CATILINA ALS REVOLUTIONAIR - Universiteit Gent

85
Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 CATILINA ALS REVOLUTIONAIR Een onderzoek naar de receptie van de catilinarische samenzwering binnen het literaire werk van Ángel María Pascual en Ernesto Palacio Promotor: dr. Yanick Maes Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van Master in de Vergelijkende Moderne Letterkunde door: Caroline van den Buijs

Transcript of CATILINA ALS REVOLUTIONAIR - Universiteit Gent

Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010

CATILINA ALS REVOLUTIONAIR Een onderzoek naar de receptie van de catilinarische samenzwering binnen het literaire werk van Ángel María Pascual en Ernesto Palacio

Promotor: dr. Yanick Maes Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van Master in de Vergelijkende Moderne Letterkunde door:

Caroline van den Buijs

ii

iii

Dankwoord Hoewel een student gedurende een universitaire opleiding minstens drie jaar tijd heeft om zich mentaal op het schrijven van een thesis voor te bereiden, blijkt het toch een lastig karwei te zijn wanneer het moment eenmaal is aangebroken. Ik zou dan ook graag enkele personen bedanken die hebben bijgedragen tot het tot stand komen van dit werk.

In de eerste plaats wil ik mijn promotor doctor Yanick Maes bedanken voor het aanbrengen van dit thesisonderwerp waar ik graag en met interesse aan gewerkt heb en dat mij bovendien de mogelijkheid gaf de twee talen uit mijn bacheloropleiding, Latijn en Spaans, te combineren. Evenzeer wil ik hem bedanken omdat hij me in het bezit van mijn primaire lectuur stelde en de vorderingen van deze thesis geleidelijk aan opvolgde en tegelijkertijd suggesties ter verbetering van het werk aanbracht.

Ook mijn ouders verdienen een plaats in dit rijtje. Zij gaven mij niet alleen de mogelijkheid deze opleiding aan te vangen, maar ook de nodige steun om deze tot een goed einde te brengen

Tot slot wil ik mijn broer en mijn vrienden danken voor de interesse die zij in mijn werk toonden en de bemoedigende woorden die zij gaven. Vooral ook mijn vriend Nils is de afgelopen maanden een grote steun geweest, niet in het allerminst omwille van zijn bereidwilligheid steeds een luisterend oor te bieden voor alle moeilijkheden die ik bij het schrijven van dit werk ondervond. Zonder de dankbare hulp van al deze mensen was ik er dan ook niet in geslaagd deze thesis tot een goed einde te brengen.

iv

Inhoudsopgave 1. Inleiding .......................................................................................................................................... 1

2. Sallustius en de samenzwering van Catilina:................................................................................. 3

2.1. Gaius Sallustius Crispus : “rerum Romanorum florentissimus auctor ” ................................ 3

2.1.1. Leven en werk ................................................................................................................. 3

2.2. De Coniuratione Catilinae .......................................................................................................... 5

2.2.1. Voorgeschiedenis en historische situering ..................................................................... 6

2.2.2. De samenzwering vanuit Sallustius’ werk ...................................................................... 8

2.2.3. Catilina: een portret ...................................................................................................... 10

2.2.4. De receptie van de catilinarische samenzwering ......................................................... 12

3. Ángel María Pasual: Catilina tijdens het Spaanse fascisme .......................................................... 15

3.1. Ángel María Pascual: “uno de los mayores prosistas en España” ......................................... 15

3.1.1. Leven ............................................................................................................................. 15

3.1.2. Literaire werk ................................................................................................................ 17

3.1.3. Ángel María Pascual en de Falange Española ............................................................... 18

3.1.3.1. Falange Española ................................................................................................... 19

3.1.3.2. Falangistische propaganda: Ángel María Pascual ................................................ 21

3.2. Catilina: una ficha política .................................................................................................... 25

3.2.1. Pascual vs. de antieken: de verschillen ......................................................................... 25

3.2.1.1. Intentie................................................................................................................... 25

3.2.1.2. Kritiek op de traditionele geschiedschrijving ....................................................... 26

3.2.1.3. Sallustius: “el cronista de Catilina” ....................................................................... 27

3.2.1.4. Cicero: “el prudente conservador” ....................................................................... 29

3.2.1.5. Catilina: “el audaz revolucionario” ...................................................................... 31

3.2.1.6. Kritek op de Romeinse democratie ........................................................................ 32

3.2.2. Catilina vs. fascisme: verwijzingen naar de actualiteit ................................................. 34

3.2.3. Conclusie ....................................................................................................................... 39

4. Ernesto Palacio: Catilina en het Argentijnse Nationalisme ........................................................... 42

v

4.1. Ernesto Palacio: ‘uno de los más profundos y originales pensadores políticos argentinos’ . 42

4.1.1. Leven ............................................................................................................................. 42

4.1.2. Literaire werk ................................................................................................................ 44

4.1.3. Ernesto Palacio en het Argentijnse Nationalisme ......................................................... 46

4.1.3.1. Het Argentijnse Nationalisme tot 1932 ................................................................ 46

4.1.3.2. Ernesto Palacio binnen het nationalisme .............................................................. 50

4.2. Catilina contra la oligarquía/ Catilina una revolución contra la plutocracia en Roma ...... 53

4.2.1. Palacio vs. de antieken: de verschillen .......................................................................... 53

4.2.1.1. Intentie................................................................................................................... 53

4.2.1.2. Kritiek op de traditionele geschiedschrijving ....................................................... 54

4.2.1.3. Cicero: “defensor de las instituciones” ................................................................. 56

4.2.1.4. Catilina: “nuestro héroe” ....................................................................................... 57

4.2.1.5. Caesar: “libertador” ................................................................................................ 60

4.2.1.6. Kritiek op de Romeinse democratie ....................................................................... 61

4.2.2. Catilina vs. nationalisme: verwijzingen naar de actualiteit .......................................... 63

4.2.3. Conclusie ....................................................................................................................... 68

5. Conclusie ....................................................................................................................................... 71

6. Bibliografie .................................................................................................................................... 75

vi

History is written by the victors.

(Winston Churchill)

1

1. Inleiding

Wie met de klassieken vertrouwd is zal zich bij het horen van de naam Catilina al snel het beeld voor ogen halen van deze man, die in klassieke werken zoals die van Sallustius en Cicero, als crimineel veroordeeld wordt. De gebeurtenissen rond dit intrigerende personage staan bekend onder de noemer ‘de samenzwering van Catilina’, een titel die op zijn minst gezegd tot de verbeelding spreekt en reeds de toon zet voor de beeldvorming rond het personage Catilina. Taal levert namelijk een grote bijdrage tot onze perceptie van de werkelijkheid en een negatief geconnoteerde term als het woord ‘samenzwering’ geeft de lezer reeds vooraf te kennen welke visie op de gebeurtenissen zal worden uiteengezet.

Horacio González stelt dat term samenzwering in geschiedenis- en schoolboeken frequent opduikt om ondernemingen te benoemen die geen voorspoedig einde kenden. Als een gelijkaardige poging tot het omverwerpen van de staat daarentegen wel succes kende, wordt deze al snel als revolutie bestempeld.1 Men hoeft dan ook geen woordenboek open te slaan om aan te voelen dat de term revolutie een positievere bijklank kent dan de genoemde samenzwering. Wat had de geschiedschrijving vanuit deze optiek van de Franse revolutie gemaakt indien zij op een mislukking was uitgelopen? Was zij de geschiedenis ingegaan als ‘Frans samenzwering’? En was Catilina’s onderneming bekend geworden onder de naam ‘de catilinarische revolutie’ als zijn plannen geen tegenwerking gekend hadden? Dergelijke vragen brengen ons bij een stelling die reeds door velen in gelijkaardige formuleringen geponeerd werd en die veronderstelt dat de geschiedenis door de winnaars geschreven wordt.2 Als we dit standpunt naar het verhaal van de samenzwering doortrekken, was de overwonnen Catilina dan ook gedoemd om als schurk de geschiedenis in te gaan en is het niet verwonderlijk dat het beeld dat wij 2000 jaar later van dit personage vormen nog steeds van negatieve aard is.

Deze scriptie die in het teken staat van de receptie van de catilinarische samenzwering zal echter een andere –min of meer uitzonderlijke– versie van het verhaal naar voren brengen. We verdiepen ons voor dit onderzoek in twee Spaanstalige versies omtrent de historie, namelijk Catilina: una ficha política uit 1948 van de hand van de Spanjaard Ángel María Pascual en Catilina contra la oligarquía uit 1935 van de Argentijn Ernesto Palacio. Deze

1 González 2010.

2 Zo werd de uitspraak ook vaak aan Churchill toegeschreven, hoewel een concrete basis hiervoor ontbreekt.

2

auteurs hebben gemeenschappelijk dat zij politiek actief waren binnen de rechtse vleugel van het politieke spectrum en in hun versie van de catilinarische samenzwering een doorgedreven verdediging van het personage Catilina voeren. De vragen die in dit werk centraal staan, zijn bijgevolg: ‘Hoe wordt de samenzwering van Catilina in deze werken voorgesteld?’ en ‘Zijn er specifieke onderliggende politieke of ideologische motieven die deze representatie ondersteunen?’

Om een antwoord op geformuleerde vragen te zoeken, zullen we voor beide werken op gelijke wijze te werk gaan en een gecontextualiseerde lezing voeren waarbij de elementen die we in het werk terugvinden in het licht van de persoonlijke achtergrond van de auteur geïnterpreteerd zullen worden. Aangezien er nog geen uitgebreid onderzoek naar de representatie van Catilina’s samenzwering in deze specifieke werken werd verricht, zullen de resultaten van de tekstanalyse op de beargumenteerde inzichten van de onderzoeker berusten.

Concreet bestaat de opbouw van dit onderzoek uit een inleidend hoofdstuk omtrent de traditionele versie van de catilinarische samenzwering, besproken vanuit Sallustius’ De Coniuratione Catilina. Een volgende hoofdstuk staat in het teken van Ángel María Pascual en zijn Catilina. In een eerste luik zullen we ingaan op het leven van Pascual en diens ideologische overtuigingen zoals zij door zijn politieke activiteit veruitwendigd worden. In een tweede grote luik binnen dit hoofdstuk staat vervolgens de tekstanalyse van het werk omtrent Catilina centraal. Hierin gaan we kijken op welke punten het verhaal van de traditionele versie afwijkt en proberen we bepaalde elementen in verband te brengen met de politieke aspiraties van deze auteur. Voor hoofdstuk vier waarin de Catilina van Ernesto Palacio centraal staat, zullen we dezelfde werkwijze hanteren. Een concluderende vijfde hoofdstuk zal de resultaten uit beide onderzoeken ten slotte bundelen en vergelijken. De bronnen die tijdens dit onderzoek geconsulteerd werden, kunnen worden teruggevonden onder titel zes, de bibliografie.

3

2. Sallustius en de samenzwering van Catilina:

Binnen de klassiek oudheid vinden we verschillende bronnen die vermelding maken van de historische gebeurtenis rond Catilina’s samenzwering. Schrijvers zoals Appianus, Asconius, Cicero, Cassius Dio, Plutarchus en Suetonius geven ons in hun werk een inkijk in de feiten.3 De meest waardevolle bron omtrent de Catilina historie is echter Sallustius’ Bellum Catilinae of, zoals het werk eveneens gekend is, De Coniuratione Catilinae4 waarin een uitgebreid overzicht van de samenzwering wordt gegeven, vanaf de wandaden die Catilina als jongeling pleegde tot aan zijn fatale nederlaag en dood in de slag bij Pistoia. Sallustius’ monografie belicht de gebeurtenis in zijn totaliteit en is bijgevolg een bruikbare bron om als basis te hanteren voor een studie rond Catilina’s samenzwering. Ons onderzoek zal dan ook vanuit dit werk vertrekken om een beeld te scheppen van de gebeurtenissen die zich in de laatste jaren van de Republiek afspeelden en vooral de rol die Catilina hierin speelde. Bovendien weten we dat zowel Ángel María Pascual als Ernesto Palacio zich bij het ontstaan van hun Catilina onder meer op de versie van Sallustius baseerden, wat ons een reden te meer geeft om stil te staan bij zijn versie omtrent deze gebeurtenis. In dit verdere hoofdstuk gaan we bijgevolg dieper in op de ‘historische feiten’ omtrent Catilina’s samenzwering, vertrekkende vanuit Sallustius’ monografie. We schenken hierbij kort de aandacht aan de geschiedschrijver die Sallustius was om ons vervolgens toe te spitsen op de samenzwering zelf. Buiten een korte schets van deze historische episode zullen ook Catilina’s karaktertrekken en de receptie van het verhaal in de moderniteit aan bod komen met als doel een goede achtergrondkennis van het verhaal op te doen alvorens in volgende hoofdstukken tot essentie van dit onderzoek over te gaan, namelijk de receptie van Catilina in twee Spaanstalige werken uit de eerste helft van de twintigste eeuw.

2.1. Gaius Sallustius Crispus : “rerum Romanorum florentissimus auctor ” 5 2.1.1. Leven en werk

De doorsnee classicus zal Gaius Sallustius Crispus ongetwijfeld kennen als geschiedschrijver, maar zijn activiteit beperkte zich zeker niet enkel hiertoe. Voor hij besloot zich aan de geschiedschrijving te wijden, streefde hij namelijk een andere carrière na, meer bepaald één van politieke aard. 3 Voor de desbetreffende paragrafen zie: Hornblower, S. & Spawforth, A., 1996.

4 Deze titel is gebaseerd op de eigen uitspraak van Sallustius in Bellum Catilinae, 4.3. McGushin 1977.

5 Tacitus, Annales III, 30.

4

Op één oktober van het jaar 86 v. Chr. werd Sallustius geboren in het kleine, Sabijnse stadje Amiternum, niet ver van het huidige Aquila. Als jongeling deed hij al snel een passie voor de politiek op en zo trad hij in 52 v. Chr. als homo novus het senaatsapparaat binnen waar hij actief werd als volkstribuun. Hij schaarde zich binnen het politiek landschap duidelijk achter de populares en zou er later zelfs in slagen vertrouwensman van Caesar te worden. In 50 v. Chr. wordt hij uit de senaat gezet omdat hij misbruik van zijn ambt zou hebben gemaakt. Lang duurt deze gedwongen terugtrekking uit het politiek leven echter niet, want wanneer de burgeroorlog in Rome uitbreekt, vecht Sallustius aan Caesars zijde en plukt bijgevolg de vruchten van diens overwinning. Hij werd al snel weer tot de senaat toegelaten en zijn politieke carrière kon een nieuwe start nemen. Zo bekleedde hij in 48 het ambt van quaestor, werd hij in 47 tot praetor designatus voor het jaar daarop aangesteld en benoemde Caesar hem –nadat Pompeius en zijn aanhangers definitief overwonnen waren– in april 46 tot gouverneur van de provincie Africa Nova. Sallustius bleek echter slecht bestuurder te zijn en verrijkte zich schaamteloos op kosten van zijn provincie. Bij zijn terugkeer naar Rome werd er dan ook al snel een aanklacht de repetundis tegen hem ingediend wegens praktijken van uitbuiting en verduistering. Deze gebeurtenis zou zijn politieke carrière voorgoed tekenen. Om verdere veroordeling en een mogelijke tweede verbanning uit de senaat te vermijden trok hij zich, vermoedelijk op aanraden van Caesar, permanent terug uit het publieke leven. Met de rijkdommen die hij vergaarde, liet hij een luxueuze residentie omgord met prachtige parken optrekken die nog steeds bekend is onder de naam Horti Sallustiani. Het was van hier uit dat hij zich geheel aan de geschiedschrijving zou wijden tot aan het moment van zijn dood in 35 of 34 v. Chr.6

Als gevolg van Sallustius’ politieke ervaring waren zijn historiografieën inhoudelijk nauw met de politieke praktijk verbonden en zij werden in de oudheid dan ook vaak gelezen in het kader van de politieke training. Ook op literair gebied zorgde Sallustius daarentegen voor een kostbare bijdrage. Zo bracht hij vernieuwing op het gebied van de Romeinse geschiedschrijving met de invoering van het nieuwe genre, de monografie.7 Deze manier van werken gaf hem de mogelijkheid een op zichzelf staand historisch probleem af te bakenen en te belichten tegen de achtergrond van Rome’s bredere geschiedenis. In twee historische monografieën tracht Sallustius de crisis te onderzoeken die de samenleving en haar gebruiken op onherstelbare wijze gecorrumpeerd had. HetBellum Catilinae is hier één 6 Conte 1999; Sallustius vert. Meijer 1970; Schmal 2001.

7 met uitzondering van Coelius Antipaters monografie omtrent de oorlog tegen Hannibal. Conte 1999.

5

van, het andere is zijn Bellum Iugurthae. Verder heeft hij ook een historiografie van ruimere omvang op zijn naam staan, namelijk de Historiae, die vermoedelijk de periode tussen 78 en 67 v. Chr. behandelt, of meerbepaald van Sulla’s dood tot het einde van Pompeius’ oorlog tegen de piraten.8 Op artistiek gebied moet het werk de reeds ontwikkelde stijl van de twee monografieën nog overtroffen hebben aangezien het als standaard voor de Latijnse geschiedschrijving beschouwd werd.9 Verder bestaan er nog twee omstreden teksten onder de noemer Invectiva in Ciceronem en Epistulae ad Caesarem Senem de Republica die soms ook tot zijn werk worden gerekend. Het debat omtrent de authenticiteit van beide teksten is nog steeds controversieel onder filologen en historici, maar zowel Conte als Schmal betwijfelen hun authenticiteit en geven er de voorkeur aan deze als het werk te beschouwen van retorische scholen tijdens de eerste decennia na de eeuwwisseling. Sallustius’ krachtige en persoonlijke manier van schrijven lokte namelijk veel bewondering uit en ook de retorische scholen moeten bijgevolg gebeten zijn geweest zijn stijl aan hun imitatio et aemulatio te onderwerpen.10

2.2. De Coniuratione Catilinae

De Coniuratione Catilinae was Sallustius’ eerste historiografische geschrift en werd vermoedelijk in 42 of 41 v.Chr. voltooid.11 Aangezien we van Quintillianus weten dat Sallustius een langzame werker was, begon hij vermoedelijk reeds kort na zijn uitstap uit de politiek, enkele jaren daarvoor, aan dit werk. Toen het uitkwam waren er reeds twintig jaren verstreken sinds de eigenlijke gebeurtenis, maar de herinneringen zaten nog steeds vers in het geheugen van de modale bevolking en ook in politieke kringen werd Catilina’s ondergang nog steeds graag aangehaald om mogelijke stoutmoedige jongelingen af te schrikken. Sallustius had de samenzwering in zijn jonge jaren zelf bewust meegemaakt en kon voor het schrijven van zijn werk zowel uit de eigen levendige herinneringen als die van oudere tijdgenoten putten. Tevens waren er al geschreven bronnen voorhanden, zoals Cicero’s Catalinariae waar hij zich in grote mate op baseert. Wel is er reden om te geloven dat zowel Cicero als Sallustius de affaire belangrijker voorstellen dan zij eigenlijk was. Voor Cicero vormde deze gebeurtenis namelijk het hoogtepunt van zijn carrière, waar hij zelfs

8 Mogelijk bestond de intentie om een uitgebreider werk te maken, maar de ons overgebleven fragmenten

reiken echter niet verder dan 67 v. Chr. Conte, 1999. 9 Conte 1999; Schmal 2001.

10 Ibid.

11 Voor meer informatie omtrent de datering van het werk zie McGushin 1977.

6

jaren later nog naar teruggreep om zichzelf te roemen. Hoe groter de dreiging die van Catilina uitgaat, hoe verdienstelijker bijgevolg ook zijn tussenkomst. Sallustius heeft er aan de andere kant alle baat bij over een gewichtig onderwerp te schrijven dat veel stof doet opwaaien om een zo groot mogelijk lezerspubliek te trekken. Bovendien wordt er gespeculeerd dat zijn Catilina een directe reactie is op Cicero’s Orationes die Caesar in een slecht daglicht plaatsen. Sallustius die een aanhanger van Caesar was, wil deze bijgevolg verdedigen door hem een grote rol toe te schrijven in de uiteindelijke berechting van Catilina en tegelijkertijd Cicero’s rol in de hele affaire tot een minimum te reduceren.12 Op de historische betrouwbaarheid van Sallustius’ verhaal zullen we als gevolg van de beperkte omvang van ons onderzoek niet dieper ingaan. Wel zullen we de hele gebeurtenis kort kaderen binnen de ruimere historische context van die periode en een overzicht geven van de ‘historische feiten’. Daarnaast zullen we gebaseerd op Sallustius’ werk een karakterschets van Catilina geven en tot slot staan we stil bij de populariteit van het werk in modernere receptievormen.

2.2.1. Voorgeschiedenis en historische situering

Lucius Sergius Catilina was een Romeinse staatsman die in het jaar 108 v. Chr. geboren werd als afstammeling van een oude, maar weinig bekende patricische familie. In zijn jonge jaren deed hij heel wat militaire ervaring op en toonde hij behoorlijk wat talent te hebben op dit gebied. Zo was hij één van de jonge aanvoerders in de strijd onder consul Pompeius Strabo tegen de opstandelingen in Asculum in 89 v. Chr.. Na deze overwinning misbruikte Strabo het leger om zijn eigen ambities waar te kunnen maken en een tweede consulaat te bekomen. Mogelijk straalde deze leermeester dus al zijn slechte invloed op Catilina af, maar echt berucht werd deze pas als partijgenoot van Sulla.13 Tijdens de burgeroorlog had hij onder hem gediend en na diens overwinning die in een dictatorschap uitmondde, bediende Catilina zich –volgens antieke bronnen– lustig van de proscriptielijsten om jacht te maken op de bezittingen van de door Sulla’s regime vogelvrij verklaarden. In 73 v. Chr. was hij betrokken bij een rechtszaak in verband met de Vestaalse Maagden, maar werd op het proces vrijgesproken. Bovendien bestaan er ook geruchten dat hij zijn broer en zijn schoonbroer vermoord zou hebben –en ook zijn stiefzoon zou later hetzelfde lot beschoren zijn–, maar deze bleken kennelijk geen reden voor de Romeinse high

12

Schmal 2001; Syme 2002. 13

Syme 2002; Jürgen von Ungern-Sternberg Basel, Catilina, in Cancik & Schneider 1996-2007.

7

society om deze man te minachten. In 68 drong hij probleemloos door tot de praetuur en het jaar daarop werd hij als propraetor naar de provincie Africa gestuurd. Hier zou hij echter opnieuw misbruik maken van zijn ambt om zichzelf te verrijken en wanneer hij in 66 naar Rome terugkeerde, lag er bijgevolg een aanklacht de repetundis op hem te wachten. Omwille van deze rechtszaak die tegen hem liep, maar waarvan hij wel vrijgesproken werd –nadat Cicero hem nota bene verdedigd had–, kon hij zich geen kandidaat stellen voor het consulaat van 65 v. Chr. Dit was de eerste van een reeks frustraties in zijn poging het consulaat te bereiken, frustraties die –zoals we zullen zien– uiteindelijk zullen uitmonden in de beruchte samenzwering.14

De samenzwering van Catilina speelde zich af in bewogen tijden. Zo was twintig jaar daarvoor de ondergang van de republiek al aangekondigd door de dictatuur van Sulla –tussen 82 en 78 v. Chr.– die haar sporen had nagelaten in de herinnering van de Romeinen. Bovendien heersten er economische problemen, sociale spanningen en was er een toenemende macht van verschillende veldheren als gevolg van Rome’s buitenlandse politiek. Hierdoor begon het evenwicht van de republikeinse instellingen uit balans te geraken en heerste er kortom een uitstekend politiek klimaat voor de opmars van enkele sterke persoonlijkheden die zich van een steeds meer geïndividualiseerde militaire macht zouden bedienen.15 Sallustius zelf zag Catilina’s dreiging, zoals veel van zijn tijdgenoten, als een symptoom van de algemene achteruitgang van de moraliteit waaraan de Romeinse samenleving leed. Deze kwam volgens hem voort uit het einde van de metus hostilis16 die de gemeenschap voorheen sterk samenhield. Ook schrijft hij hierbij, als democraat, een belangrijke rol toe aan de reeds vermelde aristocratische dictator Cornelius Sulla wiens voorbeeld een inspiratiebron zou zijn voor individuen zoals Catilina. De gruwel van Sulla’s proscriptielijsten, waarin Catilina de eerste jaren van zijn carrière uitblonk, wordt dan ook sterk benadrukt en tegelijkertijd veroordeelt hij de achteruitgang van het politieke leven tijdens de periode van Sulla’s dood tot aan de burgeroorlog tussen Caesar en Pompeius. Zowel de populares als de aanhangers van de senaat troffen hier schuld. De eerste waren niets anders dan volksmenners die donaties en beloften maakten om het plebs te mobiliseren met als enige doel hun eigen

14

Sallustius vert. Meijer 1970; Schmal 2001; Syme 2002; Jürgen von Ungern-Sternberg Basel, Catilina, in Cancik & Schneider 1996-2007. 15

Schmal 2001. 16

i.e. de angst voor vijanden van buiten het rijk.

8

ambities waar te maken. De aristocraten waren aan de andere kant niet veel beter want zij hoopten enkel hun eigen privileges uit te breiden. Dit morele verval zorgde er in Sallustius’ ogen voor dat vooral de jeugd bedorven was en dit zou hij dan ook als een belangrijke oorzaak van de uiteindelijke samenzwering zien.17

2.2.2. De samenzwering vanuit Sallustius’ werk18

Zoals we zagen, had Catilina zich in 66 v. Chr. al kandidaat willen stellen voor het consulaat, maar hij werd hierin gedwarsboomd door de quaestio de rebus repetundis19 die tegen hem lopende was. Als gevolg daarvan leidde hij in 65 v. Chr. samen met Lucius Autronius een complot om op de kalendae van januari20 de consuls Lucius Cotta en Lucius Torquatus, die meer succes bij hun kandidatuur hadden gehad, uit de weg te ruimen met de bedoeling daarna zelf het consulaat op zich te nemen. 21 Het plan kwam echter vroegtijdig aan het licht en werd tot 5 februari uitgesteld, maar draaide ook dan op een mislukking uit. Gelukkig voor Catilina kwam het niet tot een verdere vervolging. In 64 dong hij opnieuw naar het consulaat voor het jaar 63, maar de Optimaten wilden dit kost wat het koste verhinderen en stelden de opkomende Marcus Tullius Cicero aan om het tegen hem op te nemen. In een redevoering die Cicero in de senaat uitsprak –de zogenaamde Oratio in toga Candida– beschuldigde hij zijn tegenstander en deed vermoeden dat er een verborgen macht achter Catilina schuilging. Zo stelde Cicero, als homo novus, het consulaat veilig voor het jaar 63 met Antonius als collega. Catilina bleef hierna echter niet bij de pakken zitten. Nog een laatste maal waagde hij het zich kandidaat te stellen voor de consulaire verkiezingen van het jaar 62. Hij hoopte namelijk tot consul designatus voor het jaar 62 benoemd te worden om zo invloed te kunnen uitoefenen op de consul in functie, zijnde Antonius. Om de nodige stemmen binnen te halen kwam hij met het voorstel op de proppen van de novae tabulae om alle schulden nietig te verklaren. Hiermee deed hij een grote toenadering tot alle ontevredenen in Italië en in het bijzonder de spilzieke adel die in de schulden zat, maar tegelijkertijd zou hij zich ook

17

Sallustius, vert. Meijer 1970. 18

Dit hoofdstuk is opgebouwd rond de ‘feiten’ uit Sallustius, De Coniuratione Catilinae in de vertaling van J. W. Meijer 1970, aangevuld met gedetailleerde informatie uit Scullard 1970. 19

i.e. een permanente rechtbank van senatoren voor zaken van uitbuiting. 20

i.e. 1 januari; de dag van de inauguratie van de nieuwe consuls. 21

De historische realiteit van deze gebeurtenis die bekend staat als de zogenaamde “eerste catilinarische samenzwering”, wordt in twijfel getrokken. Jürgen von Ungern-Sternberg Basel, Catilina, in Cancik & Schneider 1996-2007.

9

de tegenstand van de senaat, ridders, winkeliers en het werkvolk op de hals halen. Catilina had bovendien enkele bedreigingen geuit als gevolg waarvan Cicero op de dag van de verkiezingen met bodyguard verscheen en een borstplaat onder zijn toga droeg. Deze toga liet hij ostentatief half open staan, zodat het volk goed zou kunnen zien aan welk een gevaar hij bloot stond. Wanneer bijgevolg ook deze kandidatuur op een mislukking uitliep, besloot de gefrustreerde Catilina op minder legale wijze aan de macht te komen. Hij plande een opstand in Rome op 28 oktober, kleinere opstanden in de rest van Italië en een grotere onder leiding van Manlius in Etrurië om de steun van de veterane kolonisten te verkrijgen. Cicero werd echter op de hoogte gesteld van dit gevaar en besloot de zaak formeel voor de senaat te brengen waarop hem op 21 oktober –zoals in de meest kritieke situaties– het senatus consultum ultimum werd toegekend. Hierdoor kreeg hij de bevoegdheid een leger op de been te brengen, oorlog te voeren, bondgenoten en burgers in bedwang te houden en onbeperkt militair gezag en rechtspraak uit te oefenen zowel in Rome als daarbuiten en dit alles “ne quid res publica detrimenti caperet” 22. Bij een samenkomst onder de samenzweerders op 6 november besloten ze tot meer drastische actie over te gaan. Allereerst moest Cicero de ochtend daarop vermoord worden, daarna zou de stad in brand worden gestoken en de slaven tot strijd opgeroepen. Over heel Italië moesten gladiators, herders en ontevreden landbouwers bewapend worden en het leger dat in Etrurië op de been was gebracht, moest haar mars richting Rome aanvangen. Cicero werd echter wederom op de hoogte gebracht van Catalina’s plannen en kon de moordpoging ontkomen. Hierop riep hij op 8 november de senaat bijeen in de tempel van Jupiter Stator en hield een redevoering die ons bekend zou worden onder naam Oratio in Catilinam prima. Hierin beschuldigt hij Catilina –die tevens het lef vertoonde om deze senaatszitting bij te wonen– openlijk waarna deze Rome ontvlucht om Manlius en diens leger te vervoegen. Beiden worden bijgevolg tot staatsvijand uitgeroepen. Antonius zette met een leger vervolgens de achtervolging op Catilina in, terwijl Cicero de bescherming van de hoofdstad op zich nam. Verder deden zij pogingen om de samenzweerders te overhalen zich over te geven, maar geen van hen verraadde de plannen of deserteerde de legerplaats. Het onbrak Cicero dan ook nog steeds aan effectieve bewijzen om de samenzwering bloot te leggen, maar het lot was hem gunstig gezind. De Allobrogen, die kort daarvoor door de samenzweerders benaderd waren, onthulden alles en lichtten Cicero in. Hij gaf hen de instructie de samenzweerders in de val te lokken door een schriftelijke getuigenis van hun 22

Sallustius, Catilina, 29.2.

10

plannen in de wacht slepen. Dit plan lukte en het nodige bewijs was geleverd om enkele kopstukken van de samenzwering zoals Lentulus, Cethegus, Statilius, Gabinius en Caeparius aan te houden. Op 5 december liet Cicero de senaat samenkomen om te beslissen welke straf zij zulk een voorname burgers zouden geven nu zij waren bij een dergelijk kapitaal misdrijf betrokken waren. Caesar pleitte voor de levenslage opsluiting van de beschuldigden maar de voorkeur werd echter gegeven aan het plan van Cato die koelbloedig de doodstraf poneerde voor pionnen die zo’n grote dreiging voor de staat vormden. Toen de boodschap van de ontmaskering van de samenzwering en de doodstraf van bovenvermelde figuren het legerkamp van Catilina bereikten, maakten velen zich uit de voeten. Toen Catilina besefte dat de legers die Rome op hem had afgestuurd, hem steeds meer in het nauw dreven, besloot hij zo snel mogelijk tot de strijd over te gaan. Het zou in deze strijd zijn, nabij Pistoia en tegen het leger van Gaius Antonius onder leiding van Petronius, dat Catilina in januari 62 v. Chr. zou sneuvelen nadat hij tot het bittere einde gestreden had.

2.2.3. Catilina: een portret

Na een aanzienlijke proloog waarin Sallustius zijn terugtrekking uit de politiek en de daarop volgende toewijding aan het schrijven van historische geschriften rechtvaardigt, vangt hij aan met een portret van Catilina. Uit deze karakterschets wordt dan ook al snel duidelijk met wat voor een man we te maken hebben.

‘L.Catilina, nobili genere natus, fuit magna vi et animi et corporis, sed ingenio malo pravoque. Huic ab adulescentia bella intestina, caedes, rapinae, discordia civilis grata fuere ibique iuventutem suam exercuit. Corpus patiens inediae, algoris, vigiliae supra quam cuiquam credibile est. Animus audax, subdolus, varius, cuius rei lubet simulator ac dissimulator, alieni adpetens, sui profusus, ardens in cupiditatibus; satis eloquentiae, sapientiae parum. Vastus animus inmoderata, incredibilia, nimis alta semper cupiebat.’ 23

Een krachtige persoon met een grote portie doorzettingsvermogen die genadeloos is in het bereiken van zijn doel, dat is de Catilina die ons hier wordt voorgesteld. Dat hij niet vies is van criminele feiten, hoeft geen verdere verduidelijking wanneer we de lange lijst misdaden beschouwen waarmee hij reeds in zijn jonge jaren in verband werd gebracht. Bovendien komen in verdere paragrafen andere typerende kenmerken aan bod, die voorgaande

23

Sallustius, Catilina, 5.1-6.

11

karaktertekening enkel meer kracht bijzetten. Zo verbindt Sallustius Catilina met termen als “animus inpurus; malus atque crudelis; Catilinae furor; ferociamque animi, quam habuerat vivus, in voltu retinens.”24 Dat Sallustius het woord furor in de mond neemt, zegt veel over de waanzin die bij Catilina raasde en ferocia duidt dan weer op zijn halsstarrigheid en doorzettingsvermogen die een ultiem hoogtepunt bereiken in strijd bij Pistoia waar Catilina letterlijk vecht tot aan zijn laatste snik. In de speeches die hij voor zijn mede samenzweerders houdt, komt Catilina overigens over als een echte volksmenner met een vlotte tong om de pionnen in het spel naar zijn hand te praten. Ook de beschrijving die men in The Oxford classical dictionary van hem geeft, komt in grote mate op hetzelfde neer: “Of great physical strength, reckless, ambitious and unscrupulous, Catiline yet had a plausible charm which blinded many to his true nature.” 25 Hij is kortom een man met die enkele sterke eigenschappen bezit, maar deze spijtig genoeg niet voor de goede zaak aanwendt. Zo slaagt Catilina er in De Coniuratione Catilinae in een zekere grootsheid te verkrijgen, maar dan wel één van kwaadaardige aard. Zijn portret wordt geschilderd met sterke, contrasterende kleuren die zowel zijn tomeloze energie benadrukken als zijn ervaring in allerlei corrupte zaken. Sallustius gaat hierbij moraliserend te werk en hij veroordeelt Catilina’s praktijken. Bovendien is het portret dat we van Catilina te zien krijgen vaststaand, zonder enige merkbare evolutie. Van begin tot einde wordt ons het beeld voorgehouden van een corrupte aristocraat in een tijd van algemeen verval van de oude en roemrijke Romeinse moraal.26

In zijn Catilina vertelt Sallustius ons dat het merendeel van de jongelingen achter Catilina’s plannen stond en in het bijzonder dan jongeren uit adellijken families. Hoewel zij in de mogelijkheid waren een zorgeloos leven te leiden, zouden zij kennelijk de voorkeur hebben gegeven aan het avontuurlijke boven het zekere, aan oorlog boven vrede.27 Het plebs stond over het algemeen eveneens aan Catilina’s zijde uit verlangen naar een totale ommekeer. Er waren in Rome dan ook talloze mensen die in armoede leefden en er heerste in die tijd een perfect klimaat voor dergelijke opstand. Velen keken verlangend uit naar de afloop van de oorlog, hopend dat deze politieke revolutie hen een betere levensstandaard zou opleveren. Bovendien waren er velen die mee ten strijde trokken in de hoop voordelen uit een

24

Sallustius, Catilina, 15.4; 16.3; 24.2 ; 61.4. 25

James MacDonals Coban, Catilina, in Hornblower & Spawforth 1996, p. 173. 26

Sallustius, vert. Meijer 1970; Schmal 2001. 27

Sallustius, Catilina, 17.3.

12

mogelijke overwinning in de wacht te slepen. Zij waren immers nog niet vergeten hoe sommige soldaten het onder Sulla tot senator hadden gebracht of uitermate rijk waren geworden.28 Wanneer de plannen van de samenzwering echter bij het gewone volk bekend werden, sloeg de stemming plots om. Catilina werd verwenst en Cicero de hemel in geprezen. Sallustius suggereert zelf dat het de brandstichting is die hiervoor de beslissende factor was. Brand zou dan ook een ondenkbaar grote ramp betekenen voor de gewone man wiens hele hebben en houden uit de materiële zaken bestond bestemd voor dagdagelijks gebruik.29

2.2.4. De receptie van de catilinarische samenzwering30

Zoals we uit de talrijke Sallustius imitaties uit de tijd van Augustus kunnen afleiden, kende onze schrijver reeds in de oudheid zekere populariteit. Dat deze interesse voor Sallustius’ werk, en in het bijzonder zijn De Coniuratione Catilinae, niet van korte duur was, kunnen we afleiden uit de rijke receptie die dit verhaal doorheen de eeuwen kende. In een vroege fase betrof deze receptie het werk in zijn totaliteit, maar interessanter worden de zaken vanaf de late middeleeuwen wanneer zijn hoofdpersonages, en niet in het minst Catilina, een eigen leven beginnen leiden. Uiteraard is het niet steeds duidelijk op te maken hoe groot Sallustius’ aandeel juist is in nieuwe creaties omtrent deze historie en welke rol schrijvers als Cicero, Suetonius en Plutarchus hierin speelden, maar gezien de ruime verspreiding van Sallustius’ werk zowel in de originele Latijnse vorm, als in vertalingen, kunnen we ervan uitgaan dat deze invloed niet miniem was. Wat het personage Catilina betreft, zien we tot de 19e eeuw een algemene tendens die de antieke bronnen volgt en zowel zijn persoon als de samenzwering veroordeelt. In deze werken stond het verdorven karakter van de samenzweerders centraal, maar ook het gevaar dat dergelijke volksopstand voor de staat kon betekenen. In de 17e eeuw zien we onder andere een grote belangstelling van Engelse dramaturgen in de Catilina historie, die deel uitmaakt van de algemene interesse die zij toonden in de Romeinse burgeroorlogen.31 Uiteraard werden zijn teksten ook vanuit politiek oogpunt gelezen en dit werd meer en

28

Salustius, Catilina, 37. 29

Ibid. 48.1-2. 30

Dit hoofdstuk is gebaseerd op Yanick Maes, Sallustius, De coniuratione Catilinae, in Cancik, Landfester & Schneider 2010. 31

Vb. Het invloedrijke stuk Catilina: his conspiracy van Ben Jonson uit 1611 dat zich vooral op het morele element richtte en waarin Catilina het kwade voorstelde in tegenstelling tot Cicero die de incarnatie van al het goede was.

13

meer het geval vanaf de 18e eeuw. Vooral in de tweede helft van deze eeuw met het opkomende revolutionaire klimaat werd het verhaal vaak als waarschuwing aangewend om de gevaren te tonen die uit politieke instabiliteit voortkomen. Een echte revival kende Catilina echter in de nasleep van de Franse revolutie. Deze periode zag de opkomst van vele werken omtrent deze notoire samenzweerder waaronder ook flink wat herziene versies die hem in ere trachtten te herstellen.32 Ook in fictiewerken deed Catilina het goed. Zo lokte hij in de 18e eeuw de interesse van Franse dramaturgen en verschenen er ook talrijke parodieën en pamfletten omtrent deze geschiedenis. In de toneelstukken uit deze tijd werden de gebeurtenissen door de ogen van de personages bekeken en focuste men bovendien slechts op enkele personages die het middelpunt van de aandacht vormden. Zo doken verhalen met amoureuze intriges op, waarin twee vrouwen om Catilina’s hart vochten33, of karakterstudies rond deze centrale figuur die de nefaste gevolgen toonden van excessieve ambitie en honger naar macht34. Zelfs Voltaire schreef zijn eigen Catilina waarin Cicero als held centraal stond. Bovendien werden er ook plannen gemaakt omtrent een opera, maar deze zou nooit de planken zien.35 Eind 19e en begin 20ste eeuw lag Catilina goed in de markt binnen het revolutionaire Europa en ging men op zoek naar de onderliggende psychologische motieven en de publieke en persoonlijke beweegredenen die aan de basis van de samenzwering lagen. In eerste instantie bleef toneel het medium bij uitstek, maar langzaam aan zou de historische roman zijn opkomst maken en talrijke fictie verhalen over de samenzwering met zich meebrengen. De verhalen van Sallustius, Cicero en Plutarchus prikkelden menig auteur tot het maken van nieuwe creaties die steeds vaker parallellen met eigentijdse gebeurtenissen zouden bevatten. Vooral in de jaren 1920 en 1930 duiken er vele politieke en ideologische reflecties op rond de figuur Catilina. De legitimiteit van Sallustius’ Catilina wordt in die tijd in vraag gesteld en we zien een tendens ontstaan waarbij men de figuur Catilina gaat vereenzelvigen met het symbool van de gefaalde revolutionair of, anderzijds, met de reactionair die zich voor revolutionair uitgeeft. Vooral aan de linkse zijde van het politieke spectrum was deze discussie intens en zien we dat Catilina een populair pseudoniem wordt binnen revolutionaire milieus. Geëngageerde schrijvers uit deze periode zullen dan ook de 32

Vb. Jean Claude Lucet, Eloge de Catilina, dans lequel on venge ce Romain célèbre des calomnies de Cicéron…, Amsterdam (Paris), 1780. 33

Vb. Het toneelstuk uit 1742 van l’Abbé S.J. Pellegrin. 34

Vb. Het toneelstuk uit 1748 van Crebillon. 35

In 1792 schreef Giambattista Casti een operatekst voor een dramma tragicomico over Catilina. Hoewel het stuk door componist Salieri meteen van muziek voorzien werd het nooit tot uitvoer gebracht.

14

historische roman aanwenden om parallellen tussen de eigen tijd en het oude Rome te trekken en actuele bekommernissen aan de oppervlakte te brengen. Zo bekijkt bijvoorbeeld Bertolt Brecht in zijn Die Geschäfte des Herrn Julius Caesar de samenzwering vanuit marxistische optiek als een conflict tussen klassen. Het personage Catilina zou de andere politieke zijde evenmin onberoerd en trok ook de interesse van meer rechts getinte schrijvers. De werken Catilina: una ficha política uit 1948 van de Spaanse falangist Ángel María Pascual en Catilina, contra la oligarquía36 uit 1935 van de Argentijnse nationalist Ernesto Palacio, die tevens het onderwerp van deze verdere scriptie zullen vormen, leveren daar het sluitende bewijs van. Opmerkelijk is bovendien dat zij een uitgesproken standpunt pro Catilina zullen vertegenwoordigen. Ook in de jaren die daarop volgden bleef de catilinarische samenzwering een referentiepunt om politieke en ideologische standpunten te verdedigen en vanaf de late jaren ’80 zien we Catilina terug opduiken in historische romans die vaak een hybride samensmelting van een detectiveverhaal en geschiedenis vormen. Ook tot kinder- en jongerenliteratuur maakte hij zijn intrede en we kunnen stellen dat de grootste impact van deze figuur op de hedendaagse Westerse maatschappij voorkomt uit dergelijke vormen van ontspanningsliteratuur. Zowel herziene als traditionele standpunten komen in deze werken aan bod, maar één belangrijk kenmerk dat deze verhalen gemeenschappelijk hebben, is dat zij parallellen met de hedendaagse realiteit suggereren. Als we al deze voorbeelden door de eeuwen heen bekijken, kunnen we stellen dat Catilina niemand onberoerd laat, of men hem nu als crimineel of als revolutionair beschouwt. In volgende hoofdstukken zullen we zelf dan ook de twee eerder vermelde bewerking omtrent Catilina’s samenzwering van dichtbij bestuderen Beide auteurs zullen een specifieke positie innemen door Catilina’s verdeding op zich te nemen en aan de hand van een gecontextualiseerde lezing zullen we nagaan in welke mate het exemplarische voorbeeld van de catilinarische samenzwering gebruikt wordt om elementen uit de eigen politieke en ideologische overtuigen op de voorgrond te brengen.

36

In een tweede editie uit 1946 werd de titel veranderd in Catilina, una revolución contra la plutocracia en Roma.

15

3. Ángel María Pasual: Catilina tijdens het Spaanse fascisme

Dat Catilina een rijke inspiratiebron voor de artistieke geest vormt, zullen we in dit hoofdstuk aan een concreet voorbeeld toetsen. Aan de hand van het werk Catilina: una ficha política zullen we zien hoe de Spaanse schrijver Ángel María Pascual een geheel eigen interpretatie geeft aan het verhaal dat in het vorige hoofdstuk besproken werd. Aangezien deze verwerking van Catilina’s samenzwering nauw samenhangt met de persoonlijke gebeurtenissen in Pascuals leven en sterk gekleurd is door diens ideologie, is het nodig dat we ons eerst verdiepen in zijn levensloop. Vooral de historische omstandigheden waaronder het werk tot stand kwam en Pascuals politieke achtergrond zullen belangrijke factoren vormen om de inhoud van zijn werk ten volle te begrijpen. We gaan hier dan ook dieper op in, maar eerst concentreren we ons op het leven en het literaire werk van Ángel María Pascual om ons vertrouwd te maken met deze schrijver.

3.1. Ángel María Pascual: “uno de los mayores prosistas en España” 37 3.1.1. Leven

Ángel María Pascual werd op 18 december 1911 geboren in de Spaanse stad Pamplona waar hij slechts 35 jaar later, in 1947, een vroegtijdige dood zou vinden. Na zijn middelbare school wijdde hij zich aan studies in de Rechten en behaalde hij een doctoraat in Filosofie en Letterkunde. Alsof dat nog niet genoeg was, volgde hij eveneens een lerarenopleiding en studeerde zang –meer bepaald solfège– en piano totdat hij ook hier het niveau van leraar behaalde. Polyglot als hij was, beheerste hij verschillende talen zoals Latijn, Grieks, Frans, Engels, Baskisch, Italiaans en Catalaans. Bovendien had hij een degelijke religieuze en humanistische opleiding genoten wat zich later dan ook weerspiegeld zou zien in zijn literaire werk.38 Rafael García Serrano, de belangrijkste bron van informatie over Pascual, stelt het volgende: “a veces retorcía la historia para adaptarla a sus deseos, al vaticinio que deseaba ofrecer a sus lectores o a la orientación que estimaba justa.”. 39 Deze woorden zijn zeker interessant om in het achterhoofd te houden bij onze verdere analyse van Pascuals Catilina, waar zij bevestigd zullen worden. Een andere eigenschap van Pascual die Serrano ons meedeelt, is

37

Rafael Conte, Conferencia en el Nuevo Casino de Pamplona el 15 de diciembre de 1987, geciteerd in Lecea Yábar 1998. p. 860. 38

Lecea Yábar 1998; Trapiello 1994. 39

Rafael García Serrano, La gran esperanza, Barcelona: Planeta, 1983 geciteerd in Lecea Yábar 1998, p. 860.

16

dat hij een ruime culturele achtergrond en een geraffineerde literaire smaak had. Verder was hij onderlegd in de typografische kunst en hij hield bijgevolg van mooie literaire edities die hij dan ook met een grote zorg koesterde. Bovendien schreef hij graag en veel op alle mogelijk tijdstippen en plaatsen: ’s nachts, in zijn bureau, in een hoek van het werkplaats, kortom, daar waar het maar kon.40 In 1925 begon hij voor de krant Diario de Navarra te werken die in handen was van Fermín Yzurdiaga. Hierin schreef hij onder rubrieken met titels als ‘Cymbalum mundi’ en ‘Tijerefonemas’ en bewerkstelligde samen met Yzurdiaga een pagina die integraal aan het religieuze gewijd was en gekenmerkt werd door een meer esthetische vormgeving. Zijn belangrijkste bijdrage aan deze krant was echter de rubriek ‘Silva curiosa de historias’ waaronder hij tussen 1931 en 1937 artikels publiceerde.41 Wanneer de Falange Española opgericht werd, sloot hij zich hier al snel bij aan en zou ook politiek actief worden wanneer hij samen met Yzurdiaga de eerste falangistische krant Arriba España en het eveneens falangistische tijdschrift Jerarquía oprichtte.42 Pascual had veel te danken aan Yzurdiaga die op het moment van deze vruchtbare samenwerking de nationale afgevaardigde voor pers en propaganda onder Franco was. Maar ook toen deze door de kerk gedwongen werd af te treden en het ambt in de handen van Juan Aparicio terecht kwam, werd zijn talent niet over het hoofd gezien want wanneer deze in 1942 het nieuwe weekblad El Español uit de grond stampte, kreeg ook Pascual hierin een vaste rubriek toebedeeld. In dit blad dat zich als “Semanario de la política y del espíritu” profileerde, ontfermde hij zich meer bepaald over de sectie ‘Cartas de Cosmosia’ waarin hij een blik wierp op de problemen van het moment. Ook aan andere tijdschriften zoals bijvoorbeeld La Estafeta literaria, Vida Vasca, Vértice en La Voz de España leverde Pascual zijn bijdrage. In oktober 1945 begint hij in de krant Arriba España de nieuwe rubriek “Glosas a la cuidad” waarin hij artikels schreef over het leven in Pamplona zoals hij zou blijven doen tot aan zijn dood twee jaar later. Deze korte gedenkschriften over de geschiedenis van Pamplona die in een verfijnd proza lyrische beelden van deze provinciestad schiepen, worden vaak als zijn meest waardevolle werk beschouwd.43 In april 1947 werd hij voor een eenvoudige chirurgische ingreep opgenomen. Wanneer hij terug thuis was, schijnbaar gezond en zonder gevaar, stierf hij onverwacht op 1 mei. 40

Lecea Yábar 1998. 41

Ibid. 42

Voor meer informatie zie hoofdstuk 3.2.3.1. 43

Lecea Yábar 1998; Trapiello 1994.

17

Pascual was op dat moment 35 jaar. Hij liet een weduwe en 3 kinderen achter en werd op de dag van zijn dood gelauwerd als “Hermano de la pasíon del Señor y de la cofradía del Santo Ángel, camarada de la Vieja Guardia, redactor jefe de Arriba España, delegado provincial de Educación Nacional, jefe provincial del Sindicato del Papel, Prensa y Artes Gráficas, presidente de la Asosiación de la Prensa de Pamplona y director de La Hoja del lunes, y ex teniente de alcalde del Ayuntamiento de Pamplona.”.44

3.1.2. Literaire werk45

Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen, was Ángel María Pascual bij verschillende kranten en dagbladen actief als schrijver, maar zijn literaire carrière bleef zeker niet beperkt tot deze artikels. Zo vond hij naast dit werk de tijd om meer uitgebreide werken van uiteenlopende aard te schrijven, die soms pas postuum gepubliceerd zouden worden. Zoals we reeds zagen was Pascual een fervent liefhebber en tevens één van de belangrijkste kroniekschrijvers van zijn eigen stad, Pamplona. De optekeningen die hij in journalistieke artikels van haar verleden en toekomst maakte, werden na zijn dood dan ook deels samengebundeld in twee werken getiteld Silva curiosa de historias en Glosas a la ciudad. Hoewel Pascual vooral in het licht van deze teksten over Pamplona zijn bekendheid binnen het Spaanse literaire landschap verwierf, zullen we met het oog op onze verdere studie rond zijn werk Catilina: una ficha política meer interesse tonen in zijn werken van politieke inslag. Hoewel we over weinig bronnen beschikken wat betreft de inhoud van Pascuals literaire werk, is er voldoende reden om aan te nemen dat bepaalde van zijn werken de nodige verwijzingen naar de politiek van zijn tijd bevatten en hij bij het schrijven van zijn Catilina dus allerminst aan zijn proefstuk toe was. Zijn eerste boek Amadís dat in 1943 uitkwam als een origineel werk waarin roman, theater en lyrische evocatie worden samengevoegd, is hier reeds een mooi voorbeeld van. Het werk vormt een soort metafoor van de Spaanse geschiedenis waarin literaire personages zoals Amadís en Don Quijote optreden naast historische personen zoals Titiaan, Albrecht Dürer of Garcilaso de la Vega en tijdgenoten van Pascual zelf zoals Eugenio D’Ors, José Pijoán of Ernesto Giménez Caballero. Opzettelijke anachronismen zijn dan ook niet afwezig evenals verwijzingen naar het politieke landschap van zijn tijd. De opvallendste is die wanneer het hoofdpersonage Amadís –dat door het

44

Lecea Yábar 1998, p. 863. 45

Dit hoofdstuk is gebaseerd op Lecea Yábar 1998, p. 863-867.

18

verhaal heen in Don Quijote transformeerde– een testament opmaakt dat overeenkomt met datgene wat José Antonio Primo de Rivera opschreef in zijn cel. Het werk kan in dit opzicht dan ook als een eerbetoon aan de stichter van de Falange gelezen worden, hoewel deze politieke interpretatie van het boek polemiek en kritiek uitlokt. Het boek Don Tritonel de España dat een jaar later verschijnt is van gelijkaardige inslag, enkel is de politieke boodschap hier nog duidelijker aanwezig dan bij zijn voorganger. Pascual praat in het werk dan ook over zijn ongenoegen ten opzichte van het huidige Spanje en de ontgoocheling als gevolg van de droom van een beter Spanje die onvoltooid bleef. Bovendien heeft hij het over het leven als krijgskunst, het ridderideaal en de figuur van de caudillo maar ook over concepten als een nieuwe orde en een gemeenschappelijke toekomst. Zijn San Jorge o la política del dragón die in 1949 verscheen lag in dezelfde lijn en bevatte evenzeer opzettelijke anachronismen en verwijzingen naar de politiek van zijn tijd evenals naar zijn tijdgenoten. De Catilina die verderop in deze scriptie uitvoerig besproken zal worden, moet dan ook zeker in deze rij werken gezien worden. In navolging van Tomás Borrás stelt Sánchez Mazas dat Pascual in zijn werken de blijvende inhoud van het verleden zichtbaar wilde maken en uiting gaf aan “el ejemplario, aquello que se repite, a lo largo de los sitios, en situaciones paralelas”.46 Dat hij met deze uitspraak de nagel op de kop slaat, zal blijken wanneer we ons toespitsen op de mogelijke parallellen die Pascual in zijn Catilina trekt tussen de gebeurtenissen binnen de Romeinse republiek in de eerste eeuw v. Chr. en de situatie in Spanje zo’n tweeduizend jaar later. Andere werken van zijn hand zijn het poëtische werk Capital de tercer orden. Versos del amor de disgusto en Tratado de Monarquía, een Spaanse vertaling van Dante Alghieri’s Latijnse De Monarchia, die beiden in 1947 uitkwamen.

3.1.3. Ángel María Pascual en de Falange Española

Zoals we in een vorig hoofdstuk al zagen, was Pascual een fervente aanhanger van de Falange Española, de fascistische vleugel binnen het Spaanse politieke landschap van zijn tijd. Hij sloot zich al snel bij deze partij aan, kwam openlijk voor zijn overtuiging uit en zou in latere jaren actief deelnemen aan het propaganda apparaat van de partij. Aangezien deze politieke achtergrond een weerslag in Pascuals literaire werk zal vinden, is het nodig dat we hier eerst dieper op ingaan. Zo zullen we een kort overzicht geven van de politieke partij Falange Española en de ideologie waar zij voor staat. Vervolgens concentreren we ons op de 46

Ibid., p. 864.

19

propaganda van de partij en de bijdrage die Pascual hieraan leverde door zijn publicaties in verschillende tijdschriften.

3.1.3.1. Falange Española47

De Falange Española werd in oktober 1933, tijdens de Tweede Spaanse Republiek 48 , opgericht door José Antonio Primo de Rivera, zoon van de befaamde Spaanse dictator Miguel Primo de Rivera die zijn regime enkele jaren daarvoor ten onder had zien gaan. De partij die de initialen F.E. droeg, focuste op Spaanse eenheid en de vervanging van het parlement door een autoritair systeem dat zich op de Katholieke religie zou beroepen. Zij moest het evenbeeld worden van het fascisme dat in Italië onder Mussolini tot stand kwam, maar dan wel in een gezuiverde Spaanse vorm. De Falange bleef echter vaag over deze specifieke Spaanse invulling van het concept ‘fascisme’ en bezat afgezien van bovengenoemde elementen geen omlijnde contouren. 49 Wel was de fascistische doctrine die zij voorschotelden minder radicaal dan die van zusterorganisatie J.O.N.S – Juntas de Ofensiva Nacional-Sindicalista– waarmee zij niet veel later, in februari 1934 zouden fusioneren. Dit leverde de partij de ietwat omslachtige naam Falange Española de las Juntas de Ofensiva Nacional-Sindicalista op of kortweg F.E. de las J.O.N.S. De partij die uit deze vruchtbare samensmelting voorkwam opteerde voor een meer radicale aanpak en maakte zich enkele symbolen eigen van de voormalige J.O.N.S. zoals het juk met de pijlen, de rood-zwart-rood spandoek en slogans zoals “España, Una, Grande y Libre”, “Por la Patria, el Pan y la Justicia” en “¡Arriba!” –later “¡Arriba España!”. De falangisten zouden herkenbaar worden door het blauwe hemd50. Hoewel de Falange zoals José Antonio die aanvankelijk bedoeld had, helemaal geen gewelddadige aspiraties koesterde, spraken de fascisten veel over geweld en namen zij een licht provocerende standpunt in waarbij een greep naar de wapens gerechtvaardigd was wanneer waarheid en gerechtigheid werden nagestreefd. Deze woorden werden langs linkse kant nogal letterlijk genomen en eind ’33, begin ’34 begon het geweld tussen beide kampen te escaleren. Aanvankelijk ging de dreiging enkel van links uit, maar geleidelijk aan

47

Dit hoofdstuk is hoofdzakelijk gebaseerd op Payne, Fascism in Spain, 1923-1977, 1999, p. 69-310. 48

i.e. de democratische en republikeinse staat die in Spanje bestond tussen 1931 en 1939 en eindigde in een burgeroorlog die duurde van 1936 tot de ondergang van dit regime en opkomst van Franco in 1939. 49

Gracia 2004. 50

Zwart was de kleur van het Italiaanse fascisme, zo droegen de Italiaanse fascisten zwarte hemden. Om zich hiertegen af te zetten en hun eigenheid te benadrukken, koos de Falange uitdrukkelijk voor blauwe hemden. Albert, 1988.

20

zag ook de Falange zich genoodzaakt tot drastische actie over te gaan en de partij zond kleine represaille groepen uit die al snel bekend werden onder de naam ‘Falange de la sangre’. Het militaristische accent was duidelijk aanwezig bij deze radicale jongeren, die vaak de leeftijd van volwassenheid nog niet bereikt hadden. Toen in juni het eerste –maar lang niet laatste– fatale slachtoffer aan linkse zijde viel, werd de strijd agressiever en waren slachtoffers aan beide zijden bijgevolg onvermijdelijk. Toen de partij nood had aan sterk leiderschap, werd José Antonio aangesteld als Jefe Nacional. Bovendien kreeg zij ideologisch meer vorm aan de hand van een definitief programma dat 27 punten telde en de nadruk legde op de eenmaking van Spanje als natie en het herstel van haar voormalige grootsheid. Ook herstel van de economie en welvaren van het land kwamen aan bod en de partij bleef gebonden aan het katholieke gedachtegoed. Deze nieuwe natie die de Falange voor ogen had, kon enkel voortkomen uit een beweging van nationale revolutie die een onvermijdelijke strijd met zich meebracht, want enkel een gewapende opstand zou de republiek omver kunnen werpen om ze te vervangen door een fascistisch regime. Wanneer links daarop in februari ’36 de verkiezingen won en de nieuwe linkse regering de Falange als partij compleet lam legde, stak het geweld andermaal de kop op. Als gevolg van deze rellen werden vele falangisten opgepakt, onder hen ook de politieke leider van de Falange, José Antonio Primo de Rivera. De Falange Española werd stopgezet als politieke partij om een clandestiene organisatie te worden die vooral op geweld gericht was en hiermee veel nieuwe leden aantrok. De partij die nu officieel verboden was, won aan populariteit binnen rechtse milieus en beïnvloedde een breed publiek met haar falangistische nationalisme. Als gevolg van de onderdrukking van de partij en het gevangenschap van de politieke leider, verschenen de plannen om de gevestigde staat omver te werpen meer dan eens op de voorgrond. De moord op Calvo Sotelo, een aanhanger van de Falange, door een lid van de socialistische burgerwacht zou de directe aanleiding vormen voor de uitbraak van de burgeroorlog op 17 juli 1936. De militaire opstand begon in Marokko en zou zich de daaropvolgende dagen over het hele schiereiland verspreiden door middel van fascistische legers onder leiding van de generaals Mola en Franco. Ondertussen besloot de clandestiene partij een leiderschap ad interim in te stellen onder leiding van Manuel Hedilla Larrey om zo de partij terug op te bouwen in de chaos van de burgeroorlog totdat, zoals zij hoopten, José Antonio bevrijd zou kunnen worden. Zijn proces ging echter van start vooraleer dit plan tot uitvoer kon worden

21

gebracht. De Rivera werd tot de dood veroordeeld voor het opzetten van een militaire opstand en op 20 november geëxecuteerd in de gevangenis van Alicante. In oktober 1936 schopte generaal Franco het tot staatshoofd van het nationalistische Spanje waardoor hij complete macht verkreeg en in ’37 verkondigde hij door middel van het decreet van de unificatie, de fusie van de Falange met de Comunión Tradicionalista die monarchistisch en carlistisch51 getint was. De nieuwe partij die hieruit voortkwam was Falange Española Tradicionalista y de las Juntas de Ofensiva Nacional-Sindicalista ofte F.E.T. y de las J.O.N.S. Franco zelf werd de nieuwe Jefe Nacional en subject van verdere idolatrie. Deze F.E.T. betekende de overwinning van fascistisch rechts. Franco zag in de partij het perfecte middel om de neutrale apolitieke massa ertoe aan te zetten zichzelf aan het Nationalistische Spanje te binden, dit met oog op zijn uiteindelijke doel: een totalitaire staat. Met de samenvoeging van de moderne fascistische traditie en het oude fundamentalistische katholicisme kon hij nu de wensen van alle bondgenoten realiseren. Het einde van de burgeroorlog in april 1939 luidde het begin in van de dictatuur en Franco beschouwde de politieke eenmaking die hij op dat moment gerealiseerd had als een succes. Hij was er dan misschien niet in geslaagd de verschillende politieke strekkingen effectief samen te brengen of een homogene fascistische staatspartij te stichten, maar dit was dan ook nooit zijn belangrijkste doel geweest. Wel was hij er daarentegen in geslaagd de belangrijkste politieke strekkingen samen te brengen rond zichzelf als Caudillo52en het eigen leiderschap. Hij was nu het evenbeeld geworden van de Italiaanse “Duce” en dit was zijn allerbelangrijkste doel. De Falange zou stilaan uitgroeien tot de enige partij onder het fascistische regime, namelijk de Movimiento Nacional. Deze bezat echter geen politieke zeggingskracht meer, maar was getransformeerd in de volgzame en zwijgzame achterban van Franco’s regime. Er bleef tegen die tijd in de meeste opzichten niet veel meer over van de partij zoals José Antonio Primo de Rivera die zes jaar eerder had opgericht.53

3.1.3.2. Falangistische propaganda: Ángel María Pascual

51

Deze term is afgeleid van het carlismo. Dit was een Spaanse politieke beweging met conservatieve en traditionalistische aspiraties die voorstanders waren van een bestuur gebaseerd op autonome regio’s. Deze beweging ontstond in 1833 om de aanspraak van Carlos María Isidro de Borbón te ondersteunen. Zij accepteerden Isabelle II niet als koningin van Spanje. The Free Dictionary. 52

De titel was het Spaanse equivalent van het Duitse "Führer" en het Italiaanse "Duce". Deze kende ook uitgebreide varianten zoals “Caudillo de España”, "Caudillo de la Última Cruzada y de la Hispanidad" en “el Caudillo de la Guerra de Liberación contra el Comunismo y sus Cómplices.” The Free Dictionary. 53

Gracia 2004.

22

De Falange Española kende verschillende tijdschriften. Zo was er in ’33 bijvoorbeeld het tijdschrift F.E. waarvan er tussen december ’33 en juli ‘34 vijftien nummers verschenen die steeds aan censuur onderworpen waren en waarin de politieke en ideologische achtergrond van de beweging duidelijker omlijnd werd. In maart ‘35 kwam vervolgens het officiële weekblad van de partij, Arriba, uit dat slechts een jaar actief was, maar echt belangrijk zou de propaganda van de partij pas worden tijdens de jaren van de burgeroorlog wanneer het radicalisme en de nieuwigheid van de partij een hele boel nieuwe leden aantrok. De meeste van deze nieuwe leden wisten namelijk wel dat de Falange een patriottistische organisatie was die voor iets “nieuw” of “sociaal” stond, maar veel verder reek hun inzicht in de partij niet. Door dit gebrek aan kennis wat betreft het falangisme en de falangistische doctrine werd de ontwikkeling van propaganda en indoctrinatie een belangrijk punt op de agenda.54 Onder leiding van de Jefatura Nacional de Prensa y Propaganda die later werd omgetoverd in Delegación Nacional de Prensa y Propaganda beet de Falange zich stevig vast in het domein van de propaganda. Zo waren er in februari 1937, enkele maanden na de uitbraak van de burgeroorlog, al 40 falangistische publicaties en werd de falangistische stijl in het algemeen gepropageerd door een overdosis aan posters, kalenders, uniformen en ceremonieën. De propaganda van de Falange legde veel nadruk op het katholieke en religieuze thema’s namen enkel toe naarmate de burgeroorlog vorderde. Bovendien “hispaniseerde” zij de Italiaanse ideologie van de romanitá en legde nadruk op de continuïteit tussen het oude Rome, de katholieke kerk en het imperiale Spanje. Fermín Yzurdiaga, een priester uit Pamplona die gekend was onder de bijnaam cura azul, was één van de meest actieve propagandisten van de partij. Hij leidde een falangistisch centrum van cultuur en propaganda in de hoofdstad van Navarra waartoe een hele boel schrijvers en intellectuelen behoorden zoals Ángel María Pascual en als meest opmerkelijk aanhanger de vooraanstaande Catalaanse filosoof en essayist Eugenio d’Ors. Pamplona veranderde kortom in een belangrijk centrum van opstand en vele politiekers, militairen, geestelijken en intellectuelen zochten haar voor bepaalde tijd op om het “Athene van het Noorden” van te maken, naar de droom van Pascual. Al was Pamplona een afgelegen provinciestad, zij zou als belangrijk oriëntatiepunt gelden voor de ontplooiing van het verdere nationaal-syndicalisme.55

54

Payne 1999. 55

Payne 1999; Andres-Gallego 1997; Trapiello 1994; Fusi 1999, Albert 1998.

23

Wanneer Ángel María Pascual in zijn jonge jaren voor de krant Diario de Navarra werkte maakte hij reeds kennis met Yzurdiaga. Uit deze kennismaking zou een langdurige en vruchtbare samenwerking voortkomen want wanneer Yzurdiaga in april 1937 door de F.E.T. tot eerste nationale afgevaardigde voor pers en propaganda onder Franco benoemd werd, besloot hij Pascual een aandeel te geven in deze onderneming en samen richtten zij in Pamplona de eerste falangistische krant Arriba España op waarvan het eerste nummer op één augustus verscheen. Het artikel dat Pascual voor de eerste pagina van dit nummer schreef, met als titel Oración a tres Caballeros deed reeds zijn talent voor elegant proza doorschijnen. Het katholieke element was in die tijd bovendien uitdrukkelijk aanwezig bij de Falange Española Tradicionalista en op de voorpagina van de krant Arriba España stond in ’37 dan ook meestal de tekst “Por Dios y el César” te lezen. Bovendien stond er op de eerste pagina van de krant dagelijks een duidelijk fascistische boodschap met de weinig geruststellende oproep: “¡Camarada! Tienes obligación de perseguir al judaísmo, a la masonería, al marxismo y al separatismo. Destruye y quema sus periódicos, sus libros, sus revistas, sus propagandas. ¡Camarada! Por Dios y por la Patria.”56 Deze aankondiging sprong duidelijk in het oog door middel van een dikke zwarte rouwrand en een unieke typografie.57 Vanuit de groep intellectuelen die zich in Pamplona rond de figuur van Yzurdiaga verzamelde ontstond het eerste culturele tijdschrift van de Falange, Jerarquía dat slechts een kort leven beschoren was. 58 Hoewel er slechts vier nummers werden uitgebracht en dit op onregelmatige basis tussen 1936 en 193859, slaagde het blad, dat in directe opdracht van Franco verscheen, er toch in een mythe te worden binnen de geschiedenis van de Spaanse tijdschriften. Yzurdiaga stond aan het hoofd van het blad en de uitgave stond onder toeziend oog van hoofdredacteur Ángel María Pascual. Het doel was om de intelligentsia aan te spreken, wat maakt dat het tijdschrift vanuit literair standpunt veel belangrijker was dan de krant.60 Het tijdschrift Jerarquía kende twee bijnamen: zelf noemde het zich “La revista negra de la Falange”, wat verwees naar de voorpagina in deze kleur, en het droeg daarnaast als ondertitel “Guía nacionalsindicalista del Imperio, de la Sabiduría, de los Oficios”. Ook hier zou op de eerste pagina de titel “Por Dios y el César” verschijnen die het katholieke element

56

Trapiello 1994, p. 181. 57

Payne 1999, Trapiello 1994. 58

De naam sloot nauw aan bij die van het leidende Italiaanse fascistische tijdschrift Gerarchia. Payne 1999. 59

Meer bepaald in winter ‘36, oktober ‘37, maart ’38 en herfst ’38. Rebollo Sánchez 1998. 60

Lecea Yábar 1998; Trapiello 1994; Andres-Gallego 1997.

24

deed doorschemeren. Vermeldenswaardig is bovendien dat de titel César vermoedelijk niet op Franco wijst, maar wel op José Antonio Primo de Rivera, de stichter van de Falange.61 De bovenlaag van het intellectuele fascisme werkte aan het tijdschrift mee waaronder namen zoals Ridruejo, Montes, Vivanco, Rosales, Foxá, Giménez Caballero. De meest prestigieuze medewerker van hen allen was de intellectueel Eugenio d’Ors die in de vorm van gedichten zijn bijdrage leverde. Jerarquía bracht duidelijk hulde aan het Italiaanse fascisme en was bovendien over de hele lijn conservatief en klerikaal. Het religieuze, het patriottische en het typisch Spaanse vormende inhoudelijk de belangrijkste ingrediënten naast de algemene poëtische houding. Het meest opvallende element van het tijdschrift was de feilloze typografie, die uit de persoonlijke bekommernis van Pascual voortkwam. Deze hield zich bezig met de grafische kant van dit tijdschrift dat in vier kleuren gepubliceerd werd, namelijk rood, blauw, zwart en purpurine, en talrijke typografische versieringen bevatte. Zo was bijvoorbeeld de typografie voor de kapitalen –die bovendien rijkelijk aanwezig waren– zeer Romeins te noemen aangezien de hoofdletter U, uit bewondering voor Italië en het oude Rome, steeds vervangen werd door de Romeinse V. De juiste schrijfwijze van het tijdschrift was bijgevolg JERARQVIA.62 Volgens José Carlos Mainer gaf het tijdschrift uiting aan het ideologische klimaat van dat specifieke moment binnen de Falange, dat gekenmerkt werd door grote heldhaftigheid en het behoud van de religieuze waarden. Tegelijkertijd stond het evenzeer voor de bijdrage van een jonge, vermogende groep die op zoek was naar het ethos van de volmaakte militant.63

Het politieke standpunt dat Pascual innam kan in moderne tijden op weinig sympathie rekenen. Fascisme wordt in de hedendaagse geschiedenis doorgaans met negatieve termen geassocieerd maar in Pascuals eigen tijd had de Falange Española geen negatieve bijklank. Het was daarentegen één van de meest aantrekkelijke –hoewel na verloop van tijd gewelddadige– veruitwendigingen van een opstandigheid die reeds aanzienlijke tijd onderhuids sluimerde. Deze jeugdige en pure beweging kwam bijgevolg in opstand tegen de voorbijgestreefde aspecten van de vroegere rechtse politiek. Het engagement van Pascual ten opzichte van de falangisten was openlijk maar in tegenstelling tot vele andere falangistische auteurs riep hij niet op tot geweld of wraak. De strijd die hij daarentegen voerde was ethisch

61

Dominguez 2007; Lecea Yábar 1998; Trapiello 1994. 62

Lecea Yábar 1998; Trapiello 1994; Rebollo Sánchez 1998. 63

Lecea Yábar 1998.

25

verantwoord. Pascual was dan ook aanhanger van de meer gematigde ‘hedillistische’ stroming binnen de Falange die in navolging van voormalig partijleider Manuel Hedilla terug wilde keren naar de pure ideeën van stichter José Antonio Primo de Rivera. Zij bestempelden zichzelf als democratisch, antikapitalistisch, antimarxistisch en streefden sociale gerechtigheid na.64 Door zijn vroegtijdige dood, weten we niet of Pascual het falangisme tot het einde toe gesteund zou hebben, maar zijn laatste standpunt was er één van ontgoocheling en onbehagen.65 Wat zijn politieke toekomst gebracht zou hebben, zal spijtig genoeg een eeuwige speculatie blijven, maar ons onderzoek naar zijn Catilina daarentegen is gelukkig niet hetzelfde lot beschoren want in het volgende hoofdstuk staat dan ook een diepgaande analyse van dit werk centraal. We lezen het werk hierin tegen de achtergrond van Sallustius’ versie en bekijken opvallende verschillen ten opzichte van deze antieke bron. Daarnaast behandelen we de invloed van de politieke context van zijn tijd op het uiteindelijke resultaat.

3.2. Catilina: una ficha política66

Dit werk dat door Sánchez-Ostiz als Pascuals “obra más acabada”67 beschreven wordt, verscheen voor het eerst postuum in 1948 en werd in 1989 heruitgegeven. De originele uitgave werd echter al opgetekend te Pamplona op 6 mei van het jaar 1945 wat ons een verscholen politieke agenda kan doen vermoeden. Deze datum situeert zich namelijk een week na de executie van Mussolini door guerrillastrijders op 29 april en Hitlers dood op 30 april. De dag na de datering van het boek, 7 mei dus, tekende Keitel te Reims de definitieve overgave van Duitsland. Toeval of niet, zeker is dat in deze woelige dagen voor het Europese fascisme een actualiserende blik niet veraf zal zijn.68

3.2.1. Pascual vs. de antieken: de verschillen 3.2.1.1. Intentie

64

Lecea Yábar 1998. 65

Ibid. 66

Voor deze analyse zal de editie Catilina: una ficha política uit 1948 aangewend worden. Alle citaten en verwijzingen zijn bijgevolg in dit werk terug te vinden. 67

Sánchez-Ostiz, Miguel. “Pascual Viscor, Ángel María”, in Gran Enciclopedia Navarra (GEN). Deel IX, p. 47 geciteerd in Artázcoz López, 2001. 68

Lecea Yábar, 1998.

26

In zijn Catilina: una ficha política schetst Pascual net als Sallustius een overzicht van de samenzwering tegen de achtergrond van de algemene problemen waarmee de Romeinse republiek op dat moment worstelt. Anders dan Sallustius doet hij dit echter niet met de bedoeling een historisch accuraat werk neer te pennen en zijn intenties worden in de proloog al duidelijk uiteengezet:

‘Los historiadores presumen de objetividad, de imparialidad, de ecuanimidad, de una larga serie de virtudes despreciables. Como no soy historiador, sino periodista, he escrito un libro tendencioso, subjetivo y apasionado, con la rabia de los teletipos en la cabeza y con la palpitación de la actualidad en las cuartillas. [...] Esto no es, además una biografía. Es apenas una ficha política. [...] No se crea tampoco en una novela histórica o en una biografía novelada, cómodos engendros románticos.’ 69

Hij zal dus niet als de geschiedschrijver te werk gaan, maar zijn eigen versie van het verhaal naar voren brengen. Dit wil echter niet zeggen dat hij niet wetenschappelijk handelt. Integendeel. Zoals we uit zijn bibliografie kunnen opmaken, baseerde Pascual zich op een hele reeks klassieke bronnen 70 evenals moderne geschiedkundige geschriften 71 die voorhanden waren.

3.2.1.2. Kritiek op de traditionele geschiedschrijving

Merkwaardig genoeg zal Pascual vanuit deze zelfde bronnen tot een verrassende interpretatie van het verhaal komen die diametraal ingaat tegen de gevestigde geschiedschrijving, waarover hij meerdere kritische uitspraken maakt. Zo stelt hij dat onze geschiedenis steeds vanuit het oogpunt van de winnaar bekeken wordt en Catilina bijgevolg gedoemd is als overwonnen opstandeling de geschiedenis in te gaan.72 Stel je voor wat er in dit opzicht van een figuur als Caesar geworden zou zijn indien hij gesneuveld was bij het oversteken van de Rubicon. 73 Deze ‘zogenaamde objectiviteit’ van historici is in werkelijkheid dan ook niets meer dan een waardeoordeel vanuit het kamp van de overwinnaar, dat meer op vooroordelen dan op kritische analyse berust. Bij gebrek aan 69

Pascual, p. 15-16. 70

Suetonius, Titus Livius, Suetonius, Plutarchus, Cicero, Pomponius Mela, Varro. Pascual p. 201. 71

Nogara, Mommsem, Homo, Pais, Boissier, Maffei, Fowler, Carcopino, Paoli, Oman, Pou y Ordinas. Pascual, p. 201. 72

‘Los historiadores van siempre tras el carro de los vencedores....’ Pascual, p. 97. 73

‘Es frecuente en el avezado a la historia ensartar datos innúmeros, sin meditar un momento sobre ellos, y a esto suele llamarse objetividad histórica. Catilina es el rebelde vencido. Pensemos un momento cuál sería la opinión común sobre César si hubiera muerto pasando el Rubicón [...] ¿No se parecería mucho a lo que aprenden sobre Catilina los bachilleres?’ Pascual, p. 76.

27

dergelijk kritisch onderzoek en omdat geschiedschrijvers blindelings overnemen wat oudere generaties schreven, leeft de leugen rond Catilina al 2000 jaar een eigen leven.74 Pascual echter stopt deze traditie van historische manipulatie en neemt de nobele taak op zich Catilina in ere herstellen. Het meest frappante kenmerk van dit hele verhaal dat tussen fictie en geschiedschrijving balanceert, zal dan ook de doorgedreven verdediging van dit personage zijn dat in de klassieke bronnen een grote dreiging voor de Romeinse samenleving vormde. Bij Pascual zien we echter een andere beeld opduiken van een revolutionair in zijn strijd naar sociale gerechtigheid en de beschrijving die hij in deze zelfde proloog van Catilina geeft, zet alvast de tendens voor zijn verdere karaktertekening doorheen het werk. Pascual zal hierbij zeker niet beweren dat Catilina als voorbeeld van moraliteit geldt, maar wel zal hij diens negatieve aspecten herhaaldelijk nuanceren.

‘Catilina no fué [sic] un malvado integral. No puede considerársele tampoco como un prototipo de virtudes. Es sencillamente un hombre de aquellos, innumerables, que no conocieron el mandamiento nuevo: ‘Amaos los unos a los otros’. El amó violentamente a los proletarios, a la patria, a la gloria, y odió con la misma violencia a los hipócritas de la ley y del dinero. Fué [sic] un genial y brutal. Elaboró su vida a golpes de hierro, como una estatua. Su estirpe le forjó para ser un aristócrata y la muerte le halló convertido en un héroe.’ 75

3.2.1.3. Sallustius: “el cronista de Catilina” 76

Zoals eerder vermeld werd, is Sallustius één van de inspiratiebronnen voor het werk van Pascual en hij volgt dan ook in grote mate diens verhaallijn. Meer dan eens citeert Pascual Sallustius’ letterlijke woorden maar dan niet zonder deze van een weloverwogen commentaar te voorzien of ze te weerleggen aan de hand van kritische argumenten, daar waar Pascual een andere mening is toegedaan. Een dergelijke nuancering van Sallustius’ woorden vinden we bijvoorbeeld terug als reactie op de negatieve manier waarop hij Catilina afschildert. Dit citaat past bovendien perfect thuis binnen zijn kritiek op de geschiedschrijving als veruitwendiging van het standpunt van de winnaars.

‘Cicerón y Salustio coinciden en este cruce de extremos sobre el alma de Catilina. [...] Las cualidades de Catilina, expresadas por un hombre tan parcial como Cicerón, adquieren un valor

74

‘He procurado [...] detener un poco mis deducciones de ignorante allí donde los eruditos han pasado repitiendo lo que dijeron sus antecesores, para loar luego con fruición los indiscutibles progresos de la crítica hístorica.’ Pascual, p. 16; 75

Pascual, p. 16-17. 76

Ibid., p. 114.

28

incalculable. Esa parcialidad, en cambio, puede exagerar los defectos. Con Salutio –cesariano fanático– sucede lo mismo. Son dos casos de resentimiento. Con el triunfo definitivo de Catilina, hubiera visto cortada Cicerón su escala política y César, el amigo vergonzante, no pasaría de un buen colaborador. En Cicerón late el odio, en Salustio la precaución cortesana.’ 77

Niet zelden bevatten Pascuals woorden ook de nodige portie ironie waardoor hij het schouwspel op aangename wijze weet te ridiculiseren. Zo staat hij stil bij het markante feit dat deze man die al het kwade belichaamt, nooit voor enig misdrijf berecht werd. Hieruit leidt hij dan ook af dat het om niets anders dan kwaadsprekerij van de heersende klasse gaat om Catilina’s naam te besmeuren. Op gelijkaardige wijze zal Pascual in de loop van het verhaal één voor één de aantijgingen tegen Catilina nuanceren, beargumenteren en rectificeren.

‘Salustio, en la Roma de casas altas, ciudad suspendida en el aire, nos describe un “gangster”, un enemigo público número uno, un Al Capone de aquella Chicago, donde los poetas pobres veían pasar muy abajo, como manchitas blancas, rojas, verdes o pardas, las muchedumbres de la gran ciudad, cuna del derecho, ejemplar estado, maestra de la política, pero donde quedaban impunes los delitos que reciben castigo en las más salvajes tribus.’ 78

Ángel María Pascual is allesbehalve mals voor Sallustius en drijft het nauwgezette beargumenteren van zijn woorden door tot in het kleinste detail. Zo besteedt hij onder meer een hele paragraaf aan de weerlegging van enkele futiele woorden uit Sallustius’ werk. De ironie wordt ditmaal ten top gedreven wanneer hij Sallustius’ woorden ridiculiseert op een manier waar menig stand-up comedian nog van kan bijleren.

‘…Salustio, tan preciso siempre, dice como rasgo infalible del crimen que Catilina andaba ‘con el paso tardo unas veces; otras veces, acelerado’, ‘citus modo, modo tardus incessus’. Lo mismo que todos nosotros, sin necesidad de matar a un hijo, y exactamente igual que Salustio. A esto se reduce el supuesto delito inicial de la conjuración de Catilina, a una general creencia de que ha cometido una muerte, perfectamente legítima según la Ley romana; a una serie de contrastes imposibles, como es mostrarse torvo y sonriente, emaciado y jocundo, torvo y triunfante; y por último a ir por las calles de Roma unas veces despacio y otras de priso. Es todo lo necesario para asentar una fama de maldad absoluta, irrebatible, desesperada.’ 79

77

Pascual., p. 53. 78

Ibid., p. 72. 79

Pascual, p. 77.

29

3.2.1.4. Cicero: “el prudente conservador” 80

Sallustius krijgt het misschien nogal hard te verduren, maar de grote boosdoener van het hele verhaal is Cicero, het prototype van de hypocriete, conservatie politieker op wie Pascual meer dan graag zijn pijlen richt. Cicero zal bovendien niet enkel afgerekend worden op zijn actieve rol binnen het verhaal, maar ook de optekening die hij van het voorval maakte, de zogenaamde Orationes in Catilinam , zullen het punt van aandacht vormen.

Wanneer Pascual ons een beeld van Cicero aanreikt, is een positief woord ver te bespeuren. Zijn volksmisleiding, opportunisme, ijdelheid en niet in het minst zijn woordenvloed zonder inhoud komen dan ook geregeld aan de oppervlakte als sluier voor zijn buitensporige ambitie en bezorgdheid om tussen de aristocraten te worden opgenomen.81 Een andere belangrijk element dat centraal staat in de beschrijving van Cicero is de angst. In tegenstelling tot de charismatische en beredeneerde politicus uit de Orationes die op elk moment de touwtjes in handen heeft, zien we in Pascuals werk een man zonder ruggengraat en met slechts één beweegreden, zijn angst ten opzichte van Catilina.

‘Consiguieron eliminar a Catilina de las listas consulares, pero todavía le temen. [...] Evitaron el peligro del cónsul catilina, pero tiemblan aún cuando oyen el nombre del cuidadano Catilina. [...] Procuraron los optímates convencer a todo benévolo oyente de que era Catilina el asesino de Gratidiano, y con esto y con el miedo a la revolución de los proletarios, obtuvieron su ligera mayoría en los comicios electorales.’ 82

Deze angst, die de drijfveer van al zijn acties is geworden, leidt Cicero er bovendien toe om het volk in wanhopige pogingen naar zijn hand te praten en te manipuleren. Wanneer hij vreest de strijd niet te zullen winnen met zuiver politieke middelen, ziet hij zijn heil in het beschimpen van Catilina’s naam door zijn befaamde truc met het harnas op de verkiezingsdag, het oprakelen van Catilina’s carrière onder Sulla, het aanvoeren van valse getuigen, etc. Zo ver komt het zelfs dat Cicero, die als advocaat perfect op de hoogte is van juridische procedures, er niet voor terugdeinst de wet te schenden en de samenzweerders zonder proces ter dood brengt. Zulk een cruciale politieke fout laat Pascual dan ook niet onopgemerkt voorbijgaan.

80

Ibid., p. 108. 81

Duplá 1998. 82

Pascual, p. 110.

30

‘El Cónsul ostenta una vez más su invencible miedo a las represalias y termina con una nueva afirmación de imparcialidad: –Todo está dispuesto, preciso y arreglado. Tengo fuerza para ejecutar lo que resolovisteis con vuestras primeras determinaciones. Cicerón, empedernido jurista, conocedor de todos los resquicios procesales, pudo añadir: –Sin embargo, Padres Conscriptos, observad que en ninguna causa es lícito sentenciar si no se oye antes la defensa de los reos. En Cicerón eran frecuentes estos olvidos, pero muchos senadores se le adhirieron sin reparar en minucias.’ 83

Zoals gezegd ontsnappen ook Cicero’s Orationes in Catilinam niet aan enige commentaar. Op verschillende plaatsen in zijn Catilina herneemt hij dan ook letterlijke passages uit Cicero’s werk om deze vervolgens met overtuigende elementen te weerleggen en hij zal het ook hier niet nalaten de nodige gevatheid aan te wenden om Cicero’s woorden te ridiculiseren. Wanneer deze senaat toespreekt nadat de samenzwering bekend geraakte, ontmaskert Pascual Cicero’s mooie woorden als een façade om de angst die in hem woelt te verbergen. Met leugenachtige woorden laat hij uitschijnen de situatie onder controle te hebben en de oplossing om de situatie het hoofd te bieden, terwijl hij in werkelijkheid de wanhoop nabij is. Bovendien trekt Pascual in twijfel of Cicero’s woordenvloed op dat moment wel effectief zo lyrisch van toon was en stelt dat deze enkel op het moment dat zij uitgesproken werden van enige waarde waren, wat maakt dat hij Cicero’s Orationes zo goed als nutteloos beschouwd.84 Zelfs Cicero’s befaamde woorden: ‘Quo usque tandem abutere, Catilina, patientia nostra’ en ‘O tempora, o mores!’ kunnen niet aan Pascuals kritische pen ontkomen85.

‘–¿Hasta cuándo Catilina abusarás, Catilina, de nuestra paciencia? ‘!Nuestra paciencia!’ La única virtud política de los conservadores de Roma era la paciencia. El fervor republicano lo aguantaría ya todo: las veleidades de Pompeyo, los atropellos de Clodio, el poder de César, los pactos de los triunviros, el señorío de Augusto, las proscripciones, la muerte. En aquella reunión memorable se le acababa la paciencia, por úlitma vez. [...]...mientras Cicerón daba el segundo grito de su vida: –

83

Pascual, p. 184. 84

Vb. ‘En este clima de terror, da Cicerón la primera nota oficial de los sucesos, esa primera versión, siempre optimista, amenazadora y equivocada: –Padres conscriptos... Le tiembla la voz. Posee todos los secretos (apenas sepa más que un verdulero de los muelles). No teme nada. (Es el más miedoso de Roma.) Necesita el apoyo de todos para salvar la República (Hasta las íntimas exudaciones de Cicerón están dedicadas a salvar la República.). –¡Ah, padres conscriptos! La salvación de la República... Los taquígrafos del Senado corren para legar a la posteridad tan maravillosa elocuencia, pero su intento será inútil. Las obras completas de Cicerón no pordrán llenar la laguna de la pérdida de este discurso que sólo en aquel momento no resultó inútil.’ Pascual, p. 139 85

Cicero, Oratio qua L. Catilinam emisit in senatu habita in M. Tulli Ciceronis Orationes, 1.1, 2.1.

31

!Oh, qué tiempos! ¡Qué costumbres! Todos los partidos de orden viven escandalizados de la actualidad y añorando los tiempos pasados.’ 86

Hoewel het betoog van Pascual goed is opgebouwd en de afbreuk aan Cicero perfect binnen dit plaatje past is zijn opvatting op zijn minst opmerkelijk te noemen. In Italië, het grote voorbeeld voor fascistisch Spanje, had men Cicero namelijk uitgeroepen tot voorloper van het principaat en als geïsoleerde culture en politieke figuur verheven binnen de verlamming van de Romeinse Republiek die uit de crisis voortkwam. De tegengestelde visie van Pascual valt dus duidelijk op binnen het intellectuele fascistische milieu van zijn tijd.87

3.2.1.5. Catilina: “el audaz revolucionario” 88

Zo negatief als Cicero wordt afgeschilderd, zo positief komt Catilina uit de hoek. Zoals reeds vermeld werd, staat het boek in het teken van de verdediging van Catilina en zijn positieve kwaliteiten worden doorheen het werk dan ook breed uitgesmeerd. Zo beschikt hij over een ruime waaier aan ‘grootse’ kwaliteiten gaande van gezag, overtuigingskracht, vastberadenheid en charme tot wreedheid. En één ding is echter zeker, Catilina laat niemand onberoerd of hij nu gevoelens van haat of loyaliteit oproept.89 Bovendien is het beeld dat hij van Catilina schept niet eenzijdig positief, maar realistisch en genuanceerd. Zo legt Pascual niet enkel nadruk op al het goede dat Catilina incarneert, maar worden ook zijn minder positieve karaktereigenschappen afgebeeld. Catilina is ten slotte ook maar een mens met goede en mindere kwaliteiten.

‘Catilina, audaz y lascivo, laborioso y muelle, avaro y pródigo, franco y torvo, ambicioso y humilde, sanguinario y conductor de muchedumbres, es indudablemente un genio, una figura en aquellos años decisivos de Roma.’90

Belangrijker nog dan het in de verf zetten van zijn positieve inborst, is Pascuals doel om de lezer te overtuigen van het nobele doel dat Catilina voor ogen had. Hij was allesbehalve de door en door bedorven schurk die de geschiedenis van hem maakte. Pascual wil deze

86

Ibid., p. 147. 87

Duplá 1998. 88

Pascual, p. 108. 89

‘Está dotado para ella de grandes cualidades. Posee el mando, la persuasión, la simpatía, la firmeza de ánimo, la crueldad, la ductibilidad de afectos. Ríe con los alegres, llora con los tristes. Le viene en cada momento la palabra oportuna. Suscita terribles odios y fidelidades, pero nadie puede quedar ante él indiferente.’ Pascual, p. 108. 90

Ibid., p. 53.

32

historische misvatting dan ook recht zetten door de wereld te tonen dat Catilina, in tegenstelling tot wat ons steeds geleerd werd, een man was die een sociale revolutie leidde en in tijden van politiek onrecht en corruptie, de belangen van het volk verdedigde en voor sociale gerechtigheid streed. Pascual zag Catilina kortom niet als de grote booswicht van zijn tijd, maar wel als “el audaz revolucionario” 91.

‘Los dioses saben y los hombres, Quinto Marcio, que ni hemos tomado las armas contra la patria ni con ánimo de dañar a nadie; sí sólo por libertar nuestras personas de la opresión e injuria, viéndonos por la tiranía de los usureros reducidos a la mayor probreza y miseria. [...] Nosostros no pedimos ni mando ni riquezas, que no el fomento de todas las guerras y contiendas: pedimos sólo la libertad, que ningún hombre honrado pierde sino con la vida.’ 92

De decadentie van de Republiek was zover gevorderd dat de enige uitweg een gewapende revolutie was die Catilina zou leiden, gesteund door grote delen van het volk, waartoe zowel plebejers als hooggeplaatste aristocraten behoorden. Dat deze aanhangers niet de schurken uit de antieke bronnen zijn, maar eerlijke burgers op zoek naar gerechtigheid, komt ook meermaals terug doorheen het werk.93 Bovendien schetst Pascual een perfect beeld van de problematiek binnen de Romeinse Republiek van die tijd zodat de lezer de frustraties begrijpt waaruit deze samenzwering voortvloeit. Zowel de economische problemen als de onrechtvaardigheid binnen het politieke systeem worden op heldere wijze uiteengezet ter rechtvaardiging van Catilina’s daden, die nu plots in een ander licht worden geplaatst en begrepen kunnen worden als het lang verwachte antwoord op de schreeuw van het volk. De strijd die hieruit voortvloeit zal er tot slot één zijn van vrije burgers die zich uit vrije wil aanmelden want zoals Pascual nadrukkelijk vermeldt, wil Catilina een sociale revolutie en geen slavenopstand.94

3.2.1.6. Kritek op de Romeinse democratie

91

Ibid., p. 108. 92

Ibid., p. 154. 93

Vb. ‘..el movimiento popular dirigido por Catilina, en el que entraban desde ínfimos artesanos hasta patricios de nobilísimia estirpe. Estos querían una Revolución total del Estado...’ Pascual, p. 129; ‘Desde Cicerón hasta nuestros días han descrito a los partidarios de Catilina como gentes impopulares, llenas de vicios y deudas y movidas por un afán de lucro. Ahora bien; el que tiene esta mala catadura la refleja en todos sus actos [...] Pues no existe ningún delator.’ Pascual, p. 145. 94

Vb.: ‘Al otro lado, Catilina lleva en sus filas la revolución social y la restauración del individuo, que han sido en todos los siglos las ideas occidentales. [...] Quiere revolución, no espartaquismo. Quiere, ante los mercenarios de Pompeyo, una hueste de voluntarios libres para la auténtica libertad.’ Pascual, p. 113; ‘No quiero esclavos. Ni los necesito ni los admite nuestro decoro. Luchamos en una causa exclusiva de ciudadanos.’ Pascual, p. 164.

33

Een laatste element dat prominent op de voorgrond treedt, is de kritiek op de democratie. Het Romeinse politieke systeem is er één dat volkssoevereiniteit pretendeert, maar in realiteit heeft de Senaat alle touwtjes in handen om het volk systematisch te onderdrukken. Pascual toont dan ook duidelijk de contradictie die er bestaat tussen de politieke en sociale steun van de meerderheid waar Catilina op rekent en de institutionele –en onterecht democratisch benoemde– mechanismen die hem tegenwerken. Tegelijkertijd stelt hij de waarde in vraag van een stemming, die democratisch lijkt maar in feite sterk gecensureerd wordt en discriminerend werkt.95

‘El Estado romano era un prodigio de precauciones burguesas. Normalmente todo cuidadano poseía los mismos derechos políticos, pero en la práctica éstos resultaban solamente útiles para los capitalistas. Así, los comicios centuriados, que elegían a los cónsules, no emitían sus votos por cabeza sino por clase. Una clase reducida tenía un voto igual a otra clase multitudinaria.’96

De beweging die Catilina leidde, mag dan ook in geen geval gelijkgesteld worden aan de zogenaamde democraten van die tijd, de populares uit de antieke bronnen.97 Deze waren namelijk enkel uit op hetzelfde prestige als de optimates en zouden eens zij aan de macht kwamen, niet voor de grote ommekeer zorgen. Catilina daarentegen zou wel de sociale revolutie brengen waar Rome al zo lang nood aan had.

‘No se confunda la democracia, inspiradora de este proceso y de las reformas de Rulo, con el movimiento popular dirigido por Catilina, en el que entraban desde ínfimos artesanos hasta patricios de nobilísimia estirpe. Estos querían una Revolución total del Estado, mienstras que los otros demócratas, los de César, Rulo, Labieno y Craso, formaban una oposición legal que a lo sumo deseaba un turno pacífico.’ 98

Eveneens toont Pascual ons hoe gerechtigheid plaats heeft gemaakt voor hypocrisie en de senaat enkel overgaat tot actie en een misdrijf berecht, wanneer zij hier zelf voordeel uit haalt. Zo zagen we reeds dat Cicero niet kon wachten de samenzweerders hun ‘verdiende’ straf te geven, zelfs zonder hen vooraf een wettelijke proces te bieden. Wanneer er echter leden van de eigen senatoriale orde van een gelijkaardig misdrijf beticht worden, is van krachtdadig handelen geen sprake meer. Zo werd vreemd genoeg Catilina’s eerste poging tot samenzwering nooit veroordeeld als gevolg van de prestigieuze aanhang waar hij toen 95

Duplá 1998. 96

Pascual, p. 166. 97

Duplá 1988. 98

Pascual, p. 129.

34

op kon rekenen.99 Of, frappanter nog, wanneer een getuige bevestigt dat ook een financiëel en politiek invloedrijke telg van de nobilitas zoals Crassus bij de samenzwering betrokken zou zijn, neemt de senaat het recht in eigen handen door de waarheid omtrent deze getuigenis af te laten hangen van een stemming onder de senatoren.

‘La verdad o la mentira nacen de una cuestión de votos. Fué el caso más grande de la soberanía parlamentaria.’ 100

Slinkse steken naar het democratische systeem te Rome duiken, net als de overige aangekaarte thema’s, doorheen het hele werk op maar wegens de beperkte omvang van dit onderzoek, zagen we ons steeds genoodzaakt een selectie te maken binnen de relevante fragmenten. Hopelijk volstond deze selectie om een impressie van de algemene toon van het werk te geven zodat we in het volgend hoofdstuk de puur inhoudelijke tekstanalyse achterwege kunnen laten om aandacht te schenken aan het verband tussen Pascuals ideologische overtuiging en zijn nadrukkelijk partijdige representatie van Catilina’s onderneming.

3.2.2. Catilina vs. fascisme: verwijzingen naar de actualiteit

Zoals we reeds lazen, stelt Pascual zijn Catilina in de proloog voor als een boek “con la palpitación de la actualidad en las cuartillas”101. Deze actualiteit zal meestal echter niet expliciet op de voorgrond treden, maar toch zullen we een poging doen ze op te sporen en te verduidelijken. Aangezien wij niet over bronnen beschikken die de mening van Pascual zelf omtrent dit thema weergeven, berusten onderstaande overeenkomsten met de realiteit steeds op –weloverwogen– hypothesen. Of Pascual deze fragmenten al dan niet op deze wijze bedoelde, zullen we nooit met zekerheid weten, maar sommige uitspraken zijn in zo’n grote mate toepasbaar op de politieke context van zijn eigen tijd, dat het haast moeilijk te geloven is dat Pascual deze subtiele verwijzing naar de realiteit niet intendeerde. Per slot van rekening zagen we al dat Pascual in zekere mate overtuigd is van weerkerende patronen binnen de geschiedenis en uiting wil geven aan “aquello que se repite, a lo largo de los sitios, en situaciones paralelas”102. Een gelijkaardige boodschap vinden we terug in de proloog van

99

‘La oligarquía senatoria prefirió ahora cerrar los ojos porque la conjura había reunido a gentes que unían prestigio y número.’ Pascual, p. 89. 100

Pascual, p. 180. 101

Ibid., p. 16. 102

Lecea Yábar 1998, p. 864.

35

zijn werk die ons evenzeer doet vermoeden dat zijn Catilina in zekere mate op zijn eigen tijd van toepassing is.

‘El valor de Catilina arranca precisamente de que su tiempo aparece en todos los tiempos donde surja, legítima y noble, la figura del Rebelde.’103

Zoals Duplá in zijn artikel stelt, is het nationalisme dat ons aan de fascistische intenties van José Antonio Primo de Rivera doet denken, één van de elementen die we in het werk kunnen terugvinden. Zo zou de stichter van de Falange wel eens het moderne evenbeeld van Catilina kunnen zijn. Een duidelijk verband tussen Catilina en de genoemde nationalistische strijd komt in de tekst dan ook naar voren wanneer de eerste samenkomst van de samenzweerders plaatsvindt.104

‘Mientras Cicerón, con sus argucias de abogado listo y puro, unía apenas dos clases sociales, todas las clases, las gentes y las tierras se juntaban por primera vez ante el difamado Catilina para una tarea de nacional violencia y sin una exclusiva necesidad económica.’105

Het gewelddadige aspect van de revolutie wordt in deze passage eveneens belicht, wat ons meteen bij een tweede gelijkenis tussen de strijd van Catilina en deze van José Antonio brengt. In het eerste hoofdstuk van dit onderzoek zagen we namelijk hoe Catilina aanvankelijk op legale wijze de macht probeerde te grijpen door zich verkiesbaar op te stellen. Het was echter pas gaandeweg, wanneer hij inzag dat zijn plannen om politieke verandering te brengen op deze manier nooit resultaat zouden zien –onder meer omdat de senaat hem tegenwerkte– dat Catilina besloot tot geweld overstappen. Parallel met dit verhaal zagen we in het hoofdstuk rond de Falange Española dat José Antonio een gelijkaardige evolutie meemaakte. Zo was hij initieel nooit van plan geweest geweld aan te wenden, maar wilde op legale wijze aan de macht komen aan de hand van verkiezingen. De situatie bracht hem er echter toe na verloop van tijd in te zien dat het geweld een noodzakelijk kwaad was in deze operatie. Vooral wanneer zijn partij, Falange Española, door de linkse regering verboden werd en de falangisten zich dus –net als Catilina– politiek gedwarsboomd zagen, besloten zij dat er geen andere uitweg was dan de gewapende opstand.

103

Pascual, p. 16. 104

Duplá 1998. 105

Pascual, p. 100.

36

Duplá suggereert in datzelfde artikel dat deze versie van de catilinarische samenzwering gelezen kan worden in dienst van Pascuals ontgoocheling ten opzichte van de politieke ontwikkelingen. Net als vele andere intellectuele falangisten distantieerde hij zich geleidelijk aan van de regering onder Franco en bepaalde uitlatingen en kritieken uit het boek kunnen mogelijk dan ook gelezen worden als directe allusies op de evolutie van het franquistische regime en de figuur van de Caudillo. In de proloog schrijft Pascual de volgende woorden, die mogelijk zijn eigen teleurstelling verraden. 106

‘Así ha brotado día tras día la historia total e inédita de una gran desilusión.’107

In dit licht kan ook onderstaand citaat met niet al te veel verbeelding als een scherpe kritiek op de ontwikkelingen onder Franco worden gelezen.

‘Durante muchos años hemos conocido en todas partes la figura del general que pretendía apoderarse de la política. En Roma se daba el fenómeno contrario. Los mejores políticos sabían conducir ejércitos, ganar batallas y conquistar provincias. Tan opuestos caminos lleva a metas contrarias. Una serie de pronunciamientos convierte un Imperio en una exhausta república. Una serie de políticos estrategas transforma irrevocablemente la diminuta confederación latina en un vasto Imperio.’108

Zijn persoonlijke betrokkenheid kan al afgeleid worden uit het gebruik van de eerste persoon meervoud hemos conocido, waardoor Pascual de actuele politiek van zijn tijd op de voorgrond brengt. Het is dan ook niet moeilijk dit fragment te lezen als een kritiek op regimes die voortkomen vanuit militaire staatsgrepen. In Spanje was er het relatief recente voorbeeld van de staatsgreep onder generaal Miguel Primo de Rivera in 1923 die op een dictatuur uitliep en uiteraard het actuele regime onder Franco dat Pascual van op de eerste rij had kunnen volgen. De woorden en todas partes wijzen mogelijk ook op andere landen zoals die in Zuid-Amerika waar militaire staatsgrepen geen uitzondering waren in die tijd. Het gevolg van dit soort ingrepen ziet Pascual beslist niet positief. Hij had dan ook zelf kunnen meemaken hoe het land verscheurd was na de burgeroorlog en hoe Franco’s dictatuur op dit gebied weinig troost bracht. Het resultaat hiervan, zegt Pascual, is dan ook een uitgeputte republiek, die fel contrasteert met het Romeinse Imperium dat ontstaan was vanuit de pure politiek zelf en slechts in een tweede fase haar grootsheid had verworven

106

Duplá 1998. 107

Pascual, p. 16. 108

Ibid., p. 23.

37

door interventie van het leger. Pascual was, zoals we eerder zagen, aanhanger van een gematigde stroming binnen de Falange en hij keurt de politiek die voortkomt uit geweld bijgevolg sterk af. Ook in andere fragmenten komt deze afwijzing van de dictatuur en het geweld duidelijk op de voorgrond. Zo toont onderstaand citaat opnieuw een duidelijke kritiek op de dictatuur –dos mil años más tarde- onder Franco, die omschreven wordt als de voorbode van de ondergang van de Staat.

‘..mientras las gentes de orden esperan la salvación de una dictadura, que es el signo fatal –lo será también dos mil años más tarde- de que un Estado va a morir.’ 109

Maar ook het geweld dat de eerder genoemde staatsgreep met zich meebrengt wordt door Pascual veroordeeld, meer bepaald dan in de context van Sulla’s dictatuur.

‘El origen de esta dictadura es el pronunciamiento. Medio siglo antes los legionarios de Roma eran todos ciudadanos. Mario los convierte en soldados. Sila, al fin, en secuaces. El que aspira a dictador necesita un ejército propio. Sila lo compra con estatuas de Fidias. Los dictadores actuales han venido muy a menos.’ 110

Het had bij Franco misschien iets langer geduurd, maar toch kon ook zijn dictatuur –net als die onder Sulla–teruggevoerd worden op een staatsgreep, namelijk die van juli 1936. Hierop brak een burgeroorlog uit die pas drie jaar later, in april 1939, beëindigd werd met de officiële instelling van Franco’s dictatuur. Net als in Rome veranderde de Spaanse burgeroorlog onschuldige burgers in soldaten, die op hun beurt onder Franco dan weer getransformeerd zouden worden in volgzame pionnen. De parallel tussen het oude Rome en het Spanje van het interbellum is ook hier te duidelijk aanwezig om over het hoofd te zien. Pascual levert meer specifiek kritiek op het burgergeweld dat uit de staatsgreep in ’36 voortkwam, terwijl de Caudillo zelf met de autoritaire dictator Sulla wordt gelijkgesteld, die zijn aanhangers eveneens het zwijgen oplegde en iedere vorm van kritisch denken afstrafte.

Ook de kritiek die Pascual op het democratische regime uit, kunnen we occasioneel terugbrengen op de eigen ideologische overtuigen van onze schrijver zoals de uitdrukking ‘al cabo de dos mil años’ reeds doet vermoeden.

‘Quedaban la ínfima plebe y la juventud: los dos elementos que, al cabo de dos mil años, continúan siendo despreciados por los técnicos de la política. Nadie se había preocupado de

109

Pascual, p. 118. 110

Ibid., p. 37.

38

recoger la opinión oscura de los parados de Roma, de los veteranos tuscos y de los provinciales adscritos a la cuidadanía después de la intentona de Livio Druso. Y la juventud, por otro lado, no podía comprender el ruinoso mecanismo y la servilidad absorbente e irremediable de las instituciones republicanas.’111

In deze passage veroordeelt Pascual het politieke systeem dat geen gehoor geeft aan de stem van het plebs en de jeugd en verwijst hiermee mogelijk naar de Falange Española die zich in tegenstelling tot de oude Romeinse –en ook de heersende eigentijdse– politiek in de eerste plaats tot de arbeidersklasse richtte in plaats van zich enkel in te laten met leden van de hogere sociale klassen. Bovendien bestond de aanhang van de partij grotendeels uit jongeren die vaak zelfs nog achttien moesten worden. In tegenstelling tot wat fout gaat in Rome, hield de Falange, zoals José Antonio die initieel bedoeld had, duidelijk wel rekening met deze twee onderschatte groepen binnen de maatschappij.

Afgezien van bovenstaande inhoudelijke verwijzingen, richten we de aandacht ook nog even op enkele kleine details waarin mogelijk de fascistische symboliek naar voren komt.

‘Por primera vez en la historia se enfrentaban las hoces y los haces, aunque entonces los haces representaban la tiranía y las hoces proletarias, sediciosas y amenazadoras, la libertad.’112

In deze passage zijn vooral de woorden hoces, sikkels, en de haces, bundels, belangrijk. In de context van het fascisme doet de bundel al snel denken aan de bijlbundel of de fasces113 die onder Mussolini het symbool van het Italiaanse fascisme werd. Anderzijds houdt het ook een –misschien nog duidelijkere– verwijzing in naar de “Haz de Flechas”114, de bundel van vijf pijlen die in combinatie met het juk, hét symbool van de Falange Española werd na de fusie met de J.O.N.S. Als we deze interpretatie volgen lijkt Pascual in bovenstaand citaat te suggereren dat de bundel in het oude Rome nog voor tirannie stond, maar in zijn tijd –onder José Antonio die het symbool na de fusie overnam althans–, als symbool van het fascisme, wel de strijd voor vrijheid vertegenwoordigde. Het volgende citaat trekt eveneens de aandacht.

111

Pascual, p. 82. 112

Ibid., p. 144. 113

Fascis, is, m. Betekenis in het meervoud: roedenbundel (waaruit een bijl stak, die de lictoren voor de hoogste magistraten uit droegen als symbool v. macht en bevoegdheid tot berechting). Pinkster, Woordenboek Latijn-Nederlands, 2003.

114 Campoy García, Diccionario de la Falange.

39

‘Todos alzan su brazo derecho, su mano abierta.’115

Wanneer we verwijzingen naar de actualiteit zoeken, is het haast onmogelijk om in bovenstaand citaat geen verwijzing naar de fascistische groet te zien. Uiteraard was deze als gevolg van hun bewondering voor de klassieke oudheid vanuit de Romeinse groet zelf ontstaan, maar het feit dat Pascual er hier zo nadrukkelijk de aandacht op vestigt, zorgt ervoor dat we de aanhangers van Catilina’s revolutie met de fascisten kunnen gelijkstellen.

Tot slot zijn ook Pascuals slotwoorden de moeite waard om bij stil te staan en in het bijzonder dan onderstaande citaten die Pascuals ontgoocheling voor een laatste maal naar de oppervlakte brengen.

‘La derrota de Catilina cerró para Roma los caminos del mando único, fundado en una revolución social. Quedó sólo el atajo de los pronunciamientos y la revolución no se realizó jámas. Estas causas arruinaron el Imperio más que la invasión de los bárbaros, que fué solamente polvo de la ruina, resaca de la vorágine.’116

‘Termina la historia de un gran fracaso. Los catilinarios de todas las épocas arrebatan de pronto, brillan fugazmente, conmueven un orden cansado y mueren en una gest inútil.’ 117

Met Catilina’s ondergang zag ook de sociale revolutie haar einde. Catilina had nog de steun van het volk genoten daar waar toekomstige opstanden enkel op de kracht van een geïndividualiseerd leger zouden steunen. Pascual benoemt de sociale revolutie overigens als “la más bella y universal fórmula política” 118 in tegenstelling tot de militaire staatsgreep die hij zeer negatief beschouwt. Als we deze situatie naar het Spanje van het interbellum transponeren, wordt de sociale revolutie uiteraard geïncarneerd door de beweging onder José Antonio primo de Rivera die een revolutionaire omwenteling in de maatschappij nastreefde in tegenstelling tot Franco die als gevolg van de staatsgreep in 1936, in 1939 uiteindelijk de absolute macht naar zich toe zou trekken om een tirannieke heerschappij te voeren.

3.2.3. Conclusie

115

Pascual, p. 103. 116

Ibid., p. 198. 117

Ibid., p. 199. 118

Ibid., p. 198.

40

Zoals we zagen lag de intentie van het boek in de verdediging van Catilina en dat hij deze vol overtuiging en gepassioneerd voert kan men niet ontkennen. De argumenten die hij pro Catilina en contra senaat aanvoert, dragen dan ook zo’n enorme overtuigingskracht in zich dat de lezer al snel geneigd zal zijn om net als Pascual met het personage Catilina te sympathiseren. Ook los van de verdediging van dit centrale personage, gaat het om een schitterend werk op basis waarvan de lezer zich een perfect beeld kan vormen van de werking van de verschillende Romeinse instituties. Tevens evoceert Pascual op magnifieke wijze de sfeer en de geschiedenis van deze stad op het moment van de ondergang van de republiek. Verder verschilt Catilina van zijn vorige politiek getinte werken119 aangezien het geen bewuste anachronismen en nagenoeg geen directe verwijzingen naar de actualiteit bevat. Zoals we aantoonden is het boek daarentegen wel duidelijk ontstaan vanuit het historische moment waarin Pascual leefde en de ideologische overtuiging die hij aanhing, zodat verwijzing naar de actualiteit –hoewel meestal niet expliciet gemaakt–, wel verondersteld mogen worden.120 Wat deze impliciete verwijzingen naar de politieke realiteit dan effectief betreft, zien we dat er zowel positieve als negatieve elementen met het fascisme in verband worden gebracht. Dit lijkt tegenstrijdig, maar is dit niet zozeer wanneer we de evolutie binnen het Spaanse fascisme nagaan. De positieve elementen verwijzen namelijk naar de Falange Espñola zoals José Antonio die oprichtte en waar Pascual zich vol overtuiging bij aansloot. De partij werd echter steeds gewelddadiger en veranderde in een tirannieke heerschappij, een evolutie waar Pascual geen voorstander van was. Zijn ontgoocheling ten opzichte van dit politieke systeem uit zich dan ook in deze negatieve parallellen. Wanneer we, zoals we zagen, de aanhangers van Catilina’s revolutie met de oorspronkelijke fascistische beweging vereenzelvigen, kunnen we Catilina bijgevolg met José Antonio Primo de Rivera gelijkstellen, voor wie Pascual onnoemelijk veel respect had. Net zoals de revolutie onder Catilina op een mislukking was uitgelopen, was geleidelijk aan ook het fascisme ontspoord van de oorspronkelijke richting die José Antonio eraan gegeven had. Beide revoluties hadden voor een drastische een noodzakelijke omwenteling van de staat kunnen zorgen, maar de realiteit draaide echter anders uit. In Spanje was dit het gevolg van het regime onder Franco dat geen uiting gaf aan de oorspronkelijke idealen van de Falange

119

Zie titel 3.1.2 Literaire werk. 120

Lecea Yábar 1998.

41

Española en bijgevolg niet op Pascuals steun kon rekenen. De figuur Franco wordt in dit verhaal dan ook mogelijk gelijkgeschakeld met de wrede dictator Sulla.

Alle elementen in beschouwing genomen, lijken we met rede te kunnen stellen dat de enige juiste lectuur van dit werk, er één van politieke aard is. Ook als we terugdenken aan het begin van deze analyse waar de op zijn minst merkwaardige opleveringsdatum van het werk centraal stond, kunnen we deze moeilijk nog als een toevalligheid beschouwen. Pascual schrijft net op het moment van de ondergang van andere fascistische regimes in Europa een verhaal over de ondergang van Catilina’s revolutionaire beweging, die op haar beurt met de Falange Española gelijk kan worden gesteld. Catilina had zijn plannen niet tot een goed einde kunnen brengen en parallel hiermee insinueert Pascual misschien dat de Falange evenmin in haar opzet geslaagd was net zoals ook andere fascistische regimes in Europa hun leiderschap niet lang hadden kunnen bestendigen. Spijtig genoeg voor Pascual zou het in Spanje echter nog ettelijke jaren duren vooraleer het fascistische regime onder Franco eindelijk omver zou worden geworpen.

42

4. Ernesto Palacio: Catilina en het Argentijnse Nationalisme

In dit hoofdstuk steken we van Spanje de oceaan over naar Zuid Amerika, en meer bepaald Argentinië, in een zoektocht naar de auteur Ernesto Palacio en de motieven voor zijn werk over de ons ondertussen welgekende Catilina. Net als Ángel María Pascual hebben we te maken met een man die nauw betrokken was bij de politiek van zijn tijd. Hij was actief aanhanger van het Argentijnse Nationalisme en deze politieke achtergrond zal dan ook sporen nalaten in zijn literaire werk. We gaan om deze reden dan ook op dezelfde wijze te werk als in het vorige hoofdstuk en schetsen in een eerste luik een portret van Ernesto Palacio tegen de achtergrond van zijn tijd. We zullen hier dan ook dieper ingaan op de ideologie van onze auteur en zijn visie op de politieke gebeurtenissen van zijn tijd. Een tweede luik wordt vervolgens besteed aan de lectuur en analyse van Ernesto’s werk Catilina contra la oligarquia uit 1935 dat in 1946 in een tweede editie verschijnt onder de naam Catilina: la revolución contra la plutocracia en Roma. Het doel is ook hier door middel van een gecontextualiseerde lezing de parallellen tussen de inhoud van het werk en de politieke situatie van zijn tijd bloot te leggen.

4.1. Ernesto Palacio: ‘uno de los más profundos y originales pensadores políticos argentinos’121

4.1.1. Leven

Ernesto Palacio werd op 4 januari 1900 geboren in San Martín, één van de vele voorsteden van Buenos Aires, in wat men een typisch Argentijnse familie kan noemen. Zijn grootvader langs moeders kant had de Italiaanse nationaliteit, wat maakt dat Ernesto Spaans-Italiaanse roots bezat. Hij was actief en opstandig van inborst en manifesteerde zich in zijn jonge jaren als aanhanger van het anarchisme. Studeren deed hij aan de universiteit van Buenos Aires waar hij het diploma van advocaat behaalde, maar zijn ware interesse ging uit naar de literatuur waarvoor hij een bijzonder talent bleek te zitten. Hij begon zijn intellectueel traject dan ook als medewerker –samen met o.a. Jorge Luis Borges– van Martín Fierro, het toonaangevende tijdschrift binnen de literaire avant-garde van Argentinië. Hij beschikte bovendien over een gezond gevoel voor humor en was een meester in het gebruik van de ironie. De befaamde Boedo-Florida polemiek die de opkomende Argentijnse avant-garde in de jaren ’20 bezighield, was volgens Borges dan ook het resultaat van één van Ernesto’s

121

Montezanti 2002, p. 126.

43

grappen. Zijn artikels werden bovendien vaak gekenmerkt door een satirische stijl en verschenen occasioneel onder het pseudoniem Héctor Castillo.122 Mettertijd liet Palacio zijn anarchistische aspiraties achterwege en bekeerde zich tot het katholicisme. Nadat hij bij deze door de traditionele katholieke gedachte beïnvloed werd zou zijn intellectuele positie pas echt vorm krijgen, ditmaal als aanhanger van het nationalisme. Het was reeds duidelijk gebleken dat Ernesto een uitstekend prozaschrijver was en zijn literaire essays over zowel klassieke als moderne thema’s deden hem eveneens prestige vergaren. Zo verwierf hij zich een plaats binnen de belangrijkste kranten en tijdschriften van Buenos Aires en wanneer in ’27 de rechtse en nationalistisch getinte krant La Nueva República opgericht werd, nam Palacio dan ook al snel de leiding over de redactie op zich en ontpopte zich gaandeweg tot één van de voornaamste theoretici binnen de krant. Tegelijkertijd verbond hij zich ook nauw aan andere toonaangevende tijdschriften zoals Criterio, Sur en Dinámica Social . La Nueva Republica was op journalistiek gebied één van de grote stokers van de militaire staatsgreep op 6 september 1930 die president Uriburu aan de macht bracht. Deze nieuwe revolutionaire regering benoemde Ernesto tot minister van Binnenlandse Zaken en Onderwijs123 in de provincie San Juan. Hij bekleedde dit ambt één jaar waarna hij zelf, diep teleurgesteld in de nieuw ingestelde politiek, opstapte en overging op passieve oppositie.124 Los van zijn politieke carrière bekleedde hij op professioneel gebied de leerstoel van klassieke en Argentijnse geschiedenis binnen de Escuela Comercial de Mujeres van ’31 tot ’38. In datzelfde jaar ‘38 werkte hij mee aan de stichting van het Instituto de Investigaciones Históricas Juan Manuel de Rosas en vormde met zijn artikels een cruciale bijdrage aan het tijdschrift van dit instituut dat een tegenhanger zou worden van de Academia Argentina de la Historia die volgens hen het nationale geheugen tegenwerkte. Het Instituto zou er daarentegen haar werk van maken een herziene geschiedenis op te stellen die een cultus rond de persoon van de Rosas creëren. 125 Enkele jaren later, in ’42, werd hij vervolgens aangesteld tot hoogleraar in de Aardrijkskunde aan het Justo José de Urquiza college en was hij tegelijkertijd redacteur van het weekblad Nueva Orden. Bovendien vocht hij in deze tijd als leider van de Partido Libertador tegen Britse invloeden in de Argentijnse economie en hield ook de affaire omtrent de Falklandeilanden hem bezig. Ernesto Palacio schreef in deze 122

Rees 1991; Montezanti 2002; Neukén 2008. 123

Montezanti (2002) stelt daarentegen dat hij minister van justitie en onderwijs was. 124

Rees 1991; Montezanti 2002; Neukén 2008; Zuleta Alvarez, Razón Española. 125

Zie titel 4.1.2 Literaire werk.

44

tijd tot voor vele instrumenten van de extreem rechtse beweging zoals Criterio, Número, La Voz de la Plata en vooral Nueva Política dat hij in ‘40 zelf oprichte. 126 Toen het peronismo 127 opkwam schaarde Palacio zich al snel achter de opkomende beweging waarin hij een noodzakelijk autoritaire regering zag, gebaseerd op een sterke steun van het volk. De algemene reactie van de nationalisten ten op zichte van Perón was verdeeld, sommigen steunden hem vanaf het begin, terwijl anderen radicaal in de oppositie gingen. Pascual behoorde duidelijk tot deze eerste groep en werd al snel benoemd tot nationaal afgevaardigde van het regime, een ambt dat hij van 1946 tot 1952 uitoefende. 128 Ernesto Palacio stierf in Buenos Aires op 3 januari 1979. Hij was een creatieve duizendpoot die de Argentijnen blijven herinneren als academicus, politicus, historicus, filosoof en niet in het minst van al, als nationalist.129

4.1.2. Literaire werk

Buiten het journalistieke werk dat Palacio voor de bovengenoemde tijdschriften verrichte en de essays die hij schreef, staan er ook enkele werken van grotere omvang op zijn naam zoals Catilina contra la oligarquía (1935), El espíritu y la letra (1936), La historia falsificada: (1939), Teoría del Estado (1949) en de monumentale Historia de la Argentina (1954).130 Palacio’s werk hoort thuis binnen de stroming van het historisch revisionisme. Deze historische school die door de nationalisten gecreëerd werd, neemt de geschiedschrijving onder de loep en plaatst de traditioneel overgeleverde geschiedenis in een ander daglicht. Deze stroming die antiliberaal, conservatief en corporatistisch genoemd kan worden, ontwikkelde zich gelijktijdig met de verzwakking van het liberaalconservatieve gedachtegoed binnen de dominante kringen en de daaruit voortvloeiende opkomst van het nieuwe regime onder generaal Félix Benito Uriburu.131 Revisionisten hebben de intentie om de waarheid te achterhalen en de mensen zekerheden aan te reiken. Zij zijn namelijk van mening dat vele aspecten van de Argentijnse geschiedenis verborgen bleven of slecht geïnterpreteerd werden door de officiële geschiedenis die opgesteld werd door protagonisten en niet al te kritische voortzetters van

126

Rees 1991; Montezanti 2002. 127

Dit was een volksbeweging onder leiding van president Juan Domingo Perón die van 1946 tot 1955 aan de macht was. Rock 1993. 128

Rees 1991; Montezanti 2002, Neukén 2008; Galasso 2004. 129

Rees 1991; Neukén 2008. 130

Neukén 2008. 131

Galasso 2004; Rock 1993.

45

deze traditie. Zo zegt Ernesto Palacio in La historia falsifica dan ook: “...nos falta lo único que podría comunicároslo: una historia. No sabemos qué hacer porque no sabemos lo que somos; y no sabemos lo que somos porque se nos ha confundido deliberadamente sobre nuestros orígenes y no sabemos ahora de donde venimos.”. 132 Inhoudelijk hangt het nationalistische revisionisme samen met het reactionaire rosismo. De nationalisten wilden blauwdrukken voor de toekomst creëren door een mythische herinterpretatie van het verleden te brengen, wat concreet omgezet werd in het construeren en verspreiden van een cultus rond de 19e eeuwse dictator Juan Manuel de Rosas. Zo rechtvaardigden zij de dictatuur die onder Uriburu ingesteld werd door zich te beroepen op de dictatuur van de eeuw daarvoor. De grondlegger van deze historiografische stroming was Carlos Ibarguren die een aantal werken over deze dictator schreef. Vooral zijn werk Juan Manuel de Rosas, su vida, su drama, su tiempo uit 1930 zal het vertrekpunt van het nationalistische revisionisme vormen. Enkele jaren later, in ’38, werd het Instituto de Investigaciones Históricas Juan Manuel de Rosas133 opgericht dat verder zou zorgen voor de verspreiding van zijn cultus.134 De Rosas had –volgens de revisionisten– de kerkelijke krachten gesteund terwijl hij protestanten en joden uitsloot. Hij werd de weldoener van de armen en bracht harmonie onder de klassen, maar ook sociale gerechtigheid en de samenwerking van alle elementen binnen de samenleving in een hiërarchie die opgebouwd was uit een leider met daaronder de verlichte elite en helemaal onderaan de piramide, de massa. Bovendien leidde hij de strijd tegen unitaristen –de 19e eeuwse voorlopers van de moderne liberalen–, ontwikkelde protectionisme om de nationale economie te bevorderen en hij stootte militaire invallen van Frankrijk en Britannie af. Vooral omwille van dit optreden tegen buitenlandse interventies, ontwikkelde Palacio een grote bewondering voor deze man.135 Ernesto Palacio verwierf vooral bekendheid in het licht van zijn werk als nationalistisch historicus in de jaren ’30 en ’40 dat Ernesto Palacio. Zijn absolute meesterwerk is de Historia de la Argentina die hij na zijn terugtrekking uit de politiek schreef. Deze geschiedenis kende een overweldigend succes kende met maar liefst veertien uitgaven tussen ’54 en ’86. Hoewel

132

Palacio, La historia falsificada, 1939 geciteerd in de blog van het Instituto nacional Juan Manuel de Rosas. 133

Het instituut ondersteunt tot op heden onderzoek, lezingen, herdenkingen en publicaties. McGee Deutsch. 134

Galasso 2004; Rees 1991; Rock 1993. 135

McGee Deutsch 1999, Rees 1991, Hodges 1991.

46

dit werk zijn absolute hoogtepunt weerspiegeld, putte hij hier mogelijk niet al te veel voldoening uit, afgaand op volgend citaat uit zijn Catilina. 136

‘La decepción patriótica me obligaba al sacrificio de mi ambición –de mi ambición legítima–, que no ha sido nunca la de escribir libros, sino la de influir, con la acción y el consejo, en los destinos comunes. [...] Declaro carecer de ambición literaria y que consideraría el mayor de mis fracasos pasar a la posteridad solamente como escritor.’ 137

4.1.3. Ernesto Palacio en het Argentijnse Nationalisme

Zoals reeds vermeld, was Ernesto Palacio een vurig aanhanger van het Nationalisme en maakte hij deel uit van de groep nationalisten die zich rond de krant La Nueva República groepeerde. Het werk Catilina contra la oligarquía komt duidelijk voort vanuit Palacio’s ontgoocheling in de politiek van zijn tijd en het is dus meer dan nuttig om even stil te staan bij deze politieke ontwikkelingen opdat de allusies op de actualiteit binnen het werk ten volle begrepen kunnen worden. Aangezien Palacio zelf vermeldt dat zijn werk voortkomt uit de politieke ontgoocheling in het jaar ‘31 onder de regering Uriburu, zullen we een beknopt overzicht geven van het nationalisme tot aan deze ingrijpende gebeurtenis. Vervolgens hebben we het meer specifiek over het ideologische standpunt van Ernesto Palacio binnen het nationalisme, dat gekenmerkt wordt door zijn medewerking aan het tijdschrift La Nueva República.

4.1.3.1. Het Argentijnse Nationalisme tot 1932138

In haar ontstaansperiode had het nationalisme meer weg van een soort traditionalisme dat vroegere tijden verheerlijkte door vast te houden aan een mythisch verleden en de cultus van de hispanidad die de katholieke en Spaanse waarden in ere wilde houden. In 1910 ontwikkelde de beweging een beginnende politieke identiteit als gevolg van de spanning die uit immigratie voortkwam, maar het zou W.O.I zijn die het nationalisme als politieke kracht zou lanceren. Nu de liberale droom van universele vrede de kop was ingedrukt, kwam er in

136

Rock 1993, Montezanti 2002. 137

Palacio 1982, p. 8-9. 138

Dit werk is in hoofdzaak gebaseerd op Rock 1993, p. 1-124. Daar waar ter ondersteuning andere werken

geraadpleegd werden, zal dit worden aangegeven.

47

Argentinië een intellectueel proces op gang waarin men op zoek ging naar de basiswaarden van de maatschappij.139 Het nationalisme kwam op als een beweging die in de lijn van de Europese contrarevolutie voor een terugkeer naar het tijdperk van voor de Franse revolutie streed. Zij was vooral een beweging van oppositie en kan bijgevolg het gemakkelijkste negatief gedefinieerd worden vanuit de concepten waar zij zich tegen keerden. Zo stond het nationalisme vooral negatief ten opzichte van de moderne wereld die tot een reeks abstracties herleid was als liberalisme, individualisme, democratie, kapitalisme, socialisme, communisme, etc. Als gevolg hiervan vreesden zij het uiteenvallen van de fundamentele waarden van de natie en de culturele identiteit. Zelf zagen zij de redding daarentegen in een corporatistisch regime gekoppeld aan katholiek integralisme. Politiek gezien vertegenwoordigden zij bijgevolg een extreem rechts standpunt, hoewel deze term niet volledig accuraat is, aangezien zij zichzelf eerder buiten het politieke spectrum zagen dan aan een extreme zijde hierbinnen140. Soms wordt hen ook de titel ‘fascist’ opgeplakt, maar enige voorzichtigheid is hier zeker gebaat. Zo weigerden zij zelf het gebruik van deze term en bestaan er bovendien grote verschillen tussen het nationalisme en het klassieke fascisme van in Italië en Duitsland tijdens het interbellum141. Hun ideologie was daarentegen wel tot op zekere hoogte door het fascisme beïnvloed en zij hadden dan ook grote bewondering voor figuren als Miguel Primo de Rivera en Mussolini die de orde binnen hun gemeenschap hersteld hadden. Zelf zou het nationalisme steeds slechts een kleine fractie van de bevolking representeren en nooit tot eigen politieke partij uitgroeien. Toch zouden zij van belang zijn binnen het politieke veld door de invloed die de intelligentsia van de groep door hun doctrines uitoefende en de banden die zij met groeperingen van het leger onderhielden.142 Toen 1916 de Unión Cívica Radical met Hipólito Yrigoyen aan de macht kwam, zorgde dit voor een grote verschuiving binnen het politiek politieke landschap nu de oligarchie, na 36 jaar conservatief regime, plaats moest ruimen voor het nieuwe regime van de radicalen die een beginnende constitutionele democratie instelden en tot 1930 de touwtjes in handen

139

Burdick 1995; Hodges 1991. 140

Deze visie stemt overeen met die van José Antonio Primo de Rivera die de Falange niet zozeer als partij zag, dan wel als een beweging. Payne 1999. 141

Nationalisten waren pure reactionairen in tegenstelling tot de fascisten die een revolutionaire transformatie van de samenleving nastreefden. Ook bleven nationalisten nauw aan de kerk gebonden en de beweging had veel weg van conservatief klerikalisme. Tot slot was de mobilisatie van de massa een sleutelthema van de fascisten terwijl nationalisten zich doorgaans niet op de steun van het volk beriepen. Voor meer informatie zie Rock 1993. 142

Burdick 1995.

48

zouden hebben onder leiding van de presidenten Yrigoyen en Alvear.143 Hun regime lag in de lijn van de liberalen en zou Groot-Brittannië evenals de Verenigde Staten als commerciële bondgenoten kennen. In 1919 was er een algemene uitbarsting van geweld die ons onder de naam Semana Trágica bekend is, een gewelddadige episode die de springplank voor de nationalisten werd. De spanningen die al meer dan een generatie tussen autochtonen en immigranten groeiden, kwamen nu eindelijk tot ontploffing en legden de zwakke wortels van de democratie bloot. Het leger bedaarde de gemoederen en als reactie op deze sociale chaos richtten de nationalisten zelf een georganiseerde militaire beweging op onder de naam Liga Patriótica Argentina. 144 Deze vormde de eerste nationalistische banden met het leger en verdedigde traditionele waarden en de terugkeer naar Christelijke moraliteit.145 Na afloop van Yrigoyen’s regeertermijn beslisten nieuwe verkiezingen dat de radicaal Marcelo T. de Alvear hem zou opvolgen. De conservatieve elite, gesteund door een nationalistische fractie had de verkiezingen voor de tweede maal op rij verloren. Hoewel zij nog steeds vertegenwoordigd was binnen de voornaamste instituties van de republiek, voelde zij zich danig in haar eer gekrenkt nu vele radicalen van lage geboorte –sommigen zelfs kinderen van immigranten– hen uit hun posities binnen het Congres hadden geschopt. De aanval op de radicalen was vanaf dit moment geopend en de nieuwe krant La Nueva República die in 1927 werd opgericht zou hier actief aan meewerken. Eén van de abonnees van deze krant was José Félix Uriburu, een generaal die al lange tijd in het leger diende en zo veel respect onder de conservatieven had vergaard. Hoewel hij vroeger een toegewijde, en zelfs politiek actieve, democraat was geweest, zag hij de democratie stilaan als een verloren zaak en voegde zich bij het kamp van de nationalisten. Uriburu maakte dan ook geen geheim van zijn afkeur tegen Yrigoyen en de radicale partij.146 In ’27 werd er door de leidende figuren van La Nueva República, reeds over een staatsgreep onder leiding van Uriburu gespeculeerd om zo Yrigoyens terugkeer tot het presidentschap te vermijden. Uit vrees voor burgeroorlog werd er toen nog geen actie ondernomen en werd Yrigoyen niet veel later in ’28 opnieuw tot president verkozen. Alles veranderde echter het jaar daarop, wanneer Yrigoyen’s populariteit drastisch achteruitging als gevolg van de opkomende politieke druk onder de economische crisis. Met de val van de beurs in Wall 143

Yrigoyen was president van 1916-1922 en van 1928-1930. Alvear was dit van 1922-1930. 144

Het was de eerste interventie van het leger in een politieke affaire binnen de Argentijnse geschiedenis. 145

Barroetaveña 2007. 146

Ibid.

49

Street, was ook de Argentijnse economie gekelderd en draaide de regering de geldkraan dicht. Deze ingreep verminderde de steun van het volk en zou de ondergang van het yrigoyenismo betekenen. Nationalistische samenzweerders wilden van deze omkeer gebruik maken om de huidige regering omver te werpen en te vervangen door een dictatuur die de demagogie de kop zou indrukken en de sociale orde en hiërarchie herstellen. Niet veel later, op 6 september 1930, pleeggde Uriburu met behulp van een beperkte groep van het leger een staatsgreep. Hij ondervond hierbij amper weerstand en nam zelf het ambt van tijdelijke president op zich. De regering Uriburu legde haar gezag op door middel van de staat van beleg, of de Ley marcial147 en groeide al snel tot een tiranniek systeem uit. Zo liet hij mensen aanhouden148, verbannen en fusilleren, ontsloeg hij rechters uit hun ambt en sloot bepaalde kranten. Bovendien zou onder zijn macht ook de systematische foltering begonnen zijn.149 In april besluit Uriburu gewone verkiezingen te houden die tegen zijn verwachting in door de radicalen gewonnen worden en waaruit hij afleidde dat de democratie vervangen moest worden. Hij annuleerde deze verkiezingen dan ook en nam een heviger nationalistische houding aan waarbij politieke partijen vervangen zouden worden en de echte belangen van de natie nagestreefd zodat een regering zoals die onder Yrigoyen vermeden zou worden. Uriburu wilde een corporatistische revolutie doorvoeren, maar werd hierin sterk tegengewerkt door de conservatieve, liberale elite. Bovendien stootten zijn hervormingen op verzet vanuit liberale kant en het regime verviel uiteindelijk in een beperkte democratie die nog steeds politieke partijen toeliet, met uitzondering van de radicale partij die van het politieke toneel verbannen werd. Deze periode veel politieke corruptie en was–tot groot ongenoegen van de nationalisten– economische nog steeds in grote mate afhankelijkheid van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.150 In de verkiezing van november ‘31 wordt generaal Agustín Pedro Justo, de militaire leider van de liberalen, verkozen wiens presidentschap het einde van de dictatuur betekende en de terugkeer tot de oligarchische macht onder democratische façade. Het zou tot ’43 duren vooraleer deze oligarchische regering door een nationalistische omwenteling omver werd geworpen. De charismatische Juan Perón die op termijn de leiding over het regime zou

147

Dit betekent zoveel als krijgswet. In deze uitzonderlijke toestand worden militaire wetten van toepassing op de burgers, die daardoor ook onder de jurisdictie van de krijgsraden vallen. Zij zorgt bijgevolg voor de tijdelijke opheffing van individuele zekerheden. Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse taal, 2005; Potash 1971. 148

Waaronder veel leidende radicalen en zelfs Yrigoyen. 149

Potash 1971, Barroetaveña 2007. 150

Barroetaveña 2007; Blamires 2006.

50

nemen, zou echter evenmin de incarnatie van Rosas zijn, waar de nationalisten zo op hoopten. 151

4.1.3.2. Ernesto Palacio binnen het nationalisme

Palacio’s actieve betrokkenheid binnen de nationalistische beweging kan men vooral centreren rond zijn medewerking aan de krant La Nueva República die hij in 1927 samen met andere katholieke nationalisten zoals César Pico, Juan Carulla en de gebroeders Rodolfo en Julio Irazusta oprichtte. Het zou de leidende nationalistische krant van die tijd zijn en bracht een nieuwe generatie nationalistische schrijvers aan de oppervlakte, waaronder Palacio zelf. Aangezien een pure politieke basis ontbrak, moeten we de groep meer als een beweging van culturele elite bekijken, maar toch zouden zij de politiek van hun tijd danig beïnvloeden door het ideologische werk dat de krant afleverde. Dat zij een belangrijk instrument van de nationalistische beweging was kan men onder andere ook opmaken uit een uitspraak van Ibarguren –een invloedrijk man onder de nationalisten– die stelt dat december 27, de stichting van La Nueva republica, als verschijningsdatum voor het Nationalisme geldt. 152 De leiders van de krant hadden een gemeenschappelijke provinciale achtergrond, behoorden tot gegoede families en hadden een katholieke opvoeding genoten. Met uitzondering van Palacio hadden zij allen enkele jaren in Europa vertoefd waar zij ultraconservatieve ideeën en bewegingen leerden kennen die invloed op hun eigen ideologie zouden hebben. Zo werden zij beïnvloed door het Italiaans fascisme onder Mussolini, het Spaanse dictatoriale systeem onder Miguel Primo de Rivera, en vooral het schrijfwerk van Charles Maurras, de leider van de Action Française153. Beïnvloed door deze heersende tendensen in Europa zochten zij de Argentijnse vorm van regering die dezelfde functie zou uitoefenen als het fascisme in Italië. In deze zoektocht citeerden zij klassieken als Plato, Thucydides en Aristoteles, 19e eeuwse contrarevolutionairen zoals de Maistre, Bonald en Donoso Cortés en hedendaagse figuren zoals Maurras, Berdiaev, Maeztu, en Chesterton. Tussen de lokale schrijvers, bewonderden de leiders van La Nueva República vooral Jorge Luis Borges en ook vrijheidsstrijder Simón Bolivar werd geloofd. De intellectuelen die zij

151

Barroetaveña 2007; Burdick 1995. 152

Burdick 1995; Rock 1993; Hodges 1991. 153

Later zouden de leden van de groep deze connectie ontkennen wanneer in zijn groepering Action Française in 1927 buiten de wet werd geplaatst door Rome. Rock 1993.

51

daarentegen als aanzetters van de sociale chaos zagen, waren Hobbes, die de bron van het individualisme vormde, en Rousseau, die van de mens een God had gemaakt.154 De concrete politieke actie van de nationalisten gegroepeerd rond La Nueva República, vertaalde zich in een drie jaar durende campagne tegen de yrigoyenistas die zij in ’27 lanceerden. Zij beloofden de fouten die uit het liberalisme voortkwamen te bestrijden en verworpen het democratische regime aangezien zij –net als het liberalisme– een onverantwoorde vrijheid biedt, in dit geval door ervan uit te gaan dat iedereen de capaciteit bezit om te regeren met slechts die restrictie minstens 18 jaar te zijn. In een uitgave ter ere van het eenjarige bestaan van de krant werd een synopsis van de nationalistische doctrine gegeven waarin gesteld werd dat er een eind moest komen aan sociale en politieke chaos die voortkwam uit de democratie. Individuele belangen moesten onderschikt zijn aan die van de natie en de autoriteit van de regering moest hersteld worden. De perfecte remedie om de traditie van het land te herstellen zagen zij in een alleenheerser die het bonum commune nastreefde en geen misbruik van zijn macht en autoriteit mocht maken. Het zou deze ideologische context zijn die uiteindelijk het regime van Yrigoyen omver zou werpen.155 Ernesto Palacio was één van de intellectuelen die dit model actief promootten. Persoonlijk was hij vooral beïnvloed door de contrarevolutionaire theorie van Oswald Spengler en Ramiro de Maeztu, de Spaans ambassadeur in Argentinië tijdens de dictatuur van Miguel Primo de Rivera van ’23 tot ’30. In werken als La historia Falsificada en La Historia de la Argentina duidt hij zelf het jaar 1925 voor het ontstaan van zijn gevoelens van reactie tegen de sociale en politieke wanorde in de maatschappij. Vanaf ’27 zou hij deze gevoelens ook actief naar buiten kunnen brengen in zijn werk voor La Nueva República. Vanuit deze krant werkte hij actief mee aan de strijd tegen het regime van Yrigoyen en het was onder zijn naam dat in ’27 het cruciale artikel “Organicemos la contrarrevolución”156 verscheen dat opriep tot algemeen verzet tegen de heersende politiek. Hierin stelt Palacio dat “La salvación del pais solo puede venir de un movimiento de opinión contra el régimen [...] Un gobierno no nacional, no partidario.” Het werd tijd dat het vaderland uit de roofzuchtige handen van professionele politiekers werd teruggenomen, anders stond hen het ergste te wachten: “la catástrofe definitiva: invasión extranjera o revolución social”.157 Verder vereenzelvigde hij

154

Rock 1993; Blamires 2006; Rees 1991. 155

Rock 1993; Hodges 1991; Burdick 1995; Blamires 2006. 156

Ernesto Palacio, “Organicemos la contrerrevolución” in La Nueva República, 1 december 1927 geciteerd in Funes 2006, p. 340. 157

Ibid.

52

zich volledig met de nationalistische ideologie en legde nadruk op het feit dat de mens, in tegenstelling tot het recht om te regeren, het recht had om goed geregeerd te worden. De wettigheid van een regering hing volgens Palacio dan ook af van de mate waarin zij het algemene goed diende. Deze fundamentele stelling lag dan ook mee aan de basis van de propagandastrijd van La Nueva República tegen Yrigoyens ‘volkstirannie’.158 Naast deze strijd die zij met woorden voerden, was er ook drastischere actie aan verbonden. De groep had een geïnteresseerd publiek onder militaire leiders gevonden en zou onder leiding van generaal Uriburu militaire leiders beginnen vormen die zich tegen het regime van Yrigoyen keerden en zich tegelijkertijd ook van de mainstream conservatieven distanciëerden die Yrigoyen via verkiezingen wilden bevechten. We zagen zal dat de nationalisten in ’27 een staatsgreep wilden plegen met behulp van Uriburu, maar dit plan werd naar latere datum verschoven. Dit gaf de nationalisten meer tijd om de actie goed voor te bereid. Zo werden de persen van La Nueva República eind jaren ’20 tijdelijk stilgelegd omdat de groep zich bezighield met de organisatie van een paramilitaire kracht, de Liga Republicana, die gericht was op het neerhalen van de regering. Toen de publicatie in ’30 terug op gang kwam, veroordeelden de nationalisten de democratie als een “dictatorship of incompetence” en legden de nadruk op het falen van het systeem.159 Zij zouden echter niet veel langer moeten strijden want op 6 september van datzelfde jaar zagen zij hun beraamde plan werkelijkheid worden toen generaal Uriburu de regering omverwierp.160 Zoals we al aangaven, voerde Uriburu na zijn staatsgreep niet het regime in waar de nationalisten zolang voor gestreden hadden en velen, waaronder Ernesto Palacio en de broers Irazusta, keerden zich ontgoocheld af van het regime dat er niet in geslaagd was een corporatistische omwenteling binnen de maatschappij teweeg te brengen. Palacio bekritiseerde dat de doelen die oorspronkelijk werden nagestreefd, niet volbracht waren en hij betreurde zijn meewerking aan deze onderneming tegen de staat. Tegen het einde van Uriburu’s regime stopt La Nueva Republica haar publicatie. Zij had tijden haar actieve jaren een wezenlijk lezerschap gekend onder culturele groepen, de jeugd aan de universiteit, het leger en de katholieken, maar maakte nu plaats voor twee nieuwe opvolgers getiteld Bandera Argentina en Crisol. Het tijdperk van een tweede generatie nationalisten was aangebroken.161 158

Rock 1993; Funes 2006. 159

Rock 1993, p. 89. 160

Rock 1993; Burdick 1995. 161

Rock 1993; Galasso 2004; Palacio 1935.

53

4.2. Catilina contra la oligarquía/ Catilina una revolución contra la plutocracia en

Roma162

In voorgaande hoofdstukken werd reeds duidelijk dat Palacio zich al snel van het regime Uriburu zou afkeren. Hij zou hierna overschakelen op een passieve oppositie tegen dit regime die in zijn Catilina tot uiting zou komen Een eerste editie getiteld Catilina contra oligarquía verscheen in 1935. Door het grote succes was het boek spoedig uitverkocht en verscheen er in 1946 een tweede editie onder de naam Catilina una revolución contra la plutocracia en Roma. Na deze uitgave werd het een tijdje stil rond Palacio totdat het werk in 1998 voor de laatste maal herdrukt werd in een editie die afgezien van een persoonlijke inleiding van Ernesto Palacio en een vernieuwde lay-out, waarbij elk nieuw hoofdstuk van een passend citaat voorzien werd, volledig dezelfde inhoud bevat als de eerste druk. Anders dan bij Pascual, maakt Palacio er geen geheim van dat zijn werk toepasbaar is op de actualiteit van dat moment. In een tweede luik zullen we dan ook de parallellen met de politieke situatie van zijn tijd uitgebreid becommentariëren, maar vooraleer we dat doen, staan we stil bij de belangrijkste thema’s van dit werk rond Catilina.

4.2.1. Palacio vs. de antieken: de verschillen 4.2.1.1. Intentie

In zijn “Palabras para la segunda edición” geeft Palacio zelf duidelijk te kennen welke onderliggende motieven hem tot het schrijven van zijn Catilina hebben aangezet.

‘Escribí este libro [...] como consecuencia de una experiencia política breve, pero intensa y aleccionadora.’163

Hij heeft het hier meer bepaald over zijn ontgoocheling in het regime onder Uriburu, het schuldgevoel hieraan te hebben meegewerkt en vooral zijn terugtrekking uit de politiek die hieruit voortvloeide. Als troost voor deze ongelukkige politieke ervaring begon hij de lectuur van enkele antieke historici en zo kwam ook Sallustius’ Bellum Catilinae hem ter hand.164

162

Voor dit onderzoek werden zowel de editie uit 1935 als die uit 1998 aangewend. Na te hebben geconcludeerd dat beide werken qua inhoud nagenoeg identiek zijn, opteerden wij om de diepgaande lectuur op de latere editie toe te passen aangezien zij de interessante proloog “Palabras para la segunda edición” bevat maar eveneens uit praktische overwegingen om het fragiele exemplaar uit 1935 niet te beschadigen door een intensieve lezing. 163

Palacio, p. 7. 164

Naar eigen zeggen, ging het om een Hollandse editie uit 1659 die hij van zijn grootvader erfde. Palacio, p. 8.

54

Evenals bij Pascual, kon deze antieke versie hem allerminst bekoren en zou hij de taak op zich nemen deze historie vanuit een ander standpunt te bekijken. Hoewel Catilina ook in zijn versie een eerder nobele rol toegeschreven krijgt, is zijn intentie –in tegenstelling tot die van Pascual– in eerste plaats van een meer algemene politieke inslag.

‘Mi intención, al escribir Catilina, no fue hacer una obra artística, sino un manual político, que facilitara a sus lectores la compresión de las situaciones complejas y los conflictos que se presentan en la lucha eterna por el poder. No me proponía deleitar, sino instruir, con una experiencia personal aplicada a un episodio clásico.’ 165

In hoeverre zijn persoonlijke situatie –zoals Palacio zelf aangeeft– op deze klassieke gebeurtenis toegepast kan worden, zullen we onder titel 4.2.2 nauwkeurig bekijken. Belangrijk om weten bij de analyse van dit werk is dat het zich in tegenstelling tot Sallustius –en Pascual– niet enkel beperkt tot de aanloop naar en de effectieve samenzwering, maar daarentegen een beeld van de gehele eerste eeuw voor onze jaartelling schept. Palacio zal zo een reeks belangrijke politieke gebeurtenissen bespreken die bijdroegen aan dit onrustige klimaat te Rome en in de uiteindelijke samenzwering zouden uitmonden.

4.2.1.2. Kritiek op de traditionele geschiedschrijving

In de inleiding op het werk verduidelijkt Palacio –net als Pascual– zijn standpunt wat betreft de traditioneel overgeleverde versie van het verhaal.

‘No obstante la seducción del estilo y el aparente vigor de la argumentación, descubrí enseguida la falacia de la versión tradicional, que el gran historiador nos transmite.’166

Deze kritiek is meer bepaald op de geschiedschrijver Sallustius gericht die enkel uit politiek opportunisme handelt en de onschuld van Caesar –die op dat moment nota bene dictator is– wil bewijzen. Bovendien insinueert Palacio dat Sallustius in zijn jonge jaren zelf mogelijk sympathie had voor Catilina’s beweging, die hij nu wil doen vergeten door een werk te schrijven dat zijn afkeur ten opzichte van de gebeurtenis toont.167 Hiernaast treft ook redenaar Cicero schuld aan de traditionele overlevering die ons Catilina toont als een

165

Palacio, p. 9-10. 166

Ibid., p. 8. 167

‘Todas las líneas rezuman adulación, y así niega sin más trámite la complicidad de César [...] Pero no es ésta la única intención que lo guía, sino también la de rehabilitarse a sí mismo de la tacha en que nuevamente, a raízde la dictadura, habían caído los antiguos conjurados.’ Pascual, p. 22.

55

misdadige schurk gericht op het neerhalen van de staat.168 Cicero greep namelijk elke gelegenheid aan om Catilina te veroordelen en zijn eigen bijdrage aan de historie te verheerlijk, totdat –volgens Plutarchus– deze zelfverheerlijking voor zijn tijdgenoten zelfs ondraaglijk werd.169 Hoe storend dit gedrag ook geweest mag zijn, zijn effect miste het niet want tot op heden, 2000 jaar later, wordt hij doorgaans herinnerd als “salvador de la patria”. 170 Deze visie mag dan wel de gangbare zijn, Palacio trekt haar geldigheid danig in twijfel. Evenals Pascual benadrukt hij dat de versie die wij kennen geen historisch verhaal is dat uit objectieve argumenten is opgebouwd, maar slechts het door emotie beïnvloede standpunt van de winnaar. 171 Dat deze visie bijgevolg nefast is voor de verliezer Catilina spreekt voor zich. Het enige criterium waar de aanhangers van deze traditionele versie zich op baseren, is dat van de overwinning en dat deze kortzichtige visie op niet al te veel begrip van historicus Ernesto Palacio kan rekenen172, wordt al snel duidelijk wanneer hij op hypothetische wijze toont wat er van een figuur zoals Caesar vanuit deze optiek kon geworden zijn.

‘Es decir, que César, derrotado en Farsalia o en Tapso, habría caído luego bajo el escarnio de la literatura del partido vencedor y sería hoy un réprobo, como Catilina.’173

Catilina is niet meer dan het ongelukkige slachtoffer van de geschiedschrijving, maar gelukkig zal Palacio zich over zijn lot ontfermen en er zijn taak van maken hem in ere te herstellen. Zo geeft hij gehoor geven aan “un Catilina nuevo”174 ,die ditmaal op onderzoek gebaseerd is in plaats van op vooroordelen.175

168

González 2007. 169

‘Afirma Plutarco que la insistencia del orador en la autoalabanza llegó a hacerlo insoportable a sus contemporáneos. [...] Lo cierto es que no se equivocó en sus cálculos y que, a fuerza de hablar y escribir, consiguió pasar a la posteridad con la figura de “salvador de la patria” que ambicionaba. La ingenua convicción del protagonista ha hecho fe ante los historiadores.’ Palacio, p. 178. 170

Ibid., p. 178. 171

‘La emoción, no el criterio, de cien generaciones ha aceptado la ruindad de Catilina...’ Palacio, p. 14. ‘Es preciso tener en cuenta que el juicio de los contemporáneos sobre la personalidad de Catilina proviene exclusivamente de enemigos.’ Palacio, p. 20. 172

‘Invocar el éxito como criterio exclusivo para determinar el valor de los hombres de acción, es actitud equivocada y que revela un espíritu mediocre e injusto.’ Palacio, p. 14. 173

Ibid. p. 19. 174

Ibid. p. 8. 175

‘El estudio cuidadoso del célebre affaire [...] lo ha llevado al autor de este libro a sostener una convicción distinta. Catilina, precursor infortunado del Imperio, no sería más que la víctima de una injusticia histórica, grabada a fuego, en materia impercedera, por el talento de sus adversarios.’ Palacio, p. 14.

56

4.2.1.3. Cicero: “defensor de las instituciones” 176

Cicero kreeg het van Pascual reeds zwaar te verduren en Palacio zal zeker niet minder mals voor hem zijn. Integendeel. Onze redenaar zal ook hier de nodige aandacht krijgen. Daar waar we in het werk van Pascual een Cicero zagen optreden die door angst werd gedreven, zullen er in deze versie daarentegen andere gebreken van deze befaamde orator centraal staan en één daarvan is zijn passiviteit. In fel contrast met Catilina die doortastend handelt, heeft Cicero de situatie allesbehalve onder controle en hij zal er dan ook er slechts door een gelukkig toeval in slagen de Romeinse Republiek te ‘redden’. Want zelf beschikt hij duidelijk niet over de nodige daadkracht om zulk een operatie tot een goed einde te brengen.

‘Aunque conoce, desde tiempo antes, la existencia de la conjuración, sólo le ocurre una actitudd defensiva y represiva. Pero ninguna medida de prevención. [...] Frente a la revolución que se prepara, el único recurso de la política ciceroniana consiste –fuera de las precauciones policiales- en la operación de las candidaturas, para obtener el apoyo eventual de Craso y César.’177

Als Catilina effectief zo’n groot gevaar voor de staat vormde als Cicero in zijn werk laat uitschijnen, wat houdt hem dan tegen om actie te ondernemen? Zelfs nadat hem het senatus consultum ultimum werd toegekend en hij bijgevolg alle middelen ter beschikking had om de Staat van verder gevaar te behoeden, aarzelt hij nog. In plaats van zijn taak op te nemen en de republiek en haar burgers te beschermen, spendeert de consul zijn dagen aan het zoeken van sluitende bewijzen en mooie woorden voor zijn volgende speech.178

Een tweede gebrek in Cicero’s houding sluit naadloos aan op het eerste. We hebben het hier meer bepaald over het opportunisme dat de drijfveer van zijn handelen vormt en aan de basis ligt van zijn eerder vernoemde passiviteit. In tegenstelling tot de geboren politieker die de belangen van zijn volk verdedigt en het bonum commune nastreeft, zijn Cicero’s acties enkel gericht op de verrijking en verheerlijking van zijn eigen persoon.

‘La moral del político, del hombre de Estado, supone convicciones sobre la finalidad del gobierno, sobre el bien público, y una acción adecuada a las mismas. [...] En el caso de Cicerón no se encuentra nada parecido; toda su actuación sinuosa, contradictoria y vacilante, parece conducida

176

Palacio, p. 9. 177

Palacio, p. 179. 178

‘¡El famoso senado-consulto! Con esa arma terrible en las manos, Cicerón no detiene a nadie, no hace otra cosa que colocar guardias. El abogado busca pruebas legales, mientras se maquina su muerte y la destrucción del régimen. El orador, mientras tanto, imagina actitudes y frases.’ Palacio, p. 184.

57

por un mero propósito de figuración personal. Tanto cuando acusa en Verres los vicios de la oligarquía, como cuando defiende a ésta contra Catilina, es nada más que el abogado, fiel a los intereses particulares que se ha comprometido a patrocinar.’179

Catilina is in Palacio’s verhaal de politieker die zijn ziel verkoopt en zich, afgezien van morele categorieën als goed en kwaad, bij die partij aansluit die hem het meeste voordeel kan opleveren. Cicero kwam uit een welgestelde familie en het profijt dat hij nastreefde moeten we dan ook niet in materiële termen bekijken. Waar het hem daarentegen wel om te doen was, was het prestige dat de aristocratie genoot. Cicero was slechts homo novus en behoorde niet tot de geboorteadel. Het Forum was voor hem bijgevolg de enige manier om dit prestige alsnog te vergaren en zich binnen de kringen van de Romeinse high society te begeven.180

Het middel waarmee Cicero streed, de retoriek, was bovendien al even corrupt als de redenaar zelf. Zo wordt Cicero beschreven als een meester in de technieken van het sofisme, die evenzeer pro als contra eenzelfde thema kan pleiten zonder daarom ook effectief overtuigd te zijn van zijn standpunt. Wat goed of kwaad is, maakt in deze optiek immers niet uit, het enige criterium is of Cicero er persoonlijk voordeel uit kan halen.

‘Sus escualas de retórica eran iglesias del sofisma donde se enseñaba a los fieles a demostrar, con argumentos de igual convicción, el pro y el contra de cualquier problema o pleito. El dominio de esas sutilezas constituía la sabiduría suprema, a la que todo lo dem´s estaba subordinado. Fácilmente se adviernte que transportada dicha sabiduría ala política, ésta se convertía en el arte de engañar brillantemente a los pueblos, poer medio de gratos embustes. El bien común no tenía sentido, desde que se ignoraba qué era bueno y qué malo: lo esencial era dominar.’ 181

4.2.1.4. Catilina: “nuestro héroe”182

Om Catilina in ere te herstellen, wil Palacio zijn lezer eerst en vooral volledig onderdompelen in de traditie van het Romeinse Imperium en kijkt daarvoor verder dan het moment van de samenzwering zelf. Hij wil de problematiek waar deze maatschappij mee

179

Palacio, p. 118. 180

‘En realidad, su pasión dominante no era el oro, sino la notoriedad, los honores, la “vida social” de los altos círculos, ilusiones que habrían alentado sus comienzos de oscuro burguesito provincial, sin urgencias materiales.Su familia gazabe de sólida posición económica. Nunca fue su problema el dinaro, sino su linaje.’ Pascual, p. 121. 181

Palacio, p. 122-123. 182

Ibid., p. 61.

58

worstelt in een goed daglicht stellen en gaat uitgebreid in op gebeurtenissen die voorafgingen aan de samenzwering, zoals de legerhervormingen van Marius, de strijd tegen Mithridates, de dictatuur onder Sulla of de opkomst van Pompeius. In het licht van deze en andere gebeurtenissen uit deze woelige eerste eeuw v. Chr. kunnen we Catilina’s samenzwering zien als iets dat reeds lang onderhuids sluimerde en vroeg of laat aan de oppervlakte moest komen. De heersende sociale onrust die in de maatschappij heerste, vereiste nu eenmaal een gewelddadige opstand om de orde te herstellen. Binnen het verhaal van de eigenlijk samenzwering, zal de nadruk in de eerste plaats op Catilina’s intentie liggen, die niets anders is dan een nobele strijd voor een rechtvaardig politiek systeem.

‘La voluntad de librar a la patria de la opresión, de la corrupción, del desorden, para establecer un orden duradero y justo, es lo que diferencia a dichos movimientos de los estallidos espontáneos de la anarquía... [...]No es ya el sicario sangriento, el libertino, el ambicioso depravado capaz de sacrificarlo todo a motivos de lucro personal, sino un varón íntegro, que vio antes que los demás el camino de la salvación de Roma y que tuvo el coraje de dar su vida por esta causa.’183

De manier waarop hij dit wilde bereiken was aanvankelijk legaal volgens de voorschriften van de wet184, maar op termijn –na de nederlagen in zijn strijd naar de consulaire macht– zou de situatie echter het gebruik van geweld vereisen. De rede hiervoor was dat het politieke systeem in handen van de Senaat zodanig gecorrumpeerd was dat de legale weg niet langer een optie was.

‘No había dado instrucciones para la lucha armada inmediate, que sólo estallaría una vez agotados todos los recursos de la legalidad.’185

Bovendien zal Palacio er alles aan doen om de wreedheden, die de traditionele bronnen aan Catilina toeschrijven, te nuanceren door ze tegen de achtergrond van hun tijd te plaatsen. Zo wordt de gruwel van de brandstichting plots in een heel ander daglicht gesteld wanneer we beseffen dat we de samenleving van 2000 jaar geleden onmogelijk kunnen vergelijken met onze hedendaagse. Opzettelijke brandstichting lijkt vanuit onze optiek een wrede daad, maar Catilina leefde nu eenmaal in tijden waar dit één van de gebruikelijke middelen was

183

Palacio, p. 20, 25. 184

‘Catilina se había preocupado de respetar todos los preceptos: se trataba de dar un golpe “legalitario” [...] La implantación de la dictadura constituendae causa era asimismo legal y justificada por el estado general de los negocios en Roma.’ Palacio, p. 111. 185

Ibid., p. 182.

59

om mee te strijden.186 Ook de met bloed gevulde beker die de samenzweerders drinken lijkt plots een minder barbaarse daad, wetende dat er zelf tot in de derde eeuw van onze tijdrekening heidense gemeenschappen bestonden die mensenoffers maakten.187 Wat betreft het ontkrachten van de zogenaamde moorden die Catilina op zijn kerfstok zou hebben, legt Palacio zelfs enige ironie aan de dag. Hoe corrupt de politiek ook was, het was nog net niet zover gekomen dat men moordenaars in de senaat zou eren.

‘Lo que no puede aceptarse por inverosímil son determinados crímenes privados que se le atribuyen a nuestro héroe en esta época de su vida [...]: así el asesinato de su propio hermano y del hijo de Aurelia Orestilia, que deben considerarse como calumnias imputables a la pasión política, cuyos excesos ya conocemos. [...]está el hecho indudable de que Catilina ingresó al poco tiempo en la carrera de los honores, lo que prueba qe sus costumbres no desentonarían demasiado con las corrientos. La corrupción pública no llegaba hasta el extremo de honrar a los parricidas.’188

Uiteraard houdt Palacio zich niet enkel bezig met het goedpraten van Catilina’s kwalen, meer dan eens worden ook zijn positieve eigenschappen ten toon gespreid en leren we een nieuwe Catilina kennen als een intelligente, moedige, onvermoeibare man die de perfecte leiderscapaciteiten bezit en deze kwaliteiten bovendien voor een goede zaak van nationaal belang wil aanwenden. Het is in de ogen van Palacio een man van goede inborst die omschreven wordt in termen van “político nato” en “ardiente reformador, que aspiraba un nuevo orden imperial”.189

Tot slot zien we dat niet enkel Catilina verdedigd en gerehabiliteerd wordt, maar ook zijn medesamenzweerders meermaals als nobele mannen opduiken in plaats van de schurken die de geschiedschrijving steeds van hen maakte. Tegelijkertijd wordt hierdoor ook Catilina’s doel nogmaals in een positief daglicht gesteld, want iemand met zo’n illustere aanhang moet bijgevolg wel een degelijk politiek programma nastreven.

‘Ahora bien, una empresa capaz de agrupar bajo sus banderas a aquellos elementos de élite no podía carecer de pensamiento político orgánico. Si se evita comentarlo, ello se debe, seguramente,

186

‘Catilina nos parece, ciertamente, cruel, y esto es, sin duda, el obstáculo más tenaz que se opone a su rehabilitación. La sensibilidad actual sehorroriza ante la relación del enérgico plan de incendios y matanzas que Cicerón revela a su auditorio [...] Pero .. hay que tener presente que tales medios eran los habituales en esos tiempos de hierro.’ Pascual, p. 17. 187

‘Si se piense que en las civilizaciones paganas se inmolaron víctimas humanas haste el terer siglo de nuestra era, ya no nos parece el hecho tan atroz: había una creencia general en la virtud de la sangre para consagrar el juramento.’ Palacio, p. 149-150. 188

Palacio, p. 73-74. 189

Ibid., p. 138.

60

al propósito de presentar la tentativa catilinaria como un asalto frustrado de bandoleros, aunque lo demienta la calidad de los conspiradores.’ 190

4.2.1.5. Caesar: “libertador”191

Een opvallend element in Palacio’s werk is de figuur Julius Caesar die meer dan eens op de voorgrond treed. In hem zien we alle eigenschappen van de perfecte politieker samenkomen en hij wordt dan ook voorgesteld als de pater patriae die uiteindelijk de orde in de maatschappij zal herstellen. Hoewel Catilina dus het middelpunt van het hele werk vormt, wordt duidelijk dat Caesar het eindpunt zal vormen van de evolutie die door Catilina werd gestart, wat maakt dat deze niemand minder dan de voorloper van de toekomstige dictator is.192

‘Tales son los auspicios que presiden el nacimiento de nuestro héroe y que señalan su destino de precursor.’ 193

We zagen eerder al de bewondering van Palacio voor Catilina en diens plan een sociale revolutie te leiden, maar de Romeinse republiek zou echter nog twintig jaar moeten wachten vooraleer deze nobele plannen ook effectief tot uitvoer zouden komen. Niet Catilina, maar wel Caesar zou voor de terugkeer van de orde zorgen en dat had Rome enkel en alleen aan diens politieke inzicht te danken. De positieve eigenschappen die Catilina bezit, worden dan ook enkel door een man als Caesar overtroffen, want Catilina mag dan wel een vurig talent zijn, een echt genie als Caesar kan hij niet evenaren.

‘El genio es una larga paciencia, sobre todo en política. Nuestro héroe no posee esas cualidad que caracterizan a un Julio César, por ejemplo: no es un genio, sino un talento fogoso.’ 194

De kracht van Caesar schuilt er hem in dat hij een ‘político completo’ 195 is die politieke situaties goed kan inschatten. Hij begreep dan ook de waarde van een begrip als geduld en wachtte het gepaste moment af om zijn plannen tot uitvoer te brengen. Zelfs ten tijde van de samenzwering waren zijn acties al gericht op zijn toekomstige plannen om de macht te bekomen en hij nam in deze affaire bijgevolg een voorzichtige positie in om deze plannen

190

Palacio, p. 15-16. 191

Ibid., p. 129. 192

Bandieri 2005. 193

Ibid., p. 33. 194

Ibid., p. 129. 195

Ibid., p. 115.

61

niet in gevaar te brengen.196 Dat deze onderneming niet minder nobel was dan die van Catilina spreekt voor zich. Hij zou een einde maken aan de zelfingenomen heerschappij van de oligarchie om plaats te maken voor de noden van het –tot op dat moment steeds zwaar onderdrukte– volk.

‘César, en cambio, poseía el sentido de la transformación que necesitaba la República, veía lejos en el porvenir. [...] ...era un demócrata y aspiraba a llevar la democracia hasta su última consecuencia, consistente en el aplastamiento de la clase privilegiada, mediante la creación de un poder personal que asumiera la soberanía del pueblo, apoyado en éste. [...] No será, pues, opresor, sino libertador; o, mejor dicho, será opresor de una minoría para libertar a la masa del pueblo.’ 197

4.2.1.6. Kritiek op de Romeinse democratie

Ook in Palacio’s versie van Catilina’s samenzwering wordt veel nadruk gelegd op de corruptie binnen het Romeinse politieke systeem dat in realiteit niets anders was dan een schijndemocratie die de belangen van de heersende klasse vertegenwoordigde en op het behoud van de senatoriale privileges gericht was. Deze negatieve tendens was gestart met de opkomst van de democratie die een pact tussen de oude aristocratie en de opkomende rijke burgerij bestendigd die commerciële belangen nastreefden.

‘El auge de la democracia, a partir de los años 124-21, significó en realidad, el gobierno de los grandes empresarios, de los intereses comerciales. […] El régimen republicano se convirtió en crudamente oligárquico-financiero bajo la máscara simpática y engañosa de la soberanía popular.’ 198

Beide partijen hadden voordeel aan deze samenwerking aangezien zij complementaire eigenschappen bezaten. Dankzij de alliantie kon de kapitalistische burgerij meegenieten van het prestige dat de aristocratie kende, terwijl deze laatste op hun beurt baat hadden bij het kapitaal waarover de burgerij beschikte.199 Zo ontstond onder de noemer ‘democratie’ een nieuwe oligarchisch regime bestaande uit aristocraten en kapitalisten. Het volk werd dan ook aan haar lot overgelaten en in plaats van de gemaakte politieke beloften na te komen, 196

‘Ya es un político completo. Ya ha aprendido el valor del tiempo. Seguirá, pues, probablemente con simpatía, la acción de Catilina, pero sin complicarse en ella hasta el extremo de comprometer su propio futuro, que vislumbra ahora claramente.’ Palacio, p. 115. 197

Palacio, p. 101, 102, 129. 198

Ibid., p. 30. 199

‘Y la burguesía capitalista refrenda el pacto, que da origen a la nueva oligarquía: pacto igual para ambas partes, puesto que una necesita dinero y la otra prestigio.’ Palacio, p. 131.

62

verscholen de democraten zich achter deze demagogie om de eigen positie te verstevigen. Er wordt dan ook veel kritiek geuit op de instelling van de democratie die vanaf de opkomst van Marius het volk zoet hield met loze beloften.

‘No se dictó durante su auge ninguna ley favorable a éste [el pueblo], y las sucesivas proposiciones agrarias, argumento principal de la propaganda democrática, o bien no se votaron, o bien, aprobadas, no se cumplieron nuca. [...] Pero los políticos de la democracia no reformaron la constitución. [...] Durante los cuatro años de su predominio, dos leyes solamente votaron en beneficio de las masas.’ 200

Alsof deze volksmisleiding nog niet erg genoeg was, ging het regime gebukt onder corruptie. De democratie gebruikte haar macht niet om de samenleving te verbeteren maar enkel om de gevestigde orde te beschermen en alle pogingen tot verandering het zwijgen op te leggen. Verandering stond dan ook synoniem voor bedreiging van de macht die deze leidende klasse zich had toegeëigend en werd repressief onderdrukt als was het een kapitaal misdrijf.201 Bovendien was de senaat selectief blind voor misdaden gepleegd door mensen van de eigen klasse en hield zich enkel bezig de tegenstanders van het systeem –zoals Catilina– te vervolgen.202 We kunnen hiermee besluiten dat de politici binnen dit democratische systeem enkel vanuit negatieve drijfveren handelden, in tegenstelling tot de echte en pure politiek die voortvloeit uit het nastreven van bepaalde idealen.

‘La oligarquía no era más que una coalición de intereses financieros, sociales, políticos, cuya voluntad de resistencia se alimentaba en sentimientos puramente negativos: el terror de perder posiciones privilegiadas, el miedo físico a las represalias, el espiíritu de rutina de sus clientelas. Ningún entusiasmo, ninguna mística la animaba...’ 203

De opstand van Catilina was bijgevolg niets anders dan de storm die voortkwam uit de wind die de senaat zelf had gezaaid en ook de grote steun die jongeren hem gaven, had zij zelf gegenereerd door een politiek systeem in te stellen dat de jeugd het politieke zwijgen oplegde. Zo waren er door de jaren heen minimumleeftijden opgesteld voor de cursus honorum. Voor de praetuur moest men nu 40 jaar oud zijn en het ambt van consul vereiste zelfs de leeftijd van 43 jaar. Gezien dit slechts minimumleeftijden waren, lag het gemiddelde 200

Palacio, p. 31, 58. 201

‘Cualquier tentativa renovadora resulta, pare ese espíritu, una insania peligrosa, un atentado contra la patria, una expresión de sentimientos envidiosos y criminales.’ Palacio, p. 170 202

‘El Senado cierra los ojos ante las maniobras de sus protegidos. [...] pero se indigna contra Catilina y lo persigue encarnizadamente.’ Palacio, p. 156-157. 203

Ibid., p. 159-160.

63

uiteraard nog hoger en de democratie kwam in realiteit overeen met een gerontocratie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zoveel jongelingen zich massaal bij Catilina’s beweging aansloten in de hoop hier verandering in te brengen. Ernesto Palacio toont in een lange uiteenzetting dan ook de foute mentaliteit van dit soort regimes en verdedigt de jeugdige gedrevenheid, die volgens hem dé politieke kwaliteit bij uitstek vertegenwoordigt. De jeugd bezit namelijk nog het nodige idealisme en de wil tot opoffering en willen gerechtigheid nastreven, gedreven door moraliteit in plaats van hebzucht. Deze jeugdige kwaliteiten verdwijnen echter mettertijd en worden vervangen door een angst die volgens Aristoteles de drijfveer van de ouderdom is. Het politieke systeem is er bijgevolg één dat zichzelf in stand houdt, want tegen de tijd dat de, ooit nog gedreven, jongeren de cursus honorum betreden, blijft er van dit jeugdige idealisme niet veel meer over.

‘Consecuencia de ese estado de espíritu usufractuario es un recelo general hacia los jóvenes, no comprometidos aún... Hay que dar tiempo a los jóvenes para que se corrompan: tal es la voz del orden.’204

Tot zover de inhoudelijke elementen die we in dit werk wilden aankaarten om een algemene impressie te geven. Naar analogie met het hoofdstuk over de Catilina van Pascual zullen we in het volgende luik dieper ingaan op het verband tussen Ernesto Palacio’s werk dat een uitdrukkelijke verdediging van Catilina nastreeft en de eigen politieke en ideologische overtuiging die aan de basis van haart ontstaan lag.

4.2.2. Catilina vs. nationalisme: verwijzingen naar de actualiteit

In zijn “Palabras para la segunda edición” stelt Palacio hij ontgoocheld is in de politieke ontwikkelingen onder generaal Uriburu en dat hij vanuit deze politieke mislukking het schrijven van zijn Catilina had aangevangen. Dit zou reeds een geldige reden zijn om te veronderstellen dat er mogelijk parallellen te vinden zijn tussen het oude Rome en Argentinië begin jaren ’30, maar echt zeker kunnen we van deze overtuiging pas worden na het lezen van volgende woorden.

‘La frecuentación de Vico y Spengler me había inculcado la convicción de la repetición cíclica de los fenómenos sociales, por lo cual mis estudios se orientaban hacia la búsqueda de analogías, con el objeto de interpretar los hechos pasados a la luz de mi experiencia personal. [...] surgía en mi espíritu la figura de un Catilina nuevo [...]. Y en él se encarnaba sin esfuerzo mi propia decepción,

204

Ibid., p. 166.

64

mi propia indignación, mi propia rebeldía ¡Sus enemigos eran mis enemigos! ¡Su drama era mi drama!.’ 205

Vanuit Palacio’s overtuiging in de cyclische herhaling van bepaalde sociale fenomenen, zal hij – zoals in bovenstaande passage gesuggereerd wordt– in de samenzwering van Catilina grote gelijkenissen zien met de eigen nationalistische strijd. Zijn Catilina bevat dus een hoog actualiteitsgehalte en daarin schuilt volgens Palacio dan ook haar grootste waarde.

‘Podríamos afirmar, aplicando el mismo criterio, que la época que vivimos, iniciado ya el segundo tercio del siglo xx, favorece la comprensión de Catilina, cuyos problemas y angustias son análogos a los que hoy nos conmueven [...] En fin se debate hoy el mismo drama que conocieron Catilina y sus partidarios.’ 206

In het vervolg van dit hoofdstuk zullen we de analogie tussen beide politieke gebeurtenissen dan ook in detail bekijken en waar nodig verduidelijken. Het werk bevat geen anachronismen en de verwijzingen naar de actualiteit zijn –afgezien van een enkele moderne term die het werk binnensluipt zoals el estado de sitio207- zijn van impliciete aard. De lezer die bekend is met Palacio’s politieke achter kan deze echter zonder al te veel moeite blootleggen en dat is dan ook exact wat we in dit verdere hoofdstuk zullen doen.

Om te beginnen staan we stil bij de sporen van Palacio’s nationalistische opvattingen doorheen het werk. Zoals we in het hoofdstuk over het nationalisme reeds aantoonden, is het nationalisme in eerste plaats een beweging die antilinks en antidemocratisch is. De scherpe kritiek op de Romeinse democratie die in vorig hoofdstuk besproken werd, past dan ook perfect in de lijn van Palacio’s eigen politieke opvattingen. De democratie gaf namelijk onverantwoorde vrijheden aan de burger en zorgde ervoor dat alle orde en hiërarchie die voorheen bestond n vervangen werd door sociale chaos. In overeenstemming met deze nationalistische visie, maakt Palacio een uitgebreide uiteenzetting van de politieke ontwikkelingen binnen de Romeinse republiek, beginnende bij figuren als de Gracchen en Marius om zo te tonen dat ook de sociale wanorde die ten tijde van Catilina leefde, gegenereerd werd door de democratische omwentelingen binnen de republiek. De democratie zoals Rome die kende, was in realiteit niets anders dan een nieuwe oligarchie waar de oude aristocraten samen met de kapitalisten van die tijd, de rijke burgerij, de

205

Palacio, p. 8-9. 206

Palacio, p. 26. 207

Ibid., p. 39.

65

touwtjes in handen hadden en de catilinarische opstand was dan ook net als het nationalisme antidemocratisch en antikapitalistisch. Het vanuit nationalistisch opzicht belangrijke bonum commune werd dan ook evenmin nagestreefd door het democratische regime, hoewel dit het fundament van de politiek vormt.

‘…la materia sobre la cual actúa el político es la sociedad humana, son las ideas, los intereses, los apetitos, el amor y el odio de sus semejantes [...] Su finalidad específica es el bien común.’ 208

De redding van de staat lag voor nationalisten in een alleenheerser die het algemene welzijn van zijn volk nastreefde en in dit opzicht kunnen we de dan ook ophemeling van Julius Caesar bekijken. Daar waar Catilina gefaald had zijn nobele plan tot uitvoer te brengen, had Caesar de contrarevolutie gebracht waar nationalisten zelf voor streden. Hij had de macht aan het volk en de vroegere oligarchie onttrokken om zelf te regeren in functie van het bonum commune en incarneerde bijgevolg de nationalistische waarden.

‘…el joven sobrino de Mario abandonó sus libros y, sobreponiéndose al extravío de sus correligionarios demócratas,se puso al servicio de la causa nacional.’ 209

Wanneer we concrete parallellen trekken tussen beide historische episodes, zien we dat er al snel enkele personen met elkaar geïdentificeerd kunnen worden. Zo bestaan er bijvoorbeeld een opvallend aantal overeenkomsten tussen Gaius Marius, aanhanger van de populares en Yrigoyen, de president uit de radicale partij. 210 In Rome had er onder Marius een democratisch regime bestaan en zo had ook Yrigoyen na zijn verkiezing in 1916 een beginnende democratie ingesteld.211 Marius had zich hiermee tegen de oude adel gekeerd, en Yrigoyen op zijn beurt tegen het oligarchische regime dat daarvoor in zwang was. Een tweede overeenkomst tussen beiden is te vinden in de legerhervorming van Marius. Als gevolg van zijn geprofessionaliseerd leger van vrije burgers zouden de militairen voor het eerst een invloed op de burgerlijke samenleving hebben. Het leger was vanaf nu nauw aan zijn leiders gebonden en streed voor diens idealen zodat militaire figuren vanaf nu een grote invloed op de maatschappij zouden kunnen uitoefenen. In overeenkomst hiermee zagen we dat in Argentinië de eerste politieke tussenkomst van het leger onder Yrigoyen gebeurde 208

Palacio, p. 137. 209

Ibid., p. 86. 210

Bandieri 2005. 211

‘A partir de las reformas de Cayo Graco, Roma había sufrido una profunda revolución social, consistente en

la desaparición sin gloria del antiguo patriciado como tal y en el acceso de la clase capitalista al poder político,

mediante la extensión del sufragio y la reforma judicial.’ Palacio, p. 30.

66

tijden de Semana Trágica. Het leger had de opstand onderdrukt en Yrigoyen had de soldaten die hieraan meewerkten beloond en zij die eraan verzaakt hadden, bestraft zodat ook hier het leger dichter op de politiek betrokken werd.212 Het gevolg van beide interventies zou echter de opkomst van hun rivalen betekenen.

‘¡Bien lejos estuvo el viejo caudillo demócrata [Marius] de prever que su reforma aprovecharía, pocos años más tarde, al más odiado de sus rivales!’ 213

Zo zou Sulla slechts enkele jaren later als gevolg van een militaire ingreep van het nauw aan hem gebonden leger aan de macht komen. Op min of meer gelijkaardige wijze, grijpt ook generaal Uriburu enkele jaren later de macht in Argentinië door middel van een militaire interventie die Yrigoyen van het politieke toneel doet verdwijnen.

Dit brengt ons naadloos bij een volgende parallel namelijk tussen de bovengenoemde generaals Sulla en Uriburu.214 Beide hadden de –in de ogen van de nationalisten– meest pure regeervorm aangewend, maar in tegenstelling tot het nastreven van het bonum commune werd er een tiranniek politiek systeem ingesteld waardoor zij beiden faalden in de nationalistische opzet. De ontgoocheling die Palacio ten opzichte van Sulla’s dictatuur uitspreekt, geeft dus vermoedelijk evenzeer gehoor aan zijn eigen teleurstelling in het regime onder Uriburu.

‘Así el [Sulla] que pudo ser caudillo y benefactor del pueblo – como lo sería César más tarde- optó por ser el hombre providencial de la facción más corrompida entre las que dividían a Roma, de la facción que encarnaba toda la podredumbre del sistema.’ 215

‘Se presentaba como el salvador del patria; pero su actuación probaría que no estaba a la altura de la misión que le reservaba el destino.’ 216

In zijn eigen proloog had Palacio zichzelf reeds met de revolutionaire Catilina geïdentificeerd, die zijn eigen ontgoocheling, verontwaardiging en opstandigheid representeerde.217 Beiden hadden namelijk meegewerkt aan een militaire opstand, Catilina als soldaat onder Sulla en Palacio als aanhanger van Uriburu die vanuit de krant La Nueva

212

Rock 1993. 213

Palacio, p. 60. 214

Bandieri 2005. 215

Palacio, p. 72. 216

Ibid., p. 63. 217

Zie Palacio, p. 8-9 op pagina 63.

67

República zijn militaire staatsgreep mee had beraamd. De dictatuur onder Uriburu was er echter niet in geslaagd de nationalistische waarden te incarneren en het beloofde corporatistische bestuur in te stellen zodat een ontgoochelde Palacio zich van het regime afkeerde. Naar analogie met zijn eigen ervaring, poneert hij dan ook –misschien iets te zeker– de hypothese dat Catilina diezelfde gevoelens beleefd zou hebben en met ontgoochelde blik op de dictatuur onder Sulla terugkeek, beschaamd om zijn eigen participatie.

‘Es indudable que en el espacio comprendido entre ambos períodos adquirió conciencia política y vio claramente que había colaborado de buena fe en una obra cuyas consecuencias eran funestas para la República.’ 218

Verder kan de politieke ontgoocheling van Palacio gelijkgesteld worden aan de eigen onderneming van Catilina. Zo hadden zij beiden een revolutionaire omwenteling van de samenleving nagestreefd, maar waren er niet in geslaagd hun plannen te verwezenlijken. Bovendien is ook de manier waarop zij deze ommekeer wilden bereiken, tot op zekere hoogte, gelijkaardig. Zo hadden zij eerst de legale weg geprobeerd vooraleer zich haast noodgedwongen op geweld te beroepen. Catilina had zich namelijk meerdere malen verkiesbaar opgesteld als consul, maar werd steeds verslagen door de tegenpartij.219 Op gelijkaardige wijze hadden ook de nationalisten zich in coalitie met de conservatieven en onder leiding van Ibarguren tevergeefs verkiesbaar opgesteld in de verkiezingen van ’22. In ’27 hadden zij via de krant La Nueva República een campagne opgestart tegen het regime van Yrigoyen, maar ook ondanks deze inspanning, werden de radicalen in ’28 voor een derde maal verkozen. De democratie bracht hier duidelijk geen redding en dreef hen uiteindelijk, net als Catilina, tot het plan van de militaire ingreep. Een laatste belangrijke overeenkomst tussen Palacio en de nationalisten aan de ene zijde en Catilina aan de andere zijde, is hun visie ten opzichte van het volk. Zoals we weten geloofden de nationalisten niet in actieve participatie van het volk dat door een krachtige leider gestuurd moest worden. De opstand die de nationalisten in ‘30 organiseerden, steunde dan ook enkel op tussenkomst van een legerfractie en niet op het volk. Palacio

218

Palacio, p. 75. 219

‘Después del fracaso de su candidatura, Catilina ha aprendido definitivamente la ineficacia de los medios

legales para obtener el consulado, frente a un adversario que tiene en sus manos todos los resortes de la

legalidad, y se lanza activamente a la preparación de la guerra civil inevitable.’ Palacio, p. 127.

68

suggereert voor Catilina een gelijkaardige opinie en stelt dat hij het volk enkel in de rol van figurant zag en niet als actieve pion.

‘Catilina, caudillo demófilo, no cree en las masas como elemento revolucionario activo, y el plan de su conjuración excluye la intervención de éstas, como no sea en el papel de comparsas.’ 220

De figuur van Cicero, de homo novus binnen het politieke systeem, kan tot slot gezien worden als de voorloper van de mensen van lage sociale afkomst en soms ook van allochtone origine die binnen het democratische regime van Yrigoyen politiek actief werden.221

4.2.3. Conclusie

Palacio stelde zelf dat zijn Catilina was voortgekomen uit de ontgoocheling wat betref zijn politieke ervaring omstreek 1931 wanneer het regime onder Uriburu gefaald had zich te bewijzen. Palacio had zelf meegewerkt om Uriburu aan de macht te brengen en ook binnen zijn regering actief geparticipeerd. Van binnenuit zag hij de zwaktes van een systeem dat bestond uit mensen die vooral gericht waren op zelfverrijking en een gebrek aan voeling met de nationalistische waarden hadden. Nadat hij zich vervolgens van de politiek afkeert, begint hij het schrijven van zijn Catilina, die in de eerste plaats een politieke handleiding moet worden waarin hij zijn lezer de conflicten wil tonen die zich voordoen in de strijd naar macht. Deze intentie verklaart dan ook dat het werk, hoewel op Sallustius’ Bellum Catilinae gebaseerd, een hele andere opbouw volgt. Zo begint het verhaal niet bij de samenzwering als dusdanig of de aanloop naar deze samenzwering, maar wel bij de opkomst van de democratie onder Gaius Sempronius Gracchus tussen 124 en 121 v. Chr. Dit werk dat uit 18 hoofdstukken is opgebouwd, zal dan ook maar liefst zeven integrale hoofdstukken aan de ruime voorgeschiedenis van de gebeurtenis besteden vooraleer tot de kern van de samenzwering over te gaan. Palacio schetst over het algemeen dan ook een duidelijk beeld van de tijd waarin Catilina leefde. Hij toont aan in welke mate de maatschappij veranderd was, welke spanningen dit met zich meebracht en hoe dit door de jaren heen escaleerde zodat het onvermijdelijk werd dat de geschiedenis op een dag een Catilina zou zien verschijnen.

220

Palacio, p. 215. 221

Bandieri 2005.

69

Aangezien Palacio zelf getuige was geweest van een mislukte revolutie, begon hij te sympathiseren met het personage Catilina en realiseerde dat het verhaal van de samenzwering wel eens meer op zijn eigen situatie betrokken kon worden, dan men in eerste instantie zou denken. Zo komt hij er dan ook toe te stellen dat hij in zijn werk de lezer wil onderrichten “con una experiencia personal aplicada a un episodio clásico”.222 Zijn Catilina heeft, zoals hij zelf stelt, een hoog actualiteitsgehalte, maar toch kan het werk, wanneer men niet van Palacio’s persoonlijke achtergrond op de hoogte is, evenzeer als een op zichzelf staand historisch werk ter verdediging van Catilina gelezen worden. Dit als gevolg van de expliciete verwijzingen die ontbreken. Uiteraard pasten we in dit onderzoek wel de politieke lectuur toe en zagen we dat zijn eigen lot en dat van de nationalisten in dit opzicht nauw met dat van Catilina verbonden wordt. Dit verklaart dan ook de doorgedreven verdediging van Catilina’s hele onderneming en de nuancering van zijn wrede plannen om het beeld dat de traditionele geschiedschrijving ons van Catilina gaf, te weerleggen. Zo wilde Catilina de revolutie brengen die voor eens en altijd komaf zou maken met de heersende democratie die in realiteit meer leek op een oligarchie. Toevallig waren het ook net deze twee politieke regimes waar de nationalisten zich tegen verzetten, meer bepaald dan de democratie die onder Yrigoyen werd ingesteld en de oligarchie die daarvoor aan de macht was en zich onder Yrigoyen gedeeltelijk in het democratische regime gemengd had om haar prestige niet te verliezen.223 Dit is uiteraard maar één van de vele verwijzingen die we doorheen het werk konden opspeuren naar de nationalistische ideologie. Palacio liet het echter niet bij dergelijke verdoken allusies en ging nog doortastender te werk door mogelijke parallellen tussen historische en actuele personages bloot te leggen zodat het verhaal van Catilina met enig inbeeldingsvermogen dat van Palacio en de nationalisten wordt. Catilina stelt dan zoals gezegd Pascual voor en als we de gelijkenissen uit voorgaande analyse bekijken kan Marius, het prototype van de democratische politieker, met Yrigoyen vereenzelvigd worden en Uriburu met de wrede dictator Sulla. We beschikken echter niet over bronnen waarin Palacio de mogelijke verbanden die er tussen zijn Catilina en de actualiteit bestaan expliciteert en we kunnen bijgevolg niet staven of de hypothesen die we in voorgaande hoofdstukken maakten, uiting geven aan het werk zoals Palacio het bedoelde. Wel weten we echter van Palacio zelf, dat het werk één grote

222

Palacio, p. 10. 223

Payne 1999.

70

allegorie op de eigen tijd is en zo kunnen we toch aannemen dat de gelijkenissen die in vorig hoofdstuk met de realiteit werden gemaakt, –minstens tot op zekere hoogte– aansluiten bij Palacio’s intentie. De overeenkomsten zijn namelijk te plausibel om er niet van uit te gaan dat deze visie niet aanleunt bij die van onze auteur.

71

5. Conclusie

Als we één ding geleerd hebben uit de werken die in voorgaande hoofdstukken besproken werden, is het wel dat zij duidelijk ingaan tegen de gecanoniseerde versie van Catilina’s samenzwering en het element dat hier de belangrijkste rol in speelt, is het feit dat zij een doorgedreven verdediging van Catilina voeren. Pascual gaf in zijn proloog reeds zelf aan dat de grote intentie bij het schrijven van zijn boek in de verdediging van dit personage lag en dit wordt doorheen het werk werd dan ook meer dan duidelijk aan de hand van de talrijke passages waarin Catilina’s positieve eigenschappen in de verf worden gezet en de manier waarop de kwalijke geruchten die over Catilina de ronde gaan, keer op keer met doortastende argumenten weerlegd worden. Bovendien gaf hij tussendoor een korte uiteenzettingen wat betreft politieke, sociale en economische factoren in die tijd waardoor Catilina’s samenzwering de logische reactie lijkt op de bloeiende onrust binnen de maatschappij. Palacio probeert op dezelfde wijze het begrip van de lezer voor Catilina’s onderneming op te wekken door een uitvoerige –zeven hoofdstukken lange– uiteenzetting te geven van de politieke omwentelingen die de Republiek in de eerste eeuw voor Christus doormaakte. Maar ook Catilina’s kwaliteiten worden uitdrukkelijk benadrukt en de aantijgingen aan diens adres stuk voor stuk ontkracht. Dit gebeurt vaak door de gebeurtenissen in het juiste perspectief te plaatsen en zo te concluderen dat Catilina’s middelen tot strijd niet uitzonderlijk wreed waren in vergelijking met wat toenertijd gangbaar was.

In beide werken komen ook andere –vaak gezamenlijk– thema’s aan bod die niet stroken met het originele verhaal. Zo wordt Cicero, als logisch gevolg van Catilina’s ophemeling, in een zeer negatief daglicht gesteld. Pascual deed dit vooral door aan te tonen dat enkel de angst voor Catilina hem tot actie bracht, bij Palacio vormde Cicero daarentegen het toppunt van passiviteit voor wie opportunisme de enige drijfveer was. De geschiedschrijving die de oorzaak vormt van het negatieve beeld dat de wereld van Catilina heeft, wordt ook door beide auteurs onder vuur genomen. De kritiek die door Palacio geuit wordt, blijft redelijk algemeen, maar bij Pascual is het duidelijk dat een groot deel van zijn commentaar specifiek gericht is tegen Sallustius, dé historicus bij uitstek wat betreft Catilina. Ook kritiek op het democratische regime ten tijde van de Romeinse republiek blijft niet uit. Het politieke systeem was niet meer dan een clubje corrupte mannen die er alles aan deden om de macht in eigen handen te houden evenals de verworven privileges te behouden. Door de zwaktes

72

aan te tonen van de democratie, die niets anders was dan een verdoken oligarchie, werd ook Catilina’s onderneming andermaal positief benaderd want wanneer we alle gebreken van de heersende politieke in acht nemen, lijkt het niet meer dan normaal dat er tussen de onderdrukte massa een man als Catilina opduikt, die een verantwoorde strijd voor sociale gerechtigheid en maatschappelijke orde wil voeren. Deze strijd wordt –hoewel zij niet tot een goede einde werd gebracht– door beide auteurs dan ook als een ware revolutie gezien in plaats van een schandelijke samenzwering. Bij Palacio dook echter nog een extra element op dat voor een afwijking van het traditionele verhaal zorgt, namelijk de uitdrukkelijke aanwezigheid van Caesar. Palacio schiep in zijn werk dan ook een ruimer beeld van de gebeurtenissen die aan de samenzwering voorafgaan en zal op dezelfde wijze dan ook verder in de toekomst kijken. Daar waar het verhaal bij de klassieken –en Pascual– eindigt met de nederlaag in Pistoia, zal Palacio eveneens de ontwikkelingen die hieruit voortvloeien, anticiperen en de opkomt van Caesar suggereren als de kroon op het werk dat Catilina startte.

Wat de belangrijkste inhoudelijke thema’s betreft zijn er tussen beide werken, zoals we aantoonden, dus grote parallellen te vinden. De manier waarop zij deze thema’s uitwerken, is daarentegen van een andere aard. Zo blijft Pascual in de opbouw van zijn werk relatief trouw aan het verhaal zoals het ons door Sallustius werd overgeleverd. Hij staat kort stil bij Catilina’s jeugd om vervolgens de aanloop van de samenzwering te behandelen en daarna uiteraard de samenzwering zelf. Binnen dit chronologische verloop van de feiten zal hij echter wel plaats maken voor uitweidingen om de politieke, sociale en economische factoren die in het verhaal meespelen toe te lichten en een rechtzetting te maken daar waar Sallustius volgens hem de bal misslaat. Pascuals werk leest bovendien zeer vlot. Qua stijl komt het dan ook enigszins in de buurt van de historische roman. Zo schetst hij meermaals dagdagelijkse taferelen van het leven in de straten van deze hoofdstad van het Imperium en zien we Catilina de Romeinse krant lezen, waarin Pascual een greep doet naar het nieuws van de dag. Bovendien legt Pascual zijn personages bij moment letterlijke woorden in de mond door gebruik te maken van de dialoog en maakt zijn werk hierdoor nog dynamischer. Het verhaal wordt op een levendige wijze voorgesteld door zulke kleine details in te voegen die de lezer aangenaam verrassen, maar het algemene verloop van het verhaal zal –afgezien van Pascuals persoonlijke interpretatie van de feiten– echter niet zozeer afwijken van de antieke bronnen.

73

Palacio beperkt zich daarentegen niet tot het verhaal van de samenzwering. Zijn verhaal start dan ook met de opkomst van de democratie onder Gaius Sempronius Gracchus en de verderzetting van deze tendens onder Gaius Marius. Van hieruit zal hij de belangrijke gebeurtenissen aankaarten die de eerste eeuw voor Christus kende en ook Catilina mogelijk onbewust beïnvloed hadden Vooral de ontwikkeling binnen het politieke landschap staan centraal in de eerste hoofdstukken waar het verhaal nog niet zozeer om Catilina draait. Verder in het werk treedt Catilina daarentegen wel op de voorgrond en geeft Palacio –net als Pascual– een chronologisch overzicht van de gebeurtenis. De algemene toon van het werk is daarentegen niet te vergelijken met Pascuals Catilina. Daar waar deze in grote mate de aandacht vestigt op het verhalende aspect en de vlotte en de aangename lectuur, krijgen we bij Palacio meer de indruk een echt historisch werk te lezen. Het is over de gehele lijn formeler en hecht meer belang aan wat er gezegd wordt dan aan hoe dit gebeurt. In de proloog meldt Palacio dan ook dat hij met dit werk geen literaire aspiraties vertoont maar enkel de bruikbaarheid van het werk als politieke handleiding nastreeft.

De manier waarop zij de samenzwering van Catilina beschrijven verschilt dan wel, de boodschap die zij willen overbrengen is in grote mate dezelfde en dit is dan ook niet geheel toevallig. Zoals we aantoonden, vond de politieke en ideologische achtergrond van de auteurs een behoorlijke weerslag binnen beide werken en hierin ligt dan ook de basis van bovenstaande overeenkomsten. Beide auteurs vertegenwoordigden een politiek rechts standpunt dat –hoewel zij niet volledig op dezelfde lijn zaten– tot op zekere hoogte gelijkenissen vertoont. Zo hadden de nationalisten grote bewondering voor Mussolini en het fascisme in Italië dat ervoor gezorgd had dat de orde en de hiërarchie in de maatschappij terugkeerde. Dat de Spaanse fascisten eveneens een groot voorbeeld in het regime onder Mussolini zagen, behoeft geen verdere uitleg meer. Bovendien waren de nationalisten ook in zekere mate beïnvloed door de Spaanse dictatuur onder Miguel Primo de Rivera die niet toevallig de vader was van José Antonio Primo de Rivera, stichter van de Falange Española, wiens ideologie verwant was aan die van zijn vader. Op die manier kan het gedachtegoed van beide groepering toch sterk op elkaar betrokken worden. Bovendien streefden zij beide ook nationalistische belangen na. Bij het nationalisme spreekt dit voor zich, maar ook het Spaanse fascisme was een tot op grote hoogte nationalistische beweging die het welzijn van de natie boven dat van haar de individuele burgers stelde. Ook legden beide een grote nadruk op het eigen roemrijke verleden en de cultuur van de hispanidad

74

zou dan ook voor beiden een belangrijk element worden om de eenheid van de natie te onderstrepen en de vroegere glorie te herstellen.

Niet toevallig vertrokken beide auteurs dan ook van Catilina’s verhaal om de problematiek van de eigen tijd naar de oppervlakte te brengen. De revolutionaire plannen die Catilina nastreefde lagen in de lijn van deze rechtse groeperingen die eveneens opkwamen tegen het ingestelde politieke systeem en veel wantrouwen hadden ten opzichte van democratische regimes die meermaals hun gebreken vertoond hadden. Een ander element dat er voor zorgde dat Catilina’s verhaal het perfecte voorbeeld was om op de eigen tijd toe te passen was de glorierijke ondergang van deze held. Zijn ondergang droeg namelijk in aanzienlijke mate bij tot de manier waarop beide schrijvers Catilina zouden verheerlijken. In hem zagen zij hun eigen politieke desillusies kristalliseren, wat er voor zorgde dat zij nog meer met het personage konden sympathiseren. Zowel Pascual als Palacio hadden meegewerkt aan de instelling van een nieuw politiek regime dat zou ontaarden eens de macht bereikt was. Zij hadden een revolutie willen ontketenen, maar de realiteit van de regimes onder generaal Franco en Uriburu draaide echter anders uit. Beide auteurs zouden zich dan ook met ontgoocheling van deze ontaarde regimes distantiëren en zij werden net als Catilina revolutionaire helden wiens onderneming een ommekeer binnen de maatschappij te brengen, gefaald had. Pascual zag in José Antonio Primo de Rivera, de stichter van de Falange, de incarnatie van het personage Catilina dat bijgevolg symbool zou staan voor de hele Spaanse fascistische beweging. Palacio vereenzelvigt zijn eigen persoon met Catilina die bijgevolg het ideologische gedachtegoed van de nationalistische beweging weerspiegelt. Aangezien het verband met de realiteit in hun werk niet veraf was, komt de verdediging van Catilina’s revolutie overeen met de verantwoording van de eigen politieke opzet, waar het in een eerste instantie allemaal om te doen is. De desillusie die de auteurs zelf ondervonden was dan ook een pijnlijke politieke ervaring geweest waar zij door middel van deze politieke allegorie toch een zekere uiting aan konden geven. De werken gaven hen tegelijkertijd dan ook de mogelijkheid hun pijlen te richten op mensen zoals Franco en Uriburu die aan de basis van deze ontgoocheling lagen en bijgevolg genadeloos gelijkgesteld worden met de wreedste der dictators, namelijk Sulla.

75

6. Bibliografie

Primaire bronnen:

CICERO, Marcus Tullius (1908), M. Tulli Ciceronis Orationes, Recognovit brevique adnotatione critica instruxit Albertus Curtis Clark Collegii Reginae Socius. Albert Curtis Clark. Oxonii. e Typographeo Clarendoniano. Scriptorum Classicorum Bibliotheca Oxoniensis.

PALACIO, Ernesto (1935), Catilina contra la oligarquia, Buenos Aires: Rosso.

PALACIO, Ernesto (1982), Catilina: la revolución contra la plutocracia en Roma, Buenos Aires: Editorial Claridad.

PASCUAL, Ángel María (1948), Catilina: una ficha política, Madrid: Ediciones Cygnus.

SALLUSTIUS CRISPUS, Gaius (1954), Catilina, Iugurtha, fragmenta ampliora, Post A. W. Ahlberg edidit Alphonsus Kurfess, Leipzig : Teubner.

Secundaire bronnen:

BLAMIRES, Cyprian (2006), JACKSON, Paul, World fascism: a historical encyclopedia, Volume 1, Santa Barbara: ABC-CLIO.

BURDICK, Michael A. (1995), For God and the fatherland: religion and politics in Argentina, Albany: State University of New York Press.

CANCIK, Hubert & SCHNEIDER, Helmuth (1996-2007), Der Neue Pauly : Enzyklopädie der Antike, Stuttgart: Metzler.

CANCIK, Hubert, LANDFESTER, Manfred & SCHNEIDER, Helmuth (edd.) -volume-verantwoordelijke: Chr. Walde- (2010), Der Neue Pauly, Supplemente 7: Die Rezeption der antiken Literatur: Kulturhistorisches Werklexikon, Stuttgart: Metzler (in druk).

CONTE, Gian Biagio (1999), Latin literature : a history, Baltimore: John Hopkins university press.

HORNBLOWER, S. & SPAWFORTH, A. (1996), The Oxford classical dictionary, Oxford: Clarendon Press.

76

MCGUSHIN, Patrick (1977), C. Sallustius Crispus, Bellum Catilinae: a commentary, Leiden: Brill.

SALLUSTIUS CRISPUS, Gaius (1970), De oorlog met Catilina, De oorlog met Iugurtha, Historische fragmenten, Brieven aan Caesar, Smaadschrift tegen Cicero, vert. J. W. Meijer, Haarlem: Tjeenk Willlink.

SCHMAL, Stephan (2001), Sallust, Hildesheim: Olms.

SCULLARD, Howard Hayes (1970), From the Gracchi to Nero : a history of Rome from 133 B.C. to A.D. 68, London: Methuen.

SYME, Ronald (2002), Sallust, Berkeley: University Presses of California, Columbia and Princeton.

ALBERT, Mechthild (1998), Vencer no es convencer : literatura e ideología del fascismo español, Frankfurt am Main: Vervuert.

ANDRÉS-GALLEGO, José (1997), ¿Fascismo o estado católico? Ideología, religión y censura en la España de Franco 1937-1941, Madrid : Ediciones Encuentro.

ARTÁZCOZ LÓPEZ, María Ángeles (2001), Ángel María Pascual, periodista, Universidad de Navarra.

BARROETAVEÑA, Mariano (2007), Ideas, política, economía y sociedad en la Argentina (1880-1955), Buenos Aires: Biblos.

DUPLÁ, Antonio (1998), Clasicismo y Fascismo: líneas de interpretación, Contemporaneidad de los clásicos en el umbral del tercer milenio : actas del congreso internacional de los clásicos. La tradición grecolatina ante el siglo XXI (La Habana, 1 a 5 de diciembre de 1998), pp. 351-359.

FUNES, Patricia (2006), Salvar la nación: intelectuales, cultura y política en los años veinte latinoamericanos, Buenos Aires: Prometeo Libros.

FUSI, Juan Pablo (1999), Un siglo de España: la cultura, Madrid: Marcial Pons Historia.

77

GALASSO, Norberto (2004), De la Historia Oficial al Revisionismo Rosista-Corrientes historiográficas en la Argentina, Cuadernos para la otra historia, Centro Cultural Enrique Santos Discépolo.

GONZÁLEZ, Horacio (2007), Perón: reflejos de una vida, Buenos Aires:Editorial Colihue.

GRACIA, Jordi (2004), La resistencia silenciosa : fascismo y cultura en España, Barcelona: Anagrama. (p 51, 77)

HODGES, Donald Clark (1991), Argentina's 'dirty war' : an intellectual biography, Austin (Tex.): University of Texas press.

LECEA YÁBAR, Juan María (1998), Ángel María Pascual (1911-1947), Príncipe de Viana, Vol. 59, No. 215, pp. 859-874.

MCGEE DEUTSCH, Sandra (1999), Las derechas: the Extreme Right in Argentina, Brazil and Chile, 1890-1939, Stanford: Stanford University Press.

MONTEZANTI, Néstor Luis (2002), Ernesto Palacio y la dictadura en la Argentina, Empresas

políticas, No. 1, pp. 123-137.

PAYNE, Stanley G. (1999), Fascism in Spain (1923-1977), Madison: University of Wisconsin press.

POTASH, Robert A. (1971), El ejército y la política en la Argentina: 1928-1945 : de Yrigoyen a Perón, Volume 1, Buenos Aires: Editorial Sudamericana.

REBOLLO SÁNCHEZ, Félix (1998), Periodismo y movimientos literarios contemporáneos españoles (1900-1939), Madrid: Huerga Y Fierro Editores. (p. 250 google)

REES, Philip (1991), Biographical Dictionary of the Extreme Right Since 1890, New York: Simon and Schuster.

ROCK, David (1993), Authoritarian Argentina: The Nationalist Movement, Its History and Its Impact, London: University of California.

TRAPIELLO, Andrés (1994), Las armas y las letras : literatura y guerra civil (1936-1939), Barcelona: Planeta.

78

Internetbronnen:

BANDIERI, Luis María (2005-06), El problema del cesarismo plebiscitario, Harry Magazine. Geraadpleegd op 15 februari 2010. http://www.harrymagazine.com/200506/cesarismo.htm

CAMPOY GARCÍA, Carlos (n.d.), Diccionario de la Falange, Plataforma 2003. Geraadpleegd op 2 mei 2010. http://plataforma2003.org/diccionario-falange/diccionario_y.htm#yugo_y_flechas

DOMINGUEZ, José (2007-05-17), Fascismo español (Prosa imperial): Movimiento Nacional. Fermín Yzurdiaga, La Cocterela. Geraadpleegd op 7 mei 2010. http://espejismo.espacioblog.com/post/2007/05/31/lecturas-ejemplares-xix-

GONZÁLEZ, Horacio (2010-02-09), Conspiración y República, Sociologica humanitatis. Geraadpleegd op 7 mei 2010 http://sociologicahumanitatis.wordpress.com/novedades/

NEUKÉN, Sebastián Sánchez (2008-02-25), Ernesto Palacio (1900-1979), El observador de la actualidad. Geraadpleegd op 15 februari 2010. http://www.elobservadorenlinea.com/content/view/576/1/

ZULETA ALVAREZ, Enrique (n.d.), Maeztu en Buenos Aires, Razón Española. Geraadpleegd op 7 mei 2010. http://www.galeon.com/razonespanola/re83-alv.htm

(2010-03-04), Presentación del libro “Juan Manuel de Rosas. Sombras y verdades”, blog van het Instituto Nacional Juan Manuel de Rosas. Geraadpleegd op 7 mei 2010. http://institutonacionaljuanmanuelderosas.blogspot.com/

The Free Dictionary. Geraadpleegd op 20 mei 2010.

http://www.thefreedictionary.com/

79