Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

21
Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie Voor u ligt het beleidsplan 2016 van de Pensioenfederatie. Het beschrijft op welke dossiers de Pensioenfederatie zich in 2016 met name zal inzetten. Volledigheid is daarbij zeker niet beoogd. Beoogd is wel om met name die dossiers te benoemen waarop de Pensioenfederatie aan zet wil zijn, waarop we zelf proactief de agenda willen beïnvloeden. Het jaar 2016 wordt uitermate belangrijk voor de pensioensector. De uitdagingen waar we voor staan zijn ongekend en doen een groot beroep op het bestuur, de commissies en het bureau van de Pensioenfederatie. Om dit beleidsplan te kunnen uitvoeren, is dan ook een extra inzet van mensen bij de Pensioenfederatie nodig. Dat wordt zichtbaar in de begroting die naast dit beleidsplan wordt gepresenteerd. De tien topprioriteiten voor 2016 (in willekeurige volgorde) 1. De Pensioenfederatie zal in 2016 een uiterste inspanning plegen om er toe bij te dragen dat de keuze voor een nieuwe pensioenovereenkomst realiteit wordt. 2. De Pensioenfederatie zal in 2016 blijven pleiten voor zorgvuldige, eerlijke en uitvoerbare transitie, zowel bij het afschaffen van de doorsneepremie als bij de keuze om over te stappen op de nieuwe pensioenovereenkomst. 3. De Pensioenfederatie zal zich inspannen om eraan bij te dragen dat per 1 juli 2016 het wetsvoorstel Wet variabele pensioenuitkering van kracht wordt met een inhoud die voor pensioenfondsen uitvoerbaar is. 4. De Pensioenfederatie wil in 2016 een wezenlijke bijdrage leveren aan het creëren van mogelijkheden voor iedereen die werkt om in de tweede pijler pensioen op te bouwen. 5. De Pensioenfederatie zal er vol op inzetten om op 1 januari 2017 het openstellen van het APF voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen te hebben gerealiseerd. 6. De Pensioenfederatie wil in 2016 actief uitdragen dat de Nederlandse pensioenfondsen op punten als verantwoord beleggen en beheersing van en transparantie over kosten nationaal en internationaal koploper zijn. 7. De Pensioenfederatie zal zich in 2016 inzetten om de reputatie van de pensioensector en het vertrouwen van de deelnemers in het

Transcript of Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

Page 1: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

Voor u ligt het beleidsplan 2016 van de Pensioenfederatie. Het beschrijft op

welke dossiers de Pensioenfederatie zich in 2016 met name zal inzetten.

Volledigheid is daarbij zeker niet beoogd. Beoogd is wel om met name die

dossiers te benoemen waarop de Pensioenfederatie aan zet wil zijn, waarop

we zelf proactief de agenda willen beïnvloeden. Het jaar 2016 wordt uitermate

belangrijk voor de pensioensector. De uitdagingen waar we voor staan zijn

ongekend en doen een groot beroep op het bestuur, de commissies en het

bureau van de Pensioenfederatie. Om dit beleidsplan te kunnen uitvoeren, is

dan ook een extra inzet van mensen bij de Pensioenfederatie nodig. Dat wordt

zichtbaar in de begroting die naast dit beleidsplan wordt gepresenteerd.

De tien topprioriteiten voor 2016 (in willekeurige volgorde)

1. De Pensioenfederatie zal in 2016 een uiterste inspanning plegen om er

toe bij te dragen dat de keuze voor een nieuwe pensioenovereenkomst

realiteit wordt.

2. De Pensioenfederatie zal in 2016 blijven pleiten voor zorgvuldige, eerlijke

en uitvoerbare transitie, zowel bij het afschaffen van de doorsneepremie

als bij de keuze om over te stappen op de nieuwe pensioenovereenkomst.

3. De Pensioenfederatie zal zich inspannen om eraan bij te dragen dat per

1 juli 2016 het wetsvoorstel Wet variabele pensioenuitkering van kracht

wordt met een inhoud die voor pensioenfondsen uitvoerbaar is.

4. De Pensioenfederatie wil in 2016 een wezenlijke bijdrage leveren aan het

creëren van mogelijkheden voor iedereen die werkt om in de tweede pijler

pensioen op te bouwen.

5. De Pensioenfederatie zal er vol op inzetten om op 1 januari 2017 het

openstellen van het APF voor verplichtgestelde

bedrijfstakpensioenfondsen te hebben gerealiseerd.

6. De Pensioenfederatie wil in 2016 actief uitdragen dat de Nederlandse

pensioenfondsen op punten als verantwoord beleggen en beheersing van

en transparantie over kosten nationaal en internationaal koploper zijn.

7. De Pensioenfederatie zal zich in 2016 inzetten om de reputatie van de

pensioensector en het vertrouwen van de deelnemers in het

Page 2: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

2

pensioenstelsel te verbeteren. Met name bij jongere deelnemers valt nog

een wereld te winnen.

8. De Pensioenfederatie zal in 2016 aan de hand van onderzoek een

concreet voorstel doen over effectieve communicatie over pensioen en de

onzekerheid die daar bij hoort, op een manier die beter aanslaat bij de

deelnemers.

9. De Pensioenfederatie zal in 2016 op de ‘Brusselse’ dossiers stimuleren

dat tweede pijler oudedagsvoorzieningen (aanvullend pensioen) breed

gesteund worden in Europa en dat de rol van pensioenfondsen als lange

termijn investeerders bevorderd wordt binnen het wet- en

regelgevingskader van de Europese Unie.

10. De Pensioenfederatie zal in 2016 investeren in het verdiepen van de

relatie met de leden, onder meer door het stimuleren van Kringen en het

meer op de behoeften van de leden inrichten van de website. Daarnaast

blijft er aandacht voor het ‘in de lucht houden’ van organisaties en

initiatieven die van belang zijn voor het functioneren en het imago van de

sector als geheel.

Bijna al deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de marktordening. Het is

duidelijk dat het speelveld tussen verzekeraars en pensioenfondsen in

beweging is. Daar is permanent aandacht voor. Een ander aandachtspunt is de

fiscaliteit. De vormgeving van fiscale wet –en regelgeving is van

doorslaggevende betekenis voor ons stelsel en de ontwikkeling van nieuwe

contracten. Bovendien hebben de leden van de Pensioenfederatie in de

praktijk ook te maken met belastingvraagstukken en de fiscus. Om gerichte

actie te kunnen ondernemen en een coördinerende rol te vervullen, ontvangt

de Pensioenfederatie graag signalen vanuit de leden over knelpunten met

betrekking tot fiscaliteit.

In het vervolg van dit beleidsplan worden de prioriteiten nader toegelicht.

Ad 1: Nieuwe pensioenovereenkomst

In juli 2015 heeft staatssecretaris Klijnsma haar brief ‘Hoofdlijnen van een

toekomstbestendig pensioenstelsel’ aan de Tweede Kamer gestuurd. In de

brief geeft de staatssecretaris aan langs welke hoofdlijnen en onderdelen zij

de toekomst van het pensioenstelsel verder wil verkennen en uitwerken. In de

hoofdlijnennotitie staat dat het kabinet de ontwikkeling van een nieuwe

Page 3: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

3

pensioenovereenkomst ondersteunt. Het gaat om een pensioenovereenkomst

die is gebaseerd op de opbouw van een persoonlijk pensioenvermogen

waarbij risicodeling mogelijk is. De SER heeft deze variant als ‘interessant

maar onbekend’ omschreven en is in 2015 gestart met het verkennen hoe een

dergelijke pensioenovereenkomst eruit zou kunnen zien. Ook de

Pensioenfederatie wil inzetten op het mogelijk maken van innovatieve en

transparante pensioenovereenkomsten en het creëren van draagvlak hiervoor

onder jong en oud. De Pensioenfederatie participeert daarom als

onafhankelijke adviseur in dit verkenningstraject.

De behoefte om te kunnen kiezen voor de nieuwe pensioenovereenkomst is

groot. We worden vandaag de dag steeds nadrukkelijker geconfronteerd met

de nadelen van het op nominale uitkeringen gerichte FTK. Het is de ambitie

van de Pensioenfederatie om als pensioenfondsen gezamenlijk tot een

substantiële bijdrage aan een goede uitwerking van deze nieuwe

pensioenovereenkomst te komen. Daartoe worden vanuit de leden en het

bureau extra mensen en middelen ingezet.

Veel van de discussie over de toekomst van het pensioenstelsel vindt plaats

over de hoofden van de deelnemers heen. De Pensioenfederatie vindt het

belangrijk om de Nederlandse werkenden bij de discussie te betrekken en

naar hun mening te vragen. Hoe kijken zij naar pensioen? Wat kunnen

pensioenfondsen doen om de deelnemer het vertrouwen te geven dat er in de

toekomst pensioen voor hem is? Welke vormen van collectiviteit en

risicodeling worden als positief ervaren? Het onderzoek om hier beter zicht

op te krijgen start in het najaar van 2015 en de uitkomsten zijn er in het

voorjaar van 2016.

Ad 2: Transitie

Het spreekt voor zich dat als er een nieuwe pensioenovereenkomst wordt

ontwikkeld, daarbij ook het vraagstuk van de transitie naar de nieuwe

pensioenovereenkomst wordt betrokken. In de eigen toekomstvisie zegt de

Pensioenfederatie daarover: “Het verbeteren van ons stelsel zal ingewikkeld

worden. Dat moeten we daarom op een goede manier aanpakken. De

problemen en zeker ook de kosten die zo’n overgang met zich mee kan

brengen, moeten we kunnen verantwoorden aan de huidige én toekomstige

generaties. We moeten daar over nadenken vóórdat er knopen worden

Page 4: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

4

doorgehakt. Niet uit conservatisme, maar uit voorzichtigheid en uit zorg voor

de mensen die het aangaat.” Het betreft een belangrijk vraagstuk dat zowel

economisch als juridisch complex is. Toch zal dit goed moeten worden

uitgewerkt. Simpele oplossingen zijn er niet en de transitieperiode mag ook

niet te lang duren.

Doorsneepremie

Het kabinet wil ook voor die pensioenfondsen die geen transitie naar een

nieuwe pensioenovereenkomst willen, toch een transitie afdwingen. Daarbij

gaat het om de afschaffing van de doorsneepremie. De Pensioenfederatie wil

ook op dit punt voorkomen dat er onrealistische of te langdurige

transitiepaden worden opgelegd. Als het al wenselijk wordt geacht om bij de

uitkeringsovereenkomst in de toekomst niet meer te werken met een

doorsneepremie, dan zal op weg daar naartoe in ieder geval op een

evenwichtige manier rekening moeten worden gehouden met de belangen van

degenen die al aanspraken hebben opgebouwd en zij die nog gaan

opbouwen.

Fiscale vereenvoudiging

Ons pensioenstelsel is in de loop der jaren een complex geheel van juridische

en fiscale regeltjes geworden. Vereenvoudiging zal het sleutelwoord zijn voor

de aanpassingen in de pensioenregelingen en de daarvoor opgestelde wet- en

regelgeving. De fiscaliteit is daar een belangrijk onderdeel van. Het kabinet

heeft weliswaar aangegeven in deze kabinetsperiode de fiscaliteit rondom

pensioenen niet meer te willen wijzigen, maar dit ontslaat de pensioensector

er niet van om zelf te inventariseren welke vereenvoudigingen in het fiscale

kader mogelijk en wenselijk zijn. De Pensioenfederatie zal hiervoor het

initiatief nemen.

Keuzevrijheid (wonen en zorg)

De noodzakelijke veranderingen in ons pensioenstelsel zijn mede nodig

vanwege de veranderende voorkeuren van de deelnemers. Deelnemers willen

geen keurslijf. Er is behoefte aan pensioen op maat en keuzevrijheid. In onze

toekomstvisie is aangegeven dat keuzevrijheid wat ons betreft zich moet

afspelen binnen de contouren van de collectiviteit. Overigens ziet de

Pensioenfederatie binnen die contouren zeker mogelijkheden om meer

individuele keuzemogelijkheden te bieden. Het kabinet staat positief

Page 5: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

5

tegenover het idee om de risico’s van hoge woningschuld te verlagen en de

woningmarkt vlot te trekken. Gelet hierop heeft het kabinet onderzoek

gedaan naar de mogelijkheden om pensioenpremie dan wel opgebouwde

pensioenaanspraken (via afkoop) voor aflossing van de woningschuld te

gebruiken. Op dit moment wordt pensioen nog volledig genoten in de vorm

van een levenslange uitkering. De Pensioenfederatie wil in 2016 de

mogelijkheid onderzoeken om een gedeelte van het pensioen in één keer uit

te keren op het moment van pensionering. Op die manier krijgen deelnemers

meer keuzemogelijkheden over de aanwending van hun pensioen voor hun

woning.

Ad 3: Wet variabele pensioenuitkering

In de zomer van 2015 heeft de Pensioenfederatie gereageerd op de

consultatie van het Wetsvoorstel over variabele pensioenuitkering van

staatssecretaris Klijnsma. Deze nieuwe wetgeving brengt belangrijke

verbeteringen aan in premie- en kapitaalovereenkomsten, die kunnen leiden

tot betere pensioenresultaten. In het wetsvoorstel zijn een individuele en een

collectieve variant uitgewerkt en zijn mogelijkheden gecreëerd om na

pensioeningang door te beleggen, risico’s met anderen te delen en

tegenvallers in de tijd te spreiden. De reactie van de Pensioenfederatie was op

hoofdlijnen positief. Het wetsvoorstel bevat ook heikele punten. De

voornaamste is dat er voor de collectieve en de individuele variant een

verschillend projectierendement wordt voorgeschreven. Dit verschil leidt ertoe

dat de uitkering bij pensionering voor de beide varianten in het begin

aanzienlijk kan verschillen en dat zet de collectieve variant en dus

pensioenfondsen in de beeldvorming op achterstand. Wij zullen er vol op

inzetten om het wetsvoorstel doorgang te laten vinden zodat de wetgeving in

werking kan treden per 1 juli 2016. Ook zullen wij onze leden ondersteunen

bij de implementatie van de nieuwe wetgeving.

Ad 4: Tweede pijler pensioen voor alle werkenden

Eén van de uitkomsten van de Nationale Pensioendialoog over de versterking

van het pensioenstelsel is dat rekening moet worden gehouden met de

veranderende arbeidsmarkt. Door die veranderende arbeidsmarkt komen er

steeds meer werkenden die geen aanvullend pensioen opbouwen.

Zelfstandigen zijn niet verplicht om pensioen op te bouwen, en vaak doen zij

dat dan ook niet. Het aantal zelfstandigen, en dus ook het aantal werkenden

Page 6: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

6

zonder pensioenopbouw, neemt toe. Ook flexwerkers vormen een groep op

de arbeidsmarkt die de afgelopen decennia sterk is gegroeid. Flexwerkers

bouwen vaak kleine stukjes pensioen op bij verschillende pensioenfondsen,

die in een later stadium vanwege de hoge uitvoeringskosten die dit met zich

meebrengt door pensioenuitvoerders worden afgekocht. Maar ook een deel

van de werknemers bouwt geen pensioen op (‘witte vlekken’). Dat werkenden

onvoldoende of geen pensioen opbouwen is niet alleen een probleem voor

henzelf, maar ook voor de maatschappij als geheel. De Pensioenfederatie

vindt dat iedere werkende in staat moeten worden gesteld te kunnen

profiteren van de collectiviteit en risicodeling die de tweede pijler te bieden

heeft. Het is aan de politiek om te besluiten of er al dan niet een bredere

verplichtstelling moet komen voor deelname van iedereen aan de tweede

pijler. De Pensioenfederatie wil graag meedenken over hoe we er nu al voor

kunnen zorgen dat mensen die hun werknemersstatus verliezen, toch tegen

een redelijke prijs pensioen kunnen blijven opbouwen in de tweede pijler. Wat

zou daarvoor moeten worden gewijzigd in de reglementen bij de

pensioenfondsen en in welke mate staat wet- en regelgeving dat in de weg?

We willen in 2016 laten zien hoe, zonder te raken aan de fundamentele

discussie over de verplichte deelname voor alle werkenden, de participatie in

de tweede pijler van alle werkenden kan worden verhoogd.

Representativiteit

De veranderende arbeidsmarkt leidt niet alleen tot grotere groepen

werkenden die vroeger in loondienst onder een pensioenregeling vielen en nu

als zelfstandige weinig of geen pensioen opbouwen, maar brengt ook met

zich mee dat er in beroepsgroepen die zich voorheen kenmerkten door het

ondernemerschap juist weer meer mensen in loondienst toetreden.

Arbeidsvormen (voornamelijk het onderscheid wel of niet in loondienst) lopen

steeds meer door elkaar heen. Het feitelijke werk dat door deze zelfstandigen

en/of werknemers wordt verricht is vaak gelijk.

Dat er vervolgens in de dekking van risico’s en pensioenopbouw wel

onderscheid op arbeidsvorm gemaakt wordt in deze

sectoren/beroepsgroepen, is dan ook steeds minder passend. Juist in de

betreffende sectoren wordt er dan ook vaak geen onderscheid gemaakt en

valt de hele bedrijfstak of beroepsgroep onder de verplichte deelname.

Formeel moet er echter ook bij deze sectoren nog wel onderscheid worden

Page 7: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

7

gemaakt. Volgens de wet moeten beroepspensioenfondsen een

minimumpercentage van de arbeidsvorm ‘zelfstandige ondernemer’

vertegenwoordigen. Deze onnodige en gedateerde eis kan worden aangepast

aan de bestaande werkelijkheid door deze simpelweg te laten vervallen.

Immers, bij beroepsgenoten is doorgaans het draagvlak door het

lidmaatschap bij de beroepspensioenvereniging op individueel niveau

geborgd en op hoog niveau aanwezig.

Ad 5: APF ook voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen

Naar verwachting zal op 1 januari 2016 de wet op het Algemeen

Pensioenfonds (APF) van kracht zijn. Van het APF wordt veel verwacht: het

wordt gezien als hét alternatief voor pensioenfondsen om samen verder te

gaan. We kunnen voor een belangrijk deel van onze achterban dan ook blij

zijn met het resultaat. We moeten echter ook constateren dat de

verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen met lege handen staan. We

hebben voor 2016 dan ook twee ambities. Ten eerste zullen we het proces

richting een APF faciliteren. Daartoe gaat de Pensioenfederatie bijeenkomsten

beleggen waarin pensioenfondsen met elkaar in contact kunnen komen om de

mogelijkheden van een APF te verkennen. Voor die bijeenkomsten worden

grote ondernemingspensioenfondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties

uitgenodigd om te vertellen wat zij kunnen bieden. Bijzondere aandacht zal

uitgaan naar ‘slapende’ pensioenfondsen (die dat nu al zijn of binnenkort

worden). Dit zijn pensioenfondsen waarin het collectief uitsluitend bestaat uit

gewezen deelnemers (slapers of pensioengerechtigden). Slapende

pensioenfondsen staan – vooral gegeven de druk van DNB op zulke

pensioenfondsen – met de rug tegen de muur. Er kan worden gewerkt aan een

APF gevuld met ‘slapende’ collectiviteiten.

De tweede ambitie voor 2016 is om het APF ook toegankelijk te maken voor

verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen.

Er zijn de nodige verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen die op zoek

zijn naar schaalvoordelen en het verminderen van de governance last. Onder

de huidige wet Bpf is een fusie alleen mogelijk als de dekkingsgraden vrijwel

gelijk zijn. Bij een samengaan onder de paraplu van een APF kan worden

gewerkt met het gescheiden houden van de collectiviteitskringen en behoeft

een verschil in dekkingsgraad geen probleem te zijn. Het onderzoek dat op

Page 8: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

8

verzoek van de staatssecretaris van SZW is verricht naar de mogelijkheden

voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen bij het APF, zal de basis

zijn van waaruit kan worden doorgedacht. Onze inzet is om dit nog in 2016 te

hebben gerealiseerd.

Ad 6: Verantwoord beleggen, kostenbeheersing en -transparantie

Pensioenfondsen vormen de enige sector in de Nederlandse economie met

wettelijke bepalingen voor verantwoord beleggen / verantwoord ondernemen.

Dat komt voort uit initiatief van de sector zelf. De Pensioenfederatie heeft de

Code Pensioenfondsen opgesteld, die in 2013 van kracht is geworden en

vanaf 1 juli 2014 wettelijke nalevingskracht heeft gekregen. Eén van de

elementen in de Code betreft verantwoord beleggen. In de Code is

opgenomen dat het bestuur van een pensioenfonds zijn overwegingen

omtrent verantwoord beleggen vastlegt, ervoor zorgt dat deze beschikbaar

zijn voor belanghebbenden en er bovendien voor zorgt dat onder

belanghebbenden draagvlak bestaat voor de gemaakte keuzes over

verantwoord beleggen. Daarnaast is, ook met ingang van 1 juli 2014, in de

Pensioenwet de verplichting opgenomen dat pensioenfondsen in hun

jaarverslag vermelden hoe zij in hun beleggingsbeleid rekening houden met

milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Een onafhankelijke

commissie monitort de naleving van de Code Pensioenfondsen waaronder dus

de naleving van de verplichtingen rond verantwoord beleggen.

Het doel dat pensioenfondsen nastreven met beleggen, is om op de

pensioenpremies een goed rendement te behalen tegen een verantwoord

risico. Bij de afwegingen voor hun beleggingsbeleid zijn pensioenfondsen zich

in de loop der jaren steeds meer bewust geworden van effecten op milieu,

klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Dit bewustzijn geven

pensioenfondsen vorm in hun beleid voor verantwoord beleggen. Een

dergelijk beleid verschilt van pensioenfonds tot pensioenfonds, afhankelijk

van onder meer omvang, aard en ambities van het pensioenfonds.

In 2016 versterkt de Pensioenfederatie langs drie lijnen haar activiteiten voor

verantwoord beleggen.

1. Versterken van de gezamenlijke communicatie, zowel proactief als (indien

nodig) reactief.

Page 9: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

9

2. Ontwikkelen van een servicedocument Verantwoord beleggen.

Pensioenfondsen worden daarmee ondersteund bij het invulling geven

aan de verplichtingen die zij met de Code zijn aangegaan. Het

servicedocument zal worden ontwikkeld in samenspraak met de fondsen

en de stakeholders. Doel ervan is om pensioenfondsen handvatten te

geven voor het vormgeven en versterken van hun beleid voor verantwoord

beleggen. Het document zal naar verwachting in het voorjaar van 2016

beschikbaar komen voor de pensioenfondsen.

3. Versterken van de contacten en de lobby rond verantwoord beleggen met

departementen (zoals SZW, Financiën, EZ, Buza), verschillende

commissies in de Tweede Kamer, niet gouvernementele organisaties

(NGO’s) en milieuorganisaties.

Uitvoeringskosten

De Nederlandse pensioensector loopt nationaal en internationaal voorop als

het gaat om kostentransparantie. Eind 2015 presenteert de Pensioenfederatie

een herziene versie van de Aanbevelingen uitvoeringskosten. Het met

regelmaat actualiseren van de aanbevelingen op dit terrein is nodig, ook om

tegemoet te komen aan de blijvende interesse vanuit de maatschappij, de

politiek en de media voor uitvoeringskosten en de informatieverstrekking

daarover. De aandacht voor prestatie-afhankelijke vergoedingen binnen

alternatieve beleggingen zal hoogstwaarschijnlijk leiden tot nieuwe

internationale rapportagestandaarden. Vermogensbeheerders zullen meer en

meer hun systemen aanpassen om de door de klant gevraagde

kostentransparantie te kunnen geven.

Toezichtkosten

Het toezicht op de financiële markten en op pensioenfondsen wordt

uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche

Bank (DNB). De Wet bekostiging financieel toezicht regelt de financiering van

de kosten van AFM en DNB. Tot 1 januari 2015 was sprake van een vaste

overheidsbijdrage aan de kosten van het toezicht. Per 1 januari 2015 is de

overheidsbijdrage afgeschaft.

Dit betekent dat sindsdien alle toezichtkosten moeten worden opgebracht

door de onder toezicht staande sectoren. Dit heeft in 2015 geleid tot een

forse stijging van de toezichtkosten voor pensioenfondsen met in totaal ruim

Page 10: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

10

30 procent. Los van deze ontwikkeling blijkt ook dat DNB en AFM steeds

vaker een beroep doen op pensioenfondsen om mee te werken aan

onderzoeken, die geïnitieerd worden door de toezichthouders. Dit is zeer

tijds- en arbeidsintensief voor de sector. Dit betekent dat niet alleen de

directe toezichtkosten zijn gestegen, maar dat ook de indirecte

toezichtkosten steeds verder toenemen.

Van pensioenfondsen wordt verwacht dat zij de uitvoeringskosten zoveel

mogelijk terugdringen. Zowel DNB als AFM vragen hier met regelmaat

aandacht voor, omdat de kosten (veel) impact hebben op de hoogte van het

pensioen van de deelnemers. Het is niet wenselijk dat pensioenfondsen er

enerzijds alles aan doen om de uitvoeringskosten te beperken, maar

anderzijds worden geconfronteerd met een stijging van deze kosten vanwege

het steeds verdergaande toezicht op de sector. De Pensioenfederatie is

daarom voornemens om in kaart te brengen wat de impact op de

uitvoeringskosten is van de onderzoeken die de toezichthouders uitvoeren bij

pensioenfondsen. Vervolgens zullen wij met AFM en DNB in gesprek gaan over

onze bevindingen. Doel is de indirecte kosten van het toezicht waar mogelijk

te beperken.

Btw-kosten

In 2016 zullen wij het dossier btw nauwgezet volgen en op relevante

momenten onze inzichten met de Tweede Kamer en/of het ministerie van

Financiën delen. Door overheidsmaatregelen nemen de btw- en daarmee de

uitvoeringskosten voor pensioenfondsen steeds verder toe. Om alle

pensioenfondsen in deze van dienst te zijn zetten wij in op het vergroten van

de politieke bewustwording voor dit issue. Daarbij zullen wij ook de

rechtmatigheidsvraag van de btw-afdracht aan de orde stellen. Zowel op

nationaal niveau (door het kabinet gemaakt onderscheid tussen DB- en DC-

regelingen) als op Europees niveau (met name het ATP-arrest van maart

2014) is de situatie allerminst helder. Verder neemt Nederland ten opzichte

van de landen om ons heen steeds meer een uitzonderingspositie in als het

gaat om de btw-afdracht over geleverde diensten aan pensioenfondsen.

Voorts is relevant dat de politiek beseft dat btw-lasten voor pensioenfondsen

uitvoeringskosten zijn, die door de pensioenfondsen bij de werkgevers en

werknemers worden neergelegd in de vorm van (extra) pensioenpremie en

Page 11: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

11

dus ten laste zullen komen van de loonruimte. Dit is niet in het belang van de

Nederlandse economie.

Ad 7: Werken aan vertrouwen

Het vertrouwen in pensioenfondsen is laag. Dat is zorgelijk, want de

pensioensector heeft het vertrouwen van de samenleving nodig om haar werk

te kunnen blijven doen. Er is daarom permanente inzet nodig om sectorbreed

aan dit vertrouwen te werken. Dat heeft uiteraard pas kans van slagen als ook

de verbeterpunten – zoals onvoldoende transparantie – worden geanalyseerd

en aangepakt. De eerste stap is dat de Pensioenfederatie de verbeterpunten

inventariseert, bespreekt met haar leden en aanpakt. Belangrijk daarbij is ook

het op eigen initiatief naar buiten brengen van de zaken die pensioenfondsen

goed doen.

Publiekscampagne Detijdvanjeleven

Najaar 2014 is de website detijdvanjeleven.nl ‘live’ gegaan. De

Pensioenfederatie is deze website gestart omdat de sector het belangrijk vindt

dat jonge Nederlanders weten dat er ook voor hen straks nog pensioen is. In

2014 is de website 275.000 keer bezocht, voor 2015 worden pakweg 425.000

bezoekers verwacht. In 2015 is ervoor gekozen om meer te investeren in

terugkerende bezoekers en minder in eenmalig bezoek. Deze lijn wordt in

2016 doorgetrokken. Het onderhouden van de Facebook en website

community is hierbij het primaire doel. In 2016 zal verder worden gewerkt

aan het versterken van het contact met de doelgroep via emailnieuwsbrieven

en het uitbouwen van de content op de website. Ook het optimaliseren van de

samenwerking met pensioenfondsen en pensioenuitvoeringorganisaties op dit

vlak is komend jaar een belangrijk doel.

Ad 8: Pensioencommunicatie: communiceren over onzekerheid

Pensioen is onzeker. Niet dát een deelnemer straks pensioen krijgt is

onzeker, maar wel hoevéél pensioen hij krijgt. Tal van oorzaken spelen hierbij

een rol. Het gaat daarbij om externe factoren zoals wet- en regelgeving en de

situatie op de financiële markten, maar ook om de gebeurtenissen in het

leven van de deelnemer zélf.

Onvoldoende duidelijk is dat de risico's van de toenemende onzekerheid

vooral door de deelnemer worden gedragen. Het is zaak dat daar helder over

Page 12: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

12

wordt gecommuniceerd, zonder dat deelnemers versterkt worden in de

misvatting 'dat er straks voor hen niets meer is'. Bij de totstandkoming van de

Wet pensioencommunicatie is veel aandacht aan het onderwerp onzekerheid

besteed. Diverse onderzoeken zijn gedaan naar hoe de boodschap kan

worden overgebracht dat het bedrag van het te bereiken pensioen een

schatting is, en geen zekerheid. De uitkomsten van de onderzoeken hebben

geen vastomlijnd beeld opgeleverd. Voor pensioenfondsen is het cruciaal

zowel de boodschap over te brengen dat pensioen onzeker is, als de

boodschap dat er straks wel degelijk pensioen is. Vertrouwen van de

deelnemer is essentieel. Daarom heeft de Pensioenfederatie het initiatief

genomen om een project te starten dat moet leiden tot een positief geteste

aanpak(ken) om deze beide boodschappen voor het voetlicht te brengen. Dit

project, waarbij de Pensioenfederatie de fondsen en de stakeholders

nadrukkelijk zal betrekken, sluit aan op de bepaling in de Wet

pensioencommunicatie dat deelnemers drie scenario's te zien krijgen in het

Pensioenregister als het gaat om hun te bereiken tweede pijler pensioen.

Pensioenvergelijker

De Pensioenvergelijker heeft tot doel pensioenregelingen onderling

vergelijkbaar te maken. Dit kan van belang zijn voor potentiële en nieuwe

deelnemers, maar uiteraard ook voor bestaande deelnemers. De Wet

pensioencommunicatie stelt dat er een format voor de Pensioenvergelijker

moet komen. De ontwikkeling hiervan is niet eenvoudig, zeker ook omdat

laag 1 van Pensioen 1-2-3 al impliciet in de vergelijking van de regeling

voorziet. Een eerste versie, ontwikkeld in overleg met SZW en AFM, kwam als

onvoldoende uit een consumententest. Gewerkt wordt aan een tweede versie

die in 2016 moet zijn afgerond.

UPO 2017

Het UPO is wettelijk verplicht sinds 2008. Een modernisering is op zijn plaats,

zeker ook gezien de huidige communicatie-inzichten en ICT-mogelijkheden.

Daarom staat in de Wet pensioencommunicatie dat het UPO-model vanaf

2017 moet zijn aangepast. In de eerste plaats moet het UPO korter en meer

aanzetten tot actie als dat nodig is.

Daarom moet er een duidelijke oproep in staan om op

mijnpensioenoverzicht.nl te kijken, waar de totale opbouw van de eerste en

Page 13: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

13

tweede pijler wordt getoond. Het te bereiken pensioen hoeft niet op het UPO

te staan, maar het mag wel. In de tweede plaats kan het UPO worden

aangepast aan de ruime mogelijkheden om digitaal te communiceren.

Hierdoor kunnen gelaagdheid - van korte teksten in de eerste laag doorlinken

naar meer uitleg in de verdiepende lagen - en het gebruik van iconen, zoals

in Pensioen 1-2-3, in het UPO een plek krijgen. De herkenbaarheid van

pensioeninformatie wordt hierdoor verder verbeterd. De pensioendeelnemer

ziet dezelfde gelaagdheid en onderwerpen, gekoppeld aan de visueel

aantrekkelijke iconen, dan terug in Pensioen 1-2-3, op het UPO en ook in

mijnpensioenoverzicht.nl. In de Wet pensioencommunicatie staat dat de

Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars het model ontwikkelen.

Dit gebeurt in nauwe afstemming met de leden van beide koepels. Belangrijk

onderdeel van de ontwikkeling van model 2017 is een goede uitkomst uit een

consumentenpanel. SZW en AFM zijn van meet af aan betrokken. SZW stelt het

definitieve model vast. Het streven is om het model 2017 medio 2016 aan de

leden te kunnen aanbieden.

Pensioenregister

In 2015 heeft het Pensioenregister een grote stap voorwaarts gezet. De

website is vernieuwd en op basis van de Wet pensioencommunicatie zijn

nieuwe functionaliteiten aan de website toegevoegd. De wet schrijft voor dat

uiterlijk 1 juli 2016 de nieuwe functionaliteiten voor alle deelnemers zichtbaar

moeten zijn. Om het bezoek aan mijnpensioenoverzicht.nl te stimuleren

wordt in 2015/2016 campagne gevoerd. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij

de Pensioendriedaagse.

Voor het Pensioenregister zal de eerste helft van 2016 vooral in het teken

staan van bezinning op de toekomst. Wat is de behoefte van de deelnemers

waar het gaat om overzicht en inzicht in hun totale pensioeninkomen? Hoe

kan de website mijnpensioenoverzicht.nl zo goed mogelijk in de behoefte van

de deelnemers voorzien? Hoe kan de bekendheid van de website worden

vergroot? Wat is de toekomst van het Pensioenregister in het licht van de

veranderingen in de pensioensector? De antwoorden op deze vragen zullen

voor de stichting Pensioenregister in belangrijke mate bepalend zijn bij het

initiëren van nieuwe ontwikkelingen.

Voor de Pensioenfederatie is met name van belang hoe de ontwikkelingen van

het Pensioenregister overeenkomen met de communicatiestrategie van

Page 14: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

14

pensioenfondsen. De rol van het Pensioenregister in deze

communicatiestrategie verschilt van fonds tot fonds; de Pensioenfederatie

streeft ernaar dat het Pensioenregister voor alle fondsen een maximale

toegevoegde waarde kan behouden. De Pensioenfederatie wil dat de website

mijnpensioenoverzicht.nl zich ontwikkelt om de deelnemer beter van dienst te

zijn, en niet op basis van wat technisch mogelijk is. Ook mogen cijfers die het

Pensioenregister toont geen geval afwijken van cijfers die de pensioenfondsen

zelf communiceren.

Ad 9: Europese dossiers

In Brussel wordt 2016 iets “Nederlandser” dan normaal: van januari tot juli is

Nederland voorzitter van de Raad van Ministers van de EU. Dit houdt in dat

Nederland in onderhandelingen een dubbele taak heeft. Niet alleen moet ons

land de eigen belangen behartigen, maar als voorzitter ook het belang van de

EU. Deze dubbelrol maakt de geplande onderhandelingen over de IORP-

richtlijn onder Nederlands voorzitterschap des te belangrijker. Wederom zal

de invloed op ons stelsel vanuit Europa groot zijn. Gezien de topprioriteiten

die de Europese Commissie zich onder voorzitter Juncker heeft gesteld,

namelijk groei, investeringen en banen, zijn er voor onze lobby kansen. In

2015 hebben wij kunnen ervaren dat de Europese Commissie heeft gekozen

voor directer contact met belangenbehartigers zoals de Pensioenfederatie. Zo

hebben wij, op zijn verzoek, gesproken met Lord Hill, Eurocommissaris voor

Financiële diensten, markten en Capital Markets Union (CMU), en kwam het

ook tot een gesprek met Marianne Thyssen, Eurocommissaris voor Sociale

Zaken. Ons stelsel is op twee manieren interessant voor de Europese Unie.

Ten eerste is ons belegd vermogen € 1300 miljard, wat ons tot een

belangrijke speler maakt in de ontwikkeling van het Investment Plan for

Europe en de ontwikkeling van de CMU. Ten tweede heeft Nederland een sterk

ontwikkeld tweede pijler pensioensysteem dat als goed voorbeeld kan

fungeren voor andere lidstaten. Ook onze hervormingen worden vanuit

Brussel met interesse gevolgd. Nederland durft kwetsbaarheden te benoemen

en aan te pakken. Ons doel voor 2016 is om alle lopende wetgevingstrajecten

tot een goed resultaat te brengen en de opgestarte dialoog met de Europese

Commissie rondom de ontwikkeling van de tweede pijler in Europa en rondom

de CMU verder te verdiepen.

Page 15: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

15

De richtlijn voor pensioeninstellingen, IORP

De lobby rond de voorgestelde herziening van de IORP-richtlijn, die zich

specifiek richt op pensioenfondsen, blijft ten minste in de eerste helft van

2016 nog belangrijk. Wij gaan ervan uit dat het Europees Parlement zijn

positie eind 2015 zal hebben bepaald. Dat betekent dat de richtlijn dan onder

Nederlands Raadsvoorzitterschap in de triloog-onderhandelingen afgehamerd

wordt. Tijdens de triloog proberen de Europese Commissie, het Europees

Parlement en de Raad tot overeenstemming te komen over een wetvoorstel.

Het feit dat de Nederlandse regering als voorzitter een redelijk neutrale

(honest broker) positie wil innemen, betekent dat we meer met onze Europese

partners moeten samenwerken om tot een goed eindresultaat te komen.

Gezien de sterke coalitie tussen de IORP-landen lijkt het erop dat dit in 2016

zal gaan lukken.

Quantitative Assessment en Stress Test

Naar verwachting zal de Europese toezichthouder EIOPA de uitkomsten van de

Stress Test eind 2015 publiceren. Met het oog daarop ontwikkelen wij een

gedeelde communicatielijn voor de sector. Ook in 2016 zal het inspanning

vergen om te voorkomen dat de uitkomsten van de Stress Test zullen leiden

tot een afbreuk van het vertrouwen in de sector. In april 2016 zal EIOPA de

resultaten van het Quantitative Assessment publiceren. Dat houdt in dat

EIOPA nog niet volledig afziet van haar plannen om solvabiliteitseisen voor

pensioenfondsen op te stellen. In 2016 zal daarom worden gewerkt aan het

voorbereiden van een position paper en andere lobby activiteiten. Onze

doelstelling is EIOPA ervan te overtuigen dat er geen nut en noodzaak bestaat

voor de introductie van Europese solvabiliteitseisen. Daarnaast zijn wij van

mening dat er betere toezichtsmethoden zijn dan de Holistic Balance Sheet

(HBS) waar EIOPA aan werkt.

Personal Pensions

EIOPA is in 2015 gestart met een consultatie over Personal Pensions. EIOPA

wil de mogelijkheden bekijken voor de introductie van een Europees

individueel (derde pijler) product, dat mensen tot sparen aanzet en

spaarkapitaal genereert dat gebruikt kan worden voor investeringen in het

kader van de Capital Markets Union. De Pensioenfederatie beziet het project

met scepsis en stelt vraagtekens bij het nut en de noodzaak ervan.

Page 16: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

16

Omdat er geen precieze afbakening is van wat tweede en derde pijler is in

Europa, bestaat er een kans dat er spill-over effecten op onze tweede pijler

kunnen ontstaan. Op lange termijn zou dit ertoe kunnen leiden dat wettelijke

eisen aan informatie en governance voor tweede pijler pensioenvoorzieningen

worden aangescherpt. EIOPA zal de Europese Commissie in 2016 adviseren

over haar bevindingen, en is voornemens te adviseren om het plan als een

verordening voor te stellen. Dat zou inhouden dat de wetgeving uniform en

rechtstreeks geïmplementeerd moet worden door de lidstaten. De

Pensioenfederatie monitort dit advies nauwlettend en onderneemt waar nodig

actie.

Ontwikkeling tweede pijler in Europa

In 2015 heeft de Pensioenfederatie aan de Europese Commissie voorgesteld

om een High Level Groep op te zetten die zich kan buigen over de toekomst

van Europese pensioenen. Dit idee is later overgenomen in de rapporten van

het Europees Parlement over de herziening van de IORP richtlijn. Aanvullend

hebben wij voor de Europese Commissie een stuk opgesteld over onze visie

op de manier waarop er tussen lidstaten een betere uitwisseling van kennis en

ervaring kan ontstaan als het gaat om tweede pijler pensioenen. De afgelopen

jaren heeft de Pensioenfederatie goede relaties met nationale

koepelorganisaties opgebouwd en zijn wij goed geïntegreerd in de

werkzaamheden van onze Europese koepels, PensionsEurope en AEIP. Het

doel van de Europese werkzaamheden is ook om te proberen de toegevoegde

waarde van tweede pijler – arbeidsgerelateerde - pensioenen in Europa uit te

dragen. Ons belang daarbij is ervoor te zorgen dat landen op een

vergelijkbaar niveau komen als Nederland, zodat we binnen de EU meer

gelijkgestemden hebben en Europese wetgeving in de toekomst gemakkelijker

te beïnvloeden is. In 2016 zal met de Europese Commissie en met onze

bondgenoten verder worden gewerkt aan dit doel. Onze aanwezigheid in

relevante gremia zullen wij verder trachten te versterken. Voor de

Occupational Pensions Stakeholder Group (OPSG) van EIOPA ondersteunen wij

eind 2015 weer Nederlandse kandidaten, via PensionsEurope zijn wij lid van

het Pension Forum van de Europese Commissie, en wij gaan proberen een rol

te krijgen in de High Level Groep Pensioenen, als deze daadwerkelijk wordt

opgericht.

Page 17: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

17

CMU & Investment Plan for Europe

In 2015 zagen wij verschillende ontwikkelingen voortvloeien uit de lange

termijn financieringsagenda in Europa. De belangrijkste zijn de politieke

doelstelling van de Europese Commissie om een Kapitaalmarktunie (Capital

Markets Union, CMU) te verwezenlijken in 2019, en daarnaast om lange

termijn financiering te mobiliseren via het Investment Plan for Europe en het

daarvoor opgerichte European Fund for Strategic Investment (EFSI). Beide

richten zich onder meer op institutionele beleggers zoals pensioenfondsen.

De Pensioenfederatie zoekt proactief de dialoog om de wisselwerking die

deze initiatieven hebben op het beleggingsbeleid, uit te dragen. Onze

aandacht gaat daarbij uit naar het kenbaar maken van onze wensen en

mogelijkheden als institutionele beleggers, alsook aan te geven waar huidige

regelgeving de toename van lange termijn financiering in de weg staat. Eind

september 2015 publiceerde de Europese Commissie haar actieplan voor de

CMU. Dit is het startschot voor een aantal beleidsvoorstellen en

–aanpassingen die doorlopen in 2016 en in de jaren daarna.

Financiële markten regulering (EMIR/FTT)

Waar de CMU een overkoepelend politiek project is dat mogelijkheden biedt

om onderwerpen in Brussel op de agenda te zetten, is er onmiskenbaar een

link met bestaande dossiers die het investeringsbeleid raken. De

Pensioenfederatie blijft ook in 2016 de ontwikkelingen rondom onderwerpen

als de European Market Infrastructure Regulation (EMIR) en de Financial

Transactions Tax (FTT) monitoren, en levert waar mogelijk input op

consultaties. Belangrijkste partners zijn daarbij de uitvoeringsorganisaties en

PensionsEurope. In essentie is ons belang bij financiële markten-regelgeving

ervoor te zorgen dat onnodig hoge kosten worden voorkomen als die ten

koste gaan van de pensioenvoorziening, zonder daarbij afbreuk te doen aan

de financiële stabiliteit. Harmonisatie en standaardisatie kenmerken veel

financiële dossiers, en bieden ook onder de paraplu van de CMU kansen. Er

wordt hard gewerkt aan de noodzaak om oplossingen te vinden voor het

bijzondere karakter van pensioenfondsen binnen EMIR. De

uitzonderingspositie van pensioenfondsen binnen het FTT-proces staat in het

derde kwartaal van 2015 ter discussie. Gecombineerd met de veel geuite

kritiek op de FTT in het kader van de CMU zou dit in 2016 kunnen leiden tot

nieuwe ontwikkelingen.

Page 18: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

18

Ad 10: relatie met de leden en sector-initiatieven

De Pensioenfederatie is een organisatie van, voor en door de leden. Bestuur

en bureau willen ervoor zorgen dat iedereen die mee wíl doen ook mee kán

doen. We moeten ons er steeds van vergewissen dat wat de Pensioenfederatie

uitdraagt, gedragen wordt door de leden en dat we naar de stakeholders toe

naar voren brengen wat de leden wensen. Uit de enquête die begin 2015

onder de leden is gehouden, blijkt dat er nog veel te winnen is bij het

aangesloten houden van de leden op de activiteiten van de Pensioenfederatie.

Voor de Pensioenfederatie als vereniging is 2016 in meerdere opzichten een

spannend jaar. We houden ons jubileumcongres omdat we vijf jaar jong zijn.

Tegelijkertijd zien we dat het aantal leden terugloopt. De reden hiervan is dat

leden fuseren of anderszins ophouden te bestaan. Tegelijkertijd heeft het

bestuur aan de algemene ledenvergadering van december 2015 voorgesteld

om het lidmaatschap van de Pensioenfederatie ook open te stellen voor

APF’en.

Congres 2016

De Pensioenfederatie viert haar eerste lustrum in het voorjaar van 2016.

Reden om een speciaal congres te organiseren, allereerst voor de leden van

de Pensioenfederatie en daarnaast voor alle relaties. Het congres vindt plaats

op 17 mei 2016 en duurt de hele dag. Het programma omvat visies op het

pensioenstelsel, actualiteiten en volop netwerkmogelijkheden. Belangrijk

thema is het bereiken en activeren van de deelnemer.

Lidmaatschap Pensioenfederatie

Het Nederlandse pensioenlandschap is in beweging. Nieuwe partijen treden

toe tot de sector of zullen dat binnenkort gaan doen. In 2015 is het

lidmaatschap van de vereniging Pensioenfederatie daarom opnieuw tegen het

licht gehouden. Uitkomst daarvan is dat het lidmaatschap vooralsnog

voorbehouden blijft aan pensioenfondsen en dat vanaf 2016 het lidmaatschap

ook wordt opengesteld voor APF’en. Met het oog op verdere ontwikkelingen in

de pensioensector blijven we volgen of ook andere, sectorverwante

organisaties een vorm van lidmaatschap kunnen krijgen. Ook zal verder

gewerkt worden aan verkenning van mogelijkheden om het lidmaatschap van

de Pensioenfederatie alleen mogelijk te laten zijn als de betreffende

pensioeninstituties zich willen committeren aan de door de algemene

ledenvergadering gedragen uitingen van zelfregulering.

Page 19: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

19

Tot slot zal er een nieuwe contributiesystematiek worden uitgewerkt met als

doel te voorkomen dat bij fusie tussen twee fondsen de inkomsten van de

Pensioenfederatie al te zeer teruglopen.

Kringen

Deelname aan Kringen biedt vertegenwoordigers uit de pensioensector de

mogelijkheid om buiten de formele bestuurs- en commissiestructuur van de

Pensioenfederatie in een ongedwongen setting van gedachte te wisselen over

relevante pensioenonderwerpen. Zowel vanuit de Kringen als vanuit de

Pensioenfederatie is er behoefte om de relatie tussen de leden en de

Pensioenfederatie te versterken door de rol van de Kringen te verbreden, te

verstevigen en meer inhoud te geven. Vanaf het vierde kwartaal 2015 en in

2016 zal op verschillende manieren geïnvesteerd worden in de relatie met de

Kringen. Doel is om geluiden en informatie uit de achterban beter bij het

bureau en het bestuur terecht te laten komen - en andersom - en om het

gevoel van verbondenheid met de Pensioenfederatie bij pensioenfondsen te

vergroten. Het motto “Van, voor en door de sector” kan op die manier verder

versterkt worden en meer inhoud krijgen.

Website

De Pensioenfederatie heeft recentelijk al haar uitingen onder de loep

genomen. In dat kader zijn de verschillende mailings (Mail Actueel,

Nieuwsflits, OverZicht, ledenmails) geüniformeerd voor wat betreft afzender

en lay-out. Een volgende stap is het aanpassen van de website.

Op de website zullen in 2016 diverse verbeteringen worden doorgevoerd.

Daarbij wordt gekeken naar inhoud, navigatie en look & feel. Als eerste zullen

de themapagina’s onder de loep worden genomen. Er komen tien

hoofddossiers die allemaal een vergelijkbare indeling krijgen. Belangrijk is

ook het verbeteren van de vindbaarheid van de documenten op de site. Verder

krijgt het ledennet een metamorfose: de indeling wordt logischer en er wordt

duidelijker aangegeven wat leden aan extra informatie krijgen die buiten het

ledenbestand niet wordt gedeeld. Dit maakt de meerwaarde van het

lidmaatschap beter zichtbaar.

Page 20: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

20

Financiering Ombudsman en Monitoringcommissie

Tot op heden wordt een aantal sectorverantwoordelijkheden gefinancierd uit

de begroting van de Pensioenfederatie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht

worden aan de Ombudsman Pensioenen en de Monitoringcommissie Code

Pensioenfondsen. Aangezien niet alle pensioenfondsen lid zijn van de

Pensioenfederatie betekent dit dat de pensioenfondsen die wél lid zijn op dit

moment alle kosten dragen. Omdat het hier om sectorverantwoordelijkheden

gaat, acht de Pensioenfederatie het continueren van deze situatie ongewenst.

De financiering van dit soort verantwoordelijkheden zal dan ook buiten de

Pensioenfederatie geplaatst worden.

PensioenLab

Sinds 2012 is Nederland op het gebied van pensioenen een waardevol

initiatief rijker: PensioenLab. Verrassend is niet eens zozeer de focus op het

onderwerp pensioenen, maar vooral het feit dat PensioenLab uit louter

jongeren bestaat. Het geluid dat zij verkondigen is niet alleen maar kritisch,

maar ook energiek en constructief meedenkend naar de toekomst toe. Een

club die vandaag het verschil wil en kan maken voor de dag van morgen.

Naast het gegeven dat de plannen van PensioenLab vrijwel onuitputtelijk

lijken, zetten de aangesloten jongeren zich inmiddels ook in om de diversiteit

in de organen van de pensioenfondsen te promoten en te faciliteren. De

Pensioenfederatie gelooft in het organiseren van kritische geluiden en gelooft

in diversiteit, en heeft daarom groot vertrouwen in PensioenLab. Dat

vertrouwen leidt er ook toe dat de Pensioenfederatie heeft besloten om in

2016 en de jaren daarna PensioenLab financieel te ondersteunen.

Pensioenen in ontwikkelingslanden

Het Nederlandse pensioenstelsel is zeker niet vrij van problemen en

uitdagingen, maar vergeleken met het pensioensysteem in veel andere landen

is ons stelsel riant. Sinds 2011 werkt de Pensioenfederatie daarom, samen

met het Verbond van Verzekeraars, aan mogelijkheden om mensen in

ontwikkelingslanden in staat te stellen om een (micro)pensioen op te bouwen.

Dat gebeurt binnen de Stichting Duurzame (Micro)pensioenen

Ontwikkelingslanden (SDMO). Het ministerie van Buitenlandse Zaken

ondersteunt dit initiatief. Het primaire doel van SDMO is de levenskwaliteit

van ouderen in ontwikkelingslanden door het creëren van duurzame

aanvullende pensioenvoorzieningen te verbeteren.

Page 21: Beleidsplan 2016 Pensioenfederatie

21

De ondersteuning die de Nederlandse pensioensector met SDMO levert, richt

zich in eerste instantie op kennisoverdracht en ondersteuning van het

opzetten van (micro)pensioenprojecten in ontwikkelingslanden. Indien er

financiële ondersteuning nodig is, gebeurt dit in eerste instantie niet via de

koepelorganisaties zelf, maar via de aangesloten organisaties die een bijdrage

willen leveren aan een specifiek project. De Pensioenfederatie vindt de

activiteiten van SDMO een goede manier om als sector blijk te geven van onze

maatschappelijke betrokkenheid in brede zin. De pensioensector heeft in

totaal vier zetels in het bestuur van SDMO, waarvan er twee worden ingevuld

door het bureau van de Pensioenfederatie.

Het eerste project dat SDMO onder haar hoede heeft genomen, betrof een

micropensioenproject in het zuiden van India. Het doel was om in 2016 in

totaal 25.000 deelnemers te hebben. Eind 2014 was dit aantal al bereikt. In

2014 heeft SDMO een haalbaarheidsstudie gesteund voor een mogelijk

micropensioenproject in Ghana. Enkele Nederlandse

pensioenuitvoeringsorganisaties en verzekeraars hebben via SDMO en met

hulp van het ministerie van Buitenlandse Zaken en ontwikkelingsorganisatie

Cordaid de haalbaarheidsstudie gefinancierd. De komende tijd zal het bestuur

van SDMO op basis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie bepalen hoe

de stichting in 2016 betrokken wil zijn bij het initiatief in Ghana.