CBO richtlijn 2011 en NHG standaard 2012
-
Upload
stichting-interdisciplinaire-werkgroep-osteoporose -
Category
Documents
-
view
379 -
download
0
description
Transcript of CBO richtlijn 2011 en NHG standaard 2012
CBO richtlijn 2011 en NHG standaard 2012
Joop van den Bergh, internist-endocrinoloog
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Fractuurpreventie staat centraal
• Preventie van fracturen
– Primair
– Secundair
• Nadruk op detectie van wervelfracturen
• Behandeling van osteoporose (T-score ≤ -2,5 en/of wervelfractuur)
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
NHG Standaard Fractuurpreventie 2012Belangrijkste wijzigingen / aandachtspunten
• Indeling van risicogroepen: met en zonder recente fractuur
• Nieuwe risicotabel voor kans op 1e fractuur
• Wervelfractuur en niet-wervelfractuur < 2 jaar = belangrijkste risicofactor voor een volgende fractuur
• Botmineraaldichtheid uitsluitend aan de hand van T-score (en niet Z-score).
• Geen plaats voor screening
• Behandeling en begeleiding van secundaire osteoporose is een taak van de medisch specialist, m.u.v. Vit D deficiëntie en langdurig CS gebruik
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Indeling van risicogroepen CBO 2011
1. Patiënt met recente fractuur• 2e lijn: recente fractuur < 1 jaar
2. Patiënt met risicofactoren zonder recente fractuur
3. Patiënt met ziektebeelden of medicatie waardoor verhoogd fractuurrisico Copyrig
ht
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Indeling risicofactoren NHGstap 1
1. Patiënt met recente fractuur
• 2e lijn: recente fractuur < 1 jaar
• Huisarts proactief indien geen analyse 2e lijn (< 2 jaar)
2. Patiënt met risicofactoren zonder recente fractuur
3. Patiënt met ziektebeelden of medicatie waardoor verhoogd fractuurrisico
• 2de lijn, behalve glucocorticoïden en vitamine D deficiëntie
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
PRO-ACTIEF BELEID
DXA* + VFA** Leeftijd ≥ 60 jaar DXA
Leeftijd > 50 jaarMet fractuur of vragen over osteoporose
Recente niet-wervelfractuur (≤ 2 jaar) Vermoeden
wervelfractuur
START
JA NEE
JAJA
JANEE
RisicoscoreVRAAG-GESTUURD BELEID
X THWK + LWK Aangetoonde wervelfractuur
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Tijd sinds fractuur en het risico op een nieuwe fractuur
van Geel T. Ann Rheum Dis 2009;68:99-102
Bij postmenopauzale vrouwen en mannen > 50 jr met een fractuur zal 50% van alle volgende fracturen optreden binnen 2-3 jr. na de 1e fractuur.
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Absoluut risico niet-wervelfractuur na eerdere fractuur
Huntjens K, Osteoporos Int 2010
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Mortaliteit na niet-wervelfractuur
Huntjens K, Osteoporos Int 2010
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Opsporen van wervelfracturen is van groot belangCopyrig
ht
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Na een wervelfractuur heeft 20% van de vrouwen > 50 jaar een nieuwe wervelfractuur binnen 1 jaar
Adapted from Lindsay R et al., JAMA 2001, 285:320Geusens, Curr Osteoporosis Reports, 2011
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Het risico op een volgende wervelfractuur in relatie
tot het aantal aanwezige wervelfracturen
Lindsay R et al., JAMA 2001, 285:320
Tijdens het 1e jaar van dit onderzoek bij 2725 postmenopauzale vrouwen in de placebogroepIn
cid
enti
e n
ieu
we
we
rve
lfra
ctu
ren
(%
)
Aantal wervelfracturen bij aanvang onderzoek
0 1 1 2
0
5
10
RR=5.1 (3.1, 8.4)
RR=2.6 (1.4, 4.9)
15RR=7.3 (4.4, 12.3)
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
PRO-ACTIEF BELEID
DXA* + VFA** Leeftijd ≥ 60 jaar DXA
Leeftijd > 50 jaarMet fractuur of vragen over osteoporose
Recente niet-wervelfractuur (≤ 2 jaar) Vermoeden
wervelfractuur
START
JA NEE
JAJA
JANEE
RisicoscoreVRAAG-GESTUURD BELEID
X THWK + LWK Aangetoonde wervelfractuur
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Vertebral fracture assessment (VFA) met DEXA apparatuur
Stralingsbelasting (3 microSv)
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
NHG Standaard Fractuurpreventie 2012Belangrijkste wijzigingen / aandachtspunten
• Indeling van risicogroepen: met en zonder recente fractuur
• Wervelfractuur en niet-wervelfractuur < 2 jaar = belangrijkste risicofactor voor een volgende fractuur
• Botmineraaldichtheid uitsluitend aan de hand van T-score (en niet Z-score).
• Behandeling en begeleiding van secundaire osteoporose is een taak van de medisch specialist, m.u.v. Vit D deficiëntie en langdurig CS gebruik
• Nieuwe risicotabel voor kans op 1e fractuur
• Geen plaats voor screening
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Integratie van wervelfracturen en BMD en het risico op nieuwe fracturen
0
5
10
15
20
25
30
Lowest tertileMiddle tertile
Highest tertile
7,4
4,4
1
25,1
14,9
10,2
VFx
NoVFx
Risk Ratio
vs highest tertile
without VFx
Ross, Ann Int Med, 1991, 919
BMD
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Diagnose van wervelfracturen
Semi-kwantitatief Morfometrische evaluatie Alle wervels
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
VFA (Vertebral Fracture Asessment) = Laterale DEXA
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Morfometrie van de wervels
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Wervelfracturen:classificatie volgens Genant
>20% hoogteverlies van een wervel(a) Mild (b) Matig (c) Ernstig
a
c
b
Genant HK, Jergas M. Osteoporos Int 2003.
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Wat kan Vertebral Fracture Assessment (VFA) m.b.v. DEXA opleveren?
Prevalentie van wervelfracturen bij patiënten zonder BMD-osteoporose:
- Bij vrouwen > 60 jaar 21%- Bij 50-plussers met niet-wervel fractuur 25%
Netelenbos, OI 2009Gallagher, OI 2009
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Diagnostiek
• VFA of röntgenfoto bij iedereen met hoog risico– VFA beschikbaarheid nog niet volledig
– Dus ook bij osteopenie en normale BMD!
• Na VFA alléén röntgenfoto als de radioloog twijfelt.
– vanwege de hoge negatief voorspellende waarde van VFA en vanuit logistieke overwegingen
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Valrisico reductie Leefstijladviezen Voorlichting Suppletie Ca-Vit DMedicamenteuze behandeling
Eventueel laboratorium onderzoek
Hoog risicogroep
BMD: T-score ≤ -2,5 (osteoporose) en / of wervelfractuur
Matig risicogroep
Valrisico reductieLeefstijladviezenVoorlichtingSuppletie Ca-Vit D
JA NEE
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Laboratorium onderzoek
CBO 2011
• Bij alle patiënten met een recente fractuur en bij alle patiënten die medicatie voor fractuurpreventie krijgen: – BSE, Ca, albumine, Kreatinine , TSH, 25(OH)D, Alk fosfatase
– Bij mannen < 70 jaar: testosteron
– Aanvullend lab-onderzoek op indicatie
NHG 2012
• Kreatinine en eGFR bij vermoeden nierfunctiestoornis
• Vitamine D bij vermoeden deficiëntie
• Eventueel lab-onderzoek bij verdenking onderliggend lijden
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
van den Bergh et al. Nat. Rev. Rheumatol. 2012; 163–172
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Secundaire osteoporose
• Behandeling en begeleiding is een taak van de medisch specialist
• Met uitzondering van vitamine-D gebrek en langdurig glucocorticosteroïdgebruik.Copyrig
ht
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Risicofactoren voor het optreden van een fractuur, met risicoscore:CBO 2011
Risicofactor Risicoscore
Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m2 1
Leeftijd > 60 jaar 1
Leeftijd > 70 jaar (>60 jaar niet extra meetellen) 2
Eerdere fractuur na het 50e levensjaar >2 jaar geleden 1
Heupfractuur bij een ouder 1
Meer dan 1 keer vallen in het laatste jaar 1
Verminderde mobiliteit 1
Reumatoïde artritis 1
Aandoening/medicatie met secundaire osteoporose 1
Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag) 4
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Risicofactoren voor het optreden van een fractuur, met risicoscore:NHG
Risicofactor Risicoscore
Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m2 1
Leeftijd > 60 jaar 1
Leeftijd > 70 jaar (>60 jaar niet extra meetellen) 2
Meer dan 1 keer vallen in het laatste jaar 1
Heupfractuur bij een ouder 1
Eerdere fractuur na het 50e levensjaar >2 jaar geleden 1 of 2 bij ≥2 fracturen
Verminderde mobiliteit
Reumatoïde artritis
Aandoening/medicatie met secundaire osteoporose
Gebruik van glucocorticoïden (>3 maanden; ≥7,5 mg/dag)
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Risicofactoren
- Leeftijden ≥ 60 jaar score 1≥ 70 jaar score 2
- Laag lichaamsgewicht < 60 kg / BMI < 20 kg / m² score 1- ≥ 2 vallen in afgelopen 12 maanden score 1- Ouder met heupfractuur score 1- Eerdere fractuur vanaf 50 jaar > 2 jaar geleden 1 fractuur score 1
≥ 2 fractuur score 2
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Anamnese en lichamelijk onderzoekstap 2
• Aantal fracturen en wanneer deze hebben plaatsgevonden .
• Aanwijzingen voor één of meerdere wervelfracturen zoals:
– rugpijn (episoden): ontstaanswijze, duur ernst en beloop, lokalisatie en uitstraling, invloed van houding en beweging, beperking in het dagelijks functioneren
– opvallende lengtevermindering
– (recente) postuurverandering
• Heupfracturen bij ouders.
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Anamnese en lichamelijk onderzoekstap 2 - vervolg
• verhoogd valrisico: 2 of meer valincidenten in het afgelopen jaar, beperking van de mobiliteit, angst om te vallen, valrisicoverhogendemedicatie, polyfarmacie, verminderde visus, urine-incontinentie of cognitieve problemen.
• Het aantal zuivelconsumpties per dag.
• vitamine- D-gebrek (afhankelijk van leeftijd, woonvorm, blootstelling aan buitenlicht, huidskleur en eventuele lichaamsbedekking).
• Roken.
• Overmatig alcoholgebruik.
• Secundaire osteoporose.
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Anamnese en lichamelijk onderzoekstap 2 - vervolg
• Meet gewicht en lengte en bepaal de BMI; vraag naar de maximaal bereikte lengte vroeger.
• Let bij aanwijzingen voor een wervelfractuur op:
– klop-, druk- en asdrukpijn van de wervelkolom
– de vorm van de wervelkolom: versterkte kyfose, cervicale en lumbale lordose
– het uitpuilen van de voorste buikwand en geringe afstand tussen ribbenboog en bekkenkam
• Beoordeel bij patiënten met een verhoogd valrisico (2 of meer valincidenten in het voorafgaande jaar) de mobiliteit en het evenwicht bij opstaan.
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Aanwijzingen verhoogd valrisico
• 2 of meer valincidenten in het afgelopen jaar
• Beperking van de mobiliteit
• Angst om te vallen
• Valrisicoverhogende medicatie
• Polyfarmacie
• Verminderde visus
• Urine-incontinentie
• Cognitieve problemen
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Risicoscore ≥ 4 Laag risicogroep
Valrisico reductie LeefstijladviezenDXALeeftijd ≥ 60 jaarDXA* + VFA**
BMD: T-score ≤ -2,5 (osteoporose) en / of wervelfractuurValrisico reductie LeeftijdadviezenVoorlichtingSuppletie Ca-Vit DMedicamenteuzebehandeling
Eventueel laboratorium onderzoek
Hoog risicogroep
Matig risicogroep
Valrisico reductie LeefstijladviezenVoorlichtingSuppletie Ca-Vit D
JA NEE
NEE
NEE
JA
JA
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Risico groepenstap 4
• Laag fractuurrisico
– bij lage risicoscore (< 4).
• Matig fractuurrisico
– recente niet-wervelfractuur zonder osteoporose
– hoge risicoscore (≥ 4) zonder osteoporose.
• Hoog fractuurrisico
– ≥ 1 wervelfracturen
– recente niet-wervelfractuur met osteoporose
– hoge risicoscore (≥ 4) in combinatie met osteoporose.
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
CalciumVitamine DCopyrig
ht
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Behandelingstap 5
• Valpreventie
• Leefstijl
• Vitamine D 800 IE/dag
• Calcium zo nodig (afhankelijk van dagelijkse intake)
• Botsparende medicatie
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Botsparende Medicatie
CBO NHG
• Osteoporose (T ≤ -2.5) x x
• Wervelfractuur, onafhankelijk van BMD x x
• Glucocorticosteroïden x x
• Osteopenie met ander risicofactoren xCopyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Beleid – stap 5
• Orale bisfosfonaten
– Alendroninezuur, risedroninezuur
• Tweedekeusmiddelen (terughoudendheid)
– Zoledroninezuur i.v.
– Denosumab s.c.
• Alle andere middelen niet aanbevolen omdat heupfractuur reductie niet is aangetoond
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Effect van medicatie in de primaire analyses van RCTs met fractuurpreventie als eindpunt
Medicament Wervel-fracturen
Niet wervel-fracturen
Heupfrac-turen
Follow-up
Relatief effect
Kwaliteit bewijs
Relatief effect Kwaliteit bewijs
Relatief effect Kwaliteit bewijs
Alendronaat 1-4 jaar 0.55 (0.45-0.67) Hoog 0.84 (0.74-0.94) Hoog 0.61 (0.4-0.92) Hoog
Risedronaat 2-3 jaar 0.63 (0.51-0.77) Hoog 0.80 (0.72-0.90) Hoog 0.74 (0.59-0.94) Hoog
Etidronaat 2-4 jaar 0.59 (0.36-0.96) Hoog 1.07 (0.72-1.06) Matig 1.20 (0.37-3.88) Matig
Zoledronaat 2 jaar 0.30 (0.24-0.38) Hoog 0.75 (0.64-0.87) Hoog 0.59 (0.42-0.83) Hoog
Strontiumranelaat 3 jaar 0.63 (0.56-0.71) Hoog 0.86 (0.75-0.98) Hoog Niet te bepalen
Teriparatide 1.5 jaar 0.36 (0.28-0.47) Hoog 0.62 (0.48-0.82) Hoog Niet te bepalen
Denosumab 3 jaar 0.32 (0.26-0.41) Hoog 0.80 (0.67-0.95) Hoog 0.60 (0.37-0.96) Hoog
Raloxifen 3 jaar 0.60 (0.50-0.70) Hoog 0.91 (0.79-1.06) Matig Niet te bepalen
Ibandronaat 3 jaar 0.50 (0.34-0.74) Hoog Niet te bepalen Niet te bepalen
CBO Osteoporose en Fractuurpreventie, 2011
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Medicatie
Uitleg: toediengswijze, frequentie, duur, voorzorgsmaatregelen, tolerantie, complianceVoldoende calcium en vitamine D
Contra-indicatie orale bisfosfonaten. Intolerantie, non-compliance, nieuwe fractuur of bij vragen over effect en veiligheid tijdens gestructureerde monitoring
Zoledronaat IV Strontium ranelaat PO
Raloxifeen PO
Ibandronaat PO/IV
Wervel, niet-Wervel en Heup Wervel,niet-Wervel Wervel
Fractuurpreventie in fractuurstudies volgens GRADE:
Denosumab SC
2de keuze: op basis van spectrum van fractuurpreventie, gemak, frequentie, toedieningswijze (PO, SC, IV),duur, voorzorgsmaatregelen, patiëntkarakteristieken en voorkeur, tolerantie en compliance
Na 3de fractuur waaronder 2 wervelfracturenIntolerantie/contra-indicaties overige medicaties
Teriparatide SC
PTH (1-84) SC
1ste keuze: alendronaat PO / risedronaat PO
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Netelenbos Osteoporos Int DOI 10.1007/s00198-010-1372-5
Orale medicatie voor osteoporose: 1 jaars data apotheken in NL
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Controle
• Bij gebruik van een bisfosfonaat– Controleer na 4 weken, 3 en 6 maanden en vervolgens jaarlijks
– Let op juiste inname en bijwerkingen
– Intolerantie alendroninezuur door risedroninezuur of andersom
– Meet jaarlijks lichaamslengte; bij lengtevermindering > 5 cm: X-ThWK en LWK
– Bij verzoek om het middel te staken: bespreek andere medicatie of een alternatieve toedieningsvorm
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Beleid na 5 jaar behandeling met een bisfosfonaatNHG 2012
• Na 5 jaar: staak in principe behandeling met bisfosfonaat.
• 3 jaar na het staken van de medicatie of eerder bij een nieuwe fractuur: loop het stappenplan opnieuw door; overweeg bij persisterend hoog fractuurrisico continueren van de behandeling tot maximaal 10 jaar totaal.
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Na 5 jaar therapie*:herevaluatie, inclusief klinische risicofactoren
en DXA(en VFA of RX WK bij
vermoeden van nieuwe wervelbreuk)
Hoog risico:- T <-2.5 in femurhals- Nieuwe fractuur- Ernstige secundaire osteoporose- Glucocorticoïden 7.5 mg/d
Laag risico:- Geen nieuwe klinische risicofactoren- T >-2.5 in femurhals
Verder bisfosfonaat of
andere medicatie of SC, IV
- Leefstijladviezen- Medicatie staken
Opvolging na 2-3 jaar of bij nieuwe fracturenen inclusief klinische
risicofactoren, DXA (en VFA of RX WK bij vermoeden van
nieuwe wervelbreuk)
Herevaluatie na therapie CBO 2011
Aanbevolen
Sterk aanbevolen
Kan zinvol zijn
Gestructureerde klinische follow up
Na 2 jaar therapie met teriparatide/PTH (1-84):herevaluatie, inclusief klinische risicofactoren
en DXA(en VFA of RX WK bij
vermoeden van nieuwe wervelbreuk)
Bisfosfonaat of raloxifeen
*Bisfosfonaten, strontium ranelaat, raloxifeen
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
Verwijzen of overleg met tweede lijnstap 6
• Patiënt met secundaire osteoporose wanneer onduidelijk is of fractuurpreventie moet plaatsvinden of heeft plaatsgevonden.
• Voor behandeling met andere middelen dan eerste keus in NHG-standaard.
• Onbegrepen valneiging, geen baat bij interventie huisarts / 1e lijn.
• Bij 1 of meer spontane fracturen bij patiënten < 50 jaar.
• 2 of meer nieuwe fracturen tijdens behandeling met bisfosfonaat (> 1 jaar).
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh
NHG standaard fractuurpreventie
• Voor patiënten zonder secundaire osteoporose
• Belangrijke en actieve taak voor de huisarts bij hoog risico patiënten
• Met nadruk op het vaststellen van wervelfracturen
• Calcium, vitamine D, orale bisfosfonaten en valpreventie
• Duidelijk omschreven controle beleid
• Stop na 5 jaar behandelen; follow-up 3 jaar daarna
Copyright
Prof. Dr. J
.P.W. van den Bergh