Alcohol en Jongeren in Zuid-Holland Zuid€¦ · 1.3 Alcoholgebruik in Zuid Holland Zuid De GGD...
Transcript of Alcohol en Jongeren in Zuid-Holland Zuid€¦ · 1.3 Alcoholgebruik in Zuid Holland Zuid De GGD...
ONDERZOEKSRAPPORT
Alcohol en Jongeren in Zuid-Holland ZuidNalevingsonderzoek en Beleidsadvies
Uitgevoerd door de Universiteit Twente, Enschede&STAP (Nederlands instituut voor alcoholbeleid), Utrecht
In opdracht van:Regio Zuid-Holland Zuid
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
2
Uit deze uitgave mag niets worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto offset,microfilm, of welk ander medium dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Titel: Alcohol en Jongeren in Zuid-Holland ZuidOndertitel: Nalevingsonderzoek en beleidsadvies
Auteurs: Jordy Gosselt (UT), Joost Mulder (STAP) & Niels Baas (UT).
Enschede: Universiteit Twente, Faculteit GedragswetenschappenUtrecht: STAP (Nederlands instituut voor alcoholbeleid)
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
3
VOORWOORD
“Nederlandse jongeren zijn de zuipschuiten van Europa”, aldus oud-minister Hoogervorst begin
20061. Nederlandse jongeren drinken te vroeg, te veel en te vaak. De meeste kinderen drinken hun
eerste alcoholische drankje tussen hun 11e en 13e levensjaar. Meisjes zijn gemiddeld ouder dan
jongens als ze voor het eerst alcohol drinken, te weten 12,8 jaar versus 12,4 jaar2. Uit recent
gepubliceerde cijfers van het Peilstationonderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat anno 2007
ongeveer 70% van de jongeren tot 16 jaar die alcohol drinken, afgelopen maand minimaal één keer
vijf of meer glazen heeft gedronken3.
Eén van de belangrijkste oorzaken van het huidige alcoholgebruik onder jongeren in Nederland is
de toegenomen beschikbaarheid van alcohol in de samenleving. Alcohol wordt op veel plaatsen
verkocht, drank is relatief goedkoop en wordt in allerlei aantrekkelijke vormen aangeboden, er is
een overvloed aan alcoholreclame en de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop
werkt onvoldoende4. De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid willen het probleem van
alcoholgebruik terugdringen, daartoe hebben zij zich verenigd in het project Verzuip jij je toekomst?!
Het terugdringen van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren is één van de doelstellingen
van dit project.
Wij danken de medewerkers van de verschillende gemeenten in de regio voor het beschikbaar
stellen van hun tijd en informatie. Tevens bedanken we de vier jongeren uit de regio die de taak van
mysteryshopper met verve hebben vervuld. Zonder hun professionele inzet had dit onderzoek niet
kunnen worden uitgevoerd.
Enschede/Utrecht, januari 2010
Jordy GosseltJoost MulderNiels Baas
1 Trouw, 20 januari 20062 Persoonlijke communicatie met K. Monshouwer, Trimbos-instituut, 20083 Monshouwer, Verdurmen, van Dorsselaer, Smit, Gorter & Vollebergh, 20084 Gosselt, van Hoof, De Jong & Prinsen, 2007
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
4
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ........................................................................................................ 61.1 Aanleiding .................................................................................................................... 61.2 Alcoholgebruik in Nederland........................................................................................... 71.3 Alcoholgebruik in Zuid Holland Zuid ................................................................................ 81.4 Opzet van het rapport.................................................................................................. 10
2. NALEVINGSONDERZOEK............................................................................... 112.1 Inleiding ..................................................................................................................... 112.2 Ethische en juridische overwegingen ............................................................................ 122.3 Onderzoeksopzet........................................................................................................ 142.4 Resultaten.................................................................................................................. 162.5 Samenvatting resultaten .............................................................................................. 19
3. BELEIDSANALYSE ........................................................................................... 203.1 Gemeentelijk alcoholbeleid in de regio Zuid-Holland Zuid ..................................................... 203.2 Interviews met de drie voorzitters van de werkgroepen ......................................................... 23
4. THEORETISCH KADER VAN EEN EFFECTIEF NALEVINGSBELEID ..................... 254.1 Regelgeving............................................................................................................................ 254.2 Handhaving ............................................................................................................................ 274.3 Publiek draagvlak ................................................................................................................... 31
5. CONLUSIES EN BELEIDSAANBEVELINGEN ..................................................... 325.1 Inleiding .................................................................................................................................. 325.2 Regelgeving............................................................................................................................ 325.3 Handhaving ............................................................................................................................ 335.4 Publiek draagvlak ................................................................................................................... 34
LITERATUUR .................................................................................................... 326
BIJLAGEN ......................................................................................................... 328
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
5
SAMENVATTING
In dit rapport wordt verslag gedaan van het nalevingsonderzoek dat eind 2009 in de regio Zuid-
Holland Zuid heeft plaatsgevonden. Mede op basis van de uitkomsten wordt een beleidsadvies
gegeven.
Nalevingsonderzoek
Doel van het nalevingsonderzoek was het in kaart brengen in hoeverre jongeren onder de wettelijke
leeftijdsgrens van 16 jaar alcohol kunnen aanschaffen in supermarkten, slijterijen, horeca-
gelegenheden, cafetaria’s en jongerencentra in de regio Zuid-Holland Zuid. Het nalevingsniveau is
gemeten met behulp van mysteryshopping.
Het onderzoek is uitgevoerd, omdat er grote zorg is over de, ook in Zuid-Holland Zuid,
voortdurende toename van het alcoholgebruik door jongeren, het dalen van de startleeftijd van
alcoholgebruik en de steeds grotere hoeveelheden alcohol die jongeren per gelegenheid drinken.
De verkrijgbaarheid van alcohol speelt hierin een belangrijke rol. Vier 15-jarige jongeren hebben
een selectie van verkooppunten in de gehele regio bezocht om vervolgens te trachten alcohol aan
te schaffen. Het ging in totaal om 60 supermarkten, 31 slijterijen, 119 horecagelegenheden, 60
cafetaria’s, 58 sportkantines en 2 jongerencentra die bezocht werden. Uit de resultaten blijkt dat het
aantal succesvolle aankooppogingen in totaal 65.5% bedraagt. Van de zes soorten verkooppunten
die zijn bezocht scoort de horeca het minst goed met 27% naleving. Sportkantines en cafetaria’s
volgen met respectievelijk 33% en 35% en supermarkten en slijterijen scoorden het best met 43%
en 45% naleving. In het geval van de jongerencentra werd bij beide bezoeken de wet nageleefd.
In 127 van de 330 gevallen werd wel gevraagd naar leeftijd, identificatie of beide. In het geval er
wel een interventie plaatsvond betekende dat vooral bij het vragen om een ID bewijs de naleving
van de Drank- en Horecawet beter was. Alleen vragen naar de leeftijd van een jongere had weinig
effect.
Beleidsadvies
Wij adviseren de regio Zuid-Holland Zuid een integraal alcoholbeleid te ontwikkelen gebaseerd op
de beleidspijlers regelgeving, handhaving en publiek draagvlak. Het meest effectieve instrument om
de naleving te verbeteren is handhaving. Zogenaamde ‘hotspots’ dienen minimaal 4 keer per jaar
gecontroleerd te worden op de naleving van de leeftijdsgrenzen. De resultaten van de
handhavingsacties dienen structureel gecommuniceerd te worden. We raden de gemeente daarom
aan om hiervoor een communicatieplan te maken. Daarnaast krijgt de regio het advies om de
bestuurlijke handhaving verder uit te werken en om daar waar mogelijk aanvullende afspraken te
maken met de detailhandel. Verder is het zinvol om goed te bekijken hoe de aanwezigheid van
alcohol op plekken waar veel jeugd aanwezig is kan worden beperkt. Het beperken van
schenktijden en het tegengaan van verstrekking op plekken waar veel jeugd komt horen tot de
mogelijkheden. Tot slot mag de conclusie worden getrokken dat een goede communicatiestrategie
richting verstrekkers en aandacht voor het trainen van alcoholverstrekkers belangrijke voorwaarden
zijn voor het implementeren en naleven van effectieve regelgeving.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
6
1. INLEIDING
1.1 Aanleiding
Nederlandse jongeren drinken, net als andere jongeren in Europa, veel en vaak, zo blijkt uit de
resultaten van het ESPAD onderzoek (European School Survey Project on Alcohol and Other
Drugs) uit 2009 (data uit 2007). 90% van de jongeren in de leeftijd van 15 en 16 jaar heeft in zijn
leven reeds alcohol gedronken, wat maakt dat het percentage jongeren dat de start van het drinken
van alcohol uitstelt zeer gering is (zie figuur 1.1). Hoewel ook andere Europese jongeren vroeg
beginnen met het drinken van alcohol, valt op dat het percentage Nederlandse jongeren dat in de
afgelopen maand heeft gedronken hoog is in vergelijking tot andere Europese landen. Figuur 1.1
laat zien dat 69% van de jongeren in de afgelopen maand heeft gedronken. Daarmee staat
Nederland in de top-10 van landen waar jongeren regelmatig drinken en in de top-3 van landen
waar de jongeren in de afgelopen 30 dagen bij tien of meer gelegenheden hebben gedronken
(24%). Ook de hoeveelheid alcohol die Nederlandse jongeren per gelegenheid drinken (4,9 cl pure
alcohol) is boven het Europese gemiddelde5.
Figuur 1.1 Ooit alcohol gedronken en in de laatste 30 dagen (ESPAD 2009)
89
73
90
69
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ooit alcohol gebruikt Alcohol gebruikt in de laatste 30 dagen
2003 2007
Net als in Nederlandse onderzoeken (onder andere het Peilstation van het Trimbos-instituut6) is de
trend waarneembaar dat jongeren minder en minder vaak drinken in vergelijking tot een paar jaar
geleden. Het gaat hier echter om minimale verschillen, die niet allemaal hetzelfde beeld laten zien.
Zelfs in figuur 1.1 is al zichtbaar dat er een stijging is te zien in de prevalentie van ooit alcohol
gedronken en een daling in alcoholgebruik in de laatste 30 dagen7. Er moet dan ook geen beeld
5 Hibell et al., 20096 Verdurmen et al., 20087 De verschillen in percentages zijn marginaal en niet significant.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
7
gecreëerd worden dat het ‘wel goed gaat’ met het drinkgedrag van de jongeren. De overgrote
meerderheid van de Nederlandse jongeren start nog altijd op jonge leeftijd met drinken en ruim voor
het 16e levensjaar.
Het op jonge leeftijd drinken van alcohol is schadelijk voor de lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling van jongeren. De rijksoverheid maakt zich hier zorgen over. Ook steeds meer
gemeenten willen het alcoholgebruik onder jongeren aanpakken. De regio Zuid-Holland Zuid heeft
STAP (in samenwerking met de Universiteit Twente) de opdracht gegeven om specifiek onderzoek
uit te voeren naar de naleving van de leeftijdsgrens voor alcoholverkoop van 16 jaar. De resultaten
van dit nalevingsonderzoek zullen als uitgangspunt dienen voor een op maat gesneden
beleidsadvies.
1.2 Alcoholgebruik in Nederland
Er is een groeiend maatschappelijk bewustzijn dat alcoholgebruik onder jongeren tot problemen
kan leiden. Zo kan overmatig alcoholgebruik door jongeren diverse vormen van overlast tot gevolg
hebben. Daarnaast maakt wetenschappelijk onderzoek duidelijk dat het voorkómen van
gezondheidsschade bij jongeren als gevolg van alcoholgebruik prioriteit verdient, omdat
alcoholgebruik op jonge leeftijd ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. De hersenen van
jongeren zijn namelijk nog niet volgroeid en alcoholgebruik kan tot blijvende schade leiden.
Jongeren die veel alcohol drinken presteren slechter op geheugentesten dan niet-drinkers8. Ook
wordt de kans op alcoholverslaving aanzienlijk verhoogd als kinderen voor hun 15e levensjaar
beginnen met het drinken van alcohol9. Op korte termijn verhoogt alcoholgebruik het risico op
verkeersongelukken10, betrokkenheid bij vechtpartijen11, valpartijen12, onveilig vrijen13 en
alcoholvergiftigingen14. Concluderend kan gezegd worden dat ieder jaar uitstel van alcoholgebruik
een belangrijke gezondheidswinst in fysieke, cognitieve en gedragsmatige zin oplevert15.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2007) blijkt dat 81% van de
Nederlanders wel eens alcohol drinkt. Een aanzienlijk deel daarvan (11%) drinkt minstens eenmaal
per week zes of meer glazen alcohol op één dag en wordt daarom beschouwd als een zware
drinker. Als het gaat om jongeren van 15 tot 25 jaar, dan heeft 86% wel eens alcohol gedronken (in
2004 was dat 84%). Bijna een kwart (21%) van hen is een zware drinker. In dezelfde leeftijdsgroep
drinkt 10% per dag gemiddeld drie of meer glazen alcohol.
Uit recent gepubliceerde cijfers van het Peilstationonderzoek van het Trimbos-instituut (2008) blijkt
dat anno 2007 minder Nederlandse kinderen tussen de 12 en 14 jaar alcohol drinken dan vier jaar
geleden. Gaf in 2003 bijna 70% van hen nog aan ooit alcohol te hebben gedronken, in 2007 was dit
8 Tapert et al., 20039 Ellickson, Tucker & Klein, 200310 Sindelar, Barnett & Spirito, 200411 Macdonald, Cherpitel, Borges, DeSouza, Giesbrecht & Stockwell, 200512 Harnett, Herring, Thom & Kelly, 199913 Sen, 200214 Wilsterman, Dors, Sprij & Wit, 200415 Boelema et al., 2009
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
8
aantal gedaald tot ongeveer 50%. Van de jongeren tot 16 jaar die wel drinken, geeft 70% aan
afgelopen maand minimaal één keer vijf of meer glazen te hebben gedronken in korte tijd (het
zogenoemde binge-drinken). De afgelopen vier jaar zijn geen veranderingen opgetreden in het
drinkpatroon van 15- tot 18-jarigen. In 2003 gaf 32,7% van de 15-jarigen aan afgelopen maand
dronken te zijn geweest. In 2007 gaf 30,4% van de jongeren van 15 jaar aan afgelopen maand
dronken te zijn geweest.
Er lijkt zich de laatste jaren een positieve ontwikkeling af te tekenen in de zelfgerapporteerde
kooppogingen van jongeren. Waar in 2003 ongeveer 25% van de 14- tot 15-jarige jongeren aangaf
regelmatig zelf alcohol te kopen, is dit aantal in 2007 gedaald tot 11%16.
1.3 Alcoholgebruik in Zuid Holland Zuid
De GGD Zuid-Holland Zuid heeft in 2007 een ruime regionale steekproef op laten nemen in het
landelijke Peilstationonderzoek van het Trimbos-instituut17, waarin gevraagd wordt naar het gebruik
van genotmiddelen door scholieren. In dit onderzoek zijn leerlingen van groep 7 en 8 van het
basisonderwijs en leerlingen van alle leerjaren van het reguliere voortgezet onderwijs
geënquêteerd18. Het gebruik van jongeren in de regio Zuid-Holland Zuid ligt rond of iets onder het
Nederlandse gemiddelde, maar laat nog steeds een zorgwekkend beeld zien van te vroeg, te veel
en te vaak drinken.
Het drinkgedrag van meisjes lijkt ook in de regio steeds vaker op dat van jongens als het gaat om
de initiatie van alcohol. Echter, naarmate jongens ouder worden gaan zij meer en vaker drinken,
terwijl meisjes beter maat weten te houden.
1.3.1 Lifetime prevalence
Op de vraag of men ooit alcohol heeft gebruikt, geeft gemiddeld vier op de vijf scholieren (79,9%) in
het voortgezet onderwijs een positief antwoord. In de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs is dit
reeds twee op de vijf leerlingen (39,9%). Het percentage jongeren dat ervaring heeft met alcohol
stijgt met de jaren (zie figuur 1.2).
16 Kruize & Bielman, 200817 Gorter et al., 200818 De steekproefomvang betrof 792 leerlingen, wat beduidend lager is dan het aantal van 1759 leerlingen die nodig is omeen representatief beeld te kunnen geven. De in deze paragraaf gepresenteerde gegevens geven daarom op sommigepunten geen nauwkeurig beeld van het alcoholgebruik van jongeren in de regio, voornamelijk als het om kleine aantallenrespondenten in subcategorieën gaat.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
9
Figuur 1.2 Percentage leerlingen dat ooit alcohol heeft gedronken in ZHZ, uitgesplitst
naar leeftijdscategorieën
39,9%
53,5%
69,3%
81,7%
92,2%
90,6%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Basisonderwijs
12 jaar
13 jaar
14 jaar
15 jaar
16 jaar
De meeste scholieren in de regio Zuid-Holland Zuid beginnen tussen hun 11de en 15de met het
drinken van alcohol. Een tiende van de scholieren (10,3%) is op of voor de leeftijd van 10 jaar
gestart met het drinken van alcohol en ongeveer de helft op of voor de leeftijd van 13 jaar. Vrijwel
alle jongeren (88,8%) hebben op of voor de leeftijd van 16 jaar tenminste een glas alcohol
gedronken. Meer dan de helft (54,7%) van de scholieren in het voortgezet onderwijs is begonnen
met wekelijks alcohol drinken voor hun 16de. Veel jongeren starten hiermee tussen hun 13de en 14de
jaar. Op 15 jarige leeftijd is 30,5% van de jongeren wel eens dronken geweest; 8,2% van de
jongeren is al voor zijn 13de dronken geweest.
1.3.2 Regulier alcoholgebruik
Iets minder dan de helft (46,3%) van de scholieren in het voortgezet onderwijs heeft in de maand
voor deelname aan het onderzoek alcohol gedronken, meestal gebeurt dit in het weekend. Een
klein percentage jongeren (4,3%) drinkt vaak alcohol, op 10 of meer gelegenheden per maand (zie
figuur 1.3). Eén op de tien scholieren (11,5%) had zoveel gedronken dat zij hier dronken of
aangeschoten van raakten. Jongeren in de regio Zuid-Holland Zuid zijn in vergelijking tot jongeren
in Nederland significant minder vaak dronken.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
10
Figuur 1.3 Aantal malen dat scholieren in het voortgezet onderwijs gedronken hebben in
de afgelopen maand
53,4%
19,6%
22,7%
4,3%
0 keer 1 of 2 keer 3 tot 10 keer 10 keer of meer
Het aantal glazen dat scholieren per weekend drinken stijgt sterk vanaf het 14de jaar; 13,3% van de
14 jarigen drinkt 5 of meer glazen per week, 28,8% van de 15 jarigen en 44,5% van de 16 jarigen.
De praktijk van veel drinken neemt sterk toe vanaf het 16e jaar, want 9,0% van de 16 jarigen drinkt
11 tot 20 glazen per week en 14,8% drinkt zelfs 21 glazen of meer. Het binge drinken (5 of meer
glazen per gelegenheid) komt echter het meest vaak voor bij jongeren van 15 jaar, 49,3% van de
jongeren in deze leeftijdsgroep heeft in de afgelopen maand gebinged.
1.3.3 Waar en wat drinken scholieren in Zuid-Holland Zuid
De jongeren die drinken geven, net als elders in Nederland, de voorkeur aan bier (jongens) en
breezers (meisjes). Jongeren kopen de alcohol die ze drinken zelf (35,6%), of krijgen deze van
vrienden (28%) of van hun ouders (28%). Naarmate jongeren ouder worden kopen zij vaker zelf
hun alcohol.
Er wordt het meest vaak gedronken bij anderen thuis (39,9%), in het eigen huis (35,6%), in de
discotheek (32,3%), in het café (29,3%) of op straat (21,1%). Dat er veel thuis wordt gedronken
blijkt ook uit het percentage jongeren dat thuis indrinkt voor het uitgaan. Gemiddeld heeft 30,6%
van de jongeren in de afgelopen maand thuis ingedronken.
1.4 Opzet van het rapport
Dit rapport is opgebouwd uit twee delen. Allereerst worden de methodiek en de uitkomsten van het
nalevingsonderzoek beschreven. Hierbij wordt ingegaan op interventies door verkopers (vragen
naar leeftijd en/of identificatie) bij de aankoop van alcohol en de gevolgen daarvan. Vervolgens
wordt het kader voor effectieve naleving van leeftijdsgrenzen voor de verkoop van alcohol
uiteengezet aan de hand van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur. Het rapport wordt
afgesloten met een beleidsadvies dat is toegespitst op de regio Zuid-Holland Zuid.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
11
2. NALEVINGSONDERZOEK
2.1 Inleiding
Een voorspeller van alcoholgebruik onder jongeren is de beschikbaarheid van alcohol. Uit
verschillende onderzoeken19 is gebleken dat eenvoudige toegang tot alcohol een belangrijke factor
is. Zo nam in de Verenigde Staten in de jaren zeventig het alcoholgebruik toe, nadat de minimale
drinkleeftijd naar beneden was bijgesteld20. Een verhoging van de minimale drinkleeftijd eind jaren
zeventig en begin jaren tachtig leidde vervolgens weer tot minder alcoholgebruik en daardoor ook
tot minder alcoholgerelateerde problemen21. Soortgelijke resultaten werden ook gevonden in
studies naar het tabaksgebruik van jongeren22, waarbij aanbodvariabelen (gepercipieerde of
feitelijke toegang tot tabak) belangrijke voorspellers van roken onder jongeren bleken te zijn.
In november 2000 is de Drank- en Horecawet in Nederland aangescherpt. De leeftijdsgrens voor
alcoholverkoop is volgens deze wet 16 jaar voor zwakalcoholhoudende dranken (minder dan 15%
alcohol) en 18 jaar voor sterke drank (meer dan 15% alcohol). Sterke drank mag alleen in de slijterij
en in de horeca worden verkocht. In de Drank- en Horecawet gaat het bij de verstrekking van
zwakalcoholhoudende dranken om het artikel 20, lid1. De letterlijke tekst luidt:
“Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan
een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Onder
verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van
alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar
heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld
dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.”
Dit brengt met zich mee dat het vragen naar een geldig leeftijdsdocument bij het kopen van drank
door jongeren verplicht is als niet onmiskenbaar duidelijk is dat de koper oud genoeg is. Als
jongeren geen geldig leeftijdsdocument kunnen tonen, mag aan hen geen alcohol worden
verkocht23. Tevens bepaalt de wet dat op plaatsen waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt,
alsmede bij de toegang tot een slijtlokaliteit, dient te worden aangegeven welke leeftijdsgrenzen er
gelden.
Om de effectiviteit van de wet te meten houdt onderzoeksbureau Intraval elke twee jaar interviews
onder leidinggevenden van supermarkten, slijterijen en horecagelegenheden. Uit deze interviews
19 Forster, McGovern, Wagenaar, Wolfson, Perry & Anstine, 1994; Wagenaar, Finnegan, Wolfson, Anstine, Williams &Perry, 1993; Wagenaar, Toomey, Murray, Short, Wolfson & Jones-Webb, 199620 Wagenaar, 198321 DuMouchel, Williams & Zador, 1987; George, Crowe, Abwender & Skinner, 1989; O'Malley & Wagenaar, 199122 Flay, 1993; Robinson, Klesges, Zbikowski & Glaser, 1997; Swan, Creeser, & Murray, 199023 Ministerie van VWS, 2003
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
12
(2007) blijkt dat 99% van de managers van supermarkten aangeeft dat men zich houdt aan de
leeftijdsgrenzen, bij de horecagelegenheden bedraagt de zelfgerapporteerde naleving 96% en bij
slijterijen is dat ook 99%. De zelfgerapporteerde naleving is over de jaren sterk gestegen, terwijl uit
een ander deel van hetzelfde onderzoek blijkt dat jongeren onder de 16 zelf veel optimistischer zijn
over hun kansen om aan alcohol te komen. De jongeren noemen een slagingskans van 96% in de
horeca, 91% in supermarkten en 68% in slijterijen. Het beeld dat door vertegenwoordigers van de
verkooppunten wordt gegeven, verschilt hiermee opvallend van het beeld zoals dat geschetst wordt
door de jongeren zelf. In genoemde studies24 is steeds gebruik gemaakt van enquêtes. De
respondenten konden hun antwoorden naar eigen inzicht geven. Duidelijk mag zijn dat er de nodige
nadelen kleven aan deze vorm van zelfrapportage25 en dat daarom een objectief, op feitelijk gedrag
gericht onderzoek te prefereren is. Dit om in kaart te brengen wat de werkelijke stand van zaken is
met betrekking tot de alcoholverstrekking aan minderjarigen.
In een nalevingsonderzoek zal daarom nader worden gekeken naar de discrepantie tussen de
inschattingen van jongeren en die van winkeliers. Dit wordt gedaan door middel van de methode
mysteryshopping. Bij deze methode wordt een bedrijf of instelling bezocht door een persoon die
zich voordoet als klant, zonder dat het personeel van het bedrijf of instelling op de hoogte is van de
onderzoeksdoelstelling. In het nalevingsonderzoek probeerden 15-jarige mysteryshoppers alcohol
te kopen in supermarkten, slijterijen, cafetaria’s, horecagelegenheden, jongerencentra en
sportkantines in de regio Zuid-Holland Zuid.
Voordat de opzet en de resultaten van het nalevingsonderzoek worden gepresenteerd, zal
hieronder kort ingegaan worden op de ethische en juridische aspecten van dit type onderzoek.
2.2 Ethische en juridische overwegingen
De onderzoekseenheden in deze nalevingstudie zijn de bezochte verkooppunten van alcohol.
Doordat gebruik wordt gemaakt van de methode mysteryshopping zijn de medewerkers van
verkooppunten niet op de hoogte van het feit dat ze als onderzoekseenheden dienen. Bovendien
worden de onderzoekers bijgestaan door minderjarige jongeren. Beide zaken vragen om een
bezinning vooraf op de ethische en juridische consequenties.
Ethische en juridische overwegingen met betrekking tot de verkooppunten
De onderzoekseenheden in dit onderzoek zijn supermarkten, slijterijen, cafetaria’s,
horecagelegenheden, jongerencentra en sportkantines, zonder dat ze dat zelf weten. De
verkooppunten kunnen als gevolg van deze onwetendheid geen medewerking weigeren26, maar
ook het recht van de verkopers op privacy en vrijheid van exploitatie kan worden geschaad27. Daar
staat tegenover dat de verkoop van alcohol in de regel geschiedt in publieke settings en daardoor
24 Bieleman et al., 2004; NIPO, 200325 Willner, Hart, Binmore, Cavendish, & Dunphy, 200026 Willner, 200027 Jorgenson, 1989
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
13
ook kan worden geobserveerd door anderen dan degene die de aankooppoging doet28. De Market
Research Society heeft in een gedragscode vastgesteld dat participerende observatie (waarvan
mysteryshopping een voorbeeld is), waarbij de participanten geen toestemming hebben gegeven,
plaats mag vinden indien de participanten zich in een situatie bevinden waarbij ze redelijkerwijs
kunnen verwachten dat ze door anderen worden gezien of gehoord, zoals bijvoorbeeld bij een
kassa29. En omdat de verkopers niet op hun daden worden afgerekend in verband met de
gewaarborgde anonimiteit, zijn de ethische bezwaren beperkt. Denzin & Erikson (1982) stellen dat
sociale wetenschappers het recht hebben observaties te doen van elk willekeurig persoon in elke
willekeurige setting wanneer dit in een wetenschappelijk kader plaatsvindt. Elke methode die ons
dichter bij een vooruitgang van kennis in de wetenschap brengt is volgens hen te rechtvaardigen.
Voorwaarde is echter wel dat de methode niet de geloofwaardigheid of reputatie van een
respondent beschadigt en dat de onderzoeker er alles aan doet om de integriteit en anonimiteit van
de onderzoekseenheden te waarborgen30. Hodges (1988) noemt enkele voorwaarden waaronder
het gebruik van dit soort ‘bedrog’ toelaatbaar is. Zo stelt Hodges dat het niet op de hoogte stellen
van onderzoekseenheden over wat je bedoelingen zijn, geoorloofd is indien de onderzoeksvraag
van groot publiek belang is. De eerdergenoemde negatieve gevolgen van alcoholgebruik onder
jongeren kunnen in deze context als belangrijk worden aangemerkt. Dat de conventionele
methoden naar grote waarschijnlijkheid niet zullen leiden tot betrouwbare resultaten is volgens
Hodges een tweede voorwaarde. Ook dat gaat in dit onderzoek op. Immers, wanneer verkopers
van te voren op de hoogte zijn van de intenties van het onderzoek, is het waarschijnlijk dat ze
tijdelijk beter op de handhaving van de leeftijdsgrenzen gaan letten bij de verkoop van alcohol. De
derde voorwaarde die Hodges aandraagt, is dat onschuldige mensen niet aan risico’s mogen
worden blootgesteld. Aangezien de anonimiteit van de verkopers en die van de verkooppunten in
het onderzoek gewaarborgd is, zal een individuele verkoper of winkel geen risico lopen. Al met al
kan gesteld worden dat de ethische bezwaren met betrekking tot de verkopers en verkooppunten
minimaal zijn.
Ethische en juridische overwegingen met betrekking tot de jongeren
Voor de uitvoering van dit soort onderzoek kan in principe gekozen worden voor jongeren beneden
de wettelijke leeftijdsgrens of voor jongeren boven de wettelijke leeftijdsgrens voor het kopen van
alcohol. Indien wordt gekozen voor een jongere boven de wettelijke leeftijdsgrens, worden enige
(nader te noemen) ethische en juridische bezwaren omzeild. Zaak is dan echter wel dat er jongeren
worden ingezet die er jonger uitzien dan ze daadwerkelijk zijn. Om zulke jongeren te selecteren is
een panel met deskundigen nodig dat de leeftijd van deze jongeren zal schatten. Vervolgens zullen
alleen die jongeren die jonger worden geschat dan ze in werkelijkheid zijn geselecteerd worden
voor het onderzoek. Toch zijn de resultaten van dergelijk onderzoek minder overtuigend dan
wanneer de alcohol gekocht wordt door jongeren beneden de wettelijke leeftijdsgrens.
28 Wilson, 199829 MRS, 199230 Denzin & Erikson, 1982
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
14
Indien gekozen wordt voor jongeren beneden de wettelijke leeftijdsgrens, zijn er enkele ethische en
juridische bezwaren te noemen31. Het systematisch laten kopen van alcohol door een jongere die
daartoe nog niet gerechtigd is kan worden gezien als uitlokking van een strafbaar feit. Ook kan de
jongere door medewerking aan dergelijk onderzoek schadelijke effecten ondervinden op de
psychische of lichamelijke gezondheid (bijvoorbeeld agressie van de verkoper, ervaring opdoen
met het succesvol aanschaffen van alcohol en een positieve attitude ontwikkelen ten opzichte van
alcoholgebruik). Dergelijke problemen zijn grotendeels op te vangen door middel van een goede
selectie van de jongere en een goede begeleiding voor en na het onderzoek.
Willner (2000) meldt dat psychiatrisch onderzoek onder jongeren aantoont dat evaluaties van
onderzoeken vaak de voordelen onderwaarderen, terwijl de potentiële kosten worden overschat, en
dat de rechten van jongeren om te profiteren van onderzoek te vaak genegeerd worden. Toch zijn
er enkele morele en juridische bezwaren te noemen wanneer de hulp van jongeren wordt
ingeroepen bij dit soort onderzoeken32. Door aan de deelnemende jongeren een uitgebreide
training te geven die hen wijst op de nadelige effecten van vroegtijdig en overmatig alcoholgebruik
zal het morele bezwaar beperkt worden.
Om eventuele juridische problemen tegen te gaan droeg de jongere tijdens de aankooppoging een
document bij zich waarin stond dat de aankooppoging werd gedaan in het kader van een
wetenschappelijk onderzoek. Dit document was ondertekend door de onderzoekers van de
Universiteit Twente. Wanneer dit document moest worden getoond aan het personeel van een
verkooppunt, dan zouden de onderzoekers het personeel wijzen op de gewaarborgde anonimiteit
van het verkooppunt, waarna hun werd verzocht absolute geheimhouding met betrekking tot het
onderzoek in acht te nemen. Tijdens de uitvoering van het onderzoek hebben zich echter geen
problemen voorgedaan, zodat dit document geen enkele keer getoond hoefde te worden.
Medewerking van de politie was in principe niet nodig aangezien de jongere geen strafbaar feit zou
plegen (in tegenstelling tot de verstrekkers).
2.3 Onderzoeksopzet
De methode van onderzoek is grotendeels gebaseerd op het protocol zoals ontwikkeld door
Gosselt, Van Hoof, De Jong en Prinsen (2007). Er zijn verschillende plaatsen waar jongeren
alcohol kunnen aanschaffen, namelijk uitgaansgelegenheden, cafetaria’s, slijterijen of
supermarkten. Dit onderzoek richt zich op de verkoop van alcohol aan jongeren in supermarkten,
slijterijen, cafetaria’s, horecagelegenheden, jongerencentra en sportkantines.
Het onderzoek is uitgevoerd in de maanden december 2009 en januari 2010 in de regio Zuid-
Holland Zuid. Niet bezocht in het onderzoek zijn de regiogemeenten Alblasserdam, Hendrik-Ido-
Ambacht en Zwijndrecht. Deze gemeenten maken geen deel uit van het project Verzuip jij je
31 Coumans & Knibbe, 200532 ibid
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
15
toekomst?! Omdat het sportseizoen tijdens de bezoeken afliep, hebben uiteindelijk minder
bezoeken aan sportkantines plaats kunnen vinden. De verkooppunten werden door één van de vijf
onderzoeksteams bezocht. Elk team bestond uit twee onderzoekers, één jongen van 15 jaar en één
meisje van 15 jaar.
Voorafgaand aan de bezoeken is een route gepland waardoor telkens verschillende verkooppunten
werden bezocht. Welk verkooppunt werd bezocht, werd willekeurig gekozen, met eventuele
praktische beperkingen, zoals entreemogelijkheden, realistische aankoopsituatie en ligging. Zo is
het niet realistisch om een jongere drank te laten kopen in een lege sportkantine.
Wanneer in dit onderzoek de term ‘verkoper’ wordt gebruikt, wordt daarmee de persoon bedoeld
aan wie de aankooppoging gericht was. Dit kan dus een caissière of een barmedewerker zijn, maar
ook bijvoorbeeld een vestigingsmanager of een vrijwilliger. Variabelen die ter controle werden
genoteerd van de verkoper zijn: het geslacht en de geschatte leeftijd. Een jongere verkoper zal
immers wellicht eerder geneigd zijn een leeftijdsgenoot alcohol te verkopen dan een oudere
verkoper. De vraag of de mystery shopper de verkoper persoonlijk kende, is ook meegenomen in
het onderzoek. Elk individueel verkooppunt is eenmaal bezocht.
In elk verkooppunt werd ook nog op andere variabelen gelet die mogelijk van invloed zijn op de
bereidheid van de verkoper om de jongere alcohol te verkopen. Deze zijn: het aantal mensen voor
de jongere in de rij bij de kassa (op het moment dat de jongere in de rij gaat staan), het aantal
mensen achter de jongere in de rij bij de kassa (op het moment dat de jongere aan de beurt is) en
de aanwezigheid van borden/stickers in het verkooppunt met de mededeling dat er geen alcohol
wordt verkocht aan jongeren onder de 16 en dat er een verbod op sterke drank geldt voor jongeren
onder de 18. Ook de dag van de week en het tijdstip waarop het bezoek plaatsvond werden
genoteerd. Voor alle variabelen aangaande de verkoper en het verkooppunt is gekeken of deze van
invloed zijn op het nalevingsniveau (hiertoe is gebruik gemaakt van regressieanalyse).
2.3.1 Selectie van de mystery shoppers
In dit onderzoek is ervoor gekozen jongeren te benaderen die nog niet de wettelijke leeftijdsgrens
bereikt hadden om zelf alcohol aan te schaffen. Er is gekozen voor vijf jongens van 15 jaar en vijf
meisjes van 15 jaar. De jongeren die meededen aan dit onderzoek zijn geselecteerd door een
docent van hun middelbare school uit de regio Zuid-Holland Zuid. Dit omdat docenten dagelijks
contact hebben met jongeren in deze leeftijdsgroep, waardoor zij in staat moeten worden geacht
jongeren te selecteren die er typisch uitzien als 15-jarigen. Op deze manier werd voorkomen dat er
jongeren meededen die er ouder of juist jonger uitzien dan hun werkelijke leeftijd. De docent werd
ook gevraagd om erop te letten dat de mysteryshoppers de taak aan zouden kunnen. Aangezien
het hier minderjarige jongeren betreft, is aan de ouders van de jongeren schriftelijke toestemming
gevraagd voor deelname aan het onderzoek. Voor hun deelname aan het onderzoek werden de
jongeren beloond met 100 euro. Variabelen van de jongeren die werden genoteerd zijn: geslacht,
leeftijd, etnische afkomst en opleidingsniveau. Van de jongeren werd geen aanpassing van hun
normale, dagelijkse uiterlijk verlangd.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
16
2.3.2 Steekproef van verkooppunten
In Zuid-Holland Zuid zijn in totaal 811 instellingen waar alcohol wordt verkocht, daarvan hebben er
590 een Drank- en Horecavergunning. Hiertoe behoren onder andere horeca, jongerencentra en
slijterijen. Supermarkten en cafetaria’s zijn niet vergunningplichtig, daarvan zijn er in Zuid-Holland
Zuid in totaal 221. Bij het maken van de selectie van de te bezoeken verkooppunten is grotendeels
het criterium gehanteerd dat bekend is of verondersteld wordt dat er veel jongeren (ook onder de
16 jaar) komen. Dit betekent dat horecagelegenheden als hotels en restaurants, verzorgingscentra
en een aantal sportkantines niet in de selectie opgenomen zijn. De regio Zuid-Holland Zuid heeft
informatie aangeleverd voor de selectie. Uit deze selectie heeft de Universiteit Twente willekeurig
verkooppunten geselecteerd. In totaal is 40% van alle type verkooppunten per gemeente
onderzocht. Hiermee kwam het totale aantal op 330 te bezoeken verkooppunten.
Er waren in eerste instantie 41 supermarkten, 25 slijterijen, 47 cafetaria’s, 115
horecagelegenheden, 17 jongerencentra en 85 sportkantines geselecteerd om te bezoeken. Door
diverse omstandigheden (het winterse weer, sportkantines die gesloten waren vanwege het einde
van het sportseizoen, jongerencentra die gesloten waren) kwam de verdeling echter iets anders te
liggen, zie tabel 2.1.
Tabel 2.1: Verdeling mystery-bezoeken
V
o
o
r
Vooraf was gepland om ongeveer 40% van alle type verkooppunten te bezoeken zodat uitspraken
konden worden gedaan op het niveau van overall representatief nalevingspercentage, maar ook
een representatief nalevingspercentage per type verkooppunt per gemeente gegeven kon worden.
Uit tabel 2.1 blijkt dat er bij supermarkten, slijterijen, cafetaria’s en horeca meer bezoeken hebben
plaatsgevonden dan vooraf gepland. Bij jongerencentra en sportkantines was het aantal echter
lager. Vooral in het geval van de jongerencentra moeten de nalevingspercentages aldus gezien
worden als een indicatie van de naleving.
2.4 Resultaten
Hieronder worden de resultaten van het nalevingsonderzoek beschreven. Allereerst komt het aantal
succesvolle aankooppogingen aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op het al dan niet
voorkomen van interventies (leeftijd vragen, identificatie vragen) en op variabelen die van invloed
zijn op het succes van de aankooppogingen.
Soort verkooppunt Gepland aantalbezoeken
Percentage vantotaal
Aantal geldigebezoeken
Percentagevan totaal
Supermarkten 41 40% 60 59%Slijterijen 25 40% 31 61%Cafetaria’s 47 40% 60 50%Cafés/discotheken 115 40% 119 41%Jongerencentra 17 40% 2 6%Sportkantines 85 40% 58 28%
Totaal 330 41% 330 41%
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
17
2.4.1 Succesvolle aankooppogingen
Zoals weergegeven in tabel 2.2, waren in totaal 216 van de 330 geldige aankooppogingen
succesvol (65.5%), waarmee de naleving neerkomt op 34.5%. Er zijn verschillen per type
verkooppunt.
Tabel 2.2: Naleving per type verkooppunt
In tabel 2.3 staat de naleving per gemeente weergegeven in alfabetische volgorde. In bijlage 4
staan de tabellen op volgorde van nalevingscore per verkooppunt.
Tabel 2.3: Aantal bezoeken en aantal keren correcte naleving (tussen haakjes) per gemeente
per type verkooppunt
SUP SLIJ CAF HOR JC SPK Totaal
Binnenmaas 5 (0) 1 (1) 4 (2) 12 (0) 2 (2) 5 (0) 29 (5)
Cromstrijen 2 (0) 1 (1) 3 (0) 5 (0) - - 11 (1)
Dordrecht 14 (9) 6 (2) 17 (3) 27 (9) - 19 (5) 83 (28)
Giessenlanden 3 (1) 2 (1) 2 (0) 8 (0) - - 15 (2)
Gorinchem 4 (2) 2 (0) 6 (6) 7 (7) - 7 (7) 26 (22)
Graafstroom 2 (1) - 1 (0) 3 (0) - 1 (0) 7 (1)
Hardinxveld-Giessendam 3 (2) 2 (2) 2 (2) 6 (5) - 3 (2) 16 (13)
Korendijk 4 (2) 3 (0) 3 (0) 4 (1) - - 14 (3)
Leerdam 4 (2) 4 (1) 4 (2) 10 (1) - 5 (2) 27 (8)
Liesveld 2 (1) - 3 (0) 4 (0) - 1 (0) 10 (1)
Nieuw-Lekkerland 2 (0) - 1 (0) 3 (0) - 2 (0) 8 (0)
Oud-Beijerland 5 (1) 3 (2) 4 (1) 7 (0) - 1 (0) 20 (4)
Papendrecht 2 (2) 2 (1) 3 (1) 5 (1) - 5 (0) 17 (5)
Sliedrecht 4 (2) 3 (2) 4 (2) 8 (8) - 4 (3) 23 (17)
Strijen 2 (1) 1 (0) 2 (2) 3 (0) - 2 (0) 10 (3)
Zederik 2 (0) 1 (1) 1 (0) 7 (0) - 3 (0) 14 (1)
Totaal 60 (26) 31 (14) 60 (21) 119 (32) 2 (2) 58 (19) 330
(114)
Soort verkooppunt Aantal bezoeken Naleving Naleving(%)
Cafés/discotheken 119 32 27%
Sportkantines 58 19 33%
Cafetaria’s 60 21 35%
Supermarkten 60 26 43%
Slijterijen 31 14 45%
Jongerencentra 2 2 100%
Totaal 330 114 35%
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
18
2.4.2 Interventies
Bij 127 van de 330 aankooppogingen (38%) werd door de verkoper naar leeftijd, identiteitsbewijs, of
allebei gevraagd. Vooral bij slijterijen en supermarkten vond vaak een interventie plaats, zie tabel
2.4
Tabel 2.4: Aantal interventies per soort verkooppunt
In tabel 2.5 staat weergegeven wat het gevolg is voor de naleving wanneer een caissière vraagt
naar leeftijd, identificatie, of naar allebei. Van de 127 keer dat een verkoper een interventie heeft
gepleegd leidde deze interventie in 101 gevallen tot correcte naleving (CN); in de overige 26
gevallen kon ondanks de interventie een succesvolle aankooppoging worden gedaan.
Tabel 2.5: Aantal keer gevraagd naar leeftijd, identificatie (ID), allebei (Leeftijd + ID) en Totaal
Leeftijd (CN) ID (CN) Leeftijd + ID
(CN)
Totaal (CN)
Supermarkten 3 (0) 19 (18) 7 (7) 29 (25)
Slijterijen 2 (0) 13 (11) 4 (3) 19 (14)
Cafetaria’s 5 (2) 5 (5) 13 (11) 23 (18)
Cafés/discotheken 6 (0) 12 (11) 23 (19) 41 (30)
Jongerencentra 0 (0) 0 (0) 0 (0) 033 (0)
Sportkantines 2 (1) 9 (9) 4 (4) 1534 (14)
Totaal 18 (3) 58 (54) 51 (44) 127 (101)
NB: Tussen haakjes staat het aantal keer dat er als gevolg van de interventie correct werd nageleefd (CN).
Er werd in totaal 18 keer naar de leeftijd van de jongere gevraagd. Dit leidde in 3 gevallen tot
correcte naleving. Wanneer alleen identificatie (in totaal 58 keer) werd gevraagd, dan leidde dit
bijna altijd (54 keer) tot correcte naleving; wanneer naar zowel leeftijd als identificatie (51 keer)
werd gevraagd, dan was er 44 keer sprake van correcte naleving. In 8 gevallen vond geen
33 Hoewel er geen interventie plaatsvond werd er geen alcohol verkocht in de 2 bezochte jongerencentra. In hetalcoholbeleid van de verenigingen is opgenomen dat de tap dichtgaat zodra er jeugdteams in de kantines aanwezig zijn.34 In 5 gevallen werd de jongeren de toegang geweigerd tot een sportkantine vanwege het gevoerde alcoholbeleid (geenalcoholverkoop voor een bepaald tijdstip in verband met jeugdwedstrijden).
Soort verkooppunt Aantal bezoeken Interventies (%)
Jongerencentra 2 0 (0%)
Sportkantines 58 15 (26%)
Cafés/discotheken 119 41 (34%)
Cafetaria’s 60 23 (38%)
Supermarkten 60 29 (48%)
Slijterijen 31 19 (61%)
Totaal 330 127 (38%)
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
19
interventie plaats waarna toch geen alcohol kon worden gekocht. In de overige 195 gevallen waarin
er geen interventie plaatsvond, kon de alcohol worden aangekocht.
2.4.3 Variabelen die van invloed zijn op het slaagpercentage
Tijdens de bezoeken aan de verkooppunten werd door de jongeren en de onderzoekers ook nog op
mogelijk beïnvloedende factoren gelet. Er werd aandacht besteed aan zaken als drukte in het
verkooppunt, achtergrondkenmerken van de verkoper en de aanwezigheid van borden/en stickers
met daarop de mededeling dat er geen alcohol wordt verkocht aan personen onder de wettelijke
leeftijdsgrens. Al deze zaken bleken niet van invloed op het wel of niet kunnen kopen van alcohol
door een jongere van 15 jaar.
2.5 Samenvatting resultaten
Doel van dit nalevingsonderzoek was om objectief vast te stellen in hoeverre de Nederlandse
Drank- en Horecawet (specifiek artikel 20, lid 1) wordt nageleefd in de regio Zuid-Holland Zuid.
“Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan
een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Onder
verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van
alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar
heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld
dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.”
Uit de resultaten blijkt dat het aantal succesvolle aankooppogingen in totaal 65.5% bedraagt. Van
de zes soorten verkooppunten die zijn bezocht scoort de horeca het minst goed met 27% naleving.
Sportkantines en cafetaria’s volgen met respectievelijk 33% en 35% en supermarkten en slijterijen
scoorden het best met 43% en 45% naleving. In het geval van de jongerencentra werd bij beide
bezoeken de wet nageleefd.
In 62% van alle gevallen konden de jongeren de alcohol aanschaffen zonder een enkele vorm van
interventie (195 keer). In 127 van de 330 gevallen werd wel gevraagd naar leeftijd, identificatie of
beide. In het geval er wel een interventie plaatsvond betekende dat vooral bij het vragen om een ID
bewijs de naleving van de Drank- en Horecawet beter was. Alleen vragen naar de leeftijd van een
jongere had weinig effect.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
20
3. BELEIDSANALYSE
In dit hoofdstuk worden de resultaten weergeven van een beleidsinventarisatie die is uitgevoerd
onder de regiogemeenten. Doel van dit aanvullende onderzoek is de context van de
nalevingsresultaten beschrijven opdat in het laatste hoofdstuk concrete aanbevelingen kunnen
worden geformuleerd voor verbetering.
3.1 Gemeentelijk alcoholbeleid in de regio Zuid-Holland Zuid
Door middel van een schriftelijke enquête is informatie verzameld over het beleid dat de
deelnemende gemeenten voeren op het gebied van de beschikbaarheidsbeperking van alcohol
voor jongeren. In deze paragraaf wordt verslag gedaan van de uitkomsten van deze enquête.
3.1.1 Respons
De vragenlijst is op 24 november 2009 via de email uitgezet door de projectleider van het project bij
de gemeentelijke contactpersoon. Deze heeft de vragenlijst vervolgens zelf ingevuld (6 maal), vaak
met hulp van collega’s, of weggezet bij collega’s (9 maal). Uiteindelijk hebben 15 van de 16
gemeenten de vragenlijst geretourneerd, 1 gemeente heeft dit (nog) niet gedaan vanwege ziekte.
De gemeente Gorinchem ontbreekt daarom in deze beschrijving.
6 vragenlijsten zijn beantwoord door beleidsmedewerkers Openbare Orde & Veiligheid, 4 door
algemene beleidsadviseurs, 3 door beleidsmedewerkers volksgezondheid, 1 door een
beleidsmedewerker welzijn en 1 door een beleidsmedewerker economische zaken. De meeste
vragenlijsten waren onvolledig ingevuld, deels omdat de informatie niet voor handen of bekend
was. Slechts drie gemeenten hebben gehoor gegeven aan de oproep om achterliggende
documentatie mee te sturen.
3.1.2 Gepercipieerde en werkelijke beschikbaarheid van alcohol in de regio
In de regio zijn 719 bekende verkooppunten van alcohol. Bij 8 gemeenten zijn hotspots (belangrijke
verkooppunten voor jeugd) gedefinieerd, de overige 7 gemeenten hebben geen zicht op
alcoholverkooppunten waar veel jongeren onder de 16 komen en waarvan bekend is dat daar
zonder belemmering alcohol aan jongeren onder de 16 wordt verkocht. Het percentage hotspots
ten opzichte van het totaal aantal verkooppunten is minimaal 6% en maximaal 42%.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
21
Tabel 3.1 Aantal alcoholverkooppunten en (bekende) hotspots in de regio
Aantal
verkooppunten
Aantal (bekende)
hotspots
Supermarkten 83 10
Slijterijen 44 2
Sportkantines 195 15
Horeca 265 20
Cafetaria’s 98 6
Jeugd- of buurtcentra 34 0
Totaal 719 53
10 gemeenten hebben gemiddeld genomen de overtuiging dat jongeren onder de 16 niet
gemakkelijk aan alcohol kunnen komen bij de verkooppunten in de gemeente, 5 gemeenten menen
dat alcohol wel gemakkelijk aangekocht kan worden. Men is van mening dat alcohol het meest
gemakkelijk beschikbaar is bij sportkantines en in de horeca (7 van de 15 gemeenten) en het minst
gemakkelijk bij jeugd- en buurtcentra (13 van de 15 gemeenten).
Ongeveer de helft van de gemeenten durft een uitspraak te doen over het verwachte percentage
succesvolle aankopen van jongeren onder de 16 bij alcoholverkooppunten in hun gemeente. De
optimisten schatten dit percentage op 0 en de pessimisten op 100%, gemiddeld verwacht men dat
47% van de aankooppogingen succesvol zal zijn. Hierbij wordt verwacht dat het
slagingspercentage bij cafetaria’s het hoogst is (60%) en het laagst bij jeugd- en buurtcentra (22%).
Tabel 3.2 Perceptie of jongeren gemakkelijk alcohol kunnen kopen in de gemeente
(aantal ja of nee van totaal aantal gemeenten) en het gemiddelde percentage van verwachte
succesvolle aankopen door jongeren
Jongeren kunnen gemakkelijk
alcohol kopen
Verwachte percentage
succesvolle aankopen
Ja Nee %
Supermarkten 6 9 53%
Slijterijen 3 12 29%
Sportkantines 7 8 57%
Horeca 7 8 58%
Cafetaria’s 5 10 60%
Jeugd- of buurtcentra 2 13 22%
Gemiddeld 5 10 47%
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
22
3.1.3 Gemeentelijk beleid om verkoop van alcohol voor jongeren te beperken
Met behulp van de beleidsmatige driedeling voor alcoholbeleid handhaving, regelgeving en publiek
draagvlak35 is nagegaan wat de afzonderlijke gemeenten doen om naleving van leeftijdsgrenzen te
bevorderen.
Regelgeving
Gemeenten proberen de verkoop van alcohol aan jongeren onder 16 jaar met name tegen te gaan
door in overleg met verkopers te treden. 7 gemeenten geven aan dat er in het reguliere
horecaoverleg wordt gesproken over de problematiek en mogelijke oplossingen. Een aantal
gemeenten heeft hiertoe een horecaconvenant afgesloten waarbij onder andere een deurbeleid,
polsbandjes en particuliere beveiliging worden ingezet. Ook zijn 4 gemeenten in gesprek met de
detailhandel en is 1 gemeente erin geslaagd om een detailhandelconvenant af te sluiten. De
gemeente Strijen heeft met de 2 supermarkten en een slijterij afgesproken dat de leeftijd voor zwak-
alcoholhoudende alcoholverkoop van 16 naar 18 jaar is opgehoogd. De gemeente doet dit om de
kans te vergroten dat aan minderjarigen drank wordt verstrekt.
De gemeente Leerdam heeft een aantal complementaire maatregelen getroffen die uiteindelijk ook
moeten bijdragen aan afname van de alcoholverstrekking aan jongeren. Zo zijn Happy Hours
afgeschaft middels een convenant, mag er op straat op veel plaatsen niet worden gedronken en
geldt er een verbod voor alcoholverstrekking op plaatsen waar veel jeugd aanwezig is.
Handhaving
Zoals meerdere gemeenten in de regio aangeven in dit onderzoek is handhaving primair een taak
van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De gemeenten geven wel aan dat meer inzet wenselijk
is en dat het contact met de VWA soms moeizaam verloopt. Op dit moment wordt door de
projectleiding gesproken met de VWA over meer inzet in het komende jaar. Vanaf 2011 zal de
bevoegdheid tot toezicht in het kader van leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop waarschijnlijk
worden overgedragen van de VWA naar de gemeenten.
Geen van de gemeenten geeft aan dat er op dit moment bestuurlijk wordt gehandhaafd middels
een horecastappenplan op overtredingen van de leeftijdsgrenzen richting drank- en
horecavergunninghouders.
Publiek draagvlak
Als het gaat om het creëren van een draagvak voor de wet- en regelgeving rondom leeftijdsgrenzen
gebeurt er nog vrij weinig in de regio. Alleen de gemeente Dordrecht geeft aan een handreiking
integraal alcoholbeleid voor de sport, horeca en detailhandel te ontwikkelen. Deze gemeente heeft
ook een training voor de verstrekkers van alcohol ontwikkeld die is gegeven binnen de sportsector .
35 Handleiding Lokaal Alcoholbeleid, 2007 (VWA)
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
23
Diverse gemeenten geven wel aan dat het algemeen geaccepteerd is dat jongeren drinken, dat zij
aan alcohol kunnen komen via ouders of vrienden en dat drinken als stoer gezien wordt. Door deze
vrije normen ten aanzien van alcoholgebruik door jongeren is het volgens hen niet gemakkelijk om
mensen met een preventieboodschap te bereiken en te overtuigen.
3.2 Interviews met een aantal stakeholders in het project
Er hebben enkele telefonische interviews (bijlage 3) plaatsgevonden met stakeholders op het
gebied van de handhaving. Er hebben onder andere gesprekken plaatsgevonden met bestuurders,
de politie en de veiligheidsociëteit.
Er is een grote openheid in de regio om te leren van de ervaringen en maatregelen die elders in
vergelijkbare projecten zijn ontwikkeld. De wijze waarop het project is opgezet en de maatregelen
die ingevoerd gaan worden, zijn grotendeels geïnspireerd op het regionale alcoholproject in
Eindhoven. De mogelijkheid om ook binnen de regio van andere good practices te leren, is een van
de argumenten geweest om voor een regionale aanpak te kiezen. Uiteraard hebben het
schaalvoordeel en het besef dat jongeren mobiel zijn ook een rol gespeeld. Het komt de
handhaving en het draagvlak onder burgers namelijk niet ten goede, wanneer in aangrenzende
plaatsen de aard en omvang (of de effectiviteit) van het alcoholbeleid sterk uiteenloopt.
Hoewel men van mening is dat gemeenten wettelijk gezien voldoende mogelijkheden hebben om
de beschikbaarheid van alcohol te beperken, worden deze in de praktijk onvoldoende gerealiseerd.
De beschikbaarheid van alcohol is zo groot (stakeholders schatten dat jongeren in 50 tot 75% van
de aankooppogingen alcohol mee krijgen) en de norm van (excessief en) jong drinken is zo sterk
ingesleten bij ouders en jongeren, dat het bewerkstelligen van veranderingen een investering vergt
die gemeenten niet alleen kunnen realiseren. De politie heeft niet de positie of de mankracht om de
rol van alcoholpolitie op zich te nemen, de VWA niet de capaciteit en het is maar de vraag of na de
invoering van de nieuwe Drank- en Horecawet gemeenten er voldoende in slagen om effectief te
handhaven.
Aan de andere kant zijn er nog veel kansen die nu blijven liggen, omdat gemeenten te vaak
pragmatische mogelijkheden om de beschikbaarheid van alcohol terug te dringen over het hoofd
zien, het politiek-bestuurlijke draagvlak voor bewezen effectieve maatregelen ontbreekt en
bestuurlijke lef en doortastendheid mist. Soms lukt het namelijk tegen alle verwachtingen in wel om
resultaten te boeken zonder complexe maatregelen in te voeren. Zo heeft de burgemeester van
Papendrecht als voorwaarde voor subsidieverstrekking voor de bouw van een nieuw groot
sportcomplex afgedwongen dat deze alcoholvrij moet zijn en is de burgermeester van Strijen erin
geslaagd om een convenant met de twee lokale supermarkten te sluiten, waarin de leeftijd voor
alcoholverkoop is opgetrokken naar 18 jaar. Andere gemeenten zijn hier nog niet in geslaagd,
omdat het helaas niet lukt om alle lokale supermarkten en hoofdkantoren achter een dergelijke
maatregel te doen staan. De bestuurders ondersteunen de plannen voor het invoeren van een
regionaal horecastappenplan voor overtredingen van de leeftijdsgrenzen maar waarschuwen ook
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
24
dat draagvlak creëren voor deze maatregel belangrijk is. Dezelfde waarschuwing geeft men mee
voor het convenant met de detailhandel.
Burgemeesters hebben een essentiële rol in het succes van dergelijke maatregelen, omdat zij de
problematiek kunnen agenderen in de gemeenteraad en bij hun ambtenaren, maar ook door
persoonlijk de boodschap van alcoholmatiging uit te dragen in bijvoorbeeld publieke voordrachten
of persoonlijke brieven aan ouders wiens kind te veel alcohol heeft gedronken of schade als gevolg
daarvan heeft veroorzaakt.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
25
4. THEORETISCH KADER VAN EEN EFFECTIEFNALEVINGSBELEID
Indien alcohol gemakkelijk beschikbaar is voor jongeren, zal het gebruik hoger zijn dan wanneer
alcohol moeilijk beschikbaar is36. Het gaat hierbij om zowel de fysieke beschikbaarheid (zoals de
prijs, het aantal verkooppunten en de aantrekkelijkheid en diversiteit van het assortiment) als om de
sociaal geaccepteerde beschikbaarheid van alcohol (bijvoorbeeld de aanwezigheid van drank in het
sociale netwerk en de normen en waarden over alcoholgebruik). Preventief beleid dient zich dan
ook te richten op een beperking van de beschikbaarheid van alcohol (via de commerciële omgeving
en de sociale omgeving) in combinatie met het veranderen van de sociaal geaccepteerde norm (die
ook onder volwassenen geldt) die tolereert dat jongeren al op jeugdige leeftijd beginnen met
alcoholgebruik37.
Ook dit hoofdstuk, waarin de beleidsmatige mogelijkheden voor een betere naleving van de
leeftijdsgrenzen voor verkoop worden geschetst, is gebaseerd op de beleidsmatige driedeling
handhaving, regelgeving en publiek draagvlak.
4.1 Regelgeving
Enkele gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid zijn reeds vooruitstrevend bezig met de moge-
lijkheid om lokale regelgeving in te zetten om de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren onder
de 16 te beperken. Hieronder volgt een overzicht van alle mogelijkheden die gemeenten hebben
om lokaal alcoholbeleid te ontwikkelen.
4.1.1 Huidige lokale mogelijkheden op het gebied van regelgeving
Een gemeente kan een Drank- en Horecaverordening opstellen waarmee de toegangsleeftijd voor
een bepaald type horecabedrijf (of voor een deel van de gemeente) wordt verhoogd. Dit kan tot
maximaal 21 jaar (art. 20, lid 5 DHW). Door in de verordening een goed uitvoerbaar deurbeleid te
formuleren neemt de kans af dat jongeren onder de 16 jaar een horecabedrijf binnenkomen en
alcohol kunnen kopen. De gemeente Ede past dit instrument van de leeftijdsgrenzen al toe sinds
2008 en heeft voor cafés en discotheken een minimum leeftijdsgrens van 16 jaar ingevoerd
(uitgezonderd jongeren onder begeleiding van iemand van 18 jaar of ouder). Ook kan bij
verordening worden bepaald dat de verkoop van alle alcoholhoudende drank in een bepaald type
inrichting of op bepaalde tijdstippen wordt verboden (art. 23 DHW). Zo kan bijvoorbeeld de verkoop
van alcohol in een sportkantine tijdens de jeugdcompetitie verboden worden.
Een gemeente kan afspraken maken met alcoholverstrekkers in de vorm van een horeca-
convenant. In een convenant kan bijvoorbeeld een verbod of een beperking van Happy Hours
worden opgenomen, zoals in de gemeente Leerdam is gedaan. Men kan in het convenant ook
afspraken maken over de controle op leeftijdsgrenzen. De gemeente kan aangeven hoe
36 Babor et al., 200337 Kuntsche, Kuendig & Gmel, 2008
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
26
deugdelijke leeftijdsverificatie plaatsvindt. Nieuwe systemen zijn hiervoor op de markt. Hierover
later meer.
Ten slotte heeft een gemeente de mogelijkheid om de visie van beschikbaarheidsbeperking van
alcohol intern integraal door te voeren in gemeentelijke beleidsstukken en de uitvoering van het
gemeentelijke beleid. Zo kan worden afgesproken dat subsidieverzoeken van bijvoorbeeld scholen
of sportverenigingen alleen worden gehonoreerd wanneer zij hebben aangetoond effectieve en
succesvolle maatregelen te treffen om te waarborgen dat jongeren onder de 16 geen toegang
hebben tot alcohol. Dergelijke maatregelen zijn alleen effectief wanneer alle gemeentelijke
afdelingen één lijn trekken en goed communiceren over lopende aanvragen en zaken.
4.1.2 Recente ontwikkelingen op het gebied van regelgeving
De mogelijkheden die gemeenten hebben om effectieve regels op te stellen komen grotendeels
voort uit de Drank- en Horecawet. Enkele belangrijke wijzigingen van deze wet zijn kortgeleden
aangeboden aan de Tweede Kamer en zullen naar verwachting begin 2011 ingevoerd worden. Het
doel van de vernieuwde Drank- en Horecawet is het terugdringen van alcoholproblematiek onder
jongeren, het voorkomen van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, decentralisatie
van regelgeving en een administratieve lastenreductie.
In november 2007 heeft het kabinet via een brief38 de Tweede Kamer geïnformeerd over het
huidige alcoholbeleid en een aantal wijzigingsvoorstellen van de Drank- en Horecawet voorgelegd.
Gemeenten krijgen vermoedelijk per 2011 nieuwe verordenende bevoegdheden waaronder: de
bevoegdheid om de leeftijdsgrens voor verstrekking van zwakalcoholische dranken op te trekken
naar 18 jaar (dit geldt slechts voor een aantal pilotgemeenten), de mogelijkheid om jongeren onder
de 16 te bestraffen die in de openbare ruimte alcohol bij zich hebben39, de bevoegdheid om de per
verordening bepaalde toegangsleeftijd van horecavoorzieningen te koppelen aan de sluitingstijd en
prijsacties (zoals Happy Hours in de horeca en prijskortingen in de supermarkt) te beperken.
Daarnaast krijgen gemeenten waarscijnlijk de mogelijkheid om supermarkten en de horeca
bestuurlijk aan te pakken als zij herhaaldelijk beboet zijn voor het verkopen aan minderjarigen. De
burgemeester zou bijvoorbeeld de alcoholafdeling van de supermarkt tijdelijk kunnen sluiten.
Genoemde voorstellen worden op dit moment in de wetteksten opgenomen. Het parlement dient
echter in 2010 zijn finale goedkeuring aan deze herziene versie van de Drank- en Horecawet te
geven.
In oktober 2008 heeft de minister van VWS in een brief aan de Tweede Kamer laten weten waar
een alcoholverstrekker zijns inziens aan moet voldoen om de naleving van de leeftijdsgrenzen goed
geregeld te hebben40. Hij noemde in deze brief drie aandachtspunten:
38 Hoofdlijnenbrief Alcoholbeleid, ministerie van VWS, 20 november 200739 Gemeenten kunnen nu reeds in een APV het gebruik van alcohol in daarvoor aangemerkte gebieden strafbaar
stellen. De gemeente Katwijk is een van de gemeenten die reeds gebruik maakt van deze mogelijkheid.40 Ministerie van VWS, 2008
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
27
1. De aanwezigheid van een goed omschreven en deugdelijk systeem. Hierbij kan gedacht
worden aan cameratoezicht, piepsignalen bij de kassa, polsbandjes in de horeca et cetera.
2. Er moet aandacht worden besteed aan de continuïteit van het systeem. Hierbij kan gedacht
worden aan een periodieke instructie van het personeel, het inwerken van nieuw personeel,
het inbouwen van evaluatiemomenten et cetera.
3. Een element van zelfcontrole mag niet ontbreken om zodoende regelmatig te kunnen
controleren of het systeem nog optimaal functioneert.
Voor alle vormen van regelgeving zoals hierboven beschreven geldt, dat de effectiviteit voor het
grootste gedeelte wordt bepaald door de mate van handhaving ervan. In het verleden is gebleken
dat regelgeving die niet of onvoldoende wordt gehandhaafd haar functie verliest en op den duur niet
meer wordt nageleefd.
4.2 Handhaving
Wettelijk gezien is de VWA verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de
leeftijdsgrenzen zoals gesteld in de Drank- en Horecawet. Gemeenten kunnen de VWA wel
verzoeken om intensivering van de bestaande handhaving. In de praktijk geldt, dat een regio met
een goed uitgewerkt alcoholbeleid meer kans maakt op extra VWA-inzet dan een regio die geen
goed doordacht plan heeft om alcoholgebruik aan te pakken.
In deze paragraaf wordt ingegaan op de vereiste intensiteit van effectieve handhaving. Hiernaast
komt een aantal recente initiatieven aan bod. Deze laatste voorbeelden zijn niet of nog niet
evidence-based (het gewenste effect is niet bewezen). Toch zijn deze initiatieven veelbelovend en
naar onze mening daarom het vermelden waard. Tot slotte kan communicatie over de
handhavingsinspanningen de zogenaamde subjectieve pakkans vergroten. Ook dit kan bijdragen
tot een betere naleving.
4.2.1 Intensiteit van de handhaving
Recente wetenschappelijke studies naar de intensiteit en het effect van handhaving op
alcoholverkooppunten kunnen als praktisch uitgangspunt dienen voor de gemeente. Wagenaar,
Toomey en Erickson (2005) hebben de korte- en lange-termijneffecten bestudeerd die handhaving
heeft op het verstrekken van alcohol aan minderjarigen. Deze studie heeft aangetoond, dat
geïntensiveerde handhaving op het gebied van naleving van de leeftijdsgrenzen een direct effect
heeft op de beschikbaarheid van alcohol voor minderjarigen. Er wordt in deze studie onderscheid
gemaakt tussen zogenoemde off-premise ondernemingen zoals supermarkten en slijterijen
(verkoop voor thuisgebruik) en on-premise ondernemingen zoals restaurants en cafés (verkoop
voor gebruik ter plaatse).
Na één goede handhavingsactie bij bijvoorbeeld een supermarkt daalt de kans dat daar opnieuw
alcohol wordt verkocht aan minderjarigen direct met 17%. Dit effect neemt af tot 11% twee weken
nadat de handhavingsactie heeft plaatsgevonden. Na twee maanden is de kans dat er alcohol
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
28
wordt verkocht aan minderjarigen slechts 3% lager dan voorafgaand aan de handhavingsacties. Op
de lange termijn blijft er helemaal geen effect zichtbaar bij off-premise ondernemingen. Bij on-
premise ondernemingen, bijvoorbeeld horecagelegenheden, blijft er wel effect op de lange termijn
zichtbaar. De waarschijnlijkheid dat hier alcohol wordt verkocht aan minderjarigen is op lange
termijn 8% lager dan voorafgaand aan de handhavingsacties.
De bevindingen van deze studie bieden de volgende concrete handvatten met betrekking tot
handhaving.
Er moet minimaal vier keer per jaar (elke drie maanden) een handhavingsactie worden uitgevoerd
bij alcoholverkooppunten om het gehele jaar het gewenste effect van handhaving te bereiken.
Het effect is alleen waarneembaar bij de gecontroleerde verstrekkers. In de studie wordt overigens
wel gesuggereerd dat het effect zich kan verspreiden naar andere verstrekkers in dezelfde straat.
4.2.2 Bestuurlijke handhaving
Naast de controles die de VWA uitvoert op het gebied van de Drank- en Horecawet kan de
gemeente bestuurlijk handhaven op basis van door de VWA opgemaakte boeterapporten tegen
vergunninghouders. Er zijn inmiddels meerdere gemeenten die werken met een specifiek
horecastappenplan ten behoeve van de naleving van de leeftijdsgrenzen. In het algemeen komt dit
erop neer, dat alcoholverkopers tegen wie voor het eerst een boeterapport wordt opgemaakt, een
schriftelijke waarschuwing ontvangen van de gemeente (uit naam van de burgemeester). In deze
brief worden tevens de volgende stappen van het stappenplan aangekondigd. Mocht dezelfde
verkoper opnieuw een boete ontvangen dan wordt doorgaans een dwangsom opgelegd en in derde
instantie kan de gemeente zelfs de Drank- en Horecavergunning intrekken.
4.2.3 Veelbelovende initiatieven
Eén van de vaak aangedragen argumenten waarom alcohol gemakkelijk wordt aangekocht door
minderjarigen in supermarkten, is dat de leeftijdscontrole bij een alcoholtransactie in zijn geheel
wordt uitgevoerd door één, veelal jonge caissière. Zij hebben zelf vaak nog maar net de leeftijd van
16 jaar bereikt en ervaren een moeilijk te weerstane sociale druk als zij alcohol moeten weigeren
aan leeftijdsgenoten. Om deze sociale druk weg te nemen heeft de Hollandse Exploitatie
Maatschappij een computersysteem ontwikkeld waarbij de beslissing van de caissière om wel of
geen alcohol te verkopen, in handen komt te liggen van een externe observator41. Bij de kassa
wordt naast de pinautomaat een extra terminal met camera’s geplaatst. Indien een jeugdige klant
alcohol wil kopen, blokkeert het afrekensysteem, zodat de leeftijd van de klant eerst nadrukkelijk
moet worden vastgesteld. Dit gebeurt door een expert op afstand, met behulp van de
camerabeelden. Bij twijfel wordt gevraagd ook het identiteitsbewijs in beeld te brengen. Mocht de
klant ouder dan 16 jaar zijn, dan wordt het systeem en daarmee de kassa binnen een paar
seconden weer ontgrendeld. Inmiddels wordt er in enkele supermarkten proefgedraaid met dit
systeem.
41 Trouw, 7 juni 2008 (Camera bewaakt alcoholverkoop)
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
29
Een ander probleem bij het vaststellen van de leeftijd van klanten is de noodzaak tot het snel
berekenen van de leeftijd aan de hand van het geboortejaar dat vermeld is op het identiteitsbewijs.
Een caissière kan zich echter vergissen, of slechts vluchtig op de identiteitskaart kijken. De VWA
heeft daarom een hulpmiddel in de vorm van een omrekenmodel gemaakt die caissières helpt bij
het omrekenen van geboortedatum naar leeftijd.
Figuur 4.2 Leeftijd gekoppeld aan geboortejaar op ID
4.2.4 Handhavingscommunicatie
Het effect van handhaving kan worden vergroot door handhavingscommunicatie42. Volgens de
VWA43 is handhavingscommunicatie de planmatige inzet van communicatie gekoppeld aan
handhaving ter bevordering van de naleving van de wet- en regelgeving. Door actief te
communiceren over de sancties en de pakkans kan de zogenaamde subjectieve pakkans van de
handhavingsacties worden vergroot (zie figuur 4.3). Handhavingscommunicatie zorgt ervoor, dat
niet alleen bij de gecontroleerde alcoholverkooppunten bekend is dat er actief wordt gecontroleerd,
maar dat ook de verstrekkers van de niet gecontroleerde verkooppunten hiervan op de hoogte zijn.
Op deze manier wordt het effect van de handhaving gevoed door de feitelijk uitgevoerde acties (de
objectieve pakkans) en door de indruk die deze acties maken bij alle overige verstrekkers (de
subjectieve pakkans).
Figuur 4.3 Effect handhavingscommunicatie
42 Grube, 199743 VWA, 2005
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
30
In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen vier soorten handhavingscommunicatie:
dreigende communicatie, reputatiesancties, educatieve communicatie en normatieve
communicatie44. Wetenschappelijke studies hebben de werking van deze diverse soorten
handhavingscommunicatie onderzocht.
1. Dreigende communicatie heeft als doel potentiële overtreders af te schrikken van het plegen van de
overtreding door te dreigen met een wettelijke sanctie zoals een boete. Het is hierbij van belang om
een aantal aanbevelingen in het achterhoofd te houden:
Communicatie over het resultaat van feitelijke handhavingsacties is effectiever dan communicatie
over het wenselijke nalevingsgedrag.
De berichtgeving dient zich te beperken tot de pakkans.
Communicatie over straffen dient te worden vermeden.
De berichtgeving dient realistisch en geloofwaardig te zijn.
2. Reputatiesancties worden veroorzaakt door openbaarmaking van de nalevingsresultaten. De
inhoud van deze vorm van communicatie over de handhavingsacties dient afgestemd te worden op
de specifieke nalevingsmotieven van de betrokken partijen en er dient een zekere mate van sociale
controle aanwezig te zijn45.
Reputatiesancties als vorm van handhavingscommunicatie dienen sectorgericht plaats te vinden,
waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen supermarkten, horeca en de paracommercie. Deze
sectoren kunnen verschillende nalevingsmotieven hebben. Het is van belang de nalevingsmotieven
van de diverse betrokken partijen in kaart te brengen om hierop te kunnen anticiperen in het
communicatieplan.
3. Educatieve communicatie heeft als doel de doelgroep op de hoogte te stellen van de regels. Buiten
het geven van uitleg over de regels dient persuasieve communicatie te worden ingezet om dat deel
van de doelgroep te overreden dat niet is overtuigd door de extra informatie over de regels.
4. Normatieve communicatie dient positieve waarden te benadrukken. De communicatie dient zich te
richten op het niveau van naleving en moet de doelgroep informeren waartoe de geadresseerde
behoort. Met andere woorden, normatieve communicatie creëert een ‘wij’ versus ‘zij’ gevoel: ‘wij’
leven de regels na en ‘zij’ niet.
De praktijk leert, dat het instrument van handhavingscommunicatie een draagvlak creëert bij lokale
ondernemers die betrokken zijn bij de problematiek maar niet alleen de kar willen trekken. Op
gemeentelijk niveau wordt niet alleen gehandeld op basis van het negatief getinte ‘naming en
framing’, maar ook op basis van het noemen van positieve voorbeelden. ‘Naming en framing’ is een
vorm van reputatiesanctie door bijvoorbeeld in de lokale media naam en toenaam te publiceren van
de ondernemer die zich niet aan de regels houdt. In de Nederlandse samenleving zijn ook diverse
voorbeelden van alcoholverkooppunten te vinden die zich wél houden aan de leeftijdsgrenzen van
44 Van Erp, 200745 Het Grand Café uit het centrum heeft bijvoorbeeld een goede naam hoog te houden en is er niet bij gebaat om
geassocieerd te worden met het schenken van alcohol aan minderjarigen. De Après Skihut, die bekend staat als cafévan minderjarigen, zal waarschijnlijk anders reageren op de negatieve publiciteit en wellicht meer klanten trekken.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
31
de Drank- en Horecawet. Door in de lokale media dit soort goede voorbeelden bij naam te noemen
wordt op een positieve manier onderlinge concurrentie gestimuleerd.
4.3 Publiek draagvlak
Publiek draagvlak is de derde pijler van een effectief alcoholpreventiebeleid. Het belang van deze
pijler is dat deze het draagvlak voor de pijlers regelgeving en handhaving realiseert en bestendigt.
Daarmee krijgt het beleid dat gericht is op naleving van de leeftijdsgrenzen bij de verkoop van
alcohol de noodzakelijke ondersteuning en erkenning. Deze ondersteuning is niet alleen intern van
belang, dat wil zeggen bij alle stakeholders die bij het project betrokken zijn. Het is even cruciaal
dat gevoerd beleid extern goedgekeurd wordt en erkenning en ondersteuning vindt onder relevante
partijen uit de omgeving van jongeren (ouders en alcoholverstrekkers). Met interventies ten
behoeve van het creëren van publiek draagvlak kan de sociale norm worden beïnvloed. De media
kunnen strategisch ingezet worden om publiek draagvlak te creëren. Om dit goed te laten verlopen
is een communicatieplan noodzakelijk. In het plan kan variatie worden aangebracht in de
communicatieboodschap, de communicatiekanalen (bijvoorbeeld krant, internet, radio en televisie)
en de doelgroep (zoals het algemene publiek, ouders, commerciële en niet-commerciële
alcoholverstrekkers).
Naast het creëren van draagvlak onder het grote publiek vergt de specifieke groep verstrekkers van
alcohol extra aandacht. Juist bij hen moet het draagvlak om na te leven optimaal zijn en moet ook
begrepen worden waarom naleving zo belangrijk is. Om de verstrekkers de juiste vaardigheden
mee te geven om te kunnen naleven zijn diverse trainingsprogramma’s ontwikkeld. Zo heeft het
Trimbos-instituut het programma Barcode ontwikkeld voor barpersoneel in de horeca. Voor
barvrijwilligers bestaat er de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA). Voor supermarkten is een
eenvoudige training voor caissières ontwikkeld door het CBL (Centraal Bureau
Levensmiddelenhandel). Met name in de horeca wordt personeel vrijwel nooit getraind. Trainen
kost immers tijd en geld. Hier valt dus de grootste winst te behalen. Als regio kan men bekijken in
hoeverre men de training kan faciliteren.
In de sportsector is trainen verplicht voor tenminste 1 aanwezige vrijwilliger, maar ook hier komt het
regelmatig voor dat er geen getrainde vrijwilligers aanwezig zijn. Ook hier geldt dat trainen tijd en
geld kost en dat de vrijwilligers continu wisselen. Het centraal aanbieden van een tweejaarlijks
trainingsmoment kan de druk van de verenigingen afnemen om dit zelf te organiseren.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
32
5. CONLUSIES EN BELEIDSAANBEVELINGEN
5.1 Inleiding
De regio Zuid-Holland Zuid scoort met een gemiddelde nalevingscore van 35% beter dan het
landelijke gemiddelde (ongeveer 20%). Met name de supermarkten scoren beter. Landelijk
bedraagt het nalevingspercentage in supermarkten 25% bleek uit onderzoek uitgevoerd in
december 2009 (UT/STAP, 2009). In deze regio ligt dat op 43%. Als nalevingscore tussen de
gemeenten met elkaar worden vergeleken blijkt dat er wel opmerkelijke verschillen zijn waar te
nemen tussen bepaalde gemeenten. Door de kleine aantallen kunnen geen significante
verschillen worden aangetoond tussen gemeenten, maar toch is het interessant dat er
gemeenten zijn waar alle bezochte cafetaria’s of horecagelegenheden de leeftijdsgrenzen
naleven (bv de horeca in Sliedrecht en Gorinchem). Ook de supermarkten in Dordrecht doen het
relatief goed (naleving 64%). Uit het beleidsonderzoek kan niet worden achterhaald wat de
mogelijke oorzaak is van deze goede naleving bij bepaalde verkooppunten. We geven daarom
als algemene aanbeveling mee dat het zinvol is om met de betreffende gemeenten apart eens
verder te praten over de mogelijke verklaring voor deze goede resultaten.
Ondanks dat de regio beter scoort dan het landelijke nalevingsbeeld, zijn de cijfers op zichzelf
gezien nog steeds niet goed. Voor alle verkooppunten geldt dat alcohol het merendeel van de
pogingen (65%) gewoon kan worden aangeschaft door 15-jarigen. We hebben geconstateerd in
het derde hoofdstuk dat een aantal gemeenten in de regio lokaal maatregelen heeft getroffen
voor een verbetering van de naleving. Het optrekken van de leeftijdsgrenzen voor verkoop, het
gebruik van polsbandjes en het trainen of informeren van kantinepersoneel zijn daar voorbeelden
van. In dit hoofdstuk gaan we in op de beleidsmogelijkheden die er zijn om de nalevingscijfers in
de regio Zuid-Holland Zuid verder te verbeteren. De aanbevelingen die worden gedaan zijn
gebaseerd op de wetenschappelijke kennis en praktijkervaring die er is over de effectiviteit van
alcoholbeleid. Ook in dit hoofdstuk hanteren we daarbij de driedeling regelgeving, handhaving en
publiek draagvlak.
5.2 Regelgeving
Qua regelgeving kunnen we een aantal concrete adviezen geven die we stuk voor stuk nagaan.
Sommige maatregelen gelden voor alle verkooppunten en andere slechts voor bepaalde. Dit is
afhankelijk van de mogelijkheden die de Drank- en Horecawet gemeenten biedt.
Bij problematische horecagelegenheden kan overwogen worden om een toegangsleeftijd in te
stellen. Voor bepaalde typen horeca mag de gemeente de minimum toegangsleeftijd optrekken
tot maximaal 21 jaar. De gemeente kan samen met de politie en de toezichthouders deze
plekken in kaart brengen.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
33
Onderzoek of er horecagelegenheden zijn die regelmatig de leeftijdsgrenzen voor
alcoholverkoop overtreden en die populair zijn bij jongeren onder de 16 jaar. Waar nodig kan de
gemeente een minimum toegangsleeftijd opleggen.
We raden aan om bij evenementen waar veel jongeren aanwezig zijn bij de verlening van de
ontheffing afspraken vast te leggen over een deugdelijk leeftijdscontrole systeem. Voorbeeld is
het verplichte gebruik van polsbandjes (nog niet geëvalueerd). Jeugd boven de 16 jaar krijgt
daarbij een ander kleur bandje dan jeugd onder de 16 jaar. En zonder bandje kan er geen
alcohol worden gekocht.
Neem bij de verlening van ontheffingen voor evenementen eenduidige afspraken op over het
gebruik van een deugdelijk leeftijdscontrole systeem. Ontwikkel hiervoor een regionaal model.
Beperk de verstrekking van alcohol daar waar mogelijk in paracommerciële settings waar veel
jeugd rondloopt. Zo kan de gemeente middels de Drank- en Horecawet schenktijden vaststellen
voor bijvoorbeeld sportverenigingen. Ook kan zij alcoholgebruik geheel beperken via de
subsidieverordening (voorbeeld Papendrecht). Daar waar niet geschonken wordt, kan immers
ook niet worden verkocht aan minderjarigen.
Ga na in welke paracommerciële setting alcoholverstrekking beperkt zou kunnen worden. Te
denken valt aan bepaalde sportmomenten en in jongerencentra.
Hoewel het sluiten van een effectief convenant met de detailhandel niet eenvoudig is, is het toch
de moeite waard om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld de leeftijd voor
alcoholverkoop te verhogen. De gemeente Strijen heeft laten zien dat het mogelijk is. Ook
kunnen afspraken worden gemaakt over het gebruik van een betere systematiek waarbij de
beslissing voor wel of geen verkoop meer uit handen van de caissière wordt genomen (zie hfd 4).
Stel een lokaal convenant op in samenwerking met de detailhandel46 om alcoholverkoop aan
jongeren onder de 16 tegen te gaan (aandachtspunten zijn de leeftijdsgrens voor verkoop van
alcohol en de controle van de leeftijd).
5.3 Handhaving
Er moet minimaal vier keer per jaar een handhavingsactie worden uitgevoerd bij een
alcoholverkooppunt om het gehele jaar het gewenste effect van handhaving te bereiken. Maak
daarom afspraken met de VWA op basis van dit gegeven. Vanwege de beperkte capaciteit van
de VWA zal er waarschijnlijk moeten worden gefocust op de zogenaamde hotspots.
46 Met detailhandel worden die verkooppunten van alcohol bedoeld waar de alcohol niet genuttigd mag worden, zoals inslijterijen, cafetaria’s en supermarkten.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
34
Maak handhavingsafspraken met de VWA over het minimaal 4 keer controleren van hotspots
per jaar.
De resultaten van handhavingsacties moeten structureel gecommuniceerd worden in de vorm
van handhavingscommunicatie en vastgelegd in een communicatieplan. Een mix van
verschillende typen handhavingscommunicatie is aan te raden. We adviseren de lokale media
strategisch te betrekken bij de handhavingscommunicatie en ook de gemeentelijke
communicatiemedewerker kan een goede partner zijn.
Ontwikkel een handhavingscommunicatieplan.
Hoewel de op te leggen sancties wettelijk vastgesteld zijn, loont het voor een gemeente om, in
samenwerking met bijvoorbeeld de VWA, te evalueren welke sancties meer of minder doel
treffen. Zeker vanuit de gedachte dat in de toekomst de gemeente wellicht meer ruimte krijgt voor
het lokaal aanpassen van deze sancties. Interviews met alcoholverkopers over de gepercipieerde
pakkans en impact van boetes kan reeds bruikbare inzichten verschaffen. Daarbij kan er tevens
gedacht worden aan alternatieve sancties in plaats van boetes, wanneer blijkt dat er te weinig
dreiging of straf uitgaat van een boete.
Evalueer of de sancties als gevolg van geconstateerde overtredingen voldoende impact
hebben op de alcoholverkoper.
De gemeente heeft reeds nu de mogelijkheid om bestuurlijk te handhaven naar aanleiding van de
opgelegde waarschuwingen en boetes. Deze vorm van handhaven kan worden opgenomen in
een zogenoemd horecastappenplan voor overtredingen van de leeftijdsgrenzen voor
alcoholverkoop (en eventueel andere alcoholspecifieke overtredingen), waarin stapsgewijs de
consequenties van herhaalde overtredingen worden vastgelegd. Een veelgebruikte formule
hierbij is dat bij de eerste overtreding een waarschuwing of boete wordt gegeven (afhankelijk van
het type overtreding), bij de tweede overtreding een hogere boete of schorsing en bij de derde
overtreding wordt de vergunning voor de verkoop van alcohol ingetrokken. Door het
horecastappenplan toe te passen en de inhoud hiervan te communiceren wordt de subjectieve
pakkans van overtreders vergroot.
Ontwikkel, implementeer en communiceer, ter aanvulling van het horecabeleid, een
horecastappenplan waarin de consequenties van de overtreding van de leeftijdsgrenzen voor de
verkoop van alcohol zijn geformuleerd.
5.4 Publiek draagvlak
Belangrijkste activiteit die de regio kan nemen om draagvlak voor de leeftijdsgrenzen onder de
doelgroep te vergroten is het beter trainen van alcoholverstrekkers. Hiervoor zijn diverse
methodieken ontwikkeld zoals beschreven in het vorige hoofdstuk. Het uitgangspunt dat nu bij de
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
35
supermarkten wordt gehanteerd zou daarbij standaard moeten worden, ‘onder de 20, dan
legitimatie tonen’. Dit betekent dat jongeren die alcohol willen kopen in de detailhandel zich
moeten identificeren bij de kassa en bij horecagelegenheden aan de deur.
Let wel, het trainen van alcoholverstrekkers is alleen effectief gebleken in combinatie met
intensieve handhaving. We adviseren daarom de training nadrukkelijk te koppelen aan de
handhaving.
Ontwikkel en implementeer een effectieve trainingsstrategie voor de verstrekkers van
alcohol. Belangrijkste aandachtsgebieden zijn: horeca en paracommercie.
Publiek draagvlak voor lokaal beleid is noodzakelijk om het beleid effectief te laten zijn. Het
publiek, waaronder ook de alcoholverstrekkers, moet geïnformeerd worden over de noodzaak
van een actiever alcoholbeleid en een betere naleving van de DHW op het gebied van
leeftijdsgrenzen. De kern van de boodschap moet het waarom van leeftijdsgrenzen zijn en de
gezondheidseffecten van drinken op jonge leeftijd. De professionele verstrekkers van alcohol en
de ouders hebben een verantwoordelijke taak die continu bevestigd dient te worden op
massamediaal niveau. Het werk is nooit af, want er komen elk jaar ‘nieuwe’ verstrekkers en
ouders bij.
Communiceer continue de noodzaak en de resultaten van een actiever alcoholbeleid onder
alcoholverstrekkers, ouders en andere opvoeders (zoals docenten, jeugdtrainers, et cetera) om
draagvlak voor het beleid te creëren en bestendigen. Maak dit onderdeel van het
communicatieplan.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
36
LITERATUUR
Babor, T. et al. (2003). Alcohol: No Ordinary Commodity. New York: Oxford University Press.Bieleman, B., Biesma, S., Kruize, A., & Snippe, J. (2004). Monitor alcoholverstrekking jongeren
2003. Naleving leeftijdsgrenzen 16 en 18 jaar: metingen 1999, 2001 en 2003. Groningen:Intraval.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2003). www.cbs.nl/nl/cijfers/statline.Centraal Bureau voor de Statistiek (2005). Jonge mannen drinken het meest. Verkregen op 20
oktober 2005 van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/mens-maatschappij/leefsituatie/publicaties/artikelen/2005-1791-wm.htm.
Cummings K.M., Saunders-Martin. T., Clarke, H. & Perla, J. (1996). Monitoring vendor compliancewith tobacco sales laws: payment vs. no payment approaches. American Journal of PublicHealth, 86, 750-751.
Cummings, K.M., Hyland, A., Saunders-Martin, T., Perla, J., Coppola, P.R. & Pechacek, T.F.(1998). Evaluation of an enforcement program to reduce tobacco sales to minors. AmericanJournal of Public Health, 88 (6), 932-936.
Denzin, N.K. & Erikson, K. (1982). On the ethics of disguised observation: an exchange. SocialResearch Ethics. New York: Holmes and Meier Publishers, Inc.
Dieth, D. (2005). Testkaufe von Alcoholpraventive Repression oder repressive Pravention?Abhangkeiten 3, 11, Lausanne: Schweizerische Fachstelle fur Alcohol- und andereDrogenprobleme (SFA).
Dumouchel, W., Williams, A.F. & Zador, P.L. (1987). Raising the alcohol purchase age. Journal ofLegal Studies, 16, 249-266.
Erp, J. van (2007). Informatie en communicatie in het handhavingsbeleid. Inzichten uitwetenschappelijk onderzoek. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.
Flay, B.R. (1993). Youth tobacco use: Risks, patterns, and control. In J. Slade & C. T. Orleans(Eds.), Nicotine addiction: Principles and management (pp. 365–384). New York: OxfordUniversity Press.
Forster, J.L., McGovern, P.G., Wagenaar, A.C., Wolfson, M., Perry, C.L. & Anstine, P.S. (1994).The ability of young people to purchase alcohol without age identification in northeasternMinnesota, USA. Addiction, 89, 699-705.
George, W.H., Crowe, L.C., Abwender, D. & Skinner, J.B. (1989). Effects of raising the drinking ageto 21 years in New York State on self-reported consumption by college students. Journal ofApplied Social Psychology, 19, 623-635.
GGD Zuid-Holland Noord (2003). Jongerenpeiling 2003. Leiden: DZB.Gosselt, J.F., Van Hoof, J.J., De Jong, M.D.T., & Prinsen, S. (2007). Mystery shopping and alcohol
sales: do supermarkets and liquor stores sell alcohol to underage customers? Journal ofAdolescent Health, 41(3), 302-308.
Greenaway, S., Conway, K., Casswell, S., Huckle, T. & Sweetsur, P. (2005). Auckland RegionalCommunity Action Project on Alcohol Evaluation Report. Centre for Social and HealthOutcomes Research and Evaluation.
Grossman, M., Coate, D. & Arluck, G. M. (1987). Price sensitivity of alcoholic beverages in theUnited States: Youth, alcohol consumption. In: Holder, H.D. (ed.) Advances in substanceabuse: Behavioral and biological research. Control issues in alcohol abuse prevention:Strategies for states and communities, Greenwich, CT: JAI Press.
Grube, J.W. (1997). Preventing sales of alcohol to minors: results from a community trail. Addiction,95, 4, S537-549.
Hibell, B., Andersson, B., Bjarnason, T., Ahlström, S., Balakireva, O., Kokkevi, A. & Morgan, M.(2004). The ESPAD Report 2003: alcohol and other drug use among students in 35 European
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
37
countries. Stockholm: The Swedish Council for Information on Alcohol and Other Drugs (CAN)and the Pompidou Group at the Council of Europe.
Hodges, L.W. (1988). Undercover, masquerading, surreptitious taping. Journal of Mass MediaEthics, 26-36
Holder, H. D., Gruenewald, P.J., Ponicki, W.R. et al. (2000). Effect of community-basedinterventions on high-risk drinking and alcohol-related injuries. Journal of the MedicalAssociation, 248, 2341-2347.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2000). Evaluatie wijzigingen Drank- enHorecawet 2000.
Monshouwer, K., Van Dorsselaer, S., Gorter, A., Verdurmen, J., Vollebergh, W. (2004). Jeugd enriskant gedrag; kerngegevens uit het peilstationsonderzoek 2003. Utrecht: Trimbos-instituut.
Market Research Society (1992). MRS Code of ConductNOC*NSF (z.j.). Eindverslag alcohol in sportkantines; een beschrijving van de resultaten en het
proces. Arnhem: NOC*NSF.O'Malley, P. & Wagenaar, A.C. (1991). Effects of minimum age laws on alcohol use, related
behaviors, and traffic crash involvement among American youth 1976-1987. Journal of Studieson Alcohol, 52, 478-491.
Robinson, L.A., Klesges, R.C., Zbikowski, S.M., & Glaser, R. (1997). Predictors of risk for differentstages of adolescent smoking in a biracial sample. Journal of Consulting & ClinicalPsychology, 65, 653–662.
Stueve, A. & O'Donnell, L.N. (2005). Early Alcohol Initiation and Subsequent Sexual and AlcoholRisk Behaviors Among Urban Youths. American Journal of Public Health, 95 (5).
Swan, A.V., Creeser, R., & Murray, M. (1990). When and why children first start to smoke.International Journal of Epidemiology, 19, 323–330.
Voedsel en Waren Autoriteit (2005). Zicht op Toezicht. Handhavingscommunicatie in theorie enpraktijk. Den Haag: VWA.
Voedsel en Waren Autoriteit (2007). Handleiding Lokaal Alcoholbeleid. Den Haag: VWAWagenaar, A.C. (1983). Alcohol, Young Drivers, and Traffic Accidents: Effects of Minimum Age
Laws. Lexington, Mass:,DC Health.Wagenaar, A.C., Finnegan, J.R., Wolfson, M., Anstine, P.S., Williams, C.L. & Perry, C.L. (1993).
Where and how adolescents obtain alcohol beverages. Public Health Reports, 108, 459-464.Wagenaar, A.C., Toomey, T.L., Murray, D.M., Short, B.J., Wolfson, M. & Jones-Webb, R. (1996).
Sources of alcohol for underage drinkers. Journal of Studies on Alcohol, 57, 325-333.Wagenaar, A.C., Toomey, T.L. & Erickson, D.J. (2005) Complying With the Minimum Drinking Age:
Effects of Enforcement and Training Interventions. Alcoholism: Clinical and ExperimentalResearch, 29, 2, 255-262.
Wallin, E. (2004). Responsible Beverage Service. Effects of a Community Action Project.Stockholm: ReproPrint AB.
Willner, P., Hart, K., Binmore, J., Cavendish, M. & Dunphy, E. (2000). Alcohol sales to underageadolescents: an unobtrusive observational field study and evaluation of a police intervention.Addiction, 95 (9), 1373-1388.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
38
BIJLAGE 1 ONDERZOEKSPROTOCOLLEN
Protocol supermarkten, slijterijen en cafetaria’s
Om te zorgen dat ieder mysteryshopbezoek op dezelfde manier zou verlopen, is een protocol
opgesteld, dat geldt voor iedere supermarkt, slijterij en cafetaria. Hieronder wordt stapsgewijs
beschreven hoe een bezoek aan één van bovenstaande verkooppunten plaatsvindt.
Aangekomen bij het verkooppunt gaat één van de jongeren naar binnen. De onderzoeker wacht
op een kleine afstand van het verkooppunt, zodat hij/zij niet gezien kan worden, maar de situatie
toch goed in de gaten kan houden en eventueel kan ingrijpen.
In het geval van supermarkten en slijterijen geldt een extra stap. In dit geval gaat de jongere op
zoek naar de alcoholafdeling waar hij/zij één flesje of blikje bier pakt. In een enkel geval, wanneer
er geen bier aanwezig is, pakt de jongere een ander zwakalcoholisch drankje. Bij de schappen
let hij/zij op de eventuele aanwezigheid van stickers met de mededeling dat er geen alcohol
wordt verkocht aan jongeren onder de 16.
Zowel bij de supermarkten en slijterijen als bij de cafetaria’s gaat de jongere vervolgens naar de
kassa/balie waar hij/zij (in het geval van een cafetaria een biertje bestelt en) de alcoholische
drank probeert af te rekenen. Op het moment dat de jongere in de rij gaat staan, kijkt hij/zij
hoeveel mensen voor hem/haar staan. Op het moment dat de jongere aan de beurt is, kijkt hij/zij
hoeveel mensen achter hem/haar staan. Ook let de jongere op de leeftijd en het geslacht van de
verkoper en of er stickers aanwezig zijn met de mededeling dat er geen alcohol wordt verkocht
aan jongeren onder de 16 jaar. Vraagt de verkoper de leeftijd, dan liegt de jongere en zegt dat
hij/zij 16 is. Vraagt de verkoper om identificatie (ID-kaart), dan laat de jongere zijn/haar echte ID-
kaart zien (waaruit dus blijkt dat de betreffende jongere pas 15 jaar is).
Een aankooppoging is geslaagd, wanneer de verkoper het bedrag van de drank aanslaat en de
jongere vraagt om betaling.
a. Bij een niet geslaagde aankooppoging verlaat de jongere rustig het verkooppunt, waarna het
schema wordt ingevuld.
b. Bij een geslaagde aankooppoging voelt de jongere aan zijn/haar zakken op zoek naar een
portemonnee en laat de verkoper weten zijn/haar geld te zijn vergeten. De verkoop wordt op dat
moment afgebroken en de jongere verlaat rustig het verkooppunt, waarna het schema wordt
ingevuld.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
39
Protocol cafés, discotheken, jongerencentra en sportkantines
Voor de cafés, discotheken, jongerencentra en sportkantines geldt een ander protocol dan voor
de supermarkten, slijterijen en cafetaria’s. Er zijn twee belangrijke verschillen. Ten eerste wordt
in cafés, discotheken, jongerencentra en sportkantines de drank daadwerkelijk aangekocht,
omdat het afbreken van de verkoop niet geloofwaardig is bij dit type verkooppunten en derhalve
de betrouwbaarheid van het onderzoek in gevaar kan brengen. Een tweede verschil ten opzichte
van het protocol voor supermarkten, slijterijen en cafetaria’s is, dat jongeren in cafés,
discotheken, jongerencentra en sportkantines samen de drank kopen, omdat dit beter de
‘normale’ situatie benadert. Hieronder wordt stapsgewijs beschreven hoe een bezoek aan
bovenstaande verkooppunten plaatsvindt.
Aangekomen bij het verkooppunt, gaan beide jongeren samen naar binnen. De onderzoeker
wacht op een kleine afstand van het verkooppunt, zodat hij/zij niet gezien kan worden, maar de
situatie toch goed in de gaten kan houden en eventueel kan ingrijpen.
Bij de ingang kan een portier staan. Vraagt deze om de leeftijd, dan liegen de jongeren en
zeggen zij dat ze 16 zijn. Als de portier om een ID vraagt, dan wordt de werkelijke ID-kaart niet
getoond (waaruit immers zou blijken dat de jongere te jong is). Een weigering op basis van
leeftijd mag beschouwd worden als een geldige aankooppoging met een goede naleving
(jongeren onder de wettelijke leeftijd van 16 jaar worden immers niet in staat gesteld om alcohol
te kopen). Alle andere oorzaken van weigering, bijvoorbeeld op basis van kleding, gelden niet als
aankooppoging.
Worden de jongeren binnengelaten, dan gaan zij samen naar de bar en bestelt afwisselend één
van de jongeren twee bier (mocht er geen bier aanwezig zijn, dan bestelt de jongere twee andere
zwakalcoholische drankjes). Vraagt de verkoper om de leeftijd, dan liegt de jongere (weer) en
zegt deze dat ze 16 zijn. Vraagt de verkoper om identificatie (ID-kaart), dan laten de jongeren
hun echte ID-kaart zien (waaruit dus blijkt dat de betreffende jongeren pas 15 jaar zijn).
Ondertussen letten de jongeren op de drukte in het café, het aantal verkopers achter de bar en
de aanwezigheid van stickers met de mededeling dat er geen alcohol wordt verkocht aan
jongeren onder de 16 jaar.
Bij een niet geslaagde aankooppoging verlaten de jongeren rustig het verkooppunt, waarna het
schema wordt ingevuld.
Bij een geslaagde aankooppoging verlaten de jongeren zo snel mogelijk, maar onopvallend, het
verkooppunt. Afhankelijk van de lokale situatie, lopen de jongeren naar een rustige plek in het
verkooppunt, waar zij de drankjes onopvallend kunnen achterlaten. Daarna verlaten zij rustig het
verkooppunt. Wanneer het niet mogelijk is de drankjes onopvallend weg te zetten, gebruiken de
jongeren een smoes. Eén van de jongeren doet alsof hij/zij wordt gebeld met een spoedgeval,
waar hij/zij direct naartoe moet. De jongeren staan snel op en verlaten het verkooppunt, waarna
het schema wordt ingevuld. De gekochte alcoholische drankjes worden nooit opgedronken.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
40
BIJLAGE 2 SCHRIFTELIJKE VRAGENLIJST
Algemene informatie
1. Contactgegevens. U kunt uw antwoorden in de rechterkolom tikken.
a Naam contactpersoon
b Functie bij de gemeente
c Functie binnen het project VJJT?!
d Emailadres
e Telefoonnummer
2. Gegevens van de gemeente. U kunt uw antwoorden in de rechterkolom tikken.
a Gemeentenaam
b Aantal inwoners
c Naam van plaatsen of wijken in de gemeente
Informatie over verkooppunten en hotspots
3. Hoeveel alcoholverkooppunten zijn er in de gemeente en hoeveel van deze
verkooppunten kunnen als hotspot aangemerkt worden. Een hotspot is een verkooppunt
waarvan bekend is dat er veel jongeren komen en waarvan de verdenking bestaat dat jongeren
onder de 16 gemakkelijk aan alcohol kunnen komen. U kunt per kolom een cijfer invullen.
Aantal
verkooppunten
Waarvan
hotspots
a Supermarkten
b Slijterijen
c Sportkantines
d Horeca
e Cafetaria’s
f Jeugd- of buurtcentra
g Anders, namelijk (specificeren a.u.b.)
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
41
Het tegengaan van verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16
4. Bent u van mening dat jongeren onder de 16 in uw gemeente gemakkelijk alcohol
kunnen kopen? In hoeveel procent van hun aankopen denkt u dat jongeren alcohol
meekrijgen? U kunt in de eerste kolom een X zetten bij het antwoord Ja of Nee en in de
tweede kolom een percentage invullen.
Makkelijk Percentage
succes
Ja Nee %
a Supermarkten
b Slijterijen
c Sportkantines
d Horeca
e Cafetaria’s
f Jeugd- of buurtcentra
g Anders, namelijk (specificeren a.u.b.)
Informatie over het gemeentelijke beleid
6. Zijn de volgende beleidselementen aanwezig in de gemeente? Zo ja, is de beperking
van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren een onderdeel van dit beleid? U kunt
per kolom een X zetten bij het antwoord Ja of Nee.
Aanwezig? Beperking
beschikbaarheid
alcohol voor jongeren
onderdeel?
Ja Nee Ja Nee
a Alcoholbeleid
b Jeugdbeleid
c Horecabeleid
d Evenementenbeleid
5. Wat doet u als gemeente om de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 tegen
te gaan? Wat zijn hierbij de grootste successen en belemmeringen?
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
42
e Gezondheidsbeleid
f Integraal veiligheidsbeleid
g Sportbeleid
h Algemene plaatselijke verordening
i Drank- en Horecaverordening
j Algemene subsidie verordening
k Horecaconvenant
l Handhaving Drank- en Horecawet door
VWA of gemeentelijke toezichthouders
m Anders, namelijk (specificeren a.u.b.)
7. Wat wordt er met betrekking tot de beperking van de beschikbaarheid van alcohol
voor jongeren bepaald of geregeld in de onderstaande beleidselementen? U kunt uw
antwoorden in de rechterkolom tikken, waarbij u eventueel kunt verwijzen naar een
documentnaam en paginanummer als u documentatie bijvoegt, of NVT invullen als
beleidselementen niet in uw gemeente aanwezig zijn.
a Alcoholbeleid
b Jeugdbeleid
c Horecabeleid
d Evenementenbeleid
e Gezondheidsbeleid
f Integraal veiligheidsbeleid
g Sportbeleid
h Algemene plaatselijke verordening
i Drank- en Horecaverordening
j Algemene subsidie verordening
k Horecaconvenant
l Handhaving Drank- en Horecawet door VWA of
gemeentelijke toezichthouders
m Anders, namelijk (specificeren a.u.b.)
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
43
BIJLAGE 3 TELEFONISCHE INTERVIEWS
Registratiegegevens
Naam geïnterviewde
Functie geïnterviewde
Telefoonnummer
Emailadres
Naam interviewer
Modus
Datum interview
Begintijd
Eindtijd
Introductie
In opdracht van het project Verzuip jij je toekomst?! onderzoeken het Nederlands Instituut voor
alcoholbeleid en de Universiteit Twente de komende maanden hoe het met de naleving van de
leeftijdsgrens van 16 jaar voor verkoop van alcohol in de regio staat. Naar aanleiding van de
uitkomsten van het onderzoek wordt een beleidsadvies geschreven om de handhaving en
naleving van deze leeftijdsgrens te verbeteren. Graag zou ik u een aantal vragen willen stellen in
het kader van dit onderzoek. Dit vraaggesprek zal naar verwachting een half uur duren. U
ontvangt per email een gespreksverslag ter goedkeuring.
Het project Verzuip jij je toekomst?! zet zich in om de regionale problematiek van alcohol
en jongeren tegen te gaan.
Hoe kan de problematiek rondom alcohol en jongeren in de regio samengevat worden?
Waarom is ervoor gekozen om een regionaal project op te zetten om deze problematiek te
tackelen?
Regelgeving is alleen effectief wanneer deze wordt gecombineerd met handhaving en wanneer
beide ondersteund worden door het creëren van publiek draagvlak. In hoeverre heeft deze visie
van een integrale aanpak voet aan de grond gekregen in de regio?
Bent u van mening dat jongeren onder de 16 in de regio gemakkelijk alcohol kunnen
kopen?
Wat doet u als project om de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 tegen te gaan?
Welke maatregelen ontwikkelt en zet het project in om de beschikbaarheid van alcohol voor
jongeren te beperken?
Welke maatregelen ontwikkelt en zet het project in om de leeftijdgrens van 16 jaar voor de
verkoop van alcohol te handhaven?
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
44
Wat zijn de grootste successen en belemmeringen in de beschikbaarheidbeperking van
alcohol voor jongeren en handhaving van de leeftijdsgrens van 16 voor verkoop van
alcohol?
Hebben gemeenten voldoende mogelijkheden om de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren
te reguleren?
Hebben gemeenten voldoende mogelijkheden om de leeftijdsgrens te handhaven?
Hoe groot is het draagvlak onder deelnemende gemeenten voor het invoeren van een
horecastappenplan waarbij bestuurlijke handhaving wordt ingezet als middel (1ste overtreding
waarschuwing, 2de overtreding boete en 3de overtreding intrekken DHW-vergunning)?
Hoe groot is het draagvlak onder deelnemende gemeenten voor het sluiten van een convenant
met de detailhandel waarin de leeftijdsgrens voor verkoop van alcohol en de controle van de
leeftijd centraal staat?
Hoe groot is het draagvlak onder deelnemende gemeenten voor het invoeren van een sluitend
leeftijdsidentificatie systeem in de detailhandel (zoals het HEM systeem)?
Hoe groot is het draagvlak onder deelnemende gemeenten voor het bepalen van alcoholvrije
zones rondom van hotspots in de APV?
Op welke concrete punten kan het project advies gebruiken om de beschikbaarheidbeperking en
handhaving te verbeteren?
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
45
BIJLAGE 4 NALEVINGSCORES OP VOLGORDE VAN SUCCES PER
VERKOOPPUNT
Horeca Naleving inpercentages
Gorinchem 7 (7) 100%
Sliedrecht 8 (8) 100%
Hardinxveld-Giessendam 6 (5) 83%
Dordrecht 27 (9) 33%
Korendijk 4 (1) 25%
Papendrecht 5 (1) 20%
Leerdam 10 (1) 10%
Binnenmaas 12 (0) 0%
Cromstrijen 5 (0) 0%
Giessenlanden 8 (0) 0%
Graafstroom 3 (0) 0%
Liesveld 4 (0) 0%
Nieuw-Lekkerland 3 (0) 0%
Oud-Beijerland 7 (0) 0%
Strijen 3 (0) 0%
Zederik 7 (0) 0%
Totaal 119 (32) 27%
NB: Tussen haakjes staat het aantal keer dat er correct werd nageleefd.
Supermarkt Naleving inpercentages
Papendrecht 2 (2) 100%
Hardinxveld-Giessendam 3 (2) 67%
Dordrecht 14 (9) 64%
Gorinchem 4 (2) 50%
Graafstroom 2 (1) 50%
Korendijk 4 (2) 50%
Leerdam 4 (2) 50%
Liesveld 2 (1) 50%
Sliedrecht 4 (2) 50%
Strijen 2 (1) 50%
Giessenlanden 3 (1) 33%
Oud-Beijerland 5 (1) 20%
Binnenmaas 5 (0) 0%
Cromstrijen 2 (0) 0%
Nieuw-Lekkerland 2 (0) 0%
Zederik 2 (0) 0%
Totaal 60 (26) 43%
NB: Tussen haakjes staat het aantal keer dat er correct werd nageleefd.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
46
Cafetaria Naleving inpercentages
Gorinchem 6 (6) 100%
Hardinxveld-Giessendam 2 (2) 100%
Strijen 2 (2) 100%
Binnenmaas 4 (2) 50%
Leerdam 4 (2) 50%
Sliedrecht 4 (2) 50%
Papendrecht 3 (1) 33%
Oud-Beijerland 4 (1) 25%
Dordrecht 17 (3) 18%
Cromstrijen 3 (0) 0%
Giessenlanden 2 (0) 0%
Graafstroom 1 (0) 0%
Korendijk 3 (0) 0%
Liesveld 3 (0) 0%
Nieuw-Lekkerland 1 (0) 0%
Zederik 1 (0) 0%
Totaal 60 (21) 35%
NB: Tussen haakjes staat het aantal keer dat er correct werd nageleefd.
Sportkantine Naleving inpercentages
Gorinchem 7 (7) 100%
Sliedrecht 4 (3) 75%
Hardinxveld-Giessendam 3 (2) 67%
Leerdam 5 (2) 40%
Dordrecht 19 (5) 26%
Binnenmaas 5 (0) 0%
Graafstroom 1 (0) 0%
Liesveld 1 (0) 0%
Nieuw-Lekkerland 2 (0) 0%
Oud-Beijerland 1 (0) 0%
Papendrecht 5 (0) 0%
Strijen 2 (0) 0%
Zederik 3 (0) 0%
Cromstrijen - -
Giessenlanden - -
Korendijk - -
Totaal 58 (19) 33%
NB: Tussen haakjes staat het aantal keer dat er correct werd nageleefd.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
47
Slijterij Naleving inpercentages
Binnenmaas 1 (1) 100%
Cromstrijen 1 (1) 100%
Hardinxveld-Giessendam 2 (2) 100%
Zederik 1 (1) 100%
Oud-Beijerland 3 (2) 67%
Sliedrecht 3 (2) 67%
Giessenlanden 2 (1) 50%
Papendrecht 2 (1) 50%
Dordrecht 6 (2) 33%
Leerdam 4 (1) 25%
Gorinchem 2 (0) 0%
Korendijk 3 (0) 0%
Strijen 1 (0) 0%
Graafstroom - -
Liesveld - -
Nieuw-Lekkerland - -
Totaal 31 (14) 45%
NB: Tussen haakjes staat het aantal keer dat er correct werd nageleefd.
Jongerencentrum Naleving inpercentages
Binnenmaas 2 (2) 100%
Cromstrijen - -
Dordrecht - -
Giessenlanden - -
Gorinchem - -
Graafstroom - -
Hardinxveld-Giessendam - -
Korendijk - -
Leerdam - -
Liesveld - -
Nieuw-Lekkerland - -
Oud-Beijerland - -
Papendrecht - -
Sliedrecht - -
Strijen - -
Zederik - -
Totaal 2 (2) 100%
NB: Tussen haakjes staat het aantal keer dat er correct werd nageleefd.
S T A P U N I V E R S I T E I T T W E N T E N A L E V I N G S O N D E R Z O E K
48
BIJLAGE 5 GEBRUIKTE AFKORTINGEN
APV Algemene Plaatselijke Verordening
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCV Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
DHW Drank- en Horecawet
ESPAD European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst
ID Identiteitskaart
IVA Instructie Verantwoord Alcoholschenken
KVU Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan
MRS Market Research Society
OOV Openbare Orde & Veiligheid
STAP Nederlands instituut voor alcoholbeleid
UT Universiteit Twente
VWA Voedsel en Waren Autoriteit
VWS Ministerie van Volksgezond, Welzijn & Sport
WHO Wereldgezondheidsorganisatie