Complete lessenserie 'Energie'

54
1. Introductieles: Energie, wat en waarvoor? 1 www.duurzameleerlijn.nl 1 Introductieles Energie, wat en waarvoor? Klassengesprek - categoriseren in tweetallen Doelen De leerlingen: kennen het begrip energie. kennen een aantal energiebronnen. kunnen apparaten categoriseren op energiebron (gas en stroom). kunnen apparaten categoriseren op vorm van energie (beweging, geluid, denken, licht en warmte). zijn zich bewust waar ze zelf energie voor gebruiken. Begrippen de energie, de energiebron, de stroom, het (aard)gas, een knijpkat Materialen Themaplaat Uitgeprinte e-mail van Texelse Tim (Of maak zelf een echt e-mailadres aan voor Texelse Tim en stuur van hieruit onderstaande tekst naar de leerlingen.) Eventueel muziekinstrumenten Poster/A2-papier met in het midden het woord ‘energie’ Voor alle leerlingen post-it-briefjes Vraag van de week uitgeprint Duur 70 minuten Lees samen de e-mail van Texelse Tim. Laat ook de themaplaat zien. E-mail van Texelse Tim: Hallo allemaal, kennen jullie me nog? Moet je eens horen wat ik mee gemaakt heb. Ik werd van de week midden in de nacht wakker. Niet omdat ik iets hoorde, nee eigenlijk omdat het zo stil was. Zelfs de wind die toch vaak op Texel waait liet niet van zich horen. Ik gluurde tussen de gordijnen naar buiten. Heel vreemd. Het was stikkiedonker. De lantarenpalen waren uit. Eerst dacht ik dat het weer zo’n actie was. De dag van de nacht of zoiets en ik wilde een plas gaan doen. Maar het licht deed het niet. In het donker probeerde ik zo goed mogelijk te mikken. Ik zocht een zaklamp maar daar zaten geen batterijen in. Gelukkig had ik nog zo’n knijpkat. Eerst maar even een kopje thee zetten dacht ik. Om goed wakker te worden. Maar wat denk je? Geen gas. De verwarming was koud. Ik deed mijn jas aan en mijn muts op en ging naar buiten. Overal stil en donker. Ik belde hier en daar aan. “Hallo”, riep ik. “Is daar iemand?” Niks. Het begon al een beetje licht te worden. De zon kwam op, maar de kerkklok was op 12 uur stil blijven staan. Ik liep maar eens naar de bushalte om te kijken of de eerste bus naar de boot er al stond. De buschauffeur zou vast wel weten wat er aan de hand was. Inleiding (20 minuten) Energie 5 en 6 Energie 5 en 6

Transcript of Complete lessenserie 'Energie'

Page 1: Complete lessenserie 'Energie'

1. In

tro

du

ctie

les:

En

erg

ie, w

at e

n w

aarv

oo

r?

1

www.duurzameleerlijn.nl 1

IntroductielesEnergie, wat en waarvoor?

Klassengesprek - categoriseren in tweetallen

Doelen De leerlingen: • kennen het begrip energie.

• kennen een aantal energiebronnen.• kunnen apparaten categoriseren op energiebron (gas en stroom). • kunnen apparaten categoriseren op vorm van energie (beweging, geluid, denken, licht en warmte).• zijn zich bewust waar ze zelf energie voor gebruiken.

Begrippen de energie, de energiebron, de stroom, het (aard)gas, een knijpkat

Materialen • Themaplaat• Uitgeprinte e-mail van Texelse Tim (Of maak zelf een echt e-mailadres

aan voor Texelse Tim en stuur van hieruit onderstaande tekst naar de leerlingen.)

• Eventueel muziekinstrumenten• Poster/A2-papier met in het midden het woord ‘energie’• Voor alle leerlingen post-it-briefjes• Vraag van de week uitgeprint

Duur 70 minuten

Lees samen de e-mail van Texelse Tim. Laat ook de themaplaat zien.

E-mail van Texelse Tim:Hallo allemaal, kennen jullie me nog?Moet je eens horen wat ik mee gemaakt heb.Ik werd van de week midden in de nacht wakker. Niet omdat ik iets hoorde, nee eigenlijk omdat het zo stil was. Zelfs de wind die toch vaak op Texel waait liet niet van zich horen. Ik gluurde tussen de gordijnen naar buiten. Heel vreemd. Het was stikkiedonker. De lantarenpalen waren uit. Eerst dacht ik dat het weer zo’n actie was. De dag van de nacht of zoiets en ik wilde een plas gaan doen. Maar het licht deed het niet. In het donker probeerde ik zo goed mogelijk te mikken. Ik zocht een zaklamp maar daar zaten geen batterijen in. Gelukkig had ik nog zo’n knijpkat.

Eerst maar even een kopje thee zetten dacht ik. Om goed wakker te worden. Maar wat denk je? Geen gas. De verwarming was koud. Ik deed mijn jas aan en mijn muts op en ging naar buiten. Overal stil en donker. Ik belde hier en daar aan. “Hallo”, riep ik. “Is daar iemand?” Niks. Het begon al een beetje licht te worden. De zon kwam op, maar de kerkklok was op 12 uur stil blijven staan. Ik liep maar eens naar de bushalte om te kijken of de eerste bus naar de boot er al stond. De buschauffeur zou vast wel weten wat er aan de hand was.

Inleiding(20 minuten)

Energie

5 en 6

Energie

5 en 6

Page 2: Complete lessenserie 'Energie'

1. In

tro

du

ctie

les:

En

erg

ie, w

at e

n w

aarv

oo

r?

www.duurzameleerlijn.nl 2

De bus stond er inderdaad met de deuren wijd open maar er was niemand te zien. Toen opeens deed ik iets zonder erbij na te denken. Ik stapte in de bus, ging achter het stuur zitten en startte de bus. Het sleuteltje stak in het slot. Ik had vaak genoeg gekeken hoe het moest. En het lukte. Ik, Texelse Tim, reed zomaar met zo’n grote, lege bus over het eiland, botste wel een keer tegen een stoeprand omdat ik de bocht te klein nam en sleurde een paar meter een tuinhekje mee. Maar het ging. Het was en bleef overal donker, nergens mensen. Raar! Wonderlijk!Ik zag opeens een rood lampje branden op het dashboard. De benzine! Ik moest tanken. Op de Pontweg stopte ik bij een pomp. Maar ook die was dood. Geen stroom: geen benzine. En de slang was te kort. Natuurlijk, hier tank je nooit met een bus. Moe ging ik weer achter het stuur zitten. Ik had geen energie meer. Net zoals de benzinepomp, de bus, de kerkklok, de lampen enzovoort.

Ik bedacht wat er allemaal mis zou gaan nu er geen stroom en gas was. Mijn ijsjes in de vriezer? Mijn opa in het ziekenhuis…de bioscoop…. En doink, toen viel ik op de grond. Nee niet in de bus. Naast mijn bed! Ik had gedroomd. Gelukkig maar. Het was een hele opluchting.

De komende lessen zullen jullie nog wel meer dingen bedenken waar we gas en stroom voornodig hebben. Wat er nog meer mogelijk is en…. hoe we er een beetje zuinig op kunnen zijn!

Nou dag, ik ga een ijsje eten. Uit de vriezer!!

Groet TT

Houd een klassengesprek over wat er gebeurt als er geen stroom, gas, en benzine meer is. Hebben leerlingen wel eens meegemaakt dat de stroom uitviel? En toen? En gas? Wat zou er allemaal misgaan als er geen benzine meer is?

Het draait hier allemaal om energie. Schrijf het woord op het bord. Wat is dat? Laat leerlingen voor zichzelf opschrijven wat energie is, misschien met behulp van de themaplaat. Laat een paar leerlingen voorlezen wat ze hebben opgeschreven.De leerlingen gaan er nu verder over nadenken.

De leerlingen krijgen in tweetallen een A4-tje. Bovenaan schrijven ze ‘energie’. Ze vouwen het papier in de lengte in vieren, zodat er vier kolommen zijn.Boven de eerste drie kolommen schrijven ze: gas, stroom, benzine. Dit zijn bronnen van energie.

Kern(30 minuten)

Page 3: Complete lessenserie 'Energie'

1. In

tro

du

ctie

les:

En

erg

ie, w

at e

n w

aarv

oo

r?

www.duurzameleerlijn.nl 3

1. Laat de leerlingen de betekenis van het woord energie opzoeken in het woordenboek. Bespreek wat het woord betekent. Leg uit dat energie komt uit een energiebron. Voorbeelden van energiebronnen zijn benzine, gas, batterij, eten.

2. De leerlingen bedenken of de verschillende apparaten zorgen voor: •beweging •geluid • licht •warmte •denken/informatie verwerken.

Kies voor elke energievorm een andere kleur en laat de leerlingen de opgeschreven apparaten met de bijbehorende kleuren omcirkelen.

3. Boven de vierde kolom schrijven de leerlingen ‘eten’. Dit is ook een energiebron. Laat ze eronder schrijven wat wij allemaal kunnen door de energiebron eten. Bewegen, denken, warm zijn, geluid maken. Wij kunnen geen licht geven. Kennen de leerlingen dieren of planten die dat wel kunnen? Bijvoorbeeld vuurvliegjes of zeevonk (een alg) zorgt voor de lichtende zee.

4. De leerlingen schrijven onder elke energiebron zoveel mogelijk apparaten die op die energiebron werken.Wissel klassikaal uit, wie heeft de meeste, wie heeft een hele bijzondere? Enzovoort.

1. Maak een energiemachine steeds met 6 leerlingen. Eén leerling begint. Hij is de energiebron en herhaalt steeds een energiebron: (bijvoorbeeld “gas”) en maakt daar een toepasselijk geluid en beweging bij. Een tweede leerling komt erbij en herhaalt steeds het woord “warmte” en maakt er een toepasselijk gebaar bij. Na een tijdje komt er een derde leerling bij, zegt steeds “licht“ en maakt er ook een gebaar bij. Zo verder met “beweging”, “denken” en “geluid”. Laat de machine in een ritme komen. Natuurlijk kunnen er ook muziekinstrumenten bij gebruikt worden.

2. Geef de leerlingen een paar post-its en laat ze in tweetallen vragen bedenken en opschrijven over energie, energiebronnen, stroom, enzovoort. Plak de post-its op een poster, rondom het woord ‘energie’. In latere lessen wordt hierop teruggekomen.

3. Sluit af met de vraag van de week: Hoe komt het dat een vogel op een

hoogspanningskabel geen schok krijgt? Laat deze vraag gedurende de week hangen, zodat de leerlingen erover na kunnen denken. Laat de leerlingen in de volgende les pas het antwoord geven.

Afronding(20 minuten)

Page 4: Complete lessenserie 'Energie'

1. In

tro

du

ctie

les:

En

erg

ie, w

at e

n w

aarv

oo

r?

www.duurzameleerlijn.nl 4

Extra Liedjes: • Gekker zonder stekker – www.duurzameleerlijn.nl

Werkblad:Op www.techniekcoach.nl zoek bij Techniek Coach in de klas - Download lesmateriaal - Werkschrift groep 5 – Opdracht 2

Page 5: Complete lessenserie 'Energie'

1. In

tro

du

ctie

les:

En

erg

ie, w

at e

n w

aarv

oo

r?

www.duurzameleerlijn.nl 5

Hoe komt het dat een vogel op een hoogspanningskabel geen schok krijgt?

Page 6: Complete lessenserie 'Energie'

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

2

www.duurzameleerlijn.nl 6

Elektriciteit en stroom, wat is het?

Proefjes met stroom en electriciteit

Doelen De leerlingen:• begrijpen hoe elektriciteit en stroom ontstaan, als een brandstof wordt

verbrand in een elektriciteitscentrale. • weten dat een elektrisch apparaat pas werkt als er een stroomkring is.• weten dat elektriciteit altijd in een rondje stroomt, een stroomkring. • ervaren dat er stoffen zijn die beter en minder goed stroom geleiden.• maken zelf een batterij.• doen proefjes met statische elektriciteit.

Begrippen de brandstof, de steenkool, de elektriciteit, de stroom, de dynamo,

de elektriciteitscentrale, de (elektriciteits)bron, geleiden, de stroomkring, het metaal, de statische elektriciteit

Materialen • Themaplaat• Inleiding, per groepje leerlingen: de batterijen, draadjes en lampjes van

werkblad 2A • Rollenspel: Rugzakjes gevuld met tennisballen of iets dergelijks en een

lamp met een stekker

Werkblad 2AProefjes met stroom. Per groepje:

Werkblad 2B Batterij maken. Per groepje

Werkblad 2C Schakelaar. Per groepje

4,5 Volt platte batterij met lipjes

1,5 volt lampje met fittinkje

drie stukken van 20 cm elek-triciteitsdraad voor fiets-verlichting, dat aan beide zijden is gestript (ongeveer 2 cm) rietje paperclip

stukje papier, natgemaakt met citroensap

schaar

stukje papier

elastiekje

touwtje

stukje aluminiumfolie

lepel

plastic lepel

potlood

twee stukken van 10 cm elektriciteitsdraad voor fietsverlichting, dat aan beide zijden is gestript (ongeveer 2 cm)

aluminiumfolie

keukenpapier

schaar

citroen(sap)

schoteltje

tape

zes munten van vijf eurocent

1,5 volt lampje met fittinkje

4,5 Volt platte batterij met lipjes

drie stukken van 10 cm elek-triciteitsdraad

aluminiumfolie

1,5 volt lampje met fittinkje

stukje stevig karton

2 stukjes aluminiumfolie

2 splitpennen of twee punaises met een kurk in tweeën

Energie

5 en 6

Page 7: Complete lessenserie 'Energie'

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

www.duurzameleerlijn.nl 7

• Filmpjes van Schooltv Beeldbank: (Primair onderwijs typ de zoekterm energie )

• Energie • Elektriciteit - Een hele grote dynamo • Vraag van de week: batterij; stuk hout; aansteker; mars.

Duur 100 minuten

Geef elk groepje leerlingen een batterij, twee elektriciteitsdraadjes en een lampje in een lampvoetje. Laat ze proberen binnen twee minuten het lampje te laten branden. Wie lukt het als eerste?

Blik terug op de vorige les. Herhaal wat energie is: de kracht om iets te doen, om te denken, of om bijvoorbeeld beweging, licht, warmte of geluid te maken. Om energie te krijgen heb je een energiebron nodig, bijvoorbeeld benzine, gas, stroom, eten, of een batterij, zoals bij het lampje. Maar hoe gaat dat nu eigenlijk? Hoe zorgt die energiebron voor energie? Bij benzine en gas gebeurt dat door te verbranden. Daarbij komt energie vrij. Maar hoe zit het eigenlijk met stroom? Waar komt stroom en elektriciteit vandaan? Uit een batterij, of uit het stopcontact. Hoe komt die stroom dan eigenlijk in het stopcontact?

1. Waar komt stroom vandaan?Laat de leerlingen in tweetallen eens opschrijven of tekenen hoe ze denken dat de stroom in het stopcontact komt. Als de leerlingen een beeld hebben kunnen ze het vervolgens uitwisselen in viertallen.

2. Rollenspel: de elektriciteitscentraleEr wordt een rollenspel gespeeld over hoe het er in de elektriciteitscentrale aan toe gaat. Gebruik de schematische tekening van de elektriciteitscentrale en leg de werking stap voor stap uit. Schrijf de volgende woorden bij de tekening: de steenkool, het water, de stoom, de dynamo, de stroom, het stopcontact, het licht.

Maak 4 groepen. Laat de leerlingen nadenken over hun functie en laat er een gebaar en een geluid bij bedenken: • De steenkolen worden verbrand.• Het water wordt verwarmd tot koken en stoom. • De dynamo’s gaan draaien.• Stroommannetjes met rugzakjes worden geladen met elektriciteit (tennis

ballen o.i.d.) en geven dat in een lamp weer af.

Inleiding(10 minuten)

Kern(60 minuten)

Page 8: Complete lessenserie 'Energie'

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

www.duurzameleerlijn.nl 8

Teken op het bord een vuur.

Eerst moeten de steenkolen aan de slag, zij verbranden. Dan wordt de watergroep actief, zij gaan langzaam koken en er ontstaat stoom.Dan de dynamogroep, door de stoom gaat de dynamo draaien.Dan de stroommannetjes, zij vullen hun rugzakjes, lopen naar een stopcontact in het lokaal. Daar moeten ze wachten totdat de stekker van de lamp in het stopcontact gaat. Vervolgens lopen ze door naar de lamp, legen hun rugzakjes (de lamp wordt aangezet) en lopen dan weer via het stopcontact terug naar de dynamo.

3. Proefjes:De leerlingen gaan vervolgens in groepjes aan de slag, roulerend, met de drie werkbladen met proefjes.

1. Spreek de proefjes na. Wat was moeilijk? Wat was de bedoeling van de proefjes?Laat de filmpjes zien.

2. Bekijk de vragen die leerlingen op de Post-its hebben gezet en kijk of er vragen te beantwoorden zijn na deze les.

3. Antwoord op de vraag van de week: Een vogel op een hoogspanningskabel krijgt geen schok omdat de stroomkring niet gesloten is.

4. Vraag van de week: Wat is de overeenkomst tussen een batterij, een stuk hout, een aansteker en een mars? Laat deze spullen zien en laat ze liggen tot de volgende les, zodat de leerlingen erover na kunnen denken. Geef in de volgende les pas het antwoord.

Extra Proefjes:• Doe proefjes met statische elektriciteit: • filmpjes van Schooltv Beeldbank: Statische elektriciteit - Stroomslang

(Primair onderwijs typ de zoekterm stroomslang) • ballon over je haar wrijven, ballon en papiersnippers, ballon en water-

straal, ballon en zout en peper

Websites:• www.techniekcoach.nl

Filmpjes:• Filmpjes van Schooltv Beeldbank: (Primair onderwijs typ de zoekterm

energie) • Elektriciteit – Eén en al stroom • Hoe werkt een dynamo? – Elektriciteit opwekken

Afronding(30 minuten)

Page 9: Complete lessenserie 'Energie'

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

www.duurzameleerlijn.nl 9

• De elektromotor – Wat kun je ermee doen? • Steenkolenmijnen – Vroeger werkten Nederlanders diep onder de

grond

• Hoe werkt elektriciteit? (20 min) - www.willemwever.nl -Tv gemist -serie 13 - aflevering 23: hoe werkt elektriciteit

Spelletjes:• Hoe je stroom naar de stad brengt: www.debliksems.nl/naardestad

Taal:• Laat de leerlingen zoveel mogelijk uitspraken, gezegden, spreekwoorden met stroom, elektriciteit, schok enzovoort bedenken.

Page 10: Complete lessenserie 'Energie'

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

www.duurzameleerlijn.nl 10

De elektriciteitscentrale

Page 11: Complete lessenserie 'Energie'

2a

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

WerkbladElektriciteit en stroom, wat is het?

Op dit werkblad staan proefjes met stroom. Werk in een groepje.

Wat heb je nodig?• 4,5 Volt platte batterij met lipjes• 1,5 Volt lampje met fittinkje• lampvoetje/fitting• drie stukken van 20 cm elektriciteitsdraad • verschillende voorwerpen:

Proefjes met stroom

• rietje• paperclip• stukje papier, natgemaakt met citroensap• schaar• stukje papier• elastiekje

• touwtje• stukje aluminiumfolie• lepel• plastic lepel• potlood• liniaal

1. Lampje laten brandenNeem de batterij, twee elektriciteitsdraadjes en het lampje in het lampvoetje. Probeer of je het lampje kan laten branden.Lukt het? Hoe heb je dat gedaan? Teken het.

5 en 6

Energie

Page 12: Complete lessenserie 'Energie'

Werkblad 2a

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

Stroom gaat altijd rond. Van de bron gaat het door een draad naar een apparaat. Daarna stroomt het weer terug. Dit noem je een stroomkring.

Wat is in jouw stroomkring de bron?

2. Waar gaat stroom doorheen?

In het volgende proefje ga je onderzoeken door welke dingen elektriciteit wel stroomt en door welke dingen niet.

A. Neem de stroomkring van proefje 1.Maak nu één van de draadjes van de batterij los. Maak een derde stroomdraadje vast aan de batterij.Je hebt nu twee losse draadjes, zoals op het plaatje.

Wat gebeurt er als je de twee losse draadjes tegen elkaar houdt?Hoe komt dat denk je?

B. Neem een van de voorwerpen, bijvoorbeeld een rietje. Houd dit tussen de twee losse draadjes zoals op het plaatje. Wat gebeurt er als je de kring sluit?

Als het lampje brandt, gaat er een stroom door het voorwerp. Als het lampje niet brandt, gaat er géén stroom door.

C. Doe dit nu voor alle voorwerpen uit de materiaallijst. Vul de tabel in. Schrijf eerst op wat je verwacht dat er gebeurt. Test het daarna uit.

Page 13: Complete lessenserie 'Energie'

Werkblad 2a

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

www.duurzameleerlijn.nl 13

D. Test het stukje aluminiumfolie nog een keer. Neem eerst een heel kort stukje. Maak dan het stukje steeds langer. Doe dit tot het lampje niet meer brandt.

Hoe lang is het stukje als het lampje niet meer brandt?

Zoiets gebeurt ook in een dimmer. Die worden vaak gebruikt om lampen minder fel te laten branden. Misschien hebben jullie thuis ook wel zoiets.

Voorwerp Verwacht je dat het lampje brandt?

Brandt het lampje tijdens de test?

Is het een geleider?

Rietje

Paperclip

Schaar

Stukje papier

Stukje papier nat gemaakt met citroensap

Elastiekje

Touwtje

Aluminiumfolie

Lepel

Plastic lepel

Potlood

.......

.......

Page 14: Complete lessenserie 'Energie'

2b

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

WerkbladElektriciteit en stroom, wat is het?

Met dit werkblad ga je een batterij maken. Werk in een groepje.

Wat heb je nodig?

Batterij maken

• twee stukken van 10 cm elektriciteitsdraad • aluminiumfolie• keukenpapier• schaar

• citroen(sap)• schoteltje• tape• zesmuntenvanvijfeurocent• 1,5voltlampjemetfittinkje

Een batterij is een staafje waar elektrische stroom in zit. In een batterij zitten twee verschillende metalen. IJzer, zilver, goud, koper en aluminium zijn voorbeelden van metalen. In een batterij lopen er stroommannetjes van het ene metaal naar het andere. Zo ontstaat stroom.

1. Voorbereiding• Vouw een stukje aluminiumfolie vier keer dubbel.

Knip zes rondjes zo groot als een munt van vijf cent uit het folie.

Tip: Leg een munt op het folie en knip langs de munt.

• Knip op dezelfde manier zes rondjes uit het keukenpapier.

• Leg de zes papieren rondjes tien seconden in het citroensap.

Je hebt nu alle materialen om een batterij te maken.

2. Batterij maken• Plak het uiteinde van de ene elektriciteitsdraad met tape op een

aluminiumrondje.• Plak het uiteinde van de andere elektriciteitsdraad met tape op een

vijf cent munt.

5 en 6

Energie

Page 15: Complete lessenserie 'Energie'

Werkblad 2b

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

• Leg het aluminiumrondje met de draad naar beneden• Stapel de andere rondjes hier bovenop, steeds in deze volgorde: 1. nat papier 2. munt 3. aluminiumfolie • De munt met de draad leg je helemaal bovenop.

3. Batterij testen• Test of de batterij werkt. Maak de draadjes aan het lampje vast.

Doet hij het?

• Wat gebeurt er als je het stapeltje met munten, papier en aluminiumfolie groter of kleiner maakt?

Page 16: Complete lessenserie 'Energie'

2c

2. E

lekt

rici

teit

en

str

oo

m, w

at is

het

?

www.duurzameleerlijn.nl 16

WerkbladElektriciteit en stroom, wat is het?

Met dit werkblad ga je een schakelaar maken. Werk in een groepje.

Wat heb je nodig?

Schakelaar

• 4,5 Volt platte batterij met lipjes• driestukkenvan10cm elektriciteitsdraad • aluminiumfolie• 1,5Voltlampjemetfittinkje

• Stukjestevigkarton• 2stukjesaluminiumfolie• 2splitpennenoftweepunaises met een kurk in tweeën

5 en 6

Energie

Page 17: Complete lessenserie 'Energie'

3. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? D

e zo

n is

de

bro

n!

3

www.duurzameleerlijn.nl 17

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

Filmpjes – werkblad

Doelen De leerlingen: • weten dat fossiele brandstoffen hele oude resten van planten zijn.

• kunnen een paar fossiele brandstoffen noemen: aardgas, olie en steenkool.• kunnen vertellen dat heel veel energie op aarde via planten uiteindelijk

van de zon komt.

Begrippen de fossiele brandstoffen, de steenkool, het aardgas, de aardolie

Materialen • Gasaansteker• Houtskool• Flesje benzine• Stuk hout• Evt. turf• Krant• Werkblad 3• Filmpjes van Schooltv Beeldbank: (Alle clips typ de zoekterm fossiele brandstoffen) • Aardgas – Een fossiele brandstof • Steenkool – Een fossiele brandstof

Duur 55 minuten

Laat de leerlingen de volgende voorwerpen zien en vraag wat de overeenkomst is.Kolen, gas(aansteker), benzine, turf, kranten, hout.Waar wordt het voor gebruikt? Het zijn allemaal brandstoffen.Wat is nog meer een overeenkomst? Waar is het van gemaakt? Planten.Sommige zijn heel direct van planten zoals hout en papier. Steenkool, gas en olie zijn heel lang geleden, heel diep in de aarde uit planten gevormd.Het zijn allemaal brandstoffen en dus eigenlijk allemaal brokjes energie. Maar waar komt die energie vandaan? Daar gaan we deze les over nadenken.

Laat de filmpjes: ‘steenkool een fossiele brandstof’ en ‘aardgas, een fossiele brandstof’ zien.

Laat de leerlingen in tweetallen het werkblad maken.

Inleiding(10 minuten)

Kern(30minuten)

Energie

5 en 6

Page 18: Complete lessenserie 'Energie'

3. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? D

e zo

n is

de

bro

n!

www.duurzameleerlijn.nl 18

Antwoorden bij het werkblad:1. steenkool, damp, dynamo, stroom, stopcontact, lamp2. steenkool; voedsel; aardgas (waarschijnlijk of hout of olie)3. a. voedsel b. water c. licht van de zon d. suikerhoudende producten e. groenten en fruit f. zon-plant-eten-fietsen4. a. door ze te verbranden b. volgorde plaatjes 4-1-7-5-2-3-6

1. Bespreek het werkblad. Trek de duidelijke conclusie dat de meeste energie op aarde van de zon komt. Mochten leerlingen zeggen dat er toch ook windenergie is. Ook winden gaan waaien doordat de zon de lucht verwarmt.

2. Noem één van de onderstaande brandstoffen en laat de leerlingen om de beurt uitleggen wat de link is met de zon.Papier? (Papier is gemaakt van planten, die krijgen de energie van de zon.)Hout? (Hout is van een plant.)Benzine (Wordt gemaakt van aardolie. Gevormd uit dode plantenresten van heel lang geleden.)Houtskool? (Net zo)Brood? (Brood is gemaakt van meel, is van planten gemaakt.)Vlees? (Dieren eten direct of indirect planten.)

3. Bekijk de vragen die leerlingen op de Post-its hebben gezet en kijk of er vragen te beantwoorden zijn na deze les.

4. Kom terug op de vraag van de week. Een batterij, een mars, een stuk hout en een aansteker zijn allemaal energiebronnen.

5. Vraag van de week: Wat zijn schone plekken op aarde, met heel weinig luchtvervuiling?

Extra Creatief:• Maak een vertikaal stripverhaal: schilder bovenaan de zon met felle

kleuren. Plak daaronder gedroogde planten, bloemen en bladeren. Teken onderaan met houtskool situaties waarin energie wordt gebruikt (fabrieken, auto’s, lampen, sporten, enzovoort).

Afronding(15 minuten)

Page 19: Complete lessenserie 'Energie'

3. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? D

e zo

n is

de

bro

n!

3 WerkbladFossiele brandstoffen? De zon is de bron!

1 De elektriciteitscentrale

Zet de volgende termen op de juiste plek in de tekening.Steenkool, damp, dynamo, stroom, stopcontact, lamp.

2. Energie komt vrij door iets te verbranden Vul de ontbrekende woorden in.a. Als je elektriciteit nodig hebt worden in een elektriciteitscentrale verbrand.b. Als je beweegt, wordt in je lijf verbrand. c. Als je warmte nodig hebt, wordt bij jullie thuis verbrand.(Als je het antwoord niet weet kun je thuis vragen wat jullie gebruiken.)

3. Energie in voedsel Bij alles wat we doen, hebben we energie nodig. Door te eten krijgt ons lichaam energie om bijvoorbeeld te fietsen, te lezen of te denken. Maar waar komt die energie vandaan?

Stel je neemt een aardappel. Welke drie dingen heeft een aardappel in ieder geval nodig om te groeien?a. Voedsel uit de grond (eten) b. uit de grond (drinken) c. (energie)

Onderzoek waar alle energie vandaan komt.

5 en 6

Energie

Page 20: Complete lessenserie 'Energie'

Werkblad 3

3. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? D

e zo

n is

de

bro

n!

De zon is eigenlijk één reuzenbol energie. Als de aardappelplant groeit, gaat een klein beetje van die energie van de zon in de aardappel zitten.

Als jij de aardappel eet, verandert jouw lichaam die aardappel in kracht om te bewegen. Je lichaam verbrandt het eten en daarbij komt energie vrij. Als je te weinig energie verbruikt en teveel eet, word je dik.

d. In wat voor soort eten zit heel veel energie?

e. In wat voor soort eten zit maar een klein pakketje energie?

f. Knip de plaatjes van het knipblad uit en plak ze in de goede volgorde. Schrijf eronder wat er met de energie gebeurt.

4. Fossiele brandstoffenDe zon geeft dus energie aan planten. Soms komen de plantenresten in de grond. Daar zit nog steeds energie in. AI miljoenen jaren gaat dat zo. AI die plantenresten zijn veranderd in steenkool, aardolie en ook aardgas. Hele oude dingen die in de grond zitten, noemen we fossielen. Daarom heten steenkool, aardolie en aardgas ook wel fossiele brandstoffen.

a. Hoe halen wij de energie weer uit de fossiele brandstoffen?

b. Zet de plaatjes in de goede volgorde. Knip uit en plak op.

Page 21: Complete lessenserie 'Energie'

Knipblad Werkblad 3

3. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? D

e zo

n is

de

bro

n!

Plaatjes bij de opdrachten:

fossiele brandstoffen

✂4

✂7

✂2

✂1

✂5

✂6

✂3

energie in voedsel

Page 22: Complete lessenserie 'Energie'

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

4

www.duurzameleerlijn.nl 22

Fossiele brandstoffen? Problemen en oplossingen!

Doelen De leerlingen:• ervaren dat brandstoffen opraken bij verbranding. • ervaren dat er bij verbranding afvalstoffen vrijkomen. • ervaren dat de wind veel energie heeft.• ervaren dat je op verschillende manieren de energie van de wind kan

gebruiken.• weten dat windenergie duurzaam is omdat het niet op kan raken en

omdat er geen afvalstoffen bij vrijkomen. Begrippen duurzaam, duurzame energie, schone energie, groene energie, de wind-

energie, de afvalstoffen

Materialen • Papier• Lucifer• Bordje • Werkbladen 4A t/m C• Voor de windmolen: • plastic flesje • breinaald/lange satéprikker • kurk • wc-rol • platte kralen • punaises • plakband • touw• Voor de zeilwagen: • karton • wieltjes (bijvoorbeeld van karton) • asjes (lange satéprikkers) • perforator • lange satéprikker • papier of vuilniszak o.i.d. • schaar • evt. ventilator• Wereldkaart

Duur 90 minuten

Leg op een bordje een stuk papier. Er moeten verder geen afleidende dingen in de buurt staan. Laat de leerlingen precies opschrijven wat ze zien (evt. ruiken en voelen) bij het papiertje op het bordje. Dit is moment 1 (een stukje papier op een bord).

Klassikaal proefje en knutselen

Inleiding(15 minuten)

Energie

5 en 6

Page 23: Complete lessenserie 'Energie'

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

www.duurzameleerlijn.nl 23

Steek het papier op het bordje in brand en laat de leerlingen heel goed kijken, ruiken en voelen. NB Let op de rook- en brandmelders. Doe het eventueel buiten of leg er vrij snel iets overheen. Laat de leerlingen weer precies opschrijven wat ze zien, ruiken en voelen. Dit is moment 2. (Ze zien vuur/licht, ze ruiken rook, ze voelen warmte, ze zien dat het papier kleiner wordt.)

Laat de leerlingen, als het papier (gedeeltelijk) opgebrand is en het vuur uit, voor een derde keer precies opschrijven wat zien, ruiken en voelen. Dit is moment 3. (Ze zien verkoold papier, of as en ze ruiken rook.)

Laat de leerlingen vertellen wat er gebeurd is. Eén kan beginnen en anderen kunnen aanvullen. Of één krijgt de beurt om te beginnen, halverwege mag een tweede, dan een derde etc. Kom samen tot de conclusie dat papier verdwijnt als het verbrandt. Er ontstaat licht en warmte, rook en as.

Wat zijn goede dingen die zijn gebeurd tijdens het verbranden en wat niet?Papier verdwijnt. Dat willen we niet. Het zou mooi zijn als dat altijd zou blijven.Rook ontstaat. Dat stinkt en is een soort uitlaatgas. Dat willen we niet.Licht willen we wel, warmte ook.

Dit zijn eigenlijk meteen de voordelen en de problemen van fossiele brandstoffen: ze leveren energie maar ze verdwijnen en ze geven afvalstoffen.

Tot nu toe hebben we vooral gekeken naar energie die ontstaat door verbranding. Kan er ook energie ontstaan zonder iets te verbranden, zonder dat iets opraakt en zonder dat er vervuilende stoffen ontstaan?

Dit noemen we duurzame energie (of schone of groene energie).Vraag de leerlingen of zij hier voorbeelden van kunnen geven.Voorbeelden zijn: windenergie, zonne-energie, waterkrachtenergie.

De leerlingen gaan zich via een werkblad verdiepen in de wind als alternatieve energiebron. Zonne-energie komt in les 5 aan de orde en waterkrachtenergie is of wordt behandeld in het andere jaarthema.

De leerlingen werken in tweetallen. Per tweetal kunnen ze kiezen uit drie werkbladen:• 4A: Uitzoeken hoe windmolens werken, m.b.v. de computer en boeken. Laat daar een presentatie over maken.• 4B: Windmolen maken.• 4C: Zeilwagen maken.

Kern(45 minuten)

Page 24: Complete lessenserie 'Energie'

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

www.duurzameleerlijn.nl 24

1. Laat de leerlingen hun informatie of bouwsels presenteren. Dit kan klassikaal of in kleine groepjes.

Trek samen de conclusie dat de leerlingen met schone energie zijn bezig geweest.

2. Organiseer een debat, discussie met voor- en tegenstanders van windenergie op Texel. De leerlingen krijgen daarbij een rol toegewezen van voor- of tegenstander, bijvoorbeeld vogelaar, medewerker Texel Energie, gemeenteraadslid, agrariër, landschapsliefhebber, gewone burger, duurzaamheids liefhebber.

3. Bekijk de vragen die leerlingen op de Post-its hebben gezet en kijk of er vragen te beantwoorden zijn na deze les.

4. Kom terug op de vraag van de week: wat zijn schone plekken op aarde? Bijvoorbeeld Texel is best wel schoon omdat de wind vaak van zee komt en daar zijn natuurlijk geen uitlaatgassen. En zo zijn er veel plekken aan zee die schone lucht hebben. Pak een wereldkaart erbij. Vertel het volgende: ‘De plek met de schoonste lucht op aarde is Cape Grim, het noordwestelijke puntje van Tasmanië. Tasmanië is een eiland ten zuiden van Australië. De lucht is er zo schoon omdat de wind er meestal vanuit Antarctica over de oceaan aan komt waaien. Onderweg wordt de lucht nergens vervuild door uitstoot van fabrieken of steden. Een Engelse fotografe reisde eens naar Cape Grim omdat ze de mensen wilde fotograferen op de schoonste plek op aarde. Maar in het dorp op Cape Grim kwam ze niemand tegen. Er stonden allemaal grote huizen met tuinen, maar geen mens te zien. Op de plek in de wereld waar de lucht het schoonst is, leek het wel of iedereen binnen zat. Vreemd toch?’

5. Nieuwe vraag van de week: Waarom lopen planten niet weg?

Extra Taal• Schrijf een brief aan de regering, waarin je je plannen uiteenzet om op

een andere manier energie te gebruiken.• Schrijf een verhaal over het opraken van de grondstoffen én over een

superheld, die een oplossing bedenkt.• Lees “kikker en de wind”

Film:Hoe maken we van de wind elektriciteit: www.schooltv.nl, kijk bij beeldbank, zoek op primair onderwijs, zoekterm windenergie.

Afronding(30 minuten)

Page 25: Complete lessenserie 'Energie'

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

www.duurzameleerlijn.nl 25

Techniek:Kijk voor een uitbreiding van de zeilwagen en andere leuke bouwopdrachten op www.ontdekplek.nl, zoek onder werkbladen.Voor eenvoudigere wind bouwsels: doekaarten 7 en 11 van het lespakket ‘natuurlijk energie’.

Geschiedenis:• Werkblad over oude molens

Kijk op www.moleneducatief.nl, kijk bij docenten, lesmateriaal groep 5 en 6, poldermolen.

• Geschiedenis van windmolens in Nederland Kijk op www.moleneducatief.nl, kijk bij algemeen

Spel:Spelletjes over molens op www.moleneducatief.nl, kijk bij leerlingen en spelletjes.

Excursies:• Bezoek een molen in de buurt, bijvoorbeeld de ‘traanroeier’ in het

Maritiem en Juttersmuseum (Kaap Skil).• Bezoek de duurzame boerderij ‘Scholleboe’.

Page 26: Complete lessenserie 'Energie'

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

4a

WerkbladFossiele brandstoffen? Problemen en oplossingen!

Met dit werkblad gaan jullie informatie zoeken over windenergie en een presentatie maken.

Informatie over windenergieZoek de antwoorden op de volgende vragen op. Gebruik de computer en/of boeken. Schrijf de antwoorden op dit werkblad. Later ga je hier een presentatie van maken. Natuurlijk mag je ook nog andere informatie die je tegenkomt opschrijven.

1. Molens zijn geen nieuw idee. Noem drie dingen, waarvoor molens vroeger werden gebruikt.

1.

2.

3.

2. Ken je molens op Texel? a. Schrijf of teken op een kaart waar ze staan.

b. Waarvoor worden deze molens gebruikt?

Informatie zoeken – presentatie maken

5 en 6

Energie

Page 27: Complete lessenserie 'Energie'

Werkblad 4a

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

3. Hoe werkt een windmolen? Hoe maak je van wind, elektriciteit? Tip: zoek een filmpje op internet.

Maak een tekening en schrijf erbij hoe het werkt.

4. Noem drie voordelen van windenergie.

1.

2.

3.

5. Noem drie nadelen van windenergie.

1.

2.

3.

6. Vind je dat er meer windmolens op Texel moeten komen? Waarom wel? Waarom niet?

Presentatie over windenergieMaak een presentatie van de antwoorden die je hebt gevonden. Verzin samen hoe je dit gaat doen. Bijvoorbeeld: poster met plaatjes, tekeningen, stripverhaal, vertellen, toneelstukje, of op de computer.

Page 28: Complete lessenserie 'Energie'

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

4b

WerkbladFossiele brandstoffen? Problemen en oplossingen!

Wat heb je nodig?

• rietje• kurk• papier• speld

Windmolen maken

5 en 6

Energie

Page 29: Complete lessenserie 'Energie'

4. F

oss

iele

bra

nd

sto

ffen

? Pr

ob

lem

en e

n o

plo

ssin

gen

!

4c

WerkbladFossiele brandstoffen? Problemen en oplossingen!

Wat heb je nodig?

• karton• wieltjes (bijvoorbeeld van karton)• asjes (lange satéprikkers)• perforator• lange satéprikker• papier of vuilniszak o.i.d.• evt. ventilator• schaar

Beantwoord de volgende vragen:1. Wat zijn voordelen van de zeilwagen als je die met een gewone auto vergelijkt?

2. Wat zijn nadelen en waarom rijden er geen zeilauto’s rond op de weg?

Bouw een zeilwagen

5 en 6

Energie

Page 30: Complete lessenserie 'Energie'

5

5. In

het

zo

nn

etje

www.duurzameleerlijn.nl 30

In het zonnetje

Proefjes met zonne-energie

Doelen De leerlingen: • ervaren dat de zon veel energie heeft.

• ervaren dat je de energie van de zon op verschillende manieren kan gebruiken.• weten dat zonne-energie duurzaam is, omdat het niet op kan en omdat er geen afvalstoffen bij vrij komen.

Begrippen de zonne-energie, de zonnecel, de zonnecollector, het zonnepaneel, de afvalstoffen, duurzaam

Materialen • Potje/reageerbuis met water• Plantje waterpest• Werkbladen 5A en 5B• Voor de zonneoven: • plasticvergietofaluminiumvergiet(dangeenaluminiumfolienodig) • aluminiumfolie • boetseerkleidiezachtblijft • cocktailprikker • huishoudfolie • marshmallows • halogeenlampvan500watt• Voor de zonnecollector: • plasticslang • dopjesomdeslangaftesluiten • kartonnendoos • zwartplasticofstof • aluminiumfolie • huishoudfolie • plakband

Duur 100 minuten

Neem de leerlingen mee naar het schoolplein of misschien zelfs naar het dak om de zonnepanelen te bekijken. Wie heeft er thuis ook zonnepanelen op het dak? Neem de leerlingen vervolgens mee naar het afleespaneel van de zonnepanelen. Wat gebeurt er in een zonnepaneel? Energie van de zon (zonlicht) wordt omgezet in elektriciteit.

Laat het potje met het takje waterpest zien, knip ter plekke een takje af en doe dat ondersteboven (met het snijvlak omhoog) in het potje met water. Tel met de leerlingen hoeveel belletjes er per minuut ontstaan. Vertel dat de hoeveelheid belletjes laat zien hoeveel zonne-energie de plant opneemt.

Inleiding(20 minuten)

Energie

5 en 6

Page 31: Complete lessenserie 'Energie'

5. In

het

zo

nn

etje

www.duurzameleerlijn.nl 31

Eigenlijk zijn zonnepanelen namaakplanten. Loop naar buiten in de zon of naar een lichter plekje, en tel weer.

(Met behulp van zonlicht en CO2 maken planten suiker. Daarbij komt zuurstof vrij. Dit zijn de belletjes die je ziet ontstaan bij het bovenstaande proefje.)

De leerlingen gaan in groepjes van twee ontdekken hoe ze de energie van de zon kunnen gebruiken.

Met behulp van werkblad 5A maken ze een zonneoven. Met behulp van de zon wordt een marshmallow verwarmd.

Met behulp van werkblad 5B maken ze een zonnecollector. Zonne-energie wordt gebruikt om water te verwarmen.

1. Bespreek de les na. Wat hebben ze ervan geleerd? Zijn er al toepassingen van een zonneoven, zonnecollector en zonne-energie in het dagelijks leven? Vertel over een project in Nepal met zonneovens. De mensen hoeven niet meer zo ver te lopen om hout voor het vuur te zoeken en zo wordt ook de kaalslag van het bos beperkt.

Stel de volgende vragen aan de leerlingen:• Kan de zon op?• Komen er afvalstoffen vrij bij gebruik van zonne-energie?• Is de zon duur?• Is zonne-energie duurzaam?

Dat zijn dus duidelijk voordelen van zonne-energie.Wat zijn nadelen? (maken van zonnecellen is duur, kost wel energie, materiaal kan wel op, je hebt veel zon nodig)

Is Texel een goede plek voor zonnecellen? (ja, want er is relatief veel zon).

Laat als afsluiting een filmpje zien van een hele snelle zonne-auto gemaakt door Nederlandse studenten. www.youtube.com gebruik de zoekterm Nuna 3.

2. Bekijk de vragen die leerlingen op de Post-its hebben gezet en kijk of er vragen te beantwoorden zijn na deze les.

3. Kom terug op de vraag van de week: waarom lopen planten niet weg? De zon levert daarvoor niet genoeg energie.

Kern(60 minuten)

Afronding(20 minuten)

Page 32: Complete lessenserie 'Energie'

5. In

het

zo

nn

etje

www.duurzameleerlijn.nl 32

4. Nieuwe vraag van de week: Bewegen kost energie. Als je niet beweegt kun je de energie voor andere dingen gebruiken. Loop de komende week eens rond op school en kijk eens, waar de meeste energie wordt verspild op school.

Extra Liedjes:Natuurlijk Energie – www.duurzameleerlijn.nl

Filmpjes:Kijk bij www.schooltv/beeldbank, primair onderwijs, zoekterm zonne-energie

Rekenen:Via www.zonopschool.nl kan bekeken worden hoeveel zonne-energie in Zeeland wordt gebruikt. Vergelijk dat met het schoolgebruik.

Techniek:Werken met zonne-energie: • www.natuuraandebasis.nl• Maak een zonnewekker met natuurlijk energie doekaart 13 en de doe-doos.

Websites:www.solarkids.nl

Creatief:Maak foto’s van het gebruik van zonne-energie bij jou in de buurt.

Page 33: Complete lessenserie 'Energie'

5a

5. In

het

zo

nn

etje

WerkbladIn het zonnetje!

Maak een zonneoven

Jullie gaan een zonneoven maken.

Dit heb je nodig:• plastic vergiet of aluminium vergiet (dan geen aluminiumfolie nodig)• aluminiumfolie• boetseerklei die zacht blijft• cocktailprikker• huishoudfolie• marshmallows• als er niet genoeg zon is: een halogeenlamp van 500 watt

1. Bekleed het vergiet met aluminiumfolie.2. Leg een bolletje klei in het midden van het vergiet. Duw het een beetje aan.3. Prik een marshmallow aan een cocktailprikker.4. Prik de andere kant van de cocktailprikker in het bolletje klei.5. Span huishoudfolie over de schaal.6. Is het zonnig buiten? Probeer de zonneoven dan buiten uit. Zet de schaal zó neer, dat de zon er recht in schijnt. Schijnt de zon niet? Gebruik dan de lamp als zon. Let op: de lamp kan heel heet worden.7. Wacht een paar minuten. Smelt de marshmallow al?

Je kunt de zonneoven nog beter laten werken.Denk bijvoorbeeld aan:• de grootte van de schaal• de plek van de marshmallow• het wel of niet afdekken met huishoudfolie• het moment van de dag dat je de zonneoven gebruikt

Hoe werkt het?Het aluminiumfolie weerkaatst de zonnestralen. Doordat het vergiet hol is,worden alle zonnestralen weerkaatst naar het midden van het vergiet.Vandaar dat je de marshmallow het beste in het midden kunt zetten.Daar wordt het het warmst.

5 en 6

Energie

Page 34: Complete lessenserie 'Energie'

5b

5. In

het

zo

nn

etje

WerkbladIn het zonnetje!

Maak een zonnecollector

In een zonnepaneel wordt elektriciteit gemaakt van zonne-energie. In een zonnecollector wordt water opgewarmd met zonne-energie.

Je gaat een zonnecollector maken.

Dit heb je nodig:• plastic slang• dopjes om de slang af te sluiten• kartonnen doos

• zwart plastic of stof• aluminiumfolie• huishoudfolie• plakband

Doe wat er op de plaatjes hieronder staat.

5 en 6

Energie

Page 35: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

6

www.duurzameleerlijn.nl 35

Energie in de school

Doelen De leerlingen:• onderzoeken hun omgeving op verwarming, verlichting, elektrische

apparaten en isolatie.• ervaren dat licht en bepaalde apparaten stroom kosten en dat

verwarming gas kost.• weten dat je zelf stroom en gas kan besparen.• ervaren hoe op school omgegaan wordt met elektriciteit en warmte.

Begrippen de meterkast, de aardlekschakelaar, isolatie, besparen, de thermostaat, de gloeilamp, de spaarlamp, de halogeenlamp, de Tl-buis, de LED-lamp, dubbel glas, de tochtstrip

Materialen • Werkbladen 6A t/m D • Presentatiemateriaal: posterpapier of PowerPoint

Duur 135 minuten

Ga met de leerlingen (eventueel in groepjes) naar de meterkast. Vertel wat er te zien is in de meterkast. Wijs ze op de gas- en elektriciteitsmeter en op de aardlekschakelaar en eventueel de groepenschakelaars/stoppen.

Vertel dat stroom gemeten wordt in kWh (zeg: kilowattuur), net zoals een afstand in meters en tijd in minuten. 1 kWh is net zoveel als de energie van 247 penlite batterijen. Ter vergelijking wijzelf hebben 25 penlites nodig per uur, als we niet al teveel doen.

Misschien kun je de meter zien lopen. Dan krijgen de leerlingen een beeld van hoe snel het gaat. Misschien is het mogelijk om een verschil te zien tussen een situatie met lampen aan en met lampen uit. Het is ook leuk om met de leerlingen te onderzoeken wat het allemaal niet meer doet, als de stroom wegvalt. Laat ze in de klas zoveel mogelijk dingen “aan” zetten en vraag een collega om een groepenschakelaar om te zetten.

Kijk ook naar de gasmeter, gas wordt verbrand voor de verwarming. Dit wordt gemeten in kubieke meters. Kijk eens hoeveel kubieke meter gas er per minuut wordt verbrand. Misschien is er een verschil te zien wanneer de thermostaat een graadje lager wordt gezet (van de school) of enkele verwarmingen uit (zet ze wel weer aan als dat nodig is).

Onderzoek in de school

Inleiding(15 minuten)

Energie

5 en 6

Page 36: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

www.duurzameleerlijn.nl 36

De leerlingen gaan nu in groepjes onderzoek doen naar het energieverbruik in de school, met behulp van werkbladen.

Er is een elektriciteitsteam.

Er is een lichtteam.

Er is een warmteteam.

Er is een isolatieteam. Zij gaan niet kijken naar energiegebruik, maar naar hoe warmte in de school blijft. Maak duidelijk wat het woord ‘isolatie’ betekent. Laat voorbeelden zien, zoals een warme jas, een thermosfles en dubbel glas.

Spreek met de leerlingen af waar ze in de school onderzoek kunnen doen, al dan niet onder begeleiding.

1.Laat de leerlingen een presentatie maken van hun onderzoek. Dit kan via PowerPoint of op een poster. Laat ze hierin de volgende vragen beantwoorden:• Wat hebben we onderzocht?• Wat hebben we ontdekt?• Tips hoe het anders kan.

Bekijk samen het volgende filmpje van het Klokhuis: Energiebesparingwww.hetklokhuis.nl ➔ typ de zoekterm energiebesparing

2. Bekijk de vragen die leerlingen op de Post-its hebben gezet en kijk of er vragen te beantwoorden zijn na deze les.

3. Beantwoord de vraag van de week: dit kunnen de leerlingen nu zelf.

4. Nieuwe vraag van de week: Wat betekent consumeren en wat betekent consuminderen?

5. In het Praxisbulletin 27e jaargang, januari 2010, staat bij het artikel ‘op=op’ een werkblad dat de leerlingen thuis kunnen invullen. Via www.praxisbulletin.nl.

Extra Materialen:• De onderzoekjes worden nog leuker en doeltreffender als er meet-

apparatuur bij zit. Bijvoorbeeld: • eenluxmetervoorhetlichtgroepje.Hiermeemeetjedesterktevan

Kern(60 minuten)

Afronding(60 minuten)

Page 37: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

www.duurzameleerlijn.nl 37

licht. Hoeveel licht is er met lampen aan en uit? Er is 500 lux nodig om goed te kunnen werken. Te koop via internet, vanaf € 32,-.

• eenstroommetervoorhetelektriciteitsgroepje.Hoeveelverbruiktelkapparaat, ook als het alleen maar op standby staat? Te koop via internet, vanaf € 12,-.

• een thermometer voor het verwarmingsgroepje Meet de temperatuur op verschillende momenten of in verschillende ruimtes en bedenk of je er vooral stil zit of beweegt.

• een thermometer voor het isolatiegroepje. Vergelijk de temperatuur met een raam dicht en raam op een kiertje, of de deur open en de deur dicht.

Activiteiten:• Houd een isolatiewedstrijd: Geef elk groepje leerlingen de opdracht een

flesje warm water zo goed mogelijk te isoleren. Meet de temperatuur vooraf en na verloop van tijd. Welk flesje water blijft het langste warm?

• Zoek uit hoe het zit met isolatie bij dieren, hoe komen zij de winter door?

Spel:• Doe een circuitje met de leerlingen. Er zijn op zes plaatsen genummerde

posten neergezet. Bij iedere post ligt een kaart met een plaatje van een elektrisch apparaat. Het is de bedoeling dat de leerlingen ontdekken welke apparaten veel energie verbruiken. Laat elk groepje op een andere post beginnen en doordraaien. Elke post duurt ongeveer 5-8 minuten. De leerlingen moeten steeds eerst het plaatje (of de naam) bekijken van het apparaat en aangeven of ze denken dat het een groot, een gemiddeld of een klein stroomverbruiker is. Daarna draaien ze het kaartje om, lezen de tekst en voeren de opdracht uit.Benodigdheden:

•etenswaren:minimarsjes,pepermuntjes,appels,cake,koekjesenblokjes kaas

•eenradio,cassetterecorder,soundmixerofietsdergelijksmetaansprekende muziek

•eenpaarballen •eentrapofietswatdaaroplijkt,bijvoorbeeldtweeverhogingen achter elkaar of een bank en een kast •zesstopwatchesofhorloges •zeskegelsofbordjesmetdenummers1t/m6erop •zeskaartenmetdaarophetplaatje(ofalleendenaam)vanhet

desbetreffend apparaat en aan de achterkant, de uitleg van de aan een apparaat gekoppelde bewegingsactiviteit.

Teksten voor op de kaartjes:• De elektrische boiler

Verbruikt per jaar 1850 kWh. Dat is omgerekend vier Marsen per minuut. Eet met je groepje allemaal een mars en daarna om alle energie te verbruiken zou je met vier personen zo’n tien minuten moeten hardlopen.

Page 38: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

www.duurzameleerlijn.nl 38

Maar we doen nu de helft. Dan had je maar geen elektrische boiler moeten gebruiken!Materiaal: minimarsjes en een stopwatch/horloge.

• De audiosetVerbruikt per jaar 15 kWh. Dat is omgerekend één pepermuntje per minuut. Neem allemaal maar een pepermuntje, geniet ervan en dan wandel je met je groepje rustig twee minuten rond, valt mee hè?Materiaal: pepermuntjes en een stopwatch/horloge.

• De televisieVerbruikt per jaar 130 kWh. Dat is omgerekend één koekje per minuut. Neem allemaal maar een koekje en dan moeten jullie tien minuten gaan gymnastieken om die energie te verbruiken. Jullie mogen het bij vijf minuten laten, de andere vijf minuten doe je vanavond in plaats van t.v. kijken.Materiaal: koekjes en een stopwatch/horloge.

• Het waterbedVerbruikt per jaar 1400 kWh. Dat is omgerekend twaalf blokjes kaas per minuut. Neem allemaal een blokje kaas en dan om twaalf blokjes kaas eruit te werken moet je zo’n achtenveertig minuten traplopen. Omdat je maar één blokje kaas op hebt zijn vier minuten genoeg.Voor straks welterusten in je gewone bed.Materiaal: een trap of iets dergelijks (wel stevig), een stopwatch/horloge en blokjes kaas.

• De vaatwasserVerbruikt per jaar 360 kWh. Dat is omgerekend een plak cake per minuut. Neem allemaal een plakje cake en dan moeten jullie twintig minuten dansen! Als je stevig doorswingt, mogen jullie het bij vijf minuten laten. Materiaal: iets waar muziek uit komt, een stopwatch/horloge en plakken cake.

• De computerVerbruikt per jaar 140 kWh. Dat is omgerekend twee appels per minuut. Dat wordt schrokken. Neem allemaal maar een stukje appel en dan ga je met z’n vieren één minuut met de bal spelen om deze energie te verbruiken.Valt het mee of valt het tegen?Materiaal: stukjes appel, ballen, een stopwatch/horloge.

Page 39: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

6a WerkbladEnergie in de school

Jullie gaan in het lokaal en in de school onderzoek doen naar het verbruik van stroom. Jullie hoeven niet naar de lampen te kijken want dat doet een ander team.

Welke apparaten gebruik jij?1. Noem drie dingen die stroom nodig hebben en die jij veel gebruikt, thuis

of op school.

1.

2.

3.

Apparaten met een stekker2. Maak een lijst van alle apparaten in het lokaal, waar een stekker aanzit.

Zet ze allemaal onder elkaar in de tabel.3. Zet achter elk apparaat of het vaak aanstaat terwijl het niet gebruikt

wordt.4. Als een apparaat uitstaat brandt er vaak nog een lampje of hoor je iets

zoemen. Het heeft dan toch stroom nodig. Dat noemen we sluipstroom. Dit is alleen te stoppen door de stekker eruit te trekken. Vul van de apparaten in of ze sluipstroom gebruiken.

Apparaat

Aan terwijl het niet gebruikt wordt? (ja of nee)

Sluipstroom als het uit staat? (ja of nee)

Onderzoek naar elektriciteit in de school

5 en 6

Energie

Page 40: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

Apparaten zonder stekker5. Maak nu een lijst met apparaten die geen stekker hebben, maar wel op

elektriciteit werken. Ze hebben dan een batterij of een accu.6. Vul ook nu weer in of de apparaten aan staan terwijl ze niet gebruikt

worden.7. Kijk of je erachter kunt komen of er oplaadbare batterijen inzitten. Dan

staat op de batterijen vaak ‘rechargable’.

Apparaat

Aan terwijl het niet gebruikt wordt? (ja of nee)

Oplaadbare batterijen? (ja of nee)

Apparaten in de hele school8. Kijk naar de tabel hieronder. Zoek de apparaten uit de tabel en vul in.

Apparaat ja of nee

Computers Staan ze uit als ze niet gebruikt worden?

Kopieerapparaat Gaat-ie in een slaapstand als-ie niet gebruikt wordt. Brandt er nog wel een lampje en gaat-ie helemaal aan als je iets aanraakt?

Koelkast Sluit de deur goed? Dat kun je voelen daar zachtjes aan het handvat te trekken, als-ie niet meteen opengaat is dat goed. Ook kun je het vaak zien of de magneten in de deur loslaten. Als de koelkast niet goed sluit kost dat energie.

Ander apparaat:

Page 41: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

Stroom besparen9. Hoe kan op school stroom bespaard worden? Welke afspraken kunnen

jullie hierover maken?

Page 42: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

6b WerkbladEnergie in de school

Jullie gaan onderzoek doen naar de lampen in het lokaal en op school.

Licht uit?1. Wie van jullie laat wel eens het licht aanstaan, als hij als laatste uit een

kamer weggaat? Ze een rondje om het goede antwoord:

iedereen bijna iedereen ongeveer de helft bijna niemand niemand

Lampen in het lokaal2. Hoeveel lampen zijn er in het lokaal?

3. Hoeveel lampen staan er aan?

4. Staan er lampen aan die eigenlijk wel uit zouden kunnen? Hoeveel?

5. Probeer eens om met de knopjes een deel van de lampen uit te zetten. Bijvoorbeeld de rij lampen dichtbij het raam. Kan dat, ja of nee?

6. Bekijk ook wat voor soort lampen er zijn. Kijk naar de plaatjes hieronder.Schrijf achter elk plaatje hoeveel van die lampen er zijn in het lokaal.

Wist je dat spaarlampen en LED-lampen minder stroom nodig hebben dan de andere lampen? Vooral op plekken waar ze lang aan staan.

Onderzoek de lampen in de school

5 en 6

Energie

Halogeenlamp lampen Gloeilamp lampen Tl-buis lampen

Spaarlamp lampen LED-lamp lampen

Page 43: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

Lampen in de school7. Loop door de school. Kijk of er plekken zijn waar lampen aan staan,

terwijl dat niet nodig is. Schrijf die plekken op. Overleg met de meester of juf of je ook in andere lokalen mag kijken. Misschien kun je dat ook wel van buitenaf zien.

8. Bekijk de tabel. Ga naar de verschillende plekken. Schrijf op welke soort lampen je daar ziet. Kies uit: halogeenlampen, gloeilampen, Tl-buizen, spaarlampen of LED-lampen.

Soort lamp

Gang

Toilet

Hal

Andere plek:

Andere plek:

Page 44: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

Stroom besparen9. Hoe kan op school stroom bespaard worden?

Welke afspraken kunnen jullie hierover maken?

Page 45: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

6c WerkbladEnergie in de school

Jullie gaan onderzoek doen naar de verwarming. Door de verwarming stroomt heet water. Dit wordt verwarmd in de ketel. Daarvoor wordt gas verbrand.

Heb jij het warm?1. Welk seizoen is het?

2. Wat heb je buiten aan?

een T-shirt een trui een dunne jas een dikke jas

3. Wat heb je binnen aan?

een T-shirt een shirt met lange mouwen een dikke trui het liefste een dikke jas

De verwarming in het lokaal

4. Hoeveel verwarmingen zijn er in het lokaal?

5. Hoeveel zijn er warm?

6. Zitten er draaiknoppen op de verwarmingen? ja/ nee

7. Staan er ramen open in het lokaal? ja/ nee

8. Is er een thermostaat in het lokaal? ja/neeEen thermostaat is een klein apparaatje dat aan de muur hangt. Het meet de temperatuur en zorgt dat de verwarming aan gaat als het te koud is. Als het warm genoeg is doet de thermostaat de verwarming uit.

Onderzoek de verwarming in de school

5 en 6

Energie

Page 46: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

9. Maak nu een rondje door de school. Vul de tabel in en onderzoek de ruimtes.

De verwarming in de school

Ruimtes Verwarmingen aan? (ja of nee)

Zijn er mensen? (ja of nee)

Is het warm, koud of precies goed?

Toilet

Hal

Gang

Één ander lokaal

Andere plek:

10.Praat met de conciërge. (Of iemand die weet hoe de verwarming op

school geregeld wordt).

Stel bijvoorbeeld de volgende vragen: • Wanneer gaat de verwarming aan en uit?

• Hoe is het in verschillende ruimtes geregeld?

Page 47: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

Gas besparen1. Hoe kan op school gas bespaard worden? Welke afspraken kunnen jullie

hierover maken?

Page 48: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

6d WerkbladEnergie in de school

Jullie gaan onderzoek doen naar isolatie in het lokaal en in de school. Als de isolatie heel goed is zou je bijna geen verwarming nodig hebben.

Eigen isolatie1. Welke isolatie gebruik jij om je lijf warm te houden?

2. Welke isolatie is er thuis om het huis warm te houden? Noem drie dingen. Als je het nu niet weet, is het niet erg. Hopelijk kom je er tijdens dit onderzoek achter.

Warmte en kou in het lokaal3. Maak een speurtocht door het lokaal. Staat de verwarming aan?

ja ➔ ga naar vraag 4nee ➔ ga naar vraag 6

4. Zoek naar plekken waar je koude lucht kunt voelen. Bijvoorbeeld: ramen, gat in de muur, deur.

Schrijf drie plekken op waar je koude lucht voelt:

1.

2.

3.

Hoe komt het dat daar koude lucht is? Schrijf het erachter.Denk aan: kieren, open ramen, dunne ramen, dunne muren.

Overal waar koude lucht binnen kan komen gaat warme lucht naar buiten.

Onderzoek naar isolatie in de school

5 en 6

Energie

Page 49: Complete lessenserie 'Energie'

6. E

ner

gie

in d

e sc

ho

ol

Isolatie in het lokaal5. Bekijk de ramen. Is het enkel glas, dubbel glas of heel dik glas?

6. Bekijk de deuren. Zijn er tochtstrips tussen de kieren en onderaan de deur? ja/nee

7. Bekijk de verwarming en buizen. a. Zit er isolatie achter de verwarming? Dat lijkt behang van zilver. ja/nee b. Zit er om de buizen extra isolatie? ja/nee

Isolatie in de school.8. Loop een rondje door de school.

Staan er ramen of buitendeuren open, terwijl de verwarming aan staat? Schrijf op waar:

9. Misschien is het nu wel prachtig weer. Hoe is het als het kouder is? Staan er dan vaak deuren en ramen open?

Schrijf op waar:

10. Let op de verwarmingen en buizen in de rest van de school. Is er isolatie? ja/nee

Zie ook vraag 8 en 9.

Meer isoleren1. Waar kan op school meer aan isolatie gedaan worden? Welke afspraken

kunnen jullie hierover maken?

Page 50: Complete lessenserie 'Energie'

7. R

edu

ce, r

euse

, rec

ycle

7

www.duurzameleerlijn.nl 50

Reduce, reuse, recycle

Doelen De leerlingen:• weten dat energiebesparing begint met verminderen, hergebruik van

spullen en hergebruik van materialen.• Weten hoe zij zelf reduce, reuse en recycling kunnen toepassen.

Begrippen reduce, reuse, recycling, hergebruik, consumeren en consuminderen

Materialen • Posterpapier• Computer met geluid• Drie kleuren post-its

Duur 75 minuten

Laat het liedje Reduce, reuse, recycle van Jack Johnson horen en zien (www.youtube.com, zoek op ‘reduce, reuse, recycle’, Jack Johnson).Schrijf de drie woorden op het bord en vraag of de leerlingen weten wat het betekent. Zet de betekenissen erbij: (ver)minderen, hergebruik van spullen en hergebruik van materialen. Deze drie woorden zijn allemaal gericht op energiebesparing.Deze laatste twee lijken op elkaar, wat zal het verschil zijn?Reuse is hetzelfde ding nog een keer gebruiken (bijvoorbeeld kleding) recycle betekent meer de bouwstenen hergebruiken. Dus bijvoorbeeld een fleece trui van PET flessen.

Hang drie posters op in het lokaal met op elke poster één van de woorden reduce, reuse, recycle in het midden.Geef de leerlingen per groepje van 4 leerlingen drie stapeltjes post-it’s. Elke kleur hoort bij één van de termen. Laat de leerlingen in hun groepje ideeën opschrijven die passen bij de termen.

Vervolgens wordt er een duurzaamheidscompetitie gedaan.Begin met de term reduce. Eén groepje begint met het noemen van een idee van hun post-its en plakt deze op de poster. Dan het volgende groepje enz. Er mogen geen dubbele ideeën genoemd worden. Als de post-its op zijn dan kunnen de leerlingen ter plekke nieuwe ideeën spuien. Als een groepje even geen idee meer heeft kunnen ze passen (mogen dan daarna wel weer gewoon meedenken), als alle groepjes passen dan heeft het groepje dat als laatste een idee had ‘gewonnen’. Doe dit voor alle drie de thema’s.

Competitie in duurzaamheid

Inleiding(15 minuten)

Kern(30 minuten)

Energie

5 en 6

Page 51: Complete lessenserie 'Energie'

7. R

edu

ce, r

euse

, rec

ycle

www.duurzameleerlijn.nl 51

Aanvullingen die als leerkracht gegeven kunnen worden:

Reduce:Verminder verpakkingsmaterialen, neem een broodtrommel mee in plaats van plastic zakjes. Neem een drinkbeker mee in plaats van pakjes drinken.Verminder stroomgebruik: ontwerp een sticker voor op je kamerdeur die je helpt herinneren het licht uit te doen als je weggaat.Verminder verwarmingsgebruik, zet de verwarming niet zo hoog op je kamer en trek een trui aan. Ga vaker op de fiets in plaats van met de auto. Overleg met je ouders erover. Verminder je watergebruik: spaarknop, korter douchen.

Reuse:Hergebruik een broodzak in plaats van een nieuw boterhammenzakje.Kijk voor een verlanglijstje eens op koopplein.nl

Recycle:Gooi plastic in de plasticbak, gooi groenafval in de biobak enzovoort.Verzamel oude en kapotte mobieltjes en lever ze in bij een telefoonwinkel.Verzamel oude apparaten met een stekker in huis of in de buurt en breng ze bij een elektronica-zaak.

1. De leerlingen krijgen drie opdrachten om zuiniger om te gaan met energie:

• De leerlingen bedenken voor zichzelf hoe zij zouden kunnen verminderen/besparen, bijvoorbeeld: het licht op je kamer uitdoen, de computer niet aan laten staan, vaker buitenspelen ipv computeren, met de fiets ipv met de auto, geen dingen kopen waar je toch niet veel mee doet, etc. Ze maken een deurhanger om zichzelf hieraan te herinneren. De deurhanger wordt mooi versierd. Hij moet er aantrekkelijk uit komen te zien.

• De leerlingen krijgen de volgende opdracht: Vraag aan je ouders of je een in de supermarkt een lekker tussendoortje uit mag zoeken voor in de ochtendpauze op school, zonder/met weinig verpakkingsmateriaal. Een plakje ontbijtkoek dat je in een trommeltje meeneemt, geeft bijvoorbeeld minder afval dan voorverpakte plakjes.

• Maak het afval scheiden in de klas aantrekkelijker, door de bakken voor oud papier, plastic, groenafval en restafval te versieren.

2. Bekijk de vragen die leerlingen op de Post-its van de eerste les hebben gezet en kijk of er vragen te beantwoorden zijn na deze les.

3. Terugkomen op de vraag van de week: Wat is consumeren en wat is consuminderen? Consumeren is het gebruiken van spullen: speelgoed,

Afronding(30 minuten)

Page 52: Complete lessenserie 'Energie'

7. R

edu

ce, r

euse

, rec

ycle

www.duurzameleerlijn.nl 52

voedsel, brandstoffen. Consuminderen is het minder gebruik maken van deze dingen. Geen verbruik maar gebruik.

4. Vraag van de week, maand, jaar? Wat ga jij doen om te consuminderen?

Extra Algemeen:• Organiseer een speelgoedbeurs.• Richt een ruil-kraampje in.

Creatief:• Nieuwe kleding: ontwerp nieuwe kleding, waarbij je gebruik maakt van

‘rare’ materialen. Bijvoorbeeld kranten, plastic tasjes of oude lakens. Maak er een ontwerpwedstrijd van. Of organiseer een klassenavond, waarop alle deelnemers in gerecyclede kleding moeten komen.

• Oude stoel: maak met een groepje van een oude stoel weer een hele mooie nieuwe.

• Stevige brug: maak een stevige brug. Je mag als materialen gebruiken: kranten, rietjes, afgebrande lucifers, elastiekjes en lijm. Maak er een ontwerpwedstrijd van.

• Kringlooppapier: van stukjes oud papier of stof is door kinderen heel goed kringlooppapier te maken. Daarvoor zijn bepaalde spullen nodig. Kijk op www.schooltv/beeldbank, zoek bij primair onderwijs, zoekterm: zelf papier maken

Filmpjes:• Plastic maken van aardappels: www.schooltv.nl/beeldbank zoek op

primair onderwijs, termen: aardappel, plastic en recycling.

Rekenen:• Maak met de leerlingen een staafdiagram met de uitkomsten van de

vragenlijsten die ze als huiswerk mee hebben gekregen. • Hang het niet ingevulde werkblad (uitvergroot gekopieerd) op in de

klas. www.praxisbulletin.nl, januari 2010 “Op is op”. • Laat iedere leerling op de grote lijst in de klas turven welke

antwoorden er op zijn/haar lijst aangekruist zijn. • Als iedere leerling geturfd heeft, dan is er een totaaloverzicht van de

hoeveelheid antwoorden per vraag. • Laat de leerlingen de antwoorden in een staafdiagram zetten. Dat kan

het best gebeuren per onderdeel. Laat groepjes een onderdeel uitwerken en hang de staafdiagrammen op in de klas , om er weer één geheel van te maken.

Page 53: Complete lessenserie 'Energie'

8. E

ind

op

dra

cht,

en

erg

ie d

oo

r d

e b

ril v

an…

8

www.duurzameleerlijn.nl 53

Eindopdracht, energie door de bril van…

Doelen De leerlingen: • passen de opgedane kennis uit de voorgaande lessen toe.

Begrippen afhankelijk van de gekozen brillen

Materialen Voor de verschillende vormen van presenteren:• verkleedkleren• postermateriaal• gekleurd karton• tijdschriften om in te knippen• etc.

De leerlingen gaan zich verplaatsen in een bepaalde tijd, plaats en persoon. Het gaat natuurlijk over energie en het nut en gebruik ervan (of niet). Iedere groep kiest een “bril van…..…” .

Beschrijf energiebronnen door : De bril van: Neanderthalers die ontdekken hoe je vuur kunt makenDe bril van: Mensen die alle olie van de stranden opruimen, die gelekt is uit een gestrande olietankerDe bril van: Turfstekers uit Drenthe in het jaar 1600 De bril van: Uitvinders die ontdekt hebben hoe je de energie van de zon kunt gebruikenDe bril van: Kok op een VOC-schipDe bril van: Een sportploeg die plannen maakt om te winnenDe bril van: Burgemeester van Texel………De bril van:KottervissersDe bril van: BoerenDe bril van: De baas van TesoDe bril van:Texelse schapen

Creatief

Inleiding(10 minuten)

Kern(60 minuten)

Energie

5 en 6

Page 54: Complete lessenserie 'Energie'

8. E

ind

op

dra

cht,

en

erg

ie d

oo

r d

e b

ril v

an…

www.duurzameleerlijn.nl 54

De bril van:Een trekvogelDe bril van: Een groepje kunstenaarsDe bril van:……………………………………..

Laat de leerlingen hun bril presenteren in de vorm van een tekening, collage, lied, rap etc.

Afronding(30 minuten)