Corrie ten Boom - Teach KidsLangzaam komt Corrie de trap af en gaat bij de anderen aan de ovale...

32
© Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap 2 e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn Corrie ten Boom Geschreven door Barbera Nooitgedagt Illustraties door Suzanne Gilmore Lay-out door IKEG literatuurteam Deze handleiding mag niet tegen vergoeding verkocht, gekopieerd of uitgeleend worden zonder schriftelijke toestemming van het IKEG. Met toestemming vertaald en uitgegeven in het Nederlands door Stichting Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG) (de Nederlandse tak van Child Evangelism Fellowship) 2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn, telefoon (055) 542 37 31, email [email protected], website www.ikeg.nl Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding mag alleen gebruikt worden voor persoonlijke, non-profit en niet-commerciële doeleinden. Bezoek www.teachkids.eu/nl voor de volledige voorwaarden van deze toestemming . © 1992, 2008, 2014 European Child Evangelism Fellowship Kilchzimmer CH 4438 Langenbruck Switzerland ATTENTIE! De platen bij deze serie kunnen bij de meeste IKEG adressen en/of webshops gekocht worden. Kijk voor een overzicht van de IKEG-adressen en webshops in Europa op www.teachkids.eu/nl en klik op “Adressen”.

Transcript of Corrie ten Boom - Teach KidsLangzaam komt Corrie de trap af en gaat bij de anderen aan de ovale...

  • © Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap

    2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn

    Corrie ten Boom

    Geschreven door Barbera Nooitgedagt

    Illustraties door Suzanne Gilmore

    Lay-out door IKEG literatuurteam

    Deze handleiding mag niet tegen vergoeding verkocht, gekopieerd of uitgeleend worden zonder schriftelijke toestemming van het IKEG. Met toestemming vertaald en uitgegeven in het Nederlands door Stichting Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)

    (de Nederlandse tak van Child Evangelism Fellowship) 2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn, telefoon (055) 542 37 31, email [email protected], website www.ikeg.nl

    Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding mag alleen gebruikt worden voor persoonlijke, non-profit en niet-commerciële doeleinden.

    Bezoek www.teachkids.eu/nl voor de volledige voorwaarden van deze toestemming .

    © 1992, 2008, 2014 European Child Evangelism Fellowship Kilchzimmer

    CH 4438 Langenbruck Switzerland

    ATTENTIE!

    De platen bij deze serie kunnen bij de meeste IKEG adressen en/of webshops gekocht worden. Kijk voor een overzicht van

    de IKEG-adressen en webshops in Europa op www.teachkids.eu/nl en klik op “Adressen”.

    mailto:[email protected]://www.teachkids.eu/nkhttp://www.teachkids.eu/nl

  • 2

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................................. 3 Hoofdstuk 1 – De Goede Herder ..................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 2 – Een gelukkige familie .............................................................................................................. 9 Hoofdstuk 3 – De school van God ................................................................................................................. 14 Hoofdstuk 4 – Jezus is Overwinnaar ........................................................................................................... 19 Hoofdstuk 5 – Zwerfster voor God ............................................................................................................. 25 Quizvragen .......................................................................................................................................................... 30

  • 3

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Voorwoord Het moet wel meer dan 35 jaar geleden zijn, dat in een toen populaire talkshow een oude dame

    geïnterviewd werd over haar werk. Dat werk bestond uit rondtrekken over de hele wereld om

    overal de blijde boodschap van Gods liefde en vergeving te verkondigen. Misschien dat ik mij

    daarom dat programma nog herinner alsof het gisteren plaatsvond. Want ik had nog nooit iemand

    op zo'n eenvoudige en vrijmoedige manier over de Heere Jezus horen spreken. Die dame was

    Corrie ten Boom.

    Bij het neerschrijven van haar levensverhaal, heb ik vooral geprobeerd de lessen die zij in haar

    leven heeft geleerd, te benadrukken, zodat de kinderen die naar deze verhalen luisteren, deze

    lessen ook zullen leren.

    Want we weten niet hoe de toekomst voor onze kinderen eruit zal zien. Maar we kunnen ze wel

    duidelijk maken dat geluk niet afhankelijk is van materieel bezit, maar van een levende relatie

    met de Heere Jezus Christus. We kunnen ze ook niet beschermen tegen moeiten en verdriet

    maar we kunnen ze wel vertellen dat God bij Zijn kinderen is, zelfs in een dal van diepe

    duisternis.

    Mijn gebed is, dat dit boek tot zegen zal zijn voor onze jongens en meisjes.

    Barbera Nooitgedagt

  • 4

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Hoofdstuk 1 – De Goede Herder

    Doel van de les: Het overwinnen van angst in de kracht van de Heere.

    “Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats, en werden de bergen

    verzet naar het hart van de zeeën.” Psalm 46:3

    Plaat 1-1

    "Kijk Nollie, er zit een eng dier in de hoek van het raam. Ik kan het nog goed zien in het donker.”

    Natuurlijk zat er helemaal geen eng dier, maar als je een klein meisje bent van vier jaar, dan

    denk je dat gemakkelijk. Gelukkig voor Corrie dat haar zus Nollie, die al zes jaar is, bij haar in

    hetzelfde bed slaapt. Als Corrie bang is, mag ze Nollies nachtpon vasthouden. Als Nollie zich wil

    omdraaien kan ze dat niet, want Corrie heeft haar nachtpon stevig in haar knuistje. Dat is lastig.

    De volgende avond zegt ze dan ook tegen haar zusje; "Het is helemaal niet zo handig als je mijn

    nachtpon vasthoudt, Corrie. Houd de nachtpon van de pop maar vast. Dat helpt ook wel." En

    Nollie krijgt nog gelijk ook.

    ‘s Morgens is iedereen weer wakker. Het huis is vol leven. Betsie, Corries oudste zusje, komt om

    Corrie te helpen met aankleden, mama zingt beneden. Willem, hun enige broer, vraagt waar z'n

    schone sokken zijn. Je hoort de drie tantes, die ook in huis wonen, met elkaar praten.

    Aan het ontbijt schenkt mama de thee in en tante Anna snijdt het brood. Papa zoekt een Psalm

    in de Bijbel op die hij straks zal lezen.

    Kleine Corrie weet niet meer waarom ze toch zo bang is geweest vannacht. Straks zullen haar

    broer en zusjes naar school gaan en mag zij tante Anna helpen. Tante Anna is bij hen komen

    wonen, omdat moeder vaak ziek is en dan niet voor het gezin kan zorgen. Corrie mag de aardap-

    pelen, die tante Anna heeft geschild, in het water doen. “Niet te veel spatten hoor. Corrie!”

    Soms moet ze voor tante de trap af naar beneden om iets te halen en als tante iets lekkers

    klaargemaakt heeft, mag Corrie de schaal uitlikken. Natuurlijk praten ze ook samen en dan

    vertelt tante Anna over vroeger.

    "Toen jij een kleine baby was, moest je vaak huilen. Dan rolde ik jou in mijn schort en bond je op

    mijn rug. Je was dan altijd meteen stil."

    "Toen was ik nog heel klein, hè tante?"

    "Ja, nu zou je niet meer op mijn rug kunnen, daarvoor ben je veel te groot."

    "Vertel nog wat meer over vroeger, tante?"

    Plaat 2-2

    Niet alleen tante Anna, maar ook mama kan mooie verhalen vertellen. Het meest houdt Corrie

    van de verhalen uit de Bijbel. Mama vertelt van de goede herder, die wel honderd schapen had

    en daar heel goed voor zorgde. Die schapen en lammetjes vonden het fijn bij de goede herder en

    ze waren ook nooit bang.

  • 5

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Maar op een keer liep er een schaap weg. Wat was dat schaapje bang, alleen in het donker.

    Zodra de herder merkte dat het schaap weg was, ging hij het zoeken, totdat hij het weer vond.

    Wat was hij blij, toen hij het op zijn schouders naar huis kon dragen.

    De Heere Jezus is de Goede Herder. Hij wil voor ons zorgen, ook voor jou, net zoals de herder

    voor de schapen zorgde. De Heere Jezus houdt zoveel van jou, dat Hij voor jou aan het kruis

    gestorven is. Hij is ook opgestaan uit de dood. Hij heeft de straf gekregen voor de verkeerde

    dingen, die ook jij gedaan hebt. In de Bijbel staat - Wij dwaalden allen als schapen, wij

    keerden ons ieder naar zijn eigen weg.(Jesaja 53:6)- Maar omdat de Heere Jezus ook voor

    jou gestorven is, kan God jouw zonden vergeven. Als jij aan de Heere Jezus vraagt of Hij jou wil

    verlossen van jouw zonden, dan maakt Hij het weer in orde tussen God en jou. Dan mag jij bij de

    Heere Jezus horen, dan ben je een schaapje van Hem.

    Corrie vindt het zo'n mooi verhaal dat mama het heel vaak moet vertellen. Als zij een schaap

    was, zou ze er wel voor zorgen dat ze dicht bij de herder bleef.

    Als Corrie vijf jaar is vraagt ze of de Heere Jezus in haar hartje wil komen wonen. Nu ze weet

    dat de Heere Jezus haar Herder en haar Vriend is Die altijd bij haar is, is ze 's avonds ook niet

    meer bang in het donker. Ze hoeft Nollies nachtpon of de nachtpon van haar pop niet meer vast

    te houden. In plaats daarvan gaat ze in het donker met de Heere Jezus praten. Ze bespreekt

    alles met de Heere Jezus.

    Je kunt de Heere Jezus niet zien, maar Hij kan jou wel zien en Hij hoort alles wat je tegen Hem

    zegt, al praat je nog zo zachtjes.

    Plaat 1-3

    Er zijn veel mensen in de wereld die het heel moeilijk hebben en daar kan Corrie ook met de

    Heere Jezus over praten. Vlakbij hun huis in de Smedestraat wonen veel mensen die vaak

    dronken zijn. Daardoor hebben ze vaak ruzie en gaan ze vechten. Corrie vindt vechten vreselijk.

    Iedere keer als ze dat ziet, rent ze huilend naar huis. Als het al te bar wordt komt de politie,

    die de vechtende mannen op een kar zet en ze naar het politiebureau brengt.

    "Nu worden die arme mannen in een donkere, koude cel gestopt," denkt Corrie medelijdend. En

    misschien zijn ze wel heel eenzaam en verdrietig in de gevangenis."

    Kan ze dan helemaal niets voor die mensen doen?

    Alleen God kan het leven van deze mensen veranderen. En daarom gaat Corrie voor hen bidden.

    Iedere avond als ze in bed ligt en alles aan de Heere Jezus heeft verteld, bidt ze tot slot: "en

    Heere wilt U alle mensen van de Smedestraat bekeren?"

    Heel veel jaren later als Corrie al lang een grote vrouw geworden is, gaat ze met een groep

    meisjes op kamp. Op een avond als Corrie aan de meisjes over de Heere Jezus heeft verteld,

    zegt één van die meisjes, "Tante Kees (zo noemen ze Corrie) weet u, dat ik bijna een buurvrouw

    van u ben; ik woon achter u in de Smedestraat." "En ik ook!" zegt een ander meisje.

    "Mijn moeder heeft er gewoond!" zegt weer een ander.

    Alle meisjes beginnen nu te praten en wat blijkt? Of ze wonen in de Smedestraat, of ze hebben

    er gewoond of hun vader en moeder komen er vandaan.

    Aan deze meisjes vertelt Corrie nu van de Heere Jezus en veel van die meisjes vragen de Heere

    Jezus in hun hart. God heeft het gebed van Corrie, toen ze een klein meisje was, gehoord.

  • 6

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Plaat 1-4

    Met een spierwit gezicht loopt Corrie met mama en Nollie naar huis. Dit is erg, dit is te erg. Als

    ze thuiskomen rent ze naar boven, naar haar kamer en leunt tegen de kast aan. Ze moet bijna

    overgeven. Tranen komen uit haar ogen. Stel je eens voor dat....

    Wat is er toch gebeurd?

    Corrie is met mama en Nollie vanmiddag op bezoek geweest bij heel arme mensen. Ze wonen he-

    lemaal boven in een oud huis op één kamer. In die ene kamer wordt geslapen, gegeten, gekookt,

    de was gedaan, kortom alles. Maar daar is Corrie niet zo naar van geworden. Nee, er was iets

    ergers. Het baby’tje, dat in dat huis was geboren, is gestorven. Toen Corrie met haar moeder en

    Nollie in die kamer kwam, zagen ze het dode kindje in het wiegje liggen. Heel even hadden de

    meisjes het dode kindje aangeraakt. En toen Corrie voelde hoe koud dat kindje was, schrok ze

    zo, dat ze naar haar moeder was gerend en haar hoofd in mama's schoot had gestopt.

    Ineens begreep Corrie wat het is om dood te gaan en óók dat iedereen kan sterven. Vader,

    moeder, Betsie, Willem, Nollie, de tantes. Stel je voor dat die allemaal doodgaan en dat zij alleen

    achterblijft!

    "Corrie, we gaan eten, beneden komen!" roept Nollie.

    Langzaam komt Corrie de trap af en gaat bij de anderen aan de ovale tafel zitten. Eten lust ze

    niet.

    "Corrie meisje, eet toch eens een boterham, je hebt nog niks gehad."

    Langzaam eet Corrie haar brood op. Ze kijkt naar de familie om haar heen en denkt: "Stel je

    eens voor dat ..."

    Ik denk dat mama wel begrijpt waarom Corrie zo wit ziet, maar Corrie zelf durft niets te

    zeggen. Misschien heb jij dat ook wel eens, dat je ergens mee zit en er met niemand over durft

    te praten.

    Plaat 1-5

    Als de maaltijd afgelopen is pakt vader de Bijbel. Psalm 46 is aan de beurt. In vers 3 staat:

    Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats, en werden de

    bergen verzet naar het hart van de zeeën.

    “Gelukkig,” denkt Corrie, “wat er ook gebeurt ... ik hoef niet bang te zijn want God blijft bij mij.

    Heel zachtjes, zodat alleen de Heere Jezus het kan horen begint ze te bidden: "Jezus, U bent

    er altijd en dat weet ik. Maar laat U alstublieft mijn familie nog een hele tijd bij mij blijven. Ze

    kunnen nog lang genoeg in de hemel zijn en ik kan niet buiten ze." (citaat In Hem geborgen. blz.

    20)

    Als Corrie 's avonds in bed ligt, komt haar vader haar nog even instoppen. Dat doet hij iedere

    avond. Nu ze met papa alleen is durft ze wel te zeggen waar ze zo bang voor is.

    "Papa, ik ben zo bang, dat jullie allemaal dood gaan en ik alleen achterblijf."

    Papa legt zijn hand op haar hoofd.

    "Corrie," zegt hij, "als jij met de trein mee moet, wanneer geef ik jou dan het geld voor het

    kaartje, twee weken van tevoren?"

    "Nee, natuurlijk niet. Vlak voordat ik wegga!"

    "En zo doet onze Vader in de hemel nou ook met ons. Als mama of ik of de tantes zullen moeten

    sterven, dan pas zal God jou kracht geven om dat verdriet te dragen. Maar nu het nog niet zo

    ver is, is het niet nodig daar al bang voor te zijn."

  • 7

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Corrie is gerustgesteld. En ze is nooit, ook niet toen ze groot geworden was, vergeten wat haar

    vader toen tegen haar gezegd heeft.

    Misschien ben jij ook wel bang voor nare dingen, ook al geloof jij in de Heere Jezus. Je kunt

    bang zijn, dat er iemand dood gaat of dat er bij jullie thuis ingebroken wordt of dat je

    aangevallen wordt op straat. Bang zijn is geen schande. Als jij ergens bang voor bent en je durft

    er met niemand over te praten, praat er dan met de Heere Jezus over. De Heere Jezus zal jou

    kracht geven om, áls er iets ergs gebeurt, er mee om te gaan. Van te voren hoef je er niet bang

    voor te zijn.

    (Verteller: Veel kinderen lopen met angsten rond. Aan de hand van dit stukje, zou u er eens met

    de kinderen over kunnen praten)

    Plaat 1-6

    Er staat een meisje op de trap. Ze heeft een nette jurk aan, met zwarte kousen en laarsjes, die

    met knoopjes vast gaan. Zo zagen de meisjes er in die tijd uit. Maar wat kijkt ze kwaad! Haar ge-

    zicht is rood van angst en boosheid. Haar beentjes heeft ze stevig op de grond gezet en haar

    beide handjes houdt ze om de trapleuning geklemd.

    "Ik wil niet naar school, ik wil niet naar school, ik wil thuis blijven!"

    "Maar Corrie, op school leer je lezen."

    "Ik kan al lezen!"

    "En je leert rekenen..."

    "Papa kan mij rekenen leren."

    "Maar wil je dan niet met andere kinderen spelen?"

    "Nee, dat wil ik niet. Ik moet tante Anna helpen en voor mijn pop Casparina, zorgen!"

    "Wat is er?" vraagt papa, die komt kijken naar wat er aan de hand is.

    "Corrie wil niet naar school."

    "Maar alle meisjes van zes gaan naar school. Jij moet leren!"

    "Ik wil thuisblijven, ik durf niet!"

    "Oh, durf je niet alleen naar school, nou dan gaan wij toch samen." Papa ten Boom trekt zijn jas

    aan, zet zijn hoed op en wil Corries hand pakken. Maar Corrie heeft met al haar tien vingertjes

    de trapleuning stevig beet. Vaders vingers zijn sterker en hij maakt al die tien vingertjes van de

    trapleuning los. Dan pakt hij haar handje stevig beet in zijn sterke hand en neemt haar mee.

    Daar lopen ze met z'n tweeën. Vader, keurig gekleed, deftig, rechtop en Corrie aan de sterke

    hand van haar vader meelopend, omdat ze niet anders kan. Ze huilt en roept, "Ik wil niet, ik wil

    niet naar school!"

    Maar vader is sterker. Hij brengt haar tot in de klas. Dan geeft hij haar een zoen en zegt,

    "Corrie, om twaalf uur als de school uit is, wacht ik op jou."

    Drie dagen gaat dat zo.

    Op de derde dag ziet Corrie een andere vader aan komen met in zijn armen een huilend jongetje.

    "Och wat zielig," denkt Corrie. Maar dan denkt ze, "Zo gek doe ik ook!" En van schrik houdt ze op

    met huilen.

    Papa hoeft haar nu niet meer naar school toe te slepen. Ze gaat helemaal uit zichzelf met Nollie

    mee. En weet je wat ze ontdekt? Dat school best fijn is. Wat is het leuk als je een heel moeilijke

    som helemaal goed kunt maken of als je het antwoord weet van een moeilijke vraag en de

    meester zegt tegen jou, "Goed zo."

  • 8

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Oom Arnold, de vader van Dot, is koster van de Grote Kerk. Deze kerk bestaat nu nog. Het is

    een prachtige oude kerk met pilaren, wenteltrapjes en heel mooie gekleurde ramen.

    Voor Corrie en Dot is het een heerlijke kerk om verstoppertje in te spelen. Dots vader vindt het

    goed. Alleen mogen ze niet op de preekstoel komen. Maar er blijft nog genoeg over om je achter

    te verstoppen.

    Op een middag begint het donker te worden, voor ze het in de gaten hebben. Nu wordt

    verstoppertje spelen helemaal spannend. Je hoeft maar een paar stappen achteruit te lopen of

    de ander kan jou al niet meer zien.

    In het schemerdonker kijkt Corrie de kerk rond. Boven haar zijn de gebrandschilderde ramen,

    waar het bleke avondlicht nog een klein beetje doorheen schijnt. Hier, in het donker, lijkt het

    wel of er iemand bij haar is, iemand die heel veel van haar houdt. Maar dat lijkt niet alleen zo,

    het is zo. Nog nooit heeft Corrie zo gemerkt hoe dicht de Heere Jezus bij haar is. Hij is het

    licht van de wereld, met Hem zal ze nooit in het donker zijn, ook al is het donker om haar heen.

    "Corrie, laten we naar huis gaan, ik ben bang!" zegt Dot.

    Langzaam loopt Corrie achter Dot aan naar haar huis.

    Bang? Waarom zou je bang zijn? De Heere Jezus is er toch!

  • 9

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Hoofdstuk 2 – Een gelukkige familie

    Doel van de les: Dat het kind iets proeft van de rijkdom van een leven met God en hoe

    belangrijk het is de Heere al jong te dienen.

    "Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, ... Want hij zal zijn als een

    boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd,…" Psalm 1:1,3

    Deze tekst kreeg de familie ten Boom als bemoediging toen ze het bericht ontvingen, dat Betsie

    en Corrie op transport naar Ravensbrück waren gezet.

    Plaat 2-1

    "Corrie, ben je klaar, dan gaan we!" Papa staat beneden aan de trap op Corrie te wachten. Corries

    vader is horlogemaker. Hij repareert klokken en horloges. Zo nu en dan moet hij naar

    Amsterdam om onderdelen te kopen en soms mag Corrie mee.

    Boven heeft Betsie Corries gezicht en handen gewassen met groene zeep en er voor gezorgd dat

    Corrie een schone jurk aantrok. Want als je met papa mee mag naar Amsterdam, moet je er

    netjes uitzien.

    "Corrie meisje, wat zie je er keurig uit," zegt papa, "geef me een hand, dan gaan we."

    Ze gaan met de trein en Corrie mag bij het raam zitten. Er is zoveel te zien. Eerst de huizen van

    de binnenstad, dan de grote huizen van de rijke mensen en daarna de weilanden met koeien en

    schapen. Na een half uur zien ze al weer de huizen van Amsterdam. Als je wel eens op het

    Centraal Station van Amsterdam bent geweest, dan heb je vast wel gezien, dat het aan het

    water ligt. Dat water heet het IJ. In die tijd lagen daar allemaal schepen en je had er ook de

    Marine Sterrenwacht. Dat was een lange ijzeren paal, die op een toren was gezet, zodat de men-

    sen, die op een schip zaten het goed konden zien. Aan die paal zaten twee armen, die konden be-

    wegen.

    Op het moment dat Corrie en haar vader Amsterdam binnenkomen staan de armen recht

    omhoog. Precies om twaalf uur gaan die armen naar beneden. Als je een goed plekje uitzoekt op

    het Centraal Station kun je het van daaruit ook zien. Straks als ze bij de grossiers (groothande-

    laren waar ze horloges en onderdelen kopen) zijn geweest, gaan ze er naar kijken.

    Bij de grossiers (groothandelaren) koopt vader onderdelen, die hij nodig heeft voor zijn horlo-

    ges. Bijna alle grossiers zijn Joodse mensen en zijn goede vrienden van papa. Voor Corrie hebben

    ze altijd wel wat lekkers. Thuis is er bijna nooit geld voor snoep, dus je begrijpt wel hoe leuk

    Corrie dat vindt.

    Ze moeten er natuurlijk wel voor zorgen, dat ze tegen twaalven weer terug zijn op het Centraal

    Station. Thuis bij de familie ten Boom staat een astronomische klok. Dat is een heel precieze

    klok. Met die klok worden alle horloges gelijk gezet die Corries vader heeft gerepareerd. Maar

    nog preciezer dan de astronomische klok is de Marinesterrenwacht. Ze zijn er op tijd en vader

    staat op zijn tenen om dat moment niet te missen. Bam! daar gaan de armen naar beneden. Vader

    heeft op zijn eigen horloge gekeken. Twee seconden is zijn horloge te vroeg. Hij schrijft het op

    in zijn boekje. Straks als ze thuisgekomen zijn, zal hij de astronomische klok weer op de seconde

    af gelijk zetten.

  • 10

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Als ze met de trein naar huis gaan, zitten ze gezellig samen te kletsen. Nu de tantes er niet bij

    zijn, durft Corrie papa ook van alles te vragen. Papa vindt een vraag nooit gek en hij geeft altijd

    een eerlijk antwoord. Maar als papa Corrie nog veel te jong vindt om bepaalde dingen te weten,

    zegt hij bijvoorbeeld: "Corrie, zou jij die zware tas met horlogespullen straks voor mij kunnen

    dragen?"

    "Nee papa," zegt Corrie dan, "die is nog veel te zwaar voor mij."

    "Daar heb je gelijk in Corrie, zolang je nog te klein bent, zal ik die koffer dragen. Zo zijn er ook

    bepaalde dingen in het leven, waar je nu nog te jong voor bent om al te weten. Daarom is het

    genoeg dat papa en mama dat weten."

    Corrie houdt heel veel van haar vader. Hij lijkt wel een beetje op een andere Vader; de Vader

    van de Heere Jezus. Hij is ook haar hemelse Vader, omdat ze bij de Heere Jezus hoort. Want

    Corrie gelooft dat de Heere Jezus voor haar zonden aan het kruis is gestorven en weer is

    opgestaan. En ze heeft Hem gevraagd haar zonden te vergeven.

    Misschien heb jij geen vader of woont jouw vader niet meer thuis. Maar God wil voor jou zorgen

    en je helpen en troosten als je verdrietig bent. Hij lacht je nooit uit. Als jij bij de Heere Jezus

    hoort, dan blijft God altijd bij je om voor jou te zorgen. Hij laat je nooit in de steek.

    Plaat 2-2

    Als ze thuiskomen heeft tante Anna het eten al klaar. Ze heeft erg haar best gedaan om een

    lekkere maaltijd klaar te maken. Dat valt niet mee, als je voor meer dan negen mensen moet

    koken en je hebt alleen maar een pondje vlees, een beetje groente en voor de rest aardappelen.

    Tante Anna werkt niet gratis bij de familie ten Boom. Iedere week krijgt ze van vader een

    gulden (ongeveer € 0,45). Dat was voor die tijd, ongeveer 1900, een heel bedrag. Maar soms

    gebeurt het dat woensdag, als de bakker, de slager en de groenteboer betaald moeten worden,

    al het geld van vader op is. Dan gaat hij naar tante Anna en fluistert, "Anna, heb jij je gulden

    nog?"

    Die gulden heeft ze altijd nog en die mag vader dan gebruiken. Ik denk niet dat tante Anna ooit

    die gulden voor zichzelf heeft uitgegeven.

    Ja, voor meer dan negen mensen heeft tante Anna gekookt. Want er komen vandaag ook twee

    gasten mee eten. Gasten zijn altijd welkom bij de familie ten Boom. Ze vinden het zelfs fijn als

    er gasten zijn. Op de tafel staat een busje, waarin geld voor de zending wordt gedaan.

    Iedere keer als er iets fijns gebeurt, doet moeder ten Boom een cent in dat busje. Ze noemen

    het, "het zegeningenbusje."

    Nu zijn er twee gasten, dus weer een reden om een cent in het zegeningenbusje te doen. Tante

    Anna had eigenlijk niet op die twee gasten gerekend, dus heeft ze maar gauw wat water bij de

    soep gedaan en een extra aardappeltje geschild. Maar de gasten vinden het niet erg, dat de soep

    wat waterig is en ze maar een flintertje vlees krijgen.

  • 11

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Plaat 2-3

    Er wordt aan tafel over interessante dingen gesproken. Niet over andere mensen of domme

    dingen. De gasten vinden het gezellig, ze voelen zich thuis en bovenal merken ze dat de Heere

    Jezus er helemaal bij hoort.

    Wat luisteren de twee gasten als vader aan het eind van de maaltijd een stuk uit de Bijbel leest.

    Eén van de gasten heeft een probleem en wil daar graag samen met vader over praten.

    "Ga maar even mee naar de werkplaats," zegt vader ten Boom. Als ze samen gepraat hebben gaan

    ze ook samen bidden. Niet omdat het zo hoort, maar omdat vader weet dat God ieder probleem

    kan oplossen.

    Hebben ze dat zelf niet vaak genoeg gemerkt? Als vader niet meer wist hoe hij dat kapotte hor-

    loge moest repareren. Als moeder ziek was. En niet te vergeten die keer dat vader bijna failliet

    ging, omdat iemand hem bedrogen had.

    Al die keren hebben ze geleerd, dat Jezus het antwoord heeft op problemen, zoals geldzorgen,

    ziekte, verdriet, bedrog. En dat niet alleen, Jezus geeft vreugde, een vreugde, die dwars door

    alle problemen heen straalt.

    Misschien denk jij wel, dat het leven pas fijn is als je veel geld hebt. Omdat je dan dure merk-

    kleding kunt dragen, mooi speelgoed kunt kopen en lekker lang en ver weg kunt gaan op vakantie.

    Maar al is dat nog zo leuk, het kan je niet troosten als je verdrietig bent. Je kunt het allemaal

    kwijtraken en het maakt je nooit echt gelukkig.

    Als er bij jou thuis geen geld is om leuke dingen te doen, wees er dan niet verdrietig om. Wees

    ook niet jaloers op andere kinderen, die dat wel hebben.

    Het allerbelangrijkste in het leven is, dat je bij de Heere Jezus hoort. Hij heeft aan het kruis

    de straf gekregen voor alle dingen die jij fout hebt gedaan. Hij is daarvoor gestorven maar Hij

    is ook weer levend geworden. Hij woont nu in de hemel en Hij wil ook in jouw hart wonen. Hij wil

    voor jou zorgen, jouw zonden vergeven, zodat jij straks voor altijd bij Hem in de hemel kunt

    komen.

    Als je wilt, kun je Hem op dit moment in je hart vragen. Zeg tegen Hem: Lieve Heere Jezus, ik

    heb verkeerde dingen gedaan. Dank U dat u voor mij aan het kruis bent gestorven. Wilt U mijn

    zonden vergeven en de baas worden over mijn leven?”

    Hij belooft bij ons binnen te komen als wij Hem daarom vragen. (Openbaring 3:20) Hij wil jou de

    blijdschap en vrede geven, die niemand jou kan afpakken.

    Plaat 2-4

    Behalve tante Anna zijn er nog twee tantes in huis, tante Bet en tante Jans.

    Van tante Bet houden de kinderen niet veel. Vroeger is tante Bet gouvernante geweest bij

    kinderen van rijke families. Ze moest die kinderen opvoeden en lesgeven. Natuurlijk waren die

    kinderen best wel eens ondeugend, net als alle andere kinderen. Maar dat is tante Bet allemaal

    vergeten.

    Als Corrie of Nollie te laat aan tafel komen, zegt tante Bet, "De kinderen Waller kwamen nooit

    te laat." Roetsjt Corrie langs de trapleuning, dan is dat iets wat de kinderen Waller nooit zouden

    doen. Ze hadden natuurlijk nooit snotneuzen, vuile handen of smerige schoenen. Geloof je dat?

    Eigenlijk is tante Bet een beetje een zielige tante. Want in die rijke huizen waren de mensen

    nooit echt aardig tegen haar geweest. Ik denk dat ze daardoor zo mopperig is geworden. Moeder

    probeert vooral heel lief tegen haar te zijn, zodat ze niet zoveel hoeft te mopperen.

  • 12

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Tante Jans is vroeger getrouwd geweest met een dominee. Toen ze nog geen veertig jaar was, is

    haar man gestorven. Daarom is ook zij bij de familie ten Boom gaan wonen.

    Ze is geen zielige vrouw. Ze werkt de hele dag. Ze schrijft boeken, maakt gedichten en begint

    een maandblad voor jonge vrouwen. Tante Jans krijgt iedere maand wat geld van de regering,

    een pensioentje. Dat houdt ze niet voor zichzelf, maar ze koopt er bijvoorbeeld kleren voor de

    meisjes voor. Het is natuurlijk leuk om iets nieuws te krijgen, alleen is het jammer dat tante

    Jans zo'n tuttige smaak heeft. Vooral Nollie en Betsie vinden het vreselijk als tante weer met

    zo'n saaie grijze jurk thuis komt of met een hoed, (in die tijd droegen alle meisjes hoeden) waar

    geen enkel ander kind mee loopt. De enige, die dat allemaal niet zo erg vindt, is Corrie en daarom

    krijgt zij van tante de meeste hoeden en jurken.

    Soms komt tante Jans thuis met iets lekkers. Taartjes bijvoorbeeld, als er niemand jarig is. Dat

    is lief. Later als Corrie groot is schrijft ze over tante Jans "Ik geloof dat zij de rijkste mens

    was, die ik ooit gezien heb, want zij kon geven." (In Hem geborgen, blz. 30)

    Plaat 2-5

    In Haarlem staat een kazerne, daarom zie je veel soldaten in Haarlem. Op een dag, wanneer

    tante Jans door de stad loopt, merkt ze dat al die soldaten in hun vrije tijd maar een beetje

    lopen de lanterfanten.

    "Dat kan toch niet zomaar!" denkt ze, "straks gaan ze van verveling nog streken uithalen. Daar

    moet iets aan gedaan worden. Maar wat?"

    Ineens krijgt tante Jans een idee. Er moet een club komen voor soldaten, zodat ze daar in hun

    vrije tijd naar toe kunnen en zich niet hoeven te vervelen. Bovendien kunnen ze op die club van

    de Heere Jezus horen.

    Als tante Jans iets van plan is, dan gebeurt het ook. Al heel gauw komen op de kamer van tante

    Jans soldaten, die graag wat anders willen doen dan niksen. Eén sergeant, die tante in de tram

    heeft ontmoet, ziet in een hoek van de kamer een orgeltje staan en vraagt of hij daarop mag

    spelen.

    Dat mag en al heel gauw klinkt er orgelmuziek door het huis. Zo goed als deze man kan niemand

    van de familie ten Boom spelen. Tante Jans zit vol bewondering te luisteren. Als hij uitgespeeld

    is, vraagt ze, "Zou u mijn beide nichtjes Nollie en Corrie les kunnen geven?"

    Natuurlijk wil de sergeant dat. Corrie en Nollie vinden het best leuk, want ze houden van muziek.

    Al heel gauw kunnen ze zo goed spelen, dat ze het zingen van de soldaten op het orgel kunnen

    begeleiden.

    Plaat 2-6

    Er komen zo langzamerhand zoveel soldaten bij tante Jans, dat de kamer er te klein voor is

    geworden. Maar tante Jans zou tante Jans niet zijn, als ze daar niet iets op wist.

    Op een middag zet ze haar plan in werking. Allemaal hebben ze geholpen om de kamer van tante

    Jans een goede beurt te geven. Haar zilver is weer gepoetst en alles ziet er piekfijn uit. Vanmid-

    dag komen er namelijk geen soldaten op bezoek, maar deftige rijke dames.

    “Wat hebben die nou met soldaten te maken?” Vraag je je misschien af. Dat zal ik je vertellen.

    Als al die dames de smalle trap op zijn gegaan, naar de kamer van tante Jans en een kopje thee

    hebben gedronken, begint tante Jans haar verhaal. Ze vertelt over de soldaten, die zich maar in

    Haarlem lopen te vervelen en die een plaats nodig hebben, waar ze in hun vrije tijd naar toe

    kunnen gaan. Dan kunnen ze hun tijd nuttig besteden. De kamer waar ze nu samenkomen is te

    klein.

  • 13

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Er zou eigenlijk een militair tehuis gebouwd moeten worden, waar ze zich thuis kunnen voelen.

    Tante Jans spreekt zo voor de soldaten. Ze weet ook dat de Heere God het belangrijk vindt. En

    zo gebeurt het, dat die deftige dames besluiten geld te geven voor een militair tehuis.

    Als het huis voor militairen er eenmaal is, gaat tante er twee keer in de week naar toe om

    Bijbelstudie te geven. Nollie of Corrie gaan mee om op het orgel te spelen. Ook zingen ze wel

    voor de soldaten. Op die manier leren de meisjes al jong iets voor de Heere Jezus te doen. Later

    zal Corrie heel veel mensen van de Heere Jezus vertellen. Dat weet ze zelf op dat moment nog

    niet, maar God wel. En Hij zorgt ervoor dat ze in het militair tehuis kan leren, hoe je grote

    groepen mensen over de Heere Jezus kunt vertellen.

    Net zoals God een plan had voor Corrie ten Boom, heeft Hij ook een plan voor jouw leven. Nu,

    terwijl je nog jong bent en voor straks als je groot bent. Denk er eens over na, hoe je nu al

    dingen voor de Heere Jezus kunt doen. En alles wat je nu voor de Heere Jezus doet, is ook een

    oefening voor wat je later voor Hem kunt doen.

    (Dit gedeelte is een goede aanleiding om met de kinderen van gedachten te wisselen, hoe zij nu al

    wat voor de Heere Jezus kunnen doen. Bedenk dat een werk voor de Heer nooit te klein is).

  • 14

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g Hoofdstuk 3 – De school van God

    Doel van de les: Laten zien hoe God onderwijst door het leven heen.

    “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan.” Psalm 32:8a

    Hoe zou je het vinden als je nooit meer naar school hoefde? Fijn? Je zou natuurlijk de hele dag

    buiten kunnen spelen. Maar…je zou niet leren lezen en dus nooit een spannend boek kunnen lezen.

    Rekenen zou je ook niet leren, zodat je niet eens zou kunnen uitrekenen hoeveel geld je al hebt

    voor een skateboard of iets anders waar je voor spaart. Of je school nu leuk vindt of niet, je

    leert er dingen, die je nu en later nodig hebt.

    Maar weet je dat er nog een andere school bestaat, één waar je nooit vanaf gaat, totdat je bij

    God in de hemel mag komen? Op die school kom je als je de Heere Jezus hebt aangenomen als de

    Verlosser van je zonden. God is op die school onze meester. Het is niet het soort school, dat wij

    gewend zijn met een meester of juffrouw, die voor de klas staat. God leert ons, overal waar we

    zijn, dingen door Zijn Woord, de Bijbel, door andere christenen en ook door de dingen die in ons

    leven gebeuren of ze nu fijn zijn of verdrietig.

    Plaat 3-1

    Corrie heeft ook op deze school van God gezeten. Toen ze een klein meisje was, leerde ze dat ze

    niet bang in het donker hoefde te zijn, omdat de Heere Jezus bij haar was. Ze leerde

    medelijden te hebben met arme mensen en voor ze te bidden. Ze leerde ook, dat iedereen van de

    Heere Jezus moest horen.

    Op de school van God leer je het meest van de dingen, die je zelf meemaakt. Toen Corrie al

    groot was, werd ze een keer ziek. Ze ging naar de dokter, die haar onderzocht en zei, "Corrie je

    hebt TBC. Ga thuis maar in bed liggen, want alleen door rust kan je genezen." In die tijd was TBC

    een ziekte waar niet veel aan te doen was en heel veel voorkwam. Nu hebben ze daar medicijnen

    tegen, maar in die tijd nog niet. Daarom stierven er ook veel mensen aan.

    Die arme Corrie, wat schrok ze. Ze ging naar huis en midden op de dag moest ze naar bed. In het

    begin kwamen er veel mensen op bezoek, maar toen ze langer ziek bleef kwamen er steeds

    minder mensen. Daar lag ze maar te liggen. Ze begreep niet waarom God haar ziek liet worden en

    in bed deed liggen. Ze werd boos op God. Maar God leerde haar accepteren dat ze ziek was, al

    begreep ze niet waarom. In die school van God leerde Corrie om -Dank U, Heere- te zeggen, ook

    al was ze niet blij om ziek te zijn en begreep ze het niet.

    Op een dag kreeg ze pijn in haar buik. De dokter werd geroepen en hij ontdekte dat ze geen

    TBC, maar een blindedarmontsteking had. Ze ging meteen naar het ziekenhuis en na een

    operatie, was ze weer helemaal gezond.

    Plaat 3-2

    Betsie, Corries oudste zus, gaf les op de zondagsschool. Op een keer zei ze, "Corrie, als jij nu de

    volgende keer eens met mij mee gaat en het Bijbelverhaal vertelt. Het gaat over het verhaal dat

    de Heere Jezus eten geeft aan meer dan vijfduizend mensen."

  • 15

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Oh, dat wilde Corrie wel. Ze kende het verhaal heel goed, dus waarom zou ze dat niet aan de

    kinderen kunnen vertellen. Maar, zou die juf Corrie net zo goed kunnen vertellen als hun juf

    Betsie? Want als juf Betsie vertelde, leek het net alsof je er zelf bij was.

    Na vijf minuten vertellen was Corrie helemaal klaar met haar verhaal. De kinderen keken

    verbaasd. Dat was vlug. Corrie keek een beetje hulpeloos naar Betsie, ze wist echt niet meer wat

    ze verder moest zeggen. Maar Betsie nam het van Corrie over en vertelde het hele verhaal nog

    eens opnieuw.

    "Ik doe het nooit weer!", zei Corrie toen ze thuiskwamen.

    "Kom," zei Betsie, "niet zo pessimistisch. Het hindert helemaal niet, dat het de eerste keer niet

    zo goed ging. Je leert het echt wel."

    Gelukkig gaf Corrie de moed toch niet op. Een vriendin van haar was onderwijzeres op een

    Christelijke school en ze vroeg of ze bij haar in de klas een paar keer per week het Bijbelverhaal

    mocht vertellen. Die vriendin hielp haar en Corrie leerde zo goed vertellen, dat alle kinderen het

    fijn vonden om naar haar te luisteren. Corrie ging zelfs een speciaal diploma halen, zodat ze ook

    zelf Bijbellessen mocht geven op scholen.

    Voordat Corrie naar zo'n school toeging om les te geven, vroeg ze aan de Heere God of Hij haar

    wilde zeggen, wat ze moest vertellen.

    Eén van de scholen waar Corrie kwam, was een school voor kinderen die moeilijk leren. Er waren

    kinderen bij die maar weinig konden onthouden van wat er op school verteld werd, maar de

    Bijbelse geschiedenislessen, die Corrie vertelde, onthielden ze wel, omdat die over de Heere

    Jezus gingen en ze van de Heere Jezus gingen houden. Ze konden misschien moeilijk sommetjes

    maken, en van aardrijkskunde snapten ze niet zo veel. Maar wat ze wel begrepen was, dat God de

    verkeerde dingen, die ze gedaan hadden heel erg vond en dat de Heere Jezus aan het kruis was

    gestorven om het weer goed te maken tussen God en hen.

    Kwam dat omdat Corrie zo goed kon vertellen? Nee, helemaal niet. Het kwam omdat ze in de

    Heere Jezus geloofden en daarom legde de Heilige Geest, al die moeilijke dingen van de Bijbel in

    hun hart uit. Als jij bij de Heere Jezus hoort, doet de Heilige Geest dat ook bij jou. Want veel

    dingen uit de Bijbel zijn zo moeilijk, dat zelfs een knappe professor ze niet goed kan begrijpen.

    Maar als de Heilige Geest het uitlegt, wordt het zo makkelijk, dat zelfs een klein kind of iemand

    die moeilijk kan leren het begrijpt.

    Corrie begon ook op zondagmiddag kerkdiensten te houden voor verstandelijk gehandicapten.

    Van een gewone kerkdienst begrepen ze niet zoveel en voor de zondagsschool waren ze te oud.

    Heel veel verstandelijk gehandicapten wilden door die speciale kerkdiensten bij de Heere Jezus

    horen. De andere mensen stonden versteld over de manier waarop zij de Heere Jezus

    liefhadden.

    Plaat 3-3

    Corrie wilde zoveel dingen doen. Op een dag zei ze tegen haar vader, "Ik wil horlogemaker

    worden."

    "Dat is goed," zei haar vader, "Ik hoop dat je een betere horlogemaker wordt dan ik."

    Dat vader dat zei! Hij was één van de beste horlogemakers.

    Corrie is nooit zo goed geworden als haar vader, maar ze haalde wel haar diploma en ze werd de

    eerste vrouwelijke, gediplomeerde horlogemaker van Nederland.

  • 16

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Horloges repareren hoorde ook bij de school van God. Het werk vraagt veel geduld en als je voor

    de Heere God wil werken moet je ook geduldig zijn. Corrie leerde dat geduld toen ze horloges

    moest repareren. Het is ook een priegelwerk. Bij bepaalde dingen mag je hand zelfs niet een heel

    klein beetje trillen. Dan bad Corrie, "Heere Jezus, wilt U Uw hand op de mijne leggen?" en haar

    hand trilde niet meer.

    De jaren gingen voorbij en ondertussen veranderde er veel bij de familie ten Boom. De drie

    tantes waren oud geworden en gestorven. Moeder was lang ziek geweest en ook overleden en

    naar de Heere Jezus gegaan. Nollie was met Willem getrouwd en ze hadden kinderen gekregen.

    Nu woonden in het huis aan de Bartel Jorisstraat alleen nog maar vader, Betsie en Corrie.

    Maar niet lang waren ze met zijn drieën.

    Op een avond kregen ze bezoek van Willem. Hij vertelde dat een man en een vrouw als zendelin-

    gen naar Indonesië zouden gaan om daar over de Heere Jezus te vertellen. Ze konden alleen kun

    kinderen niet meenemen, omdat daar geen scholen voor hen waren. En zo kwamen de kinderen

    Hardy, Puck en Hans bij de familie ten Boom in huis. Ze vonden het maar wat fijn in de BéJé,

    want zo noemden ze het huis van de familie ten Boom. Daarna kwamen er steeds meer meisjes

    bij van wie de ouders weg waren, want ze hoorden allemaal hoe fijn het daar wel was. Op het

    laatst zat het hele huis propvol. Maar gezellig dat het er was en een plezier dat ze hadden!

    Plaat 3-4

    Betsie zorgde voor het eten en de kleren. Als ze voor één van de meisjes een jurk had gemaakt,

    schreef ze dat aan hun ouders en deed een klein lapje van de stof bij de brief in de envelop, zo-

    dat de ouders konden weten, hoe die jurk eruit zag. De ouders van de drie eerste kinderen

    konden geen kostgeld betalen voor bijvoorbeeld hun eten en kleding, maar ze vertrouwden erop,

    dat de Heere God voor hen zou zorgen. Als er nieuwe kleren of schoenen nodig waren, baden ze

    er voor. En de Heere God zorgde dat het kwam, doordat bijvoorbeeld Corrie een duur horloge

    verkocht. Als ze dat kwam vertellen, steeg er een gejuich op.

    "Nu krijg ik mijn nieuwe jurk!" riep de één. "En ik mijn nieuwe schoenen!" riep een ander.

    Corrie’s vader was maar wat trots op de kinderen. "Ze zijn zo lief en gehoorzaam," zei hij op een

    avond tegen een bezoeker, "ze maken nooit ruzie."

    Corrie lachte een beetje. "Oh, vaders liefde is blind!" zei ze in zichzelf. Ze had net Puck naar

    boven gestuurd omdat ze had gezegd; "Ik haat Tinie!"

    Even later ging Corrie naar boven om met Puck te praten.

    "Puck, weet je wel dat het heel erg is om iemand te haten? Het is net zo erg als moord. De

    Heere Jezus zegt, dat we zelfs onze vijanden moeten liefhebben."

    "Maar ik kan Tinie niet liefhebben!"

    "Als jij bij de Heere Jezus hoort, dan is Zijn liefde in je hart. Met Zijn liefde kun je Tinie lief-

    hebben. Waarom geef je de Heere Jezus de kans niet?"

    Samen gingen ze bidden. Puck vertelde aan de Heere God, dat ze er spijt van had, dat ze Tinie

    haatte en vroeg of God haar wilde vergeven en helpen van Tinie te houden.

    Na die tijd werden Puck en Tinie vriendinnen.

    Heel veel jaren later zat Puck in Indonesië, in een Japans gevangenkamp. De bewakers waren

    gemeen tegen de vrouwen. Wat was het moeilijk om die wrede bewakers lief te hebben. Wat had

    ze de Heere Jezus daarbij nodig. En wat goed dat Puck dat al in de BéJé, op de school van God,

    geleerd had.

  • 17

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    En hoe zit het met jou. Heb jij ook een hekel aan bepaalde mensen. Heb jij al geleerd om te

    vergeven en lief te hebben?

    Plaat 3-5

    Je begrijpt wel, dat als je bij zo'n iemand als Corrie in huis zit, je je niet hoeft te vervelen.

    Corrie had in die tijd de Haarlemse Meisjes Club, afgekort de HMC, opgericht. Die bestond uit

    allemaal verschillende soorten clubs, op iedere club kon je weer iets anders doen. Maar op iedere

    club, of het nu de muziek-, de knutsel- of de gymnastiekclub was, hoorde je van de Heere Jezus.

    Veel meisjes kwamen niet naar de clubs om van de Heere Jezus te horen maar om plezier te

    maken. Zoals Annie, die lid werd van de zangclub, de Engelse club en de gymnastiekclub. Corrie

    zat ook op de gymnastiekclub. Niet omdat ze zo lenig was; soms kon ze zelf niet uit de ringen

    komen en moesten de meisjes haar eruit helpen. Halverwege het clubuur blies Corrie op een

    fluitje en dan kwamen alle meisjes om haar heen zitten. Ze vertelde dan iets over de Heere

    Jezus. Daarna ging de gymnastiek weer verder. Op die club hoorde Annie voor het eerst over de

    Heere Jezus.

    Op een keer was Annie heel erg boos op de gymnastiekleraar. Voor straf naaide ze zijn

    broekspijpen dicht en deed ze water in zijn schoenen. Corrie was zo kwaad op Annie, dat ze drie

    weken lang niet op de club mocht komen. Maar de volgende keer was ze er toch en Corrie zei er

    niets van.

    Zomers waren er kampen voor deze meisjes. De pleegkinderen uit de BéJé gingen mee om te

    helpen. Op die manier kregen ze zelf ook vakantie. Ze leerden in die kampen zo veel, dat ze later

    zelf clubs zijn begonnen. Ik weet zeker, dat die meisjes een heleboel lol met elkaar gehad

    hebben. Er waren ook heel ondeugende meisjes bij. Eén meisje had last van slaapwandelen. Corrie

    maakte zich daar grote zorgen over en bracht haar iedere keer voorzichtig terug naar bed.

    Maar op één morgen bleek dat de slaapwandelaarster ook wist wat lekker was, want ze had die

    nacht alle chocoladerepen opgegeten.

    Plaat 3-6

    's Avonds bij het kampvuur was iedereen serieus. Dan werd er over God gezongen en gesproken.

    In één van die kampen was ook Annie, over wie ik zonet vertelde. Ze zat heel erg in de put, want

    ze had net de verkering met haar vriend uitgemaakt. Toen ze op een avond in het donker bij het

    licht van de vlammen zaten, zei Corrie, "Als je het moeilijk hebt en het antwoord niet weet,

    vertel het dan aan de Heere. Hij heeft je verleden, je heden en je toekomst in Zijn hand."

    Op dat moment nam Annie de Heere Jezus aan als haar Verlosser. Als ze later weer eens in de

    put zat, moest ze altijd denken aan wat Corrie toen gezegd had en dat hielp haar.

    Zit jij wel eens in de put? Vergeet niet dat als jij de Heere Jezus in jouw leven hebt gevraagd,

    Hij jouw verleden, heden en toekomst in Zijn hand heeft.

    In 1940 brak ook in Nederland de oorlog uit. Na een tijdje mochten de clubs, zoals Corrie die

    had, daardoor niet meer gehouden worden. Heel stiekem kwam Corrie met een paar meisjes nog

    één keer bij elkaar. Bij het zingen van het Wilhelmus begonnen een paar meisjes te huilen.

  • 18

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    "Meisjes, we moeten niet huilen," zei Corrie, "we hebben plezier gehad, maar het belangrijkste is

    dat we van de Heere Jezus gehoord hebben. Hij heeft ons verleden en ons heden en onze

    toekomst in de hand, zelfs in een onzekere tijd als de oorlog."

    God kan ons bepaalde dingen alleen maar leren, als we heel veel verdriet en moeilijkheden

    doormaken. Juist in zulke tijden leren we Hem nog beter te vertrouwen en te gehoorzamen.

    Misschien heb jij wel net zo'n moeilijke periode achter de rug of heb je het nu moeilijk. God wil

    ook jou in Zijn school belangrijke lessen leren. Luister naar Gods woord. Doe wat er staat. En

    stel je vertrouwen helemaal op de Heere.

  • 19

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Hoofdstuk 4 – Jezus is Overwinnaar

    Doel van de les: Kinderen duidelijk maken, dat de Heere Jezus ook in de meest moeilijke

    omstandigheden bij hen blijft.

    “Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch

    krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, nog hoogte, noch diepte, noch enig

    ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”

    Romeinen 8: 38,39

    Plaat 4-1

    Er loopt een oude meneer met zijn dochter op straat. Ineens trekt de oude man zijn dochter

    mee naar de etalage van een winkel. Als ze het bordje zien, dat achter de winkelruit hangt,

    springen de tranen in hun ogen.

    "Oh Corrie," zegt meneer ten Boom, want die is het, "wat is dit erg, en dat bij ons in Haarlem!"

    Op het bordje staat: "Aan Joden wordt niet verkocht." Overal in Haarlem en ook in de rest van

    Nederland zie je zulke bordjes. Joden mogen niet meer met de tram mee, ze mogen niet meer

    naar de schouwburg en niet meer in parken komen. En iedereen moet kunnen zien, wie een Jood

    is. Daarom moeten alle Joodse mensen een grote gele ster op hun jas dragen, waar binnenin het

    woord Jood staat.

    Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

    In Duitsland is een hele boze man aan de macht gekomen en die boze man heet Adolf Hitler. Hij

    heeft het Duitse volk opgestookt om heel Europa met soldaten binnen te vallen. Oostenrijk,

    Polen, Denemarken, Noorwegen en nog veel meer landen. Ook Nederland, waar Corrie met haar

    familie woont. De Nazi's zijn de mensen die precies doen wat Hitler zegt en ze doen een hele-

    boel gemene dingen. Maar het allerergste is, dat ze het volk van God, de Joden, willen

    uitmoorden.

    De familie ten Boom houdt heel veel van het Joodse volk. Het is het volk van de Bijbel. De Heere

    Jezus zelf is ook een Jood. Ik weet zeker, dat God in het hart van de familie ten Boom die

    liefde voor Zijn volk heeft gelegd.

    Een tijdje later kijken ze met tranen in de ogen toe, hoe een groep schreeuwende Duitse

    soldaten mensen dwingen in een boevenwagen te klimmen. Zijn die mensen boeven? Nee, het zijn

    Joden. Straks zullen deze mensen naar een kamp in Duitsland of Polen gebracht worden en daar

    gedood worden.

    "Corrie," zegt vader, "ik ben bang voor de straf, die God aan het Duitse volk zal geven; ze

    hebben Gods oogappel aangeraakt, zij die het dierbaarst zijn voor God."

    Je oogappel is je pupil en is het teerste plekje van je lichaam. Als iemand daar aankomt doet het

    vreselijk zeer.

    Corrie bidt, "Heere ik wil alles doen om Uw volk te redden."

  • 20

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Plaat 4-2

    Wat komen er de laatste tijd toch veel mensen in de BéJé. Iedereen schijnt zijn horloge bij ten

    Boom te laten repareren. En er komen ook zoveel tieners. Zouden die echt geld genoeg hebben

    om een horloge te kunnen kopen?

    Corrie staat achter de toonbank. De meneer die aan de beurt is, haalt uit zijn zak een dameshor-

    loge. "Mijn vrouw vraagt of dit horloge nog gerepareerd kan worden, het staat ieder moment

    stil". Alleen Corrie weet dat deze man een soort geheimtaal spreekt. Horloge betekent Jood en

    repareren verstoppen.

    Pats! De winkeldeur slaat dicht. De vorige klant heeft de winkel nu verlaten. Nu zijn ze alleen in

    de winkel.

    "Het is een jonge vrouw," fluistert hij.

    "We hebben nog een plaatsje in Groningen," fluistert Corrie terug, "laat haar klaarstaan bij het

    tuinhuisje."

    Samen spreken ze zachtjes af wat deze vrouw precies moet doen. Dan buigen ze hun hoofden en

    Corrie bidt, "Heere Jezus wilt U dit plan, om deze vrouw van Uw volk te redden, zegenen?

    Amen."

    Als de man weggaat, steekt hij het horloge weer in zijn zak. Even later gaat de telefoon. Iemand

    zegt, "Stuurt u dat herenhorloge maar naar de fabriek, daar kan het wel gerepareerd worden."

    Weet je wat dat betekent? We hebben een adres gevonden, waar een Jood zich kan verstoppen.

    Je begrijpt nu zeker wel, waarom er zoveel mensen in de BéJé komen. Wel zestig mannen en

    vrouwen en zelfs tieners helpen Corrie om Joden bij andere mensen in huis te verstoppen.

    Omdat dat heel stiekem moet gebeuren heet het: ondergrondwerk. Corrie noemt al die mensen,

    die haar helpen: Gods ondergrondse. Want ze doen het omdat ze zoveel van de Heere Jezus

    houden en van Zijn volk.

    Plaat 4-3

    "Komen jullie eten?" roept Betsie.

    De tafel staat al voor negen personen gedekt. Van alle kanten komen er nu mensen aanlopen.

    Corrie uit de winkel, vader uit de werkplaats en de zes mensen, die hier stiekem wonen, dat zijn

    onderduikers. Drie van hen zijn jongens, die niet door de vijand opgepakt willen worden, om in

    Duitsland in een oorlogsfabriek te gaan werken en drie zijn "horloges"; Joodse mensen. Het zijn

    twee vrouwen en een man; Mary, Thea en Eusie.

    Ze zitten gezellig onder het eten te kletsen. Af en toe barst iedereen in lachen uit om de gekke

    grapjes van Eusie. Zzzzzz, klinkt het ineens door het huis. Dat is de alarmbel.

    Gevaar betekent dat. Iedereen springt op. De onderduikers pakken alles wat van hen is mee en

    rennen naar boven, naar de slaapkamer van Corrie. In de muur van haar kamer zit een luik

    verborgen. Door dat luik kruipen ze op handen en knieën naar de geheime kamer. Dat is een klein

    kamertje van nog geen meter breed. Met bonzende harten zitten ze daar doodstil. Ze durven

    zelfs niet even te kuchen of te niezen.

    "Komen jullie weer beneden?" roept een stem na een paar minuten. Gelukkig, dat is de stem van

    Corrie.

    Het was niet een echte inval van de Gestapo, zo heet de Duitse geheime politie. Het was maar

    een oefening.

    Corrie helpt Mary uit het luik kruipen. "Ik hoop dat het nooit echt gebeurt," zucht Thea.

  • 21

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Ja, want daar zijn die oefeningen voor. Als de Gestapo een inval in het huis doet, moeten alle

    onderduikers zich zo snel mogelijk verstoppen. Het huis moet er dan zo uitzien, dat het lijkt

    alsof er alleen maar een oude man woont met zijn twee ongetrouwde dochters.

    Omdat deze oefeningen echt niet leuk zijn en ze op de gekste tijden gebeuren, trakteert Betsie

    na iedere oefening op roomsoesjes. Eusie heeft al weer grapjes, "Ik dacht al, we hebben al zo'n

    tijd geen soesjes meer gehad."

    "Gefeliciteerd," zegt Corrie vrolijk met de stopwatch in de hand, "Jullie hebben jullie record

    verbeterd. Jullie hebben je tien seconden sneller verstopt dan de vorige keer."

    Nog hijgend en een beetje trillend gaan ze verder met eten.

    Na de maaltijd pakt vader de Bijbel.

    "We lezen vandaag Psalm 91," zegt hij, "Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,

    zal overnachten in de schaduw van de Almachtige."

    "Dank U, Heere Jezus, dat U onze echte schuilplaats bent," bidt Corrie in haar hart.

    "Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen."

    Eusie denkt even aan zijn vrouw en kindje, die ergens anders ondergedoken zitten. Waar, weet

    hij niet. "Heere God, geef dat uw engelen ook om mijn vrouw en kind zijn," bidt hij.

    Op een keer klinkt de zoemer weer door het huis. Maar nu is het geen oefening. Iemand heeft

    ontdekt dat Corrie Joden verstopt en heeft dat aan de Gestapo, de Duitse politie, verraden. De

    zes onderduikers kunnen nog net op tijd het geheime kamertje inkomen. Twee dagen moeten ze

    daar blijven zitten, dan zorgt de Nederlandse politie ervoor dat ze kunnen ontsnappen en naar

    andere onderduikadressen worden gebracht.

    De anderen die op dat moment in huis zijn, worden gearresteerd, waaronder de hele familie ten

    Boom. De Gestapo zoekt het hele huis af naar de geheime kamer, maar kan die niet vinden. Dan

    wordt iedereen meegenomen naar het politiebureau en de volgende dag naar de gevangenis in

    Scheveningen gebracht.

    In de gevangenis werden de mensen heel slecht behandeld. En tien dagen na zijn arrestatie

    sterft dan ook de vader van Corrie. Hij mag bij de Heere Jezus in de hemel komen. In de hemel

    heeft niemand verdriet. Daar zijn de mensen die geloofd hebben dat de Heere Jezus voor hun

    verkeerde dingen aan het kruis is gestraft. Dat geloofde vader ten Boom ook. Hij hield zoveel

    van de Heere Jezus, dat hij er met iedereen over praatte. Voor vader ten Boom was het een eer

    om Joden uit de handen van de Gestapo te redden. Maar die eer vond God niet groot genoeg voor

    hem. In die gevangenis mocht hij ook voor het Joodse volk lijden.

    Het is een eer als God jou en mij uitkiest om voor Hem te lijden. Bijvoorbeeld als je op school

    vertelt dat je van de Heere Jezus houdt en ze je allemaal uitlachen. Of als je naar de kerk gaat

    in plaats van mee te doen aan de voetbalcompetitie en de trainer is kwaad op jou.

    Niemand wil graag lijden, ik ook niet. Maar God laat lijden in ons leven toe om betere mensen van

    ons te maken.

    Op het moment zelf lijkt het alleen maar verdrietig. Maar als je straks in de hemel bent, is het

    daar zo fijn, dat het lijden op aarde dubbel en dwars de moeite waard geweest is.

    Bijna iedereen die gearresteerd is, wordt na twee maanden weer vrijgelaten. Behalve Betsie en

    Corrie.

    Als de Heere Jezus niet in hun hart had gewoond, dan vraag ik mij af of ze dit aangekund zouden

    hebben. Want ze worden met duizend andere vrouwen in goederenwagons gepropt en naar

    Duitsland gebracht. Na een verschrikkelijke reis van een paar dagen komen ze in het vrouwen-

  • 22

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    strafkamp Ravensbrück aan. Ze hebben maar een paar dingetjes uit Nederland mee kunnen

    nemen, maar oh, die zijn zo belangrijk! Een blauw wollen vestje, dat Betsie draagt, omdat ze zo

    ziek is, een flesje vitamine druppels en... het meest kostbare: een Bijbeltje.

    Plaat 4-4

    Als ze in het gebouw komen waar ze zich moeten laten inschrijven, merken ze tot hun schrik, dat

    ze alles, maar dan ook alles moeten afgeven. Maar het flesje vitamine dan en het wollen vestje

    en hun Bijbeltje? "Oh Heere Jezus!" bidt Corrie zacht, "We hebben uw Woord in deze ver-

    schrikkelijke omgeving zo nodig, voor onszelf en ook voor al die andere vrouwen. Wilt U er voor

    zorgen, dat we het kunnen houden?"

    Betsies gezicht staat vertrokken van pijn. "Corrie, ik moet zo nodig naar de WC."

    "Meneer," vraagt Corrie zo beleefd als ze kan aan een Duitse bewaker, "Mijn zuster houdt het

    niet meer."

    De man zegt niks en wijst naar een deur. Corrie doet de deur open, maar ziet geen toiletten.

    "Kunt u mij zeggen waar de WC’s zijn meneer?" vraagt ze aan een andere bewaker.

    "Gebruik toch de afvoer!" snauwt hij en smijt de deur achter hen dicht. Nu staan ze samen in de

    doucheruimte, alleen zij samen. Ineens begrijpt Corrie dat ze hier straks ook zullen komen

    samen met wel honderd andere vrouwen om een douche te nemen en een gevangenisjurk aan te

    trekken, die op een stapel op hen ligt te wachten.

    "Bep!" fluistert ze, "Trek je vestje uit! Vlug!"

    Snel wikkelt Corrie de vitaminedruppels en het Bijbeltje in het vestje en verstopt dat onder een

    bank. Dan komen ze samen weer terug in het lokaal om zich te laten inschrijven.

    God laat je nooit in de steek. Dat zie je als Corrie en Betsie een tijdje later de doucheruimte

    uitkomen, elk met alleen maar een dunne gevangenisjurk aan en een paar schoenen. Maar als je

    goed kijkt, dan zie je dat Corrie een bobbel op haar rug heeft. Dat zijn het Bijbeltje en de

    vitamine druppels, die in een zakje om haar hals hangen. Je ziet ook een bobbel om haar middel,

    dat is het blauwe vestje van Betsie. Alle vrouwen worden drie keer nagekeken of ze toch niet

    stiekem iets hebben meegenomen, ook Betsie. Maar Corrie wordt elke keer overgeslagen.

    Misschien heeft Corrie wel eens gedacht aan de tijd, dat ze een meisje was en tegen haar vader

    zei, "Papa, ik ben zo bang dat jullie allemaal doodgaan."

    "Corrie," had papa gezegd, "Als jij met de trein mee moet, wanneer geef ik jou dan geld voor een

    kaartje?

    "Vlak voordat ik wegga, natuurlijk," had Corrie gezegd.

    "Corrie," zei papa toen, "als onze hemelse Vader toestaat, dat er erge dingen met ons gaan

    gebeuren, zal Hij ons op dat moment de kracht geven om het aan te kunnen. Maar vóór die tijd

    hoeven we daar nog niet bang voor te zijn."

    In dat vreselijke kamp helpt de Heere Jezus haar alle ellende te verdragen. Hij doet daar zelfs

    wonderen. Eén wonder hebben ze al meegemaakt maar er komen meer.

    Barak 28, de barak waar Corrie en Betsie met wel 1400 vrouwen opeengepakt zitten, is de

    smerigste barak, die je je maar kunt indenken. De eerste keer dat ze daar komen, merken ze dat

    het er krioelt van de vlooien. Corrie heeft even aan de BéJé gedacht, waar Betsie alles zo keurig

    schoon hield.

    "Betsie!" riep ze uit, "We houden het hier niet uit met al die vieze beestjes!"

    En Betsie had gebeden: "Heere laat ons zien, wat we moeten doen." En toen wist ze het. "Corrie

    weet je nog, wat we vanmorgen hebben gelezen, dankt onder alles. We moeten God voor deze

    vlooien danken."

  • 23

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    "Betsie, ik wil voor alles danken, maar niet daarvoor!"

    "Maar Corrie, in de Bijbel staat 'dankt onder alles' dat is niet alleen voor de prettige dingen

    maar ook voor dingen, die niet fijn zijn."

    En toen hadden ze samen God gedankt, dat ze hier bij elkaar mochten blijven en aan zoveel

    vrouwen het evangelie konden vertellen én voor alle vlooien. Maar met het laatste was Corrie het

    niet met Betsie eens geweest.

    Heb jij, als je in de Heere Jezus gelooft, al geleerd om onder alle omstandigheden de Heere

    Jezus te danken? Wat is het geweldig, dat de Heere altijd bij ons is. In de Bijbel staat: "En wij

    weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede." Romeinen 8:28 - zelfs

    de naarste dingen. En daarom kunnen we God onder alle omstandigheden danken.

    Plaat 4-5

    En nu zitten ze daar in de hoek van de barak, onder het enige lampje, dat brandt. Corrie leest

    voor uit de Bijbel. Om hen heen zitten de vrouwen. De hele dag hebben ze als slaven gewerkt en

    zijn ze opgejaagd door wrede bewaaksters. Ademloos luisteren ze naar de stem van Corrie, die

    leest: "Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of

    vervolging of honger of naaktheid of gevaar?"

    Het lijkt wel of deze regels speciaal voor Ravensbrück zijn geschreven. Alles wat nu voorgelezen

    wordt, maken ze elke dag mee. Corrie leest verder: "Maar in dit alles zijn wij méér dan overwin-

    naars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven,

    …, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, in Christus Jezus,

    onze Heere." Romeinen 8:38

    Een golf van blijdschap gaat door al die luisterende vrouwen. Midden in al die ellende beleven ze

    een stukje van de hemel. Zachtjes beginnen nu vrouwen te zingen. Oh, heel zachtjes maar. Want

    als een bewaakster het hoort en komt kijken wat ze aan het doen zijn…! Iedere vrouw, die met

    een Bijbel betrapt wordt, wordt streng gestraft. Het is wel een beetje vreemd, dat nog nooit

    een bewaakster de slaapzaal is binnengekomen, terwijl er overal bewaaksters zijn. Op een keer

    gaat een gevangene om één of andere reden een bewaakster halen. Maar die weigert in barak 28

    te komen. "Barak 28!" zegt ze met een vies gezicht, "Daar kom ik niet, daar stikt het van de

    vlooien!"

    Dus daarom kunnen ze zo vrij Bijbelbesprekingen houden. Nu kan Corrie wel voor de vlooien

    danken.

    Plaat 4-6

    Op een nacht maakt Betsie Corrie wakker.

    "Waarom laat je me niet slapen, je weet toch wel hoe moe ik ben!" zegt Corrie een beetje boos.

    "Nee Corrie, God heeft me iets gezegd en ik moet het je meteen vertellen, anders vergeet ik

    het."

    Corrie heeft meteen al spijt van wat ze gezegd heeft. Ze stoppen hun hoofd onder de mantel die

    ze als deken gebruiken en Betsie begint, "Corrie, dit kamp is er om mensen kapot te maken. Na

    de oorlog moeten wij zo'n kamp zien te krijgen om dat helemaal op te knappen met mooie kleuren

    en veel bloemen. En dan wordt het gebruikt voor mensen, die in de oorlog hun huis zijn

    kwijtgeraakt. En er is een heel mooi huis in Nederland. Dat huis moeten we gebruiken om alle

  • 24

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    mensen, die in de concentratiekampen zo hebben geleden, op te vangen, zodat ze van binnen

    kunnen genezen van al die vreselijke dingen, die ze meegemaakt hebben."

    "En gaan wij ook in dat huis wonen?" vraagt Corrie. Wat zou dat heerlijk zijn na al deze ellende in

    een mooi huis te wonen met een tuin vol prachtige bloemen.

    "Heel even maar, Corrie en dan moeten wij over de hele wereld trekken en overal de mensen

    vertellen, dat hoe groot de ellende ook is, de Heere Jezus altijd groter is. Ons zullen ze geloven,

    want wij hebben het zelf meegemaakt."

    Corrie wil nog iets zeggen, maar Betsie is al in slaap gevallen.

    Betsie heeft nooit in dat mooie huis gewoond. Een paar dagen later overlijdt ze en haalt de

    Heere Jezus haar op. Hij brengt haar naar een veel mooier huis. Het huis van zijn Vader.

    En Corrie? Iemand op het kantoor van het concentratiekamp maakt een vergissing. Per ongeluk

    laat hij Corrie vrij, hoewel ze helemaal niet vrijgelaten had mogen worden. Maar als ze het

    merken, zit Corrie al lang weer in Haarlem.

    Als ze in het kamp was gebleven, was ze ook gestorven. Maar dat wilde God niet. God wilde dat

    Corrie gaat doen, wat Hij tegen Betsie heeft gezegd. En wat God wil, gebeurt.

    Wat hebben Corrie en Betsie een vreselijke tijd in het concentratiekamp doorgemaakt. En toch

    was de Heere bij hen en dat maakte zo'n groot verschil. Is het niet geweldig, dat we mogen

    weten, dat de Heere Jezus beloofd heeft, altijd bij Zijn kinderen te blijven, waar ze ook zijn.

    Hij heeft gezegd: "En zie, Ik ben met u al de dagen," (Mattheus 28:20) Niemand zal ons kunnen

    scheiden van de liefde van God.

  • 25

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Hoofdstuk 5 – Zwerfster voor God

    Doel van de les: Kinderen leren hoe belangrijk het is, je naar Gods leiding te voegen.

    “Ga dan heen, onderwijs al de volken, … . En zie, Ik ben met u al de dagen.” Mattheüs 28: 19, 20

    Plaat 5-1

    “Mevrouw, ik wil graag een vliegticket naar de volgende plaatsen: Hong Kong, Sydney, Auckland,

    dan weer terug naar Sydney, vandaar regelrecht naar Kaapstad, dan Tel Aviv en tenslotte

    Amsterdam.” Het meisje van het reisbureau in Taiwan, een eiland bij China, kijkt een beetje

    verbaasd naar de oude dame voor haar die zojuist deze plaatsen allemaal heeft opgegeven. Zou

    ze haar kleinkinderen willen bezoeken? “Kunt u mij uw eindbestemming zeggen?” vraagt ze

    vriendelijk. “Mijn eindbestemming is de hemel,” antwoordt de oude dame. “Pardon mevrouw, kunt

    u dat even voor mij spellen?” “H.e.m.e.l.” spelt de oude dame langzaam. Als het meisje ziet wat ze

    opgeschreven heeft, begint ze te lachen. “Maar dat bedoel ik niet,” zegt ze. “Maar ik wel,” lacht

    de oude dame terug, “maar u hoeft het niet op te schrijven hoor, voor de hemel heb ik al een

    kaartje.” “Een kaartje voor de hemel?” Nu wordt het meisje toch echt nieuwsgierig. De oude

    dame ziet dat en ze wil dolgraag uitleggen, wat ze daarmee bedoelt.

    “Ongeveer tweeduizend jaar geleden heeft Iemand dat kaartje gekocht. Hij heette Jezus en

    Hij kocht dat kaartje door voor mijn zonden aan het kruis te sterven.”

    “Die dame heeft gelijk,” klinkt ineens de stem van een man, die op dat moment het reisbureau

    binnenkomt. Het is een Chinese kantoorbediende. De oudere vrouw draait zich om en kijkt hem

    aan. “Hebt u een kaartje voor de hemel?” vraagt ze. “Ja,” zegt hij met een lach, “toen ik nog een

    kind was en in China woonde, nam ik Jezus aan als de Redder van mijn zonden.”

    “Luister eens,” zegt Corrie, want zij is natuurlijk die oude dame, tegen de juffrouw achter de

    balie, “Zorg dat jij ook een kaartje naar de hemel krijgt. Als je zonder ticket in een vliegtuig wilt

    stappen, krijg je moeilijkheden. Maar als je zonder geldig kaartje in de hemel wilt komen, krijg

    je nog veel grotere moeilijkheden. Praat er maar eens over met deze jongeman, hij weet er meer

    van.” En als het gelukt is om de reistickets te boeken, neemt Corrie afscheid en gaat weer terug

    naar haar hotel.

    Ben jij er klaar voor om op een dag naar de hemel te gaan om bij de Heere Jezus te zijn? Er is

    maar één manier om daar te komen. Je moet je naar de Heere Jezus toekeren, en vragen of Hij

    jouw zonden wil vergeven. Hij stierf en stond weer op voor zondaren, zoals jij en ik. Er staat in

    de Bijbel, dat iedereen, die in Hem gelooft vergeving van zonden ontvangt. (zie Handelingen

    10:43)

    Je vraagt je misschien wel af: hoe komt Corrie daar helemaal op Taiwan en al die andere verre

    plaatsen? Hoe komt ze aan al dat geld om zulke dure reizen te maken?

    Plaat 5-2

    Dat is een heel lang verhaal.

    Je weet zeker nog wel van de vorige keer, dat Corrie en haar zuster Betsie in dat vreselijke

    strafkamp zaten. Op een nacht had God Betsie duidelijk gemaakt, wat ze moesten doen om

    andere gevangenen te helpen. Ze moesten, als ze uit het kamp kwamen en de oorlog voorbij was,

  • 26

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    een huis gaan zoeken om mensen op te vangen die in de strafkampen net zo geleden hadden als

    zij. Daarna zouden ze samen de wereld intrekken om overal van de Heere Jezus te vertellen.

    Dat zou natuurlijk veel geld kosten, maar daar hoefden ze zich geen zorgen over te maken. God

    was toch hun Vader en van Hem is de wereld en al wat zij bevat. (Psalm 50:12) Dus als ze geld

    nodig hadden zou hun Hemelse Vader daar wel voor zorgen.

    Corrie heeft altijd genoeg geld gehad voor haar grote dure taak. Steeds waren er christenen die

    Corrie geld gaven, zonder dat ze daarom vroeg.

    Betsie had ook gedacht dat ze gauw vrijgelaten zouden worden en daarom had ze gezegd, "Voor

    het nieuwe jaar zullen we allebei vrijkomen."

    En dat was gebeurd, alleen anders dan Betsie zich had voorgesteld. God had Betsie bevrijd door

    haar naar de hemel te halen. Daar zou ze niet meer ziek zijn, geen pijn meer hebben, daar mocht

    ze voor altijd bij de Heere Jezus zijn over Wie ze zoveel had verteld.

    Corrie was vrijgelaten. Eigenlijk per ongeluk. Nou ja, je zult wel begrijpen wie voor "dat ongeluk"

    had gezorgd.

    Toen Corrie van Ravensbrück in een gewone trein naar huis reed, deed ze een belofte aan God.

    Ze beloofde, dat haar leven nu voortaan helemaal voor Hem zou zijn.

    En Corrie, of tante Corrie, zoals zoveel mensen haar noemden, had woord gehouden. Met de hulp

    van vrienden had ze een huis gehuurd en al gauw na de oorlog zat het hele huis vol mensen die in

    de strafkampen zo geleden hadden. Deze mensen werden daar geholpen het gewone leven weer

    aan te kunnen. Dat was niet gemakkelijk. En weet je wat het moeilijkste was om daar te leren?

    Om de mensen die hen al deze vreselijke dingen hadden aangedaan, te vergeven!

    Heb jij geleerd om iemand, die jou iets naars aangedaan heeft te vergeven, zoals die jongen of

    dat meisje, dat jou zo gepest heeft. Ik denk dat we daar allemaal moeite mee hebben. Maar de

    Heere Jezus wil ons daarmee helpen.

    Plaat 5-3

    Toen er mensen waren gekomen, die de leiding van het huis van Corrie overnamen, begon Corrie

    een "Zwerfster voor God" te worden. Ze begon over de hele wereld te zwerven om overal de

    mensen van God te vertellen.

    Eerst ging ze naar de Verenigde Staten. Daar sprak ze in kerken en vertelde de mensen dat geld

    en een mooi huis dingen waren die je kwijt kon raken. Maar de Heere Jezus raak je nooit kwijt

    als je Hem eenmaal in je hart gevraagd had. En hoe diep de put ook was, waarin je zat, Gods

    eeuwige armen waren altijd onder jou. Dat had zij meegemaakt toen ze in Ravensbrück zat.

    Dat gold voor deze Amerikaanse mensen, dat geldt ook voor jou en mij.

    Een andere keer was tante Corrie in Havanna op Cuba. Ze was er te gast op een hele strenge –

    kostschool voor meisjes. Zelfs de gasten moesten zich aan die strenge regels houden.

    Toen ze 's morgens met de meisjes aan het ontbijt zat, kreeg ze een kop heet water. "Moet ik

    dat water drinken?" dacht Corrie. Maar toen zag ze waarom ze alleen maar heet water kreeg. Er

    werd een theezakje doorgegeven, dat iedereen drie tellen in zijn kopje mocht houden. Tante

    Corrie was de laatste, dus kon ze het iets langer in haar kopje houden, maar toch was de thee

    niet meer dan slootwater.

    's Avonds mocht Corrie precies vijf minuten met de meisjes spreken.

    "Mag het wat langer?" vroeg ze aan de directrice, "ik heb zoiets belangrijks te vertellen."

    "Nee," zei de directrice, "De meisjes hebben veel te veel huiswerk. Langer dan vijf minuten kan

    ik niet toestaan, want dan hebben ze WAT BELANGRIJKERS TE DOEN"

  • 27

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    Dan maar vijf minuten. En Corrie vertelde over de kinderen die haar in de oorlog hadden

    geholpen met het verstoppen van Joodse baby's. Toen ze vier minuten gesproken had, viel ineens

    het licht uit en zaten ze met z'n allen in het donker.

    "Spreekt u maar door," zei de directrice tegen Corrie, "In het donker kunnen de meisjes toch

    geen huiswerk maken."

    En Corrie ging door met vertellen. Over haar reizen en al de kinderen die ze in die verre landen

    ontmoet had. Over leuke en over verdrietige dingen vertelde ze en ook over de grote

    kindervriend de Heere Jezus, Die ook in hun hart wilde komen wonen.

    Met tranen in de ogen zaten de meisjes te luisteren, terwijl buiten mannen bezig waren het licht

    weer zo gauw mogelijk te repareren. Na een uur deed de elektriciteit het weer. Toen moesten

    alle meisjes huiswerk gaan maken. Maar één meisje sloeg, voordat ze wegging, haar armen om

    tante Corries hals en fluisterde in haar oor, "Ik geloof dat de Heere Jezus er voor gezorgd

    heeft, dat het licht kapot ging, zodat u ons over Hem kon vertellen."

    Corrie wilde over de hele wereld reizen en in alle landen komen, behalve in Duitsland. Want in

    Duitsland had ze in het concentratiekamp Ravensbrück gezeten.

    (laat plaat 1-6 zien)

    Weet je nog hoe Corrie zich als meisje van zes jaar stevig vasthield aan de trapleuning omdat ze

    niet naar school wilde? Wat deed haar vader toen? Hij maakte haar handjes los en nam haar mee

    naar school. Nu zei haar hemelse Vader tegen haar, "Corrie, Ik wil dat jij naar Duitsland gaat!"

    En hoe moeilijk Corrie dat ook vond, ze gehoorzaamde.

    Plaat 5-4

    De Duitsers ontvingen haar met alle liefde die ze hadden. Ze sprak in kerken, in een oud con-

    centratiekamp dat was omgebouwd tot vluchtelingenkamp en in nog veel meer plaatsen. Ze sprak

    over de oceaan van Gods liefde, waarin God de zonden gooit en er daarna een bordje bij zet:

    VERBODEN TE VISSEN. Ze bedoelde hiermee dat als God ons eenmaal vergeven heeft, we er

    nooit meer voor gestraft hoeven te worden.

    Toen ze ergens in een kerk in München sprak, kwam er na afloop van de dienst een man op haar

    af. Corrie herkende hem meteen en schrok geweldig. Deze man was één van de wreedste

    bewakers van Ravensbrück geweest. En hij kwam regelrecht op haar af! Ze kon ook niet meer

    doen alsof ze hem niet zag.

    Haar herkende hij niet; er waren in Ravensbrück immers zoveel vrouwen geweest.

    "Juffrouw ten Boom," begon hij, "Ik heb Jezus aangenomen als de Verlosser van mijn zonden. U

    sprak over de oceaan van Gods liefde, daarin zijn mijn zonden ook. Maar ik wil graag iemand, die

    zelf in dat kamp gezeten heeft om vergeving vragen." Hij stak zijn hand uit, "Wilt u mij vergeven

    juffrouw ten Boom?"

    Maar Corrie kon zijn hand niet pakken. Hem vergeven? Maar in de Bijbel staat, dat als je de

    mensen die jou iets aangedaan hebben niet vergeeft, God jou ook niet vergeeft.

    "Heere Jezus," bad ze in haar hart, "help mij om deze vreselijke man te vergeven." En toen

    gebeurde er een wonder. De liefde van de Heere Jezus stroomde door haar lichaam. Ze pakte

    zijn uitgestoken hand, schudde hem en zei, terwijl ze het echt meende, "Ik vergeef u, broeder."

    Na die tijd kwam ze graag en vaak in Duitsland.

  • 28

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g

    Jullie en ik zijn dan niet door gevangenisbewaarders in elkaar geslagen of doodgehongerd. Maar

    ook wij mogen de Heere Jezus vragen ons te helpen om mensen, die ons pijn gedaan hebben, te

    vergeven en zelfs te houden van diegenen, waar we de grootste hekel aan hebben.

    Corrie reisde de hele wereld rond. Ze kwam in Afrika, Amerika, India, Korea en nog veel meer

    landen. En ze kwam natuurlijk ook op Taiwan, het eiland bij China, waar we ons verhaal vandaag

    mee begonnen.

    Plaat 5-5

    Corrie kwam op alle plaatsen waar God haar hebben wilde. En vaak stuurde God haar naar een

    gevangenis om daar van Hem te getuigen.

    Een gevangenis is nooit een prettige plaats, maar de gevangenis van Rwanda was wel het ergste

    wat Corrie zag. Er waren daar zoveel mensen gevangen, dat ze lang niet allemaal in het kleine ge-

    bouwtje pasten. Daarom sliep de ene helft 's nachts binnen en de andere helft buiten. Toen

    Corrie daar samen met een zendelinge kwam, had het net vreselijk geregend. De gevangenen

    zaten buiten, terwijl de modder tot aan hun knieën kwam. Met boze gezichten keken ze Corrie

    aan.

    Corrie schrok ervan. Hoe kon ze deze arme mensen de blijde boodschap brengen? Dat kon zij

    ook niet, maar de Heilige Geest kon het wel. In haar hart bad ze: "Heere wilt U mij een oceaan

    van uw blijdschap geven om aan deze arme mannen uit te delen."

    En dat deed de Heere.

    Ze vertelde die mannen van de Heere Jezus, die zoveel van je houdt, dat Hij je nooit in de steek

    laat.

    Misschien dachten die mannen wel, "Zij heeft makkelijk praten, zij mag straks de gevangenis uit,

    maar wij .... "

    Toen zei Corrie: "Ik heb zelf in een gevangenis gezeten, die was nog veel erger dan deze. Vijfen-

    negentigduizend vrouwen zijn daar omgekomen, daar was mijn zuster ook bij. Maar in die hel op

    aarde hebben we gemerkt dat de Heere Jezus je nooit in de steek laat."

    Terwijl ze dat aan die mannen vertelde, werd ze helemaal blij van binnen.

    "De Heere Jezus wil ook in jullie hart komen wonen. Hij zegt: "Ik sta aan jullie deur en ik klop.

    Wie van jullie wil de Heere Jezus in zijn leven binnenlaten?"

    En toen .... staken alle mannen, ook de bewakers, hun hand op. Diezelfde gezichten, die eerst zo

    boos hadden gekeken, straalden nu van blijdschap.

    Eindelijk was het voor Corrie en de zendelinge weer tijd om weg te gaan. Toen ze naar de auto

    liepen, liepen alle gevangenen en bewakers mee tot buiten het hek. Niemand dacht eraan om

    stiekem weg te lopen. Ze gingen om de auto heen staan en riepen in koor; "Oude vrouw kom terug

    en vertel ons meer over Jezus."

    Corrie kon niet meer terugkomen, maar de zendelinge die bij haar was, wel. Ze ging er voortaan

    iedere week naar toe. Later schreef ze Corrie een brief, waarin stond: "Het feest gaat door,

    iedere keer komen er weer mannen tot geloof." Dat waren dan nieuwe gevangenen.

    Meer dan dertig jaar is Corrie een zwerfster voor God geweest. Ze heeft ook boeken

    geschreven. Als je wat ouder bent, moet je die maar eens lezen of misschien kun je dat nu al.

    Plaat 5-6

    Toen Corrie echt te oud werd om voor de Heere te zwerven, gaf God haar een huis in de

    Verenigde Staten, dat ze Shalom noemde. Daar woonde ze samen met Pamela, de vrouw die de

  • 29

    C

    orrie

    ten

    Bo

    om

    © S

    tichting I

    nterna

    tionaal K

    inder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    enootsch

    ap

    laatste jaren steeds bij haar was geweest op haar reizen. Bij dat huis was een prachtige tuin.

    Daar genoot ze van de bloemen en planten vol mooie kleuren.

    Wat later is Corrie daar ziek geworden. Ze werd zo ziek, dat ze niet meer kon praten en aan het

    eind van haar leven kon ze haar bed ook niet meer uitkomen. Maar wat ze wel kon was van de

    Heere Jezus houden en van de mensen.

    Toen Corrie 91 jaar werd, heeft ze haar laatste reis gemaakt. Het was de reis naar haar

    eindbestemming, de hemel. Ze kon zo naar binnen, want ze had een kaartje voor de hemel. Dat

    had de Heere Jezus voor haar gekocht, toen Hij tweeduizend jaar geleden voor haar aan het

    kruis stierf.

    Ben jij er klaar voor om naar de hemel te gaan? Geloof jij dat de Heere Jezus voor jou de prijs

    betaald heeft? Ben jij bereid om je van je zonden af te keren en op de Heere Jezus te gaan

    vertrouwen? In de Bijbel staat: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven. (Johannes 3:16)

    Voor de clubleider:

    Wees er klaar voor de weg van de Verlossing aan de kinderen uit te leggen. U kunt gebruik maken

    van het Woordenloze boek of van een andere eenvoudige presentatie van het evangelie. Wees er

    op voorbereid om gesprekken te hebben met kinderen, die hulp nodig hebben om tot de Heere

    Jezus te komen.

  • 30

    © S

    tich

    ting

    Int

    ern

    ation

    aal Kinder-

    Eva

    ngelisa

    tie G

    eno

    otsc

    hap

    H

    an

    dle

    idin

    g Quizvragen

    Hoofdstuk 1

    1. Noem iets waar kleine Corrie bang voor was? (enge dieren/ voor het eerst naar school/

    de dood.

    2. Welk Bijbelverhaal wilde Corrie graag horen? (Het verhaal van de goede herder)

    3. Wie is de Goede Herder? (De Heere Jezus)

    4. Hoe kan jij bij de goede herder, de Heere Jezus gaan horen? (Door aan de Heere Jezus

    te vragen of Hij jouw zonden wil vergeven)

    5. Wat deed Corrie voor de mensen in de Smedestraat die het moeilijk hadden? (bidden)

    6. Waarom hoeven wij niet bang te zijn voor nare dingen, die wel kunnen gebeuren maar nog

    niet gebeurd zijn? (Omdat we erop mogen vertrouwen dat de Heere ons de kracht zal

    geven het aan te kunnen op het moment dat het gebeurd)

    7. Wat deed de vader van Corrie, toen ze niet naar school wilde? (Hij bracht haar)

    8. Wat ontdekte Corrie toen ze niet meer bang was om naar school te gaan? (Dat het best

    leuk was op school)

    Hoofdstuk 2

    1. Wat ging Corrie met haar vader in Amsterdam doen? (Naar de grossiers voor onderdelen

    van de horloges en naar de Marine Sterrenwacht kijken)

    2. Waarom vond Corrie het zo leuk om met haar vader op reis te gaan? (Omdat ze met hem

    overal over kon praten)

    3. Hoe weet je dat de familie van Corrie arm was? (Ze konden tante Anna niet voor haar

    werk betalen en ze konden geen duur eten kopen)

    4. Hoe weet je dat het een gastvrije familie was? (Iedereen mocht blijven eten. Het was

    zelfs fijn als er gasten waren)

    5. Hoe was het mogelijk dat de familie ten Boom een gelukkige familie was? (Ze hielden van

    de Heere Jezus en hij maakte hen gelukkig)

    6. Wat deed tant