cursus: De organisatie en ik - Webshop Edu'Actief · > Wat is een organisatie? 6 ... Ten slotte...

10
cursus: De organisatie en ik

Transcript of cursus: De organisatie en ik - Webshop Edu'Actief · > Wat is een organisatie? 6 ... Ten slotte...

cursus:

De organisatie en ik

> Over deze cursus 3 > Wat is een organisatie? 6 > Verschillende culturen, normen en waarden 8 > De verschillende rechtsvormen 10 > Organisatieschema’s 11 > Projectorganisaties binnen een organisatie 16 > Belangenorganisaties, hulpverlenende organisaties en instellingen 23 > Reflectie 28 > Theoriebron 1: Wat is een organisatie? 30 > Theoriebron 2: Verschillende culturen, normen en waarden 31 > Theoriebron 3: De verschillende rechtsvormen 32 > Theoriebron 4: Organisatieschema’s 33 > Theoriebron 5: Projectorganisaties binnen een organisatie 35 > Theoriebron 6: Belangenorganisaties, hulpverlenende organisaties en

vrijwilligersorganisaties 38 > Beoordeling 42 

>Inhoud

Colofon Uitgeverij Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: [email protected] Internet: www.edu-actief.nl

Auteurs Christelle Chamuleau en ROC Mondriaan Titel De organisatie en ik Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag Tekst in Beeld/Hubi de Gast

ISBN 978 90 3720 647 0 Copyright © 2011 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Eerste druk/eerste oplage

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 3

In deze cursus maak je kennis met de verschillende vormen van bestaande organisaties en hun doelen. Je leert de verschillende culturen, normen en waarden binnen organisaties herkennen. En je maakt kennis met de bestaande rechtsvormen. Je leert organisatieschema’s lezen en tekenen. Ten slotte leer je welke bijzondere organisatievormen wij kennen, zoals projectorganisaties en belangenorganisaties.

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je achter in dit boek vinden. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn:

• actieve deelname aan de lessen

• nette uitwerking van de opdrachten

• goede samenwerking met je medestudenten

• opgedane kennis en verworven inzicht

• afgeronde processtappen voor het maken van de beroepsproducten.

>Over deze cursus

Doelstellingen• Je kent het verschil tussen een onderneming en een instelling en kunt dit omschrijven.

• Je kunt drie verschillende organisatieculturen noemen en de verschillen uitleggen.

• Je kunt van minstens één rechtsvorm omschrijven wat deze inhoudt en wat de kenmerken daarvan zijn.

• Je kunt vertellen hoe de structuur van een organisatie is opgebouwd aan de hand van een organisatieschema.

• Je kunt een organisatieschema van een bedrijf naar keuze tekenen en hierbij tekst en uitleg geven.

• Je kunt twee voordelen van een projectorganisatie noemen.

• Je kunt een voorbeeld geven van een belangenorganisatie en haar doel omschrijven.

De organisatie en ik 4

Je toekomstige collega

Naam: Jesse van Willegem

Werkzaam bij: Het Ouderenloket, onderdeel van het Centrum voor Zorg- en Dienstverlening Ouderen.

Medewerkers: Behalve mij werken er een receptionist/telefonist, maatschappelijk werkster en sociaal-juridisch dienstverlener.

Werkzaam als: Sociaal-maatschappelijk dienstverlener.

Soort werkzaamheden: Ik heb veel te maken met vragen van ouderen die moeite hebben met de juiste instantie of persoon te vinden die hen kan helpen met hun problemen op het gebied van bijvoorbeeld medische zorg, wonen, thuiszorg en vervoer. Ik geef hun advies en verwijs hen eventueel door. Zo nodig ga ik met hen mee naar de betreffende instantie.

Over de werkomgeving: We zijn onderdeel van een groter geheel dat zich gespecialiseerd heeft in de ouderenzorg in onze wijk. Behalve het ouderenloket zijn er een activiteitencentrum, een inloopspreekuur van een sociaal verpleegkundige (bij wie ouderen voor een gesprek of praatje terechtkunnen), een uitgiftepunt voor hulpmiddelen en een technische dienst (die kleine aanpassingen en reparaties in huis doet op aanvraag van de ouderen).

Wat is er leuk aan je werk: Dat we midden in de wijk staan en we de meeste ouderen inmiddels wel kennen. Hierdoor hebben we goed zicht op hun wel en wee; we kunnen ingrijpen of helpen voordat het misgaat. Maar het leukste is wel dat de meeste ouderen zo dankbaar zijn voor dat kleine beetje wat je voor hen doet.

Grootste blunder: Een oudere man kwam met zijn dochter bij mij aan het loket. Zijn dochter deed in eerste instantie het woord. Ik vergat daarna me tot de man te richten en sprak over hem via zijn dochter. Hij werd hierover erg boos. Met het schaamrood op mijn kaken heb ik mijn excuses aangeboden.

Waar werk je aan: We zijn bezig om via de gemeente een intercomalarmsysteem aan te vragen voor de ouderen die dat wensen. Als er iets aan de hand is, kunnen ouderen ons dan vanuit huis benaderen door een simpele druk op de knop.

Beroepsproduct: Uitgebreid organisatieprofiel

Dit beroepsproduct inleveren voor:

Je maakt een uitgebreid organisatieprofiel van een organisatie naar keuze. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld je stageorganisatie nemen of het bedrijf waar je je bijbaantje hebtHierin neem je op:

• de soort organisatie

• doel, missie en visie van de organisatie

• de rechtsvorm van de organisatie

• waarom voor deze rechtsvorm is gekozen

• organisatieschema

• de eigen plaats binnen de afdeling en organisatie

• hoe de eigen afdeling een bijdrage levert aan het doel van de organisatie.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 5

Processtappen 1. Maak een planning. 2. Overzicht

Beschrijf jouw instelling in hoofdlijnen (kort noemen):

• naam en type organisatie

• doel

• producten/diensten

• rechtsvorm. 3. Beschrijving

Je gaat nu dieper op de instelling in:

• Teken het organisatieschema op hoofdniveau.

• Beschrijf met behulp van folders, informatie en gesprekken met medewerkers van deze instelling wat hun doel is en hoe ze dat bereiken. Neem hierin de cultuur, normen en waarden mee en hoe deze bijdragen aan de doelstelling.

• Beschrijf de rechtsvorm waarvoor is gekozen en hoe deze bijdraagt aan de doelstelling (overnemen van opdracht 6).

• Beschrijf de klanten/doelgroep van deze instelling.

• Beschrijf de producten/diensten die geleverd worden.

• Beschrijf hoe men deze producten/diensten vervaardigt (processtappen). 4. Eigen afdeling

Je gaat nu dieper op je eigen afdeling in:

• Teken het organisatieschema waaronder jouw afdeling valt (overnemen van opdracht 10).

• Beschrijf wat het doel is van jullie afdeling en hoe jullie dat bereiken. Beschrijf wat de relatie is tussen jullie afdelingsdoel en de doelstelling van de organisatie.

• Beschrijf de producten/diensten die op jullie afdeling geleverd worden.

• Beschrijf hoe men deze producten/diensten vervaardigt (processtappen). 5. Opmaak en afwerking/organisatieprofiel

Maak van alle informatie verkregen uit de bovengenoemde onderdelen een aantrekkelijke, duidelijke en overzichtelijke uiteenzetting. Iemand die het door jou gekozen bedrijf niet kent, moet hiermee een goed inzicht krijgen in de organisatie, structuur, doelstellingen en producten/diensten.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct De punten waarop je beroepsproduct wordt beoordeeld, kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’.

Werkmodel: Cursusplanning op www.factor-e.nl

Taal Taal Taal Taal

• Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent.

• Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij.

• Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus, voeg je toe aan de woordenlijst.

• Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl

De organisatie en ik 6

Elke organisatie ontleent haar aanwezigheid in de samenleving aan haar bestaansrecht.

• Bespreek met een medestudent waarom het bestaansrecht van een organisatie belangrijk is en beschrijf jullie conclusie.

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

• Geef aan wat het bestaansrecht is van een penitentiaire instelling (gevangenis) en denk hierbij aan de verschillende partijen die bemoeienis hebben met deze instelling.

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

• Bespreek met een medestudent wat het verschil is tussen een onderneming en een instelling.

Onderneming:

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

Instelling:

________________________________________________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________________________________________

• Geef een voorbeeld van een productiebedrijf en beschrijf haar product(en).

________________________________________________________________________________________________________________________________

>Wat is een organisatie?

Doelstellingen• Je kunt uitleggen wat de term ‘bestaansrecht’ voor een onderneming of instelling inhoudt.

• Je kunt aan de hand van voorbeelden aangeven wat het verschil is tussen een onderneming en een instelling.

• Je kunt een voorbeeld noemen van een commercieel productiebedrijf en zijn producten benoemen.

• Je kunt een voorbeeld noemen van een dienstverlenende onderneming en haar producten/diensten benoemen.

• Je kunt een voorbeeld noemen van een dienstverlenende instelling en haar producten/diensten benoemen.

Opdracht 1: Bestaansrecht van een organisatie

Theoriebron 1: Wat is een organisatie?

Opdracht 2: Ondernemingen en instellingen

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 7

• Geef een voorbeeld van een dienstverlenende onderneming en beschrijf haar dienst(en).

________________________________________________________________________________________________________________________________

• Geef een voorbeeld van een dienstverlenende instelling en beschrijf haar product(en)/dienst(en).

________________________________________________________________________________________________________________________________

• Zet de volgende begrippen op de juiste plaats. Bespreek daarna in een groepje van vier personen jullie bevindingen en discussieer over eventuele verschillen. De begrippen mogen vaker voorkomen.

orthopedische schoenen – toneelles in het buurthuis – dierentuin – onderwijs – jeugdzorg – Shell – ouderensoos – UWV – Walibi – openbare bibliotheek – Interpolis – streekziekenhuis – Albert Heijn

Opdracht 3: Bedrijven, hun doelen en hun producten

Commercieel productiebedrijf

Dienstverlenende onderneming

Dienstverlenende instelling

Winstdoelstelling

Maatschappelijke doelstelling

De organisatie en ik 30

Een broodjeszaak kan alleen bestaan als er dagelijks voldoende klanten komen om broodjes te kopen. Zonder die klanten kan de eigenaar zijn zaak wel opdoeken: hij blijft met een voorraad onverkochte broodjes en beleg zitten en kan dan de huur van zijn zaak niet meer betalen. Zonder klanten, zonder vraag naar zijn producten, gaat de broodjeszaak failliet. We zeggen ook wel: deze broodjeszaak ontleent zijn bestaansrecht aan het feit dat er klanten zijn die broodjes willen kopen. Elke organisatie (bedrijf, onderneming of instelling) ontleent haar bestaansrecht aan het feit dat er vraag is naar haar producten of diensten. Ook voor bijvoorbeeld een zorginstelling en een school geldt dat zij hun bestaansrecht ontlenen aan de vraag naar hun producten en diensten. We spreken meestal van ondernemingen als het gaat om commerciële producten/diensten. Het doel van een onderneming is zo veel mogelijk winst te maken. Eigenlijk is het voor haar niet interessant met welk product of welke dienst zij winst maakt, als ze maar winst maakt. Tegenwoordig zien we dat veel commerciële ondernemingen onder druk van de samenleving zich ook bezighouden met bijvoorbeeld milieu of mensenrechten. Zouden ze dat niet doen, dan verliezen ze (een deel van hun) klanten en daarmee hun bestaansrecht. Daarnaast kennen we diverse instellingen. Kenmerkend voor instellingen is dat het maken van winst niet voorop staat. Denk bijvoorbeeld aan scholen en gezondheidscentra. Ze moeten wel een zekere winst maken om het hoofd boven water te houden, maar het is niet hun eerste doelstelling. Hun doelstelling heeft een maatschappelijk karakter, dat wil zeggen: ze ontlenen hun bestaansrecht aan het feit dat wij, alle inwoners van Nederland, met elkaar hebben afgesproken dat we het belangrijk vinden dat iedereen toegang heeft tot bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg. Ze ontlenen hun bestaansrecht aan hun maatschappelijke functie. Sociaal-maatschappelijke dienstverleners zullen vooral te vinden zijn bij instellingen met een maatschappelijke functie. Toch is het belangrijk om ook iets te weten van de andere vormen van bedrijfsvoeringen omdat je als sociaal-maatschappelijk dienstverlener regelmatig met hen zult moeten samenwerken of overleggen.

>Theoriebron 1: Wat is een organisatie?

De organisatie en ik 42

>Beoordeling

Naam deelnemer:

Namen groepsleden:

Groep:

Docent:

Blok/periode:

Cursus:

Onderwerp:

Product Criteria Voldoende Onvoldoende

Processtappen beroepsproduct

• Er is een planning gemaakt.

• Er is een overzicht van de gekozen organisatie in hoofdlijnen gemaakt.

• Er is een uitgebreide beschrijving van de organisatie gegeven.

• Van alle verkregen informatie is een overzichtelijk organisatieprofiel gemaakt.

Beroepsproduct Uitgebreid organisatieprofiel van de instelling waarin de onderstaande punten verwerkt zijn:

• naam en type van de instelling

• doel van de instelling

• producten/diensten van de instelling en hoe deze vervaardigd worden

• rechtsvorm van de instelling

• organisatie- en afdelingsschema

• de bijdrage die jouw afdeling en functie leveren aan de doelstelling van de instelling

• hoe de producten/diensten op jouw afdeling vervaardigd worden.

Actieve deelname in de les

• actieve inzet bij het maken van de opdrachten

• nette uitwerking van de opdrachten

• goede samenwerking met medestudenten.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 43

Datum: ……………………………… Paraaf docent: Paraaf deelnemer: ………………………………….. ………………………………

Product Criteria Voldoende Onvoldoende

Opdrachten • De taalopdrachten zijn ingeleverd en beoordeeld.

• De opdrachten van de cursus zijn goed en netjes uitgewerkt.

• De eigen evaluatie is ingevuld en besproken.

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Mondeling taalgebruik • De student maakt gebruik van een

goede opbouw van woorden en zinnen.

• De student spreekt duidelijk en verstaanbaar.

Schriftelijk taalgebruik • De teksten zijn in correct Nederlands

geschreven.

Overige

Eindbeoordeling Onvoldoende Voldoende Goed >