Bijdrage CVN aan advies inzake de culturele belangen van de Vlaamse Gemeenschap (mei 2014)

14
Bijdrage aan advies inzake de culturele belangen van de Vlaamse Gemeenschap Ten gunste van de Strategische Adviesraad Cultuur SARC en de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen SARiV Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland Brussel, 5 mei 2014

description

Op 18 november 2013 ontvingen de Vlaamse strategische adviesraden SARC en SARiV van de Vlaamse Regering een adviesaanvraag betreffende de culturele belangen van de Vlaamse Gemeenschap. In de aanvraag wordt Nederland genoemd als prioritaire partner, vergezeld van het verzoek aan de SARC en SARiV om te onderzoeken in hoeverre de Vlaamse culturele belangen gelijk lopen met die van Nederland. Op dit en andere punten van de adviesaanvraag hebben de Vlaamse adviesraden CVN om een bijdrage gevraagd, waarop dit document het antwoord is.

Transcript of Bijdrage CVN aan advies inzake de culturele belangen van de Vlaamse Gemeenschap (mei 2014)

Bijdrage aan advies inzake de culturele

belangen van de Vlaamse

Gemeenschap

Ten gunste van de Strategische Adviesraad Cultuur SARC en de

Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen SARiV

Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland Brussel, 5 mei 2014

Pagina 1 van 12

Inhoudsopgave

Inleiding ................................................................................................................................................... 2

1. Het momentum voor Vlaams-Nederlandse samenwerking ................................................................ 4

2. Het instrumentarium voor Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking ........................................ 5

3. Geplande sleutelmomenten van Vlaams-Nederlandse samenwerking .............................................. 7

4. Lopende verkenningen van toekomstige kansen voor samenwerking ............................................... 9

FotoPLUS: het resprentatieve beeld van 20 jaar culturele samenwerking ................................... 9

De actuele Paradepaardjes van de Lage Landen .......................................................................... 9

Samenwerking in de creatieve industrie ..................................................................................... 10

Samenwerking in de sectoren Podiumkunsten en Kunstonderwijs ........................................... 11

Colofon .................................................................................................................................................. 12

Pagina 2 van 12

Inleiding

Op 18 november 2013 ontvingen de Vlaamse strategische adviesraden SARC en

SARiV een adviesaanvraag betreffende de culturele belangen van de Vlaamse Gemeenschap.

In de aanvraag wordt Nederland genoemd als prioritaire partner, vergezeld van het verzoek aan de SARC

en SARiV om te onderzoeken in hoeverre de Vlaamse culturele belangen gelijk lopen met die van Nederland.

Op dit en andere punten van de adviesaanvraag hebben de Vlaamse adviesraden CVN om een bijdrage

gevraagd, waarop dit document het antwoord is.

Opbouw van de beantwoording

In totaal ontving CVN een negental vragen van de SARC en SARiV:

Welke gezamenlijke culturele belangen VL-NL zijn er volgens hun ervaring?

Wie bepaalt die? Zijn dat de overheden? Het middenveld? De culturele actoren?

Zijn er criteria om de gezamenlijke culturele belangen af te lijnen?

Hoe verhouden de gezamenlijke culturele belangen VL-NL zich ten opzichte van het internationale

cultuurbeleid van VL en NL? Of ten opzichte van het Europese/internationale beleid van beide

(deel)staten?

Zijn Vlaanderen-Nederland bevoorrechte partners voor culturele interactie en zo ja, waarom?

Ervaren zij verschillen tussen de manier van benaderen van culturele belangen tussen VL en NL? zo

ja, welke?

Wat zijn de beste (de meest aangewezen) instrumenten voor culturele uitwisseling?

In welke derde prioritaire landen is samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland aangewezen?

Welke meerwaarde biedt het overheidsoptreden, waar moeten de overheden vooral op inzetten?

Aan de hand van deze vragen is onderstaande tekst opgebouwd, waarbij de betreffende vraag steeds

gemarkeerd is met een praatwolkje.

De eerste drie paragrafen van de tekst zijn gericht op huidig beleid en vormen van samenwerking, als

resultaat van twintig jaar Cultureel Verdrag. CVN grijpt de gelegenheid aan om daarnaast, in de vierde

paragraaf, de blik naar voren te richten. Het Cultureel Verdrag leeft en er blijven zich constant nieuwe

kansen voor samenwerking aandienen. In welke sectoren bevinden die kansen zich? Met welke vormen van

samenwerking kunnen Vlaanderen en Nederland ook de komende twintig jaar hun beste beentje voor

zetten in binnen- en buitenland? CVN geeft een overzicht van de lopende verkenningen; om aan te geven

dat het overzicht uit de eerste drie paragrafen op voortzetting mag rekenen.

Context bij de beantwoording

CVN is zich ervan bewust dat de relatie met Nederland onderdeel is van een breed scala aan Vlaamse

culturele belangen. Van geval tot geval maakt de Vlaamse Regering de afweging al dan samen te werken

met een andere overheid, waarbij Vlaams-Nederlandse samenwerking een van de mogelijkheden is.

Onderstaande antwoorden zoomen zo gezegd in op één deelterrein van de Vlaamse culturele belangen:

het Vlaams-Nederlandse.

De culturele belangen die Vlaanderen en Nederland delen vallen uiteen in twee categorieën. Enerzijds de

mogelijkheden voor uitwisseling en samenwerking binnen de grenzen van de Lage Landen. Anderzijds

gezamenlijke presentatie richting derde landen. De antwoorden van CVN gaan in op beide categorieën. Een

aspect dat de beantwoording niet dekt, en waar de Vlaamse adviesraden CVN wel om gevraagd hebben, is

de manier waarop Vlaams-Nederlandse samenwerking zich verhoudt tot Europees beleid en het beleid van

collega-lidstaten. CVN beschikt momenteel niet over een totaalbeeld van de effecten van het EU-beleid in

andere lidstaten en / of de bijbehorende onderlinge verhoudingen. Ook bestaat er geen recent onderzoek

naar de overeenkomsten en verschillen tussen enerzijds het Vlaamse en Nederlandse cultuurbeleid en

Pagina 3 van 12

anderzijds dat van de overige 26 EU-lidstaten. Gezien de relevantie van deze

vragen zou CVN graag inzetten op het uitwerken van de beantwoording in

samenwerking met de Vlaamse adviesraden. De omvang van een dergelijk

gezamenlijk traject zou afgebakend kunnen worden door de vergelijking te beperken tot het beleid van

landen die voor zowel Vlaanderen als Nederland prioritair zijn (Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk

et cetera).

Pagina 4 van 12

1. Het momentum voor Vlaams-Nederlandse

samenwerking

“Vanwege de gemeenschappelijke geschiedenis en de met Vlaanderen

gedeelde taal en cultuur zijn de culturele samenwerking en uitwisseling zeer

intensief. De politieke en economische dimensie daarvan mag niet worden

onderschat”, aldus de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken de

heer Frans Timmermans in zijn brief aan de Tweede Kamer inzake beleid

ten aanzien van België en Vlaanderen (4 februari 2013).

“Onze gezamenlijke geschiedenis heeft ons gebracht tot waar we nu staan.

Nu is het aan onze generatie om een nieuw hoofdstuk te schrijven. Een hoofdstuk dat moet leiden tot een

model van de Lage landen en tot een nieuwe Gouden Eeuw”, aldus Minister-president van de Vlaamse

Regering Kris Peeters tijdens de D.G. Van Beuningenlezing (11 maart 2013).

De actuele standpunten van de Vlaamse en Nederlandse regeringen

creëren een momentum voor Vlaams-Nederlandse samenwerking. ‘Op de

werkvloer’ in de verschillende culturele en creatieve sectoren ontstaan de

samenwerkingsverbanden spontaan. Dit wordt gestimuleerd door de

uitdrukkelijke wens van de Vlaamse en Nederlandse bewindspersonen,

vastgelegd in hun beleidsbrieven,1 om bilateraal op te trekken. In een tijd

van globalisering en groeiende internationale concurrentie is deze

ontwikkeling een troef. Of zelfs: noodzakelijk om in de toekomst op

internationaal toneel nog gezien te worden en van invloed te zijn. Om het

Nederlands als internationale taal op de kaart te zetten en te behouden. Om meer publiciteit te genereren

voor de economische en culturele troeven van onze regio en, niet onbelangrijk, kansen voor uitwisseling

met prioritaire partnerlanden mogelijk te maken.

Een concreet voorbeeld ligt in de muzieksector. Alleen gezamenlijk komen

Vlaanderen en Nederland op vergelijkbare schaalgrootte met partners als

Duitsland, Engeland, Frankrijk en Scandinavische landen. Internationale

muziekprogrammering verloopt in de meeste gevallen op basis van

uitwisseling: de artiest uit een buitenland krijgt de mogelijkheid om op te

treden in Vlaanderen of Nederland, in ruil waarvoor een artiest uit Vlaanderen of Nederland datzelfde krijgt

in het betreffende buitenland. Hier loopt het mank: de meeste interessante partnerlanden zijn veel groter

dan Vlaanderen en Nederland. Een Vlaamse of Nederlandse artiest krijgt in zo’n land toegang tot een

toercircuit langs verschillende grote steden, die op voldoende afstand van elkaar liggen om één productie

of concert op verschillende plaatsen te kunnen brengen. Terwijl de artiest uit het betreffende buitenland

in Vlaanderen of Nederland maar bij één, maximaal twee speelplaatsen plaatsen terecht kan. Vlaanderen

en Nederland kunnen dus alleen samen een geloofwaardige schaalgrootte bieden. Het is essentieel dat het

beleid de sectoren hierin faciliteert en steunt.

In dit kader is het nuttig om standpuntvorming binnen internationale netwerken gezamenlijk te benaderen

of tenminste af te stemmen. Op onder meer Europees niveau hebben de meeste culturele en creatieve

sectoren een eigen professioneel netwerk, waarvan de leden regelmatig bijeenkomen. Samen één verhaal

vertellen ondersteunt het beeld van Vlaanderen en Nederland als een zich onderscheidende regio.

Waarbinnen men constructief en efficiënt opereert door samen te werken.

1 Onder meer: Strategienota Nederland van de Vlaamse Regering (2006), Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan

de Tweede Kamer inzake beleid ten aanzien van België en Vlaanderen (2013).

Zijn Vlaanderen en Nederland bevoorrechte partners voor culturele interactie en zo ja, waarom?

Zijn er criteria om de gezamenlijke culturele belangen af te lijnen?

Hoe verhouden de gezamenlijke culturele belangen VL-NL zich ten opzichte van het internationale cultuurbeleid van VL en NL?

Pagina 5 van 12

2. Het instrumentarium voor Vlaams-Nederlandse

culturele samenwerking

Om de levendige bottom up Vlaams-Nederlandse samenwerking te

bevestigen, stroomlijnen en vergemakkelijken, ondertekenden de Vlaamse

en Nederlandse regeringen in 1995 het Cultureel Verdrag Vlaanderen-

Nederland. Dit verdrag komt tot leven door een infrastructuur van Vlaams-

Nederlandse cultuurhuizen waaronder de Brakke Grond in Amsterdam,

Vlaams-Nederlands huis deBuren in Brussel en uitgeverij Ons Erfdeel vzw

in Rekkem. Waar deze organisaties de Vlaams-Nederlandse samenwerking actief tot uitvoering brengen,

vervullen de Nederlandse Taalunie en CVN een complementaire rol als adviesorganisaties. Bij elkaar

opgeteld is dit netwerk het brandpunt van kennis en expertise over kansen voor Vlaams-Nederlandse

samenwerking, met name ook richting de toekomst.

Aansluitend op de levendigheid van Vlaams-Nederlandse culturele uitwisselingen, werken de Vlaamse en

Nederlandse diplomatieke posten steeds vaker samen. Hun budgetten kunnen complementair ingezet

worden: Nederlands geld voor programmering van evenementen en Vlaams geld (afkomstig uit het

‘culturele rugzakje’) voor de nodige omkadering. Nog intensiever is de samenwerking van de posten in

landen die voor Vlaams-Nederlandse culturele presentatie als prioritair gelden, zoals het Verenigd

Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk. Hier vinden de posten elkaar voor de productie van complete culturele

evenementen en tournees. Zoals het Vlaams-Nederlandse LOW-festival in Hongarije in 2008, dat succesvol

genoeg was voor een vervolgeditie. In 2013 volgde een tournee van Vlaamse en Nederlandse auteurs langs

grote steden in het Verenigd Koninkrijk onder de titel High Impact | Literature from the Low Countries.

Het samenspel van beleid, advies en uitvoering doet een aantal culturele

belangen naar de voorgrond komen. Beleid kent speerpunten,

cultuurhuizen spelen met programmering in op hetgeen in de samenleving

speelt en adviserende instellingen doen aanbevelingen om de koppeling

hiervan met het beleid te optimaliseren. Deze dialogen stuwen bepaalde

onderwerpen omhoog, waar andere minder weerklank lijken te vinden. In

plaats van één kopstuk of organisatie, is het deze dynamiek die de

gezamenlijke culturele belangen selecteert.

De visies van Vlaanderen en Nederland op de inhoud van de diplomatieke

boodschap richting derde landen vullen elkaar daarbij aan. Naast aandacht voor de culturele top, leeft ook

de wens om de Lage Landen te presenteren als regio waarvan de bewoners elkaar vinden voor

samenwerking en uitwisseling. Lokale initiatieven van bewoners zijn een onmisbaar onderdeel van een

aantrekkelijk woon- en leefklimaat en juist op dit punt staan Vlaanderen en Nederland sterk: het is een van

de goede praktijken die vermelding verdienen op ons visitekaartje richting derde landen als aantrekkelijke

regio voor bezoek, vestiging en investering.

Wie bepaalt [de

gezamenlijke culturele

belangen]? Zijn dat de

overheden? Het

middenveld? De culturele

actoren?

Wat zijn de beste (de meest aangewezen) instrumenten voor culturele uitwisseling?

Pagina 6 van 12

Prioritair voor samenwerking zijn de landen

waarvan de bevolking de Nederlands spreekt.

De volgende lande hebben zowel Vlaanderen

als Nederland in het vizier: Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk,

Oost-Europa, de Verenigde Staten, Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-

Afrika. Wanneer de unilaterale strategie en ambitie daar ruimte voor biedt,

kunnen Vlaanderen en Nederland richting deze landen inzetten op

gezamenlijke profilering. Het maken van deze afweging is onderdeel van

het unilaterale politieke en bestuurlijke besluitvormingsproces en verschilt

van geval tot geval.

Recentelijk hebben de Vlaamse en Nederlandse regeringen gekozen voor gezamenlijke aanpak. Zo gingen

de Minister-presidenten Kris Peeters en Mark Rutte in 2013 op gezamenlijke handelsmissie naar de

Amerikaanse staat Texas. De meeste aandacht ging uit naar de sectoren olie, gas, chemie, logistiek en

energie. Allen onderdeel van de havenindustrie: een terrein waarop

Vlaanderen en Nederland met respectievelijk Antwerpen en Rotterdam

duidelijk gedeelde, zwaarwegende belangen hebben. Zeker richting verre

derde landen profileren de havens zich steeds vaker als één Vlaams-

Nederlands deltagebied waarin zij onderling als ‘concullega’s’ opereren.2

Een gezamenlijke handelsmissie lag daarmee voor de hand.

In 2013 koos men voor een gezamenlijke aanpak. Een volgende keer is dat

misschien weer anders. Het is moeilijk om algemene voorwaarden of

criteria voor samenwerking te formuleren. Er zijn immers veel factoren om

rekening mee te houden: de unilaterale beleidslijnen en prioriteiten, de

(commerciële) belangen van de betreffende sector(en), specifieke wensen of ambities van de betrokken

bewindspersonen et cetera. De Vlaamse en Nederlandse regering zullen hierin elk een eigen benadering

hanteren. De besluitvorming van de regeringen om al dan niet samen te werken geschiedt dus op maat en

per opportuniteit.

2 Zie onder meer:

Aanbevelingen voor het actieplan voor de toekomst van de Lage Landen Nederland en Vlaanderen door Vlaams-Nederlandse Denkgroep Toekomstverkenning, 2013.

D.G. Van Beuningenlezing, uitgesproken door Minister-president van de Vlaamse Regering de heer Kris Peeters op 11 maart 2013.

In welke derde prioritaire landen is samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland aangewezen?

[Ervaart CVN] verschillen tussen de manier van benaderen van culturele belangen tussen VL en NL? zo ja, welke?

Pagina 7 van 12

3. Geplande sleutelmomenten van Vlaams-

Nederlandse samenwerking

Een actieve overheid schept het kader voor instellingen om in te zetten

op Vlaams-Nederlandse samenwerking, profilering en programmering.

Een actueel voorbeeld is de viering van 20 jaar Cultureel Verdrag

Vlaanderen – Nederland in 2015, waarin de overheden investeren met

onder meer een budget van in totaal 340.000 euro.3

Culturele instellingen en bedrijven kunnen kiezen uit het samenwerken

met partners van over de hele wereld. De viering schept het kader om in

2015 eens (een extra keer) te kiezen voor een Vlaams-Nederlands

verband. De investering van de kant van de overheden is bescheiden wanneer het afgewogen wordt tegen

het resultaat. Naast de vele Vlaams-Nederlandse programmering die cultuurhuizen onafhankelijk van de

viering reeds planden, zal het matchingsbudget en de marketing rond de viering nog andere instellingen

verleiden om mee te doen. Zo leren Vlaamse en Nederlandse organisaties elkaar kennen, bouwen ze

contacten op en weten ze elkaar ook na 2015 te vinden. De viering fungeert daarmee als een steentje dat

in het water gegooid wordt en aan het wateroppervlak steeds grotere cirkels om zich heen trekt. Een relatief

kleine faciliteit van de kant van de overheden, geeft een duurzame impuls aan de samenwerking.

De viering brengt niet alleen Vlaams-

Nederlandse dynamiek in de culturele

en creatieve sectoren. Het is ook een

mijlpaal op de politiek-bestuurlijke

agenda als vooruitblik op de

toekomstige samenwerking. “Cultuur

laat zich […] niet door grenzen

bedwingen. Relaties met regio’s en

landen of een standpuntbepaling in

internationale organisaties vergen

gerichte strategische keuzes. Ook hier

geloof ik in de slagkracht van

samenwerking en ben ik overtuigd van

het belang van afstemming, en daar

waar nodig en nuttig, zelfs integratie”,

aldus Vlaams Minister van Cultuur.4 De

viering in 2015 biedt aanleiding om dit politiek-bestuurlijke overleg te agenderen en met inspiratie te

voeren.

Een tweede actueel voorbeeld van overheden die op actieve wijze faciliteren, is de totstandkoming van het

Vlaams-Nederlands gastlandschap tijdens de Frankfurter Buchmesse in 2016. Het vervullen van een

sleutelrol op ’s werelds toonaangevende beurs voor het boekenvak is alleen mogelijk wanneer de

overheden volledige steun verlenen aan de sector. Zo geschiedde: al in 2011 bracht Vlaams Minister van

Cultuur een bezoek gebracht aan de Buchmesse, waardoor zij het belang van de Vlaams-Nederlandse

kandidatuur voor de editie van 2016 vanuit eigen ervaring kon onderstrepen. De steun van de Vlaamse

minister en haar Nederlandse collega, gestoffeerd met de benodigde financiële middelen, zorgde ervoor

dat de uiteindelijke kandidatuur gesteund werd door de Nederlandse en Vlaamse uitgeverswereld, de

3 Zie de persberichten van de Vlaamse en Nederlandse overheden via de website van CVN. 4 Toespraak Joke Schauvliege -Vlaams minister van Leefminilieu, Natuur en Cultuur- op de 4e editie Cultuurforum 2020.

Welke meerwaarde biedt het overheidsoptreden, waar moeten de overheden vooral op inzetten?

Ministers Schauvliege (rechts) en Timmermans (links) nemen het CVN-advies over

de viering van 20 jaar Cultureel Verdrag in ontvangst (september 2013).

Pagina 8 van 12

betrokken brancheorganisaties, de Nederlandse publieke cultuurfondsen en de

Vlaamse cultuurstichtingen. Dit brede draagvlak resulteerde in een

overtuigende kandidatuur en het officieel maken van het gastlandschap op 17

maart 2014.5

De sterkte en wereldwijd gewaardeerde culturele infrastructuur van de Lage Landen staat klaar om samen,

binnen de grenzen van de Lage Landen, alsook richting Derde Landen steviger maatschappelijke en

economische impact te realiseren.

5 Zie ook ‘Vlaanderen en Nederland gastlandschap op Buchmesse 2016’, nieuwsbericht op www.cvn.be inclusief officiële

persbericht.

Pagina 9 van 12

4. Lopende verkenningen van toekomstige kansen

voor samenwerking

Binnen het kader van het Cultureel Verdrag is het de opdracht van CVN om kansen en belemmeringen

voor samenwerking te signaleren en de benutting van die kansen ook te stimuleren. Op basis van signalen

die CVN vanuit de verschillende sectoren ontvangt en eigen onderzoek, zet CVN dit soort

toekomstgerichte verkenningen op. Hieronder volgt een overzicht van verkenningen die CVN momenteel

verricht, die aansluiten op de vraagstellingen van de SARC en SARiV.

FotoPLUS: het representatieve beeld van 20 jaar culturele samenwerking

De Viering in 2015 is de etalage voor de

Vlaams-Nederlandse culturele

samenwerkingsverbanden die een succes zijn.

Tegelijkertijd geeft de Viering een impuls aan

potentieel succesvolle

samenwerkingsverbanden die minder soepel

verlopen, dan wel nog niet bestaan. Om het

inzicht te krijgen in de status quo, maakt CVN

op vraag van de Vlaamse en Nederlandse

regering de FotoPLUS: een representatief

beeld met overzichten, voorbeelden en

aantallen per sector, en met trends en aard

van de activiteiten. We kijken terug, maar met de focus ferm gericht op de komende 20 jaar. We bezien

waar praktische aanbevelingen voor uitvoering van beleid kunnen worden gedaan en of er eventueel

bijstelling van beleid gewenst is.

CVN plant oplevering van FotoPLUS in het najaar van 2014. De resultaten zullen online vindbaar en

doorzoekbaar gemaakt worden via de portal GrensopenerPLUS.

De actuele Paradepaardjes van de Lage Landen

Met welke actuele producties of producten kunnen Vlaanderen en Nederland zich profileren, als

eigentijdse aanvulling op het gedeelde erfgoed van wereldformaat?

Op 10 april 2013 publiceerde CVN Sleutels tot verzilveren. Beleidsadvies over Vlaams-Nederlandse

culturele samenwerking richting Derde Landen. In dit advies kondigt CVN de verdere uitwerking aan van

het subadvies Paradepaardjes.

Met de term Paradepaardjes doelt CVN op de topproducten van de gedeelde cultuur, waarmee

Vlaanderen en Nederland zichzelf in de wereld kunnen presenteren. Dit zijn tot nu toe met name het

erfgoed van de Oude Meesters (‘Rubens en Rembrandt’) en de kunstvormen op basis van de Nederlandse

taal. Naast deze gekende paradepaardjes, gaat CVN op zoek naar de Vlaams-Nederlandse paradepaardjes

van nu. Van de analyse maken ook het Nederlandse Topsectorenbeleid en Vlaanderen in Actie (zie ook de

volgende paragraaf over samenwerking in de creatieve industrie) onderdeel uit.

CVN werkt dit advies uit in samenwerking met de Nederlandse Taalunie.

Pagina 10 van 12

Samenwerking in de creatieve industrie

Waar het de creatieve industrie

betreft, opereren Vlaanderen en

Nederland als concullega’s: we delen de ambitie om creativiteit te

bevorderen en de creatieve sectoren te laten bloeien.

Tegelijkertijd vissen we in dezelfde vijver van internationale

marktverruiming en export. Welke concrete en praktijkgerichte

kansen zijn er om toch samen op te trekken?

De creatieve industrie is misschien niet de grootste werkgever van de Lage Landen, maar wel een

beeldbepalende economische activiteit. Vlaanderen en Nederland hebben elk een eigen innovatieagenda,

waarin de bevordering van creativiteit en ondernemerschap een belangrijke plaats inneemt. Zo hanteert

Nederland het Topsectorenbeleid, dat inzet op structurele maatregelen die ondernemerschap moeten

bevorderen. Vlaanderen stimuleert innovatie projectmatig door middel van het programma Vlaanderen in

Actie. Laten de zelfstandige innovatieagenda’s, die vooral inzetten op profilering van de eigen regio,

ruimte voor samenwerking met consortia uit andere landen?

Het is een gegeven dat samenwerking noodzakelijk is voor het verkrijgen van een bijdrage uit de

structuurfondsen van de EU. Een aanvraag bij bijvoorbeeld het programma Interreg Vlaanderen-

Nederland moet door een bilateraal consortium ingediend worden. Nu zowel Vlaanderen (Flanders DC)

als de Nederlandse provincie Noord-Brabant (Brabant DC) zijn toegetreden tot het netwerk van Districts

of Creativitity, kunnen zij als voortrekkers fungeren bij het ontstaan van partnerschappen.

Daarnaast kunnen Vlaanderen en Nederland afstemmen op praktische zaken. Bijvoorbeeld het

samenwerken richting toonaangevende internationale beurzen en festivals. Ter plaatse kunnen

Vlaanderen en Nederland zich presenteren als één creatieve regio waarin bedrijven en kennisinstellingen

goed samenwerken en complementair opereren: aantrekkelijk voor het doen van investeringen.

Ook de non-competitieve aspecten van innovatie geven gelegenheid voor afstemming en samenwerking.

Zoals afstemming van het onderwijsaanbod in Vlaanderen en Nederland, gericht op complementaire

ontwikkeling en life long learning als gedeeld uitgangspunt.

CVN verkent momenteel welke andere mogelijkheden er nog zijn voor Vlaanderen en Nederland om

samen op te trekken. Onderdeel hiervan is een bevraging van sleutelfiguren in de sector. Als

eindproductie mikt CVN op praktische aanbevelingen voor uitvoering van beleid. Naast tips om in de

praktijk slim om te gaan met verschillen tussen de regelgeving in Vlaanderen en Nederland, beschrijft CVN

kansen voor samenwerking waarbij het geheel groter is dan de som der individuele delen.

Pagina 11 van 12

Samenwerking in de sectoren Podiumkunsten en Kunstonderwijs

CVN ontvangt signalen vanuit de sectoren podiumkunsten en kunstonderwijs

over de manier waarop de Vlaams-Nederlandse samenwerking en uitwisseling

verloopt. Die signalen zijn niet allemaal even positief en lijken ruimte voor optimalisatie te bieden. CVN

verkent de relevantie van deze berichten en wil praktische aanbevelingen voor verbeterde uitvoering van

beleid formuleren. De blik is daarbij gericht op de samenwerking binnen de Lage Landen als richting Derde

Landen.

Aanvankelijk zette CVN in op separate verkenningen van de twee sectoren Podiumkunsten en

Kunstonderwijs. Gaandeweg bleek er sprake van drie gedeelde thema’s, die CVN in een eerste Startnotitie

benoemt: 1) arbeidsmobiliteit, 2) uitstraling richting derde landen en 3) talentontwikkeling. Elk thema

wordt verkend aan de hand van onderzoeksvragen. In algemene zin richt de verkenning zich primair op de

beantwoording van de volgende vragen:

Biedt Vlaams-Nederlandse uitwisseling en samenwerking meerwaarde voor de geïdentificeerde

thematiek en terreinen?

Tegen de achtergrond van onderzoeken en (sector)plannen die op nationaal niveau gemaakt

worden; is er behoefte aan complementaire Vlaams-Nederlandse benadering en formulering van

aanbevelingen?

Zijn er nog andere thema’s van belang?

Biedt een adviestraject van CVN meerwaarde?

Op 1 april 2014 organiseerde CVN over deze thematiek een eerste verkennende expertmeeting. De

resultaten van deze bijeenkomst worden op dit moment geanalyseerd, op basis waarvan CVN het

vervolgtraject uittekent.

Pagina 12 van 12

Colofon

Bijdrage aan advies inzake de

culturele belangen van de

Vlaamse Gemeenschap

Ten gunste van de Strategische Adviesraad

Cultuur SARC en de Strategische

Adviesraad internationaal Vlaanderen

SARiV

Dit is een uitgave van de Commissie

Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland

(CVN).

Leopoldstraat 6 B-1000 Brussel E: [email protected] W: www.cvn.be

Het is toegestaan (delen van) de inhoud van

deze publicatie te citeren of te verspreiden,

mits daarbij CVN en deze publicatie als

bronnen vermeld worden.

Aan deze publicatie kunnen geen rechten

ontleend worden.

Brussel, 5 mei 2014

Bekostigd door: Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken; en het Departement internationaal Vlaanderen.

Pagina 13 van 12

CVN ziet toe op de uitvoering van het

Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland dat

in 1995 werd ondertekend. Binnen het kader

van dit verdrag dient CVN kansen en

belemmeringen voor samenwerking tussen

Vlaanderen en Nederland te signaleren en de

benutting van die kansen ook te stimuleren.

CVN is onafhankelijk en adviseert de

Vlaamse en Nederlandse regeringen

gevraagd en ongevraagd over actueel

bilateraal beleid inzake de vier

verdragsthema's cultuur, onderwijs,

wetenschap en welzijn.