Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013...

38
Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 ‘Harde kaart’ dieetbehandelingsrichtlijn: Voeding bij gebruik van atypische antipsychotica Doelgroep: Patiënten (volwassenen, ouderen en adolescenten) die gestart zijn met het gebruik van atypische antipsychotica. (Para)medische gegevens Ziektebeeld Diagnose Schizofrenie, bipolaire stoornis en psychose. Volgens DSM IVTR criteria Klachten Klachten als gevolg van ziektebeeld Klachten als gevolg van medicatie Risicoprofiel Het ziektebeeld en het gebruik van atypische antipsychotica brengt risico’s voor bepaalde complicaties (zoals metabool syndroom) met zich mee, deze worden versterkt door o.a.: Minder energieverbruik als gevolg van sufheid, slaperigheid; Onregelmatigheid in het voedingspatroon als gevolg van vermoeidheid; Toegenomen/veranderde eetlust; Gewichtstoename als gevolg van toegenomen/veranderde eetlust en verminderde lichamelijke activiteit. Beperkte zonexpositie (tekort aan vit. D) Complicaties Vroege complicaties: Overgewicht en obesitas; Verhoogde bloedglucosewaarden; Insulineresistentie en hyperglycemie met diabetes mellitus type 2 als gevolg; Dyslipidemie; Hypertensie; Orthostatische hypotensie. Late complicaties: Cardiovasculaire ziekten en metabool syndroom. Medische geschiedenis Familiaire belasting HVZ, DM, hyperlipidaemie Laboratoriumonderzoek De arts/psychiater/verpleegkundig specialist doet onderzoek naar bloeddruk, nuchter bloedglucosewaarde (eventueel HbA1c), nuchter lipidenprofiel in plasma (cholesterol, HDL, LDL, triglyceriden) en levertransaminasewaarden. Dieetgeschiedenis Nagaan van recente veranderingen in het voedingspatroon of voedingsgewoonten, eventueel gevolgde diëten in het verleden en het gewichtsverloop dienen te worden nagevraagd. Relevant medicijngebruik Atypische antipsychotica

Transcript of Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013...

Page 1: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

‘Harde  kaart’  dieetbehandelingsrichtlijn:  Voeding  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica  

Doelgroep: Patiënten  (volwassenen,  ouderen  en  adolescenten)  die  gestart  zijn  met  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica.

(Para)medische gegevens Ziektebeeld Diagnose

Schizofrenie,  bipolaire  stoornis  en  psychose.  

Volgens  DSM-­‐  IV-­‐TR  criteria  

Klachten   Klachten  als  gevolg  van  ziektebeeld   Klachten  als  gevolg  van  medicatie  

Risicoprofiel   Het  ziektebeeld  en  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica  brengt  risico’s  voor  bepaalde  complicaties  (zoals  metabool  syndroom)  met  zich  mee,  deze  worden  versterkt  door  o.a.:  

Minder  energieverbruik  als  gevolg  van  sufheid,  slaperigheid;  

Onregelmatigheid  in  het  voedingspatroon  als  gevolg  van  vermoeidheid;  

Toegenomen/veranderde  eetlust;   Gewichtstoename  als  gevolg  van  

toegenomen/veranderde  eetlust  en  verminderde  lichamelijke  activiteit.    

Beperkte  zonexpositie  (tekort  aan  vit.  D)  

Complicaties   Vroege  complicaties:     Overgewicht  en  obesitas;   Verhoogde  bloedglucosewaarden;   Insulineresistentie  en  hyperglycemie  

met  diabetes  mellitus  type  2  als  gevolg;   Dyslipidemie;   Hypertensie;   Orthostatische  hypotensie.  

Late  complicaties:     Cardiovasculaire  ziekten  en  metabool  

syndroom.   Medische geschiedenis Familiaire  belasting  HVZ,  DM,  

hyperlipidaemie   Laboratoriumonderzoek De  arts/psychiater/verpleegkundig  

specialist  doet  onderzoek    naar  bloeddruk,  nuchter  bloedglucosewaarde  (eventueel  HbA1c),  nuchter  lipidenprofiel  in  plasma  (cholesterol,  HDL,  LDL,  triglyceriden)  en  levertransaminasewaarden.  

Dieetgeschiedenis Nagaan  van  recente  veranderingen  in  het  voedingspatroon  of  voedingsgewoonten,  eventueel  gevolgde  diëten  in  het  verleden  en  het  gewichtsverloop  dienen  te  worden  nagevraagd.  

Relevant medicijngebruik Atypische  antipsychotica  

Page 2: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

2

Medicatie  die  invloed  kan  hebben  op  de  behandeling  (denk  aan  bloeddruk  medicatie,  cholesterolverlagende  medicatie,  bloedglucose  regulerende  medicatie)  

Behandeling De  behandeling  met  atypische  antipsychotica  is  gericht  op  het  verminderen  van  psychotische  verschijnselen  en  ter  preventie  van  terugval.  

Anderzijds  is  de  behandeling  gericht  op  het  voorkomen  c.q.  verminderen  van  complicaties.  

Relevante gegevens voor diëtist Voedingsanamnese, voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Nagaan  van  het  voedingsgewoonten  met  behulp  24-­‐uur  recall.  Bij  onderrapportage,  eten  in  weekeinden  en  bij  bijzondere  gelegenheden.  Voor  emotionele  beleving  van  eten  en  bewustwording  van    voedingsgewoonte  wordt  gebruik  gemaakt  van  het  eetdagboek.  

NB.  Aandacht  voor  koffie,  grapefruitsap,  grillen  en  barbecueën,  hoeveelheid  groente  uit  de  familie  Brassicaceae.  

Bijzonderheden Antropometrie:  bepalen  van  lengte,  gewicht,  BMI,  vetpercentage,  tailleomtrek,  en  gewichtsverloop.      

Beoordelen  van  regelmaat,  energie-­‐inname,  volwaardigheid  t.o.v.  RGV  en  kwaliteit  van  de  maaltijden  en  vochtinname.  

Beoordelen  van  labaratoriumgegevens.   Externe  factoren:  Navragen  woonsituatie/  

verblijf  op  afdeling.  Sociaal  netwerk  en    financiën/  budget.  

Persoonlijke  factoren:  voedingsgewoonten  van  de  patiënt  en  cognities  t.a.v.  eten/drinken,  navraag  naar  beweegpatroon  en  leefstijl.  Beoordelen  van  concentratie,  gemoedstoestand,  informatiebehoefte,  motivatie  en  verwachtingen  van  de  patiënt,  misverstanden,  beroep.  

Diëtistische diagnose Het  beroepsspecifieke  oordeel  van  de  diëtist  dat  wordt  gesteld  na  analyse  van  de  verzamelde  gegevens:  de  medische  gegevens,  de  antropometrische  gegevens,  de  voedingsanalyse  en  de  externe  en  persoonlijke  factoren.  

Dieetbehandelplan

Page 3: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

3

Doel Bevorderen  van  de  therapietrouw.   Verbeteren  van  de  kwaliteit  van  het  leven.   Behalen  van  gedragsverandering  ten  aanzien  

van  eet-­‐  en  bewegingspatroon/leefstijl.   Kennis  vergroten  wat  betreft  de  gevolgen  

van  gebruik  van  atypische  antipsychotica  en  omgaan  met  deze  gevolgen.  

Kennis  vergroten  wat  betreft  een  gezond  eet-­‐  en  leefpatroon.  

Realiseren  van  gewichtsafname  tot  een  gezond  gewicht  (BMI  20-­‐25)  of  een  gewichtsafname  van  ten  minste  10%,  en  daarmee  afname  van  de  risicofactoren  voor  cardiovasculaire  ziekten,  diabetes  mellitus  type  2  en  metabool  syndroom.  

Normaliseren  van  de  glucose-­‐  en  lipidenwaarden  .  

Normaliseren  van  de  bloeddruk.   Kenmerken Richtlijnen  Goede  Voeding.  

Voedingsadviezen  bij  overgewicht.   Voedingsadviezen  bij  diabetes  mellitus    II.   Voedingsadviezen  bij  dyslipidemie.   Voedingsadviezen  bij  hypertensie.   Voedingsadviezen  bij  obstipatie.   Adviezen  bij  een  droge  mond.   Adviezen  bij  cardiovasculaire  ziekten.  

Specifieke voedingsadviezen i.v.m. interactie met atypische antipsychotica

Het  gebruik  van  grapefruitsap  wordt  geheel  ontraden.  

Adviseren  cafeïnevrije  koffie  te  gebruiken,  bij  gebruik  van  meer  dan  10  kopjes  koffie  per  dag.  

Adviseren  niet  meer  dan  500  gram  groenten  uit  de  familie  Brassicaceae  (broccoli,  spruiten)  per  dag  te  gebruiken.  

Dagelijks  gebruik  van  gegrild  /gebarbecued  vlees  wordt  ontraden.  

  Behandeltijd (zorgniveaus) Zorgniveau  I    

6  CE  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica,  9  CE  in  combinatie  met  psychiatrisch  ziektebeeld.  Bij  een  meervoudige  diagnose  wordt  het  hoogste  zorgniveau  vermenigvuldigd  met  anderhalf.  

Methodieken en materialen Richtlijnen  Goede  Voeding.   Folder:  ’Voedingsadvies  bij  gebruik  van  

moderne  antipsychotica’.   Voedingsadviezen  en  schriftelijk  informatie  

over  de  volgende  onderwerpen:  overgewicht/obesitas,  diabetes  mellitus  type  2,  hypertensie,  cardiovasculaire  ziekten,  hypercholesterolemie  en  metabool  

Page 4: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

4

syndroom.   Geraadpleegde literatuur Zie  dieetbehandelingsrichtlijn  voeding  bij  

atypische  antipsychotica  

Datum  richtlijn:  april  2013.  Evaluatie  uiterlijk  na  vijf  jaar  

Page 5: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

5

Dieetbehandelingsrichtlijn:  ‘Voeding  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica’    Doelgroep  Adolescenten,  volwassenen  en  ouderen  die  gestart  zijn  met  het  gebruik  van  een  atypisch  antipsychoticum  of  deze  medicatie  reeds  gebruiken.      Inleiding  De  richtlijn  is  bedoeld  als  ondersteuning  bij  de  dieetbehandeling  van  patiënten  die  gestart  zijn  met  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica.  Daarnaast  levert  de  richtlijn  een  bijdrage  aan  het  voorkomen  en  verminderen  van  de  complicaties  als  gevolg  van  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica.  Het  risico  op  het  ontwikkelen  van  het  metabool  syndroom  is  hier  een  belangrijk  voorbeeld  van,  dit  zorgt  voor  een  aanzienlijke  vermindering  op  de  kwaliteit  van  het  leven  van  de  patiënt.    Atypische  antipsychotica  worden  voorgeschreven  bij  de  volgende  ziektebeelden:  psychosen,  schizofrenie,  subtypen  van  schizofrenie,  manieën  en  bipolaire  stoornis.  In  deze  richtlijn  zal  alleen  nader  worden  ingegaan  op  schizofrenie,  bipolaire  stoornis  of  psychose.  Dit  zijn  de  drie  meest  voorkomende  ziektebeelden  waarbij  atypische  antipsychotica  worden  voorgeschreven.      Tot  de  atypische  antipsychotica  worden  gerekend:  Clozapine  (Leponex®),  Olanzapine  (Zyprexa®),  Risperidon  (Risperdal®),  Quetiapine  (Seroquel®)  en  Aripiprazol  (Abilify®)[  Farmacotherapeutisch  Kompas  

Antipsychotica  (2010)].  Deze  antipsychotica  zijn  ontwikkeld  in  de  jaren  90  en  vertonen,  in  tegenstelling  tot  de  klassieke  antipsychotica,  vrijwel  geen  extrapiramidale  bijwerkingen,  neurologische  complicaties  en  convulsies[Bijl,  (2006)].  Anderzijds  kunnen  de  atypische  varianten  wel  cardiovasculaire  en  metabole  bijwerkingen  tot  gevolg  hebben,  zoals:  overgewicht  en  obesitas,  diabetes  mellitus  type  2,  dyslipidemie,  hypertensie  en  metabool  syndroom[Scheepers-­‐Hoek,  Wessels-­‐Hasten,  et  al.  (2008)].          Paramedische  gegevens      Psychotische  ziektebeelden  De  Diagnostic  and  Statistical  Manual  of  Mental  Disorders  [American Psychiatric Association (2005)] verdeelt  de  psychotische  ziektebeelden  onder  in  schizofrenie  en  subtypen  hiervan.  Een  ander  ziektebeeld  waarbij  psychotische  episodes  kunnen  voorkomen  is  de  bipolaire  stoornis.    Medische  diagnose    Schizofrenie  De  diagnose  schizofrenie  wordt  gesteld  volgens  de  DSM-­‐IV  TR.  Men  kan  spreken  van  schizofrenie  wanneer  twee  (of  meer)  van  de  actieve  symptomen,  elk  gedurende  één  maand  een  belangrijk  deel  van  de  tijd  aanwezig  zijn  (of  korter  bij  succesvolle  behandeling)  en  de  overige  symptomen  zich  gedurende  zes  maanden  aaneengesloten  voordoen.      Actieve  symptomen:  

Wanen  en/of  hallucinaties;   Onsamenhangende  spraak  (draad  kwijtraken,  onbegrijpelijke  spraak);   Ernstig  chaotisch  of  katatoon  gedrag  en/of  negatieve  symptomen,  zoals  vervlakking  van  

emoties,  gedachten-­‐  of  spraakarmoede  of  apathie.  Slechts  één  van  de  bovenstaande  symptomen  wordt  vereist  indien  de  wanen  bizar  zijn  of  de  hallucinaties  bestaan  uit  een  stem  die  voortdurend  commentaar  levert  op  het  gedrag  of  de  gedachten  van  betrokkenen,  of  twee  of  meer  stemmen  die  met  elkaar  spreken.      

Page 6: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

6

Overige  symptomen:   De  patiënt  disfunctioneert  op  één  of  meerdere  gebieden  (beroepsmatig  en/of  sociaal);   Persoonlijke  verzorging  en  hygiëne  is  gebrekkig.  

Voor  het  diagnosticeren  van  schizofrenie  moet  een  schizoaffectieve,  stemmingsstoornis,  een  somatische  aandoening  of  het  gebruik  van  middelen  (drugs,  geneesmiddel)  worden  uitgesloten.    Bipolaire  stoornis  Volgens  de  DSM-­‐IV-­‐TR  criteria  behoort  een  bipolaire  stoornis  tot  de  stemmingsstoornissen.  Een  bipolaire  stoornis  wordt  gekenmerkt  door  het  ervaren  van  verschillende  episodes.  In  de  loop  van  het  leven  ervaart  men  manische  en  hypomane  episoden,  daarnaast  meestal  depressieve  en  soms  gemengde  episoden.  Deze  wisselende  stemmingen  worden  afgewisseld  met  periodes  waarin  het  relatief  rustig  is.  Vooral  de  manische  en  depressieve  episodes  zijn  in  deze  richtlijn  van  belang,  omdat  tijdens  deze  episode  psychotische  symptomen  kunnen  optreden.  Uitgesloten  moet  worden  dat  de  symptomen  niet  worden  veroorzaakt  door  een  schizoaffectieve  stoornis,  schizofrenie,  schizofreniforme  stoornis,  een  waanstoornis  of  een  psychotische  stoornis  NAO  (zie  Bijlage  II).  Ook  het  gevolg  van  direct  fysiologische  effecten  van  een  middel,  een  andere  behandeling  of  somatische  aandoening  moet  uitgesloten  worden.      Psychose  Een  psychose  kan  omschreven  worden  als  een  stoornis  die  ontstaat  door  afwijkingen  in  het  hersenstelsel  van  de  mens  en  is  gekenmerkt  door  gestoorde  waarneming  (hallucinaties)  en  denken  (wanen),  mogelijk  door  andere  cognitieve  en  affectieve  stoornissen  (o.a.  gevoelsafvlakking)  en  verstoorde  familie-­‐,  beroeps-­‐  en  sociale  rollen  [Kabela, (2003)].  Klachten  Patiënten  met  schizofrenie  hebben  vaak  last  van  psychosen,  deze  worden  ook  wel  positieve  of  duidelijk  zichtbare  symptomen  genoemd.  Een  waan  kan  worden  gekenmerkt  door  een  onrealistisch  beeld  in  vergelijking  met  de  werkelijkheid.  Hallucinaties  uiten  zich  in  onrealistische  geluiden,  beelden  en  gevoelens.  De  meest  voorkomende  hallucinaties  zijn  gehoorhallucinaties  [5]  en  hallucinaties  met  betrekking  tot  de  zichtwaarneming  van  de  patiënt.  De  negatieve  symptomen  verwijzen  naar  afwezigheid  of  afvlakking  van  daadkracht,  emotie,  gevoel,  spraak  en/of  gedachten.  Er  is  gebrek  aan  energie  en  motivatie,  verlies  van  initiatief  en  er  is  sprake  van  een  verminderd  sociaal  leven.  Tevens  heeft  de  patiënt  moeite  om  met  een  nieuwe  ervaring/ontwikkeling  te  starten  en  dit  te  onderhouden.  Daarnaast  kan  er  sprake  zijn  van  een  concentratiestoornis,  problemen  met  het  geheugen  en  het  uitvoeren  van  gecompliceerde  handelingen.  Iemand  met  schizofrenie  heeft  moeite  met  het  ordenen  van  gedachten,  waardoor  onsamenhangende  spraak  ontstaat  en  de  patiënt  niet  goed  te  volgen  is.  Dit  is  van  belang  bij  de  communicatie  met  de  patiënt  [Kabela,  (2003)  Trimbos  Instituut  Utrecht  Schizofrenie  (2009)].  

 Iemand  met  een  bipolaire  stoornis  heeft  last  van  verschillende  stemmingsepisodes  die  elkaar  afwisselen.  Een  manische  episode  kenmerkt  zich  door  een  voortdurende  verhoogde  of  prikkelbare  stemming  die  tenminste  één  week  duurt.  Tevens  is  er  sprake  van  een  extreem  uitgelaten  stemming,  overdreven  reactie,  toegenomen  activiteit,  impulsiviteit  en  opgewondenheid.  Daarnaast  is  er  weinig  behoefte  aan  slaap  en  grootheidsideeën  komen  veel  voor,  evenals  sociale  en  relationele  problemen.  Psychotische  verschijnselen  komen  in  deze  episode  voor  in  de  vorm  van  wanen  en  hallucinaties.      Tijdens  de  hypomane  episode  is  er  net  als  bij  de  manische  episode  sprake  van  een  verhoogde  of  prikkelbare  stemming,  deze  heeft  een  duur  van  tenminste  vier  dagen.  Er  is  geen  sprake  van  psychotische  verschijnselen  en  de  overige  symptomen  zijn  in  mindere  mate  aanwezig.  Een  depressieve  episode  duurt  tenminste  twee  weken  en  kenmerkt  zich  door  een  aanhoudend  neerslachtige  stemming  of  ernstig  verlies  van  interesse.  Tijdens  deze  periode  kunnen  er  psychotische  verschijnselen  optreden,  andere  kenmerken  zijn  afname  of  toename  van  de  eetlust  en  het  gewicht,  

Page 7: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

7

vermoeidheid,  geremd  of  juist  opgewonden  zijn,  slaapproblemen  en  daarnaast  terugkerende  gedachten  aan  dood  of  zelfdoding.      De  gemengde  episode  wordt  gekenmerkt  door  dagelijkse  symptomen  die  zijn  toe  te  schrijven  aan  een  manische  en  depressieve  episode.  Deze  symptomen  duren  minimaal  een  week  [American  Psychiatric  Association  (2005)].      De  psychotische  verschijnselen  die  ontstaan  tijdens  een  manische  of  depressieve  episode  zijn  gerelateerd  aan  de  stemming  die  de  patiënt  op  dat  moment  heeft  [Trimbos  Instituut  Utrecht  Bipolaire  stoornis  (2009)].  Atypische  antipsychotica  kunnen  in  combinatie  met  lithium  voorgeschreven  worden  voor  de  behandeling  van  een  bipolaire  stoornis.      Prevalentie  Per  jaar  wordt  het  aantal  nieuwe  gevallen  van  schizofrenie  en  aan  schizofrenie  verwante  psychosen    geschat  op  ongeveer  1  per  10.000.  Het  komt  vaker  voor  bij  mannen  dan  bij  vrouwen  [Bijl,  (1997)  Landelijke  Stuurgroep  GGZ  (2008)].  In  Nederland  zijn  ongeveer  60.000  tot  80.000  mensen  met  schizofrenie.  De  ziekte  is  dus  zo  omvangrijk  dat  schizofrenie  als  een  volksziekte  kan  worden  beschouwd  [Wiersma  en  De  Jong  (1999)].  

De  kans  dat  iemand  ooit  in  zijn  leven  schizofrene  of  een  aan  schizofrenie  verwante  stoornis  ontwikkelt  wordt  geschat  op  0,5%  [  Graaf,  Ten  Have,  Van  Dorsselaer,  ,  et  al.  (2010)].    In  Nederland  waren  er  afgelopen  12  maanden  ongeveer  88.400  mensen  met  een  bipolaire  stoornis  gediagnosticeerd.  De  kans  dat  iemand  ooit  in  zijn  leven  een  bipolaire  stoornis  ontwikkelt  (bevolking  tussen  18  en  65  jaar)  ligt  rond  1,3%.  Vrouwen  hebben  een  iets  grotere  kans  om  een  bipolaire  stoornis  te  krijgen  [Trimbos  Instituut  Utrecht  Bipolaire  stoornis  (2009)].  

 Risicofactoren  Schizofrenie  Risicofactoren  voor  het  ontstaan  van  schizofrenie:    

Demografie  -­‐ Leeftijd;  -­‐ Geslacht;  -­‐ Etnische  achtergrond.  

Individuele  factoren  -­‐ Erfelijkheid;  -­‐ Persoonlijkheid;  -­‐ Complicaties  rondom  de  geboorte;  -­‐ Genotmiddelen,  zoals  alcohol  en  drugs.  

Sociale  en  omgevingsfactoren  en  levensgebeurtenissen.    

De  risicofactor  demografie  kan  worden  onderverdeeld  in  leeftijd,  geslacht  en  etnische  achtergrond.  Zo  hebben  jong  volwassenen  meer  risico  om  schizofrenie  te  ontwikkelen  en  komt  het  vaker  voor  bij  mannen  dan  bij  vrouwen.  Mensen  van  Antilliaanse,  Surinaamse  en  Marokkaanse  afkomst  lopen  een  hoger  risico  om  schizofrenie  te  ontwikkelen.  Oorzaken  kunnen  zijn:  psychosociale  stress  en  aspecten  die  te  maken  hebben  met  verwestersing  [Selten,  Veen,  Feller,  ,  Blom,  et    al.(2001)].  

Ook  spelen  individuele  factoren  een  rol  bij  het  ontstaan  van  schizofrenie,  deze  factoren  worden  onderverdeeld  in  erfelijkheid,  ontwikkeling  op  jonge  leeftijd,  persoonlijkheid,  complicaties  bij  de  geboorte  en  genotmiddelen.  Kinderen  met  een  schizofrene  ouder  of  ander  familielid  hebben  een  verhoogd  risico  om  schizofrenie  te  ontwikkelen.  Daarnaast  kunnen  complicaties  rondom  de  geboorte  zorgen  voor  een  verhoogd  risico.  Schizofrenie  komt  gemiddeld  iets  vaker  voor  bij  mensen  met  een  geremde,  neurotische  of  gevoelige  persoonlijkheid  [Ormel,Neeleman,  Wiersma  et  al.  (2001)].  

Page 8: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

8

Schizofrenie  is  altijd  al  in  genetisch  opzicht  aanwezig,  voordat  het  zich  openbaart,  daarom  is  er  een  kleine  kans  dat  genotmiddelen  het  risico  op  schizofrenie  verhogen.  Cannabis  kan  wel  het  risico  op  het  krijgen  van  psychotische  verschijnselen  vergroten.  Schizofrenie  verhoogt  anderzijds  de  interesse  in  genotmiddelen,  zoals  alcohol  en  drugs,  waarschijnlijk  vanwege  het  verlichtende  effect  op  de  symptomen  van  schizofrenie  [Rigter,  Laar,  Rigter,et  al.  (2002)].  Opgroeien  in  een  stedelijke  omgeving  zorgt  eveneens  voor  een  verhoogde  kans  op  schizofrenie.  Sociale  en  culturele  omstandigheden,  zoals  discriminatie,  kunnen  hier  oorzaak  van  zijn  [Os,  Hanssen,  Bijl,  Vollebergh  et  al.  (2001)].    Bipolaire  stoornis  De  oorzaak  van  een  bipolaire  stoornis  is  tot  op  heden  nog  onbekend.  Wel  zijn  er  verschillende  risicofactoren  voor  het  ontstaan  van  deze  stoornis:  

Erfelijke  factoren;   Sociale  en  omgevingsfactoren;   Cannabisgebruik;   Levensgebeurtenissen.  

Voornamelijk  erfelijke  factoren  spelen  een  belangrijke  rol.  Zo  hebben  familieleden  van  iemand  met  een  bipolaire  stoornis  een  verhoogde  kans  het  ziektebeeld  te  ontwikkelen.  Daarnaast  spelen  ook  sociale  en  omgevingsfactoren  een  rol.  Alleenstaanden  hebben  vaker  een  bipolaire  stoornis  dan  samenwonenden.  De  reden  hiervan  is  nog  onbekend.  In  een  stedelijk  gebied  komt  het  ziektebeeld  meer  voor  dan  op  het  platteland  [Peen,,  Bijl,  Spijker,  Dekker,  et  al.  (2002)].  Bij  cannabisgebruik  is  het  risico  op  een  bipolaire  stoornis  vijf  maal  zo  groot  [Laar,  Dosselaer,  Monshouwer,  Graaf  et  al.  (2006)].  Ook  (traumatische)  levensgebeurtenissen  zoals  mishandeling  en  verwaarlozing  kunnen  een  verhoogde  kans  vormen  op  het  ontwikkelen  van  een  bipolaire  stoornis.        Medische  behandeling  en  doel    De  medicamenteuze  behandeling  wordt  gestart  op  indicatie  van  de  behandeld  arts,  psychiater  of  verpleegkundig  specialist.  De  behandeling  met  atypische  antipsychotica  is  gericht  op  het  verminderen  van  psychotische  verschijnselen  en  ter  preventie  van  terugval.  Andere  positieve  effecten  van  atypische  antipsychotica  zijn  het  verminderen  van  verwardheid,  angst,  onrust  en/of  agressie  [Meijel,  Kuipers,  (2006)].  Medische  behandeling  met  betrekking  tot  bovenstaande  ziektebeelden  wordt  meestal  gecombineerd  met  andere  vormen  van  behandeling  zoals  psychotherapie  en  psycho-­‐eductie  en  ondersteunende  begeleiding.  Hier  wordt  in  deze  dieetbehandelingsrichtlijn  niet  verder  op  ingegaan.  Voor  de  algemene  startdoseringen  wordt  verwezen  naar  het  Farmacotherapeutisch  Kompas  2013,  waarin  de  doseringen  van  Clozapine,  Quetiapine,  Aripiprazol,  Olanzapine,  Risperidon  beschreven  staan.     Indicaties  per  atypisch  antipsychoticum  Atypische  antipsychotica  worden  voorgeschreven  bij  psychosen,  schizofrenie,  manie  en  bipolaire  stoornis  [Farmacotherapeutisch  Kompas  Antipsychotica  (2010)].  

 Binnen  de  atypische  antipsychotica  (zie  inleiding)  neemt  clozapine  een  aparte  plaats  in  vanwege  de  bewezen  meerwaarde  bij  therapieresistente  patiënten  met  schizofrenie  of  een  bipolaire  stoornis.  Bij  gebruik  van  van  clozapine  is  er  een  risico  op  levensbedreigende  agranulocytose.  Dit  is  een  ernstige  ziekte  van  het  beenmerg,  waarbij  te  weinig  granulocyten  worden  gevormd  [Farmacotherapeutisch  Kompas  Antipsychotica  (2010)].    Indicaties  per  antipsychoticum  [Farmacotherapeutisch  Kompas    Clozapine  (2010)]:  

Clozapine:  Therapieresistente  schizofrenie,  die  niet  of  onvoldoende  heeft  gereageerd  op  een  ander  atypisch  antipsychoticum.    

Page 9: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

9

Olanzapine:  Schizofrenie;  matige  tot  ernstige  manische  episode;  ter  preventie  van  een  terugval  bij  patiënten  met  een  bipolaire  stoornis,  wanneer  deze  positief  heeft  gereageerd  op  deze  antipsychotica.    

Risperidon:  Schizofrenie  en  matige  tot  ernstige  manische  episode  bij  bipolaire  stoornissen.     Quetiapine:  Ter  voorkoming  van  terugval  bij  schizofrenie.  Behandeling  van  matige  tot  

ernstige  manische  episode;  depressieve  episode  bij  bipolaire  stoornis.     Aripiprazol:  Schizofrenie  bij  volwassenen  en  adolescenten  van  15  jaar  en  ouder.  Matig-­‐

ernstige  tot  ernstige  manische  episoden  bipolaire  stoornis;  ter  preventie  van  nieuwe  manische  episode  bij  patiënten  die  tijdens  manische  episoden  regeerden  op  aripiprazol.    

 Werking  atypische  antipsychotica  Een  psychose  wordt  veroorzaakt  door  een  verstoring  van  de  dopaminehuishouding  in  de  hersenen.  Vanwege  een  slechte  verbinding  tussen  neurotransmitters  en  receptoren  in  de  hersenen  komt  een  hoeveelheid  dopamine  vrij  in  de  ruimte  tussen  de  zenuwcellen.  Deze  verstoring  in  de  dopaminetransmissie  zorgt  voor  een  abnormale  toekenning  van  belang  aan  bepaalde  waarnemingen.  Atypische  antipsychotica  verminderen  de  verstoorde  dopaminerge  neurotransmissie,  hierdoor  neemt  de  importantie  van  de  waarnemingen  af.  Bij  ongeveer  70%  van  de  patiënten  verdwijnen  de  psychotische  verschijnselen  na  enkele  weken  [Meijel  en  Kuipers  (2006)].    Bijwerkingen Atypische  antipsychotica  worden  over  het  algemeen  beter  verdragen  dan  klassieke  antipsychotica  en  hebben  minder  direct  merkbare  bijwerkingen.  Daarnaast  is  er  een  verminderde  kans  op  acute  motorische  bijwerkingen  zoals  tardieve  dyskinesie  [Bruggeman,  Laar,  Leenders  (2002)].    

Zeer  vaak  (>10%)  tot  vaak  (1-­‐10%)  voorkomende  dosisafhankelijke  bijwerkingen,  die  van  invloed  kunnen  zijn  op  de  diëtistische  behandeling,  zijn  [Scheepers-­‐Hoek,  Wessels-­‐Hasten,  Scherders,  et  al.  (2008)  Farmacotherapeutisch  Kompas    Clozapine  (2010)  Meijel  en  Kuipers  (2006)]:  

Sufheid,  slaperigheid,  duizeligheid,  waardoor  minder  energieverbruik;   Vermoeidheid,  waardoor  te  moe  om  op  te  staan,  waardoor  vaak  niet  wordt  ontbeten,  dit  

zorgt  voor  onregelmatigheid  in  het  voedingspatroon  en  daardoor  verlagingen  in  het  glucosegehalte  in  het  bloed,  waardoor  eetbuien  kunnen  ontstaan;  

Toegenomen/veranderde  eetlust;   Gewichtstoename;   Risico  op  cardiovasculaire  ziekten;   Verhoogde  bloedglucosewaarden  en  daarmee  risico  op  diabetes  mellitus  type  2;     Verslechtering  van  het  lipidenprofiel,  dyslipidemie;   Orthostatische  hypotensie;   Hypertensie,  bradycardie,  tachycardie  en  hartstilstand  bij  clozapinegebruik;     Droge  mond;   Obstipatie;   Overmatige  speekselvorming;   Maag-­‐darmklachten,  zoals  misselijkheid  en  dyspepsie;   Stoornis  in  de  temperatuurregulatie/koorts;   Verhoogde  levertransaminasespiegel;   Oedeem;   Bewegingsstoornissen/tremor;   Slaapstoornis;   Pijn.  

   Complicaties  medicatie  

Page 10: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

10

Bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica  kunnen  verschillende  complicaties  ontstaan,  deze  worden  onderverdeeld  in  vroege  en  late  complicaties.  Deze  worden  hieronder  nader  toegelicht.    Vroege  complicaties      1. Toegenomen  behoefte  aan  eten  Er  kan  een  extreem  toegenomen  behoefte  aan  eten  optreden  bij  mensen  die  atypische  antipsychotica  gebruiken.  Het  is  van  belang  dat  dit  hongergevoel  zo  goed  mogelijk  onderdrukt  wordt,  als  onderdeel  van  een  gezond  eetpatroon.  Om  het  hongergevoel  als  gevolg  van  atypische  antipsychotica  tegen  te  gaan  worden  dieetadviezen  gegeven.    2. Overgewicht  en  obesitas  Atypische  antipsychotica  zorgen  voor  een  blokkade  van  de  histamine-­‐1  receptoren,  de  serotonine-­‐2A  receptoren  en  in  meer  of  mindere  mate  de  serotonine-­‐2C  receptoren.  Dit  zorgt  voor  hypnosedatie,  wat  lusteloosheid  en  lichamelijke  inactiviteit  tot  gevolg  kan  hebben.  Daarnaast  zorgen  deze  blokkades  voor  een  verhoging  van  het  bloedglucose-­‐  en  het  lipidengehalte  in  het  bloed  [Scheepers-­‐Hoek,  Wessels-­‐Hasten,  Scherders,  et  al.  (2008)  Gezondheidsraad,  Overgewicht  en  obesitas  (2003)  Moleman  (2009)].    Gewichtstoename  is  het  gevolg  van  de  toegenomen  behoefte  aan  eten  (wat  zich  uit  in  bijvoorbeeld  eetbuien)  wat  vervolgens  kan  leiden  tot  overgewicht  en  obesitas.  Gewichtstoename  vindt  vooral  plaats  in  de  eerste  weken  na  de  start  met  atypische  antipsychotica.  Er  is  sprake  van  een  verhoogd  risico  op  gewichtstoename  bij  clozapine  en  olanzapine.  Dit  risico  is  minder  verhoogd  bij  risperdon  en  quetiapine,  en  er  is  een  lager  effect  bij  aripiprazol.  Iemand  met  de  diagnose  schizofrenie  heeft  anderhalf  tot  twee  keer  zoveel  kans  op  het  ontwikkelen  van  overgewicht  en  obesitas,  ten  opzichte  van  de  algemene  bevolking  [Landelijke  Stuurgroep  GGZ  (2008)].  Toename  van  het  gewicht  kan  via  een  toename  van  vrije  vetzuren  leiden  tot  insulineresistentie,  diabetes  mellitus  type  2  en  dyslipidemie[Fenton,  Chavez  (2006)].  Daarnaast  zorgt  gewichtstoename  voor  een  verhoogd  risico  op  leververvetting,  bepaalde  vormen  van  kanker,  artrose,  jicht,  galstenen,  gastro-­‐oesofageale  reflux,  slaapstoornissen,  rugklachten,  menstruatiestoornissen,  overmatige  beharing  en  verminderde  vruchtbaarheid.   Wanneer  er  aan  de  volgende  criteria  wordt  voldaan  is  er  sprake  overgewicht  en  obesitas  [Dieetbehandelingsrichtlijn  Overgewicht  en  obesitas].      Categorie  

 BMI  (kg/m2)  

Gezond  gewicht  patiënten  van  65  jaar  en  ouder  

20-­‐24,9  22-­‐27*  

Overgewicht   25-­‐29,9  

Obesitas   30-­‐34,9  

Ernstige  obesitas   35-­‐39,9  

Morbide  obesitas   >  40  *[Stuurgroep  Ondervoeding  2012]    

3. Verhoogde  bloedglucosewaarden,  insulineresistentie  en  hyperglycemie  met  diabetes  mellitus  type  

2  als  gevolg  Diabetes  mellitus  type  2  wordt  aangeduid  als  diabetes  mellitus  met  hyperglycemie  op  basis  van  insulineresistentie.  Het  ontstaan  van  verhoogde  bloedglucosewaarden  en  insulineresistentie  met  als  diabetes  mellitus  type  2  als  gevolg,  kan  verschillende  oorzaken  hebben.  Door  de  afgifte  van  vrije  

Page 11: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

11

vetzuren  als  gevolg  van  overgewicht  of  obesitas  of  visceraal  vet,  kunnen  afwijkende  bloedglucosewaarden  ontstaan.  Een  andere  oorzaak  kan  een  verminderde  insulinegevoeligheid  van  de  cellen  zijn.  Anderzijds  kunnen  er  afwijkingen  in  de  bloedglucosewaarden  ontstaan  als  gevolg  van  gewichtstoename  door  antipsychotica  gebruik.  Er  is  sprake  van  een  verhoogd  risico  bij  clozapine  en  olanzapine.  Er  zijn  tegenstrijdige  resultaten  bij  quetiapine  en  er  is  vrijwel  geen  risico  bij  risperdon  en  aripiprazol.  Over  het  algemeen  ontstaat  diabetes  mellitus  type  2  in  de  eerste  maanden  na  de  start  met  atypische  antipsychotica[Bijl  (2006)].    Het  risico  op  diabetes  mellitus  type  2  is  anderhalf  tot  tweemaal  zo  groot  vergeleken  met  de  algemene  populatie.  Waarschijnlijk  heeft  dit  een  genetische  oorspong.  Men  moet  er  op  bedacht  zijn  dat  Hindoestanen  een  verhoogde  kans  hebben  op  het  krijgen  van  diabetes  mellitus.    Voor  aanvullende  adviezen  wordt  verwezen  naar  de  Dieetbehandelingsrichtlijn:  Diabetes  Mellitus.    4. Stoornis  van  het  lipidenprofiel,  dyslipidemie  Door  de  toename  van  vrije  vetzuren,  als  gevolg  van  gewichtstoename,  kan  er  verstoring  van  het  lipidenprofiel  optreden.  Ook  leveren  atypische  antipsychotica,  onafhankelijk  van  de  aanwezigheid  van  overgewicht  of  obesitas,  een  bijdrage  aan  het  ontstaan  van  dyslipidemie.  De  grootste  stijging  van  totaal  cholesterol-­‐,  LDL-­‐cholesterol  -­‐  en  triglyceridenwaarden  in  plasma  en  de  sterkste  daling  in  HDL-­‐cholesterolwaarde  in  plasma  worden  hoofdzakelijk  veroorzaakt  door  olanzapine  en  clozapine.  Studies  met  risperdon  en  quetiapine  leveren  tegenstrijdige  resultaten,  bij  gebruik  van  aripiprazol  is  er  vrijwel  geen  risico  op  dyslipidemie.  Dyslipidemie  zorgt  voor  een  twee  tot  drie  maal  vergroot  risico  op  cardiovasculaire  ziekten  [American  Diabetes  Association  et  al  (2004)  Casey  (2005)].  

 Mensen  met  schizofrenie  (zonder  medicatie)  bleken  vaker  dyslipidemie  te  hebben,  vergeleken  met  de  algemene  bevolking  [Scheepers-­‐Hoek,  Wessels-­‐Hasten,  Scherders,  et  al.  (2008)].  

 Bij  dyslipidemie  is  er  sprake  van  één  of  meerdere  van  onderstaande  afwijkingen:  

Verhoogd  plasma  LDL-­‐cholesterolwaarde  (>  4,5  mmol/l);   Verlaagd  plasma  HDL-­‐cholesterolwaarde  (<  1,29  mmol/l  voor  vrouwen  en  <  1,03  voor  

mannen);   Verhoogde  plasma  triglyceridenwaarde  (>  1,7  mmol/l);   Totaal  plasma  cholesterolwaarde  van  >  6,5  mmol/l;   Cholesterol/HDL  ratio  plasma:  2,0  –  8,0.  

 Voor  aanvullende  adviezen  wordt  verwezen  naar  de  Dieetbehandelingsrichtlijn:  ‘Hyperlipidemie’.      5. Hypertensie  Als  gevolg  van  overgewicht  of  obesitas  bij  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica  kan  hypertensie  ontstaan.  Er  is  sprake  van  hypertensie  indien  er  na  3  controles  een  gemiddelde  van  een  diastolische  bloeddruk   90  mm  Hg  en/of  systolische  bloeddruk   140  mm  Hg  is.  Hypertensie  zorgt  voor  een  verhoogde  kans  op  cardiovasculaire  ziekten  [Artsenwijzer  Diëtetiek  Hypertensie  (2010)].    6. Orthostatische  hypotensie  Orthostatische  hypotensie  kan  ontstaan  door  gebruik  van  atypische  antipsychotica  bij  het  overeind  komen  van  liggende  naar  staande  positie.  Onder  orthostatische  hypotensie  wordt  verstaan:  een  daling  van  de  systolische  bloeddruk  met  meer  dan  20  mm  Hg  of  een  daling  van  de  diastolische  bloeddruk  met  10  mm  Hg  binnen  3  minuten.  Bij  gebruik  van  clozapine  bestaat  het  hoogste  risico  op  het  ontstaan  van  orthostatische  hypotensie  [Cahn,  Ramlal,  Bruggeman,  et  al.  (2008)].  

 7. Obstipatie  

Page 12: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

12

Atypische  antipsychotica  hebben  obstipatie  als  mogelijke  bijwerking.  Vooral  bij  langdurig  gebruik.  De  oorzaak  hiervan  kan  zijn  een  vertraagde  schildklierwerking.  Door  het  ontstaan  van  obstipatie  worden  er  vervolgens  meer  geneesmiddelen  (laxantia)  gebruikt  en  ontstaat  een  vicieuze  cirkel.  Chronisch  gebruik  van  met  name  contactlaxantia  geeft  waterige  diarree  met  excessief  verlies  van  water  en  zouten  en  beschadiging  van  de  zenuwen  van  de  darm.  Er  treedt  bovendien  tolerantie  op,  waardoor  de  werking  na  verloop  van  tijd  vermindert[Dieetbehandelingsrichtlijn  Chronische  obstipatie].    8. Droge  mond    Een  droge  mond  ontstaat  door  een  verminderde  speekselproductie  door  een  anticholinergische  werking  van  de  medicatie.        Late  complicaties    

1. Cardiovasculaire  ziekten  Cardiovasculaire  ziekten  zijn  late  complicaties,  die  ontstaan  ten  gevolge  van  de  vroege  complicaties  bij  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica  en  verkeerde  eet-­‐  en  leefgewoonten.  De  risicofactoren  voor  het  ontstaan  van  cardiovasculaire  ziekten  zijn  een  stoornis  in  de  plasmalipidenwaarden,  een  hoge  bloeddruk  en  roken.  Daarnaast  spelen  overgewicht  en  obesitas,  lichamelijke  inactiviteit,  roken,  verkeerde  samenstelling  van  de  voeding,  hoog  alcoholgebruik,  lage  sociaal-­‐economische  status  en  psychosociale  factoren  een  belangrijke  rol  in  het  ontwikkelen  van  cardiovasculaire  ziekten.  Vrijwel  al  de  voorgaande  risicofactoren  kunnen  voorkomen  bij  mensen  met  het  ziektebeeld  schizofrenie  of  bipolaire  stoornis,  dat  zorgt  voor  een  sterk  verhoogde  kans  op  het  ontwikkelen  van  cardiovasculaire  ziekten.  Het  risico  op  cardiovasculaire  ziekten  is  verhoogd  wanneer  er  sprake  is  van  toename  van  abdominaal  vet  [Hartman  et  al.  (2006)].  

 2. Metabool  syndroom  

Door  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica,  met  als  gevolg  overgewicht  of  obesitas  en  verhoogde  bloedglucosewaarden,  lijdt  ongeveer  een  derde  van  de  psychotische  patiënten  aan  het  metabool  syndroom.  De  prevalentie  van  metabool  syndroom  neemt  toe  door  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica,  voornamelijk  bij  clozapine  en  olanzapine.  Metabool  syndroom  wordt  gekenmerkt  door  cardiovasculaire  en  metabole  insulineresistentie.  Bij  metabool  syndroom  is  er  sprake  van  obesitas  met  verhoogde  hoeveelheid  abdominaal  vet  (tailleomtrek  >  88  cm  voor  vrouwen  en  >  102  cm  voor  mannen  of  BMI  >  30  kg/m2)en  minimaal  twee  van  de  andere  onderstaande  criteria:  

Verhoogde  triglyceridenwaarden  in  plasma  (>  1,7  mmol/l),  verlaagd  HDL-­‐cholesterolwaarden  in  plasma  (<  1,29  mmol/l  voor  vrouwen  en  <  1,03  voor  mannen);  

Hypertensie  (≥  85  mm  Hg  diastolisch  en  ≥  130  mm  Hg  systolisch  of  diagnose  hypertensie);     Verhoogde  bloedglucosewaarden  (≥  5,6  mmol/l  nuchter  of  diagnose  diabetes  mellitus  type  

2).    Metabool  syndroom  leidt  tot  een  verhoogd  risico  op  hart-­‐  en  vaatziekten.    Er  is  aangetoond  dat  schizofreniepatiënten  een  twee  tot  vier  maal  verhoogde  kans  hebben  op  het  ontwikkelen  van  metabool  syndroom  vergeleken  met  de  algemene  populatie.  Het  risico  wordt  groter  (vooral  bij  vrouwen)  naarmate  de  ziekteduur  langer  is  [Alberti,  Zimmer,Schaw.  (2005)  IDF  (2005)    McEvoy,  Meyer,  Goff,  et  al.  (2005)  Schorr  (2010)].    Contra-­‐indicaties  Er  bestaan  verschillende  contra-­‐indicaties  voor  gebruik  van  atypische  antipsychotica  [Landelijke  Stuurgroep  GGZ  (2008)]:  

-­‐ Bij  risico  van  nauwe  kamerhoekglaucoom.  Roken  versnelt  de  eliminatie  van  olanzapine.  Dit  kan  door  pupilverwijding  de  oogdruk  verhogen  en  een  aanval  van  acuut  glaucoom  veroorzaken;    

Page 13: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

13

-­‐ Indien  medicatie  (alleen  op  strikte  indicatie)  bij  zwangerschap  onvermijdelijk  is,  is  olanzapine  de  eerste  keus.  Het  gebruik  van  antipsychotica  tijdens  de  zwangerschap  wordt  ontraden;  

-­‐ Borstvoeding  (bij  gebruik  van  antipsychotica  wordt  in  veel  gevallen  afgeraden,  soms  alleen  op  strikte  indicatie);  

-­‐ Indien  sprake  van  ernstige  lever-­‐  en  nierfunctiestoornissen,  verhoogd  risico  op  cumulatie;  -­‐ Bij  orthostatische  hypotensie  (met  cardiovasculaire  stoornissen  tot  gevolg);    -­‐ Bij  een  gestoorde  beenmergfunctie,  agranulocytose,  alcoholpsychosen  en  psychosen  ten  

gevolge  van  intoxicaties  (o.a.  geneesmiddelenintoxicaties),  coma,  ernstige  nier-­‐  en  hartziekten,  epilepsie,  circulatoire  collaps,  depressie  van  het  zenuwstelsel,  myeloproliferatieve  ziekten  en  paralytisch  ileus  bij  clozapinegebruik.  

 Olanzapine  niet  toedienen  bij  instabiele  medische  condities  als  acuut  hartinfarct  en  behandeling  staken  bij  hepatitis.    Interacties  Er  bestaan  verschillende  interacties  tussen  atypische  antipsychotica  en  andere  farmaca  en  voedingsmiddelen,  zoals  [Landelijke  Stuurgroep  GGZ  (2008)]:  

Gebruik  van  atypische  antipsychotica  in  combinatie  met  antihistaminica,  antidepressiva,  slaapmiddelen,  analgetica,  opiaten  of  alcohol  versterkt  de  sederende  werking;  

Benzodiazepinen  kan  het  sedatieve  effect  versterken  (en  in  sommige  gevallen  leiden  tot  circulatoire  collaps)  en  mag  slechts  met  een  tussentijd  van  ten  minste  één  uur  en  met  voorzichtigheid  worden  gebruikt;  

Gelijktijdig  gebruik  van  lithium,  anticholinerge  antiparkinsonmiddelen,  parasympathicolytia,  antidepressiva,  anti-­‐emetica  met  dopamine  antagonistische  werking,  of  andere  psychotica  verhoogt  de  kans  op  het  ontstaan  van  tardieve  dyskinesie.  Lithium  in  combinatie  met  het  gebruik  van  clozapine  verhoogt  het  risico  op  maligne  antipsychotica  syndroom,  dit  is  een  levensbedreigende  aandoening  ten  gevolge  van  een  groep  van  bijwerkingen  ten  gevolge  van  het  gebruik  van  antipsychotica.  Zie  De  Dieetbehandelingsrichtlijn:  ‘Voeding  bij  lithiumgebruik’;  

Verminderde  werking  van  levodopa  en  dopamine  –agonisten;   Het  bloeddrukverlagende  effect  van  alfa  blokkerende  sympathicolytica  of  antihypertensiva  

kan  worden  versterkt;   Fluoxetine  en  paroxetine  (preparaatnamen:  Prozac  en  Seroxat)  en  mogelijk  ook  andere  

vergelijkbare  medicatie  verhogen  de  plasmaconcentratie  van  atypische  antipsychotica;   Grapefruitsap  kan  de  werking  van  aripiprazol  en  quetiapine  versterken  (zie  pagina  19);   Cafeïne  kan  de  werking  van  olanzapine  en  clozapine  versterken  (zie  pagina  19);   Grote  hoeveelheden  broccoli  en  spruitjes  kunnen  de  werking  van  atypische  antipsychotica  

verminderen  (zie  pagina  19);   Sedativa,  hypnotica,  narcotica,  MAO-­‐remmers  en  ander  psychofarmaca  kunnen  worden  

versterkt  door  het  gebruik  van  clozapine;    Moment  van  verwijzen  door  behandelaar  Het  zou  wenselijk  zijn  als  de  patiënt  direct  bij  de  start  met  gebruik  van  atypische  antipsychotica  door  de  behandelaar  wordt  doorverwezen  naar  diëtetiek.  De  patiënt  kan  door  worden  verwezen  naar  de  diëtist  als  patiënt  niet  meer  psychotisch  is.  Het  is  van  groot  belang  dat  de  verwijzing  bij  de  start  van  de  behandeling  plaatsvindt,  omdat  het  grootste  gedeelte  van  de  gewichtstoename  plaatsvindt  in  de  eerste  weken  van  de  behandeling  en  diabetes  mellitus  type  2  eveneens  in  het  begin  van  de  behandeling  ontwikkeld  kan  worden.  Wanneer  de  patiënt  direct  wordt  doorverwezen,  kan  gewichtstoename  onder  controle  worden  gehouden.  Tevens  kan  de  patiënt  geadviseerd  worden  over  de  bijwerkingen  die  kunnen  optreden  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica,  zodat  hier  rekening  mee  gehouden  kan  worden.      

Page 14: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

14

Somatische  screening  Door  het  toegenomen  risico  op  metabool  syndroom  is  het  belangrijk  dat  patiënten  jaarlijks  gescreend  worden  op  eventuele  complicaties.  Hierbij  is  het  van  belang  dat  het  gewicht,  de  tailleomtrek,  de  bloeddruk,  de  plasma  triglyceriden-­‐,  LDL-­‐,  HDL-­‐,    cholesterol-­‐  en  glucosewaarden  gemeten  worden.  Het  is  noodzakelijk  dat  de  patiënt  wordt  doorverwezen  naar  de  diëtist  als  er  sprake  is  van  vroege  en/of  late  complicaties.    Recente  lab-­‐  en  antropometrische  gegevens  moeten  op  het  verwijsformulier  worden  vermeldt,  evenals  de  gebruikte  medicatie.      Controles  tijdens  behandeling  door  behandelaar    

Nierfunctie  (creatinineklaring).  

Periodiek  controleren  van  levertransaminasewaarden (ALAT,  ASAT)    bij  patiënten  met  gestoorde  leverfunctie.  

Vanwege  het  risico  op  diabetes  mellitus  en  metabool  syndroom  wordt  geadviseerd  de  glucose-­‐  en  lipiden-­‐plasmawaarden  bij  de  start  van  de  behandeling  te  controleren  en  daarna  periodiek  in  ieder  geval  de  bloedglucosewaarde  [Landelijke  Stuurgroep  GGZ  (2008)].  

Vanwege  risico  op  de  bijwerking  granulocytopenie/agranulocytose  bij  gebruik  van  clozapine  is  het  van  belang  dat  het  bloedbeeld  van  de  witte  bloedcellen  wekelijks  wordt  gecontroleerd.  Later  wordt  de  controle  teruggebracht  naar  eens  per  2  maanden.  Deze  bijwerking  kan  in  de  eerste  achttien  weken  optreden  na  start  van  de  behandeling.    

Stoppen  met  roken  leidt  tot  een  verhoging  van  de  clozapinespiegel.      Diëtistische  gegevens      Algemene  anamnese  Het  is  van  belang  om  bij  aanvang  van  het  gesprek  navraag  te  doen  naar  de  stemming  en  gewenste  informatie,  zodat  gezamenlijk  met  de  patiënt  de  behandeling  bepaald  kan  worden.  De  diëtist  zal  zich  op  de  hoogte  moeten  stellen  van  de  voedingsgewoonten  van  de  patiënt  en  zijn  eetgedrag  en  cognities  t.a.v.  eten/drinken.  Het  kan  zo  zijn  dat  de  patiënt  (tijdelijk)  in  een  instelling  verblijft  tijdens  de  dieetbehandeling.  Dan  kunnen    de  eetgewoonten  anders  zijn  dan  thuis.  Daarnaast  behoort  de  diëtist  navraag  te  doen  naar  het  beweegpatroon  en  leefstijl.    Dieetgeschiedenis  Recente  veranderingen  in  voedingsgewoonten,  eventueel  gevolgde  diëten  in  het  verleden  en  het  gewichtsverloop  dienen  te  worden  nagevraagd.      Relevant  medicijngebruik  Er  dient  navraag  te  worden  gedaan  naar  relevant  medicijngebruik  (welke  invloed  kan  hebben  op  de  diëtistische  behandeling)  van  voor  en  tijdens  het  instellen  van  atypische  antipsychotica.      Laboratoriumgegevens  Bloeddruk,  nuchter  bloedglucosewaarde  (eventueel  HbA1c),  nuchter  lipidenprofiel  in  plasma  (cholesterol,  HDL,  LDL,  triglyceriden)  en  levertransaminasewaarden  [Meijel  en  Kuipers  (2006)].  

 Persoonlijke  factoren  De  diëtist  dient  rekening  te  houden  met  persoonlijke  factoren  (  geslacht,  leefstijl,  sociaal-­‐economische  status,  opleiding,  roken  ed.)en  met  de  mentale  functie,  informatiebehoefte  en  verwachtingen  van  de  patiënt.      Externe  factoren  Navraag  naar  woonsituatie,  omgeving,  verblijf  op  afdeling  en  sociaal  netwerk.  

Page 15: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

15

 Voedingsanamnese      Methodiek  De  voedingsgewoonte  kan  worden  nagegaan  met  behulp  van  de  24-­‐uurs  recall  methode.  De  hoeveelheden  worden  geschat  met  modellen  van  voedingsmiddelen  en/of  huishoudelijke  maten.  Wanneer  er  sprake  blijkt  te  zijn  van  ernstige  onderrapportage  kan  gebruik  worden  gemaakt  van  het  eetdagboek,  zodat  er  een  realistisch  beeld  wordt  gevormd  van  de  gemiddelde  voedsel-­‐  en  vochtinname.  Een  bijkomend  voordeel  van  het  eetdagboek  is  de  bewustwording  van  de  eigen  voedingsgewoonten.  Wanneer  sprake  is  van  afwijkende  voedingsgewoonten  tijdens  de  weekeinden  of  bijzondere  gelegenheden,  of  wanneer  sprake  is  van  emotioneel  eetgedrag,  kan  tevens  gebruik  worden  gemaakt  van  het  eetdagboek.        Voedingsanalyse/voedingsmiddelen  en  voedingstoffen    Beoordeling  gegevens  voedingsanamnese    

Is  er  sprake  van  regelmaat  in  het  dagelijks  voedingspatroon?     Is  er  sprake  van  toegenomen  behoefte  aan  eten?   Voldoen  de  voedingsgewoonten  aan  de  Richtlijnen  Goede  Voeding?     Hoeveel  en  wat  wordt  er  overdag  en  ‘s  nachts  genuttigd?     Is  de  energie-­‐inname  in  overeenstemming  met  het  beweegpatroon?   Wat  is  de  snelheid  en  tempo  van  eten?   Wat  is  het  eetgedrag?     Wat  zijn  cognities  t.a.v.  eten  en  drinken?   Extra  aandacht  voor  de  hoeveelheid  en  frequentie  van  inname  van  de  volgende  

voedingsmiddelen:  grapefruit(sap),  cafeïne  bevattende  dranken,  alcohol  bevattende  dranken,  kool,  broccoli,  spruiten,  wortel,  winterpeen,  selderij,  koriander  en  aangebrand  vlees  (toelichting  zie  pagina  19  en  20).  

 Antropometrische  gegevens  Voor  het  bepalen  van  de  verhouding  lichaamslengte  en  lichaamsgewicht  van  de  patiënt  wordt  gebruik  gemaakt  van  de  Body  Mass  Index.  Bij  het  wegen  van  de  patiënt  moet  rekening  gehouden  worden  met  eventueel  oedeem.  Voor  een  realistische  bepaling  van  de  lichaamssamenstelling  kan  dan  gebruik  worden  gemaakt  van  een  huidplooimeter.  Daarnaast  is  het  van  belang  om  de  tailleomtrek  te  meten,  zodat  er  een  inschatting  gemaakt  kan  worden  van  de  vetverdeling.      Voedingsgewoonten  Regelmaat,  energie-­‐inname,  voldoet  voeding  aan de Richtlijnen  Goede  Voeding en  kwaliteit  van  de  maaltijden  en  vochtinname.    Leefstijl  Bijwerkingen  van  atypische  antipsychotica,  zoals  sufheid,  vermoeidheid  en  slaperigheid  zorgen  voor  een  verminderd  actieve  leefstijl.  Daarnaast  verkeren  gebruikers  van  atypische  antipsychotica  vaak  in  een  sociaal  isolement  als  gevolg  van  het  ziektebeeld,  waarin  zij  zichzelf  verwaarlozen  en  (in  bepaalde  periodes/stemming)  weinig  waarde  meer  hechten  aan  het  leven.  Dit  zorgt  ervoor  dat  patiënten  meestal  niet  gemotiveerd  zijn  iets  nieuws  te  starten  of  te  onderhouden.  Er  is  veelal  onregelmatigheid  in  het  dagelijkse  leven  als  gevolg  van  de  aandoening,  dit  zorgt  voor  weinig  dagstructuur  en  dus  ook  weinig  eetstructuur.  Als  gevolg  van  de  bijwerkingen  kan  er  sprake  zijn  van  obstipatie,  het  is  van  belang  dat  hier  bij  de  anamnese  aandacht  aan  besteed  wordt.      

Page 16: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

16

Diëtistische  diagnose  De  diëtistische  diagnose  kan  worden  vastgesteld  op  basis  van  analyse  van  verzamelde  gegevens  over  de  patiënt:    

- Antropometrische  gegevens,  gewichtsverloop  en  beoordeling  van  de  vetverdeling,    - Beoordeling  veranderde  eetlust,  activiteiten,  slaapritme;  - Beoordeling  van  de  voeding  t.a.v.  energie,  koolhydraten,  vetten,  eiwitten  voedingsvezels,    

gebruik  van  voedingsmiddelen  die  de  werking  van  de  atypische  antipsychotica  beïnvloeden;  

- Medicatie  niet  alleen  de  antipsychotica  maar  ook  andere  medicatie  i.v.m.  mogelijke  interactie  en  bijwerkingen;  

- Laboratoriumgegevens  (lipidenwaarden,  glucosewaarden,  leverfuncties);  - Overige  somatische  klachten  (hypertensie,  maag-­‐darmklachten);  - Externe  en  persoonlijke  factoren.  

Op  basis  van  bovenstaande  punten  kan  de  diëtist  een  oordeel  geven  over  de  gezondheid  in  relatie  tot  voeding  en  kunnen  de  problemen  die  de  diëtist  kan  behandelen  worden  geformuleerd.  Op  basis  van  de  diëtistische  diagnose  kan  de  diëtist  een  behandelplan  formuleren.      Dieetbehandelplan    De  diëtist  kan  pas  overgaan  tot  het  behandelen  van  een  patiënt  na  verwijzing  van  de  behandelaar.  Het  streven  hierbij  is  dat  de  patiënt  direct  (of  na  een  psychose)  wordt  verwezen  naar  de  diëtist  wanneer  ongewenste  gewichtstoename  ongewenst  gewichtsverlies  plaatsvindt.  De  patiënt  moet  één  keer  per  week  gewogen  worden  voor  de  bepaling  hiervan.      De  dieetbehandeling  is  het  geheel  van  activiteiten  dat  bijdraagt  aan  het  voorkomen  en  het  verminderen  van  de  gevolgen  van  atypische  antipsychotica  op  de  kwaliteit  van  het  leven  van  de  patiënt.  Het  is  belangrijk  de  patiënt  te  motiveren  en  te  stimuleren,  daarnaast  is  er  begrip  en  begeleiding  nodig  voor  het  behalen  van  de  gewenste  gedragsverandering  [Artsenwijzer  Diëtetiek  Werkwijze  diëtist  (2010)].    Doelen    Dieetbehandeldoelen  

-­‐ Behalen  van  gedragsverandering  met  betrekking  tot  voedingsgewoonten  en  bewegingspatroon/leefstijl  volgens  Richtlijnen  Goede  Voeding  en  Beweegnorm  (half  uur  matig  intensieve  beweging  per  dag).  

-­‐ Kennis  vergroten  wat  betreft  een  gezonde  voedingsgewoonten  en  leefstijl.  -­‐ Gewichtsafname  tot  een  gezond  gewicht  (BMI  20-­‐25)  of  een  gewichtsafname  van  ten  minste  

10%.    Deze  gewichtsafname  heeft  al  een  positief  effect  op  de  gezondheid  van  de  patiënt  en  leidt  tot  afname  van  de  risicofactoren  voor  cardiovasculaire  ziekten,  diabetes  mellitus  type  2  en  metabool  syndroom  [Hartman  et  al.  (2006)].    

-­‐ Kennis  vergroten  t.a.v.  voedingsmiddelen  die  interactie  geven  met  atypische  antipsychotica.      Multidisciplinaire  doelen  

-­‐ Bevorderen  van  de  therapietrouw  (met  betrekking  tot  de  medicatie).  -­‐ Verbeteren  van  de  kwaliteit  van  het  leven.  -­‐ Kennis  vergroten  wat  betreft  de  gevolgen  van  gebruik  van  atypische  antipsychotica  en  

omgaan  met  deze  gevolgen.  -­‐ Normaliseren  van  de  bloedglucose-­‐  en  lipidenwaarden  en  bloeddruk  (zie  late  complicaties,  

metabool  syndroom).    Therapietrouw  

Page 17: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

17

Door  de  bijwerkingen  van  psychofarmaca  hebben  patiënten  de  neiging  therapieontrouw  te  zijn.  Daarom  is  het  van  belang  de  niet-­‐medicamenteuze  aspecten  te  benadrukken,  waardoor  de  motivatie  voor  therapietrouw  toeneemt.  Doorslaggevend  voor  therapietrouw  is  de  kwaliteit  van  de  behandelrelatie.  Ook  goede  familiaire  begeleiding  en  psycho-­‐educatie  spelen  hierbij  een  belangrijke  rol.  Voor  patiënten  met  schizofrenie  of  een  aanverwante  stoornis  kost  het  vaak  moeite  om  iets  te  starten  en  dit  vol  te  houden  [Trimbos  Instituut  Utrecht  Schizofrenie  (2009)].  Het  is  van  belang  hier  rekening  mee  te  houden  tijdens  de  behandeling  [Appelo,  Louwerens,  Vries  et  al.  (2005)].        Inhoud    

 Voeding  bij  atypische  antipsychotica    Ten  gevolge  van  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica  kunnen  verschillende  vroege  en  late  complicaties  ontstaan.  De  dieetkenmerken  bij  de  belangrijkste  complicaties  worden  hieronder  beschreven.    Voeding  bij  vroege  complicaties  

Onder  de  vroege  complicaties  worden  verstaan:  1. Toegenomen  behoefte  aan  eten;  2. Overgewicht  en  obesitas;  3. Verhoogde  bloedglucosewaarden,  insulineresistentie  en  hyperglycemie  met  diabetes  

mellitus  type  2  als  gevolg;  4. Verslechtering  van  het  lipidenprofiel,  dyslipidemie;  5. Hypertensie;  6. Obstipatie;  7. Droge  mond.    

De  dieetkenmerken  bij  deze  vroege  complicaties  worden  hieronder  nader  toegelicht.    

1. Dieetkenmerken  bij  toegenomen  behoefte  aan  eten     Regelmatig  eetpatroon:  3  hoofdmaaltijden  en  3  tussendoortjes  verdeeld  over  de  dag;     Richtlijnen  Goede  Voeding;   Beperkte  inname  (verzadigd)  vet-­‐  en  suiker;     Voldoende  voedingsvezels,  minimaal  30  gram  voedingsvezel  per  dag.      Dit  betekent  voor  de  voeding  van  de  patiënt:  Voedingsmiddelen  gebruiken  met  een  groot  volume  en  een  lange  verzadigingsduur,  die  tevens  voldoende  voedingstoffen,  vitamines  en  mineralen  bevatten;     Weglaten/verminderen  van  producten  met  een  grote  energiedichtheid  en  weinig  

vitamines  en  mineralen  bevatten;     Leren  omgaan  met  toegenomen  behoefte  aan  eten,  aanleren  van  gezond  eetgedrag.  

   

2. Dieetkenmerken  bij  overgewicht  en  obesitas:   Energiebeperkt,  500  kcal  minder  dan  gebruikelijke  voeding;     Richtlijnen  Goede  Voeding  [Gezondheidsraad  RGV  (2006)].    

  Voor  aanvullende  adviezen  en  dieetkenmerken  zie  de  Dieetbehandelingsrichtlijn:     Overgewicht  en  obesitas.      

Page 18: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

18

3. Dieetkenmerken  bij  verhoogde  bloedglucosewaarden,  insulineresistentie  en  hyperglycemie  met  diabetes  mellitus  type  2  als  gevolg:   Energiebeperkt  dieet  (zie  De  Dieetbehandelingsrichtlijn  overgewicht  en  obesitas);   Richtlijnen  Goede  Voeding[41];   Goede  verdeling  van  koolhydraten  over  de  dag;     Beperking  van  verzadigd  vet  (  minder  dan  10en  %);     Gebruiken  van  voldoende  voedingsvezel  (>  30  gram  per  dag);    

    Voor  aanvullende  adviezen  wordt  verwezen  naar  de  Dieetbehandelingsrichtlijn:     ‘Diabetes  mellitus’.    

 4. Dieetkenmerken  bij  verslechtering  van  het  lipidenprofiel,  dyslipidemie:  

 Richtlijnen  Goede  Voeding[Gezondheidsraad  RGV  (2006)];     verzadigde  vetten,  transvetzuren  en  onverzadigde  vetten:  20-­‐40  en%  totaal  vet,  waarvan  

10%  verzadigd  vet  en  maximaal  1  en%  transvet  en  daarnaast  een  inname  van  2en%  linolzuur;    

voedingsvezels  >  30  g  per  dag       Voor  aanvullende  adviezen  wordt  verwezen  naar  de  Dieetbehandelingsrichtlijn:     ‘Hyperlipidemie’.      

5.     Dieetkenmerken  bij  hypertensie  [Artsenwijzer  Diëtetiek  Hypertensie  (2010)]:   Energiebeperkt  dieet   Natriumbeperkt  tot  maximaal  2.400  mg  Na  (=  6  gram  zout)  of  bij  zeer  hoge  

natriuminname  een  reële  beperking  naar  inzicht  van  de  diëtist.   Maximaal  10  en%  verzadigd  vet;     Maximaal  400  mg  cafeïne,  (dit  staat  gelijk  aan  5  kopjes  koffie   Voeding  volgens  Richtlijnen  Goede  Voeding[Gezondheidsraad  RGV  (2006)]  en  de  Schijf  van  Vijf  

van  het  Voedingscentrum.  Aandacht  voor  voldoende  kalium,  magnesium,  calcium  en  jodium,  dit  is  van  belang  bij  daling  van  de  bloeddruk;  

  Voor  aanvullende  adviezen  wordt  verwezen  naar  De  Dieetbehandelingsrichtlijn:     ‘Hypertensie’.    

 6.  Dieetkenmerken  bij  obstipatie:  Voor  de  dieetbehandeling  van  obstipatie  wordt  het  volgende  geadviseerd:    

Voedingsvezelrijke  voeding,  30  à  40  gram  per  dag  (oplosbare  en  onoplosbare  voedingsvezels);   Ruim  voldoende  vochtinname,  2-­‐2,5L  per  dag;   Vet:  volgens  voedingsnormen  20-­‐40  en%  bij  normaal  gewicht  en  20-­‐35  en%  bij  te  hoog  gewicht;   Regelmatig  eten;  Zie  voor  aanvullende  dieetadviezen  de  Dieetbehandelingsrichtlijn:  ‘Chronische  obstipatie’.    

 7.  Dieetkenmerken  bij  een  droge  mond:  

Voldoende  vochtinname;   Lichtzure  producten  stimuleren  de  speekselproductie.  Zie  voor  aanvullende  dieetadviezen,  wat  betreft  een  droge  mond,  de  Dieetbehandelingsrichtlijn:  ‘Voeding  bij  lithiumgebruik’.  

 Voeding  bij  late  complicaties  

Onder  de  late  complicaties  worden  verstaan:    1. cardiovasculaire  ziekten;  2. metabool  syndroom.  

Page 19: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

19

De  dieetkenmerken  bij  deze  late  complicaties  worden  hieronder  nader  toegelicht.    1.  Dieetkenmerken  bij  cardiovasculaire  ziekten[Hartman  et  al.  (2006)  Gezondheidsraad,  Voedingsnormen  (2001)]:  

Energiebeperkt  dieet  bij  overgewicht;   Richtlijnen  Goede  Voeding[Gezondheidsraad  RGV  (2006)]   verzadigd  vet,  transvetzuren  en  te  weinig  onverzadigd  vet:20-­‐40  en%  totaal  vet,  waarvan  

10%  verzadigd  vet  en  maximaal  1  en%  transvet  en  daarnaast  een  inname  van  2%  en%  linolzuur;  

Bevordering  van  de  inname  van  plantaardige  voedingsmiddelen,  in  plaats  van  de  combinatie    verzadigd  vet,  transvetzuren  en  cholesterol;    

Natriumbeperkt  maximaal  2400  mg  Na/dag.    Voor  uitgebreide  adviezen  wordt  verwezen  naar  de  Dieetbehandelingsrichtlijnen:  ‘Hartfalen’  en  ‘Hyperlipidemie’.    

 2.    Dieetkenmerken  bij  metabool  syndroom:  De  dieetkenmerken  van  het  metabool  syndroom  worden  beschreven  bij  de  vroege  complicaties  en  in  de  dieetbehandelingsrichtlijnen  (zie  vroege  complicaties  2,3,4  en  5)    

 Interactie  met  verschillende  voedingsmiddelen    Extra  aandacht  is  geboden  voor  de  hoeveelheid  en  frequentie  van  inname  van  de  volgende  voedingsmiddelen:  grapefruit(sap),  cafeïne  bevattende  dranken/voedingsmiddelen,  alcohol  bevattende  dranken/voedingmiddelen,  koolsoorten  als  broccoli  en  spruiten,  wortel,  winterpeen,  selderij,  koriander  en  aangebrand  vlees.  Grapefruit  en  cafeïne  bevattende  dranken/voedingsmiddelen  zijn  hierbij  de  twee  meest  relevante  voedingsmiddelen  [Smidt  (2010)  Sjak  Shie  (2009)  Farkas,Greenblatt  (2008)].    Clozapine  en  olanzapine  worden  o.a.  afgebroken  door  het  enzym  CYP1A2  in  de  darmlumen  of  lever.  Verlaging  van  dit  enzym  zorgt  voor  een  verminderde  afbraak  van  atypische  antipsychotica.  Een  verhoging  van  het  CYP1A2  zorgt  juist  voor  een  hogere  afbraak  [Sjak  Shie  (2009)  Brink  (2005)].    Toename  van  de  CYP1A2  activiteit:    

Toename  van  CYP1A2  activiteit  met  10-­‐20%  bij  gebruik  van  meer  dan  250  gram  kool,  zoals  broccoli  of  spruitjes  (groenten  uit  de  familie  Brassicaceae)  per  dag,  gedurende  14  dagen.  Bij  gebruik  van  500  gram  per  dag,  gedurende  6  dagen,  gaf  40%  toename  van  CYP1A2.  Na  gemiddeld  12  dagen  was  CYP1A2  weer  genormaliseerd.  Wanneer  de  dagelijkse  inname  van  bovenstaande  groenten  minder  is  dan  500  gram  per  dag  is  de  kans  op  interactie  klein  [Sjak  Shie  (2009)  Brink  (2005)].  

 Afname  van  de  CYP1A2  activiteit:    

Cafeïne  is  een  voorbeeld  van  een  CYP1A2  remmer.  CYP1A2-­‐remmers  kunnen  de  werking  van  clozapine  en  olanzapine  versterken.  Clozapine  gebruikers  lopen  het  grootste  risico  op  complicaties.  Indien  er  verandering  is  opgetreden  met  betrekking  tot  het  cafeïne  gebruik,  is  het  van  belang  dat  de  dosis  olanzapine  of  clozapine  wordt  aangepast  om  bijwerkingen  te  voorkomen.  Het  staken  van  het  gebruik  van  cafeïne  kan  de  clozapinespiegel  met  50%  verlagen  [Farmacotherapeutisch  Kompas    Clozapine  (2010)  Sjak  Shie  (2009)].  Advies  is  om  niet  >  750  mg  caffeine  per  dag  te  gebruiken.  Ter  vergelijking:  één  kop  koffie  bevat  75  mg  cafeïne,  thee  30-­‐40  mg  en  cola  40  mg.  

Vlees  dat  zodanig  bereid  wordt  dat  er  hoge  concentraties  polycyclische  aromatische  koolstoffen  of  hetrocyclische  aromatische  amines  in  voorkomen  kan  afname  van  de  CYP1A2  activiteit  veroorzaken.  Hiervoor  moet  wel  ten  minste  een  week  voldoende  van  gegeten  

Page 20: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

20

worden  om  interactie  te  kunnen  veroorzaken  met  antipsychotica.  Dit  kan  voorkomen  bij  mensen  die  zeer  veel  barbecueën,  hierbij  is  extra  aandacht  geboden.  

Er  is  een  laag  risico  op  afname  van  CYP1A2  bij  gebruik  van  250  gram  of  meer  wortelen,  selderij  of  winterpeen  (extra  aandacht  bij  de  behandeling  van  clozapine)  [Sjak  Shie  (2009)  Brink  (2005)].  

 Aripiprazol  of  quetiapine  in  combinatie  met  grapefruitsap  CYP3A4-­‐remmers  kunnen  de  werking  van  quetiapine  en  tevens  (in  mindere  mate)  aripiprazol  versterken,  daarom  wordt  geadviseerd  geen  grapefruitsap  te  gebruiken  tijdens  de  behandeling  met  deze  medicatie.  CYP3A4-­‐remmers  kunnen  in  combinatie  met  bovengenoemde  medicatie  de  bloedspiegel  op  onvoorspelbare  wijze  laten  stijgen  en  dit  bemoeilijkt  de  therapie.  Bij  een  inname  van  300  ml  grapefruitsap  duurt  het  twee  tot  drie  dagen  voordat  het  CYP3A4  enzym  weer  effectief  werkt.  Daarom  wordt  geadviseerd  grapefruitsap  geheel  te  vermijden  [Sjak  Shie  (2009)  Farkas,Greenblatt  (2008)].    

Alcohol  in  combinatie  met  atypische  antipsychotica  Alcohol  heeft  in  combinatie  met  atypische  antipsychotica  een  versterkt  sederende  werking  op  centrale  zenuwstelsel,  daarom  wordt  het  gebruik  hiervan  sterk  afgeraden  [Brink  (2005)].    Voeding  bij  gebruik  van  andere  psychofarmaca  Voor  adviezen  bij  gebruik  van  lithium  wordt  verwezen  naar  de  dieetbehandelingsrichtlijn:  ‘Voeding  bij  lithiumgebruik’  [Melissen-­‐Leeuwen  en  Pruissen-­‐Boskaljon  (2008)].  

 Leefstijladvies  Naast  bovenstaande  voedingsadviezen  geeft  de  diëtist  ook  leefstijladviezen  namelijk    

-­‐ Bewegen  volgens  de  Beweegnorm;  -­‐ Indien  nodig  stoppen  met  roken;  -­‐ Mondhygiëne;  -­‐ Slaaphygiëne.    

 Opbouw  van  de  behandeling    De  dieetbehandeling  is  als  volgt  opgebouwd  [Artsenwijzer  Diëtetiek  Werkwijze  diëtist  (2010)]:  

Eerste  consult   Kennismaking  en  opbouwen  vertrouwensrelatie.   Diëtistisch  onderzoek:  onder  andere  onderzoek  naar  verwachtingen,  hulpvraag  formuleren,  

medische  en  aanvullende  gegevens,  medische  en  dieet  voorgeschiedenis,  huidige  laboratoriumwaarden,  voedingsgewoonten,  eetgedrag,  bewegingspatroon,  bepalen  BMI  en  voedingstoestand.    

Diëtistische  diagnosestelling:  analyse  van  het  diëtistisch  onderzoek  en  formuleren  van  het  kernprobleem  van  de  voedingsgewoonten  en  eetgedrag,  als  gevolg  van  het  gebruik  van  atypische  antipsychotica.    

Bewustwording  probleem/ziekte-­‐inzicht,  nagaan  in  welke  fase  van  gedragsverandering  men  zit.    

Vaststellen  behandeling:  bepalen  van  de  doelstelling  van  de  behandeling  en  het  opstellen  van  het  behandelplan.  

Informeren  over  de  werking  en  bijwerkingen  van  atypische  antipsychotica.     Uitleg  voeding  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica  en  meegeven  van  relevante  

brochures.     Terugrapportage  naar  de  verwijzer.    

 Vervolgconsulten  

Page 21: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

21

Bijwerkingen  atypische  antipsychotica  bespreken,  bepalen  van  het  gewicht  en  ingaan  op  vragen.  

Bewustwording  creëren  met  behulp  van  feiten,  hulpmiddelen  (zoals  een  voor-­‐  en  nadelenmatrix)  en  gesprekstechnieken.  

Advies  gericht  op  de  bijwerkingen  die  de  patiënt  ervaart  ten  aanzien  van  de  medicatie.  Informatie  geven  met  betrekking  tot  de  gevolgen  van  deze  bijwerkingen.    

Begeleiding  bij  gedragsverandering  ten  aanzien  van  voeding  en  bewegingspatroon.      Laatste  consult    

Resultaten  en  doelstelling  van  de  behandeling  evalueren.   Advisering  voor  de  lange  termijn.    

- Afsluiting  van  de  behandeling:  registreren  van  de  eindgegevens,  reden  van  afsluiting,  terugrapportage  naar  de  verwijzer.    

   Duur  en  intensiteit  De  duur  en  intensiteit  van  de  behandeling  is  afhankelijk  van  het  ziekteverloop,  de  ernst  van  de  ziekte,  de  klachten  en  complicaties  die  zich  voordoen  en  de  voedingstoestand  van  de  patiënt.  Daarnaast  is  het  van  belang  of  de  patiënt  zich  in  een  klinische  of  een  poliklinische  setting  bevindt.      Dieetbehandeling  bij  gebruik  van  antipsychotica  valt  onder  zorgniveau  I  [Artsenwijzer  Diëtetiek  Werkwijze  diëtist  (2010)].    Behandeltijd  De  behandeltijd  wordt  uitgedrukt  in  consulteenheden.  Eén  consulteenheid  (CE)  heeft  een  duur  van  30  minuten.  Een  patiënt  die  antipsychotica  gebruikt  valt  onder  zorgniveau  I,  dit  houdt  in  dat  er  6  CE  nodig  zijn  voor  een  kwalitatief  verantwoorde  dieetbehandeling.  Bij  de  diagnose  van  een  psychiatrisch  ziektebeeld  (wat  vrijwel  altijd  het  geval  is  bij  het  gebruik  van  antipsychotica)  is  extra  behandeltijd  geboden.  Dit  houdt  in  anderhalf  maal  de  behandeltijd  volgens  zorgniveau  1,  dit  zou  dan  uitkomen  op  9  CE.  Wanneer  er  sprake  is  van  een  meervoudige  diagnose,  bijvoorbeeld  een  psychiatrisch  ziektebeeld  in  combinatie  met  doofheid,  wordt  het  hoogste  zorgniveau  als  norm  aangehouden,  de  behandeltijd  dient  dan  met  anderhalf  vermenigvuldigd  te  worden  [Artsenwijzer  Diëtetiek  Werkwijze  diëtist  (2010)].    Tijdsduur  per  consult  Het  eerste  consult  neemt  45  à  60  minuten  in  beslag,  een  vervolgconsult  15  à  30  minuten.    Methodiek  en  hulpmiddelen  Aanbevolen  materialen  

Richtlijnen  Goede  Voeding  2006  [Gezondheidsraad  RGV  (2006)   De  patiëntenfolder:  ’Voedingsadvies  bij  gebruik  van  Zyprexa,  Leponex  of  Risperdal’.   Voedingsadviezen  en  schriftelijke  informatie  over  de  volgende  onderwerpen:  overgewicht  en  

obesitas,  diabetes  mellitus  type  2,  hypertensie,  cardiovasculaire  ziekten,  hypercholesterolemie  en  metabool  syndroom.    

 Aanbevolen  hulpmiddelen  Er  kan  gebruik  gemaakt  worden  van  verschillende  gesprekstechnieken.  Bij  voorkeur  kan  gebruik  gemaakt  worden  van  Motivational  Interviewing,  vanwege  de  lage  motivatie  voor  dieetbehandeling  als  gevolg  van  het  ziektebeeld.  Soms  biedt  Motivational  Interviewing  te  weinig  structuur  en  vraagt  men  om  meer  duidelijkheid.  Dit  kan  gegeven  worden  met  bijvoorbeeld  een  voorbeeld  dagmenu.  Abstraheren  is  vaak  moeilijk  voor  mensen  met  schizofrenie.  Daarom  is  het  van  belang  dat  de  

Page 22: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

22

adviezen  visueel  gemaakt  worden  en  in  begrijpelijke  taal  worden  uitgelegd.  Er  kan  bijvoorbeeld  gebruik  worden  gemaakt  van  een  afbeeldingenboek  of  van  samples.      Checklist  Een  checklist  kan  handig  zijn  voor  het  informeren  van  de  patiënt  wat  betreft  voeding  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica.  Op  deze  manier  kan  er  worden  nagegaan  wat  reeds  behandeld  is.  Zie  bijlage  ‘Checklist  voeding  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica’.        Overig    Dieetkostenvergoeding  Aangezien  er  geen  indicaties  zijn  voor  dieetkosten,  worden  deze  niet  vergoed.      Vergoeding  dieetadvisering  Diëtetiek    Voor  patiënten  met  Diabetes  mellitus,  COPD  en  Cardiovasculaire  risico’s  wordt  drie  uur  extramurale  dieetadvisering  per  kalenderjaar  vergoed  via  de  basisverzekering.  Voor  andere  aandoeningen  vindt  vergoeding  plaats  via  een  aantal  aanvullende  verzekeringspakketten.  In  sommige  gevallen  heeft  de  aanvullende  verzekering  ook  een  vergoeding  voor  preventie  en/of  cursussen,  waaruit  dieetadvisering  kan  worden  bekostigd.  Intramurale  dieetadvisering  blijft  vergoed  als  onderdeel  van  een  diagnose  behandel  combinatie  respectievelijk  een  zorg  zwaarte  pakket  [Paramedische  zorg  (2012)  NVD  (2012)].  

 E-­‐health  

Recent  is  een  E-­‐health  module  ontwikkeld  voor  patiënten  die  antipsychotica  gebruiken.  Het  voordeel  is  dat  de  patiënt  in  eigen  tijd  aan  de  behandeling  kan  werken.  De  module  kan  ingezet  worden  bij  de  behandeling  van  gewichtstoename,  maar  is  zeer  zeker  ook  ter  preventie  van  gewichtstoename.  E-­‐health  behandeling  is  kosteneffectief  en  tijdbesparend  en  kan  aansluiten  bij  de  behoefte  van  de  patiënt.  De  e-­‐health  module  is  gebaseerd  op  de  reguliere  behandeling  zoals  beschreven  in  deze  behandelrichtlijn  (http://www.parnassia.nl/Service/mijn-­‐parnassia/Ehealth-­‐modules).      Patiëntenverenigingen    Patiëntenvereniging  Anoiksis,  vereniging  voor  patiënten  met  schizofrenie,  psychosen  en  aanverwante  stoornissen.  Deze  vereniging  zet  zich  in  voor  lotgenotencontact,  daarnaast  doet  men  aan  voorlichting  en  belangenbehartiging  (www.anoiksis.nl).    De  patiëntenvereniging  voor  Manisch-­‐depressieven  en  Betrokkenen  (VMDB).  Deze  vereniging  zet  zich  met  behulp  van  vrijwilligers  in  voor  mensen  met  een  manisch  depressieve  stoornis  en  betrokkenen  (www.vmdb.nl).    Het  Hersencentrum  verzorgt  diagnostiek,  therapie  en  begeleiding  op  basis  van  wetenschappelijk  onderzoek.  Patiënten  kunnen  terecht  bij  de  gz-­‐psycholoog,  psychotherapeut,  neuropsycholoog  en  neurofeedbackpsycholoog  (www.hersencentrum.nl).    Patiëntenvereniging  ‘Niet  Gek’,  vereniging  voor  mensen  met  verschillende  psychische  klachten.  Hier  is  informatie  te  vinden  over  verschillende  soorten  psychische  klachten.  Tevens  kunnen  er  ervaringen  gedeeld  worden  via  het  forum  of  door  contact  op  te  nemen  met  een  helpdesk  (www.nietgek.nl).    DPN  (Diëtetiek  Psychiatrie  Nederland)  De  DPN  is  een  door  de  NVD  (Nederlandse  Vereniging  voor  Diëtisten)  erkend  netwerk  en  bestaat  uit  een  landelijk  netwerk  van  diëtisten  met  specifieke  deskundigheid  binnen  de  psychiatrie.  De  DPN  is  opgericht  in  1987  en  is  onderverdeeld  in  vijf  regio’s,  deze  regio’s  hebben  één  keer  per  jaar  intern  

Page 23: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

23

landelijk  overleg  om  onder  andere  de  deskundigheid  te  bevorderen.  Bij  de  DPN  aangesloten  diëtisten  hebben  deskundigheid  op  het  gebied  van  psychiatrie  en  voeding  en  worden  ingezet  in  het  intra-­‐,  extra-­‐  en  transmurale  diëtistische  werkveld  om  zorg  te  leveren  aan  mensen  met  een    psychiatrisch  ziektebeeld.  Het  doel  hiervan  is:  het  geven  van  een  kwalitatief  hoogwaardige  dieetbehandeling  die  past  binnen  het  psychiatrische  ziektebeeld  waarin  de  patiënt  zich  op  dat  moment  bevindt,  zodat  de  kwaliteit  van  het  leven  kan  worden  gehandhaafd  of  zelfs  kan  worden  verbeterd  [DPN  (2010)].    Verantwoording  Deze  richtlijn  is  geschreven  door  Rosa  van  Hoorn  en  Anke  Pruissen-­‐Boskaljon,  diëtisten  Parnassia  Groep  en  is  becommentarieerd  door:  

Sjaak  Hurkmans,  huisarts  Consultatief  Medisch  Centrum  Parnassia  Groep     Janny  Melissen-­‐Leeuwen,  diëtist  werkzaam  bij  Parnassia  Groep   Joke  Nijmeijer,  diëtist  werkzaam  bij  Dimence   Monique  Admiraal,  diëtist  werkzaam  bij  het  Sint  Lucas  Andreas  Ziekenhuis.

Page 24: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

24

Geraadpleegde  literatuur

Alberti,  K.G.,  Zimmer,  P.,  Schaw.J.  (2005).  The  metabolic  syndrome:  a  new  worldwide  definition,  Lancet,  366,  p1059-­‐1062.    American  Psychiatric  Association  (2005).  Beknopte  handleiding  bij  de  diagnostische  criteria  van  de  DSM-­‐IV-­‐TR,  Nederlandse  Vereniging  voor  Psychiatrie,  Harcourt  Book  Publishers.    American  Diabetes  Association,  American  Psychiatry  Association,  American  Association  of  Clinical  Endocrinologists,  et  al.  (2004).  Consensus  development  conference  on  antipsychotic  drugs  and  obesity  and  diabetes,  The  Journal  of  Clinical  Psychiatry,  65,  p267-­‐272.    Appelo,  M.,  Louwerens,  J.W.,  Vries,  de,  I.,  et  al.  (2005).  Minder  zwaar  met  psychofarmaca,  pilot  study  naar  de  effecten  van  een  nieuw  gezondheidsprogramma.  Maandblad  Geestelijke  volksgezondheid,  60,  p411-­‐426    Artsenwijzer  Diëtetiek  (2010).  Voedingsadviezen  bij  hypertensie,  Artsenwijzer  Diëtetiek  is  een  uitgave  van  de  Nederlandse  Vereniging  voor  Diëtisten,  http://www.artsenwijzer.info/site/index.php?page=11&lg=nl#Hypertensie.    Artsenwijzer  Diëtetiek  (2010).  Werkwijze  diëtist.  Artsenwijzer  Diëtetiek  is  een  uitgave  van  de  Nederlandse  Vereniging  voor  Diëtisten,  www.artsenwijzer.info.    Bijl,  A.M.H.  (2006).  Diabetes  door  atypische  antipsychotica,  Farmaceutisch  Weekblad  nr.  5,  p164-­‐165.    Bijl,  R.  V.  (1997).  Schizofrenie,  In:  I.A.M.Maas,  R.Gijsen,  I.E.Lobbezoo  and  M.J.J.C.Poos  (red.).  Volksgezondheid  Toekomst  Verkenning:  de  gezondheidstoestand:  een  actualisering.Amsterdam  ;  Utrecht  ;  Bilthoven:  Elsevier  :  De  Tijdstroom  :  Rijksinstituut  voor  Volksgezondheid  en  Milieu  Rijksinstituut  voor  Volksgezondheid  en  Milieu.  p293-­‐300.    Brink,  van  den  G.  (2005).  Interacties  tussen  voeding  en  geneesmiddelen,  Informatorium  voor  Voeding  en  Diëtetiek.      Bruggeman,  R.,  Laar    T.  van,  Leenders,  K.L.  (2002).  Atypische  antipsychotica:  toepassingen  bij  neurologische  ziektebeelden,  Ned  Tijdschr  Neurol;6:  p459-­‐464.    Cahn,  W.,  Ramlal,  D.,  Bruggeman,  R.,  et  al.(2008).  Preventie  en  behandeling  van  somatische  complicaties  bij  antipsychotica  gebruik,  Tijdschrift  voor  de  psychiatrie  50,  p579-­‐588.    Casey,  D.E.  (2005).  Dyslipidemia  and  atypical  antipsychotic  drugs,  The  Journal  of  Clinical  Psychiatry,  65,  p27-­‐35.    Diëtetiek  Psychiatrie  Nederland  (2010).  www.dpndiëtist.nl        Farkas,  D.,  Greenblatt,  D.J.  (2008).  Influence  of  fruit  juices  on  drug  disposition:  discrepancies  between  in  vitro  and  clinical  studies,  Expert  Opin.  Drug,  Metab.Toxicol.  4  (4):  p381-­‐393.      Farmacotherapeutisch  Kompas  (2010).  Antipsychotica,  Commissie  Farmaceutische  Hulp  van  het  College  voor  Zorgverzekeringen,  http://www.fk.cvz.nl/.    

Page 25: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

25

Farmacotherapeutisch  Kompas  (2010).  Clozapine,  Quetiapine,  Aripiprazol,  Olanzapine,  Risperidon,  Commissie  Farmaceutische  Hulp  van  het  College  voor  Zorgverzekeringen,  http://www.fk.cvz.nl/    Fenton,  W.S.,  Chavez,  M.R.  (2006).  Medication-­‐induced  weight  gain  and  dyslipidemie  in  patients  with  schizophrenia,  The  American  Jounal  of  Psychiatry,  163,  p1697-­‐1704.    Gaal,  L.F.  van  (2006).  Long-­‐term  health  considerations  in  schizophrenia:  metabolic  effects  and  the  role  of  abdominal  adiposity,  European  Neuropsychopharmacology,  16  (suppl.3),  p142-­‐148.    Gezondheidsraad  (2001).  Voedingsnormen  energie,  eiwitten,  vetten  en  verteerbare  koolhydraten.  Den  Haag:  Gezondheidsraad,  publicatie  nr.  2001/19.    Gezondheidsraad  Den  Haag  (2003).  Overgewicht  en  obesitas.  Den  Haag:  Gezondheidsraad,  publicatie  nr.  2003/07.  http://www.gezondheidsraad.nl.    Gezondheidsraad  (2006).  Richtlijnen  Goede  Voeding  2006.  Den  Haag:  Gezondheidsraad,  publicatie  nr.2006/21.    Graaf,  de,  R.,  et  al.  (2010).  NEMESIS-­‐2:  De  psychische  gezondheid  van  de  Nederlandse  bevolking.  Opzet  en  eerste  resultaten.  Utrecht:  Trimbos  instituut.    Hartman,  E.,  et  al.  (2006).  Mens  en  Voeding,  zesde  druk,  eerste  oplage,  HBuitgevers  Baarn,  p293-­‐294.    International  Diabetes  Foundation  (2005).  IDF-­‐consensus  worldwide  definition  of  the  metabolic  syndrome’,  Brussels:  IDF,  http://www.idf.org/webdata/docs/metabolic-­‐syndrome-­‐definition.pdf.    Kabela,M.  (2003).  Psychosen  en  schizofrenie,  theorie  en  behandeling,  Harcourt  Assessment  B.V.:  p17-­‐19.    Laar,  M.  van,    et  al.  (2006).  Does  cannabis  use  predict  the  First  incidence  of  mood  an  anxiety  disorders  in  the  adult  population?,  Volume  102,  Number  8,  August  2007  ,  p1251-­‐1260(10),  Blackwell  Publishing.    Landelijke  Stuurgroep  Multidisciplinaire  Richtlijnontwikkeling  in  de  GGZ  en  het  Trimbos  instituut  (2008).  Richtlijn  Schizofrenie,  http://www.ggzrichtlijnen.nl/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&richtlijn_id=56.    McEvoy,  J.P.,  Meyer,  J.M.,  Goff,  D.C.,  et  al.  (2005).  Prevalence  of  the  metabolic  syndrome  in  patients  with  schizophrenia:  baseline  results  from  the  Clinical  Antipsychotic  Trials  of  Intervention  Effectiveness  schizophrenia  trial  and  comparison  with  national  estimates  from  NHANESIII,  Schizophrenia  Research,  80,  p19-­‐32.    Meijel,  B.  en  Kuipers,  T.  (2006).  Zorg  rondom  schizofrenie,  Bohn  Stafleu  van  Loghum,  p41-­‐55.    Melissen-­‐Leeuwen,  J.A  en  Pruissen-­‐Boskaljon,  J.C.,  (2008).Voeding  bij  lithiumgebruik,  Dieetbehandelingsrichtlijn,  Elsevier  Gezondheidszorg  Nederland,  Maarssen.    Moleman,  P.  (2009).  Praktische  psychofarmacologie,  vijfde  herziene  druk,  Prelum  uitgevers  Houten,  p189-­‐206.    Nederlandse  Diabetes  Federatie.  Stationsplein  139,  3818  LE  AMERSFOORT,  http://www.diabetesfederatie.nl/bloedglucosespiegel.html.  

Page 26: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

26

 Nederlandse  Vereniging  van  Diëtisten  (2012).  www.nvdiëtist.nl    Ormel,  J.,  et  al.  (2001).  Determinanten  van  psychische  ongezondheid;  implicaties  voor  onderzoek  en  beleid.  Tijdschrift  voor  Psychiatrie,  43:  p245-­‐257.    Os,  J.  v.,  Hanssen,  M.,  Bijl,  R.  V.,  en  Vollebergh,  W.,  et  al.  (2001).  Prevalence  of  psychotic  disorder  and  community  level  of  psychotic  symptoms:  an  urban-­‐rural  comparison.  Arch.  Gen.  Psychiatry,  58:  p663-­‐668.    Paramedische  zorg  (2012).  Vergoedingen  dieetadvisering.  College  voor  Zorgverzekeringen,  http://www.cvz.nl.    Peen,  J.,  Bijl,  R.V.,  Spijker,  J.,  Dekker,  J.,  et  al.  (2002)  Neemt  de  prevalentie  van  psychiatrische  stoornissen  toe  met  de  stedelijkheidsgraad?  Tijdschrift  voor  Psychiatrie,  44  (4):  p225-­‐235.    Rigter,  H.,  Laar,  M.  v.,  Rigter,  S.,  et  al.  (2002).  Cannabis:  Feiten  en  cijfers  anno  2002.  Utrecht:  Bureau  NDM.    Scheepers-­‐Hoek,  A.M.J.W.,  Wessels-­‐Hasten,  S.J.W.,  Scherders,  M.J.W.T.,  et  al.  (2008).  Schizofrenie  en  antipsychotica:  samenhang  met  het  metabool  syndroom,  Tijdschrift  voor  Psychiatrie  50,10:  p645-­‐654.    Schorr,  S.  (2010).  Drug  safety  in  patients  with  psychotic  disorders,  Rijksuniversiteit  Groningen.    Selten,  J.  P.,  Veen,  N.,  Feller,  W.,  Blom,  et  al.(2001).  Incidence  of  psychotic  disorders  in  immigrant  groups  to  The  Netherlands.  Br.  J.  Psychiatry,  178:  p367-­‐372.    Sjak  Shie,  M.S.S.  (2009).  De  invloed  van  voeding  en  fytotherapeutica  op  de  farmacokinetiek  van  psychofarmaca,  Apotheek  Haagse  Ziekenhuizen  locaties  Rivierduinen  en  Bronovo,  Psyfar,  p36-­‐42.    Smidt  de,  P.C.  Apotheker  Geneesmiddelencommissie,Parnassia  Bavo  Groep,  Monsterseweg  83,  2553  RJ  Den  Haag.    Stichting  Stuurgroep  Ondervoeding,  Nicolaas  Witsenkade  13,  1017  ZR  Amsterdam,  www.stuurgroepondervoeding.nl.    Stichting  Voedingscentrum  Nederland  (2009-­‐2010).  Schijf  van  Vijf,  Voedingscentrum,  eerlijk  over  eten.  Http://www.voedingscentrum.nl/nl/acties-­‐achtergronden/schijf-­‐van-­‐vijf.aspx    Trimbos  Instituut  Utrecht  (2009).  Schizofrenie,  Nederlands  Institute  of  Mental  Health  and  Addiction,  http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-­‐gezondheid/schizofrenie.    Trimbos  Instituut  Utrecht  (2009).  Bipolaire  stoornis,  Nederlands  Institute  of  Mental  Health  and  Addiction,  http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-­‐gezondheid/bipolaire-­‐stoornis.    Wiersma,  D.  en  De  Jong,  A.  (1999).  Schizofrenie  en  aanverwante  stoornissen.  In:  A.d.Jong,  W.v.d.Brink  and  J.Ormel  (red.).  Handboek  psychiatrische  epidemiologie,  Maarssen:  Elsevier/De  Tijdstroom.  

Page 27: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

27

Bijlage  I     Checklist  dieetbehandelingsrichtlijn  voeding  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica  

 

Naam  ziektebeeld:  Schizofrenie,  bipolaire  stoornis  en  psychosen  Gegevens  patiënt:  Aandachtspunt   Mondeling   Schriftelijk  Doel  van  het  dieet     Bevorderen  van  de  therapietrouw  (met  betrekking  tot  de  

medicatie);   Verbeteren  van  de  kwaliteit  van  het  leven;   Behalen  van  gedragsverandering  met  betrekking  tot  eet-­‐  

en  bewegingspatroon/leefstijl;   Kennis  vergroten  wat  betreft  de  gevolgen  van  gebruik  van  

atypische  antipsychotica  en  omgaan  met  deze  gevolgen;   Kennis  vergroten  wat  betreft  een  gezond  eet-­‐  en  

leefpatroon;   Gewichtsafname  tot  een  acceptabel  gewicht,  en  daarmee  

afname  van  de  risicofactoren  voor  cardiovasculaire  ziekten,  diabetes  mellitus  type  2  en  metabool  syndroom;  

Normaliseren  van  de  glucose-­‐  en  lipidenwaarden  door  veranderingen  in  eet-­‐  en  beweegpatroon;  

Normaliseren  van  de  bloeddruk  door  veranderingen  in  eet-­‐  en  beweegpatroon.  

   

Kennis   Wat  zijn  atypische  antipsychotica;   Werking  atypische  antipsychotica;   Risicofactoren  bij  gebruik  van  atypische  antipsychotica;     Omgaan  met  toename  van  de  eetlust;   Uitleg  vroege  complicaties  bij  gebruik  van  atypische  

antipsychotica;   Uitleg  late  complicaties  bij  gebruik  van  atypische  

antipsychotica.  

   

Complicaties  Vroege  complicaties:   Overgewicht  en  obesitas;   Verhoogde  bloedglucosewaarden,  insulineresistentie  en  

hyperglycemie  met  diabetes  mellitus  type  2  als  gevolg;   Dyslipidemie;   Hypertensie;   Orthostatische  hypotensie.  

 Late  complicaties:   Cardiovasculaire  ziekten;   Metabool  Syndroom.  

   

01166840� 9-1-13 09:24Met opmaak: Inspringing:Links: 0,32 cm,Met opsommingstekens + Niveau: 1 +Uitgelijnd op: 1,27 cm + Tab na: 1,9 cm +Inspringen op: 1,9 cm, Tabs: 0,95 cm,Tab weergeven + Niet op 1,27 cm + 1,9

01166840� 9-1-13 09:24Met opmaak: Inspringing:Links: 0,32 cm,Met opsommingstekens + Niveau: 1 +Uitgelijnd op: 0,63 cm + Tab na: 1,27 cm+ Inspringen op: 1,27 cm, Tabs:Niet op1,27 cm

Page 28: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

28

Uitgangspunten  van  het  dieet     Richtlijnen  Goede  Voeding;   Dieetbehandelingsrichtlijn:  overgewicht  en  obesitas;   Vermijd  grapefruitsap;   Gebruik  van  cafeïnevrije  koffie  bij  gebruik  van  meer  dan  10  

kopjes  koffie;   Gebruik  van  niet  meer  dan  500  gram  groeten  uit  de  familie  

Brassicaceae  (broccoli,  spruiten  etc.);   Vermijd  dagelijks  gebruik  van  gegrild/gebarbecued  vlees;   Vermijd  alcohol.     Zie  checklist  gericht  op  specifiek  hypertensie,  

hyperlipidemie  ,  diabetes  mellitus.    

   

Attitude     Voedingsgewoonten  en  eetgedrag:  regelmaat,  RGV,  

energie  inname   Beweegpatroon;   Therapietrouw.  

   

Dieet  bij  veranderde  omstandigheden   Eten  op  de  afdeling;   Weekend/  verjaardagen/  feesten;   Vakantie  en  reizen;   Buiten  de  deur  eten.  

   

Bijzonderheden   Vergoeding  dieetconsulten;   Patiëntenverenigingen.  

   

Schriftelijk  materiaal  verstrekt     Schijf  van  Vijf  van  het  voedingscentrum;   Folder:  ’Voedingsadvies  bij  gebruik  van  moderne  

antipsychotica’.   Voedingsadviezen  en  schriftelijk  informatie  met  betrekking  

tot  de  volgende  onderwerpen:  overgewicht/obesitas,  diabetes  mellitus  type  2,  hypertensie,  cardiovasculaire  ziekten,  hypercholesterolemie  en  metabool  syndroom.    

 

 

01166840� 9-1-13 09:24Met opmaak: Inspringing:Links: 0,32 cm,Met opsommingstekens + Niveau: 1 +Uitgelijnd op: 0,72 cm + Tab na: 1,36 cm+ Inspringen op: 1,36 cm, Tabs: 0,95 cm,Tab weergeven + Niet op 1,27 cm + 1,36

01166840� 9-1-13 09:24Met opmaak: Inspringing:Links: 0,32 cm,Met opsommingstekens + Niveau: 1 +Uitgelijnd op: 0,63 cm + Tab na: 1,27 cm+ Inspringen op: 1,27 cm, Tabs: 0,95 cm,Tab weergeven + Niet op 1,27 cm + 1,36

01166840� 9-1-13 09:24Met opmaak: Inspringing:Links: 0,32 cm,Met opsommingstekens + Niveau: 1 +Uitgelijnd op: 0,63 cm + Tab na: 1,27 cm+ Inspringen op: 1,27 cm, Tabs: 0,95 cm,Tab weergeven + Niet op 1,27 cm

Page 29: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

29

Bijlage  II   DSM-­‐IV  Criteria  (zie  per  mei  2013  de  DSM  V  )      American  Psychiatric  Association  (2005).  Beknopte  handleiding  bij  de  diagnostische  criteria  van  de  DSM-­‐IV-­‐TR,  Nederlandse  Vereniging  voor  Psychiatrie,  Harcourt  Book  Publishers,  p210-­‐215,  224-­‐237  

 Schizofrenie    A.  Kenmerkende  symptomen:  Twee  [of  meer]  van  de  volgende,  elk  gedurende  één  maand  een  belangrijk  deel  van  de  tijd  aanwezig  [of  korter  bij  succesvolle  behandeling]:  

1. wanen    2. hallucinaties    3. onsamenhangende  spraak  [bv.  frequent  de  draad  kwijtraken  of  incoherentie]    4. ernstig  chaotisch  of  katatoon  gedrag    5. negatieve  symptomen,  dat  wil  zeggen  afvlakking  van  het  affect,  gedachten-­‐  of  

spraakarmoede  of  apathie  

N.B.:  Slechts  één  symptoom  uit  Criterium  A  wordt  vereist  indien  de  wanen  bizar  zijn  of  de  hallucinaties  bestaan  uit  een  stem  die  voortdurend  commentaar  levert  op  het  gedrag  of  de  gedachten  van  betrokkene,  of  twee  of  meer  stemmen  die  met  elkaar  spreken.    B.  Sociaal/Beroepsmatig  disfunctioneren:  Vanaf  het  begin  van  de  stoornis  ligt  het  functioneren,  voor  een  belangrijk  deel  van  de  tijd,  op  een  of  meer  terreinen  zoals  werk,  relaties  of  zelfverzorging  duidelijk  onder  het  niveau  dat  voor  het  begin  van  de  stoornis  werd  bereikt  [of  indien  het  begin  in  de  kinderleeftijd  of  adolescentie  ligt  is  het  niet  gelukt  het  niveau  te  bereiken,  dat  op  relationeel,  school  of  beroepsmatig  terrein  verwacht  kon  worden].    C.  Duur:  Symptomen  van  de  stoornis  zijn  gedurende  ten  minste  zes  maanden  ononderbroken  aanwezig.  In  deze  periode  van  zes  maanden  moeten  er  ten  minste  één  maand  symptomen  aanwezig  zijn  die  voldoen  aan  Criterium  A  [d.w.z.  symptomen  uit  de  actieve  fase]  en  kunnen  er  periodes  voorkomen  met  symptomen  met  prodromale  of  restsymptomen.  Gedurende  deze  prodromale  of  restperiode  kunnen  de  symptomen  van  de  stoornis  zich  beperken  tot  negatieve  symptomen  of  tot  twee  of  meer  symptomen  van  Criterium  A  in  een  lichte  vorm  [bv.  vreemde  overtuigingen,  ongewone  zintuiglijke  ervaringen].    D.  Uitsluiting  van  schizoaffectieve  of  stemmingsstoornissen:  Een  schizoaffectieve  stoornis  en  een  stemmingsstoornis  met  psychotische  kenmerken  zijn  uitgesloten  omdat  ofwel  er  geen  depressieve  episodes,  manische  of  gemengde  episodes  tegelijk  met  symptomen  van  de  actieve  fase  zijn  voorgekomen;  of  [2]  indien  er  episodes  met  een  stemmingsstoornis  tijdens  de  actieve  fase  zijn  voorgekomen  met  de  totale  duur  die  kort  was  in  verhouding  tot  de  duur  van  de  actieve  en  de  restperiode.    E.  Uitsluiting  van  het  gebruik  van  middelen/of  een  somatische  aandoening:  De  stoornis  is  niet  het  gevolg  van  de  directe  fysiologische  effecten  van  een  middel  [bv.  drug,  geneesmiddel]  of  een  somatische  aandoening.    F.  Samenhang  met  een  pervasieve  ontwikkelingsstoornis:  Indien  er  een  voorgeschiedenis  is  met  een  autistische  stoornis  of  een  andere  pervasieve  ontwikkelingsstoornis  wordt  de  aanvullende  diagnose  schizofrenie  alleen  gesteld  indien  er  gedurende  ten  minste  één  maand  [of  korter  indien  met  succes  behandeld]  opvallende  wanen  of  hallucinaties  zijn.  

Page 30: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

30

Bipolaire  stoornis  

296.0x  Bipolaire  stoornis,  (F30.x)  eenmalige  manische  episode    

A. Aanwezigheid  van  slechts  één  manische  episode  (zie  pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria)  en  geen  eerdere  depressieve  episodes.    

   N.B.:  Recidief  wordt  gedefinieerd  als  er  ofwel  sprake  is  van  een  verandering  in  de  polariteit  vanuit  een  depressie  ofwel  van  een  interval  van  ten  minste  twee  maanden  zonder  manische  symptomen.      

B. De  manische  episode  is  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  ‘schizoaffectieve  stoornis’  en  is  niet  gesuperponeerd  op  ‘schizofrenie’,  schizofreniforme  stoornis’,  ‘waanstoornis’  of  ‘psychotische  stoornis  NAO’.    

   296.40  Bipolaire  I  stoornis,  (F31.0)  laatste  episode  hypomaan    

A. Momenteel  (of  zeer  recent)  in  een  hypomane  episode  (zie  pagina  214  van  DSM-­‐IV  Criteria).      B. Er  is  eerder  ten  minste  één  manische  episode  (zie  pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria)  of  

gemengde  episode  (zie  pagina  213  van  DSM-­‐IV  Criteria)  geweest.    

C. De  stemmingssymptomen  veroorzaken  in  significante  mate  lijden  of  beperkingen  in  het  sociaal  of  beroepsmatig  functioneren  of  het  functioneren  op  andere  belangrijke  terreinen.    

 D. De  stemmingsepisodes  in  criterium  A  en  B  zijn  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  

‘schizoaffectieve  stoornis’  en  is  niet  gesuperponeerd  op  ‘schizofrenie’,  schizofreniforme  stoornis’,  ‘waanstoornis’  of  ‘psychotische  stoornis  NAO’.  

   296.4x  Bipolaire  I  stoornis,  (F31.x)  laatste  episode  manisch    

A. Momenteel  (of  zeer  recent)  in  een  manische  episode  (zie  pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria).    B. Er  is  eerder  ten  minste  één  depressieve  episode  (zie  pagina  210  van  DSM-­‐IV  Criteria),  

manische  episode  (zie  pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria)  of  gemende  episode  (zie  pagina  213  van  DSM-­‐IV  Criteria)  geweest.  

 C. De  stemmingsepisodes  in  criterium  A  en  B  zijn  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  

‘schizoaffectieve  stoornis’  en  is  niet  gesuperponeerd  op  ‘schizofrenie’,  schizofreniforme  stoornis’,  ‘waanstoornis’  of  ‘psychotische  stoornis  NAO’.  

 

Page 31: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

31

296.6x  Bipolaire  I  stoornis,  (F31.6)  laatste  episode  gemengd    

A. Momenteel  (of  zeer  recent)  in  een  gemengde  episode  (zie  pagina  213  van  DSM-­‐IV  Criteria).    B. Er  is  eerder  ten  minste  één  depressieve  episode  (zie  pagina  210  van  DSM-­‐IV  Criteria),  

manische  episode  (zie  pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria)  of  gemende  episode  (zie  pagina  213  van  DSM-­‐IV  Criteria)  geweest.  

 C. De  stemmingsepisodes  in  criterium  A  en  B  zijn  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  

‘schizoaffectieve  stoornis’  en  is  niet  gesuperponeerd  op  ‘schizofrenie’,  schizofreniforme  stoornis’,  ‘waanstoornis’  of  ‘psychotische  stoornis  NAO’.  

   296.5x  Bipolaire  I  stoornis,  (F31.x)  laatste  episode  depressief    

A. Momenteel  (of  zeer  recent)  in  een  depressieve  episode  (zie  pagina  210  van  DSM-­‐IV  Criteria).    B. Er  is  eerder  ten  minste  één  depressieve  episode  (zie  pagina  210  van  DSM-­‐IV  Criteria  ),  

manische  episode  (zie  pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria)  of  gemende  episode  (zie  pagina  213  van  DSM-­‐IV  Criteria)  geweest.  

 C. De  stemmingsepisodes  in  criterium  A  en  B  zijn  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  

‘schizoaffectieve  stoornis’  en  is  niet  gesuperponeerd  op  ‘schizofrenie’,  schizofreniforme  stoornis’,  ‘waanstoornis’  of  ‘psychotische  stoornis  NAO’.  

   296.7    Bipolaire  I  stoornis,  (F31.9)  episode  niet-­‐gspecificeerd    

A. Aan  de  criteria  voor  een  manische  (pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria)  een  hypomane  (pagina  214  van  DSM-­‐IV  Criteria),  een  gemengde  (zie  pagina  213  van  DSM-­‐IV  Criteria)  of  depressieve  episode  (zie  pagina  210  van  DSM-­‐IV  Criteria)  wordt,  uitgezonderde  de  duur,  momenteel  (of  zeer  recent)  voldaan.  

 B. Er  is  eerder  ten  minste  één  depressieve  episode  (zie  pagina  210  van  DSM-­‐IV  Criteria),  

manische  episode  (zie  pagina  212  van  DSM-­‐IV  Criteria)  of  gemende  episode  (zie  pagina  213  van  DSM-­‐IV  Criteria)  geweest.  

 E. De  stemmingssymptomen  veroorzaken  in  significante  mate  lijden  of  beperkingen  in  het  

sociaal  of  beroepsmatig  functioneren  of  het  functioneren  op  andere  belangrijke  terreinen.      

C. De  stemmingsepisodes  in  criterium  A  en  B  zijn  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  ‘schizoaffectieve  stoornis’  en  is  niet  gesuperponeerd  op  ‘schizofrenie’,  schizofreniforme  stoornis’,  ‘waanstoornis’  of  ‘psychotische  stoornis  NAO’.  

 D. De  stemmingssymptomen  in  criterium  A  en  B  zijn  niet  het  gevolg  van  directe  fysiologische  

effecten  van  een  middel  (bijvoorbeeld  drug,  geneesmiddel  of  andere  behandeling)  of  een  somatische  aandoening  ((bijvoorbeeld  hypothyreoïdie).  

Page 32: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

32

Psychose     298.8  Kortdurende  psychotische  stoornis  

A.     Aanwezigheid  van  één  [of  meer]  van  de  volgende  symptomen:  

1. wanen    2. hallucinaties    3. onsamenhangende  spraak  [bv.  frequent  de  draad  kwijtraken  of  incoherentie]    4. ernstig  chaotisch  of  katatoon  gedrag    

N.B.:  Sluit  een  symptoom  uit  indien  het  een  cultureel  aanvaard  reactiepatroon  is.    B.     De  duur  van  een  episode  van  de  stoornis  is  ten  minste  één  dag  maar  niet  langer  dan  één     maand  met  uiteindelijk  een  volledige  terugkeer  naar  het  premorbide  niveau  van     functioneren.    C.     De  stoornis  is  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  stemmingsstoornis  met  psychotische     kenmerken,  schizoaffectieve  stoornis  of  schizofrenie,  en  is  niet  het  gevolg  van  een  middel     [bv.  drug,  geneesmiddel]  of  een  somatische  aandoening.    Specificeer  indien:    (F23.81)  Met  duidelijke  stress  veroorzakende  factor(en):  [kortdurende  reactieve  psychose]:  indien  de  symptomen  optreden  kort  na  en  kennelijk  in  reactie  op  gebeurtenissen  die,  alleen  of  samen,  bij  vrijwel  iedereen  in  dezelfde  omstandigheden  en  binnen  de  eigen  cultuur  uitgesproken  stressvol  zouden  zijn.  (F23.80)  Zonder  duidelijke  stressveroorzakende  factor(en):  Indien  de  symptomen  niet  optreden  kort  na  en  kennelijk  niet  voorkomen  in  reactie  op  gebeurtenissen  die,  alleen  of  samen,  binnen  de  eigen  cultuur  uitgesproken  stress-­‐  vol  zouden  zijn  Met  begin  post  partum:  Indien  begin  binnen  4  weken  post  partum.    

297.3  Gedeelde  psychotische  stoornis  

A.     Een  waan  ontwikkelt  zich  bij  een  persoon  in  de  context  van  een  nauwe  relatie  met  (een)     ander(en)  bij  wie  reeds  een  waan  is  vastgesteld.      B.     De  waan  heeft  dezelfde  inhoud  als  bij  degene  bij  wie  reeds  een  waan  is  vastgesteld.      C.     De  Stoornis  is  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  andere  psychotische  stoornis  (bijvoorbeeld     schizofrenie)  of  een  stemmingsstoornis  met  psychotische  kenmerken  en  is  niet  het  gevolg     van  de  directe  fysiologische  effecten  van  een  middel  (bijvoorbeeld  drug,  geneesmiddel)  of     een  somatische  aandoening.  

Page 33: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

33

293.8x  Psychotische  stoornissen  door…  

A.     Opvallende  hallucinaties  of  wanen.  

B.     Er  zijn  aanwijzingen  vanuit  anamnese,  lichamelijke  onderzoek  of  laboratoriumuitslagen  dat     de  stoornis  de  directe  fysiologische  consequentie  is  van  een  somatische  aandoening.    

C.   De  stoornis  is  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  andere  psychotische  stoornis.    

D.     De  stoornis  komt  niet  uitsluitend  voor  in  het  beloop  van  een  delirium.    

Codenummer  gebaseerd  op  het  op  de  voorgrond  staande  symptoom:    

.81  (.2)  Met  wanen:  indien  wanen  het  op  de  voorgrond  staande  symptoom  zijn.  

.82  (.0)  Met  hallucinaties:  indien  hallucinaties  het  op  de  voorgrond  staande  symptoom  zijn.    

 Psychotische  stoornis  door  een  middel    A.     Opvallende  hallucinaties  of  wanen.  N.B.:  Sluit  hallucinaties  uit  waarvan  betrokkene  inziet  dat     deze  veroorzaakt  worden  door  middelen.      B.     Er  zijn  aanwijzingen  vanuit  anamnese,  lichamelijk  onderzoek  of  laboratoriumuitslagen  voor     ofwel  (1)  of  (2):    (1)     de  symptomen  van  A  ontstonden  tijdens,  of  binnen  een  maand  na,  de  intoxicatie  of     onthouding  van  het  middel    (2)   het  gebruik  van  een  geneesmiddel  staat  oorzakelijk  in  verband  met  de  stoornis.      C.     De  stoornis  is  niet  eerder  toe  te  schrijven  aan  een  psychotische  stoornis  die  niet  veroorzaakt     is  door  een  middel.  Tot  de  aanwijzingen  dat  de  symptomen  eerder  zijn  toe  te  schrijven  aan     een  psychotische  stoornis  die  niet  veroorzaakt  is  door  een  middel  kunnen  de  volgende     gerekend  worden:  de  symptomen  gaan  vooraf  aan  het  gebruik  van  het  (genees)middel,  de     symptomen  bleven  een  substantiële  periode  (bijvoorbeeld  ongeveer  een  maand)  aanwezig     na  het  einde  van  de  acute  onthouding  of  ernstige  intoxicatie,  of  zijn  aanzienlijk  ernstiger  dan     wat  men  zou  kunnen  verwachten  op  basis  van  de  aard  of  hoeveelheden  van  het  gebruikte     middel  of  de  duur  van  het  gebruik,  of  er  zijn  andere  aanwijzingen  die  het  bestaan  van  een     onafhankelijke  met  door  een  middel  teweeggebrachte  psychotische  stoornis  aannemelijk     maken  (bijvoorbeeld  een  anamnese  met  recidiverende  niet-­‐  middelafhankelijke  episodes).    D.     De  stoornis  komt  niet  uitsluitend  voor  tijdens  het  beloop  van  een  delirium.      N.B.:  Deze  diagnose  moet  alleen  in  plaats  van  de  diagnose  ‘Intoxicatie  of  onthouding  van  een  middel’  gesteld  worden  als  de  symptomen  ernstiger  zijn  dan  die  welke  meestal  samengaan  met  het  intoxicatie-­‐  of  onthoudingssyndroom  en  als  de  symptomen  voldoende  ernstig  zijn  om  afzonderlijke  zorg  te  rechtvaardigen.    

Page 34: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

34

298.9  Psychotische  stoornis  Niet  Anderszins  Omschreven    Deze  categorie  omvat  psychotische  symptomatologie  (dat  wil  zeggen  wanen,  hallucinaties  onsamenhangende  spraak,  sterk  chaotisch  of  katatoon  gedrag),  waarover  onvoldoende  gegevens  beschikbaar  zijn  om  een  specifieke  diagnose  te  stellen  of  waarover  tegenstrijdige  informatie  bestaat,  of  stoornissen  met  psychotische  symptomen  die  niet  voldoen  aan  de  criteria  voor  een  van  de  specifieke  psychotische  stoornissen.      Tot  de  voorbeelden  behoren:      

(1) Post  partum  psychose  die  niet  voldoet  aan  de  criteria  voor  ‘stemmingstoornis  met  psychotische  kenmerken’,  ‘kortdurende  psychotische  stoornis’,  ‘psychotische  stoornis  als  gevolg  van  een  somatische  aandoening’,  of  een  ‘psychotische  stoornis  door  een  middel’.    

(2) Psychotische  symptomen  die  korter  dan  één  maand  hebben  geduurd  maar  die  nog  niet  in  remissie  zijn,  zodat  niet  voldaan  wordt  aan  de  criteria  voor  een  kortdurende  psychotische  stoornis.    

(3) Persisterende  gehoorshallucinaties  bij  afwezigheid  van  andere  kenmerken.    (4) Persisterende  niet-­‐bizarre  wanen  met  overlappende  stemmingsepisodes  die  aanwezig  

waren  gedurende  een  aanzienlijke  periode  van  de  waanstoornis.    (5) Situaties  waarin  een  psychotische  stoornis  vastgesteld  is  maar  waarbij  niet  kan  worden  

vastgesteld  of  deze  primair  is,  het  gevolg  is  van  een  somatische  aandoening  of  door  een  middel  is  teweeggebracht.    

 

Medio  2013  komt  DSMV  uit,  daarmee  komen  de  paginaverwijzingen  te  vervallen.    

                                                   

Page 35: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

35

Bijlage  III      

Afdeling  Diëtetiek  

 Informatie  voor  cliënten    Voedingsadvies  bij  gebruik  van  moderne  antipsychotica    Inleiding  Zyprexa,  Leponex,    Risperdal,  Seroquel  en  Abilify  behoren  tot  de  groep  van  de  moderne  antipsychotica.  Zij  worden  gegeven  om  klachten  zoals  het  horen  van  stemmen,  het  hebben  van  vreemde  gedachten,  het  angstig  voelen  en  dergelijke  te  verminderen.  Deze  medicijnen  kunnen  ook  bijwerkingen  hebben  op  het  gebied  van  voeding  zoals  toename  van  de  eetlust,  droge  mond,  gewichtstoename  en/of  obstipatie.  In  deze  brochure  kunt  u  lezen  hoe  u  om  kunt  gaan  met  een  toename  van  de  eetlust  en  hoe  u  gewichtstoename  kunt  voorkomen.  Bij  obstipatie  ofwel  slechte  stoelgang  kunt  u  de  brochure  dieetadvies  bij  obstipatie  lezen*.    Gezonde  voeding  We  hebben  dagelijks  eten  nodig  om  voldoende  voedingsstoffen  zoals  eiwit,  koolhydraten,  vitamines,  mineralen  etc.  op  te  nemen.  Om  nu  te  weten  of  u  gezond  eet,  kunt  u  onderstaand  schema  bekijken.  Wanneer  u  eet  wat  in  onderstaand  schema  staat,  dan  weet  u  dat  u  voldoende  voedingsstoffen  opneemt.    Vergelijk  uw  eigen  eetgewoonten  met  het  advies  door  de  tabel  in  te  vullen:      Voedingsmiddel   Aanbevolen  voor  volwassenen  per  dag  (20-­‐

50  jaar)  gebruik  nu   advies  

Brood   6  –  7    sneetjes      Aardappelen   4  –  5    stuks  (200  -­‐  250  gram)      Groente   4                groentelepels  (200  gram)        Fruit   2                stuks  (200  gram)      Melk/melkproducten   3                glazen  (450  ml)      Kaas   1  ½        plakken  (30  gram)      Vlees/vis/kip/ei/tahoe   100        gram      Vleeswaren   2                plakjes  (25  gram)      Halvarine  op  brood   5                gram  per  snee  brood      Margarine  voor   15            gram  voor  de  bereiding      Vocht   1  ½        liter            Handhaving  van  een  stabiel  gewicht  Bijna  alle  voedingsmiddelen  leveren  energie.  De  hoeveelheid  energie  wordt  aangegeven  in  calorieën.  Energie  heeft  u  bijvoorbeeld  nodig  om  te  kunnen  bewegen,  het  lichaam  op  temperatuur  te  houden  en  voor  de  stofwisseling.  Als  u  te  veel  eet  en  drinkt  en  weinig  beweegt,  wordt  u  zwaarder.  U  neemt  dan  meer  energie  op  dan  u  nodig  heeft  en  u  kunt  dit  niet  direct  gebruiken.  Het  lichaam  is  erg  zuinig  en  bewaart  al  deze  energie.  Het  wordt  opgeslagen  in  de  vorm  van  vet,  waardoor  u  dikker  wordt.  Als  u  op  gewicht  wilt  blijven,  kunt  u  twee  dingen  doen:  net  zoveel  eten  als  u  nodig  heeft  en  voldoende  in  beweging  blijven.  Als  u  wilt  afvallen,  kunt  u  ook  twee  dingen  doen:  iets  minder  eten  dan  u  verbruikt  en  meer  bewegen.  Als  u  minder  eet,  neemt  u  minder  energie  op.  Hierdoor  gaat  het  lichaam  vet  verbranden  en  valt  u  af.  Omdat  bewegen  energie  kost,  valt  u  sneller  af  als  u  daarbij  ook  meer  beweegt.  

Page 36: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

36

 U  kunt  in  onderstaande  tabel  kijken  of  u  een  goed  gewicht  heeft.          (Nb.  Hier  hoort  een  nomogram  van  Deurenberg  te  komen  voor  het  aflezen  van  de  bmi,  deze  moet  apart  toegevoegd  worden  of  zit  al  in  jullie  bestand).        Beweegtips    Neem  wat  vaker  de  fiets  of  ga  lopen.  Als  u  met  de  bus  of  tram  gaat,  stap  dan  een  halte  eerder  uit  en  loop  het  laatste  stuk.  Ook  kunt  u  meer  bewegen  door  een  uurtje  te  gaan  wandelen  of  fietsen.  Natuurlijk  kunt  u  ook  lid  worden  van  een  sportvereniging  of  fitnessclub.  Daar  kunt  u  alleen  of  in  teamverband  sporten.  Tijdens  een  uur  flink  sporten  verbruikt  u  natuurlijk  meer  energie  dan  een  blokje  om  wandelen.  Belangrijk  is  vooral  dat  u  een  manier  van  beweging  zoekt  die  u  plezierig  vindt.  Voor  meer  informatie  kunt  u  de  brochure  “Bewegen  doet  wonderen”  van  de  Nederlandse  Hartstichting  lezen*.    Regelmaat  Aan  te  raden  is  om  uw  voeding  over  de  dag  verdelen.  Dat  wil  zeggen:  een  ontbijt,  een  broodmaaltijd(lunch)  en  een  warme  maaltijd.  Gebruikt  u  naast  de  3  hoofdmaaltijden  ook  nog  3  tussendoortjes  (fruit,  ontbijtkoek,  magere  yoghurt)  dan  voorkomt  dit  een  hongergevoel.  Bij  het  weglaten  van  een  ontbijt  en  de  tussendoortjes  krijgt  u  in  de  loop  van  de  dag  trek.  Door  niet  toe  te  geven  aan  het  hongergevoel  en  de  trek  te  stillen  met  bijvoorbeeld  zoete  of  vette  tussendoortjes  wordt  gewichtstoename  in  de  hand  gewerkt.    Gezonde  voeding  U  hoeft  vaak  niet  minder  te  eten  om  hetzelfde  gewicht  te  kunnen  behouden.  Het  is  vaak  al  voldoende  om  een  andere  keuze  van  voedingsmiddelen  te  maken.    Ontbijt  en  lunch:  • U  kunt  volkorenbrood,  roggebrood,  volkorenbeschuit  etc.  gebruiken.  Omdat  witbrood  minder  

vezels  bevat,  vult  het  niet  zo  en  er  moet  meer  van  gegeten  worden  om  een  verzadigd  gevoel  te  krijgen.  

• Het  brood  kan  dun  met  halvarine  worden  besmeerd  en    als  beleg  kunt  u  per  dag  1,5  plak  kaas  gebruiken.  Probeer  ook  eens  20+,  30+  of  40+  kaas.  Goudse  kaas  is  volvet  (48+).  De  rest  van  het  brood  kan  belegd  worden  met  niet  al  te  vette  vleeswaren  of  vis.  Ook  kunt  u  kiezen  voor  een  gekookt  ei,  sandwichspread,  appelstroop,  jam,  honing  of  ontbijtkoek.  Chocoladepasta,  chocoladehagelslag  en  pindakaas  bevatten  veel  calorieën!  

• Bij  de  broodmaaltijd  kunt  u  halfvolle  of  magere  melkproducten,  thee  of  koffie  zonder  suiker  (wel  met  zoetstof)  en  vruchtensap  bij  voorkeur  met  vruchtvlees  drinken.  

• Vezelrijke  producten  zijn  tomaat,  komkommer,  sla,  appels  en  peren  met  schil.    Warme  maaltijd:  Variatie  in  uw  voeding  is  van  groot  belang.  Door  regelmatig  afwisseling  van  voedingsmiddelen  zorgt  u  ervoor  dat  u  van  alle  benodigde  voedingsstoffen  voldoende  binnenkrijgt.  Minstens  zo  belangrijk  is  dat  u  geniet  van  het  eten!  Daarom  is  het  belangrijk  om  bewust  te  eten,  goed  te  kauwen  en  de  tijd  te  nemen  voor  het  eten.  Daarnaast  zorgt  dit  ervoor  dat  u  sneller  een  vol  gevoel  heeft.  • Vooraf  aan  de  warme  maaltijd  kunt  u  een  kopje  heldere  soep  of  bouillon  gebruiken.  

Page 37: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

37

• Het  is  noodzakelijk  om  iedere  dag  een  portie  (100  gram)  niet  al  te  vet  vlees  of  vis  (liefst  2x  per  week)  of  kip  of  een  omelet  of  een  vegetarisch  gerecht  zoals  tahoe,  tempeh,  producten  van  Quorn  of  Tivall  te  gebruiken.  

• Gebruikt  u  iedere  dag  een  flinke  portie  (200  gram)  gekookte  groente  en/of  rauwe  groenten  dan  neemt  u  weinig  calorieën  en  veel  vitamines,  mineralen  en  vezels  op.  

• Bij  het  vlees  en  de  groente  kunt  u  aardappelen,  rijst,  pasta  of  peulvruchten  gebruiken.  De  hoeveelheid  is  afhankelijk  van  hoeveel  u  in  beweging  bent.  Bent  u  weinig  in  beweging,  gebruik  dan  niet  meer  dan  2  -­‐  3  aardappelen  of  4  -­‐  6  eetlepels  rijst  en  pasta.  Eet  u  peulvruchten  zoals  bruine-­‐  of  witte  bonen  dan  is  het  niet  nodig  om  er  vlees  bij  te  eten.    

• U  kunt  aan  de  aardappelen,  rijst  of  pasta  jus  (1  deel  vet  en  2  delen  water)  of  saus  toevoegen.  Bruine  en  witte  sauzen  bevatten  meer  calorieën  dan  de  rode  sauzen.  

• Als  nagerecht  kunt  u  magere  yoghurt  al  dan  niet  met  fruit,  of  magere  yoghurt  gemengd  met  vla  en  bij  uitzondering  vla,  pudding  of  ijs  gebruiken.  Kiest  u  voor  fruit  als  nagerecht  zorg  er  dan  voor  dat  u  voldoende  (3  porties)  melkproducten  gebruikt.    

Gebruikt  u  een  eenpansgerecht  zoals  nasi,  bami,  stamppot  etc.  schep  dan  1x  op  zodat  de  hoeveelheid  niet  meer  wordt  dan  een  maaltijd  met  aardappelen,  groente  en  vlees.    Tussendoortje  Een  tussendoortje  is  een  eetmoment  tussen  de  hoofdmaaltijden  door.  Beperk  zo’n  eetmoment  tot  1  of  2  keer  en  eet  niet  de  hele  tijd  door.  We  noemen  dit  grazen  b.v.  zak  chips,  zak  drop  of  een  rol  snoepjes.    Een  tussendoortje  zou  kunnen  zijn:    • koffie,  thee,  vruchtensap,  light  dranken,  magere  melkproducten    • plak  ontbijtkoek,  een  voedingsbiscuit  zoals  b.v.  evergreen,  vitalinea,  sultana,  bolletje  graanoogst,  

ontbijtkoek,  volkoren  biscuit,  fruit,  tomaat,  komkommer,  wortel  of  een  schaaltje  Japanse  mix.  Als  u  iets  extra's  tussendoor  wilt  nemen  wat  veel  vet  en  suiker  zoals  een  gebakje,  een  stuk  chocolade,  een  kroket  of  een  schaaltje  chips  beperk  dit  dan  tot  1  x  per  1-­‐2  weken,  geniet  ervan,  maar  ga  niet  compenseren  door  bij  de  hoofdmaaltijden  iets  weg  te  laten.  Op  een  dag  dat  u  veel  beweging  gehad  hebt,  heeft  u  veel  energie  verbruikt  en  kunt  u  dus  ook  iets  meer  eten,  bijvoorbeeld  een  tussendoortje  of  een  extra  opscheplepel  van  een  eenpansgerecht.      Cafeïne  Bij  gebruik  van  Leponex  en  Zyprexa  is  het  belangrijk  dat  er  aandacht  wordt  besteed  aan  de  hoeveelheid  cafeïne  per  dag.  Bij  het  gebruik  van  meer  dan  tien  kopjes  koffie  kan  het  de  werking  van  de  medicatie  versterken,  waardoor  er  meer  of  sterker  aanwezige  bijwerkingen  kunnen  optreden.  Er  wordt  bij  een  inname  van  meer  dan  tien  kopjes  koffie  per  dag  geadviseerd  aan  te  vullen  met  cafeïnevrije  koffie  of  te  minderen  in  koffiegebruik.  Het  algeheel  staken  van  het  gebruik  van  cafeïne  wordt  ontraden,  omdat  hierdoor  de  werking  van  de  medicatie  kan  verminderen.    Grapefruitsap  Bij  gebruik  van  Seroquel  en  Abilify  is  het  van  belang  dat  er  gelet  wordt  op  het  gebruik  van  grapefruitsap.  Grapefruitsap  versterkt  de  werking  van  deze  medicatie  en  kan  er  voor  zorgen  dat  er  meer  of  sterker  aanwezige  bijwerkingen  optreden.  Daarom  wordt  geadviseerd  geen  grapefruitsap  te  gebruiken.    Barbecueën  en  grillen  Voor  mensen  die  vaak  vlees  grillen  of  in  de  zomermaanden  veel  barbecueën  is  het  van  belang  dat  ze  erop  letten  dat  geroosterd/verbrand  vlees  eveneens  de  werking  van  atypische  antipsychotica  versterkt.  Let  er  daarom  op  dat  vlees  niet  verbrandt  of  erg  donker  kleurt,  niet  alleen  vanwege  het  effect  op  de  medicatie,  maar  ook  omdat  het  om  andere  redenen  niet  goed  is  voor  de  gezondheid.  Dagelijks  gebruik  van  gegrild  of  gebarbecued  vlees  wordt  ontraden.    

Yvonne Heerkens� 13-11-12 14:36Verwijderd:  

Page 38: Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013€¦ · Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013 7 vermoeidheid,geremd(of(juist(opgewonden(zijn,slaapproblemen(en(daarnaast(terugkerende(gedachtenaandoodof(zelfdoding.

Concept dieetbehandelingsrichtlijn 04-04-2013

38

 Vindt  u  het  moeilijk  om  voor  u  zelf  te  bepalen  hoeveel  u  per  dag  kunt  eten  om  op  gewicht  te  blijven,  dan  kunt  u  een  persoonlijk  voedingsadvies  verkrijgen  bij  de  afdeling  diëtetiek.    *  Deze  brochures  zijn  verkrijgbaar  bij  de  afdeling  diëtetiek.    Controle  gewicht      Momenteel  weegt  u  ..............  kg  bij  een  lengte  van  .........m  =  BMI  .......Normaal  (20-­‐25)  Uw  vetpercentage:.................  normaal  vrouwen  20-­‐30%  en  mannen  10-­‐20%      Meer  informatie?  Misschien  heeft  u  na  het  lezen  van  deze  folder  nog  vragen.  Uw  diëtist  of  behandelend  arts  zal  ze  graag  beantwoorden.      Bereikbaarheid    E-­‐mail  adres  afdeling  Diëtetiek  [email protected]    Uitgave:  afdeling  Diëtetiek  www.parnassia.nl    November    2010  datum  folder  niet  vermelden