dagboek van mercy

14
van H et M ercy MOZAÏEK | ROMAN Het van

description

inkijk examplaar

Transcript of dagboek van mercy

Page 1: dagboek van mercy

vanHet

Su

san

Meissn

er

Mercy Hayworth, dochter van een boekhouder, heeft van haar vader lezen en schrijven geleerd. In het geheim houdt ze een dagboek bij van haar alledaagse belevenissen. Dan breekt in het dorp een vreselijke plaag uit. Mensen worden beschuldigd van hekserij en het dorp raakt in de greep van angst en verdachtmakingen. Mercy’s leven neemt een schokkende wending.

Drie eeuwen later krijgt studente Lauren Durough het dagboek van Mercy in handen. Een oudere vrouw, Abigail, vraagt haar het manuscript te herschrijven in begrijpelijke taal.

Lauren neemt de uitdaging aan. Hoe meer ze zich in het dagboek verdiept, hoe sterker ze zich verbonden voelt met het meisje uit Salem. Het dagboek verandert haar kijk op haar eigen leven - Lauren ontkomt er niet aan pijnlijke keuzes te maken. Ook Abigails motieven komen in een heel ander daglicht te staan.

Susan Meissner richtte zich na een loopbaan in de journalistiek op het schrijven van romans. Het dagboek van Mercy is haar negende roman. Zie ook www.susanmeissner.com

Een prachtige roman over liefde, veroordeling en opoffering

Mercy

MOZAÏEK | ROMAN

Hetvan

www.uitgeverijmozaiek.nl

ISBN 978 90 239 9309 4 / NUR 342

Dagboek.indd 1 13-05-2009 14:33:34

Page 2: dagboek van mercy

Susan Meissner

Vertaald door Heleen Wubs

MOZAÏEK – ZOETERMEER

opmk.DgbkMercy 11-05-2009 15:45 Pagina 3

Page 3: dagboek van mercy

Omslagontwerp Kelly L. Howard / Bas MazurVertaling Heleen Wubs

ISBN 978 90 239 9309 4NUR 342

Nederlandstalige uitgave / Dutch edition © 2009 Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer

Meer informatie over deze roman en andere uitgaven van uitgeverij Mozaïekvindt u op www.uitgeverijmozaïek.nl

Alle rechten voorbehouden

Originally published in English under the title: The Shape of Mercy by Susan MeissnerCopyright © 2008 by Susan MeissnerPublished by WaterBrook Press, an imprint of The Crown Publishing Group, a division of Random House, Inc., 12265 Oracle Boulevard, Suite 200, ColoradoSprings, Colorado 80921 USA

All non-English language rights are contracted through: Gospel LiteratureInternational, P.O. Box 4060, Ontario, California 91761-1003 USA

This translation published by arrangement with WaterBrook Press, an imprint ofThe Crown Publishing Group, a division of Random House, Inc.

opmk.DgbkMercy 11-05-2009 15:45 Pagina 4

Page 4: dagboek van mercy

Vier

V oordat ik Mercy ontmoette op de bladzijden van haardagboek, droomde ik over haar. De nacht voor mijn

eerste werkdag bij Abigail droomde ik over een vrouw dieprecies zo’n jurk droeg als ik in het Thanksgivingtoneel-stuk in groep zeven gedragen had. Donkere wollen rok,katoenen schort en een witte kap met geplooide randen.Ze zat aan een tafel te schrijven; een brandende kaars naasthaar. Ik wist dat ze Mercy was, en ik wist dat ze in haardagboek schreef. Ze boog zich over een bladzijde, haarhand zweefde in sierlijke bewegingen over het papier ter-wijl ze de woorden vormde met een ganzenveer. Haartrekken waren zacht en onscherp in het gedempte kaars-licht en ze leek diep in gedachten. Ik liep naar haar toe. Zehoorde me. Ze hief haar hoofd op en haar ogen ontmoet-ten de mijne. De veer bleef boven het dagboek zweventoen ze me aankeek, haar ogen vriendelijk maar bedroefd.

Ze vroeg me niet wie ik was of wat ik daar deed. Ik hadhet fijn gevonden als ze het me gevraagd had.

In plaats daarvan keek ze langs me heen. Ik keek overmijn schouder en zag een vrouw in een stoel, in een anderdeel van de donkere kamer. Ze zat midden tussen eenhoop boeken waarvan ik de titels in het donker niet konlezen. De vrouw sliep.

Abigail.Ik keek weer naar Mercy.Ze was verdwenen. Het dagboek en de brandende

kaars waren er nog, maar de stoel waarop ze gezeten had,was leeg. De pen lag op de bladzijden met de veer naar

Page 5: dagboek van mercy

me toe. Als een uitnodiging om hem te pakken.De kaars ging uit en ik werd wakker.Ik voelde me alleen, hoewel Clarissa, in het bed naast

me, in haar slaap mompelde. Het duurde een poosje voorik weer in slaap viel en toen droomde ik nergens over.

Abigails eerste vraag toen ik terugkwam in haar treurigehuis, verraste me. We gingen zitten aan een robuuste hou-ten tafel in haar verstikkende bibliotheek, en in plaats vante vragen of ik een kop thee wilde – ik zag dat zij er éénhad – vroeg ze me of ik met God praatte.

‘Bedoelt u of ik bid?’ vroeg ik, vermoedelijk stotterend.‘Wat is bidden anders dan met God praten?’ Ze hief haar

gerimpelde hand op en bewoog haar pols heen en weer,alsof ze mijn karrenvracht aan naïviteit wilde wegwuiven.

Dat irriteerde me. Ik heb misschien niet de voortvarend-heid van de Duroughs, maar ik mis de bijbehorende waar-digheid niet. We zijn er altijd als de kippen bij om onsintellect te verdedigen. Een seconde of twee tikte voorbijterwijl ik overwoog hoe ik haar zou antwoorden. Hoebeantwoordt de splinternieuwe werknemer de aantoon-baar ongepaste vraag van de werkgever? Ik was nooit eer-der werknemer geweest. Ik praat inderdaad met God,maar ik zag niet hoe of waarom dat voor haar van belangwas.

En wat had het te maken met het transcriberen van eendriehonderd jaar oud dagboek? Lichte irritatie maakteplaats voor kortstondige vrijpostigheid. Ik keek haar rechtin de ogen.

‘Ja. Ik praat met God’, zei ik zelfverzekerd. Mensen vanmijn leeftijd beleven er een hoop plezier aan als ze eenbetweter op leeftijd zelfverzekerd antwoord kunnengeven.

Page 6: dagboek van mercy

Abigails mondhoeken gingen langzaam en symmetrischomhoog. Mijn antwoord amuseerde haar.

Mijn ergernis groeide. ‘Ik zie niet in hoe –’‘En geloof je dat God tegen jou praat?’ onderbrak ze me.‘Pardon?’‘Weet je wat er gebeurde met Jeanne d’Arc?’ Abigail leg-

de me de vraag rustig voor, alsof ik net gezegd had: ‘Na-tuurlijk geloof ik dat God tegen me praat.’

‘Jeanne d’Arc?’‘Ja.’‘Ze werd vermoord. Op de brandstapel, volgens mij.’

Dat was alles wat ik me kon herinneren van de geschiede-nislessen op de middelbare school. Ik was nog maar eenmaand bezig met het college Westerse beschaving. Wewaren nog mijlenver van Jeanne d’Arc verwijderd.

‘Ja, dat klopt. Weet je waarom ze vermoord werd?’Ik krabde aan mijn hals, hoewel die niet jeukte. ‘Nou,

als ik het me goed herinner, was Frankrijk in oorlog metEngeland en leidde ze de Franse troepen. Engelse troepennamen haar gevangen. Werd ze niet beschuldigd van ver-raad?’

Abigail boog haar hoofd een beetje, ik denk dat ze mijnsamenvatting vermakelijk vond. ‘Je geheugen laat je in desteek.’

‘Ze voerde troepen aan. Ze werd gevangengenomen.Dat weet ik zeker’, zei ik, in gedachten mijn gekrenkte egomasserend.

‘Ja, dat is allemaal waar. Maar ze werd niet vermoordvanwege verraad.’

Ik wilde net vragen wat de aanklacht dan wel geweestwas, toen ik me opeens herinnerde waarom Jeanne d’Arcvermoord was. ‘Ze geloofde dat God tegen haar sprak.’

Abigails gezicht leek op te klaren. Ik had haar verrast.‘Ze was ongeveer even oud als jij toen ze stierf, wist je

dat? Jij bent negentien?’

Page 7: dagboek van mercy

‘Twintig.’‘Ze noemden haar een ketter. Een heks. Ze staken haar

in brand.’Ik schoof heen en weer in mijn stoel.‘Maar ze was uiteraard geen heks’, ging Abigail verder.

‘Iedereen weet dat nu. Ze is een heilige.’‘Ja, dat weet ik nog’, mompelde ik.‘Natuurlijk verandert dat niets aan de manier waarop ze

gestorven is, hoe de vlammen haar lichaam verslonden ter-wijl ze vastgebonden was aan een paal.’

‘Nee, dat is waar’, zei ik.Abigail zweeg een ogenblik, keek me alleen maar aan.

Toen leunde ze voorover. ‘Zie je al deze boeken?’ vroeg zezacht, alsof ze me een geheim vertelde dat ik voor mezelfmoest houden. Abigails boeken waren overal. Ze warenop planken gepropt, op stapels gelegd, piepten ondertafels uit. Ik had blind moeten zijn om ze niet te zien. Ikhad er ontzag voor en was er bang voor om dezelfdereden – het waren er zo veel.

Het kon me niet schelen dat ze opnieuw een haarspeld-bocht maakte in het gesprek. We lieten het brandendelichaam van een onschuldige vrouw achter ons.

‘Ja’, zei ik, om me heen kijkend.‘Je houdt van boeken, net als ik. Je houdt van schrijven.

Dat weet ik. Dat is een van de redenen waarom ik je aan-genomen heb.’

Ik knikte en wachtte.‘Mercy Hayworth hield ook van schrijven’, zei Abigail,

met haar hoofd schuin. ‘Verhalen. Van het soort “er waseens”. De mannen die haar terechtstelling eisten, zeidendat ze de woorden van de duivel opschreef, dat haar ver-halen sprookjes uit de hel waren, dat ze de schrijver vande duivel was. Haar geschriften waren het bewijs dat zeeen heks was. Het waren gewoon verhalen, Lauren. Hetsoort verhalen dat jij en ik graag lezen. Het soort dat jij

Page 8: dagboek van mercy

graag schrijft.’ Ze leunde achterover in haar stoel. ‘Daaromwil ik dat jij Mercy’s verhaal vertelt. Mercy was een knapjong meisje dat van mooie dingen hield. Ze werd onterechtbeschuldigd, veroordeeld en opgehangen, en niemandherinnert zich haar nog.’

‘Ik begrijp het.’ Ik slikte, me scherp bewust van de ge-spannen spieren in mijn hals.

‘Het is belangrijk dat je weet waarom je dit doet.’‘Oké’, zei ik.Tegenover me ademde Abigail zwaar in en uit. Een lou-

terende ademhaling. Ze was klaar om verder te gaan.Ik had moeite met ademhalen; de lotgevallen van

Jeanne d’Arc en Mercy Hayworth drukten me neer.‘Goed dan’, zei Abigail. ‘Heb je zin in een kopje thee

voor we beginnen?’

Page 9: dagboek van mercy

Vijf

De bladzijden van het dagboek hadden op sommigeplekken de kleur van geroosterd brood en op andere

de kleur van natte as. De inkt, lang geleden gemaakt vanwalnootdoppen gemengd met azijn en zout, was zo ver-bleekt dat het leek alsof ik hem zou wegblazen als ik mevoorover boog en uitademde. De fragiele letters op de eer-ste bladzijde waren haast niet te lezen; ze leken op gefluis-ter, als gefluister een vorm had. Ik had nog nooit een boekgezien dat zo oud was en niet in een museum lag. Ik kon,zonder het aan te raken, zien dat Mercy’s dagboek tekwetsbaar was om in mijn handen te houden, te teer omhet gewicht van mijn vingers te dragen. Die gedachtemaakte me verdrietig.

Terwijl ik naar de bladzijden van het dagboek staarde,had ik het gevoel dat ik maar een paar centimeter, eenademtocht, van deze vrouw verwijderd was. Alle afstand intijd en plaats leek verdwenen. Dit droeg Mercy’s stempel,dit was er overgebleven van haar bestaan.

Abigail vertelde me dat Mercy haar verhalen in eenander boek had opgeschreven, een grootboek dat haarvader bij Ingersoll’s Ordinary – de kolonistenversie vaneen herberg – had gekocht. Mercy had het op verzoek vanhaar vader geheimgehouden. Maar Mercy’s aanklagersvonden het, toen ze haar huisje ondersteboven keerden opzoek naar bewijs voor haar verbond met de duivel. Zevonden het grootboek met verhalen en verbrandden hetna haar proces.

Het dagboek vonden ze niet.

Page 10: dagboek van mercy

De enige woorden van Mercy die op deze aarde over-gebleven waren, stonden op papier dat te kwetsbaar wasom aangeraakt te worden. En ik wilde het zo graag aanra-ken.

Abigail liet me het dagboek die eerste middag zien,nadat ze me uiteindelijk een kop thee gegeven had. Zehaalde het uit een andere kamer, in een doos die een snui-vend geluid maakte toen ze hem opendeed. Een luchtslot.

‘Ik haal het er niet vaak uit’, zei ze, terwijl ze een paardunne, witte handschoenen aantrok en het boek behoed-zaam uit de met schuimrubber beklede doos pakte. ‘Ik benbang dat het in mijn handen uit elkaar zal vallen.’

‘Het verbaast me dat je het hier bewaart’, zei ik. ‘Als erbrand komt…’ Ik zweeg. Het was mijn zaak niet.

‘Ik bewaar het in een brandveilige kluis’, zei Abigail,ogenschijnlijk onverstoord. Ze legde het boek voor meneer en haalde voorzichtig de plastic hoes eraf. De lerenband leek op een dun laagje chocola. Een muskusachtigegeur drong mijn neusgaten binnen.

‘De band is in opmerkelijk goede staat’, zei Abigail,toen ze het dagboek behendig opensloeg. ‘De bladzijdendaarentegen zijn zo kwetsbaar als een kaartenhuis.’

De eerste bladzijde lag voor me: 4 januari 1692.Ik keek naar de eerste paar regels. Het handschrift was

zowel vreemd als vertrouwd. Mercy’s letters hadden stre-pen die ik niet een-twee-drie herkende. Haar woordenlezen zou net zoiets zijn als het ontcijferen van een code,als het blootleggen van een schat of het weghalen van eensluier. Ze lonkten naar me.

Ik verstop me hoog in mijn iep, terwijl ik in dit boekjeschrijf. ’t Is waar dat me verboden is in bomen teklimmen. Papa zei dat de leiders van het dorp zullendenken dat ik gek ben, als ze me zien. Welke wel-denkende christelijke vrouw klimt er nu in een boom?

Page 11: dagboek van mercy

Een iep? Een boom die geen vruchten draagt om teplukken? Maar ik kan niet op de grond blijven staan.Ik verlang ernaar hoger te zijn. Ik verlang naar…

De inkt werd vaag. Ik kon de rest van de eerste bladzijdeniet lezen. ‘Zijn alle bladzijden zo?’ Ik keek naar Abigail.

‘Een heel aantal wel. Maar niet allemaal. Sommige zijnbeter. Andere slechter.’

Ik zat aan tafel met het dagboek voor me, aan alle kan-ten omringd door Abigails boeken. Ik kon de vraag naarhet voor de hand liggende niet inhouden. ‘Je bent eenboekenliefhebber. Waarom transcribeer je dit zelf niet?’

Abigail keek me niet aan. ‘Ik kan niet schrijven wat ge-schreven moet worden. Iemand kan van kunst houden entoch niet het talent hebben om een schilderij te maken.Bovendien ben ik te oud.’

Dat was niet de hele waarheid. Dat wist ik zeker. Eengepensioneerde bibliothecaresse die geobsedeerd wasdoor boeken had ongetwijfeld het talent om een dagboekte transcriberen. En Abigails leeftijd leek haar in anderedingen niet te hinderen. Ze hield iets voor me achter.

Ze haalde een paar witte handschoenen uit haar zak engaf ze zwijgend aan mij.

Ik trok de handschoenen aan en legde mijn duim enwijsvinger op de rand van de eerste bladzijde. Mijn hartging sneller kloppen; er ging een golf van nervositeit doorme heen. Ik kreeg een visioen van een bladzijde die ver-kruimelde tot stof. Ik legde mijn vinger voorzichtig onderde onderste hoek van de bladzijde en bewoog mijn handlangzaam omhoog. Ik hield mijn adem in terwijl de bladzij-de steeds hoger kwam. De band maakte een geeuwendgeluid; ik had hem wakker gemaakt. Ik hield mijn mondstijf dicht en perste mijn lippen op elkaar – alsof dat deschat heel zou houden – en liet de zwaartekracht de blad-zijde aan de andere kant omlaag bewegen. Het papier ging

Page 12: dagboek van mercy

krakend op zijn plaats liggen en bewoog niet meer. Ikademde uit.

Bladzijde twee van Mercy’s dagboek was vrijwel hele-maal leesbaar. Ik boog me over de oude woorden en datwas het begin van een merkwaardige liefdesverhouding.Er is geen andere manier om het te beschrijven. Ik ver-slond die eerste paar woorden alsof ik uitgehongerd was.

Ik ben zo blij dat papa me dit boekje gegeven heeft ommijn gedachten op te tekenen. Nu en dan vindenmijn gedachten hun weg in de verhalen in mijnandere boekje. Maar deze bladzijden zullen gevuldworden met alles wat me bezighoudt, alles waaroverik me verwonder. En het wordt geen verhaal. Tenzijik het mijn verhaal noem.

Papa voelt zich vandaag beter, hoewel ik hem nogsteeds bleek vind zien. O, kwam de felle zon maartevoorschijn om hem te verwarmen. Maar er is van-daag niet veel zon. Het weinige dat we van haarzagen, scheen vanochtend door het raam van hetbedehuis toen de dominee de schriftlezing deed. Ikprobeerde uit alle macht te luisteren naar zijn lezinguit het boek Jesaja, maar mijn ogen bleven afdwalennaar de lichtstraal die op de vloer viel. Stofdeeltjesspeelden in de stralenbundel, en ik kon de muziekwaarop ze dansten nagenoeg horen. Moeder Collierszoon, John Peter, was er getuige van dat ik glimlachteom het kleine ballet van de zon. Hij keek naar mevanuit de mannenkant. Ik was bang dat hij het inzijn hoofd zou halen om het tegen mijn vader te zeg-gen, maar hij glimlachte alsof hij er plezier in haddat ik de dans in de zonnestraal gezien had, omdathij die ook had gezien.

Hij verlamde me bijna, die blik van hem. Ik moestde andere kant op kijken.

Page 13: dagboek van mercy

De avond valt nu bijna. Ik hoor Lily, onze melk-koe, die me roept. Morgen zal ik een verhaal schrij-ven over een feeënmeisje dat danst voor de koninginvan de lucht en over de feeënprins die in het geheimvan haar houdt. Hij zal…

De inkt vervaagde zodat ik de onthulling over de feeën-prins niet kon ontcijferen. Ik wilde graag meer lezen, maarwist niet of ik de spanning kon verdragen van het omslaanvan nog een bladzijde. Abigail begon te praten en ikschrok van het geluid van haar stem.

‘Ik wil niet dat je het dagboek alleen maar overschrijft,Lauren. Ik wil dat Mercy’s leven herinnerd wordt in eentaal die begrijpelijk is. Ik wil dat het een verhaal wordt. Ditdagboek is niet alles wat er over Mercy te zeggen valt.’

‘Nee?’‘Natuurlijk niet.’ Abigail fronste haar wenkbrauwen, als-

of ze zich afvroeg waarom ik niet wist dat een vrouw meeris dan datgene wat ze over zichzelf zegt. ‘Alles wat ik inmijn hoofd heb opgeslagen over haar, wat er over haarverteld is door de jaren heen, wat van generatie op genera-tie doorgegeven is – dat zal ik jou vertellen, Lauren, omdatik geen dochter heb.’

Op dat moment begreep ik dat Abigail op een beslis-send punt in haar leven was aangekomen en dat het door-geven van wat ze wist over haar geliefde nicht daar allesmee te maken had. Abigail stond op een kruispunt. Zijmoest als ongetrouwde erfgenaam beslissen of MercyHayworth in de anonimiteit zou verdwijnen als Abigailstierf. Ze kon ook de kluis openen die Mercy’s herinneringlevend hield en ons daarmee de opdracht geven om haarte rouwen.

Ze wilde dat Mercy kreeg wat Jeanne d’Arc vijfhonderdjaar te laat gekregen had – een kroon van heiligheid opeen treurig gebogen hoofd.

Page 14: dagboek van mercy

Op dat moment had ik moeten beseffen dat het nietalleen om Mercy ging.