bloemkoolwijk het meest tevreden.

De Bloemkoolwijk een getto? 85

Page 88: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Figuur 7.4 - Aandeel respondenten dat tevreden is met de speelgelegenheid voor kinderen in de buurt, naar

ruimtelijk schaalniveau

15 16 177

47 45 4144

9 8 79

22 22 25 30

7 8 10 10

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, niet ontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006

De Bloemkoolwijk een getto? 86

Page 89: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Naast een groene en verkeersluwe wijk pretendeert de bloemkoolwijk een geschikte wijk voor kinderen te zijn. De vraag is of er dan ook voldoende aanbod van speelgelegenheid voor deze kinderen is. Dit blijkt niet zo te zijn, want de wijk scoort – op de probleemwijken na – het slechtst als het over de tevredenheid met de speelvoorzieningen gaat. Over het algemeen genomen is het percentage bewoners dat ontevreden is met de speelvoorzieningen in de wijk zelfs vrij groot (zie figuur 7.4). Hoe komt het dat de bloemkoolwijk achterloopt op de rest van de gemeente en het Nederlands gemiddelde? Dit is vreemd omdat er in de wijk in verhouding meer gezinnen met kinderen wonen dan in de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt. Er zou daarom verwacht worden dat de speelgelegenheid in deze wijken beter zouden moeten zijn.

Een mogelijke verklaring voor een – in verhouding – slechtere staat van de speelvoorzieningen kan te maken hebben met de mate van vandalisme in de buurt, zoals bekladding en vernieling van openbaar meubilair, waar speelvoorzieningen ook onder vallen. Het is namelijk vanzelfsprekend dat wanneer sprake is van bekladding en vernieling van de speelvoorzieningen de tevredenheid met deze speelvoorzieningen afneemt. Maar deze verklaring gaat waarschijnlijk alleen niet op de voor bloemkoolwijken, omdat – ondanks dat de wijk in verhouding slecht scoort - de tevredenheid met de speelvoorzieningen de afgelopen jaren wel is toegenomen (zie bijlage 13). Als er sprake zou zijn van bekladding en vernieling van deze voorzieningen, dan zou de tevredenheid juist moeten zijn afgenomen. Deze verklaring kan daarom wel toegepast worden op de probleemwijken, omdat de tevredenheid met de speelvoorzieningen in deze wijken de afgelopen vier jaar wel is afgenomen. Dat de tevredenheid met de speelvoorzieningen toeneemt nuanceert wel de in verhouding slechtere staat van de speelvoorzieningen in de bloemkoolwijk. Over het algemeen kan gezegd worden dat de voorzieningen in de bloemkoolwijk er anno 2006 goed voor staan. Op het gebied van winkelvoorzieningen, groenvoorzieningen en parkeermogelijkheden scoort de bloemkoolwijk het best en scoort daarnaast of gelijk of boven het Nederlands gemiddelde. Ondanks deze goede score is de groei van de mate van tevredenheid met deze voorzieningen in de afgelopen vier jaar in geen van de gevallen in de bloemkoolwijk het grootst. Maar dat is geen reden om zorgen te maken, omdat - ondanks dat de groei niet het sterkst is - het wel min of meer gelijk staat met de groei van het Nederlands gemiddelde en de bloemkoolwijk dus niet afwijkend scoort. De groenvoorzieningen vormen een uitzondering en laten als enige variabele een afname in de tevredenheid zien.

Kortom, de voorzieningen die wat extra aandacht nodig hebben zijn dus de speelvoorzieningen voor kinderen en groenvoorzieningen in de bloemkoolwijken. Opvallend is dat dit juist de voorzieningen zijn waar de bloemkoolwijk zichzelf positief mee onderscheid: groen en kinderen (zie hoofdstuk 4). Fysieke overlast Zoals bij de speelvoorzieningen is aangegeven, kan een dalende kwaliteit van de woonomgeving (hier: speelvoorzieningen) veroorzaakt worden door vormen van fysieke overlast. Zo zouden vandalisme als bekladding en vernieling van straatmeubilair de mate van tevredenheid met deze voorzieningen kunnen doen laten afnemen. Zoals uit cijfers over de voorzieningen is gebleken, is men in de probleemwijken het minst tevreden met de voorzieningen. De mate van vandalisme is

De Bloemkoolwijk een getto? 87

Page 90: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 88

Figuur 7.5 - Het voorkomen van bekladding van muren en gebouwen, naar ruimtelijk schaalniveau

3 4 5 912 14 16

22

85 81 7969

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

(bijna) nooit

soms

vaak

Figuur 7.6 - Het voorkomen van vernieling van telefooncellen en bus- of tramhokjes, naar ruimtelijk

schaalniveau

7 8 16 1316 18

25 23

55 5744 55

22 17 15 9

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

n.v.t.

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 91: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

in dit type wijk dan ook hoog in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus (zie figuur 7.5 en 7.6). Dat de mate van vandalisme in de probleemwijken relatief gezien hoog is, is niet vreemd, want het is logisch dat in de wijken waar zich de meeste problemen voordoen ook de meeste uitingen van problemen zijn. Wat wel opmerkelijk is aan de cijfers over vandalisme, is dat de bloemkoolwijken de probleemwijken opvolgen wat betreft bekladding van muren en gebouwen en dat de bloemkoolwijk zelfs nog slechter dan de probleemwijken scoort als het om vernieling van telefooncellen en bus- of tramhokjes gaat. Dit is een slecht teken dat op problemen met betrekking tot fysieke overlast in de bloemkoolwijken duidt.

Maar deze relatief slechte positie van de bloemkoolwijken als het over vandalisme gaat, is de afgelopen jaren wel (licht) afgenomen en deze afname is tevens iets sterker dan in de overige ruimtelijke schaalniveaus het geval is (op de probleemwijken na). Daarnaast is het aandeel bewoners van de bloemkoolwijk dat (bijna) nooit last heeft van bekladding van muren en gebouwen wel met vijf procentpunten toegenomen en dit is meer dan het Nederlands gemiddelde laat zien (zie bijlage 14). Dit duidt op een goede ontwikkeling waarbij de relatief slechte positie van de bloemkoolwijken wellicht zal verbeteren ten opzichte van de andere ruimtelijke schaalniveaus, want de verschillen zijn op dit moment niet groot en de positieve ontwikkelingen groeien sterker in de bloemkoolwijken dan in de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en het Nederlands gemiddelde. De cijfers over vernieling van telefooncellen en bus- of tramhokjes laten een minder positief beeld zien dan de cijfers over bekladding. Zoals eerder aangegeven en in figuur 7.6 naar voren komt scoort de bloemkoolwijk het slechtst en laat - in tegenstelling tot de ontwikkeling van de variabele bekladding - een minder sterke afname van het voorkomen van vernieling zien dan het Nederlands gemiddelde en de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijken zich bevinden (zie bijlage 15). Dit betekent dat – niet zoals bij bekladding het geval is – de positie van de bloemkoolwijk in de nabije toekomst waarschijnlijk niet zal verbeteren. Een verklaring voor de relatief gezien hoge mate van vandalisme in de bloemkoolwijk zou gezocht kunnen worden in de leeftijd van de bewoners. Zoals in hoofdstuk 2 is behandeld, is het risico op vandalisme groter naarmate het aandeel jongeren stijgt. Maar deze verklaring lijkt niet voor de bloemkoolwijken op te gaan, want het percentage jongeren tot 25 jaar is in de bloemkoolwijken gelijk aan het Nederlands gemiddelde. Er zou dan verwacht worden dat de mate van vandalisme in de bloemkoolwijken gelijk zou moeten zijn aan het Nederlands gemiddelde. Dit blijkt niet overeen te komen met de werkelijkheid, want vandalisme komt juist vaker in de bloemkoolwijken voor dan de cijfers over het Nederlands gemiddelde laten zien. De verklaring voor het relatief gezien hoge aandeel vandalisme in de bloemkoolwijk zou dus ergens anders vandaan gehaald moeten worden. Een mogelijke verklaring zou het afnemen van de sociale cohesie (sociale controle) door het heterogeniseren van de bevolkingssamenstelling kunnen zijn. Hiermee samenhangend wonen in de loop der jaren minder gezinnen in de wijk en dat doet de sociale cohesie (sociale controle) afnemen. Aan de andere kant groeit het aantal ouderen in de wijk, wat de sociale cohesie weer zou doen toenemen, maar dit betekent niet automatisch dat hiermee ook de sociale controle toeneemt. Ouderen komen ’s avonds minder op straat en durven in z’n algemeenheid minder op te treden tegen overlastgevende jongeren. Door deze dalende sociale controle hebben jongeren meer de mogelijkheid om overlast te veroorzaken. Daarnaast zou het tolerantieniveau van ouderen lager kunnen zijn, waardoor de perceptie van overlast toeneemt.

De Bloemkoolwijk een getto? 89

Page 92: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 90

Figuur 7.7 - Het voorkomen van rommel op straat, naar ruimtelijk schaalniveau

12 14 1231

23 26 26

31

65 60 6238

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

(bijna) nooit

soms

vaak

Figuur 7.8 - Het voorkomen van vormen van stank, stof en vuil, naar ruimtelijk schaalniveau

7 7 5 1517 16 1424

76 76 8161

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

(bijna) nooit

soms

vaak

Figuur 7.10 - Het voorkomen van verkeersoverlast, naar ruimtelijk schaalniveau

11 12 10 1418 18 16 19

71 70 74 66

0%20%40%

60%80%

100%N

eder

land

sge

mid

deld

e

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

(bijna) nooit

soms

vaak

Figuur 7.9 - Het voorkomen van geluidsoverlast, naar ruimtelijk schaalniveau

11 13 11 2022 24 24

28

67 63 66 53

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

est g

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Figuu

nar 7.11 - Het voorkomen van overlast door jongeren,

ar ruimtelijk schaalniveau

7 9 9 1622 24 27

28

71 67 64 56

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

(bijna) nooitsomsvaak

Bron: WoON 2006

Page 93: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Wat betreft de andere vormen van fysieke overlast, zoals geluidsoverlast, stank, stof en vuil, verkeersoverlast en rommel op straat staat het er in de bloemkoolwijk - in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus - een stuk beter voor. Net zoals bij vandalisme (bekladding van muren en gebouwen) scoren de probleemwijken ook bij deze vormen van overlast het slechtst. Het verschil is alleen dat de bloemkoolwijken niet meer volgen wat betreft slechtste score. Het is in deze gevallen de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt die na de probleemwijken het slechts scoort op rommel op straat, stank, stof en vuil, geluidsoverlast en verkeersoverlast (zie figuur 7.7 tot en met 7.10). Daarnaast valt uit de figuren op te maken dat de mate van overlast in de bloemkoolwijken overeenkomt met het Nederlands gemiddelde. Wat dat betreft hoeft de mate van fysieke overlast in de bloemkoolwijk niet tot zorgen te leiden. Dit wordt mede ondersteund door het feit dat de mate van overlast van deze variabelen in de afgelopen vier jaar is afgenomen en dat deze afname of gelijk of sterker is dan het Nederlands gemiddelde (zie bijlage 16 tot en met 19).

Wat opvalt is dat de positieve ontwikkeling voor wat betreft overlast - die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan – in de probleemwijken het sterkst is. De afname van het voorkomen van overlast is in dit type wijk verreweg het grootst, maar ondanks dat is de situatie in de probleemwijken anno 2006 een stuk slechter dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus. 7.3 Mate van sociaal verval Naast de verschillende vormen van fysiek verval kan er in een buurt ook sociaal verval optreden. Het gaat hier om verval dat betrekking heeft op de bewoners uit de buurt. Net als bij fysiek verval kan sociaal verval ten eerste bestaan uit overlast. Ten tweede zijn een slechte sociale cohesie en onveiligheid vormen van sociaal verval. Sociale overlast Sociaal overlast betekent overlast door medebuurtbewoners. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen overlast door jongeren, buren en omwonenden. In hoofdstuk 2 is genoemd dat naarmate het aandeel jongeren hoger is, de kans op problemen in de buurt ook groter wordt. Aangezien het aandeel jongeren in 2005 in de bloemkoolwijk gelijk is aan het Nederlands gemiddelde (zie figuur 6.26 en 6.27), wordt niet verwacht de bloemkoolwijk meer of minder overlast door jongeren heeft. Maar het blijkt dat anno 2006 het aandeel bewoners dat overlast door jongeren ondervindt in de bloemkoolwijk een stuk hoger ligt dan het Nederlands gemiddelde en tevens ook hoger ligt dan in de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt (zie figuur 7.11). Daarnaast is de mate van overlast door jongeren de afgelopen vier jaar in de bloemkoolwijk veel sterker gestegen dan het Nederlands gemiddelde laat zien (zie bijlage 20). Hieruit kan worden afgeleid dat de bloemkoolwijk in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus – op de probleemwijken na - slecht scoort als het gaat om de mate van overlast door jongeren. Ondanks dat het aandeel jongeren in de bloemkoolwijk gelijk is aan het Nederlands gemiddelde ondervindt men in de bloemkoolwijk meer overlast door jongeren en is gebleken dat er ook meer sprake van vandalisme als vernieling en bekladding in de bloemkoolwijk is. Dit laatste is niet opvallend, want er is sprake van een verband tussen overlast door jongeren en vernieling en overlast door jongeren en bekladding (zie

De Bloemkoolwijk een getto? 91

Page 94: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 92

Figuur 7.12 - Het voorkomen van overlast door directe buren, naar ruimtelijk schaalniveau

5 6 5 1111 13 1218

83 81 8371

0%

20%

40%

60%

80%

100%N

eder

land

sge

mid

deld

e

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

(bijna) nooit

soms

vaak

Figuur 7.13 - Het voorkomen van overlast door omwonenden, naar ruimtelijk schaalniveau

5 6 5 1215 17 1626

81 77 7962

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 95: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

bijlage 3, toets 36 en 37). Maar dat deze vormen van overlast meer voorkomen in de bloemkoolwijk dan het Nederlands gemiddelde is wel vreemd omdat het aandeel jongeren gelijk is aan elkaar en het aandeel jongeren de afgelopen jaren zelfs sneller is gedaald in de bloemkoolwijk dan het Nederlands gemiddelde laat zien. Een mogelijke verklaring hiervoor is reeds op pagina 89 gegeven, waarbij ouderen bepaalde zaken sneller als overlast ervaren. De overlast door directe buren en omwonenden laten in vergelijking met de overlast door jongeren een iets rooskleuriger beeld zien. Ook hier hebben de probleemwijken te maken met de meeste overlast, maar is de bloemkoolwijk niet het opvolgende type wijk dat daarna de meeste mate van overlast kent. In het geval van overlast door directe buren en omwonenden scoort de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt slechter dan de bloemkoolwijken en scoort de bloemkoolwijk daarnaast – op een klein negatief verschil na – vrijwel gelijk als het Nederlands gemiddelde (zie figuur 7.12 en 7.13). Maar net zoals bij de overlast door jongeren is de mate van overlast door directe buren en omwonenden in de afgelopen vier jaar wel toegenomen. Deze toename is echter in alle ruimtelijke schaalniveaus zichtbaar, maar is in de bloemkoolwijk net iets sterker dan wat het Nederlands gemiddelde en de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt laten zien (zie bijlage 21 en 22). Het toenemend aandeel ouderen en het mogelijk lagere tolerantieniveau zou hier iets mee te maken kunnen hebben. Kortom, er is relatief gezien weliswaar minder sprake van overlast door directe buren en omwonenden dan overlast door jongeren, maar in alle gevallen is de mate van overlast in de bloemkoolwijken (net) iets sterker dan het Nederlands gemiddelde en neemt de mate van overlast in de afgelopen vier jaar ook (net) iets sterker toe in de bloemkoolwijken dan het Nederlands gemiddelde laat zien. Over het algemeen gezegd staat de leefbaarheid - in de zin van de mate van overlast - er in de bloemkoolwijken niet zo slecht voor als in de probleemwijken, maar omdat het daarentegen wel slechter scoort dan het Nederlands gemiddelde is de leefbaarheid in de bloemkoolwijken - gemeten aan de mate van sociale overlast - niet geheel op orde te noemen. Sociale cohesie Naast vormen van sociale overlast is er nog een belangrijke indicator die de mate van leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval meet. Dit is de mate van sociale cohesie in de buurt. Als er in een buurt sprake is van weinig sociale cohesie, dan bestaat de kans op een gebrek aan sociale controle. Sociale controle is volgens verscheidene onderzoekers (zie hoofdstuk 2) van essentieel belang om de buurt leefbaar te houden. Door middel van sociale controle zou bijvoorbeeld de jeugd terecht worden gewezen op baldadigheden en wordt de politie ingeschakeld wanneer er iets verdachts gebeurt. Hiermee kan vandalisme en criminaliteit worden ingeperkt. Om er achter te komen of sociaal verval optreedt in de bloemkoolwijk is het van belang om - naast het meten van de verschillende vormen van sociale overlast – de sociale cohesie in de bloemkoolwijk te achterhalen. Zoals in hoofdstuk 2 staat uiteengelegd kan sociale cohesie gemeten worden aan de hand van de onderlinge contacten tussen buurtbewoners.

Wat ten eerste opvallend is, is dat voor de bewoners uit alle ruimtelijke schaalniveaus geldt, dat er meer sprake is van onderlinge contacten met de directe

De Bloemkoolwijk een getto? 93

Page 96: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 94

Figuur 7.14 - Het hebben van veel contact met de directe buren, naar ruimtelijk schaalniveau

9 9 9 7

48 45 46 42

18 18 19 19

22 25 23 273 3 3 5

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

oem

kool

wijk

prob

leem

wijk

bl

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 7.15 - Het hebben van veel contact met andere buurtbewoners, naar ruimtelijk schaalniveau

6 6 6 5

41 37 39 31

21 21 2220

29 31 30 37

3 4 4 7

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 7.16 - Mensen kennen elkaar nauwelijks in de buurt, naar ruimtelijk schaalniveau

2 3 2 520 25 24

3514 15 1520

55 50 5336

9 7 6 4

0%20%

40%60%

80%100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Figuur 7.17 - Men woont in een gezellige buurt met veel saamhorigheid, naar ruimtelijk schaalniveau

8 7 6 4

46 41 40 33

21 22 2423

23 26 27 33

3 4 3 7

0%20%40%

60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Figuur 7.18 - Sociale cohesie, naar ruimtelijk schaalniveau

4 5 5 1220 24 2434

43 44 4641

32 27 24 13

0%20%

40%60%

80%100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

8 - 10 = veel

6 - 7= gemiddeld

4 - 5 = w einig

< 3 = zeer w einig

Bron: WoON 2006

Page 97: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

buren dan met de omwonenden (zie figuur 7.14 en 7.15). De overlast die men ondervindt door de omwonenden is ook net iets hoger dan de overlast door de directe buren (zie figuur 7.12 en 7.13). Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat de contacten met de directe buren wat meer onderhoudend zijn en het tolerantieniveau daardoor ook iets hoger ligt. Wat betreft de mate van onderlinge contacten tussen directe buren en omwonenden, scoort de bloemkoolwijk vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde. De rest van de gemeente waar de bloemkoolwijk zich in bevindt blijkt net iets minder sociale contacten met buren en buurtbewoners te onderhouden en in de probleemwijken zijn de onderlinge contacten met elkaar het minst. Ook blijkt het aandeel bewoners dat aangeeft elkaar nauwelijks te kennen in de probleemwijken het grootst te zijn en vindt men het hier het minst gezellig en ondervindt men de minste saamhorigheid (zie figuur 7.16 en 7.17). In het WoON-onderzoek is ook een samengestelde indicator ‘cohesie ‘ opgenomen (GSB-indicator Sociale Kwaliteit). Ook hieruit blijkt dat de probleemwijken de minste sociale cohesie hebben (zie figuur 7.18). De sociale cohesie in de bloemkoolwijken is een stuk beter dan in de probleemwijken en is daarnaast gelijk aan de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt. Dit is positief, maar daarentegen scoort het Nederlands gemiddelde wat betreft sociale cohesie nog beter. Ondanks dit is er geen reden tot zorgen, omdat de bloemkoolwijk een stuk hoger scoort dan de probleemwijken en niet afwijkend is ten opzichte van de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt. Het feit dat het Nederlands gemiddelde hoger ligt, heeft er waarschijnlijk mee te maken dat hierin onder andere ook dorpsgemeenschappen zijn opgenomen waar over het algemeen bekend is dat de sociale cohesie in dit soort gemeenschappen erg hoog is. Het is positief dat de sociale cohesie in de bloemkoolwijken hoger is dan in de probleemwijken, maar dat er in de probleemwijken minder sprake is van sociale cohesie is een uitkomst die in eerste instantie niet verwacht zou worden. Zoals uit de analyse van de bevolkingssamenstelling (hoofdstuk 6) is gebleken bestaan de probleemwijken uit bewoners met een relatief gezien zwakke sociaal-economische positie (lager huishoudinkomen, lager opleidingsniveau en hogere werkloosheid) en een hoog aandeel allochtonen. In hoofdstuk 2 is uiteengezet dat een concentratie van mensen met een sociaal-economisch zwakke positie de sociale cohesie in een buurt zou kunnen doen vergroten, want volgens Portes en Sensenbrenner (1993) zoeken mensen met een achterstandspositie – zoals de minder welgestelden en vaak ook allochtonen – steun bij elkaar. Daarnaast zou het persoonlijk netwerk van mensen met een zwakkere sociaal-economische positie vaker binnen de buurt vallen dan bij mensen met een hogere sociaal-economische positie. Kortom, bij de bewoners van de probleemwijken zou verwacht worden dat de sociale cohesie sterker zou zijn dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus, maar het tegendeel is het geval. De vraag is hoe dat komt. In hetzelfde hoofdstuk 2 is tevens aangegeven dat de huishoudenssamenstelling van een buurt ook van invloed is op de mate van sociale cohesie. In buurten met veel gezinnen (paar met kinderen) is de sociale cohesie sterker dan in buurten met met name eenpersoonshuishoudens of paren zonder kinderen. Uit de analyse van de bevolkingssamenstelling (hoofdstuk 6) is gebleken dat de probleemwijken een aanzienlijk lager percentage gezinnen herbergt dan in de andere ruimtelijke schaalniveaus en dat het aandeel eenpersoonshuishoudens verreweg het sterkst is vertegenwoordigd. De bloemkoolwijken bestaan daarentegen voornamelijk uit gezinnen en hebben het laagste aandeel eenpersoonshuishoudens. Dit zou de verklaring

De Bloemkoolwijk een getto? 95

Page 98: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

kunnen zijn voor het feit dat de sociale cohesie in de bloemkoolwijken hoger ligt dan in de probleemwijken. Sociale cohesie – multiple regressieanalyse Om te achterhalen of het inderdaad klopt dat de huishoudenssamenstelling meer van invloed is op de sociale cohesie dan de sociaal-economische positie, wordt een multiple regressieanalyse uitgevoerd. Aan de hand van zo’n toets wordt onderzocht of een variabele van invloed is op de sociale cohesie en zo ja, in welke mate de variabele invloed uitoefent. Naast de variabelen sociaal-economische positie (inkomen) en huishoudenssamenstelling, wordt de variabele etniciteit meegenomen in de multiple regressieanalyse. In hoofdstuk 2 is namelijk aangegeven dat wanneer er sprake is van een homogene samenleving naar (zwakke) sociaal-economiche positie, huishoudenssamenstelling (gezin) óf etniciteit (allochtoon), de sociale cohesie toeneemt. De variabelen die in de multiple regressieanalyse worden ingevoerd zijn dus: Y = sociale cohesie X1 = sociaal-economische positie (beneden modaal inkomen) X2 = huishoudenssamenstelling (gezin) X3 = etniciteit (allochtoon) Uit de multiple regressieanalyse blijkt niet dat de huishoudenssamenstelling (het gezin) de grootste invloed heeft op de sociale cohesie in een buurt. Een lage sociaal-economische positie oefent de grootste invloed uit op de sociale cohesie in een buurt. Daarna volgt de etniciteit, vervolgens het gezin en als laatste is een hoge sociaal-economische positie (boven modaal inkomen) het minst van invloed op de sociale cohesie in een buurt. De bijbehorende multiple regressievergelijking is als volgt: Sociale cohesie = 6,751 – (0,243 * inkomen laag) – (0,435 * allochtoon) + (0,230 * gezin) + (0,117 * inkomen hoog). Wat hieraan opvalt is dat een laag inkomen en etniciteit - in tegenstelling tot wat wetenschappers als Portes en Sensenbrenner beweren – van negatieve invloed zijn op de sociale cohesie. Daarentegen hebben zij wel gelijk wanneer het gaat om de sociale cohesie die uitgaat van het hebben van gezinnen in de buurt (zie hoofdstuk 2). Omdat het hebben van een laag inkomen en etniciteit van sterkere invloed zijn op de sociale cohesie dan gezinnen in de buurt, is dit de verklaring waarom de probleemwijken het laagst scoren op de sociale cohesie. Als de regressievergelijking voor de bloemkoolwijken en probleemwijken wordt ingevuld, dan blijkt ook dat de sociale cohesie in de bloemkoolwijken hoger ligt.

In de probleemwijken wonen overheersend mensen met een laag inkomen, meer dan de helft is allochtoon, gezinnen zijn in de minderheid en bewoners met een hoog inkomen zijn verreweg het slechtst vertegenwoordigd. De regressievergelijking is als volgt: Sociale cohesie probleemwijken = 6,751 – (0,243 * 1) – (0,435 * 1) + (0,230 * 0) + (0,117 * 0) = 6,073.

In de bloemkoolwijken is de regressievergelijking precies tegenovergesteld. Bewoners met een laag inkomen en allochtonen zijn het minst vertegenwoordigd en in de bloemkoolwijken wonen voor het merendeel gezinnen en hebben de bewoners over het algemeen een hoog inkomen. Bijbehorende regressieanalyse heeft daarom een

De Bloemkoolwijk een getto? 96

Page 99: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

hogere uitkomst: Sociale cohesie bloemkoolwijken = 6,751 – (0,243 * 0) – (0,435 * 0) + (0,230 * 1) + (0,117 * 1) = 7,098. De sociale cohesie in de probleemwijken (contact directe buren, contact omwonenden, of men elkaar nauwelijks kent in de buurt en of men de buurt gezellig en saamhorig vindt) is de afgelopen vier jaar wel verbeterd, maar dit geldt ook voor de overige ruimtelijke schaalniveaus (zie bijlage 23 tot en met 26). Hierbij komt de groei van de sociale cohesie in de bloemkoolwijken en de rest van de gemeenten waarin de bloemkoolwijken zich bevinden vrijwel overeen met het Nederlands gemiddelde en kennen de probleemwijken de sterkste toename van de sociale cohesie in procentpunten. Desalniettemin is de positie van de probleemwijken nog verreweg het slechtst als het om de sociale cohesie gaat en scoort de bloemkoolwijk verhoudingsgewijs goed. Gevoelens van onveiligheid Ten slotte is er nog een laatste variabele die sociaal verval meet en dat is de mate van gevoelens van onveiligheid van de bewoners. Gevoelens van onveiligheid kunnen volgens de theorie uit hoofdstuk 2 door drie aspecten veroorzaakt worden. Ten eerste kunnen gevoelens van onveiligheid veroorzaakt worden als er reeds sprake is van (sociaal) verval. Zo is in hoofdstuk 2 aangegeven dat sociale overlast en onveiligheidsgevoelens door bewoners sterk met elkaar samenhangen. Als er bijvoorbeeld veel overlast door jongeren in de buurt is, dan zullen over het algemeen gesproken bewoners sneller angstig zijn om op straat lastig gevallen te worden door deze jongeren. Ten tweede zou een gebrek aan sociale controle door een gebrek aan sociale cohesie de kans op criminaliteit en vandalisme kunnen doen vergroten en als er meer sprake is van criminaliteit en vandalisme is men ook angstiger om lastiggevallen en beroofd te worden. Ten derde speelt etniciteit een rol in de gevoelens van onveiligheid. Tesser (1995) heeft aangegeven dat bewoners van etnische concentratiewijken zich onveiliger voelen en het risico om slachtoffer van een misdrijf te worden groter is. Omdat er helaas geen multiple regressie uitgevoerd kan worden omdat de afhankelijke variabele (gevoelens van onveiligheid) een categorale variabele is, wordt aan de hand van de Kendall’s tau en Cramér’s V gekeken welk van deze drie variabelen het sterkst verband houdt met en daarmee van grootste invloed is op de gevoelens van onveiligheid. Hieruit komt naar voren dat de mate van sociale cohesie het meest van invloed is op onveiligheidsgevoelens, daarna komt de mate van overlast door jongeren en tenslotte de etniciteit (zie bijlage 3, toetsen 46-48). Omdat de sociale cohesie in de bloemkoolwijk over het algemeen vrij goed te noemen is en min of meer gelijk scoort aan de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt, wordt verwacht dat de gevoelens van onveiligheid niet hoog scoren in de bloemkoolwijk en gelijk zijn aan de rest van de gemeente. Uit figuur 7.19 (volgende pagina) blijkt dit ook zo te zijn. Wat betreft gevoelens van onveiligheid valt het wel mee in de bloemkoolwijk. Slechts 8% van de bewoners is bang om lastiggevallen of beroofd te worden en het overgrote gedeelte van de bewoners heeft deze gevoelens niet. Daarnaast scoort de wijk vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde en de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt. Opvallend is dat de bewoners van de probleemwijken meer bang zijn om lastiggevallen of beroofd te worden. Dit is ook te verwachten, omdat de mate van sociale cohesie in deze wijken een stuk lager is en het jongerenoverlast het grootst. De angst is in de afgelopen vier jaar wel in alle ruimtelijke schaalniveaus afgenomen. Hierbij is de angst in de bloemkoolwijken – op

De Bloemkoolwijk een getto? 97

Page 100: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Figuur 7.19 - Het aandeel bewoners dat bang is om in de buurt lastiggevallen of beroofd te worden, naar ruimtelijk

schaalniveau

1 1 2 66 7 618

5 6 6

10

63 62 65

53

24 24 22 13

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, niet meeoneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006

De Bloemkoolwijk een getto? 98

Page 101: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

de probleemwijken na - de afgelopen vier jaar wel het sterkst afgenomen (zie bijlage 27). Dit is een positieve ontwikkeling. 7.4 Conclusie In dit hoofdstuk is gekeken of de verwachting - die is afgeleid uit de fysieke en sociale structuur - dat de bloemkoolwijk momenteel geen of weinig problemen en dus verval zal kennen overeenkomt met de werkelijkheid. Om hier antwoord op te geven is zowel naar fysiek als sociaal verval gekeken. Wat betreft fysiek verval - zoals verval van de woningvoorraad, de woonomgeving in de vorm van voorzieningen en fysieke overlast - kan geconcludeerd worden dat het er over het algemeen genomen goed voor staat in de bloemkoolwijk. De woningvoorraad en de voorzieningen zijn goed op orde en er kan op dit gebied niet van verval gesproken worden. Fysieke overlast in de bloemkoolwijk is een iets genuanceerder verhaal. Vormen van vandalisme als bekladding en vernieling scoren in de bloemkoolwijken niet al te best. De mate van overlast hiervan is een stuk hoger dan het Nederlands gemiddelde laat zien en dat is zorgelijk. Vooral als het om vernieling gaat waarbij de bloemkoolwijken nog slechter scoren dan de probleemwijken. Maar als het om andere vormen van overlast gaat (rommel op straat, stank, stof en vuil, geluidsoverlast en verkeersoverlast) - die weliswaar lichter van aard zijn - dan is het beeld dat de bloemkoolwijk geeft een stuk positiever. Van fysiek verval in de bloemkoolwijk kan dus niet direct gesproken worden, vooral niet omdat het in de meeste gevallen in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus goed scoort en vrijwel gelijk staat aan of beter scoort dan het Nederlands gemiddelde. Alleen vernieling vormt dus een uitzondering die als enige het meest negatief scoort van alle ruimtelijke schaalniveaus en waarbij het nabije toekomstbeeld naar alle waarschijnlijkheid geen verbeteringen laat zien.

Van sociaal verval in de bloemkoolwijk kan ook niet direct gesproken worden. Wel moet de overlast door met name jongeren in de gaten gehouden worden. Ondanks dat er minder jongeren in de loop der jaren in de bloemkoolwijk wonen is de mate van overlast in de loop der jaren wel gegroeid. Deze groei is weliswaar in heel Nederland zichtbaar, alleen groeit de mate van overlast in de bloemkoolwijk iets sneller. Overlast door directe buren en omwonenden staat vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde, dus wat dat betreft is er geen reden tot zorgen. Wel is de overlast in de afgelopen paar jaar ook in dit geval iets sterker gegroeid dan het Nederlands gemiddelde laat zien. De sociale cohesie die – indien er weinig sprake van is - ook sociaal verval aangeeft, is over het algemeen op orde in de bloemkoolwijken. Dat wil zeggen dat er in principe voldoende sociale cohesie in de buurt is om de buurt leefbaar te laten zijn. De sociale cohesie in de probleemwijken staat er een stuk slechter voor. Dit geldt ook voor de gevoelens van onveiligheid. Ook hier scoort de bloemkoolwijk goed en vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde en loopt de probleemwijk hier op achter. Als het dus om verval van de buurt gaat, dan scoort de bloemkoolwijk - op vernielingen en overlast door jongeren na - in alle gevallen een stuk beter dan de probleemwijken. Wat dat betreft is er geen reden om zorgen te maken. Daarnaast wijkt de bloemkoolwijk over het algemeen genomen ook niet veel af van het Nederlands gemiddelde, behalve wanneer het om positieve groei in de afgelopen vier jaar gaat. Dan komt het nog wel eens voor dat de groei in van het Nederlands gemiddelde iets sterker is dan in de bloemkoolwijken, maar deze verschillen zijn nooit groot. Wat overal wel opvalt

De Bloemkoolwijk een getto? 99

Page 102: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

wanneer naar de groei in de afgelopen jaren wordt gekeken, is dat de groei in alle gevallen in de probleemwijken het grootst is. Ondanks dat, is de achterstand van de probleemwijken op de andere ruimtelijke schaalniveaus zo aanzienlijk dat er in geen geval in de nabije toekomst gesproken kan worden van een inhaalslag waarbij de probleemwijken beter gaan scoren dan bijvoorbeeld de bloemkoolwijken.

De Bloemkoolwijk een getto? 100

Page 103: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 101

Page 104: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 102

Page 105: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 8: Woonbeleving bewoners bloemkoolwijk 8.1 Inleiding In de voorgaande hoofdstukken 4, 5, 6 en 7 is aan de hand van empirisch materiaal de bloemkoolwijk geanalyseerd. Er is allereerst gekeken naar de filosofie achter de bouw van de bloemkoolwijk, vervolgens naar de woningvoorraad en de bevolkingssamenstelling. Aan de hand van enkele theorieën en wat wetenschappers over het verband tussen de fysieke en sociale structuur (woningvoorraad en bevolkingssamenstelling) en buurtverval in de loop der jaren hebben geschreven, is uit de hoofdstukken 5 en 6 naar voren gekomen dat het in eerste instantie niet waarschijnlijk is dat de bloemkoolwijk op de korte termijn in verval zal raken. Dit zelfde beeld wordt min of meer bevestigd in het daaropvolgende hoofdstuk 7 dat specifiek is ingegaan op het voorkomen van problemen in de bloemkoolwijk die buurtverval aanduiden. Ondanks dat een aantal aspecten als vandalisme en overlast door jongeren in de gaten gehouden moet worden, komen hier verder ook geen directe aanleidingen naar voren die buurtverval aangeven. Nu rest er nog één manier om te achterhalen of de bloemkoolwijk in kwaliteit daalt en verval in de toekomst waarschijnlijk is of niet. Dat is door direct naar de woonbeleving van de bewoners van de bloemkoolwijk te kijken.

In paragraaf 8.2 zal allereerst worden ingaan op de vraag of bewoners van mening zijn dat de buurt in de afgelopen jaren voor- of achteruit is gegaan en wat men in de nabije toekomst verwacht. Vervolgens wordt in paragraaf 8.3 gekeken naar de verhuispreferentie van de bewoners van de bloemkoolwijk én wat de achterliggende redenen zijn om te achterhalen waarom de buurt niet meer aan het woonwensbeeld voldoet. 8.2 Kwaliteit wijk door de ogen van de bewoners In hoofdstuk 6 is gekeken of er relatieve depreciatie in de bloemkoolwijk plaatsvindt, kortom of de bewoners in de loop der jaren minder tevreden zijn geworden met de buurt waarin ze wonen. In dit kader is onder andere naar de tevredenheid met de woning en de woonomgeving gevraagd (zie figuur 6.6 en 6.11). Hieruit is gebleken dat de bewoners van de bloemkoolwijk over het algemeen zeer tevreden zijn met de huidige woning en de woonomgeving. De tevredenheid komt vrijwel overeen met het Nederlands gemiddelde en ligt nét iets hoger dan in de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en een stuk hoger dan in de probleemwijken. In de loop der jaren is de tevredenheid met de woning en woonomgeving door de bewoners van de bloemkoolwijk zelfs toegenomen. Dit betekent kortweg – zoals in hoofdstuk 6 is aangegeven – dat er in de bloemkoolwijk geen relatieve depreciatie heeft plaatsgevonden in de afgelopen jaren. Dat de tevredenheid met de buurt de afgelopen jaren zelfs vooruit is gegaan is een positief teken. Maar daarnaast kan ook worden gekeken of de bewoners vinden dat de buurt het afgelopen jaar voor- of achteruit is gegaan. Van de bewoners van de bloemkoolwijk is min of meer hetzelfde percentage van mening dat de buurt het afgelopen jaar vooruit is gegaan als bewoners die vinden dat de buurt achteruit is gegaan.

De Bloemkoolwijk een getto? 103

Page 106: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 104

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Figuur 8.1 - Perceptie bewoners of de buurt het afgelopen jaar voor- of achteruit is gegaan, naar

ruimtelijk schaalniveau

18 20 17 2215 17 18

34

67 64 65 45

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wiljk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

gelijk gebleven

achteruit

vooruit

Figuur 8.2 - Perceptie bewoners of de buurt het komende jaar voor- of achteruit zal gaan, naar

ruimtelijk schaalniveau

18 20 17 2712 14 14

28

70 66 6945

0%20%40%60%80%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

zal gelijk blijven

achteruit

vooruit

Figuur 8.3 - Verhuisgeneigdheid, naar ruimtelijk schaalniveau

25 28 27 372 2 22

1 1 12

72 69 70 59

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Ned

erla

nds

gem

idde

lde

rest

gem

eent

ebl

oem

kool

wijk

bloe

mko

olw

ijk

prob

leem

wijk

niet verhuisgeneigd

gedw ongen verhuizing

huisvesting gevonden

verhuisgeneigd

Grafiek 8.4 - Verhuisgeneigdheid bewoners bloemkoolwijk, door de jaren heen

32 33 33 28 26 27

3 2 33 3 2

1 0 11 0 1

64 65 63 68 71 70

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

niet verhuisgeneigdgedwongen verhuizinghuisvesting gevondenverhuisgeneigd

Page 107: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Het overgrote deel is van mening dat de buurt het afgelopen jaar gelijk is gebleven (zie figuur 8.1). Dit beeld is vrij positief omdat de bewoners niet vinden dat er een sterke achteruitgang van de wijk heeft plaatsgevonden. Wel zijn de bewoners van de bloemkoolwijk in 2002 nét iets positiever dan in 2006, maar dit geldt ook voor het Nederlands gemiddelde en de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt. Alleen de probleemwijken laten een omgekeerd beeld zien waarbij in de loop der jaren het beeld juist positiever is geworden, maar ondanks dat is het beeld in de probleemwijken een heel stuk negatiever dan in de bloemkoolwijken het geval is (zie bijlage 28). Dat het beeld in 2006 net iets minder positief is dan in 2002 wordt gecompenseerd door wat de bewoners in het komende jaar verwachten. In zowel de bloemkoolwijk als de andere ruimtelijke schaalniveaus – op de probleemwijken na - verwachten meer bewoners dat de buurt het komende jaar vooruit zal gaan dan achteruit (zie figuur 8.2). Dit betekent dat de bewoners van de bloemkoolwijk – en ook de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en het Nederlands gemiddelde - over het algemeen van mening zijn dat de buurt niet vervalt. Dit geldt niet voor de bewoners van de probleemwijken, want naast dat een groter percentage van mening is dat de buurt het afgelopen jaar achteruit is gegaan, is de toekomstverwachting in de probleemwijken ook negatiever. 8.3 Verhuispreferentie Naast wat de bewoners van de kwaliteit van de wijk vinden door te vragen of de buurt het afgelopen jaar vooruit of achteruit is gegaan en wat men van het komende jaar verwacht, zegt de verhuisgeneigdheid ook wat over hoe de bewoners de buurt ervaren. Als bewoners ontevreden zijn zullen ze namelijk eerder verhuisgeneigd zijn dan wanneer bewoners zeer tevreden zijn met de buurt en vinden dat de buurt niet achteruit gaat. In hoofdstuk 6 is in het kader van ‘filtering’ reeds naar de verhuisgeneigdheid van de bewoners van de bloemkoolwijk gekeken. Het ging hier om de verhuisgeneigdheid de buurt uit van de verschillende inkomensklassen. Er zal nu naar de verhuisgeneigdheid in z’n algemeenheid gekeken worden. Er blijkt dat ruim een kwart van de bewoners van de bloemkoolwijk verhuisgeneigd is. Dit lijkt veel, maar wijkt in werkelijkheid niet veel af van het Nederlands gemiddelde en is in vergelijking met de probleemwijken laag (zie figuur 8.3). Ook blijkt dat de verhuisgeneigdheid van de bewoners van de bloemkoolwijk in de afgelopen jaren alleen maar is afgenomen en het percentage bewoners dat niet verhuisgeneigd is, is toegenomen (zie figuur 8.4). Dit is een positief beeld, want het betekent dat de bloemkoolwijk nog zo slecht niet is om in te wonen, anders zou men wel willen verhuizen. Naast het feit dat het grootste percentage niet verhuisgeneigd is, is het belangrijk om te achterhalen wat de achterliggende reden om te verhuizen is voor de bewoners die wel verhuisgeneigd zijn. Hieruit kan opgemaakt worden of het aan de buurt ligt of dat het om invloeden gaat die buiten de wijk om liggen. Uit figuur 8.5 (zie volgende pagina) blijkt dat voor alle ruimtelijke schaalniveaus geldt dat de woning de belangrijkste reden is om te verhuizen. Dit betekent dat men of niet meer tevreden is met de kwaliteit van de woning of dat de woning niet meer aan het in de loop der jaren veranderende wensbeeld voldoet, ongeacht de kwaliteit. Hierbij is opvallend dat in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus de bloemkoolwijk het laagste aandeel bewoners heeft dat de woning een reden vindt om te verhuizen. Dit is logisch af te leiden uit het

De Bloemkoolwijk een getto? 105

Page 108: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 106

Figuur 8.5 - Belangrijkste verhuisreden, naar ruimtelijk schaalniveau

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45

gezondheid of behoefte aan zorg

studie

w erk

w oning

de w oonomgeving

overlast van de bew oners in de vorige buurt

betere bereikbaarheid (openbaar vervoer, uitvalsw egen)

minder parkeerdruk (auto kw ijt kunnen in de buurt)

architectonische kw aliteit

dichter bij familie, vrienden of kennissen w onen

Andere reden

probleemw ijk

bloemkoolw ijk

rest gemeente bloemkoolw ijk

Nederlands gemiddelde

Figuur 8.6 - Achterliggende reden waarom de woning de belangrijkste verhuisreden is, naar ruimtelijk schaalniveau

0 10 20 30 40 50 60

deze w oning te klein is

deze w oning te groot is

omdat u een w oning w ilhuren

omdat u een w oning w ilkopen

andere reden

probleemw ijk

bloemkoolw ijk

rest gemeente bloemkoolw ijk

Nederlands gemiddelde

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 109: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

feit dat de kwaliteit van de woningen in de bloemkoolwijk goed op orde is, zoals uit hoofdstuk 5 is gebleken. Er blijkt tevens dat de woning als reden voor verhuizing in de afgelopen vier jaar is afgenomen van 38% in 2002 naar 32% anno 2006 (zie bijlage 29). De tevredenheid met de woning is dan ook de afgelopen vier jaar toegenomen (zie hoofdstuk 6). Desondanks is de woning toch de belangrijkste verhuisreden voor de verhuisgeneigde bewoners van de bloemkoolwijk. De reden hiervoor is meestal omdat de woning te klein is, daarna volgt de reden dat de woning te groot zou zijn (zie figuur 8.6). In hoofdstuk 6 komt dit ook naar voren als 11% dat de woning te klein vindt (zie figuur 6.1) en respectievelijk 8% dat de woning te groot vindt (zie figuur 6.2).

De tweede belangrijkste verhuisreden blijkt de woonomgeving te zijn (zie figuur 8.5). Opvallend is dat bij de verhuisreden woning, de bloemkoolwijk in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus het laagste scoort, maar in het geval van de verhuisreden ‘woonomgeving’ scoort de bloemkoolwijk het hoogst in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus. Als er dieper op de woonomgeving als verhuisreden wordt ingegaan, dan blijken – na ‘andere redenen’ - de twee belangrijkste achterliggende redenen voor de bewoners van de bloemkoolwijk de ‘veranderende buurtsamenstelling’ en de ‘bewoners’ te zijn (zie figuur 8.7 op de volgende pagina). De grootste verandering in de buurtsamenstelling die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden is de verandering in de huishoudenssamenstelling (zie hoofdstuk 6). De huishoudenssamenstelling in de bloemkoolwijk is in de loop der jaren steeds heterogener van aard geworden en zoals uit hoofdstuk 2 is gebleken, is dit volgens de bewoners van een buurt niet wenselijk. Men woont het liefst met gelijksoortige huishoudens in de buurt. Gezinnen wonen het liefst met andere gezinnen en eenpersoonshuishoudens met andere eenpersoonshuishoudens, etc. Omdat de homogeniteit van de huishoudenssamenstelling in de bloemkoolwijk in de loop der jaren steeds minder is geworden, is dat waarschijnlijk de reden dat de veranderende buurtsamenstelling en de bewoners de belangrijkste verhuisreden zijn wanneer het gaat om de woonomgeving als verhuisreden.

Wanneer het gaat om andere verhuisredenen dan die te maken hebben met de woonomgeving, dan blijkt de bloemkoolwijk veel lager en dus positiever te scoren dan de andere ruimtelijke schaalniveaus, vooral in vergelijking met de probleemwijken. De probleemwijken scoren aanzienlijk hoger dan de bloemkoolwijken als het gaat om verhuisreden als criminaliteit en slecht onderhoud van de buurt (zie figuur 8.7). 8.4 Conclusie Concluderend is de woonbeleving van de bewoners van de bloemkoolwijk goed te noemen. De bewoners zijn niet van mening dat de buurt het afgelopen jaar is vervallen en verwachten ook niet dat dit in het komende jaar zal gebeuren. Wat de bewoners betreft is er dus geen sprake van verval in de bloemkoolwijk. Dit in tegenstelling tot de bewoners van de probleemwijken die een veel negatievere beleving van de buurt aangeven. Daarnaast zijn de bewoners van de bloemkoolwijk in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus niet meer verhuisgeneigd dan normaal (Nederlands gemiddelde). Maar wanneer men wél verhuisgeneigd is, dan ligt dit meestal wel aan de buurt (woning of woonomgeving). Dit is echter niet zorgwekkend, omdat dit overeenkomt met het Nederlands gemiddelde en dus een algemeen beeld geeft dat in heel Nederland zichtbaar is.

De Bloemkoolwijk een getto? 107

Page 110: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Figuur 8.7 - Achterliggende reden waarom de woonomgeving de belangrijkste reden is voor verhuizing

0 5 10 15 20 25 30 35 40

de soort bebouwinghet slechte onderhoud van de buurt

onveiligheid buurt als gevolg van criminaliteitde bewoners

veranderende buurtsamenstellingoverlast stank

overlast lawaaioverlast stof

overlast (zwerf)vuilbekladding en vernieling

onvoldoende voorzieningenonveiligheid verkeer

andere reden

probleemwijkbloemkoolwijkrest gemeente bloemkoolwijkNederlands gemiddelde

Bron: WoON 2006

De Bloemkoolwijk een getto? 108

Page 111: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Ondanks dat de woning de belangrijkste verhuisreden is, is de kwaliteit ervan in de bloemkoolwijk het beste. Dit blijkt uit het feit dat de bloemkoolwijk in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus het laagst scoort als het gaat om de woning als verhuisreden. De woonomgeving als verhuisreden scoort - in tegenstelling tot de woning als verhuisreden - in de bloemkoolwijk het hoogst. Dit ligt er hoogstwaarschijnlijk aan, dat de bevolkingssamenstelling in de loop der jaren heterogener is geworden, dat vaak als onwenselijk wordt beschouwd. Maar een heterogene bevolkingssamenstelling als belangrijkste reden wanneer het gaat om de woonomgeving als verhuisreden, is veel minder ernstig dan wanneer de achterliggende reden onveiligheid en criminaliteit zou zijn. Dit duidt namelijk direct op verval van de buurt. Onveiligheid en criminaliteit als verhuisreden scoort in de bloemkoolwijk goed, wat betekent dat het aandeel bewoners die dit als verhuisreden opgeeft laag is. Het scoort namelijk een heel stuk lager dan de probleemwijken.

Kortom, de bewoners zijn niet van mening dat de buurt de afgelopen tijd en in de nabije toekomst vervalt en zijn niet meer verhuisgeneigd dan gemiddeld. En de achterliggende motieven van de bewoners van de bloemkoolwijk die verhuisgeneigd zijn, duiden niet op verval en zijn daardoor niet zorgwekkend.

De Bloemkoolwijk een getto? 109

Page 112: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 110

Page 113: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Hoofdstuk 9: Conclusie Kranten en tijdschriften over de ruimtelijke ordening koppen tegenwoordig steeds vaker dat de Nederlandse bloemkoolwijken afglijden en in de problemen raken. Ontwikkelingen in deze wijken zouden duiden op buurtverval. Zoals in de inleiding van deze scriptie is aangegeven kunnen bij deze pessimistische toekomstperspectieven wellicht vraagtekens worden gezet. Het is namelijk de vraag of het daadwerkelijk klopt dat de ontwikkelingen in de bloemkoolwijk op verval duiden. De doelstelling van dit onderzoek is om te achterhalen wat nu de daadwerkelijke kwaliteit van de bloemkoolwijk is en in hoeverre het aannemelijk is dat een dergelijke wijk in de nabije toekomst vervalt en zal gaan behoren tot één van de stedelijke achterstandsgebieden of probleemwijken. De hoofdvraag luidt dan ook: In hoeverre kan de kwaliteit van de bloemkoolwijk gekarakteriseerd worden en kan worden bepaald of bloemkoolwijken in de toekomst in de problemen zullen raken of niet? Om de kwaliteit van de bloemkoolwijk nu en in de toekomst te bepalen, is gekeken hoe de bloemkoolwijk zowel anno 2006 als in de loop der jaren scoort op een aantal variabelen die buurtverval aangeven. Deze variabelen zijn samengesteld aan de hand van theorieën over buurtverval en zijn afkomstig uit steekproven die in opdracht van het Ministerie van VROM zijn uitgevoerd, zoals het WoON-onderzoek en VOIS. De bloemkoolwijk is hierbij telkens afgezet tegen verschillende ruimtelijke schaalniveaus (rest gemeente bloemkoolwijk, probleemwijken en het Nederlands gemiddelde) die dienen als een referentiekader, zodat de kwalitatieve positie van de bloemkoolwijk bepaald kan worden. Deelvragen 1, 2 en 3 Om antwoord op de hoofdvraag te geven zijn vijf deelvragen opgesteld die in de verschillende hoofdstukken behandeld zijn. De eerste en tweede deelvraag behandelen wat buurtverval is en hoe het ontstaat, de derde deelvraag gaat in op wat voor wijk de bloemkoolwijk is. Buurtverval is omschreven als een proces waarbij de leefbaarheid in de buurt achteruit gaat. De belangrijkste indicatoren die buurtverval aangeven zijn fysiek verval (dalende kwaliteit van de woningvoorraad en woonomgeving en een toenemende mate van fysieke overlast) en sociaal verval (sociale overlast, onveiligheidsgevoelens en een dalende sociale cohesie in de buurt). De factoren die hierop van invloed zijn, zijn onderverdeeld in de fysieke en sociale structuur van de wijk. Met de fysieke structuur van de wijk worden de ruimtelijke structuur en de gebouwde omgeving bedoeld. De sociale structuur heeft betrekking op de bevolkingssamenstelling (sociaal-economische positie, etniciteit, huishoudenssamenstelling en leeftijdsopbouw). Om te achterhalen of deze vormen van en de van invloed zijnde factoren op verval zich in de bloemkoolwijken voordoen en antwoord geven op de vierde en vijfde deelvraag (“hoe scoort de bloemkoolwijk op de indicatoren van buurtverval” en “wat is de toekomstige kwaliteit van de bloemkoolwijk”), is allereerst in hoofdstuk 4 een inleiding gegeven op wat voor soort wijk de bloemkoolwijk is. Bloemkoolwijken zijn woonwijken uit de jaren ‘ 70- ‘85 met een woonervenstructuur. De wijk heeft haar naam te danken aan de ruimtelijke structuur. Door de woonerven en vele kronkelige wegen lijkt de wijk vanaf

De Bloemkoolwijk een getto? 111

Page 114: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

een bovenaanzicht net op een bloemkool waarbij de woonerven als een soort van subwijkjes wat weg hebben van bloemkoolroosjes. De wijk is opgezet vanuit een gedachtegoed van een verkeersluwe en kindvriendelijke wijk waarbij ontmoetingen tussen buurtbewoners ter bevordering van de sociale cohesie centraal staan. Deelvraag 4 Het is dus de vraag of in dit type wijk daadwerkelijk sprake is van verval waarbij de kwaliteit van de woningvoorraad en woonomgeving achteruit gaat, de sociale cohesie vermindert, bewoners meer gevoelens van onveiligheid hebben en de mate van fysieke en sociale overlast stijgt. Kortom, “hoe scoort de bloemkoolwijk op de indicatoren voor buurtverval?” (deelvraag 4). Maar voordat naar deze vormen van verval in de wijk is gekeken, is de mate van het voorkomen van de factoren die op buurtverval van invloed zijn (deelvraag 4) in de wijk gemeten. Zo is in hoofdstuk 5 en 6 gekeken naar de fysieke en sociale structuur van de wijk die van invloed zouden zijn op de leefbaarheid – en in negatieve zin aangeduid als buurtverval. Hieruit is naar voren gekomen dat de fysieke en sociale structuur van de wijk anno 2006 over het algemeen genomen goed te noemen is, waarbij geen sprake is van een directe aanleiding voor verval. Fysiek gezien is de bloemkoolwijk overzichtelijk en niet erg toegankelijk te noemen. Dit zou het voor criminelen minder aantrekkelijk moeten maken om een delict te plegen, omdat de overzichtelijkheid de sociale controle door buurtbewoners vergroot en de min of meer ontoegankelijke structuur een snelle vluchtmogelijkheid voor criminelen verkleint. Daarnaast bestaat de wijk voor een groot gedeelte uit koopwoningen waarbij de bewoners van mening zijn dat de woningen goed zijn onderhouden. Goed onderhouden koopwoningen, zouden volgens de literatuur tevens crimineel gedrag afstoten. Naast dat de fysieke structuur van de wijk criminaliteit zou doen afstoten, is de structuur zo opgezet dat door de woonerven en het geconcentreerde aanbod van voorzieningen ontmoetingen tussen buurtbewoners worden gestimuleerd. Dit vergroot de sociale cohesie tussen buurtbewoners, waardoor tegelijkertijd de sociale controle weer wordt vergroot. Kortom, de fysieke structuur van de bloemkoolwijk die de voorwaarden biedt voor een hoge mate van sociale cohesie en sociale controle en daarnaast vrij ontoegankelijk is (door de kronkelige structuur en doodlopende wegen), is gunstig voor de leefbaarheid en gaat buurtverval tegen. Criminaliteit en vandalisme worden hier namelijk door afgestoten. De sociale structuur van de bloemkoolwijk geeft ook geen directe aanleiding tot buurtverval. De sociaal-economische positie is vrij hoog, het overgrote gedeelte van de bewoners is autochtoon, het gezin overheerst en de bewoners met een leeftijd tussen de 35 en 55 jaar zijn het sterkst vertegenwoordigd. Een – in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus – vrij hoge sociaal-economische positie is gunstig voor de leefbaarheid, in die zin dat het geen aanleiding voor buurtverval geeft. Indien er sprake is van een lage sociaal-economische positie, is uit buurtvervaltheorieën gebleken dat de kans op overlast en criminaliteit wordt vergroot. Hetzelfde geldt voor een concentratie van allochtonen (meer dan 30%), waarbij bewoners meer gevoelens van onveiligheid hebben. Dat het gezin overheerst in de bloemkoolwijk is ook gunstig, omdat dit volgens theorieën de sociale cohesie tussen buurtbewoners zou doen vergroten en zoals zojuist is aangegeven is dit positief voor de wijk. Daarnaast is het aandeel jongeren in de bloemkoolwijk anno 2006 niet

De Bloemkoolwijk een getto? 112

Page 115: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

uitzonderlijk hoog te noemen. Dit is positief, omdat jongeren vaak overlast veroorzaken. Concluderend geven anno 2006 de factoren die van invloed zijn op buurtverval, zoals de fysieke en sociale structuur van de wijk, geen directe aanleiding tot verval van de bloemkoolwijk. Blijkt dit ook uit de cijfers die het buurtverval zelf aangeven? Wat betreft fysiek verval – zoals verval van de woningvoorraad, de woonomgeving in de vorm van voorzieningen en fysieke overlast – kan geconcludeerd worden dat het er over het algemeen goed uitziet in de bloemkoolwijk. De woningvoorraad is goed op orde, de woningen in de wijk zijn relatief gezien dan ook nog vrij jong (22–37 jaar oud) en de bouwkwaliteit is een stuk hoger dan in de vroegnaoorlogse wijken. De bewoners van de bloemkoolwijk zijn in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus zeer tevreden met de woning en de woonomgeving. De verhuisgeneigdheid is niet uitzonderlijk groot te noemen en indien men in de bloemkoolwijk verhuisgeneigd is, dan hebben de achterliggende verhuisredenen niet te maken met verval van de buurt. Vormen van overlast komen in de bloemkoolwijk in verhouding ook niet veel voor, behalve als het gaat om vernielingen, dan scoort de wijk slecht. Hetzelfde geldt voor overlast door jongeren, waar de bewoners in de bloemkoolwijk in verhouding ook veel last van hebben. Maar deze twee vormen van overlast zijn de enige twee punten waar de wijk slecht op scoort. Sociaal verval in de zin van een slechte sociale cohesie en een hoge mate van onveiligheidsgevoelens door bewoners komt namelijk ook niet voor in de bloemkoolwijk. De sociale cohesie is goed en de gevoelens van onveiligheid door de bewoners zijn gering. Kortom, vormen van fysiek en sociaal verval – op vernielingen en jongerenoverlast na - zijn niet direct aantoonbaar in de bloemkoolwijk. Afgeleid daarvan kan de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk goed genoemd worden. Met name omdat de wijk ten opzichte van de andere ruimtelijke schaalniveaus goed scoort. De bloemkoolwijk scoort vaak nét iets beter dan de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en meestal vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde. Deelvraag 5 Afgeleid van de conclusie dat de bloemkoolwijk over het algemeen genomen goed scoort op de factoren die van invloed zijn op buurtverval en de indicatoren voor buurtverval, lijkt het er op het eerste gezicht op dat de krantenkoppen en andere berichtgeving haaks staan op deze conclusie en zijn de vraagtekens die bij de pessimistische berichtgeving over de bloemkoolwijken gezet zijn terecht. Maar deze uitkomst moet iets genuanceerd worden. Er is namelijk niet alleen naar de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk gekeken, maar ook naar de toekomstige kwaliteit en hieruit komt toch wel vrij duidelijk een iets minder positief beeld naar voren. De kwaliteit van de bloemkoolwijk in de nabije toekomst wordt voorspeld aan de hand van het meten van de variabelen op verschillende tijdstippen. Zo is voor een groot aantal variabelen een trendontwikkeling naar voren gekomen. Ook voor de andere schaalniveaus zijn de variabelen op verschillende tijdstippen gemeten, zodat de ontwikkelingen met elkaar vergeleken konden worden. Aan de hand van zo’n trendontwikkeling kan gezien worden of iets in de loop der jaren vooruit of achteruit is gegaan en met welke snelheid (in procentpunten). Hieruit is naar voren gekomen dat de bloemkoolwijk in bijna alle gevallen in de loop der jaren een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zo is het inkomen in de afgelopen twintig jaar gestegen, is de werkloosheid afgenomen en het opleidingsniveau hoger geworden. Daarnaast is de

De Bloemkoolwijk een getto? 113

Page 116: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

afgelopen vier jaar het aandeel allochtonen slechts licht toegenomen en het aandeel jongeren (15 tot 25 jaar) gedaald. De enige ontwikkeling die niet gunstig is voor de bloemkoolwijk is dat het aandeel gezinnen is gedaald en de huishoudenssamenstelling heterogener van aard is geworden. Tevens is de mate van problemen of ontevredenheid over het algemeen genomen de afgelopen jaren afgenomen. De mate van tevredenheid met de woning en woonomgeving zijn toegenomen, waardoor niet gesproken kan worden van relatieve depreciatie dat aanleiding geeft tot verhuisbewegingen en mogelijk filtering die vervolgens weer kan leiden tot buurtverval. Ook de tevredenheid met de voorzieningen zijn in de loop der jaren in de bloemkoolwijk toegenomen (behalve het groen). Daarnaast zijn vormen van fysieke en sociale overlast in de loop der jaren afgenomen, óók als het gaat om vernielingen en jongerenoverlast. De sociale cohesie is toegenomen en de gevoelens van onveiligheid zijn gedaald. Dit klinkt allemaal nog positief, maar wanneer deze positieve ontwikkelingen worden vergeleken met de overige ruimtelijke schaalniveaus, dan blijkt dat ook hier de ontwikkelingen in de loop der jaren vaak positief zijn, zélfs in de probleemwijken. Het punt hierbij is dat de positieve ontwikkelingen in de andere ruimtelijke schaalniveaus vaak sneller in procentpunten stijgen. Dit betekent dat ondanks de koppositie die de bloemkoolwijk anno 2006 vaak heeft en ondanks dat de ontwikkelingen positief zijn, de positie van de bloemkoolwijk ten opzichte van de andere ruimtelijke schaalniveaus verslechtert. De kans bestaat dat de bloemkoolwijk in de loop der tijd ingehaald kan worden en de koppositie verliest. Hierbij moet echter wel gezegd worden dat de achterstand van de probleemwijken ten opzichte van de bloemkoolwijken vaak zo groot is, dat het niet aannemelijk is dat op korte termijn de bloemkoolwijk slechter zal scoren dan de probleemwijken.

Kortom, er bestaat een mogelijkheid dat de huidige positie van de bloemkoolwijk ten opzichte van de andere ruimtelijke schaalniveaus in de komende jaren iets zal verslechteren, maar doordat de bloemkoolwijk zo’n grote voorsprong op de probleemwijken heeft, is er op dit moment geen reden om de alarmbellen te laten rinkelen. Wel moeten we alert blijven en dienen de ontwikkelingen van de bloemkoolwijk in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus goed in de gaten gehouden te worden. Conclusie onderzoek - beantwoording hoofdvraag Geconcludeerd kan worden dat over het algemeen genomen het met de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk - in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus - goed gesteld is. Echter doordat de positieve ontwikkelingen in de andere ruimtelijke schaalniveaus vaak vrijwel gelijk en soms zelfs beter zijn dan in de bloemkoolwijken, is de koppositie van de bloemkoolwijk in de toekomst niet gegarandeerd. Maar in de nabije toekomst wordt een relatief slechtere kwaliteit in eerste instantie niet verwacht, omdat de bloemkoolwijk in verhouding vaak zoveel procentpunten beter scoort dat de hogere stijging in procentpunten van de andere ruimtelijke schaalniveaus de bloemkoolwijk op korte termijn niet kan overstijgen. Er wordt dus niet verwacht dat de bloemkoolwijken in de toekomst in de problemen zullen raken, waarbij wel de kanttekening geplaatst moet worden dat ze wél in de gaten gehouden moeten worden. De conclusie van dit onderzoek is dan ook dat er voorzichtig omgegaan moet worden met de negatieve berichtgeving omtrent de bloemkoolwijk. De bloemkoolwijk staat er op dit moment goed voor en de ontwikkelingen zijn – in vergelijking met de overige

De Bloemkoolwijk een getto? 114

Page 117: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

ruimtelijke schaalniveaus – gematigd positief. Alleen als mensen gaan handelen naar aanleiding van de negatieve berichtgeving kan het voorkomen dat de bloemkoolwijk wél zal gaan afglijden. Bewoners van de bloemkoolwijk waarderen juist de kwaliteiten als kleinschaligheid, knusheid, groen en variatie, maar door de negatieve beeldvorming door de media krijgen mensen (van buiten de bloemkoolwijk) een slecht beeld, waardoor de wijk niet meer zo geliefd wordt om in te wonen. Dit zou kunnen leiden tot een proces van ‘filtering’ en buurtverval. Er moet dus voorzichtig worden omgesprongen met de negatieve berichtgeving, omdat het in mijn ogen wel meevalt met de bloemkoolwijk en het anders zou kunnen leiden tot een self-fulfilling prophecy.

De Bloemkoolwijk een getto? 115

Page 118: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 116

Page 119: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Samenvatting Woonwijken uit de jaren ’70-’85 met een woonervenstructuur – ook wel bloemkool-wijken genoemd – staan tegenwoordig steeds vaker in de belangstelling. Vanuit diverse hoeken worden de bloemkoolwijken genoemd als mogelijk toekomstige herstructureringswijken. De insteek van dit onderzoek is om te achterhalen of deze woonwijken inderdaad afglijden en kenmerken van buurtverval laten zien of dat dit meevalt en er door de berichtgeving onnodig onrust wordt veroorzaakt, die tevens kan leiden tot een self-fulfilling prophecy. De hoofdvraag die in dit onderzoek beantwoord wordt luidt dan ook: In hoeverre kan de kwaliteit van de bloemkoolwijk gekarakteriseerd worden en kan worden bepaald of bloemkoolwijken in de toekomst in de problemen zullen raken of niet? Om deze vraag te beantwoorden is een aantal deelvragen opgesteld: 1: Wat is buurtverval en welke indicatoren zijn hierbij belangrijk? 2: Hoe ontstaat buurtverval en welke factoren zijn hierop van invloed? 3: Hoe kan de bloemkoolwijk getypeerd worden? 4: Hoe scoort de bloemkoolwijk op de indicatoren voor buurtverval en de

factoren die op buurtverval van invloed zijn; en wat zegt dit over de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk?

5: Wat is de toekomstige kwaliteit van de bloemkoolwijk en waar wordt dit door bepaald? Onderzoeksaanpak Bij de beantwoording van deze deelvragen is gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek naar buurtverval en een kwantitatief empirisch onderzoek naar de bloemkoolwijken. Om te achterhalen of buurtverval in de bloemkoolwijk zich voordoet, wordt gemeten of de indicatoren van buurtverval en de factoren die op buurtverval van invloed zijn, zich voordoen in de bloemkoolwijken. Hierbij is niet alleen naar de bloemkoolwijk zelf gekeken, maar is de wijk in perspectief geplaatst door de indicatoren van en factoren op buurtverval ook in drie andere ruimtelijke schaalniveaus te meten. Deze ruimtelijke schaalniveaus dienen derhalve als controlegroepen. Hierdoor kan de kwaliteit van de bloemkoolwijk ten opzichte van andere wijken worden bepaald. De ruimtelijke schaalniveaus waar we het over hebben zijn de overige wijken in de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt, de recentelijk - door het Ministerie van VROM - geselecteerde veertig Nederlandse probleemwijken en het Nederlands gemiddelde. Onderzoeksresultaten – indicatoren van buurtverval Door middel van een literatuuronderzoek is antwoord gegeven op de eerste twee deelvragen, namelijk wat buurtverval is en hoe het ontstaat. Buurtverval is omschreven als een proces waarbij de leefbaarheid in de buurt achteruit gaat. Er zijn verschillende indicatoren genoemd die buurtverval aangegeven. Hierbij ligt de nadruk op fysiek en sociaal verval. Fysiek verval laat zich kenmerken door een achteruitgaande kwaliteit van de woning en de woonomgeving. Daarbij horen ook vormen van fysieke overlast als vernielingen en bekladding van openbaar meubilair, een toenemende mate van geluidsoverlast, verkeersoverlast of overlast van stank, stof of vuil. Sociaal verval uit

De Bloemkoolwijk een getto? 117

Page 120: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

zich in vormen van sociale overlast als overlast door jongeren, buren of omwonenden. Daarnaast zijn gevoelens van onveiligheid door bewoners een indicator voor sociaal verval en hetzelfde geldt voor een afnemende sociale cohesie waardoor de sociale controle in de buurt daalt en daardoor de kans op criminaliteit wordt vergroot. Uit het empirische onderzoek is gebleken dat er niet van verval van de woningvoorraad en woonomgeving in de bloemkoolwijk gesproken kan worden. De woningen zijn nog relatief jong en de bouwkwaliteit is een stuk hoger dan in de vroegnaoorlogse probleemwijken die door middel van systeembouw zijn gebouwd. De tevredenheid van de bewoners met de woning en woonomgeving is dan ook erg hoog te noemen, ook in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus.

Vormen van fysieke overlast geven een iets genuanceerder beeld. Rommel op straat, stank, stof of vuil, geluidsoverlast en verkeersoverlast komen nauwelijks voor, waarbij de bloemkoolwijk gelijk aan of beter dan de andere ruimtelijke schaalniveaus scoort – op de probleemwijken na die verreweg het slechtst scoren. Dit geldt alleen niet voor vernieling en bekladding, waarbij de bloemkoolwijk in verhouding slechter scoort. Hetzelfde geldt voor sociale overlast door jongeren. Echter dit zijn de enige punten waar de bloemkoolwijk in verhouding slecht op scoort, want ook de overige vormen van sociale overlast komen in de wijk nauwelijks voor. Verder is de sociale cohesie in de wijk goed te noemen en zijn er weinig gevoelens van onveiligheid onder de bewoners.

Afgeleid hiervan kan de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk - in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus - goed genoemd worden. De wijk scoort vaak nét iets beter dan de rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt en meestal vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde. In vergelijking met de probleemwijken scoort de bloemkoolwijk sowieso een stuk beter. Onderzoeksresultaten - factoren die op buurtverval van invloed zijn De indicatoren van buurtverval als fysiek en sociaal verval zijn niet de enige variabelen die iets over de kwaliteit van de wijk zeggen. Er zijn daarnaast ook factoren die op buurtverval van invloed zijn. Door te kijken in hoeverre deze factoren zich voordoen in de wijk, kan ook iets over de mogelijkheid van verval gezegd worden. Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat de fysieke en sociale structuur van de wijk van invloed zijn op de leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval. Wat betreft de fysieke structuur is naar voren gekomen dat een onoverzichtelijke en toegankelijke buurt de kans op criminaliteit vergroot. Hetzelfde geldt voor een bouwstijl die anoniem van aard is, zoals de vroegnaoorlogse hoogbouw. Door de anonieme en onoverzichtelijke aard van deze bouwstijl is hier weinig sprake van sociale controle, waardoor criminaliteit zich kan ontpoppen. Ook slecht onderhouden woningen en leegstand zouden de kans op verval doen vergroten. Daarnaast is een geconcentreerd aanbod van voorzieningen van positieve invloed op de leefbaarheid in de buurt, omdat dit ontmoetingen tussen buurtbewoners zou bevorderen. Dit is weer van invloed op de sociale cohesie en de sociale controle, wat indirect de kans op criminaliteit verkleint. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de bloemkoolwijk een overzichtelijke maar minder toegankelijke buurt is. De woonervenstructuur maakt de wijk overzichtelijk, maar door de kronkelige en doodlopende wegen niet geheel toegankelijk. Daarnaast zouden woonerven onderlinge contacten tussen buurtbewoners stimuleren, wat de sociale cohesie en daarmee de sociale controle vergroot. Kortom,

De Bloemkoolwijk een getto? 118

Page 121: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

door de structuur van de wijk wordt de sociale controle vergroot en daarmee de kans op criminaliteit verkleint. De wijk bestaat daarnaast voor het grootste gedeelte uit eengezinswoningen. Deze zijn minder anoniem dan hoogbouwflats en daarmee ook sociale controle vergrotend. Daarnaast bestaat de wijk voor iets meer dan de helft uit koopwoningen die over het algemeen goed onderhouden zijn. Ook is er in de wijk vaak sprake van een winkelcentrum waar veel bewoners gebruik van maken. Kortom, de fysieke structuur van de bloemkoolwijk zou – volgens wat theorieën hier over zeggen – de sociale controle doen vergroten, criminaliteit afstoten en onderlinge ontmoetingen tussen buurtbewoners stimuleren. De sociale structuur is ook van invloed op de leefbaarheid en in negatieve zin buurtverval. Met de sociale structuur van de wijk wordt de bevolkingssamenstelling bedoeld. Hierbij is een homogene bevolkingssamenstelling naar huishoudenssamenstelling van positieve invloed op de leefbaarheid. Mensen wonen namelijk het liefst ‘soort bij soort’ en dit vergroot de onderlinge sociale cohesie. Met name als de bevolking uit gezinnen bestaat, wordt de sociale cohesie vergroot. De bloemkoolwijk is wat betreft huishoudenssamenstelling vrij homogeen van aard. Gezinnen overheersen en de éénoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens - die volgens de theorie minder bevorderend voor de sociale cohesie zijn - zijn in de bloemkoolwijk het minst sterk vertegenwoordigd. Kortom, de huishoudenssamenstelling is bevorderend voor de leefbaarheid in de buurt.

In tegenstelling tot de huishoudenssamenstelling, wordt als het om de sociaal-economische positie en etniciteit van de bevolkingssamenstelling gaat wel naar heterogeniteit gestreefd. Een eenzijdige bevolkingssamenstelling naar sociaal-economische positie - en dan met name een armoedeconcentratie - zou kort gezegd de kans op overlast en criminaliteit doen vergroten. In de bloemkoolwijk is geen sprake van een eenzijdige zwak sociaal-economische bevolking. Het huishoudensinkomen en het opleidingsniveau zijn in verhouding met de andere ruimtelijke schaalniveaus vrij hoog te noemen. Daarnaast is de mate van werkloosheid in de bloemkoolwijk laag. Uit de literatuur is gebleken dat een concentratie van allochtonen ook een negatieve uitwerking op de perceptie van leefbaarheid zou hebben. In de bloemkoolwijk woont het laagste percentage allochtonen, waarbij de wijk gelijk scoort aan het Nederlands gemiddelde. Een laatste kenmerk van de bevolking dat van invloed is op de leefbaarheid en buurtverval is de leeftijdsopbouw. Een hoog aandeel jongeren (15 tot 25 jaar) zou een negatieve uitwerking op de leefbaarheid hebben doordat het de kans op overlast vergroot. Het aandeel jongeren is in de bloemkoolwijk de afgelopen jaren alleen maar afgenomen. Huidige kwaliteit en toekomstige ontwikkelingen Concluderend kan gezegd worden dat de fysieke en sociale structuur van de bloemkoolwijk in eerste instantie niet op buurtverval duidt. De wijk is overzichtelijk, vrij ontoegankelijk en zou onderlinge ontmoetingen en daarmee de sociale cohesie bevorderen en de kans op criminaliteit doen verkleinen. Daarnaast is de sociaal-economische positie vrij hoog en wonen er voornamelijk gezinnen. Ook komen fysiek en sociaal verval vrijwel niet voor in de bloemkoolwijk. De kwaliteit van de woningvoorraad en woonomgeving is op orde, er is sprake van een goede sociale cohesie en de bewoners zijn over het algemeen niet bang om lastiggevallen of beroofd te worden. Daarnaast is de mate van overlast ook gering, op vormen van vernieling, bekladding en jongerenoverlast na. De bewoners van de bloemkoolwijk zijn dan ook erg tevreden als het gaat om de woning en de woonomgeving en zijn niet erg

De Bloemkoolwijk een getto? 119

Page 122: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

verhuisgeneigd. Indien men toch verhuisgeneigd is, dan is de achterliggende reden of dat ze progressie willen maken op de woningmarkt - omdat de woning vaak te klein is geworden - of door een veranderende buurtsamenstelling. Deze achterliggende redenen zijn niet zorgwekkend. Dat zou het wel zijn als de motieven om te verhuizen verval van de buurt zouden zijn, zoals vormen van overlast of criminaliteit. Kortom, de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk duidt niet op problemen en buurtverval en is anno 2006 goed te noemen. Maar in dit onderzoek is niet alleen naar de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk gekeken, ook wordt aan de toekomstige kwaliteit aandacht besteed. Om de toekomstige kwaliteit te achterhalen, is naar de ontwikkelingen van de variabelen in de loop der tijd gekeken. Hieruit komt naar voren dat de bloemkoolwijk zich vrijwel op alle punten positief heeft ontwikkeld. Kort gezegd is de tevredenheid met de woning en de woonomgeving toegenomen, de sociaal-economische positie is gestegen, de mate van fysieke en sociale overlast is afgenomen, de tevredenheid met de voorzieningen is toegenomen, de sociale cohesie is toegenomen en gevoelens van onveiligheid zijn gedaald. De enige ontwikkeling die niet gunstig is, is dat het aandeel gezinnen in de loop der jaren is gedaald en de bevolkingssamenstelling daardoor heterogener van aard is geworden. Dit is dan ook een verhuismotief voor de bewoners van de bloemkoolwijk. Ondanks deze overheersende positieve ontwikkelingen in de bloemkoolwijk, verslechtert de positie van de wijk ten opzichte van de andere ruimtelijke schaalniveaus. In rest van de gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt, de probleemwijken en het Nederlands gemiddelde zijn de genoemde ontwikkelingen ook allemaal positief, waarbij de positieve ontwikkelingen in procentpunten vaak sneller stijgen dan in de bloemkoolwijk. De koppositie die de bloemkoolwijk anno 2006 heeft, kan dus in de loop der tijd worden bedreigd. Echter een relatief slechte kwaliteit van de bloemkoolwijk wordt in de toekomst in eerste instantie niet direct verwacht. De achterstand van de probleemwijken ten opzichte van de bloemkoolwijken is namelijk vaak zo groot dat het niet aannemelijk is dat op de korte termijn de bloemkoolwijk slechter zal scoren dan de probleemwijken. De conclusie is dus dat de huidige kwaliteit van de bloemkoolwijk relatief gezien goed is en dat niet wordt verwacht dat de wijk in de nabije toekomst in de problemen zal raken. Het rinkelen van de alarmbellen is dus niet nodig, maar wel moet de bloemkoolwijk in vergelijking met de andere ruimtelijke schaalniveaus goed in de gaten worden gehouden. Aangezien het met de zogenaamde slechtere kwaliteit van de bloemkoolwijken uiteindelijk mee schijnt te vallen, raad ik aan de negatieve berichtgeving omtrent de bloemkoolwijk in te perken, omdat dit zou kunnen leiden tot een self-fulfilling prophecy.

De Bloemkoolwijk een getto? 120

Page 123: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 121

Page 124: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 122

Page 125: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bibliografie Bauder, H. (2002), Neighbourhood effects and cultural exclusion. Urban Studies 39, nr.1, pp. 85-93 Beckhoven, E. van & R. van Kempen (2002), Het belang van de buurt. Utrecht: DGVH/ NETHUR Partnership Beckhoven, E. van, G. Bolt & R. van Kempen (2006), Theories of neighbourhood

change and decline: their significance for post-WWII large housing estates. Unpublished paper.

Blom, A., B. Jansen & M. van der Heide (2004), De typologie van de vroeg- naoorlogse woonwijken. [Geciteerd in zomer 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web <http://www.racm.nl/content/documenten%5Cdocmenten_zeist%5Ctypologie-vroeg-na-oorlogse-woonwijken.pdf>

Bolt, G. & M.I. Torrance (2005), Stedelijke herstructurering en sociale cohesie. Utrecht: DGVH/ NETHUR Partnership Bolt, G. & R. van Kempen (2003), Tussen fysiek en sociaal. Een literatuurstudie naar

de relatie tussen fysieke en sociale verschijnselen in steden. [Geciteerd in zomer 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web < http://www.nicis.nl/kenniscentrum/binaries/stip/bulk/producten/sociaal-fysiekstate-of-the-art2005.pdf>

Brouwer, J. & J. Willems-Schreuder (2002), Ruimtelijke concentratie van achterstanden en problemen. De analyse van aandachtswijken in Nederland. Delft: ABF Research

Cammen, H. van der & L.A. de Klerk (2003), Ruimtelijke Ordening. Van Grachtengordel tot Vinex-wijk. Utrecht: Het Spectrum. Cornelisse, E. (2007). ‘Bloemkoolwijken’: de nieuwe getto’s. [Geciteerd op 25

januari 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web: <http://www.ad.nl/binnenland/article1015415.ece>

Crump, J. (2002), Deconcentration by demolition: public housing, poverty, and urban policy. Environment and Planning D: Society and Space 20, pp. 581-596.

Damen, H. (2002), De wijkgedachte. [Geciteerd in zomer 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web <http://www.baasopzuid.nl/meer_weten3.html>

DeFillips, J. (2001), The Myth of social capital in community development. Housing Policy Debate 12, pp. 781-806.

Deurloo, R., S. Musterd & W. Ostendorf (1997), ‘Pockets of poverty’. Utrecht: DGVH/ NETHUR Partnership

Doevendans, K. & R. Stolzenburg (1988), De wijkgedachte in Nederland. Gemeen- schapsstreven in een stedebouwkundige context. Eindhoven: Technische Universiteit, faculteit bouwkunde.

Dorst, M.J. van (2005), Een duurzame leefbare woonomgeving. Fysieke voorwaarden voor privacyregulering. Delft: Uitgeverij Eburon

Drever, A.I. (2004), Separate spaces, separate outcomes? Neighbourhood impacts on minorities in Germany. Urban Studies 41, nr. 8, pp. 1423-1439.

Fulton, W. (1996), The New Urbanism. Hope or hype for American Communities? Cambridge: Lincoln Institute of Land Policy

De Bloemkoolwijk een getto? 123

Page 126: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Gemeente Zoetermeer (2007). Kleinschaligheid. [Geciteerd op 7 juli 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web <http://zoetermeer.sydox.nl/zoetermeer/z/Hoofdfuncties/Bouwen%20en%20wonen/Welstand/Stijlencatalogus/Kleinschaligheid>

Gemeentesecretarie Tilburg (1981), Evaluatie woonerven en “woonerfachtige” straten in Tilburg. Tilburg: Gemeentesecretarie Tilburg, afdeling onderzoek en statistiek

Gemerden, E. van & H. Staats (2006), Ontwerp en sociale veiligheid. Leiden: Universiteit Leiden, sectie sociale en organisatiepsychologie

Google maps, (2007), Google Maps Zoetermeer. Beschikbaar op het World Wide Web <http://maps.google.com> Groot, C. de (2004), ‘Zwarte vlucht’; de sub(urbane) locatiekeuze van klassieke allochtonen in Amsterdam. Den Haag: Ministerie van VROM Hoogvliet, A. (1992), Wijken in beweging. Bevolkingsdynamiek en wooncarrières in

vroeg-20ste-eeuwse woongebieden. Utrecht: Elinkwijk bv. Horst, H. van der, J. Kullberg & L. Deben (2001), Wat wijken maakt. Utrecht: DGVH/ NETHUR Partnership Kearns A. & M. Parkinson (2001), The significance of neighbourhoods. Urban Studies 38, nr.12, pp. 2103-2110. Kempen, R. van (2002), The academic formulations: explanations for the partioned

city. In: P. Marcuse & R. van Kempen (Eds.), Of States and Cities: The portioning of Urban Space, pp. 35-56. Oxford: Oxford University Press.

Kullberg, J. (2006), De tekentafel neemt de wijk. Beloften en beperkingen in de herstructurering van buurten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Laan Bouma-Doff, W. van der (2005), De buurt als belemmering? Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Ley, D. (1974), Review Defensible Space by Oscar Newman. [Geciteerd op 9 juli

2007}. Beschikbaar op het World Wide Web: <http://links.jstor.org/sici?sici=0004-5608%28197403%2964%3A1%3C156%3ATSCOC%3E2.0.CO%3B2-9>

Liukku, A. (2007), Bloemkoolwijk ’n getto? Echt wel! [Geciteerd op 25 januari 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web: <http://www.ad.nl/search/index.jsp?eceSort=descending&eceMode=search&eceForm=simple&eceSection=17&eceExpr=bloemkoolwijk>

Marcuse, P. & R. van Kempen (2000), Conclusion: a changed spatial order. In: P.Marcuse & R. van Kempen (Eds.), Globalizing Cities: A New Spatial Order?, pp. 249-275. Oxford: Blackwell.

Megbolugbe, I.F., M.C. Hoek-Smit & P.D. Linnenman (1996), Understanding neighbourhood dynamics: A review of the contributions of William G. Grisby. Urban Studies 33, pp. 1779-1795.

Meijer, R. & I. ten Berge (2004). De jaren ’70 zijn weer hip. [Geciteerd op 28 januari 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web: <http://www.netwerk.tv/index.jsp?p=netwerk&r=308&k=netwerk&a=120863>

Ministerie van VROM (1997), Nota Stedelijke vernieuwing. Den Haag: Ministerie van VROM Ministerie van VROM (2004), Leefbaarheid van wijken. Den Haag: Ministerie van

VROM Newman, O. (1997), Defensible space. [Geciteerd in zomer 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web <http://www.nhi.org/online/issues/93/defense.html> Ouwehand, A., R. Kleinhans, W. van der Laan Bouma-Doff & M. van der Land

De Bloemkoolwijk een getto? 124

Page 127: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

(2006), Een stap vooruit? De pretenties van fysiek voor sociaal bij herstructurering. Delft: Onderzoeksinstituur OTB

Pahl, R.E. (1991), The search for social cohesion: from Durkheim to the European Commission. European Journal of Sociology 32, pp.345-360.

Portes, A. (1998), Social capital: its origins and applications in modern sociology. Annual Review of Sociology 24, pp. 1-24. Prak, N.L. & H. Priemus (1985), A model for the analysis of the decline of postwar

housing. International Journal of Urban and Regional Research 10, pp. 1-7. Priemus, H. (2005), Decay of large housing estates revisited. [Geciteerd in zomer

2007]. Beschikbaar op het World Wide Web <http://www.restate.geo.uu.nl/conference/downloads/hugo.pdf>

Projectgroep Woonerven (1979). Een onderzoek naar de houding t.a.v. woonerven. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden

RARO (1990), Advies over de problematiek van naoorlogse wijken. ’s Gravenhage: Sdu Uitgevers Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) (1990). G5. [Geciteerd op 5

november 2007]. Beschikbaar op het World Wide Web <http://www.etef.nl/verkeersborden/index.html>

RMO (2005), Niet langer met de ruggen naar elkaar. Een advies over verbinden. Den Haag: Sdu Uitgevers. Sanders, W. (1999), Easytowns Nederland. Rotterdam: Academie van Bouwkunst Southworth, M. (2003), New Urbanism and the American Metropolis. Built

Environment 29, nr.3, pp. 210-226 Spit, T. & Paul Zoete (2002), Gepland Nederland. Een inleiding in ruimtelijke ordening en planologie. Den Haag: Sdu Uitgevers Steeg, T. van der, M. Ubink, J. Winsemius & H. van Wijk (2006), Bloemkoolwijken.

Woningvoorraad en bevolkingsdynamiek in laat-naoorlogse woonwijken. Rotterdam: SEV

Stichting Atlas voor Gemeenten (2006), Op weg naar Early Warning. Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. Vocht, A. de (2006), Basishandboek SPSS 14 voor windows. Utrecht: Bijleveld Press Vranken, J., (2001), Unraveling the social strands of poverty: differentiation,

fragmentation, inequality, and exclusion. In: H.T. Andersen & R. Van Kempen (Eds.), Governing European cities: Social Fragmentation, Social Exclusion and Urban Governance, pp. 71-92. Aldershot: Ashgate.

Winsen, M. van (2002), De gave stad. Cultuurhistorische verkenningen van de wijken in Zoetermeer. Zoetermeer: Gemeente Zoetermeer, afdeling Milieu, Bouwen en Wonen.

Witsen, P.P. (2006), Lof van het woonerf in. ‘Een trapgeveltje begrijpt iedereen, een galerijflat niet’. Herstructurering en cultuurhistorie in new town Zoetermeer. Blauwe Kamer 2, pp. 30-31

Wittebrood, K. & T. van Dijk (2007), Aandacht voor de wijk. Effecten van herstructurering op de leefbaarheid en veiligheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau

WRR (2005), Vertrouwen in de buurt. Amsterdam: Amsterdam University Press.

De Bloemkoolwijk een getto? 125

Page 128: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

De Bloemkoolwijk een getto? 126

Page 129: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagenlijst Bijlage 1 A Selectie bloemkoolwijken inclusief postcodegebieden.......................................1

Bijlage 1 B Selectie rest gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt...........................4

Bijlage 1 C Selectie probleemwijken .....................................................................................5

Bijlage 2 Coderingsschema ................................................................................................7

Bijlage 3 Toetsen ..............................................................................................................18

Bijlage 4 Tevredenheid met de woning ............................................................................24

Bijlage 5 Tevredenheid met de woonomgeving ...............................................................25

Bijlage 6 Inkomensbron....................................................................................................26

Bijlage 7 Opleidingsniveau...............................................................................................27

Bijlage 8 Etniciteit ............................................................................................................28

Bijlage 9 Huishoudenssamenstelling ................................................................................29

Bijlage 10 Tevredenheid met de winkels............................................................................30

Bijlage 11 Tevredenheid met het groen..............................................................................31

Bijlage 12 Tevredenheid met de parkeergelegenheid.........................................................32

Bijlage 13 Tevredenheid met de speelgelegenheid.............................................................33

Bijlage 14 Voorkomen van bekladding van muren en gebouwen ......................................34

Bijlage 15 Voorkomen van vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes .................35

Bijlage 16 Voorkomen van rommel op straat .....................................................................36

Bijlage 17 Voorkomen van stank, stof en vuil....................................................................37

Bijlage 18 Voorkomen van geluidsoverlast........................................................................38

Bijlage 19 Voorkomen van verkeersoverlast......................................................................39

Bijlage 20 Voorkomen van overlast door jongeren ............................................................40

Bijlage 21 Voorkomen van overlast door directe buren .....................................................41

Bijlage 22 Voorkomen van overlast door omwonenden ....................................................42

Bijlage 23 Contact met directe buren .................................................................................43

Bijlage 24 Contact andere buurtbewoners ..........................................................................44

Bijlage 25 Elkaar nauwelijks kennen..................................................................................45

Bijlage 26 Gezellige buurt met saamhorigheid...................................................................46

Bijlage 27 Bang voor lastigvallen of beroving ...................................................................47

Bijlage 28 Buurt afgelopen jaar vooruit of achteruit gegaan..............................................48

Bijlage 29 Belangrijkste verhuisreden................................................................................49

De Bloemkoolwijk een getto? 127

Page 130: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 1A - Selectie bloemkoolwijken De selectie van de bloemkoolwijk is op de volgende criteria geselecteerd. Daaruit zijn de zestentachtig postcodegebieden gekomen die in figuur x vermeld staan. Bouwperiode De bouw van de bloemkoolwijken start rond 1970 en loopt tot 1985 (Bureau Middelkoop, 2006, p. 5). Een bouwperiode uit 1970 – 1985 wil echter nog niet zeggen dat de wijk een bloemkoolwijk is. Een bloemkoolwijk moet aan nog meer kenmerken voldoen om als bloemkoolwijk getypeerd te worden. Woningvoorraad Aangezien woonwijken vaak niet volledig bestaan uit woningen gebouwd in dezelfde periode is het soms lastig om aan de hand van bouwperiode te bepalen of een woonwijk een bloemkoolwijk is of niet. Er zijn een aantal wijken waar in de jaren tachtig is begonnen met de bouw van woningen, maar waarvan een aanzienlijk gedeelte pas na 1990 is gerealiseerd. Er is daarom een grens gesteld van niet meer dan 20 procent dat na 1990 gebouwd mag zijn. Hierdoor worden wijken met woningen uit de jaren 1970-1985 - maar waarvan toch een aanzienlijk uit een andere bouwperiode komt - niet meegenomen in de selectie van bloemkoolwijken. Een tweede criterium met betrekking tot de woningvoorraad is dat er minimaal duizend woningen in de buurt moeten zitten om het een buurt te kunnen noemen. Locatie De woonwijken moeten daarnaast ook op een bepaalde locatie liggen, namelijk in de groeikernen. De realisatie van dit type wijk viel namelijk samen met het groeikernen- en groeistedenbeleid. Echter er zijn ook gemeenten die niet officieel waren aangewezen als groeikern, maar desondanks toch veel woningen bouwden. Dit betekent dat ook wijken uit de steden worden meegenomen in de selectie van de bloemkoolwijken. Wijken uit 15 gemeenten die in de periode van het groeikernenbeleid het meest hebben gebouwd worden meegenomen in de selectiecriteria en aangezien het bij bloemkoolwijken om laatnaoorlogse woonwijken gaat binnen een stedelijke woningmarkt, is een derde criteria dat wijken uit de 25 grootste gemeenten met meer dan 100.000 inwoners worden meegenomen. Selectie postcodegebieden bloemkoolwijken 1 1273 Huizen Huizermaat 2 1274 Huizen Huizermaat 3 1317 Almere-stad Waterwijk 4 1324 Almere-stad Stedenwijk 5 1353 Almere-haven De Wierden 6 1354 Almere-haven De hoeven & De Werven 7 1355 Almere-haven De Marken 8 1356 Almere-haven De Grienden 9 1357 Almere-haven Meenten 10 1441 Purmerend Centrum & De Gors 11 1445 Purmerend De Purmer Noord 12 1446 Purmerend De Baanstee 13 1509 Zaandam Plan Kalf

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 1

Page 131: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

14 1625 Hoorn Risdam zuid 15 1689 Zwaag Risdam Noord 16 1703 Heerhugowaard Rivierenwijk 17 1824 Alkmaar Huiswaard 1 en 2 18 1825 Alkmaar ‘Rak Noord en Zuid 19 1826 Alkmaar Den Horn Noord en Zuid 20 1827 Alkmaar Daalmeer 21 2133 Hoofddorp Bornholm & Pax 22 2401 Alphen aan den Rijn Ridderveld 23 2623 Delft Tanthof Oost 24 2717 Zoetermeer stukje Buytenwegh 25 2723 Zoetermeer stukje Seghwaert 26 2724 Zoetermeer Leidsewallen I 27 2725 Zoetermeer De Leyens 28 2726 Zoetermeer De Leyens 29 2727 Zoetermeer Leidsewallen II 30 2804 Gouda Bloemendaal 31 2904 Capelle aan den Ijssel Oostgaarde 32 2908 Capelle aan den Ijssel Schollevaar II 33 3191 Hoogvliet Boomgaardshoek 34 3205 Spijkenisse De Akkers 35 3206 Spijkenisse Vriesland 36 3208 Spijkenisse Vogelenzang 37 3224 Hellevoetsluis De Struyten 38 3225 Hellevoetsluis De Kooistee 39 3328 Dordrecht Sterrenburg II & III 40 3432 Niewegein Fokkesteeg 41 3434 Niewegein Hoog Zandveld 42 3435 Niewegein Doorslag 43 3436 Niewegein Batau Zuid 44 3605 Maarssen Bisonspoor e.o. 45 3607 Maarssen De Kampen 46 3608 Maarssen Boom- en Bloemstede 47 3993 Houten Schonenburg en De Geer 48 4706 Roosendaal Kortendijk 49 4824 Breda Haagse Beemden I 50 4907 Oosterhout Dommelbergen 51 5043 Tilburg West 52 5233 ’s Hertogenbosch De Reit e.o. 53 5235 ’s Hertogenbosch Maaspoort 54 5244 Rosmalen Sparrenburg 55 5506 Veldhoven ’t Look 56 5627 Eindhoven Achtse Barrier 57 5655 Eindhoven De Hurk (Croy) 58 5924 Venlo vossener 59 5925 Venlo Klingerberg 60 6228 Maastricht De Heeg 61 6545 Nijmegen Lindenholt

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 2

Page 132: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

62 6715 Ede Veldhuizen 63 6843 Arnhem Elden Elder-veld 64 6844 Arnhem De Laar West 65 6845 Arnhem De Laar Oost 66 6932 Westervoort Hogeind e.o. 67 7326 Apeldoorn Matendonk 68 7327 Apeldoorn Matenveld 69 7328 Apeldoorn Maten Dreeft 70 7423 Deventer Colmschate Noord 71 7542 Enschede Stroinklsanden 72 7558 Hengelo Hasseler Es 73 7608 Almelo Schelfhorst 74 7812 Emmen Bargeres 75 8014 Zwolle Zuid-Oost 76 8033 Zwolle AA-Landen Oost 77 8212 Lelystad Oost 78 8224 Lelystad Centrumwijk 79 8225 Lelystad Wold 80 8231 Lelystad Centrum Noord 81 8232 Lelystad Centrum Zuid 82 8242 Lelystad Jol 83 8243 Lelystad Zuidwest 84 8926 Leeuwarden Damminghaburen 85 9407 Assen Peelo 86 9737 Groningen Beijum

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 3

Page 133: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

1B - Selectie wijken rest gemeente waarin de bloemkoolwijk zich bevindt 1 1270-1272, 1275-1277 Huizen 2 1300-1316, 1318-1323, 1325-1352, 1358-1361 Almere 3 1440, 1442-1444, 1447-1448 Purmerend 4 1500-1508 Zaandam 5 1620-1624, 1626-1628 Hoorn 6 1700-1702, 1704-1705 Heerhugowaard 7 1800-1823 Alkmaar 8 2132-2135 Hoofddorp 9 2400, 2402-2409 Alphen aan den Rijn 10 2600-2622, 2624-2629 Delft 11 2700-2716, 2718-2722, 2728-2729 Zoetermeer 12 2800-2803, 2805-2809 Gouda 13 2900-2903, 2905-2907, 2909 Capelle aan den Ijssel 14 3190, 3192-3194 Hoogvliet 15 3200-3204, 3207 Spijkenisse 16 3220-3223 Hellevoetsluis 17 3300-3327, 3329 Dordrecht 118 3430-3431, 3433, 3437-3439 Nieuwegein 19 3606 Maarssenbroek 20 3990-3992, 3994 Houten 21 4700-4705, 4707 Roosendaal 22 4800-4823, 4825-4839 Breda 26 4900-4906, 4908 Oosterhout 24 5000-5042, 5044-5049 Tilburg 25 5200-5232, 5234, 5236 ’s Hertogenbosch 26 5240-5243, 5245-5249 Rosmalen 27 5500-5505, 5507-5509 Veldhoven 28 5600-5626, 5628-5654, 5656-5658 Eindhoven 29 5900-5923, 5926-5928 Venlo 30 6200-6227, 6229 Maastricht 31 6500-6544, 6546 Nijmegen 32 6710-6714, 6716-6718 Ede 33 6800-6842, 6846 Arnhem 34 6930-6931 Westervoort 35 7300-7325, 7329-7336 Apeldoorn 36 7400-7422, 7424-7427 Deventer 37 7500-7541, 7543-7547 Enschede 38 7550-7557, 7559 Hengelo 39 7600-7607, 7609 Almelo 40 7800-7811, 7813-7828 Emmen 41 8000-8013, 8015-8045 Zwolle 42 8200-8211, 8213-8223, 8226-8230, 8233-8241,

8244-8245 Lelystad

43 8900-8925, 8927-8939 Leeuwarden 44 9400-9406, 9408 Assen 45 9700-9736, 9737-9743 Groningen

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 4

Page 134: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

1C - Selectie probleemwijken d.d. 22 maart 2007 1 1813 Alkmaar Overdie 2 3814 Amersfoort De Kruiskamp 3 1031 Amsterdam Buiksloterdam 4 1024 Amsterdam Niewendam Noord 5 1032 Amsterdam Volewijck 6 1061 Amsterdam De Kolenkit/ Overtoomse veld 7 1065 Amsterdam Slotervaart 8 1063 Amsterdam Slotermeer-NO 9 1068 Amsterdam Osdorp-O 10 1069 Amsterdam Osdorp-M/De Punt/Sloten 11 1064 Amsterdam slotermeer-ZW 12 1062 Amsterdam Westlandgracht 13 1067 Amsterdam Geuzenveld/ Lutkemeer Ookmeer/ Eendracht 14 1057 Amsterdam Hoofdsweg/ Overtoomse veld 15 1055 Amsterdam Bos en Lommer 16 1056 Amsterdam Kommert/ Van Galenbuurt 17 1094 Amsterdam Indische Buurt-W 18 1092 Amsterdam Transvaalbuurt/ Oosterparktbuurt-Oost 19 1104 Amsterdam Bijlmer-O 20 1103 Amsterdam Bijlmer-Oost 21 6822 Arnhem Klarendal 22 6826 Arnhem Presikhaaf-W 23 6828 Arnhem Spijkerkw/Broek 24 6833 Arnhem Groene Weide/ Kamillehof/Bakenhof 25 6841 Arnhem Meinderswijk/ Malburgen-W 26 6832 Arnhem Immerloo I/Eimersweide 27 7417 Deventer Rivierenwijk 28 5621 Eindhoven ’t Groenewoud 29 5642 Eindhoven Poeijersstraat/ Doornakkers 30 5654 Eindhoven Gestel buiten rondweg I 31 9715 Groningen Korrewegwijk 32 9716 Groningen De Hoogte 33 6415 Heerlen Meezenbroek 34 8924 Leeuwareden Heechterp/ Schieringen 35 6222 Maastricht Beatrixhaven/Nazareth/Meerssenhoven 36 6224 Maastricht Wyckerpport/ Wittevrouwenveld 37 6535 Nijmegen Hatert 38 3027 Rotterdam Spangen 39 3014 Rotterdam Oude Westen 40 3026 Rotterdam Tussendijken 41 3025 Rotterdam Bospolder 42 3021 Rotterdam Middelland 43 3024 Rotterdam Delfshaven 44 3022 Rotterdam Nieuwe Westen Noord 45 3035 Rotterdam Oude Noorden Zuid 46 3036 Rotterdam Oude-Noorden

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 5

Page 135: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 6

47 3031 Rotterdam Rubroek 48 3034 Rotterdam Crooswijk 49 3033 Rotterdam Provenierswijk 50 3038 Rotterdam Bergpolder 51 3042 Rotterdam Kleinpolder 52 3073 Rotterdam Bloemhof 53 3074 Rotterdam Hillesluis 54 3081 Rotterdam Tarwewijk 55 3072 Rotterdam Katendrecht/ Afrikaanderwijk/ Kop van Zuid 56 3082 Rotterdam Oud-Charlois 57 3083 Rotterdam Carnisse/Zuidplein 58 3075 Rotterdam Vreewijk 59 3086 Rotterdam Pendrecht 60 3085 Rotterdam Zuidwijk 61 3118 Schiedam Buurt 62, 68 62 3119 Schiedam Buurt 63-67, 71 63 2515 Den Haag Stationsbuurt 64 2525 Den Haag Schildersbuurt-W/ Groente- en Fruitmarkt 65 2526 Den Haag Schildersbuurt-N/-O 66 2541 Den Haag Morgenstond-Zuid/Oost 67 2545 Den Haag Morgenstond West 68 2542 Den Haag Dreven/ Gaarde 69 2533 Den Haag Zuiderpark/ Moerwijk-W/ Morgenstond 70 2544 Den Haag Loosduinen/ Bouwlust/ Vrederust 71 2532 Den Haag Moerwijk-Zuid 72 2572 Den Haag Transvaalkwartier 73 3527 Utrecht Vollenhovelaan/ Marshalllaan 74 3526 Utrecht Ind geb/ Transwijk/ Columbuslaan 75 3552 Utrecht Ondiep/ Loevenhoutsedijk 76 3563 Utrecht Amazonedreef 77 3561 Utrecht Taagdreef/Wolgadreef 78 3564 Utrecht Overvecht-N 79 3562 Utrecht Zamenhofdreef/Neckardreef 80 3554 Utrecht De Rijkstraat/ Kenaustraat/ Schaakbuurt 81 1504 Zaanstad Poelenburg 82 3317 Dordrecht Wielwijk/ Crabbehof 83 7523 Enschede Mekkelholt/ Roombeek/ Voortman

Page 136: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 2 - Coderingschema Figuur Variabele Variabele in steekproef Steekproef Code Hercodering 5.1 Type woning Type woning functioneel WoON eengezinswoning eengezinswoning flat, etagewoning, appartement, maisonette meergezinswoning boerderij, woning met tuindersbedrijf

woning met winkel, kantoor-, praktijk-, of bedrijfsruimte

wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken of toilet

geen van deze weet niet 5.2 Onderhoud woning Woning is slecht onderhouden WoON helemaal mee eens mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

5.3 Verhouding huur-/koopwoning Huurder of koper WoON koopwoning

Huurwoning

5.4 Onderhoud naar huur-/koopwoning WoON Woning is slecht onderhouden koopwoning

huurwoning

5.5 Gebruik winkels in de buurt

Maakt u gebruik van de winkels in de buurt? WoON ja, regelmatig

ja, soms nee zijn er niet

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 7

Page 137: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

5.6 Tevredenheid winkels in de buurt

Hoe tevreden ben u over de winkels in de buurt? WoON zeer tevreden

tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden 6.1 Woning is te klein Woning is te klein WoON helemaal mee eens mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens 6.2 Woning te groot Woning te groot WoON helemaal mee eens mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

6.3 Buitenruimte bij woning Onvoldoende buitenruimte bij woning WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens 6.4 Sfeer woning Woning ademt een goede sfeer WoON helemaal mee eens mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 8

Page 138: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

6.5 Gehechtheid aan woning Gehechtheid aan huidige woning WoON zeer gehecht gehecht niet gehecht helemaal niet gehecht 6.6 Tevredenheid met woning Tevredenheid met huidige woning WoON zeer tevreden tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden

6.7 Aantrekkelijkheid bebouwing

De bebouwing in deze buurt is aantrekkelijk WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

6.8 Vervelend wonen in buurt Het is vervelend om in deze buurt te wonen WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens 6.9 Thuisvoelen in buurt Ik voel mij thuis in deze buurt WoON helemaal mee eens mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 9

Page 139: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

6.10 Gehechtheid aan buurt Ik ben gehecht aan deze buurt WoON helemaal mee eens mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

6.11 Tevredenheid met woonomgeving

Tevredenheid met huidige woonomgeving WoON zeer tevreden

tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden

6.12 Huishoudinkomen Besteedbaar huishoudinkomen (VROM-definitie WoON interval/ratio beneden modaal < 20.000

modaal 20.000 - 40.000 boven modaal > 40.000 Postcode vorige adres Postcode vorige adres WoON interval/ratio vorige adres in bloemkool-wijk vorige adres buiten bloemkoolwijk

6.16 Verhuizers naar bloemkoolwijk WoON Bewoners bloemkoolwijk: beneden modaal < 20.000

vorige adres buiten bloemkoolwijk modaal 20.000 - 40.000 boven modaal > 40.000

6.17 Verhuizers uit bloemkoolwijk WoON Bewoners niet-bloemkoolwijk: beneden modaal < 20.000

vorige adres in bloemkoolwijk modaal 20.000 - 40.000 boven modaal > 40.000

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 10

Page 140: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

6.18/6.19 Inkomensbron Bron huishouden WBO tijd niets werk pensioen uitkering beide niets beide werk beide pensioen beide uitkering werk + niets werk+ pensioen werk + uitkering pensioen + uitkering pensioen + niets uitkering + niets 6.20 Opleidingsniveau Opleidingsniveau huishouden WBO tijd hoog midden laag

6.21 Verhuisgeneigdheid uit buurt

Als mogelijk ga ik uit deze buurt verhuizen WoON helemaal mee eens beneden modaal < 20.000

mee eens modaal 20.000 - 40.000 niet mee eens, niet mee oneens boven modaal > 40.000 mee oneens helemaal mee oneens

6.22 Etniciteit Etniciteit ondervraagde persoon naar generatie WoON autochtoon

eerste generatie tweede generatie

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 11

Page 141: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

6.24 Huishoudenssamenstelling Huishoudenstype WoON eenpersoonshuishouden paar (zonder kind) paar met kind(eren) één-oudergezin 6.26 Leeftijdsopbouw Leeftijd hoofd huishouden WoON interval/ratio 18 - 24 jaar 25 - 34 jaar 35 - 44 jaar 45 - 54 jaar 55 - 64 jaar 65 - 74 jaar 75 jaar en ouder 6.28 Jongeren tot 25 jaar Leeftijd CBS < 25 jaar

7.1 Tevredenheid winkels Tevredenheid met winkels in de buurt WoON zeer tevreden

tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden

7.2 Tevredenheid groen Tevredenheid met groen in de buurt WoON zeer tevreden

tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 12

Page 142: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

7.3 Tevredenheid parkeergelegenheid

Tevredenheid met parkeergelegenheid in buurt WoON zeer tevreden

tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden

7.4 Tevredenheid speelgelegenheid

Tevredenheid met speelgelegenheid in buurt WoON zeer tevreden

tevreden niet tevreden, niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden

7.5 Bekladding Voorkomen van bekladding van muren en gebouwen WoON vaak

soms (bijna) nooit

7.6 Vernieling Voorkomen van vernieling van telefooncellen WoON vaak

bus- of tramhokjes soms (bijna) nooit n.v.t. 7.7 Rommel Voorkomen van rommel op straat WoON vaak soms (bijna) nooit 7.8 Stank, stof en vuil Vormen van stank, stof en vuil WoON vaak soms (bijna) nooit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 13

Page 143: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

7.9 Geluidsoverlast Vormen van geluidsoverlast WoON vaak soms (bijna) nooit 7.10 Verkeersoverlast Last van het verkeer WoON vaak soms (bijna) nooit 7.11 Jongerenoverlast Overlast door jongeren WoON vaak soms (bijna) nooit 7.12 Overlast buren Overlast door directe buren WoON vaak soms (bijna) nooit 7.13 Overlast omwonenden Overlast door omwonenden WoON vaak soms (bijna) nooit

7.14 Contact met buren Ik heb veel contact met mijn directe buren WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

7.15 Contact buurtbewoners Ik heb veel contact met andere buurtbewoners WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 14

Page 144: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

7.16 Gezellige buurt met saamhorigheid

Ik woon in een gezellige buurt met veel saamhorigheid WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

7.17 Elkaar kennen Mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens 7.18 Sociale cohesie GSB indicator Sociale Cohesie WoON interval/ratio < 3 = zeer weinig 4 - 5 = weinig 6 - 7 = gemiddeld 8 - 10 = veel

7.19 Onveiligheidsgevoelens Bang in de buurt om lastiggevallen of beroofd te worden? WoON helemaal mee eens

mee eens niet mee eens, niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens

8.1 Vooruitgang buurt verleden

Buurt het afgelopen jaar voor- of achteruit gegaan WoON vooruit

achteruit gelijk gebleven

8.2 Vooruitgang buurt toekomst

Denkt u dat de buurt het komende jaar vooruit gaat? WoON vooruit

achteruit gelijk gebleven

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 15

Page 145: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

8.3 Verhuisgeneigdheid Verhuisgeneigdheid WBO tijd verhuisgeneigd huisvesting gevonden gedwongen verhuizing niet verhuisgeneigd

8.5 Reden verhuisgeneigdheid Belangrijkste reden om te verhuizen WoON gezondheid of behoefte aan zorg

studie werk woning woonomgeving overlast bewoners in vorige buurt betere bereikbaarheid minder parkeerdruk architectonische kwaliteit

dichter bij familie, vrienden of kennissen wonen

andere reden

8.6 Woning verhuisreden Waarom is woning reden voor verhuizing? WoON woning te klein

woning te groot wilt woning huren wilt woning kopen andere reden

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 16

Page 146: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen

8.7 Woonomgeving verhuisreden

Waarom is de woonomgeving reden voor verhuizing? WoON soort bebouwing

slecht onderhoud buurt onveiligheid buurt door criminaliteit de bewoners veranderende buurtsamenstelling overlast stank overlast lawaai overlast stof overlast (zwerf)vuil bekladding en vernieling onvoldoende voorzieningen onveiligheid verkeer andere reden

De Bloemkoolwijk een getto? 17

Page 147: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 3 - Toetsen 1 Figuur 5.1 Type woning * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,237 2 Figuur 5.2 Huur-/koopwoning * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,239 3 Figuur 5.3 Onderhoud woning * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,126 4 Figuur 5.4 Onderhoud woning * huur-/koopwoning Significantie 0,00 Cramér’s V 0,354 5 Figuur 5.5 Gebruik winkels * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,0062 6 Figuur 6.1 Woning te klein * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,09 7 Figuur 6.2 Woning te groot * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,003 Cramér’s V 0,028 8 Figuur 6.3 Buitenruimte * ruimtelijk schaanlniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,104 9 Figuur 6.4 Sfeer woning * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,113 10 Figuur 6.5 Gehechtheid woning * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,071

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 18

Page 148: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

11 Figuur 6.6 Tevredenheid woning * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,15 12 Figuur 6.7 Aantrekkelijkheid bebouwing * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,137 13 Figuur 6.8 Vervelende buurt * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,136 14 Figuur 6.9 Thuisvoelen buurt * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,094 15 Figuur 6.10 Gehechtheid buurt * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,044 16 Figuur 6.11 Tevredenheid woonomgeving * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,142 17 Figuur 6.16 Inkomen * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,113 18 Figuur 6.17 / 6.18 Inkomen * nieuwe/ oude bewoners bloemkoolwijk Significantie 0,003 Cramér’s V 0,027 19 Figuur 6.19 / 6.20 Inkomensbron * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,079 20 Figuur 6.21 Opleiding * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,079 21 Figuur 6.22 Verhuisgeneigdheid * inkomen Significantie 0,00 Cramér’s V 0,061

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 19

Page 149: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

22 Figuur 6.23 Etniciteit * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,171 23 Figuur 6.24 Huishoudenssamenstelling * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,096 24 Figuur 6.25 Leeftijd * ruimtelijk schaalniveau t-toets = 0,027/ 0,026 25 Figuur 7.1 Tevredenheid winkels * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V = 26 Figuur 7.2 Tevredenheid groen * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,074 27 Figuur 7.3 Tevredenheid parkeergelegenheid * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,035 28 Figuur 7.4 Tevredenheid speelgelegenheid * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,079 29 Figuur 7.5 Bekladding * ruimtelijk schaanlniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,086 30 Figuur 7.6 Vernieling * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,108 31 Figuur 7.7 Rommel op straat * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,144 32 Figuur 7.8 Overlast stank, stof en vuil * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,106

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 20

Page 150: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

33 Figuur 7.9 Overlast geluid * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,071 34 Figuur 7.10 Overlast verkeer * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,034 35 Figuur 7.11 Overlast jongeren * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,078 36 Vernieling * overlast jongeren Significantie 0,00 Kendall’s tau-b 0,178 37 Bekladding * overlast jongeren Significantie 0,00 Kendall’s tau-b 0,297 38 Figuur 7.12 Overlast buren * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,079 39 Figuur 7.13 Overlast omwonenden * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,101 40 Figuur 7.14 Contact buren * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,041 41 Figuur 7.15 Contact buurtbewoners * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,056 42 Figuur 7.16 Elkaar kennen * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,097 43 Figuur 7.17 Gezelligheid buurt en saamhorigheid * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,075

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 21

Page 151: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

44 Figuur 7.18 Sociale cohesie * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,116 45 Regressievergelijking:

Y = sociale cohesie

X1 = inkomen X2 = etniciteit (allochtoon) X3 = huishoudenssamenstelling (gezin)

Sociale cohesie = 6,751 – (0,243 * inkomen laag) – (0,435 * allochtoon) + (0,230 * gezin) + (0,117 * inkomen hoog)

46 Sociale cohesie * onveiligheidsgevoelens Significantie 0,00 Kendall’s tau-c 0,184 47 Overlast jongeren * onveiligheidsgevoelens Significantie 0,00 Kendall’s tau-c 0,153 48 Etniciteit * onveiligheidsgevoelens Significantie 0,00 Cramér’s V 0,071 49 Figuur 7.19 Onveiligheidsgevoelens * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,151 50 Figuur 8.1 Vooruitgang buurt afgelopen jaar * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,127 51 Figuur 8.2 Voortuigang buurt komend jaar * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,132 52 Figuur 8.3 Verhuisgeneigdheid * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,063

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 22

Page 152: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

53 Figuur 8.5 Belangrijkste reden verhuisgeneigdheid * ruimtelijk schaalniveau

Significantie 0,00 Cramér’s V 0,129 54 Figuur 8.6 Woning reden verhuisgeneigdheid * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,106 55 Figuur 8.7 Woonomgeving reden * ruimtelijk schaalniveau Significantie 0,00 Cramér’s V 0,229

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 23

Page 153: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 4 – Tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de woning, door de jaren heen

Tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de woning

13 12

30 32

46 46

9 72 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1994

ontevredenniet zo tevredentevredenzeer tevredenbuitengewoon tevreden

Bron: WoON 2006

Tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de woning

43 47

47 44

6 53 31 1

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevredenontevredenniet tevreden/ niet ontevredentevredenzeer tevreden

Bron: WoON 2006

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 24

Page 154: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 25

Bijlage 5 – Tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de woon-omgeving, door de jaren heen

Tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de woonomgeving

12 10

29 30

42 45

14 124 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1994

ontevreden

niet zo tevreden

tevreden

zeer tevreden

buitengewoon tevreden

Bron: WoON 2006

Tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de woonomgeving

29 31

53 53

11 97 61 1

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden/ niet ontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006

Page 155: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 6 - Inkomensbron één- en meerpersoonshuishoudens, door de jaren heen

Inkomensbron éénpersoonshuishoudens bloemkoolwijk

17 20 17 8 6 2

48 47 53 65 61 58

14 13 13 1618 22

21 19 16 11 16 18

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

uitkering

pensioen

w erk

niets

Inkomensbron meerpersoonshuishoudens bloemkoolw ijk

0 0 0 1 0 0

35 41 4656 60 53

35

77 7 13

11

21 1 246 40 3121 16 13

0 1 1 2 2 34 4 6 6 8 91 1 0 1 1 25 3 4 3 2 35 4 3 2 2 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

uitkering+niets

pensioen+niets

pensioen+uitkering

w erk+uitkering

w erk+pensioen

w erk+niets

beide uitkering

beide pensioen

beide w erk

beide niets

Inkomensbron meergezinshuishoudens Nederlands gemiddelde

0 0 0 1 0 0

26 31 37 46 55 50810

1112

10 15

11

11

114

44 39 3223 18

31 1 1 2 2 74 4 6 5 5 21 1 1 2 2 27 6 6 5 4 48 6 5 3 2 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

uitkering+niets

pensioen+niets

pensioen+uitkering

w erk+uitkering

w erk+pensioen

w erk+niets

beide uitkering

beide pensioen

beide w erk

beide niets

Inkomensbron éénpersoonshuishoudens Nederlands gemiddelde

17 17 15 7 5 1

46 47 49 56 5854

20 21 22 26 2427

17 15 14 11 13 18

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

uitkering

pensioen

w erk

niets

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 26

Page 156: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 7 – Opleidingsniveau van de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Opleidingsniveau bewoners bloemkoolw ijk door de jaren heen

57 49 45 45 42 40

2123 33 31 34 34

21 28 22 24 25 26

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

hoog

midden

laag

Opleidingsniveau Nederlands gemiddelde door de jaren heen

65 56 52 49 44 43

1720 27 28 31 32

19 23 21 23 25 25

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

hoog

midden

laag

Opleidingsniveau bewoners rest gemeente bloemkoolwijk door de jaren heen

62 53 49 46 41 40

1619 26 27 29 30

22 28 25 27 30 29

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

hoog

midden

laag

Opleidingsniveau bewoners probleemwijken door de jaren heen

75 68 62 60 54 54

1214 20 20 25 26

14 18 19 20 22 20

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

hoog

midden

laag

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Procentuele toe- en afname 1986-2006 van het opleidingsniveau

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Hoog opleidingsniveau +7 +5 +5 +7Midden opleidingsniveau +15 +13 +13 +14Laag opleidingsniveau -22 -17 -17 -22

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 27

Page 157: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 8 – Etniciteit bewoners verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Etniciteit bewoners bloemkoolwijk door de jaren heen

82,1 81,7

11,8 12,06,1 6,3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

tw eede generatie

eerste generatie

autochtoon

Etniciteit Nederlands gemiddelde door de jaren heen

84,3 82,4

10,0 11,95,6 5,7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

tw eede generatie

eerste generatie

autochtoon

Etniciteit bewoners rest gemeente bloemkoolwijk door de jaren heen

82,4 79,6

11,1 13,96,5 6,5

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

tw eede generatie

eerste generatie

autochtoon

Etniciteit bewoners probleemwijken door de jaren heen

54,3 54,8

37,0 36,3

8,7 8,8

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

tw eede generatie

eerste generatie

autochtoon

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Autochtoon -1,9 -0,4 +0,5 -2,8Eerste generatie +1,9 +0,2 -0,7 +2,8Tweede generatie +0,1 +0,2 +0,1 0

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van de verschillende etnische groepen

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 28

Page 158: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 9 – Huishoudenssamenstelling verschillende ruimtelijke schaal-niveaus, door de jaren heen

Huishoudenssamenstelling bloemkoolwijk door de jaren heen

11 10 13 1326 29

28 30 31 3330 30

58 58 53 51 36 33

3 3 4 4 7 8

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

één-oudergezin

paar met kind(eren)

paar (zonder kind)

eenpersoonshuishouden

Huishoudenssamenstelling rest gemeente bloemkoolw ijk door de jaren heen

21 23 25 2235 36

32 35 36 3932 30

43 39 36 36 28 27

4 3 3 3 5 6

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

één-oudergezin

paar met kind(eren)

paar (zonder kind)

eenpersoonshuishouden

Huishoudenssamenstelling probleemwijken door de jaren heen

23 29 30 3444 46

36 34 33 33 23 22

35 31 31 27 23 22

6 6 7 6 10 10

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

één-oudergezin

paar met kind(eren)

paar (zonder kind)

eenpersoonshuishouden

Huishoudenssamenstelling Nederlands gemiddelde door de jaren heen

16 17 18 1830 32

31 34 36 3833 32

50 46 43 41 32 30

3 3 3 3 5 6

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1986 1990 1994 1998 2002 2006

één-oudergezin

paar met kind(eren)

paar (zonder kind)

eenpersoonshuishouden

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Eenpersoonshuishouden +17 +18 +23 +15Paar (zonder kind) +1 +2 -14 -2Paar met kind(eren) -20 -25 -13 -16Eénoudergezin +3 +5 +4 +2

Procentuele toe- en afname 1986-2006 van de verschillende typen huishoudenssamenstellingen

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 29

Page 159: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 10 – Tevredenheid bewoners verschillende ruimtelijke schaalniveaus met de winkels in de buurt, door de jaren heen

Mate van tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de winkels in de buurt, door de jaren heen

31 37

5554

5 48 52 1

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Mate van tevredenheid Nederlands gemiddelde met de winkels in de buurt, door de jaren heen

27 33

5251

6511 84 2

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Mate van tevredenheid bewoners rest gemeente bloemkoolw ijk met de w inkels in de buurt, door de

jaren heen

31 36

50 51

6 510 73 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Mate van tevredenheid bewoners probleemwijken met de w inkels in de buurt, door de jaren heen

26 33

52 49

6 612 84 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Tevreden +5 +5 +4 +6ontevreden -5 -4 -4 -4

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van de mate van tevredenheid met de winkels

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 30

Page 160: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 11 – Tevredenheid bewoners verschillende ruimtelijke schaalniveaus met het groen in de buurt, door de jaren heen

Aandeel respondenten bloemkoolw ijken dat tevreden is met het groen in de buurt, door de jaren

heen

29 30

54 52

7 69 101 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Aandeel respondenten Nederlands gemiddelde dat tevreden is met het groen in de buurt, door de jaren

heen

25 25

56 56

8 710 102 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Aandeel respondenten rest gemeente bloemkoolwijk dat tevreden is met het groen in de

buurt, door de jaren heen

22 23

55 55

9 912 112 2

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Aandeel respondenten probleemwijken dat tevreden is met het groen in de buurt, door de jaren heen

15 16

54 56

10 1017 153 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Tevreden 0 -1 +3 +1ontevreden 0 +2 -2 -1

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het aandeel respondenten dat tevreden is met het groen

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 31

Page 161: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 12 – Tevredenheid bewoners verschillende ruimtelijke schaalniveaus met de parkeergelegenheid, door de jaren heen

Mate van tevredenheid bewoners bloemkoolwijk met de parkeergelegenheid, door de jaren heen

15 15

51 53

9 918 176 6

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Mate van tevredenheid bewoners rest gemeente bloemkoolwijk met de parkeergelegenheid

bewoners, door de jaren heen

13 14

51 51

10 1020 187 7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Mate van tevredenheid bewoners probleemwijken met de parkeergelegenheid, door de jaren heen

9 12

52 52

12 1219 178 7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Mate van tevredenheid Nederlands gemiddelde met

de parkeergelegenheid, door de jaren heen

13 14

53 54

10 1018 176 6

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het aandeel respondenten dat tevreden is met de parkeergelegenheid

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Tevreden 0 +2 +3 +1ontevreden 0 -1 -3 -2

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 32

Page 162: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 33

Bijlage 13 – Aandeel respondenten verschillende ruimtelijke schaalniveaus dat tevreden is met de speelgelegenheid in de buurt, door de jaren heen

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Tevreden +3 +3 -2 +6ontevreden -3 0 +3 -6

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Aandeel respondenten bloemkoolwijk dat tevreden is met de speelgelegenheid in de buurt, door de jaren heen

12 17

43 41

11 7

25 25

10 10

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevredentevreden

zeer tevreden

Aandeel respondenten Nederlands gemiddelde dat tevreden is met de speelgelegenheid in de buurt

13 15

46 47

9 924 22

8 7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Aandeel respondenten rest gemeente bloemkoolwijk dat tevreden is met de

speelgelegenheid in de buurt, door de jaren heen

16

45

8

22

8

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

12

43

9

26

10 zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Aandeel respondenten probleemwijken dat tevreden is met de speelgelegenheid in de buurt, door de

jaren heen

6 7

47 44

10 9

25 30

12 10

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

zeer ontevreden

ontevreden

niet tevreden, nietontevreden

tevreden

zeer tevreden

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het aandeel respondenten dat tevreden is met de speelgelegenheid

Page 163: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 34

Bijlage 14 – Mate van het voorkomen van bekladding van muren en gebouwen in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Vaak -2 -2 -5 -2Soms -1 -3 -4 -2(bijna) nooit +3 +5 +9 +2

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het voorkomen van bekladding van muren en gebouwen

Het voorkomen van bekladding van muren en gebouwen in de bloemkoolw ijk, door de jaren heen

7 5

19 16

74 79

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2 2006200

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van bekladding van muren en gebouwen Nederlands gemiddelde, door de jaren

heen

5 313 12

82 85

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van bekladding van muren en gebouwen in rest gemeente bloemkoolwijk, door de

jaren heen

6 416 14

79 81

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2 2006200

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van bekladding van muren en gebouwen in de probleemwijken, door de jaren heen

14 9

2622

60 69

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Page 164: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 15 – Mate van het voorkomen van vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het voorkomen van vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes in de bloemkoolwijk, door de

jaren heen

19 16

24 25

43 44

14 15

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

n.v.t.

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes Nederlands gemiddelde, door de

jaren heen

9 718 16

53 55

20 22

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

n.v.t.

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes in rest gemeente bloemkoolw ijk,

door de jaren heen

10 8

19 18

55 57

16 17

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

n.v.t.

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes in de probleemwijken, door de

jaren heen

20 13

2623

47 55

8 9

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

n.v.t.

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak -2 -3 -7 -2soms -2 +1 -3 -1(bijna) nooit +2 +1 +8 +2

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het voorkomen van vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 35

Page 165: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 36

Bijlage 16 – Mate van het voorkomen van rommel op straat in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak -2 -6 -6 -3soms 0 -1 0 0(bijna) nooit +3 +6 +6 +3

Bron: WoON 2006

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het voorkomen van rommel op straat

Het voorkomen van rommel op straat in de bloemkoolwijk, door de jaren heen

18 12

2726

54 62

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2 2006200

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van rommel op straat Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

14 12

23 23

62 65

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van rommel op straat in rest gemeente bloemkoolwijk, door de jaren heen

17 14

26 26

57 60

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

2002 2006

(bijna) nooitsomsvaak

Het voorkomen van rommel op straat in de probleemwijken, door de jaren heen

37 31

3131

32 38

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

2002 2006

(bijna) nooitsomsvaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Page 166: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 17 – Mate van het voorkomen van vormen van stank, stof en vuil in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het voorkomen van vormen van stank, stof en vuil in de bloemkoolw ijk, door de jaren heen

6 6 511 15 14

83 79 81

0%

20%

40%

60%

80%

100%

1994 2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vormen van stank, stof en vuil Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

7 716 17

77 76

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vormen van stank, stof en vuil in de rest gemeente bloemkoolwijk, door de jaren

heen

8 716 16

76 76

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vormen van stank, stof en vuil in de probleemwijken, door de jaren heen

16 15

25 24

59 61

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak 0 -1 -1 +1soms +1 -1 -1 0(bijna) nooit -1 +2 +2 0

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het voorkomen van vormen van stank, stof en vuil

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 37

Page 167: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 18 – Mate van het voorkomen van vormen van geluidsoverlast in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het voorkomen van vormen van geluidsoverlast in de bloemkoolwijk, door de jaren heen

11 11

25 24

64 66

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vormen van geluidsoverlast Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

11 11

23 22

66 67

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vormen van geluidsoverlast in rest gemeente bloemkoolwijk, door de jaren heen

13 13

24 24

62 63

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van vormen van geluidsoverlast in de probleemwijken, door de jaren heen

21 20

30 28

49 53

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak 0 0 -1 0soms -1 -1 -2 0(bijna) nooit +1 +2 +4 +1

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van vormen van geluidsoverlast

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 38

Page 168: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 19 – Mate van het voorkomen van verkeersoverlast in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het voorkomen van verkeersoverlast in de bloemkoolwijk, door de jaren heen

12 10

16 16

72 74

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van verkeersoverlast Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

13 11

19 18

69 71

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van verkeersoverlast in rest gemeente bloemkoolwijk, door de jaren heen

14 12

19 18

67 70

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van verkeersoverlast in de probleemwijken, door de jaren heen

18 14

23 19

59 66

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak -2 -2 -4 -2soms -1 0 -4 -1(bijna) nooit +2 +2 +5 +3

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van vormen van verkeersoverlast

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 39

Page 169: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 20 – Mate an het voorkomen van overlast door jongeren in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het voorkomen van overlast door jongeren in de bloemkoolwijk, door de jaren heen

11 9

28 27

60 64

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door jongeren Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

8 7

22 22

70 71

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door jongeren in de rest gemeente bloemkoolwijk, door de jaren heen

10 9

25 24

65 67

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door jongeren in de probleemwijken, door de jaren heen

19 16

30 28

50 56

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak -1 -2 -3 -1soms 0 -1 -2 -1(bijna) nooit +1 +4 +6 +2

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het voorkomen van overlast door jongeren

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 40

Page 170: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 21 – Mate van het voorkomen van overlast door directe buren in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het voorkomen van overlast door directe buren in de bloemkoolwijk, door de jaren heen

6 513 12

82 83

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door directe buren Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

5 512 11

83 83

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door directe buren in rest gemeente bloemkoolwijk, door de jaren heen

6 613 13

81 81

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door directe buren in de probleemwijken, door de jaren heen

11 11

20 18

69 71

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak 0 -1 0 0soms -1 -1 -2 0(bijna) nooit 0 +1 +2 0

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het voorkomen van overlast door directe buren

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 41

Page 171: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 42

Bijlage 22 – Mate van het voorkomen van overlast door omwonenden in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

vaak 0 -1 -2 0soms 0 -2 -1 0(bijna) nooit +1 +2 +3 +1

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het voorkomen van overlast door omwonenden

Het voorkomen van overlast door omwonenden in de bloemkoolwijk, door de jaren heen

6 518 16

77 79

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door omwonenden Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

5 515 15

80 81

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door omwonenden in rest gemeente bloemkoolwijk, door de jaren heen

6 617 17

76 77

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Het voorkomen van overlast door omwonenden in de probleemwijken, door de jaren heen

14 12

27 26

59 62

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

(bijna) nooit

soms

vaak

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Page 172: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 23 – Mate van contact met directe buren in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het hebben van veel contact met de directe buren bewoners bloemkoolwijk, door de jaren heen

7 9

48 46

18 19

23 233 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Het hebben van veel contact met de directe buren Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

8 9

47 48

18 18

23 223 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Het hebben van veel contact met de directe buren bewoners rest gemeente bloemkoolwijk, door de

jaren heen

7 9

45 45

18 18

26 254 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Het hebben van veel contact met de directe buren bewoners probleemwijk, door de jaren heen

6 7

39 42

20 19

29 27

6 5

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Mee eens +2 0 +4 +2Neutraal 0 +1 -1 0Mee oneens -1 0 -3 -2

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het hebben van veel contact met de directe buren

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 43

Page 173: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 24 – Mate van contact met andere buurtbewoners in de verschillende ruimtelijke schaalniveaus, door de jaren heen

Het hebben van veel contact met andere buurtbewoners bewoners bloemkoolwijk, door de

jaren heen

5 6

37 39

23 22

32 30

3 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Het hebben van veel contact met andere buurtbewoners Nederlands gemiddelde, door de

jaren heen

6 6

39 41

21 21

30 29

4 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Het hebben van veel contact met andere buurtbewoners bewoners rest gemeente

bloemkoolwijk, door de jaren heen

4 6

36 37

21 21

35 31

4 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Het hebben van veel contact met andere buurtbewoners bewoners probleemwijken, door de

jaren heen

3 5

30 31

19 20

41 37

8 7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Mee eens +2 +3 +3 +3Neutraal 0 -1 +1 0Mee oneens -2 -1 -5 -4

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van het hebben van veel contact met andere buurtbewoners

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 44

Page 174: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 25 – Mate waarin bewoners van de verschillende ruimtelijke schaalniveaus elkaar nauwelijks kennen in de buurt, door de jaren heen

Bewoners bloemkoolwijk kennen elkaar nauwelijks in de buurt, door de jaren heen

2 2

26 24

15 15

51 53

6 6

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Men kent elkaar nauwelijks in de buurt Nederlands gemiddelde, door de jaren heen

2 220 20

12 14

55 55

10 9

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bewoners rest gemeente bloemkoolw ijk kennen elkaar nauwelijks in de buurt, door de jaren heen

3 3

26 25

15 15

50 50

6 7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bewoners probleemwijken kennen elkaar nauwelijks in de buurt, door de jaren heen

6 5

36 35

17 20

37 36

4 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Mee eens 0 -2 -2 +1Neutraal +2 0 +3 0Mee oneens -1 +2 -1 +1

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van de mate waarin men elkaar nauwelijks kent in de buurt

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 45

Page 175: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 26 – Mate waarin bewoners van de verschillende ruimtelijke schaalniveaus in een gezellige buurt met veel saamhorigheid wonen, door de jaren heen

Mate waarin de bewoners van de bloemkoolwijk in een gezellige buurt met veel saamhorigheid wonen,

door de jaren heen

7 6

40 40

23 24

28 27

3 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Mate waarin men in een gezellige buurt met veel saamhorigheid woont Nederlands gemiddelde, door

de jaren heen

8 8

46 46

20 21

23 233 3

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Mate waarin bewoners rest gemeente bloemkoolw ijk in een gezellige buurt met veel

saamhorigheid wonen, door de jaren heen

6 7

42 41

22 22

27 26

4 4

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Mate waarin bewoners van de probleemwijken in een gezellige buurt met veel saamhorigheid wonen,

door de jaren heen

3 4

32 33

22 23

35 33

8 7

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Mee eens 0 -1 +2 0Neutraal +1 -1 +1 0Mee oneens 0 -1 -3 -1

Procentuele toe- en afname van de mate waarin men in een gezellige buurt met veel saamhorigheid woont

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 46

Page 176: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 27 – Mate waarin de bewoners van de verschillende ruimtelijke schaalniveaus bang zijn om lastiggevallen of beroofd te worden, door de jaren heen

Aandeel bewoners bloemkoolw ijk dat bang is om lastiggevallen of beroofd te worden, door de jaren

heen

1 29 65 6

64 65

21 22

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Aandeel bewoners dat bang is om lastiggevallen of beroofd te worden, door de jaren heen

2 18 76 6

64 62

21 24

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Aandeel bewoners dat bang is om lastiggevallen of beroofd te worden, door de jaren heen

7 6

21 18

10 10

50 53

12 13

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Aandeel bewoners Nederlands gemiddelde dat bang is om lastiggevallen of beroofd te worden, door de

jaren heen

1 17 65 5

64 63

23 24

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

helemaal mee oneens

mee oneens

niet mee eens, nietmee oneens

mee eens

helemaal mee eens

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Mee eens -1 -2 -4 -2Neutraal 0 +1 0 0Mee oneens 0 +2 +1 +1

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van de mate waarin bewoners bang zijn om lastiggevallen of beroofd te worden

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 47

Page 177: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlage 28 – Mate waarin de bewoners van mening zijn dat de buurt het afgelopen vooruit of achteruit is gegaan

Buurt afgelopen jaar vooruit of achteruit gegaan, rest gemeente bloemkoolwijk

20 20

16 17

63 64

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

2002 2006

gelijk gebleven

achteruit

vooruit

Buurt afgelopen jaar vooruit of achteruit gegaan, probleemwijken

18 22

37 34

45 45

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

gelijk gebleven

achteruit

vooruit

Bloemkoolwijk afgelopen jaar vooruit of achteruitgegaan

18 17

16 18

66 65

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

gelijk gebleven

achteruit

vooruit

Buurt afgelopen jaar vooruit of achteruit gegaan, Nederlands gemiddelde

20 18

15 15

65 67

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2002 2006

gelijk gebleven

achteruit

vooruit

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Bron: WoON 2006 Bron: WoON 2006

Nederlands gemiddelde

bloemkoolwijk probleemwijk rest gemeente bloemkoolwijk

Mee eens -2 0 -1 +4Neutraal 0 +1 +2 -3Mee oneens +2 +1 -1 0

Procentuele toe- en afname 2002-2006 van de mate waarin de bewoners van mening zijn dat de buurt vooruit of achteruit is gegaan

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 48

Page 178: De Bloemkoolwijk een getto? - Informatie van de Rijksoverheid › binaries › ... · allereerst worden ingegaan op wat voor type wijk de bloemkoolwijk is. Hoe ziet de wijk er uit

Bijlagen De Bloemkoolwijk een getto? 49

Belangrijkste verhuisreden bewoners bloemkoolwijk door de jaren heen

12

1

7

38

32

11

10

2

2

32

27

27

0 5 10 15 20 25 30 35 40

gezondheid ofbehoefte aan zorg

studie

werk

woning

de woonomgeving

andere reden

20062002

Bijlage 29 – Belangrijkste verhuisreden bewoners bloemkoolwijk, door de jaren heen

Bron: WoON 2006