CAW in beeld cijfers 2009 - Kennisplein.be in beeld cijfers...5 1. Het CAW-landschap 1.1. Steekkaart...

67
CAW in beeld cijfers 2009 onderzoeksdossier

Transcript of CAW in beeld cijfers 2009 - Kennisplein.be in beeld cijfers...5 1. Het CAW-landschap 1.1. Steekkaart...

CAW in beeldcijfers 2009

onderzoeksdossier

CAW in beeldcijfers 2009

2

Inhoudstafel

Deel 1 - Aanbod van het algemeen welzijnswerk

1. Het CAW-landschap 51.1. Steekkaart CAW .......................................................................................................................................5

2. Een nieuw decreet 6

3. De middelen van het CAW 83.1. Het algemeen welzijnswerk .....................................................................................................................8

3.2. De Centra Algemeen Welzijnswerk .......................................................................................................8

3.3. Regionale verdeling van de middelen ..................................................................................................12

4. Het personeel van het CAW 164.1. Aantal VTE’s per CAW .........................................................................................................................16

4.2. De vrijwilligers van het CAW ...............................................................................................................18

Deel 2 – De cliënten van het CAW

0. De clienten van het CAW 21

1. Begrippenkader Tellus 221.1. Onthaalde cliënten en cliënten in begeleiding .................................................................................. 22

1.2. Begeleidingsregistratie op basis van typemodules ............................................................................. 23

1.3. De eenheid van registratie ..................................................................................................................... 24

1.4. Wijzigingen in de registratie 2008-2009 ten opzichte van vorige jaren.......................................... 25

2. Aantal cliënten in 2009 272.1. Evolutie van het aantal cliënten 2004-2009 ....................................................................................... 27

2.2. Aantal cliënten op onthaal .................................................................................................................... 28

2.3. Aantal cliënten in begeleiding .............................................................................................................. 30

3. Het profi el van de cliënten 373.1. Geslacht .................................................................................................................................................. 37

3.2. Leeftijd .....................................................................................................................................................39

3.3. Burgerlijke staat, gezinssituatie en feitelijke verblijfplaats ...............................................................42

3.4. Scholingsgraad ........................................................................................................................................49

3.5. Inkomensbron en tewerkstellingsgraad ..............................................................................................50

3

Inhoudstafel

COLOFON

Dit onderzoeksdossier kwam tot stand met de medewerking van de CAW’s.

Auteurs: Koen Mendonck, Gerard Van Menxel en Anita Cautaers.

Foto: Brandpunt 23Eerste drukOntwerp: CRM Factory, LeuvenOpmaak: Steunpunt Algemeen WelzijnswerkVolgnummer: OD 2010/01Depotnummer: D/2010/11734/7

© 2010 Steunpunt Algemeen WelzijnswerkGehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van de uitgave, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende is verboden.

00

4. Kenmerken hulpverlening 534.1. Problematiek van het cliënteel ............................................................................................................. 53

4.2. De geboden hulpverlening op onthaal ............................................................................................... 55

4.3. Duur en intensiteit van de begeleidingen ........................................................................................... 56

4

Deel 1Aanbod van het

algemeen welzijnswerk

5

Het CAW-landschap1.

Steekkaart CAW1.1.

De 27 centra voor algemeen welzijnswerk (CAW’s) bieden een antwoord op een veelheid aan vragen inzake persoonlijke en relationele problemen, sociale uitsluiting en problemen als dader of slachtoffer. De hulp- en dienstverlening omvat zowel het geven van informatie en advies als partiële of integrale (op één of alle levensdomeinen) begeleiding, al dan niet gekoppeld aan een residentiële opvang.Het CAW biedt directe hulp, opvang en psychosociale begeleiding op maat van de hulpvrager. Het hulpaanbod van de CAW’s is zeer gedifferentieerd en omvat onder andere ambulante hulpverlening, crisishulp, residentiële hulpverlening, forensisch welzijnswerk en straathoekwerk.Om maatwerk te bieden, beschikt het CAW over interdisciplinaire teams van beroepskrachten met een bagage uit diverse disciplines: sociale, pedagogische, psychologische en juridische. Het CAW biedt professionele hulp, maar realiseert dit in een nauwe samenwerkingsrelatie tussen beroepskrachten en vrijwilligers. Vrijwilligers bieden zowel kwalitatief als kwantitatief (ca. 2.200) een wezenlijke bijdrage aan de hulpverlening.

Tabel 1 - Steekkaart CAW’s, 2009

Centra voor Algemeen Welzijnswerk

27 CAW’s

20 werkingsgebieden of CAW-regio’s

14 regio’s hebben één CAW, 5 regio’s beschikken over twee CAW’s, 1 regio heeft drie CAW’s

68.063.986,86€ subsidiëring CAW’s

1.186,96 VTE personeel erkend volgens erkenningsbesluiten van de CAW’s (31.12.2009)

1.234,32 VTE personeel betaald met subsidies van de Vlaamse overheid (AWW-middelen)

(boordtabellen 2009)

425,70 VTE personeel gefinancierd met andere middelen (boordtabellen 2009).

Noot: Met ‘andere middelen’ wordt bedoeld subsidies die verkregen worden van andere overheden dan de

Vlaamse overheid en van andere instanties: met name van Sociaal Fonds Sociale Maribel, provinciale en

gemeentelijke subsidies of OCMW.

202.808,37 vrijwilligersuren t.o.v. 2.582.713,71 professionele uren (boordtabellen 2009)

In Vlaanderen en Brussel worden per 10.000 inwoners gemiddeld 1,50 VTE CAW-personeel gesubsidieerd

(01.01.2010)

Het aanbod van psychosociale begeleiding omvat momenteel 45 typemodules. Typemodules zijn “type

begeleidingen” of “type dossiers”, die als samenhangend zelfstandig pakket van hulpverlening aangeboden

worden of gecombineerd met andere typemodules.

Het aantal VTE per 10.000 inwoners varieert sterk naargelang de (huidige) werkgebieden van de CAW’s: van

2,30 VTE tot 0,59 VTE (gegevens 01.01.2010)

104.499 cliënten op onthaal; 41.332 cliënten in begeleiding (Tellus 2009)

Bron: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw, 2010

6

Een nieuw decreet2.

Om tegemoet te komen aan de opmerking van het Rekenhof over het ontbreken van de decretaal voorziene programmatie werd in 2008 in opdracht van de Vlaamse overheid een onderzoek uitgevoerd door LUCAS (KULeuven). Het onderzoeksrapport “ontwikkelen van indicatoren en een programmatie voor het algemeen welzijnswerk” werd eind 2008 afgerond. In 2009 werd in opvolging en ter aanvulling van dit rapport een onderzoek gestart omtrent de aanbodsverheldering van de thuislozenzorg.

Er ligt een programmatiemodel voor het algemeen welzijnswerk op tafel. Dit laat toe om een optimale spreiding van het huidige hulpaanbod te realiseren en om tekorten te signaleren. Het heeft eveneens tot doel om de toekomstige uitbreidingsmiddelen voor het algemeen welzijnswerk op een objectieve manier te spreiden over de verschillende regio’s. De overheid heeft echter nog geen uitspraken gedaan over de operationalisering van de programmatie en hoeveel middelen of ‘hoeveel’ algemeen welzijnswerk er nodig is.

De CAW Federatie stelde dat het ontwikkelde programmatie-instrument het voordeel heeft dat onmiddellijk zichtbaar wordt dat het huidige aanbod onvoldoende is om een optimale spreiding te realiseren. Een herverdeling van de middelen die momenteel ingezet worden voor eerstelijns algemeen welzijnswerk over de regio’s om te komen tot een optimale spreiding, is derhalve geen optie. De programmatie uitvoeren, vereist bijkomende middelen om tegemoet te komen aan de maatschappelijke noden en behoeften waarop het algemeen welzijnswerk een antwoord formuleert. De CAW’s hopen dat het rapport in die zin geïnterpreteerd wordt en dat er snel werk zal gemaakt worden van de inzet van middelen om een start te geven aan de uitvoering van de programmatie. De CAW’s zijn bereid om te onderzoeken hoe de organisatiestructuren nog verder kunnen geoptimaliseerd worden in functie van het effectief en efficiënt inzetten van middelen. Maar dit proces mag de uitvoering van de programmatie niet vertragen of op de helling zetten.

De opmerking van het Rekenhof over het ontbreken van objectieve parameters voor de bepaling van de hoogte van de subsidie-enveloppe van de centra is nog steeds niet aangepakt. In het kader van de uitvoering van het nieuwe decreet zal nog een antwoord moeten gevonden worden op de vraag naar objectieve parameters. De overheid opteerde voor een nivellering van de subsidie-enveloppe naar een forfaitair bedrag/VTE gebaseerd op het huidige gemiddelde subsidiebedrag dat in de sector uitgekeerd wordt. Op die manier kunnen de anomalieën die door de historisch samengestelde subsidie-enveloppes waren gegroeid, weggewerkt worden. De overheid wenste te komen tot eenzelfde forfaitair bedrag/VTE voor alle CAW’s, rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden. Om dat te bereiken werd het aantal VTE’s van de CAW’s met een hoger subsidiebedrag/VTE dan het sectorgemiddelde, verhoogd. Dit in verhouding tot de bijkomende inzet van middelen voor het verhogen van de subsidie-enveloppe van de CAW’s met een bedrag per VTE lager dan het sectorgemiddelde. Dit betekent dat op een structurele wijze een toename van tewerkstelling dient gerealiseerd te worden zonder bijkomende middelen. De subsidie-enveloppe van de CAW’s wiens subsidiebedrag/VTE lager lag dan het sectorgemiddelde werd verhoogd tot 56.580€, wat nog beneden het sectorgemiddelde ligt, waardoor er nog steeds kleine verschillen blijven bestaan. De CAW Federatie hoopte dat in een volgende stap alle anomalieën weggewerkt worden en alle CAW’s eenzelfde subsidiebedrag per VTE ontvangen.

De adviezen van de gemengde commissie “kerntaken en programmatie van het algemeen welzijnswerk” werden gebruikt om een basis te leggen voor een nieuw decreet, dat in het voorjaar 2009 door het Vlaamse parlement werd goedgekeurd. Op 8 mei 2009 werd het nieuwe Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk afgekondigd door de Vlaamse Regering en het werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 8 juli 2009. Het decreet en de memorie van toelichting werden samen met de sector, de Administratie en het kabinet grondig voorbereid en bediscussieerd. Ook de Vlaamse parlementsleden dienden zich hierover uit te spreken. Er is eensgezindheid over het uitgangspunt dat aan alle burgers in elke regio een gelijkwaardig eerstelijnshulpaanbod aangeboden wordt en dit op basis van objectieve indicatoren die de socio-economische en maatschappelijke situatie van de bevolking in beeld brengen. De implementatie van een gelijkwaardig eerstelijnshulpaanbod in elke regio impliceert een

7

groeiperspectief: de Vlaamse overheid zal op basis van een programmatie duidelijk moeten aangeven “hoeveel” algemeen welzijnswerk zij bereid is in elke regio te voorzien. Dit is een politieke beslissing. Er werd in 2009 nog geen uitvoering gegeven aan het decreet. Dit heeft onder andere te maken met het ontbreken van een uitvoeringsbesluit en duidelijkheid over de budgettaire context.

Een nieuw decreet02

8

De middelen van het CAW3.

Het algemeen welzijnswerk3.1.

Het algemeen welzijnswerk bestaat uit de autonome CAW’s (CAW), de ingebouwde centra van de ziekenfondsen en de Centra Tele-Onthaal. In 2009 bedroeg het totale subsidiebedrag 84.111.965,74€ (subsidiebesluit van 18 december 2009). Een bedrag dat 2% bedraagt van de totale begroting welzijn, volksgezondheid en gezin. Sinds 1 januari 2010 maken de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen geen deel meer uit van het decreet algemeen welzijnswerk. Budgetten vallen voor deze centra nog wel tijdelijk onder de basisallocatie van het Algemeen Welzijnswerk.

De Centra Algemeen Welzijnswerk3.2.

De actuele enveloppe van de CAW’s is samengesteld uit een ‘historisch’ gedeelte, nl. de samenvoeging van de subsidies van de werkingen die in de fusie betrokken waren op basis van het jaar 1995 en een gedeelte uitbreidingen, nl. de bijkomende subsidies die vanaf 1998 worden uitgedrukt in een vast forfaitair bedrag per VTE. Op 1 januari 2009 was dit 49.000€/VTE en op 8 mei 2009 werd dit door een wijziging van het BVR in het kader van het ‘Heerenakkoord’ opgetrokken tot 57.120,56€/VTE.

De anciënniteitsevolutie wordt sedert 1998 enkel op basis van het sectorgemiddelde in de enveloppe doorgerekend. Tussen 2007 en 2009 was er geen anciënniteittoename waardoor er geen aanpassing gebeurde aan de subsidie-enveloppe. Na de normaliseringen in de periode 1995-1998 evolueerde de enveloppe van het autonoom algemeen welzijnswerk van 33.142.281€ in 1999 naar 56.205.234,30€ in 2006 (zonder de middelen voor het strategisch plan gedetineerden) en tot 60.448.083,20€ in 2007. Vanaf 1 juni 2007 werden de middelen voor het strategisch plan mee in de subsidie-enveloppe genomen. Voor 2008 bedroeg de subsidie-enveloppe 64.256.910,40€ en 68.063.986,86€ in 2009. In 2009 werd in uitvoering van het Heerenakkoord een operatie uitgevoerd waarbij de subsidie-enveloppe van alle CAW’s enerzijds opgetrokken werd voor diegenen wiens subsidiebedrag per VTE onder de 56.700€ lag en anderzijds werd voor de CAW’s wiens subsidiebedrag per VTE hoger lag dan 57.120€ het erkenningsbesluit aangepast waardoor meer VTE’s dienden ingezet te worden. Door deze operatie werden de verschillen in subsidiëring kleiner. Dit was een eerste stap naar de gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE voor alle CAW’s. De overheid zette een beperkt budget van 600.158,80€ in voor deze operatie. In 2010 moest nog een bijkomende inspanning geleverd worden om de gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE voor alle CAW’s te realiseren.Tabel 2 geeft een overzicht van de jaarlijkse begrotingstoename voor het autonoom algemeen welzijnswerk. Sinds 1997 is de enveloppe verhoogd tengevolge allerhande regulariseringen, toepassing van sociale akkoorden en regularisering van bijzondere tewerkstellingsstatuten (IBF en DAC). Maar ook ter financiering van nieuwe initiatieven voor bijzondere noden en doelgroepen. Een aanzienlijk deel van de toename van de middelen van de voorbije jaren is gekoppeld aan bijkomende opdrachten inzake het forensisch welzijnswerk maar ook voor specifieke zorgfuncties ten aanzien van thuislozen.

9

Tabel 2 - Evolutie van de enveloppe voor het algemeen welzijnswerk, 1995-2009

Jaar Maatregel Aard Bedrag

1995 Wegwerken tekorten 1994-1995 1 3.272.194,53€

1995 Opvulling “blinde vlekken” 6 371.840,29€

1996 Wegwerken tekorten 1994-1995 1 1.960.837,78€

1997 Justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp 5 1.462.571,80€

1997 JWW en slachtofferhulp, thuislozenzorg 5 852.753,73€

1997 Achtergestelde regio’s 6 416.461,12€

1998 Brussel: overname VGC-middelen 2 371.840,29€

1998 Regularisering projectsubsidies 2 302.430,10€

1998 Hulpverlening seksuele delinquenten 5 270.203,94€

1998 Administratieve krachten (VESOC) 7 743.680,57€

1999 Aanpassing subsidie werkdrukverlichters 3 594.944,46€

1999 Regularisering projectsubsidies 2 138.820,37€

1999 Gelijkschakeling barema’s 3 495.787,05€

1999 Crisishulpverlening aan minderjarigen 5 743.680,57€

1999 Opvang vrouwen en kinderen 5 867.627,34€

2000 Laagdrempelige jeugdhulpverlening 5 1.487.361,15€

2000 Justitieel welzijnswerk 5 466.039,83€

2000 Slachtofferhulp 5 466.039,83€

2000 Onderbezette regio’s 6 466.039,83€

2000 Managementsondersteuning 7 1.041.152,80€

2001 Uitvoering VIA – arbeidsduurvermindering (ADV) residentiële

settings en managementsondersteuning

3 121.987,29€

2001 Regularisatie IBF-personeel 4 1.653.332,01€

2001 Regularisatie DAC-personeel 4 5.300.145,02€

Middelen03

10

2001 Zorgwonen thuislozen 5 378.537,50€

2002 Uitvoering VIA, arbeidsduurvermindering, conventioneel verlof,

managementsondersteuning en vorming

3 302.943,34€

2002 Regularisatie DAC-personeel 4 29.730,04€

2002 Begeleid wonen thuislozen 5 280.383,99€

2002 Begeleid wonen thuislozen (VIA-middelen) 5 754.879,98€

2002 Ervaringsdeskundigen 5 135.000,00€

2003 Regularisatie project DAC 2 59.541,55€

2003 VIA - ADV residentiële settings en managementsondersteuning 3 179.529,35€

2004 Inbedding specifieke werking in CAW 2 80.370,00€

2004 VIA - ADV residentiële settings en managementsondersteuning 3 221.126,70€

2004 DAC 4 45.045,98€

2004 Slachtofferhulp 5 450.459,80€

2005 Neutrale bezoekruimten 5 221.259,17€

2005 VIA maatregel conventioneel verlof 3 149.088,33€

2006 VIA - EJP - management - werkdrukvermindering 3 229.794,78€

2006 DAC 4 79.942,90€

2006 IFG 5 220.393,97€

2006 Neutrale bezoekruimten 5 59.034,10€

2006 Strategisch Plan gedetineerden Hasselt 5 20.661,94€

2006 Onderbezette regio’s 6 98.390,17€

2007 VIA - EJP - management - werkdrukvermindering 3 264.631,52€

2007 Vermindering cRZ 8 -47.000,00€

2007 Uitbreiding ouderenmisbehandeling 5 48.417,07€

2007 Uitbreidingen ifv strategisch plan Hulp- en dienstverlening aan

gedetineerden

9 932.028,60€

2007 Uitbreidingen netwerken crisisjeugdhulpverlening 5 159.372,86€

Middelen03

11

2007 Uitbreidingen begeleid wonen 5 145.251,21€

2008 VIA - EJP - management - werkdrukvermindering 3 280.389,74€

2008 Wijziging erkenning CAW Archipel ifv thuislozenwerking 2 60.845,01€

2008 Uitbreiding basiswerking CAW 6 121.690,03€

2008 Uitbreiding ifv strategisch plan Hulp- en dienstverlening aan

gedetineerden

9 146.028,03€

2008 Uitbreiding ifv strategisch plan Hulp- en dienstverlening aan

gedetineerden in Gent

9 24.338,01€

2008 Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 5 178.478,70€

2008 Uitbreiding ifv integratie BGMK (DAC-regularisering) in CAW

Artevelde

4 48.676,01€

2008 DAC-regularisering in CAW Archipel 4 24.338,01€

2009 VIA - EJP - management - werkdrukvermindering 3 318.085,17€

2009 Uitbreiding 1 VTE CDO (Zuid Oost-Vlaanderen) vanaf 01.07.2010 5 14.280,20€

2009 Uitbreiding 4,5 VTE Haven 21 (Zenne en Zoniën) 2 257.043,65€

2009 Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 3 VTE 5 171.362,43€

2009 Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 2 VTE 5 66.640,95€

2009 Gelijkschakeling subsidiëring CAW 1 600.158,80€

Bron: Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk (2009) en CAW-Witboek 2004 (Serrien, 2004). Bewerking: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Legende aard van de verhogingen: 1 Wegwerken van tekorten en anomalieën – 2 Overheveling andere kredieten inclusief niet-gereglementeerde toelagen – 3 Toepassing sociale akkoorden – 4 Regularisaties tewerkstellingsstatuten – 5 Nieuwe initiatieven – 6 Achtergestelde en “Blinde vlekken” – 7 Ondersteuning Management en administratie – 8 Overheveling naar andere sector – 9 Overheveling strategisch planmiddelen naar reguliere enveloppe.

Middelen03

12

De begrotingstoename in 2009 voor de sector is grotendeels toe te schrijven aan de uitvoering van het ‘Heerenakkoord’. De graduele uitvoering van het Vlaams Interprofessioneel akkoord voor de social profit 2006-2010 werd in 2009 toegevoegd aan het regulier budget voor het algemeen welzijnswerk.We kennen in 2009 een verdere uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp. Deze uitbreidingen zijn specifieke opdrachten die aan bepaalde CAW’s werden toegewezen. De uitbreidingen netwerken crisisjeugdhulpverlening kaderen binnen de integrale jeugdhulp en de rol die de CAW’s daarin opnemen.Om de ongelijke spreiding van het basisaanbod recht te trekken, werden in 2009 geen middelen voorzien. De Vlaamse overheid nam wel een gedeeltelijke financiering en regularisering over van twee bestaande projecten: een voorheen door de provincie Vlaams Brabant gefinancierd crisisopvangcentrum ‘Haven 21’ van CAW Zenne en Zoniën en de financiering van een hulpverlener voor het centrum directe opvang van CAW Zuid Oost-Vlaanderen, voorheen gefinancierd door de Stad Ronse. Verder heeft de Vlaamse overheid, net zoals in 2008 en 2007, in opvolging van de Staten-Generaal Verkeersslachtoffers een niet-regulier budget voorzien voor een betere opvang en begeleiding van verkeersslachtoffers. Dit budget bedraagt 924.844,19 euro voor de diensten slachtofferhulp en meer bepaald voor de opvang van verkeersslachtoffers en van minderjarige verkeersslachtoffers. Tenslotte voorzag de Vlaamse overheid voor 2009 een niet-regulier budget van 100.000 euro voor de uitbouw van de vrijwilligerswerking in het kader van slachtofferhulp. Dit budget van 100.000 euro dient om de kosten voor rekrutering, vorming, verplaatsing, verzekering, waardering, … te betalen die de vrijwilligerswerking met zich meebrengt. Concreet betekent dit dat per gepresteerd vrijwilligersuur een richtbedrag van 2,5 euro wordt voorzien. Deze middelen voor verkeersslachtoffers en vrijwilligerswerking zijn echter ingeschreven op een afzonderlijk begrotingsartikel en maken geen deel uit van het regulier budget van het algemeen welzijnswerk.

Regionale verdeling van de middelen3.3.

Zolang een programmatie niet volledig geïmplementeerd is, blijft de ongelijke spreiding van het aanbod bestaan. Het overzicht van het aantal gesubsidieerde personeelsleden voor de algemene opdrachten in verhouding tot de bevolking van iedere CAW-regio (tabel 3) varieert van 0,59 VTE per 10.000 inwoners (Regio Vilvoorde) tot 2,30 VTE per 10.000 inwoners (Kortrijk-Menen en Regio Brugge). De “algemene opdrachten” omvatten alle opdrachten die in het decreet van 1997 en de erkenningsbesluiten van de CAW’s vermeld staan, met uitzondering van de opdrachten in het kader van slachtofferhulp, de bezoekruimte, hulpverlening aan seksuele delinquenten en justitieel welzijnswerk, die een andere regio-indeling volgen (gerechtelijk arrondissement, provincie).Gemiddeld investeert de Vlaamse Overheid voor deze algemene opdrachten 8,59€ per inwoner zowel in Vlaanderen als in het Brussels hoofdstedelijk gewest. De aantal euro’s per inwoner varieert van 3,37€ (regio Vilvoorde) tot 13,33€ (regio Brugge). De standaardafwijking tussen de regio met de laagste middelen per inwoner en deze die de hoogste subsidie per inwoner ontvangt, blijft nagenoeg stabiel. Dit wijst erop dat de ongelijke spreiding blijft bestaan.

Middelen03

13

Tabel 3 - Investering van de Vlaamse overheid per inwoner en per regio en VTE per 10.000 inwoners en per regio op 01.01.2010

Regio

Bevolking op

01.01.2009

(NIS)

€ per

inwoner

Totaal

erkende

vte op

31.12.2009

voor

algemene

opdrachten

VTE/10.000

inwoners

Brussel 356.442 11,25 69,25 1,94

Lennik-Dilbeek-Ninove 277.620 5,84 28,50 1,03

Halle-Overijse 153.151 5,45 15,50 1,01

Vilvoorde 219.388 3,37 13,00 0,59

Leuven 289.950 12,16 61,75 2,13

Aarschot-Diest-Tienen 201.504 6,51 22,65 1,12

Antwerpen 946.744 10,43 172,37 1,82

Turnhout-Mol-Geel-Herentals 422.063 7,21 53,50 1,27

Mechelen 362.962 6,59 41,02 1,13

Limburg 833.324 6,97 101,44 1,22

Kortrijk-Menen 280.157 13,11 64,15 2,29

Brugge 310.196 13,33 71,33 2,30

Oostende 136.695 12,16 28,54 2,09

Roeselare-Tielt-Izegem 234.286 5,60 22,75 0,97

Ieper-Veurne-Diksmuide 194.478 4,60 15,75 0,81

Gent-Eeklo 603.525 9,66 101,42 1,68

Aalst 167.268 8,67 25,50 1,52

Waasland 235.112 8,85 35,90 1,53

Dendermonde 191.576 5,34 18,00 0,94

Geraardsbergen-Ronse-Oudenaarde 151.066 7,93 21,09 1,40

Totaal Vlaanderen + Brussel 6.567.507 8,59 983,41 1,50

Totaal Vlaams Gewest 6.211.065 8,44 914,16 1,47

Bron: Boordtabellen 2009 Centra Algemeen Welzijnswerk. Verwerking Anita Cautaers, CAW Federatie, 2010

Middelen03

14

Naast de algemene opdrachten voorziet de Vlaamse overheid nog middelen voor slachtofferhulp, justitieel welzijnswerk en voor de begeleiding bij het onderbroken of conflictueuze ouder-kind-contact: de bezoekruimte. Deze middelen worden aan bepaalde centra toegekend op basis van de gerechtelijk arrondissementen.Verder erkent de Vlaamse overheid voor de hulpverlening aan seksuele delinquenten per provincie 2 VTE behalve voor de provincie Vlaams Brabant en het Brussels hoofdstedelijk gewest waar 2,5 VTE erkend zijn. Verder zijn er nog 2 VTE erkend die instaan voor het meldpunt ouderenmis(be)handeling (CAW Zuid Oost-Vlaanderen).

Tabel 4 - Erkenning van aantal VTE door de Vlaamse overheid voor specifi eke opdrachten per gerechtelijk arrondissement op 01.01.2010

Gerechtelijk arrondissement

Aantal erkende

VTE voor

slachtofferhulp

Aantal erkende

VTE voor JWW

Aantal erkende

VTE voor

bezoekruimte

Brussel 5,00 4,00 3,50

Antwerpen 6,00 12,00 4,30

Turnhout 4,00 26,00 2,50

Mechelen 4,00 2,00 2,50

Leuven 3,50 10,00 2,50

Hasselt en Tongeren 5,50 9,85 4,90

Brugge 5,00 17,00 2,50

Kortrijk 4,50 1,00 2,50

Ieper en Veurne 3,00 1,50 3,50

Gent 5,50 8,00 3,50

Dendermonde 5,50 4,00 3,50

Oudenaarde 3,00 3,00 2,50

Totaal 55,00 98,00 38,00

Het aantal VTE dat per 10.000 inwoners wordt ingezet voor de algemene opdrachten, blijft ten opzichte van 2007 en 2008 nagenoeg hetzelfde. Het aantal€ dat per inwoner door de Vlaamse overheid wordt uitgegeven stijgt lichtjes van 7,88€ in 2007, naar 8,15€ in 2008 tot 8,59€ in 2009. De lichte stijging in 2009 ten opzichte van 2008 is toe te schrijven aan de middelen die werden ingezet voor de gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE van de CAW’s. De Vlaamse overheid - wil ze het aantal€ per inwoner op peil houden – moet meer investeren in de algemene opdrachten van het CAW.

Middelen03

15

Tabel 5 - Vergelijking investering van de Vlaamse overheid per inwoner en VTE per 10.000 inwoners tussen 2007, 2008 en 2009

Totaal Vlaanderen

+ Brussel

2007 2008 2009

Bevolking 6.426.805 inwoners 6.511.097 inwoners 6.567.507 inwoners

€ per inwoner 7,88€ 8,15€ 8,59€

Erkende VTE op 31/12 954 VTE voor algemene opdrachten

962,88 VTE voor algemene opdrachten

983,41 VTEvoor algemene opdrachten

VTE/10.000 inwoners 1,48 VTE/10.000 inwoners

1,48 VTE/10.000 inwoners

1,50 VTE/10.000 inwoners

Totaal Vlaams gewest

2007 2008 2009

Bevolking 6.117.440 inwoners 6.161.600 inwoners 6.211.065 inwoners

€ per inwoner 7,71€ 8,00€ 8,44€

Erkende VTE op 31/12 888 VTEvoor algemene opdrachten

895,13 VTEvoor algemene opdrachten

914,16 VTEvoor algemene opdrachten

VTE/10.000 inwoners 1,45 VTE/10.000 inwoners

1,45 VTE/10.000 inwoners

1,47 VTE/10.000 inwoners

Middelen03

16

Het personeel van het CAW4.

Aantal VTE’s per CAW 4.1.

Tabel 6 geeft een overzicht van het aantal personeelsleden (VTE) in 2009. Het totaal aantal VTE volgens het erkenningsbesluit bedraagt eind 2009 1.186,96 VTE (kolom 2). Dat zijn 20,51 VTE meer dan in 2008. Voor de algemene opdrachten zijn binnen de erkenningsbesluiten van de CAW’s 983,41 VTE erkend.Kolommen 4 en 5 zijn gebaseerd op de boordtabellen 2009 en bevatten het reëel aantal VTE dat met de enveloppe AWW betaald werd (1.234,32 VTE) en het totale aantal VTE dat binnen het CAW in 2009 tewerkgesteld werd (1.660,02 VTE) betaald met zowel de subsidie-enveloppe als met andere middelen. Van de 1.660,02 VTE die er binnen de CAW’s tewerkgesteld worden, worden er dus 425,70 VTE (25,64%) betaald met niet-reguliere subsidiemiddelen (= subsidiemiddelen andere dan de reguliere subsidie-enveloppe die verkregen wordt op basis van de decretale erkenning). Dit percentage is hetzelfde als in 2008.

Noot: in het aantal VTE’s van CAW Middenkust zijn 13 VTE in het kader van de Bijzondere Jeugdbijstand niet meegerekend. Voor CAW Metropool werden alle activiteiten opgenomen, ook de erkenningen in het kader van de Bijzondere Jeugdbijstand en Kind & Gezin.

Tabel 6 - Aantal VTE per CAW volgens erkenningsbesluit 31.12.2009, VTE betaald met AWW-middelen en met andere middelen

CAW

Totaal

erkende

VTE op

31.12.2009

Totaal

erkende

VTE voor de

algemene

opdrachten

op

31.12.2009

VTE’s betaald

met AWW-

middelen

2009

Totaal

VTE

tewerkgesteld

in CAW

en betaald

met alle

middelen

2009

Archipel 54,25 42,75 54,91 73,44

Mozaïek 26,50 26,50 26,59 45,31

Delta 32,00 28,50 32,07 35,18

Zenne en Zoniën 15,50 15,50 13,40 18,30

Regio Vilvoorde 13,00 13,00 13,21 15,96

Regio Leuven 77,75 61,75 81,68 92,77

Hageland 22,65 22,65 22,11 29,52

Metropool 89,61 77,61 92,97 210,83

De Mare 40,01 34,01 40,89 50,92

De Terp 65,05 60,75 71,08 100,78

17

De Kempen 88,00 53,50 91,51 108,61

Het Welzijnshuis 49,52 41,02 51,00 56,57

Sonar 66,04 49,69 66,06 82,64

‘t Verschil 57,65 51,75 63,18 87,86

Stimulans 49,15 39,15 51,02 70,38

Piramide 25,00 25,00 25,92 29,85

De Viersprong 49,58 44,58 51,90 64,98

De Poort 46,25 26,75 48,02 57,63

Middenkust 28,54 28,54 30,70 44,50

M-W-Vlaanderen 22,75 22,75 23,86 29,03

De Papaver 23,75 15,75 26,20 28,45

Visserij 42,17 33,17 42,06 56,25

Artevelde 78,25 68,25 82,95 107,52

Regio Aalst 25,50 25,50 25,75 33,32

Waasland 35,90 35,90 35,60 41,43

regio Dendermonde 31,00 18,00 37,16 46,37

Zuid-Oost-Vlaanderen 31,59 21,09 32,52 41,62

Totaal 27 CAW’s 1.186,96 983,41 1.234,32 1.660,02

Bron: Boordtabellen 2009 Centra Algemeen Welzijnswerk. Verwerking Anita Cautaers, CAW Federatie, 2010.

In vergelijking met 2008 werden meer VTE’s tewerkgesteld en werden ook meer VTE’s betaald met andere middelen dan de subsidie-enveloppe. Dit is in 2009 0,7% meer dan in het jaar 2008. Deze stijging heeft waarschijnlijk te maken met meer projectmiddelen die in 2009 zijn verkregen. De onvoorspelbaarheid - het ene jaar een daling en het jaar nadien weer een stijging - van de andere middelen die ingezet worden binnen het CAW, heeft te maken het feit dat het meestal projectmiddelen betreft, die maar voor één jaar kunnen ingezet worden.Het aantal VTE dat bovenop de erkende VTE met de subsidie-enveloppe tewerkgesteld wordt, daalt met 3,1 VTE. Of dit een dalende trend is, is vooralsnog niet duidelijk. Ook de gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE voor alle CAW’s zou hier een invloed op kunnen hebben. Of dit effectief zo is, zal uit de cijfergegevens van de volgende jaren moeten blijken.

Personeel04

18

Tabel 7 - Aantal VTE per CAW in 2009 ten opzichte van 2008, 2007 en 2OO6

Aantal VTE 2009 2008 2007 2006

Verschil

2009

2008

Verschil

2008

2007

Verschil

2007

2006

Erkende 1.186,96 1.166,45 1.137,95 1.127,95 +20,51 +28,50 +10,01

Betaald met

AWW-middelen1.234,32 1.216,91 1.192,54 1.155,31 +17,41 +24,37 +37,23

Verschil betaald

met AWW en

Erkende

47,36 50,46 54,59 27,36 -3,1 -4,13 +27,23

Totaal

tewerkgesteld

binnen CAW

1.660,02 1.621,15 1.577,37 1.547,37 +38,87 +43,78 +30,00

Betaald met

andere middelen

dan AWW-

subsidies

425,7 404,24 384,83 392,06 +21,46 +19,41 -7,23

% VTE andere

middelen

t.o.v. totaal

tewerkgesteld

25,64% 24,94% 24,39% 25,34% 0,7% 0,55% -0,95%

Bron: Boordtabellen 2007-2008-2009 Centra Algemeen Welzijnswerk, Verwerking Anita Cautaers, CAW Federatie, 2010

De vrijwilligers van het CAW4.2.

Het vrijwilligerswerk in de CAW’s is goed voor 7,85% van het totaal aantal prestatie-uren: 202.808,37 vrijwilligersuren t.o.v. 2.582.713,71 professionele uren (boordtabellen 2009). Er is een lichte stijging van het aantal vrijwilligersuren ten opzichte van 2008, zowel in verhouding tot het aantal professioneel ingezette uren als in absolute cijfers. Het aantal vrijwilligersuren dat hier naar voor komt, is sterk beïnvloed door het al dan niet zorgvuldig registreren van het aantal vrijwilligersuren en de vermelding hiervan in de boordtabellen. Van 19 CAW’s werden gegevens opgenomen. Van de andere CAW’s weten we dat ook zij vrijwilligers engageren maar de gegevens niet systematisch bijhouden en/of ze niet vermelden.

Personeel04

19

Tabel 8 - Evolutie aantal vrijwilligersuren ten opzichte van professionele uren

2009 2008 2007 2006

Aantal vrijwilligersuren 202.808,37 181.286,86 191.486,83 195.843,77

Aantal professionele uren 2.582.713,71 2.556.229,51 2.455.583,57 2.417.875,44

% vrijwilligersuren t.o.v.

professionele uren7,85% 7,09% 7,83% 8,10%

Het overgrote deel van het vrijwilligerswerk gebeurt in het kader van de hulpverlening aan cliënten (76,74%), vooral in de ambulante werkingen en het forensisch welzijnswerk. Vrijwilligerswerk binnen de eigen CAW-administratie staat voor 6,16% en 16,07% van het vrijwilligerswerk gebeurt in het onderhoud en de logistieke ondersteuning en 1,04% in het kader van het management. Uitgedrukt in VTE à rato van 1.732,8 jaarlijkse prestatie-uren gaat het om 117,04 eenheden. Het aantal personen dat vrijwilligerswerk doet in de CAW’s wordt geraamd op 2.200 personen. In 2010 loopt een uitgebreide bevraging over de inzet en het profiel van de vrijwilligers binnen de CAW’s. Er komt in 2010 een actualisering van de raming van het aantal vrijwilligers. Het aantal ingezette vrijwilligersuren per CAW wordt geïllustreerd in figuur 1. De gegevens hebben betrekking op 19 CAW’s. Andere CAW’s vermelden geen gegevens maar dit betekent geenszins dat er geen vrijwilligers werden tewerkgesteld in deze centra.

Figuur 1 - Totaal vrijwilligersuren in de CAW’s, 2009

Gepresteerde vrijwilligersuren 2009

2.3724.096

5.6846.2196.2756.3806.784

7.5017.528

8.454

11.70911.979

13.08014.501

17.76017.993

19.421

9.398

25.674

regio VilvoordeDe Papaver

WaaslandArchipel

t VerschilHet Welzijnshuis

Middenkustvisserij

De PoortSonar

Regio LeuvenPiramide

MetropoolDe Kempen

StimulansArtevelde

De ViersprongM-W-Vlaanderen

regio Dendermonde

CAW

Vrijwilligersuren

Bron: Prestaties volgens opgave in boordtabel 2 - 2009. Bewerking: CAW Federatie 2010

Personeel04

20

Deel 2De cliënten van het CAW

21

De cliënten van het CAW

Wie was de cliënt van het CAW in 2009? We bekijken het totaal aantal cliënten, de verdeling over de probleemgebieden, het socio-economisch profiel van de cliënt, de problematieken en de geboden hulpverlening. Voor meer gedetailleerde analyses verwijzen we naar de website en naar het intranet voor de registratieverantwoordelijken waarop de registratiegegevens beschikbaar zijn. Wie geïnteresseerd is in specifieke analyses kan een vraag richten aan Koen Mendonck ([email protected]). Alvorens in te gaan op de cijfers, geven we een overzicht van het begrippenkader dat wordt gehanteerd in Tellus.

22

Begrippenkader Tellus 1.

Onthaalde cliënten en cliënten in begeleiding1.1.

Figuur 1 geeft inzicht in het kernproces van de hulpverlening in het CAW en hoe deze gevat wordt door de registratie. Voor de interpretatie van het aantal cliënten is het onderscheid tussen “onthaal” en “begeleiding” belangrijk.Van meet af aan is er gekozen om de registratie zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij het hulpverleningsproces. De cliëntregistratie start vanaf het onthaal van zodra er een persoonlijk hulpverlenend contact is met de cliënt. De registratie van de aanmeldingen (zonder cliëntcontact) en nazorg (na het afsluiten van de begeleiding) zijn optioneel. De registratie van de begeleiding gebeurt sinds 2008 op basis van typemodules van geboden hulp. Het onthaal omvat het eerste en de eventueel daarop volgende directe contacten tussen cliënt en hulpverlener en ook alle vormen van eerste, onmiddellijke en meestal kortdurende hulpverlening. Deze omvat informatieve vragen, adviezen, directe opvang, vraagverduidelijking en onmiddellijke hulp. Als een verdere begeleiding wordt overwogen behoort een instapgesprek eveneens tot de onthaalactiviteiten. Bij het instapgesprek wordt een verdere begeleiding overwogen binnen het CAW of door een andere dienst. We spreken van een begeleiding van zodra cliënt en hulpverlener akkoord zijn over een hulpverleningsvoorstel met een wederzijds engagement en onderling afgesproken doelstellingen over een systematische en doelgerichte hulpverlening.Het scharniermoment tussen een onthaal en een begeleiding is het instapgesprek. Het onderscheid tussen onthaal en begeleiding ligt in de overstap naar een meer systematische en doelgerichte hulpverlening op basis van een wederzijds engagement. Dit staat los van de duur van de hulpverlening en van het aantal gesprekken met de cliënt. Voor de ene cliënt kan het onthaal kort zijn en wordt al vlug een begeleiding opgestart. Voor anderen is een vraagverheldering nodig alvorens een verdere begeleiding te overwegen. Lang niet alle onthaalde cliënten hebben begeleiding nodig. De geboden hulp in de onthaalfase volstaat voor vele cliënten. Uiteraard kan voor hulp ook verwezen worden naar andere diensten en voorzieningen.

23

Figuur 1 - Hulpverleningsproces en registratie

KERNPROCES VAN DE HULPVERLENING

REGISTRATIE VOLGT HULPVERLENING

Begeleidingsregistratie op basis van typemodules1.2.

De registratie van de begeleiding op basis van 45 typemodules van geboden hulp is ingevoerd in 2008 (zie tabel 8 voor een overzicht). Iedere begeleidingsregistratie wordt gekenmerkt aan de hand van een typemodule. Typemodules zijn een soort “type begeleidingen” of “type dossiers”, die als samenhangend pakket aangeboden worden. Ze kunnen zowel apart als gecombineerd aangeboden worden, achtereenvolgens of gelijktijdig. Samen vormen ze het volledige hulpaanbod van de CAW’s. Een cliënt kan meerdere vormen van hulp krijgen. Aan één cliënt in begeleiding kunnen dus meerdere typemodules worden gekoppeld, elk met een eigen begin- en einddatum. Bij wijze van voorbeeld illustreert figuur 2 dit voor een begeleiding waarbij vier typemodules werden aangewend:

Tellus01

AANMELDINGAANMELDING ONTHAALONTHAAL BEGELEIDINGBEGELEIDING NAZORGNAZORG

AANMELDINGAANMELDING ONTHAALTYPEMODULE 1

NAZORGNAZORG

INST

AP

TYPEMODULE 2

(OPTIONEEL) (OPTIONEEL)

Op niveau van typemodules• Eén onthaal kan door verschillende typemodules gevolgd worden• Onthaal en typemodules kunnen op een andere plaats•

24

Figuur 2 - Registratie van typemodules van hulpverlening in begeleiding

De eenheid van registratie 1.3.

De eenheid van registratie is iedere fysieke persoon die hulp verkreeg in een CAW.In het eerste deel van de definitie vermelden we de fysieke persoon (de cliënt dus). Van iedere persoon die hulp ontvangt, wordt een aparte registratiefiche gemaakt. Zodra meerdere leden van een cliëntsysteem, bijvoorbeeld de partner en de kinderen van de oorspronkelijke cliënt, betrokken worden in de hulpverlening, gebeurt voor ieder van hen een afzonderlijke registratie.In het tweede deel van de definitie vermelden we de geboden hulpverlening. Het aantal cliënten kan daardoor niet zomaar gelijkgesteld worden met het aantal fysieke personen. Ten eerste, kan een cliënt meerdere keren binnen een CAW geholpen worden binnen het kalenderjaar. Indien de vorige hulpverlening (onthaal of begeleiding) afgesloten is, wordt dan een nieuwe registratiefiche opgestart. Zo kan eenzelfde fysieke persoon meerdere keren geregistreerd worden. Ten tweede, wanneer een persoon meerdere typemodules krijgt binnen het CAW, wordt van iedere typemodule een registratie gemaakt. Het gebeurt frequent dat een cliënt na de onthaalfase een begeleiding krijgt in meerdere afdelingen van het CAW naargelang de aard van de hulpverlening. Zo kan bijvoorbeeld een relatiebegeleiding in de ene deelwerking gepaard gaan met een schuldbemiddeling door een andere deelwerking. In de meeste gevallen wordt er in de verschillende teams een aparte registratie bijgehouden zodat er ook hier verschillende registratiefiches zijn van dezelfde fysieke persoon. Ten derde, kan een cliënt in de loop van een registratiejaar geholpen worden door meerdere CAW’s. Voor residentiële hulpverlening is het mogelijk dat iemand in de loop van het registratiejaar opgenomen wordt in meerdere opvangcentra verspreid over Vlaanderen. Ook voor ambulante hulp kan een cliënt aankloppen bij meerdere diensten, zeker in steden waar meerdere CAW’s aanwezig zijn.In theorie is het mogelijk om ons registratiesysteem te laten werken op basis van de unieke cliënt (op naam of op rijksregisternummer) en daar alle hulpverleningsfiches aan te koppelen. Dit gebeurt echter niet omwille van redenen van privacy. Het is nog maar de vraag of in het CAW het ene team hoeft te weten dat een cliënt geholpen wordt of werd door een ander team. Bovendien is de hulpverlening soms anoniem.

Tellus01

LEEFGROEPGERICHTEBEGELEIDING

SCHULDBEMIDDELING

BEGELEID WONEN

BUDGETBEGELEIDING

ONTHAAL

DIRECTE OPVANG

ADMIN. HULP

BEGELEIDING

25

Tellus01

2012

Wijzigingen in de registratie 2008-2009 ten opzichte van vorige jaren 1.4.

De CAW’s registreren sinds 2003 met Tellus. 2008 was een scharnierjaar: er werd nl. een grote technische wijziging (begin van webapplicatie en geavanceerd Access-programma) en een inhoudelijke verandering (gebruik van modules in begeleiding en meerdere modules bij 1 cliënt mogelijk) doorgevoerd. Hieronder wordt één en ander verduidelijkt.

Figuur 3 - Evolutie Tellus 2003-2009

Op technisch vlak werd overgeschakeld van een eenvoudig Access programma, dat gebruikt werd van 2003 tot 2007, naar een geavanceerder programma dat het mogelijk maakt om meerdere typemodules van geboden hulp te combineren binnen één registratie. Naast de bestaande maar aangepaste Access-applicatie werd onder de naam “Webreg” een webapplicatie ontwikkeld met platform-onafhankelijke software. Tweederde van de sector werkt inmiddels met de webapplicatie, éénderde gebruikt nog het aangepaste Access programma. De implicatie van zo’n nieuw programma op de werkvloer mag niet worden onderschat: in de meeste CAW’s ging de opstart gepaard met een opleiding waarin aandacht werd besteed aan de nieuwe afspraken rond registratie en het praktische gebruik van de schermen van het nieuwe programma. Een aantal opleidingen werden tijdens de eerste maanden van 2008 gegeven. Tijdens de periode voor de opleiding moest men zich behelpen met een voorlopige en minimale registratie op papier. Deze twee factoren, het nieuwe programma en de opleidingen begin 2008, zorgden er voor dat er een aantal cliënten begin 2008 niet geregistreerd werden.

EVOLUTIE TELLUS 2003 - 2009

2003 2007 2008

TELLUS I

AccessAccess

TELLUS II

Webreg

Tellus ITellus I

1 registratie =1 registratie =• • 1 onthaal en (ev)1 onthaal en (ev)1 begeleiding1 begeleiding

Gebruik van werksoortenGebruik van werksoorten• •

Tellus IITellus II

1 registratie =1 registratie =• • 1 of meerdere onthaal-reg en (ev)1 of meerdere onthaal-reg en (ev)1 of meerdere begeleidingen1 of meerdere begeleidingen

Gebruik van modules in Gebruik van modules in • • begeleidingbegeleiding

26

Op inhoudelijk vlak zijn er twee belangrijke wijzigingen: een switch van werksoorten naar typemodules en een gewijzigde eenheid van registratie in de begeleidingsfase.Tot en met 2007 bestond één cliëntregistratie uit één rij in een tabel. Deze rij bestond uit een aantal cliëntkenmerken, een onthaalluik en een (facultatief) begeleidingsluik. Deze drie waren aan elkaar gekoppeld en werden geïdentificeerd door één werksoortelijke benaming (bv. een opvangcentrum voor mannen of een JAC-onthaal). De eenheid van registratie was de cliënt in combinatie met de ontvangen hulp. Concreet: één onthaal eventueel gevolgd door één begeleiding. Vanaf 2008 registreert men de cliëntkenmerken volledig afzonderlijk van de hulpverleningskenmerken. De hulpverleningskenmerken worden geregistreerd aan de hand van een onthaalfiche en/of één of meerdere begeleidingsfiches. De onthaalfiche heeft geen werksoortelijke identificatie meer maar wordt enkel nog gekenmerkt als onthaalfiche. Uitzondering zijn de vier specifieke forensische werkvormen: justitieel welzijnswerk, slachtofferhulp, bezoekruimte en hulpverlening seksueel delinquenten. Deze blijven dus wel nog identificeerbaar op onthaal.De begeleidingsfiche wordt ook niet meer gekenmerkt door een werksoort maar door een typemodule van hulpverlening. Er werd een classificatie van 45 begeleidingsmodules opgesteld in overleg met de sector en de Vlaamse overheid. De eenheid van registratie op de begeleidingsfiche is voortaan de typemodule. Indien men meerdere typemodules bij één cliënt inzet, ontstaan er meerdere begeleidingsfiches. Het wordt dus mogelijk om meerdere hulpverleningsregistraties aan één cliëntregistratie te verbinden. In het vroegere systeem werd de geboden hulp werksoortelijk geïdentificeerd als bvb. een opname in een opvangcentrum voor jongeren. In het nieuwe systeem kan daar nu ook bvb. een budgetbegeleiding en/of een gezinsbegeleiding aan gekoppeld worden. Door de invoering van de typemodules ter vervanging van de vroegere ‘werksoorten’ stijgt het aantal begeleidingen vanaf 2008 (zie tabel 6). De typemodules zijn immers specifieker dan de vroegere werksoorten. Sommige van de vroegere “werksoorten” omvatten dan ook verschillende typemodules. Het aantal cliënten in begeleiding bevat mogelijk dubbeltellingen: sommige fysieke cliënten zullen meerdere typemodules ontvangen hebben en daardoor dubbel meetellen. Zolang er geen sectorafspraak is waarbij iedereen verplicht op naam registreert en alle hulpverleningsfiches aan één en dezelfde cliënt verbonden worden, komt het aantal geregistreerde begeleidingen niet overeen met het aantal fysieke personen in begeleiding. Nu maakt het ene CAW deze koppeling wel, terwijl het andere CAW een nieuwe registratie opstart. Op termijn wordt hier naar uniformiteit gestreefd.

Tellus01

27

Aantal cliënten in 2009 2.

Evolutie van het aantal cliënten 2004-2009 2.1.

De CAW’s onthaalden in 2009 104.499 cliënten waarvan 93.184 nieuwe cliënten en 11.315 overgedragen cliënten wiens onthaal reeds startte in 2008 of eerder. Het aantal begeleidingen in 2009 bedraagt 41.332. Voor 17.722 cliënten of 43% werd de begeleiding reeds in 2008 of eerder opgestart. Voor 23.610 cliënten of 57% startte de begeleiding in de loop van 2009. Het hoger aandeel van de overgedragen begeleidingen ten opzichte van de onthalen wordt verklaard door een langere gemiddelde duur van een begeleiding dan deze van een onthaal.

Tabel 1 - Nieuwe en overgedragen cliënten in onthaal en in begeleiding, CAW’s, 2009

Cliënten Overgedragen uit 2008

Nieuwe cliënten 2009

Totaal

Hulpverleningsfase Aantal % Aantal % Aantal %

Onthaal 11.315 11% 93.184 89% 104.499 100%

Begeleiding 17.722 43% 23.610 57% 41.332 100%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Een vergelijking met de vorige jaren laat zien dat het aantal geregistreerde onthaalcliënten na een daling in 2008 opnieuw stijgt (tabel 2). Deze vaststelling geldt ook voor de begeleidingen. Deze evoluties worden in de volgende hoofdstukken meer gedetailleerd toegelicht.

Tabel 2 - Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, CAW’s, 2004-2009

Jaar Onthaal en directe hulp Begeleiding

2004 111.252 41.389

2005 108.493 38.904

2006 109.447 37.306

2007 112.549 36.713

2008 97.963 38.079

2009 104.499 41.332

Bron: TELLUS 2009– Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

28

Aantal cliënten op onthaal 2.2.

In tabel 3 lezen we dat in 2009 104.499 cliënten op onthaal werden geregistreerd. Dit is na de daling in 2008 opnieuw een stijging.

Tabel 3 - Cliënten op onthaal, naar nieuwe of overgedragen cliënten, CAW’s, 2004-2009

Jaar Nieuw Overgedragen Totaal

2004 105.244 6.008 111.252

2005 102.112 6.381 108.493

2006 101.108 8.339 109.447

2007 101.459 11.090 112.549

2008 93.102 4.861 97.963

2009 93.184 11.315 104.499

Bron: TELLUS 2009– Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Van 2004 tot en met 2007 is het aantal geregistreerde onthaalcliënten min of meer gelijk gebleven, namelijk rond 110.000. Na een daling in 2005 (108.493) volgt in 2006 weer een kleine stijging tot 109.447 onthaalcliënten die zich doorzet in 2007 tot 112.549 cliënten. In 2008 neemt het aantal onthaalcliënten een sterke duik naar 97.963 om in 2009 terug te klimmen naar 104.499.De verklaring voor de sterke daling in 2008 is de introductie van een nieuw registratieprogramma. Het leren werken met dit programma en de nodige gewenning hebben een aanzienlijke daling in de registratie van onthaalde cliënten veroorzaakt. Het aantal over te dragen cliënten moest opnieuw worden ingevoerd aangezien dit niet automatisch gebeurde. In vele gevallen is dit herinvoeren van de overgedragen cliënten niet gebeurd. Het leren werken met het nieuwe programma in 2008 heeft ook een verlies gegeven op de registratie van nieuwe begeleidingen in het begin van dat jaar.Noot: Voor een gedetailleerde verklaring zie “CAW in beeld cijfers 2008”, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2009, p. 26.

Opvallend is dat het aantal nieuwe onthaalde cliënten in 2009 gelijk blijft ten opzichte van 2008 (zie tabel 3) en dat het aandeel overgedragen cliënten weer begint te stijgen in 2009. We merkten reeds in vorige jaren dat de groep overgedragen cliënten steeds groter wordt. Mogelijk speelt hier dat men lopende dossiers van onthaalcliënten vergeet af te sluiten. Maar er kan evengoed een realiteit achter schuilen: er zijn cliënten die een langdurig onthaal als best passende hulpverleningsvorm krijgen. Dat zijn cliënten waarvoor de functie “ondersteunen” belangrijk is en die niet in een “zwaardere” begeleiding willen of kunnen stappen.

Cliënten 02

29

Figuur 3 - Evolutie van het aantal cliënten op onthaal van 2004 tot 2009

90.000

95.000

100.000

105.000

110.000

115.000

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Figuur 4 - Relatieve verdeling van het aantal nieuwe en overgedragen cliënten op onthaal, evolutie 2004-2009

105.244 102.112 101.108 101.45993.102

93.184

6.008 6.381 8.339 11.0904.861

11.315

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

2004 2005 2006 2007 2008 2009

OvergedragenNieuw

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Cliënten 02

30

Cliënten 02

Tot 2007 werden onthaalregistraties gekenmerkt door een “werksoort”. Vanaf 2008 is dat echter niet meer het geval. Enkel voor de werkingen justitieel welzijnswerk, slachtofferhulp, bezoekruimtes en hulpverlening seksueel delinquenten registreren we nog afzonderlijk identificeerbare gegevens op onthaal (zie tabel 4).

Tabel 4 - Cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal naar clusters, 2009

N %

Onthaal Ambulant en residentieel 84.258 80,6%

Onthaal Justitieel Welzijnswerk 7.878 7,5%

Onthaal Slachtofferhulp 9.990 9,6%

Onthaal Bezoekruimte 2.177 2,1%

Onthaal Hulpverlening Seksueel Delinquenten 196 0,2%

Totaal 104.499 100,0%

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Een gedetailleerde vergelijking met de voorgaande jaren is dus voor de onthaalcliënten niet meer mogelijk. We hebben echter wel de diensten justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp apart als vergelijkingsbasis (tabel 5). Alle andere diensten kunnen dan gebundeld worden in onthaal ambulant en residentieel. Daaruit kunnen we besluiten dat het relatieve aandeel van deze drie groepen doorheen de jaren stabiel blijft. De diensten slachtofferhulp hebben relatief gezien ieder jaar meer cliënten op onthaal. Hier speelt allicht een duidelijkere definiëring van de begrippen onthaal en begeleiding. De evolutie in absolute aantallen bespraken we reeds bij tabel 3.

Tabel 5 - Evolutie van het aantal onthaalcliënten naar cluster, 2004-2009

2004 2005 2006 2007 2008 2009

N % N % N % N % N % N %

Ambulant en residentieel

94.278 85% 91.291 84% 91.005 83% 93.602 83% 80.494 82% 86.631 82%

Justitieel Welzijnswerk

8.058 7% 8.205 8% 8.513 8% 8.833 8% 8.035 8% 7.878 8%

Slachtofferhulp 8.916 8% 8.997 8% 9.929 9% 10.114 9% 9.434 10% 9.990 10%

Totaal 111.252 100% 108.493 100% 109.447 100% 112.549 100% 97.963 100% 104.499 100%

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Noot: Voor 2004-2007 omvat “Onthaal Ambulant en residentieel” de werksoorten “ambulant”, “thuislozenzorg” en “JAC”. Voor 2008 omvat dit de soorten onthaal “Onthaal Ambulant en residentieel”, “Bezoekruimte” en “Hulpverlening Seksueel Delinquenten”.

Aantal cliënten in begeleiding 2.3.

Het aantal begeleidingen stijgt in 2009 sinds 2007 voor het tweede jaar op rij. Analoog met de evolutie van het aantal onthaalcliënten, zien we ook hier een breuk met de evolutie tot 2007, maar er zijn evenwel andere redenen

31

Cliënten 02

Tabel 6 - Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, CAW’s, 2004-2009

Jaar Nieuw Overgedragen Totaal

2004 27.224 14.165 41.389

2005 23.961 14.943 38.904

2006 22.711 14.595 37.306

2007 22.384 14.329 36.713

2008 24.263 13.816 38.079

2009 23.610 17.722 41.332

Bron: TELLUS 2009– Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

In figuur 5 zien we de evolutie 2004-2009 van het aantal begeleidingen. Deze behoeft enige uitleg. Het aantal cliënten in begeleiding vertoonde een dalende trend over de werkingsjaren 2004 tot 2007: 41.389 begeleidingen in 2004, 38.904 begeleidingen in 2005, 37.306 begeleidingen in 2006 en 36.713 in 2007. Deze dalende trend was vermoedelijk eerder het gevolg van de registratiewijze dan van een wijziging in het bereikte cliënteel. Aan de grondslag ervan lag een betere bekendheid op de werkvloer van de definitie van begeleiding. Voorheen werden heel wat onthaal-hulpverleningen geregistreerd als begeleidingen. Geleidelijk zijn deze dan effectief als onthaal geregistreerd in plaats van als begeleiding en werd de registratie zuiverder.Vanaf 2008 buigt de evolutie om en is er een stijging die zich heeft doorgezet in 2009. In 2009 ligt het aantal begeleidingen vrijwel exact terug op het niveau van 2004. De stijging in 2008 en 2009 valt te verklaren door de nieuwe registratie-afspraken in het kader van de typemodulering

Figuur 5 - Evolutie van het aantal cliënten in begeleiding van 2004 tot 2009

34.000

35.000

36.000

37.000

38.000

39.000

40.000

41.000

42.000

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

32

Cliënten 02

Vanaf 2008 wordt het aantal begeleidingen geregistreerd op basis van typemodules van hulpverlening. Tot 2007 werd er in begeleiding op niveau van de werksoorten geregistreerd. In deze werksoorten werden soms meerdere type-begeleidingen aangeboden. Zo kon bijvoorbeeld een ambulante begeleiding aangevuld worden met een schuldbemiddeling die door een andere hulpverlener uitgevoerd werd. In de registratie hield men echter één begeleidingsfiche bij met de werksoort “algemeen ambulant”. Met de invoering van de typemodulering wordt bovenstaand voorbeeld geregistreerd als twee verschillende begeleidingsfiches: één voor de typemodule “individuele integrale begeleiding” en één voor de typemodule “schuldbemiddeling”. Een verhoging van het aantal begeleidingen was daarom te verwachten. Bovendien speelt nog de invloed van een andere factor op deze stijging, met name het opstarten in 2008 van een nieuw registratieprogramma. Omdat de opleidingen om het programma te leren gebruiken, pas begin 2008 gegeven zijn, is het zeer waarschijnlijk dat er in de eerste maanden van 2008 registraties ontbreken waardoor dan weer een onderregistratie is ontstaan Figuur 6 toont dat de relatieve verdeling van het aantal nieuwe cliënten ten opzichte van het aantal overgedragen cliënten in begeleiding ongeveer gelijk bleef in de voorbije jaren.

Figuur 6 - Relatieve verdeling van het aantal nieuwe en overgedragen begeleidingen, evolutie 2004-2009

27.224 23.961 22.711 22.384 24.26323.610

14.165 14.943 14.595 14.329 13.81617.722

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Nieuw Overgedragen

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

De typemodules, waarvan tabel 8 een overzicht biedt, groeperen we voor 2009 in 4 clusters: ambulant, financieel, thuisloosheid en justitieel. De term “cluster” slaat op een inhoudelijke groepering van types van hulpverlening en niet op organisatorische eenheden binnen de centra.

33

Tabel 7 - Cliënten in het algemeen welzijnswerk in begeleiding naar clusters van typemodules, 2009

N %

Ambulant 19.176 46,4%

Financieel 5.748 13,9%

Thuisloosheid 9.507 23,0%

Justitieel 6.901 16,7%

Totaal 41.332 100,0%

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

In figuur 7 wordt het relatieve aandeel van deze clusters van begeleidingen weergegeven: 46% ambulant, 23% thuislozenzorg, 17% justitieel of forensisch (vnl. bezoekruimte, slachtofferhulp en justitieel welzijnswerk) en 14% financiële hulpverlening met als voornaamste vormen schuldbemiddeling, budgetbemiddeling en budgetbeheer.

Figuur 7 - Begeleidingen 2009 naar cluster

46%

14%

23%

17%

ambulantfinancieelthuislozenjustitieel

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Cliënten 02

34

Tabel 8 geeft per cluster weer hoeveel typemodules geregistreerd werden in 2008 en 2009. De inhoud van deze typemodules wordt uitvoerig omschreven in het definitieboek registratie en zal eind 2009 ook het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke publicatie.

Tabel 8 - Aantal typemodules gegroepeerd per cluster, 2008-2009

2008 2009

Ambulant N % N %

Integrale individuele begeleiding 1.999 5,2% 2.363 5,7%

Begeleiding basisrechten 1.283 3,4% 1.861 4,5%

Begeleiding psychische en persoonlijke problemen 5.483 14,4% 5.490 13,3%

Psychotherapie 766 2,0% 834 2,0%

Begeleiding seksuele problemen en geboorteregeling 76 0,2% 487 1,2%

Begeleiding seksueel grensoverschrijdend gedrag 46 0,1% 59 0,1%

Integrale gezinsbegeleiding 460 1,2% 553 1,3%

Gezinsbegeleiding 514 1,3% 667 1,6%

Gezinstherapie 86 0,2% 163 0,4%

Bemiddeling conflicten tussen jongeren en ouders 205 0,5% 245 0,6%

Begeleiding opvoedingsonzekerheid 419 1,1% 507 1,2%

Begeleiding partnerrelatie 1.110 2,9% 1.242 3,0%

Relatietherapie 535 1,4% 591 1,4%

Begeleiding scheidingsproces 341 0,9% 376 0,9%

Scheidingsbemiddeling 827 2,2% 821 2,0%

Ouderschapsbemiddeling 530 1,4% 566 1,4%

Begeleiding intrafamiliaal geweld 1.275 3,3% 1.404 3,4%

Groepsbegeleiding 380 1,0% 508 1,2%

Crisisbegeleiding - Ambulant 345 0,9% 439 1,1%

Totaal 16.680 43,8% 19.176 46,4%

Cliënten 02

35

Thuisloosheid N % N %

Preventieve woonbegeleiding 373 1,0% 474 1,1%

Begeleid zelfstandig wonen 442 1,2% 522 1,3%

Begeleid wonen 1.291 3,4% 1.438 3,5%

Zorgwonen 146 0,4% 160 0,4%

Integrale residentiële begeleiding thuisloosheid 3.476 9,1% 3.413 8,3%

Integrale begeleiding studio-opvang 516 1,4% 593 1,4%

Integrale residentiële begeleiding jongvolwassenen 313 0,8% 280 0,7%

Integrale residentiële begeleiding slachtoffers

partnergeweld

376 1,0% 420 1,0%

Individuele begeleiding kinderen van ouder(s) in een

opvangsituatie

637 1,7% 578 1,4%

Integrale residentiële begeleiding slachtoffers

mensenhandel

53 0,1% 57 0,1%

Crisisbegeleiding - Residentieel 1.236 3,2% 1.572 3,8%

Totaal 8.859 23,3% 9.507 23,0%

Financieel N % N %

Schuldbemiddeling 1.758 4,6% 1.160 2,8%

Budgetbegeleiding 1.285 3,4% 1.061 2,6%

Begeleiding collectieve schuldenregeling 223 0,6% 189 0,5%

Budgetbeheer 1.612 4,2% 1.369 3,3%

Financiële begeleiding 0 0,0% 1.969 4,8%

Totaal 4.878 12,8% 5.748 13,9%

Justitieel N % N %

Bezoekruimte vrijwillige context 372 1,0% 326 0,8%

Bezoekruimte gerechtelijke context 2.352 6,2% 2.362 5,7%

Hulp- en dienstverleningscoördinatie tijdens de

detentie

933 2,5% 0 0%

Cliënten 02

36

Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext 1.095 2,9% 1.493 3,6%

Begeleiding ouder-kind contact in detentie 159 0,4% 142 0,3%

Begeleiding naastbestaanden van gedetineerden 86 0,2% 119 0,3%

Begeleiding slachtofferschap 2.356 6,2% 2.228 5,4%

Begeleiding seksuele delinquenten 209 0,5% 231 0,6%

Totaal 7.562 19,9% 6.901 16,7%

Algemeen totaal 37.979 100,0% 41.332 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Tabel 8 geeft de typemodules gegroepeerd per cluster voor 2008 en 2009.Binnen de cluster “ambulant” scoren in 2009 de individuele modules “begeleiding psychische en persoonlijke problemen“ (5.490), “integrale individuele begeleiding” (2.363) en “basisrechten” (1.861) hoog. Het zijn echter de ‘gezinsgerelateerde problematieken’ die met 7.135 begeleidingen het hoogst scoren: 2.135 voor de vijf modules rond gezinsproblemen (“integrale gezinsbegeleiding”, “gezinsbegeleiding”, “gezinstherapie”, “bemiddeling conflicten jongeren en ouders” en “begeleiding opvoedingsonzekerheid); 1.833 voor “begeleiding partnerrelatie” en “relatietherapie”; 1.763 voor “begeleiding scheidingsproces”, “scheidingsbemiddeling” en “ouderschapsbemiddeling” en tot slot 1.404 voor “begeleiding intrafamiliaal geweld. De cluster “thuisloosheid” omvat in 2009 zowel het begeleid wonen (2.594) als de residentiële opvang (6.913). Zowel de cijfers van de residentiële opvang als het begeleid wonen zijn grosso modo dezelfde als die van vorige jaren. De “financiële modules” werden in 2008 nog specifiek en gedetailleerd omschreven. Daardoor was het soms nodig om per cliënt twee modules aan te maken, namelijk wanneer zowel budgetbeheer of begeleiding gecombineerd werd met een schuldbemiddeling. In 2009 zijn enkele centra een geïntegreerde module beginnen te gebruiken, die de vier voorgaande integreert in één fiche onder de noemer “financiële begeleiding”. Daardoor zitten we voor 2009 met een mix van cijfers. In 2010 gebruikt de volledige sector de nieuwe financiële module (waar op de fiche zelf wordt geregistreerd of het gaat om budgetbegeleiding, budgetbeheer en/of schuldbemiddeling).Binnen de “justitiële cluster” valt op dat het aandeel van de begeleidingen in de bezoekruimtes stabiel blijft: 2.724 modules in 2008 en 2.688 in 2009. Het overgrote deel begeleidingen in de bezoekruimten betreft begeleidingen in gerechtelijke context (2.362). Slechts 326 begeleidingen gebeuren op vrijwillige basis. De module “hulp- en dienstverleningscoördinatie tijdens detentie” vervalt in 2009 omwille van uitklaring van het begrip aangezien er ook onthaalhulpverlening door gevat wordt. De module “begeleiding van gedetineerden in detentiecontext” stijgt in 2009 omdat er in de loop van 2008 gestart is met een nieuw registratiesysteem voor hulpverlening in gevangenissen, met name het het Gedetineerdenopvolgsysteem (GOS), wat een onderregistratie van deze module tot gevolg had in 2008. Voor “begeleiding slachtofferschap” is er een lichte daling in 2009 tegenover 2008: van 2.356 naar 2.228. We vermoeden dat ten opzichte van vroegere jaren meer en meer cliënten op onthaal geregistreerd worden in plaats van in begeleiding. De “begeleiding seksuele delinquenten” stijgt van 209 naar 231 in 2009.

Cliënten 02

37

Het profi el van de cliënten 3.

Geslacht3.1.

Voor het geheel van het CAW-cliënteel is het aandeel vrouwen (52%) iets groter dan dat van de mannen (48%) (tabel 9). Binnen iedere cluster verschillen de kenmerken van het cliënteel. Er is een duidelijk overwicht van mannen in het justitieel welzijnswerk en bij het onthaal voor seksueel delinquenten terwijl vrouwen vooral in de diensten slachtofferhulp het overwicht halen. Eerder onderzoek wees uit dat het aandeel van de vrouwen in de residentiële opvang voor thuislozen in de laatste decennia sterk is gestegen van 18% in 1982 tot 33% in 2002.(Van Menxel, G. e.a. (2003), Verbinding verbroken, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, p. 34). Momenteel bedraagt het aandeel vrouwelijke thuislozen 36% (tabel 10).Voor de diensten justitieel welzijnswerk ligt dit anders, gezien het aandeel vrouwen in de gevangenispopulatie met 6% zeer beperkt en stabiel is. Het aandeel vrouwen wordt in het justitieel welzijnswerk wel opgetrokken door de begeleiding van naastbestaanden (indien de naastbestaanden niet meegerekend worden komen we aan een percentage van 85% mannen in JWW).

Tabel 9 - Cliënten naar geslacht naar cluster op onthaal, 2009

Geslacht Ambulant

en

residentieel

Slachtoffer-

hulp

Seksueel

delinquent.

Justitieel

Welzijns-

werk

Bezoek-

ruimte

Totaal

Man 47,9% 29,4% 90,8% 76,1% 48,0% 48,4%

Vrouw 52,1% 70,6% 9,2% 23,9% 52,0% 51,6%

Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

N clienten 83.365 9.933 196 7.874 2.173 103.541

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

38

Figuur 8 - Cliënten op onthaal naar geslacht, 2009

47,9 48,0

76,1

29,4

90,8

52,1 52,0

23,9

70,6

9,2

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

amb br jww sh hsd

VrouwMan

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW,’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Tabel 10 en figuur 9 geven de verdeling naar geslacht van cliënten in begeleiding waarbij een andere clustering van typemodules wordt gehanteerd (‘ambulant’, ‘thuisloosheid’, ‘justitieel’ en ‘financieel’), 2009.

Tabel 10 - Cliënten in begeleiding naar geslacht in clusters van typemodules, begeleiding, 2009

Ambulant Thuislozen Justitieel Financieel Totaal

Geslacht N % N % N % N % N %

Man 7.205 37,6% 6.097 64,2% 3.665 53,2% 3.561 62,0% 20.528 49,7%

Vrouw 11.957 62,4% 3.400 35,8% 3.227 46,8% 2.184 38,0% 20.768 50,3%

Totaal 19.162 100,0% 9.497 100,0% 6.892 100,0% 5.745 100,0% 41.296 100,0%

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

39

Figuur 9 - Cliënten naar geslacht naar cluster van typemodules in begeleiding, 2009

37,6

64,253,2

62,0

62,4

35,846,8

38,0

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

ambulant thuislozen justitieel financieel

VrouwMan

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Leeftijd 3.2.

De leeftijdsverdeling wordt weergegeven voor cliënten in onthaal en voor cliënten in begeleiding (tabellen 11 en 12). De figuren 10 en 11 geven eveneens de leeftijdsverdeling binnen de clusters van werksoorten.De CAW’s bereiken vooral personen op actieve leeftijd: 84% zowel op onthaal als in begeleiding. Het aandeel minderjarigen (kinderen van 0-11 jaar en jongeren van 12-17 jaar is ongeveer even groot in onthaal (12%) als in begeleiding (11%). Het aandeel jongvolwassenen (18-25 jaar) bedraagt 20% op het onthaal en 15% in begeleiding. Het groter aandeel jongvolwassenen op onthaal is voornamelijk te wijten aan de onthaalactiviteiten van de JAC’s. Het aandeel van jonge kinderen is met 25% het grootst in de bezoekruimte. Zestigplussers worden slechts in zeer beperkte mate bereikt. Enkel de diensten slachtofferhulp bereiken een groter aandeel ouderen dan de overige modules (10% op onthaal) maar ook dit bereik blijft relatief laag in vergelijking met de totale Vlaamse bevolking waarin meer dan een op vijf inwoners ouder is dan 60 jaar. Het lage bereik van 60-plussers heeft mogelijk te maken met het feit dat deze groep in ruimere mate bereikt wordt door de ingebouwde centra van de mutualiteiten en de OCMW’s.

Profi el03

40

Tabel 11 - Cliënten op onthaal naar leeftijd, 2009

Leeftijd

Ambulant

en

residentieel

Slachtoffer-

hulp

Seksueel

delinquenten

Justitieel

welzijnswerk Bezoekruimte Totaal

0-11 jaar 1.164 1,6% 348 4,4% 0 0,0% 16 0,4% 517 24,8% 2.045 2,3%

12-17 jaar 7.387 10,0% 641 8,2% 5 2,6% 24 0,7% 179 8,6% 8.236 9,4%

18-25 jaar 15.874 21,5% 517 10,4% 31 16,4% 594 16,4% 82 3,9% 17.398 19,9%

26-59 jaar 46.518 63,0% 5.228 66,7% 143 75,7% 2.754 75,8% 1.265 60,6% 55.908 63,8%

+60 jaar 2.952 4,0% 806 10,3% 10 5,3% 245 6,7% 45 2,2% 4.058 4,6%

Totaal 73.865 100,0% 7.840 100,0% 189 100,0% 3.633 100,0% 2.088 100,0% 87.645 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Figuur 10 - Cliënteel op onthaal naar leeftijd, 2009

24,8

4,410,0

8,6

8,2

21,5

16,4

10,416,4

63,060,6

75,8 66,7 75,7

4,0 6,7 10,3 5,3

1,6 0,00,42,60,7

3,9

2,2

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

amb br jww sh hsd

+ 60 jaar26 -59 jaar18 - 25 jaar12 - 17 jaar0 - 11 jaar

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

41

Tabel 12 - Cliënten in begeleiding naar leeftijd in clusters van typemodules, 2009

Leeftijd Ambulant Thuisloosheid Justitieel Financieel Totaal

N % N % N % N % N %

0 - 11 jaar 501 2,7% 1.098 11,7% 977 17,2% 6 0,1% 2.582 6,5%

12 - 17 jaar 864 4,6% 261 2,8% 462 8,1% 17 0,3% 1.604 4,1%

18 - 25 jaar 2.276 12,2% 2.205 23,4% 421 7,4% 965 17,0% 5.867 14,9%

26 - 59 jaar 13.954 74,6% 5.360 56,9% 3.476 61,3% 4.288 75,7% 27.078 68,6%

+ 60 jaar 1.115 6,0% 494 5,2%% 333 5,9% 388 6,9% 2.330 5,9%

Totaal 18.710 100,0% 9.418 100,0% 5.669 100,0% 5.664 100,0% 39.461 100,0%

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

42

Figuur 11 - Cliënten in begeleiding naar leeftijd en clusters van typemodules, 2009

0,1

17,211,72,7

8,1

0,34,6

2,812,2

23,4

17,0

7,4

75,7

61,356,9

74,6

6,0 5,2 5,9 6,9

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

ambulant thuislozen justitieel financieel

+ 60 jaar26 -59 jaar18 - 25 jaar12 - 17 jaar0 - 11 jaar

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Burgerlijke staat, gezinssituatie en feitelijke verblijfplaats3.3.

Burgerlijke staat

De verdeling naar burgerlijke staat in tabel 13 en figuur X heeft enkel betrekking op de volwassen cliënten in begeleiding. Globaal gezien is 41% van het cliënteel ongehuwd, 27% is gehuwd en 29% is gescheiden.

Tabel 13 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat en cluster van typemodules, 2009

Burgerlijke staat Ambulant Thuislozen Justitieel Financieel Totaal

N % N % N % N % N %

Gehuwd 5.925 36,3% 1.038 13,6% 1.064 27,6% 944 17,7% 8.971 27,1%

Ongehuwd 5.278 32,4% 4.551 59,8% 1.174 30,5% 2.557 47,8% 13.560 41,0%

Gescheiden 4.619 28,3% 1.833 24,1% 1.423 36,9% 1.655 31,0% 9.530 28,8%

Weduwe/weduwnaar 478 2,9% 186 2,4% 191 5,0% 189 3,5% 1.044 3,2%

Totaal 16.300 100,0% 7.608 100,0% 3.852 100,0% 5.345 100,0% 33.105 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

43

Figuur 12 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat en cluster van typemodules, 2009

3,5

17,727,6

13,6

36,3

47,830,559,8

32,4

31,036,9

24,128,3

5,02,42,9

0%

20%

40%

60%

80%

100%

ambulant thuislozen justitieel financieel

Gehuwd Ongehuwd Gescheiden Weduwe / weduwnaar

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Het aandeel ongehuwde cliënten is het grootst onder het cluster “thuisloosheid” (59,8%) en “financiële hulpverlening” (47,8%). Het aandeel gehuwden is het hoogst in de ambulante modules (36,3%). Onder de justitiële modules vinden we het hoogste aandeel gescheiden personen (36,9%). Het cluster “justitieel” bevat modules die in feite tegengestelde cliëntprofielen hebben wat betreft burgerlijke staat (tabel 14). We lichten de drie meest geregistreerde modules eruit om ze in detail te bekijken; samen maken ze meer dan 90%van de registraties binnen de cluster justitieel. Het betreft de module “begeleiding gedetineerden in detentie” (afgekort als JWW), “begeleiding slachtofferschap” (afgekort als SH) en “bezoekruimte gerechtelijke context” (afgekort als BR). Het aandeel cliënten dat gescheiden is, ligt erg hoog bij de module “bezoekruimte gerechtelijke context” (58,6%). Dit is niet verwonderlijk aangezien deze werkvorm zich sterk richt tot deze categorie. Het aandeel ongehuwden is het hoogst onder de cliënten van de module “begeleiding gedetineerden in detentie“ (65,5%). Verder valt in vergelijking tot de andere modules het hoge aandeel van verweduwden op in de module “begeleiding slachtofferschap” (11,5%). Dit wordt verklaard door de registratie van naastbestaanden, bijvoorbeeld bij een dodelijk verkeersongeluk of zelfdoding.

Profi el03

44

Tabel 14 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat in de belangrijkste typemodules binnen de cluster justitieel, 2009

Burgerlijke staat BR JWW SH

N % N % N %

Gehuwd 227 17,6% 63 11,7% 580 39,8%

Ongehuwd 300 23,2% 352 65,5% 356 24,4%

Gescheiden 757 58,6% 118 22,0% 354 24,3%

Weduwe/weduwnaar 8 0,6% 4 0,7% 168 11,5%

Totaal 1.292 100,0% 537 100,0% 1.458 100,0%

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Figuur 13 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat in de belangrijkste typemodules binnen de cluster justitieel, 2009

11,717,6

39,8

23,2

24,4

65,5

24,3

22,0

58,6

0,6 0,7 11,5

0%

20%

40%

60%

80%

100%

BR JWW SH

Gehuwd Ongehuwd Gescheiden Weduwe / weduwnaar

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

45

Gezinssituatie

De gezinssituatie meet met wie de cliënt samenwoont op het moment voor de start van de hulpverlening (tabel 15 en figuur 14). De meest voorkomende gezinssituaties zijn ‘partner met kinderen’ (28,7%) en ‘alleenwonenden’ (28,6) gevolgd door ‘eenoudergezinnen’ (13,8%) en ‘partners zonder kinderen’ (9,9%). De scores voor de categorieën ‘partners met kinderen’ en ‘alleenwonenden’ liggen respectievelijk het hoogst in het ambulante cluster met 37,9% partners met kinderen en in het thuislozen- en financiële cluster voor alleenwonenden met 38,4%.In de thuislozencluster is het aandeel “instellingen/voorzieningen” met 12% bijzonder hoog. In deze cluster valt ook op dat het aandeel dat inwoont bij derden (8,7%) hoger is dan in de andere clusters.

Tabel 15 - Volwassen cliënten in begeleiding naar gezinssituatie en cluster van typemodules, 2009

Gezinssituatie Ambulant Thuislozen Justitieel Financieel Totaal

N % N % N % N % N %

Alleenwonend 3.525 21,7% 3.000 38,4% 887 23,8% 2.090 38,4% 9.502 28,6%

Partners met kinderen 6.156 37,9% 1.040 13,3% 1.310 35,1% 1.045 19,2% 9.551 28,7%

Partners zonder kinderen 1.826 11,2% 559 7,1% 407 10,9% 500 9,2% 3.292 9,9%

Eenoudergezin 2.856 17,6% 531 6,8% 649 17,4% 545 10,0% 4.581 13,8%

Instellingen/voorzieningen 266 1,6% 935 12,0% 82 2,2% 545 10,0% 1.828 5,5%

Inwonend bij derden 230 1,4% 680 8,7% 53 1,4% 245 4,5% 1.208 3,6%

Andere 1.395 8,6% 1.076 13,8% 339 9,1% 468 8,6% 3.278 9,9%

Totaal 16.254 100,0% 7.821 100,0% 3.727 100,0% 5.438 100,0% 33.240 100,0%

Bron: TELLUS 2009 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

46

Figuur 14 - Volwassen cliënten in begeleiding naar gezinssituatie en cluster van typemodules, 2009

21,7

38,4

23,8

38,4

37,913,3

35,119,2

11,2

7,1

10,9 9,2

17,6

6,8

17,4

10,0

1,6

12,0

10,02,2

1,4

8,7

4,51,413,88,6 9,1 8,6

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

ambulant thuislozen justitieel financieelAlleenwonend Partners met kinderen Partners zonder kinderen EenoudergezinInstellingen/Voorzieningen Inwonend bij derden Andere

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Feitelijke verblijfplaats

De feitelijke verblijfplaats meet de aard van de plaats waar de cliënt verblijft op het moment dat hij voor hulp komt aankloppen bij het CAW (tabel 16 en figuur 15). Het merendeel van de cliënten verblijft in een eigen woning (in eigendom of als huurder, zie verder); 11,5% van de cliënten woonde voorheen in een voorziening of instelling; 4,9% is dakloos en 7,4% verblijft bij een derde. Als men de verblijfplaats naar cluster bekijkt, ziet men dat in de ambulante cluster omzeggens alle cliënten in een eigen woning wonen (in eigendom, huur of bij ouders) of in een woning samen met hun partner. Onder de thuislozen zien we een heel ander beeld: daar leeft de meerderheid in een voorziening (26,4%), is dakloos (14,5%) of trekt in bij derden (13%). Slechts 32,7% van de thuislozen had een eigen woning, meestal een huurwoning op de goedkope huisvestingsmarkt (zie ook tabel 17).De cliënten van de justitiële cluster wonen vooral in een eigen woning en volgen verder het beeld van de ambulante cluster. Ook bij de cliënten van de financiële cluster is het aandeel cliënten dat in een eigen woning verblijft groot (60,5%). De tweede grootste categorie die financiële hulp ontvangt zijn instellingsbewoners (18,6%).

Profi el03

47

Tabel 16 - Volwassen cliënten in begeleiding naar feitelijke verblijfplaats en cluster van typemodules, 2009

Ambulant Thuislozen Justitieel Financieel Totaal

N % N % N % N % N %

Eigen woning 12.125 79,1% 2.561 32,7% 2.692 78,8% 3.286 60,5% 20.664 64,6%

Woning partner 422 2,8% 384 4,9% 93 2,7% 132 2,4% 1.031 3,2%

Woning ouders (ook

studentenwoning)

1.257 8,2% 500 6,4% 261 7,6% 266 4,9% 2.284 7,1%

Woning derden 793 5,2% 1.019 13,0% 136 4,0% 412 7,6% 2.360 7,4%

Dakloos

(ook caravan)

178 1,2% 1.135 14,5% 14 0,4% 253 4,7 1.580 4,9%

Voorzieningen &

instellingen

426 2,8% 2.062 26,4% 185 5,4% 1.012 18,6% 3.685 11,5%

Andere 119 0,8% 160 2,0% 37 1,1% 67 1,2% 383 1,2%

Totaal 15.320 100,0% 7.821 100,0% 3.418 100,0% 5.428 100,0% 31.987 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Noot: De gegevens voor het Justitieel welzijnswerk hebben betrekking op de situatie voorafgaand aan de detentie en zijn daarom niet te vergelijken met de gegevens van de drie andere clusters.

Profi el03

48

Figuur 15 - Volwassen cliënten in begeleiding naar feitelijke verblijfplaats en cluster van typemodules, 2009

60,5

78,8

32,7

79,1

2,4

2,72,8

4,9

4,9

7,68,2

6,4

4,05,2

7,6

13,0

4,7

0,41,2

14,5

5,42,8

18,626,4

1,21,10,8 2,0

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

ambulant thuislozen justitieel financieel

Eigen woning Woning partnerWoning ouders (ook studentenwoning) Woning derdenDakloos (ook caravan) Voorzieningen & instellingen Andere

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

De categorie “eigen woning” omvat, zoals hierboven reeds vernoemd, zowel eigendoms- als huurwoningen. De onderstaande tabel geeft de subcategorieën binnen de groep “eigen woning”. Van alle registraties maakt 37,7% geen onderscheid binnen de subcategorieën. Dit cijfer laten we links liggen. De grote groep die daarna volgt is de huurwoning op de private markt (29,6%), gevolgd door sociale huurwoning (som 16,9%) en daarna de eigendomswoning (15,8%). In de thuislozencluster zien we dat slechts 4,3% van de cliënten een eigendomswoning heeft.

Profi el03

49

Tabel 17 - Volwassen cliënten in begeleiding naar feitelijke verblijfplaats binnen de groep “eigen woning” en cluster van typemodules (detail), 2009

Ambulant Thuislozen Justitieel Financieel Totaal

N % N % N % N % N %

Eigen woning

(niet gespecifieerd)

5.267 43,4% 398 15,5% 1.606 59,7% 522 15,9% 7.793 37,7%

Eigendomswoning 2.349 19,4% 111 4,3% 473 17,6% 335 10,2% 3.268 15,8%

Huurwoning private

markt

3.165 26,1% 1.082 42,2% 455 16,9% 1.414 43,0% 6.116 29,6%

Huurwoning CAW 25 0,2% 142 5,5% 0 0,0% 79 2,4% 246 1,2%

Huurwoning sociaal

verhuurkantoor

482 4,0% 249 9,7% 56 2,1% 181 5,5% 968 4,7%

Huurwoning sociale

huisvest. maatschap.

831 6,9% 567 22,1% 100 3,7% 748 22,8% 2.246 10,9%

Studiowonen met

dagprijs

6 0,0% 12 0,5% 2 0,1% 7 0,2% 27 0,1%

Totaal 12.125 100,0% 2.561 100,0% 2.692 100,0% 3.286 100,0% 20.664 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Scholingsgraad 3.4.

Het CAW-cliënteel wordt gekenmerkt door een laag onderwijsniveau: 77,5% heeft een diploma secundair onderwijs of lager en slechts 19,4% behaalde een diploma hoger dan secundair onderwijs (tabel 18). Noot: De tellusgegevens hebben betrekking op alle leeftijden. Vandaar dat geen rekening werd gehouden met de nog schoolgaande bevolking (2,5%).

In de Vlaamse bevolking is het aandeel met een diploma hoger dan secundair 32,5% van de actieve bevolking (FOD-Economie, Vlaams Gewest, 2008). Noot: http://vdab.be/trends/kik/doc/KIK_Laaggeschoolden201002.pdf

Aangezien het hoger secundair onderwijs inbegrepen is in deze percentages moeten we spreken van ‘middengeschooldheid’.Noot: Laaggeschoolden definiëren we als lager onderwijs, lager secundair onderwijs of geen onderwijs (definitie FOD Economie, SEIN e.a.).

Tussen de clusters van begeleidingen zijn er echter grote verschillen. Terwijl de scholingsgraad bij de cliënten van de ambulante hulpverlening aansluit bij de gemiddelde Vlaamse bevolking (32% hoger onderwijs) is er een uitgesproken lage scholing bij de cliënten van financiële hulpverlening waarvan 94% hoogstens secundair onderwijs voltooide, voor het cluster van de thuislozen waarvan 85% hoogstens secundair onderwijs voltooide en voor het cluster justitiële hulpverleningen waar dit percentage 73% bedraagt.

Profi el03

50

Tabel 18 - Cliënten in begeleiding naar scholingsgraad en werksoorten, 2009

Ambulant Financieel Thuisloosheid Justitieel Totaal

N % N % N % N % N %

Nog niet schoolgaand 52 0,5% 4 0,1% 387 6,9% 98 3,4% 541 2,5%

Lager dan secundair 1.028 10,2% 386 13,6% 1.094 19,6% 1.024 35,0% 3.532 16,5%

Leercontract/DT 253 2,5% 149 5,3% 296 5,3% 90 3,1% 788 3,7%

ASO 1.083 10,7% 155 5,5% 331 5,9% 259 8,9% 1.828 8,5%

TSO 1.696 16,8% 497 17,5% 813 14,6% 349 11,9% 3.355 15,6%

BSO 1.558 15,4% 725 25,6% 1.164 20,9% 292 10,0% 3.739 17,4%

KSO 66 0,7% 11 0,4% 32 0,6% 10 0,3% 119 0,6%

Buitengewoon BSO 422 4,2% 309 10,9% 443 8,0% 112 3,8% 1.286 6,0%

Hoger dan secundair 3.249 32,1% 168 5,9% 252 4,5% 490 16,8% 4.159 19,4%

Geen diploma behaald 364 3,6% 312 11,0% 421 7,6% 110 3,8% 1.207 5,6%

Buitenlands diploma 247 2,4% 88 3,1% 281 5,0% 50 1,7% 666 3,1%

Andere 90 0,9% 33 1,2% 58 1,0% 38 1,3% 219 1,0%

Totaal 10.108 100,0% 2.837 100,0% 5.572 100,0% 2.922 100,0% 21.439 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Als we het onderscheid maken naar de detailcategorieën binnen secundair onderwijs, valt op dat een groot aandeel van het cliënteel een diploma heeft van Beroepsonderwijs (17,4%), Technisch onderwijs (15,6%) of Buitengewoon Secundair Onderwijs (6%). Slechts 8,5% van het cliënteel volgt of volgde algemeen secundair onderwijs.

Inkomensbron en tewerkstellingsgraad3.5.

De werkzaamheidsgraad van de Vlaamse bevolking was 65,8% in 2009 (FOD-Economie, 2010). De werkloosheidsgraad van de Vlaamse actieve bevolking was 5,0% in 2009 (FOD-Economie, 2010. Van de niet-werkzoekende werklozen in Vlaanderen is 8,7% langdurig werkloos tussen 1 en 2 jaar; het aandeel in de NWW (niet-werkende werkzoekenden) van degenen die langer dan 2 jaar werkloos zijn is 7,4%.Noot: https://www.werk.be/c-en_o/cijfers/kerncijfers

Het CAW-cliënteel heeft in vergelijking tot de totale bevolking een zeer lage tewerkstellingsgraad (tabel 19 en figuur 16). Gemiddeld heeft 38,8% van het cliënteel een arbeidsinkomen, 35,2% heeft een sociale zekerheidsuitkering, meestal een werkloosheidsuitkering of een ziekte- of invaliditeitsvergoeding. Eén op tien ontvangt een leefloon (OCMW) en 12% heeft helemaal geen inkomen. Geen inkomen kan betekenen dat een cliënt of cliëntsysteem daadwerkelijk geen inkomen heeft ofwel dat de cliënt ten laste is van ouders of een partner maar op het moment van de hulpverlening geen toegang heeft tot dat inkomen.

Profi el03

51

Tabel 19 - Volwassen cliënten in begeleiding naar inkomensbron (in hoofdgroepen) opgesplitst naar cluster van typemodules, 2009

Ambulant Thuislozen Jusitieel Financieel Totaal

N % N % N % N % N %

Inkomen uit arbeid 8.114 51,6% 962 12,5% 1.983 60,6% 1.374 25,7% 12.433 38,8%

Inkomen uit Sociale Zekerheid 4.709 29,9% 3.088 40,2% 900 27,5% 2.579 48,2% 11.276 35,2%

OCMW 866 5,5% 1.655 21,5% 86 2,6% 524 9,8% 3.131 9,8%

Gevangenis 34 0,2% 96 1,2% 33 1,0% 115 2,1% 278 0,9%

Geen eigen inkomen 854 5,4% 1.505 19,6% 119 3,6% 534 10,0% 3.012 9,4%

Andere 1.163 7,4% 377 4,9% 151 4,6% 226 4,2% 1.917 6,0%

Totaal 15.740 100,0% 7.683 100,0% 3.272 100,0% 5.352 100,0% 32.047 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Figuur 16 - Volwassen cliënten in begeleiding naar inkomensbron (in hoofdgroepen) en cluster van typemodules, 2009

25,7

60,6

12,5

51,6

40,2

48,2

29,9

27,5

2,6

21,5

9,8

5,5 2,1

1,0

1,2

0,2

3,6

19,610,05,4

7,4 4,24,64,9

0%

20%

40%

60%

80%

100%

ambulant thuislozen justitieel financieel

Inkomen uit arbeid Inkomen uit Sociale Zekerheid OCMW Gevangenis Geen eigen inkomen Andere

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

52

Onderstaande tabel geeft de inkomensbronnen in detail weer.

Tabel 20 - Volwassen cliënten in begeleiding naar inkomensbron (detailcategorieën) en naar cluster van typemodules, 2009

Ambulant Thuisloosheid Justitieel Financieel Totaal

N % N % N % N % N %

Inkomen uit arbeid 8.114 51,6% 962 12,5% 1.983 60,6% 1.374 25,7% 12.433 38,8%

Inkomen uit Soc.Zek. 4.709 29,9% 3.088 40,2% 900 27,5% 2.579 48,2% 11.276 35,2%

Tegemoetkoming

gehandicapten

212 1,3% 137 1,8% 38 1,2% 124 2,3% 511 1,6%

Inkomensgarantie

voor ouderen

47 0,3% 17 0,2% 18 0,6% 17 0,3% 99 0,3%

OCMW 866 5,5% 1.655 21,5% 86 2,6% 524 9,8% 3.131 9,8%

Inkomen uit kapitaal 13 0,1% 1 0,0% 2 0,1% 0 0,0% 16 0,0%

Hulp van derden 54 0,3% 9 0,1% 3 0,1% 5 0,1% 71 0,2%

Informeel inkomen 44 0,3% 7 0,1% 18 0,6% 7 0,1% 76 0,2%

Alimentatie,

onderhoudsgeld

31 0,2% 3 0,0% 4 0,1% 2 0,0% 40 0,1%

Studiebeurs 39 0,2% 5 0,1% 2 0,1% 0 0,0% 46 0,1%

Gevangenis 34 0,2% 96 1,2% 33 1,0% 115 2,1% 278 0,9%

Zak- en leefgeld 62 0,4% 9 0,1% 8 0,2% 1 0,0% 80 0,2%

Geen eigen inkomen/

via ouders

321 2,0% 31 0,4% 23 0,7% 7 0,1% 382 1,2%

Geen eigen inkomen/

via partner

268 1,7% 106 1,4% 25 0,8% 50 0,9% 449 1,4%

Geen eigen inkomen 854 5,4% 1.505 19,6% 119 3,6% 534 10,0% 3.012 9,4%

Andere 72 0,5% 52 0,7% 10 0,3% 13 0,2% 147 0,5%

Totaal 15.740 100,0% 7.683 100,0% 3.272 100,0% 5.352 100,0% 32.047 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Profi el03

53

Kenmerken hulpverlening 4.

Problematiek van het cliënteel4.1.

Tabel 19 geeft een overzicht van de aard van de problemen tijdens het onthaal en in begeleiding. Per cliënt kan de hulpverlener tot vijf probleemgebieden aanduiden. De scores in de tabel zijn daarom gemiddelden van de aangeduide probleemdomeinen. Naast de hoofdgroepen worden ook de detailcategorieën van problemen weergegeven.In de fase van het onthaal zijn er vier probleemgroepen die hoog en ongeveer in dezelfde mate scoren: materiële en financiële problemen, administratieve en juridische problemen, psychisch/persoonlijke problemen en relationele problemen.In geval van begeleiding wordt het aandeel van de psychische en/of persoonlijke problemen en relationele problemen relatief belangrijker dan de materiële en financiële problemen en de administratief-juridische problemen. Dit is niet onlogisch, wellicht worden materiële en administratieve/juridische problemen eerder aangepakt in het kader van het onthaal.

Tabel 19 - Aard van de problemen op onthaal en in begeleiding, 2009

Probleem Onthaal Begeleiding

N % N %

Materiële/Financiële problemen 38.924 21,3% 19.215 20,2%

Financiële problemen 14.765 8,1% 9.411 9,9%

Materiële problemen 2.898 1,6% 790 0,8%

Huisvesting 18.380 10,0% 7.447 7,8%

Materiële/financiële problemen - niet

gespecifieerd 2.881 1,6% 1.567 1,6%

Gezondheidsproblemen 2.979 1,6% 2.542 2,7%

Psychische/Persoonlijke problemen 42.309 23,1% 29.591 31,1%

Contact met anderen 2.180 1,2% 1.865 2,0%

Zelfbeleving/identiteit 3.118 1,7% 3.387 3,6%

Verwerkingsproblemen 11.346 6,2% 6.369 6,7%

Stress en draagkracht 5.960 3,3% 4.730 5,0%

Angsten 2.216 1,2% 1.239 1,3%

Stemming 2.657 1,5% 1.903 2,0%

Denken 1.359 0,7% 948 1,0%

Slapen 674 0,4% 304 0,3%

54

Lichamelijke klachten 481 0,3% 479 0,5%

Zindelijkheid 27 0,0% 40 0,0%

Eetproblemen 260 0,1% 151 0,2%

Gedragsproblemen 1.752 1,0% 1.637 1,7%

Middelengebruik 4.426 2,4% 3.124 3,3%

Zingeving 148 0,1% 106 0,1%

Psychische stoornissen 1.401 0,8% 1.161 1,2%

Psychische/persoonlijke problemen - niet

gespecifieerd 4.304 2,4% 2.148 2,3%

Seksualtiteit en geboorte 4.705 2,6% 642 0,7%

Seksuele voorlichting 1.043 0,6% 44 0,0%

Seksueel functioneren 1.103 0,6% 259 0,3%

Seksuele identiteit 307 0,2% 103 0,1%

Geboorteregeling 1.914 1,0% 165 0,2%

Seksualiteit en geboorte - niet gespecifieerd 338 0,2% 71 0,1%

Relationele problemen 47.577 26,0% 26.977 28,4%

Gezinsrelaties 17.426 9,5% 10.629 11,2%

Partnerrelatie 23.375 12,8% 13.054 13,7%

Sociale netwerken 1.081 0,6% 603 0,6%

Thuisloosheid, ontankering 2.981 1,6% 1.352 1,4%

Relationele problemen - niet gespecifieerd 2.714 1,5% 1.339 1,4%

Administratief/Juridische problemen 39.094 21,4% 13.881 14,6%

Sociale zekerheid en andere toelagen 2.896 1,6% 1.335 1,4%

Familiale aangelegenheden 6.626 3,6% 3.656 3,8%

Wonen 3.975 2,2% 827 0,9%

Tewerkstelling 1.965 1,1% 1.006 1,1%

Kenmerken04

55

Instanties 785 0,4% 270 0,3%

School 2.026 1,1% 358 0,4%

Vreemdelingen 9.622 5,3% 1.309 1,4%

Juridische problemen 5.680 3,1% 2.083 2,2%

Administratieve onkunde 1.181 0,6% 917 1,0%

Administratief/juridische problemen - niet

gespecifieerd 4.338 2,4% 2.120 2,2%

Tijdsbesteding 1.760 1,0% 1.205 1,3%

Signalen, onvrede, klachten 1.153 0,6% 349 0,4%

Geen 1.595 0,9% 265 0,3%

Andere 2.844 1,6% 395 0,4%

Totaal 182.940 100,0% 95.062 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk,2010

De geboden hulpverlening op onthaal4.2.

De gegevens in tabel 20 hebben betrekking op hulp die werd geboden tijdens het onthaal en tijdens de begeleiding. De hulpverlening wordt omschreven in zgn. “functies” waarbij aan één cliënt verschillende functies kunnen aangeboden worden. Ook hier worden er meer functies aangeboden dan er cliënten zijn. Tijdens het onthaal zijn de belangrijkste functies in rangorde: informeren, oriënterend advies, praktische dienstverlening (vervoer, voeding, invullen formulier, kledij), verwijzen, toeleiding en verblijf.

Tabel 20 – Aard van de geboden hulp op onthaal, 2009

N %

Informatie 63.232 46,5%

Oriënterend advies 21.476 15,8%

Praktische dienstverlening 13.650 10,0%

Verwijzing 16.006 11,8%

Toeleiding 8.802 6,5%

Bemiddeling 3.254 2,4%

Belangenbehartiging 2.163 1,6%

Kenmerken04

56

Verzorging 64 0,0%

Verblijf 4.676 3,4%

Dagbesteding 64 0,0%

Crisisinterventie 1.636 1,2%

Andere 934 0,7%

Totaal 135.957 100,0%

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW,’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Opvallend bij de opvangcentra zijn de directe opnames op onthaal zonder voorafgaande intake (tabel 21). De ‘directe opname’ kan crisisopvang of nachtopvang betreffen maar in de meeste gevallen is de aard niet gespecificeerd. Het is daarom niet mogelijk te zeggen hoeveel onthalen crisisopvang zijn en hoeveel nachtopvang.

Tabel 21 - Detail verblijf op onthaal, 2009

N

Verblijf (niet gespecifieerd) 2.851

Algemeen (verblijf) 277

Crisis (verblijf) 968

Nacht (verblijf) 580

Totaal 4.676

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Duur en intensiteit van de begeleidingen4.3.

Globaal genomen duren 82% van de begeleidingen minder dan 12 maanden. 22% is binnen de maand afgerond en 70% duurt tussen 1 maand en 12 maanden (tabel 21).

Tabel 21 - Duur begeleiding alle modules naar cluster van typemodules, 2009

Ambulant Financieel Thuislozen Forensisch Totaal

1 dag 0,4 0,4 16,6 0,3 5,3

2 dagen - 1 week 2,3 2,8 11,3 1,9 5,1

2 - 4 weken 9,3 10,5 17,2 8,9 11,8

1 - 3 maanden 26,2 20,7 19,4 18,5 22,3

Kenmerken04

57

4 - 5 maanden 17,3 13,4 12,4 16,6 15,3

6 - 9 maanden 18,4 17,7 10,4 19,6 16,1

10 - 12 maanden 7,2 7,0 3,9 9,7 6,6

1 - 2 jaar 11,8 15,9 5,6 18,3 11,3

3 jaar en meer 7,0 11,7 3,3 6,1 6,2

100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

Totaal aantal 8.908 2.211 6.342 3.269 20.730

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Figuur 17 - Duur begeleiding alle modules, 2009

7,2

0,4

0,3

16,6

0,4

2,8

1,9

11,3

2,3

9,3

10,5

17,2

8,9

26,2

20,7

19,4

18,5

17,3

12,4

16,6

13,4

18,4

19,6

10,4

17,7

9,7

3,9

7,0

11,8

18,3

5,6

15,9

7,0

6,1

3,3

11,7

0% 20% 40% 60% 80% 100%

ambulant

financieel

thuislozen

forensisch

1 dag 2dagen - 1 week 2 - 4 weken 1-3 maand 4-5 maand6-9 maand 10-12 maand 1-2 jaar 3 jaar en meer

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

In tabel 22 zien we dat bijna de helft van de begeleidingen 1 tot 5 contacten omvat. Het aantal contacten wordt alleen door de ambulante modules gescoord. De duur van een begeleiding kan alleen berekend worden voor begeleidingen die al afgerond zijn, waardoor het totaal aantal laag kan zijn. Het aantal contacten betreft het aantal contacten tijdens het registratiejaar 2009.

Kenmerken04

58

Tabel 22 - Aantal contacten in begeleiding naar cluster van typemodules, 2009

Ambulant Financieel Begeleid

wonen

Forensisch Totaal

1 - 5 50 23 23 40 44

6 - 10 24 21 15 24 23

11 - 20 17 23 18 23 19

21 en meer 9 33 45 13 15

100 100 100 100 100

Totaal aantal 14.567 1.439 2.131 5.458 23.595

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Onderstaande grafiek toont aan dat het aantal contacten tijdens een begeleiding nogal verschilt naargelang de typemodule. Zowel de ambulante als forensische modules scoren de helft binnen de categorie van 1 tot 5 contacten. In de financiële modules en de modules begeleid wonen zien we dan weer dat het zwaartepunt eerder ligt in de categorie van meer dan 21 contacten. Het sectorgemiddelde dat hierboven werd vermeld, wordt sterkt gekleurd door de ambulante modules omdat die het grootste aandeel hebben in de begeleidingen (70%).

Figuur 18 - Aantal contacten in begeleiding naar cluster van typemodule, 2009

40

2323

50

24

1521

24

23

18

23

17

13

4533

9

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

ambulant financieel begeleid wonen forensisch

1 - 5 6 - 10 11 - 20 21 en meer

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Kenmerken04

59

In de volgende drie paragrafen wordt er telkens gefocust op een bepaalde cluster om deze meer in detail te bespreken wat betreft duur en intensiteit.

Duur en intensiteit van begeleidingen in de ambulante cluster

Binnen de ambulante cluster hebben we enkele typemodules gebundeld om het geheel wat overzichtelijker te maken. Natuurlijk verdwijnen hierdoor verschillen tussen sommige individuele modules maar voor dit document is een algemeen overzicht het uitgangspunt. Enkele modules die heel weinig cliënten scoorden of heel specifiek zijn (psychotherapie, begeleiding rond seksuele problemen of seksueel probleemgedrag, groepsbegeleiding, crisisbegeleiding) worden niet meegenomen in deze analyse.

Tabel 23 - Indeling clusters voor analyse intensiteit en duur begeleiding, 2009

Cluster Totaal

Integrale

Indiv.

begel.

Begeleiding

basisrechten

Begeleiding

psych.& pers.

problemen

Begeleiding

gezin

Begeleiding

partnerrel.

& scheiding

Begeleiding

intramaliaal

geweld

Scheidingsbemiddeling 0 0 0 0 821 0 821

Integrale indiv. bemiddeling 2.363 0 0 0 0 0 2.363

Begeleiding basisrechten 0 1.861 0 0 0 0 1.861

Begeleiding psychische

persoonlijke problemen

0 0 5.490 0 0 0 5.490

Integrale gezinsbegeleiding 0 0 0 553 0 0 553

Gezinsbegeleiding 0 0 0 667 0 0 667

Gezinstherapie 0 0 0 163 0 0 163

Begeleiding partnerrelatie 0 0 0 0 1.242 0 1.242

Relatietherapie 0 0 0 0 591 0 591

Begeleiding scheidingsproces 0 0 0 0 376 0 376

Ouderschapsbemiddeling 0 0 0 0 566 0 566

Bemiddeling conflicten tussen

jongeren en ouders

0 0 0 245 0 0 245

Begeleiding intrafam. geweld 0 0 0 0 0 1.404 1.404

Begel. opvoedingsonzekerheid 0 0 0 507 0 0 507

2.363 1.861 5.490 2.135 3.596 1.404 16.849

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Kenmerken04

60

Tabel 24 - Duur begeleiding in ambulante modules, 2009 (in %)

Integrale

Indiv.

begel.

Begeleiding

basisrechten

Begeleiding

psych.& pers.

problemen

Begeleiding

gezin

Begeleiding

partnerrel.

& scheiding

Begeleiding

intramaliaal

geweld

Totaal

1 dag tot 1 maand 7 15 10 7 15 7 11

1 - 3 maanden 17 28 26 27 28 27 26

4 - 5 maanden 14 16 17 17 21 24 18

6 - 9 maanden 18 14 17 20 19 24 19

10 - 12 maanden 8 9 7 9 6 8 8

1 jaar en meer 36 18 23 20 12 10 19

Totaal 100 100 100 100 100 100 100

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Tabel 25 toont de intensiteit van de ambulante begeleidingen.

Tabel 25 - Aantal contacten in ambulante modules, 2009 (%)

Integrale Indiv.

begel.

Begeleiding

basisrechten

Begeleiding

psych.& pers.

problemen

Begeleiding

gezin

Begeleiding

partnerrel. &

scheiding

Begeleiding

intramaliaal

geweld

1 - 5 29 58 46 51 63 48 50

6 - 10 23 18 25 20 25 28 24

11 - 20 24 12 20 18 10 18 17

21 en meer 24 12 9 10 2 6 9

Totaal 100 100 100 100 100 100 100

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Kenmerken04

61

Kenmerken04

Figuur 19 - Aantal contacten in ambulante modules, 2009 (%)

4863

5146

29

58

28

25

20

23

1825

1810

18

24

12 20

2 61024

12 9

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Integr

ale in

dividu

ele bg

l

Bgl ba

sisrec

hten

Bgl psy

chisc

he &

persoon

l prob

lemen

Bgl gez

in

Bgl pa

rtnerr

elatie

& sc

heiding

Bgl int

rafam

iliaal g

eweld

1 - 5 6 - 10 11 - 20 21 en meer

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Duur en intensiteit van begeleidingen in het residentiële cluster

Ook in de residentiële cluster focussen we op een beperkt aantal typemodules. We vergelijken de duur van de residentiële opnames van de volgende modules.

62

Kenmerken04

Tabel 26 - Duur en begeleiding in de residentiële cluster, 2009 (in %)

Integrale

Res. begel.

thuisloosh.

Integrale

begeleid.

studio-

opvang

Integrale

residentiële

begeleiding

jong-

volwassenen

Integ. res.

begel.

slachtoffers

partner-

geweld

Crisisbeg.

residentieel

Totaal

1 dag 3 1 1 9 64 21

2 dagen - 1 week 10 1 3 20 22 13

2 - 4 weken 24 12 13 29 12 19

1 - 3 maanden 25 27 34 26 2 19

4 - 5 maanden 16 21 19 12 0 12

6 - 9 maanden 12 18 22 4 0 9

10 maanden en meer 10 19 8 1 0 7

Totaal 100 100 100 100 100 100

Figuur 20 - Duur en begeleiding in de residentiële cluster, 2009 (in %)

64

9

3

1

1

22

20

10

1

3

12

29

13

12

24

2

26

34

27

25

12

19

21

16

4

22

18

12

8

19

10

1

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Integrale residentiële begeleidingthuisloosheid

Integrale begeleiding studio-opvang

Integrale residentiële begeleidingjongvolwassenen

Integrale residentiële begeleiding slachtofferspartnergewe

Crisisbegeleiding - RES

1 dag 2dagen - 1 week 2 - 4 weken 1-3 maanden 4-5 maanden 6-9 maanden 10 maanden en meer

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

63

Kenmerken04

Duur en intensiteit van begeleidingen in het forensisch cluster

Voor de duur van de begeleidingen in het forensische cluster beperken we ons tot drie modules (tabel 27 en figuur 21): de bezoekruimte in gerechtelijke context (2.362 cliënten), begeleiding van gedetineerden in detentiecontext (1.493 cliënten) en begeleiding slachtofferschap (2.228 cliënten).

Tabel 27 - Duur begeleiding in de forensische cluster (in %), 2009

Bezoekruimte

gerechtelijke

context

Begeleiding van

gedetineerden

in

detentiecontext

Begeleiding

slachtofferschap

Totaal

1 dag - 4 weken 5 15 17 11

1 - 3 maanden 11 25 23 19

4 - 5 maanden 18 14 17 17

6 - 9 maanden 25 18 14 19

10 - 12 maanden 13 9 8 10

1 - 2 jaar 24 13 14 18

3 jaar en meer 5 6 6 6

Totaal 100 100 100 100

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

64

Kenmerken04

Figuur 21 - Duur begeleiding in de forensische cluster (in %), 2009

5

17

15

11

23

25

18

17

14

25

14

18

13

8

9

24

13

14

5

6

6

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Bezoekruimte gerechtelijkecontext

Begeleiding van gedetineerdenin detentiecontext

Begeleiding slachtofferschap

1 dag - 4 weken 1-3 maand 4-5 maand 6-9 maand 10-12 maand 1-2 jaar 3 jaar en meer

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Het aantal contacten

Tabel 28 - Aantal contacten in het forensische cluster, 2009 (in %)

Bezoekruimte

gerechtelijke

context

Begeleiding van

gedetineerden

in

detentiecontext

Begeleiding

slachtofferschap

Totaal

1 - 5 34 45 43 40

6 - 10 21 25 27 24

11 - 20 25 23 19 23

21 en meer 19 8 10 13

100 100 100 100

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

65

Kenmerken04

Figuur 22 - Aantal contacten in de forensische cluster, 2009 (in %)

434534

2725

21

1923

25

10819

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Bezoekruimte gerechtelijke context Begeleiding van gedetineerden indetentiecontext

Begeleiding slachtofferschap

1 - 5 6 - 10 11 - 20 21 en meer

Bron: TELLUS 2009 – Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010

Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzwDiksmuidelaan 36a • 2600 Berchem tel. 03 366 15 40 • fax 03 385 57 05email: [email protected] • www.caw.be • www.steunpunt.be