CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW...

70
CAW MONITOR 2006 CAW Monitor 2006 1

Transcript of CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW...

Page 1: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

CAW MONITOR 2006

CAW Monitor 2006 1

Page 2: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006

Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard Van Menxel en Anita Cautaers m.m.v. Tina De Meersman, Ludo Serrien, Kris Stas, Lies Vermeulen en Marijke Enghien (Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk).

Redactie: Gerard Van Menxel

Voor meer informatie: [email protected] 03/340.49.05

Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Diksmuidelaan 50 2600 Berchem 03/366.15.40 www.steunpunt.be

Tweede herziene druk, februari 2007 (eerste druk december 2006)

2006, 2007 - Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw

CAW Monitor 2006 2

Page 3: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Woord vooraf

Beste lezer,

In mei 2004 publiceerden we naar aanleiding van het aantreden van een nieuwe Vlaamse regering een witboek van het autonoom algemeen welzijnswerk. In dit “CAW-Witboek 2004” maakten we een balans op van de ingrijpende herstructurering van het algemeen welzijnswerk en gaven we een gedetailleerd beeld van de sector: de medewerkers, de middelen en de visie op kerntaken en de probleemgebieden waarin de sector actief is (thuisloosheid, psychisch en relationeel welzijn, jongeren, forensisch welzijnswerk). Het witboek gaf (en geeft nog steeds) een gebundeld overzicht van de sector en is een nuttig werkinstrument voor de sector zelf, andere sectoren, overheden, beleidsverantwoordelijken en andere geïnteresseerden.

Voortbouwend op het witboek en het inmiddels op kruissnelheid gekomen cliëntregistratiesysteem TELLUS, publiceren we vanaf nu jaarlijks onder de titel “CAW-monitor” de belangrijkste gegevens over de vraag- en aanbodzijde van de autonome CAW’s in Vlaanderen. Deze gegevens zijn ook beschikbaar op de website www.steunpunt.be

Het cijfermateriaal dat in deze CAW-Monitor 2006 is gebundeld, is van belang om de werkzaamheden van de “Gemengde commissie over de kerntaken en de programmatie van het autonoom algemeen welzijnswerk” te ondersteunen. Deze commissie werd door Vlaams minister van welzijn, volksgezondheid en gezin, Inge Vervotte, geïnstalleerd en bestaat uit vertegenwoordigers uit de autonome CAW’s, het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, de administratie (afdeling Welzijn en Samenleving) en het kabinet. De commissie heeft als opdracht een advies te formuleren over de basisopdrachten van de autonome CAW’s en de plaats van deze centra in het Vlaams sociaal beleid (Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 30.10.2006, blz. 44-45).

Deze CAW-monitor die tot stand kwam i.s.m. de CAW’s en de Vlaamse overheid, bevat vooral gegevens over de vraagzijde: de cliënten van de CAW’s. De aanbodzijde zal in de loop van 2007 verder in beeld worden gebracht aan de hand van een beschrijving van typemodules.

Het advies van de commissie zal samen met de aangeleverde informatie leiden tot het uitwerken van een programmatie, die een objectieve en evenwichtige spreiding van het hulp- en dienstverleningsaanbod verzekert. In haar recente beleidsbrief specifieert Vlaams minister Vervotte nog dat deze programmatie het aantal centra, de werkgebieden van de centra, hun basisopdrachten, hun bijkomende opdrachten en hun hulpverleningscapaciteit, met inbegrip van het aantal personeelsleden, zal bepalen.

Al deze elementen moeten de Vlaamse overheid toelaten om een historisch gegroeide realiteit om te buigen naar een doelgerichte uitbouw van het autonoom algemeen welzijnswerk in heel de Vlaamse gemeenschap. Een ambitie waartoe we met deze en de volgende publicaties van een CAW-monitor graag onze bijdrage leveren.

Ludo Serrien, coördinator Steunpunt Algemeen Welzijnswerk

CAW Monitor 2006 3

Page 4: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

CAW Monitor 2006 4

Page 5: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Inhoud

Deel 1 Het CAW-landschap...........................................11

1 Het hulpaanbod van het CAW ................................................................................... 11

2 De middelen van het CAW........................................................................................ 13 3 Het personeel van het CAW...................................................................................... 16 4 De vrijwilligers van het CAW..................................................................................... 18

Deel 2 De cliënten van het CAW..........................19

5 “TELLUS” - cliëntregistratie van de autonome CAW’s...................................................... 19 5.1 Vijf jaar TELLUS ................................................................................................. 19 5.2 De eenheid van registratie ................................................................................. 19 5.3 Registreren op maat van het CAW....................................................................... 20 5.4 Twee registratiemomenten: onthaal en begeleiding ............................................... 20 5.5 Op naar Tellus 2007.......................................................................................... 21

6 Sectoroverzicht werkingsjaar 2005 ............................................................................ 21 6.1 Aantal cliënten ................................................................................................. 21 6.2 Vergelijking 2004 - 2005 ................................................................................... 22 6.3 Verdeling over werksoorten................................................................................ 22 6.4 Het profiel van de cliënten ................................................................................. 26

6.4.1 Geslacht.................................................................................................... 26 6.4.2 Leeftijd ..................................................................................................... 27 6.4.3 Gezinssituatie en burgerlijke staat................................................................. 28 6.4.4 Scholingsgraad........................................................................................... 30 6.4.5 Inkomensbron en tewerkstellingsgraad .......................................................... 31 6.4.6 Bestaanszekerheid en armoederisico ............................................................. 32

6.5 Problematiek van het cliënteel ............................................................................ 33 6.6 De geboden hulpverlening.................................................................................. 33 6.7 Duur van de begeleidingen................................................................................. 34

CAW Monitor 2006 5

Page 6: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Inhoud

7 Specifieke problemen en doelgroepen.........................................................................35

7.1 Prioritaire noden en behoeften ............................................................................35 7.2 Allochtonen: één op vijf cliënten..........................................................................36 7.3 Mensen zonder papieren.....................................................................................38 7.4 Kinderen en minderjarigen..................................................................................39 7.5 Jongvolwassenen ..............................................................................................40

7.5.1 Aantal jongvolwassenen in de CAW’s..............................................................40 7.5.2 Jongvolwassenen in de JAC-werkingen ...........................................................41 7.5.3 Jongvolwassenen in BZW-werkingen ..............................................................44 7.5.4 Jongvolwassenen in OCJ-werkingen ...............................................................44

7.6 Thuislozen........................................................................................................45 7.7 Intrafamiliaal geweld .........................................................................................47 7.8 Hulp aan gedetineeerden en hun naastbestaanden .................................................48

7.8.1 Globale cijfers.............................................................................................48 7.8.2 Wie is ‘de’ justitiecliënt? ...............................................................................49 7.8.3 Met welke vragen komt de justitiecliënt bij JWW?.............................................50 7.8.4 Wat heeft JWW de cliënt te bieden? ...............................................................51 7.8.5 Naastbestaanden van gedetineerden in beeld ..................................................51 7.8.6 De pilootregio’s van het Strategisch plan en andere JWW-regio’s........................52 7.8.7 Onder de aandacht ......................................................................................53 7.8.8 In een notedop ...........................................................................................56

7.9 Slachtofferhulp: vrijwilligers leveren een vijfde van het werk ...................................57 7.9.1 Vrijwilligers bereiken een vijfde van cliënten Slachtofferhulp..............................57 7.9.2 Vrijwilligers zien meer slachtoffers die aangemeld worden door de politie ............57 7.9.3 Vrijwilligers op huisbezoek............................................................................58 7.9.4 Vrijwilligers onthalen meer cliënten die slachtoffer zijn van vermogensdelicten.....58 7.9.5 Op onthaal meer 60-plussers, in begeleiding minder minderjarigen ....................59 7.9.6 Minder afgebroken begeleidingen door vrijwilligers...........................................59 7.9.7 Aantal contacten en duur begeleiding .............................................................60

CAW Monitor 2006 6

Page 7: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Inhoud

Lijst van tabellen en figuren

Tabel 1 – Kerngegevens van de autonome CAW’s, 2006 ........................................................ 11 Tabel 2 – Evolutie van de enveloppe voor het autonoom algemeen welzijnswerk, 1995-2006...... 14 Tabel 3 – Investering van de Vlaamse overheid per inwoner en per regio en VTE per 10.000 inwoners en per regio, 2004. ............................................................................................. 15 Tabel 4 – Aantal VTE per CAW volgens erkenningsbesluit 31.12.2005, VTE betaald met AWW-middelen en met andere middelen (2005) en aantal VTE inclusief de uitbreidingen in 2006......... 16 Figuur 1 – Aantal VTE per werksoortelijk cluster naar CAW-regio, 2005 ................................... 17 Figuur 3 – Totaal vrijwilligersuren in de CAW's, 2005 ............................................................ 18 Tabel 5 – Nieuwe en overgedragen cliënten in onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2005 .. 21 Tabel 6 – Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2004-2005 .............. 22 Tabel 7 – Cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal en in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2005........................................................................................................... 23 Tabel 8 – Evolutie aantal cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal en in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2004-2005 ................................................................................. 24 Tabel 9 – Cliënten in het algemeen welzijnswerk naar werkvorm, 2005.................................... 25 Voor het geheel van het CAW-cliënteel geldt een 50/50-verdeling van mannen en vrouwen. ....... 26 Tabel 10 – Cliënten op onthaal naar geslacht en werksoorten, 2005 ........................................ 26 Figuur 4 – Cliënten op onthaal naar geslacht en werksoortelijk cluster, 2005 ............................ 26 Tabel 11 – CAW-cliënteel naar leeftijd op onthaal en in begeleiding, 2005 (%).......................... 27 Figuur 5 – Cliënteel in begeleiding naar leeftijd en werksoortelijk cluster, 2005......................... 27 Tabel 12 – Cliënten op onthaal naar leeftijd en werksoortelijke clusters, 2005 .......................... 28 Tabel 13 – Cliënten in begeleiding naar leeftijd en werksoortelijke clusters, 2005...................... 28 Tabel 14 – Cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat en werksoort, volwassenen, 2005 ........ 29 Tabel 15 – Cliënten in begeleiding naar gezinssituatie en werksoort, volwassenen, 2005 ............ 29 Tabel 16 – Scholingsgraad, gegevens begeleiding naar werksoort, 2005 .................................. 30 Tabel 17 – Inkomensbron, gegevens begeleiding, 2005 ......................................................... 31 Tabel 18 – Cliënten met een inkomen kleiner of gelijk aan het leefloon, 2005 ........................... 32 Tabel 19 – Inkomensarmoede van het CAW-cliënteel, 2006 ................................................... 32 Tabel 20 – Aard van de problemen op onthaal en in begeleiding, 2005 .................................... 33 Tabel 21 – Aard van de geboden hulp op onthaal en in begeleiding, 2005 ................................ 33 Tabel 22 – Duur van de begeleiding naar werksoort, 2005 ..................................................... 34 Figuur 6 - Begeleidingsduur naar werksoortelijk cluster, 2005 ................................................ 35 Tabel 23 – Cliënten naar etnisch-culturele minderheden (onthaal) en vreemde origine (begeleiding) naar werksoort, gegevens onthaal, 2005 ............................................................................. 37 Figuur 7 - Aandeel allochtonen in begeleiding, 2005.............................................................. 37 Figuur 8 - Aandeel allochtonen in begeleiding in de werkingen voor thuislozen, 2005 ................. 38 Figuur 9 – Leeftijdsverdeling cliënten JAC, 2005 ................................................................... 41

CAW Monitor 2006 7

Page 8: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Inhoud

Figuur 10 – JAC-Cliënteel naar origine, 2005 ........................................................................42 Tabel 24 – Problemen op onthaal, JAC, 2005 (in %) ..............................................................42 Tabel 25 – Problemen op onthaal volgens type vraag, JAC, 2005 (in %) ...................................43 Tabel 26 – Aantal cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, residentiële en ambulante thuislozenzorg, autonome CAW, 2004-2005 .........................................................................46 Tabel 27 – Cliënten in de thuislozenwerkingen op onthaal en in begeleiding met opdeling naar overgedragen cliënten en nieuwe cliënten per werkvorm, 2005 ...............................................46 Tabel 28 – Aanwezigheid van IFG-problematiek bij CAW-cliënten naar geslacht, 2006 ................47 Tabel 29 – Verdeling van de onthaalde cliënten naar regio en naar type cliënt, 2005 .................49 Tabel 30 – Verdeling van cliënten in (traject)begeleiding naar regio en naar type cliënt, 2005 ....49 Tabel 31 – Wettelijk kader van het cliënteel op onthaal, bij de start van de begeleiding en bij het einde van de begeleiding, Tellus 2005 .................................................................................50 Tabel 32 – Onthaal: cliënten per regio en cliënttype (aantallen en percentages), 2005 ...............52 Tabel 33 – Begeleiding: cliënten per regio en cliënttype (aantallen en percentages), 2005 ..........53 Tabel 34 – Nationaliteit van justitiecliënten in begeleiding, TELLUS 2005 ....................................54 Tabel 35 – Origine van justitiecliënten in begeleiding, TELLUS 2005...........................................54 Tabel 36 – Aandeel cliënten opgenomen door vrijwilligers in de diensten Slachtofferhulp, 2005* ..57 Tabel 37 – Aanmeldingen op onthaal, Diensten Slachtofferhulp, 2005 ......................................57 Tabel 38 – Cliënten doorverwezen met een strookje door de politie, Diensten Slachtofferhulp, 2005 58 Tabel 39 – Manier van eerste contact op onthaal, Diensten Slachtofferhulp, 2005 ......................58 Tabel 40 – Slachtofferschap naar aard van het misdrijf, Diensten Slachtofferhulp, 2005..............59 Tabel 41 – Aantal cliëntcontacten in begeleiding, Diensten slachtofferhulp, 2005 .......................60 Tabel 42 – Typologie van het hulpverleningsaanbod van de CAW’s...........................................63 Tabel 43 – VTE (alle subsidiebronnen) hulpverlening per regio, 2005 (absoluut) ........................65 Tabel 44 – VTE (alle subsidiebronnen) hulpverlening per regio, 2005 (relatief) ..........................65

Tabel 45 – VTE (alle subsidiebronnen) hulpverlening per arrondissement en provincies, 2005 (absoluut) .......................................................................................................................67 Tabel 46 – VTE (alle subsidiebronnen) hulpverlening per arrondissement en provincie, 2005 (relatief) .........................................................................................................................68

CAW Monitor 2006 8

Page 9: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

CAW Monitor 2006 9

Page 10: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

CAW Monitor 2006 10

Page 11: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

Deel 1

Het CAW-landschap

1 Het hulpaanbod van het CAW

Eerste hulp op maat

De 27 autonome centra voor algemeen welzijnswerk zijn verspreid over Vlaanderen en Brussel.

De autonome centra voor algemeen welzijnswerk (aCAW) bieden een antwoord op een veelheid aan vragen. De hulp- en dienstverlening kan gaan van informatie en advies naar partiële of integrale (op één of alle levensdomeinen) begeleiding, al dan niet gekoppeld aan een residentiële opvang.

Het aCAW biedt eerste hulp en opvang. Het hulpaanbod van de aCAW’s is zeer gedifferentieerd en omvat ambulante hulpverlening, crisishulp, residentiële hulpverlening, forensisch welzijnswerk en straathoekwerk (een overzicht van geboden hulp bevindt zich in bijlage 1).

Om maatwerk te bieden, beschikt het CAW over interdisciplinaire teams van beroepskrachten met een bagage uit diverse disciplines (maatschappelijk werkers, opvoeders, juristen, psychologen, pedagogen, sociologen,…).

Het CAW biedt professionele hulp, maar realiseert dit in een nauwe samenwerkingsrelatie tussen beroepskrachten en vrijwilligers. Vrijwilligers bieden zowel kwantitatief (ca. 2.200) als kwalitatief een wezenlijke bijdrage aan de hulpverlening.

Tabel 1 – Kerngegevens van de autonome CAW’s, 2006

Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk 27 autonome CAW’s 20 werkingsgebieden of ‘CAW-regio’s’ 14 regio’s hebben één CAW, 5 regio’s beschikken over twee CAW’s, 1 regio heeft drie CAW’s In 2005 hebben de 27 CAW’s 1.510,38 personeelsleden in dienst die werden betaald met de CAW-subsidie-enveloppe. Op 31 december 2006 zijn er 1.127,95 VTE erkend. In Vlaanderen wordt per 10.000 inwoners gemiddeld 1,67 VTE CAW-personeel gesubsidieerd Het aantal VTE per 10.000 inwoners varieert sterk naargelang de (huidige) werkgebieden van de CAW’s: van 2,67 VTE tot 0,40 VTE (gegevens 2005)

Bron: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw

Drie pijlers

Een aCAW wordt omschreven als “een onafhankelijke en regionale hulporganisatie, die geen deel uitmaakt van grotere maatschappelijke instellingen. De hulpverlening is vrijwillig en het CAW garandeert aan de hulpvrager basisveiligheid, vertrouwelijkheid en anonimiteit. Het CAW staat open voor alle burgers met vragen en problemen en in het bijzonder voor kwetsbare groepen. Het aanbod van het CAW is gevarieerd en vlot toegankelijk, zowel voor mensen die een eerste hulpvraag stellen als mensen die elders niet meer terecht kunnen. Het CAW ondersteunt mensen in hun eigen competenties om problemen op te lossen of indien nodig beroep te doen op andere voorzieningen. Het CAW biedt daartoe eerste hulp en opvang en helpt mensen hun hulpvraag te verduidelijken. Het CAW biedt ook verschillende vormen van psychosociale begeleiding die mensen ondersteunt in diverse aspecten van hun dagelijks leven. Om te voorkomen dat mensen in probleemsituaties terechtkomen, ontwikkelt het CAW tenslotte preventieve programma’s en zendt

CAW Monitor 2006 11

Page 12: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

het CAW signalen uit naar verantwoordelijke overheden en instanties, met het oog op structurele veranderingen1”.

De werking van het CAW is gebouwd op drie pijlers of kerntaken:

1. De uitbouw van een multifunctioneel en professioneel onthaal. 2. Een gedifferentieerd aanbod van psychosociale begeleiding. 3. Het ontwikkelen van preventieve en beleidssignalerende acties.

Het aanbod van de CAW’s is regionaal nog te weinig uitgebouwd en onvoldoende gespreid. Deze ongelijke spreiding wordt in beeld gebracht door de kaarten 1 en 2 met respectievelijk de onthaalpunten voor volwassenen en voor jongvolwassenen2.

Het streven is om in ieder van de 60 centrumsteden van het decreet op de zorgregio’s een onthaalpunt te hebben. Momenteel zijn er nog teveel blinde vlekken en heeft de burger niet altijd de mogelijkheid om zich in zijn of haar buurt tot een onthaalpunt van het CAW te wenden. Sommige CAW’s zijn bovendien te zwak uitgebouwd en beschikken niet over het minimaal vereiste personeel om hun opdracht te kunnen waarmaken.

Een programmatie van het CAW-aanbod kan zich baseren op:

1. Een duidelijke regio-afbakening gebaseerd op de omschrijvingen van het decreet zorgregio’s. 2. Toegang tot het aanbod van het CAW in elke regio van het niveau “kleine stad” (60 in aantal)

via een goed uitgebouwde onthaalfunctie. 3. Uitbouw van het aanbod op basis van objectieve parameters. 4. Een minimale leefbaarheid van het CAW uitgedrukt in een minimale personeelsbezetting.

1

S2

a

1

Kaart 1 - Simulatie van de aanwezigheid in de zorgregio’s van algemeen onthaal

Serrien, L (red.) (2004), CAW-witboek 2004. Voor een sterke eerste lijn in de Vlaamse welzijnszorg, Berchem, teunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw, p. 19 Deze overzichten geven de situatie van 2004 weer op basis van een toen uitgevoerde enquête onder de CAW’s (Serrien, 2004). In de volgende editie van de CAW-monitor voorzien we een actualisering.

CAW Monitor 2006 2

Page 13: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

Kaart 2 - Simulatie van de aanwezigheid in de zorgregio’s van algemeen onthaal voor jongerengeboden door de autonome CAW in Vlaanderen en Brussel (op basis van de situatie per 1 april 2004).

2 De middelen van het CAW3

In uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk van 1997 worden de CAW’s gefinancierd via een globale enveloppe voor het algemeen welzijnswerk. Het algemeen welzijnswerk bestaat uit de autonome CAW’s (aCAW), de ingebouwde CAW’s van de ziekenfondsen (iCAW) en de Centra Tele-Onthaal. De subsidie-enveloppe van het totale algemeen welzijnswerk (aCAW, iCAW en Tele-Onthaal) is geëvolueerd van 44.312.713 € in 1999 naar 67.261.141 € in 20054.

De actuele enveloppe van de aCAW’s is samengesteld uit een ‘historisch’ gedeelte5 en een gedeelte uitbreidingen6. De anciënniteitsevolutie wordt sedert 1998 enkel op basis van het sectorgemiddelde in de enveloppe doorgerekend7. Na de normaliseringen in de periode 1995-1998 evolueerde de enveloppe van het autonoom algemeen welzijnswerk evolueerde van 32.142.281 euro in 1999 naar 54.128.202 euro in 2005 of een stijgingsindex van 163% (met als basis 1999 = 100%).

Tabel 2 geeft een overzicht van de jaarlijkse begrotingstoename voor het autonoom algemeen welzijnswerk. Sinds 1997 is de enveloppe verhoogd ingevolge allerhande regulariseringen, toepassing van sociale akkoorden en regularisering van bijzondere tewerkstellingsstatuten (IBF en

3 M.m.v. Anita Cautaers, stafmedewerker Federatie van Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk en Marijke Enghien, Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk. 4 Team Forensisch en Algemeen Welzijnswerk, Afdeling WVG, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 5 Samenvoeging van de subsidies van de werkingen die in de fusie betrokken waren op basis van het jaar 1995. 6 Bijkomende subsidies die vanaf 1998 worden uitgedrukt in een vast forfaitair bedrag per VTE. 7 Team Forensisch en Algemeen Welzijnswerk, Afdeling WVG, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De enveloppe voor de autonome CAW bestaat uit de subsidies AWW Pr.41.7, b.a.34.04 en de subsidies AWW Pr.41.7, b.a.34.24. Post 34.04: autonoom algemeen welzijnswerk, Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk; Post 34.24: bijkomende opdrachten in het kader van projecten ‘Welzijn en Justitie’, MVG, WVC, Beleidscel Welzijn en Justitie.

CAW Monitor 2006 13

Page 14: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

DAC) maar ook ter financiering van nieuwe initiatieven voor bijzondere noden en doelgroepen. Een aanzienlijk deel van de nieuwe middelen is gekoppeld aan bijkomende opdrachten inzake het forensisch welzijnswerk maar ook voor specifieke zorgfuncties ten aanzien van thuislozen.

Tabel 2 – Evolutie van de enveloppe voor het autonoom algemeen welzijnswerk, 1995-2006

Jaar Maatregel Aard Bedrag 1995 Wegwerken tekorten 1994-1995 1 3.272.194,53 €

1995 Opvulling “blinde vlekken” 6 371.840,29 €

1996 Wegwerken tekorten 1994-1995 1 1.960.837,78 €

1997 Justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp 5 1.462.571,80 €

1997 JWW en slachtofferhulp, thuislozenzorg 5 852.753,73 €

1997 Achtergestelde regio’s 6 416.461,12 €

1998 Brussel: overname VGC-middelen 2 371.840,29 €

1998 Regularisering projectsubsidies 2 302.430,10 €

1998 Hulpverlening seksuele delinquenten 5 270.203,94 €

1998 Administratieve krachten (VESOC) 7 743.680,57 €

1999 Aanpassing subsidie werkdrukverlichters 3 594.944,46 €

1999 Regularisering projectsubsidies 2 138.820,37 €

1999 Gelijkschakeling barema’s 3 495.787,05 €

1999 Crisishulpverlening aan minderjarigen 5 743.680,57 €

1999 Opvang vrouwen en kinderen 5 867.627,34 €

2000 Laagdrempelige jeugdhulpverlening 5 1.487.361,15 €

2000 Justitieel welzijnswerk 5 466.039,83 €

2000 Slachtofferhulp 5 466.039,83 €

2000 Onderbezette regio’s 6 466.039,83 €

2000 Managementsondersteuning 7 1.041.152,80 €

2001 Uitvoering VIA – arbeidsduurvermindering (ADV) residentiële settings en managementsondersteuning

3 121.987,29 €

2001 Regularisatie IBF-personeel 4 1.653.332,01 €

2001 Regularisatie DAC-personeel 4 5.300.145,02 €

2001 Zorgwonen thuislozen 5 378.537,50 €

2002 Uitvoering VIA, arbeidsduurvermindering, conventioneel verlof, managementsondersteuning en vorming

3 302.943,34 €

2002 Regularisatie DAC-personeel 4 29.730,04 €

2002 Begeleid wonen thuislozen 5 280.383,99 €

2002 Begeleid wonen thuislozen (VIA-middelen) 5 754.879,98 €

2002 Ervaringsdeskundigen 5 135.000,00 €

2003 Regularisatie project DAC 2 59.541,55 €

2003 VIA - ADV residentiële settings en managementsondersteuning 3 179.529,35 €

2004 Inbedding specifieke werking in CAW 2 80.370,00 €

2004 VIA- ADV residentiële settings en managementsondersteuning 3 221.126,70 €

2004 DAC 4 45.045,98 €

2004 Slachtofferhulp 5 450.459,80 €

2005 Neutrale bezoekruimten 5 221.259,17 €

2005 VIA maatregel conventioneel verlof 3 149.088,33 €

2006 VIA EJP - management - werkdrukvermindering 3 229.794,78 €

2006 DAC 4 79.942,90 €

2006 IFG 5 220.393,97 €

2006 Neutrale bezoekruimten 5 59.034,10 €

2006 Strategisch Plan gedetineerden Hasselt 5 20.661,94 €

2006 Onderbezette regio’s 6 98.390,17 €

Bron: Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk (2006) en CAW-Witboek 2004 (Serrien, 2004). Bewerking: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Legende aard van de verhogingen: 1 Wegwerken van tekorten en anomalieën – 2 Overheveling andere kredieten – 3 Toepassing sociale akkoorden – 4 Regularisaties tewerkstellingsstatuten – 5 Nieuwe initiatieven - 6 Achtergestelde en “Blinde vlekken” – 7 Ondersteuning Management en administratie.

CAW Monitor 2006 14

Page 15: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

De totale enveloppe van de autonome CAW’s bedraagt 54.128.202 € in 2005. De verhoging van de reguliere middelen in tien jaar tijd mag dan wel wezenlijk zijn, toch is het goed zich te realiseren dat de aww-enveloppe nauwelijks 2% uitmaakt van het Vlaams budget voor Welzijn en Gezondheid.

De begrotingstoename heeft de eerstelijnsfunctie van de CAW’s niet echt versterkt. De huidige middelen blijven onvoldoende om te beantwoorden aan een volwaardig eerstelijnswelzijnswerk door de CAW’s8.

Een andere vaststelling is dat de autonome CAW’s hun huidige opdrachten onmogelijk kunnen waarmaken uitsluitend op basis van de subsidiëring in het kader van het decreet algemeen welzijnswerk. Een steeds groter wordende groep van CAW’s wijst op een ongezonde verhouding tussen de vaste kosten en de vaste inkomsten. Sommige centra dienden reeds over te gaan tot saneringsoperaties. Wanneer de herkomst van de inkomsten bekeken wordt, heeft slechts 68% een structurele verankering in de subsidies AWW9.

De enveloppefinanciering houdt dus duidelijk nog een aantal knelpunten in. Toch wenst de sector dit financieringssysteem duidelijk te behouden maar men kampt wel met ernstige tekorten omdat bepaalde kosten niet of onvoldoende worden verrekend.

Regionale verdeling middelen

De ongelijke spreiding van het aanbod blijkt ook uit een overzicht van het aantal gesubsidieerde personeelsleden in verhouding tot de bevolking van iedere CAW-regio (tabel 3). Het aantal VTE varieert van 0,40 per 10.000 inwoners (Halle-Overijse) tot 2,67 per 10.000 inwoners (Leuven).

Tabel 3 – Investering van de Vlaamse overheid per inwoner en per regio en VTE per 10.000 inwoners en per regio, 2004.

Regio Bevolking op

1.1.2004 € per inwoner

Erkende VTE op 1.1.2004

VTE/10.000 inwoners

Brussel 333.300 11,23 74,00 2,22 Lennik-Dilbeek-Ninove 233.635 5,32 27,50 1,18 Halle-Overijse 149.412 1,89 6,00 0,40 Vilvoorde 209.926 2,13 9,00 0,43 Leuven 270.628 13,12 72,25 2,67 Aarschot-Diest-Tienen 203.342 5,33 21,50 1,06 Antwerpen 914.766 9,96 178,50 1,95 Turnhout-Mol-Geel-Herentals 405.036 9,90 69,75 1,72 Mechelen 349.010 6,87 46,50 1,33 Limburg 805.786 6,60 109,15 1,35 Kortrijk-Menen 277.126 12,42 71,75 2,59 Brugge 306.666 14,45 80,25 2,62 Oostende 132.312 10,70 27,75 2,10 Roeselare-Tielt-Izegem 229.636 4,68 21,75 0,95 Ieper-Veurne-Diksmuide 190.062 5,56 21,75 1,14Gent-Eeklo 581.956 9,55 110,75 1,90 Aalst 196.984 5,85 24,50 1,24 Waasland 226.690 7,70 34,75 1,53 Dendermonde 187.328 7,22 28,00 1,49 Geraardsbergen-Ronse-Oudenaarde 145.723 9,41 27,25 1,87 Vlaams Gewest 6.349.324 8,48 1.062,65 1,67

Bron: Serrien, 2004

8 Zie Serrien, L (red.) (2004), CAW-witboek 2004. Voor een sterke eerste lijn in de Vlaamse welzijnszorg, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw, p. 75-79. 9 Berekend voor 2002 (Ibidem, p.80)

CAW Monitor 2006 15

Page 16: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

3 Het personeel van het CAW

Aantal VTE’s per CAW Tabel 4 geeft een overzicht van het aantal personeelsleden (VTE) in 2006. Het totaal aantal VTE volgens het erkenningsbesluit bedraagt eind 2006 1.127,95 VTE (kolom 9). In 2005 was dit nog 1.098,45 VTE (kolom 2).

Kolommen 3 en 4 zijn gebaseerd op de boordtabellen 2005 en bevatten het reëel aantal VTE dat met de enveloppe AWW betaald wordt (1.145,87 VTE terwijl het erkende aantal 1.098,45 was in 2005) en het totaal aantal VTE dat wordt betaald met de enveloppe verhoogd met het personeel dat met andere middelen wordt gefinancierd (1.510,38 in 2005).

Tabel 4 – Aantal VTE per CAW volgens erkenningsbesluit 31.12.2005, VTE betaald met AWW-middelen en met andere middelen (2005) en aantal VTE inclusief de uitbreidingen in 2006.

CAW VTE erkenning-

besluit

31.12.2005

VTE betaald

met AWW-middelen

2005

totaal VTE betaald met alle middelen

2005

VTE erkennings

besluit zonder

Strategisch plan

Gedetineerden

2005

VTE erkenningsbesluit met uitbreidingen IFG, BR en OR per

9/2006 zonder

StrategischPlan (*)

Uitbreiding IFG, BR en OR zonder uitbreiding Strategisch

Plan

9/2006

Strategischplan

gedetineerden met

uitbreidingervan in

2006

Totaal VTE erkenningsbesluit met uitbreidingen IFG, BR en OR en

StrategischPlan

2006

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Archipel 49,75 50,59 78,06 49,75 49,75 0,00 0,00 49,75 Mozaïek 24,25 25,09 45,78 24,25 24,25 0,00 0,00 24,25 Delta 27,50 26,71 30,38 27,50 31,00 3,50 0,00 31,00 Zenne en Zoniën 6,00 6,90 8,40 6,00 8,00 2,00 0,00 8,00 Regio Vilvoorde 9,00 9,00 11,93 9,00 12,00 3,00 0,00 12,00 Leuven 72,25 73,9 83,62 72,25 72,25 0,00 0,00 72,25 Hageland 21,50 21,37 27,04 21,50 22,25 0,75 0,00 22,25 Metropool 85,25 84,39 166,62 78,25 78,75 0,50 7,00 85,75 De Mare 40,00 38,42 43,84 40,00 40,50 0,50 0,00 40,50 De Terp 62,55 65,68 78,69 62,55 65,05 2,50 0,00 65,05 De Kempen 84,75 87,27 100,81 69,75 71,25 1,50 15,00 86,25 Het Welzijnshuis 46,50 46,39 52,93 46,50 47,50 1,00 0,00 47,50 Sonar 57,25 58,83 80,64 57,25 58,25 1,00 3,50 61,75(**) 't Verschil 54,40 59,24 92,15 54,40 55,40 1,00 0,00 55,40 Stimulans 48,25 51,59 65,73 48,25 49,00 0,75 0,00 49,00 Piramide 23,50 23,23 25,69 23,50 25,50 2,00 0,00 25,50 De Viersprong 43,50 48,41 56,91 43,50 44,00 0,50 0,00 44,00 De Poort 45,75 48,31 55,27 36,75 36,75 0,00 9,00 45,75 Middenkust 27,75 32,37 45,47 27,75 27,75 0,00 0,00 27,75 M-W-Vlaanderen 21,75 23,09 26,81 21,75 21,75 0,00 0,00 21,75 De Papaver 21,75 22,44 24,13 21,75 22,75 1,00 0,00 22,75 Visserij 39,00 41,88 53,35 39,00 40,50 1,50 0,00 40,50 Artevelde 71,75 77,21 99,3 71,75 72,25 0,50 0,00 72,25 Regio Aalst 24,50 25,13 32,64 24,50 24,50 0,00 0,00 24,50 Waasland 34,75 37,11 44,38 34,75 34,75 0,00 0,00 34,75 't Dak-Teledienst 28,00 33,57 42,81 28,00 30,00 2,00 0,00 30,00 Zuid-O.-Vlaanderen 27,25 27,75 37 27,25 27,75 0,50 0,00 27,75 Totaal 27 CAW 1.098,45 1.145,87 1.510,38 1.067,45 1.093,45 26,00 34,50 1.127,95

Bron: Boordtabellen 2005 autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk met inbegrip van uitbreidingen september 2006 Strategisch Plan voor gedetineerden. Verwerking Marijke Enghien, Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk en Anita Cautaers, FACAW, 2006.

(*) IFG=Intrafamiliaal Geweld, BR=Bezoekruimte, OR=Onderbezette regio

(**) Inclusief Strategisch Plan

CAW Monitor 2006 16

Page 17: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

Regionale inzet van het personeel

Figuur 1 geeft de verdeling van de inzet van personeel naar werksoortelijk cluster per CAW-regio. Voor details kan men de tabellen in bijlage 2 raadplegen.

Figuur 1 - Aantal VTE per werksoortelijk cluster naar CAW-regio, 2005

46

44

29

14

121

26

20

48

34

33

20

16

9

49

13

15

13

10

13

2

12

0

20

33

9

17

10

25

0

0

8

14

0

0

11

8

50

1

33

5

107

31

20

88

35

37

22

6

5

70

15

23

12

15

4

1

1

0 20 40 60 80 100 120 140

Brussel

Halle Vilvoorde

Leuven

Hageland

Antwerpen

Turnhout

Mechelen

Limburg

Kortrijk

Brugge

Oostende

Midden West Vl

Westhoek

Gent

Aalst

Sint Niklaas

Dendermonde

Zuid Oost Vl

Algemeen ambulant Forensisch welzijnswerk Thuislozen (OC en BeWo) Preventie

Bron: Prestaties volgens opgaven in boordtabel 2 - 2005, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Bewerking: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw Het aantal VTE voor ambulante hulp en voor thuislozenzorg vertoont uitschieters naar boven in de regio’s Gent, Limburg en Antwerpen. In andere regio’s is er duidelijk een ondervertegenwoordiging.

CAW Monitor 2006 17

Page 18: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Aanbod

4 De vrijwilligers van het CAW

Het vrijwilligerswerk in de CAW’s staat voor 8% van het totaal aantal prestatie-uren. Het overgrote deel van het vrijwilligerswerk gebeurt in de ambulante werkingen en het forensisch welzijnswerk, samen 62%. Vrijwilligerswerk in de residentiële opvang maakt 33% uit. Het overige vrijwilligerswerk situeert zich in het begeleid wonen (3%) en in administratie en logistiek (2%). Uitgedrukt in VTE à rato van 1.732,8 jaarlijkse prestatie-uren gaat het om 142,05 eenheden. Het personen dat vrijwilligerswerk doet in de CAW wordt geraamd op 2.200 personen.

Figuur 3 - Totaal vrijwilligersuren in de CAW's, 2005

35.883

22.611

18.900

17.612

16.958

15.593

14.880

14.752

14.425

12.060

11.903

10.324

8.390

7.763

6.788

5.495

4.420

3.226

2.617

1.087

456

0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000

De Terp

Sonar

Midden W-Vlaanderen

De Viersprong

Artevelde

't Dak - Teledienst

Visserij

De Kempen

Archipel

Leuven

De Mare

Piramide

't Verschil

Delta

Stimulans

Waasland

Metropool

Hageland

Middenkust

Het Welzijnshuis

Regio Aalst

Bron: Prestaties volgens opgaven in boordtabel 2 - 2005, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Bewerking: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw

CAW Monitor 2006 18

Page 19: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Deel 2

De cliënten van het CAW

5 “TELLUS” - cliëntregistratie van de autonome CAW’s

5.1 Vijf jaar TELLUS

2006 is het vijfde werkingsjaar waarin de nieuwe cliëntregistratie “TELLUS” voor het autonoom algemeen welzijnswerk wordt gebruikt.

TELLUS werd in 2000-2001 ontwikkeld door het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk met projectmiddelen van de Vlaamse minister voor Welzijn. Sindsdien werd de cliëntregistratie met reguliere middelen van het Steunpunt en een extra inspanning van alle CAW’s verder uitgewerkt en geïmplementeerd in de sector.

De eerste twee registratiejaren 2002 en 2003 waren een testperiode. De gegevens over 2004 en 2005 geven voor het eerst een volledig beeld van het cliënteel en de hulpverlening in het autonoom algemeen welzijnswerk. Zo werd het ‘zwarte gat’ gedicht gedurende vijf jaren waarin geen registratie gebeurde. In 1998 werd de oude registratie van Thuislozenzorg vzw immers stopgezet in het vooruitzicht van het door de Vlaamse overheid vooropgestelde registratiesysteem ‘Gewis’ voor de welzijnssector (1995-2000) dat echter nooit operationeel werd.

Een cliëntregistratie is een voortdurende oefening om de werkelijkheid zo nauwkeurig en betrouwbaar mogelijk weer te geven. Het ontwikkelen van een registratieprogramma vereist dat vooraf goed is nagedacht over wat men wil weten, het waarom en hoe dat kan gebeuren in de praktijk van de hulpverlening. Mogelijk kan het ‘ideale’ systeem achter een bureau uitgedacht worden door informaticaspecialisten. Maar of een dergelijk systeem uiteindelijk zal werken in de praktijk is een andere zaak. Onze ervaring is dat het technische ontwerp, methodologische spelregels en het uiteindelijke programma een voortdurende toetsing aan de realiteit vraagt. Daarom werd van bij de aanvang van het project de Werkgroep Registratie opgericht met vertegenwoordigers van alle centra. Deze “registratieverantwoordelijken”, waaronder zowel kwaliteitsverantwoordelijken als ITC-verantwoordelijken van de CAW’s, leverden essentiële inhoudelijke en technische knowhow aan. Het werd een moeilijk, maar ook boeiend proces van sectorale besluitvorming, van inhoudelijke verfijningen, werken aan de motivatie en de gebruiksvriendelijkheid van het programma voor de hulpverleners, afspraken maken over het procesverloop van de hulpverlening en een gezamenlijke betekenis geven aan definities en begrippen. Zonder de inzet van de werkgroep zou TELLUS niet bestaan hebben. TELLUS mag daarom zonder meer “een product van de sector” worden genoemd.

5.2 De eenheid van registratie

De eenheid van registratie is de cliënt. Zodra meerdere leden van een cliëntsysteem, bijvoorbeeld de partner en de kinderen van de oorspronkelijke cliënt, betrokken worden in de hulpverlening, gebeurt voor ieder van hen een registratie.

Het aantal cliënten kan niet zomaar gelijkgesteld worden met het aantal fysieke personen. Een persoon kan in de loop van het jaar geholpen worden door meerdere CAW’s. Eveneens kan iemand in de loop van het registratiejaar opgenomen worden in meerdere opvangcentra van hetzelfde CAW of van verschillende CAW’s. Of een persoon kan na de onthaalfase begeleid worden door meerdere afdelingen van een CAW en in elk van deze afdelingen geregistreerd worden als cliënt. Zo kan bijvoorbeeld een relatiebegeleiding in de ene deelwerking gepaard gaan met een schuldbemiddeling door een andere deelwerking.

CAW-Monitor 2006 19

Page 20: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

5.3 Registreren op maat van het CAW

TELLUS registreert het cliënteel van het algemeen welzijnswerk. Ieder CAW registreert cliëntkenmerken, hulpvragen, problemen en geboden hulpverlening. Het codeboek heeft een piramidale opbouw: aan de top bevinden zich de bij decreet opgelegde gegevens, daaronder een iets bredere set van variabelen die het Steunpunt op sectorniveau verzameld en aan de basis de gegevens op CAW-niveau. Deze basis kan zo breed of zo smal zijn als het CAW zelf wil.

Elk CAW kan autonoom beslissen hoe gedetailleerd het wil registreren. In iedere afdeling kan de registratie gemoduleerd worden volgens werking, doelgroep en geboden hulp. Een dienst voor relatie- en gezinsbegeleiding kan bijvoorbeeld andere probleemvelden registreren dan een dienst voor slachtofferhulp of een dienst schuldbemiddeling.

Aan het eind van het werkingsjaar worden de gegevens samengebracht binnen het CAW en overgedragen aan het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Het Steunpunt verwerkt de gegevens op zijn beurt voor de sector. Een databestand met de bij decreet vastgelegde gegevens wordt overgedragen aan het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dat de gegevens verwerkt in de databank van de Studiedienst van de Vlaamse regering.

5.4 Twee registratiemomenten: onthaal en begeleiding

De autonome CAW’s hebben in 2005 in het onthaal hulp geboden aan 108.953 cliënten. Onthaal is de eerste kerntaak van een CAW en is geen synoniem voor een aanmelding waarbij er niet noodzakelijk een cliëntcontact is. Het onthaal omvat een volwaardige, onmiddellijke, kortdurende en laagdrempelige hulp (hoofdzakelijk informatieve vragen, adviezen,..). In het onthaal wordt aan vraagverduidelijking gedaan en indien nodig is het een doordachte instap naar begeleiding of doorverwijzing. Tot de onthaalactiviteiten behoren ook de instapgesprekken indien verdere begeleiding wordt overwogen. Bij begeleidingen gaat het om een meer systematisch en gefaseerd proces met meer wederzijdse engagementen en samen afgesproken doelstellingen.

Een onthaalregistratie hoeft niet gevolgd te worden door een begeleidingsregistratie indien een voldoende antwoord of eerste hulpverlening geboden werd in de onthaalfase.

Een begeleidingsregistratie moet echter wel altijd voorafgegaan worden door een onthaalregistratie. De registratie in begeleiding wordt opgestart na een intakeprocedure en instapgesprek waarbij besloten wordt tot een specifieke (psychosociale) begeleiding.

Er werd in 2005 begeleiding geboden aan 38.904 cliënten. Het gaat dan om psychosociale begeleiding binnen een ambulante of een residentiële setting. Begeleiding omschrijft men in het algemeen welzijnswerk als het methodisch (doelgericht en systematisch, gericht op voortgang, tijdsperspectief) aanbieden van persoonlijke, relationele, en praktische hulp, binnen de context van wederzijds expliciet engagement, met als doel: werken aan één of meerdere probleemsituaties zodanig dat de cliënt een beter inzicht heeft in de situatie, een terugval of verslechtering voorkomen wordt, de situatie draaglijk, hanteerbaar, of (gedeeltelijk) opgelost wordt. De hulpverlening is er in eerste instantie op gericht het dagelijks functioneren van de cliënt te verbeteren en de cliënt vaardiger te maken in zijn verschillende sociale rollen.

Het scharniermoment tussen het onthaal en de begeleiding is het instapgesprek. Het onderscheid tussen onthaal en begeleiding ligt in de overstap naar een meer systematische en doelgerichte hulpverlening op basis van een wederzijds engagement. Dit staat los van de duur van de hulpverlening en van het aantal gesprekken met de cliënt. Voor de ene cliënt kan het onthaal kort zijn en wordt al vlug een begeleiding opgestart. Voor anderen is een fase van ‘vraagverheldering’ nodig alvorens een verdere begeleiding te overwegen. Lang niet alle onthaalde cliënten hebben begeleiding nodig. De geboden hulp in de onthaalfase volstaat voor vele cliënten. Uiteraard kan voor hulp ook verwezen worden naar andere diensten en voorzieningen.

CAW-Monitor 2006 20

Page 21: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

5.5 Op naar Tellus 2007

We hebben veel geleerd in de voorbije vijf jaar. Vanuit de praktijk kwamen blinde vlekken en onvolkomenheden aan het licht. Veel heeft te maken met de complexiteit van de sector en de specificiteit van de hulpverlening. In de loop van de voorbije jaren is het registratieprogramma veel complexer geworden omdat het ingaat op vragen vanuit specifieke werkingen zoals justitieel welzijnswerk, slachtofferhulp, bezoekruimten, schuldbemiddeling, scheidingsbemiddeling, intrafamiliaal geweld en straathoekwerk. De extra-variabelen voor al deze hulpverleningsvormen betekenen ook dat er evenveel verschillende rapporten moeten gegenereerd worden door het programma.

Uit de eerste periode is ook gebleken welke de tekortkomingen zijn. Het zicht op het ‘reële’ aantal cliënten, in de zin van verschillende fysieke personen, wordt belemmerd omdat er geen identificatie gehanteerd wordt van de cliënten boven de werkvormen van een CAW heen en nog minder tussen CAW’s onderling. Heropnames blijven buiten zicht. Ook zijn er “dubbeltellingen” vanwege de opdeling in een onthaal- en een begeleidingsregistratie (soms doorlopen cliënten meerdere instapgesprekken waardoor het aantal onthaalfiches stijgt). De aard van de geboden hulp is niet specifiek genoeg gedefinieerd. Om dit zicht te verbeteren wordt alle heil verwacht van de invoering van typemodules van geboden hulp en het loslaten van de ‘werksoortelijke’ invalshoek. Tenslotte, hebben de problematieken een verbeterde uitwerking gekregen in het codeboek.

Omwille van al deze vaststellingen werd reeds in 2005 beslist een tweede, verbeterde versie van Tellus te ontwikkelen. In 2005-2006 hebben meerdere werkgroepen zich in overleg met de administratie gebogen over inhoudelijke verbeteringen. In de tweede helft van 2006 werd voluit gewerkt aan de programmatorische uitwerking. Dit resulteert in een sterk vernieuwde “TELLUS

2007”. Het nieuwe programma wordt vanaf 1 januari 2007 gebruikt in een beperkt aantal CAW’s. Vanaf 2008 wordt het veralgemeend naar heel de sector.

6 Sectoroverzicht werkingsjaar 2005

6.1 Aantal cliënten

In de onthaalwerkingen van de CAW’s werden in 2005 108.953 cliënten geregistreerd. Onder hen 102.572 nieuwe cliënten en 6.381 overgedragen cliënten waarvan het onthaal reeds startte in 2004 (tabel 5).

Het aantal begeleidingen in 2005 bedroeg 38.904. Voor 14.943 cliënten of 38% werd de begeleiding reeds in 2004 of eerder opgestart. Voor tweederde of 23.961 cliënten werd de begeleiding opgestart in de loop van 2005. In de begeleidingsfase is de gemiddelde duur van de hulpverlening uiteraard langer dan in het onthaal.

Tabel 5 – Nieuwe en overgedragen cliënten in onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2005

Cliënten CAW’s Overgedragen uit 2004 Nieuwe cliënten 2005 Totaal Hulpverleningsfase Aantal % Aantal % Aantal %

Onthaal 6.381 6% 102.112 94% 108.493 100%

Begeleiding 14.943 38% 23.961 62% 38.904 100%

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Voor een goed begrip van de gegevens is het onderscheid tussen “onthaal” en “begeleidingen” van groot belang.

Onder het begrip onthaal verstaan we de directe contacten tussen cliënt en hulpverlener en ook alle vormen van eerste, onmiddellijke en meestal kortdurende hulpverlening. Deze hulp omvat informatieve vragen, adviezen, directe opvang en vraagverduidelijking. Als een verdere begeleiding wordt overwogen behoort een instapgesprek eveneens tot de onthaalactiviteiten.

CAW-Monitor 2006 21

Page 22: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

We spreken van een begeleiding van zodra beide partijen akkoord zijn over een hulpverleningsvoorstel dat een systematisch en gefaseerd proces voorziet met een wederzijdse engagement en met onderling afgesproken doelstellingen.

6.2 Vergelijking 2004 - 2005

TELLUS levert nog maar over twee registratiejaren gegevens die de volledige sector omvatten en dus vergelijkbaar zijn. Om een evolutie en tendensen te zien, is het nog te vroeg. Tussen de twee registratiejaren is er een lichte daling van het aantal cliënten in 2005 ten opzichte van 2004.

Tabel 6 – Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2004-2005

Cliënteel aww Cliënten op onthaal en directe hulp Cliënten in begeleiding 2004 111.252 41.389

2005 108.493 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Het aantal onthaalde cliënten is in 2005 108.493 tegenover 111.252 in 2004. Dit is een daling met 2.759 cliënten of met 2,5%. Of het hier om een toevallige schommeling gaat, weten we niet maar een gedeeltelijke verklaring ligt mogelijk in de uitbouw van centrale onthaalpunten in de CAW’s waardoor minder onthalen gebeuren in de deelwerkingen die voor verdere begeleiding zorgen. Dit zou betekenen dat hoe geïntegreerder een CAW werkt en hoe meer het onthaal centraal gebeurt in plaats van in de diverse afdelingen of werkvormen, hoe kleiner het aantal onthalen worden. Of anders gezegd: hoe minder één bepaalde persoon voorwerp is van meerdere onthalen en mogelijk ook meerdere instapgesprekken, hoe juister het beeld is dat we krijgen over het werkelijke aantal cliënten van het CAW.

Toch daalt tussen beide registratiejaren ook het aantal cliënten dat wordt begeleid van 41.389 in 2004 naar 38.904 in 2005. Een daling met 6% en dus sterker dan deze op het onthaal. Dit doet ons dan weer de vraag stellen of aangehaalde organisatorische factor voor het onthaal daadwerkelijk speelt.

6.3 Verdeling over werksoorten

Werksoorten als achterhaald indelingscriterium

We trappen een open deur in als we stellen dat het aanbod van de CAW’s heel verscheiden is naar doelgroepen, werksoorten en methodieken. Er worden een 30-tal werksoorten onderscheiden. Onder sommige van die werksoorten vallen tientallen werkingen (bv. Begeleid wonen), andere lijken eerder in het leven geroepen om enkele zeer specialistische deelwerkingen onder te brengen (bv. Interlandelijke adoptie). Nog andere, zoals bijvoorbeeld Arbeidszorg, horen helemaal niet thuis onder de noemer algemeen welzijnswerk maar worden nog gehanteerd omdat één of twee CAW’s een dergelijke deelwerking ‘erfden’ in het fusietijdperk van de jaren negentig. Daar staat tegenover dat steeds meer werkingen helemaal niet meer passen in de werksoortelijke indeling. Voorbeelden zijn Jongerenwerkingen of Gezins-, relationeel en persoonlijk werk en het (centraal of algemeen) Onthaal.

Het is weinig zinvol om in een ‘sectoroverzicht’ in te gaan op elk van deze tientallen werksoorten. Het groeperen van de werksoorten lijkt de logica zelf. Toch is een goede clustering van de werksoorten, zowel kwalitatief (wat is de gemeenschappelijke deler?) als kwantitatief (hoeveel werkingen omvat een cluster?) niet eenvoudig. Dit heeft te maken met allerhande evoluties en processen in het CAW-landschap:

Vanuit het perspectief van de middelen en het ingezette personeel (de inputzijde) bestaat een CAW naast directie, secretariaat en logistiek uit “deelwerkingen”. Een deelwerking wordt begrepen als een organisatorische afbakening vanuit de inputzijde of een groepering van personeel. Een deelwerking hoeft niet noodzakelijk samen te vallen met een werksoort. Integendeel, de evolutie is dat dit steeds minder het geval is. Meteen stelt dit ook het gebruik van de term “deelwerking” in vraag.

CAW-Monitor 2006 22

Page 23: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

De organisatie van de hulpverlening volgt het onthaal- en begeleidingsmodel. Zowel

deelwerkingen (input of personeel) als werksoorten (output of prestaties) zijn moeilijk te linken aan het onderscheid tussen onthaalactiviteiten en begeleidingsactiviteiten. Bijvoorbeeld: het JAC is een deelwerking én een typische onthaalactiviteit maar neemt toch een aantal begeleidingen op; een opvangcentrum voor thuislozen is een typische begeleidingsactiviteit maar deze kan niet anders dan voorafgegaan worden door een ‘onthaal’ waarbij zich dan weer het probleem stelt dat dit “onthaal”’ en ‘opstap’ vormt naar begeleiding (een opname) maar ook een daadwerkelijke probleemoplossing kan inhouden net als een verwijzing wegens, bijvoorbeeld capaciteitstekort. Dat “begeleiding” en – vooral – “onthaal” zich als eerder theoretische concepten niet makkelijk laten koppelen aan de hulpverlening en organisatie in het CAW is ten overvloede gebleken in het profileringsproces. En toch is ook de cliëntregistratie geschoeid op de leest van “onthaal” en “begeleiding”. Dit is geen evidentie.

De tendens naar het organiseren van een Centraal of algemeen onthaal dat, indien nodig, oriënteert naar de meest gepaste vorm van begeleiding én zo een ‘nieuw’ onthaal in die begeleidingsvorm vermijdt, wordt helemaal niet gevat door de huidige indeling in werksoorten. Als de cliëntregistratie onthalen en begeleidingen registreert, hoeft het geen betoog dat hun aantallen sterk beïnvloed worden door de manier waarop een CAW de hulpverlening organiseert.

Tabel 7 geeft een verdeling van het cliënteel over clusters van werksoorten. Het is geen vanzelfsprekende zaak om het aanbod van de CAW’s onder te brengen in clusters. Het gaat immers om een groepering van een 30-tal werksoorten. Vele van die werksoorten vallen onder de noemer Ambulante hulp. In zijn huidige vorm is de ambulante hulpverlening een ‘containerbegrip’ dat heel diverse werksoorten groepeert (zie de noot onder tabel 3).

De overige clusters zijn eerder ‘specialistisch’: Thuislozenzorg en Jongerenadvies laten zich vanuit historische realiteiten makkelijker identificeren maar ook hier is een grote verscheidenheid in de geboden hulp. Deze zal beter in beeld gebracht worden eenmaal de hulpverlening geregistreerd wordt op basis van typemodules van geboden hulp. Verder zijn er de Diensten voor justitieel welzijnswerk, de Diensten slachtofferhulp en de Hulpverlening aan seksueel delinquenten. Het prentje van de “bijzondere opdrachten” van het algemeen welzijnswerk is iets ingewikkelder dan we hier weergeven maar voor details verwijzen we naar specifieke rapporten die in de loop van dit jaar werden opgemaakt en besproken werden op diverse overlegfora met de sector.

Tabel 7 – Cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal en in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2005

Cluster Onthaal Begeleiding

Ambulant 1 50.933 46 % 19.978 51 %

Thuislozenzorg 2 20.975 19 % 10.070 25 %

JAC 19.069 17 % 862 2 %

Justitieel welzijnswerk 8.205 7 % 2.938 7 %

Slachtofferhulp 8.997 8 % 4.817 2 %

Hulpverlening Seksueel Delinquenten 314 0 % 239 0 %

Totaal 108.493 100 % 38.904 100 % Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

1 Ambulant welzijnswerk: algemeen ambulant, gezins- en relatiebegeleiding, seksualiteit en geboorteregeling, ambulante crisishulp, ambulante hulp IFG, ambulante hulp voor asielzoekers, scheidingsbemiddeling, schuldbemiddeling en juridische hulpverlening, adoptiebemiddeling, bezoekruimten. 2 Thuislozenzorg: opvangcentra, crisisopvangcentra, vluchthuizen, begeleid wonen, begeleid zelfstandig wonen voor jongeren, zorgwonen en pensionwonen

Het groeperen van de vele werksoorten die in het algemeen welzijnswerk gangbaar zijn, resulteert in een groot en ambivalent cluster met allerhande vormen van ambulante hulp. Dit cluster omvat onder meer de vroegere sociale centra, de gezins- en relatiebegeleiding, de diensten voor geboorteregeling en seksualiteit maar ook een resem van andere vormen van – soms heel gespecialiseerde - ambulante hulpverlening. Dat we dit cluster van ambulante hulp voorlopig behouden, vindt zijn enige verantwoording om het te onderscheiden van eerder doelgroepgebonden werksoorten zoals de residentiële opvang van thuislozen, het justitieel

CAW-Monitor 2006 23

Page 24: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

welzijnswerk, de hulp aan slachtoffers en andere ‘bijzondere opdrachten’ van het algemeen welzijnswerk. Eén op vijf begeleidingen betreffen thuislozen, hetzij in een residentiële setting hetzij in een vorm van begeleid wonen. Het forensisch welzijnswerk staat voor 15% van de onthalen en 9% van de begeleidingen. Dat we de Jongerenadviescentra nog afzonderlijk vermelden, vindt eveneens zijn oorsprong in vroegere regelgevingen maar betekent dat deze werkingen ook vandaag nog een specifieke opdracht en doelpubliek hebben.

Het clusteren van werksoorten in clusters kan ook tot misvattingen leiden. Bijvoorbeeld over het bereik van minderjarigen en jongvolwassenen. Zij worden niet alleen bereikt in jongerenadviescentra maar ook in veel andere werkvormen. Ongeveer de helft van de jongvolwassenen (18-25 jaar) doet een beroep op het onthaal in een specifieke jongerenwerking, voornamelijk het Jongerenadviescentrum (JAC) en in mindere mate een Opvangcentrum voor jongeren (OCJ) of een dienst Begeleid zelfstandig wonen voor jongeren (BZWJ). De andere helft vinden we terug in zowel ambulante als residentiële werkingen voor volwassenen. In verhouding tot het totale CAW-cliënteel is - naast het JAC als specifieke jongerenonthaalwerking - het aandeel jongvolwassenen groter dan het sectorgemiddelde in de residentiële opvang van thuislozen en het begeleid wonen (27% op onthaal en 42% in begeleiding) en de ambulante werkvormen (27% op onthaal en 37% in begeleiding).

Voor de 13 diensten justitieel welzijnswerk is het belangrijk te weten dat het niet enkel gaat over gedetineerden maar ook over hun naastbestaanden. Drie diensten JWW zijn als pilootproject betrokken in het Strategisch plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Deze diensten kregen de opdracht individuele trajectbegeleiding te organiseren. Het ‘klassieke’ justitieel welzijnswerk biedt voornamelijk hulpverlening op reactieve wijze: de gedetineerde wordt geholpen op zijn eigen vraag. De trajectbegeleiders daarentegen doen een ‘proactief’ aanbod aan álle gedetineerden.

Typemodulering als nieuw indelingscriterium

Het proces, dat inmiddels al meer dan 15 jaar aan de gang is, om allerhande vormen van hulpverlening die vroeger in gescheiden circuits georganiseerd werden te integreren in de CAW’s maakt het ook vandaag nog allerminst evident om een doorzichtig, gedifferentieerd beeld op te hangen van doelgroepen, problemen en geboden hulp. Het integratieproces mag dan ver gevorderd zijn in reglementering, profilering en methodieken maar het blijft – hoe contradictorisch dit ook mag klinken – moeilijk om de ‘realiteit’ van het algemeen welzijnswerk registratiegewijs goed in beeld te brengen.

Aan dit pragmatisme bij de verwerking van gegevens ligt fundamenteel ten grondslag dat de, voornamelijk historisch bepaalde, werksoorten niet meer overeenstemmen met de huidige hulpverleningsrealiteit in een CAW. We verwijzen hiervoor naar de profilering van het algemeen welzijnswerk10.

Tabel 8 – Evolutie aantal cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal en in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2004-2005

Cluster Onthaal Begeleiding

2004 2005 2004 2005 N % N % N % N %

Ambulant* 52.536 47% 51.247 47% 20.947 51% 20.217 51% Thuislozenzorg 22.979 21% 20.975 19% 10.315 25% 10.070 25% JAC 18.763 17% 19.069 18% 823 2% 862 2% Justitieel welzijnswerk 8.058 7% 8.205 8% 3.957 10% 2.938 10% Slachtofferhulp 8.916 8% 8.997 8% 5.347 13% 4.817 13% Totaal 111.252 100% 108.493 100% 41.389 100% 38.904 100%

* Inclusief de werkingen HSD

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

10 Zie hiervoor L. Serrien (red.) (2006), Werken aan verbinding. Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.

CAW-Monitor 2006 24

Page 25: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

De cliëntregistratie zal dit proces moeten volgen. De registratie van de geboden hulp zal in de toekomst gebeuren op basis van een sectorale lijst van typemodules i.p.v. de werksoorten. Die lijst wordt momenteel opgesteld door het Steunpunt algemeen welzijnswerk en het Team algemeen en forensisch welzijnswerk van de Vlaamse overheid. De typemodulering algemeen welzijnswerk moet begin 2007 klaar zijn om tegen 2008 in te voeren in de registratie. Eens het zover is, zou kunnen blijken dat door de overstap van werksoorten naar typemodules andere aantallen en verhoudingen tussen “onthalen” en “begeleidingen” zullen blijken uit de cliëntregistratie dan nu het geval is.

Tabel 8 biedt een vergelijking tussen het aantal onthalen en begeleiding per cluster voor de werkingsjaren 2004 en 2005. In deze tabel werd de hulpverlening aan seksuele delinquenten ondergebracht onder het cluster “ambulant”.

Tabel 9 – Cliënten in het algemeen welzijnswerk naar werkvorm, 2005

Werkvorm Onthaal Begeleiding Opvangcentrum jongeren 1.839 481 Crisisopvang jongeren residentieel 42 20 Crisisopvang residentieel 5.799 2.477 Opvangcentrum gemengd 1.467 776 Opvangcentrum voor mannen 4.842 2.052 Opvangcentrum voor vrouwen 2.274 1.156 Vluchthuis 1.002 787 Opvang slachtoffers mensenhandel 45 51 Nachtopvangcentrum 609 3 Koppel- en gezinsopvangcentrum 31 39 Opvangcentrum voor asielzoekers/mensen zonder papieren

11 15

Residentieel - overige 139 0

Subtotaal residentieel 18.100 7.857

Begeleid Zelfstandig wonen voor jongeren 705 422 Begeleid Wonen 1.491 1.631 Zorgwonen 42 134

Subtotaal begeleid wonen 2.238 2.187Algemeen ambulant 33.590 9.349 Gezins- en relatiebegeleiding 6.015 5.426 Crisishulpverlening ambulant 758 261 Seksualiteit en geboortregeling 945 134 Teledienst 457 0 Asielzoekers (ambulant) 2.808 178 Scheidingsbemiddeling 577 640 Schuldbemiddeling 872 1.091 Jongeren Advies Centrum 19.069 862 Inloopcentrum 637 24 Mobiele hulpverlening 1.033 157 Bezoekruimte 2.326 2.503 Adoptiebemiddeling 51 95 Juridische hulpverlening 1.832 99

Subtotaal ambulant 70.970 20.819Justitieel welzijnswerk 8.274 2.961 Slachtofferhulp 9.057 4.841 Hulpverlening seksuele delinquenten 314 239

Subtotaal JWW, SH, HSD 17.645 8.041Totaal 108.953 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

CAW-Monitor 2006 25

Page 26: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Tabel 9 geeft de detailgegevens voor alle werksoorten. Hulp in het kader van intrafamiliaal geweld (IFG) is niet in deze tabel opgenomen. Deze hulp zit vervat in de cluster ‘algemeen ambulant’. IFG werd in 2005 niet door elk CAW zijn geregistreerd. De komt doordat problemen verbonden aan IFG zich bevinden in de lijst van probleemdomeinen onder de hoofdgroepen “relationele problemen” en “psychische en persoonlijke problemen”. Een recente tijdelijke registratie toont evenwel aan dat 30% van de cliënten ooit te maken had met een problematiek van intrafamiliaal geweld.

6.4 Het profiel van de cliënten

Voor een schets van het profiel van de cliënten beperken we ons tot de verdeling naar geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, gezinssituatie, de origine en de socio-economische situatie van het cliënteel.

De werksoortelijke gegevens zijn opnieuw geclusterd. Onderstaande clustering verschilt van deze in de vorige paragraaf: “thuislozenzorg” omvat hier enkel de residentiële werkingen voor opvang van thuislozen (opvangcentra). Het begeleid wonen voor thuislozen is ondergebracht in de ambulante werkingen.

6.4.1 Geslacht

Voor het geheel van het CAW-cliënteel geldt een 50/50-verdeling van mannen en vrouwen.

Tabel 10 – Cliënten op onthaal naar geslacht en werksoorten, 200511

Geslacht Opvangcentra thuislozen

Ambulante hulpverlening

Justitieel Welzijnswerk

Slachtofferhulp Totaal

Man 65% 42% 74% 30% 48%

Vrouw 35% 57% 26% 70% 52%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 161 458 13 54 686 Missings : 283 2.477 40 39 2.839 N clienten : 20.975 70.316 8.205 8.997 108.493

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Figuur 4 - Cliënten op onthaal naar geslacht en werksoortelijk cluster, 2005

48%

52%

65%

35%

42%

57%

74%

26%

30%

70%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

Man

Vrouw

Sector Thuislozenzorg Ambulante hulp Justitieel welzijnswerk Slachtofferhulp

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

11 Voor de begeleidingsdossiers wordt nagenoeg dezelfde leeftijdsverdeling verkregen.

CAW-Monitor 2006 26

Page 27: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Binnen ieder werksoortelijk cluster verschillen de kenmerken van het cliënteel. Er is een duidelijk overwicht van mannen in de residentiële sector en in het justitieel welzijnswerk terwijl vrouwen binnen de ambulante diensten en vooral in de diensten slachtofferhulp het overwicht halen. Eerder onderzoek wees uit dat het aandeel van de vrouwen in de residentiële opvang in de laatste decennia sterk gestegen is12. Voor de diensten justitieel welzijnswerk ligt dit anders gezien het aandeel vrouwen in de gevangenispopulatie met 6% zeer beperkt en stabiel is. Het aandeel vrouwen wordt in JWW wel opgetrokken door de begeleiding van naastbestaanden.

6.4.2 Leeftijd

Het algemeen welzijnswerk bereikt vooral personen op actieve leeftijd dat bovendien eerder jong is (tabel 11 en figuur 5). 60-plussers worden slechts in zeer beperkte mate bereikt. Enkel de diensten slachtofferhulp bereiken een groter aandeel ouderen dan gemiddeld maar ook hun bereik van ouderen blijft relatief laag (12% op onthaal en 10% in begeleiding) in vergelijking met de totale Vlaamse bevolking (meer dan 1 op 5 is 60-plus). Het lage bereik van 60-plussers heeft mogelijk te maken met het feit dat deze groep in ruimere mate bereikt wordt door de ingebouwde centra van de mutualiteiten en de OCMW’s.

Tabel 11 – CAW-cliënteel naar leeftijd op onthaal en in begeleiding, 2005 (%)

Leeftijd Onthaal Begeleiding 0 - 11 jaar 7%

12 - 16 jaar 14%

5% 18 - 20 jaar 7% 21 - 25 jaar

25% 11%

26 - 30 jaar 11% 31 - 40 jaar 25% 41 - 50 jaar 21% 51 - 60 jaar

57%

9% 60 jaar en meer 4% 4% Totaal 100% 100%

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Figuur 5 - Cliënteel in begeleiding naar leeftijd en werksoortelijk cluster, 2005

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%

0 - 11 jaar

12 - 17 jaar

18 - 20 jaar

21 - 25 jaar

26 - 30 jaar

31 - 40 jaar

41 - 50 jaar

51 - 60 jaar

+ 60 jaar

Sector Thuislozenzorg Ambulante hulp

Justitieel welzijnswerk Slachtofferhulp

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

12 Van Menxel, G. e.a. (2003), Verbinding verbroken. Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.

CAW-Monitor 2006 27

Page 28: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Het aandeel jongvolwassenen (18-25 jaar) in het globale cliënteel van de CAW’s bedraagt 25% op onthaal (tabel 8) en 18% in begeleiding (tabel 9). Verhoudingsgewijs is hun aandeel het grootst in de residentiële opvangcentra: 35% in onthaal en 27% in begeleiding.

Tabel 12 – Cliënten op onthaal naar leeftijd en werksoortelijke clusters, 2005

Leeftijd op onthaal

Opvangcentra thuislozen

Ambulante hulpverlening

Justitieel Welzijnswerk

Slachtofferhulp Totaal

0 - 17 jaar 9% 16% 0% 14% 14%

18 - 25 jaar 34% 24% 23% 12% 25%

26 - 59 jaar 55% 56% 74% 62% 57%

+ 60 jaar 3% 4% 3% 12% 4%

Subtotaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 2.429 6.212 1 1.947 10.589 Missings : 1.814 6.839 5.367 812 14.832 N clienten : 20.975 70.316 8.205 8.997 108.493

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Tabel 13 – Cliënten in begeleiding naar leeftijd en werksoortelijke clusters, 2005

Leeftijd in begeleiding

Opvangcentra thuislozen

Ambulante hulpverlening

Justitieel Welzijnswerk

Slachtoffer hulp

Totaal

0 - 11 jaar 11% 5% 1% 13% 7%

12 - 17 jaar 4% 6% 0% 12% 5%

18 - 20 jaar 10% 5% 4% 4% 7%

21 - 25 jaar 15% 9% 13% 7% 11%

26 - 30 jaar 10% 11% 18% 6% 11%

31 - 40 jaar 20% 28% 33% 21% 25%

41 - 50 jaar 16% 23% 21% 18% 21%

51 - 60 jaar 9% 10% 8% 9% 9%

+ 60 jaar 4% 4% 2% 10% 4%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 79 79 23 29 210 Missings 594 4.936 1.545 3.024 10.099 N clienten 10.070 21.079 2.938 4.817 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Kinderen en minderjarigen staan voor 13% op onthaal en voor 12% in begeleiding. Voor een deel gaat het om zelfstandige cliënten. In de opvangcentra voor thuislozen – en vooral de vluchthuizen en vrouwenopvangcentra – gaat het om kinderen die samen met (meestal) hun moeder worden opgevangen en begeleid.

Het aantal kinderen is het grootst in slachtofferhulp. In deze werkvorm vormen kinderen en minderjarigen ook een specifieke doelgroep. Jongerenadviescentra en bezoekruimten richten zich eveneens op jonge kinderen en adolescenten.

6.4.3 Gezinssituatie en burgerlijke staat

In tabel 14 zijn enkel de volwassenen in begeleiding weergegeven, omdat de (vergezellende) kinderen het aandeel ongehuwden zouden vertekenen. Globaal gezien is bijna de helft (46%) van het cliënteel ongehuwd, één op vier is gehuwd en evenveel zijn gescheiden.

Het aandeel ongehuwde cliënten is het hoogst in de residentiële sector en in het justitieel welzijnswerk. Het aantal gescheidenen maar ook het aantal gehuwden ligt hoger in de ambulante werkingen. De diensten voor slachtofferhulp hebben het grootste aandeel gehuwden.

De gezinssituatie leert ons iets meer over de feitelijke toestand dan de formele burgerlijke staat (tabel 15).

CAW-Monitor 2006 28

Page 29: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Tabel 14 – Cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat en werksoort, volwassenen, 2005

Burgerlijke staat

Opvangcentra thuislozen

Ambulante hulpverlening

Justitieel Welzijnswerk

Slachtoffer-hulp

Totaal

Gehuwd 14% 33% 24% 37% 28%

Ongehuwd 65% 38% 54% 35% 46%

Gescheiden 19% 26% 20% 20% 23%

Verweduwd 2% 3% 2% 8% 3%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 150 287 463 312 1.212 Missings 346 1.845 94 673 2.958 N clienten 10.070 21.079 2.938 4.817 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

De gezinssituatie leert ons iets meer over de feitelijke toestand dan de formele burgerlijke staat (tabel 15).

Tabel 15 – Cliënten in begeleiding naar gezinssituatie en werksoort, volwassenen, 2005

Gezinssituatie Opvangcentra thuislozen

Ambulante hulpverlening

Justitieel Welzijns-

werk

Slachtoffer-hulp

Totaal

Alleenwonend 38% 22% 35% 18% 27%

Partners met kinderen 14% 32% 29% 31% 27%

Partners zonder kinderen 7% 10% 13% 12% 10%

Eénoudergezin 5% 15% 3% 17% 12%

Grootfamilie 1% 1% 1% 2% 1%

Thuiswonend 17% 14% 9% 17% 15%

Inwonend bij derden 8% 2% 3% 2% 4%

Collectieve woonvorm 9% 2% 6% 1% 4%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 155 183 582 257 1.177 Missings 366 2.048 109 848 3.371 N clienten 10.070 21.079 2.938 4.817 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Traditioneel is het grootste aandeel alleenstaanden terug te vinden in de residentiële opvang voor thuislozen. De gezinssituatie is wel sterk verschillend naar geslacht. Thuisloze mannen zijn overwegend alleenstaand (56%). Dit ligt helemaal anders voor vrouwen die geholpen worden in een residentiële setting. De ‘aansluiting’ bij een gezinsleven, maar tevens de breuk ermee, is voor hen meest voorkomend: 57% leefde samen met een partner. Meestal zijn er kinderen. Het aandeel eenoudergezinnen bij vrouwen ligt lager dan men zou verwachten (7%). Het relatief grote aandeel thuiswonenden kan in verband gebracht worden met het aandeel jongeren en jongvolwassenen onder het cliënteel.

Ook in de diensten justitieel welzijnswerk is het aantal alleenwonenden bijna zo groot als in de onthaaltehuizen. Eén op drie woonde alleen voor hun opsluiting. Het justitieel welzijnswerk bereikt relatief veel partners met of zonder kinderen, bijna evenveel als in de ambulante sector en slachtofferhulp.

De diensten slachtofferhulp bereiken een relatief groot aandeel verweduwden (12%). Dit heeft te maken met de naastbestaanden die meestal ouder zijn dan de slachtoffers en ook met het aanzienlijke aandeel hulp en begeleiding bij dodelijke verkeersongelukken en bij zelfdoding.

CAW-Monitor 2006 29

Page 30: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

6.4.4 Scholingsgraad

Het CAW-cliënteel heeft algemeen een laag onderwijsniveau: 74% heeft een diploma secundair onderwijs13 of lager (tabel 16). Dat is uitgesproken het geval voor de thuislozen en de (ex)gedetineerden met respectievelijk 89% en 83% dat hoogstens secundair onderwijs voltooide. Aangezien het hoger secundair onderwijs inbegrepen is in deze percentages moeten we spreken van ‘middengeschooldheid’14. Vanaf 2007 zullen wel opdelingen kunnen gemaakt worden op sectorniveau voor het secundair onderwijs.

De scholingsgraad is het ‘hoogst’ in de ambulante hulpverlening (64% lager dan secundair onderwijs) en in de slachtofferhulp (62%). Dit stemt ongeveer overeen met het percentage Vlamingen tussen 24 en 64 jaar dat minstens hoger secundair onderwijs voltooide en dat 62% bedraagt15. Voor beide clusters is er wel een vertekening naar beneden aangezien onder de ambulante hulpverlening ook het begeleid wonen voor thuislozen is ondergebracht en er in de diensten slachtofferhulp vrij veel kinderen en minderjarigen begeleid worden.

Tabel 16 – Scholingsgraad, gegevens begeleiding naar werksoort, 2005

Onderwijsniveau Opvangcentra thuislozen

Ambulante hulpverlening

Justitieel Welzijnswerk

Slacht-offerhulp

Totaal

Geen diploma behaald 6% 3% 15% 2% 4%

Lager 26% 16% 17% 24% 20%

Secundair 51% 46% 42% 34% 46%

Hoger dan secundair 5% 30% 10% 31% 21%

Leercontract/deeltijds 6% 3% 9% 2% 4%

Nog niet schoolgaand 5% 1% 0% 0% 2%

Andere 2% 2% 6% 5% 2%

Subtotaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 2.386 5.269 1.810 1.987 11.452 Missings 640 3.505 275 1.147 5.567

N clienten 10.070 21.079 2.938 4.817 38.904 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Uit eerder onderzoek weten we dat 8 op 10 thuislozen laaggeschoold is16. Een vierde van de thuislozen heeft enkel basisonderwijs of zelfs geen onderwijs gevolgd. De meerderheid van de thuislozen eindigde met een diploma van het lager technisch of beroepsonderwijs. 10,4% haalde een diploma in het hoger beroepsonderwijs, en 2,8% in het technisch onderwijs. Opvallend is ook dat 10,5% van de thuislozen bijzonder onderwijs volgde, een percentage dat heel wat hoger ligt dan bij de globale bevolking. Slechts 8,5% voltooide het middelbaar onderwijs, en amper 5,2% behaalde een diploma in het hoger of universitair onderwijs. Deze gegevens stemmen overeen met de gegevens uit Tellus (zie kolom 1 van tabel 16).

Ter vergelijking: van de totale Vlaamse bevolking is 44% laaggeschoold (lager secundair als hoogst behaalde diploma)17.

13 Het onderwijsniveau wordt nog te weinig gedifferentieerd gemeten aangezien voor het secundair onderwijs een onderscheid gemaakt wordt tussen de lagere en de hogere graden van ASO, TSO en BSO. Dit wordt in Tellus 2007 verholpen door een verfijnde meting. In de geciteerde percentages rekenen we geen diploma, lager onderwijs, secundair onderwijs en leercontract of deeltijds mee als “laaggeschoold”. 14 Laaggeschoolden definiëren we als lager onderwijs, lager secundair onderwijs of geen onderwijs (definitie FOD Economie, SEIN e.a.). 15 Vlaamse Overheid (2006), Vlaamse onderwijsindicatoren 2005 in internationaal perspectief , Vlaamse Overheid, Departement Onderwijs en vorming p. 23-25 16 Van Menxel, G. e.a., 2004: 44. 17 Vlaamse Overheid (2006), o.c., p. 23-25.

CAW-Monitor 2006 30

Page 31: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

6.4.5 Inkomensbron en tewerkstellingsgraad

Het CAW-cliënteel heeft een zeer lage tewerkstellingsgraad18. Gemiddeld heeft 35% van het cliënteel een arbeidsinkomen, 31% heeft een socialezekerheidsuitkering, meestal een werkloosheidsuitkering of een ziekte- of invaliditeitsvergoeding. Bijna één op tien ontvangt een leefloon en 17% heeft helemaal geen inkomen19. Eén op drie cliënten in begeleiding met een socialezekerheidsuitkering of leefloon is langdurig werkloos20.

De inkomenssituatie van de thuislozen is dramatisch: slechts 1 op 10 heeft een arbeidsinkomen, drie op tien hebben helemaal geen inkomen en de overigen zijn afhankelijk van een socialezekerheidsuitkering, doorgaans een minimale.

De ‘beste’ inkomenssituatie vinden we andermaal in de diensten slachtofferhulp waarvan het cliënteel voor de helft zijn inkomen betrekt uit arbeid. Een derde is afhankelijk van de sociale zekerheid. Dat één op vijf toch geen inkomen heeft, kan te maken met het feit dat de cliënt zelf niet de kostwinner is.

Het percentage cliënten zonder inkomen ligt algemeen verrassend hoog (17%). Hiervoor zijn twee mogelijke verklaringen: de inkomenssituatie wordt gemeten bij het begin van de begeleiding op een ogenblik dat voor personen zonder inkomen nog geen regularisering voor een socialezekerheidsinkomen of een leefloon kon gebeuren. Ten tweede, kan het cliënten betreffen die effectief geen eigen inkomen hebben en ten laste zijn van hun partner.

De cijfers voor het justitieel welzijnswerk zijn niet betrouwbaar omdat er een verschillende interpretatie bestond over het tijdstip van de meting: sommigen hebben de inkomensbron vermeld voor de detentie, anderen tijdens de detentie vandaar ook een score van 15% voor gevangenisarbeid.

Tabel 17 – Inkomensbron, gegevens begeleiding, 2005

Inkomensbron Opvang thuislozen

Ambulante hulp

Justitieel Welzijnswerk

Slachtoffer-hulp

Totaal

Arbeid 11% 46% 25% 51% 35%

Sociale zekerheid 38% 27% 34% 28% 31%

Tegemoetkoming gehandicapten 1% 1% 1% 0% 1%

Leefloon of bijstand OCMW 17% 5% 10% 2% 9%

Hulp van derden 2% 3% 0% 2% 3%

Informele arbeid 0% 1% 1% 0% 0%

Gevangenisarbeid 0% 0% 15% 0% 1%

Zak- en leefgeld 0% 2% 0% 1% 1%

Geen (eigen) inkomen 29% 13% 10% 14% 17%

Andere 1% 1% 3% 1% 1%

Subtotaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 201 706 862 673 2.442 Missings : 485 2.538 138 994 4.155 N clienten : 10.070 21.079 2.938 4.817 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

18 De werkzaamheidsgraad van de Vlaamse bevolking is 64,9% (FOD, 2005), de werkloosheidsgraad van de actieve bevolking is 7,6% (RVA, 2006 & Vranken e.a., 2006); 8,6% Vlamingen is langdurig werkloos (RVA, 2006). 19 Geen inkomen kan betekenen dat een cliënt of cliëntsysteem daadwerkelijk geen inkomen heeft ofwel dat de cliënt ten laste is van ouders of een partner maar op het moment van de hulpverlening geen toegang heeft tot dat inkomen. 20 Onderzoek meervoudige kwetsbaarheid CAW-Cliënteel, enquête mei 2006, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (voorlopige resultaten, rapport te verschijnen in 2007).

CAW-Monitor 2006 31

Page 32: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

6.4.6 Bestaanszekerheid en armoederisico

Eén op drie cliënten van het algemeen welzijnswerk heeft een inkomen dat gelijk of lager ligt dan het bedrag van het leefloon21 en leeft dus onder de ‘absolute’ armoedegrens22.

Het aandeel ‘absoluut’ armen varieert van 54% in de opvangcentra voor thuislozen en 46% in het justitieel welzijnswerk over 35% in de ambulante werkingen tot 14% in de slachtofferhulp.

Tabel 18 – Cliënten met een inkomen kleiner of gelijk aan het leefloon, 2005

Bestaanszekerheid Opvang thuislozen

Ambulante hulp

Justitieel Welzijnswerk

Slachtoffer-hulp

Totaal

Gelijk aan leefloon 24% 15% 16% 8% 17% Kleiner dan leefloon 30% 10% 30% 6% 17% Groter dan leefloon 46% 75% 55% 87% 66% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Onbekend 685 2.257 1.190 1.285 5.417 Missings 1.142 3.904 241 1.411 6.698 N clienten 10.070 21.079 2.938 4.817 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

In de tijdelijke registratie voor het onderzoek “Meervoudige kwetsbaarheid” werd de EU-armoedegrens wel gehanteerd (tabel 19). Twee op drie cliënten (67,9%) heeft een inkomen onder de armoededrempel van 777€ voor een alleenstaande. In dit onderzoek werden enkel de cliënten betrokken waarvoor een begeleiding werd overwogen (instapgesprek). Het ging dus om cliënten die, afhankelijk van het verloop van de intakeprocedure, ofwel aan het begin van een begeleiding stonden ofwel waarvoor het onthaal werd afgerond zonder een verdere begeleiding. De gegevens in tabel 18 hebben betrekking op het geheel van de cliënten in begeleiding onafgezien van de duur ervan. Dit betekent dat voor een deel onder hen een uitkering of leefloon geregeld is. Het verschillend tijdstip van meting kan verklaren dat de percentages zonder inkomen en lager of gelijk aan het leefloon in tabel 19 met 41% hoger ligt dan de 34% voor de totale groep van cliënten in begeleiding in tabel 18.

Tabel 19 – Inkomensarmoede van het CAW-cliënteel, 2006

Inkomenshoogte %

Geen (eigen) inkomen 22,6 Leefloon en lager 19,1 Hoger dan leefloon en lager dan EU-SILC 25,2 Hoger dan EU-SILC en lager dan EU-SILC +50% 23,4 Hoger dan EU-SILC + 50% 9,7 CAW-cliënteel onder de Europese armoedegrens Sectorgemiddelde aww 67,9 Thuisloosheid (opvangcentra en begeleid wonen) 82,2 Ambulant 53,4 JWW 86,5 SH 50,0 Vlaanderen 11,3

Bron: Onderzoek meervoudige kwetsbaarheid CAW-clienteel, registratie mei 2006, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en EU-SILC, 2004

21 Vanaf 1 oktober 2006 bedraagt het leefloon 429,66 euro voor de samenwonende persoon, 644,48 euro voor de alleenstaande en 859,31 euro voor de persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste. 22 Voor het meten van de armoede wordt conform aan het Nationaal Actieplan Sociale Insluiting (NAPincl) van de Europese Commissie EU-SILC norm gebruikt. Deze armoedegrens ligt momenteel op 777€ voor een alleenstaande. EU-SILC is de Europese enquête die een multi-dimensionele armoedemeting nastreeft die vergelijkingen tussen de lidstaten moet mogelijk maken. In Tellus is het evenwel niet mogelijk dit inkomenscriterium te hanteren. Daarom moeten we ons noodgedwongen behelpen met de ‘politieke’ of ‘absolute’ norm van het leefloon. Zie voor details Van Menxel, 2006.

CAW-Monitor 2006 32

Page 33: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

6.5 Problematiek van het cliënteel

Tabel 20 geeft een overzicht van de aard van de problemen tijdens het onthaal en in begeleiding. Voor één cliënt kan de hulpverlener tot vijf probleemgebieden aanduiden per cliënt. De scores in de tabel zijn daarom gemiddelden van de aangeduide probleemdomeinen.

Tabel 20 – Aard van de problemen op onthaal en in begeleiding, 2005

Problemen op onthaal en in begeleiding

Onthaal Begeleiding

Materiële / financiële problemen 36.881 23 % 18.402 22 %

Gezondheidsproblemen 3.744 2 % 2.573 3 %

Psychische / persoonlijke problemen 31.937 20 % 24.588 30 %

Seksualiteit en geboorte 5.318 3 % 867 1 %

Relationele problemen 32.328 20 % 21.169 26 %

Administratieve / juridische problemen 37.042 23 % 13.243 16 %

Tijdsbestelding 1.854 1 % 1.025 1 %

Signalen, onvrede, klachten 574 0 % 199 0 %

Informatie 5.143 3 % 179 0 %

Andere 3.967 2 % 697 1 %

Totaal 158.788 100 % 82.942 100% Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

In de fase van het onthaal zijn er vier probleemgroepen die hoog en ongeveer in dezelfde mate scoren: materiële en financiële problemen, administratieve en juridische problemen, psychische-persoonlijke problemen en relationele problemen (tabel 20).

In geval van begeleiding wordt het aandeel van de psychische en/of persoonlijke problemen relatief belangrijker dan de materiële en financiële problemen en de administratief-juridische problemen. Dit is niet onlogisch, wellicht worden materiële en administratieve/juridische problemen eerder aangepakt in het kader van het onthaal.

6.6 De geboden hulpverlening

Deze gegevens hebben betrekking op de hulp die geboden werd tijdens het onthaal en tijdens de begeleidingen. De hulpverlening wordt omschreven in zgn. functies, waarbij aan één cliënt verschillende functies kunnen aangeboden worden. Ook hier worden er meer functies aangeboden dan er cliënten zijn.

Tijdens het onthaal zijn de belangrijkste functies in rangorde: informeren, vraagverduidelijken, ondersteunen, adviseren, verwijzen en praktische dienstverlening (vervoer, voeding, invullen formulier, kledij). Alhoewel vraagverduidelijken en ondersteunen veel voorkomen, worden deze functies binnen de registratie wellicht nog onderschat. Vanuit de praktijk wordt dikwijls gesignaleerd dat deze functies zo evident zijn dat zij niet meer vermeld worden (“we doen dit altijd”).

Tijdens begeleidingen zijn de belangrijkste functies in rangorde: begeleiden, ondersteunen en informeren.

Tabel 21 – Aard van de geboden hulp op onthaal en in begeleiding, 2005

Geboden hulp onthaal en begeleiding

Onthaal

Begeleiding

Individueel informeren 51.679 29 % 7.827 11 %

Oriënterend adviseren 19.618 11 % 4.672 7 %

Praktische dienstverlening 14.960 8 % 3.973 6 %

CAW-Monitor 2006 33

Page 34: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Verwijzen 18.376 1.685 2 %

Toeleiden 4.715 3 % 2.390 3 %

Bemiddelen 3.633 2 % 4.892 7 %

Belangenbehartigen 1 % 839 1 %

Verzorgen 95 0 % 110 0 %

Residentiële opvangen 2.967 2 % 4.758 7 %

0 0 % 21.823 31 %

Nazorg 445 0 % 328 0 %

Therapie 0 0 % 1.699 2 %

Trajectbegeleiding 0 0 % 1.387 2 %

Training 0 0 % 57 0 %

Woning aanbieden 0

10 %

1.150

Begeleide

0 % 143 0 %

Educatie 0 0 % 105 0 %

Dagbesteding aanbieden 199 0 % 273 0 %

Specifieke taken 567 0 % 912 1 %

Crisisinterventie 1.442 1 % 937 1 %

Ondersteunen 22.622 7.849 11 %

Vraagverduidelijken 33.859 19 % 2.489 4 %

Consult bieden 793 0 % 65 0 %

Andere 1.085 1 % 367 1 %

Totaal 178.205 100% 69.580 100%

13 %

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

6.7 Duur van de begeleidingen

Globaal genomen duren 65% van de begeleidingen minder dan negen maanden. 19% is binnen de maand afgerond. 7% loopt negen tot 12 maand; 14% tussen 1 en 2 jaar en 13% duur langer dan 2 jaar. De modale duur (20%) ligt tussen 1 en 3 maand (tabel 22).

Tabel 22 – Duur van de begeleiding naar werksoort, 2005

Duur Opvang thuislozen

Ambulante hulp

Justitieel Welzijnswerk

Slachtoffer-hulp

Totaal

1 dag 1% 3% 0% 3% 2%

2dagen - 1 week 21% 1% 1% 3% 6%

2 weken 10% 2% 1% 5% 4%

3 weken 6% 2% 3% 5% 4%

4 weken 6% 2% 3% 4% 3%

1-3 maand 19% 19% 19% 26% 20%

4-5 maand 10% 12% 14% 15% 12%

6-9 maand 9% 16% 17% 12% 14%

10-12 maand 4% 9% 8% 6% 7%

1-2 jaar 8% 17% 22% 14% 14%

2 jaar en + 7% 17% 11% 7% 13%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% N clienten : 10.070 21.079 2.938 4.817 38.904

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

In de residentiële begeleidingen valt vooral het hoge aandeel op dat binnen de week wordt afgesloten (22%). Het betreft in hoofdzaak crisisopnames. Een ander vijfde (22%) duurt tussen 1

CAW-Monitor 2006 34

Page 35: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

week en 1 maand en ongeveer evenveel (19%) loopt van 1 tot 3 maanden. De opnames op middellange termijn (3 maanden tot 1 jaar) bedragen 23%. De langdurige verblijven omvatten 15%, waarvan 8% tussen 1 en 2 jaar en 7% duurt langer dan 2 jaar.

In de ambulante hulpverlening loopt 56% van de begeleidingen tussen een maand en een jaar. Het aantal begeleidingen dat binnen de maand wordt afgerond is klein (10%). Opvallend is dat 34% van de begeleidingen langer dan een jaar lijkt te lopen. Dit wordt voor een deel verklaard door de registratiewijze van de hulpverleners: vele begeleidingen worden niet afgesloten omdat de hulpverlener verwacht dat de cliënt “nog wel eens zal terugkomen”. Over de intensiteit van de begeleiding zeggen deze gegevens evenmin iets.

In het justitieel welzijnswerk lopen eveneens een op drie begeleidingen langer dan 1 jaar. Er zijn slechts 8% kortdurende begeleidingen van minder dan 1 maand. De meeste begeleidingen duren tussen 1 maand en 1 jaar (58%).

De begeleidingen in de diensten slachtofferhulp duren meestal tussen één en drie maanden (26%) en 20% is binnen de maand afgerond. 33% duurt tussen drie en twaalf maanden. Eén op vijf begeleidingen loopt langer dan een jaar.

Figuur 6 - Begeleidingsduur naar werksoortelijk cluster, 2005

22%

4%

1%

6%

8%

22%

6%

7%

14%

11%

29%

31%

33%

41%

32%

13%

25%

25%

18%

21%

15%

34%

33%

21%

27%

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%

Residentieel

Ambulant

Justitieel

Slachtofferhulp

Totaal

<1week 1 w > 3m 3m > 6m 6m > 1j 1j en > Bron:

TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

7 Specifieke problemen en doelgroepen

7.1 Prioritaire noden en behoeften

Een enquêtering bij de CAW’s in 2002 wees op drie belangrijke noden en behoeften van burgers waarmee het algemeen welzijnswerk wordt geconfronteerd.

Dé “topper” bij uitstek is de huisvestingsproblematiek. Een ruime meerderheid van de centra geeft aan dat hun cliënten in steeds ergere mate worden geconfronteerd met een tekort aan goede en betaalbare woningen. Dit geldt vooral voor thuislozen, kansarmen en vluchtelingen die beroep

CAW-Monitor 2006 35

Page 36: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

doen op de opvangmogelijkheden van het algemeen welzijnswerk, maar onvoldoende doorstromingsmogelijkheden hebben naar de sociale huisvesting. Voor bepaalde groepen uit deze huisvestingsnood zich in een toenemende vraag naar begeleide woonvormen en vormen van crisis- en noodwoningen. Hoe groter het aantal opgevangen cliënten dat geen woonst vindt zodra ze daaraan toe zijn, hoe meer de hulpverlening in de CAW’s blokkeert.

De centra signaleren een groot tekort in het hulpaanbod voor minderjarigen en jongvolwassenen. Er is duidelijk een toenemende vraag naar laagdrempelige hulpverlening, crisisopvang en begeleid zelfstandig wonen. In het kader van de Integrale Jeugdhulp wordt meer en meer appèl gedaan op een laagdrempelige hulp voor minderjarigen en gezinnen met opvoedingsproblemen. Ronduit onrustwekkend is de situatie van een risicogroep van jongvolwassenen, die na hun achttiende geen aansluiting meer vinden bij diverse maatschappelijke instellingen, ook niet bij de hulpverlening. Wat later komen zij bij het algemeen welzijnswerk aankloppen vanuit een uiterst precaire en gemarginaliseerde leefsituatie.

De centra ervaren een toename van de psychosociale noden in alle lagen van de bevolking: relatieproblemen, vereenzaming, scheiding, nieuw samengestelde gezinnen, identiteitsvragen, verwerking van schokkende gebeurtenissen. Steeds meer mensen worden met individualiseringsrisico’s geconfronteerd.

De centra stellen vast dat een grote groep van hun cliënten ondanks de sociale zekerheid en de bijstand, kampt met problemen van bestaansonzekerheid en armoede. Schuldoverlast is hiervoor één van de oorzaken en wordt vaak als “uitzichtloos” bestempeld. Het is slechts één illustratie van de toegenomen dualisering in onze maatschappij.

CAW’s signaleren ook dat steeds meer mensen bij het CAW komen aankloppen die in feite een beroep zouden moeten kunnen doen op meer gespecialiseerde en meestal psychiatrische zorg. De ondersteunende begeleiding van het CAW is voor deze mensen erg belangrijk, maar volstaat niet. Vaak gaat het om “restgroepen” die om diverse redenen niet of niet meer beroep (kunnen) doen op de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg. Men wijt dit ten dele aan het dichtslibben van deze zorgcircuits (wachtlijsten), maar evenzeer aan een toegenomen selectiviteit en een gebrek aan intersectoraal gedeelde zorg.

Tenslotte is er - naast de uitdaging “an sich” om intercultureel te werken - een steeds grotere druk ontstaan op het algemeen welzijnswerk om een grotere instroom op te vangen van vluchtelingen in de meest uiteenlopende verblijfsstatuten tot mensen zonder papieren. Niet alleen is het aantal toegenomen, maar ook de totaliteit van de problematiek verergert, van het materiëel-financiële, over opvang en huisvesting, tot de (vaak onderschatte) psychische problemen, zoals traumaverwerking en gezinsmoeilijkheden.

7.2 Allochtonen: één op vijf cliënten

Het CAW-cliënteel is duidelijk multicultureel samengesteld: één op vijf cliënten van het algemeen welzijnswerk is van vreemde origine. Of het bereik van allochtonen daarmee relatief voldoende is, blijft een open vraag. Sinds 2004 wordt de definitie uit het Minderhedendecreet23 gebruikt voor de registratie van etnisch culturele minderheden in de onthaalregistratie. De registratie van allochtonen in begeleiding werd in 2004 vervangen door een meting van de origine van de cliënt. Origine wordt gedefinieerd als het land van herkomst van één van de ouders of van de grootouders

23 Allochtonen: personen die zich legaal in België bevinden, ongeacht of zij de Belgische nationaliteit hebben, en die tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoen: a) minstens één van hun ouders of grootouders is geboren buiten België; b) zij bevinden zich in een achterstandspositie vanwege hun etnische afkomst of hun zwakke sociaal-economische situatie.

Vluchtelingen: personen die zich in België bevinden en die aan één van de volgende voorwaarden voldoen: a) zij zijn door België als vluchteling erkend op basis van het Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend in Genève op 28 juli 1951; b) zij hebben in België asiel aangevraagd en hun aanvraag werd niet definitief afgewezen. Woonwagenbewoners: personen met een nomadische cultuur, die zich legaal in België bevinden en die traditioneel in een woonwagen wonen of gewoond hebben, in het bijzonder de autochtone voyageurs en de zigeuners, en degenen die met deze personen samenleven of er in de eerste graad van afstammen.

CAW-Monitor 2006 36

Page 37: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

van de cliënt niet België is. Ook hier moet in de volgende registratiejaren nog de verbinding gelegd worden met de mate van maatschappelijke, relationele of persoonlijke kwetsbaarheid.

Onthaal

Het aandeel ECM onder de cliënten in onthaal bedraagt 21%. Dit bereik ligt hoger dan totnogtoe werd aangenomen. Het bereik in de ambulante hulpverlening ligt nauwelijks lager dan in de opvang van thuislozen. In de diensten justitieel welzijnswerk ligt het aandeel met 27% het hoogst. Toch is dit in verhouding tot het grote aandeel vreemdelingen in de Vlaamse gevangenispopulatie nog

Tabel 23 – Cliënten naar etnisch-culturele minderheden (onthaal) en vreemde origine (begeleiding) naar werksoort, gegevens onthaal, 2005

ECM/vreemde origine

Opvangcentra thuislozen

Ambulante hulpverlening

Justitieel Welzijnswerk

Slacht-offerhulp

Totaal

ECM 19% 23% 27% 6% 21%

Vreemde origine 30% 21% 31% 10% 23% Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

vrij laag. Het aantal gedetineerden met een vreemde nationaliteit in de gevangenis bedraagt 44% in Vlaanderen. In het Brusselse loopt dit zelfs op tot 68%24. Het lage bereik van ECM in de diensten slachtofferhulp (6%) is niet zo verrassend. Samen met de overige cliëntkenmerken lijkt het profiel van de gemiddelde cliënt van slachtofferhulp nauwer aan te leunen bij het profiel van de gemiddelde Vlaamse burger.

Begeleiding

Voor de cliënten in begeleiding is er het (betrouwbaarder) gegeven van de origine. Voor de residentiële sector bedraagt het aandeel cliënten van vreemde origine 30% (figuur 7). Vooral de opvangcentra de vluchthuizen en vrouwenopvangcentra, de gemengde opvangcentra bereiken veel allochtonen (figuur 8). Enkele werkingen zijn integraal gericht op slachtoffers van mensenhandel en asielzoekers. Het aandeel allochtonen is ongeveer even groot in de diensten justitieel welzijnswerk. In de ambulante sector is één op vijf cliënten van allochtone afkomst en in de diensten slachtofferhulp één op tien.

Figuur 7 - Aandeel allochtonen in begeleiding, 2005

9

20

30

0 5 10 15 20 25 30 35

AllochtonenVlaanderen

Allochtonen inAlgemeen

Welzijnswerk

Allochtonen in deThuislozenzorg

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

24 Koning Boudewijnstichting, 2004.

CAW-Monitor 2006 37

Page 38: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Figuur 8 - Aandeel allochtonen in begeleiding in de werkingen voor thuislozen, 2005

17

19

23

23

35

40

42

47

0 10 20 30 40 5

Mannenopvangcentrum

Begeleid Wonen

OpvancentrumJongeren

Crisisopvang

Vrouwenopvangcentrum

Opvancentrumgemengd

Begeleid Zelfst WonenJongeren

Vluchthuis

%

0

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

7.3 Mensen zonder papieren

Onthaal

In de onthaalfase zijn 2.871 cliënten zonder wettig verblijf geregistreerd in 2005 (2,64%). Dit is een verrassend gegeven aangezien normaal gezien de verblijfsstatus niet wordt geregistreerd in de onthaalfase. De verklaring is dat een aantal CAW’s met een specifieke werking voor mensen zonder papieren deze variabele toch in het onthaal registreren. In het onthaal krijgen we met andere woorden momenteel geen specifiek zicht op het aantal mensen zonder papieren. Toch is dit een belangrijke indicatie dat meer mensen zonder papieren naar een CAW toestappen dan vermoed. In 86% van de gevallen gaat het om personen tussen 18 en 59 jaar en 68% is een man. Deze cliënten hebben voornamelijk een vraag naar informatie (30%), advies (24%) en dienstverlening (29%). Ze hebben administratief-juridische problemen (63%) en materiële-financiële problemen (24%). In 54% van de gevallen blijft het onthaal beperkt tot één contact.

Begeleiding

De registratie van het verblijfsstatuut is in de begeleidingsfase daarentegen wel een betrouwbaar gegeven, aangezien dit een verplichte variabele betreft. Het gaat om 688 cliënten in 2005 (1,76%). In de begeleiding is de verdeling tussen mannen en vrouwen ongeveer gelijk (resp. 55% en 45%). De leeftijdsverdeling is ongeveer dezelfde als in onthaal. In 46% van de gevallen gaat het om administratieve-juridische problemen, 24% materiële-financiële problemen en 11% psychische-persoonlijke problemen. De duur van de begeleiding bedraagt in 23% van de gevallen 1 tot 5 maanden, voor 29% 6 tot 12 maanden en voor 18% 1 tot 2 jaar.

Mensen zonder wettig verblijf worden voornamelijk bereikt door de algemeen ambulante werkingen, de specifieke werkingen voor asielzoekers of mensen zonder papieren en het justitieel welzijnswerk.

CAW-Monitor 2006 38

Page 39: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

7.4 Kinderen en minderjarigen25

Onthaal

In het onthaal is 14% van de cliënten minderjarig. Het gaat om kinderen die hun ouder(s) vergezellen en adolescenten waarvan een deel zich als zelfstandig cliënt aanmeldt bij een CAW-werking.

Kinderen worden vooral bereikt in de bezoekruimte (39% van het totale cliënteel), het vluchthuis (35%), de opvangcentra voor vrouwen (22%), de opvangcentra voor gezinnen (20%) en de diensten voor slachtofferhulp (14%).

Adolescenten maken 38% uit van het JAC-cliënteel. Ongeveer 40% zijn jongens tegenover 60% meisjes.

Vijftien procent van de minderjarigen behoort tot een etnisch-culturele minderheidsgroep.

Minderjarigen stellen voornamelijk een vraag naar informatie (31%), vragen naar begeleiding komen in 22% van de gevallen voor, vragen naar advies 16% en vragen naar dienstverlening ook 16%. De problemen in het onthaal situeren zich als volgt: relationele problemen (24%), psychische/persoonlijke problemen (22%), administratieve-juridische problemen (13%), problemen i.v.m. seksualiteit en geboorteregeling (12%), problemen m.b.t. tekort aan informatie (12%). In het onthaal wordt de volgende hulp geboden: individueel informeren (33%), ondersteuning (14%), vraagverduidelijking (14%), praktische dienstverlening (12%), oriënterend adviseren (11%). In 78% van de gevallen is het onthaal beperkt tot 1 contact.

Begeleiding

Onder de cliënten in begeleiding zijn er 12% minderjarigen: 7% tussen 0 en 11 jaar en 5% tussen 12 en 17 jaar.

Minderjarigen worden voornamelijk begeleid in:

vluchthuis: 52% van totale cliënteel is minderjarig (43% is 0-11 jaar, 9% is 12-17 jaar);

bezoekruimte: 46 % (34% is 0-11 jaar, 12% is 12-17 jaar);

opvangcentrum voor vrouwen: 36% (30% is 0-11 jaar, 6% is 12-17 jaar);

JAC: 36% (1% is 0-11 jaar; 35% is 12-17 jaar);

dienst voor slachtofferhulp: 25% (13% is 0-11 jaar, 12% is 12-17 jaar);

opvangcentrum voor gezinnen: 20% (14% is 0-11 jaar, 6% is 12-17 jaar);

residentieel crisisopvangcentrum: 19% (12% is 0-11 jaar, 7% is 12-17 jaar).

De seksratio van minderjarigen is 44% jongens en 56% meisjes. Een vijfde van de minderjarigen in begeleiding hebben een niet-Belgische origine. 77% van de minderjarigen woont nog thuis. In 52% van de gevallen bestaat de begeleiding uit één tot vijf contacten.

Minderjarigen hebben voornamelijk relationele problemen (36%), psychische-persoonlijke problemen (33%) en materiële-financiële problemen (13%).

De geboden hulp betreft vooral begeleiding (30%), ondersteuning (16%) en residentiële opvang (14%). In 75% van de gevallen duurt de begeleiding niet langer dan 9 maanden.

25 M.m.v. Marijke Enghien, Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk

CAW-Monitor 2006 39

Page 40: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

7.5 Jongvolwassenen26

7.5.1 Aantal jongvolwassenen in de CAW’s

Eén op vier cliënten is een jongvolwassene

Jongvolwassenen vormen de kern van het CAW-cliënteel. Binnen het onthaal is 25% van de cliënten jongvolwassen. Dit gaat om 20.782 onthaalde personen tussen van 18 tot en met 25 jaar.

In begeleiding staan de jongvolwassenen voor 17% van het totaal cliënteel of 6.600 begeleidingen.

Ongeveer de helft van de jongvolwassenen doet een beroep op het onthaal in een specifieke jongerenwerking (JAC, BZWJ en OCJ). We belichten deze werkingen afzonderlijk in de volgende paragrafen. De andere helft vinden we terug in de werkingen voor volwassenen.

Vijf cliëntprofielen

Doorheen alle werksoorten tekent zich een profiel van de jongvolwassenen af waarbij we vijf leefsituaties onderscheiden die in meerdere of mindere mate verbonden zijn met specifieke hulpvragen, met name alleenstaande mannen, alleenstaande vrouwen en moeders, koppels met of zonder kinderen, jongeren die in het ouderlijk gezin wonen of inwonen bij derden en instellingbewoners:

bij mannen is het aandeel alleenwonenden (en ongehuwden) veel hoger dan bij vrouwen (resp. 39% en 17%). Het sectorgemiddelde ligt in dezelfde lijn. Hier verschijnt de categorie van de “man alleen”, die ook zo typisch is binnen het profiel van de mannelijke thuisloze;

vrouwen die alleen wonen (17%), dikwijls met kinderen (10%) of die samenwonen met of zonder kinderen (resp. 13% en 15%), zijn meer vertegenwoordigd dan mannen in dezelfde gezinssituaties. Ook naar burgerlijke staat ligt het aandeel gehuwde jonge vrouwen veel hoger dan bij de jongvolwassen mannen. Het gaat hier duidelijk om een tweede subcategorie: jonge vrouwen, meestal met kinderen. Ook deze categorie herkennen we in de opvangcentra, meer bepaald de vrouwenopvangcentra en vooral de vluchthuizen;

een derde categorie zijn de jonge gezinnen: koppels zonder kinderen (9%) of met kinderen (10%). In deze categorie zien we een overduidelijk overwicht van vrouwen die een beroep doen op de hulpverlening;

een vierde categorie zijn de jongvolwassenen die nog bij hun ouders wonen (25% mannen en 28% vrouwen). Een zeer klein deel woont bij grootouders (onderscheiden in tabel 7). Er zijn ook jongvolwassenen die toch het ouderlijk huis uit zijn, maar inwonen bij derden. Voor deze categorie is er nauwelijks een verschil tussen jongens en meisjes;

de vijfde groep wordt gevormd door jongeren die in een instelling verblijven.

De leefsituatie wordt sterk bepaald door de leeftijd en het geslacht:

alleenwonende mannen zijn met 44% het sterkst vertegenwoordigd onder de 21 t/m 25-jarigen. Nochtans is hun aandeel bij de 18 t/m 20-jarigen ook zeer aanzienlijk (37%);

partners met of zonder kinderen zijn veel sterker vertegenwoordigd onder de 21 t/m 25-jarigen en komen veel minder voor bij de jongeren. Toch is ook hier het aandeel jonge samenwonende vrouwen hoger;

voor de eenoudergezinnen – die voornamelijk bestaan uit moeders met kinderen – is het verschil tussen beide leeftijdsgroepen veel kleiner;

het aantal thuiswonende jongeren hoger ligt in de jongste groep hoeft niet te verbazen. Toch is ook van de 21 t/m 25-jarigen nog een op vijf thuiswonend;

ook het inwonen bij derden en het wonen in een collectieve woonvorm komen iets sterker naar voor in de jongste leeftijdscategorie.

26 M.m.v. Kris Stas en Marijke Enghien, WVG, Team algemeen welzijnswerk.

CAW-Monitor 2006 40

Page 41: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Jongvolwassenen bevinden zich in een zorgwekkende socio-economische situatie

Als het aantal werkende cliënten in de globale sector met 35% al zeer laag ligt dan is de activiteitsgraad bij de jongvolwassenen met 21% dramatisch laag. Bovendien is er een duidelijke tweedeling tussen de twee leeftijdsgroepen. Van de 18 t/m 20-jarigen werkt nauwelijks 12%. Bij de 21-25-jarigen is dit 26%.

Het aandeel jongvolwassenen met een leefloon bedraagt gemiddeld 20% en is met één op vijf jongeren dubbel zo hoog als gemiddeld. Merkwaardig is dat de afhankelijkheid van het OCMW het grootst is bij de jongste leeftijdscategorie, met name 25%.

Voor de socialezekerheidsinkomens zien we het omgekeerde: 14% bij de jongsten en 29% bij de twintigers.

Het cliënteel van het autonoom algemeen welzijnswerk geniet nauwelijks van een studiebeurs en dat is ook zo voor de jongvolwassenen.

Meer dan 10% van de 18 t/m 20-jarigen beschikt enkel over zakgeld of krijgt hulp van derden. Meer dan een derde heeft geen enkel inkomen. Van de categorieën zullen de thuiswonenden een groot deel uitmaken.

Het aandeel allochtonen (origine) ligt aanzienlijk hoger dan het sectorgemiddelde voor de vrouwelijke jongvolwassenen.

7.5.2 Jongvolwassenen in de JAC-werkingen27

Onthaal

Het JAC-onthaal bestaat vaak uit een eenmalig contact (83%). Jongeren stellen voornamelijk een informatie- en adviesvraag (in 71% van de gevallen). Meisjes (61%) doen vaker een beroep op het JAC dan jongens (39%).

Van de 19.000 cliënten op onthaal in 2005 is 37% minderjarig. Het blijft opmerkelijk dat relatief weinig minderjarigen bereikt worden in verhouding tot het aantal jongvolwassenen (49%). Personen ouder dan 25 jaar die een beroep doen op het JAC zijn meestel ouders, familieleden, leerkrachten of andere professionelen. Als we deze categorie, die 13% van het cliënteel uitmaakt, buiten beschouwing laten dan zijn 43% van de bereikte jongeren minderjarig en 57% tussen 18 en 25 jaar. De nabijheid van secundair onderwijs in de omgeving van het JAC is sterk bepalend voor het bereik van minderjarigen. Het JAC werkt volgens een winkelmodel en dit is duidelijk van belang om minderjarigen over de drempel te halen. In het kader van de integrale jeugdhulpverlening blijft het bereik van minderjarigen als rechtstreekse hulpvragers een belangrijk aandachtspunt.

Figuur 9 – Leeftijdsverdeling cliënten JAC, 2005

37%

49%

13%

1%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%

0 - 17

18 - 25

26 - 59

60

Leeftijd

%

Bron: Cliëntregistratie TELLUS, 2005 – Steunpunt Algemeen Welzijnswerk

27 M.m.v. Kris Stas en Marijke Enghien, WVG, Team algemeen welzijnswerk.

CAW-Monitor 2006 41

Page 42: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Bijna de helft van de minderjarigen komt niet alleen naar het JAC maar is vergezeld van een derde persoon zoals een schoolkameraad of een vriend. Meerderjarigen komen makkelijker alleen. De drempel om binnen te stappen wordt blijkbaar lager als iemand meegaat. Jongens hebben hieraan meer behoefte dan meisjes. Eerst even verkennen, horen wat ze te bieden hebben, wat informatie vragen. Daarna duikt niet zelden een echte hulpvraag op.

TELLUS brengt niet de volledige JAC-werking in beeld. De JAC-medewerkers merken op dat veel meer minderjarigen bereikt worden met vorming en vindplaatsgericht werken. Deze activiteiten komen niet in beeld met de cliëntregistratie maar moeten wel in rekening worden gebracht voor een juist beeld van volledige aanbod en het bereik van het JAC. Langs de vormingsactiviteiten krijgen jongeren ook een zicht op het aanbod van het JAC. Een deel onder hen zal vroeg of laat met een hulpvraag komen of vrienden met een hulpvraag oriënteren naar een JAC.

Het bereik van etnisch culturele minderheden door JAC’s is eerder laag

De JAC’s bereiken in hun onthaalwerking 13% allochtonen. In vergelijking met het sectorgemiddelde van 21% is dit weinig.

Figuur 10 – JAC-Cliënteel naar origine, 2005

13%

87%

21%

79%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Allochtoon

Autochtoon

JAC Totaal AWW

Bron: Cliëntregistratie TELLUS, 2005 – Steunpunt Algemeen Welzijnswerk 2006

Met welke vragen gaan jongeren naar het JAC?

Met welke vragen melden jongeren zich bij het JAC? Het beeld verschilt nogal naargelang de leeftijd en naargelang het geslacht (tabel 24).

Tabel 24 – Problemen op onthaal, JAC, 2005 (in %)

Minderjarigen 18 tot 25-jarigen Totaal Aanmeldingsprobleem

Jongens Meisjes Mannen Vrouwen Materiële/financiële 3% 2% 19% 11% 9% Gezondheidsproblemen 1% 2% 2% 3% 2% Psychische/persoonlijke 10% 17% 17% 17% 16% Seksualiteit en geboorte 25% 15% 5% 6% 10% Relationele problemen 14% 20% 13% 15% 16% Administratieve/juridische 17% 15% 30% 26% 23% Tijdbesteding 5% 2% 2% 2% 2% Informatie 16% 22% 8% 16% 15% Andere 9% 5% 3% 4% 5% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% N 2.784 5.148 5.349 7.171 26.148

Bron: Cliëntregistratie TELLUS, 2005 – Steunpunt Algemeen Welzijnswerk 2006

CAW-Monitor 2006 42

Page 43: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Administratieve en juridische problemen scoren het hoogst (23%), gevolgd door psychische/ persoonlijke (16%) en relationele problemen (16%). Op de derde plaats komen moeilijkheden op het vlak van geboorte en seksualiteit (10%). Informatievragen maken 15% uit.

In zijn totaliteit treden voornamelijk vragen over administratieve en juridische problemen (23%), psychische en persoonlijke problemen (16%), relationele problemen (16%) naar voor. Vragen rond seksualiteit en geboorte zijn goed voor 10%.

Onder de minderjarigen heeft één op vier van de jongens een vraag rond seksualiteit en geboorte. Voor het merendeel zijn dit vragen naar ‘dienstverlening’, met name voor condooms (tabel 24). Minderjarige meisjes hebben voornamelijk vragen naar informatie (22%), relationele problemen (20%) en persoonlijke problemen (17%).

De meerderjarigen leven niet meer bij hun ouders en bouwen een zelfstandig leven uit. Dat dit niet altijd eenvoudig loopt, weerspiegelt zich duidelijk in de hulpvragen. Er duiken vragen op rond materiële en financiële problemen: 19% bij de mannen en 11% bij de vrouwen. Administratieve en juridische problemen scoren het hoogst: 30% bij de jongens en 26% bij de meisjes. Het gaat om vragen over tewerkstelling, sociale administratie, huren, schulden.

Tabel 25 – Problemen op onthaal volgens type vraag, JAC, 2005 (in %)

Probleem onthaal Informatievraag Adviesvraag Dienstverlening Materiële / financiële 5% 10% 11% Gezondheidsproblemen 2% 2% 1% Psychische / persoonlijke 7% 23% 5% Seksualiteit en geboorte 9% 6% 36% Relationele problemen 6% 29% 2% Administratieve / juridische 24% 27% 14% Tijdbesteding 3% 1% 7% Informatie 35% 1% 8% Andere 7% 1% 16% Totaal 100% 100% 100% N 9.599 8.776 3.077 Bron: Cliëntregistratie TELLUS, 2005 – Steunpunt Algemeen Welzijnswerk 2006

Op negen van de tien vragen geeft het JAC een voldoende antwoord bij het onthaal. Het winkelmodel van het JAC maakt dat het onthaal doorgaans op dezelfde dag wordt afgesloten. Over de duur van het contact biedt TELLUS geen gegevens maar uit de praktijk weten we dat men niet zelden verscheidene uren aan de slag gaat met de jongere. Een voorbeeld zijn kandidaat weglopers waarbij vragen uitgeklaard worden als “waar knelt het schoentje”? Wat wil de jongere wel en wat niet? Bij wie kan hij of zij terecht? Wat met de ouders?

Begeleidingen door het JAC

Eén op tien jongeren of jongvolwassenen heeft een hulpvraag waarvoor een verdergaande psychosociale begeleiding nodig geacht wordt. De JAC’s boden in 2005 verdergaande psychosociale begeleiding aan 862 jongeren.

Het gaat voornamelijk om meisjes (62%). Onder de minderjarigen loopt het aandeel van meisjes in begeleiding op tot 70%. Begeleiding blijkt vooral nodig te zijn voor persoonlijke en psychische problemen (46%) en voor relationele problemen (29%).

De helft van de begeleidingen in een JAC wordt geboden aan jongvolwassen tussen 18 en 25 jaar. De helft van de begeleide jongeren woont niet thuis. Zij wonen alleen of bij vrienden. 8% van deze jongeren heeft kinderen.

Veertig procent van de begeleidingen duurt tussen 1 maand en vijf maanden. In 19% van de situaties duurt een begeleiding langer dan een jaar.

CAW-Monitor 2006 43

Page 44: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

7.5.3 Jongvolwassenen in BZW-werkingen

In 2005 zijn er meer jongeren begeleid (namelijk 312 begeleidingen) bij het zelfstandig wonen dan in 2004 (247 begeleidingen). De verhouding tussen meisjes en jongens is ongeveer gelijk.

De problemen waarmee jongeren bij een BZW-werking aankloppen, zijn in eerste instantie van materiële en financiële aard (36%), gevolgd door administratieve en juridische moeilijkheden (30%). Op de derde plaats komen de relationele problemen. Psychische en persoonlijke moeilijkheden komen pas later aan de oppervlakte, dit wil zeggen tijdens een begeleiding. Net als in een JAC-werking scoort bij de aanloop tot alleen wonen informatie en advies hoog: 48% van de jongeren krijgt info of advies over de mogelijkheden om alleen te leven.

Twaalf procent van de jongeren die onthaald worden in een BZW-werking, is minderjarig. Slechts 10 % van de jongeren woont bij de ouders of familie op het ogenblik dat ze de vraag stellen om gebruik te kunnen maken van het hulpaanbod van een BZW-werking. Achttien procent van deze jongeren heeft een inkomen uit arbeid en 40 % doet hiervoor een beroep op het OCMW. De overgrote meerderheid (76%) beschikt over een inkomen dat kleiner of gelijk is aan het leefloon.

Hun scholingsgraad ligt lager dan de scholingsgraad van de JAC-cliënten: slechts 3% is hoger opgeleid. De meerderheid zit of zat in het secundair onderwijs (66%) en 19 % volgt of volgde een opleiding met leercontract, deeltijds onderwijs of behaalde een getuigschrift lager dan secundair. Elf procent behaalde zelfs geen diploma.

Twaalf procent van deze jongvolwassenen is ouder van een of meerdere kinderen.

De begeleiding bestaat in 79 % van de situaties uit minder dan 40 contacten. Meestal duren de begeleidingen minder dan 9 maanden (62%). Een begeleiding die langer dan twee jaar duurt, komt zelden voor.

Met 19.000 onthaalde jongeren in 2005 staan de Jongerenadviescentra (JAC) in voor 17% van de onthaalde cliënten in de autonome CAW’s. Het JAC vervult een belangrijke functie in het landschap van de jongerenhulpverlening. Het JAC is een typische “onthaalwerking”: een rechtstreeks aanspreekpunt voor minderjarigen en jongvolwassenen die er met vragen voor info, advies en directe hulp terecht kunnen. Een beperkt deel van de jongeren die bij het JAC aankloppen hebben een hulpvraag die langdurige en specifieke psychosociale begeleiding vraagt.

7.5.4 Jongvolwassenen in OCJ-werkingen

Aangezien er heel wat jongvolwassenen die zich aanmelden in een OCJ worden doorverwezen wegens het volzet zijn van de capaciteit van het OCJ op dat ogenblik, worden er ook jongvolwassenen opgevangen in een AOC of een VOC.

In de OCJ werden in 2005 308 cliënten opgevangen.

Er doen beduidend meer jonge mannen een beroep op een residentiële opvang in een opvangcentrum voor jongeren dan meisjes (70% jongens tegenover 30% meisjes). De helft van de jongeren is tussen de 18 en de 20 jaar. Ook hier werden minderjarigen opgevangen en begeleid (3%).

In vergelijking met de JAC-werkingen en de BZW-werkingen scoren materiële en financiële problemen in de OCJ-werkingen hoog (42%), gevolgd door relationele problemen (21%) en psychische en persoonlijke problemen (20 %). Administratieve en juridische problemen scoren een stuk lager (13%) dan bijvoorbeeld in de BZW-werkingen.

Een vijfde van de jongvolwassenen verbleef bij de ouders of familie net voordat ze worden begeleid in een OCJ. Om een of andere reden kunnen ze niet bij deze blijven wonen. Veertien procent van de jongeren heeft geen verblijfplaats op het moment dat ze zich aanmelden in een OCJ.

Wat scholingsgraad betreft, zien we dat 68% over een getuigschrift secundair onderwijs beschikt (of nog steeds secundair onderwijs volgt), 11 % volgt of volgde een opleiding met leercontract of deeltijds onderwijs en 6% bezit een getuigschrift lager dan secundair onderwijs. Twaalf procent van de jongeren behaalde geen diploma. Hoger opgeleiden komen nagenoeg (bijna) niet voor (1%). Kortom, de scholingsgraad van de jongeren die een beroep doen op een OCJ is eerder laag te noemen. Dit heeft uiteraard consequenties voor hun mogelijkheden op het vlak van

CAW-Monitor 2006 44

Page 45: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

tewerkstelling. Een lage scholingsgraad zorgt vaak voor een zwakke positie op de arbeidsmarkt, wat op zijn beurt resulteert in een zwakke financiële situatie.

De meeste jongeren hebben geen kinderen; 8% heeft een of twee kinderen.

De overgrote meerderheid heeft een inkomen dat gelijk of kleiner is dan het leefloon (77%).

De helft van de begeleidingen duurt tussen een en vijf maanden. In 12 % van de situaties duurt de begeleiding tussen zes en negen maanden.

7.6 Thuislozen

Evoluties over twintig jaar

In 2003 voerde het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk een onderzoek naar het profiel van thuislozen die door de hulpverlening - meer bepaald het algemeen welzijnswerk - worden bereikt. Dit onderzoek toont aan dat in de voorbije kwarteeuw het profiel van de thuislozen grondig is gewijzigd. Thuisloosheid is meer dan ooit een complex gegeven geworden en treft meer bevolkingscategorieën dan vroeger.

Zo is het aandeel jongeren in de thuislozenzorg van het algemeen welzijnswerk de afgelopen 20 jaar gedaald. In absolute aantallen zijn de jongvolwassenen wel gestegen maar iets minder dan de totale thuislozenpopulatie. Dit heeft wellicht te maken met het wegvallen van een financieringsmogelijkheid voor het verblijf van deze jongeren in voorzieningen van het algemeen welzijnswerk. Bovendien is de residentiële drughulpverlening de laatste jaren verder en beter uitgebouwd waardoor thuisloze jongeren die kampen met een drugproblematiek in de drughulpverlening worden opgevangen. Verder is er een lichte stijging van 30 tot 50-jarige thuislozen te merken.

De vervrouwelijking van de thuislozenpopulatie heeft zich de laatste decennia nog sterker doorgezet. De meest voor de hand liggende verklaring voor dit fenomeen is de toegenomen maatschappelijke gevoeligheid voor partnergeweld en intrafamiliaal geweld. Ook de veranderende sociaal-economische positie van de vrouw speelt hier wellicht een rol.

Uit het onderzoek blijkt ook dat de globalisering van onze samenleving zich weerspiegelt in de thuislozenpopulatie. Vergeleken met 20 jaar terug worden steeds meer allochtonen in de thuislozenzorg opgevangen en begeleid.

Verder zien we dat thuislozen voornamelijk alleenstaanden zijn: meer dan 80% is ongehuwd, wettelijk gescheiden of weduw(e)(naar). Dit geldt voornamelijk voor de mannen. Gehuwden vormen traditioneel een kleine minderheid onder thuislozen. Toch komen er momenteel ook meer koppels en gezinnen terecht in de thuislozenzorg.

Bovendien kunnen mannen, vrouwen of koppels opgenomen worden samen met hun kinderen. Drie vierde van de vrouwelijke thuislozen is vergezeld van meer dan 3 kinderen en iets meer dan de helft van de mannelijke thuislozen die kinderen hebben, brengen kinderen mee.

Het onderzoek stelt tevens dat twee derde van de thuislozen met gezondheidsproblemen kampt. Bij jongeren minder dan 21 jaar valt onmiddellijk op dat zij vooral psychische problemen hebben. Deze problemen nemen af naarmate de populatie ouder wordt. Vanaf 51 jaar krijgen fysische problemen de overhand.

Thuislozen in 2005

Op het onthaal werden in 2005 24.816 thuislozen geholpen. In 2005 waren er 27.046 onthalen. Dit is een daling met 8% (tabel 26). Over de redenen van die daling kunnen we geen uitspraken doen aangezien er nog maar twee registratiejaren kunnen worden vergeleken. Mogelijk speelt wel een organisatorische reden, met name dat de CAW’s in toenemende mate een centraal onthaal organiseren voor alle cliënten. Het gevolg is dat er minder cliënten zijn die nog eens een onthaalregistratie doorlopen in een opvangcentrum of een dienst begeleid wonen. Toch is het nog te vroeg om deze verklaring te verbinden aan de vergelijking tussen twee registratiejaren.

CAW-Monitor 2006 45

Page 46: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Het aantal cliënten waarvoor een begeleiding werd opgestart, in een residentieel kader of als een ambulante (woon-)begeleiding, evolueerde van 10.699 in 2004 naar 10.403 in 2005. Ook hier is er een daling met 296 cliënten. Deze is evenwel minder sterk dan op het onthaal (3%).

Tabel 26 – Aantal cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, residentiële en ambulante thuislozenzorg, autonome CAW, 2004-2005

Thuislozen Cliënten op onthaal en directe hulp Cliënten in begeleiding 2004 27.046 10.699

2005 24.816 10.403

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Cliënten in de thuislozenzorg naar werksoort

Tabel 27 – Cliënten in de thuislozenwerkingen op onthaal en in begeleiding met opdeling naar overgedragen cliënten en nieuwe cliënten per werkvorm, 2005

WERKVORM ONTHAAL BEGELEIDING

Nieuwe cliënten

Overge-dragen cliënten Totaal

% op algemeen

totaal Nieuwe cliënten

Overge-dragen cliënten Totaal

% op algemeen

totaal

Opvangcentrum jongeren 1.751 88 1.839 1,7 371 110 481 1,2Crisisopvang jongeren 42 0 42 0,0 14 6 20 0,1Crisisopvang residentieel 5.767 32 5.799 5,3 2.429 48 2.477 6,4Opvangcentrum gemengd 1.338 129 1.467 1,3 579 197 776 2,0Opvangcentrum mannen 4.626 216 4.842 4,4 1.560 492 2.052 5,3Opvangcentrum vrouwen 2.224 50 2.274 2,1 981 175 1.156 3,0Vluchthuis 991 11 1.002 0,9 711 76 787 2,0Opvang slachtoffers 45 0 45 0,0 45 6 51 0,1Nachtopvangcentrum 596 13 609 0,6 2 1 3 0,0Opvang asielzoekers 11 0 11 0,0 11 4 15 0,0Koppel- en gezinsopvang 27 4 31 0,0 22 17 39 0,1Residentieel (overige) 139 0 139 0,1 0 0 0 0

RESIDENTIEEL 17.557 543 18.100 16,6% 6.725 1.132 7.857 20,2%

Begeleid Zelfstandigwonen voor jongeren 653 52 705 0,6 233 189 422 1,1

Begeleid Wonen 1.369 114 1.483 1,4 569 1.049 1.618 4,2 Zorgwonen 33 9 42 0,0 21 113 134 0,3 Pensionwonen 7 1 8 0,0 8 5 13 0,0

WOONBEGELEIDING(AMBULANT) 2.062 176 2.238 2,1% 831 1.356 2.187 5,6%

Inloopcentrum 405 232 637 0,6 11 13 24 0,1 Mobiele hulpverlening 1.033 0 1.033 0,9 135 22 157 0,4 Asielzoekers (ambulant) 1.969 839 2.808 2,6 115 63 178 0,5

SPECIFIEKE HULP- ENDIENSTVERLENING 3.407 1.071 4.478 4,1% 261 98 359 0,9%

Totaal AWW102.11

2 6.381108.49

3 100% 14.943 23.961 38.904 100%

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

CAW-Monitor 2006 46

Page 47: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Onthaal:

De residentiële thuislozenwerkingen onthaalden in 2005 18.100 cliënten.

Het aantal nieuw onthaalde cliënten is het grootst in de crisisopvangcentra (5.767), in de opvangcentra voor mannen (4.426) en in de opvangcentra voor vrouwen (2.224).

Het aandeel van de overgedragen cliënten bedraagt slechts 3% (543) van het totaal aantal onthaalde cliënten.

Het aantal overgedragen cliënten op onthaal is het grootst in de Opvangcentra voor mannen, de gemengde opvangcentra en in de opvangcentra voor jongeren.

Begeleiding:

Het aantal nieuw opgenomen cliënten is het grootst in de Crisisopvangcentra (2.429), in de opvangcentra voor mannen (1.560), in de opvangcentra voor vrouwen (981) en in de vluchthuizen (711).

De residentiële opvang begeleidde in 2005 7.857 cliënten. Daarvan waren er 1.132 (14%) overgedragen van het vorige werkjaar. Het aantal nieuwe opnamen bedraagt 6.725 (86%).

Het aantal overgedragen cliënten in begeleiding is het grootst in de Opvangcentra voor mannen, de gemengde opvangcentra, de vrouwenopvangcentra, de opvangcentra voor jongeren en ook wel in de vluchthuizen.

7.7 Intrafamiliaal geweld

Van de vrouwen die thuis mishandeld worden, klopt een deel voor hulp en opvang aan bij een CAW. Jaarlijks ontvluchten duizenden vrouwen hun huis, al dan niet met kinderen. Inzoverre intrafamiliaal geweld (IFG) wordt gevat door de cliëntregistratie (het was in 2005 nog geen verplicht registratie-item) blijkt het in 48% van de gevallen te gaan om partnergeweld (psychisch en/of fysisch), voor 25% is sprake van emotionele stoornissen en spanningen in de relatie en 20% legt de nadruk op rolconflicten en communicatieproblemen. Seksueel misbruik wordt expliciet gemeld voor 7% van de problemen. Voor het geheel van het cliënteel op onthaal wordt in 2005 voor 2.795 cliënten (2,5%), in hoofdzaak vrouwen, melding gemaakt van een IFG-gerelateerd aanmeldingsprobleem.

Bij een tijdelijke meting gedurende één maand in 2006 voor alle cliënten in alle CAW-afdelingen waarvoor een begeleiding wordt overwogen, antwoorden de hulpverleners voor 33% van de cliënten positief op de vraag of de cliënt dader en/of slachtoffer is van intrfamilaal geweld. Het betreft 21% van de mannen en 46% van de vrouwen. Vrouwen zijn vrijwel uitsluitend slachtoffer van IFG; bij mannen overweegt het daderschap maar 11% blijkt eveneens slachtoffer te zijn (tabel 28).

Tabel 28 – Aanwezigheid van IFG-problematiek bij CAW-cliënten naar geslacht, 2006

Geslacht Ja, als dader Ja, als slachtoffer

Ja, als dader en slachtoffer

Totaal IFG

Man 9,70% 6,80% 4,30% 20,75% Vrouw 0,90% 37,00% 2,90% 46,42%

Totaal 5,00% 22,80% 3,60% 32,83% Missings 24% op N=2.242 Bron: Van Menxel G., Onderzoek meervoudige kwetsbaarheid CAW-Cliënteel, enquête mei 2006, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (voorlopige resultaten, rapport te verschijnen in 2007).

Partnergeweld is de meest voorkomende vorm van IFG (71%; 63% bij mannen en 78% bij vrouwen), gevolgd door kindermishandeling (20%; 24% mannen en 16% vrouwen). Minder voorkomend is oudermishandeling met 7% (8% bij mannen en 5% bij vrouwen).

Een opmerkelijk gegeven is nog dat 1 op 10 van alle cliënten dakloos, tijdelijk gehuisvest, inwonend bij een derde, opgenomen in een opvancentrum of verhuisd is wegens intrafamiliaal geweld.

CAW-Monitor 2006 47

Page 48: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

7.8 Hulp aan gedetineeerden en hun naastbestaanden28

De 13 diensten Justitieel Welzijnswerk (JWW) van de autonome CAW’s bieden een laagdrempelig hulpaanbod aan verdachten, daders en hun directe omgeving.

Het zwaartepunt van de JWW-werking ligt in de gevangenissen. Omdat gedetineerden niet zelf de stap naar het welzijnswerk in de vrije samenleving kunnen zetten is in elke Vlaamse en Brusselse gevangenis een dienst JWW actief. Naast het individueel hulpaanbod aan gedetineerden onderneemt JWW ook structurele actie met oog op de uitbouw van een integraal hulp- en dienstverleningsaanbod in de gevangenissen (sensibiliseren, introduceren, coördineren en ondersteunen van maatschappelijke hulp- en dienstverlening in de gevangenis). Zo wil JWW er toe bijdragen dat gedetineerden hun recht op hulp- en dienstverlening kunnen waarmaken.

JWW is vooral, maar niet uitsluitend, aan het werk binnen de gevangenissen. Ook naastbestaanden (ouders, partner, kinderen) van gedetineerden kunnen voor informatie, advies en ondersteuning bij JWW terecht.

Drie diensten JWW zijn als pilootproject betrokken in het Strategisch plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Deze diensten kregen de opdracht individuele trajectbegeleiding te organiseren. Het ‘klassieke’ justitieel welzijnswerk biedt voornamelijk hulpverlening op ‘reactieve’ wijze: de gedetineerde wordt geholpen op zijn eigen vraag. De trajectbegeleiders daarentegen doen een ‘proactief’ aanbod aan álle gedetineerden. Zo worden ook gedetineerden bereikt die niet zelf de stap naar het welzijnswerk zetten. Samen met de cliënt brengt de trajectbegeleider vragen en oplossingsmogelijkheden in kaart. De trajectbegeleider maakt de cliënt maximaal warm voor hulp- en dienstverlening en zorgt desgewenst voor toeleiding naar de bestaande diensten. Een trajectbegeleider heeft de taak om het geheel aan hulp- en dienstverlening te coördineren, te zorgen voor afstemming met het penitentiair traject en de continuïteit in de zorg na de detentie of bij overplaatsing te bevorderen.

De 13 diensten JWW beschikken samen over 50 gesubsidieerde VTE’s. De 3 diensten in de pilootregio Strategisch plan werden versterkt met 26 VTE’s om trajectbegeleiding op te nemen. Nog eens 6 VTE’s (één per gevangenis) zorgen voor de structurele en organisatorische aanpak van het hulp- en dienstverleningsaanbod in de gevangenis.

7.8.1 Globale cijfers

Cliënten in onthaal en begeleiding

Justitieel Welzijnswerk heeft in 2005 hulp geboden aan 9.649 geregistreerde cliënten. Dit aantal heeft betrekking op het totaal aantal onthaalgesprekken in 2005 én de overgedragen begeleidingen uit 2004.

In de loop van 2005 werden 8.205 cliënten onthaald, waarvan 682 reeds opgestart in 2004.

Deze cliënten kregen een aanbod van onmiddellijke hulpverlening zoals info, advies of ondersteuning. Met hen werden vragen en noden uitgezuiverd of in kaart gebracht. Voor een aantal onder hen volgde een instapgesprek naar verdere begeleiding. Een ander deel kreeg een gerichte doorverwijzing.

Voor 2.938 cliënten werd een verdere begeleiding door JWW opgestart in 2005 of voortgezet uit 2004 (50 % van de begeleidingen liep reeds in 2004).

In vergelijking met 2004 stellen we in 2005 een opmerkelijke daling in het aantal nieuw opgestarte begeleidingen vast. Het aantal cliënten in onthaal blijft relatief constant.

Justitiecliënten en naastbestaanden

Het cliënteel van JWW kan opgesplitst worden in twee grote groepen: de justitiecliënten zelf (gedetineerden; verdachten, veroordeelden of geïnterneerden) en hun naastbestaanden (ouder, partner, kind). Driekwart van het JWW-cliënteel is justitiecliënt, één op vier is naastbestaande.

28 Tina Demeersman m.m.v., Gerard Van Menxel, Koen Mendonck

CAW-Monitor 2006 48

Page 49: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Pilootregio’s Strategisch Plan gedetineerden

In de drie diensten die behoren tot een pilootregio van het ‘Strategisch plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’ heeft de klassieke JWW-hulpverlening plaats gemaakt voor integrale trajectbegeleiding.

In de pilootregio’s werd aan 3.217 gedetineerden een aanbod van trajectbegeleiding gedaan, ongeveer de helft van hen stapte in een intensievere trajectbegeleiding. In de pilootregio’s werden 1.420 naastbestaanden onthaald, met 109 naastbestaanden werd een intensievere begeleiding opgestart.

In de regio’s die niet tot het Strategisch plan behoren werd een onthaal geboden aan 2.448 justitiecliënten, hoofdzakelijk gedetineerden, en aan 745 naastbestaanden. 498 justitiecliënten en 134 naastbestaanden stapten in een begeleiding.

Tabel 29 – Verdeling van de onthaalde cliënten naar regio en naar type cliënt, 2005

Justitiecliënten Naastbestaanden Onbekend Totaal Pilootproject 3.217 1.420 360 4.997 Niet-pilootproject 2.448 745 15 3.208 Totaal 5.665 2.165 375 8.205 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

De 3 pilootregio’s namen samen 61% van de onthaalde cliënten voor hun rekening.

Tabel 30 – Verdeling van de cliënten in (traject)begeleiding naar regio en naar type cliënt, 2005

Justitiecliënten Naastbestaanden Onbekend Totaal Pilootproject 1.636 109 533 2.278 Niet-pilootproject 498 134 28 660 Totaal 2.134 243 561 2.938 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Van de cliënten in (traject)begeleiding is 77% terug te vinden in de pilootregio’s van het Strategisch plan.

7.8.2 Wie is ‘de’ justitiecliënt?

Het justitieel welzijnswerk bereikt een representatief staal uit de gevangenisbevolking. Dit blijkt uit een vergelijking van het JWW-cliënteel met gegevens over de totale populatie gedetineerden uit penologisch onderzoek en justitiestatistieken: de verdeling volgens leeftijd, geslacht, socio-economisch profiel, juridisch statuut en gepleegde feiten loopt opvallend gelijk.

Het socio-economisch profiel

Van alle justitiecliënten die zich in 2005 meldden bij JWW is 92% man en 8% vrouw. Binnen de totale gevangenisbevolking is de seksratio 96% mannen en 4% vrouwen (gegevens 2004 in Justitie in cijfers, 2005: 21).

Het grootste deel van de cliënten van JWW staat aan de start van volwassenheid: 1 op 4 onthaalde cliënten is jonger dan 25 jaar, meer dan 70% van de cliënten in (traject)begeleiding is jonger dan 40 jaar. Dit gegeven is belangrijk omdat men juist in deze levensfase een sociaal, familiaal en professioneel leven uitbouwt.

Eén op drie (38%) woonde alleen voor de opsluiting. Slechts 21% is gehuwd. Dit is zeer weinig vergeleken met 58% gehuwden in de totale bevolking waarvan 67% gehuwden in de leeftijdsgroep 25 tot 49-jarigen in de totale bevolking (Van Haegendoorn e.a., 2001).

De helft van de JWW-cliënten is laaggeschoold (geen diploma, lager onderwijs, lager secundair onderwijs). In de globale bevolking betreft dit 30% van de leeftijdsgroep 25 tot 34-jarigen (Van Haegendoorn e.a., 2001).

JWW-medewerkers wijzen op een lage activiteitsgraad en een hoge bestaansonzekerheid bij cliënten in de periode voorafgaand aan de detentie. Vermits de sociaal-economische situatie van de cliënten – activiteitsgraad, aard van het inkomen en bestaanszekerheid - niet éénduidig werd

CAW-Monitor 2006 49

Page 50: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

geregistreerd (soms registreert men mbt de situatie voorafgaand aan de detentie, soms voor de periode van de detentie) kan dit op basis van de JWW-registratiegegevens niet kwantitatief onderbouwd worden.

Het juridisch statuut

92% van de cliënten heeft zijn of haar eerste gesprek(ken) met JWW in de gevangenis. Een minderheid is bij een eerste contact niet (meer) gedetineerd.

Niet alle gedetineerden hebben hetzelfde strafrechtelijk statuut. Bij start van het onthaal is 43% van de justitiecliënten voorlopig gehecht; zij zijn (nog) niet veroordeeld, tegen hen is nog een gerechtelijk onderzoek lopende. 43% van de cliënten werd reeds veroordeeld en zit een gevangenisstraf uit. Tegen 6% van de JWW-cliënten werd een interneringsmaatregel uitgesproken.

Tabel 31 – Wettelijk kader van het cliënteel op onthaal, bij de start van de begeleiding en bij het einde van de begeleiding, Tellus 2005

Hulpverlening Onthaal Start begeleiding Einde begeleiding

Statuut als gedetineerde N % N % N %

Veroordeling gevangenisstraf 1.824 43 470 33 359 37

Voorlopige hechtenis 1.798 43 553 39 76 8

Internering 235 6 215 15 167 17

Voorlopige invijheidstelling 71 2 66 5 125 13

Voorwaardelijke invrijheidstelling 64 2 49 3 68 7

Vrijheid onder voorwaarden 50 1 14 1 73 7 Dagvaarding zonder voorlopige hechtenis 35 1 14 1 4 0

Geen 35 1 19 1 22 2

Vrij bij strafeinde 25 1 3 0 20 2

Andere statuten (N<20) 91 2 24 2 67 7

Totaal 4.228 100 1.427 100 981 100 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Binnen het begeleidingsproces daalt het aantal voorlopig gehechten aanzienlijk: 8% van alle cliënten is bij het afronden van de begeleiding nog voorlopig gehecht. Het aandeel veroordeelden blijft doorheen onthaal en begeleiding relatief constant. Het relatieve aandeel geïnterneerden neemt doorheen het begeleidingsproces toe.

36% van de justitiecliënten rondt een begeleiding bij JWW af in vrijheid. Zij zijn vrij na strafeinde of genieten van een vorm van vervroegde invrijheidsstelling; vrijheid onder voorwaarden, voorlopige invrijheidsstelling, voorwaardelijke invrijheidsstelling, halve vrijheid of elektronisch toezicht.

Het grootste deel van de JWW-cliënten is verdacht van of veroordeeld voor een vermogensdelict (43%). Vooral diefstal, diefstal met geweld, diefstal met braak, oplichting en bedrog scoren hoog.

21% va n de cliënten zit voor een ‘misdrijf tegen de persoon of het gezin’; slagen en verwondingen is binnen deze categorie het sterkst vertegenwoordigd, 7% van de cliënten pleegde een levensdelict. 9% van het cliënteel is verdacht van of veroordeeld voor een seksueel delict.

Een sterk vertegenwoordigde groep (22%) heeft een strafdossier waarin drugsbezit en/of drugshandel primeert.

7.8.3 Met welke vragen komt de justitiecliënt bij JWW?

Het grootste deel van de gedetineerden dat zich meldt is op zoek naar informatie (31%). Het aandeel cliënten dat zich reeds bij aanvang meldt met een vraag naar intensievere begeleiding is relatief hoog (20%).

CAW-Monitor 2006 50

Page 51: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Een gedetineerde meldt zich doorgaans met verschillende vragen of problemen. De meeste vragen situeren zich op administratief en juridisch vlak (27% van de gemelde problemen tijdens onthaal - 21% tijdens begeleiding), hebben betrekking op psychische of persoonlijke problemen (21% - 29%) of op materiële of financiële problemen (19% - 20%). Eén op tien vragen betreft problemen op relationeel vlak.

7.8.4 Wat heeft JWW de cliënt te bieden?

Aansluitend bij de vragen worden in de onthaalfase vooral informatie (38% van de geboden hulp), praktische diensten op administratief vlak (22%), vraagverduidelijking (13%) en ondersteuning (13%) geboden. 21 % van de cliënten wordt tijdens het onthaal doorverwezen of toegeleid naar andere diensten.

De onthaalfase is beperkt in aantal contacten en in tijd. Bij 50% van de cliënten betreft het onthaal slechts 1 contact. 82% van de onthaaldossiers is afgerond na 3 contacten. Bij 60% van de cliënten is het onthaal afgerond binnen een periode van 1 maand, 83% van de onthaaldossiers duurt minder dan 3 maanden.

De helft van de cliënten blijken voldoende geholpen te zijn tijdens de onthaalperiode. In 28% van de dossiers wordt bij afsluiten van het onthaal een voorstel voor verdere begeleiding geformuleerd. Eén op vijf (21%) van de onthaaldossiers wordt ongewenst of onaangekondigd afgebroken ten gevolge van transfers, vrijlatingen, taalproblemen,…

Ongeveer een derde van de onthaalcliënten stroomt door naar begeleiding. 35% van al deze begeleidingen duurt 1 tot 3 maanden, 79% is afgerond binnen het jaar. Een meerderheid van de begeleidingsdossiers (74%) telt niet meer dan 10 contacten.

In de begeleidingsfase is er samenwerking met andere diensten en de directe omgeving van de cliënt erg belangrijk: voornamelijk met gevangenisdiensten (18%), met collega’s van het eigen of een ander CAW (18%), het OCMW (6%), de drughulpverlening (8%), onderwijsinstellingen (13%) en tewerkstellingsvoorzieningen (7%).

Bij het afronden van een JWW-begeleiding wordt vooral doorverwezen naar diensten in het eigen of een ander CAW (32%) en in mindere mate naar andere sectoren zoals het OCMW (8%), de geestelijke gezondheidszorg (4%), de drughulpverlening (6%) en diensten van justitie (17%).

Het hoge aantal doorverwijzingen naar CAW-diensten is ten dele toe te schrijven aan de doorverwijzingen naar een collega-dienst JWW bij een transfer van de cliënt naar een andere gevangenis.

Opvallend is het erg hoge aantal begeleidingen dat vroegtijdig afgebroken wordt: 54% van alle begeleidingen wordt ongewenst of onaangekondigd afgesloten. Vooral factoren die extern zijn aan de cliënt of JWW liggen hier aan de grond: 58% van de afgebroken begeleidingen zijn het gevolg van onaangekondigde overplaatsingen naar een andere gevangenis of om vrijlatingen.

7.8.5 Naastbestaanden van gedetineerden in beeld

Eén op vier van de JWW-cliënten tijdens onthaal is een naastbestaande (ouder, partner, kind) van een verdachte, veroordeelde of geïnterneerde. Zij worden benaderd als een aparte cliëntgroep met eigen vragen die een specifiek aanbod krijgt dat onafhankelijk is van het aanbod aan de gedetineerden.

Het JWW kiest er meer en meer voor om ook deze cliëntgroep proactief te benaderen. Ze worden aangeschreven door JWW of actief aangesproken in de bezoekruimte van de gevangenis. De ervaring leert immers dat heel wat problemen naar aanleiding van de detentie van een familielid kunnen voorkomen of ingeperkt worden als men tijdig optreedt. 41% van alle naastbestaanden wordt pro-actief bereikt.

Het profiel van de groep naastbestaanden verschilt erg van dat van de justitiecliënten. Men kan veronderstellen dat vooral partners en ouders van gedetineerden hun weg vinden naar JWW. Het zijn meestal vrouwen (78%) en de naastbestaanden zijn gemiddeld ouder dan de groep

CAW-Monitor 2006 51

Page 52: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

justitiecliënten (slechts 7% is jonger dan 25 jaar tegenover 26% van de gedetineerden, 50% is ouder dan 40 jaar tegenover 30% van de justitiecliënten).

Naastbestaanden hebben vooral vragen naar informatie (54%) op administratief of juridisch vlak (31%). Ook psychische of persoonlijke problemen (19%) en materiële en financiële problemen (13%) brengen hen naar JWW.

Voor de meerderheid (79%) van de naastbestaanden blijkt een onthaalaanbod toereikend om deze vragen of problemen te ondervangen. Het onthaal omvat maximaal 3 contacten (73%). Slechts bij 11% van de naastbestaanden wordt een intensievere begeleiding opgestart. Deze begeleiding duurt gemiddeld langer dan de begeleiding van justitiecliënten; voor 44% duurt deze langer dan een jaar. Bij de gedetineerden zijn er 21% langdurige begeleidingen.

Naastbestaanden worden bij afronden vooral doorverwezen naar het OCMW (13%) en naar deelwerkingen van het eigen of een ander CAW (20%).

7.8.6 De pilootregio’s van het Strategisch plan en andere JWW-regio’s

Trajectbegeleiding in de gevangenis

In de pilootregio’s van het Strategisch plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden maakte de klassieke hulpverlening plaats voor trajectbegeleiding aan gedetineerden. Van alle onthaalde justitiecliënten is 57% terug te vinden in de pilootregio’s. In de begeleidingsfase neemt het relatieve aandeel van de pilootregio’s toe tot 77%. Dit trajectbegeleidingaanbod vertoont significante verschillen met de klassieke hulpverlening aan gedetineerden.

Tabel 32 – Onthaal: cliënten per regio en cliënttype (aantallen en percentages), 2005

Justitie-cliënten

N

Naast-bestaanden

N

Totaal

N

Justitie-cliënten

%

Naast-bestaanden

%

Totaal

%

Pilootregio N 3.217 1.420 4.637

Pilootregio % 57% 66% 59% 69% 31% 100%

Niet pilootregio N 2.448 745 3.193

Niet pilootregio % 43% 34% 41% 77% 23% 100%%

Totaal N 5.665 2.165 7.830

Totaal % 100% 100% 100% 72% 28% 100% Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

De onthaalfase in de pilootregio’s is korter in tijd en in aantal contacten vergeleken met het onthaal in de klassieke hulpverlening. Zo registreren trajectbegeleiders opvallend meer éénmalige contacten in de onthaalfase (59%) dan de hulpverleners in andere regio’s (35%). In slechts 13% van de dossiers in de pilootregio’s bestrijkt het onthaal 4 of meer gesprekken tegenover 27% in niet-pilootregio’s.

In de pilootregio’s wordt 43% van de onthalen afgerond binnen een periode van 2 weken. In de andere regio’s is dit in slechts 27% van de dossiers het geval.

Het onthaal in de pilootregio’s wordt beduidend vaker afgerond met het formuleren van een (traject)begeleidingsvoorstel (36% tegenover 14% in de andere regio’s). Terwijl de pilootregio’s 61% van de dossiers afronden na het onthaal is dit bij trajectbegeleiders slechts 45%.

In de helft van de dossiers uit de pilootregio’s wordt overgegaan van een onthaal naar trajectbegeleiding. In de andere regio’s wordt in slechts 1 op 5 dossiers een intensievere begeleiding opgestart. Deze intensieve begeleidingen tellen gemiddeld meer cliëntcontacten dan de trajectbegeleidingdossiers in de pilootregio’s: 38% telt meer dan 10 contacten tegenover 23% in de pilootregio’s.

Uit het voorgaande besluiten we dat trajectbegeleiders vaker en sneller overgaan van een eerder ad hoc benadering naar een meer systematische, doelgerichte aanpak in de context van een wederzijds engagement.

CAW-Monitor 2006 52

Page 53: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Tabel 33 – Begeleiding: cliënten per regio en cliënttype (aantallen en percentages), 2005

Justitie-cliënten

N

Naast-bestaanden

N

TOTAAL N

Justitie-cliënten

%

Naast-bestaanden

%

TOTAAL %

Pilootregio N 1.636 109 1.745

Pilootregio % 77% 45% 73% 94% 6% 100%

Niet pilootregio N 498 134 32

Niet pilootregio % 23% 55% 7% 79% 21% 100%

Totaal N 2.134 243 2.377

Totaal % 100% 100% 100% 90% 10% 100% Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

In het kader van trajectbegeleiding worden opvallend meer vragen naar ‘maatschappelijke dienstverlening’ - vragen naar onderwijs, arbeidstoeleiding, sport, vorming, ontspanning,…- geregistreerd: 27% bij trajectbegeleiding in vergelijking met 17% in de andere regio’s.

De samenwerking met en doorverwijzing of toeleiding naar andere diensten ligt hoger in de pilootregio’s. Tijdens onthaal wordt 26% van de cliënten door trajectbegeleiders doorverwezen of toegeleid naar andere diensten tegenover 13% in de andere regio’s. Tijdens de begeleidingsfase wordt in de pilootregio’s vaker samengewerkt met onderwijsinstellingen, drughulpverlening, en tewerkstellingsdiensten dan in de andere regio’s. Voor doorverwijzingen naar de geestelijke gezondheidszorg wordt deze trend niet gevolgd: slechts 4% in de piloot- tegenover 12% in de andere regio’s.

In vergelijking met de klassieke hulpverlening aan gedetineerden werken trajectbegeleiders meer uitgesproken integraal (met oog voor alle levensterreinen van de cliënt) en intersectoraal (gericht op samenwerking met en doorverwijzing naar andere diensten).

Hulp aan naastbestaanden van gedetineerden

In de pilootregio’s van het Strategisch plan is 31% van de onthaalde cliënten een naastbestaande van een gedetineerde. In de andere regio’s is dit slechts 23%. Van alle onthaalde naastbestaanden (alle regio’s) is 66% terug te vinden in de pilootregio’s van het Strategisch plan.

De versterking van de diensten JWW in kader van het Strategisch plan ging m.a.w. gepaard met een grotere aandacht voor de directe omgeving van de justitiecliënt.

In 52% van de gevallen is het onthaal afgerond in 1 contact. In de niet-pilootregio’s is dit 26%.

Naastbestaanden in de pilootregio’s worden bij afronden van het onthaal beduidend vaker doorverwezen naar het OCMW en naar de geestelijke gezondheidszorg. Het aandeel doorverwijzingen naar diensten in een eigen of ander CAW is in alle regio’s erg groot.

Een kleine minderheid (8%) van de onthaalde naastbestaanden in de pilootregio’s stroomt door naar een intensievere begeleiding bij JWW (ratio onthaal/begeleiding), in de andere regio’s betreft dit 18%. Slechts 6% van alle begeleidingsdossiers in de pilootregio’s betreft een naastbestaande (tegenover 31% in de onthaalfase). In de niet-pilootregio’s is dit 21% van alle begeleidingsdossiers. Van het totale aantal naastbestaanden in begeleiding bij JWW (alle regio’s) vinden we 45% terug in de pilootregio’s.

In het kader van het Strategisch plan richt JWW zich actiever tot naastbestaanden, zij het met een aanbod dat strikter afgebakend is tot onthaal (directe hulpverlening en/of toeleiding naar een gepast zorgaanbod).

7.8.7 Onder de aandacht

Diversiteit binnen de muren

De gevangenispopulatie kent een zeer grote diversiteit. Eind 2003 werden 108 verschillende nationaliteiten binnen de muren geteld. Volgens penitentiaire statistieken heeft 44% van de

CAW-Monitor 2006 53

Page 54: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

gedetineerden in Vlaamse gevangenissen niet de Belgische nationaliteit. In Brusselse gevangenissen loopt dit op tot 68%29.

Er is geen eenvoudige verklaring te geven voor deze oververtegenwoordiging. Criminologisch onderzoek geeft aan dat er heel wat verschillende factoren hierop van invloed zijn; een cumulatie van negatieve selectiemechanismen tav vreemdelingen in de strafrechtsbedeling, mechanismen van achterstand en achterstelling, effecten van grenscriminaliteit, Brussel als centrum van Europa.

In mei 2006 werd volgende top 10 van vreemde nationaliteiten in detentie door justitie geregistreerd: Marokkanen (11% van totale gevangenisbevolking), Algerijnen (4%), Fransen (2,5%), Italianen (2,5%), Turken (2,5%), Nederlanders (2%), ex-Joegoslaven (1,5%), Albanezen (1,5%), Roemenen (1%) en Tunesiërs (0,5%)30.

De registratiegegevens van JWW bevestigen een grote diversiteit binnen de muren: 25% van de justitiecliënten in begeleiding bij JWW heeft niet de Belgische nationaliteit.

Tabel 34 – Nationaliteit van justitiecliënten in begeleiding, TELLUS 2005

Land aantal %

België 1.476 74,7

Marokko 164 8,3

Nederland 41 2,1

Turkije 35 1,8

Joegoslavië 28 1,4

Onbekend 21 1,1

Frankrijk 16 0,8

Italië 11 0,6

Roemenië 9 0,5

Algerije 9 0,5

Rusland 8 0,4 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Tabel 35 – Origine van justitiecliënten in begeleiding, TELLUS 2005.

Land aantal %

België 1.154 66,5

Marokko 241 13,9

Turkije 55 3,2

Joegoslavië 28 1,6

Nederland 21 1,2

Italië 18 1,0

Algerije 18 1,0

Onbekend 12 0,7 Roemenië 11 0,6

Frankrijk 10 0,6

Rusland 8 0,5

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Het aandeel allochtonen is moeilijker aan te geven gezien geen éénduidige operationele definitie bij de registratie werd gehanteerd. Wel werd aangegeven dat 34% van de cliënten in begeleiding niet van Belgische origine is.

29 KBS, 2004 30 Bron: Knack, mei 2006

CAW-Monitor 2006 54

Page 55: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Vergeleken met de andere deelwerkingen van de CAW’s bereikt JWW een zeer diverse populatie naar origine en nationaliteit; 34% van de JWW-cliënten in begeleiding is van vreemde origine tegenover een sectoraal gemiddelde van 15%.

Vergelijken we het bereik van JWW met de penitentiaire statistieken (44% niet-belgen in de totale gevangenisbevolking tegenover 25% cliënten met een vreemde nationaliteit in JWW-begeleiding) dan bemerken we echter een relatieve ondervertegenwoordiging van vreemde gedetineerden in het JWW-cliënteel. Vergeleken met het registratiejaar 2004 werden niet-Belgen en cliënten van vreemde origine iets minder bereikt.

Geïnterneerden: een specifieke doelgroep

Op 1 maart 2005 telden de Belgische gevangenissen 856 geïnterneerden op 9.375 gedetineerden (9%) (FOD, Justitie, 2005). Geïnterneerden zijn psychiatrisch gestoorde patiënten die een misdrijf hebben gepleegd en waartegen een beschermingsmaatregel werd opgelegd. Zij zijn niet gestraft, maar dienen behandeld voor hun problematiek. Bij gebrek aan voldoende en gepaste behandelingsplaatsen in het reguliere zorgcircuit belanden heel wat geïnterneerden echter in een psychiatrische annex van de gevangenis. Gevangenissen zijn echter niet voorzien op de specifieke zorg die deze groep nodig heeft.

In het algemeen welzijnswerk is 6% (235 personen) van de door JWW onthaalde justitiecliënten geïnterneerd.

Deze groep geïnterneerden onderscheid zich van de grote groep justitiecliënten (verdachten en veroordeelden) op tal van vlakken. De JWW-cliëntregistratie wijst uit dat:

de geïnterneerde gemiddeld ouder is dan de doorsnee gedetineerde. Zo is slechts 14% van de geïnterneerden jonger dan 25 jaar tegenover 25% in de totale gedetineerdenpopulatie;

geïnterneerden beduidend meer zedenfeiten pleegden dan de groep verdachten en veroordeelden (26% tegenover 9%);

een overgrote meerderheid van de bereikte geïnterneerden de Belgische nationaliteit heeft (86%) en van Belgische origine is (79%). Deze verhouding stemt overeen met de verhouding vreemdelingen / Belgen in de totale geïnterneerde populatie (onderzoek KBS, 1993);

zij vaak kampen met een complexe problematiek waarbij psychische en persoonlijke problemen samengaan met problemen op administratief en juridisch vlak en met materiële en financiële problemen.

Ook het hulpaanbod dat JWW geïnterneerden biedt onderscheid zich van het hulpaanbod aan andere justitiecliënten.

Geïnterneerden bereiken JWW na doorverwijzing of op eigen vraag; het aandeel geïnterneerden dat JWW proactief aanspreekt is zeer beperkt (6% tegenover 28% van de totale groep justitiecliënten).

Een aanzienlijk deel geïnterneerden (30%) meldt zich reeds bij aanvang bij JWW met een vraag naar intensievere begeleiding.

37% van de onthaalgesprekken wordt afgerond met een begeleidingsvoorstel (tegenover 28% in de totale groep justitiecliënten).

Bij 9 op 10 van de onthaalde geïnterneerden wordt overgegaan naar een intensievere begeleiding. Ter vergelijking: voor de totale groep justitiecliënten is dit 1 op 3, voor trajectbegeleiding in de pilootregio’s van het Strategisch plan is dit een op twee.

De begeleidingen van geïnterneerden tellen gemiddeld meer contacten (64% tussen 6 en 20 contacten) en zijn gemiddeld langduriger (meerderheid tussen een en twee jaar) dan de begeleidingen van verdachten en veroordeelden.

Bij afronden begeleiding: 10% van de geïnterneerden invrijheidstelling op proef.

Hoewel slechts 6% van de totale groep justitiecliënten op onthaal, vertegenwoordigen geïnterneerden 15% van de totale groep justitiecliënten in begeleiding. Het ‘permanente’ (itt.

CAW-Monitor 2006 55

Page 56: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

‘voorlopige hechtenis’) van dit juridisch statuut ligt mee aan de grond van deze relatieve stijging, doch verklaart deze niet volledig.

Immers, waar een groot deel van de justitiecliënten met een onthaalaanbod geholpen blijkt, wordt bij het overgrote deel van de geïnterneerden, welke vaak kampen met een complexere probleemsituatie, een intensievere begeleiding vanuit JWW opgestart.

7.8.8 In een notedop

Het merendeel van de gedetineerde cliënten staat aan de start van het volwassen leven. Op sociaal-economisch vlak kregen zij doorgaans niet de beste kaarten mee en de gevangenisstraf legt nog een bijkomende hypotheek op de toekomst. De tijd in de gevangenis moet daarom maximaal aangegrepen worden om deze jonge mensen (terug) op spoor te krijgen en handvaten mee te geven voor een meer harmonieus leven na de detentie.

Het zwaartepunt van het JWW-hulpaanbod is het vindplaatsgericht onthaal in de gevangenissen: met dit onthaal wordt aan gedetineerden een aanbod van onmiddellijke hulpverlening zoals info, advies en ondersteuning gedaan. Met hen worden vragen en noden uitgezuiverd of in kaart gebracht. Desgevallend volgt doorverwijzing naar een verder hulp- of dienstverleningsaanbod. Aansluitend op dit onthaal stapt 1 op 3 gedetineerden in een intensievere JWW-begeleiding.

Niet elke gedetineerde vindt de weg naar de hulpverlening uit eigen beweging.

Met het Strategisch plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt een proactieve, meer systematische en integrale aanpak in de gevangenis geïnstalleerd. In de pilootregio’s heeft de klassieke JWW-hulpverlening plaats gemaakt voor trajectbegeleiding. Ook gedetineerden die de stap naar de hulpverlening niet zelf zetten worden proactief bereikt. Met hen wordt sneller doelgericht gewerkt, waarbij actiever beroep gedaan wordt op verschillende bestaande hulp- en dienstverleningsvoorzieningen.

Eén op twee gedetineerden gaat in op een verder trajectbegeleidingsaanbod.

De komst van het Strategisch plan bracht ook versterkte aandacht voor de directe omgeving van de gedetineerden. Ervaring leert immers dat heel wat (administratieve, relationele, financiële,…) vragen en problemen binnen het gezin of de directe omgeving van een gedetineerde hadden kunnen ingeperkt of ondervangen worden, indien de betrokkenen de weg naar de hulpverlening sneller hadden gevonden. Parallel maar onafhankelijk van het onthaal voor gedetineerden organiseert JWW daarom meer en meer proactieve onthaalvormen voor de naastbestaanden van gedetineerden. Dit JWW-aanbod aan naastbestaanden is doorgaans erg kort in tijd en gericht op directe hulpverlening (infoverstrekking, advisering,…) en/of toeleiding naar een gepast zorgaanbod.

Heel wat begeleidingen van gedetineerden worden onaangekondigd afgebroken wegens plotse transfers of onverwachte vrijlatingen. Vooral in arresthuizen vraagt dit van JWW een specifieke aanpak; hoe op dit mogelijk afbreken anticiperen en cliënten op korte termijn voldoende handvaten aanreiken en oriënteren naar het aanbod in de vrije samenleving?

Binnen de gevangenismuren leven heel wat culturen samen. Hoewel de JWW-cliëntgroep vergeleken met het totale CAW-cliënteel erg divers is, weerspiegelt deze de grote diversiteit binnen de totale gevangenispopulatie onvoldoende. Het aanbod van JWW en van andere sectoren actief in de gevangenis beter afstemmen op de grote culturele diversiteit binnen de muren blijft een belangrijk werkpunt.

Geïnterneerden zijn een onderscheiden doelgroep binnen de gedetineerdenpopulatie. Vaak kampen zij met een complexe problematiek; een samengaan van problemen op verschillende levensterreinen. Het hulpaanbod dat JWW hen biedt onderscheidt zich van het hulpaanbod aan verdachten en veroordeelden: voor deze doelgroep verschuift het zwaartepunt van onthaal naar een intensiever en langduriger begeleidingsaanbod.

CAW-Monitor 2006 56

Page 57: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

7.9 Slachtofferhulp: vrijwilligers leveren een vijfde van het werk31

De vrijwilligerswerking van Slachtofferhulp bestaat tien jaar. Vrijwilligers worden ingeschakeld voor de individuele opvang van slachtoffers. Ze werken - net als de beroepskrachten - rond vier pijlers: emotionele ondersteuning, informatie, praktische hulp en doorverwijzen.

Beroepskrachten doen naast individuele hulp aan slachtoffers ook groepsopvang, ondersteuning van de vrijwilligers en ‘structureel’ werk zoals vorming, sensibilisering en vertegenwoordiging.

De cliëntregistratie TELLUS brengt het werk van vrijwilligers duidelijk in beeld.

7.9.1 Vrijwilligers bereiken een vijfde van cliënten Slachtofferhulp

Er werken in de diensten Slachtofferhulp 69 voltijds equivalenten of betaalde beroepskrachten. De prestaties van vrijwilligers in de diensten vertegenwoordigen, omgerekend naar voltijds equivalenten 17 VTE’s. Vrijwilligers staan daarmee in voor 19% van het totale hulpverleningsaanbod in Slachtofferhulp.

De inzet van vrijwilligers wordt bevestigd door de cliëntregistratie. Slachtofferhulp bereikte in 2005 9.000 cliënten op onthaal en er liepen 4.800 begeleidingen. Een aanzienlijk deel daarvan is door vrijwilligers geholpen: 1.601 op onthaal en 1.133 in begeleiding, dit is resp. 15% en 21% van de hulpverlening.

Tabel 36 – Aandeel cliënten opgenomen door vrijwilligers in de diensten Slachtofferhulp, 2005*

Totaal aantal cliënten

Waarvan geholpen door vrijwilligers

Aandeel hulpverlening door vrijwilligers in het totaal

Aantal cliënten op onthaal 8.672 1.601 18 % Aantal cliënten in begeleiding 4.573 1.133 25 % Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

*cijfers van 11 van de 12 diensten Slachtofferhulp. Het ontbrekend CAW heeft een grote vrijwilligersploeg die veel slachtoffers opvangt. In realiteit zal het percentage vrijwilligers daarom nog hoger liggen.

7.9.2 Vrijwilligers zien meer slachtoffers die aangemeld worden door de politie

Het aandeel cliënten verwezen door een politionele dienst is hoger bij vrijwilligers dan bij beroepskrachten. We zien twee verklaringen (tabel 37).

Tabel 37 – Aanmeldingen op onthaal, Diensten Slachtofferhulp, 2005

Vrijwilligers Beroepskrachten

Aanmelder: N % N %

Politionele dienst 993 76 3.071 58

Cliënt zelf 171 13 1.374 26

Derde 140 11 886 17

Totaal 1.304 100 5.331 100 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Vooreerst gebeurt de instroom van cliënten bij slachtofferhulp sowieso veelal door verwijzing van politie. Het ‘Samenwerkingsakkoord tussen de Federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg’ bepaalt dat minimaal alle slachtoffers die een dader zagen of waarbij in hun verblijfplaats werd ingebroken, systematisch verwezen worden naar slachtofferhulp (mits instemming van het slachtoffer). Slachtoffers van inbraak (behorend tot de categorie vermogensdelicten, zie ook lager) worden meestal voor opvang toegewezen aan vrijwilligers. Het is dan ook logisch dat dit cijfer hoger scoort bij de vrijwilligers. We zien ook dat het aandeel cliënten

31 Lies Vermeulen m.m.v. Gerard Van Menxel, Koen Mendonck

CAW-Monitor 2006 57

Page 58: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

met een verwijsstrookje, hoger ligt bij de vrijwilligers: 77% bij vrijwilligers tegenover 60% bij de beroepskrachten (tabel 38).

Een andere verklaring is dat cliënten die zelf naar dienst komen, eerder onthaald worden door een beroepskracht.

Tabel 38 – Cliënten doorverwezen met een strookje door de politie, Diensten Slachtofferhulp, 2005

Vrijwilligers Beroepskrachten

Verwijzing: N % N %

Met strookje 923 77 2.715 60

Zonder strookje 278 23 1.812 40

Totaal 1.201 100 4.527 100 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

7.9.3 Vrijwilligers op huisbezoek

Slachtofferhulp kiest voor een vrijwilligerswerking omwille van het drempelverlagend effect. Vanuit de vaststelling dat slachtoffers geen hulpvragers zijn, moest gezocht worden naar een vorm om een actief aanbod te kunnen waarmaken. Het kunnen doen van huisbezoeken werkt drempelverlagend. Vrijwilligers wonen verspreid over de gerechtelijke arrondissementen en zijn daardoor makkelijker inzetbaar voor de huisbezoeken. Vrijwilligers kunnen vaak ook op andere tijdstippen dan beroepskrachten huisbezoeken afleggen.

Dit alles blijkt duidelijk uit de cliëntregistratie (tabel 40): bij meer dan 80 % van de cliënten van vrijwilligers is het eerste contact een huisbezoek. Bij de beroepskrachten is dat slechts 31 %.

Tabel 39 – Manier van eerste contact op onthaal, Diensten Slachtofferhulp, 2005

Vrijwilligers Beroepskrachten

Eerste persoonlijke contact: N % N %

Huisbezoek 836 81 1.208 31

Gesprek op centrum 56 5 1.399 36

Andere 138 13 1.269 33

Totaal 1.030 100 3.876 100

N clienten : 1.329 5.436

Missings : 299 1.560

Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

7.9.4 Vrijwilligers onthalen meer cliënten die slachtoffer zijn van vermogensdelicten

De taaktoewijzing aan vrijwilligers gebeurt door beroepskrachten. Hierbij wordt rekening gehouden met de hulpvraag van slachtoffers en met het profiel van vrijwillige medewerkers.

In de praktijk blijkt dat vrijwilligers verhoudingsgewijs meer slachtoffers van vermogensdelicten onthalen dan beroepskrachten. Door de beroepskrachten worden dan weer meer slachtoffers van personendelicten geholpen.

Uit tabel 40 blijkt 14% (178 van de 1.308 cliënten) van het cliënteel dat vrijwilligers bereiken, na(ast)bestaanden zijn van zelfdoding Een opvallend cijfer aangezien deze categorie bij de beroepskrachten slechts 491 van de 5.245 cliënten (9%) omvat. Het is van belang te weten dat vrijwilligers specifiek worden opgeleid voor hulpverlening bij deze problematiek.

CAW-Monitor 2006 58

Page 59: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

Tabel 40 – Slachtofferschap naar aard van het misdrijf, Diensten Slachtofferhulp, 2005

Hulp op onthaal: Vrijwilligers Beroepskrachten

Misdrijf in hoofdgroepen: N % N %

Vermogensdelicten 568 43 905 17

Tegen personen 269 21 2.000 38

Zedenfeiten 119 9 796 15

Mensenhandel 0 0 2 0

Psychische mishandeling 0 0 38 1

Verkeer 110 8 413 8

Drugs 2 0 10 0

Andere * 233 18 1.060 20

Ramp 7 1 21 0

Totaal 1.308 100 5.245 100 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

(*) “Zelfdoding“ zit onder de hoofdgroep “andere”

Wat wél in de lijn van de verwachtingen ligt, is dat beroepskrachten verhoudingsgewijs meer hulp verlenen aan slachtoffers van partnergeweld, meer bepaald “opzettelijke slagen en verwondingen tussen partners”: resp. 435 (8 %) op een totaal van 5.245 cliënten bij de beroepskrachten en 38 cliënten op 1.308 bij de vrijwilligers (niet af te lezen in tabel 40).

7.9.5 Op onthaal meer 60-plussers, in begeleiding minder minderjarigen

Het aandeel bereikte 60–plussers op onthaal is bij de vrijwilligers met 20% opvallend hoger dan bij beroepskrachten (10%).

Hiervoor zien we als mogelijke:

vrijwilligers doen meer huisbezoeken en de 60 plus leeftijdscategorie is vermoedelijk sterker vertegenwoordigd in de groep slachtoffers die een huisbezoek verkiezen boven een bezoek aan de dienst.

er is een vermoeden dat de aard van het misdrijf een rol speelt en dat vrijwilligers meer slachtoffers van vermogensdelicten opnemen. Het is een veronderstelling dat deze hoger vertegenwoordigd zouden zijn bij de oudere leeftijdsgroepen.

Er is ook het vermoeden dat de leeftijd van het cliënteel samenhangt met de leeftijd van de hulpverleners. Zoals hoger gezegd wordt bij de taaktoewijzing gematcht tussen slachtoffer en vrijwilliger. Het is geen expliciete keuze hierbij ook persoonskenmerken zoals leeftijd in overweging te nemen maar misschien gebeurt dit in praktijk toch? Het is in ieder geval zo dat gemiddeld gesproken de leeftijd van vrijwilligers hoger ligt dan de leeftijd van beroepskrachten op een dienst Slachtofferhulp.

In begeleiding valt dan weer op dat het aandeel minderjarigen bij beroepskrachten (25 %) hoger ligt dan het aandeel minderjarigen bij vrijwilligers (17 %). Van vrijwillige medewerkers van Slachtofferhup wordt een alertheid verwacht naar kinderen maar ze kunnen enkel begeleiding van kinderen opnemen indien ze hiertoe een opleiding hebben genoten. Dit principe vertaalt zich in praktijk blijkbaar in een kleiner aantal begeleidingen van kinderen door vrijwilligers.

7.9.6 Minder afgebroken begeleidingen door vrijwilligers

Het aandeel afgebroken begeleidingen bij de vrijwilligers is de helft (8 %) van het aantal afgebroken begeleidingen bij beroepskrachten (16 %).

Als reden van afbreken wordt bij beide groepen “cliënt” gescoord. Mogelijks heeft het groter aandeel afgebroken begeleidingen bij beroepskrachten te maken met het type cliënt dat door hen begeleid wordt.

CAW-Monitor 2006 59

Page 60: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Cliënteel

7.9.7 Aantal contacten en duur begeleiding

Het aantal contacten dat vrijwillige en betaalde medewerkers van Slachtofferhulp hebben met cliënten in een begeleiding en de duur van een begeleiding blijkt vrij gelijklopend.

Tabel 41 – Aantal cliëntcontacten in begeleiding, Diensten slachtofferhulp, 2005

Vrijwilligers Beroepskrachten

Aantal contacten: N % N %

1 - 5 317 62 787 61

6 - 10 122 24 268 21

11 - 20 63 12 150 12

21 - 30 6 1 46 4

31 - 40 2 0 14 1

+ 40 4 1 22 2

Totaal 514 100 1.287 100

N clienten 1.002 2.454

Missings 488 1.167 Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006

Er is één afwijkend gegeven: begeleidingen langer dan een jaar zijn hoger bij beroepskrachten: 25% tegenover 11% bij vrijwilligers. Rouwbegeleidingen lopen vaker langer dan één jaar, ook begeleidingen waar juridische hulpvragen spelen, duren snel langer dan een jaar. Sommige diensten kiezen ervoor omwille van de complexiteit deze begeleidingen door beroepskrachten te laten opnemen. Dit wordt ook weerspiegelt in de cliëntregistratie.

CAW-Monitor 2006 60

Page 61: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Bibliografie

Bibliografie

Blow, H. (2006), Huishoudelijk geweld, e-zine Statbel (www.statbel.fgov.be/port/home_nl.asp)

Blow, H., De Groof K., Van Menxel, G. (juni 2005), Vrouwen, thuisloosheid en intrafamiliaal geweld. In: Tss De Draad van Ariadne, Brussel, Instituut voor Gelijkheid van Mannen en Vrouwen.

De Groof K. (juli 2005), Dossier Intrafamiliaal Geweld: naar een meer samenhangende aanpak. Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw

Federale Overheidsdienst Justitie. Justitie in cijfers 2005, FOD Justitie, Diensten van de Voorzitter, Cel Statistieken, Brussel, 2005, 24 p.

Koning Boudewijnstichting. Buitenlanders in Belgische gevangenissen: knelpunten en mogelijke oplossingen. Rapport KBS, 2004

Lescrauwaet D., Blow H. (2005), Vluchten kan niet altijd … Rapport van een behoeftepeiling in de residentiële opvang van slachtoffers van intrafamiliaal geweld, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw

Serrien, L. (red.) (2004), CAW-witboek 2004. Voor een sterke eerste lijn in de Vlaamse welzijnszorg, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw

Van Haegendoorn, M., Lenaers S., Valgaeren, Elke. De Gemeenschap achter tralies. Onderzoek naar de behoeften van gedetineerden aan maatschappelijke hulp-en dienstverlening. Limburgs Universitair Centrum. Sociaal Economisch Instituut, Diepenbeek, 2001, 161 p. + bijlagen.

Van Menxel, G. (2006), Onderzoek naar de kwetsbaarheid van het cliënteel van de autonome CAW’s. Onderzoeksontwerp, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw, 17 p.

Van Menxel, G., Onderzoek meervoudige kwetsbaarheid CAW-Cliënteel, enquête mei 2006, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (voorlopige resultaten, rapport te verschijnen in 2007).

Vervotte, I. (2006), Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van 30.10.2006, Brussel, Vlaamse regering, Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Vranken, J., De Boyser, K., Dierckx, D. (red.) (2006), Armoede en Sociale Uitsluiting, Jaarboek 2006, Leuven/Voorburg, Acco, 491 p.

CAW-Monitor 2006 61

Page 62: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

CAW-Monitor 2006 62

Page 63: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Bijlagen

Bijlage bij Deel 1 - Hoofdstuk 1 – Het CAW-landschap

Tabel 42 – Typologie van het hulpverleningsaanbod van de CAW’s Soort Aanbod (typemodules)

Totaal algemeen ambulant

Ambulant volwassenen Psychosociale begeleiding rond basisrechten

Algemeen onthaal

Groepsgerichte psychosociale begeleiding

Psychosociale begeleiding ouders met opvoedingsvragen

Psychosociale begeleiding persoonlijke problemen

Psychosociale begeleiding relatieproblemen

Integrale gezinsbegeleiding

Scheidingsbemiddeling ivm geld en goederen

Ouderschapsbemiddeling

Onthaal voor personen met juridische problemen

CRZ

Traject 2

U Turn

Mobiel onthaal voor druggebruikers

Mobiel onthaal voor kansarmen en thuislozen

Ambulant onthaal voor kansarmen en thuislozen

Praktische en materiële dienstverlening

Arbeidszorg

Onthaal voor vluchtelingen

Psychosocialebegeleiding mensen zonder papieren

Onthaal voor prostituees

Meldpunt ouderenmishandeling

Begeleiding van plegers van familiaal geweld

Alternatieve gerechtelijke maatregelen / daderhulpverlening

Ambulant jongeren

Onthaal voor jongeren in eigen milieu

Onthaal voor jongeren

Informatie en advies aan jongeren

Bemiddeling in conflictsituaties

Psychosocialebegeleiding voor jongeren

Groepsgerichte Psychosocialebegeleiding voor jongeren

Psychosocialebegeleiding voor jongeren in eigen milieu

Medische consultatie voor jongeren

ADAM

Schuldbemiddeling Budgetbegeleiding

Budgetbeheer

Schuldbemiddeling

Adoptie Evaluatie interlandelijke adoptie

Forensisch welzijnswerk

Bezoekruimte Toezicht en begel van contact tussen kinderen en gescheiden ouders

CAW-Monitor 2006 63

Page 64: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Bijlagen

Ouderschapsbemiddeling

Slachtofferhulp Onthaal van slachtoffers

Psychosocialebegeleiding van slachtoffers en naastbestaanden

Psychosocialebegeleiding van minderjarige slachtoffers en naastbestaanden

Groepsdebriefing

Groepsdebriefing aan minderjarige slachtoffers

Groepsbegeleiding aan kinderen

Justitieel welzijnswerk Onthaal voor gedetineerden

Trajectbegeleiding

Begeleiding voor gedetineerden en hun omgeving

Begeleiding contact tussen kinderen en gedetineerden ouder

Hulpverlening seksuele delinquenten

Hulpverlening seksuele delinquenten

Hulpverlening minderjarige seksuele delinquenten

Begeleid wonen, woonbegeleiding, zorgwonen

Preventieve woonbegeleiding

Begeleid wonen zonder doorstromingsfinaliteit

Zorgwonen

Begeleid wonen met doorstromingsfinaliteit

Begeleid zelfstandig wonen

Residentiële opvang

Residentiële opvang jongvolwassenen in OCJ

Residentiële opvang voor mannen

Residentiële opvang voor vrouwen

Residentiële opvang (gemengd)

Residentiële opvang voor gezinnen ev. met kinderen

Residentiële opvang slachtoffers IFG

Residentiële opvang kand.-vluchtelingen en mensen zonder papieren

Residentiële opvang slachtoffers van mensenhandel

Residentiële opvang ex-gedetineerden en geïnterneerden

Nachtverblijf

kortverblijf

Crisishulpverlening

Crisispermanentie

Crisisinterventie

Crisisbegeleiding

Crisisopvang volwassenen, ev. vergezeld van kinderen

Crisisopvang minderjarigen

Vormingswerk Preventieve vormingsactiviteiten

Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, WVG, Team Algemeen en Forensisch Welzijnsgids

CAW-Monitor 2006 64

Page 65: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Bij

lag

e b

ij D

eel 1

- D

e a

an

bo

dsz

ijd

e,

ho

ofd

stu

k 1

Tab

el 4

3 –

VTE (

alle

subsi

die

bro

nnen

) hulp

verl

enin

g p

er r

egio

, 2005 (

abso

luut)

regio

ambulant volwassenen (1)

ambulant jongeren

schuldbemiddeling

adoptie

totaal algemeen ambulant

bezoekruimte

slachtoffer- hulp

justititeel welzijnwerk

hulpverlening seksuele delinquenten

totaal forensisch welzijnswerk

Begeleid wonen woonbegeleiding zorgwonen

residentieel (2)

crisishulpverlening

vormingswerk

algemeen totaal

Bru

ssel

43,2

43,1

446,3

8

7,6

52,5

02,6

8

12,8

3

12,3

437,1

84,0

0 1

12,7

3

Hal

le V

ilvoord

e 38,1

5

6,1

2

44,2

7

2,2

0

2,2

0

0,5

0

46,9

7

Leuve

n

23,6

9

5,5

729,2

6

2,8

73,8

54,8

1

11,5

3

3,2

221,1

78,4

5

73,6

3

Hag

eland

11,5

92,8

514,4

4

0,0

0

1,5

33,9

119,8

8

arr

Antw

erpen

86,2

6

30,8

4

1,0

0

2,4

9

120,5

9

1,9

7

6,0

012,0

1

19,9

8

16,5

374,8

815,2

5 2

47,2

3

arr

Turn

hout

15,8

0

9,6

1

1,0

0

26,4

1

2,1

7

4,1

223,9

72,5

1

32,7

7

7,6

016,2

76,7

189,7

6

Mec

hel

en

15,7

73,9

019,6

7

2,5

14,0

02,4

7

8,9

8

11,7

38,0

048,3

8

Lim

burg

37,8

0

8,0

02,2

548,0

5

4,0

04,8

36,5

01,6

0

16,9

3

25,7

747,8

714,0

01,3

3 1

53,9

5

Kort

rijk

17,3

0

13,7

23,1

034,1

2

2,4

54,5

01,0

02,1

4

10,0

9

7,9

926,2

61,0

079,4

6

Bru

gge

24,5

2

6,8

81,6

933,0

9

2,5

04,8

018,0

0

25,3

0

6,7

320,6

19,6

595,3

8

Oost

ende

13,7

46,6

820,4

2

0,0

0

21,7

242,1

4

Mid

den

Wes

t Vl

16,4

3

16,4

3

0,0

0

6,3

622,7

9

Wes

thoek

8,5

4

8,5

4

3,3

53,0

61,4

4

7,8

5

5,4

921,8

8

Gen

t

31,9

77,8

07,5

21,8

649,1

5

2,6

35,5

03,6

41,9

6

13,7

3

14,2

445,0

210,4

7 1

32,6

1

Aal

st

5,5

0

3,9

33,4

512,8

8

0,0

0

2,4

512,7

328,0

6

Sin

t N

ikla

as

11,2

3

2,0

0

1,4

6

14,6

9

0,0

0

2,0

020,6

537,3

4

Den

der

monde

10,1

2

3,0

1

13,1

3

2,5

0

5,5

63,2

0

11,2

6

1,0

0

11,2

536,6

4

Zuid

Oost

Vl

4,5

0

3,0

0

2,4

6

9,9

6

2,2

0

3,0

02,5

0

7,7

0

1,9

413,3

50,5

033,4

5

tota

al

416,1

5

113,9

1

19,9

9

11,4

3

561,4

8

31,3

556,8

782,0

410,8

9

181,1

5

103,8

4396,4

573,5

35,8

31.3

22,2

8

(1)

dee

ls incl

usi

ef jon

ger

enen

/of sc

huld

bem

iddel

ing;

(2)d

eels

incl

usi

ef b

egel

eid w

onen

, w

oonbeg

elei

din

g,

zorg

won

en e

n/o

f cr

isis

hulp

Bro

n:

Vla

amse

Ove

rhei

d,

Dep

arte

men

t W

VG

, Afd

elin

g w

elzi

jn e

n s

amen

levi

ng,

Tea

m a

lgem

een e

n f

ore

nsi

sch w

elzi

jnsw

erk

Tea

m F

oren

sisc

h e

n A

lgem

een W

elzi

jnsw

erk,

Afd

elin

g W

VG

, M

inis

terie

van d

e Vla

amse

Gem

eensc

hap

.

CAW

-Monitor

2006

65

Page 66: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Tab

el 4

4 –

VTE (

alle

subsi

die

bro

nnen

) hulp

verlen

ing p

er r

egio

, 2005 (

rela

tief

) regio

ambulant volwassenen (1)

ambulant jongeren

schuldbemiddeling

adoptie

totaal algemeen ambulant

bezoekruimte

slachtofferhulp

justititeel welzijnwerk

hulpverlening seksuele delinquenten

totaal forensisch welzijnswerk

Begeleid wonen woonbegeleiding zorgwonen

residentieel (2)

crisishulpverlening

vormingswerk

algemeen totaal

Bru

ssel

38,4

2,8

41,1

6,8

2,2

2,4

11,4

10,9

33,0

3,5

100,0

Hal

le V

ilvoord

e 81,2

13,0

94,3

4,7

4,7

1,1

100,0

Leuve

n

32,2

7,6

39,7

3,9

5,2

6,5

15,7

4,4

28,8

11,5

100,0

Hag

eland

58,3

14,3

72,6

0,0

7,7

19,7

100,0

arr

Antw

erpen

34,9

12,5

0,4

1,0

48,8

0,8

2,4

4,9

8,1

6,7

30,3

6,2

100,0

arr

Turn

hout

17,6

10,7

1,1

29,4

2,4

4,6

26,7

2,8

36,5

8,5

18,1

7,5

100,0

Mec

hel

en

32,6

8,1

40,7

5,2

8,3

5,1

18,6

24,2

16,5

100,0

Lim

burg

24,6

5,2

1,5

31,2

2,6

3,1

4,2

1,0

11,0

16,7

31,1

9,1

0,9

100,0

Kort

rijk

21,8

17,3

3,9

42,9

3,1

5,7

1,3

2,7

12,7

10,1

33,0

1,3

100,0

Bru

gge

25,7

7,2

1,8

34,7

2,6

5,0

18,9

26,5

7,1

21,6

10,1

100,0

Oost

ende

32,6

15,9

48,5

0,0

51,5

100,0

Mid

den

Wes

t-Vl

72,1

72,1

0,0

27,9

100,0

Wes

thoek

39,0

39,0

15,3

14,0

6,6

35,9

25,1

100,0

Gen

t

24,1

5,9

5,7

1,4

37,1

2,0

4,1

2,7

1,5

10,4

10,7

33,9

7,9

100,0

Aal

st

19,6

14,0

12,3

45,9

0,0

8,7

45,4

100,0

Sin

t N

ikla

as

30,1

5,4

3,9

39,3

0,0

5,4

55,3

100,0

Den

der

monde

27,6

8,2

35,8

6,8

15,2

8,7

30,7

2,7

30,7

100,0

Zuid

Oost

-Vl

13,5

9,0

7,4

29,8

6,6

9,0

7,5

23,0

5,8

39,9

1,5

100,0

Gem

iddel

d

31,5

8,6

1,5

0,9

42,5

2,4

4,3

6,2

0,8

13,7

7,9

30,0

5,6

0,4

100,0

(1

) dee

ls incl

usi

ef jon

ger

en e

n/o

f sc

huld

bem

iddel

ing;

(2)d

eels

incl

usi

ef b

egel

eid w

onen

, w

oonbeg

elei

din

g,

zorg

won

en e

n/o

f cr

isis

hulp

Bro

n:

Vla

amse

Ove

rhei

d,

Dep

arte

men

t W

VG

, Afd

elin

g w

elzi

jn e

n s

amen

levi

ng,

Tea

m a

lgem

een e

n f

ore

nsi

sch w

elzi

jnsw

erk

Tea

m F

oren

sisc

h e

n A

lgem

een W

elzi

jnsw

erk,

Afd

elin

g W

VG

, M

inis

terie

van d

e Vla

amse

Gem

eensc

hap

.

CAW

-Monitor

2006

66

Page 67: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Tab

el 4

5 –

VTE (

alle

subsi

die

bro

nnen

) hulp

verlen

ing p

er a

rrondis

sem

ent

en p

rovi

nci

es,

2005 (

abso

luut)

regio

ambulant volwassenen (1)

ambulant jongeren

schuld- bemiddeling

adoptie

totaal algemeen ambulant

bezoekruimte

slachtoffer- hulp

justititeel welzijnwerk

hulpverlening seksuele delinquenten

totaal forensisch wezlijnswerk

Begeleid wonen woon-begeleiding zorgwonen

residentieel (2)

crisishulpverlening

vormingswerk

algemeen totaal

Bru

ssel

43,2

4

0,0

0

0,0

0

3,1

4

46,3

8

0,0

0

7,6

5

2,5

0

2,6

8

12,8

3

12,3

4

37,1

8

0,0

0

4,0

0

112,7

3

38,1

5

6,1

2

44,2

7

2,2

0

2,2

0

0,5

0

46,9

7

Bru

ssel

+ H

all

e V

ilv

81

,39

6,1

2

0

,00

3,1

4

9

0,6

5

2

,20

7,6

5

2

,50

2,6

8

15

,03

1

2,8

4

37

,18

0

,00

4,0

0

15

9,7

0

23,6

9

5,5

7

29,2

6

2,8

7

3,8

5

4,8

1

11,5

3

3,2

2

21,1

7

8,4

5

73,6

3

11,5

9

2,8

5

14,4

4

0,0

0

1,5

3

3,9

1

19,8

8

Vla

am

s B

rab

an

t

73

,43

1

4,5

4

0

,00

0,0

0

8

7,9

7

5

,07

3,8

5

4

,81

0,0

0

5

,25

2

5,0

8

8

,45

0,0

0

14

0,4

8

Bru

ssel+

Vl B

rab

an

t 1

16

,67

1

4,5

4

0

,00

3,1

4

13

4,3

5

5,0

7

11

,50

7,3

1

2

,68

2

6,5

6 1

7,5

9

62

,26

8

,45

4,0

0

25

3,2

1

86,2

6

30,8

4

1,0

0

2,4

9

120,5

9

1,9

7

6,0

0

12,0

1

19,9

8

16,5

3

74,8

8

15,2

5

247,2

3

15,8

0

9,6

1

1,0

0

26,4

1

2,1

7

4,1

2

23,9

7

2,5

1

32,7

7

7,6

0

16,2

7

6,7

1

89,7

6

15,7

7

3,9

0

19,6

7

2,5

1

4,0

0

2,4

7

8,9

8

11,7

3

8,0

0

48,3

8

An

twerp

en

1

17

,83

4

4,3

5

2

,00

2,4

9

16

6,6

7

6,6

5

14

,12

38

,45

2,5

1

61

,73

2

4,1

3

10

2,8

8

29

,96

0,0

0

38

5,3

7Lim

bu

rg

37

,80

8,0

0

0

,00

2,2

5

4

8,0

5

4

,00

4,8

3

6

,50

1,6

0

16

,93

2

5,7

7

47

,87

1

4,0

0

1

,33

1

53

,95

17,3

0

13,7

2

3,1

0

34,1

2

2,4

5

4,5

0

1,0

0

2,1

4

10,0

9

7,9

9

26,2

6

1,0

0

79,4

6

24,5

2

6,8

8

1,6

9

33,0

9

2,5

0

4,8

0

18,0

0

25,3

0

6,7

3

20,6

1

9,6

5

95,3

8

13,7

4

6,6

8

20,4

2

0,0

0

21,7

2

42,1

4

16,4

3

16,4

3

0,0

0

6,3

6

22,7

9

Arr

Wes

thoek

8,5

4

8,5

4

3,3

5

3,0

6

1,4

4

7,8

5

5,4

9

21,8

8

West

-Vla

an

dere

n

8

0,5

3

2

7,2

8

3,1

0

1

,69

1

12

,60

8,3

0

12

,36

20

,44

2,1

4

43

,24

1

4,7

2

80

,44

10

,65

0,0

0

26

1,6

5

Arr

Gen

t

31,9

7

7,8

0

7,5

2

1,8

6

49,1

5

2,6

3

5,5

0

3,6

4

1,9

6

13,7

3

14,2

4

45,0

2

10,4

7

132,6

1

Arr

Aals

t

5,5

0

3,9

3

3,4

5

12,8

8

0,0

0

2,4

5

12,7

3

28,0

6

Arr

Sin

t N

ikla

as

11,2

3

2,0

0

1,4

6

14,6

9

0,0

0

2,0

0

20,6

5

37,3

4

10,1

2

3,0

1

13,1

3

2,5

0

5,5

6

3,2

0

11,2

6

1,0

0

11,2

5

36,6

4

4,5

0

3,0

0

2,4

6

9,9

6

2,2

0

3,0

0

2,5

0

7,7

0

1,9

4

13,3

5

0,5

0

33,4

5

Oos

t-Vla

ande

ren

63

,32

19

,74

14

,89

1,

86

99

,81

7,

33

14

,06

9,

34

1,

96

32

,69

21

,63

10

3,00

10,4

7

0,50

268,

10

Tota

al

416,

15

11

3,91

19,9

9

11,4

3

561,

48

31

,35

56

,87

82

,04

10

,89

181

,15

10

3,84

396,

45

73

,53

5,

83

1.3

22,2

8

13

,73

(1)

dee

ls incl

usi

ef jon

ger

en e

n/o

f sc

huld

bem

iddel

ing;

(2)d

eels

incl

usi

ef b

egel

eid w

onen

, w

oonbeg

elei

din

g,

zorg

won

en e

n/o

f cr

isis

hulp

Bro

n:

Vla

amse

Ove

rhei

d,

Dep

arte

men

t W

VG

, Afd

elin

g w

elzi

jn e

n s

amen

levi

ng,

Tea

m a

lgem

een e

n f

ore

nsi

sch w

elzi

jnsw

erk

Tea

m F

oren

sisc

h e

n A

lgem

een W

elzi

jnsw

erk,

Afd

elin

g W

VG

, M

inis

terie

van d

e Vla

amse

Gem

eensc

hap

. CAW

-Monitor

2006

67

Page 68: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard

Tab

el 4

6 –

VTE (

alle

subsi

die

bro

nnen

) hulp

verl

enin

g p

er a

rrondis

sem

ent

en p

rovi

nci

e, 2

005 (

rela

tief

)

regio

ambulant volwassenen (1)

ambulant jongeren

schuld- bemiddeling

adoptie

totaal algemeen ambulant

bezoekruimte

slachtoffer- hulp

justititeel welzijnwerk

hulpverlening seksuele delinquenten

totaal forensisch wezlijnswerk

Begeleid wonen woon-begeleiding zorgwonen

residentieel (2)

crisishulpverlening

vormingswerk

algemeen totaal

Bru

ssel

38,3

6

0,0

0

0,0

0

2,7

9

41,1

4

0,0

0

6,7

9

2,2

2

2,3

8

11,3

8

10,9

5

32,9

8

0,0

0

3,5

5

100,0

0

38,1

5

6,1

2

44,2

7

2,2

0

2,2

0

0,5

0

46,9

7

Bru

ssel

+ H

all

e V

ilv

50

,96

3,8

3

0

,00

1,9

7

56

,76

1,3

8

4

,79

1,5

7

1

,68

9,4

1

8

,04

2

3,2

8

0,0

0

2

,50

1

00

,00

23,6

9

5,5

7

29,2

6

2,8

7

3,8

5

4,8

1

11,5

3

3,2

2

21,1

7

8,4

5

73,6

3

11,5

9

2,8

5

14,4

4

0,0

0

1,5

3

3,9

1

19,8

8

Vla

am

s B

rab

an

t

52

,27

10

,35

0,0

0

0

,00

6

2,6

2

3

,61

2,7

4

3

,42

0,0

0

9

,77

3,7

4

1

7,8

5

6

,02

0,0

0

10

0,0

0

Bru

ssel+

Vl B

rab

an

t

46

,08

5,7

4

0

,00

1,2

4

53

,06

2,0

0

4

,54

2,8

9

1

,06

1

0,4

9

6

,95

2

4,5

9

3,3

4

1

,58

1

00

,00

86,2

6

30,8

4

1,0

0

2,4

9

120,5

9

1,9

7

6,0

0

12,0

1

19,9

8

16,5

3

74,8

8

15,2

5

247,2

3

15,8

0

9,6

1

1,0

0

26,4

1

2,1

7

4,1

2

23,9

7

2,5

1

32,7

7

7,6

0

16,2

7

6,7

1

89,7

6

15,7

7

3,9

0

19,6

7

2,5

1

4,0

0

2,4

7

8,9

8

11,7

3

8,0

0

48,3

8

An

twerp

en

30

,58

11

,51

0,5

2

0

,65

4

3,2

5

1

,73

3,6

6

9

,98

0,6

5

16

,02

,26

2

6,7

0

7

,77

0,0

0

10

0,0

0

Lim

bu

rg

2

4,5

5

5

,20

0,0

0

1

,46

3

1,2

1

2,6

0

3

,14

4,2

2

1

,04

1

1,0

0

16

,74

3

1,0

9

9,0

9

0

,86

1

00

,00

17,3

0

5,2

4

1,1

8

0,0

0

13,0

4

0,9

4

1,7

2

0,3

8

0,8

2

3,8

6

3,0

5

10,0

4

0,3

8

0,0

0

30,3

7

24,5

2

2,6

3

0,0

0

0,6

5

12,6

5

0,9

6

1,8

3

6,8

8

0,0

0

9,6

7

2,5

7

7,8

8

3,6

9

0,0

0

36,4

5

13,7

4

2,5

5

0,0

0

0,0

0

7,8

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

8,3

0

0,0

0

0,0

0

16,1

1

16,4

3

0,0

0

0,0

0

0,0

0

6,2

8

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

2,4

3

0,0

0

0,0

0

8,7

1

8,5

4

0,0

0

0,0

0

0,0

0

3,2

6

1,2

8

1,1

7

0,5

5

0,0

0

3,0

0

0,0

0

2,1

0

0,0

0

0,0

0

8,3

6

West

-Vla

an

dere

n

30

,78

10

,43

1,1

8

0

,65

4

3,0

3

3,1

7

4

,72

7,8

1

0

,82

1

6,5

3

5,6

3

3

0,7

4

4

,07

0,0

0

10

0,0

0

31,9

7

7,8

0

7,5

2

1,8

6

49,1

5

2,6

3

5,5

0

3,6

4

1,9

6

13,7

3

14,2

4

45,0

2

10,4

7

132,6

1

5,5

0

3,9

3

3,4

5

12,8

8

0,0

0

2,4

5

12,7

3

28,0

6

11,2

3

2,0

0

1,4

6

14,6

9

0,0

0

2,0

0

20,6

5

37,3

4

10,1

2

3,0

1

13,1

3

2,5

0

5,5

6

3,2

0

11,2

6

1,0

0

11,2

5

36,6

4

4,5

0

3,0

0

2,4

6

9,9

6

2,2

0

3,0

0

2,5

0

7,7

0

1,9

4

13,3

5

0,5

0

33,4

5

Oo

st-V

laan

dere

n

23

,62

7,3

6

,5

5

0

,69

3

7,2

3

2,7

3

5

,24

3,4

8

0

,73

1

2,1

9

8,0

7

3

8,4

2

3

,91

0,1

9

10

0,0

0

To

taal

3

1,4

7

8

,61

1,5

1

0

,86

4

2,4

6

2

,37

4,3

0

6

,20

0,8

2

13

,70

7

,85

2

9,9

8

,5

6

0

,44

1

00

,00

(1)

dee

ls incl

usi

ef jon

ger

enen

/of sc

huld

bem

iddel

ing;

(2)d

eels

incl

usi

ef b

egel

eid w

onen

, w

oonbeg

elei

din

g,

zorg

won

en e

n/o

f cr

isis

hulp

Bro

n:

Vla

amse

Ove

rhei

d,

Dep

arte

men

t W

VG

, Afd

elin

g w

elzi

jn e

n s

amen

levi

ng,

Tea

m a

lgem

een e

n f

ore

nsi

sch w

elzi

jnsw

erk

Tea

m F

oren

sisc

h e

n A

lgem

een W

elzi

jnsw

erk,

Afd

elin

g W

VG

, M

inis

terie

van d

e Vla

amse

Gem

eensc

hap

.

CAW

-Monitor

2006

68

Page 69: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard
Page 70: CAW - Kennisplein.be Monitor 2006_2e... · 2015. 1. 20. · Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, CAW Monitor 2006 - December 2006 Samenstelling en gegevensverwerking: Koen Mendonck, Gerard