BLOK 7 6 CIJFEREND AFTREKKENBLOK 7 6 CIJFEREND AFTREKKEN a Schat en bereken het verschil. 567 43 =...
Transcript of BLOK 7 6 CIJFEREND AFTREKKENBLOK 7 6 CIJFEREND AFTREKKEN a Schat en bereken het verschil. 567 43 =...
BLOK 7 6 CIJFEREND AFTREKKEN
Schat en bereken het verschil.a
567 − 43 =
≈ ¡
D H T E
−
752 − 438 =
≈ ¡
D H T E
−
832 − 75 =
≈ ¡
D H T E
−
768 − 348 =
≈ ¡
D H T E
−
386 − 91 =
≈ ¡
D H T E
−
541 − 255 =
≈ ¡
D H T E
−
625 − 515 =
≈ ¡
D H T E
−
454 − 236 =
≈ ¡
D H T E
−
652 − 474 =
≈ ¡
D H T E
−
Begin altijd bij de eenheden!
82 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 1 van 10
Lees en reken uit.
• Lees het rekenverhaal aandachtig.• Onderstreep de gegevens die je nodig hebt.• Noteer de bewerking en reken uit.• Noteer het juiste antwoord.
Kapitein Haak is 73 jaar.Hij heeft 683 euro op zijn bankrekening. Hij koopt een krokodil voor 298 euro.
Hoeveel euro houdt hij over?
Antwoord:
Stout zeg!25 piraten stelen 253 diamanten.Ze geven er 165 aan kapitein Haak.
Hoeveel diamanten houden ze over?
Antwoord:
In de schatkamer liggen 225 goudstaven, 165 diamanten en 513 muntstukken. Kapitein Haak betaalt 241 muntstukken voor eten.
Hoeveel munten houdt hij over?
Antwoord:
Kapitein Haak zoekt een schat.Hij is al 135 dagen van huis. De schat bevindt zich op 681 km.Ze hebben al 107 km gevaren.
Hoeveel km moeten ze nog afleggen?
Antwoord:
b
≈ ¡
D H T E
−
≈ ¡
D H T E
−
≈ ¡
D H T E
−
≈ ¡
D H T E
−
83Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 2 van 10
BLOK 7 5 OPTELLEN EN AFTREKKEN TOT 1 000
Even opwarmen, noteer de som of het verschil.
549 + 60 =
678 + 30 =
821 + 80 =
457 + 50 =
902 − 90 =
305 − 60 =
704 − 20 =
809 − 30 =
Los op met de lange weg.
543 + 28
= + =
362 + 574
= + + = + =
133 + 279
= + =
638 + 188
= + + = + =
274 − 36
= − =
524 − 271
= − − = − =
885 − 247
= − =
252 − 164
= − − = − =
Reken uit in je kladschrift.
513 + 127 =
108 + 356 =
668 + 251 =
875 + 66 =
692 − 172 =
457 − 363 =
555 − 394 =
702 − 643 =
a
b
c
81Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 3 van 10
BLOK 7 7 VLAKKE FIGUREN BENOEMEN
Kruis alle namen aan die passen. Kleur de beste naam groen.
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
Schrijf bij elke figuur de best passende naam.
Kleur wat gevraagd wordt.
• Figuur 2: Omcirkel 2 overstaande hoeken.
• Figuur 6: Kleur een paar overstaande zijden.
• Figuur 7: Kleur de lengte groen en de breedte blauw.
a
b
1 2 3 4
5 6 78
c
84 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 4 van 10
BLOK 7 8 DE EIGENSCHAPPEN VAN VIERHOEKEN ONDERZOEKEN
Evenwijdige lijnen staan overal even ver uit elkaar.Ze snijden elkaar nooit.
Als de twee benen van een hoek precies om het topje vanje geodriehoek passen,heb je een rechte hoek.
Onderzoek de figuren en duid aan.
Onderzoek de hoeken: • Zet een L in alle rechte hoeken.
Onderzoek de zijden:• Overtrek evenwijdige zijden in eenzelfde kleurtje.• Duid zijden met eenzelfde lengte aan met
eenzelfde teken.
85Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 5 van 10
BLOK 7 9 RECHTHOEK EN VIERKANT TEKENEN IN RUITJESPAPIER
naam rechthoek naam vierkant
hoeken 4 hoeken hoeken 4 hoeken
zijden • de overstaande zijden
• de overstaande zijden
zijden • de overstaande zijden
• alle zijden
Teken wat gevraagd wordt.
een vierkant een rechthoek
een rechthoek een vierkant
86 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 6 van 10
BLOK 7 2 EEN BREUK NEMEN VAN EEN GETAL
1 Hoe groot is het geheel? 2 In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N)3 Hoe groot is één deel? 4 Hoeveel delen moet ik nemen? (T)5 Hoeveel is dat samen?
Gebruik de breukvragen en los op.
10
2 2 2 2 2 4
25
van 10 is .23
van 18 is .
34
van 20 is .
56
van 30 is .
Dat kan korter. Vul aan.
35
van 35
78
van 80
56
van 42
34
van 24
37
van 35
48
van 16
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
35
van 35 =
78
van 80 =
56
van 42 =
34
van 24 =
37
van 35 =
48
van 16 =
Gebruik de breukvragen!
a
b
78 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 7 van 10
BLOK 7 1 EEN BREUK NEMEN VAN EEN HOEVEELHEID
Los op met de breukvragen.
Omkring 23
van de visjes.
1 Hoe groot is het geheel? (Tel de visjes.)
2 In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N)
3 Hoe groot is één deel? : =
4 Hoeveel delen moet ik nemen? (T)
5 Hoeveel is dat samen? × =
Omkring 57
van de schelpen.
1 Hoe groot is het geheel? (Tel de schelpen.)
2 In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N)
3 Hoe groot is één deel? : =
4 Hoeveel delen moet ik nemen? (T)
5 Hoeveel is dat samen? × =
Los op. Denk aan de breukvragen.
Kleur 35 geel.
35
van 15 =
Kleur 48 bruin.
48
van 16 =
Kleur 3
10 rood.
310
van 20 =
Kleur 23
roze.
23
van 18 =
a
b
: =
× =
: =
× =
: =
× =
: =
× =
77Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 8 van 10
BLOK 7 3 EEN BREUK NEMEN VAN EEN LIJNSTUK OF STROOK
Los op met de breukvragen.
Teken een boogje boven 46
van dit lijnstuk.
Hoe groot is het geheel? (Meet het lijnstuk.) cm
In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N) in delen
Hoe groot is één deel? cm : = cm
Hoeveel delen moet ik nemen? (T) delen
Hoeveel is dat samen? × cm = cm
Kleur 28
van deze strook.
Hoe groot is het geheel? (Meet het lijnstuk.) cm
In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N) in delen
Hoe groot is één deel? cm : = cm
Hoeveel delen moet ik nemen? (T) delen
Hoeveel is dat samen? × cm = cm
Zo lukt het ook.
Kleur 35
van deze strook.
cm : = cm en × cm = cm
Teken een boogje boven 45
van dit lijnstuk.
cm : = cm en × cm = cm
a
b
79Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 9 van 10
BLOK 7 4 EEN BREUK NEMEN VAN EEN VLAKKE FIGUUR (een grootheid)
Verdeel de figuren, kleur en noteer de breuk.
Kleur 24
van het vierkant. Kleur 46
van de rechthoek. Kleur 12
van de cirkel.
• Verdeel in 4 gelijke delen.• Kleur 2 van de 4 delen.
• Verdeel in 6 gelijke delen.• Kleur 4 van de 6 delen.
• Verdeel in 2 gelijke delen.• Kleur 1 van de 2 delen.
Nu helemaal zelf! Doe wat er gevraagd wordt.
Kleur 46
van de rechthoek. Kleur 58
van dit vierkant. Kleur 34
van de cirkel.
Kleur 46
van de rechthoek. Kleur 49
van dit vierkant.
a
b
80 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam: Bas Bulteel 3A Datum: _______________ Nr. 1
© Uitgeverij VAN IN 10 van 10
BLOK 7 6 CIJFEREND AFTREKKEN
Schat en bereken het verschil.a
567 − 43 =
≈ ¡
D H T E
−
752 − 438 =
≈ ¡
D H T E
−
832 − 75 =
≈ ¡
D H T E
−
768 − 348 =
≈ ¡
D H T E
−
386 − 91 =
≈ ¡
D H T E
−
541 − 255 =
≈ ¡
D H T E
−
625 − 515 =
≈ ¡
D H T E
−
454 − 236 =
≈ ¡
D H T E
−
652 − 474 =
≈ ¡
D H T E
−
Begin altijd bij de eenheden!
82 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam:
600 − 0 = 600
800 − 400 = 400
5
7
8
7 4 5
7
3
5
6
4
6
3
2
5
2
4
5
3
7
4
2
2
1
2
1
6
5
4 2 4
3
12 13 14
6
8
4
2
5
5
4
34
7
4
9
5
1
3
7
2
1
5
2
9
8
1
1
7
7
2
12 18 14
2
12 11 12
8
6
1
5
4
2
3
8
5
8
1
5
5
6
4
4
4
7
0
5
6
0
8
8
800 − 100 = 700
800 − 300 = 500
400 − 100 = 300
500 − 300 = 200
600 − 500 = 100
500 − 200 = 300
700 − 500 = 200
© Uitgeverij VAN IN 1 van 10
Lees en reken uit.
• Lees het rekenverhaal aandachtig.• Onderstreep de gegevens die je nodig hebt.• Noteer de bewerking en reken uit.• Noteer het juiste antwoord.
Kapitein Haak is 73 jaar.Hij heeft 683 euro op zijn bankrekening. Hij koopt een krokodil voor 298 euro.
Hoeveel euro houdt hij over?
Antwoord:
Stout zeg!25 piraten stelen 253 diamanten.Ze geven er 165 aan kapitein Haak.
Hoeveel diamanten houden ze over?
Antwoord:
In de schatkamer liggen 225 goudstaven, 165 diamanten en 513 muntstukken. Kapitein Haak betaalt 241 muntstukken voor eten.
Hoeveel munten houdt hij over?
Antwoord:
Kapitein Haak zoekt een schat.Hij is al 135 dagen van huis. De schat bevindt zich op 681 km.Ze hebben al 107 km gevaren.
Hoeveel km moeten ze nog afleggen?
Antwoord:
b
≈ ¡
D H T E
−
≈ ¡
D H T E
−
≈ ¡
D H T E
−
≈ ¡
D H T E
−
83Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam:
Hij houdt 385 euro over.
Ze houden 88 diamanten over.
Hij houdt 272 munten over.
Ze moeten nog 574 km afleggen.
6
2
5
6
5
1
4
7
2
1
2
1
3
8
5
1
8
17
14
11
11
9
6
4
0
8
8
7
7
2
5
3
3
3
1
13
13
8
5
1
7
5
8
2
4
500 − 200 = 300
700 − 100 = 600
300 − 200 = 100
700 − 300 = 400
© Uitgeverij VAN IN 2 van 10
BLOK 7 5 OPTELLEN EN AFTREKKEN TOT 1 000
Even opwarmen, noteer de som of het verschil.
549 + 60 =
678 + 30 =
821 + 80 =
457 + 50 =
902 − 90 =
305 − 60 =
704 − 20 =
809 − 30 =
Los op met de lange weg.
543 + 28
= + =
362 + 574
= + + = + =
133 + 279
= + =
638 + 188
= + + = + =
274 − 36
= − =
524 − 271
= − − = − =
885 − 247
= − =
252 − 164
= − − = − =
Reken uit in je kladschrift.
513 + 127 =
108 + 356 =
668 + 251 =
875 + 66 =
692 − 172 =
457 − 363 =
555 − 394 =
702 − 643 =
a
b
c
81Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam:
609
708
901
507
812
245
684
779
563 20 8
563 8 571
570 7 1
862 500 70 4
862 70 4 932 4 936
902 40 30
333 200 70 9
403 9 412
410 7 2
738 100 80 8
738 80 8 818 8 826
808 70 10 820 2 6
244 30 6
244 6 238
240 4 2
324 200 70 1
324 70 1 254 1 253
304 20 50
685 200 40 7
645 7 638
640 5 2
152 100 60 4
152 60 4 92 4 88
102 50 10 90 2 2
640
464
919
941
520
94
161
59
© Uitgeverij VAN IN 3 van 10
BLOK 7 7 VLAKKE FIGUREN BENOEMEN
Kruis alle namen aan die passen. Kleur de beste naam groen.
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
vlakke figuur
veelhoek
driehoek
vierhoek
rechthoek
vierkant
Schrijf bij elke figuur de best passende naam.
Kleur wat gevraagd wordt.
• Figuur 2: Omcirkel 2 overstaande hoeken.
• Figuur 6: Kleur een paar overstaande zijden.
• Figuur 7: Kleur de lengte groen en de breedte blauw.
a
b
1 2 3 4
5 6 78
c
84 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam:
veelhoek vierkant vlakke figuur driehoek
zeshoek vierhoek rechthoek vijfhoek
grbl
gr
gr
gr
gr
© Uitgeverij VAN IN 4 van 10
BLOK 7 8 DE EIGENSCHAPPEN VAN VIERHOEKEN ONDERZOEKEN
Evenwijdige lijnen staan overal even ver uit elkaar.Ze snijden elkaar nooit.
Als de twee benen van een hoek precies om het topje vanje geodriehoek passen,heb je een rechte hoek.
Onderzoek de figuren en duid aan.
Onderzoek de hoeken: • Zet een L in alle rechte hoeken.
Onderzoek de zijden:• Overtrek evenwijdige zijden in eenzelfde kleurtje.• Duid zijden met eenzelfde lengte aan met
eenzelfde teken.
85Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam:
gr gr
grgr
gr
gr
gr
bl
bl bl
bl
gr
© Uitgeverij VAN IN 5 van 10
BLOK 7 9 RECHTHOEK EN VIERKANT TEKENEN IN RUITJESPAPIER
naam rechthoek naam vierkant
hoeken 4 hoeken hoeken 4 hoeken
zijden • de overstaande zijden
• de overstaande zijden
zijden • de overstaande zijden
• alle zijden
Teken wat gevraagd wordt.
een vierkant een rechthoek
een rechthoek een vierkant
86 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam:
rechte rechte
evenwijdig
even lang
evenwijdig
even lang
© Uitgeverij VAN IN 6 van 10
BLOK 7 2 EEN BREUK NEMEN VAN EEN GETAL
1 Hoe groot is het geheel? 2 In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N)3 Hoe groot is één deel? 4 Hoeveel delen moet ik nemen? (T)5 Hoeveel is dat samen?
Gebruik de breukvragen en los op.
10
2 2 2 2 2 4
25
van 10 is .23
van 18 is .
34
van 20 is .
56
van 30 is .
Dat kan korter. Vul aan.
35
van 35
78
van 80
56
van 42
34
van 24
37
van 35
48
van 16
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
→ : = en × = →
35
van 35 =
78
van 80 =
56
van 42 =
34
van 24 =
37
van 35 =
48
van 16 =
Gebruik de breukvragen!
a
b
78 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam:
4 12
12
15 25
6
5 5
5
6
5 5
6
5 5
5
5
5
18
20 30
15 25
35 5 7 3 7 21
80 8 10 7 10 70
42 6 7 5 7 35
24 4 6 3 6 18
35 7 5 3 5 15
16 8 2 4 2 8
21
70
35
18
15
8
© Uitgeverij VAN IN 7 van 10
BLOK 7 1 EEN BREUK NEMEN VAN EEN HOEVEELHEID
Los op met de breukvragen.
Omkring 23
van de visjes.
1 Hoe groot is het geheel? (Tel de visjes.)
2 In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N)
3 Hoe groot is één deel? : =
4 Hoeveel delen moet ik nemen? (T)
5 Hoeveel is dat samen? × =
Omkring 57
van de schelpen.
1 Hoe groot is het geheel? (Tel de schelpen.)
2 In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N)
3 Hoe groot is één deel? : =
4 Hoeveel delen moet ik nemen? (T)
5 Hoeveel is dat samen? × =
Los op. Denk aan de breukvragen.
Kleur 35 geel.
35
van 15 =
Kleur 48 bruin.
48
van 16 =
Kleur 3
10 rood.
310
van 20 =
Kleur 23
roze.
23
van 18 =
a
b
: =
× =
: =
× =
: =
× =
: =
× =
77Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam:
18 3
2 6
18
3
6
2
12
21 7
5 3
21
7
3
5
15
15 5 3
3 3 9
9
16 8 2
4 2 8
8
20 10 2
3 2 6
6
18 3 6
2 6 12
12
bl
bl bl bl bl bl
bl
© Uitgeverij VAN IN 8 van 10
BLOK 7 3 EEN BREUK NEMEN VAN EEN LIJNSTUK OF STROOK
Los op met de breukvragen.
Teken een boogje boven 46
van dit lijnstuk.
Hoe groot is het geheel? (Meet het lijnstuk.) cm
In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N) in delen
Hoe groot is één deel? cm : = cm
Hoeveel delen moet ik nemen? (T) delen
Hoeveel is dat samen? × cm = cm
Kleur 28
van deze strook.
Hoe groot is het geheel? (Meet het lijnstuk.) cm
In hoeveel gelijke delen moet ik verdelen? (N) in delen
Hoe groot is één deel? cm : = cm
Hoeveel delen moet ik nemen? (T) delen
Hoeveel is dat samen? × cm = cm
Zo lukt het ook.
Kleur 35
van deze strook.
cm : = cm en × cm = cm
Teken een boogje boven 45
van dit lijnstuk.
cm : = cm en × cm = cm
a
b
79Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7 © Uitgeverij VAN IN
Datum: Nr.: Naam:
18
6
18 6 3
4
4 3 12
16
8
16 8 2
2
2 2 4
15 5 3 3 3 9
10 5 2 4 2 8
© Uitgeverij VAN IN 9 van 10
BLOK 7 4 EEN BREUK NEMEN VAN EEN VLAKKE FIGUUR (een grootheid)
Verdeel de figuren, kleur en noteer de breuk.
Kleur 24
van het vierkant. Kleur 46
van de rechthoek. Kleur 12
van de cirkel.
• Verdeel in 4 gelijke delen.• Kleur 2 van de 4 delen.
• Verdeel in 6 gelijke delen.• Kleur 4 van de 6 delen.
• Verdeel in 2 gelijke delen.• Kleur 1 van de 2 delen.
Nu helemaal zelf! Doe wat er gevraagd wordt.
Kleur 46
van de rechthoek. Kleur 58
van dit vierkant. Kleur 34
van de cirkel.
Kleur 46
van de rechthoek. Kleur 49
van dit vierkant.
a
b
80 © Uitgeverij VAN IN Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 7
Datum: Nr.: Naam:
© Uitgeverij VAN IN 10 van 10