dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z...

162

Transcript of dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z...

Page 1: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 2: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 3: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 4: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 5: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

VIER JAARGETIJDEN

Page 6: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 7: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

If

CAPkyvi

VAN BRUGGEN4 VIER ,AARDETIJDEN

1^ 11

Page 8: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Aan de nagedachtenis van mijn broer,

JACOB ISRAËL DE HAAN,gestorven in Jeruzalem op 30 Juni 1924

Page 9: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

I. HET VERDUISTERD GELUK

,,Moeder.. .Moeder ..Heesch, als van angst, steeg plotseling haar stemin de kamerstilte op en Moeder komt met oogengroot van schrik om de keukendeur gekeken, metoogen die vreezen voor dieven of voor brand.Maar er zijn geen dieven, er is geen brand, dekamer is vol van vlekkelooze, smettelooze stilte.Midden in die stilte hangt de lamp en maakt destilte tot licht rondom zich, en tot schemeringverder op, en het licht vergadert zich naar onderop de witte tafel, waar de borden staan tewachten —, in het halflicht tusschen tafel enwanden, in den schemer tegen de wanden wach-ten stoelen en canapé, wachten kachel en kast,in een diepe, tevreden rust. Nergens een ver-ontrustend gerucht, nergens het verborgenstommelen van dieven, nergens het felle knet-teren van brand... en Moeders oogen bedarenal. Maar waarom heeft ze Moeder geroepen?„Vader komt eraan, in de verte, met de jongens.Ik hoorde het toen ik voor was. Maar ze zijnniet alleen. Ze brengen iemand mee uit Sjoel."Nu is Moeder meteen de keuken al uit en de ka-mer in en de kamer door bij de kast; grijpt bor-den, vork, lepel, mes, en op het glanzende wittekleed wordt wreedaardig de rust verstoord, deborden, die zoo vredig en geduldig stonden tewachten, naar links en rechts opzij geduwd, heteetgerei rammelend verlegd. Gauw keert de kalm-te weer, als alles van plaats veranderd is, als inde witte plek, naast Vaders bord gebleven, borden vork, lepel en mes voor den naderende Vreem-

Page 10: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

de zijn klaar gezet. Dat staat daar nu, als wistenze van te voren dat hij zou komen, als werd hijdagen lang verwacht. Dat is zoo hartelijk, en hetmoet, de Tora schrijft het voor! Strijk nu even,onder het zoutvat door, dien valschep plooiuit naar den kant, maar doe het voorzichtig, datje geen zout stort, en raak vooral de lamp nietaan, want het is Sabbath 1Moeder was net met „antsinden" klaar en zehadden nog maar even geleden het „LegooDaudie" tezamen gezongen, toen doken uit deverte de stappen op!Nu hoort ze die niet meer, hierin de achterkamer,maar ze weet en voelt hun naderen, en juist ter-wijl ze denkt: nu moeten ze vlak bij zijn, nu moe

-ten ze er zijn, juist op datzelfde oogenblik slaatVader zijn hand aan den knop en nu komen zein de gang ~, Vader, de jongens ende Vreemde,dien ze meebrengen uit Sjoel.„Hoort u nu wel, Moeder ?"Zeker, duidelijk! Maar Moeder heeft er toch ookniet aan getwijfeld. Om dezen tijd moest hetimmers zijn. Reeds weken geleden verschenen inhet Joodsche Familieblad de eerste berichten enal gauw werd er toen ook door de gewone kran-ten melding van gemaakt —, en naderhand hoordeje op de Sabbath-visites na de middagsjoel overniet anders meer praten ... En 's avonds in bed,dan zag je het allemaal voor je gesloten oogen,die nat en koud van afgekoelde tranen waren —,je zag ze loopen, de weggejaagden, de beroofden,de verstootenen—, in die wereld, dieje maaktvanwat je hoort en leest en die zich opent alsje oogendichtgaan, zag je ze als kleine, donkere, kromge-

Page 11: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

bogen poppetjes. Je zag de donkere wegen alsvegen, de wilde bosschen als klompen, de grooteverlaten meren als glimpen... en het leek altijdop dingen die je bij dag had gezien, maar somber-der, grooter en vermeerderd met alles wat Vadervoorlas uit de krant.„Wouden en moerassen"... en stoppelvelden,waar eenmaal koren stond. En uit alle woorden,die hetzelfde zeggen van dwalen en zwerven, vaneenzaam en dakloos zijn, koos je altijd het woord„dolen", omdat malle Sientje Prijs altijd spreektvan de „dole hoeken" waarmee ze het verste deelvan den dijk om de Oosterplas bedoelt, waarhet zoo somber en verlaten is.En je lag in je bed... en het huis was dicht...met Vader, Moeder, de broertjes, met allemaalerin.., en dan zag je de vaders zonder moeders,de moeders zonder kinderen, je zag iederfiguurtjeop zichzelf en alleen ... omdat Vader voorlas,hoe zooveel mogelijk elk zich van de anderenscheidt, daar een mensch alleen zich altijd beterverbergen en ook sneller zich voortspoeden kan.Ook zag je de zwakken enkinderen, de krommen,en kreupelen, waar de krant van sprak. Enwegen, als waaiers, als netten naar alle zijdenspreidend, naar de veilige landen toe. Die veiligelanden nam je waar als lichtgele vlekken in denhorizont, zooals er zich bij zonsondergang somsonder de wolken vertoonen, heel laag aan denkim, ver voor ze uit en daarheen richtten ze zich,en achter ze zag je het Land, Rusland, het booze,groote land, welks vormen je kent van de kaartendie je dan als in je gesneden voelde ... Soms zagje het als een muur van rookwolken, oprollend

3

Page 12: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

uit brand naar een onweerslucht... en soms alseen starre klomp van rots, en ook wel werd je hetgewaar als een zwart, zwaaiend gordijn, waar -achter vandaan jeze dan zag komen, als metvuis-tenin den rug gestooten envoort... voort... voort...Zoo trok dat alles voor j e oogen, tot j e hoofd leekte moeten bersten van het bedwongen huilen.En eiken dag, je wist het, je hoorde het, kwamenze dichter bij, en eiken avond voelde je het oogen-blik dat ze komen konden, alweer nader ... jewist precies voor jezelf hoe het daar nu toe gingin die donkere en dan weer lichte en opnieuwweer donkere wereld, al kon je er ook niets van-zien. Al meer wegen, die zich spreidden en al wij-der verspreidden ze zich, vrienden, buren moestenscheiden, en in de steden, in de dorpen ontmoet-ten elkaar, die elkaar tevoren niet hadden gekend.Waar de kronkelpaden begonnen, die naar detorens leiden, verlieten ze de groote wegen entusschen de besneeuwde velden door repten zezich in den vallenden avond, in een geel, stil licht,— en bereikten de dorpen, waar het 's wintersruikt naar mest en naar stilstaande bevrorenslooten en waar de boeren aan het venster zittenin hun donkere kamers. En daar zochten ze danin het licht dat ze haast begaf, die eene deur metde Mezoezo, dat eene joodsche huisgezin, waar-van ze was gezegd dat het er moest wonen. Uitde ramen staarden de boeren, ende kinderen dieuit school kwamen gaapten ze aan...Dat stond niet allemaal in de krant, maarj e dachthet erbij onder het luisteren. Wat er wel stond,— dat het zóó niet langer kan blijven en dat erzal moeten worden raadgeschaft.

Page 13: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

En nu eindelijk blijkt er dan een tot hun stadjegekomen, en heeft zich tegen het ingaan van denSabbath naar Sj oel begeven en Vader heeft hemmee naar huis genoodigd. Die kan nu, tot Zon-dag, van warmte, goed eten en rust verzekerdzijn. Daarna. . . ja, daarna zal hij dan weer verdermoeten zien. Misschien eerst naar degroote stad,omdat daar inmiddels bericht van zijn gezin magzijn gekomen, en misschien dadelijk naar Amerikadoor...Nu laat Vader hem zijn handen wasschen in hetalcoof. Dof stommelen de voeten, dof mompelende stemmen, als uit een ondergrondsche verbor-genheid ... dat komt omdat er zooveel oude jas-sen en winterkleeren hangen in het alcoof. In hetdoffige halfdonker teekenen ze lijven met lede -maten en hoofden met gezichten, ze dempen elkgeluid. De jongens wachten in het zijkamertjeaan de straat, zeker heeft Vader ze verbodenhet eerste binnen te komen.Hoe zou hij eruit zien, wat voor een zou het zijn?Ze peinst in de lamp en hoofden steken uit eendiepte voor haar op, oogen en gezichten van dievroeger gekomen zijn. Was er wel ooit een tijddat ze niet bij poozen kwamen? Maar de laatstemaal is toch meer dan twee jaar terug —, toenkwam een kleine, oude man, half blind en uitge-hongerd — zulk borden vol verslinden zag Moe-der nooit! --- met Vader mee uit Sjoel, hij at aanhun tafel, hij sliep in hun huis, hij bleef den Sab-bath over en trok weer weg en niemand hoordeooit wat van hem werd.Zoo gaat het... en den eersten tijd draag je daneen sterke pijn in je om, omdat je weet dat ze nu

Page 14: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

weer dolen, omdat je ze nu toch kent, omdat zetoch bij je gegeten en geslapen hebben en geenvreemde meer zijn, en je meent dat je ze nooit zultvergeten.., maar gaandeweg sluipt het uit jeweg... en je kunt je niet altijd meer herinnerenhoe ze er hebben uitgezien.„Zou dit ook een oude man zijn, Moeder, net alsdie van twee jaar geleden ?",,Je zult het dadelijk zelf wel zien."En Moeder heeft het gezegd, en ze ziet het, wantdaar is hij. Hij duwt langzaam de deur voor zichuit en is nu geen raadsel meer, want hij staat inde opening en ze kan hem zien. Hij is niet klein,ook niet oud, ook niet blind, maar bijna te langvoor hun kamer en ijzig mager en ijzig bleek tus-^schen het zwart van zijn oogen en het zwart vanzijn baard. Vader heeft ook een zwarte baard,maar een dichte, je ziet er niets doorheen, maarbij hem schemert er zijn bleeke kin door heen,zooals in het voorjaar de zwarte aarde schemerttusschen het nog te dun geschoten gras.Nog eer hij over de drempelis, hebbenzijngroote,wijd-open oogen de heele kamer rondgekeken enalsof ze zich aan de wanden stooten, zoo vliegenze als met rukken, als bliksems van den eenennaar den anderen kant. Je zoudt zeggen, dat hemde kamer te klein lijkt of te warm of benauwd ofte stil misschien...Achter hem komen Vader en de jongens binnen.Hoe vreemd is dat nu, met een Vreemde ineens inje huis, middenin de kamer, waar je anders onderelkander bent. Niemand weet recht wat hij zalzeggen en Moeder is de kluts haast kwijt, zoo'ndiepe buiging als hij voorhaar maakte. Misschien

Page 15: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

een heel voornaam, een hooggeplaatst mensch,misschien „van Adel", misschien een geleerde,een Chacham, je kunt het niet weten.Andere Vrijdagavonden praten en lachen debroers en zij-zelf mee, allemaal door elkaar, ensnuiven den geur van hetlekkere eten en beginnendadelijk te vertellen van Sjoel —, wie er zijn op-geroepen, en wat ze hebben „geschnooder€" enaan hoeveel menschen ze een „miesjebeirag" heb-ben gemaakt en wat er verder mag zijn voorge-vallen. Moeder wil altijd weten of er ook iemandin de vrouwensjoel is geweest. En Vader trektzijn keppeltje recht en wrijft zich de handen, diekomen anders bij het „bensjen" zoo koud op jewarme hoofd te liggen ... nu gebeurt er van aldie grappige, die zachte, die prettige dingen niets.Stil en vlug lieten ze zich de handen leggen op hethoofd—,en nu wijst Vader denvreemde de plaatsnaast zichzelf, naast het toegedekte moutsebroodwaarvoor het kiddesj -glas met zilveren voet lijktop schildwacht te staan.Ging daar niet even als het begin van een lachje,maar meteen ookweer weg, overhetbleek gezichtmet den valen, platten mond, omdat alles al voorhem klaar staat, als werd hij verwacht? Datmoettoch wel zoet zijn, voor wie uit donker komt. Enniemand dan moeder en zij kunnen zien, hoe alles,door het reppen, toch een tikje rommelig staat.En nu zit hij dan aan tafel en steekt er groot enzwart en somber boven uit, boven het witte kleed,en kijkt ze naar hem, dan keert hij zijn oogen af,en kijkt hij naar haar, dan kan zij niet anders danhet hoofd omwenden, omdat zijn oogen uit zulkediepe, zwarte holen schijnen.

7

Page 16: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Iedereen zit nu stil, maar toch kijkt niemand on-tevreden. Hoe zou j e ook ontevreden kunnen zijn,als je in je warme, lichte, je veilig gesloten huiseen vreemdeling ontvangen moogt, als je onderje heldere lamp, aan je witte tafel, een zwerver,uit donker gekomen en ongetwijfeld hongerig,van je heerlijke eten kunt laten genieten? Er isimmers toch voor iedereen ruim genoeg. VoorVrijdagavond kookt Moeder geen mondjesmaat.Je bent tevreden, je bent trotsch, ook is een gastiets bijzonders en dat geeft een bijzonder gevoel.Want al wist je wel dat ze naderden, dit kwamtoch weer onverwacht. Ook wist je niet wie hetzou zijn, dathij juist hetzou zijn, deze hun Sabbath-gast. Gast is een feestelijk woord... maar dit isniet feestelijk, omdat de gast een ongelukkige is,een geplaagde, beroofde, verstootene. En achterhem ligt de lange, donkere weg, de vele wegen, dewaaiers en netten van wegen, die hij nu eindelijkis ten einde geloopen ... en van al die wegen is ietsaan hem, iets om hem heen, en van de „wouden enmoerassen", en van de verlaten meren...Maar zie toch eens, hoe zijn handen sidderen...en zie uitzijn oogen,blikkerende blikken,als vogelsvliegen van den eenen naar den anderen wand,en de hoeken in. Wat beluistert hij daar nu?Rustig, vreemdeling, rustig maar. . . wat daar tik-kelt achter de deur als een vinger, is niemendaldan het waterkraantj e in de kast dat lekt wanneerhet niet goed gesloten wordt. . . geen booze vijandzit er verborgen.., en ook wat daar buiten nurammelend nadert is niets om zoo van op te schrik-ken, het is een boerenwagen ... en hoor, hij gaatal voorbij 1

Page 17: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Neen, feestelijkheid brengt zoo een gast niet mee,maar iets anders dat je niet dadelijk kunt noe-men, ofschoon je weet dat er een woord voor is,een woord waarin alles tegelijk ligt besloten, datze nu in zich voelt. Er is een woord voor... datom haar fladdert ... en telkens dicht bij is, enweer weg is... en weer komt... en wacht eens,ze heeft het, ze heeft het beet, en het woord is,plechtig1Plechtig is niet blij en niet bedroefd. .. plechtigis het rechte woord. De echte gezelligheid is weg,en de zoetheid van zachte Sabbath-vreugd, die,met het licht, van de lamp lijkt uit te schijnen,terwijl je nog wacht op de soep, want niemanddurft praten, maar je weet, je weet datje nu metallen samen een Mitswo doet, een Goede Daad,en dat is mooi, en dat stijgt in je op en breidt zichdoor je heen; —, ook ben je trotsch omdat alleszoo helder is en zoo glimt en omdat er zulke mooiezilverige bloemen zijn in het witte damast, wantje ziet duidelijk dat dit een heer is, een beschaaf-de heer... maar je ziet nog duidelijker dat hijhonger heeft en je verlangt ernaar hem Moedersheerlijke soep te zien eten.Vader heeft het moutse-kleed teruggeslagen envan de twee versche vlechtbrooden er een in dehand genomen. De vreemde gastbuktzich over hetkleed om dein H ebreeuwsche letters, rood op wit,geborduurde spreuk te lezen ~, het is een mooikleed, het is nog van de koperen bruiloft. En nuheeft Vader de bovenste punt van het broodgewrongen en dien in kleine stukjes gescheurd, enelk krijgt nu zijn deel, luchtig aan het zout getipt —, de Vreemde het eerst, maar die duwt zijn

Page 18: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

brokje opnieuw het zoutvat in en eet het dik be-kleed met glinsterend zout. Zóó eten zij het nooit,maar ze lachen niet, want ze begrijpen het wel,waarom hij brood-en-zout met zooveel nadrukeet. Brood en zout ~, omdat hij gast bij vreem-den is 1.Brood en zout —, Vader noemt het: symbolen.Het zijn symbolen van gastvrijheid. Vader enMoeder zijn gastvrij ... en o, zijzelf wil ook, haarheele leven, als Vader en Moeder, gastvrij zijn.Wat is het mooi om gastvrij te zijn.Anders eet je gedachteloosje stukje moutsebroodof je vergeet het naast je bord —, nu eetje hetanders en je proeft er de beteekenis van.En nu ineens weer moet ze zich in die groote,donkere wereld denken, waar hij uit vandaan iskomen loopen, en nu zwelt weer, als droeg ze hembij zichzelf, die wereld in haar aan. Uit het boozeland is hij voortgestooten, en is naar hier geko-men... en waar vele wegen zich splitsen, nam hijdien naar hier, bij viersprongen koos hij de rich-ting naar hier... en alles leidde hem naar hier,juist naar hier, naar hun land, hun dorp, hunsjoel, hun huis —, juist hij, hij juist hier, hij uitdie velen, die duizenden, en ze duizelt omdat hetzoo wonderlijk is. Zwierf hij ook dagen en dagende wegen langs, altijd opnieuw de verre en de nogverdere torens tegemoet, kiezend uit de tallooze,die rondom in de horizonten staan, op goed geluk,smachtend naar kleine stadjes en groote dorpen,waar een „kille koudesj" is, hunkerend de hui-zen langs om de Mezoezo te ontdekken, die hemwelkom heeten moet?Het heerlijk oogenblik is nu heel dicht bij ... de

10

Page 19: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

boordevolle soeptrien rust in moeders twee ge-spannen handen en Moeder torst hem aan entilt hem tusschen de hoofden door en doet hemzachtjes naar de tafel dalen, en laat er eindelijkhaar handen van los en nu staat hij midden-onderde lamp ... en nu schept moeder een voor een deborden vol, eerst voor den Vreemde, en dan voorVader, en daarna voor de kinderen en eindelijkvoor zichzelf.O ziet nu, hoe die dunne bleeke handen sidderennaast het volle bord, hoe heimelijk zijn vingerssluipen onder den rand, en tasten naar den lepel,en klemmen om den lepel, zijn vale, platte mondsprong open... hij smacht, hij is uitgehongerd...maar hij wacht. . . hij is een heél fatsoenlijkman .. .hij wachttot ieder is voorzien. ..zijn handen sid-deren, en zijn oogen knipperen, gespannen staatzijn droge mond... hij smacht ... gauw, Moeder,gauw, vul gauw uw eigen bord, ga zitten, gauwhij kan niet meer.. . En ze vergeet te eten om naarhem te kijken, ze voelt zijn honger in haar eigenmond, ze proeft de soep die hij in sidderendelepels naar de lippen tilt... een balletje, eenklompje merg. .. hé, nu wil ze zelf oók eten gaan.Als ze opkijkt is zijn bord al leeg. Hij heeft zijnlepel neergelegd en hij prijst de soep, je begrijpthet, al versta je de woorden niet, omdat hij Los-joun-Hakoudesj spreekt. En nu is plotseling hetklemmende en benauwende van het nieuwe voor-bij ~, met hen uit dezelfde borden eet hij dezelfdesoep en is al niet zoo vreemd meer als daareven.Buiten het duister ende stilte,waar geluidj es doorboren, van trein of boot, wel dringend en schril,maar die toch aan de stilte geen kwaad kunnen

11

Page 20: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

doen, omdat ze van verre komen en zoo glad zijn.Kwaad aan de stilte doen geluiden die schavenen schuren, van karren en klompen, van schreeu-wen langs het huis, maar het strijkt weer voorbijen het is weer weg... en je voelt opnieuw stilteen duisternis zich aan alle kanten van hefhuis uit-breiden, en je voelt de donkerte en de eindeloos-heid van de wereld buitenshuis, waarklein, warm,licht, sterk het huis midden-in staat. je voelt dewegen, als liepen ze door je heen, als liepen zevan alle kanten in je uit. En zijn nu al die wegenvan zwervers leeg, en doolt daar nu geen enkelemeer, bleef geen verloren en vergeten achter, diete laat kwam, die niet net voor Sabbath-val eensjoel bereikte, niet net door open deur naar bin-nen glipte, naar waar een lamp brandt boven eenwit-gedekte tafel?Want alles nemen ze... las Vader uit de krant,want alles nemen ze voor lief, honger en kou envermoeidheid en de eenzaamheid in de dorpen,waar de boeren staren en de kinderen jouwen,de heele lange week, als ze vóór Vrijdagavondmaar een Sjoel bereiken, een Sabbathmaal, eenbed en rust, de Sabbath over, een plekje bij eenkachel om hun tillem te lezen en menschen metwie ze in hun Jiddisj of mooier nog, liever nog,met wie ze in Losjoun Hakoudesj spreken kun-nen. En vonden ze dat allemaal bijtijds, gaat ernu geen meer verlaten, glipte de laatste nog ophet laatste oogenblik een open sjoeldeur in, inhet licht, zooals je dravend, voor dat het onweerlosbarst uit den zwarten hemel, uit de helle stilte,nog juist bijtijds je eigen huis bereikt!O laat het zoo zijn, laat het zoo mogen zijn.

12

Page 21: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Moeder is weer de kamer uit, het verdere etenhalen en Vader praat halfluid in Hebreeuwschmet den gast en diens mond is al niet meer zoovaal en zoo plat als daareven. Nu durven ze ookmet elkaar weer praten. Er valt zoo veel te vra-gen.Ze zou willen weten, wie den Vreemde in sjoelhet eerst heeft opgemerkt en of er ook iemandweet waar precies hij vandaan gekomen is.„En waarom is hij juist met Vader mee naar huisgegaan ?"„Dat sprak bijna vanzelf. Er waren er maarliefst drie tegelijk F"Drie tegelijk ? In hun kleine stadje, in hun kleinekille? Dat is nog nooit gebeurd. Neen, het heugtook geen mensch, zelfs de oudstenniet. Nooit voornu ook schijnt het zoo gruwelijk te zijn toegegaanin het booze land, bij drommen zijn ze voort ge-stooten, de wereld in gejaagd... En de parnas,en mijnheer Prijs en Vader en alle heeren enmannen hebben het gezegd: zóó kan het niet lan-ger blijven, er zal moeten worden raadgeschaft.„En met wie zijn de twee anderen mee naar huisgegaan? En hoe zien die eruit ?"„ Eén met mijnheer Prijs ... dat was een oudje...en een erg smerig kereltje leek dat... en één metmijnheer Israels en die... o, daar is iets mee .. .als je dat eens wist, wat er is met dien man, diemet mijnheer Israels mee naar huis is gegaan...",,stt... ,,

Dat scherpe „stt" dat duidelijker en dringenderdan een bevel in woorden is, schoot over de tafelvan Vader uit naar ze toe. Geen geluid nu meer.Maar kan Vader dan nooit iets ontgaan? Washet niet net of Vader bij het praten met den

2 13

Page 22: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Vreemde al zijn aandacht had? Maar dat nogdaargelaten... waarom eigenlijk mocht over dienman niet gesproken worden?Daar is Moeder terug. Ha, soepvleesch, datgeurt den schotel af en scherpe, knapperige stuk-jes augurk. Niet meer zóó gretig als daarevenkijkt de gast de schotel tegemoet, maar eet tochnog een bordvol leeg.Hij treft het! Bruingestoofde bloemkool, hartigvan jus, en zacht als room, heeft hij nog te goed,en sjale€ met merg, heet en zoet uit den ovengekomen!Wanneer op Vrijdagavond de borden zijn weg-gehaald, wanneer dan het tafellaken weer reinals nieuw, en dat bereik j e, alsje luchtig het stof-fertje hanteert, onder de kruimels is uitgeveegd,dan komt er voor haar een zacht en aardig aan-dachtwerkje, dan mag ze de schaaltjes en scho.-teltjes met lekkers om het theeblad schikken. Zelaat de chocolaadjes tot een torentje groeien, zestapelt van de appels een pyramide, verdeelt vande rozijnen en amandelen het bruin en blauw inmooie figuren over het bord en snijdt alvast desinaasappelen tot parten. En daarbij zondert zedan van alles wat af op een bord bijeen, dat magvrouw Mol mee naar huis voor haar kinderennemen. Ze is de Sabbathvrouw, ze steekthefvuuraan onder den waterketel, ze wacht in de keukentot het kookt voor de thee, en Moeder houdt haardaarbij gezelschap. Ze laat dan daarna alles vanhet bord in haar boezelaar glijden, slaat de puntom haar dikken, blooten arm —, en nu rept ze zichop kousen met zachte klapjes door de gang naarde voordeur toe, nu trekt ze haar klompen aan,

14

Page 23: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

nu trekt ze de voordeur dicht en is weer buiten,— straks, veel later in den avond, komt ze nogeens terug om de lampen te dooven, dan staanhaar oogen klein, en zijn haar roode wangen dikvan slaap.Of ze even meegaat naar het schuurtje? Ja,dadelijk.Altijd 's avonds mogen ze elkaar gezelschap hou-den, als een van de twee even weg moet —, hetis in het schuurtje, je moet het plaatsje over ensoms ritst er in donker een rat vlak langs jevoeten —, even later hoor je dan een plons in desloot .. vooral op Vrijdagavond, als je zelfs geenkaars meenemen mag, omdat je zelfs geen vuurmag dragen.„Ja, ik ga mee —, ik kan dan straks de sinaas-appelen snijden."En ze lei het mes uit haar hand en ze ging, zeliepen samen de keuken door en kwamen in don-ker op het plaatsje uit en nu is ze weer in de ka-mer en staat weer op dezelfde plek bij de tafel.Een oogenblik is het geleden, dat ze hier stond,en de chocolaadjes tot een torentje bouwde, ter-wijl Vader lachend toekeek of het netjes ging...en nu... nu trekken rillingen over haar hoofd ener zweven nevelen voor haar oogen en het mesbeeft tusschen haar vingers, die het niet richtenkunnen.„wat doe je toch? Je verknoeit alle sinaas-appels."Al vier sneed ze er in averechtsche parten. Ishaar voorhoofd nu ijzig kil of gloeiend heet?Golvingen strijken langs haar beerven omhoog,juist als wanneer je voet pas heeft geslapen .—,

15

Page 24: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

dat lijkt een wee ge .ai van griezelige groote, alte zachte handen, warm en koud tegelijkertijd.En haar vingertoppen bracht ze naar haar voor-hoofd, het was als droog ijs tegen vochtig ijs.Dat alles zou niets zijn, zonder het andere... datalles beteekent niemendal, bij wat er binnen inhaar mond gebeurt ... daar is haar tong aan hetspoken geslagen en rukt en stuipt en wringt ~,en zwelt tegen haar wangen op en vult haar mondalsof ze zal moeten stikken en lijkt dan weer in-eens te smelten en door haar keel haar lichaambinnen te zakken...Ze stonden onder de sterren op het plaatsje enonder de volle maan, die zoo wonderlijk klein enzoo wonderlijk ver in het allerhoogste van denhemel stak, en ze wilde juist zeggen, dat de maanwel een harde, blinkend-zilveren kogel leek, naarden hemel opgeschoten en daar vast blijven zit-ten.—, toen begon hij ineens over dien Rus, diemet mijnheer Israels is meegegaan, te praten. Zehad er niet meer aan gedacht, toen Vaders „Sst"hun fluisteren uit elkaar sloeg, zijn haar gedach-ten op andere dingen over, en niet meer naar dienman teruggegaan. Toen heeft hij het verteld. Ennu weet ze het voor eeuwig, nu zal er nooit meereen dag, een uurkunnenkomen, waarin ze het nietweet, het leven, waarin ze het niet wist, is onher-roepelijkvoorbij, het eindigde daareven. De man,die met mijnheer Israels mee naar huis ging iseen man met een leegen mond, is een man meteen mond zonder tong, is een man met een mondmet heelemaal niets erin...Moeder moet haar het mes uit de handen geno-men hebben, wantMoeder staat nu bij de tafel

16

Page 25: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

de sinaasappels te snijden en zij zit op een stoelnaast het kastje tegen den muur.Ze stonden onder de sterren en ze keken naar demaan, die leek zoo ver en zoo klein, die stak inhet hoogste van den hemel als een harde, blin-kende zilveren kogel, met razende vaart en ont-zettende kracht den hemel in geschoten...Hij heeft hoog op een dak gestaan en hij heeft zegevloekt. Terwijl ze moordden en brandden enroofden.. . en de kleine kinderen lagen dood voor-over op straat, meihun gezichtj es tegen den grond,en alles in de straatzagrood vanbloed entusschende vlammen van de brandende huizen smoordede hitte ondraaglijk.., heeft hij hoog boven zeuit op het dak van een brandend huis gestaan enheeft ze gevloekt. Met ijzige, zware vloeken, diein de Tora staan —, dat hun de handen door me-laatschheid ontvallen zouden, dat hun kinderenaan etterende pestzweren sterven mochten. Zehebben met steepen naar hem gemikt, met kogelsop hem geschoten, met vuisten hem gedreigd, ge-bruld en getierd naar hem op, maar hij is blijvenstaan en is ze blijven vloeken. Eindelijk zijn ze bijhem geklommen, hebben hem naar beneden ge-sleurd, hem op straat gegooid en hebben hem detong uit den mond gerukt...Ze zijn nog blijven praten. Moeten er niet golvenbloed uit zijn mond zijn gekomen? Kun je na zooiets wreeds en gruwelijks nog blijven leven? Ja,het heet ook een wonder dat hij niet stierf, dathij beter werd. Ze zullen hem tusschen de doodenhebben vergeten, daarvan hoor je wel meer, enlater is hij bijgekomen.„ Kom nu eens uit dien hoek vandaan."

17

Page 26: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Ze zitten om de tafel en Moeder schenkt thee.Zou haar hoofd, daar ze het niet meer leunt aanden wand, nu wezenlijk als een tulp op zijn steelin de ruimte staan schommelen, of lijkt dat enkelzoo voor haar zelf. Moeder schenkt thee ... zeziet het aan als uit verten, ze slaat het als doorrook en vlammen gade. Hij stond op het dak vaneen huis, en de vlammen stegen rondom hem optot boven zijn hoofd, en lange rijen huizen ston-den brandend naast elkaar...„Zet jij even de kopjes rond?"Ze neemt uit haar eigen kopje een slok. Wat doeje eigenlijk met je tong, als je drinkt, hoe houdje hem? Je kunt geen thee drinken zonder tong,je kunt zonder tong het woord „thee" niet eenszeggen. Kan hij dan nu niet meer praten, nietmeer eten? Dan kon hij ook niet leven, maar wateet hij, en hoe eet hij, zonder tong? Bij alles hoortje tong, bij alles voel je immers je tong, zoo gauwje er op let.Daar zwelt hij nu weer naar haar wangen enmaakt haar mond tot stikkeus vol... Och tong,wees nu toch rustig, ligtoch stilin mijnmond, houdje nu eens even achterwege. Jaren lang hebik niet geweten dat ik je had, dat je bestond,nu leef je als een raar dik diertje midden in mijnmond... en laat je geen oogenblik vergeten, jespookt zoo benauwd en zoo rusteloos rond ofmijn mond veel te klein voor je is... of je er ge-vangen bent en vrij wou zijn ... je maakt mij schiermisselijk en ik zou nog wel eens in je kunnen stik-ken... IJzig en warm is haar voorhoofd tegelijk.,,Heb je vanavond niets om te lezen ?"„ O ja, gelukkig wel!"

18

Page 27: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Ze is al op, ze staat al bij den blauwen zak enstroopt er het bruine boek uit bloot, met rukken,want het is zoo dik en groot. Het is het dikste enmooiste boek uit de heele bibliotheek op school,de heele klas vocht erom, en ze heeft er een vollemaand op moeten wachten. Ze komt met hetboek tegen haar borst naar de tafel terug... eenboek is een uitkomst, is een redding, want zooklein als het daar nu tusschen haar arm en haarjurk zit geklemd, is het niettemin een heele we-reld, vol menschen, een wereld waarin je weg

-vluchten kunt, als het leven je in je eigen wereldte saai is, of te zwaar valt, zooals nu. Je slaat hetopen... en er openen zich landen, die dorpen,steden, kasteelen dragen —, en bergen, waarrivieren af stroomen naar het meer —, er ont-sluiten zich huizen en je treedt ze binnen, en erbevinden zich menschen, die je leert kennen, enaan wie je je dan zóó gaat hechten, dat je keelverdroogt om hun angsten, datje heelemaalwarmwordt als ze zegevieren, datje tegen hun vijandende honden wel zoudt willen hitsen en dat je pasrust krijgt alsje eindelijk zeker bent dat ze daarnanog lange jaren gelukkig leefden. Dat troost jedan ook voor dat wreede woord „Einde" middenop het voorlaatste blad, en voor het genadeloozezwijgen van het laatste.Hier ben je nu al dadelijk in een Slot ~, de jonk

-vrouw zit aan het hooge venster, haar vingersrusten om haar harp ... een harp is toch immerseen instrument voor snarenspel... harpen, cym-balen... je hoort er wel van op het Joodscheschool... de wind doet buiten de boomen fluis-teren en ritselend zuchten... Nu zal er dadelijk

19

Page 28: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

iemand binnenkomen, dat voel je aan alles, datwordt je duidelijk te verstaan gegeven ... maarwaar van daan... en wie, een vijand of eenvriend? Ze wil het nog niet dadelijk weten, zedrukt het open boek tegen haar borst en slaatde oogen in de lamp.Hoe vredig I Zoetheid en rust vervullen de ka-mer, de hoofden steken erin op en zijn er dooromtogen, en elks gezicht is naar een boek gebogenen wolkjes zweven aarzlend uit de kopjes, teer endun, elks kopj e op zijn schotelij e bij elkeens plaats.Tusschen de hoofden hangt de lamp, die zijn lichtdeelt in het rond, aan elk zijn deel, die deelt in hunleven, als een wezen en lijkt met hen zich te ver -heugen en midden in de stilte zich ook tevredente voelen ... en de vreemdeling leest in hetzelfdelicht als zij, hij deelt in hun licht, hij leest zijn„tillem" met prevelende lippen zoo vlug, dat zenauwelijks elkaar raken, zoo droog, dat ze ookhet minst geluid niet geven. De vreemdeling deeltin hun licht, zooals straks in hun eten, en is alweerminder een vreemdeling.Dit zijn de stille, zoete uren van den Vrijdag-avond, die stilheid, zoetheid zuig je met je lijf, jeheele wezen in.. . je leest, en voelt terwijl j e thee,je schoteltje met lekkers voor je staan.. . je zuigteen suikertje, je eet een dadel... en kijkt in delamp, je boek tegen je borst en denkt over demenschen die daar leven. .. de massa blaadjes dieje nog te goed hebt, houd je samen in je openhand.En zooals ze uit het steegje behoedzaam kijkt omden hoek of die groote, zwarte hond van Bessemer nog staat of dat hij al weg is en ze zich de straat

20

Page 29: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

in kan wagen —, zoo wendt ze nu voorzichtighaar denken naar haar tong... ja, hij ligt stil, jahij kwam gaandeweg tot rust... doch, o... zemoet er zich maar niet van willen vergewissen.Gauw naar het Slot en naar de jonkvrouw terug!De uren glijden, ze glijden voorbij en duikelenergens af en duiken onder in een donker, naar hetlater-worden toe. Sinds lang kwam van buitenhet laatste geluid, maar nu ging zacht de straat-deur open... vrouw Mol is in huis. Haar klom

-pen stommelen, nu staan ze naast de mat en klep-pend op haar kousen komt ze naar de kamer toe.Goeden avond, vrouw Mol! Vader gaf het be-velend teeken en ze zijn al overeind. De avondging voorbij .. .Moeder draagt de nachtlichtjes aan, de nieuwepitjes schommelen zoetjes op de gouden olie, luch-tig en trotsch, als witte, sterrige bloemetjes, maarmorgen moeten ze toch de anderen achterna,naar onder in het troebele water, diep tot denbodem van het glas. Hier, lucifers! En vrouwMol steekt er een aan en draagt het Vaderen denVreemde achterna naar boven. Daar is ze weerterug en nu de lamp 1 Ze draait aan het koperenrondje dat de vorm van een cent heeft ende vlamkrimpt ineen, de vlam wordt dik en kort en rood,en van alle kanten, uit alle hoeken komt nu hetlicht, als geroepen, naderbij gevlogen en laatdaar overal den schemer achter en schaart zichom de lamp, en vrouw Mol draait al lager, zedraait het licht een verborgen afgrond in... Numag ze niet langer draaien of het zou gevaarlijkzijn, ze beklimt een stoel en grijpt bij een derarmen de lamp naar zich toe, haar mond is boven

21

Page 30: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

het glas, ze blaast, de vlam springt op, wil zichverweren ... ze blaast nog eens. . . nu heeft ze dennacht de kamer ingeblazen... de lamp zwaaitdood en zwart uit haar hand terug.. . een oogen-blik staan ze in volslagen donker, nu leven degezichten in het nachtlicht op... nu kunnen zeMoeder een nachtzoen geven.Wat zal ze in bed nog veel te denken hebben...maar nauwelijks raakt haar hoofd het kussen ofmatheid omvat het, die hoofd in kussen doezeligdoet versmelten...... Wat is het voor weer? Regent het, schijnt dezon, laat het zich licht of donker aanzien?Elke dag rijst het eerst die vraag en vandaaghoeft ze er niet lang naar te raden: zonder eriets aan te bederven gleed de nacht tusschen dendag van vandaag en dien van gister door, zoo-dat de dag van gisteren zich lijkt voort te zetten,en gisteren was de eerste lentedag, dus zal van-daag de tweede zijn.Ze staat aan het raam en ziet de zon en weetde lucht. Hoe heerlijk zou het kunnen zijn, enhoe gelukkig zou ze kunnen zijn..., want is erwel een heerlijker tijd om gelukkig in te zijn, dandit eerste begin van de lente, na een winter diena maanden nog niet uit den weg wilde gaan?Die wel elken keer beloofde te lauwen in dooi,te versmelten in regen, en dan toch tergend weeropstak in koude, felle Oostervorst ... En danaltijd door dat benepen leven, als in een gevange-nis, binnen tusschen grauwe bevroren ramen, enbuiten tusschen grauwe versmoorde horizonten,weken en maanden door. En nu eindelijk, na ééndag dat je het nog niet dorst gelooven ~, zou

22

Page 31: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

het niet toch weer ijdel hopen blijven?, ~ zooplotseling dat je niet begrijpt hoe het kan, zonderlangzame overgang, zonder voorafgaande maat-regelen... is met één slag de lente door het bol-werk van den winter heengebroken 1 Nu zijn deluchten opengegaan, nu kijk je in verschieten, endaar tintelt het van licht en alles is vol belofte,omdat het immers vol herinnering is ! En numoetje vooral, dat hebben ze elkaar ook dadelijk ge-zegd, den winter en zijn plagen niet te gauw ver

-geten, ~, want ben je aan iets gewend, dan hebje het niet zoo meer. En hoe snel wen je niet aangoede dingen. Dat zegt Moeder zoo vaak: gezond-heid, alle-dagen-je-genoegen-mogen eten, j e staater niet bij stil, je weet niet beter of het komt j e toe!Maar zoover kun je met de lente nog niet zijn. Jeademt nog elke teug van die lucht met dankbaar-heid in, met dankbaarheid uit, je draagt je lijf deruimten door,jelaathetkoesteren,streelen,aaien,je kijkt verrukt de verten in, den wind tegemoet,je laatje wiegen op dien wind. En gistermiddag,toen iedereen weg was,hetheele schoolplein leeg,hebben ze met den rug tegen den achtermuur vande school in de zon gestaan. Ze hebben zich zoogekeerd, dat ze de kale boorhen niet konden zien,waarin de winter nog huisde, maar wel de hel-dere vaart en dus de sneeuwige wolken dubbel,blinkend in de hoogte,troebel- trillend in de diepte,en het blauw tusschen ze in... en o, daar stondeen dotterbloem te bloeien tegen de waterwal enzulk een plotselinge blijdschap doet bijna pijn...Hanen kraaiden elkaar tegemoet uit alle verten,twee, drie vogels sjirpten en een boer kwam doorde vaart geroeid, je kon je best verbeelden dat

23

Page 32: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

hij van het melken terugkwam uit het land. Hetbruggetje was een poort van licht... En daarnahebben ze de oogen gesloten en stil naast elkaargestaan, het hoofd achterover, de zon op hun ge

-zicht en onder het naar huis gaan is voor den daggekomen dat ze precies aan hetzelfde hebben ge-dacht en precies hetzelfde voor hun oogen hebbengezien.Vandaag wordt het weer zoo'n zelfde dag, enhet is Sabbath, ze hebben vrij van school ~,en eergisternacht is er een groote rijstboot dehaven binnengeloopen, ze hebben hem nog nietkunnen zien... Waarom moest dan nu juist datknagende, weëe, als uit verborgen pijn, dat stekenvan het medelijden alles komen verstoren? 0,medelijden kan zoo'n kwelling zijn, zoo'n onver-jaagbaar tergen, als kiespijn, of als een mug, nieterg genoeg om het uit te schreeuwen, maar netvoldoende om alles te bederven.., denken, slaap,plezier ... Het wringt zich tusschen jezelf en jetevredenheid, het gaat soms naar de onnoozelstedingen uit, naar dingen waarmee je geen mede

-lij denkunthebben .-- want eenvliegerleeftimmersniet en voelt dus zijn ongeluk niet, hij wordt erniets van gewaar als hij schoot gaat, als hij ver enverder de ruimten in zwerft, als hij eenzaam enreddeloos, de fladderende draad achter zich aan,naar de wolken stijgt. Maar zelf ben je ellendigwanneer je thuis komt en de plek ziet, waar hijgisteren nog stond. Of die oude stoel, die ze eenszagen dobberen in het verlaten water, toen zetegen den avondschemer langs de haven kwamen,hij dreef langzaam af naar de Oosterplas... Ofeen rat... een rat is niet dood als een vlieger of

24

Page 33: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

een stoel, maar je houdt toch niet van ratten, jegriezelt ervan, je bent er bang voor, en kunt erdan toch zoon medelij mee hebben... een rat ineen bijt... in den avond ... rusteloos zwemt hijde kanten langs, en klimt weer op het ijs en duiktopnieuw in dezelfde of een andere bijt en schijntmaar niet te weten waar hij het zoeken moet enhet ijs is zoo knobbelig, gelig grauw zoo ver jeziet, de achterhuizen van het overpad allemaaleven zwart en doodsch en dicht, geen geluid, geenglans op de stoffige raampjes. Dan kun je welhuilen, terwijl je het gadeslaat voor het raam . ~,je hand is al aan het rolgordijn, om het te latenzakken, de dag ging voorbij en de lamp, pas aan-gestoken, hangt achter je te schommelen. En nuzie je die zwarte rat over het gelige ijs, heelklein en duister tusschen de bijten als gapendemonden door, het donker in hollen,.. . heeft hijeen doel? Waar wil heen, wat gaat hij beginnen?Maar dan de zeelui in de nachten dat het stormt,en daar moest Moeder ook niet zoo altijd overspreken, maar Moeder doet het omdat ze er zelfzoon medelijden mee heeft. En je ligt in bed, enhet schokt door de wanden, zoo stoot de wind,en je voelt je heele bed trillen, maar je hoeft voorhet huis niet bang te zijn, het staat stevig genoeg,je zou het lekker kunnen hebben, want iedereenis thuis en je ligt zoo warm ... nu komen de zee-lui voor je oogera!Maar dit is het ergste, dat zou niet hoeven, ditdoen de menschen, in hun wreedheid, in hun on-rechtvaardigheid. Te denken dat van dit leed dewereld vrij kon zijn!Zeelui vechten eerlijk tegen den wind en de zee,

25

Page 34: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

het ligt er eenmaal toe, het is hun beroep, ze heb-ben geen vernedering te lijden. Dezen worden ge

-trapt en zijn bovendien van je eigen Volk. Hetzou eenvoudig een schande wezen, het zou nietmogen dat je gelukkig was, terwijl zij dolen, datje j vreugde smaakte langs ze heen, zonder ze tetellen ... en mocht het al wel, je zoudt het immersniet kunnen, zoo veel als er zijn, zoo ellendig hunlijden, zoo bitter hun vernedering.Maar o, waarom zijn ze juist nu gekomen... zoo-dat nu de schaduw van hun kommer als een gor-dijn hangt over de zon, als een vaalheid over hetallereerste groen, als een druk, die den ademweerstreeft. En nu juist zou je zoo groot, zoo vrij,zoo gelukkig kunnen ademen, nu eindelijk op jeborst geen verlangen langer drukt, omdat einde -lijk het verlangen is vervuld.Ze staat weer aan het raam, maar ze zou veelbeter, meent Moeder, door dit mooie weer, Va-der en de jongens en den gast uit Sjoel tegemoetkunnen gaan.Ze is buiten en onderscheidt nu duidelijk het valeen ondergaat het drukkende, dat er gisteren nietwas, den tegenweer aan het genieten, zonder datje zelf recht weet of het is dat je niet genietenkunt, of dat je niet genieten wilt... of nietdurft...Maar God... is dan de nacht een soort spons,en ben je zelf een soort lei? Geen seconde nogheeft ze aan den man zonder tong gedacht— zijnaanwezen was uit haar weg, als bestond hij niet.En nu plotseling verschijnt hij voor haar oogen,in het volle licht, want daar loopt hij naast mijn-heer Israels, immers niemand anders kan dat zijn

26

Page 35: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

dan hij. Hij gaat door de morgenzon —, en tochziet ze rook en vlammen om hem heen, ziet zemaan en sterren boven zijn hoofd —, dat is Rus-land, dat is gisteravond! Zijn gezicht wandeltdoor het licht als een gezicht uit een droom, alshet gezicht van een spook... oogen die niets zijndan holte en schaduw, oogen zonder vorm ofkleur, en verder een geel-grijze rossigheid, alsofvoorhoofd en wangen en baard met asch als metdunne sneeuw waren overstrooid ..., met van diedoodstille, gelige, fluweelige turfasch, waar nogminder geluid en nog minder hardheid in zit danin meel...Kan het zijn, dat iedereen op het plein nu plotse-ling stilhoudt en stilzwijgt om naar hem te kijken,de menschen als strakke, zwarte poppetjes op dezon, de kooplui achter hun karren als roerloozefiguurtjes. . en hij het eenige dat beweegt, hijalleen schrijdt tusschen hen door ... doch kijkjetoe, dan zie je oogen en hoofden bewegen om hemte volgen, om den zeldzamen gruwel, dien hijdraagt, om den zeldzamen gruwel die hij is: eenlevend mensch wien gewelddadig de tong werduitgereten!Maar daar komt Vader aan met hun eigen gast,die al bijna familie lijkt, na den nacht onder hun-zelfde dak, achter hem loopen de jongens aanweerszijden van mijnheer Spijer. Wat een langesnorren heeft die mijnheer Spijer toch! Als kram-men steken ze ter weerszijden van zijn grooten,krommen neus, een heel eind buiten zijn roodewangen uit. Ze hebben het druk, en het schijntiets te zijn, dat zij ook mag weten, want ze wen-ken haar!

27

Page 36: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

„Hoor eens, wat mijnheer Spijer vertelt, hooreens wat er gebeuren zal!”Ze gaat naast ze en luistert en ziet haar schoenenonder zich stappen... morgen zal de Joodscheschool gesloten blijven, den heelen Zondag zaler collecte zijn! Langs alle huizen, met lijsten enbussen, lijsten voor de rijken, bussen voor de ge-wone menschen. Want op de lijsten mogen alleende groote sommen, de guldens en de rijksdaalders,komen, ze worden vanavond in orde gemaakt enVader zal er een stuk voor schrijven. En allekinderen van de kille...„O, ik ook, wij ook?"Dat spreekt vanzelf, alle kinderen van de killezullen met de lijsten en de bussen langs de huizengaan, straat in straat uit, en deur aan deur .-r,tot klokslag vier.Klokslag vier wachten de heeren van den kerke-raad in de kerkekamer en daar komen ze danallemaal terug met het geld, en het geld wordteerst gesorteerd, en dan geteld, en daarna inge-pakt en ten leste verzonden naar de groote stad,naar het Rabbinaat, en daar wordt het samen-gevoegd met het andere geld, dat uit de anderesteden en dorpen komen zal. Want overal zullende killes hetzelfde doen, overal zullen de kinde-ren met lijsten en bussen langs de huizen loopen.En zoo komt van overal, uit alle hoeken en gaten,het geld. En de kinderen, die morgen met de lijs -ten en de bussen hebben geloopen, krijgen vijgenen appels in de kerkekamer. Op de vijgen trac-teert mijnheer Israels, en de appels geeft hijzelf,mijnheer Spijer, want hij handelt erin, en hij ruikter zelfs altijd naar.

28

Page 37: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Ze praten nog door... maar ze keert er haaraandacht van af, ze wil eerst voor zichzelf watze al hoorde overdenken. Ze ziet het Rabbinaat,dat ze zich altijd denkt als een smalle, groote,kamer aan een binnenplein met boomen, eenlange tafel staat er middenin, daar zitten heerenmet baarden omheen... en midden op de tafeleen hooge berg van guldens, rijksdaalders,kwartjes, dubbeltjes, vierduitstukken en cen-ten ... en aldoor klappen er deuren open en toe,en aldoor worden door knechten zakken binnen-gedragen, die komen uit alle hoeken van het land,uit steden en dorpen, daar zit het geld in vanhonderden lijsten en bussen, en de heeren metde baarden nemen de zakken aan, en storten zeuit en de berg op tafel zwelt ontzaglijk, alhooger,rijst vervaarlijk naar de lage zoldering.toe. Danzitten ze weer even stil, de heeren, en kijken naarden berg, en roerloos hangen hun baarden aanhun gezichten, en de boonren op het binnenpleinfluisteren en zuchten... hoe ook weer? Juist...,net als in het park bij het Slot van gisteravond.En dan eindelijk gaan nog eens de deuren open,en een knecht brengt een vracht, waar hij haastonder breekt, die hij torst tegen zijn borst enopstompt met zijn knieën ... en dat is dan hungeld ... dat is nu wat zij hebben ingezameld! Ende heeren ontlasten den knecht en storten het uiten nu klimt die berg vliegensvlug en raakt haastde zoldering. En dat komt alleen omdat zij-beidjes...0, ze ziet het. . . ze ziet nu zichzelf ineens loopen!En zou ze de roode jurk aantrekken mogen, dieeigenlijk tot Pésach in de kast moet blijven?

3 29

Page 38: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Wat verlangt ze er plotseling naar, naar dienZondag, die morgen zal zijn. Vanavond, dade-lijk na Haf Bolo, begint de prettige drukte, dewarme bezigheid... er moeten bussen wordenrondbezorgd, er dienen lijsten te worden inorde gebracht... dan geslapen, en dan vangt hetaan...Wanneer je voor Vader een dubbeltje sigarenmag halen bij Kuiper aan den dijk, die heeft eentombola, en de meeste prijzen zijn doosjes luci-fers, maar er zit toch een wekker van echt nikkelin, en er zit een theeblad in, en er zit een doosmet lepeltjes in, en elke keer opnieuw is het mo-gelijk dat je thuis komt met het theeblad, met denwekker of de lepeltjes... en daarom zijn ze danzoo blij als Vader het goedvindt dat ze bij Kuipergaan, en voelen den heelen weg die mogelijk-heid en praten nergens anders over... En denkeens aan, zoo is het morgen huis aan huis. Je weetimmers nooit vooraf wat je krijgt. Je belt aan bijde rijkelui, en je geeft je lijst aan de meid — maarje bus houd je altijd bij je, heeft mijnheer Spijeruitgelegd — en nu kan het zijn dat ze plotselingvoor je staat met een rijksdaalder in haar hand.Die gaat in een zakje, en dat draagt van de tweedegene die de bus niet draagt, een rijksdaalderOf... of... het kán altijd, het is evenmin onmo-gelijk als dat je bij Kuiper de wekker winnenzou... een gouden tientje l Bijvoorbeeld van ie-mand die van medelijden geen raad meer wetenzou en een heel gouden tientje geven. En danmoet het zóó uitkomen, dat zij-beidjes dat tref-fen, dat die ontzaglijk rijke, die van medelijdende kluts is kwijt geraakt, woont in de wijk, die

30

Page 39: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

de heeren van het bestuur hun tweetjes aanwij-zen zullen!Dan, als het vier uur is, j e zware bus en j e zwarezak naar Sjoel, naar de kerkekamer te dragen,waar de heeren wachten bij een kop koffie voorhenzelf en met de appels en de vijgen, die j e krijgt,als het tellen is afgeloopen, en de lijsten met dezakken vergeleken zijn, of je niets hebt verloren,en geen wisselgeld te veel of te weinig terugge-geven — want het is nog een heel oppassen, eneen hééle verantwoordelijkheid! — en kijk, nuziet ze hetzelfde in het klein als daareven toen zedacht aan het Rabbinaat —, geen knechts na-tuurlijk en maar één enkele deur, want die inSjoel leidt kun je niet rekenen, daar mag tochniemand door ^ ., en telkens twee kinderen meteen zak en een bus en eenlijst... en een geldhoopop tafel, zilver met bruin ... en eindelijk, flonkertdaar dan plotseling tusschen het lichtje van eengouden tienij e, van dat eene, eenige gouden tien-ij e, dat zij gekregen hebben!En dan is er voor allemaal ruim genoeg, en grootebedeelingen worden gehouden! Handen grijpenin de hoopen en deelen, deelen en leegen zich inandere, in opgestoken handen en vullen zich uitde hoopen weer opnieuw. Niemand die nog hoeftte -dolen, te bedelen, te hongeren, ze krijgen hui-zen, krijgen kleeren, krijgen eten, komen weermet vrouw en kinderen samen, mogen weer naastdezelfde menschen wonen die eenmaal hun burenwaren, gaan geen van allen ooit meer naar hetgroote, booze Land terug...Wanneer in den morgen de storm met den nachttegelijk afgetrokken blijkt, dan hoefje aan de ze e-

31

Page 40: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

lui niet langer te denken. Loopend in de zon, magje toch hopen dat ze allemaal in de havens zijn.Als morgen het geld bij elkaar is gehaald, als hetgeteld en ingepakt en weggezonden is, hoef jeook aan dezen niet meer te denken. Nu wordt erimmers voor ze gezorgd, nu zullen de Heeren vanhet Rabbinaat alles wel verder in orde maken.Dan is het ook niet langer slecht en zelfzuchtigom gelukkig te zijn, dan wordt het ook weer mo-gelijk om gelukkig te zijn, dan koelt de heete pijnvan het medelijden, dan waait de vaalheid vanhet jonge groen, dan trekt de grauwte van voorde zon vandaan.0, als nu iedereen maar geeft, dat de bussen zichvullen, dat ze de zakken, niet te torsen zwaar,tegen den avond naar de kerkekamer dragen...om daarna weer volop en vrij te mogen ademenin het geluk en onbelemmerd enkel aan de Lentete kunnen denken.

32

Page 41: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

II. HATELIJKE WOORDEN

Nu zit het besluit niet langer alleen verborgen inhaar-zelf, nu zal het dadelijk naar buiten komenen zichtbaar worden voor iedereen. Dan is hetvolvoerd .-• één stap ontbreekt daar nog maaraan. Dien gaat ze nemen, maar nog niet dadelijk.Nog een oogenblik wil ze wachten, het uitkomenvan het besluit moet duidelijk zijn. Hier, bij desluis, houdt hun stadje op en het buurdorp beginten op de sluis is ze nu stil blijven staan. De zachtedonder van het water dat zich uit de verre wei-den voortrept naar den lichten stroom, doet deplanken trillen, doet haar voeten trillen. Ze staatstil en kijkt om zich heen, achter zich over hetland en voor zich uit naar den stroom, die staatblank en hoog tegen de sluisdeuren geklommen enrechts kijkt ze in het stadje dat ze verlaat enlinks in het dorp dat ze dadelijk betreden zal.Hier is de plek van de groote verschillen —, tus-schen land en stroom, tusschen het eind van hetstadje en het begin van het dorp. De hoofdstraatloopt tot het sluisje toe, breed en kaal en saai,met steenen dor en rasperig in de zon en nuchtere,stugge huisjes ^-., en dan over het sluisje begintdaar het dorp, zoo donker opeens en zoo koel enzoo stil. Dat maken de hooge boomen, ze rijzenuit den zachten vochtigen aardstrook langs denslootkant op en staan naar de huizen toe en overze heen gebogen ~, tusschen boomen en huizenschemert in bochten de smalle straat, die altijdvochtig lijkt en koel voelt onder de voeten.Licht speelt alleen op de bruggetjes, die over dewegsloot staan uitgespannen. Je kunt bijna zoo-

33

Page 42: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

veel bruggetjes tellen als er huisjes zijn aan denoverkant, er zijn hooge en lage, platte en gebogenbruggetjes, er zijn er geen twee naast elkaar ge-lijk, en zelfs de platte liggen hoog boven de smallesloot, want de sloot lijkt tusschen zijn steile ber-men weggezonken, in stille ronde plekken ligt hetlicht er boven op, dat van de bruggetj es schijnt af-gedropen. En daar weer achter is het land, en datligt, zooals een mensch dolgraag zou willen liggen,wijd-beens en wijd-arms, pier-bloot en met wijd-open mond in de zon... en molens staan er hooguit overeind, die donker zijn, maar rondom om-zond, en lijken te vlammen, en slooten lichten erinop, die loopen als breede zoomen langs de zijigetapijten, uit groen fluweel en rood satijn teza-mengeweven —, zilveren glanzen, rossige glan-zen huppelen voor den wind uit, en vluchten weerweg —, het lijkt de allermooiste changeante zij 1Altijd is er hetzelfde verschil voor wie op hetsluisj e staaf , hij komt uit de dorre, saaie straat,die veel te breed is voor de nuchtere huisjes, alle-maal eender, enwaar de luitjes van de gasfabriekin wonen —, en den starren zwarten muur ginghij langs, met de vale gevaarten erboven uit, enzag soms door de open poort de dorre sintel -woestijn —, en staat dan plotseling in de koelteen de stilte en de geuren van het dorp, in denschemer van de boomen, die waar j e gaat de luchttot streelingen bewegen, zoodatj e heetgezwollenwangen slinken , maar je borst zet zich op vangeluk, omdat je je stappen haast niet meer hoorten omdat je je voeten zoo heerlijk voelt koelen,omdat er aan elk huis wat valt te kijken en geentwee bruggetjes hetzelfde zijn.

34

Page 43: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Winter en zomer is erhetgroote verschil~, maarnu zou je het dorp bijna plechtig, bijna somberkunnen vinden, was er niet het wuiven en hetlichtvlekken-spel, en al gaan er niet minder men-schen dan andere dagen, toch lijkt het er vandaaghaast uitgestorven. En daarin klinkt ook nu pasrecht het doffe, trappelende stampen van de olie -slagerij uit de verte als het „roffelen met omfloer-ste trom" waarvan je wel in boeken leest, enwaarbij ze dan ook altijd aan die olieslagerijmoet denken.Omdat in hun stadje vandaag juist alles feestenleven is, één gloed van feest, één galm van levenin stralende zon, omdat er de lucht, en zoo vroegal, want het sloeg nog niet eens halftien, al dikis van hitte en trilt van muziek, die orgels, bla-zers, toeters, piepers van zich geven, elk op zijnhardst en allemaal door elkaar, alsof j e middeninde kermis was.. . omdat de laatste eerepoort geentwintig passen van de sluis staat opgesteld, als omte zeggen: hier houdt het Feest op —, of, van denanderen kant: hier begint het Feest! Want wiedoor de poort is, die is in het Feest, die is deelvan het Feest, en het Feest regeert overal, inhoeken en gaten, het is overal binnengedrongen,zooals een overstrooming overal binnendringenzou, ja, het is een overstrooming van Feest, totvlak bij de haven, daar staat de laatste poort.Wat anders maar alleen doorschijnend is, gaatlichten in de felle zon, de eerepoort staat middenin de zon, rood vuur en groen vuur en oranje vuurlijken wimpels en vlaggen en guirlandes en vande witte kleeren der kinderen die rondom krioe-len, licht het laaiende af, alsof het vloeit, het

35

Page 44: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

witte vuur, alsof je het op zou kunnen vangen.Stad ... die vandaag een dampend meer bent,een lichtende zee van Feest, afgeschut door poor-ten, waar kleurenvuur vlamt in het groen, stad,die trilt van de muziek en van de menschen —,stad, ik ga je verlaten, stad, ik zeg je vaarwel!Zoo lijkt het in haar te spreken en nu is het be-sluit niet meer alleen genomen, nu is het ookvolvoerd ^-., en nu pas is het recht onherroepe-lijk .—r, het zit niet meer in haar besloten, het isnaar buiten ontloken. .. ze heeft het alles den rugtoe gekeerd, en is over het sluisje gestapt, en isde laagte in gestapt, en loopt nu onder de hoogeboomen, die over haar heen naar de huizen ge-bogen staan, en haar stappen zijn geruischloosgeworden.Het dorp volgt de kronkels van het water —,wist je niet achter huizen en tuinen den stroom teloopen, je zoudt niet begrijpen, waarom het zoois gebouwd; op elke bocht springt een huis uit derij naar voren, omdat je in zoo zuivere en zachtebochten als water tusschen weiden stroomt, nietbouwen kunt, zoo'n uitspringend huis heeft danmeest een hoekraam met een bloempot of eenstrak, blank gordijn —, maar er is ook wel eenwinkeltje, waar de deur van open staat, zoodatje kijken er uit de verte al binnendringt... En j eziet den witten man tegen den blokkenwand vanladen bewegen, de laagste boomtakken zwaaienals franje zoo zwierig boven de open deur.Anders, op heete dagen, is datallemaalzoo stree-lend en zoo stillend, datje nergens meer aan den-ken hoeft.Tobberijen die je bezwaarden terwijl je onder -

36

Page 45: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

langs de gevaarten van de gasfabriek liep, ende poort inkeek op de sintelwoestijn, trekkenlichtals lucht uit je weg, en het stampen van de olie-slagerij, al lijkt het dan ook op „roffelen met om-floerste trom" kan je toch niet somber stemmen...maar vandaag is alles anders. Vandaag botstdat geweld tegen een ander geweld, binnen in,het geweld van haar geweldig besluit, en van-daag heeft ze haar zwaarte het sluisje overen het dorp binnen gedragen .., die kwam danook niet tot haar uit de gevaarten boven denmuur of uit de sintelwoestijn erachter, maar is dezwaarte, is het gewicht, van haar gewichtig be-sluit. Ze is het feest ontloopen, zij-alleen, ze heefter zich opzettelijk aan onttrokken, zonder datiemand, behalve die eene dan, ervan weet!Al maar meer steegjes passeert ze. Van de straatuit beginnen ze als smalle snijdingen tusschen dehuizen, maar naar het water loopen ze wijd enbreed als trechters in de erfjes uit, en telkenséén oogenblik grijpen dan haar pogen het beeldvan den zonnigen stroom, en aldoor is het eenander beeld, want aldoor zijn het andere breed-gespannen zeilen, die strijken witlangs hethemel-blauw en bruin langs het waterblauw, en aldooris het een andere overkant, soms dichtbij en somsverweg, soms met boomen, soms wazig en vlaknaar verschieten toe, soms met weinig molens,soms met veel, wiekende molens en stille molensdoor elkaar ... en dan is telkens dat tintelendebeeld weerbeen —, een donkerrood steenen of eenlichtgroen houten huis keert den blik,maar de reukvan heet geblaakte teer en van zeil waar zon opschijnt en van de visch die in het water leeft,

37

Page 46: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

die blijde, zomersche waterreuk is overal, diewaait door elk steegje het dorp binnen en ont-moet daar den geur die van den weikant komt —,de honingzoete adem van de klaver.En dat ze nu vandaag hier gaat en dat ze nu al-leen hier loopt, daar kan ze maar niet van beko-men, daar moet ze bij eiken stap aan denken, zichzonder ophouden over verwonderen. Omdat zeeigenlijk nooit heeft gedacht dat dit gebeurenzou, dat ze het werkelijk doorzetten zou. Hetleek een spelen, zooals je wel meer doet, een spe-len met vurige wenschen, heftige voornemens,gloeiende verlangens, die je loslaat in jezelf, dieje in je laat dartelen, en die soms ook als wildebeesten in je te keer trekken, tot ze uitgewoedzijn en vanzelf terugkruipen naar de ondergrond

-sche verborgenheden in jezelf, die je zelf nietkent, maar zij wel. En j e staat of j e zit en j e kijktvoor je uit en niemand kan het aan je merken.Hadden ze het toen gemerkt, ze waren niet zookalm blijven doorpraten dien dag, die twee in dehooge marmeren gang... Het waren de damesDoorman en zij kwam er collecteeren voor devervolgde Russische Joden. Van de twee damesDoorman is de een klein en gaat mank, de anderstaat statig, groot en zwaar boven de aarde uit,en draagt het hoofd achterover, maar allebei zijnze even trotsch. Die begonnen dien dag, waarzij bij stond, Fransch te spreken 1 Volkomen ophun gemak overlegden ze met elkaar, alsof er eendoofstomme, of een hond, in plaats van een ge-woon mensch naast ze stond te wachten. Danbegrijp je bijna niet dat ze niets aan je merken,dat het niet als vonken te voorschijn springt uit

38

Page 47: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

je oogen, dat het niet als vlammen van je voor-hoofd slaat ... Een groot feest en zij-zelf dooriedereen in de zaal geëerd en toegesproken, endie twee versmaad en vergeten in een hoek —,daar begon het mee, dat was al het minste. Maartoen ze doorpraatten en zelfs over háár praat-ten, toen leek het opeens of ze ergens af en ergensin neer tuimelde, dat hittig en wit en schifterigwas, als overkokende karnemelk, zoo'n giftige,witte drift duizelde door haar heen en tildehaar op en voerde haar voort.., en intusschenstond ze doodstil op de marmeren platen envoelde duidelijk hun koelte tegen haar voetenaan — en ze zou hebben willen trappen, stompen,doodslaan, neen, niet zij-zelf, maar door een an-der het laten doen, op haar bevel, en zij-zelf erbij staan kijken, tot ze dan eindelijk genade zou-den smeeken, die ze geven zou, omdat ze dan ge-noeg vernederd zouden zijn en genade van haartrouwens de ergste vernedering ... Als je zoo verbent, dan knapt er iets in je, en ineens word jewee van medelijden en vind jezelf afschuwelijken je bent schuw van jezelf en van je eigen ge

-dachten. Maar gelukkig weetje zelf datje aldoorwel wist dat het niet gebeuren zou, en dat je hetook eigenlijk niet wou. je speelt er maar mee, enin dat spelen kom je dan weer totrust... ofschoonje het niet altijd even gauw vergeet 1Zoo heeft ze ook nooit gedacht, dat ze dit durvenzou. Als je je dan ook eens rekenschap geeft vanwat het beteekent. Vanmorgen is de heele klasnaar school gegaan en elk heeft zijn vlaggetje inontvangst genomen, zoo heeft zich de hooge hoopdie al dagen lang klaar lag, in de handwerkklas,

39

Page 48: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

onder tientallen,honderden verdeeld.. . en nu zijnze al in optocht door de straten onderweg naarhet stadhuis... daar moeten ze dan wachten opden nieuwen burgemeester en zoodra hij uit zijnrijtuig stapt moeten ze beginnen te zingen:

De Burgemeester komt,Voor wien de vlaggen prijken

Wees welkom in deez stond,Wij willen u den eer-wijn reiken

Leef blij, leef blij, in onze maatschappij,Leef lang, leef lang, dat is onze wensch en zang!

En zij alleen is niet naar school gegaan, heeftgeen vlaggetje in ontvangst genomen, loopt nietdoor de volte der straten in optocht, ze is weg

-gebleven, ze loopt hier. Ze is gewoon op tijd vanhuis gegaan, maar dadelijk den anderen weg in-geslagen, door steegjes heen, waar ze haar nietzoo kennen. En het was al zoo vol, tot in de versteachterstraatjes was de feestelijke overstroomingdoorgedrongen, en had geen hoekje overgeslagen.Overal rondom hoorde je:

„De Burgemeester komt,Geachte Burgervader.. ."

want zóó begint het volgende couplet... en erwas geen mogelijkheid voor je oog om een openplek lucht, of een plek van wat dan ook, zondergewemel van rood-wit-blauw te bekennen. Alleswas één beweeglijkheid van vlaggen, van grootedie breed uitsloegen naar links en rechts, en vankinderachtige kleine. . . boven op de hooge molensstonden ze rechtstandig naar boven gericht, een-zaam in de ruimte, eenzaam tegen de lucht, rood

40

Page 49: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

en wit en blauw in aanhoudende wisseling enwoeling dooreen. Langs want en touwwerk derzelfgemaakte kleine scheepjes, die hoog in detuintjes staan met reseda en gouden knopjes eromheen, stonden zealsritsenkleinevlinders, drie-kantig, ruitvormig, neergestreken, ongeduldig sid-

-

derend... en diepe gleufjes lagen tusschen degele klinkertjes van erfjes en plaatsjes, zóó is ergepoetst en geboend, al dagen vooraf, zooveelemmers water zijn er vergoten, die het zand uitde voegjes hebben weggespoeld.Vreemde gedachte was dat, vreemde gedachteis het opnieuw nu ze achter zich denkt, dat al diehuizen, die straten vol huizen nu leeg en moeder-ziel verlaten staan, kastdeuren en kamerdeurenopen vergeten en iedereen uitgeloopen. Wat jesomwijlen voelt van je eigen huis, als iedereenuit is, kun je nu van het heele stadje voelen. Elkhuis moet zijn bewoners hebben afgegeven.., ofhet had niet zóó opgepropt vol in de straten kun-nen zijn. Volgende week lees je nu zeker dat er„geen oud moedertje aan haar spinnewiel bleef ".En zij alleen loopt hier en gaat al verder af vanhet feest, omdat zij alleen er niet bij verkoos tewezen.En nu weet ze dan ook, en weet voor het eerstvan haar leven, dat het mogelijk is. Je zoo ietsniet alleen voor te nemen, het in j eielf te beramen,het op te bouwen en te bekijken binnen in j e, maarhet ook wezenlijk uit te voeren en te doen.0, je zoudt soms je heele leven wel anders willenhebben, je haakt naar zooveel, al weet je nietnaar wat, en allerlei dingen trekken, al weet jeniet waarheen, toch ga je alle dagen naar school,

41

Page 50: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

je doet wat de meesters willen, en thuis doe jewat Vader en Moeder willen, je zit na schooltijdmet je breikous aan het raam. Maar vandaag isze door al die willen heengebroken en dat kan zemaar niet vergeten, dat slaat door haar heen alseen tweede hart.Het stond toch gedrukt in de krant! En een heelecommissie was er voor bij elkaar gekomen enheeft het vastgesteld en het is in het programmaopgenomen, het werd een deel van het,, OfficieeleFeestprogram". „De kinderen van de hoogsteklassen der lagere scholen zullen op het bordesvan het Raadhuis worden opgesteld." En nu zijnze daar zeker mee bezig, en honderden menschenbewegen zich op het Raadhuisplein om het tezien, in een wemelen en woelen van driekleur enoranje, en het muziekkorps blaast om den tijdte korten, want het wordt altijd later dan jedenkt... en zij gaat hier, en is al haast bij denMeer.Dat is die allermooiste plek, waar de stroom zichplotseling zóó verkalmt en verbreedt, dat het isalsof hij over zijn oevers is uitgevloeid. Om dezentijd zijn daar de zeilschepen aan het oefenen voorden wedstrijd van de volgende maand, en van degroene veranda van ,,De Waakzaamheid", kunje dat alles zien. Die veranda hangt hoog bovenhet water, een trapje klimt er uit den steigerheen, en eens hebben ze er gezeten, met een rijkenvriend van Vader, en limonade gedronken 1 Dezeilschepen leggen er aan, en de zeilers komen errusten en hangen over de groene leuning en roe-pen over het water de verdere schepen toe r--,die antwoorden door de zonnige lucht.

42

Page 51: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Loop je niemand voor de voeten, dan mag je vrijop den steiger staan en uitkijken over het water,in de wijde bocht zie je de groene koepels spie-gelen, hun witte randen kronkelen als slangen...je ziet de schuitenhuisjes bij de tuinen, waar on-der schuine lattendakjes het opgesloten watermet zilveren balkjes is overstreept... en je zietde zeilers komen, recht richten ze zich naar densteiger toe, je ziet de groote, witte zeilen trillendnaar het water bukken, tot ze het bijna raken,dan beuren ze zich weer overeind, maar het heeftinspanning gekost ... je voelt den wind en dekoelte, die komen van over het water, je ruikt deadem van den stroom, den waterreuk van teeren zeil en visch en zon, waarin je zoo zalig kuntstaan soezen als je moegeloopen bent...0, soms is het net, of ze van dit buurdorp nogmeer haast dan van haar eigen stadje houdt, ofhier haar alles nog eigener en nog vertrouwelijkeris... dat komt allemaal door het nare, kale eindvoorbij de gasfabriek.Hier houden de boomen de reuken vast, ja, deboomen zorgen voor alles, ze houden ook destraatsteenen zacht en koel, hier is het schemerigen smal, de stille winkeltjes ademen door hunopen deuren hun reuken uit.. . je ruikt de aard

-lucht van de aardappels en het zoetgeurig fruit,j e ruikt de manufacturen, j e ruikt het zure van destijfselmakerij, je ruikt de witte honingkoek, dieBartels bakt, je ruikt alles dooreen, waaraan jeop school al moet denken als het woord ,,kruide-nier" maar voorkomt in een som.En zou er wel iets zóó groen kunnen zijn, als hoogen glanzend zomergras, aan drie zijden in huis -

43

Page 52: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

wanden, die ook groen zijn, gevat? Het is een enal lichtende fluweeligheid. Zoo zie je het over desloot, waar de huizen niet gerijd staan, maar al-leen of in groepjes van drie. De smalle hoogedeuren zijn alle drie half-open naar een scheme-rig binnenste toe en de klompen gapen rondomde stoepjes...Ze zou wel graag tot voorbij den beeldentuinwillen gaan, ze zou nog liever tot heelemaal aanhet dijkje willen komen, daar spoelt het water totvoor je voeten, daar loop je onder de molensdoor, die klapwiekend stampen boven je hoofd,de pakhuizen heeten Baltimore, Siam en Ran-goon —, ze staan lang en laag en zwart tegen degroenigheid van het gras, langs de zilverigheidvan den stroom ... maar dan moet ze langs den-zelfden weg naar huis. Ja ... als ze rijk was envolwassen... dan voer ze met de boot terug ! Nudat niet kan, is het beter linksaf het weidepad inte slaan, dat leidt in een grooten kronkel dooreen binnendorp naar het stadje terug...Zou het kunnen ... dat dit smalle, witte pad ge

-leidelijk stijgt, dat het treiterig en verraderlijkde hoogte in gaat? Voor vandaag heeft ze hetnooit gemerkt, toch moet het wel zoo zijn... Almoeilijker beurt ze haar voeten van den gronden beurt ze dan zelfs niet hoog genoeg, want zeschuifelt en struikelt en slaat met haar eenenvoet tegen haar anderen aan, en het stof werveltrondom haar voeten, zoodat haar kousen al grijsbeginnen te zien, en het wolkt over de klaver ende paardebloemen die het ongeluk hebben, langsde kanten van den weg te staan. Het is hier ookzoo naar alle zijden open, het wordt ook gaande -

44

Page 53: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

weg zoo schrikkelijk heet, droog en dor voel j e j ewangen gloeien in het zonnevuur dat het hemel-blauw op je toezendt ... geen wolkje ook om hette temperen, geen boom om het te keeren, geenhuis, geen schuur, geen stal, waar je het meekunt deelen, in het heele wijde, opene, vlakke devolle laag voor haar alleen.jevoeltje van de warmte dikker worden, proppigen pappig cn prikkerig uitdijen tot tegen je klee-ren, tot je overal je kleeren voelt, je voelt ookjezelf van top tot teen, je voelt jezelf loodrechtloopen boven op den weg, je voelt je eigen lengteen je eigen dikte... en alles is vlak en leeg endommelig om je heen. Het dansend verschietenvan zonnepikkels op een breede, blauwe sloot alswaaiers van tintelend gesteente die zich openenen weer sluiten naar je toe... van je af... weernaar je toe... wat een slaap krijgje daarvan...En waarom eigenlijk niet 1 De dag is lang, de tijdaan haar. Schaduw is nergens, maar het gras aanden slootkant belooft koelte voor je verhitte lijfin een zacht, behaaglijk nederliggen. Koeienschuifelen door de glanzende zomertapijten, zekomen tot de sloot, ze kunnen daar tochnietover.En ginds, heel ver, bocht de spoorlijn om, linksnaar de brug, rechts naar de viaduct, een zilve-ren tintel slaat uit de rails ... En is het nu nietnet, als je heel stil ligt en heel goed luistert ofer door de lucht van heel ver en piep-klein demuziek tot je doordringt van het feest! Als jeheel stil ligt en heel goed luistert...Weer wakker! Maar verwezen en versoesd, ver-blind van dat wijd-open blinkende licht, dat vanoveral aanwiekt, op overweldigende vleugels, dat

4 45

Page 54: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

plotseling uit alle ruimten en hoogten en dieptenen verschieten haar nauwelijks geopende oogenbestormd, die voor hun ontwaken zijn gewend aanhet schemerlicht van de bedstee met het muur-raampje thuis. Wat is er... en waar ligt ze .. .en wie heeft haar hier gebracht? Overal rondomhaar hoofd, vlak bij haar oogen, tot tegen haarneus, staan ronde, gladde halmen overeind enrubbelige rosse zuringstelen en herdertaschj esmet hun uitgestoken vuistjes, daartusschen inschemert blauw satijnen eereprijs ... wie brachthaar hier? Zal ze toegeven aan die heerlijke slap-te in haar leden, zal ze haar oogen door die zoetezwaarte toe laten duwen, zal ze doorslapenzonder verder vragen, of zich wakker worstelenen alles doorgronden?Een vogel fluit vlak bij, misschien ook is het eentrein ver-weg, door de ruimte lijkt het geluid,doordringend schril, bliksemsnel heen en weerte vliegen, het is overal tegelijk, zóó vindt zehet vlak naast haar oor als voor het grijpen endan ineens is het weer ver-weg en boort dediepten der ruimten in... ze moest nog maar watslapen, het slapen lokt zoo zoet.En ze laat zich weer neer ... maar nu lijkt de aardehaar geen rust meer te gunnen en duwt haar af engeeft niet mee... Overeind 1 En ze zit... en nuis het net of alles golft, of het zwalpend op enneerbeweegt, die verre molen zwaaide uit den hori-zon omhoog, in bochten zwieren de blauwe, zilve-ren slooten... haar oogen zijn aldoor even open eneven dicht, ze tranen, ze voelen zwaar, ze kunnende heftige slagen van het licht nog niet verduren,en alles is veel te wijd voor wie pas wakker wordt.

46

Page 55: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Maar wat is er dan toch ook allemaal,? Hoe komtze eigenlijk hier ? Wat... gebeurden al die dingendan vanmorgen pas? Heeft ze vandaag de zeil-schepen gezien bij „De Waakzaamheid", heeftze op de steiger gestaan ... is ze door het dorpnaar hier gekomen? Als uit diepten van langge-leden stijgt het stampen van de olieslagerij, het„roffelen met omfloerste trom" naar haar op...hoorde ze dat wezenlijk voor een uur of watvoor misschien nog korter terug? Maar dan weetze ook ineens weer alles... dan is daarginds hetfeest... dan is het gedeeltelijk al voorbij .. .Zooals een kraan, die je langzaam opendraait...eerst verschijnt het water bij druppels, maar danal sneller, al heftiger tot de harde, zware, woestestraal je bijna de baas is, ... maar neen, zóó wilze het niet. Ze wil het ordenen, zooals ze soms opregenachtige Sabbathmiddagen dooreengegooi-de dikke boeken ordenen, voor tijdverdrijf, eenlang geen onpleizierige bezigheid. Of nog an-ders ... ze wil er een vertelling van maken. . zooeen waarin j e overj eielf denkt als „zij" en,, haar",en medelijden hebt met jezelf, en jezelf bewon-dert ... dat doet ze vaak, van wat gebeurd is ofvan wat gebeuren kan, en maar goed dat geenander er achter kan komen, je wist je niet te ber-gen, zooals ze lachen zouden!Ze gooit zich om op den rug, de oogen half ge-sloten tegen het hemellicht, half open naar deslooten en de zijden, zilveren huppels van hetgras, en in haar lijf zwelt prettig de vertelling,want ze weet nu eigenlijk alweer alles, en wat„zij" deed, wie doet het „haar" na?Nu heelemaal terug gaan tot het begin. Het be-

47

Page 56: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

gin ligt in den middag van den dag dat Oudshoornhet krantje bracht. Kijk... daar verschijnt hetvoor haar oogen op het gras, zooals het diendag lag op tafel, vierkant gevouwen in zijn smal-len band van glad papier, en nog heelemaal eengeheim. Dat moet het blijven tot Vader thuiskomt, want Vader alleen mag brieven en kran-ten open maken. Ook vandaag.., en nu te wetendat vandaag de krant „bevat",wat verleden weekwerd beloofd: het „Officieele Feestprogram" endat het nu eindelijk zal blijken, wat er wel en water niet gebeuren gaat van het vele dat iedereenvertelt en dat onmogelijk op één dag plaats zoukunnen vinden. Kijk... „plaats vinden" of ge-beuren... dat is hetzelfde als „een plaats vin-den" in de uitgestrektheid, in de uren van zoo'ndag. Dat merkt ze nu ineens ... maar verder metde vertelling.Nu komt eerst Vader en nu knapt Vader denkruisband open en vouwt de krant uiteen en inplaats van twee bladzijden door strepen in ree-pen verdeeld, komt de heele binnenkant voor dendag als een program in een rand van rood-wit

-blauw —, dat kan voorzichtig afgescheurd, be-waard, en op den dag van het feest „voortdurendgeraadpleegd worden". Zóó stond het er, zoo lasVader het voor aan Moeder en aan haar.En nu blijft ze in de kamer met het krantje alleen,en ze leest alles nog eens over, vooral wat voorhaar zelf belangrijk is, de spelen en wedstrijdenwaar ze aan mee zal doen. En nu plotseling grijptdat hatelijke woord haar oog en patst als eenklap tegen haar gezicht: „ De kinderen van dehoogste klasse der Lagere Scholen zullen op het

48

Page 57: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

bordes van het Raadhuis worden opgesteld."Opgesteld! Maar nu is het ineens geen vertellingmeer, nu keert datzelfde wee naar haar weerterug en besluipt haar, als een klauwen in haarbuik... dat je soms de baas kan worden en uitjedrijven door met vuisten te bonken en met voetente stampen ... nu voelt ze, liggend op den rug methalf-gesloten oogen, die machtelooze walg,waar je lijf te klein voor schijnt. Dat heb je ge-rust niet enkel, als het jezelf overkomt.., hethoeft zelfs geen menschen te gelden ... zie maareens een hond ranselen en het zweet breekt je uiten de ellende kruipt op in j e keel. Of een paard...maar dat is toch weer anders, want ten eerstezijn paard en mensch een betere partuur ... enten tweede doen ze het om hem voort te krijgen.Slaan ze te hard, of om het onmogelijke gedaan tekrijgen, dan haat je ze wel en zoudt ze kunnentrappen, maar die machtelooze walg is er niet bij,niet dat klauwen in je buik, alsof het jezelf werdaangedaan... die is er alleen als de een veelsterker is, en vooral als hij denkt dat hij meeris... en dan houden ze zoo'n hond in bedwangdat hij niets kan doen en ranselen hem af en ver-beelden zich dat ze het mogen, dat ze hem „tuch-tigen of„kasteden omdatze „baas of „meesterover hem zijn. Op je kop te krijgen, alsje vechtmet een die sterker is, dat beduidt niemendal,maar slaag voor straf... bah 1Zoo gemeen en ergerlijk als „kastijden” en„ tuch-tigen” is „opstellen" natuurlijk niet ~, maar tochligt erin opgesloten, dat ze baas over je denkente zijn, dat je geen wil hebt, dat ze met je mogendoen wat ze verkiezen zonder te vragen of je wel

49

Page 58: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

zin hebt om te worden „opgesteld". Zoo iets isgoed als je een jaar of acht, negen bent —, maarword je over een paar maanden twaalf, dan be-dank Je ervoor, dan verdraai je het toch zekerom te worden „opgesteld".Zoo zit ze dan nu —, om met de vertelling voortte gaan! — zoo zit ze dan nu bij het krantje tebrieschen en al haar plezier is vergald, maar nukomt haar broertje thuis en ze zijn met hun tweeënen op slag is de ergernis weg, ze houdt hem dade-lijk het programma tegemoet. Geen nieuws voorhem 1 Piet Buys bracht het vanmorgen al mee opschool —, zijn vader is in de commissie en kreeg ervooraf een paar van thuisgezonden. Ja metzulke jongens verkeer je op de Fransche school!Daardoor weet hij ook precies welke prijzen erworden uitgeloofd en o, die zijn nu op dit oogenblikal allemaal gewonnen, dat is voorbij, haar onher-roepelijk voorbij gegaan... Alleen met vliegerenniet .–•, maar met hardloopen zeker, en met eier-rapen misschien had ze een goeden kans gehad.En met hardloopen viel „Het Zwarte Goud" inprachtband te winnen.. . en ze zag zich al rennen,om dat te bemachtigen. „ Prachtband" alleen alheeft de glans en de kracht, heeft al de verlokkingvan een tooverwoord, en denk nu aan: „ HetZwarte Goud"... in prachtband..., en een pracht-band is zelf óók dikwijls zwart met goud. Dus al-les zwart-en-goud! Ze zou zich dan voorstellendat het bij de eindpaal klaar lag voor wie heteerste daar aankwam, om weg te pakken en meete nemen en voor altijd te bezitten... endanmoestze toch wel winnen.Maar zoo dwaalt ze aldoor van de vertelling af.

50

Page 59: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Ze zitten dan nu zoo te praten en ze hoort nogveel meer nieuws van wat komen gaat. Er zullenbij de limonade die ze krijgen vanillewafels wor-den gepresenteerd, ze zijn zelfs al besteld, vandie echte, die dunne, die dure. Ja, hij weet hetzeker. Dus... dan zal toch die smaak, die ze vooraltijd verloren waande toen het laatste beetjenaar onder gleed en door haar keel verdweennaar waar je niet meer proeft... dan zal toch diesmaak nog weer terugkeeren in haar mond endie droge schilfers, als vloeipapier zoo dun, maarbrozer, zullen weer smelten op haar tong, zoodathet koele binnenste naar buiten komt, waarvanje niet weet of het een geurig zoet of dat het eenzoete geurigheid is... Eens in haar leven kreegze er een.Jonge dames, die een examenin gymnastiek moes-ten doen, kozen meisjes van alle scholen voor hunoefening en zij werd ook gevraagd —, eiken keerbij het naar huis gaan werd er gepresenteerd, ende laatste maal was dat voor elk zoo'n vanille-wafel. En zulke zullen er zijn, en meer dan éénvoor ieder, op het feest 1Ze praten nog meer... en komen eindelijk op hethatelijke woord terecht. Hij vindt het ook —, hijis het met haar eens. En nu willen ze naar anderehatelijke woorden gaan zoeken, want „opstellen"is het eenige niet, „opstellen" is lang zelfs hetergste niet, er zijn er veel erger, die veel tergen-der uitdrukken je machteloosheid en je gewaandeminderheid... dat ze zich boven je verhevenachten, dat ze baas over je zijn, om naar verkie-zing j e te beleedigen, te vernederen, te kleineeren,te pijnigen ... Maar neen, pijnigen hoort er niet

51

Page 60: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

bij, mishandelen hoort er ook niet bij. Je zoudtook oude menschen kunnen mishandelen, als jemaar sterk genoeg was. Neem nu bijvoorbeeldeens dien Italiaan in „Alleen op de Wereld" ~,die de jongens mishandelde enhongerlijdenliet...geeft je dat nu het gevoel van den man die zijnhond slaat, dat weeë klauwen in je buik, of meerhet gevoel van den man die zijn paard slaat, woedeen meelij, dat je hem wel zoudt kunnen te lijfgaan? Van het paard, juist, hij ook, zij allebei lEn waar zou dat nu in zitten? Daarover hebbenze gepraat en ze hebben het ook gevonden: dieItaliaan wist zelf ook wel dat hij een ellendelingwas 1 Hij verbeeldde zich tenminste niet, dat diejongens verplicht waren hem te gehoorzamen, endat hij het recht had, ze voor hun luiheid zooge-naamd, te „straffen", te „tuchtigen" te „kastij-den". Zoo begrijp je meteen waarom „lijfeigene"zooveel erger is dan „slaaf". Slaaf werd je na denoorlog en hadden zij verloren, dan waren zij jouwslaaf geworden ~, maar op een lijfeigene meenenze „recht" te hebben. En achten zich ver bovenhem verheven. Je ziet het: daarop komt het al-tijd neer.„Straffen", „kastijden", „tuchtigen", „doen on-dergaan", of „onderwerpen aan" ~ bijvoorbeeldeen verhoor ~, dat zijn je echte ellendige pest-woorden. Ja, en vlak dan ook „onder handennemen" niet uit. Bah. . . zelfs „onder doktershan-den zijn" heeft iets vernederends. „ In verhoornemen" trouwens ook. Je ,,neemt" iemand niet,je hebt hem eenvoudig te vragen, wat je wetenwilt en waarop hij natuurlijk moet antwoorden,wat hij dan ook heel best begrijpt. Net als met

52

Page 61: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

„toedienen". Het hoeft nog niet eens van een zoo-genaamde „berisping", .-- wat een woord onderdehand, — gezegd te wezen, ze behooren je ookgeen medicijnen „toe te dienen", ze kunnen je neteven goed vragen of je ze innemen wilt, je benttoch zeker niet mal! Neen... maar weet j e wat hetallerergste is?,, Op een afstandhouden." Ja en danliefst: „Op een eerbiedigen afstand houden" 1Laatst toen er vreemde prinsen in de groote stadwaren geweest, den volgenden dag in de krant:„De politie hield de menigte op een eerbiedigenafstand". De menigte! Of: „de massa" ! En daarbedoelen ze jou dan mee, dat ben je dan zelf 1 Opeen „eerbiedigen afstand" van die wildvreemdelui. Maar één geluk: niemand kan je dwingen omerbij te zijn!Blijf j e van zulke dingen weg, dan kun j e altijd alsje den volgenden dag in de krant ziet staan van„de massa” of „de menigte", tegen je zelf zeg-gen: daar kan ik onmogelijk mee bedoeld zijn,want ik was er niet bij. En zóó hun heele levente doen, hebben ze toen meteen zich beiden voor-genomen.Ze hebben er ook nog over gesproken wat ergeris, dat je wordt vernederd of dat je wordt mis-kend, dat ze je kleine eren, of dat ze je niet ge

-looven.Bij het laatste heb je altijd troost in de hoop datje het eenmaal zult kunnen bewijzen. Ook nogzoo iets misselijks: van groote menschen heet hetaltijd, dat er „ververschingen werden aangebo-den", maar kinderen worden „onthaald", en wel-beschouwd is „onthalen" ook een vernederendwoord. En „volksvoedsel", „volksschool" en

53

Page 62: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

„volksvermaak"... dat zijn, als je er eenmaalover begint na te denken, allemaal even onuit-staanbare woorden. Waar je hart óók wel eensvan omdraait in je lijf: dat eeuwige „Voor dejeugd” onder den titel van een boek. Zij voorzichzou ook niet op een operatie-tafel gelegd willenworden. Bah... je bent een mensch en je wordtergens op gelegd 1 Ze kan zich Maria van Bour-gondië best begrijpen. En dan heb je nog ,,blinde

-lings gehoorzamen" aan de „bevelen" van je„meerderen". Blindelings gehoorzamen ... bah,en bah, en bah 1 Je bent zeker gek, h? Je hoeftzeker heelemaal niet te weten, wat ze bedoelen?En „meerderen", nu... dat zou dan toch eerstnog eens moeten blijken 1 En „bevelen". Als je hetwoord maar hoort of ziet heb je al zin om nu netprecies andersom te doen.Maar een ander praatje: zou jij nu bijvoorbeeld„het gevolg" willen wezen van een koning of eenkoningin? Ben je heelemaal? Neen hoor, geenvan tweeën. Het „gevolg". Als een hondje zeker.En zie je, het is niet datje je niet opofferen wilt—,juist wel, juist graag, want wat ben je niet vaakjaloersch op menschen in boeken, die zich mogenopofferen voor edele wezens, voor onschuldiggevangenen, onrechtvaardig beschuldigden, dieop hen bouwden en op hen vertrouwden en daar-door alleen het uithielden in de onderaardschedonkere kelders, in de vochtige gewelven. Maardat zal je dan toch zeker zelf moeten weten.Was nu dit alles, dat ze liggend op den rug, hieroverdenkt, in het gras, in de zon, in de stilte...was het een gewone vertelling, dan moest er nueen hoofdstuk eindigen, of er volgden stippels,

54

Page 63: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

of er kwam een ster... want tot hier toe is allesrustig en prettig en gewoon. Ze zitten gezelligen praten eendrachtig en Moeder moest lachenzoo druk als ze het hadden, toen ze daarnet doorde kamer kwam om „mannetje Platneus" zijncent te geven. Maar nu is het beslissend woordgesproken, nu heeft ze het gevraagd:„Worden jullie eigenlijk ook opgesteld ?"En ze gaan snuffelen in het krantje en al gauwzien ze het staan: ,,De leerlingen van de FranscheSchool zullen gymnastische vertooningen tenbeste geven." Ai... twee verschillen, die allebeieven pijnlijk zijn: ,,leerlingen" over hem, en „kin-deren" over haar .--., „zullen worden opgesteld"over haar, „zullen ten beste geven" over hem 1 Zeheeft nog geprobeerd erfets op te vinden: „zullen"is óók een gebiedende wijs. ,,Gij zult niet stelen".Maar hij heeft haar uitgelachen en hij had gelijk:„zullen" is doodgewoon een toekomende tijd:„Wij zullen morgen vroeg opstaan."En nu spring je —, zooals dat gaat in een ver-haal, — den avond over en den nacht, en het isde andere morgen. En o, wat voor morgen, en o,wat lijkt het heele leven nu makkelijk en mooi.Het is niet warm en niet koel, het blauw is zooblauw dat het zilverig kringelt voor je oogen alsje er in op naar boven staart, de wind komt ner-gens vandaan en gaat nergens heen, maaris overaltegelijk ... de hooge boomen ruischen en wuivenver boven je hoofden, zoo blij, maar het moet danook wel heerlijk zijn boven alles uit te reiken, inruimte, in licht, in luchtigheid onbelemmerd testaan en je takken te zwaaien onder het blauw,waar niets anders en niemand anders, dan natuur -

55

Page 64: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

lijk de vogels, kunnen komen... En waar je loopt,ruik je jasmijn ... zooals de schijn van de eene lan-taarn net precies reikt tot waar de lichtkring vande andere begint, zoo naderen ze aldoor nieuwejasmijn, als ze den reuk van de vorige achter zichmoeten laten, langs zichheenlatengaan, er geurenrozen tusschen door, en je gaat langs een groen-tekar, je ruikt peterselie en denkt aan de soepvan Vrijdagavond, j e ziet de wortelen als waaiersin hun eigen groen en denkt aan de vacantie, om-dat je dan zelf de wortelen moet krabben, je zietde manden vol dikke boonen en weet dat hetallemaal zomer beduidt... en de school staatmidden in de zon en de meesters zien er uit of zeliever nooit beginnen wilden ... en alles lijkt opzulke dagen makkelijk en mooi.Maar nu gaan ze niet verder samen, want hieris de straat, die hij inslaat naar zijn school, en zijgaat rechtdoor naar haar eigene toe. En nu staanze stil op den hoek... en kijk, daar komen detweelingbroertjes Stam uit hun huis gedraafd, zeschijnen iets uitgevoerd te hebben, hun moederkijft ze nog een heel eind na.„Zeg, hoe heet dat ook weer, wat jij wordt overzes dagen ?"„Wat ik word... over zes dagen ?",,Ja... wat er dan met je gebeurt. . .„Wat gebeurt er dan met me over zes dagen ...?"„ Je wordt toch immers opgesteld l"En hij hard weg.Even later was er het eerste begin, je zou kunnenzeggen: viel er het zaadje van het besluit. Eerstnatuurlijk woede. Wacht eens even, mannetje!Loop jij hard, ik harder, en heb ik je beef, dan

56

Page 65: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

timmer ik je toch even op je kop ... En toen in-eens... daar staat ze stil ... en ziet hem naar deverte achter boomen verdwijnen en hij kijkt nogom, maar ze merkt het maar half, door een plot-selinge verwondering! Wie verwonderd is, kanniet rennen, hij gaat al trager loopen, alsof hijwerd tegengehouden, en op het laatst staat hijstil ... En zij is verwonderd om een gedachte, dieineens bij haar binnenvloog, maar ze zou nietweten vanwaar. Het hoeft immers niet 1 Gister-avond zeiden ze het nog tegen elkaar en ze hebbenhet zich zelfs voorgenomen: blijf je thuis vanfeesten en van verzamelingen, vermijd je alles,waardoor je „massa" of „menigte" wordt, dankun je ook nooit van jezelf lezen dat je „op eenafstand" werd gehouden. Ga je niet naar hetfeest, dan word je ook niet opgesteld... Wateen gedachte, die je doet zwellen, die je doetstijgen! Maar dan... ook geen vanille -wafels ende kans op „Het Zwarte Goud", in prachtbandis dan verkeken, loop je dan mis. En die gedachtedoet je krimpen, maakt je koud in de zon.Dien morgen op school leek het wel touwtrekkenwat er in haar gebeurde ... en aan den eenenkant trokken de vanillewafels, maar harder trokde kans op „Het Zwarte Goud". Er zullen ooknog zooveel andere prijzen zijn, de wedstrijdenduren immers den heelera morgen. En al wat wed-kamp is en loterij, en zelfs maar gewoon raden,wedden, prikken, dobbelen~, daar is die warmtevanbenieuwdheid, dat geheimzinnige gespanneneaan. Nog even, zoo voel je, nog even, en ten goedeof ten kwade zal het blijken. Zelfs bij gewoon af-tellen voor „takkie-de-man" begint altijd tegen

57

Page 66: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

het eind haar hart te kloppen! Om iets dat jenadert en nog niet bij je is, om iets dat al voor jebestemd is en dat je toch nog niet te zien kuntkrijgen... Maar aan den anderen kant van hettouw trok dat gevoel van zwellen en stijgen, doorde gedachte alleen dat je voor één keer doet watje wilt en je het „opstellen" niet laat welge-vallen!Ze heeft het niet voor zich kunnen houden ~,wat heb je trouwens aan iets, dat niemand weet?Wat heb je bijvoorbeeld aan gelijk-hebben, alsje het toch niet bewijzen kunt? Of aan wat mooisen geen ander om het te laten zien? Neen, hijmoest het natuurlijk weten, maar het moest eenschrik zijn, hij moest er stokstijf van staan kijken.'s Middags heeft ze op hem gewacht. Hij begonvan ver al te lachen, en raapte een tak op om telaten zien dat hij ook best vechten wou —, maarze deed niets en ze zei niets en toen is hij natuur-lijk niet begonnen. Ze is over gewone dingen gaanpraten ... en eerst vertrouwde hij het niet. .. hijkeek zoo telkens met een vlug, schuin oog... enals hij maar dacht dat ze wat wou, hield hij zijnarm al klaar... tot hij eindelijk ging denken,precies wat ze had gehoopt dat hij zou gaandenken: dat ze hem vanmorgen niet heeft ver -staan. En natuurlijk kan hij nu niet laten het-zelfde nog eens te zeggen en dat nu heeft ze juistgewild. Twee, drie stappen zeggen ze niets, en nukomt het:,,Zeg... wat was dat ook weer, dat er volgendeweek met je gebeurt ?"„Met mij? Met mij gebeurt niemendal."„En ik dacht, dat je zou worden „opgesteld" ?"

58

Page 67: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

En hij twee stappen achteruit en zijn arm weerklaar.Maar zij, doodbedaard en kwanswijs heel ver-baasd:,,Ik? Ik opgesteld? Hoe kom je daar bij?"En het stond in de krant 1 En je was er nog zoo

woest om 1"„Ja, maar nu niet meer, want ik doe het niet. Ik gaer niet heen, ik ga er doodgewoon niet naar toe."Dat is het heerlijke oogenblik. Dat zou nu in eenwezenlijke vertelling de „ontknooping" heeten.Hij kan van verbazing geen voet verzetten, geengeluid uitbrengen. Hij gelooft het nog niet, ze zalhet nooit durven... Hij zal het natuurlijk aanniemand verkraaien. En ze praten erover en zemerkt dat ze het zelf ook niet gelooft. Ze zegtwel: ik zal dit en dat, ik ga hierheen en daarheen,ik doe zoo en zoo... maar alles voelt even los eneven wankel ... het is weer net een verhaal overjezelf, of wat je zou doen met een schat, die jevond, iets dat nu wel niet zoo heelemaal onmo-gelijk is, maar dat toch veel meer voorkomt inouderen en hoogeren grond ... en toch zoo prettigom over te praten, op een wandeling in den win-ter... en je kijkt terwijl naar den harden klonter-grond, waar het kistje in zou kunnen zitten... ofop saaie Sabbathmiddagen thuis, als het regent,en de uren lijken geen duur te hebben en de avondis verschenen eer je het weet...„Doe je het nog, doe je het echt ?"Zoo heeft hij alle dagen wel een paar maal ge-vraagd, en elken keer voelde ze dan als een duwonder iets dat dreigde af te zakken, datiedermaalmoest worden opgesjord en op zijn plaats gebon-

59

Page 68: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

den. Tot ze ineens op een morgen in de klas be-merkte, dat het vastzat, geen verwrikken meeraan... dat gevoel van stijgen en zwellen bij degedachte dat ze niet zou worden „opgesteld" hadhet van de vanillewafels en het zwarte goud ge-wonnen, en van alle andere dingen ... Eerderedagen, eerdere keeren, als de meester eroversprak, hoe alles zou zijn, de optocht door de stra-ten, de spelen, en als hij ze het lied liet zingen,dan raakte het besluit altijd opnieuw weer los,dan begreep ze ineens niet hoe het zou moetengaan, om zich heel alleen uit dat allemaal-samenvandaan te werken... tot dien eenen keer. Hetwas gebeurd ... ze heeft geluisterd en ze heeftgezongen, altijd weer opnieuw hebben ze het liedgezongen, want de meester hield niet op, voorTrui Winter zelfs het kende, zonder haperen,voor de klas, en dat had wat in —, zoodat ze hetop het laatst niet meer kwijt kon uit haar ooren,en ze het tot in haar stappen dreunen hoorde:

,,De burgemeester komt,Geachte Burgervader...

En uit die volheid, toen ze het besluit genomenhad, uit dat gevoel van stijgen en zwellen groei-de een verwachting, alsof voor haar eigenlijkmeer dan voor die anderen was weggelegd, alsofer iets heel bijzonders zou moeten gebeuren, methaar alleen, in die toekomst, zoo vlak op til, maartoch nog verborgen...En nu is het grootste, het belangrijkste deel vanhet feest misschien al voorbij....Die verre, stille hooge muur van boomen, diestaat langs de sloot van het Blauwe-Arends

60

Page 69: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

pad... dat is de laatste zij-sloot voor de sluis.Vlak daar achter, j e zou kunnen zeggen: er tegenaan, is dus nu het feest, en hier verneem je nietsvan al het getoeter, van de muziek, van de volteop straat. .. hier is het wijd en leeg en stil, dekoeien schuifelen in de grastapijten, tusschen dewitte en gele vlinders zwiert een donzen, ronde,bruine bij, een dik, rumoerig beest... wat eenherrie zoo'n dier in zijn eentje maakt en watvreemd eigenlijk dat vlinders heelemaal geen ge-luid kunnen geven... Straks, eer ze in slaap viel,meende ze van heel ver en piep-klein de muziekte hooren, maar het kan toen al best die bij zijngeweest...En het ging voorbij, terwijl zij hier lag te slapenin het gras en kijk... nu merkt ze het ineens: haarvertelling over zichzelf is uit! Wat nu verder...wat moet er nu verder komen?Ze heeft zich omgegooid, ze ligt op haar buik —,over landen en slooten en hoeven, die zooevenachter haar waren, dolen nu haar oogen, die maareven boven de aarde zijn, vlak onder ze is hetwriemelen der mieren dat tot in hun pluimen dehalmen doet schokken.Maar ja ... wat nu ? Ze kan zoo blijven liggen, zekan ook opstaan en teruggaan door het dorp endan verder naar huis. Maar neen... onmogelijkdat het er nu nog zoo heerlijk als zooeven zouzijn... juist om al het heerlijke van zooeven wilze er nu niet heen. En den anderen kant om,den Ban om, dat is wel een ding om te kunnenzeggen dat je hebt gedaan—, maar ze heeft erniets geen zin meer in...In haar gebeurt iets... het lijkt op iets, dat ze

5 61

Page 70: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

kort geleden gebeuren zag. Waar was het? Watwas het? Komen laten... Daar is het: de roodebeslagpot van verleden week. Moeder zou pannekoek bakken en de pot stond op het uiterstepuntje van het fornuis om het deeg te laten rijzenonder den schoonen,witten doek. Ener mochtgeentocht zijn, en geen gezang, geen gestamp en na-tuurlijk sprak het vanzelf dat niemand er aanmocht komen. Het moest alles zijn loop hebbenin het verborgene onder dien doek, welwonderlijktoch... en dat wonderlijke lokte haar, en ze moesthet zien, ze wilde weten of werkelijk het deeg zóóhoog als Moeder zei, tot tegen den doek, gerezenzou staan. Het was zoo, ze lichtte den doek om-hoog en het deeg kleefde eraan, ze had het ookgevoeld, dat ze het losscheuren moest, ... en ter-wijl ze keek... daar klom het van de kanten neer,en liet de kanten zoo schoon als had het er metkleine rupsepootjes aan gezeten, niet gekleefd,maar gehecht... en in het midden zonk een kuil...En datzelfde afklimmen, en dat zinken van eenkuil in iets dat hoog gerezen stond ... dat wordtze nu precies zoo in zichzelf gewaar! Maar washaar dan ook eigenlijk niet wat beloofd? Had erniet ook voor haar iets moeten komen? Die vol-heid, de dagen vooraf, alsof voor haar zelfs meerdan voor de anderen was weggelegd! En niets.Alles bleef uit, niets is vervuld...Haar ellebogen gingen pijn doen —, ze vouwthaar armen in het gras en legt er het hoofd bovenop. En kijk, zooals ze nu ligt, zoo lijkt dat smallewitte pad, fel blinkend in zijn hooge randen vanrul, ragebollig gras, toch wel precies zoo'n heelelange pepermuntstok, als je wel eens toekrijgt

62

Page 71: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

bij dure recepten in de apotheek en waaraan hetje een enkelen keer gelukt, voorzichtig te werkgaand met lippen en tong, een lange, smalle puntte zuigen, die niet brokkelt en niet breekt. Juistimmers als zoo'n stok spitst zich het lange, smalleweggetje naar de verte toe ... En kijk.. . nu isdaar plotseling aan de punt een zwarte knopverschenen ... en die zie je nu al duidelijk wrie-melen, - zoo rad als een spin doet die van zijn stuk-geknapte draad op den grond is gevallen en nuaanstalten maakt om zich dood te gaan houden.Tink... kijk... dat bliksempje was een licht-glimp op wiel of tuig. 0, wat een licht mooi ding,o wat een prachtvan een jolig, vroolijk huppelendrijtuigje! Met een Zondagstuig, en geelmet groen,en veerend en schommelend, dat alles tintelt ensprankt, tusschen de smalle, hooge wielen ... Ishet niet dat wat haar werd beloofd, kan het nietdat zijn, waarop ze wachtte. . . ? Want ze wachtteop iets, dat komen moest... De hoeven kloppenin het stof, de wielen verknoersen het scherpe,droge grint, dat opwolktineen glinstering, waarinje pooien en spaken dooreen ziet wriemelen, zoo-als alleen mogelijk is, voor wie met zijn oogenvlak aan de aarde ligt.Wie er zitten onder de opgespannen zwarte kap,dat houdt het donker daar nog verborgen.., tochgelooft ze wel, dat er één plaats open bleef opde bank voor twee, of je zou immers niet zooduidelijk en zuiver als een ovaaltje van licht hetachterraampje kunnen zien 1 En zie je wel, het isook zoo... donkerrood komt het eene gezicht tevoorschijn gloren in het donkere onder dekap...het is een jonge boer, in zijn Zondagsche kleeren 1

63

Page 72: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

0, als hij haar nu maar niet voorbij rijdt, zondermeer, zonder iets, maar ze wil toch niet vragen,want zóó is het haar niet beloofd...Andere dagen, op een gewone boerenwagen...maar dit is iets anders. Nu is het al zoo dichtbij,dat het wolkend stof tot haar lippen komt, zevoelde het kleven, ze kon het proeven ... Heefthij haar gezien? Ja, want zijn hoofd kwam vooruituit het donker onder de kap, plotseling licht enFrisch in de lucht, als werd het broeierig donker-rood eraf gestreken. En nu... en nu. . . Nu is hetover één seconde beslist, of hij voorbijrijden zal,of hij stilhouden zal... Ze heeft zich half opge-richt in het gras... hij houdt stil! Hij houdt in...flikkeren van spaken, wriemelen van pooien gaantrager, gaan tot stilstand komen... ze komen totrust ... het laatst geluid suisde in de ruimte uit.Het is een oogenblik ontzaglijk stil.„Zin om mee te rijden ?"Hij wees eerst in de richting van hun stadje endaarna naast zich op de leege plaats. Ze kan nietszeggen, ze knikt, ze is al overeind. Dus toch! Dusniet voor niet gewacht, dus ook voor haar ietsgekomen, om van te vertellen, om aante denken...Ze klautert al en kijkt al klauterend rond enziet het landschap wijder breiden nu ze rijst, enziet al veel meer molens, stille en wiekende, dui-kend uit den horizon, die daarin verzonken ble-ven, zooeven, toen ze lag in het gras. Wat is dewind ook dadelijk frisscher, als je hooger komt!Ze is er, ze zit, ze zet zich makkelijk tegen hetleuntje aan. Ze heeft nog nooit in zoo'n wagentjegereden, zoo'n prachtig, blinkend, licht en schom-melend ding. Te denken, dat ze zóó zal rijden64

Page 73: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

door het feest, dat dan nog vol in gang is... vrij,hoog op een mooien wagen, en vrij ... de anderen„opgesteld" 1 Nu zit ze hoog en kijkt ze neer...daar lag ze, daar in het gras, het is nog plat, diekuil... dat is zij zelf! Het gladde leuntje warmthaar rug. Nog even.., zij kijkt hoe de boer zijnteugels samenvat in de eene, zijn zweep neemt inde andere hand. Hij zegt nog niets, hij lacht alleen,maar straks gaan ze praten 1 Hij zal zijn paardniet slaan, dat kan ook best het mooie wagentjetrekken... en ze wacht op het eerste geluid...op den eersten knars, den eersten hoef klop inhet stof. Daar is de knars, en daar is de klop, endaar rijdt ze heen...

DA

65

Page 74: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

III. GROOTVADER EN ZIJNSCHOOLKAMERAAD

Er is een toovermacht, in menschen opgesloten.In alle menschen misschien niet, maar in som-mige zeker en in haar zelf althans. Bij toeval heeftze het ontdekt, en naderhand nog menigmaal...in bed, aan het raam of over een bruggetje ge-bogen, op weg naar school, heeft ze zich afge-vraagd of er misschien niet nog veel meer zit op-gesloten, binnen in een mensch, en of je altijdvan een toeval af hangt, om erachter te komen.Verleden jaar toen het zoo plotseling lente werd,datje met een ijl hoofd duizelde in het licht, enje tegenover je eigen zaligheid voelde als tegen-over een mand vol kersen, heerlijk, maar mis-schien te veel.., één van de eerste dagen kregenze een Zondag onverwacht vrij van JoodscheSchool. Ze mochten wandelen gaan met broodin den zak en hoefden niet voor den avond thuiste zijn. Ze liepen omwaaid van zachten wind, om-koesterd van zoete zon de hooge kronkelendedijken over en keken beneden zich de poldersin, wijd en zwart, en zagen de slooten blinkentusschen de bloote akkers, en zwierven al ver-der, en roken overal het gras dat nog komenmoest. En één liep er voortdurend half-luid tezingen

Ik ging op zeek'ren dag aan het varen,Over de diepe, wijde zee.In een bootje ging ik varenEn mijn zusje nam ik mee .. .

Dan kende hij verder de woorden niet en neuriede

66

Page 75: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

maar alleen de wijs. En van j ezelf wist j e nauwe-lijks of je ernaar luisterde of niet.Tot veel later in het jaar, die lente lang al dood,en de zomer, die volgde, gevloden, en de vacantievoorbij, een donkere middag in school. Het wasal ver in den herfst, de winter in zicht, en wat zoude school je weer hebben benauwd, en het som-metj es-maken in die somberte, zonder de jagendewolken om door de ramen met je oogen te volgenlangs den hemel, zonder den wind, om naar teluisteren, hoe hij om de muren floot, razend aande takken rukte, daar kwam het ineens over degang uit de hoogste klas, waar ze toen nog nietzat, maar nu wel, dat zelfde liedje:

Ik ging op zeek'ren dag aan het varen,Over de diepe, wijde zee.In een bootje ging ik varen,En mijn zusje nam ik mee...

En haar griffel rolde uit haar vingers over de leitot den onderrand en stokstijf zat ze voor zichuit ... want daar rook ze onverwacht den reukvan gras, datnog moest komen en liep in den winden in de zon hoog langs den dijk en keek naaronder in de zwarte akkers en de blinkende sloo-ten neer... en zond haar oogen als verspieders,verlangende de verschieten in, om er de hoogge-schouderde kerk uit naar zich toe te halen vande stad, die vóór de duinen staat -- want alsje die zien kunt, mag je pas van een verre wan-deling spreken — en het was lente, en je ging voorhet eerst zonder mantel, je hoofd en je lijf over-gegeven aan den wind en de toekomst heette:Zomer! ... en toen zongen ze niet langer, het liedje

67

Page 76: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

was uit... en geen graslucht meer, geen lentemeer, geen ruimte en licht, geen warm verlangennaar de zomertoekomst... er was de somberteen het sommetjes maken,.. als had zich een deurgesloten ... 0 neen, zoo niet, niet iets dat zoodicht is en zoo afsluit als een deur.. . wantje kunteraan blijven denken... Maar wat beteekent dateigenlijk weinig, als je enkel aan iets denkenkunt ... kijken lijkt het door een dichtgewevengordijn, zóó weinig als je onderscheidt, en meeris denken niet...Later, toen het kermis was, had ze „De Neger-hut" uit de stadsbibliotheek en leefde aanhou-dend, hoewel niemand het aan haar zag, in hetleven van die menschen, en leed de pijnen vanhet onrecht, dag en nacht, ook als ze over de ker-mis liep. En er stond een man voor het grootepaardenspel, die zwaaide een zweepje en wiebel-de op zijn voeten, voorover en achterover en zongmet wijd-open mond:

In dat schoon HyppodroomVan Weduwe Egmond en ZoonRijdt men op een levend paardDat is wel een kwartje waard.

Dan wees hij met zijn zweepje, en de menschengingen binnen, ze tilden een golvend, grauw gor-dijn de hoogte in, stallucht woei uit, kloppen enstommelen kwam dichtbij en week terug: hetgordijn was weer dichtgevallen.Na „De Negerhut" leende ze een ander boek uitde stadsbibliotheek, en het ging weer als steeds.Je begint met een tegenzin, je wilt je aan dienieuwe menschen niet geven, want de oude uithef

68

Page 77: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

vorige boek, die wil je niet vergeten ... Je ver-geet ze toch, hun leven verdwijnt en je merkt dat

de nieuwere je nader staan!Dit was een man, die aan de Zuidkust van Enge-land in een eenzame herberg op een heuvel te bedligt en slaapt. De man is een zeeman, daardoorslaapt hij door een storm die de muren van de een-zame herberg doet schokken en wolken jaagt, uitde zee op, over het dak. De man droomt en zietin zijn droom een eenzaam graf, hij ziet een wit-ten vinger, die wijst naar een witte zerk, zijn oogvolgt den vinger en hij leest: „ Gedenk Valentinjerman, oud 31 jaar." En dan: ,,Met een schreeuwwerd de zeeman wakker, hij had zijn eigen grafherkend." Hij heet zelf Valentin Jerman en hijis ... hij is 31 jaar oud!Het was allang geen kermis meer, de boomenwerden al geel, maar de kermisdeunen en de ker-misliederen waren achtergebleven, als vergetenin te pakken met de rest, toen spullen en kramenvertrokken, je hoorde ze overal, en een jongenzong langs haar heen:

In dat schoon Hyppodroom,Van Weduwe Egmond en ZoonRijdt men op een levend paardDat is wel een kwartje waard.

En daar zag ze weer de grijze rivier met hetgrauwe ijs, en ze hoorde het grimmige geluid vande schotsen die elkaar besprongen, en de kermen-de vrouw: „0... verkocht en vermoord op diegroote plantage ..." totdat de jongen niet lan-ger zong, en toen verdween het weer achter hetdichte gordijn.

69

Page 78: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Zomer was het en fluisteren deed alles, vanmat-heid, in de rust van den avond, toen de langeblinde liedjeszanger en zijn magere, kleine, bleekevrouw tegenover hun huis onder den olm kwamenstaan en begonnen te zingen... hij zong met zijngezicht en zijn mond naar den bleekzilveren hemel,en zij met haar oogen neer en uit haar fijn getui-ten mond kwam haar stem als een dunne, zilverendraad... en ze zongen een zóó zachte en smach-tende wijs, dat het was of er van binnen met han

-den in je werd gewoeld en je zelf niet wist, watje wilde ... dat het altijd zoo door mocht gaan ...of dat er heel gauw een eind aan mocht komen...

Met mijne mandolineDie met mij weent en lacht

Breng ik mijn EuphrosineEen feeder goeden nacht.

Dien dag had ze gelezen van het meisje, dat zichmidden in het blauwe meer uit het bootje glijdenliet ~, en het water neemt haar op, het opentzich, en voor het zich boven haar weer sluit,ziet ze nog eenmaal de cypressen en het stille,witte huis aan den oever.., ze was verloofd,maar haar verloofde kreeg haar zuster lief en zeheeft hun geluk niet in den weg willen staan!en dan sluit zich het water, boven haar, vooraltijd, en alles is weer heel stil, eenzaam drijft hetleege bootje voort, een witte meeuw komt klage-lijk schreeuwend aangevlogen en scheert hetwater, of hij zocht...Dagen heeft het geduurd, eer ze na dat boekeen ander wou lezen, omdat ze immers wist, datze dan toch het oude vergeet, al lijkt het van te

70

Page 79: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

voren onmogelijk.., er schijnt toch eigenlijk nietveel tegelijk in jezelf te kunnen gebeuren, jeschijnt toch ook in gedachten maar op één plektegelijk te kunnen zijn... Ze ging er toe over,maar het nieuwe boek bleek vervelend, de men-schen zeiden laffe, stomme dingen, alles was evenonmogelijk en saai ... toen op een avond in bedbegon ze zelf dat zachte, smachtende lied teneuriën:

Met mijne mandolineDie met mij weent en lacht

Breng ik mijn EuphrosineEen feeder goeden nacht...

En ze zag de zangers onder den lispelenden olm,de zilverige zomeravondhemel boven hen, bovenhaar, boven allemaal die luisterend stonden rond-om... en daaruit te voorschijn opende zich dietweede wereld: het blauwe meer, het witte huis,de donkere cypressen, het meisje dat zich uit hetbootje glijden liet, de eenzame meeuw, die plot-seling kwam aangewiekt met zoo klaaglijk ge-schreeuw...Ze kon het laten komen en gaan, ze liet het komenen gaan: zingend, zag ze het, voelde het, leefdehet —, opgehouden met zingen, trok het af, alsachter een matglazen deur, als achter een dichtgordijn...En nu kent ze het toovermiddel ... nu kan ze zin

-gend wat toen werd gezongen, of wat toen werdgehoord, de lang-vergeten dingen en de ver-ver-leden dingen en de diep -verzonken dingen, en debijna-verloren dingen, en de verbleekte en ver-kleurde dingen, zoo vaak ze wil en zoo duidelijk

71

Page 80: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

ze wil, te voorschijn trekken, ze weet wel zelfniet waaruit... en hierbij kan toch geen „denken"halen, het ergens-aan-denken, waarbij het echte,juist het echte en het beste verborgen blijft, ach

-ter de matglazen deur, het dichte gordijn.Nu kent ze het middel... om alles wat je eensbezat, voor altijd te behouden.En even geleden ... de boot voer heel dicht denoever langs, altijd nadert hij op deze plek bijnaden oever, en neemt dan zijn zwaai en zwenkt inmachtigen, wij den boog het glanzend water over...ze stond tegen de borstwering, met haar rug naarde menschen op het dek, met haar handen omden koperen stang, die in haar handen trilde, enze zag de plek, waar ze zóó vaak in de zomer-vacantie, nu al een maand voorbij, met haarbreikous in het gras heeft gezeten. De plek heeteigenlijk: „polder 7" —, maar zij zeggen altijd:„paal 24", en „paal 24" is de laatste van de langerij, die langs de haven staat, kort en scheef enzwart, met dikke, witte koppen... de laatste driestaan een heel eind buiten de laan, naast denkalen witten weg tusschen het gras dat nog hon-ger is dan zij, precies in de bocht. En nergens,zeggen de jongens, zwem je zoo lekker als daar.Wel te begrijpen. Het water spoelt uit alle wijd-ten, de zon komt onbelemmerd naar je toe, daaraan den overkant geen huizen meer zijn, de bootmaakt nergens zulke lange, zware golven. Dejongens staan er in te dansen en schreeuwen vanheerlijkheid en loopen ze tegemoet, de waaie-rende, glinsterende golven, die uitspatten tot ophet gras, tot waar je met je breikous zit 1Ze glanzen in het licht, ze schieten stralen bij het

72

Page 81: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

dansen, en lachen om den angst, die haar handendoet krampen... Wordt dan de boot naar deverte kleiner, zoodat het riet al minder heftigzwaait, volgt op de laatste, eindelijk, niet meereen nieuwe golf, dan gaat die kramp weer voor-bij, en ze neemt haar kous weer op en telt denaadjes, maar altijd met een oog naar het water,om ze te roepen als ze te ver willen gaan. Al kanze niet zwemmen, ze acht ze pas veilig als ze bijze is, en ze past op hun kleeren en o, ze mag zelfook zoo graag bij „polder 7" zitten, het waterwijkt er zoo wijd voor je oogen, er bloeien eenwinden, nergens zoo veel, rose en rozerood, enwollig-donzen gele bloemen, die geuren als honigen als kaneel... van den havenkant ruik je hetversche hout, je hoort de bruine balken in hetwater ploffen, je hoort het knarsen van de ket-ting, het roepen van de mannen, die ze lossen entot vlotten vormen...Dansend in de golven van de boot, dat witte vurenpijlen van hun lijven schoten, zongen de jongenshet liedje dat ze vóór de vacantie leerden:

„Ho jo ... ho jo... de wind steekt op 1Hoe geurt de adem der berkenspruitWat waait het vroolijk uit lieflijk Zuid...

En terwijl haar het water zijn koelte woei in hetgezicht, brandde haar de zomersche hitte uit denpolder tegen den nek, en het witte grint schootlicht naar den blauwen hemel op, het knarsteonder schoenen en klompen.., in de vacantiestaat de weg bij „polder 7" niet stil.Nuis het September, bijna October. Donker vanvocht ligt het grint en het loof van de boomen

73

Page 82: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

kan niet meer drogen, het wordt al bont, en lis-pelt aanhoudend, ook zonder wind, door de voch-

tigheid. Uit de polders welt nu geen hitte meer,de akkers liggen er onder dampen, op het gelekoren volgde de blauwgroene kool, ook het waterglanst als door dunne dampen heen. Geuren vanhonig en kaneel gingen in vochtigheid te loor, leegen verlaten volgt de weg het water —, een wagendraaft naar den overzet, een man drijft een koevoor zich uit, den polder in, maar nergens is eenkind te zien. De kinderen zitten op school. Het iseen weeksche dag, het is in den morgen. Ieder,behalve zij, is in school. Lij alleen voer den oeverlangs en zag het alles aan en dacht aan den zomeren aan de hitte, aan het gloeiende lichtschietendegrint, aan het zitten in het gras, tusschen de roze -rood-gestreepte vinden, de gele kaneelbloemen,aan het zwemmen van de jongens, en aan hetzomer-vacantie-gevoel. Maar „denken" betee-kent niets, met „denken" kom je tot het echte,tot het beste, toch niet nader, met „denken" kunje de wereld, die om je is, niet sluiten, want daar-voor is die immers zelf te machtig en te mooi 1 Delispelingen in de bonte boompjes... het water datonder dunne dampen te glanzen ligt... de don-kere verlaten weg... met dien eenen man achterdie eene koe.En toch verlangde ze, daarmee tegelijk, het zo

-mer-vacantie-gevoel... Toen wist ze het ineens:haar toovermacht 1Wat zongen de jongens, dansend in de breede,glinsterende waaier-golven die de boot over zesloeg? Wat zongen ze, wat was het?

„ o jo, ho jo, de wind steekt op ..."74

Page 83: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

En het verscheen! De honig-zoetheid, de kaneel-streeling van de wollig-donzen gele bloemen...

en nog van alles meer, waaraan je niet „denken"kunt, omdat „denken" zoo weinig beduidt, en datdus ook nooit een naam kan krijgen, maar datjein je voelt, eerst zoolang het er is, en dan, zoolangje zingt ... en al het vlammende licht, het witteen het blauwe vlammende licht, het heele zomer-vacantie-gevoel, dat tegelijk een volheid en eenluchtigheid is... en dat je allemaal samen, als inéén ademhaling, tot je in kunt laten komen:

„Ho jo, ho jo, de wind steekt op..."

Ze stond tegen de leuning, de koperen stang trildein haar handen, langs haar buik en ze zong, zoozacht dat niemand kon hooren... en leefde denzomer... en zweeg... en voelde dat ze het loslatenmoest, en het week terug naar waar de dingendie voorbij zijn, verdwijnen, of schijnen te ver-dwij nen, zou je eerder moeten zeggen, want:

„Ho jo, ho jo, de wind steekt op ..."

En daar komt het weer aan, en zwelt als eenknop en die breekt voor haar open... en de heelezomer met zijn lichten en zijn geuren en zijn ruim-ten, en zijn vreugden, zat in dien knop 1Toen nam de boot zijn grooten zwenk het glan-zende water over en trilde tot in zijn diepten,van de inspanning, en de weg week zijdelings uitachter het water, met het korte laantje en hetdonkere grint en hetzomervacantiegevoel... en datkan ze nu niet meer grijpen, want waar ze nu opuitziet, daar heeft ze nooit geloopen, daarheeftzeniets gelaten, dat kan haar dus ook niets geven...

75

Page 84: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Ze heeft de stang dan nu maar losgelaten en isgaan zitten, en met een tevreden zucht keert zezich opnieuw naar al het heerlijke dat van hedenis en dat ze losliet, toen de boot langs „polder 7"voer ~, en als had ze in haar handen geklapt omhet tot zich te roepen, zoo huppelt het nu op haaraf en stoot en dringt om het eerste te zijn. Er isook zooveel, ze dacht aan zooveel tegelijk, en konterwijl nog kijken, ruiken, luisteren. Dat kan jealleen op de boot, o, er gaat niets boven varenmet de boot 1 Dat tegelijk zoo veilige en zoo vrije.Vergelijk eens het dek van een boot met zoo'nklein, benauwd kamertje, zoo'n sneetje, kun jezeggen, van een trein, en vergelijk dan eens hetrazen van dien zwaren vervaarlijken trein overtwee smalle, dunne, gladde bandjes, met het glij-den van een boot, en een boot is nog wel zooveellichter en wordt door al dat zware water tezamengedragen ... en je voelt je zoo veilig, en je zit aandek... o, er gaat niets boven reizen met de boot.En vandaag.., vandaag.., ze reist voor het eerstalleen en Grootvader is jarig, en het is de eerstetusschendag van Sukkoth, dat de anderen „Loof-huttenfeest" noemen, en het valt dit jaar zoo bui-tengewoon vroeg, het is nog niet eens October.Waar het op lijkt, kunje niet zeggen. Je kunt nietbeschrijven, „hoe" een dalia ruikt of een roos.Een dalia ruikt naar een dalia en naar andersniets, en zoo is ook het tusschendagsgevoel metniets anders te vergelijken, niet met het Sabbath-gevoel, niet met het Zondags-gevoel, niet met hetvacantie-gevoel ~, want het is uit heel anderedingen tezamen gesteld. Het is geen jomtof ... ofze mocht niet varen.., het is geen weekdag...

76

Page 85: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

of ze zat op school. Jomtof was gisteren en eer-gisteren, Jomtof is voorbij, en dat zou spijtig kun-

nen wezen, maar Jomtof komt over drie dagenterug ^-- of de tusschendagen zouden immersgeen tusschendagen zijn! — en die warmte straaltje nu al tegen. Weekdagen moet je van allerleien je mag niet veel, Sabbath hoef je wel niets,maar je mag ook niets ~, tusschendagen mag jealles en hoef je niets, en Vader rookt, wat opSabbath niet mag, en de groote menschen voerenniets uit en overal liggen de witte tafellakens enoveral, waar Zadoks ermee is geweest, hebbenezrik en loelof hun geuren gelaten in de kamers...Omdat dus hettusschendagsgevoel uitzoo anderedingen is samengesteld, kan het met niets verge-leken worden...Dat is er dus nu bovenal. .. dat hangt over allesuit... het tusschendagsgevoel, en daardoor als uiteen kacheltje, straalt de warmte van de komendeJomtofdagen, de heerlijkste in het heele jaar:Simchas Touro, de Vreugde der Wet! Maar ookde laatste... daar moet je niet aan denken...daarna komt er niets meer, dan de winter! Endan is er... dan is er. .. het glanzen en parelenvan het water ... het schuiven en klotsen en defrischheid... en dan is er... dan is er... datGrootvader jarig is... en dat Grootvader zoo-lang de Sokkoth duurt in de Sokkoh, in de loof

-hut woont, en dat zij-zelf daar nu heen gaat ener straks bij Grootvader zitten zal... en zou-den er weer de fonkelende roode ranken overden ingang hangen ... zouden ze ook ditmaal zeweer hebben mogen zamelen van de hooge schut-ting van hun schatrijke naaste buren? En zouden

6 77

Page 86: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

ze genoeg aan hun eigen dalia's hebben om er deloofhut rijkelijk mee te versieren? Want eenloofhut moet mooi zijn, of je moet het maar laten,en het moet er lekker ruiken ... zij zelf hebbengeen plaats en zouden er trouwens geen kunnenbetalen, nu doet Grootvader de „mitswo" voorallemaal, het wonen in de loof but is een mitswo --,daarom komt Grootvader dan ook alleen eruitom te slapen, en het tocht er wel eens, en het re-gent er soms in, want het is toch maar een hut,en tante Heintje bemoeit zich ermee en zelfs tanteRoos, toch zelf zoo streng en vroom, maar hethelpt niemendal en Grootvader blijft erin.En dan is er... dan is er... hoe houd je het uitelkaar in de volheid van zoo'n overvollen dag...dan is er dat ze nu ook het bleeke portretje vanhet oude huisje weer terug zal zien... En zal hetnu nog weer bleeker zijn geworden?Het zit nu al jaren een beetje scheef in zijn glim-mend zwart rondhoekig lijstje, het hangt in deachterkamer tegen den muur, het is het huisje,waar Grootvader woonde, toen hij nogeenjongenwas, met tante Heintje en tante Roos, met oomAron en oom Daaf, die toen allemaal meisjes enjongens waren ... en tegenover ze woonde JaapHalberstadt met zijn ouders en met zijn broertjesen zusjes en over en weer kwamen ze bij elkaarspelen, omdat ze in dat dorp de beide eenigejoodsche gezinnen waren. Ze speelden ook welmet de anderen, maar natuurlijk niet binnenshuis,want er was daar maar weinig haat.Hoe vaak heeft Grootvader haar alles op hetportretje gewezen en van wat er niet op staat,verteld, dat dacht ze er dan bij en zag ze er bij.

78

Page 87: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

En nu wordt het elk jaar een beetje bleeker.en als je nu weet, dat het echte huisje allang nietmeer bestaat, dat het voor jaren en jaren is afge-brand, dat er een schoenwinkel staat, waar huntuintje was... en als je dan denkt dat dit dus hetlaatste is van Grootvaders huis... en dat het elkjaar bleeker wordt... de man die ernaast staatheeft al haast geen gezicht meer... het is de bak-ker, hij bracht juist brood... en ook van dien manbestaat niets anders meer, hij zou dan ook trou-wens over de honderd moeten zijn.. .van de bloem

-potten voor het raam bleven niets over dan geligeveegjes, en alles laat van elkander los, er vallenwitte plekjes tusschen, en alles is bleek en vaagen ijl... en wordt al bleeker, vager, ijler... eneenmaal zal het heelemaal verdwenen zijn, en danpas zul je met recht kunnen zeggen dat Groot-vaders oude huisje niet meer bestaat ... Maarvandaag zal ze het nog zien en niet ineens de ach-terkamer door loopen naar den tuin en de loof huttoe, maar eerst er even voor stil blijven staan.Het mandje dat de bakker in zijn krommen armtegen zich aan houdt, was verleden jaar nog juistte zien.Dat is er dus ook... En dan is er... dan is er..1.maar in hoe woelige en rumoerige wateren isgaandeweg de boot komen varen 1Zwarte vrachtbooten en vette oliebooten en lij-zige vletten en vlugge jollen, die zwenken zichoveral doorheen. Datzelfde water ... ligt nu bij„polder 7" als door dunne dampen heen te glan-zen onder de zon.Maar wie wuift daar van beneden op den steigervooruit en omhoog naar hun boot? Het is tante

79

Page 88: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Heintje, het is gelukkig de dikke, gulle, joligetante Heintje en niet de strenge, vrome, mageretante Roos...En nu stappen ze de stad in en ze gaan de staddoor naar Grootvader toe, dwars door de stad,maar niet door de stad van de strakke, kalmemenschen, die op straat geen mond open doen,van de koele, gesloten, deftige winkels, neen, diestad laten ze achter zich en nog even, en ze zijnin de andere stad! Hier is het feest van tusschen-dagsgevoel in Septemberzon. Huizen en klokke

-torens en bruggen en water, ze liggen er allemaalmidden-in en de menschen gaan er door, het iseen zon die geen hitte geeft, maar enkel licht,warm licht, dat j e draagt, dat j e tilt, datje tinte-lend doordringt, tot alles aan je lijkt te zingenvan zaligheid. De menschen lachen, blij, vriende-lijk elkaar gestemd in de vreugde van het tus-schendagsgevoel. Ze mogen immers alles en zehoeven niets, ze rijden en rooken en werken maarzoo wat voor de leus, de winkels lijken enkel voorde gezelligheid open te staan, omdat het anderszoo doodsch zou wezen. Wat heel andere win-kels toch dan ginds, een beetje donker, een beetjerommelig, een beetje stoffig en slof, dat geeft erjuist iets gezelligs aan. Maar de karren... o,neen, dat is niet enkel gezellig, dat is prachtig!Die eene... een hobbelige heuvel van zware,donkere druiventrossen rijst uit een krans vangroote gouden peren op.. . en dat onder de zon...zoodat je in de buitenste druiven den wijn ziettintelen. Knoesten zijn het van druiventrossen,de koopman houdt er een bij den steel voorzich uit en hij buigt zelfs niet om... Zal dat

80

Page 89: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

vriendelijke oude heertje hem nu koopen? Ja, hijkoopt...Iedereen heeft tijd, iedereen lacht, iedereen lijktelkaar te kennen, niemand loopt hard, want nie-mand heeft haast, ... al de vreugde van den Jom-

0 *to maar zonder de gebondenheid, al de vrheidvan den weekdag maar zonder de schrielheid ende zorg... zoo zijn die heerlijke tusschendagenvan het Sokkoth-feest.Menschen wriemelen rondom de karren, bij detwee dikke notenvrouwen staat iedereen eenoogenblik stil. Het is ook wel een aardig gezicht,telkens zoo'n tintel end-blanke nootuit de donkerebolster te zien lichten, als er het scherpe mes eenkeep in gegeven heeft. Maar hun handen, zegttante H eintj e, die krijgen ze den heelen winter nietmeer schoon! Ze praten alle twee aan één stukdoor... ze hebben alle twee dezelfde rommeligestemmen, je moet maar aannemen dat ze in ge-sprek zijn, maar ze kijken elkaarniet aan, ze moe

-ten letten op haarmes, het is gevaarlijk werk... ennu is het net of elk zoo maarvoor zichuitzitte zeu-ren. Ze kan er op haar gemak naar kijken, tanteHeintje moet peren en druiven koopen en is noglang niet aan de beurt... en ze staat in de zon, enzoo is het nu net, als hoorde ze er heelemaal bij.Zonder ophouden kletteren noten in de plattemanden neer, deleege bolsters worden afgedankt.Mijnheer Prijs eet geen nieuwe noten, vMr hetHosjangno Rabbo"isgeweest, dan zijnde zware

sjoeldiensten achter den rug, dan wordt er nietzooveel meer van de keel gevergd, ook zonder degele velletjes schijnen nieuwe noten verkeerdvoor de keel te zijn!

81

Page 90: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Daar loopen ook de oude heertjes weer, met deblauwe jassen en de platte hooge hoeden, diewandelen maar zoowat in het zonnetje rond, zegaan meestentijds bij tweeën.. . naar elkaar toe-gebogen lijken ze elkaar vroolijke geheimpjes inhet oor te fluisteren... maar van die andere tweeis het meer of ze elkaar ernstig in vertrouwennemen, de eene praat, de andere knikt in hetluisteren. Het heeft ervan of ze op wat rondomgebeurt niet letten, maar ze moeten wel alleszien, want ze loopen nergens tegenaan... . kijk, dievroolijke twee bleken kennissen van die ernstigetwee ... en nu staan ze alle vier bij elkaar!Geen wonder, zegt tante Heintje, en ze moeterom lachen, ze hooren immers allemaal thuis inhetzelfde Gesticht!Tante Heintje is klaar, maar kan niet verdermet haar mee. Ze heeft plotseling bedacht, datze nog eerst den poelier een standje moet gaangeven, die haar op Jomtof met de soepkip heeftgefopt. Zou ze alleen den weg kunnen vindennaar Grootvader toe? Maar natuurlijk! Debrug immers over, en een plantsoentje door endan loopt de breede straat de laagte in en ben j eal heel gauw bij een klein, stil straatje aan jerechterhand ... Je kunt j e niet vergissen, er staanmaar vier, vijf huizen, allemaal eender en alle-maal aan denzelfden kant, al de rest is tuin

-schutting van het groote huis op den hoek enaan den overkant niets dan de hooge muren vaneen gesticht. Is het niet zoo? Het is zoo, tanteHeintje knikt, ze mag alleen. Waar al die zwaregele ganzen hangen en al die vette, blanke kippenliggen, daar moet tante Heintje zijn, daar woont

82

Page 91: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

de poelier en tante hoeft zich nu nergens tehaasten.En nu gaat ze, en ishetheelemaalof ze erbij hoort,niemand ziet haar als vreemde, als over het watergekomen, tusschen de menschen die hier wonen,waarvan er geen is, die niet iets draagt —, pak-jes, zakjes, een groote tasch ... allemaal de han-den vol, allemaal druk en blij. Maar over de brugneemt dat een eind... de laanachtige breede straatis deftig en niet heel druk, er is geen enkelewinkel, je ziet er geen enkele kar. In de boomenlijken wel dezelfde groote goudgele peren te han-gen, dat zijn natuurlijk gouden tusschen de groenebladeren. Maar het tusschendaggevoel gaat omhaar voort, het is ook hier, omdat in bijna al diehooge, voorname huizen, met hun glanzende diep

-liggende deuren en hun deftige ramen menschenwonen, die van Sokkoth weten. Ja, ze moetennoodig praten, op school, dat joden geen echterijkelui kunnen zijn 1 En deze dan? Zie je somsergens mooier kanten gordijnen of prachtigerpronkdingen aan het raam... en dan de gouden,zilveren, kristallen fonkelingen van spiegels, kro-nen, lijsten in het kamerdonker.Grootvaders straatje ligt aan den zonkant enzelf dus heelemaal in de zon... en het is zoo'nbijzonder, zoo'n aardig, zoo'n heelemaal nietstadsch straatje, het leidt naar een verborgengrachtje toe, en donker ligt daar het pontje, alsje over wilt, en niemand komt er die er rietwezenmoet en wie zouden dat moeten zijn, waar maarvijf witte huizen staan met gele deuren en geenenkel winkelraam?Daarom is het er ook zoo zindelijk en zoo stil

83

Page 92: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

en de gele en halfgroeve bladeren liggen er rus-tig, net zooals ze vielen. Die tuimelen aan weers-

kanten de muren over, van het gesticht en vanhet zware, voorname huis om den hoek, dat heefteen diepgelegen deur en is, in zijn tuin, als eenhuis uit een verhaal. Van den verborgen tuinweet je enkel dat er heel hooge boomen staan,die reiken zóó ver boven de schuttingen uit, datde schuttingen niet meer lijken dan een breedenrand, vierkant gespannen, ze schudden uit huntoppen de losse bladeren weg, en als goudenvogels dalen die door licht en ruimte naar deaarde af, ze fladderen nog wat, als kozen ze hunplekje om prettig neer te komen en blijven danliggen.Verder kun je denken van dien tuin wat je wilten hem passen in elk nieuw verhaal.En nu gaat ze daar langs, en moet even blijvenstaan, hoe ze ook naar Grootvader en de Sokkohverlangt. Ze leunt tegen de schutting in de zon enziet het roode en gele goud, hoog in het blauwen hoort het fluisteren en murmelen, als werd erfijn zand over dun papier gestrooid, en het diepezuchten uit de verborgen wereld, die je niet kuntzien, die je nooit zult zien.„Jij gaat zeker naar Grootvader toe ?"Midden in de straat staat een oude man en leuntover zijn stok en zijn lachend gezicht is schuin-uitnaar haar toe gekeerd.„Bent u soms Jaap Halberstadt ?"Het viel haar uit den mond. Ze had natuurlijk„mijnheer" moeten zeggen, tegen een man, dieeven oud als Grootvader is, Grootvaders school-kameraad! Maar zeg eens „mijnheer" als je voor

84

Page 93: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

het eerst van je leven, en heelemaal onverwacht,iemand tegenkomt, die je nooitanders dan „Jaap"hebt hooren noemen !Lachend wacht hij, zijn hand naar haar uitge-stoken en ze moet nu wel naar hem toe. Dat kostmoeite... je hebt van die oogenblikken, dat jejezelf als lood voelt, of als plotseling vastge-schroefd in de aarde, of tegengehouden als methanden, zooals nu, tegen die schutting aan, inde zon, in dien notenreuk van vochtig loof, in dievluchten van gouden vogels.Maar hoe vroeg moet Jaap Halberstadt wel uitzijn dorp zijn gegaan om nu al hier te wezen!„Of logeert u misschien over Jomtof inde stad?"Misgeraden. Hij woont in de stad, sinds eenmaand, met zijn vrouw, maar zijn vrouw is slechtter been, bij hun pasgetrouwden jongsten zoon.Hoe prettig voor hen, hoe gezellig, hoeveel beterdan met zijn beiden, oudjes, alleen! Daar is ze•nu heelemaal warm van geworden! En nu komthij zóó vaak bij Grootvader, dat het de oude tijdwel lijkt.., behalve dan natuurlijk dat ze nu alle-bei over de zeventig zijn, Grootvader één jaarmeer dan hij. Verder is het de oude tijd... deoude tijd, en de oude dag... en ze voelt aan zijnhand die de hare houdt dat hij schudt van denlach en hij slingert aan haar arm om haar ook aanhet lachen te maken en kijkt haar aan, of ze allacht. Hij heeft nog maar één tand in zijn mond.Gisteren toevallignog, vertelt hij, hebben zetanteHeintje met het spook geplaagd. Kent ze die ge-schiedenis, heeft ze die ooit gehoord? Verbeeld -je van neen! Het witte spook dat zoo angstaan-jagend bewoog in de mistige wei, met een kermen

85

Page 94: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

om bang van te worden? En geen mensch dorsterheen, op Grootvader na, die een jongen was enalles dorst... en wat stond er in die wei? Een geit,die zich zijn eigen touw om den hals had gesnoerden bijna gesmoord was en nog nauwelijks geluidkon geven. En het heele dorp op de been en de eenal benauwder en beveriger dan de ander 1Ja, nietwaar, mijnheer Jaap Halberstadt, datGrootvader alles dorst? Vechten met kerels zoogoed als een kind uit de donkere, diepe sluis-kolk redden. Dan ook nog de beste op school.En allemaal de baas en in alles haantje-vooruit,en nog altijd, zegt tante Heintje, is Jaap Halber-stadt voor Grootvader een beetje bang, nu zetoch allebei over de zeventig zijn. Daar kijkt zehem schuin-uit eens even op aan, nu ze na hetbellen samen wachten op de stoep.0, lekker ruikt het in huis, naar fruit, naar zoetgebak, naar groentesoep, maar wat is de achter-kamer donker en wat voelt het er koel. Dat doetde loof hut, de Sokkoh, die onderschept het licht,maar dat komt hem toe, de Sokkoh gaat voor,zoolang het Sokkoth is.„Kijk, mijnheer Jaap Halberstadt... vindt u ookniet Grootvaders oude huisje alweerbleekerge-worden sinds verleden jaar ?"Ze staan nu samen voor het portretje tegen dendonkeren muur... Jaap Halberstadt heeft blijk-baar op dat angstige verbleeken, dat dreigendeterugtrekken naar... naar niets ... nooit eerderzoo gelet.„Verleden jaar zag je nog duidelijk het brood-mandje van den bakker in zijn krommen arm."Jaap Halberstadt volgt haar niet dadelijk de ka-

86

Page 95: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

mer uit, hij moet eerst zijn neus nog even snuiten.In de loofhut zit Grootvader te lezen, zijn brilop het puntje van zijn neus, zijn oogen lijken dicht-gevallen boven de uitgespreide krant, tante Roosmaakt stoofappelen schoon, zoete veentjes, jekent ze aan den reuk. Ze schrikken allebei entrekken zich precies tegelijk de brillen van denneus. Is ze tante Heintje misgeloopen, was tanteHeintje niet aan de boot, is ze heelemaal alleengekomen?Wel neen... wel neen, maar tante Heintje hadimmers nog den poelier een standje te geven enheeft haar toen alleen vooruit laten gaan. En kanGrootvader raden wie ze juist om den hoek istegengekomen? Daar is hij al... hij moest zijnneus even snuiten. Vreemd... hij ziet eruit of hijplotseling kou heeft gevat.Brandt er eigenlijk een kacheltje of is al diewarmte van de zon? Hoe kan tante Roos danzeggen dat het hier tocht? Nu ook niet, met ditheerlijke weer.Alllereerst natuurlijk de loofhut bekijken. Laatstop school vergeleek de meester een loofhut meteen prieel. Maar het lijkt er niet op. Een loofhutis een huisje, een planken vloer dekt; den tuin-grond af, er ligt een kleedje, waar stoelen opstaan en een tafel, die wit-gedekt blijft, acht da-gen lang, en waar je eet en drinkt. 0, die fonke-lende roode ranken, die hebben ze dus ook dit-maal weer mogen oogsten van de hooge schutting?Stevig met den bovenrand van groen tezamengevlochten, hangen ze als een franje van den in-gang neer. En zijn dat allemaal hun eigen dalia's ?Die koddige, dikke oranje-propjes, die zijige gele,

87

Page 96: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

waarin zilverglans speelt? Kun je denken ... detantes hebben er een mand vol op de bloemen

-markt gekocht.Sleutel in de voordeur, en tante Heintje is weerthuis. Maar ze komt niet dadelijk naar de loofhuttoe, ze draait de keuken in en roept door het raamdat ze eerst koffie wil gaan zetten. En nog ietsheeft ze geroepen.„Wat vroeg u, tante ?"De hortensia? Neen, die heeft ze nog niet gezien.De hortensia hoort van tante Heintje, die hemverzorgt, die hem in het leven houdt en het groot

-ste deel van het jaar in bloei. En ze wist wel dathortensia-bloemen zoolang ze bloeien van kleu-ren verwisselen, maar niet dat één enkele bloemals een reusachtige zeepbel zoo rijk aan zachtetinteling van tinten worden kon. Nu is ze meteenweer in den tuin, nu wil ze toch even blijven kij-ken. De wind doet alles ritselen en zoetj es roeren,geen hoekje, waar hij niet komt, geen blaadje dathij vergeet, geen kleinste plantje, grasje, of hijweet het nog te vinden, want alles immers be-weegt en beweegt tegelijk, en de hangende rooderanken schuifelen over den hoogen grijzen muur,als bewoog ze een hand aan den anderen kant,in den anderen tuin.Ja, ze komt, ze is er al! Oh... taartjes, groot enboterig en versch, vol room en confituur. Hetgrootste heeft Grootvader al uit de doos gekozen,dat wacht haar op haar schoteltje, een kopje kof-fie staat erbij, naast Grootvaders plaats. JaapHalberstadt zit al grappen te vertellen. Hij weeter altijd, waar hoort hij ze toch? Wel, overal...op de vischmarkt, op het sjoelplein, zoo maar op

88

Page 97: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

straat. Hij heeft zoo weinig meer te doen sindshij inwoont bij zijn zoon, hij doet maar een kuier -tje en koopt eens wat visch. De kleermakerijheeft hij eraan gegeven, voor zijn drie zoons enhun gezinnen blijft hij natuurlijk alles zelf maken.Maar nu weet hij een goede 1Of Grootvader Rebbe Sander Schwartz heeftgekend, dat hoeft hij natuurlijk niet te vragen.Ook de tantes hebben wel over Rebbe Sanderhooren spreken. Immers de man die op alle vra-gen antwoord wist? Juist, dezelfde Rebbe SanderSchwartz. En die zoo hoog in eere stond bij zijnkille? Dezelfde. En daar in die kille had nu deparnas eens een wij-goochem van een stuk neefover Jomtof te logeeren gekregen, en die nam opzich om Rebbe Sander iets te vragen, waar hijgeen antwoord op zou kunnen geven 1„En nu geef ik jullie in drieën te raden wat hijhem vraagt."Dat kunnen ze nog in honderden niet raden.,,Of Rebbe Sander een middel weet tegen demuizen! Moet je goed begrijpen: muizentarweheeft niet geholpen, in een val loopen verdraaienze, en de kat kan ze niet krijgen. Geef ik jullieweer in drieën te raden, wat Rebbe Sander hemten antwoord heeft gegeven."Dat kunnen ze pas recht in honderden nog nietraden 1„Hij zal ze Aphi-komèn te eten geven!"Hij zal ze wit...? Neen maar, dat is een prach-tig antwoord, om eiken wij-goochem met denmond vol tanden te laten staan. Hij zal de muizen„Aphi-komén" te eten geven. En ze schatert hetuit, omdat het antwoord van Rebbe Sander zoo

89

Page 98: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

aardig is, en omdat ze het dadelijk begrijpt, enomdat ze het hier zoo gezellig vindt, en om de zon,en om de Sokkoh, en om alles tegelijk.Grootvader heeft ook gelachen... schateren, datdoet Grootvader nooit, en de tantes... o kijk, detantes begrijpen het niet... Tante Heintje kijkteen beetje mal en tante Roos heeft een kleur. Ennu lacht ze zelf nog harder, omdat zij iets begrijpt,dat de tantes niet begrijpen.,,'Weet jij eigenlijk wel, waarom je lacht ?"Wat kwam er dat scherp uit bij tante Roos.Omdat ze het zelf niet begrijpt!,,En waarom lach je dan ?"O... denkt Grootvader nu ook dat ze niet zouweten waarom ze lacht? „Aphi-komén" betee-kent immers het „nagerecht" op den Seider, enwie „Aphi-kombn" heeft gegeten, mag verderniets „nuttigen" en wie niets nuttigt, gaat na -tuurlijk dood! Zie je dus kans om muizen Aphi-komén te laten eten, dan ben je van de muizen af.Ziet Grootvader nu wel dat ze heel goed de grapbegrijpt? En stond die wij-goochem van een neefvan den parnas toen met zijn mond vol tanden ofniet? Neen, niet eens!Waar denk je dat hij mee aankwam? Dat demuizen niet van „dinnem" weten! Ongijn-ant-woord, ja, en waar toch Rebbe Sander raad opwist.,,Zoo! Weten de muizen niet van „dinnem" ? Enze hebben gisteren pas mijn heele Gemoore opge-geten."Ja, nu lacht tante Heintje boven alles uit—, maardat van „Aphi-komén" heeft zij toch maar welen hebben de tantes geen van beiden begrepen.

90

Page 99: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Grootvader weet ook iets te vertellen, het ishem pas deze verleden erees-Jomtof overkomen,en het bewijst dat manke Meyer Fles wel aardiguit den hoek kan komen, maar toch een deugnietis. Hij staat met zijn kar om den hoek bij Sjoelen Grootvader koopt daar soms zelf zijn fruit.En deze erew-Jomtof had bij dikke peren, op hetoog heel mooi en niet duur en waar Grootvaderdan ook wel zin in had. Omdat er aan het zeurenen dingen van die vrouwen geen einde kwam,wilde Grootvader de peren vast uitzoeken enmeenemen, het geld komt natuurlijk van eenklant als Grootvader terecht, en Grootvaderhad er de hand al naar uitgestoken.Zegt Meyer Fles ineens, zoo met een knipoog enlangs zijn neus weg, „Borei perie ho-adomo."Dat doelde op de peren. De twee vrouwen hoor

-den niets , ze zouden het trouwens niet hebbenbegrepen, het waren geen J oodsche vrouwen, hetwaren van die gierige, zure boerinnen.. . ze kentdat soort wel, die „Jood" zeggen tegen de koop-lui, in hun gezicht, ook bij hen in het stadje opde markt.„ Begrijp je? Borei perie ho-adomo."Ja ... dat is de brooge voor aardvruchten, datzeg je dus als je aardappelen eet... maar watbedoelde die Meyer Fles daar dan mee. . . T'Neen, Grootvader, zeg niets, zeg niets ... stil,Jaap Halberstadt, houd je mond maar, want ikweet het al .. .Is het niet zoo Grootvader? Hij wilde u op diemanier waarschuwen, dat die peren zoo hard alsaardappelen waren, of als knollen, waar je nieteens „ Borei perie ho-ngeits" voor kan zeggen,

91

Page 100: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

omdat je het eigenlijk geen peren mocht noemen.En die vrouwen hoefden dat niet te weten, wantdie wou hij de peren wel verkoopen, omdat hettoch maar een paar van die gierige, zure boe-rinnen waren.„Groot gelijk," vindt tante Roos.,,Groot ongelijk, groot onrecht,"zegt Grootvader,met een strengheid in zijn stem, die tante Roos eenkleur doet krijgen. ,,En dat heb ik hem gezegd ook,precies als hij tegenmij inhetLosj ounHakoudesj I"En tot Jaap Halberstadt herhaalt Grootvaderlangzaam, duidelijk, met eennadruk op elk woord,het voorschrift uit de Tora, waaraan hij mankenMeyer Fles herinnerde, om hem op het verkeer-de van zijn gedrag te wijzen! Maar Jaap is heteigenlijk eens met tante Roos, dat zie je aan zijngezicht, al durft hij niets zeggen.Tante Heintje heeft gelijk. Jaap Halberstadt isvoor Grootvader een beetje bang, zooals trou-wens bijna alle menschen. Toch zijn ze dikkevrienden ~, dat zou na zestig jaar niet meer uitkunnen raken. En als je hoort van wat Groot-vader allemaal durfde zeggen en doen, envan watGrootvader al niet kon en wist, dan hoor je ookaltijd hoe Jaap den meester en den Rebbe voorden gek placht te houden. Nu nog mag hij graagandere menschen in het ootje nemen, nu nog is hijvroolijk, niet omdat hij altijd gelukkig was ofgeen zorgen kende, want die had hij genoeg, zijnleven lang, en moest van zijn zeven kinderen drieverliezen, maar omdat hij nu eenmaal zoo wezenmoest, altijd zoo was, en niet veranderen kan.En terwijl ze nu allemaal hun tweede taartje etenkijkt ze van Grootvaders gezicht met den dikken,

92

Page 101: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

witten baard naar dat van Jaap Halberstadt,heelemaal glad om een vriendelijken, ingevallenmond. Die zijn nu al zestig jaar kameraden...maar wat „zestig jaar" beduidt, daarin kun jeje toch niet denken.Stommelen in de donkere achterkamer, waar dedeuren nu half gesloten zijn. Visite! Ja, maardie blijkbaar niet voor Grootvaders verjaardagkomen, die zelfs weer weg willen gaan, nu ze detaartjes op tafel zagen. Ze doken even uit het don-ker voor den dag, twee oude menschjes, een kleinmager heertje en een klein mager dametje entrokken zich dadelijk terug, maar tante Heintje isopgestaan en ze achterna gegaan, naar binnentoe. Wie zijn het, Grootvader, en waarom doenze zoo raar? Het is mijnheer De Beer met zijnvrouw en ze komen niet voor den verjaardag, zekomen enkel om een poosje in de Sokkoh te zit-ten. Jaren geleden waren zij rijk en woonden ineen huis met een tuin en elk jaar werd daar deprachtige Sokkoh gebouwd, waar iedereen wel-kom was, eigen „ezrik" en „loelof" bezaten zenatuurlijk ook, nu is er niets meer van hun rijk-dom over, ze leven zuinig op een heel klein boven-huisje. Om toch de mitswo te doen van het Sok

-koh-zitten, komen ze nu bij iedereen, die ze maariets verder dan enkel van aanzien kennen, tijdensde Sokkoth een visite maken!ja.. . en stellen zich dan misschien stilletjes inelke Sokkoh voor, dat het hun eigene is en datde anderen bij hen op visite zijn...„ En zouden ze nu niet willen komen ?"Hoe jammer zou dat zijn, want hoe graag wil zijze zien 1

7 93

Page 102: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

„Ze komen well”En Grootvader gist het goed, want daar heb jeze al, met tante Heintje terug, het kleine magereheertje en het kleine magere dametje, die eenmaaleigen „ezrik en Toelof" hadden en nu op een heelnauw bovenhuisje wonen. Heel netjes en zelfsdeftig zien ze er nog uit ! Een taartje willen zeniet, bepaald niet, volstrekt niet willen ze eentaartje, hadden ze geweten, ze waren zelfs nietgekomen, maar wat Grootvader wil, moet im-mers toch gebeuren ... en kijk, nauwelijks ligthet op hun bordje of ze hebben het ook op.Mijnheer De Beer spiedt met gespitste lippenheimelijk de Sokkoh rond ~, hij zal nu wel aanzijn eigen oude Sokkoh denken en in zijn hartmogelijk wenschen dat er aan Grootvaders Sok-koh iets niet mooi of niet in den haak mag zijn.Maar Grootvader voelt zich daar stellig heelgerust op, of hij keek wel mee ~Je voelt immersdat Grootvader het heel goed merkt, en mijnheerDe Beer voelt het ook, hij kijkt voor zich uit enneuriet een „niggentje". Nu houdt Jaap Halber-stadt dadelijk zijn mond, hij maakte grappen mettante Heintje, en keert schuin zijn hoofd naarmijnheer De Beer, en luistert wat dat voor „nig-gentje" kan zijn. Als jongen kende hij elke niggenuit zijn hoofd. Daar was hij voor beroemd. Elkengazzan zong hij na, elken gast uit een andere killeluisterde hij de niggens van die kille af 1Maar deze heeft hij nooit gehoord ... omdat hetook geen Hollandsche niggen is, maar een Duit-sche, een Berlijnsche, mijnheer De Beer heeftvroeger in Berlijn gewoond.En datbrengt Jaap Halberstadt weer op een ver-

94

Page 103: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

haal. Eens, jaren en jaren geleden, hij was toeneen opgeschoten jongen, maar nog bij zijn oudersthuis, lag hij in bed en kon den slaap niet te pak-ken krijgen, en om den tijd te verdrijven, lag hijallerlei niggentjes te neuriën, dat deed hij welmeer. Hij zong „Ngoleinoe" en „Mongousor" en„Mangariew" en alles ... toen ineens zong hijiets ... en wist zelf niet wat het was! En eerstdacht hij... het moest iets van Kol-Nidrei zijn...en toen bezon hij zich, dat het wel Moessaf vanPesach kon wezen... en eindelijk meende hij hetzeker te weten: een ouderwetsche Sjier-Hama-äloth ! Maar toch niet... en hij kon er maar nietachter komen, wat dat voor een niggentje was ...en hoe vaker achter elkaar of hij het zong, hoeminder hij er den kans toe zag...Ja, dat is zoo, dat is zoo... daar heeft Jaap Hal-berstadt groot gelijk in, dat is precies als metwoorden, hoe vaker je ze zegt, hoe minder gaanze beduiden. Zeg eens onverwachts lepel ~ jeziet duidelijk een lepel voor j e oogen ... maar zeghet nu nog eens, en nog eens, een paar maal ach-tereen, je ziet niets meer... het beteekent nietsmeer... het klinkt je zoo mal en zoo akelig in deooren, dat je maar gaat lachen om niet griezeligte worden...En zoo lag hij dan nu, Jaap Halberstadt, tijdenlang wakker in bed, en dat niggentje deed maarniets dan hem plagen. Was het niet al zoo laatin den avond geweest, hij was opgestaan en hadzich aangekleed en was naar den Rebbe gegaanvan de kille dichtbij, waar ze ook sjoel -gingen,om het hem te vragen. Die zou het toch zeker welweten thuis te brengen, dat zou toch al te gek

95

Page 104: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

zijn! Maar het was al bijna elf uur! Den volgen-den morgen kon hij natuurlijk dadelijk gaan, maarwie stond er hem voor in dat hij zich na een heelennacht slapen het niggentje nog herinneren zou?Datwas toch j wist goed, dan was hij er toch van af 1Neen, tante Roos, hij wou het nu weten! Hijwilde die niggen vasthouden en den volgendenmorgen van den Rebbe te weten komen, watvoor niggen het was. Maar hou nu eens een nig-gen vast. ja, inderdaad, hou eens een niggen vastWaarin, waaraan, waarmee houd je een niggenvast? Een woord schrijf je op, als je bang bentdat het je weer ontglippen zal...Zoo lag Jaap Halberstadt in zijn bed en zocht envond het middel! Hij bond het niggentje vast aanhet tikken van de klok. En toen het daar nu goeden stevig aan vastgebonden zat, i s hij gaan slapen.Maar eiken keer als hij wakker werd, dacht hij:wat is er? Het niggentje! Heb ik het nog, ken ikhet nog? Wacht. .. naar de klok geluisterd. Hoetikt de klok? Tik... tik... tik... Zit daar mijnniggentj e in? Even gewacht en scherp geluisterd...en het tikken van de klok veranderde in het nig-gentje... en hij had het weer. Dat ging tot denmorgen door, en ook den morgen ging het door,tot hij, na het brood-eten, naar den Rebbe kongaan. Maar ja, nu zat het dan wel vast aan hettikken van de klok, maar de klok kon hij nietmeenemen, die bleef thuis, die hield ook het nig-gentje thuis .. .Onderweg heeft hij het aldoor in zichzelf ge-zongen... hij is drie kennissen uit den weg geloo-pen om het onder het praten niet kwijt te raken,en is eindelijk, met zijn niggentje, bij den Rebbe

96

Page 105: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

thuis gekomen. Die was om tabak en hij moesteven wachten bij zijn vrouw. Grootvader herin-nert zich toch nog wel hoe die vrouw van RebbeJesaja Koopal snateren kon? Maar terwijl zijsnaterde bleef hij zijn niggentje neuriën en moesthij antwoord geven, dan heeft hij het zoo half-en-half zingende, althans in de maat van zij n niggentj egedaan... Maar op hetzelfde oogenblik dat hijden Rebbe de deur in hoort komen en dat hij evenluistert wat de vischboer zegt dat de bot kost...daar is hij zijn niggentje kwijt...Ze hebben er samen naar gezocht, met de klok,met het horloge, maar ze hebben het niet terugkunnen vinden. En den heelen dag is het hem nietweer ingevallen ... want toen hij thuis kwam...toen had ook hun eigen klok het niggentje ver-loren ... tot hij er 's avonds in bed weer naar lagte luisteren en aan het niggentje niet dacht...toen sprong het ineens uit den tik naar hem toe!Van zoo'n verhaal word je stil. Want je vraagtje af... waar gaat zoo'n niggentje toch telkensheen... en waar komt het dan weer vandaan...en waar is het, en wat is het en wat doet het inden tijd dat je het kwijt bent? Je moest het ietskunnen nazenden om het te achterhalen en bij jeterug te brengen ... en ze denkt aan haar eigentoovermiddel en dat er toch wel veel wonderlijkedingen zijn... en aan het water bij „polder 7", zooanders, en zoo ver al, en zoo lang geleden...Stappen, stemmen in de achterkamer... nog meervisite! Maar die wel komen om Grootvader tefeliciteeren... Tante Essie met oom Bram. Zebrengen een geweldig groote, een reus van eeneigengebakken mergbolus mee, en dat moet wel

97

Page 106: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

met de tantes hier zijn afgesproken, want tanteHeintje komt dadelijk met een schotel en brengthem warm en wel naar de keuken toe. Voorstraks!Met hun hoevelen zitten ze nu toch wel in deSokkoh bij elkaar? Dat wordt een dringen omplaats, een schikken om de tafel, en schipperenmet de stoelen ... hindert niemendal, is juist ge-zellig, en eerder een mitswo, daar je het in deSokkoh niet al te geriefelijk hebben mag. Vollachen, vol gebabbel, vol warmte, vol geschuifen geschar van stoelen is het hier nu, tusschende vier groene wanden, die met kleurige bloemenbestoken en met roode ranken overhangen zijn,want ieder is opgestaan om de ander aan plaatste helpen, mijnheer De Beer met zijn vrouw wil-den weggaan, maar Grootvader heeft het nietwillen hebben, dus blijven ze nu nog, en tanteHeintje komt met versche koffie en zet sigarenvoor de heeren neer. En zie nu hoe de zon de af-hangende roode ranken doet fonkelen als wijn,als bloed, en tusschen de openingen door, hetwitte kleed vol gouden pikkels strooit. Wat eenheerlijkheid buiten, warmte van zon, koelte vanwind, zwermen gouden vogels.., je kunt ze uitde hooge toppen hun vlucht zien beginnen, je kuntvan hier de hooge toppen zien ... Je ruikt notenen bloemen en fruit — en ze zou nu zoo graag evennaar buiten willen, even onder de ruimte zijn...maar ook hier is het goed, in den warmen, dichtentafelkring, met de koffie, de taartjes, de sigaren,en zij tusschen de oude menschen heel alleenjong?Hoe oud zijn ze wel allemaal? Grootvader isstellig de oudste, maar het staat nog te bezien

98

Page 107: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

wie op Grootvader volgt, of liever, wie op JaapHalberstadt volgt, want die verschilt met Groot-vader een jaar. Maar kan tante Essie niet nogouder zijn?„Wie is eigenlijk ouder, tante Essie, mijnheerJaap Halberstadt of u?"Foei l Zoo wat vraagt men niet aan een dame!Tante Essie is een jonge bloem...En ze had het daarnet over haar kleinkinderen...Jawel, jawel, maar ze is toch een jonge bloem 1Wanneer Jaap Halberstadt lacht... dat klinktprecies als een flesch die wordt leeggeschonken...ook zit hij er heelemaal van te schudden, en raaktdan zijn buik daarbij de tafel, dan lijkt alles watdaar op staat, zachtjes rinkelend mee te lachen!Ook oom Bram houdt vol: zijn vrouw is eenjonge bloem, of hij zou haar toch niet, op haarverjaardag, die mooie ring hebben vereerd 1Een mooie ring? Die willen de tantes dadelijkbekijken. En ja, zoo waar, het is een gouden, ende steen heeft de kleur van thee met melk, waarde zon in schijnt.Iedereen is uit over de ring... Jaap Halberstadtook, maar toch zou hij hem voor de zijne nietwillen ruilen en nog niet met een tientje toe!Voor zijn trouwring niet? Dat spreekt toch van-zelf. Hij bedoelt ook zijn trouwring niet, hij be-doelt deze hier, aan zijn middelsten vinger. Ennu is zijn hand midden boven de tafel, de vingershalf naar binnen gebogen, het vel strak gespan-nen, het glimt en de rimpels zie je niet meer.Wat... voor die leelijke, oude ijzeren ring zouhij tante Essie's mooie niet willen ruilen?En nog niet met een tientje toe! Hij lacht zijn

99

Page 108: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

oogen kleinen zijn lippen weg, en kijkt ze allemaaleen voor een aan. Er hangt een vertelsel samenmet die ring! Nu eindelijk geeft hij antwoord:tante Essie's mooie ring kan hem niet vrijwarentegen rheumatiek en dat kan deze wel.Wat malligheid... een gewone ijzeren ring...Maar het is ook geen gewone ring, het is een heelbijzondere ring, door den smid gesmeed uit deschroef van een doodkist, die meer dan honderdjaar in de aarde heeft gezeten! En die ring heeftzijn moeder gekregen van de vrouw van KlaasBaas, de wagenmaker, die hem weer van haarmoeder had, en zelf nooit leed aan rheumatiek,en hij heeft hem nu weer van zijn eigen moeder...Zijn hand, met de vingers gebogen, en het vel zoostrak dat het glimt, is nog altijd midden boven detafel, en allemaal kijken ze nu naar de ijzerenring. De ring is tusschen al hun kijkende gezich-ten ... En die ring.., zat dus onder den grond...zat honderd jaren ... honderd jaren ... honderdjaren ... maar het zweet breekt je uit 1Vluchten, vluchten.., naar wat Jaap nu vertelt.0, geluk, er valt dadelijk te lachen ... om hetmalle, en toch is het zoo: dat eenmaal Grootva-der gebakerd is! Gebakerd! Grootvader! Entante Heintje en tante Roos en oom Aron en oomDaaf... en allemaal door de moeder van jaapHalberstadt, die uit bakeren ging, wanneer zetijd had, en enkel bij kennissen, want meer om degezelligheid dan om de verdienste. Zoo dan ookeens bij de vrouw van Klaas Baas, en dat juistin een tijd, dat ze pas weer flink last had gehadvan rheumatiek, in rug en beenen. Die KaatjeBaas nu, of Kaatje van den wagenmaker, zoo-

100

Page 109: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

als ze haar noemden, was een heele hartelijkevrouw ... Of was ze dat niet, Heintje?Ze was het, en ook een flinke vrouw. Zoo eenmagere, taaie sliert, die haar leven lang niet methaar rug tegen de leuning van haar stoel heeftgezeten, en voor haar trouwen nooit anders danop een taboeret! Ja, ja, zoo bestonden die ouder-wetsche menschen.En er waren wel een stuk of zeven jongens, enjou moeder, Jaap, heefterdaar drie van gebakerd.Precies, dat klopt allemaal... en Lammert Leeuw-rik, de oude kromme doodgraver, dat was haarmoeders neef... dat ligt er nu zelf ook al jarenen jaren onder ... en daardoor zijn ze aan zoonextra-beste ring gekomen... hij heeft zelf deschroef in het knekelhuis voor ze uitgezocht.Want hoe langer ze in den grond hebben geze-ten, hoe beter ze zijn, hoe krachtiger ze werkentegen rheumatiek.Zijn hand ligt nu voor hem op den rand van detafel. Die ring.., zat honderd jaren onder dengrond... en is uit dat graf weer voor den daggekomen... is uit de aarde vrij gemaakt... is inhet daglicht verschenen ... en is nu misschien alweer honderd jaar boven den grond. WantKaatje Baas had hem van haar moeder, zooalsJaap hem nu weer van zijn eigen moeder heeft.„Weet jij je nog wel te herinneren, Eis, waarbij ons op het kerkhof het knekelhuis stond ?"Grootvader knikt dat hij het zich herinnert. Zooiets vergeet je toch ook niet! Al werd ze zelf zoooud als Grootvader nu 1 Een vreemde zou het bijhen niet licht op het Oosterkerkhof vinden, hijzou het heele pad voorbij kunnen loopen—, naast

101

Page 110: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

het bruggetje begint het, smal en zwart, en daaltzoo diep de laagte in, dat zich het kerkhof als eenzwarte aarden muur erboven verheft, je hoofdreikt maar net tot den onderrand van het hek.hoe lager het daalt, hoe scheever en modderigerhet wordt, het glibbert gevaarlijk naar den sloot-kantaf, en daar tusschen hoogeboomen, met geel-groene builen op hun stam.. . daar kun je dan hetknekelhuis zien staan, en het heeft maar één kleinraam, als een scheef, scheel oog, een dof oogook, omdat het zoo stoffig is... en binnenin don-ker ... dat weet je... dat hebben ze je, toen jeklein was, al gewezen ... beenderen van men-schen... van honderden menschen door elkaartot één hoop in een hoek gegooid ... en stukkenhout van hun doodkisten en hengsels en schroe-ven.... van die schroeven, waar ze zulke ringenvan maken ... En zoo zal elk knekelhuis wel zijnen uit net zoo'n hoop heeft dus de doodgraverde schroef gezocht, die het allerlaagst had in dengrond gezeten, en de smid heeft er een ring vangesmeed. En dat is deze ring, aan de hand vanJaap Halberstadt.Maarhelpt nuzoo'nlring tegen rheumatiek? Watkan er aan zijn, of er in verborgen zijn, dat hijeen mensch de rheumatiek van het lijf kan hou-den? Niemand weet het te zeggen, maar één dingstaatvast: Jaap Halberstadt heeft zijn leven langgeen rheumatiek gehad!Tante Essie zou eigenlijk de ring wel graag eenpoosje te leen willen hebben, háár zit het bij tijden wijlen nogal erg in de beenen. En als Jaaphem toch missen kan, zou ze hem zelfs graagwillen houden!

102

Page 111: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Neen, daar komt niets van in, die ring gaat nietvan zijn vinger af.Dan zal tante Essie in vredesnaam wachten totJaap dood is .. .Wat heeft hij daar nu weer een pret om 1 Maarde ring krijgt tante Essie dan toch nog niet. Dieblijft ook dan nog aan zijn vinger, die neemt hijmet zich in het „keiwer" mee. Dat heeft hij nogwel speciaal door zijn notaris in zijn testamentlaten zetten 1Kijk nu zijn buik eens schudden, hij raakt ermeeaan de tafel en zachtjes rinkelend beginnen kop-jes en lepeltjes mee te lachen. Ze lachen allemaal,van dat testament en dien notaris schijnt maarmalligheid te zijn. Grootvader alleen lachteniet...„Als jij werkelijk iets hebt beschreven van diering, zou ik dat maar zoo gauw mogelijk latenschrappen, want jij neemt die ring niet met jein het keiwer mee."Iedereen kijkt op, om Grootvaders stem. En nuze Grootvaders gezicht zien, trekt ieders mondzich strak en ieders lach vloeit uit zijn oogenweg.„Waarom mag ik die ring niet meenemen in mijnkeiwer?"Ze kijkt van Grootvader naar Jaap Halberstadten weer naar Grootvader terug. ja... waarommag het eigenlijk niet?0, is het dat? Omdat die ring, als de schroef vaneen doodkist, in den grond van een gewone be-graafplaats heeft gezeten, daarom hoort hij nuop een Joodsch Beis-Chajiem niet meer thuis 1Ze_ kijken elkaar aan en ze kijken weer vóór

103

Page 112: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

zich. Jaap Halberstadt draait aan zijn ring, hijpraat in zich zelf: „Zoo nauw zal de Mosjiëaghet wel niet nemen."Stt ... zoo wat zegt men niet! Tante Roos kijktstreng, tante Heintje kijkt bang, tante Essie isheelemaal geschrokken ... oom Bram trommeltmet zijn vingers op de tafel... mijnheer De Beeren zijn vrouw zitten als wassen beelden... on-mogelijk na te gaan, wat ze denken.En het is niet enkel, dringt Grootvader er nudieper in door, het is niet enkel om het JoodscheBeis-Chajiem, het is vooral om de aarde vanErets Jisrool, die de dooden mee in het keiwerkrijgen, als kussentje onder hun hoofd, dat dering er niet thuis behoort...Jaap Halberstadt geeft geen antwoord, hij zegtook ditmaal niets meer in zichzelf, hij heeft zelfsde hand met de ring onder de tafel op zijn kniegetrokken.Hoe jammer, hoe jammer, o, hoe bitter jammer isdat allemaal. Nu hebben ze dezelfde gezichtenals in de kille thuis, wanneer er sjoel-twisten zijnen de menschen zich in partijen scheiden, preciesdezelfde strakke, verbeten monden. Grootvaderprobeert Jaap Halberstadt aan te kijken, maardie houdt hardnekkig zijn hoofd op zij, hij wilzeker dat strenge gezicht niet zien... en sindszooeven Grootvaders oogen oom Bram verbodenop de tafel te trommelen, geeft er geen menschmeer geluid. De roode ranken schuifelen, de winddoet loof en bloem ritselen, maar het klinkt nualles als een bedroefd zuchten, de zon lijkt blee-ker geworden...„ Dan zal er niemendal op zitten dan dat ik zoo

104

Page 113: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

gauw mogelijk maar weer mijn testament ver-anderen laat."0, wat is dat aardig van Jaap, wat is dat goeden mooi van Jaap 1 En wat een verluchting. Nie-mandvindt dadelijk iets te zeggen, maar iedereenkijkt elkaar aan en iedereen moet plotseling metzijn stoel bewegen of erop verzitten gaan. Entante Essie knikt lachend, met een knipoog, naaroom Bram, maar tante Heintje is de eerste, dieiets aardigs weet te zeggen —, ze maakt bezwaartegen „zoo gauw mogelijk". Wat heeft jaap vooreen haast? Hij is toch ook, zoo goed als Essie,een jonge bloem. Dat vinden ze allemaal: Jaapis een jonge bloem ... en ze lachen. Maar Groot-vader lacht niet mee.Tante Heintje gaat door! Jaap zou, op dekeperbeschouwd, nog bestweer kunnen trouwen.Natuurlijk, waarom niet, aan elken vinger één.En zij lachen weer, en zij zelf schatert het nu uit,maar Grootvader lacht nog altijd niet mee...Grootvader lacht niet mee, en de anderen lachenniet echt.0, Grootvader, toe Grootvader, lach nu tochook. ..want als Grootvader niet gauw gaatlachen,dan zal ze zelf dadelijk gaan huilen, ze weet hetzeker, ze voelt het komen...Jaap Halberstadt zegt, hij heeft wel ooren naartrouwen, maar de bruid mag niet ouder dan vijf

-en-dertig zijn en ze moet een bruidschat bezittenvan minstens vijf duizend gulden en een compleetstel eigen tanden hebben 1Hoor nu de tantes snikken van den lach, zelfstante Roos veegt zich de oogen af—, een manvan zeventig, zonder geld, en met één enkelentand in zijn mond 1 105

Page 114: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Toe Grootvader,... Grootvader lach nu tochmee ...

„ Hoort u wel, hoe gek, wat jaap daar allemaalzegt? Hij meent het natuurlijk niet.. . een vrouwmet een bruidschat en met tanden ... hij wil na-tuurlijk heelemaal niet trouwen..O Grootvader, lach toch, als u niet wilt dat ikga huilen...Ze heeftdat natuurlijk geen een keer gezegd, maarGrootvader moet het begrepen hebben. Groot-vader kijkt haar aan, en Grootvader lacht... Enhij kijkt jaap Halberstadt aan en hij zegt:„Jaap, jij bentenjij blijft eenverschwartztenar!"Nu is alles goed en de Sokkoh davert van denlach, van den echten, rechten, goeden lach. Jaapsbuik raakt telkens de tafel, kopjes, bordjes, lepel-tjes schateren zachtjes rinkelend mee.Maar als ze nu niet oppast, zal ze zelf nog gaanhuilen!

0

1O

Page 115: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

IV. DE MARGARINE-JONGEN

Tusschen de witte aarde en den zwarten hemelzingt de wind in de boomen, die half wit als deaarde en half zwart als de hemel zijn. Het is eendonker, grommend lied, dat de ruimten van hemelen aarde vervult. Het uur is tusschen licht en don-ker. Even geleden hield het met sneeuwen plotse

-ling op, en elk oogenblik springt nu uit de duisterehuizenrij het lichtvak op van een winkelraam,daar binnen de lamp werd aangestoken —, maarin de woonkamers schemerende zuinige menschenom het theelicht heen en staren zwijgend uit devensters over de sneeuw. Droomerig loop je, inzulk een uur, door zulk een licht, onder zulk eenwind, met verstomden stap je weg van schoolnaar huis.Maar kijk... een oploop, of een vechtpartij. Alseenlevend geworden silhouettenprentj e wriemelthet tegen de sneeuw. Het lijf voorover, de beenenin draf, erheen! Moord en doodslag? Niets water op lijkt: rondom wordt gejoeld en gelachen.jongens sleuren eenjongen door de sneeuw, tweehebben hem vast bij zijn omhooggesjorde langebeenen en waar zijn rug is gegaan ligt een breedzwart pad in het wit gesneden. De anderen dan-sen er gillend en joelend omheen en schoppen inde sneeuw dat het stuift. Het zijn de jongens vande Fransche School, ze bouwden hun boeken-pakken tot een stapel romdom den voet van eenboom, ze bouwden er den boomvoet in weg, enelken keer komt er nog een uit de donkere poort,een schoolblijver, die blijft even staan, die aarzelt,omdat het al zoo laat is, gooit dan zijn boekenpak

107

Page 116: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

tegen den donkeren stapel op en voegt zich bijde anderen.„Maar waar kom jij vandaan? Wat voer jijhier uit ?"Dat weet hij toch net zoo goed als zij. Het is im-mers afgesproken dat ze langs dezen weg Moedertegemoet zou gaan, die naar den uitverkoop bijjuffrouw Nolle is. Vandaag worden de hand-schoenen gekocht. En wat gebeurt hier eigenlijk?0, niets dan wat bijna eiken dag gebeurt, nietsbijzonders. De Margarine-jongen wordt in demaling genomen. Toen hij de poort uit kwam,hebben ze hem dadelijk beentje -gelicht en slepenhem nu op zijn rug door de sneeuw, al een heelepoos. Zijn rug nam de sneeuw mee, als likte hijhem op, kijk maar eens wat een spoor, je kunthet rondom volgen, en van de glijbaantjes dieglad en glimmend en donker als verborgen watertjes zijn, heeft hij de versch gevallen donsjes af-

-

gestreken.„Wie zijn de twee, die hem bij de beenenhouden?"Dat zijn Nol Verhoeve en Karel Baard. KarelBaard... is dat niet de jongen die het eerst eenvelosipé met gelijke wielen heeft gehad? Ja, een„roover", hij komt er soms op naar school. MaarNol Verhoeve heeft er nu ook een, en Jan Heinsen nog een jongen uit de negende klas.Wat zullen die twee straks op hun kop krijgen,als ze hem eindelijk los laten moeten. Dat zal weleens dienen te gebeuren. Die twee op hun kop ?Duidelijk, dat ze den Margarine-j ongen niet kentDe Margarine-jongen geeft nooit iemand op zijnkop, al wordt hij alle dagen in de maling genomen,al is hij de sterkste van de heele school, hij laat

108

Page 117: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

liever alles met zich doen. Hij is zelfs blij toe alsze hem in de maling nemen. Op die manier wordter tenminste met hem bemoeid. Mee-spelen maghij alleen, als er voor een spel niet genoeg zijn,als ze anders te kort zouden komen. Komt er daneen bij, dan gaan ze dadelijk „duimen ", en wordthij altijd weer afgeduimd. Als dat 's morgens isgebeurd, vraagt hij 's middags alweer of hij mee-doen mag. Nu weet je dus wel wat voor iemanddie Margarine-jongen is .. .Daar komt meester Deenik de poortuitgeloopen,schriften onder den arm. Even blijft hij staan,gebogen over zijn stok en gaat dan weg... maarniet den kant op naar zijn huis... hij wil er zichzeker niet mee bemoeien. De jongens uit de ne-gende geven geen steek om wat hij zegt. En maakthij zich driftig, dan spuugt hij bloed 11Ze scheiden eruit. De Margarine-jongen klau-terde op zijn beenen en ja, hij reikt lang en breeduit boven Karel en Nol, maar hij steekt geenhand naar ze uit, hij grinnikt en veegt zich deharen uit het gezicht. De anderen slaan hem nuhardhandig de sneeuw van de kleeren, daar doenze allemaal aan mee, ze gloeien, ze zijn door hetwilde heen, ze gillen en tieren en tornen tegenhem op en rukken en duwen tot hij bijna weeromrolt, één rijt er zijn gescheurde mouw nog ver-der open „ maar nu vindt Karel Baard het ge-noeg en ze houden op —, ze moeten ook naar huis,hetislaat, een voor een gaan ze naardendonkerenstapel om den boomvoet toe, elk rommelt er zijneigen pak uit los en trekt ermee af. Hun stemmenkaatsen helder en nog ver over de sneeuw.Met den Margarine-jongen zijn Karel en Nol

8 109

Page 118: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

alleen achtergebleven. Ze kijken eerst hoe laathet is, ze hebben alle drie horloges op zak enslenteren ten leste samen weg.„Waar gaan ze nu heen, wat gaan ze nu doen ?"Ze gaan naar Kwijtel, bij het spoor! Waar devanilleboontjes maar een dubbeltje kosten, endaar tracteert hij ze op een half ons voor elk, enkoopt een ons voor zichzelf en eet dat heele onsdan achter elkander op ! !Wat zeg je daar, wat vertel je nu? Tracteerthij jongens, die hem zóó behandelen? Die hemmet zijn rug over de keien halen, zijn kleerera ver-nielen, de kleine jongens op hem aanhitsen? Hetleek wel een troep keffertjes, daareven, tegenéén grooten bangen hond. En nu geeft hij ze nogvanilleboontjes?Wel ja, hij tracteert de heele klas, zoo is deMargarine-jongen. Hij gaat nog maar kort opschool, hij heet eigenlijk Dirk Vogel, maar wordtnooit anders dan „Margarine-jongen" genoemd.„ Die nieuwe fabriek achter den Westervaart-weg...?"Ja, van zijn vader en van zijn oom! En heel vroe-ger, vertellen ze op school, heel vroeger heeft hijook al met zijn vader en zijn moeder hier in destad gewoond, maar toen lag hij nog in de wieg,en ze waren arm, ze hadden eenklein, vies, donkerpaardenslagerijtje achter den „Kouden Hoek",en de menschen zeiden dat zijn vader elken Zon-dag na kerktijd dronken was en dat zijn moederde klanten bedroog methet gewicht. ..en zijn oom...die moet zelfs eens metkermis voor dronkenschapachter de Waag gezeten hebben 1 Maar op eenmorgen ... toen stond plotseling het heele win-

110

Page 119: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

keltje leeg en de woonkamer ook, alle deurenopen, alle kasten open, niets erin, want alles waser uitgehaald, in den nacht, ja, stel je voor, heele-maal stilletj es, bij kaarslicht — of misschien wel...bij een dievenlantaarn ... en ze waren weg enze bleven weg en na een poos was iedereen zevergeten.., ofschoon er menschen waren, diezelfs nog geld van ze kregen!!Nu zijn ze ineens teruggekomen en ze hebben eenmooi huis gekocht met balkons en veranda's enalles, en die fabriek achter den Westervaartweghebben ze zelf laten bouwen en daar wordt numargarine gemaakt. Margarine ... bah... wateen woord ... wat een vies woord, het stinkt...je kunt eraan ruiken, wat er allemaal in wordtgestopt. Weet je het... weet je het? Neen, zegeens op! Stil dan... stil... Ten eerste gaan ergroote, vette, zwarte ratten in, die zijn door bul-doggen in riolen gevangen, die zijn daar modder

-vet geworden, maar vraag niet, waarvan... Enten tweede gaan er doode honden en katten in,die worden 's nachts in donker uit het water op-gevischt. In groote potten wordt dat door elkaargekookt... ratten, katten, honden.. . durf jij aanzoon pot te denken...? Neen, o neen... en dan...en dan verder...? Dan gaat er nog allerlei an-dere rommel bij in: afgekloven beenderen, enschrapsel van de blokken van den slager... en alsdat walgelijke sop dan heelemaal koud is... durfjij er aan te denken...? Neen, o neen ... Maardan... maar dan...? Dan scheppen ze het vet eraf en dat wordt gekleurd, geel, omdat het opboter moet lijken ... en dan... o bah... o bah...schei nu maar uit. Je zoudt ervan droomen, je

Ill

Page 120: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

hart draait al om als je enkel dien vetten, luienrook uit de schoorsteenpijpen ziet krinkeleii, enwat zich daar afspeelt achter die grauwe muren,achter die groezelige raampjes, en wat daar's avonds laat in donker als de heele stad slaapt,voor rommel de poort wordt binnengesmokkeld,daar moet je maar niet naar vragen, daar moetje j maar niet in verdiepen. Geen wonder danook dat het er „Streng Verboden Toegang" is 1Veertien dagen zoowat geleden kwam de Mar-garine-jongen op de Fransche school. En denheelen dag zingen ze daar nu van „0 Margarien,o nagemaakte boter F" Je hoort niets anders, inhet vrije kwartier, en de meesters kunnen er nietsaan doen, stel al dat ze wilden, wat nog lang nietzeker is. Hij zit in de achtste klas, bij de anderejongens van veertien en vijftien jaar, die wel rijkgenoeg zijn, maar niet knap genoeg voor de nogmoeilijker scholen waar de groote, rijke jongensgaan. En ze zeggen, dat zijn vader hem zooveelgeld geeft als hij vraagt, anders kon hij ook nietzoo altijd tracteeren, en je ziet tegenwoordig dejongens van de achtste en de negende nooit meerzonder dat ze vanille -boontjes of kokos-spinne-kopjes loopen te snoepen uit hun zak.Nu zijn ze allemaal weg, er komen ook geenschoolblijvers en geen meesters meer te voor-schijn uit de poort. je kunt door die poort van deschool niets zien, enkel de zwart en witte onder-helften van de oude booroen op het plein. Desneeuw ziet eruit of er een verschrikkelijk hon-dengevecht in gehouden is, naar alle kanten ver

-rubbeld en verstoven, de doffe oudere sneeuw isin gladde plakken uit de losse, glinsterende nieu-

112

Page 121: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

we bloot gewoeld. De glijbaantjes glimmen alsverborgen watertjes. Al meer, al sneller achter-een springen lichtvakken in de huizenrij op, ookbij de zuinigsten moet nu de lamp wel aan, goud-gloed vloeit uit over de sneeuw en wordt weerweggeschept: de gordijnen gaan dicht.Tusschen de witte aarde en den zwarten hemelzingt de wind in de boomen aldoor, aldoor het-zelfde lied. De boomen zijn wit als de aarde enzwart als de hemel... het lied zucht grommig ensomber de donkere ruimten door. Vind-je het welzoo grommig, zoo somber? Hoor je er niet eenzachten, zwakken metaaldreun in, als uit een sme-derij ? En merk je zelfs niet iets als stemmen, alshet deinende zingen van een psalm, heel diep, vanheel ver.., bijvoorbeeld van heelemaal ginds uitde Luthersche kerk? Ja, misschien ... ja, je hebtgelijk. .. maar vind-je dat het daardoor vroolijkerwordt? Neen... daar heb jij weer gelijk in... hetgeeft er eerder iets bangs, iets griezeligs aan...alsof er menschenstemmen in dien wind begravenlagen...„Ga je even mee naar juffrouw Nolle ?"Naar dien uitverkoop? Naar dat wijvenboeltj e?Hij zal zeker mal zijn, hij gaat naar huis, zijn huis-werk maken, zijn brood eten, je moet maar nieteven werken op die Fransche school 1De winkel van juffrouw Nolle ligt heelemaalachter in de Westerstraat. Vandaag is daar deuitverkoop begonnen, maar Moeder heeft vastbeloofd: slaagt ze bij juffrouw Nolle niet, dangaat ze ergens anders koopen, in geen geval komtze nu nog zonder handschoenen thuis. Dat moetook wel. .. vanavond is immers de eerste les. Ze

113

Page 122: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

leeft al van het wakkerworden af omsnoerd doordat besef... en zelfs zooeven... toen ze keek naarhet sollen met den Margarine-jongen, had deomsnoering zich toch niet heelemaal van haar losgemaakt. Maar nu ze hier alleen loopt door desneeuw ... nu vliegen de volheid van het verlan-gen en de volheid van den angst als uit verschil-lende hoeken weer op haar aan en vermengenzich binnen in haar en doen haar van hitte enkilte zwellen...Maar daar heb je den Margarine-jongen weer,tusschen de beide anderen in. Ze slenteren deSpoorstraat af en snoepen uit zakjes. Bah. .. wateen lammenadige jongen toch... de anderen hou-den hem voor den gek... ze slepen hem over desneeuw ... ze scheuren zijn kleeren... hij laat hetallemaal begaan, en hoewel hij ze gaten in hunkop zou kunnen timmeren, zoo sterk als hij is,tracteert hij ze nog, dat ze zich maar met hembemoeien zullen! Hoe is hem eender. 0, het isnatuurlijk niet alles, als ze je links laten liggen,haar broertje weet ervan mee te praten, sindshij ook gaat op de Fransche school. Het is nietenkel de haat ... als Vader zelf schoolgeld voorhem betaalde, zouden ze wel anders zijn —,wanthet heet dathet geheim moet blijven wie kosteloosgaan, maar het schijnt dat het zoontje van denbovenmeester het heeft uitgebracht en iedereenweet het nu... maar het is toch ook niet alleende trots, want nog twee anderen gaan kosteloosdie wel meespelen mogen, maar een Jood en danook nog niet betalen, dat schijnt ze te erg...Maar stel je voor... dat haar broertje zich alsde Margarine-jongen zou laten behandelen!

114

Page 123: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

Wel warempel, nu liep ze Moeder haast voorbij.Heeft Moeder ze, is Moeder goed en niet te duurgeslaagd? Mag ze ze nu dadelijk zien? Neen,nu dadelijk niet, straks thuis... en het eerstewat ze thuis zullen doen, is de lamp aansteken,nog eer ze het pakje open maken, want Moederis er toch zoo hevig benieuwd naar, of juffrouwNolle haar werkelijk niet heeft gefopt, of inder-daad de handschoenen bij avond van wit niet teonderscheiden zullen zijn. Van wit niet te onder-scheiden... en hoe zijn ze dan nu? Nu zijn ze .. .ja ... een beetje hemelsblauwachtig zijn ze nu.Maar zoo fijn, bijna als zij wel zoo fijn, en zoogoedkoop. Denk eens aan: als juffrouw NolleMoeder niet heeft gefopt, dan hebben ze dans -leshandschoenen voor twee-en-twintig en eenhalve centEn het is zoo 1 De donkere gordijnen schovenzich uit tot een wand tusschen het lamplicht enden zilvergloor van de sneeuw ... het blauw isweg. Ze zag het even, ze rolde stilletjes het pakjeopen, terwijl Moeder lucifers zocht en ze stondstijf van schrik... Toen plotseling.., voer hetblauw ... ja, waar voer het heen? De ruimte inging het, tot damp vervlood het en liet wittehandschoenen op de tafel achter.Wonderlijk ... en ze heeft witte handschoenen!Nu is ze dan van die laatste zorg ook weer ver

-lost en ze kan het verlangen terug laten komen,naar den avond, naar den langen avond, diereikt als een glanzende baan vooruit een heeleind in wat anders al „nacht" zou heeten ... deavond die haar het nieuwe brengen zal... maareven sterk naast het verlangen staat, voor dat

115

Page 124: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

nieuwe,de angst... De zekerheid, dat alles in ordeis, dat je er van hoofd tot voeten onberispelijkzult uitzien, geeft anders wel een groote inwen-dige kracht! Kijk die schoenen... glimmend ge

-poetst, spiegelend als lak... blank verzoold...gloednieuw bestrikt ... en voel eens hoe zacht deribbeltjeskousen, en denk dan eens aan de jurk...maar het oogenblik is lang nog niet daar... eentoertje breien zal het wachten korten.Ze breit een gele borstrok voor zichzelf, in dewasch bleekt hij later uit... ze zit... ze vouwtde pennen uit... tast naar den draad ... en stijgtze nu toch weer naar een vreugdetop? Zoolangje geen handschoenen hebt, ben je niet zeker datje ze krijgt, dat geeft een leegte, een onzeker-heid, een gat waardoor het tocht... nu heeft zeze. . . het lamplicht joeg er het hemelsblauw uit...en ja... nu zit ze gedoken en stijgt weer naareen vreugdetop, met stoel en al, als toen, als dieneersten keer, maar o, niet zoo hoog als dien eer-sten keer.Nooit daarna meer zoo hoog! Toen was het danook enkel een too verwoord .. , toen was het nogzuiver, toen was er nog niets van menschen, vanmoeilijkheden, van kousen en schoenen bij te pasgekomen. Toen was er alleen, eerst de eerste ver-rassing ... en een oogenblik later de tweede, degroote verrassing, die haar dan ook eigenlijk pasdien machtigen stoot gaf naar dien hoogen vreug-detop !Altijd opnieuw, altijd weer zal ze dat oogenblikwillen herdenken... altijd opnieuw, altijd weerzal het onderduiken in die herdenking haar dezelf-de warmte van blijde verwondering schenken:

116

Page 125: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

hoe het kwam, hoe precies het allemaal toeging,hoe de dag was, waarop ze het te hooren kreeg...Niets was bijzonder, niets wees op iets bijzonders.De uren school gewoon en vreugdeloos voorbij -geslopen als zoovele dagen, de dag als vele, eenvlakke, vale Novemberdag... en evenmin eenigprettig vooruitzicht voor het eten ... geen schel-visch, geen boerenkool, geen warm vleesch, nie-mendal... En nu laat ze Vader de woorden weerzeggen, nu laat ze dezelfde woorden van Vaderweer in zich klinken:„Jij gaat van den winter bij mijnheer Bouteljenaar de dansles toe."Je moet wat zeggen, je wilt wat vragen, je kuntniet als een visch staan gapen. Over de dansles.. .of over mijnheer Boutelje. Maar „dansles" be-teekent nog heelemaal niets... en mijnheer Bou-telje beteekent voorloopig maar alleen, dat hijeen huis zocht en met het vinden van dat huiszooveel moeite had. Het moest ook wel heel ietsbijzonders zijn, dat huis, met ruimte voor mijn-heer Boutelje, om dansles te geven en voor zijnzuster, om lessen in „filigraan" en „frivolité" tegeven, en dan op goeden stand, of de rijke men-schen willen niet komen, en sturen er hun kin-deren niet heen, en dan niet te ver, om dezelfdereden, maar toch niet te duur, omdat een vesti-ging toch al een heele onderneming is! Zoo heeftze er voortdurend over hooren spreken...„Heeft dus mijnheer Boutelje een huis naar zijnzin gevonden?", Ja, en zelfs een heel geschikt, aan den Ooster

-vaartweg."Zoo iets is wonderlijk! Op dat oogenblik niet

117

Page 126: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

eens te vermoeden dat ze hetzelfde huis bedoe-len. Terwijl ze het toch heeft zien schilderen, be-

handelen, bijwerken, den tuin heeft zien ordenen,de meubels heeft zien binnendragen, de gordijnenachter de ramen heeft zien te voorschijn komen,de donkere zware eerst en de lichte dunne toen.. .en alles in denzelfden tijd dat er thuis telkenssprake was van mijnheer Boutelj e en zijn zuster,van hun vestiging in de kille, en of hij lid vande gewre wou worden, of hij vroom of „vrij" zoublijken te zijn, en of ze een koosjere huishoudingzouden voeren en of hij geregeld sjoel zou komen.En dan nog aan niets te denken. 0, maar ze be-grijpt het eigenlijk wel: het huis was nimmervan deze wereld en zelfs het schilderen en op-knappen en inrichten heeft het niet tot iets vandeze wereld kunnen maken.Aan den Oostervaartwegstaathet als verdwaaldtusschen werfjes en winkeltjes, en lang voordie werfjes en winkelij es er waren stond het eral, eenzaam in zijn tuin, die naar het water glooit,eenzaam tusschen poelen en plassen en rietlanden weiden in. Het is een grauwgeel blok van eenvierkant huis, het keert naar den straatkant, diepuit zijn tuin, niet minder dan negen smalle ramenvan kleine ruitjes toe, twee aan weerszijden vaneen lange, smalle deur, vijf in de rij daarboven.En boven al die ramen en boven de deur slinge-ren zich bloemfestoenen van knobbeligen grijzensteen, die zitten dik onder de zwarte pikkels, diezijn groezelig en geschilferd en geschonden, enniettemin...Wonderlijk.., wonderlijk... dat er uit bloemengedrukt op papier en uit bloemen geweven in

118

Page 127: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

stof en zelfs uit bloemen van grauwen steen eenliefelijkheid, een betoovering tot je komt, zooalsechte bloemen je niet geven. Bloemenslingers opbehangselpapier, overzuiltjes als rechtopstaandenotenbalken gewonden, bloemkorfjes op roomwitmousselien, of over dun batist los en luchtig uit

-strooide roosjes ... wat zou het toch zijn? Hetdoetje smelten, je bent de winkelramen niet voor-bij te krijgen, en iets daarvan voelt ze tot zichkomen uit de bloemenfestoenenbovendevenstersvan het oude, leege huis.Omdat het daar zoo ver beneden zijn stand tus-schen werfjes en winkeltjes staat, is het jarenleeggebleven —, een lamme oude heer heeft er hetlaatst gewoond, met den knecht die zijn wagentjereed en is er ook gestorven. Boven de deur staathet jaartal, gesneden in steen: 1775. Het is duseen huis uit de achttiende eeuw, en langer al danhonderd jaar, veel langer zelfs, want het is nu1893 en 1893 ging alweer bijna voorbij, staat hetdaar nu in zijn tuin en die tuin is verwilderd enverwaarloosd en verlaten als een oud kerkhof uiteen verhaal, vol kleuren die niemand ziet, volreuken waar geen mensch iets aan heeft en brok-ken van het ijzeren hek zijn losgeraakt en alsvoorover op hun gezicht in het wilde gras ge-smakt en daarna in de afgevallen bladeren aldieper verzonken.Wanneer je daar nu langs loopt en je leest„1775", en je ziet, door de voorramen, achter deleege ruimten van het huis, naar den dag het op-levert gevuld met grauw of met zilverig licht, deachterramen, en achter de achterramen, hetstroomende water, al naar het licht is, zilverig of

119

Page 128: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

grauw, en boven het dak de booroen en het oudehek in het wilde gras als op zijn gezicht gesmakt,en er is rondom zoon stilte, dat tot uit de hoogstetakken elk ritselingetje in je ooren, elk blaadjeaan je voeten valt.. . wat gaat er dan al niet doorje heen 1 Je loopt boordevol, en weet niet waar-uit en weet niet waarvan ... In sproeifonteintjeszweven soms regenbogen, zoo onzeker dat je hetje meent te verbeelden, het oog ziet ze overalgelijk en kan ze nergens grijpen.Toen, ineens, heeft het oude huis bewoners ge-kregen, ze heeft ze zelf erheen gebracht, ze heeftze zelf erin gedacht, want vanzelf spreekt dathet geen levende wezens, geen menschen van dezewereldwaren. Die bewoners van het „ Huis 1775"heeft ze gevonden... op de lampekap bij juffrouwGeel.Juffrouw Geel is de handwerkjuffrouw die zoolekker ruikt, en die haar van het begin af heeftmogen lijden, en die dadelijk tegen haar zei: „jijbent zeker wel knapper in andere dingen"—diendienmorgen toen ze haar kistje had laten zien 1 Zeheeft in de groote vacantie haar been gebrokenen mocht niet dadelijk toen de school begon weerkomen. Ze liet taken opgeven door juffrouw Jorisuit de eerste klas en wie geen raad wist met zijntaak, mocht bij haar thuis komen om hulp. Opeen Woensdag tegen den schemer, nadat ze denheelen middag aan den mindervoet had zittenknoeien, is ze erheen gegaan, niet zoozeer om denmindervoet, maar om in het huis en de kamer vanJuffrouw Geel te mogen binnenkomen. Ze woontaan een grachtje, haar smalle houten huis staattusschen twee nieuwe steenen gevels gedrongen,

120

Page 129: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

de ongelijke ramen hebben rossige en groenigeruitjes tusschen de gewone in. Midden in haarvoortuintje groeit een kleine kastanje, die hadtoen al een geelgroen' tapijtje losjes over het grasgespreid, en in haar achtertuintje kweekt ze krui-den, met reuken dieper en zoeter dan van bloe-men, in de venstertjes zie je dezelfde rossige engroenige ruitjes en de boomen staan er zóó dichttegen aan gedrongen, dat het is in die kamer als-of er ergens op een verborgen plek een groenelampion hangt te branden.Juffrouw Geel vond het bijzonder vlijtig dat zekwam, het scheen haar zelfs mee te vallen, maarde mindervoet moest uit en de voet moest uit ende kleine hiel moest uit en de groote hiel moestuit... en ze lachten zich allebei haast tranen: zehad den hiel opgezet aan den voorkant van hetbeen! En juffrouw Geel zou het dan nu in vredes-naam zelf maar doen, dat het niet nog weer mis

-loopen zou. Ze moest dan maar terdege oplettenhoe het ging, juffrouw Geel lei het haar uit, enze probeerde te luisteren, maar ze kon niet, zekeek naar de ronde strakke kap van de lampop haar tafeltje. Die lampekap leek wel wat opeen draaimolen, met zes schilderijtjes, zes tafe-reelen, die stelden dezelfde menschen voor. jezag tenminste op alle zes hetzelfde huis en dathuis leek zoo waarlijk ... het leek zelfs wonder-baarlijk veel, met al die lange smalle ramen endie lange smalle deur, op het huis aan den Ooster-vaartweg, op het „ Huis 1775"! Als breedewaaiersdaalden van dat hooggelegen huis deftige bor-dessen neer in een diepen tuin, naar een ovalenvijver.., gevuld met water zóó helder... dat de

121

Page 130: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

omgekeerde spiegelzwanen en de omgekeerdespiegelboomen bijna zoo duidelijk als de echteschenen 1 Gearmd wandelden over de paden,rondom den vijver, of stonden er stil, dametjes enheertjes, wonderlijk gekleed. En van de dametjespiepten de gezichtjes, popjes -achtig fijn, popjes -achtig glimlachend, tusschen hooge kapsels enbreede japonnen uit... en op het eene tafreeltjeboog een heertje zoo diep, dat zijn rug wel eentafeltje leek en de punten van zijn jasje rechtnaar achteren stonden ... en op het andere taf-reeltj e leidde datzelfde heerij e datzelfde dametje,zoodat je ze dus van achteren zag, maar een pleknaast het huis, waar overhangen van wiegelendeboomen, tusschen bloemperken door, andere pa-ren aan het dansen waren... en op nog weer eentafreeltj e danste één enkel paar den ovalen vijverin het ronde en tot heelemaal boven op de boven-ste trappen, ja tot in het huis aan de openvenstersstonden heertjes en dametjes het gade te slaan,alle dames met dezelfde popj esgezichtj es, popjes -lachjes, alle heertjes met de hand in de zij en heteene been vooruit.Toen vroeg ineens juffrouw Geel of ze nu allesgoed had begrepen van den hiel, en er zelf in hetvervolg een op zou kunnen zetten. .. en merktedat ze niet had geluisterd en niet had opgelet, enzag waar ze naar keek. En omdat juffrouw Geelvan haar houdt, en omdat juffrouw Geel niet iszooals de andere juffrouwen en meesters, wat zetrouwens van het begin af heeft geweten, dorstze het haar vragen: zijn dit nu enkel maar ver-telsels tot prentjes gemaakt, of hebben zulkemenschen werkelijk bestaan ... was er ooit een

122

Page 131: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

tijd, waarin de menschen zóó leefden, zóó dansten,zóó wandelden en zulke kleeren droegen?Toen is juffrouw Geel eerst beginnen te lachen, zeheeft de kous in elkaar gerold en weggelegd en ishaar van dien dij d en van die menschen gaanvertel-len. Ja,het heeft allemaal zoo bestaan, en het levenis inderdaad zoo geleefd... inde achttiende eeuw!Toen waren er die huizen, en toen waren erovale vijvers, waar zwanen spiegelden, tuinen,waar boomen hun takken over bloemperken wie-gelen deden en de menschen dansten op satijnenschoentjes, over het als fluweel zoo zachte kort-geschoren gras. Zulke menschen? Ja, zulke men-schen. . . dametjes die haar glimlachende hoofdj e,kijk, als deze hier ... en juffrouw Geel wijst metde breipen en ze ziet nu ineens dat hefhoofdje nietveel grooter dan de punt van de breipen is —, zooachteruit ter zijde bogen en luisterden geleundop haar langen dunnen staf met een strik erom ofeen bouquet eraan, naar wat heertjes haar ver -telden, die diep voor haar bogen, de voeten naastelkaar en kijk, als deze hier, de hand op het hartgelegd 1 ja... en niet alleen de dames haddenhaar wijde japonnen van zijde en satijn gemaakt...de heeren hun broeken en jassen net zoo goed...of ze hadden broeken van effen fluweel. . . en danjassen van gebloemd satijn. Gebloemd satijn...O ja, ze hielden veel van gebloemd in dien tijd.Gebloemde zijden en satijnen gordijnen ... ge-bloemde zijden en satijnen overtrekken op destoelen... Dus was.., dus was het heele leventoen eigenlijk gebloemd? Juffrouw Geel heefthaar aangekeken en gelachen en haar gelijk ge-geven: het heele leven was toen gebloemd!

123

Page 132: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

1775. De achttiende eeuw. En ze zat en luisterdein het groene looverschijnsel, in het rossig ruit-jesschijnsel en het leek of er in de lucht eenzoetigheid was die ze ademde, die haar lichtjesbeduizelde, omdat ze plotseling had bedacht: nuhoef ik niets te doen dan de dametjes en heertjesvan de lampekap over te brengen naar het Huis1773, dan huis en tuin met hen te bevolken, danhuis en tuin te vullen met hun zoete gebloemdeleven, hun kapsels en kleeren, hun glimlachjes,hun ruikers, hun buigingen en hun dans.Toen hoorde ze juffrouw Geel weer spreken.Muziek is er ook bij, en zou ze die graag willenhooren? Ze moest nog wat oppassen met haarbeen, ze mocht op een stok door de kamer loo-pen, en ze strompelde naar de piano, die stondin donker tegen den muur en in de toetsen die oplange, gele, vochtig glimmende tanden leken,vloeiden als water de groene schijnselen uit. Zeschoof zich op het stoeltje, voorzichtig, om haarnog zieke been en zei dat ze haar nu die muziekzou laten hooren. Dezelfde muziek, waarop dedametjes en heertjes dansten? In de schemerwachtte ze en keek naar de lampekap en naar derug van juffrouw Geel, die nog niet dadelijk be-gon, en zoo leek het precies of ook de heertjes endametjes stil stonden en wachtten en luisterdenuit de verte ... naar de piano van juffrouw Geel 1Ineens sprong het in schemer op... fijne, hoogeklanken... ze maakten het ademen nog zoeter ennog moeilijker tegelijk ... ze deden haar beven,haar vingers werden kil, rillingen liepen over haarachterhoofd en haar rug... het was als lag ze inlauw water aan een anker te deinen. De dametjes

124

Page 133: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

en heertjes leefden en dansten op de muziek.Daar plotseling.., herkende ze de wijs ... en hetwas een sjoel-wijs ' Niet heelemaal hetzelfde, hieren daar een beetje anders, maar wel duidelijk teherkennen... de wijs die ze zingen als bruid enbruidegom onder de „goppe" staan, als er een„gassene" in de kille is, de wijs die zoo blij is entoch ook zoo aandoenlijk tegelijk... En de heertjesen dametjes dansten op die wijs, of ze sloegen hetdansen der anderen gade, van de trappen, aanhet raam... en wie weet staan er dieper de kamerin niet nog anderen te luisteren en te kijken...En nu is het uit... de piano zwijgt... en allesstaat plotseling stil, als had het wezenlijk bewo-gen, zoolang het muziek heeft geduurd.„Hoe vind je die muziek?"Mooi, o zoo mooi ... maar ze wilde het toch zeg

-gen, en ze dorst, omdat het al zoo donker was,en omdat ze nu zoo vertrouwelijk waren.„Juffrouw, het is een wijs, die ze bij ons. . . bij onsin de kerk ook wel zingen."Eerst meende de juffrouw dat ze t-wee wijzenmet elkaar verwarde. Maar ze wist het heelzeker, ze kon het zelfs zingen en dat zou toch nietals ze het nu voor het eerst had gehoord. En zeheeft het ook gezongen, ze dorst omdat het alzoo donker was, en omdat ze zoo vertrouwelijkwaren... en ineens zoo vertrouwelijk geworden,en ze stond met haar gezicht naar het achter-tuintje waar de kruiden groeien en zoo schorzong ze niet of juffrouw Geel herkende onmiddel-lijk dezelfde wijs.Maar hoe kon dat dan toch? Dat was een dansuit een beroemde opera. En zulk een dans heet

9. 125

Page 134: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

„menuet” en die opera heet „ Don Juan" en diewerd in de achttiende eeuw geschreven. Geschre-ven? In de achttiende eeuw? Hoort dan alleswat zoet en gebloemd is, wat blij en toch ookaandoenlijk is, tot de achttiende eeuw? Hoortdit nu ook weer erbij.. hoort ook de herfst erbij,dit weer, dit tuintje, dit huis ... ? Worden dan-sen „geschreven" ? Ja natuurlijk, of je kunt ookzeggen „gecomponeerd" ... wat dacht zij dan?...Zij dacht... ze dacht heelemaal niets! En hoedacht ze zich dan dat de wijzen die ze zingen in deSynagoge daar gekomen waren? Ja, gek... zedac ht... heelemaal niets ... dat ze waren, vanzelf, er altijd geweest! Maar nu juffrouw Geelhet zegt, begrijpt ze wel dat iemand ze.. . hoedan ook... maar dat ze in elk geval niet zijn ge

-groeid. Wel neen, en dit is uit een opera, die heet„Don Juan" en zoo 'n dans heet „menuet" .. .Juffrouw Geel vroeg ook nog of ze wist wat eenopera was, en dat wist ze, of neen, dat wist zeeigenlijk niet precies, ze wist alleen dat Moederook eens in haar leven naar een opera is geweest,wel vijftien jaar al geleden, en die opera heette:De Troubadour en soms spreekt Moeder daarnog wel over of zingt er wijsjes uit. En dan schijnter ook nog een andere opera te bestaan, die„Götterd .mmerung" heet en die ze tegenwoordigspelen, ze ziet het woord soms in de krant staan,het beteekent „ Godenschemering" en doet haarrillen... maar „GoUterd .mmerung" is meer dan„Godenschemering".Juffrouw Geel is nog even op die overeenkomstteruggekomen. Zij houdt het ervoor dat een Rab-bijn in dien ouden tijd de wijs heeft gehoord in

126

Page 135: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

de opera, waar hij kan zijn heen gegaan, zooalsMoeder immers naar ,,De Troubadour" is ge

-weest, en dat hij die wijs zoo mooi vond, dat hijdie later in de kerk is gaan zingen 1 En ze moestdaar Vader eens naar vragen. Dat heeft ze maarstilletjes gelaten... want natuurlijk, verbeeld-je,natuurlijk is die wijs uit Sjoel in de opera geko-men, maar Vader zou misschien verlangen dat zedat tegen de juffrouw zei, enwat heb j e daaraan?Ze hebben nog even zitten praten, ze heeft eenkopje thee gehad, en de breikous. .. is vergetenin de vensterbank achtergebleven 1Zoo is het gegaan dat de menschen van de lampe-kap van juffrouw Geel in het „Huis 1775" zijnkomen wonen en twee keer sinds dien is hetschrikbaarlijk, is het heerlijk, maar bijna bang,als echt geweest ... één keer met volle maan, enéén keer met zonsondergang. Toen drong eenroodgouden brand, het water over, de ramen vanden achtergevel in en sloeg de ramen aan denvoorkant weer uit. Het was najaar, het had ge-stormd, het was warm en koud tegelijk, zulkweer,dat je rilt noodra je stil staat maar dadelijk gaatzweeten als je loopt. Er joegen zwarte wolkenden hemel over.., en nu en dan viel een regen-droppel. De avond was nabij ... enhethuis straal

-de lamplicht uit al zijn kamers, overal was gloedvan vuren; voor een dansfeest waren talloozegasten aangereden... en het heele huis vervuldvan hun zoete, gebloemde leven.Maar de poort schoof dicht, waaronder-uit degloed van zonsondergang over het water wasgekomen, de zwarte wolken sloten zich, plotse -ling doofden de vuren, alle lampen gingen uit...

127

Page 136: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

En dan voel je, o, dan voel je, dat verre landentoch bereikbaar zijn, China, Cuba, Afrika, al zulje ze ook je leven lang niet betreden, toch bereik..baar met voorbije tijden vergeleken. Voorbij...dat alleen is onherroepelijk.Die andere avond, met volle maan, toen was hetveel later in het jaar, toen lag er al sneeuw enook de wolken leken dunne, sneeuwen vliezen, ofeigenlijk leken ze iiog meer op tot den draad ver.sleten, witte wollen doeken, die hingen als gor-dijnen over het nachtelijk blauw voor de maan-gespannen, maar konden zijn licht niet duoven,enkel het uitpletten tot een grooten, zilverenkrans, over den halven hemel. En in dien schijnlag het „Huis 1775" als vol met levende, slapendemenschen... achter gebloemde gordijnen adem-den ze rustig, de dames misschien zelfs in bed nogmet gebloemde nachtjaponnen. Als je verzot bentop „gebloemd", als je er het geld voor hebt!Kort daarna zijn de werklui verschenen, metladders en karren en allerhand gereedschap. Zehebben eerst uit het wilde gras en uit de nattebladeren het oude hek omhooggebeurd en daarnahebben ze bij karren vol de bladeren weggehaalden zijn het huis gaan schilderen, witten, dak enschoorsteenen repareeren... alsof het schij ndoodwas geweest en nu weer het leven werd binnen

-geroepen.Thuis hoorde ze toen al over mijnheer Bouteljespreken. Dat hij zich komt vestigen in de kille,dat hij lessen in dansen zal geven, en zijn zuster,die eigenlijk Espérance heet, maar altijd Spranswordt genoemd, in „filigraan" en „frivolitee". Enof hij lid van de gewre zal worden, en of Sprans

128

Page 137: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

een koosjere huishouding voeren zal, en wie deklandizie zullen krijgen, en hoe het precies zit; metdat familieschap tusschen den vader van mijn-heer Boutelje en Moeders Grootvader, RebbeHeele Arjei, bij zijn leven een rijk en vroom engeleerd man, en „algemeen geëerd", maar nuallang dood.En dat mag wonderlijk heeten... Ze heeft ge

-hoord dat hij een passend huis had gevonden...ze heeft gezien dat het ,,Huis 1775" werd gereed

-gemaakt om door menschen van deze wereld teworden bewoond... en het is niet in haar opge-komen, dat dit huis en dat huis een en hetzelfdehuis zou kunnen zijn. Elk afzonderlijk hebbenzich als draden die histories voortgesponnen ! . .van mijnheer Boutelje ... van het „Huis 1775".En het toppunt: toen Vader over een huis aanden Oostervaartweg sprak, kwam er nog geenvermoeden in haar op ... ofschoon ook het „Huis1775" aan den Oostervaartweg staat? Waarprecies? Dat heeft ze zelfs nog gevraagd! Maartoen was ook het oogenblik gekomen, toen ishet gebeurd, toen vloeide het afzonderlijk-ge-sponnene tezamen.En op dat oogenblik is ze, met stoel en al ~ wantaltijd als ze er later aan heeft gedacht, heeft ze destoel van toen onder zich gevoeld — naar dienhoogen vreugdetop opgevaren en is daar geble-ven; heeft er gezeten, terwijl ze met Vader en.Moeder praatte en naar alles vroeg. Het heeledaagsche, gewone leven, en alle daagsche, ge-wone menschen zag ze ver beneden zich liggen ineen-diep, vaal dal, en ze zat hoog op den vreug-detop, in wapperingen van ruimte, in flikkerin-

129

Page 138: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

gen van licht. Er zalworden gedanst in het „Huis1775" en zijzelf zal uit dansen gaan in het ,,Huis1775"1Maar heeft Vader er geld voor, kan Vader hetbetalen? Ze kon het zoo rustig vragen van denvreugdetop af, omdat Vader immers niet heeftgezegd dat het „misschien" gebeurt, maar zondermeer dat het gebeurt. Vader hoeft niet te beta-len, ze mag er „kosteloos" heen, omdat de vadervan mijnheer Boutelje immers een volle neef vanRebbe Heele Arjei is geweest.Zoo praatte ze zelfs tot Vader en Moeder naarbeneden neer van den vreugdetop! Ach, daar isze maar zoo kort gebleven.Langzaam is ze weer in het dal neergezakt, langsde zorgen, de bezwaren, de moeiten, die er nueenmaal altijd schijnen te moeten zijn.Allereerst werd er een brief van mijnheer Bou-telj e aan huis bezorgd voor Vader. ,,In handen"stond er op! Vader is thuis gekomen, heeft hemgelezen, heeft niets gezegd — maar o, Vaders ge-zicht! — en is hem dadelijk in de voorkamer gaanbeantwoorden. Van Moeder heeft ze 's avondsvernomen, dat het niet zoo gemakkelijk gaat alshet in het begin wel leek. Maar waarom heeftmijnheer Boutelje het dan eerst beloofd? Nu,eigenlijk gezegd beloofd heeft mijnheer Bouteljehet ook niet... Vader heeft het gevraagd. 0...heeft Vader het gevraagd? Ja ... en nu komt hetniet goed uitmetde clubs. MijnheerBouteljeheeftnamelijk verschillende clubs ~, een voor de rijkekinderen en een voor de meer gewone, welgestel-de kinderen, en een voor de rijke volwassen men-schen en een voor de meer gewone welgestelde

130

Page 139: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

volwassen menschen. De rijke clubs zijn natuur-ijk veel duurder ! En nu was die van de meer ge-

wone kinderen vol, daar kon er geen een meer bij,in die voor de rijke kinderen was nog wel plaats .. .maar dat scheen eigenlijk niet zij n bedoeling te zijngeweest, om haar in die club op te nemen... Endat heeft hij Vader geschreven. En Vader heeftgeantwoord dat die rijke kinderen volstrekt niette goed zijn om met de achterkleindochter vanRebbe Heele Arjei te dansen!Maar dat is toch ook eigenlijk waar 1 Ja, Moedervindt het natuurlijk ook, hoewel, aan den anderenkant, je kunt die dingen nu eenmaal niet dwin-gen... en je moet ze misschien niet willen dwin-gen ... En Vader heeft ook misschien te gauwnadat Vader zich boos had gemaakt, dien briefgeschreven. Maar het einde is toch geweest, dater een tweede brief van mijnheer Boutelje kwam :ze mocht komen 1Die zekerheid deed haar, na den twijfel, toen welweer tot een vreugdetop stijgen, maar veel min-der hoog... ook kon ze niet alles zoo los, zooonder zich laten ... stijg maar eens onbelemmerdin ruimten op, maak je maar eens van de wereldvrij, als je juist denzelfden middag Moeder hebtzien thuiskomen met een verdrietig gezicht enheelemaal verslagen van een visite bij juffrouwKaas!Racheltje Kaas is haar dochter, die voor demensch naait en klanten heeft onder de rijkelui.Ze heeft Moeder van middag alles uitgelegd:voor dansles hoort een witte jurk, van zij, mous-selien, cachemier of althans het allermooist batistmet kant, daarbij fijne witte kousen, witte schoe-

131

Page 140: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

nen, witte handschoenen. Een gelooverde of vee-ren waaier en een taschje, van wit satijn, metkralen geborduurd, staan daarbij wel heel voor-naam, maar zijn niet noodzakelijk. Desnoodskan een fluweelen jurk volstaan, hetzij zwart,hetzij diep violet, of bruin of groen, met eenbreeden kanten kraag, met zwarte kousen in datgeval en lage verlakte schoentjes. Witte hand-schoenen natuurlijk, ook dan...Maak je nu eens van alles los, stijg nu eens vrijen onbelemmerd naar den vreugdetop als je datnet allemaal hebt gehoord en weet datje daar-van niets kunt krijgen. Och, en je wilt het immersniet eens, je wilt niet eens zooveel aan die dingendenken. Het was een tooverwoord ... dansen.dansen... het was een wondergedachte... het„Huis 1775", het huis waar de dansende wezensvan de lampekap wonen, zelf te zullen binnen-gaan, zelf daar te zullen dansen, waar eens dezoetheid van het „gebloemde" leven de zalen enkamers vulde, waar ze zelf het „gebloemde" levenweer heeft binnen-gedacht.., en nu is alles jurk,kousen, schoenen, en aan dansen in het huis komtje denken niet toe...Maar toen Vader dien avond uit het koffertjede groenfluweelen jurk zoo volkomen bij verras-sing te voorschijn bracht... dat was toch welweer: in een vaart opgeduwd worden naar eenvreugdetop. Tante Essie heeft hem Vader mee-gegeven, hij is haar jongste dochter te klein ge-worden, maar bleek nog ruim te groot voor haar.Hij ging van de eene aaiende hand in de andereover, het een na het andere oog bewonderde hem,zulk spiegelend, zacht en sterk fluweel, geen naad

132

Page 141: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

of zoom nog gesleten, geen plekje geplet, mooierdan ze ooit zouden kunnen koopen. En dadelijkdaarop is juffrouw Content gewaarschuwd, ze isgekomen met de boot en heeft hem vermaakt enheeft hem flink ruim en goed lang gelaten, dat zeer nog jaren plezier van hebben kan. JuffrouwContent heeft ook gezegd, dat Rachel Kaas weleen beetje overdrijft, dat lakschoenen en cache-mier kousen niet noodig zijn,voornette ribbeltj es-kousen in keurig gepoetste lage schoenen, behoeftgeen mensch zich te schamen. Haar Sabbath-schoenen, van vlak vóór de vacantie nieuw? Juf-frouw Content heeft ze bekeken en goedgekeurd.Bovendien.., als je jurk flink lang is, komt er vankousen en schoenen zoo weinig te zien. Maarwitte handschoenen. . . ja, die moesten er zijn!Ze hebben gewacht op den uitverkoop bij juf-frouw Nolle toen Moeder had gehoord vanRachel Kaas, die er al haar „fournituren" koopt,dat die precies vandaag beginnen zou, omdat jedaar spot-koopjes krijgt, wat nu weer duidelijkis gebleken, want de handschoenen kosten in ge-wone tijden één gulden tien...„Maar Moeder... Moeder, kijk nu toch eenseven die handschoenen aan !"Half uit hun vloeipapier liggen ze bijna openen bloot naast het witte servet dat Moeder voorhet broodeten over tafel spreidde ... en blauwzijn ze, hemelsblauw zijn ze... dan moeten ze indaglicht wel vlaggeblauw zijn, dat ze bij de lamphet eerste oogenblik wit konden lijken.Dat is nu wel iets om heelemaal verslagen vante staan. Maar neem nu nog eens even het dek-servet van tafel, doe dat wit uit je gedachten

133

Page 142: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

weg, kijk nu eerst naar je blauwe rok, naar hetblauwe kaft daar om dat boek. . . keer nu weerje oogen naar de handschoenen ... zie je wel? Zezijn weer heelemaal opgeblankt, en met burenzoo hagelwit als tafelgoed zullen ze toch van-avond wel niet in aanraking komen. Rol ze dannu maar weer gauw in hun vloei!Wat klaargekochte ribbelkousen toch veel zach-ter en vaster het been omvatten, mooier spannendan de zelfgebreide die ze anders draagt. Zefleuren de schoenen op, wie kan ze van lakschoe-nen onderscheiden? Nu de jurk... wat heeft dielieve, goede juffrouw Content hem mooi ver

-maakt, wat keurig afgewerkt ... hij gaapt eenbeetje aan den hals, maar Moeder weet raad,Moeders antieke gouden broche 1 En nu is zeklaar, en nu moet ze gaan en Moeder zal wach-ten, om alles en van alles het fijne te hooren .. .met een kopje chocolade 1Ze heeft het licht en de warmte, de veiligheid ende vertrouwelijkheid van het huis met het dicht-rekken van de deur achter zich weggesloten en

gaat nu door het donker het nieuwe tegemoet.Uit de straat is de meeste sneeuw al geruimd,maar zilveren tintels doorbreken overal de don-kerte, alleen de daken hielden hun vrachten vasten staan als overdadig besuikerde afgeknabbeldewafels hoog in het zwart.Wit klimt in scherpe strepen tot hoog langs dentoren omhoog, maar de spits reikt zwartinzwart,onzichtbaar als verloren, daar boven uit, kalm enzwaar laat hij zijn slagen vallen, alle acht: hijstaat er nog!Kwart over acht begint de les, dan zal ze er ook

134

Page 143: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

zijn, juist zooals Moeder zei: te vroeg staat on-bescheiden, te laat is onbeleefd 1 De Ooster-vaartweg loopt, in drieën gebaand, een zwartetusschen twee witte strooken, een lange wimpel,een lintenbundel, naar de verte uit. Een rijtuigwacht voor het „Huis 1775". Het staat er zoodonker en zoo stil als verzonken in de sneeuw,van hoog uit het onzichtbare laten er de boomendikke donzen op vallen,.., het paard schijnt teslapen ... maar schudt toch even zijn kop en debellen, als waren ze ook in slaap gevallen, gevenlui en traag geluid, langzame tinken, een paar,en weer uit, en de adem rijst en spreidt zich uiten wordt zichtbaar, een wemeling, een aarzelingtusschen de twee lantaarns, die aan weerszij han-gen te branden... kijk, zóóaarzeltookboventhee-kopjes de damp, en zoo'n lantaarn lijkt, dichtbijgezien, precies een kristallen huisje, midden inwoont de vlam.Een diepe, donkere gleuf gaat tusschen hoogewalletjes van opgeduwde sneeuw recht naar hetHuis. Het Huis teekent zich grijzig tegen de blan-kere boomenkronen, tegen de blanke, golvendevachten, die de zijpaden hebben bedolven... sinds het sneeuwde is er dus niemand in den ach-tertuin, is er niemand aan het water geweest 1Van de negen ramen zijn er maar twee, aan delinkerhand boven, helder verlicht, hun schijnselzweeft als een waas over de sneeuw waar nie-mand liep ... daar zal dus de dansles wezen.Alles is stil en binnen in haar bonst haar hart.Een man komt uit het huis, die een donkerenmantel draagt over den arm en een paar laarsjesin de hand, hij klautert op den bok en het rijtuig

135

Page 144: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

maakt zich van zijn rustplaats los en rijdt heen,nu zijn de bellen ineens weer wakker, nu volgende tinken elkaar niet traag en lui, maar schuddenzich samen tot een vlugge veelklankige rinkeling)

die al dieper zich wegboort de verte in.„voor de dansles? Boven."Ze is in het huis. Ze is inhei Huis 1775, ze ademtde lucht van het Huis 1775, het is er koud en be.nauwd, het is er donker voor wie in een rijtuig-lantaarnheeft staan staren~, de ganglamp hangthoog en brandt laag, maar langs de trappenstroomt, als in eenkoud en, diepen bak, de warmtevan boven af neer en met elke tree hooger wordthet behaaglijker.Licht uit een open deur wijst den verderen_ wegen op den drempel blijft ze staan.De kamer is lang en laag en leeg, er slaat eengloed uit als een heete adem, de lucht van het fel-geblakerde kachelscherm is met zoete odeurenvermengd. De lampen spiegelen in den gladden,onbekleeden vloer, ze spiegelen dieper in dezwarte piano, die staat in het midden aan denkorten wand, tusschen de hooge, donkere vakkenvan de raamgordijnenen van elkenhoekdaarnaastgaat een rij stoeltjes uit, die staan de lange wan-den langs en sluiten aan den overkant den gr-oo7

ten gouden spiegel in. De stoeltjes hebben mattenzittingen en leuningen als glimmend taai taai metfiguren besneden, de gouden spiegel vangt doorde ruimte heen het beeld van de zwarte piano op.De jongens zitten langs den eenen wand. Bovenhun koud-witte glimmende boorden, stijf en platop de kragen der zwarte jasjes, gloeien hun -ge-zichten als opgezet van kiespijn of koorts. Hun

136

Page 145: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

voeten staan naast elkaar in een lange spiegelen-de rij, hun lakschoenen verschillen alleen in

grootte, ze hebben allemaal precies hetzelfde mo-del en allemaal dezelfde strik. Ze fluisteren, lacheneen beetje, gapen en kijken naar de meisjes, dielieten hun stoeltjes nog leeg en staan naast depiano in een troepje bijeen. En dat is wit...wit.. . wit... watje ziet! Wit van lange, strakkeglanzende beenen, wit van trippende schoentjes,wit van korte jurken, van rokjes als omgekeerdeklokjes, luchtig bestrikt, zwierig bestrookt, witvan strikken in glinsterende haren... Midden indat woelend, wemelend wit een zwarte plek,mijnheer Boutelj e zelf. Hij lacht en praat met demeisjes dichterbij, maar het meest met het aller-grootste... die heet Meta... dat weet ze toe-vallig, omdat ze hetzelfde meisje voorverledenweek in een draverij over de hardgevroren,spiegelende sneeuw een tweede prijs heeft zienwinnen met wagentje en paard, en dezelfde glin-sterende haren woeien toen uit een roodbruinebonten muts. Ze is langer dan mijnheer Boutelje,hij praat n aar haar op. Hijzelf kon weleen meisj ewezen, met zijn haren lánggelokt in zijn nek...niemand in het stadje dan de oude heer Arents,de vroegere teekenmeester, draagt ze zoo — enzijn smalle, bleeke wangen, en zijn dunnen mond,vreemd bloot in zijn snorloos en baardloos ge-zicht.Ze is den drempel overgegaan en heeft zichop denspiegelenden vloer als op glad ijs gewaagd, hetvoelde onzeker onder haar versche bolle zolen,haar beenen werden stram, ze glipte gauw overnaar een van de taai-taaien stoeltjes en is blij dat

137

Page 146: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

ze zit. Eigenlijk had ze eerst naar mijnheer Bou-telj e behooren te gaan, maar ze durft het niet. Zedurft nog minder omdat ze heel stellig weet dathij haar op den drempel heeft zien staan. Maarhij liet het niet blijken en staat nu half met denrug naar haar toe.wat gebeurt er ineens.., waar moeten die tweekleine meisjes zoo om lachen en nu ook datgroote,dat ze aangestooten hebben? Waar wijzen hunoogen heen? Nieuwsgierig voegt ze er de hare bijen samen gaan ze regelrecht de ruimte door...naar haar eigen handen terug 1 Die liggen in deschoot van haar groene jurk en de handschoenenzijnblauw, zijnonmiskenbaarhemelsblauw. Haareigen oogen blijven er aan haken, ze kan ze nietmeer losheffen, haar hoofd vloog in vlam, gloei

-end staat het in een wind van spotternij, plot-seling rondom haar opgestoken. Ze zou haarhanden wel willen verbergen achter haar stoelof erop gaan zitten, maar ze voelt dat de gering

-ste beweging dien lispelenden wind van spotternijnog aanwakkeren zou. Ze zou ookwelhaarbeenenen voeten uit het gezicht willen trekken, want watthuis allemaal mooi leek, de ribbeltjeskousen, deSabbathschoenen, alles werd hier grof en plomp,maar ze is bang ook naar haar beenen en voetendien wind van spotternij te richten.Aldoor nog komt er een, komen er twee tezamenbinnen, nu is het een meisje ... en een wolk vanwit, van rose, van lichtblauw strijkt onder detrippende, vlugge schoentjes mee, strijkt met hunvlugge trippen gelijk diep door den spiegelendenvloer naar het vroolijke troepje om mijnheerBoutelje toe... nu is het een jongen, en zijn ge-

138

Page 147: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

zicht gloeit als opgezet van [,kiespijn of koortsboven het koud-glanzende boord... en hij komtlangzaam, stijf naar de verlegen rij op de stoeltjesgeloopen en gaat zitten en heeft die rij dan weermet een verlengd. Maar ineens begint het daarroerig te worden... een lange jongen struikeldeover den drempel en schuifelt nu ongewis de ka-mer binnen, en op slag geen verveling of verlegen-heid meer bij de jongens, fluisteren en proestenvliegt op, vingers wijzen hem tegemoet, ze porrenen bonken om elkaars aandacht als hadden zehem niet allemaal allang gezien: den Margarine-jongen! Ze kijkt naar hem op en moet hem evenbenijden: hij ziet er precies als de anderen uit.Hij is al bijna bij de stoeltjes en wil zich aan-sluiten, maar de laatste jongen werpt lachendzijn armen en bovenlijf over dien stoel—, nu moetde Margarine-jongen wel een stoel verder gaanzitten...Er zijn er al een poosje geen meer gekomen, ieder-een schijnt binnen te zijn... Mijnheer Bouteljegaat naar de piano en tilt er zijn kleine viool vanaf, die lag daar al dien tijd op zijn rug, en heeftde kleur van een wilde kastanje, met prachtige,vurige, lange strepen erover. De meisjes komenzitten... wie zal ze naast zich krijgen? Ze staartvoor zich uit, maar spiedt uit den hoek van haaroog... ze wisselen ... ze ruilen ... lachend drin-gen en duwen ze elkaar... en ellendigerwij s trefthet ten leste net, dat er tusschen haar en delaatste een stoel is leeggebleven. Ze blijft staren,over den leeggin glimmenden vloer heen, over dejongensrij heen... er is een muiskleurig behangmet gouden biezen... de lichtblauwe handschoe-

139

Page 148: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

nen liggen in haar schoot... haar oogen doenpijn... en ze kijken allemaal naar haar kousen...,,Jongelui. . ."De strijkstok tikte, gebiedend, aandacht en stiltemeldden zich als geroepen, onmiddellijk op diengebiedenden tik. Plotseling hoor je luid en een-zaam het driftig snorren van de kachel, zoo radals stond er achter het geblakerde scherm eennaaimachine verborgen. En ineens valt haar in:ik ben in het „Huis 1775" en ik heb er nog nietaan gedacht, ik heb het nog niet gevoeld! Allesdeed het mij vergeten.., ik kan het trouwensnauwelijks gelooven. Was om dit al die vreugde,ging naar dit al die verwachting? De lampekap...de dagen toen het zoo wonderbaarlijk wezenlijkhier scheen, toenhet„gebloemdeleven"leekweer-gekeerd ... de zonsondergang, de volle maan...de vreugdetoppen... de sneeuw... de voorbijetijd... en het even geleden... dat ze nu plotselingals voor zich ziet, als om zich voelt... het Huis, datgrijzig zich teekende tegen de blankheden van desneeuw... de rinkelende paardebel, de dampendeadem, die aarzelde tusschen de brandende lan-taarns... Hoe heeft ze verlangd erin te komen...en ze is er... ze is binnen.., en vindt er niets vanden adem van het zoete, gebloemde leven.., envindt er niets van wat ze voelde toen ze aan hetHuis dacht, terwijl ze naar de lampekap keek enjuffrouw Geel piano speelde, terwijl de kleineboomen, de heesters, de hoog geschoten geurendekruiden tegen de rossige en groenige ruitjes aange-drukt, de kamer met hun schijnselen vervulden...Ze vindt alleen trotsche meisjes, mooigekleedemeisjes, die om haar lachen, om haar kousen en

140

Page 149: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

schoenen, om haar jurk die langer dan de hunneis, om haar hemelsblauwe handschoenen ... jeheet nog niet eens zeker of juffrouw Nolle hetheeft geweten, ze ziet er haar niet voor aan,..en een spotwind, die ooren en oogen doet gloeien,en den ellendigen, misselijken Margarinejongen...Tusschen hem en de anderen bleef een leege stoel,tusschen haar en de anderen bleef ook een leegestoel. Alsof het heimelijk valschaardig was be-dacht om te beduiden, dat zij en de Margarine-jongen niet bij de anderen hooren, en dat ze bijelkander hooren, zij, en die laffe, laaghartige .. .zij om haarribbeltjes -kousen, haarwel eenbeetjetelangejurk enhaarhemelsblauwehandschoenen,en hij... omdat hij de Margarine-jongen is!Wat heeft mijnheer Boutelje indien tijd gezegd?De meisjes kijken ijdel naar haar vooruitgesto-ken beerven, ze laten lachend, als was het eenspelletje haar voeten op de hakken kantelen, pun-ten neer en vaneen, punten op, naast elkaar...de glanzen op hun kousen glijden.„Nu zal ik het allemaal nog eens duidelijk overzeggen.Gelukkig maar! Ze wil toch luisteren, ze moettoch leeren, ze hoort er toch ook bij. Als ze eens...verzitten ging, op de leeggebleven stoel... diewerd misschien niet eens met opzet leeggelaten.Maar het oogenblik is voorbij, mijnheer Bou-telje gaat weer spreken.Dansen is een groote kunst, die maar weinigmenschen goed verstaan... Er zijn allemaal ver-schillende dansen... er is een polka.. . polka ma-zurka .. .

De kachel gromt. - - de lampen suizen, diep, diep

10 141

Page 150: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

in den spiegelenden vloer steekt mijnheer Bou-telj e's hoofd, een vale plek ... achter de donkerevakken van de gesloten gordijnen vaart toetendeen boot in de duisternis voorbij, paardebellentinken... ging het al langs of komt het pas nader ?waar je ze hoort en al is het ook zomer, denk jeaan sneeuw. . . maar nu ligt er wezenlijk sneeuw.Nu ben ik tusschen het water waarin donkerdebooten varen en de sneeuwstraat waarde paar-den gaan. . . hun adems aarzelen onder branden

-de lantaarns... ik ben in het Huis 1775. 0, eenoogenblik eenzaam... een oogenblik stil, om hette vatten, om het zich in te gieten.... Aan dansen leeren gaat loopen leeren vooraf...de menschen denken dat ze loopen kunnen ... datloopen geen kunst is. Maar opgepast 1Verbeeld j e eens even zoo'n vertooning op straat!Een oud heertje in een zwarte jas met lange bun-gelende slippen, oplage verlakte, bestrikte schoe-nen, en sokken waar zijn vel door schijnt... diedaar parmantig loopt te stappen, de eene voeteerst vooruit en de andere voet dan vooruit, enzijn bovenlijf achterover, dat zijn haren in zijnkraag kruipen en zijn viool onder den arm, enzijn strijkstok in de hand, om er de maat medete slaan. Verbeeld je... Vader! Of mijnheerIsraels ... of mijnheer Prijs! Verbeeld je zooiets op straat. Hij had geen seconde rust, ze zou-den hem jouwen, tot de politie hem meenemenmoest. Heeft er nu niemand moeite zijn lach tehouden? Ze kijkt de rijen langs ... maar alle ge-zichten staan ernstig, alle oogen kijken, strak vanspanning.„Gezien ? Begrepen?"

142

Page 151: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

,Ja, mijnheer. . . ja mijnheer... ja, mijnheer!"Ze hoort het om zich, hoort het naast zich, hoorthet over zich ... zelf zegt ze niets, ze durft nietszeggen. Ze kijkt naar hem op, ze kijkt oplettenden voortdurend naar hem op: ze heeft hem nogniet kunnen groeten 1Er deed zich geen gelegenheid voor, er doet zichnog geen gelegenheid voor, ze kan zijn oogen nietgrijpen, die vluchten van haar heen, die komengeen seconde in de hare rusten om te zeggen, dathij haar heeft herkend. Als hij maar eens eventjeskeek, knikte, een teeken gaf... maar er schijnteen muur, iets onoverkomelijks te zijn. En het istoch haar schuld niet, het is toch uit lompheidniet, dat ze verzuimde naar hem toe te gaan. Eénwenk uit de meisjeskring, het geringste teekenvan zijn oogen en ze had durven komen. En mis-schien evenwel nog... omdat Vader het haarzoo uitdrukkelijk heeft gezegd... als ze niet al teduidelijk had gemerkt, dat hij haar toch wel heeftgezien toen ze binnenkwam en dat hij daarna zijnoogen heeft afgekeerd en afgekeerd gehouden.Om de handschoenen... om de ribbeltjeskousen?H, het zweet breekt haar uit.„ Opgepast weer 1"Opnieuw doet hij voor, hoe je loopen moet, enwat eigenlijk pas loopen heeten mag, dat is welweer een heel ander loopen dan het loopen opgymnastiek...„Allemaal gezien? Allemaal begrepen ?"„Ja mijnheer. . . j a mijnheer... j a mijnheer !Een schok... Nu gaan zijn oogen de rijen langs enonderzoeken de gezichten een voor een, .. ze sprin-gen van de jongensrij op de meisjesrij, en lachen

100143

Page 152: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

tegen Meta, die heelemaal vooraan zit, tegen deandere meisjes, die het dichtste bij hem stonden...ze kijken vriendelijk naar die hij nog niet zoo kent,die zich wat achteraf gehouden hebben.. . ze blij..ven even stil voor gezichten, die twijfelen of zewel begrijpen ... ze komen naar haar... enziezoo ... als hij nu kijkt, dan pakt ze zijn oogen,en houdt ze even vast en zal tegen hem knik-ken... dan weet hij tenminste dat ze niet uitlomp-heid ... zij zijn bijna bij haar, de onderzoekendeoogen... maar o, wat is dat vreeselijk ... bij denleegen stoel hielden ze op en keeren nu vlug de rijlangs terug ... zij hebben haar afgezonderd...uitgezonderd ... vat moet ze toch doen?,,Om het de jongelui nu gemakkelijk te maken enprettig te maken, stellen we ons maar dadelijkvoor dat we op een bal zijn en dat het bal begin-nen gaat, en dat..,,Ha!... Ja mijnheer... o ja mijnheer... leukmijnheer !"Hij was nog niet eens met spreken klaar 1 Ze vie-len hem zoo maar lompweg in de rede. En hijlacht... hij wacht... tikt nu zachtjes met de strijk-stok tegen de piano.„Geef ik een teeken, dan staan alle heeren op enbegeven zich naar de dames en vragen elk eendame ten dans. De buiging waarmee dat eigen-lijk vergezelt behoort te gaan, leeren we later.Het loopen gaat voor, en op de maat van demuziek leeren we loopen, zooals het hoort, doorde kamer."Hij keert zich om en begint zijn viool te stemmen.En nu vangt ineens, van de jongensrij naar demeisjesrij en van de meisjesrij terug, een heen-en-

144

Page 153: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

weer gevlieg aan van lachjes en teekens en fluis-teringetjes enheimelijkvinger-gewijs. Ikeerstmetjou? Nee, zij met mij. Of hij liever met haar?Goed, en dan jij met hem.Lachend kijkt mijnheer Boutelje het aan over dedunne, roodbruine viool, die hij naar zijn kinheeft getild en fijntjes betokkelt met den nagel.O schrik.., uit welk oog kwam de eerste blik?Wie is het eerst met dat valsche, zachte proes-ten begonnen? Heeft er een het bedacht en denanderen het voorbeeld gegeven... of kwam het opbij allemaal tegelijk? Er wordt niet openlijkgefluisterd, niet rechtstreeks met vingers gewe-zen ... maar ze hoort het, ziet het, voelt het...hoe ze nu allemaal samen bezig zijn haar te bin-den, haar te ketenen aan den Margarine-jongen .. .hoe ze met hun blikken en hun lachen ze naarelkander duwen, hem en haar... omdat ze alle-maal vinden, dat ze zoo precies bij elkanderhooren en een goed stel zijn voor elkaar, omsamen zoometeen te dansen... zij om haar hand-schoenen en haar ribbeltjeskousen ... en hij....omdat hij de Margarine-jongen is!Maar ze zag het ergste nog niet, dat ziet ze nu!Ze ziet hoe Meta, ineen tinteling van haar lachendoog, bliksem-vlug den Margarine-jongen en haarverbond... en nu zoekt dat lachend oog mijnheerBoutelje... en mijnheer Boutelje keert zich om,en kucht achter zijn hand. . . en zijn oog heeft nietgeantwoord ... maar dat lachje heeft ze nog netgesnapt, voor hij het verstopte achter zijn hand.Hij heeft het heel goed begrepen... en hij vindthet eveneens... dat de Margarine-jongen voor deachterkleindochter van Rebbe Heele Arjei uit-

145

Page 154: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

stekend geschikt is om mee te dansen. Iedereen...iedereen... en de jongen zelf ook, en hij heeft zichal bij voorbaat onderworpen. Angstig, schichtig,onrustig vlogen zijn oogen op en zwierven de meis-jesrij langs toen mijnheer Boutelje daarnet hetwoord sprak: „een dame vragen" ... Toen werdhij het drijven en dringen van de anderen gewaar,het drijven en dringen dat hem dwong naar haar.Even heeft hij naar haar gekeken en sloeg zijnoogen weer neer en houdt ze wachtend neer-geslagen, maar ze weet het zeker, haar zal hijvragen ... haar alleen durft hij vragen. En ookvoortaan ... altijd voortaan zal ze met hem moe

-ten dansen ... het willen van allemaal samenheeft het zoo vastgesteld.„jongelui".Stilte, vol verwachting en ingehouden lach. Geenfluisteringen, geen boodschapjes meer... maaruit tintelende oogen vliegen nog even gauw delaatste afspraken, over en weer.Een geruisch als van een troep opwiekende vo-gels. Ze rezen overeind en ze komen... ze komende gladde planken als een spiegelend ijsvloertjeover.., ze ziet lakschoenen, kousen, broekspijpenbewegen boven hun eigen warrige, troebele weer-kaatsingen, maar hooger ziet ze niets, omdat hethaar onmogelijk is de oogen op te slaan..., zeziet de lachende rij zich verbreken, ze ziet ze doorelkaar en langs elkaar heen en achter elkaar omnaar de gekozen meisjes gaan.,,De dame, die ten dans wordt gevraagd, staatop en de heer biedt haar zijn arm."Hij staat voor haar, hij reikt lang en breed bovenhaar en buiten haar uit... zijn witte haren plakken

146

Page 155: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

in slierten tegen zijn voorhoofd, zijn lichtblauweoogen staren over haar heen, kijken haar nietaan... een warmte walmt van hem af... eneen reuk. .. een reuk. . . bah. . . hij ruikt natuurlijknaar margarine 1„De heeren bieden de dames den arm I"Die ongeduldige herhalingis voorhem, de anderenstaan al allemaal gearmd, en lachen, fluisterengrappige dingen tegen elkaar. Hij alleenvergat...nu kromt hij zijn elleboog naar haar toe en zeschuift haar hand in de nauwe gleuf en klemthaarvingers tegen zijn arm, om de warmte van zijngloeierige lijf niet te voelen tegen den rugvanhaarhand. En nu staat ze dan gearmd met den Mar-garine-jongen ... vier uren geleden lag hij op zijnrug op straat, ze sleepten hem bij de beenen doorde sneeuw, walgend zag ze het aan... nu staatze met hem gearmd en voelt zijn warmte aanhaar hand.Mijnheer Boutelje stelt de paren op... hoe hetkomt weet je niet, wie het doet merk je niet...maar aldoor moeten ze wijken, al verder wordenze achteruit gedrongen, ~ als vanzelf zijn Metaen Karel vooraan gekomen, als vanzelf zijn zij ende Margarine-jongen achteraan geschoven.Iedereen staat in verwachting, en ieders oogenvolgen van mijnheer Boutelje elke beweging, vas-ter heeft hij zijn viool onder den kin geschoven...iedereen is ernstig, jongens en meisjes alsof zeelkaar niet kennen.0, wat is dat mooi! Wat sprong daar een rappe,vlotte wijs voor den dag, wat tintelende, fijneklanken... wat heerlijke muziek om luchtig op testappen 1 Vooruit dan... vooruit dan... maar

147

Page 156: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

die jongen lijkt wel een boom, een blok, een paal,zoo log, en hij snuift als een hond, die te hardheeft geloopen ... en hij zweet... en hij gloeit...en hij klost met zijn voeten.., en hij staart voorzich uit... alsof hij in de verte iets vreeselijkgevaarlijks zag, waar hij haast niet heen durftgaan... Nu kan ze ook zelf de maat niet vatten,ze komen niet vooruit.., telkens moet hij zijnbeenen verwisselen.., ze schieten zoo niet op...de ruimte achter het laatste paar wordt met elkenstap grouter en alle anderen merken het, ze kee-ren zich om en lachen eventjes onder het vlugge,veerende loopen, het prettige babbelen. vel las -tig... dat flappen telkens van de ruime plooien vanhaar fluweelen jurk tusschen haar stappendebeenen in. .. de prachtige jurk is misschienwelwatte warm en te zwaar om rap mee te stappen.„Aansluiten de paren... geen ruimte laten !"Weer voor hem en voor haar alleen, voor hemen haar samen, die onvriendelijke woorden, diede muziek doorvlogen, boven de viool. Nu moethij zich reppen en ze rennen met groote stappen,in een halven draf... hij sleept haar bij den armen haar gladde zolen glieren ... pas toch op, ofwe vallen.., ze denkt het, maar ze zegt het niet...ze hebben nog geen geluid tegen elkaar gegeven.Ze zijn bij, en hij zorgt nu wel bij te blijven, maarmet rukken en bonken, averechts haspelend tegende maat. Het zweet springt haar voorhoofd uit,een kille dauw heeft haarwangen beslagen, drooggloeien oogen en ooren... o, als ze maar haarhand uit die broeierige gleuf vandaan durfderukken...Kijk, de voorste paren vlogen door den grooten

148

Page 157: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

spiegel heen. Ze zag de flappende witte jurkenen de stappende zwarte beenen paar aan paarnaast elkaar, wat een aardig gezicht. Nu zal zedadelijk zichzelf door den spiegel zien vliegen, zoo,nu... daar komen ze... haar groene jurk, zijnzwarte kousen ... ja, de jurk is wel heel wijd enheel lang ... en wat zoo vervelend aldoor slaattegen haar eene been, dat merkt ze nu, dat is diescheeve punt aan den linkerkant, die hebben zebij het passen geen van drieën ontdekt, Moederniet, juffrouw Content niet, zij zelf niet... en zewaarschuwden elkaar toch nog z66: pas vooralop dat er geen punten in vallen! Die punt maakthem zeker ook zoo zwaar aan dien kant.Dat klossen, dat hijgen, dat zweeten, stribbelentegen de maat en wisselen van beenen... hoe hethaar allemaal vermoeit ... ze kan bijna niet meervoort. Rap stappen de anderen, door de vluggemuziek gedragen, meegenomen... ze kijken nu nieteens meer om. Zoo moest het immers wezen.. . zijmet den Margarine-jongen.En o... allemaal kennen ze hem toch... zijnmisselijke, lage lafhartigheid ... allemaal wetenze toch dat hij zich laat slepen over de steenenen dan nog tracteert... en dat zijn vader en zijnoom als dronkelappen achter de Waag hebbengezeten en dat zijn moeder de klanten bedroogmet het paardevleesch en dat ze nu eindelijk metvuiligheid, met margarine rijk geworden zijn...En wie zou tegenover al dat grove en schande-lijke en walgelijke iets anders dan goeds en eer-lijks en braafs en fatsoenlijks van Vader enMoeder vertellen kunnen? En mijnheer Bouteljeweet behalve dat nog meer, hij weet dat ze een

149

Page 158: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj

volle achterkleindochter van Rebbe Heele Arjeiis 1 En toch hebben ze het allemaal samen zoogewild en zoo uitgemaakt, en mijnheer Bouteljeheeft het begrepen en vond het ook, dat zij en deMargarine-jongen bij elkaar hoorera ... zij om dehandschoenen en de ribbeltjeskousen, en de puntaan haar jurk, en hij... omdat hij de Margarine-jongen is .. .

92

150

Page 159: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 160: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 161: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj
Page 162: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse letterend rpp, d zht, d prtt dnn nt. tl n vl ltn z zh d hndn ln p ht hfd ,n n jt Vdr dnvrd d plt nt zhzlf, nt ht tdt tbrd rvr ht ddj