Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen...

16
Trialine Bedrijfsvoorschrift 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij- zingen en waarschuwingen. Wij vragen u drin- gend dit bedrijfsvoorschrift voor het inbouwen, de elektrische aansluiting en het in bedrijf ne- men te lezen. Er dient bovendien rekening te worden gehouden met de overige bedrijfsvoor- schriften, welke betrekking hebben op de com- ponenten van deze aggregaten.

Transcript of Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen...

Page 1: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

TrialineBedrijfsvoorschrift1144.85-51

Inline-pompen

BedrijfsvoorschriftDit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen. Wij vragen u drin-gend dit bedrijfsvoorschrift voor het inbouwen,de elektrische aansluiting en het in bedrijf ne-men te lezen. Er dient bovendien rekening teworden gehouden met de overige bedrijfsvoor-schriften, welke betrekking hebben op de com-ponenten van deze aggregaten.

Page 2: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Trialine

2

Verklaring van overeenstemming

Hiermede verklaren wij, dat het pompaggregaat

Trialinevoldoet aan de volgende desbetreffende bepalingen in de huidige geldige redactie:

Richtlijn 98/37 EG “Machines”, aanhangsel II A,Richtlijn 89/336/EEG ”Elektromagnetische compatibiliteit”, aanhangsel Ien Richtlijn 73/23/EEG ”Laagspanningsrichtlijn”, aanhangsel III B

Gehanteerde geharmoniseerde normen, in het bijzonderEN 809, EN 292/1, EN 292/2, EN 50 081-1, EN 50 081-2, EN 50 082-1, EN 50 082-2

Hansjörg Heinrich 1.7.2000Leiter ProduktentwicklungPumpen Gebäudetechnik -- Sparte Objektgeschäft

KSB Aktiengesellschaft, Bahnhofplatz 1, D-91257 Pegnitz

Page 3: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Trialine

3

InhoudsopgaveBladzijde Bladzijde

Verklaring van overeenstemming 2

1 Algemeen 3

2 Veiligheid 32.1 Overzicht van aanwijzingen in het

bedrijfsvoorschrift 32.2 Vakbekwaamheid en opleiding van het personeel 32.3 Risico’s bij het niet opvolgen van de

veiligheidsvoorschriften 32.4 Veiligheidsbewust werken 32.5 Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker/het

bedieningspersoneel 42.6 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-,

inspectie- en montagewerkzaamheden 52.7 Zelfstandige ombouw en fabricage van

reservedelen 52.8 Ontoelaatbare bedrijfssituaties 5

3 Transport en tussentijdse opslag 53.1 Transport 53.2 Tussentijdse opslag en conservering 5

4 Beschrijving van het aggregaat en toebehoren 54.1 Algemene beschrijving 54.2 Type-aanduiding 54.3 Constructie 54.4 Toebehoren 54.5 Geluidemissiewaarden 6

5 Opstelling/inbouw 65.1 Veiligheidsvoorschriften 65.2 Controle voor het begin van de opstelling 65.3 Inbouw van het aggregaat 65.4 Aansluiten van de leidingen 65.5 Elektrische aansluiting 65.5.1 Motoraansluiting 65.5.2 Instelling van het tijdrelais 75.5.3 Controle van de draairichting 7

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen 76.1 Eerste keer in bedrijf nemen 76.1.1 Vullen en ontluchten van de pomp 76.2 Bedrijfsgrenzen 76.2.1 Vloeistoftemperatuur 76.2.2 Schakelfrequentie 76.2.3 Minimale capaciteit 76.2.4 Soortelijke massa van de te verpompen vloeistof 76.2.5 Aanhaalmomenten van de bouten 86.3 Uit bedrijf nemen/opslaan/conservering 86.3.1 Opslag van nieuwe pompen 86.3.2 Maatregelen voor het langere tijd uit bedrijf nemen 86.4 Opnieuw in bedrijf nemen na opslag 8

7 Service/onderhoud 87.1 Algemene aanwijzingen 87.2 Service/inspectie 87.2.1 Controle tijdens bedrijf 87.3 Aftappen/afvoeren 97.4 Demontage 97.4.1 Speciale voorschriften en aanwijzingen 97.4.2 Voorbereiding voor de demontage 97.4.3 Pomp 97.4.4 Mechanische asafdichting 97.5 Opnieuw monteren 97.5.1 Pomp 97.5.2 Mechanische asafdichting 97.6 Bestelling van reservedelen 107.6.1 Aanbevolen voorraad reservedelen 10

8 Storingen/oorzaak en opheffen 11

9 Bijbehorende gegevens 129.1 Inbouwvoorbeelden 129.2 Explosietekening en stuklijst 149.3 Doorsnedetekening 16

Page 4: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Let op!

Trialine

4

1 AlgemeenLet op! Deze KSB-pomp is volgens moderne technieken ont-wikkeld,metdegrootstezorgvuldigheidgefabriceerdenonder-ging tijdens en na de productie een permanente kwaliteitscon-trole.Hethier voorliggendebedrijfsvoorschrift dientals hulpbij het le-renkennenvandepompenhet benutten vande specifieke toe-passingsmogelijkheden.Het bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwijzingen om depomp veilig, doelmatig en economisch te bedrijven. Het opvol-gen hiervan is noodzakelijk, om de betrouwbaarheid en eenlange levensduur van de pomp te garanderen en om risico’s tevermijden.In dit bedrijfsvoorschrift is geen rekening gehouden met deplaatselijke voorschriften, voorde inachtnemingwaarvan -- ookten opzichte vanhet erbij gehaaldemontagepersoneel -- dege-bruiker aansprakelijk is.Dit aggregaatmagniet bedrevenwordenbuitende inde techni-sche documentatie vermeldewaarden,met betrekking tot de teverpompen vloeistof, capaciteit, toerental, soortelijke massa,druk en temperatuur, alsmedemet betrekking tot hetmotorver-mogen of andere in het bedrijfsvoorschrift of de contracten op-genomen bepalingen.Het fabrieksplaatje vermeldt pomptype/-grootte, de belangrijk-ste bedrijfsgegevens en het fabrieksnummer. Wij verzoeken udezealtijd op te gevenbij inlichtingen, nabestelling en in het bij-zonder bij de bestelling van reservedelen.Indien extra informatie of aanwijzingen noodzakelijk zijn, als-mede ingeval vanschade, kunt u zichwenden tot onzeservice-afdeling.

2 VeiligheidDit bedrijfsvoorschrift bevat fundamenteleaanwijzingen, diebijopstelling, bedrijf en onderhoud opgevolgd dienen te worden.Dit voorschrift dient derhalve voor de montage en het in bedrijfnemen beslist door de monteur, alsmede door het hiertoe be-voegde vakpersoneel/de gebruiker gelezen teworden enmoetsteeds ter plaatse bij de machine ter beschikking zijn.Niet alleen de onder dit hoofdstuk ”Veiligheid” vermelde alge-mene veiligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden,maar ook de onder de andere hoofdstukken vermelde speci-fieke veiligheidsvoorschriften.

2.1 Overzicht van aanwijzingen in hetbedrijfsvoorschrift

De in dit bedrijfsvoorschrift opgenomen veiligheidsvoorschrif-ten, die bij het niet opvolgen tot het in gevaar brengen van per-sonen kunnen leiden, zijn speciaal gemarkeerdmetéén vandevolgende gevarensymbolen:

Algemeen veiligheidsteken volgens DIN 4844 - W9Bij waarschuwing voor elektrische spanning met

Algemeen veiligheidsteken volgens DIN 4844 - W8.

Bij veiligheidsvoorschriften, waarvan het niet opvolgen tot ge-vaar voor de machine en het functioneren kan leiden, zijn dewoorden:

toegevoegd.Direct aan de machine aangebrachte aanwijzingen, zoals bijv.-- een draairichtingspijl-- kenmerken voor vloeistofaansluitingenmoeten onvoorwaardelijk in acht genomen worden en in lees-bare staat gehouden worden.

2.2 Vakbekwaamheid en opleiding van hetpersoneel

Het personeel voor bediening, onderhoud, inspectie en mon-tage moet voor deze werkzaamheden vakbekwaam zijn.Door de gebruiker moeten verantwoordelijkheid, bevoegdheiden toezicht van het personeel strikt geregeld zijn. Indien bij hetpersoneel niet de noodzakelijke kennis aanwezig is, moet hetopgeleid worden. Dit kan, indien noodzakelijk, in opdracht vande gebruiker van de machine door de fabrikant/leverancierplaatsvinden. Bovendien dient de gebruiker zich ervan te over-tuigen, dat de inhoud van het bedrijfsvoorschrift bij het perso-neel bekend is en volledig begrepen wordt.

2.3 Risico’s bij het niet opvolgen van deveiligheidsvoorschriften

Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan gevaarvoor personen, het milieu en de machine tot gevolg hebben.Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften leidt tot hetverlies van elke aanspraak op schadevergoeding.In het bijzonder kan het niet opvolgen van de voorschriften bij-voorbeeld tot het volgende leiden:-- Het niet functioneren van de belangrijke functies van dema-

chine/installatie-- Het niet opvolgen van de voorgeschreven methodes voor

service en onderhoud-- Het in gevaar brengen van personen door elektrische, me-

chanische en chemische oorzaken-- Het in gevaar brengen van het milieu door lekkage van ge-

vaarlijke stoffen.

2.4 Veiligheidsbewust werkenDe in dit bedrijfsvoorschrift vermelde veiligheidsvoorschriften,de bestaande nationale voorschriften ter voorkoming van on-gevallen, alsmede de eventuele interne arbeids-, bedrijfs- enveiligheidsvoorschriften van de gebruiker moeten opgevolgdworden.

2.5 Veiligheidsvoorschriften voor degebruiker/het bedieningspersoneel

-- Als warme of koude machineonderdelen gevaar tijdens hetbedrijf kunnenopleveren,moetendezedelenbij het installe-ren met passende voorzieningen tegen toekomstige aanra-king beschermd worden.

-- De bescherming tegen aanraking van bewegendeonderde-len (b.v. koppeling) mag bij een in werking zijnde machinenooit verwijderd worden.

-- Lekkages (b.v. van de asafdichting) van gevaarlijke media(zoals explosieve, giftige of hete vloeistoffen) moeten dus-danig afgevoerd worden, dat er geen gevaar voor personenenhetmilieuontstaat.Dewettelijkebepalingenmoetenaan-gehouden worden.

-- Iedere vorm van gevaar, ontstaan door elektrische span-ning,moetuitgeslotenworden(voorbijzonderhedenkunnende specifieke voorschriften van het land en/of van de plaat-selijke energiebedrijven geraadpleegd worden).

Page 5: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Let op!

Trialine

5

2.6 Veiligheidsvoorschriften vooronderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden

Degebruiker dient ervoor zorg te dragen, dat alle onderhouds-,inspectie- en montagewerkzaamheden door bevoegd en vak-bekwaampersoneel uitgevoerdworden,dat zichdoorhetgron-dig bestuderen van het bedrijfsvoorschrift voldoende op dehoogte gesteld heeft.In principe mogen werkzaamheden aan de machine alleen bijstilstand van depomp (installatie) uitgevoerdworden.De in hetbedrijfsvoorschrift beschreven handelingen voor het afzettenvan de machine moeten onvoorwaardelijk aangehouden wor-den (hoofdstuk 6).Pompen of -aggregaten, die vloeistoffen verpompen, die eengevaar voor de gezondheid opleveren, moeten gedecontami-neerd worden.Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle be-veiligings- en beschermingsvoorzieningen weer aangebrachtresp. in werking gezet worden.Voor het opnieuw in bedrijf nemen moeten de in de paragraaf”Eerste keer in bedrijf nemen” (zie par. 6.1) vermelde puntenopgevolgd worden.

2.7 Zelfstandige ombouw en fabricage vanreservedelen

Ombouw of wijzigingen aan de machine zijn alleen na rugge-spraakmet de fabrikant toegestaan.Originele reservedelen endoor de fabrikant toegestane toebehoren dragen bij aan eenoptimale veiligheid. Bij toepassing van andere onderdelen ver-valt de aansprakelijkheid voor de daaruit ontstane gevolgen.

2.8 Ontoelaatbare bedrijfssituatiesDe bedrijfsveiligheid van de geleverde pomp wordt alleen bijgebruik overeenkomstig de bepalingen volgens de onder-staande hoofdstukken van het bedrijfsvoorschrift gegaran-deerd. De in het datablad opgenomen grenswaardenmogen ingeen geval overschreden worden.

3 Transport en tussentijdse opslag3.1 TransportHet transport van het aggregaat moet vakkundig uitgevoerdworden. Men dient ervoor zorg te dragen, dat tijdens het trans-port de pompof het aggregaat in horizontale positie blijft en nietuit de transportophanging glijden kan. Het bevestigen van eenkabel aan het vrije aseinde van de pomp of aan het hijsoog vande motor is daarbij niet toegestaan.

Als depomp/het aggregaat uit de transportophangingglijdt, kan dit tot gevaar voor personenen schadeaanhet materiaal leiden!

Afbeelding 1 Transport van het aggregaat

3.2 Tussentijdse opslag en conserveringBij tussentijdse opslag moeten alleen die onderdelen gecon-serveerd worden, die met de vloeistof in aanraking komen envan laaggelegeerd materiaal (gietijzer EN GJL-250) zijn. Hier-voor kunnen de in de handel gebruikelijke conserveringsmid-delen gebruikt worden. Voor het aanbrengen/verwijderen kun-nen de specifieke voorschriften van de fabrikant geraadpleegdworden.Het aggregaat/de pompmoet in een droge ruimtemet een con-stante luchtvochtigheid opgeslagen worden.Bij opslag buiten moeten het aggregaat en de kisten onvoor-waardelijk waterdicht afgedekt worden, zodat ze niet vochtigworden.

Opgeslagen goederen tegen vocht, vuil en schadelijke invloe-den beschermen, alsmede tegen onbevoegde toegang! Alleopeningen van de gemonteerde delen van het aggregaatmoe-ten gesloten zijn en mogen pas, indien nodig, tijdens de mon-tage geopend worden!Voor bescherming tegen corrosie moeten alle blanke delen envlakken vandepompmet olie resp. vet ingesmeerdworden (si-liconenvrije olie en vet).

4 Beschrijving van het aggregaat entoebehoren

4.1 Algemene beschrijvingEéntraps,niet zelfaanzuigende inlinepompenvoorhetverpom-pen van vloeistoffen, die dematerialen van de pomp chemischen mechanisch niet aantasten.

4.2 Type-aanduidingDe type-aanduiding is op het fabrieksplaatje vermeld.

Voorbeeld:Trialine 50 - 160 / 40 2

PomptypeAanduiding van de pompgrootte

Diameter zuig-/persflensDiameter waaier ca.

Motorvermogen x 10 (Voorbeeld 4,0 kW)Aantal polen van de motor

4.3 ConstructiePompEéntraps blokpomp in inline-uitvoering, met een gemeen-schappelijke motor-/pompas.

Asafdichting:Ongekoelde mechanische asafdichting met uitwisselbare as-bus.

4.4 ToebehorenPompvoet bij verticale inbouw van de motorBroekstukken voor dubbelpompen (DN 40 tot DN 100)Schakelinstallaties voor enkele en dubbelpompen

Page 6: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Let op!

Let op!

Trialine

6

4.5 GeluidemissiewaardenNominaalopgenomenvermogen PN

GeluidsniveauLpA (dB) 1)

vermogen PN Pomp met motor

(kW) 1450 1/min 2900 1/min

0,37 54 --

0,55 55 --

0,75 56 --

1,1 57 57

1,5 58 59

2,2 59 61

3,0 60 64

4,0 61 68

5,5 62 69

7,5 64 71

1) Gemeten op 1 m afstand van de pomp (DIN 45 635)

De bovenvermelde geluidemissiewaarden gelden bij cavitatie-vrij bedrijf van Qopt.

5 Opstelling/inbouw5.1 Veiligheidsvoorschriften

Bij gebruik van elektriciteit in explosiegevaarlijkeruimten moeten de explosieveiligheidsbepalin-gen in acht genomen worden. Dit staat op het fa-brieksplaatje van de motor vermeld.

Bij opstelling in explosiegevaarlijke ruimtenmoeten de terplaatse geldende explosievoorschriften en de voorschrif-ten, die zijn opgenomen op het meegeleverde testcertifi-caat, dat door de bevoegde testinstantie afgegeven is, inacht genomen en aangehouden worden. Het meegele-verde testcertificaat dient bij de plaats van opstelling (b.v.bedrijfsbureau enz.) bewaard te worden.

5.2 Controle voor het begin van de opstellingDe uitvoering van het bouwwerkmoet volgens de afmetin-gen van de maattekening/de opstellingstekening voorbe-reid zijn.Bij het opstellen van de pomp dient men erop te letten, dat defundatie resp. de console voldoende uitgehard is.

5.3 Inbouw van het aggregaatTrialine kunnen in iedere positie direct in de leidingmet flenzeningebouwd worden.

Uit veiligheidsoverwegingen is inbouwmetde ”motornaarbeneden” echter niet toegestaan.Opdepositie van deopeningen voor condenswater in demotorletten (zie bladzijde 12). De afsluitplug dient afhankelijk van deingebouwde positie verwisseld te worden.Bij dedubbelpompen is inbouwmetde ”doorstroomrichting vanboven naar beneden” niet toegestaan, omdat de omschakel-klep van het broekstuk bij bepaalde bedrijfssituaties niet volko-men sluit en daardoor bij de andere pomp een teruggaandedoorstroming zou ontstaan.Bij het omschakelen van de pompen kan dit tot schade aan depompen leiden.

5.4 Aansluiten van de leidingen

Men mag in geen geval de pomp als steunpunt voor de leidin-gen gebruiken.

Er mogen geen krachten en momenten door hetleidingsysteem (b.v. door krom trekken, warmte-uitzetting) op de pomp uitgeoefend worden.De leidingendienendirectvoorennadepompon-dersteund en spanningsvrij aangesloten te wor-den.De diameters van korte leidingenmoeten tenmin-ste zo groot zijn als de aansluitingen van depomp. Bij lange leidingen dient de meest econo-mische diameter van geval tot geval bepaald teworden.Overgangsstukkenmet grotere diameters dienenmet een verwijdingshoek van ca. 8 uitgevoerd teworden, om te hoge drukverliezen te voorkomen.Het inbouwen van terugslagkleppen en afsluiterswordt afhankelijk van het soort installatie aanbe-volen.

Door temperatuur ontstane uitzetting van de leidingen moetdoor doeltreffende maatregelen gecompenseerd worden, omde pomp niet te belasten.

Bij het overschrijden van de leidingkrachten kun-nen er poreuze plekken aan de pomp ontstaan,die leiden tot het uitstromen van de verpomptevloeistof.Hete vloeistoffen zijn levensgevaarlijk!

Voordat nieuwe installaties in bedrijf genomenworden,moetende reservoirs, de leidingenendeaansluitingengrondigwordengereinigd, doorgespoeld en doorgeblazen.

5.5 Elektrische aansluitingDe elektrische aansluiting mag alleen door eenvakman uitgevoerd worden!De desbetreffende VDE-voorschriften 0100 en bijexplosiebeveiliging0165dienen in acht genomente worden.

De aanwezige netspanningmet de gegevens van het fabrieks-plaatje op demotor vergelijken en de geschikte schakeling kie-zen.De technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijkeenergiebedrijf moeten bij het aansluiten opgevolgd wor-den.Het gebruik van een motorbeveiligingsschakelaar resp.het aansluiten van een motorkoudegeleider aan een uit-schakelapparaat is dringend aan te bevelen.

5.5.1 MotoraansluitingDemotor volgens het schakelschema in de klemmenkast resp.volgens afbeelding 3 of afbeelding 4 aansluiten.Schakeling α (lage spanning)bijv. bij motorwikkeling: 400/680 V α /

1145:31/2

Afb. 3 Aansluitschema voor draaistroommotoren in α-scha-keling (lage spanning)

Page 7: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Let op!

Let op!

Let op!

Let op!

Trialine

7

Schakeling (hoge spanning)bijv. bij motorwikkeling: 230/400 V α /

1145:32/2

Afb, 4 Aansluitschema voor draaistroommotoren in-schakeling

5.5.2 Instelling van het tijdrelaisBij draaistroommotoren met ster-driehoek-schakeling dient uervoor tezorgen, datomschakelpunten tussenster endriehoekin tijd zeer kort opelkaar volgen. Langere omschakeltijdenkun-nen tot schade aan de pomp leiden.Instelling van het tijdrelais bij ster-driehoek-schakeling < 3 sec.Explosiebeveiligdemotorenmoeten altijd op eenmotorbeveili-gingsschakelaar resp. bij aanwezige koudegeleiders (thermis-toren) via een uitschakelapparaat aangesloten worden.

5.5.3 Controle van de draairichtingDe draairichting van demotormoetmet de draairichtingspijl ophet pomphuis overeenstemmen (vanuit demotorzijdegezien inde richting van de klok). Door snel achter elkaar in en uit teschakelen de draairichting controleren.Bij een verkeerde draairichting twee willekeurige fasen L1, L2of L3 van de netleiding in de motorklemmenkast verwisselen.

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen6.1 Eerste keer in bedrijf nemen

Voordat de pomp in bedrijf genomen wordt, dient u zich ervante overtuigen, dat:-- het aggregaat volgens de elektrische voorschriften en met

alle ingebouwde veiligheidsvoorzieningen aangesloten is-- de pomp met vloeistof gevuld is-- de draairichting gecontroleerd is-- alle overige aansluitingen aangesloten zijn.

6.1.1 Vullen en ontluchten van de pompDe pomp en de leiding moeten voor het in bedrijf nemen ont-lucht worden en met vloeistof gevuld zijn.De afsluiters in de toeloop- en persleidingmoeten voor het ont-luchten en het in bedrijf nemen geopend worden.

Afhankelijk van de temperatuur van de vloeistofen de systeemdruk kan bij het openen van deont-luchtingsplug hete vloeistof, vloeibaar of alsstoom, eruit stromen resp. bij hoge druk eruitspuiten!Gevaar voor verbranding!Elektrische delen tegen uitstromend water be-schermen.

Drooglopen leidt tot verhoogde slijtage enmoet vermedenworden!Na het inschakelen van de pomp het bedrijfspunt controleren/met de persafsluiter inregelen.

Na het bereiken van de bedrijfstemperatuur en/of bij lekkageaande spleet tussenhet huisdeksel 163enhet huis 102dienende zeskantmoeren 920.1 resp. 920.2 bij een uitgeschakeld ag-gregaat nagetrokken te worden (zie 6.2.5).

Afhankelijk van de bedrijfssituatie van de pompresp. de installatie kandepompzeerheetworden.Er bestaat verbrandingsgevaar bij aanraking vande pomp!

Bij het uitschakelen van de pomp op een rustige uitloop letten.Indien bij langere stilstandsperioden bevriezingsgevaar kanontstaan, dient de pomp afgetapt te worden resp. tegenbevrie-zing beveiligd te worden.

6.2 Bedrijfsgrenzen6.2.1 Vloeistoftemperatuur

Depompniet bij hogere dan in het datablad resp. op het fa-brieksplaatje vermelde temperaturen bedrijven.

6.2.2 SchakelfrequentieOmhet sterk oplopen van de temperatuur in demotor, alsmedeeenovermatigebelastingvandepomp,motor, pakkingenen la-gers te voorkomen, mag een frequentie van 15 schakelingenper uur niet overschreden worden.

6.2.3 Minimale capaciteitIndien door de soort installatie het draaien tegen een geslotenpersafsluiter mogelijk is, dient u gedurende die tijd zorg te dra-gen voor een minimale capaciteit bijt -- 30 tot + 100 C 15 % van Qopt.

t >100 tot + 140 C 25 % van Qopt..

6.2.4 Soortelijke massa van de te verpompenvloeistof

De vermogensopname van de pomp neemt evenredig toe metde soortelijke massa van de te verpompen vloeistof. Om over-belasting van de motor en de pomp te voorkomen, moet desoortelijke massa overeenstemmen met de gegevens van debestelling.

Page 8: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Let op!

Trialine

8

6.2.5 Aanhaalmomenten van de bouten

Uitvoering met inge-klemd drukdeksel

Afb. 5 Aanhaalmomenten van de boutverbindingen aan hetpompaggregaat

Positie Schroefdraadgroottemm

AanhaalmomentMA Nm

920.1920 2

M 8 20920.2920 3

M 10 40920.3

M 12 75

920.5 M 12 x 1,5 25

M 24 x 1,5 85

6.3 Uit bedrijf nemen/opslaan/conserveringIedereKSB-pompverlaatde fabriek inzorgvuldiggemonteerdestaat. Als het in bedrijf nemen van de pomp langere tijd na afle-vering zal plaatsvinden, verzoeken wij u voor het opslaan vande pomp de volgende maatregelen te nemen.

6.3.1 Opslag van nieuwe pompen-- Nieuwe pompen zijn door de fabriek afdoende behandeld.

Bij juiste opslag binnen, bescherming max. 12 maanden.-- De pomp op een droge plaats opslaan.

6.3.2 Maatregelen voor het langere tijd uit bedrijfnemen

1. Pompblijft ingebouwdmetcontrolegereedvoorbedrijfOm te garanderen, dat de pomp steeds gereed voor bedrijfis en om te voorkomen, dat er afzettingen kunnen ontstaanaan de inwendige delen en de toevoerleiding van de pomp,moet het pompaggregaat bij een langere stilstandsperiodevolgens schema iederemaand tot 3maanden korte tijd (ca.5 minuten) als controle op het juist functioneren in bedrijfworden genomen. Een voorwaarde is dat er voldoendevloeistof naar de pomp toegevoerd kan worden.

2. Pomp wordt uitgebouwd en opgeslagenVoordat depompopgeslagenwordt,moet deze volgens7.1gecontroleerdworden.Daarna dient conservering plaats tevinden.-- Debinnenkant vanhet pomphuismeteenconserverings-

middel inspuiten, speciaal in het bereik van de waaier-spleet. Een conserveringsmiddel door de zuig- en pers-flens spuiten.Wij raden uaan de flenzen af te sluiten (b.v.met kunststof doppen).

6.4 Opnieuw in bedrijf nemen na opslagVoordat depompopnieuw inbedrijf genomenwordt,moetendemaatregelenvoorcontroleenonderhoudvolgens7.1en7.2uit-gevoerd worden.

Bij het opnieuw inzetten van de pompmoeten boven-dien de in de paragrafen ”Eerste keer in bedrijf ne-men” (6.1) en ”Bedrijfsgrenzen” (6.2) vermelde pun-ten opgevolgd worden.

Direct na het beëindigen van de werkzaamhedenmoeten alle veiligheids- en beschermingsvoorzienin-gen vakkundig aangebracht resp. in werking gezetworden.

7 Service/onderhoud7.1 Algemene aanwijzingenDegebruiker dient ervoor zorg te dragen, dat alle onderhouds-,inspectie- en montagewerkzaamheden door bevoegd en vak-bekwaampersoneel uitgevoerdworden,dat zichdoorhetgron-dig bestuderen van het bedrijfsvoorschrift voldoende op dehoogte heeft gesteld.

Door het opstellen van een onderhoudsschema kunnenmet een minimum aan onderhoudskosten kostbare repa-raties vermeden en een betrouwbaar functioneren van depomp bereikt worden.

In principe moeten werkzaamheden aan de ma-chine alleen met losgekoppelde elektrische aan-sluitingen uitgevoerd worden. Het pompaggre-gaat dient tegen per ongeluk inschakelenbeveiligd te worden.Pompen, die vloeistoffen verpompen, welke eengevaar voor de gezondheid opleveren, moetengedecontamineerd worden. Bij het aftappen vande te verpompen vloeistof dient eropgelet tewor-den, dat er geen risico voor personen en het mi-lieu ontstaat. De wettelijke voorschriften moetenopgevolgd worden.

7.2 Service/inspectie7.2.1 Controle tijdens bedrijf

De pomp dient altijd rustig en trillingsvrij te lopen.

Drooglopen van de pomp moet onvoorwaardelijk voorkomenworden!

Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 40 C.

De lagertemperatuur kan tot 50 Cboven deomgevingstempe-ratuur liggen, maar mag niet hoger zijn dan 90 C.

Langere tijd tegen een gesloten afsluiter draaien isniet toegestaan, om opwarmen van de te verpompenvloeistof te voorkomen.

Voor vereiste minimale capaciteit zie 6.2.3.

Deafsluiter inde toeloopleidingmagtijdenshetbedrijfvan de pomp niet gesloten worden.

Tijdens bedrijf heeft de mechanische asafdichting slechts ge-ringe of onzichtbare (dampvorming) lekkage. De asafdichtingis onderhoudsvrij.

Geïnstalleerde reservepompenmoeten 1 x per week door snelachter elkaar in- en uitschakelen in bedrijf genomen worden,zodat zeker is, dat de pomp voortdurend bedrijfsgereed is.

De functie van de overige aansluitingen controleren.

Page 9: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Let op!

Let op!

Trialine

9

7.3 Aftappen/afvoerenIndien de pomp toegepast wordt voor het verpompenvan vloeistoffen, die een gevaar voor de gezondheidopleveren, moet bij het aftappen van de pomp eropgelet worden, dat er geen gevaar voor personen enhet milieu ontstaat. De wettelijke voorschriften moe-ten opgevolgdworden. Indien noodzakelijk, bescher-mende kleding en een veiligheidsmasker dragen!

De gebruikte spoelvloeistof, alsmede eventueel resterendevloeistof in de pomp moet vakkundig en zonder gevaar voorpersonen en het milieu opgevangen en afgevoerd worden.

7.4 Demontage

Voor het begin van de demontagemoet het aggregaat zodanigbeveiligd zijn, dat deze nooit ingeschakeld kan worden.De afsluiters in de toeloop- resp. zuig- en persleiding moetengesloten zijn.Het pomphuis moet de omgevingstemperatuur aangenomenhebben en moet drukloos en afgetapt zijn.

7.4.1 Speciale voorschriften en aanwijzingenReparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de pomp mo-gen alleen door hiervoor speciaal opgeleid personeel en metgebruikvanoriginele reservedelenuitgevoerdworden (zie2.7).Metdeveiligheidsvoorschriftenvolgens7.1moet rekeninggehouden worden.Bij werkzaamheden aan de motor moeten alle voorwaar-den en voorschriften van de eventuele motorfabrikant op-gevolgd worden.Demonteren en opnieuw monteren dient in de volgorde,zoalsopdeexplosietekeningbladzijden14en15aangege-ven is, te geschieden.In geval van schade kunt u contact opnemenmet onze service-dienst.

7.4.2 Voorbereiding voor de demontage1 Stroomtoevoer onderbreken.2 Demontage van het complete aggregaat:2.1 Motor loskoppelen.2.2 Pers- en zuigflens van de leidingen losmaken.2.3 Afhankelijk van de pomp-/motorgrootte de fundatiebou-

ten van de voetsteun losmaken.2.4 Het complete aggregaat uit de leidingen nemen.3 Het pomphuis blijft bij de demontage in de leidingen.3.1 Motor loskoppelen.3.2 Zeskantmoeren 920.2/.3 losmaken.3.3 De inbouwset met motor uit het pomphuis trekken.Na een langere bedrijfsperiode kunnen de afzonderlijke delensomsmoeilijk van de as afgetrokkenworden. In dat gevalmoetmen een bekend oxidatie-oplosmiddel resp. -- indien mogelijk-- geschikt trekgereedschap gebruiken.In geen geval geweld gebruiken.

7.4.3 PompDe demontage van de pomp dient in de volgorde, zoals op deexplosietekening bladzijden 14 en 15 aangegeven is, te ge-schieden.

7.4.4 Mechanische asafdichtingBij het vervangen van de mechanische asafdichting is demon-tage van de pomp noodzakelijk.Na het wegnemen van de waaier 230 moet de mechanischeasafdichting 433 met de hand van de as afgetrokken worden.

7.5 Opnieuw monteren7.5.1 PompHet samenbouwen van de pomp dient volgens de in de werk-tuigbouw geldende regels te geschieden.Voor de montage dienen de pasvlakken van de afzonderlijkedelen met grafiet of een soortgelijk middel ingesmeerd te wor-den. Dit geldt ook voor de boutverbindingen.O-ringen op beschadiging controleren en, indien nodig, doornieuwe vervangen.Inprincipemoetenvlakkepakkingenvernieuwdworden.Hierbijdient de dikte van de oude pakkingen precies aangehouden teworden.In het algemeenmoeten vlakke pakkingen van asbestvrijema-terialen of grafiet zonder smeermiddelen worden gemonteerd.Zoveel mogelijk moet ook vanmontagehulpmiddelen afgezienworden. Indien dit toch noodzakelijk is, moet een in de handelgebruikelijkekleefstof (b.v.Pattex)ofhetafdichtingsmiddelHY-LOMAR of Epple 33 gebruikt worden. De kleefstof mag alleenplaatselijk en in dunne laagjes aangebracht worden. Kleefstofvan cyanacrylaat (secondelijm) mag niet toegepast worden.Indien de afdichtpartij tussen de waaierhals en slijtring versle-ten zijn,moeten de slijtringen502.1 en, indien aanwezig, 502.2vernieuwd worden.Spelingen:Trialinenieuw: 0,3 mm op de diametermax. toegestane verwijding 0,9 mm op de diameter.Demontagevindt plaats in deomgekeerde volgordevandede-montage. De juiste volgorde van de afzonderlijke delen dientonvoorwaardelijk aangehouden te worden.

7.5.2 Mechanische asafdichtingDemontagevindt plaats in deomgekeerde volgordevandede-montage. In principemoet bij demontage van demechanischeasafdichting op het volgende gelet worden:Grootste zorgvuldigheid en uiterst schone omstandigheden.Voor demontage de asbus 523 reinigen, eventueel groeven ofkrassen met polijstlinnen nabewerken. Indien er nog groevenresp. oneffenheden zichtbaar zijn, moet de asbus vervangenworden.Debeschermfolievandeglijvlakkenmagpasvlakvoordemon-tage verwijderd worden.Beschadiging van de afdichtingsvlakken, alsmede van de O-ringen moet vermeden worden.Om de wrijvingskrachten te verminderen kan bij de mon-tage van de asafdichting de asbus 523 met water nat ge-maakt worden.

In geen geval mogen elastomeren van EP-rubber met olieof vet in aanraking komen. Als montagehulp alleen watergebruiken.Het indrukken van de tegenringhouder 476 in het drukdek-sel 163moet altijdmet hand- resp. vingerdrukgeschieden.Hierbij letten op een gelijkmatige drukverdeling.

Page 10: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Trialine

10

7.6 Bestelling van reservedelenGelievebij bestellingenvan reservedelenaltijddevolgendege-gevens op te geven, welke op het fabrieksplaatje vermeld zijn,b.v.

Trialine 65--160/752

Ausf. GN6 / Id.-Nr. 48 859 104

3-933-123456/99

Q = 13,5 -- 90,0 m3/h H = 33 -- 20 m

n = 2900 1/min S-U

Type en grootte:

Uitvoering en artikelnr.:

Fabrieksnr.:

Capaciteit en opvoerhoogte:

Toerental en serienr.:

Voorbeeld fabrieksplaatje

Bovendien de volgende gegevens:Benamingonderdeel,onderdeelnr.,aantal reservedelen,adresen wijze van verzending (vrachtgoed, post, expressgoed,luchtvracht)

7.6.1 Aanbevolen voorraad reservedelen voor tweejarig continu-bedrijf volgens VDMA 24 296.

Onder-deelnr

Benaming onderdeel Aantal pompen (incl. reservepompen)deelnr.

2 3 4 5 6 en 7 8 en 9 10 en meer

Aantal reservedelen

230 Waaier (inclusief slijtring 502.2) 1) 1 1 1 2 2 3 30 %

400.1 Vlakke pakking 4 6 8 8 9 12 150 %

433 Mech. asafdichting compleet 2 3 4 5 6 7 90 %

502.1 Slijtring 2 2 2 3 3 4 50 %

523 Asbus (inclusief vlakke pakking 400.2) 2 2 2 3 3 4 50 %

1) Vervalt bij Trialine 40-125/..., 50-125/..., 65-125/...

Page 11: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Tegeringe

capaciteitvande

pomp

Overbelastingvande

motor

Motorbeveiligingsschakelaar/thermistor-uitschakelapparaat

Verhoogde

lagertem

peratuur

Lekkageaande

pomp

Teveellekkageaande

asafdichting

Pom

plooptonrustig

Ontoelaatbaretemperatuurverhoginginde

pomp

Trialine

11

8 Storingen/oorzaak en opheffen

Oorzaak Opheffen 1)

D Pomp werkt tegen een te hoge druk Bedrijfspunt opnieuw inregelen

D Tegendruk te hoog Installatie op verontreiniging controleren

D D D Pomp resp. leidingen niet volledig ontlucht resp. niet ge-vuld

Ontluchten resp. vullen

D Toeloopleiding of waaier verstopt Vuil en vaste bestanddelen uit de pomp en/of leidingenverwijderen

D Luchtbelvorming in de leiding Leidingverloop veranderenOntluchtingsventiel aanbrengen

D D D Zuighoogte te groot/NPSH-installatie (toeloop) te laag Systeemdruk verhogenVloeistofniveau corrigerenAfsluiter in de toeloopleiding geheel openenToeloopleiding evt. veranderen, als de weerstand in detoeloopleiding te groot is

D Verkeerde draairichting 2 fasen van de stroomtoevoer verwisselen

D D Slijtage van de inwendige delen Versleten delen vernieuwen

D D D Tegendruk van de pomp is minder dan in de bestellingopgegeven is

Bedrijfspunt inregelen

D Hogere s.m. of hogere viscositeit van de verpomptevloeistof dan in de bestelling opgegeven is

2)

D Pakking defect Pakking tussen huis en drukdeksel vernieuwen

D Asafdichting versleten Asafdichting vernieuwen

D D Groeven of oneffenheden op de asbus Asbus vernieuwenAsafdichting vernieuwen

D Pomp loopt onrustig Zuigcondities verbeterenDruk aan de zuigaansluiting van de pomp verhogen

D D D Pomp niet spanningsvrij aangesloten Leidingaansluitingen en pompbevestiging controlerenEvt. afstand tussen de leidingklemmen verkleinenLeidingen met trillingdempend materiaal monteren

Te hoge axiaalkracht 2) Ontlastboringen in de waaier reinigenSlijtringen vervangen

D Te weinig, te veel of ongeschikt smeermiddel Smeermiddel aanvullen, verminderen resp. vervangen

D D Pomp loopt op 2 fasen Defecte zekering vernieuwenKabelaansluitingen controlerenMotorwikkelingen controleren

D Onbalans van de rotor Waaier reinigenWaaier balanceren

D Lagerschade Vernieuwen

D D Te lage capaciteit Minimale capaciteit verhogen

D Motorbeveiligingsschakelaar niet juist ingesteld Instelling controlerenMotorbeveiligingsschakelaar vervangen

D D Transportbeveiliging niet uit de asgleuf getrokken Eruit trekken

1)) Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande delen,dient men de pomp drukloos te maken

2) Navraag noodzakelijk

Page 12: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Trialine

12

9 Bijbehorende gegevens9.1 Inbouwvoorbeelden

1) Openingen voor het condenswater0 = openx = gesloten

Afb. 8 Horizontale inbouw, doorstroomrichting van bene-den naar boven

1) Openingen voor het condenswater0 = openx = gesloten

Afb. 9 Horizontale inbouw, doorstroomrichting van bovennaar beneden. Het pomphuis moet 180˚ gedraaidworden, zodat deopeningenvoorhet condenswaternaar beneden gericht zijn en de klemmenkast in dejuiste positie blijft.

1) Openingen voor het condenswater0 = openx = gesloten

Afb. 10 Verticale inbouw

Afb. 11 Horizontale inbouw (b.v. onder het plafond)

Bij dubbelpompen is de opstelling ”doorstroomrich-ting van boven naar beneden” niet toegestaan, om-dat de klep bij bepaalde bedrijfssituaties niet geheelsluit en daardoor bij de andere pomp een terug-gaande doorstroming zou plaatsvinden. Bij het om-schakelen van de pompen kan dit tot schade leiden.

Page 13: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Bevestiging van de pompgroottenTrialine 32-160/... tot 80-160/...met drie hoeksteunen.

Bevestiging van de pompgrootteTrialine 100-170/...met één pompvoet van GG.

Blindflens

Trialine

13

Bij toepassing van flexibele leidingverbindingen of bij inbouwvan het pompaggregaat in voetopstelling dient de Trialine be-vestigd te worden. Documentatie over de betreffende bevesti-gingselementen kunt u vinden in het overzicht van de pompen-toebehoren.Bij demontagevandemotor kan het huis in de leidingenblijven.

Page 14: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Trialine

Trialine

14

9.2 Explosietekening en stuklijst

Uitvoering met aangeschroefd drukdeksel

Trialine

32-200/...40-250/...50-250/...65-250/...

( ) Niet leverbaar als afzonderlijk onderdeel [ ] Alleen leverbaar in verpakkingseenheden

Onderdeelnr. Benaming onderdeel102 Pomphuis163 Drukdeksel182 Voet230 Waaier400.1/.2 Vlakke pakking423 Labyrintpakking433 Mechanische asafdichting502.1/.2 Slijtring523 Asbus550.11)/.2/.3 Ring 1)802 Blokmotor

Onderdeelnr. Benaming onderdeel901. Zeskantbout902.1-.4 Tapeind903 Afsluitplug914.1 Cilinderbout920.1/.3/.5 Zeskantmoer930 Borgring940 Spie

Overige aansluitingen1 M.1/.2 Manometer6 B.1/.3 Verpompte vloeistof aftappen6 D.1 Vullen met de vloeistof en ontluchten1) Alleen bij Trialine met de lagerstoelgrootte 25

Page 15: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Trialine

Trialine

15

Uitvoering met ingeklemd drukdeksel

Trialine

32-160/...40-160/...50-160/...65-160/...80-160/...100-125/...

Trialine

100-170/...

( ) Niet leverbaar als afzonderlijk onderdeel [ ] Alleen leverbaar in verpakkingseenheden

Onderdeelnr. Benaming onderdeel102 Pomphuis163 Drukdeksel182 Voet230 Waaier400.1/.2 Vlakke pakking423 Labyrintpakking433 Mechanische asafdichting502.1/.2 Slijtring523 Asbus550.11)/.2/.3 Ring 1)802 Blokmotor

Onderdeelnr. Benaming onderdeel901.1/.2 Zeskantbout902.1/.2 Tapeind903 Afsluitplug920.3/.5 Zeskantmoer930 Borgring940 Spie

Overige aansluitingen:1 M.1/.2 Manometer6 B.1 Verpompte vloeistof aftappen6 D.1 Vullen met de vloeistof en ontluchten1) Alleen bij Trialine met de lagerstoelgrootte 25

Page 16: Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 · Bedrijfsvoorschrift Trialine 1144.85-51 Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwij-zingen en waarschuwingen.

Trialine

16

9.3 DoorsnedetekeningTrialine metaangeschroefddrukdeksel32-200/...40-250/...50-250/...65-250/...

Waaierbevestiging bij lagerstoelgrootte 35

Trialine metingeklemddrukdeksel32-160/...40-160/...50-160/...65-160/...80-160/...100-125/...100-170/..

( ) Niet leverbaar als afzonderlijk onderdeel [ ] Alleen leverbaar in verpakkingseenheden

1144.85-51 / 1.9.2000 Technische wijzigingen voorbehouden 01 065 790

OK H. Gruber