Bijlage Grevelingendam

14
VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM De eerste opmerking valt al meteen verkeerd bij Adrie Klaasse. De ver- slaggever heeft zojuist plaatsgeno- men aan een tafel in de Weststraat van Dreischor. Links van hem zit Tijsje Hogerwerf, die verwachtingsvol toe- kijkt hoe de verslaggever zijn blok- noot opent en de pen in aanslag brengt. Rechts van hem bevindt zich haar echtgenoot, Adrie C. Klaasse, die de armen afwerend over elkaar heeft gevouwen, en stuurs kijkt. Tijsje en Adrie zijn de fameuze echtelieden die destijds, bij de opening van de Grevelingendam, in bruidskleding verheugd op elkaar toeliepen, zij vanaf Goeree-Overflakkee, hij vanaf Schouwen-Duiveland. Op het punt staand om te gaan trouwen, symbo- liseerden zij daarmee niet alleen dat met de dam de beide eilanden wor- den verenigd, maar ook zijzelf. Vijftig jaar later stapt de verslagge- ver hun woning binnen om op deze gebeurtenis terug te blikken. “U stond zeker wel te popelen om te gaan trou- wen?”, vraagt de verslaggever ver- onderstellenderwijs. Klaasse schudt meteen driftig het hoofd. “Hohoho”, klinkt het bestraffend. “Wij stonden helemaal niet te popelen, verre van dat. Het was helemaal niet de bedoe- ling dat wij zo zouden trouwen”, zegt hij, met ‘zo’ al die openbaarheid op de dam bedoelend. “En wat komt u hier eigenlijk doen? Wat is de bedoe- ling?” De verslaggever legt zijn komst uit, en benadrukt dat hierover toch heus en netjes telefonisch een afspraak is gemaakt met zijn vrouw Tijsje. Zij beaamt dat, waarop Klaasse brommend berust. Hij licht nog wel zijn weerzin toe tegen het vraagge- sprek. “Ik vind er niks aan om in de krant te staan, toen niet, nu niet. Daar is niks aan veranderd.” Hij maakt met zijn handen een prop, opdat het maar duidelijk is: kranten zijn er om verfrommeld te worden. De verslaggever wendt zich tot zijn vrouw, die zichtbaar graag mee- werkt. “Dus ik ben overbodig?”, vraagt Adrie Klaasse. “Dat maakt u zelf uit.” Hij blijft aanwezig, maar houdt zich verder afzijdig. Ramp Tijsje Hogerwerf leerde haar man kennen in de “barre winter” van 1962-1963, zo openbaarde de bur- gemeester van haar geboortedorp Herkingen, H. Bos, tijdens de huwe- lijksplechtigheid. En eigenlijk lag dat ook wel een beetje in het lot beslo- ten. Bos vertelde dat de kennisma- king namelijk indirect een gevolg was van de “rampspoedige gebeur- tenissen” die de buureilanden trof- fen in februari 1953, de waters- noodramp. De bevolking moest worden geëvacueerd, Schouwse en Flakkeese families kwamen “bij elkaar terecht” in evacuatieoorden. Deze ontmoetingen bevielen zo goed dat twee zusters van Tijsje óp Schouwen hun levensgezel vonden, en vervolgens leidde “dit weinig voorkomende Schouws-Flakkeese contact” weer tot een kettingre- actie, zoals Bos het formuleerde: Adrie Klaasse, “bekend geworden met de Herkingse familie” wilde ook wel eens “nader kennismaken” met Flakkee, en “om kort te gaan”, dit resultaat leidde tot het huwelijk. Om mejuffrouw Hogerwerf (35 destijds) te kunnen zien, moest jon- geheer Klaasse (32) op zijn motor een reis ondernemen die enkele uren duurde, hoewel Herkingen en Dreischor hemelsbreed nog geen tien kilometer van elkaar verwijderd liggen. De Grevelingen scheidde nog de eilanden. Maar nu, in 1965, lag er een dam. Het plan ontstond om een aanstaand echtpaar vanaf beide uiteinden van de dam naar elkaar toe te laten lopen, om zo te markeren dat de eilanden, eeuwen- lang van elkaar gescheiden, nu ver- bonden zijn. Tijsje en Adrie waren een perfecte keuze, mooier kon het niet: zij zijn immers beiden opgegroeid nabij de oevers van die eilanden, hij in de Weststraat van Dreischor, zij in de (niet meer bestaande) Kerkstraat van Herkingen. Het was Bos die dit voorstel aan Tijsje Hogewerf voorlegde. “Hij vroeg of wij over d’n dam wouden trouwen. Ik heb toen Adrie gebeld, en die was er niet zo voor.” Klaasse bevestigt dit. Dat huwelijk, zegt hij, “daar heeft heel de gemeen- schap niks mee te maken.” Ja, geeft hij toe, hij vond het allemaal pop- penkast op de Grevelingendam; veel liever had hij zijn bruiloft privé willen houden. Maar waarom is het dan toch door- gegaan? “Omdat ik dat wou”, reageert Tijsje. “Ik vond het wel mooi.” Opperbest Donderdagmiddag 1 april 1965 was het zover. Tijsje trouwde “van huis uit”, zij trok dus met heel de familie en in gezelschap van bur- gemeester Bos in auto’s naar de dam, aan de ene zijde. Ginds, bij Bruinisse, stond de bruidegom, ook omgeven door familieleden in opperbeste kleding en tal van autoriteiten, zoals de minister van Verkeer en Waterstaat, mr. Jan van Aartsen en burgemeester A.H. Vermeulen van Dreischor. Tijsje en Adrie liepen over de kersverse weg op elkaar toe, hij zorgvuldig verber- gend dat alle poespas hem tegen- stond. Op de talrijke foto’s die ervan zijn gemaakt, lachen ze breeduit en gul en schijnbaar gelukkig, zoals je doet op z’n feestdag. Ze gaven elkaar “de bruidskus”, maar dat was al net zo symbolisch. Want Tijsje en Adrie waren nog steeds niet officieel getrouwd. Dat gebeurde later die middag, in het raadhuis van Herkingen. En daar, voordat zij “de handen ineen” zou- den leggen, hield burgemeester Bos een uitvoerige toespraak, die een dag later bijna volledig in het Eilanden-Nieuws werd afgedrukt, een halve, grote pagina in beslag nemend, in kleine letters. Bos sprak van “een historische dag”, die het echtpaar zich niet alleen door de trouwring, “het gouden symbool”, zal herinne- ren, zeker ook door de “machtige Grevelingendam”. Bos hoopte dat de verwachtingen die het echtpaar van het huwelijk koestert, in ver- vulling zullen gaan, zoals hij ook hoopte dat er tussen de bevolkings- groepen van de beide eilanden nu “een prettig en nuttig contact” zal ontstaan. Er zijn in elk geval al overeenkomsten, vond hij: dezelfde taal, dezelfde bestaansmiddelen, dezelfde bestuurlijke problematiek. Eén verwachting is niet uitgekomen, vertelt Tijsje eerlijk. “Van de minister kreeg ik een lepeltje met een ooie- vaar. Maar de ooievaar is niet geko- men. Jammer genoeg zijn er geen kinderen.” Albums Nog diezelfde dag trok Tijsje in bij haar echtgenoot, in de Weststraat. Vijftig jaren zijn er ondertussen ver- streken. Adrie werkte als zelfstandig landbouwer, zij als huisvrouw. Ze wonen nog altijd in hetzelfde huis. Hoe kijkt zij terug op die openbare huwelijksdag op de dam? “Ik vond het wel mooi.” Ze staat op en laat in een album trots de vele foto’s zien die ze er aan heeft over- gehouden. Ook het lepeltje heeft ze uiteraard bewaard. In het Eilanden- Nieuws plaatste het echtpaar overi- gens een week later een dankbetui- ging, voor de “zeer vele en hartelijke blijken van belangstelling”. Worden zij en Adrie nog wel eens aangesproken op die gebeurtenis? “Nee, ’t was vrij snel vergeten.” Heeft zij als Flakkeese nog moeite gehad om aan Schouwen te wen- nen? Opnieuw schudt ze het hoofd. “Nee, hoor. Het gaat goed hier. Ik heb het hier naar mijn zin.” Straks, op 1 april aanstaande, is het werkelijk vijftig jaar geleden dat u trouwde. Hoe denkt u dat u er dan op terug zal kijken? “Dat het gauw gegaan is. Het is vijf- tig jaar, maar het lijkt zo kort. En dat alles hier goed gaat. Wij zijn nog gelukkig met elkaar.” WATERKERING HAALDE EILAND UIT EEUWENOUD ISOLEMENT ‘We zijn nog altijd gelukkig met elkaar’ VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM Deze bijlage is geschreven door Gert van Engelen en Wim van Wijk. Tijsje en Adrie Klaasse, het bruidspaar Een kleurenfoto uit het privéalbum van het echtpaar Klaasse. Breeduit lachend lopen Tijsje en Adrie, omringd door familieleden en autoriteiten, over de zojuist geopend Grevelingendam. Foto Privébezit Vijftig jaar geleden is het alweer, op 1 april, dat de Grevelingendam open- ging. De waterkering die Schouwen- Duiveland niet zozeer veiliger maakte voor oprukkend water, maar het eiland vooral bevrijdde uit zijn iso- lement. De Grevelingendam, dwars over de brede Grevelingen aange- legd, bracht Schouwen-Duiveland dichter bij het vasteland, het omslach- tige gedoe met pontjes was definitief voorbij. Voortaan konden de bewo- ners onbelemmerd de wijde wereld intrekken. In deze bijlage wordt aandacht besteed aan de jarige dam, die er zeven lange jaren over deed om er te komen. Wat kwam er allemaal kijken bij de aanleg ervan? Wie werkten er lijfelijk aan mee? De totstandkoming ervan staat beschreven in een recon- structie, niet stap voor stap, maar in grote lijnen. In interviews vertellen mannen (vrouwen kwamen er niet aan te pas) wat zij in hun functie zoal moesten doen om de dam te laten ontstaan tussen Bruinisse en de kust van Flakkee. Het was nog niet zo eenvoudig om deze werkers te vinden op Schouwen- Duiveland of op Goeree-Overflakkee. Verschillende mensen reageerden op een oproep in de WereldRegio, maar velen ook niet: in die afgelopen vijftig jaar zijn talrijke personen overleden, mannen die al dertigers of veertiger waren toen ze de handen uit de mou- wen staken. De Grevelingendam is behalve een net niet kaarsrechte autoweg, ook nog een recreatiegebied, zeker aan de Grevelinger zijde. De boswachter van die langgerekte strook langs de N59 zet uiteen hoe de populariteit van het recreatieterrein in de voor- bije decennia is afgenomen, vooral ten gunste van de Brouwersdam, die naderhand is aangelegd. In de toe- komst gaat er nog meer verande- ren, niet in recreatief opzicht, maar in en rond de dam: er is sprake van de terugkeer van getijbeweging. Waarom is dat nodig, hoe krijgen de plannen vorm? - ook dit onderwerp wordt in deze verjaardagsbijlage aangesneden. En ten slotte is er een hernieuwde kennismaking met het bruidspaar dat destijds, op die openingsdag, het ver- bond tussen de beide eilanden moest symboliseren, door over de dam op elkaar toe te lopen. Het echtpaar is nog altijd innig getrouwd – en de bruidegom heeft nog net zo weinig trek in al die openbare poespas. De voorpagina van de Zierikzeesche Nieuwsbode was op 2 april 1965 geheel gewijd aan de vreugdevolle opening van de Grevelingendam én aan het bruiloftsgeluk van Adrie en Tijsje. Foto Krantenbank Zeeland

description

 

Transcript of Bijlage Grevelingendam

Page 1: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

De eerste opmerking valt al meteen verkeerd bij Adrie Klaasse. De ver-slaggever heeft zojuist plaatsgeno-men aan een tafel in de Weststraat van Dreischor. Links van hem zit Tijsje Hogerwerf, die verwachtingsvol toe-kijkt hoe de verslaggever zijn blok-noot opent en de pen in aanslag brengt. Rechts van hem bevindt zich haar echtgenoot, Adrie C. Klaasse, die de armen afwerend over elkaar heeft gevouwen, en stuurs kijkt. Tijsje en Adrie zijn de fameuze echtelieden die destijds, bij de opening van de Grevelingendam, in bruidskleding verheugd op elkaar toeliepen, zij vanaf Goeree-Overfl akkee, hij vanaf Schouwen-Duiveland. Op het punt staand om te gaan trouwen, symbo-liseerden zij daarmee niet alleen dat met de dam de beide eilanden wor-den verenigd, maar ook zijzelf. Vijftig jaar later stapt de verslagge-ver hun woning binnen om op deze gebeurtenis terug te blikken. “U stond zeker wel te popelen om te gaan trou-wen?”, vraagt de verslaggever ver-onderstellenderwijs. Klaasse schudt meteen driftig het hoofd. “Hohoho”, klinkt het bestraffend. “Wij stonden helemaal niet te popelen, verre van dat. Het was helemaal niet de bedoe-ling dat wij zo zouden trouwen”, zegt hij, met ‘zo’ al die openbaarheid op de dam bedoelend. “En wat komt u hier eigenlijk doen? Wat is de bedoe-ling?”

De verslaggever legt zijn komst uit, en benadrukt dat hierover toch heus en netjes telefonisch een afspraak is gemaakt met zijn vrouw Tijsje. Zij beaamt dat, waarop Klaasse brommend berust. Hij licht nog wel zijn weerzin toe tegen het vraagge-sprek. “Ik vind er niks aan om in de krant te staan, toen niet, nu niet. Daar is niks aan veranderd.” Hij maakt met zijn handen een prop, opdat het maar duidelijk is: kranten zijn er om verfrommeld te worden.De verslaggever wendt zich tot zijn vrouw, die zichtbaar graag mee-werkt. “Dus ik ben overbodig?”, vraagt Adrie Klaasse.“Dat maakt u zelf uit.”Hij blijft aanwezig, maar houdt zich verder afzijdig.

RampTijsje Hogerwerf leerde haar man kennen in de “barre winter” van 1962-1963, zo openbaarde de bur-gemeester van haar geboortedorp Herkingen, H. Bos, tijdens de huwe-lijksplechtigheid. En eigenlijk lag dat ook wel een beetje in het lot beslo-ten. Bos vertelde dat de kennisma-

king namelijk indirect een gevolg was van de “rampspoedige gebeur-tenissen” die de buureilanden trof-fen in februari 1953, de waters-noodramp. De bevolking moest worden geëvacueerd, Schouwse en Flakkeese families kwamen “bij elkaar terecht” in evacuatieoorden. Deze ontmoetingen bevielen zo goed dat twee zusters van Tijsje óp Schouwen hun levensgezel vonden, en vervolgens leidde “dit weinig voorkomende Schouws-Flakkeese contact” weer tot een kettingre-actie, zoals Bos het formuleerde: Adrie Klaasse, “bekend geworden met de Herkingse familie” wilde ook wel eens “nader kennismaken” met Flakkee, en “om kort te gaan”, dit resultaat leidde tot het huwelijk.Om mejuffrouw Hogerwerf (35 destijds) te kunnen zien, moest jon-geheer Klaasse (32) op zijn motor een reis ondernemen die enkele uren duurde, hoewel Herkingen en Dreischor hemelsbreed nog geen tien kilometer van elkaar verwijderd liggen. De Grevelingen scheidde nog de eilanden. Maar nu, in 1965, lag er een dam. Het plan ontstond om een aanstaand echtpaar vanaf beide uiteinden van de dam naar elkaar toe te laten lopen, om zo te markeren dat de eilanden, eeuwen-lang van elkaar gescheiden, nu ver-bonden zijn. Tijsje en Adrie waren een perfecte keuze, mooier kon het niet: zij zijn immers beiden opgegroeid nabij de oevers van die eilanden, hij in de Weststraat van Dreischor, zij in de (niet meer bestaande) Kerkstraat van Herkingen.Het was Bos die dit voorstel aan

Tijsje Hogewerf voorlegde. “Hij vroeg of wij over d’n dam wouden trouwen. Ik heb toen Adrie gebeld, en die was er niet zo voor.”Klaasse bevestigt dit. Dat huwelijk, zegt hij, “daar heeft heel de gemeen-schap niks mee te maken.” Ja, geeft hij toe, hij vond het allemaal pop-penkast op de Grevelingendam; veel liever had hij zijn bruiloft privé willen houden.Maar waarom is het dan toch door-gegaan?“Omdat ik dat wou”, reageert Tijsje. “Ik vond het wel mooi.”

OpperbestDonderdagmiddag 1 april 1965 was het zover. Tijsje trouwde “van huis uit”, zij trok dus met heel de familie en in gezelschap van bur-gemeester Bos in auto’s naar de dam, aan de ene zijde. Ginds, bij Bruinisse, stond de bruidegom, ook omgeven door familieleden in opperbeste kleding en tal van autoriteiten, zoals de minister van Verkeer en Waterstaat, mr. Jan van Aartsen en burgemeester A.H. Vermeulen van Dreischor. Tijsje en Adrie liepen over de kersverse weg op elkaar toe, hij zorgvuldig verber-gend dat alle poespas hem tegen-stond. Op de talrijke foto’s die ervan zijn gemaakt, lachen ze breeduit en gul en schijnbaar gelukkig, zoals je doet op z’n feestdag. Ze gaven elkaar “de bruidskus”, maar dat was al net zo symbolisch. Want Tijsje en Adrie waren nog steeds niet offi cieel getrouwd. Dat gebeurde later die middag, in het raadhuis van Herkingen. En daar, voordat zij “de handen ineen” zou-

den leggen, hield burgemeester Bos een uitvoerige toespraak, die een dag later bijna volledig in het Eilanden-Nieuws werd afgedrukt, een halve, grote pagina in beslag nemend, in kleine letters.Bos sprak van “een historische dag”, die het echtpaar zich niet alleen door de trouwring, “het gouden symbool”, zal herinne-ren, zeker ook door de “machtige Grevelingendam”. Bos hoopte dat de verwachtingen die het echtpaar van het huwelijk koestert, in ver-vulling zullen gaan, zoals hij ook hoopte dat er tussen de bevolkings-groepen van de beide eilanden nu “een prettig en nuttig contact” zal ontstaan. Er zijn in elk geval al overeenkomsten, vond hij: dezelfde taal, dezelfde bestaansmiddelen, dezelfde bestuurlijke problematiek.Eén verwachting is niet uitgekomen, vertelt Tijsje eerlijk. “Van de minister kreeg ik een lepeltje met een ooie-vaar. Maar de ooievaar is niet geko-men. Jammer genoeg zijn er geen kinderen.”

AlbumsNog diezelfde dag trok Tijsje in bij haar echtgenoot, in de Weststraat.

Vijftig jaren zijn er ondertussen ver-streken. Adrie werkte als zelfstandig landbouwer, zij als huisvrouw. Ze wonen nog altijd in hetzelfde huis. Hoe kijkt zij terug op die openbare huwelijksdag op de dam?“Ik vond het wel mooi.” Ze staat op en laat in een album trots de vele foto’s zien die ze er aan heeft over-gehouden. Ook het lepeltje heeft ze uiteraard bewaard. In het Eilanden-Nieuws plaatste het echtpaar overi-gens een week later een dankbetui-ging, voor de “zeer vele en hartelijke blijken van belangstelling”.Worden zij en Adrie nog wel eens aangesproken op die gebeurtenis?“Nee, ’t was vrij snel vergeten.”Heeft zij als Flakkeese nog moeite gehad om aan Schouwen te wen-nen?Opnieuw schudt ze het hoofd. “Nee, hoor. Het gaat goed hier. Ik heb het hier naar mijn zin.” Straks, op 1 april aanstaande, is het werkelijk vijftig jaar geleden dat u trouwde. Hoe denkt u dat u er dan op terug zal kijken?“Dat het gauw gegaan is. Het is vijf-tig jaar, maar het lijkt zo kort. En dat alles hier goed gaat. Wij zijn nog gelukkig met elkaar.”

WATERKERING HAALDE EILAND UIT EEUWENOUD ISOLEMENT

‘We zijn nog altijd gelukkig met elkaar’

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAMDeze bijlage is geschreven door Gert van Engelen en Wim van Wijk.

Tijsje en Adrie Klaasse, het bruidspaar

Een kleurenfoto uit het privéalbum van het echtpaar Klaasse. Breeduit lachend lopen Tijsje en Adrie, omringd door familieleden en autoriteiten, over de zojuist geopend Grevelingendam. Foto Privébezit

Vijftig jaar geleden is het alweer, op 1 april, dat de Grevelingendam open-ging. De waterkering die Schouwen-Duiveland niet zozeer veiliger maakte voor oprukkend water, maar het eiland vooral bevrijdde uit zijn iso-lement. De Grevelingendam, dwars over de brede Grevelingen aange-legd, bracht Schouwen-Duiveland dichter bij het vasteland, het omslach-tige gedoe met pontjes was defi nitief voorbij. Voortaan konden de bewo-ners onbelemmerd de wijde wereld

intrekken.In deze bijlage wordt aandacht besteed aan de jarige dam, die er zeven lange jaren over deed om er te komen. Wat kwam er allemaal kijken bij de aanleg ervan? Wie werkten er lijfelijk aan mee? De totstandkoming ervan staat beschreven in een recon-structie, niet stap voor stap, maar in grote lijnen. In interviews vertellen mannen (vrouwen kwamen er niet aan te pas) wat zij in hun functie zoal moesten doen om de dam te laten

ontstaan tussen Bruinisse en de kust van Flakkee.Het was nog niet zo eenvoudig om deze werkers te vinden op Schouwen-Duiveland of op Goeree-Overfl akkee. Verschillende mensen reageerden op een oproep in de WereldRegio, maar velen ook niet: in die afgelopen vijftig jaar zijn talrijke personen overleden, mannen die al dertigers of veertiger waren toen ze de handen uit de mou-wen staken.De Grevelingendam is behalve een

net niet kaarsrechte autoweg, ook nog een recreatiegebied, zeker aan de Grevelinger zijde. De boswachter van die langgerekte strook langs de N59 zet uiteen hoe de populariteit van het recreatieterrein in de voor-bije decennia is afgenomen, vooral ten gunste van de Brouwersdam, die naderhand is aangelegd. In de toe-komst gaat er nog meer verande-ren, niet in recreatief opzicht, maar in en rond de dam: er is sprake van de terugkeer van getijbeweging.

Waarom is dat nodig, hoe krijgen de plannen vorm? - ook dit onderwerp wordt in deze verjaardagsbijlage aangesneden.En ten slotte is er een hernieuwde kennismaking met het bruidspaar dat destijds, op die openingsdag, het ver-bond tussen de beide eilanden moest symboliseren, door over de dam op elkaar toe te lopen. Het echtpaar is nog altijd innig getrouwd – en de bruidegom heeft nog net zo weinig trek in al die openbare poespas.

De voorpagina van de Zierikzeesche Nieuwsbode was op 2 april 1965 geheel gewijd aan de vreugdevolle opening van de Grevelingendam én aan het bruiloftsgeluk van Adrie en Tijsje. Foto Krantenbank Zeeland

Page 2: Bijlage Grevelingendam

Vraagprijs

€ 225.000,- k.k.

GrevelinGenstraat ZierikZee

telefoon: 0111 - 417 808

[email protected]

Manhuisstraat 1-34301 Bk Zierikzee

- Perceel 1.920 m2

- totaal ca. 1300m2 BvO

- Detailhandel, kantoren

- 17 parkeerplaatsen

BOUWGrOnD t.B.v. BeDrijfsPanD Met Zicht OP n59

Weg van de Buitenlandse Pers 5, Ouwerkerk,tel 0111-644382, www.watersnoodmuseum.nl

Page 3: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

De Grevelingendam was als derde aan de beurt. Maar hij was wel de eerste van de gróte Deltawerken. Nadat er ervaring was opgedaan met de dammen in de Zandkreek en het Veerse Gat, waagden de mannen van de Deltadienst van Rijkswaterstaat zich aan de beteu-geling van de Grevelingen tussen Bruinisse en de Hoek van St. Jacob. Bijna zeven jaar is er aan gewerkt, een jaar langer dan voorzien. De strenge winter van 1962/’63 is een van de oorzaken van de vertraging. Een andere had te maken met de nieuwe manier van afdammen. Niet langer met caissons, maar met hulp van een kabelbaan en ‘gondeliers’. En ja, bij experimenten gaat er wel eens iets mis.

Op 1 april 1965 hing op de openbare lagere school van Brouwershaven de vlag half-stok. Toch was het die dag feest op Schouwen-Duiveland. De Grevelingendam werd immers offi cieel en met veel vlagvertoon geopend. Maar omdat de school-jeugd die dag geen vrijaf was gegeven, hadden leerlingen uit protest de vlag een eindje laten zakken.

Demissionair minister van Verkeer en Waterstaat, J. van Aartsen, liet zich door dit subtiele protest niet van de wijs brengen. Geheel vol-gens het protocol stak hij ’s mid-dags even voor half vier een sleu-tel in het slot van de – kartonnen – poort die halverwege de dam was opgetrokken. En net zoals de Geuzen bijna vierhonderd jaar eerder, op 1 april 1572, voor de poort van Brielle hadden gestaan en de stad hadden bevrijd van het Spaanse juk, zo bevrijdde Van Aartsen Schouwen-Duiveland uit zijn isolement. Achter de poort verwelkomden Zeeuwse autori-teiten, onder wie burgemeester van Bruinisse, F. Th. Dijckmeester, hun ‘bevrijders’. Het laatste eiland van de Zeeuwse archipel was een schiereiland geworden.

TheelepelIn de stoet die de poort binnen-trok, liep ook een bruidspaar mee. Dankzij de Grevelingendam hoef-den Adrie Klaassen uit Dreischor en Tijsje Hogerwerf uit Herkingen niet letterlijk in het huwelijksbootje te stappen. Voordat zij naar het gemeentehuis van Herkingen gin-gen om elkaar het jawoord te geven, kregen zij uit handen van Van Aartsen een cadeautje dat hij had meegenomen uit Den Haag – een zilveren theelepel met het stadswapen. “En dat dit wapen nu toevallig een ooievaar is, daar kan ik niets aan doen”, verontschul-digde hij zich.Gezien deze uitspraak is het niet vreemd dat J. Klaassesz, commissa-ris van de koningin in Zuid-Holland, Van Aartsen in zijn rede aansprak als minister-verloskundige. “Vorig jaar juli hebt u Goeree-Overfl akkee uit het isolement verlost door de Haringvlietbrug te openen. Vandaag – op de kop af negen maanden later – komt u Schouwen-Duivelend uit het isolement halen.”

Vuurwerk voor vreemdelingenNatuurlijk was het die dag feest, ook voor niet-Schouwen-

aren, zo valt op te maken uit de Zierikzeesche Nieuwsbode van 31 maart. Zierikzee ontvangt vreemde-lingen luidt de kop van een adver-tentie. Daarin nodigen tal van bedrijven die bij de aanleg van de dam betrokken waren, ook de bewoners van Goeree-Overfl akkee uit om ’s avonds om half tien een “fantastisch en sprankelend vuur-werk, bestaande uit 24 afdelingen” bij te wonen. De reis naar Zierikzee was voor de Flakkeeërs nu immers een fl uitje van een cent.

Waarschijnlijk hebben som-mige lezers argwaan gekoesterd. Hoeveel mensen waren er immers een jaar eerder niet in de 1-april-grap getrapt die de PZC had bedacht? Die krant meldde toen dat de trapezewerkersgroep The Eagles van Circus Boltini de rode toren van de kabelbaan over de Grevelingen zou beklimmen om ervaring op te doen met stunten in de open lucht. Een tv-ploeg zou opnames maken van een tocht met een draadfi ets en het bouwen van een menselijke piramide hoog in de lucht. Hoe goedgelovig Zeeuwen zijn, meldde de krant de volgende dag: “Men kon over de hoofden lopen.” Veel bedotte Zeeuwen gaven als excuus dat ze waren gekomen om te zien hoeveel mensen er in waren

gestonken.

Kabelbaan of caissons?Over de kabelbaan waarmee het noordelijk deel van de Grevelingen is afgedamd, was al veel gezegd en geschreven. Het idee was dan ook revolutionair. Tot dan toe was er altijd met caissons gewerkt. Of het nu ging om het herstel van de gaten die met de watersnood in de dijken waren gevallen, of om de eerste Deltawerken (de beteu-geling van het Veerse Gat en de Zandkreekdam), altijd waren er caissons gebruikt. Ook bij de afdam-ming van de zuidelijke stroom-geul in de Grevelingen, die tus-sen Bruinisse en de Krammerplaat (ook wel Plaat van Oude Tonge genoemd), waren nog caissons gebruikt. Op 12 mei 1962 werden de laatste vier van de in totaal 36 caissons die voor de sluiting van dit gat nodig waren, afgezonken. Natuurlijk besteedden de kranten ook uitvoerig aandacht aan dit huzarenstukje. Twee dagen voor het zover was, blikte de Zierikzeesche Nieuwsbode zowel terug als voor-uit: “Op 1 mei was de te overbrug-gen afstand nog 430 meter. Iedere dag wordt het sluitstuk 50 à 60 meter nauwer. Zaterdag gaan de laatste vier caissons van die afme-tingen in het gat.” Over de voorge-schiedenis is het volgende te lezen:

“In mei 1959 begon hier een zand-perszuiger te werken. Uit lange sta-len buizen kwam drabbig water vermengd met zand. Nieuwsgierig keken Bruinissenaars naar de eer-ste zandrug die bovenkwam en dra bij vloed niet meer onderliep. Zo begon het: als een zandrug waar de kreukelzoekers tot voor kort hun slag hadden geslagen en waar rus-tende schippers ’s zomers met een warnetje in een geul wat bot of schar trachtten te vangen.”

Lelijke kistdamNog weer een jaar eerder, op 15 april 1958, was het grote werk aan-besteed: het maken van de bouwput voor de schutsluis in die dam, een werkhaven en een nieuwe gemeen-tehaven. Deze nieuwe haven kwam in de plaats van het eenvoudige vissershaventje, waarlangs huizen stonden die sinds de watersnood-ramp met een lelijke kistdam voor hun gevel werden behoed voor een volgend hoog water. Zes maanden later was het werk in volle gang: de PZC van 25 okto-ber 1958 maakt gewag van 200 arbeiders, 14 draglines, twee bull-dozers, twee perszuigers en twee winzuigers die het zand opzuigen uit het Staal, ten noorden van St. Philipsland.Bij de aanleg van dit eerste deel van de dam verschenen ook revo-

lutionaire machines op het toneel. Zo maakte in oktober 1960 de rol-ponton zijn opwachting. Dit vaar-tuig kon onder water nylonmat-ten leggen. Vier van zulke matten, elk 150 meter lang en 17,5 meter breed, zijn ermee op het zand-bed gelegd dat de aanzet voor de eigenlijke dam moest worden. De ponton werd op de bodem van de Grevelingen neergelaten en vervol-gens voortgetrokken door een bok. De nylon mat werd daarbij afge-rold van twee lange buizen van 1,5 meter doorsnee die aan de ponton waren bevestigd.

Al even indrukwekkend was de ‘cementsilo’, een gevaarte waarin het beton voor de schutsluis werd ‘gedraaid’. De PZC omschrijft de sluis-in-aanbouw als ‘een monstru-euze goot’ van 16 meter breed en 181 meter lang, waarvan de bodem 5,5 m beneden NAP ligt. “Enorme betonnen wanden rijzen omhoog en steken grillig af tegen het decor van de vissersboten in de haven.” De cementsilo is nodig om het ‘stalen traliegeraamte vol beton te storten’.

En dan was er nog de Dorus Heijmans, de drijvende asfaltfa-briek. Aan boord van dit omge-bouwde landingsvaartuig uit de oorlog stond een complete elektri-citeitscentrale “die de gehele stad Goes van electriciteit kan voor-zien”. Het bijzondere aan dit vaar-tuig was dat hij onder water “een bitumineus mengsel kan aanbren-gen op de drempel waarop de dam wordt gebouwd”. Daartoe is de Dorus Heijmans uitgerust met een 20 meter lange pijp, waardoor het asfalt naar de bodem wordt ver-voerd.

Het wordt een kabelbaanDe succesvolle afsluiting van de zuidelijk geul met caissons hield de Deltadienst van Rijkswaterstaat niet af van het voornemen om de veel bredere noordelijk geul – tussen de Krammerplaat en Overfl akkee – helemaal anders aan te pakken. In oktober 1961 ging de kogel door de kerk. “Rijkswaterstaat heeft het besluit genomen dat het laatste sluitgat tussen Schouwen-Duiveland en Goeree-Overfl akkee zal wor-den afgesloten met een kabel-baan, waarlangs enorme gondels lopen”, zo meldden de kranten. “In de vroege zomer van 1963 zal het dijklichaam daar over de laatste 1200 meter in zijn volle breedte

Eerste grote Deltawerk met tegenslagen voltooid De reconstructie

Woningen aan het einde van de Noorddijk bij Bruinisse, die moesten worden afgebroken voor de bouw van de Grevelingendam.Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Werkzaamheden in de monstrueuze bouwput voor de schutsluis in de Grevelingendam, in 1961. Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

De schutsluis bij Bruinisse in aanbouw, vanaf de bodem gezien. Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat

Page 4: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

langzaam maar zeker omhoog worden gebracht. En wel vanuit de lucht!”, schrijft de PZC enthousiast, dan wel met enig ongeloof. “Boven het door dit sluitgat kolkende water zullen in een haast onafgebroken tempo gondels aan een kabelbaan zweven die hun lasten stortsteen gelijkmatig op de zichtbaar groei-ende sluitingsdam zullen depone-ren.”

Veel “stuurlui aan de wal” waren sceptisch. En leken in het begin gelijk te krijgen. Het wilde niet echt vlotten. De bouw van drie torens waaraan de kabels kwamen te hangen, liep door de strenge win-ter van 1962/’63 vertraging op. Vervolgens zorgden landelijke sta-kingen in Frankrijk ervoor dat de gondels later werden geleverd. De gondels waren afkomstig van het in Grenoble gevestigde bedrijf Nyerpic.

Kink in de kabelEcht fout ging het pas toen de dikke kabels aan de drie masten moesten worden gehangen en daarna strak gespannen. Het eerste onderdeel verliep nog naar wens. De Vrije Zeeuw van 13 juli meldt dat “de eerste kabel met een doorsnee van bijna 10 centimeter over het 1200 meter brede stroomgat is getrok-ken. Drie kabelmasten dragen nu de 1880 meter lange kabelbaan. Zes drijvende bokken waren ervoor nodig om de kabels op de opleg-geleiders van de torens te tillen”. Maar bij het spannen van de kabels gaat het mis. Op 23 augustus kopt De Stem: ‘Kabel bij spannen gebro-ken’. In het artikel staat de oorzaak: “Het straktrekken geschiedde met een motorlier vanaf de Flakkeese wal. De kabel moest op 300 ton spanning worden gebracht, doch toen een spanning van 230 ton was bereikt, knapte hij met een harde knal af.” Gevolg, maanden vertra-ging, want de 90 ton zware kabel moest ook weer uit Frankrijk komen en eerst nog worden gemaakt. “De montage daarvan zal verschillende maanden in beslag nemen.”

Zie je wel, zullen de stuurlui aan de wal hebben gedacht. De Zierikzeesche Nieuwsbode van 25 oktober heeft hun commentaar kennelijk gehoord: “Er gingen stem-men op om de sluiting toch maar op de langzamerhand traditioneel geworden methode met caissons te verrichten.” Maar Rijkswaterstaat was onverzettelijk, met als argu-ment: na de Grevelingendam komen de Oosterschelde en het Brouwershavense Gat nog aan beurt. Daar kun je niet met cais-sons aan komen zetten. Dat moet ook met een kabelbaan, waarmee we hier in de Grevelingen ervaring kunnen opdoen. Dus gaan we door met het experiment. Omdat het wachten was op een nieuwe kabel, lag het werk wel geruime tijd stil. Het duurde tot hal-verwege februari 1964 voordat deze uit Frankrijk aankwam. In afwachting daarvan kon er al wel proef worden gedraaid met de gon-dels boven het laadterrein. Volgens de PZC hing de eerste ‘autobus zon-der wielen’ op 1 november 1963 aan de monorail. “Die kan nu vast proefrondjes gaan rijden over het 250 meter lange baanvak. Maar langs de kabel roetsjen is er voor-lopig niet bij.”Een maand later woont een jour-nalist van de PZC zo’n proef bij. “Piloten of gondeliers starten de 310 pk sterke motor van hun zweef-kist en draaien een rondje boven

het opslagterrein. Onder hun buik hangt een stalen net – gewicht 2 ton! – en daarin hebben zij al een vrachtje geladen, opgehesen en weer leeg gekiept. Om het karwei straks in 2 maanden te kunnen kla-ren zijn 40 gondeliers nodig die volcontinu ritjes maken”, schrijft hij. Weer een andere journalist, wer-kend voor De Vrije Zeeuw, inter-viewt eind februari 1964 Lucien Meersman, wiens taak het is de aankomende gondeliers te selec-teren en wegwijs te maken. Uit zijn verhaal wordt duidelijk dat de sollicitanten een bont gezelschap vormen. “Onder de gegadigden bevinden zich oud-Afrikajagers, straaljagerpiloten en ontdekkings-reizigers.” Ook leren we dat elke gondel een tweekoppige beman-ning krijgt: een gondelier en een assistent. En dat de gondelier straks per radio in contact staat met de centrale commandopost op de wal, die hem vertelt waar precies hij zijn lading mag laten vallen.

GondelvaartIn april wordt een tweede poging gedaan om de kabel te spannen. Ook nu, acht maanden na de eerste poging, gaat het fout, maar deze keer breekt de kabel tenminste niet. Er is iets mis met een lier en dat is redelijk snel te verhelpen, zodat De Stem van 20 juni kan melden dat de eerste gondel de Grevelingen is overgestoken. Zonder horten of stoten gleed de Franse gondelier Henri Joubert van de Duivelandse naar de Goereese kust, al had hij wel enige moeite om de helling naar de pyloon in het midden van het sluitgat te nemen. Hij had nog geen vracht stenen bij zich. De journalisten die het schouwspel bijwoonden, konden dus niet vast-stellen of de kabel die normaal 32 meter boven het water hing, 22 meter zou doorbuigen als de gon-del beladen voorbijkwam.Op 12 augustus die zomer toont De Vrije Zeeuw een foto van de eer-ste gondel die zijn lading steen in het sluitgat kiepert. Niet elke gon-del heeft overigens een soortgelijke vracht onder zich hangen. Nu eens vervoert hij fi jn of juist grof grind, dan weer stortstenen en ook die zijn niet altijd even groot. De ene keer wegen ze slechts 10 kilo, dan weer 300 kilo. Een volgende keer kan de lading bestaan uit speciale zandzakken of zandasfalt waarbij elke zak precies 2,5 ton weegt.Vanzelfsprekend kregen de Deltawerken koninklijk bezoek. Zo bezocht koningin Juliana op 1 sep-tember 1964 de Grevelingendam. Uiteraard berichten de kranten daarover: “Een enorme mensenme-nigte op de hoek van St. Jacob had een lachende en wuivende koningin uitgeleide gaan, staat in Eilanden-Nieuws te lezen. “Aan boord van de Ventjager zag ze hoe zes rode gondels de Grevelingen bombar-deerden met grof grint. En in het voorlichtingscentrum Deltaschouw

op de kop van de Krammerplaat bekeek zij de maquette, de lucht-foto’s en de werkschema’s.” Tot slot liet zij zich door een van trots glim-mende Henri Joubert uitleggen hoe hij de gondel bediende met zijn handles en knoppen.

Daarna gaat het snel, want al op 12 november schrijft de PZC dat iemand bij laag water zonder natte voeten te krijgen, van de ene kant naar de andere kant over de sluit-dam kan lopen. “Wel moet hij dan hoge laarzen aantrekken.”Bijna aan het einde van die maand bericht De Vrije Zeeuw dat de zand-zuigers HAM 209 en de Beverwijk 37 eerdaags beginnen met het opspuiten van het zandlichaam voor de eigenlijke dijk. “Dat doen zij achter de sluitdam.” De dijk gaat niet parallel met de dam lopen, maar krijgt een fl auwe bocht. “Het opspuiten van het dijklichaam zal een half jaar duren. Er is ruim 2 mil-joen kuub zand voor nodig.”

Het tussenstukNatuurlijk was het toedammen van de twee stroomgeulen het specta-culairst, maar ook de aanleg van de dam over de Krammerplaat was geen fl uitje van een cent.Er werd al mee begonnen nog voor-dat de schutsluis in het zuidelijk deel van de dam af was. “Op 28 maart vindt de aanbesteding plaats voor het grootste deel van de dam: het 4100 meter lange gedeelte van Bruinisse tot de NO-kant van de Krammerplaat”, kondigde het Zeeuwsch Dagblad op 3 maart 1961 aan. “Eind dit jaar moet de dijk over de plaat klaar zijn.” Ook bij de aanleg van dit tussen-stuk worden innovaties toegepast, al was dat woord toen nog niet in de mode, men hield het op expe-rimenten. De PZC van 20 septem-ber 1962 schrijft erover: “Voor het afwerken van de tijzone wordt een nieuw product gebruikt: stort-steen-asfalbeton.” De krant mag ook het recept prijsgeven: verhit in een trommel asfaltbeton en meng daar schoongemaakte en voorver-warmde stortsteen doorheen. Voer de stortsteen via een transportband naar de mengtoren en zorg ervoor dat u nooit meer dan 500 kg stort-steen tegelijk aan de brij toevoegt. Rijd het mengsel vervolgens met vrachtauto’s naar het dijktalud.

Als het experiment slaagt, wordt het ook elders toegepast, meldt de krant.Twee maanden later geeft Eilanden-Nieuws nog meer details van de receptuur prijs: “450 man zijn bezig de lange dijk te behoeden voor wegspoeling: de buitenzijde krijgt een decimeters dikke laag asfaltbeton: Het zand dat voor deze “asfaltbrij” nodig is, komt niet van de plaat zelf, want het heeft niet de juiste samenstelling. Het is te fi jn en te korrelig. Het moet hoe-kig en kantig van korrel zijn’ en dus

Woonarken aan de Noorddijk bij Bruinisse, van personeel van de aannemers-fi rma Boltje uit Zwolle, met baggermolen en werkbak.Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Het deel van de dam tussen Bruinisse en de Krammerplaat werd nog met caissons gedicht, voor het noordelijk deel kwamen de kabelbanen. Op de caissons ligt een persleiding om deze vol te spuiten met zand.Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Rijswerkers brengen een kraagstuk aan, hun zinkstukken vormen de bodem van de Grevelingendam.Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

De dam is vooral hand handwerk aangelegd. Hier is de steenzetter bezig met het plaatsen van een basaltsteen glooiing. Hij gebruikt zijn stootijzer om de steen aan te zetten. Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Waarom is de Brouwersdam niet eerder aangelegd dan de Grevelingendam?Het antwoord op deze logische vraag, heeft een waterstaatkundig ant-woord. De Grevelingendam is op een betrekkelijk rustig punt in de delta aangelegd: daar waar de vloedstromen vanuit de Oosterschelde en de Grevelingen elkaar ontmoeten. Stel dat de Brouwersdam als eerste was aangelegd, dan zou er meer stroming door het nauwe Zijpe ontstaan, omdat eb en vloed dan allebei via de Oosterschelde de omweg naar de Grevelingen zouden maken. Die sterke stroming kon een gevaar voor de dijken betekenen. Bovendien zou dat lastig zijn voor de scheepvaart, die toen nog geen gebruik kon maken van het Schelde-Rijnkanaal.

Brouwersdam kwam pas later: waarom?

Page 5: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

wordt het per schip aangevoerd naar de werkhaven, Daar ‘staan “vlammenbrakende machines” die het zand drogen, mengen met een fi jne steenslag, waarvoor als bind-middel gloeiend heet asfalt wordt gebruikt, aangevuld met een z.g. vulstof, een product dat als cement in zakken wordt aangevoerd.” De journalist van Eilanden-Nieuws neemt ook een ‘onooglijk vierwielig wagentje’ waar dat over de verse glooiing rijdt en inspecteert of de glooiing wel overal de juiste samen-stelling heeft. De boormonsters die het wagentje maakt, worden afge-leverd bij een laboratorium op de Krammerplaat die de structuur nauwkeurig onderzoekt en verge-lijkt met wat er uit de asfaltmolen komt. “Is er iets mis, dan wordt er meteen gestopt en worden verbe-teringen aangebracht.” Over de boorkop weet de krant nog te mel-den dat deze bestaat uit industriedi-amant die na 20 boringen al moet worden vervangen. “De belasting-betaler merkt dat wel in zijn porte-monnaie, maar achter de dam moet het veilig zijn, risico kan men na de ramp van 1953 niet meer lopen.”Ook bij het werk aan dit tussen-stuk van de dam gaan dingen fout. Op 1 september 1962 meldt de PZC dat de Dorus Heijmans, de drijvende asfaltfabriek van de fi rma NV Bitumarin, zaterdag op 400 meter uit de Goereese wal is gezonken. Gelukkig in het week-end, zodat bijna niemand van de dertig bemanningsleden aan boord was. De twee man die de wacht hielden, konden het schip tijdig verlaten. Wrang was dat het werk van het gevaarte de maandag erna klaar zou zijn. Het schip was bezig het laatste stukje van de asfaltloper uit te rollen op de drempel voor de dam. “Het schip is zijn eigen pro-duct achterna gegaan”, grapte de krant.

Ernstiger is het ongeluk waarover de PZC op 28 december dat jaar bericht. “Man verdronken. M. Koolaard uit Bruinisse is uitgegle-den tijdens het overstappen van een drijvende kraan op een roei-boot.” Nauwelijks twee maanden later, op 4 februari 1963 meldt De Stem dat er drie mannen gewond zijn geraakt, van wie één zwaar, bij een brand in het bemannings-huis op de Grevelingendam.

Strenge winterDie ongelukken vinden plaats tij-dens de barre winter van 1962/’63, waarin het werk nagenoeg stil komt te liggen. Het wordt zo koud dat Eilanden-Nieuws op 29 januari 1963 een artikel wijdt aan een groep van twaalf mannen die lopende het Haringvliet oversteekt. Ernaast staat een al even opmer-kelijk bericht over ijsvorming op de Grevelingen. “Zelfs oude men-sen kunnen zich niet heugen ooit zo’n ijsdam van enkele meters hoog en tientallen meters lang op de Krammerplaat te hebben gezien.”

Pas begin maart wil de winter wij-ken. Vandaar dat de PZC op 6 maart kan berichten dat er “sinds gisteren weer rookslierten glijden boven de kop van de Grevelingendam. Grote kranen zwenken hun armen weer heen en weer. Uit grijpers ruist de stortsteen weer op grote hopen op de wal en in het water van de Oostkophaven”.De winter van 1962/’63 was de laatste, waarin de zeegaten ijsvrij gehouden moesten worden voor de diverse autoveren. Op 25 janu-ari 1963 meldt de Zierikzeesche Nieuwsbode dat alleen al het ijs-vrij houden van de veerverbindin-gen van Goeree met Numansdorp en Hellevoetsluis de provincie Zuid-Holland 5000 gulden per dag kostte.

De inwoners van Schouwen-Duiveland hebben die winter nog maar één levenslijntje met de buitenwereld: het veer Anna Jacobapolder-Zijpe. De veerdienst tussen De Val (Zierikzee) en Kats is tot ongenoegen van velen al op 11 januari gestaakt, doordat de oostenwind voor een opeen-hoping van drijfi js voor de haven van Kats zorgde. De relatief korte overtocht naar Sint Philipsland is daarom koste wat kost opengehou-den. Rijkswaterstaat, de provin-cie Zeeland en alle gemeentes op Schouwen-Duiveland droegen de kosten voor de inzet van een sleep-boot die de veerboot op zijn tocht begeleidde.

En dan nog liep het ss Zijpe wel eens vast. Zoals op 29 januari, toen de motor stilviel en de sleep-boot Anton tegelijk als ijsbreker en bergingsvaartuig moest fungeren. In afwachting van het vaarklaar zijn van de tweede veerboot, de Krammer, nam de Anton de rol van veerboot over, wat betekende dat alleen personen overgezet konden worden. Auto’s bleven op de veer-stoep achter.Begin februari werd de toestand precair. De Stem van 5 februari rept van een angstig avontuur dat passagiers die zaterdag daarvoor beleefden. De sleepboot die men-sen overzette, raakte verstikt in de onafzienbare ijsvlakte en geraakte pas na drie uur aan de overkant. De veerboot zelf kon door de extreem lage waterstanden maar een enkele overtocht maken, reden waarom ziekenauto’s, vrachtwa-gens geladen met kolen en auto’s van bodediensten voorrang kre-gen. Het bericht eindigt met de vaststelling dat er nog geen gevaar bestaat voor de kolenvoorziening, maar dat het niet ondenkbaar is dat er een schaarste aan levensmidde-

len ontstaat.

Einde van de veerdienstenHet veer Anna Jacobapolder-Zijpe heeft niet alleen die strenge winter doorstaan, maar heeft ook nog lang de Deltawerken kunnen weerstaan. Pas in 1988 is het opgeheven. En als de Philipsdam niet alsnog op de tekentafel was verschenen, had het misschien nog in de vaart geweest. De Philipsdam, die halverwege de Grevelingen begint en eindigt op het oostelijke puntje van St. Philipsland, maakte oorspronkelijk geen deel uit van het Deltaplan. Pas toen in 1976 werd besloten de Oosterschelde niet af te dammen, maar te voorzien van een open kering, was er een dam nodig die het Krammer van het Volkerak zou scheiden. Met de aanleg van de Philipsdam is eind 1976 begon-nen en op 2 februari 1987 werd hij geopend.Weinig mensen zullen rouwig zijn geweest om de opheffi ng van het veer, want het was berucht om zijn lange wachttijden. Op zomerse dagen klonk op de radio regelma-tig het bericht: “De wachttijd voor het veer Anna Jacobapolder-Zijpe bedraagt vier uur.”Dat is nu verleden tijd, net als de mogelijkheid om in Bruinisse de pont naar Rotterdam te nemen. Want al op 20 april 1965 stond in de Zierikzeesche Nieuwsbode te lezen dat “twee veerponten, de Grevelingen en de Stad Zierikzee, waarvan de laatste jarenlang de veerdienst tussen Bruinisse en Rotterdam onderhield, naar de slo-per zijn gegaan”.

Een paar weken eerder kondigde dezelfde krant de opheffi ng van een andere veerdienst aan. “De veerdienst op Flakkee, begonnen in 1915 door de gebroeders Maas, die dit jaar zijn gouden jubileum zou hebben gevierd, wordt met ingang van 1 april opgeheven.” En dat was geen grap. Schouwen-Duiveland kreeg diezelfde datum zijn lang gekoesterde – eerste – vaste oeververbinding. Er zouden er nog drie volgen: de Zeelandbrug (1965), de Brouwersdam (1971) en als laatste de Oosterscheldekering (1986).Schouwen-Dammeland had een nieuwe naam voor het eiland kun-nen worden.

De (groenkleurige) draaischijf op de kust van Flakkee, op de foto nog in werking, is bewaard gebleven als monument. Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

De kabelbaan was indrukwekkend, zoals deze foto laat zien. Hier wordt de kabelbaan nog opgebouwd, met pylonen en gondels.Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Nog een imposant beeld van de kabelbaan, gondels hangen hier boven de nog geenszins afgedichte Grevelingen.Foto Beeldbank Rijkswaterstaat

Deze foto uit 1972 toont de Grevelingendam in voltooide en nog prille staat. De schutsluis (links) is zichtbaar, rechts ligt de zogeheten Rijkswerkhaven en bovenin is duidelijk te zien dat het recreatiegebied nog helemaal aangelegd moet worden.Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Het werk zit erop, de dam is geopend. De kabelbaan droeg tijdens de opening de tekst “Welkom in Schouwen-Duiveland”.Foto Collectie Beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Voor de aanleg van de Grevelingendam is 650.000 ton mijnsteen, 250.000 kuub klei, 160.000 ton grind, 350.000 ton stortsteen, 120.000 vierkante meter betonblokken en 200.00 ton asfalt gebruikt.Als al dit materiaal keurig over Schouwen-Duiveland zou zijn uit-gesmeerd, zou het hele eiland 5 centimeter zijn opgehoogd.

Vijf centimeter...

Page 6: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

Hij kende het vak van huis uit niet, hij was agrarisch arbeider. Maar Jacob Pieter van der Schelde besloot de overstap te wagen, en liet zich oplei-den tot zinkstukkenmaker. Hij werd er uiterst bedreven in, als een volleerd ambachtsman. Van der Schelde mag zich er op beroepen dat hij – én uiter-aard zijn collega’s – de bodem voor de Grevelingendam heeft gelegd.

Pin hem niet vast op het precieze jaar, maar ergens begin jaren zes-tig ontstond voor Jaap van der Schelde (1929) zijn betrokkenheid bij de Grevelingendam. Misschien ook eerder, zijn geheugen heeft dit feit losgelaten. In elk geval werkte hij, zo vertelt hij in zijn woning in Scharendijke, “vanaf het allereer-ste begin” mee aan de daadwerke-lijke aanleg van de dam. “Ze moes-ten er mensen voor hebben en je kon je opgeven voor een cursus in Bruinisse.” Dat deed hij, de schaar-

ste aan betaalde arbeid noopte hem ertoe. Na enkele weken beheerste hij het vak. Hij kon zinkstukken maken, die grote matten van gevlochten rijs-hout. “Ik heb er nooit een papiertje voor gekregen.”

WilgenVan Oord, het wereldwijde concern in Werkendam, nam hem in dienst en zette hem aan het werk. Op een helling in Bruinisse begon het voor hem. Samen met tientallen collega’s fabriceerde hij er de zinkstukken. De zinkstukkenmakers waren van-zelfsprekend grotendeels afkomstig uit Werkendam, maar enkelen kwam van Schouwen-Duiveland zelf, uit Zierikzee, Serooskerke, Oosterland en Scharendijke. Van der Schelde weet nog de handelingen die hij moest verrichten. “Het rijshout werd aangevoerd per schip of op een autotrailer. Wij legden dat rijshout, de takken en twijgen van wilgen, in

een goot en vlochten het in mekaar tot wiepen, met om de vijftig cm een wiepband. De totale lengte van de zinkstukken hing af van de grootte die nodig was, maar twintig bij der-tig meter was het meestal wel.”Als het vlechtwerk klaar was, werd de mat naar beneden, naar het water gerold en zo, drijvend achter een sleepboot, naar “de plek van bestem-ming” gesleept. Daar werd het zink-stuk vanaf een vlet verzwaard met forse stortstenen, zodat het zonk. Dit afzinken kon alleen “bij een bepaald tij”. Dit precisiewerk werd geregis-seerd door de zinkbaas, volgens Van der Schelde een man die nogal een barse toon hanteerde. Na het afzinken moest nog gecontroleerd worden op de matten inderdaad op hun plaats lagen. Dat deden de dui-kers. Onder water kregen zij door een slang zuurstof toegediend, via een apparaat dat door twee man-nen met een groot wiel werd aange-

dreven. Van der Schelde: “Dit was primitief. Je kon niet zomaar stop-pen als je moe werd, of even een sigaretje roken. Je moest maar blij-

ven draaien, want anders kregen de duikers geen lucht meer.” Sowieso liepen duikers risico’s, vooral als er plots slecht weer aanbrak.

Tinus Flikweert wil liever niet gefoto-grafeerd worden. Hij wil per se de indruk vermijden dat hij zichzelf een belangrijke rol toedicht. “Ik was”, zegt hij in zijn woning in Nieuwerkerk, “slecht een klein schakeltje in het geheel” – en dat bovendien niet eens in zijn eentje. Maar hij was wel een essentieel schakeltje. Flikweert (1927) mag dan niet lijfelijk hebben meegewerkt aan de opbouw van de Grevelingendam, als medewerker van de Waterloopkundige afdeling van de Deltadienst Rijkswaterstaat in Zierikzee, heeft hij wel het voorberei-dende werk verricht dat nodig is om aan de bouw van die dam te kun-nen beginnen. Korter gezegd: Tinus Flikweert droeg het materiaal aan voor het bestek. En zonder bestek geen dam.

Voor de niet-ingewijden: een bestek is een boekwerk, waarin van A tot Z nauwkeurig alle benodigde bouw-werkzaamheden worden beschre-ven, opdat de aannemer die op het project wil inschrijven, zijn prijs kan bepalen. Martinus Flikweert en enkele van zijn eveneens in Zierikzee gestationeerde collega’s hadden de taak voor dit bestek veel voorwerk te doen. Daartoe moesten zij bij-voorbeeld dwarsprofi elen maken, stroomsnelheden meten, dieptepei-lingen uitvoeren, meetlijnen uitzet-ten, genummerde groenhartpalen plaatsen, een schietlood hanteren en wortels trekken uit kwadraten – allemaal werkzaamheden die een leek te technisch zullen voorkomen, maar die onontbeerlijk zijn.

HoofdraaiFlikweert trad in dienst van de Waterloopkundige afdeling in 1955, en vertrok er in 1989. In al die voorbije decennia “is er zoveel gebeurd”, dat hij niet meer kan vast-stellen in welk jaar zijn betrokken-heid bij de Grevelingendam begon. “Je bent er steeds mee bezig gedu-rende een bepaalde tijd, maar ik hield er geen dagboek van bij. Ik weet het niet meer in de tijd te plaat-

sen”, verontschuldigt hij zich.Hij voorzag al dat zijn uitleg mis-schien wel enigszins onnavolgbaar zou worden voor de gemiddelde lezer, en schreef daarom op voor-hand al op de pc een handzame toelichting. Maar zelfs daarin staan moeilijke zinnen over de zoge-naamde hoofdraai en hulpraai, en de Snelliusmeting die noodza-kelijk is, zodat wordt besloten het begrijpelijk te houden. Geduldig en behulpzaam geeft Flikweert steeds opnieuw verduidelijking. In het bestek staat niet alleen omschreven hoe het werk moet worden uitge-voerd, maar tevens welke hoeveel-heden nodig zijn en binnen welk tijdsbestek het dient te worden uit-gevoerd. Om nu dat bestek te kun-nen samenstellen, zijn “ter plaatse waarnemingen” nodig. Ter plaatse is de watervlakte tussen Bruinisse en de kust van Flakkee. Dat dáár de Grevelingendam zou komen, was al bepaald door de Deltadienst. Flikweert en zijn collega’s moesten dit gebied nu bodemkundig en meet-kundig in kaart brengen.

Grillig“We begonnen ermee de hele bodem te verkennen.” Die bodem

is grillig en om het verloop daarvan zichtbaar te kunnen maken, wordt er gepeild en gemeten. Zo ontstaan de dwarsprofi elen, aan de hand waarvan vastgesteld kan worden hoeveel duizenden kubieke meters zand nodig zijn, en hoeveel ton stortsteen, om daarmee de hoogte te bereiken die de dam als waterke-rende dijk vereist. Waterpastoestellen komen er aan te pas, maar ook een meetvlet, een boot waarmee om de zoveel meter met een echolood de diepten wor-den gepeild, terwijl intussen, op de wal, tegelijk de waterstand wordt gemeten. “Want de ligging van het bodemprofi el moet immers herleid worden tot NAP”, zegt Flikweert, die dit werk met een ploeg van vier man deed. Vanaf die vlet werden, met een Ott-molen, de stroomsnelheden in meters per seconde gemeten. Dat gebeurde in de buurt van het tracé van de Grevelingendam. De Grevelingen kende nog wisselende snelheden, en zeker in het sluitgat, de laatste opening, “moet de aan-nemer weten hoe zwaar de stortste-nen moeten zijn, willen ze niet weg-spoelen.”Minstens zo belangrijk zijn ook de

peil- en situatietekeningen. Deze geven aan wáár precies de aanne-mer dan in die watervlakte aan de slag moet. Om dat op kaart te kun-nen brengen, zichtbaar te maken dus, moet ‘de situatie”, de locatie van de dam, meetkundig ingeme-ten worden. Hiertoe zetten Flikweert en de zij-nen op de Krammerplaat in de lengterichting twee meetlijnen uit, een hoofdraai en een hulpraai. In de hoofdraai wordt er om de 50 of 100 meter een genummerde paal in het zand geslagen, bijvoorbeeld een kilometer lang. Op een afstand van 100 of 200 meter wordt lood-recht daarvandaan een hulpraai uitgemeten, en ook weer met palen gemarkeerd.Uiteindelijk levert dit inmeten, waar-bij spitsen van minstens drie of vier kerktorens worden ingeschakeld, bruikbare en betrouwbare coördi-naten op – en weet de aannemer waar hij zijn moet.

BegrotingEnkele maanden zijn de medewer-kers van de Waterloopkundige afde-ling uit Zierikzee hiermee doende geweest, voordat het tracé over de hele lengte in kaart was gebracht.

“Als alle gegevens bekend zijn”, ver-volgt Flikweert, “worden ze uitge-werkt op kantoor.” Vervolgens wordt al dit materiaal ter hand gesteld aan de uitvoerende dienst, die het bestek gaat schrijven. De aparte afdeling Kostprijs -berekening stelt de begroting op. Voorafgaand hieraan moest zij eerst nog de prijzen van al het benodigde materiaal, zoals zand, stortsteen, huur van een zandzuiger, machi-nes, kosten van de kabel en gon-dels, uitzoeken.Aannemers worden daarna uitgeno-digd erop in te schrijven. Maar daar had Flikweert al geen bemoeienis meer mee, hij trok al verder naar een volgend project.Toen de Grevelingendam in 1965 eenmaal kant-en-klaar was, beleefde Flikweert de openstelling als “een geweldige vooruitgang”. Voorbij was dat tijdrovende rei-zen met al die pontjes, naar Goes, Herkingen en Brabant. “Winkelen in Rotterdam was heel omslachtig.” De dam heeft voor gemak gezorgd, vindt hij. “Die obstakels van vroeger; daar zijn we nu gelukkig vanaf. Je pakt nu de auto en je kunt alle kan-ten uit.”

Met deze peilvlet de ‘Scelt’ voerde Flikweert jarenlang zijn werkzaamheden uit, bijvoorbeeld door met een echolood de verschillende diepten van de Grevelingen te bepalen. Foto Privébezit

‘Je pakt nu de auto en je kunt álle kanten uit’

‘Je moest blijven draaien, anders kregen de duikers geen lucht meer’

Tinus Flikweert, medewerker Waterloopkundige afdeling

Jaap van der Schelde, zinkstukkenmaker

Tinus Flikweert, hier waterpassend aan het werk op het land: ‘De bodem van de Grevelingen is grillig, en om dat verloop zichtbaar te maken, zijn dwarsprofi elen nodig.” Foto Privébezit

Jaap van der Schelde uit Scharendijke: “Het is een wonder dat er geen ongelukken zijn gebeurd.” Foto Gert van Engelen

Page 7: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

StabielZinkstukken zorgen ervoor dat de bodem is beschermd tegen ero-sie door stromend water; zij hou-den de bodem op hun plek. Maar ze vormen ook de bodem voor de waterbouwkundige werken die er bovenop worden gebouwd, de strek-dammen, kribben en dijken. Ook worden ze gebruikt voor het verste-vigen van oevers tegen golfslag en bij dijkverzwaringen.Van der Schelde heeft niet alleen zinkstukken vervaardigd, hij voer soms ook mee op de sleepboot. “Je deed van alles. Het was gevarieerd werk, maar ook hard en zwaar. Alles ging in het begin nog met de hand.” De dagen waren ook lang, twee tijen overbruggen was geen uitzondering. Ook werkte hij op de zogenoemde mattenlegger. Dat was een schip, waar rollen kunststof-matten vanaf werden gerold, een andere, nieuwe vorm van bodem-bescherming. “Aan de beide kan-ten van deze nylonmatten maakten wij kunststofzakjes vast die door ons waren volgespoten met zand, en ver-

volgens werden die matten afgezon-ken.” Zandworstenmatten werden deze ook wel genoemd.Bij zijn weten is er ondanks alle gevaren die bij het werk loerden, nooit een ongeluk gebeurd. “Ik snap dat niet”, zegt Van der Schelde. “En het is echt een wonder. Als je met

die bakken met grote blokken basalt in woest water terecht kwam, moest je die vlet maar eens stabiel zien te houden.” Eén keer maakte hij het op zo’n vlet mee dat mét een stort-steen zijn collega naast hem over-boord sloeg. “Gelukkig kwam hij weer boven water, zodat we hem

konden grijpen.” Eerlijk voegt hij eraan toe dat de mannen gevaren-geld bij hun loon kregen. Dat kwam Van der Schelde , inmiddels in 1963 getrouwd met Ina Jacoba Adriana Plandsoen (1942), uitstekend uit. Glimlachend: “Geld verzoent de arbeid. We hebben goed verdiend.”Later werd het werk iets lichter. “De mechanische tijd brak aan. Er kwam bijvoorbeeld een wiepmachine, die met plastic touw de wiepen ging maken. Toen waren er minder mannen nodig; die werden ergens anders ingezet. Ook verscheen er een bouwkraan, die twintig, der-tig bossen rijshout tegelijk, met een strop eromheen uit de scheepjes op de helling hees. Dat ging veel snel-ler.”

TrotsIn 1965 was de Grevelingendam vol-tooid. Jaap van der Schelde kwam in Delft terecht, waar hij op het ter-rein van de TH als stratenmaker aan de slag ging. Maar het zinkstukken maken zou hij daarna weer oppak-ken, gedurende vele jaren. Hij werd

ingezet bij de Brouwersdam, en ook bij de Val, waar zinkstukken nodig waren voor de pijlers van de Zeelandbrug. De totstandkoming van de Grevelingendam noemt hij “een verbetering”: er was hierdoor een vlotte verbinding ontstaan. “Schouwen-Duiveland was een geïsoleerd eiland. Vroeger moest je steeds met pontjes naar de overkant. (Lachend:) Dat was trouwens tegen de bandieten. Die konden zo mak-kelijk het eiland niet af.”Maar is hij ook trots op zijn bijdrage aan de Grevelingendam? Van der Schelde antwoordt zuinig-jes. “Trots ben ik op de Brouwersdam, hier vlakbij. Daar ga ik vaak over-heen, lopend of met de fi ets. En dan denk ik: ‘Ik loop over m’n eigen werk.’ En ook: ‘Dat dat toch maar kan, zo lopen over zo’n dam die veertig meter diep in de Noordzee ligt.’ Dat gevoel heb ik minder met de Grevelingendam. Die ligt verder weg; daar kom ik niet zo vaak.”Zijn echtgenote knikt: “Bruinisse ligt ons niet zo, dat woont een ander type mensen.”

Daan von Eugen was uitvoerder bij de aannemer die in opdracht van Rijkswaterstaat de Grevelingendam maakte. Da’s helder. Maar wat deed hij dan precies als uitvoerder? Von Eugen zucht. Niet omdat hij niet z’n best zou willen doen om het antwoord te geven, in tegendeel, maar omdat zijn functie zich niet in een enkele zin laat uitleggen. “Het werk was zó ver-schrikkelijk divers, en het ging alle-maal in elkaar over.” In zijn woning in Ouwerkerk, zittend aan de eettafel, zet hij zich schrap en doet met enge-lengeduld een poging. Zijn vrouw Erika haalt intussen plakboeken te voorschijn – volgeplakt met honderden krantenknipsels en foto’s; ze vormen de boekhouding van zijn loopbaan – om daarin al bladerend geheugen-steuntjes voor hem op te zoeken.

Het leven van Daan von Eugen (Laren, 1933) laat zich eenvoudig samenvatten: het was een leven in de Delta. Nog op school was hij in 1953 als stagiair al betrokken bij het sluiten van de stroomgaten bij de Schelphoek en Ouwerkerk; wonden van de watersnoodramp die nodig geheeld moesten worden. Nadat hij in Amsterdam de HTS had voltooid, kon hij als technisch ambtenaar komen werken bij de Deltadienst, van 1957 tot 1959. Vervolgens trad hij in dienst bij het aannemersbedrijf v/h fa. T. den Breejen van den Bout, gevestigd in Aerdenhout. Als assis-

tent-uitvoerder zonder enige ervaring werkte Von Eugen mee aan de aan-leg van de Veerse-Gatdam.Meteen daarna kon hij in 1962 over-stappen naar de Grevelingendam, het volgende project van zijn werk-gever. Von Eugen, nog wonend in Vrouwenpolder, was inmiddels opgeklommen tot uitvoerder. Door de weeks sliep hij eerst nog in de kantoorkeet bij Bruinisse, tot okto-ber 1962. Toen vestigde hij zich met zijn gezin in Nieuwerkerk. Inmiddels woont hij in Ouwerkerk, sinds 1991 zijn domicilie. Voor de goede orde: Den Breejen van den Bout was niet de enige aannemer die de Grevelingendam mocht maken. “Ik werd, met allerlei collega’s, door mijn werkgever uitgeleend aan de Combinatie Grevelingen, waarin vier aannemers samenwerkten. Veel werk verrichtte ik namens deze com-binatie, maar later ook namens een andere combinatie, de Combinatie Willemstad geheten. Deze com-binatie noemden we kortweg ‘de Belgen’.”

LoonzakjesVon Eugen heeft nog gewerkt met de klassieke zinkstukken. Maar al snel ging hij verder met wat bij het Veerse Gat al “een probeersel” was geweest: de nylonmatten, ook wel zandworstenmatten genoemd. “Dit was een nieuw soort zinkstuk, van andere materialen dan voorheen,

kunststof namelijk. Die matten gingen nu in de Grevelingen ook gebruikt worden; men wilde er meer erva-ring mee krijgen. Men voorzag dat er op den duur niet genoeg perso-neel meer te vinden zou zijn voor de klassieke zinkstukken. Want die wer-den afgezonken met zware stenen, stenen die de mannen van man tot man moesten overtillen, loodzwaar werk.”[Hij voegt volledigheidshalve toe dat het experiment met de nylon-matten geen vervolg heeft gekregen. “Ze zijn na de Grevelingendam niet meer gebruikt.”]

MijnsteenTegelijk met de bodembescherming was Von Eugen op een andere locatie als uitvoerder bezig met het opspuiten van zand. De stortstenen lagen er al als fundering, de zand-zuiger spoot er nu zand op, zodat zich een dijklichaam kon vormen. Dat natte zand werd tussen kades binnen de perken gehouden. Die kades werden gemaakt van zwart mijnsteen, afkomstig uit de Limburgse kolenmijnen. Het mijnsteen werd bij Bruinisse vanuit de gearriveerde schepen overgeladen in vrachtwa-gens. Von Eugen leidde aanvankelijk het overslagbedrijf. “Dat opspuiten deden we zelf”, zegt hij, doelend op zijn fi rma. “Voor de zinkstukken had-den we een onderaannemer.” Zodra er genoeg zand was opgespoten, werd het dijklichaam met bulldozers afgewerkt en het talud afgedekt met ‘asfalt-gepenetreerd stortsteen’, als bekleding. Ten slotte komt er dan nog de asfalt-deklaag voor de rij-baan, de N59. Ook hierbij had Von Eugen als uitvoerder als taak om alle werkzaamheden gesmeerd te laten verlopen voor de stortbaas en zijn stortarbeiders. Von Eugen han-teerde ook de sextant. Weliswaar had Rijkswaterstaat voor het bestek het tracé in de watermassa tussen Bruinisse en Flakkee al ingemeten. Toch moest Von Eugen nu binnen die uitgezette punten zelf alles inmeten. “De aannemers zijn verantwoorde-lijk voor het werk, dus moesten wij binnen die punten, binnen de lijnen zeg maar, gedetailleerd alles inme-ten, zodat wij ons eigen werk konden inzetten.”

Een buitenstaander moet niet licht denken over het belang van dit inmeten. “Je moet je voorstellen”, zegt Von Eugen, “wij komen daar bij de Grevelingen en er is alleen maar water. Zee. En dáár moet je ’t maken.” Uiteindelijk heeft hij zo’n beetje aan de hele dam meegewerkt. Want behalve bij dat eerste dijkvak na de bouwput waarin de schutsluis van Bruinisse is gekomen, was hij ook betrokken bij het afsluiten van het tussenliggende zuidelijke sluitgat met die aan elkaar verbonden cais-sons, elk zo’n twaalf bij zeven meter groot. Soms kon er trouwens dom-weg niet gewerkt worden: wettelijk mag er tussen 1 oktober en 1 april niet aan dijken worden gemorreld. En ook hield een barre winter (1962-1963) het personeel onledig.Samen met de Combinatie Willemstad had Von Eugen ook nog alles te maken met de spectaculaire kabelbaan. Hij heeft er een anekdote aan overgehouden. “Een anesthesist moest eens dringend helpen bij een operatie in Zierikzee. Hij werkte in het ziekenhuis van Dirksland. Ik heb die man toen met de kabelbaan overgezet, hij had anders een grote omweg moeten maken. Dat soort din-gen doe je ook als uitvoerder.”

Sporen!In totaal heeft Von Eugen enkele jaren

bijgedragen aan de vormgeving van de Grevelingendam. Zijn volgende klus werd de Brouwersdam, daarna volgde de Oosterscheldekering, steeds opklimmend, van uitvoer-der naar hoofduitvoerder, om ten slotte in 1995 af te zwaaien als projectmanager van Boskalis. Hij kijkt op de Grevelingendam met warmte terug. “Het was heel leuk werk, heel plezierig ook, omdat je dichtbij de mensen staat. Bij de Oosterscheldekering stond je al ver-der van de mensen af. De periode was ook leerzaam voor mij. Het werk voor Rijkswaterstaat, met zeer des-kundige mensen daar, heeft mij echt gevormd.” Een of twee dagen na de opening in 1965 was Von Eugen terug op de Grevelingendam. Aan weerskanten van de rijbaan zag hij sporen in de grond. Een automobilist bleek brutaalweg midden op de rij-baan even te zijn gekeerd. “Sporen! In mijn dijk! Ik had net als uitvoer-der alle moeite gedaan om alles net-jes te maken en in te zaaien, rijdt iemand er gewoon doorheen! Ja, ik was behoorlijk boos.” Wat allemaal onverlet laat, dat hij trots is op de Grevelingendam. “Toen die er een-maal lag, was Schouwen-Duiveland dichter bij de wereld gebracht.” Anders gezegd: het eiland was een wereldregio geworden.

Rijswerkers zijn op deze foto bij Bruinisse aan het werk met het ballasten van een zinkstuk. Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

Daan von Eugen uit Ouwerkerk: “Het werk was zo verschrikkelijk divers.”Foto Gert van Engelen

Tientallen foto’s bezit Von Eugen van alle projecten waaraan hij heeft meegewerkt. Deze foto toont hem als uitvoerder (uiterst links) op de Grevelingendam in aanleg, waar stortarbeiders met een bulldozer aan het werk zijn op het opgespoten zand.Foto Privébezit

‘Je komt daar aan en er is alleen maar water, zee. En daar moet je ’t maken’Daan von Eugen, uitvoerder

Page 8: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

FOTOSPREAD

Deze luchtfoto toont in volle glorie de Grevelingendam, zes kilometer lang. Foto Beeldbank Rijkswaterstaat

Page 9: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

FOTOSPREAD

Page 10: Bijlage Grevelingendam

Schouwen-Duiveland en Goeree-Over� akkee

AL 50 JAAR VERBONDEN!

Wat bijna 50 jaar geleden begon als een eenvoudig wegrestaurantje voor een tussenstop voor koffi e of een uitsmijter, werd bijna 30 jaar geleden overgenomen als familiebedrijf en groeide uit tot wat het nu is.

Gelegen op de meest unieke plek en een van de mooiste locaties van Schouwen-Duiveland.

Naast een zelfbedieningsrestaurant en een à la carte restaurant, beiden met groot terras, bieden wij u een ruime keus aan grotere en kleinere zalen.

U kunt bij ons zeven dagen per week in een ontspannen sfeer genieten van prima verzorgde gerechten, een gezellige borrel of een lekkere kop koffi e.

Daarnaast bieden onze zalen ruimte voor huwelijksfeesten, diners en buffetten, koffi eontvangsten, personeelsfeesten, bedrijfspartijen, zakelijke bijeenkomsten en reisgezelschappen van 25-750 personen.

Parallelweg 14311 NE Bruinisse 0111 481462 [email protected]

Restaurant Grevelingen

010 451 55 00

laudame.nl

/laudamefinancials

/LaudameInterim

/+LaudameNl

/company/laudame-financials-b.v.

ESSELINK GROEP ZOEKT

MANAGER FINANCIËN

Ben je op zoek naar een brede finance functie binnen een

professionele MKB-onderneming? Dan is deze functie als manager

financiën/controller bij Esselink Groep in Middelharnis wat voor jou!

Je bent eindverantwoordelijk voor het gehele palet van finance,

stuurt de administratie aan en bent niet bang om zelf ook de handen

uit de mouwen te steken. Als manager financiën adviseer je de

directie op het gebied van de dagelijkse gang van zaken en bij het

nemen van strategische beslissingen.

De werving en selectie voor deze functie verloopt via Laudame

Financials. Ben jij de financial die wij zoeken? Kijk dan op onze

website laudame.nl/managerfinancien voor meer informatie.

Page 11: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

Behalve een handige verbindingsweg en een geruststellend beschermend dijklichaam is de Grevelingendam nóg iets: recreatiegebied. Zeker aan de zijde van het Grevelingenmeer hebben de recreanten de beschikking over een langgerekte, tamelijk brede strook, compleet ingericht op hun behoeften: dagrecreatie, windsurfen, zwemmen, spelevaren, kortom: zor-geloze ontspanning. Aan de andere zijde is zulks ook wel mogelijk, maar in beperkter mate. Daar is vooral veel berm en een nietig strandje en bij eb zijn er de oosterse kokkelzoekers. Wie beheert dat grote recreatieter-rein, wat doet zich er zoal voor en wat groeit er? En vooral: is het er aan-genaam? Een interview met de bos-wachter.

Toen de Grevelingendam in 1965 met veel vertoon plechtig in gebruik

werd genomen, moest William van der Hulle nog geboren worden. Dat gebeurde een jaar later, in 1966. Toch mag hij zich met recht een kenner noemen: Wullum, zoals hij zich dikwijls presenteert, kent als boswachter van Staatsbosbeheer de Grevelingendam door en door, en zeker het grote recreatiegebied. Hij mag dan weliswaar van na de openstelling zijn, maar hij patrouil-leert en inspecteert alweer elf jaar op en rond de Grevelingen. En dan was ook nog eens zijn vader Piet via een aannemer vanaf het begin actief betrokken bij het recreatieve vertier daar, in een controlerende functie. “Zo hoorde ik wel eens wat.”

NotitiesHet verbaast Van der Hulle zelf. Zoekend in de archiefspullen die hij van zijn voorganger heeft gekre-

gen, probeert hij dat eerste docu-ment te vinden dat ontwijfelbaar aangeeft wanneer het Grevelinger recreatieterrein nu precies is ont-staan. In zijn kantoor in de Haven van Bommenede spreidt hij oude plattegronden uit en grasduint hij door ambtelijke notities. Plannen waren er schijnbaar al in de jaren zeventig, maar Van der Hulle moet verrast vaststellen dat pas in 1989 is begonnen met de daadwerkelijke inrichting van de strook.“Nadat de Brouwersdam in 1971 gereed was gekomen, is er gelijk ingezet op recreatie in en bij de Grevelingen”, bespeurt Van der Hulle. “De Grevelingen werd een meer, met droogvallende platen, dat zich er goed voor leende een recreatieve bestemming te krijgen.” Aan de noordzijde van de dam werd een groot oppervlak ervoor

‘In het recreatiegebied is weinig veranderd, het is er alleen stiller’William van der Hulle, boswachter

Boswachter William van der Hulle, met vlak voor hem een orchidee: “Het is een rustig recreatiegebied, geen overlast.” Foto Gert van Engelen

De Grevelingendam was al deels gevorderd, van Bruinisse tot de Krammerplaat midden in het zee-gat, toen het gebeurde: opeens ver-schenen er kabels met gondels. Het was een wonderlijk, adembenemend gezicht – niet alleen voor de eiland-bewoners, maar voor iedere passe-rende nieuwsgierige. Want gondels had Nederland niet eerder gekend; die hingen alleen boven verre berg-dalen in Alpenlanden. De cabines zijn inmiddels allang weer verdwenen en welbeschouwd is het betreurenswaardig dat ze niet als toe-ristische attractie zijn achtergebleven. Maar hoe dat ook zij: bij velen zijn die geinige gondels van weleer voor altijd in het geheugen blijven hangen.

De gondels kwamen er om het laatste, noordelijke deel van de Grevelingen af te dammen, het sluitgat tussen het werkeiland en de oever van Flakkee. Dat werk was niet zonder risico. Er stond ter plekke ongenadig veel stroom; de Brouwersdam was nog niet aangelegd. Om het stroomgat te kunnen dichten, werden kolossale betonblokken in het water gedropt zowel als kleinere grindstukken. Al dit materiaal werd vervoerd met die bijzondere gondels, die almaar heen en weer bewogen, tussen Flakkee en de Krammerplaat, dag in dag uit.

De jongsteLaurens Jan Hameete (1943), kort-weg Loek genoemd, was gondelier, een van die mannen die de gon-dels bedienden. In zijn geboorte-dorp Oude-Tonge vertelt hij dat er, naar zijn schatting, zeker twaalf gondeliers betrokken waren bij de Grevelingendam. Van hen waren de meesten, minstens zeven, afkomstig uit Oude-Tonge. Die plaatsgenoten zijn ondertussen allen overleden. “Ik was jongste, 21 pas, vandaar.” Schouwen-Duiveland leverde ook twee gondeliers, zo kreeg de WereldRegio door van Piet Verschuur uit Scharendijke: zijn broers Henk en Ben, beiden nog volop in leven en respectievelijk wonend in de provin-cie Utrecht en in Zuid-Beveland.“Ik kwam net uit militaire dienst en

wilde natuurlijk wat verdienen”, ver-klaart Hameete de start van zijn loopbaan. Hij trof het: een Franse fi rma wilde met gondels gaan wer-ken boven de Grevelingen, en zocht daartoe gondeliers. “De gondels waren een experiment. Die waren in Nederland nog nooit voorgekomen.” Hameete informeerde naar de hoogte van het loon. Toen hij dat hoorde, hapte hij gretig toe. Nog naglunderend: “Het was machinis-tenloon plus honderd gulden per week aan gevarengeld. Dat was toentertijd hartstikke goed.” In augus-tus 1964 ging Loek Hameete aan de slag, als jongste vent. “De anderen waren ouder, en al getrouwd.”

Drie torensHoe liep de kabelbaan? De twee dikke stortkabels (van 10 cm) kwa-men boven het sluitgat te hangen. Via drie torens overbrugden de cabi-nes de tussenliggende afstand. Die tussenstukken mochten niet te lang zijn, anders zouden de gondels te ver doorbuigen, tot net boven het water. Op de Flakkeese oever werden de kabels aan een zwaar betonnen ankerblok bevestigd. Ook kwam hier de ronde draaischijf waarmee de gondels, die zich voortbewogen via een stel rollen, zich van de linker-

naar de rechter kabel begaven. De groenkleurige draaischijf is overigens als monument bewaard gebleven. Vanaf de Flakkeese kust liepen de kabels via de torens wel minstens dertig meter omhoog en op het eind weer naar beneden, naar op de Krammerplaat, ook wel de Oostkop genoemd, ter hoogte van het huidige restaurant ‘De Grevelingen’. Ook daar bevonden zich een ankerblok en draaischijf. Tussen de Krammerplaat en Bruinisse hoefden geen stortstenen in de Grevelingen gekieperd te worden. Hier waren nog caissons gebruikt en was er ook al een schutsluis gebouwd, voor scheepvaartverkeer van het Zijpe naar de Grevelingen. Met andere woorden: de zuidelijke stroomgeul was al gedicht.Twee diensten golden voor Hameete: van 06 tot 18 uur en van 18 tot 06 uur, “twaalf uur op en af”, de ene week dagdienst, de andere nacht-dienst. In de gondel werkten steeds twee mannen. De ene onderhield het radiocontact, de andere bediende de gondelmotor. “Via de radio kreeg je te horen waar je moest storten, of dat je even moest wachten, als een andere gondel nog lading moest krijgen.” Er werd continu gewerkt, aldoor, behalve bij harde wind. “Dan mochten we niet de baan op,

dat was te gevaarlijk.”

HakenDe gondels versleepten twee soorten stenen, op twee wijzen. Zo transpor-teerden ze reusachtige betonblok-ken, die boven de Grevelingen op signaal werden losgelaten. Deze blokken, volgens Hameete ongeveer een kubieke meter groot en zeker 1600 kilo zwaar, lagen in hoge stapels klaar bij de Oostkop (“Op Flakkee lag niets. Dat was enkel maar werkterrein”). Speciale mannen, pikkelateurs gehe-ten, pikten de blokken aan de haken van de gondels. Steevast werden er drie tegelijk opgehesen. Eenmaal boven de correcte plek gekomen, lie-ten de gondeliers de stortstenen val-len. “Eén voor één; tenminste dat was de bedoeling. Maar in het begin wei-gerde het systeem wel eens en vielen ze alledrie tegelijk. Dan kreeg je een zwiep van wel tien meter.” Die zwiep herinnert Loek Hameete zich nog levendig; zwiepen kwamen namelijk bij elke lossing voor. “Onmiddellijk nadat je stenen had gestort, schoot de kabel wel zeven tot acht meter omhoog, om even later weer tot rust te komen. In het begin was je een beetje bang voor die zwiepen. Je zag je familie op je netvlies voor-bijkomen en je dacht dat het met je gebeurd was. Maar dat viel allemaal wel mee; je wende eraan.”Maar de gondeliers vervoerden ook ander steenachtig materiaal, vaak trouwens als eerste: de kleine grind-stukken. Hiervoor gebruikten de gon-deliers stalen netten. “Met vier lieren zaten die netten vast aan de gondel. Er werd zeker voor 25 ton aan stort-

stenen in gelegd. Boven water liet je twee van die stalen draden vieren, en dan vielen de stenen eruit.” De grindstukken arriveerden per schip, via de rivieren, in Bruinisse. Hameete vermoedt dat ze afkomstig waren uit Limburg, Piet Verschuur denkt eerder aan Duitsland, Zweden en Finland.

ExtreemOver de kabels waarmee de gon-dels hun rondjes maakten, weet Verschuur op gezag van zijn broers nog te melden dat ze met vrachtwa-gens uit Zwitserland waren gehaald. In Nederland bleken ze niet op hun taak berekend. Rijkswaterstaat heeft toen in samenwerking met de Technische Universiteit in Delft een betere kabel ontwikkeld, die bestand was tegen de extreme krachten die bij het afdichtingswerk nodig waren. In totaal waren er voortdurend zes gondels operatief, weet Hameete. “Er waren er meer, maar die waren dan even voor reparaties op een zij-spoor gezet.” Verschuur vult aan dat de Duitse motoren van de gondels werden onderhouden door speciale machinemonteurs.In januari 1965 zat het er voor Hameete op. De dam was dicht, er kon nu een weg overheen worden gelegd, de N59. Wat betekent de Grevelingendam nog voor hem? “Als ik er overheen rijd, denk ik altijd wel aan het werk dat ik daar heb ver-richt. Ik heb er een goede tijd gehad, en er lekker verdiend. Voor mij zal de dam iets bijzonders blijven houden. Omdat ik er heb gewerkt, en omdat gondels toen uniek waren.”De aanleg van de opzienbarende kabelbaan is volop gaande. Deze foto is

gemaakt in de richting van Goeree-Overfl akkee.Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland

‘Ik heb er lekker verdiend’Loek Hameete, gondelier

Gondelier Loek Hameete uit Oude-Tonge: “Soms kreeg je een zwiep van wel tien meter.” Foto Gert van Engelen

Page 12: Bijlage Grevelingendam

Kaaidijk 29 | 3249 AJ HERKINGENE. [email protected] | T. 0187-669432 | M. 06 20 10 68 38

WWW.BRASSERIEBOLBAKEN.NL

“Meer aan het meer”

Het bruisend hart in de haven van Herkingen

! KIK Ongediertebestrijding !!0111-647190 | 06-51706132 !Voor het voorkomen en bestrijden van plaagdieren, houtwormbestrijding en het opstellen van ongediertebestrijdingsplannen. Voor meer informatie: www.kikongediertebestrijding.nl !Loensweg 27, 4306 NB Nieuwerkerk

KIK Ongediertebestrijding

0111-647190 | 06-51706132

Voor het voorkomen en bestrijden van plaagdieren, houtworm-

bestrijding en het opstellen van ongediertebestrijdingsplannen.

Voor meer informatie: www.kikongediertebestrijding.nl

Loensweg 27, 4306 NB Nieuwerkerk

Strandweg 4 BruinisseT: 0111 482695www.paviljoen-meerzicht.nl

Windpark KrammerHet grootste burgerinitiatief van Nederland door

inwoners van Zeeland inwoners van Goeree-Overflakkee

leden coöperatie Zeeuwind

leden investeren in windenergie d.m.v. een lening aan de coöperaties en worden

hierdoor mede-eigenaar

leden coöperatie Deltawind

terug naar de leden in de vorm van

rente op de ledenleningen

investeren in volgende duurzame

energie projecten

bijdrage aan duurzame maatschappelijke projecten

in de regio

3500 leden

samenwerking

de ledenleningen worden geïnvesteerd in

Windpark Krammer

opbrengst Windpark Krammer in de regio

>100 MW

N

Z

W O

unieke locatie tussen Zeeland en

Goeree-Overflakkee

>70.000 huishoudensvoorzien van

groene energie

technisch uitdagend project wordt gebouwd op en rond

de Krammersluizen

Postadres: Postbus 5054 4380 KB Vlissingen Bezoekadres: Boezemweg 13x 3255 MC Oude-Tonge

Telefoon: +31 (0)187 47 05 [email protected] www.windparkkrammer.nl

Windpark Krammer, van en voor de regio.

Ook u kunt in de toekomst participeren! U kunt nu al lid worden van Zeeuwind of Deltawind en andere participatiemogelijkheden worden uitgewerkt. Bezoek de site windparkkrammer.nl voor het laatste nieuws of meld u aan voor de nieuwsbrief!

Windpark KrammerHet grootste burgerinitiatief van Nederland door

inwoners van Zeeland inwoners van Goeree-Overflakkee

leden coöperatie Zeeuwind

leden investeren in windenergie d.m.v. een lening aan de coöperaties en worden

hierdoor mede-eigenaar

leden coöperatie Deltawind

terug naar de leden in de vorm van

rente op de ledenleningen

investeren in volgende duurzame

energie projecten

bijdrage aan duurzame maatschappelijke projecten

in de regio

3500 leden

samenwerking

de ledenleningen worden geïnvesteerd in

Windpark Krammer

opbrengst Windpark Krammer in de regio

>100 MW

N

Z

W O

unieke locatie tussen Zeeland en

Goeree-Overflakkee

>70.000 huishoudensvoorzien van

groene energie

technisch uitdagend project wordt gebouwd op en rond

de Krammersluizen

Postadres: Postbus 5054 4380 KB Vlissingen Bezoekadres: Boezemweg 13x 3255 MC Oude-Tonge

Telefoon: +31 (0)187 47 05 [email protected] www.windparkkrammer.nl

Windpark Krammer, van en voor de regio.

Ook u kunt in de toekomst participeren! U kunt nu al lid worden van Zeeuwind of Deltawind en andere participatiemogelijkheden worden uitgewerkt. Bezoek de site windparkkrammer.nl voor het laatste nieuws of meld u aan voor de nieuwsbrief!

Windpark KrammerHet grootste burgerinitiatief van Nederland door

inwoners van Zeeland inwoners van Goeree-Overflakkee

leden coöperatie Zeeuwind

leden investeren in windenergie d.m.v. een lening aan de coöperaties en worden

hierdoor mede-eigenaar

leden coöperatie Deltawind

terug naar de leden in de vorm van

rente op de ledenleningen

investeren in volgende duurzame

energie projecten

bijdrage aan duurzame maatschappelijke projecten

in de regio

3500 leden

samenwerking

de ledenleningen worden geïnvesteerd in

Windpark Krammer

opbrengst Windpark Krammer in de regio

>100 MW

N

Z

W O

unieke locatie tussen Zeeland en

Goeree-Overflakkee

>70.000 huishoudensvoorzien van

groene energie

technisch uitdagend project wordt gebouwd op en rond

de Krammersluizen

Postadres: Postbus 5054 4380 KB Vlissingen Bezoekadres: Boezemweg 13x 3255 MC Oude-Tonge

Telefoon: +31 (0)187 47 05 [email protected] www.windparkkrammer.nl

Windpark Krammer, van en voor de regio.

Ook u kunt in de toekomst participeren! U kunt nu al lid worden van Zeeuwind of Deltawind en andere participatiemogelijkheden worden uitgewerkt. Bezoek de site windparkkrammer.nl voor het laatste nieuws of meld u aan voor de nieuwsbrief!

Windpark KrammerHet grootste burgerinitiatief van Nederland door

inwoners van Zeeland inwoners van Goeree-Overflakkee

leden coöperatie Zeeuwind

leden investeren in windenergie d.m.v. een lening aan de coöperaties en worden

hierdoor mede-eigenaar

leden coöperatie Deltawind

terug naar de leden in de vorm van

rente op de ledenleningen

investeren in volgende duurzame

energie projecten

bijdrage aan duurzame maatschappelijke projecten

in de regio

3500 leden

samenwerking

de ledenleningen worden geïnvesteerd in

Windpark Krammer

opbrengst Windpark Krammer in de regio

>100 MW

N

Z

W O

unieke locatie tussen Zeeland en

Goeree-Overflakkee

>70.000 huishoudensvoorzien van

groene energie

technisch uitdagend project wordt gebouwd op en rond

de Krammersluizen

Postadres: Postbus 5054 4380 KB Vlissingen Bezoekadres: Boezemweg 13x 3255 MC Oude-Tonge

Telefoon: +31 (0)187 47 05 [email protected] www.windparkkrammer.nl

Windpark Krammer, van en voor de regio.

Ook u kunt in de toekomst participeren! U kunt nu al lid worden van Zeeuwind of Deltawind en andere participatiemogelijkheden worden uitgewerkt. Bezoek de site windparkkrammer.nl voor het laatste nieuws of meld u aan voor de nieuwsbrief!

is een samenwerking van de uitgevers WereldRegio en Eilanden-Nieuws.

Verspreiding in een oplage van 38.400 op geheel Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee.

Voor informatie over doorplaatsingen in de reguliere uitgaven. Zie de contactgegevens in de colofon.

‘VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM’

Page 13: Bijlage Grevelingendam

VIJFTIG JAAR GREVELINGENDAM

Vijftig jaar ligt de Grevelingendam er nu. Afgezien van de aanleg, in 1983, van de Flakkeese spuisluis, is er niets aan gewijzigd. Maar dat zou kunnen veranderen als alle onderdelen van de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer onverkort tot uit-voering komen. Dan zou er ook in het noordelijk deel van de dam een soort-gelijke sluis, of anders een buis of een brug kunnen worden aangelegd.Ook voor het water westelijk van de dam zijn er veranderingen op til. In de halve eeuw dat de Grevelingen nu Europa’s enige grote zoutmeer is, is de waterkwaliteit verslechterd. In de diepe delen staat het water stil, waardoor het zuurstofl oos is gewor-den. Een doorlaat in de Brouwersdam moet voor doorspoeling gaan zor-gen. Eb en vloed keren dan getem-perd terug. Een vooruitblik op de toe-komst van de jarige dam.

BelabberdDe Deltawerken hebben een keer-zijde. De opdeling van de zeegaten in afzonderlijke delen, gescheiden door dammen, hebben nadelig uitge-pakt voor de waterkwaliteit. Vooral die van het Volkerak-Zoommeer is belabberd. In dit nu volledig zoete bekken gedijen ’s zomers blauwal-gen, die het wateroppervlak het aan-zien geven van een groene soep. In de Grevelingen pakt het stilstaande en daardoor zuurstofl oze water in de diepere delen funest uit voor het bodemleven, kreeften en vissen. De Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer die het ministerie van Infrastructuur en

Milieu in oktober vorig jaar uitgaf, beschrijft hoe het rijk beide proble-men wil aanpakken. Het Volkerak-Zoommeer moet weer zout worden door een opening te maken in de Philipsdam. En de Grevelingen zou weer aan het getij blootgesteld moe-ten worden door de Brouwersdam doorlaatbaar te maken. Dat laatste kan op twee manieren: door een ‘simpele’ doorlaat te maken, of met een getijcentrale die de kracht van het doorstromende water ook nog benut voor de opwekking van elek-triciteit.“Zo ver is het nog lang niet”, tem-pert Loes de Jong, adviseur water bij Rijkswaterstaat Zee en Delta, te hoge verwachtingen, “maar de eer-ste stappen zijn gezet.”

De allereerste stap was de publica-tie van deel 1 van de structuurvisie, het Ontwikkelperspectief. “Daarop heeft iedereen inmiddels zijn ziens-wijze kunnen indienen en wij zijn nu weer bezig die te becommenta-riëren in de Nota van Antwoord. In de loop van dit jaar volgt dan de defi nitieve vaststelling.”

Weer beetje eb en vloedDe hoofdpunten van de structuurvi-sie luiden dat de zee in 2020 weer toegang moet krijgen – zij het in geringe mate – tot de Grevelingen en dat het Volkerak-Zoommeer nog eens acht jaar later zout moet zijn met eveneens een beperkt getij. De Jong: “Dat betekent wel dat de boeren en tuinders die nu op

het Volkerak-Zoommeer zijn aan-gewezen voor de zoetwatervoor-zieningen van hun landerijen, een alternatief moeten hebben.” De voorbereidingen daarvoor zijn vol-gens haar al begonnen. “Dat gaan we aanvoeren uit het Hollandsch Diep door het gemaal bij Moerdijk een grotere capaciteit te geven en het ingelaten water vervolgens via de Roode Vaart naar het westen van Brabant, Sint Philipsland en Tholen te leiden.” Het Rijk, provincies en waterschappen dragen de kosten en de uitvoering is onderdeel van het Deltaprogramma Zoetwater.Ook voor de uitvoering van het Ontwikkelperspectief zoeken deze partijen samen naar geld. De pro-vincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant stellen geld beschik-baar omdat ze behalve voor de landbouw ook gunstige effecten verwachten voor de recreatie en de visserij.

KokersOp kleinere schaal is al een begin gemaakt met de verbetering van de waterkwaliteit in het oostelijk deel van de Grevelingen. Daarvoor wordt de Flakkeese spuisluis, ook wel de hevel genoemd, uit de mottenballen gehaald. Deze zes betonnen kokers in het zuidelijk deel van de dam ver-binden het Grevelingenmeer met het Zijpe.De sluis is aangelegd in het begin van de jaren ’80 en had als doel om tijdens de afbouw van de Oosterscheldewerken het zout-gehalte in de noordelijke tak van

de Oosterschelde op peil te hou-den. Na de voltooiing van de Oosterscheldewerken had de spui-sluis geen functie meer en is hij bui-ten bedrijf gesteld.“Toen was zijn functie om zout water uit de Grevelingen naar het Zijpe te brengen, nu willen we dat hij voor uitwisseling van water tussen de Oosterschelde en de Grevelingen gaat zorgen. Dat vraagt nog enige aanpassingen, waaronder verster-king van de bodem, zodat die niet wegspoelt als het fl ink gaat stromen. In 2017 denken we hem in gebruik te kunnen nemen.”De echte verbetering treedt pas in als de zee via de Brouwersdam toegang krijgt. “Of dat dus met of zonder getijcentrale kan, is iets wat de rijks- en regionale overheden nu samen met marktpartijen onderzoe-ken.”

Tweede doorgang Grevelingendam In de rijksstructuurvisie is ook sprake van een directe verbinding tussen de Grevelingen en het Volkerak-Zoommeer. “Die zou dan moeten komen in het noordelijk deel van de dam”, legt De Jong uit. “Maar of het daarvan komt, is nog maar de vraag. Dat kon wel eens een kost-bare aangelegenheid worden, want als je wilt dat er via die opening – of dat nu een eenvoudige buis of een sluis, dan wel een doorgraving met een brug erover wordt – zee-water naar het Volkerak-Zoommeer stroomt, moet de opening in de Brouwersdam dubbel zo groot wor-den. Dat maakt het duur.”

De afgedankte Flakkeese spuisluis, bestaande uit zes kokers, wordt mogelijk weer tot leven gewekt. Foto: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat/Joop van Houdt

Grevelingendam wordt iets minder damDe toekomst

ingericht. Een bos werd aangeplant, een surfplas en een zwemplas wer-den aangelegd. Er kwamen toilet-gebouwen, een EHBO-post en een poort met automatische slagboom, opdat alleen caravans tot een bepaalde hoogte er onderdoor kon-den. De catamaranvereniging kreeg er onderdak en later kwam er een snelle-botenbaan, voor de water-scooters die nog uitgevonden moes-ten worden. Eén omvangrijk recrea-tieterrein lag er nu uitnodigend, met twee aparte plassen, grenzend aan een ingetoomd meer, waar men des-gewenst ook nog kon gaan zeilen of windsurfen. “En eigenlijk”, zegt Van der Hulle, “is er sindsdien, in al die decennia, weinig veranderd. Alleen het bos is gegroeid, de bomen zijn hoger geworden. Vanaf de N59 kun je nu de recreanten niet meer zien.”

PatronenWat zich wel wijzigde, waren de ‘recreatiepatronen’. Van der Hulle weet van zijn vader hoe het ertoe ging in de begintijd. “Het terrein was erg in trek. Het bermtoerisme was toen populair: zitten of liggen in de berm, al zonnend en picknickend. Dat kon op de dam aan beide zij-den, met als verschil dat het water in de Grevelingen op hetzelfde peil bleef, en er in de Oosterschelde getij is. Het was hartstikke druk op het recreatieterrein, vooral ook omdat het dichtbij lag. Komend van-uit Brabant hoefde je niet helemaal naar de zee toe. En toen het wind-surfen opkwam, in de jaren negen-tig, werd de dam helemaal een hot-spot.”

Nu is het gebied niet zo gewild meer. “Het is minder druk gewor-den. De plek is hetzelfde geble-ven, maar de recreatie niet.” Van der Hulle, die de strook vanaf 2003 als boswachter grondig leerde kennen, noemt verschillende oorzaken.“De Brouwersdam is in ontwikkeling gekomen; dat is een belangrijke reden. Die dam is nu dé grotere hotspot voor algemene recreatie. Er zijn daar een jachtha-ven en een bungalowpark aange-legd, je hebt er diverse recreatiebe-drijven en aan de zeezijde kun je kitesurfen, aan de Grevelingerzijde windsurfen. De recreatie heeft zich van de Grevelingendam naar de Brouwersdam verplaatst. Ook telt dat mensen mobieler zijn gewor-den; ze trekker verder weg. Hun wereld houdt niet meer op bij de Grevelingendam.” Het recreatiege-bied heeft ook een ander beheer gekregen. Waar het vroeger onder Staatsbosbeheer viel, is het beheer nu in handen van het Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen. “Maar”, nuanceert Van der Hulle, “als Staatsbosbeheer hebben wij er nog wel gevoel en verantwoordelijk-heid voor. De grond, eigendom van Staatsbosbeheer, is namelijk in erf-pacht aan het schap uitgegeven.”

RustigVoor hemzelf en zijn collega’s betekent dit dat zij, tijdens hun rondes op en rond het complete Grevelingenmeer, regelmatig het recreatiegebied verkennen. Meer uit betrokkenheid dan uit plicht. “Het toezicht doet het schap, en ook de

politie is er, zo nodig.” Vooral in het lange recreatieseizoen komt Van der Hulle is zeker wel drie keer per week. Wat valt hem dan op? “Het is een rustige plek. Als er noordwes-tenwind staat, is het er druk van de surfers, anders niet. Mensen laten er hun hondje uit, en in de vakantiepe-riode zijn het vooral lokale mensen die er gaan zwemmen. Het is geen zorglijke plek, van overlast is geen sprake. Die drukte van vroeger, toen mijn vader er als werknemer van een aannemer nog dagelijks was, is voorbij. Er staat op de dam één restaurant, meer is er niet.”Hij betreurt die stilte. “Er zouden veel meer mensen kunnen komen, maar die weten het recreatiegebied

kennelijk niet te vinden. Je kunt er schitterend evenementen houden.”

WielewaalBoswachters zijn ook natuurwach-ters, en in dat opzicht beleeft Van der Hulle plezier aan het recreatie-terrein. Wie argeloos door de keu-rig gemaaide en aangeharkte strook fi etst, zou het niet verwachten, maar er komt veel opzienbarends voor. Bij het restaurant broedt bijvoor-beeld al jaren een wielewaal, een zangvogel, waarvan het mannetje overwegend heldergeel gekleurd is. Vogelaars raken ervan in vervoering. Op de stortstenen dammen die vóór het recreatiegebied liggen, strijkt al jaren achtereen een kolonie visdief-

jes neer, merkwaardig genoeg altijd op die ene plaats. In 2007 werden er 150 paren geteld, in 2013 toch nog altijd zestig. Net zo enthousi-ast is Van der Hulle over de fl ora. “De meest bijzondere plant die er groeit, is de herfstschroeforchis, een wettelijk beschermde orchidee. Daarnaast kun je er de parnassia en de herfstbitterling vinden. En in het bos, dat eigenlijk ongestoord z’n gang kan gaan, zijn eens alle pad-destoelen geïnventariseerd. Tussen 2006 en 2013 bleken er ieder jaar 329 soorten voor te komen, waar-van 46 zeldzaam zijn en op de Rode Lijst van beschermde planten staan. Dat verwacht je niet op die plek, die toch vrij doodgewoon is.”

Vijftig jaar geleden kon het nog niet, nu raakt het ingeburgerd: fotograferen via een drone. Deze foto toont surfers bij Grevelingendam, bij ondergaande zon. Foto Equipe Trading

Page 14: Bijlage Grevelingendam

PAASSHOW & CONSUMENTENBEURSPAASSHOW & CONSUMENTENBEURSKnöps Groep, Tieleman Keukens en Tuincentrum Grakaheten u van harte welkom op de wervelendeauto-, keuken- en tuinshow; in combinatie meteen enerverende consumentenbeurs !

T HUIS IN GOEDEREEDE

Interieur & wonen Het goede doelKids Kunst Kunst

LILLY DEE

Lunchroom | Cater ing

Culinair & keuken Culinair & keukenCulinair & keuken Culinair & keuken

Beauty, wellness & lifestyle Beauty, wellness & lifestyleBeauty, wellness & lifestyle Beauty, wellness & lifestyle Beauty, wellness & lifestyle Beauty, wellness & lifestyleBeauty, wellness & lifestyle

Interieur & wonen Interieur & wonen Interieur & wonen

Beauty, wellness & lifestyle

Yvonne's Fotokaarten

Culinair & keuken Culinair & keuken Culinair & keukenCulinair & keuken

RA

AM

DEC

ORATIE VO O R B INNEN EN

BU

ITEN

FLAKKEE

Tierelantijn ZonweringFietsen AED / BHVAanhangwagens LifestyleAudio en tv Tuin & Gereedschappen

SMOQE BBQ

BY ATAG WEN

VRIJDAG 3 APRIL, ZATERDAG 4 APRIL & 2E PAASDAG 6 APRIL 2015VRIJDAG 3 APRIL, ZATERDAG 4 APRIL & 2E PAASDAG 6 APRIL 2015Vrijdag en zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur / Maandag 2e Paasdag van 10.00 tot 17.00 uur

NEREKRAP NE GNAGEOT

SITARG

Zwartbol Kaas

SUNSTORE

www.knopsbv.nl

DEMODEMO ‘MEN OF STEEL’KIDZ-RUN 2015

Brandblus demonstratie(Zaterdag 04-04 om 11.00 & 13. 00 uur)