Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het...

48
Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk Academische Werkplaats Chronische Zorg De Academische Werkplaats Chronische Zorg wordt mogelijk gemaakt door de Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg (SBWOCZ) en de Universiteit van Tilburg

Transcript of Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het...

Page 1: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk

Academische Werkplaats Chronische Zorg

De Academische Werkplaats Chronische Zorg wordt mogelijk gemaakt door de Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek

Chronische Zorg (SBWOCZ) en de Universiteit van Tilburg

Page 2: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

2

Colofon

RedactieJacqueline FrijtersKatrien Luijkx

Fotografiepag. 25: Charles de Voijspag. 29: Annemarie Smuldersoverige foto’s: Ben Bergmans

Opmaak en drukRidderprint, Ridderkerk

Contactgegevens Academische Werkplaats Chronische ZorgTranzo, Universiteit van TilburgT.a.v. Katrien LuijkxPostbus 901535000 LE Tilburg013 466 2895 / [email protected]/tranzo www.uvt.nl/tranzo/academischewerkplaatsen/chronischezorg

April 2009

Page 3: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

3

Inhoudsopgave

Voorwoord 5

Zoektocht naar het beste 7

De brug tussen wetenschap en chronische zorgpraktijk 9

De promovendi van Jos 11

Meedoen in de samenleving: ook voor verstandelijk 13beperkten mogelijk?

Zoektocht naar passende ondersteuning; wat vindt de 15verstandelijk beperkte zelf?

Fragiel of niet fragiel: that’s the question! 17

Het recept van de Wmo in de lokale keuken 19

De gemeente als spin in het web van het lokale 21 ondersteuningsnetwerk

Concurrentie in de zorg; het vinden en binden van klanten 23

Leren van Lego® 25

Op wiens bordje ligt de verantwoordelijkheid voor ouderenzorg? 27

Zoals het klokje thuis tikt... 29

Toekomst 31

Leden Academische Werkplaats Chronische Zorg 32

Participanten van de Stichting Bevordering Wetenschappelijk 33Onderzoek Chronische Zorg (SBWOCZ)

Publicaties 35

Page 4: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische
Page 5: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

5

Voorwoord

De Academische Werkplaats Chronische Zorg bestaat vijf jaar. Dat is een mooie gelegenheid om terug te blikken en de stand van zaken van dit moment in beeld te brengen. De tweede aanleiding voor het verschijnen van dit boekje is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische Zorg met enthousiasme vervuld. Helaas is het niet mogelijk om de nieuw verworven bijzondere leerstoel Verpleeghuisgeneeskunde bij de Universiteit van Maastricht te combineren met zijn bijzondere leerstoel bij Tranzo.

De Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg (SBWOCZ) is initiatiefnemer en financier van de leerstoel Chronische Zorg en daarmee ook van de gelijknamige academische werkplaats. Vijf jaar geleden, in december 2003, werd er gestart met prof. dr. Jos Schols als bijzonder hoogleraar en dr. Ien van de Goor als onderzoekscoördinator. In de loop van de tijd is er het een en ander veranderd. De rol van onderzoekscoördinator is halverwege 2005 overgenomen door dr. Katrien Luijkx. De samenwerking met Pameijer en Prisma, twee instellingen op het gebied van mensen met een verstandelijke beperking, zijn bij de academische werkplaats ondergebracht, net als de samenwerking met welzijnsorganisatie De Twern. In een later stadium zijn ook de activiteiten rond familiezorg bij de academische werkplaats ondergebracht.

In de loop van de tijd is er een behoorlijk aantal promovendi met promotieonderzoek gestart. Die promovendi zijn zowel full-time aio’s als science practitioners die het onderzoek combineren met een baan in de (zorg)praktijk. Deze promotieonderzoeken vormen de kern van de inhoud van de Academische Werkplaats Chronische Zorg. Jos Schols is bij bijna al deze promotieonderzoeken als promotor betrokken. Omdat dit boekje ter gelegenheid van zijn afscheid wordt uitgebracht, focussen we op de promotieonderzoeken van de Tilburgse promovendi van Jos. In de literatuurlijst zijn de publicaties opgenomen van alle leden van de Academische Werkplaats Chronische Zorg. De literatuurlijst is dus breder ingestoken dan de promotieonderzoeken. Om een zo volledig mogelijk beeld van de publicaties te geven, zijn ook artikelen opgenomen die binnenkort gepubliceerd zullen worden.

Voordat we de promovendi aan het woord laten over hun onderzoek, blikt mr. drs. Frank Staal, voorzitter van de SBWOCZ, terug op vijf jaar Academische Werkplaats Chronische Zorg. Datzelfde doen dr. Katrien Luijkx en prof. dr. Henk Garretsen vanuit Tranzo. Na de presentatie van de promotieonderzoeken kijken we naar de toekomst. Nadat de leden van de Academische Werkplaats

Page 6: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

6

Chronische Zorg en de participanten van de SBWOCZ zijn gepresenteerd, vindt u in het laatste deel van dit boekje de publicaties.

De Academische Werkplaats Chronische Zorg bestaat dankzij de prettige samenwerking met de SBWOCZ en haar participanten, van wie we CZ Zorgverzekeringen met naam willen noemen. Vijf jaar samenwerking is een mooie gelegenheid om daar dank voor te zeggen. En natuurlijk willen wij Jos Schols heel hartelijk danken voor zijn enthousiaste en energieke inzet voor onderzoek op het gebied van de Chronische Zorg. Samen met hem zijn wij trots op de resultaten tot nu toe, die wij met plezier en met zorg voort zullen zetten. Dank je wel Jos!

Wij wensen u veel leesplezier.

Dr. Katrien G. Luijkx, coördinator Academische Werkplaats Chronische Zorg

April 2009

Prof. dr. Henk F.L. Garretsen, voorzitter Tranzo

Page 7: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

7

Zoektocht naar het beste

We leven in een fascinerende wereld. Geen dag is hetzelfde en dat geldt ook voor de zorg. Op tal van plaatsen zien publicaties en opvattingen het licht over de veranderingen binnen de zorg in Nederland. Juist vanuit de zorg geredeneerd lijken deze veranderingen en wijzigingen niet altijd logisch en soms zelfs tegenstrijdig. Om ordening aan te brengen in dit krachtenveld van visies en opvattingen die binnen het praktijkveld bestaan, is samenwerking met de academische wereld voor onderzoek en wetenschap een must. Pas dan krijgen we inzicht in onze zoektocht naar het beste voor de chronisch zieken en de zwakkeren in onze samenleving. Immers, de verpleeghuiszorg loopt op tegen vragen die zij zelf met de haar ter beschikking staande middelen niet kan beantwoorden. Daarvoor is hulp van de universiteit noodzakelijk. Deze beperking, je kunt het ook uitdaging noemen, was ook de reden dat enkele initiatiefnemers in het najaar van 2002 met elkaar in gesprek gingen om een stichting op te richten met de gezamenlijke ambitie een brug te slaan tussen deze twee werelden.

Na een periode van voorbereiding werd op 17 april 2003 een stichtingsakte getekend die leidde tot de oprichting van de Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg. De stichting zou een eigen leerstoel ontwikkelen samen met de Universiteit van Tilburg met daaraan gekoppeld een gemeenschappelijke onderzoeksstructuur. Inmiddels zijn we ruim vijf jaar verder. Met de vestiging van de bijzondere leerstoel Chronische Zorg en het ontwikkelen van een gezamenlijk meerjarig onderzoeksprogramma is de oprichting van de Academische Werkplaats Chronische Zorg een feit geworden. Bij een feit is het niet gebleven; het is ook een succes geworden dankzij de robuuste inzet van mijn maatje prof. dr. Jos Schols. Door zijn enthousiasme en authenticiteit heeft hij de brug geslagen tussen instellingen onderling, maar ook tussen zorgorganisaties en de universiteit.

Echtheid, oprechtheid, eerlijkheid en snelheid, maar ook diepgang en bewustheid typeren zijn ‘way of life’. En als dit allemaal aanwezig is, ontstaat er een vorm van een dienend wetenschapper die wij in Jos steeds gevonden hebben. Dienend omdat iemand zich wil inzetten voor het collectieve doel of de gemeenschappelijke bestemming. Dienend omdat iemand ervoor zorgt dat anderen hun wetenschappelijke bijdrage zo goed mogelijk kunnen leveren. En tot slot dienend omdat iemand zoals hij bereid is de verantwoordelijkheid te nemen om mensen bijeen te brengen om samen de gewenste resultaten tot stand te brengen.

Page 8: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

8

Voor ons blijft prof. dr. Schols de grondlegger die het vakgebied chronische zorg en dan in het bijzonder de verpleeghuiszorg in de academische wereld op de kaart heeft gezet. Vanaf deze plaats wil ik hem namens de Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg dankzeggen voor alles wat hij voor de stichting, diens participanten en Tranzo heeft betekend. Met grote belangstelling zullen wij zijn wetenschappelijke sporen blijven volgen.

Namens het bestuur van de Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg,

Mr. drs. F.J.M. Staal Voorzitter

Page 9: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

9

De brug tussen wetenschap en chronische zorgpraktijk

In december 2003 is de samenwerkingsovereenkomst tussen de Stichting ter Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg (SBWOCZ) en de Universiteit van Tilburg getekend. Tegelijkertijd is Jos Schols benoemd op de bijzondere leerstoel Chronische Zorg die door SBWOCZ bij Tranzo is ingesteld. Daarmee is de Academische Werkplaats Chronische Zorg een feit. Sindsdien is de werkplaats gegroeid op vele facetten: in nationale en internationale bekendheid, in het aantal promovendi, in het aantal publicaties en in het aantal georganiseerde symposia. Met andere woorden, de Academische Werkplaats Chronische Zorg is een succes geworden.

De inhoud van de promotieonderzoeken staat in het volgende hoofdstuk centraal. De negen promotieonderzoeken onder begeleiding van Jos Schols, worden uitgevoerd door drie aio’s die full-time met het promotieonderzoek bezig zijn en zes science practitioners die hun promotieonderzoek combineren met een baan in de (zorg)praktijk. Kenmerkend voor al deze onderzoeken is de maatschappelijke relevantie. Vrijwel alle promovendi werken toe naar een voor de praktijk bruikbaar (meet)instrument, bovendien wordt vaak gestreefd naar een praktijkgerichte versie naast het wetenschappelijke proefschrift. De science practitioners bestuderen vaak een onderwerp dat voor hun dagelijkse praktijk relevant is.

Naast promotieonderzoek wordt er ook korter durend opdrachtonderzoek verricht. In 2006 is bijvoorbeeld een onderzoek naar het Consultatiebureau voor Ouderen, in opdracht van Stichting de Volckaert, afgerond. Momenteel loopt een onderzoek naar interventieontwikkeling in het welzijnswerk, in opdracht van Stichting Ouderenwerk Breda (SOB) en de Twern dankzij subsidie van Maria Mediatrixfonds.

De wetenschappelijke nationale en internationale output vanuit de Academische Werkplaats Chronische Zorg neemt gestaag toe, zoals in de publicatielijst vanaf bladzijde 34 te zien is. In 2005 waren er nog maar drie internationale en twaalf nationale publicaties, in 2007 verschenen 13 internationale en 26 nationale artikelen. In 2008 zijn er 28 internationale en evenveel nationale publicaties. De trend naar meer internationale publicaties lijkt zich in 2009 voort te zetten; van de artikelen waarvan eind maart bekend is dat zij gepubliceerd zullen worden, zijn er maar liefst 9 internationaal en 4 nationaal.

Naast het uitvoeren van onderzoek is kennisuitwisseling met collega wetenschappers, met mensen uit de (zorg)praktijk en met andere geïnteresseerden een speerpunt van academische werkplaatsen bij Tranzo.

Page 10: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

10

Kennisuitwisseling vindt plaats via wetenschappelijke en meer toegankelijke artikelen, maar ook via lezingen, gastcolleges en bijeenkomsten. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de symposia en congressen die tot nu toe vanuit de Academische Werkplaats Chronische Zorg zijn georganiseerd. Elk van deze bijeenkomsten kende een inhoudelijk boeiend programma en is bezocht door 150 tot 200 belangstellenden.

Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk 27 april 2009 Ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van de Academische Werkplaats Chronische Zorg en het afscheid van prof. dr. Jos Schols

Zorgsolidariteit 23 oktober 2008 In samenwerking met de Stichting Bijzondere leerstoel Ouderenbeleid en het PON

Dementiezorg in Nederland en daarbuiten; aspecten van zorg, behandeling en begeleiding 18 februari 2008 Who cares? Chronische Zorg – Onze Zorg 6 september 2007 Ter gelegenheid van het afscheid van de heer Eggo Boer, voorzitter Raad van Bestuur van OZ Zorgverzekeringen

Fragiliteit, Kwaliteit en Autonomie 25 januari 2007 In samenwerking met het lectoraat Gerontologie van Avans Hogeschool in Breda en met OZ Zorgverzekeringen

Chronische Zorg; Hoezo cliëntperspectief en kwaliteit...? 24 november 2005In samenwerking met OZ Zorgverzekeringen

Chronische zorg in beweging 12 november 2004 Voorprogramma bij de inaugurele rede van prof. dr. Jos Schols

Page 11: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

11

De promovendi van Jos

In principe vormen de promotieonderzoeken de kern van de inhoud van de Academische Werkplaats Chronische Zorg. Jos Schols is in Tilburg bij negen van deze onderzoeken als promotor betrokken. Twee promotieonderzoeken gaan over mensen met een verstandelijke beperking. Carry van Leest bestudeert op welke wijze mensen met een lichte verstandelijke beperking en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen het beste ondersteund kunnen worden (zie blz. 13). Janneke Barelds ontwikkelt een meetinstrument waarmee inzicht kan worden verkregen in de beoordeling van de kwaliteit van zorgtrajecten door verstandelijk beperkten en hun ouders/verwanten (zie blz. 15).

In zeven promotieonderzoeken staan ouderen centraal. De onderzoekers richten zich op verschillende fasen in het continuüm van het ouder worden. Hoewel zeker niet voor alle mensen op leeftijd geldt dat ouderdom gepaard gaat met gebreken, is dat voor velen wel een feit. In eerste instantie hebben mensen nog nauwelijks gebreken, maar kunnen zij daar wel meer of minder ontvankelijk, of met andere woorden kwetsbaar, voor zijn. In de literatuur wordt dat fragiliteit genoemd. Robbert Gobbens houdt zich bezig met het opsporen van fragiliteit bij ouderen (zie blz. 17).

Als mensen vervolgens iets gaan mankeren en ondersteuning nodig hebben, wordt in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verwacht dat zij, voor zover mogelijk, zelf hun ondersteuning regelen. Als dat niet mogelijk is, kan een beroep gedaan worden op de Wmo. Kenmerkend voor deze wet is dat gemeenten deze uitvoeren en daarbij veel beleidsvrijheid hebben gekregen om zo goed mogelijk op de lokale situatie aan te sluiten. Liselot Godschalx bestudeert op welke wijze de uitgangspunten van de Wmo door gemeenten in praktijk worden gebracht (zie blz. 19). Kees Span onderzoekt hoe gemeenten hun regierol oppakken en welke manier van regievoeren het beste past bij verschillende lokale contexten (zie blz. 21).

De Wmo gaat met name over de indicatie voor en financiering van ondersteuning. Als mensen ondersteuning nodig hebben, krijgen zij ook met zorgaanbieders te maken. Lisette Schipper onderzoekt hoe de toegankelijkheid van zorginstellingen die diverse diensten aanbieden kan worden verbeterd (zie blz. 23). Carolien de Blok bestudeert hoe zorg- en dienstverlening zoveel mogelijk op maat gemaakt kan worden op de vragen en behoeften van ouderen met behulp van modulaire productie principes (zie blz. 25).

Als ouderen echt heel veel zorg en ondersteuning nodig hebben, waardoor zelfstandig wonen niet meer mogelijk is, komen verpleeg- en verzorgings(V&V)

Page 12: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

12

huizen aan de orde. Door modernisering van het zorgstelsel is het voor deze intramurale voorzieningen tegenwoordig mogelijk om ook aan mensen die zelfstandig wonen zorg en diensten te verlenen. Lena van Gastel onderzoekt hoe bestuurders van V&V instellingen hun verantwoordelijkheid hierin zien (zie blz. 27). Een andere trend in de V&V sector is die naar kleinschalig wonen voor dementerenden. Ietje de Rooij bestudeert of de veronderstelde positieve effecten van kleinschalig wonen op de kwaliteit van leven van dementerenden ook werkelijk zijn vast te stellen (zie blz. 29).

Page 13: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

13

Meedoen in de samenleving: ook voor verstandelijk beperkten mogelijk?

Ir. Carry van Leest ([email protected]) “De maatschappij bepaalt uiteindelijk wat wel en niet kan, dus aan de regie van de cliënt daar komt dus snel een einde aan” (professional in de VG-sector)

Zodra het kan wonen mensen met een verstandelijke beperking niet meer op een groot instellingsterrein, maar in kleinschalige woonvormen, zelfstandig of bij familie. Dit past in de ontwikkeling om mensen met een handicap optimaal te laten participeren in de samenleving. Wonen, werk, onderwijs, vrijetijdsbesteding, zorgverlening, relaties en vriendschappen spelen zich af in de directe woonomgeving. Het algemeen heersende idee is dat mensen zoveel mogelijk als burger aangesproken moeten worden. Iemand met een beperking is in eerste instantie vooral medemens en medeburger. Een medeburger die ondersteuning nodig heeft van, bij voorkeur, reguliere voorzieningen in de samenleving. Deze visie wordt ook wel het burgerschapsparadigma genoemd.

Gewoon maar toch anders Volwaardig burgerschap is voor mensen met een lichte verstandelijke beperking het beste te realiseren. In de praktijk zien we echter dat juist deze mensen vaak grote moeite hebben om te kunnen voldoen aan de eisen van de maatschappij. Niet zozeer hun cognitieve vermogens, maar vooral de beperkte sociale, adaptieve vaardigheden maken dat deze mensen vaak in moeilijkheden raken. De groei in de vraag naar zorg van mensen met een verstandelijke beperking zit sinds enkele jaren in de groep van mensen met een lichte verstandelijke beperking en van zwakbegaafde mensen. De begeleiding van deze groep is vaak erg complex doordat er vaak meer aan de hand is, bijvoorbeeld psychiatrische problematiek, middelengebruik of een justitieel verleden. Zorgverleners worden geconfronteerd met de knelpunten in de begeleiding (en behandeling) van deze doelgroep. Sommige medewerkers stellen de vraag in hoeverre of hoe het volledig deelnemen aan reguliere voorzieningen, diensten en verenigingen realiseerbaar is. Op dit moment ontbreekt het aan voldoende kennis hierover.

Page 14: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

14

Beter realiseren van meedoen in de samenlevingWelke mogelijkheden zijn er om mensen met een lichte verstandelijke beperking als volwaardig medeburger deel te laten nemen aan de samenleving? Welke ondersteuning is hierbij nodig? Vaak komt bij deze groep ook een beperkt sociaal aanpassingsvermogen om de hoek kijken. Dit onderzoek poogt een antwoord te geven op de vraag wat de knelpunten zijn voor deze groep en wat het best haalbare is in de realisatie van het burgerschapsideaal.

Wat heeft de praktijk eraan?Wat zijn de kenmerken van mensen met een lichte verstandelijke beperking en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen? Door meer inzicht hierin te krijgen én de knelpunten te ontrafelen kan het burgerschap voor deze doelgroep bevorderd worden. Het onderzoek biedt het management van zorgorganisaties handvaten om het dienstverleningsaanbod voor deze doelgroep te verbeteren. Zorgverleners krijgen een antwoord op de vraag hoe het burgerschap voor deze cliënten te realiseren is en welke ondersteuning deze mensen dan nodig hebben.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTdr. Petri Embregts, Radboud Universiteit Nijmegendr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenDichterbijJan Jongmans FondsTranzo, Academische Werkplaats Chronische Zorg, Universiteit van Tilburg

Page 15: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

15

Zoektocht naar passende ondersteuning; wat vindt de verstandelijk beperkte zelf?

Janneke Barelds MSc ([email protected])

“Toen zat hij [zoon] op een goede school, maar toen hij daar vanaf moest zeiden ze weer niet waar ik met hem naar toe zou kunnen. Dat moet je allemaal zelf uitzoeken en dan probeer je maar weer ergens anders binnen te komen.” (uitspraak van een ouder in een interview) Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak langdurige ondersteuning nodig in hun dagelijks leven, bijvoorbeeld bij wonen, onderwijs en vrije tijd. Een zoektocht naar passende ondersteuning gaat vooraf aan het daadwerkelijk ontvangen van deze ondersteuning. Deze zoektocht die we ‘zorgtraject’ noemen, bestaat meestal uit 5 stappen:

Ontstaan en uitspreken van de hulpvraag;1. Verhelderen van de hulpvraag en beslissen over gewenste zorg- en 2. dienstverlening;Aanvragen van een indicatie (indien nodig);3. Wachtperiode of overbruggingszorg;4. Daadwerkelijk ontvangen van (geïndiceerde) zorg- en dienstverlening. 5.

Beoordeling door verstandelijk beperkten zelfIn hun zoektocht naar passende ondersteuning lopen mensen tegen diverse knelpunten aan, zoals gebrekkige informatievoorziening en wachtlijsten. Een nauwe samenwerking tussen zorginstanties kan dit proces bespoedigen. Deze en andere succes- en faalfactoren hebben invloed op de kwaliteit van het zorgtraject. Het is belangrijk dat verstandelijk beperkten en hun vertegenwoordigers de kwaliteit van dit proces kunnen beoordelen. In dit promotieonderzoek wordt een meetinstrument ontwikkeld dat verstandelijk beperkten en hun verwanten in staat stelt om zelf, vanuit hun eigen perspectief, een oordeel uit te spreken over de kwaliteit van het zorgtraject. Het meetinstrument bestaat uit een mondeling interview met cliënten en een schriftelijke vragenlijst voor verzorgers, ouders of andere verwanten. Inhoud van het meetinstrument Een eerste opzet van het meetinstrument is gebaseerd op een literatuurstudie naar ‘integratie van zorg’. Het instrument is aangescherpt op basis van acht

Page 16: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

16

groepsinterviews met cliënten en hun ouders, verzorgers of andere verwanten (focusgroepen). Daarin is hen gevraagd naar de aspecten die zij belangrijk vinden als zij een oordeel mogen uitspreken over de kwaliteit van het zorgtraject. Uit literatuur komt naar voren dat continuïteit, toegankelijkheid, beschikbaarheid en flexibiliteit van zorg- en dienstverlening en naadloze overgangen tussen zorgfasen belangrijke kwaliteitsaspecten zijn. Uit de focusgroepen blijkt dat cliënten vooral aspecten van belang vinden die te maken hebben met de daadwerkelijk ontvangen zorg- en dienstverlening. De aspecten die ouders of verwanten belangrijk vinden, hebben tevens betrekking op de organisatie van zorgtrajecten.

Het belang voor wetenschap en praktijkHet instrument past in de trend om de ervaringen van zorggebruikers als kwaliteitsmaat mee te nemen in onderzoek en de zorgpraktijk. Het sluit naadloos aan bij de toenemende aandacht voor programma-evaluatie in de gezondheidszorg en met name in de sector voor verstandelijk gehandicapten. Maar bovenal is het meetinstrument zeer bruikbaar voor zowel zorginstanties als verstandelijk beperkten en hun vertegenwoordigers. Voor cliënten is het belangrijk dat zij hún oordeel over de kwaliteit van zorgtrajecten kunnen geven aan zorginstanties. Zorginstanties kunnen deze kwaliteitsmetingen op hun beurt gebruiken om verbeteringen aan te brengen in hun dienstverlening. Beide partijen zijn gebaat bij een verbetering van de ervaren kwaliteit van het aanvraagproces voor ondersteuning en daarmee het welbevinden van verstandelijk beperkten.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTprof. dr. Guus van Heck (promotor), Klinische gezondheidspsychologie, UvTdr. Ien van de Goor (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenRegionale Federatie van Ouderverenigingen Zuidoost BrabantReginaal Beraad Gehandicapten Zuidoost Noord-BrabantMEE Zuidoost Brabant, Stichting Zorgaanbieders Gehandicapten Noord-BrabantProvinciale Patiënten en Consumenten PlatformProvincie Noord-BrabantCZ-zorgverzekeraarWetenschapswinkel, Universiteit van TilburgTranzo, Academische Werkplaats Chronische Zorg, Universiteit van Tilburg

Page 17: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

17

Fragiel of niet fragiel: that’s the question!

Drs. Robbert Gobbens ([email protected]) “... nou ja, vroeger schilderde ik en... of tenminste de plafonds en dat, dat durf ik niet meer, die trap op. Of nou ja, dat maken de kinderen ook zo ‘’mama ga maar niet meer die trap op..’’. (geïnterviewde oudere)

Veel ouderen beschikken over de benodigde capaciteiten zoals persoonlijke effectiviteit en veerkracht om hun ouderdom plezierig en actief te kunnen beleven. Er zijn echter ook ouderen die moeten leven met lichamelijke of psychische beperkingen als gevolg van ziekten. Deze mensen zijn vaak kwetsbaar. Kwetsbaar in de zin van ‘in de positie verkeren waarin verliezen dubbel tellen’. Dit promotieonderzoek heeft als doel fragiliteit bij zelfstandig wonende ouderen op te sporen, zodat deze verminderd kan worden, waardoor naar verwachting hun kwaliteit van leven verbetert.

Opsporen van fragiele thuiswonende ouderenOm in beeld te krijgen welke zelfstandig wonende ouderen het meeste risico lopen op negatieve uitkomsten zoals opname in een verpleeghuis of overlijden is het nodig een instrument te ontwikkelen om fragiele ouderen op te sporen.

Maar wat is fragiliteit precies? Uit literatuuronderzoek is gebleken dat er geen consensus bestaat over het definiëren van fragiliteit. Het is meer dan alleen lichamelijke problemen. Een focus alleen op lichamelijke problemen kan leiden tot een gebrek aan aandacht voor de gehele persoon met als gevolg fragmentatie in de zorg. In de zoektocht naar een succesvolle definitie van fragiliteit zijn panelgesprekken gehouden met een internationaal gezelschap van wetenschappelijke experts. Het resultaat is consensus over een nieuwe definitie van fragiliteit.

Vervolgens is een model ontwikkeld dat de weg schetst van fragiliteit naar ongewenste uitkomsten zoals een ziekenhuisopname, een verpleeghuisopname of sterfte. Fragiliteit wordt beïnvloed door verschillende factoren zoals leeftijd, opleidingsniveau en geslacht. Dit model is in de praktijk getest met een vragenlijst bestaande uit metingen die in het verleden hun betrouwbaarheid hebben bewezen, zoals een eenzaamheidsschaal, een depressiviteitschaal en

Page 18: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

18

een loop-& balanstest. Deze vragenlijst is afgenomen bij zelfstandig wonende 75-plussers in de gemeente Roosendaal.

Daarnaast is een instrument ontwikkeld, de Tilburg Frailty Indicator (TFI). Met de TFI kan in korte tijd beoordeeld worden of er bij oudere mensen sprake is van fragiliteit en op welk domein (lichamelijk, sociaal, psychisch). Deze TFI is ingevuld door 450 75-plussers. Momenteel worden deze gegevens geanalyseerd.

Wat heeft de praktijk eraan?De Tilburg Frailty Indicator (TFI) wordt inmiddels toegepast bij het Consultatiebureau voor Ouderen in Roosendaal. Via deze pilot wordt getoetst of dit instrument inderdaad fragiele ouderen kan identificeren. Met dit nieuw ontwikkelde instrument kunnen stadswijken worden opgespoord waar meer dan gemiddeld fragiele ouderen wonen. Dit zijn gegevens die gemeenten willen hebben. Naast dit concrete voorbeeld bieden de resultaten van dit onderzoek aan thuiszorginstellingen, welzijnsinstellingen en gemeenten handvaten om thuiswonende ouderen adequaat van dienst te zijn op het gebied van welzijn, zorg en wonen.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTdr. Ria Wijnen-Sponselee (copromotor), lectoraat Gerontologie, Avans Hogeschool (tot mei 2008) dr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenAvans Hogeschool, lectoraat GerontologieTranzo, Academische Werkplaats Chronische Zorg, Universiteit van Tilburg

Page 19: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

19

Het recept van de Wmo in de lokale keuken

Drs. Liselot Godschalx ([email protected]) ”’Meedoen’ is het kernwoord van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Meedoen van álle burgers aan alle facetten van de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie, bekenden of instellingen. De Wmo wil ervoor zorgen dat iedereen een plaats in de maatschappij krijgt en behoudt.” Na de introductie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 is in de media commotie ontstaan over de wet. De uitvoering van de Wmo kent namelijk een aantal opstartproblemen zoals de problemen met de aanbestedingen in de thuiszorg. Hierdoor zijn een aantal thuiszorginstellingen in de financiële problemen geraakt en is de vaste hulp van cliënten soms ingewisseld voor een goedkopere alfahulp. Alle uitvoeringsproblemen hebben de aandacht weggetrokken van het gedachtegoed dat ten grondslag ligt aan de wet. Hoe moet dit gedachtegoed vertaald worden naar de praktijk?

De doelstellingen van de Wmo zijn abstract; de participatie van burgers bevorderen, verantwoordelijkheden meer bij burgers leggen en maatschappelijke (wijk-)betrokkenheid vergroten. Wanneer is deze opdracht geslaagd? Gemeenten moeten de doelstellingen concreet invullen en afstemmen op de lokale situatie. Het rijk heeft maatschappelijke ondersteuning vertaald in prestatievelden waarop gemeenten beleid moeten maken. Het is echter niet duidelijk welke doelen gemeenten moeten behalen op deze prestatievelden en hoe zij dat moeten doen. De Wmo is dus vooral een beleidstheorie waarvan nog onduidelijk is hoe deze in de praktijk gaat uitpakken.

Verschillen in maatschappelijke ondersteuning tussen gemeentenDe uitvoering van de Wmo zal per gemeente verschillen. In iedere gemeente staan andere maatschappelijke vraagstukken op de politieke agenda. De overleg- en twistpunten tussen gemeente, aanbieders van zorg en welzijn, belangenorganisaties en burgers zullen verschillen. De komende jaren zal blijken welke varianten van gemeentelijk Wmo-beleid ontstaan en hoe de aanpak door betrokken organisaties en burgers wordt gewaardeerd. Door gemeenteambtenaren en andere betrokkenen binnen en buiten de gemeente te interviewen worden de uitgangspunten van de beleidstheorie van de Wmo

Page 20: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

20

bestudeerd. Wat is bijvoorbeeld actief burgerschap? En wat betekent actief burgerschap in de huidige verzorgingsstaat? Daarnaast wordt de vertaling naar de beleidspraktijk onderzocht en de waardering van dit beleid door betrokkenen.

De relevantie van het onderzoekDoor de bestudering van de dagelijkse Wmo-praktijk wordt duidelijk welke haken en ogen er zitten aan de vertaling van de uitgangspunten van de landelijke wet in de lokale praktijk. Welke dilemma’s, problemen en kansen ervaren gemeenten bij de taak van maatschappelijke ondersteuning? De interactie tussen theorie en praktijk werpt licht op de maatschappelijke bruikbaarheid van het begrip actief burgerschap. Beleidsmakers op diverse niveaus krijgen zo meer inzicht in de vertaalbaarheid van de landelijke beleidstheorie van de Wmo naar de gemeentelijke praktijk en mogelijke discussiepunten daarbij. Gemeenten zien hoe “de buren” het doen en kunnen succesfactoren overnemen.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTprof. dr. Guy Widdershoven (promotor), VU Medisch Centrumdr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenGemeente TilburgTranzo, Academische Werkplaats Chronische Zorg, Universiteit van Tilburg

Page 21: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

21

De gemeente als spin in het web van het lokale ondersteuningsnetwerk

Kees Span MSc ([email protected])

“In onze samenwerkingsverbanden met gemeenten merk ik verschillen in de wijze waarop invulling gegeven wordt aan regie. Welke invulling leidt tot de beste resultaten is mij nog niet geheel duidelijk” (directeur regionaal opererende maatschappelijke instelling).

Wanneer we de media beschouwen bevindt Nederland zich in een tweeledige crisis. Enerzijds lijkt de economie afgezwakt te zijn naar het niveau van de 30er jaren van de vorige eeuw, anderzijds lijkt ook de sociale ondersteuningswereld te lijden onder een terugval. Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning heeft de overheid een poging gedaan deze belangrijke pijlers onder onze samenleving weer wat meer fundament te geven.

Maatschappelijke ondersteuning is erop gericht dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen (blijven) doen in de samenleving, al dan niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. En als dat niet kan, volgt er ondersteuning vanuit de gemeente. Zo ondersteunt de gemeente bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers, regelt zij ook de hulp bij het huishouden en zorgt zij voor goede informatie over de hulp die mensen kunnen krijgen.

De gemeente staat hier niet alleen voor. Op het terrein van maatschappelijke ondersteuning zijn diverse overheden, maar ook private en publieke organisaties actief. Vanuit de landelijke overheid heeft een gemeente binnen dit lokale netwerk een regierol opgelegd gekregen. Deze regierol wordt gezien als een nieuwe sturingsfilosofie binnen de context van de maatschappelijke ondersteuning. Het idee achter deze sturingsfilosofie is dat gemeenten het meeste zicht hebben op de lokale behoeften en problemen van burgers, maar ook zicht heeft op welk aanbod er in het lokale netwerk aanwezig is. Met de regierol kunnen gemeenten er aan bijdragen dat dit aanbod goed op de vraag aansluit. De manier waarop regie vormgegeven wordt door een gemeente zal invloed hebben op de mate waarin mensen kunnen meedoen in de samenleving. Er is zowel onder bestuurders, ambtenaren, als onder wetenschappers geen overeenstemming over de inhoud, de toepassing en het effect van gemeentelijke regie. Een literatuurstudie heeft geleid tot een model waarmee de gemeentelijke

Page 22: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

22

regierol binnen een lokaal publiek netwerk getypeerd kan worden. Deze typering valt uiteen in drie mogelijke regierollen; die van opdrachtgever, coproducent en facilitator.

Maatschappelijke relevantieEen goed onderbouwde analyse en beschrijving van het lokale netwerk en de rol die een gemeente daarbinnen op zich neemt leidt tot praktische aanbevelingen. Hierdoor kunnen gemeenten hun beleid op maatschappelijke ondersteuning verbeteren. Gemeenten boeken verschillende resultaten in hun streven om hulp te geven aan mensen die buiten de boot dreigen te vallen, de leefbaarheid van wijken te bevorderen en voorzieningen te verstrekken aan mensen met beperkingen. Verschillende regierollen vormen hierbij mogelijke verklaringen voor de verschillen in de resultaten die de lokale netwerken boeken. Daarnaast kan een gemeente, als zij zich bewust is van de gekozen regierol, aan andere spelers in het veld van lokale maatschappelijke ondersteuning duidelijk aangeven wat zij van hen verwacht en wat die andere organisaties van de gemeente kunnen verwachten.

Wetenschappelijke relevantie Bestaand netwerkonderzoek concentreert zich veelal op de vraag welk voordeel een afzonderlijke organisatie uit een deelname aan een netwerk kan halen. Dit promotieonderzoek concentreert zich op wat het netwerk als geheel voor voordeel kan behalen. Daarom zal in dit onderzoek ook de ervaren kwaliteit door individuele burgers binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) als uitkomstmaat van het netwerk beschouwd worden. De uitkomsten van samenwerking door het gehele Wmo netwerk, gecombineerd met de gekozen invulling van een gemeentelijke regierol dichten een gat in het huidige netwerkonderzoek.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTprof. dr. René Schalk (promotor), Tranzo, UvTdr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenStichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg (SBWOCZ)Tranzo, Academische Werkplaats Chronische Zorg, Universiteit van Tilburg

Page 23: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

23

Concurrentie in de zorg; het vinden en binden van klanten

Drs. Lisette Schipper MBA-H ([email protected]) “Bij ons kunnen klanten op één telefoonnummer terecht voor het afsluiten van verzekeringen, met vragen over hun polis en voor het melden van schade. Toen mijn moeder thuiszorg nodig had, werd ik gek van al die verschillende telefoonnummers die ik moest bellen om afspraken te maken voor de zorg, om wijzigingen door te geven en met vragen over facturen. Dat zou nou eens goed geregeld moeten worden.” (manager marketing verzekeringsmaatschappij)

Schaalvergroting en klantgerichtheidIn de sectoren zorg en welzijn heeft de overheid marktwerking geïntroduceerd als het tovermiddel om kosten te beheersen, kwaliteit van dienstverlening te verbeteren en keuzevrijheid voor klanten te vergroten. Veel aanbieders proberen hun positie in de markt te versterken door schaalvergroting. Hierdoor ontstaan concerns met een groot werkgebied en een divers pakket. Maar hoe krijg je als organisatie je klant en diens wensen duidelijk en tijdig in beeld? Hoe voorkom je een log apparaat waar de klant last van heeft? Schaalvergroting en het streven naar de kwaliteitsverbetering van de dienstverlening maken de interne organisatie van aanbieders op het gebied van zorg en welzijn tot een actuele kwestie.

De aanbieder die zijn interne organisatie rondom de toegang goed heeft geregeld, kan zich onderscheiden van zijn concurrenten. Duidelijke processen, korte procedures, heldere afspraken en het voorkomen van onnodige wachttijden maken de organisatie voor een nieuwe cliënt aantrekkelijk en bieden volop mogelijkheden om klanten te binden.

Klantvriendelijk toegangsprocesHoe hebben aanbieders in de zorg de toegang van hun zorg en diensten momenteel georganiseerd? Wat is een klantgericht toegangsproces dat werkt in de praktijk? In het promotieonderzoek definiëren we ‘toegankelijkheid’ als de wijze waarop het proces wordt ingericht om de vraag van de klant te ontvangen, te verhelderen en te beantwoorden. Dit antwoord kan bestaan uit informatie of voorlichting, maar ook uit een individueel afgestemd arrangement van zorg en diensten. Eén van de belangrijkste elementen in het leveren van goede

Page 24: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

24

diensten op het gebied van zorg en welzijn, is het contact met de klant. Bij het opstellen van een model voor een klantvriendelijke toegang komt theorie over frontoffice en backoffice van pas. Activiteiten waarvoor contact met de klant noodzakelijk is, worden ook wel frontoffice activiteiten genoemd. Activiteiten die worden uitgevoerd zonder klantcontact zijn backoffice activiteiten. Een individueel afgestemd arrangement van zorg- en dienstverlening kan alleen tot stand komen in samenspraak met de klant. Het onderscheid tussen frontoffice en backoffice activiteiten is van essentieel belang in het onderzoeken en verbeteren van toegankelijkheid. We onderzoeken hoe organisaties voor zorg en welzijn op dit moment hun toegang hebben georganiseerd. De gegevens uit dit onderzoek en de inzichten uit relevante literatuur combineren we tot een handzaam en praktisch model.

Handreiking voor de praktijkHet onderzoek leidt tot een theoretisch model om de toegankelijkheid van zorg en diensten klantgerichter te maken, om hiermee klanten te trekken én te binden. Ook wordt in het onderzoek het uitgewerkte model in de praktijk toegepast. Het levert de sector een handreiking op om dit actuele vraagstuk concreet invulling te geven. Uiteindelijk doel is dat organisaties beter tegemoet kunnen komen aan de individuele wensen van hun klanten en zich kunnen onderscheiden van hun concurrenten.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTdr. ir. Bert Meijboom (copromotor), Tranzo & Organisatie en Strategie, UvTdr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenSurplus, regionale stichting voor zorg, wonen, welzijn en kinderopvang in West- en Midden-BrabantTranzo, Academische Werkplaats Chronische Zorg, Universiteit van Tilburg

Page 25: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

25

Leren van Lego®

Drs. Carolien de Blok ([email protected])

“Wanneer de zorgverlening start, begint een proces dat continu in beweging is, want iemand die hulp krijgt kan door de tijd heen veranderen” (Zorgmedewerker, 2008)

Bouwen aan zorg op maatBegrippen als vraagsturing, cliëntgerichtheid en cliëntgedreven zorg zijn tegenwoordig opgenomen in de strategieën en visies van elke zorginstelling. Maar hoe vertaal je dat naar de dagelijkse praktijk van zorg- en dienstverlening zonder dat dit enorme kostenstijgingen met zich meebrengt? Thuiswonende ouderen kunnen allerlei soorten zorg en aanverwante diensten nodig hebben, van schoonmaakhulp en maaltijdservice tot hulp bij wassen en wondverzorging. In het vervullen van hun doorgaans meervoudige behoeften hebben zelfstandig wonende ouderen vaak te maken met verschillende organisaties. Daarnaast is de zorgvraag aan verandering onderhevig, wat het op maat aanbieden van zorg en diensten nog niet zo eenvoudig maakt. De vraag hoe instellingen op het gebied van zorg, wonen en welzijn hun aanbod zo kunnen vormgeven dat de cliënt het uitgangspunt van de dienstverlening vormt, staat centraal in dit promotietraject.

Bouwen met blokjesVanuit Operations Management theorie gezien, bieden modulaire productie principes relevante aanknopingspunten om het aanbieden van zorg op maat te bevorderen. Binnen modulaire productie gaat het erom onderdelen zodanig te ontwerpen en produceren dat deze op een maximaal aantal manieren met elkaar gecombineerd kunnen worden. Zoals Lego-blokjes in verschillende groottes en kleuren samen een veelvoud aan figuren en objecten kunnen vormen, kunnen ook producten of diensten zodanig worden ontworpen en gecombineerd dat zij op diverse manieren gezamenlijk een goed functionerend geheel vormen.

De theorie van modulaire productie geeft handvaten voor het bieden van keuzemogelijkheden in zorg- en dienstenonderdelen, die makkelijk en flexibel zijn te combineren in een individueel zorgarrangement. Maar uiteraard zit zorg- en dienstverlening aan zelfstandig wonende ouderen complexer in

Page 26: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

26

elkaar dan de fantasiewereld die met Lego-blokjes gecreëerd kan worden. Om de theorie verder toepasbaar in de ouderenzorg te maken is een casestudy onderzoek uitgevoerd. Een jaar lang zijn vier aanbieders van zorg en diensten aan zelfstandig wonende ouderen bestudeerd door middel van interviews, meeloopdagen en documentstudies.

Opbouwen van maatschappelijke en wetenschappelijke resultatenDit promotietraject levert een methodiek op waarmee zorgarrangementen vraaggericht aangeboden kunnen worden aan zelfstandig wonende ouderen. Het aanbod moet zodanig georganiseerd worden dat dit het naadloos combineren van zorgcomponenten mogelijk maakt. Ook de verbindingen tussen componenten verdienen aandacht; de uitwisseling van informatie over de cliënt moet zo vormgegeven worden dat het zorgarrangement continu in overeenstemming blijft met de wisselende vraag van de cliënt. Naast deze ‘technische’ inrichtingsvraagstukken speelt een andere belangrijke factor in het leveren van zorg op maat; uiteindelijk blijft de zorg een belevingsproduct waarin de interactie tussen professional en cliënt van groot belang is voor de ervaren dienstverlening.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTdr. ir. Bert Meijboom (copromotor), Tranzo & Organisatie en Strategie, UvTdr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenZorgverzekeraar VGZCZ Zorgverzekeringen Wetenschapswinkel, Universiteit van TilburgTranzo, Academische Werkplaats Chronisch Zorg, Universiteit van Tilburg Thebe, De PannenhoefStichting Groenhuysen, Zorggroep Noord en Midden Limburg

Page 27: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

27

Op wiens bordje ligt de verantwoordelijkheid voor ouderenzorg?

Ir. Lena van Gastel ([email protected])

“...met al die ontwikkelingen, ik heb er even geen zicht meer op”. (bestuurder V&V-instelling)

Op wiens bordje ligt de verantwoordelijkheid voor de ouderenzorg? Bij de beantwoording van deze vraag ligt het voor de hand om te denken aan de bestuurders van Verpleeg- en Verzorgings(V&V-)instellingen. Aan hen is immers de zorg voor ouderen toevertrouwd. Maar zij zijn daar niet alleen verantwoordelijk voor. Meer partijen zijn betrokken. Zorgfinanciers bewaken de portemonnee. Gemeenten hebben zeggenschap over de zorg bij ouderen thuis. De overheid bewaakt met zorgprotocollen de precieze uitvoering van elke zorghandeling. En zo zijn er nog tal van stakeholders te noemen die zich op de één of andere manier mengen in de zorg voor ouderen en chronisch zieken. De verantwoordelijkheid ligt dus verdeeld over heel wat bordjes. Deze verdeling lijkt in eerste instantie helder. Maar is dat in de concrete dagelijkse praktijk ook zo? Is er aandacht voor de vraag wat de betrokkenen van deze verdeling van verantwoordelijkheden vinden? En weten we wel of bestuurders van V&V-instellingen hiermee uit de voeten kunnen?

Dit vraagt om een onderzoekDe actualiteit van dit onderwerp vraagt om een wetenschappelijk onderzoek. Dit om de complexe wereld waarin de bestuurders van V&V-instellingen dagelijks werken te ontrafelen en te verhelderen. Om er achter te komen hoe tegen deze verantwoordelijkheidsverdeling aangekeken wordt en wat daarin bepalend of beperkend is. Vandaar dat een promotieonderzoek is gestart met als doel om dit inzicht te geven én om een proces naar verbetering op gang te brengen.

Hoe ziet zo’n onderzoek eruit?In het onderzoek wordt de zorgpraktijk als een verantwoordelijkheidspraktijk opgevat. Het verdelen en toeschrijven van verantwoordelijkheden gebeurt op basis van normatieve verwachtingen. Verwachtingen die in lijn kunnen liggen maar ook kunnen botsen en ter discussie kunnen staan. In het expliciteren en met elkaar confronteren van deze verwachtingen ligt het geheim van verbetering. Het onderzoek kenmerkt zich dan ook door individuele vraaggesprekken met

Page 28: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

28

bestuurders en hun stakeholders en focusgroepen waarin hun verwachtingen uitgewisseld worden. Deze onderzoeksmethode wordt responsief onderzoek genoemd.

Concreet de diepte inDe kracht van het onderzoek zit niet in de breedte, maar in de diepte. De kracht zit ook niet in algemeenheden maar in concrete voorbeelden uit de dagelijkse, vaak weerbarstige praktijk. Daarom is het onderzoek gestart met open vraaggesprekken met zes bestuurders van V&V-instellingen. Hierin spreken de bestuurders vrijuit over wat hen dagelijks bezighoudt, wat zij van zichzelf en hun stakeholders verwachten en waar zich spanningen voordoen. Juist die spanningen zijn interessant. Want wat doe je als bestuurder als je een zorginstelling in een wijk wilt realiseren om daar betere zorg te leveren dan je concurrent en de gemeente wil vanuit een maatschappelijke taak de zorg juist spreiden? Of hoe te handelen als je als bestuurder het noodzakelijk vindt om de zorg voor een cliënt uit te breiden maar het zorgkantoor indiceert die niet? Het zijn deze botsingen die in het vervolg van het onderzoek centraal staan. Door in focusgroepen de uiteenlopende zienswijzen van diverse stakeholders zoals zorgverzekeraars, het zorgkantoor, de gemeente, woningbouwcorporatie, cliënten en andere zorgaanbieders, met elkaar te confronteren gaat als vanzelf een onderhandelingsproces ontstaan. Het is daar waar het wetenschappelijke een weg vindt naar een praktische waarde.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTprof. dr. Guy Widdershoven (promotor), VU Medisch Centrumdr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Betrokken organisatiesTranzo, Academische Werkplaats Chronisch Zorg, Universiteit van Tilburg Gemeente TilburgWetenschapswinkel, Universiteit van Tilburg

Page 29: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

29

Zoals het klokje thuis tikt...

Mr. Ietje de Rooij ([email protected])

“Zo deed ons Pap het ook altijd thuis.” (uitspraak dochter van bewoner van kleinschalig wonen)

Ieder mens woont in principe het liefst in zijn eigen huis, ook wanneer hij zorg nodig heeft. Voor veel mensen met dementie is op een bepaald moment opname in een zorginstelling onvermijdelijk. Vaak is de overgang van de veilige huisomgeving naar het grote instituut, meestal een verpleeghuis, een grote stap, omdat mensen dan grotendeels afscheid nemen van het leven zoals men dat thuis gewend was. Kleinschalige woonomgevingen streven er naar een antwoord te geven op de maatschappelijke behoefte om zorg, wonen, welzijn en zingeving een plaats te geven in een institutionele woonvorm. Deze kleinschalige woonvormen moeten in ieder geval een huiselijker benadering van de bewoners mogelijk maken en het gevoel geven zo gewoon als mogelijk te kunnen leven.

Waarom kleinschalig wonen onderzoeken?We worden oud en we worden ouder; het aantal ouderen in Nederland neemt toe, zowel absoluut als in relatie tot de totale bevolking. Binnen de groep ouderen neemt het aandeel 80-plussers toe. Deze dubbele vergrijzing betekent ook meer ouderen met dementie. Uitbreiding van de bestaande capaciteit van zorg voor mensen met dementie is nodig. Deze uitbreiding wordt niet alleen gezocht in traditionele verpleeghuiszorg maar ook in meer kleinschalige woonvormen. Verhoging van de kwaliteit van leven en zorg op maat leveren zijn veelgehoorde kreten in de zorg. En het vergroten van de aantrekkelijkheid van de verpleegzorg als werkveld verdient ook aandacht. Maar hoe combineer je dat met de snel toenemende vraag naar verpleegzorg? En hoe kunnen we deze hoeveelheid zorg leveren met beschikbare middelen en personeel? Voor goede beleidsbeslissingen is inzicht nodig in de effecten van verschillende woonvormen op bewoners, familie, personeel en de kosten.

Beter of slechter dan wat?Draagt de trend naar meer kleinschalige woonvormen bij aan de wens om kwaliteit van leven te verhogen? Er is nog weinig bekend over de invloed

Page 30: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

30

van de fysieke omgeving op de bewoner en naar overeenkomsten en verschillen tussen de verscheidene vormen van woonomgevingen. Met dit promotieonderzoek wordt onderzocht of de kwaliteit van leven van ouderen met dementie wordt verhoogd in een kleinschalige woonvorm. Daarnaast kijken we naar de consequenties voor medewerkers en organisatie. We hopen een antwoord te vinden op de volgende vragen. Over welke competenties en vaardigheden moeten medewerkers beschikken? Welke organisatorische voorwaarden zijn nodig om een kleinschalige leefvorm te realiseren binnen een bestaand instituut en wat zijn de exploitatietechnische aspecten dan? Voor het cliëntgerelateerde deel zal het onderzoek verricht worden met behulp van vragenlijsten en observatielijsten, die afgenomen worden bij bewoners, familie en verzorgenden met minimaal twee meetmomenten. Er wordt een vergelijkend onderzoek gedaan tussen een reguliere verpleegafdeling voor dementerende ouderen verblijvend in De Kievitshorst en een afdeling waar kleinschalig leven binnen de muren van deze instelling wordt gerealiseerd. Daarnaast zal onderzoek verricht worden in gelijksoortige omgevingen elders in Nederland en in België.

Wat heeft de praktijk eraan? Directe aanleiding voor dit onderzoek was de inrichting van een kleinschalig wonen afdeling in het zorgcentrum waar Ietje de Rooij directeur is. Zij stelde zich de vraag wat het effect van deze woonvorm op de verschillende betrokkenen zou hebben. Het onderzoek zal inzicht geven in de effecten op zowel bewoners, medewerkers, de organisatie als de familieleden. Bovendien zal het een model opleveren op voor de meest ideale vorm van kleinschalig wonen, dan wel aanbevelingen voor de reguliere verpleegafdeling.

Begeleidingprof. dr. Jos Schols (promotor), Tranzo, UvTprof. dr. Anja Declercq (promotor), Katholieke Universiteit Leuvendr. Katrien Luijkx (copromotor), Tranzo, UvT

Organisaties die dit project mogelijk makenZorgcentrum Kievitshorst, De Wever, Tranzo, Academische Werkplaats Chronische Zorg, Universiteit van Tilburg

Page 31: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

31

Toekomst

Een vijfjarig bestaan nodigt niet alleen uit om terug te kijken, maar ook om vooruit te kijken. Prof. dr. Jos Schols, de enthousiaste grondlegger van het onderzoeksgebied Chronische Zorg, zal opgevolgd worden door een nieuwe bijzonder hoogleraar. Jos blijft overigens als promotor betrokken bij de negen promovendi totdat zij hun proefschrift verdedigd hebben. Bovendien blijft samenwerking tussen Tilburg en Maastricht aantrekkelijk. Jos is voor ons dus zeker nog niet helemaal uit beeld!

Vanwege het mooie behaalde resultaat en de prettige samenwerking hebben zowel de Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek in de Chronische Zorg (SBWOCZ) als de Universiteit van Tilburg al enige tijd geleden besloten om nog langer met elkaar door te gaan. De selectie van de nieuwe bijzonder hoogleraar Chronische Zorg is momenteel in volle gang. Zodra bekend is wie dat zal worden, maken we dat bekend via de website van Tranzo (www.uvt.nl/tranzo).

Hoewel de nieuwe hoogleraar de koers van de academische werkplaats mede zal bepalen, is wel duidelijk dat we door zullen gaan op de ingeslagen weg. We streven ernaar om ook in de toekomst een mooi aantal (promotie)onderzoeken op het gebied van de chronisch zorg uit te voeren. Zoals tot nu toe gebruikelijk is, zal veel onderzoek ingaan op vragen die relevant zijn voor de (zorg)praktijk, vaak met behulp van science practitioners.

Naast het voortzetten van de huidige koers is onze ambitie voor de toekomst tweeledig, gericht op zowel meer praktijkrelevant als meer fundamenteel onderzoek. Meer dan voorheen zal ingezet worden op interactie tussen de universiteit en de participanten van de SBWOCZ. Mogelijk leidt dat ook tot meer onderzoek dat uitgevoerd wordt door science practitioners die werkzaam zijn bij één van deze participanten. Daarnaast zal ook getracht worden om onderzoekssubsidie te verwerven bij instellingen die meer fundamenteel onderzoek in de zorg financieren, zoals bijvoorbeeld ZonMw.

Page 32: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

32

Leden Academische Werkplaats Chronische Zorg (2003 tot 2009)

Janneke Barelds MSc. (vanaf december 2006)Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer (vanaf 2008)Drs. Carolien de Blok (vanaf juni 2006)Drs. Maria Bos (vanaf januari 2005 tot oktober 2006)Ir. Lena van Gastel (vanaf oktober 2007)Drs. Robbert Gobbens (vanaf april 2005)Drs. Liselot Godschalx (vanaf september 2006)Dr. Ien van de Goor (vanaf 2003)Prof. dr. Guus van Heck (vanaf 2003) Tessa Kastelein MSc. (vanaf 2006 tot september 2008)Dionne Kessing MSc. (vanaf september 2008)Ir. Carry van Leest (vanaf augustus 2007)Martine Lissenberg MSc. (vanaf september 2007)Dr. Katrien Luijkx (vanaf mei 2005)Dr. Ir. Bert Meijboom (vanaf juni 2006)Dr. Ineke Merks-van Brunschot (vanaf 2003) Mr. Ietje de Rooij (vanaf oktober 2006)Prof. dr. René Schalk (vanaf juli 2007) Drs. Lisette Schipper MBA-H (vanaf april 2008)Prof. dr. Jos Schols (vanaf december 2003 tot) januari 2009)Kees Span MSc. (vanaf juli 2007)Marion Vollenberg MSc. (vanaf oktober 2007)Drs. Caroline van Weert (vanaf mei 2005 tot januari 2006)Drs. Marloes Zuidgeest (vanaf februari 2009)

Page 33: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

33

Participanten van de Stichting Bevordering Wetenschappelijk Onderzoek Chronische Zorg (SBWOCZ)

Amphia Ziekenhuis, Breda

CZ Zorgverzekeringen, Tilburg

De Riethorst Stromenland, Geertruidenberg

GGZ Regio Breda, Breda

Stichting De Wever, Tilburg

Stichting Oranjehaeve / Aeneas, Breda

Stichting PameijerKeerkring, Rotterdam

Stichting Prisma, Waalwijk

Stichting tanteLouise-Vivensis, Bergen op Zoom

Stichting Thuiszorg Mark & Maasmond, Oosterhout

Stichting Zorgspectrum Het Zand, Zwolle

Surplus, Zevenbergen

Verpleeghuis De Volckaert / SBO, Dongen

WSG, Geertruidenberg

Page 34: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische
Page 35: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

35

Internationale publicaties

2009 tot en met maart

Barelds, A., Goor, I. van de, Bos, M., Heck, G. van, & Schols, J. (2009). Care and service trajectories for people with intellectual disabilities: Defining course and quality determinants from the client’s perspective. Journal of Policy and Practice in Intellectual Disabilities, in press.

Barelds, A., Goor, I. van de, Heck, G. van, & Schols, J. (2009). Quality of Care and Service Trajectories for People with Intellectual Disabilities: Defining the Aspects of Quality from the Client’s Perspective. Scandinavian Journal of Caring Sciences, in press.

Blok, C. de, Meijboom, B., Luijkx, K., & Schols, J. (2009). Demand-based Provision of Housing, Welfare and Care Services to Elderly Clients: From Policy to Daily Practice Through Operations Management. Health Care Analysis, 17(1), 68-84, in press.

Broekhuis, M., Blok, C. de, & Meijboom, B. (2009). Improving client-centered care and services: the role of front/back office configurations. Journal of Advanced Nursing, in press.

Gobbens, R.J.J. , Luijkx, K.G., Wijnen-Sponselee, M.Th., & Schols, J.M.G.A. (2009). Towards an integral conceptual model of frailty. Journal of Nutrition, Health, and Aging, in press.

Luijkx, K.G. & Schols, J.M.G.A. (2009). Volunteers in Palliative Care make a Difference, Journal of Palliative Care, 25(1), 30-39, in press.

Meijers, J.M., Halfens, R.J., van Bokhorst-de van der Schueren, M.A., Dassen, T., & Schols, J.M. (2009) Malnutrition in Dutch health care: Prevalence, prevention, treatment, and quality indicators. Nutrition. Jan 8. [Epub ahead of print]

Neyens, J.C., Dijcks, B.P., Twisk, J., Schols, J.M., van Haastregt, J.C., van den Heuvel, W.J., & de Witte, L.P. (2009). A Multifactorial Intervention for the Prevention of Falls in Psychogeriatric Nursing Home Patients, a Randomised Controlled Trial (RCT). Age Ageing, 38(2), 194-9.

Schols, J.M., De Groot, C.P., Van Der Cammen, T.J., & Olde Rikkert, M.G. (2009). Preventing and Treating Dehydration in the Elderly during Periods of Illness and Warm Weather. Journal of Nutrition, Health and Aging, 13(2), 150-157.

Page 36: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

36

2008

Arvanitakis, M., Beck, A., Coppens, P., De Man, F., Elia, M., Hebuterne, X., Henry, S., Kohl, O., Lesourd, B., Lochs, H., Pepersack, T., Pichard, C., Planas, M., Schindler, K., Schols, J.M.G.A., Sobotka, L., & Gossum, A. van (2008). Nutrition in care homes and home care: How to implement adequate strategies (report of the Brussels Forum (22-23 November 2007). Clinical Nutrition, 27(4), 481-488. Barelds, A., Goor, L.A.M. van de, Schols, J.M.G.A., & Heck G.L.M., van (2008). Identifying quality aspects of care for people with ID by cliënt focus groups (abstract). Journal of Intellectual Disability Research, 52, 757.

Beneken genaamd Kolmer, D.M., Tellings, A., & Gelissen, J. (2008). Partnership in health care: views of family caregivers on sharing care responsibility with government, clients and health insurers. Medicine and Law, 27(4), 705-730.

Beneken genaamd Kolmer, D.M., Tellings, A., Gelissen, J., Garretsen, H.F.L., & Bongers, I.M.B. (2008). Ranked motives of long-term care providing family caregivers. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 22, 29-39.

Blok, C. de, Meijboom, B.R., Luijkx, K.G., & Schols, J.M.G.A. (2008). Applying operations management in client-oriented and cost-efficient provision of care, welfare and housing services. International Journal of Integrated Care, 8, 5 June 2008 ISSN 1568-4156 (electronic journal). Braun, S., Kleynen, M., Schols, J.M.G.A., Schack, T., Beurskens, A., & Wade, D. (2008). Using mental practice in stroke rehabilitation: a framework. Clinical Rehabilitation, 22(7), 579-597. DOI: 10.1177/0269215508090066.

Bruin, S.R. de, Oosting, S. J., Enders-Slegers, J. M. P., Zijpp, A. J. van der, & Schols, J.M.G.A. (2008). The concept of green care farms for demented elderly: an integrative framework. (accepted for publication in Dementia: the International Journal of Social Research and Practice).

Geer, E.R. van der, Vink, A.C., Schols, J.M.G.A., & Slaets, J.P. (2008). Music in the nursing home: hitting the right note! The provision of music to dementia patients with verbal and vocal agitation in Dutch nursing homes. International Psychogeriatrics, 2008 Oct 24:1-8 (electronic publication ahead of print). doi:10.1017/S104161020800793X. Gobbens, R.J.J., Luijkx, K.G., Wijnen-Sponselee, M.T., & Schols, J.M.G.A. (2008). Validity of an operational definition of frailty. The Gerontologist 2008 suppl. GSA-congress (abstr 297), 99. Heyman, H., Looverbosch D.E.J. van de, Meijer, E.P., & Schols, J.M.G.A. (2008). Benefits of an oral nutritional supplement on pressure ulcer healing in long-term care residents. Journal of Wound care. 17(11), 476-480.

Page 37: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

37

Heyman, H., Looverbosch, D.E.J. van de, Meijer, E.P., & Schols, J.M.G.A. (2008). Pressure ulcer healing with a specific oral nutritional supplement in long-term care residents. EPUAP Review, 9, 39.

Janssen, D.J., Alsemgeest, T.P., Widdershoven, G.A., Wouters, E.F., Schols, J.M.G.A., & Spruit, M.A. (2008). The last wish of a patient with end stage chronic obstructive pulmonary disease. British Medical Journal. Dec 8;337:a2701.doi: 10.1136/bmj.a2701. (online beschikbaar). Janssen, D.J., Spruit, M.A., Schols, J.M.G.A., & Wouters, E.F. (2008). A dosage of opioids should never exceed what is necessary to relieve symptoms. American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine, 178(11), 1186. Janssen, D.J., Spruit, M., Wouters, E.F.M., & Schols, J.M.G.A. (2008). Daily symptom burden in end-stage chronic organ failure: a systematic review. Palliative Medicine, 22(8), 938-48. Janssen, D.J.A., Wouters, E.F.M., Schols, J.M.G.A., Spruit, M.A. (2008). Self-perceived symptoms and care needs of patients with severe to very severe chronic renal failure and its consequences for their closest relatives: the research protocol. BMC Palliative Care, 7(5),1-8. Kruizenga, H.M., Visser, M., Vet, H.C.W. de, Horman, J.C.H., Schols, J.M.G.A., Binsbergen, J.J., & Bokhorst, M.A.E. van (2008). The SNAQ-NH, an easy traffic light system as a first step in the recognition of malnutrition in the nursing home setting. Journal of Clinical Nutrition, 3, 140. Luijkx, K.G., & Schols, J.M.G.A. (2008). Aspects of importance in the last phase of life. Gerontologist GSA-congress (abstr 8), 45. Meijers, J.M.M., Candel, M.J.M.M., Schols, J.M.G.A., Bokhorst-de van der Schueren, M.A.E. van, & Halfens, R.J.G. (2008). Trends and organisational determinants of malnutrition prevalence rates: a longitudinal logistic multi-level analysis. Clinical Nutrition, 3, 208. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Bokhorst-de van der Schueren, M.A.E. van, Dassen, T.H., & Halfens, R.J.G. (2008). Malnutrition: screening, treatment and quality indicators in the Dutch hospital, nursing home and home care setting. Clinical Nutrition, 3, 153. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Bokhorst van- de van der Schueren, M.A.E., Dassen, T.H., Janssen, M.A., & Halfens, R.J. (2008). Malnutrition prevalence in The Netherlands: results of the Annual Dutch `National Prevalence Measurement of Care Problems. British Journal of Nutrition, Jun 5:1-7. doi:10.1017/S0007114508998317. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Jackson, P.A., Phil, M., Langer, G., Clark, M., & Halfens, R.J.G. (2008). Differences in nutritional care in pressure ulcer patients whether or not using nutritional guidelines. Nutrition, 24(2), 127-132.

Page 38: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

38

Neyens, J.C.L., Halfens, R.J.G., & Schols, J.M.G.A. (2008). The Dutch National Prevalence Measurement of Care Problems; results on pressure ulcers of the last 10 years (1998-2007). EPUAP Review, 9, 44-45. Rondas, A. & Schols, J.M.G.A. (2008). Recognition of infection in chronic wounds by Dutch nursing home physicians. EPUAP Review, 9, 39. Rooij, A.H.P.M. de, Luijkx, K.G., Declercq, A.G., & Schols, J.M.G.A. (2008). The pro’s and con’s of small-scale living in The Netherlands. Gerontologist 2008 GSA-congress (abstr 336), 106. Schols, J.M.G.A., Groot, C.P.G.M. de, Cammen, T.J.M. van der, & Olde Rikkert, M.G.M. (2008). Preventing and treating dehydration in the elderly during periods of illness and warm weather. Journal of Nutrition Health and Aging. (online available). Schols, J.M.G.A., Heyman, H., & Meijer, E.P. (2008). The effect of enteral nutritional support in the treatment of pressure ulcers: an overview of studies so far. EPUAP Review, 9, 49-50.

Shahin, E., Dassen, T., Halfens, R., Lahmann, N., Schols, J.M.G.A., Tannen, A., & Meijers, J. (2008). Pressure ulcers and malnutrition in hospital and nursing homes. EPUAP Review, 9, 49. Soeters, P.B., Reijven, P.L., Bokhorst - de van der Schueren, M.A. van, Schols, J.M.G.A., Halfens, R.J., Meijers, J.M.M., & Gemert, W.G. (2008). A rational approach to nutritional assessment. Clinical Nutrition, 27, 706-716.

2007

Blok, C. de, Luijkx, K.G., Meijboom, B.R., & Schols, J.M.G.A. (2007). Modularity in health care: Towards cost-efficient and client-focused service provision. In N. Acur, N.K. Erkip, & E.D. Gunes (Eds.) Managing Operations in an expanding Europe, EurOMA conference proceedings, Bilkent University, Ankara, Turkey. (14 pages). Braun, S.M., Beurskens, A.J., Kroonenburgh S.M., Demarteau, J., Schols, J.M.G.A., & Wade, D.T. (2007). Effects of mental practice embedded in daily therapy compared to therapy as usual in adult stroke patients in Dutch nursing homes: Design of a randomised controlled trial. BMC Neurology, 7, 34. Braun, S.M., Beurskens, A.J., Schack, T., Marcellis, R.G., Oti, K.C, Schols, J.M.G.A., & Wade, D.T. (2007). Is it possible to use the Structural Dimension Analysis of Motor Memory (SDA-M) to investigate representations of motor actions in stroke patients? Clinical Rehabilitation, 21, 822-832.

Gobbens, R.J.J., Luijkx, K.G., Wijnen-Sponselee, M.Th., & Schols, J.M.G.A. (2007). Frailty in the elderly: viewed from a nursing perspective. The Gerontologist, 47(special issue 1), 404.

Page 39: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

39

Leen, M.W.F. van, Eijk, I. van der, & Schols, J.M.G.A. (2007). Prevention of NSAID gastropathy in elderly patients. An observational study in general practice and nursing homes. Age and Ageing, 36(4), 414-418.

Luijkx, K.G. (2007). Volunteers in palliative care. The Gerontologist, 47(special issue 1), 381.

Luijkx, K.G. & Blok, C. de (2007). Diversity among the elderly, diversity in approach. In H. Moerbeek, A. Niehof, & J. van Ophem (Eds.), Changing families and their lifestyles (pp. 123-140). Wageningen: Mansholt Publication Series. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Jackson, P.A., Langer, G., Clark, M., & Halfens, R.J.G. (2007). Differences in nutritional care in pressure ulcer patients whether or not using nutritional guidelines. Nutrition, 24, 127-132. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Jackson, P.A., Langer, G., Clark, M., & Halfens, R.J.G. (2007). Evaluation of the Dissemination and Implementation of a Nutritional Guideline for Pressure Ulcer Care. European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) review, 8(1), 16-21. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Jackson, P.A., Langer, G., Clark, M., & Halfens, R.J.G. (2007). Evaluation of the Dissemination and Implementation of a Nutritional Guideline for Pressure Ulcer Care. Journal of wound care, 16(5). Schols, J.M.G.A., Halfens, R.J.G, Meijers, J.M.M., & Weststrate, J.T.M. (2007). Pressure Ulcer Care in The Netherlands: A Short Historical Overview. European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) review, 8(1), 13-15. Schols, J.M.G.A., Meijers, J.M.M., & Clark, M. (2007). Eine neue Europäische Richtlinie über Ernährung und Dekubitalulzera. In T. Wild & T. Aubock (Eds.), Manual der wundheilung (pp. 187-191). Wien, New York: Springer. Visschere, L. de, Putten, G-J van der, Baat, C. de, Schols, J.M.G.A., & Vanobbergen, J. (2007). Possible enabling and disabling factors when implementing an oral hygiene protocol in nursing homes. Archives of Public Health, 65, 231-249.

2006

Bos M., Goor, L. van de, & Schols J.M.G.A. (2006). Measuring quality of care and services from the clients’ perspective: the development of an instrument. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 19(3), 230. Bos M., Goor, L. van de, & Schols J.M.G.A. (2006). The routes through the care and service system for people with intellectual disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities 2006, 19(3), 270.

Page 40: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

40

Neyens, J.C.L., Dijcks, B.P.J., Haastregt, J.C.M. van, Witte, L.P., Heuvel, W.J.A. van de, Crebolder, H.F.J.M., & Schols, J.M.G.A. (2006). The development of a multidisciplinary fall risk evaluation tool for demented nursing home patients in the Netherlands. BMC Public Health, 6, 74. Schols, J.M.G.A. (2006). Nursing home medicine in the Netherlands. European Journal General Practice, 11, 141-143. Schols, J.M.G.A. & Schriek-van Meel, C. van de. (2006). Day care for demented elderly in a diary farm setting; positive first impressions. Journal of American Medical Directors Association (JAMDA), 6(7), 456. Schols, J.M.G.A., Clark, M., Benati, G., Jackson, P., Engfer, M., Langer, G., Kerry, B., & Colin, D. (2006). Pressure ulcers and nutrition: a new European Guideline. London, Springer, 2006. In: Romanelli, M. (ed); Science and practice of pressure ulcer management, London: Springer, 85-90. Visschere, L. de, Putten, G-J. van der, Baat, C. de, Schols, J.M.G.A., & Vanobbergen, J. (2006). Possible enabling and disabling factors when implementing an oral hygiene protocol in nursing homes. Arch Public Health, 64, 231 - 249.

2005

Neyens J.C.L., Dijcks BPJ, Haastregt JCM van, Heuvel W. van den, L.P. Witte de, & Schols J.M.G.A. (2005). Evaluation of a multifactorial intervention for the prevention of falls and fall-related injuries in psychogeriatric nursing home patients in The Netherlands (Abstract). European Journal of Geriatrics, 7(1), 48-49.

Schols J.M.G.A. (2005). Nursing home care and nursing home medicine; the Dutch experience (Abstract). European Journal of Geriatrics, 7(1), 53-54.

Schols, J.M.G.A. & Veer, A.J.E. de (2005) Information Exchange Between General Practitioner and Nursing Home Physician in the Netherlands. Journal Am Med Dir Assoc, 6(3), 219-225.

2004

Merks-van Brunschot, W.L.C.M. (2004). Organizational dynamics in the care sector. A case study focused on “Stichting Prisma” in Waalwijk, the Netherlands. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff, 328 pp.

Page 41: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

41

Nationale publicaties

2009 tot en met maart

Gastel van, L. (2009). Besturen in de zorg: verantwoordelijkheden in beraad. 2005 Opinieblad voor beslissers in de ouderenzorg. Deventer: Kluwer

Gobbens, R., Luijkx, K., Wijnen-Sponselee, R., & Schols, J. (2009). Fragiele thuiswonende ouderen. Tijdschrift voor verpleegkundigen,119(3), 44-46.

Span, K.C.L., Luijkx, K.G., Schols, J.M.G.A., & Schalk, M.J.D. (2009). De regierol van gemeenten nader omschreven: Een theoretisch empirische analyse van de literatuur. Bestuurskunde, geaccepteerd ter publicatie.

Visschere, L.M. de, van der Putten, G.J., de Baat, C., Schols, J.M., & Vanobbergen, J.N. (2009). Oral health care guidelines for elderly people in long-term care facilities. Effectiveness and implementation in The Netherlands and Flanders. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde, 116(1), 23-7.

2008

Aarts, M.J. & Span, K.C.L. (2008). De brug versterkt - vervlechting van onderzoek en praktijk. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 86(6), 435-436.

Bardelmeijer, E.A.M. & Schols, J.M.G.A. (2008). Ouderenmishandeling thuis en in instellingen. Tijdschrift voor Verpleeghuisgeneeskunde, 33(3), 68-71. Barelds, J., Goor, I. van de, & Schols, J.M.G.A. (2008). Kwaliteitsmeting van zorgtrajecten. Markant Kenniskatern, 13(5), 4-7.

Beneken genaamd Kolmer, D.M. (2008). Emotion Regulation in Couples and Families. Pathways to Dysfunction and Health (Boekrecensie). Tijdschrift voor Psychiatrie, 50, 12, 39-40.

Beneken genaamd Kolmer, D.M., Hollander, L., & Bast, A. (2008). Momenten van... Verhalen over vroeger. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Binsbergen, J.J. van, Schols, J.M.G.A., & Groot, C.P.G.M. de. (2008). Voeding van ouderen. In P.A.F. Jansen, J.R. van de Laan en J.M.G.A. Schols (red.). Het Geriatrie Formularium, een praktische leidraad, 53-69, Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Blok, C. de (2008). New directions in case study methodology. Kwalon 38, 13(2), 55-57.

Page 42: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

42

Bruin, S.R. de, Oosting, S.J., Enders-Slegers, M.J., Zijpp, A.J. van der, & Schols, J.M.G.A. (2008) Effect dagverzorging op dementerende ouderen. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 39(4) Katern Nationaal Gerontologiecongres, 10. Collet, J., Dorland, L.M., Pot, A.M., Schols, J.M.G.A., & Verhey, F.R.J. (2008). Psychiatrische zorg(en) binnen het verpleeghuis. Tijdschrift voor Psychiatrie, 50(1), S82-S83. Gobbens, R.J.J., Luijkx, K.G., Wijnen-Sponselee, M.Th., & Schols, J.M.G.A. (2008). Een integrale operationele definitie van fragiliteit. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 39(4), 19. Godschalx, L. (2008). Invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 86(2), 83. Jansen, P.A.F. & Schols, J.M.G.A. (2008). Geriatrie. In P.A.F. Jansen, J.R. van de Laan en J.M.G.A. Schols (red.). Het Geriatrie Formularium, een praktische leidraad, 23-30. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Jansen, P.A.F., Laan, J.R. van de, & Schols, J.M.G.A. (red.) Het Geriatrie Formularium, een praktische leidraad. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Luijkx, K.G. & Schols, J.M.G.A. (2008). Consultatiebureau voor ouderen onderzocht. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 39(4) Katern Nationaal Gerontologiecongres, 6. Luijkx, K. & Schols, J.M.G.A. (2008). De Wmo, een wet met verschillende gezichten. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG) Redactioneel. 86(5), 217-218. Luijkx, K., & Schols, J.M.G.A. (2008). Ouderen zijn onmisbaar voor de samenleving. De POH, tijdschrift voor en door praktijkondersteuners,1(2), 24-25. Olde Rikkert, M.G.M., Flamaing, J., Petrovic, M., Schols, J.M.G.A., & Hoefnagels, W.H.L. (2008) (red.) Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie; een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek. Utrecht: De Tijdstroom. Oosting, S.J., Bruin, S.R. de, Steenstra, F.A., Hassink, J., & Schols, J.M.G.A. (2008). Kwaliteit van de zorgboerderij voor dementerende ouderen. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie,39(4) Katern Nationaal Gerontologiecongres, 9-10. Polder, J.J., Wong, A., & Schols, J.M.G.A. (2008). Toename levensverwachting remt uitgaven ouderenzorg. Economisch Statistische Berichten, 93, 422-425. Putten, G.J. van der, Visschere, L. de, Vanobbergen, J., Schols, J.M.G.A., & Baat, C. de (2008). De richtlijn mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen, 2007: bittere noodzaak! Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 39(5), 202-207.

Page 43: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

43

Schipper, L., Maranus, A., & Meijboom, B. (2008). Toegang tot zorg en diensten. ZM Magazine, 11, 10-13. Schols, J.M.G.A. (2008). Als lid van commissie Gezondheidsraad meegewerkt aan GR-rapport 2008-1: Ouderdom komt met gebreken; geneeskunde en zorg bij ouderen met multimorbiditeit. Schols, J.M.G.A. (2008). Haalt het verpleeghuis het jaar 2025? ZM-Magazine, 12, 14-16. Schols, J.M.G.A. (2008). Natuur voor dementerende ouderen. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 39(4), Katern Nationaal Gerontologiecongres, 9. Schols, J.M.G.A. (2008). Ouderenzorg in Nederland: verleden, heden en toekomst. In: J. Nijs et al. (red.), Jaarboek Fysiotherapie/Kinesitherapie (pp.21-36). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Schols, J.M.G.A. (2008). Verpleeghuisgeneeskunde al langer officieel erkend; maar ook herkend en gekend? Inaugurele rede FHML-UM, 2008; ISBN: 978-90-5681-288-1. Maastricht, Océ Business Services. Span, K.C.L. (2008). Vermaatschappelijking: Aandacht voor kwetsbare groepen. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 86(5), 236-237. Span, K.C.L. (2008). De gemeentelijke regierol, leren van elkaar! Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 86(5), 224-225. Visser-Meily, A., Luijkx, K., & Tielen, L. (2008). Kinderen van CVA patiënten. Tijdschrift voor verpleegkundigen (TvZ), 118(1), 41-43.

2007

Barelds, A. (2007). Zorg aan illegalen: tussen rechtvaardigheid en menswaardigheid. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen (TSG), 85(4), 206-207. Dam van Isselt, E.F. van, Schols, J.M.G.A., & Hageman, M.L.P. (2007). De verpleeghuisarts in consult: Winst voor huisarts en patient. Huisarts en Wetenschap, 50(7), 325-328.

Dam, van, Isselt, van. E.F., & Schols, J.M.G.A. (2007). De verpleeghuisarts in consult: een te weinig benutte toegevoegde waarde. Tijdschrift voor Gerontologie Geriatrie, 37, 256-262. Defloor, T., Schoonhoven, L., Laat, E. de, Halfens, R.J.G., Westrate, J.A., Dassen, T.H., & Schols, J.M.G.A. (2007). Verschillend letsel, verschillende aanpak. Ontkennen van vochtletsel dupeert patiënt. Medisch Contact, 62(6), 254-255.

Page 44: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

44

Gastel van, L. & Iersel van A.H.M. (2007). Vier besturingsmodellen voor de geestelijke verzorging in de zorg. Budel: Uitgeverij Damon

Gobbens, R.J.J., Luijkx, K.G., Schols, J.M.G.A., & Wijnen-Sponselee, M.Th. (2007). Fragiele ouderen: De identificatie van een risicovolle populatie. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 38(2), 65-76. Gobbens, R.J.J., Luijkx, K.G., Schols, J.M.G.A., & Wijnen-Sponselee, M.Th. (2007). Fragiliteit bij ouderen: voorkomen is beter dan genezen! Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85(4), 187. Heugten, C.M. van, Smit, R.A., & Schols, J.M.G.A. (2007). Cognitieve problematiek bij revalidatie van CVA-patienten in het verpleeghuis. Tijdschrift voor Gerontologie Geriatrie, 38(4), 173-184. Kinkelder, A. de, Broes, M., Raeven, M. Kimenai, I., & Schols, J. (2007). Knelpunten bij de uitvoering van palliatieve sedatie: een praktische kaart met aandachtspunten voor de hulpverlener. Huisarts & Wetenschap, 50(13), 695-699. Konings, J.W.P.M. & Schols, J.M.G.A. (2007). Expertisecentra: van verpleeghuis naar ouderenzorg- expertisecentrum en tweedelijns-zorgcentrum. Tijdschrift voor Verpleeghuisgeneeskunde, 32(1), 3-5. Luijkx, K.G. (2007). Prosumerisme in de zorg; Meer doe-het-zelf voor zorgcliënten. Nieuwe impulsen voor de zorgsector; deel 1. Lef en Liefde in de zorg: nieuwe impulsen voor het werk van professionals en managers in de zorg. p. 53-56. Luijkx, K.G., Schols, J.M.G.A., & Wijnen-Sponselee, M.Th.(2007). Consultatiebureau voor ouderen: een pleidooi voor wetenschappelijk onderzoek. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85(4), 188.

Luijkx, K.G. & Roo, A. de (2007). Prosumerisme in de zorg: de moeite waard! Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85(4), 194.

Luijkx, K.G. & Putters, K. (2007). Prosumerisme in de zorg. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85(6), 307-309. Luijkx, K.G., Weert, C. van, Oers, J.A.M. van, & Schols, J.M.G.A. (2007). Consultatiebureau voor ouderen. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 85(7), 392-398. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Bokhorst-de van der Schueren, M.A.E. van, & Halfens, R.J.G. (2007). Ondervoeding in verpleeghuizen. Prevalentie, preventie, behandeling en beleid. Tijdschrift voor verpleeghuisgeneeskunde, 32(3), 88-91. Merks-van Brunschot, W.L.C.M. (2007). Een onderzoeksmodel voor de chronische zorg; vragen rond support. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85(4), 191.

Page 45: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

45

Putten, van der, G.J., Bakx, A.L.M., Verhaest, G.K.M., & Schols, J.M.G.A. (2007) Hartfalen - herstelzorg in Amsterdam. Een succes? Tijdschrift voor verpleeghuisgeneeskunde, 32(6), 204-207. Schols, J.M.G.A. (2007). Onze samenleving vraagt om een dynamische en wetenschappelijk onderbouwde chronische zorg voor ouderen. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 85(4), 186. Schols, J.M.G.A. (2007). Voedingssupplementen zijn zinvol bij de preventie en de behandeling van decubitus. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 151(18), 1014. Schols, J.M.G.A. (2007). Verpleeghuiszorg voortuit! Elimineren veiligheidsrisico’s verbetert zorg aan ouderen. Medisch Contact, 62(23), 984-986. Schols, J.M.G.A. (2007). Ouderenzorg in Nederland: verleden, heden en toekomst. In: J. Nijs, J.J.X.R. Geraets, A. Nieuwboer, C. Veenhof, C.P. van Wilgen (red), Jaarboek fysiotherapie – kinesitherapie 2008. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Schols, J.M.G.A., Groot, C.P.G.M. de, Cammen, T.J.M. van der, & Olde Rikkert, M.G.M. (2007). Preventie en behandeling van dehydratie bij ouderen: extra aandacht bij ziekte en bij hitteperioden. Addendum op landelijke richtlijn Vocht & Voeding voor verpleeghuissector. Schols, J.M.G.A., Meijers, J.M.M., Clark, M., & Halfens, R.J.G. (2007). Een Europese richtlijn over voeding en decubitus. Tijdschrift voor verpleeghuisgeneeskunde, 32(3), 100-103. Spijkers, K.F.J., Francke, A.L., & Schols, J.M.G.A. (2007). Indicatoren voor medische zorg in verpleeghuissettings. Nivel-rapport. Tielen, L., Visser-Meily, A., & Luijkx, K.G. (2007). Meer aandacht voor kinderen. Revalidatie Magazine (RM), 13(3).

2006

Akker, P. van den, Bart, H., & Luijkx, K.G. (2006). Bijna-thuis-huis of hospice. Onderscheid is niet zinvol. Pallium, 8(2), 14-18.

Blok, C. de (2006). Op weg naar een vrije markt? Beschouwing van een half jaar basisverzekering. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 84(8), 499-500. Kardol, M. & Schols, J.M.G.A. (2006). Cliëntgerichte zorg! Niet echt, toch? Tijdschrift voor Verpleegkundigen (TvZ), 116(11/12), 17-21. Luijkx, K.G. (2006). Leefstijl en woon-, welzijns- en zorgwensen van ouderen. Tilburg: IVA.

Page 46: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

46

Luijkx, K.G. & Brinkhof, D. (2006). Behoeften wonen, welzijn en zorg in beeld: vijf ouderensegmenten. Zm Magazine, 22, 2-5. Luijkx, K.G., Pardoel, K., & Wersch, S. van (2006). Woon-, welzijns- en zorgwensen van ouderen op de wachtlijst van Het Laar en De Duynsberg. Tilburg: IVA. Meijers, J.M.M., Janssen, M.A.P., Schols, J.M.G.A., Bokhorst-de van der Schueren, M.A.E. van, & Halfens, R.J.G. (2006). Ondervoeding. In: Halfens, R.J.G., Janssen, M.A.P., & Meijers, J.M.M. (ed); Rapportage Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen. Datawyse / Universitaire Pers Maastricht. Meijers, J.M.M., Schols, J.M.G.A., Bokhorst- de v.d. Schueren, M.A.E. van, Janssen, M.A.P., & Halfens, R.J.G. (2006). Resultaten landelijke prevalentiemeting zorgproblemen. Nederlands Tijdschrift Diëtisten, 61(1), 8-12. Schols, J.M.G.A. & Arends, R. (2006). Geen sluipweg voor euthanasie. Medisch Contact, 61(6), 235. Visschedijk, J.H., & Schols, J.M.G.A. (2006). Wat zijn de meest relevante parameters voor ondervoeding in een verpleeghuis? Tijdschrift voor Gerontologie Geriatrie, 37, 160. Weert, C.M.C. van, Luijkx, K.G., & Schols, J.M.G.A. (2006). Evaluatie van het consultatiebureau voor ouderen van Stichting de Volckaert in Dongen. Tilburg: Tranzo.

2005

Borst, V., Hofmans, W., & Schols J.M.G.A. (2005). Gestandaardiseerde patiënten follow-up. Plan voor kortdurende revalidatie van orthopedische patiënten in het verpleeghuis. Tijdschrift voor Verpleeghuisgeneeskunde, 30(4), 18-20. Dautzenberg, P.L.J., Wouters, C.J., Jonghe, J., Kalisvaart, C.J., Kat,M.G., Schols, J.M.G.A., Veer, J.K. van der, Verhey, F.R.J., & Verkaaik, A.J.B. (2005). Medicamenteuze behandeling van gedrags- en psychiatrische problemen bij dementie (BPSD). Patient Care/Neuropsychiatrie & Gedragsneurologie, 5-14.

Dijcks, B.P.J., Neyens, J.C.L., Schols, J.M.G.A., Haastregt, J.C.M. van, Crebolder, H.F.J.M., & Witte L.P. de (2005). Valincidenten in verpleeghuizen: gemiddeld bijna 2 per bed per jaar met bij 1,3% een fractuur als gevolg. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, 149(19), 1043-1047.

Koenen, C.A.C.A., Borst, V., Temmink, A.H., Jonckheere, R.A.M. de, Maas-Jongerius, M.M., Kroot, L.A.J., & Schols, J.M.G.A. (2005). Samenwerking verpleeghuis, ziekenhuis en GGZ; de aanvullende waarde van ambulante, multidisciplinaire ziekte- en zorgdiagnostiek in een geriatrisch centrum. Tijdschrift voor Verpleeghuisgeneeskunde, 30(5), 6-11.

Page 47: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

47

Luijkx, K.G., met medewerking van Pardoel K. (2005). Ouderensegmenten. Behoeften wonen, welzijn en zorg in de wijk. Tilburg: IVA.

Luijkx, K.G. & Roo, A.A. de (2005). Prosumerisme in de zorg. Mogelijkheden, obstakels en maatregelen. Tilburg: IVA en Tranzo.

Luijkx, K.G., Putters, K., & Roo, A.A. de (eds), (2005). Verhogen van arbeidsproductiviteit in de zorgsector. Verkenning van mogelijkheden en beperkingen. Tilburg: Tranzo, CMDZ, Swoog.

Luijkx, K.G., Meijboom, B., Blok, C. de, Akker, P. van den, & Brinkhof, D. (2005). Zorgarrangementen in de ouderenzorg. Vormgegeven aan vraaggerichte ouderenzorg, ZM Magazine, 21(1), 2-6

Neyens, J.C.L., Dijcks, B.P.J., Kinkelde, A. de, Graafmans, W.C., & Schols, J.M.G.A. (2005). CBO richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen: wat kunnen verpleeghuizen hiermee? Tijdschr Gerontol Geriatr, 36(4), 155-160. Schols, J.M.G.A. (2005). Succesformule voor kwaliteit: topzorg in verpleeghuizen vereist een omslag in denken. Medisch Contact, 60(8), 306-307.

Schols, J.M.G.A. (2005). Doorstart (voor de verpleeghuiszorg); redactioneel. Tijdschrift voorGezondheidswetenschappen (TSG), 83(8), 453-455. Weert, C.M.C van, Luijkx, K.G., & Schols, J.M.G.A. (2005). Evaluatie van het Consultatiebureau voor Ouderen van Stichting de Volckaert in Dongen, januari 2005 (0nderzoeksrapport, bewerkte versie is op te vragen bij de Volckaert).

2004

Buijs, C.P.J. op den, Bongers, I.M.B., & Breedveld, E.J. (2004). Evaluatie van het traject ‘Volwaardig Burgerschap van Prisma Waalwijk. Een bijdrage aan de maatschappelijke integratie van verstandelijk gehandicapten. Tilburg: Tranzo, Universiteit van Tilburg.

Page 48: Chronische Zorg: Wetenschap en Praktijk€¦ · is het afscheid van prof. dr. Jos Schols. Van het begin af aan tot januari 2009 heeft hij de rol van bijzonder hoogleraar Chronische

48