Verloskunde studiemateriaal. - Home · Web viewasynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de...

6
Aan het einde van casus B kan ik de verschillende liggingen en standen tijdens de baring uitleggen en rapporteren. Aan het einde van casus B kan ik de volgende begrippen uitleggen: asynclitisme en kruinligging. Positie van het kind De positie van het kind in de baarmoeder wordt bepaald door de ligging, het voorliggende deel, de houding en de stand. Ligging De ligging is de relatie tussen de lengteas van het kind en die van de vrouw. Men onderscheidt lengteliggingen (96%, aterme periode) en stuitliggingen (3-4%). Daarnaast onderscheidt men dwars- en afgeweken liggingen (<0,5%). De ligging wordt aangegeven met een hoofdletter (achterhoofdsligging (A), kruinligging (K), voorhoofdsligging (V), aangezichtsligging (Aa), stuitligging (St). Voorliggend deel Het voorliggend deel is het deel van het kind dat het diepst in het baringskanaal gelegen is en dat zich dus het dichtst bij de uitgang van het baringskanaal bevindt. Zo is bij een achterhoofdsligging het achterhoofd het voorliggende deel, en bij een dwarsligging de schouder, de romp of heup. De excentrische pool is het diepste punt van het voorliggende deel dat buiten de bekkenas ligt. Houding

Transcript of Verloskunde studiemateriaal. - Home · Web viewasynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de...

Page 1: Verloskunde studiemateriaal. - Home · Web viewasynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de bekkenas Normaliter daalt het achterhoofd als gevolg van de dwars-ovale vorm van

Aan het einde van casus B kan ik de verschillende liggingen en standen tijdens de baring uitleggen en rapporteren.

Aan het einde van casus B kan ik de volgende begrippen uitleggen: asynclitisme en kruinligging.

Positie van het kind

De positie van het kind in de baarmoeder wordt bepaald door de ligging, het voorliggende deel, de houding en de stand.

Ligging

De ligging is de relatie tussen de lengteas van het kind en die van de vrouw. Men onderscheidt lengteliggingen (96%, aterme periode) en stuitliggingen (3-4%). Daarnaast onderscheidt men dwars- en afgeweken liggingen (<0,5%). De ligging wordt aangegeven met een hoofdletter (achterhoofdsligging (A), kruinligging (K), voorhoofdsligging (V), aangezichtsligging (Aa), stuitligging (St).

Voorliggend deel

Het voorliggend deel is het deel van het kind dat het diepst in het baringskanaal gelegen is en dat zich dus het dichtst bij de uitgang van het baringskanaal bevindt. Zo is bij een achterhoofdsligging het achterhoofd het voorliggende deel, en bij een dwarsligging de schouder, de romp of heup.

De excentrische pool is het diepste punt van het voorliggende deel dat buiten de bekkenas ligt.

Houding

De houding is de positie van het hoofd ten opzichte van de romp. Men onderscheidt: - Flexieliggingen, waarbij de kin van het kind richting de borst wijst; hiertoe behoren de

achterhoofdsliggingen en de kruinligging. - Deflexieliggingen, waarbij het achterhoofd van het kind richting de rug wijst; hiertoe behoren

de voorhoofdsliggingen en de aangezichtsligging. Stand

Page 2: Verloskunde studiemateriaal. - Home · Web viewasynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de bekkenas Normaliter daalt het achterhoofd als gevolg van de dwars-ovale vorm van

De stand is de positie van het voorliggende deel ten opzichte van het bekken. Hij wordt bepaald door het aanwijspunt:

- bij een flexieligging is het aanwijspunt het achterhoofd (occiput presentation)- bij een deflexieligging is het aanwijspunt de kin (mental presentation)- bij een stuitligging is het aanwijspunt het sacrum (sacral presentation)

Het aanwijspunt wordt aangegeven met een kleine letter (achterhoofd (a), kin (k), sacrum (s)).

Draaiing

Bij de indaling in het bekken en het geboren worden maakt het hoofd (tegelijkertijd) draaiingen om de frontale, sagittale en verticale as.

Draaiing om de frontale as: het hoofd zal bij de indaling in het algemeen flecteren, waardoor de kleinste circumferentie het bekken passeert.

Draaiing om de sagittale as; men onderscheidt:

- synclitisme: de pijlnaad loopt door de bekkenas- asynclitismus: de pijlnaad staat achter de bekkenas- asynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de bekkenas

Page 3: Verloskunde studiemateriaal. - Home · Web viewasynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de bekkenas Normaliter daalt het achterhoofd als gevolg van de dwars-ovale vorm van

Normaliter daalt het achterhoofd als gevolg van de dwars-ovale vorm van de bekkeningang in dwarse of diagonale stand in. De grote en de kleine fontanel liggen ter weerszijden van de bekkenas. Doordat aan het begin van het baringskanaal de bekkenas ten opzichte van de lengteas iets naar dorsaal verloopt, staat het achterste wandbeen aanvankelijk wat dieper dan het voorst, en ligt de pijlnaad vóór de bekkenas. Dit wordt asynclitismus posterior genoemd. Vervolgens verloopt het baringskanaal recht en wordt bij verder indalen het asynclitisme opgeheven(zie figuur 2.7).

Draaiing om de lengteas (de spildraai):

- de inwendige spildraai: een draaiing van het hoofd van het kind om de lengteas waarbij de excentrische pool naar voren draait

- de uitwendige spildraai: een draaiing van het hoofd, waarbij het achterhoofd naar links of naar rechts richting de rugzijde van het kind draait.

Draaipunt (hypomochlion)

Het draaipunt is het deel van het foetale hoofd dat bij de geboorte om de symfyse draait.

Page 4: Verloskunde studiemateriaal. - Home · Web viewasynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de bekkenas Normaliter daalt het achterhoofd als gevolg van de dwars-ovale vorm van

Kruinligging

Kenmerken van een kruinligging:

- hoofdligging- het voorliggende deel: deel van het hoofd dat bij of dicht bij de grote fontanel ligt- de houding: een positie tussen een flexie- en een deflexiehouding- het aanwijspunt: het achterhoofd- er is geen excentrische pool- de distantia van het hgoofd die het bekken passeert: de distantia fronto-occipitalis (12 cm),

de dwarse diameter is de distantia bitemporalis (8-8,5cm)- het draaipunt: de glabella

Meestal zal er geen oorzaak voor een kruinligging worden gevonden. Oorzaken kunnen zijn: afwijkingen bij het kind (congenitale afwijkingen zoals een halstumor, ronde vorm van het hoofd, dood kind), weinig weerstand tussen het hoofd en het baringskanaal (klein hoofd, ruim baringskanaal), omstrengeling (vaak meervoudig), weeënzwakte, platypelloid bekken (korte voorachterwaartse afmeting): het hoofd in kruinligging daalt in met de distantia bitemporalis (die kleiner is dan de distantia biparietalis bij een achterhoofdsligging) en past zich zo aan het platypelloide bekken aan.

Bij een vaginaal toucher zal men de grote fontanel in of nabij de bekkenas voelen; bij volkomen ontsluiting zijn, afhankelijk van de indaling, soms ook de kleine fontanel en oogkasranden te voelen.

Page 5: Verloskunde studiemateriaal. - Home · Web viewasynclitismus posterior: de pijlnaad staat voor de bekkenas Normaliter daalt het achterhoofd als gevolg van de dwars-ovale vorm van

Bronnen:

Dörr PJ, Khouw V. Obstetrische interventies. Reed Business; 2010.

Prins M, van Roosmalen J, Scherjon S, Smit Y. Praktische Verloskunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2009.