COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is...

82
Academiejaar 2015 - 2016 COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON Olivier LEUS Promotor: Dr. Marijke Miatton Masterproef voorgedragen in de 2 de Master in het kader van de opleiding MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN

Transcript of COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is...

Page 1: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

Academiejaar 2015 - 2016

COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE

ZIEKTE VAN PARKINSON

Olivier LEUS

Promotor: Dr. Marijke Miatton

Masterproef voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding

MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE

FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN

Page 2: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:
Page 3: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

Academiejaar 2015 - 2016

COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE

ZIEKTE VAN PARKINSON

Olivier LEUS

Promotor: Dr. Marijke Miatton

Masterproef voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding

MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE

FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN

Page 4: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:
Page 5: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

“De auteur en de promotor geven de toelating dit afstudeerwerk voor consultatie beschikbaar

te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de

beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting

uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit dit afstudeerwerk.”

Datum

(handtekening)

Naam (student) (promotor)

Page 6: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:
Page 7: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

VOORWOORD

Deze masterproef is het resultaat van een jaar intensief en gemotiveerd werken. Het was een

uitdagend en interessant leerparcours dat me veel heeft bijgebracht over een tak die me

volledig vreemd was: neuropsychologie. Een werk als dit kan onmogelijk alleen tot stand

worden gebracht, dus wil ik graag de volgende mensen bedanken die me geholpen hebben in

het proces.

Allereerst richt ik me tot mijn promotor, dokter Miatton. Zij was steeds snel bereikbaar en

toegankelijk via mail om mijn vragen te beantwoorden. Als ik worstelde met de structuur of

met de complexiteit van het onderwerp, verschafte zij steeds inzichtrijk advies. Ze gaf me de

nodige vrijheid en vertrouwen om in een jaar tijd een kwalitatieve masterproef te schrijven.

Daarvoor bedankt!

Ten tweede bedank ik mijn ouders, mijn kotgenoten en mijn vriendin, Charlotte Bultynck.

Van hun kreeg ik de nodige aanmoedigingen en steun. Het schrijven van een masterproef

onder tijdsdruk was niet altijd eenvoudig, maar hun ondersteunende schouders hielpen me om

steeds gemotiveerd door te zetten. Die hulp vind ik ook naast de schoolboeken en apprecieer

ik zeer hard.

Ten slotte bedank ik graag mijn oude thesispartner, Brecht Devriendt. Door omstandigheden

zijn wij beiden van thesisopdracht veranderd. Wij konden elkaar echter steeds op elkaar

rekenen bij struikelblokken en moeilijkheden, binnen en buiten het thesisgebeuren.

Olivier Leus

Gent, april 2016

Page 8: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:
Page 9: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD ..........................................................................................................................

INHOUDSOPGAVE ..................................................................................................................

AFKORTINGENLIJST .............................................................................................................

ABSTRACT .............................................................................................................................. 1

I. Inleiding ............................................................................................................................. 3

1. Kliniek van de ziekte van Parkinson ............................................................................... 3

1.1. Motorische symptomen ............................................................................................ 3

1.2. Niet-motorische symptomen .................................................................................... 4

1.3. Cognitieve stoornissen en dementie ......................................................................... 5

2. Epidemiologie van de ziekte van Parkinson ................................................................... 8

2.1. Prevalentie en incidentie .......................................................................................... 8

2.2. Mortaliteit van de ziekte van Parkinson ................................................................... 8

2.3. Risicofactoren van de ziekte van Parkinson ............................................................ 9

2.4. Epidemiologie van milde cognitieve stoornissen en parkinsondementie .............. 10

3. Pathologie en pathogenese ............................................................................................ 11

3.1. Pathologische aspecten van de ziekte van Parkinson............................................. 11

3.2. Pathogenese van de ziekte van Parkinson .............................................................. 12

3.3. Pathologie en pathofysiologie van milde cognitieve stoornissen en

parkinsondementie ........................................................................................................... 13

4. Diagnosestelling van de ziekte van Parkinson .............................................................. 15

4.1. Diagnostische criteria van de ziekte van Parkinson ............................................... 15

4.2. Diagnostische criteria voor milde cognitieve stoornissen en parkinsondementie 15

4.3. Differentiaaldiagnose van de ziekte van Parkinson ............................................... 16

5. Therapie bij de ziekte van Parkinson ............................................................................ 17

5.1. Therapie van de motorische symptomen van PD................................................... 17

Page 10: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

5.2. Therapie van de niet-motorische symptomen van PD ........................................... 17

5.3. Therapie van MCI en PD-D bij de ziekte van Parkinson ....................................... 18

II. Methoden .......................................................................................................................... 20

III. Resultaten ...................................................................................................................... 22

1. Methodologische aspecten ............................................................................................ 22

1.1. Studie-ontwerp ....................................................................................................... 22

1.2. Kwalitatieve eigenschappen en limitaties van de studies ...................................... 23

2. Beschrijving van de bestudeerde outcomes .................................................................. 24

3. Beschrijving van de trainingsprotocollen ...................................................................... 24

4. Resultaten van de studies .............................................................................................. 25

4.1. Resultaten van de gerandomiseerde clinical trials ................................................. 25

4.2. Resultaten van de niet-gerandomiseerde klinische trials ....................................... 36

4.3. Resultaten van de prospectieve interventionele trials ............................................ 37

IV. Discussie ........................................................................................................................ 40

V. Referenties ........................................................................................................................ 51

BIJLAGEN ................................................................................................................................ I

Bijlage 1: UK Parkinson’s Disease Society Brain Bank clinical diagnostic criteria .............. I

Bijlage 2: Criteria voor de diagnose van PD-MCI ................................................................ II

Bijlage 3: Criteria voor de diagnose van PD-D .................................................................... III

Bijlage 4: Flowchart van de zoekstrategie ........................................................................... IV

Bijlage 5: Beschrijving van gebruikte neuropsychologische tests en hun karakteristieken .. V

Bijlage 6:Beschrijving van de trainingsprotocollen .......................................................... VIII

Page 11: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

AFKORTINGENLIJST

ACE Addenbrooke's Cognitive Examination

ADAS-Cog Alzheimer's Disease Assessment Scale - Cognition

ADL Activiteiten van het Dagelijkse Leven

AKT Alters Konzentrationstest

APT I/II Attention Process Training I/II

AV Alternerende Vloeiendheid

BADS Behavioural Assessment of Dysexecutive Syndrome

BADS-6E Vereenvoudigde zes-elementen test

BADS-RW Regel-wissel kaarttest

BADS-DP Dierentuin-Plattegrond test

BCHE Butyrylcholinesterase K

BDNF Brain-Derived Neurotrophic Factor

BG Basale Ganglia

BLOK Blokkenpatronen subtest

BS Babcock Verhaal

BTA Brief test of Attention

BVMT Korte Visuele Geheugentest

CBD Corticobasale Degeneratie

CCT Controlled Clinical Trial (Gecontroleerde klinische studie)

CET Cognitieve Schattingstest

CLTR Consistent LTR

COMT Catechol-O-Methyl Transferase

Corsi-B Corsi's Blokkentest

COWAT Controlled Oral Word Association Test

CST Cognitieve Stimulatie Therapie

CT Cognitieve Training

C-TMT Comprehensive Trail-Making test

CVLT-II California Verbaal Leren Test-II

DBS Diepe Hersenstimulatie

DemTect-W DemTect Woordenlijst

DLB Dementie met lewylichaampjes

DR Vertraagde herinnering (Delayed Recall)

DS-B Digit Span achteruit

DS-F Digit Span vooruit

EF Executieve Functies

Fon-Flu Fonetische vloeiendheid

FU Follow-up

GBA glucosidase β-zuur

GNL Gezicht-naam-leertest

HVLT Hopkins Verbaal Leren Test

HY Hoehn-Yahr

IR Ogenblikkelijke herinnering (Immediate Recall)

JLO Inschatting van Lijn Oriëntatie test

Page 12: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

KTG Kortetermijn geheugen (Short Term Memory)

LogMem Logical Memory Test

LRRK2 Leucine-rich repeat kinase 2

LTG Langetermijn geheugen (Long Term Memory)

LTR Langetermijn heroproeping (Long-Term Retrieval)

MAPT Microtubule Associated Protein Tau

MCI Milde Cognitieve Stoornissen (Mild Cognitive Impairments)

MDS Movement Disorders Society

Memo Memo-test

Met Methionine

MF Mentally Fit

MMSE Mini-Mental State Examination

MoCa Montreal Cognitive Assessment Test

MSA Multiple Systeem Atrofie

NBM Nucleus basalis van Meynert

NEAR Neuropsychological Educational Approach to Remediation

NMDA N-methyl-D-aspartaat

NS Niet-significant

NSAID Niet-Steroïdaal Anti-Inflammatoir Middel

NV Neurovitalis

OR Odds Ratio

PARK2 Parkin

PASAT Paced Auditory Serial Addition Test

PD Ziekte van Parkinson (Parkinson's Disease)

PD-D Parkinsondementie

PD-MCI Milde Cognitieve Stoornissen bij de ziekte van Parkinson

PG Prospectief Geheugen

PSP Progressieve Supranucleaire Paralyse

QoL Kwaliteit van leven (Quality of Life)

RCT Randomized Controlled Trial (Gerandomiseerde klinische studie)

ROCFT Rey-Osterrieth Complexe Figuurtest

RPM Raven's Progressieve Matrices

RSBD Rem-slaap gerelateerde stoornis

SCOPA-Cog Scale for Outcome of Parkinson's Disease- Cognition

SD Standaardafwijking

SDMT Symbol Digit Modality Test

Sem-Flu Semantische vloeiendheid

SLCT Salthouse Letter Comparison test

SLO Systematisch Literatuuronderzoek

SNCA α-synucleïne gen

SNRI Selectieve Noradrenaline reuptake inhibitor

SRT Selectieve Herinnertest

ST Stroop test

TAP Test of Attentional Performance

TCA Tricyclische Antidepressiva

TMT-A Trail-Making-Test deel A

Page 13: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

TMT-B Trail-Making-Test deel B

TNP Training Neuropsicologico

ToL Tower of London

UFOV Useful Field of View test

UPDRS Unified Parkinson's Disease Rating Score

Val Valine

VTA Ventrale Tegmentale Area

WAIS Wechsler Adult Intelligence Score

WCST Wisconsin Card Sorting Test

WG Werkgeheugen

WHO-DAS II World Health Organisation Disability Assessment Schedule

WMS-III Wechsler Memory Scale-III

Page 14: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:
Page 15: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

1

ABSTRACT

INLEIDING

De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier

motorische symptomen: bradykinesie, rigiditeit, tremor en houdingsinstabiliteit. Meer en meer

gaat de aandacht ook uit naar andere, niet-motorische symptomen. In 26,7% van de gevallen

worden milde cognitieve stoornissen aangetroffen die eventueel kunnen evolueren naar

dementie. Die cognitieve stoornissen treffen vooral de executieve functies, al kunnen ook het

geheugen, de visuospatiële functies en taal problemen ondervinden. De executieve problemen

worden geassocieerd met degeneratie van de striatale dopaminerge neuronen. Bij progressie

naar parkinsondementie neemt het aandeel van de corticale cognitieve functies toe. Degeneratie

van acetylcholinerge neuronen zou hier aan de basis van kunnen liggen. Ook andere

neurotransmitters kunnen betrokken zijn.

De evidentie voor een medicamenteuze behandeling van deze cognitieve stoornissen is beperkt.

Alternatieve therapieën zijn wenselijk gezien de impact van de milde cognitieve stoornissen en

parkinsondementie op de levenskwaliteit en het alledaags functioneren.

DOELSTELLING

In deze masterproef wordt onderzocht wat de effecten zijn van cognitieve training op de

cognitieve stoornissen die gevonden worden bij patiënten met de ziekte van Parkinson.

METHODEN

Een systematisch literatuuronderzoek werd verricht naar studies over cognitieve training bij de

ziekte van Parkinson. Review artikels werden geëxcludeerd, evenals studies die voornamelijk

andere neuronale aandoeningen onderzochten.

RESULTATEN

18 studies werden weerhouden na het literatuuronderzoek. Er waren zowel klinische

gecontroleerde studies als prospectieve studies zonder controlegroep. De studies verschilden in

steekproefgrootte, eigenschappen van de patiënten, trainingsprotocollen, trainingsduur en

gebruikte neuropsychologische tests. Parkinsondementie was vaak een exclusiecriterium. In

totaal werden 42 neuropsychologische tests gebruikt die de executieve functies (aandacht,

werkgeheugen, taakomschakeling en verwerkingssnelheid), het geheugen, de visuospatiële

functies en de taal onderzochten. Na de training werden overwegend positieve resultaten

gevonden voor tests die de algemene cognitie en algemene executieve functies onderzochten,

evenals voor tests voor de visuospatiële functies en het visueel geheugen. Wisselende resultaten

werden gevonden voor aandacht, werkgeheugen, taakomschakeling en verwerkingssnelheid.

Page 16: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

2

Het verbaal geheugen en de taalfuncties waren zelden verbeterd na training. Outcomes die over

de duurzaamheid en overdracht naar het alledaags functioneren rapporteerden, waren

overwegend positief.

DISCUSSIE

De gevonden resultaten suggereren een potentieel effect van cognitieve training op de milde

cognitieve stoornissen die gevonden worden bij parkinsonpatiënten. Vooral de visuospatiële

functies en de executieve functies lijken baat te hebben bij training. Corticale cognitieve

functies zoals geheugen en taal toonden minder verbetering. Dit zou kunnen komen door de

beperkte schade aan die functies op het moment dat de trainingen werden uitgevoerd. De

toevoeging van een strategietraining lijkt een goed effect te hebben. Ook de trainingsduur heeft

een potentiële invloed. Over de overdrachteffecten naar andere cognitieve functies kunnen

moeilijk uitspraken worden gedaan, al lijken ze eerder beperkt. De gevonden effecten waren

meestal duurzaam.

De studies over cognitieve training waren van lage methodologische kwaliteit. De

steekproefgrootte was zelden groter dan 50. De randomisatie en blindering waren vaak afwezig.

Er was ook dikwijls een gebrekkige rapportering van de eigenschappen van de patiënten of van

het trainingsprotocol. De trainingen en de neuropsychologische tests waren zelden gevalideerd.

De tests waren daarbij meestal niet specifiek voor een cognitieve functie wat de interpretatie

moeilijk maakte. Er was ten slotte onvoldoende onderzoek naar de duurzaamheid en

overdrachteffecten van de cognitieve trainingen.

CONCLUSIE

Cognitieve training bij patiënten met de ziekte van Parkinson heeft potentieel om bepaalde

cognitieve functies te verbeteren. De gebrekkige kwaliteit van studies die de trainingen

onderzoeken maakt het echter moeilijk om definitieve besluiten te formuleren. Meer studies

met meer power zijn nodig om te onderzoeken wat het effect is van cognitieve training en welke

karakteristieken van de training vooral bijdragen tot de waargenomen verbeteringen. Die

studies moeten ook aandacht hebben voor de duurzaamheid en de overdrachteffecten. Ten slotte

zijn ook meer studies nodig die het effect van training op reeds aanwezige parkinsondementie

bestuderen.

Page 17: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

3

I. Inleiding

De idiopathische ziekte van Parkinson (PD) is een heterogene aandoening die klassiek

gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen: bradykinesie, rigiditeit, tremor en

houdingsinstabiliteit. Samen met deze symptomen vindt men bij pathologisch onderzoek

afwijkingen in de dopaminerge neuronen van de hersenen: een verminderd aantal neuronen en

opstapeling van misvormde eiwitten, lewylichaampjes genoemd. (1–3) De ziekte werd initieel

beschreven door James Parkinson. (4) Sinds zijn beschrijving in 1817 verbreedde het klassieke

beeld van parkinsonisme echter van een met de klassieke motorische symptomen tot een

ziektebeeld waar ook talloze autonome en cognitieve symptomen in voorkomen. (1–3) Door de

vorderingen in het vakgebied van de epidemiologie, genetica, medische beeldvorming,

pathologie en biochemie is steeds meer gekend over de symptomatologie, pathogenese, de

risicofactoren en over potentiële behandelingen. Deze veranderingen rechtvaardigen een

aanpassing van de huidige definitie en van diens diagnostische criteria.(2,5) Bovendien

verschuift de focus van het wetenschappelijk onderzoek door de efficiëntie van de behandeling

van de motorische symptomen naar de niet-motorische symptomen met speciale aandacht voor

de cognitieve aspecten van PD.(6) In de inleiding wordt een overzicht gegeven van de huidige

kennis omtrent de ziekte van Parkinson en in het bijzonder omtrent de cognitieve stoornissen

die worden gezien bij deze aandoening.

1. Kliniek van de ziekte van Parkinson

1.1. Motorische symptomen

Klassiek worden vier ‘parkinsoniaanse’ motorsymptomen beschreven die de basis van de

klinische diagnose vormen: tremor, bradykinesie, rigiditeit en houdingsinstabiliteit.(1–3)

In de ziekte van Parkinson gaat het voornamelijk om een rusttremor. Actietremoren komen ook

voor maar pleiten eerder voor atypische parkinsonismen als Multiple Systeem Atrofie (MSA).

(3) Bradykinesie heeft betrekking op zowel effectieve bradykinesie (vertraagde bewegingen

uitvoeren), hypokinesie (minder spontane bewegingen maken), akinesie (minder spontaan

bewegingen opstarten) als op freezing (plots stilvallen tijdens het uitvoeren van een

beweging).(3) De specifieke rigiditeit die patiënten met PD treft, wordt tandradrigiditeit

genoemd en wordt gekenmerkt door het cyclisch toenemen en afzwakken van de rigiditeit

tijdens het uitvoeren van bewegingen.(2,3) Als houdingsinstabiliteit niet begeleid is van andere

Page 18: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

4

klachten, moet men eerder denken aan atypisch parkinsonismen zoals MSA, Progressieve

Supranucleaire Paralyse (PSP) of Corticobasale Degeneratie (CBD). (3)

Freezing en houdingsinstabiliteit zijn eerder late manifestaties van de ziekte van Parkinson,

tremor en hypokinesie geven het vaakst aanleiding tot een diagnose. (1,3)

Kenmerkend voor de motorsymptomen in PD is het asymmetrische karakter waarmee de initiële

symptomatologie optreedt. Een symmetrisch karakter pleit zelfs eerder tegen de idiopathische

ziekte van Parkinson in het voordeel van atypische parkinsonismen.(1,2)

1.2. Niet-motorische symptomen

Naast de klassieke motorische symptomen worden sinds enkele jaren ook niet-motorische

symptomen erkend die reeds vroeg in de ziekte voorkomen of die de ziekte zelfs jaren vooraf

kunnen gaan. In dat laatste geval spreekt men ook van het pre-motore stadium van de ziekte.

(1–3,7,8) Deze symptomen geven vaak aanleiding tot een ernstiger verlies aan kwaliteit van

leven (QoL) dan de motorische symptomen. (3,7) Het gaat om neuropsychiatrische, sensibele

en autonome stoornissen, slaapstoornissen en vermoeidheid.

Neuropsychiatrische stoornissen omvatten angst en depressie, apathie, psychotische

symptomen en cognitieve stoornissen met dementie.(1,3,7) De eerste drie symptomen komen

vaak samen voor. Naast een primaire oorzaak door degeneratie van de neuronen, zijn ze vaak

secundair aan de psychologische gevolgen van de ziekte op de geestelijke gezondheid. De

ziekte van Parkinson gaat immers vaak gepaard met onzekerheid, sociale gêne en gevoelens

van onmacht.(3) Op zijn beurt zijn neuropsychiatrische stoornissen als depressie of

hallucinaties dan ook weer geassocieerd met het verder ontwikkelen van onder meer de

cognitieve stoornissen.(9) Psychotische aanvallen komen voornamelijk voor in de vorm van

niet-complexe visuele hallucinaties.(3) Echter, complexe hallucinaties komen voor in

vergevorderde gevallen van de ziekte.(1,10) De cognitieve stoornissen vormen het belangrijkste

deel van dit werk en worden in een apart hoofdstuk besproken.

Sensibele en autonome stoornissen zijn onder andere pijn, hyposmie, visusstoornissen,

speekselvloed, overmatig zweten of net de afwezigheid van zweet, constipatie,

mictiestoornissen als pollakisurie of nycturie, diverse seksuele problemen, gewichtsverlies en

orthostatische hypotensie.(1,3,7)

Slaapstoornissen komen voor bij meer dan de helft van de Parkinsonpatiënten.(3) Het spectrum

aan slaapstoornissen varieert van moeilijk inslapen, slaapfragmentatie, verhoogde

Page 19: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

5

slaapbehoefte en hypersomnie tot de REM-slaap gerelateerde stoornis. Deze laatste ontstaat

door de afwezigheid van motorische ontspanning tijdens de REM-slaap, waardoor het dromen

gepaard gaat met heftige gedragingen zoals slaan, roepen of spartelen.(1,3)

De pre-motore symptomen zijn voornamelijk depressie, constipatie, olfactorische stoornissen

en REM-slaap gerelateerde stoornis (RSBD). Ze kennen een relatief goede sensitiviteit (vooral

de olfactorische stoornissen), maar een beperkte specificiteit (op uitzondering van RSBD).(8)

In een vroeg stadium van reeds gediagnosticeerde ziekte van Parkinson komen voornamelijk

overdreven speekselvloed, mictiedrang, angst, visuele hallucinaties, hyposmie en constipatie

voor. Niet-complexe visuele hallucinaties komen volgens deze studie vaker voor dan vroeger

gedacht.(7)

1.3. Cognitieve stoornissen en dementie

1.3.1. Milde cognitieve stoornissen

Milde cognitieve stoornissen (MCI) worden omschreven als subjectieve klachten van

cognitieve achteruitgang bij de patiënt met een minimaal effect op het achteruitgaan van het

dagelijks functioneren, in afwezigheid van dementie. De cognitieve stoornissen kunnen niet

enkel worden toegeschreven aan leeftijd.(11) Cognitie zelf is een brede term met betrekking tot

het proces (het denken) en het product (de kennis) van mentale activiteiten. (12) Binnen cognitie

worden vier cognitieve functies erkend: executieve functies, geheugen, visuospatiële functies

en taal. Aandacht wordt soms tot de executieve functies gerekend, soms wordt het als een apart

domein bekeken.(3,7,12–14) Elk van deze functies kan aangetast zijn in PD, met een

belangrijke heterogeniteit in het cognitieve profiel van de patiënten. (6,13)

De term executieve functies (EF) wordt gebruikt om een brede groep hersenfuncties te

beschrijven die mensen in staat stellen om persoonlijke doelen te bereiken d.m.v. onafhankelijk,

doelmatig en zelfvoorzienend gedrag en om zich aan te passen aan wisselende omstandigheden

op een gepaste, sociaal verantwoorde manier. (15) Er bestaan veel brede en vage definities

omtrent de term. Echter, een concrete en uniforme beschrijving van de specifieke functies en

hun eigenschappen is afwezig. Functies die vaak terugkomen zijn aandacht en inhibitie,

werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit en taakomschakeling, planning, besluitvorming en

monitoring. Of conceptvorming en redeneren strictu sensu tot de EF behoren is onduidelijk.

(15,16) Vaak worden executieve functies ook in het theoretische netwerk van Baddeley et al.

verwerkt als centrale executieve van het werkgeheugen. Dat netwerk veronderstelt een

multicomponent systeem, waarin een visuospatieel en een fonologisch opslagdomein, een

Page 20: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

6

episodische buffer en een centrale executieve zit, die de tijdelijk opgeslagen informatie

verwerkt en de aandacht verdeelt.(15,17)

Bij de ziekte van Parkinson zijn voornamelijk deze executieve functies gestoord. Algemeen

daalt de automaticiteit van het gedrag, voornamelijk van het intern gegenereerd gedrag.(3,6,18)

Het is echter moeilijk om te onderzoeken welke concrete componenten verstoord zijn bij de PD

omwille van de heterogeniteit van de ziekte in pathologie, symptomatologie en leeftijd van

aanvang. Ook de heterogeniteit van de definitie van EF en de gebrekkige specificiteit van de

verschillende testen die worden gebruikt om de EF te beoordelen, dragen hiertoe bij. Ten slotte

is het gevaarlijk om negatieve testresultaten te extrapoleren naar negatieve globale EF of naar

negatieve implicaties op vlak van dagelijks functioneren.(15) Dit indachtig veronderstelt men

dus een globale achteruitgang van de executieve functies, met aantasting van de belangrijkste

hogervermelde functies n.a.v. gestoorde testresultaten op testen die schatters zijn voor

executieve functies.(3,6,15) Met name de Wisconsin Card Sorting test, de Tower of London

test, de verbale vloeiendheid, Trail Making test, Digital Span backward en de Stroop test zijn

vaak verstoord.(6,15)

Het geheugen wordt opgesplitst in een impliciet en expliciet geheugen, afhankelijk van het al

dan niet automatisch aanleren van informatie. Het expliciet geheugen wordt op zijn beurt

ingedeeld in een semantisch en episodisch geheugen met een lange- en een

kortetermijncomponent. Het semantisch geheugen slaat de betekenis op van woorden,

begrippen en algemene kennis; het episodisch geheugen de persoonlijke gebeurtenissen.

Informatie kan worden opgeslagen onder de vorm van visuele en fonologische stimuli.(3,12)

Algemeen komen geheugenstoornissen minder voor dan executieve stoornissen bij milde

cognitieve stoornissen en zijn ze milder dan in de ziekte van Alzheimer. Er is onduidelijkheid

of het impliciet geheugen van patiënten met PD is aangetast of niet. Studies die de prestaties op

impliciete leertaken onderzochten, publiceerden tegenstrijdige resultaten.(19,20) De verklaring

voor deze tegenstrijdigheid ligt mogelijk in het veralgemenen van de rol van de basale ganglia

(BG) in het impliciet leerproces.(21) Eerder dan de rol van de hippocampus en van de mediale

temporaalkwabben toe te schrijven aan het expliciet (declaratief) leren en de rol van de basale

ganglia aan het impliciet leren (20), is het aangeraden te onderzoeken welke specifieke

leerfuncties door striataal dopamine worden gestimuleerd.(21) Men komt tot de conclusie dat

trapsgewijs leren o.b.v. (onmiddellijke) feedback, habitueel niet-flexibel gedrag (i.t.t.

doelgericht gedrag) en het daarvan afgeleide aanleren van complexe sequenties geassocieerd

zijn met de BG. Om bepaalde leertaken tot een goed einde te brengen, is daarbij nood aan

Page 21: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

7

interactie met andere gespecialiseerde neuro-anatomische regio’s zoals de hippocampus, het

cerebellum en de visuele cortex. Vermoedelijk kan door die interactie een andere leerstrategie

worden gehanteerd als een van de regio’s beschadigd is.(21)

Samengevat kan het impliciet leervermogen bij patiënten met PD dus verstoord zijn op bepaalde

aspecten, afhankelijk van het ziektestadium, de medicamenteuze behandeling en de individuele

genetische variatie.(21) Een interne leerstrategie kan meestal worden gevonden zolang men de

patiënt voldoende tijd geeft om ze te vinden.(18,22)

De geheugenstoornissen kunnen mogelijk secundair zijn aan de executieve functiestoornissen.

(3,9,10,13) Bij milde cognitieve stoornissen werd voornamelijk een probleem met het oproepen

van opgeslagen informatie gesuggereerd i.t.t. parkinsondementie waar ook het encoderen en

opslaan verstoord zou zijn.(9,10)

De visuospatiële stoornissen hebben betrekking op het ruimtelijk inzicht en oriëntatie.(3,12)

Parkinsonpatiënten hebben problemen met het mentaal roteren van afbeeldingen (zowel van

twee-als driedimensionale afbeeldingen).(6) Ook het visuoconstuctieve vermogen is vaak

beschadigd.(23)

In mindere mate komen ten slotte ook taalproblemen voor, die voornamelijk secundair zijn aan

stoornissen in executieve functies als werkgeheugen en aandacht.(13) De taalproblemen

bestaan uit moeilijkheden in het produceren van werkwoorden, het woordvinden en begrijpen

van lange en complexe zinnen.(3) Dit uit zich door het veelal gestoord zijn van de verbale

vloeiendheid, al is dit vooral een test voor de executieve functies.(3,15,23)

Deze cognitieve stoornissen, met als voornaamste de executieve functiestoornissen, leiden tot

een verminderd improvisatievermogen in het dagelijkse leven bij probleemsituaties.(3)

Bradyfrenie (vertraagd denken) en cognitieve rigiditeit uiten zich in een afname van initiatief

en nieuwsgierigheid en in een toenemende introversie met dwangmatig gedrag.(3,6)

1.3.2. Dementie

Dementie kan omschreven worden als de vergevorderde vorm van cognitieve stoornissen,

waarbij het minimaal hinderende effect op het dagelijkse leven is veranderd in een significante

hinder. De cognitieve stoornissen die gevonden worden bij dementie verschillen van de milde

cognitieve stoornissen in complexiteit, ernst en begrenzing.(6) Het subcorticale profiel met

problemen in de executieve functies, aandacht, visuospatiële functies en –constructies blijkt

meer gestoord dan het corticale profiel met taal en geheugen als cognitieve domeinen Toch is

vooral dit profiel toegenomen verstoord t.o.v. de MCI. Dit beeld is omgekeerd aan dat gezien

Page 22: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

8

bij Alzheimer dementie.(10) Er bestaat wel een overlap in symptomatologie en pathologie van

deze twee soorten dementie.(24) De begeleidende psychiatrische symptomen zijn ook talrijker

en ernstiger.(6) Tot op heden kan wel niet bevestigd worden of dementie het gevolg is van

progressie van de milde cognitieve stoornissen, dan wel een aparte entiteit.(6,10) Het is ook

onduidelijk in welke mate het dementiebeeld toe te schrijven is aan het natuurlijke

verouderingsproces bovenop de pathologie van PD.(6)

2. Epidemiologie van de ziekte van Parkinson

2.1. Prevalentie en incidentie

Algemeen schommelt de prevalentie van de PD tussen 0 en 3% van de totale bevolking (25–

27), met incidenties tussen 8 en 170 patiënten per 100,000 persoonjaren.(27–30) De incidentie

stijgt sterk vanaf de leeftijd van 60 jaar.(27,30) Door het wijzigende demografische patroon met

toenemende vergrijzing werd voorspeld dat het aantal patiënten met PD zou verdubbelen in de

periode 2005 tot 2030.(31) De brede marges in prevalentie- en incidentiecijfers zijn een

weerspiegeling van de grote heterogeniteit in resultaten van de verschillende studies.(25–30)

Deze verschillen kunnen verklaard worden door variatie in de genetica en demografische

eigenschappen van de bestudeerde populatie, evenals door blootstelling aan andere

omgevingsfactoren. Ten slotte zijn er verschillen in de methodologie van de onderzoeken. (25–

30)

Er zijn tot op heden geen prevalentie- en incidentiestudies gepubliceerd die specifiek zijn voor

België. Daarom baseert men zich op de resultaten van de Rotterdamstudie die een prevalentie

publiceerde van 1,3% en een incidentie van 170 per 100,000 persoonjaren. Dit incidentiecijfer

ligt hoger dan het algemeen gevonden incidentiecijfer. Dat wordt mogelijk verklaard door het

uitsluiten van personen jonger dan 55 jaar en door intensieve rekrutering.(27,30)

De prevalentie en de incidentie van de PD stijgt met de leeftijd. Er zijn meer mannelijke

parkinsonpatiënten dan vrouwelijke. Geografisch is de prevalentie hoger in Noord-Amerika,

Europa en Zuid-Amerika dan in Azië en Afrika. Dit weerspiegelt de potentiële invloed van

omgevingsfactoren. (25,26)

2.2. Mortaliteit van de ziekte van Parkinson

Patiënten met de ziekte van Parkinson hebben een hoger risico op overlijden dan niet-

parkinsonpatiënten met een mortaliteitsrisico van 1,5 t.o.v. de gezonde populatie.(25,32) De

overlevingscurve daalt elk jaar met 5% en de gemiddelde overlevingsduur schommelt tussen

Page 23: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

9

6,9 en 14,3 jaar, afhankelijk van de leeftijd bij diagnose. De sterkste prognostische factoren

blijken leeftijd en de aanwezigheid van dementie.(25) Andere onderzochte prognostische

factoren zijn verzameld in tabel 1.(32)

Tabel 1: Review van prognostische factoren voor mortaliteit in PD. (32)

Prognostische Factor Aantal rapporteringen /

Aantal onderzoeken

Toenemende leeftijd (bij rekrutering of bij diagnose) 15/17

Aanwezigheid van dementie 9/13

Mannelijk geslacht 6/17

Hoger Hoehn & Yahr Stadium 5/8

Dominante houdingsinstabiliteit, prominente bradykinesie of afwezigheid

tremor

4/8

Hogere parkinsonisme stoornis score 3/6

Aanwezigheid van psychose of hallucinaties 2/4

Positieve plantaire extensiereflex 2/2

Aantal rapporteringen / Aantal onderzoeken: Aantal studies die deze factor rapporteren als onafhankelijk

geassocieerd met toegenomen mortaliteit / aantal studies die de associatie onderzochten

2.3. Risicofactoren van de ziekte van Parkinson

Meerdere risicofactoren worden geassocieerd aan het ontstaan van de ziekte van Parkinson.(14)

Significante risicofactoren waren genetisch, omgevingsgebonden of pathogenetisch van aard.

Een positieve familiale anamnese van PD verdubbelde het risico op het ontwikkelen ervan.

Roken zou de kans op PD verminderen, al bestaat geen eenduidigheid over de verklaring

waarom. Verklaringen variëren van de aanwezigheid van bias tot mogelijks protectieve effecten

van nicotine. Ook Niet-Steroïdale Anti-Inflammatoire middelen (NSAID’s) en gestegen plasma

uraat vertonen een negatieve associatie met Parkinson, wat de hypothese steunt dat inflammatie

een rol speelt in de pathogenese. (25,14)

Verschillende genetische mutaties werden geassocieerd met de ziekte van Parkinson. Men dient

een onderscheid te maken tussen monogenetische vormen van PD, waar de mutatie van het gen

op zich voldoende is om de ziekte te manifesteren, en een multigenetische vorm, waarbij

vermoedelijk een interactie tussen gen en omgeving zorgt voor de uiteindelijke manifestatie

van Parkinson. De monogenetische vorm zorgt voor de familiale vorm van de ziekte van

Parkinson. Geschat wordt dat deze voorkomt in 10% van de gevallen.(25) De meest

voorkomende mutaties bevinden zich in het Leucine-rich repeat kinase 2 (LRRK2) gen

(PARK8) en het Parkin gen (PARK2), respectievelijk autosomaal dominant en recessief

overgeërfd. (1,25) Algemeen resulteert een dominante overerving in een eerder traag

Page 24: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

10

progressief en typisch parkinsonbeeld waar recessieve overerving vaker wordt geassocieerd

met een vroege manifestatie,(1) al dan niet gepaard met dystonie, vroege cognitieve stoornissen

of andere atypische symptomen.(1,25) Het meest penetrante gen is het glucosidase β-zuur

(GBA) gen, coderend voor β-glucocerebrosidase. (1,2) Dragers van dit gen hebben een Odds

Ratio (OR) van meer dan 5 en zullen typisch sneller parkinsoniaanse symptomen en cognitieve

stoornissen ontwikkelen. (1,2) De aangetaste genen coderen voor eiwitten met een functie in

neuronale groei en homeostase (LRRK2), in mitochondriale gezondheid en in reductie van

oxidatieve stress (alle monogenetisch recessieve genen), in de vesikels of in de opvouwing van

α-synucleïne (SNCA), of coderen voor lysosomale enzymen (o.a. GBA).(1)

2.4. Epidemiologie van milde cognitieve stoornissen en parkinsondementie

De prevalentie van milde cognitieve stoornissen (MCI) bij de ziekte van Parkinson wordt

geschat op 26,7% van de niet-gedementeerde patiënten.(13) De prevalentie neemt toe met de

leeftijd, met toenemende duur en ernst van ziekte en bij patiënten met houdingsinstabiliteit als

dominante kenmerk.(13) Zelfs bij de initiële diagnose worden al tekenen van cognitieve

achteruitgang waargenomen in 13% tot 42,5% van de gevallen, afhankelijk van de gehanteerde

diagnostische criteria (voor of na het ontwikkelen van de Movement Disorders Society criteria

voor PD-MCI) en onderzochte populatie (kliniek of gemeenschap).(13,23) In tegenstelling tot

de ziekte van Alzheimer wordt het geheugen initieel vaak gespaard in PD, en meestal wordt

slechts één cognitief domein aangetast: executieve functies, aandacht en werkgeheugen,

geheugen, visuospatiële functies of taal.(13,23) Recentere studies komen tot de conclusie dat

vaak wel reeds meerdere cognitieve domeinen zijn aangetast.(33) Andere risicofactoren

geassocieerd aan het ontwikkelen van MCI zijn de aanwezigheid van hallucinaties, depressie,

spraak- en slikproblemen en gastro-enterologische/urologische stoornissen.(9)

Dementie komt ondanks zijn excluderende functie in de huidige definitie vaak voor in de ziekte

van Parkinson.(5,10,34) De puntprevalentie wordt geschat op 31,5%, al is dit percentage sterk

onderhevig aan de invloed van mortaliteit. Elk jaar ontwikkelt 10% van een parkinsonpopulatie

dementie (PD-D).(10) Patiënten met PD maken twee tot zes keer zoveel kans op het

ontwikkelen van dementie als de gezonde populatie.(6,10) Longitudinale studies zoals de

CamPaIGN studie (35) en de Sydney Multicenter studie (36) vonden na een opvolgingsperiode

van respectievelijk 10 en 20 jaar progressie naar dementie in 50% en 80% van de gevallen.

Parkinsondementie werd geassocieerd met een hoger mortaliteitsrisico.(10,13,32)

Risicofactoren voor het ontwikkelen van parkinsondementie zijn gelijkaardig aan die voor het

ontwikkelen van milde cognitieve stoornissen. Een verklaring voor de verwantschap van die

Page 25: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

11

risicofactoren zou te vinden zijn in gemeenschappelijke pathologische substraten of in het

meestal bereiken van een meer uitgebreide aantasting van de hersenkernen en –cortices.(24,37)

De aanwezigheid van een milde cognitieve stoornis is een risicofactor op het ontwikkelen van

parkinsondementie met een relatief risico van 39,2.(13,23) Er is onduidelijkheid over het

voorspellende karakter van verschillende cognitieve profielen.(6,13) Enerzijds toonden Janvin

et al. in 2006 in een longitudinale studie aan dat voornamelijk subcorticale cognitieve

stoornissen evolueren tot parkinsondementie.(38) Recenter onderzoek stelde echter vast dat het

de corticale stoornissen, en dus de visuospatiële defecten en geheugenstoornissen zijn die de

progressie naar PD-D significant voorspellen. Dit wordt geassocieerd aan de degeneratie van

cholinerge zenuwen, voornamelijk in de posterieure corticale gebieden.(6,24) Depressie wordt

ook geassocieerd aan een snellere deterioratie van milde cognitieve stoornissen tot

dementie.(13)

Genen die geassocieerd worden met PD-MCI en PD-D zijn SNCA, het Microtubule Associated

Protein Tau (MAPT), het Butyrylcholinesterase K (BCHE) en ApoE ε4 allel, en

Glucocerebrosidase.(6) Echter, longitudinale studies kunnen de rol van vele van deze genen

nog niet bevestigen. Enkel het MAPT H1/H1 genotype werd als een significante risicofactor

gevonden. (24) Deze genen zijn betrokken in α-synucleïnopathie en in tau-pathologie,

belangrijk in de ziekte van Alzheimer. Veelal worden mutaties in deze genen geassocieerd met

stoornissen in de cholinerge zenuwbanen.(6) Dragers van het Catechol-O-Methyl Transferase

(COMT) Val158Met polymorfisme zouden een hoger risico kennen op het ontwikkelen van

frontale executieve stoornissen, door verschillen in het metabolisme van dopamine.(6)

3. Pathologie en pathogenese

3.1. Pathologische aspecten van de ziekte van Parkinson

PD is een traag progressieve neurodegeneratieve ziekte waarin verschillende neuro-

anatomische area’s betrokken zijn met depletie van verschillende neurotransmitters.(1)

Kenmerkend voor de pathologie van PD is de aanwezigheid van Lewy pathologie. (1,2,6,23,37)

Dat is een verzamelnaam voor lewylichaampjes (inclusies in het neuronale cellichaam) en

lewyneurieten (in de processi van het neuron), bestaand uit abnormale aggregaten van α-

synucleïne,(37) een eiwit met een functie in het vesiculair transport van neuronen.(23)

Lewylichaampjes worden aangetroffen in 95% van de patiënten met idiopathische PD.(5)

Echter, bij monogenetische vormen van Parkinson, zoals bij dragers van Parkin of LRRK2

mutaties wordt soms geen α-synucleïne aangetroffen ondanks een typische symptomatologie.

Page 26: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

12

(1,2,5) Omgekeerd wordt in ongeveer 15% van de patiënten incidenteel Lewy pathologie

aangetroffen zonder enig klinisch vermoeden van de PD.(1,5,23) Ten slotte kunnen ook andere

ziekten zoals MSA of dementie met lewylichaampjes α-synucleïnopathie vertonen.(2)

Naast Lewy pathologie kan ook Alzheimer-gerelateerde pathologie worden aangetroffen in de

vorm van kluwens van τ-eiwitten en β-amyloïd neerslag. (1,6,23) Neuro-inflammatie wordt

eveneens vaak gezien op pathologische preparaten. Geactiveerde microglia en astrocyten

zouden leiden tot reactieve gliosis en microgliosis.(1)

Verschillende neuro-anatomische gebieden zijn aangetast in de ziekte van Parkinson. De

frequentst aangetaste zones zijn de basale ganglia, in het bijzonder de substantia nigra (pars

compacta). Zowel de ventrale als de dorsale basale ganglia zijn vaak aangetast, met klassiek

een dorsoventrale progressie. Echter, ook aantasting van de hersenstam(kernen) en de neocortex

zijn bekend. Het voorkomen van α-synucleïne is niet beperkt tot de hersenen, maar komt ook

voor in het perifere zenuwstelsel. (1,37) Braak et al. publiceerden in 2003 de hypothese dat

pathologie van PD volgens een bepaalde progressie verloopt. Lewy pathologie zou opstijgen

van het perifere zenuwstelsel tot in de neocortex. De progressie wordt uitgebreid beschreven in

de Braak stadia.(37) Er is voorgesteld dat de verspreiding van α-synucleïne op een prion-achtige

wijze verloopt.(1,2) De hypothese van Braak et al. vindt steun door de chronologische

overeenkomsten tussen de pathologische bevindingen en de klinische manifestaties van PD.(1)

Echter, er werd enkel gekeken naar het distributiepatroon van α-synucleïne, niet naar de

hoedanigheid waarin deze eiwitten voorkwamen.(23) Een alternatieve, ongeteste hypothese

veronderstelt dat α-synucleïne ook simultaan kan ontstaan op multifocale plaatsen i.p.v. zich

effectief te verspreiden.(2,23)

3.2. Pathogenese van de ziekte van Parkinson

Door ontdekkingen in het vakgebied van genetica, epidemiologie, biochemie en beeldvorming

is de laatste jaren veel ontdekt over de pathogenese van PD.(1)

Vermoedelijk zijn er voornamelijk problemen in de homeostase van proteïnen.(1)

Mutaties leiden tot een conformatieverandering van α-synucleïne, dat zich opstapelt in

amyloïde vezels die onoplosbaar en neurotoxisch zijn. Die neurotoxiciteit manifesteert zich in

oxidatieve stress, synaptische disfunctie en een verminderd axonaal transport.(23)

Ook mitochondriale disfunctie speelt een rol in de pathogenese van de ziekte van

Parkinson.(1,2) Zo’n disfunctie zorgt eveneens voor een toegenomen oxidatieve stress waarbij

vrije radicalen vrijkomen die tot celschade en –dood kunnen leiden.(1)

Page 27: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

13

Ten slotte kunnen ook geactiveerde microglia en astrocyten bijdragen tot de protectie of

destructie van neuronen, respectievelijk via vrijstelling van groeifactoren en pro-inflammatoire

cytokines of van vrije radicalen.(1) De ontdekking dat NSAID’s een inverse correlatie vertonen

met Parkinson wijst mogelijk op de destructieve invloed van neuro-inflammatie.(1,14)

3.3. Pathologie en pathofysiologie van milde cognitieve stoornissen en

parkinsondementie

Meerdere neuro-anatomische zones zijn betrokken bij de cognitieve stoornissen die gevonden

worden in de ziekte van Parkinson. De degeneratieve hersenkernen stellen verschillende

neurotransmitters vrij waaronder dopamine, acetylcholine, noradrenaline en

serotonine.(2,6,24,23) De pathologische substraten zijn analoog aan die hierboven beschreven.

Milde cognitieve stoornissen worden hoofdzakelijk gerelateerd aan dopaminerge fronto-

striatale degeneratie, met executieve disfuncties als voornaamste manifestatie. De fronto-

striatale banen zijn projecties vanuit de substantia nigra naar de prefrontale en premotore cortex

met tussenschakeling in het striatum. De dorsolaterale en de orbitofrontale prefrontale cortex

worden getroffen bij MCI.(6,23) Ook mesocorticale en mesolimbische banen uit de ventrale

tegmentale area (VTA) zijn betrokken.(9,24) Initieel is vooral het dorsale striatum met het

putamen aangetast, verantwoordelijk voor de motorische symptomen. De nucleus accumbens,

deel van het ventrale striatum, en de nucleus caudatus blijven eerst nog gespaard waardoor de

symptomatologie, gerelateerd aan hun vernietiging, niet direct waarneembaar is.(6,24)

De EF functioneren optimaal bij een welbepaalde prefrontale concentratie aan dopamine,

kwantitatief beschreven volgens een omgekeerd U-vormige curve. Dit wordt ook het Yerkes-

Dodson principe genoemd.(2,10,24) Dit heeft tot gevolg dat dopaminerge medicatie een

wisselend effect heeft op de verschillende executieve functies en dat in het initiële stadium van

PD een lokale overdosis kan ontstaan. Dit uit zich in toegenomen impulsief gedrag en wordt de

“dopamine overdosis hypothese” genoemd.(6,23) In het vroege stadium van PD kan tevens een

reflectoire stijging van dopamine waarneembaar zijn in de prefrontale cortex als antwoord op

de degeneratie van de substantia nigra. (24) De heterogeniteit in dopamine concentratie

weerspiegelt de heterogeniteit in subcorticale profielen die worden aangetroffen bij

parkinsonpatiënten. Ze is het resultaat van ongelijk dopamineverlies in de BG en in de VTA,

een ongelijke spreiding van Lewy en Tau-gerelateerde pathologie en de aanwezigheid van een

eventuele Val158Met mutatie in het Catechol-O-Methyl Transferase (COMT) eiwit.(6,24)

Page 28: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

14

Bepaalde EF zijn dopamine-onafhankelijk. De noradrenerge locus coeruleus wordt

verondersteld een rol te spelen in extra-dimensionele aandacht- en perceptieverschuiving.(24)

Acetylcholine zou via projecties uit de nucleus basalis van Meynert (NBM) betrokken zijn bij

defecten in aandacht bij MCI.(23)

Geheugenstoornissen zijn op het werkgeheugen na onafhankelijk van dopamine.(6) Het visuele

herkenningsgeheugen, het visuospatieel en het verbaal episodisch geheugen worden

geassocieerd aan acetylcholinerge degeneratie van de NBM (deel van de basale

voorhersenkernen) met tekorten in de temporale en pariëto-occipitale cortices, waaronder ook

in de hippocampus.(2,3,6,24)

Parkinsondementie wordt gekenmerkt door een grotere concentratie van lewylichaampjes in

meerdere hersengebieden, vaak ook in de neocortices.(6,37) Uit de CamPaIGN studie volgde

dat executieve disfuncties geen voorspellende waarde bleken te hebben op het ontwikkelen van

dementie. Daarentegen bleken de visuospatiële en de taalstoornissen, met representatieve testen

de ‘pentagon kopiëer test’ en de ‘semantische vloeiendheid’, wel Parkinsondementie te

voorspellen na 3 en 5 jaar follow-up.(39) Aan deze defecten wordt acetylcholine gelinkt, met

degeneratie van de NBM en de pedunculopontiene kernen die uitstralen naar de temporale,

occipito-pariëtale, frontale cortices en amygdala.(6)

Deze bevindingen leidden tot het ontstaan van de ‘duale syndroom’ hypothese.(24) Die stelt

dat er twee clusters bestaan van cognitieve stoornissen. Enerzijds is er een cluster waarin

executieve functiestoornissen primeren, gelinkt aan verlies van de fronto-striatale projecties

met dopamine als belangrijkste neurotransmittor. Anderzijds is er een cluster waarin patiënten

vooral defecten vertonen van de visuospatiële functie en van het geheugen, gelinkt aan verlies

van acetylcholinerge projecties uit de basale voorhersenkernen en de pedunculopontiene

nucleus naar de temporale en posterieure cortices. Deze laatste cluster bevat vaak patiënten met

houdingsinstabiliteit als dominante motorische symptoom, vermoedelijk omwille van een

gemeenschappelijke pathofysiologie. Acetylcholinerge defecten zouden dus een hoofdrol

spelen in de progressie naar parkinsondementie.(24) Er is overlap tussen deze twee clusters daar

motorische syptomen en dus schade aan de dopaminerge nigrostriatale pathway nodig is om

een klinische diagnose van PD te stellen en de ziekte aanwezig moet zijn vooraleer de diagnose

van parkinsondementie gesteld kan worden. (24,23)

De combinatie van Lewy pathologie, τ-eiwitten en Aβ-amyloïd blijkt het beste pathologische

correlaat van parkinsondementie.(23) Aanwezigheid van amyloïd-neerslag lijkt de progressie

Page 29: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

15

naar dementie te versnellen. De Alzheimer-gerelateerde pathologie kan van invloed zijn op de

geheugenstoornissen, al lijken die milder dan bij de ziekte op zichzelf.(6) Het aandeel van

vasculaire ziekte, amyloïde angiopathie en hippocampale sclerose in parkinsondementie is

onbekend.(23)

4. Diagnosestelling van de ziekte van Parkinson

4.1. Diagnostische criteria van de ziekte van Parkinson

PD blijft in eerste instantie een klinische diagnose op basis van de aanwezigheid van vier

kardinale motorische symptomen: bradykinesie, rigiditeit, tremor en houdingsinstabiliteit. Ter

differentiëring van de idiopathische ziekte van Parkinson met andere parkinsonismen werden

door de UK Brain Bank in 1992 de UK Parkinson’s Disease Society Brain Bank diagnostische

criteria opgesteld.(34) Deze criteria kunnen teruggevonden worden in Bijlage 1. Als gouden

standaard wordt de pathologische bevinding van lewylichaampjes op post-mortem autopsie

aanvaard. (1,5)

Bepaalde criteria van deze definitie worden bekritiseerd. (2,5) Zo beschouwt men dementie als

een laattijdig fenomeen in het verloop van de ziekte en is een vroegtijdig ernstig dementiebeeld

volgens de huidige criteria zelfs een exclusiecriterium. (5,10,34) Ernstige cognitieve

achteruitgang voor de aanvang van de motorische symptomen of binnen een jaar na de aanvang

wordt dementie met lewylichaampjes (DLB) genoemd. Nadat de diagnose van PD één jaar is

gesteld, spreekt men van parkinsondementie. Nochtans vertonen deze twee vormen van

dementie significante gemeenschappelijke symptomen, zowel cognitieve als prodromale niet-

motorische. Er zijn ook gelijkaardige pathologische bevindingen en gelijkaardige bevindingen

op beeldvorming. De vraag stelt zich of deze dichotomiserende indeling al dan niet arbitrair is

en vervangen dient te worden.(5)

4.2. Diagnostische criteria voor milde cognitieve stoornissen en

parkinsondementie

In navolging van de eerder gepubliceerde criteria voor PD-D, publiceerden Litvan et al. in 2012

criteria voor milde cognitieve stoornissen (PD-MCI).(11) Afhankelijk van de uitgebreidheid

van het neuropsychologisch onderzoek wordt een ‘Niveau I’ of een ‘Niveau II”

waarschijnlijkheid van cognitieve stoornissen toegekend. De cognitieve domeinen worden

opgedeeld in aandacht, executieve functies, visuospatiële functies, geheugen en taal.(11)

Ondertussen werd onderzocht dat het ideale afkappingspunt voor bepaling van een al dan niet

gestoorde neuropsychologische test op twee standaarddeviaties onder de normaalwaarde moet

Page 30: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

16

liggen.(33) De criteria voor milde cognitieve stoornissen kunnen geraadpleegd worden in

Bijlage 2.

In opdracht van de Movement Disorders Society stelden Emre et al. in 2007 criteria op voor

parkinsondementie.(10) Afhankelijk van de aanwezigheid van typische kenmerken en

afwezigheid van atypische kenmerken of van factoren die de diagnose onmogelijk maken,

wordt parkinsondementie als “mogelijk” of als “waarschijnlijk” gediagnosticeerd. De criteria

maken een onderscheid tussen dementie met lewylichaampjes en parkinsondementie op basis

van hun chronologische aanvang ten opzichte van de motorische symptomen. De onderzochte

cognitieve domeinen zijn vergelijkbaar met die van PD-MCI. Begeleidende

neuropsychiatrische stoornissen zoals apathie, hallucinaties, depressie of slaapstoornissen als

hypersomnie steunen een diagnose van PD-D. Andere bevindingen zoals vasculaire schade,

toxiciteit of symptomen typisch voor andere parkinsonismen sluiten de diagnose eerder uit.(10)

De criteria kunnen geraadpleegd worden in Bijlage 3.

4.3. Differentiaaldiagnose van de ziekte van Parkinson

Een onderscheid moet gemaakt worden tussen de idiopathische ziekte van Parkinson en andere

primaire parkinsonismen die gelijkenissen vertonen in symptomatologie en soms ook in

pathologie. De belangrijkste atypische parkinsonismen zijn MSA, PSP en CBD. Deze zeldzame

‘parkinson-plus’ syndromen worden vermoed bij suboptimale respons op behandeling met

levodopa of bij atypische aanvang, bijvoorbeeld met symmetrische symptomatologie of net

sterke lateralisatie, met uitgesproken autonome stoornissen of met een geïsoleerde

houdingsinstabiliteit.(3)

Cognitieve stoornissen worden aangetroffen in CBD onder de vorm van afasie, apraxie en

executieve disfuncties. Ook in PSP kunnen stoornissen aanwezig zijn, variërend van milde

cognitieve stoornissen tot dementie.(3)

Naast de parkinson-plus syndromen dienen ook de secundaire parkinsonismen uitgesloten te

worden. Deze komen voor t.g.v. vasculaire schade, toxiciteit of worden door medicatie

uitgelokt.(3) Belangrijke verwekkers van toxiciteit zijn ondere 1-methyl-4-fenyl-1,2,3,6-

tetrahydropyridine (MPTP) en Paraquat, gebruikt als herbicide producten.(1,14)

Page 31: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

17

5. Therapie bij de ziekte van Parkinson

5.1. Therapie van de motorische symptomen van PD

De huidige therapie bij PD bestaat voornamelijk uit een symptomatische behandeling met

medicamenten die de intracerebrale dopamineconcentratie verhogen.(3) Dat zijn

hoofdzakelijk levodopa en dopamine agonisten. In mindere mate worden ook monoamine-

oxidase type B inhibitoren en amantadine gebruikt.(1) Onderzoek naar medicatie die de

onderliggende oorzaak van de neurodegeneratie aanpakt, is beperkt. Bovendien blijkt uit wat

hierboven beschreven staat dat de pathogenese van PD multifactorieel is. Causale therapie zou

dus meerdere moleculaire paden moeten bestrijden.(1) Rigiditeit en bradykinesie reageren

meestal goed op medicatie, tremor minder. Voor dat symptoom wordt eerder gekozen voor

medicatie met een anticholinerge werking zoals het antipsychoticum clozapine.(1,3) In het

kader van concomitante cognitieve defecten, wordt geopteerd voor behandeling met levodopa,

gezien hallucinaties meer voorkomen na gebruik van dopamine agonisten dan met

levodopa.(1)

Vroege bijwerkingen komen vooral bij gebruik van dopamine agonisten voor en zijn

oedemen, nausea en slaperigheid. Ook impulsbeheersingsstoornissen worden gezien.

Laattijdige bijwerkingen zoals dyskinesieën en fluctuaties in de motorische respons worden

dan weer meer gezien bij behandeling met levodopa.(1)

Op lange termijn komen complicaties voor t.g.v. de behandeling met dopaminerge medicatie.

Fluctuaties in de motorische symptomen verschijnen op het moment dat de striatale dopamine

concentratie die van het plasma weerspiegelt en dat de endogene dopamine productie zo goed

als verdwenen is.(3) Om de fluctuaties te vermijden en een stabiele dopamine spiegel te

garanderen, wordt gezocht naar oplossingen. Voorbeelden zijn capsules met vertraagde

vrijstelling, subcutane levodopa inspuitingen of zelfs levodopa gels die via een gastrostomie

worden ingebracht. Ook niet-dopaminerge medicatie kan helpen bij de dyskinetische

manifestaties. Zo wordt de N-methyl-D-aspartaat (NMDA) receptor blokker amantadine of

het antipsychoticum clozapine gebruikt in die gevallen.(1)

Voor sommige patiënten met gevorderde symptomen is diepe hersenstimulatie een optie.(1)

5.2. Therapie van de niet-motorische symptomen van PD

De behandelingsopties voor vele niet-motorische symptomen zijn vaak gelimiteerd en

symptomatisch. Voor depressie is er evidentie voor zowel tricyclische antidepressiva (TCA)

zoals nortriptyline en desipramine als voor de serotonine- en noradrenaline reuptake inhibitor

Page 32: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

18

venlafaxine. Clozapine wordt gebruikt voor psychosen bij PD. Andere symptomatische

therapieën voor niet-motorische symptomen zijn vermeld in onderstaande tabel. (1)

Tabel 2: Medicamenteuze aanpak van de niet-motorische symptomen van PD. (1)

Niet-motorisch symptoom Klasse van medicijn (Stof)naam van medicijn

REM-slaap geassocieerde gedragsstoornis Benzodiazepines Clonazepam

Hormoon Melatonine

Constipatie Osmotisch laxativum Polyethyleen glycol

Chloorkanaal activator Lubiprostone

Gastro-intestinale motiliteit Perifere dopamine antagonist Domperidone

Orthostatische hypotensie Perifere dopamine antagonist Domperidone

Mineralocorticoïd Fludrocortisone

Vasopressor Midodrine

Acetylcholinesterase inhibitor Pyridostigmine

Noradrenaline prodrug Droxidopa

Sialorrhoe Anticholinergica Atropine druppels, glycopyrrolaat

Neurotoxine Botuline toxine A/B

Fatigue Stimulantia Methylfenidaat, modafinil

5.3. Therapie van MCI en PD-D bij de ziekte van Parkinson

Studies die de medicamenteuze aanpak van cognitieve stoornissen bij PD onderzochten,

rapporteerden bijna uitsluitend over het effect van medicatie op een reeds gediagnosticeerd

dementiebeeld.(9,23,40,41)

De algemene benadering van patiënten met PD-MCI moet bestaan uit het uitsluiten van de

aanwezigheid van secundaire factoren die een invloed kunnen hebben op de cognitieve

toestand van de patiënten. Dit zijn bijvoorbeeld infectie, constipatie, slaapstoornissen, delier

of depressie. Daarnaast moeten patiënten en omgeving goed worden geïnformeerd over de

onvoorspelbare progressie van PD-MCI naar PD-D zodat tijdig met toekomstige

onzekerheden als rijvaardigheid, palliatieve zorg en einde-van-leven keuzes kan worden

omgegaan.(23)

In het late stadium van PD zijn de kernen van meerdere neurotransmitters aangetast. Zoals

hoger vermeld wordt, vermoedt men dat degeneratie van acetylcholinerge kernen bijdraagt tot

de evolutie naar parkinsondementie. Daarom wordt voornamelijk acetylcholine verhogende

medicatie gebruikt als therapie van PD-D.(1) Er is evidentie voor rivastigmine en

donepezil.(9,23,40,41) Twee grote RCT’s toonden een bescheiden verbetering aan in cognitie,

gemeten via de Alzheimer’s Disease Assessment Scale – Cognition (ADAS-Cog). (41) De

Page 33: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

19

bevindingen van deze studies werden bevestigd in een meta-analyse.(40) Rivastigmine bleek

daarbij de meest robuuste effecten te hebben maar ging ook gepaard met milde tot matige

bijwerkingen. Naast verbetering van cognitie steeg ook de algemeen gemaakte indruk en de

functionaliteit van de patiënten na gebruik van zowel rivastigmine als donepezil.(40) Gebruik

van galantamine resulteerde niet in verbetering van de cognitie. Echter, gastro-intestinale

bijwerkingen werden wel gerapporteerd.(9)

Naast acetylcholine worden ook andere neurotransmitters gelinkt aan progressie naar PD-D.

Nadat striatale overactiviteit van glutamaterge zenuwen werd vastgesteld op diermodellen van

parkinsonisme, werd de hypothese opgesteld dat NMDA-receptor antagonisten zoals

amantadine of memantine een invloed zouden kunnen hebben op de symptomatologie van

PD.(9,40) Amantadine zou de aanvang van dementie vertragen.(9) Ook memantine werd

geassocieerd met een verbeterde algemene indruk, maar op cognitie kon een meta-analyse

geen significante verbetering aantonen.(40) Ten slotte zou de selectieve noradrenaline

reuptake inhibitor (SNRI) atomoxetine de impulsiviteit en het risicogedrag van niet-

gedementeerde PD patiënten verbeteren.(23) Meer onderzoek is nodig om deze resultaten te

bevestigen.(23,40,41)

Alles samengenomen is de evidentie voor een medicamenteuze aanpak van cognitieve

stoornissen –zeker voor MCI- bij PD zeer beperkt.(1,9,23,40–42) Gezien de impact van deze

cognitieve defecten op de levenskwaliteit en het alledaags functioneren, alsook wegens de

verhoogde kans op institutionalisering en last voor de zorgverlener, is onderzoek naar

alternatieve therapieën gewaarborgd. (42) In deze literatuurstudie wordt dan ook onderzocht

wat het effect is van een van deze therapieën, cognitieve training, op de cognitieve parameters

van patiënten met PD. Cognitieve training (CT) tracht d.m.v. gestandaardiseerde taken op

papier of op de computer bepaalde cognitieve domeinen te oefenen.(3,42) CT dient daarbij

onderscheiden te worden van cognitieve stimulatie therapie (CST) waarbij patiënten worden

aangemoedigd om activiteiten aan te gaan die op een aspecifieke manier het cognitief en

sociaal functioneren stimuleren. Ten slotte is er ook cognitieve rehabilitatie, die een

geïndividualiseerde aanpak aanmoedigt om beperkingen in het leven van de patiënt te

verbeteren en om doelen te bereiken d.m.v. cognitieve vaardigheden en processen. Daarbij

komen ook vaardigheid-en strategietrainingen aan bod.(42) In deze studie werd niet

geëxcludeerd op soort training gezien de schaarste van het aantal onderzoeken dat gevonden

werd.

Page 34: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

20

II. Methoden

Een systematisch literatuuronderzoek werd verricht naar klinische studies over cognitieve

therapie bij patiënten met de ziekte van Parkinson, gebruik makend van de zoekmachines

PubMed en Google Scholar.

De zoekopdrachten bevatten volgende termen: Cogniti* Training, Cogniti* Therapy, Cogniti*

Rehabilitation, Cogniti* Intervention, Executive Functions, Memory, Visuospatial, Language,

Training, Parkinson’s Disease. Deze werden gekozen na raadpleging van de relevante literatuur

over MCI en dementie bij de ziekte van Parkinson en na raadpleging van gevonden reviews

over cognitieve therapie bij PD.(43–45). De eerste vier zoektermen werden gecombineerd met

de term Parkinson’s Disease en in beide zoekmachines ingevoerd. De overige termen werden

enkel in PubMed ingevoerd in combinatie met de laatste term. Volgende studietypes werden

geselecteerd in de zoekopdracht van Pubmed: Clinical Study, Case Reports, Clinical Trials

(Randomized and Controlled), Observational Study. Bij Google Scholar werd gekozen om de

resultaten te limiteren tot die artikels waar de zoektermen in de titel voorkwamen.

Inclusiecriteria waren de aanwezigheid van de idiopathische ziekte van Parkinson, rapportering

van een onderzochte cognitieve functie of van een secundaire outcome (QoL, parameters

betreffende het dagelijks functioneren of psychiatrische symptomen, resultaten van fMRI,

BDNF-concentratie), beschrijving van een trainingsprotocol (waar minstens een functietraining

of CST plaatsvond). Exclusiecriteria waren review-artikels, studies die voornamelijk andere

neurologische aandoeningen bestudeerden zoals de ziekte van Alzheimer of hoofdtraumata,

studies die de effectiviteit van medicatie of diepe hersenstimulatie (DBS) onderzochten, studies

die enkel het effect op psychiatrische parameters of motoriek onderzochten. Gezien de schaarste

van relevante studies na een testzoekopdracht, werden geen limieten gehanteerd voor wat

betreft het jaar van publicatie of voor geschreven taal.

De laatste zoekopdracht werd uitgevoerd op 17 februari 2016. De som van de zoekopdrachten

leverde in totaal 1602 artikels op. Deze werden gescreend op titel, waarna 132 potentieel

relevante artikels overbleven. Veel artikels kwamen terug in meerdere zoekopdrachten. Na het

lezen van de abstracts bleven uiteindelijk 29 artikels over voor full-tekst lezing. De bibliografie

van alle artikels werd geraadpleegd om eventueel gemiste artikels op te sporen. Hierdoor werd

nog een review gevonden (46), die op zijn beurt een extra artikel opleverde.(47)

Page 35: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

21

Na full-tekst lezing bleven uiteindelijk 18 studies over voor bespreking. Redenen voor

additionele exclusie kunnen in Bijlage 4 worden teruggevonden.

Alle artikels werden kritisch geëvalueerd op inhoud, methodologische sterktes en limitaties. De

resultaten werden verzameld in een evidentietabel met volgende kolommen: auteur, jaar van

publicatie, studietype, functie-, vaardigheids- of strategietraining, inclusiecriteria,

exclusiecriteria, populatiegrootte van de interventiegroep(en), populatiegrootte van de

controlegroep(en), gemiddelde leeftijd, cognitieve status, duur van de ziekte, Hoehn-Yahr

Stadium, UPDRS-score (al dan niet subscore), bestudeerde outcomes, studieprotocol,

resultaten, limitaties en opmerkingen.

Page 36: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

22

III. Resultaten

1. Methodologische aspecten

1.1. Studieontwerp

1.1.1. Design

Van de 18 geselecteerde publicaties waren er 12 gerandomiseerde klinische trials (RCT), 3

gecontroleerde klinische trials (CCT) en drie prospectieve interventionele studies zonder

controlegroep.(48–50)

4 van de RCT’s waren dubbelblind (51–54), in 4 ervan waren de examinatoren blind voor de

trainingsconditie van de patiënt(55–58), in 2 RCT’s wisten de patiënten niet of hun interventie

de doelinterventie was (59,60) en in 2 RCT’s waren zowel patiënten als examinatoren niet

geblindeerd.(61,62)

In één van de CCT’s was de examinator geblindeerd (63), in de twee andere was niemand

geblindeerd. (47,64)

1.1.2. Steekproef- en patiënteigenschappen

De steekproefgroottes van de klinische studies varieerden van 15 (51) tot 222 (58) patiënten

met een gemiddelde van 50,1 en een standaarddeviatie (SD) van 51,0. De prospectieve

interventionele studies hadden een gemiddelde van 16 patiënten met een SD van 6,9.

De gemiddelde gerapporteerde leeftijd was 67,1 jaar (SD 3,03). De gemiddelde ziekteduur

bedroeg 6,7 jaar (SD 1,6). Studies waarin een Mini-Mental State Examination gerapporteerd

werd, vonden een gemiddelde score van 27,3 (SD 1,17). Als parameter voor de ziekte-ernst

werd het vaakst een Hoehn-Yahr stadium gevonden: gemiddeld 2,1 (SD 0,4). Een laatste

relevante en veel voorkomende parameter was de Unified Parkinson’s Disease Rating Scale –

III (UPDRS-III). Deze schaal geeft een idee over de ernst van de motorische symptomen die

bij patiënten aanwezig zijn. De maximale en prognostisch slechtste score bedraagt 176 punten.

Hier bedroeg de gemiddelde score 23,4 (SD 4,4). Slechts 5 studies bevatten info over al deze

parameters.(52,56,57,63,64)

Tussen de controle-en interventiegroepen bestonden geen significante verschillen in deze

parameters.

Page 37: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

23

Tabel 3: Karakteristieken van de patiënten op basis van klinische en prospectieve studies

Aantal

rapporteringen

(op 18 studies) Minimum Maximum Gemiddelde SD

Gemiddelde leeftijd 17 59,7 69,9 67,1 3,0

Ziekteduur 14 3,4 9,2 6,7 1,6

MMSE 10 25,1 29,0 27,3 1,2

Hoehn-en Yahr Stadium 11 1,5 3,0 2,1 0,4

UPDRS-III Score 10 17,0 33,5 23,4 4,4

Vaak voorkomende in- en exclusiecriteria waren onder meer de aanwezigheid van idiopathische

PD, al dan niet gediagnosticeerd volgens de UK Parkinson’s Disease Society Brain Bank

criteria, (34) met bijkomend de afwezigheid van secundaire parkinsonismen t.g.v.

cerebrovasculaire accidenten, trauma’s of tumoren. Ernstige neuropsychiatrische problemen

zoals de aanwezigheid van depressie golden ook vaak als exclusiecriterium. Ook werd frequent

de keuze gemaakt om patiënten met aanwezige parkinsondementie te excluderen. Deze laatste

twee criteria maakten de studies homogener, maar daardoor werd wel ingeboet aan externe

validiteit. Het is dus belangrijk per studie te analyseren welke populatiegroep werd onderzocht.

Andere restricties werden gemaakt m.b.t. gebruik van bepaalde medicatie (cholinesterase-

inhibitoren bijvoorbeeld) of een voorgeschiedenis van DBS, evenals m.b.t. de aanwezigheid

van ernstige motorische complicaties.

1.2. Kwalitatieve eigenschappen en limitaties van de studies

De studies werden op volgende limitaties geanalyseerd: grootte van de studiepopulatie (de grens

tussen een grote en een kleine populatie werd arbitrair op 50 patiënten gezet), randomisatie,

blindering, follow-up, een goed omschreven populatiegroep met rapportering van minstens 2

van de bestudeerde kenmerken, keuze van een controlegroep die de studie van het effect van

specifieke interventies toelaat, bespreking van alle onderzochte outcomes en niet slechts de

significante, degelijke uitleg van het trainingsprotocol en studie naar de overdracht op het

dagelijkse leven. De resultaten worden weergegeven in onderstaande tabel 4.

Page 38: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

24

Tabel 4: kwalitatieve eigenschappen en limitaties van de geïncludeerde studies

Sample Random Blind Follow-up Populatie Controle Resultaten Training Transfer

Angelucci et al x x x x x x

Cerasa et al x x x x (NS niet besproken) x

Costa et al x x x x x x

Disbrow et al x x x x x

Edwards et al x x x (geen actieve) x x x

Farzana et al (open) (open) x

Naismith et al x x x (geen actieve) x x

Nombela et al x x x x

Paris et al x x x x x x x

Peña et al x x x x x x x

Petrelli et al x x x x x (geen actieve) x x

Pompeu et al x x x x (geen referentie) x x x

Reuter et al x x x x X (geen referentie) x x x

Sammer et al x x x x

Sinforiani et al (open) x x (open) x

Wielinski et al (open) x (open) x

Zimmerman et al x x x

(geen referentie)

(Retest effect)

Waarde van x: populatiegrootte≥ 50; randomisatie: ja; blindering: minimaal single-blinded; follow-up: aanwezig;

populatie: ≥2 kenmerken beschreven (leeftijd, cognitieve status, ziekte-ernst en –duur, motorische ernst);

controlegroep: representatief; resultaten: volledig; training: explicitering van het trainingsprotocol; transfer:

parameter aanwezig. Uitleg van verkortingen: Open: prospectieve studie zonder controlegroep; geen actieve:

controlegroep volgens wachtlijst conditie of zonder training; geen referentie: geen controlegroep die

standaardzorg kreeg of een andere behandeling zonder verwachte effecten; NS niet besproken: de niet-significante

resultaten werden niet besproken; retest effect: leereffect kan verwacht worden

2. Beschrijving van de bestudeerde outcomes

In Bijlage 5 kan een beschrijving gevonden worden van de neuropsychologische tests die

door de studies gebruikt werden. Een indeling werd gemaakt naar het cognitieve domein dat

het meest onderzocht werd door de test. Eventuele additioneel gebruikte cognitieve functies

staan ook vermeld, net als enkele opmerkingen.

3. Beschrijving van de trainingsprotocollen

Algemene karakteristieken van de trainingsprotocollen kunnen teruggevonden worden in

onderstaande Bijlage 6.

Page 39: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

25

4. Resultaten van de studies

4.1. Resultaten van de gerandomiseerde klinische trials

In een pilootstudie van Angelucci et al. werd onderzocht wat de invloed was van cognitieve

training van taakomschakeling op de perifere concentratie van het Brain-Derived Neurotrophic

Factor (BDNF) in het bloed van parkinsonpatiënten. Dit gebeurde middels het tonen van een

aantal objecten, waarvan gevraagd werd om een selectie te maken op basis van bepaalde visuele

of spatiale eigenschappen. Om het effect van hun training te evalueren, gebruikten zij de

Dierentuin-Plattegrond test (BADS-DP). Dit is een test die voornamelijk het

planningsvermogen evalueert en beroep doet op de EF in het algemeen. Aan de patiënten wordt

gevraagd om een route te bepalen op de plattegrond van een dierentuin zodanig dat bepaalde

kooien zeker worden bezocht. Enkele bijkomstige richtlijnen maken deze taak cognitief

veeleisend. Na het bepalen van de eerste route, volgt een tweede met veel minder regels. Dit

laat meer vrijheid toe en is dus cognitief minder veeleisend. Deze test maakt deel uit van de

BADS, een testbatterij om de EF te onderzoeken. De auteurs vonden voor de trainingsgroep

een significante verbetering van de accuraatheid van de cognitief meest veeleisende trial

(p=0,05), maar niet van de eenvoudigere trial. (51)

Cerasa et al. onderzochten het effect van de Rehacom aandachtstraining op verschillende

neuropsychologische domeinen met bijhorende fMRI correlaties.(59) Vooral de

aandachtsverdeling, concentratie en waakzaamheid werden geoefend in een eerder

entertainende context door de taken in spelvorm te presenteren. Daarbij moesten ze als

treinchauffeur obstakels ontwijken, foto’s herkennen uit een groep met gelijkaardige

afbeeldingen of op een transportband afwijkende objecten selecteren en op tijd verwijderen.

Het pallet aan neuropsychologische tests dat door deze auteur werd gebruikt was een van de

meest uitgebreide. Heel wat cognitieve functies werden door deze auteur bestudeerd: aandacht,

werkgeheugen, taakomschakeling, verwerkingssnelheid, verbaal en visueel geheugen,

visuospatiële functies en taal.

De auditieve aandacht werd nagegaan met de PASAT 3”. Deze test doet ook beroep op het

werkgeheugen en vraagt patiënten om telkens de som te geven van de twee laatstgenoemde

cijfers. De training bracht geen significante verbeteringen (p=0,79). Om de selectieve aandacht

te onderzoeken, werd de Stroop test gebruikt. Die test bestaat uit minstens twee subtaken die

patiënten achtereenvolgens moeten uitvoeren. In de typische versie van deze test worden

woorden getoond in een bepaalde kleur en moet de patiënt eerst de geschreven kleur voorlezen.

In een tweede deel van de test moet de patiënt echter de kleur waarin het woord geschreven is

Page 40: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

26

benoemen. Dat laatste deel doet in het bijzonder beroep op de selectieve aandacht. De resultaten

voor deze test waren evenmin significant veranderd (p=0,16). Het werkgeheugen, gemeten door

de digit span-vooruit, was wel verbeterd t.o.v. de controlegroep (p=0,01). Het effect op de DS-

B, waarin het werkgeheugen de getalreeks ook moet omkeren en dus zwaarder belast wordt,

was dan weer niet significant (p=0,68). In de Trail-making test-B moeten patiënten punten

aaneenschakelen door een lijn te trekken die afwisselend een getal met een letter verbindt in

oplopende volgorde. Ze onderzoekt dus de taakomschakeling. Cerasa et al. vonden noch

verbetering van de TMT-B (p=0,36), noch van de specifiekere TMT B-A (p=0,44). Een laatste

EF die onderzocht werd, was de verwerkingssnelheid. Hiervoor werd de Symbol digit modality

test (SDMT) en de TMT-A gebruikt. In de SDMT moet een reeks symbolen volgens een

legende vertaald worden naar een aantal corresponderende cijfers. De TMT-A is gelijkaardig

aan de TMT-B met dat verschil dat enkel een aaneenschakeling van getallen dient te gebeuren.

De SDMT was significant verbeterd (p=0,04), de TMT-A niet (p=0,76).

Ook het geheugen werd onderzocht door deze studie. Om het korte-en langetermijn verbaal

geheugen te onderzoeken, werd gekozen voor de SRT. In deze test wordt een lijst met woorden

voorgelezen met een 2-seconden interval. Daarna tracht de patiënt zoveel mogelijk woorden

van de lijst op te zeggen (vrije ophaling). Enkel de woorden die niet werden opgezegd, worden

aan de patiënt herhaald (selectief herinneren). De pogingen om de volledige lijst op te noemen

worden op die manier herhaald. Langetermijn heroproeping (Long-Term Retrieval, LTR) wordt

gedefinieerd als het opzeggen van woorden die niet herhaald werden in een voorgaande trial.

Dat heroproepen wordt consistent (CLTR) als het woord steeds herinnerd wordt over de

volgende trials. Kortetermijn heroproeping is het opzeggen van een woord dat in de voorgaande

trial wel herhaald moest worden omdat het niet werd gezegd. Vertraagde herinnering (Delayed

Recall, DR) wordt gemeten door het aantal woorden dat na een vertraging van 30 minuten nog

wordt herinnerd. Op geen van de parameters werd na aandachtstraining een verbetering

waargenomen (LTR p=0,92, CLTR p=0,56, DR p=0,39). Het visueel geheugen werd

onderzocht m.b.v. de ROCFT, waarbij de subjecten gevraagd wordt om een ingewikkelde

figuur eerst te kopiëren, vervolgens onmiddellijk uit het geheugen na te tekenen en ten slotte

ook nog eens na een gegeven vertraging. Ook deze test was niet verbeterd (IR: p=0,95, DR:

p=0,85).

De visuospatiële vaardigheden werden onderzocht middels de JLO. In de lijn van de vorige

tests werd ook hier geen significant resultaat gevonden (p=0,29).

Ten slotte werden ook de taalvaardigheden bestudeerd met de testen voor de verbale

vloeiendheid. Daarin trachten patiënten binnen een bepaald tijdsinterval zoveel mogelijk

Page 41: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

27

woorden op te noemen die afhankelijk van de semantische of fonetische variant respectievelijk

tot een bepaalde categorie behoren of met een bepaalde letter beginnen. Naast intacte

taalvaardigheden zijn ook executieve functies zoals aandacht, werkgeheugen en omschakeling

van domein essentieel. De Sem-Flu onder de vorm van de gestandaardiseerde COWAT was

bij Cerasa et al. niet verbeterd (p=0,59).

Samengevat vond deze studie dus ondanks de uitgebreide testbatterij slechts significante

resultaten voor twee tests: de DS-F en de SDMT.(59)

In 2014 werd door Costa et al. bestudeerd of het prospectief geheugen (PG) baat had bij

functietraining, gericht op taakomschakeling.(52) Het PG omvat het vermogen om een bepaalde

actie uit te voeren na een vertraging, hetzij op een gegeven ogenblik, hetzij als een bepaalde

gebeurtenis zich voordoet. Daarbij is naast een retrospectieve component die de intentie en

instructies opslaat en voornamelijk beroep doet op het expliciet episodisch geheugen, vooral de

prospectieve component van belang. Deze weerspiegelt de executieve vaardigheden: planning

voor het encoderen van een intentie, monitoring of de aanleiding reeds heeft plaatsgevonden,

werkgeheugen om de gecodeerde intentie vast te houden en te verwerken in het huidige

actieschema, taakomschakeling om over te gaan van de huidige taak op de intentie, inhibitie

om een vroegtijdige omschakeling tegen te gaan en aandacht om de intentiefase te

onderhouden.(65)

De onderzochte cognitieve domeinen waren taakomschakeling, verwerkingssnelheid en het

prospectief geheugen zelf als meer algemene maat voor de EF. Significante verbeteringen

werden gevonden voor de TMT-B (p=0,001) en de Alternerende Vloeiendheid (T1-T0:

p<0,001; interventie t.o.v. controle op T1: p=0,017). Deze laatste test doet met name beroep op

de extradimensionele omschakeling en is in wezen een combinatie van de fonetische en de

semantische vloeiendheid. Alternerend moet een woord genoemd worden dat eerst tot een

bepaalde categorie behoort, daarna met een bepaalde letter begint. De taalvaardigheden en het

werkgeheugen worden dus ook gebruikt. De TMT-A voor de verwerkingssnelheid was niet

verbeterd (p>0,60). Noch voor de semantische, noch voor de fonetische vloeiendheid werd een

significant effect gerapporteerd. (p>0,90 en p>0,50). Het PG was ten slotte wel significant

verbeterd na training van de taakomschakeling (T1-T0: p=0,035; interventie t.o.v. controle op

T1:p=0,017). Bovendien vond deze auteur een sterke associatie tussen alternerende

vloeiendheid en accuraatheid op de uit te voeren PM taak.(52)

Edwards et al. gingen na of de visuele verwerkingssnelheid van 44 patiënten met idiopathische

PD verbeterd kon worden door computertraining met de InSight Software.(62) Die bevat vijf

Page 42: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

28

oefeningen die ontworpen zijn om de informatie verwerkingssnelheid te verhogen in een

realistische visuele context. In dit trainingsprotocol werd één oefening (Road Tour) telkens

afgewisseld door een van de andere. De test die werd gebruikt om de visuele

verwerkingssnelheid na te gaan is de Useful Field of View Test (UFOV). Die analyseert hoeveel

visuele informatie onttrokken kan worden uit het gezichtsveld zonder oog-of hoofdbewegingen.

Na training bleek dat de experimentele groep significant verbeterd was t.o.v. de controlegroep

(p=0,032). Alle groepen verbeterden echter t.o.v. baseline (p<0,001). Deze verbetering werd

voorspeld door de leeftijd van de diagnose en door de ziekteduur. Er was ook een significante

correlatie met de dagelijkse dosis levodopa. Echter, andere parameters voor de ernst van PD

bleken niet-significant (H&Y-stadium, MoCA).(62)

In een volgende studie gingen Paris et al. de effectiviteit na van een functietraining op een brede

verzameling cognitieve functies en op de kwaliteit van leven in de ziekte van Parkinson.(55)

De training bestond uit een combinatie van computeroefeningen en oefeningen met pen en

papier. De computeroefeningen werden gedaan m.b.v. de Smartbrain Tool software, een

platform met 28 activiteiten dat ontworpen werd om specifieke en niet-specifieke cognitieve

domeinen te trainen (zie Bijlage 6). Naast de computeroefeningen kregen de patiënten tevens

elke week een bundel met 20 cognitieve huistaken mee, zowel specifieke als niet-specifieke.

Deze studie bevatte de meest omvangrijke testbatterij van de 18 geïncludeerde artikels. Alle

besproken cognitieve functies werden gescreend door minstens een test. De algemene cognitie

werd onderzocht m.b.v. de MMSE en door de ACE. De Mini-Mental State Examination is de

meest gebruikte cognitieve test ter opsporing van algemene cognitieve defecten en dementie.

Deze test onderzoekt de meeste cognitieve domeinen, maar niet de EF. Oriëntatie weegt daarbij

door voor 1/3 van de totaalscore, terwijl de visuospatiële functies slechts voor 1 punt van de 30

meetellen. Addenbrooke’s Cognitive Examination is een gelijkaardige test aan de MMSE,

hetzij uitgebreider. Deze schaal werd gevalideerd voor PD-D met goede resultaten.(66) De

resultaten van de MMSE en de ACE waren gelijkaardig en niet-significant (MMSE: p=0,28;

ACE: p=0,09).

Algemeen werden de EF bestudeerd door de Tower of London test (ToL). Daarin moet de

testgroep trachten een bepaald patroon van gekleurde schijven na te bouwen door de schijven

te verplaatsen over drie bouwplaatsen. Enkel de bovenste schijf van elke bouwplaats mag

daarbij worden verplaatst. Elke beurt mag slechts één schijf worden verzet. De functietraining

resulteerde in een significante verbetering op het aantal bewegingen die nodig zijn om de ToL

taak te voltooien alsook op de fractie correcte bewegingen (beiden p=0,002 met een zeer grote

Page 43: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

29

effectgrootte). De groep met MCI was daarbij meer gebaat dan de niet-MCI groep (p<0,05). De

Stroop test werd gebruikt om de aandacht en inhibitie te bestuderen. Ze werd door deze studie

ingedeeld in een woord subtest en een interferentie subtest, waar de eerste de

verwerkingssnelheid onderzocht en de tweede dan de selectieve aandacht. De eerste test bleek

significant verbeterd te zijn met een grote effectgrootte (p=0,00). De aandacht subtaak was niet

significant (p=0,55). De DS-F en DS-B waren representatief voor het WG. De eerste test was

significant verbeterd en had bovendien een grote effectgrootte (p=0,03). Het resultaat van de

DS-B was niet-significant (p=0,30). Significante effecten werden gevonden voor de

taakomschakelingstest TMT-B met een matige effectgrootte (p=0,018). Ook hier had de fractie

van de trainingsgroep bij wie MCI waren vastgesteld meer baat bij training dan de fractie zonder

MCI (p<0,05). Ten slotte werd de verwerkingssnelheid vertegenwoordigd door de SDMT en

de TMT-A. Voor beide tests werd geen significante training x groep interactie gevonden

(SDMT: p=0,44; TMT-A: p=0,07).

Een tweede cognitief domein waar resultaten voor werden gerapporteerd, was het geheugen.

Het verbaal geheugen kon bestudeerd worden na screening met de LogMemI en II van de

WMS-III en met de CVLT-II. De eerste test onderzoekt het logische geheugen. Een verhaal

wordt voorgelezen aan de patiënt. Deze herhaalt na afloop wat hij nog weet van het verhaal

voor wat betreft de details en thematische elementen. Die laatste getuigen van een hogere

verwerkingsgraad en de aanwezigheid van een “logisch geheugen”. Geen significante effecten

konden gevonden worden voor deze test, noch op korte-, noch op langetermijn (Onmiddellijke

herinnering, IR: p=0,21; DR: p=0,23). Patiënten verbeterden ook niet in het leren van de CVLT-

II woordenlijst (IR: p=0,10; DR: p=0,95). Het visueel geheugen, gemeten via de ROCFT, was

wel verbeterd op elke outcome parameter (Kopieertaak: p=0,006; IR: p=0,014; DR: p=0,048).

De visuospatiële functies waren vertegenwoordigd in de tests voor het visueel geheugen.

Daarnaast werd ook de JLO test uitgevoerd. Het resultaat op die test was verbeterd (p=0,003),

zij het met een kleine effectgrootte. Dit was de derde test waarop de MCI-groep meer

verbetering toonde dan de trainingsgroep zonder cognitieve stoornissen (p<0,05).

De tests van de verbale vloeiendheid werden ook hier gebruikt om de taalfunctie te

onderzoeken. De Sem-Flu was significant verbeterd (p=0,005), de Fon-Flu niet (p=0,08).

Samengevat waren bepaalde executieve functies en de visuele functies (visueel geheugen en

visuospatiële functies) verbeterd, net als de semantische vloeiendheid. (55)

In 2014 hebben Peña et al. een studie uitgevoerd naar het effect van cognitieve therapie op

cognitieve outcomes, maar ook op het alledaags functioneren en op neuropsychiatrische

Page 44: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

30

parameters.(56) Het trainingsprotocol, REHACOP, spitst zich toe op het restoreren,

optimaliseren en compenseren van de verstoorde strategieën van de cognitieve functies. Sessies

werden afgebakend in aparte modules voor elk van de getrainde cognitieve domeinen. De totale

REHACOP-training bevat tot 300 activiteiten in totaal.

De cognitieve domeinen waarvoor tests werden afgenomen, waren aandacht,

verwerkingssnelheid en geheugen (zowel verbaal als visueel). De Stroop test, een test voor

aandacht, werd door deze auteurs als representatief voor de algemene EF beschouwd. Ze was

niet significant verbeterd na training (p=0,311). Het effect op de verwerkingssnelheid werd

berekend door een samengestelde score op de TMT-A en op de Salthouse Letter Comparison

Test (SLCT). In die laatste test worden letterparen bestaande uit 3,6 of 9 letters vergeleken en

moet geantwoord worden of de paren dezelfde zijn of niet. Een significant effect werd gevonden

voor deze samengestelde score (p=0,025).

De evaluatie van het verbaal geheugen werd gedaan d.m.v. de HVLT, een van de drie

woordenlijsten die zonder feedback uit het hoofd geleerd moesten worden. De samengestelde

score van het korte- en langetermijneffect was niet significant veranderd (p=0,067). Finaal

werd het visueel geheugen nagaan door de Brief Visual Memory Test (BVMT). Daarin wordt

een visuele stimulus voor 10 seconden getoond, waarna gevraagd wordt om zoveel mogelijk

figuren uit de stimulus na te tekenen op hun correcte plaats. Dit doen patiënten onmiddellijk

na het zien van de stimulus en na een vertraging van 25 minuten. Finaal volgt een

herkenningstrial waarin gevraagd wordt om uit 12 figuren die figuren aan te duiden die in de

initiële stimulus voorkwamen. Het visueel geheugen was significant verbeterd bij de

interventiegroep t.o.v. de controlegroep en dit zowel voor wat betreft het gemiddelde verschil

tussen post- en pre-interventie resultaten (p=0,011) als voor het procentuele aantal patiënten

die verbetering toonden (p=0,032). (56)

Petrelli et al. vergeleken het effect van een specifieke en een niet-specifieke cognitieve training

bij parkinsonpatiënten tegenover een controlegroep die geen interventie onderging.(54) Het

NEUROvitalis protocol (NV) is een gestructureerd groepsprogramma dat trainingen van

specifieke cognitieve functies combineert met psychoeducatie. Elke sessie richtte zich tot een

welbepaald cognitief domein dat bij PD vaak verstoord is. De psychoeducatie omvatte uitleg

rond de cognitieve stoornissen die bij PD gevonden worden, trainingsmogelijkheden van die

welbepaalde functies en voorbeelden van compensatiestrategieën. 22 andere patiënten volgden

een ongestructureerde trainingsprogramma, “Mentally Fit”(MF) genoemd. Er werd geen

specifieke afbakening gehanteerd per cognitief domein zoals in het NEUROvitalis programma.

Page 45: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

31

I.p.v. psychoeducatie werden bij deze patiëntengroep groepsgesprekken gevoerd over de ziekte

en diens impact op bepaalde levensaspecten. In een follow-up studie van bovenstaand

onderzoek door Petrelli et al. werd de duurzaamheid van de gevonden resultaten nagegaan na

1 jaar.(53)

Ook deze studie gebruikte een omvangrijke neuropsychologische testbatterij: tests voor de

studie van de algemene cognitie, aandacht, WG, verbaal en visueel geheugen en taal werden

afgenomen. De MMSE was zoals bij de andere studies niet-significant veranderd.(54) In de

follow-up studie van hun initieel onderzoek was wel een significant verschil aanwezig tussen

de gestructureerde en ongestructureerde trainingsgroep in het voordeel van de NV training. Dit

weerspiegelde voornamelijk het behouden van de initiële score bij deze groep, t.o.v. een

achteruitgang bij de ongestructureerde trainingsgroep (p=0,012).(53)

De Brief Test of Attention (BTA) is een relatief eenvoudige test waarin subjecten hun auditieve

aandacht moeten verdelen. Tussen het horen van letters, worden ook cijfers genoemd. Het

aantal cijfers moet worden onthouden. Door enkel het aantal cijfers te moeten onthouden, wordt

het aandeel van het werkgeheugen beperkt. Dit was de enige studie die deze test gebruikte. Er

werd geen significant effect gevonden, noch voor de gestructureerde (p=0,27), noch voor de

ongestructureerde training (p=0,32). De DS-B werd gebruikt ter evaluatie van het WG. De NV

groep verbeterde significant na de training (p=0,03) en verbeterde ook significant t.o.v. de MF

groep (p=0,01). Deze groep verbeterde niet t.o.v. baseline (p=0,97).

Het geheugen werd onderzocht m.b.v. de Memo-test. Deze test is gelijkaardig aan de SRT die

eerder werd vermeld, maar heeft omwille van het korter tijdsinterval tot de DR een minder

uitgesproken langetermijncomponent. De studie rapporteerde een significant effect van het NV

trainingsprogramma op het KTG met een grote effectgrootte (p=0,00). Geen andere significante

effecten werden gevonden, noch voor het KTG, noch voor het LTG. De gestructureerde

trainingsgroep vertoonde tegenover de ongestructureerde groep dus wel een gunstige trend in

het kortetermijngeheugen (p=0,08). Aan de patiënten werd ook gevraagd om een woordenlijst

uit het hoofd te leren waarvoor ze geen feedback ontvingen. Deze maakte deel uit van de

DemTect testbatterij. De auteurs rapporteerden geen significante verbeteringen (NV: p=0,09

voor KTG, p=0,33 voor LTG; MF: p=0,14 voor KTG, p=0,06 voor LTG). Dezelfde

bevindingen werden gedaan voor het visuele geheugen en de visuoconstructieve functies,

gemeten via de ROCFT (NV: p=0,75 voor de kopieertaak, p=0,70 voor DR; MF: p=0,6 voor

de kopieertaak, p=0,58 voor DR).

Het effect van training op de taalfuncties werd ten slotte geëvalueerd d.m.v. de tests voor

verbale vloeiendheid. Alle resultaten waren niet-significant, al werd voor de Sem-Flu een trend

Page 46: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

32

gerapporteerd voor de ongestructureerde trainingsgroep (p=0,09) en voor de Fon-Flu een trend

in het voordeel van de gestructureerde trainingsgroep (p=0,09).(54)

De focus van een studie door Pompeu et al. uit 2012 lag voornamelijk op de meerwaarde van

cognitieve stimulatie op de motoriek bij patiënten met PD.(57) Echter, ook een algemene

cognitieve outcome werd bestudeerd. Vandaar dat deze studie ook geïncludeerd werd. Zowel

de interventiegroep als de controlegroep ondergingen een balanstraining. Echter, bij de

interventiegroep gebeurde die training middels de WiiFit™ software die volgens de auteurs

additioneel bepaalde cognitieve componenten toevoegde aan de opdrachten. Een keuze uit 10

spelletjes werd gemaakt, elke sessie werden 5 spelletjes tweemaal gespeeld. Opvolging vond

plaats 60 dagen na de laatste trainingssessie.

Als test voor de algemene cognitie werd de Montreal Cognitive Assessment test (MoCa)

gebruikt. Deze werd ontwikkeld als algemene test voor het opsporen van MCI in de populatie,

dus niet specifiek voor het opsporen van PD-MCI. Sterktes van de test zijn de brede waaier aan

cognitieve domeinen die worden onderzocht, zwaktes het gebrek aan gedefinieerde

afkapwaarden voor dementie en voor MCI en de lage positief voorspellende waarde.(67) Beide

interventies zorgden voor verbeterde resultaten op de MoCa (p<0,001 na training; p<0,05 bij

follow-up). Er was geen verschil waarneembaar tussen de trainingen.(57)

Veruit de grootste studie over cognitieve training werd uitgevoerd door Reuter et al. in

2012.(58) Hun opzet was driedelig: (i) het effect van een functietraining nagaan, (ii) de

meerwaarde van vaardigheids- en strategietraining onderzoeken, (iii) bestuderen of

psychomotorische training daarenboven ook een additioneel effect heeft. Daartoe werden drie

interventiegroepen gevormd: 71 patiënten ontvingen enkel een functietraining (groep A), 75

patiënten functie-, vaardigheids- en strategietraining (groep B) en 76 patiënten functie-,

vaardigheids-, strategie- en psychomotorische training (groep C). Van een echte controlegroep

is dus geen sprake en het effect van de functietraining kan enkel prospectief worden

geëvalueerd. De patiënten verbleven vier weken op de revalidatieafdeling, waar de

trainingsprocedures werden aangeleerd en voltrokken Daarna werd een eerste meting

uitgevoerd van cognitieve parameters, van enkele neuropsychiatrische outcomes, van de QoL

en van het alledaags functioneren. Negen maanden later werden de patiënten nogmaals met

deze testbatterij onderzocht nadat ze de training zes maanden thuis hadden verdergezet op

zelfstandige basis.

De functietraining bestond uit oefeningen die specifieke en niet-specifieke tot vage domeinen

trachtten te oefenen. Vaardigheids- en strategietraining had als doel om meer controle te krijgen

Page 47: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

33

over het dagelijks leven en om meer zelfvertrouwen te ontwikkelen. Dat werd bereikt door de

concentratie te verbeteren, door strategieën aan te leren om met problemen om te gaan, door de

oriëntatie te verbeteren, te leren plannen en te leren om mnemotechnische middelen te

gebruiken. Die vaardigheden werden toegepast op typische voorbeelden uit het dagelijkse leven

zoals bij het vinden van de weg naar de supermarkt, het betalen van rekeningen of bij het

voorbereiden van een maaltijd. Psychomotorische training richtte zich ten slotte op motorische

oefeningen met de focus op coördinatie, kracht, snelheid, perceptie en oriëntatie. Concreet

oefende men op motorsequenties, het uitvoeren van twee taken op hetzelfde moment,

proprioceptie, wandelen doorheen een parcours om de anticipatie te verbeteren of ging men

doen aan nordic walking bij goed weer.

De testbatterij bestond uit 11 onderzoeken voor de algemene cognitie, EF en geheugen. De

MMSE was zoals bij de andere studies niet-significant. Twee andere tests voor de algemene

cognitie waren de ADAS-Cog en de SCOPA-Cog. De ADAS-Cog is niet specifiek ontwikkeld

voor PD maar wel voor de ziekte van Alzheimer. Ze werd gekozen om vergelijkingen te kunnen

maken met eerdere studies die deze schaal ook gebruikten.(41) De nadruk ligt vooral op

taalproductie en –begrip, zowel voor woorden als voor instructies. De SCOPA-Cog werd wel

specifiek ontwikkeld voor onderzoek van de cognitieve defecten die typisch worden

aangetroffen bij PD. Taken die de oriëntatie testen zijn afwezig en een uitgebreide validatie

ontbreekt.(67) Deze studie vond voor beide testen bij de totale studiepopulatie een significant

effect (p<0,001) van hun respectievelijke training. De groepen verschilden onderling in de

gemiddelde verbetering van deze testbatterij (p<0,001) in het voordeel van de meest uitgebreide

trainingsgroep (p<0,001). Bij hen bleef het effect ook het meest behouden na 6 maanden,

tegenover een relatief grote proportie van patiënten die achteruitgang vertoonde na

functietraining alleen. Bij die groep met enkel functietraining kon bovendien geen significant

effect van training op de ADAS-Cog of met SCOPA-Cog worden aangetoond. Het gemiddelde

resultaat op de SCOPA-cog daalde zelfs t.o.v. baseline. De fractie patiënten uit groep A die

verbetering toonde was wel groter voor de SCOPA-Cog dan voor de ADAS-Cog (31% t.o.v.

18%).(58)

Algemeen werden de EF onderzocht met de BADS, de testbatterij die ook door Angelucci et

al. werd gebruikt. Naast de BADS-DP werd hier ook gekozen voor de Vereenvoudigde Zes-

Elementen test (BADS-6E) en voor de Regel-Wissel kaarttest (BADS-RW). Bij de BADS-6E

moeten 6 taken (drie soorten met telkens twee varianten) worden uitgevoerd binnen een

bepaalde tijd. Twee taken van hetzelfde type mogen niet na elkaar worden uitgevoerd. Wat telt

is de competentie om de taken zo te verdelen dat aan elke taak exact 10 minuten wordt gewerkt

Page 48: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

34

en dat geen taak van hetzelfde type twee keer opeenvolgend wordt uitgevoerd. Bij de BADS-

RW wordt aan de patiënten een kaart getoond. In een eerste deel moeten patiënten ‘ja’ zeggen

bij het zien van een rode kaart en ‘neen’ bij een zwarte. Na enkele trials verandert de regel en

moeten patiënten ‘ja’ zeggen als de getoonde kaart dezelfde kleur heeft als de laatste gelegde

of ‘neen’ bij een andere kleur. Ook hier verbeterden alle groepen met significante

groepsverschillen in het voordeel van de meest uitgebreide trainingsgroep, zowel na de initiële

training als bij FU (BADS-DP T1: p<0,03 FU: p=0,001; BADS-RW: T1: p<0,03 FU: p<0,01;

BADS-6E T1: p<0,001 FU: p<0,001). De groep met functietraining slaagde er niet in om de

winst na initiële training te behouden op follow-up, op de verbetering in de BADS-6E na.

Specifiekere tests voor aandacht die werden gebruikt door Reuter et al. waren de PASAT en de

Alters Konzentrationstest (AKT). De PASAT werd door hen eerder als representatief voor het

WG en de verwerkingssnelheid beschouwd dan voor aandacht. Er was slechts een marginale

winst bij de functietraining groep, de overige trainingsgroepen deden het beter wat zich uitte in

een significant verschil in trainingseffect tussen de groepen (p<0,001 voor groep A t.o.v. groep

C, p<0,03 voor groep B t.o.v. groep C). De AKT, waarin wordt gevraagd om figuren te

selecteren die aan bepaalde voorwaarden voldoen, was niet-significant verbeterd. Het effect

van training op de verwerkingssnelheid werd onderzocht met de TMT-A, die een significante

interactie tussen groep en tijd aantoonde (p<0,001). Als laatste werd een inschattingstest

uitgevoerd, de CET. De auteurs vonden geen verbetering voor groep A. Groep B en C

verbeterden wel en na de training was een significant verschil tussen de groepen aanwezig

(p<0,03). Dit verschil hield aan na de zes maanden thuistraining (p<0,001).

Ten slotte werd ook het verbaal geheugen onderzocht d.m.v. de Memo-test. Opnieuw werd een

significante verbetering gerapporteerd voor alle trainingsgroepen met een significant

groepsverschil in het voordeel van groep C (p<0,05 voor zowel LTR en CLTR).

Samengevat verbeterden groep B en C dus op alle tests behalve de MMSE en de AKT,

verbeterde groep C telkens het meest en verbeterde groep A op sommige maar niet alle

tests.(58)

De eerste klinische studie die onderzoek verrichte naar cognitieve training was die van Sammer

et al.(61) Daarin werd onderzocht wat het effect was van een functietraining op de executieve

functies van de patiënt, in het bijzonder op de aandacht en op het werkgeheugen. De cognitieve

training is naar inhoud vergelijkbaar met die van Reuter et al.(58)

Er werden uitsluitend testen verricht die de EF onderzochten. Analoog aan de studie van Reuter

et al. werd gebruik gemaakt van de BADS-6E en de BADS-RW, maar niet van de BADS-DP.

Page 49: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

35

Een significante verbetering van de trainingsgroep was aanwezig t.o.v. de groep die

standaardzorg ontving voor de BADS-RW (p<0,035). De BADS-6E vertoonde een niet-

significante trend (p<0,12). In die laatste test verbeterden zowel de interventie- als de

controlegroep t.o.v. de baseline score (p<0,0002). Ook deze studie vond geen significant effect

voor de resultaten van de AKT. Het WG werd bestudeerd met de Gezicht-naam-leertest (GNL).

Zoals de naam van deze test doet vermoeden, moeten gezichten geassocieerd worden aan

persoonsnamen. Er werd geen significant resultaat van de training gevonden. In overeenkomst

hiermee waren ten slotte ook de TMT-B en de TMT-A niet-significant veranderd.(61)

Zimmermann et al. onderzochten in 2014 het effect van een specifieke cognitietraining t.o.v.

niet-specifieke computertraining.(60) De CogniPlus software bevat verschillende modules die

elk specifieke componenten van cognitie trainen. Elke training werd 10 minuten geoefend op

elke module. De andere training, die als controle gold, maakte gebruik van de spelconsole

Nintendo Wii™. De patiënten speelden sportspellen op het spel Wii Sports Resort™. Daarbij

werd gebruik gemaakt van controllers die beweging vastleggen. Er was dus naast de cognitieve

stimulering ook een motorische component aanwezig. Er werd niet gespecifieerd welke

cognitieve functies getraind werden en uitgegaan van een algemene cognitieve eis.

De Test of Attentional Performance (TAP) werd door dezelfde auteurs ontwikkeld om aandacht

en diens subtypes zo specifiek mogelijk te onderzoeken.(68) I.p.v. complexe taken te gebruiken,

werd gekozen voor eenvoudige taken om zo de invloed van sensoriële, motorische of van

andere cognitieve defecten te minimaliseren. Een significant effect werd gevonden in het

voordeel van training met de Wii-console t.o.v. de CogniPlus (p=0,024). Het effect op de

taakomschakeling werd weerspiegeld d.m.v. de TMT-B, specifieker door een berekende score

van TMT-B/A. De studie vond geen significante verschillen tussen de twee trainingen (p=0,46).

Zij ontdekte wel dat de baseline score het trainingseffect voorspelde, waarbij een grotere

baseline score gepaard ging met een kleiner verschil.

Het geheugen werd onderzocht met de woordenlijst van de CVLT-II, zonder significant effect.

Ten slotte werden de visuospatiële functies geëvalueerd d.m.v. de subtest Blokpatronen die deel

uitmaakt van de WAIS. In deze test moeten patiënten een blokkentoren nabouwen volgens een

voorbeeldmodel dat hen wordt getoond. Dat model blijft staan om het aandeel van het visuele

geheugen te beperken. Deze test vereist echter wel intacte motorische vaardigheden. Er werden

borderline positieve trainingsresultaten gerapporteerd t.v.v. training met de Wii™ gameconsole

(p=0,055). Echter, depressieve symptomen bleken een invloed te hebben op deze score en na

correctie hiervoor verdween de borderline significantie.(60)

Page 50: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

36

4.2. Resultaten van de niet-gerandomiseerde klinische trials

Disbrow et al. onderzochten het effect van een eenvoudige training op het uitvoeren van een

motorische bewegingstaak die beroep doet op executieve functies als planning (sequencering)

en taakomschakeling.(47) Voor de training werd de beoefende taak reeds eenmaal afgenomen

om te evalueren bij hoeveel patiënten met PD de bewegingsinitiatie en sequencering verstoord

was. De trainingstaak was dezelfde als de test voor de evaluatie en bestond uit het uitvoeren

van een bepaalde bewegingssequentie met de vingers. Daarbij werden de patiënten eerst

geholpen via externe aanwijzingen door aan te duiden in een numerieke volgorde welke

bijhorende vingers dienden te worden gebruikt. Daarna werden ze verondersteld intern de

bewegingssequentie te genereren.

Naast veranderingen op performantie van deze motorische taak, werden ook tests voor de

taakomschakeling en taal verricht. Zowel de groep met vooraf verstoorde prestaties als die

zonder stoornissen verbeterden op de TMT-B taak (effect van groep: p=0,02), maar er was geen

verbetering in het voordeel van een van de twee groepen. De AV bleek niet-significant

veranderd, evenals de andere taken van verbale vloeiendheid. De prestatie op het intern

genereren van de motorische bewegingstaak bleek wel verbeterd bij beide groepen, waarbij de

PD groep met pre-trainingsdefecten meer verbeterde dan de niet-verstoorde groep (p=0,002

voor tijd tot initiatie, p=0,000 voor tijd tot voltooiing). Desondanks bleven de uiteindelijke tijd

tot bewegingsinitiatie, -voltooiing en het aantal fouten minder goed voor de groep met pre-

trainingsdefecten.(47)

Naismith et al. onderzochten het effect van een multimodale cognitieve training op

neuropsychologische outcomes, in het bijzonder op het geheugen.(63) 35 PD patiënten volgden

een groepstraining bestaande uit psychoeducatie en cognitieve training. De psychoeducatie

promootte de kennis over de gezondheid van het brein en over het gezond verouderen ervan.

De nadruk lag vooral op topics die relevant zijn voor de ziekte van Parkinson

(slaapproblematiek, de specifieke MCI bij PD, het valrisico). De CT maakt gebruik van het

NEAR principe, kort voor Neuropsychological Educational Approach to Remediation. Die

cognitieve revalidatietechniek focust zich op het leerproces. De taken en instructies zijn dan

ook gericht op het promoten van het leren. De oefeningen zijn motiverend en uitdagend en

aangepast aan de individuele cognitieve problemen.

Onderzoek naar het effect van training op de EF beperkte zich tot de studie van de

taakomschakeling en van de verwerkingssnelheid. De TMT B-A bleek niet-significant

veranderd (p=0,6). Hetzelfde gold voor de TMT-A (p=0,753). Het geheugen werd onderzocht

Page 51: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

37

met de LogMemI en LogMemII, eerder gebruikt door Paris et al.(55) Zowel het onmiddellijk

herhalen als de DR waren bij deze studie significant verbeterd (IR: p=0,046; DR: p=0,013). Als

laatste werd ook het effect op de Fon-Flu geëvalueerd d.m.v. de gestandaardiseerde COWAT.

Geen significante verandering werd gerapporteerd (p=0,98).(63)

In een studie door Nombela et al. werd nagegaan wat de neuroradiologische substraten waren

van een cognitieve stimulatietraining.(64) Deze studie werd geïncludeerd omdat daarnaast ook

het effect op een cognitieve outcome werd onderzocht. 5 parkinsonpatiënten maakten elke dag

gedurende 6 maanden 1 vereenvoudigde Sudoku. Deze bestond uit een rooster van 4x4 vakjes,

opgedeeld in 4 kleinere roosters. In elk kleiner rooster moesten dus 4 cijfers worden ingevuld

volgens de principes van Sudoku. De totale parkinsongroep (interventie en controle) werd ook

vergeleken met 10 gezonde controlepatiënten op vlak van fMRI-resultaten.

De enige bestudeerde cognitieve outcome in deze studie was aandacht. Hiervoor gebruikten de

auteurs een aangepaste versie van de Stroop test tijdens een fMRI onderzoek. Drie knoppen

vertegenwoordigden daarbij de drie te benoemen kleuren of geschreven woorden. De CST

bleek een significant effect te hebben op de reactietijd van de ST (p=0,01), op het aantal

correcte antwoorden (p=0,04) en op het aantal gemiste trials (p=0,00).(64)

4.3. Resultaten van de prospectieve interventionele trials

Farzana et al. beschreven in een brief naar de redactie een studie over het effect van

thuisgebaseerde cognitieve stimulatie therapie (CST) bij 20 parkinsonpatiënten met milde tot

matige cognitieve stoornissen.(48) Deze werden gedefinieerd als MMSE-scores van

respectievelijk 13 tot 20 en 20 tot 24. De CST die werd toegepast, was geïnspireerd op de

richtlijnen van Spector et al.(69) De trainingssessies waren aangepast aan de stoornissen van

het individu. Echter, veel methodologische aspecten ontbraken in deze studie zoals

eigenschappen van de patiëntenpopulatie of specificaties van het trainingsprotocol.

De MoCa werd gebruikt als test voor de algemene cognitie en was significant verbeterd na de

CST (p=0,000). (48)

In een studie uit 2004 werd door Sinforiani et al. nagegaan of een groep van 20

parkinsonpatiënten baat hadden bij een gecomputeriseerde cognitieve training.(49) Alle

patiënten ervoeren lichte moeilijkheden met aandacht en geheugen bij het uitvoeren van

alledaagse activiteiten, maar die moeilijkheden waren bij geen enkele patiënt voldoende om aan

een dementiebeeld te beantwoorden. Voor de training werd gebruik gemaakt van de Training

Page 52: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

38

Neuropsicologico (TNP) software. Na elke sessie volgde ook een sessie van motorische

revalidatie. Follow-up vond plaats na 6 maanden.

De neuropsychologische testbatterij bestond uit enkele testen die slechts eenmaal werden

gebruikt in de 18 studies en onderzocht zowel de algemene cognitie als de EF, het geheugen,

de visuospatiële functies en de taal. De MMSE was daarbij niet-significant veranderd, net als

de Stroop test voor aandacht, de DS-F voor het werkgeheugen en de Wisconsin Card Sorting

Test (WCST) voor de taakomschakeling. Bij die laatste test moeten patiënten een gegeven kaart

op een correcte stapel leggen. Dit gebeurt volgens een bepaalde eigenschap die de patiënten

zelf moeten ontdekken (kleur, vorm of aantal). Na een gegeven tijd verandert de vereiste

eigenschap zonder aankondiging en moet de patiënt opnieuw de juiste regel ontdekken.

Het geheugen werd bestudeerd d.m.v. het Babcock verhaal. Die test lijkt op de LogMemI en II

van procedure, maar het interval tussen het voorlezen en de DR bedraagt slechts 10 minuten.

De prestatie op deze test was significant verbeterd na de training (p<0,05). Het effect bleef

bovendien behouden na 6 maanden. Het visuele geheugen werd geëvalueerd met Corsi’s

blokkentest. Deze meet enkel het KTG door aan patiënten te vragen een reeks blokken aan te

tikken volgens een voorgetoonde volgorde. Na training werd geen verandering gevonden van

dit testresultaat.

De test die werd gebruikt om de visuospatiële functies te beoordelen, was de Raven’s

Progressieve Matrices (RPM). Normaal wordt deze test gebruikt als schatter van algemene

intelligentie, maar intacte visuospatiële vaardigheden zijn onmisbaar. Matrices met tekeningen

worden getoond, die moeilijker worden per trial. Een keuze moet gemaakt worden voor een

logische ontbrekende schakel in de matrix, gebaseerd op eigenschappen van de gegeven

tekeningen. Progressie en analogie op vlak van kleur, vorm, patronen en aantallen moeten

geanalyseerd worden daarvoor. Na 6 weken training werd een significante verbetering

gevonden (p<0,04) die behouden bleef na 6 maanden.

De taalfunctie werd onderzocht door de Fon-Flu en was significant verbeterd (p<0,005).(49)

Wielinski et al. bestudeerden ten slotte het effect van een CT op neuropsychologische testen

voor aandacht.(50) Zij kregen aandachtstraining volgens het Attention Process Training©

programma. Na vier weken werd een testbatterij afgenomen, alsook een maand later ter follow-

up. Veel methodologische gegevens ontbraken echter bij deze posterstudie. De geselecteerde

patiënten vertoonden ook vooraf significante stoornissen op minstens een van de

neuropsychologische testen dus was er veel ruimte voor verbetering. Ten slotte werd een

significantieniveau van p=0,1 gehanteerd.

Page 53: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

39

Drie tests die de aandacht onderzochten, werden afgenomen: de PASAT, de ST en de

Comprehensive Trail-Making Test (C-TMT). Zowel de PASAT 2” als de PASAT 3” waren

significant verbeterd (respectievelijk p=0,069 en p=0,041). De ST was niet-significant

veranderd. De C-TMT test de aandacht door te vragen om een verbindingslijn te tekenen tussen

punten waar verschillende afleiders rond staan. Verbeteringen voor Trail 3 (p=0,059) en Trail

4 (p=0,063) werden gerapporteerd. Over de andere trails werd niets gezegd.(50)

Page 54: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

40

IV. Discussie

In deze studie werd onderzocht wat het effect is van cognitieve trainingen bij de ziekte van

Parkinson. Daarbij worden immers vaak cognitieve defecten aangetroffen die na verloop van

tijd kunnen evolueren tot een echt dementiebeeld. (10,13,36)

Uiteindelijk werden 18 studies betrokken in de systematische review.(47–64) De studies

verschilden in steekproefgrootte, methodologische aspecten, trainingsprotocollen en

bestudeerde parameters. Men moet dus voorzichtig zijn bij het vergelijken van de studies.

Vijf testbatterijen werden gebruikt om het algemeen cognitief functioneren te onderzoeken.

Vier van de vijf auteurs gebruikten daarvoor onder andere de MMSE. Echter, deze batterij

onderzoekt de EF niet.(67) Dit cognitief domein is nochtans zeer frequent aangetast bij PD-

MCI.(13) Daarenboven blijkt de MMSE geen gevoelige tool te zijn om subtiele cognitieve

defecten op te sporen en lijken plafondeffecten waarschijnlijk.(9) Dat verklaart mogelijk

waarom geen enkele van de auteurs een significant effect vond na hun training bij gebruik van

deze test, ondanks rapporteren van significante verbeteringen op andere algemene

testbatterijen.(58) Drie andere tests waren wel telkens significant verbeterd: MoCa, ADAS-Cog

en SCOPA-Cog. Deze tests zijn sensitiever voor het opsporen van subtiele cognitieve defecten

of van parkinsondementie.(9) De ADAS-Cog is eigenlijk een test voor het opsporen van

Alzheimerdementie, maar werd hier gebruikt om vergelijkingen toe te laten met de

medicamenteuze behandeling van PD-D.(58) Ten slotte was ook een gevoelige test niet-

significant verbeterd: de ACE.(55,66)

Opvallend bij het interpreteren van de resultaten is de bevinding dat geen enkele studie die

alleen een functietraining gaf, een significant effect vond.(55,58) Studies die gebruik maakten

van een gevalideerde testbatterij en van een andere of additionele trainingsmodaliteit zoals

cognitieve stimulatie, motorische training of strategie- en vaardigheidstraining, rapporteerden

dan weer telkens significante verbeteringen.(48,57,58) Bovendien was het verschil in de

ADAS-Cog score groter voor CT met additionele trainingen dan na gebruik van rivastigmine,

maar niet voor functietraining op zichzelf.(41,58)

Naast algemene testing van de executieve functies, werd specifiek gefocust op aandacht en

inhibitie, op het werkgeheugen, op taakomschakeling en op de verwerkingssnelheid.

Alle outcomes die de globale EF onderzochten, bleken significant verbeterd te zijn na alle

trainingen. Dit was het geval voor zowel studies die enkel functietraining gaven, als voor studies

met een additionele strategie- en vaardigheidstraining of zelfs een psychomotorische

Page 55: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

41

training.(51,55,58,61) Gezien geen enkele studie de testprocedures (ToL en BADS) expliciet

had getraind, suggereren deze resultaten een mogelijke overdracht van trainingseffecten naar

algemene EF. Paris et al. oefenden cognitieve functies die vereist zijn bij het oplossen van de

ToL taak (aandacht, werkgeheugen, rekenkundige vaardigheden, visuospatiële functies) d.m.v.

de SmartBrain software en huistaken.(55) Angelucci et al. bestudeerden het effect van een

taakomschakeling training op de Dierentuin-Plattegrond test, een cognitief uitdagende test die

voornamelijk beroep doet op de planningsvaardigheden met een eerder beperkte vraag van de

taakomschakeling. De rapportering van een significante verbetering suggereert een bredere

overdracht maar de zeer kleine steekproefgrootte (7 interventiepatiënten, 8 controlepatiënten)

doet twijfelen aan de betrouwbaarheid van de resultaten.(51) De resultaten van Reuter en

Sammer et al. lagen in de lijn van die van bovenstaande auteurs en steunen de hypothese van

overdracht van training naar algemene EF. Hun training was wel meer verwant aan de

bestudeerde parameters, gezien ze andere taken van de BADS batterij oefenden.(58,61)

Het effect van de cognitieve trainingen op aandacht is zeer wisselend. Afhankelijk van de soort

test en soort training worden nu eens significante verbeteringen gevonden, dan weer niet-

significante achteruitgang. De PASAT test was bijvoorbeeld zo uitdagend dat bij een auteur

weinig patiënten hem konden afwerken.(58) Deze test doet naast aandacht ook beroep op het

werkgeheugen. Twee studies met vergelijkbare eigenschappen die een aandachtstraining

uitvoerden op de computer (APT I/II en Rehacom), vonden respectievelijk een significant en

niet-significant effect op deze test. Beide studies includeerden echter patiënten die voor de

training significant afwijkend presteerden op deze test of een andere test voor EF en dus meer

ruimte voor verbetering hadden. (50,59) Een derde studie met meer power en geen preselectie

van patiënten vond significante resultaten voor additionele psychomotorische training en

strategie- en vaardigheidstraining, maar niet voor functietraining op zich.(58) Wielinski et al.

rapporteerden naast verbetering van de PASAT ook verbetering op de C-TMT, al is dit mogelijk

toe te schrijven aan hun keuze van significantieniveau p=0,10 of aan de preselectie van

patiënten met afwijkende testresultaten op de outcome tests.(50) Geen van de auteurs die

gebruik maakten van de BTA of van de AKT kon significante resultaten aantonen.(53,54,58,61)

Gezien de relatieve eenvoud van deze tests is een plafondeffect waarschijnlijk.(58) Ook de

meest gebruikte test voor aandacht, de Stroop taak, bleek slechts éénmaal significant verbeterd

en dit in een aangepaste en meer uitdagende vorm voor fMRI-toepassing en bij een zeer kleine

populatie.(64) De andere auteurs vonden niet-significante resultaten, ongeacht het soort training

(variërend van specifieke aandachtstraining tot CT met psychoeducatie of met motorische

training). Het is moeilijk te zeggen of dit toe te schrijven is aan de intrinsieke eigenschappen

Page 56: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

42

van de Stroop taak, of dat dit effectief een gebrekkige trainingscapaciteit van aandacht

weerspiegelt. Peña et al. beschouwden deze test als representatief voor de EF in het algemeen.

Dit kan betwijfeld worden gezien het nogal specifiek aanspreken van de aandachtsfunctie.(56)

Een laatste test die werd gebruikt, was de TAP. Hierin worden verschillende aspecten van

aandacht onderzocht op een zo specifiek en eenvoudig manier mogelijk. Een significant effect

t.v.v. training met de Wii-console werd gevonden door Zimmermann et al. Het is onmogelijk

te zeggen waar deze verbetering aan toegeschreven kan worden: aan de additionele motorische

component, aan het motivationele aspect van de speelse training of aan het aspecifieke karakter

van de training i.v.m. de computertraining met CogniPlus.(60) Ondanks het feit dat aandacht

veruit de meest onderzochte functie was en dat bepaalde studies specifiek voor een

aandachtstraining kozen, is het moeilijk om conclusies te maken over het nut van CT. De

evidentie is eerder negatief, maar te veel onderzoeken zijn van lage methodologische kwaliteit

om finale uitspraken te doen. (49,50,59,64)

Het werkgeheugen werd voornamelijk onderzocht door de digit span testen (vooruit en

achteruit). Bij twee van de drie auteurs was de digit span vooruit significant verbeterd na

training. Bij die studies was het effect op de digit span achteruit echter steeds niet-

significant.(55,59) Paris et al. rapporteerden bovendien een grote effectgrootte voor de digit

span vooruit na training van o.a. de aandacht en het werkgeheugen.(55) Petrelli et al.

publiceerden als enige auteur wel significante verbeteringen van de digit span achteruit na hun

gestructureerde trainingsprogramma. In hun training zaten specifieke sessies om het

werkgeheugen te trainen. De ongestructureerde training, die het werkgeheugen niet oefende,

verbeterde niet.(54) Volgens deze auteur kan het werkgeheugen geoefend worden en heeft het

baat bij een gestructureerde specifieke training. Mogelijk weerspiegelt het verschil in

significantie tussen de DS-F en DS-B een verschil in geoefend cognitief domein of in cognitieve

eis van het werkgeheugen. De digit span vooruit doet beroep op de aandacht en op het

werkgeheugen. Bij de digit span achteruit stijgt de vraag van het werkgeheugen. De resultaten

suggereren dus ofwel een verbetering van de aandacht t.o.v. het WG of een verbetering van het

WG die niet groot genoeg is om ook weerspiegeld te worden in de DS-B.(54,55) Een andere

test die door Sammer et al. werd gebruikt om het werkgeheugen te onderzoeken was de GNL.

Een baseline verschil tussen de trainings- en de controlegroep was aanwezig, wat het moeilijk

maakt om uitspraken te doen over het effect van de training van het werkgeheugen. Beide

groepen toonden achteruitgang na de training doch het testresultaat van de trainingsgroep bleef

relatief stabiel. Een significant groepsverschil kon echter niet worden aangetoond, vermoedelijk

door de lagere baseline score van de trainingsgroep.(61)

Page 57: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

43

Vergelijking op gebied van taakomschakeling gebeurde middels twee tests: de TMT-B en AV.

Studies die significante effecten rapporteerden op deze taken bleken telkens training te geven

waarin taakomschakeling geoefend werd: expliciet in het onderzoek van Costa et al.,

opgenomen in een EF training door Paris et al.(52,55) Bij de eerste auteur maakte de TMT-B

test zelf wel deel uit van de training. Echter, ook de AV was verbeterd dus kan men aannemen

dat een leereffect niet het hoofdzakelijk agens was van de waargenomen verbetering. (52) De

studies die geen training gaven die expliciet de taakomschakeling oefenden, vonden geen

significante verbeteringen.(47,49,59–61,63) Deze resultaten pleiten tegen het eerder gevonden

overdrachteffect van de algemene EF tests. Een derde test die werd gebruikt in de context van

taakomschakeling is de WCST.(49) Om deze test goed te voltooien, moet men leren

omschakelen van taak o.b.v. feedback. Deze vorm van leren wordt geassocieerd met de BG en

is significant verstoord bij PD patiënten.(21) Gezien de specificiteit van deze test, lijkt het

interessant deze meer te gebruiken in de toekomst. Samengevat lijkt taakomschakeling dus vrij

goed te reageren op specifieke training.

De verwerkingssnelheid werd bestudeerd d.m.v. de TMT-A en de SDMT met wisselende

resultaten. Cerasa et al. vond een niet-significant effect voor de eerste test, maar wel een

significante verbetering van de tweede na het uitvoeren van een aandachts- en informatie

verwerkingstraining. Echter, zoals eerder vermeld is de populatiegrootte van deze studie

beperkt en was er een preselectie van patiënten die stoornissen vertoonden o.a. op deze tests.

Men kan dus aan de betrouwbaarheid van deze studie twijfelen.(59) De twee studies die wel

een significante verbetering van de TMT-A rapporteerden, onderscheidden zich door hun lange

trainingsduur, door een relatief grote populatiegrootte en door het expliciet trainen van de

informatie verwerkingssnelheid en eventueel ook door het aanleren van strategieën.(56,58)

Peña et al. trachtten de verwerkingssnelheid te trainen door andere oefeningen binnen een

tijdslimiet te doen voltooien.(56) Niet-significante studies oefenden ofwel

niet-significant de verwerkingssnelheid, of waren gelimiteerd in trainingsduur of in

populatiegrootte.(52,55,59,61,63) Een specifieke training gebeurde door Edwards et al. Die

oefende de visuele verwerkingssnelheid in het kader van problemen met ADL zoals

rijvaardigheid. Training met de gevalideerde InSight software resulteerde in het significant

verbeteren van de trainingsgroep t.o.v. controlegroep.(62) Meer studies zijn dus nodig om

definitieve conclusies te maken over de invloed van bepaalde karakteristieken op de

verwerkingssnelheid, al neigt voornamelijk de trainingsduur van invloed te zijn.

Twee overige tests die gebruik maken van EF bleken significant verbeterd te zijn: het

prospectief geheugen en de CET. Het prospectief geheugen bleek verbeterd te zijn na training

Page 58: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

44

van de taakomschakeling. Men kan dus suggereren dat de verbetering van het PG te danken is

aan de verbetering van dat specifiek getrainde cognitieve domein. Er vonden echter geen

metingen plaats van andere EF dus men kan geen uitspraken doen over de overdracht van de

trainingseffecten.(52) Ondanks het expliciet trainen van cognitieve inschatting in de

functietraining van Reuter et al., werd enkel een significante verbetering van de CET

waargenomen in de groepen die additioneel strategie-en vaardigheidstraining kregen.(58)

Het geheugen werd ingedeeld in een verbale en in een visuele component met wisselende

bevindingen voor elke component. De resultaten voor het verbaal geheugen waren

voornamelijk niet-significant, ongeacht het om korte- of langetermijneffecten ging

(kortetermijn: 4 significante tegenover 7 niet-significante resultaten; langetermijn: 1 tegenover

6).(49,54–56,58–60,63) Na het interpreteren van de verschillen tussen de studies die de

kortetermijn effecten bestudeerden, bleek dat voornamelijk studies die een lange trainingsduur

hadden en een strategietraining includeerden significant waren.(54,58,63) Slechts één studie

die het langetermijn geheugen bestudeerde, was positief. Deze studie had het geheugen als

primaire outcome en maakte gebruik van de WMS-III, een van de frequentst gebruikte

testbatterijen voor het geheugen. In deze studie gebeurde wel geen randomisatie, wat bias kan

creëren.(63) Ook Paris et al. gebruikten deze test maar vonden geen significante resultaten

ondanks training van het geheugen. De trainingsduur van deze studie was wel opvallend korter

dan die van Naismith et al., en ook strategietraining (met psychoeducatie) was afwezig.(55)

Deze bevindingen suggereren opnieuw dat vooral die studiekarakteristieken een invloed

hebben. Echter, Petrelli et al. vonden ondanks hun expliciete strategietraining en

psychoeducatie van het geheugen geen langetermijn effecten. De kortere trainingsduur kan dit

mogelijk verklaren.(54)

Ook de resultaten van het visueel geheugen wisselden van studie tot studie. Drie auteurs

gebruikten de ROCFT en maten zowel de korte- als langetermijneffecten van hun

training.(54,55,59) Er was een volledige congruentie tussen korte-en langetermijn resultaten.

Paris et al. voerden een training uit van zowel het geheugen als van de visuospatiële functies en

vonden significante verbeteringen van het visuele geheugen.(55) De studie van Petrelli et al.

was methodologisch gelijkaardig aan de bovenstaande studie, maar bij hen werden geen

verbeteringen aangetroffen. Training van de visuospatiële functies gebeurde bij hen niet.(54)

Dit bleek ook na de aandachtstraining van Cerasa et al.(59) Het lijkt m.a.w. alsof de

verbeteringen van het visuele geheugen voornamelijk berusten op training van de visuospatiële

functies. Echter, Peña et al. vonden ook significante verbeteringen op de BVMT zonder training

Page 59: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

45

van de visuospatiële functies. Door hen werd het visuele geheugen wel expliciet getraind in het

REHACOP programma.(56)

Men kan dus besluiten dat de evidentie voor geheugentraining door functietraining beperkt is

en dat de effecten mogelijk berusten op trainingsduur en eventuele strategie- en

vaardigheidstraining. Een mogelijke verklaring hiervoor kan gevonden worden in het feit dat

parkinsondementie bijna steeds als exclusiecriterium gold in de studies. In de initiële fase van

PD-MCI komen geheugenstoornissen minder voor dan stoornissen van de EF en is er dus ook

minder ruimte voor verbetering.(6,11)

Slechts vier studies rapporteerden over de visuospatiële functies, opnieuw met wisselende

bevindingen.(49,55,59,60) Studies die expliciet de visuospatiële functies trainden,

rapporteerden significante verbeteringen.(49,55) Paris et al. vond na de specifieke JLO test een

kleine doch significante effectgrootte.(55) De RPM test werd door Sinforiani gebruikt. Deze

test is echter niet specifiek voor de visuospatiële functies en doet ook beroep op het abstract

redeneren en de aandacht. Al deze functies werden in deze studie ook getraind dus is het

onmogelijk om te besluiten of de waargenomen verbetering toe te schrijven is aan verbeterde

visuospatiële vaardigheden of aan verbetering van de andere cognitieve domeinen.(49) Niet-

significante effecten werden gevonden in de studies die geen (expliciete) visuospatiële training

gaven.(59,60)

Hoewel er slechts beperkte evidentie is over training van de visuospatiële functies, lijken deze

baat te hebben bij functietraining. Aangezien dit cognitief domein ook frequent aangetast blijkt

te zijn bij PD-MCI, zijn meer studies nodig om bovenstaande hypothese te bevestigen.(6,13)

De mogelijk voorspellende waarde van visuospatiële functies voor PD-D, maakt ze ook een

potentieel waardevol doelwit voor CT.(24)

Ten slotte werd ook de invloed van CT op de taalfunctie bestudeerd d.m.v. de semantische en

fonetische vloeiendheid. Het dient wel benadrukt te worden dat deze testen evenveel beroep

doen op de EF als op de taalfunctie (i.e. woordvinding) zelf.(15,54) Slechts één van de studies

die de semantische vloeiendheid onderzocht, rapporteerde significante verbeteringen.(55)

Echter, een niet-significante trend werd gevonden voor de enige andere training die ook

taaloefeningen includeerde.(54) In deze ongestructureerde training van Petrelli et al. werden

bovendien groepsgesprekken gevoerd en oefeningen gedaan die taalproductie aanmoedigden.

De auteurs wijzen op een potentieel gebrek aan power die significante resultaten enigszins

gemaskeerd kunnen hebben. De fonetische vloeiendheid verbeterde niet na taaltraining. Men

kan vermoeden dat deze test meer beroep doet op de EF (auditieve aandacht, werkgeheugen en

Page 60: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

46

taakomschakeling) dan zijn semantische tegenhanger. Een auteur rapporteerde een significante

verbetering van de fonetische vloeiendheid na motorische en cognitieve training (waaronder

aandachtstraining). Het is onmogelijk te besluiten aan welke trainingscomponent de effecten

toe te schrijven zijn, mede omwille van de gebrekkige methodologie en power van de

studie.(49) Een plafondeffect kan een verklaring zijn voor de andere, niet-significante

waarnemingen. Paris et al. vonden bijvoorbeeld wel significante effecten op de semantische

vloeiendheid, maar niet op de fonetische. Nochtans voerden zij zowel een taaltraining als een

EF training uit.(55)

Algemeen kan geconcludeerd worden dat cognitieve training een invloed kan hebben op het

resultaat van bepaalde cognitieve testen. Voornamelijk cognitieve domeinen die frequent

aangetast zijn bij PD-MCI, blijken ruimte te hebben voor verbetering. Dit zijn de onder meer

de EF en de visuospatiële vaardigheden.(6,11) Meer posterieur gelokaliseerde corticale functies

zoals het geheugen en taal zijn minder onderhevig aan trainingseffecten, vermoedelijk omdat

ze in het ziektestadium waarin de studies plaatsvonden nog niet waren aangetast in die mate dat

ze significant verbeterd konden worden.(11,24,23)

Over de overdracht van het trainingseffect naar andere domeinen bestaat onduidelijkheid.

Algemene cognitieve parameters bleken enkel significant verbeterd als trainingen minstens

additioneel een andere module includeerden dan functietraining.(48,57,58) Algemene testen

van de EF leken dan weer op het eerste gezicht verbeterd, zelfs na training van taken die niet

verwant waren aan de algemene tests.(51,55,58,61) Andere specifiekere EF zoals

taakomschakeling of andere cognitieve domeinen zoals de visuospatiële functies blijken dan

weer toch specifieke trainingseffecten te vertonen en zijn eerder onafhankelijk van training van

andere cognitieve functies. Dit leunt aan bij een recent onderzoek naar overdracht van

cognitieve training bij 11430 gezonde volwassenen. Daarin wordt geconcludeerd dat de

overdraagbaarheid van cognitieve trainingstaken naar andere cognitieve domeinen zeer beperkt

is, zelfs naar domeinen die verwant zijn aan de geoefende trainingstaken.(70) De

overdrachteffecten na functietraining lijken dus beperkt, maar meer onderzoek is nodig in

specifieke parkinsonpopulaties om dit te bevestigen.

Van onmiskenbaar belang voor het klinische nut van CT is de overdracht van trainingseffecten

naar het alledaags functioneren. Slechts vijf studies bestudeerden deze overdrachteffecten.(55–

58,62) Daaruit bleek dat strategie- en transfertraining significante verbetering gaf van

gevalideerde vragenlijsten van functionaliteit; functietraining zonder additionele training gaf

Page 61: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

47

echter geen verbetering. Slechts vier auteurs betrokken strategie- en vaardigheidstraining in hun

protocol, hetzij als additionele training (58), hetzij impliciet verwerkt in het trainingsprotocol

van de studie. (54,56,63) Peña vond een grote effectgrootte op de resultaten van de korte versie

van de WHO Disability Assessment Schedule, versie 2.0 (WHO-DAS II).(56) Reuter et al.

bestudeerden het additioneel effect van strategie- en vaardigheidstraining bovenop

functietraining. Die additionele training resulteerde in superieure effecten op de prestaties in

vooraf vastgelegde taken uit de ADL. Bepaalde domeinen zoals regelomschakeling bleken wel

moeilijker te trainen dan andere zoals bijvoorbeeld geheugentraining. Bovendien werd niet

getest of de patiënten zich ook in totaal nieuwe situaties kunnen aanpassen.(58) Meer studies

zijn nodig om deze bevindingen te bevestigen. De resultaten passen wel bij de bevinding dat

het impliciet leren niet op alle gebieden verstoord is bij PD. Parkinsonpatiënten zouden dus de

aangeleerde vaardigheden en strategieën kunnen implementeren in het dagelijkse leven.(21,22)

Slechts vijf studies gingen de duurzaamheid van de trainingseffecten na.(49,50,53,57,58) De

follow-up periodes varieerden van 1 maand tot 1 jaar. De studie die de langste follow-up periode

had, was die van Petrelli et al. Zij merkten een voordeel op van gestructureerde training op

lange termijn t.o.v. ongestructureerde training. Die eerste groep behield het trainingseffect of

verbeterde zelfs terwijl de ongestructureerde training toch daalde t.o.v. de initiële cognitieve

scores. Analoog bleek ook een protectief effect op het ontwikkelen van MCI.(53) De

trainingspopulatie van Reuter et al. deed gedurende 6 maanden na de ziekenhuisopname thuis

dezelfde oefeningen als ze deden in het ziekenhuis. Zij concludeerden dat functietraining niet

volstaat om de cognitieve status te behouden, maar additionele strategie- en

vaardigheidstraining of psychomotorische training wel. Die laatste groepen bleken achteraf wel

kwantitatief meer uren te hebben geoefend, dus kan men de effecten niet louter aan de inhoud

van de training toeschrijven.(58) Ook de andere studies rapporteerden duurzame effecten, al

zijn de methodologische beschrijvingen van de follow-up periodes gelimiteerd.(49,50,57) Al

bij al zijn deze resultaten gunstig t.v.v. functietraining, die liefst wordt aangevuld met andere

modaliteiten zoals strategie- of motortraining.

Bovenstaande resultaten en conclusies moeten zeer voorzichtig worden geïnterpreteerd. De 18

studies die werden geïncludeerd in deze review zijn namelijk gebrekkig op talrijke

methodologische vlakken waardoor aan de betrouwbaarheid van de resultaten getwijfeld kan

worden. De steekproefgrootte was vaak nogal klein (slechts 5 studies hadden meer dan 50

patiënten in totaal, slechts 1 studie had er meer dan 100). Niet alle studies waren

gerandomiseerd en blindering was vaak afwezig of slechts voor uniek voor de testleider of

Page 62: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

48

patiënt. Dit zijn mogelijke bronnen van bias. Vele studies gaven onvoldoende informatie over

essentiële patiëntkenmerken zoals cognitieve status of ziekte-ernst en neuropsychiatrische

status. Dat maakt het moeilijker om vergelijkingen te maken tussen de studies en om

betrouwbare confounders op te sporen.

Er zijn ook veel limitaties te vinden bij het trainingsprotocol. Het enthousiasme van de auteurs

om een eigen cognitieve training op te stellen, beperkte de evidentie voor vele van deze

protocollen. Er is een absoluut gebrek aan standaardisatie van de trainingen en het pallet van

trainingen is dusdanig heterogeen dat vergelijkingen maken zo goed als onmogelijk wordt.

Vaak werd geen informatie meegegeven over de concrete invulling van de training en bleef de

rapportering beperkt tot mededeling van de getrainde cognitieve domeinen.

De grootste beperking is echter te vinden bij de neuropsychologische tests. Maar liefst 42

parameters werden gebruikt in totaal voor het meten van de neuropsychologische outcomes.

Bepaalde domeinen, zoals aandacht, hadden relatief veel tests t.o.v. andere zoals

taakomschakeling. Deze tests waren meestal niet specifiek voor het testen van één cognitief

domein en deden soms zelfs beroep op zowel de EF als op het geheugen. Een uitzondering

hierop was bijvoorbeeld de TAP die door Zimmermann et al. werd gebruikt. Deze test tracht zo

specifiek mogelijk de aandacht te onderzoeken zonder beïnvloeding van andere domeinen.(68)

De heterogeniteit van de tests maakte het moeilijk om vergelijkingen te maken tussen de studies

of om te concluderen welke cognitieve domeinen effectief werden getraind. Er was ook een

gebrek aan standaardisatie van de testbatterijen. Een uitzondering hierop zijn de tests om de

algemene cognitie te testen: deze werden gevalideerd, al zij het enigszins beperkt.(9,67)

Ten slotte voerden weinig studies een follow-up meting uit om de duurzaamheid van de

gevonden resultaten te onderzoeken en was er weinig onderzoek naar de overdracht van

trainingseffecten. De studies viseerden voornamelijk patiënten die nog niet dement waren.

Daardoor kunnen geen uitspraken gedaan worden over het effect cognitieve training bij PD-D.

De externe validiteit was ook vaak beperkt door het excluderen van patiënten met

comorbiditeiten of majeure neuropsychiatrische stoornissen.

Er is geen zekerheid over de mechanismen die schuilgaan achter de verbeteringen die

waargenomen worden na cognitieve training. Een mogelijk agens is het neuropeptide BDNF.

De twee auteurs die de invloed van hun training op de perifere concentratie onderzochten

vonden significante stijging hiervan na CST en CT.(48,51) Het is bekend dat BDNF

neuroprotectief is voor de dopaminerge zenuwen in het striatum en dat ze de connectiviteit van

de synapsen reguleert.(51) Bovendien is de concentratie verlaagd bij PD, PD-MCI en PD-

Page 63: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

49

D.(48,51,58) Het effect van BDNF-stijging op de cognitie werd reeds aangetoond na aërobische

training.(71) BDNF zou dus mogelijk deels aan de basis liggen van de verbeteringen die

waargenomen worden na CT.

Ook neuroplasticiteit wordt vermoed o.b.v. fMRI-beelden voor en na training. In rust werd na

training een overactivatie gezien van de dorsolaterale PFC en van de pariëtale cortex.(59) Die

zijn respectievelijk betrokken in aandacht en in opslag en buffering, corresponderend met de

enige cognitieve domeinen die verbeterd bleken te zijn na de aandachtstraining van Cerasa et

al.(59) Een compensatoire overactivatie van deze zones lijkt dus aanwezig. Anderzijds werd

ook de cortico-corticale inhibitie verbeterd na CST. De efficiëntie van de activatie van

benodigde neuro-anatomische zones lijkt dus verhoogd.(64) Meer onderzoek is nodig om deze

resultaten te bevestigen.

Deze studie vertoont enkele limitaties. Zo waren de in-en exclusiecriteria erg beperkt, waardoor

ook studies van lage kwaliteit werden meegenomen in de literatuurstudie. Op die manier werd

het vaak complex om de betrouwbaarheid van de resultaten te interpreteren en om de talloze

rapportaties te vergelijken. Een striktere selectie had minder artikels opgeleverd, maar

verbeterde de vergelijkbaarheid wel. Daarnaast kon ook gekozen worden om enkel gevalideerde

neuropsychologische tests te bespreken. Echter, gezien het beperkt aantal artikels dat werd

gevonden na een uitgebreide SLO, werd gekozen om brede criteria te hanteren. Er werd ook

niet vergeleken met andere niet-medicamenteuze behandelingen zoals motorische training of

ergotherapie. Ten slotte werd het effect van cognitieve training op andere ziektes zoals

Alzheimer of op aandoeningen als cerebrovasculaire accidenten beperkt onderzocht. Gezien de

uitgebreidheid van huidige literatuurstudie werd gekozen om hier minder aandacht aan te

besteden.

Toekomstige studies dienen rekening te houden met bovenstaande limitaties. Er is nood aan

studies met voldoende power die na randomisatie op een dubbelblinde manier onderzoeken wat

het effect is van een goed gevalideerde training op bepaalde cognitieve domeinen, gemeten via

specifieke en gevalideerde tests. Ook de duurzaamheid van de studies moet nagegaan worden,

alsook de overdracht naar het alledaags functioneren. Litvan et al. publiceerden onlangs

richtlijnen voor de diagnose van MCI.(11) In die richtlijnen stonden voorbeelden voor tests die

gebruikt konden worden om cognitieve domeinen te onderzoeken. Het zou handig zijn om een

uniformer pallet aan testen te gebruiken in de studies en zich te baseren op het voorstel van deze

studie. Een van de tests die voorgesteld werd, was de WCST. Deze test werd tot op heden

weinig gebruikt maar het kan handig zijn om deze in de toekomst meer te includeren gezien ze

Page 64: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

50

specifiek leereffecten o.b.v. feedback onderzoekt. Deze defecten zijn vaak verstoord bij PD

door degeneratie van de basale ganglia.(21) Ten slotte moeten studies trachten om de vraag te

beantwoorden welke karakteristieken van het trainingsprotocol de beste resultaten geven.

Voorbeelden van verschillen in karakteristieken zijn thuistraining of training in het ziekenhuis,

groepstraining of training aangepast op problemen van het individu, gestructureerde of

ongestructureerde training, trainingsduur, multimodale of unieke training, computertraining of

training met pen en papier. Een laatste vraag die beantwoord moet worden, is wanneer optimaal

gestart moet worden met CT.

In deze studie werd onderzocht wat het effect is van cognitieve training bij patiënten met PD.

Hoewel sommige resultaten verbetering aantonen en betrouwbaar lijken, is het moeilijk om

echte conclusies te maken. Dit komt door de gebrekkige kwaliteit van veel van de studies over

CT. In de toekomst moet deze gebrekkige kwaliteit worden aangepakt en zijn meer studies

nodig om zekerheid te krijgen over het effect van de training en over de duurzaamheid en

overdracht naar het alledaags functioneren.

Page 65: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

51

V. Referenties

1. Kalia L V, Lang AE. Parkinson’s disease. Lancet [Internet]. 2015 Apr [cited 2015 Apr

20];386(9996):896–912. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0140673614613933

2. Jenner P, Morris HR, Robbins TW, Goedert M, Hardy J, Ben-Shlomo Y, et al. Parkinson’s disease--the

debate on the clinical phenomenology, aetiology, pathology and pathogenesis. J Parkinsons Dis

[Internet]. IOS Press; 2013 Jan 1 [cited 2015 Oct 13];3(1):1–11. Available from:

http://content.iospress.com/articles/journal-of-parkinsons-disease/jpd130175

3. Duits A, Leplow B. Ziekte van Parkinson. 1st ed. Boer F, Muris P, Ponds R, Swaab H, Visser S, editors.

Amsterdam: Hogreve; 2011. 127 p.

4. Parkinson J. The shaking palsy. Sherwood, Neely and Jones, London [Internet]. 1817 [cited 2015 Oct

27]; Available from:

https://scholar.google.be/scholar?q=James+Parkinson&hl=nl&as_sdt=0,5&as_ylo=1810&as_yhi=1820

&scilu=3,942844918326992361:1&scisig=AMstHGQAAAAAVi-

x07OdDBK_SQDXLHfXhOvofaU7M0mj#2

5. Berg D, Postuma RB, Bloem B, Chan P, Dubois B, Gasser T, et al. Time to redefine PD? Introductory

statement of the MDS Task Force on the definition of Parkinson’s disease. Mov Disord [Internet]. 2014

Apr [cited 2015 Sep 28];29(4):454–62. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=4204150&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

6. Kehagia AA, Barker RA, Robbins TW. Neuropsychological and clinical heterogeneity of cognitive

impairment and dementia in patients with Parkinson’s disease. Lancet Neurol [Internet]. 2010 Dec [cited

2015 Jun 11];9(12):1200–13. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S147444221070212X

7. Khoo TK, Yarnall AJ, Duncan GW, Coleman S, O’Brien JT, Brooks DJ, et al. The spectrum of

nonmotor symptoms in early Parkinson disease. Neurology [Internet]. 2013 Jan 15 [cited 2015 Nov

11];80(3):276–81. Available from: http://www.neurology.org/content/80/3/276

8. Postuma RB, Aarsland D, Barone P, Burn DJ, Hawkes CH, Oertel W, et al. Identifying prodromal

Parkinson’s disease: pre-motor disorders in Parkinson's disease. Mov Disord [Internet]. 2012 Apr 15

[cited 2015 Nov 24];27(5):617–26. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22508280

9. Barone P, Aarsland D, Burn D, Emre M, Kulisevsky J, Weintraub D. Cognitive impairment in

nondemented Parkinson’s disease. Mov Disord [Internet]. 2011 Dec 24 [cited 2015 Oct

13];26(14):2483–95. Available from: http://doi.wiley.com/10.1002/mds.23919

10. Emre M, Aarsland D, Brown R, Burn DJ, Duyckaerts C, Mizuno Y, et al. Clinical diagnostic criteria for

dementia associated with Parkinson’s disease. Mov Disord [Internet]. 2007 Sep 15 [cited 2015 Nov

23];22(12):1689–707; quiz 1837. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17542011

11. Litvan I, Goldman JG, Tröster AI, Schmand B a., Weintraub D, Petersen RC, et al. Diagnostic criteria

for mild cognitive impairment in Parkinson’s disease: Movement Disorder Society Task Force

guidelines. Mov Disord. 2012;27(3):349–56.

12. Van Everdingen JJ., van den Eerenbeemt AM. Pinkhof Geneeskundig Woordenboek. 11th ed. Van

Everdingen JJ., van den Eerenbeemt AM., editors. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006. 1303 p.

Page 66: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

52

13. Litvan I, Aarsland D, Adler CH, Goldman JG, Kulisevsky J, Mollenhauer B, et al. MDS task force on

mild cognitive impairment in Parkinson’s disease: Critical review of PD-MCI. Mov Disord [Internet].

2011;26(10):1814–24. Available from: http://doi.wiley.com/10.1002/mds.23823

14. Noyce AJ, Bestwick JP, Silveira-Moriyama L, Hawkes CH, Giovannoni G, Lees AJ, et al. Meta-analysis

of early nonmotor features and risk factors for Parkinson disease. Ann Neurol [Internet]. 2012 Dec [cited

2015 Nov 18];72(6):893–901. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=3556649&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

15. Kudlicka A, Clare L, Hindle J V. Executive functions in Parkinson’s disease: Systematic review and

meta-analysis. Mov Disord [Internet]. 2011 Nov 3 [cited 2015 Oct 13];26(13):2305–15. Available from:

http://doi.wiley.com/10.1002/mds.23868

16. Diamond A. Executive functions. Annu Rev Psychol [Internet]. 2013;64:135–68. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=4084861&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

17. Baddeley A. Working Memory : Theories, Models, and Controversies. 2012; Available from:

http://dx.doi.org/10.1146/annurev-psych-120710-100422

18. Goebel S, Mehdorn HM, Leplow B. Strategy instruction in Parkinson’s disease: influence on cognitive

performance. Neuropsychologia [Internet]. 2010 Jan [cited 2016 Feb 18];48(2):574–80. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0028393209004230

19. Osman M, Wilkinson L, Beigi M, Castaneda CS, Jahanshahi M. Patients with Parkinson’s disease learn

to control complex systems via procedural as well as non-procedural learning. Neuropsychologia

[Internet]. 2008 Jan [cited 2015 Nov 24];46(9):2355–63. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0028393208001036

20. Wilkinson L, Khan Z, Jahanshahi M. The role of the basal ganglia and its cortical connections in

sequence learning: evidence from implicit and explicit sequence learning in Parkinson’s disease.

Neuropsychologia [Internet]. 2009 Oct [cited 2016 Feb 6];47(12):2564–73. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0028393209002048

21. Foerde K, Shohamy D. The role of the basal ganglia in learning and memory: insight from Parkinson’s

disease. Neurobiol Learn Mem [Internet]. 2011 Nov [cited 2016 Feb 6];96(4):624–36. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S107474271100150X

22. Gamble KR, Cummings TJ, Lo SE, Ghosh PT, Howard JH, Howard D V. Implicit sequence learning in

people with Parkinson’s disease. Front Hum Neurosci [Internet]. 2014 Jan [cited 2016 Feb 1];8:563.

Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=4118028&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

23. Cosgrove J, Alty JE, Jamieson S. Cognitive impairment in Parkinson’s disease. Postgrad Med J.

BRITISH MED ASSOC HOUSE, TAVISTOCK SQUARE, LONDON WC1H 9JR, ENGLAND: BMJ

PUBLISHING GROUP; 2015 Apr;91(1074):212–20.

24. Kehagia AA, Barker RA, Robbins TW. Cognitive impairment in Parkinson’s disease: the dual syndrome

hypothesis. Neurodegener Dis [Internet]. KARGER, ALLSCHWILERSTRASSE 10, CH-4009 BASEL,

SWITZERLAND; 2013 Jan [cited 2015 Nov 22];11(2):79–92. Available from:

http://apps.webofknowledge.com/full_record.do?product=UA&search_mode=GeneralSearch&qid=5&SI

D=T1RG8nrJpL3tL4WS4Yi&page=1&doc=1

25. De Lau LML, Breteler MMB. Epidemiology of Parkinson’s disease. Lancet Neurol. England; 2006

Jun;5(6):525–35.

Page 67: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

53

26. Pringsheim T, Jette N, Frolkis A, Steeves TDL. The prevalence of Parkinson’s disease: a systematic

review and meta-analysis. Mov Disord [Internet]. 2014 Nov [cited 2015 Jan 1];29(13):1583–90.

Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24976103

27. Von Campenhausen S, Bornschein B, Wick R, Bötzel K, Sampaio C, Poewe W, et al. Prevalence and

incidence of Parkinson’s disease in Europe. Eur Neuropsychopharmacol [Internet]. 2005 Aug [cited

2015 Oct 20];15(4):473–90. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15963700

28. Twelves D, Perkins KSM, Counsell C. Systematic review of incidence studies of Parkinson’s disease.

Mov Disord [Internet]. 2003 Jan [cited 2015 Oct 20];18(1):19–31. Available from:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12518297

29. Van Den Eeden S, Tanner C, Bernstein A, Fross R, Leimpeter A, Bloch D, et al. Incidence of

Parkinson’s disease: Variation by age, gender, and Race/Ethnicity. Am J Epidemiol [Internet]. OXFORD

UNIV PRESS INC, JOURNALS DEPT, 2001 EVANS RD, CARY, NC 27513 USA; 2003 Jun [cited

2015 Nov 18];157(11):1015–22. Available from:

http://apps.webofknowledge.com/full_record.do?product=UA&search_mode=GeneralSearch&qid=20&

SID=Z2O9lvKivUZsrRCVO6C&page=1&doc=1

30. De Lau LML, Giesbergen PCLM, de Rijk MC, Hofman A, Koudstaal PJ, Breteler MMB. Incidence of

parkinsonism and Parkinson disease in a general population: The Rotterdam Study. Neurology [Internet].

2004 Oct 11 [cited 2015 Nov 19];63(7):1240–4. Available from:

http://www.neurology.org/content/63/7/1240.long

31. Dorsey ER, Constantinescu R, Thompson JP, Biglan KM, Holloway RG, Kieburtz K, et al. Projected

number of people with Parkinson disease in the most populous nations, 2005 through 2030. Neurology

[Internet]. 2007 Jan 30 [cited 2014 Dec 19];68(5):384–6. Available from:

http://www.neurology.org/content/68/5/384

32. Macleod AD, Taylor KSM, Counsell CE. Mortality in Parkinson’s disease: a systematic review and

meta-analysis. Mov Disord [Internet]. 2014 Nov [cited 2015 Oct 23];29(13):1615–22. Available from:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24821648

33. Goldman JG, Holden S, Bernard B, Ouyang B, Goetz CG, Stebbins GT. Defining optimal cutoff scores

for cognitive impairment using Movement Disorder Society Task Force criteria for mild cognitive

impairment in Parkinson’s disease. Mov Disord [Internet]. 2013 Dec [cited 2015 Nov 10];28(14):1972–

9. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=4164432&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

34. Hughes AJ, Daniel SE, Kilford L, Lees AJ. Accuracy of clinical diagnosis of idiopathic Parkinson’s

disease: a clinico-pathological study of 100 cases. J Neurol Neurosurg Psychiatry [Internet]. 1992 Mar

[cited 2015 Feb 15];55(3):181–4. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=1014720&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

35. Williams-Gray CH, Mason SL, Evans JR, Foltynie T, Brayne C, Robbins TW, et al. The CamPaIGN

study of Parkinson’s disease: 10-year outlook in an incident population-based cohort. J Neurol

Neurosurg Psychiatry [Internet]. 2013 Nov 1 [cited 2015 Nov 6];84(11):1258–64. Available from:

http://jnnp.bmj.com/content/84/11/1258

36. Hely MA, Reid WGJ, Adena MA, Halliday GM, Morris JGL. The Sydney multicenter study of

Parkinson’s disease: the inevitability of dementia at 20 years. Mov Disord [Internet]. 2008 Apr 30 [cited

2015 Sep 23];23(6):837–44. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18307261

37. Braak H, Tredici K Del, Rüb U, de Vos RA., Jansen Steur EN., Braak E. Staging of brain pathology

related to sporadic Parkinson’s disease. Neurobiol Aging [Internet]. 2003 Mar [cited 2014 Dec

Page 68: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

54

19];24(2):197–211. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0197458002000659

38. Janvin CC, Larsen JP, Aarsland D, Hugdahl K. Subtypes of mild cognitive impairment in Parkinson’s

disease: progression to dementia. Mov Disord [Internet]. 2006 Sep [cited 2016 Feb 5];21(9):1343–9.

Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16721732

39. Williams-Gray CH, Evans JR, Goris A, Foltynie T, Ban M, Robbins TW, et al. The distinct cognitive

syndromes of Parkinson’s disease: 5 year follow-up of the CamPaIGN cohort. Brain [Internet]. 2009

Nov [cited 2015 Dec 1];132(Pt 11):2958–69. Available from:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19812213

40. Wang H-F, Yu J-T, Tang S-W, Jiang T, Tan C-C, Meng X-F, et al. Efficacy and safety of cholinesterase

inhibitors and memantine in cognitive impairment in Parkinson’s disease, Parkinson's disease dementia,

and dementia with Lewy bodies: systematic review with meta-analysis and trial sequential analysis. J

Neurol Neurosurg Psychiatry [Internet]. 2015 Feb [cited 2016 Mar 27];86(2):135–43. Available from:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24828899

41. Van Laar T, De Deyn PP, Aarsland D, Barone P, Galvin JE. Effects of Cholinesterase Inhibitors in

Parkinson’s Disease Dementia: A Review of Clinical Data. CNS Neurosci Ther [Internet]. 2011

Oct;17(5):428–41. Available from: http://doi.wiley.com/10.1111/j.1755-5949.2010.00166.x

42. Orgeta V, McDonald KR, Poliakoff E, Hindle JV, Clare L, Leroi I. Cognitive training interventions for

dementia and mild cognitive impairment in Parkinson’s Disease. In: Orgeta V, editor. Cochrane

Database of Systematic Reviews [Internet]. Chichester, UK: John Wiley & Sons, Ltd; 2015. Available

from: http://doi.wiley.com/10.1002/14651858.CD011961

43. Calleo J, Burrows C, Levin H, Marsh L, Lai E, York MK. Cognitive Rehabilitation for Executive

Dysfunction in Parkinson’s Disease: Application and Current Directions. Parkinsons Dis [Internet].

2012;2012:1–6. Available from: http://www.hindawi.com/journals/pd/2012/512892/

44. Leung IHK, Walton CC, Hallock H, Lewis SJG, Valenzuela M, Lampit A. Cognitive training in

Parkinson disease: A systematic review and meta-analysis. Neurology [Internet]. 2015 Nov 24 [cited

2015 Dec 18];85(21):1843–51. Available from: http://www.neurology.org/content/85/21/1843.long

45. Vlagsma TT, Spikman J. Review: Neuropsychologische behandelingen voor patiënten met de ziekte van

Parkinson. Tijdschr voor Neuropsychol. 2014;9(2):128–43.

46. Hindle J V, Petrelli A, Clare L, Kalbe E. Nonpharmacological enhancement of cognitive function in

Parkinson’s disease: a systematic review. Mov Disord [Internet]. 2013 Jul [cited 2015 Nov

24];28(8):1034–49. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23426759

47. Disbrow EA, Russo KA, Higginson CI, Yund EW, Ventura MI, Zhang L, et al. Efficacy of tailored

computer-based neurorehabilitation for improvement of movement initiation in Parkinson’s disease.

Brain Res [Internet]. 2012 May 3 [cited 2016 Feb 18];1452:151–64. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0006899312004350

48. Farzana F, Sreekanth V, Mohiuddin MK, Mohan V, Balakrishna N, Ahuja YR. Can individual home-

based cognitive stimulation therapy benefit Parkinson’s patients with mild to moderate cognitive

impairment? Int J Geriatr Psychiatry [Internet]. 2015 Apr [cited 2016 Feb 16];30(4):433–5. Available

from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25754020

49. Sinforiani E, Banchieri L, Zucchella C, Pacchetti C, Sandrini G. Cognitive rehabilitation in Parkinson’s

disease. Arch Gerontol Geriatr Suppl [Internet]. 2004 Jan [cited 2016 Feb 17];38(9):387–91. Available

from: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0167494304000858

Page 69: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

55

50. Wielinski CL, Johnson ML, VandenDolder R, Nance MA, Wichmann R, Parashos SA. Cognitive

rehabilitation in Parkinson’s disease: Restorative rehabilitation of attention. MOVEMENT

DISORDERS. 2011. p. S168–S168.

51. Angelucci F, Peppe A, Carlesimo GA, Serafini F, Zabberoni S, Barban F, et al. A pilot study on the

effect of cognitive training on BDNF serum levels in individuals with Parkinson’s disease. Front Hum

Neurosci [Internet]. 2015 Jan [cited 2016 Feb 16];9:130. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=4360779&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

52. Costa A, Peppe A, Serafini F, Zabberoni S, Barban F, Caltagirone C, et al. Prospective memory

performance of patients with Parkinson’s disease depends on shifting aptitude: evidence from cognitive

rehabilitation. J Int Neuropsychol Soc [Internet]. Cambridge University Press; 2014 Aug 1 [cited 2016

Feb 15];20(7):717–26. Available from: http://journals.cambridge.org/abstract_S1355617714000563

53. Petrelli A, Kaesberg S, Barbe MT, Timmermann L, Rosen JB, Fink GR, et al. Cognitive training in

Parkinson’s disease reduces cognitive decline in the long term. Eur J Neurol [Internet]. 2015 Apr [cited

2016 Feb 15];22(4):640–7. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25534579

54. Petrelli A, Kaesberg S, Barbe MT, Timmermann L, Fink GR, Kessler J, et al. Effects of cognitive

training in Parkinson’s disease: a randomized controlled trial. Parkinsonism Relat Disord [Internet].

2014 Nov [cited 2015 Nov 24];20(11):1196–202. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1353802014003216

55. París AP, Saleta HG, de la Cruz Crespo Maraver M, Silvestre E, Freixa MG, Torrellas CP, et al. Blind

randomized controlled study of the efficacy of cognitive training in Parkinson’s disease. Mov Disord

[Internet]. 2011 Jun [cited 2016 Feb 15];26(7):1251–8. Available from:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21442659

56. Peña J, Ibarretxe-Bilbao N, García-Gorostiaga I, Gomez-Beldarrain MA, Díez-Cirarda M, Ojeda N.

Improving functional disability and cognition in Parkinson disease: randomized controlled trial.

Neurology [Internet]. 2014 Dec 2 [cited 2016 Feb 15];83(23):2167–74. Available from:

http://www.neurology.org/content/83/23/2167.long

57. Pompeu JE, Mendes FADS, Silva KG da, Lobo AM, Oliveira T de P, Zomignani AP, et al. Effect of

Nintendo WiiTM-based motor and cognitive training on activities of daily living in patients with

Parkinson’s disease: a randomised clinical trial. Physiotherapy [Internet]. 2012 Sep [cited 2016 Feb

5];98(3):196–204. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0031940612000624

58. Reuter I, Mehnert S, Sammer G, Oechsner M, Engelhardt M. Efficacy of a Multimodal Cognitive

Rehabilitation Including Psychomotor and Endurance Training in Parkinson’s Disease. J Aging Res

[Internet]. 2012;2012:1–15. Available from: http://www.hindawi.com/journals/jar/2012/235765/

59. Cerasa A, Gioia MC, Salsone M, Donzuso G, Chiriaco C, Realmuto S, et al. Neurofunctional correlates

of attention rehabilitation in Parkinson’s disease: an explorative study. Neurol Sci [Internet]. 2014 Aug

[cited 2016 Feb 15];35(8):1173–80. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24554416

60. Zimmermann R, Gschwandtner U, Benz N, Hatz F, Schindler C, Taub E, et al. Cognitive training in

Parkinson disease: cognition-specific vs nonspecific computer training. Neurology [Internet]. 2014 May

8 [cited 2015 Dec 31];82(14):1219–26. Available from:

http://www.neurology.org/content/82/14/1219.long

61. Sammer G, Reuter I, Hullmann K, Kaps M, Vaitl D. Training of executive functions in Parkinson’s

disease. J Neurol Sci [Internet]. 2006 Oct 25 [cited 2016 Feb 15];248(1-2):115–9. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0022510X06002243

Page 70: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

56

62. Edwards JD, Hauser RA, O’Connor ML, Valdés EG, Zesiewicz TA, Uc EY. Randomized trial of

cognitive speed of processing training in Parkinson disease. Neurology [Internet]. 2013 Oct 8 [cited

2016 Feb 15];81(15):1284–90. Available from: http://www.neurology.org/content/81/15/1284.long

63. Naismith SL, Mowszowski L, Diamond K, Lewis SJG. Improving memory in Parkinson’s disease: a

healthy brain ageing cognitive training program. Mov Disord [Internet]. 2013 Jul [cited 2016 Feb

16];28(8):1097–103. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23630134

64. Nombela C, Bustillo PJ, Castell PF, Sanchez L, Medina V, Herrero MT. Cognitive rehabilitation in

Parkinson’s disease: evidence from neuroimaging. Front Neurol [Internet]. Frontiers; 2011 Jan 22 [cited

2016 Feb 17];2:82. Available from:

http://journal.frontiersin.org/article/10.3389/fneur.2011.00082/abstract

65. Costa A, Carlesimo GA, Caltagirone C. Prospective memory functioning: a new area of investigation in

the clinical neuropsychology and rehabilitation of Parkinson’s disease and mild cognitive impairment.

Review of evidence. Neurol Sci [Internet]. 2012 Oct [cited 2016 Feb 17];33(5):965–72. Available from:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22262314

66. Reyes MA, Lloret SP, Gerscovich ER, Martin ME, Leiguarda R, Merello M. Addenbrooke’s Cognitive

Examination validation in Parkinson’s disease. Eur J Neurol [Internet]. 2009 Jan;16(1):142–7. Available

from: http://doi.wiley.com/10.1111/j.1468-1331.2008.02384.x

67. Chou KL, Amick MM, Brandt J, Camicioli R, Frei K, Gitelman D, et al. A recommended scale for

cognitive screening in clinical trials of Parkinson’s disease. Mov Disord [Internet]. 2010 Nov 15 [cited

2016 Feb 17];25(15):2501–7. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=2978783&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

68. Zimmermann P, Fimm B. Testbatterie zur Aufmerksamkeitsprüfung-Version 2.2:(TAP);[Handbuch].

Psytest; 2009.

69. Spector A, Thorgrimsen L, Woods RT, Orrell M. Making a difference: an evidence-based group

programme to offer Cognitive Stimulation therapy (CST) to people with dementia. Hawker Publications;

2006.

70. Owen AM, Hampshire A, Grahn JA, Stenton R, Dajani S, Burns AS, et al. Putting brain training to the

test. Nature [Internet]. 2010 Jun 10 [cited 2016 Apr 1];465(7299):775–8. Available from:

http://www.pubmedcentral.nih.gov/articlerender.fcgi?artid=2884087&tool=pmcentrez&rendertype=abstr

act

71. Hillman CH, Erickson KI, Kramer AF. Be smart, exercise your heart: exercise effects on brain and

cognition. Nat Rev Neurosci. 2008;9:58–65.

Page 71: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

I

BIJLAGEN

Bijlage 1: UK Parkinson’s Disease Society Brain Bank clinical diagnostic criteria

Tabel: “UK Parkinson’s Disease Society

Brain Bank clinical diagnostic criteria”

Overgenomen uit: Kalia L V, Lang AE.

Parkinson’s disease. Lancet [Internet].

2015 Apr [cited 2015 Apr

20];386(9996):896–912. Available from:

http://www.sciencedirect.com/science/art

icle/pii/S0140673614613933

Page 72: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

II

Bijlage 2: Criteria voor de diagnose van PD-MCI

Tabel: “Criteria for the Diagnosis of PD-MCI”

Overgenomen uit: Litvan I, Goldman JG, Tröster AI, Schmand B a., Weintraub D, Petersen RC, et al. Diagnostic

criteria for mild cognitive impairment in Parkinson’s disease: Movement Disorder Society Task Force guidelines.

Mov Disord. 2012;27(3):349–56.

Page 73: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

III

Bijlage 3: Criteria voor de diagnose van PD-D

Tabellen: “Features of dementia associated with Parkinson’s disease”, “Criteria for the diagnosis of probable

and possible PD-D”

Overgenomen uit: Emre M, Aarsland D, Brown R, Burn DJ, Duyckaerts C, Mizuno Y, et al. Clinical diagnostic

criteria for dementia associated with Parkinson’s disease. Mov Disord [Internet]. 2007 Sep 15 [cited 2015 Nov

23];22(12):1689–707; quiz 1837. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17542011

Page 74: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

IV

Bijlage 4: Flowchart van de zoekstrategie

Page 75: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

V

Bijlage 5: Beschrijving van de gebruikte neuropsychologische tests en hun karakteristieken

Gebruikte neuropsychologische test Afkorting Andere onderzochte cognitieve domeinen Auteurs Opmerkingen

Algemeen

Montreal Cognitive Assessment Test MoCa

(EF (aandacht, werkgeheugen, taakomschakeling), geheugen, visuospatiële functies, taal, abstractie en oriëntatie) (48,57)

Gevoelige test Lage positief voorspellende waarde, afkapwaarden niet gedefiniëerd (67)

Mini-Mental State Exam MMSE (Geheugen, visuospatiële functies, taal, oriëntatie) (49,53–55,58) Niet gevalideerd voor PD; EF niet onderzocht(9)

Addenbrooke's Cognitive Examination ACE (EF (aandacht, taakomschakeling), geheugen, visuospatiële functies, taal, oriëntatie) (55) Gevoelige test (66)

Alzheimer's Disease Assessment Scale - Cognition ADAS-Cog (EF (planning), geheugen, visuospatiële functies, taal, oriëntatie) (58) Niet specifiek voor PD

Scale for Outcome of Parkinson's Disease- Cogni-tion SCOPA-Cog

(EF (planning, vloeiendheid, werkgeheugen, aandacht, taakomschakeling), geheugen, visuospatiële functies) (58)

Uitgebreide validatie ontbreekt (67) Oriëntatietaken afwezig

Executieve Functies

Algemeen Tower of London ToL (Planning, aandacht, inhibitie, werkgeheugen, probleemoplossend vermogen) (55)

Gebruikt om de frontaalkwab gevoelige cognitieve functies te onderzoeken

Behavioural Assessment of Dysexecutive Syndrome: BADS

Dierentuin-Plattegrond test BADS-DP (Planning) (51,58) Cognitief veeleisend, moeilijke en makkelijke trial

Vereenvoudigde zes-elementen test BADS-6E (Planning, organisatie, monitoring, prospectief geheugen) (58,61)

Regel-wissel kaarttest BADS-RW (Taakomschakeling, aandacht, werkgeheugen) (58,61)

Aandacht Paced Auditory Serial Addition Test PASAT Werkgeheugen, verwerkingssnelheid, calculatie (50,58,59) 2- en 3-seconden variant; auditieve aandacht

Stroop test ST Verwerkingssnelheid (49,50,55,56,59,64)

Indeling in woord subtest voor verwerkingssnelheid, interferentie voor aandacht

Page 76: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

VI

Brief test of Attention BTA (54) Auditieve aandacht; eenvoudig

Alters Konzentrationstest AKT (58,61) Visuele selectieve aandacht

Comprehensive Trail-Making test C-TMT psychomotorische snelheid, taakomschakeling (50)

Test of Attentional Performance TAP (60)

Specifiek voor selectieve aandacht, responsinhibitie, concentratie en onderhouden van aandacht.

Werkgeheugen Digit Span vooruit DS-F Aandacht (49,55,59) Werkgeheugen fungeert voornamelijk opslag en buffer

Digit Span achteruit DS-B Aandacht (54,55,59) Werkgeheugen moet ook verwerken

Gezicht-naam-leertest GNL Aandacht, visuospatiële functies (61)

Taakomschakeling Trail-Making-Test deel B TMT-B Aandacht, verwerkingssnelheid (47,52,55,59–61,63) Meest specifiek: TMT B-A

Alternerende Vloeiendheid AV Taal, werkgeheugen (47,52)

Wisconsin Card Sorting Test WCST Aandacht, werkgeheugen (49) Onderzoekt leereffect door feedback

Verwerkingssnelheid Symbol Digit Modality Test SDMT Aandacht, visuospatiële functies (55,59)

Trail-Making-Test deel A TMT-A (54,57,58,60,61,63, 65)

Visuele en psychomotorische verwerkingssnelheid

Salthouse Letter Comparison test SLCT (56) Gebruikt als samengestelde score voor verwerkingssnelheid

Useful Field of View test UFOV (62) Specifiek

Executieve Functies: Overige Prospectief Geheugen PG

Expliciet episodisch geheugen, aandacht, inhibitie, planning, monitoring, werkgeheugen, taakomschakeling (52)

Cognitieve Schattingstest CET Aandacht, taakomschakeling, probleemoplossend vermogen (58)

Geheugen

Verbaal Geheugen Selectieve Herinnertest SRT (59) Woordlijst met assistentie; Vertraagde herinnering: 30 minuten

Memo-test Memo (54,58) Woordlijst met assistentie; Vertraagde herinnering: 15 minuten

Page 77: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

VII

Logical Memory Test van Wechsler Memory Scale-III

LogMemI en LogMemII van WMS-III (55,63)

Verhaal herinneren; Vertraagde herinnering: 25-30 minuten

Babcock Verhaal BS (49) Verhaal herinneren; Vertraagde herinnering: 10 minuten

California Verbaal Leren Test-II CVLT-II (55,60) Woordlijst zonder assistentie

Hopkins Verbaal Leren Test HVLT (56) Woordlijst zonder assistentie

DemTect Woordenlijst DemTect-W (54) Woorldijst zonder assistentie

Visueel Geheugen Rey-Osterrieth Complexe Figuurtest ROCFT Visuoconstructieve, visuospatiële functies (54,55,59) Ook na vertraging

Korte Visuele Geheugentest BVMT Visuoconstructieve, visuospatiële functies (56)

Vertraagde herinnering: 25 minuten; ook herkenningstrial om aandeel van andere cognitieve domeinen te minimaliseren

Corsi's Blokkentest Corsi-B (49) Enkel kortetermijn; Aandeel motoriek

Visuospatiële Functies

Inschatting van Lijn Oriëntatie test JLO (55,59)

Subtest Blokpatronen van Wechsler Adult-Intelligentie Score BLOK van WAIS (60) Aandeel motoriek

Raven's Progressieve Matrices RPM Aandacht, werkgeheugen, inductief redeneren, abstract denken (49)

Normaal gebruikt als schatter van intelligentie

Taal

Fonetische vloeiendheid Fon-Flu Aandacht, werkgeheugen, taakomschakeling (47,49,52,54,55,63) EF ≥ Taal

Semantische vloeiendheid Sem-Flu Aandacht, werkgeheugen, taakomschakeling (47,52,54,55,59) Taal ≥ EF

EF: Executieve Functies

Page 78: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

VIII

Bijlage 6: Beschrijving van de trainingsprotocollen

Auteur Soort training

Populatie grootte

Pen-en papier/PC

Naam van training

Additionele modaliteiten

Getrainde vaardigheden

Oefeningen Interventietraining

Interventie controlegroep Trainingsduur Opmerkingen

Angelucci et al (2015) Functie

I:7 C:8 PP

Taakomschake-ling

selectie van objecten o.b.v. wisselende visuospatiële eigenschap-pen

Dicteer- en ordeningsoe-feningen Ademhalings-oefeningen

12 sessies 1 maand (3x/week 45')

Studie van BDNF Toenemende intensiteit en tijdsdruk

Cerasa et al (2014) Functie

I:8 C:7 PC Rehacom

Aandacht (verwerkings-snelheid)

interactief; obstakels ontwijken, foto's herkennen, afwijkingen selecteren

Visuomotore oefeningen

12 sessies 6 weken (2x/week 1u)

Studie met fMRI Patiënten hadden predominant probleem met EF

Costa et al (2014) Functie

I:9 C:8 PP

Taakomschake-ling

selectie van objecten o.b.v. wisselende visuospatiële eigenschap-pen; TMT-B

Dicteer- en ordeningsoe-feningen Ademhalings-oefeningen

12 sessies 1 maand (3x/week 45')

Studie van het prospectief geheugen TMT-B zowel deel van training als post-training test

Disbrow et al (2012) Functie

I:30 C:21 PC Motortraining

Planning (sequencering) Taakomschake-ling

Extern aanleren van sequentie Nadien intern genereren

10 sessies 2 weken (5x/week 40')

Veronderstelden onderlinge interactie tussen motoriek en EF bij beweging PD vs gezonde controle; indeling verstoorde PD en niet-verstoorde PD

Page 79: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

IX

Edwards et al (2013) Functie

I:44 C:43 PP InSight

Visuele verwerkings-snelheid

Realistische visuele context; Road Tour afgewisseld

20 sessies 7 weken (3x/week 1u)

Toenemende complexiteit van visuele stimuli

Farzana et al (2015) CST 20 /

(aangepast aan individu)

Herinnering-en ophalen, impliciet leren, multisenso-riële stimulatie

14 sessies 7 weken (2x/week 45')

CST gebaseerd op richtlijnen van Spector et al. (69) Gebrekkige methodologie Milde tot matige cognitieve stoornissen waren inclusiecriteria

Naismith et al (2013) Functie

I:35 C:15 PC NEAR Psychoeducatie

(aangepast aan individu)

14 sessies 7 weken (2x/week 2u)

Gebruik van software pakketten COGPACK en Brain Trainer; Psychoeducatie over gezondheid van het brein

Nombela et al (2011) CST

I:5 C:5 PP

Werkgeheugen, oplossend vermogen

Aangepaste 4x4 sudoku

180 sessies 6 maanden (1SUD/dag)

Studie van neuroradiologische substraten van aandachtstraining

Paris et al (2011) Functie

I:16 C:12 Comb SmartBrain

Aandacht, werkgeheugen, psychomotorische snelheid, andere EF Geheugen Visuospatiële Functies Taal, rekenkunde, cultuur

28 Computeroe-feningen 20 huistaken

Spraakthera-pie

12 sessies 1 maand (3x/week 45')

Spraaktherapie wel in groep Verschillende moeilijkheidsgraden

Pena et al (2014)

Functie Strategie

I:22 C:22 PP REHACOP

Aandacht, EF Geheugen Taal Sociale Cognitie Verwerkings- snelheid en ADL (doorlopend)

tot 300 activiteiten in totaal

Ergotherapie: tekenen, knutselen, actualiteit

36 sessies 3 maanden (3x/week 1u)

Focus REHACOP: restoreren, optimaliseren en compenseren van verstoorde strategieën

Page 80: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

X

Petrelli et al (2014)

Functie Strategie

I:22 C:21 PP

NeuroVitalis Psychoeducatie

Aandacht, EF Geheugen

12 sessies 6 weken (2x/week 1,5u)

Psychoeducatie leerde compensatiestrategieën aan

Functie I:22

C:14 PP Mentally Fit Groepsgesprek

Aandacht Geheugen Taal en creatief denken

12 sessies 6 weken (2x/week 1,5u)

Oefeningen in willekeurige volgorde

Pompeu et al (2012) CST

I:16 C:16 PC WiiFit™ Motortraining

Balans Aandacht, WG, monitoring, besluitvorming, planning KTG

keuze van 5 spelletjes, elke sessie 2x gespeeld Balanstraining

14 sessies 7 weken (2x/week 1u)

Onderzoek naar meerwaarde van WiiFit™ t.o.v. Balanstraining Balanstraining was aanpassing WiiFit™ zonder cognitieve vraag

Reuter et al (2012) Functie C:71 Comb

Aandacht, WG, planning, PG, Probleemoplos-send vermogen, verwerkings-snelheid, schatting, Geheugen, biografisch werk Associatief denken, abstractie Coping, sociale regels

BADS-taken, RPM, foto's aanvullen en sorteren, blokken schikken en assembleren, verhalen vertellen, visuele zoekopdrachten, regels achterhalen

14 sessies 1 maand (4x/week 1u)

Fungeerden als controlegroep, enkel verbetering t.o.v. T0 mogelijk

Functie Strategie

I:75 C:71 Comb

(additioneel) concentratie geheugen, oriëntatie

Verbeteren van oriëntatie, leren plannen, mnemotech-nische middelen gebruiken

Functie-training Relaxatieoe-feningen

+10 sessies +1 maand (3x/week 1,5u)

additionele strategie-en vaardigheidstraining

Page 81: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

XI

Functie Strategie

I:76 C:71 Comb

Psychomoto-rische training

(additioneel) oriëntatie, kracht, snelheid, coördinatie, perceptie, anticipatie

Motorse-quenties, multitasking, propriocep-tieve oefeningen, parcours afleggen, nordic walking

Functie-training (Strategie- en vaardigheidstraining) Relaxatieoe-feningen

+10 sessies van 1u

additionele psychomotorische training (bovenop andere twee)

Sammer et al (2006) Functie

I:12 C:14 PP

WG, EF algemeen

BADS-taken, RPM, foto's aanvullen en sorteren, blokken schikken en assembleren, verhalen vertellen over fotos

Standaardzorg (ergotherapie, fysiotherapie)

10 sessies van 30'

Gelijkaardig trainingsprotocol als dat van Reuter et al. maar andere vaardigheden genoemd

Sinforiani et al (2004) Functie 20 PC TNP Motortraining

Aandacht Visuospatiële vaardigheden Abstract redeneren

12 sessies 6 weken (2x/week 1u)

Selectie van patiënten die stoornissen vertoonden op de afgenomen testen

Wielinski et al (2011) Functie 8 PC APT I/II Aandacht

Oefeningen voor afleiding, verminderde mentale controle en problemen met aandachtsverschuiving

12 sessies 1 maand (3x/week 1h)

Posterstudie; veel methodologische gebreken Selectie van patiënten die stoornissen vertoonden op de afgenomen testen

Page 82: COGNITIEVE TRAINING BIJ PATIËNTEN MET DE ZIEKTE VAN PARKINSON€¦ · De ziekte van Parkinson is een heterogene aandoening die klassiek gekenmerkt wordt door vier motorische symptomen:

XII

Zimmerman et al (2014) Functie

I:19 C:20 PC

CogniPlus, WiiSports

Aandacht, inhibitie, WG, planning, EF

Iedere training 10 minuten per cognitieve functie

Sportspelen op Wii Sports Resort™ (tafeltennis, schermen, boogschieten, luchtsport)

12 sessies 1 maand (3x/week 40')

controle-interventie heeft motorische component

Functie: functietraining; Strategie: strategietraining; PP: pen-en papier; PC: computeroefening; Comb: combinatie van pen- en papier en computeroefening; EF:

Executieve Functies; ADL: Activiteiten van het Dagelijkse Leven; WG: Werkgeheugen; PG: Prospectief Geheugen; KTG: Kortetermijn Geheugen; TMT-B: Trail-Making

Test B; BADS: Behavioural Assessment of Dysexecutive Syndrome; RPM: Raven’s Progressive Matrices