Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is...

36
Publieke versie Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 Zaak CONC-C/C-03/050: NV Rossel & Cie – NV De Persgroep – NV Editeco Zaak MEDE-C/C-05/0068: NV Uitgeversbedrijf Tijd – NV Editeco I. Voorgaanden .......................................................................................................................... 2 II. Voeging ................................................................................................................................. 3 III. De regelmatigheid van de rechtspleging ............................................................................. 5 IV. De aangemelde concentratie (MEDE-C/C-05/0068) .......................................................... 6 V. De aanmelding in de zaak MEDE-C/C-05/0068 en het lot van deze in de zaak CONC-C/C- 03/050...................................................................................................................................... 11 VI. De aangemelde voorwaarden van de concentratie ............................................................ 12 VII. De lezersmarkt ................................................................................................................. 14 A. Marktafbakening ...................................................................................................14 B. Beoordeling ...........................................................................................................16 VIII. Advertentiemarkten ........................................................................................................ 18 IX. Themareclame ................................................................................................................... 19 A. Marktafbakening ...................................................................................................19 B. Beoordeling ...........................................................................................................21 X. Financiële en wettelijk verplichte advertenties................................................................... 26 A. Marktafbakening ...................................................................................................26 B. Beoordeling ...........................................................................................................26 XI. Jobadvertenties .................................................................................................................. 29 A. Marktafbakening ....................................................................................................29 B. Beoordeling ...........................................................................................................29 XII. De markt voor financiële informatie die kant-en-klaar geleverd wordt aan de geschreven pers .......................................................................................................................................... 33 XII. Besluit .............................................................................................................................. 34

Transcript of Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is...

Page 1: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

Publieke versie

Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005

Zaak CONC-C/C-03/050: NV Rossel & Cie – NV De Persgroep – NVEditeco

Zaak MEDE-C/C-05/0068: NV Uitgeversbedrijf Tijd – NV Editeco

I. Voorgaanden .......................................................................................................................... 2

II. Voeging................................................................................................................................. 3

III. De regelmatigheid van de rechtspleging ............................................................................. 5

IV. De aangemelde concentratie (MEDE-C/C-05/0068) .......................................................... 6

V. De aanmelding in de zaak MEDE-C/C-05/0068 en het lot van deze in de zaak CONC-C/C-

03/050...................................................................................................................................... 11

VI. De aangemelde voorwaarden van de concentratie ............................................................ 12

VII. De lezersmarkt ................................................................................................................. 14

A. Marktafbakening ...................................................................................................14B. Beoordeling ...........................................................................................................16

VIII. Advertentiemarkten ........................................................................................................ 18

IX. Themareclame................................................................................................................... 19

A. Marktafbakening ...................................................................................................19B. Beoordeling ...........................................................................................................21

X. Financiële en wettelijk verplichte advertenties................................................................... 26

A. Marktafbakening ...................................................................................................26B. Beoordeling ...........................................................................................................26

XI. Jobadvertenties.................................................................................................................. 29

A.Marktafbakening ....................................................................................................29B. Beoordeling ...........................................................................................................29

XII. De markt voor financiële informatie die kant-en-klaar geleverd wordt aan de geschreven

pers .......................................................................................................................................... 33

XII. Besluit .............................................................................................................................. 34

Page 2: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

2

I. Voorgaanden

1. Op 26 september 2003 werd bij de Raad voor de Mededinging (hierna: de Raad) eenconcentratie aangemeld, die bestond in het verwerven van gezamenlijke controle over NVEditeco door de NV Rossel & Cie en de NV De Persgroep op 27 augustus 2003 (ingeschrevenbij de Raad met nummer CONC-C/C-03/050).

Bij beslissing nr. 2003-C/C-90 van 17 november 2003 heeft de Raad vastgesteld dat deconcentratie binnen het toepassingsgebied van de wet viel, ernstige twijfels vastgesteldbetreffende de toelaatbaarheid ervan, en beslist de procedure voort te zetten.

Bij beslissing nr. 2004-C/C-16 van 26 januari 2004 heeft de Raad de concentratie toelaatbaarverklaard, doch aan die beslissing volgende voorwaarden en verbintenissen gekoppeld:

« -Pour une durée de cinq ans, la régie publicitaire s’occupant de la publicité commerciale del’Echo (et les éventuels successeurs de cet organe) ne sera pas intégrée avec la régiepublicitaire d’un des organes généralistes du groupe Rossel et de De Persgroep; en particulierla publicité commerciale dans l’Echo ne sera pas commercialisée dans le cadre de la régieFull Page ou des accords NP3 (et des éventuels successeurs de ces mécanismes).

-Pour une durée de cinq ans, les publicités commerciale et financière (en ce compris lesannonces légales) dans l’Echo ne seront pas l’objet d’un couplage forcé avec la publicité dansun des organes généralistes du groupe Rossel et de De Persgroep, dans le sens qu’il serapossible d’acheter séparément de la publicité dans l’Echo, sans devoir également commanderde la publicité dans un tel organe généraliste.

-Les parties notifiantes et l’Echo tant par elles-mêmes que par leur régie publicitaire,s’abstiendront de toutes conventions durant une durée de cinq années qui leur accorderai(en)tl’exclusivité d’une campagne publicitaire sur le marché de la presse francophone belge. »

[Vrije vertaling :

-Voor een duur van vijf jaar zal de reclameregie die zich bezig houdt met de commerciëlereclame van L’Echo (en de eventuele opvolgers van dat orgaan) niet samengevoegd wordenmet de reclameregie van een van de algemene titels van de groep Rossel en van DePersgroep; meer bepaald zal de commerciële reclame in L’Echo niet gecommercialiseerdworden in het raam van de regie Full Page en van de NP3 akkoorden (en van de eventueleopvolgers van die mechanismen).

-Voor een duur van vijf jaar zullen de commerciële en financiële advertenties (met inbegripvan de wettelijk verplichte aankondigingen) in L’Echo niet het voorwerp zijn van eenverplichte combinatie met advertentieruimte in een van de algemene titels van de groepRossel en De Persgroep, in die zin dat het mogelijk moet blijven afzonderlijkadvertentieruimte te kopen in L’Echo, zonder tevens advertentieruimte te moeten kopen inzo’n algemene titel.

-De aanmeldende partijen en L’Echo zullen zich ervan onthouden, zowel zelf als via hunreclameregie, om gedurende een periode van vijf jaar enige overeenkomst te sluiten die hende exclusiviteit van een publicitaire campagne verleent op de markt van de BelgischeFranstalige pers.]

2. Bij arrest van het Hof van beroep te Brussel van 15 september 2005 (2004/MR/2, 3, 4 en 5)werd de beslissing van de Raad van 26 januari 2004 tenietgedaan.

Page 3: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

3

3. Bij overeenkomst van 13 oktober 2005 heeft NV Rossel & Cie 10% van de aandelen in NVEditeco overgenomen van NV De Persgroep. Aldus heeft Rossel de uitsluitende controle overEditeco verworven.

Op 28 oktober 2005 heeft NV Uitgeversbedrijf Tijd de aandelen van Rossel en van DePersgroep in Editeco overgenomen.

De overeenkomst van 28 oktober 2005 is als een concentratie aangemeld bij de Raad op 3november 2005 (ingeschreven met nummer MEDE-C/C-05/0068).

4. Het verslag van de verslaggever, de heer Toon Musschoot, in de zaak MEDE-C/C-05/0068werd bij de Raad ingediend op 29 november 2005.

NV IPM, enerzijds, en NV VUMmedia, NV VUM en NV Jobat, hebben bij beschikkingenvan respectievelijk 1 en 2 december 2005 toestemming bekomen om door de Raad gehoord teworden, als personen die daartoe een voldoende belang rechtvaardigen (in de zin van artikel32quater, § 2, eerste lid WBEM).

De zaak is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. Deverslaggever, de ondernemingen die aan de concentratie deelnemen, en voormelderechtspersonen die toestemming hebben bekomen om gehoord te worden, werden gehoord.

II. Voeging

5. Bij brief van 19 oktober 2005 hebben de aanmeldende partijen de Raad laten weten dat zijhun aanmelding in de zaak CONC-C/C-03/050 introkken, en de Raad verzocht om van dieintrekking akte te willen nemen.

Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005.De verslaggever, de aanmeldende partijen, en NV IMP en NV VUMmedia, VUM en Jobatwerden gehoord.

IPM had reeds voor de beslissing van de Raad van 26 januari 2004 toestemming bekomen omte worden gehoord. VUMmedia, VUM en Jobat hebben die toestemming bekomen bijbeschikking van 8 december 2005.

6. Bij beslissing nr. 2005-C/C-55 van de Raad van 20 december 2005 wordt de voegingbevolen van de vraag tot intrekking van de aanmelding in de zaak CONC-C/C-03/050 met debehandeling van de aanmelding in de zaak MEDE-C/C-05/0068.

Een zaak die aanvankelijk in het Frans behandeld werd, wordt gevoegd met een zaak die inhet Nederlands behandeld wordt.

Hoewel de wet op het taalgebruik in gerechtszaken, die krachtens artikel 54bis WBEM vantoepassing is op de procedures die in de wet op de bescherming van de economischemededinging bepaald worden, niet uitdrukkelijk in die mogelijkheid voorziet, sluit zij haarevenmin uit, en blijkt haar bestaan reeds lang te zijn erkend (zie in die zin, met verwijzingen:G. CLOSSET-MARCHAL, Considérations sur l’emploi des langues devant les juridictions

Page 4: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

4

civiles, commerciales et du travail de premier degré, Annales de droit de Louvain, 1989/2,(173) 192-193.)

Na voeging moet noodzakelijk in één taal uitspraak worden gedaan, omwille van de regel vande eentaligheid van de rechtspleging. De vraag is dan of in het voorliggende geval devoorkeur moet worden gegeven aan het Frans of aan het Nederlands.

7. Om de taal van de aanmelding van concentraties te bepalen geldt de wet op het taalgebruikin bestuurszaken, zoals blijkt uit punt E, eerste lid, van het formulier CONC-C/C, gevoegd bijhet KB van 23 maart 1993 betreffende het aanmelden van concentraties van ondernemingenbedoeld in artikel 12 van de wet tot bescherming van de economische mededinging. Artikel52, § 1 van die taalwet bepaalt dat de ondernemingen de taal van het gebied van hunexploitatiezetel moeten gebruiken voor akten en bescheiden die voorgeschreven zijn bij dewetten en reglementen.

Een onderneming met exploitatiezetel in het Nederlands taalgebied moet de aanmelding in hetNederlands verrichten, en een onderneming met exploitatiezetel in het Franse taalgebied, inhet Frans. Ondernemingen met exploitatiezetel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstadhebben de keuze tussen het Nederlands en het Frans.

De betrokken akte, de aanmelding dus, moet volgens artikel 12, § 2 WBEM uitgaan van desamen handelende betrokkenen.

8. Aldus blijkt dat de aanmelding in de zaak MEDE-C/C-05/0068 noodzakelijk in hetNederlands diende te geschieden.

Uitgeversbedrijf Tijd, met exploitatiezetel te Antwerpen, Posthoflei 3, bus 9, en DePersgroep, met exploitatiezetel te Kobbegem, Brusselsesteenweg 347 moesten de aanmeldingin het Nederlands verrichten.

Voor Rossel, met exploitatiezetel te Brussel, Koningstraat 120, gold geen verplichting om deene of de andere taal te gebruiken.

Bijgevolg was er voor de samen handelende betrokkenen geen andere keuze dan in hetNederlands aan te melden.

Vervolgens werd het verslag in het Nederlands opgesteld.

De Raad heeft dan ook geen andere keuze dan de concentratie in het Nederlands tebehandelen. De voeging van een andere zaak bij de zaak MEDE-C/C-05/0068 kan dieverplichting niet wijzigen.

9. De zaak CONC-C/C-03/050 daarentegen, die in het Frans werd aangemeld, had ook in hetNederlands aangemeld kunnen worden.

Eén van de kopers, De Persgroep had haar exploitatiezetel in het Nederlands taalgebied, deandere, Rossel, in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

Van de verkopers had er één zijn exploitatiezetel te Luik, in het Franse taalgebied (Mosane),terwijl de overige vier (Brussels Securities, Sofidev, Sofina en Tractebel) hun exploitatiezetelin het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad hadden.

Page 5: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

5

De aanmeldende partijen hadden dus de keuze om aan te melden in het Nederlands (omwillevan de exploitatiezetel van De Persgroep) of in het Frans (omwille van de exploitatiezetel vanMosane).

De voortzetting van de behandeling van die aanmelding, na voeging, in het Nederlands staatdan ook niet op gespannen voet met de taalwetgeving.

Bovendien zijn de gevolgen van de taalwijziging voor die zaak uiterst beperkt.

Alleen de vraag of kan worden ingegaan op het verzoek om intrekking van de aanmelding isaan de orde. Daarvoor hoeft geen kennis te worden genomen van een onderzoek en eenverslag in een andere taal dan het Nederlands.

Dat de brief van de aanmeldende partijen van 19 oktober 2005, en de schriftelijkeopmerkingen van de aanmeldende partijen en van IPM voor de Raad, in het Frans gesteldzijn, en ter zitting van 9 december 2005 in het Frans het woord werd gevoerd, brengt derechtsgeldigheid van de voortzetting in het Nederlands, na voeging, niet in het gedrang.

Deze kamer kan die stukken en uiteenzettingen begrijpen.

Overigens wordt de intrekking alleen door IPM betwist, en heeft IPM ook in haar schriftelijkeopmerkingen en mondelinge uiteenzetting in de zaak MEDE-C/C-05/0068 de gelegenheidgehad, en te baat genomen, om de mogelijkheid tot intrekking van de eerste aanmelding tebetwisten.

10. Het besluit is dat de behandeling na voeging in het Nederlands wordt voortgezet.

III. De regelmatigheid van de rechtspleging

11. In haar tweede schriftelijke opmerkingen in de zaak MEDE-C/C-05/0068 doet IPM eenvoorbehoud gelden betreffende de regelmatigheid van de procedure voor de Raad.

IPM heeft ter zitting van 9 december 2005, zowel in de zaak MEDE-C/C-05/0068, die op diezitting chronologisch eerst werd behandeld, als in de navolgend behandelde zaak CONC-C/C-03/050 een verzoekschrift tot wraking van de leden van de kamer ingediend.

De Raad zou onregelmatig gehandeld hebben door de mondelinge behandeling voort te zettennadat het verzoekschrift was ingediend. Het voorbehoud wordt dus alleen gemaakt in de zaakMEDE-C/C-05/0068, maar zou ook kunnen gelden in de zaak CONC-C/C-03/050.

IPM verwijst naar artikel 837, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt: “Terekenen van de dag van de mededeling aan de rechter worden alle vonnissen en verrichtingengeschorst, behalve wanneer de vordering niet uitgaat van een partij of van het openbaarministerie.”

12. In rechtsplegingen voor de Raad voor de Mededinging inzake concentratiecontrole wordteen onderscheid gemaakt tussen de aanmeldende partijen, enerzijds, en de personen dietoestemming hebben bekomen om gehoord te worden omdat zij een voldoende belang kunnenverantwoorden, in de zin van artikel 32quater, § 2, eerste lid WBEM, anderzijds. IPM is in hetlaatstvermelde geval.

Page 6: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

6

Wanneer een derde die toelating heeft bekomen om gehoord te worden een vordering totwraking instelt, trekt hij alleen de geschiktheid van de kamer om hem te horen in twijfel.

IPM had dus kunnen weigeren om ter zitting van 9 december 2005 gehoord te worden door dekamer, bestaande uit de leden die zij wenste te wraken.

IPM kon met het verzoek tot wraking de behandeling ter zitting van de concentratie zelf, enmondelinge behandeling ten aanzien van de aanmeldende partijen, niet doen opschorten.

Een verplichting tot opschorting van de behandeling ter zitting van 9 december 2005 bestonddus niet.

Voorts moet evenwel worden vastgesteld dat IPM zonder voorbehoud gebruik heeft gemaaktvan haar recht om gehoord te worden, en wel ter zitting door de kamer zoals zij wassamengesteld op de zitting van 9 december 2005. Dit is geheel op eigen initiatief en uit eigenvrije wil van IPM gebeurd. De kamer zelf heeft IPM niet gedwongen van haar hoorrechtgebruik te maken, en zou dat overigens tegen de wil van IPM niet gekund hebben.

De rechtspleging is dan ook regelmatig verlopen.

13. Ten slotte moet worden opgemerkt dat de verzoekschriften tot wraking volgens degeldende regels behandeld werden, en geleid hebben tot de beslissing nr. 2005-D/V-53 vaneen anders samengestelde kamer van de Raad van 13 december 2005, en de beslissing nr.2005-D/V-54 van een anders samengestelde van de Raad van 16 december 2005.

In beide gevallen werd het verzoek tot wraking verworpen.

IV. De aangemelde concentratie (MEDE-C/C-05/0068)

14. De koper is NV Uitgeversbedrijf Tijd, met maatschappelijke zetel te 2600 Antwerpen,Posthoflei 3, bus 9.

Uitgeversbedrijf Tijd staat onder de gezamenlijke zeggenschap van NV Rossel & Cie en NVDe Persgroep.

Uitgeversbedrijf Tijd is een mediaonderneming, die hoofdzakelijk actief is op het vlak vanNederlandstalige financieel-economische informatie, die verspreid wordt via de geschrevenpers en via elektronische media.

Zij geeft de krant De Tijd uit.

Haar dochteronderneming NV De Belegger publiceert nieuwsbrieven over beleggingen, zoalsDe Belegger, L’Investisseur, Wall Street Invest, Beurssignaal, Signaux Boursiers.

Zij heeft een aandeel van 33% in CVBA Vacature, die het gratis rekruteringsblad Vacatureuitgeeft. De andere aandeelhouders zijn Concentra en De Persgroep, ook elk voor 33%.

Zij verzorgt Nederlandstalige websites met financieel-economische informatie, zoals TijdNetin België en Eurobench in Nederland.

Haar dochteronderneming Tijd Beursmedia verspreidt financiële informatie in elektronischevorm.

Page 7: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

7

Zij biedt ook on-line nieuwsdiensten aan voor professionele gebruikers, zoals Tijd Nieuwslijnin België en Betten Beursmedia in Nederland.

Samen met NV Editeco baat zij de reclameregie Trustmedia uit, die voornamelijkadvertentieruimte in de eigen media verkoopt.

15. De verkopers zijn NV Rossel & Cie, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel,Koningstraat 120, en NV De Persgroep, met maatschappelijke zetel te 1730 Kobbegem,Brusselsesteenweg 347.

16. Rossel is een mediaonderneming, die voornamelijk actief is in de geschreven pers en in deaudiovisuele media, in België, in Noord-Frankrijk en in het Groothertogdom Luxemburg.Enkele van deze activiteiten worden hierna vermeld.

Via uitgeversgroepen die zij volledig controleert, geeft zij Franstalige kranten uit, waaronderLe Soir en de regionale uitgaven van Sud Presse, en week- en maandbladen.

Haar dochteronderneming NV Références geeft het gratis rekruteringsblad Références uit.

Zij heeft een aandeel van 49% in NV Mass Transit Media die de gratis krant Metro uitgeeft.De andere aandeelhouder is Concentra.

Zij heeft een aandeel van 49,58% in NV Uitgeversbedrijf Tijd, die voornamelijk dezakenkrant De Tijd uitgeeft, en De Persgroep heeft eenzelfde aandeel in die NV.

Zij heeft een aandeel van 82,6% in de uitgever van de regionale Noord-Franse krant La Voixdu Nord.

Zij heeft een aandeel van 31% in de reclameregie Full Page, waarin De Persgroep een aandeelvan 33% heeft, en waarin ook Concentra participeert.

Zij is aanwezig in de Franstalige televisie- en radiosector, met een aandeel van 19,02% inRTL-TVi en een aandeel van 46% in Bel-RTL.

17. De Persgroep is een mediaonderneming, die voornamelijk actief is in de geschreven persen in de audiovisuele media, in België en in Nederland. Enkele van deze activiteiten wordenhierna vermeld.

Haar dochteronderneming NV Aurex is uitgever van de kranten Het Laatste Nieuws en DeNieuwe Gazet.

Haar dochteronderneming NV Uitgeverij De Morgen is uitgever van de krant De Morgen.

Zoals vermeld heeft zij een aandeel van 49,58% in NV Uitgeversbedrijf Tijd, dievoornamelijk de zakenkrant De Tijd uitgeeft, en waarin Rossel eenzelfde aandeel heeft.

Zij heeft een aandeel van 33% in CVBA Vacature, die het gratis rekruteringsblad Vacatureuitgeeft. De andere aandeelhouders zijn Concentra en Uitgeversbedrijf Tijd, ook elk voor33%.

Page 8: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

8

Zij heeft een aandeel van 33% in de reclameregie Full Page, die in hoofdzaakadvertentieruimte in de kranten van de aangesloten ondernemingen verkoopt. Ook Rossel enConcentra zijn aandeelhouders in Full Page.

Zij heeft een aandeel van 50% in de NV Vlaamse Mediamaatschappij, die de commerciëletelevisiezenders VTM, Kanaal 2 en Jim tv, en de commerciële radiozender Q-Music uitbaat.

18. De doelonderneming is NV Editeco, met maatschappelijke zetel te 1070 Brussel,Birminghamstraat 131.

Haar hoofdactiviteit is het uitgeven van de zakenkrant L’Echo, en de bijhorendeberichtgeving op de website www.lecho.be. Nevenactiviteit is het uitgeven van het tijdschriftUw Vermogen.

Zij verwerft advertenties via de reclameregie Trustmedia, een reeds bestaandegemeenschappelijke onderneming met Uitgeversbedrijf Tijd.

Zij levert kant-en-klare informatie aan de geschreven pers (zogenaamde “Publishing ondemand” of “POD”), zij het op beperkte wijze.

Voorts verkoopt zij als nevenactiviteiten softwaretoepassingen voor de particuliere belegger(Stock Vista) en boeken en Cd-roms (via L’Echoshop)

Ten slotte organiseert zij seminaries en opleidingen.

19. De aangemelde verrichting bestaat in de overdracht door Rossel en door De Persgroep vanhun aandelen in Editeco aan Uitgeversbedrijf Tijd, bij overeenkomst van 28 oktober 2005.

Geïsoleerd bekeken betekent deze verrichting dat de exclusieve controle van Rossel overEditeco, die het gevolg was van de overeenkomst van 13 oktober 2005, vervangen wordt doorde controle van Uitgeversbedrijf Tijd over Editeco of de gezamenlijke controle over Editeco,uitgeoefend door De Persgroep en Rossel, door middel van Uitgeversbedrijf Tijd.

Zoals de verslaggever terecht doet opmerken mag de verrichting van 28 oktober 2005 vanuitmededingingsrechtelijk oogpunt echter niet geïsoleerd bekeken worden.

In de economische realiteit gaat het om een stap in een reeks verrichtingen, die met eenwelbepaald doel en eindresultaat tot stand worden gebracht.

20. Doel en resultaat zijn dat De Persgroep en Rossel gezamenlijke controle over Editecoverwerven en behouden.

Aanvankelijk hadden De Persgroep en Rossel gezamenlijke zeggenschap over Editecoverworven (27 augustus 2003).

Toen die concentratie toelaatbaar werd verklaard bij beslissing van de Raad van 26 januari2004, was dat project uitgevoerd.

Na het arrest van het Hof van beroep te Brussel van 15 september 2005 bestond er voor dieconcentratie echter geen mededingingsrechtelijke toelating meer.

Page 9: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

9

De Persgroep en Rossel hebben dan volgende stappen aangekondigd, en – tot heden – reedsgedeeltelijk uitgevoerd:

-ten eerste: overdracht van 10% van de aandelen in Editeco door de Persgroep aan Rossel,zodat Rossel de uitsluitende zeggenschap over Editeco verwerft (13 oktober 2005);

-ten tweede: overdracht van de aandelen in Editeco, door De Persgroep en Rossel, aanUitgeversbedrijf Tijd (28 oktober 2005); en

-ten derde, zoals uiteengezet in de (niet-vertrouwelijke versie van de) aanmelding (op blz. 10,onder g):

“Hoe ziet de beoogde structuur van eigendom en zeggenschap na de totstandbrenging van deconcentratie eruit?

Na goedkeuring van de transactie door de Raad voor de Mededinging zal UitgeversbedrijfTijd de bedrijfstak van de zakenkrant De Tijd inbrengen in een slapende dochtervennootschap(nl. Tijd Academie of Trustmedia). Deze vennootschap zal haar maatschappelijke naamwijzigen in Uitgeverij De Tijd N.V., net zoals de maatschappelijke naam van UitgeversbedrijfTijd veranderd zal worden in Mediafin N.V.

In de schoot van Mediafin N.V. zullen de gemeenschappelijke diensten weerhouden worden,zoals ICT, financiën, administratie, marketing edm.

Zodoende zal Mediafin na deze herschikking volgende dochterondernemingen overkoepelen:Editeco, Uitgeverij De Tijd, Tijd Beursmedia en Tijd Nederland.”

Zowel naar doel als naar resultaat oefenen dus De Persgroep en Rossel gezamenlijkezeggenschap uit over Editeco. Waar het in de verrichting van 27 augustus 2003 onmiddellijkezeggenschap was, is het in de verrichtingen na 15 september 2005 zeggenschap door middelvan Uitgeversbedrijf Tijd dat Mediafin genoemd zal zijn.

Kentekenend voor de gezamenlijke controle is dat het kapitaal van Uitgeversbedrijf Tijd doorDe Persgroep en Rossel verhoogd werd om de betaling van de koopprijs mogelijk te maken.

21. Hoewel de aanmelding formeel gezien beperkt is tot de verrichting van 28 oktober 2005(zie randnummer 19), dient de vraag of het om een aanmeldingsplichtige concentratie gaat, inde zin van de wet tot bescherming van de economische mededinging, beantwoord te wordenin het licht van het ruimere kader dat de economische realiteit weergeeft.

22. Artikel 9, §1, b) WBEM bepaalt dat een concentratie in de zin van de wet tot stand komtdoordat één of meer ondernemingen, onder meer door de verwerving van deelnemingen, bijovereenkomst of op een andere wijze, rechtstreekse of onrechtstreekse zeggenschap over eenandere onderneming verkrijgen.

Krachtens artikel 11, §1 WBEM, zoals gewijzigd bij K.B. van 3 juli 2005 (B.S. 19 juli 2005),is de concentratiecontrole slechts van toepassing wanneer de betrokken ondernemingensamen in België, tijdens het vorige boekjaar, een omzet totaliseren van meer dan 100 miljoenEUR, en ten minste twee van de betrokken ondernemingen elk in België een omzet realiserenvan minstens 40 miljoen EUR.

Page 10: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

10

23. Terecht zoekt de verslaggever verduidelijking van het begrip betrokken onderneming, inde zin van de Belgische wet tot bescherming van de economische mededinging, in de wijzewaarop de Europese Commissie dit begrip uitlegt in de Europese concentratiecontrole (zieMededeling van de Commissie betreffende het begrip “betrokken onderneming” inVerordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties vanondernemingen, Pb. 2 maart 1998, C 66/14).

Punt 27 van de mededeling betreffende het begrip betrokken onderneming bepaalt dat,wanneer de overneming wordt verricht door een volwaardige GO (gemeenschappelijkeonderneming) die over voldoende financiële en andere middelen beschikt om op duurzamewijze een bedrijfswerkzaamheid uit te oefenen, en die reeds op de markt bedrijvig is, deCommissie normaal de GO zelf en de doelonderneming (en niet de moederondernemingenvan de GO) als de betrokken ondernemingen beschouwen.

In voetnoot (11) wordt verwezen naar de Mededeling van de Commissie inzake het begripvolwaardige gemeenschappelijke onderneming in de zin van Verordening (EEG) nr. 4064/89van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (Pb. 2 maart 1998,C 66/1), die op haar beurt verwijst naar de definitie in de concentratieverordening: eenvolwaardige gemeenschappelijke onderneming is een gemeenschappelijke onderneming dieduurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult.

Met de verslaggever mag aangenomen worden dat Uitgeversbedrijf Tijd in dat geval verkeert.

Punt 28 van de mededeling betreffende het begrip betrokken onderneming voegt er echter aantoe dat zij elke moederonderneming zelf (en niet de GO) tot de betrokken ondernemingen zalrekenen, naast de doelonderneming, als de GO als een medium voor een overneming door demoederonderneming kan worden beschouwd.

Punt 28 vervolgt: “Dit is met name het geval (…) wanneer er aanwijzingen zijn dat demoederondernemingen in feite de werkelijke gang van zaken bij de operatie bepalen. Het feitdat de moederondernemingen zelf een belangrijke rol in dit initiatief tot of de organisatie enfinanciering van de operatie spelen, kan een factor zijn welke in die richting wijst.”

Bij toepassing van deze richtlijnen zijn het De Persgroep en Rossel die (gezamenlijke)zeggenschap verwerven over Editeco (zie ook reeds in randnummer 20).

Dit is reeds zo in de overeenkomst van 28 oktober 2005, waarin Uitgeversbedrijf Tijd nietmeer is dan het instrument van De Persgroep en Rossel om Editeco te verwerven.

En dit zal zo blijven wanneer Uitgeverij De Tijd en Editeco zusterondernemingen, endochterondernemingen van Mediafin (de nieuwe benaming van Uitgeversbedrijf Tijd)geworden zullen zijn.

24. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat hoe dan ook een concentratie plaats vindt, in de zin vanvoormeld artikel 9, § 1, b) WBEM.

Uitgeversbedrijf Tijd neemt Editeco over, maar het zijn De Persgroep en Rossel diezeggenschap verwerven over Editeco.

Zelfs indien er vanuit gegaan wordt dat Rossel na de overeenkomst van 13 oktober reedszeggenschap over Editeco bezat, is de overeenkomst van 28 oktober 2005 op zichzelf eenconcentratie in de zin van de wet, aangezien De Persgroep door die overeenkomst, als mede-moederonderneming van Uitgeversbedrijf Tijd, gezamenlijke controle over Editeco verwerft.Maar die geïsoleerde benadering beantwoordt dus niet aan de bedoeling van de aanmeldende

Page 11: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

11

partijen en aan het resultaat dat zij teweegbrengen (gezamenlijke controle door De Persgroepen Rossel), en wordt in deze beslissing niet toegepast.

25. Ook de omzetdrempels voorgeschreven door artikel 11, § 1 WBEM zijn bereikt.

Zijn Uitgeversbedrijf Tijd en Editeco de betrokken ondernemingen, dan is er geenaanmeldingsplicht. Het omzetcijfer van Editeco is immers kleiner dan 40 miljoen EUR.

In werkelijkheid zijn De Persgroep, Rossel en Editeco de betrokken ondernemingen. zodat tenminste twee betrokken ondernemingen elk een omzetcijfer in België tijdens het vorigeboekjaar van ten minste 40 miljoen EUR bereikt hebben.

Aangezien ook het gezamenlijk omzetcijfer van alle betrokken ondernemingen in België inhet vorige boekjaar 100 miljoen EUR overtreft, is de concentratie aanmeldingsplichtig.

26. Geheel in overeenstemming met de overwegingen van het verslag en met de bovenstaandeoverwegingen van deze beslissing betreffende de aanmeldingsplicht, werden bij hetonderzoek door de Dienst voor de Mededinging en door de verslaggever demededingingsrechtelijke gevolgen onderzocht van de overname van Editeco, niet doorUitgeversbedrijf Tijd, maar door De Persgroep en Rossel.

De aanmeldende partijen hebben in de aanmelding de nodige gegevens verstrekt om die ruimebeoordeling mogelijk te maken.

Ook het mededingingsrechtelijk onderzoek in deze beslissing zal rekening houden met datglobale beeld, dat het enige is dat aan de economische werkelijkheid beantwoordt.

De aanmeldende partijen hebben zich overigens in hun schriftelijke opmerkingen akkoordverklaard met deze gang van zaken.

V. De aanmelding in de zaak MEDE-C/C-05/0068 en het lot van deze in dezaak CONC-C/C-03/050

27. Bij arrest van 15 september 2005 heeft het Hof van beroep te Brussel de beslissing van deRaad, waarbij het verwerven van gezamenlijke controle over Editeco door De Persgroep endoor Rossel toelaatbaar wordt verklaard, tenietgedaan, zonder zelf een beslissing te nemenover de toelaatbaarheid.

Ingevolge dat arrest dient de mededingingsautoriteit de concentratie opnieuw te beoordelen.

De aanmelding van 26 september 2003 (CONC-C/C-03/050), het onderzoek van de Dienstvoor de Mededinging, en de verslagen van de verslaggever, die alle dateren van voor 26januari 2004, en zelfs gebaseerd zijn op marktgegevens tot 2002, voldoen niet meer om deRaad de mogelijkheid te geven de toelaatbaarheid van de concentratie te beoordelen.

Niet alleen kunnen de marktomstandigheden op twee jaar tijd gewijzigd zijn. Bovendienhebben dezelfde ondernemingen die gezamenlijke controle over Editeco verwerven – DePersgroep en Rossel – intussen gezamenlijke zeggenschap verworven over UitgeversbedrijfTijd, dat onder meer de krant De Tijd uitgeeft. Bij beslissing van de Raad van 26 september2005 (nr. 2005-C/C-47) werd die concentratie toelaatbaar verklaard, voorwaardelijk.

Page 12: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

12

Actualisering was dus noodzakelijk.

28. De aanmelding van 3 november 2005 (MEDE-C/C-05/0068) biedt demededingingsautoriteit de gelegenheid de gezamenlijke zeggenschap over Editeco door DePersgroep en door Rossel te onderzoeken en te beoordelen, zoals hierboven is uiteengezet.

Er is dus geen reden om deze aanmelding terzijde te schuiven, zoals door IPM wordtgevraagd. Integendeel, het is aan deze nieuwe aanmelding te danken dat onderzoek enbeoordeling van de gezamenlijke zeggenschap over Editeco door De Persgroep en doorRossel thans, na het tijdsverloop en de gebeurtenissen sinds 26 januari 2004, verricht kunnenworden.

29. Er kan geen bezwaar gevonden worden in de omstandigheid dat na het arrest van 15september 2005 niet de aanvankelijke overeenkomst van 27 augustus 2003 heraangemeldwerd, maar de overeenkomst van 28 oktober 2005 (en, zoals hierboven is beschreven, ook devoorafgaande overeenkomst van 13 oktober 2005, en het vervolg).

Het zogenaamde driestappenplan is eigen aan De Persgroep en Rossel, en hoeft overigens tenaanzien van de mededingingsautoriteit die belast is met de beoordeling van de concentratie,niet verantwoord te worden. Het volstaat vast te stellen dat de aanmelding van 3 november2005 een volledig mededingingsrechtelijk toezicht van de concentratie mogelijk maakt.

De enkele omstandigheid dat de verrichting van 27 augustus 2003 een onmiddellijkezeggenschap van De Persgroep en Rossel voorstelt, terwijl de drie stappen van na 15september 2005 een middellijke zeggenschap in het leven roept, door middel van Mediafin, ismededingingsrechtelijk niet ter zake dienend.

Overigens is het tussenschuiven van Mediafin naar rede verklaarbaar door het intussentijdverwerven door De Persgroep en door Rossel van Uitgeversbedrijf Tijd, en door de wens omde kranten De Tijd en L’Echo beide onder te brengen in Mediafin als overkoepelend orgaan.

30. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat er geen reden is om de aanmelding van 26 september2003 te handhaven. De beoordeling ervan zou thans niet tot een ander resultaat leiden dan debeoordeling van de verrichtingen die met de aanmelding van 3 november 2005 aan de Raadvoorgelegd worden.

VI. De aangemelde voorwaarden van de concentratie

31. In de beslissing van de Raad van 26 september 2005 (nr. 2005-C/C-47) betreffende deovername van Uitgeversbedrijf Tijd door De Persgroep en Rossel werden volgendevoorwaarden voorgesteld door de aanmeldende partijen, die als verbintenissen opgelegdwerden, voor een periode van vijf jaar:

-op de Belgische markt voor Nederlandstalige (Belgische) zakenkranten:

De aanmeldende partijen (waaronder De Persgroep en Rossel en hun mogelijkerechtsopvolgers te verstaan zijn) zullen op de lezersmarkt geen gezamenlijk aanbod doen vanDe Tijd, enerzijds, en van een andere krant uitgegeven door De Persgroep en Rossel,anderzijds.

Page 13: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

13

-op de Belgische markt voor financiële en wettelijk verplichte advertenties inNederlandstalige Belgische kranten:

De aanmeldende partijen zullen geen verplichte of exclusieve combinaties opleggen vanfinanciële en wettelijk verplichte advertentieruimte in De Tijd, enerzijds, en in één ofmeerdere van de door De Persgroep en/of Rossel uitgegeven kranten (met inbegrip vanL’Echo), anderzijds (waarbij onder een exclusieve combinatie deze verstaan wordt waarbijhet de adverteerder wordt verboden om in een concurrerende titel te adverteren).

De aanmeldende partijen zullen de andere krantenuitgevers gelijke toegang verlenen totoptionele combinatiekortingen die zij zouden toestaan voor financiële en wettelijk verplichteadvertenties tussen De Tijd, enerzijds, en één of meerdere kranten uitgegeven door DePersgroep en Rossel, anderzijds.

-op de Belgische markt voor financiële informatie die kant-en-klaar geleverd wordt aan degeschreven pers (“Publishing on demand diensten” voor de geschreven pers):

Uitgeversbedrijf Tijd of één van haar dochterbedrijven zullen geen discriminerendevoorwaarden toepassen ten aanzien van handelspartners bij het verstrekken van kant-en-klarekoerslijsten aan de geschreven pers in België.

Uitgeversbedrijf Tijd of één van haar dochterbedrijven zullen het aanbod van kant-en-klarekoerslijsten niet zonder objectieve rechtvaardiging verminderen ten aanzien van de situatie opde dag van de beslissing van de Raad.

32. In de aanmelding van 3 november 2005 (MEDE-C/C-05/0068) gaan de aanmeldendepartijen vrijwillig de verbintenissen aan die door de Raad werden opgelegd in de beslissingvan 26 januari 2004 (CONC-C/C-03/050), en de verbintenissen die overeenstemmen met dezedie in de beslissing inzake de overname van Uitgeversbedrijf Tijd werden opgelegd(aangehaald in vorig randnummer).

Aldus verbinden zij zich tot het volgende, voor een periode van vijf jaar vanaf dekennisgeving van de beslissing van de Raad:

-op de Belgische lezersmarkt voor Franstalige Belgische zakenkranten:

De aanmeldende partijen zullen op de lezersmarkten geen gezamenlijk aanbod doen vanL’Echo, enerzijds, en van een andere krant uitgegeven door Uitgeversbedrijf Tijd, DePersgroep of Rossel, anderzijds.

-op de Belgische markt voor themareclame in Franstalige Belgische kranten:

De aanmeldende partijen zullen de reclameregie van de zakenkranten De Tijd en L’Echo –thans Trustmedia ESV – niet integreren met de reclameregie(ën) van de algemene kranten vanDe Persgroep of Rossel – thans Full Page CVBA. Meer in het bijzonder zal de themareclamein L’Echo niet gecommercialiseerd worden in het kader van Full Page of de NP3 akkoorden(en de eventuele opvolgers van dergelijke mechanismen).

De aanmeldende partijen zullen geen verplichte of exclusieve combinaties opleggen vanthemareclame in L’Echo, enerzijds, en één of meerdere van de door Rossel en/of DePersgroep gecontroleerde kranten (met inbegrip van De Tijd) anderzijds. Onder eenexclusieve combinatie wordt deze verstaan die de adverteerder verbiedt om in eenconcurrerende titel te adverteren.

Page 14: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

14

-op de Belgische markt voor financiële en wettelijk verplichte advertenties in FranstaligeBelgische kranten:

De aanmeldende partijen zullen geen verplichte of exclusieve combinaties opleggen vanfinanciële en wettelijk verplichte advertentieruimte in L’Echo, enerzijds, en één of meerderevan de door De Persgroep en/of Rossel uitgegeven kranten (met inbegrip van De Tijd),anderzijds. Onder een exclusieve combinatie wordt deze verstaan die de adverteerder verbiedtom in een concurrerende titel te adverteren.

De aanmeldende partijen zullen de andere krantenuitgevers gelijke toegang verlenen totoptionele combinatiekortingen die zij zouden toestaan voor financiële en wettelijk verplichteadvertenties tussen L’Echo, enerzijds, en één of meerdere kranten uitgegeven door DePersgroep of Rossel, anderzijds.

-op de Belgische markt voor financiële informatie die kant-en-klaar geleverd wordt aan degeschreven pers:

De aanmeldende partijen of één van hun dochterbedrijven zullen geen discriminerendevoorwaarden toepassen ten aanzien van handelspartners bij het verstrekken van kant-en-klarekoerslijsten aan de geschreven pers in België.

De aanmeldende partijen of één van de dochterbedrijven zullen het aanbod van kant-en-klarekoerslijsten niet zonder enige objectieve rechtvaardiging verminderen ten aanzien van desituatie op de dag van de beslissing van de Raad.

VII. De lezersmarkt

A. Marktafbakening

33. Met de aanmeldende partijen, met VUMmedia, VUM en Jobat (hierna kortheidshalveVUM genoemd) en met de verslaggever, in overeenstemming met beschikkingen van deEuropese Commissie (van 1 februari 1999, zaak IV-M.1041, Recoletos/Unidesa, Pb. 17 maart1999, C 73/06; en van 20 april 1999, zaak IV-M.1455, Gruner + Jahr/Financial Times/JV, Pb.31 augustus 1999, C 247/05), en in lijn met de eigen beslissing nr. 2005-C/C-47 van 26september 2005, is de Raad van oordeel dat er een aparte productmarkt bestaat voorzakenkranten of financieel-economische dagbladen (de termen krant en dagblad worden indeze beslissing als synoniemen gebruikt).

Deze beslissing wordt in de eerste plaats verantwoord door het prijsverschil tussen L’Echo ende andere kranten. In de losse verkoop is L’Echo ongeveer een derde duurder dan Le Soir, LaLibre Belgique, La Dernière Heure en Vers L’Avenir (1,30 EUR ten aanzien van 1,00 EUR of0,90 EUR).

De omstandigheid dat deze hogere prijs voor een langere periode gehandhaafd kan worden,zonder lezers te verliezen aan andere kranten, toont aan dat deze krant zich in een markt apartbevindt.

Volgens de zogenaamde SSNIP (“Small but Significant Non-transitory Increase in Price” –vrij vertaald: kleine doch significante duurzame prijsverhoging) die door de EuropeseCommissie wordt aanbevolen in haar Mededeling inzake de bepaling van de relevante markt

Page 15: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

15

(Pb. 9 december 1997, C 372/5) volstaat een duurzame prijsverhoging met 5 à 10% reeds omvan een afzonderlijke relevante markt te kunnen gewagen.

34. Ook andere kenmerken onderscheiden L’Echo als zakenkrant van andere kranten enandere producten uit de geschreven pers.

Hierna volgen de gemiddelde verkoopcijfers per dag, respectievelijk in 2004 en in 2005 (opbasis van het eerste semester):-L’Echo: 17.955 en 18.051-Le Soir: 99.468 en 100.996-Sud Presse : 130.497 en 130.839-La Libre Belgique : 48.219 en 46.877-La Dernière Heure :86.167 en 86.004-Vers L’Avenir : 99.843 en 99.725.

Aan Nederlandstalige zijde bedroegen deze in 2004: Het Laatste Nieuws: 290.628; HetNieuwsblad: 212.803; De Standaard: 79.838; De Morgen: 51.495; De Tijd 38.954.

De oplage van zakenkranten is dus beduidend lager dan deze van andere kranten, en voorL’Echo is dat wel zeer opvallend.

Uit het onderzoek blijkt bovendien dat het merendeel van de abonnementen van L’Echo, nettrouwens als van deze van De Tijd, door ondernemingen wordt aangegaan en datzakenkranten relatief meer lezers hebben die nog een andere krant lezen (de zogenaamdedubbellezers).

Het inhoudelijk aanbod van zakenkranten verschilt aanzienlijk van dit van andere kranten.Volgens een raming door de Dienst voor de Mededinging bedraagt het aandeel van financieel-economische informatie in L’Echo meer dan 80%, in La Libre Belgique ongeveer 20%, en inLe Soir tussen 10 en 15%. L’Echo heeft geen sportverslaggeving, geen regionaal nieuws,geen faits divers en geen volledig overzicht van televisie- en radioprogramma’s.

35. De niet-substitueerbaarheid van L’Echo met andere Franstalige kranten berust ook opervaringsgegevens.

Op 3 maart 2000 zijn geen kranten van Rossel verschenen, en op 14 en 15 juni 2001 is LeSoir niet verschenen, zonder, zo blijkt uit het onderzoek, dat de losse verkoop van L’Echo opdie dagen merkbaar afweek van de gemiddelde verkoop van dezelfde dag in de weken voor enna de stakingsdag.

36. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat vrijwel alle ondervraagden het er over eens zijn datFranstalige en Nederlandstalige kranten niet onderling substitueerbaar zijn, en dat dit ookgeldt voor zakenkranten. Er worden weinig exemplaren van L’Echo verkocht in hetNederlandstalig landsgedeelte, zoals er weinig exemplaren van De Tijd verkocht worden inhet Franstalig landsgedeelte.

37. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de relevante productmarkt alleen deze van de Franstalige(Belgische) zakenkranten kan zijn.

Page 16: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

16

38. De relevante geografische markt wordt klassiek omschreven als het gebied waarbinnen debetrokken ondernemingen een rol spelen in de vraag naar en het aanbod van goederen ofdiensten, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn, en dat vanaangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat er duidelijk afwijkendeconcurrentievoorwaarden heersen.

Er blijkt overeenstemming over te bestaan dat de relevante geografische markt België is, inzoverre het voor de beoordeling van de voorliggende concentratie noodzakelijk is dieafbakening te verrichten.

B. Beoordeling

39. L’Echo neemt een monopoliepositie in op de Belgische markt voor Franstalige Belgischezakenkranten.

Bijgevolg roept de concentratie geen machtspositie in het leven, of versterkt zij geenmachtspositie (artikel 10, § 3 WBEM). Overigens zou het monopolie van L’Echoonverminderd zijn blijven bestaan indien anderen dan De Persgroep en Rossel gezamenlijkecontrole over L’Echo zouden hebben verworven.

40. In zijn beslissing nr. 2005-C/C-47 van 26 september 2005 inzake de overname van NVUitgeversbedrijf Tijd, en dus van de Nederlandstalige zakenkrant De Tijd, door De Persgroepen Rossel, heeft de Raad de bijzondere toestand geanalyseerd die het gevolg was van degezamenlijke controle door De Persgroep en Rossel van zowel Uitgeversbedrijf Tijd als vanEditeco, beide monopolisten op hun respectievelijke markten (zie randnummer 3.2.2. e.v.).

Het besluit van die analyse was dat er geen reden was om de concentratie niet toelaatbaar teverklaren op de enkele grond van de synergie die het samengaan van de twee kranten met eenmonopoliepositie op hun respectievelijke markten, De Tijd en L’Echo, teweegbrengt (zierandnummer 3.2.3.8.).

Die beslissing sluit noodzakelijk in dat er evenmin reden is om de voorliggende concentratieniet toelaatbaar te verklaren.

41. Aansluitend rijst de vraag of de gezamenlijke controle over genoemde monopolies, ofreeds het samengaan van het monopolie op de markt voor Franstalige zakenkranten met eenaanzienlijk aandeel op de markt of markten voor andere dan zakenkranten, niet kan leiden tothet in het leven roepen of versterken van een machtspositie op andere lezersmarkten dan dezevoor Franstalige zakenkranten.

Nagegaan moet dus worden of het monopolie van L’Echo geen negatieve hefboomeffectenteweeg kan brengen.

42. Een denkbare potentiële mededingingsbeperkende strategie zou erin kunnen bestaan datde aanmeldende partijen het monopolieproduct L’Echo bundelen met een andere door henuitgegeven krant, teneinde via een gezamenlijk aanbod lezers van niet door hen uitgegevenkranten te overtuigen om over te schakelen.

Page 17: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

17

Indien een gezamenlijk aanbod van L’Echo met een andere krant van Rossel (bijvoorbeeld LeSoir) succes zou kennen, zouden andere krantentitels onder druk kunnen komen of op termijnzelfs kunnen verdwijnen.

43. Er is geen aanwijzing dat Rossel en De Persgroep inderdaad zo’n gezamenlijk aanbodoverwegen.

Zij hadden reeds de kans na de goedkeuring van de concentratie bij beslissing van de Raadvan 26 januari 2004, doch hebben haar niet te baat genomen.

Bovendien bestaat er geen traditie van gezamenlijk aanbod van krantentitels in België, en,voor zover kan worden gezien, evenmin in het buitenland.

Uit één en ander kan afgeleid worden dat zo’n praktijk economisch weinig zinvol is.

De bepalingen inzake gezamenlijk aanbod van de Wet Handelspraktijken beperken ten anderehet voordeel dat consumenten geboden kan worden, en dus het welslagen van zo’ncommerciële strategie. Artikel 54 verbiedt het gezamenlijk aanbod, terwijl artikel 55 bepaaltdat toch geoorloofd is tegen een totale prijs aan te bieden, gelijke producten (of diensten), opvoorwaarde dat elk product (of elke dienst) afzonderlijk tegen de gewone prijs in dezelfdeinrichting verkregen kan worden, en dat de prijsvermindering die eventueel aan de koperverleend wordt voor het geheel van de producten (of diensten) niet meer bedraagt dan éénderde van de samengetelde prijzen.

44. Niettemin schept de unieke marktsituatie het risico van het in het leven roepen ofversterken van een machtspositie op aangrenzende lezersmarkten.

Elke ernstige twijfel betreffende de aanwending van dat hefboomeffect wordt uitgesloten doorde verbintenis van de aanmeldende partijen om geen gezamenlijk aanbod te doen van L’Echo,enerzijds, en van een andere krant uitgegeven door Uitgeversbedrijf Tijd, De Persgroep enRossel, anderzijds.

Een duur voor deze verbintenis van vijf jaar is redelijk en voldoende.

45. Volgens VUM zou een andere hefboomconstructie tot versterking van een machtspositieop aangrenzende lezersmarkten kunnen bestaan in gerichte acties waarbij historische ofactuele abonneebestanden en andere data met betrekking tot lezers en kopers op een gerichtemanier worden aangewend. Volgens VUM moet de aangeboden verbintenis wordenuitgebreid tot een verbod van uitwisseling van abonnee- en soortgelijke data.

Het mogelijke gevolg van het gebruik van het abonneebestand van L’Echo is echter uiterstgering, zoals blijkt uit de analyse van volgende gegevens, die op het onderzoek gebaseerd zijnen in het verslag vermeld zijn.

Het aantal abonnementen op L’Echo bedraagt 12.192. Het aantal dubbellezers, dus lezers dietwee kranten lezen, bedraagt in het geval van L’Echo 60%. Als dat percentage zowel geldtvoor de losse verkoop als voor de abonnees, dan bedraagt het aantal op L’Echo geabonneerdedubbellezers 7.315.

Aangezien ongeveer de helft van de lezers van Franstalige kranten een krant van Rossel leest,mag aangenomen worden dat ongeveer de helft van de dubbellezers, dus 3.658 abonnees,reeds een krant van Rossel als tweede krant leest. Bijgevolg bedraagt het potentieel verlies

Page 18: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

18

van concurrenten de andere helft van de dubbellezers, 3.658 abonnees. Het gaat om niet meerdan 1,78% van alle abonnees en 0,78% van alle kopers van algemene Franstalige kranten, ofeen onaanzienlijk aantal.

Bovendien is het onwaarschijnlijk dat trouwe krantenlezers zich gemakkelijk tot hetoverstappen naar een andere krant zullen laten verleiden.

Het hier besproken potentiële hefboommechanisme kan dan ook geen uitsluitingteweegbrengen.

46. Het besluit betreffende de lezersmarkten is dat geen ernstige twijfels rijzen betreffende detoelaatbaarheid van de concentratie, indien de verbintenis wordt opgenomen die door deaanmeldende partijen wordt aangegaan.

VIII. Advertentiemarkten

47. Dagbladuitgevers zijn niet alleen actief op de markt waar hun dagbladen gekocht wordendoor lezers (lezers zijn dus de afnemers op deze lezersmarkt), maar ook op markten waarruimte in hun dagbladen wordt gekocht door adverteerders (adverteerders zijn dus deafnemers op deze advertentiemarkten).

Adverteerders hebben verschillende behoeften naar gelang het voorwerp van de advertentieen het doel dat zij ermee beogen. Om de juiste doelgroep te bereiken doen adverteerdersmeestal een beroep op een mediacentrale.

De Persgroep, Rossel en Editeco bieden advertentieruimte aan voor:

-advertenties die een reclameboodschap voor een bepaald product of dienst bevatten, en diede lezer willen aanzetten tot kopen (“themareclame”);

-advertenties waarin verstrekkers van financiële producten boodschappen richten aan deinschrijvers op die producten (aandeelhouders en dergelijke), welke mededelingen al dan nietbij wet verplicht zijn (“financiële en wettelijk verplichte advertenties”); in tegenstelling tot dethemareclame hebben deze advertenties een informatief oogmerk;

-advertenties die werkaanbiedingen bevatten (“jobadvertenties”).

Vanuit het oogpunt van de adverteerder (vraagzijde) zijn deze advertenties uiteraard nietonderling verwisselbaar. Onder voorbehoud van een meer doorgedreven verfijning moetendan ook volgende productmarkten onderscheiden worden:

-de markt voor themareclame,-de markt voor financiële en wettelijk verplichte advertenties, en-de markt voor jobadvertenties.

Page 19: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

19

IX. Themareclame

A. Marktafbakening

48. Dagbladen zijn ééntalig. Belgische dagbladen worden in het Frans of in het Nederlandsuitgegeven. Een advertentie in een andere taal dan deze van het dagblad is hoogstuitzonderlijk.

Voor de adverteerder is de advertentie in het Frans niet substitueerbaar met deze in hetNederlands, en omgekeerd. Naar gelang de taal richt de advertentie zich tot een anderdoelpubliek. De adverteerder kan er niet van uitgaan dat een advertentie in het Nederlands,die in een Nederlandstalige krant is opgenomen, het Nederlandstalige lezerspubliek bereikt.

Advertenties in buitenlandse Franstalige (of anderstalige) dagbladen, al kennen zij enigeverspreiding in België of ten minste in de Franse Gemeenschap, zijn voor de adverteerderszeker geen substituut. Zo’n advertenties zijn in de regel immers in de allereerste plaatsbestemd voor de lezers van het land waar het dagblad wordt uitgegeven, en maken doorgaanspubliciteit voor producten of diensten die in dat land beschikbaar zijn.

49. Tot heden hebben verslaggever en Raad de advertentiemarkten steeds geanalyseerduitgaande van marktaandelen in termen van omzet die werd gerealiseerd door deverschillende titels.

IPM heeft echter een andere benadering voorgesteld. De aanbodzijde van deadvertentiemarkten zou gedefinieerd moeten worden als het “aanbod van lezers dat eentitel/groep kan bieden aan de adverteerders”.

De lezers aan de aanbodzijde van de advertentiemarkten worden dan anders en ruimergedefinieerd dan de lezers aan de vraagzijde van de lezersmarkt. Lezers aan de vraagzijde vande lezersmarkt zijn louter consumenten van informatie; lezers aan de aanbodzijde van deadvertentiemarkten daarentegen, worden in deze benadering gezien als “homo economicus”die zijn inkomen aan alle mogelijke goederen en diensten zou besteden en die zijn inkomengeheel of gedeeltelijk haalt uit zijn prestaties op de arbeidsmarkt. De aanbodzijde van deadvertentiemarkten wordt met andere woorden beschouwd als een bereik van lezers, dietevens consumenten en werkzoekenden zijn.

Alleen via de analyse van dit bereik van lezerspubliek (en de concentratie van het bereik bijbepaalde groepen) zou de juiste impact van de overname ingeschat kunnen worden.

Als deze invalshoek toegepast wordt op de themareclame, komt men volgens de beschrevenmethodologie tot een marktdefiniëring op grond van een benadering per doelgroep, dus toteen opdeling tussen themareclame voor een algemeen publiek, enerzijds, en themareclamegericht op een selectief publiek, anderzijds.

Het selectief publiek kan gedefinieerd worden in termen van de sociologische categorieën diein de CIM-studies worden onderscheiden, in functie van koopkracht, opleiding en job. Ook inde afbakening van de bevolking in de zogenaamde “kaderledenstudie” van Scripta wordt zo’nconcept van selectief publiek gehanteerd.

De Raad oordeelt dat die benadering – hoe interessant zij ook moge zijn – getoetst moetworden aan mededingingstechnische normen. In dat opzicht werpt de verslaggever reeds

Page 20: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

20

terecht op dat deze voorgestelde zienswijze, die op een benadering per doelgroep berust,enkel uitgaat van het standpunt van de vraagzijde van de markt, dit zijn de mediaplanners.

Adverteerders wensen immers de juiste doelgroep te bereiken en doen hiervoor meestal eenberoep op een mediacentrale. Deze mediacentrales zoeken over de mediagrenzen heen naar debeste manier om de doelgroep voor een specifieke reclamecampagne te bereiken.

Enerzijds is deze zienswijze van de mediaplanners dus mediagrensoverschrijdend. Om diereden is zij, mededingingsrechtelijk gezien, te ruim, omdat de markt voor themareclame nietalle mediavormen omvat (zie bijv. beslissing nr. 2003-C/C-69 van de Raad in de zaak MassTransit Metro).

Anderzijds is dit standpunt van de mediaplanners te eng omdat hun logica per doelgroep ertoe zou leiden dat, mededingingsrechtelijk gezien, er voor elke doelgroep (niet alleenkaderleden, maar ook jongeren, vrouwen, 60-plussers, sportliefhebbers, dierenliefhebbers,enz…) een aparte markt zou bestaan, eventueel verder opgesplitst in kleinere geografischezones. Er zouden dan tientallen zoniet honderden of meer markten zijn voor themareclame inkranten. Dit oneindig aantal marktjes leidt vanzelfsprekend tot een versnippering van demarkt voor themareclame, met onvermijdelijk verschillende “machtsposities” van bepaaldemedia voor bepaalde doelgroepen. Dit is in strijd met de vaste rechtspraak van de Europese envan de nationale mededingingsautoriteiten.

Zelfs het louter onderscheid tussen selectieve themareclame voor kaderleden en algemenethemareclame kan naar geldend mededingingsrecht niet verantwoord worden. Zo isbijvoorbeeld naar aanleiding van het marktonderzoek over de themareclame inNederlandstalige Belgische kranten gebleken dat selectieve campagnes slechts 7% (volgensRossel en De Persgroep) of 8% (volgens VUM) van de nationale themareclame uitmaken(Beslissing nr. 2005-C/C-47 van 26 september 2005 inzake De Persgroep, Rossel enUitgeversbedrijf Tijd, randnummer 5.4.3.). De selectieve themareclame voor kaderleden alseen aparte relevante productmarkt beschouwen zou dan ook van een te enge visie blijk geven.

De handelswijze van de krantenuitgevers ligt ten andere ten grondslag aan de klassiekemededingingsrechtelijke benadering. Ze bieden inderdaad enkel advertentieruimte aan in dedoor hen gepubliceerde kranten en doen dit over de grenzen van de doelgroepen heen.

Tegen de benaderingswijze van IPM bestaan ten slotte ook praktische bezwaren.Krantenuitgevers – en mededingingsautoriteiten – zouden de doelgroepen niet op een preciezeen ondubbelzinnige manier kunnen afbakenen.

50. Besluit. De productmarkt is deze voor themareclame in Franstalige Belgische dagbladen.

51. De Belgische dagbladuitgevers verspreiden het overgrote gedeelte van hun oplage inBelgië. De adverteerders kunnen via de Belgische dagbladen dan ook slechts het in Belgiëgevestigde of aanwezige lezerspubliek bereiken.

Bijgevolg moet worden aangenomen dat de productmarkt van de themareclame geografischbeperkt is tot het Belgische grondgebied.

De verspreiding van Franstalige dagbladen in de Vlaamse Gemeenschap is weliswaar gering,doch, wat betreft de sterkte van de verschillende uitgevers op de relevante advertentiemarkten(die tot de Franstalige dagbladen beperkt zijn), maakt het niet uit of deze markten heel Belgiëof alleen het Franstalige gebied van Wallonië en het Brussels Gewest omvatten.

Page 21: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

21

De advertentieruimten worden overigens meestal via nationale regies aangeboden. Dezereclameregies bieden combinatiepakketten aan waarin zowel Nederlandstalige als Franstaligetitels zitten.

De geografische markt voor nationale themareclame in Franstalige kranten is dus hetBelgische grondgebied.

B. Beoordeling

52. Onderstaande tabel geeft de marktaandelen (in percent) van de dagbladuitgevers op denationale markt voor themareclame in Franstalige Belgische kranten.

2002 2003 2004Editeco – L’Echo 7,4 6,4 5,8IPM (Libre Belgique +Derniére Heure

22,0 23,2 25,7

Editions de l’Avenir(VUM) – Vers l’Avenir

10,9 12,9 11,0

Rossel (Le Soir+SudPresse)+Metro

59,7 57,5 57,4

Rossel+Metro+Editeco 67,1 63,9 63,2Totaal 100 100 100

Bron : BVDU behalve voor Metro (eigen schatting van de partijen)

Rossel en Editeco zijn beiden aanwezig op de markt voor themareclame in Franstaligedagbladen. Rossel en De Persgroep zijn verticaal geïntegreerd in de reclameregie Full Page,die op de reclamemarkt optreedt als regie voor de kranten van beide groepen, alsook voor detitels van Concentra. Editeco daarentegen verkoopt haar reclameruimte via Trustmedia, datook instaat voor de commercialisering van advertentieruimte in De Tijd, dat gezamenlijkwordt uitgegeven door Rossel en De Persgroep.

In 2004 had Editeco een marktaandeel van 5,8% en Rossel een marktaandeel van 57,4%. Hetaandeel van Rossel werd berekend op basis van cijfers die ook de omzet gerealiseerd doorMetro FR omvatten. Metro FR wordt uitgegeven in een 51/49 joint venture met Concentra.Rossel heeft dus geen uitsluitende zeggenschap over het marktaandeel van Metro FR, maargelet op de controle van Rossel en het feit dat beide titels actief zijn in het Franstalige gebiedvan België, moet dit aandeel toch worden toegeschreven aan Rossel.

53. Editeco wordt dus overgenomen door de grootste marktspeler die al voor de concentratiemeer dan 50% van de markt had, wat de voorsprong van Rossel op de andere marktspelersnog doet toenemen.

Een machtspositie of de versterking ervan kan evenwel niet afgeleid worden uit desamenvoeging van de marktaandelen voorafgaand aan de concentratie alleen (zie in die zin deRichtsnoeren van de Europese Commissie voor de beoordeling van horizontale fusies opgrond van de Verordening van de Raad inzake de controle op concentraties vanondernemingen (Pb. 5 februari 2004, C 31/5, nr. 17 en voetnoot 20), en, bijvoorbeeld:Brussel, 15 september 2005, gevoegde zaken 2004/MR/2-3-4-5, overweging 45, vijfdealinea).

Page 22: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

22

Bovendien slorpt Rossel Editeco niet op, maar wordt over Editeco gezamenlijke controleuitgeoefend door Rossel en De Persgroep, en is deze laatste niet actief op deze markt.

De overlapping tussen de activiteiten van Editeco en Rossel is zeer beperkt te noemen.

54. Het marktaandeel van Editeco ligt overigens heel dicht bij de 5%, die in algemene regelals de “de minimis” drempel geldt in het Europees mededingingsrecht (zie bijvoorbeeld in deBekendmaking van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die demededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 81, lid 1 van het Verdrag totoprichting van de Europese Gemeenschap (de minimis), Pb. 22 december 2001, C 368/13,punt 8).

Het “de minimis” argument wordt door de aanmeldende partijen in verband met dezethemareclamemarkt ingeroepen.

De Raad heeft de Herfindahl-Hirschman concentratieratio – in het kort HHI – toegepast, dievoor en na de overname berekend wordt.

Volgens de Richtsnoeren van de Europese Commissie voor de beoordeling van horizontalefusies op grond van de Verordening van de Raad inzake de controle op concentraties vanondernemingen (Pb. 5 februari 2004, C 31/05, nummers 19 en 20), stellen zich weinigproblemen in geval van een concentratie met een HHI index na concentratie tussen 1000 en2000 en een stijging van de HHI – de zogenaamde delta van HHI – van minder dan 250, of ingeval van een concentratie met een HHI van meer dan 2000 en een delta van minder dan 150,behalve wanneer bijzondere omstandigheden zich voordoen zoals bijvoorbeeld in volgendegevallen:

“c) Er bestaan significante wederzijdse participaties tussen de marktdeelnemers;(...)f) een van de fusiepartners heeft reeds vóór de fusie een marktaandeel van 50% of meer”.

De HHI werd reeds gehanteerd in de “US Merger Guidelines” van 2 april 1992 waar in desectie ‘Concentration and Market Shares’ o.m. te lezen staat:“It (the HHI) also gives proportionally greater weight to the market shares of the larger firms,in accord with their relative importance in competitive reactions”. (vrij vertaald: De HHIgeeft relatief groter gewicht aan de marktaandelen van grote ondernemingen, inovereenstemming met hun relatief belang in concurrentiële reacties.)

Het gebruik van de HHI is algemeen erkend, en op mededingingsrechtelijk vlak relevanterdan het uitsluitend in de mediasector gehanteerde begrip van “netto-lezersbereik (exclusiefdubbellezers)”. Voor dit begrip van het “netto-lezersbereik (exclusief dubbellezers)” bestaater overigens geen algemeen erkende drempel, waarboven de toename mededingingsrechtelijkrelevant zou worden.

Voor 2004, zijn de HHI-cijfers:HHI vóór concentratie: 4109,89HHI nà concentratie: 4775,73

Delta van HHI : 665,84

Hoe verrassend hoog de delta ook moge lijken gelet op het geringe marktaandeel van Editecoop deze markt, niet meer dan 5,8% in 2004, wordt de drempelwaarde waarin de richtsnoerenvoorzien overschreden.

Page 23: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

23

Het blijkt dan ook niet mogelijk om de gevolgen van de concentratie zonder meer af te doenals zijnde “de minimis”, en een verdere concurrentiële analyse dringt zich op.

55. Gelet op het gecumuleerde marktaandeel van Rossel, inclusief Metro, en Editeco na deconcentratie – meer dan 60% – moet het risico van uitsluiting uit deze Franstaligeadvertentiemarkt voor dagbladen die niet door Rossel uitgegeven worden onder ogengenomen worden.

Zo melden enkele adverteerders of mediacentrales – de afnemers op deze markt – dat hetbelangrijk is dat aan de keuzevrijheid niet wordt getornd, door bijvoorbeeldgroepscombinaties verplicht of exclusief te maken.

Verplichte of exclusieve groepscombinaties zouden betekenen dat een adverteerder die eenadvertentie met themareclame zou willen plaatsen, zou verplicht worden om deze zowel inL’Echo als in Le Soir (of een andere krant van Rossel) te plaatsen (het zogenaamde verplichtecombinatiepakket), al dan niet gepaard gaande met het verbod om dezelfde advertentie teplaatsen in een krant die niet door Rossel (of zelfs De Persgroep) wordt uitgegeven (hetzogenaamde exclusieve combinatiepakket). Zo’n exclusieve combinatiepakket zou ookkunnen bestaan in de toezegging van de adverteerder om niet in een concurrerende titeldezelfde advertentie te plaatsen.

Tijdens het marktonderzoek wezen sommige afnemers er ook op dat de toekenning vanbijkomende voordelige groepskortingen een verhoogde opname van advertenties in de titelsvan Rossel en in L’Echo teweeg zou kunnen brengen (de zogenaamde optionelecombinatiekortingen).

VUM en de verslaggever hebben dan weer de vrees uitgesproken dat adverteerders enmediacentrales ertoe aangezet zullen worden meer te adverteren in L’Echo of in een andereRossel-titel ten gevolge van zogenaamde volumekortingen, die in de reclamewereld bekendstaan als “surcoms”. Zij vrezen een versterking van de marktmacht van Rossel inzakethemareclame in Franstalige kranten door rekening te houden met het via L’Echogerealiseerde extra volume bij het berekenen van volumekortingen.

De economische theorie plaatst zulke volumekortingen in de context van eenprijsdiscriminatiegedrag, meer bepaald de zongenaamde “second degree price discrimination”of prijsdiscriminatie van de tweede graad (M. MOTTA, Competition policy, Theory andpractice, Cambridge University Press, 2004, p. 495 en p. 506).

56. Zoals vermeld werd in de door het Hof van Beroep bij arrest van 15 september 2005 tenietgedane beslissing van de Raad van 26 januari 2004 betreffende de aanmelding in de zaakCONC-C/C-03/050 de toelaatbaarheid van de concentratie gekoppeld aan de voorwaardenweergegeven in randnummer 1.

In de voorliggende zaak hebben de aanmeldende partijen zelf voorgesteld verbintenissen aante gaan, die, in geherformuleerde vorm, met die voorwaarden overeenstemmen:

- De aanmeldende partijen zullen de reclameregie van de zakenkranten De Tijd en L’Echo –thans Trustmedia ESV – niet integreren met de reclameregie(ën) van de algemene kranten vanDe Persgroep of Rossel –thans Full Page CVBA. Meer in het bijzonder zal de themareclamein L’Echo niet gecommercialiseerd worden in het kader van Full Page of NP3-akkoorden (ende eventuele opvolgers van dergelijke mechanismen).

Page 24: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

24

- De aanmeldende partijen zullen eveneens geen verplichte of exclusieve combinatiesopleggen van themareclame in L’Echo, enerzijds, en in één of meerdere van de door Rosselen/of De Persgroep uitgegeven kranten (met inbegrip van De Tijd), anderzijds. Onder eenexclusieve combinatie wordt deze verstaan die de adverteerder verbiedt in een concurrerendetitel te adverteren.

Deze voorwaarden zullen gelden gedurende een periode van vijf jaar vanaf de kennisgevingvan de beslissing van de Raad.

57. De Raad is van oordeel dat de voorgestelde verbintenissen noodzakelijk zijn om ernstigetwijfels betreffende de toelaatbaarheid van de concentratie weg te nemen.

De scheiding tussen de regies betekent dat Rossel en De Persgroep, bij het toekennen vanvolumekortingen, de volumes over de grenzen van hun verschillende regies heen niet mogenoptellen. Met name de scheiding tussen Full Page en Trustmedia en de apartecommercialisering van de themareclame in L’Echo houden in dat Rossel geen rekening maghouden met de omzet die geboekt wordt via L’Echo voor het berekenen van zogenaamdevolumekortingen. Het omgekeerde geldt ook, namelijk dat voor de berekening vanvolumekortingen Trustmedia of de interne regie van Editeco geen rekening mag houden metde omzet die via Full Page of NP3-akkoorden gerealiseerd wordt door titels van Rossel of vanDe Persgroep.

Het verbod op verplichte en exclusieve combinaties is uiteraard nodig. Verboden exclusievecombinaties zijn niet alleen de combinaties waarbij het de adverteerder wordt verboden om ineen concurrerende titel te adverteren, d.i. in een krant die niet door Rossel (of zelfs DePersgroep) wordt uitgegeven. Verboden exclusieve combinaties zijn ook die combinaties dieaan een adverteerder worden aangeboden indien deze toezegt om niet in een concurrerendetitel dezelfde advertentie te plaatsen.

58. De Raad oordeelt dat deze verbintenissen ook voldoende zijn om ernstige twijfelsbetreffende de toelaatbaarheid van de concentratie weg te nemen. In het bijzonder is de Raadde mening toegedaan dat geen verbintenissen omtrent optionele combinatiekortingen dienente worden aangegaan.

Uitsluiting, tengevolge van optionele kortingen, van kranten die niet tot Rossel of DePersgroep behoren, is immers in het geheel niet aannemelijk, om verschillende redenen.

In de eerste plaats hebben de mediacentrales een zeer aanzienlijke inkoop- en dusonderhandelingsmacht, zodat zij ook kortingen kunnen bedingen voor een meervoudigepublicatie van een advertentie die ook opgenomen zou worden in een andere titel dan deze diedoor Rossel of De Persgroep uitgegeven wordt.

In de tweede plaats blijkt de themareclamemarkt zeer dynamisch te zijn, zoals wordtaangetoond door de groei van de omzet op deze markt.

Volgens het verslag bedraagt die groei in 2003 en in 2004 telkens 8 à 9%. Vooral IPM kansterke groeicijfers voorleggen, met 14% in 2003 en 20% in 2004, en 9% in het eerstetrimester van 2005. De omzet van Editions de l’Avenir op deze markt is met 29%toegenomen in 2003, om met 7,5% af te nemen in 2004, en daarna opnieuw te stijgen in heteerste trimester van 2005, met 9%. Rossel ten slotte heeft een lichte inkrimping in 2003(1,5%) goedgemaakt met een stijging in 2004 (6%), en heeft uitzicht op een stijging met 7%in 2005.

Page 25: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

25

Alleen de omzet van Editeco zelf is afgenomen, met 6% in 2003, 2% in 2004, en 3% in heteerste trimester van 2005.

Van uitsluitingseffecten ingevolge eventuele optionele combinatiekortingen voor bundelingvan advertenties in titels van Rossel en in L’Echo kan dan ook niets gemerkt worden.

59. De mogelijkheid van optionele kortingen doet IPM en VUM vrezen dat adverteerdersalleen voor publicatie van hun advertentie in Le Soir en L’Echo zouden kiezen.

Ingevolge het hoge bereik van lezers, en meer bepaald kaderleden, door deze combinatie,zouden de adverteerders er geen behoefte meer aan hebben om ook nog te adverteren in dederde Franstalige kwaliteitskrant die zich tot kaderleden richt, namelijk La Libre Belgique.

Een combinatie tussen L’Echo en Le Soir zou na drie inlassingen reeds 67% van deFranstalige kaderleden bereiken. Een aanvulling, eveneens met drie inlassingen, inbijvoorbeeld La Libre Belgique, leidt maar tot een vrij laag extra bereik, terwijl de kost perduizend te bereiken kaderleden fors stijgt. De kost van de bijkomende inlassing in La LibreBelgique zal derhalve hoog worden, in verhouding tot het bijkomend bereik van kaderledendat door de toevoeging van La Libre Belgique bekomen kan worden.

In die redenering zou de concentratie dus het combinatiepakket van Le Soir en L’Echo in dehand werken, ten koste van het pakket Le Soir en La Libre Belgique, van het pakket L’Echoen La Libre Belgique, of zelfs van het pakket Le Soir, La Libre Belgique en L’Echo.

Het bezwaar van IPM en VUM tegen optionele kortingen berust evenwel op de hypothese datde selectieve themareclame voor kaderleden als een aparte relevante productmarkt beschouwdmoet worden. Hierboven werd echter reeds geconcludeerd dat zo’n afbakening veel te eng is.

Bovendien kan de omzet inzake themareclame in Franstalige kranten die door de NP-3akkoorden gerealiseerd wordt door deze concentratie niet geraakt worden, omdat Editeco nietdeelneemt aan de NP-3 akkoorden, en omdat de aanmeldende partijen er zich toe verbindenL’Echo niet te commercialiseren in het kader van NP-3 akkoorden en van Full Page.

Bovendien berust dit bezwaar ook op de veronderstelling dat Franstalige kaderleden alleendeze drie Franstalige kranten, L’Echo, Le Soir, La Libre Belgique, lezen. Uit het onderzoekblijkt evenwel dat niet alle Franstalige kaderleden zich tot één of meer van de drie kranten,L’Echo, Le Soir en La Libre Belgique, beperken. Ongeveer 35% van de gerecenseerdekaderleden zouden immers, naast La Libre Belgique, L’Echo, of Le Soir, nog een andere –tweede – krant lezen.

60. Ten slotte beschrijft IPM in haar laatste schriftelijke opmerkingen nog een scenariowaarin een adverteerder er met optionele combinatiekortingen toe aangezet zou worden omalleen voor publicatie van opeenvolgende inlassingen van een (selectieve, bijvoorbeeld opkaderleden gerichte) advertentie in De Tijd, De Morgen, L’Echo en Le Soir te kiezen.

Ook dan zou het lezersbereik dermate hoog zijn dat de adverteerder niet meer zou adverterenin La Libre Belgique of in De Standaard.

Dit scenario heeft echter weinig kans op slagen, op grond van dezelfde overwegingen diereeds in het vorige randnummer vermeld zijn.

Bovendien heeft de Raad in zijn beslissing nr. 2005-C/C-47 van 26 september 2005betreffende de overname van Uitgeversbedrijf Tijd door De Persgroep en Rossel reeds beslist

Page 26: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

26

dat De Persgroep en Rossel op de markt voor Nederlandstalige themareclame niet demarktmacht hebben om hun concurrenten te bedreigen op een wijze die een daadwerkelijkemededinging verstoort (zie randnummer 5.4.5., derde alinea).

61. Het besluit is dat een verbod op optionele combinatiekortingen, of het openstellen ervanten voordele van concurrerende titels, niet noodzakelijk is om een significante beperking vande mededinging te voorkomen.

X. Financiële en wettelijk verplichte advertenties

A. Marktafbakening

62. De overwegingen die in randnummer 48 geleid hebben tot de afbakening van de marktvoor themareclame kunnen hier hernomen worden, met deze aanpassing dat debekendmakingen ertoe strekken te informeren, doch niet willen aanzetten tot het kopen vangoederen of diensten.

De productmarkt is deze voor financiële en wettelijk verplichte advertenties in FranstaligeBelgische dagbladen.

63. Zoals voor de themareclame en op grond van dezelfde overwegingen is de markt voorfinanciële en wettelijk verplichte advertenties nationaal.

B. Beoordeling

64. Voor 2004 en voor het eerste trimester van 2005 bedragen het marktaandeel van Editeco90,4%, respectievelijk 94,6%, en het gezamenlijk marktaandeel van Rossel en Editeco 92,2%en 96,3%.

65. Gelet op haar marktaandeel had Editeco reeds voor de concentratie een machtspositie.Door het samengaan van Editeco en Rossel wordt die machtspositie versterkt, al is het ingeringe mate.

Het marktsegment van wettelijke verplichte bekendmakingen zou aan belang kunneninboeten. Sinds 1 januari 2005 dienen oproepingen voor algemene vergaderingen vanvennootschappen nog slechts eenmaal bekendgemaakt te worden in een nationale krant(voordien tweemaal in een nationale en tweemaal in een regionale krant). Ook de publicatievan jaarrekeningen van beursgenoteerde ondernemingen staat onder druk van maatregelenvan administratieve vereenvoudiging.

Zakenkranten zijn en blijven niettemin het geëigend medium voor financiële en wettelijkverplichte advertenties, in de definitie die er in deze beslissing aan gegeven wordt.

Uit de beslissing nr. 2005-C/C-47 van de Raad van 26 september 2005 inzake de overnamevan Uitgeversbedrijf Tijd door De Persgroep en Rossel blijkt dat ook de machtspositie vanUitgeversbedrijf Tijd versterkt wordt, op de markt voor financiële en wettelijk verplichteadvertenties in Nederlandstalige Belgische dagbladen.

Page 27: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

27

Aldus ontstaat een toestand waarbij de voornaamste kranten die dit soort bekendmakingenopnemen, door De Persgroep en Rossel gecontroleerd worden.

Ingevolge de marktmacht van Editeco (L’Echo) en van Uitgeversbedrijf Tijd (De Tijd) op hunrespectievelijke markten, bestaat er een gewettigde vrees dat De Persgroep en Rosseluitsluiting van concurrerende kranten op deze advertentiemarkt kunnen teweegbrengen.

Met name de opname van een bekendmaking in L’Echo en in De Tijd is een aantrekkelijkecomplementaire formule, vooral voor ondernemingen die in beide taalgebieden ofinternationaal actief zijn, of waarvan de zetel in het Brussels Gewest gevestigd is. DePersgroep en Rossel zijn de enigen die zo’n pakket kunnen aanbieden.

66. In de zaak van de overname van Uitgeversbedrijf Tijd zijn De Persgroep en Rosselverbintenissen aangegaan om aan dat bezwaar tegemoet te komen (ze worden boven vermeld,in randnummer 31).

In de voorliggende zaak worden volgende overeenstemmende verbintenissen voorgesteld:

-De aanmeldende partijen zullen geen verplichte of exclusieve combinaties opleggen vanfinanciële en wettelijk verplichte advertentieruimte in L’Echo, enerzijds, en één of meerderevan de door De Persgroep en/of Rossel uitgegeven kranten (met inbegrip van De Tijd),anderzijds. Onder exclusieve combinatie wordt deze verstaan die de adverteerder verbiedt omin een concurrerende titel te adverteren.

-De aanmeldende partijen zullen de andere krantenuitgevers gelijke toegang verlenen totoptionele combinatiekortingen die zij zouden toestaan voor financiële en wettelijk verplichteadvertenties tussen L’Echo, enerzijds, en één of meerdere kranten uitgegeven door DePersgroep of Rossel, anderzijds.

De verbintenissen worden aangegaan voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf dekennisgeving van de beslissing van de Raad.

67. Met deze verbintenissen worden ernstige twijfels betreffende de toelaatbaarheiduitgesloten.

Het nut en de noodzaak van het verbod van verplichte en exclusieve combinaties ligt in datopzicht voor de hand.

De door VUM en de verslaggever gestelde vraag, of het verbod van exclusieve combinatiesook geldt wanneer de adverteerder instemt niet bij een andere uitgever te adverteren, moetvanzelfsprekend bevestigend beantwoord worden.

68. Het openstellen van optionele combinatiekortingen voor concurrerende titels is teverkiezen boven het verbieden ervan tussen titels die tot De Persgroep of Rossel behoren.

Door middel van het toestaan van kortingen voor het gelijktijdig opnemen van advertenties inten minste twee kranten wordt de adverteerder tot zo’n meervoudige opname aangezet.

Zo’n optionele combinatiepakketten bieden schaalvoordelen en verminderde transactiekosten,die rechtstreeks aan de afnemer, hier de adverteerder, worden doorgegeven alsprijsvermindering.

Page 28: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

28

Zij kunnen mededingingsbevorderend zijn, aangezien het concurrenten vrij staat deadvertentieruimte die zij aanbieden te bundelen met deze aangeboden in één van de krantenvan De Persgroep en Rossel, door zelf een korting toe te staan (zie over de geringe anti-concurrentiële effecten van “mixed bundling” (optionele combinatiepaketten) in vergelijkingmet “pure bundling” (verplichte combinatiepakketten): A. LINDSAY, The EC MergerRegulation. Substantive issues, Sweet & Maxwell, London, 2003, 398).

Niettemin heeft de Europese Commissie reeds beslist dat optionele combinatiepakkettenuitsluitingseffecten kunnen teweegbrengen (zie hierover L. IDOT, Les ventes liées après lesaffaires Microsoft et GE/Honeywell, Concurrences, n° 2-2005, 31-40, nr. 29).

Deze mogelijke gevolgen van optionele combinatiekortingen tegenover elkaar afwegend, isde Raad van oordeel dat zij hier niet zonder meer verboden hoeven te worden.

Wel is het noodzakelijk andere dagbladuitgevers gelijke toegang te verlenen tot eencombinatiepakket met een advertentie in een krant die door De Persgroep of Rosseluitgegeven wordt, voornamelijk gelet op de unieke positie van L’Echo en De Tijd op hunrespectievelijke markten.

Op die manier komen de met de combinatiepakketten tussen L’Echo en De Tijd gepaardgaande prijsverminderingen ten goede aan alle dagbladuitgevers, en worden de gevreesdeuitsluitingseffecten voorkomen.

Zonder die gelijke toegang zou een andere dagbladuitgever, die de publicatie van deadvertentie in zijn eigen dagblad zou willen bundelen met deze in L’Echo of in De Tijd, eenonwerkbaar hoge korting moeten toestaan om de adverteerder weg te lokken van De Tijd,respectievelijk van L’Echo, ervan uitgaande dat De Tijd en L’Echo inzake deze advertentiesgekenmerkt worden door een specifieke complementariteit.

69. Volgens VUM moet de voorgestelde verbintenis inzake optionele combinatiekortingen alsvolgt aangevuld worden:

“Deze gelijke toegang brengt met zich mede dat de partijen dezelfde mogelijkheden envoorwaarden (inclusief de opdeling van de korting tussen de betrokken titels) inzakecombinatiekortingen moeten toekennen aan de andere krantenuitgevers als zij toepassen voorde combinaties tussen L’Echo, enerzijds, en hun andere kranten, anderzijds. Dit impliceert dataan de adverteerder ook combinatiekorting wordt toegekend wanneer hij L’Echo wenst tecombineren met een titel die niet gecontroleerd wordt door De Persgroep of Rossel.”

De aangegane verbintenis moet echter reeds op die wijze worden begrepen, zonder dat dewijziging van de bewoordingen ervan noodzakelijk is. De notie van gelijke behandeling kanniet anders dan die betekenis hebben.

70. De duur van de aangegane verbintenissen hoeft vijf jaar niet te overschrijden.

71. Besluit. Inzake financiële en wettelijk verplichte advertenties worden ernstige twijfels, datde concentratie een machtspositie in het leven zou roepen of versterken die tot gevolg heeftdat een daadwerkelijke mededinging op significante wijze wordt belemmerd, uitgesloten doorhet aangaan van de door de aanmeldende partijen voorgestelde verbintenissen.

Page 29: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

29

XI. Jobadvertenties

A.Marktafbakening

72. Net zoals voor de lezersmarkt en de andere advertentiemarkten, moet de markt voorjobadvertenties worden opgesplitst naargelang de taal. De jobadvertentie in het Nederlands isvoor de adverteerder niet verwisselbaar met deze in het Frans, omdat hij niet zeker is dat zijde bedoelde bestemmelingen bereikt.

Jobadvertenties in de buitenlandse geschreven pers, al worden zij in het Frans opgesteld, zijnevenmin een substituut voor de jobadvertentie die bedoeld is voor het lezerspubliek van eenBelgisch blad, omdat de job in (Franstalig) België uitgeoefend moet worden, of omdat dewerkgever een persoon zoekt die in Franstalig België woont.

73. Inzake jobadvertenties is het aanbod in Franstalig België niet beperkt tot klassiekedagbladen die de aanbodzijde van de lezersmarkten vormen. Reeds in de beslissing nr. 2005-C/C-47 van 26 september 2005 inzake de overname van Uitgeversbedrijf Tijd heeft de Raadhierop gewezen.

De markt moet worden omschreven als deze voor jobadvertenties in de Franstalige Belgischegeschreven pers. Deze definitie is ruimer dan de enkele dagbladen of kranten, en omvattevens een gratis rekruteringsblad, Références, dat door een dochteronderneming van Rosseluitgegeven wordt.

74. Editeco is niet meer zelf actief op deze markt. Sinds begin 2004 voegt zij Références elkewoensdag bij L’Echo (het zogenaamde “encarteren”, hierna veelal “invoegen” genoemd), alsjobbijlage. Vanaf 2004 ontvangt zij daarvoor van Rossel een vergoeding.

75. De jobadvertentiemarkt is nationaal op grond van dezelfde overwegingen als voor deandere advertentiemarkten, zij het dat hier niet alleen dagbladen, maar de geschreven pers inhet algemeen aan de orde is.

B. Beoordeling

76. De omzet en het marktaandeel van Editeco op de jobadvertentiemarkt moetengeïnterpreteerd worden rekening houdend met het feit dat Editeco geen eigen inkomsten meerverwerft uit het plaatsen van jobadvertenties en alleen wordt vergoed voor het invoeren vanRéférences één keer per week.

Page 30: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

30

Tabel: Marktaandelen op de jobadvertentiemarkt (in %)

2002 2003 2004Editeco – L’Echo 0,4 0,4 1,0IPM 2,2 2,8 3,2La Libre Belgique 1,8 1,8 2,1La Dernière Heure 0,4 1,0 1,1Editions de l’Avenir(VUM) – VersL’Avenir

6,5 7,1 7,3

Rossel 91,0 89,7 88,5Le Soir 79,8 77,6 77,9Sud Presse 11,1 12,1 10,6Totaal Rossel +Editeco

91,4 90,1 89,5

Totaal 100,0 100,0 100,0Bron : beroepsvereniging BVDU

Editeco wordt dus overgenomen door de grootste marktspeler die ongeveer 90% van de marktheeft, zodat de afstand tot de andere marktspelers nog toeneemt. Het marktaandeel vanEditeco is evenwel zo klein, dat de aanmeldende partijen doen gelden dat de machtspositieniet voldoende versterkt wordt om mededingingsrechtelijk problematisch te zijn (hetzogenaamde “de minimis” argument).

77. De Raad heeft de Herfindahl-Hirschman concentratieratio – in het kort HHI – toegepast,die voor en na de overname berekend wordt.

Volgens de Richtsnoeren van de Europese Commissie voor de beoordeling van horizontalefusies op grond van de Verordening van de Raad inzake de controle op concentraties vanondernemingen (Pb. 5 februari 2004, C 31/5, nummers 19 en 20) stellen er zich doorgaansweinig problemen in geval van een concentratie met een HHI na concentratie tussen 1000 en2000 en een stijging van de HHI – de zogenaamde delta – van minder dan 250, en in gevalvan een concentratie met een HHI van meer dan 2000 en een delta van minder dan 150,behalve wanneer bijzondere omstandigheden zich voordoen, zoals bijvoorbeeld in volgendgeval:

“f) een van de fusiepartners heeft reeds vóór de fusie een marktaandeel van 50% of meer”.

De HHI werd reeds gehanteerd in de “US Merger Guidelines” van 2 april 1992 waar in desectie ‘Concentration and Market Shares’ o.m. te lezen staat:“It (the HHI) also gives proportionally greater weight to the market shares of the larger firms,in accord with their relative importance in competitive reactions”. (vrij vertaald: De HHIgeeft relatief groter gewicht aan de markaandelen van grote ondernemingen, inovereenstemming met hun relatief belang in concurrentiële reacties.)

Het gebruik van de HHI is algemeen erkend en op mededingingsrechtelijk vlak relevanter danhet uitsluitend in de mediasector gehanteerde begrip van het “netto-lezersbereik (exclusiefdubbellezers)”. Voor dit begrip van het “netto-lezersbereik (exclusief dubbellezers)” bestaater overigens geen algemeen erkende drempel, waarboven de toename mededingingsrechtelijkrelevant zou worden.

Page 31: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

31

78. De cijfers hieronder geven een evaluatie van het de minimis argument, aan de hand vande HHI, in de hypothese dat de vergoeding die Références in 2004 aan Editeco betaalt voorhet invoegen van References in L’Echo geheel wordt beschouwd als omzet van Editeco op dejobadvertentiemarkt.

2002 2003 2004HHI voorconcentratie

8328,25 8104,5 7.896,78

HHI na concentratie 8401,05 8176,26 8.073,78

Delta HHI 72,80 71,76 177,00

De drempelwaarde van de Europese richtsnoeren over de horizontale concentratie omtrent hetniveau van de HHI, d.i. 2000 na de concentratie, wordt uiteraard ruim overschreden. Omtrentde delta van HHI wordt de drempelwaarde die de Europese richtsnoeren aangeven (een deltagelijk aan 150) enkel in 2004 overschreden (delta gelijk aan 177). Deze overschrijding van dedrempelwaarde – hoe verrassend het ook moge lijken gelet op het geringe marktaandeel vanEditeco op deze markt, namelijk 1,0 % in 2004 – doet zich voor omdat de grootstemarktspeler nog iets groter wordt, wat het verschil tussen de marktaandelen doet toenemen.

Op te merken is eveneens dat de HHI in 2004 licht gedaald is ten opzichte van de jaren 2002en 2003, steeds als de vergoeding die Rossel aan Editeco voor het invoegen van References in2004 heeft betaald, geheel als omzet van Editeco op de jobadvertentiemarkt wordtaangerekend.

79. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat het samengaan van Rossel en Editeco op deze marktalleen als problematisch ervaren zou kunnen worden omdat het marktaandeel van Rosselaanvankelijk reeds hoog was (het aangehaalde randnummer 20 f) van de richtsnoeren)

80. Uit het onderzoek blijkt echter dat de vergoeding niet beschouwd mag worden als omzetvan Editeco op de jobadvertentiemarkt, aangezien die vergoeding niet meer geacht magworden te doen dan de technische kost voor het invoegen te dekken.

81. Dat Editeco geen eigen activiteit meer heeft op deze markt sinds begin 2004 betekentevenwel niet dat deze concentratie geen effect meer kan hebben op de jobadvertentiemarkt.

De terugtrekking van L’Echo uit deze markt zou immers het gevolg kunnen zijn van deovername van Editeco door De Persgroep en Rossel in 2003, en het is precies dezeconcentratie die door de Raad beoordeeld moet worden.

Zoals hierboven vermeld, worden de drempelwaarden van de delta niet bereikt in de jaren2002 en 2003 en is de HHI in 2004, dus nà de terugtrekking van L’Echo uit deze markt, lichtgedaald ten opzichte van 2002 en 2003.

Deze waarnemingen betreffende de HHI zijn relevant voor de beoordeling van een eerstemogelijk mededingingsbezwaar, luidens hetwelk door de terugtrekking van Editeco uit dejobadvertentiemarkt adverteerders de mogelijkheid wordt ontzegd enkel en alléén in L’Echote adverteren en maximaal te profiteren van de hoge selectiviteit van de titel.

Page 32: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

32

Uit de HHI blijkt immers dat het wegvallen van L’Echo als marktspeler uiterst geringegevolgen heeft gehad.

82. Dat de drempelwaarden niet bereikt worden is ook relevant voor de beoordeling van eenander mogelijk mededingingsbezwaar, volgens hetwelk het voor concurrenten-uitgevers opdeze markt, bijvoorbeeld voor Editions de l’Avenir, onmogelijk wordt een gezamenlijkaanbod met Editeco uit te werken dat concurrentieel is.

Het wegvallen van dit gezamenlijk aanbod is immers, op basis van de HHI cijfers, vangeringe en niet-significante invloed op de mededinging.

De verslaggever is tot hetzelfde besluit gekomen waar hij stelt dat het verlies van demogelijkheid, door de concentratie, voor Editions de L’Avenir om met Editeco in de toekomsteen gezamenlijk aanbod uit te werken op het vlak van jobadvertenties, slechts een miniemeconcurrentiële factor is die door de concentratie weggenomen wordt. Hij voegt er nog aan toedat uit het verleden is gebleken dat Editeco eerder geneigd is samen te werken met Rossel, endaarenboven op het vlak van jobadvertenties nooit meer dan een zeer geringe activiteit heeftontplooid.

83. Volgens een ander horizontaal mededingingsbezwaar zou het invoegen van Références inL’Echo één keer per week erop neerkomen dat de jobadverteerder een verplichte combinatietussen Le Soir en L’Echo opgelegd wordt, daar hem de mogelijkheid ontnomen wordt zich tebeperken tot een krant van Rossel, en verplicht wordt L’Echo er bij te nemen.

De jobadverteerder zou voor deze verplichte combinatie een hoger tarief betalen dan voor eenadvertentie in Le Soir, omdat de vergoeding die Rossel aan Editeco voor het invoegen vanRéférences in L’Echo betaalt, doorberekend zou worden in de tarieven van NV Références.Deze doorberekening zou doorgevoerd worden, welke de aard van de vergoeding – omzet vanEditeco of dekking van de kosten voor het invoegen - ook moge zijn.

Gelet op de hierboven vermelde waarnemingen over de HHI, moet die vergoeding echter hoedan ook uiterst gering zijn.

Dit leidt tot de conclusie dat, zelfs als die vergoeding door NV Références doorberekend zouworden in de tarieven voor jobadvertenties in Références, zodat de adverteerder niet alléénverplicht wordt L’Echo erbij te nemen maar bovendien daarvoor een vergoeding moetbetalen, het louter invoegen van Références in L’Echo één keer per week toch niet beschouwdmag worden als een verplichte combinatie tussen Le Soir en L’Echo die tot een versterkingvan een machtspositie van Rossel op de jobadvertentiemarkt leidt.

84. Er werd ook geopperd dat deze concentratie een uitsluitingseffect zou kunnen hebben tennadele van de kranten en personeelskaternen van de VUM, in geval Rosselcombinatiekortingen zou toepassen voor personeelsadvertenties in Références, enerzijds, enpersoneelsadvertenties in Nederlandstalige kranten of personeelskaternen die tot DePersgroep behoren (namelijk Vacature), anderzijds.

Daarom vraagt VUM dat Rossel geen discriminerende voorwaarden zou toepassen bijtoekenning van combinatiekortingen voor personeelsadvertenties in Références, enerzijds, enpersoneelsadvertenties in Nederlandstalige kranten of personeelskaternen, anderzijds.

De verslaggever toont evenwel aan dat deze concentratie niets verandert op de markt voorjobadvertenties in de Nederlandstalige Belgische pers: “Het gevolg van de concentratie is ook

Page 33: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

33

niet dat De Persgroep zeggenschap bekomt over Références S.A.. Die laatste blijft immersvolledig in handen van Rossel. De Persgroep verkrijgt enkel de gemeenschappelijke controleover de marginale activiteiten van Editeco op gebied van personeelsadvertenties. Rossel heeftals eigenaar van Références weliswaar indirect (namelijk via Uitgeversbedrijf Tijd) eenminderheidsaandeel in Vacature, maar dit is niet het gevolg van deze concentratie. Detransactie heeft bijgevolg geen significant effect op de markt voor jobadvertenties inNederlandstalige kranten of in de Nederlandstalige geschreven pers.”

Bovendien heeft de Raad in beslissing nr. 2005-C/C-47 van 26 september 2005 reedsoverwogen dat De Persgroep en Rossel op de Nederlandstalige markt niet de marktmachthebben om met combinatiepakketten van jobadvertenties tussen Rossel en Vacatureuitsluiting te bewerkstelligen (in randnummer 7.4.3.).

Het is derhalve niet noodzakelijk combinatiepakketten te verbieden vanpersoneelsadvertenties in Références, enerzijds, en in één of meerdere van de door Rossel ofDe Persgroep gecontroleerde kranten of rekruteringsbijlagen, anderzijds. Het is dan ook nietnoodzakelijk de aanmeldende partijen de verplichting op te leggen gelijke toegang te verlenentot optionele combinatiekortingen die zij zouden toestaan voor personeelsadvertenties tussenRéférences enerzijds, en één of meerdere kranten of rekruteringsbijlagen gecontroleerd doorDe Persgroep of Rossel, anderzijds.

85. Besluit. Wat betreft de jobadvertentiemarkt in de Franstalige Belgische geschreven perszijn er geen ernstige twijfels dat door de concentratie een machtspositie in het leven geroepenof versterkt zou worden, die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op denationale markt of een wezenlijk deel ervan op significante wijze wordt belemmerd.

XII. De markt voor financiële informatie die kant-en-klaar geleverd wordt aande geschreven pers

86. Deze markt die ook de markt voor “publishing on demand” diensten voor de geschrevenpers wordt genoemd, werd geïdentificeerd in de beslissing nr. 2005-C/C-47 van de Raad van26 september 2005 betreffende de overname van Uitgeversbedrijf Tijd door De Persgroep enRossel.

Volgens de verslaggever en de Raad in zijn voormelde beslissing is zij nationaal, waaroverook thans eensgezindheid bestaat.

87. In voormelde beslissing van de Raad werd vastgesteld dat Tijd Beursmedia, eendochteronderneming van Uitgeversbedrijf Tijd, en Editeco tezamen een aanzienlijk aandeelvan minstens 65% op deze markt innamen, hetgeen in het verslag in de voorliggende zaakbevestigd wordt.

De Raad heeft de concentratie toelaatbaar verklaard mits naleving van volgendeverbintenissen, die gelden voor een duur van vijf jaar te rekenen van de kennisgeving van debeslissing:

“Uitgeversbedrijf Tijd of één van haar dochterbedrijven zullen geen discriminerendevoorwaarden toepassen ten aanzien van handelspartners bij het verstrekken van kant-en-klarekoerslijsten aan de geschreven pers in België.

Page 34: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

34

Uitgeversbedrijf Tijd of één van haar dochterbedrijven zullen het aanbod van kant-en-klarekoerslijsten niet zonder objectieve rechtvaardiging verminderen ten aanzien van de situatie opde dag van de beslissing van de Raad.”

88. Thans gaan de aanmeldende partijen gelijkluidende verbintenissen aan, voor eenzelfdeduur:

“De aanmeldende partijen of één van hun dochterbedrijven zullen geen discriminerendevoorwaarden toepassen ten aanzien van handelspartners bij het verstrekken van kant-en-klarekoerslijsten aan de geschreven pers in België.

De aanmeldende partijen of één van hun dochterbedrijven zullen het aanbod van kant-en-klare koerslijsten niet zonder objectieve rechtvaardiging verminderen ten aanzien van desituatie op de dag van de beslissing van de Raad.”

89. Aangezien Uitgeversbedrijf Tijd één van de aanmeldende partijen in de voorliggende zaakis, en Editeco ingevolge de aangemelde overeenkomst van 28 oktober 2005 een dochter vanUitgeversbedrijf Tijd is geworden, gelden de verbintenissen die thans worden voorgesteldreeds uit de enkele kracht van de beslissing van 26 september 2005.

Dit zal ook zo blijven wanneer, na uitvoering van de derde stap van de verrichtingen na hetarrest van het Hof van Beroep te Brussel van 15 september 2005, de naam vanUitgeversbedrijf Tijd gewijzigd zal zijn in Mediafin.

Toch worden zij terecht opnieuw voorgesteld, al was het maar voor de volledigheid en deduidelijkheid.

90. Waar de concentratie toelaatbaar werd verklaard in de beslissing van 26 september 2005,moet dit voor deze markt ook thans het geval zijn.

Met de aangegane (en dus reeds opgelegde) verbintenissen kan er, gelet op de beslissing van26 september 2005, geen ernstige twijfel over bestaan dat geen machtspositie in het levenwordt geroepen of versterkt die de mededinging op significante wijze belemmert.

91. De verslaggever stelt voor te voorzien in een jaarlijkse rapportageverplichting betreffendede intra- en extragroep geleverde diensten, ten einde de correcte uitvoering van deverbintenissen te kunnen controleren, en zo te verzekeren.

Er is echter geen reden om aan te nemen dat de verbintenissen niet correct nageleefd zullenworden. De rapportage lijkt op dit ogenblik niet meer dan een administratieve last. Zo er alafschrikkingseffect zou vanuit gaan, hoeft dit niet eens.

Bovendien kan niets aan de beslissing van 26 september 2005 toegevoegd worden.

XIII. Besluit

92. Het besluit uit hetgeen voorafgaat luidt dat de concentratie geen ernstige twijfelsbetreffende haar toelaatbaarheid doet rijzen, indien de verbintenissen nageleefd worden dieals voorwaarden van de concentratie voorgesteld worden door de aanmeldende partijen.

Page 35: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

35

In dat geval roept de concentratie immers geen machtspositie in het leven, of versterkt zijgeen machtspositie, die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de nationalemarkt of een wezenlijk deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd (artikel 10, § 3WBEM).

Om deze redenen,

De Raad voor de Mededinging,

1. Zegt dat de concentratie aangemeld in de zaak MEDE-C/C-05/0068 binnen hettoepassingsgebied van de wet op de bescherming van de economische mededinging valt,

2. Verklaart de concentratie toelaatbaar, met de voorwaarden die vervat zijn in volgendeverbintenissen van de aanmeldende partijen, die gelden gedurende een termijn van vijf jaar terekenen van de kennisgeving van deze beslissing:

-op de Belgische lezersmarkt voor Franstalige Belgische zakenkranten:

De aanmeldende partijen zullen op de lezersmarkten geen gezamenlijk aanbod doen vanL’Echo, enerzijds, en van een andere krant uitgegeven door Uitgeversbedrijf Tijd, DePersgroep of Rossel, anderzijds.

-op de Belgische markt voor themareclame in Franstalige Belgische kranten:

De aanmeldende partijen zullen de reclameregie van de zakenkranten De Tijd en L’Echo –thans Trustmedia ESV – niet integreren met de reclameregie(ën) van de algemene kranten vanDe Persgroep of Rossel – thans Full Page CVBA. Meer in het bijzonder zal de themareclamein L’Echo niet gecommercialiseerd worden in het kader van Full Page of de NP3 akkoorden(en de eventuele opvolgers van dergelijke mechanismen).

De aanmeldende partijen zullen geen verplichte of exclusieve combinaties opleggen vanthemareclame in L’Echo, enerzijds, en één of meerdere van de door Rossel en/of DePersgroep gecontroleerde kranten (met inbegrip van De Tijd) anderzijds. Onder eenexclusieve combinatie wordt deze verstaan die de adverteerder verbiedt om in eenconcurrerende titel te adverteren.

-op de Belgische markt voor financiële en wettelijk verplichte advertenties in FranstaligeBelgische kranten:

De aanmeldende partijen zullen geen verplichte of exclusieve combinaties opleggen vanfinanciële en wettelijk verplichte advertentieruimte in L’Echo, enerzijds, en één of meerderevan de door De Persgroep en/of Rossel uitgegeven kranten (met inbegrip van De Tijd),anderzijds. Onder een exclusieve combinatie wordt deze verstaan die de adverteerder verbiedtom in een concurrerende titel te adverteren.

De aanmeldende partijen zullen de andere krantenuitgevers gelijke toegang verlenen totoptionele combinatiekortingen die zij zouden toestaan voor financiële en wettelijk verplichteadvertenties tussen L’Echo, enerzijds, en één of meerdere kranten uitgegeven door DePersgroep of Rossel, anderzijds.

Page 36: Beslissing nr. 2005-C/C-56 van 20 december 2005 · 2020. 12. 16. · Die aangelegenheid is behandeld ter zitting van de kamer van de Raad van 9 december 2005. De verslaggever, de

36

-op de Belgische markt voor financiële informatie die kant-en-klaar geleverd wordt aan degeschreven pers:

De aanmeldende partijen of één van hun dochterbedrijven zullen geen discriminerendevoorwaarden toepassen ten aanzien van handelspartners bij het verstrekken van kant-en-klarekoerslijsten aan de geschreven pers in België.

De aanmeldende partijen of één van de dochterbedrijven zullen het aanbod van kant-en-klarekoerslijsten niet zonder enige objectieve rechtvaardiging verminderen ten aanzien van desituatie op de dag van de beslissing van de Raad.

3. Verleent op grond van het bovenstaande akte van de intrekking van de aanmelding in dezaak CONC-C/C-03/050.

Aldus beslist op 20 december 2005 door een kamer van de Raad voor de Mededinging,samengesteld uit Stefaan Raes, voorzitter van de Raad voor de Mededinging en voorzitter vande kamer, en Christian Huveneers, Paul Blondeel en Wouter Devroe, leden van de Raad voorde Mededinging.