BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent...

73
DE INVULLING VAN BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO AFSTUDEERSCRIPTIE Geschreven voor CDA-Tweede Kamerlid Anne Kuik over de invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo Julia van der Laan Bestuurskunde/Overheidsmanagement

Transcript of BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent...

Page 1: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

DE INVULLING VAN

BURGERSCHAPSONDERWIJS

OP HET MBO

AFSTUDEERSCRIPTIE Geschreven voor CDA-Tweede Kamerlid

Anne Kuik over de invulling van

burgerschapsonderwijs op het mbo

Julia van der Laan Bestuurskunde/Overheidsmanagement

Page 2: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Onderzoeksrapport De invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo

Student Julia van der Laan Studentnummer 3487848 Studentenmail [email protected] School NHL Stenden Hogeschool

Thorbecke Academie Opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement Eerste lezer Bart-Jan Heine Tweede lezer Avelien Haan Organisatie CDA-fractie Tweede Kamer

Tweede Kamerlid Anne Kuik Bedrijfsbegeleider Anne Kuik Onderwerp De invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo Startdatum stage 3 februari 2020 Einddatum stage 3 juli 2020 Datum 10 juni Versie Eerste kans Locatie Den Haag,

Leeuwarden

Page 3: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Voorwoord

Welkom bij de laatste fase van mijn studietijd aan de Thorbecke Academie, welkom bij mijn

afstudeerscriptie: ‘De invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo’. De scriptie is geschreven in

het kader van afstuderen aan de opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement. In de periode van

februari 2020 tot juli 2020, heb ik mijn afstudeerstage gelopen bij CDA-Tweede Kamerlid Anne Kuik.

Mijn stageopdracht bevat een onderzoek naar de invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo.

De invulling is onderzocht door te kijken naar doelen van docenten bij burgerschap, de vier dimensies

en praktische invulling van de lessen. Het onderwerp voor de scriptie is in samenwerking met Anne

Kuik tot stand gekomen. Dit is met behulp van de stagebegeleider Bart-Jan Heine gespecificeerd.

De onderzoeksvraag is beantwoord door middel van kwalitatief onderzoek in de vorm van digitale

interviews en het digitaal verspreiden van de interviewlijst. Zesenveertig docenten burgerschap

hebben aan deze interviews meegewerkt. Naast veel kwalitatief onderzoek, is er ook gebruik

gemaakt van deskresearch en zijn er veel gesprekken gevoerd voor achtergrondinformatie.

Gedurende het onderzoeksproces is het corona-tijdperk. Dit heeft ervoor gezorgd dat er geen fysieke

interviews hebben plaats gevonden en weinig is gewerkt op de werkplek in Den Haag. Dit heeft zowel

van mij, als van mijn begeleiders, veel flexibiliteit gevraagd. Ik wil dan ook graag mijn begeleiders,

Anne Kuik, Bart-Jan Heine en Avelien Haan bedanken voor de tijd die zij hebben vrijgemaakt om mij

te voorzien van feedback en ondersteuning gedurende het proces.

Tenslotte wil ik Nynke Borst graag bedanken voor de kennisclips ‘scriptie schrijven’. De docenten

burgerschap wil ik ook graag bedanken voor het delen van de kennis en methoden om burgerschap

te onderwijzen. Zonder deze kennis was mijn scriptie niet tot stand gekomen.

Ik wens u veel leesplezier toe,

Julia van der Laan

Leeuwarden, 10 juni 2020

Page 4: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Samenvatting

‘Het ondergeschoven kindje’, is misschien wel de bijnaam van het burgerschapsonderwijs op het

mbo. Het onderzoek: ‘de invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo’ gaat over de inhoudelijke

en praktische invulling van burgerschap op het mbo. Het doel van het onderzoek is om verdieping in

het burgerschapsonderwijs te creëren. De verdieping is verkregen door te kijken naar het doel van

burgerschap, vier dimensies en de praktische invulling van de lessen.

De hoofdvraag van het onderzoek luidt: ‘Hoe wordt er door burgerschapsdocenten invulling gegeven

aan burgerschap op het mbo?’. Om hier een antwoord op te formuleren zijn de volgende deelvragen

gehanteerd: ‘Wat zijn de doelen van de docenten die burgerschap geven?’, ‘Hoe wordt invulling

gegeven aan de vier dimensies van burgerschapsonderwijs?’ en ‘wat is de wijze waarop

burgerschapsonderwijs in de praktijk wordt toegepast?’.

Om een antwoord te geven op deze deelvragen is er met zesenveertig burgerschapsdocenten

verspreidt door Nederland gesproken. Tweeëntwintig docenten hebben individueel deelgenomen

aan het interview, zeventien docenten hebben in groepsverband meegewerkt en er zijn vijf docenten

die de interviewlijst via mailcontact hebben opgestuurd. De twee overige interviews waren niet

bruikbaar en zijn niet meegenomen in de resultaten van het onderzoek.

Uit het onderzoek blijkt dat de docenten de vier dimensies van burgerschap, in combinatie met de

kritische denkvaardigheid, zien als basis van het onderwijs. De vaardigheid kritisch denken wordt aan

de studenten geleerd door te focussen het leren beargumenteren van de mening. Studenten leren zo

beargumenteerd te discussiëren en worden zich bewust van verschillende typen media en

nieuwsbronnen. De studenten worden gestimuleerd om te kijken naar verschillen in de samenleving.

Het doel van de docenten wordt deels gevormd door de eigen ervaringen van de docent, de visie van

de mbo-instelling en door kaders die in de wet vastliggen. Er zijn drie overkoepelende doelen te

onderscheiden: het opleiden tot kritische burgers en werknemers, opleiden tot zelfstandige burgers

met kennis over eigen rechten en plichten en de derde vorm is om de student te vormen voor de

beroepscontext waar hij/zij in terecht komt. De kern van burgerschapsonderwijs komt bij alle drie de

doelen terug: het opleiden van studenten voor een actieve participatie in de maatschappij.

Uit het onderzoek blijkt dat het aantal studiejaren en lesuren voor burgerschap, tussen mbo-

instellingen erg kan verschillen. Bepaalde mbo-instellingen geven éen jaar burgerschap, andere

instellingen twee, drie of zelfs vier jaar. De afrondingseis van burgerschap verschilt zowel, intern als

extern tussen de mbo-instellingen. Bepaalde mbo-instellingen geven aan dat er enkel

aanwezigheidsplicht is, terwijl andere mbo-instellingen een combinatie van inspanningseisen

verplichten om het vak te behalen.

Ook de ruimte voor discussie over maatschappelijke vraagstukken en actuele onderwerpen kan

zowel tussen, als binnen mbo-instellingen verschillen. Dit hangt vaak samen met de methode die de

docenten volgen. De zelfontwikkelde methoden laten vaak ruimte over voor discussie en inbreng

vanuit studenten. De ruimte voor discussie wordt deels bepaald door de docent. Al een docent de

vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten.

Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als een ondergeschoven kindje op het mbo. De

docenten met vrije uurtjes moeten het erbij geven, waardoor er niet altijd docenten met kennis van

de materie voor de klas komen te staan. Dit zien de docenten die hebben meegewerkt in het

onderzoek niet altijd positief in: dit kan de waarde van het vak naar beneden halen. Er is ook een

Page 5: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

groep docenten die graag zou zien dat er een urenverplichting in de wet komt vast te liggen. Dit is

echter een lastige kwestie want niet iedere docent wordt gelukkig van meer eisen aan het onderwijs.

De geïnterviewde docenten geven aan dat er een sterke wens is meer om eenduidigheid te creëren

binnen burgerschap op het mbo. Hierbij is het belangrijk dat de mbo-instellingen elk een visie

opstellen en deze ook uitdragen. Uit het onderzoek blijkt dat de mbo-instelling, visie, locatie en

opleiding invloed hebben op de invulling van burgerschap. Uit het onderzoek blijkt echter dat de visie

vaak zo breed is, dat het lastig is om deze concreet te maken. Het is aan de docent om de brede visie

te implementeren in het onderwijs dat hij/zij geeft. Hierdoor wordt het onderwijs erg persoonlijk.

De invulling van het burgerschapsonderwijs op het mbo is dus erg afhankelijk van de docent.

De aanbevelingen die voortvloeien uit de resultaten zijn: mogelijkheden onderzoeken naar het

vastleggen van burgerschapsuren in de wet, mogelijkheden onderzoeken voor trainingen voor

docenten, mogelijkheden onderzoeken om visies op mbo-instellingen te laten doorwerken en met

studenten in gesprek gaan over het burgerschapsonderwijs.

Page 6: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................... 8

1.1 Aanleiding ................................................................................................................................ 8

1.2 Probleemstelling ...................................................................................................................... 8

2. Doel- en vraagstelling ........................................................................................................... 9

2.1 Doelstelling .............................................................................................................................. 9

2.2 Vraagstelling ............................................................................................................................ 9

3. Theoretisch kader ............................................................................................................... 10

3.1 De inhoudelijke invulling van het burgerschapsonderwijs ................................................... 10

3.2 De praktische invulling van het burgerschapsonderwijs ....................................................... 13

3.3 Overzicht variabelen .............................................................................................................. 15

3.4 Conceptueel model ............................................................................................................... 16

4. Methodehoofdstuk ............................................................................................................. 17

4.1 Operationalisatie van de variabelen ..................................................................................... 17

4.2 Onderzoeksmethoden ........................................................................................................... 19

4.3 Onderzoeksinstrumenten ...................................................................................................... 19

4.4 Onderzoekgroep .................................................................................................................... 19

4.5 Data-analyse .......................................................................................................................... 20

5. De inhoudelijke invulling van burgerschapsonderwijs ........................................................... 21

5.1 Doel van burgerschapsonderwijs .......................................................................................... 21

5.2 Vier dimensies ....................................................................................................................... 23

6. De praktische invulling van het burgerschapsonderwijs ........................................................ 27

6.1 De praktische invulling van burgerschap............................................................................... 27

7. Analyse ............................................................................................................................... 31

7.1 De inhoudelijke invulling van burgerschapsonderwijs .......................................................... 31

7.2 De praktische invulling van burgerschapsonderwijs ............................................................. 33

Page 7: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

8. Conclusie ............................................................................................................................ 37

8.1 Antwoord deelvraag 1 ........................................................................................................... 37

8.2 Antwoord deelvraag 2 ........................................................................................................... 37

8.3 Antwoord deelvraag 3 ........................................................................................................... 38

8.4 Beantwoording hoofdvraag ................................................................................................... 39

9. Discussie ............................................................................................................................. 41

9.1 Corona ................................................................................................................................... 41

9.2 Onderzoeksmethode ............................................................................................................. 41

9.3 Afgenomen interviews .......................................................................................................... 42

10. Aanbevelingen .................................................................................................................... 43

Bibliografie ................................................................................................................................ 44

Bijlagen...................................................................................................................................... 46

1. Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB ....................................................................... 46

2. Interviewlijst ............................................................................................................................................ 49

3. Vragenlijst voor docenten thuis ............................................................................................................... 50

4. Overzicht mbo-instellingen in Nederland ................................................................................................ 51

5. Overzicht resultaten inleidende vragen interview ................................................................................... 53

6. Antwoorden bij variabele: doel van burgerschapsonderwijs, indicator: doel docent ............................. 54

7. Antwoorden bij variabele: doel van burgerschapsonderwijs, indicator: brede visie mbo-instelling ....... 57

8. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: verdeling van de dimensies ................................. 59

9. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: behandeling politiek-juridische dimensie ............ 61

10. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie

63

11. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: typen burgerschap .......................................... 65

12. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: moment in het

onderwijsprogramma ....................................................................................................................................... 66

13. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: afrondingseis................ 68

14. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: lesvoorbereiding .......... 69

15. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: sterkere positie ............ 72

Page 8: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

1. Inleiding

8

1. Inleiding

1.1 Aanleiding De aanleiding van het onderzoek is de vraag naar verdieping in het burgerschapsonderwijs op het

mbo. De vraag komt vanuit CDA-Tweede Kamerlid Anne Kuik. Mevrouw Kuik heeft het mbo-

onderwijs in haar portefeuille en wil graag verdieping in het burgerschapsonderwijs op het mbo. De

docenten burgerschap hebben de vrijheid om het burgerschapsonderwijs zelf vorm te geven en in te

vullen. Het onderzoek gaat verdieping in het onderwijs brengen, door te kijken naar de verschillen en

overeenkomsten tussen mbo-instellingen op het gebied van het burgerschapsonderwijs.

1.2 Probleemstelling Op het mbo wordt burgerschapsonderwijs gegeven aan de hand van de vier dimensies die zijn

vastgelegd in de wet. Deze dimensies zijn: het vitaal burgerschap, de sociaal-maatschappelijke

dimensie, de economische dimensie en de politiek-juridische dimensie. Er zijn kwalificatie-eisen

vastgesteld in de wet waar mbo-instellingen zich aan horen te houden (Ministerie van Onderwijs,

Cultuur en Wetenschap, 2019). Hierdoor is er veel vrijheid om het onderwijs in te vullen. Naast de

vier dimensies van burgerschap, is de vaardigheid ‘kritische denkvaardigheden’ toegevoegd aan het

programma (Elfering, Baay, & Baarda, 2019).

Burgerschapsonderwijs is in te vullen aan de hand van de bovenstaande vier dimensies (Ministerie

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2019). Door deze vrijheid worden er per instelling en soms

zelfs per opleiding, andere onderwerpen behandeld bij burgerschap. Hier zijn later ook de kritische

denkvaardigheden aan toegevoegd (Heerts T. , 2020). Uit onderzoek blijkt dat dat de invulling van

het onderwijs per opleiding en per school kan verschillen (ECBO, 2019).

Het onderzoek naar de invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo gaat in kaart brengen wat de

verschillen en overeenkomsten zijn van het burgerschapsonderwijs. Uit onderzoek is gebleken dat

het voor burgerschapsdocenten niet altijd helder is wat er exact wordt verwacht van het onderwijs.

Dit resulteert onder andere in verschillende manieren van toetsing, de uren die aan burgerschap

worden besteed maar ook de besproken onderwerpen kunnen per instelling verschillen. Deze vragen

komen terug in het onderzoek. Het probleem is dat er geen duidelijk beeld is van de verschillende

invullingen van burgerschapsonderwijs. Dit onderzoek biedt inzicht in burgerschapsonderwijs als het

gaat om de doelen van burgerschap, vier dimensies en de praktische invulling.

Page 9: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

2. Doel- en vraagstelling

9

2. Doel- en vraagstelling

2.1 Doelstelling De invulling van het burgerschapsonderwijs door docenten op het mbo, staat in dit onderzoek

centraal. Het doel is om meer inzicht te krijgen in de inhoud van het burgerschapsonderwijs op het

mbo. Het interne doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de invulling van burgerschap op

het mbo en te kijken naar verschillen en overeenkomsten tussen mbo-instellingen.

Dit is in overeenstemming met het externe doel. Mevrouw Kuik wil verdieping in het

burgerschapsonderwijs op het mbo. De beoogde resultaten van het onderzoek kunnen dit bieden.

Als er inzicht is over de invulling, kan mevrouw Kuik eventueel vanuit haar positie als Kamerlid,

Kamervragen stellen en vervolgonderzoek doen. Ook als er tijdens het onderzoek andere zaken naar

voren komen kan mevrouw Kuik hier verder op inspelen.

Om de verschillen in de invulling van het burgerschapsonderwijs in kaart te brengen is er op een

aantal speerpunten gefocust. Het doel is een overzichtelijk beeld te creëren in de verschillen binnen

het burgerschapsonderwijs op het gebied van het doel van de docent, de vier dimensies en de

praktische invulling van de lessen.

2.2 Vraagstelling De hoofdvraag voor dit onderzoek luidt:

‘Hoe wordt er door burgerschapsdocenten invulling gegeven aan burgerschap op het mbo?’

Om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn er deelvragen opgesteld. De deelvragen zijn:

Wat zijn de doelen van de docenten die burgerschap geven?

Burgerschapsonderwijs ligt vastgelegd in de wet, maar laat de invulling vrij aan docenten. Hierdoor

kan de definitie van de wet, op een eigen manier worden uitgelegd aan de studenten, gebaseerd op

het doel van de docent. Als er wordt gekeken naar de doelen van docenten, is het een interessante

vraag om te kijken naar hoe de docenten dit doel willen bereiken. Hier kan ook gekeken worden naar

of er een visie is vanuit de instelling zelf, heeft de instelling hier een instelling brede visie op? En is er,

binnen en/of buiten de instelling contact met andere burgerschapsdocenten voor overeenstemming?

Hoe wordt invulling gegeven aan de vier dimensies van burgerschapsonderwijs? Burgerschapsonderwijs vindt haar basis in de wet, waarbij vier dimensies zijn geformuleerd.

Docenten zijn vrij om hun onderwijs in te vullen en zijn alleen verplicht om de vier dimensies te

behandelen. Dit roept de vraag op hoe er invulling wordt gegeven aan de dimensies, of er dominante

dimensies zijn en of de dimensies evenredig worden verdeeld? Daarna wordt gekeken naar de

verschillende typen burgerschap zodat er onderzocht kan worden welk type docenten gebruiken in

de lessen. Dit wordt allemaal onderzocht in de interviews met de burgerschapsdocenten.

Wat is de wijze waarop burgerschapsonderwijs in de praktijk wordt toegepast?

Burgerschapsonderwijs heeft haar basis bij de dimensies. Dit roept de vraag op, in hoeverre er

verschil is tussen opleidingen en instellingen. Om een helder beeld te vormen over de wijze waarop

dit bij mbo-instellingen wordt gedaan, is het handig om een aantal punten te vergelijken. Zo wordt er

gekeken naar de manier waarop burgerschap wordt afgerond, of studenten input kunnen leveren

voor de inhoud van de lessen en of er op actualiteiten wordt ingespeeld.

Page 10: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

3. Theoretisch kader

10

3. Theoretisch kader Mbo-instellingen zijn wettelijk verplicht om burgerschapsonderwijs te geven. In dit onderzoek wordt

burgerschapsonderwijs opgedeeld in twee onderdelen: de inhoudelijke invulling en de praktische

invulling van burgerschap. De inhoudelijke invulling gaat over de totstandkoming van de wet, de vier

dimensies en de verschillende typen burgerschap. De paragraaf over de praktische invulling van het

burgerschapsonderwijs, gaat in op de vertaling van de wet naar de praktijk. Hierbij wordt er gekeken

naar het moment in het onderwijsprogramma, de afrondingseis en naar de lesvoorbereiding.

3.1 De inhoudelijke invulling van het burgerschapsonderwijs Deze paragraaf gaat over het doel van het burgerschapsonderwijs, de inhoud van de vier dimensies

en de verschillende typen burgerschap.

3.1.1 Het doel van burgerschapsonderwijs Tijdens de formatie van Kabinet Balkenende II zei Balkenende het volgende: ‘wij praten hier over het

burgerschap in het onderwijs, voor betere integratie’. Balkenende heeft zich sindsdien hard gemaakt

om burgerschap in het onderwijs te integreren (Hurenkamp M. , 2017). Op 9 december 2005 is het

burgerschapsonderwijs op het basis- en voortgezet onderwijs opgenomen in de wet (Inspectie van

het Onderwijs, 2006). Omdat er niet één manier van onderwijs de beste is voor de verschillende

instellingen, hebben zij de mogelijkheid om zelf invulling te geven aan het burgerschapsonderwijs.

In 2010 is de wet ‘Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB’ in werking getreden, met

daarin specifieke eisen voor het burgerschapsonderwijs op het mbo. Artikel 17A van deze wet geeft

aan dat er kwalificatie-eisen aan burgerschap worden gesteld. Deze kwalificatie-eisen staan in de wet

vermeld in bijlage 1, bij het onderdeel burgerschap (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap, 2019). In de wet staat omschreven dat mbo-instellingen verplicht zijn om

burgerschapsonderwijs te geven, maar vrijstaan om dit aan de hand van de vier dimensies in te

vullen (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2019).

Ondanks het feit dat mbo-scholen het burgerschapsonderwijs verschillend invullen, is het doel

hetzelfde: mbo-studenten worden via burgerschapsonderwijs klaargestoomd voor actieve

participatie in de maatschappij (van Engelshoven, 2019). De manier waarop dit wordt ingevuld, is vrij

en afhankelijk van de bestuurders en docenten. Iedere docent geeft les op zijn of haar eigen manier

en brengt zo het doel: ‘studenten opleiden voor actieve participatie in de maatschappij’ op zijn/haar

eigen manier over (Nieuwelink, 2020).

Door de vrijheid van docenten is er veel verschillend burgerschapsonderwijs. Om meer eenheid te

creëren binnen het burgerschapsonderwijs, is er aan de mbo-instellingen gevraagd om een visie op

te stellen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat 21 van de 56 scholen, daadwerkelijk een visie op het

burgerschap hebben ontwikkeld (van Opstal, 2018). Een kanttekening hierbij is dat niet alle mbo-

instellingen een concrete visie hebben, en soms genoegen nemen met de examenreglementen. Dit

onderzoek toont aan dat bestuurders van de mbo-instellingen vaak een abstracte visie vormen,

terwijl de uitvoerende docenten dit meer praktijkgericht zien (van Opstal, 2018). Dit maakt het lastig

om de visie concreet te maken en uit te voeren. De visie vanuit de mbo-instellingen kan bepalend zijn

voor het doel van de docent.

De variabele ‘doel van burgerschapsonderwijs’ wordt onderzocht aan de hand van twee indicatoren.

De eerste indicator is het doel van de docent. Om dit te onderzoeken wordt er gekeken naar het

concrete doel van de docent en hoe de docent dit doel wil bereiken. De tweede indicator is de visie

vanuit de mbo-instelling, hierbij wordt er gekeken of een brede visie vanuit de mbo-instelling is

geformuleerd.

Page 11: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

3. Theoretisch kader

11

Variabele Indicator Variatie

Doel van burgerschapsonderwijs

Doel docent Concrete doel docent Invulling doel docent

Visie vanuit de mbo-instelling Brede visie mbo-instelling Tabel 1: Doel van burgerschapsonderwijs

3.1.2 De dimensies van het burgerschapsonderwijs Burgerschapsvorming is een belangrijk onderdeel van het mbo-onderwijs en heeft als doel om kennis

en vaardigheden over te brengen bij de studenten (Heerts & Bussemaker, 2017). Met deze kennis en

vaardigheden kunnen de studenten, na het behalen het diploma, participeren in de Nederlandse

samenleving (Young Impact, n.d.). Tijdens deze lessen worden de studenten gestimuleerd om, dan

wel in- of actief, deel uit te maken van de Nederlandse gemeenschap.

De fundering van het burgerschapsonderwijs voor het mbo ligt vast in de wet: ‘Examen- en

kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB’. Hierin staan vier dimensies beschreven: sociaal-

maatschappelijk, economisch, politiek-juridisch en vitaal burgerschap. De dimensies komen terug in

iedere beroepsrichting, leerweg en niveau (Heerts & Bussemaker, 2017). Mbo-instellingen vrij zijn

om het onderwijs aan de hand van de dimensies in te vullen (Speelman, 2017).

Eén van de achterliggende gedachten om het burgerschapsonderwijs vrij in te laten vullen, is om het

onderwijs toegankelijker voor de studenten te maken. Door de invulling over te laten aan de

instellingen en docenten zelf, kan er worden ingespeeld op de lokale omgeving en de samenstelling

van de studenten (Inspectie van het Onderwijs, 2006). Het gaat er hier dus niet om hoe er onderwijs

wordt gegeven, het gaat erom dát er burgerschapsonderwijs wordt gegeven (Inspectie van het

Onderwijs, 2006, p. 4)

Deze vier dimensies van het burgerschapsonderwijs zijn:

Politiek-juridische dimensie Deze dimensie gaat over het vermogen en de bereidheid om deel te nemen aan de politieke

besluitvorming en focust zich op de betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke

niveaus (van Bijsterveldt-Vliegenthart, Verburg, & Hirsch Ballin, 2019). De dimensie gaat in op de

basiswaarden van de Nederlandse samenleving, de omgang met waardendillema’s en de omzetting

naar meningen en handelen. (Heerts & Bussemaker, 2017). Er wordt ook aandacht geschonken aan

de actieve deelname van de democratie (Elfering, Baay, & Baarda, 2019).

Volgens de wet ‘Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB’ komen de volgende

onderwerpen bij de dimensie aan bod:

- De kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie, rechtstaat en het

rechtssysteem;

- De rol van de overheid;

- Belangrijkste politieke stromingen met daarbij maatschappelijke agenda’s;

- De rol en invloed van de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en

maatschappelijke organisaties;

- Invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en

- De invloed van de Europese Unie op de Nederlandse samenleving, rol en invloed van media.

Page 12: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

3. Theoretisch kader

12

Economische dimensie Deze dimensie gaat over arbeidsgemeenschap en het arbeidsproces. Hieronder valt ook het

voorkomen van schulden en bijvoorbeeld de gevolgen van een lening (Heerts & Bussemaker, 2017).

Deze dimensie draait om het functioneren op de arbeidsmarkt maar ook binnen het bedrijfsleven.

Volgens de wet ‘Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB’ komen de volgende

onderwerpen bij de dimensie aan bod:

- De maatschappelijke functies en waardering van arbeid;

- De factoren die van invloed zijn op de bedrijfscultuur;

- De arbeidsverhoudingen in Nederland;

- De rol en de invloed van branche- of vakorganisaties;

- De rol van de overheid op het gebied van arbeid, de verzorgingsstaat en de

consumentenmarkt;

- De belangrijkste principes van budgettering;

- Kenmerken van duurzame consumpties en productie;

- De rol en de invloed van consumentenorganisaties en

- De invloed van de media op het bestedingspatroon van consumenten.

Sociaal-maatschappelijke dimensie Deze dimensie gaat over de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap

en om hier actief aan bij te dragen. Hieronder valt onder andere actieve deelname in de

gemeenschap en de acceptatie van verschillende culturen in de Nederlandse samenleving (Heerts &

Bussemaker, 2017). In deze dimensie is ook ruimte voor de lokale kunst, musea en maatschappelijke

discussies. De focus ligt op actieve participatie in de gemeenschap en omgang met sociale en

culturele verschillen (Elfering, Baay, & Baarda, 2019).

Volgens de wet ‘Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB’ komen de volgende

onderwerpen bij de dimensie aan bod:

- De grondrechten en plichten in Nederland;

- Kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland;

- Kenmerken van – en oorzaken van spanningen tussen – verschillende (sub)culturen en

bevolkingsgroepen in Nederland en

- Kenmerken van ethisch en integer handelen en het doel en de invloed van sociale en

professionele netwerken.

Vitaal burgerschap Vitaal burgerschap gaat over jezelf in de samenleving en over zelfreflectie op je eigen vitaliteit en

levensstijl. Er wordt aandacht geschonken aan sporten, bewegen, gevolgen van slechte voeding, seks,

alcohol en drugs. Dit focust op de eigen gezondheid en eigen vitaliteit (Elfering, Baay, & Baarda,

2019).

Volgens de wet ‘Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB’ komen de volgende

onderwerpen bij de dimensie aan bod:

- De kenmerken van een gezonde leefwijze waaronder de nationale norm gezond bewegen en

de aard, plaats en organisatie van gezondheidsbevorderende activiteiten in de samenleving;

- Bewustwording van eigen leefstijl;

- Gezondheidsrisico’s van leefstijl en werk;

- Bewustwording van voeding, roken, alcohol, drugs en seksualiteit.

Page 13: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

3. Theoretisch kader

13

De vier dimensies hebben ieder thema’s, die behandeld kunnen worden tijdens de lessen

burgerschap. Naast deze thema’s, zijn er geen verdere normen aan gesteld aan het onderwijs. Van de

vier dimensies worden er twee dimensies onderzocht in dit onderzoek. De politiek-juridische en de

sociaal-maatschappelijke dimensies worden onderzocht, door te kijken naar de behandeling van de

verschillende thema’s die worden aanbevolen in de wet. Daarnaast wordt er onderzocht of er een

evenredige verdeling van de vier dimensies is, en of er eventueel een dominante dimensie is.

Typen burgerschap

Naast de vier dimensies van burgerschap, zijn er ook verschillende typen burgerschap te

onderscheiden. Burgerschapsdocenten leiden de studenten op, met als doel actieve participatie in de

maatschappij. De vorming van de studenten valt in drie typen te onderscheiden: individualistisch,

aanpassingsgericht en kritisch-democratisch burgerschap (Bron, 2006). Dit onderzoek richt zich op de

typen: individualistisch en aanpassingsgericht.

Bij individualistisch burgerschap staan individuele rechten en zelfontplooiing centraal. Deze

opgeleide studenten worden ook wel kritische burgers genoemd. De ‘kritische burger’ wordt geleid

door eigenbelang, vertaalt naar individuele rechten en vrijheden in de samenleving (Jeliazkova,

2015). Als alle individuen zich persoonlijk goed ontwikkelingen, is de ideale uitkomst zijn: een betere

samenleving voor iedereen. De tweede categorie is het aanpassingsgerichte burgerschap, waarbij het

aanpassen naar de gemeenschap centraal staat (Bron, 2006). Een ‘goede burger’ is veranderbaar,

functioneert juist en accepteert openbaar bestuur maar bovenal: de burger kent zijn/haar plaats in

de gemeenschap (Jeliazkova, 2015).

Uit het onderzoek van Jeliazkova (2015) blijkt dat de vorming van studenten afhankelijk is van de

sturing op burgerschap, de docent heeft dus invloed op de ontwikkeling van de student. Om erachter

te komen welke typen burgerschapsdocenten op het mbo hanteren, wordt de indicator typen

burgerschap, onderzocht door te kijken naar ‘individualistische en ‘aanpassingsgericht’ burgerschap.

Deze indicator valt onder de variabele ‘vier dimensies’ van het burgerschapsonderwijs.

De indicator ‘verdeling van de dimensies’ wordt verder onderzocht door te kijken of er een

evenredige verdeling van de dimensies is en of er een dominante dimensie is. De overige twee

indicatoren zijn de ‘behandeling politiek-juridische dimensie’ en ‘behandeling sociaal-

maatschappelijke dimensie’. De thema’s die bij deze indicatoren in de wet staan, komen hier terug.

Onderstaand tabel geeft de variabele ‘vier dimensies’ weer met daarbij de indicatoren die

onderzocht worden. De indicatoren worden onderzocht door middel van de variaties.

Variabele Indicator Variatie

Vier dimensies Verdeling van de dimensies Evenredige verdeling Dominante dimensie

Behandeling politiek-juridische dimensie

Parlementaire democratie, rechtstaat en het rechtssysteem Rol van de overheid Politieke stromingen Rol van media

Behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie

De grondrechten en plichten in Nederland; Kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland

Typen burgerschap Individualistisch Aanpassingsgericht

Tabel 2: Vier dimensies

Page 14: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

3. Theoretisch kader

14

3.2 De praktische invulling van het burgerschapsonderwijs Het tweede deel van het onderzoek naar de invulling van het burgerschapsonderwijs door docenten,

is de praktische invulling. Deze paragraaf bevat literatuur over wat er al bekend is over het moment

in het onderwijsprogramma, de afrondingseis en de voorbereiding van burgerschapslessen.

3.2.1 De praktische invulling van burgerschap Burgerschapsonderwijs is vrij in te vullen aan de hand van vier dimensies (van Bijsterveldt-

Vliegenthart, Verburg, & Hirsch Ballin, 2019). Op dit moment blijkt uit eerder onderzoek dat er veel

verschil zit in de invulling van burgerschapsonderwijs bij mbo-instellingen.

Moment in het onderwijsprogramma

Zo zit er bijvoorbeeld verschil in het moment, van het onderwijsprogramma waarop

burgerschapsonderwijs wordt gegeven: de ene instelling doet dit alleen in het eerste jaar van de

opleiding terwijl andere instellingen dit ieder jaar terug laten komen. Het kan ook zo zijn dat

burgerschap zit verweven in de leerlijn van de mbo-instelling (ECBO, 2019). Dit wordt allemaal

bepaald door de onderwijsteams binnen de mbo-instellingen.

Dit heeft ook te maken met de hoeveelheid uren die worden vrijgemaakt om burgerschap te geven.

De wet geeft niet aan hoeveel uren er aan burgerschapsonderwijs besteed moet worden: ook dit is

vrij in te vullen en wordt bepaald door de onderwijsteams. Het kan dus zijn dat een mbo-instelling

een uur per week burgerschap geeft terwijl een andere instelling dit bijvoorbeeld verspreidt over vier

algemene burgerschapsdagen.

De variabele ‘praktische invulling van burgerschap’ wordt onderzocht door te kijken naar de indicator

‘moment in het onderwijsprogramma’. De indicator wordt onderzocht door te kijken naar het aantal

uren dat er burgerschap wordt gegeven en in welk studiejaar dit is.

Afronding van burgerschap

Niet alleen in deze praktische zaken komen terug maar ook de afronding van burgerschap verschilt

tussen instellingen (ECBO, 2019). Burgerschap is een inspanningsverplichting, en dient behaald te

worden voor het diploma in ontvangst genomen kan worden. Uit eerder onderzoek is gebleken dat

dit per instelling erg kan verschillen. De inspanningsverplichting kan op verschillende manieren

behaald worden (Elfering, den Boer, & Tholen, 2016). De meest voorkomende inspanningseisen zijn:

het maken van opdrachten, het schrijven van een portfolio, een eindgesprek, aanwezigheid bij

voorlichtingen en het maken van toetsen. Hieruit is een combinatie mogelijk.

De ‘praktische invulling van burgerschap’ wordt ook onderzocht door te kijken naar de indicator

‘afronding van burgerschap’. De variatie die hierbij hoort is de afrondingseis van burgerschap.

Lesvoorbereiding

Een belangrijk onderdeel van de praktische invulling van de lessen burgerschap, is de voorbereiding

op de les zelf. Burgerschapsonderwijs is anders dan de gemiddelde les, omdat de invulling niet ligt

vastgelegd in de theorie, zoals bij bijvoorbeeld Nederlands of Frans. De periode en de beschikbare

uren hebben invloed op de invulling van de les.

Een format voor lesvoorbereiding kan bestaan uit vijf verschillende onderdelen (van Pinxteren,

2015). De eerste stap is het leerdoel van de les helder krijgen: wat moet de student na deze les

weten? De tweede stap gaat over de activiteiten van de docent en de student zelf. Hierbij is het

interessant om te kijken naar de mogelijkheid om te discussiëren over maatschappelijke

vraagstukken. De inbreng vanuit studenten voor de invulling van het onderwijs, kan ervoor zorgen

dat studenten zich meer betrokken voelen bij het burgerschapsonderwijs (Pfeifer, 2019). Ook actuele

Page 15: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

3. Theoretisch kader

15

onderwerpen kunnen een goede opening van de les zijn (Schlebos, 2017). De invulling van het

burgerschapsonderwijs is ook afhankelijk van het lesmateriaal wat de student gebruikt. Hanteert de

docent bijvoorbeeld een lesboek, of is het volledig gebaseerd op actualiteiten. Dit speelt allemaal

een rol bij de invulling van het burgerschapsonderwijs.

De derde stap van de lesvoorbereiding is het kijken naar het tijdsbestek, zodat alle onderdelen van

de voorbereidde les ook daadwerkelijk worden behandeld. De vierde stap is het hanteren van een

vaste introductie en afsluiting en de vijfde stap geeft aan dat het werken met een afvinklijst voor

lesmateriaal handig, zodat tijdens de les geen onderbreking plaats vindt (van Pinxteren, 2015)

De variabele ‘praktische invulling van burgerschap’ wordt naast de overige twee indicatoren ook

onderzocht door te kijken naar de lesvoorbereiding. De indicator is opgedeeld in drie variaties: het

lesmateriaal dat wordt gebruikt, de behandeling van de actualiteiten en de mogelijkheid tot inbreng

van de studenten. In dit onderzoek wordt er ook gekeken naar de mogelijkheden om de positie van

het burgerschapsonderwijs te versterken. De vierde indicator is daarom ‘positie van burgerschap’. Dit

wordt onderzocht door de docenten te vragen hoe de positie van burgerschap versterkt kan worden.

Variabele Indicator Variatie

Praktische invulling van burgerschap

Moment in het onderwijsprogramma

Uren burgerschap Studiejaar

Afronding van burgerschap Afrondingseis

Lesvoorbereiding Lesmateriaal Behandeling actualiteiten Inbreng studenten

Positie van burgerschap Sterkere positie

Tabel 3: Praktische invulling van burgerschap

3.3 Overzicht variabelen Deze paragraaf bevat een schematische weergave van de drie variabelen die in dit onderzoek

centraal staan. Elke variabele bevat één of meerdere indicatoren, die elk door een variatie worden

onderzocht. Dit tabel is gebaseerd op de twee voorgaande paragrafen.

Variabele Indicator Variatie

Doel van burgerschapsonderwijs

Doel docent Concrete doel docent Invulling doel docent

Visie vanuit de mbo-instelling Brede visie mbo-instelling

Vier dimensies Verdeling van de dimensies Evenredige verdeling Dominante dimensie

Behandeling politiek-juridische dimensie

Parlementaire democratie, rechtstaat en het rechtssysteem Rol van de overheid Politieke stromingen Rol van media

Behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie

De grondrechten en plichten in Nederland Kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland

Typen burgerschap Individualistisch Aanpassingsgericht

Praktische invulling van burgerschap

Moment in het onderwijsprogramma

Uren burgerschap Studiejaar

Page 16: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

3. Theoretisch kader

16

Afronding van burgerschap Afrondingseis

Lesvoorbereiding Lesmateriaal Behandeling actualiteiten Inbreng studenten

Positie van burgerschap Sterkere positie

Tabel 4: Overzicht variabelen

3.4 Conceptueel model In deze paragraaf wordt de link tussen de variabelen van het onderzoek schematisch weergeven. De

verbanden zullen eerst kort worden toegelicht, waarop de schematische weergave volgt.

De wet: ‘Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB’ wordt in dit onderzoek opgedeeld

in twee onderdelen: de inhoudelijk invulling van burgerschapsonderwijs en de praktische invulling

van burgerschapsonderwijs. De inhoudelijke invulling bestaat uit twee variabelen: het doel van

burgerschapsonderwijs en de vier dimensies. Beide indicatoren hangen samen met de inhoudelijke

invulling.

De praktische invulling van burgerschapsonderwijs is het tweede onderdeel van het onderzoek. Dit

onderdeel bevat éen variabele: de praktische invulling van burgerschapsonderwijs. De variabele die

hierbij hoort is ‘praktische invulling van burgerschap’. Deze variabele wordt onderzocht door het

moment in het onderwijsprogramma, de afronding van burgerschap, de lesvoorbereiding en de

positie van burgerschap.

Figuur 1: Conceptueel model

Page 17: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

4. Methodehoofdstuk

17

4. Methodehoofdstuk Dit hoofdstuk geeft weer hoe de onderzoeksvragen onderzocht zullen worden.

4.1 Operationalisatie van de variabelen De onderzoeksmethode voor alle deelvragen zijn interviews. De interviewlijst is te vinden in de bijlage en komt voort uit de operationalisatie.

Deelvraag Variabele Indicator Variatie Interviewvraag

1: Wat zijn de doelen van de docenten die burgerschap geven?

Doel van burgerschaps-onderwijs

Doel docent Concrete doel docent

Wat is het doel van burgerschaps-onderwijs? Wat voor studenten wilt u opleiden?

Invulling doel docent Hoe wilt u dit doel bereiken?

Visie vanuit de mbo-instelling

Brede visie mbo-instelling Is er een algemene visie vanuit instelling op burgerschaps-onderwijs? Weet u wat er van u wordt verwacht? Is er contact met andere docenten binnen de instelling over burgerschapsonderwijs?

2: Hoe wordt invulling gegeven aan de vier dimensies van burgerschapsonderwijs?

Vier dimensies

Verdeling van de dimensies

Evenredige verdeling Komen de vier dimensies van burgerschap evenredig aan de orde in de urenverdeling?

Dominante dimensie Merkt u of er dominante dimensies zijn?

Behandeling politiek-juridische dimensie

Parlementaire democratie, rechtstaat en het rechtssysteem

Hoe wordt er invulling geven aan de politiek juridische dimensie van het burgerschap? Wordt er aandacht besteed aan de parlementaire democratie, de rechtstaat en het rechtssysteem?

Rol van de overheid Wordt er uitleg gegeven over de rol van de overheid?

Politieke stromingen

Wordt er gesproken over verschillende politieke stromingen?

Page 18: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

4. Methodehoofdstuk

18

Rol van media Wordt er gesproken over de rol van de media op het Nederlands bestel?

Behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie

De grondrechten en plichten in Nederland

Hoe wordt er invulling gegeven aan de sociaal-maatschappelijke dimensie? Wordt er aandacht besteed aan de grondrechten en plichten in Nederland?

Kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland

Wordt er aandacht besteed aan (sub)culturen?

Typen burgerschap Individualistisch Aanpassingsgericht

Focust u zich op individuele rechten en zelfontplooiing? Zo ja: hoe doet u dat? Focust u zich op aanpassingsgerichte burgers? Zo ja: hoe doet u dat?

3: Wat is de wijze waarop burgerschapsonderwijs in de praktijk wordt toegepast?

Praktische invulling van burgerschap

Moment in het onderwijsprogramma

Uren burgerschap

Hoelang is de periode dat studenten burgerschap krijgen? Hoeveel uren?

Studiejaar In welk jaar krijgen de studenten burgerschap?

Afronding van burgerschap

Afrondingseis Hoe wordt burgerschap afgerond?

Lesvoorbereiding Lesmateriaal

Baseert u uw lessen op lesboeken? Of is er veel vrije invulling?

Behandeling actualiteiten

Is er ruimte tijdens de lessen om actualiteiten te bespreken? Is er ruimte voor discussie (over maatschappelijke vraagstukken)?

Inbreng studenten Komen de studenten zelf met onderwerpen tijdens burgerschap?

Positie van burgerschap

Sterkere positie Wat is er nodig om het burgerschapsonderwijs een sterkere positie te geven?

Tabel 5: Operationalisatie van de variabelen

Page 19: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

4. Methodehoofdstuk

19

4.2 Onderzoeksmethoden Bij dit onderzoek zijn verschillende onderzoeksmethoden toegepast. Dit onderzoek bevat

kwalitatieve onderzoeksmethoden. De link wordt gelegd met de onderzoeksvragen.

Deskresearch

Voor het onderzoek van is gestart, is er veel achtergrondinformatie verzameld. Dit is gedaan door

deskresearch te doen naar al bestaande informatie. (Baarda, et al., 2013). Er is ook een gesprek

geweest met dhr. Hesselink voor achtergrondinformatie. Dit was essentieel voor het onderzoek. De

informatie uit het Theoretisch Kader, is door deze onderzoekvormen gevonden. Door de

deskresearch zijn geen deelvragen beantwoord. Door ook achtergrondinformatie te verzamelen is de

betrouwbaarheid van het onderzoek sterker. Door meer bronnen te spreken en te verzamelen

worden er verschillende gegevens over burgerschap gedeeld. Dit werkt positief uit doordat er

triangulatie is toegepast.

Interviews

Er zijn interviews gehouden met burgerschapsdocenten. Deze interviews zijn gehouden om de

deelvragen te onderzoeken. De afgenomen interviews zijn diepte-interviews. Dit betekent dat er op

de standaardvragen is doorgevraagd (Baarda, et al., 2013). Er zijn zowel individuele als

groepsinterviews afgenomen. Vanwege de uitbraak van het COVID-19 virus, zijn de interviews

allemaal digitaal afgenomen. Deze onderzoekvorm is gekozen vanwege de uitbraak van het COVID-19

virus. In eerste instantie was het de bedoeling geweest om op locatie langs te gaan en in combinatie

met een werkbezoek interviews af te nemen.

4.3 Onderzoeksinstrumenten Het onderzoeksinstrument dat wordt gebruikt zijn open vragenlijsten voor interview in de vorm van

gestructureerde interviewlijsten. Hierbij staat een deel van de vragen vast en wordt er doorgevraagd

op de gegeven antwoorden. De vragenlijst staat in de bijlage. Zoals eerder vermeld zijn de interviews

zoveel mogelijk digitaal afgenomen. Vanwege veel respons op de vraag van de interviews is er ook

gekozen om de interviewlijsten via de mail te verspreiden. Mocht een afspraak inplannen niet

lukken, is er ook gekozen om de vragenlijst via de mail op te sturen.

De interviewvragen zijn gebaseerd op de indicatoren die de variabelen meten. Nadat de interviews

gehouden zijn worden de vragen gelabeld op basis van indicatoren in één bestand geplaatst. De

resultaten van deze interviews worden in de scriptie geanalyseerd en met elkaar vergeleken.

De deelvragen die door de interviews beantwoord zullen worden:

- Wat zijn de doelen van de docenten die burgerschap geven?

- Hoe wordt invulling gegeven aan de vier dimensies van burgerschapsonderwijs?

- Wat is de wijze waarop burgerschapsonderwijs in de praktijk wordt toegepast?

4.4 Onderzoekgroep Burgerschapsdocenten op het mbo

Voor de COVID19-crisis uitbrak was het de bedoeling om samen met bedrijfsbegeleider mevrouw

Kuik een ‘mbo-tour’ te organiseren, waar er bij zoveel mogelijk mbo-scholen bezocht zouden

worden. Tijdens deze tour zou de mogelijkheid ontstaan om met de studenten in gesprek te gaan en

de docenten te interviewen. Het is door de nieuwe omstandigheden onmogelijk om op de scholen

een werkbezoek te plannen. Daarom zijn de mbo-instellingen benaderd voor digitale interviews.

Dit heeft geresulteerd tot zesenveertig respondenten. Hiervan zijn er tweeëntwintig individueel

afgenomen via of Microsoft Teams of via Zoom. Daarnaast zijn er vier groepsinterviews geweest,

Page 20: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

4. Methodehoofdstuk

20

waarin er in totaal met zeventien docenten gesproken is. Er zijn vijf docenten geweest die de

vragenlijst thuis hebben ingevuld. Dit laat nog twee respondenten over, deze respondenten hebben

tot op heden de vragenlijst niet teruggestuurd.

4.5 Data-analyse Voor het COVID19-virus was het de bedoeling om de interviews face-to-face af te nemen. Dit was

helaas niet meer mogelijk, het alternatief voor het afnemen van face-to-face interviews, is om via de

applicaties zoals ‘zoom’ en ‘Microsoft Teams’ de interviews af te nemen. Het proces van het afnemen

van de interviews is als volgt gegaan:

1. De variaties op de indicatoren omzetten in interviewvragen De indicatoren met bijhorende variaties staan omschreven in de operationalisatie. Hierbij is het

meetinstrument ook direct beschreven. De meetinstrumenten zijn namelijk de variaties omgezet in

interviewvragen.

2. Interviews houden Zodra het interview via zoom of Microsoft Teams wordt afgenomen, wordt er aan de geïnterviewde

gevraagd of het gesprek opgenomen kan worden. Dit maakt het achteraf gemakkelijker om de

afgenomen interviews verder te verwerken.

3. Transcriberen Het interview wordt samenvattend getranscribeerd (Smits, 2019). Dit houdt in dat het interview niet volledig wordt uitgetypt. Er is voor deze vorm gekozen omdat de onderzoeker meer tijd wil besteden aan het afnemen van de interviews dan aan het uittypen. Dit kan ertoe leiden dat de gegevens niet geheel neutraal worden gepresenteerd in het resultatenhoofdstuk. De onderzoeker is hier bewust van en heeft het zo letterlijk mogelijk getranscribeerd.

4. Coderen Nadat de interviews samenvattend zijn uitgeschreven, is er gecodeerd (Dingemanse, 2019). Om de deelvragen te beantwoorden zijn er indicatoren gekoppeld aan de deelvragen. Deze indicatoren zijn de basis voor de codes. Bij het axiaal coderen zijn uitkomsten van de indicatoren gelabeld en zijn de uitkomsten indicator samengevoegd. De onderzoeker heeft dit gedaan door verschillende documenten aan te maken waarin de antwoorden bij dezelfde indicatoren in worden gezet. Op deze manier staat het overzichtelijk in een bestand. Nadat dit is samengevoegd zijn de verschillende antwoorden op dezelfde deelvragen naar voren gekomen. Hieruit komen overeenkomsten en verschillen naar voren gekomen. De schema’s staan gepresenteerd in de bijlagen.

5. Verwerken interviewgegevens in scriptie De samengevatte interviews worden anoniem gemaakt en in de bijlage gezet. Interviewgegevens zullen grotendeels worden geparafraseerd. Dit houdt in dat de onderzoeker niet letterlijk uit de bijlage citeert maar het in eigen woorden verwerkt (Dingemanse, 2019).

Page 21: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

5. Resultatenhoofdstuk

21

5. De inhoudelijke invulling van burgerschapsonderwijs Dit hoofdstuk geeft de resultaten van een deel van het onderzoek weer, zoals in het theoretisch

kader is uitgelegd. Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: dit hoofdstuk geeft de resultaten van

het onderdeel ‘de inhoudelijke invulling van burgerschapsonderwijs’ weer.

De inhoudelijke invulling van burgerschapsonderwijs is onderzocht door te kijken naar twee

variabelen: ‘het doel van burgerschapsonderwijs’ en ‘de vier dimensies’. De eerste paragraaf richt

zich op de resultaten van het ‘doel van burgerschapsonderwijs’. Hier is gekeken naar het doel van de

docent, de invulling van het doel en de visie vanuit de mbo-instelling. De variabele ‘de vier dimensies’

is opgedeeld in vier indicatoren. Dit zijn: verdeling dimensies, behandeling politiek-juridische

dimensie, behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie en typen burgerschap.

5.1 Doel van burgerschapsonderwijs Deze paragraaf bevat de resultaten van de indicatoren en variaties, zoals uit het onderzoek naar

voren gekomen. In de bijlagen staan overzichten met alle antwoorden per interviewvraag. Dit geldt

ook voor de overige indicatoren.

5.1.1 Doel van docent Per variatie wordt er toegelicht wat de meest voorkomende antwoorden zijn geweest. De indicator

‘doel van docent’ is onderzocht door te kijken naar het concrete doel van de docent en de invulling

doel docent.

Concrete doel docent

Om erachter te komen wat de docenten voor doel hebben bij het burgerschapsonderwijs, zijn de

vragen ‘wat is het doel van burgerschapsonderwijs?’ en ‘wat voor studenten wilt u opleiden?’

gesteld. De meest voorkomende antwoorden op deze interviewvragen worden hier getoond. De

beantwoording van deze twee interviewvragen, toont de resultaten bij het concrete doel.

Uit de resultaten komen verschillende doelen naar voren, waarbij er drie overkoepelende doelen zijn

te onderscheiden. Zo heeft een groep docenten als doel om haar studenten opleiden tot zowel

goede werknemers, als goede burgers. Onder dit doel valt ook een groep docenten die handvaten wil

bieden aan studenten, voor in de toekomst. Deze handvaten bestaan uit adviezen van de docenten

richting de studenten over eventuele handelingen in de toekomst. Dit kan een advies zijn vanuit de

docenten over waar de studenten kunnen aankloppen voor financiële hulp of gemeentelijke vragen.

Een ander doel dat naar voren komt, is de groep docenten die zich vooral focust op de eigen rechten

en plichten van de studenten en die zelfstandigheid van de studenten stimuleren. Deze docenten

willen de studenten leren te argumenteren om zo de eigen mening uit te laten dragen. Onderdeel

van dit doel is dat de studenten verder kijken dan de eigen leefomgeving, waardoor studenten

begrijpen dat andere culturen anders reageren in andere situaties. Deze wereldburgers begrijpen dat

niet alles gaat zoals zij eventueel zouden willen.

Het derde doel dat valt te onderscheiden, zijn de docenten die zich focussen op het toekomstige

beroepenveld van de studenten. Deze docenten geven aan dat een diploma leidt tot toegang tot het

beroepenveld, maar dat studenten vaak nog geen idee hebben wat ze daar te wachten staan. Deze

docenten gebruiken burgerschap om de studenten daarvoor op te leiden. Zo gebruiken ze

verschillende contexten om toekomstige situaties uit te leggen zodat studenten de opgedane kennis

kunnen toepassen in de praktijk.

Page 22: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

5. Resultatenhoofdstuk

22

Invulling doel docent

De invulling doel docent is onderzocht door tijdens de interviews te vragen ‘hoe wilt u dit doel

bereiken’. Deze variatie hoort bij bovenstaande variatie ‘concrete doel docent’. Samen geven zij

inzicht in de indicator ‘doel docent’.

Docenten geven ieder eigen invulling aan de gestelde doelen, waardoor er meerdere manieren voor

invulling zijn. Veelvoorkomend is de koppeling tussen de lesmethode, de actualiteit en persoonlijke

verhalen van de docent. Dit kan ook zonder lesmethode, docenten geven aan bepaalde onderwerpen

te behandelen en dit tastbaar te maken voor de studenten. Het tastbaar maken doen zij bijvoorbeeld

door met de studenten naar het lokale gemeentehuis of naar Den Haag voor een werkbezoek te

gaan. Het tastbaar maken, kan ook door studenten te laten twijfelen aan de eigen mening, door

discussie aan te gaan of in gesprek te gaan. Er wordt aangegeven dat tussen deze twee vormen een

groot verschil zit: bij een discussie is een winnaar en bij een dialoog niet.

Een kleine groep docenten pakt het anders aan, in plaats van een lesmethode te volgen werken zij

enkel met workshops om de dimensies te behandelen. Bepaalde docenten combineren dit met de

verplichting om een verslag te schrijven, waarbij er kritisch nagedacht moet worden over de dag. Bij

bepaalde docenten is dit de eis, terwijl bij andere instellingen aanwezigheid enkel, voldoende is.

Tegenover deze workshops staat de toetsing van de theorie, waarbij er met een voldoende afgerond

moet worden, om burgerschap te behalen.

5.1.2 Visie vanuit de mbo-instelling De visie vanuit de mbo-instelling wordt onderzocht door te kijken naar de brede visie van de mbo-

instelling. Dit is gedaan met de interviewvragen: ‘is er een algemene visie vanuit instelling op

burgerschapsonderwijs?’, ‘weet u wat er van u wordt verwacht?’ en ‘is er contact met andere

docenten binnen de instelling over burgerschapsonderwijs?’.

De resultaten laten zien dat de meeste mbo-instellingen een visie naar buiten dragen. Hoe deze

meestal breed geformuleerde, visie wordt geïmplementeerd is erg verschillend. Een antwoord dat

veel naar voren komt is dat er een mbo-instelling-brede visie is, maar dat de implementatie aan de

docent wordt overgelaten. Sommige visies vanuit instellingen zijn zo breed, dat het lastig is om deze

concreet te maken. Hier tegenover staan de ervaringen van docenten die aan een examenplan

moeten voldoen en dus precies weten waar ze aan toe zijn.

Opvallend is ook dat er enkele docenten zijn die van het visieplan afweten maar niet zouden weten

wat erin staat. Een mogelijke reden hiervan is dat er vaak een visieplan is, maar dat er zoveel

verschillende teams met plannen zijn, dat het erg lastig is om bij te houden. Daarnaast worden er

binnen de instellingen soms ook meerdere lesmethoden behandeld.

De meeste docenten weten in bepaalde mate wat er van ze wordt verwacht. Enkele docenten

verwijzen rechtstreeks naar de kwalificatie-eisen zoals deze in de wet staan vermeld. Andere

docenten verwijzen naar de visie van de mbo-instelling. Uit de resultaten blijkt dat veel docenten de

visie, dan wel vanuit overheid dan wel vanuit mbo-instelling, zelf mogen invullen. Er zijn verschillende

reacties te onderscheiden als het gaat om de vrije invulling van de visie. Een aantal docenten vinden

het prettig dat ze niet worden beperkt in de vrijheid. Andere docenten hebben hier meer moeite

mee. Er wordt ook aangegeven dat er te weinig tijd voor burgerschap is, waardoor het niet de

aandacht krijgt dat het verdient. Dat burgerschap op het mbo een inspanningsverplichting is, wordt

vaak aangehaald. Uit de resultaten blijkt dat veel docenten het idee hebben dat burgerschap op

andere mbo-instellingen, snel kan worden behaald. Het voorbeeld wordt dan gegeven dat

Page 23: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

5. Resultatenhoofdstuk

23

aanwezigheid bij een gastspreker of een werkbezoek voldoende is voor de afronding van

burgerschap.

Ook de resultaten op de vraag of er intern veel contact is, is uiteenlopend. Bepaalde docenten geven

aan burgerschapscoördinator, projectleider of aanspreekpunt te zijn. Andere docenten geven aan dat

er geen contact is met andere docenten binnen de mbo-instelling. Er is ook een tussenweg; een

aantal docenten geven aan dat er intern overleg is en dat de burgerschapsdocenten soms drie, vier of

vijf keer per studiejaar samen komen om het onderwijs door te spreken.

5.2 Vier dimensies Deze paragraaf bevat de resultaten van de indicatoren en variaties, zoals uit het onderzoek naar

voren is gekomen. De paragraaf bevat een samenvattende weergave van de resultaten, waarbij de

meest voorkomende antwoorden worden benoemd. In de bijlagen staan overzichten met alle

antwoorden per interviewvraag. Dit geldt ook voor de overige indicatoren. De paragraaf ‘vier

dimensies’ is opgedeeld in de sub-paragrafen: verdeling van de vier dimensies, behandeling politiek-

juridische dimensie, behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie en typen burgerschap.

5.2.1 Verdeling van de vier dimensies De verdeling van de vier dimensies is onderzocht door te kijken naar twee variaties: evenredige

verdeling en dominantie dimensie. De resultaten die staan beschreven komen voort uit de

interviewvragen: ‘komen de vier dimensies van burgerschap evenredig aan orde in de

urenverdeling?’ en ‘merkt u of er dominante dimensies zijn?’.

Evenredige verdeling

Uit de resultaten komt naar voren dat veel docenten vinden dat zij de vier dimensies evenredig terug

laten komen. Deze docenten geven aan dat zij een lesmethode volgen, waarbij de vier dimensies

allemaal evenveel terugkomen. De docenten geven aan dat er vaak per periode een dimensie wordt

behandeld. De evenredige verdeling komt ook terug bij de mbo-instellingen die in plaats van lessen,

workshops organiseren. De studenten zijn verplicht om per dimensie een workshop te volgen. Er is

ook een groep docenten die aangeeft dat de verdeling van de vier dimensies erg afhankelijk is van de

persoonlijke keuze van de docent en ‘wat je er zelf van maakt’.

Er zijn veel docenten uit het vakgebied zorg en welzijn geïnterviewd. Het valt op dat binnen dit

vakgebied uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag over de evenredige verdeling. Een

aantal docenten geeft aan dat er geen aandacht wordt besteed aan de vitale dimensie, omdat dit

verspreidt over de opleiding terugkomt. Andere docenten geven het tegenovergestelde aan: juist de

vitale dimensie is belangrijk voor het toekomstige werkveld. Daarnaast geven een aantal docenten

aan dat er minder tijd aan de vitale dimensie wordt besteed, dan aan de politiek-juridische. Dit wordt

bij het volgende kopje uitgelegd.

Dominantie dimensie

De resultaten geven aan dat de vitale dimensie erg verschillend wordt behandeld. Bepaalde

docenten geven aan dat deze dimensie meer uren krijgt dan de andere dimensies. Dit is niet in de

vorm van lesuren, maar in de vorm van sporturen. Andere docenten geven aan dat vitaal

burgerschap minder uren krijgt. De reden die hiervoor wordt gegeven, is dat de politiek-juridische

dimensie als lastig wordt ervaren en meer uren nodig heeft, deze extra uren worden bij het vitaal

burgerschap weggehaald.

Page 24: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

5. Resultatenhoofdstuk

24

De economische dimensie wordt voor de studenten interessant zodra zij op stage zijn geweest en in

aanraking komen met de stagevergoeding. Dit geldt ook voor de vitale dimensie; de docenten geven

aan dat zodra de theorie raakvlak heeft met de persoonlijke leefwereld van de student, de theorie

interessanter wordt. Dit werkt ook zo bij de politiek-juridische dimensie. Als het gaat om lokale

politiek, lijken studenten het eerder interessant te vinden dan als het gaat over de Haagse politiek

wat verder van hun bedje is.

5.2.2 Behandeling politiek-juridische dimensie De behandeling politiek-juridische dimensie is onderzocht door de volgende interviewvragen: ‘hoe

wordt er invulling gegeven aan de politiek-juridische dimensie van burgerschap?’, ‘wordt er aandacht

besteed aan de parlementaire democratie, de rechtstaat en het rechtssysteem?’, ‘wordt er uitleg

gegeven over de rol van de overheid?’, ‘wordt er gesproken over verschillende politieke stromingen?’

en ‘de rol van de media op het Nederlandse bestel?’.

Op de algemene vraag: ‘hoe wordt er invulling gegeven aan de politiek-juridische dimensie?’, is het

antwoord vaak dat het boek als leidraad wordt gebruikt voor de verdeling. Docenten maken het

tastbaarder door lokale werkbezoeken te plannen en te combineren met de actualiteiten. Hier wordt

aangegeven dat er veel gebruik wordt gemaakt van voorbeelden uit de praktijk en de leefwereld.

Prodemos speelt bij de politiek-juridische dimensie een grote rol en wordt meerdere keren

aangehaald. De resultaten geven aan dat er veel gebruik wordt gemaakt van de online quizzen,

werkbezoeken een politiek spel waarbij studenten politieke partijen en coalitievorming naspelen.

Parlementaire democratie, rechtstaat en het rechtssysteem

Opvallend is dat de vraag over de parlementaire democratie, rechtstaat en het rechtssysteem vooral

laat zien dat de docenten met de studenten langs het Gemeentehuis, Provinciehuis of Tweede Kamer

gaan. Ook worden de verschillende methoden hier aangehaald. De onderwerpen zoals Prinsjesdag,

de fundering van de democratie en de politieke geschiedenis worden hier besproken.

Rol van de overheid

De rol van de overheid wordt volgens een aantal docenten uitgelegd door middel van de methodes,

filmpjes en werkvormen van Prodemos. Een docent geeft aan dat de studenten uitleg krijgen over

het proces rondom wetswijzigingen aan de hand van een voorbeeld dat dicht bij hen staat: de

alcohol leeftijdsverhoging van 16 naar 18 jaar. Hier wordt ook de rol van de overheid naar voren

gebracht door middel van de belastingdienst en de belastingaangifte. Hier wordt ook de link gelegd

met het werkveld, door bijvoorbeeld wetgeving voor de beroepscontext aan te halen: de overheid

bepaalt meer dan de studenten waarschijnlijk denken.

Politieke stromingen

De politieke stromingen in Nederland worden uitgelegd door middel van het boek en de opdrachten,

maar ook door het tastbaar te maken. Een veelvoorkomend voorbeeld is dat docenten de klas

opdelen in verschillende groepen, om vervolgens politieke partijen te ontleden en de kernpunten

laten presenteren. Een aantal docenten laat de studenten een stap verder denken en laat ze een

coalitieproces uitvoeren. Naast deze vorm, geven veel docenten ook aan dat ze studenten een

stemwijzer laten invullen om hierna met elkaar de uitkomsten te bespreken. Dit geldt dan als kapstok

voor uitleg over politiek links, rechts, conservatief en progressief.

Page 25: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

5. Resultatenhoofdstuk

25

Rol van media

De rol van de media op het Nederlands bestel wordt aangehaald door te kijken naar de verzuiling,

ontzuiling en door framing van het nieuws uit te leggen. Het nieuwe fenomeen ‘fakenews’ wordt ook

een aantal keren aangehaald. Er zijn docenten dat de rol van de media bij andere lessen thuishoren,

terwijl andere docenten aangeven dat hier juist een aantal lessen expliciet aan worden besteed.

5.2.3 Behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie Om inzicht te geven in de behandeling van de sociaal-maatschappelijke dimensie is er gekeken naar

de invulling van de sociaal maatschappelijke dimensie, de grondrechten en plichten in Nederland en

naar of er aandacht wordt besteed aan (sub)culturen.

Uit de resultaten komt naar voren dat de sociaal-maatschappelijke dimensie als een brede en

populaire dimensie wordt ervaren. Uit de interviewvragen blijkt dat er vooral praktisch invulling

wordt gegeven aan de dimensie door middel van workshops of gastsprekers. De docenten geven ook

aan dat de studenten uit de comfortzone getrokken worden, om met elkaar in gesprek te gaan.

De grondrechten en plichten in Nederland

Deze variatie is één van de thema’s die staat omschreven bij de sociaal-maatschappelijke dimensie.

Docenten geven echter aan dat dit thema meer bij de politiek-juridische dimensie hoort. De

docenten die dit wel onder de sociaal-maatschappelijke dimensie scharen geven aan dat er vooral

uitleg wordt gegeven over de grondrechten en plichten van de studenten. Een docent geeft aan dat

dit heel realistisch wordt gemaakt door de praktijk te combineren met de theorie. Het voorbeeld is

dat de docent verder wil gaan in de pauze van de studenten: dit veroorzaakt ophef.

Kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland

Bij de sociaal-maatschappelijke dimensie worden ook (sub)culturen in de Nederlandse samenleving

besproken. De resultaten geven weer dat hier een grote verscheidenheid in antwoorden en

mogelijkheden is. Er worden werkbezoeken gepland aan kerken, moskeeën en synagogen. Er wordt

veel aandacht besteed aan verschillende culturen en de kenmerken hiervan. Er komt ook veel naar

voren dat er, op ‘witte scholen’ veel wordt gesproken over culturen om de studenten een breder

perspectief te bieden. Dit wordt ook tastbaar gemaakt door in gesprek te gaan met medestudenten

en/of andere personen. Zo geven bepaalde mbo-instellingen de opdracht aan de studenten, om zich

te verdiepen in een andere cultuur en hier bijvoorbeeld een recept van te koken of een betoog over

te schrijven. Daarnaast wordt er ook veel aandacht geschonken aan diversiteit binnen de

samenleving en komt er bijvoorbeeld naar voren dat er met personen in gendertransitie wordt

gesproken.

5.2.4 Typen burgerschap De verschillende typen burgerschap zijn onderzocht door te kijken naar twee typen: individualistisch

en aanpassingsgericht burgerschap. Dit is onderzocht door de volgende interviewvragen: ‘focust u

zich op individuele rechten en zelfontplooiing? Zo ja: hoe doet u dat?’ en ‘focust u zich op

aanpassingsgerichte burgers? Zo ja: hoe doet u dat?’. Gedurende het onderzoek bleek dat deze vraag

veel onduidelijkheid bij de docenten opriep.

Page 26: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

5. Resultatenhoofdstuk

26

Individualistisch

Uit de resultaten komt naar voren dat er een breed scala antwoorden op deze variatie is. De

individuele rechten van de student worden benadrukt door te kijken naar de rechten en plichten van

de student in de maatschappij. Bij zelfontplooiing worden diverse antwoorden geven. Zo richt een

respondent zich vooral op vergelijken van het eigen eetpatroon met andere studenten. Bij

zelfontplooiing komt ook naar voren dat studenten uitgedaagd worden om in gesprek te gaan met

andere studenten of een werkstuk te maken en dit vervolgens klassikaal bespreken. Docenten geven

aan dat dit ook een stukje stimuleren om de wereld ontdekken is. Daarnaast is door een respondent

aangegeven dat het onderwijs erop is gericht om studenten zichzelf te laten ontplooien.

Aanpassingsgericht

Een aantal docenten geeft aan dat er geen aandacht wordt besteed aan aanpassingsgerichte burgers,

met verschillende redenatie. Andere docenten geven aan dat de aanpassingsgerichte burgers juist

belangrijk zijn in de maatschappij, bijvoorbeeld door te kijken naar de omgang met andere

groeperingen in maatschappij en in het toekomstige beroep. Ook inleving in andere culturen horen

hierbij. Dit is dan niet enkel gericht op culturen anders dan de Nederlandse, maar ook op culturen

buiten een bepaalde samenleving, om. Ook komt hier naar voren dat aanpassingsgericht niet per se

het aanpassen op zich hoeft te zijn, maar ook het aanvoelen van de omgeving en het eventueel niet

verkondigen van de eigen mening.

Page 27: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

6. Resultatenhoofdstuk

27

6. De praktische invulling van het burgerschapsonderwijs Dit is het tweede resultatenhoofdstuk van het onderzoek naar ‘de invulling van

burgerschapsonderwijs op het mbo’. De praktische invulling van het burgerschapsonderwijs toont de

uitkomsten van het onderzoek naar de variabele ‘de praktische invulling van burgerschap’.

6.1 De praktische invulling van burgerschap Het onderzoek naar deze variabele is gedaan door middel van de indicatoren: ‘moment in het

onderwijsprogramma’, ‘afronding van burgerschap’, ‘lesvoorbereiding’ en ‘sterkere positie’. Per

indicator worden de onderzoeksresultaten beschreven aan de hand van de variaties. Deze paragraaf

sluit af met een korte samenvatting van alle uitkomsten.

6.1.1 Moment in het onderwijsprogramma Het moment in het onderwijsprogramma is onderzocht door te kijken naar twee variaties: studiejaar

en uren burgerschap. De resultaten komen voort uit de volgende interviewvragen: ‘in welk jaar

krijgen de studenten burgerschap?’ en ‘hoelang is de periode en hoeveel uren krijgen de studenten

burgerschap?’. Er wordt eerst ingegaan op het studiejaar en vervolgens op het aantal uren.

Studiejaar

De resultaten geven aan dat er bij alle mbo-instellingen in ieder geval in het eerste studiejaar

burgerschap wordt gegeven. Er zijn drie mogelijkheden vanuit de resultaten te onderscheiden over

het studiejaar waarin burgerschap wordt gegeven. De eerste optie is om enkel in het eerste

studiejaar burgerschapsonderwijs te geven. De tweede optie is om dit verspreidt over het eerste én

het tweede studiejaar te onderwijzen. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen de twee leerlijnen op

het mbo: voltijd studenten krijgen het eerste én het tweede jaar burgerschap, terwijl de

werken/leren studenten enkel het eerste jaar burgerschap krijgen. De derde optie is om burgerschap

alle studiejaren te onderwijzen. De derde en laatste optie kan op twee manieren worden ingevuld:

de eerste optie is om het als les op het rooster te geven, terwijl het ook verweven kan worden in de

algemene leerlijn.

Uren burgerschap

Het aantal uren dat er burgerschap wordt gegeven, hangt samen met het aantal jaren dat het

onderwijs wordt gegeven. Uit het onderzoek komt naar voren dat als er één jaar burgerschap wordt

gegeven, het aantal uren per week/periode hoger kan liggen. De resultaten geven aan dat docenten

die één jaar burgerschap geven, dit als te weinig ervaren. De docenten die twee studiejaren

burgerschap geven doen dat gemiddeld zo’n negentig minuten per week. Er zijn ook docenten die

burgerschap door de studiejaren heen hebben geven. Docenten geven aan dat het aantal uren vast is

gelegd door de onderwijsteams en dat de docenten hier geen invloed op kunnen uitoefenen worden.

De periode dat studenten burgerschap geven hangt dus samen met het aantal jaren dat zij

burgerschap krijgen. Hoe korter de periode, des te meer uren per week/periode. Dit wordt bevestigd

door de docenten die burgerschap over twee jaren verspreidt geven. Deze docenten geven aan dat

zij ieder studiejaar, twee perioden burgerschap geven. Het kan ook anders, zo geeft een docent als

voorbeeld dat er in het eerste jaar burgerschap als kennisvak wordt gegeven, in het tweede jaar de

praktische ervaring wordt opgedaan en in het derde jaar burgerschap wordt verweven.

Page 28: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

6. Resultatenhoofdstuk

28

6.1.2 Afronding van burgerschap De afronding van burgerschap is onderzocht met de volgende interviewvraag: ‘hoe wordt

burgerschap afgerond?’.

Afrondingseis

Burgerschap is een kwalificatie-eis op het mbo en moet behaald zijn om je diploma in ontvangst te

kunnen nemen. Maar wat studenten moeten doen om de kwalificatie-eis te behalen verschilt per

instelling. Uit de resultaten blijkt dat er veel verschillende manieren en combinaties zijn om aan de

afrondingseis te voldoen. Het is opvallend dat er veel docenten zijn die een combinatie van

afrondingseisen hanteren. Zo moeten studenten vaak in bepaalde mate aanwezig zijn geweest bij de

lessen. Niet alle studenten voldoen op deze manier aan de inspanningsverplichting. Veel studenten

moeten een portfolio, een verslag of een bepaald aantal opdrachten inleveren. Docenten kiezen

ervoor om de studenten de opdrachten te laten presenteren en bij de presentatie, een actueel

probleem aan te koppelen. Het is meestal een combinatie van bovenstaande afrondingseisen.

De aanwezigheidsplicht verschilt per instelling tussen 80% en 100%. Als dit niet wordt behaald, zijn

de studenten verplicht om een vervangende opdracht moeten maken of naar een inhaaldag moeten.

Bij sommige mbo-instellingen geldt ook een aanwezigheidsplicht voor activiteiten buiten de school

zoals werkbezoeken en excursies. Er zijn ook docenten die aangeven dat de kennis per dimensie

wordt afgetoetst. Een kleine groep docenten geeft aan dat zij de materie via een toets toetsen,

waarbij de studenten per dimensie minimaal een voldoende moeten behalen.

6.1.3 Lesvoorbereiding De lesvoorbereiding van burgerschap gaat in op de lessen burgerschap zelf. Om hier een beeld van te

creëren is zijn de volgende variaties onderzocht: lesmateriaal, behandeling actualiteiten en inbreng

van studenten.

Lesmateriaal

De variatie lesmateriaal is getoetst door te vragen aan de docenten of er gebruikt is gemaakt van een

lesboek/methode of de lessen zijn gebaseerd op de vrije invulling. De resultaten laten zien dat er

vaak een combinatie van beide wordt toegepast. Opvallend is dat er veel docenten hebben

aangegeven dat zij door de jaren heen een eigen methode hebben ontwikkeld. De docenten die de

methode zelf hebben ontwikkeld geven aan dat dit vaak op basis van andere methoden is gedaan. De

reden hiervoor is dat de standaard lesmethoden niet genoeg ruimte over laten om in te spelen op

actualiteiten. Door zelf een methode te ontwikkelen is hier meer ruimte voor.

Naast dat veel docenten een eigen methode hebben ontwikkeld, zijn er ook veel docenten die

lesboeken en methoden hanteren. De methoden die vaak worden genoemd zijn de methoden ‘Code

Name Future’ en ‘Schokland’. Volgens de docenten, geven deze methoden sturing aan het onderwijs

door theorie te behandelen en hier opdrachten aan toe te voegen. Deze opdrachten worden online

geactualiseerd en geven ook op ‘andere manieren’ vorm aan het onderwijs door filmpjes te maken.

De methoden worden vaak gebruikt als leidraad: er blijft veel ruimte over voor discussie.

Behandeling actualiteiten

Deze variatie is getoetst door de docenten te vragen naar de ruimte voor discussie over

maatschappelijke vraagstukken en over de behandeling van de actualiteiten. De docenten geven aan

dat er veel wordt ingespeeld op de actualiteiten, om hier vervolgens over in discussie te gaan. Een

voorbeeld hiervan is dat docenten de les openen met tien minuten nieuws bespreken en te kijken

naar wat de gevolgen van het nieuws zijn. Hierbij kan de koppeling gemaakt worden met de

Page 29: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

6. Resultatenhoofdstuk

29

dimensies van burgerschap. Het algemene beeld is dat de meeste docenten tijd vrijmaken om te

spreken over actualiteiten.

Een ander voorbeeld dat uit de resultaten naar voren komt is dat de docenten de les met een

provocerende stelling opent. Het doel hiervan is om reactie uit te lokken bij de studenten en op deze

manier te argumenteren. Het leren beargumenteren van meningen komt vaak naar voren als een

belangrijk onderdeel van burgerschap. Het leren beargumenteren komt ook terug bij de debatvorm

die de docenten gebruiken om met studenten in gesprek te gaan.

Niet alle docenten zijn voorstander van de discussievorm en gaan liever de dialoog aan met de

studenten. Dit kan zorgen voor een veiliger klimaat waar er geen goed, fout, verliezer of winnaar is.

Uit de resultaten blijkt ook dat de actualiteiten vaak als voorbeelden worden gebruikt om de theorie

tastbaar te maken. Er wordt aangegeven dat de actualiteiten bij bepaalde docenten alleen besproken

worden, als ze merken dat de studenten hier behoefte aan hebben. De docenten die methodes

gebruiken, geven aan dat er niet altijd de gewenste ruimte is om in te springen op actualiteiten die

dan wel door studenten, dan wel spontaan opkomen.

Inbreng studenten

De inbreng van de studenten is onderzocht door tijdens het interview de volgende vraag te stellen:

‘komen de studenten zelf met onderwerpen tijdens burgerschap?’. Uit de resultaten blijkt dat het

grootste deel van de docenten aangeeft aan dat er weinig input vanuit de studenten komt, alhoewel

er altijd ruimte voor is. Als de studenten met onderwerpen komen, zijn dat vaak de onderwerpen die

op dat moment in het nieuws zijn of waar ze tegenaan zijn gelopen tijdens de stage.

Als de studenten met onderwerpen komen, zijn dit onderwerpen die gaan over drugs, alcohol,

etnisch profileren, seksualiteit, vluchtelingen, stikstof en nu zelfs complottheorieën over de corona-

uitbraak. Docenten geven ook aan dat studenten niet per se een onderwerp aankaarten voorafgaand

aan de les, maar gedurende de les vragen stellen. Hier wordt dan ook op ingespeeld. Een docent

geeft aan dat de onderwerpen die studenten zelf aankaarten ‘leiden tot de mooiste gesprekken’.

De zwartepietendiscussie komt vaak vanuit de studenten naar voren. Hoe docenten hierop reageren

verschilt erg. Sommige docenten kappen dit gesprek af, omdat er ‘nu eenmaal voor- en

tegenstanders zijn en er geen compromis gesloten kan worden’. Andere docenten gaan dit gesprek

juist aan en proberen zo beide kanten te belichten, zodat beide kanten elkaar leren te respecteren.

6.1.4 Positie van burgerschap De laatste indicator van de ‘praktische invulling van burgerschap’ is de positie van burgerschap. Dit is

onderzocht door de docenten de vraag ‘wat is er nodig om burgerschapsonderwijs een sterkere

positie te geven?’. De resultaten hiervan zijn in drie categorieën op te schrijven, namelijk: vaardige

docenten voor de klas, behoefte naar eenduidigheid en uren verplichten. Vanuit de respondenten is

er meerdere malen aangegeven dat burgerschapsonderwijs op het mbo wordt gezien als het

‘ondergeschoven kindje’ waarbij iedere docent op het mbo, burgerschap kan geven.

Vaardige docenten voor de klas

De resultaten geven aan dat er veel docenten zijn met de wens om vaardige docenten voor de klas te

zetten, die affiniteit met de materie hebben. Hierbij zien de docenten ook het liefst dat de docenten

een achtergrond hebben als leraar maatschappij, geschiedenis of aardrijkskunde. Hierbij wordt vaak

genoemd dat er een verplichte burgerschapscursus in het leven geroepen moet worden, voor de

docenten die deze achtergrond niet hebben.

Page 30: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

6. Resultatenhoofdstuk

30

Voor de docenten die deze achtergrond niet hebben is het belangrijk dat ze weten waar burgerschap

over gaat. Veel docenten worden nu in het diepe gegooid bij burgerschap. Uit het onderzoek blijkt

dat er veel docenten zijn, die uren over hebben en dus maar burgerschap erbij moeten geven. Het

algemene beeld is dat de iedereen nu maar burgerschap kan geven, terwijl de materie belangrijk is

en onderschat wordt.

Behoefte naar eenduidigheid

De vraag om meer eenduidigheid komt naar voren bij docenten die veel verschillen binnen de

instelling zelf merken. De docenten geven aan dat door de grote verschillen, het lastig is om binnen

de mbo-instelling te switchen van opleiding. De verschillen zorgen ervoor dat de studenten

burgerschap telkens opnieuw moeten afronden. De respondenten geven aan dat dit verbetert kan

worden door burgerschap toe te voegen aan het verplichte rijtje ‘Nederlands, Engels en rekenen’.

Vanuit de respondenten is er nog een tegenstrijdig beeld geschetst. Een groep respondenten pleit

voor het verweven van burgerschap door de leerlijn. Deze docenten geven aan dat de uitstraling van

de school bijdraagt aan de manier waarop studenten zich ontwikkelen. De docenten dragen ook bij

aan de waarde die de school uitdraagt. Als er veel zorg en omkijken naar elkaar is, leren studenten

dit zichzelf ook aan. Bepaalde docenten pleiten ervoor dat burgerschap, niet wordt verweven in de

leerlijn. Dit zou ten koste gaan van de kracht van burgerschap en wordt het zo een vergeten vak.

Deze docenten willen burgerschap als vak op het rooster zien.

Uren verplichten

Een aantal respondenten geven aan dat er behoefte is aan duidelijkere eindtermen, in de vorm van

meer richtlijnen. Dit moet tegelijkertijd niet de vrijheid van de docenten beperken. Daarentegen, zijn

er ook respondenten die geen eindtermen en afvinklijstjes willen gebruiken. Dit is tegenstrijdig.

Een groot deel van de respondenten heeft de wens om de uren die nu vrij bepaald kunnen worden,

vast worden gelegd in de wet. Dit kan ervoor zorgen dat burgerschap niet wordt afgedaan door een

aantal makkelijke lessen te geven of een workshop te organiseren. Vanuit de respondenten is een

algemene wens. De respondenten geven ook aan dat dit de eenduidigheid in burgerschap kan

veranderen. Het roept echter ook weer een nieuwe verplichting op.

Dit gaat samen met de wens om de inspanningsverplichting in het algemeen te verduidelijken. Er zijn

respondenten geweest die aangeven dat de inspanningsverplichting onduidelijk is en dat scholen hier

ook misbruik van maken. Bepaalde respondenten geven aan dat er aan de verplichting wordt voldaan

door enkel het bijwonen van excursies. Er zijn ook respondenten die aangeven dat juist die excursies

en werkbezoeken zorgen voor diepgang.

Niet onbelangrijk is de wens van een respondent om niet ieder jaar de kwalificatie-eisen van

burgerschap te veranderen. Het is nu namelijk vaak zo dat docenten zich niet geheel bewust zijn van

wat er onder de eisen valt. Dit maakt het lastig om eraan te voldoen.

Page 31: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

7. Analyse

31

7. Analyse Dit hoofdstuk bestaat uit twee onderdelen: de analyse over de inhoudelijke invulling van

burgerschapsonderwijs en de analyse over de praktische invulling van burgerschapsonderwijs. De

resultaten van het onderzoek worden hier geanalyseerd en vergeleken met de theorie uit het

Theoretisch Kader.

7.1 De inhoudelijke invulling van burgerschapsonderwijs De inhoudelijke invulling van burgerschapsonderwijs is onderzocht door te kijken naar twee

variabelen. Per variabele worden de uitkomsten vergeleken met de theorie om hier vervolgens

verbanden en verschillen uit te trekken. De indicatoren worden ook onderling met elkaar vergeleken.

7.1.1 Het doel van burgerschapsonderwijs Het doel van burgerschapsonderwijs is onderzocht door te kijken naar twee indicatoren: het doel van

de docent en de visie vanuit de mbo-instelling, waarbij er naar de brede visie van de mbo-instelling is

gekeken. Het doel van de docent is onderzocht door te kijken naar het concrete doel van de docent

en de invulling van het doel van de docent.

Doel docent

Uit de resultaten blijkt dat er drie doelen zijn die de docenten hanteren. Deze doelen zijn:

- Opleiden van studenten tot zowel goede werknemers als goede burgers;

- Opleiden tot zelfstandige studenten met kennis over eigen rechten en plichten;

- Opleiden van studenten met het beroepenveld centraal.

Het doel dat vanuit de overheid is gesteld luidt als volgt: ‘mbo-studenten worden via

burgerschapsonderwijs klaargestoomd voor actieve participatie in de maatschappij (van

Engelshoven, 2019). Er zit enige vorm van overlap tussen het door de overheid gestelde doel en de

doelen die uit het onderzoek voortkomen. De kern van de drie doelen die uit het onderzoek naar

voren komen, focussen zich allemaal op de participatie in de maatschappij, maar in een steeds

andere vorm. Het eerste doel heeft de actieve participatie als goede werknemer en goede burger

ingericht. Hier worden de studenten letterlijk klaargestoomd om te werken en zich burger te voelen

in de maatschappij. Het tweede doel behandeld de actieve participatie op de individuele rechten van

de student, waarbij de studenten handvaten meekrijgen voor de toekomst. Het derde en laatste doel

heeft de actieve participatie vormgegeven door het beroepenveld centraal te stellen. Dit doel wordt

dan ook vaak bereikt door op excursie te gaan naar toekomstige werkveld.

Uit het onderzoek blijkt dat de invulling van het doel van de docent, afhankelijk is van het concrete

doel van de docent. De meest voorkomende manier van invulling geven aan het concrete doel is door

een combinatie van de theorie en de praktijk te gebruiken. Dit kan door de theorie uit de lesmethode

aan te vullen met actualiteiten en persoonlijke ervaringen van de docent. Dat de invulling van de les

afhankelijk is van het doel van de docent, staat ook in de literatuur omschreven. Nieuwelink (2020)

geeft aan dat docenten lesgeven op hun eigen manier en hier ook het doel om te activeren tot

actieve participatie, aan verbinden.

Visie vanuit mbo-instelling

Uit de resultaten komt naar voren dat de meeste mbo-instellingen een visie op

burgerschapsonderwijs hebben. De docenten die van de mbo-brede visie afweten, hebben

aangegeven dat deze visie over het algemeen breed opgesteld is en zij deze zelf moeten

implementeren in het onderwijs. Deze docenten combineren de visie vanuit de mbo-instelling, met

hun eigen doel. Deze vrijheid wordt over het algemeen positief ervaren. Dat mbo-instellingen een

Page 32: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

7. Analyse

32

vaak brede visie hebben op het burgerschapsonderwijs, komt ook terug in het onderzoek van: Van

Opstal (2019). Dit onderzoek toont aan dat de bestuurders van mbo-instellingen een vaak abstracte

visie creëren, terwijl de uitvoerende burgerschapsdocenten deze visie graag meer praktijkgerichter

zien. Dit komt in uit de resultaten van dit onderzoek. Zo blijkt dat de meeste mbo-instellingen wel

een instelling-brede visie uitdragen, maar lang niet alle docenten hiervan op de hoogte zijn.

Daarnaast komt vaak terug dat de burgerschapsdocenten niet altijd intern contact met elkaar

hebben. Een docent gaf als voorbeeld, dat door het gebrek aan interne communicatie en een

algemene visie, veel verschillende invullingen van burgerschap binnen de instelling zijn. Deze docent

geeft aan dat één van de risico’s hiervan is, dat het intern zo erg verschild, dat studenten niet meer

binnen de instelling van opleiding kunnen switchen. Hier liggen punten van verbetering.

Er is ook een groep docenten die aangeeft dat zij precies weten wat zij moeten behandelen in de

lessen, door middel van een examenplan vanuit de mbo-instelling. Een aantal mbo-instellingen heeft

burgerschap doorontwikkeld en hebben hierdoor projectleiders, aanspreekpunten of coördinatoren

voor over de mbo-instellingen. Een aantal docenten geeft ook aan dat er intern overleg is, door

middel van drie tot vijf bijeenkomsten per jaar. De laatste groep docenten geeft aan geen intern

overleg te hebben over het burgerschapsonderwijs.

7.1.2 De vier dimensies van burgerschapsonderwijs Verdeling van de dimensies

De vier dimensies van burgerschapsonderwijs zijn onderzocht door te kijken naar vier variabelen. Uit

de resultaten van de verdeling van de vier dimensies blijkt dat de verdeling over het algemeen

evenredig is. Docenten die een lesmethode volgen, geven aan dat er op die manier per periode een

dimensie afgerond kan worden. Een van de opvallende bevindingen uit de resultaten, is dat de

verdeling van de dimensies afhankelijk kan zijn van de docenten die het vak geven. De vier dimensies

van burgerschap vormen het onderwijs, maar zijn zoals bekend vrij in te vullen door de docenten

(Speelman, 2017). Het onderwijs wordt zoveel mogelijk toegespitst op de leefwereld van de student

en daar komen niet alle dimensies van burgerschap in terug.

Een grote, dominante dimensie is niet expliciet aanwezig, hoewel de politiek-juridische dimensie

over het algemeen meer tijd opeist vanwege de moeilijkheidsgraad van de theorie. De extra tijd

wordt weggehaald bij de vitale dimensie van burgerschap. Het vitaal burgerschap wordt ook gezien

als een ingewikkelde dimensie: jongeren zijn niet altijd geïnteresseerd in ‘gezond leven’. Andere

docenten geven hieraan dat dit juist een interessante dimensie is, omdat het ook over seksualiteit,

drugs en alcohol kan gaan. Daarnaast wordt de vitale dimensie ook vaak in een andere vorm

gegeven, bijvoorbeeld door studenten te laten sporten op school.

Politiek-juridische en sociaal-maatschappelijke dimensie

De politiek-juridische en de sociaal-maatschappelijke dimensie, worden deels uit het lesboek en

deels praktisch ingevuld. Het praktische deel van de dimensies wordt ingevuld door studenten mee

te nemen in praktijkvoorbeelden en persoonlijke ervaringen van de studenten. Bij deze twee

dimensies wordt vaak aangehaald dat de studenten op werkbezoek naar bijvoorbeeld het lokale

gemeentehuis, de Tweede Kamer of een rechtbank gaan.

In de kwalificatie-eisen bij de politiek-juridische dimensie staat omschreven dat de politiek-juridische

dimensie gaat om het deelnemen aan politieke besluitvorming op meerdere niveaus (Heerts &

Bussemaker, 2017). Uit de resultaten blijkt dat de politieke dimensie vooral tastbaar wordt gemaakt

door veel, informatieve, werkbezoeken te regelen via Prodemos in de Tweede Kamer of bijvoorbeeld

met het Statenspel bij het provinciehuis.

Page 33: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

7. Analyse

33

Er zijn twee manieren om invulling te geven aan de politiek-juridische dimensie: enerzijds door de

praktijk direct in te gaan en anderzijds door eerst de theorie uit te leggen en die vervolgens toe te

passen. Er wordt in ieder geval veel theorie gebruikt met voorbeelden, waardoor de theorie tastbaar

wordt gemaakt. De kritische denkvaardigheden die eerder genoemd zijn, komen ook bij deze vraag

terug. Het lijkt alsof de kritische denkvaardigheden goed verwerven zitten in de leerlijn. De docenten

geven vaak aan dat de studenten hun mening altijd moeten beargumenteren en dat er goed gekeken

moet worden naar betrouwbare bronnen.

De sociaal-maatschappelijke dimensie maakt de theorie tastbaar door daadwerkelijk met andere

culturen of groepen in de samenleving in gesprek te gaan. Uit de resultaten blijkt dat de docenten

veelal in de praktijk invulling geven aan de sociaal-maatschappelijke dimensie. Dit betekent dat er

volop gebruikt gemaakt wordt van de vrije invulling van de docenten.

Typen burgerschap

De laatste indicator van de vier dimensies, is het type burgerschap dat wordt gehanteerd op mbo-

instellingen. Over het algemeen is het type ‘individualistische burgerschap’, het type dat wordt

gehanteerd op de mbo-instellingen. De docenten geven hier vorm aan door de studenten uit te

dagen om te spreken over complexe onderwerpen, eetpatronen te vergelijken met die van hun

klasgenoten en door zich te ontwikkelen als wereldburger.

De aanpassingsgerichte burger hanteert waarden van de eigen samenleving en kent zijn/haar plaats

hierin (Jeliazkova, 2015). Deze redenatie komt niet terug in de afgenomen interviews. De docenten

die over aanpassingsgerichte burgers spraken, hadden burgers voor ogen die zich kunnen inleven in

andere groeperingen, culturen en meningen. Er kan dus gesteld wordt dat de burgerschapsdocenten

niet sturen op ‘aanpassingsgerichte burgers’.

De ‘kritische burger’ wordt gestimuleerd om zich persoonlijk te ontwikkelen en een ander de vrijheid

hierin ook geven (Bron, 2006). De kritische burger wordt dus geacht kritisch na te denken, te

luisteren en te discussiëren. Vanuit de overheid wordt sturing gegeven aan dit type burgerschap. In

2016 is er een ‘vijfde’, dimensie ofwel een nieuwe vaardigheid aan de vier dimensies toegevoegd: de

‘kritische denkvaardigheden’ (MBO Raad, n.d.).

De antwoorden die de docenten geven op de vraag hoe zij de studenten opleiden tot kritische

burgers, heeft overlap met deze vijfde vaardigheid. De aspecten die vanuit de overheid aan deze

vaardigheden zijn toegevoegd zijn: bronnen of waarde weten te schatten, perspectief van een ander

kunnen innemen en nadenken over hoe eigen opvattingen, beslissingen en handelingen tot stand

komen (Heerts T. , 2020). Dit komt terug in de resultaten van het interview. Docenten geven aan dat

ze de studenten hun beargumenteerde mening klassikaal laten presenteren maar ook door het

vergelijken van eetpatronen kan dit zo zijn. Studenten kijken dan naar perspectieven van andere

studenten en vergelijken dit met hun eigen opvattingen. Een andere docent geeft ook aan dat de

kwaliteit van bronnen gecontroleerd moet worden. Dit sluit ook aan bij de kritische

denkvaardigheden, die vanuit de overheid gegeven zijn.

7.2 De praktische invulling van burgerschapsonderwijs De praktische invulling van burgerschapsonderwijs is onderzocht door te kijken naar de variabele

‘praktische invulling van burgerschap. De uitkomsten bij deze variabele worden vergeleken met de

literatuur, waarnaar er verbanden en verschillen kunnen worden geconstateerd.

7.2.1 Praktische invulling van burgerschap Moment in het onderwijsprogramma

Uit het onderzoek blijkt dat burgerschap op drie verschillende manieren wordt ingeroosterd:

Page 34: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

7. Analyse

34

- De eerste optie is om het enkel in het eerste jaar te geven;

- De tweede optie is om het verspreidt over twee studiejaren te geven;

- De derde optie is om het ieder studiejaar te geven, waarbij er ook nog de optie is om het te

verweven in de algemene leerlijn van de instelling.

Deze opties komen ook uit de literatuur naar voren. Volgens ECBO (2019) zit er veel verschil in het

moment in het onderwijsprogramma en wordt het bij de ene instelling het eerste jaar gegeven,

terwijl het bij andere mbo-instellingen verspreidt over de studiejaren wordt gegeven. Dit is dus een

overeenkomst met wat er al bekend was over het moment in het onderwijsprogramma.

Het aantal uren dat burgerschap wordt gegeven op het mbo, hangt samen met het aantal jaren. Uit

de resultaten blijkt dat hoe minder jaren er burgerschap wordt gegeven, des te meer uren de

docenten per week of periode geven. Als er over meerdere jaren burgerschap wordt gegeven, is het

vaak twee periodes per jaar. Dit komt neer op vier periodes totaal. Dit is ook het beeld bij de

burgerschapslessen die in één jaar worden gegeven: vier perioden. Het algemene beeld is dat er per

periode een dimensie wordt behandeld.

Los van de samenhang met het moment in het onderwijsprogramma, kwam uit het onderzoek naar

voren dat het aantal uren dat er burgerschap wordt gegeven, erg kan verschillen per mbo-instelling.

De reden die hiervoor gegeven kan worden is dat het aantal uren niet is vastgelegd in de wet (ECBO,

2019). Dit bleek ook uit eerder onderzoek en wordt met deze resultaten bevestigd. Uit ditzelfde

onderzoek kwam naar voren dat de afrondingseis van burgerschap erg kan verschillen.

Afronding van burgerschap

De afrondingseis van burgerschap is vastgelegd in de wet, in de vorm van een

inspanningsverplichting. Mbo-instellingen kunnen hier zelf invulling aangeven. Meestal wordt er

voldaan aan door middel van een combinatie van activiteiten. Uit het onderzoek blijkt dat de meest

voorkomende activiteiten zijn:

- Aanwezigheidsplicht, 80% of 100%; - Aanwezigheid bij

excursies/werkbezoeken; - Verslag schrijven over

excursies/werkbezoeken; - Toets voldoende afronden;

- Portfolio schrijven; - Opdrachten inleveren; - Presentaties geven.

Dit komt overeen met wat uit de literatuur uit het Theoretisch Kader naar voren komt. Hier staat

omschreven dat de inspanningsverplichting vaak door een combinatie van inspanningseisen behaald

kan worden (Elfering, den Boer, & Tholen, 2016). De overlap zit in de volgende inspanningseisen:

afronden van opdrachten, schrijven van een portfolio, aanwezigheid en het maken van toetsen.

Lesvoorbereiding

De resultaten geven aan dat er veel burgerschapsdocenten zijn die de lesmethoden als basis

gebruiken voor de lessen. Als de docent de methode volgt, is er weinig ruimte over voor gesprekken

met de studenten. Uit de theorie komt dit ook naar voren, de mate waarop het lesboek wordt

gevolgd is bepalend voor de invulling van de lessen. Dit wordt als zonde ervaren, de docenten gaan

juist graag het gesprek aan met de studenten. Het gesprek of de discussie aangaan, wordt als een

belangrijk onderdeel van het onderwijs gezien. Docenten geven ook aan dat burgerschap de plek is

om onderwerpen te bespreken, dat bij andere vakken niet kan.

Page 35: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

7. Analyse

35

De docenten die langer burgerschapsonderwijs geven, geven vaak aan dat zij zelf een methode

hebben ontwikkeld. Hier wordt vaak een methode als basis voor gebruikt, maar wordt het eigen

gemaakt door veel actualiteiten en persoonlijke verhalen toe te voegen. Het risico hiervan is dat deze

methoden niet altijd mbo-instelling breed zijn. Dat leidt ertoe dat de invulling dus per instelling,

locatie en zelfs per opleiding kan verschillen.

Docenten geven aan zoveel mogelijk ruimte vrij te maken om de actualiteiten te behandelen. Dit

wordt op verschillende manieren gedaan: de ene docent opent de les met het nieuws en bespreekt

dit met de studenten terwijl een andere docent de theorie uitlegt aan de hand van de actualiteiten.

Het algemene beeld is dat de meeste docenten graag inspelen op de actualiteiten, mede om het

onderwijs toegankelijker te maken voor de studenten. Er wordt aangegeven dat de studenten het

beter begrijpen, als het in hun eigen leefwereld past.

Een kleine groep docenten geeft overigens aan dat er niet wordt ingespeeld op de actualiteiten,

tenzij de docenten het idee hebben dat de studenten er behoefte aan hebben. Dit kan komen

doordat de lesmethode strikt wordt gevolgd en er geen vrije ruimte meer over is voor discussie. De

mate waarop er ruimte is voor actualiteiten, discussie of inbreng van de studenten is afhankelijk van

de docent. Hoe strikter de methode wordt gevolgd, hoe minder vrije ruimte er is voor de docent.

Uit het onderzoek blijkt dat de inbreng van de studenten is niet zo groot als de docenten dat graag

zouden willen maar, er is altijd ruimte voor. Uit de resultaten komt naar voren dat er verschil kan

zitten in inbreng van de studenten zelf. Het is gebleken dat dit ook erg afhankelijk is van het niveau

en de opleiding van de studenten. Studenten die niveau 2 volgen, hebben meer behoefte aan

structuur in de lessen maar zijn beter in de discussie aangaan.

Op niveau 2 zitten veel studenten die de Nederlandse taal nog niet volledig onder de knie hebben,

waardoor het lesboek meer houvast geeft. Hieruit valt op te maken dat burgerschapsonderwijs

maatwerk vereist vanuit de docenten: per doelgroep wordt er anders lesgegeven. Bij de studenten

die niveau 3 en 4 volgen is er meer ruimte om een eigen lesmethode te gebruiken. Bij deze

studenten wordt er ook meer eigen input gevraagd en ook geleverd.

Naast de niveauverschillen, zit er ook verschil in opleiding en de onderwerpen die de studenten

aankaarten. Beveiligers en kappers lopen beide tegen andere onderwerpen aan. Uit de resultaten

komt naar voren dat het ook afhankelijk van de opleiding is waar de studenten over willen spreken.

Zo hebben de studenten die een opleiding tot beveiliger volgen, meer behoefte aan onderwerpen

over alcohol en drugs op straat, terwijl kappers meer willen weten over etnisch profileren. Vanuit de

landbouwopleidingen komt erg naar voren dat de stikstofcrisis een onderwerp is waar de studenten

meer over willen spreken. Docenten geven hier ook aan, dat er van verschillende manier perspectief

wordt geboden en dat er naast protesteren in Den Haag ook andere manieren zijn om

ontevredenheid te laten blijken.

De onderwerpen die de studenten over het algemeen aankaarten zijn redelijk overkoepelend. Deze

onderwerpen liggen vaak dicht bij de leefwereld van de student, voorbeelden hiervan zijn: drugs,

alcohol, etnisch profileren, stikstof, vluchtelingen en seksualiteit. De zwartepietendiscussie wordt

ook door de studenten vaak aangekaart, maar kan niet bij iedere docent behandeld worden.

Page 36: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

7. Analyse

36

Positie van burgerschap

Om het burgerschapsonderwijs op het mbo een sterkere positie te geven, zijn er een aantal opties

benoemd door de docenten die hieraan kunnen bijdragen. Deze opties zijn:

- Vaardige docenten voor de klas;

- Behoefte naar eenduidigheid;

- Uren verplichten.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de docenten die burgerschap geven, vooral veel

behoefte hebben aan meerwaarde aan het vak. De drie bovenstaande opties, kunnen hieraan helpen

bijdragen. Burgerschap wordt nu vaak het ‘ondergeschoven kindje’ van het mbo genoemd, de wens

van de docenten is om een waardig vak van burgerschap te maken.

De docenten zien graag dat er docenten met een relevante achtergrond voor de klas komen te staan.

Dit zijn de docenten met een maatschappijleer, geschiedenis, omgangskunde of aardrijkskundige

achtergrond. Dit zorgt voor meer expertise in de klas. Als deze docenten voor de klas komen te staan,

kan worden voorkomen dat er docenten burgerschap gaan geven, die nog uurtjes over hadden in de

planning. Dit is voor veel docenten een doorn in het oog.

Ook is er vanuit de docenten vraag naar eenduidigheid binnen de mbo-instellingen zelf te creëren.

Dit hangt samen met de visie op het burgerschapsonderwijs van de mbo-instellingen. Dit blijft echter

lastig, bepaalde docenten binnen dezelfde mbo-instellingen hebben hier andere meningen over. Zo

willen bepaalde docenten juist de vrijheid houden om de visie zelf te implementeren en burgerschap

te verweven in de leerlijn, terwijl andere docenten graag willen dat het concreet wordt gemaakt.

De laatste wens van de docenten is om de uren voor burgerschap vast te leggen in de wet. Dit geeft

ook meer waarde aan het vak, volgens de docenten. Om nog meer waarde aan het vak te leggen, zijn

er docenten die burgerschap tussen het verplichte rijtje van ‘Nederlands, Engels en rekenen’ terug

willen zien.

Page 37: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

8. Conclusie

37

8. Conclusie Dit onderzoek heeft als doel om inzicht te krijgen in de invulling van burgerschap op het mbo en te

kijken naar verschillen en overeenkomsten tussen mbo-instellingen. De achterliggende reden hiervan

is de wens van mevrouw Kuik om meer verdieping en inzicht te krijgen in het burgerschapsonderwijs

op het mbo. Dit hoofdstuk beantwoordt eerst de deelvragen waarna de beantwoording van de

hoofdvraag volgt.

8.1 Beantwoording deelvraag 1 De eerste deelvraag luidt: ‘wat zijn de doelen van de docenten die burgerschap geven?’. Om hier een

antwoord op te kunnen formuleren, is er onderzoek gedaan naar de variabele ‘doel van

burgerschapsonderwijs’. Dit is aan de hand van het doel van de docent en de visie vanuit de mbo-

instelling onderzocht.

Als het gaat om het doel van de docent, zijn er drie verschillende doelen te onderscheiden, waarbij

de kern hetzelfde is. De docenten willen allemaal studenten opleiden die actief participeren in de

maatschappij. Het eerste doel is om de studenten tot zowel goede werknemers als goede burgers op

te leiden. Het tweede doel is om de studenten tot zelfstandige burgers, met kennis over de eigen

rechten en plichten op te leiden. Het derde doel is om studenten op te leiden die weten wat er van

hen wordt verwacht in het toekomstige beroepenveld.

De docenten geven ieder les op zijn/haar eigen manier. Het onderwijs is erg afhankelijk van de

persoon, waardoor het doel om actief te participeren ook afhankelijk is van de docent. Maar het doel

hangt niet alleen van de persoon af, het gaat samen met de visie vanuit de mbo-instelling. De

docenten die bekend zijn met de visie vanuit de mbo-instelling, proberen dit ook uit te dragen in de

lessen. Het probleem is echter dat de visie vanuit de mbo-instelling zo vrij is in te vullen, dat het als

lastig wordt ervaren om dit concreet te maken en te implementeren.

Uit het onderzoek blijkt ook dat het niet vanzelfsprekend is dat de docenten burgerschap, contact

hebben met andere docenten. Dit geldt niet alleen extern maar ook intern, binnen de mbo-instelling.

Hierdoor kunnen de verschillen binnen de mbo-instellingen erg groot zijn.

8.2 Beantwoording deelvraag 2 De tweede deelvraag van dit onderzoek luidt: ‘hoe wordt invulling gegeven aan de vier dimensies van

burgerschapsonderwijs?’. Dit is onderzocht door te kijken naar vier indicatoren. Deze indicatoren zijn

de verdeling van de dimensies, de behandeling van de politiek-juridische en sociaal-maatschappelijke

dimensie en als laatste de typen burgerschap.

Uit het onderzoek is gebleken dat de vier dimensies van burgerschapsonderwijs over het algemeen

evenredig worden verdeeld over de beschikbare tijd. Wel is er meerdere malen aangegeven dat de

politiek-juridische dimensie als moeilijkst wordt ervaren, waardoor er soms tijd wordt ingenomen

van de vitale dimensie. Hier is de mogelijkheid vaak voor omdat de vitale dimensie ook in de vorm

van sport wordt aangeboden op het mbo. Daarmee kan er ook gesteld worden dat er niet expliciet

een dominante dimensie aanwezig is, maar de politiek-juridische dimensie wel de meeste tijd

inneemt. De populairste dimensie onder de studenten is de sociaal-maatschappelijke dimensie.

Het onderzoek heeft zich verder toegespitst op de invulling van de politiek-juridische en sociaal-

maatschappelijke dimensie. Uit het onderzoek is gebleken dat de meeste docenten aangeven dat de

ideale combinatie van burgerschap een combinatie tussen de praktijk en de theorie is. De theorie

wordt vaak vanuit het lesboek gegeven waarbij vaak een werkbezoek wordt gepland naar de lokale

gemeenteraad, de Tweede Kamer of een religieus gebouw. De politiek-juridische dimensie wordt

Page 38: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

8. Conclusie

38

vaak ingevuld door de theorie tastbaar te maken als het gaat om de politieke stromingen en het

Nederlands bestel. Dit wordt gedaan door de klassen te splitsen en in politieke partijen op te delen.

De studenten moeten hierna de partij uitleggen en soms ook formeren.

De sociaal-maatschappelijke dimensie wordt naast de theorie veel ingevuld door in gesprek te gaan

met personen met een andere culturele achtergrond of etniciteit. Dit wordt vooral belangrijk geacht

op scholen waarbij er weinig diversiteit aanwezig. Over het algemeen zijn alle scholen hier erg mee

betrokken en worden er veel voorbeelden gegeven over de aanpak van deze dimensie.

Veelvoorkomende voorbeelden zijn de studenten die verslagen schrijven over andere culturen of dit

tastbaar te maken door gerechten uit een andere culturele keuken te bereiden. Bij alle docenten

komt het onderzoek naar en de presentatie over andere culturen terug.

Het type burgerschap dat veel wordt gebruikt op de mbo-instellingen is het type ‘kritisch

burgerschap’. Hierbij worden de studenten opgeleid waarbij persoonlijke ontwikkeling en vrijheid in

de samenleving centraal staan. Dit heeft veel overlap met de vaardigheid ‘kritische

denkvaardigheden’. Deze vaardigheid staat in dezelfde wet als burgerschap omschreven en

stimuleert studenten om zicht te ontwikkelen tot kritische burgers.

8.3 Beantwoording deelvraag 3 De laatste deelvraag van dit onderzoek luidt: ‘wat is de wijze waarop burgerschapsonderwijs in de

praktijk wordt toegepast?’. Om hier een antwoord op te kunnen formuleren is er onderzoek gedaan

naar het moment in het onderwijsprogramma, de afronding van burgerschap en de lesvoorbereiding.

De praktische invulling van het burgerschapsonderwijs is grotendeels afhankelijk van de

onderwijsteams, die burgerschap inroosteren. Uit het onderzoek blijkt dat dit op drie manieren kan

gebeuren: enkel in het eerste jaar, verspreidt over twee studiejaren óf ieder studiejaar burgerschap

geven waarbij de mogelijkheid is om het te verweven in de algemene leerlijn. Er zit een verband

tussen het aantal uren burgerschap en het moment in het onderwijsprogramma. Uit het onderzoek

blijkt namelijk dat als burgerschap enkel in het eerste jaar wordt gegeven, er meer uren aan besteed

worden dan als dit verspreid is over de studiejaren. Er wordt dan minder uren per week of per

periode gegeven, omdat het langer gegeven kan worden. Tussen de mbo-instellingen zitten grote

verschillen als het gaat om het aantal uren burgerschap. Dit werkt intern door, tussen verschillende

organisaties van dezelfde instelling, kan ook verschil zitten. Dit heeft uiteindelijk allemaal te maken

met de onderwijsteams die burgerschap inroosteren.

Naast het aantal uren dat kan verschillen, zit er ook verschil in de afrondingseisen van burgerschap.

De reden die hiervoor is gegeven, is dat burgerschapsonderwijs wettelijk gezien een

inspanningsverplichting is. Er kan gesteld worden dat als een mbo-instelling burgerschap erg serieus

neemt, er ook meer eisen aan de afronding worden gesteld. Over het algemeen hanteren bijna alle

mbo-instellingen een aanwezigheidsplicht, verschillend van 80 tot 100 procent. Als er niet aan deze

aanwezigheidsplicht wordt voldaan, moeten de studenten een vervangende opdracht maken. Andere

inspanningseisen die naar voren komen uit het onderzoek zijn: afrondende toetsen, presentaties,

opdrachten, portfolio’s schrijven en aanwezigheid bij excursies/werkbezoeken. Bij sommige mbo-

instellingen moet over de excursies ook een verslag over geschreven worden, bij andere mbo-

instellingen is enkel aanwezigheid voldoende.

De manier waarop de lessen worden ingevuld, is erg afhankelijk van de docent. De docent is meestal

vrij om te kiezen welke lesmethode hij/zij wil gebruiken in de les. Uit het onderzoek blijkt dat vooral

de docenten die net burgerschap geven, veel behoefte hebben aan de lesmethode. Het voordeel van

de methode is dat de vier dimensies allemaal behandeld worden en dat als iedereen binnen de mbo-

Page 39: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

8. Conclusie

39

instelling dit gebruikt, er geen grote verschillen ontstaan. Het nadeel van de lesmethode is dat er

weinig ruimte voor discussie en actualiteiten overblijft. Veel docenten geven aan dat dit als zonde

wordt ervaren en dit juist een belangrijk onderdeel van burgerschap is. Bij burgerschap zouden de

studenten alles wat ze niet bij andere vakken kunnen bespreken, hier wel kunnen aankaarten. Over

het algemeen zijn het de docenten met meer ervaringen in het burgerschapsonderwijs die zelf een

methode ontwikkelen waarbij er ruimte overblijft voor actualiteiten en discussie.

De docenten die veel vrij in te delen ruimte hebben, geven ook de studenten de kans om met

onderwerpen te komen. De onderwerpen die veel door de studenten worden aangekaart zijn: drugs,

alcohol, etnisch profileren, stikstof, vluchtelingen en seksualiteit maar ook de zwartepietendiscussie

komt hier aan bod. Uit het onderzoek blijkt dat de docent vaak bepaald of bepaalde discussies wel of

niet doorgaan. Dit wordt vaak bepaald door de houdbaarheid van de discussie: als het geen zin heeft

omdat de groepen recht tegenover elkaar staan, dan kiezen bepaalde docenten ervoor om het af te

kappen.

De positie van burgerschap wordt nu vaak door de docenten als een ondergeschoven kindje

bestempeld. Om van dit ondergeschoven kindje, een waardig vak te maken zien de docenten het

liefst dat er enkel vaardige docenten voor de klas komen te staan, er eenduidigheid binnen de mbo-

instellingen ontstaat en dat er een urenverplichting wordt opgenomen in de wet. De urenverplichting

is echter een lastig onderwerp. Uit het onderzoek blijkt dat niet iedere mbo-instelling lesgeeft aan de

hand van lesmethoden, maar ook in de vorm van workshops over de dimensies.

8.4 Beantwoording hoofdvraag Nu de deelvragen zijn beantwoord, kan de hoofdvraag: ‘hoe wordt er door burgerschapsdocenten

invulling gegeven aan burgerschap op het mbo?’ worden beantwoord.

Aan de hand van de vier dimensies van burgerschapsonderwijs, in combinatie met de vaardigheid

‘kritische denkvaardigheden’ wordt het onderwijs vormgegeven. Vanuit de docenten wordt de

vaardigheid kritisch denken aan de studenten geleerd door te focussen op de redenatie achter het

argument, dit is een onderdeel dat erg vaak terugkomt en dus belangrijk weegt bij de invulling van

burgerschapsonderwijs. Studenten leren hierdoor beargumenteerd te discussiëren en worden zelf

bewust van verschillende typen media en nieuwsbronnen. De studenten worden gestimuleerd om te

kijken naar verschillende aspecten in de samenleving.

De docenten geven burgerschapsonderwijs op basis van hun eigen ervaringen, wat wordt

overgebracht op de student. Het doel van de docent wordt deels gevormd door de eigen ervaringen

van de docent, de visie van de mbo-instelling, maar ook door de kaders die in de wet vastliggen. Er

zijn drie doelen te onderscheiden: het opleiden tot kritische burgers en werknemers, opleiden tot

zelfstandige burgers met kennis over eigen rechten en plichten en de studenten kunnen worden

opgeleid met het beeld dat heerst in het toekomstig beroepenveld. Dit is afhankelijk van de docenten

die burgerschap geven. De kern van burgerschapsonderwijs komt bij alle drie de doelen terug: het

opleiden van studenten voor een actieve participatie in de maatschappij.

De visie vanuit de mbo-instelling die werd genoemd, speelt niet vanzelfsprekend een rol bij het

vormen van een doel. Een deel van de docenten is niet op de hoogte van de visie vanuit de mbo-

instelling of vinden de visie zo breed, dat deze niet concreet te maken valt. Vanuit de geïnterviewde

docenten komt er een sterke wens naar voren om voor meer eenduidigheid te zorgen binnen het

burgerschap op het mbo. Hierbij is het belangrijk dat de mbo-instellingen elk een visie opstellen en

deze ook willen uitdragen. Daar tegenover staan de groep docenten die precies weet waar ze aan toe

zijn, omdat de invulling van burgerschap ligt vastgelegd in bijvoorbeeld een examenplan. Deze

Page 40: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

8. Conclusie

40

docenten hebben daardoor minder vrije invulling, maar zo wordt er over het algemeen binnen de

mbo-instelling hetzelfde onderwijs gegeven.

Wat de docenten wel allemaal weten, is dat de invulling van burgerschapsonderwijs gebaseerd is op

de vier dimensies vanuit de wet. Veel docenten geven ook aan dat de kritische denkvaardigheden

hierbij horen. Binnen de vier dimensies is er niet een dominante dimensie te onderscheiden maar

valt het wel op dat de politiek-juridische dimensie de meeste tijd nodig heeft. Dit komt doordat de

theorie als lastig wordt ervaren. De docenten geven aan dat alle vier de dimensies zoveel mogelijk

tastbaar worden gemaakt. Dit kan door middel van gastsprekers, klassikale oefeningen en het

aanbieden van workshops. Veel docenten hebben aangegeven dat zij Prodemos als een handige

organisatie zien, zij bieden niet alleen veel lesmateriaal aan maar geven ook rondleidingen in de

Tweede Kamer. Naast de rondleiding in de Tweede Kamer, nemen veel docenten de studenten mee

naar lokale gemeenteraden, het Provinciehuis of naar religieuze gebouwen.

Het type burgerschap dat door veel docenten wordt gehanteerd op het mbo is het type ‘kritisch

burgerschap’. Bij dit type staat de persoonlijke ontwikkeling en vrijheid in de samenleving centraal.

Dit heeft veel overlap met de ‘kritische denkvaardigheid’, deze vaardigheid ook terug bij de

praktische invulling van het burgerschapsonderwijs. Veel docenten geven aan dat zij graag de dialoog

of de discussie aangaan met de studenten. Hierbij is het belangrijk dat de studenten leren om de

eigen mening te beargumenteren. Sommige docenten hebben hier langer voor dan de andere

docenten. Dit is afhankelijk van het aantal studiejaren en lesuren er burgerschap wordt gegeven.

Bepaalde mbo-instellingen geven één jaar burgerschap, een aantal docenten geeft aan dat dit twee

jaren zijn. De kleinste groep docenten geeft aan dat het gedurende de hele opleiding gegeven wordt

of dat burgerschap door de leerlijn verweven zit.

De afrondingseis van burgerschap, is net als het als moment in het onderwijsprogramma, afhankelijk

van de onderwijsteams. Bepaalde mbo-instellingen geven aan dat er enkel aanwezigheidsplicht is,

terwijl andere mbo-instellingen een combinatie van inspanningseisen verplichten voor het bepalen

van het vak. Andere inspanningseisen zijn onder andere het schrijven van portfolio’s, verslagen over

excursies en het voldoende afronden van toetsen. Uit het onderzoek blijkt dat zelfs dit intern bij

verschillende locaties, binnen dezelfde mbo-instelling kan verschillen.

Ook de ruimte voor discussie over maatschappelijke vraagstukken en actuele onderwerpen kan

zowel tussen, als binnen mbo-instellingen verschillen. De nieuwe burgerschapsdocenten geven vaak

aan een lesmethode te volgen. De docenten die langer burgerschap geven, geven vaak aan zelf een

methode ontwikkeld te hebben. De zelfontwikkelde methoden laten vaak ruimte over voor discussie

en inbreng vanuit de studenten. Als de studenten zelf met onderwerpen komen, zijn dit vaak

onderwerpen die dicht bij de leefwereld van de student staan. Deze onderwerpen zijn onder andere:

drugs, alcohol, etnisch profileren, stikstof, vluchtelingen en seksualiteit maar ook de

zwartepietendiscussie komt hier aan bod. De ruimte voor discussie is niet enkel afhankelijk van de

overgebleven ruimte voor discussie, als een docent de vruchtbaarheid van een discussie niet ziet, kan

de docent ervoor kiezen om de discussie stop te zetten.

Momenteel zien veel van de docenten het burgerschapsonderwijs als een ondergeschoven kindje op

het mbo. De docenten met vrije uurtjes moeten het erbij geven, waardoor er niet altijd vaardige

docenten voor de klas komen te staan. Dit zien de docenten die hebben meegewerkt in het

onderzoek, niet altijd positief in. Dit kan de waarde van het vak naar beneden halen. Er is ook een

groep docenten die graag zou zien dat de er een urenverplichting in de wet komt vast te liggen. Dit is

echter een lastige, niet iedere docent wordt gelukkig van nog meer eisen aan het onderwijs.

Page 41: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

9. Discussie

41

9. Discussie Het discussiehoofdstuk geeft een overzicht weer van de dan, wel ongewenste, situaties die zich voor

hebben gedaan tijdens het schrijven van de scriptie. Per paragraaf wordt een onderwerp behandeld.

9.1 Corona Een belangrijke gebeurtenis gedurende het schrijven van de afstudeerscriptie is de COVID-19-

uitbraak. Door het coronavirus is er noodgedwongen de keuze gemaakt om digitale interviews af te

nemen. Mocht het coronavirus er niet zijn geweest, was de kans groot geweest dat er face-to-face

interviews waren afgenomen.

Het coronavirus heeft wellicht een positieve werking gehad op de afgenomen interviews.

Waarschijnlijk was er niet met zoveel docenten gesproken, mocht het virus niet zijn uitgebroken.

Doordat de docenten, onderzoeker en mevrouw Kuik verplicht thuis moesten werken, is het

gemakkelijker geworden een digitale afspraak te plannen. Op deze manier hoefde de onderzoeker

niet het hele land door om de interviews af te nemen. Enerzijds is dit natuurlijk jammer, er is minder

praktijkervaring opgedaan maar het heeft wel geleidt tot meer afgenomen interviews.

9.2 Onderzoeksmethode

9.2.1 Indicator typen burgerschap Deze indicator is beantwoord door te kijken naar de verschillende typen burgerschap die de

docenten aanhouden in de lessen. Dit is getoetst door te kijken naar individualistisch en

aanpassingsgericht burgerschap. Gedurende het onderzoek bleek dit te vaag geformuleerd,

waardoor dit niet bij ieder interview is gevraagd. Dit heeft ertoe geleidt dat de resultaten en de

analyse van deze indicator gebaseerd zijn op de antwoorden die er zijn gegeven. Dit zijn er niet erg

veel, waardoor het beeld misschien niet geheel representatief is.

9.2.2 Respons docenten Dit onderzoek is voornamelijk uitgevoerd door diepte-interviews met burgerschapsdocenten op

mbo-instellingen, verspreidt door Nederland. Waarschijnlijk is er door het thuiswerken vanwege

corona, boven verwachting veel respons geweest vanuit burgerschapsdocenten in het mbo. Door de

hoge mate van respons, is er veel data verzameld. De onderzoeksmethode vergt echter veel tijd, wat

ertoe heeft geleid dat er niet voldoende tijd is geweest om alle docenten digitaal te interviewen.

Dit heeft als gevolg gehad dat er ook vragenlijsten via mail naar een aantal docenten is verstuurd en

deze ingevuld door de docenten zijn teruggestuurd. De onderzoeker heeft dit niet voldoende

voorbereid, waardoor er veel ‘ja/nee’ antwoorden zijn gegeven op de vragen zonder verdere

diepgang. Dit is enigszins verklaarbaar: de interviewlijsten zijn een basis voor diepte-interviews,

waarbij er wordt doorgevraagd op de gegeven antwoorden. In de bijlage staan zowel de interviewlijst

als de vragenlijst voor docenten thuis.

9.2.3 Onderzoekvorm Mocht de verwachting vooraf zijn geweest dat er hoeveelheid respons vanuit de docenten zou

komen, was er misschien voor een combinatie van onderzoeksmethoden gekozen. Dit was

bijvoorbeeld de enquêtevorm geweest in combinatie met diepte-interviews. De diepte-interviews

zijn desondanks de hoge mate van respons, de juiste onderzoekvorm: de meeste docenten zijn

geïnterviewd waardoor er veel achterliggende informatie naar is voren gekomen door het stellen van

verdiepende vragen. Er dan ook bewust gekozen om met de interviews door te gaan.

Page 42: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

9. Discussie

42

De vragen die via de mail zijn opgestuurd zijn namelijk niet zo uitgebreid beantwoordt als de

interviewvragen. Als alle vragen in enquêtevorm waren gesteld, was er niet een breed scala aan

antwoorden ontvangen en had het interview beperkter geweest in de resultaten.

Als er wel was gekozen voor de enquêtevorm, had er wellicht meer kwantitatieve

onderzoeksmethoden toegepast kunnen worden. Vanwege het hoge aantal respondenten hadden er

dan duidelijke conclusies getrokken kunnen worden. Dit is met diepte-interviews lastig, omdat de

data dan eerst naar kwantitatieve data omgezet had moeten worden. Pas nadat de vraag voor

interviews is uitgezet, bleek dat er veel respondenten kwamen. Op dat moment was het ook te laat

geweest om de onderzoeksopzet om te gooien en enquêtes te verspreidden.

9.3 Afgenomen interviews De interviews die zijn afgenomen, zijn met docenten geweest die dermate trots zijn op hun vak en

invulling, dat zij dit willen delen met een Kamerlid. Dit is belangrijk voor de generaliseerbaarheid van

het onderzoek en is belangrijk dat dit wordt vermeld. Er zijn namelijk mbo-instellingen geweest die

niet wilden meewerken. De vraag is of dit ligt aan de kwaliteit van het onderwijs, eventuele

onduidelijkheid over het onderzoek of simpelweg te weinig tijd door docenten om mee te werken.

Vanuit de respondenten is er ook aangegeven dat er intern vaak veel verschillen zitten. Deze

docenten geven ook aan dat zij merken dat er echt te veel verschil zit en dat ze hier geen positief

beeld van hebben.

Dit zorgt ervoor dat de docenten die wel geïnterviewd zijn, niet per se representatief zijn voor het

grotere geheel van de mbo-instellingen. Er zijn namelijk vierenveertig docenten geïnterviewd, wat

betekent dat er nog een grotere groep niet is geïnterviewd. Desondanks dat dit niet de grootste

groep is, is het belangrijk dat er toch inzicht is verkregen in het onderwijs.

Van de afgenomen interviews zijn er acht niet verwerkt en meegenomen in de onderzoeksresultaten.

De reden hiervoor is dat een aantal interviews in groepsverband zijn opgenomen, waardoor de juiste

vragen niet gesteld konden worden. Een ander interview bevat niet de juiste vragen en is daarom

ook niet meegenomen in het interview. Dit is ook de verklaring waarom er in de

resultatenhoofdstukken bepaalde respondenten ontbreken.

Page 43: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

10. Aanbevelingen

43

10. Aanbevelingen De aanbevelingen die aan mevrouw Kuik worden gegeven, zijn gebaseerd op de uitkomsten van het

onderzoek waarbij er wordt teruggekoppeld naar het doel van het onderzoek. Het doel van het

onderzoek was om inzicht te bieden en verdieping te geven aan mevrouw Kuik over de invulling van

het burgerschapsonderwijs op het mbo. De invulling is afhankelijk van de docenten die het

burgerschapsonderwijs geven. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de resultaten van het onderzoek.

Mogelijkheden onderzoeken naar richtlijnen voor burgerschapsuren in de wet

Uit het onderzoek blijkt dat er een groep docenten graag meer richtlijnen wil zien als het gaat om het

burgerschapsonderwijs. Uit de resultaten is naar voren gekomen dat er van de wensen van de

docenten, het vastleggen van de uren burgerschap het meeste draagvlak had. Hierbij worden

docenten niet gekort in de vrijheid om het onderwijs invulling te geven en zit er tegelijkertijd een

stok achter de deur om daadwerkelijk te investeren is het burgerschapsonderwijs.

Naast het vastleggen van de uren in de wet, is het ook verstandig om te kijken of er een eenduidigere

lijn getrokken kan worden in het behalen van de kwalificatie-eisen. Nu is het zo dat de docenten dit

of vanuit de mbo-instelling doorkrijgen of zelf bepalen. Dit zorgt voor veel verschillende

afrondingseisen, wat tot gevolg heeft dat bepaalde mbo-instellingen burgerschap gemakkelijker

afronden dan andere instellingen. Dit heeft invloed op de vrijheid van de docent en is dus een lastig

onderwerp.

Mogelijkheden onderzoeken voor trainingen voor docenten

Uit het onderzoek komt naar voren dat er vanuit de geïnterviewde docenten ook een wens is voor

bevoegde docenten voor de klas. Burgerschapsonderwijs is nu afhankelijk van de kennis van de

docent en de methode die de docent gebruikt. Veel docenten die nu voor de klas komen te staan om

burgerschap te geven, staan daar omdat ze vrije uurtjes over hadden. Deze docenten hebben er

soms affiniteit en ervaring mee maar ook vaak niet. Daarom is de aanbeveling aan mevrouw Kuik om

te kijken naar de mogelijkheden om een training of cursus voor docenten te organiseren die

burgerschap gaan geven. Op deze manier hebben de docenten in ieder geval enige vorm van

voorkennis over de vier dimensies en de kritische denkvaardigheden voordat ze les gaan geven.

Mogelijkheden onderzoeken om visies op mbo-instellingen te laten doorwerken

De taak aan de mbo-instellingen zelf, is om de visie op burgerschapsonderwijs te laten doorwerken.

Nu blijkt uit het onderzoek dat niet alle docenten op de hoogte zijn van de visie en deze ook niet

concreet kunnen maken. Dit maakt het onderwijs erg afhankelijk van de docent. Als het visie breed

wordt gedragen, is er meer kans dat de mbo-instellingen op dezelfde manier onderwijs geven. Dit

maakt het ook voor de studenten gemakkelijker om intern te switchen van opleiding.

Met studenten in gesprek gaan over het burgerschapsonderwijs

Zoals in de onderzoeksmethode en de discussie staat beschreven, was voor de COVID-19-uitbraak de

bedoeling om een ‘mbo-tour’ te organiseren. Het zou een toevoeging zijn op dit onderzoek om dit in

de toekomst alsnog te doen. De kant van de docent en de kant van de student is dan helder, wat

ertoe leidt, dat mochten er stappen worden ondernomen naar dit onderzoek, beide perspectieven

meegenomen kunnen worden.

Page 44: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bibliografie

44

Bibliografie Baarda, B., Bakker, E., Fischer, T., Julsing, M., Peters, V., van der Velden, T., & de Goede, M. (2013).

Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.

Bron, J. (2006). Een basis voor burgerschap. Enschede: Stichting Leerplanontwikkeling (SLO).

Dingemanse, K. (2019, juli 1). Hoe verwerk je een interview in een scriptie? Opgeroepen op maart 31,

2020, van scribbr.nl: https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/hoe-verwerk-je-een-

interview-een-scriptie/

Dingemanse, K. (2019, juli 1). Ultiem stappenplan voor het coderen van interviews. Opgeroepen op

maart 31, 2020, van scribbr.nl: https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/coderen-

interview/

ECBO. (2019). Eindrapportage MBO BurgerschapLabs. Opgeroepen op februari 19, 2020, van MBO

Burgerschaplab:

file:///C:/Users/julia/Downloads/MBO%20BurgerschapLab.%20Eindrapportage.pdf

Elfering, S., Baay, P., & Baarda, J. (2019, mei). Canon Beroepsonderwijs | Burgerschapsonderwijs in

het mbo. Opgehaald van canonberoepsonderwijs.nl:

https://www.canonberoepsonderwijs.nl/Burgerschapsonderwijs-in-het-mbo

Elfering, S., den Boer, P., & Tholen, R. (2016, december). LOB en burgerschapsonderwijs in het mbo.

Opgehaald van LOB-en-burgerschapsonderwijs-in-het-mbo-eindrapport-consortium-2B-

MBO: https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2015/05/LOB-en-burgerschapsonderwijs-in-

het-mbo-eindrapport-consortium-2B-MBO.pdf

Heerts, T. (2020, maart 17). Kritische denkvaardigheden: een praktische handreiking voor het mbo.

MBO Raad. Opgehaald van

https://www.mboraad.nl/sites/default/files/documents/handreiking_kd-lr.pdf

Heerts, T., & Bussemaker, J. (2017, september 14). burgerschapsagenda-mbo-2017-2021-een-impuls-

voor-burgerschapsonderwijs. Opgeroepen op februari 18, 2020, van Burgerschapsagenda

mbo 2017 - 2021: file:///C:/Users/julia/Downloads/burgerschapsagenda-mbo-2017-2021-

een-impuls-voor-burgerschapsonderwijs.pdf

Hurenkamp, M. (2017). Sociaal burgerschap aan het begin van de 21 eeuw. Amsterdam: Van Gennep.

Hurenkamp, M. (2020, januari 21). Slob verwacht te veel van nieuwe lessen burgerschap. NRC.

Inspectie van het Onderwijs. (2006). Toezichtkader actief burgerschap en sociale integratie. Utrecht:

Inspectie van het Onderwijs.

Jeliazkova, M. I. (2015). Citizenship education: social science teachers' views in three European

countries. Twente: University of Twente.

MBO Raad. (n.d.). Handreiking kritische denkvaardigheden | MBO Raad. Opgehaald van mboraad.nl.

Ministerie van Cultuur, Onderwijs en Wetenschap. (n.d.). Scholen - KiesMBO. Opgeroepen op april 5,

2020, van kiesmbo.nl: https://www.kiesmbo.nl/scholen

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2019, augustus 1). Examen- en kwalificatiebesluit

beroepsopleidingen WEB. Opgehaald van wetten.nl - Regeling - Examen- en

Page 45: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bibliografie

45

kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB:

https://wetten.overheid.nl/BWBR0027963/2019-08-01#Bijlage1

Nieuwelink, H. (2020, april 20). Informatie over burgerschapsonderwijs. (J. van der Laan, & A. Kuik,

Interviewers)

Pfeifer, B. (2019, december 17). Geef student stem bij lessen burgerschap. Opgehaald van Trouw:

https://www.trouw.nl/opinie/geef-student-stem-bij-lessen-

burgerschap~b4d43d39/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F

Schlebos, D. (2017, oktober 1). Hoe gebruik jij de actualiteit in de les? -maatschappijleer.nl.

Opgehaald van M: https://maatschappijleer.net/1345-hoe-gebruik-jij-de-actualiteit-in-de-

les/

Smits, L. (2019, oktober 8). Hoe transcribeer je een interview? | Voorbeelden & vergelijking software.

Opgeroepen op maart 31, 2020, van scribbr.nl:

https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/interview-transcriberen/

Speelman, B. (2017, juli 25). Competentiegericht leren is voorbij - Springtest Blog (NL). Opgehaald van

Springtest: https://over.springest.nl/2017/07/25/competentiegericht-leren-is-voorbij/

van Bijsterveldt-Vliegenthart, J., Verburg, G., & Hirsch Ballin, E. (2019, augustus 1). Examen- en

kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB. Opgehaald van wetten.nl - Regeling - Examen-

en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB:

https://wetten.overheid.nl/BWBR0027963/2019-08-01#Bijlage1

van Engelshoven, I. (2019, april 16). Besluit van 16 april 2019 tot wijziging van het Examen- en

kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB met betrekking tot de kwalificatie-eisen voor

loopbaan en burgerschap [Kamerbrief]. Opgehaald van Staatsblad van het Koninkrijk der

Nederlanden.

van Opstal, S. (2018). Een visie op burgerschap, doet het ertoe? Algemene Sociale Wetenschappen.

Universiteit van Amsterdam. Opgeroepen op juni 2020, van

https://burgerschapmbo.nl/app/uploads/Sophie-van-Opstal-Een-visie-op-burgerschap-doet-

het-ertoe.pdf

van Pinxteren, V. (2015, september 3). Docentenissues #3.2: Help! Ik moet een les voorbereiden.

Opgehaald van Tumult: https://www.tumult.nl/docentenissues-3-2-help-ik-moet-een-les-

voorbereiden/

Young Impact. (n.d.). Wat is burgerschap? Young Impact. Opgeroepen op maart 9, 2020, van Young

Impact: https://youngimpact.nl/wat-is-burgerschap/

Page 46: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

46

Bijlagen

1. Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB Bijlage 1. Behorend bij artikel 17a, derde lid

Generieke kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap

Algemeen

Het kwalificatie-onderdeel loopbaan en burgerschap bereidt deelnemers voor op het vormgeven van

hun eigen loopbaan en op participatie in de maatschappij. In dat kader is het van belang dat

deelnemers kritische denkvaardigheden ontwikkelen. Onder kritische denkvaardigheden wordt

verstaan:

• Informatie (-bronnen) op waarde weten te schatten; daarbij het onderscheid kunnen maken

tussen argumenten, beweringen, feiten en aannames;

• Het perspectief van anderen kunnen innemen;

• Kunnen nadenken over hoe eigen opvattingen, beslissingen en handelingen tot stand komen.

1. Loopbaan

Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling draagt maatschappelijk gezien bij aan employability en

ondernemerschap. Daarnaast draagt de loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling bij aan de persoonlijke

ontplooiing.

Het gaat hierbij om het sturing geven aan het vinden van betekenisvol werk of vervolgonderwijs dat

aansluit op de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven.

Daarvoor is nodig dat een deelnemer inzicht heeft in de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden

en motieven. Maar het vereist ook oriëntatie op en inzicht in de mogelijkheden die de arbeidsmarkt

biedt. De deelnemer is in staat de eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven te

vergelijken met gevraagde waarden en kwaliteiten van verschillende soorten werk. Ook oriëntatie op

mogelijke doorstroomtrajecten in het vervolgonderwijs (hbo, een volgend niveau in het mbo of

andere scholingsmogelijkheden) en op ondersteuningsmogelijkheden ten behoeve van de

loopbaanontwikkeling zijn hierbij van belang. Op basis van de vergelijking komt de deelnemer tot

weloverwogen keuzes en vervolgstappen om gemaakte keuzes te realiseren.

De elementen die bij loopbaanoriëntatie en -begeleiding aan bod komen zijn:

- Capaciteitenreflectie: beschouwing van de capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan,

- Motievenreflectie: beschouwing van de wensen en waarden van belang voor de loopbaan,

- Werkexploratie: onderzoek naar werk en mobiliteit in de loopbaan,

- Loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van het leer- en werkproces,

- Netwerken: contacten opbouwen en onderhouden op de arbeidsmarkt, gericht op

loopbaanontwikkeling.

2. Burgerschap

2.1. De politiek-juridische dimensie

De politiek-juridische dimensie betreft de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan

politieke besluitvorming. Hierbij gaat het om de participatie in formele zin (stemmen bij officiële

verkiezingen) en meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende

politieke niveaus (Europees, landelijk, regionaal, gemeentelijk, buurt). Maar ook om actuele, meer op

Page 47: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

47

issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid,

internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing.

Hiervoor is nodig dat een deelnemer inzicht heeft in de onderwerpen die voor hem van belang zijn en

waarover politieke besluiten worden genomen, in de verschillende meningen en opvattingen die

erover bestaan en in de verschillende belangen die daarbij een rol spelen. De deelnemer herkent en

erkent de basiswaarden van onze samenleving zoals mensenrechten en acceptatie van diversiteit

(onder meer etnische, religieuze, seksuele en gender diversiteit), leert omgaan met

waardendilemma’s en hanteert de basiswaarden als richtlijn en uitgangspunt in zijn meningsvorming

en bij zijn handelen.

De deelnemer heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de politiek-juridische

dimensie aan bod komen: de kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie, de

rechtsstaat en het rechtssysteem, de rol van de overheid, de belangrijkste politieke stromingen en

hun maatschappelijke agenda’s, de rol en de invloed op de politieke besluitvorming van

belangengroeperingen en maatschappelijke organisaties, de invloed van de Europese Unie op het

Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving, en de rol en de invloed

van de (massa)media.

2.2. De economische dimensie

De economische dimensie is in twee deelgebieden uitgesplitst en heeft betrekking op

- De bereidheid en het vermogen om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en aan de

arbeidsgemeenschap waar men deel van uitmaakt;

- De bereidheid en het vermogen om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel

te nemen aan de maatschappij.

Hierbij gaat het om het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt en binnen een bedrijf en om het

verantwoord handelen op de consumptiemarkt. Voor het adequaat functioneren op de arbeidsmarkt

en binnen een bedrijf is nodig dat een deelnemer zich algemeen aanvaarde regels en standaard

(bedrijfs)procedures eigen maakt en zich daaraan houdt. De deelnemer kent de rechten en plichten

van de beroepsbeoefenaar en stelt zich collegiaal op. Voor het functioneren als kritisch consument is

nodig dat een deelnemer weet hoe hij informatie over producten en diensten kan verzamelen om

een weloverwogen keuze te kunnen maken. Hij heeft inzicht in zijn eigen wensen in relatie met zijn

financiële speelruimte. En het is nodig dat hij bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen

kan maken met betrekking tot maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en

gezondheidsaspecten.

De deelnemer heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de economische

dimensie aan bod komen: de maatschappelijke functies en waardering van arbeid, de factoren die

van invloed zijn op de bedrijfscultuur, de arbeidsverhoudingen in Nederland, de rol en de invloed van

branche- of vakorganisaties, de rol van de overheid op het gebied van arbeid, de verzorgingsstaat en

de consumentenmarkt, de belangrijkste principes van budgettering, kenmerken van duurzame

consumptie en productie, de rol en de invloed van consumentenorganisaties, de invloed van de

media op het bestedingspatroon van consumenten.

2.3. De sociaal-maatschappelijke dimensie

De sociaal-maatschappelijke dimensie heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om deel

uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren.

Page 48: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

48

Het gaat hier om het adequaat functioneren in de eigen woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en

in de school; om de acceptatie van diversiteit (onder meer etnische, religieuze, seksuele en gender

diversiteit) en culturele verscheidenheid.

Om adequaat te kunnen functioneren in de sociale omgeving is het nodig dat de deelnemer de

aspecten van breed geaccepteerde sociale omgangsvormen kent en deze kan toepassen in

verschillende situaties. De deelnemer heeft inzicht in de kenmerken van verschillende culturen. In

zijn opvattingen en gedrag toont hij respect voor culturele verscheidenheid.

De deelnemer heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de sociaal-

maatschappelijke dimensie aan bod komen: de grondrechten en plichten in Nederland, kenmerken

van de verschillende (sub)culturen in Nederland, kenmerken van – en oorzaken van spanningen

tussen – verschillende (sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland, kenmerken van ethisch en

integer handelen, en het doel en de invloed van sociale en professionele netwerken.

2.4. De dimensie vitaal burgerschap

De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te

reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer.

Hierbij gaat het om de zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid. Daarbij is een belangrijke taak om de

juiste afstemming te vinden tussen werken, zorgen (voor jezelf en voor anderen), leren en

ontspannen.

De deelnemer heeft kennis over en inzicht in de volgende onderwerpen die bij de dimensie vitaal

burgerschap aan bod komen: de kenmerken van een gezonde leefwijze waaronder de nationale

norm gezond bewegen en de aard, plaats en organisatie van gezondheidsbevorderende activiteiten

in de samenleving en het arbeidsproces.

Om zorg te kunnen dragen voor de eigen gezondheid is het nodig dat de deelnemer zich bewust is

van zijn eigen leefstijl, gezondheidsrisico’s van leefstijl en werk in kan schatten, op basis daarvan

verantwoorde keuzes kan maken en activiteiten onderneemt die bijdragen aan een gezonde leefstijl.

Het gaat naast bewegen en sport ook om aspecten als voeding, roken, alcohol, drugs en seksualiteit.

Page 49: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

49

2. Interviewlijst Geïnterviewde Naam & mbo-instelling Datum -

Intro:

- Julia van der Laan, student Bestuurskunde aan de Thorbecke Academie; - Anne heeft mbo in haar portefeuille en wil verdieping in het burgerschapsonderwijs; - Onderzoek naar de invulling van burgerschapsonderwijs op het mbo; - Om hier meer informatie over te krijgen interviews met docenten burgerschap; - Mag ik opnemen?

Interview: de vragen

- Hoe lang bent u al burgerschapsdocent? - Bent u als docent opgeleid in burgerschap of bent u docent in een ander vak? - Welke opleidingen geeft u burgerschap?

Wat is burgerschap

- Weet u waar het burgerschapsonderwijs vandaan komt? - Wat voor studenten wilt u opleiden? - Focust u zich op individuele rechten en zelfontplooiing? Zo ja: hoe doet u dat? - Focust u zich op aanpassingsgerichte burgers? Zo ja: hoe doet u dat? - Weet u wat er van u wordt verwacht?

Doel burgerschapsonderwijs

- Wat is het doel van burgerschapsonderwijs? - Hoe wilt u dit doel bereiken? - Is er een algemene visie vanuit instelling op burgerschapsonderwijs? - Is er contact met andere docenten binnen de instelling over burgerschapsonderwijs?

Aandacht voor de vier dimensies

- Komen de vier dimensies van burgerschap evenredig aan de orde in de urenverdeling? - Merkt u of er dominante dimensies zijn? - Hoe wordt er invulling geven aan de politiek juridische dimensie van het burgerschap? - Wordt er aandacht besteed aan de parlementaire democratie, de rechtstaat en het rechtssysteem? - Wordt er uitleg gegeven over de rol van de overheid? - Wordt er gesproken over verschillende politieke stromingen? - Wordt er gesproken over de rol van de media op het Nederlands bestel? - Hoe wordt er invulling gegeven aan de sociaal-maatschappelijke dimensie? - Wordt er aandacht besteed aan de grondrechten en plichten in Nederland? - Wordt er aandacht besteed aan (sub)culturen?

Hoe wordt er invulling gegeven aan burgerschapsonderwijs?

- In welk jaar krijgen de studenten burgerschap? - Hoelang is de periode dat studenten burgerschap krijgen? Hoeveel uren? - Hoe wordt burgerschap afgerond? - Baseert u uw lessen op lesboeken? Of is er veel vrije invulling? - Is er ruimte voor discussie (over maatschappelijke vraagstukken)? - Komen de studenten zelf met onderwerpen tijdens burgerschap? - Is er ruimte tijdens de lessen om actualiteiten te bespreken?

Conclusie

- Wordt de beroepscontext betrokken bij de lessen? - Wat is er nodig om burgerschapsonderwijs een sterkere positie te geven? - Bent u eventueel bereikbaar voor andere vragen? - Heeft u nog vragen aan mij of aan mevrouw Kuik? - Bedankt voor uw tijd

Page 50: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

50

3. Vragenlijst voor docenten thuis Geïnterviewde Naam & mbo-instelling

Intro: Dank wel voor het invullen van deze vragenlijst! Mijn naam is Julia van der Laan, studente Bestuurskunde aan NHL Stenden in Leeuwarden. Mijn afstudeerstage loop ik bij CDA-Tweede Kamerlid Anne Kuik. Mevrouw Kuik heeft het mbo in haar portefeuille en wil graag verdieping in het burgerschapsonderwijs. Dit wordt gedaan door te kijken naar de invulling van de lessen. Inleidende vragen

- Hoe lang bent u al burgerschapsdocent? - Bent u als docent opgeleid in burgerschap of bent u docent in een ander vak? - Welke opleidingen geeft u burgerschap?

Wat is burgerschap?

- Weet u waar het burgerschapsonderwijs vandaan komt? - Wat voor studenten wilt u opleiden? - Focust u zich op individuele rechten en zelfontplooiing? Zo ja: hoe doet u dat? - Focust u zich op aanpassingsgerichte burgers? Zo ja: hoe doet u dat? - Weet u wat er van u wordt verwacht?

Doel burgerschapsonderwijs - Wat is het doel van burgerschapsonderwijs? - Hoe wilt u dit doel bereiken? - Is er een algemene visie vanuit instelling op burgerschapsonderwijs? - Is er contact met andere docenten binnen de instelling over burgerschapsonderwijs?

Aandacht voor de vier dimensies

- Komen de vier dimensies van burgerschap evenredig aan de orde in de urenverdeling? - Merkt u of er dominante dimensies zijn? - Hoe wordt er invulling geven aan de politiek juridische dimensie van het burgerschap? - Wordt er aandacht besteed aan de parlementaire democratie, de rechtstaat en het rechtssysteem? - Wordt er uitleg gegeven over de rol van de overheid? - Wordt er gesproken over verschillende politieke stromingen? - Wordt er gesproken over de rol van de media op het Nederlands bestel? - Hoe wordt er invulling gegeven aan de sociaal-maatschappelijke dimensie? - Wordt er aandacht besteed aan de grondrechten en plichten in Nederland? - Wordt er aandacht besteed aan (sub)culturen?

Hoe wordt er invulling gegeven aan burgerschapsonderwijs? - In welk jaar krijgen de studenten burgerschap? - Hoelang is de periode dat studenten burgerschap krijgen? Hoeveel uren? - Hoe wordt burgerschap afgerond? - Baseert u uw lessen op lesboeken? Of is er veel vrije invulling? - Is er ruimte voor discussie (over maatschappelijke vraagstukken)? - Komen de studenten zelf met onderwerpen tijdens burgerschap? - Is er ruimte tijdens de lessen om actualiteiten te bespreken?

Conclusie - Wordt de beroepscontext betrokken bij de lessen?

- Wat is er nodig om burgerschapsonderwijs een sterkere positie te geven?

- Bent u eventueel bereikbaar voor andere vragen?

Dankuwel voor uw tijd! Mocht u nog vragen hebben aan mij of voor mevrouw Kuik kunt u ons bereiken op het

mailadres:

- [email protected] of [email protected].

Page 51: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

51

4. Overzicht mbo-instellingen in Nederland Onderstaand tabel geeft alle publieke mbo-instellingen in Nederland weer (Ministerie van Cultuur,

Onderwijs en Wetenschap, n.d.). Iedere mbo-instelling is gecontacteerd vanuit de onderzoeker. De

contactgegevens van de geïnterviewde personen zijn anoniem en worden hier niet gedeeld. De

volgende bijlage geeft weer welke mbo-instellingen daadwerkelijk zijn geïnterviewd en ook hoeveel

docenten per mbo-instelling.

Mbo-instelling Locatie Website/contact Geïnterviewd

Alfa-college Drenthe, Groningen Overijssel

[email protected] Ja, 3

AOC Terra Drenthe, Groningen https://www.terra.nl/Home/Contact.html

Drenthe College Drenthe [email protected] Ja, 4 ROC Da Vinci College Drenthe, Noord-Brabant

Zuid-Holland

https://www.davinci.nl/contact-en-service/algemeen

Aeres MBO Flevoland, Groningen Gelderland

[email protected] Ja, 2

Landstede MBO Flevoland, Gelderland Overijssel

[email protected]

ROC Friese Poort Flevoland, Friesland [email protected] Ja, 2 ROC van Flevoland Flevoland [email protected] Friesland College Friesland Respondent direct benaderd Ja, 1

Nordwin College Friesland [email protected] Ja, 1 SVO-vakopleiding food Friesland, Gelderland

Groningen, Limburg Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland, Zuid-Holland

[email protected] Ja, 1

Aventus College Gelderland, Noord-Brabant, Overijssel, Zuid-Holland

https://nl.tfaforms.net/178 Geweigerd

Helicon Opleidingen Gelderland Noord-Brabant

[email protected]

Hoornbeeck College Gelderland, Overijssel Utrecht, Zeeland Zuid-Holland

https://www.hoornbeeck.nl/contact/ Ja, 1

Rijn IJssel Gelderland [email protected] ROC A12 Gelderland, Utrecht [email protected] ROC Nijmegen Gelderland, Noord-

Brabant

https://www.roc-nijmegen.nl/contact Ja, 1

ROC Rivor Gelderland http://rocrivor.m9.mailplus.nl/genericservice/code/servlet/React?wpEncId=VEjepcamRa&wpMessageId=1085&userId=3900496&command=viewPage

SOMA College Gelderland, Noord-Brabant, Overijssel

[email protected]

Zone college Gelderland, Overijssel https://zonecollege.nl/contact-college/ Ja, 1 Noorderpoort Groningen, Noord-

Holland

Contactpersoon direct benaderd

ROC Menso Alting Groningen, Overijssel [email protected] CITAVERDE College Limburg [email protected]

[email protected] [email protected]

Ja, 3

Page 52: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

52

Gilde Opleidingen Limburg https://www.gildeopleidingen.nl/contact/ Ja, 1 VISTA College Limburg [email protected] Curio Noord-Brabant [email protected] Ja, 4 De Rooi Pannen Noord-Brabant [email protected] Koning Willem 1 College Noord-Brabant https://www.kw1c.nl/contact/vraag ROC de Leijgraaf Noord-Brabant https://www.leijgraaf.nl/contact/?gclid=Cjw

KCAjwqJ_1BRBZEiwAv73uwA1GQFKTqf79vLAUAoHuim8NDML7-C12MFbXuKTDvHVnqfJcFThEbxoClKIQAvD_BwE#decline

Ja, 2

ROC ter AA Noord-Brabant [email protected] ROC Tilburg Noord-Brabant [email protected] Ja, 4 Sint Lucas Noord-Brabant [email protected] Summa College Noord-Brabant https://www.summacollege.nl/contact Ja, 1 Clusius College Noord-Holland https://www.clusius.nl/mbo/contact-1 Hout en Meubileringscollege

Noord-Holland, Zuid-Holland

[email protected] [email protected]

Ja, 1

MBO Utrecht Noord-Holland, Utrecht [email protected] Mediacollege Amsterdam

Noord-Holland [email protected]

Regio College Noord-Holland [email protected] Ja, 3 ROC Horizon College Noord-Holland [email protected]

[email protected] [email protected] [email protected]

Ja, 1

ROC Kop van Noord-Holland

Noord-Holland https://www.rockopnh.nl/onze-school/contact/

ROC Nova College Noord-Holland http://novacollege.m9.mailplus.nl/genericservice/code/servlet/React?wpEncId=rSKPpxUNfW&wpMessageId=1228&userId=3900344&command=viewPage&activityId=test&encId=1

ROC TOP Noord-Holland [email protected] ROC van Amsterdam Noord-Holland [email protected] Wellant mbo Noord-Holland, Utrecht

Zuid-Holland

Cibap Overijssel [email protected] Deltion College Overijssel [email protected] ROC van Twente Overijssel [email protected] STC-mbo college Overijssel, Zuid-Holland [email protected] Grafisch Lyceum Utrecht, Zuid-Holland [email protected] MBO Amersfoort Utrecht [email protected] MboRijnland Utrecht, Zuid-Holland [email protected] Ja, 3 Nimeto Utrecht [email protected] ROC Midden-Nederland Utrecht [email protected] Scalda Zeeland https://portal.scalda.nl/ords/f?p=221:201:0::

:::

Albeda Zuid-Holland https://www.albeda.nl/contact Lentiz Zuid-Holland [email protected] Leidse instrumentenmakers

Zuid-Holland [email protected]

ROC Mondriaan Zuid-Holland [email protected] Techniek College Rotterdam

Zuid-Holland [email protected] Ja, 2

Zadkine Zuid-Holland [email protected] Ja, 3

Page 53: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

53

5. Overzicht resultaten inleidende vragen interview Bent u als docent opgeleid in burgerschap of bent u docent in een ander vak?

2 Docent maatschappijleer

3 Zijinstroom, in burgerschap gerold.

4 Docent Nederlands en studiebegeleider → uren moesten ingevuld worden.

5 Docent maatschappijleer

6 Coördinator burgerschap

7 Coördinator burgerschap

8 Coördinator burgerschap

9 Bezig met docentenaantekening, uren moesten ingevuld worden.

10 Leraar geschiedenis. Via afstuderen terecht gekomen op het mbo.

11 Leraar geschiedenis

12 Educatie & alfabetisering van studenten. Bij burgerschap naar binnen gestroomd.

13 Vanuit Loopbaanbegeleiding doorgestroomd naar burgerschap

14 Leraar geschiedenis en Nederlands + Maatschappijleer

15 Leraar maatschappijleer

16 Leraar maatschappijleer

17 Leraar geschiedenis. Projectleider burgerschap

18 Culturele en maatschappelijke vorming. Burgerschap was bewuste keuze

19 Leraar geschiedenis & aardrijkskunde

20 Leraar werktuigbouwkunde maar via zijinstroom burgerschap.

21 Docent lichamelijke opvoeding

22 Docent tuinbouw, doorgestroomd naar burgerschap.

23 Docent pedagogiek, ingestroomd in burgerschap

24 Leraar Nederlands en geschiedenis

25 Docent maatschappijleer

26 Achtergrond theoloog

27 Leraar Nederlands en burgerschap erbij gekregen

29 Leraar maatschappijleer

30 Leraar geschiedenis en Nederlands en op eigen verzoek burgerschap gaan geven

31 Agrarische lerarenopleiding, uurtjes over en moest burgerschap gaan geven

32 Achtergrond in de diersector, ingestroomd bij burgerschap

41 Leraar maatschappijleer

42 Leraar economie en geschiedenis

43 Opgeleid burgerschap

44 Leraar geschiedenis

45 Zijinstroom en basis in facilitaire vakken

46 Sportdocent

Page 54: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

54

6. Antwoorden bij variabele: doel van burgerschapsonderwijs, indicator: doel docent Wat is het doel van burgerschapsonderwijs? / Wat voor studenten wilt u opleiden?

Hoe wilt u dit doel bereiken?

2 Duiding geven aan politieke context/ Kennis over financiering van de zorg meebrengen. Ook je eigen rechten en plichten, hoe de samenwerking werkt uitleggen. Gezondheid voor je zelf en cliënten.

Lesmethode, onderwerp + verhaal. Veel opdrachten inleveren en moskee- en kerkbezoek. Gemeenteraad & actuele onderwerpen. Combinatie tussen ‘binnen (literatuur) en buiten (gastsprekers + werkbezoeken).

3 Kritische, zelfstandige & nadenkende studenten opleiden/ Kritische, nadenkende burgers die bewuste keuzes maken.

Prikkelende onderwerpen behandelen over dat wat er gebeurt in de wereld. In combinatie met lesmethode ‘Kies’.

4 Kritische, meningsvormende maar respectvolle burgers opleiden. Sociale activiteiten kunnen ook vanuit studenten komen i.p.v. altijd iemand anders/ Kritische burgers: nadenken over argumentatie.

5 Handvaten meegeven aan studenten. Zorgen dat ze stemmen, praten over werkeloosheid/ Actieve burgers die weten hoe de maatschappij reilt en zeilt.

Voorbeeld stikstofcrisis: je kan gaan demonstreren maar je hebt ook andere mogelijkheden tot protest. Start met argumentatie achter een mening.

6 7 8

Studenten verschillende onderdelen van de maatschappij onder ogen brengen door middel van workshops in een burgerschapscarrousel/ Ervaringen in de praktijk met een opgebouwd netwerk.

Workshops 1 x in de 10 weken

9 Plichten kennen die buiten je eigen omgeving liggen/ Rechten en plichten kennen, snappen hoe het sociale domein werkt en wat je met het vitale domein kunt bereiken.

Economisch boek volgen en dan discussiëren en je eigen normen & waarden overbrengen. Boek is leidend en de gesprekken worden steeds beter.

10 Handvaten bieden om vooruit te kunnen in de maatschappij/ Kennis over rechten/plichten en waar ze heen moeten met problemen.

Praktijk koppelen met gastlessen, excursies & kennisoverdracht. Lesboek niet voldoende en ontwerpt 2/3 van lessen zelf.

11 Vroeger combinatie NL & burgerschap en dat werkte goed. Nu is het gesplitst en behandel je alsnog alles 2 x en dat wekt ophef op/ Niet alleen werknemers maar ook burgers van de toekomst.

Studenten willen het ‘zo snel mogelijk halen’ maar toch inspanningsverplichting dus ze werken met cijfers.

12 Het idee is dat de studenten worden opgeleid tot goede werknemer, en om gezond te kunnen deelnemen aan de maatschappij/ Vaardige studenten.

Dimensies behandelen

13 Kennis maken met maatschappelijke onderwerpen zodat ze zelfbewust en zelfdenkende burgers worden/ Naast vakgerichte lessen ook persoonlijkheidsontwikkeling.

Onderwerpen aanbieden die hieraan bijdragen

14 Wereldwijs maken van studenten, meer dan alleen eigen leefomgeving. Wegwijs maken in stad, gemeente, land en wereld/ Kritische studenten die zich in situaties kunnen verplaatsen en een mening kunnen vormen.

Voorbeelden gebruiken en praktijk ervaren. Bijvoorbeeld naar de PS met Prodemos. Mee laten denken over bepaalde onderdelen zoals wegaanlegging.

15 Redenen geven achter argumentatie/ In gesprek met studenten waarbij ze alles mogen zeggen zolang het maar beargumenteerd is. Leren wat gevolgen van bepaalde beslissingen zijn.

Werkstukken schrijven met visie van student erin verwerkt. Actualiteiten bespreken en documentaires bekijken. Vragen wat studenten ergens van vinden.

16 Er zijn niet veel uren burgerschap dus veel over de positionering in de maatschappij. -

18 Naast een goede werknemer op leiden tot een goed mens in de maatschappij/ Naast een goede werknemer ook een goed mens in de maatschappij, bewustwording van je toekomstig werkveld en omgeving.

Combinatie van loopbaan & burgerschap. Theorie per dimensie met een zelf gekozen, bijhorende activiteit

Page 55: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

55

19 Richten op zelfontplooiing en veel excursies voor verschillende inzichten voor de student. Door excursies te organiseren en in gesprek te gaan met de studenten.

20 Naast klaar stromen voor de arbeidsmarkt, ook kritisch zijn op nieuws en actualiteiten bijhouden/ Voorbereiden tot een volwaardig mens in de maatschappij.

Inspelen op de actualiteiten, daar ligt interesse van de studenten. Verder focussen op de vijf dimensies.

21 Bewustwording van verschillende meningen en zaken die belangrijk zijn in de maatschappij. Focussen op zelfontplooiing/ Mogelijk om studenten wegwijs te maken in de diversiteit van de maatschappij. Maatschappelijke problematiek bespreekbaar maken.

Naast de methodes ook de discussie aangaan met studenten en laten nadenken over hen en hun klasgenoten hun mening. Zonder waardeoordeel de studenten laten nadenken over de mening.

22 Studenten opleiden tot goede werknemers en burgers/ Niet alleen beroepsgericht opleiden maar ook als burger zijnde.

Fundamenteel studenten laten twijfelen aan hun mening door te discussiëren en dialogen aan te gaan. In het eerste jaar vooral discussie en dialogen, tweede jaar ervaring met excursies en het derde jaar geïntegreerd in de algemene leerlijn.

23 Naast meningsvorming ook wegwijs worden in de samenleving/ Bewust maken van verschillen in de maatschappij.

Dimensies uit het werkboek aanbieden en debatteren over stellingen. Bij de stelling de student een andere mening dan de eigen, laten beargumenteren.

24 Studenten betrekken bij de maatschappij/ Studenten die in grote lijnen weten in wat voor beroepsomgeving ze terecht komen en politiek bewust zijn.

Lesgeven over politieke stromingen, geen langdradige en saaie theorie geven. Bewustwording van het werkveld is belangrijk/

25 Democratisch burgerschap aanwakkeren, bewustwording van de samenleving/ Studenten die kennis toe kunnen passen in de praktijk.

De dialoog met de studenten aangaan waarbij maatschappelijk contexten worden belicht. Kijken naar de invloed op het leven van de student, werkt goed om de student centraal te zetten.

26 Studenten laten participeren in een steeds complexere omgeving/ Studenten laten participeren in een steeds complexere omgeving. Hoe werkt de wet, waar moet je op letten als je een huis koopt.

Leren hoe ze de wet interpreteren, op de hoogte zijn van nieuws en methode handhaven

27 Meer ervaren dan alleen de bubbel van de leefomgevingen/ Studenten zitten in een bubbel en alles moet in hun straatje passen. Met burgerschap een sfeer creëren dat ook andere opvattingen goed zijn.

Methode en aanhaken op de actualiteiten en daarover discussiëren. Eigen maken van de methode zodat studenten het leuk gaan vinden

29 Studenten volwaardig burger laten zijn in de samenleving, begrijpen dat verschillende culturen anders reageren op bepaalde situaties/ Gezond eten, sporten, bewegen en volwaardig bezig zijn als burger.

Voorbeelden uit de praktijk halen en dit gebruiken.

30 Dat studenten zich beseffen dat ze onderdeel zijn van de maatschappij en dat ze hierop inspelen. Verantwoordelijkheden liggen bij studenten zelf, initiatief tonen en anderen willen helpen/ Wat je ziet in het nieuws, is niet altijd de volledige waarheid. Probeer nieuwsgierigheid aan te wakkeren.

Kennistoets met inzichtvragen. Per thema een opdracht waar een mening gepresenteerd moet worden.

31 Maatschappij meenemen, het diploma geeft toegang tot het beroepenveld/ Argumentatie achter de redenatie.

Beroepscontext betrekken

32 Bewuste studenten in de maatschappij/ Burgers van de toekomstbewust maken van zichzelf als sociaal wezen. Eigen plek kennen in de maatschappij en bewust hiervan zijn.

Methode toepassen en de discussie aangaan. Inspelen op de achtergrond van de studenten en mening vragen. Argumentatie staat centraal.

41 Studenten kritische denkvaardigheden bijbrengen. Voordelen democratische rechtstaat, participeren in een multiculturele samenleving en een eigen mening vormen met waardeoordeel over informatiebronnen/

Niet alleen lesgeven maar ook studenten laten participeren en burgerschap terug laten komen in de besluitvorming en omgangsvormen

Page 56: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

56

Alle studenten die opgeleid willen worden.

42 Voorbereiden van studenten op volwaardige deelname aan de maatschappij en functioneren in hun toekomstige beroep/ Deelnemende burgers van de maatschappij en een mening kunnen vormen en overbrengen.

4 dimensies en de 21-eeuwse vaardigheden. Lessen, projecten, gastsprekers en excursies.

43 Sociale vaardigheden geven naast de beroepsgerichte vakken/ Burgers die weten wat er in de wereld gebeurt en een mening kunnen vormen.

Leerstof op het juiste niveau aanbieden.

44 Studenten opleiden tot kritische burgers/ Geen keuze, studenten moeten dit vak gewoon halen.

Informatie presenteren en uitdagen om er iets over te vinden. Op de reacties inhaken en ze verder uitdagen.

45 Wat als burger je rechten/plichten zijn en studenten motiveren om zich te ontwikkelen/ Alle studenten die opgeleid willen worden.

Bewust maken van jezelf in de maatschappij door middel van opdrachten, debatten, filmpjes en persoonlijke aandacht.

Page 57: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

57

7. Antwoorden bij variabele: doel van burgerschapsonderwijs, indicator: brede visie mbo-instelling - Is er een algemene visie vanuit instelling op burgerschapsonderwijs?

Weet u wat er van u wordt verwacht? Is er contact met andere docenten binnen de instelling over burgerschapsonderwijs?

2 In ontwikkeling, docenten worden hierbij betrokken. Respondent zelf ook, heeft ‘juiste’ achtergrond en mag mensen scholen.

Democratische opvoeding. Vanuit de overheid de domeinen. Studenten moeten aan de inspanningsverplichting voldoen. Ook beroepsgericht kijken: extra duiding aan het beroep geven.

Ja. Meerdere docenten die BS geven, niet iedereen ook docent BS. Heel veel verschil intern, binnen de opleiding zelf. Veel fouten, heeft te maken met de bevoegdheden van de docent zelf.

3 Iedereen gebruikt methode ‘kies’. Overleggroep met docenten burgerschap voor zorg/techniek.

Studenten laten nadenken waarom ze doen, wat ze doen. Door corona veel zelf. Veel overleg mocht er van methode gewisseld worden. Overleggroep met docenten burgerschap voor zorg/techniek.

4 Examenplan met veel vrijheid. Zelfontwikkelde lesmethode. Altijd quiz, filmpje, stelling en terugblik.

Voldoen aan het examenplan. Team komt elke 8 weken bij elkaar, bespreken voortgang studenten.

5 Doel is opleiden tot actieve participatie. Geen visie uit instelling. Veel verschillende meningen. Klaarmaken van student hoe ze moeten leven in de maatschappij, leven na opleiding & handvaten bieden.

Met één docent, met een ander boek als basis.

6 7 8

Alle locaties werken met burgerschapscarrousel Het begrip inspanningsverplichting is vertaald naar punten. Studenten moeten zoveel workshops volgen om hun inspanningsverplichting te behalen. Geen druk van een toets en je kan ontspannend een workshop volgen.

Coördinatoren dus ja

9 Waarschijnlijk wel, docent niet op de hoogte. Je moet t leuk maken i.p.v. herhaling van maatschappijleer. Geen opdracht gekregen, wel een boek.

Geen contact, van bovenaf is bepaald dat er met economische dimensie wordt gestart.

10 Visiestuk is in ontwikkeling. Hoofdlijnen is student keuzevrijheid geven in zijn ontwikkeleng, digitale vaardigheden en werknemer.

Landelijke eisen met vier dimensies en kritische denkvaardigheden.

Soms, zijn 2 à 3 dagen waarbij er wordt samengekomen. Tips & tricks delen, vanuit ieder team 1 persoon.

11 Vier pijlers: inclusiviteit, uitdagende leeromgeving, partner van de regio en meer dan een diploma (kennis vanuit burgerschap)

Breed kwalificatiedossier maar helder wat er wordt verwacht.

Werkt in een team met vier docenten en heeft overleg

12 Vier pijlers: inclusiviteit, uitdagende leeromgeving, partner van de regio en meer dan een diploma (kennis vanuit burgerschap)

Kan niet voldoen aan de kwalificatie-eisen in een kort tijdbestek. Bij zorg erg verweven in alle vakken. Vooral leren hoe je met elkaar omgaat.

Alle docenten hebben geen burgerschapsachtergrond en overleggen met elkaar.

13 Handreiking vanuit mbo-instelling Ja Heel weinig. BS moet intensiever zodat het leuker wordt gezien. Te weinig tijd voor.

14 Er is een werkgroep maar dat heeft niet veel animo. Dit is noodzakelijk voor de docenten met een andere achtergrond dan geschiedenis/maatschappijleer/

Zelf in de hand, enige docent die het geeft. Verschillende methodes vergeleken.

Valt erg tegen, burgerschap wordt vanuit eilandjes gegeven.

15 Document maar dat laat alle vrijheid over aan de docenten Er is niet een ‘dit-doet-een-burgerschapsdocent-handboek’. Heel veel zelf onderzoeken.

Niet veel contact met andere scholen en docenten. Wel steeds meer afstemming onderling vanwege het switchen van studenten.

16 Platvorm voor burgerschapsdocenten. Methode wordt gevolgd wat wordt aangevuld met maatschappelijke/politieke en juridische zaken.

Breed kenbaar maken wat de positie van de burger in de rechtstaat is

Docent Nederlands krijgt dit er vaak bij.

Page 58: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

58

17 Vier pijlers: inclusiviteit, uitdagende leeromgeving, partner van de regio en meer dan een diploma (kennis vanuit burgerschap)

Vijf dimensies, kritische denkvaardigheden als vijfde dimensie beschouwd.

Zit in werkgroep burgerschap

18 Ja er is een overkoepelende visie waarbij de regio wordt verbonden aan de student en andersom.

Burgerschap is vaag en vooral een ondergeschoven kindje, je moet er iets mee maar wat staat vrij. Kwaliteit van onderwijs gaan ten koste van de inspanningsverplichting.

Ja

19 Visie: excursie en het is gehaald, visie: ‘het is belangrijk maar je moet zo min mogelijk geld en tijd eraan kwijt zijn’

Landelijke eisen met vier dimensies en kritische denkvaardigheden.

Was er wel, het is nu helaas weer ieder voor zich. Komt ook door het tekort aan regelgeving.

20 Hele uitgebreide visie maar niet concreet, lastig te vertalen Nee, ieder team doet het op zijn/haar eigen manier Niks

21 Nog nooit van gehoord Methode en richtlijn die vrij ingevuld mogen worden. Af en toe komt vakgroep samen, meerdere docenten en meerdere methodes

22 Ja, instelling breed vastgelegd. Ja, visiedocument en vastgelegd in curriculum. 5 x per jaar een samenkomst

23 Visie is op studenten op te leiden tot bewuste, maatschappelijke burgers waarbij de invulling daarvan vrij ligt bij de docenten

Openstaan voor meningen zonder te oordelen. Basis voor omgang met anderen, niet alleen zelfontplooiing.

Met 1 collega direct contact. Voor de rest af en toe samenkomsten

24 Te veel locaties om het haalbaar te maken Kwalificaties behandelen op eigen manier Geen contact tenzij je dat zelf regelt

25 Ja er is een algemene visie maar de invulling ligt bij de docent Burgerschap is om studenten te motiveren om te participeren en context aan te brengen. Vrije invulling aan de vier dimensies, visie hierop zelf creëren.

Ja, met de collega op locatie.

26 Ja maar niet strak geformuleerd. Gelukkig niet ‘geïntrigeerd maar vast lesuur op het rooster.

Veel docenten zonder juiste achtergrond op het mbo. Zijn allemaal ‘leuke opdrachten’. Het doel is niet helder, de kwalificatie-eisen wel. Te weinig aandacht voor mentale gezondheid.

Ja binnen de mbo-instelling voortdurend overleg door middel van tools en studiedagen

27 Is er wel maar zou niet weten wat erin staat Studenten een idee geven van wat er speelt in de maatschappij.

Op de locatie 1 directe collega

29 Theoretisch component met praktijkvoorbeelden. Praktijk zelf doen, iedere opleiding doet dit. De praktijk is opleidingsafhankelijk.

Kwalificatie burgerschap behalen, heeft zelf lesmethode ontwikkeld.

Elke week quizzen en lesmethodes delen via interne communicatie

30 Algemene visie in een meerjarenplan met daarin ondernemendheid en verantwoordelijkheid

Kwalificaties en competenties worden intern besproken. Veel overleg met twee docenten van mbo-instelling

31 Aan de hand van het meerjarenplan/visie vormgeven aan al het burgerschapsonderwijs.

Veel overleg met twee andere docenten van mbo-instelling

32 Organisatie bepaalt niet de richtlijnen, doet de overheid met de vier dimensies. Groene school dus veel in duurzaamheid.

De deelgebieden zijn helder, weet als docent welke kwalificaties en competenties er zijn.

Veel overleg met twee andere docenten van mbo-instelling

41 Ja Ja vanaf volgend jaar voor de leerlijn BBL

42 Er is een visiedocument Ja Ja

43 Ja Ja Kenniskringen en netwerkbijeenkomsten

44 Ja Ja en dat is heel weinig Beperkt

45 Ja een lesplan om de inspanningsverplichting te voldoen. Ja Ja, lessen worden afgestemd.

46 Vier pijlers: inclusiviteit, uitdagende leeromgeving, partner van de regio en meer dan een diploma (kennis vanuit burgerschap)

Zit in werkgroep burgerschap

Page 59: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

59

8. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: verdeling van de dimensies Komen de vier dimensies van burgerschap evenredig aan orde in de urenverdeling? Merkt u of er dominante dimensies zijn?

2 Politiek, sociaal-maatschappelijk & economisch meer. Vitaal burgerschap minder omdat het een zorgopleiding is. Dit onderwerp komt terug bij collega’s.

Alle dimensies behalve vitaal burgerschap.

3 Ja. Boek heeft 5 dimensies: 4 vanuit de overheid + wereldburger. Nee

4 Ja, 4 lessen per onderwerp. Verschilt per docent. Lastig om van alle dimensies genoeg te weten.

5 Ja Vitaal is lastig omdat de doelgroep jong is en niet per se geïnteresseerd in ‘gezond leven’. Drugs en alcohol wel interessant.

6 7 8

Burgerschapscarrousel dagen: vier workshops op 1 dag. Politiek minst aantrekkelijk omdat het ‘saai’ is

Vitaal burgerschap valt deels onder carrouseldagen en een stuk heet fitforlife die 2 x per week 2 studiejaren lang sporten.

9 Is wat je er zelf van maakt. Vitaal interessanter omdat dat bij het beroepenveld past.

10 Vier keer 10 weken burgerschap → SM, PJ en economisch. Vitaal is laatste periode in mindere mate vanwege examens. Kunt je aanmelden voor afvalprogramma of stoppen met roken cursus.

11 Vitaal burgerschap heeft de meeste verplichte uren (16). Invulling voor de rest vrij. Zorgen dat er geen dubbele lessen worden gegeven dus zoveel mogelijk dimensies combineren.

Veel ruimte voor sociaal-maatschappelijk omdat dat vaak wordt vergeten bij techniek.

12 Vitaal burgerschap heeft de meeste verplichte uren (16). Invulling voor de rest vrij. Zorgen dat er geen dubbele lessen worden gegeven dus zoveel mogelijk dimensies combineren.

Sociaal-maatschappelijk is verweven door de hele opleiding. Daardoor meer ruimte voor economische dimensie.

13 Ja Nee

14 Heeft te maken met eigen voorkeur docent en groep. Indeling afhankelijk van opleiding. Sociaal-maatschappelijk minder, PJ saai. Vitaal bevat kritische vaardigheden en economie veel vraag naar.

15 Afhankelijk van docent, persoonlijk. Sociaal-maatschappelijke dimensie is dominant, komt in veel beroepenvelden terug.

16 Methode wordt gevolgd Meer uren voor de sociaal-maatschappelijke en politiek-juridische dimensie omdat dat lastigere theorie is

17 Vitaal burgerschap heeft de meeste verplichte uren (16). Invulling voor de rest vrij. Zorgen dat er geen dubbele lessen worden gegeven dus zoveel mogelijk dimensies combineren.

Vitaal burgerschap

18 4 uren voorzorg, 1 uur project en 1 uur nazorg. Evenredig verdeeld Niet echt

19 Strak verdeeld: vier periodes met 8 uren, per peridode 1 dimensie Nee eerlijke verdeling

20 Sociaal-maatschappelijk, politiek-juridisch en vitaal burgerschap neemt de meeste tijd Sociaal-maatschappelijk, politiek-juridisch en vitaal burgerschap neemt de meeste tijd

21 Methode is de richtlijn. Sociaal en vitaal leuker Politiek-juridisch neemt meer tijd in beslag

22 Vanwege de methode evenredig verdeeld. Meer aandacht voor politiek omdat dat lastig is

23 Sociaal-maatschappelijk en vitaal erg belangrijk vanwege de toekomstige banen. Politiek is lastig

24 Per periode een dimensie Sociaal-maatschappelijk meest relevant bij opleiding. Vitaal lastig en economie pas interessant na stage i.v.m. stagevergoeding

25 Evenredig verdeeld met de tijd die beschikbaar is. Vitaal vanwege bespreking seksualiteit en vragen daarover

26 Afhankelijk van de docent. Docent economie vindt dat leuker dan sportdocent die vitaal leuker vindt. De lesmethode behandeld de dimensies evenredig

Politiek kun je interessant maken als de omgeving wordt betrokken, wordt vaak als saai en moeilijk gezien

Page 60: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

60

27 Heel evenredig. Politiek neemt meer tijd in beslag dan vitaal omdat politiek lastiger is dan de vitale dimensie

29 Allemaal evenveel maar sommige dimensies wel meer populariteit. Economische dimensie interessant door contactbesprekingen maar verpleegkunde heeft meer affiniteit met seksualiteit en culturele minderheden.

30 Burgerschap wordt verdeeld over vier dimensies in twee jaren

31 Burgerschap wordt verdeeld over vier dimensies in twee jaren

32 Burgerschap wordt verdeeld over vier dimensies in twee jaren Economische dimensie omdat het relevant is voor de sector.

41 Ja leerlijn bevat de vier dimensies -

42 Redelijk Meer aandacht voor de economische dimensie

43 Ja Politiek-juridisch, economisch, sociaal-maatschappelijk, vitaal, talent en loopbaansturing.

44 Afhankelijk van de docent Veel aandacht aan politiek

45 Ja, looptijd 10 weken Politiek-juridisch is lastiger.

46 Vitaal burgerschap heeft de meeste verplichte uren (16). Invulling voor de rest vrij. Zorgen dat er geen dubbele lessen worden gegeven dus zoveel mogelijk dimensies combineren.

Vitaal burgerschap

Page 61: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

61

9. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: behandeling politiek-juridische dimensie Hoe wordt er invulling geven aan

de politiek juridische dimensie van het burgerschap?

Wordt er aandacht besteed aan de parlementaire democratie, de rechtstaat en het rechtssysteem?

Wordt er uitleg gegeven over de rol van de overheid?

Wordt er gesproken over verschillende politieke stromingen?

De rol van de media op het Nederlands beste

2 Veel praktijkvoorbeelden. Respondent is Raadslid. Gebruikt veel praktijkvoorbeelden.

Literatuur, filmpjes, Prodemos. Objectief in het onderwijs desondanks achtergrond. Veel stellingen en ruimte voor discussies over onderwerpen.

Ver- en ontzuiling bespreken. NOS en RTL4 nieuws vergelijken → beeld werkt beter dan tekst.

3 Heel veel → theorie en dan praktijkopdracht waarbij ze theorie toepassen.

Trias politica Verschil links/rechts, conservatief/progressief. Standpunt innemen van partij die ver bij je weg ligt.

4 Quiz Prodemos, eigen staat maken → vergelijken met NL.

Filmpje met uitleg Brainstormen over stromingen en dit presenteren.

Mediawijsheid valt onder een andere les.

5 Lesboek hoe het werkt. Eerst het systeem snappen en dan overzicht maken hoe de praktijk is.

Wetgevingsproces. Concreet maken door voorbeeld alcoholleeftijd van 16 naar 18 → wetgevingsproces doorlopen.

Naast het boek opdrachten inleveren. 1 partij kiezen, normen & waarden beschrijven en uitleggen waarom dat past.

Media heel veel invloed op studenten → framing voorbeeld bij Trump en Poetin.

6 7 8

Door gastlessen van Prodemos Door gastlessen van Prodemos Door debatvorm in het gemeentehuis Gastlessen van Prodemos

10 Wat kunnen werknemers van jou verwachten/eisen. Linken aan leefwereld

Langs gemeenteraad, rechtbank Diepgang is afhankelijk van de student zelf.

Gemeentelijk en inhaken op de campagnes van partijen

11 Vergelijken met de studentverkiezingen op mbo

Stemwijzer invullen en over in discussie gaan

12 Afhankelijk van de actualiteiten. Bezoek gemeentehuis Debatteren in de Statenzaal van de provincie

Verkiezingsmarkt -

13 Prodemos op school of op locatie Ja Ja Ja Ja waarschijnlijk wel

14 Belangrijkste onderdeel met scheiding van de machten en Trias Politica

Alles is reactie op verleden dus dat ook uitleggen Tastbaar maken

Waardeoordelen behandelen, elke partij heeft goede en minder goede punten

15 Wat is democratie & waarom is dat belangrijk? Prinsjesdag

Uitleg over grondrechten Stemwijzer in laten vullen & dan daarop inspelen.

16 Hoe werkt een democratie wordt behandeld

Systeemuitleg Uitleg partijsysteem en verschillen links/rechts & conservatief/progressief.

Page 62: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

62

Eigen partij oprichten en dan meningen beargumenteren. Coalitieproces vormgeven met stemverhoudingen en daarover praten

18 Werkbezoek naar Den Haag of de rechtbank

Uitleg over hoe het land bestuurd wordt door het realistisch te maken

Stemwijzer

19 Boek als leidraad (50%) Theorie en werkbezoek naar de Tweede Kamer

Theorie Politieke partij oprichten (50%) Theorie

20 Per thema inleidende opdrachten Tweede Kamer bezoek met Prodemos

Opdrachten Opdrachten Opdrachten

21 Tastbaar maken Introductiefilmpje van de PPV en hierover in gesprek gaan. Uitleg over links/rechts en conservatief/progressief

22 Eerst methode daarna praktijk in Bezoek Provinciale Staten Bezoek rechtbank Bezoek Provinciale Staten -

23 Theorie en praktijk Werkbezoek provinciehuis Zorgverzekeringen en de belastingdienst met de belastingaangifte.

Formatiespel van Prodemos -

24 Veel uitleg over de geschiedenis van de partijen en Nederland.

- Klas opdelen in groepen en een partij laten uitpluizen en presenteren.

-

25 Democratie staat centraal. Politiek dichtbij brengen door lokaal te betrekken

Overheid bepaalt veel voor beroepscontext, daarop inhaken

- -

26 Lokaal en tastbaar maken Bespreken wat een politicus doet in de week: fractieoverleg, coalitieoverleg en voorbespreking raad.

Financiering van lokale bedrijven uitleggen

Coalitie-overleggen met politieke partijen uitwerken

-

29 Wordt behandeld Wordt behandeld Wordt behandeld Aparte dimensie

30 Volgens lesboek

31 Volgens lesboek

32 Link/rechts, conservatief/progressief uitleggen

- - - Fakenews

42 Naast lessen moeten studenten onderzoek doen en debatteren

Ja Ja Ja Ja

43 Ja Ja Ja Ja vooral over fakenews

44 Opdrachten, nieuws, documentaires

Ja Ja Ja Ja

45 Opdrachten en een rollenspel met een hoorzitting.

Vragenlijst voor politieke kleur Fakenews

Page 63: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

63

10. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: behandeling sociaal-maatschappelijke dimensie Hoe wordt er invulling gegeven aan de

sociaal-maatschappelijke dimensie? Wordt er aandacht besteed aan de grondrechten en plichten in Nederland?

Wordt er aandacht besteed aan (sub)culturen?

2 Discussie over de grondrechten, basis van de rechtstaat.

Door studenten te wijzen op rechten en plichten. Voorbeeld: docent wil doorgaan in pauze. Studenten boos → hun recht op pauze.

Kerk- en moskeebezoeken, migratievormen behandelen en geschiedenis & waarom bedrijven zich hier of in Afrika vestigen.

3 Arbeidsrecht, grondrecht/plicht → veel weetjes en dan discussie

Weetjes over bv. instelling vrouwenrecht en dan kijken naar verschil vroeger en nu.

4 Interview met maatschappelijke werker in groepjes van 4.

Interview met een andere achtergrond dan Nederland. Kern: anders is niet fout.

5 Rechten en plichten = basis van burgerschap. Groot beginnen en klein maken → waar heb jij recht op en welke plichten horen hierbij.

Les op een ‘witte’ school, zoveel mogelijk bespreekbaar maken van andere culturen.

6 7 8

Ervaringen van ‘loverboymeisjes’ en vluchtelingen

Uitleg tijdens workshops over grondrechten en plichten Gesprekken met vluchtelingen met een andere achtergrond

9 Vrijwilligersinitiatief uitvoeren. Plan bedenken over wie verantwoordelijk is in bepaalde situaties.

Tijdens bezoek aan Tweede Kamer Gesprekken over cliënten met andere culturele achtergrond

10 Vooral lokaal: waar kun je heen voor hulp, wat staat er in je contract.

Veel verschillende culturen in de klas dus dat loopt automatisch wel

11 Maatschappelijk probleem uitpluizen: wat gebeurt er en waarom?

Behandelen tijdens maatschappelijk vraagstuk: wat zijn je rechten en plichten in zo’n situatie?

Besef dat studenten bij mensen over de vloer komen betekent ook dat studenten andere normen & waarden moeten begrijpen/kennen

12 Aandacht voor diversiteit, discriminatie en vooroordelen

13 Meldpunt discriminatie en aanvullen met gastsprekers en vluchtelingenwerk.

Ja Door het vluchtelingenwerk. Kan nog beter.

14 - Niet concreet maar in combinatie met het Statenspel van Prodemos behandelen. De studenten kennen hun rechten maar de plichten minder.

-

15 Buiten comfortzone dingen bespreken, andere beelden van de oorlog maar ook gevangenis & de criminaliteit

Uitleg en discussie over grondrechten Veel culturen en bijpassende normen & waarden bespreken. Ook grote mix culturen in klas

16 Tastbaar maken Ja bijvoorbeeld verkeersveiligheid, kun je zelf wat aan veranderen.

18 Bezoek rechtbank Moskee, kerk- en synagogebezoek maar ook Humanity House

19 50% lesboek en opdrachten Theorie Nederlandse cultuur vergelijken met andere culturen. Werkbezoek naar moskee, synagoge en kerk met een verslag

20 Hangt van de actualiteiten Inspelen op Paarse Vrijdag

Page 64: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

64

21 Meer politiek-juridisch Start met ‘wie ben ik en wat is mijn handleiding’. Bewustwording van onderlinge verschillen

22 Bespreekbaar maken van verschillen. Studenten kunnen kiezen uit verschillende workshops die ze kunnen volgen

- In gesprek met vluchtelingen, verslaafden in herstel en personen in gendertransitie

23 Opdrachten vanuit het werkboek, kijken naar jezelf als burger en dat presenteren aan elkaar. Tastbaar maken en meningen horen.

Via de theorie en via Amnesty International Klas in groepen verdelen en cultuur uit laten werken. Presenteren met eten uit dezelfde cultuur.

24 Voorbeelden koppelen aan burgerschap. Meer politiek-juridisch Betoog schrijven over ervaringen uit de zorg en koppelen aan onder andere Nederlands

25 Democratie verklaren en de verschillen in meningen uitleggen Genderdiversiteit bespreken

26 Groepsdruk, hoe onderscheid je jezelf. Uitleg over seksualiteit en drugs

27 Eén keer per jaar een thema - -

29 ‘Jij in de maatschappij’ - Culturen met elkaar verbinden

30 Aantonen door opdracht dat studenten zich kunnen inzetten in de maatschappij.

-

32 Toezicht houden en studenten aanspreken om hun gedrag.

- Veiligheid in de klas: geen onderscheid maken in huiskleur of gender

42 Nadenken over zichzelf, samenleving, cultuur, diversiteit en vrijheid.

Dit is meer voor de politiek-juridische dimensie Ja

43 Actuele onderwerpen koppelen aan de lesstof.

Rechten en plichten maar ook rechten van mensen uit de LGHBTI-community

Hoe het voor asielzoekers is om hier te vestigen en over racisme

44 Werkstukken waarin aandacht wordt besteed aan multiculturele samenleving

Ja Ja

45 10 weken anderhalf uur Anderhalf uur met 2 opdrachten Onderzoek subcultuur

Page 65: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

65

11. Antwoorden bij variabele: vier dimensies, indicator: typen burgerschap Focust u zich op individuele rechten en zelfontplooiing? Zo ja: hoe doet u dat? Focust u zich op aanpassingsgerichte burgers? Zo ja: hoe doet u dat?

4 Focus op zelfontplooiing → vergelijken van eetpatronen en activiteiten. Meningsuiting komt niet altijd van pas → dat meegeven.

5 Opleiden met kritische denkvaardigheden. Landbouw spreekt erg voor zichzelf en moet zich ook leren ‘aanpassen’ naar mensen van buiten de landbouw.

10 Wat zijn je rechten als burger? Wat vind jij interessant? Nee

13 Zelfontplooiing door in gesprek te gaan en te reflecteren Geen focus in het programma maar komt af en toe ter sprake

14 Focus hierop in de rol als burger. Partijen die bijvoorbeeld voor belangen van studenten opkomen.

-

15 Werkstukken door het jaar heen waarbij ze werkstukken maken en waarbij ze de bronnen kenbaar moeten maken. Vervolgens kijken naar de betrouwbaarheid en cetera

19 Bij bepaalde doelgroepen vooral op zelfontplooiing -

21 Onderwijs is gericht op zelfontplooiing Inleving in andere culturen

23 Vooral bij SLB Omgang met anderen in je beroep en betrekken in situaties waarin je hebt gezeten.

30 Beide Acceptatie van groeperingen in de maatschappij. Kracht van burgerschap ligt bij het tastbaar maken.

31 Beide Acceptatie van groeperingen in de maatschappij. Kracht van burgerschap ligt bij het tastbaar maken.

32 Beide Acceptatie van groeperingen in de maatschappij. Kracht van burgerschap ligt bij het tastbaar maken.

42 Accent leggen op persoonsvorming en stimuleren om de wereld te ervaren Nee ze moeten hun eigen weg vinden en niet aanpassen.

43 Leuke actuele onderwerpen behandelen in de klas Nederlanders passen zich altijd aan

44 Werkstuk maken en dit klassikaal beargumenteren. Nee

45 Verplichte onderwerpen zijn je rechten/plichten en wat je wilt bereiken. Ook ruimte voor discussie elke week.

Iedereen is gelijk, mensen met een allochtone achtergrond hebben meer hulp nodig.

Page 66: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

66

12. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: moment in het onderwijsprogramma In welk jaar krijgen de studenten burgerschap? Hoelang is de periode dat studenten burgerschap krijgen? Hoeveel uren?

2 BOL: 1e jaar & 2e jaar BBL: 1e jaar

BOL: 1e jaar, 2 periodes. 2e jaar, 10 uren. BBL: 1e jaar, elke periode 30 uren. 1 uur = 60 minuten.

3 2e jaar, elke periode andere dimensie 2e jaar, 1 uur per week → 38 uren

4 1e en 2e jaar 1e jaar: vitaal burgerschap & sociaal-maatschappelijk 2e jaar: politiek & economisch (voorbereiden stage). Iedere dimensie 4 lessen van 2 uren.

5 3 studiejaren Iedere week 1 lesuur van 45 minuten

1e jaar: sociaal-maatschappelijk & politiek. 2e jaar: economisch & vitaal + criminaliteit + rechtstaat 3e jaar: wereldburgerschap, kritisch denken + einddebat

6 7 8

1e en 2e studiejaar, eerste jaar door gastdocenten 4 per dag, tweede jaar dagdeel ‘uit huis’

Niveau 1: 10 punten → 10 workshops 2: 18 maximaal 3 workshops per dag 3 & 4: 4 workshops per dag → vier dimensies moeten elke keer.

9 1e jaar 4 blokken van 9 weken 1 uur per week

10 1e jaar Anderhalf uur omdat ze het maar 1 jaar krijgen

11 1e jaar 54 lesuren zonder vitaal burgerschap. Totaal: dus nog 32 uren daarbij

12 1e en 2e jaar. Verpleegkunde ook in jaar 3 2 x 54 uren of 3 x 53 uren

13 1e en 2e jaar 4 dagen burgerschap zodat je de diepte in kunt

14 1e jaar en ieder jaar deelname aan de dag van de vrijwilliger

Vier periodes, 10 weken lang 1 uur per week

15 1e jaar BOL: 2 uur per week BBL: 1 uur per week

16 1e jaar 2 uren per week maar wordt gezien als te weinig

18 1e en 2e jaar 40 weken, 4 x 9 weken les. 1 dimensie = 1 activiteit + 1 uur nazorg

19 1e jaar 4 periodes, per periode dimensie

20 1e jaar, daarna verweven 40 weken met 2 uren per week

21 1e jaar 30 weken met 90 minuten per week + excursies

22 Alle jaren Jaar 1, kennis Jaar 2, ervaring Jaar 3, integratie

23 1e jaar Periode 1, 9 weken met 2 uren, debat + een dimensie Periode 2,3 en 4: 9 weken 1 uur en daarnaast tijd om opdrachten te maken

24 Jaar 1, 2 en 3 Jaar 1, elke week elke periode 1 uur Jaar 2, elke week elke periode 1 uur Jaar 3, verspreidt over blokken van een half uur

25 Verschilt per opleiding, minimaal 52 uren eraan besteden. Bij respondent zijn/haar opleiding Periode 1, 2: twee blokuren

Page 67: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

67

Periode 3, 4: één lesuur

26 1e jaar Per periode 1 dimensie, 1 uur per week

27 Alle jaren Jaar 1, 2 periode Jaar 2, 2 periodes Jaar 3, 1 periode

29 Alle leerjaren BOL: 2 uren per week BBL: 1 uur per week

30 31 32

1e en 2e jaar Zowel leerjaar 1 als 2, 2 periodes, per week 1 uur. Eerst sociaal-maatschappelijk, dan economisch. Jaar 2 politiek juridisch.

41 Elk leerjaar BOL-leerweg 2 uur per week BBL-niveau 1/2 14 uur per jaar BBL-niveau ¾ 8 uur per jaar

42 1e jaar, deels 2e jaar 1e jaar 4 perioden van 90 minuten.

43 1e en 2e jaar 90 minuten per week, iedere periode 2 jaar lang

44 Alle jaren 1 uur per week per jaar

45 1e en 2e jaar Per leerjaar 2 x 10 weken met 15 uren

46 Afhankelijk van opleiding Afhankelijk van opleiding

Page 68: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

68

13. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: afrondingseis Hoe wordt burgerschap afgerond?

2 Verzameling van opdrachten, 100 % aanwezigheidsplicht en een eindopdracht met beargumenteerde, eigen mening over een actueel onderwerp. Minimaal 2 à 3 excursies bijgewoond.

3 Boek invullen + nagekeken → inspanningsverplichting. Geen toetsing.

4 Examen bestaat uit aanwezigheidsplicht van 80%. Per dimensie werkstuk inleveren.

5 Toetsen over theorie en opdrachten voor cijfer. Vormt samen het einddossier.

678 Aftekenkaart → zoveel workshops aanwezig geweest, anders geen diploma.

9 Economische dimensie toets, politiek bezoek Tweede Kamer + verdiepende opdracht. Vitale dimensie: Gezondheidsbeurs bezoeken + verslag. Sociale dimensie: vrijwilligersopdracht.

10 Per opdracht een stempel halen en per dimensie een eindopdracht inleveren. Opdrachtenboek moet ook af zijn

11 Aanwezigheid, actieve houding in de les, groepsopdrachten voldoende halen, aanwezigheid bij gastsprekers en een reflectieverslag per dimensie en een eindverslag over alle dimensies bij elkaar.

12 Aanwezigheid, actieve houding in de les, groepsopdrachten voldoende halen, aanwezigheid bij gastsprekers en een reflectieverslag per dimensie.

13 Alle dagen aanwezig en anders vervangende opdracht. Inspanningsverplichting wordt afgevinkt.

14 Per dimensie meerdere opdrachten inleveren en in gesprek gaan. Participatie & aanwezigheid erg belangrijk.

15 Vier opdrachten voldoende maken door het eerste jaar heen.

16 Sectorafhankelijk. Inspanningsverplichting kan uitgelegd worden als één activiteit. Respondent zijn sector toets het door een schriftelijk examen en verslagen waarin ze aantonen kritisch na te denken. 10 weken elke dimensie, behalve vitaal → daar worden 5 weken verspreidt over de politiek-juridische en de sociaal-maatschappelijke dimensie.

17 Afhankelijk van het de opleiding

18 Opdrachten en aanwezigheid

19 Aanwezigheid bij excursies, indien niet aanwezig, alternatieve dag

20 Portfolio inleveren in jaar 1: dat is de inspanningsverplichting.

21 Aanwezigheidsplicht van 80%, beantwoording vragen van het boeken meedoen in de lessen.

22 Inspanningsverplichting is voldaan bij het halen van de toetsen bij de dimensies (min. 5.5) en portfolio’s. Jaar 2 bewijs van deelname en jaar 3 is afhankelijk van de docent.

23 Exameneisen zijn 80% aanwezigheidsplicht en de opdrachten uit de werkboeken maken.

24 Studiepunten aan jaar 2 gekoppeld die ze verdienen door opdrachten voldoende te maken.

25 Elke dimensie afronden met een voldoende. Sociaal-maatschappelijk: verbanden in project aangeven. Poltiek-juridisch: project + presentatie en toets. Economisch: vraagstuk behandelen. Vitaal: werkstuk schrijven.

26 Inspanningsverplichting is uniek, vastgelegd in verantwoordingsdocument. Staat gelukkig verplicht op het lesrooster. Afronding is toets, werkstuk, presentaties per dimensie.

27 Elke dimensie wordt afgetoetst met toetsten van Schokland

29 5 kennistoetsen, per hoofdstuk 1. Media aparte toetsing bij ander vak.

30 Kennistoets en per dimensie een project. Voorafgaand aan praktijkexamen burgerschap voldoende gehaald zijn. Ieder leerjaar moet voldoende zijn.

41 Betoog of presentatie over een actueel en relevant onderwerp van één van der vier dimensies

42 Slotopdrachten per dimensie en een opdracht over 21-eeuwse vaardigheden

43 Prestaties en het invullen van het examenformulier

44 Werkstukken

45 Portfolio met opdrachten en bij negen opdrachten inspanningsverplichting voldaan.

46 Afhankelijk van de opleiding

Page 69: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

69

14. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: lesvoorbereiding Baseert u uw lessen op lesboeken? Is er

veel vrije invulling? Is er ruimte voor discussie over maatschappelijke vraagstukken?

Is er ruimte om actualiteiten tijdens de lessen te bespreken?

Komen de studenten zelf met onderwerpen tijdens burgerschap?

2 BOL: methodes BBL: methodes en input studenten. Meer oudere studenten die levenservaring hebben.

Elke les discussie en dialogen voeren over onderwerpen.

Voor de les aangeven: dan wordt de les eraan geweid.

Mogen altijd onderwerpen aankaarten

3 Lesboek maar met veel vrijheid. Theorie aanpassen naar actualiteit (pandemie)

Ja zoveel mogelijk. Bv. zwarte pietendiscussie.

Tijdens les kan dat zelfs nog opkomen. Krant: Trouw bespreken.

Voorbeeld van zwarte pieten discussie.

4 Eigen ontwikkelde methode. Elke les discussie over een stelling Ja vanuit studenten moet het aangedragen worden

Hangt van de klas af → heeft docent wel het liefst.

5 Ja lesboek. Hoeven niet alle opdrachten te maken

Ja mits het op een nette manier gaat Zwarte pietendiscussie Stikstof komt vaak naar voren.

6 7 8

Alleen maar vrije invulling door middel van de burgerschapscarrousel

Ja tijdens de carrousels. Verschillende studierichtingen komen samen dus verschillende inzichten bij elkaar.

Tijdens de workshops. Ja ze kunnen op het eind van een studiejaar aangeven wat ze hebben gemist bij de carrousel

9 Code Name Future In de toekomst meer Vooral in de vorm van voorbeelden.

Economische niet, te weinig tijd om voor te bereiden

10 Eigen lessen geschreven, steeds meer van het boek af. ‘Kies 1’ is het boek nu.

Sommige lessen erop gericht → mening vormend.

Als het vanuit de studenten wordt aangedragen wel. Soms is de stof al te veel voor de korte tijd

Alleen vanuit de studenten van niveau 3 of 4. Niveau 2 studenten focussen zich meer op de opdrachten

11 Zelf methode ontwikkeld. Start met coaching in plaats van lesgevend.

Eerste stap: wat heb je op het nieuws gezien? En wat heeft dat voor invloed?

Ja, wordt de les dus mee gestart Hangt van het nieuws af. Wel les besteed aan de blokkeerfriezen.

12 Eigen lessen ontwikkeld Les starten met provocerende stellingen zodat het gesprek op gang komt

Ja Soms kaarten studenten onderwerpen aan op basis van ervaringen die zij hebben

13 Beide Ja Ja Levert de mooiste gesprekken op

14 Lesboek Code Name Future Geen discussie maar de dialoog aan gaan. Er is geen goed of fout antwoord.

Actualisatie met filmpjes vanuit de methode. Lesopening 10 minuten actualiteit behandelen.

Wisselend

15 Niveau 2 krijgt een methode. Andere niveaus zelf creëren door geschiedenis, film en kranten te behandelen. Als studenten met onderwerpen komen mag dat altijd.

Altijd ruimte en meer dan genoeg ruimte voor.

Zoveel mogelijk grote dingen bespreken

Sommige onderwerpen vanuit de studenten zoals etnisch profileren bij kappers en bijvoorbeeld drugs of alcohol op straat bij beveiligers.

16 Heel vrij maar wel methode. Kijken naar wat erom je heen gebeurt

Gesprekken aangaan werkt positief voor het vormen van een mening

Veel ruimte voor gesprekken naar aanleiding van actualiteiten

Is ruimte voor

Page 70: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

70

18 Paar methoden gekozen door onderwijsmanager. Vrijheid in het team over de invulling.

Debat voor argumentatie achter mening Opdrachten niet dichttimmeren zodat je kunt aansluiten bij praktijk

Hangt van studenten af, bepaalde groepen meer dan andere groepen.

19 Alleen excursies en hiervan uit opdrachten inleveren

Was er toen het klassikaal was wel, nu niet meer.

De ‘wat vindt u hiervan’-vragen is ruimte voor maar door de excursies niet meer tijd hiervoor.

Nee Jaja

20 Eigen geschreven methode Ja maar oppassen dat discussies niet uit de bocht vliegen. Pas wanneer studenten de mening goed kunnen onderbouwen.

Elke les wordt gestart met 10 minuten actualiteiten bespreken.

Niet echt

21 Code Name Future, je kunt dit als leidraad gebruiken. De opdrachten moeten gemaakt worden.

Is het waardevolle van burgerschap, werkt beter dan vraag-antwoord. Zwarte pietdiscussie wordt afgekapt

Ja maar eerst peilen of er interesse is vanuit de studenten om dit te bespreken

Nee

22 Methode met quizzen en filmpjes voor dialogen

Nu met corona, vanuit alle dimensies belichten. Wat zijn de gevolgen per dimensie?

Niet veel, maar is altijd ruimte en tijd voor.

23 Code Name Future Beperkt omdat de methode wordt gevolgd

Altijd ruimte voor Zwarte piet wordt vaak aangewakkerd en negatief social media gebruik, dit krijgt altijd prioriteit omdat dit zorgt voor kritische denkvaardigheden

24 Zelf ontwikkeld. 1 thema het hele jaar door vanuit elke dimensie belichten.

Ja als studenten dit aangegeven Ja als dit wordt aangegeven Niet erg veel, sommige studenten kaarten elke week een onderwerp aan

25 Eigen methode ontwikkeld met projecten, toetsen met eigen visie.

Discussie bij bepaalde onderwerpen, dialogen bij controversionele thema’s. Alle dimensies hierbij betrekken.

Nu bijvoorbeeld social distancing: wat zijn de volgen bij alle dimensies?

Ja, vooral mondiale vraagstukken door studenten aangekaart. Ruzie China en VS. Maar ook complottheorieën houdt studenten bezig.

26 Schokland met veel eigen invulling Door cultuurverschillend komt dit automatisch

Ja nu vooral corona en de opstellingen van China en VS

Veel studenten zitten in de fase dat ze een huis gaan kopen en dat bespreken ze dan bij burgerschap. Ook persoonlijke problemen kunnen besproken worden.

27 Schokland is leidraad maar er is veel ruimte voor discussie

Ja stikstofcrisis komt vaak naar voren. Studenten prikkelen om na te denken over bepaalde onderwerpen en de dialoog aan te gaan.

Alleen belangrijke onderwerpen uit het journaal bespreken en als er iets in de klas gebeurt

Studenten komen vaak met het stikstofprobleem aanzetten

29 Eigen methode, alle locaties hebben deze methode overgenomen.

Graag, methode laat er veel ruimte voor over. Handelingen in bepaalde situaties bespreken.

Weekjournaal bijvoorbeeld bespreken en kennis-quizzen afnemen.

Niet uit zichzelf, wel tijdens de les met voorbeelden waardoor er van onderwerp wordt geswitcht.

30 Schokland, stappen over naar Code Name Future

Ja Actualiteiten bij het thema worden besproken

Ja met veel onderwerpen zoals belastingaangifte en vluchtelingencrisis

31 Schokland, stappen over naar Code Name Future

Ja Actualiteiten bij het thema worden besproken

Page 71: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

71

32 Schokland, stappen over naar Code Name Future

Ja Actualiteiten bij het thema worden besproken

41 BBL vrij invulling, wel een lesprogramma. Bij BOL-niveau 3 methode en bij BOL-niveau 4 vrije invulling en twee presentaties

Discussie is een leermiddel voor argumentatie van mening vorming en onderbouwen

Actualiteiten die leven bij studenten

Soms, niet alle docenten doen dit

42 Half om half Ja Ja Weinig input vanuit studenten helaas

43 Vaste lesboeken en eigen stof Discussie is de kern van burgerschap: meningen delen, uiten en luisteren en beargumenteren

Ja Studenten vragen vaak om werkbezoeken op locatie.

44 Alleen maar vrije invulling Ja, docentafhankelijk Jazeker Wordt niet op ingespeeld

45 Methode ter ondersteuning. Veel onderling overleg en delen van de les

Ja elke week 20 minuten discussie Elke dag een dag start van 15 minuten

Thema’s worden opgenomen in de lesstof

Page 72: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

72

15. Antwoorden bij variabele: praktische invulling van burgerschap, indicator: sterkere positie Wat is er nodig om burgerschapsonderwijs een sterkere positie te geven?

2 Inspanningsverplichting is niet duidelijk genoeg → veel scholen maken misbruik. Zorg voor eenduidigheid, veel studenten switchen intern van opleiding maar er is geen saamhorigheid. Voeg burgerschap toe aan rijtje van rekenen, Engels en wiskunde. Kundige mensen (met een maatschappij-achtergrond/studie) voor de klas)

3 Bevlogen docenten voor de klas → docent moet achter de theorie staan en weten waar t over gaat. Vrijheid = fijn. Geen verplichte toetsing.

4 Het is examenvak vanuit overheid dus moet er een verplichte opleiding komen voor de docenten. Iedereen staat nu voor de klas.

5 Duidelijkere eindtermen: vrijheid is goed maar iets meer richtlijnen zouden fijn zijn.

6 7 8

Houden van de ruimte van het burgerschapsonderwijs → geen eisen aan de afronding. Geen eindtermen, afvinklijstjes

9 Beter aangeven bij studenten wat de toevoegde waarde is i.p.v. vervolg van maatschappijleer.

10 Het gebeurde vroeger wel dat docenten burgerschap erbij krijgen, maar nu tegenwoordig gebeurt dat niet meer door te focussen op docenten geschiedenis + maatschappijleer. Meer docenten met affiniteit met de thematiek.

11 Techniekdocenten zien het nut niet, gelukkig op zijn mbo-instelling wel.

12 Zorg ervoor dat de burgerschap niet wordt gegeven aan docenten met vrij uurtjes. Geef het aan docenten met de juiste interesse en kennis.

13 Vergoeding voor gastdocenten. Gemeenten beter hun mogelijkheden presenteren. Meer geld voor onderwerpen over depressiviteit en de gevangenis.

14 Voeg burgerschap toe aan verplichte rijtje met ‘Nederlands, rekenen en Engels’. Nu onder geschoven kindje.

15 Exameneis is reden dat studenten hun best doen voor burgerschap. Persoonlijk maken van situaties zodat studenten er beter op kunnen inlezen.

16 Sterkere positie krijgen waardoor niet iedereen er zomaar op neergezet wordt.

17 Het moet niet te geïntrigeerd worden: dan vervalt de hele basis van het burgerschapsonderwijs. Het moet apart vak blijven maar verdient meer aandacht.

18 Burgerschap nu nog ondergeschoven kindje maar met nieuwe leerlijn komt het goed. Doordat er geen uren aan verbonden zitten, maken sommige scholen er een makkelijke les van.

19 Bevoegde docenten voor de klas

20 Database met allemaal opdrachten voor burgerschap

21 Burgerschap moet meer waardering krijgen en vanuit mbo-instelling meer eisen eraan vastplakken. Er is geen vast aantal uren voor burgerschap, dit zou in de wet vastgelegd moeten worden. Dan zorg je ervoor dat het ‘ondergeschoven kindje’ overal goed wordt behandeld.

22 Opleiding voor burgerschapsdocenten, affiniteit met de materie. Ook belangrijk dat de ‘losse uurtjes burgerschap’ niet aan random docenten worden gegeven. Dat moet veranderen. De school draagt waarden uit, dit moet terugkomen bij burgerschap. Inspanningsverplichting zou veranderd moeten worden.

23 Burgerschap is nu een ondergeschoven kindje, dat moet anders. Het mist eenheid door de inspanningsverplichting. Als de overheid het echt zo belangrijk vindt, zorg dan voor meer richtlijnen op het gebied van verplichte uren in de wet. Dit gaat niet ten koste van de vrijheid maar zorgt wel voor meer eenheid en betere burgerschapslessen.

24 Groot verschil in kwaliteit van docenten, niet goed dat er losse uurtjes zijn die nog ingevuld moeten worden. Moet iemand met de juiste achtergrond voor de klas

25 Bevoegdheid voor docenten die voor de klas moeten komen, geen docenten met vrije uurtjes burgerschap laten geven. Den Haag moet niet de onderwerpen bepalen, dat moet wel bij docenten blijven.

26 Waardering voor het vak: Jan en Alleman geeft het nu. Professionele docenten voor de klas met kennis van de materie. Verplichte cursus voor burgerschapsdocenten.

Page 73: BURGERSCHAPSONDERWIJS OP HET MBO...vruchtbaarheid van een discussie niet inziet, kan de docent kiezen om de discussie stop te zetten. Veel docenten zien het burgerschapsonderwijs als

Bijlagen

73

27 Goed zoals het nu is op de mbo-instelling. Zonde dat sommige scholen het afdoen met alleen projectdagen. Juist leuk om de studenten wegwijs te maken in de wereld. De lestijd vliegt voorbij.

29 Inspanningsverplichting verduidelijken en niet onder een ander vak brengen, moet geen vrijwilligerswerk worden. Docenten met juiste achtergrond voor de klas: als je het zelf niet interessant vindt kun je het niet goed overbrengen. Ideale situatie: 1e jaar theorie, 2e stap de vertaling naar de praktijk.

30 Geen uren aan de inspanningsverplichting, moet bij de beroepscontext van de studenten aansluiten

31 45 minuten is te weinig, moet meer tijd voor komen.

32 Projectmatiger het vak aanhalen

41 Burgerschap zou onderdeel moeten zijn van het klimaat van de school. Student wordt gemaakt door hoe de school dilemma’s behandeld, lessen geeft en democratie uitvoert.

42 Wens om verplicht burgerschap te geven in alle leerjaren van studie en integratie met de beroepsvakken.

43 Campagne maken dat het een belangrijk vak is, wordt niet als essentieel gezien. Meer toetsen, bezoeken en instellingen. Meer politici die langskomen.

44 Goede methode ontwikkelen, overleg tussen docenten en meer status aan het vak geven.

45 Niet steeds de regels veranderen → onduidelijk. Makkelijker maken om langs te gaan in de TK en hier een werkbezoek te doen.

46 Zorg ervoor dat het verweven wordt door het hele onderwijs. Je moet bij iedere les actualiteiten kunnen bespreken.