Beurs Stappenplan: Stap 5 (conjunctuur + vooruitzichten
-
Upload
ekonomikabeursstappenplan -
Category
Documents
-
view
250 -
download
2
description
Transcript of Beurs Stappenplan: Stap 5 (conjunctuur + vooruitzichten
Macro-economische projecties van de NBB
Geert Langenus ([email protected])Raïsa Basselier
Ekonomika, 9 december 2013
DS.13.12.553
Overzicht van de presentatie
1. Rol van de economische projecties voor het monetaire beleid
2. Regels en procedures voor de Eurosysteem-projecties
3. Specifieke econometrische modellen binnen de Bank
o Forecasting
o Now-casting
4. Najaarsprognoses 2013
5. De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank
2
Rol van economische projecties voor monetair beleid
belangrijkste doelstelling: prijsstabiliteit
• voor de ECB: jaarlijkse inflatie onder, maar dichtbij 2 % op middellange termijn
analyse van de prijsstabiliteit berust op twee pijlers:
• 'monetaire' analyse: monetaire tendensen, geldgroei
• 'economische' analyse: macro-economische vooruitzichten
cruciale input: formele macro-economische projecties van ECB / Eurosysteem
projecties betreffen een ruime waaier van macro variabelen
• uiteraard inflatie en prijs- en kostenvariabelen
• maar ook: bbp (+ bestedings- en inkomenscomponen), werkgelegenheid en werkloosheid, overheidsfinanciën (heel gedetailleerd), enz.
• en worden vergezeld van een uitgebreide analyse (story-telling)
• horizon: tot jaar t+2 (nu: 2015)
3
Rol van economische projecties voor monetair beleid - 2
diverse rapporten voor de ECB Governing Council
• gedetailleerde beschrijving van verwachte macro-economische ontwikkelingen
• afzonderlijke rapporten voor overheidsfinanciën
• zijn niet publiek maar 'circuleren'
kortere beschrijving (box/artikel) in ECB Monthly Bulletin
trend naar grotere transparantie (accountability?):
• eerder: van ranges naar ranges met midpoints
• grotere wijzigingen in december 2013:
grafieken tonen kwartaalverloop niet meer enkel bbp en inflatie maar veel bredere waaier (werkgelegenheid,
begrotingssaldi en -schuld, enz.)
meer aandacht voor sensitiviteitsanalyses
• wel (uiteraard!) nog steeds enkel voor eurogebied; geen landen
4
Overzicht van de presentatie
1. Rol van de economische projecties voor het monetaire beleid
2. Regels en procedures voor de Eurosysteem-projecties
3. Specifieke econometrische modellen binnen de Bank
o Forecasting
o Now-casting
4. Najaarsprognoses 2013
5. De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank
5
Procedures voor de Eurosysteem-projecties
twee gecoördineerde Eurosysteem-projecties per jaar
• BMPE: Broad Macroeconomic Projection Exercise: in juni en december
• gezamenlijk werk van medewerkers van 19(!) instellingen: ECB + 18 NCBs
tussentijdse projecties
• MPE: Macroeconomic Projection Exercise: in maart en september
• verricht door ECB-staf
• behalve de NIPE (Narrow Inflation Projection Exercise): steeds door NCBs
BMPEs nemen in de (onlangs verkorte!) kalender een 9-tal weken in beslag
• principe: iedere NCB maakt ramingen voor eigen land
• maar geen loutere bottom-up, collegiale aanpak
• stafprojecties, waarvan ECB Executive Board en Governing Council kennis neemt
6
Procedures voor de Eurosysteem-projecties - 2
7
MPC: Comité voor het Monetaire Beleid van het ESCB.
Verantwoordelijk voor de projecties
WGPF: Working Group on Public Finance.
Projecties en rapporten i.v.m. overheidsfinanciën
WGF: Working Group on Forecasting.
Alle andere macro-economische projecties
interacties op NCB-niveau(voorspellingen vaak een iteratief
proces)
p.m. ook Working group on Econometric Modelling + ad-hocwerkgroepen van ESCB-experts
8
Basisprincipes van de projecties
gemeenschappelijke veronderstellingen
• externe omgeving (bv. olieprijzen, wisselkoers, rentetarieven, mondiale vraag)
• rentes (nu, zowel op lange als korte termijn, rekening houdend met marktverwachtingen; vroeger constante korte rente)
consistentiechecks (handelsstromen) + grondige peer review door deelnemende instellingen
specifieke richtlijnen voor begrotingsramingen
• algemeen: voorzichtige en realistische aannames
• neem alleen volledig uitgewerkte maatregelen in aanmerking die het wetgevingsproces al hebben doorlopen (of dat wellicht zullen doen)
• laat niet nader bepaalde maatregelen buiten beschouwing
• houd geen rekening met regeringsdoelstellingen als dusdanig (geen track record-effect)
• oordeel kritisch over regeringsramingen
9
'Nationale' publicaties
geen verplichtingen, wel een 'sperperiode'
• gedurende bepaalde periode voor en na de bekendmaking van de BMPE, geen publicatie van afwijkende nationale ramingen
• nationale BMPE-ramingen mogen pas na die voor het eurogebied worden gepubliceerd
• NCBs beslissen zelf of en in welke mate ze dat doen
NBB: volledige transparantie
• persconferentie + uitgebreid artikel in Economisch Tijdschrift van de NBB
• volledige beschrijving (b.v. incl. overheidsfinanciën)
• maar beperkt tot jaar t+1 (veel grotere foutenmarge t+2)
• soms verschillende resultaten in vergelijking met regering, Planbureau
• geen andere ramingen dan BMPE
bepaalde andere NCBs zijn zwijgzamer
10
Specifieke vraag: consistentie met troika-ramingen?
ECB maakt deel uit van troika (+EC, IMF) voor landen met aanpassingsprogramma's
in die context worden macro-eceonomische ramingen gemaakt, b.v. voor de Memorandums of Understanding
kunnen BMPE-ramingen in ongeveer dezelfde periode daarvan afwijken?
• andere assumpties
• recentere statistieken (bv. 2013Q3 voor Cyprus)
• BMPE-regels inzake begrotingsvooruitzichten
• andere modellen, judgment
meer algemene vraag: rol van ECB in troika?
Overzicht van de presentatie
1. Rol van de economische projecties voor het monetaire beleid
2. Regels en procedures voor de Eurosysteem-projecties
3. Specifieke econometrische modellen binnen de Bank
o Forecasting
o Now-casting
4. Najaarsprognoses 2013
5. De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank
11
Praktische organisatie van een ramingsoefening
'kruisbestuiving tussen econometrische modellen en menselijke expertise'
core BMPE team (4 economisten) zorgt voor coördinatie
• maar betrokkenheid van experten in alle relevante domeinen
• b.v. model-ramingen arbeidsmarkt afgetoetst met arbeidsmarktexperten
• interne iteraties
sateliet-modellen voor inflatie (KT) en overheidsfinanciën
• b.v. uiterst gedetailleerde raming overheidsontvangsten, -uitgaven en -schuld
• specifieke analyse-instrumenten overheidsfinanciën (structural balances)
onderscheid tussen de korte en de langere termijn
opmerking; alles nog steeds nationaal, geen 'regionale' ramingen
• quid toenemend belang van regio's in België?
12
Het werkpaard: Noname (Ph. Jeanfils en K. Burggraeve)
kwartaalmodel van de Bank sinds 2005
120-tal equaties voor de verschillende economische agenten/sectoren, op basis van rationeel en optimiserend gedrag
• 30-tal gedragsvergelijkingen, daarnaast technische en boekhoudkundige vergelijkingen,
neo-Keynesiaans model:
• schatting is compromis tussen 'economische theorie' en 'data matching'
• korte termijn is vraagbepaald, lange termijn aanbodbepaald
• aandacht voor evenwichtsrelaties (coïntegratie) en dynamische relaties
vertrekbasis voor de BMPE
daarnaast: analysekader voor beleidsproblemen
• b.v. effect van lastenverlaging
13
Forecasting m.b.v. Noname (Ph. Jeanfils en K. Burggraeve)
14
Gezinnen Bedrijven
Buitenland
Overheid
Centrale bank
Arbeidsmarkt
GoederenmarktFinanciële markt
Forecasting m.b.v. Noname (Ph. Jeanfils en K. Burggraeve)
Gezinnen
• consumeren in functie van hun arbeids- en financieel inkomen en van de reële kortetermijnrente
• investeren in woongebouwen
• sparen en alloceren hun vermogen
• bieden arbeid aan
Bedrijven
• twee soorten bedrijven (producent of importeur) verkopen halffabricaten
monopolistische concurrentie
deze bedrijven bepalen hun prijs op basis van de eigen kosten, maar ook op basis van de prijs van internationale concurrenten
• finale goederenproducent koopt halffabricaten en verkoopt afgewerkte goederen
• winstmaximalisatie leidt tot optimale vraag naar kapitaal en arbeid via een CES-productiefunctie
15
Forecasting m.b.v. Noname (Ph. Jeanfils en K. Burggraeve)
Buitenland
• uitvoer in functie van wereldvraag (loss market shares) en prijscompetitiviteit
• invoer in functie van absorptie (import content) van finale vraag + 'pricing to
market'
Overheid
• grotendeels: endogene ontvangsten (heffingsbasis x tarief)
• uitgaven: grotendeels exogeen (uitzondering: werkloosheids- en rente-uitgaven)
• mogelijkheid tot gebruik van 'fiscal rule' in beleidswerk
Opmerking #1: loonvorming• exogeen opgelegde loonnorm (exo reëel brutoloon + endo autom. indexatie)
• versus endogeen bargaining probleem tussen vakbonden en werkgevers
Opmerking #2: monetair beleid• kortetermijnrente exogeen vastgelegd (common assumptions) - geen monetary policy rule
• wel: transmissie naar rente voor bedrijfskredieten en hypotheekleningen: wel endogeen
16
Now-casting
grote macro-econometrische modellen zijn vooral geschikt voor de iets langere termijn
• minder voor heel precieze kwartaalramingen
Now-casting modellen verwerken stroom aan data van hogere frequentie tot ramingen voor lopend en volgend kwartaal
• « Soft data »: data van (consumenten- en producenten)enquêtes
maandelijkse frequentie, snel beschikbaar, geen herzieningen
nationale (NBB) en internationale (PMI) enquêtes
• « Hard data »: kwantitatieve gegevens zoals omzet, registratie nieuwe wagens,...
iets later beschikbaar en soms onderhevig aan herziening
in principe meer gecorrelleerd met eigenlijke nationale rekeningen
zowat alle NCBs gebruiken dergelijke modellen voor realtime conjunctuuranalyse en KT-ramingen
17
Now-casting - 2
technisch: twee soorten modellen
1. "partial models"
• single-equation approaches: van indicatoren naar geraamde variable (bbp)
• "bridge models"
• flexibiliteit (bv. aanpassen aan data release calendar)
2. "joint models"
• joint dynamics tussen bbp en indicatoren
• typisch voorbeeld: Dynamic Factor Models
• meer geschikt voor kwantificering van impact van elke data release
p.m.
• hybride modellen: bridging with factors, MIDAS-applicaties• recente trend: big data models, op basis van bijna realtime datasets
(betalingstrabsacties, internet-data: Google, Twitter, enz.)
18
BREL model (Ch. Piette)
BRidge vergelijkingen met voorspellers die worden geselecteerd door eenELastic net procedure (Zou and Hastie,2005; Bessec, 2013)
ramingen van bbp-groei op korte termijn, maar ook:
• productie per sector en bestedingscomponenten (priv consumptie)
• werkgelegenheidsverloop
Algoritme op basis van 6 data scenario's
• Welke data de beste voorspelling leveren, hangt af van moment waarop voorspelling wordt gemaakt Voorspelling in target quarter: soft data zijn belangrijkste voorspellers, hard data veelal
nog niet ter beschikking
Voorspelling 1 of 2 maand na target quarter: belangrijkste rol voor hard data,maar ook soft data kunnen bijdragen tot betere voorspelling
• op hetzelfde moment: RMSE van BREL identiek aan die van de flash-raming van het INR
19
Dynamic Factors Model (DFM, D. de Antonio Liedo)
zelfde opzet als Brel, andere benadering (Kalman filter)
foutenmarge vergelijkbaar; twee versies:
• voorspellen van de flash-groeiraming van het INR (1 maand na elk kwartaal)
• voorspellen van het uiteindelijke cijfer in de nationale rekeningen
enkel gehanteerd voor bbp
ook een Europese versie (cf. Eurocoin-indicator van de Banca d'Italia)
output gericht op inschatten van impact van elke nieuwe informatie
• tijdslijn van 'groeiramingen'
20
Overzicht van de presentatie
1. Rol van de economische projecties voor het monetaire beleid
2. Regels en procedures voor de Eurosysteem-projecties
3. Specifieke econometrische modellen binnen de Bank
o Forecasting
o Now-casting
4. Najaarsprognoses 2013
5. De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank
21
2008 2009 2010 2011 2012 201370
80
90
100
110
120
130
140
Eurogebied Verenigde StatenJapan Opkomende landen
2008 2009 2010 2011 2012 201320
30
40
50
60
70
Eurogebied Verenigde Staten
Japan BRIC's
22
Vertrouwen in de ondernemingen uit de verwerkende nijverheid(PMI-indicatoren, 50 = neutraal; seizoengezuiverde gegevens)
Herstel in de geavanceerde landen maar vertraging in de opkomende economieënInternationaal goederenverkeer (gemiddelde van de uit- en invoer, seizoengezuiverde maandgegevens, naar volume, indexcijfers 2007 = 100)
Bronnen: CPB, Markit.
3.41,9 3,0
Rusland
Groeivooruitzichten voor de voornaamste economische zones(Reëel bbp, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
23
3.1 2.8 3.6
Wereld
2.81.6 2.6
Verenigde Staten
0.92.2 2.5
Brazilië
2,0 2.1 2,0
Japan
-0.700000000000001
-0.4
1.1
Eurogebied
2012 2013
Bronnen: EC, IMF.
2014
7.8 7.5 7.4
China3.8 2.9 4,0
India
Ramingen Eurosysteem voor eurogebied
-0.4
1.1
Bronnen: EC, INR.
24
2008 2009 2010 2011 2012 2013-8
-6
-4
-2
0
2
4
6
België Eurogebied Duitsland Frankrijk Nederland
Bbp naar volume(veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar)
Het herstel in het eurogebied komt op gang vanaf het tweede kwartaal van 2013
Projecties voor België: samenvatting van de voornaamste resultaten (veranderingspercentages, tenzij anders vermeld; de herzieningen t.o.v. de raming van juni 2013 worden tussen haakjes vermeld)
2012 2013r 2014r
Bbp naar volume -0,1 (+0,1)
0,2 (+0,2)
1,1(0,0)
Binnenlandse werkgelegenheid (gemiddelde verandering op jaarbasis in personen)
9 400(+1 200)
-17 400(+300)
2 500(+8 500)
Werkloosheidsgraad1 7,6(0,0)
8,7(+0,5)
9,1(+0,4)
HICP-inflatie 2,6(0,0)
1,2(+0,2)
1,3(+0,1)
Financieringsbehoefte (-) of -vermogen van de overheid2 -4,0(0,0)
-2,8(+0,1)
-2,8(+0,5)
Nettolening aan de rest van de wereld3 -0,3(-0,9)
0,1(-0,9)
0,3(-0,7)
25
Bronnen: EC, INR, NBB.1 In procenten van de beroepsbevolking (15-64 jaar).2 Volgens de methodologie die wordt gebruikt in het kader van de procedure bij buitensporige overheidstekorten. In procenten bbp.3 Volgens de nationale rekeningen. In procenten bbp.
Herzieningen van de bbp-vooruitzichten t.o.v. de raming van juni 2013
Voor 2013:• tweede en derde kwartaal van 2013 beter dan verwacht
Voor 2014:• sterkere groei bij de private sector (particuliere consumptie,
bedrijfsinvesteringen, uitvoer)...
"carry over" van 2013
vertrouwenseffecten
• ... volledig gecompenseerd door minder gunstige gemeenschappelijke hypothesen... in het bijzonder: hogere langetermijnrente, minder dynamische wereldmarkten en iets
hogere koers van de euro
• ... en een fors neerwaartse bijstelling van de vooruitzichten inzake overheidsuitgaven met name omdat rekening wordt gehouden met de begrotingen voor 2014
26
Bbp en algemene synthetische conjunctuurcurve(voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens naar volume, tenzij anders vermeld)
1980198019801980198019801981198119811981198119811982198219821982198219821983198319831983198319831984198419841984198419841985198519851985198519851986198619861986198619861987198719871987198719871988198819881988198819881989198919891989198919891990199019901990199019901991199119911991199119911992199219921992199219921993199319931993199319931994199419941994199419941995199519951995199519951996199619961996199619961997199719971997199719971998199819981998199819981999199919991999199919992000200020002000200020002001200120012001200120012002200220022002200220022003200320032003200320032004200420042004200420042005200520052005200520052006200620062006200620062007200720072007200720072008200820082008200820082009200920092009200920092010201020102010201020102011201120112011201120112012201220122012201220122013r2013e2013e2013e2013e2013e2014r2014e2014e2014e2014e2014e201520152015201520152015201620162016201620162016201720172017201720172017201820182018201820182018201920192019201920192019202020202020202020202020202120212021202120212021202220222022202220222022202320232023202320232023202420242024202420242024202520252025202520252025202620262026202620262026202720272027202720272027202820282028202820282028202920292029202920292029203020302030203020302030203120312031203120312031203220322032203220322032203320332033203320332033203420342034203420342034203520352035203520352035203620362036203620362036203720372037203720372037203820382038203820382038203920392039203920392039204020402040204020402040204120412041204120412041204220422042204220422042204320432043204320432043204420442044204420442044204520452045204520452045204620462046204620462046204720472047204720472047204820482048204820482048204920492049204920492049205020502050205020502050-5
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
-40
-30
-20
-10
0
10
Bbp - veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar (linkerschaal)
Bbp - veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal (linkerschaal)
Algemene synthetische conjunctuurcurve¹ - afgevlakte reeks (rechterschaal)
Algemene synthetische conjunctuurcurve¹ - brutoreeks (rechterschaal)
27
Bronnen: INR, NBB.1 Saldo van de antwoorden.
Vertrouwensindicatoren per bedrijfstak(saldi van de antwoorden, seizoengezuiverde gegevens)
Bron: NBB.
2009 2010 2011 2012 2013-40
-30
-20
-10
0
10
28
2009 2010 2011 2012 2013-30
-20
-10
0
10
2009 2010 2011 2012 2013-40
-30
-20
-10
0
10
20
Afgevlakte reeks Brutoreeks Gemiddelde sinds januari 1980
2009 2010 2011 2012 2013-20
-10
0
10
Verwerkende nijverheid Handel
Diensten aan ondernemingen Bouwnijverheid
Bronnen: INR, NBB.
2008 2009 2010 2011 2012 2013r 2014r-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
VoorraadwijzigingNetto-uitvoer van goederen en dienstenBinnenlandse bestedingen van de private sector, ongerekend voorraadwijzigingOverheidsbestedingenBbp (veranderingspercentages)
Bbp en voornaamste bestedingscomponenten(voor kalenderinvloeden gezuiverde volumegegevens, bijdragen aan de jaar-op-jaar verandering van het bbp, procentpunten, tenzij anders vermeld)
29
Bestedingscomponenten(veranderingspercentages, voor kalenderinvloeden gezuiverde volumegegevens, tenzij anders vermeld)
2011 2012 2013r 2014r
Consumptieve bestedingen van de particulieren 0,2 -0,3 0,5 1,1
Consumptieve bestedingen van de overheid 0,7 1,4 0,7 1,1
Bruto-investeringen in vaste activa 4,1 -2,0 -2,3 1,4
Woningen -3,2 -3,2 -4,5 -0,7
Overheid 7,1 2,4 -9,4 -2,8
Ondernemingen 7,3 -2,1 -0,3 2,8
Totaal van de binnenlandse bestedingen, ongerekend voorraadwijziging1
1,1 -0,2 0,0 1,1
Voorraadwijziging1 0,9 -0,4 -0,3 0,0
Netto-uitvoer van goederen en diensten1 -0,3 0,5 0,5 0,0
Uitvoer van goederen en diensten 6,4 1,8 0,1 3,1
Invoer van goederen en diensten 6,9 1,3 -0,5 3,1
Bbp 1,8 -0,1 0,2 1,1
3030
Bronnen: INR, NBB.1 Bijdrage aan de verandering van het bbp.
Uitvoer van goederen en diensten en uitvoermarkten(volumegegevens, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
2008 2009 2010 2011 2012 2013r 2014r-15
-10
-5
0
5
10
15
Uitvoer van goederen en diensten Uitvoermarkten
31
Bronnen: ECB, INR, NBB.
Bronnen: INR, NBB.1 In procenten van het beschikbaar inkomen.
2008 2009 2010 2011 2012 2013r 2014r-2
-1
0
1
2
3
4
13
14
15
16
17
18
19
Particuliere consumptie (linkerschaal)
Bruto beschikbaar inkomen (linkerschaal)
Spaarquote van de huishoudens¹ (rechterschaal)
p.m. Prognose voor de spaarquote in juni 2013¹
3232
p.m. Gemiddelde spaarquote
sinds 1995 = 16,8 %
Consumptie en besparingen van de huishoudens(volumegegevens, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
Bronnen: INR, NBB.
2008 2009 2010 2011 2012 2013r 2014r-15
-10
-5
0
5
10
15
BedrijfsinvesteringenFinale vraagBruto-exploitatieoverschot van de vennootschappen (tegen lopende pri-jzen)
3333
Bedrijfsinvesteringen(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, volumegegevens tenzij anders vermeld)
Binnenlandse werkgelegenheid, gemiddelde arbeidsduur en productiviteit(bijdragen tot de groei op jaarbasis van het bbp)
Arbeidsmarkt(voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens)
Werkloosheidsgraad(procenten van de beroepsbevolking van 15 jaar en ouder)
2007
2007
2007
2007
2008
2008
2008
2008
2009
2009
2009
2009
2010
2010
2010
2010
2011
2011
2011
2011
2012
2012
2012
2012
2013r
2013e
2013e
2013e
2014r
2014e
2014e
2014e
-5%
-4%
-3%
-2%
-1%
0%
1%
2%
3%
4%
Werkgelegenheid in personen
Uren per persoon
Productiviteit per gewerkt uur
Bbp
Bronnen: EC, INR, NBB.
2008 2008 2009 2010 2010 2011 2012 2012 2013e 2014r 2014e5
6
7
8
9
10
11
12
13
België Eurogebied Kwartaalvooruitzichten voor België
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
r
2014
e
345
350
355
360
365
370
375
Gemiddeld aantal gewerkte uren per werknemer in de private sector
34
Arbeidsaanbod en -vraag(jaar-op-jaarveranderingen in duizenden personen, voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens)
35
2011 2012 2013r 2014r
Beroepsbevolking43,4 25,0 6,4
22,0
Totale werkgelegenheid63,2 10,5 -17,2 2,5
waarvan: loontrekkenden in conjunctuurgevoelige bedrijfstakken1
31,9 -6,0 -31,5 -13,3
loontrekkenden overheid en onderwijs3,7 -0,6 -1,6 -1,8
loontrekkenden overige diensten18,1 7,1 9,1 11,9
Niet-werkende werkzoekenden-19,8 14,4 23,5 19,4
35
Bronnen: ADSEI, INR, RVA, NBB.1 Landbouw, industrie, bouwnijverheid, handel en horeca, vervoer en communicatie, financiële diensten, vastgoed en diensten aan ondernemingen.
Inflatie(HICP, veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)
36
Inflatie in België en in het eurogebied
Volatiele componenten van de inflatie in België
2008
2008
2008
2008
2008
2008
2008
2008
2008
2008
2008
2008
2009
2009
2009
2009
2009
2009
2009
2009
2009
2009
2009
2009
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2011
2011
2011
2011
2011
2011
2011
2011
2011
2011
2011
2011
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2013r
2013e
2013e
2013e
2013e
2013e
2013e
2013e
2013e
2013e
2013e
2013e
2014r
2014e
2014e
2014e
2014e
2014e
2014e
2014e
2014e
2014e
2014e
2014e
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
België, HICP
België, HICP ongerekend energie en levensmiddelen
Eurogebied, HICP
-5.0
-2.5
0.0
2.5
5.0
7.5
-30
-15
0
15
30
45
Levensmiddelen (linkerschaal)
Energiedragers (rechterschaal)
Bronnen: EC, FOD Economie, NBB.
Inflatie en loonkosten¹ in de private sector (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
2011 2012 2013r 2014r
HICP 3,4 2,6 1,2 1,3
Gezondheidsindex2 3,1 2,7 1,3 1,4
Loonkosten per gewerkt uur (1) 2,4 3,7 2,1 1,1
Productiviteit per uur3 (2) -0,2 -0,7 0,4 0,6
Loonkosten per eenheid product (1)-(2) 2,6 4,4 1,7 0,6
3737
Bronnen: FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, INR, NBB.1 Ongerekend het effect van de verminderingen van de bedrijfsvoorheffing.2 Nationale consumptieprijsindex ongerekend de producten die schadelijk worden geacht voor de gezondheid, namelijk tabak, alcoholhoudende dranken,
benzine en diesel.3 Toegevoegde waarde naar volume per uur gewerkt door de loontrekkenden en zelfstandigen.
38
Overheidsrekeningen(in % bbp)
2011 2012 2013r 2014r
Ontvangsten 49,6 51,0 51,4 51,2
Fiscale en parafiscale 43,6 44,8 45,3 45,5
Overige 6,0 6,2 6,2 5,7
Primaire uitgaven 50,0 51,6 51,0 50,9
Primair saldo -0,4 -0,6 0,4 0,3
Rentelasten13,3 3,4 3,1 3,0
Financieringsbehoefte (-) of -vermogen1-3,7 -4,0 -2,8 -2,8
p.m. Effect van tijdelijke factoren -0,2 -0,4 0,4 0,1
Bronnen: INR, NBB.¹ Volgens de methodologie die wordt gebruikt in het kader van de procedure bij buitensporige overheidstekorten.
39
Financieringssaldi per deelsector1
(in % bbp)
Bronnen: INR, NBB.1 Volgens de methodologie die wordt gebruikt in het kader van de procedure bij buitensporige overheidstekorten.
2011 2012 2013r 2014r
Gezamenlijke overheid -3,7 -4,0 -2,8 -2,8
ENTITEIT I -3,4 -3,5 -2,6 -2,6
Federale overheid -3,4 -3,4 -2,7 -2,6
Sociale zekerheid 0,0 -0,1 0,1 0,0
ENTITEIT II -0,4 -0,5 -0,2 -0,1
Gemeenschappen en gewesten -0,2 0,0 0,0 -0,1
Lokale overheid -0,1 -0,4 -0,1 -0,1
Voornaamste verklaringen voor het verloop van het financieringssaldo
2013: verbetering met 1,2 % bbp
• ondanks de ongunstige conjunctuur
• positieve impact van de niet-recurrente factoren ten belope van 0,8 % bbp
• daling van de rentelasten
• fors restrictief begrotingsbeleid
voornamelijk belastingverhogingen door de federale overheid
maar ook matige uitgavengroei (+ terugval van de investeringen van de lokale overheid)
2014: stabilisatie
• wegvallen van de niet-recurrente factoren 2013: negatieve impact van 0,4 % bbp
• economisch herstel
• verdere daling van de rentelasten
• voortzetting van het restrictief begrotingsbeleid
maatregelen bij de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten
40
Primaire uitgaven van de overheid en bbp(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
41
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
e
2014
e
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
Bronnen: INR, NBB.1 Primaire uitgaven gedefleerd aan de hand van de HICP en gecorrigeerd voor de invloed van conjuncturele, niet-recurrente en budgettair neutrale factoren,
alsook voor het indexeringseffect. Dit laatste is het effect dat voortvloeit uit het verschil tussen, enerzijds, de effectieve indexering van de bezoldigingen van het overheidspersoneel en de sociale uitkeringen en, anderzijds, de stijging van de HICP.
2 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens.
Gecorrigeerde primaire uitgaven1 Bbp naar volume2
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
r
2014
r
-7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
Eurogebied België
Schuld en financieringssaldo van de overheid(in % bbp)
42
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
r
2014
r
60
65
70
75
80
85
90
95
100
105
110
Eurogebied België
4,8
38,6
Geconsolideerde brutoschuld Financieringssaldo
Bronnen: EC, NBB.
43
Huidige prognose Voorgaande prognose
Publicatie-datum
2013 2014Publicatie-
datum2013 2014
Federaal Planbureau 1 Sept. 2013 0,1 1,1 Mei 2013 0,2 1,2
IMF Okt. 2013 0,1 1,0 April 2013 0,2 1,2
Consensus Economics Okt. 2013 0,0 0,9 Juni 2013 0,0 1,0
Belgian Prime News Sept. 2013 0,0 1,0 Juni 2013 0,1 1,2
Europese Commissie Nov. 2013 0,1 1,1 Mei 2013 0,0 1,2
OESO Nov. 2013 0,1 1,1 Juni 2013 0,0 1,1
NBB Dec. 2013 0,2 1,1 Juni 2013 0,0 1,1
1 Economische begroting.
Vergelijking van de recente vooruitzichten voor de bbp-groei naar volume in België(veranderingspercentages op jaarbasis)
Voornaamste risicofactoren
Risico's die de wereldvraag kunnen drukken
• (verwachtingen omtrent) het begrotingsbeleid en het monetair beleid in de Verenigde Staten
• de vertraging van de groei zou groter kunnen zijn in de opkomende economieën
• deleveraging in het eurogebied
Voor de binnenlandse bedrijvigheid
• het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen zou minder gunstig kunnen verlopen dan verwacht
kostenbeheersing in België
ontwikkelingen in de andere landen
• de vertrouwenseffecten die de consumptie en de bedrijvigheid de afgelopen maanden hebben ondersteund, zijn mogelijk van voorbijgaande aard
44
Overzicht van de presentatie
1. Rol van de economische projecties voor het monetaire beleid
2. Regels en procedures voor de Eurosysteem-projecties
3. Specifieke econometrische modellen binnen de Bank
o Forecasting
o Now-casting
4. Najaarsprognoses 2013
5. De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank
45
De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank
foutenmarge van de voorspellingen?
• al met al, redelijk groot
• 2005-2012: gemiddelde foutenmarge van 1,55 %-punt voor juniprognose t-1
• vergelijkbaar met andere instellingen (FPB, EC, enz.)
beschouwde periode (2005-2012) is zeer volatiel: voorspelbaarheid daalt
• Great Recession (2008-2009)
• sowieso moeilijk om conjuncturele omslagpunten te voorspellen
foute veronderstellingen (zie slide 6) leiden tot foute voorspellingen
• Inschatting olieprijzen, wisselkoersen, buitenlandse vraag... collegiaal vastgelegd (en vaak op basis van marktverwachtingen)
• en: Bank mag enkel uitgaan van reeds gekende en voldoende gepreciseerde begrotingsmaatregelen
"onverwachte" bezuinigingsmaatregelen kunnen groei vertraagd hebben
46
De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank - 2
WGF track record analyse:
• eurogebied: gemiddeld iets te optimistisch voor groei, iets te pessimistisch voor inflatie
• BMPE-inflatieramingen accurater dan die van andere instellingen
• ramingen voor België relatief accurater dan gemiddeld
• voorspellingsfouten in heel belangrijke mate terug te voeren op fouten in common assumptions
huidige discussiepunten:
• elasticiteit van handelsstromen t.o.v. de groei (snel / traag / niet terug naar historisch gemiddelde van zowat 1,7)
• groeivooruitzichten opkomende landen: conjuncturele hapering of structurele vertraging?
• afstappen van marktverwachtingen voor bepaalde assumpties (bv. olieprijzen)
47
De troebele glazen bol van de Nationale Bank - 3
2000-2007 2010-2012 2000-2012
Gemiddelde groei (%) 2,15 1,33 1,48
Standaardafwijking 1,12 1,43 1,70
Gemiddelde absolute fout (MAE)
voorjaarsraming t-1 1,23 1,78 1,59
najaarsraming t-1 1,01 0,74 1,06
voorjaarsraming t 0,53 0,91 0,64
48
Overzicht van de projectiefouten in drie verschillende types ramingen van de Bank (in procentpunten, tenzij anders aangegeven)
latere ramingen zijn accurater
De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank - 4
voorjaarsraming NBB in t
NR 12 maanden later, voorjaar
t+1 (kwartaalrek.)
NR 18 maanden later, najaar t+1
(jaarrek.)huidige NR
2000 3,8 4,0 4,0 3,7
2001 2,6 1,0 0,8 0,8
2002 1,0 0,7 0,7 1,4
2003 1,0 1,1 1,3 0,8
2004 2,3 2,7 2,4 3,2
2005 1,4 1,5 1,5 1,8
2006 2,5 3,0 2,9 2,7
2007 2,5 2,8 2,6 2,9
MAE 0,53 0,34 0,40
49
Verloop van de groeicijfers(reële bbp-groei in procenten, tenzij anders aangegeven)
NR = nationale rekeningenMAE = gemiddelde absolute fout, t.o.v. het huidige cijfer in de nationale rekeningen (in procentpunten)
!!! opletten met vergelijkingen met de huidige nationale rekeningen
De troebele (?) glazen bol van de Nationale Bank - 5
al met al: grote onzekerheidsmarge
NBB doet het zeker niet slechter dan andere instellingen
belang van common assumptions en statistische herzieningen
• cf. column Peter Vanden Houte (de slechte GPS van economisten)
vergelijking voorspellingsfout - gemiddelde groei niet helemaal koosjer
• Gert Peersman: "Is het makkelijker om de temperatuur te voorspellen in de winter dan in de zomer, omdat het dan gemiddeld kouder is?"
50
Dank voor Uw aandacht
PS: check out http://jobs.nbb.be
51
Reserveslides
52
Projecties voor de voornaamste economische zones (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
Realisaties Projecties
2012 2013 2014Bbp naar volume
Wereld 3,1 2,8 3,6
waarvan:
Geavanceerde landen 1,4 1,1 2,1Verenigde Staten 2,8 1,6 2,6Japan 2,0 2,1 2,0Europese Unie -0,4 0,0 1,4
Opkomende landen 4,9 4,5 5,0China 7,8 7,5 7,4India 3,8 2,9 4,0Rusland 3,4 1,9 3,0Brazilië 0,9 2,2 2,5
p.m. Wereldinvoer 2,0 2,8 5,2
Inflatie1
Verenigde Staten 2,1 1,5 1,9Japan 0,0 0,3 2,6Europese Unie 2,6 1,7 1,6China 2,6 3,0 3,0
Werkloosheidsgraad2
Verenigde Staten 8,1 7,5 6,9Japan 4,3 4,0 3,9Europese Unie 10,5 11,1 11,0
53
Bronnen: EC, IMF.1 Consumptieprijsindex.2 In % van de beroepsbevolking.
Vertrouwen van de ondernemingen en de consumenten(saldi van de antwoorden, seizoengezuiverde gegevens)
54
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013-35
-30
-25
-20
-15
-10
-5
0
5
10
Ondernemersvertrouwen: algemene synthetische indicator
Brutoreeks Afgevlakte reeks
Bron: NBB.
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013-30
-25
-20
-15
-10
-5
0
5
Indicator van het consumentenvertrouwen
ConsumentenvertrouwenGemiddelde sinds 1985
Vergelijking tussen de prognoses van het Federaal Planbureau (september 2013) en de NBB (december 2013)
2013 2014
NBB FPB NBB FPB
Bbp-groei naar volume (veranderingspercentages) 0,2 0,1 1,1 1,1
waarvan: Consumptieve bestedingen particulieren 0,5 0,4 1,1 0,8
Consumptieve bestedingen overheid 0,7 0,3 1,1 1,0
Bruto-investeringen in vaste activa -2,3 -2,3 1,4 0,6
Voorraadwijziging1 -0,3 0,0 0,0 0,0
Netto-uitvoer van goederen en diensten1 0,5 0,3 0,0 0,3
Binnenlandse werkgelegenheid (veranderingen in duizenden personen)
-17,4 -7,7 2,5 18,7
Geharmoniseerde werkloosheidsgraad (% van de beroepsbevolking) 8,6 8,6 9,0 8,9
Inflatie2 (veranderingspercentages) 1,2 1,2 1,3 1,3
p.m. Bbp tegen lopende prijzen (in € miljard) 382,1 382,7 392,4 392,9
55
Bronnen: FPB, NBB.1 Bijdragen aan de groei op jaarbasis van het bbp naar volume, in procentpunten.2 NBB: geharmoniseerde consumptieprijsindex; FPB: nationale consumptieprijsindex.
Rol van economische projecties voor het monetaire beleid
p.m. waarom dan aandacht voor budgettaire ontwikkelingen?
• directe invloed op prijsontwikkelingen (indirecte belastingen: btw, accijnzen)
• indirecte invloed op prijsontwikkelingen, door effect op economische bedrijvigheid
• onhoudbare begrotingsontwikkelingen kunnen een effect hebben op de financiële stabiliteit zie overheidsschuldencrisis
56