Borstkankerscreening bij ouderen doet meer kwaad dan goed

1
mednet 03I2014 Borstkankerscreening bij ouderen doet meer kwaad dan goed L iefers deed onderzoek binnen de Nederlandse Kankerre- gistratie naar het resultaat van borstkankerscreening bij vrouwen tussen de 70 en 75 jaar. Deze leeftijdsgroep is in 1998 toegevoegd aan het nationale screeningsprogramma. Voor het onderzoek hebben onderzoekers uit de kankerregi- stratie 25.000 vrouwen met de diagnose borstkanker verza- meld bij wie de diagnose voor 1998 of na 1998 is gesteld. Deze twee groepen zijn vergeleken. Voor de invoering van het screeningsprogramma voor oudere vrouwen was de inci- dentie van vroege fases van borstkanker 260 gevallen per 100.000 vrouwen. Na de invoering was de incidentie signifi- cant hoger: 382 gevallen per 100.000 vrouwen. Maar de inci- dentie van gevorderde stadia van borstkanker veranderde niet noemenswaardig. Volgens Liefers wijst dat op een beperkt effect van de populatiescreening en een groot aan- deel overdiagnostiek. Liefers onderzoekt nog wat tussen 1998 en 2011 gebeurd zou zijn als de oudere vrouwen niet waren gescreend. “Zou er dan een stijging van de incidentie van de gevorderde stadia zijn, dan heeft screening die stij- ging voorkomen en heeft het wel effect gehad.” Liefers heeft voldoende informatie om het populatieonder- zoek bij oudere vrouwen te evalueren. Vooralsnog vindt hij nationale screening voor ouderen ‘geen goed idee’. Volgens hem leidt het tot overbehandeling en afname van kwaliteit van leven. “Het aandeel patiënten met postoperatieve com- plicaties neemt sterk toe met de leeftijd en aanwezigheid van andere ziektes en condities. Ook lopen ouderen meer risico op bijwerkingen van de behandeling.” Liefers is voor- stander van geïndividualiseerde screening. “Een vrouw met lange levensverwachting en risicofactoren voor borstkanker kan baat hebben, maar een vrouw met multimorbiditeit zon- der deze risicofactoren heeft er mogelijk meer last van.” Borstkankerscreening bij 70-plussers zorgt voor overbehandeling en die behande- ling heeft meer nadelige gevolgen dan dat het een ernstige vorm van borstkanker voorkomt. Dat blijkt uit onderzoek dat Gerrit-Jan Liefers, chirurgisch-oncoloog in het LUMC, heeft gepresenteerd op het European Breast Cancer Conference. Beide vaccins lijken geschikt voor effectieve bescherming tegen kinkhoest, maar duidelijke con- clusies zijn pas mogelijk na aan- vullend immunologisch onder- zoek en veldonderzoek. Daarom houdt de Gezondheidsraad voor- lopig vast aan het huidige vaccin, een combinatievaccin tegen zes infectieziekten: difterie, kink- hoest, tetanus, polio, invasieve infecties met Haemophilus influ- enzae type b en hepatitis B. Onder wetenschappers bestaat volgens de raad geen consensus over de criteria waaraan een goed vaccin tegen kinkhoest moet vol- doen. In 2004 stelde de raad dat een vaccin tegen kinkhoest ver- schillende onderdelen van de bacterie zou moeten bevatten, waaronder pertactine, dat een rol speelt bij de aanhechting van de bacterie aan het slijmvlies van de luchtwegen. Bij nader inzien vindt de raad de kennis over de immu- nologische processen bij kink- hoest niet voldoende voor die stelling. Nu de EMA een tweede vaccin – zonder het eiwit pertactine – tot de markt heeft toegelaten, klemt dat probleem des te meer. Nieuw immunologisch en veldonderzoek moet volgens de raad uitsluitsel bieden over de toe te passen cri- teria. Dat onderzoek is ook nodig om vaccins te ontwikkelen die langduriger bescherming bieden dan bestaande vaccins. Als de vaccins gebruikt worden in een strak programma, zoals het Nederlandse Rijksvaccinatiepro- gramma, lijken beide combinatie- vaccins geschikt voor effectieve bescherming tegen kinkhoest, maar harde conclusies zijn nog niet mogelijk. LUCHTWEGEN Onderzoek naar nieuw vaccin kinkhoest Het huidige combinatievaccin tegen kinkhoest blijft voorlopig de voor- keur houden. Dat schrijft de Gezondheidsraad in een advies aan de minister van VWS. Onlangs liet de EMA een tweede combinatievaccin toe tot de markt. ONCOLOGIE

Transcript of Borstkankerscreening bij ouderen doet meer kwaad dan goed

Page 1: Borstkankerscreening bij ouderen doet meer kwaad dan goed

    mednet 03I2014

Borstkankerscreening bij ouderen doet meer kwaad dan goed

Liefers deed onderzoek binnen de Nederlandse Kankerre-gistratie naar het resultaat van borstkankerscreening bij vrouwen tussen de 70 en 75 jaar. Deze leeftijdsgroep is

in 1998 toegevoegd aan het nationale screeningsprogramma. Voor het onderzoek hebben onderzoekers uit de kankerregi-stratie 25.000 vrouwen met de diagnose borstkanker verza-meld bij wie de diagnose voor 1998 of na 1998 is gesteld. Deze twee groepen zijn vergeleken. Voor de invoering van het screeningsprogramma voor oudere vrouwen was de inci-dentie van vroege fases van borstkanker 260 gevallen per 100.000 vrouwen. Na de invoering was de incidentie signifi -cant hoger: 382 gevallen per 100.000 vrouwen. Maar de inci-dentie van gevorderde stadia van borstkanker veranderde niet noemenswaardig. Volgens Liefers wijst dat op een beperkt eff ect van de populatiescreening en een groot aan-deel overdiagnostiek. Liefers onderzoekt nog wat tussen

1998 en 2011 gebeurd zou zijn als de oudere vrouwen niet waren gescreend. “Zou er dan een stijging van de incidentie van de gevorderde stadia zijn, dan heeft screening die stij-ging voorkomen en heeft het wel eff ect gehad.” Liefers heeft voldoende informatie om het populatieonder-zoek bij oudere vrouwen te evalueren. Vooralsnog vindt hij nationale screening voor ouderen ‘geen goed idee’. Volgens hem leidt het tot overbehandeling en afname van kwaliteit van leven. “Het aandeel patiënten met postoperatieve com-plicaties neemt sterk toe met de leeftijd en aanwezigheid van andere ziektes en condities. Ook lopen ouderen meer risico op bijwerkingen van de behandeling.” Liefers is voor-stander van geïndividualiseerde screening. “Een vrouw met lange levensverwachting en risicofactoren voor borstkanker kan baat hebben, maar een vrouw met multimorbiditeit zon-der deze risicofactoren heeft er mogelijk meer last van.”

Borstkankerscreening bij 70-plussers zorgt voor overbehandeling en die behande-ling heeft meer nadelige gevolgen dan dat het een ernstige vorm van borstkanker

voorkomt. Dat blijkt uit onderzoek dat Gerrit-Jan Liefers, chirurgisch-oncoloog in het LUMC, heeft gepresenteerd op het European Breast Cancer Conference.

Beide vaccins lijken geschikt voor eff ectieve bescherming tegen kinkhoest, maar duidelijke con-clusies zijn pas mogelijk na aan-vullend immunologisch onder-zoek en veldonderzoek. Daarom houdt de Gezondheidsraad voor-

lopig vast aan het huidige vaccin, een combinatievaccin tegen zes infectieziekten: difterie, kink-hoest, tetanus, polio, invasieve infecties met Haemophilus infl u-enzae type b en hepatitis B.Onder wetenschappers bestaat

volgens de raad geen consensus over de criteria waaraan een goed vaccin tegen kinkhoest moet vol-doen. In 2004 stelde de raad dat een vaccin tegen kinkhoest ver-schillende onderdelen van de bacterie zou moeten bevatten, waaronder pertactine, dat een rol speelt bij de aanhechting van de bacterie aan het slijmvlies van de luchtwegen. Bij nader inzien vindt de raad de kennis over de immu-nologische processen bij kink-hoest niet voldoende voor die stelling.Nu de EMA een tweede vaccin – zonder het eiwit pertactine – tot

de markt heeft toegelaten, klemt dat probleem des te meer. Nieuw immunologisch en veldonderzoek moet volgens de raad uitsluitsel bieden over de toe te passen cri-teria. Dat onderzoek is ook nodig om vaccins te ontwikkelen die langduriger bescherming bieden dan bestaande vaccins.Als de vaccins gebruikt worden in een strak programma, zoals het Nederlandse rijksvaccinatiepro-gramma, lijken beide combinatie-vaccins geschikt voor eff ectieve bescherming tegen kinkhoest, maar harde conclusies zijn nog niet mogelijk.

lUcHtWegen

Onderzoek naar nieuwvaccin kinkhoestHet huidige combinatievaccin tegen kinkhoest blijft voorlopig de voor-keur houden. Dat schrijft de Gezondheidsraad in een advies aan de minister van VWS. Onlangs liet de EMA een tweede combinatievaccin toe tot de markt.

oncologie