CMCG

43
Alleswatuwiltweten overenveloppen’

description

BührmannUbben Envelopedie

Transcript of CMCG

‘�Alles�wat�u�wilt�weten�over�enveloppen’

1VOORWOORD

De Envelopedie. Een woordspeling die voor iedereen duidelijk is en bepaalde verwachtingen schept. Het is een handzaam naslag-werk over enveloppen dat gemaakt is voor u. BührmannUbbens Envelopes streeft ernaar het u zo gemakkelijk mogelijk te maken door zoveel mogelijk relevante informatie te bundelen, met dit boekje als resultaat. Het geeft antwoorden op vele vragen over enveloppen die u tegenkomt in de markt, waar u op dient te letten en welke vragen beantwoord dienen te worden zodat het eindproduct er niet alleen uitziet zoals uw klant dit verwacht maar dat het ook voldoet aan de doelstelling die uw klant voor ogen heeft. Ik ben er van overtuigd dat De Envelopedie mede de basis zal vormen voor een succesvol verkoopproces. BührmannUbbens Envelopes wil graag uw vaste partner zijn, u ondersteunen en voorzien van alle informatie over het product envelop.

Ik wens u veel gemak van De Envelopedie.

Met vriendelijke groet,

Jeroen PrangBusiness Unit Manager Envelopes

VOORWOORD

INHOUDSOPGAVE2 3

A

1 2

3

4

5

6

7

8

9

10 11

WAAROM EEN ENVELOP?� 6

ENVELOPPEN� 8

SOORTEN EN FORMATEN� 10

SLUITING� 16

VENSTERMOGELIJKHEDEN� 18

BEDRUKKING� 24

COUVERTEREN� 34

ONTWERP & POSTVERWERKING� 40

PAPIER & MILIEU� 52

BEGRIPPENLIJST� 64

NOTITIES� 80

INHOUDSOPGAVE

4 5

INLEIDING

De mensen van BührmannUbbens Envelopes willen u daarbij graag ondersteunen. Wij zijn thuis in alle facetten van de envelop. Dit varieert van gedegen productkennis tot kennis van milieuaspecten die een rol spelen in het beslissingsproces van uw klant.

Het doel van de Envelopedie is u te helpen met de verkoop van enveloppen.

De enveloppenmarkt is aan verandering onderhevig. Veel grote gebruikers gaan meer en meer digitaal en standaardisatie van het gevraagde assortiment is verder doorgevoerd. Geen goed nieuws zou u kunnen denken. Maar zoals altijd bieden ontwikkelingen ook kansen. Persoonlijke mailings nemen sterk toe en bedrijven doen verwoede pogingen om in het huidige economische klimaat op te vallen. Het overbrengen van de juiste boodschap op de doel-groep is essentieel. En de envelop speelt daarbij nog steeds een belangrijke rol.

Organisaties stellen hoge eisen aan de kwaliteit van hun envelop-pen. De uitstraling van een envelop is immers bepalend voor de attentiewaarde van de zending. De envelop is de eerste blikvanger. De ontvanger maakt op basis hiervan in een fractie van een seconde de afweging: weggooien of openen? Het uiterlijk en hoe de envelop aanvoelt is bepalend in dat beslissingsmoment. Het is dus een kwestie van kwaliteit. Enveloppen gemaakt van duurdere papiersoorten worden in de regel minder snel weggegooid. De bedrukking van de envelop speelt daarin eveneens grote rol.

Wat zijn de wensen van uw klant? Dit wilt u weten om aan de eisen van uw klant te voldoen. Denk hierbij aan wat de bood-schap is die uw klant wil overbrengen en de wijze waarop. Realiseert u zich dat uw klant lang niet altijd over specifieke enveloppenkennis beschikt. Het is dan ook van belang dat de juiste vragen gesteld worden, zodat u de klant kunt helpen met de juiste keuze.

INLEIDING

6 7WAAROM�EEN�ENVELOP?

Waarom�een�envelop?De rol van de envelop wordt vaak onderschat. Een envelop wordt vooral gezien als de wikkel van een boodschap, die we aan anderen willen overbrengen. Het Franse woord “Enveloppe”, betekent letterlijk omslag of omwindsel. Maar de onderschatting is onterecht. En wel om met name twee belangrijke redenen: zekerheid en communicatiekracht.

Onderzoek in de Verenigde Staten heeft uitgewezen dat 78% van de ondervraagden rekeningen en 75% vertrouwelijke in formatie zoals bankafschriften, het liefst in een envelop krijgt toegestuurd in plaats van per e-mail. Men ziet het als een veilige, vertrouwde en zekere manier van verzenden van belangrijke en gevoelige informatie. E-mail geeft dat veilige gevoel niet.

Als communicatiemiddel speelt de envelop een belangrijkere rol dan menigeen zich wellicht realiseert. Het gaat om de inhoud. Daar bestaat geen twijfel over. Maar het lot dat de inhoud beschoren is, wordt in grote mate beïnvloed door formaat, kleurstelling, bedrukking en uitvoering van de envelop. De “wikkel” kan beslissend zijn voor de afweging van de ont-vanger: weggooien of openen. Wordt post wel of niet gelezen? De verpakking - de envelop - is meestal de bepalende factor.

Deze redenen laten onomwonden zien dat de envelop een toegevoegde waarde kan zijn voor het overbrengen van uw boodschap, wat deze boodschap ook is.

En laten we eerlijk zijn; iedereen vindt het leuk om via de post een kaartje te krijgen en de verrassing is des te groter als deze eerst uit een envelop moet worden gehaald.

WAAROM EEN ENVELOP?1

8 9ENVELOPPEN

Op basis van deze groepsindeling en de daarbij behorende vragen kan worden bepaald welke envelop uiteindelijk moet worden aangeboden/geproduceerd.

De�diverse�soorten�enveloppenWe kunnen de enveloppen in verschillende groepen indelen:

• Dienst-enveloppen of akte-enveloppen• Gegomde enveloppen of zelfklevende enveloppen• Met venster of zonder venster• Bedrukt of onbedrukt• Handmatige verwerking of machinale verwerking

Op het eerste gezicht lijken dit misschien logische groepen waar verder niets bijzonders over te zeggen valt. Toch liggen in deze groepen de basisvragen die aan de afnemer gesteld moeten worden om uiteindelijk de juiste envelop te kunnen aanbieden.

ENVELOPPEN2

Gewenste informatie over:

Dienst-enveloppen�Akte-enveloppen

Gegomde�enveloppenZelfklevende�enveloppen

Met�vensterZonder�venster

Handmatige�verwerkingMachinale�verwerking

Verpakking

BedruktOnbedrukt

FlexoOffsetVooraf

Aantal�kleuren,��volvlak,�raster,��

full�colour,�aflopend?

Formaat�+�papiersoort�/�gramgewicht

Ronde/rechte�hoeken,�speciale�venstervorm,��soort�venstermateriaal,�afmeting�+�vensterstand

Merk�en�type�couverteermachine,��soort�en�hoeveelheid�vulgoed

Aantal,�soort/kleur�doos,�neutrale�etiketten,��eigen�etiketten,�soort�pallet,�palletformaat,�pallethoogte

Binnendruk

Buitendruk

snit van de envelop

XI

snit van de envelop

XI

snit van de envelop

snit van de envelop

snit van de envelop

snit van de envelop

10 11SOORTEN�&�FORMATEN

DIN-ISO�formatenEnveloppenformaten volgens DIN-ISO normBenaming Formaat-mm C7 81 x 114 C7/6 81 x 162EA6 110 x 156EA5/6 (DIN LANG) 110 x 220 C6 114 x 162 C6/5 114 x 224C5/6 114 x 229B6 125 x 176½BC4 125 x 324½DB4 136 x 353E6 140 x 200½E4 155 x 400 EA5 156 x 220 C5 162 x 229 EC5 170 x 240B5 176 x 250 EB5 185 x 262 E5 200 x 280EA4 220 x 312C4 229 x 324EC4 240 x 340B4 250 x 353EB4 262 x 371E4 280 x 400EA3 312 x 441C3 324 x 458

Enveloppen worden ruwweg op twee manieren geproduceerd: van de rol en uit een vel. Van de rol wil zeggen dat een rol papier aan het begin van een machine wordt gehangen en dat uit de papierbaan de enveloppenvorm worden gesneden en gevouwen tot een envelop. Uit een vel, oftewel plano, houdt in dat eerst een ongevouwen enveloppenvorm (stansling) uit een vel papier wordt gestanst. De stansling wordt vervolgens in een machine gelegd en gevouwen tot een envelop.

Akte- en dienst-envelop

3 SOORTEN EN FORMATEN

Akte: sluitklep aan korte zijde, één lange zijklep en één korte onderklep

Dienst: sluitklep aan de lange zijde en twee korte zijkleppen

Couvertsluiting

Meest voorkomende snitten

Traperiumsnit Hooggesloten rechte klep

Kruissluiting

A4A6 C6�envelop�114x162�mm

A5A6

A4�-�2x�vouwen DL�envelop110x220�mm

A5�-�1x�vouwen

A4 C4�envelop324x229�mm

C5�envelop229x162�mm

A4A5 A5

12 13SOORTEN�&�FORMATEN

Eenheidsformaten in mm

Daarnaast kennen we nog:2A0 (1189 x 1682) 2B (1414 x 2000)4A0 (1682 x 2378) 4B (2000 x 2828)

Papierformaten

Schematische weergave DIN-formaten

Bij de zogenaamde DIN-formaten (Deutsche Industrie-Norm, 1918) is elk volgend formaat de helft van het vorige, in dezelfde lengte-breedte-verhouding (1 : 1,4141). De ISO-formaten* zijn voortgekomen uit de DIN-norm.

De hiernaast weergegeven ISO-reeksen zijn genoteerd in mm.

De C-reeks is alleen nog in gebruik voor enveloppen.

A1

A2

A3

A4

A5A6

A6

*� �Formaten�volgens�de�International�Organization�of�Standardization

A B C D E

0 841 x 1189 1000 x 141 917 x 1296 860 x 1220 900 x 1280

1 594 x 841 707 x 1000 648 x 917 610 x 860 640 x 900

2 420 x 594 500 x 700 458 x 648 430 x 610 450 x 640

3 297 x 420 353 x 500 324 x 458 305 x 430 320 x 450

4 210 x 297 250 x 353 229 x 324 215 x 305 225 x 320

5 148 x 210 176 x 250 162 x 229 152 x 215 160 x 225

6 105 x 148 125 x 176 114 x 162 107 x 152 112 x 160

7 74 x 105 88 x 125 81 x 114 76 x 107 80 x 112

8 52 x 74 62 x 88 57 x 81 53 x 76 56 x 80

9 37 x 52 44 x 62 40 x 57

10 26 x 37 31 x 44 28 x 40

11 18 x 26 22 x 31

12 13 x 18 15 x 22

13 9 x 13 11 x 15

14 15SOORTEN�&�FORMATEN

TIPS�&�TRUCSLooprichting van de envelop

Enveloppen worden in principe altijd gemaakt met de loop-richting van het papier haaks op de klep. Uitzonderingen zijn de kruissluiting en de couvertsluiting. Deze worden, om onvoordelig papierverbruik te voorkomen, meestal diagonaal uit het planopapier gestanst. De looprichting van het papier is in onderstaande gevallen belangrijk:

• Bij lichtere gramgewichten met betrekking tot gebruik van waterinkt in verband met ‘doorzakken’ van de enveloppen.

• Bij vooraf bedrukt papier wat meerdere keren over een drukmachine moet lopen om ‘krul’ van het gegomde deel van de klep te voorkomen.

Kruissluiting en kromme enveloppen Omdat de basisvorm voor kruissluiting en couvertsluiting schuin uit het papier wordt gesneden, kunnen de enveloppen gaan torderen (draaien om de as van de envelop). Dit komt doordat de papiervezels door het vocht in de zijkleplijm in de schuine richting uitzetten. Bij het nadrukken kan dit problemen geven.

Kruissluiting, ruimte tussen kleppen

De kruissluiting-enveloppen hebben van oudsher twee elkaar overlappende zijkleppen. Omdat dit in het midden een verdik-king geeft (vijf lagen papier over elkaar), wat onder andere tot drukproblemen kan leiden, is indertijd besloten om de zijkleppen in te korten zodat deze elkaar bijna raken. Standaard wordt nu een ruimte van 1,5 mm aangehouden tus-sen de twee zijkleppen. Een en ander heeft geen consequenties voor het dichtplakken van de envelop. In sommige gevallen wordt het als storend ervaren, als deze ruimte zichtbaar is achter een venster. De voordelen wegen hier echter zwaarder dan de (visuele) nadelen.

16 17SLUITING

Plakstrip (Tapelock®)Plakstrip-enveloppen zijn voorzien van een permanent hechten-de kleeflaag, die is afgedekt door een strook siliconenpapier. Dit siliconenpapier heeft een sterk lossende werking en is dus ideaal voor het afdekken van belijmde oppervlakken.

Plakstrip-envelop

TIPS�&�TRUCS�Plakstrip-enveloppen zijn niet couverteerbaar. Als een klant een plakstrip-envelop in een hoge oplage bestelt, vraag dan of hij deze wil gebruiken voor couverteren. Daarmee voorkom je dat de klant met een hoog aantal niet couverteerbare enveloppen blijft zitten.

SluitingVoor de klant is de mogelijkheid tot het dichtplakken van een envelop haast een vanzelfsprekendheid. Toch is het zowel voor klant als producent van belang om te weten hoe de envelop gesloten dient te worden. Voor de klant als het gaat om verwer-king of uitstraling van een envelop, voor de producent als het gaat om de productiemethode.

We praten in de regel over twee typen sluiting: gegomd en voorzien van plakstrip. De mulatex envelop (envelop voorzien van twee gomlagen die op elkaar moeten worden geplakt) wordt steeds meer verdreven door de envelop met plakstrip.

Gom

Gegomde envelop

Gom wordt met water kleefbaar gemaakt. Bij de gegomde klep wordt onderscheid gemaakt tussen dienst- en akte-enveloppen. Omdat akte-enveloppen vaak meer of dikker vulgoed bevatten, is de gomopdracht bij akte-enveloppen wat hoger dan bij dienst-enveloppen. Een juiste hoeveelheid gom op de sluitklep is van groot belang voor een probleemloze verwerking op couverteer-machines. Te weinig gom resulteert erin dat de klep niet plakt. Te veel gom kan versmering geven bij het automatisch sluiten van de klep, waardoor enveloppen achteraf aan elkaar vast kunnen gaan plakken.

SLUITING4

18 19

5 VENSTERMOGELIJKHEDEN

VENSTERMOGELIJKHEDEN

Dienst, liggend venster Akte, liggend venster Akte, staand venster

VenstermateriaalVoor het maken van vensterenveloppen gebruiken we in principe vier soorten venstermateriaal:• Glashelder• Video (mat)• Laserprinter geschikt• Biologisch afbreekbaar

VenstermogelijkhedenNiet alleen de soort vensterstof en de vensterhoek (rond of recht) zijn belangrijk, ook het formaat en de juiste stand zijn van belang. Sinds een groot aantal jaren wordt veel gebruik gemaakt van genormaliseerde vensterstanden en formaten. Deze worden uitgedrukt als:

NGR OF NGL Normaal Groot Rechts of Links,venstergrootte 40x110 mm, 50 mm van boven.NKR OF NKL Normaal Klein Rechts of Links,venstergrootte 30x110 mm, 50 mm van boven.

Hierbij betekent Normaal dat we te maken hebben met een genormaliseerd (volgens vaste afspraken vastgesteld) venster dat ALTIJD op 50 mm van boven zit. De G van Groot staat voor een venster dat ALTIJD 40x110 mm is. De R van rechts staat voor een venster dat ALTIJD aan de rechterkant van de envelop zit.

Bij de dienst-enveloppen zal het geen probleem zijn om een eenduidige vensterstand op te geven. Dit kan bij akte-envelop-pen echter wel een probleem zijn, omdat het hierbij belangrijk is te weten wat de bovenkant van de envelop is. De vensterstand wordt immers uitgedrukt als stand van boven/onder en links/rechts. Uitgangspunt voor het bepalen van de vensterstand is voor elke envelop: lange zijde boven!

Bij dienst-enveloppen zit de klep aan de bovenkant, bij akte-enveloppen zit deze aan de rechterkant. Akte-enveloppen hebben vaak een staand venster. Bij de opgaaf van het venster-formaat wordt altijd eerst de vensterhoogte en daarna de vensterbreedte opgegeven. Een staand venster wordt dan ook opgegeven als bijvoorbeeld 110x40. Dit geldt voor zowel dienst- als akte-enveloppen met een staand venster.

56

31

52,5

3115

41

174,5

93,5

31

31

17,5

56

56

31

41

174,5

17,5

20 21VENSTERMOGELIJKHEDEN

Speciale venstersBehalve de reguliere, rechthoekige vensters is het mogelijk allerlei venstervormen aan te brengen in een envelop. Behalve rond of vierkant is praktisch elke vorm denkbaar. Een speciaal venster in een envelop kan net die extra aandacht brengen aan de inhoud ervan.

Voorbeelden van speciale vensters

Laserprintergeschikt venstermateriaalAls we een standaard vensterenvelop willen printen op een laser-printer, dan hebben we een probleem. De standaard vensterstof – polystyreen – is namelijk niet bestand tegen de hoge tempera-turen die nodig zijn om de toner op het papier te branden. Er ontstaat dan deformatie ten gevolge van het krimpen van de vensterfilm en daardoor ook deformatie van de envelop.

Deformatie na doorvoer door laserprinter

Laserprintergeschikt venstermateriaal heeft die problemen niet. Het materiaal is dikker dan polystyreen en bestand tegen de hoge temperaturen in laserprinters en digitale persen.

Biologisch afbreekbare vensterstofBiopolymeer is een grondstof die op natuurlijke wijze wordt afgebroken. De basis voor dit materiaal is maïs. De vensterstof is zowel mat als glashelder te verkrijgen.

22 23VENSTERMOGELIJKHEDEN

TIPS�EN�TRUCSKrassen op vensterstofOp de enveloppen-productiemachines wordt in het vensterstation gebruik gemaakt van een vacuüm-blaasluchtwals. Deze wals neemt meerdere stukken vensterstof tegelijk mee om deze op die manier in hoog tempo in de envelop te plakken. Hierbij ‘sleept’ het onderste stuk van de (nog niet afgesneden) vensterstof over deze wals, waardoor minuscule krasjes kunnen ontstaan, welke niet zijn te voorkomen.

Internationale huisstijl en venstersIn Nederland zijn de vensterformaten 40x110 mm (40x110 mm voor akte) erg gangbaar. Maar dit geldt niet overal in de wereld. In Duitsland bijvoorbeeld is 45x90 mm standaard. Bij het ontwerpen van een internationale huisstijl is dit iets om rekening mee te houden.

Pergamijn als milieuaspectHet milieu wordt vaak gebruikt als argument om pergamijn-vensterstof te gebruiken, omdat het gemakkelijk en zonder gevaar voor het milieu afgebroken wordt. Het polystyreen venster-materiaal is wat dat betreft inderdaad milieu-belastender. Daar staat tegenover dat de productie van pergamijn milieubelastender is dan het produceren van polystyreenvenstermateriaal. Het is dus maar net van welke kant je de milieuaspecten bekijkt.

Pergamijn en leesbaarheidHet gebruik van pergamijn wordt door TNT afgeraden aange-zien deze de leesbaarheid bij automatische postverwerking nadelig kan beïnvloeden.

BUITENZIJDE ENVELOPPapier 57x85 cm LLmes 725 - 162x229 mm

24 25BEDRUKKING

Enveloppen uit vooraf bedrukt papierBij vooraf bedrukt papier worden planovellen eerst op van tevoren bepaalde plaatsen bedrukt, hetzij aan één kant voor de binnen- of buitendruk of aan beide zijden. Hierna worden, met behulp van een stansmes, de enveloppenvormen (stanslingen) uitgesneden en vervolgens verder bewerkt op een enveloppen-machine. Vooraf bedrukt papier betekent altijd planoproductie. Hieronder is een voorbeeld van een indelingsvel weergegeven.

Indelingsvel vooraf bedrukt papier

BedrukkingBij het bedrukken van enveloppen, zowel op de buiten- als binnenkant, hebben we de volgende methoden ter beschikking:

• Flexodruk binnen- en buitendruk.• Flexodruk binnendruk en nadrukken in offset aan de

buitenkant.• Vooraf aanbrengen van offsetdruk als binnen- en buitendruk.• Vooraf aanbrengen van offsetdruk als binnen- en buiten-

drukuitvoering in flexo.• Digitaal drukken.

FlexodrukEen druktechniek die gebruik maakt van flexibele (meestal poly-meer) clichés of stempels. Deze stempels hebben een verhoogd, diapositief drukbeeld. Het is een drukprocédé waarbij water- of oplosmiddeleninkt via een rasterwals wordt overgebracht op een stempel dat de inkt daarna weer overzet op papier.

OffsetdrukHet drukproces waarbij inkt vanuit een inktbak op een speciaal geprepareerde aluminium- of kunststofplaat wordt aangebracht. Deze plaat wordt nat gemaakt met vochtwater. Op de plaat wordt de inkt op teksten en afbeeldingen vastgehouden en rond de teksten en afbeeldingen afgestoten door het vocht. De inkt op de plaat wordt overgezet op een rubberdoek en daarna vanaf het rubberdoek afgedrukt op het te bedrukken materiaal.

BEDRUKKING6

26 27BEDRUKKING

Kleurbalans minder stabielEnveloppendrukmachines zijn zeer compact gebouwd en bezit-ten doorgaans ook minder (verwrijf)rollen. Ook speelt mee dat de kleuren visueel beoordeeld worden door de drukker en niet gemeten door sensors. Een ander feit is dat de inkt- en vocht-voering op het gevoel van de drukker gebeurt in plaats van computergestuurd.

Inkt- en vochtvoering gecombineerdInkt- en vochttoedracht op de beelddrager (offsetplaat) gebeurt via dezelfde rollen, dit in tegenstelling tot vele andere persen waar vocht en inkt via aparte rollen op de offsetplaat komt.

Verschillende papierlagenHet drukbeeld is vaak minder scherp door verschillende papier-lagen. Een envelop is opgebouwd uit meerdere lagen papier en op sommige punten meer of minder lagen. Dit geeft diktever-schillen en dat moet opgevangen worden met zacht rubberdoek om een zo egaal mogelijke druk te krijgen. Dit kan in de praktijk leiden tot een minder scherp drukbeeld. Bovendien wordt er altijd gedrukt op minimaal twee lagen papier die altijd in meer of mindere mate over elkaar heen ‘schuiven’.

Rubberrollen in plaats van rubber/staalVeel gangbare vellendrukpersen hebben een stalen tegendruk-cilinder. Omdat we bij enveloppen te maken hebben met een product dat uit meerdere lagen papier is opgebouwd (zie vorig punt) is de tegendruk ook voorzien van rubber. De envelop ligt hierdoor steviger tijdens de doorvoer door de pers en zal minder snel verschuiven.

Digitaal drukkenDigitaal drukken of printen is een volledig digitaal proces, van ontwerp tot drukwerk. Aan het digitale druk- of printproces komen geen films of drukplaten te pas. Ook al zijn de mogelijk-heden van digitaal drukken beperkter dan offsetdruk, vooral bij kleinere oplagen is digitaal drukwerk een uitstekende oplos-sing die mooie resultaten oplevert. Voor digitaal drukken zijn alleen enveloppen geschikt met een laserprintergeschikt venstermateriaal.

Verschillen�enveloppendrukpers�ten�opzichte��van�vellendrukpers

Niet computergestuurdAlle druktechnische handelingen en instellingen, alsmede inkt- en vochtvoering, worden door de drukker handmatig gedaan. Niets wordt computergestuurd en bij alle handelingen die tij-dens het drukproces gedaan moeten worden, dient de drukker handmatig te reageren. De drukker houdt dus alles zelf continu in de gaten en stuurt bij. Hierdoor is dan ook veel ervaring en vakkennis vereist.

Geen brunnerstripBij het drukken van enveloppen wordt geen brunnerstrip of soortgelijke controlestrip toegepast, in tegenstelling tot vellen-druk. Omdat een envelop een gereed product/eindfabricaat is, kan deze er immers niet afgesneden worden. Kleurbalans en densiteit bepalen gebeurt op het oog. Tijdens productie wordt de kleur vergeleken met de PMS-kleurenwaaier en/of kleur-model. Ook paskruizen voor full colour drukwerk kunnen tijdens productie niet toegepast worden.

28 29BEDRUKKING

TIPS�EN�TRUCSVier zijden aflopend niet altijd mogelijkBij vierkleurenpersen worden de enveloppen getransporteerd langs de drukunits door middel van grippers. Deze klemmen de envelop vast en fixeren de envelop op de tegendruktrommel. Hierdoor is het niet mogelijk om de gehele bovenzijde te bedrukken. Mocht dit wel moeten dan is in dit geval de envelop over de lengterichting een optie. Bij de tweekleurenpersen ligt de envelop vrij tussen de rubberdoekcilinder en de tegendruk, hier kunnen we dus zonder problemen de envelop vier zijden aflopend bedrukken.

Overlap onmogelijk (echt aflopend drukken)In tegenstelling tot vellendruk is een envelop een gereed product waar dan ook niets afgesneden kan worden. We drukken hier dus aflopend en is er geen overlap mogelijk.

Hogere snelheid dan planodrukpersEnveloppendrukpersen zijn geconstrueerd en ingericht om met zeer hoge snelheid te produceren.

Storingen tijdens het drukken

• Meerdere enveloppen tegelijk

in de machine

• Vastlopen van de drukmachine,

beschadiging van rubberdoeken

• Vastlopen van de drukmachine,

beschadiging van rubberdoeken

• Drukstandverschil ten opzichte

van het venster

• Druk lijkt scheef te staan ten

opzichte van het venster

• Scheefstand van de druk

• Envelop blijft haken, vastlopen

van de machine

• Envelop blijft haken, vastlopen

van de machine

• Inkt hecht niet op plaatsten waar

bijvoorbeeld vensterlijm zit

• Inkt wordt niet afgenomen

op plaats waar afdruk zit

• Envelop wordt niet ingevoerd,

vast lopen van de machine

Mogelijke oorzaak

Vast aan elkaar

Lijmklodders

Dubbele exemplaren

Vensterstandverschil

Scheefstand venster

Envelop niet haaks

Te grote venstervlag

Te grote zijklepvlag

Lijmsporen op envelop

Afdrukken in envelop

Kromme enveloppen

30 31BEDRUKKING

Bij het bedrukken van grote donkere volvlakken moet de drukker over de aangebrachte kleur een vernislaag aanbrengen om de kans op overzetting zoveel mogelijk te beperken. Ondanks het vernissen kan bij het stansen (het uitsnijden van de enveloppen-vorm) van vooraf bedrukt papier, inkt overzetten van de binnen-kant op de buitenkant van het papier (zie figuur Sjablonering). Bij het stansen ontstaat op de hoeken van het stansmes namelijk een zeer hoge druk op de stapel bedrukt papier. Hierdoor kan inkt worden overgezet langs de randen, waar gesneden wordt.Dit is op de hoeken van de envelop te voorkomen door de binnendruk op de randen van de envelop te voorzien van een witrand van 3 mm (binnenliggende overlap).

ScheefstandIn de praktijk zal een schommeling van 0,5 tot ± 1 mm door de partij onvermijdelijk zijn en zullen afwijkingen van ± 2 mm zeer incidenteel voor mogen komen. Scheefstanden van 0,5 mm per 20 cm kunnen ook regelmatig in de partij voorkomen, terwijl een scheefstand van 1 mm per 20 cm incidenteel mag zijn. Bij ‘lijnende’ druk (bedrukking welke parallel aan het venster of de zij- boven- of onderkant van de envelop loopt) kan een geringe scheefstand soms al zichtbaar en storend zijn, terwijl deze afwijking toch duidelijk binnen de tolerantie kan zitten.

Donkere binnendruk Donkerblauw en rood zijn kritische kleuren voor wat betreft overzetten of sjabloneren. Bij intensief donkerblauwe binnen-drukkleuren, zoals bij voorbeeld PMS 282, bestaat het reële gevaar van overzetting van de inkt op het vulgoed (brieven, kaarten, folders etc.) door druk van buitenaf. Dit geldt zowel voor flexobedrukking als voor offsetbedrukking, zelfs voorzien van een vernislaag! Oorzaak is meestal de verwerking bij de postsorteerpunten, waarbij de enveloppen tussen transport-banden worden doorgevoerd. De hoge druk van de banden zorgt vaak voor overzetting van de binnendruk op het vulgoed.De oorzaak zit in de relatief zachte pigmenten. Grijs is wat dat betreft een van de minst ´gevaarlijke´ kleuren.

Sjablonering

32 33BEDRUKKING

Vacuümgaten in binnendrukBij plano dienst-enveloppen kunnen ronde, onbedrukte of minder goed bedrukte plekjes ontstaan bovenaan in de binnendruk (achterkant) van de envelop (zie figuur 2). Dit wordt veroorzaakt door de vacuümgaten in de wals (zie figuur 1) die ervoor zorgt dat de voorkant van de envelop tegen de achterkant van de envelop wordt gevouwen. Bij sommige enveloppenvormen is het mogelijk om een aantal vacuümgaten op de wals af te plakken met plakband, wat in dat geval de minder goed bedrukte plekjes oplevert.

Figuur 1 Figuur 2

Juiste modellenZorg altijd voor aanlevering van juiste modellen. Bij het bedruk-ken van een envelop kan altijd enig kleurverschil optreden. Als telkens weer van een nieuwe geproduceerde partij een model wordt afgegeven, zal na verloop van tijd een groot verschil ont-staan tussen de aanvankelijk gevraagde envelop en de geleverde envelop op basis van een model uit één van de laatste partijen. Het gebruik van het eerste originele kleurmodel of PMS-kleuren is daarom aan te raden.

Invloed van dikteverschillen op het nadrukken in offsetEen envelop is opgebouwd uit verschillende lagen papier, zoals de voorkant, achterkant, zijklep en sluitklep. Op de plaatsen waar de verschillende lagen papier elkaar al dan niet overlap-pen, ontstaan dikteverschillen die bij het nadrukken zichtbaar kunnen worden in de vorm van donkere en lichte delen in de bedrukking.

34 35

COUVERTEREN7

COUVERTEREN

Ruimte voor A4 Juist omdat de ruimte aan weerszijden van het vulgoed zo belangrijk is, wordt geadviseerd om voor A4 vulgoed, eenmaal dubbel gevouwen, een envelop van 162x229 mm te nemen. Voor A4, wat tweemaal wordt gevouwen, geldt het advies om een envelop van 114x229 mm te nemen.

Bij andere formaten kan in overleg met de enveloppenleveran-cier en/of de leverancier van de couverteermachine worden bepaald of deze geschikt zijn om automatisch te worden verwerkt.

Welke soorten enveloppen worden niet geadviseerd voor vul-/sluitmachines? • Alle couvert-enveloppen (kruissluiting) en enveloppen met

hoge, rechte klep uit 120 grams papier, zijn ongeschikt voor vul-/sluitmachines.

• Alle dienst-enveloppen uit papier, zwaarder dan 110 grams, worden afgeraden voor automatische verwerking op vul-/sluitmachines in verband met de stijfheid van zware gramgewichten.

• Enveloppen, voorzien van plakstrip, worden nooit verwerkt op vul-/sluitmachines, evenals de mulatex-enveloppen.

Akte-enveloppenAkte-enveloppen, geproduceerd in de formaten 220x312, 229x324 en 240x340 mm zijn geschikt voor machinale ver werking. Hierbij geldt wel dat bij A4 vulgoed het formaat 220x312 mm wordt afgeraden in verband met de geringe ruimte aan weers-zijden van het vulgoed.

CouverterenCouverteren gebeurt met behulp van machines, die het vul goed automatisch in een envelop stoppen, de gommering bevoch tigen, de klep sluiten en zo de complete envelop klaar-maken om te versturen.

In voorkomende gevallen vraagt de klant vaak of een bepaalde envelop geschikt is voor een couverteermachine. De uitdrukking ‘geschikt voor couverteermachines’ zou de indruk kunnen wek-ken dat zo’n envelop geschikt is voor verwerking op elke vul-/sluitmachine. Dit is niet juist. Door de grote verscheidenheid aan machines variëren de eisen die door leveranciers van vul-/sluit-machines aan enveloppen worden gesteld nogal. De juiste uit-drukking moet zijn: envelop voldoet (wel of niet) aan de eisen, gesteld door de leverancier van de vul-/sluitmachine.

Geschikt of niet geschikt, dat is de vraag!

Formaten 110 en 156De formaten 110x220 en 156x220 mm, ongeacht de snit, worden door praktisch alle leveranciers van vul-/sluitmachines niet geadviseerd, omdat bij verwerking van A4 vulgoed (wat het meest van toepassing is) te weinig ruimte overblijft tussen vulgoed en de zijkant van de envelop. De verwerking wordt daardoor storingsgevoeliger.

Centrum v/denvelop

ED

CF

A

BE

H

G

DIN 678-SPECS

36 37COUVERTEREN

Schematische weergave van de eisen op hoeken en maten volgens de DIN-norm.A Insteekopeningsgebied. Door dit deel moet de halsopening

lopen. De halsopening of insteek moet minimaal 18 mm en mag maximaal 38 mm hoog zijn.

B Door dit gestippelde deel (70 mm lang) moet de sluitklep lopen. De sluitklep moet minimaal 35 mm en mag maximaal 54 mm hoog zijn.

C De sluitklephoek moet minimaal 55° en mag maximaal 85° zijn.

D De halsopening, gemeten op 19 mm vanaf de zijkant (E) moet minimaal 2 en mag maximaal 7 mm zijn. Dit komt gemiddeld overeen met een hoek van 15° (= 4,5 mm).

E Maataanduiding: 19 mm vanaf de zijkant.F De ‘schouderhoogte’ moet minimaal 8 mm zijn.G Op deze plaats mag geen overgang zitten van zijklep/bodem-

klep. Dit is de zuigerpositie bij de Böwe. Deze plaats moet 3x8 mm groot zijn.

H Geeft de positie van deze zuiger aan, gemeten vanaf de bovenkant en zijkant van de envelop.

Geschikte soortenDe enveloppen op het formaat 114x229 en 162x229 mm, die van de rol worden geproduceerd met de trapeziumklep, zijn voor nagenoeg alle couverteermachines geschikt. Dit geldt ook voor de meest gangbare enveloppen, die uit plano vellen worden geproduceerd op de formaten 114x229 en 162x229 mm.

Twijfelt u? Neem dan contact met ons op of met uw machineleverancier.

TrendsEen trend in het couverteren is het vullen van de C4 hoogsluiting enveloppen (229x324 mm). Met name in de Direct Mailmarkt worden deze enveloppen veel gebruikt. Het grote formaat valt goed op in de brievenbus en trekt meer aandacht dan de kleine-re enveloppen. Ook enveloppen uit gestreken papiersoorten zijn tegenwoordig goed machinaal te verwerken.

Couverteermachinenormen (DIN 678)In het verleden hebben de gezamenlijke verwerkers van envelop-pen in overleg met leveranciers van vul-/sluitmachines een DIN-norm opgesteld, de zogenaamde DIN 678-norm. Deze DIN 678-norm wordt gebruikt om zowel oude als nieuwe enveloppenvormen aan te passen of te ontwikkelen, speciaal voor couverteermachines. De tekening op pagina 37 geeft de punten en maten aan, die bij het couverteren van belang zijn.

38 39COUVERTEREN

�Enveloppenformaten die voldoen aan de Din 678 norm.

Nr. Formaat (mm)C3 324 x 458E4 280 x 400B4 250 x 353C4 229 x 324B5 176 x 250C5 162 x 229B6 125 x 176C6/5 114 x 229C6 114 x 162C7/6 81 x 162

40 41

8 ONTWERP & POSTVERWERKING

ONTWERP�&�POSTVERWERKING

Tips�&�trucs�voor�het�ontwerp�op�de�envelopHet ontwerpen van enveloppen is vaak een sluitpost in een huis-stijl. Om te voorkomen dat u voor vervelende verrassingen komt te staan hebben wij enkele tips voor u op een rij gezet.

CouverteerbaarGa na of de envelop couverteerbaar moet zijn. Niet elke vorm is geschikt voor een couverteermachine.Vermeld in dat geval het merk- en type-aanduiding van de couverteermachine bij een opdracht.Ga bij een te couverteren klein formaat envelop uit van een formaat 114x229 mm of 162x229 mm op basis van een papier van maximaal 100 grs/m². Zwaardere papiersoorten hebben vaak een hogere stijfheid en zouden misschien problemen kunnen veroorzaken.

AdresseringVerdeel langere adresregels over twee regels en zet deze niet te dicht op de boven- of onderkant van een envelop. Zo wordt voorkomen dat een regel visueel scheef lijkt te staan.

WerktekeningVraag bij ons een werktekening op van de uitgevouwen enveloppen vorm voor uw eigen persoonlijke opmaak. Zo kunt u veel tijd besparen.

BinnendrukDe combinatie van donkere binnendruk en repeterende tekst zorgt er voor dat de inhoud niet kan worden gelezen (zie figuur 1).Een soortgelijk effect wordt bereikt door een positieve binnendruk (zie figuur 2).

Figuur 1 Figuur 2

SjablonerenDonkere blauw/groen of rood/bruine binnendrukken kunnen sjabloneren (afgeven) op brieven en brochures. Sjabloneren wordt veroorzaakt door de grote druk van transportbanden bij post sorteerpunten.

Vensters• Houd bij het ontwerpen van briefhoofden rekening met de

positie van het adres en positioneer vensters altijd minimaal 15 mm van de zij-, boven- of onderkant van een envelop. Hiermee voorkomt u dat de vensterfilm in de vouw van de envelop terecht komt. Genormaliseerde vensters zijn altijd 40x110 mm en staan op 50 mm vanaf de bovenzijde van de envelop.

42 43ONTWERP�&�POSTVERWERKING

• Wilt u meer dan één venster aan laten brengen? De afstand tussen de linkerkant van het meest linkse venster en de rechterkant van het meest rechtse venster mag nooit meer bedragen dan 285 mm. Bij dienst-enveloppen (klep aan de lange zijde) kan ook een venster aan de achterzijde van de envelop worden aangebracht.

Aflopend bedrukkenProbeer bij het ontwerp van de bedrukking aflopende druk (druk tot op de rand van een envelop) te vermijden. Enige ver-smering is bij aflopend nadrukken in offset namelijk nauwelijks te voorkomen. Aflopend drukken bij enveloppen uit rollen (flexodruk) is geen probleem. Het alternatief is een envelop uit vooraf bedrukt papier.

Repeat-orderHoud van de eerst geleverde order een pakje enveloppen apart, bewaar dit in een van licht afgesloten plaats en neem hiervan bij elke repeat-order een envelop als model. Op die manier voorkomt u kleurverloop bij repeat-orders ten opzichte van de oorspronkelijke envelop.

Port�betaald�aanduidingAls gebruik wordt gemaakt van een ‘Port betaald’ aanduiding, gelden onderstaande regels. Hieronder volgt een overzicht van de diverse specificaties.

AlgemeenDe voorkeur gaat uit naar de afbeeldingen A1, A2 en A3. Deze hebben bij voorkeur een standaard oppervlak van 30 mm lang en 25 mm hoog.Als tweede keus kan worden gekozen voor de afbeeldingen B1, B2 en B3. Deze hebben een oppervlak van 30 mm lang en 21 mm hoog.

Voorkeur

A1 - Nationale en A2 - Nationale post A3 - Internationale

internationale post post

Tweede keus

B1 - Nationale en B2 - Nationale post B3 - Internationale

internationale post post

44 45ONTWERP�&�POSTVERWERKING

Machinegeschikte�postzendingenEnveloppen

KenmerkenGewicht en Formaat- Kleine enveloppen: gewicht tot 50 gram en afmetingen tussen

de 90 x 140 x 0,5 mm en 170 x 280 x 5 mm.- Grote enveloppen: gewicht tot 1 kg en afmetingen tussen de

170 x 280 x 0,5 mm en 265 x 380 x 15 mm.

Materiaal- Papieren envelop, minimaal 70 g/m2 .- Zending voldoende buigzaam.

Adresvenster - Adres altijd zichtbaar (zorg dat de inhoud niet kan verschuiven).- Folie voor venster niet te glimmend en volledig transparant.

Contrast en reflectie- Goed contrast tussen adressering en achtergrond.- Envelop niet te glimmend.

Voorwerpen in envelop- Postzendingen met gadgets of monsters zijn niet geschikt voor

machinale verwerking.

Sluiting envelop- Gesloten envelop (gom, tapelock of sluitzegel).- Geen nietjes, paperclips, metalen oogjes of vouwhoekjes.

ONTWERP�&�POSTVERWERKING46 47

IndelingIndeling A Onderverdeling in: - Adreszone. - Frankeerzone. - Indexzone (zone waarbinnen TNT Post de sorteercodes print). - Zone voor afzenderadres.

Adreszone 1- Adres centraal binnen de adreszone.- Bij kleine enveloppen: minimaal 40 mm van de bovenzijde en

minimaal 15 mm van de andere zijden.- Bij grote enveloppen: minimaal 40 mm van de bovenzijde en

minimaal 20 mm van de andere zijden.

Frankeerzone 2- Zone van 74 mm breed en 40 mm hoog in de

rechterbovenhoek.- Bedoeld voor TNT Post Port Betaald logo of frankeer aanduiding.

Indexzone 3- Bij kleine enveloppen: aan de lange kant rechtsonder een leeg

vlak van 20 mm hoog en 140 mm breed.- Bij grote enveloppen: aan de korte kant rechtsonder een leeg

vlak van 30 mm hoog en 100 mm breed.

Zone voor afzenderadres 4- Linkerbovenhoek.- Grootte vrij te bepalen, rekening houdend met specificaties

voor de adres-, index- en frankeerzone.

A Kleine envelopMinimaal 90 x 140 x 0,5 mm, maximaal 170 x 280 x 5 mm.

Kleine envelop liggend

Afzenderadres

15 mm

15 mm

15 mm

Envelop 229 x 162 mm

Adreszone

Indexzone 140 x 20 mm

Frankeerzone74 x 40 mm

1

2

3

4

5

ONTWERP�&�POSTVERWERKING48 49

A Kleine envelopMinimaal 90 x 140 x 0,5 mm, maximaal 170 x 280 x 5 mm.

Kleine envelop staand

Afzenderadres

15 mm

15 mm

15 mm

Ind

exzon

e 140 x 20 mm

Envelop 162 x 229 mm

Adreszone

Frankeerzone74 x 40 mm

1

2

3

4

5

A Grote envelopMinimaal 170 x 280 x 0,5 mm, maximaal 265 x 380 x 15 mm.

Grote envelop liggend

Frankeerzone74 x 40 mm

Afzenderadres

20 mm

20 mm

20 mm

Envelop 324 x 229 mm

AdreszoneInd

exzon

e 10

0 x 30 mm

1

2

3

4

5

ONTWERP�&�POSTVERWERKING50 51

A Grote envelopMinimaal 170 x 280 x 0,5 mm, maximaal 265 x 380 x 15 mm.

Grote envelop staand

Frankeerzone74 x 40 mm

Afzenderadres

20 mm

20 mm

20 mm

Envelop 229 x 324 mm

Adreszone

Indexzone 100 x 30 mm

1

2

3

4

5

AdresseringAdres- Minimaal 3, maximaal 6 regels.- Volgorde: (bedrijfs)naam, straat, postcode, woonplaats.- KIX-code (klantindexcode) als laatste regel (alleen bij

Nederlandse adressen).

Lettertype 5- Schreefloos lettertype.- Geen cursief of gotisch lettertype.- Voldoende spaties.

Lettergrootte- Minimaal 7-puntsletter, maximaal 17-puntsletter.- Bij gebruik 7- tot 10-puntsletter: adres in hoofdletters.- KIX-code in 10-puntsletter.

Adresetiketten- Rechthoekig.- Evenwijdig geplaatst met de onderkant van zending.

Afzenderadres- Op de achterzijde óf op één regel bij voorkeur onderstreept

in de zone voor het afzenderadres.- Kleiner lettertype dan het adres van de geadresseerde- Géén KIX-code.

Bron: TNT Post, juni 2010 “Vormgeven van postzendingen” (Pagina 40 t/m 51)

52 53

PAPIER & MILIEU9

PAPIER�&�MILEU

PorositeitDe porositeit of luchtdoorlaatbaarheid is nog steeds van belang bij de verwerking van enveloppen. Een te hoge porositeit kan problemen geven als delen van de envelop gevouwen moeten worden. Over het algemeen komen dit soort problemen geluk-kig nauwelijks voor omdat de meeste papierproducenten hier ook voor andere toepassingen al rekening mee houden.

Relatieve vochtigheid (RV)De relatieve vochtigheid geeft de verhouding aan van de water-dampspanning (de hoeveelheid waterdamp) in de lucht bij een gegeven temperatuur en de maximaal haalbare waterdamp-spanning bij diezelfde temperatuur. De relatieve vochtigheid is met name van belang voor verwerking van plano-enveloppen. Vaak ontstaan hiermee problemen als de RV van het papier en de omgeving te veel van elkaar verschillen. Bijvoorbeeld als het papier een RV van 50% heeft en de omgeving een RV van 28%. Hierdoor kan het papier gaan krullen, wat storing oplevert op de machine. Om dit te voorkomen moet een pallet papier min-stens 24 uur in de verpakking op de werkplek staan, zodat het papier de gelegenheid krijgt om te acclimatiseren. Als extra bescherming worden de stanslingen op de pallets geheel ver-pakt in plastic. Planopapier wordt meestal afgeleverd met een RV van 45 tot 55%, terwijl rollen meestal een RV hebben die iets lager ligt.

PapierVoor enveloppenpapier zijn de volgende eigenschappen van belang voor een goede verwerking.

GramgewichtVoor dienst-enveloppen kan in principe worden gekozen uit papiersoorten tussen 80 en 120 g/m². Bij akte-enveloppen ligt dit tussen de 90 en 170 g/m².

StijfheidDe stijfheid van het papier is een belangrijke factor. Te slap papier laat zich moeilijk verwerken en geeft een grotere kans op doorzakken in de dozen. Te stijf papier kan vouwproblemen geven, met name bij smalle zijkleppen.

DikteDe dikte van het papier is een eigenschap die samen met het gramgewicht in balans moet zijn. Met name een lage verhouding in dikte en gramgewicht geeft vaak slap papier met een hoge massa. Bij verwerking op planomachines kan papier met een opdikking lager dan 98 μm problemen geven. De opdikking geeft de verhouding in dikte aan, gerekend vanuit een 100 g/m2 papier.

RuwheidDe ruwheid of gladheid is sterk van invloed bij het bedrukken van de envelop. Te glad papier kan duiden op een meer gesloten oppervlak, waar de offsetinkt op blijft liggen en dus een grotere kans geeft op overzetting. Te ruw papier kan een flets uiterlijk geven na het bedrukken, zodat de drukker de drukspanning gaat verhogen, met als gevolg dat de ‘moet’ van de verschillen-de lagen papier zichtbaar wordt. Een minder gladde papiersoort zorgt er ook voor dat er relatief veel ‘wit’ in een flexobedruk-king kan ontstaan.

54 55PAPIER�&�MILEU

De hoofdoorzaken van ontbossing zijn ofwel landbouwdoelein-den of het winnen van brandhout. Dit telt al mee voor ongeveer de helft van de omgekapte bomen wereldwijd.

Eén van de meest unieke eigenschappen van papier is dat het ruwe hoofdbestanddeel, hernieuwbaar is. Gecombineerd met de verantwoorde manier waarop Europese bossen worden beheerd, betekent dit dat er in Europa 33% meer bomen groeien dan dat er geveld worden. De productie van papier is dus niet de hoofdoorzaak van ontbossing.

Mythe 2: Papier is slecht voor het milieu.Terwijl de jonge, nieuw geplante bomen groeien, absorberen zij CO2 uit de atmosfeer. De papierindustrie heeft een aantal gerespecteerde certificeringsorganisaties die garanderen dat het papier dat u gebruikt, afkomstig is van een verantwoord beheerd bos. Er bestaan ongeveer 30 van deze organisaties, maar de twee belangrijkste zijn de Forest Stewardship Council (FSC) en het Programme for the Endorsement of Forest Certification (PEFC). Beide organisaties stellen een gecontroleerd mechanisme voor aan aankopers van hout- en papierproducten.

Mythe 3: Het papier dat ik gebruik wordt met te veel energie gemaakt.Mensen denken soms ten onrechte dat het maken van papier enorm veel energie vergt. Maar kijk wat verder en ontdek enke-le verrassende statistieken over papier en energiegebruik. Het maken van papier is een complex gegeven. Je zou verwachten dat het energieverbruik fenomenaal hoog is. Dat is niet zo. Gemiddeld genomen kost het 500 kilowatt-uur (kWh) electricteit om 200 kg papier te produceren, het gemiddeld jaarlijks papier-verbruik van ons allemaal.

Papier�&�milieu:�mythen�&�feitenIn de laatste jaren krijgt papier meer en meer negatieve en meestal ongegronde milieukritiek. De voordelen van papier worden vergeten en enkel de impact op het milieu wordt belicht: steeds kleiner wordende bossen, abnormaal veel gebruik van energie en het verhogen van de afvalberg. Zo lijkt het alsof papier, wat het milieu betreft, slecht is. Dit is niet zo. Terwijl de productie van papier wel bomen vergt en energie vraagt, is het ook een van de weinig echte vernieuwbare en recycleerbare grondstoffen die we hebben. Hier zes mythes over papierproductie die we willen weerleggen door het geven van echte feiten.

Mythe 1: Papier maken vernietigt de bossen.Het belangrijkste bestandsdeel van papier is cellulosevezel die over het algemeen afkomstig is van bomen. Dit wil niet zeggen dat dit gelijk is aan de vernietiging van bossen. Papierproduce-rende bedrijven en andere industrieën die afhankelijk zijn van bomen, hebben groeiende bossen nodig. Dit is voor hun eigen belang. De Forest Stewardship Council (FSC) zegt het volgende: “Bijna de helft van het gekapte hout van de wereldwijde bossen wordt gebruikt om papierproducten te maken, dus de papier-industrie heeft een enorm grote verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat deze bossen op een verantwoorde manier worden beheerd en hier nog generaties lang zullen zijn.”

In verantwoord beheerde bossen worden per omgehakte boom, drie tot vier nieuwe bomen op die lege plaats geplant. Er wordt geschat dat er vandaag 25% meer bomen zijn in de ontwikkelde wereld dan dat er waren in 1901. In Europa alleen al vergroten de bossen jaarlijks met een oppervlakte gelijk aan meer dan 1,5 miljoen voetbalvelden. Ontbossing gebeurt meestal in tropische bossen om verschillende redenen.

56 57PAPIER�&�MILEU

Mythe 6: Papier veroorzaakt meer afval.De papierindustrie is de grootste recycleerder van Europa en is één van de grootste milieusuccessen van de afgelopen jaren. Vandaag is de gemiddelde recyclagegraad van Europa meer dan 62%. Dit betekent een ophaling van 50 miljoen ton gebruikt papier. Papiervezels kunnen tot zes keer gerecycled worden en recyclen is absoluut de beste manier om gebruikt papier uit de afvalberg te houden.

Lijkt 500 kilowatt-uur veel? Het is het equivalent van:• 1 computer vijf maanden continu laten aanstaan.• Een lamp van 60 watt 1 jaar constant laten branden.• Het verbruik in energie van een gemiddeld gezin dat

gedurende 1 jaar alle electrische apparatuur op stand-by laat staan.

Mythe 4: Papier heeft een hoge ecologische afdruk.Het produceren van 200 kg papier, het gemiddelde dat we alle-maal per jaar verbruiken, creëert ongeveer 130 tot 250 kg CO2, afhankelijk van de gebruikte energiebron. Dit is vergelijkbaar met veel andere kleinschalige huiselijke activiteiten en is ruw gezegd het equivalent voor de CO2-uitstoot van een gemiddelde gezinsauto die een afstand van 965 km rijdt.

Mythe 5: Gerecycled papier is beter voor het milieu.Volgens een onderzoek van professionele media-aankopers, denkt 70% van de ondervraagden dat gerecycled papier beter is voor het milieu dan nieuw papier. Dit mag echter niet zo recht-lijnig bekeken worden. Hoewel gerecycled papier inderdaad de afvalberg verkleint, is het ook belangrijk om naar de volledige loopbaan van papier te kijken en niet enkel naar de bron van de gebruikte vezels. Moderne papierfabrieken die nieuw papier produceren en wiens energiebron nucleair - via water of biobrandstof - is, kunnen een lagere ecologische voetafdruk hebben dan papierfabrieken die gerecycled papier maken met fossiele brandstoffen. Bovendien kan er geen gerecycled papier gemaakt worden zonder de toevoeging van nieuwe vezels. Omwille van deze redenen is het moeilijk om de directe milieu-impact te vergelijken tussen gerecycled papier en nieuw papier.

Bron: www.twosides.info (Pagina 54 t/m 57)

58 59PAPIER�&�MILEU

Uitgangspunt van het FSC is om te komen tot een verantwoord sociaal, economisch en milieubewust beleid ten aanzien van de omgang met bossen. Een FSC gelabeld product beantwoordt aan deze doelstelling als het bedrijf dat dit product wil verhandelen, is gecertificeerd met een FSC-CoC (Chain of Custody) certificaat. Dit certificaat garandeert dat FSC-gelabelde producten voor een minimaal voorgeschreven deel afkomstig zijn uit gecertificeerde bossen en dat de volledige productiestroom voor wat betreft het houtaandeel te controleren is. De werkwijze om zo’n certificaat te behalen is vergelijkbaar met de certificering voor ISO.

PEFCAfkorting voor Programme for the Endorsement of Forest Certification. Een term die aangeeft dat het papier uit milieu-bewust onderhouden bossen afkomstig is. Het PEFC-certificaat is naast het FSC-certificaat momenteel één van de belangrijkste milieucertificaten.

KringlooplogoDit teken (een Möbiusband genoemd) kan twee dingen beteke-nen: ofwel het product kan worden hergebruikt, ofwel het bevat gerecycled materiaal. In het laatste geval moet er ‘recycled’ bij vermeld staan. De percentagepijl duidt erop dat het product een bepaald percentage hergebruikt materiaal bevat.

Der Blaue EngelHet Blaue Engel-label is een Duits ecologisch label dat wordt gecontroleerd door het Duitse ministerie van leefmilieu.

Begrippen�&�keurmerkenChloorvrij papierVoor chloorvrij papier worden in hoofdzaak twee aanduidingen gebruikt, te weten:• TCF = Totally Chlorine Free• ECF = Elementary Chlorine Free. Hiermee wordt aangegeven dat de cellulose, waarvan het papier wordt gemaakt, zonder chloor wordt gebleekt (TCF) of door middel van een chloorverbinding (ECF), vaak chloordioxy-de. Bij bleken met chloorgas (de meest schadelijke vorm van ble-ken) ontstaan minuscule onoplosbare deeltjes, de zogenaamde organische chloorverbindingen of Adsorbable Organic Halydes. Chloor is één van de vijf halogenen (Fluor, Chloor, Broom, Jodium en Astaat). De hoeveelheid waarin chloor voorkomt, wordt uitgedrukt in kg AOX per ton geproduceerde pulp. In de regel is een papier ECF of TCF als:• ECF: AOX in de pulp ligt tussen 0,1 en 0,5 kg/ton• TCF: AOX in de pulp is kleiner dan 0,1 kg/tonBij waarden groter dan 0,5 kg/ton AOX mogen we niet meer spreken van chloorvrij of chloorarm papier.

FSCFSC is de afkorting voor Forest Stewardship Council en werd in 1993 opgericht in Mexico. Het FSC houdt toezicht op de door FSC geaccrediteerde certificeerders en is tegenwoordig gezeteld in Bonn, Duitsland. In Nederland zijn twee FSC-certificeerders gevestigd: Skal International in Zwolle en SGS AgroControl (in licentie voor SGS Qualifor) in Spijkenisse.

60 61PAPIER�&�MILEU

AOXAOX staat voor absorbeerbaar organische halogeenverbindingen. Bij het blekingsproces van cellulose wordt AOX gevormd. Dit moet worden beperkt tot een niveau dat geen invloed heeft op het milieu.

CODChemical Oxygen Demand: dit is zuurstofgebruik van alle aanwezige verontreinigingen in water door middel van een oxydant.

NOXNOX staat voor nitrogeen-stikstofwaarde die gemeten wordt naar de hoeveelheid die in de lucht komt.

Swan-labelHet Nordic Swan-label is het officiële ecolabel in Noorwegen, Zweden, Denemarken, Finland en IJsland. Het label garandeert dat het product één van de minst milieubelastende is in zijn soort. De toekenning van het Swan Label is gebaseerd op een puntensysteem. Hoe lager het aantal punten per parameters en/of daarbij behoren-de waarden, des te minder milieubelastend het papier is. Gemeten wordt de sulfaatuitstoot, het AOX- en het COD gehalte en het gebruik van chloor.

ECFECF is de afkorting voor Elementary Chlorine Free = Chloorarm papier. ECF is een in de papierindustrie gebruikte term om aan te duiden dat er in de pulpproductie geen elementair chloor of chloor-gas wordt gebruikt, maar wel chloorverbindingen als chlooroxide of hypochloriet. Het AOX gehalte: 0,1 - 0,5 kg per ton pulp.

TCFMet het TCF (Total Chlorine Free) milieukeurlogo wordt aange-geven welke papiersoorten totaal chloorvrij zijn, een belangrijk facet bij de selectie van een minder milieubelastende papierlijn. TCF staat voor 100 procent uit chloorvrij gebleekte cellulose.

EU-flowerHet Europees Ecolabel duidt, in alle landen van de Europese Unie, de producten aan die het milieu gedurende hun volledige levenscyclus minder schade berokkenen.

Grüne PunktDuits merkteken voor op verkoopverpakkingen dat tegen betaling wordt verstrekt. De Grüne Punkt organisatie zorgt voor inzameling en verwerking van de gebruikte verpakking. Ook wel het ‘Duale System’ genoemd.

62 63PAPIER�&�MILEU

TIPS�EN�TRUCSLooprichting van papierPapier is samengesteld uit cellulose, lijmen, kleur- en vulstoffen. De cellulose wordt over het algemeen gemaakt van hout en bestaat uit vezels die, al naar gelang de gebruikte houtsoort en maling, langer of korter kunnen zijn. Karakteristiek voor papier is dat het een langsrichting en een dwarsrichting heeft die in een aantal gevallen erg belangrijk kunnen zijn ten aanzien van het gebruik voor enveloppen.

‘Breken’ op de randenIn sommige gevallen zien we ‘gebroken’ randen in de envelop (figuur 1). Dit komt onder andere voor bij gevergeerde papier-soorten zoals Conqueror vergé en is in deze gevallen inherent aan het gebruikte papier. De aangebrachte ril (voorvouw) loopt namelijk over de waterlijnen, die altijd enigszins golvend in het papier zitten (figuur 2). Door de dikteverschillen in de waterlij-nen ontstaat het “breken” van het papier (figuur 2). Hoe zwaar-der de vergure, des te groter is de kans op ‘breken’ tijdens het vouwen van de kleppen.

Figuur 1 Figuur 2

64 65

Bordrug-envelopEnvelop die is samengesteld uit papier aan de voorzijde en karton aan de achterzijde.

BreedlopendDe richting waarin het minst aantal vezels met de langste zijde in een blad papier liggen.

BrunnerstripTeststrip voor de controle van kleur en densiteit over de breedte van het bedrukte materiaal tijdens het drukproces. Deze teststrip wordt meestal aan de voorlopende kant van het drukvel aange-bracht. Bij enveloppen kan dit alleen bij het instellen van de machine en niet in de hele partij, omdat de strip niet achteraf kan worden weggesneden, wat bij vellendruk wel kan. Na het in- en afstellen kan op speciale enveloppen-nadrukmachines een stuk rubberdoek (op de plaats waar de strip wordt gedrukt) worden weggesneden. Zo kan de rest van de order zonder teststrip wor-den geproduceerd.

CYMK De vier basiskleuren voor full colour druk: Cyan, Magenta, Yellow en Black.

Deformatie van papier en enveloppen Vervorming/misvorming, veroorzaakt door invloeden van bui-tenaf, zoals mechanische beschadigingen of invloed van vocht.

Dienst-envelopEnvelop met de sluitklep aan de lange zijde.

C

D

AanlegzijdenDe lange en korte zijde van een planovel papier die de drukker gebruikt om zijn druk te positioneren. Hierdoor wordt voorko-men dat er, ten gevolge van geringe maatverschillen in de onderlinge vellen, drukstandverschillen ontstaan. Bij vooraf bedrukt papier zijn altijd de lange intrekzijde, ook wel ‘knijp’ genoemd, en de rechter korte zijde, de aanlegzijden van de stansmachine. Ze moeten daarom ook de aanlegzijden op de drukmachine zijn.

AcclimatiserenAan een andere omgeving of een ander klimaat wennen. Voor papier zijn de ideale omstandigheden: 40-55% RV en 20°C.

Akte-envelopEnvelop met de sluitklep aan de korte zijde.

Blind plakkenBij blind plakken is de achterkant van de envelop over de zijklep-pen geplakt, waardoor deze niet zichtbaar zijn. Dit is conform de standaarduitvoering van dienst-enveloppen (envelop met de klep aan de lange zijde). Het is in de meeste gevallen ook mogelijk om een dienst-envelop met buitenliggende zijkleppen te plakken. Dit wordt soms voorgeschreven door afnemers in verband met ver-werking op sommige couverteermachines.

BodemklepBodemklep: De achterzijde van de envelop gezien de richting van de plano envelop door de machine. Deze wordt verlijmd met de zijkleppen.

A

B

10 BEGRIPPENLIJST

BEGRIPPENLIJST

66 67BEGRIPPENLIJST

Amerikaanse vouwdozen Tray-dekseldozen

De Tray-dekseldozen hebben een zelfdragend, zelfsluitend deksel en bieden daarmee een hoge beschermingsgraad met betrekking tot doorzakken bij hogere palletstapeling. De Amerikaanse vouwdozen worden met behulp van plakband aan de onder- en bovenkant dichtgeplakt.

DuplexpapierPapier wat bestaat uit twee lagen, die door middel van lijm op elkaar zijn geplakt (gekoetst).

Flexodruk Een druktechniek die gebruik maakt van flexibele (meestal poly-meer) clichés of stempels. Deze stempels hebben een verhoogd, diapositief drukbeeld. Het is een drukprocédé waarbij water- of oplosmiddeleninkt via een rasterwals wordt overgebracht op een stempel dat de inkt daarna weer overzet op papier.

FoliedrukBij foliedruk wordt folie door middel van een verwarmd band-stempel overgedragen op een ondergrond, meestal papier. Foliedruk is een vorm van boekdruk. Bij boekdruk wordt echter inkt gebruikt, terwijl bij foliedruk een speciale stempelfolie wordt gebruikt. Door een combinatie van temperatuur en druk

F

DikteDe dikte van papier wordt uitgedrukt in micron (μm). 1 mm = 1000 μm (micron).

DiktemeterApparaat om de dikte van objecten te meten.

DINDeutsches Institut für Normung.

DIN 678Opgestelde norm vanuit de verwerkers van enveloppen en de leveranciers van vul-/sluitmachines. Met deze norm als leidraad kunnen zowel oude als nieuwe envelopvormen aangepast en/of ontwikkeld worden, zodat ze geschikt zijn voor couverteermachines.

DIN-formatenFormaten/afmetingen volgens de Deutsche Industrie Norm.

Direct mailReclamedrukwerk/-post, gericht op specifieke doelgroepen.

DoorzichtHet beeld dat men krijgt als papier tegen het licht wordt gehou-den. Vaak is dit een automatische handeling. Waarneming van dunne plekken, pin-holes (minuscule kleine gaatjes) en onrein-heden (stipjes).

DozenVoor het verpakken van de enveloppen kennen we in principe twee soorten dozen:

68 69BEGRIPPENLIJST

InvouwOntstaat als een envelop niet precies op de hoeken wordt gevouwen. De stansling kan dan te klein zijn.

Kettinglijnen De lijnen, die meestal ca. 3 cm uit elkaar staan in gevergeerd papier. Deze lijnen lopen evenwijdig aan de langsrichting van het papier.

KleurtoonKleur die is samengesteld uit twee of meer basisinktkleuren, zoals oranje dat uit geel en magenta is opgebouwd.

KlimatiserenBeïnvloeden van de omgeving door middel van droging, c.q. vochttoevoer en temperatuurbeheersing.

KoudlijmEen waterige suspensielijm, de tegenhanger is hotmelt. De koudlijm heeft een goede kleefkracht maar een lagere directe ‘tack’, wat inhoudt dat het wat langer duurt voordat de uiteindelijke kleefkracht is bereikt.

LanglopendDe richting waarin de meeste vezels met de langste zijde in een blad papier liggen.

Latex-envelopenDe latex-enveloppen hebben een dubbele latex-sluitklep (latex is ongevulcaniseerd rubber). Door beide kleppen op elkaar te druk-ken ontstaat hechting. Latex-enveloppen worden steeds meer verdrongen door enveloppen voorzien van plakstrip (Tapelock®).

K

L

komt er een laag folie los van de drager. De bandstempel, voor-zien van hoger liggende delen, perst deze folie op het basismateriaal.

Full colour drukBedrukking waarbij gebruik wordt gemaakt van vier kleuren. Met behulp van puntjes wordt het kleurbeeld gedrukt.

GommeringKleefstof die door middel van water oplost.

Hals of keelOpening van de envelop tussen sluitklep en achterkant. Ook wel vulopening.

Harmonica-envelopEnvelop met een flexibele bodem en zijvouw.

HotmeltEen hotmeltlijmlaag wordt door middel van een spuitkopinstal-latie als gesmolten lijm op siliconenpapier aangebracht. Hotmelt heeft een hoge directe ‘tack’. Dit betekent dat direct na het dichtplakken van de sluitklep onmiddellijk een zeer hoge kleef-kracht ontstaat.

Houtvrij bankpostHoutvrij wit of lichtgekleurd schrijfmachinepapier, vrij vet gemalen, daardoor egaal in doorzicht en neigend tot doorschijnendheid. Met de hand uitstekend beschrijfbaar.

Inschiet Papier of enveloppen die gebruikt worden om een productie-machine in- en af te stellen.

G

H

J

70 71BEGRIPPENLIJST

Deze plaat wordt nat gemaakt met vochtwater. Op de plaat wordt de inkt op teksten en afbeeldingen vastgehouden en rond de teksten en afbeeldingen afgestoten door het vocht. De inkt op de plaat wordt overgezet op een rubberdoek en daarna vanaf het rubberdoek afgedrukt op het te bedrukken materiaal.

OpaciteitOnder opaciteit wordt verstaan de mate waarin het papier ondoorschijnend is. Een envelop met een lage opaciteit is redelijk transparant, envelop met een hoge opaciteit daarentegen is ondoorschijnend.

OpdikkingHet opdikkingsgetal (ook wel bulk genoemd) geeft de relatie tussen de dikte en het papiergewicht. Deze wordt berekend als (dikte * 100) / gewicht/m²). Hiermee kan de (onbekende) dikte worden herleid van andere, gelijkwaardige papiersoorten met andere gramgewichten.

De opdikking wordt altijd uitgedrukt in microns bij 100 g/m², bijvoorbeeld 0,20 of 0,22. Papier van 90 g/m² met een opdikking van 0,22 is dus 0,9 x 0,22 = 0,198 micron. Naast deze eigenschappen zijn op laboratoriumschaal nog meer gegevens te verkrijgen op het gebied van sterkte-eigenschappen, oppervlakte-eigen-schappen, porositeit en optische eigenschappen. Dit is een verhoudingsgetal tussen gewicht en dikte, dus een berekende waarde.

Opdikking is de dikte van een papier omgerekend naar 100 g. Berekening dikte/gewicht x 100 = opdikking. Voorbeeld 1 : 90 grs papier met een dikte van 198 μm (= 0,198 mm): 0,198 : 90 x 100 = 0,22 opdikking. Voorbeeld 2: Papier van 120 grs met een opdikking van 0,15 is: 1,20 x 0,15 = 0,180 mm = 180 μm dik.

LijmKleefstof die niet door water oplosbaar is.

MachinerichtingLooprichting van het papier, gelijk aan de lengterichting van de papiermachinebaan.

MCMC staat voor machine-coated. MC-papier heeft een strijklaag van bijvoorbeeld klei of krijt met een bindmiddel.

MoiréMoiré is het onrustige, ‘vlammende’ effect in een beeld/afbeelding dat door diverse omstandigheden kan ontstaan. Mogelijke oor-zaken zijn:• Bij full colour druk is er te weinig verschil tussen de

rasterhoeken van twee of meer kleuren.• Er zijn verschillende rasterliniaturen gebruikt.• Van een gerasterd model werd een scan gemaakt waarbij

geen rekening werd gehouden met de rasterhoek, of de afbeelding werd vergroot.

MulatexZie latex.

NEN 2728 De norm die de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van houtvrije papiersoorten beschrijft.

Offset bedrukking Het drukproces waarbij inkt vanuit een inktbak op een speciaal geprepareerde aluminium- of kunststofplaat wordt aangebracht.

M

N

O

72 73BEGRIPPENLIJST

Plano-envelopEnveloppen gesneden uit vellen papier. Het uitsnijden of stansen gebeurt met een stansmes.

PMSPMS staat voor Pantone Matching System®. Een kleurkaartsys-teem ten behoeve van menging van offsetinkten.

PreegEen afbeelding die uit de ondergrond naar voren springt ten gevolge van verhoogde delen van de afbeelding. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een pers met twee platen, de patrijs (het stempel), die zich aan één kant van het papier bevindt en de matrijs (het stempel in spiegelbeeld), die zich aan de andere kant van het papier bevindt. De aldus ontstane afbeelding wordt ook wel een blinddruk of ‘droogstempel’ genoemd, afkomstig van het Duitse woord Prägung.

PuntverbredingBij puntverbreding wordt de kleurpunt groter afgedrukt dan zoals deze op de film stond. Oorzaken kunnen zijn:• (te) Zacht rubberdoek.• Te veel inkt.• Papier met sterk zuigende werking.Met name bij drukpersen die weinig verwrijvingswalsen hebben, kan dit vaak voorkomen. Ook bij flexodruk kan dit makkelijk optreden door het relatief zachte cliché. Puntverbreding kan, afhankelijk van de omstandigheden, oplopen tot 25%. Gevolgen: donkerder kleurtonen, smetten. Bij het maken van de filmrasters dient hier al rekening mee worden gehouden.

Een groter getal betekent: grotere opdikking, papier met meer volume per gewicht.

Optische witmakersOptische witmakers zijn stoffen die tijdens de productie in de papierpulp worden verwerkt om het papier witter te laten lijken. Onder UV-licht zal een papier met optische witmakers blauw- achtig oplichten.

OverlapDe extra bedrukking bij aflopende zijden van een stansling (ongevouwen enveloppenvorm). Zowel het kader van de stans-ling zelf, als aan de boven-, onder- en zijkanten van de envelop. Overlap is van toepassing bij in offset vooraf bedrukt papier.

Paswerk Het exact aansluiten van twee of meer kleuren. Hierbij is de registerpositie erg belangrijk. De moderne enveloppenmachines kunnen tegenwoordig ook goed passend flexodrukken.

PergamijnEen dun, transparant, glad papier dat wel voor vensters in enve-loppen wordt gebruikt. Het transparante, gladde uiterlijk ont-staat door de vezels vet (= sterk) te malen en het papier daarna door een kalander te halen.

pHDit is een maat voor de zuurgraad van een product. De pH van het papier kan gemeten worden aan het oppervlak of van het gehele papier.

P

74 75BEGRIPPENLIJST

StijfheidDe meting van stijfheid kan op verschillende manieren plaatsvin-den. Men verstaat onder stijfheid de weerstand die het papier of karton ondervindt wanneer men het gaat buigen. Wanneer het buigend moment wordt bepaald van een papiermonster, dan spreekt men van dynamische stijfheid. Een groter getal betekent een hogere stijfheid.

SlittenSlitten zijn snijlijnen. Vaak zien we deze in stickervellen. De sticker zelf is bijna geheel uit het papier gesneden en wordt alleen nog vastgehouden door de lijm die nog enigszins houdt op de gesiliconeerde (lijm afstotende) onderlaag. Bij enveloppen zijn slitten kleine, verticale sneetjes in de rand van de sluitklep, die bedoeld zijn om de klep in te laten scheuren als deze wordt opengemaakt. Hierdoor kan de geadresseerde zien of er met de post die hij ontvangt, niet door anderen is geknoeid. Een soort veiligheid dus.

SluitklepKlep, waarmee de envelop wordt gesloten. Een mulatex-envelop heeft twee sluitkleppen.

SnitVorm van de envelop.

SpanjolenEen vlek in drukwerk als gevolg van:1 Inktresten of inktvelletjes.2 Snijstof.3 Deeltjes op de plaat van:• Papieroppervlak.• Schoongesneden papier.

Rasterwals Wals met microscopisch kleine holletjes voor opname en afgifte van flexo-inkt in het flexodrukproces.

RegisterDe nauwkeurigheid waarmee verschillende drukwerken de kleu-ren op een bepaalde positie kunnen afdrukken, zodat de kleuren precies ‘passen’. Ook paswerk genoemd.

Relatieve vochtigheid (RV):De relatieve vochtigheid geeft de verhouding aan van de water-dampspanning (of te wel de hoeveelheid waterdamp) in de lucht, bij een gegeven temperatuur en de maximaal haalbare water-dampspanning bij diezelfde temperatuur.

RilEen kunstmatig aangebrachte, verdiepte of verhoogde lijn om het recht vouwen van een blad mogelijk te maken.

RollensnitEnveloppen gemaakt van een rol papier.

SiliconenpapierDit papier wordt gebruikt om de permanent klevende lijmlaag op plakstrip-enveloppen af te dekken. Het papier is voorzien van een siliconencoating die ervoor zorgt dat het papierstrookje zonder beschadiging kan worden losgetrokken van de lijm. Een bekend voorbeeld van siliconenpapier is bakpapier. De siliconen-coating wordt gemaakt door Siliciumdioxide (SiO2) chemisch te bewerken, waardoor siliconenolie of siliconenvet ontstaat. Deze kan worden opgelost in bepaalde koolwaterstoffen en als coa-ting op papier worden aangebracht.

R

S

76 77BEGRIPPENLIJST

UitvouwEen gaatje op een hoek van de envelop. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan als de stansling op de hoeken groter is dan het te vouwen enveloppenformaat.

UV-inkt:UV-inkt is een speciale drukinkt, die niet zoals normale offset-inkten droogt door verdamping van oplosmiddelen, maar uit-hardt onder invloed van UV-licht. Als een envelop bedrukt is met UV-inkt en onder een UV-lichtbron is doorgehaald, is deze direct droog en wrijfvast. Dit is een voordeel bij het drukken van grote, donkere volvlakken. Voor het gebruik van UV-inkt moet het drukwerk wel zijn voorzien van speciale rubberrollen, aangezien standaard rubberrollen kunnen gaan ‘zwellen’ onder invloed van UV-inkt.

VenstervlagDe venstervlag is het ongelijmde randje vensterfilm dat rond de vensteropening en aan de buitenkant van het strookje venster-film zit, aan weerszijden van de vensterbelijming. Een te grote venstervlag kan storing veroorzaken op couverteermachines omdat brieven en dergelijke hierop kunnen vastlopen.

VergéPapier, waarbij aan één kant de afdruk van een speciaal daar-voor geprepareerd zeef- of koperdoek duidelijk is te zien. Soms wordt een speciale vergure aangebracht door middel van een ‘egoutteur’ (een holle, met zeefmantel omspannen wals), zodat een watermerk ontstaat. Vergé is de tegenhanger van velijn, waarmee een glad papier zonder watermerk wordt bedoeld.

V

• Vervuiling op de inktrollen.• Strijklaagdeeltjes van het papieroppervlak.

StanslingDe ongevouwen enveloppenvorm zoals deze uit een vel papier wordt gesneden (gestanst).

StansmesMes om de basisvorm (stanslingen) voor enveloppen uit vellen papier te snijden.

SubstraatHet papier (of de kunststof) waarop wordt gedrukt met flexo- of offsetinkt.

Tapelock® (strip-lock)Envelop met een zelfklevende, permanent hechtende hotmelt-lijmlaag op de sluitklep. De lijmlaag wordt afgedekt met siliconenpapier.

Trenn-mesHet mes dat bij rollenproductie de baan doorsnijdt, waardoor de sluitklepvorm ontstaat.

UitsparingHet ongegomde of onbelijmde deel op de sluitklep. Doel van de uitsparing is het transport van de envelop, en om vaste kleppen door overlapping van de zijklepverlijming en de gommering op de sluitklep te voorkomen.

T

U

78 79BEGRIPPENLIJST

ZeefzijdeDe onderkant van papier. Dit is de kant die vanaf de stofoploop op het zeefdoek komt. Het zeefdoek ‘draagt’ de natte papier-stof naar het viltdoek. Tijdens dit proces vindt de ontwatering plaats en wordt de papierbaan naar het viltdoek getranspor-teerd voor de verdere droging van het papier. De zeefzijde is tevens de ruwste zijde van het papier, omdat bij het ontwateren vulstoffen worden afgevoerd. Het bepalen van de gladste zijde is van belang in verband met het bedrukken of nadrukken in offset op de buitenzijde van de envelop.

VerlijmingPlakken van de zijkleppen op de bodemklep (achterkant) van de envelop met lijm. Lijm verweekt, in tegenstelling tot gom, niet meer bij contact met water.

VideoMatte, transparante polystyreen vensterstof.

ViltzijdeDe bovenkant van papier. Dit is de kant die tijdens het droog-proces tegen het droogvilt wordt gedrukt. De viltzijde is tevens de gladste zijde van het papier, omdat bij het ontwateren vulstof-fen op de bovenkant van het papier blijven liggen. Het bepalen van de gladste zijde is van belang in verband met het bedrukken of nadrukken in offset op de buitenzijde van de envelop.

Voorlopende kantDe voorlopende kant van een envelop is die kant, die het eerst door de machine gaat. Dit is altijd de bodemklep oftewel de achterkant. Ook een venstermes heeft een voorlopende kant. Hier zit bij de foliemessen een rand, waarmee het mes in de gleuf van de magneetwals wordt bevestigd, of een aantal recht-hoekige gaten die over overeenkomstige nokjes op de magneet-wals vallen.

Waterlijnen De lijnen die meestal ca. 1 mm van elkaar af staan in gevergeerd papier. Deze lijnen lopen evenwijdig aan de dwarsrichting van het papier.

ZijklepSmalle zijkant van de envelop, waar de achterkant of bodemklep mee wordt verlijmd.

W

Z

80 81

11 NOTITIES

82