Begeleiden óf beoordelen?

2
3 TBV 22 / nr 1 / januari 2014 Als u denkt dat dit stukje gaat over de verschil- lende rollen van de bedrijfsarts en de verzeke- ringsarts – of over verschil in visie op de rol van de bedrijfsarts – dan hebt u het mis. Voelde ik mij tot voor kort nog in de comfortabe- le positie dat verzekeringsartsen van deze wel- haast klassieke ‘tegenstelling’ weinig last heb- ben, bij de recente invoering van de modernise- ring Ziektewet (ZW) plopte de discussie daarover ook in verzekeringsgeneeskundige kringen op. Tot mijn verbazing, moet ik (in al mijn naïviteit?) bekennen. Ik sta op het standpunt dat begeleiden en beoordelen niet los van elkaar kunnen wor- den gezien. Begeleiden en beoordelen kúnnen niet alleen samengaan, maar gaan in de praktijk ook samen en moeten misschien ook wel samen- gaan om het vak van verzekeringsarts goed uit te kunnen voeren. WAT IS HET PROBLEEM? Vanwege de modernisering van de Ziektewet moet na 52 weken arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk een beoordeling op geschiktheid voor algemeen geaccepteerde arbeid plaatsvin- den. In feite een naar voren gehaalde WIA-beoor- deling, waarbij het duurzaamheidsaspect geen rol speelt. Als de cliënt geschikt is voor algemeen geaccepteerde arbeid, stopt de ZW-uitkering. Wie gaat deze beoordeling doen: de verzekerings- arts die de ZW uitvoert of de verzekeringsarts die de WIA uitvoert? Uit efficiency-overweging ligt het voor de hand om zo min mogelijk over- drachtsmomenten te creëren. De verzekerings- arts die de ZW uitvoert, zou daarom ook de beoordeling na 52 weken moeten uitvoeren en de WIA-beoordeling na 104 weken ZW. Voor de beoordeling na 52 weken betekent dit dat dezelf- de verzekeringarts die gedurende de eerste 52 weken de cliënt onder zijn hoede heeft, ook deze beoordeling na 52 weken op algemeen geaccep- teerde arbeid uitvoert. Dit vooruitzicht gaf aan- leiding tot twee vragen: 1. Kan de verzekeringsarts die de ZW uit- voert, ook een WIA-conforme beoordeling uitvoeren? 2. Kan de verzekeringsarts die de ZW uit- voert, na 52 weken voor dezelfde cliënt ook de WIA-conforme beoordeling uitvoeren? Over het antwoord op de eerste vraag is er geen discussie: de verzekeringsarts is in staat om los van de wettelijke context de belastbaarheid voor werk te beoordelen. Over het antwoord op de tweede vraag blijkt wel sprake van discussie: de verzekeringsarts heeft tijdens het ZW-traject een begeleidende rol en die kan conflicteren met de beoordelende rol na 52 weken. Dat is dus het probleem: je zou niet dezelfde cliënt kunnen begeleiden en vervolgens ook beoordelen. HET IS MOGELIJK Mijn standpunt zegt dat begeleiding en beoorde- ling wel kunnen samengaan – bij dezelfde cliënt. Eén argument ligt heel erg voor de hand: begelei- ding is niet mogelijk zonder beoordeling. Begeleiding heeft altijd een doel: waarop richt ik mijn begeleiding? En het doel van de begeleiding kan alleen maar betekenis hebben als daar een analyse van de relevante problematiek aan ten grondslag ligt – een beoordeling dus. ‘Ik begeleid deze cliënt naar ander werk, omdat ik heb vastge- steld dat hij om die en die reden het eigen werk of iets vergelijkbaars niet meer zal kunnen doen.’ Begeleiding zonder beoordeling is dus niet moge- lijk. Daarom kunnen begeleiden en beoordelen heel goed samengaan. Geldt het omgekeerde ook? Beoordelen zonder te begeleiden? Op theoretische gronden zie ik niet waarom dat onmogelijk is. Als beoordelen zou conflicteren met begeleiden valt er iets voor te zeggen om de beoordelaar niet (daaraan voor- Begeleiden óf beoordelen? Wim Otto STANDPUNT.TBV

Transcript of Begeleiden óf beoordelen?

3TBV 22 / nr 1 / januar i 2014

Als u denkt dat dit stukje gaat over de verschil-lende rollen van de bedrijfsarts en de verzeke-ringsarts – of over verschil in visie op de rol vande bedrijfsarts – dan hebt u het mis.Voelde ik mij tot voor kort nog in de comfortabe-le positie dat verzekeringsartsen van deze wel-haast klassieke ‘tegenstelling’ weinig last heb-ben, bij de recente invoering van de modernise-ring Ziektewet (ZW) plopte de discussie daaroverook in verzekeringsgeneeskundige kringen op.Tot mijn verbazing, moet ik (in al mijn naïviteit?)bekennen. Ik sta op het standpunt dat begeleidenen beoordelen niet los van elkaar kunnen wor-den gezien. Begeleiden en beoordelen kúnnenniet alleen samengaan, maar gaan in de praktijkook samen en moeten misschien ook wel samen-gaan om het vak van verzekeringsarts goed uit tekunnen voeren.

WAT I S H E T P RO B L E E M ?

Vanwege de modernisering van de Ziektewetmoet na 52 weken arbeidsongeschiktheid voorhet eigen werk een beoordeling op geschiktheidvoor algemeen geaccepteerde arbeid plaatsvin-den. In feite een naar voren gehaalde WIA-beoor-deling, waarbij het duurzaamheidsaspect geenrol speelt. Als de cliënt geschikt is voor algemeengeaccepteerde arbeid, stopt de ZW-uitkering.Wie gaat deze beoordeling doen: de verzekerings-arts die de ZW uitvoert of de verzekeringsarts diede WIA uitvoert? Uit efficiency-overweging ligthet voor de hand om zo min mogelijk over-drachtsmomenten te creëren. De verzekerings-arts die de ZW uitvoert, zou daarom ook debeoordeling na 52 weken moeten uitvoeren en deWIA-beoordeling na 104 weken ZW. Voor debeoordeling na 52 weken betekent dit dat dezelf-de verzekeringarts die gedurende de eerste 52weken de cliënt onder zijn hoede heeft, ook dezebeoordeling na 52 weken op algemeen geaccep-teerde arbeid uitvoert. Dit vooruitzicht gaf aan-leiding tot twee vragen:1. Kan de verzekeringsarts die de ZW uit-

voert, ook een WIA-conforme beoordelinguitvoeren?

2. Kan de verzekeringsarts die de ZW uit-voert, na 52 weken voor dezelfde cliënt ookde WIA-conforme beoordeling uitvoeren?

Over het antwoord op de eerste vraag is er geendiscussie: de verzekeringsarts is in staat om los

van de wettelijke context de belastbaarheid voorwerk te beoordelen.Over het antwoord op de tweede vraag blijkt welsprake van discussie: de verzekeringsarts heefttijdens het ZW-traject een begeleidende rol en diekan conflicteren met de beoordelende rol na 52weken. Dat is dus het probleem: je zou nietdezelfde cliënt kunnen begeleiden en vervolgensook beoordelen.

H E T I S M O G E L I J K

Mijn standpunt zegt dat begeleiding en beoorde-ling wel kunnen samengaan – bij dezelfde cliënt.Eén argument ligt heel erg voor de hand: begelei-ding is niet mogelijk zonder beoordeling.Begeleiding heeft altijd een doel: waarop richt ikmijn begeleiding? En het doel van de begeleidingkan alleen maar betekenis hebben als daar eenanalyse van de relevante problematiek aan tengrondslag ligt – een beoordeling dus. ‘Ik begeleiddeze cliënt naar ander werk, omdat ik heb vastge-steld dat hij om die en die reden het eigen werk ofiets vergelijkbaars niet meer zal kunnen doen.’Begeleiding zonder beoordeling is dus niet moge-lijk. Daarom kunnen begeleiden en beoordelenheel goed samengaan.Geldt het omgekeerde ook? Beoordelen zonder tebegeleiden? Op theoretische gronden zie ik nietwaarom dat onmogelijk is. Als beoordelen zouconflicteren met begeleiden valt er iets voor tezeggen om de beoordelaar niet (daaraan voor -

Begeleiden óf beoordelen?Wim Otto

S TA N D P U N T. T BV

afgaand) iemand te laten begeleiden. Maar waar-om zou beoordelen conflicteren met begeleiden,als beoordelen een voorwaarde is om te begelei-den?

H E T G E B E U RT

Mijn standpunt zegt ook dat begeleiden en beoor-delen in de praktijk samengaan. De cliënt die eenuitkering aanvraagt, heeft meestal nog een ande-re vraag: kom ik nog aan het werk en als diemogelijkheid er is, hoe zorg ik ervoor dat hetlukt? Anders gezegd: moet ik mij richten op eenleven zonder werk of moet ik er toch alles aandoen om weer aan de slag te komen? De verzeke-ringsarts gaat in de praktijk ook in op dit soortvragen. Het gaat niet alleen om het oordeel, hetgaat er ook om de cliënt mee te nemen met hetoordeel. Van belang is dat de cliënt het oordeelaccepteert en liefst zich het oordeel eigen maakt.Dat hij, zo veel als mogelijk en realistisch is, weerperspectief ziet en daarnaar gaat handelen. Datnoem ik begeleiden.

H E T I S N O O D Z A K E L I J K

Kun je als verzekeringarts je werk goed uitvoerenals je beoordelen en begeleiden wilt scheiden? Inmijn opinie niet. Ik gaf al aan dat begeleiden zon-der beoordelen onmogelijk is. Beoordelen zonderbegeleiden zal meestal als gevolg hebben dat je decliënt in zekere zin in verwarring achterlaat.Misschien geldt dat niet als de cliënt zichzelfarbeidsongeschikt vindt en de verzekeringsartsdat met zijn oordeel bevestigt, maar in veel ande-re gevallen geldt dat wel. Het is wat mij betrefteen wezenlijk onderdeel van de taak van de ver-zekeringsarts om er alles aan te doen om de cliëntniet in verwarring achter te laten. Het oordeelover de belastbaarheid heeft betekenis en conse-quenties en de verzekeringsarts behoort zich,vanuit de arts-cliëntrelatie, ook daarover te be -kommeren. Ook dat noem ik begeleiden.

T E RU G N A A R D E P RO B L E E M S T E L L I N G

De eerste vraag vloeit voort uit de vooronderstel-ling dat de verzekeringsarts in de zogeheten ZW-arborol primair een begeleidende of althans niet

uitsluitend een beoordelende taak heeft. Onderbegeleiden worden dan verstaan al die activitei-ten en inspanningen die nodig zijn om ervoor tezorgen dat de cliënt weer aan het werk komt. Hetrecht op uitkering – en de beoordeling daarvan –staat niet centraal, maar terugkeer naar werk.Werkhervatting is immers de beste manier omgeen aanspraak meer te hoeven maken op eenuitkering.Een verzekeringsarts kan beide rollen vervullen –beoordelen en begeleiden – beide vormen eenwezenlijk onderdeel van zijn vakbekwaamheid.Tot zover weinig discussie.De tweede vraag blijkt wel aanleiding te geventot verschil van mening. Een deel van de verzeke-ringsartsen die bij de modernisering ZW zijnbetrokken, betoogt dat het niet goed mogelijk isom dezelfde cliënt te begeleiden en vervolgens tebeoordelen (op algemeen geaccepteerde arbeid).Ik heb al aangegeven dat begeleiden zonderbeoordelen niet mogelijk is. Het lijkt me buitenkijf dat de verzekeringsarts de cliënt bij elk con-tact van het oordeel op de hoogte stelt. En dat hijanticipeert op de beoordeling na 52 weken. Endat hij dan ook aangeeft dat een ander criteriumvan toepassing is. Doe je dat niet, dan schiet je inje begeleiding tekort. De cliënt is dus op de hoog-te. Waarom zou diezelfde verzekeringsarts danniet de beoordeling na 52 weken kunnen doen?Juist hij is degene die de problematiek van decliënt heeft geanalyseerd en er met hem over vangedachten heeft gewisseld. Hij heeft de cliëntveelal begeleid naar ander werk. Ligt het dan nietvoor de hand dat juist deze verzekeringsarts ookde verantwoordelijkheid op zich neemt om hetoordeel over andere, algemeen geaccepteerdearbeid uit te spreken?

Begeleiden óf beoordelen? Wat mij betreft eenverkeerde vraag. Beide zijn onlosmakelijk metelkaar verbonden. Dat geldt voor verzekerings-artsen, maar ook voor bedrijfsartsen. Wat ons alsberoepsgroepen scheidt, kan dus niet te makenhebben met de scheiding tussen begeleiden enbeoordelen.Wat dan (nog) wel?

TBV 22 / nr 1 / januar i 20144

W.C. Otto

is verzeker ingsarts

b i j UWV Amsterdam

7 februari Het Zorgpaden Congres. Recenteontwikkelingen op het gebied van zorgpaden inNederland. Nieuwe kennis uit Nederlands eninternationaal onderzoek. Nieuwe praktijken inziekenhuizen en transmurale settings. Locatie:

UMC Utrecht Julius Centrum. Inlichtingen:www.juliusacademy.nl.24 t/m 27 maart Zenuwstelsel, psyche enarbeid. Locatie: Kralendijk, Bonaire. Inlichtin -gen: www.efoh.eu. Aanmelden: [email protected].

AG E N DA