DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De...

59
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE COMPONENTIËLE EMOTIETHEORIE Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Psychologie, Optie Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid door Ilse Speliers Promotor: Prof. Dr. Johnny Fontaine Begeleiding: Lic. Koen Beirens

Transcript of DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De...

Page 1: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Academiejaar 2007-2008

Eerste examenperiode

DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE

COMPONENTIËLE EMOTIETHEORIE

Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Psychologie,

Optie Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid

door

Ilse Speliers

Promotor: Prof. Dr. Johnny Fontaine

Begeleiding: Lic. Koen Beirens

Page 2: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

Ondergetekende, Ilse Speliers

Geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

Page 3: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

i

ABSTRACT

In dit onderzoek wordt de betekenis van de emotie frustratie onderzocht binnen

de componentiële emotietheorie. Aan de hand van een experiment werden twee

condities ontwikkeld. Frustratie werd uitgelokt bij 118 Belgische studenten en

werknemers. Vervolgens werden hun emoties, appraisals, lichamelijke

gewaarwordingen, motorische expressies, actietendensen en gevoelens vergeleken met

de controlegroep van 106 andere Belgische studenten en werknemers. De vergelijking

gebeurde op basis van een schriftelijke vragenlijst. Na een varimax geroteerde

factoranalyse op alle componenten samen worden drie duidelijke onderliggende

factoren gevonden: een stressfactor, schuld- en schaamtefactor en een positieve factor.

Een factoranalyse op elk van de componenten apart, gevolgd door de berekening van de

gemiddelde schaalscores stelt ons in staat een vergelijking te maken tussen de

controleconditie en de frustratieconditie. Het blijkt dat emoties, appraisals, motorische

expressies, actietendensen en gevoelens verschillen tussen de frustratie- en

controleconditie. Lichamelijke gewaarwordingen vormen de enige factor die niet

significant verschilt. Indien we alexithymie in rekening brengen, stellen we vast dat dit

slechts een minimaal effect heeft. Enkel bij appraisals en motorische expressies vinden

we een hoofdeffect. Als mediator heeft alexithymie nergens een invloed op. De

betekenis van frustratie volgens dit onderzoek is een combinatie van negatieve emoties,

gebrek aan positieve emoties, machteloosheid en de tendens om te willen vluchten.

Deze inzichten kunnen gebruikt worden om metingen van frustratie te ontwikkelen.

Kernwoorden: Frustratie, Componentiële Emotietheorie, Alexithymie

Page 4: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

ii

INHOUDSOPGAVE

ABSTRACT ..................................................................................................................... i

INHOUDSOPGAVE....................................................................................................... ii

LIJST VAN TABELLEN............................................................................................... iv

INLEIDING .................................................................................................................... 1

EMOTIES ....................................................................................................................... 3

Oorspronkelijke theorieën ......................................................................................... 3

De componentiële emotietheorie ............................................................................... 4

Appraisals................................................................................................................ 5

Lichamelijke gewaarwordingen ............................................................................ 6

Motorische expressies............................................................................................. 8

Actietendensen ........................................................................................................ 8

Gevoelens ................................................................................................................. 8

GRID Studie ................................................................................................................ 9

FRUSTRATIE............................................................................................................... 10

Definitie ..................................................................................................................... 10

Oorzaken ....................................................................................................................11

Gevolgen .................................................................................................................... 12

Frustratie binnen de componentiële emotietheorie ............................................... 13

Appraisals.............................................................................................................. 13

Lichamelijke gewaarwordingen .......................................................................... 13

Motorische expressies........................................................................................... 13

Actietendensen ...................................................................................................... 14

Gevoelens ............................................................................................................... 14

ALEXITHYMIE........................................................................................................... 16

Beschrijving van het begrip ..................................................................................... 16

De relatie tussen alexithymie en andere componenten van emoties..................... 16

ONDERZOEKSVRAGEN........................................................................................... 17

METHODE ................................................................................................................... 19

Steekproef .................................................................................................................. 19

Opzet .......................................................................................................................... 19

Page 5: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

iii

Instrumenten............................................................................................................. 22

GRID...................................................................................................................... 22

TAS-20 ................................................................................................................... 23

Sociodemografische variabelen ........................................................................... 24

Data-analyse .............................................................................................................. 25

RESULTATEN.............................................................................................................. 26

Vergelijking van de condities ................................................................................... 26

Invloed van alexithymie ........................................................................................... 35

DISCUSSIE ................................................................................................................... 37

Bespreking van de resultaten................................................................................... 37

Implicaties ................................................................................................................. 41

Bespreking en suggesties voor verder onderzoek .................................................. 43

REFERENTIES............................................................................................................ 46

Page 6: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

iv

LIJST VAN TABELLEN

TABEL 1. 19

Beschrijving van de totale steekproef en de steekproeven voor beide condities.

TABEL 2. 27

Het effect van frustratie op drie factoren.

TABEL 3. 28

De gemiddelden en standaarddeviaties van alle opgenomen componenten in het

onderzoek.

TABEL 4. 29

Het effect van frustratie op emoties.

TABEL 5. 30

Het effect van frustratie op appraisals.

TABEL 6. 32

Het effect van frustratie op gevoelens.

TABEL 7. 33

Het effect van frustratie op actietendensen.

TABEL 8. 34

Het effect van frustratie op gelaatsuitdrukkingen (motorische expressies).

TABEL 9. 35

Het effect van frustratie op vocale uitdrukkingen (motorische expressies).

TABEL 10. 42

De aspecten om rekening mee te houden bij onderzoek naar frustratie.

Page 7: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1

INLEIDING

Leven is leren winnen, denken vele ouders. Langs de sportvelden staan ze hun

kind luidkeels op te jutten om een goal te maken, bij de toetsen is er gejuich voor de

betere punten. De waarheid is dat het niet moeilijk is om mee te juichen met de winnaar.

Leven is leren verliezen, dat is de echte kunst: wie verliest, wordt gefrustreerd en moet

het beste in zich bovenhalen om er een draai aan te geven (Adriaenssens, 2008). Het

krantenartikel waarin deze uitspraak voorkomt, is slechts één van de vele teksten over

frustratie. Ook in ons eigen leven komen we dagelijks met frustratie in aanraking.

Volgens Frijda (1999) kan frustratie uitgelokt worden door de eigen onhandigheid,

wanneer men er bijvoorbeeld niet in slaagt een draad in het oog van een naald te steken.

Daarnaast wordt het dikwijls uitgelokt door de omstandigheden. Het kan gaan om kleine

dingen, zoals tegen iemand aanbotsen of in het verkeer steeds voor anderen moeten

remmen (Frijda, 1999). De overvloed aan beschikbare complexe en technische

informatie die een consument krijgt bij aankoop van een nieuw product veroorzaakt

eveneens frustratie (Glazer, 1993). Deze voorbeelden wijzen erop dat frustratie een

belangrijke emotie is die niet meer uit het dagelijkse leven weg te denken valt. Zowel

thuis als op de werkvloer komt men ermee in aanraking.

Frustratie behoort niet tot de zes primaire emoties (Ekman, 1994) en is bijgevolg

een secundaire emotie. Hoewel deze emotie reeds vaak in onderzoek aan bod kwam,

bestond er geen operationeel kader om frustratie te bestuderen, waardoor elke

onderzoeker zijn eigen componenten hieraan koppelde. Daarom is het inzicht in

frustratie tot nu toe eerder beperkt gebleven. Om het specifieke beeld van frustratie

goed te begrijpen gaan we in deze studie gebruik maken van de GRID studie. Deze

studie biedt ons een gepast kader om frustratie aan de hand van zes componenten

(emoties, appraisals, lichamelijke gewaarwordingen, actietendensen, motorische

expressies en gevoelens) te bestuderen (Fontaine, Scherer, Roesch & Ellsworth, 2007).

Vervolgens gaan we na of alexithymie hier een invloed op heeft. In dit onderzoek gaan

we frustratie uitlokken aan de hand van een experiment waarbij we de controleconditie

met de experimentele conditie vergelijken.

In het volgende gedeelte gaan we dieper in op emoties. We geven eerst een

overzicht van de theorieën die rond emoties opgebouwd zijn en bespreken de

componentiële emotietheorie. De GRID studie dient hiervoor als uitgangspunt. We

Page 8: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 2

bekijken hoe frustratie hierin gesitueerd wordt. Nadien volgt een opsomming van de

oorzaken en gevolgen van frustratie. Tenslotte gaan we na of alexithymie de rapportage

van frustratie beïnvloedt.

Page 9: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 3

EMOTIES

Oorspronkelijke theorieën

Door de jaren heen zijn er verschillende pogingen ondernomen om te definiëren

wat emoties juist zijn. Ondanks het feit dat er nooit een eenduidige definitie gehanteerd

werd, volgt hieronder een overzicht van de belangrijkste theorieën. Dit overzicht schept

een beeld van de evolutie rond emoties, dat zeker niet exhaustief is. We bespreken

achtereenvolgens de oorspronkelijke theorieën van James-Lange, Cannon-Bard en

Schachter en Singer. Vervolgens komen de theorieën van Lazarus, Roseman en Scherer

aan bod, die we gaan situeren binnen de componentiële emotietheorie. Het is immers

deze theorie die we in dit onderzoek als een kader gebruiken om frustratie te bestuderen.

James-Lange theorie ~ Emoties vinden hun oorsprong in de bewegingen van

het lichaam en worden pas later waargenomen door ons brein (James, 1890). Na de

perceptie van een gebeurtenis volgen er lichamelijke gewaarwordingen. Het gevoel dat

hierbij verandert noemt men een emotie. Dit is het antwoord dat William James (1884)

formuleert op de vraag wat een emotie is. Later werd deze theorie verder uitgebreid op

fysiologisch gebied door Carl Lange (1885). Beide theoretische bevindingen werden

samengevoegd in de James-Lange theorie. Deze stelt dat er geen emoties kunnen

optreden zonder sympathische opwinding. Onze hersenen interpreteren deze patronen

van responsen als een emotie. Het zijn perifere fysiologische veranderingen die aan de

basis liggen van het waarnemen van emoties. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer er

een gevaarte op je afkomt, je als eerste reactie een adrenalinestoot door je bloed krijgt.

Je neemt lichamelijke gewaarwordingen waar zoals het versnellen van je hartslag en

hierdoor ervaar je de emotie angst (Roediger et al., 2001).

Cannon-Bard theorie ~ De bevinding van James, dat emoties hun oorsprong

vinden in de bewegingen van ons lichaam en pas later door ons brein worden

waargenomen, wordt sterk in twijfel getrokken. Cannon (1927, 1929) en Bard (1934)

hebben als bedenking dat het sympathisch zenuwstelsel intact moet zijn om emoties te

kunnen ervaren (King, 2001). Later zal onderzoek van Hohmann (1966) deze kritiek op

de James-Lange theorie bevestigen omdat patiënten met een letsel aan de ruggengraat

ook emoties kunnen ervaren. Emoties worden volgens Cannon en Bard in de thalamus,

centraal in de hersenen, waargenomen. Pas later volgt een actie. Een emotie-oproepende

situatie fungeert dus als signaal en lokt op deze manier een reactie uit die onze cerebrale

Page 10: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 4

cortex prikkelt. Verschillen in emoties zijn niet gebaseerd op verschillende

reactiepatronen en hun feedback. Deze bevinding dat een arousal niet emotie-specifiek

is, staat haaks op de bevindingen van James-Lange. De nadruk ligt volgens Cannon-

Bard op de overeenkomsten in de fysiologische patronen die de emoties begeleiden.

Arousal is hierdoor niet emotiespecifiek.

Schachter-Singer theorie ~ De Schachter-Singer theorie is een

tweecomponententheorie die stelt dat emoties bepaald worden door de situatie en de

manier waarop de persoon deze evalueert. Een emotie is met andere woorden het

resultaat van zowel cognities als ongedifferentieerde fysiologische arousal (Schachter

en Singer, 1962). Beide zijn noodzakelijk opdat er een emotie zou kunnen gevormd

worden. De fysiologische arousal bepaalt de intensiteit van de emotie. De cognitie

determineert welke emotie waargenomen wordt. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer

er een bedreiging op je afkomt, de arousal die je op dat moment waarneemt,

geïnterpreteerd zal worden als angst doordat je op dat moment op een verlaten locatie

bent. Een verhoogde hartslag zal geen angst uitlokken als je deze verandering niet

cognitief als angst gaat interpreteren.

De componentiële emotietheorie

De ontwikkeling van een universele emotietheorie is bijna onmogelijk. Elke

theorie die in het verleden reeds ontwikkeld werd, levert immers zijn unieke bijdrage.

Daarom kwam de componentiële emotietheorie, waarbij emoties bekeken worden als

bestaande uit verschillende componenten, tot ontwikkeling. Deze theorie biedt een

allesomvattend kader, om emoties te bestuderen. Emoties zijn een samenlopend proces

dat bestaat uit relaties tussen de verschillende componenten zoals inschattingen,

actietendensen, psycho-fysiologische veranderingen, de subjectieve ervaringen en het

expressief gedrag, uitgelokt door een specifieke en relevante situationele antecedent

(Fontaine et al., 2007). Deze vijf componenten zorgen voor de differentiatie tussen de

emoties. Het emotieproces is niet lineair georganiseerd. De componenten kunnen via

een bidirectionele weg elkaar beïnvloeden (Frijda, 1999). Het is zo goed als zeker dat

we de emotionele ervaring vanuit een multidimensionele ruimte kunnen benaderen.

Onderzoek heeft aangetoond dat verschillende emoties volgens hun appraisals kunnen

onderscheiden worden (Frijda, Kuipers & Ter Schure, 1989), net als fysiologische

Page 11: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 5

sensaties en expressief gedrag (Scherer & Wallbott, 1994), actietendensen (Frijda et al.,

1989), doelstellingen en acties (Roseman, Wiest & Schwartz, 1994) en de subjectieve

gewaarwordingen (Roseman et al., 1994; Scherer et al., 1994). In wat volgt gaan we

dieper in op het kader waaraan we onze emoties gaan ophangen. We bespreken

achtereenvolgens de inschattingscomponent, de psycho-fysiologische veranderingen, de

motorische expressie, de actietendensen en de subjectieve gewaarwordingen.

Appraisals

De eerste component die we verder bespreken is de inschattingscomponent.

Hierbij wordt een interpretatie gemaakt van de voorafgaande gebeurtenis. Afhankelijk

van het tijdstip, de plaats en het individu wordt eenzelfde gebeurtenis op verschillende

manieren geïnterpreteerd. Tot zover het cognitieve gedeelte van de theorie.

Verschillende gebeurtenissen kunnen ook op dezelfde manier ingeschat worden en

bijgevolg eenzelfde emotie uitlokken. Deze inschatting gebeurt in twee verschillende

fases (Weiss & Cropanazo, 1996). Enerzijds is er de primaire inschatting die heel snel

plaats vindt omdat ze het bewustzijn niet bereikt. Dit bepaalt of de gevolgen door het

individu als positief of negatief worden ervaren. Anderzijds zijn er de secundaire

inschattingen waarvoor men wel bewust een interpretatie maakt van de context rondom

de uitlokkende stimulus. Via deze laatste inschatting kan men ook gevoelens ervaren.

Recent gaan de theoretische benaderingen ervan uit dat appraisals aan de basis

liggen van de verschillen die we vaststellen tussen de emoties. De basis van deze

recente theorievorming situeert zich in twee assumpties (Kuppens & Van Mechelen,

2007). Eerst en vooral stelt Lazarus (1991) dat appraisals het resultaat zijn van een

evaluatie van de omgeving in functie van de doelen, waarden en attitudes van het

individu. Dit laatste is beter gekend als de transactionele of interactionele assumptie. De

meer psychologische assumptie echter stelt dat een gebeurtenis eerst een bepaalde

betekenis krijgt toegeschreven, alvorens een emotie opgeroepen wordt. Dit betekent dat

de specifieke patronen van appraisals geassocieerd worden met specifieke emoties

(Frijda, 1986; Roseman, 1984; Smith & Lazarus, 1993).

Roseman (1984) gaat, in tegenstelling tot Lazarus, niet uit van één specifiek

relationeel kernthema per emotie maar vertrekt van de veronderstelling dat een emotie

beïnvloed wordt door verschillende appraisals. Er zijn vier elementen die hierbij een rol

Page 12: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 6

kunnen spelen: de situationele factoren, de oorsprong van de verantwoordelijkheid, de

probabiliteit van de situatie en de macht hierover en tenslotte ook de motivationele

factoren. Of de situationele factoren al dan niet een rol kunnen spelen, zal door de

persoon eerst nagegaan worden door te kijken of de situatie al dan niet overeenstemt

met zijn verwachtingen. Daarnaast wordt achterhaald wie of wat verantwoordelijk is

voor deze toestand en of deze toestand in het verleden reeds voorgekomen is. Een

emotie wordt daarnaast gevormd door de macht die men meent te hebben over het al

dan niet voorkomen van een bepaalde situatie en de waarschijnlijkheid waarmee deze

situatie zich ontwikkelt. De motivationele factoren vormen een laatste aspect dat de

vorming van emoties beïnvloedt (Roseman, 1984). De vier hierboven aangehaalde

factoren vormen de basis voor de emotie die de persoon ervaart.

Scherer is één van de auteurs die recent gepubliceerd heeft over appraisals. Het

componentiële proces model, ontwikkeld door deze psycholoog, stelt dat een emotie

bestaat uit een episode van intergerelateerde en gesynchroniseerde veranderingen in

organische subsystemen (Scherer, 1987; 2001). Dergelijke verandering kan ontstaan

door de evaluatie van een interne of externe gebeurtenis. Deze gebeurtenis moet door de

persoon als relevant beschouwd worden. Scherer onderscheidt namelijk verschillende

aspecten: de functie van de emotie, de componenten van de emotie en de organische

subsystemen die hiermee samengaan. Dergelijke componenten van de emotie vormen

de verschillende toestanden van de subsystemen (Scherer, 2005). De nadruk ligt

daarnaast op de sequential check theory, het proces dat ontstaat bij het vormen van een

emotie. Een persoon wordt geconfronteerd met een bepaalde situatie of stimulus en hier

worden enkele vragen gesteld waardoor deze situatie een appraisal toegewezen krijgt.

Dit vormt de basis voor het tot stand komen van de emotie. De vraag stelt zich of

datgene wat zich voordoet al dan niet relevant is voor het individu. Vervolgens gaat men

na wat hiermee gedaan kan worden. Heel dit proces eindigt met een evaluatie van de

significantie.

Lichamelijke gewaarwordingen

Volgens Vander, Sherman & Luciano (2004) worden lichamelijke

gewaarwordingen aangestuurd door het autonoom zenuwstelsel. Het autonoom

zenuwstelsel bestuurt een aantal lichaamsfuncties, meestal buiten het bewustzijn en

Page 13: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 7

zonder dat de persoon dit wilt. Het activeert de gladde spieren (zoals de wand van de

arteriën en de hartspier). Dit zenuwstelsel is onderverdeeld in een orthosympatisch en

een parasympatisch zenuwstelsel. Beide verschillen anatomisch en hebben dikwijls een

tegengesteld effect op een bepaald orgaan. De ortho-sympathicus heeft als voornaamste

effecten de vasoconstrictie van de arteriën en venen en de versnelling van het hartritme.

De effecten van de parasympathicus zijn ondermeer de stimulatie van traanklieren en

een hartritmeverlaging (Vander, et al., 2004). Een andere benaming voor deze

onderverdeling zijn de ergotropische en trophotropische symptomen (Gellhorn, 1970).

De lichamelijke gewaarwording is naast de afhankelijkheid van het autonoom

zenuwstelsel ook afhankelijk van de omgeving. Indien men echter een lage focus op

externe informatie heeft, zal men sterker gericht zijn op het eigen lichaam. Bijgevolg zal

men ook meerdere symptomen van het eigen lichaam kunnen percipiëren (Pennebaker

& Lightner, 1980).

Er werden reeds verschillende onderzoeken omtrent lichamelijke

gewaarwordingen uitgevoerd (Lewis & Haviland-Jones, 2000). Zo vond men dat

stijgende hartkloppingen het frequentst waren bij vrees, woede en vreugde (Scherer et

al., 1994). Voor de trophotropische symptomen werd gevonden dat maag symptomen

tegen de verwachting in niet samenhingen met vreugde, woede en schande (Scherer et

al., 1994). Een gelijkaardig onderzoek vinden we terug bij Matsumoto, Nezlek &

Koopmann (2007). Zij onderzoeken het verband tussen fysiologische sensaties en

emotionele intensiteit. Hier vindt men een positieve relatie tussen zowel de

ergotropische als de trophotropische symptomen met de zeven primaire emoties. Enkele

andere onderzoeksbevindingen zeggen dat boosheid, jaloersheid, gespannenheid en

blijdschap karakteriserende eigenschappen zijn van een specifieke set van

gerapporteerde sensaties en symptomen (Pennebaker, 1982). Daarnaast vinden Rimé,

Philippot & Cisamolo (1990) evidentie dat specifieke patronen van perifere

veranderingen voorkomen bij verschillende emoties. Een overzicht van specifieke

lichamelijke sensaties en de symptomen die daarbij gerapporteerd worden, wordt ons

gegeven door Breugelmans (2005). Hij associeert blijdschap met verandering in de

ademhaling, een snellere hartslag en een warm gevoel.

Lichamelijke gewaarwordingen lijken op het eerste zicht onschuldig. Wanneer

een emotie verschillende keren waargenomen wordt, gaat ook de lichamelijke sensatie

Page 14: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 8

herhaaldelijk plaats vinden. Dit kan leiden tot lichamelijke klachten en wel een

probleem vormen (Brown, 2004).

Motorische expressies

Als derde component van de componentiële emotietheorie bespreken we de

motorische expressies. Lichaamsbeweging, taal, gelaatsuitdrukkingen en vocalisatie zijn

diverse manieren waarop we onze emoties kunnen uitdrukken. Deze emoties worden

door ons gedrag aan de omgeving gekoppeld (Frijda, 1986). Doordat we onze emoties

uiten zijn we in staat om onze positie in de natuurlijke en sociale omgeving te

bevestigen. We kunnen daarnaast ook de toestand waarin we ons op een bepaald

moment bevinden communiceren naar anderen toe. Tenslotte stellen emoties ons ook in

staat om relaties vorm te geven en anderen te beïnvloeden door ons gedrag.

Actietendensen

Elke emotie heeft een eigen aangeboren actietendens (Lazarus, 1991). Lazarus

maakt daarom een categorisatie van de verschillende emoties en hun bijhorende

actietendensen. De secundaire inschatting kan deze actietendens evenwel nog

onderdrukken. Een andere mogelijkheid is dat deze actietendens vervangen wordt door

een copingstrategie. De nadruk werd eerder door Frijda (1986) gelegd op de

actietendensen. Deze motivationele component is zelfs het belangrijkste onderdeel van

het emotieproces. Actietendensen zijn uiterst belangrijk om te kunnen overleven, omdat

ze snelle reacties veroorzaken. De acties die aan de gang zijn, worden overstemd door

emotionele reacties en krijgen hierop voorrang. Bepaalde emotie gerelateerde

fysiologische processen bereiden het individu voor om een antwoord te bieden op

problemen of situaties die in sociale interacties tot stand komen (Oatley & Jenkins,

1992). Zo zorgt kwaadheid ervoor dat een gedeelte van het bloed uit de organen wordt

gehaald en naar de armen en handen wordt gebracht zodat de responsacties gevoelig

verhogen (Levenson, Ekman & Friesen, 1990).

Gevoelens

De laatste component die in het emotieproces een grote rol speelt, zijn de

subjectieve ervaringen. Emoties en gevoelens worden vaak als hetzelfde beschouwd.

Page 15: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 9

Gevoelens kan men niet vereenvoudigen tot enkel cognitieve inschattingen of

lichamelijke gewaarwordingen. Volgens Ekman (2003) zijn gevoelens de sensaties die

we ervaren en waarvan we ons vaak bewust zijn. Hedendaagse academici zijn het er

echter over eens dat de interafhankelijkheid tussen beide onjuist is. Lazarus (1991) heeft

de cognitief-motivationele-relationele theorie ontworpen, die zoals de naam het al laat

vermoeden zowel een cognitief, motivationeel als relationeel aspect bevat. Het model

vertrekt vanuit het relationele aspect, namelijk een bepaalde interactie tussen een

persoon en omgeving. Deze interactie ligt aan de basis van elke emotie die gevormd

wordt. Hierdoor heeft elke emotie een specifiek kernthema (Lazarus & Cohen, 2001).

GRID Studie

Deze GRID studie werd in het leven geroepen om de componentiële

emotietheorie te operationaliseren. Aangezien we in ons onderzoek van deze

componentiële emotietheorie gebruik maken, is het belangrijk deze GRID studie te

kaderen. In wat volgt beschrijven we de doelstellingen, achtergrond, onderzoeksfases en

resultaten van deze studie.

Een eerste doel van de studie was het ontwikkelen van een procedure die de

kwaliteit zou evalueren van de vertaling van emotiewoorden. Dit is relevant voor zowel

crosscultureel als voor westers emotie onderzoek. Een tweede doelstelling was om een

beeld te vormen van de structuur van emoties (Fontaine et al., 2007). Ons onderzoek zal

hier op voortbouwen, het is een onderzoek naar de structuur van de emotie frustratie.

De GRID benadering is een componentiële emotiebenadering omdat ze de

verschillende componenten waaruit emoties bestaan, synchroniseert. Dit zou betekenen

dat de betekenis van de emotiewoorden overeenstemt met de informatie over de

activiteiten in de verschillende componenten (Fontaine et al., 2007).

Er werden 24 emotietermen geselecteerd op basis van drie criteria. Ten eerste

gaat men de emoties selecteren die vaak gebruikt worden in wetenschappelijk

onderzoek. Zo worden de eerste 12 emoties geselecteerd. Een tweede criterium dat 8

extra emoties opbracht, waren emoties die met een bepaalde frequentie gerapporteerd

werden in grootschalig onderzoek, dat uitgevoerd werd in Zwitserland. Een derde

criterium dat gebruikt werd om nog eens 4 extra emoties te selecteren waren uitsluitend

interpersoonlijke emoties. Deze kwamen voort uit open antwoordvragen. Vervolgens

Page 16: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 10

gebeurde een selectie van componentiële emotiebenaderingen, dat in totaal 144 items

opleverde. Deze items bevragen 7 componenten: appraisals, lichamelijke

gewaarwordingen, motorische expressies, actietendensen, gevoelens, regulatie en een

restcategorie. In de studie rond frustratie maken we enkel gebruik van de vijf eerste

componenten, omdat deze componenten ook in het boek van Scherer staan. Voor elk

item kan men een antwoord kiezen op een negenpuntenschaal (van extreem waar = 1,

tot helemaal niet waar = 9).

In het GRID onderzoek werd evidentie gevonden voor vier onderliggende

factoren. De drie belangrijkste dimensies zijn evaluatie/aardigheid, kracht/controle en

activatie/arousal. Als vierde dimensie werd onvoorspelbaarheid gevonden. De

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van emotietermen over de items heen heeft een

Cronbach’s alpha tussen .90 en .98 (Fontaine et al., 2007).

FRUSTRATIE

Alvorens we dieper ingaan op frustratie en wat deze secundaire emotie precies

betekent binnen het kader van de componentiële emotietheorie, geven we eerst een

overzicht over wat in de literatuur reeds terug te vinden is.

Definitie

In de literatuur zijn verschillende definities over frustratie terug te vinden.

Omdat het onmogelijk is om hier een exhaustief overzicht van te geven, werden de

meest relevante theorieën geselecteerd. Ten eerste wordt gesteld dat er frustratie zal

optreden wanneer de activiteit die op dat moment aan de gang is, geblokkeerd wordt.

Zowel een persoon als de omstandigheden kunnen deze blokkering veroorzaken

(Roseman, 1984). Een tweede vaak voorkomende definitie zegt dat frustratie ontstaat

wanneer zich een situatie voordoet waarin een positieve situatie verwacht wordt maar

een negatieve uitkomst het resultaat is (Frijda, 1999). In deze studie zullen we deze

twee definities als uitgangspunt nemen. Beide sluiten nauw bij ons onderzoek aan. De

proefpersonen verwachten immers dat de opdracht zal slagen, wat een positieve situatie

is, maar dit blijkt uiteindelijk niet te lukken. Daarnaast wordt er een doel geblokkeerd.

Ondanks de motivatie om in de opdracht te slagen, zal dit niet lukken. De keuze van de

opdracht is namelijk zo moeilijk dat hij onoplosbaar is binnen de voorziene tijd. Er zal

Page 17: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 11

steeds een persoon aanwezig zijn die op voorhand over de oplossing op de hoogte

gebracht werd en bijgevolg wel zal slagen in de opdracht. De proefpersonen gaan voor

zichzelf een blokkering van het doel ervaren. Door een andere persoon in dezelfde

opdracht te zien slagen, zal de frustratie nog versterkt worden.

Oorzaken

Aan de oorsprong van frustratie ligt vaak een onbereikbaar doel (Roseman,

1984). Indien personen zich bevinden in een situatie waarbij men een gebrek aan macht

ervaart of volledig machteloos is hetzij op persoonlijk, hetzij op politiek vlak, gaan de

omstandigheden waarin ze zich op dat moment bevinden, als frustrerend beschouwd

worden (Bernard, 1973). Het aantal frustrerende situaties stijgt in situaties van angst, bij

emotionele spanning en bij mensen met een hypochondrische- of angstige depressieve

stoornis (Calderon & Tennstedt, 1998). Bij een studie op een populatie van studenten

aan de universiteit, besluit men dat een meerderheid (59%) van gerapporteerde

incidenten die irritatie opwekken, hoofdzakelijk te wijten zijn aan een onrechtvaardige

behandeling die bovendien vrijwillig veroorzaakt werd. In slechts 2% van de gevallen

denkt men dat een onvermijdelijke gebeurtenis of ongeval de oorzaak is. Een goede

12% zegt dat de oorzaak te situeren is bij een onvrijwillige en onrechtvaardige

behandeling (Averill, 1983).

Een andere belangrijke bron van frustratie vindt zijn oorsprong in de

werkcontext. Volgens Heinzen (1994) ervaren werknemers frustratie wanneer zij nieuwe

leidinggevenden of managers in de organisatie krijgen. Daarnaast brengt de

economische druk heel wat zorgen met zich mee voor al diegene die bij de organisatie

betrokken zijn. Werknemers ervaren frustratie indien de doelen die men dient te

bereiken niet duidelijk geformuleerd zijn. De werksector is een variabele die hier een

invloed op heeft. Zo rapporteert men meer vage doelstellingen in de publieke dan in de

private sector. Een vierde oorzaak zijn gewijzigde psychische behoeften in de carrière

van een bepaald individu. Ook kleine frustraties die zich een bepaald aantal keren

herhalen, maken dat de alledaagse realiteit als één grote brok frustratie beschouwd

wordt (Heinzen, 1994). Dat herhaalde frustraties een accumulerend effect kennen wordt

ook gevonden door Dollard, Doob, Miller, Mowrer & Sears (1939).

Page 18: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 12

Gevolgen

Indien personen frustratie ervaren, kan dit zich uiten op verschillende manieren,

die zowel positief als negatief kunnen zijn. Volgens Heinzen (1994) bestaat een eerste

manier om te anticiperen op frustratie uit de expressie van de emotie agressie. Met

agressie bedoelt men de intentie om kwaad te doen. Andere personen kiezen voor

“exit”. Dit staat gelijk met weggaan, zowel in de fysische als psychische betekenis. Een

derde mogelijke gevolg van frustratie is de aangeleerde hulpeloosheid. Bijgevolg gaat

men opgeven en stoppen het doel te proberen bereiken. Men gelooft dat de

inspanningen die men verricht geen zin meer hebben om veranderingen aan de uitkomst

teweeg te brengen. Deze reactie zet aan tot de ontwikkeling van depressie (Heinzen,

1994). Frustratie kan een oorzaak zijn van depressie. Deze depressie hangt samen met

slaapproblemen (Levecque, 2008). Dit betekent dat personen die gefrustreerd zijn

slaapproblemen kunnen ontwikkelen (Kahn-Greene, Lipizzi, Conrad, Kamimori &

Killgore, 2006).

In de organisatiecontext voorspelt frustratie, in de vorm van conflict over beleid

en stijl, het verloop bij managers. Uit onderzoek bleek men hiervoor evidentie terug te

vinden bij vrouwelijke werknemers (Whitaker & De Hoog, 1991). Naast het negatieve

gevolg van verloop kan frustratie in een organisatie ook positieve gevolgen met zich

meebrengen. Er zijn mensen die het fijn vinden om gefrustreerd te worden. Zo verklaart

men immers waarom mensen intellectuele puzzels willen oplossen. Bovendien

beschouwen sommige mensen frustratie als een persoonlijke uitdaging, waarbij men de

oorzaak strategisch gaat toeschrijven aan externe bronnen. Voor deze positieve gevolgen

is minder ondersteuning en dit omwille van twee mogelijke redenen. Positieve gevolgen

blijken cognitief minder beschikbaar te zijn. Daarnaast werd er gewoonweg minder

onderzoek naar deze positieve gevolgen gedaan (Heinzen, 1994).

Optimismevertekening waarbij men kort vlucht in een realiteit die er niet is, kan

tot positieve gevolgen leiden. Een andere oplossing is “voice”. Dit toont aan dat

betrokkenheid en actieve deelname adaptieve responsen op frustratie zijn (Hirschman,

1970). Sublimatie, het proces waarbij sociale onacceptabele cues drangmatige creatieve

expressies van sociaal acceptabele vorm worden is een laatste positief gevolg van

frustratie. Een voorbeeld hiervan is je toeleggen op muziek in plaats van je baas te

vermoorden (Heinzen, 1994).

Page 19: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 13

Frustratie binnen de componentiële emotietheorie

Appraisals

Roseman, Antoniou & Jose (1996) stellen dat frustratie ontstaat in een situatie

waarin een positieve situatie verwacht wordt maar een negatieve uitkomst het resultaat

is. De huidige situatie wordt gepercipieerd als veroorzaakt door omstandigheden die

inconsistent zijn met de gangbare motieven en resulteren in straf of afwezigheid van een

beloning (Roseman, 1996). Frustratie is geassocieerd met gemiddeld sterke appraisals

van zowel situationele controle, als van andere verantwoordelijkheden en controle

(Smith en Ellsworth, 1985, zoals geciteerd in Maheswaran & Chen, 2006). Een

expliciete beleving van frustratie ondervindt een persoon wanneer hij de huidige

toestand vergelijkt met de vorige en hierbij concludeert dat hij plotseling meer of

minder beloning krijgt (Amsel, 1962).

Lichamelijke gewaarwordingen

In het verleden werd veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen emoties en

lichamelijke klachten. Daarom werd er niet veel gevonden over lichamelijke

gewaarwordingen op zich in relatie met frustratie. We vonden wel dat frustratie zwakke

effecten op de cardiovasculaire activiteit heeft (Buss, 1966).

Motorische expressies

In een experiment van Lewis (1993) wordt frustratie uitgelokt door het

belemmeren van hand- en voetbewegingen van baby’s. Vervolgens stelt men vast dat de

baby’s in dat geval meer boze gezichtsuitdrukkingen vertonen. Een onderzoek dat

hierbij aansluit is het volgende: indien men een actie of doel dwarsboomt, levert dit een

spoor tot kwaadheid op, dat niet aangeleerd werd. Nadat baby’s geconditioneerd waren

om na een armbeweging een glimlachend gezichtje te zien, werden ze onderworpen aan

een uitdovingsfase waarin de armbeweging geen effect meer had. Ook hier werden er

kwade gezichtsuitdrukkingen geobserveerd. Wanneer kinderen onvriendelijke

boodschappen te horen krijgen, neemt hun frustratie toe (Berkowitz, 1960). De

beheersing van het eigen handelen en bewegen wordt als belangrijk beschouwd (Amsel,

1962).

Page 20: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 14

Actietendensen

Frustratie is een reactie op bepaalde interacties met de omgeving, een reactie die

komt en gaat onder bepaalde voorwaarden (Lazarus, 1991). Individuen verschillen in de

hoeveelheid die ze nodig hebben om gefrustreerd te worden. Verder wordt frustratie

gedefinieerd als een uitstel van beloning veroorzaakt door het onderbreken of blokkeren

van vooruitgang tegenover het gewaardeerde doel (Strebel, O'Donnell & Myers, 2001).

Aansluitend hierbij wordt frustratie uitgelokt door zowel de interferentie bij het

bereiken van een doel als bij doelgeoriënteerde activiteiten (Spector, 1989, zoals

geciteerd in Tobin, 2001). Volgens de literatuur gaat frustratie met verschillende emoties

samen. Zo is er een sterke correlatie tussen frustratie, sabotage en agressie. Deze

bevinding is significant omdat telkens wanneer een individu gefrustreerd wordt,

opnieuw een escalatie en verschuiving naar geweld plaatsvindt, indien er ondertussen

geen actie ondernomen werd (Spector, 1975). Op maatschappelijk vlak komt frustratie

in die diverse domeinen tot uiting. Vanuit criminologische hoek is dit een niet te

verwaarlozen emotie. Onderzoek wees erop dat frustratie een belangrijke factor is die

aanzet tot moord, waardoor het een cruciale emotie is in het bestrijden van misdaad

(Garcia-Leon, del Paso, Robles & Vila, 2003). Net zoals bij andere emoties veroorzaakt

frustratie een onevenwichtige situatie waar individuen gemotiveerd worden om te

ontsnappen door gebruik te maken van copingstrategieën (Lazarus, 1991) en

actietendensen (Frijda et al., 1989).

Gevoelens

De vraag stelt zich of frustratie een soort van verrassing, angst, nieuwsgierigheid

of wanhoop is (Ziviani, Lennox, Allison, Lyons & Del Marc, 2004). In het verleden

werden reeds verschillende experimenten gedaan, waarin frustratie een rol speelde.

Onderzoek bij dieren toont aan dat het uitblijven van een beloning frustratie opwekt.

Indien de respons ongewenst is, belemmert dit het gedrag. Daarentegen, indien deze

gewenst is, bevordert dit het gedrag (Amsel, 1958). Dit frustratie-effect vinden we ook

terug bij mensen. De trainer van een voetbalploeg doet er goed aan zijn ploeg kwaad te

maken tegen de tegenstanders. Op deze manier worden er agressieve handelingen

uitgelokt, zoals schoppen en lopen, die gunstig zijn om de wedstrijd te winnen (Frijda,

1999). De meest voorkomende relatie is deze tussen agressie en frustratie. Reeds

Page 21: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 15

verschillende onderzoekers hebben deze combinatie aangehaald, er is zelfs sprake van

de frustratie- agressie hypothese. Volgens Dollard et al. (1939) is de menselijke agressie

een drive die voortkomt uit frustratie. Deze relatie tussen agressie en frustratie werd

verder besproken door Berkowitz (1989). Hij stelt vast dat alle agressie het resultaat is

van frustratie die eerder plaatsvond. Tevens vond hij dat alle frustratie leidt tot agressie

(Berkowitz, 1989; Dill & Anderson, 1995). De frustratie- agressie koppeling wordt nu

gezien als een speciaal geval van de aaneenschakeling tussen agressie en aversieve

stimuli (Berkowitz et al., 2004). Hierbij valt op te merken dat aversieve stimuli niet

gelijk te stellen zijn aan frustratie omdat ze verschillen op gebied van ontevredenheid

(Berkowitz, 1989). De drive theory van Bandura stelt dat frustratie algemene

emotionele arousal kan veroorzaken. De reactie hierop hangt af van de manier waarop

de persoon geleerd heeft hiermee om te gaan. Mensen vinden genoegen in het zoeken

naar spanning. Hierbij treedt frustratie op wanneer men er niet in slaagt de onderneming

tot een goed einde te brengen (Frijda, 1999). Volgens Buss (1966) gaat intense frustratie

samen met verlies van controle en hulpeloosheid eerder dan met woede. Spector (1975)

vond dat frustratie correleert met sabotage en agressie. Ander onderzoek wees dan weer

op een samenhang tussen frustratie en ontgoocheling, dit laatste wordt gedefinieerd als

het falen van de hoop of de verwachting (Van Dijk, Zeelenberg & Van der Pligt, 1999).

Nog ander onderzoek wijst aan dat frustratie en woede zouden samengaan (Frijda,

1999), wat dan weer in tegenspraak is met de bevindingen van andere onderzoekers. De

belangrijkste gevoelens tijdens intense frustratiesituaties zijn controleverlies en

hulpeloosheid, eerder dan kwaadheid (Buss, 1966). Een toename van gefrustreerde

situaties leidt tot zowel angst als emotionele spanning en een rigiditeit aan negatieve

emoties (Dollard et al., 1939).

In dit onderzoek gebruiken we de componentiële emotietheorie als kader. We

stellen vast dat in de literatuur veel informatie terug te vinden is over frustratie. Niet alle

componenten werden vooraf reeds even uitgebreid in de literatuur besproken, zo vinden

we weinig terug rond lichamelijke gewaarwordingen van frustratie. Andere

componenten zijn wel terug te vinden maar omdat dit beeld niet volledig is, willen we

dit onderzoeken binnen het volledige kader van de theorie.

Page 22: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 16

ALEXITHYMIE

Beschrijving van het begrip

Het concept alexithymie werd voor het eerst gebruikt door Sifneos (1973)

binnen het vakgebied van de psychoanalyse. Na verloop van tijd tonen andere

wetenschappelijke takken hier eveneens interesse in (De Gucht & Heiser, 2003). Vooral

de emotieliteratuur heeft veel bijgebracht om tot een duidelijke definitie en

operationalisering van alexithymie te komen. Uit onderzoek blijkt dat verschillende

psychische ziektes zich bij een individu kunnen ontwikkelen als gevolg van

alexithymie. Bovendien kan alexithymie invloed hebben op het ziektegedrag dat de

persoon vertoont (Lundh & Simsonnson-Sarnecki, 2001). Er is sprake van een deficit in

de emotionele huishouding van een persoon. Bijgevolg treedt er een verstoring op in de

emotionele intelligentie en in het begrijpen en het bewust worden van de emoties.

Volgens Taylor (2000) is alexithymie een verzamelnaam voor een aantal cognitieve en

affectieve kenmerken dat de volgende eigenschappen heeft: problemen met het

identificeren van gevoelens en het onderscheiden van lichamelijke sensaties en

emotionele arousal, moeilijkheden met het beschrijven van de gevoelens, verarmd

fantasieleven en een extern georiënteerde denkstijl.

De relatie tussen alexithymie en andere componenten van emoties

Alexithymie houdt verband met een cognitieve factor. Dit betekent dat

individuen met alexithymie moeilijkheden ervaren bij het zoeken naar de juiste woorden

om hun emoties en gevoelens op een verbale manier te uiten en om gevoelens te

differentiëren van lichamelijke sensaties en emotionele arousal. Personen met

alexithymie hebben weinig fantasie en denken op een heel utilitaire manier over hun

omgeving na (Nemiah, Freyerberger, Sinfneos, 1976; Taylor, 2000). Aangezien deze

personen het al moeilijk hebben met de eigen emoties is het niet verwonderlijk dat ze

eveneens moeite zullen hebben bij het inschatten van de emoties van andere personen.

Dit brengt als gevolg met zich mee dat ze heel inefficiënt zijn in persoonlijke

aangelegenheden. Dit uit zich in hun spreken, doordat ze eerder over details dan over

hun emoties zullen praten (Vonk, 2001; Haviland, Sonne & Kowert, 2004). Deze

personen hebben dan ook een verarmd emotie- en fantasieleven (Vonk, 2001). In

onderzoek werd eveneens gevonden dat men meer kans heeft om medische

Page 23: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 17

onverklaarbare fenomenen te ervaren indien een lichamelijke factor verband houdt met

alexithymie (Siphko, 1982, zoals geciteerd in Grabe, Rainermann, Spitzer, Gränsicke &

Freyerberger, 2000).

ONDERZOEKSVRAGEN

Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken wat de betekenis van frustratie is

in het licht van de componentiële emotietheorie. Zoals eerder vermeld gaat het hier om

de analyse van een secundaire emotie. We vinden in de literatuur wel enige evidentie

terug voor appraisals, motorische expressie, actietendensen en subjectieve ervaring. We

vinden echter weinig literatuur terug met betrekking tot frustratie op gebied van

lichamelijke gewaarwordingen. Het doel is een zo exhaustief mogelijk beeld weer te

geven door frustratie uit te lokken zodat we al deze componenten kunnen onderzoeken.

Door middel van een frustratie uitlokkend spel gaan we na welke andere emoties

ervaren worden bij frustratie.

De eerste onderzoeksvraag gaat na welke emoties terug te vinden zijn in en

samenhangen met frustratie. Voortbouwend op de literatuur verifiëren we of we deze

emoties terugvinden: angst, ontgoocheling, kwaadheid, irritatie. Vervolgens gaan we de

studie generaliseren en nagaan of andere emoties hier ook mee gepaard gaan:

ongerustheid, gekwetstheid, medelijden, jaloezie, blijdschap, liefde, plezier, trots,

verdriet, schaamte, stress en verrassing. Frustratie is immers een secundaire emotie die

bestaat uit verschillende andere emoties, waarvan sommige onderling correleren.

Als tweede onderzoeksvraag gaan we na met welke appraisals frustratie zal

samengaan. Meer bepaald meten we door middel van zelfrapportage hoe vaak een

situatie voorkomt, de bekendheid, de voorspelbaarheid, de overeenstemming of

consistentie met de verwachtingen.

Naast de veronderstellingen die we hebben omtrent welke emoties samengaan

met frustratie, hebben we een aantal veronderstellingen gemaakt over lichamelijke

gewaarwordingen die ontstaan wanneer men gefrustreerd is. We delen de lichamelijke

gewaarwordingen op in groepen, zoals we ze in de literatuur terug vinden. Enerzijds

kijken we of er meer gewaarwordingen gerapporteerd worden die uitgelokt zijn door het

orthosympatisch zenuwstelsel in vergelijking met het parasymatisch zenuwstelsel.

Enkele voorbeelditems van lichamelijke gewaarwordingen zijn: brok in de keel,

Page 24: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 18

maagproblemen, spiersamentrekking en wijzigingen in de hartslag.

De vierde onderzoeksvraag gaat na welke motorische expressies samen gaan met

frustratie. In de literatuur hebben we hier geen voorspellingen over gevonden, waardoor

we deze onderzoeksvraag enkel met behulp van ons experiment gaan onderzoeken. De

vijfde en zesde onderzoeksvraag probeert een beeld te vormen van de actietendensen en

gevoelens die frustratie uitlokt.

In een laatste onderzoeksluik gaan we na of alexithymie een invloed heeft op het

rapporteren van de zes componenten (emoties, appraisals, lichamelijke

gewaarwordingen, motorische expressies, actietendensen en gevoelens). Alexithymie

wordt opgenomen als mediator zodat we kunnen onderzoeken of het effect van de

componenten verdwijnt wanneer alexithymie toegevoegd wordt.

Page 25: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 19

METHODE

Steekproef

De steekproef bestaan uit 224 respondenten tussen de 18 en 62 jaar. Binnen deze

steekproef bevinden zich 106 personen in de controleconditie en 118 in de

experimentele conditie. De controleconditie bestaat uit 46 mannen (44%) en 60

vrouwen (56%). 60% heeft een universitaire opleiding genoten of een opleiding hoger

onderwijs. Daarnaast heeft 25% een diploma van het Algemeen Secundair Onderwijs,

10% een diploma van het Technisch Secundair Onderwijs en 5% heeft een diploma van

het Beroeps Secundair Onderwijs. De gemiddelde leeftijd van deze respondenten is 28

jaar (SD = 11.37). Deze lage gemiddelde leeftijd is te wijten aan de samenstelling van

de steekproef: 48% studenten en 52% werknemers. De experimentele conditie bestaat

uit 118 personen en is samengesteld uit 49 mannen (42%) mannen en 69 vrouwen

(58%). 58% heeft een universitaire opleiding genoten of een opleiding hoger onderwijs.

Daarnaast heeft 27% een diploma van het Algemeen Secundair Onderwijs, 8% een

diploma van het Technisch Secundair Onderwijs en 4% heeft een diploma van het

Beroeps Secundair Onderwijs. De gemiddelde leeftijd van deze respondenten is 28 jaar

(SD = 11.47).

Wanneer men de steekproeven onderling met elkaar vergelijkt (zie Tabel 1) zien

we dat er geen significant verschil is voor geslacht χ² (1) = .08; p is n. s. met p = .77. en

geen significant verschil voor opleiding χ² (5) = 6.0; p is n. s. met p = .30. Voor leeftijd

wordt eveneens geen significant effect tussen de condities gevonden t(222) = .193; p is

n. s. met p = .58.

Tabel 1.

Beschrijving van de totale steekproef en de steekproeven voor beide condities.

Geslacht Leeftijd

Man (%) Vrouw (%) M SD Controleconditie 44 56 28.48 11.37 Experimentele conditie 42 58 28.18 11.47 Totaal 42 58 28.33 11.40

Noot: N = 224

Page 26: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 20

Opzet

De data van dit onderzoek werden verzameld aan de hand van een experiment,

dat bestaat uit een controleconditie en een experimentele conditie. Afhankelijk van de

conditie die de proefpersoon ad random wordt toegewezen, krijgt deze een

gemakkelijke taak (de controle conditie) of een moeilijke taak (de experimentele

conditie). Het experiment vindt plaats in groepjes van ongeveer 5 personen, telkens

onder gestandaardiseerde omstandigheden. Beide condities krijgen dezelfde mondelinge

instructies. Ten eerste is het mogelijk om deze taak tot een goed einde te brengen,

aangezien de taak mits een juiste techniek toe te passen, zeker oplosbaar is. Bovendien

is het enkel de bedoeling het spel uit elkaar te halen zonder het te beschadigen. Je mag

niet te veel kracht zetten op het spel. Wanneer je dit op een correcte manier oplost

glijden de onderdelen uit elkaar zonder je het stuk hoeft te maken. Een tweede instructie

is dat 80% van de proefpersonen in het vooronderzoek erin slaagden de opdracht op te

lossen. Deze instructie is echter fictief en fungeert als motivatie. Tenslotte wordt

meegedeeld dat er een materiële beloning is, die zal verdeeld worden onder de personen

die slagen in de opdracht. In onderzoek werd gevonden dat men de neiging heeft om

prat te gaan op succes en mislukkingen te ontwijken (Schlenker et al. 1982). De nadruk

ligt op het behalen van het doel binnen de tijd. Alle proefpersonen krijgen deze

instructies, onafhankelijk van de conditie waaraan ze toegewezen werden. Na deze

instructies krijgen ze tijd om het spel uit te voeren. Voor de afname van dit experiment

ondertekenen de proefpersonen een informed consent.

Om tussen de twee condities een duidelijk onderscheid te kunnen maken, werd

gekozen voor de reeks van Cast Puzzles. Deze puzzels werden ontworpen in Japan en

zijn vervaardigd uit metaal. Het gemakkelijkste niveau stemt overeen met niveau één.

Zo klimt de moeilijkheidsgraad verder op tot niveau zes, dat omschreven wordt als heel

moeilijk. De moeilijkheidsgraad verwijst naar de tijd die nodig is om de hele missie te

volbrengen, inclusief de tijd die nodig is om terug te keren naar de beginpositie (dit wil

zeggen dat de puzzel weer in elkaar gestoken wordt). Om het verschil tussen beide

condities zo klein mogelijk te houden werden twee spelen gekozen die elk uit twee

onderdelen bestonden die men uit elkaar moest trachten te halen. De deelnemers in de

groep van de controle conditie krijgen een gemakkelijk spel (met één ster). De

deelnemers aan de experimentele conditie krijgen een moeilijke versie met vier sterren.

Page 27: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 21

Het doel van het spel bestaat eruit de opdracht op te lossen binnen de aangegeven tijd.

De instructies zijn dezelfde voor beide condities. Wat de proefpersonen echter niet

weten, is dat er bij de experimentele conditie steeds een persoon aanwezig is die vooraf

op de hoogte is gebracht van de juiste oplossing. Het was de bedoeling dat er in een

groep van vijf personen, altijd iemand kon aantonen dat het spel oplosbaar was. Elke

groep werd ad random een conditie toegewezen. Dit spel wordt gekozen omdat het bij

de proefpersonen in de experimentele conditie frustratie uitlokt. Er zijn vier factoren

aanwezig die frustratie uitlokkend zijn. Ten eerste is er de tijdsdruk die in combinatie

met de moeilijkheidsgraad ervoor zorgt dat het doel geblokkeerd wordt (Dollard et al.,

1939). Er ontstaat een discrepantie tussen wat men initieel wil bereiken en wat men

uiteindelijk bereikt. Daarnaast zorgt de valse instructie van het slaagpercentage van 80%

ervoor, dat personen willen slagen. De “mol” die in elke groep vooraf gebrieft was,

vormde de derde factor. Tenslotte werd er een materiële beloning voorzien, die de

personen motiveert om tot de juiste oplossing te komen.

De tijd wordt gemeten door de proefleider met behulp van een stopwatch. Vijf

minuten voor het einde wordt de tijd nog eens meegedeeld en verder wordt de

stopwatch uit het zicht van de deelnemers gehouden. Enerzijds is het in de

controleconditie de bedoeling dat de proefpersonen erin slagen, elk voor zich de

oplossing van de taak te vinden, zodat er geen frustratie uitgelokt wordt. Anderzijds is

er een experimentele conditie waarbij de proefpersonen elk een onoplosbare puzzel

krijgen, zodat ze niet in de taak slagen en er bijgevolg wel frustratie uitgelokt wordt. De

proefpersonen zijn zoals eerder vermeld niet op de hoogte van het verschil tussen beide

condities. Op deze manier zijn de proefpersonen, op basis van de instructies, allemaal

even gemotiveerd om de taak tot een goed einde te brengen. Men kan echter niet

uitsluiten dat er individuele verschillen zijn in de motivatie bij de deelnemers. Bij

verwerking van de resultaten moet er gecontroleerd worden voor proefpersonen die er

niet in slagen om de gemakkelijke conditie op te lossen.

Na de uitvoering van het experiment vullen de deelnemers alle vragenlijsten in

die peilen naar hun emoties, appraisals, lichamelijke gewaarwordingen, actietendensen,

motorische expressies en gevoelens. Voor het invullen van de vragenlijst wordt er nog

een extra mondelinge instructie meegegeven: “Het is een psychologische vragenlijst dus

er bestaat niet zoiets als het juiste antwoord. Indien je twijfelt aan een vraag is je eerste

Page 28: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 22

idee meestal het beste. Wanneer er onduidelijkheden zijn omtrent de vragenlijst mag

men deze steeds aan de experimentator stellen.” Hierbij werd vermeld dat de

vragenlijsten anoniem zullen verwerkt worden. Alle 224 vragenlijsten werden volledig

ingevuld (responsegraad 100%). De hoge responsegraad is te verklaren door de

onmiddellijke invulling van de vragenlijst aansluitend op de afname van het experiment.

Twee personen hebben het experiment vroegtijdig stop gezet en geen vragenlijst

ingevuld.

Er werd gekozen om wel een directe debriefing te geven, voor de proefpersonen

die geïnteresseerd waren. Naast de volledige uitleg over het experiment, vroegen de

mensen met het onoplosbare spel meestal naar de juiste oplossing ervan. Omwille van

de eerlijkheid zal er een beloning verdeeld worden, op basis van toeval, onder de

deelnemers van zowel de experimentele conditie als de controle conditie. De winnaars

van de beloning worden later op de hoogte gebracht.

Instrumenten

GRID

De emotievragenlijst is een gedeelte uit de Nederlandstalige versie van het

GRID instrument (Fontaine et al., 2007). Het is opgebouwd uit 24 emotietermen. Aan

de hand van een negenpuntenschaal geven de respondenten een score op de vraag welke

emoties ze ervaren hebben en wat de frequentie was, waarmee ze deze emotie

waargenomen hebben. De schaal gaat van één, wat overeenstemt met nooit en bouwt

zich op tot negen, wat overeenstemt met voortdurend. In de vragenlijst staan zowel

primaire als secundaire emoties. Er zijn ten minste zes primaire emoties: geluk, angst,

verdriet, woede, verbazing en afkeer (Brehm, Kassin, Fein & Mervielde, 2006). Deze

zijn in de vragenlijst terug te vinden, soms met een andere term beschreven. Wij vonden

in dit onderzoek een interne consistentie van α = .70 voor emoties.

De tweede component uit de vragenlijst bevraagt 32 appraisals. De bevraging

gebeurt opnieuw via een negenpuntenschaal. De evaluatie van een bepaalde gebeurtenis

wordt gemeten. Bijvoorbeeld: zijn de gevolgen negatief voor jezelf of voor iemand

anders? Een volledig overzicht van de vragenlijst met de bevraagde appraisals wordt in

bijlage toegevoegd. Wij vonden een interne consistentie van α = .85.

Er worden 17 lichamelijke gewaarwordingen bevraagd die tijdens het

Page 29: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 23

experiment waargenomen worden. Het gaat hier specifiek over eigenschappen die de

lichamelijke gewaarwordingen in stand houden gedurende de emotionele status. Enkele

voorbeelditems zijn: zwakke ledematen hebben, bleek worden, een brok in de keel

hebben en maagproblemen ervaren. Opnieuw worden deze ingevuld op een

negenpuntenschaal. Het is belangrijk zich te realiseren dat emotiewoorden naar

verschillende zaken kunnen refereren. Ze kunnen zowel refereren naar de interpretatie

van de situatie die veroorzaakt wordt door een emotionele ervaring, de manier waarop

men wil reageren op de situatie, als naar hun actuele gevoelens of naar de manier

waarop ze hun emoties trachten te reguleren. Wij vonden een interne consistentie van α

= .85.

Motorische expressies vormen de vierde component, eveneens op een

negenpuntenschaal bevraagd met antwoordmogelijkheden van “nooit” tot

“voortdurend” ervaren. Er worden 26 motorische expressies bevraagd. Deze kunnen

onderverdeeld worden in drie categorieën: negen gelaatsexpressies, vijf

bewegingsexpressies en elf vocale expressies. Een voorbeeld hiervan is fronsen. Wij

vonden voor deze motorische expressies een interne consistentie van α = .81.

Een volgende component zijn de 27 actietendensen. Voorbeelditems hiervan zijn

onder andere willen bewegen en verder willen doen met wat men bezig is. Voor deze

actietendensen vonden we een interne consistentie van α = .88.

Tenslotte wordt door deze vragenlijst een laatste component bevraagd, namelijk

de gevoelens. Aan de hand van een negenpuntenschaal kan men voor 22 gevoelens

aangeven hoe frequent men dit ervaren heeft (1 = nooit en 9 = voortdurend). Voor de

gevoelens vonden we een interne consistentie van α = .76.

TAS-20

De Toronto Alexithymia Scale-20 is een zelfrapporteringinstrument waarvan is

aangetoond dat het een betrouwbare meting oplevert. Er wordt algemeen aangenomen

dat dit instrument de best gevalideerde meting is. Het werd ontwikkeld en ontworpen

door Bagby, Parker & Taylor (1994). De TAS-20 heeft een bewezen interne

consistentie, een goede test-hertest betrouwbaarheid, een stabiele factorstructuur en is

theoretisch congruent met het alexithymie construct (Bagby, Parker & Taylor, 1994;

Lundh & Simsonnson-Sarnecki, 2001; Picardi, Toni & Caroppo, 2005).

Page 30: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 24

De TAS-20 is een multi-dimensioneel instrument en heeft een drie-factoren

structuur dat de drie aparte, empirisch gerelateerde facetten van alexithymie bevat:

Difficulty Identifying Feelings (DIF), Difficulty Describing Feelings (DDF) en

Externally Oriented Thinking (EOT) (Bagby, Parker & Taylor, 1994; Lundh &

Simsonnson-Sarnecki, 2001). De stabiliteit en repliceerbaarheid van deze drie-factoren

structuur werd aangetoond in zowel een klinische als een niet-klinische populatie

(Bagby, Parker & Taylor, 1994). De factorstructuur is stabiel over culturen heen. Het

instrument werd in het Duits, Hindi, Italiaans, Koreaans, Litouws, Portugees, Spaans,

Zweeds en Nederlands vertaald en heeft hierbij zijn stabiele schaal behouden (Fontaine

et al., 2007). Daarnaast stellen ook Kooiman, Spinhoven en Trijsburg (2002) vast dat de

TAS-20 vertaald werd in verschillende Europese en Aziatische talen, wat aantoont dat

het instrument wereldwijd gebruikt wordt (Fukunishi, Nakagawa, Hikuchi & Takubo,

1997; Simonsson-Sarnecki et al., 2000). De Nederlandstalige versie van de TAS-20

komt heel goed overeen met de oorspronkelijke Engelstalige versie (De Gucht, Fontaine

en Fischler, 2004). De interne consistentie van de TAS-20 heeft een alphacoëfficiënt die

varieert tussen .73 en .84 (Parker, Taylor & Bagby, 1994). Wij vonden voor de TAS een

interne consistentie van α = .70.

Op elk item van de TAS-20 kan de respondent een score geven van 1 ( =

helemaal oneens) tot 5 ( = helemaal eens). Enkele voorbeelden van items hierbij zijn: ik

heb lichamelijke gewaarwordingen die zelfs artsen niet begrijpen en ik ben vaak in

verwarring over wat ik voel.

Sociodemografische variabelen

Aan de respondenten werd gevraagd naar leeftijd en geslacht (1 = Man, 2 =

Vrouw). Daarnaast gaven ze aan of ze student of werknemer waren (1 = Student, 2 =

Werknemer). Tenslotte vroegen we wat hun hoogst behaalde diploma was. Hiervoor

werd gevraagd om de juiste categorie aan te kruisen (1 = lager onderwijs,… 6 =

universitair onderwijs).

Page 31: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 25

Data-analyse

De eerste stap om de uitkomst van onze onderzoeksvragen na te gaan bestaat uit

een principal axis factoranalyse op alle componenten (emoties, appraisals, lichamelijke

gewaarwordingen, motorische expressies, actietendensen en gevoelens) samen. Deze

factoranalyse is varimax geroteerd. Aan de hand van de scree plot bekijken we hoeveel

factoren er onderliggend zijn. Vervolgens voeren we met het General Lineair Model een

MANOVA uit, met als onafhankelijke variabele de conditie en als afhankelijke variabele

de onderliggende factoren. Door het uitvoeren van de toets gaan we na of er een

significant effect is voor de onderliggende factoren.

In een tweede luik gaan we onze zes vooropgestelde onderzoeksvragen toetsen.

Dit gebeurt hier voor elke component afzonderlijk. Er wordt een factoranalyse

uitgevoerd op elke component apart. Per component wordt een MANOVA uitgevoerd

om de groepen te vergelijken. De onafhankelijke variabele wordt hier gevormd door de

controlegroep en de experimentele groep. De berekende schaalscores zijn de

afhankelijke variabele.

In een derde deel gaan we na of er al dan niet een invloed van alexithymie is.

Hiervoor gebruiken we de gegevens die ingezameld werden door de TAS-20. Omdat we

rekening dienen te houden met de omgekeerd items, gaan we eerst item 4, 5, 10, 18 en

19 spiegelen. We hernemen de bovenstaande analyses maar nemen deze keer de TAS als

mediator in de MANOVA op voor elke factor apart. Volgens Baron en Kenny (1986)

moet er aan drie voorwaarden voldaan zijn om van mediatie te kunnen spreken.

Toegepast op dit onderzoek betekent dit dat conditie een effect heeft op de afhankelijke

variabele. Daarnaast heeft conditie een effect op de TAS. Tenslotte heeft de TAS een

effect op de afhankelijke variabele. In dit onderzoek gaan we na of de TAS een mediator

effect heeft.

Leeftijd, geslacht en opleiding zullen bij alle analyses als controlevariabele

worden opgenomen.

Page 32: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 26

RESULTATEN

Vergelijking van de condities

Een factoranalyse wordt uitgevoerd op alle factoren samen. Uit de scree plot

kunnen we een duidelijke drie factorenstructuur afleiden. De eerste factor is een

stressfactor. De tweede factor is een schuld- en schaamtefactor. De derde factor tenslotte

is een positieve factor. In totaal verklaren deze drie factoren 27% van de variantie. In

wat volgt geven we een inhoudelijk overzicht van deze drie factoren. Tabel 3 geeft de

gemiddelden en standaarddeviaties weer van alle opgenomen componenten in dit

onderzoek.

De eerste factor laadt hoog op meerdere gevoelens. Inhoudelijk vertaalt dit zich

voornamelijk in je nerveus voelen en het gevoel krijgen het niet meer onder controle te

hebben. Op het gebied van lichamelijke gewaarwordingen laadt deze eerste factor op

het voelen opspannen van de spieren over het hele lichaam en je hartslag voelen

versnellen. De emoties die men ervaart zijn stress en irritatie. Daarnaast laadt deze

factor ook op de motorische expressies: het stemvolume doen toenemen en fronsen. Qua

actietendensen worden hoge ladingen behaald op controle over de situatie willen hebben

en om het even wat willen doen. Tenslotte zijn er hoge ladingen behaald voor de

appraisals dat de situatie op zichzelf onaangenaam was voor jezelf (onafhankelijk van

de mogelijke gevolgen) en een situatie waarvan de gevolgen waarschijnlijk negatief en

ongewenst zouden zijn voor jezelf. Kortom, deze eerste factor wordt gedefinieerd als de

stressfactor.

De tweede factor valt te definiëren als schuld- en schaamtefactor. Hoge ladingen

worden hier behaald voor zowel je uitgeput voelen als je zwak voelen. Daarnaast zijn er

hoge ladingen voor de emoties schaamte en schuld. De actietendensen zijn dingen op

afstand willen houden of wegduwen en je in jezelf willen terugtrekken. Tenslotte zijn er

hoge ladingen voor de appraisal een inbreuk betekenen op wetten of sociaal aanvaarde

normen. Opvallend voor deze tweede factor is de afwezigheid van rapportage van zowel

lichamelijke gewaarwordingen als motorische expressies, die beide geen hoge ladingen

behalen.

De derde factor valt te definiëren als de positieve factor. Deze laadt hoog op je

sterk voelen en je positief voelen. Bovendien worden er hoge ladingen behaald voor de

appraisals dat de situatie op zichzelf aangenaam is voor jou (onafhankelijk van de

Page 33: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 27

mogelijke gevolgen) en waarvan de gevolgen waarschijnlijk positief, gewenst zouden

zijn voor jezelf. De emoties die op deze derde factor laden zijn blijheid en gelukkigheid.

Wat betreft de actietendensen zijn er hoge scores voor teder, lief en vriendelijk willen

zijn en zorg willen dragen voor een andere persoon of zaak. Er wordt tevens een hoge

lading gerapporteerd voor de motorische expressie glimlachen. Tenslotte is er een hoge

lading voor de lichamelijke factor je spieren voelen ontspannen (over het hele lichaam).

Na deze factoranalyse voeren we een MANOVA uit op deze drie factoren samen

om het effect van de conditie te bepalen. Na de uitvoering van de analyse blijkt dat er

een significant effect van de conditie is, F(3,216) = 59.56; p < .001 en effect size .453.

De conditie is ook voor de drie factoren afzonderlijk significant. Voor de stressfactor

geldt dat F(1,218) = 16.18; p < .001 met effect size .07. Voor de schuld en

schaamtefactor is F(1,218) = 28.14; p < .001 en effect size .11. Tenslotte is de positieve

factor F(1,218) = 77.11; p < .001 en effect size .26. Wanneer we de richting van deze

significante effecten bekijken, betekent dit dat personen uit de frustratieconditie

significant hoger scoren op de stressfactor, significant hoger scoren op de schuld en

schaamtefactor en significant lager scoren op de positieve factor. Daarnaast wordt een

significant effect van geslacht gevonden F(3,216) = 7.42; p < .001 met effect size .09.

Wanneer we dit van naderbij bekijken is er enkel een significant effect voor factor 1.

Voor deze stressfactor vinden we F(3,216) = 19.45; p < .001. De controlevariabele

opleiding is niet significant. Dit in tegenstelling tot de controlevariabele leeftijd die wel

significant is F(3,216) = 4.96; p < .001 met effect size .06. Hierbij geldt dat wanneer de

leeftijd toeneemt, men minder stress, meer schuld en schaamte en minder positieve

emoties zal ervaren.

Tabel 2.

Het effect van frustratie op drie factoren.

F* df p ηp²

Factoren (Multivariaat) 59.56 (3,216) .00 .45

Stress 16.18 (1,218) .00 .48

Schuld en schaamte 198.14 (1,218) .00 .44

Positieve factor 33.43 (1,218) .00 .13 *F waarden gebaseerd op Wilk’s lambda

Page 34: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 28

Tabel 3.

De gemiddelden en standaarddeviaties van alle opgenomen componenten in het

onderzoek.

Component Factoren Controle Experimentele

M SD M SD

Positief 6.02 1.76 3.06 1.31

Schuld en schaamte 2.14 1.05 4.50 1.56

1. Emoties

Stress 1.35 .61 2.07 1.21

Positieve appraisals 3.83 1.51 2.89 1.37

Negatieve appraisals 4.30 1.56 4.20 1.54

Bedreiging 2.54 1.35 3.61 1.75

2. Appraisals

Voorspellend 1.42 .78 1.93 1.31

Parasympathisch 1.19 .56 1.40 .93

Warmte 1.98 1.21 2.57 2.00

Spanning 3.01 2.10 3.48 2.21

3. Lichamelijke

gewaarwordingen

Ontspanning 1.63 1.14 1.60 1.15

4. Motorische expressies

Gelaat Spanning 3.37 1.84 4.55 1.86

Verrassing 1.88 1.67 2.53 2.26

Verdriet 1.12 .46 1.39 .87

Beweging Beweging 2.03 1.20 2.50 1.51

Vocaal Vertraging 1.54 .98 1.70 1.08

Versnelling 2.49 1.81 2.87 2.06

Zekerheid 2.75 2.04 3.06 1.76

Activiteit 1.70 .91 2.29 1.56

Vriendelijkheid 2.06 1.22 3.55 1.73

Vernieling 4.98 1.84 5.02 1.76

Vluchten 2.71 1.72 2.34 1.47

5. Actietendensen

Stoppen 1.87 1.06 2.26 1.59

Vermoeidheid 2.38 1.22 3.58 1.85

Machtig 5.23 1.76 3.89 1.69

Positieve gevoelens 3.40 1.84 2.30 1.23

6. Gevoelens

Machteloosheid 1.79 1.45 2.24 1.81

Page 35: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 29

Emoties ~ Na de uitvoering van een varimax geroteerde factoranalyse vinden

we een positieve factor, een stressfactor en een schuld- en schaamtefactor. We

herkennen als het ware hetzelfde patroon als in de factoranalyse die uitgevoerd werd op

alle componenten samen. De positieve factor heeft de grootste ladingen voor blijheid en

geluk. De tweede factor laadt hoog op ontgoocheling en irritatie. De derde factor laadt

hoog op angst en walging. Vervolgens voeren we een MANOVA uit met deze drie

nieuwe emotiefactoren als afhankelijke variabelen en als onafhankelijke variabele de

condities. Uit de resultaten blijkt dat er een significant effect is1 voor de conditie

F(3,216) = 112.99; p <.001 met effect size .61. Verder blijken deze drie factoren

afzonderlijk significant te zijn. Voor de stressfactor is er een significant effect van

conditie met F(1,218) = 198.14; p < .001 en effect size .48. De schuld- en

schaamtefactor is eveneens significant met een waarde van F(1,218) = 172.13; p < .001

met effect size .44. De positieve factor is significant met F(1,218) = 33.43; p < .001 en

met een effect size van .13. Personen die frustratie ervaren gaan significant minder

positieve emoties rapporteren. Ze rapporteren wel significant meer stress en meer

schuld en schaamte in vergelijking met personen uit de controleconditie. Bovendien

blijken ook de controlevariabele leeftijd en geslacht significant te zijn met

respectievelijk F(3,216) = 2.69; p < .001 en effect size .61 en F(3,216) = 4.93; p < .001

met effect size .06. Mannen ervaren meer stress, minder schuld en schaamte en meer

positieve emoties in vergelijking met vrouwen. De rapportage van stress, positieve

emoties en schuld en schaamte komt minder tot uiting naarmate de leeftijd stijgt. De

controlevariabele opleiding heeft geen effect.

Tabel 4.

Het effect van frustratie op emoties.

F* df p ηp²

Emoties (Multivariaat) 112.99 (3,216) .00 .61

Positieve emoties 16.16 (1,218) .00 .48

Stress 28.14 (1,218) .00 .44

Schuld en schaamte 59.93 (1,218) .00 .13 *F waarden gebaseerd op Wilk’s lambda

1 Alle waarden zijn gebaseerd op Wilk’s lambda

Page 36: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 30

Appraisals ~ Na een nieuwe factoranalyse onderscheiden we voor appraisals

vier factoren: een positieve factor, een voorspelbaarheidfactor, een negatieve factor en

een bedreigingfactor. Voor de positieve factor worden er hoge ladingen gehaald op een

situatie die aangename en positieve gevolgen heeft en die een onmiddellijke reactie

vereist. De tweede factor is een voorspelbaarheidfactor. Hoge scores zijn er voor de

vertrouwdheid en voorspelbaarheid van de situatie en de aanvaardbaarheid qua normen.

De derde factor laadt vooral hoog op enkele negatieve componenten: de situatie is

onaangenaam voor de persoon zelf en de situatie is onaangenaam voor de ander. De

vierde factor is een factor van bedreiging. Deze scoort hoog op onrechtvaardig

behandeld worden en in gevaar verkeren. Na uitvoering van de MANOVA vinden we

een significant effect voor conditie F(4,215) = 20.35; p < .001 met effect size .28.

Concreet betekent dit dat er een significant effect is voor de positieve factor waarbij

F(1,218) = 23.70; p < .001 met effect size .09. Ook voor de negatieve appraisals is er

een significant effect F(1,218) = 23.01; p < .001 met effect size .09. Ook de

bedreigingfactor is significant F(1,218) = 13.14; p < .001 en effect size .06. Personen

die frustratie ervaren gaan minder positieve appraisals ervaren, de situatie als meer

bedreigend interpreteren en meer negatieve appraisals rapporteren. Een bedreigende

situatie is niet significant. Daarnaast is er hier opnieuw een effect van geslacht terug te

vinden F(4,215) = 3.45; p < .01 en effect is .06. Mannen rapporteren meer positieve en

negatieve en minder bedreigende appraisals dan vrouwen. Ook leeftijd is significant met

F(4,215) = 3.13; p < .05 en de effect size is .06. Hoe ouder men wordt, hoe minder

appraisals men gaat maken. Opleiding blijkt geen invloed te hebben op conditie.

Tabel 5.

Het effect van frustratie op appraisals.

F* df p ηp²

Appraisals (multivariaat) 20.35 (4,215) .00 .28

Positieve appraisals 23.70 (1,218) .00 .10

Negatieve appraisals 23.01 (1,218) .00 .10

Bedreiging 13.14 (1,218) .00 .06

Voorspellend .44 (1,218) .51 .00 *F waarden gebaseerd op Wilk’s lambda

Page 37: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 31

Lichamelijke gewaarwordingen ~ Een factoranalyse op 17 lichamelijke

gewaarwordingen wordt uitgevoerd. We bekomen vier onderliggende factoren. De

eerste factor is de parasympathische factor. Hierop laden onder andere de factoren zich

zwak voelen en een brok in de keel hebben. De tweede factor is de warmte factor. Deze

heeft hoge scores op de items zich heet voelen en zweten. De derde factor is een

spanning factor die hoge ladingen heeft op het opspannen van de spieren en de hartslag

die versnelt. De laatste factor laadt hoog op de ontspanning factor omdat er hoge

ladingen gehaald worden voor het ontspannen van de spieren en de harstslag die

vertraagt. Na het uitvoeren van de MANOVA blijkt dat conditie hier geen significante

invloed heeft F(4,215) = 2.06; p = n. s. met p = .09. Bijgevolg is het van geen belang

dat we de onderliggende items bestuderen. Leeftijd en geslacht zijn daarentegen wel

significant voor deze lichamelijke gewaarwordingen, met als waarden respectievelijk

F(4,215) = 2.59; p < .05 een effect size van .04 en wat betreft leeftijd is F(4,215) =

3.95; p < .01 met effect size .07. Dit betekent dat mannen minder parasympatische en

spanningselementen ervaren. Ze rapporteren wel meer warmte en ontspanning in

vergelijking met vrouwen. Bovendien geldt dat hoe ouder men wordt, hoe minder

lichamelijke gewaarwordingen men rapporteert. Opleiding heeft hier geen effect.

Gevoelens ~ Na het uitvoeren van de factoranalyse worden er vier onderliggende

factoren gevonden. We vinden een machteloosheidfactor, een positieve factor, een

machtfactor en een vermoeidheidfactor. De machteloosheidfactor omvat de gevoelens

onderdanigheid en het gevoel hebben de controle te verliezen. De positieve factor heeft

hoge ladingen op een goed gevoel hebben en je op je gemak voelen. De machtfactor

scoort hoog voor je machtig voelen en je dominant voelen. Hoge ladingen voor je moe

voelen en je uitgeput voelen definiëren de vermoeidheidfactor. Na het uitvoeren van de

MANOVA vinden we dat er een significant effect voor conditie is F(4,215) = 23.39; p <

.001 en effect size .30. Bovendien zijn alle factoren afzonderlijk significant. Voor

vermoeidheid vinden we dat F(1,218) = 4.90; p < .05 met effect size .02. Voor de

machtfactor vinden we dat F(1,215) = 29.26; p < .001 met effect size .12. De positieve

factor van gevoelens heeft als waarde F(1,218) = 31.53; p < .001 met effect size .13.

Tenslotte wordt voor de machteloosheidfactor volgende waarde gevonden: F(1,218) =

31.43; p < .001 met een effect size van .17. Specifiek gaan mensen die frustratie ervaren

meer machteloosheid voelen, minder positieve gevoelens rapporteren, minder macht

Page 38: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 32

ervaren en meer vermoeidheid rapporteren in vergelijking met personen uit de

controleconditie. De controlevariabelen leeftijd en geslacht zijn significant waarbij

F(4,215) = 6.18; p < .001 met effect size .10 voor geslacht en F(4,215) = 4.57; p < .001

met effect size .08. Opleiding is niet significant.

Tabel 6.

Het effect van frustratie op gevoelens.

F* df p ηp²

Gevoelens (multivariaat) 23.39 (4,215) .00 . 30

Vermoeidheid 4.90 (1,218) .03 .02

Machtig 29.26 (1,218) .00 .12

Positieve gevoelens 31.53 (1,218) .00 .13

Machteloosheid 31.43 (1,218) .00 .17 *F waarden gebaseerd op Wilk’s lambda

Actietendensen ~ Opnieuw wordt een factoranalyse uitgevoerd, waaruit vijf

duidelijk te onderscheiden factoren worden gevonden: de vluchtfactor, stopfactor,

activiteitfactor, sociale factor en de vernielingfactor. De vluchtfactor laadt hoog op

willen verdwijnen en zich in zichzelf willen terugtrekken. De tweede factor is een factor

met hoge ladingen voor willen stoppen en andere personen laten verder doen. Dit valt te

definiëren als een soort van vermijdingfactor. De derde factor kunnen we definiëren als

de activiteitfactor. Men wil hierbij de situatie aanpakken, controle hebben en actief zijn.

De vierde factor is de sociale factor waarbij men wil zorg dragen voor personen,

vriendelijk wil zijn en dicht bij elkaar wil zijn. De vijfde factor is de vernielingfactor.

Hier worden hoge ladingen gehaald op het aanbrengen van schade en iets willen kapot

maken. Na uitvoering van een MANOVA blijkt dat conditie een significant effect heeft

op appraisals met F(5,214) = 11.95; p < .001 en effect size .22. Van deze vijf factoren

zijn er drie significant. De activiteitfactor F(1,218) = .06; p is n. s. en p = .89 en de

sociale factor F(1,218) = 2.56; p is n. s. met p = .11 hebben geen effect op conditie. De

vernielingfactor is significant met F(1,218) = 4.29; p < .05 en met effect size .02.

Daarnaast is ook de vluchtfactor significant met F(1,218) = 11.52; p < .001 met effect

size .05. De derde en laatste significante factor is de stopfactor met F(1,218) = 50.20; p

< .001 met effect size .19. Een persoon die gefrustreerd is zal meer de neiging hebben

Page 39: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 33

om te vluchten. Bovendien vertoont men meer vermijdingsgedrag en heeft men meer de

neiging om vernieling te zaaien. Gefrustreerde personen willen significant meer dat de

situatie stop gezet wordt. Er wordt eveneens een significant effect gevonden voor

leeftijd met F(1, 218) = 2.29; p < .05 en een effect size van eveneens .05 en eveneens

een significant effect van geslacht met F(1,218) = 3.31; p < .01 met effect size .07. Hoe

ouder men wordt, hoe minder actietendensen men gaat rapporteren. Vrouwen

rapporteren meer actietendensen in vergelijking met mannen. Opleiding heeft echter

geen significant effect.

Tabel 7.

Het effect van frustratie op actietendensen.

F* df p ηp²

Actietendensen (multivariaat) 11.95 (4,215) .00 .22

Activiteit .06 (1,218) .89 .00

Sociaal 2.56 (1,218) .11 .01

Vernieling 4.29 (1,218) .04 .02

Vluchten 11.52 (1,218) .00 .19

Stoppen 50.20 (1,218) .00 .05 *F waarden gebaseerd op Wilk’s lambda

Motorische expressies ~ De motorische expressies gaan we opsplitsen in drie

categorieën: gelaatsexpressies, beweging en vocale expressies. In wat volgt bespreken

we achtereenvolgens de factoranalyse die we op deze drie categorieën uitvoeren.

Gelaatsexpressies bestaan uit drie onderliggende factoren: een spanningfactor, een

verrassingfactor en een verdrietfactor. De spanningfactor laadt hoog op fronsen en de

wenkbrauwen optrekken. De verrassingfactor haalt een hoge score voor de mond die

openvalt. Ogen sluiten en tranen tonen laden hoog voor de derde factor, die valt te

definiëren als de verdrietfactor. Na de uitvoering van de MANOVA vinden we een

significant effect voor conditie F(3,216) = 8.37; p < .001 met effect size .10. Er wordt

een significant effect gevonden voor alle factoren. Dit betekent dat gefrustreerde

personen meer motorische expressies gaan vertonen onder de vorm van spanning.

Verrassing heeft als resultaat F(1,218) = 5.19; p < .05 met effect size .02. Personen die

frustratie ervaren gaan meer verrassing vertonen als gelaatsexpressie. Voor spanning

geldt F(1,218) = 21.13; p < .001 met effect size .09. Personen die frustratie ervaren

Page 40: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 34

vertonen meer verrassing in hun expressies. Voor verdriet geldt dat F(1,218) = 7.96; p <

.001 met effect size .04. Kortom, personen met frustratie vertonen meer verdriet in hun

motorische gelaatsexpressies. De controlevariabele geslacht is significant met F(3,218)

= 3.99; p < .001 en effect size .10. Vrouwen vertonen meer gelaatsexpressies dan

mannen. Opleiding en leeftijd hebben echter geen effect.

Tabel 8.

Het effect van frustratie op gelaatsuitdrukkingen (motorische expressies).

F* df p ηp²

Gelaatsuitdrukkingen (multivariaat) 8.37 (3,216) .00 .10

Spanning 21.13 (1,218) .00 .09

Verrassing 20.53 (1,218) .02 .02

Verdriet 4.00 (1,218) .00 .04 *F waarden gebaseerd op Wilk’s lambda

Bij de bewegingfactor is er één factor onderliggend. Deze laadt vooral hoog op

je bewegen in de richting van mensen en bewegen tegen mensen of dingen in, kortom

een bewegingfactor. Na het uitvoeren van de ANOVA stellen we vast dat er een

significant effect is voor beweging met F(1,218) = 5.41; p < .05 met effect size .02.

Personen met frustratie vertonen significant meer beweging. Geslacht is opnieuw

significant met F(1,218) = 23.05; p < .001.Vrouwen vertonen meer

bewegingsexpressies dan mannen. De controlevariabelen leeftijd en opleiding zijn hier

niet significant.

Tenslotte bespreken we de vocale motorische expressies. Na een factoranalyse

stellen we vast dat er drie factoren onderliggend zijn. Deze factoren kunnen we

benoemen als de vertragingfactor, de versnellingfactor en de zelfzekerheidfactor. De

eerste factor heeft hoge ladingen op verstoringen in het spreken en trager praten. De

tweede factor laadt hoog op het stemvolume doen toenemen en sneller praten. De derde

factor laadt hoog op een zelfverzekerde stem hebben en een lange vocale uiting

voortbrengen. Na het uitvoeren van de MANOVA vinden we dat vocale expressies geen

significant effect hebben F(3,216) = .72; p is n. s. met p = .54. Hierbij aansluitend zijn

ook leeftijd en opleiding niet significant met F(3,216) = .51; p is n. s. met p = .68 voor

leeftijd en F(3,216) = .08; p is n. s. met p = .97 voor opleiding. De controlevariabele

Page 41: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 35

geslacht is wel significant met F(3,216) = 6.90; p < .001 met effect size .09. Vrouwen

vertonen significant meer vocale expressies in vergelijking met mannen.

Tabel 9.

Het effect van frustratie op vocale uitdrukkingen (motorische expressies).

F* df p ηp²

Vocaal (multivariaat) .72 (3,216) .54 .01

Vertraging 1.53 (1,218) .23 .01

Versnelling 5.71 (1,218) .21 .01

Zekerheid 3.14 (1,218) .35 .00 *F waarden gebaseerd op Wilk’s lambda

Invloed van alexithymie

Na het uitvoeren van een MANOVA met als onafhankelijke variabele de

conditie, als afhankelijke variabele de schaalscores en als mediator alexithymie, stellen

we een significant effect van alexithymie vast, waarbij F(3,218) = 3.17; p < .05 met een

effect size van .04. Een specifiek onderzoek naar de drie factoren die we vonden over

alle componenten heen toont aan dat enkel de tweede factor significant is. Concreet

betekent dit dat alexithymie geen invloed heeft op de stressfactor van frustratie, waarbij

F(1,220) = .00; p is n. s. en p = .96. Daarnaast heeft alexithymie geen invloed op de

positieve factor met F(1,218) = .09; p is n. s. en p = .76. De factor waar alexithymie wel

een invloed op heeft is deze van schuld en schaamte waarbij F(1,220) = 9.12; p < .01

met een effect size van .04. Na het toevoegen van alexithymie aan de analyse blijft ook

conditie significant F(3,218) = 3.17; p < .001 met effect size .46. Het toevoegen van

alexithymie verandert niets aan het effect van de conditie en heeft dus geen invloed.

Emoties ~ We voeren opnieuw een MANOVA uit en nemen alexithymie als

mediator in de analyse op. Er wordt geen significant effect van alexithymie gevonden

F(3,218) = .90; p is n. s. met p = .44. Dit betekent dat het al dan niet ervaren en

rapporteren van alexithymie geen invloed heeft op emoties. Het toevoegen van

alexithymie als mediator kan bijgevolg geen effect hebben.

Appraisals ~ Na het uitvoeren van de MANOVA met alexithymie als mediator

stellen we vast dat er een significant effect voor appraisals is met F(4,217) = 5.91; p <

.01 met effect size .09. Dit betekent dat alexithymie wel een invloed zal hebben op het

Page 42: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 36

rapporteren van appraisals. Er is een effect op de positieve evaluaties met F(1,224) =

25.28; p < .01 met effect size .04. Het gaat hier om een positief verband. Bij de factor

met negatieve evaluaties vindt men de waarde F(1,224) = 27.05; p < .001. Hier ligt

eveneens een positief verband aan de basis. Voor de voorspellende evaluaties vindt men

F(1,224) = .30; p is n. s. met p = .70. De bedreigingevaluaties hebben evenmin een

significant effect na opname van alexithymie met F(1,224) = 11.75; p is n. s. met p =

.06. Het effect van conditie blijft bestaan wanneer we alexithymie als mediator

toevoegen F(4,217) = 21.35; p < .001 met effect size .28.

Lichamelijke gewaarwordingen ~ Indien we alexithymie opnemen in de

analyse vinden we als resultaat dat er geen significant effect is, F(4,217) = .70; p is n. s.

met p = .60. Alexithymie heeft geen invloed op het rapporteren van lichamelijke

gewaarwordingen. De conditie is hier niet significant, waardoor we geen mediatie van

alexithymie kunnen testen.

Gevoelens ~ Er is geen significant effect op het rapporteren van gevoelens na het

toevoegen van alexithymie F(4,217) = 2.18; p is n. s. waarbij p = .07. De conditie blijft

wel significant, wat betekent dat het opnemen van alexithymie als mediator geen effect

heeft op het ervaren van frustratie, F(4,217) = 23.11; p < .001 met effect size .30.

Actietendensen ~ Alexithymie heeft geen effect wanneer we het in analyse

opnemen, F(5,216) = 1.13; p is n. s. met p = .35. Het toevoegen van alexithymie

verandert niets aan het effect van actietendensen op conditie. Alexithymie kan bijgevolg

geen effect als mediator hebben.

Motorische expressies ~ We bekijken hier het effect van alexithymie voor de

drie categorieën (vocaal, beweging en gelaatsuitdrukking) samen. Hieruit blijkt dat de

alexithymie wel een significant effect heeft F(6,215) = 2.84; p < .05 met effect size .07.

Hier is wel aan de voorwaarden voldaan om te onderzoeken of alexithymie een

mediator is. We vinden echter geen effect van alexithymie als mediator op conditie

F(6,215) = 5.42; p <.001 met effect size .13.

Page 43: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 37

DISCUSSIE

Bespreking van de resultaten

Het doel van deze studie was om de betekenis van frustratie te onderzoeken. De

resultaten na het uitvoeren van een factoranalyse tonen aan dat er drie onderliggende

factoren zijn, namelijk een stressfactor, schuld – en schaamte factor en een positieve

factor die verschillen tussen de experimentele en controleconditie. Bovendien werden

de zes componenten elk afzonderlijk onderzocht. In wat volgt geven we onze

bedenkingen over elk van de uitkomsten die gevonden werden voor onze

onderzoeksvragen.

Emoties ~ Hierbij werd onderzocht welke emoties met frustratie samenhangen.

De resultaten tonen aan dat personen die frustratie ervaren significant minder positieve

emoties rapporteren. Dit is in overeenstemming met wat we voorspeld hadden.

Voortbouwend op de literatuur stelden we vast dat frustratie zou samenhangen met

angst, ontgoocheling, kwaadheid en irritatie. Dit zijn stuk voor stuk emoties die

gesitueerd zijn aan de negatieve zijde van het emotiecontinuüm. Hierbij wordt de eerste

onderzoeksvraag ondersteund door onze voorafgaande bevindingen uit de literatuur.

Een volgend resultaat dat werd gevonden, suggereert dat frustratie meer stress met zich

meebrengt. Dit is een effect dat we verwacht hadden gezien de tijdsinstructie die de

proefpersonen tijdens het experiment kregen. Iedereen wou binnen de tijd zijn doel

bereiken. Wanneer een doel niet kan bereikt worden binnen de voorziene tijd

veroorzaakt dit stress en frustratie (Roseman, 1984). Een laatste effect van emoties is

dat personen uit de frustratieconditie significant meer schuld, schaamte en verdriet

ervaren in vergelijking met personen uit de controleconditie. Dit effect valt ook intuïtief

te begrijpen, aangezien frustratie een nogal negatieve emotie is. Bovendien zijn schuld

en schaamte interpersoonlijke negatieve emoties. Een proefpersoon die faalt in de

opdracht zal ten opzichte van de proefleider en de proefpersonen die wel slagen een

gevoel van schuld en schaamte hebben.

Appraisals ~ Voor appraisals blijkt dat personen die frustratie ervaren minder

positieve appraisals maken. Dit ligt in de lijn van wat er gevonden werd bij de emoties.

Men rapporteert hier meer negatieve appraisals. Dit kan eveneens verklaard worden

doordat frustratie meestal als een negatieve emotie wordt geïnterpreteerd. Tenslotte gaan

personen die frustratie ervaren de situatie als meer voorspelbaar interpreteren. Een

Page 44: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 38

mogelijke verklaring hiervoor is dat mensen in het algemeen vertekeningen van de

realiteit in acht nemen wanneer zij een uitkomst dienen te voorspellen. Na de instructies

kwamen er veel reacties van mensen die onmiddellijk dachten dat ze de opdracht niet

zouden kunnen uitvoeren. Mensen proberen te anticiperen op mogelijke mislukkingen

(Kolditz & Arkin, 1982). Een manier om dit te doen is door middel van

zelfhandicappering (Berglas & Jones, 1978). Dit betekent zoveel als gedrag stellen dat

bedoeld is om de eigen prestaties te ondermijnen en zichzelf op die manier een excuus

te bieden voor mislukking. Uit observaties bleek dat sommige personen de opdracht

vroegtijdig stopzetten omdat ze dachten dat ze toch niet zouden slagen. Door de

schijnbare onoplosbaarheid van het probleem in de frustratieconditie worden mensen

onzeker. Onderzoek toont aan dat er verschillende redenen zijn waarom mensen deze

zelfhandicappering gebruiken. Enerzijds gaan mensen met een lage zelfwaardering

zichzelf zelfhandicapperen om een defensief excuus te creëren, zodat ze hun gezicht

kunnen redden bij mislukking. Anderzijds gaan mensen met een hoge zelfwaardering

zelfhandicapperen om bij succes extra geprezen te worden (Tice, 1991). Deze

onderzoeksbevindingen werden later nog door andere onderzoekers bevestigd

(Rhodewalt, Morf, Hazlett & Fairield (1991); Wood, Lundgren, Ouellette, Busceme &

Blackstone, 1994). De evaluatie van de situatie kan mogelijks door deze vorm van

zelfhandicappering verklaard worden.

Lichamelijke gewaarwordingen ~ Tegen de verwachtingen in blijken

lichamelijke gewaarwordingen in deze studie geen significant effect op frustratie te

hebben. In tegenstelling tot de bevindingen is het bijna logisch dat frustratie wel

gepaard gaat met lichamelijke symptomen. Een mogelijke verklaring ligt misschien in

de afname van de vragenlijst. Zo vonden sommige proefpersonen dat, wanneer men aan

het onderdeel van lichamelijke gewaarwordingen kwamen, ze al vergeten waren welke

lichamelijke sensatie ze exact ervaren hadden. Na een vergelijking van de totale

schaalscores stellen we vast dat de component van lichamelijke gewaarwordingen in

zijn geheel het minste gerapporteerd werd. Dit biedt mogelijks een verklaring waarom

lichamelijke gewaarwordingen in dit onderzoek geen significant effect hebben. Indien

de proefpersonen bij het invullen van de vragenlijst reeds vergeten zijn welke

lichamelijke gewaarwordingen ze tijdens het experiment ervaren hebben, krijgt men een

foutieve rapportering. Sommige personen gaven aan dat het invullen gemakkelijker zou

Page 45: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 39

zijn geweest wanneer er video opnames gemaakt werden. Men kan lichamelijke

gewaarwordingen op een alternatieve manier gaan meten en onderzoeken. Dit kan

bijvoorbeeld aan de hand van fysiologische apparatuur in plaats van zelfrapportage. In

voorgaand onderzoek naar andere emoties werd EEG en ERP reeds gebruikt om

lichamelijke gewaarwordingen te meten (Pollatos, Kirsch & Schandry, 2005).

Toekomstig onderzoek aan de hand van deze apparatuur moet nagaan wat de

lichamelijke gewaarwordingen bij frustratie zijn.

Een tweede mogelijke verklaring is dat de niet gefrustreerde personen bij het

ervaren van hun neutrale emoties misschien gelijkaardige lichamelijke sensaties hadden.

Hierdoor wordt het effect in beide groepen geneutraliseerd.

Gevoelens ~ Uit de laatste onderzoeksvraag werd gevonden dat personen die

frustratie ervaren meer machteloosheid voelen. Dit is begrijpelijk aangezien de personen

er niet in slaagden hun doel te bereiken (Roseman, 1984). Tijdens de observatie was

vast te stellen dat men erg zijn best deed om in eerste instantie de opdracht te proberen

oplossen. Wanneer dit niet gaat zal er inderdaad een gevoel van machteloosheid

optreden. Deze machteloosheid gaat samen met aangeleerde hulpeloosheid. In deze

situatie heeft men het gevoel dat men geen controle meer heeft op de uitkomst van de

situatie. Mensen die zich in een toestand van aangeleerde hulpeloosheid bevinden

vertonen minder motivatie om zich aan hun omgeving aan te passen. Ze hebben

eveneens een behoefte aan controle over de omgeving (Bracke, 2000). Het gevoel van

machteloosheid dat optreedt bij frustratie valt dus te verklaren vanuit deze aangeleerde

hulpeloosheid.

Een tweede resultaat dat gevonden werd is dat er minder positieve gevoelens

gerapporteerd worden. Dit klopt met de resultaten die gevonden werden voor emoties.

Ook daar werden er bij gefrustreerde personen significant minder positieve emoties

gerapporteerd. Bovendien is deze bevinding in overeenstemming met de derde van onze

drie hoofdfactoren. Een derde bevinding is dat personen met frustratie minder macht

ervaren. Dit was inderdaad af te leiden uit het experiment en sluit aan bij het gevoel van

machteloosheid. Tenslotte geldt dat er meer vermoeidheid optreedt in vergelijking met

personen die zich in een niet gefrustreerde conditie bevinden. Een mogelijke verklaring

is dat personen in de frustratieconditie de volledige beschikbare tijd nodig hadden om te

proberen de opdracht op te lossen. De proefpersonen uit de controleconditie hadden hier

Page 46: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 40

minder tijd voor nodig. Dit kan een gedeelte van de vermoeidheid verklaren.

Actietendensen ~ Na onderzoek werd gevonden dat een persoon die

gefrustreerd is, meer de neiging heeft om weg te vluchten. Dit is te begrijpen omdat de

personen die niet slaagden liever wel geslaagd zouden zijn. Ondersteuning voor deze

verklaring komt uit de debriefing. Hierbij vroegen zowat alle personen naar de

oplossing van de opdracht. De meeste personen willen effectief leren hoe ze de opdracht

kunnen oplossen. Een tweede bevinding was dat personen in de frustratieconditie meer

vermijdingsgedrag vertoonden. Dit sluit aan bij de vorige bevinding van de wens om

weg te vluchten. Tenslotte werd gevonden dat gefrustreerde personen meer de neiging

vertoonden om vernieling te zaaien. Dit was bij enkele proefpersonen heel opvallend.

Enkele personen in de frustratieconditie reageerden door het spel te forceren. Indien dit

vastgesteld werd, moest de persoon herbeginnen met de opdracht. In de instructies werd

duidelijk meegegeven om het spel niet te forceren. De tweede keer lukte de opdracht

dan niet meer, meestal tot grote ergernis van deze personen. Het is misschien een

mogelijkheid om ook eens de rol van agressie of opvliegendheid na te gaan. Een

mogelijke verklaring voor deze agressie is terug te vinden in de frustratie -agressie

hypothese die jaren geleden reeds opgesteld werd (Dollard et al., 1939). De basisideeën

die hier naar voor geschoven worden omtrent frustratie en agressie zijn dat enerzijds

alle agressie het resultaat is van eerdere frustratie en anderzijds dat alle frustratie tot

agressie leidt (Berkowitz, 1989; Dill et al., 1995). Een kritiek op deze benadering werd

geformuleerd door Bandura (1973) die stelt dat dit te situeren valt binnen de drive

theory. In deze theorie zegt men dat frustratie enkel een algemene emotionele toestand

kan veroorzaken. De reactie hierop hangt af van hoe de persoon geleerd heeft hiermee

om te gaan. Hier moeten supplementaire factoren mee samengaan; blokkeren van het

doel is niet steeds een inductie tot agressie (Zillman, 1979).

Motorische expressies ~ In ons onderzoek deelden we deze expressies in

volgens drie categorieën: gelaatsexpressies, bewegingsexpressies en vocale expressies.

Voor gelaatsexpressies werd gevonden dat personen met frustratie meer verrassing

ervaren, meer spanning vertonen en meer verdriet uitdrukken in vergelijking met de

controlegroep. Dit ligt allemaal in de lijn van wat we konden verwachten wanneer we

de resultaten van de andere componenten hiermee vergelijken. Het confirmeert alle

vorige rapportages en onderzoeksbevindingen van dit experiment.

Page 47: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 41

Personen die gefrustreerd zijn gaan meer bewegingen vertonen dan niet

gefrustreerde personen. Dit valt te verklaren doordat personen die gefrustreerd zijn,

volgens de definitie hun doel niet kunnen bereiken (Roseman, 1984). Om dit te

proberen vermijden gaan ze blijven bewegingen maken om toch tot een oplossing van

het probleem te komen.

Als derde categorie onderzochten we de vocale motorische expressies. Er werd

hiervoor geen significant effect gevonden. Dit zal mede veroorzaakt zijn door het type

opdracht. Er werden nergens instructies gegeven in verband met de vocale

uitdrukkingen, vandaar dat verschillende groepen in stilte de opdracht afwerkten.

Alexithymie ~ De TAS heeft in het in het merendeel van de gevallen geen

invloed, enkel voor appraisals en voor motorische expressies. Alexithymie blijkt als

mediator geen invloed te hebben. Het effect van conditie wordt bij elk van de

componenten behouden zoals het was zonder dat alexithymie als mediator opgenomen

werd. Er is dus geen evidentie gevonden dat alexithymie de relatie kan mediëren. De

belangrijkste verklaring is dat het effect van de conditie zo sterk is, dat alexithymie er

niets aan verandert. Een eerste alternatieve verklaring is dat het experiment afgenomen

werd in de steekproef van een normale populatie. Daarom zijn er geen afwijkende

scores gerapporteerd op de TAS, waardoor dit geen effect heeft. Een volgende

alternatieve verklaring is dat de TAS een trekmeting is die gefocust is op lange termijn.

In dit experiment was er echter sprake van een momentopname. Dit verklaart mede

waarom de TAS hier geen grote invloed heeft. Bij dergelijke momentopnames maken de

metingen van de TAS niet veel uit.

Implicaties

In dit onderzoek hebben we resultaten gevonden die kunnen gebruikt worden

voor de ontwikkeling van een instrument. In Tabel 10 staat een overzicht van welke

aspecten we in rekening dienen te brengen indien we frustratie gaan meten. Deze

resultaten werden gevonden door beide condities in ons onderzoek met elkaar te

vergelijken.

Page 48: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 42

Tabel 10.

De aspecten om rekening mee te houden bij onderzoek naar frustratie.

Component Factoren Effect Conditie Effect Size

Emoties Positief - .48

Stress + .44

Schuld en schaamte + .13

Appraisals Positief - .10

Negatief + .10

Bedreiging + .06

Voorspellend 0 .00

Lichamelijke gewaarwordingen 0 .04

Gevoelens Vermoeidheid + .02

Machtig - .12

Positief - .13

Machteloos + .17

Actietendensen Activiteit 0 .00

Sociaal 0 .01

Vernieling + .02

Vluchten + .19

Stoppen + .05

Motorische expressies

Gelaatsuitdrukking Spanning + .09

Verrassing + .02

Verdriet + .04

Beweging Beweging + .02

Vocaal 0 .01 *+ :experimentele conditie is het grootst; - : controle conditie is het grootst; 0: geen effect

Een tweede implicatie van dit onderzoek leert ons hoe we frustratie bij personen

uit een normale populatie kunnen voorkomen of op welke aspecten we kunnen inspelen

om hier iets aan te doen. Voortbouwend op de definitie dat frustratie ontstaat door het

niet bereiken van onze doelen (Roseman, 1984) kan men inspelen op de doelen. De

Goal-Setting Theory (Locke, 1960, zoals geciteerd in Robbins, 2005) zegt dat personen

die de intentie hebben naar een bepaald doel toe te werken beter gaan presteren en zo

Page 49: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 43

inwerken op de motivatie. Wanneer we een gefrustreerde situatie willen vermijden

kunnen we in sommige gevallen iets aan de situatie veranderen. Zo kunnen we

bijvoorbeeld anticiperen op de appraisals en hierbij inspelen op positieve, negatieve en

bedreigende evaluaties. Het heeft geen effect om rekening te houden met voorpellende

evaluaties, zo blijkt uit het onderzoek.

Een laatste implicatie is de betrekking van frustratie tot coping. Reacties op

frustratie zijn vluchten en een gevoel van machteloosheid. Dit zijn vormen van

vermijdingsgerichte coping. Coping wordt gedefinieerd als de gedragsmatige processen

die nodig zijn om specifieke interne en/of externe eisen uit de omgeving aan te kunnen,

die de mogelijkheid van een persoon te boven gaan (Lazarus & Folkman, 1984).

Volgens deze auteurs kan coping opgesplitst worden. Enerzijds is er probleemgerichte

coping, die stelt dat het individu acties zal ondernemen om het probleem aan te pakken.

Anderzijds is er emotiegerichte coping die stelt dat het individu de emotionele reacties

elimineert die gepaard gaan met een stressvolle situatie. Dit is als het ware een vorm

van vermijdingsgedrag (Lazarus et al., 1984). Frustratie is een emotie die van persoon

tot persoon verschillend kan beleefd worden. Mensen kunnen met frustratie omgaan

door er zich niets van aan te trekken of er juist heel sterk op te reageren. Op het moment

van de ervaring van deze emoties is het voor het zelfbeeld beter om de situatie te

vermijden. In realiteit zijn er ook nog andere soorten coping. Het probleem bij deze

coping is dat het de kans vergroot op de vertekening van het geheugen. Naast deze

coping kunnen we ook trachten rekening te houden met psychopathie (het niet ervaren

van emoties) en neuroticisme (Declercq, 2008).

Bespreking en suggesties voor verder onderzoek

In deze studie werd frustratie enkel indirect onderzocht. We zijn er steeds vanuit

gegaan dat het niet slagen in de opdracht ervoor zorgde dat de proefpersoon frustratie

ervaren heeft. Mogelijks heeft dit niet op alle personen een even sterke invloed gehad.

Uit de reacties op de vragenlijst blijkt dat sommige mensen het slaagpercentage van

80% in vraag stellen en zeggen dat ze door de tijdsdruk stress ervaren. Bij deze groep

heeft het experiment duidelijk gemeten wat het diende te meten. Voor andere

proefpersonen werd de opdracht beschouwd als “maar een spel”. Ondanks de instructies

gingen zij niet in op de situatie. Het experiment zal niet bij elke proefpersoon in

Page 50: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 44

dezelfde mate frustratie uitgelokt hebben. Dit zou kunnen verholpen worden door op

een rechtstreekse manier frustratie te bevragen. Men zou letterlijk kunnen vragen om

zich een situatie voor de geest te halen, waarbij men frustratie voelt. Een mogelijks

tekort van dit onderzoek is dus dat frustratie niet bij elke persoon in dezelfde mate

uitgelokt werd, zelfs al bevond men zich in de frustratieconditie.

Een tweede beperking is dat personen elkaar beïnvloeden aangezien de afname

plaats vond in groep. Door in groep te werken ontstaat er bijvoorbeeld groepsdruk en

omwille van dit groepsgebeuren heeft men een aantal factoren minder onder controle.

Tijdens het invullen van de vragenlijst werd duidelijk dat verschillende personen

bepaalde vragen als te moeilijk bestempelden. Dit was vooral van toepassing bij het

gedeelte rond appraisals. Ondanks de verduidelijkingen bij aanvang van de vragenlijst

en het feit dat men de kans had om vragen te stellen wanneer men iets niet begreep,

waren er verschillende personen die het moeilijk hadden. Sommige personen hadden

zich ondanks de voorafgaande instructies aan totaal andere vragen verwacht. Doordat

sommige personen met een gemakkelijk spel in een korte tijdspanne de oplossing

hadden gevonden, gaven zij meermaals aan dat de vragen te diepgaand waren in

vergelijking met de duur van het spel. De antwoordcategorie was naar mening van

sommige proefpersonen niet altijd afgestemd op elke vraag. Bepaalde personen hadden

graag de optie “niet van toepassing” willen aanduiden. Er was ook een lichte vorm van

verwarring tussen de frequentie van de emotie en de intensiteit ervan. Bepaalde emoties

werden korter maar veel intenser waargenomen. Andere emoties werden gedurende

langere tijd ervaren maar waren niet zo sterk qua intensiteit. Dit werd niet opgenomen

in de antwoordcategorie.

Een laatste beperking is dat het experiment en het invullen van de vragenlijst een

momentopname was. Dit zou voor de stemming en persoonlijkheid voor confounding

kunnen zorgen. Om de stabiliteit van frustratie te meten, kan men eventueel een

longitudinaal onderzoek uitvoeren. In toekomstig onderzoek zouden we hiervoor

kunnen controleren door bijvoorbeeld per persoon meerdere experimenten die frustratie

uitlokken af te nemen.

In de toekomst kunnen we ook onderzoek doen naar andere emoties. De GRID

biedt immers een kader om andere emoties te onderzoeken. Daarnaast kunnen we

frustratie crosscultureel onderzoeken. Hierbij kunnen we nagaan hoe men frustratie

Page 51: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 45

toont in verschillende landen en of de hoeveelheid frustratie verschilt over de landen

heen. Naast dit onderzoek naar andere emoties kunnen we ook trachten rekening te

houden met psychopathie (het niet ervaren van emoties) en neuroticisme (Declercq,

2008).

Tot slot verwachten we dat de emotie frustratie de komende jaren niet aan

waarde zal verliezen, daarvoor is het een te belangrijke emotie. Huidig onderzoek vond

dat frustratie een emotie is die gepaard gaat met allerlei componenten. Wanneer we onze

omgeving observeren merken we dat frustratie vaak voorkomt en heel belangrijk is.

Verder onderzoek zal ons ook toelaten de praktijk te bekijken en de emotie aan de

situatie trachten te onttrekken. Op basis van deze studie kunnen we een definitie voor

frustratie opstellen. Frustratie gaat gepaard met emoties van stress, schuld en schaamte.

Bovendien bevat frustratie negatieve en bedreiging appraisals, gevoelens van

vermoeidheid en machteloosheid, actietendensen van vernieling, vluchten en stopzetten

van de situatie en motorische expressies van spanning, verrassing, verdriet en beweging.

Verder onderzoek naar frustratie is zeker aan te raden.

Page 52: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 46

REFERENTIES

Adriaenssens, P. (2008, 12 april). Hoe Leer ik Mijn Zoon om te Gaan met Verlies? Het

Nieuwsblad.

Amsel, A. (1958). The role of frustrative non reward in non-continuous reward

situations. Psychological Bulletin, 55, 102-119.

Amsel, A. (1962). Frustrative non reward in partial reinforcement and discrimination:

some recent history and theoretical extension. Psychological Review, 69, 306-

328.

Averill, J. R. (1983). Studies on anger and aggression: Implications for theories of

emotion. American Psychologist, 38, 1145–1160.

Bagby, R. M., Parker, J. D. A., & Taylor, G.. J. (1994). The 20-itmes Toronto

Alexithymia scale: convergent, discriminant, and concurrent validity. Journal of

Psychosomatic Research, 38, 33-40.

Bandura, A. (1973). Aggression: A Social Learning Analysis. Englewood Cliffs, NJ:

Prentice-Hall.

Bard, P. (1934). The neurohumoral basis of emotional reactions. In C.A. Murchison

(Ed.) Handbook of General Experimental Psychology. Worcester, MA: Clarke

University Press.

Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator mediator variable distinction in

social psychological-research-conceptuel, strategic, and statistical

considerations. Journal of Personality and Social Psychology, 51, 1173-1182.

Berglas, S., & Jones, E. E. (1978). Drug choice as a self-handicapping strategy in

response to noncontingent success. Journal of Personality and Social

Psychology, 36, 405-417.

Berkowitz, L. (1960). Repeated frustrations and expectations in hostility arousal.

Journal of Abnormal and Social Psychology, 60, 422-429.

Berkowitz, L. (1989). Frustration-Aggression hypothesis: examination reformulation.

Psychological Bulletin, 106, 59-73.

Bracke, P. (2000). Over macht en depressiviteit: een sociaal-relationele visie. Tijdschrift

Voor Sociologie, 21, 5-30.

Page 53: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 47

Brehm, S. S., Kassin, S. M., Fein, S., Mervielde, I., & Van Hiel, A. (2006). Sociale

Psychologie. 2e editie. Gent: Academia Press

Breugelmans, S. M., Poortinga, Y. H., Ambadar, Z., Vaca, J. B., Widiyanto, P., &

Philippot, P. (2005). Body sensations associated with emotions in Rarámuri,

Indians, Rural Javanese, and three student samples. Emotion, 5, 166-174.

Brown, R. J. (2004). Psychological mechanisms of medically unexplained symptoms:

an integrative conceptual model. Psychological Bulletin, 130, 730-812.

Buss, A. H. (1966). Instrumentality of aggression, feedback, and frustration as

determinants of physical aggression. Journal of Personal Social Psychology, 3,

153–162.

Cannon, W. B. (1927). The James-Lange theory of emotions: A critical examination and

an alternative theory. American Journal of Psychology, 39, 106-124.

Cannon, W. B. (1929). Bodily Changes in Pain, Hunger, Fear and Rage. New York:

Appleton.

Calderon, V., & Tennstedt, S. L. (1998). Ethnic differences in the expression of

caregiver burden: Results of a qualitative study. Journal of Gerontological

Social Work, 30, 159-178.

Declercq, F. (2008). Seksuele, Geweld- en Levensdelicten. Psychopathologie van

Daders. Acco.

De Gucht, V., & Heiser, W. (2003). Alexithymia and Somatisation. A quantitative

review of the literature. Journal of Psychosomatic Research, 54, 245-434.

De Gucht, V., Fontaine, J.R. J., & Fischler, B. (2004). Temporal stability and differential

relationships with neuroticism and extraversion of the three subscales of the 20-

item Toronto Alexithymia Scale in clinical and nonclinical samples. Journal of

Psychosomatic Research, 57, 25-33.

Dill, J. C., & Anderson, C. A. (1995). Effects of frustration justification on hostile

aggression. Aggressive Behavior, 21, 359-369.

Dollard, J., Doob, L., Miller, N., Mowrer, O., & Sears, R. (1939). Frustration and

Aggression. New Haven, CT: Yale University Press.

Ekman, P. (1994). Strong evidence for universal facial expressions: A reply to Russell’s

mistaken critique. Psychological Bulletin, 115, 268-287.

Page 54: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 48

Ekman, P. (2003). Gegrepen door Emoties: Wat Gezichten Zeggen. Amsterdam:

Uitgeverij Nieuwezijds.

Fontaine, J. R. J., Scherer, K. R., Roesch, E. B., & Ellsworth, P. C. (2007). The world of

emotions is not two-dimensional. Psychological Science, 18, 1050-1057.

Frijda, N. H. (1986). The current status of emotion theory. Bulletin of the British

Psychological Society, 39, A75-A75.

Frijda, N. H., Kuipers, P., & Terschure, E. (1989). Relations among emotions, appraisal,

and emotional action readiness. Journal of Personality and Social Psychology,

57, 212-228.

Frijda, N. H. (1999). De Emoties. Amsterdam: Bakker.

Fukunishi, I., Nakagawa, T., Nakamura, H., Kikuchi, M., & Takubo, M. (1997). Is

alexithymia a culture-bound construct? Validity and reliability of the Japanese

versions of the 20-item Toronto alexithymia scale and modified Beth Israel

Hospital psychosomatic questionnaire. Psychological Reports, 80, 787-799.

Garcia-Leon, A., del Paso, G. A. R., Robles, H., & Vila, J. (2003). Relative effects of

harassment, frustration, and task characteristics on cardiovascular reactivity.

International Journal of Psychophysiology, 47, 159-173.

Gellhorn, E. (1970). The emotions and the ergotropic and trophotropic systems.

Psychological Research, 34, 48-94.

Glazer, R. (1993). Measuring the value of information: The information intensive

organisation. IBM Systems Journal, 32, 99-111.

Grabe, H. J., Rainermann, S., Spitzer, C., Gränsicke, M., & Freyerberger, H. J. (2000).

The relationship between dimensions of alexithymia and dissociation.

Psychotherapy and Psychosomatics, 69, 128-131.

Haviland, M., Sonne, J., & Kowert, P. (2004). Alexithymia and Psychopathy:

Comparison and Application of California Q-set Prototypes. Journal of

Personality Assessment, 82, 306-316.

Hirschman, A. C. (1970). Exit, Voice, Loyalty. Cambridge, M.: Harvard University

Press.

Heinzen, T. (1994). Everyday Frustration and Creativity in Government: A Personnel

Challenge to Public Administration. Ablex Publishing Corporation, Norwood,

New Jersey.

Page 55: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 49

Hohmann, G. W. (1966). Some effects of spinal cord lesions on experienced emotional

feelings. Psychophysiology, 3, 143-156.

James, W. (1884). What is an Emotion? Mind, 9, 188-205.

James, W. (1890). The Principles of Psychology. New York, Holt.

Kahn-Greene, E. T., Lipizzi, E. L., Conrad, A. K., Kamimori, G. H., & Killgore, W.

D. S. (2006). Sleep deprivation adversely affects interpersonal responses to

frustration. Personality and Individual Differences, 41, 1433-1443.

King, M. G. (2001). Emotions in the Workplace: Biological Correlates. Institute for

Behavioural Research in Health, Curtin University of Technology, Pert, Western

Australia.

Kolditz, T. A., & Arkin, R. M. (1982). An impression management interpretation of the

self-handicapping strategy. Journal of Personality and Social Psychology, 43,

492-502.

Kooiman, C. G., Spinhoven, P., & Trijsburg, R. W. (2002). The assessment of

alexithymia: a critical review of the literature and a psychometric study of

Toronto Alexithymia Scale-20. Journal of Psychosomatic Research, 53, 1083-

1090.

Kuppens, P., & Van Mechelen, I. (2007). Interactional appraisal models for the anger

appraisals of the threatened self-esteem, other-blame, and frustration.

Cognition and Emotion, 21, 56-77.

Lange, C. G. (1885). The Emotions: A Physiological Study. The Emotions, 33-90.

Lazarus, R. S. (1991). Emotion and Adaptation. New York: Oxford University Press

Lazarus, R. S., & Cohen-Charash, Y. (2001). Discrete Emotions in Organizational Life.

Emotions at Work. Edited by Payne, R. L. & Cooper, C. L., 45-81.

Lazarus, R. S., & Folkman, S. (1984). Stress. Appraisal and Coping. New York:

Springer-Verlag.

Levecque, K. (2008). Armoede en Depressie. Een (Niet) Evident Verband? Acco.

Levenson, R. W., Ekman, P., & Friesen, W. V. (1990). Voluntary facial action generates

emotion-specific autonomic nervous-system activity. Psychophysiology, 27,

363-384.

Page 56: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 50

Lewis, M. (1993). The development of anger and rage. In R. A. Glick & S. P. Roose

(Eds.), Rage, Power, and Aggression, 148–168. New Haven, CT: Yale

University Press.

Lewis, M., & Haviland-Jones, J. M. (2000). Handbook of Emotions. Second Edition.

The Guilford Press.

Lundh, L.-G., & Simsonsson-Sarnecki, M. (2001). Alexithymia, emotion and somatic

complaints. Journal of Personality, 69, 483-510.

Maheswaran, D., & Chen, C. Y. (2006). Nation equity: Incidental emotions in country-

of-origin effects. Journal of Consumer Research, 33, 370-376.

Matsumoto, D., Nezlek, J. B., & Koopmann, B. (2007). Evidence for universality in

phenomenological emotion response system coherence. Emotion, 7, 57-67.

Nemiah, J. C., Freyerberger, H., & Sifneos, P. E. (1976). Alexithymia: A view of the

psychosomatic process. In O. W. Hill (Ed.). Modern Trends in Psychosomatic

Medicine (Vol. 3, pp. 430-439). London: Butterworths.

Oatley, K., & Jenkins, J. M. (1992). Human emotions – function and dysfunction.

Annual Review of Psychology, 43, 55-85.

Picardi, A., Toni, A., & Caroppo, E. (2005). Stability of alexithymia and its relationships

with the 'big five' factors, temperament, character and attachment style.

Psychotherapy and Psychosomatics, 74, 371-378.

Pennebaker, J. W., & Lightner, J. M. (1980). Competition of internal and external

information in an exercise setting. Journal of Personality and Social Psychology,

39, 165-174.

Pennebaker, J. W. (1982). The Psychology of Physical Symptoms. New York: Springer-

Verlag.

Pollatos, O., Kirsch, W. & Schandry, R. (2005). Brain structures in interceptive

awareness and cardioafferent signal processing: A dipole source localization

study. Human Brain Mapping, 26, 54-64.

Rhodewalt, F., Morf, C., Hazlett, S., & Fairield, M. (1991). Self-handicapping: The role

of discounting and augmentation in the perservation of self-esteem. Journal of

Personality and Social Psychology, 61, 122-131.

Rimé, B., Philippot, P., & Cisamolo, D. (1990). Social schemata of peripheral changes

in emotion. Journal of Personality and Social Psychology, 59, 38-49.

Page 57: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 51

Robbins, S. P. (2005). Organizational Behavior. Pearson Education International.

Roediger, H. L., Capaldi, E. D., Paris, S. G., Polivy, J., Herman, C. P., & Brysbaert, M.

(2001). Psychologie, een Inleiding. Academia Press.

Roseman, I. J. (1984). Cognitive determinants of Emotions: A structural theory. In P.

Shaver (Ed.), Review of Personality and Social Psychology, 5, 11-36.

Beverly Hills, CA: Sage.

Roseman, I. J., Wiest, C., & Schwartz, T. S. (1994). Phenomenology, behaviors, and

goals differentiate discrete emotions. Journal of Personality and Social

Psychology, 67, 206-221.

Roseman, I. J., Antoniou, A. A., & Jose, P. E. (1996). Appraisal determinants of

emotions: Constructing a more accurate and comprehensive theory. Cognition

and Emotion, 10, 241-277.

Schachter, S., & Singer, J. E. (1962). Cognitive, Social and physiological determinants

of emotional state. Psychological Review, 69, 397-399.

Scherer, K. R. (1987). Toward a Dynamic Theory of Emotion: The Component Process

Model of affective states. Geneva Studies in Emotion and Communication, 1,

1-98.

Scherer, K. R., & Wallbott, H. G. (1994). Evidence for universality and cultural

variation of differential emotion response patterning. Journal of Personality and

Social Psychology, 66, 310-328.

Scherer, K. R. (2001). The nature and study of appraisal: a review of the issues. In

Scherer, K. R., Schorr, A., & Johnstone, T. (Eds.), Appraisal Processes in

Emotion: Theory, Methods, Research, 369-392. New York: Oxford

University Press.

Scherer, K. R. (2005). What are emotions and how can they be measured? Social

Science Information, 44, 695-729.

Sifneos, P. E. (1973). The prevalence of ‘alexithymic’ characteristics in psychosomatic

patients. Psychotherapy and Psychosomatics, 22, 255-262.

Simonsson-Sarnecki, M., Lundh, L. G.; Torestad, B., Bagby, R. M., Taylor, G. J., &

Parker, J. D. A. (2000). A Swedish translation of the 20-item Toronto

Alexithymia Scale: Cross-validation of the factor structure. Scandinavian

Journal of Psychology, 41, 25-30.

Page 58: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 52

Smith, C. A., & Lazarus, R. S. (1993). Appraisal components, core relational themes,

and the emotions. Cognition and Emotion, 7, 233-269.

Schlenker, B. R., Leary, M. R. (1982). Audiences reactions to self-enhancing, self-

denigrating and accurate self-presentations. Journal of Experimental Social

Psychology, 18, 89-104.

Spector, P. E. (1975). Relationships of organizational frustration with reported

behavioral reactions of employees. Journal of Applied Psychology, 60, 635–637.

Strebel, J., O'Donnell, K., & Myers, J. G. (2001). Exploring the connection between

frustration and consumer choice behavior in a dynamic decision environment.

Psychology & Marketing, 21, 1059-1076.

Taylor, G. J. (2000). Recent developments in alexithymia theory and research. Canadian

Journal of Psychiatry, 45, 134-142.

Tice, D. M. (1991). Esteem protection or enhancement? Self-handicapping motives and

attributions differ by trait self-esteem. Journal of Personality and Social

Psychology, 60, 711-725.

Tobin, T. J. (2001). Organizational determinants of violence in the workplace.

Aggression and Violent Behaviour, 6, 91-102.

Vander, A. J., Sherman, J. & Luciano, D. (2004). Human Physiology. The Mechanisms

of Body Function. Eight edition. The McGraw –Hill Companies.

Van Dijk, W. W., Zeelenberg, M., & Van der Pligt, J. (1999). Not having what you

want versus having what you do not want: The impact of type of negative

outcome on the experience of disappointment and related emotions. Cognition &

Emotion, 13, 129-148.

Vonk, R. (2001). Affect en cognitie. Cognitieve sociale psychologie. Psychologie van

het dagelijks denken en doen. (pp. 370-379). Tweede druk. Utrecht: Lemma

Whitaker, G. P., & De Hoog, B. H. (1991). City Managers under fire: How conflict leads

to turnover. Public Administration Review, 51, 156-165.

Weiss, H. M., & Cropanzano, R. (1996). Affective events theory: a theoretical

discussion of the structure, causes and consequences of affective experiences at

work. In R. I. Sutton & B. M. Staw. Research in Organizational Behavior (pp. 1-

74). Greenwich, CT: JAI Press.

Page 59: DE BETEKENIS VAN FRUSTRATIE BINNEN DE ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/289/856/RUG01-001289856...De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 1 INLEIDING Leven

De betekenis van frustratie binnen de componentiële emotietheorie 53

Wood, W., Lundgren, S., Ouellette, J. A., Busceme, S., & Blackstone, T. (1994).

Minority influence: A meta-analytic review of social influence processes.

Psychological Bulletin, 48, 63-71.

Zillmann, D. (1979). Hostility and Aggression. Hillsdale, NJ: Erlbaum.

Ziviani, J., Lennox, N., Allison, H., Lyons, M., & Del Marc, C. (2004). Meeting in

the middle: improving communication in primary health care consultations with

people with an intellectual Disability. Journal of Intellectual & Developmental

Disability, 29, 211-225.