Dagboekbrief 09/08/2007

4
D A G B O E K B R I E F, Bangladesh, augustus/september 2007 Er zitten slangen in de keuken”, zegt Bulbul boos, alsof het mijn schuld is, drie slangen!”. “Grote slangen?”, vraag ik ongerust, “giftig?”. “Verschillende kleuren”, antwoordt ze, haar armen wijd open. Het zijn blijkbaar geen kleine reptielen. Het regent al dagen hevig en de weg naar het Agrasar Instituut in Chittagong (op 4 uur rijden ten noorden van Cox’s Bazar), stond tot gisteren nog tot heuphoogte onder water. Op deze school studeren en verblijven enkele van onze meisjes, die al sinds het 1 ste leerjaar lagere school door onze organisatie, Education International, Belgium vzw (EIB), worden gesteund in hun opvoeding en educatie, waaronder Bulbul (1 ste jaar hoger middelbaar). “Had je gisteren gekomen, was je er niet doorgeraakt!”, zegt de verant- woordelijke van het internaat. We zijn net in Agrasar gearriveerd en ik vond de toestand al zorgwekkend; het water in de rijstvelden, vijvers en kanaaltjes staat gelijk met de weg, tempels en scholen onder water, op sommige plaatsen moesten we zelfs door het water rijden. We zitten momenteel in het midden van de moesson en dat is elk jaar hetzelfde miserabele liedje. Er zouden ongeveer 6 miljoen mensen rechtstreeks getroffen zijn door de overstromingen dit jaar, vooral in het noorden van het land. Maar de eigenlijke omvang en kostprijs van de ramp is niet te schatten. Prijzen van onder andere groenten zijn met meer dan 50% gestegen omdat de landbouwgrond en een groot deel van de oogst is vernield. Mensen zitten op het dak van hun bamboehuisjes te wachten op hulp, maar er is geen coördinatie tussen de verschillende organisaties die hulp proberen te bieden. Er is niet voldoende voedsel en het drinkwater raakt besmet. Er zijn epidemieën uitgebroken, er zouden al meer dan 500 doden zijn, vooral door buikloop, longontsteking en … slangenbeten. Zoals steeds zijn kinderen de eerste slachtoffers… Het water komt, het water komt!”, klinkt plotseling. Ik loop buiten. “Wat water?”, vraag ik me af. We hebben hier in Cox’s Bazar (CxB) net een vergadering met de moeders en de kinderen achter de rug, het 7 uur in de avond en al donker. De kinderen en de moeders zijn net naar huis. Het heeft wel geregend, maar toch niet zò erg. Wat ik op straat te zien krijg is hallucinant. Zelfs toen ik op de Filippijnen in een vulkaanuitbarsting terecht kwam, was de paniek en de chaos niet zo groot, en toen regende het as en stenen op ons hoofd. Mensen lopen door mekaar, dragen metalen koffers, kleding, mekaar, baby’s. Winkels sluiten haastig de deuren. Auto’s en brommers jagen wild toeterend door de straten, sommige rickshaws (fietstaxi’s) met een kar achteraan gebonden vervoeren goederen en meubelen. Ik kan mijn ogen niet geloven. Ik krijg een paniekerig telefoontje van Shupria, een van onze studentes (laatste jaar lager middelbaar), “het water staat al op de luchthaven!”, beweert ze ongerust, “je moet daar weg, hogerop de heuvels in, het water komt!”. Ik vraag haar of ze “het waterheeft gezien op de luchthaven. “Nee”, antwoordt ze nerveus, “maar iedereen zegt het hier”. “Een tsunami, het is een tsunami-alarm”, dringt het tot me door. We wonen en werken hier met onze neus op het strand en vandaag, een paar uur geleden, is er nogmaals een grote aardbeving geweest voor de kust van Indonesië. Er is een tsunami-alarm afgekondigd in de regio, en alhoewel Bangladesh niet in aanmerking komt voor dit alarm, heeft het Bengaalse Rode Kruis – op bevel van de overheid – toch om god-weet-welke reden, groot alarm geslagen. Het is meteen duidelijk dat de mensen hier – ondanks de dure informatiecampagnes gesponsord door de Verenigde Naties na de tsunami van 26 december 2004 – nog steeds niet weten dat een tsunami een vloedgolf is die in een paar minuten alles kan vernietigen. Ze denken dat CxB langzaam maar zeker als een emmer gaat vollopen. Zelfs de mensen in de heuvels zijn op de vlucht. Ik probeer de mensen rondom mij te kalmeren. Maar de paniek rolt als een bal door de kustgemeente. Hotels zitten vol met vluchtelingen. “Het water staat al in India”, zegt een hotelbediende me angstig. Maar India ligt aan de andere kant van de Golf van Bengalen, wanneer de kust van India onder water zou staan, zouden we hier momenteel moeten rondzwemmen.

description

“Er zitten slangen in de keuken”, zegt Bulbul boos, alsof het mijn schuld is, “drie slangen!”. “Grote slangen?”, vraag ik ongerust, “giftig?”. “Verschillende kleuren”, antwoordt ze, haar armen wijd open. Het zijn blijkbaar geen kleine reptielen. [...]

Transcript of Dagboekbrief 09/08/2007

Page 1: Dagboekbrief 09/08/2007

D A G B O E K B R I E F, Bangladesh, augustus/september 2007

“Er zitten slangen in de keuken”, zegt Bulbul boos, alsof het mijn schuld is, “drie slangen!”. “Grote slangen?”, vraag ik ongerust, “giftig?”. “Verschillende kleuren”, antwoordt ze, haar armen wijd open. Het zijn blijkbaar geen kleine reptielen. Het regent al dagen hevig en de weg naar het Agrasar Instituut in Chittagong (op 4 uur rijden ten noorden van Cox’s Bazar), stond tot gisteren nog tot heuphoogte onder water. Op deze school studeren en verblijven enkele van onze meisjes, die al sinds het 1ste leerjaar lagere school door onze organisatie, Education International, Belgium vzw (EIB), worden gesteund in hun opvoeding en educatie, waaronder Bulbul (1ste jaar hoger middelbaar). “Had je gisteren gekomen, was je er niet doorgeraakt!”, zegt de verant-woordelijke van het internaat. We zijn net in Agrasar gearriveerd en ik vond de toestand al zorgwekkend; het water in de rijstvelden, vijvers en kanaaltjes staat gelijk met de weg, tempels en scholen onder water, op sommige plaatsen moesten we zelfs door het water rijden.

We zitten momenteel in het midden van de moesson en dat is elk jaar hetzelfde miserabele liedje. Er zouden ongeveer 6 miljoen mensen rechtstreeks getroffen zijn door de overstromingen dit jaar, vooral in het noorden van het land. Maar de eigenlijke omvang en kostprijs van de ramp is niet te schatten. Prijzen van onder andere groenten zijn met meer dan 50% gestegen omdat de landbouwgrond en een groot deel van de oogst is vernield. Mensen zitten op het dak van hun bamboehuisjes te wachten op hulp, maar er is geen coördinatie tussen de verschillende organisaties die hulp proberen te bieden. Er is niet voldoende voedsel en het drinkwater raakt besmet. Er zijn epidemieën uitgebroken, er zouden al meer dan 500 doden zijn, vooral door buikloop, longontsteking en … slangenbeten. Zoals steeds zijn kinderen de eerste slachtoffers…

“Het water komt, het water komt!”, klinkt plotseling. Ik loop buiten. “Wat water?”, vraag ik me af. We hebben hier in Cox’s Bazar (CxB) net een vergadering met de moeders en de kinderen achter de rug, het 7 uur in de avond en al donker. De kinderen en de moeders zijn net naar huis. Het heeft wel geregend, maar toch niet zò erg. Wat ik op straat te zien krijg is hallucinant. Zelfs toen ik op de Filippijnen in een vulkaanuitbarsting terecht kwam, was de paniek en de chaos niet zo groot, en toen regende het as en stenen op ons hoofd. Mensen lopen door mekaar, dragen metalen koffers, kleding, mekaar, baby’s. Winkels sluiten haastig de deuren. Auto’s en brommers jagen wild toeterend door de straten, sommige rickshaws (fietstaxi’s) met een kar achteraan gebonden vervoeren goederen en meubelen. Ik kan mijn ogen niet geloven. Ik krijg een paniekerig telefoontje van Shupria, een van onze studentes (laatste jaar lager middelbaar), “het water staat al op de luchthaven!”, beweert ze ongerust, “je moet daar weg, hogerop de heuvels in, het water komt!”. Ik vraag haar of ze “het water” heeft gezien op de luchthaven. “Nee”, antwoordt ze nerveus, “maar iedereen zegt het hier”. “Een tsunami, het is een tsunami-alarm”, dringt het tot me door.

We wonen en werken hier met onze neus op het strand en vandaag, een paar uur geleden, is er nogmaals een grote aardbeving geweest voor de kust van Indonesië. Er is een tsunami-alarm afgekondigd in de regio, en alhoewel Bangladesh niet in aanmerking komt voor dit alarm, heeft het Bengaalse Rode Kruis – op bevel van de overheid – toch om god-weet-welke reden, groot alarm geslagen. Het is meteen duidelijk dat de mensen hier – ondanks de dure informatiecampagnes gesponsord door de Verenigde Naties na de tsunami van 26 december 2004 – nog steeds niet weten dat een tsunami een vloedgolf is die in een paar minuten alles kan vernietigen. Ze denken dat CxB langzaam maar zeker als een emmer gaat vollopen. Zelfs de mensen in de heuvels zijn op de vlucht.

Ik probeer de mensen rondom mij te kalmeren. Maar de paniek rolt als een bal door de kustgemeente. Hotels zitten vol met vluchtelingen. “Het water staat al in India”, zegt een hotelbediende me angstig. Maar India ligt aan de andere kant van de Golf van Bengalen, wanneer de kust van India onder water zou staan, zouden we hier momenteel moeten rondzwemmen.

Page 2: Dagboekbrief 09/08/2007

“Het was op CNN”, roept de hotelbediende nog wanneer hij bezweet wegrent met dekens. Maar ik heb net het nieuws op CNN en BBC bekeken en het tsunami alarm is reeds afgeblazen in de regio.

Het Bengaalse Rode Kruis doet echter nog dapper voort. Er is geen stoppen aan. Het Rode Kruis is met microfoons op de straat en jaagt de mensen de heuvels in, en de mensen in de heuvels lopen terug de vlakte op. De nationale voetbalploeg, toevallig in CxB om te trainen, wordt met veel dramatiek en tot ieders verrassing, per leger-vrachtvliegtuig geëvacueerd. Een heel gedoe, want de landingsbaan van CxB, een zakdoek groot, heeft geen verlichting en normaal landen er na het donker geen vliegtuigen meer. Te gevaarlijk. Dit zorgt voor nog meer onrust. Dat er geen slachtoffers vallen door de paniek is doodgewoon een mirakel.

De volgende ochtend is alles weer normaal, alhoewel er weer een aardbeving is geweest in Indonesië. Het strand in CxB ligt er wondermooi maar erg verlaten bij, wanneer ik er langs loop, en de luchthaven heeft nooit onder water gestaan.

“Hoe geraken we hier in godsnaam weg?!”, vraag ik me af. Hugo (Van Droogenbroeck) – coördinator lerarenopleiding bij de Hogeschool Antwerpen, en Lut (Adriaensens) – zorgleerkracht en coach van de opleiding voor leerkrachten lagere school – zijn hier in

CxB om ons te helpen bij de training van de leraren van het Dipshikha Academy Complex (zie foto). In februari 2007 hadden we reeds hulp gekregen van 3 stagiairs van de Hogeschool Antwerpen. Lut en Hugo hebben keihard gewerkt en prachtig werk geleverd. Het overgrote deel van de leraren in Bangladesh zijn niet professioneel opgeleid, en EIB zet zich ook in om het bestaande onderwijssysteem te verbeteren. Wij geven dan wel degelijk studiebeurzen aan arme studenten om naar school te gaan, maar wat indien de leraren niet deugen en niet eens les kunnen geven?! Daarmee vul je ook geen klaslokalen. Lut (foto rechts) en Hugo (links) hun stage van anderhalve maand is echter afgelopen en ze moeten naar Dhaka (12 uur per auto) om het

vliegtuig naar België te halen. Maar we zitten wel met een serieus probleem. Na dagen van rellen tussen leger &

politie enerzijds en studenten & professionele politieke relschoppers anderzijds, heeft de – door het leger gesteunde – interimregering nu ook een “uitgangsverbod van onbepaalde duur” in de 6 grootste steden van het land uitgevaardigd. Voor de laatste 48 uur mag niemand nog de straat op. Reizen is daardoor onmogelijk geworden. Alle hoger-secundaire scholen en universiteiten moesten dicht tot nader order. Leraren en amokmakers werden gearresteerd, er is procesverbaal opgemaakt tegen meer dan 2.500 universiteitsstudenten. Alle gsm-netwerken werden op commando van het leger afgesloten. Er is nog amper communicatie want de nieuwe onderzeese telefoonkabel (“Submarine Cable Network”), die het land met de rest van de wereld verbindt, werd voor de zoveelste keer gesaboteerd (door wie?), waardoor internationaal telefoneren, internet en e-mail niet meer mogelijk zijn (dit kost het land 52.000 Euro per uur!). Bovendien leven en werken we hier al sinds januari 2007 onder de militaire noodtoestand. Moest je niet beter weten zou je denken dat we in de Gaza strook of Baghdad werken, en niet in Bangladesh…

Uiteindelijk wordt het uitgangsverbod versoepeld tot een “gewone avondklok”, en we rijden tegen de klok naar Dhaka waar Lut & Hugo hun vliegtuig op tijd halen.

“Sabina gaat trouwen”, klinkt de stem van Rumpa (1ste jaar hoger middelbaar) ongerust aan de telefoon. Ik zit in de auto tussen Dhaka en CxB en het nieuws komt aan als een klap rond mijn oren. Tien jaar geleden heb ik Sabina en haar moeder, louter toevallig in een van de krottenwijken van CxB gevonden. Sabina is steeds één van onze beste studentes geweest. Ze is 17, zit in haar 1ste jaar hoger middelbaar, is perfect tweetalig (Bengaals en Engels), een unicum in een regio waar praktisch niemand de 2de taal (Engels) kan en waar het abnormaal is voor een meisje om te studeren. Net zoals Rumpa, zou Sabina in Dhaka voor arts gaan studeren. Een derde meisje uit ons programma, Sab Mehraj, gaat daar economie studeren. De 3 meisjes gaan sinds het 1ste jaar lager onderwijs met een studiebeurs van EIB naar school. Rumpa en Sabina hebben geen vader meer (Rumpa’s vader is vermoord, Sabina’s vader is gestorven door gebrek aan verzorging na een verkeersongeval), en Sab Mehraj is wees. We hebben deze 3 meisjes net op het “Milestone College” in Dhaka ingeschreven, waar ze ook op internaat zullen verblijven (het college gaat pas binnen een paar dagen open).

Page 3: Dagboekbrief 09/08/2007

Sabina midden op de foto, links Rumpa en rechts Pinky in het Agrasar Instituut, Chittagong)

Dit college staat in de top 10 van de beste

scholen van het land. Goed onderwijs is peperduur in Bangladesh, en we moeten dan ook meer dan 1.000 Euro per kind en per jaar betalen (internaat inbegrepen). Maar het is de moeite waard. Kinderen die op dit college afstuderen, maken meer kansen om aan een goede universiteit te kunnen voortstuderen, hebben later betere kansen op de arbeidsmarkt.

Met de moeder van Sabina hebben we al jaren echt serieus problemen. We hebben de vrouw tot 3 keer toe moeten laten behandelen voor de gevolgen van een illegale abortus (alhoewel de vrouw niet gehuwd is, zegt ze), ze heeft bijna een jaar in de bak gezeten voor drugsmokkel, ze heeft zelfs haar eigen dochter in de prostitutie willen duwen (“al maak ik er een hoer van, het is mijn dochter en ik doe ermee wat ik wil!”, heeft de vouw me toen nijdig toegeroepen, terwijl Sabina er bij stond). Veel heeft ze zich nooit van haar dochter aangetrokken en het was steeds EIB die – volgens de moeder – voor de opvoeding van haar dochter verantwoordelijk moest zijn.

Een paar jaar geleden, de vrouw kwam net uit de gevangenis, Sabina was toen 14 jaar oud, had ze haar dochter proberen uit te huwelijken aan een vriend van haar stiefzoon, in ruil voor de borgtocht die de stiefzoon voor haar had betaald.

Met heel veel moeite heb ik toen dat kinderhuwelijk kunnen tegenhouden, maar nu is de moeder me te snel af. Omdat het schoolvakantie was, waren Sabina, Rumpa en Sab Mehraj in CxB en de moeder heeft haar kans schoon gezien.

Lut, Hugo, 2 Bengaalse medewerkers en ik, zijn nog naar het dorp gereden waar Sabina’s moeder woont, maar het heeft niet mogen baten. Sabina en haar moeder waren er niet (blijkbaar heeft de familie Sabina verstopt), en Sabina’s jongere broer wist zoge-zegd niet waar zijn moeder en zuster waren. De kerel stond duidelijk te liegen. Het interesseerde hem geen barst dat zijn minderjarige zus zou trouwen met een ongeletterd stuk onbenul, iemand die ze niet eens kent, en dat ze daardoor haar studies moet opgeven.

Wij hebben de geboorteakte van Sabina in ons bezit, plus haar diploma lager middelbaar, waarmee we kunnen bewijzen dat het meisje minderjarig is. Volgens de broer is zijn zuster echter … 22 jaar oud, ook zij hebben daar de schriftelijke bewijzen van. Gekocht van de beambte die de huwelijken registreert. Alhoewel je 18 moet zijn om te trouwen in Bangladesh, is meer dan 90% van de meisjes reeds gehuwd rond de leeftijd van 15 of 16, met een “officieel” bewijs dat ze veel ouder zijn. Kinderhuwelijk zit zelfs in de lift in Bangladesh.

Als reden voor het huwelijk krijgen we te horen dat een “pir” (heilige moslimman) in het dorp, heeft verklaard dat Sabina nu moet trouwen, anders “zal ze sterven”. Goed-koop excuus want blijkbaar is Sabina verkocht aan een goede vriend van diezelfde “pir”. Het geld is voor Sabina’s moeder. Of ik er nu van walg, of razend ben, wat maakt het uit?! Sabina zal nooit verder studeren, zal nooit arts worden. Een droom komt niet uit…

Maar andere dromen worden god-zij-dank wel waarheid! Sab Mehraj (rechts op de foto, naast Rumpa), een schat van een kind, studeert niet enkel voor economie in Dhaka, maar ze doet haar hogere studies zelfs volledig in het Engels! Niet voor te stellen! Tot een paar jaar geleden was dit kind nog een echte rebel. Wel een dozijn keer is ze weggelopen toen ze nog in de lagere school zat. En telkens ben ik haar gaan terugzoeken. Ze is door haar eigen moeder weggegeven aan een buurman die 2 vrouwen had. Eén voor één heeft Sab Mehraj die mensen weten sterven in het schamele bamboehuisje waar ze woonde. Tot ze alleen achterbleef. Het kind was introvert, was boos op iedereen, revolteerde tegen alles, haatte zichzelf.

Een paar jaar geleden werd ze op straat door een kerel met een slagersmes aangevallen. De jongen had al een paar keer oneerbare voorstellen gedaan, maar Sab Mehraj had steeds geweigerd. Dik geaffronteerd omdat hij – als man in de Bengaalse mannenmaatschappij – was afgewezen, heeft hij haar proberen te vermoorden. Maar Sab Mehraj heeft zich, dankzij onze lessen zelfverdediging (ze heeft groene gordel Taekwondo), kunnen verweren en het mes is door haar pols gegaan in plaats

van door haar buik.

Page 4: Dagboekbrief 09/08/2007

We hebben het meisje eerst moeten verstoppen en toen ze goed en wel hersteld was, hebben we haar, omwille van haar eigen veiligheid, naar Agrasar in Chittagong gebracht. Nu is ze dus, net zoals Rumpa in Dhaka op het “Milestone College”.

Het is ronduit prachtig om zien hoe Sab Mehraj uiteindelijk is opgegroeid van rebellerende, moeilijke puber, tot zelfstandige jonge vrouw. Vooral haar huidige studies hebben haar duidelijk een “positieve injectie” gegeven. Ze zit blijkbaar waar ze wilt zitten, neemt meer verantwoordelijkheden en initiatieven, en komt meer op de voorgrond. Ze straalt gewoonweg!

We hebben de oorlog nog niet gewonnen, maar elke veldslag die we winnen brengt ons wel een stap dichterbij. Onze meisjes moeten dagelijks opboksen tegen discriminatie, bijgeloof, religieus fanatisme, om aanspraak te kunnen maken op recht op onderwijs. In een maatschappij waar het niet normaal is voor een meisje om voor zichzelf op te komen (zelfs hardop praten wordt als onfatsoenlijk aanzien voor een vrouw), laat staan om te studeren of een carrière op te bouwen, kunnen deze kinderen enkel op de steun, begrip en respect van EIB rekenen! EIB maakt een verschil in het leven van deze kinderen! Daarom is uw steun, elke steun, echt levensnoodzakelijk. Ik zou opnieuw in naam van de kinderen opgenomen in ons kinderrechtenprogramma, u als donors willen bedanken. Sab Mehraj bijvoorbeeld had nooit kunnen overleven zonder extra steun. Een dergelijke successtory had niet mogelijk geweest zonder de hulp van gemotiveerde mensen die iets geven om het leven van een arm kind.

Ik zou ook willen vragen aan mensen die ons nog niet steunen, om dit toch te

overwegen. Elke donatie boven de 30 Euro (minder dan 3 Euro per maand), is fiscaal aftrekbaar. Dit is minder dan 3 Euro per maand! U krijgt daarvan vanzelfsprekend een fiscaal attest van EIB.

U vindt alle informatie in ons nieuwe foldertje, hierbij ingesloten of u kan ons

zonder probleem contacteren. Wij willen ook – indien u dat wenst - eens tot bij u komen (school, bedrijf, club) om over ons programma te spreken.

Ik heb geleerd dat je met weinig middelen bergen kan verzetten, je hebt niet veel nodig om te toveren, om het leven van een kind te redden.

Tot de volgende dagboekbrief, Willy Legendre Programma Directeur EIB

www.education-international.be / telefoon: 032253141 / rekening: KBC 410-0655581-78