CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West ...
Transcript of CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West ...
1
CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West – 18 juni
2
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
3
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BERICHT RAAD VAN TOEZICHT
Bevolkingsonderzoek Zuid-West kan terugkijken op een goed 2014. Een jaar dat in het teken stond van de
invoering van het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Samen met andere screeningsorganisaties en
ketenpartners is hard gewerkt aan een landelijke, eenduidige aanpak en uitvoering van de screening naar
darmkanker. De cijfers van het eerste half jaar darmkankerscreening laten uitstekende resultaten zien wat
betreft de opkomst die boven verwachting hoog is (meer dan 60 procent) en de hoge opbrengsten in
termen van opgespoorde hooggradige adenomen en darmkanker. Deze resultaten zijn veelbelovend voor
de toekomst en geven veel vertrouwen in de opzet van dit nieuwe screeningsprogramma, dat op basis
hiervan goed geslaagd blijkt te zijn.
In gevolg op het besluit van de Minister van VWS eind 2013 om het bevolkingsonderzoek naar
baarmoederhalskanker te vernieuwen is in 2014 de voorbereiding op de implementatie hiervan onder
leiding van het RIVM voortvarend ter hand genomen. De feitelijke invoering van het vernieuwde
baarmoederhalskankerscreening zal in 2016 plaatsvinden.
Begin 2014 werd het langverwachte evaluatierapport ‘Bevolkingsonderzoek naar borstkanker:
verwachtingen en ontwikkelingen’ van de Gezondheidsraad gepubliceerd. Dit rapport bevestigde op basis
van tal van wetenschappelijke studies de toegevoegde waarde van bevolkingsonderzoek naar
borstkanker. Het belangrijkste advies van de Gezondheidsraad was het continueren van het landelijke
programma borstkankerscreening. Tevens bevat dit rapport een aantal adviezen om dit
screeningsprogramma verder te optimaliseren.
Ondertussen is door de medewerkers van Bevolkingsonderzoek Zuid-West met veel inzet aan alle
lopende bevolkingsonderzoeken gewerkt en met goed resultaat. De doelstellingen met betrekking tot de te
screenen cliënten binnen de intervaltermijnen zijn ruimschoots behaald. Ook het financiële resultaat van
de organisatie is positief. Door dit positieve resultaat kon de reserve tot het maximaal toegestane niveau
worden aangevuld, waarmee de balanspositie verder werd versterkt.
Vermeldenswaard is de toetreding van mevrouw drs. P.H.M. van den Broek MMC als voorzitter van de
Raad van Bestuur, op 1 september. Samen met de heer drs. W.W.J. Spijker vormt zij het collegiale
bestuur van de organisatie.
De organisatie kan trots zijn op de wijze waarop de dienstverlening aan de cliënten wordt uitgevoerd. De
positieve uitkomst van de audit eind 2014 ten behoeve van het kwaliteitscertificaat voor alle drie
bevolkingsonderzoeken, inclusief het nieuwe bevolkingsonderzoek naar darmkanker, wordt gezien als een
kroon op het werk.
Verder is naar aanleiding van de resultaten van het medewerkersonderzoek in het laatste kwartaal van
2014 aandacht geschonken aan de uitkomsten daarvan. Daarbij is in kaart gebracht wat goed gaat in de
organisatie en waar ruimte is voor verbetering. De inbreng van medewerkers hierbij speelt een belangrijke
rol. Resultaten hiervan vormen belangrijke input voor verdere organisatieontwikkeling, die gericht is op
onderlinge verbinding en meer eigen verantwoordelijkheid.
In september is een auditcommissie Kwaliteit en Veiligheid in werking getreden. De Raad van Toezicht wil
hiermee samen met de Raad van Bestuur invulling geven aan een hedendaags kwaliteits- en
veiligheidsbeleid. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht geparticipeerd in een bijeenkomst in oktober over
strategieontwikkeling tezamen met de Raad van Bestuur en het managementteam. Hierin is de eerste
aanzet gegeven tot de strategische doelstellingen voor de aankomende beleidsperiode 2016-2020. Tot
4
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
slot zij vermeld dat de Raad van Toezicht aan het einde van het jaar zichzelf en de auditcommissie
Financiën heeft geëvalueerd.
De Raad van Toezicht is trots op de resultaten die zijn gerealiseerd. De Raad van Toezicht is het bestuur,
het management, de medewerkers en ketenpartners dankbaar voor de uitstekende wijze waarop de
dienstverlening aan de cliënten van bevolkingsonderzoek is uitgevoerd.
Namens de Raad van Toezicht,
Mevrouw mr. A.E. de Groot, Voorzitter
5
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
INHOUD
1 BEVOLKINGSONDERZOEK ZUID-WEST
1.1 Organisatie en beleid 7
1.2 Algemene ontwikkelingen 7
1.3 Ontwikkelingen screening borstkanker 10
1.4 Ontwikkelingen screening baarmoederhalskanker 14
1.5 Ontwikkelingen screening darmkanker 19
1.6 Raad van Toezicht 23
1.7 Raad van Bestuur 24
2 RESULTATEN 2014
2.1 Resultaten screening borstkanker 25
2.2 Resultaten screening baarmoederhalskanker 30
2.3 Resultaten proef-bevolkingsonderzoek darmkanker 42
2.4 Resultaten screening darmkanker 43
2.5 Reacties van cliënten 46
3 BEDRIJFSVOERING
3.1 ICT 51
3.2 Communicatie 52
3.3 Kwaliteit 54
3.4 HRM 56
3.5 Financiële- en salarisadministratie 60
4 FINANCIEEL VERSLAG
4.1 Toelichting financieel jaarverslag 61
4.2 Balans per 31 december 2014 63
4.3 Staat van baten en lasten 64
4.4 Kasstroomoverzicht 65
BIJLAGE 1 | Samenstelling Raad van Toezicht, Raad van Bestuur en Ondernemingsraad
BIJLAGE 2 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker per gemeente
BIJLAGE 3 | Opkomst en passieve participatie baarmoederhalskanker per gemeente
BIJLAGE 4 | Begrippen en afkortingen
6
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
7
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
1. ORGANISATIE BEVOLKINGSONDERZOEK ZUID-WEST
1.1 Organisatie en beleid
Bevolkingsonderzoek Zuid-West voert het bevolkingsonderzoek borstkanker, baarmoederhalskanker en
darmkanker uit in de provincies Zuid-Holland en Zeeland. De stichting heeft een vergunning in het kader
van de Wet op Bevolkingsonderzoeken en ontving in dit kader in 2014 subsidie van het RIVM.
Het bevolkingsonderzoek darmkanker werd in 2014 landelijk ingevoerd, nadat in de periode september tot
en met december 2013 door Bevolkingsonderzoek Zuid-West hiervoor de pilot was uitgevoerd.. Na twee
jaren van intensieve voorbereiding stond deze invoering binnen de organisatie dan ook in het teken van
feitelijke implementatie en een geleidelijke overgang van de projectorganisatie naar de lijnorganisatie.
Eind 2013 heeft de minister besloten tot herziening van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.
Het RIVM heeft de opdracht gekregen om de wijzigingen in het bevolkingsonderzoek voor te bereiden en
na twee jaar in te voeren. Dit betekent dat het bevolkingsonderzoek nieuwe stijl in 2016 zal beginnen. De
voorbereidingen hiervan zijn begin 2014 gestart.
Binnen de borstkankerscreening hebben diverse pilots en projecten plaatsgevonden. In paragraaf 1.3
wordt hier uitgebreider op ingegaan.
Bevolkingsonderzoek Zuid-West is als volgt georganiseerd (fig. 1.1).
Figuur 1.1 | Organogram Bevolkingsonderzoek Zuid-West
1.2 Algemene ontwikkelingen
Kwaliteit
In oktober 2014 is Bevolkingsonderzoek Zuid-West gevisiteerd door de certificerende instelling DVN-GL.
Dit heeft geleid tot een positief resultaat. Voor zowel de borstkanker-, baarmoederhalskanker-, als voor de
nieuw ingevoerde werkprocessen in de darmkankerscreening is het ISO-certificaat voor de NEN-EN
15224-norm verkregen.
Raad van Bestuur
Manager Screening
Manager Screening
Manager
Administratieve Organisatie
(Opleidings- /
Regiocoördinator)
1 SE
(Regio-
Coördinator)
2 SE’s
(Regio-
Coördinator)
3 SE’s
(Coördinator)
Planning
(Coördinator)
Medisch
Secretariaat & IMS
(Coördinator)
Administratie
BMHK & DK
(Coördinator)
Informatielijn
Manager
Bedrijfsvoering
Controlling
ICT
Service Center
HRM & Arbo
Financiële- en
salarisadministratie
Kwaliteitszorg
Communicatie
Secretariaat Raad
van Bestuur
Strategie & Beleid
(Regio-
Coördinator)
2 SE’s
(Regio-
Coördinator)
2 SE’s
(Regio-
Coördinator)
2 SE’s
(Regio-
Coördinator)
2 SE’s
Klachten-
behandeling
Raad van Toezicht
Screenings-
radiologen
Ondernemingsraad
Regionaal
Coördinerend
Pathologen (RCP)
Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West
RCMDL/
TCMDL
(Coördinator)
Facilitaire Dienst
8
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Medewerkersonderzoek Effectory
In maart heeft Effectory een medewerkersonderzoek uitgevoerd. De respons was 64,4 procent. Hoewel
iets lager dan bij de vorige meting, is deze respons goed te noemen. Het gemiddelde in de
gezondheidszorg is 58,0 procent. De scores op bevlogenheid en betrokkenheid laten zien dat ongeveer
een derde van de medewerkers aangeeft bevlogen én betrokken te zijn bij het werk. “Jullie hebben meer
mensen vóór de kar dan erachter.” Efficiëntie van de unit/team scoort goed met een 7,4. Ook de
bekendheid met de ontwikkelingen binnen de organisatie is goed. Het cijfer hiervoor is 7,2. Medewerkers
zijn kritisch over de communicatie en de mate van inspraak”. De score voor communicatie (4,3) gaf een
duidelijk signaal voor verbetering.
Gemiddeld gaven de medewerkers voor ‘tevredenheid’ een 7. Gemiddeld scoorden de
kantoormedewerkers iets hoger dan de medewerkers op de units, die een 6,9 gaven. Effectory heeft een
aantal aanbevelingen gedaan. In het najaar heeft de raad van bestuur besloten hieraan vervolg te geven.
Alle medewerkers zijn uitgenodigd om in workshops onder begeleiding van Effectory aan te geven wat de
positieve punten en verbeterpunten waren. Dit heeft geresulteerd in energieke sessies die een grote
hoeveelheid concrete suggesties hebben opgeleverd. Aan sommige van deze suggesties kon nog in 2014
gehoor worden gegeven. Andere worden mogelijk in de loop 2015 opgevolgd.
Beleidsdag 2014
In maart vond de jaarlijkse beleidsdag plaats. Dit keer op een bijzondere locatie: het voormalig stoomschip
(ss) Rotterdam, in Rotterdam.
Het ochtendgedeelte stond zoals gebruikelijk in het teken van deskundigheidsbevordering. Zo gingen de
medewerkers van de informatielijn aan de slag met de ‘Kick-off professionalisering’ – de aftrap van een
reeks trainingen met als doel de samenwerking binnen het team en de professionalisering een oppepper
te geven. De MBB’ers kregen in de ochtend voordrachten van onder andere fysiotherapeuten, radioloog
Remmert Storm en het opleidingsteam.
In de middag kwamen de rest van de collega’s aan boord voor een heerlijke lunch, waarna het plenaire
gedeelte van start ging. Wolfert Spijker blikte terug op 2013 en toonde de koers van het
bevolkingsonderzoek darmkanker. Achtereenvolgens spraken prof. dr. Ard den Heeten (LRCB) en dr.
Nynke van der Veen (RIVM). Zij lieten hun licht schijnen over resp. de bevolkingsonderzoeken borstkanker
en baarmoederhalskanker. Prof. dr. Bas Haring, bekend van tv, sloot het plenaire gedeelte op filosofische
maar luchtige wijze af met zijn kijk op zaken als cultuur, kanker, preventie en acceptatie.
Afgaande op het vele positieve reacties van medewerkers uit alle geledingen van de organisatie, kan de
beleidsdag 2014 als geslaagd de boeken ingaan.
Evaluatie borstkankerscreening door LETB
In augustus 2014 verscheen het rapport ‘Landelijke evaluatie van bevolkingsonderzoek borstkanker in
Nederland 1990-2011/2012’, uitgevoerd door het Landelijk Evaluatie Team Borstkanker (LETB) in
opdracht van het RIVM. Het LETB concludeert dat het screeningsprogramma voor borstkanker, zoals dit in
Nederland is opgezet en is georganiseerd, effectief is. Bovendien is aangetoond dat, zoals de Minister van
VWS ook per Kamerbrief aangaf: “Het Nederlandse bevolkingsonderzoek naar borstkanker uitmunt door
zijn hoge deelnamegraad, lage verwijscijfer en hoge positief voorspellende waarde.”
In een goed bezochte bijeenkomst voor alle bij het borstkankerscreeningsprogramma betrokken
medewerkers en samenwerkingspartners, zoals screeningsradiologen, werden de resultaten
9
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
gepresenteerd en toegelicht door de onderzoekers prof. dr. H. de Koning en dr. J. Fracheboud (beide
Erasmus MC/LETB) en dr. ir. N. de Jong (RIVM).
Positief advies Gezondheidsraad over bevolkingsonderzoek borstkanker
In januari 2014 heeft de Gezondheidsraad in haar adviesrapport ‘Bevolkingsonderzoek borstkanker:
verwachtingen en ontwikkelingen’ de Minister van VWS geadviseerd. De Gezondheidsraad constateert in
haar rapport dat het bevolkingsonderzoek borstkanker loont en beveelt aan het bevolkingsonderzoek te
continueren. Door het bevolkingsonderzoek overlijden jaarlijks 775 vrouwen minder aan borstkanker.
Vrouwen die herhaaldelijk meedoen aan het bevolkingsonderzoek hebben 50 procent minder kans om te
overlijden dan vrouwen die niet meedoen. Daarnaast heeft de Gezondheidsraad diverse aanbevelingen
gedaan om het bevolkingsonderzoek verder te optimaliseren:.
- Alternatieve verwijsstrategie voor vrouwen met een BIRADS 0- uitslag. 60 procent van deze vrouwen
kunnen met een snel vervolgonderzoek terugverwezen worden naar het bevolkingsonderzoek. Op dit
moment gaat deze groep over het algemeen direct naar de Mammapoli.
- Betere begeleiding van vrouwen die na een fout-positieve uitslag onder poliklinische controle blijven
zonder aanwijsbare reden. Het is de Gezondheidsraad niet duidelijk waarom bijna 30 procent van de
vrouwen met een fout-positieve uitslag nog onder poliklinische controle blijven. Nader onderzoek en
betere begeleiding zou dit moeten verbeteren.
- De Gezondheidsraad signaleert veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van pijnreductie bij de
mammografie die op relatief korte termijn zouden kunnen worden ingevoerd
- Op langere termijn ziet de Gezondheidsraad kansen in tomosynthese en gerichter screenen op basis
van risicostratificatie
Eerste ervaringen met darmkankerscreening
Nadat in september de pilot in regio Zuid-West succesvol was doorlopen is het bevolkingsonderzoek
darmkanker in januari 2014 landelijk gestart. In de eerste periode is, zoals aanbevolen in de pilotevaluatie,
nog in ‘laag volume’ uitgenodigd. Toen bleek dat alles naar tevredenheid verliep zijn de aantallen
opgehoogd tot het gewenste niveau. Al snel bleek echter dat vanwege het hogere verwijspercentage (ca.
12 procent) dan verwacht in combinatie met de hoge opkomst (ca. 68 procent) het aantal doorverwijzingen
de capaciteit in de coloscopiecentra veruit te overschrijven. Hierdoor liepen de wachttijden op en moest
snel het besluit worden genomen het aantal uitnodigingen te verminderen. Het bleek dat - vanwege het
ontbreken van ervaring - lastig om het effect van het terugdraaien van de uitnodigingen in te schatten. Na
enige weken bleek dit resulteerde weliswaar in kortere wachttijden, maar ook in een onwenselijke
hoeveelheid lege plekken in de coloscopiecentra. Dit laatste is snel weer hersteld maar het duurde nog
enkele weken totdat uitnodigingen en verwijzingen goed in balans waren.
Door het noodgedwongen terugdraaien van het aantal uitnodigingen, dreigde een groot deel van de
populatie niet te kunnen worden uitgenodigd in 2014. Het ministerie van VWS heeft daarom besloten om
de afkapwaarde vanaf juli 2014 te verhogen en meer in lijn te brengen met de karakteristieken zoals uit de
proefbevolkingsonderzoeken bekend (verwijspercentage ca. 6,5 procent en opkomst 60 procent). Deze
wijziging had het gewenste effect, maar omdat deze pas in de tweede helft werd doorgevoerd kon de
opgelopen achterstand in 2014 niet meer worden goedgemaakt. Daarom is besloten om een deel van de
populatie van 2014 in 2015 uit te nodigen.
Los van bovengenoemde ontwikkelingen heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West in 2014 het definitieve
pilot-evaluatieverslag uitgebracht. In de voorlopige rapportage uit december 2013 ontbraken nog de cijfers
en de evaluatie van het laatste deel van de pilot. In de definitieve versie zijn deze gegevens opgenomen
en daarmee kon de pilot ook formeel worden afgerond en gerapporteerd aan het RIVM.
10
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Opkomstbevordering
Het opkomstpercentage voor het bevolkingsonderzoek borstkanker daalt de laatste jaren. Bovendien
behoort de opkomst in Rotterdam tot de laagste in Nederland. Een ongewenste ontwikkeling.
Project ‘Sarah’
De bevolkingsopbouw in de grote steden speelt bij de opkomstdaling een rol. Laaggeletterdheid, culturele
aspecten en onbekendheid met het bevolkingsonderzoek zijn hierop van invloed.
Bevolkingsonderzoek Zuid-West besloot in 2014 aan te sluiten bij ‘Project Sarah’, een initiatief van
oncologisch chirurg Jet van Dam (Havenziekenhuis). Project Sarah wil de kennis over
borstkanker(screening) verbeteren door een wijkgerichte aanpak met behulp van (allochtone)
gezondheidsvoorlichters en informatiebijeenkomsten. Het betreft een pilot van twee jaar in de regio
Rotterdam en Capelle aan de IJssel.
Andere samenwerkingspartners zijn: Erasmus MC, Stichting Voorlichters Gezondheid en Stichting
Mammarosa. De daadwerkelijke activiteiten starten in 2015 in Rotterdamse wijken met de laagste
opkomst. In het project komen alle kennis en expertise die over dit onderwerp bestaat samen, en kunnen
activiteiten worden opgezet die nauw aansluiten op de kennis en cultuur van deze groepen vrouwen.
1.3 Ontwikkelingen screening borstkanker
Productie
Het jaar 2014 is een goed productiejaar geweest voor het borstkankeronderzoek. In de loop van het jaar
kwam de formatie van de MBB’ers op het gewenste niveau, wat uiteindelijk resulteerde in een prachtig
eindresultaat van 225.506 onderzoeken. In SP-Expert zijn de ‘registratieshiften’ aangepast, waardoor een
betere productiegerichte aansturing te kan worden bewerkstelligd.
Intervalperiode gewaarborgd
In 2014 een wijziging plaatsgevonden in het uitnodigingsbeleid voor de gemeente Zuidland. De interval
van de cliënten uit deze gemeente dreigde boven de 26 maanden uit te komen. Daarom is besloten om
hen bij een ander mobiel onderzoekscentrum (SE) te onderzoeken (de SE54). Deze mammografieën van
deze cliënten worden wel nog beoordeeld door de beoordelingseenheid (BE) Goes.
Harmonisatie voorscreenen
In 2013 is er een start gemaakt met het harmoniseren van een aantal complexere procedures. Voor de
harmonisatie van het voorscreenen/signaleren door MBB’ers is een werkgroep opgericht. Gedurende zes
maanden hebben twee van de vier beoordelingseenheden (BE) ervaring opgedaan met de zogenoemde
ABCD-codering in plaats van de SLS-methode die zij gewoonlijk gebruiken. Dit jaar zijn de resultaten van
deze proef aan de bestuurder van Bevolkingsonderzoek Zuid-West aangeboden. Naar aanleiding hiervan
is besloten de SLS per 1 januari 2015 binnen de gehele organisatie te implementeren.
Harmonisatie fotobesprekingen
In 2013 heeft een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van beide voormalige locaties, de
harmonisatie van de ‘Procedure fotobespreking’ voorbereid. In 2014 heeft de werkgroep deze procedure
ter besluitvorming aan de regiocoördinatoren en radiologen aangeboden. Deze procedure is goedgekeurd
en doorgevoerd.
11
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Visitaties beoordelingseenheden
Op 3 april 2014 heeft de visitatie van het LRCB betreffende de BE Goes plaatsgevonden. De conclusie
van deze visitatie is dat de kwaliteit van de insteltechniek niet het gewenste voldoende resultaat had. Naar
aanleiding hiervan is op 15 april 2014 het project ‘Verbetertraject insteltechniek regio 7’ van start gegaan.
Hoofddoelstelling van het project is om de insteltechniek op 31 december 2014 op het gewenste niveau te
hebben. Binnen het project is er veel aandacht voor bijscholing, op insteltechnisch en ergonomisch vlak en
op het gebied van coaching. Het project wordt afgerond op 1 juni 2015.
Op 16 december 2014 heeft de visitatie van het LRCB betreffende de BE Den Haag plaatsgevonden. Het
resultaat van deze visitatie was zeer positief.
Pilot Functiedifferentiatie – fase II
De landelijke Stuurgroep van de pilot Functiedifferentiatie heeft in 2013 het besluit genomen om het
onderzoek naar inzet van mbo-opgeleide ‘Screeningsassistenten MB’er’ binnen het bevolkingsonderzoek
borstkanker uit te breiden. Enerzijds betreft het een verschuiving van taken naar een MBO’er, anderzijds
een verschuiving naar HBO+. Het doel hiervan is het arbeidstekort dat voor deze beroepsgroep dreigt, op
termijn op te lossen. De kosten van de pilot worden grotendeels door de gezamenlijke
screeningsorganisaties gedragen.
Binnen de eerste pilot (die in maart 2012 was gestart) was al bewezen dat het mogelijk is om mbo’ers op
te leiden tot het uitvoeren van een mammografie volgens de criteria van het LRCB. De basis waarop dit
resultaat was gebaseerd werd echter als te smal beoordeeld. Er is meer ‘massa’ nodig om overtuigend
aan te tonen dat dit concept werkt. Daarom heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West met de collega’s van
Oost en Midden-West de handen ineen geslagen en een vervolgtraject gestart. Aan dit vervolgtraject
namen vijf kandidaten mee, waarvan twee van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Drie kandidaten hebben
de opleiding helaas moeten staken en zijn niet gestart met het werkervaringsjaar. Voorafgaand is naar
aanleiding van fase I de selectieprocedure aangescherpt. Er is strenger geselecteerd op
rekenvaardigheden. Ook is er nog beter gekeken of iemand geschikt is voor de screeningspraktijk.
De doelstelling om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor uitbreiding met HBO+-taken binnen
de pilot is afgerond. Er zijn verschillende mogelijkheden onderzocht, maar deze pasten ofwel in logistieke
zin niet in de opzet van het bevolkingsonderzoek, ofwel waren niet te realiseren. Desondanks hopen we
hier op termijn een antwoord op te vinden.
Onderhoud mobiele onderzoekscentra en apparatuur
Vanwege het aflopen van het onderhoudscontract voor de mobiele units was het noodzakelijk om een
Europese aanbesteding voor de nieuwe onderhoudsperiode voor te bereiden. Deze aanbesteding is in
2014 van start gegaan en zal in 2015 afgerond worden.
Afspraak via internet (AVI)
In 2014 is het voor cliënten mogelijk geworden om hun afspraak voor het borstonderzoek via internet (AVI)
te maken of verzetten. Het effect op de opkomst is tweeërlei: de ene cliënt zal zich eerder afmelden, terwijl
de andere cliënt juist eerder een afspraak zal maken of verzetten. Het effect van AVI zal worden gevolgd.
Afdeling Opleiding
De afdeling Opleiding bestaat uit een coördinator opleiding, twee stagebegeleiders en vier instructie-
MBB’ers, van wie twee ook de opleiding tot stagebegeleider hebben gevolgd. De afdeling streeft ernaar
om de kwaliteit van het onderzoek hoog te houden. Daartoe organiseert zij:
12
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
team-, duo- en individuele toetsingen;
fotobesprekingen;
bijscholingen insteltechniek;
insteltechnische ergonomische adviezen;
opleidingen tot MBB’er in de screening;
de driejaarlijkse theoretische LRCB-bijscholingen: de verplichte SLS-training en de fysisch-
technische trainingen;
insteltechnische verbeterplannen.
De afdeling Opleiding regelt ook de deelname van de MBB’ers aan symposia en congressen.
Overleg
Het Opleidingsteam overlegt elke week kort, tijdens de lunch, over de stand van zaken. Regelmatig wordt
dit moment ook gebruikt voor intervisie. Halverwege 2014 bleek dat deze overleggen weinig structureel
waren. Daarom is besloten om acht keer per jaar een intervisiebijeenkomst van twee uur en een wekelijks
overleg van een uur in te plannen. De deelnemers worden dan uitgepland voor screenings-
werkzaamheden. Voor het wekelijks overleg wordt een agenda en een bijbehorend verslag gemaakt.
Intervisie
In 2014 is een wisseling van een intervisielaborant geweest. Daarnaast hebben twee opleiders de extra
taak van intervisielaborant op zich genomen. In 2014 is er eenmaal gezamenlijk overleg geweest en
tweemaal een intervisieoverleg met alleen de intervisielaboranten van subregio West. Aan het eind van
het jaar is met de intervisielaborant en de coördinator Opleiding de (door de intervisielaborant) uitgevoerde
intercollegiale toetsingen besproken. De coördinator Opleiding heeft het resultaat van de toetsingen van
de MBB’ers met de desbetreffende regiocoördinatoren besproken.
Voor het intervisieoverleg worden alle intervisielaboranten uitgenodigd. Voor 2015 wordt een jaarplanning
gemaakt, zodat de intervisielaboranten van subregio West hier rekening mee kunnen houden. Van hen
wordt namelijk verwacht dat zij aan minimaal vijf van de acht intervisieoverleggen deelnemen.
Toetsingen
Het ‘Instrument kwaliteit mammografieën’ is vanaf september 2013 ingevoerd. In dit document staan de
verschillende vormen van intercollegiale toetsingen beschreven. Elk jaar dient een van de
toetsingsvormen uitgevoerd te worden. De individuele- en duotoetsingen worden voor de units van
subregio West uitgevoerd door drie intervisielaboranten en voor de units van subregio Zuid door de
stagebegeleiders en/of instructielaboranten. De teamtoetsingen worden uitgevoerd door de coördinator
Opleiding. De teamtoetsingen worden geregistreerd met een toetsingsformulier en een verslagformulier. In
2014 hebben 29 individuele en 41 duotoetsingen plaatsgevonden. Daarnaast zijn ook de team-,
individuele- en duotoetsingen uitgevoerd in het kader van het ‘Verbetertraject insteltechniek regio 7’
uitgevoerd.
Fotobesprekingen
Net zoals voorgaand jaar is voor elke unit vier keer per jaar een fotobespreking gepland. 114 MBB’ers
hebben deelgenomen aan de fotobespreking. Aan de hand van de deelnemerslijst zorgt het Medisch
secretariaat dat de benodigde dossiers aanwezig zijn voor de fotobesprekingen. De onderzoeken werden
in 2014 op de verschillende BE-stations in Den Haag getoond en later op een beamer in de
kwaliteitsruimte op het hoofdkantoor, toen deze klaar was. Vanaf dat moment zij alle fotobesprekingen hier
gehouden. De radioloog bespreekt de borstfoto’s met de desbetreffende MBB’ers. De coördinator
Opleiding maakt de kwartaalplanning voor subregio West, in overleg met de regiocoördinatoren en de
coördinerend radioloog.
13
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Voor de fotobesprekingen van subregio Zuid is een jaarplanning gemaakt. Wanneer de MBB’er niet bij de
bespreking van haar/zijn eigen unit aanwezig kan zijn, dient de MBB’er bij een andere bespreking van
dezelfde BE aan te sluiten.
Theoretische bijscholingen
SLS-training en fysische bijscholing
Geen enkele MBB’er kwam in aanmerking voor deelname aan de SLS-training. Eén MBB’er heeft de
fysische technische bijscholing in oktober, tijdens de Theorieweek, ingehaald.
Theorieweek LRCB
In april hebben vier MBB’ers aan de theorieweek van het LRCB deelgenomen. Twee MBB’ers hebben de
theorieweek in oktober gevolgd. Na de theorieweek hebben zij het certificaat ‘MBB’er in de screening’
ontvangen.
Insteltechnische bijscholing
De verplichte driejaarlijkse bijscholing Insteltechniek wordt door het Opleidingsteam uitgevoerd. Voor deze
bijscholing is een plan van aanpak geschreven. De afdeling Opleiding heeft in 2013 een inhaalslag
uitgevoerd op de driejaarlijkse insteltechnische bijscholing. Daarom waren in 2014 geen MBB’ers die in
aanmerking kwamen voor deze bijscholing. Wél zijn de opleiders bij enkele onderzoekscentra op locatie
geweest om persoonlijke tips te geven over de insteltechniek. Deze tips worden vermeld op een
persoonlijk formulier van de MBB’er; een kopie gaat naar de coördinator Opleiding. Bij 54 MBB’ers is deze
PIT (Persoonlijke Instructie Tip) uitgevoerd.
Opleiding
Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft de beschikking over een opleidingsplaats; de opleiding tot MBB’er
in de screening duurt zes weken en bestaat uit drie weken instructie, gevolgd door drie weken stage. De
opleidingsunit heeft de capaciteit om elke drie weken een opleiding te beginnen. Dit jaar is pas in week 20
begonnen met het opleiden van MBB’ers, in verband met de deelname aan Pilot Functiedifferentiatie fase
II. De praktijkopleiding van MBO’ers vond plaats binnen onze eigen organisatie. De opleiding van de
MBB’ers vond plaats in Rotterdam, op de opleidingsunit.
Dit jaar zijn zes MBB’ers opgeleid. Twee daarvan hebben de opleiding vroegtijdig afgebroken. Eén MBB’er
heeft een verlengde instructie gehad. Twee screeningsassistenten MB’ers hebben deelgenomen aan de
MBO-opleiding. Helaas heeft één screeningsassistent de praktijkopleiding moeten afbreken vanwege
fysieke klachten.
Symposia en presentaties
In totaal hebben 129 MBB’ers een symposium bezocht, hetgeen een mooi resultaat is. Het symposium
van Marc Logtenberg (Mammodag) op 13 mei werd door 91 MBB’ers het meest bezocht. Het symposium
van het NVMBR (Mammacare) op 5 november werd door 38 MBB’ers bezocht. Het opleidingsteam heeft
op de beleidsdag op 18 maart voor de MBB’ers een presentatie gehouden waarin onder andere
bejegening, grote mammae, een terugblik laborantendagen aan bod kwamen. Dit werd als zeer positief
ervaren.
Dense-trial
Bevolkingsonderzoek Zuid-West verleent sinds december 2013 medewerking aan de landelijke medisch-
wetenschappelijke Dense-studie. In deze studie worden vrouwen met zeer dicht borstweefsel uitgenodigd
om - aanvullend op het borstonderzoek zoals wij dat uitvoeren - een MRI-onderzoek in een ziekenhuis te
14
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
laten doen. Doel van de studie is na te gaan of met een MRI meer borstkanker in een vroeg stadium kan
worden opgespoord. Deze studie wordt gecoördineerd door onderzoekers van het Universitair Medisch
Centrum Utrecht. Er zullen ongeveer 5.000 vrouwen worden geïncludeerd. Cliënten van
bevolkingsonderzoek Zuid-West worden sinds december 2013 benaderd om mee te doen met de Dense-
studie. De organisatie vindt het belangrijk om hieraan mee te werken omdat met de uitkomsten mogelijk
het huidige screeningsprogramma kan worden verbeterd.
Tomosynthese
Binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker vinden ontwikkelingen plaats die tot optimalisatie van de
onderzoeksmethode kunnen leiden. Tomosynthese voorziet in de mogelijkheden tot het inzetten van
reguliere 2D-mammogrammen in combinatie met Digital Breast Tomosynthesis. Verschillende studies
hebben uitgewezen dat toepassing van Tomosynthese leidt tot een significant betere detectie van
borstkanker en een vermindering van de noodzaak van aanvullende opnamen (BIRAD 0).
Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft geparticipeerd in de oriëntatie naar mogelijkheden tot vervanging
van de huidige mammografieapparatuur door mammografen die geschikt zijn voor de uitvoering van
Tomosynthese. De managers screening hebben hiervoor het congres van de European Congress of
Radiology in Wenen en de door het LRCB georganiseerde bijeenkomsten bezocht. De vijf
screeningsorganisaties trekken hierin gezamenlijk op.
1.4 Ontwikkelingen screening baarmoederhalskanker
Vernieuwing bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Minister Schippers van VWS besloot in oktober 2013 het bestaande bevolkingsonderzoek
baarmoederhalskanker te vernieuwen. Dit besluit heeft de minister genomen op basis van het advies van
de Gezondheidsraad en de uitvoeringstoets uitgevoerd door het RIVM.
De belangrijkste veranderingen zijn:
1. Vanaf de invoering wordt het uitstrijkje primair gescreend op aanwezigheid van hrHPV (high risk
humaan papillomavirus), en niet meer primair op cytologie zoals in het huidige bevolkingsonderzoek
baarmoederhalskanker (fig. 1.2). Pas als het virus aanwezig is, wordt het uitstrijkje cytologisch
beoordeeld. Is het afgenomen materiaal hrHPV-positief maar het celbeeld normaal, dan krijgt de
vrouw een uitnodiging om na zes maanden weer een uitstrijkje te laten maken. Is het hrHPV aanwezig
én het celbeeld afwijkend, dan krijgt de vrouw een doorverwijzing naar de gynaecoloog waar
vervolgonderzoek zal plaatsvinden.
2. Nieuw is de rol van de screeningsorganisatie bij het uitnodigen van de vrouwen voor een
vervolgonderzoek na een half jaar. We hebben het hier over de vrouwen die hrHPV-positief zijn, maar
geen afwijkende cytologie hebben. Deze vrouwen worden door de screeningsorganisatie na zes
3. maanden weer uitgenodigd om een uitstrijkje te laten maken, waarbij er nogmaals een cytologische
beoordeling plaatsvindt. Hiermee gaat dit onderzoek deel uitmaken van het bevolkingsonderzoek.
4. Ook het uitnodigingsschema verandert. Zo verandert de interval tussen de uitnodiging voor de 40- en
50-jarige vrouwen. De hrHPV-negatieve vrouwen uit deze cohorten ontvangen pas na tien jaar weer
een uitnodiging. Daarmee zal, in tegenstelling tot de zeven uitnodigingen die vrouwen in de leeftijd
van 30 t/m 60 jaar nu met een interval van vijf jaar nog ontvangen, het aantal uitnodigingen teruggaan
naar vijf. Te weten op 30-, 35-, 40-, 50- en 60-jarige leeftijd. Is er echter wèl een hrHPV-besmetting
geconstateerd, dan volgt er ook op 45- of 55- of 65-jarige leeftijd een uitnodiging. Daarmee is nieuw
binnen het bevolkingsonderzoek dat een 65-jarige vrouw na een vijf jaar eerder geconstateerde
hrHPV-besmetting nog een keer wordt uitgenodigd.
5. Een belangrijke verandering is de invoering van de zelfafnameset (ZAS). Vrouwen wordt in de
herinneringsbrief de mogelijkheid geboden een ZAS aan te vragen. Deze ZAS wordt gescreend op de
15
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
aanwezigheid van het hrHPV. Is deze positief, dan zal de vrouw uitgenodigd worden om alsnog een
uitstrijkje te laten maken, zodat een cytologische beoordeling kan volgen.
6. De rol van de huisartsenpraktijk verandert. Alleen de screeningsorganisaties versturen de uitnodiging
voor het uitstrijkje; daarmee verdwijnt de rol van zelf uitnodigende huisarts (ZUHA).
Figuur 1.2 | Het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker in schema
De regie voor dit bevolkingsonderzoek en de vernieuwing ervan ligt bij het Rijkinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu, bij het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (RIVM-CvB).
Doel
Door op deze wijze het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker te voeren, wordt er gekeken naar
vrouwen die een verhoogd risico op het krijgen van baarmoederhalskanker hebben door de aanwezigheid
van het hrHPV, in plaats van naar vrouwen die al een afwijkende cytologie hebben zoals in het huidige
bevolkingsonderzoek. Hiermee worden jaarlijks 75 extra vrouwen opgespoord met (een voorstadium van)
baarmoederhalskanker en worden 18 extra sterfgevallen voorkomen. De invoering van het vernieuwde
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker zal in 2016 zijn.
Inrichting van projectorganisatie en eerste ontwikkelingen
Het project Vernieuwing baarmoederhalskankerscreening is ingekaderd op landelijk niveau, vanuit het
RIVM (met andere ketenpartners) en vanuit de screeningsorganisaties. Het RIVM, de gezamenlijke
screeningsorganisaties en Bevolkingsonderzoek Zuid-West specifiek hebben in 2014 een
projectorganisatie opgezet.
RIVM
Het RIVM heeft onder de programmacommissie bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker drie
werkgroepen geïnstalleerd (fig. 1.3). Deze drie werkgroepen adviseren de programmacommissie en het
RIVM-CvB op onderdelen van de implementatie. Daarnaast houden twee stuurgroepen zich bezig met
onder andere de voorbereidingen van de aanbestedingen en de tariefstelling voor de
screeningsorganisaties en huisartsenvoorzieningen.
16
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 1.3 | Projectorganisatie Vernieuwing bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Het RIVM heeft eveneens een programmamanager Vernieuwing baarmoederhalskankerscreening
aangesteld. Deelnemers aan de programmacommissie zijn vertegenwoordigers van alle stakeholders van
het proces van baarmoederhalskankerscreening. Vanuit de screeningsorganisaties heeft een afvaardiging
zitting in deze programmacommissie.
Onder de programmacommissie functioneren drie werkgroepen, te weten de werkgroep Organisatie,
voorbereiding en invoering (OVI), de werkgroep Proces/Organisatie/Kwaliteit/Monitoring/Evaluatie en
Informatiehuishouding (POKMEI) en de werkgroep Communicatie en Deskundigheidsbevordering. Ook
hierin zijn de deelnemers vertegenwoordigers van de stakeholders waaronder een afvaardiging vanuit de
screeningsorganisaties, namelijk van de landelijk projectleider en vijf regionaal projectleiders.
In april heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden waarbij het RIVM-CvB alle personen heeft uitgenodigd
die een rol hebben in de commissie, werk- of stuurgroep.
Ontwikkelingen
Expertmeeting bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
In de voorbereiding van de invoering van het vernieuwde bevolkingsonderzoek wordt een aantal
aanbestedingen uitgevoerd. Het gaat daarbij om onder meer de hrHPV-test, de dunnelaagcytologie en
de zelfafnameset. Een belangrijk onderdeel van een aanbesteding is het opstellen van kwaliteitseisen
voor het programma van eisen.
(Gepubliceerde) studies zijn belangrijk om deze kwaliteitseisen te formuleren en mogelijke
afhankelijkheden tussen de aanbestedingen te signaleren. Om dit goed in beeld te krijgen, heeft het
RIVM-CvB woensdag 18 juni 2014 een expertmeeting georganiseerd. Voor deze bijeenkomst waren
deskundigen uitgenodigd die de laatste jaren relevant onderzoek hebben gedaan en daarover hebben
gepubliceerd. Tijdens de bijeenkomst hebben zij hun bevindingen toegelicht en vragen beantwoord. De
expertmeeting was zeer constructief mede door de hoge opkomst en de goede discussies die zijn gevoerd.
Informatiebehoefteonderzoek voor bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
TNS NIPO heeft onderzoek gedaan daar de informatiebehoefte van vrouwen op het moment van
uitnodigen. Uit dit onderzoek blijkt dat de kennis onder vrouwen over hrHPV laag is. Ook de relatie
tussen hrHPV en baarmoederhalskanker is niet altijd duidelijk. Daarnaast hebben vrouwen veel vragen
over de praktische uitvoering van het uitstrijkje. De informatie uit dit onderzoek wordt gebruikt voor de
ontwikkeling van communicatiemiddelen. Begin november is het resultaat gepresenteerd in de
werkgroep Communicatie & Deskundigheidsbevordering.
Besluit RIVM vijf screeningslaboratoria voor vernieuwd bevolkingsonderzoek
De programmacommissie heeft in oktober een positief advies afgegeven om de beoordelingen van het
17
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
nieuwe bevolkingsonderzoek plaats te laten vinden in vijf screeningslaboratoria. Hiermee is een einde
gekomen aan de discussie of dit drie of vijf screeningslaboratoria moeten zijn.
Aanbesteding hrHPV-test voor bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Het RIVM-CvB is de aanbestedende partij voor de hrHPV-test en de eventuele dunnelaagcytologie. De
werkzaamheden die behoren tot de voorbereidingsfase, selectie-, offerte- en gunningfase van de
aanbestedingen worden in gezamenlijkheid en binnen het kernteam uitgevoerd. Besluitvorming vindt
plaats in het kernteam waaraan zowel bestuurders van de screeningsorganisaties als de projectleider
van de vernieuwing aan deelnemen.
Begin november 2014 is de Europese aanbesteding van de hrHPV-test voor de vernieuwing van het
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker gepubliceerd. Het betreft een aanbesteding voor de
levering van geautomatiseerde en klinische gevalideerde systemen voor het aantonen van DNA van
hoog-risico genotypen van het Humaan Papillomavirus (hrHPV) op klinisch en zelf afgenomen
materiaal. Bij deze Europese aanbesteding is gekozen voor een openbare procedure zodat iedere
belangstellende aanbieder een inschrijving kan indienen.
Gezamenlijke screeningsorganisaties
De vijf screeningsorganisaties hebben een landelijke projectgroep ‘Vernieuwd BMHK’ ingesteld. De
projectgroep bestaat uit de landelijk projectleider, vijf regionaal projectleiders en een projectleider voor het
ICT-gedeelte (ScreenIT) (fig. 1.4). De landelijk projectleider houdt de bestuurders via het FSB-BMHK
geïnformeerd; de (eerste) portefeuillehouder BMHK namens de bestuurders is zijn directe aanspreekpunt.
Door elke screeningsorganisatie zijn één of meerdere medewerkers ingezet voor inhoudelijk
ondersteuning van de regionale projectleiders.
Figuur 1.4 | Landelijke organisatie Vernieuwing bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Ontwikkelingen
ScreenIT van start
In juli hebben de screeningsorganisaties een start gemaakt met ScreenIT: het ICT-systeem ten
behoeve van het primaire proces en de kwaliteitsborging voor bevolkingsonderzoek
baarmoederhalskanker en borstkanker. Dit systeem bouwt voort op het al ontwikkelde systeem bij
18
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
bevolkingsonderzoek darmkanker. Beleidsmatige vragen die nodig zijn voor de ontwikkeling van
ScreenIT worden zoveel mogelijk gevoerd in de werkgroep POKMEI en de subwerkgroepen.
Aanbestedingen
De screeningsorganisaties besteden de zelfafnameset en de screeningslaboratoria aan. De
werkzaamheden die behoren tot de voorbereidingsfase, selectie-, offerte- en gunningfase van de
aanbestedingen worden in gezamenlijkheid en binnen het kernteam uitgevoerd. Besluitvorming vindt
plaats in het kernteam waaraan zowel bestuurders van de screeningsorganisaties als de projectleider
van de vernieuwing aan deelnemen.
Anticiperen mogelijke knelpunten in capaciteit
In 2014 is een landelijke werkgroep met de voorbereidingen gestart om mogelijke
capaciteitsproblemen bij cytologische analisten voor en tijdens de overgang naar het vernieuwde
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker op te vangen. Er is een aantal maatregelen geformuleerd
die, afhankelijk van de situatie, kunnen worden ingezet om het risico van te lange doorlooptijden en
kwaliteit te kunnen beheersen, teneinde te blijven voldoen aan de subsidievoorwaarden.
Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft een projectstructuur opgezet waarbij de regionaal projectleider
zitting heeft in de landelijke en regionale projectgroep. Daarnaast is er een intern projectleider aangesteld.
Zij is voorzitter van de regionale projectgroep Vernieuwing BMHK en daarmee het aanspreekpunt voor alle
interne zaken. De projectgroep is samengesteld uit leden vanuit verschillende vakgebieden binnen de
organisatie. In september 2014 heeft regionaal de kick-off plaatsgevonden, waarmee de start van de
regionale voorbereidingen op de invoer van het vernieuwde bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
is ingeluid.
Ontwikkelingen
Projectplan
Eind 2014 heeft de projectgroep een concept ‘Projectplan vernieuwing bevolkingsonderzoek
baarmoederhalskanker 2014-2016’ voor vaststelling ingediend bij het MT.
Interne informatievoorziening
Om alle medewerkers van Bevolkingsonderzoek Zuid-West op de hoogte te brengen van de
vernieuwing en hen op de hoogte te houden van de voortgang, heeft de projectroep een start gemaakt
met het delen van informatie via de projectpagina op Sharepoint (vanaf september 2014) en via een
interne nieuwsbrief vernieuwing (oktober 2014).
IMPROVE-studie
Sinds 2013 wordt gesproken over een vervolgonderzoek naar het gebruik van een zelfafnameset voor het
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker, als vervolg op o.a. de PROHTECT-studie. Hierin werd
aangetoond dat de zelfafnameset goed ingezet kan worden als herinneringsmiddel onder non-
respondenten. Belangrijkste vraag voor dit vervolgonderzoek is of de zelfafnameset ook ingezet kan
worden als primair screeningsmiddel, dus in plaats van het uitstrijkje. Deze ‘IMPROVE-studie’ is
geïnitieerd door het VuMC, RadboudUMC en Erasmus MC. Sinds begin 2014 heeft Bevolkingsonderzoek
Zuid-West gefungeerd als aanspreekpunt voor de onderzoekers. Gedurende 2014 zijn de contouren van
de studie duidelijker geworden en hebben Bevolkingsonderzoek Zuid-West, Midden-West en Oost hun
medewerking aan de studie toegezegd. In juli 2014 hebben de onderzoekers een WBO-vergunning voor
19
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
de studie aangevraagd. In december 2014 heeft de Gezondheidsraad hierover een (positief) advies aan
de minister uitgebracht.
In de opzet waarvoor de vergunning is aangevraagd, krijgen 36.000 vrouwen uit de regio’s Zuid-West,
Midden-West en Oost bij hun uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker informatie
over IMPROVE. Ze kunnen een toestemmingsverklaring invullen, waarmee ze de onderzoekers
toestemming geven om hen te benaderen voor IMPROVE. In 2015 is dit proces verder uitgewerkt en zijn
overeenkomsten tussen de screeningsorganisaties en universiteiten gesloten.
Basisscholing Cervixscreening
Ook in 2014 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West de basisscholing Cervixscreening aan
doktersassistenten, praktijkondersteuners en -verpleegkundigen aangeboden. Tijdens deze scholingen
kwam de theorie van het uitstrijken, alsook de logistiek van het bevolkginsonderzoek
baarmoederhalskanker aan bod. De cursisten hebben eerst een e-learning doorlopen, waarna de eerste
bijeenkomst volgde. Deze werd afgesloten met de praktijkopdracht om aan de hand van een vijf-
stappenplan in de eigen praktijk onder leiding van de huisarts het uitstrijken te leren. Na ongeveer acht
weken volgde de tweede bijeenkomst. De cursisten ontvingen een certificaat en - als zij in het
kwaliteitsregister KABIZ geregistreerd zijn - de accreditatiepunten.
De basisscholing Cervixscreening is in 2014 op zes verschillende locaties aangeboden. Vijf van de
scholingen vonden plaats in laboratoria in de regio. Deze vijf laboratoria hebben de cursisten rondgeleid
en inhoudelijk kennis laten maken met de cytologische beoordeling van de uitstrijken. De zesde scholing
heeft incompany bij een gezondheidscentrum in Rotterdam plaatsgevonden. Met de scholingen zijn 93
doktersassistenten, praktijkondersteuners en -verpleegkundigen getraind. De cursisten kwamen uit zestig
verschillende praktijken.
Via de online uitgezette evaluatie gaven de cursisten de nieuw opgedane theoretische en praktische
kennis een 8,4 en de bijeenkomsten werden gewaardeerd met een 8,5. Verder werd de e-learning in hoge
mate gewaardeerd door onder andere de overzichtelijke opzet en de volledigheid in de aangeboden stof.
Reeds tijdens de bijeenkomsten uitten de cursisten regelmatig hun waardering voor de docent en
praktijkondersteuner van Bevolkingsonderzoek Zuid-West. Zij hebben aan het lesprogramma een
beeldend rollenspel (‘vrouw komt voor uitstrijkje bij huisarts’) toegevoegd dat zij ook zelf opvoeren.
Daardoor ontstaat een ontspannen en open sfeer, met veel ruimte voor het uitwisselen van persoonlijke
praktijkervaringen.
Met het doorlopen van de e-learning modules en de toets ondervonden enkele cursisten problemen. Door
enkele technische wijzigingen in de programmatuur zal dit begin 2015 verholpen zijn.
Onder de assistenten die meer ervaren zijn in het maken van uitstrijkjes, is inmiddels de vraag ontstaan
naar een vervolg op de basisscholing. Daarom heeft Bevolkginsonderzoek Zuid-West, samen met de
andere screeningsorganisaties - een eerste opzet gemaakt voor een vervolgscholing. Dit zal in 2015
verder gestalte krijgen.
1.5 Ontwikkelingen screening darmkanker
Start januari 2014
De minister van VWS heeft in 2011 besloten tot de landelijke invoering van darmkankerscreening (fig. 1.5).
In september 2011 is het startsein gegeven voor het voorbereidingstraject. Na twee jaar voorbereiding en
20
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
uitvoering van de pilot bij Bevolkingsonderzoek Zuid-West, is op 13 januari het bevolkingsonderzoek naar
darmkanker landelijk gestart.
Figuur 1.5 | Primair proces bevolkingsonderzoek darmkanker, inclusief de aansluitende zorg
Doelgroep en capaciteit
Bij de invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker was al op voorhand bekend dat de totale
capaciteit in Nederland voor het uitvoeren van coloscopieën na een aantal jaar voldoende zou zijn.
Daarom is gekozen voor een stapsgewijze invoering. In 2014 hebben alle mannen en vrouwen die
geboren zijn in 1938, 1939, 1947, 1949, en 1951 een uitnodiging ontvangen. In totaal zouden 875.000
mensen uitgenodigd worden. De praktijk bleek weerbarstiger.
Het lukte niet om de hele voor 2014 geplande doelgroep uit te nodigen, omdat:
- De opkomst was ingeschat op 60 procent, terwijl dit in de praktijk tegen de 70 procent bleek te liggen;
- Het percentage ongunstige uitslagen in de eerste half jaar niet de verwachte 6,5 procent, maar 12
procent was;
- Bij de leeftijdscategorie die als eerste een uitnodiging heeft ontvangen, er vaker bloed in de
ontlasting voorkomt - en ook vaker darmkanker;
- De test gevoeliger meet. Dat geldt niet alleen voor de in het bevolkingsonderzoek gebruikte test,
maar ook voor tests die in andere landen worden gebruikt;
- Het bevolkingsonderzoek eind januari 2014 startte; en de eerste coloscopieën pas in de tweede helft
van februari werden uitgevoerd.
- Nog niet alle ziekenhuizen die deelnamen al direct over de benodigde coloscopiecapaciteit beschikten;
- De beschikbare capaciteit ontoereikend was of er juist overcapaciteit ontstond bij een aantal
coloscopiecentra in een bepaald gebied.
Bovenstaand heeft er in juni 2014 tot het besluit geleid om tijdelijk minder mensen uit te nodigen. Daarmee
werden wachttijden voor het vervolgonderzoek (een coloscopie) voorkomen. Ook werd de afkapwaarde
van de test verhoogd. Eind 2014 bleek echter dat in bepaalde regio’s toch de gehele doelgroep al was
uitgenodigd, om ondercapaciteit van de coloscopiecentra te voorkomen. Daarop heeft het RIVM besloten
om het geboortejaar 1954 - dat in 2015 gepland stond - al in 2014 uit te nodigen. Dit was ook in onze regio
het geval.
Verhogen afkapwaarde
Het RIVM heeft in juni 2014 besloten om de afkapwaarde te verhogen met als doel het verwijspercentage
te verlagen. Bij dit besluit was de ‘nut-risicoverhouding’ de belangrijkste overweging, daarbij rekening
houdend met een beperkte coloscopiecapaciteit. De nut-risicoverhouding geeft weer hoe zo veel mogelijk
mensen kunnen deelnemen en zo min mogelijk mensen onterecht worden doorverwezen, waarbij
gestreefd wordt naar een zo maximaal mogelijke opbrengst bij de coloscopie voor de gehele groep.
21
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Door de afkapwaarde van de test te verhogen van 88 ng/ml naar 275 ng/ml komt het verwijspercentage in
de tweede helft 2014 naar verwachting rond de 6 procent. Met dit percentage is de verwachte opbrengst
van de coloscopie in relatie tot het aantal gescreenden (en daarmee de nut-risicoverhouding van de
ontlastingstest) meer in lijn met de verwachtingen gebaseerd op de proefbevolkingsonderzoeken. Op
basis daarvan adviseerde de Gezondheidsraad in 2009 het bevolkingsonderzoek darmkanker in te voeren.
Het aantal onterecht doorverwezen personen als gevolg van de gevoeligere test zal hiermee afnemen. Dit
betekent dat er minder mensen onnodig een vervolgonderzoek hoeven te ondergaan.
Van project naar lijn
In juli 2014 is het ‘project darmkankerscreening’ overgaan naar ‘de lijnorganisatie’ van de
screeningsorganisaties. Er is een landelijk ‘Overleg Managers Darmkanker’ (OMD) opgezet waarin alle vijf
de screeningsorganisaties vertegenwoordigd zijn. Ook zijn er landelijke portefeuilles verdeeld over de vijf
regio’s. De regio Zuid-West is verantwoordelijk voor de portefeuille ‘Leveranciers’.
Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft besloten het bevolkingsonderzoek darmkanker langer in een
projectstructuur te houden. Er is een projectmanager aangewezen die de taken van de OMD en de
landelijke portefeuille uitvoert.
De interne projectgroep darmkanker is gecontinueerd. Deze projectgroep wordt voorgezeten door de
coördinator darmkankerscreening; de projectgroepleden zijn:
de applicatiebeheerder ScreenIT
de medewerker Kwaliteit & Capaciteit
de projectmanager darmkankerscreening
de coördinator Informatielijn
de coördinator Facilitaire dienst
een communicatieadviseur
de manager Administratieve organisatie
en, op afroep:
de medewerker kwaliteitszorg
de administratief medewerker darmkankerscreening.
De projectgroep heeft maandelijkse werkoverleg, waarin interne afstemming plaatsvindt en informatie
wordt uitgewisseld tussen ‘het landelijke’ en ‘het regionale’. Ook worden praktische zaken rondom
capaciteit besproken en vragen van cliënten en coloscopiecentra.
Daarnaast vindt maandelijks overleg plaats tussen:
de twee regionaal coördinerend MDL-artsen
de medewerker Kwaliteit & Capaciteit
de manager Administratieve organisatie
de projectmanager darmkankerscreening
de coördinator darmkankerscreening
en, op afroep:
de regionaal coördinerend patholoog (RCP)
In dit overleg worden zaken omtrent de coloscopiecentra en de uitgevoerde kwaliteitsaudits besproken,
alsook capaciteitsvraagstukken en eventuele casuïstiek.
Gecontracteerd
In de regio Zuid-West:
zijn 26 coloscopiecentra gecontacteerd om coloscopieën uit te voeren voor het bevolkingsonderzoek
darmkanker;
22
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
hebben 78 endoscopisten het volledige toelatingstrajecten doorlopen;
zijn 12 pathologielaboratoria gecontacteerd;
zijn 65 pathologen gecertificeerd.
Audits coloscopiecentra en pathologielaboratoria
In oktober 2014 is gestart met de periodieke audits voor het bevolkingsonderzoek darmkanker. Na de
toelatingsaudits in 2013 en begin 2014 is gekozen om jaarlijks een audit uit te voeren; één keer een
volledige audit, daaropvolgend twee periodieke audits en dan (dus drie jaar na de toelatingsaudit) een her-
audit. Deze zullen plaatsvinden in de eerst helft van 2017.
De periodieke audits van de MDL-centra lopen tot april 2015. Vanaf 2016 wordt de auditcyclus aangepast
en wordt er vanaf het eerste kwartaal gestart met de periodieke en her-audits, die doorlopen tot in het
tweede kwartaal.
In het laatste kwartaal van 2014 zijn 12 MDL-centra bezocht door de RCMDL-artsen (regionaal
coördinerend maag-darm-leverarts) en de medewerker Kwaliteit & Capaciteit. Belangrijke onderwerpen
van deze audits waren uniformiteit van de definities van kwaliteitsindicatoren, de ervaringen met (de
invoering van) het bevolkingsonderzoek darmkanker en de beschikbare data van de uitgevoerde
endoscopieën.
De invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker in de deelnemende MDL-centra is van grote
invloed geweest op de bedrijfsvoering van veel centra, zowel op de planning en uitvoering als in technisch
opzicht (de koppeling met ScreenIT). De meeste MDL-centra voldoen aan de gestelde auditeisen, zoals
genoemd in het ‘Protocol toelating en auditing van coloscopiecentra en endoscopisten’. Een aantal keer
heeft de auditcommissie aanbevelingen gedaan, waarvoor de MDL-centra een verbeterplan hebben
opgesteld. Daarmee zijn zij goed voorbereid op de her-audit in 2017.
De elf periodieke audits van de pathologielaboratoria hebben plaatsgevonden in november 2014. Deze
zijn uitgevoerd door de regionaal coördinerend patholoog en de medewerker Kwaliteit & Capaciteit. Voor
deze audits waren specifieke aandachtsgebieden vastgesteld, namelijk de ervaringen van de
pathologielaboratoria met (de invoering van) het bevolkingsonderzoek darmkanker en incident- en
klachtafhandeling. De invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker in de pathologielaboratoria
heeft tot niet tot noemenswaardige bijzonderheden geleid en alle laboratoria voldoen aan de gestelde
eisen, zoals vastgelegd in het Protocol toelating en auditing pathologielaboratoria.
Vragenlijst coloscopiecentra en vragenlijst pathologielaboratoria
Voorafgaand aan de start van de periodieke audits in het najaar wilden de screeningsorganisaties een
beeld krijgen van wat er leeft in de coloscopiecentra en de pathologielaboratoria. Daartoe werd een
vragenlijst verstuurd.
Van de 21 aangeschreven coloscopiecentra hebben 11 de vragenlijst ingevuld. Een greep uit de in het oog
springende opmerkingen:
- goede informatievoorziening voorafgaand van de start van het bevolkingsonderzoek
- goede bereikbaarheid voor vragen op ICT-gebied en auditzaken
- koppeling ziekenhuissysteem en ColonIS werkt goed
- het invoegen van de screeningscoloscopieën in het normale programma is met enkele problemen
verlopen
- het merendeel van de centra heeft de vooraf aangeboden intakeslots ook daadwerkelijk kunnen
aanbieden
23
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
- huisartsen zijn slecht op de hoogte
- huisartsen moeten gestimuleerd blijven worden om bij een positieve iFOBT contact op te nemen met
de deelnemers en relevante medische gegevens mee te geven naar de intake
- geen uniformiteit in definities bij invoeren in ScreenIT
Van de 12 pathologielaboratoria hebben vier de vragenlijst ingevuld. Een greep uit de in het oog
springende opmerkingen:
- goede informatievoorziening voorafgaand van de start van het bevolkingsonderzoek
- goede bereikbaarheid voor vragen
- de e-learning functioneerde niet naar behoren
- starheid van registratie in ScreenIT
De uitkomsten van de vragenlijst zijn gebruikt bij de regionale bijeenkomst voor coloscopiecentra en
pathologielaboratoria, in oktober 2014 en besproken in het landelijke RCMDL- en landelijke RCP-overleg.
Regionale bijeenkomst darmkankerscreening
Op 29 oktober organiseerde Bevolkingsonderzoek Zuid-West voor de endoscopisten, pathologen en
verpleegkundigen in onze regio een bijeenkomst over darmkankerscreening. Aanleiding hiervoor waren de
eerste resultaten van dit nieuwe bevolkingsonderzoek. Sprekers die avond waren dr. Manon Spaander
(regionaal coördinerend MDL-arts), dr. Corine Penning (onderzoeker Erasmus MC) en dr. Mike Kliffen
(patholoog). Na de presentatie van resultaten eerste half jaar darmkankerscreening gingen de aanwezigen
in twee groepen uiteen. In de parallelsessies spraken zij verder over diverse aangelegenheden in relatie
tot het bevolkingsonderzoek, zoals de invoer van de endoscopieverslagen en tips & tricks rondom
ColonIS. Ook werd vooruitgeblikt op de toekomstige audits en werd ingegaan op het capaciteitsvraagstuk.
Er waren ruim 60 gasten aanwezig waaronder vrijwel alle betrokken ziekenhuizen en laboratoria. De
avond heeft goed inzicht verschaft in wat er speelt bij de ketenpartners. Bovenal was er ook een gevoel
van trots bij alle aanwezigen dat we met elkaar een mooi screeningsprogramma voor darmkanker hebben
neergezet. E.e.a. is in het landelijke RCMDL-overleg besproken. In 2015 zullen verbeteringen worden
aangepakt.
Resultaten eerste helft 2014
Het Erasmus MC (de afdelingen Maatschappelijke Gezondheidszorg, Maag-, Darm- en Leverziekten,
Pathologie, Radiologie) en het NKI/Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis voeren de jaarlijkse landelijke
monitoring van het bevolkingsonderzoek darmkanker in opdracht van het RIVM uit.
In het eerste half jaar hebben bijna 130.000 mensen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek (68
procent). Bij 12 procent van hen bleek er aanleiding te zijn voor vervolgonderzoek, dat bestaat uit een
intakegesprek en een coloscopie. Van de 11.430 mensen bij wie een coloscopie is gedaan, is bij 763 (7
procent) mensen darmkanker gevonden en bij 3.832 mensen (34 procent) gevorderde poliepen. Sommige
poliepen kunnen uitgroeien tot darmkanker. Door poliepen te verwijderen, kan darmkanker worden
voorkomen. De cijfers komen grotendeels overeen met de prognoses op basis van eerdere onderzoeken.
1.6 Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht is in totaal vijf maal bijeengeweest. Vier maal in een reguliere vergadering en
eenmaal bij een speciale themadag, tezamen met de Raad van Bestuur en het Managementteam. Deze
themadag was gericht op de strategie richting 2020.
24
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In het voorjaar heeft de Remuneratiecommissie de werving en selectie van de nieuwe voorzitter van de
Raad van Bestuur ter hand genomen. Dit heeft geresulteerd in de benoeming van mevrouw drs. P.H.M.
van den Broek MMC.
In september is een auditcommissie Kwaliteit en Veiligheid in werking getreden. De Raad van Toezicht wil
hiermee samen met de Raad van Bestuur invulling geven aan een hedendaags kwaliteits- en
veiligheidsbeleid. Tot slot zij vermeld dat de Raad van Toezicht aan het einde van het jaar zichzelf en de
auditcommissie Financiën heeft geëvalueerd.
Verder is in 2014 aandacht besteed aan de ICT-ontwikkelingen en de activiteiten van de gezamenlijke
coöperatie Facilitaire Samenwerking Bevolkingsonderzoeken (FSB). De financiële ontwikkelingen evenals
de invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker en de voorbereiding van het vernieuwde
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker vormden terugkerende punten op de agenda. Daarnaast
kwam een aantal specifieke onderwerpen aan de orde, zoals het medewerkersonderzoek en de
kwaliteitsaudit NEN-EN 15224.
1.7 Raad van Bestuur
Op 1 september verwelkomde de organisatie haar nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur, mevrouw
drs. P.H.M. van den Broek MMC. Zij vormt sindsdien samen met de heer drs. W.W.J. Spijker de Raad van
Bestuur.
25
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
2. RESULTATEN 2014
2.1 Resultaten screening borstkanker
Uitnodigingen
In 2014 bedroeg het totaal aantal vrouwen in de leeftijd 49 tot en met 75 jaar (de doelgroep van dit
screeningsprogramma) in de regio Zuid-West 620.320 vrouwen. De doelgroep wordt elke twee jaar
uitgenodigd om mee te doen aan het bevolkingsonderzoek. Om die reden vergelijken wij de resultaten van
het verslagjaar met die van 2012. Een klein deel van de doelgroep sturen wij – op hun eigen verzoek –
geen uitnodiging meer.
We streven ernaar alle cliënten in de volgende screeningsronde binnen twee jaar (met een marge van
twee maanden) opnieuw uit te nodigen. In 2014 is deze intervalperiode niet overschreden.
In 2014 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West 299.086 uitnodigingen verstuurd (tabel 2.1). In vergelijking
met 2012 een groei van 2.234 vrouwen. De doelgroep zal de komende jaren blijven groeien. Dit betekent
dat we de komende jaren ook meer vrouwen zullen uitnodigen.
Tabel 2.1 | Aantal uitnodigingen bevolkingsonderzoek borstkanker in 2011- 2014
2011 2012 2013 2014
Aantal uitnodigingen 318.071 296.855 299.277 299.086
Gezien de demografische ontwikkelingen, zal het aantal vrouwen in de leeftijd 50-75 jaar, stijgen. De
oorzaak van het hogere aantal in 2011 uitnodigingen ligt in het feit dat het werkgebied van Westelijk
Noord-Brabant tot en met 2011 nog tot de Zuid-West regio behoorde en daarna aan regio Zuid is
overgedragen.
Aantal uitgenodigde vrouwen per leeftijd
In figuur 2.1 zijn de pieken van de naoorlogse geboortegolf (1946-1955) goed zichtbaar.
Figuur 2.1 | Aantal uitnodigingen bevolkingsonderzoek borstkanker per leeftijd in 2012 en 2014
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
14.000
16.000
18.000
20.000
<5
0
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
>7
4
2014
2012
26
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Onderzoeken
Tussen 1 januari en 31 december 2014 hebben onze MBB’ers 225.506 onderzoeken uitgevoerd (tabel
2.2). In 2012 zijn er in diezelfde periode 225.692 onderzoeken uitgevoerd. Een kleine daling van 186
onderzoeken. Procentueel gezien is dat een daling van 0,08 procent.
De target voor het aantal uit te voeren onderzoeken in 2014 was 226.935. Hier zijn we net onder gebleven:
het verschil met de target is 1.429 onderzoeken. In 2014 kampte de organisatie met een langdurig
ziekteverzuim onder de MBB’ers. Daarnaast deden zich in het laatste kwartaal een aantal technische
storingen aan de mammografen voor.
Tabel 2.2 | Aantal borstonderzoeken en aantal uitnodigingen 2011- 2014
2011 2012 2013 2014
Aantal borstonderzoeken 250.250 225.692 230.510 225.506
Onze doelgroep neemt deel aan het onderzoek op basis van een uitnodiging. Zoals reeds vermeld zijn er
in 2014 299.086 uitnodigingen verstuurd. Op basis van die verstuurde uitnodigingen zijn 225.214
onderzoeken uitgevoerd.
Het verschil tussen aantal uitgevoerde onderzoeken, ongeacht de datum uitnodiging, en het aantal
onderzoeken gebaseerd op een uitnodiging voor 2014 is zeer klein: 292 onderzoeken. Naar aanleiding
van de verstuurde uitnodigingen (299.086) hebben 225.506 cliënten een borstonderzoek gehad. Dat het
uiteindelijke aantal onderzoeken lager is (225.214), komt doordat de organisatie geen strikte kalenderjaren
hanteert bij het versturen van de uitnodigingen. Het verschil van 292 onderzoeken komt doordat een
aantal cliënten dat in 2013 was uitgenodigd, pas in 2014 naar het onderzoekscentrum is gekomen. Het
opkomstpercentage berekenen we door het aantal verstuurde uitnodigingen van het verslagjaar 2014 te
delen door het aantal cliënten dat in kalenderjaar 2014 naar aanleiding van de uitnodiging mammografieën
heeft laten maken.
Opkomst
Het opkomstpercentage in 2014 is 75,3 procent (tabel 2.3). In 2012 was de opkomst 76,1 procent. De
opkomst is dus, in lijn met de trend van afgelopen jaren, opnieuw gedaald. Het opkomstpercentage in de
leeftijd 50-54 jaar is 71,4 procent – 3,9 procent onder de gemiddelde opkomst.
Tabel 2.3 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker 2014*, naar leeftijd
Leeftijd Uitgenodigd Onderzoeken Opkomst
Eerste ronde <50-51 32.131 22.191 69,1%
Vervolgronde 52-54 42.016 30.944 73,7%
55-59 63.335 48.392 76,4%
60-64 57.275 44.472 77,6%
65-69 56.549 44.055 77,9%
70-74 39.829 29.636 74,3%
>74 7.951 5.524 71,4%
Totaal 299.086 225.214 75,3%
* Peildatum 1 mei 2014
27
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Als cliënten geen gehoor geven aan de eerste uitnodiging ,wordt een herinneringsuitnodiging verstuurd. In
tabel 2.4 is te zien dat er met name bij de eerste ronde cliënten nog een behoorlijke groep gehoor geeft
aan deze herinnering (33 procent).
In totaal wordt met de herinneringsuitnodiging een extra opkomst van ruim 3 procent gerealiseerd (tabel
2.5).
Tabel 2.4 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker 2014*, naar eerste uitnodigings-/herinneringsuitnodiging
Eerste uitnodiging Waarvan aantal herinneringen
Leeftijd Uitgenodigd Onderzocht Opkomst
%
Uitgenodigd Onderzocht Opkomst
%
Eerste
ronde
<50-51 32.131 18.112 56,6% 12.081 4.079 33,3%
Vervolg-
ronde
52-54 42.016 29.493 70,2% 9.319 1.451 15,5%
55-59 63.335 46.717 73,8% 11.821 1.675 14,1%
60-64 57.275 43.188 75,4% 9.426 1.284 13,6%
65-69 56.549 43.054 76,1% 8.452 1.001 11,9%
70-74 39.829 29.019 72,7% 6.406 617 9,6%
>74 7.951 5.409 69,6% 1.477 115 9,8%
Totaal 299.086 214.992 71,9% 58.982 10.222 17,3%
* Peildatum 1 mei 2014
Tabel 2.5 | Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker na eerste uitnodiging 2012-2014
Aantal
uitnodigingen
Onderzoek na 1e
uitnodiging
Opkomst-
percentage
Totaal
onderzoeken
Opkomst-
percentage
2012 296.852 216.248 72,8% 226.005 76,1%
2014 299.086 214.992 71,8% 225.214 75,3%
* Peildatum 1 mei 2014
In de stedelijke gebieden zien we nog steeds een achterblijvend opkomstpercentage in vergelijking met de
periferie (fig. 2.2, op de volgende pagina). De gemeenten in de witte gedeelten worden volgend jaar weer
uitgenodigd.
Het opkomstpercentage van Rotterdam en Den Haag ligt gemiddeld tussen 65-70 procent; echter
stadsdelen met een lage sociaaleconomische status laten een opkomst tussen 55-65 procent zien.
Eveneens is opvallend dat de opkomst van de gemeente Sluis achterblijft met die van de gemeenten
Terneuzen en Hulst (Zeeuws-Vlaanderen). Het is aannemelijk dat de cliënten in Sluis het borstonderzoek
door een privékliniek in België laten verrichten.
28
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.2 | Opkomstpercentage Zuid-West Nederland 2014
Screeningsresultaten
Het totaal aantal onderzochte vrouwen in 2014 is 225.214 (tabel 2.6 op de volgende pagina). Van hen zijn
5.325 vrouwen verwezen voor nadere diagnostiek. Daarmee is het verwijzingspercentage 2,4 procent. In
2012 was dit 2,5 procent.
29
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.6 | Verwijzingspercentage en detectiecijfer bevolkingsonderzoek borstkanker
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de detectie van het aantal in situ carcinomen in de eerste ronde
toeneemt. Dit geldt ook voor de tumoren kleiner dan 2 centimeter en zonder uitzaaiingen. Het aantal
carcinomen in een vergevorderd stadium, neemt af met 10,3 procent. Dat is een gunstige ontwikkeling,
aangezien het doel van het bevolkingsonderzoek is om de tumoren in een zo vroeg mogelijk stadium te
ontdekken. De stadiumverdeling voor wat betreft de vervolgronden is nagenoeg ongewijzigd t.o.v. vorige
jaren en conform de landelijke gemiddelden.
In vergelijking met 2012 zijn in 2014 minder vrouwen verwezen en juist meer borstcarcinomen gevonden –
een verbetering van de detectie. Dit is een gunstige ontwikkeling. Hierdoor stijgt de positief voorspellende
waarde en daalt dus het aantal fout-positieven (cliënten die na onderzoek in het ziekenhuis geen
borstkanker bleken te hebben).
Figuur 2.3 | Aantal verwijzingen per leeftijd 2014
Het gemiddeld verwijspercentage is 2,4 procent. In figuur 2.3 is te zien dat het overgrote deel van de
vrouwen die voor het eerst meedoen, namelijk in de leeftijdsgroep 50-54 jarigen zit. Het verwijspercentage
621
1.452
817 830
947
662
26
<50 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 >74
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
Aantal verwijsadviezen
Eerste ronde Vervolgronde Totaal
2014 2012 2014 2012 2014
Aantal onderzoeken 25.948 24.792 199.558 200.900 225.506
Verwezen 1.412 1.612 3.943 4.135 5.355
Verwijzingspercentage 5,4% 6,5% 2,0% 2,1% 2,4%
Diagnose borstkanker* 180 179 1.302 1.249 1.482
Detectiecijfer* 6,9 7,2 6,5 6,2 6,6
Stadiumverdeling gevonden borstkankers**
In situ carcinoom 30,3% 25,7% 20,0% 20,0% 21,1%
Tumor <2 cm én lymfklieren schoon 34,8% 29,1% 51,4% 50,5% 49,5%
Overige stadia 34,8% 45,1% 28,7% 29,4% 29,4%
* Peildatum 31 mei 2015; gebaseerd op 98,5% follow-up
** Gegevens van 2014 gebaseerd op 93,3% follow-up waarvan stadium bekend
30
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
van deze groep is 6,5 procent. Bij de opkomst zien we dat juist die leeftijdscategorie een laag
opkomstpercentage heeft. Dit wordt grotendeels verklaard door het zogeheten ‘eerste ronde-effect’ dat bij
alle screeningsprogramma’s zichtbaar is omdat deze groep nog niet eerder is onderzocht. Hier is dus nog
meer gezondheidswinst te behalen.
2.2 Resultaten screening baarmoederhalskanker
Uitnodigingen
Ieder jaar ontvangen alle vrouwen die in dat jaar de leeftijd van 30, 35, 40, 45, 50, 55 of 60 bereiken een
uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De uitnodigingen worden verstuurd
door bevolkingsonderzoek Zuid-West of door de huisarts van de vrouw.
Opkomst
Tabel 2.7 geeft een overzicht van de opkomstcijfers (deelnamepercentage) per geboortejaar. Ten opzichte
van 2013 is het totaal aantal uitnodigingen iets toegenomen, van 180.312 naar 183.411. De vrouwen die
zich definitief hebben afgemeld voor het bevolkingsonderzoek worden niet meer uitgenodigd. In
onderstaande tabel is te zien dat de opkomst onder jonge vrouwen het laagst is. In tabel 2.8 en figuur 2.4
worden de opkomstcijfers gepresenteerd per geboortejaar en uitnodigende instantie. De hoogste opkomst
is te zien bij vrouwen die door de huisarts werden uitgenodigd (67 procent). Het overall gemiddelde is 59,8
procent.
Tabel 2.7 | Opkomst 2014*, naar geboortejaar
Geboortejaar Uitnodigingen Uitstrijkjes Opkomst %
1954 21.953 13.558 61,8
1959 25.610 16.438 64,2
1964 28.981 19.233 66,4
1969 30.266 19.143 63,2
1974 25.551 14.882 58,2
1979 24.791 13.518 54,5
1984 26.259 12.891 49,1
Totaal 183.411 109.663 59,8
* Peildatum 21 april 2015
Tabel 2.8 | Opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014*, per geboortejaar en uitnodigende instantie
Huisarts Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Geboortejaar
Aantal
uitnodigingen Uitslag Opkomst %
Aantal
uitnodigingen Uitslag Opkomst %
1954 9.531 6.402 67,2 12.422 7.156 57,6
1959 10.988 7.622 69,4 14.622 8.816 60,3
1964 12.426 8.951 72,0 16.555 10.282 62,1
1969 12.585 8.840 70,2 17.681 10.303 58,3
1974 10.383 6.783 65,3 15.168 8.099 53,4
1979 9.657 5.989 62,0 15.134 7.529 49,7
1984 9.624 5.569 57,9 16.635 7.322 44,0
Totaal 75.194 50.156 66,7 108.217 59.507 55,0
* Peildatum 21 april 2015
31
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.4 | Opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker per geboortejaar en uitnodigende instantie
Uitstrijkjes van de 2014-cohorten die na 1 april 2015 werden ingezonden, zijn niet meer in dit jaarverslag
verwerkt. De opkomst loopt overigens nog verder door in de jaren volgend op het feitelijke
uitnodigingsjaar. Door dit na-ijleffect van 2013 zal de uiteindelijke deelname aan het bevolkingsonderzoek
hoger zijn. Het na-ijleffect van 2013 is in tabel 2.9 verwerkt. Het grootste na-ijleffect is te zien bij de jongste
doelgroepen, 30- en 35-jarigen.
Tabel 2.9 | Definitieve opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2013 en 2012*
2013
2012
Geboortejaar Voorlopige
opkomst
Definitieve
opkomst
Geboortejaar Definitieve
opkomst
1953 64,3% 66,5% 1952 66,7%
1958 65,1% 68,1% 1957 68,2%
1963 65,0% 67,8% 1962 68,4%
1968 65,2% 67,7% 1967 67,6%
1973 61,9% 64,9% 1972 65,1%
1978 57,2% 62,1% 1977 62,0%
1983 50,3% 55,8% 1982 56,8%
Totaal 61,3% 64,8% Totaal 65,0%
* Peildatum: uitnodigingsjaar + 15 maanden
Voor de jongste cohorten kan zwangerschap een reden zijn om later deel te nemen (tabel 2.10, tabel 2.11
en fig. 2.5). Opvallend is dat het percentage afmeldingen in 2014 met afmeldreden baarmoeder
verwijderd is afgenomen t.o.v. 2013 (8,1 procent t.o.v. 10,6 procent). Met name de geboortejaren 1954
en 1964 laten een sterke daling zien. Verder wordt het relatief hoge aantal afmeldingen i.v.m.
zwangerschap in de geboortecohorten 1954 en 1959 waarschijnlijk veroorzaakt door het foutief invullen
van het afmeldformulier.
1954 1959 1964 1969 1974 1979 1984
Huisarts 67,2 69,4 72,0 70,2 65,3 62,0 57,9
BVO Zuid-West 57,6 60,3 62,1 58,3 53,4 49,7 44,0
Totaal 61,8 64,2 66,4 63,2 58,2 54,5 49,1
40,0
45,0
50,0
55,0
60,0
65,0
70,0
75,0
Op
ko
mstp
erc
en
tag
e
32
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
11%
29%
26%
7%
27%
baarmoederverwijdering
zwangerschap
recente uitstrijk
nooit meer uitnodigen
overig
Tabel 2.10 | Afmeldreden* ‘zwangerschap’ en ‘baarmoederverwijdering’ naar geboortejaar
Antwoordredenen
Geboortejaar Totaal Zwanger %
Baarmoeder-
verwijdering %
1954 2.063 3 0,1 193 9,4
1959 1.979 4 0,2 405 20,5
1964 2.042 1 0,0 193 9,5
1969 1.674 27 1,6 358 21,4
1974 1.608 372 23,1 126 7,8
1979 2.814 1.705 60,6 37 1,3
1984 4.077 2.650 65,0 10 0,2
Totaal 16.257 4.762 29,3 1.322 8,1
* Zoals gemeld door de cliënt
Tabel 2.11 | Afmeldredenen* passieve participatie
Aantal
% t.o.v.
antwoord
redenen
% t.o.v.
uitgenodigde
vrouwen
Baarmoederverwijdering 1.722 10,6 0,9
Zwangerschap 4.762 29,3 2,6
Recente uitstrijk (< 1 jaar) 4.222 26,0 2,3
Definitieve afmelding 1.096 6,7 0,6
Overig 4.455 27,4 2,4
Totaal 16.257 100,0 8,9
* Zoals gemeld door de cliënt
Figuur 2.5 | Passieve participatie: antwoordredenen 2014
33
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
2009 2010 2011 2012 2013 2014
Pe
rce
nta
ge
Uitnodigingsjaar
Opkomst uitnodigingsjaar + 3 maanden
Opkomst uitnodigingsjaar + 15 maanden Verwachte opkomst t/m maart 2016
Zoals in de lijn van de verwachtingen ligt, geven vooral jonge vrouwen aan niet aan het
bevolkingsonderzoek deel te nemen wegens zwangerschap, en oudere vrouwen omdat zij een
baarmoederverwijdering hebben ondergaan (tabel 2.10). Wanneer een vrouw aangeeft dat haar
baarmoederhals is verwijderd, betreft het een ‘definitieve afmelding’. Dit wil zeggen dat bij de volgende
ronde geen uitnodiging meer wordt verzonden. In het geval van zwangerschap wordt zes maanden na de
vermoedelijke bevallingsdatum opnieuw een uitnodiging verstuurd en is, bij deelname, in feite sprake van
uitgestelde participatie. Bijna alle andere afmeldredenen vallen in de categorie ‘tijdelijk’. Dit betekent dat
de afmelding geldt voor één ronde. Bij een volgende ronde wordt wederom een uitnodiging verstuurd. In
de evaluatie telt de vrouw één keer - dit wil zeggen dat als een uitgestelde uitnodiging tot participatie
leidde, de vrouw werd meegeteld bij de ‘participatie’ en niet bij de ‘passieve participatie’. Wanneer een
vrouw niet deelneemt, maar wel de antwoordkaart terugstuurt, wordt gesproken van ‘passieve participatie’.
In tabel 2.11 worden deze percentages weergegeven ten opzichte van de uitgenodigde vrouwen.
Figuur 2.6 geeft het verloop weer van de actieve participatie over de jaren 2009 t/m 2014. Na een aantal
jaren van dalende opkomstcijfers was in 2013 de opkomst gestegen, bijna tot het niveau van 2009. In
2014 zien we dat de opkomst weer afneemt. De waarschijnlijk belangrijkste reden hiervoor is het hanteren
van een landelijk vastgesteld uitnodigingsschema. In dit schema werden de uitnodigingen over het gehele
jaar verspreid. De afgelopen jaren hebben we duidelijk kunnen zien dat er nog een aanzienlijke toename
in de opkomst is naarmate de peildatum verder in de toekomst ligt. Het uitnodigingsschema kwam redelijk
overeen met het uitnodigingsschema van 2012. Hierdoor verwachten we dat de uiteindelijke opkomst
‘uitnodigingsjaar + 15 maanden’ rond de 65 procent zal uitkomen. Dit is conform de opkomst van de
afgelopen jaren.
Figuur 2.6 | Verloop van de opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2009-2014
34
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.7 | Opkomst bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014 in regio Zuid-West
In figuur 2.7 is de opkomst weergegeven per gemeente. Duidelijk is te zien dat in de sterk stedelijke
gebieden de opkomst het laagst is.
Screeningsresultaten
Het doel van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is uiteraard het vroegtijdig ontdekken van
afwijkingen van de baarmoederhals. Het gemaakte uitstrijkje wordt beoordeeld in een laboratorium. De
resultaten hiervan worden onder andere geregistreerd in het CIS. In figuur 2.8 worden de percentages
gegeven van de adviezen die op basis van de resultaten zijn gegeven.
35
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.8 | Resultaten bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2014
Cytoscores
Bevolkingsonderzoek Zuid-West beschikt voor dit jaarverslag over 109.663 cytologische uitslagen van de
geboortejaarcohorten 1954, 1959, 1964, 1969, 1974, 1979 en 1984. Van deze uitstrijkjes zijn zowel Pap-
klassen als KOPAC-codes bekend. In dit verslag worden de cytologische resultaten in beide
coderingsvormen getoond. In tabel 2.12 is de vertaling van de Pap-classificatie naar de KOPAC-codering
weergegeven. Aangezien het grootste deel van de afwijkingen in de KOPAC in de P- en de C-kolom
vallen, concentreert de analyse zich geheel op de P en de C en worden de K, de O en de A hier buiten
beschouwing gelaten.
In dit hoofdstuk wordt gesproken van cytoscores; daarbij worden negatieve, grijze en positieve cytoscores
onderscheiden. De afgrenzing van deze drie gebieden is ook in tabel 2.12 gepresenteerd. In de
voorgaande verslagen werden de cytoscores altijd uitgedrukt in Pap-klassen en daarom wordt in de
figuren het verloop van de cytoscores in deze classificatie getoond.
Tabel 2.12 | Vertaling van Pap-classificering naar KOPAC-codering en afgrenzing cytoscores
Pap-klasse KOPAC, P en C Cytoscore
Pap 0 P0, C0
Pap 1 P1, C1
Pap 2 P2, P3, C3 Negatieve cytoscore Cytologisch negatief (inclusief P2, P3 en C3)
Pap 3A P4, P5, C4, C5 Grijze cytoscore
KOPAC-code P4 en P5
(= lichte en matige dysplasie)
Pap 3B P6, C6
Positieve cytoscore KOPAC-code > P6 (> sterke dysplasie) Pap 4 P7, C7
Pap 5 P8, P9, C9
Onbeoordeelbare uitstrijkjes Pap 0
Soms kan geen cytologische diagnose op het uitstrijkje worden gegeven; dit zijn de Pap 0-uitslagen. Een
van de redenen hiervoor kan zijn dat er geen of te weinig endocervicale cilindercellen aanwezig zijn in de
uitstrijk. Als in dat geval op het laboratoriumformulier bij ‘Aspect cervix’ wordt aangegeven, ‘Aspect niet
gezien’, ‘abnormale portio’ of niets, dan moet het uitstrijkje opnieuw worden afgenomen. In figuur 2.9 zijn
de Pap 0-scores gestratificeerd naar geboortecohort weergegeven. Na een daling van de afgelopen twee
36
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
1954 1959 1964 1969 1974 1979 1984
pro
mil
lag
e t
.o.v
. h
et
aa
nta
l u
its
lag
en
geboortejaar Pap 3A
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
1954 1959 1964 1969 1974 1979 1984
pro
mil
lag
es
geboortejaar Pap 0
jaar is in 2014 een stabilisatie te zien van het aantal PAP 0-scores. In 2012 was de score 12,7‰ en in
2013 gedaald naar 11,3‰. In 2014 zien we een score van 11,2‰.
Figuur 2.9 | Cytoscores van Pap 0-klasse gestratificeerd naar geboortejaar
Figuur 2.10 | Cytoscores 2014 gestratificeerd naar geboortejaar
Natraject: de histoscores 2013
Vanwege de doorlooptijd van het verkrijgen van de follow-upgegevens en de doorlooptijd van het
behandel-/surveillancetraject, zijn de follow-upgegevens van het jaar 2014 nog niet volledig. Daarom
richten we ons voor het natraject op het voorgaande jaar: 2013. Vrouwen kunnen in het natraject
terechtkomen wanneer het advies luidt: ‘verwijzen naar de gynaecoloog’. Wanneer de gynaecoloog, op
geleide van een colposcopisch onderzoek, besluit een biopt te nemen, volgt een uitslag van een
histologisch onderzoek.
37
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Histoscores: definities
De histoscores (positieve histologische bevindingen) worden, analoog aan de cytoscores, berekend over
1.000 onderzochte vrouwen, het zijn dus promillages. De histologische onderzoeken worden ingedeeld in
een terminologie waarin zowel de plaveiselcelafwijkingen (in de CIN-terminologie) als de afwijkingen van
het cylinderepitheel van de endocervix (de adeno’s) worden uitgedrukt. Incidenteel kan er een
adenocarcinoom van het endometrium worden vastgesteld. In totaal zijn er zes verschillende histologische
diagnoses van (pre)carcinoom (tabel 2.13 en 2.14).
Tabel 2.13 | Definities (pre)carcinoom van de cervix
Plaveisel
Cylinder
(endocervix)
CIN I
(lichte dysplasie)
CIN II
(matige dysplasie)
CIN III
(ernstige dysplasie)
adenocarcinoma
in situ
(Micro)invasief
plaveiselcarcinoom adenocarcinoma
Tabel 2.14 | Afgrenzing van de histoscores
Histoscore Afgrenzing
Negatieve histoscore histologisch negatief
Grijze histoscore CIN I en CIN II
Positieve histoscore > CIN III
Histologische follow-up van de direct naar de gynaecoloog verwezen vrouwen
Dit verslag concentreert zich in de eerste plaats op die vrouwen die op basis van een uitstrijkje in het kader
van het bevolkingsonderzoek met een cytologische diagnose KOPAC > P5 en > C5 direct naar de
gynaecoloog werden verwezen (Pap 3B of hoger). In het ziekenhuis wordt een vervolgdiagnose gesteld door
de patholoog die het biopt beoordeelt dat door de gynaecoloog is afgenomen op geleide van de
colposcopie. In tabel 2.15 zijn de histologische uitslagen van de verwezen vrouwen per laboratorium
uitgesplitst. De kleinere laboratoria zijn onder het hoofdje ‘overig’ samengebracht.
Tabel 2.15 | Histologische diagnoses 2013, vrouwen die naar ziekenhuis zijn verwezen wegens een cytologische
diagnose > P5 en > C5 (> matige dysplasie), uitgesplitst naar laboratorium
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Overig Totaal
Geen follow-up bekend 1 6 1 0 2 1 4 3 0 18
Cytologie negatief 1 4 0 1 0 1 2 1 0 10
Histologie negatief 3 22 3 1 3 3 3 3 1 52
Cytologie positief 2 18 3 0 3 2 1 2 1 32
CIN I 8 20 3 0 6 2 9 4 0 85
CIN II 10 33 5 1 16 6 5 7 2 201
> CIN III 58 128 77 25 91 30 44 17 3 473
CIN III 53 118 72 23 84 29 43 16 3 441
Adeno-c.i.s. 2 3 3 1 0 0 0 0 0 9
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom 1 4 2 1 3 1 1 1 0 14
Endocervixcarcinoom
Endometriumcarcinoom 1 3 0 0 4 0 0 0 0 8
Totaal uitslag > P5 en > C5 96 258 125 38 162 61 78 47 6 871
38
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In totaal zijn 871 vrouwen doorgestuurd naar de gynaecoloog, vanwege een KOPAC > P5 en/of > C5. Van
18 van de 871 direct verwezen vrouwen was geen follow-up bekend (2,1 procent). Dit kan verschillende
oorzaken hebben, zoals verhuizing buiten de regio of Nederland, comorbiditeit (aanwezigheid van een
andere - ernstige - ziekte) of overlijden. In een aantal gevallen is het echter niet duidelijk waarom follow-
upgegevens ontbreken.
Van 853 direct verwezen vrouwen was vervolgdiagnose wel bekend. Bij 473 van de verwezen vrouwen werd
bij het vervolgonderzoek een afwijking van CIN III of hoger (carcinoom) gevonden, hetgeen in principe een
vervolgbehandeling noodzakelijk maakt. In 286 gevallen werd na vervolgonderzoek een lichtere afwijking
(CIN I/II) geconstateerd. Bij de overige vrouwen gaf de histologie geen afwijking te zien of was er helemaal
geen histologie bekend.
De histoscore > CIN III was 3,7 in 2013 (tabel 2.16). Dit is iets lager van in 2012 (4,2). De histoscore voor
endocervixcarcinoom is 0,062. Dit promillage is bijna verviervoudigd ten opzichte van 2012. Hierbij moet wel
worden opgemerkt dat het om zeer kleine aantallen gaat (2 in 2012 en 8 in 2013). De adenocarcinoma in
situ (0,070) is vrijwel gelijk gebleven aan 2012.
Tabel 2.16 | Histoscores 2013, vrouwen die naar ziekenhuis zijn verwezen wegens een cytologische diagnose
> P5 en > C5 (> matige dysplasie) per 1.000, uitgesplitst naar laboratorium
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Overig Totaal
Geen follow-up bekend 0,072 0,175 0,054 0,000 0,075 0,117 0,347 0,643 0,000 0,140
Cytologie negatief 0,072 0,117 0,000 0,155 0,000 0,117 0,173 0,214 0,000 0,078
Histologie negatief 0,572 0,584 0,162 0,000 0,224 0,234 0,780 0,857 0,000 0,405
Cytologie positief 0,143 0,526 0,162 0,000 0,112 0,234 0,087 0,429 0,273 0,249
CIN I 0,715 0,964 0,270 0,155 0,596 0,702 0,433 1,501 0,547 0,662
CIN II 1,144 1,431 1,944 1,703 1,640 2,222 1,126 2,787 0,000 1,565
> CIN III 4,149 3,739 4,159 3,869 3,392 3,509 3,812 3,644 0,820 3,683
CIN III 3,791 3,447 3,889 3,560 3,131 3,392 3,726 3,430 0,820 3,434
Adeno-c.i.s. 0,143 0,088 0,162 0,155 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,070
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom 0,072 0,117 0,108 0,155 0,112 0,117 0,087 0,214 0,000 0,109
Endocervixcarcinoom 0,072 0,088 0,000 0,000 0,149 0,000 0,000 0,000 0,000 0,062
Endometriumcarcinoom 0,072 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,008
Totaal cytoscore > P5 en > C5 6,867 7,537 6,751 5,881 6,038 7,135 6,758 10,075 1,640 6,782
Verdeling van de histoscores van de direct verwezen vrouwen
Van de vrouwen met een cytologische diagnose KOPAC > P5 en > C5, die daarmee direct naar de
gynaecoloog zijn verwezen, kunnen de histologische diagnoses worden verdeeld in cytologie negatief,
cytologie positief, CIN I, CIN II, en > CIN III. Uit deze gegevens is figuur 2.11 gegenereerd. Er is duidelijke
een toename te zien van het percentage CIN III (71 procent in 2013 t.o.v. 57 procent in 2012). Daarnaast
zien we wel een afname van CIN I, CIN II en is een percentage follow-up onbekend. Het percentage follow-
up dat niet bekend is, is 2,7 procent in 2013 t.o.v. 5,0 procent in 2012.
39
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Figuur 2.11 | Verdeling histoscores 2012 en 2013, van vrouwen met ≥ P5 en ≥ C5
2012 2013
Histoscores van de indirect verwezen vrouwen
Vrouwen met een P4-uitslag (lichte dysplasie, Pap 3A) worden doorverwezen naar de gynaecoloog wanneer
de diagnose van de herhalingsuitstrijk wederom P4 is. Dit is dus via een indirecte route. Niet alle vrouwen
met een P4 worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen afwijkingen meer vertoont, hoeven
deze vrouwen niet nader te worden onderzocht.
In 2013 werden 922 vrouwen, via de indirecte route doorverwezen naar de gynaecoloog (tabel 2.17). Van 73
vrouwen (7,9 procent) is geen follow-up bekend. Bij 544 vrouwen werd in de tweede lijn geen biopt
genomen, maar werd alleen een vervolguitstrijk gemaakt. Hieruit kwamen 268 met negatieve bevindingen
en 276 met afwijkende cytologie. Van de overige vrouwen heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West de
beschikking over de histologische diagnose: er werd bij 40 vrouwen een CIN III gevonden en bij 1 vrouw een
carcinoom. De histoscores worden vermeld in tabel 2.18.
Tabel 2.17 | Histologische diagnoses 2013, vrouwen met een cytologische diagnose P4 (lichte dysplasie), die na
een herhalingsuitstrijk naar het ziekenhuis verwezen zijn
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Overig Totaal
Geen follow-up bekend 16 23 13 4 6 2 2 7 0 73
Cytologie negatief 23 147 23 6 34 8 16 9 2 268
Histologie negatief 12 15 3 2 8 1 14 8 1 64
Cytologie positief 22 167 32 5 22 9 6 12 1 276
CIN I 25 25 11 6 24 9 21 7 0 128
CIN II 9 7 7 7 15 8 12 6 1 72
> CIN III 8 1 6 5 10 3 5 3 0 41
CIN III 8 1 6 4 10 3 5 3 0 40
Adeno-c.i.s. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Endocervixcarcinoom 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1
Endometriumcarcinoom 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal uitslag P4 115 385 95 35 119 40 76 52 5 922
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
60,0%
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
60,0%
70,0%
80,0%
40
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.18| Histoscores 2013, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose
P4 (lichte dysplasie) per 1.000
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Overig Totaal
Geen follow-up bekend 1,144 0,672 0,702 0,619 0,224 0,234 0,173 1,501 0,000 0,568
Cytologie negatief 1,645 4,294 1,242 0,929 1,267 0,936 1,386 1,929 0,547 2,087
Histologie negatief 0,858 0,438 0,162 0,310 0,298 0,117 1,213 1,715 0,273 0,498
Cytologie positief 1,574 4,879 1,728 0,774 0,820 1,053 0,520 2,572 0,273 2,149
CIN I 1,788 0,730 0,594 0,929 0,895 1,053 1,819 1,501 0,000 0,997
CIN II 0,644 0,204 0,378 1,083 0,559 0,936 1,040 1,286 0,273 0,561
> CIN III 0,572 0,029 0,324 0,774 0,373 0,351 0,433 0,643 0,000 0,319
CIN III 0,572 0,029 0,324 0,619 0,373 0,351 0,433 0,643 0,000 0,311
Adeno-c.i.s. 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
Endocervixcarcinoom 0,000 0,000 0,000 0,155 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,008
Endometriumcarcinoom 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
Cytoscore P4 8,226 11,247 5,131 5,417 4,436 4,679 6,585 11,147 1,367 7,179
Tenslotte worden de histoscores van de vrouwen met een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (Pap 2)
gepresenteerd (tabel 2.19). Niet alle vrouwen worden doorgestuurd: wanneer de herhalingsuitstrijk geen
afwijkingen vertoont, hoeven deze vrouwen niet nader te worden onderzocht. In 2013 is 3.799 vrouwen
geadviseerd een herhalingsuitstrijk te laten verrichten naar aanleiding van een Pap 2-uitslag - 457 vrouwen
hebben hieraan geen gehoor gegeven en 3.342 vrouwen hebben wel een herhalingsuitstrijkje gehad. Van
deze groep vrouwen ontvingen 705 een positieve cytologische uitslag. 254 vrouwen hebben daarna een
colposcopisch biopt laten verrichten. Van hen bleken uiteindelijk 5 vrouwen een carcinoom te hebben. Tabel
2.20 geeft deze histoscores weer.
Tabel 2.19 | Histologische diagnoses 2013, vrouwen met een cytologische diagnose P2-3, A3 en C3 (Pap 2), die na
een herhalingsuitstrijk naar het ziekenhuis verwezen zijn
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Overig Totaal
Geen follow-up bekend 115 129 62 7 76 11 27 28 2 457
Cytologie negatief 141 955 286 78 360 56 257 105 10 2248
Histologie negatief 21 8 18 4 34 2 30 13 0 130
Cytologie positief 60 289 113 28 109 29 53 18 6 705
CIN I 19 7 17 6 45 17 26 13 0 150
CIN II 10 0 8 1 29 4 9 2 0 63
> CIN III 11 2 7 2 13 1 9 1 0 46
CIN III 10 1 7 2 12 1 7 1 0 41
Adeno-c.i.s. 0 1 0 0 0 0 2 0 0 3
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1
Endocervixcarcinoom 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Endometriumcarcinoom 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1
Totaal Pap 2 (uitslag P2-3, A3 en C3) 377 1.390 511 126 666 120 411 180 18 3.799
41
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In tabel 2.20 zien we een promillage van 29,6 bij het aantal cliënten dat verwezen is na een
herhalingsuitstrijk. Dit is meer dan in 2012 (27,4). In 2013 zien we een daling ten opzichte van 2012 in de
groep ‘follow-up onbekend’ (12,0 procent vs. 19,4 procent). Hieruit is af te leiden dat bij een Pap 2-uitslag de
compliance om gehoor te geven aan het vervolgonderzoek duidelijk hoger is. Het aantal gevonden carci-
nomen is gedaald; in 2013 zijn er 5 gevonden in 2012 is dit aantal 8. We zien wel een grote toename in het
aantal CIN I, CIN II en CIN III, waarbij de CIN I de grootste stijging laat zien, 1,17 in 2013 t.o.v. 0,69 in 2012.
Tabel 2.20 | Histoscores 2013, vrouwen die naar het ziekenhuis verwezen zijn wegens een cytologische diagnose
P2-3, A3 en C3 (Pap 2) per 1.000
Lab1 Lab2 Lab3 Lab4 Lab5 Lab6 Lab7 Lab8 Overig Totaal
Geen follow-up bekend 8,226 3,769 3,348 1,083 2,833 1,287 2,339 6,002 0,547 3,558
Cytologie negatief 10,086 27,900 15,446 12,072 13,419 6,550 22,267 22,508 2,734 17,504
Histologie negatief 1,502 0,234 0,972 0,619 1,267 0,234 2,599 2,787 0,000 1,012
Cytologie positief 4,292 8,443 6,103 4,334 4,063 3,392 4,592 3,859 1,640 5,489
CIN I 1,359 0,204 0,918 0,929 1,677 1,989 2,253 2,787 0,000 1,168
CIN II 0,715 0,000 0,432 0,155 1,081 0,468 0,780 0,429 0,000 0,491
> CIN III 0,787 0,058 0,378 0,310 0,485 0,117 0,780 0,214 0,000 0,358
CIN III 0,715 0,029 0,378 0,310 0,447 0,117 0,606 0,214 0,000 0,319
Adeno-c.i.s. 0,000 0,029 0,000 0,000 0,000 0,000 0,173 0,000 0,000 0,023
(Micro)invasief plaveiselcarcinoom 0,000 0,000 0,000 0,000 0,037 0,000 0,000 0,000 0,000 0,008
Endocervixcarcinoom 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
Endometriumcarcinoom 0,072 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,008
Cytoscore (P2-3, A3 en C3) 26,967 40,608 27,598 19,502 24,825 14,037 35,609 38,585 4,921 29,581
Uiteindelijke histoscores
De ‘uiteindelijke histoscores’ zijn te berekenen uit de som van de scores die resulteren uit de direct
verwezen vrouwen en die van de indirecte route. In figuur 2.12 zijn de histoscores van respectievelijk CIN I,
CIN II en CIN III weergegeven. De histoscore voor CIN III is 4,064. Dit figuur laat ook weer duidelijk zien dat
er een sterke toename is in het aantal CIN I-uitslagen via de indirecte route. Duidelijk te zien is dat de
bijdrage van de indirecte route op de uiteindelijke histoscore sterk afhankelijk is van de ernst van de
afwijking: groot voor CIN I, klein voor CIN III.
Figuur 2.12 | Indirecte (KOPAC P4) en directe (KOPAC 5) route naar CIN I, CIN II en CIN III in 2013
42
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
2.3 Resultaten proef-bevolkingsonderzoek darmkanker
In 2006 is het proef-bevolkingsonderzoek darmkanker in de regio Groot Rijnmond van start gegaan onder
mannen en vrouwen van 50-74 jaar. Dit had als doel gegevens te verzamelen voor de eventuele
implementatie van een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker.
In 2008 is op basis van de voorlopige resultaten besloten een vervolg te geven aan het onderzoek. Voor
deze tweede screeningsronde werd hetzelfde cohort aangeschreven. Inmiddels is ook de derde ronde
afgerond, waarbij het cohort is aangevuld met mensen in de leeftijd van 50 tot 51 jaar. Ten tijde van de
afronding van de derde ronde is gestart met de implementatie van een landelijk bevolkingsonderzoek naar
darmkanker in Nederland.
Vierde ronde
In het belang van het landelijke bevolkingsonderzoek, en de waardevolle gegevens die het
proefbevolkingsonderzoek daaraan levert, heeft minister Schippers in november 2013 toestemming gegeven
voor een vierde ronde van het proef-bevolkingsonderzoek. Om het aantal deelnemers te kunnen vergroten,
is deze vierde ronde een samenwerkingsverband gelegd tussen het Erasmus MC, het Academisch Medisch
Centrum (AMC) te Amsterdam, Bevolkingsonderzoek Midden-West en Bevolkingsonderzoek Zuid-West.
In eerdere rondes van het proef-bevolkingsonderzoek is gebruik gemaakt van een immunochemische
fecale occult bloedtest (iFOBT, i.e. FIT), respectievelijk de OC-sensor (Eiken, Japan). In het landelijk
bevolkingsonderzoek wordt gebruikgemaakt van een andere FIT, te weten de FOBT-Gold (Sentinel, Italy).
Om deze reden worden beide testen in het proef-bevolkingsonderzoek vergeleken. Uitgenodigden zijn
gerandomiseerd tussen de OC-sensor en de FOB-Gold en hebben de test per post thuis ontvangen.
Cliënten uit eenzelfde huishouden hebben hierbij hetzelfde merk test ontvangen.
Belangrijke vragen in deze vierde ronde van het proef-bevolkingsonderzoek zijn:
- Wat zijn de verschillen in testkarakteristieken en opbrengst van de OC-sensor en de FOB-Gold?
- Wat is de opbrengst van een vierde screeningsronde middels FIT?
- Wat zijn de trends in participatie van uitgenodigden?
- Welke inschattingen kunnen we maken betreffende colonoscopiecapaciteit, uitgaande van de resultaten
van de vierde ronde?
Eind april 2015 is de dataverzameling compleet van het gecombineerde cohort van de regio Groot-Rijnmond
en de regio Amsterdam. De resultaten zijn gepresenteerd op de Digestive Disease Week in Washington
D.C. in de Verenigde Staten en zullen volgens plan ook in een wetenschappelijk tijdschrift worden
gepubliceerd.
Tabel 2.21 | Resultaten: overzicht testkarakteristieken en opbrengst van de OC-sensor en FOB-Gold, 2014
Totaal OC-sensor FOB-Gold p-waarde
Aantal genodigden 19.290 9.669 9.621 -
Opkomst 62,4% 62,4% 62,5% n.s.
Aantal niet te analyseren tests 1,3% 0,70% 1,9% < 0.001
Positiviteitspercentage 7,2% 7,9% 6,5% 0.002
Aantal coloscopieën 90,3% 90,6% 89,9% n.s.
Detectiecijfer voor advanced neoplasie 2,1% 2,2% 1,9% n.s.
Positief voorspellende waarde 31,6% 31,2% 32,1% n.s.
43
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
In totaal zijn 10.000 mensen uitgenodigd voor een vierde ronde FIT-screening. De totale opkomst was 62
procent, waarbij opvallend was dat de opkomst in de regio Groot-Rijnmond hoger was (64 procent) dan in de
regio Amsterdam (58 procent). De OC-sensor resulteerde in een significant hoger positiviteitspercentage
dan de FOB-Gold en de positief voorspellende waarde voor advanced neoplasie was statistisch gezien
vergelijkbaar, respectievelijk 31 procent en 32 procent, maar geen significant verschil (tabel 2.21 op vorige
pagina).
Publicaties
Attendance and yield over three rounds of population-based fecal immunochemical test screening. Kapidzic,
A, Grobbee, EJ, Hol, L, Van Roon, AHC, Van Vuuren, AJ, Spijker, W, Izelaar, K, Van Ballegooijen, M,
Kuipers, EJ, Van Leerdam, ME. American Journal of Gastroenterology, 109(8):1257-64.
Combining risk factors with faecal immunochemical test outcome for selecting CRC screenees for
colonoscopy. Stegeman I, de Wijkerslooth TR, Stoop EM, van Leerdam ME, Dekker E, van Ballegooijen M,
Kuipers EJ, Fockens P, Kraaijenhagen RA, Bossuyt PM. Gut, 63(3):466-71.
Prevalence of serrated polyps and association with synchronous advanced neoplasia in screening
colonoscopy. Hazewinkel Y, De Wijkerslooth TR, Stoop EM, Bossuyt PM, Biermann K, Van De Vijver MJ,
Fockens P, Van Leerdam ME, Kuipers EJ, Dekker E. Endoscopy, 46(3):219-224.
2.4 Resultaten bevolkingsonderzoek darmkanker
Doelgroep 2014
In 2014 zijn de leeftijdscohorten 1938, 1939, 1947, 1949 en 1951 uitgenodigd voor deelname aan het
bevolkingsonderzoek darmkanker. De cijfers van de pilot die in september 2013 van start ging, zijn
meegenomen in de jaarcijfers van 2014. De totale doelgroep voor de regio Zuid-West in 2014 bestaat uit
1.99261 cliënten, waarvan 97.197 mannen en 102.064 vrouwen (tabel 2.22).
N.B. De cijfers m.b.t. de doelgroep 2014 zijn gegeneerd op peildatum 29-04-2015. Het is van belang dit te
vermelden, omdat de database dynamisch is en de gegevens continu aangevuld worden. De cijfers kunnen
om deze reden en vanwege eventuele definitieverschillen mogelijk enigszins afwijken van de landelijke
monitor bevolkingsonderzoek darmkanker (uitgevoerd door het Erasmus MC).
Tabel 2.22 | Doelgroep darmkankerscreening 2014, naar geboortejaar
Geboortejaar Mannen Vrouwen Totaal
1938 12.707 14.570 27.277
1939 13.357 15.207 28.564
1947 25.043 25.861 50.904
1949 23.174 23.338 46.512
1951 22.916 23.088 46.004
Totaal 97.197 102.064 199.261
Uitnodigingen 2014
Het is niet gelukt om de hele voor 2014 geplande doelgroep uit te nodigen. Aan het einde van 2014 bleek
echter ook dat voor bepaalde gebieden de gehele doelgroep wél al was uitgenodigd. Om leegstand van de
coloscopiecentra in die gebieden te voorkomen, heeft het RIVM besloten één geboortejaar (1954) dat in
2015 uitgenodigd zou worden, al in 2014 uit te nodigen. In totaal zijn er 190.253 cliënten uitgenodigd,
44
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
waarvan 16.624 cliënten van geboortejaar 1954 (tabel 2.23). Van de doelgroep die in 2014 gepland was om
uit te nodigen, is uiteindelijk 87 procent uitgenodigd. 13 procent is dus doorgeschoven naar 2015.
Tabel 2.23 | Uitnodigingen 2014, naar geboortejaar
Geboortejaar Mannen Vrouwen Totaal
1938 12.342 14.235 26.577
1939 12.618 14.410 27.028
1947 22.511 23.243 45.754
1949 19.687 19.509 39.196
1951 17.783 17.291 35.074
1954 8.306 8.318 16.624
Totaal 93.247 97.006 190.253
Opkomst
Van de 190.253 uitgenodigde cliënten hebben 129.041 (67,8 procent) deelgenomen aan het
bevolkingsonderzoek; zij stuurden een beoordeelbare iFOBT-buis met het bijbehorende formulier terug.
iFOBT-uitslagen
In de laboratoria zijn van 129.041 cliënten (minimaal) één iFOBT-buis ontvangen. Sommige cliënten hebben
meerdere buizen retour gezonden naar de laboratoria (bijvoorbeeld in het geval van een onbetrouwbare
eerste buis of niet goed ingevulde antwoordformulier). Uiteindelijk hadden 119.293 (92,4 procent) cliënten
een gunstige uitslag en 9.748 cliënten een ongunstige uitslag. Hiermee komt het verwijspercentage op 7,6
procent te liggen. In tabel 2.24 geeft de opkomst, iFOBT-uitslag en het verwijspercentage naar geboortejaar
weer. Te zien is dat het verwijspercentage van de iFOBT hoger is bij hogere leeftijd.
Tabel 2.24 | Uitslag iFOBT en verwijscijfer iFOBT naar geboortejaar, 2014
Uitgenodigd
Opkomst
beoordeelbare
iFOBT
Gunstige
iFOBT
Ongunstige
iFOBT
Verwijs-
cijfer
Geboortejaar Aantal Aantal % Aantal % %
1938 26.577 16.262 61,2% 14.283 87,8% 1.979 12,2%
1939 27.028 17.340 64,2% 15.605 90,0% 1.735 10,0%
1947 45.751 32.485 71,0% 30.276 93,2% 2.209 6,8%
1949 39.196 27.642 70,5% 25.653 92,8% 1.989 7,2%
1951 35.074 24.430 69,7% 23.128 94,7% 1.302 5,3%
1954 16.624 10.882 65,5% 10.348 95,1% 534 4,9%
Totaal 190.253 129.041 67,8% 119.293 92,4% 9.748 7,6%
Intakegesprekken
Van de 9.748 cliënten met een ongunstige uitslag kwamen 8.511 (87,31 procent) cliënten voor de intake-
afspraak. In tabel 2.25 is de verdeling per geboortejaar te zien.
45
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.25 | Intakegesprekken per geboortejaar
Geboortejaar Aantal
1938 1.714
1939 1.500
1947 1.958
1949 1.774
1951 1.116
1954 449
Totaal 8.511
Conclusies intakegesprekken
In totaal is 90,6 procent van de cliënten met een intakeafspraak doorverwezen voor een coloscopie. Bij 2,4
procent werd de coloscopie uitgesteld en 0,6 procent kreeg een afspraak voor een CT-colografie. In totaal is
3,8 procent geëxcludeerd. Een overzicht van de conclusies van de intakegesprekken is weergegeven is
tabel 2.26.
Tabel 2.26 | Conclusie intakegesprek, 2014
Conclusie intakegesprek Aantal cliënten (%)
Cliënt wenst andere intakelocatie 0,5%
Coloscopie 90,6%
CT-colografie 0,6%
Definitieve exclusive 3,8%
No-show 2,1%
Uitstel coloscopie 2,4%
Totaal 100%
Coloscopieën
In totaal hebben 7.147 cliënten een coloscopie ondergaan hetgeen 73,3 procent is van de oorspronkelijk
verwezen cliënten. Dit percentage is relatief lag ten opzichte van de resultaten die bekend waren uit de
proef-bevolkingsonderzoeken. In tabel 2.27 een overzicht van de uitgevoerde coloscopieën per
geboortejaar.
Tabel 2.27 | Uitgevoerde coloscopieën 2014, per geboortejaar
Geboortejaar Aantal cliënten
1938 1.481
1939 1.268
1947 1.658
1949 1.517
1951 921
1954 302
Totaal 7.147
46
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Opbrengst coloscopie
Van de 7.147 cliënten waarbij een coloscopie is uitgevoerd, is bij 7,4 procent darmkanker geconstateerd en
bij 33,5 procent gevorderde adenomen. Bij 33,5 procent zijn kleine poliepen gevonden en bij 15,7 procent
helemaal geen afwijkingen (tabel 2.28).
Tabel 2.28 | Opbrengst coloscopie, 2014
Opbrengst coloscopie %
Advanced adenoom (AAD) 33,5%
Colorectaal carcinoom (CRC) 7,4%
Geen afwijkingen 15,7%
Non-advanced adenoom 33,5%
Serrated poliepen 4,4%
Overige 4,8%
Geen eindconclusie 0,7%
Totaal 100,0%
2.5 Reacties van cliënten
Cliënten van Bevolkingsonderzoek Zuid-West kunnen hun ervaringen bij de organisatie bekend maken. Dit
kan telefonisch, per e-mail (rechtstreeks en via het contactformulier op de website), met het reactieformulier
‘Uw mening telt’, via het afmeldformulier en (anderszins) schriftelijk. Het reactieformulier is in elk
borstonderzoekscentrum beschikbaar en ook telefonisch op te vragen.
Veel telefonische vragen en reacties via de website kunnen beantwoord worden door de medewerkers van
de Informatielijn en de administratieve afdelingen van de verschillende bevolkingsonderzoeken. In
zwaarwegende gevallen wordt de reactie doorgegeven aan de klachtenfunctionaris. De reacties die via het
reactieformulier en per e-mail rechtstreeks bij de klachtenfunctionaris binnenkomen, worden door de
klachtenfunctionaris behandeld. Alle reacties die binnenkomen bij de klachtenfunctionaris worden ingevoerd
in een landelijk klachtenregistratiesysteem.
Reacties 2014
In 2014 kwamen in totaal 968 reacties binnen (tabel 2.29).
Tabel 2.29 | Wijze van ontvangst van de reactie, 2014
1
e kwartaal 2
e kwartaal 3
e kwartaal 4
e kwartaal Totaal Percentage
van totaal Afmeldformulier 23 23 5 6 57 5,9%
Brief 15 6 18 11 50 5,2%
Contactformulier
website
8 19 1 0 28 2,9%
E-mail 66 66 62 77 271 28,0%
Via medewerker 13 10 4 12 39 4,0%
Reactieformulier 74 76 119 155 424 43,8%
Telefoon 28 27 26 18 99 10,2%
Totaal 227 227 235 279 968 100 %
47
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Tabel 2.30 | Reacties per kwartaal, 2014
1e kwartaal 2
e kwartaal 3
e kwartaal 4
e kwartaal Totaal
Aantal reacties 227 227 235 279 968
Aantal cliënten 152 159 156 182 649
Een aantal cliënten reageerde over verschillende onderwerpen. Dat verklaart het verschil in aantal reacties
en het aantal cliënten. De verdeling van de binnengekomen reacties over de drie bevolkingsonderzoeken
levert het volgende beeld op (tabel 2.31).
Tabel 2.31 | Reacties per bevolkingsonderzoek, 2014
1e
kwartaal
2e
kwartaal
3e
kwartaal
4e
kwartaal Totaal
Percentage
van totaal
Borstkankerscreening 206 206 197 225 834 86,2%
Baarmoederhalskankerscreening 8 2 11 10 31 3,2%
Darmkankerscreening 13 19 27 44 103 10,6%
Totaal 227 227 235 279 968 100%
In januari 2014 is het bevolkingsonderzoek darmkanker formeel van start gegaan. Met 86,2 procent betreft
het overgrote deel van de reacties het bevolkingsonderzoek borstkanker. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt
door het feit dat het borstonderzoek door de organisatie zelf wordt uitgevoerd, waar de uitvoering van het
onderzoek bij het bevolkingsonderzoeken baarmoederhalskanker en darmkanker extern is belegd. De
reacties zijn onderverdeeld in complimenten, klachten, vragen en suggesties (tabel 2.32).
Tabel 2.32 | Soort reactie per bevolkingsonderzoek, 2014
1e
kwartaal
2e
kwartaal
3e
kwartaal
4e
kwartaal Totaal
Percentage
van totaal
Compliment
Borstkankerscreening
Baarmoederhalskankerscreening
Darmkankerscreening
52
52
0
0
49
47
2
0
81
78
0
3
102
95
3
4
284
29,3%
Klacht
Borstkankerscreening
Baarmoederhalskankerscreening
Darmkankerscreening
133
120
2
11
135
120
2
13
111
91
6
14
141
106
4
31
520
53,7%
Suggestie
Borstkankerscreening
Baarmoederhalskankerscreening
Darmkankerscreening
14
12
1
1
12
9
0
3
14
6
1
7
12
7
1
4
52
5,4%
Vraag
Borstkankerscreening
Baarmoederhalskankerscreening
Darmkankerscreening
28
22
5
1
31
30
0
1
29
22
4
3
24
17
2
5
112
11,6%
Totaal 227 227 235 279 968 100 %
48
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Landelijk zijn de volgende categorieën vastgesteld.
Tabel 2.33 | Reacties per categorie en soort reactie, 2014
1e
kwartaal
2e
kwartaal
3e
kwartaal
4e
kwartaal Totaal
Percentage
van totaal
Bejegening
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
53
37
16
0
0
48
35
12
1
0
63
49
14
0
0
87
73
14
0
0
251
194
56
1
0
26%
Leeftijdsgrenzen
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
3
0
0
0
3
3
0
0
0
3
1
0
0
0
1
2
0
0
0
2
9
0
0
0
9
1%
Medisch
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
10
0
8
0
2
10
3
4
0
3
9
0
6
1
2
8
0
6
0
2
37
3
24
1
9
4%
Organisatie afspraak
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
18
3
13
0
2
17
3
11
1
2
9
1
6
0
2
4
0
3
1
0
48
7
33
2
6
5%
Organisatie buisje (DK)
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
3
0
3
0
0
4
0
3
1
0
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
8
0
7
1
0
1%
Organisatie kosten bij
doorverwijzen
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
4
0
3
0
1
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
5
0
4
0
1
10
0
8
0
2
1%
Organisatie openingstijden
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
0
0
0
1
1
0
0
0
0%
Organisatie standplaats –
bereikbaarheid
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
2
0
0
1
1
14
1
10
1
2
5
3
1
0
1
10
2
8
0
0
31
6
19
2
4
3%
Organisatie standplaats –
faciliteiten
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
13
2
8
3
0
17
2
9
3
3
7
0
5
2
0
11
3
6
2
0
48
7
28
10
3
5%
49
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
1e
kwartaal
2e
kwartaal
3e
kwartaal
4e
kwartaal Totaal
Percentage van
totaal
Organisatie uitnodiging
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
9
0
4
3
2
18
0
15
2
1
23
1
18
2
2
27
0
20
1
6
77
1
57
8
11
8%
Organisatie uitslag
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
13
3
8
0
2
7
1
4
0
2
9
1
6
1
1
13
0
10
0
3
42
5
28
1
8
4%
Organisatie voorlichting
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
2
0
1
1
0
0
0
0
0
0
4
0
1
2
1
6
0
1
5
0
12
0
3
8
1
1%
Organisatie wachttijd
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
0
0
0
0
0
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
2
0
2
0
0
3
1
2
0
0
0%
Pijn
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
29
0
21
2
6
17
0
13
0
4
18
0
12
0
6
29
0
22
1
6
93
0
68
3
22
10%
Pijn en positieve bejegening
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
9
0
9
0
0
0
0
0
0
0
9
0
9
0
0
8
0
8
0
0
26
0
26
0
0
3%
Pijn en negatieve bejegening
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
7
0
7
0
0
19
0
19
0
0
4
0
4
0
0
5
0
5
0
0
35
0
35
0
0
4%
Verwonding
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
16
0
16
0
0
13
0
13
0
0
11
0
10
0
1
10
0
10
0
0
50
0
49
0
1
5%
Overig
Compliment
Klacht
Suggestie
Vraag
36
7
16
4
9
39
3
22
3
11
62
26
18
6
12
50
23
21
2
4
187
59
77
15
36
19%
De meeste reacties hebben betrekking op de bejegening. Deze categorie is onderverdeeld in positieve
bejegening (compliment) en negatieve bejegening (klacht). Het aantal complimenten is bijna viermaal zoveel
als de klachten.
Bij de categorie ‘Pijn’ is ook een onderverdeeld in ‘positieve bejegening’ en ‘negatieve bejegening’. Een
50
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
pijnklacht hoeft namelijk niet altijd te betekenen dat de bejegening tijdens het onderzoek de directe reden
voor de pijnklacht was.
Opvallend is verder dat het percentage reacties op het buisje van de darmkankerscreening (1 procent) veel
kleiner was dan was verwacht.
Landelijke klachtencommissie
Ook dit jaar heeft de landelijke klachtencommissie geen klachten van Zuid-West behandeld. Alle klachten
konden door de eigen organisatie worden afgehandeld.
Landelijke Werkgroep Klachtenfunctionarissen (LWKL)
De klachtenfunctionarissen van de vijf screeningsregio’s waren in 2014 nog verenigd in de Landelijke
Werkgroep Klachtenfunctionarissen (LWKL). Na dit jaar houden werkgroepen op te bestaan en wordt er
projectmatig overlegd.
De werkgroep heeft in 2014 nog een aantal keren vergaderd, veelal via VTC. De werkgroep heeft
verkennend voorwerk gedaan voor de aanschaf/ontwikkeling van een cliëntreactieregistratie en -
rapportagesysteem. Hierover werden twee presentaties gegeven. De verdere uitvoer voor de daadwerkelijke
aanschaf gaat in projectvorm uitgevoerd worden.
51
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
3. BEDRIJFSVOERING
De afdeling Bedrijfsvoering bestaat uit de onderdelen: ICT Service Center, Controlling, Financiële en
Salarisadministratie, HRM & Arbo, Communicatie, Kwaliteitszorg en Klachtenbehandeling.
3.1 ICT
Topdesk
Ter vervanging van de incidentregistratie en de ICT-helpdesk, is halverwege 2014 de applicatie Topdesk in
gebruik genomen. Hierdoor beschikt de gehele organisatie nu over één systeem waar alle problemen en
vragen in kunnen worden geregistreerd en oplossingen in kunnen worden vastgelegd. De afdeling ISC
stapte als eerste over op Topdesk. Topdesk biedt meer mogelijkheden om te communiceren tussen de
gebruikers en de ICT’ers. Tevens kan de aanmelder, indien gewenst, in het systeem volgen welke
tussenstappen zijn genomen om het probleem op te lossen. Topdesk heeft eveneens als voordeel dat vaker
voorkomende problemen beter gesignaleerd worden, zodat er ook standaardoplossingen aan gekoppeld
kunnen worden. De incidentregistratie die in Excel werd gedaan, is na de zomer overgegaan naar Topdesk.
Doordat men al gewend was aan Topdesk verliep dit soepel. Eind 2014 is Topdesk ook in gebruik genomen
als ‘helpdesksysteem’ voor de darmkankerscreening. Vragen of problemen die binnenkomen bij de
informatielijn kunnen zo doorgezet worden naar de afdeling Darmkankerscreening of naar de beheerder(s)
van Colonis. De informatiestroom is helder en de rapportage maakt inzichtelijk welke maatregelen er
genomen kunnen worden om de processen te verbeteren.
Sharepoint - intranet
In 2014 is gestart met de concretisering van de plannen voor een nieuw intranet (Sharepoint). De afdeling
ISC heeft het nieuwe intranet ‘gebouwd’ en - samen met andere organisatieonderdelen - ingericht. Op dit
moment is het intranet operationeel. In 2015 zal het intranet worden uitgebreid met de mogelijkheid om ook
de ‘afdelingsschijven’ te ontsluiten, teneinde digitale informatieoverdracht en centraal beheer van bestanden
te bevorderen.
IBOB/IMS - borstkankerscreening
In 2014 is het besluit genomen om in 2015 de landelijke Citrix-omgeving en de Oracle-database van IBOB te
updaten. Dit was nodig vanwege het aflopen van de licentie en om op technisch gebied bij te blijven. Dit
besluit is landelijke genomen in samenspraak met de regionale beheerders, LBO-FSB en Philips.
In 2015 zal deze update worden doorgevoerd. Om deze reden is in de update van 2014 van Citrix en Oracle
slechts summiere functionele en technische aanpassingen aangebracht.
AVI (Afspraak via Internet) vroeg in 2014 veel aandacht. Dit heeft ertoe geleid dat er een nieuwe versie van
AVI ontwikkeld zal worden. De verwachting is dat deze omstreeks de zomer van 2015 zal worden
opgeleverd.
Mede vanwege het privacybeleid van onze medewerkers is er in 2014 voor iedere MBB’er een mailaccount
gerealiseerd. Zodoende beschikken nu alle medewerkers over een eigen, zakelijk e-mailadres.
CIS - baarmoederhalskankerscreening
In 2014 is voor het CIS een nieuwe release uitgekomen (versie 5.7). Hierin zijn onder andere aanpassingen
gemaakt om te zorgen dat uitnodigingen uit vorige onderzoeksronden van het bevolkingsonderzoek
baarmoederhalskanker niet meer kunnen worden afgedrukt. Verder is een aantal herstelwerkzaamheden in
de databases van CIS aangebracht, als gevolg van de samenvoeging van de vijf screeningorganisaties in
2010. Deze werkzaamheden zijn bijvoorbeeld het herstellen van de ingevoerde antwoordredenen en het
52
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
herstellen van onverwerkte laboratoriumuitslagen. In 2014 heeft het RIVM een aantal tariefwijzigingen van
betalingen aan de laboratoria doorgevoerd. Als gevolg daarvan zijn de betalingen aan de laboratoria in de
database aangepast en het verschil aan de betreffende laboratoria uitbetaald.
Colonis - darmkankerscreening
Nadat in september 2013 de pilot darmkankerscreening al in onze regio was begonnen, ging in januari 2014
het landelijk bevolkingsonderzoek darmkanker van start. Daarmee is ook de gebruikersapplicatie Colonis
landelijk in gebruik genomen. Sindsdien is de verdere ontwikkeling van de werkprocessen volop in beweging
geweest. Dit is duidelijk te merken aan de toename van het aantal gebruikersvragen over het
applicatiegebruik, zowel van interne als externe kant. Door de ingebruikname van Topdesk in 2014, kunnen
deze vragen overzichtelijker en structureler afgehandeld worden.
In de verschillende reguliere landelijke overleggen over de darmkankerscreening worden alle wensen en
aanpassingen ter verbetering van Colonis besproken. Dit zal uiteindelijk resulteren in een nieuwe release.
Voor Colonis is er elke twee à drie maanden een update uitgerold waarin de diverse verbeteringen en
gebruikerswensen zijn doorgevoerd.
Vanaf 2015 worden ook de aanpassingen voor het in de toekomst toe te voegen borstkanker- en
baarmoederhalskankeronderzoek in de release meegenomen, en is de naam van de applicatie gewijzigd
van Colonis in ScreenIT.
Tot slot is er veel afstemming gezocht met de ziekenhuizen, om de resultaten van de intakegesprekken en
coloscopie-onderzoeken zo snel mogelijk in Colonis door te voeren, teneinde deze gegevens zo compleet
mogelijk te krijgen. Dit komt de evaluatie van deze gegevens ten goede.
3.2 Communicatie
Vast pandoer
Zoals elk jaar stond ook het eerste half jaar van 2014 voor de afdeling Communicatie in het teken van de
actualisatie van de voorlichtingsmaterialen voor de primaire processen (brieven en folders) en de productie
van het jaarverslag en het jaarbericht.
Ook de andere, steeds terugkerende communicatiewerkzaamheden werden volgens planning uitgevoerd:
het versturen van zo’n 60 persberichten over de verplaatsingen van mobiele borstonderzoekscentra;
het samenstellen/schrijven van de maandelijkse interne nieuwsbrief ‘Zuid-West Nieuws’;
het uitgeven van de Leven & Lijf, het jaarlijkse magazine waarmee 30-jarige vrouwen kennismaken
met de baarmoederhalskankerscreening;
het organiseren van de beleidsdag;
het organiseren van de VIP-dag (dit keer op zaterdag 4 oktober), waarop een aantal MBB’ers op een
zaterdag cliënten screenen, daarbij moreel en praktisch ondersteund door kantoormedewerkers;
het begeleiden/ontwikkelen van divers drukwerk, het opstellen van uitnodigingen;
het organiseren van de Beleidsdag (die dit jaar op 18 maart plaatsvond).
Nieuwe werkzaamheden
In 2014 werd eveneens een aantal nieuwe werkzaamheden ter hand genomen.
Ontwikkeling nieuw intranet
Eind 2014 was het zover: het nieuwe intranet (‘Sharepoint’) was zo goed als klaar. De projectgroep,
bestaande uit de manager, applicatiebeheerder, de communicatieadviseurs en de leverancier van de
53
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
software, hebben de intranetomgeving ingericht en deels gevuld met relevante informatie. Ook werden
voorbereidingen getroffen voor een succesvolle introductie bij alle medewerkers.
Ontwikkeling Brievenboek
Binnen de organisatie bestond er geen centrale plek waar de brieven werden beheerd die voor het primaire
proces van de bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker worden verstuurd. Deze
onwenselijke situatie is in 2014 projectmatig aangepakt. Resultaat: eind 2014 was op het nieuwe intranet
een geautomatiseerd ‘Brievenboek’ gerealiseerd, waarin de recentste versie van alle in gebruik zijnde
brieven opgenomen zijn. Ook zijn alle brieven voorzien van een aantal kenmerken, waardoor direct
zichtbaar is voor wie de brief is bedoeld en wat met de brief beoogd wordt. Voor het beheer van dit
Brievenboek is een werkproces opgesteld, in samenwerking met de kwaliteitsmedewerker.
Relatiebeheersysteem
Het nieuwe intranet bleek ook een geschikte plek om een nieuw te ontwikkelen relatiebeheersysteem onder
te brengen. Bevolkingsonderzoek Zuid-West had namelijk nog geen centraal, geautomatiseerd bestand
waarin de contactgegevens van en contactmomenten met onder andere onze ketenpartners en leveranciers
worden opgeslagen en bijgehouden. De afdeling Communicatie heeft samen met de applicatiebeheerder
een hiertoe een systeem ingericht, en met de tijdelijke hulp van een vakantiekracht werden hierin de eerste
honderden organisaties en contactpersonen ingevoerd. Een voorstel voor de implementatie en het beheer
van het relatiebeheersysteem is begin 2015 door het MT goedgekeurd.
Huisartsadresbestand
Een belangrijke en zeer omvangrijke groep ketenpartners vormen de huisartsen. De afdeling Communicatie
beschikte niet over een actueel en compleet bestand. De huisartsgegevens die op andere afdelingen in
gebruik waren, waren niet bruikbaar voor communicatiedoeleinden en/of niet actueel. Bovendien waren de
e-mailadressen van de huisartsen nog niet bekend. Medio 2014 begon de afdeling Communicatie aan het
arbeidsintensieve karwei – meer dan 1.500 huisartsen werden per brief of telefonisch benaderd met het
verzoek hun contactgegevens te controleren en aan te vullen met het mailadres. Hiervoor kon de werkkracht
van een tijdelijke medewerker worden ingeroepen. Zij houdt vooralsnog alle gegevens in een Excel-bestand
bij; in 2015 zullen de huisartsgegevens worden geïmporteerd in het relatiebeheersysteem.
Social media
In 2014 ontstond meer duidelijkheid over de (beperkte) manier waarop Bevolkingsonderzoek Zuid-West de
social media in de communicatiemix wil inzetten. In 2015 zal dit ten uitvoer worden gebracht.
Communicatieplannen
In 2014 stelde de afdeling Communicatie drie beknopte communicatieplannen op voor de bekendmaking van:
de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur, intern, regionaal en landelijk;
het behalen van de kwaliteitscertificaat NEN-EN 15224;
de succesvolle introductie van project MammoXL (op verzoek van de Landelijke Werkgroep
Communicatie).
Om de plannen goed te kunnen uitvoeren, werd een perslijst aangelegd van uitgaven voor het grote publiek
en vakpers.
LETB-bijeenkomst
Op 21 november 2014 vond in het kantoor aan de Maasstadweg de bijeenkomst ‘Regionale resultaten
borstkankerscreening’ plaats. Het ging hier om een initiatief van het RIVM en het LETB, die de resultaten
graag eens dichter bij de screeningsorganisatie wilden brengen. Voor de bijeenkomst waren de collega’s
54
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
uitgenodigd die in hun dagelijks werk inhoudelijk veel met borstkankerscreening te maken hebben. Er waren
zo’n 50 medewerkers en 12 radiologen op de bijeenkomst aanwezig.
Sprekers waren dr. ir. Nynke de Jong (RIVM), prof. dr. Harry de Koning en Jacques Fracheboud MD (beide
Erasmus MC). Rode lijn van de presentaties van deze drie experts was: het screeningsprogramma voor
borstkanker zoals dit in Nederland is opgezet en georganiseerd, is effectief. Tijdens de discussie gaven de
radiologen desgevraagd aan dat zij graag de reden van de verwijzing (zoals microkalk of
architectuurverstoring) zouden willen terug horen van het LETB.
Deskundigheidsbevordering
In november begonnen twee Communicatieadviseurs aan een training ‘InDesign/Photoshop/Illustrator’. De
training duurde zes dagen en had als doel om zelf correcties te kunnen aanbrengen in professionele
drukwerkbestanden. Ook werd met de training meer inzicht verkregen in de (on)mogelijkheden van software
waarmee grafisch vormgevers werken.
Trainingstraject Professionele communicatie voor medewerkers Informatielijn
In maart 2014 zijn de medewerkers van de Informatielijn begonnen aan de training ‘Professionele
communicatie’. De training bestaat uit zeven bijeenkomsten, verzorgd door Communicatiebureau Bliksem.
De rol en de verantwoordelijkheid van de medewerkers in de dagelijkse werkpraktijk stonden centraal in de
trainingsdagen. De belangrijkste doelen van het leertraject waren bewustwording van professionaliteit en
werkafspraken en, van het effect van gedrag en handelen op anderen.
Met het gezamenlijk uitwerken van een aantal procedures en regels heeft de eigen professionaliteit heeft
meer inhoud gekregen. Daarnaast hebben de teamleden meer inzicht gekregen in hun cirkel van invloed en
betrokkenheid. Ze hebben geleerd memo’s op te stellen, waarin werkafspraken zijn gemaakt.
Het team heeft met teamontwikkelingsoefeningen gewerkt aan de verbetering van het teamgevoel. Er zijn
oefeningen gedaan om anders naar elkaar te luisteren en te kijken. De medewerkers hebben daardoor meer
inzicht verkregen in de overeenkomsten en verschillen tussen de teamrollen.
Aan het begin van de trainingenreeks gaven de medewerkers gemiddeld een 6,2 voor de samenwerking
binnen het team; bij de afronding was het gemiddelde cijfer een 7,2 en zijn er geen onvoldoendes gegeven.
Er zal een- of tweemaal per jaar een opfrisdag voor de medewerkers van de Informatielijn worden
georganiseerd.
3.3 Kwaliteit
Voorbereiding NEN-EN 15224-norm
Om in 2014 op te gaan voor de NEN-EN 15224 (ISO voor de Zorg en Welzijn) moest risicomanagement
meer structuur krijgen binnen de organisatie. Hiertoe heeft de afdeling Kwaliteitszorg een risicoanalyse op
de primaire processen uitgevoerd. Hieruit is een aantal actiepunten voortgekomen. Ook worden de risico’s
en beheersmaatregelen geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Verder zijn er 11 kwaliteitskenmerken
beschreven in de NEN-EN 15224-norm die geborgd moesten worden in de organisatie.
Incidentenregistratie
In 2015 is de incidentenregistratie opgezet in Topdesk; dit zal in 2015 verder uitgewerkt worden.
55
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Externe audit
Van 27, 28 en 29 oktober vond de externe audit door DNV plaats. Dit betrof een initiële audit voor een
nieuwe norm voor alledrie de bevolkingsonderzoeken: de NEN-EN 15224. Op 27 en 29 oktober werd het
managementteam en de kantoorafdelingen geaudit. Op de tweede dag werden de onderzoekscentra SE51,
SE54 en SE68 bezocht. De audit is goed verlopen en er heerste een goede sfeer op het kantoor en de units.
Uit de externe audit volgden twee observaties, deze zullen tijdens de externe audit van 2015 opnieuw
worden bekeken. Daarnaast zijn drie ‘categorie 2-afwijkingen’ (minors) geconstateerd. Hiervoor is binnen de
deadline van drie maanden een plan van aanpak opgesteld.
Interne audits
Op basis van de meerjarenplanning is de interne auditplanning voor 2014 opgesteld. Alle interne audits zijn
volgens planning uitgevoerd. De uitkomsten van de interne audits betreffen vaak verbeteracties op het
aanpassen of ontwikkelen van procesbeschrijvingen en werkinstructies; dit wordt dan meteen aangepast. De
overige verbeterpunten worden overgenomen op de verbeterlijst. De verslagen van de interne audits zijn te
vinden in het Kwaliteitshandboek.
Prestatie-indicatoren
In het kader van de HKZ- en ISO-certificering is de organisatie verplicht een aantal prestatie-indicatoren te
monitoren. Voor het bevolkingsonderzoek borstkanker is gemeten of er voldaan wordt aan de normen voor
de volgende prestatie-indicatoren:
1. Uitlopen wachttijd op de screeningsunit: voldaan aan de norm
2. Uitnodigingen op tijd verstuurd: voldaan aan de norm
3. Tijdig herinneren: voldaan aan de norm
4. Uitslag op tijd naar de cliënt en de huisarts: voldaan aan de norm
De overige indicatoren voor het bevolkingsonderzoek borstkanker worden in de kwartaalrapportage
gemonitord.
Voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is per kwartaal gemeten of voldaan wordt aan de
norm voor de prestatie-indicatoren uit de landelijke indicatorenset. De senior-applicatiebeheerder levert
hiervoor de cijfers aan.
1 Juiste selectie vrouwen voldaan aan de norm
2 Juist uitgenodigde vrouwen is geborgd in een procedure en niet meetbaar met
cijfers uit CIS
3 Verzenden juiste informatie bij (her)uitnodiging is geborgd in een procedure en niet meetbaar met
cijfers uit CIS
4 Tijdig herinneren niet voldaan aan norm; zie toelichting
5 Tijdig versturen nieuwe uitnodiging na bevalling voldaan aan norm
6 Bereikbaarheid voldaan aan norm
7 Aanbieden alternatieven uitstrijklocaties voldaan aan norm
8 Goede kwaliteit uitstrijkjes Pap 0 en B2j niet meetbaar; zie toelichting
9 Laboratorium voldoet aan de gestelde eisen wordt gemonitord tijdens de labvisitatie
10 Tijdig versturen uitslagbrief door
screeningsorganisatie
voldaan aan norm
11 Opkomst staat in de kwartaalrapportages
ad 4. Tijdig herinneren
In het eerste kwartaal lijkt niet voldaan aan de norm; in dat kwartaal hoefden namelijk geen
herinneringsuitnodigingen te worden verstuurd, omdat er in het laatste kwartaal van 2013 geen nieuwe
56
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
uitnodigingen zijn verstuurd (de laatste uitnodigingen zijn in september 2013 uitgenodigd en in december
2013 nog herinnerd). In het tweede kwartaal ligt het percentage iets onder de norm. Een deel van de
cliënten die in augustus 2013 (jaartal 1958) waren uitgenodigd, hadden geen herinnering ontvangen; dit is in
het tweede kwartaal van 2014 alsnog gedaan. Hierdoor is het totaal aantal vrouwen dat een herinnering
heeft gekregen groter, maar het streefcijfer wordt gedrukt doordat in de teller ook die groep uit 1958 is
meegenomen. In het derde en vierde kwartaal ligt het percentage boven de norm. Voor het gehele jaar ligt
het percentage echter onder de norm. Dit komt doordat het achterblijvende percentage van het tweede
kwartaal drukt op het percentage over het gehele jaar.
ad 8. Goede kwaliteit uitstrijkjes Pap 0 en B2j
Deze indicator is door ons niet meetbaar. Dit wordt veroorzaakt door de wijze van berekenen die hierbij
wordt gehanteerd: ons systeem (CIS) kan de gegevens voor deze berekening niet genereren. Besloten is
om deze indicator in 2014 alleen nog bij de labvisitatie te monitoren.
Ketenpartneronderzoek
De ketenpartneronderzoeken zijn volgens de meerjarenplanning uitgevoerd. Hieronder staat per
ketenpartneronderzoek beschreven wat de stand van zaken is, wat eventuele uitkomsten waren en of er
verbeterpunten opgesteld zijn.
Besloten is om het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) niet langer als ketenpartner te onderzoeken,
omdat onze organisatie slechts gegevens uitwisselt met het IKNL.
Ketenpartneronderzoek pathologielaboratoria baarmoederhals- en darmkankerscreening
Tijdens de visitatie aan de laboratoria wordt gevraagd naar de samenwerking met Bevolkingsonderzoek
Zuid-West. Daarnaast komen mogelijke verbeterpunten voor de planning en het verwerken van de uitslagen
aan de orde. Visitaties worden volgens planning uitgevoerd. Verbeteracties worden overgenomen op de
verbeterlijst. De verbeteracties worden per kwartaal besproken het overleg me de Regionaal Coördinerend
Patholoog (RCP). De visitatieverslagen zijn te vinden in het Kwaliteitshandboek.
Ketenpartneronderzoek tehuizen borstkankerscreening
De tehuizen in subregio Zuid worden sinds het najaar van 2013 op dezelfde wijze uitgenodigd als die in
subregio West. Hierdoor was het niet zinvol om in 2014 dit ketenpartneronderzoek uit te voeren, omdat nog
niet alle tehuizen in de subregio Zuid uitgenodigd waren volgens de nieuwe procedure. In overleg met de
manager Screening is besloten om dit onderzoek tot najaar 2015 uit te stellen.
3.4 HRM
In memoriam Alma Remmerswaal
Begin juli kwam het droevige bericht dat Alma Remmerswaal na een lange periode ziek te zijn geweest, was
overleden. Alma was sinds 1994 in onze organisatie werkzaam als MBB’er in de screening,
intervisielaborant en coördinerend laborant.
Alma was een bevlogen collega met hart voor haar werk. Pas anderhalve week voor haar overlijden bracht
zij ons op ervan de hoogte dat ze vanwege haar gezondheid het werk op de SE68 moest neerleggen. Dit
was tekenend voor haar gedrevenheid voor haar vak en haar betrokkenheid bij haar cliënten en collega’s.
Bij Alma’s afscheid memoreerde Marja Hurxkens, manager Screening, hoe vasthoudend Alma was en hoe
zeer Alma altijd het belang van de cliënt voorop stelde. Daarmee werd verwoord wat veel collega’s voelden.
Alma’s sterke geest en kracht zullen ons bijblijven. We danken Alma voor haar betrokkenheid,
deskundigheid en bevlogenheid.
57
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Samenstelling personeel
Het personeelsbestand zag er ultimo 2014als volgt uit (tabellen 3.1 en 3.2).
Tabel 3.1 | Samenstelling personeel
Kengetallen Totaal
Aantal werknemers (31-12-2014) 203
Fte 133,96
Man / vrouw 16/187
Gemiddelde leeftijd 49,81
Gemiddeld aantal dienstjaren 9,96
Ziekteverzuim 7,48
Aantal nieuwe werknemers 13
Aantal werknemers uit dienst 17
Aantal uitzendkrachten 16
Tabel 3.2 | Leeftijdsopbouw d.d. 31 december 2014
Leeftijdscategorie Aantal Man Vrouw
tot 24 jaar 7 1 6
25-29 jaar 6 2 4
30-34 jaar 10 1 9
35-39 jaar 15 3 12
40-44 jaar 15 2 13
45-49 jaar 30 2 28
50-54 jaar 30 1 29
55-59 jaar 43 2 41
60-64 jaar 45 1 44
65-69 jaar 1 0 1
vanaf 70 jaar 1 1 0
Werving en selectie
In 2014 heeft Bevolkingsonderzoek Zuid-West 32 vacatures vervuld. Hiervan zijn zeven ingevuld door
interne kandidaten. In het verslagjaar is met diverse nieuwe uitzendbureaus de samenwerking aangegaan;
hier bureaus hebben 10 vacatures vervuld. Gedurende het jaar 2014 is 11 keer gebruikgemaakt van
payroll-services, waarbij de werving en selectie in eigen beheer is gebleven.
Automatisering HRM
De afdeling heeft een begin gemaakt het digitaal werken met HR-processen. Zo is de livegang en
ingebruikname van HR Self Service Youforce van Raet voorbereid. In 2015 zullen de digitale
personeelsdossiers zijn ingericht. Hiermee krijgen alle medewerkers continue toegang tot het eigen
personeelsdossier.
Cao en bedrijfsregelingen
Op 30 april 2014 liep de cao Ziekenhuizen af. Ondanks diverse onderhandelingsrondes is het de
onderhandelaars niet gelukt om tot een cao-akkoord te komen. Momenteel worden de geactualiseerde
bedrijfsregelingen door de ondernemingsraad ter instemming behandeld. Deze bedrijfsregelingen zijn
aanvullend op de cao Ziekenhuizen.
Ontwikkeling medewerkers
Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft personeelsontwikkeling hoog in het vaandel staan. Eind 2014
is een begin gemaakt met het opstellen van een nieuw opleidingsbeleid.
In het verslagjaar hebben de medewerkers het volgende aan bij- en nascholing, coaching en
trainingen gevolgd.
Congres- en symposiumbezoeken
Symposium ‘Mammodag van Marc’
Education Congress
Symposium ‘Elseviers Beste Ziekenhuizen’
RSNA's 100th Scientific Assembly and Annual Meeting
58
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Symposium ‘Mammacare 2014’ (NVMBR)
Congres ‘Kwaliteitsregistratie start bij de bron
Congres ‘MDL 2.0’
Beurs 'Infosecurity 2014’
Beurs ‘Zorg & ICT’
Congres ‘Microsoft TechDays’
Coaching, ontwikkeling persoonlijke kwaliteiten, teambuilding
Media- en presentatiecoaching
Coaching Verandervermogen
Cursus Verzorgd Nederlands
Cursus Timemanagement
Individuele coachingstrajecten
Cursus/verkorte opleiding Doktersassistente
Cursus ‘New Life’ - NLP-Practitioner
Trainingsdag Intern auditen
Training ‘Ik werk aan werkplezier’
Training leidinggevenden ‘Ik werk met zero ziekteverzuim’
Verandertraject MBB’ers regio X
Vakinhoudelijke bij- en nascholing
Workshop Governance
Cursus Medische terminologie
Cursus Registratie uitwisseling IHE XDS
Pr seminar Jaarrekeningactualiteiten
Cursus MBO Professional Desktop Publisher (DTP)
Cursus Global Knowledge VOF, VSFT +VSEXP
Training ‘PRINCE2 Foundation’
Professionaliseringstraject Informatielijn
Opfriscursus Stralingsdeskundige, NVMBR
Trainingen softwarepakketten
Cursus ‘Insite procesbeheer’ (AFAS)
Cursus ‘Report Designer HR Core Online’ (RAET)
Cursus ‘HR Beaufort online ad hoc rapportage’
Cursus HR Self Service Applicatiebeheer en Formulieren HR Beaufort
Basistraining Mailplus
Bedrijfshulpverlening en Arbo
Herhalingscursussen BHV
Training ‘Evac chair’
De scholingen die de MBB’ers volgen, staan in paragraaf 1.3.
Arbodienst
Op 31 december 2014 liep de samenwerkingsovereenkomst met ArboNed af. In overleg is besloten om de
samenwerking voort te zetten. Met de bedrijfsarts vindt er periodiek SMT (sociaal medisch team) plaats
om het verzuim en de samenwerking tussentijds te evalueren.
59
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Landelijke werkgroep HRM
De landelijke werkgroep HRM is in 2014 opgeheven, in verband met de overgang naar een landelijke
projectstructuur. In 2015 zullen de medewerkers worden getraind in projectmatig werken om vervolgens
een gedegen bijdrage te kunnen leveren aan landelijke projecten.
Medewerkersonderzoek
In samenwerking met Effectory is in 2014 het driejaarlijks medewerkersonderzoek uitgevoerd. De
resultaten van het medewerkersonderzoek geven inzicht in de werkbeleving en motivatie van de
medewerkers, en geven de organisatie handvaten tot verbetering. Na het onderzoek zijn diverse
workshops georganiseerd, waaraan alle medewerkers hebben deelgenomen. Tijdens de workshops
hebben de deelnemers suggesties voor verbeteringen geformuleerd. Ook is stilgestaan bij de aspecten
van het werk waar de medewerkers trots op zijn.
Arbeidsmarktontwikkeling laboranten
Het landelijke projectplan ‘Arbeidsmarktontwikkeling laboranten’ (AMOL) is opgesteld om de inzetbaarheid
van laboranten op langere termijn te vergroten. In het plan is veel aandacht voor de rol die het vakgebied
van arbeidsmarktcommunicatie hierin kan spelen. In 2014 is een landelijke website in gebruik genomen:
www.werkenbijbevolkingsonderzoek.nl. Via deze website kunnen geïnteresseerden zien welke vacatures
er bij de screeningsorganisaties zijn uitgezet en presenteren de verschillende screeningsorganisaties zich
als aantrekkelijke werkgever voor alle disciplines.
Leerbedrijf
Bevolkingsonderzoek Zuid-West is sinds 2013 een erkend leerbedrijf. In 2014 hebben twee stagiairs leer-
/werkervaring opgedaan.
Arbo
In 2014 stonden onder andere de volgende onderwerpen op de agenda van de Arbocommissie:
Arbobeleid
BHV-organisatie
Reanimatie en ontruimingsoefeningen op de onderzoekscentra
risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E)
In 2014 is door ArboNed het plan van aanpak van de risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E) getoetst
en goedgekeurd.
Fysiotherapeuten bezochten de onderzoekscentra om voorlichting en advies te geven over de
werkhouding. Daarnaast hebben zij een aantal medewerkers op kantoor tips en adviezen gegeven.
In 2014 hebben medewerkers gebruik kunnen maken van de Fitregeling. Van de vergoedingsregeling
voor een beeldschermbril maakten zeven medewerkers gebruik.
Omdat in de praktijk is gebleken dat ons huidige legionellabeheersplan niet voldoende werkt, werd in
mei 2014 - in samenwerking met Lamboo en Aquador - een pilot gestart op het mobiele
onderzoekscentrum 53. Hier werd een Ultrafilter geplaatst. In december werd het mobiele
onderzoekscentrum 69 als test een Keramiekfilter geplaatst. Na een jaar zal het effect van beide filters
met elkaar worden vergeleken en een beslissing worden genomen over de te gebruiken
zuiveringsfilter.
De arbeidsomstandigheden, veiligheid en het ‘Wat te doen bij calamiteiten’ staat beschreven in BHV-
plannen. Deze liggen ter inzage op alle locaties. In 2014 zijn deze plannen geactualiseerd. De nieuwe
en huidige BHV-medewerkers van de organisatie zijn bijgeschoold/opgeleid. In 2014 is er op het
hoofdkantoor een ontruimingsoefening gehouden.
60
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
3.5 Financiële- en salarisadministratie
In 2014 is begonnen met de invoering van de digitalisering van de inkoopfacturen in het financiële
systeem, waardoor in 2015 de verwerking van de digitale facturen daadwerkelijk is gerealiseerd. De
budgetverantwoordelijke ontvangt digitaal de factuur ter accordering; deze ziet de factuur en de
boekingsregels.
Ook is in 2014 een start gemaakt met het digitaliseren van de contracten met leveranciers. Door de
contracten in het geautomatiseerde financiële systeem op te nemen, wordt de budgetverantwoordelijke
ruimschoots voor de afloop van het contract hierop geattendeerd. De budgetverantwoordelijke kan ook de
contracten en andere correspondentie in het systeem raadplegen.
De afdeling Salarisadministratie is verdergegaan met het invoeren van het HR-systeem en het inrichten
van de rapportagemodule. Zo is ‘Beaufort online’ en de selfservice-module voor de managers in gebruik
genomen. De managers dienen nu digitaal personeelsmutaties in, waarna deze door de
salarisadministratie eveneens digitaal kunnen worden gefiatteerd. In 2015 zal de selfservice-module voor
de medewerkers worden gerealiseerd.
Het salarissysteem is ingericht voor de werkkostenregeling die in 2015 verplicht is.
De kwartaalrapportage aan het Managementteam en de Raad van Toezicht is uitgebreid met prestatie-
indicatoren over onder andere intervalcarcinomen, klachten en gevoerde jaargesprekken. De belangrijkste
cijfers worden met toelichting gepresenteerd.
De tariefherijking voor de bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker is afgerond in
2014. Met de andere vier screeningsorganisaties is afgesproken om de grootboekrekeningen te
harmoniseren . Hiervoor is een voorzet gedaan op basis van het Prismant-grootboekrekeningschema.
Eind 2014 is dit in het financiële en salarissysteem doorgevoerd. Alle screeningsorganisaties werken
derhalve vanaf 2015 met dezelfde grootboekrekeningen. Vanaf 2015 kan ook een benchmark worden
uitgevoerd.
Landelijke Werkgroep Financiën
De landelijke werkgroep financiën (LWF) is in 2014 11 keer bijeen gekomen; een aantal keer via VTC en
een aantal keer in persoon. De LWF bespreekt landelijke zaken die alle screeningsorganisaties aangaan,
zoals de opslag van de digitale foto’s, de tariefherijking van het bevolkingsonderzoeken borst- en
baarmoederhalskanker, de vernieuwing van de baarmoederhalskankerscreening, de kasschuif
darmkankerscreening, het harmoniseren van het grootboekrekeningschema en de projectfinanciering voor
de landelijke projecten.
61
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
4. FINANCIEEL VERSLAG
4.1 Toelichting financieel jaarverslag
Het totale resultaat van het jaar 2014 komt uit op € 556.295 positief. Van dit resultaat is € 266.548
toegevoegd aan de egalisatiereserve en € 289.747 aan de bestemmingsreserve ICT-upgrade. De
bestemmingsreserve is gevormd om de toekomstige ICT-kosten van de drie bevolkingsonderzoeken te
kunnen financieren. De berekening van de bestemmingsreserve ICT-upgrade is gebaseerd op de
verlaging van de afschrijvingskosten van de mammografen. Het totale eigen vermogen komt hiermee
ultimo 2013 uit op € 2.510.299 en bedraagt 10,22 procent van de verleende subsidie van € 24.559.657 en
overschrijdt hierdoor onder de maximaal toegestane grens van 10 procent met een bedrag van € 54.333.
Aan de subsidiegever RIVM is een verzoek ingediend om deze overschrijding te mogen reserveren voor
de toekomstige ICT-kosten.
Baten
De baten komen totaal uit op € 24.365.620 en bestaan voor € 24.209.029 uit subsidie baten en voor
€ 156.591 aan overige inkomsten. Hieronder volgt een toelichting op de baten per bevolkingsonderzoek.
Productie en baten borstkankerscreening
De productie in 2014 is uitgekomen op 225.506 onderzoeken; dat zijn er 1.429 minder dan begroot
(226.935). Het tarief per onderzoek is uitgekomen op € 62,99 en dat is een daling van € 0,03 ten opzichte
van het begrote tarief van € 63,02. De subsidiebaten zijn totaal € 14.204.623 en zijn € 96.866 lager dan
begroot. De overige inkomsten van € 111.49 betreffen een vergoeding voor de kosten van de pilot
Functiedifferentiatie vanuit een landelijk gevormde bestemmingsreserve.
Productie en baten baarmoederhalskankerscreening
De productie in 2014 is uitgekomen op 114.494 onderzoeken. Dit zijn 7.006 minder dan begroot
(121.500). De subsidiebaten zijn totaal € 7.343.271 en zijn ondanks minder onderzoeken toch voor een
bedrag van € 527.616 fors hoger uitgevallen dan begroot. Dit is voornamelijk veroorzaakt door de stijging
van het tarief van laboratoria van € 25,49 in 2013 naar € 33,61 in 2014. Het RIVM heeft deze tariefstijging
die door de NZA is vastgesteld gecompenseerd in het tarief per onderzoek dan van € 56,25 in 2013 is
gestegen naar € 65,29 in 2014. De overige inkomsten van € 45.092 betreffen een vergoeding voor de
inzet van medewerkers binnen het project Vernieuwing Baarmoederhalskankerscreening en zijn
eveneens uit een landelijke bestemmingsreserve vergoed.
Productie en baten darmkankerscreening
De totale productie is in 2014 uitgekomen op 126.057 onderzoeken; 4.377 onderzoeken meer dan
begroot (121.680) De subsidiebaten voor het reguliere bevolkingsonderzoek zijn in 2014 uitgekomen op
€ 2.499.671 en zijn nog steeds gebaseerd op kostendekking. De subsidiebaten voor het proef-
bevolkingsonderzoek darmkanker zijn in 2014 uitgekomen op € 153.491. Tevens is in 2014 door RIVM
een projectsubsidie verleend ter grootte van € 375.000 in het kader van het vergelijkend onderzoek
buisjes darmkanker. Dit onderzoek loopt van 1 december 2014 tot en met 31 december 2015. In 2014 zijn
er € 7.793 aan kosten ten laste van deze subsidie gebracht.
Lasten
De lasten komen totaal uit op € 23.809.325 en zijn lager dan begroot. Hieronder volgt een toelichting op
de kosten per rubriek.
62
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Personeelskosten
De totale personeelskosten zijn lager dan begroot. De post salarissen is lager uitgevallen doordat er
minder medewerkers in loondienst waren in 2014 De sociale lasten zijn hoger uitgevallen dan begroot, als
gevolg van het verhogen van de voorzieningen Persoonlijk Levensfase Beleid en overgangsrecht PLB
200 uur. De post personeel niet in loondienst is gestegen door enerzijds de stijging van de tarieven van
de huisartsen en de laboratoria, en anderzijds veel inzet van uitzendkrachten. De overige personele
kosten zijn in lijn met de begroting.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten lager door de lagere afschrijvingskosten van de mammografen die vanaf 1 januari
2014 in 10 jaar worden afgeschreven in plaats van zeven jaar. Met deze vrijval van afschrijvingskosten ter
grootte van € 289.747 is een bestemmingsreserve ICT-upgrade gevormd.
Overige lasten
De lagere uitvoeringskosten screening worden veroorzaakt door met name lagere uitnodigingskosten,
waaronder drukwerk en portikosten. De huisvestingslasten en de organisatiekosten zijn binnen begroting
gebleven.
Overige baten/lasten
De overige baten/lasten bestaan voornamelijk uit meevallers in afrekeningen van servicekosten van de
huidige kantoorlocatie in Rotterdam als de oude kantoorlocaties in Leiden. Ook is er een meevaller van
geleaste scanapparatuur van Philips, alsmede zilveropbrengst van de oude analoge foto’s.
Financiële baten en lasten
Deze zijn iets lager uitgevallen dan begroot door lagere bankkosten.
Een verdere specificatie van de cijfers en toelichtingen staan in de Jaarrekening 2014.
63
CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West – 18 juni
4.2 Balans per 31 december (na resultaatbestemming 2014)
2014 €
2013 €
ACTIVA
A. VASTE ACTIVA
II. Materiële vaste activa
1. Verbouwingen 658.213 634.436
2. Vaste units 718.698 792.065
3. Mobiele units 2.448.041 2.783.378
4. Medische inventaris 998.181 1.223.359
5. Computerapparatuur 120.568 190.980
6. Overige inventaris 248.197 284.526
Totaal Materiële vaste activa 5.191.898 5.908.744
III. Financiële vaste activa 121.299 121.299
Totaal Vaste activa 5.313.197 6.030.043
B. VLOTTENDE ACTIVA
I. Voorraden 659 1.362
II. Vorderingen 240.158 1.150.898
III. Overlopende activa 806.242 781.158
IV. Liquide middelen 8.464.783 4.770.227
Totaal Vlottende activa 9.511.842 6.703.645
Totaal Activa 14.825.039 12.733.688
PASSIVA
C. EIGEN VERMOGEN
V. Egalisatiereserve 2.220.552 1.954.004
Bestemmingsreserve ICT upgrade 289.747 0
Totaal Eigen vermogen 2.510.299 1.954.004
B. VOORZIENINGEN
I. Voorziening dienstjubilea 59.582 61.242
II. Voorziening Persoonlijk Levensfase Beleid 626.077 626.078
III. Voorziening overgangsrecht PLB 200 uur 43.578 0
IV. Voorziening groot onderhoud units 516.379 516.379
V. Voorziening onderhoud mammografen 173.455 222.460
VI. Voorziening opslagkosten analoge foto’s 400.000 440.000
VII. Voorziening opslagkosten digitale foto’s 3.291.260 3.223.810
VIII. Voorziening cao verhoging 31.490 0
Totaal Voorzieningen 5.481.037 5.089.969
E. LANGLOPENDE SCHULDEN
I. Ministerie van Financiën 1.881.680 2.417.914
F. KORTLOPENDE SCHULDEN
I. Crediteuren 340.140 244.424
II. Belastingen, premies sociale verzekeringen en
pensioenen 543.046 433.858
V. Overlopende passiva 4.068.837 2.593.520
Totaal Kortlopende schulden 4.952.023 3.271.802
Totaal Passiva
14.825.039 12.733.688
64
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
4.3 Staat van baten en lasten
Realisatie Begroting Realisatie
2014 €
2014 €
2013 €
A. BATEN
I. RIVM Borstkankerscreening 14.204.623 14.301.489 14.326.756
I. RIVM Baarmoederhalskankerscreening 7.343.271 6.815.655 7.118.986
I. RIVM Darmkankerscreening 2.499.671 2.797.190 1.291.280
I. RIVM proef-BVO Darmkankerscreening 153.491 170.605 20.448
I. RIVM vergelijkend onderzoek 7.973 0 0
II. Overige inkomsten 156.591 63.170 0
Totaal Baten 24.365.620 24.148.109 22.757.470
B. LASTEN
I. Personeelskosten
Salarissen incl. vakantietoeslag 5.984.978 6.475.942 5.874.916
Sociale lasten 1.647.244 1.415.669 1.399.382
Personeel niet in loondienst 7.666.642 6.927.011 6.868.827
Overige personele kosten 872.677 865.800 785.566
Totaal Personeelskosten 14.700.821 15.684.422 14.928.691
II. Afschrijvingen Vaste activa 897.904 1.117.010 1.113.906
III. Overige lasten
Uitvoeringskosten screening 5.402.992 5.863.456 5.060.417
Huisvestingslasten 412.259 439.882 429.512
Organisatiekosten 874.318 945.106 660.028
Totaal Overige lasten 6.689.569 7.248.444 6.149.957
Overige baten / lasten -46.478 0 -30.300
Totaal Bedrijfslasten 23.712.536 24.049.876 22.162.254
Resultaat voor financiële baten en lasten 653.084 98.233 595.216
C. FINANCIËLE BATEN EN LASTEN
I. Rentebaten -5.156 -5.000 -5.917
II. Rentelasten incl. bankkosten 101.945 103.233 120.452
Totaal Financiële baten en lasten 96.789 98.233 114.535
Totaal Lasten 23.809.325 24.148.109 22.276.789
Resultaat na financiële baten en lasten 556.295 0 480.681
Bestemming resultaat
Toevoeging egalisatiereserve 266.548 480.681
Toevoeging bestemmingsreserve ICT upgrade 289.747 0
Totaal 556.295 480.681
65
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
4.4 Kasstroomoverzicht (volgens indirecte methode)
2014 €
2013 €
Kasstroom uit operationele activiteiten
Resultaat voor financiële baten en lasten 653.084 595.216
Aanpassingen voor:
Afschrijvingen 897.904 1.113.905
Mutaties voorzieningen 391.068 816.841
Totaal 1.546.043 2.525.962
Veranderingen in het werkkapitaal
Voorraden 703 -784
Vorderingen 910.740 -1.127.565
Overlopende activa -25.084 -7.661
Kortlopende schulden (exclusief aflossingsverplichting) 1.680.222 -1.005.986
Totaal 2.566.581 -2.141.996
Kasstroom uit operationele activiteiten 4.508.637 383.966
Investeringen
Investeringen in materiële vaste activa -182.048 -78.945
Desinvesteringen 990 0
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -181.058 -78.945
Financieringen
Leningen 0 0
Aflossing leningen -536.234 -536.234
Financiële baten en lasten -96.789 -114.535
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -633.023 -650.769
Mutatie geldmiddelen 3.694.556 -345.748
Aansluiting met de balans:
Liquide middelen per 31-12-2013 en per 31-12-2013 4.770.227 5.115.975
Liquide middelen per 31-12-2014 en per 31-12-2013 8.464.783 4.770.227
Mutatie liquide middelen 3.694.556 -345.748
66
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
CONCEPT Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West – 18 juni 2015
BIJLAGE 1
Samenstelling Raad van Toezicht en Ondernemingsraad
Raad van Toezicht per 31 december 2014
Mevrouw mr. A.E. de Groot, voorzitter Raad van Toezicht
Managing Partner Laergo B.V., Den Haag
- Lid Raad van Commissarissen Vestia Groep, Rotterdam
- Vice-voorzitter Woonzorg Unie Veluwe, Elburg
- Lid Raad van Toezicht Middin, Rijswijk
- Adviseur Nationaal Register, Den Haag
Mevrouw S. Doornweerd, arts, lid Raad van Toezicht
Medisch Adviseur, De Friesland Zorgverzekeraar, Leeuwarden
De heer F.L. Haverkamp, lid Raad van Toezicht
Gepensioneerd CIO Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Amsterdam
- Voorzitter Raad van Commissarissen Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest (tot 1 augustus
2014)
- Bureau Gateway, review overheidsprogramma’s, Ministerie Binnenlandse Zaken, Den Haag
- NVWA, Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, lid Advisory Board (vanaf 1 juli 2014)
Drs. J.G. van der Molen, lid Raad van Toezicht
- Lid Raad van Toezicht Amerpoort, Baarn
- Lid Raad van Toezicht KMN Kind&Co, Nieuwegein
- Voorzitter Slow Food Nederland (tot 1 mei 2014)
- Vice-voorzitter Raad van Commissarissen Stichting Woningbeheer Betuwe
Mevrouw drs. M.E.C. de Ruyter de Wildt, lid Raad van Toezicht
Oprichter en eigenaar van Buro Yousten
- Lid Raad van Toezicht Hersenstichting Nederland, Den Haag
- Lid Raad van Advies Stichting Michiel de Ruyter, Den Haag
Raad van Bestuur
Mevrouw drs. P.H.M. van den Broek MMC, voorzitter Raad van Bestuur
Drs. W.W.J. Spijker, lid Raad van Bestuur
- Lid Raad van Toezicht Stichting voor Protestants Christelijk onderwijs Spectrum, Lansingerland
Ondernemingsraad per 31 december 2014
Hermien Loos, voorzitter
regiocoördinator
Eric Deegenaars, vicevoorzitter
senior applicatiebeheerder
Saadet Dagyaran, lid Dagelijks Bestuur
salarisadministrateur
Jolanda van Leeuwen, lid
MBB’er in de screening
Marianne de Mol, lid
MBB’er in de screening
Mia Molenaar, lid
MBB’er in de screening
Linda Obertop, lid
MBB’er in de screening
Harry Verschuur, lid
applicatiebeheerder
Lenie Weitering, lid
medewerker IMS
Ilona Verheul, ambtelijk secretaris
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BIJLAGE 2 Opkomst bevolkingsonderzoek borstkanker per gemeente
(peildatum 1 mei 2015)
Gemeente-
code Gemeente Uitnod. Onderz.
Opkomst
2014 (%)
Opkomst
2012 (%)
Opkomst
2010 (%)
484 Alphen aan den Rijn (alleen Boskoop) 2.332 1.979 84,9 84,8 88,7
502 Capelle aan den IJssel 11.381 7.971 70,0 71,5 72,6
503 Delft 12.962 9.621 74,2 74,9 76,1
505 Dordrecht 18.234 13.408 73,5 73,5 75,2
512 Gorinchem 5.158 3.944 76,5 76,0 76,9
518 's-Gravenhage 40.214 25.904 64,4 65,3 68,2
530 Hellevoetsluis 6.981 5.482 78,5 78,5 79,8
531 Hendrik-Ido-Ambacht 4.087 3.321 81,3 83,2 81,8
542 Krimpen aan den IJssel 4.774 3.802 79,6 80,1 81,7
546 Leiden 16.213 11.808 72,8 74,6 77,1
547 Leiderdorp 4.562 3.640 79,8 81,1 83,6
556 Maassluis 5.357 4.288 80,0 80,8 80,8
568 Bernisse (per 1-1-2015 gemeente Nissewaard) 2.220 1.822 82,1 83,8 84,2
569 Nieuwkoop 4.519 3.844 85,1 86,2 87,2
575 Noordwijk 4.432 3.518 79,4 81,1 83,5
576 Noordwijkerhout 2.651 2.186 82,5 81,4 84,2
579 Oegstgeest 3.814 3.116 81,7 82,8 84,3
585 Binnenmaas 5.134 4.114 80,1 81,4 84,4
590 Papendrecht 5.204 4.235 81,4 81,9 84,8
597 Ridderkerk 8.011 6.213 77,6 77,9 80,1
599 Rotterdam 27.874 18.590 66,7 67,6 69,7
606 Schiedam 11.059 7.811 70,6 70,3 72,8
610 Sliedrecht 3.541 2.822 79,7 80,1 82,7
611 Cromstrijen 2.305 1.945 84,4 84,6 86,9
613 Albrandswaard 3.838 2.883 75,1 77,1 80,3
617 Strijen 1.500 1.273 84,9 84,3 87,5
627 Waddinxveen 4.089 3.416 83,5 85,1 87,7
629 Wassenaar 4.621 3.403 73,6 76,2 76,9
638 Zoeterwoude 1.428 1.172 82,1 82,5 84,9
654 Borsele 3.535 2.792 79,0 80,3 80,1
677 Hulst 4.706 3.530 75,0 74,8 76,0
715 Terneuzen 9.405 7.159 76,1 76,8 78,0
716 Tholen 3.708 3.006 81,1 82,5 81,5
1525 Teylingen 5.567 4.661 83,7 85,8 86,0
1621 Lansingerland 7.602 6.243 82,1 82,5 84,5
1676 Schouwen-Duiveland 6.130 4.878 79,6 80,6 80,8
1695 Noord-Beveland 1.347 1.037 77,0 82,1 79,5
1714 Sluis 4.492 3.282 73,1 74,8 76,9
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Gemeente-
code Gemeente Uitnod. Onderz.
Opkomst
2014 (%)
Opkomst
2012 (%)
Opkomst
2010 (%)
1842 Midden-Delfland 2.818 2.357 83,6 84,8 87,4
1884 Kaag en Braassem (alleen Jacobswoude) 1.882 1.570 83,4 85,8 86,2
1892 Zuidplas (alleen Zevenhuizen-Moerkapelle) 1.663 1.406 84,6 84,3 86,2
1901 Bodegraven-Reeuwijk 5.200 4.371 84,1 85,2 86,9
1916 Leidschendam-Voorburg (alleen Leidschendam) 5.978 4.676 78,2 78,1 80,6
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BIJLAGE 3 Opkomst en passieve participatie baarmoederhalskanker
per gemeente in 2014
Gemeente Opkomst Antwoordkaart Non-respons*
2014 2013 2012 2011 2014 2014
Uitgen. Aantal
% % % % Aantal % Aantal %
Alblasserdam 758 472 62,3 64,0 57,9 62,4 78 10,3 208 27,4
Albrandswaard 1.263 819 64,8 65,4 61,7 63,5 131 10,4 313 24,8
Alphen aan den Rijn 4.968 3.534 71,1 70,5 73,3 72,7 539 10,8 895 18,0
Barendrecht 2.240 1.436 64,1 65,2 62,1 64,5 175 7,8 629 28,1
Bergambacht 446 306 68,6 75,8 74,3 74,5 59 13,2 81 18,2
Bernisse 527 371 70,4 71,5 69,0 68,6 49 9,3 107 20,3
Binnenmaas 1.247 858 68,8 69,3 68,9 66,4 105 8,4 284 22,8
Bodegraven-Reeuwijk 1.452 1.011 69,6 72,7 75,4 73,8 159 11,0 282 19,4
Borsele 997 636 63,8 67,2 65,2 68,3 95 9,5 266 26,7
Brielle 750 483 64,4 69,2 64,8 65,6 79 10,5 188 25,1
Capelle aan den IJssel 3.197 1.830 57,2 57,8 55,1 54,9 291 9,1 1.076 33,7
Cromstrijen 582 393 67,5 67,7 71,7 67,0 61 10,5 128 22,0
Delft 4.175 2.391 57,3 62,2 62,0 61,6 470 11,3 1.314 31,5
Den Haag 25.218 12.461 49,4 50,1 48,5 49,1 2.096 8,3 10.661 42,3
Dordrecht 5.372 3.022 56,3 59,0 55,9 58,1 453 8,4 1897 35,3
Giessenlanden 674 493 73,1 72,5 70,2 74,2 45 6,7 136 20,2
Goeree-Overflakkee 2.096 1.356 64,7 64,1 62,9 66,1 266 12,7 474 22,6
Goes 1.608 1.075 66,9 71,6 66,0 63,6 140 8,7 393 24,4
Gorinchem 1.649 1.009 61,2 63,0 58,6 61,3 173 10,5 467 28,3
Gouda 3.300 2.194 66,5 69,4 70,7 70,3 335 10,2 771 23,4
Hardinxveld-Giessendam 713 466 65,4 70,7 63,9 68,6 77 10,8 170 23,8
Hellevoetsluis 1.757 1.184 67,4 63,9 66,3 65,8 172 9,8 401 22,8
Hendrik-Ido-Ambacht 1.279 834 65,2 64,6 63,7 57,6 114 8,9 331 25,9
Hillegom 950 640 67,4 69,3 62,1 62,7 93 9,8 217 22,8
Hulst 1.268 755 59,5 62,7 58,5 58,6 146 11,5 367 28,9
Kaag & Braassem 1.203 868 72,2 74,5 74,2 75,6 128 10,6 207 17,2
Kapelle 625 439 70,2 70,4 68,9 68,7 59 9,4 127 20,3
Katwijk 2.855 2.017 70,6 70,0 71,0 68,1 296 10,4 542 19,0
Korendijk 454 285 62,8 64,4 67,5 68,3 54 11,9 115 25,3
Krimpen a/d IJssel 1.236 874 70,7 73,9 69,0 73,6 112 9,1 250 20,2
Lansingerland 2.782 1.913 68,8 70,3 67,9 68,2 243 8,7 626 22,5
Leerdam 882 517 58,6 63,7 62,3 62,0 78 8,8 287 32,5
Leiden 5.691 3.442 60,5 60,8 59,3 58,8 468 8,2 1.781 31,3
Leiderdorp 1.277 852 66,7 66,4 68,9 70,0 94 7,4 331 25,9
Leidschendam-Voorburg 3.407 1.986 58,3 59,5 55,5 57,1 362 10,6 1.059 31,1
Lisse 1.054 791 75,0 74,0 72,9 76,2 86 8,2 177 16,8
Maassluis 1.448 1.001 69,1 68,9 73,2 72,5 98 6,8 349 24,1
Middelburg 2.144 1.271 59,3 62,9 59,0 59,7 186 8,7 687 32,0
Midden-Delfland 804 608 75,6 74,5 74,0 74,8 67 8,3 129 16,0
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Gemeente Opkomst Antwoordkaart Non-respons*
Molenwaard 1.165 722 62,0 64,9 60,3 64,2 113 9,7 330 28,3
Nederlek 634 445 70,2 69,1 72,5 75,2 45 7,1 144 22,7
Nieuwkoop 1.198 880 73,5 72,8 68,9 72,1 119 9,9 199 16,6
Noord-Beveland 312 167 53,5 64,8 57,2 60,5 31 9,9 114 36,5
Noordwijk 1.196 843 70,5 70,8 72,2 74,1 103 8,6 250 20,9
Noordwijkerhout 727 495 68,1 72,4 65,1 64,0 69 9,5 163 22,4
Oegstgeest 1.070 736 68,8 69,1 70,5 71,8 89 8,3 245 22,9
Oud-Beijerland 1.018 666 65,4 66,9 65,8 68,4 90 8,8 262 25,7
Ouderkerk 343 223 65,0 71,9 66,9 74,9 44 12,8 76 22,2
Papendrecht 1.404 887 63,2 61,1 60,8 62,4 133 9,5 384 27,4
Pijnacker-Nootdorp 2.473 1.721 69,6 73,3 72,7 72,6 207 8,4 545 22,0
Reimerswaal 916 548 59,8 60,9 59,0 62,5 94 10,3 274 29,9
Ridderkerk 2.042 1.256 61,5 64,3 61,4 61,8 186 9,1 600 29,4
Rijswijk 2.268 1.291 56,9 59,6 54,9 54,5 232 10,2 745 32,8
Rotterdam 29.528 15.053 51,0 52,3 49,2 49,8 2.092 7,1 12.383 41,9
Schiedam 3.688 1.999 54,2 58,6 54,8 57,2 320 8,7 1.369 37,1
Schoonhoven 562 390 69,4 68,1 70,2 70,2 57 10,1 115 20,5
Schouwen-Duiveland 1.525 931 61,0 60,7 58,0 58,7 108 7,1 486 31,9
Sliedrecht 1.006 612 60,8 61,2 56,8 61,4 118 11,7 276 27,4
Sluis 1.025 544 53,1 52,2 53,3 52,0 112 10,9 369 36,0
Spijkenisse 3.604 2.206 61,2 63,9 60,5 60,9 272 7,5 1.126 31,2
Strijen 424 300 70,8 65,9 66,2 66,6 31 7,3 93 21,9
Terneuzen 2.376 1.405 59,1 62,6 57,7 58,0 236 9,9 735 30,9
Teylingen 1.705 1.244 73,0 74,7 77,6 76,7 171 10,0 290 17,0
Tholen 1.122 679 60,5 63,0 63,8 66,1 101 9,0 342 30,5
Veere 935 616 65,9 65,1 62,8 62,6 66 7,1 253 27,1
Vlaardingen 3.152 1.944 61,7 65,1 61,2 64,1 249 7,9 959 30,4
Vlissingen 1.934 1.109 57,3 58,3 56,9 58,1 129 6,7 696 36,0
Vlist 422 305 72,3 67,0 77,8 77,3 31 7,3 86 20,4
Voorschoten 1.137 754 66,3 68,1 70,3 66,6 103 9,1 280 24,6
Waddinxveen 1.122 748 66,7 72,1 71,3 72,1 142 12,7 232 20,7
Wassenaar 1.150 601 52,3 53,5 47,1 48,2 138 12,0 411 35,7
Westland 4.537 3.394 74,8 75,2 74,8 76,1 412 9,1 731 16,1
Westvoorne 664 448 67,5 71,2 67,5 74,4 50 7,5 166 25,0
Zederik 586 371 63,3 68,4 65,8 68,2 57 9,7 158 27,0
Zoetermeer 5.872 3.495 59,5 62,5 59,1 59,7 559 9,5 1.818 31,0
Zoeterwoude 343 232 67,6 73,6 73,0 73,3 35 10,2 76 22,2
Zuidplas 1.904 1.350 70,9 71,7 70,4 67,6 184 9,7 370 19,4
Zwijndrecht 1.974 1.160 58,8 60,2 57,1 57,3 197 10,0 617 31,3
Overige gemeenten 0 0 0 0,0 33,3 25,0 0 0 0 0
Totaal 183.411 109.663 59,8 61,3 59,3 60,1 16.257 8,9 57.491 31,3
* Het non-respondentenpercentage is iets hoger dan in deze tabel weergegeven. Dit komt doordat cliënten die zich
tijdelijk afmelden met als (meest genoemde) reden zwangerschap in het lopende jaar weer deelnemen aan het
bevolkingsonderzoek.
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
BIJLAGE 4
Begrippen en afkortingen
AED Automatische Externe Defibrillator
AMC Amsterdams Medisch Centrum
AMOL Arbeidsmarktontwikkeling laboranten
AO Administratieve organisatie
AVI Afspraak via internet
BE Beoordelingseenheid
Benchmark Vergelijking van kwaliteit en prestaties van een organisatie met die van vergelijkbare
andere organisaties
BHV Bedrijfshulpverlening
BIRADS Breast Imaging-Reporting and Data System
BIRADS 0 Hierbij gaat het vaak om cysten en asymmetrisch klierweefsel
BK Borstkanker
BMHK Baarmoederhalskanker
BOS Bestuurdersoverleg screeningsorganisaties
BVO Bevolkingsonderzoek(en)
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CIN Cervicale Intra-epithale Neoplasie
CIS Cervix Informatie Systeem
CORERO Colorectaal Carcinoom Rotterdam
crc colorectaal carcinoom
DCR Diagnostisch Centrum Rotterdam
DICA Dutch Institute for Clinical Auditing
DK Darmkanker
DNV Det Norske Veritas, onafhankelijke stichting op het gebied van het beheersen van
risico's
ECABO Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de economisch/administratieve,
ICT- en veiligheidsberoepen
EDI Electronic Data Interchange (digitaal geautomatiseerd gestandaardiseerde berichten
uitwisselen tussen computersystemen)
FSB Facilitaire Samenwerking Bevolkingsonderzoeken
gFOBT Guaiac fecaal occult bloedtest
HKZ Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
hrHPV high risk humaan papillomavirus
HRM Human Resources Management
IBOB Landelijk informatiesysteem borstkanker
IKC Integraal Kankercentrum
IKNL Integraal Kankercentrum Nederland
iFOBT Immunologische faeces occult bloedtest
iMGZ Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC
IMS Image Management Systeem
ISO Internationale Organisatie voor Standaardisatie
ISC ICT Service Center
KOPAC Codering voor beoordeling van uitstrijkje: Kwaliteit (of Kompositie), Ontsteking,
Plaveiselcelepitheel, Andere afwijkingen en endocervicale afwijkingen van het
Cilinderepitheel
LCIBD Landelijke Commissie Invoering Bevolkingsonderzoek Darmkanker
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
LETB Landelijk Evaluatie Team Borstkanker
LRCB Landelijk Referentiecentrum voor Bevolkingsonderzoek
LWC Landelijke Werkgroep Communicatie
LWKL Landelijke Werkgroep Klachtenfunctionarissen
MASS Modified Assessment of Referred Women in Service Screening
MBB’er Medisch Beeldvormend- en Bestralingsdeskundige
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MDL Maag Lever Darm
MT Managementteam
NEN-EN 15224 Kwaliteitskeurmerk voor de zorg
NVKC Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
NVMBR Nederlandse Vereniging Medische Beeldvorming en Radiotherapie
NVMDL Nederlandse Vereniging van Maag-darm-leverartsen
NVVP Nederlandse Vereniging voor Pathologie
NvVR Nederlandse Vereniging voor Radiologie
OCAI Organizational Culture Assessment Instrument
OMB/C/D Overleg Managers Borstkanker- / Cervix- / Darmkankerscreening
OR Ondernemingsraad
RCMDL Regionaal coördinerend MDL-arts
RCP Regionaal Coördinerend Patholoog
RI&E Risico-inventarisatie en -evaluatie
RIVM/CvB Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu / Centrum voor Bevolkingsonderzoeken
ROS Regionale Ondersteuning Structuren eerstelijnszorg
RvT Raad van Toezicht
ScreenIT Elektronische gegevensuitwisseling binnen de bevolkingsonderzoeken
SE Screeningseenheid (screeningsunit)
SES Sociaaleconomische status
SLS Score Laboranten Screening
SMT Sociaal Medisch Team
SPX SP-Expert, software voor personeelsplanning en tijdsbeheer
TCMDL Toetsingscoördinator MDL-arts
VIKS Versterking Infrastructuur Kankerscreening
VTC Video-teleconferencing
VWS Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WBO Wet op het Bevolkingsonderzoek
WAI WerkAbilityIndex
WVM WerkVermogensMonitor
ZAS Zelfafnameset
ZUHA Zelfuitnodigende huisarts; huisarts die zelf de uitnodiging voor het
bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker verstuurt
Jaarverslag 2014 – Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Bevolkingsonderzoek Zuid-West
Maasstadweg 124 | 3079 DZ Rotterdam
Postbus 91163 | 3007 MD Rotterdam
t 088 248 21 00
[email protected] | www.bevolkingsonderzoekzuid-west.nl
juni 2015