Bestuursverslag 2015

BESTUURSVERSLAG2015

Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs

20 juni 2016

RVKO-Bestuursverslag-2015-NEW.indd 3 08-06-16 13:47

BESTUURSVERSLAG 2015


Onderwijskwaliteit sterk verbeterd!

in 2015 is door de hele RVKO verder gewerkt aan de verwezenlijking van ons strategisch plan om de kwaliteit van ons onderwijs op een hoog niveau te brengen of verder te verstevigen. Op alle scholen is gewerkt aan deze verbetering. Ondersteund door het bestuursbureau, zijn gezamenlijk de voorwaarden hiervoor geboden met als resultaat dat de scholen de onderwijskwaliteit (verder) hebben verbeterd. Dit is een resultaat waar leerlingen echt baat bij hebben.

Vrijwel alle scholen verzorgen onderwijs dat ruimschoots aan de maat voldoet. De zwakkere scholen die er nog zijn, worden op intensieve wijze ondersteund en kunnen daarmee de weg omhoog realiseren die de leerlingen verdienen. Elk jaar lukt het meer scholen ook de eindresultaten op (ruim) voldoende niveau te brengen. De diverse werkgroepen spelen in dit proces een belangrijke rol. Of het nu over het jonge kind gaat of de didactische coach, vele leraren, directieleden en andere medewerkers zijn nauw betrokken bij de opzet van scholing, intervisie en andere deskundigheidsbevordering. Door de directieleden hierbij nadrukkelijk te betrekken, worden zij beter in staat gesteld nieuw verworven kennis en vaardigheden binnen het schoolteam in brede samenhang in te zetten. Dit is een belangrijke succesfactor voor het duurzaam verbeteren van ons onderwijs.

Bij de deskundigheidsbevordering is de samenwerking met de Thomas More Hogeschool van grote toegevoegde waarde. Daarbij worden de oplossingen op de vragen uit de praktijk onderbouwd door actuele theoretische inzichten, waardoor deze in praktische zin bruikbaar zijn voor leerkrachten en studenten. Zo wordt de praktijk van het onderwijs versterkt vanuit de nascholing en de initiële opleiding.

Duurzame verbetering vraagt ook om in alle scholen actief Professioneel Kapitaal te realiseren: leerkrachten en andere medewerkers op de scholen die als topprofessionals in staat zijn de hele dag keuzes voor het onderwijs te maken, waarbij optimaal hun eigen kennis en kunde, en die van hun teamgenoten, worden ingezet. Teamwork en samenhang is van groot belang. Van elke medewerker wordt een onderzoekende, lerende houding gevraagd om het onderwijs elke dag weer een beetje beter te maken. Daarbij is ons streven een Lerende Organisatie te bouwen van wezenlijk belang: professionals die elkaar weten te vinden en met elkaar uitwisselen hoe ze hun onderwijs vorm geven. Een omgeving waar persoonlijke en professionele ontwikkeling hand in hand gaan, maakt dat mogelijk. Zowel voor onze leerlingen als voor al onze professionals geldt dat de RVKO een organisatie is waar fouten maken niet afgestraft wordt, maar als een kans tot leren wordt gezien; waar we beseffen dat ons handelen altijd invloed heeft op wat anderen doen en kunnen; waar we de kracht van samenwerken en verbinding waarderen en benutten. Kortom, waar scholen echt met elkaar delen en daardoor hun resultaten vermenigvuldigen.

VOORWOORD




communicatieplatform klaargemaakt voor gebruik door alle medewerkers; heeft de kwaliteitsimpuls peuterspeelzalen mooie resultaten voor kinderen opgeleverd etc., etc.

Daarnaast was 2015 ook het jaar waarin we met succes de insourcing van de administratie hebben gerealiseerd en het onderhoudsbeheer verder hebben geprofessionaliseerd. Dit zijn twee voorbeelden van de voortdurende opgave die we hebben om de ondersteuning van het onderwijs verder te verbeteren. Gezamenlijk hebben we één hoofddoel, namelijk dat alle leerlingen het onderwijs krijgen dat hen de kans geeft uit te groeien tot levenskunstenaar. Om dat te bereiken, streven we ernaar om alle leerkrachten, OOP’ers en directieleden, die zich elke dag volop inzetten om dit doel te realiseren, daarbij vanuit de vereniging optimaal te ondersteunen.

Wij zijn er trots op dat de RVKO in 2015 de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteuning weer heeft kunnen verbeteren. In dit jaarverslag kunt u kennis nemen van de vele activiteiten die hiervoor ondernomen zijn en waarvan het bovengenoemde slechts een deel is.

Ton Groot Zwaaftink, voorzitterLia ZwaanCollege van Bestuur

Om alle genoemde ontwikkelingen te kunnen realiseren, zijn er in 2015 vele activiteiten georganiseerd. Bovenop alle ontwikkelactiviteiten en nascholing, waar meer dan 50% van alle medewerkers aan hebben deelgenomen, was er een studiedag met Andy Hargreaves over Professioneel Kapitaal; is er een, door vrijwel alle medewerkers bezochte, inspiratiedag rond identiteit en verbondenheid geweest; hebben we aan de hand van een animatiefilm gesproken over hoe de Lerende Organisatie verder vorm te geven; is Office365 als digitaal




2

INHOUDSOPGAVE

2015

BESTUURSVERSLAG

1. Algemeen1.1 Missie en visie1.2 Ambities1.3 Door de RVKO in 2015 gerealiseerde algemene beleidszaken / activiteiten1.4 Overige algemene zaken1.5 De scholen1.6 Kengetallen

2. Organisatie2.1 Structuur2.2 Door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken / activiteiten2.3 Organogram

3. Onderwijs & Identiteit3.1 Jaarplan 20153.2 Overige door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken / activiteiten3.3 Overige algemene zaken3.4 Kengetallen

4. Personeel4.1 Jaarplan 20154.2 Overige door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken / activiteiten4.3 Overige algemene zaken4.4 Kengetallen

5. Facilitair5.1 Jaarplan 20155.2 Overige door de RVKO gerealiseerde beleidszaken / activiteiten5.3 Overige algemene zaken

6. Financiën6.1 Jaarplan 20156.2 Overige door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken / activiteiten6.3 Financiële analyses en wettelijke vereiste toelichtingen

556689

10

13131415

1717202122

2525282930

33333435

37373940


3



7. Toekomstige ontwikkelingen7.1 RVKO strategisch beleidsplan 2014 – 20187.2 Missie en visie7.3 Ambities 2014 – 20187.4 Van ambities naar richtinggevende uitspraken7.5 Hoe doen we het? Onze besturingsfilosofie7.6 Schematische weergave

8. Continuïteit8.1 Gegevensset8.2 Overige rapportages

9. Jaarverslag Raad van Toezicht RVKO9.1 Algemeen9.2 Samenstelling9.3 De werkwijze9.4 Besproken onderwerpen9.5 Verslag van bevindingen

Bijlagen

Bijlage 1. Prestatiebox

Bijlage 2. Overzicht directieleden scholen

Bijlage 3. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht

Bijlage 4. Overzicht nevenfuncties College van Bestuur

49494950505151

636369

757575757679

81

82

84

88

89


Jaarverslag 2014


schutbladen jaarverslag 2014.indd 9 12-05-15 17:26



44


Jaarverslag 2014



5



1. Algemeen

De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs is één van de grootste schoolbesturen voor primair onderwijs in Nederland. Onder de RVKO ressorteren 66 scholen, onder 55 brinnummers, in en rond Rotterdam en 21 peuterspeelzalen. De Vereniging, welke is opgericht op 1 juli 1873, heeft als doel scholen voor katholiek onderwijs in Rotterdam en omgeving te stichten en in stand te houden. Om dit doel te bereiken heeft de RVKO een duidelijke eigentijdse missie en visie opgesteld, die ook de basis vormen voor het strategisch beleidsplan 2014 – 2018. De resultaten van de ambities, de richtinggevende uitspraken en de resultaatgerichte acties en strategieën, welke verwoord staan in het strategisch beleidsplan, zijn voor wat betreft het kalenderjaar 2015 terug te vinden in de onderscheiden hoofdstukken van dit bestuursverslag.

In de hoofdstukken 3 t/m 6 van dit bestuursverslag zijn per beleidsterrein naast de resultaten van het jaarplan 2015 ook de overige door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten, de overige algemene zaken en waar mogelijk enkele kengetallen terug te vinden. Bij de overige door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten gaat het om allerlei zaken en/of activiteiten die in 2015 gerealiseerd zijn en niet opgenomen waren in het jaarplan, b.v. door nieuwe wetgeving of plannen die bij het opstellen van het jaarplan nog niet bekend waren.Onder de overige algemene zaken staan die zaken vermeld die niet in de hiervoor genoemde onderdelen staan, maar die jaarlijks, conform de wettelijke voorschriften, wel vermeld moeten worden.

1.1 Missie en visie

De grondslag voor al het werk dat dagelijks uitgevoerd wordt op alle scholen en peuterspeelzalen van de RVKO is terug te vinden in de missie en visie van de vereniging:“De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingen hoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een zich steeds vernieuwende evangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van een ieder”.

Op onze scholen gaat het niet alleen om leren en presteren. Er is een meerwaarde. Die meerwaarde is terug te vinden in de kernwaarden van de RVKO: vertrouwen, verbondenheid, zorg, hoop, verwondering, respect, gerechtigheid.

Vanuit onze evangelische inspiratie bieden we elke leerling de kans om uit te groeien tot “levenskunstenaar”, een mens die in staat is ten volle te leven, met en voor anderen en die om kan gaan met voorspoed en tegenslag.De kinderen leren om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, voor anderen en voor de omgeving. De scholen zorgen voor het verwerven van kennis en vaardigheden en dragen bij aan een voor elke leerling optimale en brede ontwikkeling.

De RVKO is een organisatie waarin mensen binnen een helder kader hun verantwoordelijkheid nemen, waar ruimte is voor individuele en gezamenlijke ontwikkeling, waar talenten tot recht komen, waar op respectvolle wijze wordt samengewerkt en waarin de waarden van de RVKO worden nageleefd en uitgedragen.

De RVKO wil een betekenisvolle bijdrage leveren aan een betere wereld, waarin mensen hun kwaliteiten en talenten ontwikkelen met zorg voor en in verbinding met de medemens


6



1.2 Ambities

Op basis van de missie en de visie zijn in het strategisch beleidsplan de volgende ambities geformuleerd: Ons onderwijs zorgt voor een optimaal leerrendement voor elke leerling. We geven de leerlingen een goede start in de complexe werkelijkheid die op hen wacht. De leeromgeving in onze scholen is stimulerend; kinderen komen er graag en voelen

zich er thuis. Kinderen worden uitgedaagd om zich optimaal te ontwikkelen en de resultaten te

behalen die bij hen passen. Het gaat hierbij zowel om kennis en vaardigheden voor de kernvakken als om optimale ontwikkeling op andere gebieden: identiteit, sociaal-emotioneel, creatief, cultureel en sport en beweging.

Op onze scholen is het onderwijsproces, de kwaliteitszorg, het pedagogisch- didactisch handelen en de leerlingenzorg op orde.

We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap binnen een solide en wendbare organisatie.

We hebben vakbekwame leerkrachten die levenslang leren en ontwikkelen in verbinding met collega's.

In onze leer- en werkgemeenschap spreken we elkaar aan, nodigen elkaar uit, ondersteunen elkaar, nemen onze verantwoordelijkheid en leggen daar verantwoording over af.

We hebben schoolleiders die de leerling centraal stellen en die resultaatgericht sturen vanuit onderwijskundig leiderschap.

Onze organisatie is betrouwbaar en flexibel. Onze medewerkers onderhouden met een grote mate van discipline de basisstructuren en -systemen van onze bedrijfsvoering en ons kwaliteitssysteem. Tegelijkertijd innoveren we om morgen nog beter te zijn.

We verbinden ons met onze omgeving en beïnvloeden die actief. Onze scholen staan in verbinding met ouders/verzorgers en de buurt. Die verbinding

wordt gekenmerkt door echte ontmoeting vanuit de eigen en de gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Onze scholen tonen een duidelijke omgevingsgerichtheid en maken dat zichtbaar door innoverend beleid dat inspeelt op een voortdurend ontwikkelende maatschappij.

Onze organisatie is een invloedrijke speler in het lokale en landelijke onderwijsveld en komt, met als uitgangspunt de RVKO missie en visie, op voor de belangen van de huidige en toekomstige leerlingen.

1.3 Door de RVKO in 2015 gerealiseerde algemene beleidszaken/activiteiten

Onderwijs aan vluchtelingen

In de loop van 2016 worden in Rotterdam circa 600 vluchtelingen verwacht. In de wijk Beverwaard komt hiervoor een AZC. Met betrekking tot de vluchtelingenkinderen dient een onderscheid gemaakt te worden tussen statushouders en geen statushouders. Statushouders krijgen in principe een woning toegewezen en de kinderen met een status krijgen onderwijs op de reguliere scholen. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de schakelklassen. Ook kunnen de scholen hiervoor aanvullende rijkssubsidie aanvragen. Voor de kinderen zonder status wordt in Rotterdam een aparte onderwijsvoorziening ingericht, mogelijk in de omgeving van het nieuwe AZC. Deze onderwijsvoorziening wordt, qua juridische structuur, ondergebracht bij de Stichting Interconfessioneel Basisonderwijs Rotterdam, waarvan de RVKO participant is.


7



School BangladeshVoorafgaand aan het 140-jarig jubileumfeest, op 2 oktober 2013, hebben alle scholen van de RVKO allerlei acties gevoerd en activiteiten georganiseerd om geld bijeen te brengen voor de bouw van een school in de kansarmste wijk van Tangail in Bangladesh. In samenwerking met Terre des Hommes is de bouw inmiddels gerealiseerd. Door allerlei klimatologische omstandigheden heeft de bouw enige vertraging opgelopen. De opening was begin maart 2016.

Controle leerlingengewichten.Afhankelijk van de opleiding van de ouders wordt aan kinderen bij aanvang van de basisschoolperiode een gewicht toegekend. Het toekennen van extra gewicht (0,3 of 1,2) betekent een verhoging van de financiële rijksbijdrage voor deze kinderen en de scholen. De regeling voor de toekenning van de extra gewichten was zeer ingewikkeld. Met name de ouderverklaringen vormden daarbij een groot probleem. Uit een steekproef, welke uitgevoerd is door de Inspectie van het Onderwijs, is gebleken dat landelijk 30% van de toegekende gewichten onjuist is. Dat was voor het ministerie van OCW aanleiding om een accountantskantoor de opdracht te verlenen enkele honderden scholen, waaronder 21 scholen van de RVKO, te controleren op de juistheid van de gewichten op de teldata 1 oktober 2012, 2013 en 2014, en de scholen te ondersteunen bij het bepalen van het leerlingengewicht. De controle op de scholen van de RVKO heeft in de eerste helft van 2015 plaatsgevonden. Op basis van de controle heeft de RVKO in september 2015 een beschikking ontvangen waarin de gewichten van een groot aantal leerlingen zijn bijgesteld. De RVKO heeft tegen een deel van deze beschikking bezwaar aangetekend. Deze procedure is nog niet afgerond.Door de invoering van nieuwe ouderverklaringen, per 1 januari 2015, is de regeling duidelijker geworden, waardoor de kans op toekenning van een onjuist gewicht is verminderd. Tevens zijn alle directieleden van de RVKO, op basis van de leerpunten uit de controle, extra geïnstrueerd over de toepassing van de gewichtenregeling.De aanscherping van de gewichtenregeling leidt er toe dat minder kinderen in aanmerking zullen komen voor de toekenning van een gewicht, dan wel in aanmerking zullen komen voor de toekenning van een lager gewicht dan voorheen het geval was.

Middelen onderwijsachterstandenHet ministerie van OCW is voornemens fors te bezuinigen op het budget dat voor de grote steden beschikbaar is om de onderwijsachterstanden te bestrijden. Voor Rotterdam gaat het hierbij om een voorgenomen bezuiniging van 6,8 miljoen euro per jaar. Een bezuiniging op het budget dat o.a. ingezet wordt voor leertijduitbreiding, schakelklassen, kopklassen, vakantiescholen, extra groepen Nul etc. De RVKO is samen met andere schoolbesturen voor primair onderwijs in de andere drie grote steden aan het lobbyen de deze maatregel geheel of gedeelte ongedaan te krijgen.

Sluiting basisschool het FestijnBasisschool het Festijn, gelegen in de Rotterdamse wijk Vreewijk, zat al vele jaren onder de opheffingsnorm. De directie van de school heeft samen met het team alles gedaan om voor de kinderen een fijne schoolomgeving en goed onderwijs te bieden. Ondanks alle inspanningen en investeringen is het bestuur, de directie en het team er niet in geslaagd op deze plek voldoende leerlingen aan de school te verbinden. In het kader van het leegstandsreductieplan van de Gemeente Rotterdam en de gezamenlijke schoolbesturen heeft het College van Bestuur uiteindelijk besloten, in overleg met alle betrokkenen en na goedkeuring door de Raad van Toezicht, de betreffende school op te heffen. Aanvankelijk, begin 2015, was sprake van afbouw en uiteindelijke sluiting van de school. Echter, met ingang van het nieuwe schooljaar hadden alle ouders, behoudens één, hun kinderen al ingeschreven op andere scholen in de omgeving.


8



Samenwerkingsscholen Müllerpier en Park16HovenDe Inspectie van het Onderwijs heeft in 2015 kenbaar gemaakt dat de onderwijslocaties Müllerpier en Park16Hoven, beide een samenwerking tussen de RVKO en de stichting BOOR, niet aan alle wettelijke vereisten voldeden. Gebleken is dat het wettelijk niet toegestaan is dat leerlingen van verschillende scholen van verschillende bevoegde gezagen gezamenlijk onderwijs ontvangen. Van een dergelijke regeling waren alle betrokkenen bij de betreffende scholen niet op de hoogte. De Inspectie heeft aangegeven dat beide schoolbesturen weliswaar te goeder trouw gehandeld hebben, maar dat beide situaties wel per 1 augustus 2015 in overeenstemming met de wet gebracht moesten worden. Concreet betekende dit dat leerlingen die ingeschreven stonden bij een school van de RVKO en leerlingen die ingeschreven stonden bij een school van BOOR, niet meer in eenzelfde groep mochten zitten. In goed overleg zijn beide schoolbesturen tot een oplossing gekomen. De Müllerpier is sinds 1 augustus 2015 een volledige dislocatie van de RVKO en Park16Hoven is gesplitst in twee afzonderlijke dislocaties. Gezien de te verwachten grootte van de dislocaties in Park16Hoven wordt op dit moment nog onderzocht wat in de toekomst de beste structuur c.q. status is van deze dislocaties.

High teaPeriodiek heeft het College van Bestuur een high tea met acht willekeurig uitgenodigde leerkrachten van vier scholen. Daarbij wordt op informele wijze over allerlei zaken gesproken, zoals het strategisch beleidsplan, de ontwikkelingen binnen de RVKO, de organisatiestructuur van de RVKO, wensen van leerkrachten en allerlei andere zaken waarmee leerkrachten in hun dagelijkse werk mee geconfronteerd worden. De gesprekken worden als zeer zinvol ervaren en leveren over en weer veel inzicht op.

1.4 Overige algemene zaken

KlachtenregelingOuders, leerlingen en een ieder die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap kunnen klachten indienen. Deze kunnen betrekking hebben op gedragingen en beslissingen van het personeel en bevoegd gezag of het nalaten daarvan en ook op gedragingen van anderen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap.De meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Ook de aangestelde vertrouwenspersonen gaan eerst na of de klager getracht heeft om het probleem met de aangeklaagde, de directeur en/of de bovenschools manager op te lossen. De RVKO heeft twee vertrouwenspersonen. Eén van de vertrouwenspersonen is benoemd op voordracht van de GMR (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad). Indien partijen niet tot een oplossing komen of indien een klager van mening is dat de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan de klager zich wenden tot de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs.De klachtenregeling van de RVKO staat vermeld op het open gedeelte van de website van de RVKO. Ook in de schoolgidsen wordt melding gemaakt van het bestaan van deze regeling en hoe de regeling te verkrijgen is.


9



In 2015 konden niet alle klachten opgelost worden door bemiddeling van de bovenschools managers of de vertrouwenspersonen. Eén klacht werd ingediend bij de landelijke Geschillencommissie Passend Onderwijs. Deze klacht werd geheel ongegrond verklaard.

KlokkenluidersregelingDoel van de regeling is dat medewerkers en ouders op adequate en veilige wijze vermeende(ernstige) onregelmatigheden binnen de RVKO aan de orde kunnen stellen. De regeling biedt een beschrijving van de procedure die gevolgd moet worden wanneer een (op redelijke een beschrijving van de procedure die gevolgd moet worden wanneer een (op redelijke gronden gebaseerd) vermoeden vagronden gebaseerd) vermoeden van een misstand bestaat. Een dergelijke regeling brengt n een misstand bestaat. Een dergelijke regeling brengt tot uitdrukking dat het melden van een misstand gezien wordt als een bijdrage aan het verbeteren van het functioneren van de organisatie en dat de melding serieus zal worden onderzocht. De regeling is niet bedoeld voor zaken die via de Klachtenregeling of hetMedezeggenschapsstatuut aan de orde kunnen worden gesteld. De regeling kent een externe vertrouwenspersoon welke voldoet aan het vastgestelde profiel en die benoemd is door het door het College van Bestuur.In 2015 zijn er geen meldingen binnengekomen over vermeende (ernstige) onregelmatigheden. De Klokkenluidersregeling staat vermeld op het open gedeelte van de website van de RVKO.

1.5 De scholen

Op de teldatum van 1 oktober 2015 bedroeg het aantal leerlingen op onze scholen 19.590 (in 2014 bedroeg dit aantal 19.185); 19.286 leerlingen in het reguliere basisonderwijs (in 2014 bedroeg dit aantal 18.856) en 304 leerlingen in het speciaal basisonderwijs (in 2014 bedroeg dit aantal 329). Het aantal peuters op genoemde datum bedroeg 856 (in 2014 bedroeg dit aantal 846).Naast klassikaal onderwijs kent de RVKO drie scholen voor speciaal basisonderwijs, vier Montessorischolen, vijf Jenaplanscholen en negen Daltonscholen. De scholen van de RVKO zijn gelegen in Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel (Zuidplas), Bleiswijk (Lansingerland), Ridderkerk, Barendrecht, Albrandswaard en Spijkenisse (Nissewaard).


10



1.6 Kengetallen

Hieronder zijn enkele kengetallen zichtbaar gemaakt omtrent het leerlingenaantal per 1 oktober van de afgelopen jaren en de prognoses voor de komende jaren. De datum van 1 oktober is ieder jaar de officiële teldatum en geldt als basis voor de berekening van de personele en materiële rijksvergoeding voor ieder schoolbestuur.

Groei leerlingenaantal metprognose vanaf 2016


11



AANTALLEN LEERLINGEN PER GEWICHTPER 1-10-2015

Verdeling leerlinggewichten


Jaarverslag 2014



12




Jaarverslag 2014



13



2. Organisatie

Op 1 juni 2012 is de huidige organisatiestructuur van de RVKO in werking getreden. Per genoemde datum is, mede op basis van de Code Goed Bestuur PO, een duidelijke scheiding aangebracht tussen bestuur en toezicht. De verenigingsstructuur is gehandhaafd. De vereniging kent als organen een College van Bestuur, een Raad van Toezicht en een Algemene Vergadering. De bevoegdheden van deze organen zijn vastgelegd in de statuten en de reglementen.

2.1 Structuur

Algemene VergaderingDe RVKO is een vereniging die bestaat uit 19 leden. De Algemene Vergadering bepaalt zelf welke leden als lid toegelaten worden, met dien verstande dat de leden altijd voorgedragen worden door de in de statuten genoemde organisaties/organen. De bevoegdheden van de Algemene Vergadering zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. De voorzitter van de Algemene Vergadering is de heer R.G. (Rob) Beek.

Raad van ToezichtDe leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de Algemene Vergadering. Eén van de leden wordt benoemd op bindende voordracht van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur van de vereniging. De bestuursbesluiten die onderworpen zijn aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn vastgelegd in de statuten van de vereniging. In 2015 was de heer H.A.J. (Hein) van Asseldonk voorzitter van de Raad van Toezicht.

College van BestuurDe leden van het College van Bestuur hebben een arbeidsrelatie met de RVKO. De leden worden benoemd door de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur is op basis van de statuten belast met de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden namens het bevoegd gezag. Het College van Bestuur van de RVKO bestaat uit twee leden: drs. A.J.M. (Ton) Groot Zwaaftink, voorzitter mevr. C.M.H. (Lia) Zwaan-van Schijndel, lid

Het College van Bestuur wordt bijgestaan door de secretaris van het College van Bestuur mr. G.F. (Ger) Veldkamp.

ManagementteamHet managementteam van de RVKO, welke werkzaam is vanuit het bestuursbureau, bestaat uit vier bovenschools managers en vier stafmanagers. De bovenschools managers zijn lijnfunctionarissen, die elk een groep scholen aanstuurt. De bevoegdheden van de bovenschools managers zijn vastgelegd in het managementstatuut. Het team van bovenschools managers bestond in 2015 uit: dhr. P.G.J.M. (Peter) van Deursen mevr. H.J. (Riek) Timmers mevr. drs. E.M.S. (Eveline) Miltenburg dhr. M.A.H. (Marcel) Reulen

De stafmanagers zijn werkzaam op de beleidsgebieden Onderwijs & Identiteit, Personeel, Financiën en Facilitaire Zaken. De stafmanagers worden bijgestaan door de stafmedewerkers. Het team van stafmanagers bestaat uit: mevr. drs. J.J. (Jakolien) Kraeima; personeel dhr. drs. J. (Jeroen) den Hartog RA; financiën mevr. drs. J. (Jitske) Huissen-Wezenberg; onderwijs en identiteit mevr. drs. B.J.B. (Brigitte) Holland; facilitaire zaken


14



Allen worden ondersteund door de medewerkers van het secretariaat.

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) neemt een belangrijke plaats in bij de besluitvorming over bovenschoolse zaken. De GMR toetst het beleid voordat het definitief wordt vastgesteld. De GMR heeft advies- en/of instemmingsrecht. Hiertoe voert de GMR overleg met het bestuur. In de GMR kunnen maximaal zestien leden zitting hebben, acht ouders en acht personeelsleden. De GMR kent een eigen jaarverslag, separaat van het bestuursverslag RVKO. De organisatie en de bevoegdheden van de medezeggenschap op verenigingsniveau zijn vastgelegd in het Statuut Medezeggenschap en de medezeggenschapsreglementen.

KerngroepDe kerngroep is een klankbordgroep voor directeuren, behartigt de belangen van de directeuren en adviseert het College van Bestuur omtrent nieuw te voeren beleid. Daarnaast heeft de kerngroep ook een communicatieve functie naar de overige directieleden van de vereniging. De kerngroep bestaat uit acht directeuren, twee uit elk cluster van scholen. De organisatie en de bevoegdheden van de kerngroep zijn vastgelegd in het Reglement Kerngroep.

2.2 Door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten

WerkgroepenTer uitvoering van het strategisch beleidsplan zijn voor het ontwikkelen van bepaalde onderdelen van beleid op thema tijdelijke werkgroepen ingesteld. Naast het mede ontwikkelen van beleid kunnen deze werkgroepen tevens een taak hebben op het gebied van de implementatie en de borging van het beleid. Ook in 2015 was er weer een Helikoptersessie. Tijdens die sessie, waarbij alle directieleden aanwezig waren, werden door alle werken taakgroepen op creatieve wijze een korte presentatie gegeven over zaken waar de desbetreffende werk- of taakgroepen mee bezig zijn, de resultaten en de concrete uitwerkingen in de praktijk.


15



2.3 Organogram


Jaarverslag 2014



16




Jaarverslag 2014



17



3. Onderwijs en identiteit

In het Strategisch Beleidsplan neemt de onderwijskwaliteit een belangrijke plaats in. In ditbeleidsplan is de aansluiting met het Bestuursakkoord PO gerealiseerd. Om uitwerking tegeven aan het onderdeel onderwijskwaliteit uit het Strategisch Beleidsplan is het ‘Plan vanaanpak Onderwijskwaliteit’ opgesteld en is er een stuurgroep Onderwijskwaliteit ingericht, welke verantwoordelijk is voor de uitvoering van dit plan. Met behulp van verschillendetaakgroepen (Jonge Kind, Didactisch Handelen, Zorg, Audits, Opbrengsten enVerantwoording) is gewerkt aan de realisatie van de doelstellingen ter verbetering van deonderwijskwaliteit op onze scholen. Om in de volle breedte te werken aanonderwijsinhoudelijke verbeteringen, zijn tevens verbindingen gelegd met de werkgroepenLerende Organisatie en Passend Onderwijs.

3.1 Jaarplan 2015

ONDERWIJS

OnderwijskwaliteitGedurende het schooljaar 2014-2015 zijn vrijwel alle scholen bezocht door de controlleronderwijskwaliteit. Tevens hebben enkele scholen een regulier inspectiebezoek gekregen. Opbasis van de verzamelde gegevens is in het najaar van 2015 de kwaliteitsrapportageonderwijs uitgebracht.

Geconcludeerd kan worden dat op alle aandachtsgebieden grote vooruitgang is geboekt. Descholen verzorgen onderwijs dat ruimschoots aan de maat voldoet. De onderdelen dieverdere versterking vragen zijn: afstemming van instructie op individueleonderwijsbehoeftftf en, analysevaardigheden en planmatige uitvoering van de zorg en hetonderwijs aan de jongste leerlingen. Deze onderwerpen zullen komend schooljaar onderwerpvan monitoring zijn. Met de monitoring van het onderwijsleerproces, de inzet van de internbegeleiders en de didactische coaches, maar vooral de sterke focus van alle betrokkenen opde onderwijskwaliteit, mag worden verwacht dat de scholen erin zullen slagen ook dezeonderdelen naar een niveau te brengen dat past bij het uitgangspunten van de RVKO.

Op basis van het bovenstaande en na grondige evaluatie van alle verbeteractiviteiten doorde Stuurgroep Onderwijskwaliteit, concluderen we op de goede weg te zijn. Veelverbeteractiviteiten die zijn gestart, krijgen nu hun plaats binnen de kwaliteitscyclus vanelke school.De doelstellingen voor 2016 zijn o.a. verdere inzet op de ingeslagen weg en zorgen voorborging van wat reeds is bereikt. Monitoring blijft daarbij van groot belang, ook de auditsdragen hieraan bij. Op elke school zal één keer per vier jr jr aar een audit uitgevoerd worden.Tegelijkertijd dienen zich nieuwe aandachtspunten aan, zoals professionalisering (niveaunascholing verbreden en vasthouden) en de inbedding van verworvenheden in deleergemeenschap met de Thomas More Hogeschool. De taak- en werkgroepen hebben hunoorspronkelijke opdracht en de behaalde resultaten geëvalueerd en geactualiseerd. Tijdens een werkgroepenmiddag in november zr zr ijn deze evaluaties getoetst aan de praktijk.

Professioneel Kapitaal

Op donderdag 24 september 2015 vond het congres Professioneel Kapitaal plaats met alsspreker Andy Hargreaves. De organisatie van dit congres was een samenwerking tussen deRVKO, Stichting Duurzaam Leren en de Thomas More Hogeschool.


18



Andy Hargreaves heeft een lezing gegeven over hoe Professioneel Kapitaal te realiseren is in onze scholen. Daarnaast zijn een aantal bestuurders kritisch bevraagd op hun inzet voor het realiseren van strategische doelen, zoals vastgelegd in het bestuursakkoord van de PO-Raad, de #hbo2015 agenda Wendbaar & Weerbaar en meer regionale akkoorden, zoals het meerjarenprogramma “Leren Loont!” van de gemeente Rotterdam.Het middagprogramma was speciaal voor de directieleden van de RVKO. Tijdens deze, op de RVKO gerichte, masterclass heeft Andy Hargreaves aan de hand van een drietal casussen feedback gegeven aan de scholen en heeft er collegiale uitwisseling plaatsgevonden.

LeerKRACHTEvenals voorgaande schooljaren zijn in schooljaar 2015-2016 nieuwe scholen gestart met de implementatie van de LeerKRACHT methodiek. De leerKRACHT coaches hebben, op basis van de opgedane kennis en ervaring in de voorgaande periode, zich de methodiek eigen gemaakt, zodat onafhankelijk van de externe stichting LeerKRACHT de implementatie op de scholen gerealiseerd kon worden. Ook heeft, om de implementatie van de verbetercultuur verder vorm en inhoud te kunnen geven, begeleiding van scholen plaatsgevonden die in eerdere jaren gestart waren.

Leren Loont! en schoolplanIn vervolg op de participatie bij de totstandkoming van Leren Loont!, het beleidsplan van het Rotterdams onderwijsbeleid, is de vertaalslag naar de RVKO gerealiseerd. In het ontwerp van de handreiking voor het nieuwe schoolplan is rekening gehouden met de wijze waarop aan externen verantwoording afgelegd moet worden. Gekozen is voor een opzet waarin een veranderend, jaarlijks te actualiseren, deel en een bronnendeel tezamen het schoolplan vormen.

De scholen koppelen hun schoolplan aan het beleid van de gemeente. Daarbij wordt o.a. in het schoolplan beschreven welke onderdelen van het schoolplan ten laste komen van reguliere budgetten en wat vanuit additionele middelen, zoals Leren Loont!, komt. Daarnaast geeft de handreiking handvatten om in het schoolplan de professionele ontwikkeling van leerkrachten, de schoolontwikkeling en leiderschapsontwikkeling te specificeren.

Ondanks de verwachting dat er een verminderde planlast gerealiseerd zou worden op het gebied van subsidieverantwoording, bleek dat in 2015 nog niet haalbaar. Immers, deverantwoording van het voorgaande jaar was nog op de oude wijze (arbeidsintensief) en de nieuwe werkwijze was nog niet in de reguliere planning- en controlcyclus opgenomen. De verwachting is dat in de komende periode de interne plancyclus (schoolplan, jaarplan, jaarverslag) op elkaar afgestemd zijn en de gewenste verminderde planlast gerealiseerd kan worden. De bestuurlijke rapportage sluit al aan op de jaarplan- en verslagleggingscyclus.

Jonge KindIn 2015 is de ingezette weg rondom het thema het Jonge Kind voortgezet. Evenals voorgaande jaren was er een inspiratiemiddag over het Jonge Kind. Deze middag was bedoeld voor inspiratie, ontmoeting en kennismaking met een aanbod aan workshops voor het schooljaar 2015-2016. Dit heeft geresulteerd in ruim 400 aanmeldingen. De taakgroep heeft de programmering en kwaliteitstoets van de aanbiedende instanties voor deze workshops gecoördineerd. Door de taakgroep is medewerking verleend aan de realisatie van de post HBO-opleiding Jonge Kind van de Thomas More Hogeschool. De taakgroep heeft een visie op het jonge kind ontwikkeld en eind 2015 gepresenteerd aan de directies van de scholen. Om deze visie zo toegankelijk mogelijk te maken is de visie tevens gevisualiseerd in een filmpje, dat beschikbaar is voor de scholen en de peuterspeelzalen.


19



Kwaliteitsimpuls peuterspeelzalenVanuit de reguliere werkzaamheden is voor zowel de gesubsidieerde VVE -peuterspeelzalen als voor de ongesubsidieerde peuterspeelzalen ondersteuning geboden ten behoeve van het realiseren van actuele ontwikkelingen en (wettelijke) vereisten. Alle peuterspeelzalen van de RVKO voldoen aan de eisen die door de Wet OKE (wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) en door de gemeente Rotterdam worden gesteld.

De RVKO heeft de convenanten in het kader van resultaatafspraken en opbrengstgericht werken van de gemeente Rotterdam ondertekend. Dit heeft geresulteerd in goed onderbouwde VVE-ouderbeleidsplannen, waarin gestart is met een ouderanalyse. Naast deze afspraak zijn er doelen gesteld aan het volgen van peuters en kleuters. De behaalde resultaten zijn, met de SLO-doelen als leidraad, in kaart gebracht. Het opbrengstgericht werken binnen VVE sluit daar bij aan.

De RVKO heeft de inzet van een interne trainer-adviseur vervolgd. Deze begeleidt met behulp van training en coaching de leidsters en de betrokken intern begeleiders bij het implementeren en borgen van het opbrengstgericht werken en het inspectiekader VVE. De VVE-groepen worden, met behulp van subsidies die door de gemeente Rotterdam zijn verstrekt, ondersteund en begeleid door een hbo-coach/intern begeleider.

In 2015 is een werkgroep harmonisatie en werkgroep Integraal Kindcentrum opgestart, zodat beter ingespeeld kan worden op lokale en landelijke ontwikkelingen.

Brede ontwikkelingDe RVKO heeft door het fonds voor Cultuurparticipatie een aanvraag voor subsidie toegekend gekregen voor het project ‘Iedereen een Levenskunstenaar’. Het doel en de inzet van deze subsidie is om Kunst en Cultuur een integraal onderdeel te laten zijn van de lessen binnen de scholen. In 2015 heeft een 2e inspiratiebijeenkomst plaatsgevonden en is het uitwisselingsonderdeel in de portal van de RVKO ontwikkeld.

Het Expertisecentrum Wetenschap + Technologie Zuid-Holland heeft in september 2015 een aanvraag voor subsidie gehonoreerd met als titel ‘professionalisering en verduurzamingspremie’. Twaalf scholen van de RVKO hebben voor deze subsidie ingetekend. Zij zijn in het najaar gestart met het maken van plannen.

IDENTITEIT

Beleidsnotitie identiteit

Op 12 maart vond een school overstijgende bijeenkomst identiteit plaats in het kader van de nieuwe beleidsnotitie identiteit. De bijeenkomst was gericht op praktische werkvormen die bijdragen aan een gedeeld, gedragen, rijk en adequaat identiteitsbeleid voor de scholen, en de bijdrage die dit kan leveren aan het schoolplan. Op 2 juni zijn het herijkte identiteitsbeleid en de aanbevelingen vanuit de Werkgroep Identiteit besproken met de directieleden.

Het verhaal van de school

In september hebben drie medewerkers van de RVKO deelgenomen aan de bijeenkomsten ‘Het Verhaal van de School’ (Verus). In deze verhalende visie op identiteit wordt identiteit opgevat als breed en dynamisch: identiteit gaat verder dan de levensbeschouwelijke traditie en bestaat doordat men ermee bezig is. Ook het bestuursbureau is vanuit deze visie gestart met een traject om het eigen identiteitsverhaal te versterken.


20



Akte Godsdienst/Levensbeschouwing (GoLev)Conform het bestuursbesluit van januari 2001, moeten alle leerkrachten in het bezit zijn van de akte GoLev, of bereid zijn om deze binnen 2 jaar alsnog te behalen. Sinds 2015 zijn medewerkers van de RVKO zelf verantwoordelijk voor (het moment van) de aanmelding voor de nascholing. De nascholing is hiertoe opgenomen in de nascholingsgids van de RVKO. In oktober is de akte uitgereikt aan 17 medewerkers van de RVKO.

De Bisschop Van Luyn scriptieprijs is in 2015 gewonnen door Rik van Duifhuizen van de Nicolaasschool. In zijn persoonlijke verhaal beschrijft hij zijn zoektocht naar didactische vormen die het voor kinderen mogelijk maken om, vanuit rituelen uit de katholieke traditie, hun eigen spiritualiteit en identiteit te ontdekken, waarbij hij zich richt op de beleving van de kinderen.

Levensbeschouwelijke bibliotheekIn overleg met de Thomas More Hogeschool is een plan van aanpak opgesteld om de levensbeschouwelijke bibliotheek van de RVKO samen te voegen met de Onderwijs Werkplaats (OWP) van de Thomas More Hogeschool. Ter voorbereiding op de verhuizing in 2016 is de bibliotheek herzien en waar mogelijk gedigitaliseerd. In september is een digitale omgeving geopend, waarop identiteit gerelateerde informatie en materialen worden gedeeld met alle medewerkers van de RVKO.

BezinningsweekendIn het weekend van 17 t/m 19 april vond, in de trappistenabdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven in Berkel-Enschot, wederom het bezinningsweekend plaats voor medewerkers van de RVKO. Tijdens dit weekend volgden 19 deelnemers het gebedsritme van de monniken. Het weekend bood medewerkers de kans om kennis te maken met de stilte van de abdij. Sinds schooljaar 2015 - 2016 is het bezoek aan de abdij onderdeel van de nascholing voor de akte GoLev.

InspiratiedagOp woensdag 16 september waren alle medewerkers van de RVKO in Ahoy bijeen om deel te nemen aan een inspiratiedag met als thema “RVKO KLEUR‐RIJK”. Doel van de inspiratiedag was om in verbondenheid met elkaar aandacht te besteden aan onze katholieke identiteit, onze kernwaarden, onze onderwijskwaliteit en met name het verband hiertussen. Centraal stonden de vragen: Hoe speelt de door jou uitgekozen kernwaarde een rol in jouw dagelijks omgang met leerlingen, als leraar, conciërge, directeur, peuterleidster, administrateur, etc. Wat is volgens jou je toegevoegde waarde? Wat geef jij mee aan levenskunst?

In het middagprogramma werden in groepjes de persoonlijke presentaties gedeeld. Er is bewust voor gekozen om alle medewerkers veel ruimte te geven en zelf diepgang aan te brengen in de gesprekken. Na een gezamenlijke maaltijd werd de dag afgesloten met een show rondom de zeven kernwaarden van de RVKO.

3.2 Overige door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken / activiteiten

Onderwijs en ICTDe werkgroep Onderwijs heeft de visie van de RVKO op Onderwijs & ICT geformuleerd. Deze visie is in het najaar vastgesteld voor het College van Bestuur.

Verplichte EindtoetsVanaf schooljaar 2015-2016 mag binnen het basisonderwijs alleen gebruik worden gemaakt van een van de erkende c.q. toegelaten eindtoetsen. De RVKO heeft in Rotterdam


21



Naam samenwerkingsverband

Participerende scholen

PPO Rotterdam alle Rotterdamse scholen excl. Hoek van Holland en Rozenburg

RIBA Dr. Schaepman, Trinoom, Don Bosco en Grote Reis

Kindkracht Akkers, Klinker, Maasoever, Mgr. Bekkers, Paus Johannes, Wegwijzer en Rozenhorst

IJssel en Lek Contrabas, Vijfster, Montessori Capelle, Octaaf, Pieter Bas en Wingerd

Lansingerland Klimophoeve en Oosthoek

FSPOW Jozef

geparticipeerd in een stedelijke werkgroep die bekeken heeft of er gekozen moest worden voor het stedelijk afnemen van één van de drie toegelaten toetsen. Na onderzoek is door FOKOR besloten dat de schoolbesturen vrij zijn in het maken van een keuze uit één van de toegelaten eindtoetsen. Ook de RVKO houdt niet vast aan één toegelaten eindtoets, echter is van mening, dat in afwachting van de nog landelijk te ontwikkelen adaptieve eindtoets(en) in 2018, de eindtoets van CITO de voorkeur heeft.

Rotterdamse PlaatsingswijzerDe in 2014 - 2015 ingevoerde Rotterdamse Plaatsingswijzer PO-VO heeft in schooljaar 2015 - 2016 een vervolg gekregen. Naast het feit dat leerlingen zich in de verschillende rondes nog maar op 1 school kunnen aanmelden, is het pakket Onderwijs Transparant ingevoerd. De RVKO heeft deelgenomen aan de overleggen tot invoer en had een voortrekkersrol bij de invoering van het digitale pakket Onderwijs Transparant.

TevredenheidsonderzoekenDe tweejarige cyclus voor de afname van tevredenheidsonderzoeken, als onderdeel van de kwaliteitszorg op de scholen, is begin 2015 afgerond en de rapportages zijn op school- en bestuursniveau besproken.


Passend OnderwijsDe RVKO is bestuurlijk vertegenwoordigd in zes samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Via de werkgroep Passend Onderwijs is de inhoudelijke afstemming tussen de samenwerkingsverbanden gerealiseerd. Uitgangspunt bij deze afstemming is de RVKO visie op Passend Onderwijs. In 2015 zijn gesprekken gevoerd om KANS en TALENT te integreren in de aanpak voor de scholen. Over de positionering van deze expertise vinden nog vervolggesprekken plaats in 2016.

De scholen van de RVKO participeren in de volgende samenwerkingsverbanden:


22



3.4 Kengetallen

In 2015 hebben 47 scholen boven hun ondergrens van de Eindtoets gescoord, 13 scholenzaten onder hr hr un ondergrens en 7 scholen hebben zich op een andere wijze verantwoord.

Arrangementen per 31 december 2015

Op 31-12 waren er 65 locaties met een basisarrangement, 1 locatie had het predicaat zwaken 1 locatie was zeer zwak. Er zijn 4 scholen die tijdens het gesprek tussen de RVKO en deInspectie van het Onderwijs als risicovolle scholen werden beschouwd.

Eindtoetsen 2015

Eindtoetsen 2012 t/m 2015


23



Arrangementen 2012 – 2015

Arrangementen per 31-12-2015

Arrangementen 2012 - 2015


Jaarverslag 2014



2424




Jaarverslag 2014



25



4. Personeel

Op het personele vlak is in het verslagjaar sprake geweest van veel nieuwe ontwikkelingen. Veranderingen werden zowel geïnitieerd vanuit RVKO specifieke lijnen (zoals de uitgangspunten van het strategisch beleidsplan en de ontwikkeling van de lerende organisatie) als van buitenaf door gewijzigde weten regelgeving (zoals de CAO PO, passend onderwijs en het schoolleider- en lerarenregister). De ontwikkelingen zijn voelbaar van medewerker- tot organisatieniveau en dragen bij aan de ontwikkeling van de kwaliteit van onderwijs. Innovaties waar het de ontwikkeling van mensen betreft vragen een heldere richting, betrokkenheid, tijd en voldoende stabiliteit binnen een veilige leeromgeving. Hierbij is een gezonde balans tussen innovaties enerzijds en behoud van het goede anderzijds van groot belang, met als doel het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van vitaal en professioneel personeel.

4.1 Jaarplan 2015

Lerende Organisatie De Werkgroep Lerende Organisatie heeft de opdracht gekregen om een visie te formuleren op de RVKO als lerende organisatie. In het voorjaar van 2015 heeft de werkgroep deze visie in de vorm van een korte animatiefilm uitgebracht. De film is voor het eerst vertoond tijdens een schoolleidersbijeenkomst, waarna de film is gedeeld in de teams op de scholen. De film is zowel in de schoolleidersbijeenkomst als in de teams over het algemeen zeer positief ontvangen.In de eerste bijeenkomst hebben de schoolleiders met elkaar uitgewisseld welke elementen van de lerende organisatie al zichtbaar waren op hun school. Als gevolg van deze inventarisatie heeft de werkgroep geconcludeerd dat in veel teams al een goede ontwikkeling zichtbaar is op het gebied van het formuleren van een gezamenlijke visie, teamleren en persoonlijk meesterschap. Ten aanzien van de begrippen systeemdenken en mentale modellen is minder ontwikkeling zichtbaar. Als onderbouwing van de in de animatie uitgedragen visie, is door de werkgroep een visiedocument geschreven, waarin tevens aanbevelingen zijn gedaan voor borging en monitoring van de ontwikkelingen van de lerende organisatie.

KenniscentrumEen centrum (zowel fysiek als digitaal) voor het optimaal stimuleren en faciliteren van het delen van kennis en kunde, vervult een bijzonder belangrijke rol binnen een lerende organisatie. In het najaar van 2015 is tijdens een schoolleidersbijeenkomst gebrainstormd over de inhoud en vorm van het kenniscentrum. Een van de conclusies die op basis van deze bijeenkomst kan worden getrokken, is dat er momenteel al veel goede elementen van een kenniscentrum (in ontwikkeling) zijn en dat het belangrijk is deze met elkaar in verbinding te brengen om het effect en het bereik ervan te vergroten. De werkgroep werkt momenteel aan een visie met bijbehorend advies voor verdere ontwikkeling en implementatie. E.e.a. zal in het voorjaar van 2016 worden gerealiseerd.

Management Development-Traject

Een professionele schoolleiding is van groot belang voor het functioneren van de scholen. Om de schoolleiding bij het ontwikkelen van de gewenste professionaliteit te ondersteunen, biedt de RVKO, samen met andere partners, een gedegen, interactief scholingsaanbod aan voor de verschillende fasen in de loopbaan van een schoolleider. Omdat de managementopleiding, zoals die voorheen werd aangeboden, niet meer voldeed aan de gestelde eisen, is de RVKO een samenwerking aangegaan met een externe partner,


26



waarbij de inhoud van de opleiding is aangepast aan de huidige eisen van het schoolleidersregister en de uitgangspunten van de RVKO.In schooljaar 2014-2015 hebben 18 leerkrachten van de RVKO deelgenomen aan het traject basisbekwaam schoolleider, welke een voorwaarde is voor een geregistreerd adjunct directeur. Ten behoeve van het vergroten van de verbinding met onze omgeving, is er bewust voor gekozen om de deelnemers vanuit de RVKO over 2 groepen te verdelen, beide bestaande uit 50% RVKO-ers en 50% kandidaten van andere schoolbesturen. In overleg met de kandidaten, hun schoolleiders en de bovenschools managers zijn vervolgens 9 kandidaten in 2015-2016, wederom in een gemengde groep, doorgestroomd naar de opleiding tot vakbekwaam schoolleider. Dit traject leidt op tot geregistreerd directeur.

IB-opleidingDe komst van passend onderwijs stelt steeds hogere eisen aan het onderwijs- en zorgaanbod in het reguliere primaire onderwijs. In dat kader biedt de RVKO, in samenwerking met het Seminarium voor Orthopedagogiek, een eigentijdse IB-opleiding aan. De basis van de opleiding is de tweejarige deeltijdopleiding Master Special Educational Needs (MaSen). Twee van de acht modules zijn op verzoek van de RVKO aangepast. Deze aangepaste modules zijn gericht op de interventiemogelijkheden op het gebied van geletterdheid en probleemgedrag.In september 2015 zijn 11 RVKO-leerkrachten met deze IB-opleiding gestart. Samen met leerkrachten van andere besturen vormen zij een studiegroep van 22 leerkrachten.

GedragscodeEén van de doelstellingen van het strategisch beleidsplan is dat elke medewerker van de RVKO een professionele en representatieve vertegenwoordiger van de organisatie is. In dat licht is in 2015 een integriteitscode ontwikkeld met duidelijke kaders voor het gedrag van RVKO-medewerkers. Het document wordt in de loop van 2016 voorgelegd aan alle geledingen.

VitaliteitsbeleidIn april 2015 heeft een herijking plaatsgevonden van het ziekteverzuimbeleid op basis van de uitgangspunten van het nieuwe strategisch beleidsplan van de RVKO. In dit vitaliteitsbeleid is de focus verlegd van ziekte naar duurzame inzetbaarheid, met als doel gezonde, vitale medewerkers. Daarbij wordt gewerkt vanuit het gedragsmodel.Om de schoolleiders in het kader van het nieuwe vitaliteitsbeleid voldoende te outilleren in het begeleiden van zieke medewerkers en het opbouwen van een digitaal ziektedossier, is in het najaar van 2015 een themadag rondom vitaliteit en het gedragsmodel georganiseerd. Tijdens deze dag is op prikkelende en inspirerende wijze inhoud gegeven aan de uitgangspunten van het nieuwe beleid. De geïntensiveerde aanpak van het ziekteverzuim, die op bovenschools niveau vanuit de stafgroep personeel in samenwerking met de bedrijfsartsen al in 2013-2014 is geïnitieerd, werpt haar vruchten af. Sinds de invoering is het ziekteverzuim op verenigingsniveau met 2,78% gedaald naar een gemiddeld ziekteverzuim van 4,56% in 2015. Dit representeert een afname van gemiddeld 39 zieke medewerkers per dag. De verwachting is dat, met de nadere invoering van het gedragsmodel op het niveau van de schoolleiders, het ziekteverzuim verder zal afnemen.

AllocatiebeleidHet allocatiebeleid, dat in het vierde kwartaal van 2013 is ontwikkeld, is getest tijdens de formatiebegroting voor schooljaar 2014-2015. Na deze formatieronde heeft de werkgroep allocatie een evaluatie uitgezet onder de schoolleiders. Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie is het model vervolgens op een aantal punten gewijzigd. De wijzigingen in het allocatiebeleid zijn eind 2014 door het CvB vastgesteld en toegepast in de formatiebegroting voor schooljaar 2015-2016.


27



BenchmarkOm te kunnen bepalen hoe de ratio van management, groepsleerkrachten en onderwijs ondersteunend personeel van de RVKO zich verhoudt tot die van andere schoolbesturen, is in 2015 een benchmarkonderzoek uitgevoerd. Een voorzichtige eerste analyse van de data laat zien dat de RVKO in verhouding bovenschools een kleinere bezetting realiseert op het gebied van personeel en financiën en een relatief ruime bezetting op het managementniveau in de scholen. In 2016 zal een werkgroep nader onderzoek doen naar de praktijksituatie binnen de RVKO en bij andere schoolbesturen. Op basis van dit onderzoek zullen aanbevelingen worden gedaan over de wenselijkheid van de huidige situatie en eventuele aanpassingen daarin.

CAO 2015Eind december 2014 is de nieuwe CAO-PO gepubliceerd. De meeste veranderingen zijn echter pas op 1 augustus 2015 in werking getreden. Om het CvB en de GMR te kunnen adviseren en om de directies van de scholen en de medewerkers op adequate wijze te kunnen informeren, is een werkgroep CAO ingesteld. Deze werkgroep heeft in 2015 advies uitgebracht aan het CvB over de onderwerpen arbeidsduur, werktijdfactoren, inzet van parttimers op vrije dagen, normjaartaak, basismodel/overlegmodel, professionalisering en duurzame inzetbaarheid, de verlofregeling voor onderwijsondersteunend personeel en het fietsenplan. Het CvB heeft de adviezen van de werkgroep overgenomen en ter advisering voorgelegd aan de GMR. Voor de komende 3 schooljaren hebben, op basis van het nieuwe beleid, 62 van de 66 teams gekozen voor het overlegmodel, dat binnen de normjaartaak meer flexibiliteit biedt voor de medewerkers en de organisatie.De werkgroep bereidt momenteel adviezen voor over de kwalificaties startbekwaam, basisbekwaam en vakbekwaam van leerkrachten en de functiewaardering van de directiefuncties.

VervangingsbeleidDe vervanging bij ziekte of afwezigheid van leerkrachten wordt centraal op het bestuursbureau georganiseerd. Naast een vervangingspool van vaste RVKO medewerkers wordt voor de vervangingen ook gebruik gemaakt van een flexibele schil van invallers.Er ontstaat momenteel binnen de 4G een duidelijk tekort aan leerkrachten. Dat is vooral merkbaar aan de beperkte beschikbaarheid van invallers. Om zoveel mogelijk goed functionerende leerkrachten aan de vereniging te verbinden, is de vervangingspool met ingang van het schooljaar 2015-2016 uitgebreid tot 45 fte. Voordeel van de pool ten opzichte van de flexibele schil van invallers, naast het feit dat goede leerkrachten aan de RVKO kunnen worden verbonden, is dat de inzetbaarheid van de poolvervangers gegarandeerd is en dus ook op langere termijn in te plannen. Bovendien zijn poolmedewerkers bekend met en binnen de scholen van de RVKO. De beschikbaarheid van de flexibele schil van invallers is minder vanzelfsprekend en vraagt aanzienlijk meer wervingsactiviteiten. Helaas konden, vanwege onvoldoende beschikbaarheid van goed functionerend personeel op de arbeidsmarkt, niet alle vacatures binnen de vervangingspool worden ingevuld.Naar verwachting zal in het voorjaar van 2016 een nieuwe cao PO worden vastgesteld. Op basis van deze cao en de Wet Werk en Zekerheid, waarin de aanstellingsverplichtingen voor werkgevers worden aangescherpt, zal het vervangingsbeleid nader worden uitgewerkt.

Benoemingsbeleid en Integraal PersoneelsbeleidDe reeds genoemde wijzigingen in de aanstellingsverplichtingen als gevolg van de Wet Werk en Zekerheid en de komende CAO hebben ook gevolgen voor het benoemingsbeleid. In afwachting van deze wijzigingen is de herijking van het benoemingsbeleid en de POP- en beoordelingscyclus als onderdeel van het integraal personeelsbeleid uitgesteld tot 2016.


28



4.2 Overige door de RVKO in 2015 gerealiseerde beleidszaken/activiteiten

Vakantie- en verlofregeling OOPHet verlofbeleid voor het onderwijsondersteunende personeel (OOP) is per 1 oktober 2015,conform de meest recente CAO PO, aangepast. In grote lijnen werd de bestaande regeling gehandhaafd. Zowel de regeling voor het vakantieverlof, als de regeling voor verlenging van het verlof bleven gelijk. Voor de vakantie- en verlofregeling OOP is een digitaal format ontwikkeld waarmee per medewerker eenvoudig kan worden berekend hoeveel normjaartaakuren en verlofuren van toepassing zijn.

Traject begeleiding startende leerkrachtenDe RVKO is een lerende organisatie en streeft naar duurzame professionalisering van alle medewerkers. Er wordt in dit verband veel waarde gehecht aan de begeleiding en coaching van leerkrachten, de onderlinge uitwisseling van informatie en het geven van feedback. Dit proces begint bij de startende medewerker en wordt gecontinueerd bij de meer ervaren en zeer ervaren medewerkers.In de recente CAO PO wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de begeleiding van startende leerkrachten. Er worden bijvoorbeeld extra uren in de normjaartaak van jonge leerkrachten opgenomen die bestemd zijn voor professionalisering, coaching en extra ruimte voor de kerntaak. Het doel van deze maatregelen is om jonge leerkrachten op een planmatige wijze te ondersteunen in hun ontwikkeling van startbekwame naar basisbekwame en vervolgens naar vakbekwame leerkracht.In 2014-2015 is de RVKO in samenwerking met de Thomas More Hogeschool op twee scholen een pilot gestart voor de begeleiding van startende leerkrachten. Hierbij lag de focus op coaching en intervisie. Op basis van de ervaringen in deze pilot is voor het schooljaar 2015-2016 voor alle starters een begeleidingstraject vormgegeven. In november 2015 zijn 32 jonge leerkrachten van de RVKO in dit traject gestart.

VierslaglerenVanuit het streven naar duurzame professionalisering van haar medewerkers, participeert de RVKO vanaf september 2014 in het project Vierslagleren van het Arbeidsmarktplatform PO. In dit project wordt een startende leerkracht gekoppeld aan een ervaren leerkracht. Beide leerkrachten volgen een masteropleiding. De ervaren leerkracht fungeert in de schoolpraktijk als mentor/coach van de startende leerkracht.Vanuit de RVKO zijn in 2014-2015 16 deelnemers in het 2-jarige traject gestart en in 2015-2016 nog eens 10 nieuwe deelnemers. De meeste duo’s volgen gezamenlijk een Master SEN-opleiding bij het Seminarium van Orthopedagogiek.

Hij-instroomtrajectBinnen het primair onderwijs zijn de vrouwelijke leerkrachten sterk oververtegenwoordigd. Bovendien is nu en in de komende jaren sprake van een relatief hoge uitstroom van mannen, omdat zij met name in de hogere leeftijdscategorieën zijn vertegenwoordigd. Het Hij-instroomtraject heeft als doel het aandeel mannelijke leerkrachten binnen de RVKO te vergroten. Het traject van werving en selectie is in de afgelopen jaren sterk verbeterd, waardoor de tussentijdse uitval van deelnemers kon worden gereduceerd. Echter dit betekent tegelijkertijd dat er minder deelnemers instromen in het traject. Bovendien is de verwachting dat de verbeterde arbeidsmarktsituatie in de overige sectoren in Nederland mogelijk in de komende jaren een negatief effect zal hebben op het aantal aanmeldingen voor het Hij-instroomtraject.In september 2015 zijn in totaal negen nieuwe mannen ingestroomd als hij-instromer. In 2015 hebben acht hij-instromers hun opleiding afgerond, waarna zij als leerkracht kondenworden benoemd binnen de RVKO


29



Stagiaires uit krimpregio’sDe RVKO is in samenwerking met het Arbeidsmarkplatform PO en met de Stichting PCBO een project gestart, waarbij afgestudeerde leerkrachten uit de krimpregio’s een snuffelstage van een week volgen op scholen van de RVKO en de Stichting PCBO. De leerkrachten kunnen op deze manier ervaren of het werken in de grote stad bij hen past en tegelijkertijd kan de RVKO zich een oordeel vormen over de competenties van de kandidaten. Het animo voor de snuffelstages is vooralsnog niet groot bij de potentiële stagiaires. Twee deelnemers zijn inmiddels werkzaam binnen de RVKO.

Functieprofielen voor elke RVKO-professionalAlle schoolbesturen zijn verplicht om functieprofielen op te stellen voor elke functie binnen de organisatie. Deze functieprofielen dienen vervolgens, om het bijpassende salarisniveau te bepalen, door een externe deskundige gewaardeerd te worden. Voor de functies op de scholen zijn de functieprofielen beschreven en gewaardeerd. In 2015 is door de werkgroep CAO, in overleg met de kerngroep, gestart met de beschrijving en waardering van de functieprofielen van de directeur en adjunct-directeur, aangepast aan de huidige inzichten binnen de RVKO.In 2016 zullen ook de functieprofielen van de medewerkers van het bestuursbureau worden herschreven.


SchoolleidersregisterOm de schoolleiders van de RVKO inzicht te geven in en te ondersteunen bij het voldoen aan de bekwaamheidseisen van het schoolleidersregister, is een quickscan uitgevoerd van alle diploma’s en certificaten. Op basis van deze quickscan ontvingen alle schoolleiders in 2015 een advies op maat m.b.t. hun bevoegdheid in het kader van de registereisen en eventuele noodzakelijke na- of bijscholing. De RVKO heeft de Thomas More Leiderschapsacademie verzocht een aanbod te ontwikkelen, in de vorm van een verkorte opleiding tot vakbekwaam schoolleider voor ervaren schoolleiders en diverse modules voor ontwikkeling in het kader van leiderschap. Deze opleidingen gaan in schooljaar 2016-2017 van start, zodat zij kunnen worden afgerond voor 1 januari 2018. Dat is het moment waarop herregistratie van de schoolleiders verplicht is.

Subsidie Jong en OudOm te stimuleren dat schoolbesturen zoveel mogelijk jonge leerkrachten voor het onderwijs behouden door deze in dienst te nemen, heeft het Arbeidsmarktplatform in samenwerking met het Participatiefonds en het Vervangingsfonds de subsidie Jong en Oud ingesteld. Het betreft een financiële stimuleringsmaatregel, waarmee schoolbesturen een loonkostensubsidie kunnen aanvragen voor elke jonge startende leerkracht. De loonkostensubsidie bedraagt 20% over het bruto jaarsalaris van de jonge leerkracht.In 2015 is de subsidie aangevraagd voor 48 jonge leerkrachten. Het totale subsidiebedrag zal naar verwachting ruim € 300.000,- bedragen.


30



In de volgende tabel wordt de leeftijdsopbouw van het personeel in 2015 vergeleken met de leeftijdsopbouw in 2014.

Leeftijdscategorie Vrouw Man Totaal2015 2014 2015 2014 2015 2014

15 tot 25 jaar15 tot 25 jaar 72 85 8 9 80 9425 tot 35 jaartot 35 jaar 599 582 85 75 684 65735 tot 45 jaar 430 394 54 60 484 45445 tot 55 jaar45 tot 55 jaar 277 286 47 49 324 33555 tot 64 jaar55 tot 64 jaar 267 276 100 96 367 37265+ jaar65+ jaar 8 6 2 4 10 10Totaal 1653 1629 296 293 1949 1922

Het totaal aantal personeelsleden van de RVKO is in 2015 met ongeveer 1,5% gegroeid ten opzichte van 2014. Vergeleken met het jaar ervoor, toen het aantal personeelsleden met ruim 4% is gestegen, is dit een beperkt stijgingspercentage. Het percentage vrouwelijke medewerkers is in 2015 opnieuw iets gestegen ten opzichte van het totale personeelsbestand (+0,05%) en bedraagt in 2015 84,81%. Het is in dit verband een lichtpuntje dat het percentage mannen in de leeftijdsgroep 25 tot 35 jaar in 2015 is gestegen ten opzichte van 2014 (+1%). Dit is de leeftijdscategorie, waarin de meeste mannen uit het Hij-instroomtraject vallen. Stimuleringsmaatregelen als het Hij-instroomtraject hebben effect en blijven nodig voor het evenwicht in de man-vrouwratio.Omdat in de hoogste leeftijdscategorieën nog steeds de meeste mannen geteld worden, blijft het voorlopig de verwachting dat pensionering van deze mannen een ongunstig effect zal hebben op de man-vrouw ratio.

4.4 Kengetallen

Leeftijdsopbouw en verhouding m/vDe onderstaande grafiek geeft de leeftijdsopbouw weer van het personeel van de RVKO op 31 december 2015.


31



Ziekteverzuim In de onderstaande tabel worden de verzuimcijfers van 2015 vergeleken met 2014.

Verzuimfrequentie Verzuimpercentage2015 2014 2015 2014

Mannen 0,94 0,9 4,08 4,13Vrouwen 1,14 1,13 4,66 5,44Totaal 1,11 1,09 4,56 5,22

In de tabel is te zien dat de verzuimfrequentie in 2015 zowel bij de mannen als bij de vrouwen heel licht is gestegen ten opzichte van 2014. Verklaring hiervoor is de daling van langdurig aaneengesloten verzuim, waardoor medewerkers niet 1x langdurig verzuimen maar tussentijds, zodra dit mogelijk is, hun werkzaamheden hervatten.Het verzuimpercentage bij de mannen vertoont een lichte daling ten opzichte van 2014. Bij de vrouwen is opnieuw een forse daling van 0,78% te zien. RVKO breed is in 2015 een ziekteverzuimpercentage van 4,56% gerealiseerd. In vergelijking met 2013 (7,34%) is dit een daling van 2,78%. De daling van de verzuimcijfers in 2015 hangt samen met de invoering van het gedragsmodel binnen de RVKO. Dit model biedt duidelijke handvatten om het gedrag van de verzuimende medewerkers te sturen. De RVKO streeft naar een verzuimpercentage van maximaal 3,5% en naar een verzuimfrequentie van maximaal 0,8 in 2018.

Uitstroom van personeelIn het kalenderjaar 2015 is het arbeidscontract van 211 medewerkers geëindigd. In de meeste gevallen had dit te maken met het einde van de vervangings- of stageperiode. In 21 gevallen is sprake geweest van beëindiging van de arbeidsovereenkomst via de kantonrechter. In drie situaties is een tijdelijke aanstelling niet verlengd vanwege disfunctioneren. De overige uitstroom van personeel betreft ontslag op eigen verzoek (waaronder pensionering) en twee maal in verband met overlijden van de medewerker.

Interne mobiliteitBij de start van het schooljaar 2015-2016 vonden 68 medewerkers een nieuwe werkplek binnen de RVKO op basis van mobiliteit. In 16 gevallen betrof het een verplichte overplaatsing. Bij de overige 52 medewerkers was sprake van vrijwillige mobiliteit. Veelal is de nieuwe werkplek gevonden via de speeddate die jaarlijks wordt georganiseerd.

29

Ziekteverzuim In de onderstaande tabel worden de verzuimcijfers van 2015 vergeleken met 2014. Verzuimfrequentie Verzuimpercentage 2015 2014 2015 2014 Mannen 0,94 0,9 4,08 4,13 Vrouwen 1,14 1,13 4,66 5,44 Totaal 1,11 1,09 4,56 5,22 In de tabel is te zien dat de verzuimfrequentie in 2015 zowel bij de mannen als bij de vrouwen heel licht is gestegen ten opzichte van 2014. Verklaring hiervoor is de daling van langdurig aaneengesloten verzuim, waardoor medewerkers niet 1x langdurig verzuimen maar tussentijds, zodra dit mogelijk is, hun werkzaamheden hervatten. Het verzuimpercentage bij de mannen vertoont een lichte daling ten opzichte van 2014. Bij de vrouwen is opnieuw een forse daling van 0,78% te zien. RVKO breed is in 2015 een ziekteverzuimpercentage van 4,56% gerealiseerd. In vergelijking met 2013 (7,34%) is dit een daling van 2,78%. De daling van de verzuimcijfers in 2015 hangt samen met de invoering van het gedragsmodel binnen de RVKO. Dit model biedt duidelijke handvatten om het gedrag van de verzuimende medewerkers te sturen. De RVKO streeft naar een verzuimpercentage van maximaal 3,5% en naar een verzuimfrequentie van maximaal 0,8 in 2018. Uitstroom van personeel In het kalenderjaar 2015 is het arbeidscontract van 211 medewerkers geëindigd. In de meeste gevallen had dit te maken met het einde van de vervangings- of stageperiode. In 21 gevallen is sprake geweest van beëindiging van de arbeidsovereenkomst via de kantonrechter. In drie situaties is een tijdelijke aanstelling niet verlengd vanwege disfunctioneren. De overige uitstroom van personeel betreft ontslag op eigen verzoek (waaronder pensionering) en twee maal in verband met overlijden van de medewerker. Interne mobiliteit Bij de start van het schooljaar 2015-2016 vonden 68 medewerkers een nieuwe werkplek binnen de RVKO op basis van mobiliteit. In 16 gevallen betrof het een verplichte overplaatsing. Bij de overige 52 medewerkers was sprake van vrijwillige mobiliteit. Veelal is de nieuwe werkplek gevonden via de speeddate die jaarlijks wordt georganiseerd.


Jaarverslag 2014



32




Jaarverslag 2014



33



5. Facilitair

De afdeling facilitaire zaken omvat het huisvestings- en veiligheidsbeleid, de inkoop van goederen en diensten en de ICT (infrastructuur en hardware). Naast de reguliere zaken is in 2015 veel aandacht besteed aan de afstemming van de interne administratie op het extern uitbestede beheer en onderhoud en de daarbij behorende systemen. Daarnaast hebben ook de overleggen in het kader van het leegstandsreductieplan van de Gemeente Rotterdam veel tijd gevergd.

5.1 Jaarplan 2015

In deze paragraaf kijken wij kort terug op de realisatie van de doelstellingen die de stafafdeling had opgenomen in het jaarplan 2015.

HUISVESTING EN VEILIGHEID

Strategisch huisvestingsbeleidDe doelstelling was het strategisch huisvestingsbeleid in 2015 op te stellen en te formaliseren. Het beleid is in 2015 opgesteld. De formalisatie zal in 2016 plaatsvinden, nadat het beleid met alle geledingen is besproken.

Planmatig onderhoudEen van de grote doelstellingen op het gebied van huisvesting was de overdracht en de vormgeving van het onderhoudsproces naar de nieuwe beheerder Multical. Dit is goed verlopen. Multical heeft in 2015 het planmatig, preventief en calamiteitenonderhoud uitgevoerd. De uitvoering is gedaan op basis van het jaaronderhoudsplan 2015 en de afspraken die tijdens het aangaan van de samenwerking zijn gemaakt. Het jaarplan 2015 is volledig uitgevoerd binnen het gestelde budget. Mede door de invoer van axxerion, de applicatie die de uitvoering van het onderhoud ondersteunt, heeft de RVKO de regie in handen. De afdeling facilitaire zaken blijft werken aan een verfijning van het proces, waarbij de dienstverlening naar de schoolleiders centraal staat.

Risico beheer OnderhoudIn 2015 is axxerion in gebruik genomen. De stafgroep facilitaire zaken kan met dit programma nauwkeurig volgen of de werkorders operationeel en financieel overeenkomen met het jaarplan. Ook is er een koppeling tussen axxerion en de financiële administratie gemaakt. Het is nu mogelijk om de facturen te controleren op basis van de werkorders die zijn geplaatst.

MeerjarenonderhoudsplanVoor alle schoolgebouwen van de RVKO is het meerjarenonderhoudsplan uitgewerkt. Doelmatig werken is één van de voorwaarden om met de jaarlijks beschikbare rijksvergoeding de staat van het onderhoud van onze schoolgebouwen minimaal op niveau 3 conform de NEN 2767 te handhaven. Een ander voorwaarde is dat onze gebouwen moeten voldoen aan de kwaliteitseisen van deze tijd. De afdeling facilitaire zaken draagt zorg voor het aanvragen van bouwmiddelen bij de gemeente voor de gebouwen die verouderd zijn. Ondanks dat we afhankelijk zijn van de gemeente voor het verkrijgen van bouwmiddelen, is er tot nu toe geen reden om extra maatregelen te treffen.

Vervangende nieuwbouw en renovatie; leegstandsreductieplan De RVKO heeft in 2015 bouwmiddelen aangevraagd bij de gemeente Rotterdam voor de eerste scholen die geselecteerd zijn voor vervangende nieuwbouw of renovatie. Als het geld


34



door de gemeente Rotterdam beschikbaar wordt gesteld, is de RVKO klaar om met de bouw of renovatie te starten. De gemeente stelt de middelen alleen beschikbaar als de schoolbesturen gezamenlijk voldoende leegstand reduceren in de Rotterdamse schoolgebouwen. Alhoewel de RVKO zelf geen leegstand heeft, werken we intensief samen met de overige schoolbesturen om de gemeenschappelijk leegstand terug te dringen. Dit zijn ingewikkelde en moeizame besprekingen, hetgeen het tempo van de besluitvorming sterk vertraagt. Inmiddels liggen er veel plannen op tafel en verwacht de RVKO dat de gemeente in 2016 het geld beschikbaar zal stellen.

INKOOP

Strategisch inkoopbeleidInmiddels is vanaf oktober 2015 bij de RVKO een ervaren inkoper werkzaam om uitvoering te geven aan het inkoopbeleid. Inmiddels is een plan van aanpak opgesteld om het strategische inkoopbeleid vorm te geven.Op basis van de verdeling van de verantwoordelijkheden binnen de organisatie en op basis van de gekozen uitgangspunten, kiest de RVKO voor een gecoördineerd inkoopmodel. Gecoördineerde inkoop combineert de voordelen van centrale en decentrale inkoopmodellen. De voordelen van bijvoorbeeld het bundelen van de inkoopvolumes (centraal inkoopmodel) en het vinden van draagvlak binnen de organisatie (decentraal inkoopmodel) worden binnen het gecoördineerde inkoopmodel gebundeld.

ICT

Office 365 / sharepointSinds 2015 is het voor alle medewerkers van de RVKO mogelijk te werken met office 365 /sharepoint. Office 365 geeft medewerkers de mogelijkheid om eenvoudig te communiceren en om binnen en buiten de RVKO informatie en kennis te delen. De afdeling facilitaire zaken heeft in 2015 bijeenkomsten georganiseerd om office 365 voor schoolleiders werkbaar te maken. In 2016 zal aan alle medewerkers van de RVKO ondersteuning aangeboden worden om met office 365 te kunnen werken.

Risicoscan ICT In 2015 hebben zich geen calamiteiten op het gebied van ICT voorgedaan. Om inzicht te krijgen in de toekomstbestendigheid van het huidige netwerk heeft de RVKO besloten om een risicoscan uit te voeren. Deze scan is eind 2015 in gang gezet en wordt afgerond in 2016.


Nieuwbouw van de Dr SchaepmansschoolDe nieuwbouw van het schoolgebouw van de Dr. Schaepmansschool aan de Marijkesingel in Barendrecht verloopt zeer voortvarend. In 2015 heeft de RVKO besloten, op basis van een risicoanalyse en de afspraken met de gemeente Barendrecht, om het bouwheerschap op zich te nemen. Medio 2015 is de bouw gestart. De wethouder heeft in december de eerste paal geslagen.

Slimme metersIn 2015 heeft de RVKO opdracht gegeven voor het plaatsen van “slimme meters” op alle scholen. Het voordeel van slimme meters is dat de scholen zelf geen meterstanden meer hoeven op te nemen en door te geven. Tevens kan hiermee het verbruik van gas en elektriciteit geregistreerd en geanalyseerd worden. Zo kunnen dan gericht maatregelen worden genomen om het verbruik te verminderen.


35



KlussendienstEind 2015 is gestart met een experiment met betrekking tot een klussendienst. Kleine werkzaamheden die geen spoed hebben en niet bouwkundig van aard zijn, kunnen in de proefperiode worden uitgevoerd door een klusjesman die op verenigingsniveau beschikbaar is. Eind 2016 zal dit experiment geëvalueerd worden.

Nieuwe dislocaties scholenDe Valentijnschool heeft met ingang van het schooljaar 2015 - 2016 het gebouw van de voormalige basisschool De Driehoek als dislocatie toegewezen gekregen. Dit gebouw omvat 10 lokalen en kan daarmee de groei van de Valentijnschool goed opvangen.

De Emmausschool heeft het gebouw aan de Jagthuisstraat verlaten. Dit gebouw verkeerde in een zeer slechte staat. Na een verbouwing is het gebouw van de voormalige Van Wijlenschool aan het begin van het schooljaar in gebruik genomen.

Vanwege de enorme groei van Het Tangram heeft de school met ingaan van het nieuwe schooljaar 2015 – 2016 in een tijdelijke huisvesting 4 extra lokalen ter beschikking gekregen.

Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E)In het schooljaar 2015 - 2016 worden voor alle RKVO schoolgebouwen RI&E’s opgesteld. In samenspraak met de werkgroep veiligheid is een nieuwe organisatie aangetrokken die de RI&E’s op een andere manier vorm gaat geven. De inventarisatie is overzichtelijker en meer gericht op de situatie van de school.


Eigen huisvestingsbeleid De aanpassingen die op het eigenhuisvestingsbeleid 2015 stonden zijn volledig uitgevoerd binnen het gestelde budget. Het gaat om functionele en esthetische aanpassingen aan gebouwen die voor de kinderen van de RVKO van toegevoegde waarde zijn. De RVKO krijgt vanuit het Rijk geen vergoeding om deze gewenste aanpassingen te realiseren, maar stelt hier zelf middelen voor beschikbaar.

Toegankelijkheid gebouwenBij nieuwbouw wordt het geldende bouwbesluit gevolgd ten aanzien van de toegankelijkheid van de schoolgebouwen. Voor bestaande gebouwen wordt de toegankelijkheid voor iedereen zo veel als mogelijk geoptimaliseerd.




36

Jaarverslag 2014


36



37



Jaarverslag 2014



6. Financiën

Voor de stafafdeling Financiën stond 2015, naast de uitvoering van de reguliere taken, met name in het teken van de voorbereiding op de insourcing van de financiële administratie en de personeels- en salarisadministratie. Vanaf 1 januari 2016 worden deze administraties in eigen beheer uitgevoerd. Met (deels) nieuwe medewerkers, nieuwe software, een nieuwe afdelingsstructuur en aangepaste procedures is de stafafdeling Financiën er helemaal klaar voor om te zorgen voor tijdige en betrouwbare financiële informatie en de scholen en andere stafafdelingen op administratief gebied te ontzorgen.

6.1 Jaarplan 2015

De stafafdeling heeft het strategisch beleidsplan 2014-2018 vertaald naar een ambitieus jaarplan. In deze paragraaf kijken wij kort terug op de realisatie van de doelstellingen die de stafafdeling had opgenomen in het jaarplan 2015.

InsourcingEind 2014 besloot het College van Bestuur om de financiële administratie en de personeels-en salarisadministratie in eigen beheer te gaan verrichten. Begin 2015 is daarom eerst gestart met een Europese aanbesteding inzake de aanschaf van de daartoe benodigde software. Na de keuze voor de software, kort voor de zomervakantie, is gestart met de werving van nieuwe medewerkers. Hierbij is ervoor gekozen om de medewerkers van de financiële administratie nieuw te werven en de medewerkers van de personeels- en salarisadministratie in 2016 nog in te huren bij Dyade. Met de nieuw geworven medewerkers is de implementatie van de software voorbereid.

De administratieve procedures voor de financiële administratie zijn opnieuw beschreven en ingericht. Een nieuwe set managementinformatie is ontwikkeld voor de verschillende budgethouders. In het eerste helft van 2016 komt deze set beschikbaar op de daartoe ingerichte digitale omgeving. Alle directieleden van scholen, bovenschools managers, stafmanagers en het College van Bestuur zijn in trainingen vertrouwd gemaakt met de nieuwe procedures, applicaties en digitale omgeving. In 2016 wordt de insourcing verder verfijnd door integratie van de medewerkers van de personeels- en salarisadministratie. Dit vindt plaats op de nieuwe locatie van het bestuursbureau aan de Stationssingel in Rotterdam.

Risicoscan en beleidsdocument weerstandsvermogenIn het voorjaar van 2015 is een uitgebreide risicoscan verricht door de leden van het managementteam van het bestuursbureau. De scan betreft een update van de initiële scan uit 2010. Na inventarisatie van de risico’s zijn de risico’s beoordeeld op basis van de kans dat zij zich kunnen voordoen en de impact die zij op de vereniging kunnen hebben. De voor de RVKO significante risico’s zijn vervolgens uitgedrukt in een risicobedrag. Hierbij is gebruik gemaakt van de Monte Carlo analyse.

De uitkomst van de analyse is dat de RVKO ongeveer 10% van de totale baten dient aan te houden als buffer- of weerstandsvermogen teneinde de relevante risico’s in voldoende mate te kunnen opvangen. De voorgenoemde zaken zijn opgenomen in een beleidsdocument dat in december is gepresenteerd aan de Raad van Toezicht.

In 2016 zal een werkgroep verder aan de slag gaan met het beleidsdocument. Belangrijk vraagstuk voor de werkgroep is hoe om te gaan met de per school bijgehouden reserveposities in het kader van gezamenlijk te dragen risico’s.


38



Stuurinformatie (KPI’s) en planning-en-controlcyclusIn de formele periodieke financiële rapportages zijn andere elementen toegevoegd, zoals de ontwikkeling van het verzuim, de leerlingenaantallen en het aantal fte’s. Naar aanleiding van het insourcingstraject is een nieuwe set financiële rapportages ontwikkeld voor de verschillende budgethouders, hierbij valt te denken aan:

- maandelijkse exploitatierapportage;- maandelijkse investeringsrapportage;- maandelijkse subsidierapportage;- rapportage onderhoud; en- rapportage bouwprojecten.

In de loop van 2016 wordt gestart met een gesprekkencyclus over deze tussentijdse rapportages. Deze cyclus zal aansluiten op de bestaande financiële verantwoordingscyclus aan het College van Bestuur en de Raad van Toezicht (kwartaalrapportages). Tevens zal in het najaar van 2016 gestart worden met het traject om de set van belangrijkste KPI’s te integreren in de tussentijdse managementrapportages.

MeerjarenbegrotingTen aanzien van de meerjarige inzichten geldt dat daarin de lijnen van het strategisch beleidsplan 2014-2018 zijn verwerkt. Vorig jaar was het meerjarig perspectief nog niet verrijkt met een koppeling naar het beleid in verband met een opeenstapeling van belangrijke onzekerheden in de begroting. Nu de financiële effecten van deze onzekerheden in redelijke mate kunnen worden ingeschat, is het beleid nader vertaald in een financiële prognose voor de jaren 2016 tot en met 2019. Deze prognose bestaat uit zowel een meerjarig beeld van de exploitatierekening, de investeringen en de kasstromen en is opgenomen in de toelichting op de begroting 2016.

FiscaliteitMet de Belastingdienst is een vervolg gegeven aan het traject om op termijn een convenant in het kader van Horizontaal Toezicht te sluiten. Door een externe deskundige is een nulmeting verricht met een fiscale risicoscan. De conclusie van de scan is dat de RVKO de fiscale risico’s over het algemeen goed in beeld heeft en adequate beheersingsmaatregelen treft. Ten aanzien van de inleen van personeel dienen de interne procedures verder te worden aangescherpt. Dit wordt parallel aan de geplande wijziging in regelgeving (vervanging VAR door modelovereenkomsten) in 2016 uitgewerkt en ingevoerd. In 2015 is de Werkkostenregeling ingevoerd. Op de juiste toepassing van deze regeling zijn in 2015 extra controles verricht. In vervolg op de fiscale risicoscan wordt een fiscale risicobeheersingsmatrix opgesteld. Deze matrix zal als uitgangspunt dienen voor de verdere gesprekken met de Belastingdienst over het traject naar Horizontaal Toezicht.

Naar aanleiding van de insourcing van de financiële administratie en de personeels- en salarisadministratie is de kosten voor gemene rekening regeling met Stichting Thomas More Hogeschool aangepast en afgestemd met de Belastingdienst.

RisicomanagementDit onderwerp is uitgebreid toegelicht in de continuïteitsparagraaf van dit jaarverslag.

Herijken allocatiemodelIn 2014 is een allocatiemodel ontwikkeld door de daartoe aangestelde werkgroep en getesttijdens de formatiebegroting voor schooljaar 2014/2015. Op basis van het allocatiemodel worden de personele Rijksbijdragen verdeeld over de scholen. Nadien is het model geëvalueerd, verder bijgesteld en vastgesteld door het College van Bestuur. De


39



samenstelling van de werkgroep (schooldirecteuren, stafmanagers en een bovenschools manager) is een voorbeeld van de toepassing van het subsidiariteitsprincipe. Het beleidsstuk bij het allocatiemodel en de presentaties van het model tijdens directievergaderingen dragen bij aan de transparantie met betrekking tot de verdeling van de Rijksbijdrage over de scholen van de vereniging. Het nieuwe allocatiemodel is tijdens de formatiebegroting van schooljaar 2015/2016 voor het eerst in gebruik genomen.

Niet-gerealiseerde onderwerpen uit het jaarplan 2015 en opzet jaarplan 2016De meeste zaken uit het jaarplan 2015 zijn afgerond. Voor 2016 zijn de belangrijkste speerpunten voor het jaarplan van de stafafdeling Financiën:

1. integreren van de medewerkers van de personeels- en salarisadministratie (PSA);2. invoeren van de nieuw ontwikkelde tussentijdse financiële rapportages en starten van

een gesprekkencyclus over deze rapportages met budgethouders;3. beschrijven van de administratieprocedures van de PSA;4. voorbereiden van de integratie van het materiële en personele begrotingsproces van de

scholen;5. optimaliseren van de mogelijkheden van Youforce/Raet (PSA pakket) door digitalisering

van de salarisstroken, personeelsdossiers, toepassing mogelijkheden voor self serviceen ondersteuning van het proces van functioneren en beoordelen (incl. opleidingsplannen);

6. start met integratie van managementinformatie (financieel en niet financieel);7. opstellen fiscale risicobeheersingsmatrix en vervolg traject Horizontaal Toezicht met de

Belastingdienst;8. aansturing werkgroep Vermogen en Risicobeheer.


Naast de hiervoor vermelde onderwerpen uit het jaarplan 2015 heeft de stafafdeling de volgende beleidszaken ondersteund:

- Voorbereiding nieuwe huisvesting bestuurskantoor. De stafafdeling Financiën heeft ondersteund bij het analyseren van financieringsscenario’s voor de bouw van het deel van het bestuurskantoor, het opstellen van de huurovereenkomst en de financiële beheersing van het gehele bouwproject.

- Subsidieverantwoordingen en doorrekenen nieuwe subsidiescenario’s. In 2015 is een nieuwe gemeentelijke subsidieperiode 2015-2018 Leren Loont! gestart. Zowel ten aanzien van de afspraken over de verantwoording van subsidies als bij het voorbereiden van gesprekken over nieuwe subsidieregelingen heeft de stafafdeling ondersteund bij het opstellen van verantwoordingsoverzichten en bij het doorrekenen van verschillende scenario’s.

- Er is ondersteuning verleend richting de stafafdeling Facilitaire Zaken bij de ontwikkeling van het inkoopbeleid en bij de discussies met de gemeenten over de overheveling van het buitenonderhoud, de eigendomssituatie van schoolgebouwen, de financiering van bouwprojecten en de discussie over een mogelijke eigen bijdrage voor schoolbesturen in geval van (duurzame) renovaties.

- Ontwikkeling van een netwerk van financiële functionarissen bij andere schoolbesturen om ervaringen ten aanzien van financiële onderwerpen met elkaar te kunnen delen. Tevens aansluiting bij financieel netwerk van de PO-Raad. Vanuit deze contacten betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw bekostigingsstelsel voor het primair onderwijs.


40



6.3 Financiële analyses en wettelijk vereiste toelichtingen

Resultaten en analyse van resultaat ten opzichte van voorgaand jaar en begroting

Rijksbijdrage 100,700 100,381 319 95,839 4,861Overige overheidsbijdragen 12,730 11,799 931 10,797 1,933Overige baten 4,972 5,436 -464 4,509 463TOTAAL BATEN 118,402 117,616 786 111,145 7,257

Personeelslasten 91,320 93,930 -2,610 89,609 1,711Afschrijvingen 2,209 2,057 152 2,064 145Huisvestingslasten 11,864 9,417 2,447 8,425 3,439Overige lasten 12,857 13,544 -687 15,450 -2,593TOTAAL LASTEN 118,250 118,948 -698 115,548 2,702

SALDO BATEN EN LASTEN 152 -1,332 1,484 -4,403 4,555Financiële baten en lasten 365 469 -104 407 -42Resultaat deelneming 0 0 0 0 0Buitengewone baten en lasten 0 0 0 0 0

TOTAAL RESULTAAT 517 -863 1,380 -3,996 4,513

2014

Lasten

Staat van baten en lasten (€ ’000)

2015 begroting2015

verschil2015 t.o.v.

begroot

verschil2015 t.o.v. 2014

Baten

De belangrijkste ontwikkelingen in de staat van baten en lasten ten opzichte van de begroting en ten opzichte van voorgaand jaar:

Baten Hoewel de Rijksbijdrage 2015 niet veel afwijkt van de begroting, bestaat de afwijking uit

een paar grote, elkaar deels compenserende posten. Ten eerste is er een hogere index toegekend dan was voorzien (+ € 0,5 miljoen). De subsidie Samen Opleiden is niet door de RVKO begroot (+ € 0,5 miljoen). De RVKO is weliswaar formeel penvoerder voor deze subsidie, maar operationeel wordt deze door Thomas More Hogeschool beheerd. In het najaar is de gehele compensatie voor de effecten van het Loonakkoord verwerkt in de Rijksbijdrage. Tevens is de groeibekostiging hoger (+ € 0,4 miljoen). Ook de Lerarenbeurs levert een hogere subsidiebate op (+ € 0,3 miljoen). Hier staat echter tegenover dat naar aanleiding van de controle op de juiste naleving van de gewichtenregeling door OCW een aanzienlijk bedrag als mogelijke terugbetalingsverplichting gereserveerd is. Ten opzichte van 2014 zijn de Rijksbijdragen toegenomen door overheveling van het budget buitenonderhoud, de groei van het leerlingenaantal en de extra middelen die op basis van het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord zijn ontvangen.

In 2015 zijn aanvullende subsidies door gemeente Rotterdam toegekend inzake Nulgroepen en VVE. Ten aanzien van de subsidie Leren Loont! Van de gemeente Rotterdam was in de begroting uitgegaan van 5% reductie. Er is uiteindelijk meer voor deze subsidie ontvangen dan voor de voorganger Beter Presteren. Ten slotte is de

36

6.3 Financiële analyses en wettelijk vereiste toelichtingen Resultaten en analyse van resultaat ten opzichte van voorgaand jaar en begroting

Rijksbijdrage 100,700 100,381 319 95,839 4,861Overige overheidsbijdragen 12,730 11,799 931 10,797 1,933Overige baten 4,972 5,436 -464 4,509 463TOTAAL BATEN 118,402 117,616 786 111,145 7,257

Personeelslasten 91,320 93,930 -2,610 89,609 1,711Afschrijvingen 2,209 2,057 152 2,064 145Huisvestingslasten 11,864 9,417 2,447 8,425 3,439Overige lasten 12,857 13,544 -687 15,450 -2,593TOTAAL LASTEN 118,250 118,948 -698 115,548 2,702

SALDO BATEN EN LASTEN 152 -1,332 1,484 -4,403 4,555Financiële baten en lasten 365 469 -104 407 -42Resultaat deelneming 0 0 0 0 0Buitengewone baten en lasten 0 0 0 0 0

TOTAAL RESULTAAT 517 -863 1,380 -3,996 4,513

2014

Lasten

Staat van baten en lasten (€ ’000)

2015 begroting2015

verschil2015 t.o.v.

begroot

verschil2015 t.o.v. 2014

Baten

De belangrijkste ontwikkelingen in de staat van baten en lasten ten opzichte van de begroting en ten opzichte van voorgaand jaar: Baten Hoewel de Rijksbijdrage 2015 niet veel afwijkt van de begroting, bestaat de afwijking uit

een paar grote, elkaar deels compenserende posten. Ten eerste is er een hogere index toegekend dan was voorzien (+ € 0,5 miljoen). De subsidie Samen Opleiden is niet door de RVKO begroot (+ € 0,5 miljoen). De RVKO is weliswaar formeel penvoerder voor deze subsidie, maar operationeel wordt deze door Thomas More Hogeschool beheerd. In het najaar is de gehele compensatie voor de effecten van het Loonakkoord verwerkt in de Rijksbijdrage. Tevens is de groeibekostiging hoger (+ € 0,4 miljoen). Ook de Lerarenbeurs levert een hogere subsidiebate op (+ € 0,3 miljoen). Hier staat echter tegenover dat naar aanleiding van de controle op de juiste naleving van de gewichtenregeling door OCW een aanzienlijk bedrag als mogelijke terugbetalingsverplichting gereserveerd is. Ten opzichte van 2014 zijn de Rijksbijdragen toegenomen door overheveling van het budget buitenonderhoud, de groei van het leerlingenaantal en de extra middelen die op basis van het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord zijn ontvangen.

In 2015 zijn aanvullende subsidies door gemeente Rotterdam toegekend inzake Nulgroepen en VVE. Ten aanzien van de subsidie Leren Loont! Van de gemeente Rotterdam was in de begroting uitgegaan van 5% reductie. Er is uiteindelijk meer voor deze subsidie ontvangen dan voor de voorganger Beter Presteren. Ten slotte is de


41



gemeentelijke investeringssubsidie die in de balans was opgenomen in 2015 vrijgevallen ten gunste van het resultaat. De overige overheidsbijdragen waren reeds, door een toename van het aantal Nulgroepen, hoger begroot dan de realisatie in 2014 .

Onder de overige baten zijn niet begrote posten opgenomen als: bate inzake liquidatie voormalig samenwerkingsverband WSNS Rotterdam-Zuid, een doorbelasting aan SKPR en de bijdragen van Auris en Visio inzake Passend Onderwijs. In zowel de begroting was een post opgenomen voor de mutaties op de bankrekeningen voorschotten van de scholen. De baten en lasten worden echter ook al regulier in de exploitatie verwerkt op basis van de ingediende bankstaten. Deze dubbeltelling van€ 1,3 miljoen is zowel in de cijfers van 2015 als in de vergelijkende cijfers 2014 gecorrigeerd.

Lasten In de begroting 2015 is ten opzichte van 2014 rekening gehouden met een stijging van

de personele lasten als gevolg van groei van het personeelsbestand in lijn met de toename van leerlingen (+ € 0,7 miljoen), een toename door de verwachte cao index, periodieken en aanpassing premiepercentages (+ € 1,4 miljoen) en hogere lasten voor externe Nulgroepen (+ € 0,9 miljoen).De realisatie in 2015 valt lager uit dan begroot. Dit heeft meerdere oorzaken. Enerzijds zijn er extra lasten door de effecten van het Loonakkoord. Aanvullend ten opzichte van de begroting is er een salarisindex van 1,25% doorgevoerd op 1 september 2015 en is een eenmalige uitkering van € 500 per fte toegekend. In totaal bedragen deze extra uitgaven ruim € 1 miljoen. Echter, het eigen risicodragerschap voor vervangingen heeft geleid tot een voordeel van € 1,1 miljoen ten opzichte van de begroting. Daarnaast zijn er voordelen als gevolg van medio 2015 verlaagde premies van het Participatiefonds en het pensioenfonds (€ 0,3 miljoen). Het aantal werkzame fte’s zonder vervangingen ligt ook structureel onder het begrote aantal, hetgeen op jaarbasis een aanzienlijk voordeel oplevert ten opzichte van de begroting (meer dan € 1 miljoen). Ten slotte zijn enkele begrote personele uitbreidingen op het bestuursbureau niet of later dan gepland doorgevoerd.

De afschrijvingslasten zijn hoger in verband met de afwaardering van de materiële vaste activa die gefinancierd zijn met investeringssubsidies. In 2015 zijn dezeinvesteringssubsidies daarnaast vrijgevallen ten gunste van het resultaat (onder de overige baten), waardoor dit per saldo geen resultaateffect heeft.

In 2015 is met de gemeente het meerjarenonderhoudsplan tot en met 2014 afgewikkeld. Op basis van de definitieve vaststelling is een bedrag van ruim € 0,8 miljoen vrijgevallen uit de in de balans opgenomen reservering. Dit is de voornaamste afwijking ten opzichte van de begroting.Vanaf 2015 wordt een voorziening voor groot onderhoud opgebouwd. De dotatie in 2015 is in totaal € 7 miljoen. Dit betreft € 3,5 miljoen reguliere dotatie op basis van het meerjarenonderhoudsplan en € 3,5 miljoen in verband met de tussentijdse start van de opbouw van de voorziening. Doordat op korte termijn in overleg met de gemeente een aantal aandachtspanden wordt aangepakt, vallen de onderhoudsuitgaven naar verwachting de komende jaren hoger uit dan gemiddeld. Door een extra bedrag aan de onderhoudsvoorziening te doteren, wordt voorkomen dat de voorziening negatief wordt.

De overige lasten zijn met name hoger dan begroot doordat de reeds eerder beschreven mutaties inzake de bankrekeningen voorschotten van de scholen ten opzichte van de begroting gecorrigeerd zijn voor € 1,3 miljoen. Dit wordt voor een deel gecompenseerd door de volgende hoger dan begrote lasten:


42



o De lasten inzake de subsidie Samen Opleiden (€ 0,5 miljoen) zoals reeds toegelicht onder de Rijksbijdrage.

o De lasten voor onderhoudsbeheer (€ 0,1 miljoen). Gedurende 2015 is besloten meer werkzaamheden door de onderhoudsbeheerder te laten verrichten. Dit heeft geresulteerd in een afname van de onderhoudsuitgaven, waarmee deze lasten in veelvoud zijn terugverdiend.

De financiële baten en lasten zijn in 2015 lager dan begroot door de aanhoudend lage rentestanden.

Toestand op balansdatum en vergelijking met balansposten voorgaand jaar

Balans (€ ’000)(stand 31 december)

Immateriële vaste activa 0 0 0Materiële vaste activa 9,698 9,303 395Financiële vaste activa 1,936 1,861 76TOTAAL VASTE ACTIVA 11,635 11,164 471

VLOTTENDE ACTIVA 42,055 37,875 4,181

TOTAAL ACTIVA 53,690 49,039 4,651

Publieke reserves 26,350 25,895 456Bestemmingsreserve privaat 4,654 4,593 61TOTAAL EIGEN VERMOGEN 31,004 30,488 517

VOORZIENINGEN 5,817 1,341 4,476

LANGLOPENDE SCHULDEN 0 184 -184

KORTLOPENDE SCHULDEN 16,869 17,026 -157

TOTAAL PASSIVA 53,690 49,039 4,651

Activa

Passiva

2015 2014 Verschil

De belangrijkste ontwikkelingen in de balans ten opzichte van voorgaand jaar:

De toename van de materiële vaste activa betreft de huurdersvoorzieningen in het pand aan de Stationssingel 80 te Rotterdam waar het bestuursbureau in de loop van 2016 naar verhuist.

De vlottende activa zijn toegenomen door de positieve kasstroom van € 6,7 miljoen die voor een deel gecompenseerd wordt door de afname van de kortlopende vorderingen met € 2,5 miljoen, met name doordat gemeentelijke huisvestingsprojecten zijn afgewikkeld.

38

o De lasten inzake de subsidie Samen Opleiden (€ 0,5 miljoen) zoals reeds toegelicht onder de Rijksbijdrage.

o De lasten voor onderhoudsbeheer (€ 0,1 miljoen). Gedurende 2015 is besloten meer werkzaamheden door de onderhoudsbeheerder te laten verrichten. Dit heeft geresulteerd in een afname van de onderhoudsuitgaven, waarmee deze lasten in veelvoud zijn terugverdiend.

De financiële baten en lasten zijn in 2015 lager dan begroot door de aanhoudend lage rentestanden.

Toestand op balansdatum en vergelijking met balansposten voorgaand jaar


Immateriële vaste activa 0 0 0Materiële vaste activa 9,698 9,303 395Financiële vaste activa 1,936 1,861 76TOTAAL VASTE ACTIVA 11,635 11,164 471

VLOTTENDE ACTIVA 42,055 37,875 4,181

TOTAAL ACTIVA 53,690 49,039 4,651

Publieke reserves 26,350 25,895 456Bestemmingsreserve privaat 4,654 4,593 61TOTAAL EIGEN VERMOGEN 31,004 30,488 517

VOORZIENINGEN 5,817 1,341 4,476

LANGLOPENDE SCHULDEN 0 184 -184

KORTLOPENDE SCHULDEN 16,869 17,026 -157

TOTAAL PASSIVA 53,690 49,039 4,651

Activa

Passiva

2015 2014 Verschil

De belangrijkste ontwikkelingen in de balans ten opzichte van voorgaand jaar: De toename van de materiële vaste activa betreft de huurdersvoorzieningen in het pand

aan de Stationssingel 80 te Rotterdam waar het bestuursbureau in de loop van 2016 naar verhuist.

De vlottende activa zijn toegenomen door de positieve kasstroom van € 6,7 miljoen die voor een deel gecompenseerd wordt door de afname van de kortlopende vorderingen met € 2,5 miljoen, met name doordat gemeentelijke huisvestingsprojecten zijn afgewikkeld.


43



De mutatie van het eigen vermogen betreft geheel het resultaat 2015. De analyse van het resultaat over 2015 is hiervoor reeds toegelicht.

De toename van de voorzieningen betreft de vanaf 2015 opgebouwde voorziening voor groot onderhoud.

De afname van de kortlopende schulden bestaat voor een groot deel uit de volgende elementen:- Hogere stand crediteuren (+ € 0,5 miljoen). Dit als gevolg van de verwerkingsstop

medio december 2015 in verband met de migratie naar een nieuw financieel systeem.- Hogere verplichting loonheffing en premies sociale verzekeringen (+ € 0,6 miljoen)

als gevolg van de in december 2015 toegekende salarisverhoging en eenmalige uitkering.

- Afloop te besteden subsidies OCW (-/- € 0,8 miljoen), met name de prestatiebox.- Overlopende passiva (-/- € 0,6 miljoen), onder andere door vrijval van liquidatiesaldo

voormalig samenwerkingsverband WSNS Rotterdam-Zuid

KasstromenIn de jaarrekening is het kasstroomoverzicht opgenomen. Hieruit valt op te maken dat de positieve kasstroom over 2015 van € 6,7 miljoen met name wordt veroorzaakt door het positieve netto resultaat (+ € 0,6 miljoen), gecorrigeerd voor afschrijvingen (+ € 2,2 miljoen) en de mutatie voorzieningen (+ € 4,5 miljoen). Uit de afloop van vorderingen is € 2,5 miljoen ontvangen. De kortlopende schulden zijn echter gedaald (-/- € 0,2 miljoen) en er is geïnvesteerd in vaste activa (-/- € 2,7 miljoen). De mutaties inzake de kasstroom uit financieringsactiviteiten zijn beperkt.

Analyse van het in de begroting opgenomen beleidIn het strategisch beleidsplan zijn drie speerpunten opgenomen:

1. Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor élke leerling2. We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap3. We zijn een solide en wendbare organisatie

In de begroting 2015 wordt aan deze speerpunten invulling gegeven door (belangrijkste):

Gerichte inzet van prestatieboxmiddelen voor kwaliteitsbevorderende activiteiten (budget: € 1.682.000). [1]

Het in samenwerking met Thomas More Hogeschool ontwikkelen van een kenniscentrum met mede als doel het verzorgen van opleidingen voor medewerkers van de RVKO (budget: € 150.000). [1 en 2]

Het ter beschikking stellen van een persoonlijk ontwikkelingsbudget aan schoolleiders (budget: € 260.000). [2]

Instroom van mannen bevorderen door middel van HIJ-instroomtraject op Thomas More Hogeschool (reeds bestaand budget: € 475.000). [1 en 2]

Inspiratiedag voor de gehele vereniging rondom de identiteit van de RVKO (budget: € 200.000, dit is € 100.000 aanvullend t.o.v. andere jaren). [1, 2 en 3]

Eenmalige impuls ter verbetering van de serviceorganisatie (budget: € 250.000). [2] Beleidskeuzes met significante financiële impact baseren op basis van een meerjarig

perspectief. [3]


44



In de begroting 2015 zijn daarnaast nog de volgende interne budgetten opgenomen:

Kans & Talent (budget € 200.000):projecten voor minder begaafde en (hoog)begaafde kinderen.

HIJ/ZIJ-instromers (budget € 475.000): gerichte campagne inclusief opleiding om meer mannen voor de klas te krijgen .

Extra Nulgroep (budget € 25.000): budget voor extra Nulgroep in een gemeente die geen subsidie verstrekt voor de start van een Nulgroep, maar waar de school zelf graag wel een dergelijke groep wil handhaven.

Eigen Huisvestingsbeleid (budget € 550.000): in aanvulling op het bedrag dat in de materiële vergoeding van OCW voor gebouwenonderhoud is opgenomen is dit bedrag beschikbaar voor aanvullende huisvestingszaken.

Materiële knelpunten (budget € 225.000): indien scholen door onvoorziene omstandigheden niet uitkomen met de materiële vergoeding van OCW kunnen zij een beroep doen op dit budget.

ICT en communicatie (budget € 100.000): bedrag voor een impuls aan de ICT van de vereniging en de communicatiewijze.

Formatieve knelpunten en onvoorziene instroomgroepen (budget € 950.000): een budget soortgelijk aan dat voor materiële knelpunten dat tijdens de formatiebegroting of bij onvoorziene omstandigheden gedurende het jaar kan worden ingezet.

De meeste budgetten zijn in 2015 ingezet conform de begroting. Om de volgende redenen zijn er twee afwijkingen:

1. De impuls aan de organisatie brede ICT en communicatie is voor een beperkt deel opgestart in 2015. Hieraan wordt in 2016 een vervolg gegeven.

2. Het budget inzake de start van het kenniscentrum is niet geheel verbruikt. Het kenniscentrum lijkt op basis van voortschrijdend inzicht een natuurlijke plek te krijgen binnen Thomas More Hogeschool.

In de begroting 2016 wordt aan de speerpunten uit het strategisch beleidsplan invulling gegeven door (belangrijkste):

Speciaal en aanvullend budget voor kwaliteitsbevorderende activiteiten (budget: € 2.100.000). [1]

Het in samenwerking met Thomas More Hogeschool (TMH) ontwikkelen van een professionele leergemeenschap en het daarmee verzorgen van opleidingen richting medewerkers van de RVKO (budget: € 100.000). [1 en 2]

Het ter beschikking stellen van een persoonlijk ontwikkelingsbudget aan schoolleiders (budget: € 260.000). [2]

Instroom van mannen bevorderen door middel van HIJ-instroomtraject op TMH (budget: € 475.000). [1 en 2]

Impulsbudget voor ICT en Onderwijs en professionalisering van de communicatie (budget: € 150.000). [1, 2 en 3]

Een apart profileringsbudget ter bevordering van de aansluiting van de scholen op behoeften van ouders en kinderen (budget: € 200.000). [1]

Beleidskeuzes met significante financiële impact baseren op basis van een meerjarig perspectief. [3]


45



In aanvulling op deze speerpunten zijn de volgende interne budgetyen opgenomen in de begroting 2016:

Kans & Talent € 200.000 HIJ/ZIJ-instromers € 475.000 Extra Nulgroep € 25.000 Eigen Huisvestingsbeleid € 550.000 Materiële knelpunten € 225.000 Formatieve knelpunten € 700.000 Onvoorziene instroomgroepen € 250.000 ICT en communicatie € 100.000

voor ontwikkeling van visie op ICT en professionalisering van de communicatie.

De begroting 2016 sluit met een negatief resultaat van € 2,0 miljoen. Het verlies betreft enerzijds de inzet inzake de Kwaliteitsimpuls die wordt gefinancierd uit het positieve exploitatieresultaat van 2013 (als gevolg van de incidentele additionele Rijksbijdrage OCW). Anderzijds wordt het verlies veroorzaakt door teruglopende inkomsten uit de gewichtenregeling. Er is bewust voor gekozen om niet direct in te grijpen in de personele bezetting op de scholen. In plaats daarvan worden de consequenties in de loop van 2016 nader gespecificeerd en zal bij de reguliere vaststellingsmomenten voor de formatie worden bepaald wat de gevolgen per school zijn. Op basis van de huidige formatie is het op basis van het meerjarig perspectief overigens de verwachting dat het resultaat van de RVKO in 2019 weer positief zal zijn. In de jaren 2014 tot en met 2018 is dan conform plan aanvullend geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs, gefinancierd uit de eenmalige Rijksbijdrage die in 2013 is ontvangen.

TreasurybeleidIn de eerste helft van 2014 is door het College van Bestuur en de Raad van Toezicht een nieuw treasurystatuut formeel bekrachtigd. Het in het statuut beschreven treasurybeleid komt overeen met de voorschriften zoals opgenomen in de Regeling beleggen en belenen 2010. Aangezien op korte termijn een nieuwe Regeling beleggen en belenen wordt gepubliceerd, zal naar verwachting het treasurystatuut in 2016 worden herzien.

Het College van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het treasurymanagement van de vereniging. Het beleid is er op gericht een zo hoog mogelijk rendement te combineren tegen een zo laag mogelijk risico. Deze afweging wordt meegenomen in de productkeuze naar aard, looptijd en beschikbaarheid van middelen. In de praktijk werd in 2015 invulling gegeven aan dit profiel door gebruikmaking van (maand)deposito’s en (internet)spaarrekeningen.

De beleggingen met publiek vermogen mogen op grond van het huidige treasurystatuut bestaan uit: Deposito’s. Obligaties, uitsluitend aan de Nederlandse effectenbeurs genoteerde fondsen. Onderhandse leningen, uitsluitend bij de grote Nederlandse Banken en Nederlandse

overheidsinstellingen.

Beleggingen in aandelen direct of indirect via beleggingsfondsen, zijn niet toegestaan, behoudens bijzondere beleggingsproducten van de grote Nederlandse Banken waarbij de hoofdsom wordt gegarandeerd.


46



Via een gestructureerde gespreide afloop van de hoofdsommen wordt regelmatig over de jaren gespreide vrijval nagestreefd, waarmee het renterisico wordt verkleind.

De effectenportefeuille bestaat uit twee obligaties, (eeuwigdurende) perpetuals met een nominale waarde van gezamenlijk € 2,0 miljoen (beurs- en balanswaarde per 31 december 2015 € 1,5 miljoen). Deze worden gefinancierd vanuit het private vermogen.

FinancieringsbehoefteFinanciering van de vaste activa geschiedt eigenlijk geheel met het eigen vermogen van de vereniging. Doordat de panden geen economisch eigendom zijn, ontstaat er naar verwachting de komende jaren ook geen behoefte aan andere vormen van financiering.

InvesteringenbeleidDe RVKO is geen economisch eigenaar van de schoolgebouwen. Nieuwbouw en ingrijpende verbouw van scholen wordt vergoed door de gemeente. Om die reden vindt over deze projecten overleg met de gemeente plaats over de noodzakelijke werkzaamheden en de financiering daarvan. De stafafdeling Facilitaire Zaken verricht het projectbeheer van deze projecten. De RVKO investeert wel in de vanaf medio februari 2016 te huren kantoorruimte voor het bestuursbureau aan de Stationssingel in Rotterdam. Echter, de afschrijvingslasten van deze investeringen zijn samen met de huurlasten van de kantoorruimte lager dan de huurlasten die de RVKO in 2015 betaalde voor het kantoor aan de K.P. van der Mandelelaan.

Investeringen in vaste activa betreffen om voorgenoemde reden voornamelijk het meubilair, de apparatuur, de ICT en het onderwijsleerpakket. Door de omvang van de vereniging is hier sprake van een ideaalcomplex: de jaarlijkse investeringen zijn ongeveer gelijk aan de jaarlijkse afschrijvingen. In de jaarlijks door de scholen op de stellen begroting wordt inzake deze investeringen 10 jaar vooruit gekeken. Op deze wijze kan voor de totale vereniging steeds tijdig worden vastgesteld of het ideaalcomplex blijft bestaan of dat hierin moet worden bijgestuurd om incidenteel grote uitstroom van liquide middelen te voorkomen.

Het hoofdstuk van Facilitaire Zaken behandelt het overige beleid ten aanzien van inkopen en investeringen.

Voornaamste risico’s en onzekerhedenZie continuïteitsparagraaf.

Begroting volgende jaar in samenvattende vormZie continuïteitsparagraaf.


47




Jaarverslag 2014



Jaarverslag 2014



48




49



7. Toekomstige ontwikkelingen

7.1 RVKO strategisch beleidsplan 2014 – 2018

In 2012 is, door een breed samengestelde werkgroep, gestart met de eerste bouwstenenvoor een strategisch beleidsplan. In 2013 is in die bouwstenen structuur aangebracht en zijnde missie en visie van het beleidsplan omschreven. Vanuit die missie en visie zijn deambities voor de periode 2014 – 2018 geformuleerd. Deze ambities vormen de basis voor derichtinggevende uitspraken. De richtinggevende uitspraken zijn concreet gemaakt inresultaatgerichte acties en strategieën voor de scholen en de organisatie. De missie en visie, de ambities, de richtinggevende uitspraken, de resultaatgerichte acties en strategieën; elke fase in de ontwikkeling van het strategisch beleidsplan is in 2013 breedgedeeld met alle geledingen van de RVKO. Uiteindelijk heeft het College van Bestuur hetstrategisch beleidsplan 2014 – 2018 vastgesteld.Jaarlijks wordt het betreffende jaarplan, een afgeleide van het strategisch beleidsplan,geëvalueerd en, indien nodig, de planning bijgesteld. De verantwoording van de uitvoeringvan het jaarplan is jaarlijks o.a. terug te vinden in het jaarverslag van de RVKO.Het management van de scholen draagt zorg voor het afstemmen van de schoolplannen ophet strategisch beleidsplan van de RVKO.

7.2 Missie en visie

Missie: waar staan we voor?De Rotterdamse vereniging voor Katholiek Onderwijs biedt ouders en leerlingenhoogwaardig, eigentijds primair onderwijs gebaseerd op een steeds vernieuwendeevangelische traditie en op persoonlijke betrokkenheid van een ieder.

We werken vanuit onze kernwaarden: vertrouwen, verbondenheid, zorg, hoop, verwondering, respect, gerechtigheid.

Visie: waar gar gar an we voor?

LeerlingenVanuit onze evangelische inspiratie bieden we elke leerling de kans om uit te groeien tot'levenskunstenaar', een mens die in staat is ten volle te leven, met en voor anderen en dieom kan gaan met voorspoed en tegenslag.

We leren kinderen om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, voor anderen en voor deomgeving. We zorgen voor het verwerven van kennis en vaardigheden en dragen naarvermogen bij aan een voor elke leerling optimale en brede ontwikkeling.

OrganisatieWe zijn een organisatie waarin mensen binnen een helder kader hun verantwoordelijkheidnemen, waar ruimte is voor individuele en gezamenlijke ontwikkeling, waar talenten totrecht komen, waar op respectvolle wijze wordt samengewerkt en waarin onze waardenworden uitgedragen en nageleefd.

OmgevingWe leveren een betekenisvolle bijdrage aan een betere wereld, waarin mensen hunkwaliteiten en talenten ontwikkelen met zorg voor en in verbinding met de medemens.


50



7.3 Ambities 2014 – 2018

Leerlingen:

Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor elke leerling.We geven de leerlingen een goede start in de complexe werkelijkheid die op hen wacht. De leeromgeving in onze scholen is stimulerend; kinderen komen er graag en voelen zich er thuis. Kinderen worden uitgedaagd om zich maximaal te ontwikkelen en de resultaten te behalen die bij hen passen. Het gaat hierbij zowel om veel kennis en vaardigheden voor de kernvakken als om maximale ontwikkeling op andere gebieden: identiteit, sociaal-emotioneel, creatief, cultureel en sport en beweging. Op onze scholen zijn het onderwijsproces, de kwaliteitszorg, het pedagogisch- en didactisch handelen en deleerlingenzorg op orde.

Organisatie:

We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap binnen een solide en wendbare organisatie.We hebben vakbekwame leerkrachten die levenslang leren en ontwikkelen in verbinding met collega's. In onze leer- en werkgemeenschap spreken we elkaar aan, nodigen we elkaar uit, ondersteunen we elkaar en nemen we onze verantwoordelijkheid en leggen daar verantwoording over af. We hebben schoolleiders die de leerling centraal stellen en die resultaatgericht sturen vanuit onderwijskundig leiderschap.

Onze organisatie is betrouwbaar en flexibel. Onze mensen onderhouden met een grote mate van discipline de basisstructuren en -systemen van onze bedrijfsvoering en ons kwaliteitssysteem. Tegelijkertijd innoveren we om morgen nog beter te zijn.

Omgeving:We verbinden ons met onze omgeving en beïnvloeden die actief. Onze scholen staan in verbinding met ouders/verzorgers en de buurt en die verbinding wordt gekenmerkt door echte ontmoetingen vanuit eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Onze scholen tonen een duidelijke omgevingsgerichtheid en maken dat zichtbaar door innoverend beleid dat inspeelt op een voortdurend ontwikkelende maatschappij. Onze organisatie is een invloedrijke speler in het lokale en landelijke onderwijsveld en komt, met als uitgangspunt de RVKO missie en visie, op voor de belangen van de huidige en toekomstige leerlingen.

7.4 Van ambities naar richtinggevende uitspraken

Ambitie 1: Maximaal leerrendement voor elke leerling.1. Onze scholen voldoen aan de voor de school vastgestelde kwaliteitsstandaarden en indicatoren.2. Er is passend onderwijs voor elke RVKO leerling, waarbij we geen kinderen buiten sluiten.3. Het onderwijs op de RVKO scholen is afgestemd op de ontwikkelingsbehoefte van de leeftijdsgroep. Hierbij is er specifieke aandacht voor leeftijdsadequaat handelen bij het jonge kind ( 2 – 8 jaar).4. Er is een rijk aanbod op het gebied van brede ontwikkeling, waardoor elk kind de kans krijgt om zich volledig te ontwikkelen. 5. Bij het verlaten van de school hebben de leerlingen zicht op hun eigen kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden, dit met het oog op een succesvol vervolg van hun ontwikkelingsmogelijkheden, dit met het oog op een succesvol vervolg van hun schoolloopbaan.AmbitieAmbitie 2. Professionele leer2. Professionele leer- en werkgemeenschap bien werkgemeenschap binnen een solide organisatie.nnen een solide organisatie.1. Er is een RVKO leerlandschap voor duurzame professionalisering.2. Onze leiders zijn resultaatverantwoordelijke onderwijskundige leiders die, volgens hetsubsidiariteitsprincipe, sturen op autonomie in verbondenheid. 3. RVKO medewerkers zijn zelfverantwoordelijke professionals die werken vanuit een positieve grondhouding en voortdurend leren en ontwikkelen in verbondenheid metcollega's.


51



4. We zijn een duurzame en transparante organisatie en verantwoorden ons intern en extern over inzet en prestaties. 5. Onze communicatielijnen zijn effectief en modern.

Ambitie 3. Verbinden met en beïnvloeden van onze omgeving.1. Er is educatief partnerschap met ouders/verzorgers om de ontwikkeling van de kinderen te versterken.2. Iedere medewerker is in professionaliteit een representatieve vertegenwoordiger van de RVKO. 3. Onze scholen betrekken de maatschappelijke, digitale context bij het realiseren van onderwijsdoelen en al onze leerlingen verlaten mediawijs de basisschool.4. De RVKO neemt deel aan en initieert overleg met partners in het lokale en maatschappelijke veld en participeert actief in verbanden en organisaties, ook landelijk.5. De RVKO is dé plek voor (wetenschappelijk) praktijkonderzoek in het primair onderwijs.

7.5 Hoe doen we het? Onze besturingsfilosofie

We zijn een resultaatgerichte organisatie waarin vooraf heldere doelen worden bepaald en de mensen zich verantwoorden over de voortgang van de werkzaamheden en de behaalde opbrengsten in verantwoordingsgesprekken en rapportages. We hebben een helder kader waarbinnen we sturen op autonomie in verbondenheid. We hanteren in de hele organisatie het subsidiariteitsbeginsel, wat inhoudt dat hogere organisatielagen zo min mogelijk taken en verantwoordelijkheden onttrekken aan lagere organisatielagen. We werken volgens het principe 'pas toe' of 'leg uit'. We zijn duidelijk over onze on-onderhandelbare doelen. Onze scholen hebben vanuit deze besturingsfilosofie, met name in het primaire proces, veel ruimte voor eigen beleid. Tegelijkertijd kenmerkt de RVKO zich door een intensieve kwaliteitszorg in de scholen en in de ondersteunende diensten.

We willen meer ..... In plaats van ......

Mensbeeld: vertrouwen tenzij Mensbeeld: wantrouwen altijd

Organisatie is een werkgemeenschap Organisatie is een machine

Samen schitteren: teamplay Zelf willen schitteren

Subsidiariteitsprincipe als basis Hiërarchie als basis

Wie het weet mag het zeggen Wie de baas is mag het zeggen

Principe gedreven Regel gedreven

Allround vakmanschap als basis Functiesplitsing als norm: specialisatie

Meten als middel Meten als doel

Primaire proces centraal Staf (aan)gestuurd

7.6 Schematische weergaveDe ambities, de richtinggevende uitspraken, de resultaatgerichte acties en strategieën, de kwaliteitsnormering en monitoring, en de planning voor de periode 2015 – 2018 zijn op de komende pagina’s schematisch weergegeven. Over hetgeen gepland stond voor 2015 wordt in dit bestuursverslag bij de onderscheiden onderdelen verantwoording afgelegd.


52



1. Ons onderwijs zorgt voor een maximaal leerrendement voor elke leerling

Richtinggevende uitsprakenWat willen we bereiken?

Acties en strategieënHoe gaan we het doen?

Kwaliteitsnormering en monitoringWanneer zijn we tevreden?

15 16 17 18

1. Onze scholen voldoen aan de voor de school vastgestelde RVKO kwaliteitsstandaarden en indicatoren.

RVKO kwaliteitsstandaarden en indicatoren ontwikkelen die verder reiken dan de landelijke normen (ondergrens). Uitwerken van het onderwijskwaliteitsbeleid.

1a. Kwaliteitsstandaard opbrengsten.De taakgroep ‘Opbrengsten (leerrendement) en verantwoording ’onderzoekt de mogelijkheden van verantwoording met betrekking tot de ‘toegevoegde waarde’ van scholen. ‘Hoe maakt de school inzichtelijk waaruit de toegevoegde waarde van de school bestaat?’

1b. Kwaliteitsstandaarden onderwijsleerproces.Aanvullende indicatoren per kwaliteitsstandaard(ambitieniveau) bieden de school ruimte zich te profileren o.a. in de richting van: - schoolspecifieke kenmerken(context, beginsituatie)- breed onderwijsaanbod- passend onderwijs- maatschappelijke context- de nieuwe media (digitale context).

Zowel de RVKO kwaliteitsstandaarden en indicatoren als de aanvullingen daarop maken deel uit van de Planning & Control cyclus van elke school. De P&C cyclus sluit aan op de RVKO-monitorgesprekken en omvat een jaar- en meerjarenperspectief (plan/verslag).

Collegiale toetsing en systematische audits ter ondersteuning en bewaking van de kwaliteit. Zelfevaluaties zijn de start en de resultaten worden gebruikt als externe

Einde schooljaar 2016-2017 voldoen alle scholen aan de kwaliteitsstandaarden en indicatoren voor het onderwijsleerproces (procesindicatoren). Scholen die desondanks onvoldoende resultaat boeken (de productindicatoren) zijn in beeld en volgen verbetertrajecten.

Einde schooljaar 2017-2018 hebben alle scholen een aantoonbaar en voldoende leerrendement.

Eind schooljaar 2014-2015 is er een set RVKO kwaliteitsstandaarden en indicatoren beschikbaar op basis waarvan elke RVKO school zich kan verantwoorden over de kwaliteit van het onderwijs.

Vanaf 2015 leggen alle schooldirecties middels de nieuwe P&C cyclus verantwoording af.De kwaliteitsstandaarden en indicatoren maken vanaf 2016 integraal deel uit van de Planning & Controle cyclus.

Vanaf schooljaar 2015-2016 neemt elke school deel aan de cyclus van interne audits.

X

X

X

X

X

X


53






15 16 17 18

verantwoording voor o.a. inspectie et.

Bij ernstige tekortkomingen vinden expert-audits plaats, waarmee de verbeterplannen intern worden gestuurd.

Eind schooljaar 2017-2018 is de audit geaccepteerd als basis voor de externe verantwoording.

X

2. Er is passend onderwijs voor elke RVKO leerling, waarbij we geen leerlingen buitensluiten.

Onderdeel van de procedure“Een passende plek binnen de RVKO”, waarbij voor iedere leerling de juiste plek wordt gevonden, is dat elke RVKO school beschikt over:- een ondersteuningsprofiel dat

de mogelijkheden voor passend onderwijs beschrijft; en

- een aannamebeleid dat rekening houdt met mogelijkheden en onmogelijkheden van de school.

Er wordt in kaart gebracht op welke scholen zich ‘verlegenheidssituaties’ voordoen die verholpen kunnen/moeten worden, zodat leraren adequaat handelen in complexe situaties, zowel pedagogisch als (ortho)didactisch .

Er is een nauwe samenwerking met samenwerkingsverbanden, waar we actief werken aan ondersteuning van maatwerk op de scholen.

Vanaf schooljaar 2015-2016 bieden alle scholen passend onderwijs aan de leerlingen die door de school zijn aangenomen. Elke leerling wordt succesvol geplaatst op één van de RVKO scholen (inclusief de sbo scholen) of op één van de scholen binnen het samenwerkingsverband.

In 2016 beschikt 80% van de leraren over alle basis- en complexe didactische vaardigheden en geven een adequaat onderwijsaanbod passend bij vastgestelde onderwijsbehoeften.

In 2017 is de ondersteuning in de scholen zodanig dat het verwijzingspercentage naar S(B)O lager is dan in 2014.

X

X

X

3. Het onderwijs op RVKO scholen is afgestemd op ontwikkelingsbehoeften van de leeftijdsgroep. Hierbij is er specifieke aandacht voor leeftijdsadequaat

Er is een professionaliseringstraject voor leraren onderbouw, inclusief leraren VVE. Zij zijn daarmee goed ingevoerd in leerstofaanbod en leerlijnen. Zij weten hoe het leren in deze leeftijdsfase verloopt, handelen

Eind schooljaar 2014-2015 is 50% van de leraren, werkzaam in de onderbouw van RVKO scholen, aanvullend geschoold in het werken met jonge kinderen. Eind schooljaar 2016-2017 is dit 100%.

X

X


54






15 16 17 18

handelen bij het jonge kind (2 – 8 jaar).

daar naar en maken daarbijgebruik van de laatste inzichten.

Er is een professionaliseringstraject voor directie en IB.Beide trajecten omvatten zowel het onderwijsaanbod, de leerlijnen, specifieke leer- en ontwikkelingskenmerken van jonge kinderen.

Er wordt binnen de RVKO een breed gedeelde visie ontwikkeld over onderwijs aan jonge kinderen.

Eind schooljaar 2014-2015 is 50% van de directies en IB’ers in de onderbouw aanvullend geschoold. Eind schooljaar 2016-2017 is dit 100%.

In 2015 beschikt de RVKO over een breed gedeelde visie over onderwijs aan jonge kinderen.

X

X

X

4. Er is een rijk aanbod op het gebied van brede ontwikkeling, waardoor elk kind de kans krijgt om zich volledig te ontwikkelen.

Vanuit onze identiteitsvisie zorgen scholen voor een rijk onderwijsaanbod dat meer omvat dan basisvaardigheden en cognitieve vaardigheden.

Teams inventariseren de mogelijkheden van een breed onderwijsaanbod waarbij beschikbare talenten worden benut.

In de schoolgids beschrijft de school het onderwijsaanbod dat alle ontwikkelingsdomeinen omvat en gericht is op kwalificatie, socialisatie en individualisatie (subjectwording).

Het brede onderwijsaanbod biedt leerlingen oefening en keuzes gericht op mogelijkheden, interesse, talenten en keuze van vervolgonderwijs.

Eind 2015 is de identiteitsvisie uitgewerkt en zijn er handvatten voor toepassing in de scholen beschikbaar.

In juni 2015 beschikt elke school over een omschreven breed ontwikkelingsaanbod.

In 2016 heeft iedere school leerlingen met meer/andere mogelijkheden goed in beeld en biedt deze leerlingen een passend aanbod, aansluitend bij hun mogelijkheden en talenten.

In elke school zijn in 2017 leerlingen actief in bijvoorbeeld de leerlingenraad, het leerlingenparlement, begeleiding buddy’s, etc.

X

X

X

X


55



50

Richtinggevende uitspraken Wat willen we bereiken?

Acties en strategieën Hoe gaan we het doen?

Kwaliteitsnormering en monitoring Wanneer zijn we tevreden?

15 16 17 18

vervolg van hun schoolloopbaan.

eigen onderwijsleerproces en de onderwijsorganisatie en de inrichting daarvan. Leerlingen worden actief betrokken/hebben inbreng bij het opstellen van bijvoorbeeld ondersteunende activiteiten (hulplannen). Er is een aanbod leerkrachtvaardigheden: ‘geven van gerichte feedback en aandacht voor zelfreflectie’ (basale didactische vaardigheden model Directe Instructie).

Einde schooljaar 2016-2017 hebben op alle scholen leerlingen een zichtbare inbreng in tot stand komen van hulpplannen. Einde schooljaar 2017-2018 zijn leerlingen op alle scholen gewend te reflecteren op onderwijsresultaten en gedrag. Einde schooljaar 2015-2016 is het geven van feedback door leraren en door leerlingen onderling vast onderdeel in elke lesactiviteit.

X

X

X

5. Bij het verlaten van de school hebben deleerlingen zicht op hun eigen kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijk-heden, dit met het oog op een succesvol

Er is op RVKO scholen een breed gedeelde visie over de rol van de leerling in het onderwijs.

Leerlingen op RVKO scholen nemen actief deel aan, zijn mede verantwoordelijk voor het

In 2015 heeft elke school een uitgewerkte visie, gebaseerd op de RVKO visie (strategisch beleid) over de rol van de leerling in het onderwijs.

Einde schooljaar 2015-2016 scoren alle scholen positief op de tevredenheidspeiling van de leerlingen.

X

X

vervolg van hunschoolloopbaan.

eigen onderwijsleerproces en de onderwijsorganisatie en de inrichting daarvan.

Leerlingen worden actief betrokken/hebben inbreng bijhet opstellen van bijvoorbeeld ondersteunende activiteiten (hulplannen).

Er is een aanbod leerkrachtvaardigheden: ‘geven van gerichte feedback en aandacht voor zelfreflectie’ (basale didactische vaardigheden model Directe Instructie).

Einde schooljaar 2016-2017 hebben op alle scholen leerlingen een zichtbare inbreng in tot stand komen van hulpplannen.

Einde schooljaar 2017-2018 zijn leerlingen op alle scholen gewend te reflecteren oponderwijsresultaten en gedrag.

Einde schooljaar 2015-2016 is het geven van feedback door leraren en door leerlingen onderling vast onderdeel in elke lesactiviteit.

X

X

X

50




15 16 17 18

vervolg van hun schoolloopbaan.

eigen onderwijsleerproces en de onderwijsorganisatie en de inrichting daarvan. Leerlingen worden actief betrokken/hebben inbreng bij het opstellen van bijvoorbeeld ondersteunende activiteiten (hulplannen). Er is een aanbod leerkrachtvaardigheden: ‘geven van gerichte feedback en aandacht voor zelfreflectie’ (basale didactische vaardigheden model Directe Instructie).

Einde schooljaar 2016-2017 hebben op alle scholen leerlingen een zichtbare inbreng in tot stand komen van hulpplannen. Einde schooljaar 2017-2018 zijn leerlingen op alle scholen gewend te reflecteren op onderwijsresultaten en gedrag. Einde schooljaar 2015-2016 is het geven van feedback door leraren en door leerlingen onderling vast onderdeel in elke lesactiviteit.

X

X

X


56



2. We zijn een professionele leer- en werkgemeenschap binnen een solide organisatie




15 16 17 18

1. Er is een RVKO leerlandschap voor duurzame professionalisering

Een expertisegroep ontwikkelt en beschrijft vanuit een ‘open mind’ een visie ten aanzien van het leerlandschap RVKO.Praktische uitwerking en start van de implementatie van hetgeen beschreven is in het visiedocument.

Het leerlandschap RVKO betekent dat we al onze medewerkers hun kennis willen laten delen binnen onze vereniging. RVKO medewerkers hebben een belangrijke functie op school of het bestuurskantoor, maar zij en hun kennis zijn ook van grote waarde voor de gehele vereniging.

Ter ondersteuning van het leerlandschap wordt een kenniscentrum in samenwerking met de TMH opgezet. Dit wordt dé plek voor het inwinnen van kennis op onderwijskundig gebied.

Om die kennis te delen en om meer gestalte te geven aan de onderlinge verbondenheid starten wij met het organiseren van professionele ontmoetingen zoals expertisecafés, collegiale consultaties (binnen en tussen de scholen, waaronder ook interne audits), intervisies enclustervergaderingen. Daarnaast verbeteren wij onze digitale mogelijkheden tot het delen van kennis. Hierbij valt te denken aan een digitaal platform waarop kennis wordt opgeslagen en op basis van gebruikersprofielen, selectie- en zoekcriteria voor gebruikers relevante informatie wordt ontsloten.

Eind 2015 is er een beschreven visie ten aanzien van het leerlandschap RVKO.

In 2018 is de RVKO een professionele leer-werkgemeenschap. In 2017 blijkt dit ook uit de resultaten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek.

Eind 2015 is het kenniscentrum gestart.

Eind schooljaar 2017-2018 is het kenniscentrum ook extern erkend als expertisebron voor het primair onderwijs.

Eind 2015 beschikt de RVKO over een evenwichtig palet aan contactmomenten voor en tussen medewerkers waarin kennis wordt gedeeld.

Eind schooljaar 2016-2017 neemt 80% van de medewerkers, op basis van hun persoonlijk ontwikkelplan, deel aan scholingsactiviteiten.

Einde schooljaar 2016-2017 is er een digitaal leerplatform voor alle medewerkers.

X

X

X

X

X

X

X


57






15 16 17 18

2. Onze leiders zijn resultaatverantwoorde-lijke onderwijskundige leiders die, volgens het subsidiariteitsprincipe,sturen op autonomie in verbondenheid.

Ontwikkelen van een RVKO Management Development programma ‘Onderwijskundig Leiderschap’. In dit programma komen onze huidige schoolleiders tot deskundig en verantwoordelijk leiderschap op het gebied van de onderwijs,personeel en financiën. De schoolleider creëert op basis daarvan het juiste onderwijsklimaat.

Resultaatverantwoordelijk onderwijskundig leiderschap wordt door schoolleiders zichtbaar gemaakt in:- personeelsdossiers (IPB

verslagen en personele zorg)- financiële verantwoording- tevredenheidspeilingen- opbrengstanalyses- interne/externe

auditrapporten (inspectie)

Het aanpassen van de huidige opleidingstrajecten van aankomend directiepersoneel (oriëntatiejaar en NSA) naar een gedegen interactieve opleiding met een breed en gevarieerd eigentijds aanbod waarin (vak)kennis en vaardigheden worden gedeeld.

In juni 2015 zijn alle schoolleiders gestart met deelname aan activiteiten uit het RVKO MD (management development)programma.

In 2016 maakt 50% van de schoolleiders dit zichtbaar. In 2018 maakt 100% van de schoolleiders dit zichtbaar.

Eind schooljaar 2014-2015 is er een compleet curriculum voor het MD-traject uitgewerkt voor de huidige en de nieuwe schoolleiders.

X

X

X

X

3. RVKO medewerkers zijn zelfverantwoordelijke professionals die werken vanuit een positieve grondhouding en voortdurend leren en ontwikkelen in verbondenheid met collega’s.

Het ontwikkelen van een ‘Lerende Organisatie’.

Bouwen aan een lerendeorganisatie betekent onder meer het ontwikkelen van een leercultuur. Basisvoorwaarden voor een dergelijke leercultuur, waarin mensen zich vrij voelen om knelpunten en fouten bespreekbaar te maken, nieuwe ideeën uit te proberen en feedback te geven en te ontvangen, zijn: vertrouwen, veiligheid en wederzijds respect.

Een leven lang leren blijkt uit de actieve deelname van elke RVKO medewerker aan scholing/ontwikkeling en dit

In 2015 is er een vastgesteld RVKO-profiel voor medewerkers.

Eind schooljaar 2016-2017 voldoet elke medewerker aan het RVKO-profiel.

Eind schooljaar 2014-2015 geeft elke onderwijsgevende RVKO medewerker aantoonbaar inhoud aan dedeskundigheidsbevordering

X

X

X


58






15 16 17 18

onderwerp maakt altijd onderdeel uit van de functionerings- en beoordelingsgesprekken.

Enkele belangrijke middelen hiertoe zijn:- een permanent actueel

scholingsaanbod;- collegiale

ontmoetingsplaatsen;- digitaal kennisplatform;- mobiliteit als vorm van

kennisuitbreiding.

In 2016 heeft iedere RVKO medewerker een persoonlijk ontwikkelingsbudget en hebben alle leidinggevenden zicht op de benutting hiervan.

X

4. We zijn een duurzame en transparante organisatie en verantwoorden ons intern en extern over inzet en prestaties.

De door de overheid aan ons ter beschikking gestelde middelen worden binnen onze vereniging op transparante wijze verdeeld over de scholen en stafafdelingen. Hierbij gelden onze strategische doelstellingen als uitgangspunt om zo het maximale in ieder kind naar boven te brengen.

In meerjarenplannen en jaarplannen van schooldirecteuren, bovenschools managers en stafmanagers vindt nadere concretisering plaats van de strategische doelstellingen in subdoelstellingen waaraan meetbare streefwaarden (KPI’s) worden gekoppeld. De inhoud van de plannen geldt als resultaatgerichte afspraak tussen het College van Bestuur en de desbetreffende directeur of manager. Het gaat echter niet alleen om het nastreven van een resultaat, maar juist ook om de juiste dialoog over het behalen of niet behalen van een resultaat.

De streefwaardes of KPI’s worden met voldoende regelmaat gemeten en opgenomen in één managementrapportage. In managementrapportages is voldoende ruimte voor de uitleg bij de resultaten. Onze informatiesystemen worden verder geoptimaliseerd en waar mogelijk geïntegreerd. Wij

Vanaf schooljaar 2015-2016 verdelen wij de Rijksbijdrage op basis van een nieuw allocatiemodel dat geënt is op doelstellingen die geformuleerd zijn in het strategisch beleidsplan. Onze scholen steunen het solidariteitsprincipe dat in dit model is opgenomen.

In 2015 is 40 % van onze directies in staat op basis van een zelfevaluatie integraal verantwoording af te leggen waarbij de relatie wordt gelegd tussen inhoud en financiën met als gevolg individuele resultaatafspraken op maat.In 2017 is 100 % van onze directiesdaartoe in staat.

De meest essentiële onderdelen van onze administratieve organisatie (AO) en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing zijn voor eind 2015beschreven. Eind 2016 zijn alle onderdelen van de AO/IB beschreven. Wij beschikken over een totaaloverzicht van deze beschrijvingen en onderhouden onze AO indien zich wijzigingen voordoen.

In 2015 starten wij met de zelfstandige toetsing van de naleving van de AO en voor eind 2016 toetsen wij dit voor onze belangrijkste processen op basis van een vast controleplan.Medio 2016 hebben wij ons landschap van informatiesystemen in kaart gebracht en voor eind 2016 hebben wij een integrale toekomstvisie ten aanzien van onze informatiesystemen geformuleerd. In 2018 beschikken wij over informatiesystemen

X

X

X

X

X

X

X

X

X


59






15 16 17 18

streven naar één centrale vastlegging van juiste en volledige informatie in plaats van gefragmenteerde vastlegging op verschillende plaatsen.

Er wordt een risicoanalyse verricht waaruit blijkt wat de belangrijkste risico’s zijn ten aanzien van onze (strategische) doelstellingen. Als vervolg op de risicoanalyse wordt geïnventariseerd en inzichtelijk gemaakt met welke maatregelen deze risico’s worden beperkt of weggenomen, dan wel om welke reden het risico wordt aanvaardt.

Het onderhoud aan RVKO gebouwen wordt planmatig en duurzaam verricht zodat onze gebouwen een optimale bijdrage leveren aan het onderwijs en het leerklimaat.

die onze strategie en processen optimaal ondersteunen.

In 2015 wordt de risicoanalyse verricht alsmede de inventarisatie van de maatregelen van interne beheersing. Tevens wordt de koppeling gemaakt naar de vermogenspositie.

In 2015 wordt al het onderhoud verricht op basis van een actueel meerjaren onderhoudsplan.In 2016 is de huisvestingssituatie zo georganiseerd dat deze volledig aansluit op de onderwijsbehoefte en deze optimaal ondersteunt.

X

X

X

zijn voldoende in contact met onze belanghebbenden (stakeholders).

Eind 2016 maken de RVKO en haar scholen in de communicatie op een passende manier gebruik van eigentijdse communicatiekanalen. Voor de scholen ende medewerkers is een heldere richtlijn geformuleerd over het gebruik van nieuwe media.

Medio 2016 beschikt de RVKO over een volledig digitale werkomgeving. Alle beschikbare data, nodig voor een goede communicatie, is goed toegankelijk en actueel.

X

X

54




15 16 17 18

streven naar één centrale vastlegging van juiste en volledige informatie in plaats van gefragmenteerde vastlegging op verschillende plaatsen. Er wordt een risicoanalyse verricht waaruit blijkt wat de belangrijkste risico’s zijn ten aanzien van onze (strategische) doelstellingen. Als vervolg op de risicoanalyse wordt geïnventariseerd en inzichtelijk gemaakt met welke maatregelen deze risico’s worden beperkt of weggenomen, dan wel om welke reden het risico wordt aanvaardt. Het onderhoud aan RVKO gebouwen wordt planmatig en duurzaam verricht zodat onze gebouwen een optimale bijdrage leveren aan het onderwijs en het leerklimaat.

die onze strategie en processen optimaal ondersteunen. In 2015 wordt de risicoanalyse verricht alsmede de inventarisatie van de maatregelen van interne beheersing. Tevens wordt de koppeling gemaakt naar de vermogenspositie. In 2015 wordt al het onderhoud verricht op basis van een actueel meerjaren onderhoudsplan. In 2016 is de huisvestingssituatie zo georganiseerd dat deze volledig aansluit op de onderwijsbehoefte en deze optimaal ondersteunt.

X

X

X

5. Onze communicatielijnen zijn effectief en modern.

De wensen en eisen ten aanzien van onze communicatielijnen worden geïnventariseerd. Vervolgens worden deze gerealiseerd in een digitale werkomgeving die communicatie en het delen van kennis adequaat ondersteunt. Wij verantwoorden ons op eenduidige, duidelijke en transparante wijze richting onze omgeving. Het gaat hierbij niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit van de informatie. Wij

Eind 2016 is de externe website van de RVKO aangepast, zodat deze actuele, relevante en juiste informatie weergeeft. Ten aanzien van het onderhouden van de website en het plaatsen van berichten daarop is een procedure beschreven en geïmplementeerd. In 2016 hebben wij een communicatieplan opgesteld, waarin is geformuleerd op welke wijze wij met onze belanghebbenden communiceren en hoe wij proberen voldoende met hen in contact te blijven.

X

X


60



3. We verbinden ons met onze omgeving en beïnvloeden die actief




15 16 17 18

1. Er is educatief partnerschap met ouders/verzorgers om de ontwikkeling van de kinderen te versterken.

Het RVKO beleidskader voor Educatief Partnerschap (EP) wordt opgesteld. Dit kader vormt de basis voor de schoolgids, waarin elke school specifieke uitwerking geeft aan EP.

Leraren en ouders worden geïnformeerd over de consequenties van EP (wederzijdse afspraken en verwachtingen) om dit vervolgens in de praktijk te kunnen brengen.

In 2016 ligt er een door de GMR goedgekeurd beleidsplan Educatief Partnerschap.

Schooljaar 2016-2017 heeft elke school het EP beleidskader uitgewerkt en opgenomen in de schoolgids. Leerkrachten treden ouders als educatieve partner tegemoet. Ouders worden actief betrokken bij de inrichting en uitvoering van EP.

Eind schooljaar 2016-2017 waardeert 80% van de ouders en de medewerkers het EP positief.

X

X

X

2. Iedere medewerker is in professionaliteit een representatieve vertegenwoordiger van de RVKO.

We ontwikkelen een integriteitscode die van toepassing is op alle RVKO medewerkers. In deze code zijn vereisten ten aanzien van ons gedrag opgenomen waaraan iedere RVKO medewerker zich dient te committeren.

RVKO medewerkers spreken elkaar aan indien afwijkend gedrag ten opzichte van de integriteitscode wordt vertoond.

In 2015 is er een RVKO integriteitscode met duidelijke kaders ten aanzien van het gedrag van onze RVKO medewerkers.

In 2016 waarderen medewerkers de toepassing van de integriteitscode positief.

In 2016 ontvangt de RVKO een positief oordeel van haar stakeholders t.a.v. professionaliteit.

X

X

X

3. Onze scholen betrekken de maatschappelijke, digitale context bij het realiseren van onderwijsdoelen en al onze leerlingen verlaten mediawijs de basisschool.

We ontwikkelen het RVKO beleid ‘Onderwijs en moderne media’. Dit visiestuk wordt vertaald naar operationele doelen t.b.v. de scholen. Moderne media worden breed ingezet in de scholen.

Leraren worden geschoold/getraind in de brede toepassing van moderne media.

Leerlingen zijn zelfverantwoordelijk voor hun aandeel in digitale onderwijsactiviteiten.

Eind 2016 is er een beleidsnotitie ‘Onderwijs en moderne media’. Tevens zijn dan voor schooljaar 2016-2017, op basis van deze notitie, operationele doelen t.b.v. de scholen opgesteld.

Vanaf schooljaar 2016-2017 heeft de RVKO voldoende trainingen en cursussen geselecteerd die op adequate wijze invulling geven aan de opleiding van leraren rondom de toepassing van moderne media.

Eind schooljaar 2016-2017 verlaten alle leerlingen ‘mediawijs’ de basisschool.

X

X

X


61






15 16 17 18

4. De RVKO neemt deel aan en initieert overleg met partners in het lokale en maatschappelijke veld en participeert actief in verbanden en organisaties (ook landelijk).

De RVKO is een actieve speler in het ’onderwijsveld’.Vertegenwoordigers van de RVKO nemen actief deel aan voor de vereniging relevantie overlegsituaties en samenwerkingsverbanden.

In kaart brengen van overlegsituaties /samenwerkings-verbanden/partners, zowel regionaal als landelijk (politiek, G4, etc.).

Visie ontwikkelen op (strategisch)belang van actieve deelname.

In kaart brengen van het directiepotentieel en de vertegenwoordiging van de RVKO.

In 2016 is in beeld gebracht in welke overlegsituaties en samenwerkingsverbanden de RVKO deelneemt c.q. deel zou moeten nemen en welke personen de RVKO daar vertegenwoordigen.

In 2016 nemen leden van het MT en de schooldirecties, als RVKO vertegenwoordiger, deel aan alle relevante overlegsituaties en samenwerkingsverbanden.

In 2016 wordt de RVKO meermalen vermeld als bron van beleid of voorbeeld.

X

X

X

5. RVKO is de plek voor (wetenschappelijk) praktijkonderzoek in het primair onderwijs.

De RVKO sluit convenanten met verschillende instituten voor wetenschappelijk onderwijs. Niet alleen een attitude die onderzoek als bron van nieuwe kennis ziet is van belang, maar ook een actieve bijdrage aan mogelijkheden dit te realiseren.

Vanaf schooljaar 2016-2017 wordt minimaal één medewerker per jaar in staat gesteld te promoveren.

Vanaf 2016 zijn onderzoeksvragen geformuleerd en worden contacten gelegd de met diverse instellingen voor wetenschappelijk onderwijs.

X

X


Jaarverslag 2014



62




Jaarverslag 2014



63



8. Continuïteit

In dit hoofdstuk worden financiële gegevens en andere kengetallen van het boekjaar 2015 afgezet tegen de verwachtingen voor de komende drie jaren. De meerjaren prognose is taakstellend en gaat uit van de huidige (bekende) weten regelgeving. Het risico dat de realisatie in de toekomst zal afwijken van de meerjarenprognose is, mede door de weerbarstige praktijk, aanzienlijk. In dit verslag is niet gewerkt met meerdere scenario's, noch is aan de accountant opdracht gegeven om de meerjarenprognose te controleren.

8.1 GegevenssetKengetallen

2015 2016 2017 2018

Personele bezetting in FTE op 31 december

- Management / directie 119 119 119 119

- Onderwijzend personeel 1.201 1.211 1.216 1.217

- Overige medewerkers 164 164 168 168

Totaal aantal medewerkers 1.484 1.494 1.503 1.504

Totaal aantal leerlingen op 1 oktober 19.591 19.873 20.070 20.093

Toelichting op de kengetallen:- Het leerlingenaantal heeft de afgelopen jaren een toename laten zien. Naar verwachting

stabiliseert het leerlingenaantal de komende jaren. In Rotterdam stijgt het leerlingenaantal nog enigszins. In de randgemeenten wordt een lichte (Ridderkerk, Barendrecht) tot flinke (Spijkenisse) daling verwacht. Voor inschattingen ten aanzien van de leerlingenaantallen is onder andere gebruik gemaakt van Trends in Beeld (jaarlijkse publicatie van het ministerie van OCW) en de meerjarenramingen van de gemeenten. Zolang de RVKO ten opzichte van andere schoolbesturen blijft beschikken over gelijkwaardige schoolgebouwen verwacht de RVKO haar aandeel in het totaal aantal leerlingen in Rotterdam en omgeving te kunnen handhaven.

- Het aantal FTE is inclusief de vervangers voor ziekte en andere afwezigheid. De RVKO is sinds 1 augustus 2014 eigenrisicodrager voor het Vervangingsfonds en met ingang van 1 januari 2015 ook voor het Risicofonds. Het aantal vervangingsmedewerkers fluctueert uiteraard op basis van het verzuimpercentage.

- Het aantal FTE blijft met de huidige inschatting redelijk constant. Op basis van de gemiddelde groepsgrootte wordt rekening gehouden met een kleine toename van het onderwijzend personeel, doordat het leerlingenaantal nog stijgt. Ieder jaar wordt het effect van de gewichtenregeling opnieuw beoordeeld en vindt, indien noodzakelijk, verdere bijstelling van de formatie plaats. De toename bij de overige medewerkers betreft het waarschijnlijk in dienst nemen van eigen salarisadministrateurs.


64



Meerjarig perspectief van de balans


Immateriële vaste activa 0 0 0 0Materiële vaste activa 9,698 11,397 11,547 11,647Financiële vaste activa 1,936 1,936 1,936 1,936TOTAAL VASTE ACTIVA 11,635 13,334 13,484 13,584

Voorraden 0 0 0 0Vorderingen 7,270 5,470 4,070 3,970Effecten 0 0 0 0Liquide middelen 34,785 30,134 27,984 27,984TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA 42,055 35,604 32,054 31,954

TOTAAL ACTIVA 53,690 48,938 45,538 45,538

Publiek eigen vermogen 26,350 24,352 23,305 22,757 Privaat eigen vermogen 4,654 4,700 4,747 4,795TOTAAL EIGEN VERMOGEN 31,004 29,052 28,052 27,552

VOORZIENINGEN 5,817 4,017 2,217 2,717

LANGLOPENDE SCHULDEN 0 0 0 0

KORTLOPENDE SCHULDEN 16,869 15,869 15,269 15,269

TOTAAL PASSIVA 53,690 48,938 45,538 45,538

2017

Activa

Passiva

2015 2016 2018

Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen:- De materiële vaste activa nemen naar verwachting toe door extra investeringen in ICT en

de verhuizing van het bestuursbureau naar het pand aan de Stationssingel. Er is rekening gehouden met de vervanging van een deel van de inventaris. Buiten deze bijzondere effecten resulteert de grootte van de vereniging in een ideaalcomplex ten aanzien van duurzame investeringen in meubilair, apparatuur, ICT etc. Hierdoor zijn de jaarlijkse investeringen en afschrijvingslasten vrijwel aan elkaar gelijk. De RVKO activeert geen verbouwingen aan schoolgebouwen. Dit wordt, voor zover niet vergoed door bijvoorbeeld een gemeente, direct ten laste van het resultaat geboekt en valt binnen de jaarlijkse begroting van de stafafdeling Facilitaire Zaken.

- De afname van de vlottende activa betreft enerzijds de, op basis van meerjarig beleid, begrote verliezen van de komende jaren. Deze afname is ook te zien in het publieke deel begrote verliezen van de komende jaren. Deze afname is ook te zien in het publieke deel van het eigen vermogen. Anderzijds wordt uitgegaan van afwikkeling de post die onder van het eigen vermogen. Anderzijds wordt uitgegaan van afwikkeling de post die onder de kortlopende schulden is toegelicht, het te plegen onderhoud in de komende jaren uit de voorziening voor groot onderhoud en van de toename van de investeringen in materiële vaste activa.


65



- Het private deel van het eigen vermogen neemt jaarlijks iets toe door de daarmee gerealiseerde renteopbrengsten.

- Ten aanzien van de voorzieningen wordt verwacht dat er op korte termijn aanzienlijk onderhoud zal worden verricht aan de schoolpanden. De onderhoudsvoorziening loopt daarom na enkele jaren langzaam op.

- Onder de kortlopende schulden wordt uitgegaan van de financiële afwikkeling (betaling) van de verplichting inzake huur en medegebruik. De totale reservering bedraagt ongeveer € 2,5 miljoen. In de prognose wordt ervan uitgegaan dat dit bedrag de komende jaren met € 1,5 miljoen afneemt doordat oude jaren worden afgerekend.

Meerjarig perspectief van de staat van baten en lasten

Rijksbijdrage 100,700 102,356 103,516 104,930Overige overheidsbijdragen 12,730 11,942 11,500 11,500Overige baten 4,972 4,192 4,000 4,000TOTAAL BATEN 118,402 118,490 119,016 120,430

Personeelslasten 91,320 96,559 96,752 96,826Afschrijvingen 2,209 2,073 2,150 2,200Huisvestingslasten 11,864 9,456 9,300 9,300Overige lasten 12,857 12,807 12,214 13,004TOTAAL LASTEN 118,250 120,895 120,416 121,330

SALDO BATEN EN LASTEN 152 -2,405 -1,400 -900Financiële baten en lasten 365 453 400 400Resultaat deelneming 0 0 0 0Buitengewone baten en lasten 0 0 0 0

TOTAAL RESULTAAT 517 -1,952 -1,000 -500

2017

-

Baten

Lasten

Incidentele baten en lasten in totaal resultaat - - -

2018Staat van baten en lasten (€ ’000) 2015 2016

Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen:- In de jaren 2016 tot en met 2018 worden verliezen begroot, omdat gedurende deze

resterende periode van het strategisch beleidsplan ongeveer € 3,5 miljoen wordt uitgetrokken voor een gerichte impuls aan de duurzame kwaliteit van het onderwijs. Dit uitgetrokken voor een gerichte impuls aan de duurzame kwaliteit van het onderwijs. Dit wordt gefinancierd uit de reserves van de vereniging die in 2013, door een incidenteel wordt gefinancierd uit de reserves van de vereniging die in 2013, door een incidenteel hoge Rijksbijdrage, met € 6 miljoen waren toegenomen.


66



- In het meerjarig perspectief is geen jaarlijkse indexering toegepast op de baten en op de lasten, omdat er van moet worden uitgegaan dat deze bijstellingen elkaar opheffen (OCW zou salarisverhogingen dienen te compenseren in de Rijksbijdrage).

- De hoogte van de Rijksbijdrage is ingeschat op basis van de prognoses van de leerlingenaantallen en de meerjarige gegevens zoals bekend uit de Rijksbegroting OCW, het Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord en de nadere uitleg daarbij zoals verstrekt door de PO-Raad. Tevens zijn hierin de laatste inschattingen rondom de bijstelling van de gewichtenregeling verwerkt.

- De Rijksbijdragen nemen naast de leerlingenstijging met name toe als gevolg van extra gelden die op basis van het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord de komende jaren aan het primair onderwijs worden toegekend.

- De overige overheidsbijdragen zullen naar verwachting gaan dalen. Vooralsnog is een eerste effect opgenomen ten aanzien van de gemeentelijke subsidieregeling Leren Loont!. Een afname van de schoolgewichten inzake de gewichtenregeling leidt ook hier in principe tot lagere opbrengsten. Ten aanzien van de door de gemeenten te verdelen onderwijsachterstandsmiddelen is het waarschijnlijk dat deze ook zullen gaan dalen. In welke mate valt op dit moment echter niet in te schatten. Zodra bekend wordt wat de effecten zullen zijn, zal de RVKO direct nagaan welke maatregelen richting leveranciers (indien uitbestede activiteiten) of personeel noodzakelijk zijn.

- De overige baten dalen in 2016 omdat in de realisatie van 2015 enkele incidentele subsidies zijn opgenomen (o.a. Vierslagleren). Tevens is in de meerjarenbegroting uitgegaan van de bekende jaarlijkse subsidies. Ieder jaar slagen de scholen en het bestuur erin aanvullende subsidies te verkrijgen, maar daar wordt niet op voorhand in het meerjarig perspectief vanuit gegaan.

- De personele lasten zullen stijgen. Enerzijds door de effecten van het Loonakkoord (+1,25% vanaf 1 september 2015, +3% vanaf 1 januari 2016), anderzijds doordat er meer personeel in dienst is door de verwachte toename van het leerlingenaantal.

- In verband met de hogere investeringen in de materiële vaste activa zullen de afschrijvingslasten ook gaan stijgen. In 2016 dalen deze in eerste instantie vanwege de eenmalige extra afschrijvingslasten in 2015 door opschoning van de posten waar ook investeringssubsidies tegenover stonden.

- De huisvestingslasten dalen in 2016, omdat in 2015 een aanvullende dotatie aan de voorziening voor groot onderhoud van € 3,2 miljoen is verwerkt. Door inkoopvoordelen te realiseren, zullen de lasten vanaf 2017 iets dalen.

- Na 2016 dalen de overige lasten, omdat in 2015 en 2016 de eenmalige lasten voor de insourcing zijn opgenomen en de resterende lasten voor het verrichten van de financiële administratie en de personeels- en salarisadministratie lager zullen zijn dan in 2015. De lasten voor buitenschoolse activiteiten zijn daarentegen in de begroting 2016 voorzichtigheidshalve hoog begroot. In 2018 is vooralsnog rekening gehouden met een incidentele impuls, bijvoorbeeld ten aanzien van ICT.

- De financiële baten en lasten bevatten in de prognose alleen de renteopbrengsten, geen potentiële waardestijgingen of –dalingen. De huidige rentestand en verwachte renteontwikkelingen kunnen leiden tot een verdere daling. Vooralsnog is deze prognose aangehouden, omdat de RVKO zal trachten de rentebaten binnen de voorschriften van de Regeling beleggen en belenen verder te optimaliseren.


67



Meerjarig perspectief van de staat van de financiële kengetallen

2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 NormLiquiditeit 2.2 2.4 2.2 2.5 2.2 2.1 2.1 0,5 - 1,5Solvabiliteit EV/TV 61.5% 63.9% 62.2% 57.7% 59.4% 61.6% 60.5% min. 30%Solvabiliteit (EV+V)/TV 64.5% 66.7% 64.9% 68.6% 67.6% 66.5% 66.5%Kapitalisatiefactor Totaal vermogen 43.1% 47.3% 43.5% 45.2% 41.1% 38.1% 37.7%Kapitalisatiefactor Publiek vermogen 36.7% 40.6% 39.4% 41.3% 37.2% 34.2% 33.7% max. 35%Weerstandsvermogen Totaal EV 18.0% 22.4% 18.8% 18.0% 14.9% 13.9% 13.2%Weerstandsvermogen Publiek EV 13.2% 18.3% 17.3% 16.5% 12.7% 11.4% 10.6%Rentabiliteit -0.6% 5.6% -3.6% 0.4% -1.6% -0.8% -0.4% 0 - 5%

De financiële kengetallen tonen aan dat ondanks de begrote verliezen de RVKO de komende jaren financieel zeer gezond blijft.

LiquiditeitDe liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen, vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. De liquiditeitsratio geeft aan of op korte termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De ratio komt per ultimo 2015 uit op 2,5. Ten opzichte van 2014 is deze ratio met 0,3 gestegen, met name door de positieve kasstroom die eerder in dit hoofdstuk nader is toegelicht. Het getal 2,5 geeft aan dat de liquiditeit ruimschoots voldoende is en het is te verwachten dat de liquiditeit de komende jaren ook boven de 2 zal blijven.

SolvabiliteitDe solvabiliteit kan op twee manieren worden berekend: het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen, of het eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen. De solvabiliteit geeft aan of op lange termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De eerste solvabiliteit bedraagt ultimo 2015 57,7%. Ten opzichte van 2014is dit cijfer afgenomen met 4,5%. Dit wordt met name veroorzaakt door de onderhoudsvoorziening die met ingang van 2015 wordt opgebouwd. De tweedeberekeningswijze komt uit op 68,6%, ten opzichte van 64,9% in 2014. Zonder de dotatie aan de onderhoudsvoorziening zou over 2015 een aanzienlijk positief resultaat gerealiseerd zijn. Dit verklaart de toename van de tweede solvabiliteitsratio. De solvabiliteit is ruimschoots voldoende ten opzichte van het signaleringsniveau dat door de Inspectie van het Onderwijs wordt gehanteerd. De solvabiliteit zal naar verwachting redelijk op niveau blijven de komende jaren (beide ratio’s meestal boven 60%). De daling van het eigen vermogen door de kwaliteitsimpuls (negatief exploitatieresultaat) wordt gecompenseerd door de verwachte vermindering van de kortlopende schulden. Indien de kortlopende schulden toch hoog blijven, zal de solvabiliteit weliswaar dalen, maar nog steeds ruim voldoende zijn.

KapitalisatiefactorDe kapitalisatiefactor wordt als volgt berekend: de activazijde van de balans, minus de materiële vaste activa onroerende zaken, gedeeld door de totale baten, inclusief rentebaten. Het geeft een eerste indicatie om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een teveel van hun kapitaal als buffer aanhouden, terwijl het geld in het onderwijs moet worden geïnvesteerd. De kapitalisatiefactor is geïntroduceerd door de commissie Don en wordt sindsdien door het ministerie van OCW als beoordelingsmaatstaf voor de financiële positie van onderwijsinstellingen gehanteerd. Deze discussie spitste zich in eerste instantie toe op

63

Meerjarig perspectief van de staat van de financiële kengetallen

2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 NormLiquiditeit 2.2 2.4 2.2 2.5 2.2 2.1 2.1 0,5 - 1,5Solvabiliteit EV/TV 61.5% 63.9% 62.2% 57.7% 59.4% 61.6% 60.5% min. 30%Solvabiliteit (EV+V)/TV 64.5% 66.7% 64.9% 68.6% 67.6% 66.5% 66.5%Kapitalisatiefactor Totaal vermogen 43.1% 47.3% 43.5% 45.2% 41.1% 38.1% 37.7%Kapitalisatiefactor Publiek vermogen 36.7% 40.6% 39.4% 41.3% 37.2% 34.2% 33.7% max. 35%Weerstandsvermogen Totaal EV 18.0% 22.4% 18.8% 18.0% 14.9% 13.9% 13.2%Weerstandsvermogen Publiek EV 13.2% 18.3% 17.3% 16.5% 12.7% 11.4% 10.6%Rentabiliteit -0.6% 5.6% -3.6% 0.4% -1.6% -0.8% -0.4% 0 - 5%

De financiële kengetallen tonen aan dat ondanks de begrote verliezen de RVKO de komende jaren financieel zeer gezond blijft. Liquiditeit De liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen, vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. De liquiditeitsratio geeft aan of op korte termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De ratio komt per ultimo 2015 uit op 2,5. Ten opzichte van 2014 is deze ratio met 0,3 gestegen, met name door de positieve kasstroom die eerder in dit hoofdstuk nader is toegelicht. Het getal 2,5 geeft aan dat de liquiditeit ruimschoots voldoende is en het is te verwachten dat de liquiditeit de komende jaren ook boven de 2 zal blijven. Solvabiliteit De solvabiliteit kan op twee manieren worden berekend: het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen, of het eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen. De solvabiliteit geeft aan of op lange termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan. De eerste solvabiliteit bedraagt ultimo 2015 57,7%. Ten opzichte van 2014 is dit cijfer afgenomen met 4,5%. Dit wordt met name veroorzaakt door de onderhoudsvoorziening die met ingang van 2015 wordt opgebouwd. De tweede berekeningswijze komt uit op 68,6%, ten opzichte van 64,9% in 2014. Zonder de dotatie aan de onderhoudsvoorziening zou over 2015 een aanzienlijk positief resultaat gerealiseerd zijn. Dit verklaart de toename van de tweede solvabiliteitsratio. De solvabiliteit is ruimschoots voldoende ten opzichte van het signaleringsniveau dat door de Inspectie van het Onderwijs wordt gehanteerd. De solvabiliteit zal naar verwachting redelijk op niveau blijven de komende jaren (beide ratio’s meestal boven 60%). De daling van het eigen vermogen door de kwaliteitsimpuls (negatief exploitatieresultaat) wordt gecompenseerd door de verwachte vermindering van de kortlopende schulden. Indien de kortlopende schulden toch hoog blijven, zal de solvabiliteit weliswaar dalen, maar nog steeds ruim voldoende zijn. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor wordt als volgt berekend: de activazijde van de balans, minus de materiële vaste activa onroerende zaken, gedeeld door de totale baten, inclusief rentebaten. Het geeft een eerste indicatie om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een teveel van hun kapitaal als buffer aanhouden, terwijl het geld in het onderwijs moet worden geïnvesteerd. De kapitalisatiefactor is geïntroduceerd door de commissie Don en wordt sindsdien door het ministerie van OCW als beoordelingsmaatstaf voor de financiële positie van onderwijsinstellingen gehanteerd. Deze discussie spitste zich in eerste instantie toe op


68



‘rijke’ scholen. Voor een relevant inzicht dient in dit kader te worden gekeken naar dekapitalisatiefactor met betrekking tot het publieke vermogen, deze bedraagt per 31december 2015 41,3%. Ten opzichte van 2014 is deze iets toegenomen. Aanvankelijk was de verwachting dat de kapitalisatiefactor zou afnemen, maar in plaats van een verlies is eenpositief exploitatieresultaat behaald en er was in 2015 een sterk positieve kasstroom. Voorde beoordeling van dit percentage wordt voor grote instellingen een signaleringsgrens(bovengrens) van 35% aangehouden. Op basis van de plannen van de RVKO daalt ditpercentage op verantwoorde wijze richting 32 à 33% eind 2018.

WeerstandsvermogenHet weerstandsvermogen wordt als volgt berekend: het eigen vermogen minus de materiëlevaste activa, uitgedrukt in een percentage van de totale baten. Het geeft het vermogen aanom niet-voorziene tot de reguliere bedrijfsvoering behorende risico’s op te vangen. Hetweerstandsvermogen bedraagt ultimo 2015 18,0%. Ten opzichte van 2014 is dit percentagemet 0,8% gedaald. Indien in 2015 geen onderhoudsvoorziening was gevormd, zou hetweerstandsvermogen net als de kapitalisatiefactor zijn toegenomen. De komende jarenneemt het weerstandsvermogen naar verwachting verder af door de geplandekwaliteitsimpuls in lijn met het strategisch beleidsplan en gefinancierd uit het positieveexploitatieresultaat 2013.


69



De berekeningswijze van de rentabiliteit is als volgt: het resultaat uit de gewonebedrijfsvoering gedeeld door de totale baten. De rentabiliteit geeft aan of er sprake is vaneen positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Voor 2015bedraagt de rentabiliteit 0,4%. De komende jaren wordt een negatieve rentabiliteitverwacht, omdat met de te realiseren kwaliteitsimpuls het positieve resultaat 2013 dekomende jaren nog tot een verlies leidt.

8.2 Overige rapportages

Rapportage aanwezigheid en werking van interne risicobeheersings- en controlesysteemHet proces van risicomanagement is in 2010 gestart met het extern laten uitvoeren van eenrisico-inventarisatie. In 2015 is deze inventarisatie opnieuw verricht en is tevens eenbeleidsstandpunt ingenomen ten aanzien van het ter afdekking van risico’s aan te houdenweerstandsvermogen. De RVKO dient minimaal 10% van de totale jaarlijkse baten aan tehouden ter afdekking van risico’s. Op basis van het door de PO-Raad ter beschikkinggestelde model wordt jaarlijks beoordeeld of het eigen vermogen van de RVKO daartoetoereikend is en op basis van de meerjrjr arenprognose ook blijft. Bij risico’s voor de RVKO valtte denken aan:

Risico Maatregel

Kwaliteit van onderwijs Interne kwaliteitsaudits, permanenteeducatie

Veilige en duurzame gebouwen met dejuiste uitstraling

Nulmeting, afspraken gemeenten,meerjrjr arig onderhoudsplan, afsprakenonderhoudsbeheerder

Opleiding medewerkers Geoormerkt nascholingsbudget, extra ruimte voor coaching en begeleiding

Verzuim Nieuwe aanpak ziekte en afwezigheid, rolbedrijfsarts, eigen risicodrager Vr Vr F/RF

Onverwachte exploitatieverliezen Meerjrjr arig financieel perspectief,aanscherping budgetbeheer, verbeterenfinanciële informatiestroom

Zoals eerder is aangegeven, is in de eerste helft van 2015 een nieuwe risico-inventarisatie(inclusief beoordeling van de risico’s) verricht. Naar aanleiding van de inventarisatie is ook de samenhang tussen de voornaamste risico’s en de maatregelen om deze te beheersen inkaart gebracht. Hiermee is beter inzichtelijk welke maatregelen de RVKO treft om haarvoornaamste risico’s te mitigeren. Tevens kan op deze wijze gerichter aandacht wordenbesteed aan de naleving van de belangrijkste maatregelen van interne risicobeheersing. Opbasis van dit inzicht worden in de volgende paragraaf de belangrijkste risico’s enonzekerheden beschreven.

Rentabiliteit


70



Naast de exacte wijze van toekennen van de additionele middelen aan het onderwijs zijn de prijscompensatie en de gewichtenregeling twee significante risico’s in de bekostiging door het ministerie van OCW.

OnderwijskwaliteitHet succes van de RVKO valt of staat met de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteit heeft indit kader vele kenmerken:

kennis, kunde en attitude van de medewerkersuitstraling, mogelijkheden en veiligheid van het schoolgebouwjuiste toepassing van het gekozen onderwijsconceptkwaliteit van de lesmethoden, meubilair en ICT etc.

••••

In 2015 is een vervolg gegeven aan het uitvoeren van interne kwaliteitsbezoeken. Enerzijdsleren van elkaar door middel van visitaties, anderzijds gerichte audits indien er indicaties zijn van achterblijvende onderwijskwaliteit. Op deze manier wordt de kwaliteit van allescholen goed in kaart gebracht.

Bij een dergelijke ontwikkeling past ook een goede structuur van permanente educatie. DeRVKO wil zich ontwikkelen tot een lerende organisatie. De eerste stappen met een directelink naar de onderwijskwaliteit zijn:

- Een geoormerkt budget voor nascholing: een persoonlijk budget voor schoolleiders van € 2.000 per jaar en een budget van € 500 per fte dat door de verantwoordelijkeschoolleider wordt besteed aan zowel de individuele ontwikkeling van demedewerkers als aan de duurzame ontwikkeling van het team als geheel.

- De start van de ontwikkeling van een kenniscentrum in samenwerking met ThomasMore Hogeschool.

Een uitgebreide toelichting op de RVKO initiatieven op gebied van onderwijskwaliteit is terugte vinden in het hoofdstuk Onderwijs & Identiteit.

Bekostiging door RijksoverheidDe bekostiging door het ministerie van OCW bedraagt meer dan 85% van de totale batenvan de RVKO. Wijzigingen in deze bekostiging hebben daarom veelal significante impact opde inkomsten van de vereniging. In het primair onderwijs is de prijsbijstelling van debekostiging in enkele van de voorgaande jaren achtergebleven bij de stijging van zowel depersonele als de materiële lasten. Op basis van het Herfstakkoord en NationaalOnderwijsakkoord is daarentegen meer geld beschikbaar gekomen is voor het onderwijs. Indecember 2013 heeftftf dat bijvoorbeeld geresulteerd in een aanzienlijke eenmaligeaanvullende bijdrage. Vanaf 2015 zijn aanvullende middelen voor de scholen structureelbeschikbaar.

Het verloop van de wijze van toekenning is echter grillig (in januari 2015 werd pas een deelvan de subsidie 2014 bekend) en ook voor de komende jaren is nog onvoldoende duidelijkwelke inhoud de beschikkingen van het ministerie van OCW krijgen. Zo kan de toewijzing opkalenderjrjr aar of op schooljaar geschieden, hetgeen direct van invloed is op het toerekenenvan de bekostiging aan kalender- en dus jaarverslaggevingsjaren.

Teneinde stabiliteit in de uitvoering van het beleid te realiseren is het van groot belang eengoede inschatting van de inkomende geldstroom voor de komende jaren te kunnen maken. De RVKO maakt deze inschatting telkens op basis van de laatst beschikbare informatie, zoals de interpretaties van de genoemde akkoorden, berichtgeving van de PO-Raad, deRijksbegroting en de Voor- en Najaarsnota.

Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden


71



De stijging van de personele lasten door bijvoorbeeld toegenomen premiepercentages (bijvoorbeeld Participatiefonds) is niet altijd volledig gecompenseerd. In 2015 deed zich juist een omgekeerde situatie voor: pensioenpremies en de premie van het Participatiefonds daalden, terwijl OCW al een vergoeding voor toekomstige salarisstijgingen toekende. Ten aanzien van de materiële lasten is al vele jaren duidelijk dat verschillende componenten (bijvoorbeeld energie en huisvesting) van de bekostiging ontoereikend zijn om de werkelijke lasten te kunnen dragen. De RVKO kan door haar grootte op sommige vlakken voordelen realiseren, bijvoorbeeld door aanbestedingen zoals de inkoop van ICT middelen (2013), het onderhoudsbeheer (2014) en de software voor de financiële administratie en de personeels-en salarisadministratie (2015).

Ongeveer € 12 miljoen van de baten van de RVKO komt voort uit de gewichtenregeling. Het aantal leerlingen met een gewicht loopt de laatste jaren fors terug. Dit is in 2015 versterkt door een zeer intensief onderzoek onder verantwoordelijkheid van de Inspectie van het Onderwijs. De RVKO bereid ten aanzien van de (nog niet geheel bekende) uitkomsten van het onderzoek een bezwaarprocedure voor.

Uit landelijke onderzoeken blijkt telkens weer dat Rotterdam te maken heeft met de meest uitdagende leerlingenpopulatie. Hierbij hoort in onze optiek ook een significante opslag van de Rijksbijdrage om ieder kind ook daadwerkelijk een gelijke toekomstkans te kunnen bieden. De RVKO heeft, mede om de hiervoor vermelde belangen te behartigen, aansluiting gevonden bij het traject van OCW om te komen tot een herziening van het bekostigingsstelsel voor het primair onderwijs.

LeerlingenaantalHet leerlingenaantal is de belangrijkste grondslag voor de bekostiging door het ministerie van OCW. Zowel een daling als een onverwachte stijging zijn een risico. Bij een daling komen er minder middelen beschikbaar voor personeel en materieel en is dus aanpassing van de formatie of een bezuiniging op de materiële uitgaven noodzakelijk. Een onverwacht snelle stijging kan leiden tot te grote groepen op scholen, ruimtegebrek etc.

Ook een gelijkblijvend leerlingenaantal op totaalniveau van de vereniging kan een risico zijn. De aantallen kunnen per school dan namelijk wel van jaar tot jaar flink verschillen, terwijl het totale budget gelijk blijft. Dit vraagt om een strakke regie ten aanzien van mobiliteit van medewerkers en samenstelling van groepen.

Het is dus van belang dat de RVKO de ontwikkeling van de leerlingenaantallen per school goed inschat en tijdig maatregelen neemt bij bijzondere ontwikkelingen. Er wordt een prognosemodel gehanteerd en minimaal twee maal per jaar vindt per school een controle op de ontwikkeling van het leerlingenaantal plaats. Op basis van de prognoses en externe informatiebronnen van gemeenten en de rijksoverheid is het de verwachting dat het leerlingenaantal van de RVKO zich de komende jaren stabiliseert. In de gemeente Rotterdam neemt het aantal licht toe en in de randgemeenten kan sprake zijn van een daling (met name in Spijkenisse).

Gemeentelijke subsidiestromenNaast de bekostiging door het ministerie van OCW zijn gemeentelijke subsidiebaten, en in Naast de bekostiging door het ministerie van OCW zijn gemeentelijke subsidiebaten, en in het bijzonder de subsidies van de gemeente Rotterdam, de belangrijkste bron van inkomsten voor de RVKO. De gemeentelijke bijdragen worden al langere tijd ontvangeinkomsten voor de RVKO. De gemeentelijke bijdragen worden al langere tijd ontvangen en zijn min of meer een vast onderdeel van de schoolplannen gaan vormen. Indien de gemeentelijke subsidies zouden worden stopgezet, zou dit kunnen leiden tot vermindering van de kwaliteit op de desbetreffende scholen. In het verlengde daarvan roept het de vraagop hoe de formatie op verantwoorde wijze kan worden teruggebracht. De behoefte bestaat om ook met de gemeente te kunnen komen tot nieuwe meerjarige (financiële) afspraken, zodat ook op dit gebied stabiliteit in de uitvoering van het beleid gerealiseerd kan worden.


72



partijen worden contracten opgesteld inzake de financiële verantwoordelijkheid. Tevens is hierover regelmatig overleg met de gemeente Rotterdam. Het verschuiven van het financiële risico naar de RVKO is niet gewenst in combinatie met de wettelijke taak inzake het verzorgen van door het Rijk bekostigd primair onderwijs.

De Harmonisatiewet inzake kinderopvang en peuterspeelzalen leidt mogelijk tot negatieve financiële effecten voor de RVKO. Nadere concretisering vindt plaats in de loop van 2016. Dan worden ook de eventuele vervolgacties bepaald.

Ontwikkeling personele lastenOngeveer 80% van de lasten bestaat uit de personele lasten. Aanpassingen van arbeidsvoorwaarden hebben dan ook significante invloed op de uitgaven van de vereniging.

zodat ook op dit gebied stabiliteit in de uitvoering van het beleid gerealisOverigens is niet alleen een reductie van de subsidie een risico; ook een door de gemeente opgelegde herverdeling van het budget over de scholen van de vereniging kan leiden tot een significant risico.

Het risico manifesteert zich momenteel met name rondom de middelen ter bestrijding van onderwijsachterstanden en het harmonisatieproject van kinderopvang en peuterspeelzalen in Rotterdam.

Passend onderwijsVanaf 1 augustus 2014 is de zorgplicht in het kader van passend onderwijs van kracht. Met passend onderwijs dragen besturen in het regulier en speciaal onderwijs gezamenlijk de verantwoordelijkheid om een leerling die ondersteuning nodig heeft een passende plek te bieden. Zowel inhoudelijk als financieel brengt passend onderwijs risico’s met zich mee. Inhoudelijk om daadwerkelijk goed invulling te geven aan de zorgplicht en financieel als het gaat om de middelen die de scholen ter beschikking krijgen om uitvoering te geven aan passend onderwijs.

Tot en met schooljaar 2013/2014 ontvingen de scholen bekostiging in de vorm van ‘rugzakjes’. In verband met de verschillende culturele achtergronden in Rotterdam komt het overigens lang niet altijd voor dat ouders een rugzak aanvragen voor kinderen die daar voor in aanmerking zouden komen. De meeste samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs hebben aangegeven dat zij in schooljaar 2014/2015 en voor een deel in 2015/2016 de nog geldende indicatiestellingen voor rugzakleerlingen qua bekostiging volledig of voor een groot deel zullen vergoeden aan de scholen. Het financiële risico voor die periode is daarmee redelijk beperkt. Per samenwerkingsverband is er een nieuwe systematiek van de toekenning van middelen. Bij het samenwerkingsverband PPO Rotterdam dienen de scholen per leerling een aanvullend budget aan te vragen. Bij andere samenwerkingsverbanden wordt voornamelijk gewerkt met een basisbekostiging op basis van leerlingenaantallen. De financiële risico’s van de nieuwe toekenningswijzen worden nauwgezet gevolgd en scholen wordt meerdere malen per jaar geattendeerd op de relevante aanvraagprocedures.

Kinderopvang en peuterspeelzalenDe huidige wet en regelgeving heeft een duidelijke scheiding voor wat betreft voorschoolse activiteiten (kinderopvang, peuterspeelzalen) en het onderwijs op de bassischool. De RVKO heeft 21 peuterspeelzalen en zorgt dat de opbrengsten daarvan voldoende zijn om de lasten te dekken. Op veel scholen is ook sprake van samenwerking met externe organisaties voor kinderopvang of peuterspeelzalen. Met name in de kinderopvang zijn naar aanleiding van de recente economische crisis financiële problemen ontstaan. In sommige gevallen heeft de RVKO vorderingen voor bijvoorbeeld huisvesting open staan bij dit soort instellingen (enkele tonnen). Het debiteurenbeheer is op dit gebied verder aangescherpt.

partijen worden contracten opgesteld inzake de financiële verantwoordelijkheid. Tevens is

Ook is de RVKO in sommige gevallen door de gemeente min of meer gedwongen om als Ook is de RVKO in sommige gevallen door de gemeente min of meer gedwongen om als penvoerder op te treden voor subsidieprojecten met instellingen voor kinderopvangorganisaties. In geval van de subsidie voor nulgroepen gaat het in 2014 om een bedrag van meer dan € 2 miljoen waar de RVKO penvoerder voor is. Met externe




Het effect van premiewijzigingen is al toegelicht bij het risico rondom de bekostiging door het ministerie van OCW. De aanpassing van salarissen moet in principe gecompenseerd worden in de Rijksbijdrage, maar daar bestaat niet altijd volledige zekerheid over. De risico’s op de korte termijn (2016) lijken beperkt omdat op basis van het Loonakkoord bekend is op welke wijze de bekostiging wordt aangepast ter financiering van de afgesproken loonsverhoging. Ook is bekend dat de verhoging van de pensioenpremie door OCW gecompenseerd zal worden.

Op basis van de verwachte inkomsten wordt de formatie per schooljaar nauwkeurig begroot en ingezet. De ontwikkeling van de personele lasten en de formatie versus de begroting wordt vrijwel iedere maand gecontroleerd door zowel de stafmanager Personeel als de stafmanager Financiën.

Eigenrisicodrager Vervangingsfonds en RisicofondsMet ingang van 1 augustus 2014 is de RVKO eigen risicodrager voor vervangingen die ten laste van het Vervangingsfonds en het Risicofonds kwamen. De keuze daartoe is primair op basis van inhoudelijke argumenten gemaakt. Het declaratiesysteem biedt niet de juiste prikkels voor een ziekte- en verzuimbeleid dat past bij de speerpunten van het strategisch beleidsplan van de RVKO. Het ziekteverzuim was in vergelijking met de landelijke, regionale, stedelijke en katholieke cijfers hoog, maar is inmiddels aanzienlijk gereduceerd. Met het behaalde premievoordeel worden de vervangingen voor eigen rekening gefinancierd. Op volledige jaarbasis gaat het om circa € 4 miljoen premievoordeel, ofwel budget voor vervangingen. Vooralsnog lijkt dit voordeel ruim toereikend om de noodzakelijke vervangingen te betalen. Reductie van het verzuimpercentage en bevordering van de vitaliteit binnen de RVKO blijft een belangrijk speerpunt.

HuisvestingVanaf 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen overgeheveld van de gemeenten naar de schoolbesturen. Ook de middelen zijn overgeheveld. Voor het primair onderwijs betekent dit een overheveling van € 158 miljoen per jaar. Daarnaast is de onderbesteding van gemeenten inzake onderwijshuisvesting vanaf 2015 toegevoegd aan de lumpsum, hetgeen € 256 miljoen per jaar inhoudt. Dit geld is in de afspraken van het Bestuursakkoord echter al voor andere doeleinden aangewezen.

73

De verschuiving van de verantwoordelijkheid biedt kansen om de huisvesting echt substantieel en structureel te verbeteren. Gemeenten blijven vooralsnog wel economisch eigenaar van de panden. De gemeente Rotterdam verkent de mogelijkheden voor volledige doordecentralisatie van de schoolgebouwen. De RVKO is hier niet op voorhand voorstander van. Een aanzienlijk deel van de verouderde panden in Rotterdam dienen te worden aangepast, hetzij door nieuwbouw, hetzij door een grondige renovatie. De gemeente had hiervoor een aanzienlijk budget gereserveerd, maar de onderhandelingen tussen de gemeente en de schoolbesturen verloopt moeizaam. De gemeente lijkt ten opzichte van het oorspronkelijke plan een financieringstekort te hebben. Ter dekking vraagt de gemeente nu om een eigen bijdrage van de schoolbesturen in geval van renovatie. De weten regelgeving zijn op dit punt echter onvoldoende uitgewerkt. In het primair onderwijs gelden strikte regels ten aanzien van hetgeen door schoolbesturen met de Rijksbijdrage besteed mag worden aan huisvestingszaken.

Het belang van financieel budgetbeheer van gebouwonderhoud is toegenomen door de overheveling van het budget voor buitenonderhoud en de plannen van de gemeente Rotterdam ten aanzien van de aandachtspanden. De RVKO beschikt per pand over een actuele meting van de onderhoudsstatus en een meerjaren onderhoudsplan. Dit plan wordt in ieder geval eens in de drie jaar geactualiseerd. Ten aanzien van de discussie met de gemeente Rotterdam wordt ook met scenario’s gewerkt.




74

Jaarverslag 2014




75



Jaarverslag 2014



9. Jaarverslag Raad van Toezicht RVKO

9.1 Algemeen

De Raad van Toezicht is het orgaan van de vereniging dat op basis van de statuten belast is met het houden van toezicht op de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden door het College van Bestuur. Bij de vervulling van zijn taak hanteert de Raad van Toezicht de richtlijnen zoals weergegeven in de Code Goed Bestuur in het primair onderwijs.

9.2 Samenstelling

De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de Algemene Vergadering van de RVKO. Eén van de leden wordt benoemd op bindende voordracht van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Per 1 januari 2015 heeft de heer H. (Hein) van Asseldonk het voorzitterschap overgenomen van de heer F. (Frie) van Os.Mevrouw A. (Agnes) D.A. van Ardenne en de heer M. (Mirko) Noordegraaf zijn op 1 januari 2015 toegetreden als lid van de Raad van Toezicht.In april 2015 is de heer M. (Mirko) Noordegraaf om persoonlijke redenen voortijdig afgetreden en in september 2015 trad de heer R. (Reinier) Verhoeven, na een langdurige periode van inzet in verschillende rollen voor de RVKO, na verloop van de zittingstermijn terug. Om deze vacatures in te vullen is, in overleg met de Algemene Vergadering, op basis van het functieprofiel voor de leden van de Raad van Toezicht, in september 2015 gestart met het werven van nieuwe leden. Voor de werving en selectie is een voordrachtscommissie samengesteld, bestaande uit twee leden van de Raad van Toezicht en drie leden, onder wie de voorzitter, van de Algemene Vergadering. Op basis van de werving en selectie is uiteindelijk besloten slechts één vacature in te vullen. De Algemene Vergadering is in november 2015 akkoord gegaan met de benoeming, per 1 januari 2016, van mevrouw I.(Ineke) M. Bakker tot lid van de Raad van Toezicht. Voor de samenstelling van de Raad van Toezicht in 2015, het rooster van aftreden en de hoofd- en nevenfuncties van de leden van de Raad van Toezicht wordt verwezen naar bijlage 3.

9.3 De werkwijze

De Raad van Toezicht is in 2015 zes keer plenair bijeen geweest. Vier bijeenkomsten hadden het karakter van een reguliere vergadering. Daarnaast was er onder externe leiding een studiebijeenkomst op 7 september 2015, waarin het eigen functioneren is geëvalueerd, en was er op 12 november 2015 een gezamenlijke studiebijeenkomst van de besturen en Raden van Toezicht van de RVKO en de Thomas More Hogeschool met als thema het tot ontwikkeling te brengen “Kenniscentrum TMH”.

Bij de reguliere vergaderingen van de Raad van Toezicht is in beginsel ook het College van Bestuur aanwezig.

In het kader van het inwinnen van informatie over de gang van zaken binnen de RVKO heeft (een afvaardiging van) de Raad van Toezicht in 2015 gesprekken gevoerd met de kerngroep, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en het managementteam van de RVKO.


76



De Raad van Toezicht kent twee commissies: de remuneratiecommissie en de auditcommissie. In beide commissies worden geen besluiten genomen, maar worden onderwerpen voorbereid voor de besluitvorming in de vergaderingen van de Raad van Toezicht. Beide commissies brengen advies uit aan de Raad van Toezicht. De remuneratiecommissie vervult namens de Raad van Toezicht de werkgeversrol voor de leden van het College van Bestuur. De remuneratiecommissie doet o.a. voorstellen inzake de rechtspositionele aangelegenheden van de leden van het College van Bestuur en voert functioneringsgesprekken met hen. De auditcommissie bespreekt allerlei onderwerpen die de financiën en de bedrijfsvoering betreffen aan de hand van - onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur - opgestelde documenten, zoals de begroting, kwartaalrapportages, de kaderbrief, de jaarrekening, het weerstandsvermogen etc.

9.4 Besproken onderwerpen

De agenda van de reguliere vergaderingen van de Raad van Toezicht kent een vaste opbouw in de volgende categorieën onderwerpen: - informatie van het College van Bestuur aan de Raad van Toezicht;- goedkeuring van besluiten van het College van Bestuur door de Raad van Toezicht;- verantwoording afleggen door het College van Bestuur aan de Raad van Toezicht; - adviseren aan/klankbord zijn voor het College van Bestuur;- werkgeverschap van de leden van het College van Bestuur;- eigen functioneren van de Raad van Toezicht.Onderstaand worden de meest essentiële onderwerpen uit deze categorieën, die in 2015 besproken zijn, benoemd en nader toegelicht.

InformatieDe Raad van Toezicht is o.a. geïnformeerd over:

Het vitaliteitsplan RVKOEvaluatie van het tot dusver gevoerde ziekteverzuimbeleid, heeft geleid tot het inzicht dat in modern personeelsbeleid meer aandacht nodig is voor vitaliteit. Dit impliceert meer proactief handelen van iedere leidinggevende in de organisatie. Een dergelijke omslag is, overigens ook het gevolg van het eigen risicodragerschap rond de vervangingskosten, dringend noodzakelijk. De verantwoordelijkheid wordt in dit plan, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, zo laag mogelijk in de organisatie gelegd. Alle leidinggevenden zijn met betrekking tot de uitvoering van dit plan uitvoerig geïnformeerd en geschoold. De Raad van Toezicht is enthousiast over het vitaliteitsplan; de door de RVKO nagestreefde ziekteverzuimpercentages zijn ambitieus.

Goedkeuring door de Raad van ToezichtDe Raad van Toezicht heeft o.a. goedkeuring verleend aan:

Huur nieuw pand bestuurskantoorDe Raad van Toezicht heeft uitgebreid aandacht besteed aan de condities van het huurcontract met betrekking tot het te huren pand aan de Stationssingel 80 te Rotterdam ten behoeve van het bestuursbureau. Uitgangspunt hierbij is een meerjarig, marktconforme huurovereenkomst, waarbij voor geen van beide partijen een winstoogmerk in het geding is.

Het FestijnDe Raad van Toezicht heeft goedkeuring verleend aan de afbouw en de uiteindelijke sluiting van basisschool Het Festijn. Deze school zat al vele jaren onder de opheffingsnorm en in het kader van het leegstandsreductieplan van de Gemeente Rotterdam en de gezamenlijke schoolbesturen is uiteindelijk besloten de betreffende school op te heffen.


77



Het jaarverslag/de jaarrekeningOp de vergadering van 8 juni 2015 was de accountant van PWC aanwezig tijdens de behandeling van het jaarverslag/de jaarrekening 2014. De Raad van Toezicht heeft geconstateerd dat de verslaglegging verbeterd is en is tevreden over de kwaliteit van het jaarverslag en de jaarrekening. De Raad van Toezicht heeft goedkeuring verleend aan het College van Bestuur om, na goedkeuring door de Algemene Vergadering, de jaarrekening en het jaarverslag vast te stellen.Het Verslag van Bevindingen van de Raad van Toezicht t.a.v. het bestuursverslag en de jaarrekening wordt vanaf 2015 in het bestuursverslag opgenomen.

Kaderbrief 2016De Raad van Toezicht is van mening dat de uitgangspunten van het strategisch beleidsplan duidelijk terug te vinden zijn in de kaderbrief. Op verzoek van de Raad van Toezicht is, gezien de meerjarige forse investeringen, het project van de hij-instromers geëvalueerd.

Begroting 2016De Raad van Toezicht is van mening dat de opgestelde begroting helder, duidelijk en compleet is en heeft zijn waardering uitgesproken voor de kwaliteit van de begroting. Mochten er uit de eventuele aanpassingen van de gewichtenregeling nog tegenvallers voortkomen, dan zal het College van Bestuur op basis daarvan beoordelen of nog formatieaanpassing voor het schooljaar 2016-2017 noodzakelijk is. De Raad van Toezicht heeft de begroting goedgekeurd.

WeerstandsvermogenIn 2015 is een nieuwe risicoanalyse verricht. Op basis van in deze analyse gehanteerde normen binnen de onderwijssector en een vergelijking binnen de sector voor primair onderwijs is bepaald wat een goed weerstandsvermogen is voor de RVKO. Conclusie is dat, op basis van de huidige analyse, het voldoende is dat tot eind 2020 minimaal 10% van de baten als onderdeel van het eigen vermogen specifiek voor risico’s kan worden gereserveerd. Vooralsnog leidt dit niet tot bijstelling van de ingezette koers. Het huidige vermogen, waarin opgenomen de impulsgelden, zal met de besteding van die gelden afnemen tot het gewenste minimumniveau. Daarna wordt weer uitgegaan van een sluitende begroting.De Raad van Toezicht heeft de analyse, de conclusies en de weergegeven uitgangspunten goedgekeurd.

Verantwoording afleggen door het College van Bestuur aan de Raad van ToezichtDoor middel van bestuursverslagen legt het College van Bestuur in iedere reguliere vergadering verantwoording af over de werkzaamheden van het College van Bestuur en de algemene gang van zaken binnen de RVKO. In de bestuursverslagen wordt niet alleen melding gemaakt van de beleidsontwikkelingen, maar ook van specifieke gebeurtenissen waar de RVKO of scholen van de RVKO bij betrokken zijn.

Periodiek worden tussentijdse financiële rapportages verstrekt aan de Raad van ToezichtDe Raad van Toezicht is van mening dat de analyses zoals weergegeven in de tussentijdse rapportages sterk verbeterd zijn en voldoen aan de verwachtingen.

Het onderhoudsbeheer vertoonde in 2014 een forse en onvoorziene overschrijding. Naar aanleiding daarvan heeft een externe accountant, op verzoek van het College van Bestuur, in 2015 een onderzoek ingesteld naar de redenen van de budgetoverschrijding. Uit het onderzoek is gebleken dat er geen zaken gebeurd zijn die laakbaar zijn. Wel zijn er veel leerpunten naar voren gekomen, o.a. de aansluiting van de digitale systemen en de communicatie naar de scholen bij het uitzetten van de opdrachten. Op basis daarvan zijn de


78



planning & control op het onderhoudsbeheer aangescherpt. De Raad van Toezicht heeft ingestemd met deze aanpak.

Adviseren/klankbordSpecifiek zijn o.a. de volgende onderwerpen gesproken:

Insourcing financiële administratieDe auditcommissie heeft nauwlettend de implementatie van de insourcing van de financiële administratie gevolgd en daarover regelmatig gesprekken gevoerd met het College van Bestuur. Over de bevindingen heeft de auditcommissie verslag uitgebracht aan de volledige Raad van Toezicht. Door de gedegen voorbereiding is, ook naar de mening van de Raad van Toezicht, de eerste fase van de insourcing goed verlopen.

Kwaliteitsrapportage onderwijsIn deze rapportage, is de stand van de ontwikkeling van de RVKO met betrekking tot de implementatie van de onderwijskwaliteitsplan in kaart gebracht. Daarmede is het uiteindelijke doel nog niet bereikt is. De Raad van Toezicht is met het College van Bestuur teleurgesteld in het aantal zwakke scholen. De aanpassing van de gewichtenregeling en de invoering van passend onderwijs maken het steeds moeilijker de beoogde doelstellingen te bereiken. De RVKO is qua onderwijskwaliteit niet meer afhankelijk van experts van buiten de organisatie, maar heeft door de expertcoaches nu voldoende kennis binnen de eigen organisatie. Vanuit de missie en visie en dus vanuit de identiteit van de RVKO, ondersteunt de Raad van Toezicht de visie van het College van Bestuur zoveel mogelijk kinderen de kans te geven uit te laten groeien tot levenskunstenaar. Daarbij zijn kennistoetsen niet de enige leidende factor. De Raad van Toezicht ondersteunt de plannen van het College van Bestuur om vanuit de missie, visie en identiteit ook eigen criteria op te stellen op basis waarvan de scholen beoordeeld worden. Daarmee kan aangeven worden hoe de RVKO in de samenleving wil staan.

Werkgeverschap Declaraties College van BestuurDe RVKO heeft in de zomer van 2015 een brief ontvangen van RTL Nieuws met een verzoek om informatie over de declaraties van het College van Bestuur. RTL beriep zich daarbij op de Wet openbaarheid bestuur, die echter niet van toepassing is op het bijzonder onderwijs. De Raad van Toezicht heeft besloten om beknopt tegemoet te komen aan het verzoek van RTL.

Arbeidsvoorwaarden College van BestuurIn de nieuwe cao voor bestuurders is een andere salarisschaal opgenomen voor bestuurders van organisaties met meer dan 10.000 leerlingen. Deze salarisschaal is, met inachtneming van de WNT-3 (Wet Normering Topinkomens), toegekend aan de leden van het College van Bestuur. Daartoe worden begin 2016 nieuwe arbeidsovereenkomsten opgesteld.

Eigen functioneren Evaluatie eigen functioneren

In een studiebijeenkomst in september 2015 heeft de Raad van Toezicht het eigen functioneren geëvalueerd. Uitgaande van de Code Goed Bestuur en de ervaringen van de afgelopen jaren, was het resultaat van die bijeenkomst een actielijst met 14 punten omtrent allerlei zaken die hetzij nader besproken dienen te worden, dan wel gestructureerd of nader uitgewerkt dienen te worden. Een aantal van deze actiepunten is inmiddels in uitvoering genomen.


79



Vereniging voor Katholiek Onderwijs, ten dienste van de leerlingen die de scholen van de RVKO bezoeken.

9.5 Verslag van bevindingen

De Raad van Toezicht heeft op 30 mei 2016 het bestuursverslag 2015 en de jaarrekening 2015 met de Raad van Toezicht besproken. De externe accountant van de RVKO heeft zijn accountantsverslag toegelicht en vragen van de Raad van Toezicht beantwoord.

De auditcommissie heeft het bestuursverslag en de jaarrekening besproken met het College van Bestuur, de stafmanager financiën en de externe accountant en heeft de Raad van Toezicht geadviseerd.

Op grond van de door de Raad van Toezicht in het boekjaar uitgevoerde werkzaamheden en de beoordeling van de opzet en de inhoud van het bestuursverslag en de jaarrekening, heeft de Raad van Toezicht besloten aan het College van Bestuur goedkeuring te verlenen het bestuursverslag 2015 en de jaarrekening 2015, na goedkeuring door de Algemene Vergadering, vast te stellen.

Rotterdam, 20 juni 2016.

Vereniging voor Katholiek Onderwijs, ten dienste van de leerlingen die de scholen van de

Alles overzienAlles overziend ziet de Raad van Toezicht met voldoening terug op het jaar 2015 en zijn d ziet de Raad van Toezicht met voldoening terug op het jaar 2015 en zijn goede en belangrijke stappen gezet in de verdere ontwikkeling van de Rotterdamse


80






Bijlagen

81



Bijlagen

Bijlage 1. Prestatiebox / kwaliteitsimpuls

Bijlage 2. Overzicht directieleden

Bijlage 3. Overzicht Raad van Toezicht

Bijlage 4. Overzicht nevenfuncties College van Bestuur




82



Bijlage 1. Prestatiebox

In 2015 heeft de RVKO € 1.483.446 ontvangen van het ministerie van OCW inzake de Regeling prestatiebox. Over deze subsidie wordt in overeenstemming met de regeling in deze bijlage bij het jaarverslag 2015 verantwoording afgelegd. De subsidie is bedoeld voor:

Opbrengstgericht werken Professionalisering leerkrachten en schoolleiders Cultuureducatie

RVKO onderschrijft de kenmerken van de prestatieboxsubsidie volledig en heeft in haar meerjarig perspectief de prestatieboxmiddelen aangevuld tot circa € 2,4 miljoen per jaar (begroting 2015). De aanvulling vindt plaats uit het positieve exploitatieresultaat 2013 (als gevolg van de incidentele additionele Rijksbijdrage OCW). In totaliteit wordt dit binnen de RVKO het budget voor Kwaliteitsimpuls genoemd. Dit budget geldt voor de totale periode van het strategisch beleidsplan (looptijd 2014 tot en met 2018) en de hoogte van het budget zal jaarlijks worden vastgesteld.

In de begroting 2015 was € 2,4 miljoen opgenomen als budget voor de Kwaliteitsimpuls. Dit bedrag is besteed aan:

professionalisering van schoolleiders (€ 0,3 miljoen); gerichte kwaliteitsimpuls op basis van individuele aanvragen van scholen, bijvoorbeeld

voor externe ondersteuning, lesmateriaal of inzet in de klas (€ 1,1 miljoen); centraal gecoördineerde verbetertrajecten zoals leerKRACHT een impuls voor de

ondersteunende diensten (€ 0,8 miljoen); activiteiten in het kader van cultuureducatie (€ 0,2 miljoen).

Opbrengstgericht werken

Zowel bovenschools als op individuele scholen is flink geïnvesteerd ten aanzien van deze doelstelling. Bovenschools is in 2013/2014 gestart met de Stuurgroep Onderwijskwaliteit, waaronder drie taakgroepen vallen: Taakgroep Expertise, Taakgroep Audits (in en extern), Taakgroep Jonge Kind, en Taakgroep Verantwoording en Leerrendement.

Binnen de stuur- en taakgroepen worden plannen voorbereid hoe de RVKO duurzaam de kwaliteit van het onderwijs optimaliseert en borgt. Dit heeft een concrete vertaling gekregen met de opzet en implementatie van interne kwaliteitsaudits. Door het verrichten van deze audits vindt intensief overleg plaats over de kwaliteit van het onderwijs en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan opbrengstgericht werken. In de loop van 2014 is gestart met vier eigen schoolcoaches die de scholen ondersteunen conform de filosofie van Stichting leerKRACHT. Optimaal leren door leerlingen vergt volgens deze filosofie leraren die samenwerken in een duurzame verbetercultuur; leraren en schoolleiding die leren van elkaar en samen verbeteren.

De specifieke aanvragen van scholen waar in 2015 gelden aan zijn toegekend betreffen voor deze doelstelling onder andere: trajecten met externe begeleiding, nieuwe methodes voor rekenen en taal, invoering van Engelstalig onderwijs, extra inzet van intern begeleiders en gericht meer personele inzet ter bestrijding van onderwijsachterstanden.

Het resultaat van deze activiteiten is dat in de afgelopen jaren duidelijk voortgang is geboekt ten aanzien van het detecteren van problemen in de kwaliteit van het onderwijs en het




83



nemen van duidelijke maatregelen om deze zo snel mogelijk op te lossen. Opbrengstgericht werken wordt hiermee breder herkend binnen de RVKO en steeds vaker goed toegepast. Dit is echter slechts een stap op weg naar verdere verbetering die in de komende jaren onverminderd wordt voortgezet.

Professionalisering leerkrachten en schoolleiders

In de individuele aanvragen van de scholen zijn diverse additionele nascholingstrajecten (cursussen, maar ook extra coaching) opgenomen.

Daarnaast is binnen de RVKO meer budget voor nascholing. Voor iedere schoolleider (directeur, adjunct of leerkracht met adjunct taken) is een persoonlijk scholingsbudget van € 2.000 beschikbaar. Dit budget kan maximaal 4 jaar worden gespaard en op basis van de persoonlijke wens gericht worden ingezet voor de professionalisering. In de begroting 2015 is het budget voor nascholing intern geoormerkt. Voor iedere medewerker (anderen dan de reeds toegelichte schoolleiders) is naar rato van de werktijdfactor jaarlijks een voor nascholingsactiviteiten geoormerkt budget van € 500 beschikbaar.

Door oormerking en het in sommige gevallen persoonlijk toekennen van nascholingsbudgetten wordt een gerichte impuls gegeven aan de professionalisering van onze medewerkers. RVKO wil zich ontwikkelen tot een lerende organisatie. In dat kader worden voorbereidingen getroffen om samen met de pabo Thomas More een kenniscentrum te ontwikkelen.

Cultuureducatie

Het bedrag dat in de regeling is opgenomen voor cultuureducatie is rechtstreeks toegekend aan de scholen. Dit bedrag is, aangevuld met enkele gemeentelijke en overige subsidiebijdragen, geheel besteed. Scholen hebben met dit budget diverse activiteiten ondernomen zoals bijvoorbeeld een bezoek aan een museum, dansvoorstelling of theater en voorlichtingen op school inzake kunstzinnige oriëntatie. Op deze wijze is het budget voor iedere leerling van de RVKO-scholen beschikbaar en is aandacht geschonken aan het belang van cultuur in onze samenleving.




84



Bijlage 2. Overzicht directieleden scholen

SCHOOL DIRECTIE

Agnes Inge Tellings (dir.)

VACATURE

Akkers Niek Walinga (dir.)

Monique van Raam (adj. taken)

Albert Schweitzer Hans vd Berg (dir.)

Nick van Deursen (adj.)

Park Zestienhoven Paul Burghouwt (adj.)

Augustinus Hijman ten Kaate (dir.)

Annemarie van Oers (adj.)

Bavokring Aziz El Amiri (dir.)

Carla Kor-Matze (adj.)

Christophoor Ria Post (dir.)

Bram Janssen (adj.)

Contrabas Lia v d Horst (dir.)

Timo Heikens (adj.)

Vijfster Judith Kuipers (dir.)

Karin Lammers (adj.)

Dominicus Antoinette Schmidt (dir.)

Janneke Jongen (adj.)

Don Bosco Ton van Zevenhuijzen (dir.)

Nathalie Versendaal (adj.)

De Grote Reis Marieke Korst (duo-dir.)

Gert-Jan Blonk (duo-dir.)

Dr. Schaepman Rien vd Heuvel (dir.)

Marijkesingel Dominique v Vugt-de Ruiter (adj.)

Joris Ridderkerk Sigrid Reitsma (adj.)

locatie West Caroline Wijnolts (loc. leider)

Elisabeth Lous Payens (dir.)

Bas Blummel (adj.)

Emmaus Anke Langmuur (dir.)

Ria Bierhuizen (adj.)

Fatima Nicole van Dijk (dir.)

Wilma Wiegerink (adj.)

Globetrotter Afr/Toer Claudia Baur (dir.)

Toermalijn Daphne de Leeuw (adj.)




85



SCHOOL DIRECTIE

Globetrotter Katendrecht Tabitha Verhulst (duo-dir.)

Sonja Deutz (duo-dir.)

Hildegardis Sandra Groeneboom- Veelenturf (dir.)

Carole Verheijen -Struik (adj.)

Horizon Carmen de Gruijl (dir.)

Henk Pijnenburg (adj.)

Imelda Aziem Jarmohamed (dir.)

Joyce Knetemann (adj.)

Jacobus Ron van Leeuwen (dir.)

Johannes/Martinus Gerard Kreugel (meerv. dir)

Mirelle Heerdink (loc .dir.)

Jozef Gerard vd Zalm (dir.)

Diana Stip-Ammerlaan (adj.)

Kleine Prins Wilke Vos (dir.)

Belinda Warbie (adj.)

van Bassenstraat Shirley Horvath (adj.)

Klimophoeve Arthur Mandos (dir.)

Anja van Eijk (adj.)

Klinker Tineke Visser (dir.)

Andrea Moret (adj.)

Laurens CupertinoLaurens Cupertino Gerard Kreugel (meerv. dir.)

Rob van der Graaf (loc. dir.)

Lucas Gerard Kreugel (meerv. dir.)

Paul Klunder (loc. dir.)

Maasoever Hans Nöllen (dir.)

Jacinta Hoogendoorn (adj.)

Maria (S) Ineke van Uden (dir.)

Joan de Jong (adj.)

Maria (T) Judith van Wijngaarden (dir.)

Liesbeth Thomassen (adj.)

Meester Baars Yolanda Libregts (dir.)

Jennifer Coppens (adj.)

Mgr. Bekkers Michael Westdijk (dir.)

Jan Boone (adj.)

Michael Peter Zuijdam (dir.)

Nathalie Admiraal (adj. taken)

Min. Marga Klompé Rob van der Veer (dir.)

Trudi van Eck (adj.)




86



SCHOOL DIRECTIE

Montessori Capelle Evelyne Derks (dir.)

Petra Verheij (adj.)

Mr. van Eijck Mignon de Veer (dir.)

Ton Hendriks (adj.)

Nicolaas Annemarie Brinkhof (duo-dir.)

Bernadette Lensen (duo-dir.)

Martijn van Minnen (adj.)

locatie Mullerpier Lisette Tobé (adj.)

Octaaf Mirjam Moret (interim dir.)

Femke Privé (adj.)

Oosthoek Valerie Kluytmans (dir.)

Janneke Boot (adj. taken)

Oscar Romero Peter Koedood (dir.)

Ed de Jong (adj.)

Paus Joannes Anneke Belder (dir.)

Wouter van der Windt (adj.)

Paus Johannes Annemieke Nöllen (duo-dir.)

Pieter Bas Marga Böhmers (dir.)

Marja Kauffmann (adj.)

Pionier Jos de Leeuw (meerv. dir.)

Guido de Loos (adj.)

Provenier VACATURE

Celine van der Geest (adj.)

Regenboog George Leuver (dir.)

Kitty van den Bulk (adj.)

Rozenhorst José Pijpers (dir.)

Schakel Babs Boender (dir.)

Marjolein Kranenburg (adj.)

Stephanus Astrid van Gogh (duo-dir.)

Annemieke Waanders (adj. taken)

Tangram, het Goos Stavenuiter (dir.)

Mariken Langbroek (adj.)

Sadhana Raaijmakers (adj.)

Tarcisius Bianca Dolman (dir.)

Aleida Posthoorn (adj.)

Theresia Annemarie vd Jagt (dir.)

Ilse Kaak (adj.)




87



SCHOOL DIRECTIE

Trinoom Hetteke Stellinga (dir.)

Anita Kool (adj.)

Valentijn Jos de Leeuw (meerv. dir.)

Martin Krijgsman (adj.)

Vliedberg Ellen Amri (dir.)

Esther van Dreumel (adj.)

Wegwijzer Thea v d Borgt (dir.)

Karin Noordzij-Dekker (adj.)

Willibrord Rob Barendse (dir.)

Rona Eisinger (adj. taken)

Kim Donkers (adj. taken)

Wingerd Hanneke Henkens (dir.)

Kroonkruid Diane Nigg-Hak (adj.)

Beethovenlaan Karen de Groot (adj.)




88



Bijlage 3. Rooster van aftreden / hoofd- en nevenfuncties Raad van Toezicht Rooster van aftreden

Naam Functie Commissie Expertisegebied (profiel)

Datum benoeming

Einde benoeming Herbenoembaar

Dhr. H.A.J. van Asseldonk voorzitter remuneratie GMR 1-6-2012 1-6-2016 ja

Mw. B.G.A.M. van Os Lid remuneratie 1-6-2012 1-6-2016 ja

Drs J.B.M. ten Berge Lid auditcommissie 1-6-2012 1-1-2017 nee

Dhr. J.M.M. Dumoulin Lid auditcommissie 1-6-2012 1-6-2016 ja

Drs. R.W. Verhoeven Lid 1-6-2012 1-9-2015 nee

Mw. A.D.A. van Ardenne Lid 1-1-2015 1-1-2019 ja

Hoofd- en nevenfuncties van de Raad van Toezicht

Naam Hoofdfuncties Nevenfuncties Dhr. H.A.J. van Asseldonk Vicevoorzitter van de VO-raad te Utrecht Bestuurslid van de Snickers-De

Bruijnstichting te Rotterdam Directeur van Van Asseldonk Schiedam BV

Voorzitter Raad van Commissarissen Frankelandgroep in Schiedam

Mw. B.G.A.M. van Os Directeur-bestuurder van Stichting Alerimus Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool

Lid CvB van Stichting Personenalarmering Hoeksche Waard (SPHW)

Drs. J.B.M. ten Berge Secretary General Eurelectric, Brussel Voorzitter Raad van Commissarissen APX, Amsterdam tot september 2015

Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool Dhr. J.M.M. Dumoulin Directeur van Drs. J.M.M. Dumoulin Beheer

B.V. Lid van de Raad van Commissarissen/Financiën Kruidenier Groep (tot 12-03-2014), Rotterdam Ledenraad Rabobank Krimpenerwaard (t/m juni 2014) Ledenraad Rabobank Hart van Brabant (vanaf oktober 2014) Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool

Drs. R.W. Verhoeven Lid van de Commissie Landelijke Bondsarbitrage van de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond

Penningmeester van de Stichting Jeel al Amal

Directeur van Duccio B.V.

Directeur van R.W.Verhoeven Investment B.V.

Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool

Lid RvT Stichting Facetscholen

A.D.A. van Ardenne-van der Hoeven

Vicevoorzitter Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur

Voorzitter Raad van Toezicht Hogeschool Van Hall Larenstein

Voorzitter Raad van Commissarissen Argos Zorggroep

President Dutch Biorefinery Cluster

Board Member Biobased Industries Consortium

Voorzitter Economische Adviesraad Vlaardingen

Voorzitter Regional Food Council Rotterdam

Voorzitter Raad van Advies Stichting Veldleeuwerik

Lid RvT Stichting Thomas More Hogeschool




89



Bijlage 4. Overzicht nevenfuncties leden van het College van Bestuur

Dhr. drs. A.J.M. (Ton) Groot Zwaaftink

Functieverbonden: Bestuurslid SKPR Bestuurslid BKOR Vice-voorzitter FOKOR Bestuurslid PPO Rotterdam

Functiegerelateerd: Voorzitter Arbeidsmarktplatform PO

Overige: Voorzitter Algemeen Bestuur Stichting Thomas More Hogeschool Voorzitter College van Bestuur Thomas More Hogeschool Bestuurslid Thomas More Leiderschapsacademie Lid adviesraad CITO

Mevr. C.M.H. (Lia) Zwaan - van Schijndel

Functieverbonden: Voorzitter SKPR Voorzitter ICBO

Overige: Bestuurslid Algemeen Bestuur Stichting Thomas More Hogeschool Bestuurslid Thomas More Leiderschapsacademie


Bestuursverslag 2015

Documents

Transcript of Bestuursverslag 2015