De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R.,...

80
Overwegende, wat betreft het tweede voorwerp van het verzoek':' schrift, dat geen enkele bepaling van de wet van 23 December 1946 aan de Raad van State de bevoegdheid verleent om het jaarlijks be.- drag van pensioen en de datum vanaf welke het zou verschuldigd zijn, te bepalen, (Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling) Nr 811 -ADVIES van 23 Maart 1951 (lilde Kamer) Zetel: de bh. Moureau, Holoye en Van Bunnen, staatsraden. Auditoraat: de hr. Rémion, substituut. MAHIEU t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minis- ter van Landsverdediging (majoor Delsarte) I. RECHTSPLEGING - GEEN GROND OM UITSPRAAK TE DOEN II. RECHTSPLEGING -- KOSTEN Er is geen grond om uitspraak te doen over de vraag om her- stelvergoeding, daar de verzoeleer na het indienen van het verzoek,.. schrift voldoening heeft bekomen. De kosten moeten ten laste van de tegenpartij worden gelegd. Gezien het op 28 December 1949 door Mahieu A. ingediend' ver"' zoekschrift; Overwegende dat verzoeker voldoening heeft bekomen, zoals hij . zelf erkent en zich daarbij ertoe beperkt te vragen dat de tegenpartij .. de kosten zou dragen ; Overwegende dat het enkel na het indienen van zijn verzoek,.. schrift is dat verzoeker voldoening heeft bekomen ; dat het billijk is dat de tegenpartij de kosten zou dragen, IS VAN ADVIES : Dat er geen grond is om uitspraak te doen over de vraag om herstelvergoeding. Pat de kosten, bepaald op 300 frank, ten laste van de tegenpartij dienen te worden gelegd. (Vertaling) Nr 812_- ARREST van 4 April 1951. (Vde Kamer) 172 Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter, Decleire en Mast, verslaggever, staatsraden. Auditoraat : de hr. Ligot, substituut. CALLEBERT t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi- nister van Verkeerswezen (de hr. Wauters)

Transcript of De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R.,...

Page 1: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Overwegende, wat betreft het tweede voorwerp van het verzoek':' schrift, dat geen enkele bepaling van de wet van 23 December 1946 aan de Raad van State de bevoegdheid verleent om het jaarlijks be.­drag van e~n pensioen en de datum vanaf welke het zou verschuldigd zijn, te bepalen,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

Nr 811 -ADVIES van 23 Maart 1951 (lilde Kamer) Zetel: de bh. Moureau, voorzitter~verslaggever, Holoye en Van Bunnen,

staatsraden. Auditoraat: de hr. Rémion, substituut.

MAHIEU t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minis-ter van Landsverdediging (majoor Delsarte)

I. RECHTSPLEGING - GEEN GROND OM UITSPRAAK TE DOEN II. RECHTSPLEGING -- KOSTEN

Er is geen grond om uitspraak te doen over de vraag om her­stelvergoeding, daar de verzoeleer na het indienen van het verzoek,.. schrift voldoening heeft bekomen. De kosten moeten ten laste van de tegenpartij worden gelegd.

Gezien het op 28 December 1949 door Mahieu A. ingediend' ver"' zoekschrift;

Overwegende dat verzoeker voldoening heeft bekomen, zoals hij . zelf erkent en zich daarbij ertoe beperkt te vragen dat de tegenpartij .. de kosten zou dragen ;

Overwegende dat het enkel na het indienen van zijn verzoek,.. schrift is dat verzoeker voldoening heeft bekomen ; dat het billijk is dat de tegenpartij de kosten zou dragen,

IS VAN ADVIES : Dat er geen grond is om uitspraak te doen over de vraag om

herstelvergoeding. Pat de kosten, bepaald op 300 frank, ten laste van de tegenpartij

dienen te worden gelegd. (Vertaling)

Nr 812_- ARREST van 4 April 1951. (Vde Kamer)

172

Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter, Decleire en Mast, verslaggever, staatsraden. Auditoraat : de hr. Ligot, substituut.

CALLEBERT t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi­nister van Verkeerswezen (de hr. Wauters)

Page 2: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(812)

I.· RAAD VAN STATE -·GESCHIL NIETIGVERKLARING - AKTE VATBAAR VOOR BEROEP - INLICHTING

De nota waarmede de administratie aan ee.n personeelslid mede ... deelt dat hij. in g·eval van een nieuwe vacature zal worden gehoord, ii niet van zodanige aard dat zij uit zich zelf voor de betrokkene een grief inhoudt.

U. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - TERMIJNEN

Niet ontvankelij~ is het verzoekschrift dat wercJ ingediend méér dan zestig dagen nadat de verzoeker van de bestreden beslissing· ken ... nis heeft gekregen.

III. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT -BELANG

Een personeelslid levert niet het bewijs van het belang dat vereist is voor het bestrijden van ee.n benoeming in of een aanwijzing voor betrekkingen waarnaar het, volgens zijn uitdrukkelijke verklaring, niet ~eeft gesolliciteerd.

lV. OPENBARE AMBTENAREN EN BEAMBTEN-- INDIENSTTREDING -ALGEMENE VEREISTEN TOT TOELATING TOT DE OPENBARE AMBTEN

De administratie gaat haar macht niet te buiten door te weigeren een voorwaardelijke kandidatuur aan te nemen.

Gezien het verzoekschrift d.d. 20 Januari 1950 ;

Overwegende dat het verzoekschrift er toe strekt de nietigver,.. klaring te bekomen : 1° van de nota nr 2176C van 7 November 1949 welke de verzoeker

op 23 November 1949 ter kennis werd gebracht, .en van de nota nr 2252c van 16 December 1949 van de directie van het personeel en· de algemene zaken van het Bestuur der posterijen;

zo· van de beslissing van 12 October 1949, tot de gegadigden voor de betrekkingen van serieleider in de « dienst aankomst » van sectie 3 een oproep te richten ;

3° van de « beslissingen omstreeks 5 December 1949 door het Bestuur der postchecks genomen, . . . welke aan de gewezen opstellers Ja ... cabs, Crabbe, Van Haesendonk en Lingier een bevoorrechte, on ... rechtmatig verkregen toestand hebben bezorgd» ;

4'Q van de « aanhoudende weigering van het bestuur, de verzoeker tot serieleider te doen benoemen » ;

Overwegende dat de verzoeker van 21 November 1947 af her,.. haaldelijk werd verzocht zonder voorbehoud te doen weten of hij voor de betrekking van serieleider bij het Bestuur der postchecks wenste aangewezen te worden en dat hij telkens antwoordde óf dat hij dat voorstel afwees, óf dat hij zich enkel candidaat stelde voor de betrek ... king van serieleider in de 3de sectie : dat de verzoe~er, hoewel hij minielijk 21 Maart 1949 was gewaarschuwd dat zijn aanvaarding on ... voorwaardelijk moest zijn, zijn voorbehoud handhaafde ; dat hij niet tot serieleider werd benoemd en dat een andere in die betrekking

173

Page 3: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(812)

benoemde opsteller werd overgeplaatst naar de plaats in de 3de sectie waar de verzoeker naar solliciteerde ;

Overwegende dat de nota's nr 2176C en nr 2252C van 7 Novemr­ber en 16 December 1949, na er te hebben aan herinnerd dat de ver ... zoeker op de vraag of hij zich candidaat stelde voor om het even welke betrekking van serieleider ontkennend haq geantwoord, zich er toe bepalen hem mede te delen dat hij in geva' van een nieuwe vacature zal worden gehoord; dat die nota's geen beslissingen inhouden van zodanige aard dat zij uit zich zelf voor verzoeker een grief inhou ... den en dus voor ·geen beroep tot nietigverklaring vatbaar zijn;

Overwegende dat de beslissing, tot de gegadigden voor de be ... trekking van serieleider in de « dienst aankomst » van sectie 3 een oproep te richten, 12 October 1949 ·gedagtekend is ; dat de tegenpartij aanvoert dat het beroep tot nietigverklaring van die beslissing niet ontvankelijk is, daar het ingediend is na het ver~trijken van de termijn bepaald bij artikel 4, derde lid, van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State ; dat de verzoeker in zijn memorie van wederantwoord opwerpt dat « hij eerst in December zich reken ... schap heeft kunnen geven van de in October genomen beslissing » en dat «voornoemde termijn derhalve pas van December 1949 loopt»;

Overwegende dat de verzoeker in zijn brief van 18 October 1949 aan de directeur van bestuur van het Bestuur der postchecks het vol­gende schreef : « Ik stel vast dat voor de betrekking in sectie 3 -aankomst ( ondersectie B) 6.30 u. tot 13.30 u., zonder titularis, een oproep gedaan wordt tot de benoemde serieleiders en dat bijgevolg de betrekking waarvoor ik voorbehoud had gemaakt, bestond en blijft bestaan » ; dat hiermede bewezen is dat het tegenwoordige beroep meer dan zestig dagen nadat de verzoeker van de bestreden beslissing kennis heeft gekregen, is ingediend ; dat het verzoek niet ontvankelijk is voor zover het gericht is tegen de in zo voorkomen,de beslissing ;

Overwegende dat uit de memorie van wederantwoord blijkt dat de verzoeker, in zijn bestrijding van « de beslissingen omstreeks 5 December 1949 door het Bestuur der postchecks genomen . . . welke aan de gewezen opstellers J acobs, Crabbe, Van Haesendonk en Lin'"' gier een bevoorrechte, onrechtmatig verkregen toestand hebben be'"' zorgd », enkel de overplaatsing van die serieleiders van een dienst naar een andere op het oog heeft; dat geen enkele der serieleiders, op wier mutatie hij critiek uitbrengt, werd aangewezen voor de « dienst aankomst » van de 3e sectie, de enige betrekking waar de verzoeker naar solliciteerde; dat de verzoeker het bewijs niet levert van het. belang dat vereist is voor het bestrijden van een benoeming in of een aanwijzing voor betrekkingen waarnaar hij, volgens· zijn uitdrukkelijke verklaring, niet heeft gesolliciteerd ;

Overwegende tenslotte dat Callebert, naar uit het dossier blijkt, herhaaldelijk werd verzocht zonder voorbehoud te doen weten of hij aanvaardde voor de functie van serieleider te worden voorgesteld en dat hij telkens afwijzend antwoordde met de bewering dat hij slechts

174

Page 4: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

naar de functie van serieleider in de «.dienst aankomst » van de 3de sectie solliciteerde; dat de tegenpartij haar macht niet is te buit~n gegaan door te weigeren een voorwaardelijke candidatuur aan te nemen,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker)

Nr 813 -ARREST van 6 April 1951 (IIJde Kamer) Zetel: de hh. Moureau, voorzitter, Holoye, verslaggever, en Van Bunnen,

staatsraden. Auditoraat: Mej. Bourquin, substituut.

VAN DEN BOGAERD en consorten (Mr Thomas) t/ Com­missie van openbare onderstand van Brussel ( Mr Fayat)

I. OPENBARE AMBTENAREN EN BEAMBTEN - RECHTEN EN VER­PLICHTINGEN

IJ. ADMINISTRATIEVE AKTEN- GELDIGHEID- SCHENDING VAN DE WET - VERKREGEN RECHTEN

De juridische toestand van de personeelsleden die bij wijze va.n benoeming en zonder enig contractueel beding werden opgenomen in het vast kader van een openbaar bestuur, is een toestand van publiek recht wellee uitsluitend wordt beheerst door de wetten, reglementen en besluiten. Deze toestand kan steeds gewijzigd worden voor de toekomst, en die wijzigingen zijn onmiddellijk binde.nd voor alle per-­soneelsleden, zelfs als deze in dienst zijn getreden op een tijdstip waar­. op het statuut voor hen gunstiger was.

Hl. ADMINISTRATIEVE AKTEN- GELDIGHEID- SCHENDING VAN DE WET - GEBRUIK

Gezien het verzoekschrift op 7 Maart 1950 ingediend door Van den Bogaerd M., Courtoy L., Solvel Th., Guilmot E., Dupierreux P., Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ;

Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd als een beroep tot nietigverklaring van artikel 31 van het geldelijk statuut van het personeel, op 4 Januari 1949 door de commissie van openbare onderstand van Brussel vastgelegd en op 19 Januari 1950 aan verzoekers betekend; dat dit artikel onder meer bepaalt dat enkel tot bureauchef kunnen worden benoemd de onderbureauchefs die een jaar dienst in hun graad hebben en die het in de door de commissie van onderstand gestelde vo_orwaarden afgeleverd bestuursbrevet bezit-­ten ; dat verzoekers, die de graad van onderbureauchef of van opsteller bezitten, aanvoeren dat zij in dienst zijn getreden toen het statuut geen bestuursbrevet eiste, zodat zij de graad van bureauchef moeten kunnen bekomen zonder dit bestuursbrevet te bezitten ; dat zij tot staving· van hun argumentatie doen gelden dat, voor elk van hen,

175

Page 5: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

het schrijven waarbij kennis werd gegeven van hun benoeming, vo\1..­gende zinsnede bevatte : « Gij zult· genieten van het organiek statuut van het vast personeel, met uitzondering van de vigerende bepalingen betreffende de terbeschikkingstelling die het voorwerp uitmaken van een herziening » ; dat verzoekers hieruit afleiden dat zij een verk,regen recht op bevordering bezitten volgens de regelen die van kracht waren op dat tijdstip ; dat zij daarenboven aanvoeren dat er een gebruik bestaat dat het bestuur er toe verplicht overgangsbepalingen te voor..­zien ten gunste van zijn oude agenten, in geval van wijziging van het statuut;

Overwegende dat verzoekers bij wijze van benoeming en zonder enig contractueel beding opgenomen werden in het vaste kader van de commissie van openbare onderstand van Brussel; dat hun juri..­dische toestand een toestand van publiek recht is en uitsluitend wordt beheerst door de wetten, reglementen en besluiten ; dat deze toestand steeds kan worden gewijzigd voor de toekomst en dat die wijzi ... gingen onmiddellijk bindend zijn voor alle personeelsleden, zelfs indien zij in dienst zijn getreden op een tijdstip waarop het statuut voor hen gunstiger was; dat het schrijven waarbij aan verzoekers kennis van hun benoeming· werd gegeven, hun weliswaar mededeelde dat het statuut eerlang zou worden herzien wat betreft de terbeschikkingstel..­ling, hetgeen evenwel niet inhoudt dat de verbintenis werd aangegaan hen voor het overige te laten genieten van een onveranderlijk statuut ; dat het middel dat gesteund is op een beweerde schending van ver..­kregen rechten, niet gegrond is ;

Overwegende dat overgangsbepalingen werden voorzien in artikel 9 van het reglement van 25 October 1949, genomen in uitvoering van het reglement van 4 Januari 1949; dat, krachtens dit artikel, het be..­stuursbrevet door de commissie van openbare onderstand aan verzoe..­kers kan worden toegekend, zelfs indien deze het minimum aantal punten niet bekomen dat van de andere kandidaten is vereist ; dat verzoekers dienvolgens ten onrechte de schending van een gebruik met reglementaire kracht aanklagen, gebruik waarvan zij overigens het bestaan niet bewijzen,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoekers) (Vertaling)

Nr 814- ARREST van 6 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Moureau, voorzitter, Holoye en Van Bunnen, verslaggever,

staatsraden. Auditoraat: de hr. Diderich, auditeur.

LERICHE t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi-­nister van Arbeid en Sociale Voorzorg ( Mr Pierson)

I. SOCIALE ZEKERHEID - ZIEKTE- EN INV ALIDITEITSVERZEKERING - GEBREKKIGEN EN VERMINKTEN

176

Page 6: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(814)

U. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - SCHENDING VAN DE WET- MOTIEVEN

Noch artikel 4, 4°, van het besluit van de Regent van 30 Juli 1946, dat aan de commissie voor tegemoetkomingen aan gebrekkigen en verminkten de macht verleent. om de voor het onderzoek der aan..­vragen gepaste administratieve en medische rechtspleging vast te leggen,· noch artikel 2, 2e lid, van het besluit van de Regent van 19 Mei 1949, volgens hetwelk de commissie de wijze van raming van het beroepsinkomen bepaalt en, wat betreft de loontrekkende arbeiders, 260 werkdagen forfaitair aanrekent, tenzij de aanvrager het bewijs levert dat zijn jaarlijkse prestatie normaal beneden deze basis blijft, ontslaan de commissie of de minister er niet van rekening te houden met de door de partijen overgelegde gegevens die eigen zijn aan elk geval.

Derhalve gaat de Minister zijn machten te buiten door expliciet of impliciet te verwijzen naar algemene bepalingen, in plaats van over de aanvraag uitspraak te doen met motieven die speciaal van, toepas..­sing zijn op het bijzonder geval.

Gezien het op 23 Mei 1950 door Leriche Emile ingediend ver..­zoekschrift ;

Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd als een beroep tot nietigverklaring van een beslissing van de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, betekend op 27 April 1950, waarbij deze het beroep afwijst dat door verzoeker was ingesteld tegen een beslissing d.d. 7 April 1950 van de commissie voor tegemoetkomingen aan gebrekkigen en verminkten, die geweigerd had hem de tegemoet..­koming te verlenen welke hij als gebrekkige..-arbeider aanvroeg ;

Overwegende dat artikel 2 van het besluit van de Regent van 19 Mei 1949, tot vaststelling van de regelen welke in acht te nemen zijn, voor het bepalen van de ·staat van behoefte der personen die ver..­zoeken om de tegemoetkoming voorzien bij de wet van 10 Juni 1937 ten bate van de gebrekkigen en er mede gelijkgestelden, bepaalt :

« De commissie beslist of de aanvrager als arbeider mag be..­» schouwd worden en steunt daarbij op zijn beroepsactiviteit.

» Zij bepaalt de wijze van raming van het beroepsinkomen en » rekent, wat betreft de loontrekkende arbeiders, forfaitair 260 werk..­» dagen per jaar aan, tenzij de aanvrager het bewijs levert dat zijn. )>jaarlijkse prestatie normaal beneden deze basis blijft . . . ».

Overwegende dat de bestreden beslissing het jaarlijks inkomen van verzoeker, dat in rekening moet worden gebracht voor de vast-­stelling van de staat van behoeftigheid, raamt op 31.200 frank, dit is 260 werkdagen van 8 uren arbeid tègen 15 frank per uur, om daaruit af te leiden dat het jaarlijks bruto beroepsinkomen, vastgesteld. op hogervermeld bedrag, hoger is dan het dj fer van het barema dat overeenstemt met de categorie van verzoeker (28.800 frank) ; dat de beslissing eveneens aanstipt dat de belanghebbende zich niet kan be..-

177

Page 7: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(814)

roepen op een ononderbroken periode van 60 dagen gedurende welke hij werkloosheidsuitkering heeft ontvangen ; dat verzoekers beroep op grond van hogervermelde motieven werd afgewezen ;

Overwegende dat verzoeker aan de commissie een getuigschrift van zijn werkgevers heeft overgelegd waarin bevestigd wordt dat hij een bruto uurloon van 15 frank ontving en dat hij in 1949 gedurende 239 dagen had gewerkt en bruto 27.555 frank had verdiend, dit is. minder dan het bedrag van 28.800 frank voor de gebrekkigen van zijn categorie bepaald door artikel 1 van voornoemd besluit van de Regent van 19 Mei 1949 ; dat verzoeker, die zich steunt op dat ge­tuigschrift, l;Jedoelt te doen gelden dat artikel 2, 2e lid, van hetzelfde besluit verkeerd werd toegepast, in zover I de bestreden beslissing de duur van de door verzoeker in 1949 geleverde prestaties forfaitair heeft geschat op 260 dagen van 8 uren arbeid, terwijl deze forfaitaire grondslag enkel mag worden aangenomen indien de aanvrager niet het bewijs levert dat zijn jaarlijkse prestatie normaal beneden deze basis blij ft ;

Overwegende dat de tegenpartij zich, ter rechtvaardiging, beroept op een « beslissing » van de commissie voor tegemoetkomingen aan gebrekkigen en verminkten, gedagtekend 28 October 1946 en op 10 October 1949 naar de vorm gewijzigd, luidens welke « het beroeps­inkomen van de gebrekkige-arbeider als volgt worden geraamd : voor de loontrekkende handarbeiders, het bedrag van het bruto dagloon vermenigvuldigd met 260 en vermeerderd met de eventueel in natura toegekende voordelen » ; dat de tegenpartij in haar mondelinÇTe op­merkingen aanvoert dat artikel 4, 4°, van het besluit van de Regent van 30 Juli 1946 betreffende de samenstelling en de bevoegdheden. van de commissie voor tegemoetkomingen aan gebrekkigen en ver~ minkten, waar dit aan deze commissie de macht verleende om « de voor het onderzoek der aanvragen gepaste administratieve en medische rechtspleging vast te leggen », haar daarmede toeliet de regelen der rechtspleging bij wijze van algemene bepalingen vast te leggen en dat dit onder meer het geval was wat betreft voornoemde « beslissing >> van 28 October 1946 :

Overwegende dat uit de bestreden beslissing, nader toegelicht door de memorie van antwoord en de ter terechtzitting door de tegen,.. partij geformuleerde opmerkingen, blijkt dat verzoeker enkel het be ... wijs mocht ·leveren dat zijn « jaarlijkse prestatie normaal beneden » de forfaitaire basis van 260 dagen arbeid per jaar bleef door te be­wijzen, ofwel dat zijn arbeidsovereenkomst de aanduiding vervatte van een prestatie van minder dan 5 dagen per week, zulks krachtens een constante rechtspraak van de commissie, ofwel dat hij gedurende 60 dagen onafgebroken werkloos was geweest, zulks krachtens een « beslissing » of een regeling van de commissie van 17 Maart 194 7 waarnaar in de bestreden akte wordt verwezen ;

Overwegende dat noch artikel 4, 4°, van het besluit van de Re­gent van 30 Juli 1946, noch artikel 2, 2e lid. van het besluit van de Regent van 19 Mei 1949 de commissie of de Minister er van ontslaaii

178

Page 8: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

rekening te houden met de ·door de partijen overgelegde gegevens die eigen zijn aan elk geval ; dat de tegenpartij haar machten te buiten is -gegaan door expliciet of impliciet te verwijzen naar de door haar aangevoerde algemene bepalingen, in plaats van over de aanvraag uit ... spraak te doen met motieven die speciaal van toepassing zijn op het bijzonder geval,

(Vernietiging - kosten ten laste van de tegenpartij) (Vertaling)

Nr 815- ARREST van 7 April 1951 (lilde Kamer) Zetel : de hh. Vauthier, voorzitter~verslaggever, De Bock en Holoye, staats~

raden. Auditoraat: de hr. Depondt, auditeur.

WIN AND 1j Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

RECHTSPLEGING- AFSTAND VAN HET GEDING

Gezien het op 4 September 1950 door Winand Georges ingediend verzoekschrift ;

Gezien het schrijven van 22 Februari 1951, waarbij verzoeker verklaart « uitdrukkelijk afstand te doen van het verzoek geformuleerd in het verzoekschrift tot nietigverklaring van r September 1950 » ;

Overwegende dat verzoeker met zijn schrijven van 22 Februari 1951 uitdrukkelijk afziet van zijn verzoek,

Beveelt de afstand van het geding. Legt de kosten, bepaald op 300 frank, ten laste van verzoeker. (Vertaling)

Nr 816- ARREST van 7 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: ·de hh. Vauthier, voorzitter~verslaggever, De Bock en Holoye, staat&­

raden. Auditoraat : de hr. Similon, substituut.

DUMONT t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minis,... ter van· Wederopbouw

RECHTSPLEGING- AFSTAND VAN HET GEDING

Gezien he't op 15 December 1950 door Dumont J. ingediend ver,.. zoekschrift;

Gezien het sch~ijven van 23 Februari 1951, waarbij verzoeker verklaart « af te zien van het beroep » dat hij op 15 December 1950 heeft ingediend ;

179

Page 9: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Overwegende dat verzoeker met zijn schrijven van 23 Februari 1951 uitdrukkelijk afziet van zijn verzoek,

Beveelt de afstand van het geding. (Vertaling)

Nr 817- ARREST van 7 April 1951 (IIJde Kamer) Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter, Holoye en Sténuit, verslaggever, staats~

raden. Auditoraat : de hr. Poorterman, substituut.

MARVILLE ( Mr Pirard) t/ Belgische Staat, ve'rte-genwoordigd door de Minister van Verkeerswezen (de hr. Outers)

I. RECHTSPLEGING- AFSTAND VAN HET GEDING II. RECHTSPLEGING - HEROPENING DER DEBATTEN De debatten dienen te worden heropend wanneer de verzoeker

van zijn beroep afziet na het sluiten der debatten.

Gezien het op 25 Januari 1950 ingediend verzoekschrift, waarbij Marville J. de vernietiging vordert van het besluit van de Regent van 12 October 1949, dat het ministerieel besluit van 5 Februari 1948 in .. trekt en de verzoeker in de afdeling van non~activiteit zonder wedde plaatst voor de periode van 18 October 1944 tot 22 Augustus 1949 inbegrepen ;

Overwegende dat verzoeker, bij schrijven van 20 Maart· 1951, aan de Raad van State heeft gevraagd « zijn afstand van het geding te willen bevelen » : dat er grond toe bestaat de debatten te heropenen om over de ·afstand van het geding uitspraak te doen,

BESLUIT: Artikel 1. - De debatten worden heropend. Artikel 2. - De zaak wordt verwezen naar de terechtzitting van

28 April 1951 van de lilde Kamer,· te 9 u 30. (Vertaling)

Nr 818- ARREST van 7 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter~verslaggever, De Bock en Holoye, staats~

raden. Auditoraat: de hr. Diderich, auditeur.

PENSIS t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie

I. RAAD VAN STATE- BEVOEGDHEID De Raad van State is niet bevoegd om de teruggave te bevelen

van goederen die op onwettige wijze aan de verzoeker zouden zijn ontnom.en.

180

Page 10: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

·u. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - AKTE VATBAAR VOOR BEROEP- INLICHTING

111. ADMINISTRATIEVE AKTEN - BEPALING: AKTEN DER AD­MINISTRATIEVE OVERHEDEN

Het .schrijven waarbij de Minister van Justitie aan de verzoeker mededeelt dat geen gevolg kan worden gegeven aan zijn klacht tegen de wijze waarop een gerechtelijke procedure werd gevoerd, he~ft niet het karakter va.n een administratieve beslissing.

Gezien het op. 2 Februari 1951 ingediend verzoekschrift, waarbij Pensis Lucie aan de Raad van State vraagt : 1° « mij de rechten te willen terug schenken die mij op onwettige

wijze werden ontnomen, dit is de volledige teruggave van het be ... heer van mijn beide onroerende goederen, die respectievelijk te Ottignies en te Waver zijn ·gelegen, alsmede van het bedrag der huurprijzen, dit is 600 fr. per maand vanaf 20 ... 12 ... 48 plus de in ... tresten ervan. Het plaatsen op de Bank van het bedrag van 48.475 fr. plus de intresten vanaf 1 ... 1 ... 148 (geblokkeerde gelden). De te ... ruggave van de som van 855 fr., betaald aan Mr Tordeur, deur ... waarder te Waver, voor niet conform verzet » ;

2° de nietigverklaring van een «beslissing» d.d. 4 October. 1949 van de Minister van Justitie welke aan verzoekster mededeelt dat geen gevolg· kan worden gegeven aan haar klacht, daar het door · de Procureur ... generaal bij het Hof van beroep te Brussel gedane on ... derzoek bewezen heeft dat de procedure regelmatig werd gevoerd door haar tegenstrevers ;

Gelet op het bevel d.d. 22 Februari 1951 dat de partijen ontslaat van de maatregelen die het onderzoek voorafgaan ;

Overwegende, wat betreft het eerste voorwerp van het beroep, dat het verzoek niet valt onder de bevoegdheid van de Raad van State zoals deze is bepaald bij de artikelen 7 en 9 der wet van 23 December 1946;

Overwegende dat het schrijven d.d. 4 October 1949 van de Mi ... nister van Justitie, waarvan verzoekster de vernietiging vordert, niet het .karakter heeft van een administratieve beslissing ; dat het beroep niet ontvankelijk is,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoekster) (Vertaling)

Nl' 819 -ARREST van 7 April 1951 (IIJde Kamer) Zetel: cle hh. Vauthier, voorzitter-verslaggever, De Bock en Holoye, staats­

raden. Auditoraat: de hr. Vliebergh, substituut.

THEWISSEN t;/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Landsverdediging

181

Page 11: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

I. RECHTSPLEGING - GEEN GROND OM UITSPRAAK TE DOEN II. RECHTSPLEGING- VERZOEKSCHRIFT- VOORWERP III. RECHTSPLEGING - KOSTEN Het verzoekschrift heeft geen voorwerp meer, wanneer de tegen..­

partij vrijwillig voldoening schenkt aan de verzoeker. De kosten wor..-den ten laste van de tegenpartij gelegd. I

Gezien het op 15 Januari 1951 ingediena verzoekschrift, waarbij Thewissen André, de vernietiging vordert van de beslissing d.d. 23 December 1950 van de Minister van Landsverdediging, welke hem de 26e van dezelfde maand werd ter kennis gebracht en zijn toelating als leerling..-piloot weigert;

Gezien het schrijven d.d. 7 Februari 1951, waarbij verzoeker aan de Raad van State mededeelt dat een gunstige beslissing te zijnen opzichte door de Minister van Landsverdediging werd genomen, zodat zijn verzoekschrift als nietig en niet bestaande moet worden be ... schouwd; ·

Overwe-gende dat, vermits de tegenpartij vrijwillig voldoening aan verzoeker heeft geschonken, het verzoekschrift geen voorwerp meer heeft ; dat de kosten ten laste van de tegenpartij dienen te wor..­den gelegd,

(Geen grond om uitspraak te doen - kosten ten laste van de tegenpartij )

(Vertaling)

Nr 820- ARREST van 10 April 1951 (IVde Kamer) Zetel : de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Similon, substituut.

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de Minister van Wederopbouw (de hr. Van Hauwermeiren) t/ Van Kuyck

I. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN - HERSTELVER­GOEDING - AFTREK WEGENS OUDERCOMSSLEET

II. ADMINISTRATIEVE AKTEN- GELDIGHEID- SCHENDING VAN DE WET- VERKEERDE INTERPRETATIE

Uit het voorlaatste lid van ar tilcel 9, § 1, A, 2°, der wet van 1 October 1947 blijkt dat de gesinistreerde op de aftrek wegens ouder-­domssleet enkel aanspraalc kan maken indien hij sle_chts eigenaar was van één feitelijk complex.

Gezien het verzoekschrift d.d. 7 Juli 1950 ;

Gelet op artikel 37 van de wet van 1 October 1947 betreffende de herstelling der oorlogsschade aan private goederen;

·182

Page 12: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Overwegende dat het verzeek strekt tot de vernietiging van de beslissing d.d. 16 Mei 1950 van de Commissie van beroep voor oor ... logsschade aan private goederen te Hasselt, in zover hierbij beslist wordt dat in de berekening der aan de tegenpartij toekomende ver,... goedingen en herstelkredieten geen rekening zal gehouden worden met de ouderdomssleet ;

Overwegende dat, volgens verzoeker, de bestreden beslissing in strijd is met het voorlaatste lid van artikel 9, § 1, A, zo, van de wet van 1 October 194 7, daar deze beslissing de aftrek wegens ouder,... domssleet niet heeft toegepast ;

Overwegende dat verzoeker beweert dat de tegenpartij eigenaar ... ster is van een woonhuis gelegen te Hasselt, Kleine Breemstraat, 4, en dat daarenboven het woonhuis gelegen te Hasselt, Kuringersteen,... weg, 56, haar voor de helft in volle eigendom toebehoort ; dat de tegenpartij zulks niet betwist ;

Overwe·gende dat, op grond van het vo.orlaatste lid van artikel 9, § 1, zo, van de wet van 1 October 1947, de aftrek wegens ouder,... domssleet niet toepasselijk is wanneer de gesinistreerde slechts eigenaar is van één feitelijk complex en wanneer het cadastraal in ... komen van dit feitelijk complex het maximum, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 15 Januari 1936, niet te boven gaat ;

Overwegende dat de tegenpartij de eerste qer voorwaarden ver ... eist bij het voor laatste lid van artikel 9, § 1, A, zo, van de wet van 1 October 1947 niet vervult; dat derhalve de bestreden beslissing een verkeerde toepassing heeft gedaan van de wet,

(Vernietiging - omschrijving - verwij zing)

Nr 821- ARREST van 10 April1951 (IVde Kamer) Zetel : de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. De Pover, substituut. ·

PASSCHIER en BOURGOIS ( Mr Vandekerckhove) t/ Ge ... meente Avelgem ( Mr Van Leynseele)

I. STEDEBOUW - OPMAKEN VAN PLANNEN VAN AANLEG -TUSSENKOMST VAN DE GEMEENTE

11. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - AKTE V ATBAAR VOOR ,BEROEP - VOORBEREIDENDE MAATREGELEN

De door de gemeenteraad op grond van de besluitwet van 2 De ... cernher 1946 genomen beslissingen zijn enkel maatregelen ter voor,... bereiding van het koni.nklijk besluit dat op grond van artikel 8 dient te worden genomen en dat alleen vatbaar is voor beroep tot nietig,... verklaring.

Het middel dat gesteund is óp de eventueel door de gemeente ... raad beg.ane onregelmatig·heden, kan derhalve slechts worden inge .... roepen tot staving v.an een beroep tot nietigverklaring van het konink,... lijk besluit.

183

Page 13: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(821)

Gezien het verzoekschrift. d.d. 12 April 1950;

Gelet op het arrest van de IVe kamer d.d. 19 Maart 1951 *, betekend aan de partijen op 21 Maart 1951, waarbij de debatten werden heropend en de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van 10 April 1951 ; ·

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring van de beslissingen d.d. 15 Februari 1950 en 22 Maart 1950 van de ge­meenteraad van Avelgem, de eerste houdende principiële goedkeuring van het voorontwerp van algemeen plan van aanleg voor de gemeente Avelgem, de tweede houdende definitieve goedkeuring van het alge­meen plan van aanleg der gemeente D. 6162 nr 6/a;

Overwegende dat het besluit van de Regent d.d. 6 October 1945 de gemeente Avelgem de verplichting oplegt een algemeen en bij­zondere plannen van aanleg op te maken ; dat, op grond van de ar­tikelen 5 en 6 van de besluitwet d.d. 2 December 1946 betreffende de urbanisatie, de gemeenteraad op 15 Februari 1950 de eerste be ... streden beslissing trof, waarbij « het voorontwerp van algemeen plan van aanleg voor het grondgebied van de gemeente principieel wordt aanvaard » en waarbij « het voorontwerp waarvan hierboven gewag zal onderworpen worden aan de formaliteiten van de besluitwet van 2 December 1946 » ; dat, nadat op 6 Maart 1950 het onderzoek de commodo et incommodo ·gesloten was, de gemeenteraad vergaderde op 22 Maart 1950 en, overeenkomstig de bepaling van het laatste lid van artikel 6 van bovenvermelde besluitwet, de tweede bestreden beslissing trof, waarbij « de ingediende bezwaren tegen het ontwerp van algemeen plan van aanleg der gemeente D. 6162 nr 6/a onge­grond worden verklaard», «akte genomen wordt van de beweegre­denen, tegenwerpingen en opmerkingen, gedaan tijdens de behan­deling der bezwaren » en « het ontwerp van aanlegplan waarv;:tn hierboven gewag definitief wordt goedgekeurd » ;

Overwegende dat verzoekers aanvoeren dat zekere bif de besluit­wet van 2 December 1946 opgelegde pleegvormen niet werden na­geleefd en dat de gemeenteraad bij het treffen der bestreden beslis­singen, machtsafwending heeft gepleegd.

Overwegende dat de gemeenteraad, wanneer hij de machten uitoefent hem verleend door de besluitwet van 2 December · 1946, voorbereidende beslissingen treft die niet grievend kunnen zijn· voor verzoekers daar slechts de uiteindelijke beslissing, bij koninklijk besluit getroffen zoals bepaald bij artikel 8 van bovenvermelde besluitwet, uitvoerbaar is ; dat' ze dan ook niet vatbaar zijn voor nietigverklaring ; dat, zelfs wanneer zulke beslissingen van de gemeenteraad onregel­matigheden vertonen, de middelen, gesteund op deze onregelmatig­heden, slechts zouden kunnen ingeroepen worden bij de bestrijding van de definitieve beslissinÇJen getroffen bij het bij artikel 8 dezer besluitwet bedoeld koninklijk besluit;

* Arrest nr 799.

184

Page 14: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

·, Overwegende dat het verzoek derhalve voorbarig is en dat niet hoeft nagegaan te worden of de bestreden beslissingen getroffen werden overeenkomstig de bepalingen van de besluitwet van 2 De ... cernher 1946,

(Verwerping --kosten ten laste van verzoekers)

N~ 822- ARREST van 10 April 1951 (IVde Kamer) Zetel : de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat : de hr. Smolders, auditeur.

GEMEENTE SINT ... LENAARTS (Mr Schöller) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken (de hr. Dewael)

PRIORITEIT VOOR OPENBARE AMBTEN - TOELATING - VOOR­WAARDEN INZAKE TOELAATBAARHEID

De geordende wetten op de voorkeurrechten laten de bij de wet-­ten en reglementen gestelde toelatingsvereisten tot de openbare be­trekkingen onverlet.

Onder meer beletten zij een gemeente niet de openbare oproep te beperken tot de kandidaten van het mannelijk geslacht of tot de kandidaten van het vrouwelijk geslacht.

Gezien het verzoekseriEt d.d. 28 December 1949, ingediend door het college van burgemeester en schepenen der gemeente Sint ... Le-­naarts, daartoe behoorlijk gemachtigd door de gemeenteraad bij be­slissing d.d. 12· December 1949;

Gelet op het arrest van de IV de kamer d.d. 19 Maart 1951 *, betekend aan de partijen op 21 Maart 1951, waarbij de debatten werd~n heropend en de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van 10 April 1951 ;

· Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring we ... gens machtsoverschrijding van het besluit van de Regent d.d. 11 October 1949, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 ... 3 ... 4 November 1949, waarbij de beslissing d.d. 19 Juli 1949 van de gemeenteraad van Sint ... Lenaarts, houdende benoeming van Knaepkens E. tot klerk, wordt vernietigd;

Overwegende dat, bij beslissing d.d. 18 Mei 1949, de gemeente­raad van Sint ... Lenaarts de toelatingsvoorwaarden bepaalde met het oog op het begeven van een « plaats van vaste vrouwelijke klerk » ; dat deze beslissing door de hogere overheid noch geschorst, noch vernietigd werd bij toepassing van de artikelen 86 en 87 van de gemeentewet ;

· Overwegende dat ·in uitvoering van deze beslissing de openbare oproep "uitsluitend tot de candidaten van het vrouwelijk geslacht was

* Arrest nr 798.

185

Page 15: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

gericht, en bij beslissing d.d. 19 Juli 1959 mejuffer E. Knaepkens tot vaste klerk werd benoemd ;

Overwegende dat het bestreden besluit, ·waarbij deze laatste beslissing werd vernietigd, gegrond is op de overweging dat deze beslissing van de ·gemeenteraad het toepassingsveld der wet van 3 Augustus 1919~27 Mei 1947 wederrechtelijk beperkt heeft door de te begeven betrekking van klerk uitsluitend aan de candidaten van het vrouwelijk geslacht voor te behouden ;

Overwegende dat, waar de gemeenteraad de te begeven plaats voorbehield aan de candidaten van het vrouwelijk geslacht, hij de hem bij de wet verleende bevoegdheid niet te buiten ging ; dat artikel 8 van de wet van 3 Augustus 1919~27 Mei 194 7 bepaalt dat de wet op de voorkeurrechten de bij de wetten en reglementen ·gestelde toe ... latingsvereisten tot de openbare betrekkingen onverlet laat ; dat daar ... uit volgt dat ter zake de voordelen van de voorkeurrechthebbenden slechts gevrijwaard worden in het kader van de gestelde toelatings ... vereisten ;

Overwegende dat de hogere overheid, wanneer zij vernietigde om reden dat het toepassingsveld van de wet van 3 Augustus 1919~ 27 Mei 1947 werd beperkt, uit het oog heeft verloren dat deze be~ perking het ·gevolg was van een regelmatig gestelde toelatingsvereiste en zulke beperking bij artikel 8 van boven vermelde wet is veroor ... loofd ; dat de bestreden beslissing de bepaling van artikel 8 niet eerbiedigt en de tegenpartij aldus hare macht heeft overschreden,

(Vernietiging - bekendmaking - kosten ten laste van de tegen~ partij) ·

Nr 823- ADVIES--ARREST van 13 April 1951 (liJde Kamer) _ Zetel: de bh. Moureau, voorzitter, De Bock, verslaggever, en Holoye, staats~

raden. Auditoraat : de hr. Rombaut, substituut.

LUMENS t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minis~ ter van Financiën (de hr. Gaillard)

I. VERGOEDINGSPENSIOENEN RECHTSPLEGING- AANVRAAG

U. VERGOEDINGSPENSIOENEN GERECHTIGDEN- MILITAIREN

INV ALIDITEITSPENSIOENEN

INV ALIDITEITSPENSIOENEN

UI. ADMINISTRATIEVE AKTEN -- GELDIGHEID - BEVOEGDHEID

De Minister van Financiën is bevoegd, onder voorbehoud van beroep bij de Raad van State, om de laattijdigheid vast te stellen van een aanvraag om pensioen ingediend door- een . militair die gemobi ... liseerd was tussen 25 Augustus 1939 en 9 Mei 1940, en om deze. om die reden zonder gevolg te klasseren.

186

Page 16: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(823)

IV. RAAD VAN STATE - GESCHIL HERSTELVERGOEDING - ONT­VANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG :- VO~mAFGAAND VERZOEK­SCHRIFT

De aanvraag is niet ontvankelijk wanneer de verzoeker nagelaten heeft bij de betrokken administratie een voorafgaand verzoekschrift om vergoeding in te dienen.

Gezien het op 4 October 1949 door Lumens V. ingediend ver-­zoekschrift ;

Overwegende, wat betreft het beroep tot vernietiging van de ministeriële beslissing van 8 September 1949, dat deze beslissing ge-­nomen werd ingevolge een aanvraag die er toe strekte een vergoe-­dingspensioen te bekomen voor een kwaal tijdens de mobilisatie opge-­daan ; dat zij die aanvraag afwijst « omdat zij werd ingediend buiten de termijn bepaald bij artikel 57 der geordende wetten op de ver-­goedingspensioenen » ; dat verzoeker er belang bij heeft de vernie_,­tiging te vorderen van die beslissing waarbij genoemde aanvraag zonder gevolg wordt· geklasseerd ;

Overwegende dat verzoeker aanvoert dat geen enkele wetsbe-­paling aan de Minister van Financiën de macht verleent om een ver-­goedingspesnioen te weigeren en dat enkel de commissie voor pen-­sioenen die bevoegdheid bezit ;

Overwegende dat de door verzoeker geformuleerde aanvraag er toe strekte een « vergoedingspensioen » te bekomen ; dat uit die aan-­vraag niet blijkt dat zij tot doel zou hebben gehad het voordeel van een invaliditeitspensioen te bekomen bij toepassing van de wetten op de militaire pensioenen, samengeordend bij koninklijk besluit van 11 Augustus 1923 ;

Overwegende dat uit de debatten blijkt dat de aanvraag op 4 April 1949 werd ingediend ; dat krachtens artikel 57 der wetten op de vergoedingspensioenen, samengeordend bij besluit van de Regent van 5 October 1948, de militair, die gemobiliseerd werd, zijn even-­tuele rechten op een invaliditeitspensioen, dat beheerst wordt door de bepalingen der genoemde wetten, moest doen gelden binnen de termijn van een jaar die een aanvang nam op 19 September 1947 ; dat verzoekers aanvraag laattijdig was ; dat geen enkele bepàling der geordende wetten op de vergoedingspensioenen de Minister ver-­biedt, onder voorbehoud van beroep bij de Raad van State, die laat-­tijdigheid vast te stellen, en om die redenen de aanvraag die er toe strekt èen pensioen te bekomen krachtens de bij besluit van de Regent van 5 October 1948 geordende wetten, zonder gevolg te klasseren, terwijl artikel 45 van genoemde wetten die bevoegdheid niet verleent aan de commissies; dat de bestreden beslissing niet met machtsover-­schrijding werd genomen;

Overwegende, wat betreft de aanvraag om herstelvergoeding, dat deze niet werd voorafgegaan door het verzoekschrift om ver--

187

Page 17: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

goeding bedoeld bij artikel 7, § 1, tweede lid, der wet van 23 Decem­ber 1946,

Wat betreft de aanvraag om herstelvergoeding :

IS VAN ADVIES : Dat de aanvraag om herstelvergoeding niet ontvankelijk is.

Wat betreft het beroep tot nietigverklaring : (Verwerping ----:- kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

Nr 824 -ARREST van 13 April 1951 (lilde Kamer) Zetel : de hh. Moureau, voorzitter~verslaggever, De Bock en Holoye, staats­

raden. Auditoraat : de hr. Rombaut, substituut.

LAN CKMAN t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën (de hr. Gaillard)

I. KRIJGSMACHT EN RIJKSWACHT - MILITAIRE PENSIOENEN WEDUWEPENSIOEN (1 tot 3)

II. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - BE­VOEGDHEID (1)

III. KRIJGSMACHT EN RIJKSWACHT - MILITAIRE PENSIOENEN -HOGE COMMISSIE VAN BEROEP - MOTIVERING VAN DE BESLISSINGEN (2 en 3)

IV. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - VORMEN -MOTIEVEN (2 en 3)

V. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - BE­VOEGDHEID - MIDDEL VAN AMBTSWEGE (2)

1. De Raad van State is bevoegd om; kennis te nemen van /een betwisting welke tot voorwerp heeft, niet te doen uitmaken of er in feite een oorzakelijk verband bestaat tussen het overlijden van de echtgenoot van de verz_oekster en de. ziekte waaraan hij leed en zo­doende uitspraak te zien doen omtrent een voorwaarde van het bur­gerlijk recht dat de verzoekster op een weduwepensioen zou bezitten, maar wel te doen uitmaken of de beslissing waarvan de verzoekster de vernietiging vordert, niet is aangetast door een der bij artikel 9 )­van de wet van 23 December 1946 bepaalde juridische onregelmatig-heden. .

2. De Raad van State is bevoegd om, desnoods van ambtswege, na inzage van de stukken van het administratief dossier, het middel op te werpen dat gesteund is op de onvoldoende motivering van de beslissing der hog·e commissie van beroep voor m.ilitaire pensioenen.

3. De hoge c01mmissie vati beroep heeft haar beslissing niet ge-­motiveerd, waar zij een aanvraag om weduwepensioen afwijst wegen.s de vertraging waarmede de omgeving van de overledene om' de me-188

Page 18: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(824)

dische verzorging heeft aangezocht; zonder dit feit te preciseren zowel wat betreft de duur als wat de juiste gevolgen ervan betreft en· zonder te antwoorden op de geneeskundige gegevens door de verzoekster overgelegd ten einde het bestaan van een oorzakelijkheidsverband tussen de ziekte en het overlijden te bewijzen.

Gezien het op 13 December 1949 door Lanckman A. ingediend verzoekschrift;

Overwegende dat het verzoekschrift, hoewel verzoekster zich bij vergissing beroept op artikel 7 der wet van 23 December 1946, moet worden geïnterpreteerd, zoals het dit uitdrukt en de tegenpartij zulks in haar memorie van antwoord toegeeft, als een beroep tot nietig,.. verklaring van de beslissing op 6 December 1949 genomen door de hoge commissie van beroep voor militaire pensioenen ;

Overwegende dat, in strijd met hetgeen de tegenpartij beweert, het voorwerp van de betwisting, zoals dit in het verzoekschrift is omschreven, er niet in bestaat door de Raad van State te doen uit,.. maken of er in feite een oorzakelijkheidsverband bestaat tussen het overlijden van verzoeksters echtgenoot en de ziekte waaraan hij leed en zodoende uitspraak te zien doen omtrent de enige voorwaarde, die nog betwist wordt, van het burgerlijk recht dat verzoekster op een weduwepensioen zou bezitten, doch wel te doen uitmaken of de be,... slissing waarvan verzoekster de vernietiging vordert, niet is aangetast door een der bij artikel 9 van de wet van 23 December 1946 bepaalde juridische onregelmatigheden; dat de Raad van State bevoegd is om van deze betwisting kennis te nemen ;

· Overwegende dat verzoekster in haar verzoekschrift uitdrukke,... lijk verklaart dat zij « protesteert tegen de motivering van deze be .... slissing » ; dat de tegenpartij tevergeefs doet gelden dat deze kritiek niet slaat op· de onvoldoende motivering ; dat, volgens artikel 44 der ·geordende wetten op de militaire pensioenen, elke beslissing houdende verwerping van de pensioenaanvraag moet gemotiveerd zijn en nauw,.. keurig de feiten en stukken moet aangeven waarop zij gesteund is ; dat de Raad van State bevoegd is om, desnoods van ambtswege, na inzage van de stukken van het administratief dossier, het middel op te werpen dat gesteund is op de onvoldoende motivering ; d~t de hpge commissie van beroep enkel steunt op het feit dat -«uit de stuk,.. ken van het dossier (en ond~r meer M. G. van Drs. Depreter en Marchand) blijkt dat, zo de tussenkomst van de geneesheren laattijdig was, dit '9ebeurd was omdat de omgeving te lang gewacht had om hen om hun verzorgbg te verzoeken ; dat de Staat, in die omstan,... digheden, niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de vertraging of voor het gebrek aan een heelkundige bewerking die een gelukkige uitslag zou hebben kunnen gehad » ;

Overwegende dat deze motivering verzuimt het feit te preciseren waarop zij' steunt, dit zowel wat de duur als wat de juiste, gevolgen er van betreft, meer bepaald de vertraging waarmede de omgeving om

189

Page 19: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

de medische verzorging heeft aangezocht ; dat de hoge commissie van beroep haar beslissing niet voldoende heeft gemotiveerd door zich op dat onnauwkeurig feit te steunen, zonder anderzijds te antwoorden op de ·geneeskundige gegevens door verzoekster overgelegd ten einde het bestaan van een oorzakelijkheidsverband tussen de ziekte en het overlijden te bewijzen,

(Vernietiging - overschrijving - verwijzing - kosten ten laste van de tegenpartij)

(V ert.aling)

Nr 825- ARREST van 13 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. l\1:oureau, voorzitter~verslaggever, Holoye en Van Bunnen.

staatsraden. Auditoraat: de hr. Rémion, substituut.

BRIOT t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Landsverdediging (majoor Delsarte)

RECHTSPLEGING- AFSTAND VAN HET GEDING

Gezien het op 19 December 1950 door Briot F. ingediend ver­zoekschrift ;

Gezien het schrijven van 28 Februari 1951, waarbij verzoeker 1

verklaart dat hij « formeel afziet » van het ingediend verzoekschrift ;

Overwegende dat verzoeker met zijn schrijven van 28 Februari 1951 uitdrukkelijk afziet van zijn verzoek,

Beveelt de afstand van het geding. Legt de kosten, bepaald op 300 frank, ten laste van verzoeker. (Vertaling)

Nr 826- ARREST van 13 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Moureau, voorzitter, Holoye, verslaggever, en Van Bunnen,

staatsraden. Auditoraat : de hr. Hoeffier, substituut.

RINQUET en EERTRAND (Mr Stassen) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Wederopbouw (de hr. Radoux-Rogier)

I. BURGERLIJKE INVALIDITEITSPENSIOENEN - GESCHILLEN -HOGE COMMISSIE VAN BEROEP - MOTIVERING VAN DE BESLISSINGEN

U. ADMINISTRATIEVE AKTEN- GELDIGHEID- VORMEN- MO­TIEVEN

De hoge commissie van beroep voor burgerlijke invaliditeitspen­sioenen heeft haar beslissing. ,niet gemotiveerd, waar zij er zich toe beperkt te bevestigen dat de ziekte en het overlijden van het slacht,.; offer noch uitsluitend noch hoofdzakelijk het gevolg waren van het

190

Page 20: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(826)

oorlogsfeit, zonder te antwoorden op de door de partijen over9·elegde bewijselementen noch op de conclusies van het deskundig verslag van de gerechtelijk~geneeskundige dienst.

Gezien het op 29 September 1949 ingediend verzoekschrift, waar~ bij Alice Rinquet, weduwe Bertrand, en haar dochter R. Eertrand beroep instellen tot vernietiging van de beslissing d.d. 12 Juli 1949 van de hoge commissie van beroep voor invaliditeitspensioenen, be~ slissing die hun op 3 Augustus 1949 werd betekend ;

Overwegende dat Albert Bertrand, echtgenoot en vader van ver~ zoeksters, op 17 Maart 1941 bij de dienst voor burgerlijke oorlogs .. slachtoffers een aanvraag heeft ingediend ten einde een vergoeding te bekomen wegens in bevolen dienst opgedane ziekte ; dat . hij op 10 November 1941 te Luik overleed; dat verzoeksters verklaarden het geding te hervatten; dat eerste verzoekster daarenboven een aan~ vraag om weduwepensioen indiende; dat de burgerlijke invaliditeits­commissie te Luik, bij beslissing van 27 Augustus 1948, aan verzoek~ sters de door de wet voorziene vergoedingen en weduwerente toe~ kende ; dat de hoge -commissie van beroep, uitspraak doende op beroep van de Staat, op 12 Juli 1949 deze beslissing teniet deed en zich daar~ bij hierop steunde « dat uit de gegevens der zaak blijkt dat de ziekte en het' overlijden van Eertrand Albert noch uitsluitend noch hoofd~ zakelijk het gevolg zijn van het oorlogsfeit » ; dat verzoeksters de vernietiging van deze beslissing vorderen ;

Overwegende dat de hoge commissie van beroep, door zich te­beperken vast te stellen dat de ziekte en het overlijden van Eertrand Albert no,ch uitsluitend noch hoofdzakelijk het gevolg konden zijn van het oorlogsfeit, zonder te antwoorden op de door de partijen over~ gelegde bewijselementen noch op de conclusies van het deskundig verslag van de gerechtelijk~geneeskundige dienst, om wiens advies verzocht werd overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Secre,.. tarissen-generaal van 20 september 1940, gewijzigd bij artikel 6 van de besluitwet van 19 September 1945, haar beslissing niet heeft ge~ motiveerd zoals vereist door de bepalingen van artikel 61 van het koninklijk besluit van 25 April 1920, welke verder van kracht zijn gebleven ingevolge artikel 43 van het koninklijk besluit van 15 Sep~ tember 1935 ter bepaling van de rechtspleging inzake herstel van schade voortspruitende uit oorlogsfeiten ; dat het gemis van motieven een schending van de substantiële vormen uitmaakt,

(Vernietiging - overschrijving - verwijzing -kosten ten laste van de tegenpartij)

(Vertaling) ·

191

Page 21: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Nr 827- ARREST van 16 April 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Baeyens, substituut.

COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND VAN UKKEL (de hr. Van Obbergen) t/ Commissie van open ... bare onderstand van Sint .... Amandsberg (de hr. Raes)

I. OPENBARE ONDERSTAND - REGELEN INZAKE ONDERSTAND -LAST VAN DE ONDERSTAND - BEHOEFTIGHEID

De hulpverstrekkende commissie oordeelt soeverein over de be .... hoeftigheid van de personen aan welke de hulp moet worden verleend. De commissie van openbare onderstand van de onderstandswoonst kan derhalve de terugbetaling van de onderstandskosten .niet weige .... ren onder het voorwendsel dat de belanghebbende niet behoeftig is.

II. OPENBARE ONDERSTAND- REGELEN INZAKE ONDERSTAND­LAST VAN DE ONDERSTAND- TERUGBETAALBARE STEUN

De verpleging·skosten moeten door de commissie van openbare onderstand van de onderstandswoonst worden terugbetaald van de eerste dag af der hospitalisatie, wanneer de behoeftige sedert minder dan een maand in de gemeente v.an de hulpverstrekkende commissie woont.

111. OPENBARE ONDERSTAND -·REGELEN INZAKE ONDERSTAND - DOMICILIE VAN ONDERSTAND - WETTIG KIND

Het meerderjarig wettig kind behoudt de onderstandswoonst welke zijn vader op het ogenblik der meerderjarigheid bezat, zulks tot op het oge.nblik dat het zelf een andere onderstandswoonst heeft verworven.

IV. OPENBARE ONDERSTAND - REGELEN INZAKE ONDERSTAND - DOMICILIE VAN ONDERSTAND - GEHUWDE VROUW

De geh,uwde vrouw bezit dezelfde onderstandswoonst als haar echtgenoot.

Gezien het verzoekschrift d.d. 5 Mei 1950, waarbij, op grond van het tweede lid van artikel 33 van de wet van 27 November 1891, door de 'Commissie van openbare onderstand van Ukkel aan de Raad van State wordt onderworpen het geschil dat tussen haar en de Com..­missie. van openbare onderstand van Sint .... Amandsberg ontstaan is betreffende de terugbetaling der onderhouds.... en verplegingskosten van de echtgenoten Keyeux Roger .... Bettonville Marie, in het medisch instituut « La Roseraie » te Ukkel ;

Gelet op het arrest van de IV de kamer d.d. 19 Maart 1951, * betekend aan de partijen op 21 Maart 1951, waarbij de debatten wer .... den heropend en de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van 10 April1951 ; ·

* Arrest nr 800.

192

Page 22: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(827)

Gelet op de adviezen van de bestendige deputaties van de pro,.. vinciale raden van Brabant en Oost,.. Vlaanderen ;

Overwegende dat Keyeux J<oger en zijn echtgenote Bettonville Marie, beiden wonende te Eeklo, zich op 6 Augustus 1949 aange,... boden hebben in het medisch instituut « La Roseraie » te Ukkel om er onderzocht te worden door een specialist in zenuwziekten ; dat deze oordeelde dat ze dringend ter verpleging dienden opgenomen te worden ; dat de belanghebbenden niet in staat waren het nodige pro­visiegeld te storten en in d~e omstandigheden de Commissie van open,.. bare onderstand van Ukkel een toelating tot opname in boven ver,.. meld instituut afleverde ;

Overwegende dat Keyeux Roger geboren is op 29 October 1927, en sedert zijn meerderjarigheid tot de dag waar hij opgenomen werd in dit instituut, geen nieuwe onderstandswoonst heeft kunnen ver,.. werven; dat hij zijn onderstandswoonst heeft in de gemeente waar zijn vader op het ogenblik der meerderjarigheid een onderstands,... woonst had verworven ; dat de vader, Keyeilx Antoon, sedert 5 Ja,.. nuari 1935 ingeschreven is in de bevolkingsregisters van Sint,..Amands,... berg en aldaar zijn onderstandswoonst heeft ; dat Sint,...Amandsberg derhalve de gemeente van onderstandswoonst is van Keyeux Roger ; dat Bettonville Marie dezelfde onderstandswoonst heeft als haar echtgenoot, Keyeux Roger ;

Overwegende dat de tegenpartij enkel betwist dat de betrokkenen behoeftig zijn en beweert dat de hulpverstrekkende gemeente niet gerechtigd is te beslissen of al dan niet de betrokken personen be,... hoeftig zijn ;

Overwegende dat de hulpverstrekkende gemeente dient uit te maken of de persoon, aan wie de hulp moet verleend worden, als een behoeftige moet worden beschouwd ; dat de gemeente van onder,.. standswoonst de terugbetaling van de voorgeschoten sommen, betaald voor verplegings.- en onderhoudskosten. niet mag weigeren, onder het voorwendsel dat de door de hulpverstrekkende gemeente geplaatste personen niet behoeftig zijn ;

Overwegende dat, daar de betrokkenen de gemeente Ukkel niet bewoonden, op grond van he't eerste lid van artikel 2 van de wet van 27 November 1891 de onderhouds.- en verplegingskosten terugvorder,.. baar zijn op de gemeente van onderstandswoonst van de eerste dag af der hospitalisatie ; dat het verzoek derhalve gegrond is,

BESLUIT: Enig artikel. .

De Commissie van openbare onderstand van Sint.-Amandsberg dient aan de Commissie van openbare onderstand van Ukkel terug te betalen de kosten veroorzaakt door het onderhoud en de verpleging van Keyeux Roger en Bettonville Marie. die op 6 Augustus 1949 op;.. genomen werden in het medisch instituut « La Roseraie » en dit van de eerste dag der hospitalisatie af.

193

Page 23: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Nr ~28- ARREST van 16 April 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter-verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden; Auditoraat: de hr. Smolders, auditeur.

, DE BIE t/ Stad Mechelen ( Mr Faurès)

I. RECHTSPLEGING- VERZOEKSCHRIFT- TERMIJNEN

Het verzoekschrift is ontvanlcelijk wanneer de verzoeker beweert geen kennis te hebben gehad van de bestreden akte meer dan zestig: dagen vóór het indienen van het verzoeleschrift en deze bewering niet door de tegenpartij wordt tegengesproken.

11. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - BEVOEGDHEID -OPDRACHT. VAN MACHT IN OORLOGSTIJD

W aat de gem~enteraad vaststelt dat een benoeming op pr:oef, tijdens de oorlog door het college van burgemeester en schepenen

· gedaan op g·rond van het besluit uan 28 Mei 1941, onwettig was~ gaat hij zijn bevoegdheid niet te buiten. I

· Gezien het verzoekschrift d.d. 18 December 1949 ;

Gelet op het arrest van de IV de kamer d.d. 19 Maart 1951 * ~· betekend aan de partijen op 21 Maart 1951, waarbij de debatten wer~ den ·heropend en de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van 10 April 1951 ;

Overwegende dat het verzoek, zoals blijkt uit het verzoekschrift en de memorie van wederantwoord, strekt tot de nietigverklaring van' de akte van de gemeenteraad van Mechelen d.d. 9 September 194 7,' hàudende bekrachtiging van de beslissing d.d. 15 Februari 1945 van de burgemeester, waarbij werd vastgesteld dat de benoeming van ver,.;_ zoeker tot politieagent der stad op 3 December 1942, op onwettige wijze wàs geschied en bijgevolg het dienstverband tussen verzoeker ert de stad Mechelen opgehouden had te b~staan van 19 Septèmbei 1944 af;

Overwegende dat verzoeker beweert geen kennis te hebben gehad van· de bestreden akte meer dan zestig dagen vóór het indienen' van het verzoekschrift en deze bewering niet tegengesproken wordt door de teÇJenpartij ;

Overwegende dat verzoeker bij beslissing d.d. 30 October 1941 van het college van burgemeester en schepenen der stad Mechelen benoemd werd tot tijdelijk politieagent; dat bij beslissing d.d. 3 De.­cember 1942 verzoeker door hetzelfde college benoemd werd tot poli­tieagent op proef;

Overwegende dat verzoeker, bij beslissing d.d. 19 September 1944 van de wd burgemeester, werd geschorst; dat op 15 Februari 19451

de· wd burdemeester aan verzoeker liet weten dat dit schorsingsbesluit1

ten onrechte werd getroffen daar de benoeming van verzoeker ori-'

* Arrest nr 797.

194

Page 24: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

wettig was bevonden en bij gevolg het dienstverband tussen verzoeker en de stad opgehouden had te bestaan met ingang van 19 September 1944 ; dat bij beslissing d.d. 9 September 1947 de gemeenteraad deze zienswijze bevestigde ;

·Overwegende dat het besluit van het college van burgemeester en schepenen waarbij verzoeker tot politieagent op proef werd be,... noemd, werd getroffen loco de gemeenteraad bij toepassing van het besluit van de secretaris generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken van 28 Mei 1941, betreffende de overdracht van de bevoegd,.. heden van de gemeenteraden aan de colleges van burgemeester en schepenen ; dat ingevolge de bepalingen van artikel 1, A, 1°, en C, van de besluitwet van 5 Mei 1944 betreffende de besluiten genomen en de andere bestuursdaden verricht tijdens de vijandelijke bezetting, door de secretarissen,...generaal of door hen die dezer bevoegdheden hebben uitgeoefend, de benoeming door het college van burgemeester en schepenen nietig was ;

Overwegende dat, waar de gemeenteraad vaststelt dat de be,... noeming van verzoeker tot politieagent op proef onwettig was, hij zijn bevoegdheid niet heeft overschreden; dat het verzoek derhalve niet gegrond is,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker)

Nr 829 - ARREST van .16 Apdl 1951 (IV de Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Similon, substituut.

VREYS t/ Belgische Staat. vertegenwoordigd door de Minister van Wederopbouw (de hr. Delanghe) ·

I. POLITIEKE GEVANGENEN- RECHTEN EN VOORDELEN II. FOLITIEKE GEVANGENEN - RECHTSPLEGING - AANVRAAG

De personen die verlangen van de te 'hunnen voordele door hoofdstuk I/ der wet van 26 Februari 1947 bepaalde geldelijke voor,.. delen te genieten. moeten dit nauwkeurig vermelden in .de tekst van hun aanvraag (w~t van 26 Februari 1947. artikel 34. tweede lid).

Die bepaling eist evenwel niet dat de wilsuiting van de verzoeker noodzakelijk in de tekst van de oorspronkelijke aanvraag zou worden gesteld.

· O.nder meer kan het overlegg·en. binnen de termijnen gesteld voor het indienen der aanvragen, van het getuigschrift van de con.,.. traleur der belastingen betreffende zijn inkomsten van het jaar 194 5, geen ander doel hebben dan de uitbetaling der buitengewone vergoe,... ding bepaald bij artikel 8 der wet van 26 Februari 1947.

Gezien het verzoekschrift d.d. 21 Februari 1950 ;

195

Page 25: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(829)

Gelet op het arrest van de IV:de kamer d.d. 19 Maart 1951. * betekend aan de partij en op 21 Maa1rt 1951, waarbij de debatten wer-­den heropend en de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van

- 10 April 1951

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring van de beslissing d.d. 12 December 1949 van de Commissie van beroep van de politieke gevangenen en hunne rechthebbenden, waarbij ver-­zoeker afgewezen wordt van zijn vraag om een buitengewone ver-­goeding te genieten ; dat deze beslissing aan verzoeker betekend werd op 31 December 1949 ;

Overwegende dat de bestreden beslissing vaststelt dat verzoeker binnen de bij de wet bepaalde termijn niet dm de buitengewone ver ... goeding verzoch~ heeft, terwijl het tweede lid van artikel 34 van de wet van 26 Februari 1947 uitdrukkelijk bepaalt dat de personen die verlangen van de geldelijke voordelen te genieten dit nauwkeurig moeten vermelden in de tekst van hun aanvraag ;

Overwegende dat verzoeker inroept dat het zijn bedoeling . is geweest de buitengewone vergoeding aan te vragen, en dat hij alleen bij vergissing, te wijten aan het onduidelijk opstel van het aanvraag ... formulier, de woorden die op de buitengewone vergoeding betrekking hebben, heeft geschrapt :

Overwegende dat dit gedeelte van het formulier opgesteld is als volgt : « Ik wens in aanmerking te komen voor : 1 o (een gevangen ... schap hebbende doorstaan van meer dan drie maanden), de buiten-­gewone vergoeding van 1500 fr. per volledige maand gevangenschap ; 2° de familietoeslag voorzien in artikel 8, § 4 van het Statuut; 3° (een gevangenschap hebbende doorstaan van minstens 6 maanden) de bij,.. komende vergoeding, gedurende 4 jaren van een bedrag van 3.000 fr. voor ieder termijn van zes maanden gevangenschap. Ik wens dat deze vergoeding betaald wordt 1) driemaandelijks, 2) in een kapitaal, volgens artikel 11 van het Statuut » ;

Overwegende dat verzoeker de melding sub 1'0 heeft geschrapt. daar hij gemeend heeft. zo beweert hij. dat deze gericht was tot de personen die meer dan drie maand en minder dan zes maand gevan ... genschap telden . .terwijl hij meende dat hij in de categorie paste die volgens hem bedoeld werd bij de melding sub 3°. waar een gevangen ... schap van meer dan zes maand werd bedoeld ;

Overwegende dat de tegenpartij toegeeft dat het opstel ondui ... delijk is en dikwijls dezelfde vergissing werd ·gemaakt ; dat zij be-­slissingen aanhaalt van de Aanvaardingseemmissie van beroep. waar ... bij de schrapping van de melding betreffende de buitengewone ver ... goeding op het aanvraagformulier aanschouwd wordt als voortsprui ... tende uit een onoverwinnelijke dwaling ; ·

Overwegende dat het tweede lid van artikel 34 van de wet van 26 Februari 194 7 als doel heeft de geldelijke voordelen der wet s!echts

* Arrest nr 796.

196

Page 26: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

te verlenen op voorwaarde dat de personen, die er recht op hebben, verklaren die voordelen te willen genieten ; dat geen wettelijke be,.. paling de aanvraag dezer vergoeding aan bijzondere pleegvormen heeft onderworpen en. ofschoon artikel 34 van de wet van 26 Fe,.. bruari 1947 vereist dat nauwkeurig in de tekst van de aanvraag dient vermeld of de betrokkenen verlangen de geldelijke voordelen te genie,.. ten, daaruit niet mag worden besloten dat deze wilsuiting noodzakelijk bij het invullen van het aanvraagformulier moet gesteld zijn ;

Overwegende àat verzoeker, zich gedragende naar de bepalingen van artikel 8 van de wet van 26 Februari 1947, het beheer der belas,.. tingen heeft verzocht aan de Minister van Wederopbouw de inlich,.. tingen te verschaffen welke de uitbetaling van de buitengewone ver,.. goeding moesten mogelijk maken ; dat met dit doel de controleur der belast~ngen te Neerpelt op 3- Mei 1949 heeft bevestigd dat het in,.. komen van verzoeker voor het dienstjaar 1946 vijftienduizend vier,.. honderd een en zestig frank bedroeg; dat, daar het overleggen van dit stuk geen ander doel kon hebben dan de uitbetaling der buiten,.. gewone vergoeding, de verzoeker zijn vraag duidelijk genoeg heeft geste1d;

Overwegende ·dat uit de datum van de aflevering van het stuk door de controleur de belastingen blijkt dat de aanvraag van verzoeker werd gedaan binnen de bij de wet vastgestelde termijnen, daar zij mocht ingediend worden tot 30 Juni 1949, overeenkomstig de bepaling van artikel 2 van de wet van 31 Maart 1949 tot wijziging van de ar .. tikelen 11 en 34 van de wet van 26 Februari 1947;

Overwegende dat de Aanvaardingscommissie van beroep van de politieke gevangenen en hun rechthebbenden ter zake artikel 34 van de wet van 26 Februari 1947, zoals het gewijzigd werd bij artikel 2 van boven vermelde wet van 31 Maart 1949, verkeerd heeft toegepast,

(Vernietiging -overschrijving- verwijzing- kosten ten laste van de tegenpartij)

Nr 830- ARREST van 17 April 1951 (IVde Kamer) Zftel: de hh. Vranckx, voorzitter-verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Van Assche, substituut.

WITHOF t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minis ... ter van Openbaar Onderwijs (de hr. Debouverie)

I. RECHTSPLEGING -VERZOEKSCHRIFT - VCORWERP II. RECHTSPLEGING- KOSTEN Het verzoekschrift verliest zijn voorwerp door de intrekking van

de bestreden akte. De kosten worden ten laste van de tegenpartij gelegd.

Gezien het verzoekschrift d.d. 18 Mei 1950 ;

197

Page 27: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring van het besluit van de Regent d.d. 23 Februari 1950, ter kennis van ver­zoeker gebracht op 20 Maart 1950, waarbij- deze in beschikbaarheid gesteld wordt bij afdanking in het belang van de dienst, « in zover dit besluit op hem met terugwerkende kracht tot 1 September 1948 wordt toegepast» ;

Overwegende dat, sedert het indienen van het verzoekschrift bij de Raad van State, en nl. op 14 October 1950, een koninklijk besluit werd getroffen, dat op 27 October daaropvolgend door de provisor van het koninklijk atheneum te Koekeiberg aan verzoeker werd mede­gedeeld en dat in zijn artikel 1 bepaalt : « Bovenbedoeld Regents­besluit van 23 Februari 1950 wordt slechts van kracht op laatst ver­melde datum » ;

Overwegende dat aldus aan het bestreden besluit van de Regent het terugwerkend karakter ontnomen werd; dat de in het verzoek ... schrift gestelde vraag slechts de vernietiging beoogde op dit enkel punt; dat derhalve de vraag van verzoeker geen voorwerp meer heeft,

(Verwerping - kosten ten laste van de tegenpartij)

Nr 831 -ARREST van 17 April1951 (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter, Decleire en Mast, verslaggever, staats ...

raden. Auditoraat : de hh. Lahaye, auditeur, en Baeyens, substituut.

DENOULET t/ Bestendige deputatie van de provincieraad van West,... Vlaanderen - Tussenkomende partij : Commissie van openbare onderstand van Deerlijk

I. OPENBARE ONDERSTAND- REGELEN INZAKE ONDERSTAND­LAST VAN DE ONDERSTAND- GEMEEN FONDS

IJ. PROVINCIE - BESTENDIGE DEPUTATIE - ADMINISTRATIEVE OPDRACHTEN VAN ALGEMEEN BELANG .

III. RECHTSPLEGING- KOSTEN

Uitspraak doende over het beroep ingesteld tegen de beslissing van de bestendige deputatie die de tussenkomst van het gemeen fonds weigert om reden dat de krankzinnigheid van een in zijn woning op ... gesloten krankzinnige niet bewezen is, stelt de Raad van State een deskundige aan om verslag uit te brengen over de geestestoestand van de betrokkene en doet hij ten gronde uitspr~ak.

In geval van hercorming van de besl~ssing van de bestendige deputatie, welke is opgetreden als een overheid door de wet belast met een opdracht van algemeen belang, worden de kosten ten laste van de Staat gelegd.

Gezien het verzoekschrift op 3 October 1949 ingediend door Oenaulet Arthur, Theodule;

198

Page 28: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(831)

Gelet op het bevel d.d. 19 October 1949, waarbij de vraag tot tussenkomst van de Commissie van openbare onderstand van Deerlijk bewilligd wordt ;

Gelet op het bevel van 21 Juni 1950, waarbij de heer auditeur Lahaye aangesteld werd om tot onderzoeksverrichtingen over te gaan;

Gezien de aanstelling op 16 Augustus 1950 van de heer Dr Oliviers tot deskundige ;

· Overwegende dat bij het verzoekschrift, op grond van artikel 19 van de wet van 27 November 1891, beroep wordt ingediend tegen ,de beslissing d.d. 19 Augustus 1949 vnn de Bestendige deputatie van -de Provinciale Raad van West-Vlaanderen, waarbij de toepassing van artikel 16 van boven vermelde wet in het voordeel van Derroulet Ivo geweigerd werd ;, dat deze beslissing op 5 September 1949 aan

· verzoeker werd betekend ; Overwegende dat de vrederechter van het kanton Harelbe1<e bij

hevel d.d. 24 Mei 1949, om redenen van krankzinnigheid, de opslui­ting toestond van Derroulet Ivo bij zijn broeders Derroulet Arthur en Derroulet Maurice « ten einde er behandeld te worden zoals · zijn :staat het vereist » ; dat de gemeente Deerlijk, gemeente van onder­.standswoonst, bij schrijven van 3 Juni 1949, ten behoeve van Denoulet Ivo om de tussenkomst van het gemeen fonds verzocht; dat de ad­ministratieve commissie voor toezicht, na een onderzoek ter plaatse door een par er leden gedaan, op 25 Juni 1949 een ongunstig advies uitbracht en de Bestendige deputatie op 19 Augustus 1949 besliste de tussenkomst van het gemeen fonds te weigeren omdat belangheb­bende in de daartoe vereiste voorwaarden niet verkeerde ;

Overwegende dat de beslissing van de Bestendige deputatie, het .advies van de administratieve commissie en het verslag van het lid -dezer commissie, de afwijzing van de aanvraag ten behoeve van De­noulet Ivo ingediend, enkel rechtvaardigen door een beoordeling van de gezondheidstoestand van de betrokkene zonder dat zijn behoeftig,.. heid besproken wordt ; · dat de tegenpartij in haar memorie van ant ... woord laat gelden dat de feiten in boven vermeld verslag aangeduid toelaten te besluiten « dat de op'sluiting van betrokkene zich niet opdrong»;

Overwegende dat het besluit van dit verslag, dat opgesteld werd -door een persoon die geen doctor in de geneeskunde is, tegengesproken wordt door de attesten uitgereikt door de Drs Monballiu en ·Van Acker die, met het oog op de toepassing van artikel 25 van de wet van 18 Juni 1850 op de behandeling der krankzinnigen, geraadpleegd werden; dat beide geneesheren respectievelijk op 13 en 21 Mei 1949 verklaarden dat « het wenselijk en noodzakelijk was, in het belang van de zieke en van de openbare veiligheid, de betrokkene in zijn woning op te sluiten » ; dat deze zienswijze ten volle b~vestigd werd ,door het verslag van het deskundig onderzoek van Dr Oliviers; dat

199

Page 29: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

bij dit verslag vastgesteld wordt dat Oenaulet Ivo aangetast was, door « dementia en grove geestelijke ontoereikendheid » en hij feitelijk gesekwestreerd was ; dat de betrokkene trouwens op 4 December 1950 ·in het krankzinnigengesticht van Beernem werd opgesloten waar hij op 16 December 1950 overleed ;

Overwegende dat derhalve vaststaat dat de tegenpartij ten on~ rechte geweigerd heeft artikel 16 van de wet van 27 November 1891 toe te passen omdát de betrokkene niet in de vereiste voorwaarden verkeerde;

Overwegende dat de staat van onkosten en honoraria van de aangestelde deskundige op 1.370 frank begroot werd ;

Overwegende dat de Bestendige deputatie terzake is opgetreden als een overheid belast met een opdracht· van algemeen belang ; dat de kosten derhalve ten laste van de Staat dienen gelegd,

BESLUIT: Artikel 1. - De b~slissing d.d. 19 Augustus 1949 van de Be ..

sten di ge deputatie van de Provinciale Raad van West~ Vlaanderen is hervormd ; ten aanzien van de kosten veroorzaakt door het onderhoud en de verpleging van Oenaulet Ivo dient artikel 16 van de wet van 27 November 1891 toegepast.

Artikel 2. - De kosten, begroot op de som van 1.370 frank. worden ten laste gelegd van de Staat.

Nr 832- ARREST van 17 April 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter-verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Depondt, auditeur.

VAN DROOGENBROECK t/ Belgische Staat, vertegenwoor~ digd door de Minister van Financiën (de hr. GaLlard)

I. RAAD VAN STATE- BETWISTING VAN VOOR DE WET Een vraag tot bevordering door de verzoeker ingediend vóór de

wet van 23 December 1946, heeft niet hetzelfde voorwerp als een, verzoeleschrift dat na de wet werd ingediend en de vernietiging beoogt va.n de weigering van de administratie, gans de administratieve loop~ baan van de verzoeker te herzien.

11. RIJKSPERSONEEL - DJVORDERING - ALGEMENE RIGELEN De door de verzoeker ingeroepen koloniale titels verlenen hem

geen recht tot bevordering in de administratieve kaders van het moe~ derland noch tot de herziening. van zijn administratieve loopbaan in Rijksdienst.

Gezien het verzoekschrift d.d. 3 November 1949;

Gelet op het arrest van de IV de kamer d.d. 19 Maart 1951, *

* Arrest nr 803.

200

Page 30: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(832)

betekend aan de partijen op 23 Maart 1951, waarbij de deba_tten wer­den heropend en de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van 16 April 1951 ;

Overwegende dat het verzoek, zoals het toegelicht wordt door de bijgevoegde stukken en de memorie van wederantwoord, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van de Minister van Finan,.. ciën d.d. 17 October 1949, houdende weigering de loopbaan van ver,.. zoeker te herzien en zijn recht op bevordering tot de graad van bu,.. reelhoofd te Aalst te erkennen;

Overwegende dat verzoeker kantoorklerk der belastingen te Aalst was, wanneer hij_ op 9 October 1925, bij beslissing van de Minister van Financiën, in beschikbaarheid werd gesteld met behoud van zijn rang en anciënniteit bij toepassing van artikel 33 der wet van 18 Oe,.. tober 1908 ; dat verzoeker in dienst van de Kolonie trad ; dat hij op 21 Mei 1947 terug ter beschikking werd gesteld van de administra­tie der directe belastingen, die hem, met ingang van 1 Juni 194 7, terug opnam als schrijver der directe belastingen te Gent ; dat hij

'op 23 April 1949 een schrijven richtte aan de tegenpartij, waarbij de in het verzoekschrift vermelde eisen gesteld werden ; dat de tegen,.. partij op 17 October 1949 deze vraag verwierp ;

-Overwegende dat de tegenpartij laat gelden dat de vraag niet ontvankelijk is om: reden dat de betwisting van vóór de wet van 23 December 1946 dagtekent ;

Overwegende dat de tegenpartij tot staving van dit middel zich beroept op de vraag, die door verzoeker op 2 Februari 1938 tot de Minister van Financiën werd gericht ·door tussenkomst van de ·gou,.. verneur,..generaal van Belgisch,..Congo ; dat deze vraag zich beperkte tot het bekomen van een bevordering in het kader van het personeel van het ministerie van Financiën; dat deze vraag niet dezelfde draag­wijdte had a!s het voorwerp van het thans ingediend verzoekschrift, dat de herziening van de ganse administratieve loopbaan bij het mi,.. nisterie van Financiën en de benoeming als bureelhoofd te Aalst beoogt; _

Overwegende dat verzoeker de machtsoverschrijding door de tegenpartij wil bewijzen door het feit dat zij de door hem geslaagde koloniale examens niet in aanmerking neemt voor de vaststelling zijner loopbaan en daarbij niet eerbiedigt de artikelen 1, 19, 45, 103 en 115 van het koninklijk besluit van 2 October 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, de artikelen 4, 5, 6, 16, 19 en 28 van het besluit van de Regent van 20 Juni 1946 houdende geldelijk statuut van het door de Staat bezoldigd personeel, de aanschrijving nr 137 d.d. 18 Augustus 1947 van de Dienst van het algemeen bestuur, de bijlage aan de dienstbrief van het ministerie van Koloniën d.d. 15 April 1948 nr P.A. 1/5/2/4. 867, de artikelen 9 en 40 van het besluit van de Regent d.d. 1 Juli 194 7 houdende sté.tuut der beambten van het koloniaal bestuur ;

201

Page 31: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Overwegende dat de door verzoeker vermelde koloniale titels hem geen recht geven tot bevordering in de administratieve kaders ve.n het moeder land noch tot de herziening Ivan zijn administratieve loopbaan in Rijksdienst verlenen ; 1

Overwegende dat men niet kan inzien, en de verzoeker zulks ook niet aantoont, hoe de bestreden beslissing de artikelen 1, 19, 45, 103 en 115 van het koninklijk besluit van 2 October 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel zou overtreden hebben ; dat de artikelen 4, 5, 6, 19 en 28 van het besluit van de Regent van 20 Juni 1946 houdende geldelijk statuut van het door de Staat bezoldigd personeel vreemd ,zijn aan de betwisting die het voorwerp uitmaakt van het verzoek; dat verzoeker het bewijs niet levert dat de wedde die hij geniet, niet overeenstemt met d~ functie in de anciënniteit zoals zij op grond van de artikelen 16 en 7 van dit besluit dient ge,.. regeld; dat het laatste lid van de omzendbrief nr 137 d.d. 18 Augus,.. tus 194 7 van- de Dienst van het algemeen bestuur enkel handelt over de toelating tot de proeftijd, terwijl verzoeker vast aangestelde is en deze bepaling ter zake aldus niet toepasselijk is ; dat de door verzoeker ingeroepen bijlage aan de dienstbrief van het ministerie van Koloniën d.J. 15 A pril 1948 enkel betreft de aanwerving van Rijksageriten voor de diensten der secretariaten en van de sectie comptabiliteit bij de Dienst der financiën in het koloniaal bestuur en ter zake niet toepasselijk is ; dat verzoeker trouwens niet aantoont tot welk doel hij dit middel inroept ; dat ten slotte de arikelen 9 en 40 van het besluit van de Regent d.d. 1 Juli 1947 houdende statuut der beambten van het koloniaal bestuur, niet toepasselijk zijn op het statuut van verzoeker, agent in functie bij het Rijlesbestuur ; dat het verzoek derhalve niet gegrond 'is,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker)

Nr 833- ARREST van 17 April1951 (IVde Kamer) Zetel: de bh. Vranckx, voorzitter, Decleire en Mast, verslaggever, staats-­

raden. Auditoraat: de hr. Lenaerts, substituut.

VERENIGDE PARKETNIJVERHEID en consart (Mr Roost) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg ( Mr Labbé)

I. ARBEID - PARITAIRE COMITE'S II. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - VORMEN -

ADVIES

De raadpleging van de Heroepsorganisaties is een substantiële pleegvorm van de oprichting van de nationale paritaire comité's.

Dient zelfs aa.n de beroepsorganisaties voor advies te worden voorgelegd, het besluit dat tot doel heeft door een definitieve regeling een einde te stellen aan de onzekerheid welke bestaat met betrekking

202

Page 32: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(833)

tot de. respectievelijke bevoegdheid van twee nationale paritaire co,.. mité'.s waaronder een nijverheid ressorteert.

Gezien het verzoekschrift d.d. 17 Juni 1950;

Gelet op het arrest van de IV de kamer d.d. 19 Maart 1951, * betekend aan de partijen op 23 Maart 1951, waarbij de debatten wer,.. den heropend en de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van 16 April 1951 ;

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring van het in het Belg·isch Staatsblad van 22 April 1950 bekendgemaakt besluit van de Regent d.d. 11 April 1950 « tot wijziging van het besluit van de Regent van 27 Juli l946, waarbij de bevoegdheid en het gebied van de verscheidene paritaire comité's opgericht ter uit,.. voering van de besluitwet van 9 Juni 1945, worden bepaald» ;

Overwegende dat bij artikel 1 van het bestreden besluit, artikel 1, nr 17, van het besluit van de Regent d.d. 27 Juli 1946 waarnaar de ondernemingen van parketvloering, van timmerwerk en schrijnwerk onder de bevoegdheid van het nationaal paritair comité van de bouw,.. bedrijven ressorteren, als volgt werd aangevuld wat betreft boven vermelde ondernemingen : « In deze bepaling is het woord "schrijn,.. werk" toepasselijk op de ondernemingen die als voorwerp hebben het vervaardigen en het plaatsen of uitsluitend het plaatsen van . . . par,.. ketvloeren . . . » ;

Overwegende dat bij artikel 2 van het bestreden besluit, artikel 1, nr 18 bis, van het besluit van de Regent d.d. 27 Juli 1946, gewij,.. zigd door het besluit van de Regent d.d. 24 Maar: 1947, en waar,.. naar het schrijnwerk en de parketbevloering onder de bevoegdheid van het nationaal paritair comité van de houtverwerkende nijverheid res,.. sorteren, als volgt werd aangevuld : « In deze bepaling is het woord schrijnwerk toepasselijk op de nadernemingen die als voorwerp heb,.. ben : het vervaardigen met uitsluiting van het plaatsen van . . . par,.. ketvloeren . . . » ;

Overwegende dat het bestreden besluit getroffen werd zonder voorafgaande raadpleging van de betrokken beroepsorganisaties ; dat deze voorafgaande raadpleging een substantiële pleegvorm is ; '

Overwegende dat verzoekers aanvoeren dat het bestreden besluit, ter voldoening aan artikel 1 van de besluitwet van 9 Juni 1945 tot vaststelling van het statuut der paritaire comité's, slechts op verzoek of na raadpleging van de betrokken beroepsorganisaties kon worden getroffen ; dat de tegenpartij laat gelden dat deze beroepsorganisaties niet dienden geraadpleegd « aangezien het hier niet betreft een op,.. richting of wijziging van bevoegdheid van een pc:ritair comité » ;

Overwegende dat artikel 1 van boven vermelde besluitwet bepaalt dat in elke tak van de nijverh:dd, de handel en de landbouw, op ver,.. zoek of na raadpleging van de betrokken beroepsorganisaties, bij

* Arrest nr 804.

203

Page 33: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

koninklijk besluit een nationaal paritair comité van bedrijfshoofden en van arbeiders wordt opgericht ; dat, luidens het verslag aan de Regent dat boven vermeld besluit voorafgaat, « het bepalen van de tak van bedrijvigheid waarmede elk comité zich zal bezighouden, na raadpleging van de organisaties, bij het koninklijk besluit tot oprich .... ting zal geschieden » ; . •

Overwegende dat het bestreden besluit; de bedrijvigheden van het parketbedrijf bepaalt, welke onder het nationaal paritair comité van de houtverwerkende nijverheid zullen ressorteren ; dat dit besluit gemotiveerd is door de overweging dat « de schrijnwerkondernemin .... gen tot de bevoegdheid van twee verschillende nationale paritaire comité's behoren en dat men de bevoegdheid van elk dier comité's dient te bepalen » ; dat de omstandigheid dat de voordien geldende reglementatie - zoals de tegenpartij het voorhoudt - in dezelfde zin als het bestreden besluit kon worden geïnterpreteerd, niet terzake dienend is daar het besluit juist getroffen. werd om door een defini-­tieve regeling een einde te stellen aan de onzekerheid welke met be .... trekking tot de respectievelijke bevoegdheid van de betrokken na .... tionale paritaire commissies bestond ;

Overwegende dat derhalve blijkt dat de tegenpartij bij het tref .... fen van het bestreden besluit de substantiële pleegvorm van de voor .... afgaände raadpleging van de betrokken beroepsorganisaties niet heeft nageleefd,

(Vernietiging - bekendmaking - kosten ten laste van de tegen .... partij)

Nr 834- ARREST van 17 April 1951 (JVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter, Decleire en Mast, verslaggever, staats~

raden. Auditorqat : de hr. Lenaerts, substituut.

N. V. BELGJAN BUNKERING Cy (Mr Goethals) t/ Bel .... gische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg ( Mr Labbé)

I. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GEVOlGEN VAN HUN VERNIE­TIGING

11. ARBEID - PARITAIRE C01\11TE'S III.. ADMINISTRATIEVE AKTEN -. GELDIGHEID

VAN DE WET - MOTIEVEN SCHENDING

De vernietiging door de Raad van State van het 17J.inisterieel . besluit dat een paritair comité opricht en de leden er va.n benoemt, heeft tot gevolg dat de door dit comité genomen beslissingen geen wettelijke uitwerking kunnen hebben en dat het koninklijk besluit, dat die beslissingen bekrachtigt, door machtsoverschrijding is .aatz .... getast.

204

Page 34: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Gezien het verzoekschrift d.d. ~ September 1949 ;

Overwegende dat het verzoekschrift strekt tot de nietigverkla ... ring van het besluit van de Regent van 25 Juni 1949 tot. wijziging van de besluiten van de Regent van 9 September 1947 en 5 Maart 1948 betreffende het Fonds voor bestaanszekerheid der arbeiders van de kolenhandel van Antwerpen en omliggende ; dat het bestreden besluit in het Belgisch Staatsblad van 14 Juli 1949 werd bekendge ... maakt;

Overwegende dat het bestreden besluit van de Regent getroffen werd op grond van artikel 12 van de besluitwet van 9· Juni 1945 tot vaststelling van het statuut der paritaire comité' s ; dat luidens deze bepaling een koninklijk besluit aan de beslissingen van een paritair comité bindende kracht kan ·geven wanneer daarom verzocht wordt door het comité of door een vertegenwoordigende organisatie; dat het gewestelijk paritair comité van de steenkolenhandel der provincie Antwerpen op 10 Juni 1949 de beslissing nam, met goedvinden van de bevoegde instanties, de bijdragen aan het Fonds voor bestaans ... zekerheid der arbeiders van de kolenhandel van Antwerpen en omlig ... gen de te wijzigen ; dat het bestreden besluit van de Regent,. door de wijziging van de voordien geldende reglementatle, aan de door het gewestelijk paritair comité getroffen beslissing bindende kracht gaf ;

Overwegende dat het gewestelijk pariitair comité van de steen ... kolenhandel der provincie Antwerpen opgericht en de leden er van benoemd werden bij het ministerieel besluit d.d. 19 Februari 1949 ;

Overwegende dat dit ministerieel besluit vernietigd werd bij arrest van de Raad van State d.d. 25 April 1950 * ; dat ingevolge deze nietigverklaring het betrokken gewestelijk paritair comité geen wet ... telijk bestaan had wanneer het de te bekrachtigen beslissing trof ; dat deze beslissing ·derhalve geen wettelijke uitwerking kan hebben ; dat de tegenpartij dan ook haar bevoegdheid heeft overschreden waar zij deze beslissing heeft bekrachtigd,

(Vernietiging - bekendmaking - kosten ten laste van de tegen ... partij)·

Nr 835- ARREST van 20 April1951 (lilde Kamer) Zetel : de hh. Vauthier, voorzitter, Holoye en Sténuit, verslaggever, staats­

raden. Auditcraat : de hr. Ligot, substituut.

GHYS (Mr Zwendelaar) t/ Nationale Maatschappij d-e:ç Bel ... gische Spoorwegen ( Mr V un Ryn)

I. O?ENBARE AMBTENAREN EN BEAMBTEN - EPURATIE (1 en 2) II. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - BE­

VOEGDHEID - VOORAFGAAND BEROEP (2)

1. Artikel 8 van de besluitwet van 8 Mei 1944 verleent aan de Koning de macht om van ambtswege de beslissingen van de Nat ionale

* Arrest_ nr 345.

205

Page 35: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(835)

Maatschappij der Belgische Spoorwegen op gebied uan epuratie te hervormen.

2. Het beroep tot nietigverklaring· van de beslissing waar8ij de afvaardiging van de raad van beheer van de Nationale M aatschappif der Belgische Spoorweg·en uitspraak doet op gebied van epuratie, is niet ontvankelijk, daar tegen deze beslissing beroep kan worden in.­gesteld bij de [(oning.

III. RECHTSPLEGING- VERZOEKSCHRIFT- BELANG Een personeelslid heeft er geen belang bij de . ver.nietigi11;g te

vorderen van een beslissing waarbij hem het voordeel van een onre,.. gelmatig verkregen bevordering wOrdt ontnomen, wanneer een andere, beslissing waartegen een onontvankelijk beroep is ingesteld, hem bij tuchtmaatregel in rang heeft teruggezet.

IV. RAAD VAN STATE - BEVOEGDHEID De Raad van State is niet bevoegd om de wedde en het signale­

ment van een personeelslid terug te geuen en om de terugbetaling van de ten onrechte ingehouden bedragen te bevelen.

Gezien het op 20 December 1948 door Ghys Henri ingediend verzoekschrift, dat er toe strekt : to de vernieitiging te doen uitspreken van :

de beslissing op 14 Mei 1947 genomen door de directeur van het personeel en de sociale diensten van de Nationale Maat--:

schappij der Bèlgische Spoorwegen, waarbij verzoeker werd teruggezet tot de rang van onderbureauchef ; de beslissing op 27 Juni 1947 genomen door de afvaardiging van de raad van beheer van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, waarbij aan verzoeker de straf vàn de terugzetting tot de rang van opsteller werd opgelegd voor een onbepaalde periode wegens vermoeden van verstandhouding met personen die de vijand gunstig gestemd waren en . we_.;

. gens een houding die strijdig is met deze van een goed vader ... lander;

zo de teruggave van zijn wedde en signalement te bekomen; 3° de terugbetaling te bekomen van de bedragen die ten onrechte

werden ingehouden ; ,. ,

Overwegende dat de directie van het personeel en de S<?Ciale diensten van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, bij beslissing van 14 Mei 1947, aan verzoeker de benoeming tot bu .... reauchef, die hem tijdens de oorlog werd verleend na tussenkomst van .de bezettende ·overheid, heeft ontnomen; dat verzoeker aldus opnieuw geplaatst werd in zijn vroegere toestand van onderbureau,.. chef ; dat, nadat verzoekers ·gedrag het voorwerp van een onderzoek had uitgemaakt, de afvaardiging van de raad van beheer van de Nationale Maatschappij der Belgische Sp9orwegen, na gelijkluidend advies van de onderzoekscommissie, bij be

1

slissing van 27 Juni 1947 aan verzoeker de .straf van de terugzetting tot de rang van opsteller

206

Page 36: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

oplegde ; dat een besluit van de Regent d.d. 28 December 1948 ver­zoekers beroep tegen de beslissing van 27 Juni 1947 afwees;

·Overwegende dat verzoeker tevergeefs beweert dat het besluit van de Regent d.d. 28 December 1948 onbestaande zou zijn omdat het feit dat hij de Minister van Verkeerswezen verzocht had tussen te komen om de herziening van zijn geval te bekomen, niet zou kun-­nen worden beschouwd als een door hem bij de Koning ingediend beroep tegen de beslissing van 27 Juni 1947; dat, volgens artikel 8 van de besluitwet van 8 Mei 1944 betreffende de openbare ambten, de Koning de macht bezit om « ambtshalve » of op beroep van de bela;nghebbenden, de beslissingen van de' Nationale Maatschappij der­Belgische Spoorwegen te wijzigen ; dat het besluit van 28 December 1948 geen wettelijke grondslag mist ;

Overwegende dat het tegen de beslissing d.d. 27 Juni 1947 van de afvaardiging van de raad van beheer van de Nationale Maatschap-­pij der Belgische Spoorwegen ingesteld beroep niet ontvankelijk is, omdat deze beslissing niet in laatste aanleg werd genomen ; dat ver-­zoeker geen beroep heeft ingediend tegen het besluit van de ·Regent d.d. 28 December 1948 waarbij definitief uitspraak werd gedaan om­trent verzoekers terugzetting tot de ·graad van opsteller ;

Overwegende dat uit de beslissing d.d. 27 Juni 194 7 en uit het besluit van de Regent d.d. 28 December 1948, waarbij op tuchtgebied uitspraak werd gedaan, blijkt dat verzoeker tijdens de bezetting on-­regelmatig tot bureauchef werd benoemd; dat verzoeker er geen belang bij heeft de vernietiging te vorderen van een beslissing waarbij hij teruggeplaatst werd in de graad van onderbureauchef, vermits hij teruggezet was tot de rang van opsteller ;

Overwegende dat het tweede en het derde voorwerp van het beroep niet behoren tot de bevoegdheid van de Raad van State, zoals deze is bepaald door de artikelen 7 en 9 der wet van 23 December 1946,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

Nr 836- ARREST van 20 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter~verslaggever, De Bock en Sténuit, staats­

raden. Auditoraat: de hr. Périn, substituut.

GEMEENTE VILLERS-LA--VILLE (Mr Jacqmot) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister· van Binnenlandse Zaken, Bestendige deputatie van de provincieraad van Bra .... bant en Kerkfabriek Notre--Dame te Villers-la-Ville ( Mr Crockaert)

207

Page 37: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

{S36)

I. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - AANWIJZING VAN DE TEGENPARTIJ

Moet buiten zaak worden gesteld de tegenpartij waarvan geen enkele akte wordt bestreden.

11. GEMEENTÊN - BEGROTING EN COMPTABILITEIT - UITGAVEN -VERPLICHTE UITGAVEN (1 tot 5)

111. EREDIENSTEN -KERKFABRIEKEN (1 tot 4) IV. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - VORMEN (1) V. ADMINISTRATIEVE AKTEN- GELDIGHEID- SCHENDING VAN

DE WET - MOTIEVEN (2 tot 3) Vl. GEMEENTEN - BEGROTING EN COMPTABILITEIT - UITVOE­

RING VAN DE BEGROTING - AMBTSHALVE MANDATEREN DCOR DE BESTENDIGE DEPUTATIE (3 en 4)

VII. PROVINCIE -BESTENDIGE DEPUTATIE - ADMINISTRATIEVE OPDRACHTEN VAN ALGEMEEN BELANG (3 en 4)

VIII. RECHTSPLEGING - KOJTEN ( 4) I. GEMEENTEN- BEGROTING EN COMPTABILITEIT - UITGAVEN

- UITTREKKING '{ AN AMBTSWEGE OP DE BEGROTING (5) X. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - BE­

VOEGDHEID - VO:)RAFGAAND BEF..OEP (5)

1. De gemeenteraad is, bij toepassing va.n artikel 131, 9°, van de gemeentewet, verplicht de lasten bepaald in artikel 92 van het decreet van 30' December 1809, bij bevonden ontoereikendheid van de mid-­delen der kerkfabriek, op de begroting zijner uitgaven te plaatserz.

Doch, wanneer het gaat om de restauratie der gebouwen, is de uitgave voor de g·emeente slechts bindend voor zover de kerkfabriek, bij het opmaken van haar begroting en van haar rekeningen, de be-­palingen van de wet van 4 L\11 aart 1870 in acht nam en voor zover de aanneming van de herstellingswerken geschiedde volgens de pro_. eedure voorgeschreven in de artikelen 94 en 95 van het decreet van 30 December 1809.

De beslissingen waarbij de voogdijhebbende overheden aan de kerkfabriek machtiging verlenen tot het ondernemen van de werken op kosten van de gemeente, waar genoemde bepalingen niet in acht werden genomen, evenals de uitvoeringsmaatregzlen van die beslis.­.singe.n zijn onwettig.

2. Eveneens onwettig is het koninklijk besluit houdende vernie-­tiging van de beslissing van het colleg·e van burgemeester en sche-­penen dat zich verzet tegen de uitvoering van de op onwettige wijze door de kerkfabriek ondernomen werken.

3 . ... En het besluit van de bestendige deputatie die, op grond van artikel 147 der gemeentewet, aan de gewestelijke ontvanger bevel geeft op de begroting van de gemeente een .som af te nemen die betrekking heeft op een uitgave welke volgens de wet niet ten laste va.n de gemeente is. '

4.Daar de bestendige deputatie terzake is opge,treden als een overheid door de wet belast met een opdracht van algemeen belang,

208

Page 38: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(836)

worden de kosten ten laste van de Staat gelegd in geval van ver.:.. nietig·ing van haar beslissing.

5. De gemeente die tegen de beslissing van de bestendige depu-­tatie, houdende wijziging van haar begroting, bij de Koning beroep heeft ingesteld overeenkomstig de arti/celen 77 en 133 van de ge-­meentewet, is niet ontvankelijk om voor de Raad van State de ver--nietiging van die beslissing te vorderen. '

Gezien het verzoekschrift ingediend op 11 Maart 1950, waarbij de gemeente Villers--la-Ville beroep instelt tot nietigverklaring van : 1 o het besluit van de Regent van 8 December 1949, waarvan aan dè

gemeente op 3 Februari 1950 kennis werd gegeven, houdende ver..­nietiging van een beslissing van 10 September 1949 waarbij het college van burgemeester en schepenen aan de kerkfabriek verbod oplegde de ·aan de gang zijnde herstellingswerken aan de pastorie

voort te zetten ; _ zo het besluit van de bestendige deputatie van de provinciale Raad

van Brabant van 14 Februari 1950, waarvan aan de gemeente op 20 Februari 1950 kennis werd gegeven en waarbij de gewestelijke ontvanger, bij toepa~sing van artikel 147 van de gemeentewet, ge ... vorderd werd in handen van de penningmeester van de kerkfabriek van Villers..-la ... Ville te storten de som van 50.000 frank, af te t:Iemen op een krediet van 96.000 frank uitgetrokken op artikel 17 van de buitengewone begroting der gemeente voor 1949, ter vol ... doening van de kosten betrekkelijk de stand der wèrken uitgevoerd aan de pastorie der parqchie voor een bedrag van 43,500 frank, alsmeèle van de staat van 7.000 frank in mindering der honoraria van de architect ;

3° de beslissing van de bestendige deputatie van de provinciale Raad van Brabant van 28 Februari 1950, tot wijziging van de begroting van de gemeente Villers-la..-Ville voor 1950, voor zover deze be ... slissing de op artikel 18 van de gemeentebegroting uitgetrokken som voor uitvoering van werken aan de pastorie der parochie met 40.000 frank vermeerdert ;

Overwegende dat de verzoekster geen beroep instelt tot nietig;-­verklaring van een akte of reglement van de derde tegenpartij ; dat deze laatste buiten zaak moet worden gesteld ; ·

Overwegende dat, ingevolge de noodzakelijk geworden herstel ... lingswerken aan de pastorie der parochie Notre-Dame te Villers..-Ia ... Ville, de gem~enteraad bij toepassing van artikel 131, 9°, van de ge..­meentewet kon verplicht zijn, de lasten bepaald in artikel 92 van het decreet van 30 December ·1809 bij bevonden ontoereikendheid van d~ middelen der kerkfabriek op de begroting zijner uitgaven te plaat..­sèn ; dat deze uitgave voor de gemeente evenwel slechts bindend kon zijn voor zover de kerkfabriek, bij het opmélken van haar begroting e.n van haar rekeningen, de bepalingen van de wet van_ 4 Maart 1870 in acht nam en voor zover aanneming van de herstellingswerken ge ...

209

Page 39: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(836)

schiedde volgens de procedure voorgeschreven in de artikelen 94 en 95 van het decreet van 30 December 1809 ;

Overwegende dat een door de kerkfabriek in 1946 opgemaakt ontwerp van bestek tot restauratie van de pastorie door de gemeente aan de gouverneur werd overgemaakt met het oog op het bekomen van toelagen van ·de Staat en provincie, vermits de gemeente geen toereikende -geldmiddelen had om de uitgave op zich te nemen ; dat çle uitgave, na de wijziging door de architect der provincie en de Minister van Justitie in het ontwerp aangebracht, op 212.845,60 frank was bepaald ; dat de gemeenter&ad, doordat hij slechts belofte tot subsidiëring bekwam voor een aanzienlijk lager bedrag dan voor de uitgaven was geraamd, weigerde, behoudens gedeeltelijke bijdrage in de kosten en onder een zeker voorbehoud, het ontwerp· van bestek ·goed te keuren ; dat . ingevolge deze weigering de kerkfabriek, steu.­nend op de machtiging van de Minister van Justitie, besliste over het vcrzet van de gemeente heen te stappen en zelf de in het bestek uit­eengezette werken aan te besteden; dat de toewijzing geschiedde op 19 Juli 1949 voor een bedrag van 154.629 frank; dat de kerkfabriek de aannemer op 8 September 1949 bevel gaf de werken aan te vatten ;

Overwegende dat de gemeente Villers-la-Ville niet verplicht is de uitgaven te dragen, welke de kerkfabriek heeft gedaan voor het uitvoeren van de werken bepaald in de aanbesteding van 19 Juli 1949 en tevens van bijkomende werken, welke uitgaven 186.500 frank .be ... dragen ; dat de kerkfabriek de bepalingen van de wet van 4 M'aart 1870 niet in acht heeft genomen bij het opmaken van haar begrotin­gen en rekeningen voor de jaren 1949 en 1950 ; dat anderdeels de herstellingswerken aan de pastorie zijn aanbesteed zonder dat het bepaalde in de artikelen 94 en 95 van het decreet van 30 December 1809 is toegepast ; dat het optreden . van de voogdijhebbende over- · heden in verband met de machtiging aan de kerkfabriek tot het onder--­nemen van de werken, in strijd is met de bepalingen van de wet van 4 Maart 1870 en van het decreet van 30 December 1809; dat zij, evenals de uitvoeringsmaatregelen die er toe strekken de uitgaven in verband met bedoelde werken ten laste van de gemeente te leggen, onwettelijk moeten worden geacht;

Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen van Villers-la Ville zich bij beslissing van 10 September 1949 heeft verzet tegen de uitvoering van de werken door de kerkfabriek onwettig on­dernomen; dat het besluit van de Regent van 8 December 1949, waarbij die beslissing werd vernietigd, onder meer de volgende rede­nen aangeeft :

« Overwegende, anderzijds, dat ten aanzien van het in gebreke­blijven van de gemeenteoverheden, bovenvermelde kerkfabriek ·ge .. machtiçrd werd deze werken aan te bested~n en te laten uitvoeren ;

» Overwegende dienvolgens dat het scfepencollege van Villers .... Ia­Ville, waar het deze uitvoering verboden en aldus de verplichtingen der gemeente hieromtrent miskend heeft, het algemeen belang heeft gekrenkt» ;

210

Page 40: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(836)

dat uit deze beweegredenen volgt dat het besluit van de Regent van 8 December 1949 berust op het wettelijk gezag dat het ten onrechte toekent aan onwettige akten van de kerkfabriek ; dat het met machts .... overschrijding is genomen;

Overwegen.de dat de bestendige deputatie van de provinciale Raad van Brabant, wanneer zij aan de gewestelijke ontvanger bij besluit van 14 Februari 1950 bevel gaf, in handen van de penning ... meester van de kerkfabriek van Villers .... la .... Ville de op de buiten ge ... wone begroting van de gemeente van 1949 af te nemen som van 50.500 frank te storten, een uitvoeringsmaatregel heeft genomen be .... trekkeiijk een uitgave die volgens de wet niet ten laste van de ge ... meente is ; dat zij haar macht te buiten is gegaan ;

Overwegende dat de verzoekster tegen de beslissing der besten ... dige deputatie van de provinciale Raad van Brabant van 28 Februari 1950, houdende wijziging van de begroting der gemeente voor 1950, zich op de Koning heelt beroepen overeenkomstig de artikelen 77 en 133 van de gemeentewet ; dat, wat het derde punt van het verzoek..­schrift betreft, de aanvraag niet ontvankelijk is,

Wat de kosten betreft : Overwegende dat de bestendige deputatie van de provinciale

Raad van Brabant, bij het nemen van haar beslissing van 14 Februari 1950, opgetreden is als een overheid door de wet belast met een op ... dracht van algemeen belang,

BESLUIT: Artikel 1. - Het besluit van de Regent van 8 Decembèr 1949,

houdende vernietiging van de beslissing door het college van burge .... meester en schepenen van Villers .... la ... Viile op 10 September 1949 ge ... nomen, wordt vernietigd.

Artikel 2. :_ Het besluit van de bestendige deputatie van de provinciale Raad van Brabant van 14 Februari 1950, waarbij de ·ge ... westelijke ontvanger gevorderd werd de som van 50.500 frank ten bezware van de gemeente in· handen van de penningmeester van de kerkfabriek van Villers .... la ... Ville te storten, wordt vernietigd.

Artikel 3. - Het verzoek wordt verworpen in zover het strekt tot vernietiging van de beslissing van de bestendige deputatie van de provinciale Raad van Brabant van 28 Februari 1950, houdende wijziging van de begroting van de gemeente Villers .... la ... Ville voor 1950.

Artikel 4. - Van dit arrest zal in het Belgisch Staatsblad een uittre'ksel worden bekendgemaakt. ·

Artikel 5. - De kosten, bepaald op de som van 300 frank, zijn ten laste van de Staat.

211

Page 41: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Nr 837 -ARREST van 20 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter, De Bock, verslaggever, en Holoye, staats~

raden. Auditoraat : de hr. Huberlant, substituut.

FRANCOlS t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi ... nister van Financiën (de hr. Gaillard)

RAAD VAN STATE- BEVOEGDHEID De Raad van State is niet bevoegd om kennis te nemen van een

vordering tot uitbetaling van weddeachterstallen.

Gezien het op 27 December 1948 door Francais E. ingediend verzoekschrift ;

Overwegende dat verzoeker aanvoert dat hij, daar hij enkel op 13 Juni 1941 uit krijgsgevangenschap is t~rugg~keerd, de gelegen ... heid niet heeft gehad z_ich aan te bieden vdor het examen van klas ... seerder in het bestuur der belastingen, ingericht voor de datum van 4 Mei 1941, en dat hij zich enkel heeft kunnen aanbieden voor het volgend examen van 9 Maart 1942 ; dat hij in dit examen is geslaagd doch de aan zijn graad verbonden wedde slechts sedert 1 Juni 1942 ontving; dat hij beweert recht te hebben op die wedde vanaf 12 Augustus 1941 ; dat hoewel het waar is dat de tegenpar-tij hem wedde ... achterstallen heeft betaald in twee stortingen, de ene van 4.026 frank en de andere van 4.713 frank, die uitkeringen nog niet het geheel der sommen bedragen waarop hij recht heeft ; dat die sommen in alle geval moeten worden vermeerderd met de verwijlintresten ;

Overwegende dat dit verzoek niet behoort tot de bevoegdheid van de Raad van State zoals deze is bepaald bij de wet van 23 De ... cember 1946,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

N 1' 838- ARREST van 20 Apri11951 (lilde Kamer)

Zetel : de hh. Vauthier, voorzitter, De Bock, verslaggever, en Sténuit, staats~ raden.

Auditoraat: de hr. Périn, substituut.

PlETRONS en THIBAUT t/ Belgische Staat, vertegenwoor .... digd door de Minister van Binnenlandse Zaken (de hr. Dewael)

I. GEMEENTEPERSONEEL - ADMINISTRATIEF PERSONEEL - BE· NOEMING

II. PRIO~ITEIT VOOR OPENBARE AMBTEN - TOELATING - VOOR­W AARDEN INZAKE TOELAATBAARHEID

III. GEMEENTEN - VOOGDIJ OVER DE GEMEENTEOVERHEDEN -VERNIETIGING

212

Page 42: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(838)

IV. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - AFWENDING VAN MACHT

V. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - SCHENDING VAN DE WET - MOTIEVEN

Het koninklijk besluit dat de benoeming van leden van het ge:,.. meentepersoneel vernietigt omdat de gemeenteraad zich aan de voor,.. schriften der geordende wetten op de prioriteiten zou hebben ont ... trokken door de ·toewijzing van de te begeven betrekkingen te doen afhangen van bekwaamheidsvereisten welkè de perken va.n hetgeen voor een normale uitoefening van de aang·evraagde functies redelijker,.. wijze mag geëist worden, te buiten gaan, en otndat het examen zo moeilijk was dat ernstige en verdienstelijke kandidaten konden worden geweerd, houdt dit besluit in dat de gem.eènter.aad zich schuldig zou hebben gemaakt aan machtsafwending.

Wanneer het bewijs van deze machtsafwending niet is geleverd, is het koninklijk besluit niet wettelijk gemotiveerd.

Gezien het verzoekschrift op 8 Juli 1950 door Pietrans L. en Thibaut R. ingediend tot · nietigverklaring van het besluit van de Regent van 17· Februari 1950, waarvan de 12de Mei 1950 aan de verzoekers schriftelijk kennis is gegeven :

Overwegende dat het gemeentebestuur van Tubeke in Juli 1949 een oproep richtte tot werklieden om het kader van zijn personeel a~n te vullen: dat die oproep in de gemeente werd aangeplakt en jn het Belgisch Staatsblad, vier dagbladen en . twee gewestelijke kranten bekendgemaakt : dat zestien kandidaten zich aanmeldden : dat het gemeentebestuur onder die kandidaten een examen inrichtte ; dat de tegenpartij niet betwist dat de vakken waarover' de kandidaten möes..­ten ondervraagd worden, deel uitmaken van het leerplan van het lager onderwijs: dat de voor de kandidaten gestelde leeftijdsgrens inhoudt dat de wetten op de leerplicht op hen allen van toepassing zijn geweest : dat vier kandidaten de gestelde leeftijdsgrens ( 35 jqar op 10 Augustus 1949 en 40 jaar voor de begunstigden van de priori-­.teitswetten) hadden overschreden : dat twee kandidaten zich terug..­trokken; dat vier andere zich noch voor het geneeskundig onderzoek, noch voor het geschiktheidsexamen aanmeldden ; dat het schepencol ... lege van Tubeke 5 December 1949, bij toepassing van artikel 2 van de wet van 3 Augustus 1919 en 27 Mei 1947 op de prioriteiten, de ies nog mededingende kandidaten in vijf lijsten rangschikte; dat volgens de verdelingstabel, aldus opgemaakt om bij de benoernings ... besluiten te· worden gevoegd, geen enkele kandidaat tot de eerste lijst behoorde ; dat verzoeker Pietrans op de tweede en verzoeker TP.ibaut op de vijfde lijst stond ; dat alleen de verzoekers aan het géschiktheidsexarnen hebben voldaan ; dat zij 12 December 1949 ~et negen op negen uitgebrachte stemmen in de functie van gemeen;.. tewerkman werden benoemd ; dat de beslissingen van de gemeente;..

213

Page 43: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

raad van Tubeke van 12 December 1949 bij besluit van de Heg en •~ van 17 Februari 1950 nietig werden verklae!:::d ;

Overwegende dat de verzoekers aanvoeren dat de gemeenteover ... heid binnen de perken van haar bevoegdheid is ·gebleven bij het vast ... stellen van de toelatingsvereisten waaraan moest worden voldaan door de kandidaten die naar een gemeentebetrekking solliciteren en dat de wet van 3 Augustus 1919 en 27 Mei 1947 niet is overtreden:

Overwegende dat artikel 8 van voornoemde wet bepaalt: «Deze wet laat de bij de wetten en reglementen gestelde toelatingsvereisten inzake openbare betrekkingen volkomen onverlet » :

Overwegende dat het betwiste besluit voornoemde beslissingen enkel vernietigt omdat de gemeenteraad van Tubeke zich aan de voor ... schriften der wet van 3 Augustus 1919 en 27 Mei 1947 op de priori ... teiten zou onttrokken hebben door de toewijzing van de te begeven betrekkingen te doen afhangen van bekwaamheidsvereisten welke de perken van hetgeen voor een normale uitoefening van de aan ... gevraagde functies redelijkerwijze mag geëistl worden, te buiten gaan, en omdat het examen zo moeilijk was dat e~nstige en verdienstelijke kandidaten konden worden geweerd; I

Overwegende dat de motivering van het betwiste besluit inhoudt dat het gemeentebestuur van Tubeke zich schuldig zou gemaakt hebben aan machtsafwending : dat uit de motivering van het bestre ... den besluit niet blijkt dat het aan de kandidaten opgelegde examen tot doel heeft gehad prioriteitgerechtigde kandidaten ten ·gunste van de kandiçlatu:.tr der verzoekers uit te sluiten : dat het b~wijs van machtsafwending niet geleverd is : dat het betwiJte besluit niet wet.­telijk is gemotiveerd,

(Vernietiging - bekendmaking - kosten ten laste van de tegen ... partij)

Nr 839 -ARREST van 20 April 1951 (IIJde Kamer) Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter, De Bock, verslaggever, en Sténuit, staats~

raden. Auditoraat : de hr. Similon, substituut.

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de lVIinister van Wederopbouw (de hr. Penen) t/ Warzée en consorten.

I. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN GOEDING - VRUCHTGEBRUIK

HERSTEL VER-

Il. CORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN HERSTELVER-GOEDING-WEDERBELEGGING

Wegens de verplichting tot wederbelegging kunnen de herstel ... vergoeding en de herstelkredieten niet worden beschouwd als zake.n die men niet kan gebruiken zonder ze te verbruiken en die overeen ... · komstig artikel 587 van het burgerlijk wetboek met vruchtgebruik · kunnen worden bezwaard.

214

Page 44: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Gezien het op 28 Januari 1950 door de Minister van Weder ... opbouw ingediend verzoekschrift, dat strekt tot vernietiging van de beslissing op 30 November 1949 genomen door de commissie van beroep voor oorlogsschade aan private ·goederen van Namen ;

Overw_egende dat het vaststaat dat een onroerend goed, gelegen te Andenne en toebehorend aan de gemeenschap die bestaan heeft tussen de echtgenoten Marchant .... Warzée, door oorlogshandeling werd geteisterd in de loop van de maand Mei 1940; dat Marchant Auguste te Andenne overleed op 24 Maart 1949 ; dat de nalatenschap, elk voor hun deel, aan zijn kinderen in blote eigendom· en aan zijn we .... duwe in vruchtgebruik verviel; dat de commissie van beroep beslist heeft dat W arzée M arie, weduwe Marchant, vruchtgebruikster, recht had op uitkering van het kapitaal der verbruikbare goederen waarop haar vruchtgebruik slaat en haar een som van 504.025 frank 74 een .... tiemen heeft toegekend, betaalbaar na bewijs van wederbelegging, overeenkomstig artikel 8 der wet van 1 Oktober 1947; dat verzoeker aanvoert dat de bestreden beslissing artikel 587 van het burgerlijk wetboek en artikel 8, § 4, der wet van 1 October 194 7 verkeerd heeft toegepast ;

Overwegende dat artikel 1, § 3, der wet van 1 O.ctober 1947 bepaalt dat het recht op herstel terugwerkende kracht heeft tot het ogenblik van het schadegeval ; dat de rechtverkrijgenden van wijlen Mar,chand Auguste, dit recht te verschillenden titel in de nalatenschap van deze laatste hebben verkregen ; dat de sommen waarop zij als rechtsopvolgers van wijlen Marchant Auguste kunnen aanspraak maken, op straffe van vervallenverklaring, moeten worden gebruikt voor de bij artikel 8, § 4, der wet bepaalde wederbeleg-gingen;

Overwegende dat de bestreden beslissing de herstelvergoedingen en herstelkredieten ten onrechte heeft gerangschikt onder de zaken die men niet kan gebruiken. zonder ze te verbruiken en die met een vruchtgebruik kunnen worden bezwaard, zoals bepaald bij artikel 587 van het burgerlijk wetboek ; dat de commissie van beroep, waar zij besliste dat de vruchtgebruikster het gedeelte der herstelvergoedingen en herstelkredieten die overeenstemmen met het deel der nalatenschap waarop het vruchtgebruik slaat, in kapitaal zou ontvangen, op gebied van oorlogsschade een verkeerde toepassing van artikel 587 van het burgerlijk wetboek heeft gemaakt ; dat zij haar machten te buiten is gegaan.

(Vernietiging - overschrijving - vetwijzing) (Vertaling)

Nr 840-- ARREST van 20 April 1951 (lilde Kamer) Zetel : de hh. Vauthier, voorzitter, De Bock en Sténuit, verslaggever, staats~

raden. Auditoraat: de hr. Vliebergh, substituut. KEUTIENS (Mr Wolf) t/ Auditeur .... generaal bij het Militair

Gerechtshof en Belgische Staat vertegenwoordigd door de Minister van Justitie ( Mr Van Leynseele)

215

Page 45: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(840)

RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - TERMIJNEN

De termijn voor het beroep tot nietig·verklari.ng van het schrijv~n waarbij de Minister van Justitie aan een burger die benoemd is tot een functie der militaire magistratuur, mededeelt dat tot zijn : ver-­vanging zal worden overgegaan omdat hij de eed niet heeft afgelegd binnen de maand na zijn benoeming, wordt. niet gestuit door de bezwaarschriften welke de belanghebbende tot de Auditeur~generaal heeft gericht, daar deze -bezwaarschriften niet kunnen worden be-­schouwd als hiërarchische beroepen.

Gezien het op 6 December 1949 ingediend verzoekschrift, waarbij Keutiens N. verzoekt om de « nietigverklaring van de beslissing van de Heer Minister van Justitie, die mij werd medegedeeld door de nota van de Heer Auditeur-generaal, en hierbij gevoegd onder bijl~ge nr 27 »;

Overwegende dat verzoeker in zijn verzoekschrift beweert dat de beslissing van de Minister van Justitie, waarvan hij de vernietiging vordert, hem bij schrijven d.d. 14 September 1949 van de Auditeur-­generaal werd medegedeeld in volgende termen : « In antwoord' Op uw schrijven van 7 September 1949, heb ik de eer U mede te delen dat de Heer Minister van Justitie, met zijn ambtsbrief van 30 De-­cember 1948, heeft laten weten dat er àanleiding toe bestaat .tot ~w vervanging over te gaan, in toepassing van artikel 188 der wet van 18 Juni 1869. He_t komt mij derhalve niet meer toe de Heer Krijgs~ auditeur van Luik er toe uit te nodigen uw eedaflegging te vorderen » ;

. Overwegende dat, bij toepassing van artikel 4, 3e lid, van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1~48 tot regeling, Vqn de rechtspleging vóór de afdeling administratie van de Raad van State,. het beroep tot nietigverklaring van de op 14 September 1949 mede~ gedèelde beslissing moest worden ingediend binnen de zestig dagen vanaf 15 September 1949, dit is ten laatste op 14 November 1949; dat de beslissing van de Minister, welke ·op 14 September 1949 door de Auditeur--generaal werd medegedeeld, definitief was ; dat de brie~ ven welke verzoeker op 1 7 September en 31 October 1949 tot de Auditeur~generaal richtte, niet kunnen worden beschouwd als hiërar-­chische beroepen; dat zij de-bij artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 bepaalde termijnen niet hebben kunnen stuiten: dat het op 6 December 1949 ingediend beroep verjaard is,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

Page 46: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Nr 841 -ARREST van 20 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter~verslaggever, De Bock en Holoye, staats­

, raden. Auditoraat : de hr. Huberlant, substituut.

LEMMENS t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi ... nister van Financiën (de hr. Gaillard)

I. KRIJGSMACHT EN RIJKSWACHT - MIUT AIRE PENSIOENEN HOGE COMMISSIE VAN BEROEP- RECHTSPLEGING

II. ADMINISTRATIEVE AKTEN -· GELDIGHEID - VORMEN RECHTSPLEGING DER COLLEGES

, De hoge commissie van beroep voor militaire pensioenen, bif welke een zaalc aanhangig is ingevolge verwijzing door de Raad van State .na de vernietiging van één harer beslissingen, mag· geen uit ... spraak doen met dezelfde geneesheer, wanneer de Raad van State beslist heeft dat zij anders zou zijn samengesteld en de verzoeker zijn aanvraag steunde op gegevens waarvan het geneeskundig karakter Véin de aard was aan de zienswijze van het lid~geneesheer een deter .... minerende invloed te verschaffen.

. . . Gezien het op 21 December 1949 ingediend verzoekschrift,· waar­bij Lemmens Jean Louis beroep instelt tot vernietiging van de be..­slissing d.d. 25 October 1949 van de hoge commissie van beroep' voor militaire pensioenen, welke aan verzoeker op 27 October 1949 bete ... kend werd en het beroep verwerpt dat door verzoeker was ingesteld tegen de beslissing d.d. 30 September 1947 van de commissie voor militaire pensioenen te Brussel ;

Overwegende dat verzoeker op 16 December 1926 bij de provin~ ciale commissie voor militaire invaliditeitspensioenen te Brussel een aanyraag heeft ingediend betreffende een chronische bronchitis en rheumätisme opgelopen tijdens zijn militaire dienst gedurende het jaar 1916; dat de commissie op 17 Maart 1931 erkend heeft dat de ver .... zoeker aangetast was door een chronisch rheumatisme, met als resul .... taat een invaliditeit van tien procent ; dat, wat de bronchitis betreft. de, commissie de aanvraag heeft afgewezen ; dat de van 1937 tot 1946 door verzoeker ingediende aanvragen tot herziening door de commissie niet ontvankelijk werden verklaard, bij gemis van voldoende bewijs van oorsprong; dat de commissie, op 30 September 1947 uit ... spraak doende bij toepassing van de artikelen 5 der wet van 30 April 1929 en 8 van het koninklijk besluit van 11 Augustus 1933 over een nieuwe aanvraag van verzoeker, haar vroegere beslissingen heeft behouden; dat deze laatste beslissing op 19 Januari 1948 door de: hoge commissie van beroep werd bevestigd ;

. Overwegende dat de beslissing d.d. 19 Januari 1948 van de hoge commi.ssie van beroep bij arrest van de Raad van State van 1 Juli 1949 * werd vernietigd; dat genoemd arrest beslist: «De zaak wordt

* Arrest Lemmens, nr 81.

217

Page 47: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

verwezen naar de anders samengestelde hoge commissie van beroep » ; dat de hoge commissie van beroep op 25 October 1949 opnieuw uit ... spraak heeft gedaan over verzoekers aanvraag ; dat uit de processen ... verbaal van de zittingen van de hoge commissie van beroep van 19 Januari 1948 en 25 October 1949 blijkt dat drie der leden die de commissie op 25 October 1949 samenstelden, er op 19 Januari 1948 geen deel van hadden uitgemaakt, doch dat hetzelfde lid-gen,eesheer deel had genomen aan de beraadslagingen van de CQmmissie op 19 Januari 1948 en 25 October 1949;

Overwegende dat verzoeker zijn aanvraag, minstens gedeeltelijk, steunde op gegevens waarvan het geneeskundig karakter van de aard was aan de zienswijze van het lid-geneesheer een determinerende in ... vloed te verschaffen; dat de aanwezigheid van hetzelfde lid-genees ... heer op de zittingen van 19 Januari 1948 en 25 October 1949 niet toelaat aan te nemen dat de hoge commissie van beroep op deze beide data op een andere wijze was samengesteld; dat de hoge commissie van beroep haar macht te buiten is gegaan door de bestreden beslis­sing te nemen zonder het arrest van de Raad van State van 1 Juli 1949 in a.cht te nemen, ·

(Vernietiging - overschrijving - verwijzing --::- kosten ten laste van de tegenpartij)

'(Vertaling)

Nr 842 - ADVIES ... ARREST van 20 April 1951 ( IIIcte Kamer) Zetel : de hh. Vauthier, voorzitter, De Bock en Sténuit, verslaggever, staats­

raden. Auditoraat : de hr. Ligot, substituut.

VANUYTFANCK (Mr Van Hemelryck) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Verkeerswezen (de hr.Van Tichelen)

I. RIJKSPER~ONEEL - SIGNALEMENT (1 tot 3) 11. RIJKSPERSONEEL - MINISTERIELE DEPARTEMENTEN - MINIS­

TERIE VAN VERKEERSWEZEN- BESTUUR DER P03TERIJEN (1 tot 3) 111. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - AKTE

VATDAAR VO:JR BEROEP - INLICHTING (2) IV. RAAD VAN STATE - GESCHIL HERSTELVERGOEDING - BUI­

TENGEWONE SCHADE (3)

1. De aanvragen tot herziening van het signalement behoren tot de bevoegdheid. van de raden van beroep.

Uit een bericht waarbij het bestuur der posterijen aan een van zijn personeelsleden mededeelt dat zijn aanvraag tot herziening zodra mogelijk zal worden onderworpen aan de « commissie van beroep inzake signalementen», kan niet worden afgeleid dat genoemd bestuur geweigerd heeft die aanvraag aan het bevoegde organisme voor te leggen.

218

Page 48: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(842)

2. Dit bericht is geen beslissing die van die aard is dat zij nadeel toebrengt a.an de belanghebbende.

· 3. Het is niet bewezen dat het feit dat de verzoeker beroep heeft ingesteld bij de commissie van beroep inzake signalementen in plaats van bij de taad va.n beroep. een invloed heeft gehad op zijn loopbaan en hem een buitengewone schade heeft toegebracht.

V. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - VORM - EXCEPTIE OBSCURI LIBELLI

Vl. RECHTSPL[GING -'- VERZOEKSCHRIFT - VCORWERP VII. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - AFSCHRIFT VAN DE

BESTREDEN BESLISSING

Niet ontvanlcelijk is het verzoekschrift dat geen nadere aandui~ ding bevat van de akten waarvan het de vernietiging vordert en waar~ aan geen afschrift van die akten is gehecht.

VIII. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - TERMIJNEN

Niet ontvankelijk is het verzoekschrift dat werd ingediend na het verstrijken van de termijnen bepaald door de artikelen 4 en 94 van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948.

IX. RAAD VAN STATE - GESCHIL HERSTELVERGOEDING - BE­VOEGDHEID

De aanvraag om herstelvergoeding die gesteund is op het recht van de verzoeker op een verdiende wedde behoort niet tot de bevoegd~ heid van de Raad van State.

Gezien het op 27 December 1949 door Jean Van Uytfanck in ... gediend verzoekschrift, waarbij verzoeker : 1° de vernietiging vordert :

a) «van de .berichten nr 956 P van 9 December 1949 en nr 961 P van de 17e van dezelfde maand, van de directie der posterijen P, 1·e bureau, alsmede van ·de bepalingen waa,rop zij gesteund zijn, onder meer van het dienstbericht nr 9, Personeel, gedag ... tegend 1 Maart 1949 en de vernietiging van de commissie van beroep voor signalementen die onwettig is » ;

b) «van de administratieve beslissingen die mij, zowel in 1946 als in November 1949, beroofd hebben van de post van « serie ... chef » in de afdeling : « V er zamelchecks en .... overschrijvin ... gen», beslissingen die het gevolg zijn van ministeriële of admi .... nistratieve orders waarvan de inhoud mij niet werd medegedeeld doch waarvan ik de gevolgen heb ondergaan » ;

c) « van het verslag in Juli 194 7 opgemaakt door de Hr. Direc~ teur van bestuur Bas, en van alle administratieve stukken, die betrekking hebben op mijn signalement, en die mij ofwel niet werden medegedeeld ofwel strijdig zijn met wettelijke of sta~ tutaire bepalingen » ;

21'9

Page 49: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(842)-

20 om advies verzoekt omtrent een vergoeding van 13.200 frank ge-­vorderd als herstel van de buitengewone schade ontstaan uit voor­noemde door de Staat genomen onwettige maatregelen;

- I

•••••• , I . ,

Overwegende dat verzoeker op 19 Juni 1947 bij de «commissie van beroep inzake signalementen » beroep heeft ingediend tegen een beslissing d.d. 16 Januari 1947 waarbij de directieraad wefgerde hem het signalement «grote keus» toe te kennen waarop verzoeker be~ weert recht te hebben ; dat de directie der posterijen, P. 1 e Bureau, met de dienstberichten van 9 en 17 December 1949 respectievelijk genummerd 956 P en 961 P, aan verzoeker mededeelde dat zijn geval door de « Commissie van beroep inzake signalementen » zou worden onderzocht zodra dat organisme zou kunnen zetelen ;

Overwegende dat uit artikel 83 van het koninklijk besluit. van 2 October 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en u_it artikel 17 van het· koninklijk besluit van 7 Augustus 1939 blijkt dat de aanvragen tot herziening van het signalement behoren tot de be-­voegdheid van de bij de ministeriële departementen opgerichte I;aden van beroep; dat hoewel in de berichten 956 P en 961 P, in verban~ met de kenmsneming van verzoekers bezwaarschrift en zoals hij· het zelf vroeg, sprake is van de « commissie van beroep inzake signale-­menten » in plaats van de « raad van beroep », men uit die berichten niet kan afleiden dat de tegenpartij zou hebben geweigerd verzoekers bezwaarschrift voor te leggen aan het bevoegde organisme, zod:ça dit in werking zou kunnen treden; dat de berichten 956 P en 961 P geen beslissingen bevatten die van die aard zijn dat zij aan verzoeker nä':" deel toebrengen ; ·

Overwegende dat verzoeker de beslissingen waarvan hij de nietig~ veridaring vordert en die hem zouden hebben beroofd van de post va,n seriechef in de afdeling « Verzamelchecks en .-overschrijvingen », niet nader aanduidt; dat verzoeker in zijn verzoekschrift de bepalingen van de artikelen 2 en 3 van het besluit van de Regent van 23 Augus-­tus 1948 tot regeling van de rechtspleging vóór de afdeling. admi-­nistratie van de Raad van State niet in acht heeft genomen; dat het beroep tot nietigverklaring van een in Juli 194 7 door de directeur van bestuur Bas opgemaakt verslag en waarvan verzoeker kennis had toen het werd opgemaakt, verjaard is bij ·toepassing van de artikelen .4, en 94 van voornoemd besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 .; 'dat wat betreft de andere administratieve stukken waarvan verzoeker de vernietiging vordert, deze niet nader zijn aangeduid zoals vereist door de artikelen 2 eh 3 van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 ; dat wat betreft het tweede en het derde voorwerp .. van het verzoekschrift, de verzoeken niet ontvankelijk zijn ; . . Overwegende dat verzoeker een vergoeding van 13.200 frank aanvraagt, welke het' verschil uitmaakt tussen de wedde die hij ont-­vangen heeft van 1 Juli 1946 tot 31 December 1949 en deze van seriechef, die hem had moeten worden toegekend wegens zijn ver..­heffing tot deze graad vanaf 1 Juli 1946 zo hij niet het slachtoffer

220

Page 50: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

was geweest van onwettige en willekeurige maatregelen van zijn over .... sten en zo hij het nadeel niet ondervonden had van het bestaan van een onwettig-2 commissie van beroep ; dat uit de gegevens van de zaak niet blijkt dat het feit dat verzoeker op 19 Juni 1947 een beroep heeft ingesteld bij de commissie van beroep voor signalemenéen in plaats van bij de raad van beroep, e~n invloed heeft gehad op zijn loopbaan vanaf 1 Juli 1946 en hem de bij artikel 7, § 1, der wet van 23 December 1946 bedoelde buitengewone schade heeft toegebracht; dat de aanvraag om advies niet gegrond is ;

Overwegende dat verzoeker anderzijds aanvoert dat, vermits hij sedert 1 Juli 1946 effectief de functie van seriechef heeft uitgeoefend, hij_ recht had op de aan die graad gehechte wedde, krachtens artike14 van het besluit van de Regent van 20 Juni 1946; dat de aldus gestelde aanvraag betrekking heeft op de betaling van een verdiende wedde ; dat zij niet behoort tot de bevoegdheid van de Raad van State,

Wat de beroepen tot nietigverklaring betreft,

BESLUIT: Het verzoekschrift wordt verworpen. Artikel 1.

Artikel 2. verzoeker.

De kosten, bepaald op 300 frank, zijn ten laste van

Wat de aanvraag om vergoeding betreft,

IS VAN ADVIES : Dat het verzoekschrift moet verworpen worden. (Vertaling)

Nr 843 -· i\RREST van 20 April 1951 (lilde Kamer) · Zetel: de hh. Vauthier, voorzitter~verslaggever, Holoye en Sténuit, staats~

raden. Auditoraat: de hr. Vander Stichele, substituut.

VERCAOTEREN (Mr Lebeau) t/ Belgische Staat, vertegen~ ( woordigd door de Minister van Openbaar Onderwijs

I. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - TERMIJNEN 11. RECHTSPLEGING - ALGEMENF BEPALINGEN - VERLENGING

VAN DE TERMIJNEN WEGENS DE AFSTAND .· . De termijn gesteld uoor het indienen van het verzoekschrift wordt met dertig dagen verlengd ten behoeve van de personen die hun woon,... plaats hebben in een Europees land dat niet aan België grenst (besluit van de Regent van 23 Aügustus 1948, art. 89, 1 e lid). ·

111. WETENSCHAPPELIJK EN KUNSTONDERWIJS - BELGISCH HIS­TORISCH INSTITUUT TE ROME (1 tot 3)

IV. OPENBARE AMBTENAREN EN BEAMBTEN- INDIENSTTREDING 0 ALGEMENE VEREISTEN TOT TOLATING TOT DE OPENBARE AMBTEN (2 'en 3)

22-1

Page 51: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(843)

V. ADMINISTRATIEVE AKTEN- GELDIGHEID- SCHENDING VAN DE WET - MOTIEVEN (2 en 3)

VI. RECHTSPLEGING - VERZOEKSCHRIFT - MIDDEL (2) VII. RECHTSPLEGING- VERZOJKSCHRIFT- BELANG (2)

1. Er bestaat een onverenigbaarheid tussen de functie van lid van het bestuurscomité van het Belgisch historisch instituut te Rome als vertegenwoordi9'er van een Rijksuniversiteit en dezelfde functie als directeur der Academia Belgica.

2. De vertegenwoordiger van een Rijksuniversiteit, die benoemd wordt tot het ambt van directeur der Academia Belgica, verliest niet zijn hoedanigheid van lid van het bestuurscomité van het Belgisch his ... torisch instituut te Rome, zodat hij er gee:n belang bij heeft te doen gelden dat, indien hij niet van tevoren ontslag had genomen, de be ... noeming van een nieuwe verteg·enwoordiger van de universiteit zou zijn gedaan in ee.n plaats die niet vacant was in het bestuurscomité.

3. De secretaris van het bestuurscomité is benoemd voor vijf jaar. Er bestaat geen onverenigbaarheid tussen zijn functie en deze van di"' recteur der Academia Belgica.

Bij gemis van ontslag of van afdankihg in de voorgeschreven vormen, heeft zijn benoeming tot de functi~ van directeur der Aca ... demia Belg·ica derhalve niet voor gevolg dat' zijn plaats van secretaris van het bestuurscomité open valt, en is de benoeming v.an een nieuwe secretaris door machtsoverschrijding aangetast.

Gezien het verzoekschrift, de 26ste April 1950 ingediend, waarbij Vereauteren Fernand een beroep instelt tot nietigverklaring van het besluit van de Regent van 30 Januari 1950 tot benoeming van ve.r ... scheidene leden en van de secretaris van het bestuurscomité van het Belgisch historisch· Instituut te Rome;

Overwegende dat de tegenpartij aanvoert dat de vraag niet ont ... vankeiijk is, omdat van het besluit van 30 Januari 1950 aan verzoeker schriftelijk kennis is gegeven de 18de Februari 1950 en er tussen die datum en het indienen van het verzoekschrift meer dan zestig dagen zijn verlopen ; dat bewezen is· dat verzoeker op de datum der schrif ... telijke kennisgeving, wegens zijn functie als directeur van de A ca de ... mia Belgica, te Rome verbleef ; dat de termijn, bepaald bij het derde lid van artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, bij toepassing van het eerste lid van artikel 89 van hetzelfde besluit, met dertig dagen moet verlengd worden; dat de vraag ontvankelijk is;

Overwegende da~ het besluit van de Regent van 30 December 1947, genomen ter uitvoering van het besluit van de Regent van 31 October 1947 tot inrichting van het Belgisch historisch Instituut te Rome, verzoeker in zijn hoedanigheid var.. hoogleraar aan de Univer ... siteit te Luik tot lid van het bestuurscomité van dat Instituut heeft ·benoemd ; dat verzoeker bij hetzelfde besluit tot secretaris van het

222

Page 52: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(843)

bestuurscomité is benoemd ; dat sie benoemingen gedaan zijn voor vijf jaar ingaande op 1 Januari 1948 ;

Overwegende dat verzoeker de 13de September 1949 benoemd is tot directeur van de Academia Belgica te Rome ; dat hij, bij toe-­passing van artikiel 1 van het besluit van de Regent van 31 .October 1947, in di~ hoedanigheid deel moest uitmaken van het bestuurscomité van het Belgisch historisch Instituut te Rome ; dat het besluit van de Regent van 3J Januari 1950 die toestand bekrachtigt door verzoeker ter vervanging van de ontslagnemende directeur der Academia Belgica tot lid van het bestuurscomité te benoemen, en door de H. Halkin, hoogleraar aan de Universiteit te Luik, ter vervanging van de ver-­zoeker te benoemen ; dat in het besluit is bepaald dat de benoemde personen het mandant van hun voorgangers zullen voleinden ;

Overwegende dat uit het besluit van de Regent van 31 October 194 7 blijkt dat de samenstelling van het bestuurscomité in het belang van de geschiedkundige navorsingen is verruimd ; dat het met de bedoeling, die in het besluit van de Regent is te kennen gegeven, niet strookt dat de verzoeker er op aanspraak maakt, als hoogleraar aan de Universiteit te Luik lid te blijven van het bestuurscomité waarvan hij ook als directeur van de Academia Belgica deel uitmaakt en zo twee t~tels te verenigen ; dat die aanspraak overigens in strijd is met de wens die het bestuurscomité op zijn zitting van 6 October 1949 eenparig heeft uitHesproken ; dat het besluit van de Regent van 30 Januari 1950 het besluit van de Regent van 31 October 1947 juist heeft toegepast en niet met machtsoverschrijding is genomen, voor zover het de H. Halkin, als hoogleraar aan de Universiteit te Luik, tot lid· van h~t bestuurscomité van het Belgisch historisch Instituut te Rome heeft benoemd ;

Overwegende dat verzoeker beweert dat de benoeming van de H. Halkin een vormgebrek vertoont, daar de verzoeker niet van tevoren formeel ontslag had ge:10men als lid van het bestuurscomité, welke hoedanigheid hem bij het besluit van de Regent van 30 Decem-­ber 1947 was toegekend; dat verzoeker niet benadeeld is daar hij bij zijn verandering van hoedanigheid niet heeft opgehouden van het bestuurscomité deel uit te maken ; dat dit rechtsmiddel niet ontvanke-­lijk is ;

Overwegende dat het besluit van de Regent van 30 Januari 1950 de H. Lambrechts, professor aan de Universiteit te Gent, tot secre-­taris van het bestuurscomité van het Belgisch historisch Instituut te Rome benoemt ter vervanging van de verzoeker ; dat de bevoegdheden van secretaris van het bestuurscomité, bij besluit van de Regent van 30 December ·194 7 aan verzoeker verleend, hem zodoende ongeveer

'èrie jaar vóór het einde van de termijn waarvoor hij benoemd was, zijn ontnomen~ zonder dat hij uit zijn functie ontslag had genomen en zonder dat hem voor die beslissing enige rechtvaardiging was gege-­ven ; dat die beslissing indruiste tegen de voorkeur waaraan het be-­stuurscomité van het Belgisch historisch Instituut te Rome op zijn zitting van 6 October 1949 uiting had gegeven ;

223

Page 53: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Overwegende dat uit het bepaalde in het besluit van de Regent van 31 Octobu 1947 geenszins blijkt dat de functie van directeur der Academia Belgica onverenigbaar is met die van secretaris van het bestuurscomité van het Belgisch historisch Instituut te Rome ; dat in :geen enkele bepaling van dat besluit gezegd wordt welke duur aan de functie van secretaris moet worden toegekend en dat de benoeming van verzoeker in die functie dus gevolg moest hebben gedurende de termijn van vijf jaar, die bij het besluit van 30 December 1947 is bepaald; dat de intrekking van de benoeming vóór het einde van de termijn met machtsoverschrijding is geschied vermits zij door geen enkele wets~ of reglementsbepaling was gerechtvaardigd en heeft plaats gehad buiten alle vormen die in geval van ambtsantheffing zijn voorgeschreven ; dat de functie van secretaris van het Belgisch his"" torisch Instituut te Rome niet op regelmatige wijze vacant was ge~ worden en er bijgevolg geen secretaris mocht worden benoemd ter vervanging van verzoeker,

BESLUIT: Artikel 1. - Het besluit van de Regent van 30 Januari 1950

wordt vernietigd voor zover het in artikel 3 de H. Lambrechts P. ter vervanging van de H. Vereauteren F. benoemt tot secretaris van het bestuurscomité van het Belgisch historisch Instituut te Rome.

Artikel 2. - Een uittreksel van dit arrest zal in het Belgisch .Staatsblad worden bekendgemaakt.

Artikel 3. - De kosten, bepnald op 300 frank, zijn ten laste van de Staat.

N 1• 844- ARREST van 23 April 1951 (IVde Kamer)

Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter-verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat : de hr. Vander Stichele, substituut. ·

ANDRIES t/ Belgische Sta~t. vertegenwoordigd door de Minis--ter van Openbaar Onderwijs (de hr. Debouverie) '

I. ONDERWIJS- PER~ONEEL- TOESTANDEN- DISPONIBILITEIT ·(1 tot 4)

11. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - BEVOEGDHEID (1 en 4)

III. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - AFWENDING VAN MACHT (2)

IV. ADMINISTRATIEVE AKTEN - TERUG\VERKENDE KRACHT , (3 en 4)

V. OPENBARE AMBTENAREN EN BEAMBTEN - TOESTANDEN DISPONIBILITEIT (3)

1. Het is niet bewezen dat de tegenpartij, waar zij oordeelde ·dat het belang van de dienst de terbeschikkingstelling van de verzoeker bij afdanking .in het belang van de dienst vergde, buiten het haa'r' door

224

Page 54: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(844)

artikel 5 van het ko,ninklijk besluit v.an 18 Juli 19 33 toegekende · ap­preciatierecht is getreden.

2 . ... Noch dat zij a~ldus een verkapte tJuchtmaatregel heeft ge­troffen.

3. Aan de tèrbe.schikkingstelling mag terugwerkende kracht wor­den verleend voor de periode gedurende welke het belang van de di·e.nst de verwijdering van de verzoeker uit zijn dien:st vereiste, op voorwaarde dat hij ged[u·rende die periode belet werd zijn dienst wit te oefenen op grond van een regelmatige beslissing.

4. Uit artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 Juli 1933 blijkt dat deze beslissing. wat het onderwijzend personeel betreft, moet wor­den genomen door de overheid die de bediening heeft verleend.

Gezien het verzoekschrift d.d. 25 October 1950 ;

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring van het koninklijk besluit d.d. 13 October 1950, waarbij vezoekster ter beschikking wordt gesteld bij afdanking in het belang van de dienst van 1 September 1950 af ;

Overwegende dat verzoekster tot staving van haar beroep als middel inroept dat de bestreden maatregel een verkapte tuchtmaatregel is, waarbij verzoekster haar recht van verdediging niet kon uitoefenen;

Overwegende dat, wanneer de verzoekster beweert dat de be­streden beslissing een verkapte tuchtmaatregel is, zulks betekent dat de overheid zich zou schuldig gemaakt hebben aan machtsafwending; dat verzoekster geen enkel bewijs aanbrengt om deze bewering te staven ; dat integendeel blijkt dat de bestreden beslissing onder meer werd getroffen wegens het feit dat verzoekster ·gedurende hare loop­baan meer dan 18 maanden ziekteverlof heeft genoten en dat zij, voor de periode gedurende dewelke zij te Maaseik fungeerde, zijnde van 17 April 1950 tot 1 Juli 1950, gedurende 26 dagen in ziekteverlof is geweest;

Overwegende dat niet blijkt dat de tegenpartij getreden is· buiten het appreciatierecht, dat artikel 5 van het koninklijk besluit van 18 Juli 1933, betreffende de terbeschikkingstelling van het onderwijzend personeel, haar toekent, wanneer zij ·geoordeeld heeft dat het belang van de dienst de ter beschikkingstelling bij afdanking vergde ;

Overwegende dat de tegenpartij aan het bestreden besluit van 13 October 1950 terugwerkende kracht heeft verleend van 1 Septem­ber 1950 af; ·

Overwegende dat de tegenpartij aan de bestreden maatregel uit­werking mocht verlenen voor de periode gedurende dewelke het be­lang van de dienst de verwijdering van verzoekster uit haar dienst vereiste, op voorwaarde dat gedurende die periode de betrokkene belet werd haar dienst uit te oefenen op grond van regelmatige beslissin­gen ; dat ter zake verzoekster belet werd haar dienst uit te oefenen dool' een ·beslissing van de Minister van Openbaar Onderwijs, haar ter kennis gebracht bij telegram van 30 Augusus 1950, luidens het-

225

Page 55: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

welk zij ter beschikking werd gesteld in het belang van de dienst van 1 September 1950 af ; dat deze beslissing ter zake geen uitwerking kon hebben, daar zij getroffen werd door een overheid die daartoe de nodige bevoegdheid niet bezat ; dat inderdaad, luiidens artikel 5 van boven vermeld koninklijk besluit van 18 Juli 1933, deze bevoegd­heid behoort aan de overheid die de bediening heeft verleend ; dat derhalve de tegenpartij hare macht overschreden heeft door aan haar besluit terugwerkende kracht te verlenen,

BESLUIT: Artikel 1. - Het koninklijk besluit d.d. 13 October 1950 is ver"..

nietigd in zover aan de maatregel, waarbij Andries Maria ter beschik ... king gesteld wordt bij afdanking· in het belang van de dienst terufr werkende kracht wordt verleend.

Artikel 2. - De betaling van het recht van driehonderd frank. ten titel van kosten, valt ten laste van de verzoekster.

N]' 845 - ARREST van 23 April 1951 (IV de Kamer) Zetel : de bh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden . .Auditoraat: de hr. Smolders, auditeur.

ALLIET ( Mr Eeckhout) t/ Gemeente Zweyezel~

I. RTICHT~PlEGING - VERZOEKSCHRIFT - TERMIJNEN II. GEMEENTEN - VOOGDIJ OVER DE GEMEENTIGVERHEDEN

VERNIETIGING

De termijn gesteld voor het indienen van het beroep tot vernie .. tiging van de akte van een gemeenteoverheid wordt gestuit door het bezwaatschrift door de belanghebbende bij de voogdijoverheid inqe .. diend. Hij beg·int opnieuw te lopen de dag waarop de periode eindigt tijdens welke de Koning deze akte Jean vernietigen.

Doch indien de voogdijoverheid de benoeming van een gemeen ... tebediende enkel haar uitwerking heeft laten hebben omdat deze een getuigschrift van zijn hoedanigheid van gewapend weerstander had voorgelegd. kan de niet~benoemde prioriteitsgerecht{gde kandidaat ee.n beroep tot nietigverklaring van de benoeming indienen binnen de zestig dagen volgend op de dag waarop hij kennis heeft gehad van de beslissing die aan de benoemde bediende definitief de hoedanig-heid van prioritair weig·erde. ·

III. PRIORITEIT VOOR OPENBARE AMBTEN - TOELATING -LIJSTEN VAN DE KANDIDATEN

D·e benoeming van een kandidaat van de vijfde lijst die verkozen werd boven een kandidaat van de vierde lijst, is door machtsoverschrij,. ding .aangetast.

Gezien het verzoekschrift d.d. 1 December 1949 ;

226

Page 56: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(845)

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring Véln de beslissing d.d. 17 September 1948 van de gemeenteraad van Zwe-­ve,zele, houdende benoeming van De Vriese Wilfried tot opsteller;

Overwegende dat bij de geheime stemming tot de benoeming van een opsteller, waartoe de ·gemeenteraad van Zwevezele op 17 · Sep-­tember 1948 overging, De Vriese Wilfried zes stemmen bekwam te-­genover vier stemmen, uitgebracht op de naam van verzoeker ; dat De V riese aldus tot opsteller werd benoemd ; ·

Overwegende dat verzoeker, zich beroepend op de wet van 3 Augustus 1919--27 Mei 1917, op 30 November 1948 een bezwaar-­schrift tegen deze beslissing indiende bij de Minister van Binnenlandse Zaken en de vernietiging van deze beslissing vroeg, daar de bestreden beslissing zijn prioriteitsrechten niet had geëerbiedigd, vermits De Vriese WiJfried was ingedeeld geworden op de vijfde lijst, zijnde deze van de niet--voorkeurrechthebbenden; dat echter De Vriese Wil-­fried nadien aan de Minister van Binnenlandse Zaken een attest overlegde, afgeleverd uit naam van de opperbevelhebber van het ge-­heim leger, waarbij bevestigd werd dat de betrokkene al de voorwaar-­den tot het bekomen van de hoedanigheid van weerstander vervulde ; dat, steunend op dit attest, de Minister van Binnenlandse Zaken op 28 December 1948 aan verzoeker liet weten dat er geen sprake kon zijn van de miskenning vc.n de priorit~itsrechten van verzoeker, daar uit het boven vermeld attest bleek dat De Vriese Wilfried aanspraak kon laten gelden op prioriteitsrechten als voorkeurrechthebbende der tweede prioriteitslijst en zijn benoeming dus als rechtmatig diende beschouwd te worden ;

Overwegende dat de commissie, bedoeld bij de artikelen 1, 2 en i van de besluitwet van 19 September 1945 tot vaststelling van het statuut van de gewapende weerstand, op 5 October 1949 echter de hoedanigheid van weerstander aan De Vriese Wilfried weigerde; dat De Vriese Wilfried tegen deze beslissing geen beroep heeft in-­gesteld en de getroffen beslissing definitief is geworden; dat daaruit blijkt dat het door De Vriese Wilfried overgelegd attest de hogere overheid verkeerd inlichtte nopens de rechten die De Vriese Wilfried kon· inroepen ;

Overwegende dat, op grond van de artikelen 86 en 87 van de gemeentewet en van artikel 11 van de wet van 3 Augustus 1919-27 Mei 1947, de Koning, binnen de bij deze artikelen bepaalde termijnen, de beslissingen van de gemeenteoverheden kan vernietigen die buiten hun bevoegdheid vallen, die met de wetten in strijd zijn of die het algemeen belang krenken ; dat het bezwaar door verzoeker ingediend bij de Minister van Binnenlandse Zaken de verjaring van zestig dagen heeft gestuit, bepaald bij artikel 4 v~n het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State ;

Overwegende dat deze termijn van zestig dagen ingaat met de dag waarop de periode eindigt gedurende dewelke de Koning de be-­streden beslissing kon vernietigen ; dat nochtans ter zake de termijn

227

Page 57: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

I

I'

van zestig dagen slechts ingaat met de dag waarop verzoeker de beslissing van de commissie kende, waaruit bleek dat de door De Vriese ingeroepen hoedanigheid als gewapend weerstander, die de enige beweegreden was waarop de hogere overheid heeft gesteund om de bestreden beslissing niet te vernietigen, in zijnen hoofde niet bestond ; dat de bedoelde commissie hare beslissing trof op 5 October 1949 en verzoeker op 1 December daarop volgend zijn beroep in-­diende ; dat der halve het verzoek niet te laat werd ingediend ;

Overwegende dat, volgens een getuigschrift afgeleverd op 7 Sep-­tember 1948 door het Ministerie van Landsverdediging, verzoeker mag ,gerangschikt worden in de vierde prioriteitslijst bedoeld bij de wet van 27 Mei 194 7 ; dat bij de vaststelling gedaan door het schepen-­college in de zitting van 12 Februari 1948 verzoeker terecht werd ingedeeld in de vierde lijst; dat bij dezelfde vaststelling De Vriese Wilfried werd ingedeeld in de vijfde lijst en dus geen voorkeurrecht kon inroepen; dat, door een kandidaat van de vierde prioriteitslijst te weren en een kandidaat te benoemen ingedeeld op de vijfde lijst, de gemeenteraad een beslissing heeft ,getroffen die in strijd is met de bepalingen van de wet van 3 Augustus 1919--27 Mei 1947 en derhalve zijn macht heeft overschreden,

(Vernietiging - kosten ten laste van de tegenpartij)

Nr 846- ARREST van 23 April 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat : de hr. Lahaye, auditeur.

GEMEENTE OOSTNIEUWKERKE t/ Gemeente Velzeke-­Ruddershove

I. OPENBARE ONDERSTAND- REGELEN INZAKE ONDERSTAND­DOMICILIE VAN ONDERSTAND - GEHUWDE VROUW

De vrQUW wier echtgenoot in de vreemde verblijft, bewaart d.e onderstandswoonst van de echtgenoot tot zij door zichzelf een andere onderstandswoonst heeft verworven.

II. OPENBARE ONDERSTAND -- REGELEN INZAKE ONDERSTAND - DOMICILIE VAN ONDERSTAND - BEWONING

Het verblijf v.an een krankzinnige in een gezond'heid.sgesticht, buiten elke tussenkomst van de openbare overheid, telt als tijd van bewoning. voor het verwerven van de onderstandswoonst.

Gezien het verzoekschrift d.d. 27 Februari 1950, waarbij, op grond van het tweede lid van artikel 33 van de wet van 27 Novem-­ber 1891, de gemeente Oostnieuwkerke bij de Raad van State het gesçhil aanhangig maakt dat tussen haar en de gemeente V elzeke-­Ruddershove is gerezen, betreffende de vaststelling van de gemeente

228

Page 58: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

van de onderstandswoonst van Huyghe Hdena, echtgenote van Clinckemaillie August ;

Gelet op de adviezen verleend door de Bestendige Deputaties van de Provinciale Raden van West ... Vlaanderen en Oost ... Vlaanderen;

Overwegende dat het niet betwist wordt dat Clinckemaillie August sinds October 1914 in Frankrijk woont en de Franse nationa ... liteit heeft ; dat het evenmin betwist wordt dat zijn echtgenote, Huyghe Helena, sedert 1936 onafgebroken en werkelijk verbleven heeft in het gezondheidsgesticht Sint ... Franciscus der- Grauwzusters Penitenten te V elzeke-Ruddershove, buiten elke tussenkomst van de openbare onderstand, en dat de onderhoudskosten werden betaald door de echtgenoot tot einde 1946, evenals een voorschot van 5.500 frank voor het jaar 1947; dat zij op 20 April 1949 in boven vermeld gezondheidsgesticht geplaatst werd als behoeftige krankzinnige · bij beslissing d.d. April 1949 van het schepencollege van V elzeke-Rud ... dershove;

Overwegende dat, luidens artikel 12 van de wet van 27 November 1891, de vrouw, waarvan de echtgenoot in den vreemde verblijft, de onderstandswoonst van de echtgenoot bewaart tot zij door zichzelf een andere onderstandswoonst heeft verworven; dat aldus Huyghe Helena door een ononderbroken verblijf vari. drie jaar te Velzeke­Ruddershove aldaar door zichzelf een onderstandswoonst heeft ver ... worven,

BESLUIT: Enig artikel. - De gemeente Velzeke-Ruddershove was, op 20

April 1949, de ·gemeente van de onderstandswoonst van Huyghe Helena, echtgenote van Clinckemaillie August.

Nr 847 -ARREST van 24 April 1951 (IVde Kamer) · Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden.

Auditoraat: de bh. Van Bunnen en Senelle, auditeurs. z

N. V.« TANNERIE ET MAROQUINERIE BELGES » (Mr Merckx) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi ... nister van Landsverdediging, en voor zoveel als nodig, de Gemeente Zaventem

I. RECHTSPLEGING -- VERZOEKSCHRIFT- AANWIJZING VAN DE TEGÈNPARTIJ

In geval van beroep tot nietigverklaring van een opeisi,ngsbevel van de Minister van Landsverdedig·ing, dient de gemeente, waarvan de burgemeester slechts is tussengekomen voor de betekening van het bevel_ b,uiten de zaak te worde?~n ge.steld.

229

Page 59: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(847)

II. ADMINISTRATIEVE AKTEN - OPHEFFING lil. RECHTSPLEGING -- VERZOEKSCHRIFT - V00RWERP IV. RI~CHTEPLEGING- VERZOEKSCHRIFT- BELANG Het beroep tot nietigverklaring van een opeisingsbevel verliest

niet zijn voorwerp door de opheffing van dat bevel, zo de verzoeker, aanvoert dat de opeising hem aanzienlijke schade heeft toegebracht.

V. OPEISINGEN - MILITAIRE OPEISINGEN VI. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID -VORMEN VII. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - BEVOEGDHEID

Waar artikel 132 van het koninklijk besluit van 3 Mei 1939 be--paalt dat de opeisingen van bijzondere bedrijven en inrichtingen bij de artikelen 4 en 5 der wet van 12 Mei 1927 vermeld, de uitbater of zijn afgevaardigde schriftelijk worden betekend door de overheden, gezamenlijk door de Ministers van Landsverdediging, van Econo-­mische Zaken, van Arbeid en Sociale Voorzorg, van Landbouw en van Openbare Werken en Werkloosheidsbestrijding gemachtigd, heeft het bedoeld, overeenkomstig de wil van de wetgever, een bij-­zondere beschet·ming aan die inrichtingen te verlenen, wegens hun belang voor het economisch leven van het land. Deze bescherming. strekt zich niet alleen uit tot de opeising van het personeel en van de uitrusting, maar van al datgene wat bestemd is om de normale gang van de bedoelde inrichtingen te verzekeren.

Waar de Minister van Landsverdediging alléén een bevel tot opeising van een dergelijke inrichting heeft genomen, heeft hij de wettelijle vastgestelde pleegvormen niet nageleefd.

Gezien het verzoekschrift d.d. 2 Augustus 1949 ;

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring van het opeisingsbevel d.d. 4 Juni 1949 van de Minister van Landsver-­dediging, waarbij de weg, door de Duitsers tijdens de bezetting op het eigendom van verzoekster aangelegd, samen met een strook van 15 meter breedte langs weerskanten van deze weg, in huur werd op-­geëist voor onbepaalde termijn, aanvangend op 4 Juni 1949 ; dat dit bevel door de zorgen van de burgemeester van Zaventem op 10 Juni 1949 aan verzoekster werd betekend ; '

Overwegende dat de burgemeester der gemeente Zaventem slechts is tussengekomen voor de betekening van het bestreden op..­eisingsbevel ; dat de gemeente Zaventem geen verantwoordelijkheid heeft gehad bij de bestreden beslissing ; dat zij derhalve buiten zake dient gesteld te worden ;

Overweger:de dat de eerste tegenpartij inroept dat het verzoek zonder voorwerp is, daar het bestreden opeisingsbevel opgeheven werd door de Minister van Landsverdediging op 25 Augustus 1949 ;

Overwegende dat het verzoek inderdaad zonder voorwerp zou zijn geweest, ware het bestreden opeisingsbevel ingetrokken gewo~-­den ; dat het ter zake echter slechts· werd opgeheven ; dat de weg gedurende drie en tachtig dagen opgeëist is geweest ; dat verzoekster

230

Page 60: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(847)

aanvoert dat deze opeising, die volgens haar wederrechtelijk is, haar aanzienlijke schade heeft toegebracht ; dat zij derhalve van het bij de wet vereiste belang laat blijken ;-

Overwegende dat verzoekster inroept dat het bestreden opeisings.­bevel de schending inhoudt van artikel 5 van de wet van 12 Mei 1927 betreffende de militaire opeisingen en van artikel 132 van het konink.­lijk besluit van 3 Mei 1939 regelende de uitvoering van de wet van 12 Mei 1927 ; dat volgens verzoekster het bestreden opeisingsbevel inderdaad een nijverheidsinrichting betreft en dus overeenkomstig de bepalingen van boven vermelde artikelen moest betekend worden door een overheid, die gezamenlijk door de Ministers van Lands.­verdediging, van Economische Zaken, van Arbeid en Sociale Voor.­zorg, van Landbouw en van Openbare Werken en W erkloosheids.­bestrijding daartoe gemachtigd was geworden, terwijl het bestreden opeisingsbevel alleen werd betekend mits machtiging door de Minis.­ter van Landsverdediging ; dat bijgevolg volgens verzoekster de Mi.­nister van Landsverdediging niet de macht had om alleen die op.­eising te bevelen ;

Overwegende dat de eerste tegenpartij laat gelden dat de bepa.­lingen van de artikelen 5 van de wet van 12 Mei 1927 en 132 van het koninklijk besluit van 3 Mei 1939 ter zake niet toepasselijk zijn ; dat .deze bepalingen uitsluitend de opeisingen bedoelen die een industriële, landbouw.- of handelsinstelling enz. als dusdanig tot voorwerp heb.­ben ; dat volgens haar de ·gemeenschappelijke tussenkomst, bedoeld bij artikel 132 van het koninklijk besluit van 3 Mei 1939, ter zake slechts vereist zou zijn geweest wanneer de opeising de industriële inrichting tot voorwerp zou hebben gehad, terwijl het voorwerp van de bestreden beslissing beperkt was tot het genot van een strook terrein dat eigendom is van verzoekster ;

Overwegende dat, op grond van artikel 4 van de wet van 12 Mei 1927, de Minister van Landsverdediging kan opeisen « ... in.­richtingen en uitbatingen van alle soorten (industrie, handel, land.­bouw) met of zonder personeel en uitrusting » ; dat artikel 5 van dezelfde wet bepaalt dat een koninklijk besluit genomen op voorstel van de Ministers van ·Landsverdediging, van Arbeid en Sociale Voor.­zorg en van Landbouw, de opeisingsvoorwaarden zal vaststellen van nijverheidsinrichtingen, private instellingen van mijnen en van steen.­groeven ; dat, ter uitvoering dezer wetsbepaling, artikel 132 van het koninklijk besluit van 3 Mei 1939 bepaalt dat « de opeisingen van bijzondere bedrijven en inrichtingen bij de artikelen 4 en 5 der wet van 12 Mei 1927 vermeld,· de uitbater of zijn afgevaardigde schriftelijk worden betekend door de overheden, -gezamenlijk door de Ministers van Landsverdediging, van Economische Zaken, van Arbeid en Sc.­eiale Voorzorg, van Landbouw en van Openbare Werken en Werk.­loosheidsbestrijding gemachtigd » ;

Overwegende dat de wetgever een bijzondere bescherming heeft gewild ten voordele van die inrichtingen, wegens hun belang voor het -economisch leven van het land ; dat in dezelfde zin boven vermeld

231

Page 61: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

koninklîjk besluit de gezamenlijke tussenkomst heeft vereist van de verschillende ministers die meer in het bijzonder als taak hebben de ·goede gang van bedoelde inrichtingen te beschermen en te bevorde­ren; dat uit artikel 4 van boven vermelde wet blijkt dat deze bescher­ming en de door het boven vermeld koninklijk besluit bedoelde waar­borg zich uitstrekken, niet alleen tot de opeising van het personeel en van de uitrusting, maar van al datgene wat bestemd is om de normale gang van de bedoelde inrichtingen te verzekeren ;

Overwegende dat de verzoekster laat gelden dat de opgeëiste nijverheidsgrond bestemd is om de normale gang van de inrichtingen van verzoekster te verzekeren ; dat inderdaad niet betwist wordt dat de door de Duitsers aangelegde weg, die het voorwerp der opeising uitmaakt, de nijverheidsgrond van verzoekster in twee delen splitst, zodat zeven gebouwen en een pompstation van de andere gebouwen worden afgesneden, wat de normale gang van het bedrijfsleven hin~ dert;

Overwegende dat de opeising ter zake slechts regelmatig kon geschieden binnen de bij artikel 5 van de wet van 12 Mei 1927 en bij a:rtikel 132 van het koninklijk besluit van"3 Mei 1939 gestelde voor­waarden ; dat de Minister van Landsverdediging ter zake alleen heeft gehandeld zonder de bij laatst vermeld artikel bedoelde tussenkomst van andere ministers; dat derhalve de wettelijk vastgestelde pleeg­vormen niet werden nageleefd,

(Vernietiging - kosten ten laste van de tegenpartij )

Nr 848 - ARREST van 27 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Moureau, voorzitter, Holoye, verslaggever, en Van Bunnen~

staatsraden. Auditoraat : de hr. Bijvoet, substituut.

PORTENART t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën (de hr. Gaillard)

I. VERGOEDINGSPENSIOENEN - PENSIOENEN VOOR RECHTHEB­BENDEN - WEDUW~N

Het weduwepensioen kan enkel worden toegekend indien het huwelijk d;agtekent va1n vóór het schadelijk feit. De uitzondering be­paald ten voordele van de vrouw die, vóór of gedurende de oorlog, het leven van het slachtoffer heeft gedeeld en, wegens de oorlogs­omstandigheden, niet in de mogelijkheid verkeerde die echt te wet­tigen! vóór het schadelijk feit, is niet toepassdijk op de vrouw die vóór het .schadelij-k feit enkel verloofd was.

11. VERGOEDINGSPENSIOENEN - PENSIOENEN VOOR RECHTHEB­BENDEN - WEZEN

Aan de kinderen kunnen enkel pensioenen wot·den toegeleend in; dien zij vóór het schadelijle feit verwekt werden.

232

Page 62: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Gezien het op 12 December 1949 door Portenart Olympe, wer­duwe Le-grève, ingediend verzoekschrift;

Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd als een beroep tot nietigverklaring van de beslissing d.d. 5 April 1949 van de commissie van beroep voor vergoedingspensioenen, aan ver..­zoekster betekend op 14 October 1949 ; dat verzoekster op 17 Mei 194; 1 in de echt is getreden met Legrève J oseph welke in het leger, tussen 10 en 28 Mei 1940, een longziekte had opgedaan, welke ver..­ergerde tot longtering en oorzaak was van zijn overlijden op 12 No.­verober 194 7 ; dat verzoekster beweert dat de commissie van beroep, bij overtreding v~n de artikelen 21 en 27 der wetten op de vergoe..­dingspensioenen, samengeordend bij besluit van de Regent van 5 October 1948, geweigerd heeft haar een weduwepensioen en een pensioen voor l~et uit het huwelijk gesproten kind toe te kennen ; dat zij tot staving van haar stelling het feit aanvoert dat zij op 10 Mei 1940 met Legrève verloofd was en dat het huwelijk moest worden aangegaan op 1 Juni 1940; _

Overwegende dat, volgens artikel 21 der geordende wetten op de vergoedingspensioenen, het w~duwepensioen enkel kan worden toe..­gekend indien het huwelijk dagtekent van vóór het schadelijk feit, hetgeen terzake niet het geval is ; dat, hoewel dat artikel een uit.­zondering op die regèl bepaalt, deze enkel betrekking heeft op de vrouw die, vóór of gedurende de oorlog, het leven van het slachtoffer heeft gedeeld en, wegens de oorlogsomstandigheden, niet in de moge.­lijkheid verkeerde die echt te wettigen vóór het schadelijk feit ; dat die uitzondering het geval. van verzoekster niet op het oog heeft ; dat, krachtens de artikelen 26 en 27 van dezelfde wetten, aan de kinderen enkel een pensioen kan worden toegekend indien zij vóór het scha..­delijk feit verwekt werden ; dat, terzake, het kind op 13 Juni 1944 is geboren;

Overwegende dat de commissie van beroep derhalve de wet juist heeft toegepast waar zij de aanvraag van verzoekster afwees ; dat zij haar machten niet te buiten is gegaan,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoekster) (Vertaling)

Nr 849- ARREST van 27 April 1951 (IIJde Kamer) Zetel: de hh. _Moureau, voorzitter, Holoye, verslaggever, en Van Bunnen.

staatsraden. Auditoraat: de hr. Périn, substituut

FAIN ( Mr De Coster) t/ Stad Brussel (de hr. Briehet)

I. GEMEENTEPERSONEEL - ADMINISTRATIEF PERSONEEL - IN­RICHTING DER KADERS EN DER BETREKKINGEN

11. RECHTSPLEGING- VERZOEKSCHRIFT- TERMIJNEN

233

Page 63: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

111. ADMINIS1RATIEVE AKTEN - KENNISGEVING De gemeente is niet verplicht aan haar personeelsleden lcenriis,.,

geving te doen van de beslissing die hen in een bepaalde categotie rangschikt.

De termijn van beroep tot nietigverklaring' va.n deze beslissing begint derha.lve te lopen de dag waarop zij er kennis van nemen.

Gezien het op 22 Mei 1950 ingediend verzoekschrift, waarbij Fain Philippe beroep instelt tot vernietiging van de beslissing ·van 13 Augustus 1948 waarbij het college van burgemeester en schepenen hem rangschikt in categorie lil van de gemeentelijke werklieden ;

Overwegende dat de tegenpartij aanvoert dat het beroep verjaard is bij toepassing van artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 tot regeling vun de rechtspleging vóór de afdeling administratie van de Raad van State; dat verzoeker zulks betwist en beweert opgetreden te zijn binnen de reglementaire termijn, vermi~s de beslissing van 13 Augustus 1948 hem nooit officieel betekend is geworden; dat geen enkele wets,., of reglementsbepaling terzake een kennisgeving van de beslissing voorschrijft; dat uit de gegevens van het dossier blijkt en dat verzoeker in zijn memorie van wederantwoord erkent dat hij er reeds in 194 7 officieel over werd ingelicht dat zijn rangschikking in categorie lil aan het college van burgemeester en schepenen was voorgesteld ; dat het vaststaat dat de bestreden be,., slissing vanaf 1948 op verzoeker toegepast is gewo~·den ; dat tenslotte, in een op 26 'Februari 1950 tot het college gericht schrijven, verzoeker de herziening van zijn. rangschikking op gebied van weddeschalen

1 aanvroeg en preciseerde dat hij in de derde categorie was gerang,., schikt ; dat deze verschillende feiten voldoende bewijzen dat verzoeker méér dan zestig dagen vóór het indienen van het verzoekschrift kennis had van de beslissing van 13 Augustus 1948 ; dat dit beroep verjaard is. bij toepassing van artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948,

. (Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

Nr 850- ARREST--ADVIES van 27 April1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Moureau, voorzitter, Holoye, verslaggever, en Van Bunnen,

staatsraden. Auditcraat: de hr. Périn; substituut.

JASSOGNE (Mr Baugniet) t/ Gouverneur van de provincie Henegouwen en Belgische Staat vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken

I. RAAD VAN STATE- BETWISTING VAN VOOR DE WET De betwisting betreffende de wettigheid van een administratieve

.akte van vóór 23 December 1946, -dag·tekent van vóór de afkondiging van de wet van 23 December 1946.

234

Page 64: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(850)

II. RAAD VAN STATE- BEVOEGDHEID De Raad van State is niet bevoegd om zich in de plaats van de

administratie te stellen.

III. RAAD VAN STATE - GESCHIL HERSTELVERGOEDNG - ONT­VANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG - VOQRAFGAAND VERZOEK­SCHRIFT

De aanvraag is niet ontvankelijk wanneer de verzoeker nagelaten heeft bij de betrokken administratie een voorafgaand verzoekschrift om vergoeding in te dienen.

IV. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - AKTE VATBAAR VOOR BEROEP- UITLEG

Het schrijven waarbij een minister zijn zienswijze omtrent het geval van de verzoeker uiteenzet. zonder enige beslissing te nemen~ kan niet het voorwerp zijn van een beroep tot nietigverklaring.

Gezien het op 3 Juni 1950 door Jassogne Hector ingediend ver~ zoekschrift;

Gezien het verzoekschrift d.d. 29 Januari 1951, waarbij J assogne Eva, Jassogne Jeanne, Jassogne Hector en Bultot Eva, weduwe Jas~ sogne Hector, het geding hervatten dat werd ingesteld bij verzoek~ schrift van 26 Mei 1950 ;

Overwegende dat verzoeker, gewezen bureauchef in het arrondis~ sementscommissariaat te Charleroi, de Raad van State èr om verzoekt : l 0 het besluit van de provinciegouverneur van Henegouwen van 2

A~gustus 1945, waarbij hij _ambtshalve uit zijn ambt werd ont~ , slagen en toegelaten werd zijn rechten op pensioen te doen gelden,

te vernietigen ; 2° de beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken, welke be~

tekend werd bij schrijven van 6 en 19 April 1950, te vernietigen ; 3° zich, bij het in, gebreke blijven van de Minister van Binnenlandse

Zaken, in dezes plaats te stellen om de aan verzoeker opgelegde tuchtstraf te doen herzien ;

4° in uitvoering van artikel 7 der wet van 23 Dec€mber 1946, de wedden te bepalen waarop verzoeker gerechtigd is aanspraak te maken;

5° een advies te verlenen aangaande de morele schade di~ hem werd toegebracht en die hij raamt op 350.000 frank ;

Overwegende dat de sub Jü en 4° geformuleerde verzoeken niet behoren tot de bevoegdhèid van de Raad van State, zoals deze is bepaald door de wet van 23 December 1946 ;

Overwegende dat het beroep tot nietigverklaring van het besluit d.d. 2 Augustus 1945 van de gouverneur der provincie Henegouwen niet in aanmerking kan worden genomen, krachtens artikel 58 der wet van 23 December 1946, daar de betwisting dagtekent van vóór de af~ kondiging van deze wet ; -

235

Page 65: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(850)

Overwegende dat de vraag om herstelvergoeding niet werd voor .... afgegaan door het bij artikel 7 der wet vari 23 December 1946 vereiste voorafgaand verzoekschrift, zodat zij niet ontvankelijk is ;

Overwegende, wat betreft de beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken waarvan de vernietiging wordt gevorderd, dat verzoeker verzocht heeft om de herziening van de tuchtstraf die hem op 2 Augustus 1945 werd opgelegd; dat de Minister van Binnen .... landse Zaken, in een schrijven op 13 Januari 1950 ·gedcht tot een lid van het Parlement dat ten gunste van verzoeker was tussengekomen, uiteenzette dat, ingevolge de beslissing van de geneeskundige com .... missie waarbij verzoeker definitief ongeschikt werd verklaard om zijn ambt uit te oefenen, zijn wederopneming in genoemde functie niet meer mogelijk was ; dat de Minister daaraan toevoegde : « Het enige dat zou kunnen worden -gedaan, is het verzachten van het ambtshalve ontslag tot een eenvoudig ontslag aan de belanghebbende verleend wegens zijn gezondheidstoestand op het tijdstip van de eerste beslis­sing. Deze laatste oplossing zou de morele schade herstellen, doch zij zou geen enkel geldelijk voordeel medebrengen. Ik zal daartoe eventueel enkel overgaan indien betrokkene mij een verzoekschrift laat geworden waarin hij verzoekt om zijn ontslag op 1 September 1944 en, in dat geval, zal ik mij voorbehouden de houding van de Hr. J assogne te bestraffen door een berisping of een blaam » ; dat de Minister, als antwoord op een lange memorie vanwegé verzoeker, hem öp 6 April 1950 een schrijven toestuurde waarbij hij die ziens .... wijze bevestigde, schrijven dat als volgt besloot: « Derhalve zou de enige maatregel, die de U toegebrachte morele schade zou kunnen herstellen, eventueel gelegen zijn in de een"jVoudige aanvaarding van uw ontslag wegens uw gezondheidstoestandi op dat tijdstip » ; dat de Minister, in een schrijven op 10 April 1950 gericht tot een ander lid van het Parlement, uiteenzet dat hij zich verplicht ziet zich aan de vorige besluiten te houden ;

Overwegende dat deze brieven niet de kennisgeving van enige beslissing inhouden en dat, zo de Minister daarin zijn zienswijze uit .... eenzet, uit hun tekst blijkt dat hij geen enkele beslissing heeft ·getrof .... fen ; dat het beroep tot nietigverklaring van die brieven niet ont,... vankeiijk is,

Wat de beroepen tot nietigverklaring betreft : (V erwetping - kosten ten laste van verzoeker)"

Wat de aanvraag om herstelverg·oeding · betreft :

IS VAN ADVIES : . Dat de aanvraag niet· ontvankelijk is. -(Vertaling)

236

Page 66: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Nr 851 -ARREST van 27 April 1951 (lilde Kamer) Zetel: de hh. Moureau, voorzitter, Holoye en Van Bunnen, verslaggever,

staatsraden. Auditoraat: de hr. Similon, substituut.

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de Minister van Wederopbouw (de hr. Penen) t/ Mirgaux en Gravy

I. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN- HERSTELVERGOE­DING-VRUCHTGEBRUIK

II. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN - HERSTELVER­GOEDING - \VEDERBELEGGING

Wegens de verplichting tot wederbeleggin1g kunnen de herstel~ vergoeding en de herstelkredieten niet worden besch01u'Wd als zaken die men niet kan g·ebruiken zonder ze te verbr;uiken en die overeen~

- kom1stig artikel 587 van het burgerlijk wetboek met vruchtgebruik kunnen worden bezwaard.

UI. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN - HERSTEL VER­GOEDING - INTEGRALE VERGOEDING

In artikel 9, § 1, A, 2°, der wet van 1 October 1947, zijn de on~ roerende goederen, waarvan de globale waarde op 31 Augustus 1939, in de toestand w.aarin zij zich bevonden vóór het sch1adegeval en na aftrele van de verkoopwaarde van het terrein·, niet hoger mocht zijn délln 80.000 frank opdat de gesinistreerde de integrale vergoeding zotu kunnen bekomen, uitsluitend de bebouwde onroerende goederen.

Gezien het verzoekschrift op 26 N overober 1949 ingediend door de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Weder~ opbouw, strekkend tot vernietiging van een beslissing d.d. 23 Septem~ ber 1949 van de commissie van beroep voor oorlogsschade aan private goederen van Namen, 1 ste afdeling, betekend op 30 September 1949;

Gelet op artikel 37 van de wet van 1 October 1947 betreffende de herstelling der oorlogsschade aan private goederen ;

Overwegende dat een -gebouw, gelegen te Roly (provincie Na~ men) en toebehorend aan Mirgaux Elie, op 3 September 1944 door een oorlogshandeling werd geteisterd samen met het mobilair ; dat Mirgaux Elie op 24 Mei 1946 een aanvraag om tussenkomst wegens oorlogsschade indiende ; dat hij op 3 Juli 1948 overleed ; dat zijn nalatenschap verviel aan zijn zoon Mirgaux Eugène, onder voorbe~ houd van de helft in vruchtgebruik aan zijn weduwe Gravy Anna;

Overwegende dat de commissie van beroep beslist heeft dat de som van 187.200 frank in volle eigendom zou worden uitgekeerd aan Mirgaux Eugène, in zijn hoedanigheid van erfgenaam van Mirgaux Elie, en dezelfde som van 187.200 frank aan Gravy Anna, in haar hoedanigheid van vruchtgebruikster van de helft der nalatenschap van Mirgaux Elie, doch dat beide voornoemden de wederbelegging van die bedragen in onroerende goederen moesten rechtvaardigen, behou~

237

Page 67: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(851)

dens toelating verleend op grond van artikel 8 der wet van 1 October 1947 ; dat de commissie van beroep eveneens beslist heeft dat het maximum~bedrag van het herstelkrediet tegen verlaagde intrest waar~ aan de Staat zijn waarborg hecht, voor elk van voornoemden 65.930 frank zou belopen ;

Overwegende dat de bestreden beslissing de toekenning aan Gravy Anna van de helft van de toegekende sommen rechtvaardigt met het motief dat het door de wet van 1 October 1947 bepaalde recht op vergoeding een roerende schuldvordering van een geldsom uitmaakt, dit is een verbruikbare zaak, en dat het vruchtgebruik van een verbruikbaar goed bestaat in de eigendom en het bezit van die som, met verplichting deze terug te geven bij het beëindigen van het vruchtgebruik;

Overwegende dat verzoeker aanvoert dat de bestreden beslissing een verkeerde toepassing heeft gemaakt van artikel 587 van het bur~

.. gerlijk wetboek en van artikel 8, § 4, der wet van 1 October 1947; Overwegende dat artikel 1, § 3, van genoemde wet bepaalt dat

het recht op herstel terugwerkende kracht heeft tot het ogenblik van het schadegeval; dat de rechthebbenden van wijlen Mirgaux Elie, dit recht in de nalatenschap van deze laatste te verschillenden titel hebben overgenomen ; dat de som waarop zij als rechtsopvolgers van wijlen Mirgaux Elie aanspraak kunnen maken, op straffe van verval moet çrebruikt worden voor de bij artikel 8, § 4, van de wet bedoelde wederbeleggingen ; .

Overwegende dat de bestreden beslissing ten onrechte de her­stelvergoedingea en de herstelkredieten heeft gerangschikt tussen de zaken waarvan men geen gebruik kan maken zonder ze te verbruiken en die, zoals voorzien door artikel 587 van het burgerlijk wetboek, met een vruchtgebruik kunnen worden bezwrard; dat de commissie van beroep, op ·gebied van oorlogsschade, artikel 587 van het burger'"' lijk wetboek verkeerd heeft toegepa~t waar zij beslist heeft dat de vruchtHebruikster in kapitaal het gedeelte der herstelvergoedingen en herstelkredieten zou ontvangen dat overeenkomt met het gedeelte der nalatenschap waarop het vruchtgebruik slaat ; dat zij haar machten te buiten is gegaan ;

Overwegende dat de bestreden beslissing aan de rechthebbenden van Mirgaux Elie het voordeel van de integrale vergoeding ontzegt om reden dat de niet~bebouwde onroerende goederen of de landbouw­terreinen moeten worden begrepen onder de onroerende goederen waarvan de verkoopwaarde op 31 Augustus 1939 niet hoger mag zijn dan 80.000 frank;

Overwegende dat verzoeker daaromtrent aanvoert dat de bestre..­den beslissing artikel 9, § 1, A, zo, der wet van 1 October 1947 heeft geschonden ;

Overwegende dat, luidens die bepaling, de integrale vergoeding wordt toegekend aan de geteisterden van categorie A, die de vergoe .. ding aanwenden tot de wederopbouw van het gebouw dat hun tot woning dient en die op 9 October 1944 geen onroerende goederen

238

Page 68: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

bezaten wa&rvan. de verkoopwaarde op 31 Augustus 1939, in de. toestand waarin zij zich bevonden vóór het schadegeval en na aftrek van de verkoopwaarde van het terrein, hoger is dan 80.000 frank ;

Overwegende dat het gebruik van de woorden « in hun toestand vóór het schadegeval » bewijst dat de onroerende goederen waarvan de globale verkoopwaarde, volgens voornoemde bepaling, in aan,.. merking moet worden genomen; uitsluitend bebouwde onroerende goe­deren zijn; dat de commissie van beroep artikel 9, § 1, A, 2°, der wet van 1 October 1947 verkeerd heeft toegepast door het voordeel van de integrale vergoeding aan de rechthebbenden_ van Mirgaux Elie t~ ontzeggen omdat de globale verkoopwaarde op 31 Augustus 1939 van de bebouwde en niet~bebouwde onroerende goederen van de ge .... sinistreerde, na aftrek van de verkoopwaarde van het terrein wat enkel het vernielde gebouw betreft, hoger was dan het door de wet bepaaJde cijfer ; dat zij haar machten te buiten is -gegaan,

(Vernietiging - oveschrijving --...:: verwijzing) {Vertaling)

N 7 852 -ARREST van 27 April 1951 (IIJde Kamer) Zetel : de hh. Devaux, voorzitter~verslaggever, Moureau en Van Bunnen ...

staatsraden. Auditoraat: de hr. Vindevoghel, auditeur.

DE CLERCK t/ Belgisch Congo, vertegenwoordigd door de Minister van Koloniën (de hr. Lavendhamme)

RECHTSPLEGING -VERZOEKSCHRIFT - TERMIJNEN Niet ontva,nkelijk is het verzoekschrift dat werd ing·ediend méér·

dan zestig dagen na de kennisgeving van de bestreden beslissing.

Gezien het op 13 October 1950 ingediend verzoeksc-hrift} waar.­van het besluit als volgt is gesteld :

«Heeft vertrouwen in de Achtbare Heren Leden van de Raad van State;

Verzoekt hen juist de toestand van de aanvrager te omschrijven volgens de wetten en krachtens een gezonde· moraal;

· Eventueel bij de bevoegde overheden tussen te komen om de· bepalingen van het decreet van 2 Maart 1921, in zijn artikel 2. b., te doen wijzigen en er de tekst van te doen schrappen die onwettig is en strijdig met de goède moraal, in zover een klein aantal ovd ....

strijders 1914 .... 1918 het voordeel van zijn bepalingen niet kan genie,.. ten;

De beslissing te nemen die zich volgens een gezonde rechtsbe~ deling opdringt, wat betreft de diensten verstrekt voor rekening van de verschillende ministeriële departementen, andere dan dit van Ka ..... loniën ;

De beslissing van het departement van Koloniën onwettig te ver~ klaren in zover deze bij de berekening van het koloniaal pensioen geen rekening houdt met de jaren dienst door aanvrager gepresteerd

239'

Page 69: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(852)

als attaché bij het consulaat--generaal van België te Cape Town (Zuid;.. Afrika) tijdens de laatste vijandelijkheden » ;

Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd als een beroep tot nietigverklaring van de door de Minister van Ko-­loniën ·genomen beslissingen, waarbij geweigerd wordt bij de bere-­kening van het aan betrokkene verschuldigd koloniaal pensioen en voor de toekenning van de op dat pensioen verleende voorschotten, rekening te houden : 1'0 met de duur van de diensten door verzoeker gepresteerd als at-­

taché bij het consulaat--generaal van België te Cape Town, nadat aan zijn koloniale loopbaan een einde was gesteld bij ordonnantie d.d. 25 November 1941 van de Gouverneur--generaal;

2° met de duur van zijn militaire dienst in het Belgisch leger tijdens de oorlog 1914--1918, vóór zijn indienstneming door de Kolonie in 1927;

3'0 met de duur van zijn diensten in het moederlands bestuur vóór zijn indienstneming door de Kolonie ;

Overwegende dat verzoeker doet gelden dat het thans bij de Raad van State aanhangig gemaakte verzoekschrift niet op 13 October 1950 doch wel einde November 1949 :werd ingediend, en dat hem teruggestuurd werd bij aangetekend schrijven d.d .. 2 December 1949 van de griffier, waarbij hem ·gemeld werd dat hij het voordeel der kosteloze rechtspleging moest aanvragen of op het verzoekschrift fiscale plakzegels voor een waarde van 300 frank moest aanbrengen ;

Overwegende dat het eerste verzoekschrift gericht was tegen beslissingen van de Minister van Koloniën die hetzelfde voorwerp

·hebben als deze waartegen huidig verzoeks~hrift is ·gericht; dat verzoeker de datum van· die beslissingen niet nader aanduidt, doch dat zij volgens het op 13 October 1950 ingediende verzoekschrift dagtekenen van vóór 1 Januari 1948;

Overwegende dat verzoeker van de Minister van Koloniën beko-­ID!en heeft dat de door hem opgeworpen betwistingen in 1950 opnieuw onderzocht werden en dat het de ingevolge dat nieuw onderzoek ge-­nomen beslissingen zijn die hij met zijn op 13 October 1950 ingediend verzoekschrift bestrijdt ;

Overwegende dat de· beslissing van de Minister, waarbij de vroe-­gere beslissingen werden bevestigd, vóór 20 April 1950 aan verzoeker ter kennis werden gebracht ; dat het inderdaad op die datum is dat verzoeker geantwoord heeft; dat de Minister na deze datum geen nieuw onderzoek meer heeft gewijd aan de vraag of het opportuun was aan de bevoegde overheid de wijziging voor te stellen van de basisbepalingen betreffende het in aanmerking nemen voor de · kolo-­niale pensioenen van de tijd in het leger doorgebracht tijdens de oorlog 1914--1918 ; dat dit nieuw onderzoek trouwens werd afgesloten met een schrijven van de Minister gedagtekend 5 Juli 1950 ;

Overwegende dat het verzoekschrift werd ingediend na het ver-­strijken van de termijn bepaald door artikel 4, 3e lid, van het besluit

240

Page 70: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

van de Regent van 23 Augustus 1948 tot regeling van de rechtsple-­ging vóór de afdeling administratie van de Raad van State,

(Verwerping - kosten ten láste van verzoeker) (Vertaling)

Nr 853- ARREST van 27 April 1951 (liJd~ Kamer) Zetel: de hh. Devaux, voorzitter, Moureau, verslaggever, en Van Bwinen,

staatsraden. Auditoraat: de hr. Vindevoghel, auditeur.

NEMERY (Mr Sion) t/ Belgisch Congo, vertegenwoordigd door de Minister van Koloniën en Belgische Staat, vertegenwoor,.. digd door de Minister van Koloniën (de hr. Lavendhomme)

I. OVERZEESE GEBIEDEN - ADMINISTRATIEF PERSONEEL -TUCHTREGELING (1 tot 3)

II. OVERZEESE GEBIEDEN - ADMINISTRATIEF PERSONEEL - GE­SCHILLEN ( 1 tot 3)

111. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - VORMEN -ADVIES (1 en 2)

IV. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - BEVOEGDHEID (2 en 3)

1. Daar enkel de na 31 December 1949 ontstane geschillen aan,..­leiding kunne,n geven tot bez·oep bij de personeelscomité' s en daar de kennisgeving aan de personeelsleden van de ontwerpen van tucht,.. straffen enkel tot doel hebben dat beroep mogelijk te maken, was die kennisgeving niet verplichtend voor de straffen die definitief waren opgelegd vóór 1 Janruari 19 50. ·

2. Het feit dat een termijn van acht dagen aan de belanghebben,.. den is verleend om bij het personeelscomité beroep in te stellen, heeft niet tot gevolg gehad aan de comité' s bevoegdheid te verlenen om ke~nnis te nemen van de straffen die min .dan acht dagen vóór 1 Ja,.. n1uari 1950 definitief werden uitgesproken.

3. Het recht van de Minister van Koloniën om elke tuchtzaak bij hem zelf aanhangig te: maken, heeft niet tot gevolg voor het perso". ne:elslid een beroep open te stellen waaromtrent de Minister zou ver,.. plicht zijn

1uztspraak te doen.

Gezien het op 3 April 1950 ingediend verzoekschrift, waarbij N emery Jacques beroep instelt tot vernietiging : · 1° van een ordonnantie d.d. 29 December 1949 van de· Gouverneur,..

.generaal van Congo, waarbij hij werd ontzet uit zijn graad en func,.. tie van eerstaanwezend opsteller van het kader der secretariaten ;

2° van « een beslissing door de Hr. Minister van Koloniën genomen omtrent het bij hem ingediende beroep tegen voornoemde ordon,.. nantie, beslissing aan verzoeker betekend bij schrijven van 14 Maart 1950 » ;

241

Page 71: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(853)

Overwegende dat de Minister van Koloniën terzake is opgetx:e-. den· als vertegenwoordiger van Belgisch,.,Congo en niet van de Bel-­gische Staat;

Overwegende dat verzoeker aanvoert dat de ordonnantie. van 29 December 1949 een schending inhoudt van het statuut der beamb-­ten van het bestuur in Afrika omdat hij, daar hij geen betekening had ontvangen van enig ontwerp van tuchtstraf, geen beroep heeft kun..­nen instellen dat de beslissing van de bevoegde overheid voorafgaat, door het voordragen van ·zijn verdediging bij het personeelscomité ;

·Overwegende dat, volgens artikel 162bis van het besluit van de Regent van 20 Augustus 1948, gewijzigd bij besluit van de Regent van 16 December 1948, tot beroep bij de personeelscomité's alleen aanleiding kunnen geven de geschillen ontstaan na de datum die de Gouverneur ... generaal zal bepalen ; dat de ordonnantie van de Gouverneur ... gencraal B/366 van 6 December 1949, bekendgemaakt in het Bestuursblad van Belgisch,.,Congo van 10 December 1949, be­paalt dat enkel de na 31 December 1949 ontstane geschillen aanlei,., ding kunnen geven tot voornoemd beroep; dat, vermits de kennis,., geving van het ontwerp van straf enkel tot doel heeft het beroep bij de personeelscomité's mogelijk te maken, d~ kennisgeving van het ontwerp van een straf die op 29 December 1949 definitief werd uit,., gesproken en die op deze datum een einde 1telde aan de tussen Be},., gisch ... Congo en verzoeker ontstane betwisti11g van disciplinaire aard, niet diende te worden gedaan; dat het van! weinig belang is dat ar.­tikel 50 van het ministerieel besluit van 7 Augustus 1948 aan de he,., langhebbenden een termijn van acht dagen verleent om beroep in· te stellen bij het personeelscomité ; dat betwisting die tot de bevoegdheid van het personeelscomité behoort, niet kon ontstaan en enkel aan;.: leiding kon geven tot een beroep bij genoemd comité voor zover de kennisgeving van het ontwerp van straf verplichtend zou zijn, dit is voor zover de straf niet definitief werd uitgesproken vóór 1 Januari 1950;

Overwegende dat de op 29 December 1949 ten laste van ver,., zo~ker uitgesproken straf definitief was ; dat terzake voor verzoeker­geen enkel beroep bij de Minister van Koloniën open stond krachtens artikel 139 van het statuut van het personeel in Afrika; dat hoewel, krachtens artikel 133 van dat statuut, de Minister elke tuchtzaak bij hem zelf kan aanhangig maken, de straf kan opheffen, verminderen of bevestigen, geen enkel administratief beroep, dat de Minister er toe verplicht uitspraak te doen, terzake voor verzoeker open stond ; dat de Minister binnen de perken van zijn appreciatiebevoegdheid is gebleven waar hij weigerde de ten opzichte van verzoeker genomen maatregel aan een nieuw onderzoek te onderwerpen,

242

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker) (Vertaling)

Page 72: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Nr 854:- ARREST van 30 April 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsradèn. Auditoraat: de hr. Vindevoghel, auditeur.

LEEMAN ( Mr Tielemans) t/ Belgische Staat, vertegenwoor ... digd door de Minister van Openbaar Onderwijs (de hr. D~bouverie)

I. RIJKSPER~ONEEL - SYNDICAAL STATUUT- SYNDICALE RAAD VAN ADVIES

IJ. ADMINISTRATIEVE AKTEN - GELDIGHEID - VORMEN -:­ADVIES

JIJ. RIJKSPERSONEEL - INRICHTING DER KADERS EN DER BE­TREKKINGEN

Het advies van de syndicale raad van advies, bedoeld bij artikel 35 van het besluit van de Reg·ent van 11 Juli 1949 dat de grondslagen vaststelt van de samenwerking tussen de Rijlesbesturen en het daarvan afhangend personeel, werd opgelegd in het belang van de agenten. Het voorleggen aan deze raad van alle vraagstukken die verband houden met het administratief en· geldelijk statuut van het personeel. de rangschikking van de ambten en de qualificering der betrekkingen, dient als een substantiële pleegvorm te worden beschouwd.

Het besluit tot vaststelling van het organiek kader en van de weddeschalen van het personeel van een administratie, dat aan deze formaliteit niet wërd onderworpen, is derhalve door machtsover ... schrijding aangetast.

Gezien het verzoekschrift d.d. 25 Mei 1950;

Gelet op het arrest van de IV de kamer d.d. 19 Maart 1951 *, betekend aan de partijen op 23 Maart 1951, waarbij de debatten wer ... den ·heropend en ·de zaak werd vastgesteld op de terechtzitting van 16 April 1951 ;

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietiigverklaring van het besluit van de Regent d.d. 15 Februari 1950 tot vaststelling van het organiek kader en van de weddeschalen van het personeel der buitendiensten afhangend van het bestuur van schone kunsten en letteren van het ministerie van Openbaar Onderwijs ;, dat dit besluit verschenen is in het Belgisch Staatsblad van 5 April 1950 ;

Overwegende dat verzoeker onder meer inroept dat boven ver­meld besluit van de Regent een substantiële vorm niet heeft vervuld, daar het geen melding maakt van het· advies van de departementale syndicale raad van advies;

Overwegende dat artikel 35 van het besluit van de Regent d.d. 11 Juli 1949, houdende syndicani statuut van het Rijkspersoneel, be ... paalt dat alle vraagstukken die verband houden met het ·administratief en geldelijk s~atuut van het personeel, de rangschikking van de ambten

* Arrest nr 802.

243

Page 73: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

en de qualificering der betrekkingen, door, de betrokken ministers ot door de erkende syndicale organisaties voor advies aan syndicale raden van advies worden voorgelegd ;

· Overwegende dat het bestreden besluit onder meer de wedde-­s,chalen van het personeel der buitendiensten afhangend . van het be-­stuur van schone kunsten en letteren, waartoe verzoeker behooi't, vaststelt ; dat het verband houdt met het geldelijk statuut, van het personeel ; dat het derhalve bij toepassing van artikel 35, }!:>, van het besluit van de Regent van 11 Juli 1949 aan de syndicale raad van advies diende voorgelegd;

Overwegende dat het besluit van de Regent van 11 Juli 1949 de grondslagen vaststelt van de vaste samenwerking tussen de Rijks-­besturen en het daarvan afhangend personeel ; dat het bij artikel 35 bedoeld advies in het belang van de agenten werd opgelegd ; dat derhalve het voorleggen aan de syndicale raden van advies van alle vraagstukken die verband houden met het gddelijk statuut van het personeel, als een substantiële pleegvorm dient beschou'\\[d ; dat deze substantiële pleegvorm niet werd nageleefd,

(Vernietiging - bekendmaking - kosten· ten laste van de tegen-­partij)

Nr 855- ARREST van 30 April1951 (IVde Kamer) Zetel : de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Smolders, auditeur.

GEMEENTE MERKEM (Mrs Stinglhamber en Van der Mersch) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mi-­nister van Binnenlandse Zaken (de hr. Dewael) en door de Minister van Openbare Werken

RECHTSPLEGING - VERZOÉKSCHRIFT - TERMIJNEN Niet ontvankelijk is het verzoekschrift dat werd ingediend méér

dan zestig dagen ,nadat de verzoeker van de bestreden beslissil11tg kennis heeft gekregen.

Gezien het verzoekschrift d.d. 15 October 1949 ;

Ov~rwegende dat, luidens de bewoordingen van het verzoek-­schrift, de aanvraag strekt tot de nietigverklaring van «de beslissing w~lke genomen werd door de heer Minister van Openbare Werken, in datum: van 19 Oogst 1949 door de Heer Minister van Binnenlandse Zaken genotificeerd » ; dat deze beslissing waarbij besloten werd geen verhoging van toelage voor de verbeteringswerken aan het Maartjes-­vaardeken toe te staan, door de Minister van Openbare W erkèn ge-­troffen werd op 29 Januari 1948 '; dat, bij schrijven d.d. 19 Februari 1948 van de gouverneur van West.-Vlaanderen, deze beslissing ·aan verzoekster werd medegedeeld; dat naast deze beslissing in het dos.­sier een brief voorhanden is, waarbij de Minister van Openbate W er.-

244

Page 74: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

-=---=-=.-...-=-=-=-=-=--~~=-~~-------~----------------

ken op 14 April 1948 en verzoekster liet weten dat hij slechts zijn beslissing d.d. 29 Januari 1948 kon bevestigen ;

Overwegende dat aldus meer dan zestig dagen verliepen tussen de dag waarop verzoekster van de beslissing kennis had en de dag waarop het verzoekschrift werd ingediend ; dat derhàlve, op grond van artikel 4 van het besluit van de Regent van 23 Augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging vqor de afdellng administratie van de Raad van State, het verzoek te laat ·werd ingediend en niet ont .... vankeiijk is,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoekster)

Nr 856 - ARREST van 30 April 1951 ( IVcte Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Similon, substituut.

ZilTTERMAN t/ Belgische· Staat, ve.rtegenwoordigd door de Minister van Wederopbouw (de hr. Van Ha uwermeiren)

I. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN - GESCHILLEN -COMMISSIE VAN BEROEP - BEVOEGDHEID

11. RAAD VAN STATE - GESCHIL NIETIGVERKLARING - BE­VOEGDHEID - MIDDEL VAN AMBTSWEGE

De beroepen bij de commissie van beroep kunnen geen betrekking hebben op punten w.aaromtrent geen onenigheid werd vastgesteld door het proce.s .... verbaal van verschijning voor de provinciale directeur.

De· onbevoegdheid v.an de commissie van beroep wordt van ambtswege door de Raad van State opgeworpen!

Gezien het verzoekschrift d.d. 17 Mei 1950 ;

Gelet op artikel 37 van de wet van 1 October 1947 betreffende de herstelling der oorlogsschade aan private goederen;

Overwegende dat het verzoek strekt tot de vernietiging van de beslissing d.d. 23 Maart 1950 van de Commissie van beroep voor oorlogsschade aan private goederen te Gent ;

Overwegende dat verzoeker, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 19 en 20 van de wet van 1 October , 194 7, ten zetel van de provinciale directie is verschenen op 16 Mei 1949 ; dat geen over .... eenkomst werd bereikt ; dat, bij toepassing. van artikel 21' van deze ·wet, akte werd opgemaakt van het laatste door de partijen ingenomen standpunt en verzoeker het proces .... verbaal van verschijning onder .... tekende, vermeldend : « geen akkoord kon worden bereikt omtrent volgende punten : omtrent het feit d~lt een kleerkast, een stoof, een buffet en de klederen van het meisje van vier jaar niet werden in aanmerking genomen » ;

·Overwegende dat, bij toepassing van artikel· 25 van boven ver .... melde wet, de gesinistreerde slechts beroep kan instellen bij de cpm ....

245

Page 75: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

missie van beroep betreffende de punten waaromtrent de onenigheid door boven vermeld proces-verbaal werd vastgesteld ; dat de com,.. missie van beroep slechts betreffende deze hetwiste punten de beslis­sing van de provinciale directeur kon wijzigen ;

Overwegende dat de beslissing van de commissie van beroep niet werd beperkt tot de betwiste punten, maar dat zij uitspraak heeft ge ... daan betreffende posten die in de beslissing van de provinciale directeur niet voorkwamen en waaromtent geen betwisting werd ge,.. acteerd in het proces-verbaal van verschijning ; dat zulks onder meer het geval was betreffende een tafel, drie stoelen, een oorkussen, een peluw, een paar beddelakens, huisraad, kookpannen, klederen, enz. ; dat anderzijds de bestreden beslissing een reeks posten niet in aan,.. merking nam; die door de provinciale directeur weerhouden werden; dat, bij de bestreden beslissi:lg, de commissie van beroep de bepalingen van artikel 25 van de wet van 1 October 1947 niet heeft geëerbiedigd en aldus een verkeerde toepassing van de wet heeft gedaan ;

Overwegende dat de bevoegdheid van de commissie van bero~p._ zoals zij Lij artikel 25 van de wet van 1 October 1947 is geregeld, van openbare orde is ; dat de niet.-eerbiediging dezer regelen van ambtswege ter zake dient opgeworpen,

(Vernietiging - overschrijving - verwijzing)

Nr 857- ARREST van 30 April 195l (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire. en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Baeyens, substituut.

RUTTEN S t/ Commissie van openbare onderstand van Boai­schot

I. RECHTSPLEGING -VERZOEKSCHRIFT- TERMIJNEN II. GEMEENTEN~ VOOGDIJ OVER DE GEMEENTEOVERHEDEN

VERNIETIGING UI. OPENBARE ONDERSTAND - COMMISSIE VAN OPENBARE ON­

DERSTAND - VOOSDIJ De termijn bepaald voor het instellen van een beroep tot niefig ...

verklaring van een beslissing van de gemeenteoverheid (of van de. missie van openbare onderstand) wordt gestuit door het bezwaat.­schrift door de belanghebbende ing·ediend bij de voogdijoverheid. Hij gaat opnieuw in met de dag waarop de belanghebbende kennis heeft van de beslissing van de voogdijoverheid de bestreden beslissing niet te vernietigen. I

Gezien het verzoekschrift d.d. 31 Octo~er 1949 ; •••••• 1

Overwegende dat het verzoek strekt tot de nietigverklaring van de beslissing d.d. 3 April 1949 van de commissie van openbar.e on.­derstand van Booischot, houdende benoeming van · Boogmans- Emiel tot secretaris dezer commissie ;

246

Page 76: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

Overwegende dat de tegenpartij op 3 April 1949 Boogmans Emiel bij geheime stemming en met algemene stemmen tot secretaris be,.. noemde en de gemeenteraad van Baaischot deze benoeming goed,.. keurde op 8 April 1949 ; dat verzoeker, die zijn kandidatuur voor deze betrekking had -gesteld, tegen de bestreden beslissing een be,.. zwaarschrift indiende op 4 Mei 1949 bij de gouverneur der provincie Antwerpen, om reden dat zijn prioriteitsrechten bij deze beslissing miskend werden ; dat op 5 Augustus 1949 de Minister van Volks,.. gezondheid en van het Gezin aan verzoeker liet weten dat de bestre,.. den benoeming volledig overeenkomstig de wettelijke bepalingen ge,.. schiedde;

Overwegende dat de verjaringstermijn van zestig dagen, bedoeld bij artikiel 4 van het besluit van de Regent van 23 Augu~tus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, ingaat met de dag waarop vcrzoeker kennis had van de boven vermelde beslissing van de Minister van Volksgezondheid . en van het Gezin ; dat deze· termijn verstreken was op het ogenblik dat het beroep bij de Raad van State aanhangig werd gemaakt ; dat het verzoekschrift derhalve te laat werd ingediend en niet ontvankelijk is,

(Verwerping - kosten ten laste van verzoeker)

Nr 858 - ARREST van 30 April 1951 (IVde Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Similon, substituut.

PAULUS ( Mr Buyck) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Wederopbouw (de hr. Van Hauwer,.. meiren)

OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN - HERSTEL VERGOE-DING - ROERENDE GOEDEREN '

Waar artiikel 2 van het besluit van de ~Regent van 27 Maart· 1948 als voorwaarde voor het herstel van de schade toegebracht aan stof,.. fering, klederen en huisraad, eist dat deze voorwerpen, op de dag van het schadegeval, deel uitmaakten uan de hoofdverblijfplaats van de· gesinistreerde, heeft het met hoofdverblijfplaats niet bedoeld de bij de artikelen 102 en volgende van het burgerlijk wetboek bepaalde wettelijke woonplaats, doch de gewone verblijfplaats welke gestoffeerd was met de roerende goederen die daartoe gediend hadden en daartoe bestemd bleven.

Onder meer verhindert die bepaling niet het hetstel van de schade toegebracht aan de voorwerpen· die dienden tot stoffering . van de ge­wone verblijfplaats van een feitelijk g·escheiden vrouw, ook al werd de aanvraag om Staatstussenkomst door de echtgenoot als hoofd der gemeenschap ingediend.

247

Page 77: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(858)

. Gezien het verzoekschrift d.d. 2 Mei 1950 ;

Gelet op artikel 37 van de wet van 1 October 1947 betreffende de herstelling der oo~logsschade aan private goederen ;

Overwegende dat het vetzoek strekt tot de vernietiging van de beslissing d.d. 9 Maart 1950 van de commissie van beroep voor oor .... logsschade aan private· goederen te Antwerpen ; ·

Overwegende dat het huis gelegen te Mortsel, Antwerpse steen .... weg, 130, evenals de inboedel, op 5 April 1943 door bommen werden vernield ; dat het huis en deze roerende goederen toebehoorden aan de gemeenschap bestaande tussen de echtgenoten Paulus Arthur en Vincent Marguerite ;

Overwegende dat het niet betwist wordt dat Paulus Arthur zijn echtgenote en de gemeenschappelijke woning met inboedel heeft ver­

. laten sedert 1923 en er sedert die datum niet is terug·gekeerd ; Overwegende dat ·de bestreden beslissing . elke vergoeding voor

stoffering, buisraad_en___klederen, heeft geweigerd, om reden dat Paulus A., aangever van de vraag tot vergoeding als hoofd der ·gemeenschap, de voorwaarden niet vervult gesteld bij artikel 2 van het besluit van de Regent d.d. 27 Maart 1948 tot vaststelling van de omvang en de waarde der mobilaire eenheden inzake herstelling der oorlogsschade aan private goederen; dat dit artikel bepaalt dat de schade aan stof­fering, klederen en huisraad, die door de ·gesinistreerde werd geleden, slechts geacht is te bestaan in zover deze voorwerpen, op de dag van het schadegeval, deel uitmaakten van de meubilering van de hoofd­verblijfplaats van de gesinistreerde; dat, volgens de bestredenbeslis .... sing. de vernielde roerende goederen op het ogenblik van het schade~ geval geen deel uitmaakten van de meubilering der hoofdverblijfplaats ·van de gesinistreerde en het boven vermeld besluit van de Regent «niet wijst op het bewonen van het huis door de vrouw, maar enkel door de aangever van de vraag tot vergoeding, in huidig geval de man, hoofd der gemeenschap » ;

Overwegende dat, luidens artikel 2 van het besluit van de Regent van 27 Maart 1948 tot vaststelling van de omvang en de waarde der mobilaire eenheden inzake herstelling der oorlogsschade aan private goederen, de schade aan stoffering, klederen ·en huisraad, die door een gesinistreerde werd geleden, slechts geacht wordt te bestaan in zover zij slaat op voorwerpen die op de dag van het schadegeval deel uitmaakten· van de meubilering van de hoofd verblijplaats van de ge-­sinistreerde ;

Overwegende dat ·de bestreden beslissing, om de hierboven be .... doelde hoofdverblijfplaats vast te stellen, de artikelen 102, 103, 104 en 108 van het Burgerlijk Wetboek toepast ;

Overwegende dat ter zake deze bepalingen niet van toepassing zijn ; dat de regelen van het gemeen recht niet van rechtswege toe .... passelijk zijn op de voorwaarden die door de Belgische Staat worden gesteld voor het laten gelden, door de ·gesinistreerde, van zijn recht op

248

Page 78: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

oorlogsschade; dat ter zake de draagwijdte van artikel 2 van boven­vermeld besluit van de Regent d.d .. 27 Maart 1948 moet uitgelegd wor~en in verband met de bepalingen van de wet van 1 October 194 7 ;

Overwegende dat artikel 9, B, 1'0 , van de wet van 1 October 1947 bepaalt dat de omvang en de waarde van de mobilaire eenheden worden vastgesteld bij in ministerraad overlegd koninklijk besluit, op basis van het maximum aan klederen en stoffering nodig voor het bestaan van een eenvoudig gezin, daarbij rekening houdend met zijn samenstelling ; dat de wetgever daarbij heeft bedoeld de uitsluiting van weeldegoederen en van goederen die, ofschoon wenselijk, toch overbodi'9 konden worden geacht voor het bestaan van een eenvoudig gezin ;_ dat hij aldus heeft willen uitsluiten de stoffering van het lust~ huis waar de gesinistreerde enkele weken van het jaar doorbracht, maar dat hij niet heeft willen uitsluiten de meubelen door een gesi~ nistreerde tijdelijk overgebracht naar een schuiloord gelegen op_ een andere plaats dan de gewone vcrblijfplaats van de gesinistreerde ;. dat aldus moet nagegaan worden de gewone bestemming van de goede~ ren; dat aan de voorwaarde der hoofdverblijfplaats is voldaan wan~ neer de geteisterde goederen gediend hadden en steeds bestemd bleven voor de stoffering van de gewone verblijfplaats ;

Overwegende dat het boven vermeld besluit van de Regent, ge­troffen op grond van artikel 9, B, 1'0 , van de wet van 1 October 1947, waarvan de bepalingen in de considerans worden hernomen, in die zin dient uitgelegd te worden ;

Overwegende dat ter zake niet dien_t nagegaan te worden welke de wettelijke woonplaats is van de gesinistreerde, maar of de roerende goederen als gewone bestemming hádden het stofferen van het gewoon verblijf van de gesinistreerde :

Overwegende· dat ter zake de echtgenote van verzoeker, ofschoon de man optreedt als hoofd der gemeenschap, gesinistreerde is in de zin van de wet; dat de commissie van beroep had dienen· na te gaan of de bewering juist was, volgens dewelke de roerende goederen de gewone verblijfplaats van de echtgenote van verzoeker stoffeerden; dat de bestreden beslissing zulks niet heeft gedaan en derhalve een verkeerde toepassing heeft ·gedaan van artikel 2 van het besluit van de Regent d.d. 27 Maart 1948, .

(Vernietiging - overschrijving - verwijzing)

Nr 859 ~ ARREST van 30 April 1951 (IV de Kamer) Zetel: de hh. Vranckx, voorzitter~verslaggever, Decleire en Mast, staatsraden. Auditoraat: de hr. Similon, substituut.

DETHIER t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Mfnis~ ter van Wederopbouw (de hr. Van Rauwermeiren)

I. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN :.._ GESCHILLEN -COMMISSIE VAN BEROEP - RECHTSPLEGING -- GEBRUIK DER TALEN

249

Page 79: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

(859)

U. OORLOGSSCHADE AAN PRIVATE GOEDEREN - GESCHILLEN -COMMISSIE VAN BEROEP - RECHTSPLEGING - BEROEP

De gesinistreerde mag het beroep bij de commissie van beroep indienen in de taal die hij verkiest.

Gezien het verzoekschrift d.d. 1 Juli 1950 ;

Gelet op artikel 37 van de wet van 1 October 1947 betreffende .de herstelling der oorlogsschade aan private goederen;

Overwegende dat het verzoek strd<t tot de vernietiging van de· beslissing d.d. 4 Mei 1950 van de Commissie voor oorlogsschade aan private goederen te Brugge ;

Overwegende dat de bestreden beslissing, gesteld- in de N edér .... landse taal, het beroep, door Dethier Charles ingesteld tegen de be .... . slissing d.d. 16 Juni 1949, eveneens in de Nederlandse taal gesteld en getroffen door de provinciale directeur voor oorlogsschade te Brugge, niet ontvankelijk heeft verklaard ; dat de bJstreden beslissing steunt op de overwegingen dat de bepalingen v~n Jie wet van 15 Juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken toepasselijk zijn op de rechtspleging, bedoeld bij de artikelen 25 en volgende van de wet van 1 October 1947 betreffende de herstelling der oorlogsschade aan pri .... vate goederen, en dat de wet van 15 Juni 1935 voor de rechtspleging in beroep het gebruik van dezelfde taal oplegt als deze in dewelke de bestreden beslissing is gesteld (artikel 24) en zulks op straf van nietigheid (artikel 40) ; .

Overwegende dat de tegenpartij inroept, en dit middel door ver .... zoeker in zijn memorie van wederantwoord wordt overgenomen, dat de commissie van beroep ten onrechte de bepaling heeft toegepast, vervat in artikel 24 van boven vemelde wet ; dat deze bepaling slechts toepasselijk is op het gebruik der talen voor de rechtscolleges welke ·in tweede aanleg beslissen, terwijl, volgens de partijen, de commissies van beroep slechts beslissen in eerste aanleg ;

Overwegende dat het ter zake niet dienend is na te gaan of de commissies van beroep beslissen in eerste of in tweede aanleg ; . ·dat het er in de eerste plaats op aankomt welke de juiste draagwijdte is van artikel 36, § 2, van de wet van 1 October 1947 betreffende de herstelling der oorlogsschade aan private goederen, in verband met het bij artikel 22 dezer wet bedoelde verhaal van de gesinistreerde tegen de beslissing van de provinciale directeur ;

Overwegende dat, luidens artikel 30 van de wet van 15 Juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, de persoonlijk ter zitting verschijnende partijen voor al haar gezegden en verklaringen de taal gebruiken die zij verkiezen ; dat, wanneer artikel 31 der wet van 1 October 1947 bepaalt dat « het verhaal wordt ingediend door een .... voudige schriftelijke verklaring », de wetgever van 1 October 1947 de bepaling van boven vermeld artikel van de wet van 15 Juni 1935 op deze << eenvoudige schriftelijke verklaring » van toepassing heeft

250

Page 80: De · Adams A., Stas R., Verbist H., Motteu H., Cops R., Deknop J.~ Derhet J ., Chapeveyre R., Parmentier A. en Faudier J. ; Overwegende dat het verzoekschrift moet worden geïnterpreteerd

willen maken wat het gebruik der talen betreft ; dat de wetgever ald.us. bij artikel 31 der wèt van 1 October 1947 -geen ander taalstatuut he'eft beoogd dan datgene dat van toepassing is op de aanvragen tot Staatstussenkomst in de herstelling der oorlogsschade aan private goederen en op de verhalen tot vernietiging, ingediend bij de Raad van, State tegen de beslissingen van de commissies van beroep ; · Overwegende dat de bestreden beslissing een verkeerde toepas,..

sing van de wet heeft gedaan, · (Vernietiging - overschrijving - verwij zing)

Nr 860 -1\ .. RREST van 5 1\.Iei 1951 (lilde Kamer) · Zetel : de hh. Vauthier, voorzitter, De Bock en Holoye, verslaggever, staats~

raden. Auditoraat: de hr. Vindevoghel, auditeur.

BURNY ( Mr Pirard) t/ Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Oper~baar Onderwijs (de hr. Debouverie)

RECHTSPLEGING- HEROP-ENING D:ER DEBATTEN Daar de kamer niet meer kan worden samengesteld om uitspraak

te doen, bestaat er aanleiding toe de debatten te heropenen.

Gezien het op 7 Juli 1950 door Burny ingediend verzoekschrift ;

Overwegende dat de kamer niet meer kan worden samen,.. gesteld om in deze zaak uitspraak te doen ; dat er derhalve aanleiding tQe bestaat de heropening der debatten te bevelen,

BESLUIT: Artikel 1. - De debatten worden heropend. Artikel 2. ·_ De zaak wordt verwezen naar de terechtzitting van

25· Mei 1951 van de lilde kamer, te 15 uur. (Vertaling)

Nrs 861 tot 868- ARRESTEN. van 5 Mei 1951

Deze arresten werden uitgesproken door dezelfde kamer, op de..: zelfde wijze samengesteld, en kregen dezelfde oplossing als arrest nr 860, respectievelijk inzake : · nr 861 - Delvigne en consorten tegen de Belgische Staat. vertegen,..

woordigd door de kJ inister van Openbaar Onderwijs, nr 862 - P.V.B.A. « L.A.D.E.G.E. » tegen de Belgische Staat. ver,..

tegenwoordigd door de Minister v.an Economische Zaken en Middenstand,

nr 863 - Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën tegen de Commissie van beroep voor vergoe,.. dingspensioenen en Eppe,

251