Bovenbestuurlijke Communities of Learning...werken, ouderbetrokkenheid, pesten, omgaan met...

4
3. 36

Transcript of Bovenbestuurlijke Communities of Learning...werken, ouderbetrokkenheid, pesten, omgaan met...

Page 1: Bovenbestuurlijke Communities of Learning...werken, ouderbetrokkenheid, pesten, omgaan met verschillen en startende leerkrachten – een bovenbestuurlijke Community of Learning gevormd.

3.

36

Page 2: Bovenbestuurlijke Communities of Learning...werken, ouderbetrokkenheid, pesten, omgaan met verschillen en startende leerkrachten – een bovenbestuurlijke Community of Learning gevormd.

BovenbestuurlijkeCommunitiesof Learning

In gesprek met Maaike Vos – Stichting Swalm en Roer

Maaike Vos houdt zich als beleidsmedewerker professionalisering van de Stichting Swalm en Roer (23 scholen) intensief bezig met het inductieprogramma voor startende leraren, dat in deze regio – van Vaals tot Weert – bovenbestuurlijk wordt aangevlogen. Negen schoolbesturen zijn vertegenwoordigd in zes Communities of Learning (CoL).

In het kader van Opleiden in de School werken

scholen in deze regio al langer met zogenoemde

‘Communities of Practice’ aan de VSLS thema’s.

In zo’n CoP werken studenten, samen met

leerkrachten en een begeleider van de pabo,

aan hun onderzoek, dat is gekoppeld aan

ontwikkelingen in de betreffende school.

Doorgaande lijn

Drie jaar geleden is deze werkwijze verbreed

en hebben negen schoolbesturen, waaronder

Stichting Swalm en Roer, samen met De Nieuwe

Pabo voor elk VSLS-thema – opbrengstgericht

werken, ouderbetrokkenheid, pesten, omgaan

met verschillen en startende leerkrachten –

een bovenbestuurlijke Community of Learning

gevormd. Ook voor 21ste-eeuwse vaardigheden

is er een CoL ingericht. Naast vertegenwoordigers

van de deelnemende schoolbesturen, zit er in

elke CoL een afgevaardigde van De Nieuwste

Pabo (Sittard). Het belangrijkste doel van de

CoL’s: leren van elkaar, en een doorgaande

lijn bewerkstelligen in de opleiding en

professionalisering van (startende) leraren.

Om de professionalisering van starters vorm

en inhoud te geven, krijgt de CoL ‘Beginnende

leraren’ input van de thematische CoL’s, vertelt

Vos. “De CoL ‘Ouderbetrokkenheid’ stelde

bijvoorbeeld vast dat de praktijk meer vraagt

dan dat waar het curriculum van de pabo op is

gericht. Daar loopt een startende leraar natuurlijk

meteen tegenaan. Er is onderzocht wat de hiaten

precies zijn en wat er moet gebeuren om die op

te vullen. Resultaat is dat starters nu twee of

drie trainingen ‘Ouderbetrokkenheid’ krijgen.

Op dezelfde manier zijn de andere thema’s in

de CoL’s onder de loep genomen. Als er sprake

is van een hiaat, moet er ofwel in de opleiding

ofwel in het inductieprogramma iets gebeuren.”

Het belang

Men stelde vast dat bepaalde trainingen,

bijvoorbeeld ‘Pesten’, bij voorkeur al vóór de

zomervakantie moeten worden gegeven,

omdat de starter direct met het betreffende

37

Page 3: Bovenbestuurlijke Communities of Learning...werken, ouderbetrokkenheid, pesten, omgaan met verschillen en startende leerkrachten – een bovenbestuurlijke Community of Learning gevormd.

thema te maken krijgt. “Dit jaar was dat niet

meer haalbaar,” vertelt Vos, “maar volgend

jaar streven we ernaar om direct na het

afstuderen al met het inductieprogramma

te beginnen. We zullen dat goed moeten

organiseren, omdat net afgestudeerde

leerkrachten op dat moment de noodzaak van

scholing waarschijnlijk nog niet zo zien.”

Vos ziet overigens dat starters het belang

van professionalisering in toenemende mate

inzien. “Dat komt onder meer doordat veel

besturen dat al tijdens de sollicitatieprocedure

benadrukken. Op de scholen van ons bestuur

hebben studenten aan het eind van de LIO-

stage al een gesprek met de P&O-functionaris,

waarin ze onder meer informatie krijgen over

het inductieprogramma en te horen krijgen

dat de deelname daaraan wordt gezien als een

vanzelfsprekendheid. Maar het belangrijkste

is waarschijnlijk dat we door de input van de

CoL’s steeds beter weten wat het programma

voor starters moet inhouden. Daardoor sluit de

professionalisering goed aan bij de behoeften

van starters. Dat praat zich snel rond.”

Drie lijnen

De CoL ‘Beginnende leraren’ heeft uitgangspunten

geformuleerd voor het inductieprogramma. Elk

bestuur geeft deze uitgangspunten op eigen

wijze vorm en inhoud. Het inductieprogramma

van Swalm en Roer volgt de drie lijnen, zoals

geadviseerd door de CoL. De eerste lijn is de

begeleiding door de werkplekbegeleider, een

collega die de starter wegwijs maakt in de school.

De tweede lijn is coaching en intervisie. De

coach richt zich op de persoonlijke professionele

ontwikkeling van de starter tot basisbekwame

leerkracht. Vos: “Streven is dat de starters die

op meerdere scholen werken – en dat zijn er bij

ons heel wat – begeleid worden door één vaste

bovenschoolse coach. Dat lukt in toenemende

mate, al is de continuering, met name de

financiering daarvan, nog wel een aandachtspunt.”

De derde lijn is de professionalisering, het

bovenbestuurlijke trainingsprogramma

dat wordt samengesteld op basis van de

bevindingen van de CoL’s, en dat grotendeels

wordt verzorgd door de pabo. “Ons bestuur

heeft de deelname aan de trainingen verplicht

gesteld, maar dat doen niet alle besturen”,

vertelt Vos. “Dat is een aandachtspunt. Er

waren bijvoorbeeld te weinig deelnemers

voor de training ‘Ouderbetrokkenheid’. De

training is toen ook opengesteld voor ervaren

leerkrachten. We hebben echter geleerd dat

dat niet werkt, omdat je dan niet tegemoet

kunt komen aan de leervragen van alle

deelnemers. De beginsituatie van starters

en ervaren leerkrachten verschilt teveel.”

Uitdagingen

Er zijn meer aandachtspunten, vertelt Vos. Zo

vinden de CoL’s het soms lastig om een goede

38

Page 4: Bovenbestuurlijke Communities of Learning...werken, ouderbetrokkenheid, pesten, omgaan met verschillen en startende leerkrachten – een bovenbestuurlijke Community of Learning gevormd.

balans te vinden tussen de ‘schoolse’ aanpak

van de pabo en een aanpak die past bij de

werksituatie. “De pabo vraagt van studenten

een zeer gedegen bewijslast om aan te tonen

dat ze de vereiste competenties beheersen,

maar in hoeverre kun je dat van starters vragen?

Omdat beginnende leraren het erg druk hebben

en er veel op hen afkomt, willen we hen niet

opzadelen met teveel extra werk. Maar aan de

andere kant willen we hun ontwikkeling wél

objectief en goed kunnen beoordelen. Het is best

lastig om daarvoor een goede vorm te vinden.”

Een andere uitdaging ligt in de gevolgen van het

toenemende lerarentekort. “Dat leidt ertoe dat

besturen zo veel mogelijk leerkrachten proberen

binnen te halen”, vertelt Vos. “Maar we moeten

wél de capaciteit hebben om die starters allemaal

te begeleiden. Wij hebben op onze scholen nu

20 starters, terwijl we als middelgroot bestuur

qua begeleiding eigenlijk maar 8 tot 10 starters

aankunnen. Dat is echt een aandachtspunt,

zeker nu de VSLS-subsidie is gestopt.”

Doorgaande lijn

Maar Vos is positief. Zij ziet dat besturen in

toenemende mate het belang inzien van een

goed inductieprogramma voor starters en dat

het programma door de deelnemers positief

wordt beoordeeld. “Dat wordt bevestigd door het

onderzoek dat het lectoraat Opleiden in de School

uitvoert naar de effecten van het programma.

Het is heel effectief dat de systematiek die

we in de opleidingsscholen volgen, wordt

voortgezet in ons inductieprogramma.

Er is een duidelijke doorgaande lijn.”

Tips

Neem de tijd voor de opzet van

het inductieprogramma.

Zorg ervoor dat de juiste mensen

in de juiste CoL’s zitten.

Zet mensen in de CoL’s die invloed

hebben in hun eigen bestuur en zorg

ervoor dat zij de uitkomsten goed

communiceren met hun achterban.

Meer informatie

Maaike Vos

[email protected]

39