ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de...

482
ASTER IV!I voorjaar 1970 Ezra Pound Rein Bloem Hans Faverey halo Calvino F. C. Terborgh Isaak Kisch Johan P. Snapper Ernst Vermeulen

Transcript of ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de...

Page 1: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ASTERIV!I voorjaar 1970

Ezra PoundRein BloemHans Favereyhalo CalvinoF. C. TerborghIsaak KischJohan P. SnapperErnst Vermeulen

Page 2: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Raster

driemaandelijks tijdschrift voorliteratuur onder redaktie van

H. C. ten Berge

Typografie :Kees Nieuwenhuijzen

Redaktie en administratie :

Athenaeum –Polak &Van GennepKeizersgracht 6o8, AmsterdamTel. 22 62 88

Abonnementsprijs per jrg.

binnenland f 22,-

buitenland f 24,—fosse nrs. f 6,5o

Betalingen aan :Polak & Van GennepUitgeversmij. NV,

Afdeling tijdschrif ten

Postgiro : 1522721

mededeling van de uitgever:

Vanaf heden zal het niet langer mogelijk zijn voor degenen diegeabonneerd zijn of zich wensen te abonneren op Raster tegengereduceerde prijs ook de paperback-editie van J. J. OversteegensV orm of vent te betrekken.

Page 3: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Inhoud

Ezra Pound:Canto 1 I pag. 2

Rein Bloem:Drie jagersliederen I pag. 5

Hans Faverey:Reeks voor het dunne meisje 1 I pag. 8

Italo Cal vino:Aantekeningen over het vertellen als kombinatieproces pag. 17

F. C. Terborgh:Beelden I pag. 27

Isaak Kisch:Het advokatenbriefje in het konflikt Douwes Dekker—Van

Lennep pag. 38

Johan P. Snapper:Evenbeeld en tegenbeeld I pag. 6o

Ernst V ermeulen:Signs van Ton Bruynel I pag. 77

Rein Bloem:Hitchcock: varianten en konstanten I pag. go

Dokumentatie (vervolg) I pag. 103

De diskussie tussen J. Bernie f, Rein Bloem, H. C. ten Berge, GerritKouwenaar en Jacq Firmin V ogelaar, n.a.v. het internationalepoezienummer (winter 69/70), zal in de volgende aflevering wordenopgenomen.

Page 4: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ezra Pound

Canto I

En daalden toen of naar het schip,Richtten de kiel op de branding, recht op de goddelijke zee, enWij hesen mast en zeil op dat zwart schip,Droegen schapen aan boord, en ook onze lichamenZwaar van tranen; aldus, met zwellend zeilDreven ons winden van het achterschip voorwaarts,Het werk van Kirke, de kortgekuifde godin.Daarop zaten wij midscheeps, terwijl wind de roerpen preste:Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag.Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd,Kwamen wij toen aan de grens van het peilloze waterBij de kimmeriese landen en bevolkte steden —Met een dicht web van nevel bedekt, nooit doorschoten

Met fonkelend zonlicht;Door sterrengewemel noch hemelgewelf overhuifdLigt nacht als een roetkap over rampzaligen daar.Het achterwaarts wijkende water leidde ons naar de plaatsDie door Kirke voorspeld was.Perimedes en Eurylochus volvoerden het ritueelEn ik die het zwaard van mijn heup namStak toen de groeve, een el in het vierkant ;Brachten wij offers aan elke dode,Eerst mede en dan zoete wijn, met meel vermengd water.Daarna bezwoer ik de bleke koppen der doden :Zoals in Ithaka de beste der gesneden stierenTe offeren, de brandstapel met gaven op to hogen,Een ram voor Tiresias alleen — zwart en vOoraan de troep.Donker bloed vloeide in de kuil,Zielen — vaal en doods — uit Erebus; van bruiden,Knapen en de ouden die veel hadden geleden ;Zielen van verse tranen doordrenkt, ranke meisjes,Menige man — verminkt door bronzen speerpunten,Dode krijgsbuit — die nog druipende wapens droeg.

2

Page 5: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Die velen drongen om mij been; afschuwBesprong mij, ik schreeuwde om meer beesten naar mijn mannen;Slachtten de kudde af, boorden het brons in de schapen,Goten zalfolie, riepen de goden aan,Pluto de sterke, en prezen Proserpina.Met getrokken degenWeerde ik onstuimige ontkrachte doden afTotdat ik Tiresias zou horen.Maar eerst kwam Elpenor, onze vriend Elpenor,Niet opgebaard, aan weer en wind overgeleverd,Lichaam dat wij achterlieten in het huis van Kirke,Niet beklaagd, zonder graf — sedert elders gevaren ons dwongen.Treurige schim. En ik riep, gehaast sprekend:Tlpenor, hoe je komst te verklaren naar deze duistere kust?

'Ging je te voet, zeelui zelfs achter je latend?'En hij met zware stem:

Woodlot en overvloedige wijn. Ik sliep bij Kirke's vuur.`Daalde achteloos de ladder af,`Sloeg tegen de zuil,`De nek verbrijzeld, de ziel zocht Avernus.`Maar u koning, smeek ik — betreurd noch begraven aan mij te

denken,`Stapel mijn wapens tot grafteken op aan het strand; waarin gekerfd:Een man zonder geluk en een naam voor de toekomst.`En steek mijn riem in het zand, waarmee ik roeide temidden der

jongens.'

En Antiklea kwam die ik wegsloeg; toen Tiresias de ThebaanDie zijn gouden staf omklemde, mij kende en sprak :Ten tweede keer? Waarom, man van zwart gesternte

3

Page 6: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

`Treed je duistere doden en deze droevige streek tegemoet?Weg van de kuil, laat mij die bloedige drankOm to voorspellen.'

En ik trad terug,En hij, gesterkt door het bloed, zei toen: 'Odysseus`Keert over donkere zeeen ondanks wrok van Neptunus terug,TerHest alle mannen.' Daarna kwam Antiklea.Lig stil Divus. Ik bedoel, d.i. Andreas Divus,In officina Wecheli, 15 38, uit Homerus.En hij zeilde langs Sirenen, vandaar buitengaats en ver wegEn naar Kirke.

Venerandam,Met de woorden der kretenzers, zij met de gouden kroon, Afrodite,Cypri munimenta sortita est, vrolijk, oricalchi, met goudenGordels en borstbanden, met donkere oogledenDraag je de gouden tak van Argicida. Zodat:

V ertaald door H. C. ten Berge

4

Page 7: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Rein Bloem

Drie jagersliederen

Willen wij jagen gaan?

Spring in het veld:mijnheer gaat op jacht.

Zie hem nu voor je,de vierkante banjer,schrik van het revier.

Trouwens zijn broer bedienthet konijn op de rennen.

Daar — je hoort hem fandangosfluiten naar de fauna.

Hij zal wel even stoeienmet een zwijn, weet je,het wilde varken wassen.

En of je maar verdwijnenwilt, het bos in salamander.

Mijnheer gaat aan de slagen op sterven na dood.

3

Page 8: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Rein Bloem

De Hoge Veluwe

Stil — een nacht en dag lang,in laagzit door de dophei:een doofstomme eskimo.

En hij spreekt ze wel aan,de sprongen en roedels,maar geweld — is het erbij —nog Been dodelijk haasje.

Dat — met op steenworpafstand van de wildbaan,geheel ook binnen het rastervan het nationale park nog:

het jachtslot Hubertus,zijn vijver van kitsch.

1k zoek naar letsdat dienen kan als vissnoer.

6

Page 9: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Rein Bloem

Time life screen (working model)

Er zou ruimte moeten zijn,ruimte voor een zwijn:dat uitgespaard brok bos —

waarvan een Koolhaas zegthet loopt zo lekker verend —

waarin een beeld geen beeldis maar zowaar natuur/en de held vergeten kanwat mooi hoe ongerept.

Steek een hand uitin de gaten van de tijden — en wat voel je?

Ruimte voor je borstenmeisje.

7

Page 10: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Reeks voor het dunne meisje I

Moeten we bier niet weg?

Alles raakt overbelicht.Het beet hier al andersen ruikt vrijwel naar niets.

Of moeten we bier blijven —

Moet je hier willen blijven —

8

Page 11: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Afstand. Wat doet afstand;

hoe werkt afstand. Kan hijb.v. een mens afwikkelenen daarna weer opwinden?

En of het om het principe gaat,

als het om een principe gaat.

9

Page 12: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Uit welke richting komt het?

Dezelfde richting. Kloppende andere gegevens ook?Voor zover is na te gaan.

Wat denk je nu te doen?

(Wat of je nu gaat doen).

I 0

Page 13: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Jets (varenachtig?) daalt.

Nr. I : ruikt al naar niets.2: heet al haast niets. Goed,laatste spelletje. r000poot,

die zich van A naar B spoedt,

overschrijdt lichtsnelheid. (Leuk?

II

Page 14: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Het einde? Nee. Vrijwel

het einde? Nee. Wat ziter dan nog allemaal indat nee: — ook zout?

Hoor je me: ook zout?

Ja. Ook zout? Zout.

12

Page 15: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Of moeten we bier blijven;

moet ik hier willen blijven —.Wanneer de bovenlip is opgetrokken,krijgen de tanden het koud.

Wanneer beide lippen weg zijn,

hebben je tanden het nog kouder.

13

Page 16: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

smorgens 3, savonds 4;

aldword?). Afscheid van eenreeks vormen; wat er preciesin je dichtslibt, weet je niet.

(Ronde schedel, hoekige tenen).

Je zen schijnt niet fang genoeg meer.

'4

Page 17: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Oude regen/nieuwe regen.

Prendre la balle au bondor miss it. Bont, uit de okselvan een vos ; een klok stelen,

en je oren dicht houden.

Het ei tegen de steen smijten.

1 5

Page 18: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

(Hoor je me nog?).

Zeg mij langzaam na: hoorje me nog? Woorden, door zulkepoeders gehaald: worden zij al

van glas? (Wat een afstand).

Mij langzaam nazeggen: floor j-

16

Page 19: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Italo Calvin

Aantekeningen over het vertellenals combinatieproces

[Italo Calvino, geboren in 1923 in Cuba, groeide op in Italie en namactief deel aan het verzet tegen het fascisme. Hij publiceerde in 1947Il sentiero dei nidi di ragno, roman die thuis hoort in wat men voorhet gemak maar het neorealistisch klimaat blijft noemen. Sindsdienpubliceerde hij romans en verhalen van verschillende aard. Veelsucces hadden zijn in de vijftiger jaren verschenen fantastische ver-halen: It visconte dimezzato, II baron rampante en II cavaliereinesistente, later gebundeld onder de titel I nostri antenati. Is indeze verhalen de fantasie op het historisch verleden gericht, in delatere bundel Le cosmicomiche en gedeeltelijk nog in Ti con zero, iszij gericht op een kosmisch verleden, dat in verschillende van zijnperioden wordt verkend. De laatste verhalen van Ti con zero geveneen nieuwe ontwikkeling te zien. Hier wordt de fantasie aangewendvoor het tot het uiterste doordenken van de mogelijkheden van eenbepaald dramatisch moment, bijv. het moment waarop een man zijnpijl en boog richt op de leeuw die hem bespringt.Dat het lucide spelen met fantastische elementen geenszins een af-wijzen van het maatschappelijk engagement inhoudt, blijkt eigenlijkal voldoende uit de verhalen zelf, maar wordt ten overvloede bewe-zen door Calvino's critische stellingname in het `tijdschrift' Menai*waarvan hij samen met Elio Vittorini de redactie vormde en waarinhet zoeken naar nieuwe vormen steeds gepaard ging met een bezin-ning op de plaats van de literatuur in de maatschappij.De belangstelling voor elementaire vertelvormen is bij Calvino nietalleen maar te verkiaren als gevolg van de nieuwe bestudering vandeze vormen in Frankrijk, al zal men in het hier vertaalde essay ge-makkelijk toespelingen o.a. op het werk van Levi-Strauss herkennen:reeds in 1956 publiceerde hij een grote verzameling Italiaansesprookjes, door hem bewerkt en van een uitgebreide inleidingvoorzien. Appunti sulla narrativa come processo combinatorio ver-scheen in het tijdschrift Nuova Corrente, n. 46-47, (1968), pp.139-148. P.d.M]

17

Page 20: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De eerste verteller van de stam begon te spreken, niet om van an-deren antwoord te krijgen, maar om na te gaan hoe de woorden metelkaar gecombineerd konden worden, hoe het ene woord het anderevoortbracht: om een verklaring van de wereld of te leiden uit hetverloop van ieder mogelijk verhaal, uit de arabesken die zelfstan-dige naamwoorden en werkwoorden, onderwerpen en gezegden inhun vertakkingen te zien gaven. Er waren maar een paar figurenwaarover de verteller beschikte: de jaguar, de coyote, de toekan, depirana, of de vader, de zoon, de zwager, de oom, de vrouw, de moe-der, de zuster, de schoondochter. De handelingen die deze figurenkonden verrichten waren eveneens beperkt: ze konden geboren wor-den, sterven, paren, slapen, vissen, jagen, in bomen klimmen, legersgraven in de aarde, eten, hun behoefte doen, roken, verbieden, ver-boden overtreden, dingen en vruchten ten geschenke geven of stelen– dingen en vruchten, die op hun beurt weer te classicificeren wa-ren in een beperkte catalogus. De verteller verkende de implicietemogelijkheden van zijn eigen taal door combinatie en verwisselingvan de figuren, de handelingen en de voorwerpen waar die hande-lingen zich op konden richten ; zo ontstonden verhalen, lineaire con-structies, die steeds weer parallelismen en contrasten te zien gaven:de hemel en de aarde, het water en het vuur, elke term met zijn vasteattributen, met zijn vaste repertoire van handelingen. De ontwik-keling van de verhalen stond alleen maar bepaalde relaties tussen deelementen en bepaalde opeenvolgingen van gebeurtenissen toe: hetverbod moest komen v645r de overtreding, de straf na de overtreding,de magische voorwerpen moesten gegeven worden vi5Or het door-staan van de proeven. De vaste wereld die de mensen van de stamomgaf, met zijn constellatie van tekens, van labiele overeenkomstentussen woorden en dingen, kwam tot leven door de stem van de ver-teller en kreeg vorm in het verloop van het verhaal waarin iederwoord nieuwe waarden kreeg en die doorgaf aan de gedachten enbeelden die het oorspronkelijk aanduidde ; ieder dier, ieder voorwerp,iedere relatie kreeg een kracht ten goede of ten kwade, een kracht,die men magisch zou gaan noemen, maar die eerder vertelkracht ge-noemd zou kunnen worden, de kracht die het woord in zich bergt,het vermogen een verbinding aan te gaan met andere woorden op hetvlak van het verhaal.Het primitieve mondeling overgeleverde verhaal, bijv. het yolks-sprookje zoals dat tot in onze dagen is blijven voortleven, krijgt vormin vaste structuren ; we zouden haast kunnen zeggen dat het wordtopgebouwd uit geprefabriceerde elementen, die echter in een zeergroot aantal combinaties kunnen voorkomen. De volksfantasie isniet grenzeloos als de oceaan, maar daarom moet men haar zich nog

i8

Page 21: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

niet voorstellen als een reservoir met een beperkte capaciteit: bij eengelijk beschavingsniveau kunnen de verteloperaties van het ene yolkniet veel verschillen van die van het andere (vertellen is wat dat be-treft te vergelijken met rekenen) maar op basis van deze elementaireprocedures kan een onbeperkt aantal combinaties, verwisselingen entransformaties worden opgebouwd.

2. In de wereldbeschouwing van onze cultuur komt tegelijkertijd opverschillende plaatsen een zelfde tendens naar voren: de wereld inzijn verschillende aspecten wordt steeds meer gezien als 'discreet' enniet als continu. Het denken deed zich gisteren nog voor als iets vloei-baars, het riep de lineaire beelden bij ons op van een stromenderivier of van een draad die afgewikkeld wordt, of nevelige beelden,als van een soort wolk: niet toevallig werd het vaak de 'geese ge-noemd. Thans zien wij het denken veeleer als een serie discontinuetoestanden, als een serie combinaties van impulsen aan een beperkt( zeer groot maar beperkt) aantal waarnemings- en controle-orga-nen.

Vroeger hadden we een steeds veranderende wolk in ons hoofd envan het dichter of ijler worden van die wolk probeerden we ons re-kenschap te geven door het beschrijven van ongrijpbare gemoeds-toestanden, schaduwrijke zielelandschappen. Tegenwoordig voelenwe razendsnelle signalen in de ingewikkelde circuits die de relais,dioden en transistoren waar onze schedel vol mee zit, met elkaarverbinden. We weten dat, zoals geen enkele schaker lang genoeg zalkunnen leven om alle combinaties van alle mogelijke zetten van detweeendertig stukken op het bord uit te putten, zo ook een leven zolang als het heelal niet voldoende zou zijn om alle mogelijke partijente spelen op het schaakbord van onze geest, waar honderdduizendenstukken op staan. Maar we weten ook, dat alle partijen besloten lig-gen in een algemene code, waarin ieder van ons ieder moment zijngedachten formuleert, pijlsnel of traag, nevelig of kristalhelder. Inhet proces dat than aan de gang is zien we de revanche van de dis-continuiteit, de deelbaarheid, de combinatie, op alles wat continuverloop, gamma van langzaam in elkaar overgaande nuances is. Denegentiende eeuw heeft de triomf gezien van de historische en biolo-gische continuiteit, die met gemak de hindernissen nam van dialec-tische antithese en genetische mutatie. Tegenwoordig neemt de arscombinatoria van Raymond Lull revanche, zelfs in de processen diehet meest weerstand schenen te bieden aan een vertaling in getallen,aan een kwantitatieve beschrijving. Tegenwoordig vinden we hetvanzelfsprekend dat er mathematische modellen gemaakt wordenvoor de erfelijke eigenschappen van de soort en voor het functioneren

19

Page 22: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van de taal, voor het verloop van historische crises en voor de ont-wikkeling van een literaire stijl.

3. Wat zou de stijl zijn van een literaire automaat? Zijn wezenlijkeroeping zou, denk ik, het classicisme zijn: de toetssteen voor een elec-tronische poezie-machine zal de productie zijn van traditionele wer-ken, van gedichten met een vast metrum, van keurig volgens de re-gels gecomponeerde romans. Wat dat betreft is het gebruik dat deliteraire avant-garde tot nu toe van de electronische apparatuur heeftgemaakt nog te menselijk. De machine is in deze experimenten,vooral in Italie, een werktuig van het toeval, van afbraak van struc-tures, van protest tegen het gewone logische verband; men zoukunnen zeggen dat de machine zo een bij uitstek lyrisch werktuigblijft en een typisch menselijke behoefte dient: het produceren vanwanorde. De echte literatuur-machine zal er een zijn, waarbij de be-hoefte om wanorde te produceren een noodzakelijke reactie zal zijnop de orde die ze daarvber heeft geproduceerd : het zal een machinezijn, die avant-garde zal produceren om in haar eigen circuits deverstoppingen op te heffen, die veroorzaakt zijn door een al te lang-durige productie van classicisme. Die machine zal uit onvrede methaar eigen traditionalisme nieuwe opvattingen over het schrijven be-ginnen voor te stellen en haar eigen codes doorbreken. Om tegemoette komen aan de wensen van critici die zoeken naar homologieen tus-sen literaire feiten en historische, sociale en economische feiten, zoude machine bij stijlveranderingen rekening kunnen houden met deschommelingen in bepaalde statistische gegevens betreffende de pro-duktie, het inkomen, de militaire uitgaven, de spreiding van de be-slissingsbevoegdheden. Dat zal een literatuur zijn volkomen in over-eenstemming met een theoretische hypothese: dat zal eindelijk de

literatuur zijn.De literatuur zoals we die nu kennen is een reeks koppige pogingenom het ene woord op het andere te laten volgen volgens bepaaldegedefinieerde regels, of, vaker, volgens regels die niet gedefinieerd ofdefinieerbaar zijn, maar extrapoleerbaar uit een serie voorbeelden ofprotocollen, of volgens regels die we voor de gelegenheid gevondenhebben, die we hebben afgeleid uit andere, door anderen gevolgderegels. In deze operaties wordt het ik expliciet of impliciet gesplitstin verschillende figuren, in een ik dat aan het schrijven is en een ik,dat geschreven wordt, in een empirisch ik dat meeleest over de schou-der van het schrijvende ik en een mythisch ik dat model staat voorhet ik dat geschreven wordt. Het ik van de schrijver lost zich op bijhet schrijven: de zogenaamde `persoonlijkheid' van de schrijver zitin de handeling van schrijven zelf, is een product van het schrijven

20

Page 23: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

en een manier van schrijven. Ook een goed geinstrueerde machinezal een uitgesproken en goed herkenbare `persoonlijkheid' weten teontwikkelen ; of men zou een machine zo kunnen programmeren datze evolueert of een andere persoonlijkheid laat zien bij elk werk datze maakt. De schrijver zoals we hem tot nu toe kennen, is al eenschrijvende machine, althans als hij goed functioneert; wat in deromantische terminologie genie, talent, inspiratie of intuItie heette,is niets anders dan een proefondervindelijk de weg vinden door ofte snijden waar de machine systematisch en conscientieus te werk zougaan, zij het ook zeer snel en in verschillende richtingen tegelijk.Wanneer het proces van de literaire compositie uit elkaar gehaald enweer in elkaar gezet is, blijft het lezen het beslissende moment vanhet literaire leven. Ook wanneer zij zal worden toevertrouwd aaneen machine, zal de literatuur een bevoorrechte plaats in het men-selijk bewustzijn blijven innemen, zal zij de mogelijkheden explicietmaken, die verborgen zitten in het tekensysteem van iedere maat-schappij, van elke tijd : er zullen nog steeds werken geboren wordenen beoordeeld en vernietigd worden, of juist steeds weer hernieuwdin het contact met een lezend oog ; wat verdwijnen zal is de figuurvan de auteur, dat personage waaraan men functies blijft toekennendie het niet toekomen, de auteur als exposant van zijn eigen ziel opde permanente zielententoonstelling, de auteur als iemand die be-schikt over buitengewoon gevoelige waarnemings- en interpretatie-organen, de auteur dat anachronistisch personage, brenger van bood-schappen, gewetensvormer wiens eigen geweten rudimentair en la-cuneus is, de auteur die een machine bedient waarvan hij de werkingniet kent, enfant OM van het onbewuste handelen.

4. Ik moet nog wat dieper ingaan op het volgende: als ze mij zeggendat het schrijven niets anders is dan het combineren van gegevenelementen, is mijn eerste reactie een gevoel van opluchting, van vei-ligheid. Dat zelfde gevoel van opluchting en veiligheid heb ik tel-kens als iets met onduidelijke en in elkaar overgaande contouren bijnader inzien een precieze meetkundige vorm blijkt te hebben, tel-kens als ik er in slaag in een vormeloze lawine van gebeurtenissenseries feiten te herkennen, keuzen tussen een eindig aantal mogelijk-heden. Tegenover de duizeling van het ontelbare, het niet classifi-ceerbare, het continue, voel ik me gerustgesteld door alles wat eindig,in systeem gebracht, 'discreet' is. Waarom? Zit er in deze houdingniet een ondergrond van angst voor het onbekende, een verlangenom mijn wereld te begrenzen, om in mijn schulp te kruipen? Zowekt een stellingname die driest leek en geen taboes scheen te res-pecteren, het vermoeden dat ze integendeel wordt ingegeven door een

21

Page 24: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

soort intellectuele agorafobie, alsof ik me met een bezwering wilverdedigen tegen de maalstroom waar de literatuur zich steeds doorweet uitgedaagd.Om hierop te antwoorden zet ik een redenering op die tegengesteldis aan die welke ik tot nu toe heb gevoeld, altijd het beste systeemom niet gevangen te blijven zitten in de spiraal van je eigen ge-dachten. Heb ik geschreven, dat de literatuur besloten ligt in detaal, dat zij niets anders is dan een verwisselen van een eindig ge-heel van elementen en functies? Maar probeert de literatuur nietjuist voortdurend los te komen van dat eindige aantal, probeert zeniet voortdurend iets te zeggen, dat ze niet kan zeggen, iets dat zeniet weet, dat niet te weten is? Men weet iets niet, wanneer de woor-den en begrippen om het te zeggen en te denken nog niet in die be-paalde positie gebruikt zijn, wanneer ze nog niet in dat verband ge-plaatst, nog niet in die zin gebruikt zijn. Het gevecht dat de literatuurlevert, is een poging de grenzen van de taal te overschrijden ; de lite-ratuur strekt zich uit vanaf de uiterste rand van het zegbare; zijwordt bewogen door de lokroep van wat niet in het woordenboekstaat.De verteller van de stam zet zinnen bij elkaar, roept beelden op: dejongste zoon verdwaalt in het bos, ziet in de verte een Licht, en loopten loopt, het sprookje gaat verder van zin tot zin, waar wil het naartoe? Naar het punt, waarop iets dat nog niet gezegd is, iets dat alleennog maar vaag wordt gevoeld, geopenbaard wordt en ons aangrijpten verscheurt als de mensenetende heks. In het sprookjesbos wordtals in een windvlaag de trilling van de mythe voelbaar. De mythe ishet verborgen deel van ieder verhaal, het onderaardse deel, het ge-bied dat nog niet verkend is, omdat de woorden om zo ver te komennog ontbreken. Om de mythe te vertellen is de stem van de vertellerop de dagelijkse stamvergadering niet voldoende: daarvoor zijn spe-ciale tijden en bijzondere bijeenkomsten en plaatsen vereist; hetwoord alleen is niet toereikend, een geheel van polyvalente tekens,een rite dus, moet te hulp komen. De mythe leeft niet alleen van hetwoord, maar ook van de stilte ; een verzwegen mythe doet zijn aan-wezigheid voelen in het profane vertellen, hij is een leegte in de taaldie de woorden meesleurt in zijn draaikolk en het sprookje een vormgeeft. Maar wat is een leegte in de taal anders dan het spoor vaneen taboe, van een verbod om over iets te spreken, om bepaalde na-men uit te spreken, het spoor van een oud of nog steeds geldend ver-bod? De literatuur volgt paden die langs en over de verbodsgrenzenvoeren en ons er toe brengen te zeggen wat niet gezegd kon worden.Zo komen wij tot een uitvinden dat altijd een herontdekken is vanwoorden en verhalen die uit het collectieve en individuele geheugen

22

Page 25: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

verdrongen waren. Daarom werkt de mythe op het sprookje als eendwang tot herhalen, hij dwingt het op zijn schreden terug te keren,ook wanner het wegen gegaan is die naar heel andere streken sche-nen te leiden.Het onbewuste is de zee van het onzegbare, van wat buiten de gren-zen van de taal is verbannen, van wat ten gevolge van oude verbo-den is verdrongen; het onbewuste spreekt – in dromen, in lapsus, inplotselinge associaties – door middel van geleende woorden en ge-stolen symbolen, het wordt de taal binnen gesmokkeld, tot de lite-ratuur het betrokken gebied bevrijdt en annexeert bij de taal van hetbewustzijn. De kracht van de moderne literatuur ligt in het vermo-gen woorden te vinden voor alles wat in het onbewuste van maat-schappij of individu ongezegd is gebleven: dat is de uitdaging die zijvoortdurend lanceert. Hoe welvarender onze huizen zijn, hoe beterze zijn verlicht, des te meer spoken komen er door de muren; doorde dromen van vooruitgang en rationaliteit spelen nachtmerries. Isdat de triomf van het irrationele? Of is het juist de weigering te ge-loven, dat het irrationele bestaat, dat er iets op de wereld is, dat aande rationaliteit der dingen zou kunnen ontsnappen, ook al heeftvoorlopig de door onze historische situatie gedetermineerde rationali-teit er geen vat op, omdat wat zichzelf rationalisme noemt, in wer-kelijkheid een defensief en beperkt rationalisme is?

5. De relaties tussen combinatiespel en het onbewuste in de activi-teit van de kunstenaar staan centraal in een van de meest overtuigen-de esthetische theorie&t van de laatste tijd, de theorie die doorE. H. Gombrich is geformuleerd in het essay Freud's Aesthetics 1,waarin een gedachte uit Freuds bekende studie Der Witz verderontwikkeld wordt. Zoals bekend beweert Freud dat het plezier inwoordspelingen, grappen en moppen bewerkt wordt door uitbuitingvan de mogelijkheden van verwisseling en transformatie die in detaal besloten liggen ; het begint met het bijzondere genoegen dat iedercombinatiespel geeft ; op een bepaald punt wordt een van de velemogelijke combinaties geladen met een bijzondere waarde en wektde lachlust op. Wat gebeurt er? Twee begrippen die bij toeval naastelkaar zijn komen te staan, ontketenen onverwachts een voorbe-wuste gedachte, een gedachte, die door ons bewustzijn was begravenof uitgewist, of alleen maar op een afstand gezet en apart gehouden,een gedachte in elk geval, die weer aan de oppervlakte van het be-wustzijn kan komen als ze wordt opgeroepen, niet door onze bedoe-lingen maar door een objectief proces.

1 Voor het eerst verschenen in Encounter, vol. xxvx, n. 1 ( jan. 1966), pp.30-40. (Noot v.d. V.)

23

Page 26: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De procedure bij poezie en kunst – zegt Gombrich – is analoog aandie bij de woordspeling; het is het kinderlijk plezier in het combina-tiespel dat de schilder er toe brengt te experimenteren met verschil-lende kleurschikkingen, en dat de dichter er toe aanzet woordennaast elkaar te plaatsen; op een bepaald moment treedt een me-chanisme in werking, waardoor een van de verkregen combinatieszijn eigen weg gaat volgen, onafhankelijk van elk zoeken naar eenbetekenis en een effect op een ander niveau, en geladen wordt meteen onverwachte betekenis of een onvoorzien effect waartoe het be-wustzijn nooit opzettelijk zou zijn gekomen: een onbewuste betekenisof althans de aankondiging daarvan.Hier komen nu de twee redeneringen die ik achtereenvolgens hebopgezet, samen: de literatuur is inderdaad een combinatiespel datde mogelijkheden volgt die in het eigen materiaal besloten liggen,onafhankelijk van de persoonlijkheid van de schrijver, maar het iseen spel, dat op een bepaald moment een onverwachte betekeniskrijgt, niet een objectieve betekenis op het niveau van de taal waarinwe bezig waren, maar een betekenis van een ander niveau, een be-tekenis, die iets in het spel brengt, dat op een ander niveau de schrij-ver, of de maatschappij waartoe hij behoort, ter harte gaat. De litera-tuurmachine kan alle mogelijke verwisselingen in een gegeven ma-teriaal uitvoeren; maar het poetisch resultaat zal het bijzondere ef-fect zijn van een van deze verwisselingen op een mens met een be-wustzijn en een onbewuste, op de maatschappij dus, op de mens alshistorisch wezen, het zal de schok zijn die alleen teweeggebracht kanworden voor zover rond de schrijvende machine een maatschappijbestaat met zijn verborgen droombeelden.

6. Om terug te keren tot de verteller van de stam, deze gaat on-verschrokken voort met het verwisselen van jaguars en toekans tothet moment waarop in een van zijn onschuldige verhaaltjes een ver-schrikkelijke openbaring tot ontploffing komt: een mythe, die in hetgeheim op een gewijde plaats moet worden voorgedragen.(1k merk, dat deze conclusie in tegenspraak is met de meest gezag-hebbende theorieen over de relatie tussen mythe en sprookje; terwijltot nu toe over het algemeen gezegd is dat het sprookje, het profaneverhaal, iets is dat na de mythe komt, als een bedorven, gepopulari-seerde of geprofaniseerde versie ervan, of dat sprookje en mythenaast elkaar bestaan en tegenover elkaar staan als verschillende func-ties van een zelfde cultuur, zou de logica van mijn betoog implicerendat het vertellen van verhalen aan de mythopoiesis voorafgaat: demythische waarde is iets dat men pas tegenkomt, wanneer men hard-nekkig blijft spelen met vertelfuncties.)

24

Page 27: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De mythe heeft de neiging om onmiddellijk te kristalliseren, zichvast te leggen in formules, hij gaat van de fase van mythopolesisover naar die van de rite, uit de handen van de verteller in die van destamorganen belast met het in stand houden en vieren der mythen.Het tekensysteem van de stam wordt geordend in relatie tot de my-the, een bepaald aantal tekens wordt taboe en de profane vertellerkan ze niet meer gebruiken. Hij blijft er om been draaien, als maarnieuwe ontwikkelingen verzinnend, tot hij bij dit methodische en ob-jectieve werk stoot op een nieuwe openbaring van het onbewuste enverbodene, die de stam dwingt tot een nieuwe verandering van zijntekensysteem.De functie van de literatuur varieert in dit kader met de verschil-lende historische situaties : gedurende lange perioden schijnt de lite-ratuur gericht te zijn op bevestiging en heiliging van de geldendewaarden, op aanvaarding van het gezag; op een bepaald momentbegint er in het mechanisme iets anders te werken en de literatuurneemt het initiatief voor een proces dat gaat in de richting van eenweigering om de dingen te zien en te zeggen zoals ze tot dan toe ge-zien en gezegd waren.Hier is het ontmoetingspunt tussen de verschillende draden vanmijn betoog en de these die centraal staat in Vittorini's aantekenin-gen voor een essay tegen de `autoritaire' literatuur (Le due tensioni,pp. 257-259) 2 : wanneer schrift en boeken ontstaan is de mensheidal verdeeld in een beschaafde wereld – dat deel van de mensheiddat het eerst de overgang naar het neolithicum heeft doorgemaakt –en een zogenaamd wild deel, d.w.z. het deel dat in het paleolithicumis gebleven en waarin de mensen van het neolithicum hun vooroudersniet meer herkennen omdat ze menen dat alles altijd zo geweest is,zoals ze ook menen dat er altijd meesters en knechten bestaan heb-ben ; de geschreven literatuur heeft al bij haar ontstaan tot taak debestaande orde te bevestigen en te heiligen ; van deze last bevrijdtzij zich langzaam in vele millennia om een prive-zaak te worden, diedichters en schrijvers in staat stelt uitdrukking te geven aan wat henonderdrukt, dat in het Licht van het bewustzijn te brengen en hetdoor te geven aan de cultuur en het denken van de collectiviteit.Zo ver komt de literatuur – voeg ik er aan toe – zo gauw ze zich eenludieke houding kan permitteren, een combinatiespel kan spelen, datop een bepaald moment geladen wordt met voorbewuste betekenis-sen en hieraan een stem geeft; en langs deze door de literatuur ge-

2 E. Vittorini, Le due tensioni. Appunti per una ideologia della letteratura,Milaan 1967. Na de dood van Vittorini in 1966 werden deze aan-tekeningen over de plaats van de literatuur in de gehele ontwikkelingvan de cultuur uitgegeven door D. Isella. (Noot v.d. V.)

25

Page 28: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

baande weg naar vrijheid scherpen de mensen de critische geest en

maken er gaandeweg een collectief erfgoed van, maar de wegen vandit proces zijn nog smal en uiterst moeilijk begaanbaar.

V ertaald door P.W. M. De Meijer

26

Page 29: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

F. C. Terborgh

Beelden

In zon liggen aan de rand van 't klif.Beneden slaat dof tegen rots de deininger hangt een lucht van zout en wieren schelpdieren.

In de nazomer op de rug zich latendrijven in de baai, het hoofd half on-der water. Ongewone geluiden bereikenhet oor en een koude stroom raakt hetlichaam daar waar in diepten een bronuit rotsen opwelt. Later, op het strand,zacht warmend zand. Er gaat een nauwe-lijks to speuren wind.

Na middag in de bovenkamer liggen.Wind dringt door half open blinden, strijktover het naakte lichaam en dwaalt verderdoor een open deur. Buiten rolt traagen hortend een kar voorbij. De hoge wie-len stoten over stenen. Dan wordt nietsmeer gehoord.

Op het terras zitten tegen middernacht.De zomerwind drukt in de lamp de vlamneer. Een tjitjak loert op muggen.Beneden spoelt traag een golf overhet strand. Smalle schuimkammen lich-ten in het donker.

Wakker worden in een hard ijzeren bed.Vliegen hinderen en reeds schijnt hoopde zon. Een nieuwe hete dag begirt.

27

Page 30: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

In middaghitte onderweg. Een cypreszwart tegen de hemel en boven het as-phalt trilt een haast vloeibare muurvan lucht. Volmaakte stilte. Het uurwaarop een steen barst in gloeiendezon.

Onder het dak van een oude plataan.Geleund over een lage muur het landinkijken. Wijnstokken worden er rossig.In de verte de heuvels al niet meerscherp in avondlicht. Een blad valtuit de boom, een tweede. De geur vanherfst uit de grond.

Al dit beelden uit een jeugd.Ongevraagd aanwezig en niet bereik-baar.Zoals toen de toekomst.

2 8

Page 31: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

II

Een anker horen vallen na middernacht,en daarna volkomen stilte. Door de patrijs-poort dringt 's ochtends vaal licht. Eris sneeuw gevallen: over zacht golvendeheuvels, op lage huizen, op de stapeldaken van een pagode. Er hangt een geel-koperen hemel en het begint weer tosneeuwen. Langzaam verlaat een zwartschip de baai.

In een trein zitten en door een leegbruin landschap rijden. De velden zijn af-gemaaid. Lage heuveltjes boven de grond,een strook rood papier op de top: boerendie op hun land zijn begraven. Rijden tottegen middag de hope stadsmuur wordtbereikt.

Een zware slagregen horen vallen inde zomer. Het water lekt door het zinkendak in negen pannen en in elke pan valtde druppel in een eigen rhythme en meteen eigen geluid. In de tuin de dampzien opstijgen als de regen voorbij is.

Op een mat liggen 's nachts, en nietkunnen slapen. Een nude ventilator kolktvochtige lucht door de kamer tot hetochtendkrieken wat koelte brengt.

29

Page 32: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Van zee terugkeren en de trein moetenverlaten, omdat het land is overstroomd.Hier en daar een dak boven een stagnerendebruine poel. Een poes zit op een nok, oftwee gieren. De gezwollen romp van eenkoe drijft voorbij, of de platte schuitmet een Boer die zich niet verroert. Dejonk ploegt twee uren lang door het mod-derwater. Volgend jaar zal de oogstgoed zijn.

Na zonsondergang in het najaar op detuin uitzien. Een buizerd vliegt neer ophet tennisveld, vliegt weer op, maarraakt verward in traliewerk, verdwijnttenslotte naar de Tatarenmuur. Wraak-geschreeuw van een zwerm zwarte kraaienwordt gehoord. Zij hebben de buizerdachterhaald. Na een poos heerst weerstilte.

Op een winterochtend langzaam hetsteile pad opklimmen tussen naakte stain-

men. De lichte mist verdwijnt en bovenin de heuvels wordt de diepe gong ge-hoord van een nog niet zichtbare tempel.

Op een winteravond bij het vallen vande duisternis in de tuin staan. Een zwermschreeuwende mussen strijki. voor de nachtneer in een doornenstruik. Buiten de muurgaat de priester langs en begint geestento verdrijven. Korte slagen op een houtentrom: tok, tok-tok, tok. tok, tok-tok,tok.

Dit zijn jaren van ballingschap.

30

Page 33: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

m

Op zware deining zwalken. Het eindevan drie dagen storm. Door een gele streepavondlucht glijdt het zwart silhouet vaneen tegenligger. Geen licht aan boord,slechts seinen met een zaklantaarn:`What ship?' De naam wordt gegeven.`Good night.' De romp verdwijnt tus-sen golven. Nauwelijks nog wat schemeraan de kim.

Voor zonsopgang in dikke mist voorde kust liggen en wachten; men weetniet: is 't de noorder toegang tot debaai, of de vaargeul in 't zuiden?Het trage loeien van een hoorn kanniet worden thuisgebracht. Beneden hetgerucht van bedrijvige vissers die menniet ziet. Tot onverwachts, vlak bovenons, een haan wordt gehoord. Het hartversteent bij zo grote nabijheid van rots.Maar dan rukt de wind witte flarden uiteen

en het gevaar is geweken.

Aan dek zitten in een heldere maan-nacht in Augustus. De Berlenga's zijn dwarsgeweest. De mast wiegt zacht tegen eenfonkelende hemel; de hemel schijnt to be-

wegen. Vallende sterren; men telt entelt, urenlang, en denkt niet aan slapen.In 't Oosten een kust; vaal silhouet inmaannacht.

31

Page 34: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Op een middag heel dicht langs de kustvaren. Aan de rand van een rossig klifeen vuurtoren, wit met rode kap. In hethuis van de torenwachter, halfopen, eengroen luik, maar niemand to zien. Rondomhet klif klotst diep-blauw water. Nieteens een meeuw vliegt op tussen rotsen.Een spookkust op mid-dag.

Vanaf de rotspunt vissersboten zienuitvaren. De zon staat een palm bovende kim. Warm avondlicht valt dwars overhet watervlak. De rompen der boten krij-gen een zachte, verzoenende gloed; totin wijkend licht nog slechts zwartevogels naar den Binder streven.

Op een houten dek tussen balen zitten.Een paars eiland glijdt voorbij. De windwakkert aan en water stuift over. De boegstoot op golven. Kou verstijft de handen.Uren later worden de lichten van eenhaven gezien.

De Bosporus uitvaren tegen namiddag.De zee, sepia-kleurig, wijkt traag voorde boeg. De hemel somber en ondoorzich-tig. Later zinkt een gele zon weg achtereen lege kust.

Beelden van kust en zee.Eeuwige beelden.

32

Page 35: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

IV

Naast een citrustuin overnachten voorde tocht naar boven wordt ondernomen. Inhet donker de zware geur van oranjebloe-sem. Een vogel fladdert weg uit een boom.In de verte het gerucht van een auto overde weg.

In de hoof dstad to voet op weg zijnnaar het oudste plein. Rumoer en giftigegassen van verkeer. Ergens loopt hetasphaltdek wat op, niet meer dan een meter,en daalt weer na honderd passen: degrondvesten van een tempelpyramide, dievier eeuwen niet hebben uitgeroeid.

Over de hoogvlakte rijden naar de pasin het gebergte waarlangs Cortes is ge-komen. Aan een bocht in de weg zwareeiken, de schaduw van een heel oudepijnboom; van een eucalyptusstamschilfert de slordige bast. In strakke,wolkenloze hemel de kegel van een vulkaan,gaaf als de Heilige Berg op Japansehoutsneden. Op zijn flanken is versesneeuw gevallen. Bijen zoemend boveneen struik. Niets rept van het ver-leden.

33

Page 36: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Boven door de zalen gaan, langs degangen en cellen. Zomerhitte dringtdoor de ramen; buiten trilt de lucht opverschroeide velden. De deuren staanopen; er zijn haast geen deuren. In dezalen geen twee bogen gelijk ; nauwelijkstwee ramen. Al wie hier heeft gebouwden gemetseld, of in steen gehouwen,bracht uit zijn eigen klooster eenherinnering mee: zuilen, treden ennissen, perspectieven, lage zolderin-gen. Herinneringen aan Spanje. Hetklooster al lang verlaten, maar hetheimwee waart er van wie beneden liggenbegraven.Op de balustrade van een smal terrasschiet een hagedis voorbij.

Over de pas naar het Zuiden rijden.Er is regen gevallen, de weg is nat.Boven de berg hangt een zwart onweer.Een bliksem slaat kletterend neer,vlak achter ons. Groen Licht op valegezichten. De banden zoemen over hetnatte asphalt.

Steile treden in zomerhitte naar bovenklimmen, naar de leegte van geschondentempelmuren, en moeizaam door klam half-duister weer even diep dalen naar eenopen graf. Strakke Maya-koppen in rotsgegrift, verstoorde dodenrust. Vochtdoet er zijn ontbindend werk.In fel Licht weer herademen. Zwareoerwoudtakken reiken rondom als giftig-groene polypen naar het metselwerk,vergetelheid herstellend.

34

Page 37: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Heel vroeg in de ochtend naar bovenrijden, de brede trap opgaan naar hetgrasveld, omringd door lage pyramiden.Sobere, statige vormen, door wind eneeuwen verweerd, nog half door zand be-dekt.In de dalen en Zuid en Oost drijvenlaag de nevelen weg. Stilte uit oer-getijden.

Dit zijn hoge oorden. Oorden waargoden hebben gezeteld ; en hun aanzijnis nog niet vergaan.

35

Page 38: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

V

Op een veld buiten Warschau landen.Decemberwind jaagt droge sneeuw overeen vlakte, bruin en leeg, zoals verin 't Oosten onder de Grote Muur.Aankondiging van steppen.Een auto rijdt mij naar de stad waarnatte sneeuw door schoenen tot opgangen en trappen wordt gesleept.

Op de vernielde brug staan kijken,stroomop. De rivier is dichtgevroren,de oeverlijn nauwelijks meer to zien;ijs en grond begraven onder een dikke

laag sneeuw. De hemel heeft de grijzekleur van de Borst van duiven. Eenonverbiddelijke wind veegt in bredevlagen uit het Oosten.

's Nachts naar huis gaan. De stratenzijn leeg. Lantaarns werpen een cirkelzwak licht op de grond; daarbuiten zijnhet schimmen. De sneeuw knarst onderde schoenen. Door dichtgevroren ven-sters valt wat rossig licht, soms tin-telend als een ster, als een gat in hetijsvlies is gedooid. De kou kruipt langsvoeten en knieen tot in de dijen. Ookgeen harder lopen helpt.

36

Page 39: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Moe en terneergeslagen naar bed gaanen in zware slaap vallen. Laat in de vol-gende ochtend schijnt zon door het raam.De hemel is een ongerept blauw. Er zijnvier palmen sneeuw gevallen en de bouw-vallen aan de overkant van 't veld, demuren van leeggebrande huizen, hebbeneen onverwacht, haast vriendelijk aanzien.Een nieuwe dag begint.

Langs een bosrand lopen. Er staan dezwart-witte stammen van berken met ranketakken en donkere dennen onder zwarepakken sneeuw. Karresporen zijn te zien,of het spoor van een slee. De stand vande zon is slechts te raden. De luchtlijkt van metaal: een zilverachtig groen.

Door een park lopen in zwakke namid-dagzon. De weinige overgebleven bomenzijn gehavend. Een stenen voetstuk waaropgeen beeld meer staat. Een ingesneeuwdebank. Drie treden geven aan waar bloem-bedden zijn geweest. Over drie maandenis het voorjaar.

Uitrijden langs een straatweg tussenbomen. De hemel is betrokken ; loodkleu-rige wolken boven ons. Droge dunne sneeuwbegint te vallen; wind veegt hem het veldin. Rondom een stuk hout op de wegblijft hij liggen en groeit langzaam, hard-nekkig. Enkele uren later, op de terug-weg, moeten wij met schoppen er een wegbanen, in het schijnsel der koplampen.

Herinnering aan sneeuw.Lege vlakten waarop door de windelk spoor wordt uitgewaaid.

37

Page 40: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Isaak Kisch

Het advocaten-brielje

in het conflict Douwes Dekker-Van Lennep

Inleiding

Het advocaten-briefje`Om nu met de Ruyter', den uitgever, 'een kontrakt te kunnen ma-ken, dien ik het bewijs te hebben, dat ik daartoe het recht heb. Nochhij noch eenig uitgever zal natuurlijk drukken, veelmin geld geven,zonder overdracht van 't Kopijrecht, en dat kan ik hem niet over-dragen zonder te kunnen aantoonen dat ik het bezit. Wees daaromzoo goed mij een stuk op Zegel ( belgisch) te zenden, waarbij gij ver-klaart mij het kopijregt over het werk getiteld enz.: te hebben afge-staan en daarvoor te zijn voldaan naar uw genoegen. Ik kan dan datstuk doen inlasschen in de overeenkomst, die ik met de R. maak.'Aldus de vierde alinea van de brief, door Mr. Jacob van Lennep,rijksadvocaat, en vermaard romancier en dichter, te Amsterdam, op23 Januari 186o gericht aan de, nog gans onbekende, eervol ont-slagen adsistent-resident Eduard Douwes Dekker, verblijvende teBrussel. Een alinea die in de Multatuli-literatuur haar plaats zalkrijgen als het advocaten-briefje 1.Het is op grond van dit briefje dat Dekker, op 25 Januari 186o, VanLennep de volgende acte oezendt :`De Ondergetekende Eduard Douwes Dekker schrijver van het werk-je getiteld "Max Havelaar of de Koffij Veilingen der NederlandscheHandelmaatschappij door Multatuli", Verklaart het kopijrecht overgezegd werk te hebben afgestaan aan den Heere Mr. J. van Lennep,zijnde de ondergetekende daarvoor naar genoegen en volkomen vol-daan.'En daarmee is dan de eigendom van het kopijrecht van Dekker over-gegaan op Van Lennep.

De term is — voor zover ik kan nagaan — het eerst gebezigd in een brief,in Januari 1863 door Mr. Feisser gericht aan Multatuli.

38

Page 41: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ter verantwoordingHet advocates-briefje is reeds vele malen onderworpen aan critische

beschouwingen. Door Mr. Feisser in zijn brief van Januari 1863.

Door de weduwe in haar uitgave der brieven, deel Iv, 189o. Door

A. J. (alias L. van Deyssel, alias K. J. L. Alberdingk Thijm) in

Multatuli, i89i. Door E. du Perron in Multatuli, Tweede Pleidooi,

1938. Door P. Geyl in een opstel van 1912 en een opstel van 1951,

beide thans gebundeld in Van Bilderdijk tot Huizinga, 1963.

Ja, Multatuli zelf heeft – vermoedelijk gelnspireerd door zijn raads-

man Mr. Faber – reeds een critische aantekening geplaatst op zijn

exemplaar van Van Lenneps Open Brief, van Januari 1862.

En er is Been commentator die het briefje, na analyse, niet heeft ge-

kwalificeerd als gemeen, als draaierig, als misleidend: Van Lennep

had, als kundig jurist en als eerlijk man, moeten vragen niet om een

overdracht maar om een volmacht.

Waarom dan nadere critische beschouwing? In de eerste plaats

omdat het briefje tot dusver, bij mijn weten, niet is geanalyseerd

door enig professioneel jurist 2.

En, tweede reden, omdat wij, dank zij de editie-Stuiveling van de

Brieven en Documenten, thans over aanzienlijk meer materiaal be-

schikken dan de vroegere commentatoren, bepaaldelijk over meer

materiaal dat strekken kan tot begrip van het advocaten-briefje 3.

En nu nog een verdere verantwoording. Het is niet wel mogelijk het

briefje te keuren op zijn juridische merites zonder aanduiding van

de context – vroegere gebeurtenissen, latere gebeurtenissen waar-

in het moet worden gelezen.

Hierbij rijst een moeilijkheid. Sommige lezers, zo stel ik mij voor,

zijn met deze context volkomen vertrouwd, zodat ik, wat hen be-

treft, met de juridische deur in het huis kan vallen. Andere daaren-

tegen, van de context onkundig, zullen, tot goed begrip van de ju-

ridische beschouwing, een expose der gebeurtenissen niet kunnen

missen. Ik heb dan gemeend wel zulk een expose te moeten bieden,

maar dit dan zo kort mogelijk en met weglating van alles wat voor

mijn thema zonder belang is 4.

2 Behalve dan in het hierna te noemen proces en in de brief vanMr. Feisser: ter eene en ter anderer plaatse is echter de analyse welzeer summier.

3 Ter decharge van de plicht om telkens de vindplaats te vermelden, tekenik hier aan, eens voor al, dat het materiaal uit de periode 1859-1862is geciteerd naar de editie-Stuiveling, deel X, en het materiaal uit eenlatere periode naar de Brieven, uitgegeven door M. Douwes Dekker-Hamminck Schepel, tweede herziene uitgaaf, 191 2.

4 Wanneer ik aldus het expose doe voorafgaan aan de analyse, zal ikenkele doublures niet kunnen vermijden: de lezer moge ze mijvergeven.

39

Page 42: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Expose

VOOr het advocatenbrielle

Op 18 November 1859 richt Mr. Jacob van Lennep, onmiddellijkna de lectuur van de Max Havelaar, tot Mr. W. J. C. van Hasselt– die hem, enkele dagen tevoren, ten verzoeke van Dekker, het ma-nuscript ter inzage heeft gegeven – een brief, waarin hij verklaartI. dat hij het boek heeft verslonden, en dat hij het een meesterstukvindt, bl... mooi;2. dat hij bezwaar heeft tegen het `pozitivisme', voortvloeiend uitde nauwkeurige vermelding van plaatsen en data, alsook tegen hetslot, dat verkeerd kan worden uitgelegd;3. dat de auteur, bij een fatsoenlijke boekverkoper, een passend ho-norarium moet bedingen, en dat hij, van Lennep, als hem carte

blanche wordt gegeven, zich sterk maakt hem behoorlijke voor-waarden te bezorgen.

Deze brief is bestemd om aan Dekker, die in Brussel verblijft, teworden doorgezonden. Toegevoegd is echter een tweede brief – nietbestemd voor Dekker, en bier verder aan te duiden als het geheimepistel waarin van Lennep o.m. verklaart dat hij getracht heeft,met de eerste brief, een weinig koud water te gieten op Dekkers vuur,om aldus een slag, die hij overigens houdt voor onvermijdelijk, een

weinig te neutralizeren, en dat hij heeft overwogen om met Rochus-sen, de Minister van Kolonien, onderhandelingen te openen: eenhoge functie, voor Dekker, bij het bestuur van N.O. Indie, waar-tegenover dan het boek in portefeuille zal worden gehouden.Op dit geheim epistel zal ik terugkomen bij de analyse van het ad-vocaten-briefje.Op 19 November opent van Lennep de onderhandelingen met Ro-chussen: een bevredigende betrekking voor Dekker of anders pu-blicatie van het boek.Op 24 November, eerste ontmoeting te Amsterdam, tussen van Len-nep en Dekker. Deze ontmoeting leidt tot een wederzijdse waarde-ring, die zich tot het conflict in Augustus i 86o, alzo gedurende negenmaanden, zal handhaven.Mag men deze waardering een vriendschap noemen? Ja, maar danniet op voet van gelijkheid. Want van Lennep fungeert hierbij als dewelwillende en zorgzame vader, Dekker als de dankbare en liefheb-bende zoon; van Lennep schrijft `amice', Dekker brengt het nietverder dan tot `waarde Heer van Lennep'. Doch, wat voor ons themaspeciaal van belang zal blijken: sinds de eerste ontmoeting steltDekker in van Lennep, de helper, de weldoener, een steeds toene-

40

Page 43: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

mend vertrouwen – een vertrouwen dat men, tot goed begrip van

het briefje, niet buiten aanmerking mag laten.

Hoe verlopen intussen de onderhandelingen? Na enkele weken blijkt

dat vraag en aanbod te ver uiteen-liggen : Dekker vraagt niet minder

dan een lidmaatschap van de Raad van Indie, Rochussen biedt

niet meer dan een honorabele en lucratieve betrekking in de West.

Zo leiden dan de onderhandelingen tot niets, en zo staat nu wel vast

dat het boek zal uitkomen, en dat Dekker verder zal moeten leven

van zijn pen.

De uitkeringen

Op it Januari 186o nieuwe ontmoeting, weder te Amsterdam, tus-

sen Dekker en van Lennep: afgesproken wordt dat van Lennep de

Max Havelaar zal doen drukken, en dat hij Dekker, gedurende de

periode Januari–Juli 186o, maandelijks f 2 oo.– zal uitkeren, alzo

f 1200.- in totaal.

De kwestie is nu welk rechtskarakter aan deze uitkeringen toekomt,

en, bepaaldelijk, in welk verband ze staan tot het advocaten-briefje

en de overdracht.

Hiertoe allereerst de hypothese dat ze hebben gestrekt tot tegen-

praestatie, tot koopsom voor het kopijrecht.

Deze hypothese – ofschoon zij min of meer is aanvaard in de, straks

te behandelen uitspraken van de Rechtbank en het Gerechtshof te

Amsterdam – dunkt mij niet houdbaar : ze is in strijd en met het

spreken van Dekker en met het zwijgen van van Lennep.

Het spreken van Dekker. VO6r het proces, in zijn brief van 12 Ok-

tober 186o, tijdens het proces, in zijn brochure over Vrijen Arbeid,

p. 21, en nadien, in zijn Ideeen 287 en 289, verklaart hij met de

grootst mogelijke nadruk :

`Mr. van Lennep, ik heb u den Havelaar niet verkocht.'

En niet minder welsprekend dan het spreken van Dekker is het zwij-

gen van van Lennep. Noch voor, noch tijdens, noch na het proces

– Dekker heeft er herhaaldelijk op gewezen, en terecht engageert

hij zich op de toch zo voor de hand liggende term koop en verkoop :

het blijft altijd bij de verklaring dat Dekker hem het kopijrecht heeft

afgestaan en dat hij hem daartegenover twaalf honderd gulden heeft

uitgekeerd. Het verst gaat hij nog in de – lopende het proces, in

Januari 1862 gepubliceerde – Open Brief, waarin hij zegt:

`Ik heb u twaalf honderd gulden betaald voor uw handschrift...';

maar, prompt daarop, verklaart hij:

`ik heb het boek aan den uitgever weder verkocht.'

Opmerkelijk is dan dat hij de transactie tussen hemzelf en de uit-

gever wel, maar de transactie tussen Dekker en hemzelf niet als koop

41

Page 44: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

en verkoop aanduidt 5.

De uitkeringenMoet dan worden gedacht aan een geldlening? Deze hypothese laatzich zeer wel inpassen in de psychologie van van Lennep. Hij zalongeveer aldus hebben geredeneerd:`Ik kan de uitkeringen doen zonder al te veel risico, want straks komtde Max Havelaar uit, en als ik er nu maar voor zorg dat mij eenwinst-aandeel toevloeit, dan kan ik mij daarop verhalen.'In deze geest ook zijn procureur, Mr. Luber, in de procedure voorhet Gerechtshof :`De redenen welke ( van Lennep) bewogen om een zodanige schik-king met (Dekker) te maken, waarbij hij eigenaar werd van hetcopyrecht, waren... dat hij waarborg zou hebben om, zoo mogelijk,het uitgeschotene terug te bekomen.'In deze geest ook het in-aftrek-brengen – bij de financiele afwikke-ling in October 1863, waarover later – van de f i zoo,– door vanLennep.

Maar, zo plausibel de geldlening is in de gedachtengang van vanLennep, zo weinig plausibel is ze in de gedachtengang van Dekker.Want omstreeks 7 Januari – dus vier dagen voor de afspraak metvan Lennep – bericht hij Tine dat, naar hij vernomen heeft, Hartsen,van Lenneps schoonzoon, bereid zou zijn f woo.– voor te schietenop de Max Havelaar, maar dat hij( dit) voorschieten op dat boek al weer heel ellendig (vindt ) : 't is

weer net een beleening op pand !'Het is moeilijk aan te nemen dat Dekker, in vier dagen, zijn tegenzinzou hebben overwonnen. En dan rest slechts de hypothese dat deuitkeringen, althans door hem zijn opgevat als ondersteuning a fondsperdu. Hiervoor spreekt noot 8 tot de editie 1875 van de MaxHavelaar:`De mij aangeboden en eigenlijk opgedrongen ondersteuning, diestrekken zou om me zes maanden rust te verschaffen na m'n ellendigomzwerven...'Verder valt op dat Dekker – ik loop hier even vooruit – in een briefvan 12 oktober 1860 van Lennep aanmaant tot restitutie van hetkopijrecht met de toevoeging:

5 Vandaar de suggestie van Mr. Feisser, in zijn brief van Januari 1863aan Dekker, om van Lennep de zogenoemde beslissende eed op teleggen, met als eels-thema de koop en verkoop van de MaxHavelaar. Aan te nemen valt dat van Lennep, gegeven zijn krampachtigvermijden van dit thema, de eed niet zou hebben afgelegd, waardoordan de eigendoms-overdracht dubieus zou zijn geworen.

42

Page 45: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

`Ik ben zo vrij u dringend te verzoeken mij te zeggen, hoeveel ik u

schuldig ben...'

Ware de f 1200.– door Dekker als geldlening beschouwd, dan zou

hij, dunkt mij, niet hebben gevraagd hoeveel hij schuldig was, maar

v6Or alles terugbetaling hebben aangeboden.

Ik mag bij deze kwestie niet te lang stil staan, en kom dan tot de

slotsom dat de uitkeringen in geen geval als koopsom zijn aan te

merken, maar dat zij door van Lennep zijn beschouwd als geld-

lening en door Dekker als ondersteuning a fonds perdu'.

Van manuscript tot best-sellerNa de ontmoeting, en de afspraak, van 11 Januari 186o, volgt op

23 Januari het advocaten-briefje,

op 25 Januari de acte van overdracht van het kopijrecht,

op 4 Februari het contract, waarbij van Lennep, als eigenaar, op

zijn beurt het kopijrecht overdraagt aan de boekhandelaar-uitgever

de Ruyter, die zich zijnerzijds verbindt om het boek te doen druk-

ken en uit te geven, alsook om aan van Lennep jaarlijks de helft van

de netto-winst uit te keren.

In de nu volgende maanden belast van Lennep zich met het pers-

klaar maken van het manuscript en met het corrigeren der druk-

proeven. Hierbij oppert hij – in de correspondentie met Dekker – op-

nieuw bedenkingen tegen het positivisme van het boek, en tegen het

slot; ook proponeert hij wijziging van enkele details. Met betrekking

tot dit laatste geeft Dekker toe, doch in de hoof dzaken weet hij zichte handhaven 7 . Overigens blijft de toon der correspondentie vrien-

delijk en gemoedelijk : de hierboven geschetste onenigheden zijn niet

meer dan lovers' quarrels.Op 14 Mei wordt de Max Havelaar in de handel gebracht : oplaag

1300 exemplaren 8 , prijs f 4.–.

Aanvankelijk is Dekker met de uitgave zeer ingenomen. Alleen

maakt hij zich, in de eerste weken, bezorgd over het gering aantal

exemplaren dat naar Indie is geexpedieerd, over het niet prijken

van het boek in de Ruyters etalage, en over de, aanvankelijk geringe,

6 Met de discrepantie van de opvattingen, tussen de partijen, nopenseen en dezelfde rechtshandeling, zijn de juristen onder mijn lezers allichtvertrouwd : reeds bij de studie van het Romeinse recht immers hebbenzij deze figuur leren kennen als error in negotio: het school-voorbeeldis de transactie, die door de ene partij wordt beschouwd als koop, door deandere als schenking.

7 Over de wijzigingen, cf. Stuiveling in ioo jaar Max Havelaar, 1962,p. 4o v., en Huygens, a.w., p. 15o v.

8 Naar Stuiveling, deel X, p. 228; Huygens, a.w., p. 157, spreekt van1100 exemplaren.

43

Page 46: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

omzet. Van Lennep maant tot geduld: de Indische boekverkoperszijn niet solide, men etaleert alleen boeken waarnaar geen vraag be-staat, en over de omzet valt eerst te oordelen nadat de recensies zijnverschenen.En inderdaad: met ingang van juni verschijnen de besprekingen,eerst in de dagbladen, allengs ook in de week- en maandbladen 9.Met inhoud en strekking van het boek zijn sommige recensenten hetniet eens, maar alien prijzen het als een uitermate belangrijk betoogover een uitermate belangrijk onderwerp, en als een oeuvre vanhoge literaire waarde. En nu maakt de Max Havelaar een opgangals door niemand verwacht; om van Lenneps Open Brief te citeren:`Het maakte, toen eens de strekking bekend was, opgang door hetland: het werd in alle dagbladen en tijdschriften, zoo bier te landeals op Java, besproken: het werd alom gelezen gelijk in jaren geenboek gelezen was: het ondervond ruimschoots de eer van kritiek entegenspraak: het werd een onderwerp van diskussien in 's LandsVergadering 10 : in 't kort het verschafte (Dekker) het grootste voor-recht waar een schrijver op bogen mag, dat van zijn werk overal be-kend en gewaardeerd te zien...'

Het conflict, buiten de rechtszaalIn de nazomer van 186o is de eerste oplaag vrijwel uitverkocht enmoet een nieuwe oplaag worden overwogen.De Ruyter en van Lennep denken hierbij aan een editie, naar aantalexemplaren en naar prijs gelijk aan de vorige. Maar Dekker wenteen goedkope volks-editie, in duizenden en nog eens duizendenexemplaren.Wat heeft hem tot deze wens aangezet? Van Lennep, in zijn OpenBrief, meent dat de roem hem naar het hoofd is gestegen, zulks bo-venal door de inblazingen van `boekventers', die zes maanden te-voren geen halve cent voor het boek zouden hebben geboden, en dienu, na de furore, op zijn eigenliefde weten te werken. Dekker daar-entegen verklaart – en ik meen dat hij hier geloof verdient – dat hij,luidens het slot van de Max Havelaar, van aanvang of heeft ge-streefd naar het brengen van zijn boek tot het grootst-denkbare aan-tal lezers, bier te lande en in Indie, en dat hij, nu de kans daartoezich kennelijk heeft geopend, zijn plan niet gedwarsboomd wil ziendoor te hoge prijs en te geringe oplaag.Maar aan dit oor is de Ruyter doof. En van Lennep, alsnu door

9 Speciale vermelding verdient hierbij een uitvoerig opstel van Prof.P. J. Veth in de Gids van Juli en Augustus.

io Dit doelt op het debat, in de Tweede Kamer, van 25 September x 86o.

44

Page 47: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Dekker aangemaand, geeft hem te verstaan dat wie een huis koopt,het kan verbouwen zonder de verkoper te raadplegen – met anderewoorden dat aan Dekker, inzake de wijze van uitgeven, generleizeggenschap toekomt.Nu wordt ook Dekker scherp. In een brief van 12 Oktober verklaarthij dat hij het kopijrecht Met verkocht heeft, dat de Ruyter zich tenonrechte gedraagt alsof hij de eigenaar ware, dat het belang van dezaak – die van Lennep indertijd tot de zijne heeft gemaakt – eenvolks-editie eist, en dat, hoe dan ook, het tegenwerken van de strek-king van het boek tussen hem en van Lennep nimmer is overeenge-komen. Met het ultimatum:`Ik ben zoo vrij u dringend te verzoeken mij te zeggen, hoeveel ik uschuldig ben, en mij mijn manuscript terug te geven: Uwe eer vor-dert dit, geloof ik.'Geen antwoord. Nu richt zich, op 16 Oktober, Prof. P. J. Veth– daartoe aangezocht door Dekker – tot van Lennep met een briefdie, naar de formule van du Perron, voor een meesterstuk van be-zadigde uiteenzetting mag doorgaan, en waarin Dekkers grief wordtsamengevat in de zinsnede:`Gij ( hebt) indertijd de uitgave van den Max Havelaar op u ge-nomen om den auteur eene vriendschapsdienst te bewijzen, niet omu te stellen tusschen hem en het publiek.'Thans antwoordt van Lennep 11 : niemand is bevoegd hem reken-schap te vragen van zijn daden, maar, zou hij die rekenschap moetengeven, dan weet hij Been beter getuige dan Dekker zelf, wien hij vanaanvang of heeft voorgehouden dat hij, schoon geporteerd voor eenbrengen van het boek onder de aandacht van een elite – de mach-tigen en verstandigen in den lande, zoals hij 't later zal uitdrukken –,nimmer zou medewerken tot verspreiding onder het, onbeschaafde,grote publiek.Goedschiks is blijkbaar niets te bereiken, en aldus wird die Scene zumTribunal: op 17 November 186o dagvaart Dekker van Lennepvoor de Rechtbank te Amsterdam.

Het conflict, in de rechtzaalOm hier te beginnen met het einde: Dekkers eis wordt eerst, op29 Mei 1861, afgewezen door de Rechtbank, daarna in appel, op22 Mei 1862, door het Gerechtshof.Hoe was deze eis ingekleed, welk verweer is gevoerd, hoe luidden deuitspraken? Uiteenzetting van een en ander, met de daarbij beho-rende rechtskwesties, zou de grenzen van dit opstel te buiten gaan 12:

II

Van deze brief is slechts een concept voorhanden: Deel x. p. 332

45

Page 48: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ik moge mij beperken tot aanduiding van de betekenis die, in hetproces en de uitspraken, aan het advocaten-briefje is gehecht, enaan de, daarop geinspireerde, acte van overdracht.Dit nu laat zich, meen ik, kart samenvatten. Dekker had zich wel-licht op het standpunt kunnen stellen dat de acte van overdrachtnietig was, doordat ze berustte op een misleiding – het advocaten-briefje –, en dat mitsdien de eigendom van het kopijrecht niet van hemwas overgegaan op van Lennep, en niet van van Lennep op de uit-gever : hij had dan de Ruyter kunnen aanspreken tot restitutie vanhet kopijrecht. Maar dit standpunt heeft hij, of liever zijn raadsmanMr. J. G. A. Faber, kennelijk niet aangedurfd.Dekker erkent dan de overgang van de eigendom. Doch, zo zegt hij,deze eigendom was door van Lennep niet verkregen op de wijzewaarop de koper een goed verkrijgt maar met een speciaal doel, na-melijk – en hier citeert hij het advocaten-briefje – 'am met de Ruytereen kontrakt te sluiten' : het was dus Been eigendom, bestemd am,zoals gebruikelijk, bij de verkrijger voort te duren, maar een eigen-dom die weer op een derde moest overgaan, een eigenom ad hoc. Ende rechtsbetrekking tussen hem en van Lennep is dan niet de ver-houding verkoper-koper, maar veeleer de verhouding lastgever-last-hebber, weswege hij het recht kan uitoefenen dat elke lastgever te-genover zijn lasthebber toekomt, het recht om van de lasthebberrekening en verantwoording te vragen: van Lennep moet dan devan de Ruyter ontvangen gelden – het bedongen aandeel in de netto-winst – aan hem, Dekker afdragen.Deze constructie, de verhouding lastgever-lasthebber, was tot opzekere hoogte verdedigbaar. Maar ze moest afstuiten op een – doorvan Lennep aangevoerd, en, door Rechtbank en Hof aanvaard –tegen-argument : was bier sprake van lastgeving, waarom was dande eigendom aan van Lennep overgedragen?Die vraag was inderdaad moeilijk te beantwoorden. Want de nor-male situatie bij de lastgeving – A stelt een goed in handen van B, metopdracht om het over te dragen aan C – is niet dat B nu eigenaarwordt, maar veeleer dat hij, als gevolmachtigde, slechts wordt aan-gesteld als bezitter, of, zoals de technische term luidt, als houder.De eigendoms-overgang op van Lennep – aldus hijzelf, aldus deRechtbank en het Hof – indiceert dan niet lastgeving maar verkoop.En een verdere indicatie hiervoor is de uitkering van f i zoo.– die dan

als koopprijs kan worden beschouwd.Zo heeft dan Dekker zijn constructie – de lastgeving – niet kunnenwaar maken, en zo is dan zijn eis afgewezen in eerste en in tweedeinstantie.

1 2 Hierover mijn artikel in het maandblad Maatstaf, Maart 1970.

46

Page 49: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De afwikkeling

Om de lezer het denouement niet te onthouden, ofschoon het voorhet advocaten-briefje van weinig belang is, vermeld ik nog dat vanLennep – die door niemand, ook niet door Dekker, ooit serieus is be-ticht van `winzucht' – reeds voor, en ook tijdens het proces, had doenweten dat hij bereid was de `overgewonnen gelden' uit te keren.Maar dit dan steeds onder het beding van een verklaring dat hijdaartoe niet verplicht was. Begrijpelijk, want met het erkennen vaneen verplichting zou hij Dekkers these – rekening en verantwoor-ding – hebben aanvaard.Daartegenover kon Dekker het enverplichte karakter van de af-dracht niet toegeven zonder zijn these te laten vallen.Doch op r October 1863 gaat hij – gedreven door de nood waarinzijn gezin verkeert – door de knieen: hij verzoekt van Lennep omde `overgewonnen gelden', verstrekt het gewenste testimonium, enontvangt alsnu alle de door de Ruyter uitgekeerde winst-aandelen,verminderd met de hierboven behandelde som van f zoo.–.Men ziet: ware hij in i 86o gecapituleerd, dan zou het proces achter-wege zijn gebleven, en in zover heeft dan van Lennep gelijk, wan-neer hij zegt, bij de afwikkeling, dat gevochten is niet `om de knik-

kers, maar om de gerechtigheid van het spul'.En thans terug naar het advocaten-briefje.

Analyse

De misleidende propositieEn dan meteen de vraag: waardoor werkt het briefje misleidend?Het bevat, welbeschouwd, drie proposities. De eerste is dat geen uit-gever czal drukken, veel min geld geven, zonder overdracht van hetKopijrecht'. Over deze propositie straks meer.De tweede propositie is dat Van Lennep het kopijrecht niet kanoverdragen zonder de uitgever te kunnen aantonen dat hij het bezit.Hier schuilt de misleiding. Want wat van Lennep moet kunnen aan-tonen is niet dat hij het recht bezit, maar dat hij bevoegd is er overte beschikken. En – daarover zijn alle commentatoren het eens –deze beschikkingsbevoegdheid had kunnen worden verleend pervolmacht.De derde propositie, dat Dekker een acte moet opstellen waarbij hijhet kopijrecht afstaat, alzo een acte van overdracht, behoeft dangeen verdere beschouwing; ze vloeit uit de tweede, de misleidendepropositie voort.En wat deze misleidende propositie nu nog suspecter maakt, dat isdat van Lennep, bij het verantwoorden van zijn beleid, haar voor-

47

Page 50: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

stelt als sprekende voor zichzelve. Aldus in de Open Brief :`Dat ik de acte van cessie,' gezegd overdracht, `gevraagd heb, ommet een uitgever een kontrakt te kunnen sluiten, dat is volkomenwaar, en, voeg ik erbij, volkomen natuurlijk.'Neen, niet volkomen natuurlijk; van Lennep moest weten wat elkjurist, ja, wat elke leek weet: dat hier een acte van volmacht zouhebben volstaan.

Van Lenneps toelegWanneer van Lennep dus niet het natuurlijke procede van de vol-macht heeft gevolgd maar het niet natuurlijke procede van de over-dracht, wat kan daarbij dan zijn toeleg zijn geweest?Het antwoord ligt voor de hand. Van Lennep wilde de verspreidingvan de Max Havelaar tegen gaan, wenste zich – naar de formulevan Veth – te stellen tussen de auteur en het publiek. Dit doel konhij bereiken alleen als eigenaar, en niet als gevolmachtigde.En de wens om zich te stellen tussen de auteur en het publiek wordtdan door van Lennep zelf uitdrukkelijk erkend. In de Open Briefzijn er twee pagina's aan gewijd. Dat is te veel om hier weer te geven,maar ik meen te kunnen volstaan met de volgende passages:`Ik had u... gezegd... dat ik uw bondgenoot wilde wezen in al watstrekken kan, om bestaande misbruiken ter kennisse te brengen vande Regeering en van dat Publiek 't welk tot oordeelen bevoegd en instaat is; maar dat ik u nimmer zou ter zijde staan, waar 't hande-lingen gold, die onrust, ontevredenheid, oproer konden verwek-ken...'En:

ik het mijn plicht als Nederlander geacht, uw boek ter kenniste brengen van de machtigen, de verstandigen en beschaaf den onderonze Natie, hier en in India, ik zou rekenen dien plicht overtreden,ja verraad jegens mijn Vaderland gepleegd te hebben, indien ik uwboek had doen strekken, om 't schuim der Natie, hier en in India,in beweging te brengen, om den moorddolk te doen wetten en defakkel der vernieling te doen zwaaien en rampen zonder tal overhet land mijner geboorte te storten.'

De toeleg van aanvang of

Rest nog de vraag op welk tijdstip, bij van Lennep, de toeleg om deMax Havelaar te `smoren' – het woord is van Multatuli – kan zijnontstaan. Op z'n minst, zo zal men zeggen, ten dage van het ad-vocaten-briefje, dat immers strekken moest om hem de eigendomvan het kopijrecht te verzekeren, en daarmee het zeggenschap overde verbreiding van het boek. Maar misschien reeds eerder?

48

Page 51: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

In deze zin spreekt de zojuist onvolledig geciteerde, maar thans aan-

gevulde passage uit de Open Brief :

`1k had u reeds van den aanvang onzer kennismaking af gezegd, en

't later menigwerf in onze gesprekken en in mijn brieven herhaald...'

In deze zin ook spreekt van Lenneps reeds geciteerde antwoord op

de brief van Prof. Veth:

Tat hij (Dekker) zich... onze gesprekken herinnere... 13 zoo zal

hij zich overtuigen, dat ik hem op het punt van den M.H. nimmer

heb misleid, dat de wijze van uitgeven zoo als die plaats heeft Beene

andere is dan die ik hem van den aanvang af als de eenige wensche-

lijke en gepaste heb voorgehouden..."

Maar, ten bewijze dat de toeleg heeft bestaan van aanvang af, nog

voor de ontmoeting tussen de beide auteurs, daarvoor kan men nog

verder teruggaan. De lezer zal zich herinneren dat aan de lovende

brief van 18 November i 859 – gericht aan Mr. Van Hasselt, bestemd

voor Dekker – nog een geheim epistel is toebevoegd. Welnu, in dit

geheim epistel – het is speciaal du Perron die daar op heeft gewezen –

komt reeds de toeleg tot uiting. Want wat schrijft van Lennep?

`In nevensgaande brief ( de brief die Dekker mag lezen ) heb ik ge-

tracht een weinig koud water op zijn vuur te gieten en, zoo 't wezen

kan, een slag, dien ik toch voor onvoormijdelijk houde, een weinig

te neutralizeren.'

Van Lennep houdt alzo, reeds aanstonds na de lectuur van de Max

Havelaar, het verschijnen van het boek voor een 'slag' ". En zo

vraagt hij dan – na de mogelijkheid te hebben overwogen om Dekkerdoor toedeling van een hoge functie bij het N.O. Indisch bestuur tot

zwijgen te brengen – aan het eind van het epistel:

`Weet gij een ander middel om den slag te keeren?'

Het beleid van van Lennep ligt nu wel open voor ons. Hij heeft van

aanvang af zo al niet de uitgave dan toch de verspreiding-op-grote-

schaal van de Max Havelaar willen tegengaan. En de gelegenheid

daartoe heeft hij gevonden in het lanceren van de misleidende pro-

positie in het advocaten-briefje.

De uitgever en het kopijrechtIs de lezer aldus tegen van Lennep gewaarschuwd, dan gaat hij al-

licht aan alles twijfelen. Ook aan de eerste propositie, in het advo-

13 Van Lennep refereert 66k aan tussen hem en Dekker gewisseldecorrespondentie; daarin heb ik echter niets aangetroffen dat ter zakekan dienen.

1 4 Cf. Van Lenneps brief, van i9 November, aan van Hasselt: 't Is eendr... historie : en in de behandeling daarvan heeft men bij de op-rechtheid der duivel wel dubbel de voorzichtigheid der slange noodig.'

49

Page 52: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

caten-briefje vervat: is het wel waar dat geen uitgever zal `drukken,veelmin geld geven, zonder overdracht van 't Kopijrecht' ?Ik heb gemeend deze kwestie te moeten onderzoeken. En ik bendaarbij tot de bevinding gekomen dat althans op dit punt van Len-nep geen onwaarheid heeft gesproken. De wet van 25 Januari 1817– eerst in 1881 vervangen door de wet tot regeling van het auteurs-recht – opent weliswaar de mogelijkheid voor de auteur om zich, te-genover de uitgever, het kopijrecht voor te behouden. Maar in depraktijk wordt, misschien door gebrek aan initiatief bij de schrijvers,maar zeker door onwil bij de uitgevers, dit voorbehoud zelden ofnooit gemaakt. En dan geldt de regel dat het kopijrecht – zelfs zon-der enige daad van overdracht – op de uitgever is overgegaan. Aldusde doctrine, adus de rechtspraak ".Wanneer dan van Lennep beweert dat de uitgever zal insisteren opde eigendom van het kopijrecht, dan mag men hem op dit punt ge-loven.Zulks ter eerder omdat hij reeds veel vroeger had doen blijken vanspeciale deskundigheid op het gebied van het kopijrecht. In een metde hand geschreven advies van 6 Februari 1843 16 komt hij – waar-lijk niet bevroedend dat hij, zeventien jaar later, zelf in een kopij-recht-kwestie zal worden verwikkeld – tot de constatering dat, bijeen ouder decreet van 1796, 'de rechten des Auteurs geheel ver-waarloosd of ter zijde gesteld zijn', en dat de wet van 1817, en de

daarmee samengaande praktijk – die hij overigens betreurt hierinnauwelijks wijziging hebben gebracht.Zelfs Dekker kon weten dat de praktijk de auteur geen mogelijkheidgunde zich het kopijrecht voor te behouden. In September 18 5 9 on-derhandelende met Mr. van Hasselt – nu niet over de Max Havelaar,die nog moest worden geschreven, maar over zijn toneelstuk " – ver-neemt hij het volgende :`Ik sprak heden iemand die vermeende dat het best zou zijn Uwstuk aan de directie van eenige schouwburg aan te bieden, en eenzekere som van elke uitvoering te bedingen. Men zou het stuk alsdanaan zodanige onderneming in eigendom moesten afstaan.'Zo theater-directeur, zo uitgever: geen praestatie zonder eigendomvan het kopijrecht.

Het contract van Lennep-de RuyterGoed, zo zal men nu zeggen, aan de overdracht van het kopijrecht

15 Cf. Hirsch-Ballin, Auteursrecht-in-wording, 1947.i6 Geciteerd bij a.w., p. 13-15.

7 Eerst geheten De Eerlooze, later De Hemelbruid, ten slotte De BruidDaarboven.

50

Page 53: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

op de Ruyter was blijkbaar niet te ontkomen. Maar het feit dat vanLennep vraagt om een overdracht op zijn persoon, wetende dat eenvolmacht genoeg is, blijft dan toch bestaan.Toegegeven. Maar waartoe moet die overdracht dienen? Naar hetoordeel van alle commentatoren: tot het verzekeren, aan van Len-nep, van een zeggenschap waardoor hij uitvoering, prijs, en in hetbizonder oplaag mede kon bepalen.En nu een verrassing. Toen, in 196o, deel x van de editie-Stuivelingverscheen, heb ik allereerst gekeken naar het contract van Lennep-de Ruyter, van 4 Februari 186o, zulks in de gedachte dat hierinzeker een beding zou zijn te vinden waarbij van Lennep mocht mee-dokteren aan de eerste uitgave, en aan volgende uitgaven ".Maar neen. Artikel 1 betreft de overdracht van het kopijrecht aande Ruyter. Artikel 2 diens verplichting tot uitgave van het boek.Artikel 3 de winstverdeling. Artikel 4 de eventuele latere uitgaven.Artikel 5, 6 en 7 de financiAe consequenties van een vertaling. Ar-tikel 8 de afrekening in het geval dat de uitgever het kopijrecht ver-koopt aan een derde. Artikel 9 een scheidsrechterlijk beding.In alle deze artikelen – behoudens een uitzondering, waarover aan-stonds – is de uitgever de vrije hand gelaten. Artikel 1 bevat niet,gelijk men toch zou verwachten, enige restrictie van de eigendom.Artikel 2 bevat niet, gelijk men alweer zou verwachten, enige res-trictie inzake de modaliteiten der uitgave; de Ruyter verbindt zichhet `werk te zijnen koste te doen drukken en uit te geven op zoo-danige wijze en in zoodanig formaat als hem geschikt zal voorko-men'. Artikel 4 verleent hem dezelfde onbesnoeide vrijheid `voor

alle volgende drukken.'Is dan wellicht de gedachte aan enige restrictie bij van Lennep inhet geheel niet opgekomen? Toch wel. Want artikel 5 bepaalt:`De tweede ondergeteekende (de Ruyter) of zijn Rechtverkrijgendenzullen Beene vertaling in eenige vreemde taal van het meer genoemdwerk mogen doen vervaardigen, veelmin uitgeven, noch het rechtdaartoe aan een derde vergunnen, zonder uitdrukkelijke toestem-ming van den Eerst ondergeteekende (van Lennep ).'Aldus is van Lenneps fiat vereist, en zijn veto effectief, ter zake vande vertaling. Ziet hij in deze vertaling – aangekondigd in het slot van

8 Aldus ook Prof. Veth in zijn eerder geciteerde brief: `Ik acht het... nietwaarschijnlijk dat de Heer de Ruyter in volstrekten zin eigenaar vanhet Handschrift geworden is. Gij zoudt dan tegenover het verlangenvan den Heer Dekker een geheel andere houding hebben aangenomen;gij zoudt hem dat eenvoudig hebben medegeeeld en daarmede degeheele positie tot klaarheid gebragt. 1k heb dus het regt te stellen datgeen tweede druk zonder uwe toestemming en medewerking kan totstand komen.'

51

Page 54: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de Max Havelaar – een speciaal gevaar "? Misschien. Maar zelfsdan moet, in de hypothese van de toeleg, zijn primaire beduchtheidtoch zijn gericht op de verspreiding van het boek, `hier te lande enin India'. Waarom dan geen restrictie op het stuk van eerste uitgaveen volgende uitgaven?

Van Lenneps toeleg herzienBezint men zich op deze vraag, dan begint de theorie van van Len-neps toeleg te wankelen. Want was het hem te doen om mee te dok-teren, om de verspreiding van het boek tegen te gaan, om te kneve-len, te breidelen, en te smoren, dan lag hier zijn grote kans. En heefthij die kans niet benut, dan kan men, bij een man van zijn vernuft,de toeleg nauwelijks meer onderstellen.Jawel, zo zal de lezer nu zeggen, maar een getuigenis voor die toe-leg blijft dan toch het geheim epistel aan van Hasselt.Alvorens deze opmerking te beantwoorden, ben ik de lezer een be-kentenis schuldig: het geheim epistel is mij niet recht duidelijk.Ik begrijp dat van Lennep aanvankelijk twijfelt – zijn twijfel zaloverigens een dag later reeds zijn overwonnen – of hij Rochussenhet ultimatum zal voorleggen: een hope fuctie voor Dekker, andersuitgave van het boek met alle politieke consequenties van dien.Ik begrijp ook wat bedoeld moet zijn met de poging om `een weinigkoud water op (Dekkers) vuur te gieten en de – voor onvermijdelijkgehouden – slag een weinig te neutralizeren...'Dat kan alleen betrekking hebben op de bezwaren, geopperd in devoor Dekker bestemde brief, tegen het positivisme en het sluitstuk.Maar ik begrijp niet wat bedoeld kan zijn met de slot-alinea:`Weet gij echter een ander middel om den slag te keeren? – Ik zalhet gaarne vernemen; doch valde dubito. Beter nog dan het boek

hier uitkome dan dat Multatuli zijn bedreiging uitvoere.'Welke bedreiging? In de brief wordt gesproken over twee eventuali-teiten, verschijning van het boek en onderhandeling met Rochussen.Hier wordt echter een tertium ondersteld. Valt hier weer aan de ver-taling te denken? Ditmaal, dunkt mij – wij schrijven November1859, en tot de Nederlandse uitgave moet nog worden besloten –,ligt deze gedachte wel zeer ver, want zelfs Dekker heeft, aan hetslot van de Max Havelaar, de vertaling ondersteld als posterieur aande Nederlandse editie, en niet als anterieur.Met deze slot-alinea van het geheim epistel weet ik dan geen weg.

19 Cf. voor de angst inzake vertaling, bij Rochussen: Oversteegen, Too jaarMax Havelaar, p. 136. Maar dat is in 1867, alzo lang nadat het boekreeds zijn grote opgang heeft gemaakt.

52

Page 55: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Maar een ding staat voor mij vast: ze kan niet betrekking hebbenop een – toen reeds gekoesterd – plan om Dekker het kopijrecht af-handig te maken en aldus de Havelaar te `smoren'. Want had ditplan van Lennep voor de geest gestaan – van Lennep, die in deandere brief reeds de gedachte oppert aan een, hem te verlenen,carte blanche –, dan zou hij niet hebben gevraagd om een 'andermiddel' ; veeleer zou hij dan hebben verklaard dat hij, in die carteblanche, wel het middel zou vinden om de 'slag' zo al niet te keren,dan toch te `neutralizeren'.

Ook na deze analyse blijft – ik geef 't toe – het geheim epistel eengetuigenis van Van Lenneps neiging om de 'slag', de publicatie tekeren. Doch kennelijk heeft hij – dit wordt ook erkend door duPerron, p. I 12 v. –, in de nu volgende periode, deze neiging vol-komen verdrongen, gelijk hij, omgekeerd, zijn Abneigung om metRochussen te onderhandelen aanstonds heeft onderdrukt (brief aanvan Hasselt van 19 November 1859 ) .

De hypothese van de volmachtAldus geen toeleg, althans geen bewijs voor toeleg, ab initio 20En, gelijk hierboven uiteengezet, bij het contract met de Ruyter, dezeenige gelegenheid, geen verwerkelijking van toeleg. Maar waaromdan, in het advocaten-briefje, om overdracht van het kopijrecht ge-vraagd, en niet om volmacht?Alvorens op deze kwestie in te gaan moge ik de lezer verzoeken zichvoor te stellen – geen der commentatoren heeft zich tot dusver diemoeite getroost – wat het verloop van zaken zou zijn geweest wan-neer van Lennep ware aangesteld nu niet als eigenaar van het kopij-recht maar als gevolmachtigde.Dit had schijnbaar tweeerlei verschil opgeleverd.In de eerste plaats zou dan van Lennep niet krachtens eigen recht,als eigenaar, doch als beschikkings-bevoegde, als gemachtigde vanDekker, het kopijrecht aan de Ruyter hebben overgedragen.Maar welk practisch verschil levert dit op? In een korte tussen-periode – van 25 Januari tot 4 Februari – zou de rechtspositie vanvan Lennep een andere zijn geweest, maar uiteindelijk, zo bij vol-macht als bij afstand van het kopijrecht, zou de Ruyter toch eige-naar zijn geworden.

zo Te noteren valt nog dat van Lennep, in zijn niet-geheime brief aan vanHasselt schrijft:'Ik maak mij sterk hem behoorlijke voorwaarden te bezorgen',hetgeen wijst op bemiddeling tussen Dekker en de uitgever, en niet op eenoverdracht van het kopijrecht aan van Lennep.

53

Page 56: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

V ertrouwen en contractIn de tweede plaats ware, in de hypothese van de volmacht, niet vanLennep de mede-contractant van de Ruyter geworden, maar – doorbemiddeling van van Lennep – Dekker.Zou dit nu verschil hebben opgeleverd? Ik geloof het niet, gezienen Dekkers vertrouwen in van Lennep en de termen van het contract.Het vertrouwen in van Lennep. Hoe groot dat vertrouwen was,blijkt uit Dekkers brikwen, van November 18 59 tot de maand vanhet conflict, Augustus 186o. Het blijkt 66k uit een aantekening vanDekkers weduwe tot de processen Dekker contra van Lennep.Hiertoe even een excursie. Op 7 April 186o schrijft Dekker aan vanLennep:`Het boek behoort u toe. Mag ik het vertalen?'Deze passus nu wordt in het proces en in de Open Brief aangevoerdals bewijs voor de overgang van het kopijrecht op van Lennep.Daarbij tekent de weduwe het volgende aan:`Ik, die Multatuli zoo goed kende in de exuberantie van zijn indruk-ken en uitingen, kan me denken hoe hij in April '6o, toen nog in deovermaat van zijn dankbaar en hartelijk gevoel voor van Lennep,die vraag stelde met kinderlijk genot. Zeker, daar was een toespelingin op dat bewijsje van cessie dat hij gegeven had zonder erg. Ookdeze vraag was spelerij. Een deftig toestemmend antwoord zou hemzeker wakker hebben gemaakt, maar nu... hij vond het prettig alleeigendom weg te werpen. Wat kwam er ook op aan wien dat boekbehoorde? Aan dien flinken vriend, aan dien trouwen helper vanLennep, of aan hem, of aan beide? Wat deed het er toe? Was hetniet gelijk? Ja, was 't niet heerlijk dat boek, zijn boek, de eindvormvan zijn gedragen leed zijnen trouwen bondgenoot toe te werpen alsbehoorde het hem?' 21Men kan bier slechts met de weduwe instemmen, en zich er oververbazen dat de rechters een in emotie neergeschreven woord alsbewijs hebben aanvaard. Maar dat doet hier niet ter zake. Wel valtechter uit de aantekening der weduwe te concluderen – zo men wil:ten overvloede – dat van Lennep, ten tijde van het contract met deRuyter, Dekkers volle vertrouwen genoot, dat Dekker hem gaarnealles over liet, dat hem volledig carte blanche was toegedeeld.Van Lenneps apostrofe, in de Open Brief:`Hadt gij het toen – bij het openmaken van de acte – noodig geoor-deeld, omtrent een of ander punt, b.v. dat der wijze van uitgave,eenig voorbehoud te maken, niemand had het u kunnen beletten ;'is dan ook niets dan rethorica; van Lennep wist maar al te wel dat

21 Brieven IV, 1912, p. 167.

54

Page 57: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Dekker er niet aan dacht in zijn gestie in te grijpen.

Wat zou er dan veranderd zijn bij de hypothese der volmacht? Ja,

Dekker zou mede-contractant zijn geworden. Maar mede-contrac-

tant bij precies dezelf de overeenkomst als waarbij nit van Lennep

partij is geworden. Want welke reden zou van Lennep hebben ge-

had om – thans fungerend als gevolmachtigde – voor Dekker re-

stricties te bedingen die hij niet eens bedingt voor zichzelf ?

En Dekker zou dan, ter zake van de modaliteiten der uitgave, tegen-

over de Ruyter even zo machteloos hebben gestaan als... van Len-

nep. Immers, stel eens dat van Lennep de volksuitgave had gewenst,

en de Ruyter zich daar tegen had gekeerd, had van Lennep dan de

macht gehad zijn wens te doen zegevieren? Wie het contract heeft

gelezen, moet die vraag ontkennend beantwoorden. Maar dan maakt

het ook niet uit of van Lennep als mede-contractant fungeert dan wel

Dekker.

Mag ik hier een mogelijke tegenwerping alvast opvangen? Misschien,

zo zal men zeggen, was het voor van Lennep niet nodig enig mede-

zeggenschap te stipuleren; misschien stond de Ruyter zodanig onder

zijn invloed dat hij, van Lennep, het ook zonder schriftelijke restric-

ties voor het zeggen had. Ik mag dit niet uitgesloten achten, maar ik

heb er geen indices voor kunnen vinden. En waarom dan wel schrif-

telijke restricties inzake de vertaling?

Van Lenneps motievenMet het voorafgaande meen ik te hebben aangetoond

dat van een verlangen, door van Lennep reeds in November 1859

gekoesterd, om de Havelaar te `smoren', niet, althans niet duidelijk,

blijkt – waarbij nog in aanmerking te nemen is, dat de toeleg, om

een volks-editie te onderdrukken, voor-onderstelt dat van Lennep

de machtige opgang van de Max Havelaar zou hebben voorzien:

hiertoe ontbreekt echter elke aanwijzing;

dat – gezien het contract met de uitgever – van een zodanig verlan-

gen, nu gekoesterd in Januari i 86o, 66k niet, althans niet duidelijk,blijkt;

dat de misleiding in het advocaten-briefje – overdracht van vol-

macht – niet te verklaren is uit de beweerde toeleg, omdat vol-

macht en overdracht tot een en hetzelfde resultaat leiden.

Ondertussen laat zich de misleiding niet loochenen. En enige zin

moet ze toch voor van Lennep hebben gehad. De vraag is dan: welke

zin?

Het antwoord op deze vraag meen ik te vinden niet in de Open

Brief – waarin van Lennep de zaak afdoet met een `natuurlijle, dat

niet overtuigt maar in de proces-stukken. In de memorie van ant-

55

Page 58: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

woord, voor het gerechtshof te Amsterdam, verklaart Mr. Luber, deprocureur van van Lennep, namens zijn client het volgende:`De redenen, welke den geintimeerde ( van Lennep) bewogen omeen zoodanige schikking met den appelant (Dekker) te maken, waar-bij hij eigenaar werd van het copyregt, waren: 22

. dat hij onafhankelijk zou zijn van den appelant;2. dat hij waarborg zou hebben, om, zo mogelijk, het uitgeschoteneterug te bekomen ; en3. dat de uitgever niet wenschte in regtsbetrekking te staan tot eenschrijver, die hem onbekend was.Dit is de aanleiding tot het maken der acte van 25 Januari i 86o...'Drie motieven voor een; ik moge ze elk afzonderlijk in nadere be-schouwing nemen.

De motieven nader beschouwd. Wat hier bedoeld is met onafhankelijkheid, is mij niet recht dui-

delijk. Te verklaren valt, waarom een overdracht aan de orde is ge-steld, en niet een volmacht. Hierboven meen ik te hebben aange-toond dat met een volmacht, waarbij carte blanche werd verleend,hetzelfde resultaat zou zijn bereikt als met een overdracht: bij heteerste procede zou dan van Lennep net zo onafhankelijk zijn ge-bleven als bij het laatste. Dit motief kan dan ter explicatie niet die-nen.2. Zeer plausibel daarentegen is het motief dat van Lennep zelfmede-contractant wilde zijn – wat hij door een volmacht niet zouzijn geworden om aldus de directe beschikking te krijgen over hetwinstaandeel, waarop hij zich dan kon verhalen voor de eerder ge-melde zes bedragen, elk ad f uitgekeerd of alsnog uit te kerenaan Dekker.3. Zeer plausibel ook is het motief dat de uitgever niet wenste inrechtsbetrekking te staan – hetgeen het geval zou zijn geweest in devolmacht-hypothese – tot een hem onbekend auteur. Al had dande mede-contractant over de modaliteiten der uitgave niets te zeg-gen, tech zou hij het de uitgever lastig kunnen maken, actief, dooronredelijke desiderata, passief, door gebrek aan medewerking bij decorrectie der drukproeven, en zo verder. Misschien heeft ook vanLennep overwogen dat een uitgever, over Dekker informatie in-winnend, de ongunstige geruchten zou hebben vernomen die, invroegere maanden, hemzelf en anderen hadden bereikt ". Hoe danook, de relatie met de rijksadvocaat, patricier en vermaard auteur,

22 De nummering der redenen is door mij toegevoegd.23 Cf. de correspondentie met Rochussen, November-December 1859.

56

Page 59: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

mOest voor een uitgever aantrekkelijker zijn dan de relatie met de

eervol ontslagen adsistent-resident.

Een laatste kwestieEn nu een laatste kwestie.

Van Lennep had het zich zo gemakkelijk kunnen maken. Op de

vraag: `waarom geen volmacht?' had hij kunnen antwoorden met

vermelding van de motieven sub 2 en sub 3, en hij zou daarvoor,

dunkt mij, bij een ieder begrip hebben gevonden.

En op de vraag: `waarom geen volks-editie?' had hij kunnen ant-

woorden door overlegging van het contract met de Ruyter, waaruit

aanstonds ware gebleken dat hem ten deze geen recht en geen macht

toekwam ".

Maar neen. Als men hem vraagt: `waarom geen volmacht?' maakt

hij zich – onnodig – suspect door de overdracht te verklaren voor

`natuurlijk'.

En als men hem vraagt: `waarom geen volks-editie dan verwijst hij,

in de Open Brief, weliswaar twee maal naar de Ruyter, door te be-

togen :

`Van het ogenblik af, dat dit kontrakt – met den uitgever – gepas-

seerd was, had er eigenlijk geen twist meer behoeven te bestaan tus-

sen u en mij over den eigendom van het boa ... de Heer de Ruyter

was eigenaar' ;

en, even verder:

`Ik had het boek met uw voorkennis en goedvinden, aan den Heer

de Ruyter verkocht: niet ik, maar hij, had den prijs te regelen: niet

ik, maar hij had voor de verspreiding te zorgen'.

Maar, in plaats van nu de zaak van zich te schuiven als hem niet

meer aangaande, en naar het contract met de Ruyter te verwijzen 25,

begeeft hij zich in een even overbodig als wijdlopig en rethorisch be-

toog – waar niemand hem om heeft verzocht – over wat hij zou heb-

ben gedaan, in de onderstelling dat hij op de wijze van uitgave enige

invloed zou hebben gehad.

Waarom maakt hij het zich zo moeilijk?

24 Aldus ook Prof. Veth: zie noot 18.25 Opmerkelijk is, in de Open Brief, de passus:

'Ik heb het boek aan den uitgever weder verkocht, en een overeenkomstmet hem genloten, die u niet aangaat...'Een misplaatste geheimzinnigheid — bepaaldelijk omdat van Lennep reedsin 186o bereid was gebleken de `overgewonnen gelden' af te dragen — en,tegelijk, een weinig collegiale uitlating.

57

Page 60: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Van Lenneps blufIk kan dit alleen verklaren uit een logificatio post festum, uit de be-

geerte om te gelden als de man die, van aanvang af, heel de verdereontwikkeling heeft voorzien, en, van aanvang af, dienovereenkomstigheeft gehandeld.In werkelijkheid heeft Van Lennep nets voorzien, bepaaldelijk nietde machtige opgang van de Max Havelaar, noch ook de filling diedoor het land zou gaan ".Maar, zo stel ik mij voor, hij is door zijn vrienden en bekenden –waaronder allicht ook belanghebbenden bij de rustige rust in N.O.Indie – a faire genomen voor de medewerking die hij had verleendaan het verschijnen van het kwalijke boek. Dat heeft hem gestoken,en toen, in de zomer van ][ 86o, meer en meer verwijten tot hem zijngericht, toen heeft hij alles gezet op de verdediging van de these dathij niet medewerker was geweest maar tegenwerker, ab initio, en dat

het smoren, het beteugelen, het breidelen, het knevelen van de MaxHavelaar alleen aan hem was te danken.Zo heeft hij zich, enkel uit bluf, enkel uit geldingsdrift, slechter ge-maakt dan hij was. En zo heeft hij – om terug te komen tot ons uit-gangspunt meer dan iemand anders, zich zelf suspect gemaakt,als te werk gaand met de list der slang.

Het laatste woord aan MultatuliDeze theorie – die niet meer wil zijn dan een hypothese – heb ikniet eerder horen verkondigen, en ik meen haar daarom onder deaandacht te mogen brengen van wie belangstelling koesteren in devaderlandse literaire aangelegenheden. Ze heeft, gelijk de lezer zalhebben begrepen, niet de bedoeling van Lennep te dechargeren:vast staat, ook voor mij, dat het geheim epistel getuigt van ambiva-lentie : enerzijds moet het 'W. mooie' boek verschijnen, anderzijdsis dit verschijnsel `een slag'. Ik meen dan echter dat, tot Augustus1860, de wens om tot de uitgave mee te werken, dominant is ge-weest, en de wens om de slag te keren, recessief.Nadien heeft dan van Lennep, naar ik meen, meer gezondigd uitijdelheid en kinderachtigheid, wanting to please too much, dan uitslechtheid of sluwheid.Een correctie heb ik dan nog aan te brengen. Een theorie, niet eerderverkondigd? TOch wel. En dan blijkt weer eens hoe de geniale mens,dikwijls argeloos, dikwijls bedrogen, thch intultief, zOnder kennisvan de gegevens die eerst lateren bekend zullen zijn, de psychologie

26 De term is het eerst gebezigd door van Hoevell, in het Tweede Kamer-debat van 25 September 186o.

58

Page 61: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van zijn mede- en tegenspelers doorgrondt. En het is dan, voor ditopstel, een passend slot Multatuli sprekend in te voeren naar zijnbrief aan Conrad Busken Huet, van 4 September 1866 ":`Het woord fatsoen kan ik niet hooren zonder te denken aan de over-groote fatsoenlijkheid waarmee v.L. mij bedrogen heeft. Toenechter was hij 't niet van plan. Eerst later heeft hij, om zich te dek-ken tegen verwijten van Amsterdamsche patricia .s, gezegd dat hetboek zijn eigendom was, en dat hij 'zich daarvan had meester ge-maakt om het te smoren. Hij heeft zich niet geschaamd dit te pu-bliceren. Maar hij loog. Hij wou liever doorgaan voor scherpziendvalsch, dan ndif kortzichtig...'

27 Mijn cursivering.

59

Page 62: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Johan P. Snapper

Evenbeeld en tegenbeeld

De fata morgana in Heeresma's Een dagje naar het strand

De ellende dezer wereld is niet aan de goddelozen geopenbaard.Wie sterk staat slaat, de zwakke ontbreekt de kracht voor vlucht.

Heere Heeresma's Een Dagje naar het Strand beschrijft de beleve-nissen van Bernard, een aan de drank verslaafde, die een regen-achtige dag met Walijne, een kreupel meisje, op het strand door-brengt. Eigenlijk zou hij gelukkig moeten zijn, want hij heeft op dezespeciale middag meer dan genoeg geld voor drank en hij is in ge-zelschap van de enige persoon die van hem houdt en die, behalveGod, hem aanvaardt zoals hij is. Indien hij met haar naar een afge-zonderd plekje kon gaan, dan zou hij inderdaad de gelukkigste mensop de wereld zijn: 'God onze Vader, bad hij zachtjes... geef mij alsik mag kiezen Walijne mee op de vlucht. 1k beloof het niet te zoeken

in verre landen. Ik wil mij slechts vestigen in een veenkolonie of inhet merengebied, de Biesbosch. 1k zal de grenzen respecteren. Laat

eenmaal Uw wil geschieden waarnaar de mijne haakt.'Bernard wil ontvluchten aan een wereld vol van hem lastig vallendeschuldeisers, een maatschappij die de waarde van een mens slechtslaat afhangen van zijn financiEle suksessen of mislukkingen, naareen andere wereld die de menselijke waarde afmeet naar de bezorgd-heid en het mededogen waarmee hij door het leven gaat. Bernardmaant Walijne aan om niet te geloven wat de mensen zeggen, spe-ciaal over hem. Hun oordeel is onjuist, want zij zijn verblind door hetoppervlakkige glanzen van goud, waardoor zij die waarden vergetenwelke de kroon vormen van de menselijkheid van het mensdom:`Aileen wanneer je alles met mij van het begin tot het einde hadkunnen meemaken zou je tegen de laster opgewassen zijn en begre-pen hebben dat ik een heilige ben. Glanzend is mijn opperkleedmaar alleen voor hen die het willen zien. Alle smerigheid van dewereld zal mij onbezoedeld laten maar wie heeft daar nog oog voor?Wat begrijpen de mensen van de angst maar ook van de mededogenwaarmee ik mijn gang ga.'Maar Bernard's gebed wordt niet door God verhoord en hij is ge-

6o

Page 63: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

doemd zijn leven, zijn "heldhaftige bestaan', te slijten tussen de men-

sen die hem verachten en hem als een verschoppeling van de maat-

schappij beschouwen. Elke dag brengt angst met zich mee, en kan

Bernard verwachten dat een schuldeiser hem ongestraft aanvalt, 'op

klaarlichte dag... en alien zullen glimlachend toezien.' Heeresma

geeft de vijandige verhouding tussen Bernard en de wereld weer in

de vorm van een fata morgana die de hoofdpersoon ziet wanneer

Walijne en hij door de verregende straten lopen. De verlaten asf alt-

weg verdeelt de ogenschijnlijk kalme wereld in twee partijen: Ber-

nard en zijn metgezellin aan de ene, de rest van de wereld aan de

andere kant. De hele maatschappij, met inbegrip van de levenloze

dingen, keert zich tegen hem, drijft hem in het nauw en staat klaar

hem de genadeslag toe te dienen met als gevolg dat Bernard en

Walijne tijdens hun gezellig uitstapje voortdurend aan de vijand

herinnerd worden die hen zelfs van uit de straatstenen, die de twee

voetgangers voor zich alleen schijnen te hebben, achtervolgt. Zelfs de

regen die hij eerst als een scheiding tussen zichzelf en de maat-

schappij verwelkomde, wordt onverwachts een vijand, heulend met

zijn onderdrukkers, door het veroorzaken van de fata morgana die

hem herinnert aan zijn onbevoorrechte rol in de samenleving. Niet

alleen heeft de regen Bernard Been immuniteit voor de maatschappij

gegeven, hij is zelfs mede schuldig aan het bederven van Bernard's

speciale dag met Walijne, want aan het eind van de dag zijn zowel

Bernard als Walijne volkomen doorweekt – een factor die hen nog

verder scheidt van de droge, beschutte meerderheid.Heeresma's gebruik van het fata morgana syndroom vormt een pas-

sende achtergrond voor de onvermijdelijke konfrontatie tussen Ber-

nard en de mensen die de wereld hebben gevormd. Schril weer-

kaatst het van de spiegelende straten naar Bernard en het doet dienst

als een voortdurend onderschrift voor elke ontmoeting tussen Ber-

nard en een vijandige wereld. Waar en wanneer dan ook de hoofd-

persoon mensen tegenkomt, wordt hij het slachtoffer van hun spot

en verwerping. In de roman worden steeds weer de afkeurende op-

merkingen vermeld van vreemden – voorbijgangers die hem met

wrede ongevoeligheid veroordelen. Een dergelijke sadistische behan-

deling door het grote publiek, dat hem niet kent, staat enigszins in

betrekking tot de behandeling die Bernard ondervindt van de in-

dividuele mensen die hij ontmoet. De konfrontatie tussen Bernard

en Louis, een kroegbaas aan wie hij een aanzienlijke som geld schul-

dig is, typeert zijn verhouding tot een vijandige wereld. Louis ont-

dekt Bernard vanuit zijn auto en eist dat hij opdokt. Wanneer hij

slechts een handvol klein geld krijgt, geeft hij Bernard een stevige

klap op zijn hoofd, waarbij hij flink aangemoedigd wordt door de

6

Page 64: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

vulgaire aanmoedigingen van de dame in Louis' gezelschap : `Slahem in elkaar, Louis...' Nadat hij hem geslagen heeft laat Louiszonder een woord te zeggen de gedemoraliseerde voetganger achteren loopt naar zijn grote Amerikaanse auto terug.Deze vernederende episode typeert de rol van Bernard als schulde-naar ten opzichte van de hele samenleving, een schuld die hem alseen eeuwige vloek hoe langer hoe dieper in de zelfkant van de maat-schappij drijft. Als Louis weggaat, weten zowel hij als Bernard datdeze ontmoeting tot in het oneindige herhaald zal worden zo langLouis Bernard's schuldeiser blijft. Het resultaat van deze tot zijnondergang leidende gang van zaken is, dat Bernard, die iinancieelafhankelijk is van Jan en alleman', geleidelijk aan zowel zijn zwakkezelfvertrouwen verliest als de fondsen voor de alkohol die hij nodigheeft om in leven te blijven.Het begin van Heeresma's roman kan slechts goed begrepen wordenin het licht van Bernard's armzalige lot in de maatschappij. De aan-vankelijke tekening van Bernard als een agressieve, sadistische chan-tagepleger ( die zich in het leven houdt door zowel van vrienden alsvan vreemden geld of te persen ), toont Bernard's laatste wapenwaarmee hij het eerste moet aanvallen om zelf niet te worden aan-gevallen. Het is een strategic die Bernard van zijn tegenstanders heeftgeleerd. Of gezien vanuit een ander gezichtspunt, Bernard neemthet masker aan van zijn onderdrukkers door hen te dwingen zijnwanhoop te doorleven. Een dergelijke taktiek vereist dat hij voort-durend op zijn qui wive moet zijn en nieuwe manieren moet beden-ken om binnen deze gevarenzone in leven te blijven. Bernard's uit-eindelijke doel is niet slechts beperkt tot de vervulling van zijn finan-ciele behoeften. Zijn grootste prijs is het bewaren van zijn menselijkewaardigheid. Door veel oefening heeft Bernard meerdere oplossin-gen voor dit kwellende probleem gevonden, die hij alle met de finessevan een goed geoefend ritueel volgt. Een daarvan is een vorm vanchantage waarvan de voorwaarden niet duidelijk aangegeven zijn.Hij neemt Carl te pakken. Maar om de uitbuiting van een vriend terechtvaardigen, beschouwt Bernard Carl als een vijand. Hij noemthem `een geslaagde goedgelukte zeiker,' dat wil zeggen, een natuur-lijke vijand van de maatschappelijke verschoppeling. Hij slaagt er ineen grote som geld van Carl los te krijgen om Walijne voor een dagjemee uit te nemen. Carl, die weet dat Bernard de vader van Walijneis, hoopt dat zijn vrouw Medusa zal weigeren het kind te laten gaan.De overwinning van Bernard bestaat hieruit, dat hij Carl het gevoelgeeft het hem en Walijne verplicht te zijn om Bernard zowel hetgeld als het kind te geven.Deze uitgerekende list, om zijn rol te veranderen van schuldenaar

62

Page 65: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

in schuldeiser, lukt echter niet altijd. Het sukses of het falen van zijn

gokspelletje hangt niet alleen van zijn eigen zetten af, maar ook van

die van zijn tegenspeler. Wanneer zijn tegenstander weigert de rol

van ondergeschikte aan te nemen, blijft er van Bernards's bluffen

niets over en neemt hij weer zijn eigen ondergeschikte rol aan. Het

is daarom dat de konfrontatie steeds een riskante onderneming blijft,

zoals blijkt uit een eerder conflict tussen Bernard en Carl. Een terug-

blik laat zien dat Carl op Bernard's eisen reageerde door de spel-

regels zo subtiel te veranderen dat het niet meer Bernard was die

Carl uitbuitte, maar juist andersom. Nadat Bernard om een betrek-

kelijk klein geldbedrag heeft gevraagd, stelt Carl voor dat Bernard

naar een foto van Carl's ouders kijkt. Als hij kan raden van wie van

de twee Carl het meeste houdt, krijgt hij het geld. Voordat Bernard

aan het raden gaat (hij raadt goed ) , maakt Carl zijn vernedering

nog groter door hem te verzekeren, dat als hij het geld wint, dit als

een gift beschouwd zal worden; en aangezien het een geschenk is,

zullen ze elkaar niets schuldig zijn. Op deze manier komt Bernard

van deze beproeving vandaan met een morele nederlaag die vooraf-

gaat aan zijn materiEle winst en deze verre te boven gaat. Op de duur

is het vooral deze factor die zijn geestkracht vernietigt. De manier

waarop Heeresma de techniek van rolverwisseling toepast kan met

de zekerheid van een formule voorspeld worden. Hij ensceneert elke

konfrontatie van de held met de maatschappij als een cyclus welke

begint met een meesterlijke poging om met zijn tegenstander van rol

te verwisselen, die echter geheel andersom eindigt. Tijdens de ont-

moeting gaat er meestal iets verkeerd. De tegenspeler weigert de wan-

hoop van Bernard op zich te nemen. Aangezien Bernard's rol ten

opzichte van zijn tegenstanders bovendien zelfs in strijd is met zijn

oordeel over zichzelf, is het onvermijdelijk dat hij de identiteitsstrijd

verliest en tot het berouwvolle besef komt dat hij niet tegen zijn on-derdrukkers opkan.

Na Bernard's ronde met Carl moet hij nog het tweede deel van zijn

strijd onder open zien; ditmaal met Medusa. Het is duidelijk dat hij

zich verheugt in het vooruitzicht van een gemakkelijke overwinning,

en hij verandert zijn taktiek dienovereenkomstig. Het is zijn opzet

om haar te vernederen. Hij stelt Medusa en zichzelf op een lijn. Hij

wil haar ervan overtuigen dat zij niet beter is dan hij, een slet, een

opportunist die Carl om zijn geld heeft getrouwd. Bernard herinnert

haar aan de tijd dat zij zowel met hem als met zijn vriend sliep.

Noch hij, noch de vriend wiens identiteit niet bekend wordt gemaakt,

wilde Medusa tot zijn vrouw hebben, of eiste Walijne op als zijn

kind. Bernard begeeft zich in een delicate periode van het verleden.

Hij wil de overhand over haar krijgen door zijn vroegere verwerping

63

Page 66: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van haar opnieuw te bevestigen. Toch schijnt hij zich schuldig te

voelen over het ontduiken van alle verantwoordelijkheid voor moe-

der en kind. Hij rechtvaardigt deze handelwijze door indirekt te

kennen te geven, dat Medusa precies gekregen heeft wat zij ver-

diende. In de eerste plaats heeft zij door met beide mannen te slapen,

het recht op ieder van hen verspeeld. Hij herinnert er Medusa aan

dat zij bovendien ook een ongeschikte ouder was: `Ik zie jullie nog

wegrijden met Walijne als een koffer weggestopt op de achterbank.

Het liefst had je het kind thuisgelaten maar je moeder verdomde het

terecht voor kindermeid te spelen.'

Door Medusa tot zijn peil te verlagen heeft Bernard slechts de heeft

van zijn voornaamste doel bereikt. Hij moet ook nog duidelijk zijn

eigen superioriteit bewijzen. Hij probeert dit te doen door van haar

een negatieve afdruk van zichzelf te maken, d.w.z. een situatie te

scheppen waarin de rollen zijn omgedraaid. Hij overstelpt haar met

sadistische verwijten in de hoop haar zo te intimideren met zijn ver-

nietigingskracht, dat zij uit, angst voor haar eigen veiligheid Walijne

deze dag zal laten gaan. Zo het doel van deze list niet de verzekering

van zijn morele superioriteit is, dan is het toch op zijn minst de er-

kenning van zijn grotere kracht ( sterk staat slaat' ). Aange-

moedigd door de paniek die van haar schijnt uit te gaan, maakt

Bernard zich klaar om zijn prooi te vernietigen. Hij maakt beledi-gende opmerkingen over haar kleding, spot met het feit dat zij een

brit moet dragen, lacht om haar domheid en doet alsof hij avances

wil maken om haar tenslotte met des te meer geweld te verwerpen.

Zijn wreed spelletje schijnt sukses te hebben: 'Medusa explodeerde

in een hartverscheurende huilbui.' Maar op hetzelfde moment dat de

overwinning binnen zijn bereik schijnt te zijn, begint Bernard te ver-

liezen. Ook Medusa schijnt uitgerekend bedreven te zijn in dit spel-

letje. Hij begint haar ervan te verdenken dat haar emotionele wan-

hoop een strategische tegenzet is: 'Medusa explodeerde in een hart-

verscheurende huilbui. Ze sloeg haar handen voor het gezicht maarniet voor ze haar tas in veiligheid had gebracht. De blonde paarde-

staart viel over haar schouder en haar benen kruisten zich naief, de

knieen licht uit elkaar gebogen, steunend in de nauwe rok die lang-

zaam over de gladde nylons omhoogschoof. Een plaatje uit Esquire:de callgirl die een client op de proef stelt; het jonge schaamteloze

meisje bij aankomst in een gesloten inrichting. Een val?' Op de-

zelfde wijze als in de ontmoeting met Carl hebben de spelers van

plaats verwisseld. Medusa heeft het initiatief overgenomen en lokt

Bernard in haar spel, zodat hij gedwongen is voorlopig van zijn doel

of te zien en te pauseren om uit te vinden wat zij met hem gaat doen:

cat drama diende uitgezocht, het was de moeite waard.'

64

Page 67: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Medusa's onverwachte reaktie op Bernard's aanval heeft het effekt

van een tegenaanval op drie fronten, elk even verpletterend. Het

blijkt dat Bernard's achterdocht ten aanzien van de echtheid van

haar tranen gerechtvaardigd is. Haar reaktie is slechts voorgewend,

`een poging het geslonken aanzien te herstellen door zich openlijk

de zwakke en misdeelde te tonen.' Maar voordat Bernard de kans

krijgt een nieuwe strategie voor te bereiden, zet Medusa een nieuw

masker op door hem te zeggen dat haar emotionele uitbarsting niets

te maken heeft met zijn intimidaties: `Ik ben de laatste tijd nogal

nerveus.' Medusa's opmerking heeft een verlammende uitwerking.

Bernard's sterke stoten zijn rustig afgeweerd. Het gevoel van wrede

voldoening dat hij zo nodig had, is hem ontnomen: `Niet ik heb het

kwaad molten bedrijven. Ze was al nerveus.'

Hoewel het verhaal de indruk geeft dat Medusa het hulpeloze slacht-

offer is in de handen van een genadeloze sadist, bereikt zij, terwijl

zij doet alsof zij een slecht behandeld, dom blond vrouwtje is, meer

dan Bernard met zijn openlijke meedogenloosheid. Bovendien is

Medusa's reaktie op Bernards aanvallen slechts schijnbaar defensief

van nature. In werkelijkheid is zij geheel meester van zichzelf terwijl

ze geleidelijk het offensief neemt in het duel. In een van de meest

indrukwekkende taferelen van hun samenzijn maakt Heeresma ge-

bruik van een spiegel om de totale rolverwisseling te dramatiseren.

Terwijl Bernard Medusa aanvalt wordt beschreven hoe zij naar

zichzelf in de spiegel kijkt, als een gebaar van instemming. Maar op

het moment dat Bernard haar de meest vernietigende slag toebrengt.toont zij dat zij het oneens is met zijn oordeel door zich van de spie-

gel of te wenden en terug te slaan. Zij beledigt hem door hem te ver-

lagen tot het soort verachtelijke lieden die jaloers zijn op Carl's pres-

taties die zij zelf niet kunnen opbrengen. Het resultaat van haar uit-val is viervoudig: vastgesteld wordt dat niet hij, maar dat zij de su-

perieure beoordelaar is, Carl wordt ver boven Bernard verheven,

Bernard wordt gereduceerd tot een lid van een groep maatschap-

pelijke verschoppelingen die door iedereen veracht wordt, en hij

wordt gedwongen het eens te zijn met haar oordeel: 'Het trof mij

dat je in meervoud spreekt wanneer je het tegen mij hebt. Doe je

dat alleen als je kwaad op mij bent? Je hebt gelijk, je verlaagt mijn

niveau ermee en dat is grievender dan een scheldwoord.' Zo heeft

Medusa door haar weigering met hem van rol te verwisselen, de

spiegel naar Bernard teruggedraaid.

Wanneer Bernard eenmaal de zo begeerde buit, nl. het geld en Wa-

lijne, heeft gekregen, is het kritieke moment van de strijd met Medusa

nog niet voorbij. Wat hij het liefst van haar wil is haar erkenning,

dat zij erin toestemt Walijne te laten gaan uit angst voor hem, d.w.z.

65

Page 68: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

als een gevolg van zijn wrede superioriteit. Hoewel Bernard kenne-lijk verzwakt is door Medusa's tegenaanvallen, gaat hij voort de be-langrijkste prijs na te jagen : 'Medusa, dat je Walijne nu wel met memeegeeft komt dat door ons gesprek?' Medusa's ondramatische re-aktie heeft een bijna katastrof ale uitwerking. Met voorgewende on-verschilligheid geeft ze hem ook deze voldoening niet door weer teweigeren de rol van slachtoffer aan te nemen. In plaats hiervan is zehet onverwacht eens met Bernard en antwoordt hem, dat hij haarervan overtuigd heeft dat hij gelijk heeft, nl. dat het goed voor Wa-lijne zou zijn de dag buiten door te brengen. Na Bernard's onderhoudmet Medusa, zijn gemakkelijkste slachtoffer, moet hij tot de verne-derende konklusie komen, dat hij weer verloren heeft. Gedesillusio-neerd met zichzelf mompelt hij: 'Wat had hij anders gewild? Allesmaar dit niet."Bernard's konfrontaties met Carl en Medusa zijn qua formaat de eer-ste in een serie gelijksoortige schermutselingen. Zijn ontmoeting metde buffetjuffrouw en haar moeder volgt het bekende patroon. Detweeslachtigheid die uiteindelijk tot zijn ondergang leidt, is van hetbegin af merkbaar. Hoewel hij het cafe binnengegaan is om te drin-ken (of juist daardoor), wil hij er voor zorgen dat hij zijn zwakkepunt verbergt. Hij moet niet alleen zijn drank hebben, maar ook eensuperieure positie bewaren. Wanneer het kokette meisje naar hemtoekomt voor zijn bestelling, kijkt hij met genoegen naar haar aan-trekkelijke verschijning. Toch maakt hij een afkeurende opmerkingover haar gebrek aan decorum, zegt dat ze een rok moet aantrekken,een schort om haar middel doen en haar zonnebril moet afzetten.Wanneer haar moeder verschijnt, verandert Bernard zijn strategicenigszins door te doen alsof hij een welgestelde man is die het aanzijn stand verplicht is om te drinken. Hij biedt beiden een konsumptieaan. In de loop van het gesprek houdt Bernard's toenemende defen-sieve houding ten opzichte van zijn drinken gelijke tred met zijnmeer en meer agressieve en bizarre gedrag tegenover zijn tegenstan-ders. Maar zoals tevoren, juist op het moment dat hij er bijna in ge-slaagd is de twee vrouwen totaal te vernederen, gebeurt het onver-wachte. Bernard wordt ontmaskerd als een gedegenereerde in demaatschappij, een buitenstaander, een lid van wat de moeder be-schouwt als een eigenaardige, ongewenste groep: `Mag ik zeggenwat ik vermoed dat u bent, vroeg ze en zonder toestemming af tewachten: bent u misschien joods?... Dacht ik het niet, zei ze. Zodrau bier kwam wist ik het en gaf mijn dochter al een teken. En altijdvol geintjes. Ja, ik weet het precies. Ze noemen het bier niet voornets de jodenhoek. Allemaal vaste klanten die met goed weer directbier naar toe komen. En de joodse toeristen vinden ons ook meteen.

66

Page 69: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Het lijkt wel of ze het ruiken.'Hoewel Bernard aanvankelijk geamuseerd schijnt te zijn door hetoordeel van de vrouw, is hij duidelijk gealarmeerd door de wijzewaarop zij kennelijk Joden en aan drank verslaafden op een lijnstelt. Wanneer hij dan ook later ziet, dat de dochter flessen bier voorhem had geopend, voordat hij ze besteld had, beseft hij dat ze ont-dekt hebben, wat hij is en dat de rollen nu omgedraaid zijn: 'Dedames hebben de zwakheid in mij ontdekt en in plaats die in tedammen maken ze er dankbaar gebruik van. De dag wordt toch noggoed, nietwaar?' Heeresma heeft opnieuw Bernard's geprojecteerdebeeld omgekeerd zodat het onvermijdelijk is dat hij juist van hetbeeld dat de hoof dpersoon wil verbergen, een vergrote indruk geeft.Het fata morgana verschijnsel dat de tegenstelling in de verhoudingtussen de held en de maatschappij uitbeeldt, loopt als de schakerin-gen van een prisma door elke ontmoeting van Bernard met bepaaldevertegenwoordigers van de vijandige wereld. De fragmenten van ditthema die te onderscheiden zijn in zulke motieven als de rol, hetbeeld en de weerspiegeling, laten Bernard's pogingen zien om vankamp te verwisselen, zodat hij degene is die de maatschappij aanvalt.Dit proces is een vicieuze cirkel. De eerste heeft van de cirkel geeftweer hoe de hoofdfiguur de rol van zijn tegenstander inneemt, ter-wijl de tweede helft de terugkeer aangeeft naar het punt waar hijmet zijn voorwendsels begon. Deze formule wordt in andere ontmoe-tingen voortgezet. Maar de strijd wordt geleidelijk aan eenzijdigernaarmate de cirkel kleiner en Bernard meer dronken wordt. Hetkritieke keerpunt dat zijn vroegere ontmoetingen kenmerkte, komtsteeds eerder en is minder dramatisch naar gelang Bernard's weer-standsvermogen kleiner wordt. Toch leiden deze laatste ontmoetin-gen in een bepaald opzicht tot een grotere klimax dan de vorige, om-dat zij de ineenstorting van die kanten van Bernard's persoonlijkheiden karakter laten zien, die in de vroegere episodes ongehavend ble-yen.

Bernard ontmoet in een strandwinkeltje twee homofielen. Aanvan-kelijk reageert hij op hen met lichte spot, hij beledigt hen alleendoor hen `mieten' te noemen. Hij behandelt hen met een gematigd enonbedreigd meerderwaardigheidsgevoel. Bernard's rustige zelfver-trouwen verdwijnt echter, wanneer een van de twee, Pipi, plotselinginteresse in hem krijgt. Pipi, die een walgelijke geur van parfum enzweet afgeeft, biedt hem aan zijn konsumptie te betalen als een in-leiding tot betere dingen: `Deze traktatie is van mij. Een gek geluiddat voor verlokkend moest doorgaan verliet de gouddoortimmerdemond. Pipi staarde hem verlekkerd aan.' De invitatie heeft het be-kende ambivalente effekt op Bernard. Hij ziet dit als een kans om

67

Page 70: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

aan zijn behoefte aan alkohol te voldoen en neemt zoveel flessenbier als hij onder zijn jas kan verbergen zonder in zijn bewegingsvrij-heid te worden belemmerd. Maar weer is zijn materiele winst ge-koppeld aan een morele nederlaag. Want niet alleen wordt Ber-nard's superioriteit als man bedreigd door Pipi's veronderstellingdat hij ook een miet is, maar zijn zo hebzuchtige reaktie op Pi-pi's aanbod maakt Bernard ondergeschikt aan de ander als eenschuldenaar aan een schuldeiser. Pipi heeft bereikt wat Carl, Me-dusa en de twee vrouwen in het cafe voor hem hadden klaargespeeld:hij heeft het initiatief van Bernard overgenomen. Alleen is ditmaalBernard's onverwachte kwetsbaarheid zijn mannelijkheid. Een ho-mofiel verwelkomt hem als een van zijn eigen soort. De oudste vande twee homofielen ziet dat Bernard in het nauw gedreven is. Hijmerkt op dat Pipi alle troeven in zijn hand heeft en brengt Bernardtot diepe wanhoop door zijn ongewenste aanwezigheid. Bernard'sreaktie bevestigt deze prognose. Hij is bevreesd voor wat zij zullendoen als hij weigert. Hij sluipt derhalve weg nit angst voor zijn leven :`Uiteindelijk was zelfs de meest verknipte homo een man met nor-male spierkracht en hij zag ertegen op zich tegen een agressieve Pipite moeten verweren.'Het feit dat Bernard verdreven wordt uit een plaats waar hij in zijnelement zou moeten zijn, is misschien het ergste en meest ironischevoor hem. (‘...dit is voor ons, verworpenen, de enige plaats.') Ineen kroeg ontmoet hij een vreemdeling, een man uit Ghana, metwie hij in gesprek raakt. De twee worden in de rede gevallen dooreen zwartharige buffetjuffrouw, die de vreemdeling voor zich alleenopeist. Spoedig is Bernard degene die als een vreemdeling in dezaak wordt beschouwd. Eerst wordt er niet op hem gelet, totdat hijin slaap valt. De buffetjuffrouw schreeuwt hem toe niet daar tegaan slapen. De held probeert zonder veel overtuiging, maar tochwanhopig, van deze vernedering een soort overwinning te maken.Zijn zwakke poging de rollen weer eens om te draaien is hier heelduidelijk : `Ik boog alleen maar even door. Niet uit vermoeidheidzozeer, eerder uit deemoed voor mijn zo in het oog lopende superiori-teit in dit kleine, door het leven gehavende gezelschap.' Op zijnsmoesje wordt niet gereageerd. Bernard probeert dan zijn verlorenvriend terug te winnen door hem te waarschuwen niet aan te pappenmet het intrigerende wijf 'met haar met zwart haar beplante sche-del' met `nagellak dat daar stroomt waar het gaan kan.' Maar zijnwoorden baten niet. Zij ei gen beiden dat hij betaalt en naar huisgaat. Met een laatste belediging aan het adres van de buffetjuffrouw– die hem verder teleurstelt door er geen aandacht aan te schen-ken – wordt Bernard juist uit die plaats verdreven waar hij in het

68

Page 71: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

verleden welkom was, waar in zijn behoeften werd voorzien en hijbekend stond als 'een bonte hond met schitterende kleuren'. Voordathij de kans krijgt naar buiten te gaan, komt Bernard onverwachteen nieuwe vijand tegen. De deur vliegt open en een man schreeuwt:`Waar is degene die bij dat ongelukkige kind hood!' Deze episodedramatiseert de toenemende risiko's van Bernard's gevarenzone. Hijwordt gelijktijdig van twee kanten belaagd. De ene vijand verdrijfthem uit zijn laatste stelling, terwijl de andere hem zelfs verhindertte vluchten, hetgeen een van de laatste vrijheden van de vluchtelingis. Nu de toegang hem ontzegd is en zijn weggaan hem belemmerdwordt, is Bernard opgesloten in de steeds hachelijker wordende ge-varenzone, die hem geen derde alternatief biedt. Dit nieuwe dilem-ma geeft het voorlaatste stadium aan van zijn volledige uitstotinguit het mensdom zelf.De fata morgana die de nadruk legt op het kontrast tussen de tweeonverenigbare kanten van het leven, en die aan de ene kant verper-soonlijkt wordt door Bernard en aan de andere kant door de ‘maat-schappij', doet in hoofdzaak dienst als een spiegel van een vijande-lijke wereld die zijn slachtoffers in het nauw drijft. Als schuldeiserdient de fata morgana als een spiegelbeeld van Bernard, de eeuwigeschuldenaar. Maar Bernard staat niet alleen in deze verhoudingtot de maatschappij. Op het tijdstip waarop hij de opmerking maaktover de luchtspiegeling is Bernard samen met Walijne – beiden zijnomringd door en moeten zien te ontkomen aan de bedreiging die defata morgana inhoudt: 'De glanzende tegels van het trottoir en hetasfalt van de middenweg, de gedurfde glazen bordessen en speelsebronzen beelden van spelende kindertjes voor de flats kwamen ophem toe, hidden halt en maakten front. Een onwerkelijke lucht-spiegeling die zich tot het drukke verkeersplein zou voortzettenwachtte hem op zijn eenzame wandeling met het kind.' In de loopvan de dag ziet Bernard nog anderen die, althans in zijn ogen, spie-gelbeelden van hemzelf zijn.Heel toepasselijk maakt Heeresma gebruik van de voeten om Ber-nard's spiegelbeelden te doen uitkomen. De roman begint met ditmotief. Vermeld wordt dat Bernard's voeten vermoekl zijn, uitge-put doordat hij zo bijzonder veel moet lopen. De vermoeidheid stijgtuit zijn enkels op naar zijn knieEn. Bernard is bang dat deze ver-moeidheid uiteindelijk `zich achter zijn ogen zou vastzetten om eralleen nog de doffe alledaagsheid door te laten.' Hij gaat daaromzitten, trekt zijn klamme schoenen net lang genoeg uit zodat de koel-te van de tegelvloer door zijn sokken trekt en de pijn in zijn enkels ende wreef tot stilstand komt. Terwijl hij uitrust ontdekt hij tot zijnenorme tevredenheid dat de lucht er niet naar uitziet dat het weer zal

69

Page 72: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

veranderen. Dit betekent dat het de hele dag zal regenen. Hij trekt

snel zijn door het water gevlekte schoenen weer aan omdat hij ge-

niet van het onbehagelijke gevoel van de natte schoenen. De schoe-

nen zijn tweeledig symbool. Zijn vertegenwoordigen de vloek van

de ten ondergang gedoemde voetganger, terwijl zij ook het symbool

zijn van een soort immuniteit voor de schuldeisers die niet op regen

gesteld zijn en het er in dit weer niet op zullen wagen hem onder de

voet te lopen. Bernard toont hoe opgetogen hij is over de vrijheid en

bescherming die de regen hem geeft ( 'De Heer zij geprezen !' ) door te

wensen dat er een plas dichtbij zou zijn zodat hij zijn schoenen nog

natter zou kunnen maken met een natte zakdoek.

Maar het is het aspect van de vloek van de natte schoenen en de

vermoeide voeten dat zijn verwantschap oplevert met anderen, die

aan hetzelfde euvel lijden, nl. diegenen wier manier van lopen de

pijn van de uitstoting naar de zelfkant van de maatschappij kristal-

liseert. Hij komt een oude grijzc concierge tegen, blijkbaar een

vreemde en een man van zeer weinig woorden. Bernard wil dat deze

hem vertelt wanneer het kwart voor negen is, opdat hij op tijd kan

weggaan om Carl te pakken te krijgerk. De concierge wordt beschre-

ven als iemand die over de grond voortschuifelt. Zonder er bij na te

denken roept Bernard hem achterna: 'Last van de voeten?' De oude

man antwoordt hem niet. Hij hoeft het niet te doen. Bernhard weetwat zijn moeilijkheden zijn. Hij maakt tegen de concierge de opmer-

king dat 'men' misbruik maakt van zijn ondergeschikte positie en

hij raadt hem aan een krachtig protest in te dienen bij de direktie. En

wanneer de man in het voorbijgaan zegt dat zijn vrouw elk ogenblik

kan aankomen, weet Bernard ook alles over haar, nl. dat zij waar-

schijnlijk zoals alle vrouwen is die hij kept en hij wil niet het risiko

lopen de vrouw bier tegen te komen. Het feit dat hij er voor uitkomt

een vrouwenhater te zijn, verraadt zijn angst voor vrouwen en ver-

klaart overigens wellicht zijn kwetsbaarheid wat zijn man zijn be-

treft, zoals die tot uiting komt in het tafereel met de homofielen:

Trouwen worden ouder en blijven flinker. Ze zou wel heel wat meer

mans zijn dan haar verkalkte echtgenoot.' Het is veelbetekenend dat

Bernard, wanneer hij weggaat, net zo met zijn voeten schuifelt als

de concierge met wie hij zich in enkele minuten en met nog wat min-

der woorden volkomen vereenzelvigd had: Tangzaam liep hij de

gang en het huis uit. Hoe ver was hij nog verwijderd van die leeftijd ;

een tijd die onherroepelijk kwam. God geve het, hij was bevreesd

vroeg te sterven.'

De ontmoeting van Bernard met een kaartjesverkoper die wil dat

Bernard hem betaalt voor de stoel waarop hij en Walijne op het

strand zitten, is meer gekompliceerd. Het uniform van de man ziet

70

Page 73: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

er volgens Bernard verdacht uit als dat van schuldinkasseerders. Ber-

nard is woedend. Hoe durft deze koppige idioot geld van hem te

vragen: luister eens, zei hij. Loopt u al de hele dag door de regen?'

Er volgt een boze woordenwisseling, waarin zij flink tegen elkaar

schelden. Op een bepaald moment wordt Bernard zo driftig dat hij

hem dreigt aan te vallen, doch in plaats daarvan dient hij de oude

man een vernietigender slag toe door hem in zijn waardigheid aan te

tasten: `Zie je het zand? Hij sprak kalm. De wind laat er nog zijn

sporen in na maar als ik jou doodsla ben je meteen vergeten. Er is

toch niemand die van je houdt. Ik begraaf je in die kuil daar en vol-

gend jaar spelen de kinderen met je scheenbenen.'

Tot op dit ogenblik vertoont deze ontmoeting een opmerkelijke

overeenstemming met die met anderen, waarin Bernard gewoonlijk

probeerde met zijn schuldeisers van rol te verwisselen. Hij beeldt

een natuurlijke reflexbehandeling uit tegenover een ieder die durft

`...iets van mij te eisen wat ik niet bezit.' Maar Bernard's stemming

verandert op een eigenaardige wijze. Zijn oordeel over de oude man

is zo toepasselijk op zijn eigen onafwendbare lot, dat hij het hard-

nekkige volhouden van de oude man begint te zien als een dappere

poging van zichzelf om zich staande te houden in de laatste dagen

van zijn gevarenzone. Deze plotselinge verandering van houding is

niet zo verbazingwekkend. Wanneer Bernard de man voor het eerst

in het oog krijgt, trekt zijn manier van lopen zijn aandacht, zijn

`schuifelen over de vlonder alsof deze een onbetrouwbare ijsbaan

was.' Hij merkt spoedig dat de moeilijke en aarzelende gang van de

oude man een gevolg is van zijn hoge leeftijd. En Bernard begroet

hem met het gebaar van een heildronk. De voeten zijn weer de voor-

naamste faktor die Bernard's oordeel over de oude man bepaalt. Zij

zijn de sleutel tot het gelijkstellen van mede-lotgenoten aan heilige

martelaren in de gevarenzone. Vandaar dat Bernard's onheuse be-

handeling van de kaartjesverkoper neerkomt op zelfverraad. Wan-neer hij d ; t inziet bewijst hij de zwakke, ziekelijke man een eer die

hij zo zeer voor zichzelf begeert. Hij betaalt de man het dubbele van

het vereiste bedrag en bekroont zijn waardigheid met het grootste

kompliment: 'Oak jouw geringe aanwezigheid draagt een goddelijk

stempel al gaat de zon zo langzamerhand voor altijd voor je onder.'

Wat nog merkwaardiger is, hij voert een ritueel uit door een voet van

de man te pakken – een van de voeten die juist het symbool zijn van

zijn lage positie in het Leven, – en zet de schoen op zijn eigen nek als

een teken van diepe eerbied: 'Het ga je goed vriend. Hoe ze je ook

beledigen, niemand kan bogen op zo'n eerbewijs.'

Bij de frappante spiegelbeelden van Bernard, zoals afgebeeld door

de twee mannen die aan hun laatste jaren toe zijn, komt een derde

71

Page 74: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

weerspiegeling, het onwaarschijnlijke beeld van het onbezorgde kind.Ook Walijne loopt moeilijk. In dit kreupele meisje met haar benenin beugels is bij uitstek het voorbeeld te zien van de onrechtvaardig-heid van het leven, waaronder Bernard en de twee oude mannen ookmoeten lijden. Waar Bernard door het leven gehavend was, was zijndochter al kreupel voordat haar leven begon. Daarom is de ver-moeiende wandeling door de regen, nog verder bemoeilijkt door hetnatte zand van het strand waar ze lopen, het symbool van de weder-zijdse kwelling van twee verdoemde zielen. Gedurende hun velebelevenissen op deze dag wordt Bernard steeds gekweld door Wa-

verlamming, waar ze ook gaan hoort hij het klossen van Wa-lijne's voeten, en wanneer hij haar in zijn arm neemt voelt hij 'hetdode gewicht van de machteloze benen tegen zich aan slingeren.'Ook in andere opzichten is er een gelijkenis tussen Bernard en Wa-lijne. De mensen merken op hoeveel Walijne op hem lijkt ; en hij ishet er mee eens. Bovendien ziet Bernard in haar een weerspiegelingvan zijn eigen karakter. Hij ziet dat haar ogen een beetje spottendzijn, dat haar mond genotzuchtig is en dat ze er uitziet als een speelserebel. Hij ziet in haar zelfs een neiging tot afpersen welke, net alshaar lichamelijk gebrek, ook al haar geboorte aanwezig geweestmoet zijn:

`Zoals ze nu zat, haar benen verborgen door de tafel, was ze eenmooi meisje. Het blonde haast witte haar sprong en danste. In hetsmalle gezichtje waren de grote zeer blauwe ogen vrolijk en al eenbeetje spottend. De fraaie mond stond genotzuchtig een beetje open.Tussen de witte tanden glansde het speeksel. Als foetus had ze speelsen krachtig bewogen. Nog kon ze met opmerkelijke lenigheid in eenzelfbedacht spelletje de kromming aannemen van een ongeborenkind. Doodstil op de grond liggend riep ze om toeschouwers en noem-de het boontje vraagt om een verrassing. De omstanders stonden danernstig om haar been maar ze bleef aandringen tot het geld rinkelde.Deze neiging tot afpersing stelde hem gerust. Hij herkende het als ietszeer eigens.'

Walijne is het sprekende evenbeeld van Bernard. Omhuld door demagische sluier van de regen gaan de twee gebrekkigen op hun dag-je uit op stap langs het verlaten strand, onafscheidelijk als de tweehelften van een. Maagdenburger bol: Totografisch scherp zag hijhen beiden lopen... De twee helften van een Maagdenburger bolgeven, mits goed samengevoegd en de handvatten worden wegge-dacht, een kogelronde werkelijkheid te zien. Wie daaraan wil tornenzal de kranen moeten opendraaien, het schip verlaten en ondergaan

72

Page 75: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

in een ander.'

De vertrouwelijkheid tussen de twee kreupelen is, in tegenstelling

tot die tussen Bernard en zijn andere spiegelbeelden, aan de ene

kant even echt en innig als wederzijds. leder heeft de ander nodig:

Vat moest dit kind zonder hem en vooral, wat moest hij zonder

haar?' Slechts bij Walijne kan Bernard ongestraft zichzelf zijn: 'Het

liefst had hij haar in zijn armen genomen en openlijk en hartver-

scheurend gehuild' ; en Walijne denkt er net zo over: `Oom Bernard

is de liefste oom van de wereld. Ze sloeg haar armen om zijn nek en

gaf hem een spontane zoen om daarna heel verlegen te gaan doen.'

Aan de andere kant heeft hij Walijne zo overstelpend nodig dat zijn

liefde voor haar hoe langer hoe zelfzuchtiger wordt. Hij wil dat zij

hem aanvaardt zoals hij is – en wel zozeer dat hij haar medeplichtig

maakt aan zijn wandaad: `Zweer dat je niets zegt. Tegen niemand.'

– maar zelf kan hij haar niet accepteren zoals zij is. Bernard is zo

vervuld van zijn eigen strijd om zijn identiteit, dat hij alleen zichzelf

ziet in diegenen die ook door de wereld onterfd schijnen te zijn.

Dienovereenkomstig eist hij dat Walijne de werkelijkheid door zijn

ogen ziet, zijn pijn voelt en betrokken is zowel bij zijn noodlottige

strijd tegen en zijn vergeefse vlucht uit een onrechtvaardige wereld.

Dit proces begint reeds op het ogenblik dat hij en Walijne alleen

zijn. Eerst interpreteert hij haar speelsheid als een onmiskenbare

neiging tot afpersen. Terwijl hij haar voor het uitstapje aankleedt,

betuigt hij zijn grote voldoening over hun gelijkheid van karakter.

In dit tafereeltje is het feit dat hij geheel in zichzelf en niet in Wa-

lijne opgaat, haast onmerkbaar. Ze kibbelen beiden over wat zij zal

aantrekken. Bernard vraagt haar dringend om iets te dragen dat

haar kreupelheid verbergt, een denkwijze die het kind volkomen

vreemd is. Uit zijn aandringen op een lange broek ('Heb je geen

lange broek om die ijzers te bedekken?' ) blijkt dat hij op deze spe-

ciale dag beslist zijn eigen zwakheid wil verbergen. Zijn nogal bizarre

beeldvorming die Walijne's lichamelijke mismaaktheid met zijn

eigen geestelijke gebrek verbindt wordt hoe langer hoe intenser. Tel-

kens wanneer Bernard `ontmaskerd' wordt door zijn tegenstanders,

merkt of verbeeldt hij zich tegelijkertijd dat Walijne's beugels ook

ontdekt zijn – een feit dat het meisje absoluut niet schijnt te hinde-

ren. Bernard gaat met steeds kortere tussenpozen door zich Walijne

geestelijk toe te eigenen totdat hij het beeld van zijn eigen projectie

begint te verwerpen.

Het samenvallen van projectie en verwerping gebeurt wanneer Wa-

lijne de naam noemt van Carl, van wie zij denkt dat hij haar vader

is. Voor het eerst voelt Bernard zich door Walijne bedreigd en wan-

hopig probeert hij haar voor eens en voor altijd voor zichzelf op te

73

Page 76: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

eisen. Hij moet haar ervan overtuigen, zoals hij zichzelf er vroeger

van overtuigd heeft, dat Carl Been aanspraak op haar heeft. Hij

dwingt haar in te zien (waarbij hij zo ver gaat dat hij haar lichame-

lijk pijn doet ) wat zij niet kan zien, begrijpen of aannemen: 'We

hebben niets met Carl te maken. Hij mag alleen maar zorgen dat je

niet omkomt van honger en kou, verder is hij volkomen overbodig. 1k

neem je opvoeding ter hand. Hij draaide Walijne naar zich toe en

dwong haar naar hem op te kijken. Praat over hem alleen als het

niet anders kan maar noem hem nooit daddy in mijn bijzijn. Dat

woord alleen al duidt op surrogaat. Hij heeft jou op de koop toe

moeten nemen toen hij mammie kreeg.' Hoewel het zijn bedoeling

was Carl een slag toe te brengen, heeft hij in plaats daarvan Walijne

geraakt: `Je knijpt me,' zei Walijne angstig. `Je hoeft toch niet zo

streng te praten, ik ben toch niet ondeugend geweest. Haar onderlip

trilde verdacht.' Dit konflikt met zijn sprekend evenbeeld is de eerste

barst in een spiegel die uiteindelijk geheel verbrijzeld zou worden –

de eerste in een reeks gebeurtenissen die een onherroepelijke schei-

ding tussen vader en dochter zullen veroorzaken. Bernard dwingt

Walijne in zijn strijdperk te gaan. Hij sleept haar mee van de ene

kroeg naar de andere, of 1 aat haar buiten in de motregen staan. Hij

maakt zelfs misbruik van haar mismaaktheid door deze als een buf-

fer te gebruiken tussen Louis en zichzelf ; wanneer Louis nl. op hetpunt staat hem te slaan, onthuldt Bernard, zelf ontmaskerd, de beu-

gels van Walijne om de onvermijdelijke klappen te verzachten. Ten-

slotte heeft hij haar geheel verloren. Walijne wil van Bernard weg

en `naar huis' gaan. Zij heeft hem verstoten, net als de rest van de

wereld.

Walijne's overgang van de wereld van schuldenaren naar die van

schuldeisers is niet een uitgesproken handeling van haar kant, maar

wordt door Bernard zelf bewerkstelligd. Het feit dat hij haar niet

kan behandelen als een kind met wat een kind nodig heeft, maar

haar meer behandelt als een miniatuur-kopie van zichzelf, veroor-

zaakt een toenemend schuldgevoel in hem, dat zijn morele schuld

tegenover haar vergroot. Zijn onachtzame uitbuiting van haar knaagt

aan zijn zwakke morele waardigheid. Hij voelt zich haar vriend-

schap onwaardig. Deze toenemende overtuiging van zijn geestelijke

minderwaardigheid ten opzichte van zijn `gelijken' staaft het oordeel

dat de maatschappij over hem heeft. Door middel van zijn mede-

schuldenaren velt Bernard een oordeel over zichzelf, dat gelijk is aan

het vonnis van zijn tegenstanders. Zo gaat hij verder op een nieuwe

koers die hem van de gevarenzone redt, doch alleen door zich hele-

maal terug te trekken van de mensheid: `Hij trok zich stap voor stap

terug van de mensheid.' Bernard's reaktie op zijn schuldeisers ver-

74

Page 77: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

andert geleidelijk van verontwaardiging tot schuld. En het is juist

deze schuld die hem berooft van de kracht om terug te staan en van

de kracht om te vluchten – een kracht die hij eens in zijn morele su-

perioriteit vond: `Trouw noch zelfrespect bezit ik.' Deze geestelijke

wig die de twee onafscheidelijke helften van de Maagdenburger bol

opengebroken heeft, wordt ook weergegeven in het `voetgangers mo-

tief' van de roman. Heeresma's ontwikkeling van dit motief tekent

de verslechtering van Bernard's verhouding tot al zijn medemensen.

Terwijl vroeger de benen de gelijkenis tussen Bernard en de kreupele

Walijne illustreerden, dienen zij nu om het verschil tussen aan te

tonen. De twee voetgangers die zo'n groot kontrast vormden met de

grote massa in voertuigen, staan nu in tegenstelling tot elkaar. Ter-

wijl het kreupele meisje doorgaat met lopen, huppelen en dansen,

begint de aan drank verslaafde Bernard te waggelen Met bier had

geen enkele uitwerking, maakte alleen de benen zwaar.') totdat hij

zo dronken is dat hij neervalt op het strand – alleen.

De ironische wending van het noodlot die Walijne in het kamp van

de schuldeisers heeft geplaatst wordt geholpen juist door de vijand

die vader en dochter trachten te ontlopen. De afkeuring van de maat-

schappij over de slechte behandeling en de verwaarlozing door Ber-

nard van Walijne weerklinkt voor en na bijna elke episode van de

filmachtige roman. En elke keer dat het gebeurt, wordt de maat-

schappij afgebeeld als de beschermer van Walijne, d.w.z. het kind

wordt als een deel van de maatschappij beschouwd. De maatschap-

pij ziet Walijne niet als Bernard's metgezellin in de perifere ge-

varenzone, maar als zijn slachtoffer. Wanneer hij een dergelijk oor-

deel van de kaartjesverkoper, zijn andere ik, hoort ( `Wat moet je met

dat ongelukkige kind, he. Smeerlap.' ) geeft Bernard zich over aan

zijn schuldeisers en is wanhopig over zijn verlies aan zelfrespekt:

`Wat willen ze toch? Is mijn karakterloosheid zo evident dat het van

mijn gezicht is te lezen? Is er niets dat hen imponeert? Of heeft

iedereen gelijk? Gaat het goede in ieder dan helemaal verloren onder

de druk der omstandigheden?'

De fata morgana is een profetisch thema. Zij verdeelt de wereld on-

evenredig in schuldeisers en een eenzame schuldenaar. Tegen het

eind van de roman verplaatst de luchtspiegeling zich van de straten

naar het strand, de laatste grens tussen het bewegelijke en het onbe-

wegelijke, de gebrekkigen en de geheel kreupelen, en tussen Carl,

Medusa en Walijne aan de ene, en Bernard, de eenzame verschop-

peling, aan de andere kant. In laatste instantie vertegenwoordigt de

fata morgana een weerspiegeling van een veelsoortige mensheid

waarvan Bernard geen deel meer kan uitmaken. Voor Bernard zijn er

geen straten meer om in te lopen, geen rollen meer om te vervullen,

75

Page 78: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

geen schuldgevoel meer om te koesteren, geen waardigheid meer omte bewaren. Het dilemma van de 'moralist' die zich bewust is van zijneigen verdorvenheid en alleen staat in een wereld vol fatsoenlijke,gewone mensen die zich niet bewust zijn van hun verdorvenheid, isop tragische wijze opgelost door het afscheid van de held van hetleven zelf.

76

Page 79: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Muziek Ernst V ermeulen

Signs van Ton Bruynel

Ofschoon de relatie tussen componist en dichter veel exclusiever opde voorgrond treedt, is de band tussen componist en schilder vaakniet minder spektakulair geweest. Een voorbeeld. Emmanuel Cha-brier bezocht in 186 5 Nederland. In een niet exakt gedateerde briefaan zijn ouders schrijft hij vanuit Rotterdam:Ten heerlijke tijd in Den Haag, hoe vaak moest ik niet denken aandie oude Jaubert met zijn feilloos gevoel voor het pikturale. Eenmuseum zo groot als een zakdoek, maar met wat voor mirakelen !De koeien van Potter, de Anatomische Les van Rembrandt, endan zijn er Van der Elsts, Ruysdaels, Van Ostades en Hobbema's inovervloed; en twee schitterende van Dycks niet te vergeten...' Overmuziek bericht hij ook : Carnaval de Venise en 0 mon Fernand,sentimentele cafe-muziek, r 9e eeuwse toppers, die hij op verzoek inverschillende etablissementen speelde. Voorts babbelt hij over demode, over naakte damesruggen, waarvan hij spijtig konstateert,dat hij ze vorig jaar in Scheveningen meer zag.Men stelt zich een brief van een componist-in-de-dop anders voor,maar vergeten we niet: met wie was Chabrier bevriend? Juist, metschilders. Met Manet en Renoir. Vandaar dat men in zijn nalaten-schap een tiental Manets en een vijftal Renoirs aantrof, Cezanne's,Monets en Sisley's.Erik Satie ging zelfs zo ver, door de prestaties van de schilders vanzijn tijd (voor hem waren dat in de eerste plaats Monet, Cezanneen Toulouse-Lautrec) ten voorbeeld te stellen aan de componisten.In een lezing uit vermoedelijk 1920 zet Satie uiteen, hoe hij De-bussy hielp, die toendertijd vol was van Moussorgsky en Wagner.Satie wees hem de weg naar een meer persoonlijke stijl. Het ginghem daarbij niet om een anti-Wagneriaanse aktie, maar om eeneigen (Frans) gezicht. En bezaten de schilders die niet reeds in sterkemate? Debussy koesterde overigens een afkeer van het impressionis-me, als etiket wel te verstaan. Razend kon hij uitvallen, wanneermen Turner, zijn Turner, voor een impressionist verklaarde, hoedurfde men, uitgerekend Turner, 'de grootste schepper van het

77

Page 80: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

mysterie in de kunst'.In 1892 schreef Debussy voor zijn Proses Lyriques zowel de gedich-ten als de muziek. Twintig jaar tevoren had Moussorgsky zich aanhetzelfde experiment gewaagt met zijn cyclus Detskaja ( Kinder-kamer) Een dieper gaande vergelijking is echter onrechtvaardig,want Moussorgsky beyond zich reeds op weg naar een onbetwistbaarhoogtepunt (Bes solnza, de cyclus Zonder Zon), terwijl Debussynog het juk van Wagner en Massenet torste. De stijl is, om de ver-gelijking nog beter te plaatsen, ook meer afhankelijk van een Boro-din dan van een Moussorgsky. Men zou qua ontwikkeling de ProsesLyriques de rol kunnen toebedelen van Moussorgsky's Zangen vankoning Saul.

Het is jammer dat Debussy zijn talent als dichter niet heeft doorge-zet, waar zijn literaire aanleg ( essays, kritieken) evident is. De Pro-ses Lyriques staan onder invloed van Maeterlinck, Mallarme, Bau-delaire, maar ook van de Regnier en Laforgue. Typerend is het derdegedicht, De Fleurs, waarin de zon een kwade kracht toegeschrevenwordt. Zonder zon dus. Een bruikbaar motto voor de gehele laat-Romantiek met zijn voorkeur voor wazige halftinten (impressionis-me ) en bleek maanlicht ( expressionisme) .Tijdens de eerste uitvoering van Proses Lyriques (februari 1894)begeleidde de componist zijn verloofde Therese Roger. De kritiekwerkte beslist niet met halftinten: men maakte een vernietigendevergelijking met ...schilders. Schilders die aan gezichtsverminderinglijden.Schreven componisten `schilderijententoonstellingen', andersomvoelden vele schilders zich aangetrokken tot de muziek en zochtennaar een vorm van samenwerking. In de beschreven periode enlater waren dat Braque, Derain, Dufy, Laurencin, Leger, Matisseen last but not least Picasso. Het is dan ook niet verwonderlijk datPaul Collaer in zijn La musique moderne afdwaalt in zijn beschrij-ving van de relatie tussen Greco en Tintoretti en het heeft over uit-eenlopende figuren als Fra Angelico en Salvador Dali, – nogmaals:in een boek over muziek.Wie meent dat dit onderwerp wel voldoende uitputtend is behan-deld, leze een vrij willekeurige keus, Wilfred Mellers' studie overFrancois Couperin en de Franse klassieke traditie (Londen, DennisDobson). Over Watteau weidde de schrijver nauwelijks minder uit-voerig uit als over Rameau! In het zeer geEmotioneerde negendehoofdstuk, dat ook eindigt met het aanroepen van de naam van God,vergelijkt Meller Couperins Quatrieme Iivre de clavecin met Byrdsvijfstemmige Mis, met Bachs Hohe Messe (toch is zulke onzin watleuk om te lezen na allerlei technische beschouwingen, even is er een

78

Page 81: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

relatie met de auteur), voorts met Mozarts Jupiter-symfonie enBeethovens Hammerklavier-sonate. Maar ook nu vergeet de schrij-ver niet de figuur van Watteau er in te betrekken: de melancoliedie spreekt uit de ogen van zijn fameuze harlekijns. Overigens moetmen aan de clavecimbel-"schilderijtjes' van Couperin geen pikturalewaarde hechten. Wanneer hij bijvoorbeeld bij een mouvement depassacaille `L'Amphibie' schrijft, dan wijst dat nergens aanwijsbaarop een visualisatie waartoe de titel de sleutel zou kunnen geven. Eenmodeverschijnsel, meer niet. Een speels-gekke traditie, die via deFranse luitenisten teruggaat op de Engelse virginalisten, die graaghun opdrachtgevers onder de kin kietelden door hun naam nu eensmet grOte letters boven het stuk te zetten. Iemand die boven eenrustig klavecimbelwerkje De Moordenaar plaatst is een Satie avantla lettre. Maar geen portrettist-in-muziek. Soms wist Couperin ken-nelijk niet zo gauw een titel te bedenken en schreef hij L'Etcoeteraof Le je-ne-scay-quoy.Wat ik maar zeggen wil, het frappeert mij, dat Mellers in zijn overi-gens voortreffelijk opgezette studie al even uitvoerige beschouwin-gen houdt over Rubens, Titiaan, Veronese, de Vlaamse en Neder-landse genre-schilders als eerdergenoemde Collaer in de zijne.Hoe ondervonden de barokcomponisten zelf deze relatie? Evenalsnu kende men de betekenis van klank Ilene : Worte-Zeichnung,Tone-Coloris. Men maakte dankbaar gebruik van vergelijkingen, –niets nieuws onder de zon. Hier een grappige verdediging van hetnut van veel kennis: zonder deze zou een componist even zeer falenals een schilder, die niet precies op de hoogte is van de historischeachtergronden van zijn voorstelling. Aldus Mattheson (faksimile-uitgave Der Vollkommene Kapellmeister, pag. r oo), waar echterQuantz (faksimile-uitgave Versuch einer Anweisung die Flute tra-versiere zu spielen; Was ein fliitenist zu beob. hat wenn er in &fent-lichen Musiken spielet, pag. i71 ) fel tegen ingaat. Die geleerdheid iszinloos. Om nog voor een moment dat zijpad te betreden: de theore-tici waren niet zonder ironie over het onderwerp. Gregor (Georg)Reisch (Reischii) (1470-1525), zeer hoog geschat (`apud Ger-manos oraculi pondus habet', karakteriseerde niemand minder danErasmus) maakte een indeling van het begrip musicus. Je had driesoorten, waarvan de eerste bestond uit `Diejenigen, welche zwarwohl singen, oder allerhand Instrumenta tractiren kiinnen, aberdabey nicht verstehen, warum dieses oder jenes eben so, and nichtanders seyn miisse'. Kortom, de uitvoerenden zijn dom. Ook de in-deling in Musici Harmonici en Musici Canonici lijkt nergens op,maar is naar mijn gevoel niet zonder humor zo gesteld.Het idee, dat muziek een op mathematische principes berustende

79

Page 82: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

kunsttak zou zijn, gaat in de historie allengs verdacht klinken. Voor

de Romantiek was een uitspraak als die van Johan Gottfried Wal-

ther, waarin gesteld wordt: 'Die Music ist eine himmlischphiloso-

phische, and sonderlich auf Mathesin sich grundente Wissenschaft'

( 'Was die Music sey' uit Praecepta der musicalischen Composition,

1708) volstrekt onaanvaardbaar geworden. Wanneer Walther zaken

aanroert als 'onbeschrijvelijke en onuitsprekelijke rijkdom' knikt

men door de eeuwen heen tevreden van ja, maar een `wetenschap',

nee. En op dat moment kan de muziek gemakkelijk overhellen, res-

pektivelijk geannexeerd worden door andere kunsten. Geen ab-

strakte motetten,, ricercares en funga's meer, maar klankschilderin-

gen. Nu ook komen schilders met fantasieen over de muziek. Dela-b •croix voorspelt de elektronische studio: in de toekomst zal het moge-

lijk zijn natuurgcluiden (onweer bijvoorbeeld) toe te passen. Bij dit

alles zou ik toch een uitzondering willen maken voor specifiek natu-

ralistische effekten. Want madrigalismen, die zijn er door de hele ge-

schiedenis geweest. Een treffend voorbeeld vormt het Contrappunto

bestiale alla mente in de vorm van contrapunt-cliche's, gezongen

door een koekoek, uil, hond en kat boven een quasi-latijnse cantus

firmus, van de hand van Adrian Banchieri 1 5 68-1634, componist,

organist, theoreticus, dichter en toneelschrijver, bijgenaamd 'II

Dissonante'.Twee redenen zou ik willen aanwijzen voor de frappant versterkte

relatie componist en beeldende kunstenaar in onze tijd. (Slechts

een voorbeeld: de Amerikaanse avantgardisten ( Cage c.s.) zeggen

meer geleerd te hebben van de non-figuratieve schilderkunst dan van

Webern of Varese.) De eerste reden heeft te maken met de prekaire

positie waarin beide kunsttakken zich bevinden: de schilderkunst

maakte immers een periode door, even onverstaanbaar als de ab-

strakte muziek. In moeilijkheden reikt men elkaar de hand, zoekt

men steun. De concertzaa] wordt voor het grootste deel bezocht door

een publiek dat de muzikale experimenten afwijst, maar een Sand-

berg schiep met het Stedelijk Museum een situatie welke het gezag

aan die kant wist te herstellen. W at we broodnodig hebben aan detop is een Sandberg-in-de-muziek. Een logisch gevolg van een en an-

der is, dat men op eigentijdse muziekmanifestaties doorgaans niet

minder bezoekers aantreft, die hun belangstelling via de beeldende

kunstsektor opdeden, dan zij die via een muzikale achtergrond-sec

dit avontuur zochten. Een merkwaardige ontwikkeling.

Nu noemde ik een reden waarom de band tussen componist en beel-

dende kunstenaar de laatste tijd duidelijk is verstevigd. De tweede

heeft te maken met de theaterpresentatie, met de visualisatie vooral

van elektronische muziek.

8o

Page 83: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Een uitspraak van John Cage die er niet om liegt: 'The most im-

portant thing to do with electronic music now is to make it theatrical',

aldus in zijn interview met Roger Reynolds (Ann Arbor, december

'61 ) .

Dit wrong er: also mean the actual, visible manipulation of the

machines, to begin with, the distinct giving to the audience of the

impression that something is happening then which is unique to

that particular experience. If the audience, if any of us, feel that

what is being played at that time can be played at any other time,

and result in the same experience, then a kind of deadliness falls

over everyone.' Is dit niet veel meer de visueel ingestelde kunstenaar

die spreekt dan de componist? Wat is dat nou? Is muziek abstrakt

of niet? Wat heeft een uitzicht op een podium daar mee te maken?

Een citaat uit Jacques Chailley's 4o.000 Ans de Musique, als Aula-

pocket vertaald: `Ik ga nooit meer naar een concert,' zei op zekere

dag mijn leermeester Andre Pirro. Vat heeft het voor zin naar mu-

ziek te luisteren? Muziek lezen is voldoende.' Konsekwent doorge-

trokken naar Cage's uitspraak: Vaarom naar muziek luisteren?

Muziek uitgevoerd zien is voldoende.' Voor de makers van elektro-

nische muziek moet het een ondraaglijke gedachte zijn geweest, dat

men indertijd de geluiden hooguit bruikbaar achtte als effekt, een

super-madrigalistische kunst, schilderachtig in het quadraat. En

laten we eerlijk zijn: voor hoevelen is nog steeds de elektronische

muziek een afvalkunst, zoals eens de film, een kermisvermaak par

excellence. Hoe dit ook zij, het is duidelijk dat de elektronische mu-

ziek, noodgedwongen – zie Cage – de relatie muziek–beeldende

kunst geintensiveerd heeft als nog niet eerder in de geschiedenis. En

is het verbeelding of bevinden we ons in dit opzicht juist nu in een

soort stroomversnelling? Enkele feiten: in de Donaueshinger Mu-

siktage '6g viel het accent op een aantal muziekfilms van Mauricio

Kagel, die op 3 en 4 februari in een programma van muziekfilms,

georganiseerd door het Instituut voor Sonologie van de Rijksuniver-

siteit te Utrecht (in de studio van de Stichting Film en Wetenschap)

eveneens een onderkomen kregen. Eerder, op 13 januari, vond in

De Lantaarn te Rotterdam een concert plaats onder het motto mu-

ziek en beeld. Het programma: Mobile van Ton Bruynel, Ballade

van Dick Raaymakers, films van Piet van den Heuvel en Frits Wei-

land, Ingredients, een piano-improvisatie met tapes en Signs voor

blaaskwintet en twee klanksporen, beide weer van Bruynel.

Vervolgens vond het laatstgenoemde werk nog een onderkomen in

het Stedelijk Museum (23 januari) en is het gepland in het Holland

Festival (8 juli). De binding Signs en tentoonstellingsruimte ligt

voor de hand: de componist betrok de schilder Gerard van den

8I

Page 84: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Eerenbeemt bij het werkproces, zijn taak was een persoonlijke (gra-fische) visie te geven op de elektronische muziek. Enerzijds zou dithet blaaskwintet als leiddraad kunnen dienen, anderzijds lag hierinde mogelijkheid besloten om een boeiende visualisering (middelsprojektie tegen de wand) te geven, ten einde aldus aan Cage's eigen

te voldoen. Een artistieke partituur als theatermateriaal. In feite hadBruynel zelf al enige ervaringen in deze richting opgedaan met zijnmeer technische partituur – die echter zeker artistieke kwaliteit nietontzegt kon worden ! – voor een compositie voor orgel en vier klank-sporen : Relief.Trouwens, dat deze componist zich tot pikturale elementen voeldeaangetrokken bleek al eerder geen voorbijgaande gril te zijn. Hoesterk Bruynels visuele instelling is toont het laatste lied uit een cyclusvan vier uit '59. De ( eigen) tekst is simpel: een kontrastrijke opsom-ming van kleuren. Een Adagio en fugetta voor fluitsolo en Frescovoor twee trompetten uit respektievelijk 196o en '61 rondden destudietijd of ( bij Wolfgang Wijdeveld een langere, bij Henk Badingseen kortere tijd). De eerste invloeden lagen in de Hindemith-Barta-Prokovjef-Shostakovitch richting. Via de dodekafone en serieeletechnieken kwam hij in zijn elektronische muziek allengs tot eeneigen stijl, met als ideaalbeeld die van Varese. Een studie voor pianoen radiofonische pianogeluiden uit '59 markeert voorzichtig de eer-ste pogingen in deze richting. In de jaren '6o–'62 werkte hij aan

Resonance i (17' ), waartoe hem de persoonlijke, langgerekte plastie-ken van de Japanse beeldhouwer Tajiri hadden geinspireerd en hijwilde ze er ook daadwerkelijk bij betrekken. Het visuele beeld bijdeze theaterpresentatie werd uitgebreid met een decor van de Ame-rikaan Sam Middleton. Eleo Pomare's Dance Company benutte deruimte, waarbij de plastieken als resonerende objekten werden be-trokken: tijdens de improvisatie konden de dansers deze met eenstaafje aanraken en aldus in het geluidsproces ingrijpen ( een kon-taktmicrofoon sloot aan op een luidspreker). voor het bandmate-riaal zocht de componist naar klanken met heel kleine strukturen,waarvoor hij vooral veel houtsoorten met een microfoon op geluidaftastte. Na deze poging tot integratie van bewegende en beeldendekunst `gevoed' door geluid er liep nog een studie over een tromslag(Reflexen uit 1961, tijdsduur 5 ') tussen – volgde in Collage Re-sonance n ('6 3 , 17') een originele menging van de expressiemidde-

len muziek en poezie. Gerrit Kouwenaar schiep zijn teksten in nau-

we samenwerking met de componist. Het is niet te veel gezegd wan-

neer ik stel dat de relatie als in een Proses Lyriques uitviel. Het

onderwerp weerspiegelt tegelijkertijd de vormgeving, idee en werk

vallen samen, de vier sekties spreken in dit opzicht voor zichzelf:

82

Page 85: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

. het woord ( dat abstrakt is) in zijn relatie tot de klank, 2. denaam ( de machteloze projektie van de stof) in zijn relatie tot hetding, 3. de stof, die konkreet is, 4, de stem als menselijke bemidde-laar tussen abstraktie en konkretie. Via studiomanipulaties werdenwoorden teruggebracht tot hun klankgeraamte en vervolgens in eenzodanige richting gestuurd dat weer nieuwe woorden ontstonden 1.Het idee voor de reeds genoemde compositie voor orgel en klank-sporen (Relief, n ' ) ontstond reeds voor de arbeid aan de collage metKouwenaar. Een typerende uitspraak van de componist: 'Er is eendirekter kontakt met de klank bij mijn werk in de studio dan bijhet componeren voor het traditionele instrumentarium. Vandaarwaarschijnlijk ook, dat ik veel heb samengewerkt met beeldendekunstenaars: zij hebben dezelfde direkte binding met het materiaal'(Kunst in Utrecht, februari '65).Het elektronische klankmateriaal werd op een vergelijkbare wijzeverkregen zoals een beeldhouwer een relief snijdt: het hakken uit hetmassieve klankblok dat ontstond via een ruisgenerator, die langselektronische weg een snaar tot trilling bracht waardoor boventonenvrij spel kregen. Hetzelfde proces ondergingen nog 19 andere, steedsverschillend gestemde snaren, deze varianten werden op de tapevastgelegd en met verschillende snelheden afgespeeld, en wel opzulke wijze, dat negen gelijke intervallen binnen een oktaaf verkre-gen werden. Dit materiaal kwam de klank van het orgel nabij. Eenwezenlijk verschilpunt bleef de buigzame continulteit, de regelmatigeovergangsdynamiek van het elektronische materiaal, waar de orgel-klanken slechts terrasvormige verschillen kunnen voortbrengen. Hetidee van een flexibele versmelting in continue klanken werd metname in het derde deel overtuigend bereikt, elektronische klanken enorgelclusters lopen bier als onontwarbare draden door- en inelkaar.Het volgende Mobile ('6 5 , 4') werd bekroond in de Gaudeamus-muziekweek '66 en dit werkstuk zou men als een 'essay in muziek'kunnen beschouwen. Technisch-doorwrocht. De componist steldezich als eis, een zo volledig mogelijk overzicht to geven voor I. de vierelementaire klankvormen ( a. pulsvorm: abrupt begin gevolgd dooreen dominuendo, b. abrupt begin en abrupt eind, c. crescendo enabrupt eind, d. cresendo-diminuendo-boog) 2. de tijd (ritmiek ),3. de dynamiek (in gradaties van ff, f, mf en p) 4. de tonen (hetoktaaf verdeeld in 4 x 4 afstanden), 5 . in welk register de tonen zichbevinden (in een blok komen steeds 4 x 16 tonen voor die steeds ver-schillend zijn) , 6. de rusten, de stilten die voor het verschuiven van

Een indruk geeft de 25 cm. LP van de Europese Fono Club Amsterdam,bestelnummer EFC 250 I .

83

Page 86: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de klankstrukturen van elementair belang zijn.Na enkele composities voor film en televisie kreeg Relief zijn ver-volg met Arc ('66/'67, 12 ' ) weer voor orgel en vier klanksporen, eenopdracht van de NCRV, evenals Collage Resonance n. Typerend voorde werkwijze van de componist is het exposeren van het materiaalaanstonds in het begin: zonder omwegen wordt het visitekaartjeoverhandigd. Als bij de klassieke hoof dvorm volgt later geen of nau-welijks nieuw materiaal, wat niet wegneemt dat de verwerkingen er

van heel ver kunnen gaan zodat dit maar betrekkelijk is. In Arc geeftde eerste halve minuut het uitgangsmateriaal in de vorm van ver-glijdende tonen en driftige pulsslagen plus een t6-tal verschillendetimbrieken. Een belangrijke rol spelen voorts verschillende vormenvan improvisaties.In technisch opzicht is de verwantschap tussen de volgende compo-sities voor blaaskwintet en twee klanksporen ( Mecanique, '68, r o' en

Signs, '69, r 2') met een uur elektronische Mobile evident. Meca-nique vormde in zoverre een uitbreiding, dat er nu werd uitgegaanvan een vijftal klankvormpjes: een combinatie van de pulsvorm( abrupt begin gevolgd door diminuendo) met zijn retro ( crescendoen abrupt eind), een samenvoeging dus van de reeds genoemdeeerste en derde klankverschijning. De vijf klankvormen zijn ver-deeld in vijf tijdeenheden, in vijf dynamische vormen (met nog pp)en vijf rusten. Elke reeks van vijf vormen in vijf tijdseenheden, invijf Braden van intensiteit en vijf tonen wordt voortgebracht op eeninstrument. Vijf van deze reeksen, de een onder de andere, vormeneen systeem, elk duurt 2 '3o", er zijn weer vijf van die systemen. Desystemen, steeds geformeerd door vijf strukturen en gespeeld doorvijf blazers, zijn getoetst op hun som- en verschiltonen door eenproduktmodulator. Bij de behandeling van dit materiaal valt eenuit instrumentatie-praktijk onlogische verwerking op, waarbij bij-voorbeeld de hoorn overstemd wordt door de overige blazers, maarjuist deze quasi-onhandige verkleuring was kennelijk voor de corn-ponist van belang, het ging hem ook vooral om het `innerlijke' levenin het kwintet-maatschappijtje, de betrokkenheid van de instrumen-ten.In Signs zijn de klankvormpjes zodanig geinterfereerd, dat ze ver-smelten: ook bier geldt dus dat het verschieten van de klank vooropstond. Alhoewel de orgelstukken zekere verschilpunten bieden lijktmij het onderscheid tussen de blazerswerken veel markanter. Me-canique is om to beginnen zeer complex uitgevallen, dit spreekt aluit de techniek, waarbij aan het elektronische materiaal zoals bovenomschreven nog eens opnames van de blazers werden toegevoegd,zodat bij een uitvoering een verdrievoudiging kan ontstaan. Overi-

84

Page 87: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Bens dan steeds in die zin, dat datgene wat op de band geregistreerdis nooit speeltechnisch te realiseren valt. We kunnen hieruit een be-ginselverklaring aflezen: de band wordt niet als een reproduktiefinstrument behandeld. Mecanique is complex niet alleen in ver-tikale zin, ook het horizontale verloop kent geen cluche, door deband stop te zetten worden de vijf sekties gescheiden, maar voor hetoverige zijn er geen generale pauzes. In Signs werden echter kor-tere sekties op de band gescheiden gehouden, dat schiep ruimte. Hetbelangrijkste verschilpunt betreft gerichtheid in Mecanique op hetensemble in zijn totaliteit. De componist werd minder geboeid doorde karakteristieke kwaliteiten van de instrumenten afzonderlijk dandoor de groep als unit, ik sprak reeds over het onderlinge gebeurenin het kwintet-maatschappijtje. In Signs is meer sprake van indivi-dualisering, Bruynel interesseerde zich voor de wijze waarop de bla-zers hun troetelkind behandelden: het warmblazen van de fluit, hetsabbelen aan het hoboriet (het zogenaamde Iraaien' ), het neu-riend inspelen van de klarinet, het puffend aanblazen van het mond-

stuk van de fagot, het zacht bekloppend inspelen van het mondstukvan de hoorn, enz. enz. Kortom, het was meer 'het bezig zijn', danhet klassiek bespelen van de instrumenten dat de componist intri-geerde. Bij Signs is hij op die manier ook dichter bij het leven' vande instrumenten betrokken geraakt: de reis door de buizen, de toe-vallige ontmoetingen van allerlei obstakels, gaten en kleppen. Signsis een ontdekkingstocht in het interieur der blazers, Mecaniquespeelt zich nog geheel in het vertrouwde exterieur af.De partituur van Signs met de grafieken en collages van Gerard van

den Eerenbeemt bevat 22 losse bladen met nog 8 vellen ter orienta-tie toegevoegd = waarin zich nog een LP bevindt met op de ene kantde elektronische realisatie en op de andere het volledige klankbeeldmet de blazers. De plaat is geschikt voor concertuitvoering. De eerstepagina is hierbij afgedrukt, de wolkjes visualiseren het klankloosdoorblazen van de fluit. De letters er onder (A, later N) verwijzennaar de herkomst van het materiaal. De fluit Ieidt niet alleen in, maarrondt op vergelijkbare wijze het stuk af, terwijl er nog een solo voorhaar is gereserveerd. Ondenkbaar in Mecanique, ook al heeft ookdaar de fluit het laatste woord, maar dat betreft slechts een langaangehouden (de hoogst speelbare) noot. In het groot blijkt Signseen drie-deligheid te bezitten, in het eerste speelt het kleppenmate-riaal ( de grafikus verbeeldde dit onder meer door vallende regen-

2 Signs is een publikatie van het Stedelijk Museum in samenwerking metCultuurfonds BUMA en Stichting Donemus. Copyright: Stedelijk MuseumA'dam, Druk: C. Huig, N.V. Zaandam. Lithografie: zei, Zaandam.

85

Page 88: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

druppels) en in het statische tweede deel de geblazen klank een be-langrijke rol. Hier spreken nog Mecanique-invloeden uit: ernstig-orgelende continu-klanken. Van den Eerenbeemt ontwierp er dradigefin-de-siecle motieven voor. Tegen het slot introduceert de fagot kortvoor de fluitsolo een speels motief van snelle kwarten, – de reekswaarvan werd uitgegaan wordt ook gekarakteriseerd door in het oogspringende intervallen als rein kwart, overmatige kwart en eenkwint. Het derde en laatste deel is het meest complex en dynamischuitgevallen, het zwaartepunt, met drie felle collages zet het in. Dehoorn neemt er met kleine glissandi het heft in handen, de gang-maker. Typerend is de wijze waarop een frase afgerond wordt doorvervloeiend kleppentikken. Van het hoogtepunt kunt u zich een in-druk maken (zeker als u over `Pirro-kwaliteiten' beschikt) met be-hulp van de reproduktie over twee bladzijden. Hier wordt de titelSigns door Varese-achtige signalen ( de hobo vooral is daarbij in zijnelement) waargemaakt. Driemaal wordt de blazers vervolgens ge-legenheid tot improvisatie gegeven, het warmblazen van de fluit enhet kraaien van de rieten brengt de 'finale', maar een werkelijk zo-genaamd slot ontbreekt. Ineens is Signs afgelopen.

86

Page 89: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van
Page 90: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van
Page 91: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van
Page 92: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Film Rein Bloem

Hitchcock: varianten en konstanten

Het decoupage-schema, zoals Christian Metz dat voor de vertellendefilm heeft opgesteld ( zie: Raster 111/2), is een mechanisme dat be-langrijke vertelaspekten helemaal niet kan genereren en daarmee eensteriele zaak is. Geen betere illustratie daarvan als men het hart vanhet narratieve beginsel in film onderzoekt : het werk van AlfredHitchcock. Om dat van dichtbij mee te maken kan men het besteeen film als uitgangspunt nemen, bijvoorbeeld North by North-west ( 19 59 ) :

Generiek:een leeg vlak waarop de titels diagonaalsgewijs verschijnen, het vlakkrijgt de struktuur van de glaswand van een wolkenkrabber, achterdeze facade gewriemel van mensen, werkzame bijen die hun ratenverlaten en de straat opgaan: New York.

Inleiding:Reklamedirekteur Roger Thornhill rijdt met sekretaresse naar eenafspraak een huizenblok verder), draagt haar op zijn moeder opte bellen: hij heeft kaartjes voor de schouwburg; stapt uit, taxi weg,bedenkt zich dat zijn moeder telefonisch onbereikbaar is die dag,zij bridget ; hotel binnen, gesprek met klanten, idee om een telegramnaar moeder te sturen net op het moment dat omgeroepen wordt:telefoon voor mr. Kaplan;staat op om telegram te regelen en... wordt door twee louche figurenals mr. Kaplan aangehouden en in een auto ontvoerd.

Deela. Naar landhuis van ene Townsend, die Thornhill voorstelt voorhem te werken; na weigering ( Thornhill weet van geen Kaplan)wordt hij dronken gevoerd voor zijn laatste reis.b. Dronkemansrit langs ravijnen, achtervolgd door gangsters enpolitie, arrestatie, politiebureau, hoorzitting de volgende morgen:ongeloofwaardig verhaal.

90

Page 93: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

c. Cheque-up in gezelschap van agenten en moeder: in het land-huis, dat behoort aan v.N.-vertegenwoordiger Townsend, geen spoor,in het hotel blijkt Kaplan kamer te hebben ( te klein kostuum, roosop haarborstel) , telefoontje gangsters.d. In lift met moeder, gangsters en hotelgasten — ontsnapping doormoeder voorbereid.e. Met taxi naar v.N.-gebouw, gesprek met Townsend die een ge-heel andere man blijkt te zijn, deze wordt met mes vermoord, voorhet oog van de wereld is Thornhill de dader en daarmee vogelvrij.

Intermezzo:Gebouw van de F.B.I.; professor-chef legt uit dat Kaplan een fiktievefiguur is, gekre&rd om een spionagebende o.l.v. Vandamm de in-druk te geven op hun spoor te zijn;Thornhill heeft nu zijn ondanks de rol van Kaplan op zich geno-men, men kan niet meer tussenbeide komen.

Deela. Op station; telefonisch afscheid van moeder (niet naar deschouwburg ; in de trein naar Chicago: over Kaplan heeft 'Town-send' meegedeeld dat als zijn volgende adres een hotel in Chicagobekend was.b. In trein ontmoeting met Eve Kendall, die Thornhill helpt depolitie te ontlopen, optreedt als allumeuse, ongemakkelijke vrijagesin haar coupe, zij speelt dubbelspel: briefje naar Vandamm (is`Townsend' ) in andere coupe: wat moet ik met hem doen.c. Aankomst Chicago, in vermomming als kruier ontsnapt, Everegelt afspraak met Kaplan, ontmoeting buiten de stad die middagOM 3.30.d. Leeg landschap, aanval van een vliegtuig, dit verongelukt,Thornhill ontsnapt.e. In hotel; doorziet dubbel spel van Eve, volgt haar naarf. Veilinggebouw, waar Vandamm boedda-beeldje koopt, Thorn-hill ontsnapt aan moord door als een gek te gaan bieden en zich telaten arresteren; politie voert hem niet naar bureau maar op lastvan aanwezige F.B.I.-professor naar vliegveld.

Intermezzo:Professor legt uit dat Kaplan niet bestaat, vraagt Thornhill nog eenkeer als zodanig op te treden om aandacht van agente (Eve Kendall)of te leiden en achter de methode van de spionnen te kunnen komen.

91

Page 94: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

D eel III:

Hotel bij Mount Rushmore (presidentenkoppen uitgehouwen in deRocky Mountains) ; afspraak met Vandamm, aanbod hem met rustte laten, in ruil voor Eve Kendall; deze weigert zelf en schiet Thorn-hill neer.b. Het was een fake: happy-end in bos, professor maakt aan rendez-vous een eind door Eve op te dragen het spel met Vandamm voortte zetten en Thornhill, als deze tussenbeide wil komen, te laten neer-slaan door Canadian police.c. In ziekenhuis; Thornhill ontsnapt en begeeft zich naar villa bijMount Rushmore, waar Vandamm plus Eve die avond per vliegtuigzullen vertrekken.d. Villa; Thornhill luistert gesprek tussen Vandamm en diensrechterhand Leonard af, waaruit blijkt dat fake doorzien is (revol-ver waarmee Thornhill neergeschoten werd was met losse floddersgeladen) : Eve in gevaar; speck haar boodschap in handen, wijsthaar ook op mikro-film in boedda-beeldje; Eve met Vandammnaar vliegtuig.e. Thornhill schaakt haar plus beeldje, chase over de koppen in deBergen, Leonard neergeschoten door Canadian police, Thornhill tiltEve uit afgrond in...f. Bovenste bed treincoupe. Mrs. Thornhill, trein verwijnt in tun-nel.EINDE

Men ziet: een uitstekend gekomponeerd verhaal vol spanning enontsnapping, in de makra-struktuur bepaald door twee ingrijpendewendingen: de intermezzi, waarin het verhaalperspektief totaal om-slaat. Het eerste geval is een voorbeeld van wat men het roodkapjeof jan klaassen-perspektief zou kunnen noemen. Over het hoofd vande held heen wordt meegedeeld dat mr. Kaplan niet bestaat ende held weet van niets. Wij weten dat niet grootmoeder, maar dewolf in bed ligt, roodkapje stapt niets vermoedend binnen. En hetkind op schoot vraagt: weet roodkapje dat dan niet, nee dat weetze niet – eng he. Suspense in optima forma, wij zien de dood vanpierlala achter de rug van jan klaassen en die lult maar door. ElkeHitchcock-film levert talloze voorbeelden van dit principe en in hetmeesterlijke interviewboek met Truffaut wijdt hij er alleraardigstepassages aan. Het verschil tussen surprise en suspense: twee man-nen zitten te praten, eindeloos gesprek, plotselinge explosie, er lageen born onder tafel, einde. Maar nu dezelfde scene terwijl wij wetenvan die born onder tafel en alles verandert: tijd, plaats, handeling,taal.

92

Page 95: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

In het tweede intermezzo van North by northwest scharniert het

verhaal weer terug, held en kijker beschikken over dezelfde gegevens.

Ook in de mikro-struktuur funktioneert dit scharnier-principe, het

meest ingenieus in deel m. In a. weten held en professor meer dan de

kijker, in b. wordt alles gedaan om de film aan een fraai slot te hel-

pen ( theatrale enscenering, held en heldin op uit de coulissen, om-

helzen elkaar midden op het toneel, passende muziek ) maar volgt

een onverhoedse knockout, in d. treden held en kijker eerst samen op

als toeschouwer in de film, tot de held in aktie komt en namens ons

de heldin bevrijdt, in f. onttrekken held en heldin zich voor het eerst

in de film aan onze ogen en laten het aan ons over de punt achter

het verhaal te zetten. Al deze verschuivingen zijn a la Metz niet te

beschrijven, maar het verhaal bestaat ervan, zoals Max Havelaar er-

van bestaat. Gaat men mechanisch te werk dan kan men de film

decouperen in een dertigtal verhaaleenheden, bijna allemaal scenes

en sekwenties, maar het fenomeen van de suspense, de taktische or-

ganisatie van het verhaal is volledig buiten beschouwing gebleven.

Laten we als voorbeeld nemen een van de meest fascinerende scenes

uit de moderne cinema, de aanval van het vliegtuig in iid. Het idee

is duidelijk : er wordt voor Thornhill een afspraak gekreerd, tijdens

welke deze om zeep gebracht moet worden, en dat moet dan niet

lukken. Een verhaaltechnisch cliche dat gemakkelijk is onder te bren-

gen: een huis aan de haven, een pakhuis, een alleenstaande villa,

een donkere straat, een louche kafe. Het is Hitchcocks gave voor dit

soort verhaalmotoriekjes waarvan het signifie overduidelijk is en de

signifiants voor het grijpen, altijd een totaal onverwachte, nieuwe

vorm te vinden. Hier Ietterlijk uitgaande van niets, een lege vlakte.

Hoe bouwt hij nu zo'n scene, die liefst 9 minuten 21 sek. duurt, op.

In 131 instellingen ( veel meer dan gemiddeld) , te groeperen in 9

taferelen :

i. establishing van kale vlakte met weg op de diagonaal, stand-

punt kamera van boven, Thornhill stapt uit bus, neemt vlakte in

ogenschouw, niets te zien, alleen een vliegtuig-oogstbestuiver in deverte.

2. drie auto's passeren, achtereenvolgens een witte, een zwarte en

een vrachtauto, geen stopt.

3. vanaf een landweggetje komt een auto naar de hoofdweg ge-

reden, een morsig mannetje stapt uit en gaat aan de overkant bij de

bushalte staan; Thornhill loopt op hem toe, vraagt of hij Kaplan is,

mannetje haalt schouders op, wijst terloops op het vreemde van een

oogstbestuiver in deze kale vlakte, stapt in aankomende bus, weg.4. oogstbestuiver in de aanval, twee maal met beschieting.

93

Page 96: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

5. Thornhill probeert tevergeefs passerende auto aan te houden.6. derde aanval van het vliegtuig.7. Thornhill in het maisveld, vliegtuig eerst er over heen zonder ietste doen, dan bestuivend met gifgas.8. Thornhill brengt op laatste nippertje vrachtauto op weg totstaan, vliegtuig boort zich daarin, ontploffing.g. auto's komen aanrijden, Thornhill jat er een en ontkomt.

Met recht een creatio ex nihilo, een leeg vlak dat beschreven wordt,zoals het geval was met de generiek en met de persoon van Kaplan:een leegte die door Thornhill wordt vorm gegeven. Want nooitschept Hitchcock alleen nieuwe vormen, hij maakt ze ook adekwaataan de totaliteit van zijn film. Licht men een vorm op dan komthet hele krachtveld mee naar boven, zoals men met het knooppuntin een weefsel ook alle draden in spanning trekt. Op de keper be-schouwd blijkt hoe geraffineerd het spanningsveld van de vliegtuig-scene is opgebouwd. Eigenlijk al in de eerste instelling is het vliegtuig-perspektief aanwezig, het landschap met de weg (N.N.W., vgl, ookde diagonaal van de generiek) als landingsbaan, een paar shotslater de oogstbestuiver op de achtergrond zonder enig plausibel om-plooi als men er over na zou denken. Afleidingsmanoeuvres met deauto's, een van links, een van rechts met als extra inversie de wit/zwart oppositie, de derde met een verneukeratieve stofwolk en alsdie opgeklaard is, van onverwachte zijde de vierde auto. Eindelijkhebben wij onze zin, nu slaat het kwaad waar wij bang voor zijn endeerlijk op hopen toe, Kaplan bestaat niet, maar we vergeten hetwant het mannetje is inderdaad een kop kleiner dan Thornhill en ismorsig (zie lc) ; weer uitstel van executie en dan pas de aanval uitden hoge, de plaats die van meet of geaktualiseerd was!De scene betekent nog wel het een en ander meer. Om te beginnenis hij niet alleen een creatio ex nihilo van Hitchcock, maar ook vande bendeleider Vandamm, de naar volmaaktheid strevende destruk-tieve artiest, kollektioneur van mooie voorwerpen, Eve inklusief.Tegenover deze in wezen passieve artisticiteit staat de andere sce-narioschrijver, de professor van de F.B.I. met zijn Kaplan-konceptieEn daartussen beweegt zich de held op zijn kweeste, zijn ontdekkings-tocht naar zichzelf. Aanvankelijk levend in een schijnwereld ( in-leiding ) wordt hij zijns ondanks in een hachelijk avontuur betrok-ken ; eerst moet hij de banden met zijn normale leven verbreken(moeder, theater) maar wordt opnieuw gestrikt: Eve Kendall. Zijneerste werkelijke aktieve beslissing vindt uitgerekend plaats in devliegtuigscene, hij jat een auto, een in beide scenarioos niet voor-ziene daad.

94

Page 97: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Zijn eigen scenario begint de held pas veel later te schrijven, in mc,

als hij zich aan de vaderlijke supervisie van de professor onttrekt.

Met als resultaat dat hij film en leven verdient, aan het eind volledig

het initiatief tot zich getrokken heeft (omkering van nb., waarin

Eve in haar coupe vraagt: zal ik bij je in het bovenste bed komen?)

en zich met zijn buit aan alle bemoeizucht onttrekt.

Zo tekenen zich een aantal lagen of waarop het verhaal zich laat

lezen:

een psychologische laag,die de ontwikkelingsgang van een mens volgt die a.h.w. opnieuw

geboren wordt;

een esthetische laag,

waarbij vorm gegeven wordt aan de vormgevingprincipes van het

fenomeen suspense: een heden bedreigd door twee tegengestelde

krachten, passief en aktief, destruktief en kreatief ;

een moralistische laag,

waarbij het geval exemplarisch wordt voor onze hedendaagse sa-

menleving, welvaartsmaatschappij, die verzoenend en beschermend

werkt en levend initiatief doodt – zie de generiek plus inleiding,

maar vooral ook nf, waar de normen van de konsumptiemaatschap-

pij aan barrels gaan.

Het kunstige is daarbij dat de verschillende lagen zich voordoen als

inslagen in het weefsel: oppervlakkig bekeken worden ze niet on-

derscheiden, zonder dat dit het verhaalpatroon ook maar enigszins

stoort. Onder het gladde oppervlak van het verhaal werken legio

paradimatische krachten die op een geheel andere manier ik zeggendan de oppervlakkige verschijningen van Hitchcock in al zijn films

dat doen. H. S. Visscher besluit in zijn interessante, maar warriggeformuleerde studie Een hand van celluloid, een semiologische ver-kenning met de volgende passage:

`...het is goeddeels alleen de camera die de filmer ooit 'ik' kan doen

zeggen en hem bevrijden kan uit zijn 'condition filmique', zodat hij,

dwars door de objektivering, dwars door het `noodzakelijke kwaad

van het verhaal' ons een hand kan toesteken – een hand van cellu-

loid.' Het werk van Hitchcock bewijst, dat door in plaats van het

lyrisch (het verhaal doorbrekende) beginsel het narratieve beginsel

te volgen evenzeer ik te zeggen is. Dit klemt des te meer als men dat

werk paradigmatisch beschouwt, d.w.z. de films herkent als varian-

ten van bepaalde konstanten, als transformaties van dezelfde ker-nen.

Die kernen (zie hiervoor met name de studie van Douchet) zijn:

een passieve held of heldin die ondanks zichzelf op de proef gesteld

95

Page 98: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

wordt, de pass:eve elementen in zichzelf leert inzien en meestal over-

wint

het besef van medeschuldig te zijn, vaak dubbelgangers, keerzijden

van de medaille, overdracht van schuld –

immanente kritiek op een maatschappij die neigt naar regressie –

het in krisissituaties doorelkaar lopen van orde en wanorde, rationa-

Fsme en waanzin, schijn en echt.

Het werk van elke grote auteur levert zo'n paradigma op. Om een

grotendeels parallel lopend voorbeeld te noemen: het werk van

W. F. Hermans met zijn driedelige strukturen ( een inleiding met al

vervalste gegevens, een proeftijd waarin men tot inzicht komt, een

nabetrachting waarin dat inzicht tot niets blijkt te leiden), zijn on-

ontwarbare kluwens van rationalisme en waanzin, zijn realistisch

en oneigenlijk gebruik van dingen, zijn identieke stijlformules. Het

grote verschil is natuurlijk dat Hitchcock wel degelijk iets als een

therapie voor ogen heeft, intelligentie en kreativiteit kunnen een

mens uit de nesten helpen, bij Hermans is dat onmogelijk. Maar in

beide oeuvres is de konsistentie van een beperkt aantal motieven te

konstateren en de waarde ervan ligt in de steeds weer verrassende

op die konstanten.

Uiterst instruktief is het om bij Hitchcock op enkele vaste vormge-

vingsprincipes in te gaan, ik noemde al het kreeren van nieuwe sig-nifiants voor versleten signifies, het roodkapjeperspektief en het mis-

leidingseffekt : alle kaarten op tafel, maar zo geschud dat de mede-

speler het toch niet allemaal meteen volgt. Een vormkonstante van

even groot kaliber is het hanteren van objekten: Been voorwerp

waarmee gewerkt wordt blijft in het verloop van het verhaal het-

zelfde, telkens gebeurt er iets onverwachts mee, het treedt buiten

zijn eigenlijke funktie, het wordt een onirisch element dat ten goede

of ten kwade kan verkeren. In Rear window wordt het instrumenta-

rium van de fotograaf in gedwongen ruste (hij heeft bij het uit-

oefenen van een beroepsstunt zijn been gebroken) eerst aangewend

als hulpmiddel bij het gluren naar de overkant, dan als bewijsmate-

riaal in de moordzaak bij de overburen, tenslotte als verdedigings-

wapen teken de moordenaar. Een prachtig voorbeeld uit North bynorthwest is het scheermesje van Eve Kendall, dat Thornhill in uc

van haar wastafel in de treincoupe pakt. Na de zeer nauwe omhel-

zing, waarbij door ruimte en kamerastandpunt de kijker een onmis-

kenbaar voyeurs-gevoel wordt opgedrongen, is dat kleine scheer-

mesje behalve een kurieus voorwerpje ook een erotisch teken en als

Thornhill later in de men's room van het station zich met dat mesje

staat te scheren, minuskuul streepje na streepje, staat hij naast een

kolossale man met slagersmes, hij is er nog niet als man, onze held.

96

Page 99: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ook de transformatie van de umwelt in North by northwest is een

doeltreffend scenario op zichzelf : van besloten (schijnbaar besloten)steeds verder van huis naar de barre Rocky mountains, voorheenslechts bekend als toeristisch gegeven, maar nu samenspannend methet kwaad. De proeftijd van de held is bijna altijd een gedwongenvakantiereis langs afgronden. En wee hem die zelf om vakantievraagt, die de reis, het scenario te vroeg uitstippelt. The wrong manprobeert aan de sleur te ontsnappen door geld te lenen om mee tespelen, wordt prompt als misdadiger aangehouden, wordt als dingbehandeld, biedt geen verzet (regressiebehoefte) , doorloopt een lij-densweg en moet konstateren, als de werkelijke dader gevondenwordt, dat zijn vrouw tegen de hele situatie niet bestand is gebleken,zij is gek geworden. In Psycho denkt de heldin met gestolen geldeen doodgelopen verhouding te redden, zij krijgt in een motel wroe-ging en besluit het geld terug te brengen, te laat: zij wordt vermoord,trouwens door een snort dubbelganger, een schizofreen die de wegvan regressie helemaal tot het bittere einde is gegaan. In The birdsbesluit de heldin voor de grap een man te versieren door middel vaneen paar liefdes-vogeltjes in een kooitje. Met dat cadeautje treedtzij uit haar schijnwereldje van welvaart en reist naar het dorpjewaar de man woont. Korte tijd later staat zij zelf in een kooi, eentelefooncel, belaagd door duizenden vogels in de aanval. Moedwil-lige verstoringen van het evenwicht, hoe labiel dat ook in wezen is,leiden zonder uitzondering tot geweldige katastrofes, waaruit ont-snapping niet gegarandeerd is.Welke Hitchcockfilm men ook neemt: onder de schitterend gekom-

poneerde buitenkant, het spannende oppervlak gaat altijd een men-selijk drama schuil dat op veel genuanceerder wijze funktioneertdan men wel eens van de niets te vertellen hebbende master of sus-pense wil geloven.Een belangrijke rol hierbij speck nog Hitchcocks behandeling van deMacGuffin ( wat ligt daar – een MacGuffin – wat is dat – dat is omberen te schieten op Terschelling – er zijn geen beren op Terschel-ling – dan is het geen MacGuffin), het geheim waar de film omdraait, het komplot. Voor Hitchcock is zo'n MacGuffin eigenlijkniets, een obligate uitleg kan er eventueel nog af, maar dan heel ter-loops. In North by northwest antwoordt de professor op Thornhillsvraag op het vliegveld waar Vandamm nu eigenlijk op uit is: o, hijhandelt in staatsgeheimen, meer niet. De uitleg is een toegift ofblijft helemaal achterwege. Het beslissendst natuurlijk in The birds,waar men het gevaar van de vogels op allerlei manieren geduid heeft:theologisch (laatste oordeel), sexuologisch (verkrachting), politi-cologisch ( atoomborn ) enz. enz. In de film geen woord hierover, het

97

Page 100: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

signifiant is stukken belangrijker dan alle mogelijke signifies en bo-vendien gaat het om de mensen in die film en niet om de MacGuffin.Zoals Truffaut stelt:You see the film as a receptable to be filled to the brim with cinema-tic ideas or, in your own terms, to be charged with emotion... ofHitchcock zelf :My love of film is far more important to me than any considerationsof morality...Vandaar dat niemand last hoeft te hebben van de wijze waaropHitchcock ook inhoudelijk ik zegt in zijn films.Vandaar ook dat de kijkers die zo kwaad werden op een film alsPsycho ( zeer slecht ontvangen in Nederland) en speciaal de psy-chiatrische uitleg van het ziektegeval onzin vonden, verkeerd gekekenen geluisterd hebben. Zij ondergingen het signifie en niet de Mac-Guffin, zij hielden voor ernst wat men voor lief had moeten nemen.

Wat zou het lot zijn van Hitchcocks nieuwste film, Topaz? Zeer on-heus behandeld door de Nederlandse afdeling van Universal Int.heb ik de film hier niet van te voren gezien noch materiaal ge-kregen, maar terwijl u dit leest hebt u de film al hoog en breed kun-nen zien en laten we hopen dat u hem even de moeite waard vindt alsik, tijdens een overhaaste kennismaking in Engeland.Topaz is gemaakt naar een bestseller van Leon Uris, wat een extra-konditionering van het publiek met zich meebrengt, een taktiek dieHitchcock in zijn werk alleen nog maar met Rebecca (bestseller vanDaphne du Maurier ) heeft toegepast. Nu staat Hitchcock bekend alseen geslepen simplifikateur en inderdaad is het al de moeite waardde film te gaan zien alleen met het oog op de vereenvoudigingen diede filmer in zijn voorbeeld aanbrengt. De rimram van bijfiguren, on-nodige flashbacks, onthullende konversaties worden door hem konse-kwent geschrapt, losse lijntjes tot knooppunten verdicht – uiterstekonomische verbindingen die bovendien van oneindig meer goedesmaak getuigen dan de werkelijk afschuwelijke Uris ten beste geeft.Hitchcock heeft trouwens bijna altijd meer uit zijn leggers gehaalddan er in zat. Het gelukkigste voorbeeld van persoonlijk ingrijpen isVertigo, gemaakt naar de spannende maar onbetekenende misdaad-roman D' entre les morts van Boileau en Narcejac. Het verhaal draaithier om een dubbelgangersmotief, waarbij de held een vrouw ont-moet die sprekend lijkt op een vrouw die mede door zijn onvermo-gen is verongelukt. Hij voedt haar op naar haar voorbeeld, maaraan het eind van het verhaal blijkt zij inderdaad dezelfde te zijn, hetongeluk was geensceneerd. Voor lezer en held betekent dat eenenorme verrassing en de onthulling van het geheim op de laatste

98

Page 101: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

bladzijde. Tegen ieders advies in veranderde Hitchcock het verhaal

zo, dat de kijker al halverwege weet dat het om dezelfde vrouw

gaat, alleen de held weet dat niet: het roodkapjeperspektief op zijn

best.

Topaz is nu een modelvoorbeeld van persoonlijk ingrijpen, van sim-

plificeren en eigen draaien geven. Van het laatste een voorbeeld,

een sekwentie die in het boek helemaal niet voorkomt. De franse ge-

heime agent Andre Devereaux heeft van amerikaanse kollega's het

verzoek gekregen dokumenten los te krijgen van de sekretaris van

een Cubaanse volksheld, die op toernee is in Harlem. Devereaux

chartert een begrafeniskransenmaker uit Martinique, die het hotel

waar de Cubanen verblijven binnendringt met een valse perskaart,

de sekretaris omkoopt; deze steelt het rode koffertje met dokumen-

ten, die worden gefotografeerd, het komplot wordt ontdekt, de cjoer-

nalise springt uit het raam, komt in een markies terecht, rent over

straat, chase, loopt Deveraux omver, die de hele tijd als toeschou-

wer naar de film heeft staan kijken ( drukt hem daarbij het foto-

toestelletje in handen, verdwijnt in zijn winkeltje, neemt een lint ter

hand: hij rust in vrede. Een fraai afgerond, model filmpje, schitte-

rend getimed.

Het lijkt of de hele film is opgezet als een reeks demonstraties:

deel( waarin de held niet voorkomt!) : de ontvoering van een Russische

agent die wil overlopen uit Kopenhagen – alles wat erbij hoort, scha-

duwende, gevaarlijk uitziende bolsjewieken, misleidingen, vergissin-

gen, noodlottige toevalligheden die toch goed komen, spanning en

ontspanning.

deelDevereaux bemachtigt de papieren, vol verontrustende mededelin-

gen over de gedragingen van de Russen op Cuba.

deel mTegenspionage op Cuba. Devereaux in de armen van de weduwe

van een vrijheidsheld leidt de ondernemingen, die ontdekt worden.

Hij kan alleen ontkomen doordat zijn geliefde de autoriteiten weet

te misleiden en daarvoor met haar leven moet boeten. Demonstraties

van wat er met voorwerpen gedaan kan worden, fototoestellen in

cadeauverpakking, in holle broden, waarmee vogels dan hoogst ver-

dacht wegvliegen, in holle buizen, in bloederige kippeborsten, inge-

nieuze scheermesjes met mikrofilm enz., geen voorwerp dient waar-

voor het oorspronkelijk gemaakt is.

deelParijs. De geheime organisatie Topaz wordt vakkundig opgerold.

De leider blijkt een jeugdvriend, van wie in de rest van de film geen

99

Page 102: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

sprake is. Ontrafelingen volgens de kunst, leider pleegt elliptischzelfmoord, kort en goed uit.

Problematisch bij dit alles is de MacGuffin. Hier gaat het immersom een authentiek politieke achtergrond: de Cubaanse kwestie,waarbij Fidel Castro uitgebreid in beeld komt, om een totaal nietdenkbeeldige spionagewereld, met Frankrijk als onbetrouwbare me-despeler. Dat is toch niet niets. Het gebouw van de V.N. in North by

northwest (le) vertegenwoordigde slechts het oog van de wereld,The birds alleen zichzelf en Torn curtain meer dan het ijzeren gor-dijn het sexuele vrijmakingsproces van een amerikaanse man envrouw; de spionagewereld, de werkelijkheid in het algemeen funk-tioneerde alleen als aangever, zoals hij dat bij Herman doet. Hoezit dat dan in Topaz? Hitchcock ontmaskert die wereld als een gek-kenhuis met aangrijpende en ridikule momenten, waarin alle mede-spelers niet zijn wat ze schijnen. De revolutionaire zot Rico Parra,een soort operettefiguur, een heldentenor, blijkt plotseling over meermenselijkheid te beschikken dan hij die voor held doorgaat, heteigenlijke werk wordt opgeknapt door bijfiguren, zie deel n. De heldstaat er eigenlijk wat verloren bij, kan geen vat krijgen op die we-reld, denkt de zaak te regelen maar wordt er tegelijkertijd de dupevan. Ook in zijn eigen leven, de Hitchcockkern waar het ook bierweer omgaat, is er geen uitkomst. Het huwelijk is vastgelopen, deman maakt van zijn werk wel degelijk een huwelijksvakantie die danook nog tragisch afloopt, de vrouw vlucht in een verhouding met eengemeenschappelijke jeugdvriend, die dan ook nog leider van Topazblijkt te zijn. Heel anders gedoseerd dan in het boek betekent ditvoor de film dat de helden geen ontwikkelingsmogelijkheid meerhebben, er komt niets in de plaats voor hun regressiebehoeften. Dehelden doen niet meer mee, hebben dat eigenlijk van meet of aan alniet gedaan, MacGuffin is hun boven het hoof d gegroeid. Zoals hetverhaal, de fiktie gaandeweg desintegreert, zo desintegreren de hel-den tot hun slechts een vermoeid, verdrietig omzien rest, en nauwe-lijks of geen hoop op iets.Topaz is behalve de amusantste demonstratie van alle vormgeving-principes, de staalkaart van alle tovertrucs, ook de meest somberefilm die Hitchcock ooit maakte. Zelfs in het zwarte Vertigo betekentde konfrontatie van de held/schurk met zichzelf op het eind nogeen herkenningsteken en een mogelijke uitweg, na het geval vanPsycho zorgt de psychiatrische uitleg tenminste nog voor een ka-tharsis van de kijker, de abnormale proeftijd van Marnie en TornCurtain wordt uiteindelijk afgesloten, er is een aanduiding van eennieuw begin. Topaz eindigt op een volkomen anti-klimax, een ver-

I00

Page 103: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

moeiend gebaar van auteur, helden en kijkers: het spel is uit, hier isniets meer aan te doen.Uris geeft als slot een verwijzing naar een amerikaanse schrijver dieeen en ander te boek zal zetten, zodat de schurk de held beter nietkan vermoorden, alles komt toch wel uit. De held dient vervolgenszijn ontslag in bij de generaal en verzoekt zijn Amerikaanse vrien-den hem te helpen ontvluchten, zoals dat in het begin met de Russi-sche agent gebeurde. De cirkel is rond, het boek is dicht.Maar de film is helemaal niet voltooid, komt niet klaar in de tunnelzoals in Nort by northwest, maar stuurt ons katterig naar buiten,omne annimal triste.Zelfs de vrouw vervult in Topaz niet haar normale Hitchcockrol. Zijis altijd de drager van de lumineuze blik geweest, de stem van het ge-weten. Hier voorziet zij wel helder de huwelijksvakantie van haarechtgenoot, brengt hem nog uit gewoonte naar beneden en dan ver-dwijnt zij vermoeid uit het beeld, de held staat ellendig naast zijnkoffer, een hele tijd, totdat boven ergens een deur dichtslaat. Datdoet letterlijk de deur dicht, de heldin laat het afweten! Op al dezevarianten kan een kijker onmogelijk verdacht zijn en Hitchcock do-seert ze pijnlijk nauwkeurig.Zijn konstanten zitten er ook allemaal in, voorbeeldig nog wel: deheld op proeftijd, de parallel buitenwereld–innerlijk, het schuld-medeschuldmotief, de dingen die niet zijn wat ze zijn, suspenseessays, de stem van het geweten, de noodlottige vakantie, de korrup-tie van een welvaartstaat, de behoefte aan regressie en de onmoge-lijkheid daarvan, de held als akteur en toeschouwer van zijn eigen!even maar de samenhang is kapot, de ontwikkeling leidt tot niets, hetkaartenhuis stort in elkaar. Men kan lachen om het gedoe in ver-gaderzalen, de korruptie blijft om te huilen, er is geen touw aan vastte knopen en alle medespelers in deze tragikomedies weten zelf eigen-lijk nauwelijks waar het om gaat. Gebrekkige helden. Hitchcock ingebreke heb ik al ergens gelezen. Kijk maar naar de signatuur vande meester: Hitchcock in een invalidewagentje: voortgeduwd doorzusters ; maar plotseling staat hij op en loopt springlevend een oudebekende tegemoet.

IOI

Page 104: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Noot

De Nederlandse kritiek op Topaz was nog veel slechter dan ik

vermoedde, geen goed woord voor het melodrama Cuba, geen

enkele poging de film te zien als variant op het hele werk. Het lijkt

wel of aandachtig en niet-voorbarig kijken er niet meer bij is.

Bij nader inzien zouden nog talrijke details gesignaleerd kunnen

worden – om het mooi te houden volgen er hier nog twee :

de held arriveert bij het adres van een ten dode opgeschreven

verrader, hij moet nog boven zijn want zijn auto staat buiten –

konkludeert de vaardige detective; maar later wordt het lijk ge-

vonden op het dak van die auto !

het Russische gezin voor het eerst in Washington, de jonge dochter

geestdriftig bij alle bekende gebouwen, de Amerikaanse begeleiders

zonder enige interesse, te moe voor woorden.

Literatuur:Amengual, Barthelemy & Borde, Raymond : Alfred Hitchcock (PremierPlan, 196o)Bogdanovich, Peter: The cinema of Alfred Hitchcock (Doubleday, New York,1963)Cahiers du cinema: passimDouchet, Jean: Alfred Hitchcock (L'Herne Cinema no. Paris 1967)Perry, George: The films of Alfred Hitchcock (Londen 1965)Rohmer Eric & Chabrol, Claude: Hitchcock (Paris, 1937)Truffaut, Francois, Hitchcock by Truffaut, (Londen 1968)Wood, Robin: Hitchcock's films (Londen, 1965)

102

Page 105: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Dokumentatie

van literaire, literairwetenschappelijke, taalwetenschappelijke of verwantepublikaties, die merendeels in september, oktober, november en december 1969in Nederland en Vlaanderen zijn verschenen.

Poizie

Achterberg, GerritBlauwzuur. 's-Gravenhage, 1969.(39 blz.)Berge, H. C. tenGedichten. Amsterdam, 1969.( 33 blz. Kleine Bellettrie serie)

Brandt, WillemOerwouden en savannen. Amsterdam,1969. (6o blz.)Charles, J. B.De dieren. (Zandvoort, 1969).(23 blz. Eliance-reeks, nr. 7)

Deel, T. vanStrafwerk. Amsterdam, 1969. (56 blz.De boekvink)Deelder, JulesGloria satoria. Amsterdam, 1969.

(48 biz )Elburg, Jan G.Elf gedichten. (Zandvoort), 1968.(1969). (17 blz. Eliance-reeks, nr. 2)Gils, GustLevend voorwerp. Amsterdam, 1969.(94 blz.)Greshoff, JDe liefde heeft het laatste woord.(Zandvoort). 1968. (1969). (to blz.Eliance-reeks, nr. 6)Habakuk n de BalkerBoerengedichten, ofwel met deboerenbijl, bijeengelezen door zijnlintworm. Amsterdam, 1969.(94 blz.)

Hasnelink, JacquesOudere gronden. Amsterdam, 1969.(37 blz.)Hattum, Jacques vanVreemd aan het vandaag. Leiden,1969. (48 blz. Aurea)Hawinkels, PeHet uiterlijk van de Rolling Stones.Utrecht, 1969. (59 blz. Amboboeken)

Herzen, FrankResidu. Leiden, 1969. (48 blz. Aurea)Hoornik, EdIn de vreemde. Zandvoort, 1968.(1969). (24 blz. Eliance-reeks, nr.4)Huyskens, WimDe poetische bijl. Amsterdam, 1969.(96 blz.)Jonghe, Marie-Claire deDe lemen liefde. Amsterdam, 1969.(44 blz.)Komrij, GerritAlle vlees is als Bras of Het Knekelhuisop de dodenakker. (Amsterdam,1969). (45 bz. De Ceder)Kossmann, AlfredGedichten 1940-1965. Amsterdam,1969. (88 blz.)Kuik, William D.45 gedichten. (Amsterdam, 1969).(54 blz. De Ceder)May, Lizzy SaraGrim. Amsterdam, 5969. (55 blz.)Roggeman, Willem M.Het orakel van New York City.'s-Gravenhage, 1969. (48 blz.)Roland Holst, A.Ben kleine schoof. (Zandvoort, 1969).(15 blz. Eliance-reeks, nr. g).Schippers, K.Verplaatste tafels. Reportages,research, vaudeville. Amsterdam,1969. (98 blz. 8 blz. foto's.Barbarberboek)Smit, GabrielLeven van gedichten. Verzameldepoézie. Utrecht, (1969). (247 blz.Amboboeken)Snoek, PaulGedichten 1954-1968. ( 's-Graven-hage, 1969). (191 blz. Grote Marnix-pocket, nr. 51)Vroman, LeoBallade van mezelf. (Zandvoort,

103

Page 106: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

1969). (13 blz. Eliance-reeks, nr. o)Vroman, Leo114 gedichten. Manke vliegen,Almanak, God en Godin, Verspreidegedichten, Poems in English.Amsterdam, 1969. (293 blz.)Waarsenburg, Hans van deStadtekens. Amsterdam, 1969. (46 blz.Giraffe)Warmond, EllenMens. Een inventaris. Amsterdam,1969. (192 blz.)Warren, HansTussen hybris en vergaan.'s-Gravenhage, 1969. (71 blz.)

Proza (creatief, essays)

Aafjes, BertusDe rechter onder de magnolia.Amsterdam, (1969 ) (174 blz.Meulenhoff editie, nr. E 186)Abel, JurgenDe tijger in de staart. Amsterdam,1969. (272 blz. Literaire reuzen-pocket ,nr. 300)Blijstra, R.Trio. Amsterdam, 1969. (45 blz.Giraffe)Brakman, WillemDebielen en demonen. Amsterdam,1969. (130 blz.)

Brouwers, JeroenGroetjes uit Brussel. Ansichtkaartenover liefde, literatuur en dood.('s-Gravenhage, 1969). (120 blz. 5deMeridiaan)Buddingh', C.Do avonturen van Bazip Zeehok.Amsterdam, 1969. (r8, blz.Literaire reuzenpocket, nr. 305)Cam pert, RemcoFloe ik mijn verjaardag vierde.Verhalen. Amsterdam, 1969. (189 blz.Literaire reuzenpocket, nr. 308)Carmiggelt, S.Mijn moeder had gelijk. Amsterdam,1969. (159 blz. Grote ABC, nr. r34)Claeys, Herman J.Steen. Een moordverhaal met ready-made binnentekstills. ('s-Gravenhage,1969). (99 blz. 5de Meridiaan)Claus, HugoNatuurgetrouwer. Amsterdam, 1969.(255 blz. Literaire reuzenpocket,nr. 32o)Cornets de Groot, R. A.

Een wijze van lev i zen. Een verhalendessay van een tijdgenoot van Poot,Feith, en Gagarin. (Ills. van HansH. Heidenheim en Faber Heeresma).Oxford, 1969. (36 blz.)Daele, Jan EmielEen placenta. Orientatie.'s-Gravenhage, (1969). ( 16 blz. 5deMeridiaan)Depeuter, FransDe hand aan jezelf. Antwerpen,(1969). (142 blz. Standaardliteratuur vandaag)Dullemen, Inez vanLuizenjournaal. Amsterdam, 1969.(109 blz.)Geeraerts, JefIndian summer. ('s-Gravenhage,1969). ( I 44 blz. Marnixpocket, nr.67)Gijsen, MarnixDe val van zijne excellentie ministerPlas. 's-Gravenhage-Rotterdam,(1969). (136 blz.)Gilliams, MauriceZwanen en zoutsteen. Oefentocht inhet luchtledige, Libra nos, Domine.Leiden, 1969. (146 blz. Aurea)Greshoff, J.444 aforismen. 's-Gravenhage-Rotterdam, (1969 ) . (125 blz. )Hamelink, JacquesRanonkel of de Geschiedenis van eenVerzelving (een snort epos).Amsterdam, 1969. (336 blz.)Harmsen van der Beek, F. tenNeerbraak. Verhalen. Amsterdam,1969. (99 blz. Litaraire reuzen-pocket, nr. 312)Harten, JaapGarbo en de broeders Grimm.Amsterdam, 1969. (214 blz. Metafbn. Literaire reuzenpocket, nr. 314)Hawinkels, PeAutobiografische flitsen en fratsen.Amsterdam, 5969. (8o blz. Giraffe.Jong proza)Heeresma Inc (ps. van FaberHeeresma en Heere Heeresma)Teneinde in Dublin. Een dodelijkeachtervolging. Utrecht, (1969).(175 blz. Met 2 portretten)

Hermans, Willem FrederikFotobiografie. Amsterdam, (1969).(205 blz. Met afbn. Met 1 uitsl. bld.)

Hermans, Willem FrederikDe laatste resten tropisch Nederland.

104

Page 107: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Amsterdam, r969. (199 blz. Literairereuzenpocket, nr. 306Hillenius, D.Het romantisch mechaniek.Amsterdam, 1969. (259 blz. Floret,nr. 26)Hoornik, Ed.De vingerwijzing. Amsterdam, (1969).(1 5 5 blz. Meulenhoff editie, nr. 177)Kars, TheoDe verleider. Amsterdam, 1969. ( 161blz. Grote ABC, nr. 136)Krol, GerritDe ziekte van Middleton. Amsterdam,1969. (221 blz. Met afbn.)Leupen, HerbertMuis in de melk. Verhalen.Amsterdam, 1969. (223 blz. Literairereuzenpocket, nr. 304)Membrecht, StevenWerk van Steven Membrecht. Deruime gevangenis, Het tweede besluit,De dood gaat leven. Amsterdam,(5969). (299 blz.)Plomp, HansDe Chinese kruiwagen en anderschrijnend proza. ('s-Gravenhage,1969). ( 149 blz. 5de Meridiaan)Praag, Siegfried E. vanDe jacobsladder. 's-Gravenhage,(1969). (299 blz.)Rosseels, MariaWacht niet op morgen. Amsterdam,(1969). 468 blz.)Schouwenaars, ClemEen nacht op Elba. Antwerpen,(1969). (11 o blz. Standaardliteratuur vandaag)Spillebeen, WillyDe sfinks op de belt. ('s-Gravenhage,1969). (172 blz. Grote Marnix-pocket, nr. 50)Springer, F.De gladde paal van macht. Eenpolitieke legende. Amsterdam, 1969.(r o8 blz.)Timmers, OscarOogappel. Amsterdam, 1969. ( 1 20blz. Literaire reuzenpocket, nr. 313)Toorn, Willem vanTwee dagreizen. Amsterdam, 1969.(128 blz.)Vandeloo, JosDe 1 o minuten van Stanislao Olo.('s-Gravenhage, 1969). (i so blz.Marnixpocket, nr. 68)Veen, Adriaan van der

Vriendelijke vreemdeling. Amsterdam,1969. (194 blz.)V est dijk, S.Het verboden bacchanaal. Amsterdam,1969. (194 blz.)Vianen, BeaSarnami, hai. Amsterdam, 1969.( i6o blz.)WillemNotities over mensen. Amsterdam,(5969). (334 blz. Met afbn.)Wolkers, JanTurks fruit. (Amsterdam, 1969).(24 blz.)Zikken, Aya's Morgens en 's avonds niet bellen.Amsterdam, 1969. (13o blz. GroteABC, nr. 147)

Dramatiek

Boer, Lodewijk deDe kaalkop luistert. De verhuizing,Borak valt, Darts. Amsterdam, 1969.(192 blz. Literaire reuzenpocket,nr. 295)Bredero, G. A.De Spaansc Brabander. Tekst,documenten, achtergronden. Samen-gesteld door Guus Rekers. Amsterdam,1969. (15o blz. 16 blz. foto's;Toneelreeks, nr. 2/3)Claus, HugoVrijdag. Toneelstuk in vijf scenes.Amsterdam, 1969. (141 blz. Literairereuzenpocket, nr. 323)Dramatisch akkoord 5967Samengesteld door B. Stroman, CarlosTindemans, Georges van Vrekhem,Max Wagener. Amsterdam, 1969.(123 blz.)

Job,een tragedie. Bew. door Maurits Mokmet medew. van David Koning enStefan Felsenthal. Amsterdam, 1969.(10o blz.)Vandeloo, JosDe week van de kapiteins. Televisie-spel/eenakter. (In opdracht van desaz/Vlaamse televisie op aanbevelingvan de Conferentie der Nederlandseletteren). ('s-Gravenhage, 1969).(87 blz. 8 blz. foto's; Marnix-pocket,nr. 69)Yugao,een verhaal en vijf no-spelen, toege-licht en vertaald door H. C. ten Berge.

105

Page 108: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Amsterdam, 1969. (100 blz., Nesserie)

Literatuurbeschouwing (literatuur-wetenschap, literaire kritiek)

Avni, Abraham AlbertThe bible and romanticism. The OldTestament in German and Frenchromantic poetry. 's-Gravenhage,1969. (299 blz. Studies in general andcomparative literature, vol. 6)Bruynsters, P. J.Imaginaire reisverhalen in Nederlandgedurende de r8e eeuw. Gehoudenop 23 april 1969 in het Studiumgenerale der Gelderse leergangen toArnhem. Groningen, 1969. (28 blz.2 blz. foto's; Voordrachtengehouden voor de Gelderse leergangento Arnhem, nr. 25)Ceulaer, Jose deDat zei Claes, dit zegt Claus.'s-Gravenhage-Rotterdam, (1969).(117 blz. Met afbn.)Degroote, GilbertOude klanken, nieuwe accenten. Dekunst van de rederijkers. Leiden,(1969). (139 blz. Met afbn. Literaireverkenningen. Eerste tijdvak)Janssens, M.Tachtig jaar na Tachtig. De evolutievan het personage in de Nederlandseverhaalkunst van Couperus totMichiels. Leiden, (1969). ( 1 40 blz.Met afbn. Literaire verkenningen.Vierde tijdvak)Praag, Siegfried E. vanEen schrijver en zijn werk. (Ter gele-genheid van de zeventigste verjaardagvan Siegfried E. van Praag samen-gesteld) . Ingeleid door Rico Bulthuis.'s-Gravenhage, (1969). ( 143 blz.,9 blz. foto's)Visser, ElizabethCouperus, Grieken en barbaren.Amsterdam, 1969. (91 blz. AthenaeumPaperback)Vriesland, Victor E. vanHerinneringen verteld aan AlfredKossmann. Amsterdam, r 969. (116blz. Singel 262)

Filologie, tekstedities, bibliografie

Brandt, Geeraerdt, en Reyer AnsloPieter Corneliszoon Hooft, Deezvermaarde man, 1581-1647. Ingel.

door W. Hellinga en P. Tuynman.(Reprint. Amsterdam, 1969).(68 blz. Met portret)Heeroma, K.Spelend met de spelgenoten. Middel-nederlandse leesavonturen.'s-Gravenhage, 1969. ( 276 blz.Fakulteitenreeks, nr. r 2 )Mander, Carel vanHet Schilder-Boeck waerin voor eerstde leerlustighe Iueght den grondt deredel vry schilderconst in verscheydendeelen wordt voorghedraghen. Daernae in dry deelen 't Leuen der ver-maerde doorluchtighe Schilders desouden, en nieuwen tyds. Eyntlyckd'wtlegginghe op den Metamor-phoseon pub. OuIdij Nasonis. Oockdaerbeneffens wt-beeldinghe derfigueren. Alles dienstlich en nut denschilders Constbeminders en dichters,oock allen staten van menschen.(Herdr. van uitg.) Haarlem, 1604.(Utrecht, 1969). (940 blz.)De tijdschrif tenopgericht in 1961. Nul, Kontrast, Punt5, Stuip, Schriften van drie –koningen, Randstad, Ruimten. Hasselt,1969. (22o blz. Bibliografie v.d.Vlaamse tijdschrif ten. Reeks I, afl. 12)

Taalwetenschap(met een aanvullende selektie uitbuitenlandse uitgaven)

Agricola, E.Semantische.Relationen im Text andim System. Halle, 1969. (171 blz.)Approaches to animal communication.Ed. by Thomas A. Sebeok andAlexandra Ramsay. 's-Gravenhage,1969. (261 blz., blz. foto's. Met

uitsl. bld. Approaches tosemiotics, nr.Crystal, DavidProsodic systems and intonation inEnglish. Cambridge, 1969. (viii, 381blz. Cambr. Studies in Linguistics,nr. 1)Current Trends in linguistics.Ed. by Thomas A. Sebeok.'s-Gravenhage.Vol. 5. Linguistics in South Asia.Associate ed. Murray B. Emeneauand Charles A. Ferguson. 1969.(xviii, 814 blz.)Daan, Jo, en D. P. Blok

io6

Page 109: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Van randstad tot landrand.Amsterdam, 1 969 . (54 blz. Met i krt.Met grammofoonplaatje). (Bijdragenen Mededelingen der dialectencomm.van de Kon. Ned. akad. vanwetensch. to Amsterdam)Dolezel, Lubomir & R. W. Bailey(eds.)Statistics and Style. New York,American Elsevier Publ. Co., 1969.

( x, 245 blz. MathematicalLinguistics and Automatic LanguageProcessing, nr. 6)Droste, F. G.Vertalen met de computer; mogelijk-heden en moeilijkheden. Groningen,1969. (xi, 169 blz.)L'Hermitte, R. (ed.)La linguistique en U.R.S.S. (Met art.van R. L'Hermitte, S. K. Saumjan,I. I. Revzin, e.a.). Langages 15(septembre 1969). Paris, 1969.King, R. D.Historical linguistics and generativegrammar. Englewood Cliffs, N. J.,Prentice-Hall, 1969. (x, 23o blz.)Kiooster, W. G., H. J. Verkuyl enJ. H. J. LuifInleiding tot de syntaxis. Praktischezinsleer van het Nederlands.Culemborg, (1969). (152 blz.)Krcimsky, JiriThe word as a linguistic unit.'s-Gravenhage, 1969. (83 blz. Janualinguarum; Series minor, nr. 75)Langendoen, D. TerenceThe study of syntax. The generative-tranformational approach to thestructure of American English. NewYork, etc., 1969. ( 74 blz.)Leech, G. M.Towards a semantic description ofEnglish. London, 1969.Lorenzen, P.Logik and Grammatik. Mannheim-Ziirich, 1969 ( ?).Menyuk, P.Sentences children use. Cambridge-London. 1969. (xiv, 165 blz. M.I.T.Research Monograph, nr. 52)Nida, Eugene A., and CharlesR. TaberThe theory and practice of translation,Published for the United BibleSocieties. Leiden, 1969. (viii, 220blz.)S gall, Petr, e.a.

A functional approach to syntax. NewYork, Amer. Els. Publ. Co., 1969.Uitti, Karl D.Linguistics and literary theory.Englewood Cliffs, N. J.,Prentice-Hall, 1969. (xv, 272 blz.)Weynen, A., en Jan van BakelWoordenboek van de Brabantsedialecten. Met medew. vanJ. B. Berns. Assen, (1969). (afl. 2.90 blz. Opera Theodisca, nr. 2)

Varia

BarbarberTijdschrift voor teksten. Nr. 75,augustus 1969. Jan Hanlo 1912-1969.Red. J. Bernlef, G. Brands enK. Schippers. Amsterdam, 1969.(Literaire gramm. plaat; 33 1/3 t.)BibebDe mens is een ramp voor de wereld.(Interviews). Amsterdam, 1969.(218 blz.)Dubois, SimoneBelle van Zuylen, 1740-1805. Levenop afstand. Zaltbommel, 1969. (231blz. 16 blz. foto's)Endt, EnnoEen taal van horen zeggen. Bargoensen andere ongeschreven sterke taal.Amsterdam, 1969. (I 3o blz.)Erasmus. DesideriusOpera omnia. Recognita etadnotatione critica instrvcta notisqveillvstrata. Amsterdam. Vol. i. 1969.xxi, 677 blz., 4 blz. foto's.Gheyselinck, RogerDe dood van taai geroddel. De snodeverzinsels rond Ulenspiegel en DeCoster. Antwerpen, 1969. (226 blz.Mens en tijd)Jappe Alberts, W.Moderne devotie. (Ills. Chris de Goedeen P. Pouwels). Bussum, 1969.(104 blz., 16 blz. foto's; Fibulareeks,no. 48)Nauwelaerts, M. A.Erasmus. (Ills. Chr. de Goede).Bussum, 1969. (136 blz. Met afbn. ;Fibulareeks, nr. 46)Nuchelmans, G. R. F. M.Overzicht van de analytische wijs-begeerte. Utrecht, 1969. (248 blz.Aula-boeken, nr. 405)Poelhekke, J. J.Vijfhonderd jaar Erasmus. Rede bij

107

Page 110: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

gelegenheid van de zesenveertigstedies natalis van de katholiekeuniversiteit Nijmegen. Nijmegen,(1969). (32 blz.)Randstad(driemaandelijks. Red. Hugo Claus,Ivo Michiels, Harry Mulisch enSimon Vinkenoog. Nr. 13. Amsterdam,1969). (24o blz. literaire reuzen-pocket, nr. 301)

B. Cl.

najaar 1 9 7o verschijnt

homage aan de nahuas,

7 teksten van de nahuas-indianen, vertaald en bewerkt doorh. c. ten berge.

de met de hand geschreven en gelitografeerde teksten vormeneen geheel met 7 kleuren-lito's ( 39,5 x 57 cm) van jan mensinga.elk eksemplaar wordt met de hand in linnen gebonden.formaat: 39, 5 x 28,5 cmoplage: 25 genummerde eksemplarenprijs: f 1 i 5.–

belangstellenden kunnen intekenen op deze uitgave door een kaartto zenden aan:h. c. ten berge – benedenlangs 68 – amsterdam/nieuwendam.intekenaren krijgen t.z.t. persoonlijk bericht over levering enwijze van betalen.

1 o8

Page 111: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

martin reints

bloesemtochten

gorkum – richting utrecht tot arkel – voor dorpscentrum rechtsafnaar leerdam – asperen – rumpt – snelweg richting den bos – links-af naar tiel – drumpt – buren – zoelmor d ycbeusichem – culemborg– pontveer – utrecht. go km.

utrecht – richting den bos – leerdam – meerkerk – arkel – gorkum.5o km.

tiel – ophemert – opijnen – neerijnen – tuil – haaften – hellouw –herwijnen – dalem – gorkum. 4o km.

gorkum – arkel – kedichem – leerdam - acquoy – rhenoy – beesd –tricht – geldermalsen – buurmalsen – buren – kerk avezaath –drumpt – tiel. 5o km.

tiel – drumpt – avezaath – buren – buurmalsen – tricht – appel-dijkj e langs slingerende linge – beesd. 20 km.

Page 112: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

IV 2 zomer 197o

H. C. ten BergeJ. BernlefRein BloemGerrit KouwenaarLidy van MarissingJacq Firmin VogelaarKenneth White

Hans VerhagenF. C. TerborghHans FavereyBeb VuykAd ZuiderentGust GilsT. A. van Dijk

Page 113: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Raster

driemaandelijks tijdschrift voorliteratuur onder redaktie van

H. C. ten Berge

Typografie:Kees Nieuwenhuijzen

Redaktie en administratie:

Athenaeum —Polak &Van GennepKeizersgracht 6o8, Amsterdam

Tel. 22 62 88

Abonnementsprijs per jrg.binnenland f 22,-

buitenland f 24,—losse nrs. f 6,50

Betalingen aan:Polak & Van GennepUitgeversmij. NV,

Afdeling tijdschrif ten

Postgiro: 1522721

Foto's in dit nummer: Albert V anderwildt

Page 114: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Inhoud

Literatuur in diskussie pag. 110

Hans Verhagen:Sterren boven Bombay I pag. 136

Kenneth White:The Region of Identity I pag. 141

F. C. Terborgh:Santa Cruz pag. 147

Hans Faverey:Kaap Lava pag. 164

Gerrit Kouwenaar:4 data I pag. 168

Beb Vuyk:Ten wederzien in Brazilie' pag. 173

Ad Zuiderent:Szondags eten wij uit eigen tuin I pag. 187

Gust Gils:Enkele psichopaten pag. 191

T. A. Van Dijk:Semiotiek en literatuur pag. zoo

Rein Bloem:Vermoorde onschuld (over Pasolini) I pag. 226

Dokumentatie (vervolg) I pag. 24,1

109

Page 115: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

genotuleerd en samengesteld door Lidy van Marissing

Literatuur in diskussie

Herkennen Nederlandse auteurs zich in literaire bewegingen in hetbuitenland, zoals die in het winternummer 69/ 7 o van Raster ( 'Essaysover hedendaagse poezie') voorlopig zijn beschreven?H. C. ten Berge, J. Bernie f, Rein Bloem, Gerrit Kouwenaar en Jacq

Firmin Vogelaar hebben – zoekend naar een antwoord op dezevraag – in twee gesprekken de stand van zaken in de (Nederlandse)literatuur willen benaderen en, waar mogelijk, formuleren. Daarbijzijn ze voornamelijk uitgegaan van het artikel van Grivel ( 'Het

eigenlijke revolutionaire in (Franse) literaturen' ) .Het eerste gesprek was minder samenhangend, meer inleidend; hettweede gesprek werd een verwoording van nog niet eerder geformu-leerde verschuivingen in de Nederlandse literatuur. Van die laatstediskussie volgt hier een vrijwel volledig, letterlijk verslag; van heteerste gesprek worden alleen de drie belangrijkste fragmenten weer-gegeven.

Het onderscheid poezie I proza:

Vogelaar: Een positief punt van Grivel is dat in zijn theorie het heleonderscheid poezie/proza van nul en gener waarde wordt. Dat isaltijd een fiktief onderscheid geweest.Kouwenaar: Dat weet ik nog zo net niet. Het oude schoolboekjes-onderscheid mag dan nu misschien wel steeds meer fiktief worden,vroeger is er natuurlijk een zeer wezenlijk onderscheid geweest en

misschien is dat nog wel enigermate geldig. Een kwestie van taalge-bruik, tijdsduur ook, vertikaal en horizontaal. In de praktijk is datonderscheid er bovendien nog steeds en dan voornamelijk in standgehouden door de praktijk van het proza, dat bijzonder achter ligtmet zijn vernieuwing. De meeste experimenten met taal zijn vandichters uitgegaan, niet van prozaschrijvers. En als de grenzen nubeginnen to vervagen komt dat voornamelijk door schrijvers dievanuit poezie zijn begonnen.Vogelaar: Je hebt het nu toch over Nederland?

I I 0

Page 116: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Kouwenaar: Nou ja... Je kan natuurlijk de naam van Joyce uitroe-pen, maar dat is dan toch ook een voor het buitenland incidenteelgeval.Vogelaar: Voor Nederland geldt het zeer zeker. Het is interessantom na te gaan of in Nederland dat onderscheid vanuit de proza-kant met name opgeheven zou zijn. Is dat zo?Ten Berge: Ja, je ziet dat vormonderscheid wel vervagen. Een vande mensen die `teksten' levert in de zin van Grivel, is Ivo Michiels.Bloem: Neem nou even om konkreet te blijven wat jij, Ten Berge,doet in je gedichten met je velden en wat Vogelaar in z'n werk doet,daar is het toch niet belangrijk meer om over het onderscheid poezie/proza te spreken. En dat vind ik voor Nederland volkomen nieuw.Dat hele montage-principe waar die Grivel op wijst, en vooral hetlaten bestaan van breukvlakken, het opgeven van een eenheidsge-dachte, dus het monteren van een aantal diverse teksten en het ont-maskeren van de konformiteit van die teksten door ze zo te mon-teren, dat vind ik volkomen nieuw, dat heeft niet bestaan in Neder-land. En dat vind ik enorm produktief werk ook.Bernlef: Ja, ik ben het helemaal met je eens, maar ik vraag me af...Ik denk nu bijvoorbeeld aan een plaat van John Cage, 'VariationsFour', die bestaat uit een life-opname van een aantal mensen in eenzaal. Daar is nets met opzet gerangschikt, het gebeurt allemaalmaar zo. Daar kun je tien minuten naar luisteren, maar daarnawordt het blubber. Ik vraag me dus af hoever je hierin kan gaanzonder dat het voor het oog van de lezer blubber wordt. Want datvind ik het gevaar. De mens heeft een gelimiteerde kapaciteit omdingen op te nemen. Zo'n Grivel zegt: ik wil het vormen van be-tekenissen bij de lezer voortdurend tot een breukvlak maken, daarwil ik steeds iets tussen steken. Krijg je dan niet op een gegevenmoment dat de mensen er onverschillig voor worden?Bloem: Ik geloof niet dat je je helemaal goed uitdrukt. Het is nietzo dat de door Grivel bedoelde schrijvers het vormen van betekenis-sen willen, tegengaan, maar ze willen het verzoenende aspekt van debetekenissen uitschakelen. Dus ze willen niet dat je een idee krijgtwaar je dan een heel boek maar aan het invullen kan slaan. Zewillen dat je het proces van betekenisvorming meemaakt.Bernlef: Maar werkt dat op den duur niet alleen maar vermoeid-heid in de hand?Bloem: Als er werkelijke reflektie op het hele proces is ingebouwden als het gewoon goeie vormgevers zijn, dan is dat gevaar niet aan-wezig.Vogelaar: Wat Bernlef vermoeidheid noemt is inherent aan deschrijfwijze die ingaat tegen het automatische van de betekenis, dus

ITT

Page 117: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de gemeenplaats als het ware konfronteert met zichzelf. Het gemakdat je anders als lezer hebt, dat je eroverheen kunt glijden, dat deassociatie al geprepareerd is, dat je hem alleen hoeft op te lossen,dat gemak snijd je af. Daarmee snijd je geen betekenissen af.Ten Berge: Het is een ontwenningskuur.Vogelaar: Het is wat Grivel noemt de destruktieve kant ervan. Aande andere kant is het betekenis-producerend: door wat er als ge-meenplaats uitziet een draai te geven, op z'n kant te zetten, ver-plicht je de lezer tot het maken van een nieuwe betekenis. En uiter-aard is dat vermoeiend. Deze schrijfwijze vereist een andere maniervan lezen. Ook het onderscheid tussen schrijven en lezen wordtdaarmee enigszins genivelleerd; schrijven en lezen worden tot tweehelften van een zaak gemaakt.Ten Berge: Opbouwen van een tekst als permanente produktiviteit.

II Het gemis aan theorievorming in Nederland:

Vogelaar: Opmerkelijk is dat er in Nederland geen theoretischequivalent van de literaire praktijk is zoals in Frankrijk.Ten Berge: De Nederlandse literatuur heeft natuurlijk wel een be-geleiding die op het ogenblik sterk linguistische trekken gaat ver-tonen. Het loopt niet parallel aan wat in Frankrijk gebeurt, maar ikdacht toch wel dat er iets op gang was gebracht de laatste twee, driejaar.Bloem: Jawel, maar je kan aan het citeren blijven, namen die deliteraire ontwikkeling sociologisch, filosofisch of politikologisch be-geleiden in verschillende landen. In Nederland is er niet een zo'nnaam te noemen.Ten Berge: We hebben natuurlijk een jaar of wat geleden wel dui-delijk – zij het op heel andere gronden – een zekere begeleiding ge-had van die drie Merlyn-essayisten met hun Umwelt. Dat valt niette ontkennen.Vogelaar: Maar denk je dat ze wat de literaire praktijk betreft eenrichting voorstonden?Ten Berge: De kreatief-literaire praktijk? Dat dacht ik niet. Maardat was hun taak in eerste instantie ook niet. Merlyn ontstond uitergernis over peil en gerichtheid van de literaire kritiek.Kouwenaar: Ze maakten gebruik van wat er was.Bloem: Ze inventariseerden en analyseerden.Vogelaar: Ze hebben er ook tamelijk doelbewust hele sektoren bui-ten gelaten.Bloem: Ze werkten wel met een theorie van analyse, die ik trouwensaanvechtbaar vind.

112

Page 118: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ten Berge: Maar het was er tenminste een.

Bloem: Maar het sterke van Althusser en Barthes en nog een aantal

van die kerels is dat ze niet alleen een analyse-theorie hebben, maar

dat het werkelijk een produktieve theorie is die je onmiddellijk in de

politiek en in de sociologie enzovoort kan doorvoeren. Dan vallen

die schotten weg.

Vogelaar: En de rigoureuze scheiding tussen de literatuur en de

wetenschap.

Bloem: Ja, het houdt mij geweldig bezig hoe je dat onderscheid op-

heft. 1k geloof dat we opnieuw zouden moeten gaan beschrijven,

niet zozeer gevestigde teksten analyseren maar beschrijven wat er

aan de hand is in een aantal werken.

Vogelaar: Maar waar zie je de aanzetpunten voor zoiets? Je kunt

het wel als een wens uiten, maar het lijkt me wel zaak te denken

vanuit de realiteit van nu.

Bloem: Nou, er zijn aanzetten tot theorievorming. Bernlef in zijn

Gids-kroniek heeft een aantal aanzetten tot theorievorming – ik ben

het er niet mee eens, ik wil er graag over polemiseren, maar er is een

aanzet. Zo'n nummer over linguistiek van Raster vind ik ook een

aanzet tot theorievorming. Wat jij, Vogelaar, achter in je bock

`Vijand gevraagd' als stellingen opneemt en wat je in twee inter-

views – een met Lidy van Marissing 1 en een met Auwera 2 – doet,

dat is zuiver theorievorming. Ik vind dat te incidenteel. Dat zouden

we moeten verzamelen. Dat zou de zin worden van een gesprek als

dit. En dan zouden er eerst een aantal misverstanden uit de weg

moeten worden geruimd: we praten voortdurend over taal, bijvoor-

beeld, maar wat bedoel je daar nou precies mee? Welke uitgangs-

punten heb je daarbij? Bernlef, jij geeft in een van je Gids-kronie-

ken 3 een definitie van taal, waarvan ik zeg: dat is geen goeie defi-

nitie. En dan zit je meteen met zo'n misverstand, dat je haast niet

meer kunt praten. Ik vind het geboden een aantal leuzen waar we

onszelf van bedienen een beetje door te lichten. Kouwenaar, jij zegt

bijvoorbeeld ook gmijn materiaal is taal'. En dan denk ik: wat be-

doelt-ie daar nou precies mee?

Ten Berge: Misschien kun je de accentverschillen makkelijker uit-

leggen in konkrete werken waarin je meent het voor jezelf aan te

treffen. Misschien kun je op dit moment niet zomaar een theorie

produceren.

Bloem: 1k geloof werkelijk dat er mensen zijn met reflektie over

Podium, nummer 5-1969.`Schrijven of schieten?' De Standaard, Antwerpen, 1969.

3 De Gids, nummer 6/7-1968.

113

Page 119: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

waar ze mee bezig zijn en met reflektie over hun verhouding tot hetpubliek hun verhouding tot hun tijd. Daar is in Nederland naarverhouding weinig over gedacht in de loop van deze eeuw; tot inhet ridikule toe ontbreekt dat.Vogelaar: Heb je enige suggestie waar dat aan ligt? Is het een kul-tuur-historisch kuriosum?Bernlef: Ik heb er veel meer lol in om zelf dingen te maken dan omdaar voortdurend over na te denken.

in Over taalopvattingen:

Bloem: Er zijn een paar misverstanden omdat we onder dezelfdewoorden iets totaal anders verstaan. Als Bernlef in de Gids-kroniekschrijft dat er mensen zijn die dingen van taal willen maken en datdat een paradoxaal iets is ( je krijgt op papier nooit een stoel waar-op je kunt gaan zitten), dan is dat hetzelfde misverstand over taalals Sartre heeft. Er is een woord stoel met een betekenis stoel engeen mens die bezig is met taal en het verzelfstandigen van taal(Kouwenaar) pretendeert dat-ie daar op het papier een stoel maaktvan hout. Dat doet Sartre ook voortdurend: het geweldige misver-stand dat je een betekenis van een woord (wat een taalkundige ka-tegorie is) zonder meer overhevelt naar het ding dat het in de wer-kelijkheid is.Bernlef: Maar heeft een woord met een bepaalde klank en een be-paalde samenstelling geen enkele relatie met het ding dat het be-tekent? Zijn dus alle woorden volslagen willekeurig samengesteld?Of bestaat die relatie tussen het woord en de betekenis alleen maaruit een leerproces?Vogelaar: Er is een historische relatie.Bernlef: Maar hoe is dan het woord stoel tot stand gekomen?Bloem: Maar vind je dat nou belangrijk?Bernlef: Het interesseert mij hogelijk, ja.Bloem: Waar het volgens mij om gaat is de vraag hoe zo'n woordstoel met zijn betekenis stoel binnen zo'n kontekst funktioneert. Dankun je heel veel associaties, die het woord stoel in andere tekstenheeft, uitschakelen. Wat Kouwenaar in wezen doet is: een woorddat normaal gebruikt wordt, binnen die tekst van hem als betekenisvereenvoudigen, of autonomer maken. Als betekenis, en dat is ietsheel anders dan als werkelijkheid. Dat probleem moet rechtgezetworden.Vogelaar: Die Sartriaanse mening is eigenlijk gewoon de commonsense: als je een woord gebruikt zit het automatisch aan iets vast.Bloem: Ja en dat vind ik onjuist. Het woord moet losgemaakt wor-

114

Page 120: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

den.Vogelaar: Ja, want anders slurpt het ook meteen alle misverstandenin zich op. Bij een woord als stoel en zo is het erg eenvoudig, daar-om kun je het ook reduceren. Maar bij een veel abstrakter woord –nou, noem maar, vrijheid of zo dat kun je al bijna niet meer re-duceren.Bloem: Daarom vind ik zo'n woord ook niet te gebruiken.Bernie!: Het is het kenmerk van slechte gedichten: dat ze uitmun-ten in dat soort woorden.Bloem: En dat komt omdat dergelijke woorden niet meer te verzelf-standigen zijn: die zijn niet meer taal, die zijn boodschap.Vogelaar: Nee, die zijn juist al zo verzelfstandigd dat je dat nietmeer kunt verdubbelen.Bloem: Ja, maar naar de werkelijkheid toe, naar het gebruik vandie woorden.Vogelaar: Daarom zou ik zo uiterst nieuwsgierig zijn als je datzelf-de procede (als je het procede mag noemen) zou toepassen op ditsoort abstrakte begrippen. Niet voor niets heeft Kouwenaar hetover 'clingen', maar wat gebeurt er met woorden die met minderkonkrete dingen te maken hebben, die niet zo onmiddellijk te pak-ken zijn?Kouwenaar: Tja, god, als je het er met alle geweld over hebbenwil... Die woorden moet je konkretiseren zonder ze te noemen. Hetis eigenlijk gewoon een technische zaak. Ik meen dat je abstraktaeigenlijk niet gebruiken kan. Of je kan ze gebruiken temidden vaneen geweldige hoeveelheid konkrete woorden waar ze dan plotse-ling als een standbeeldje tussenin staan en zodanig zijn omringddoor konkrete zaken dat je ze oorspronkelijk kan herkennen. Maaranders moet je ze gewoon vertalen, niet in vergelijkingen maar inkonkrete dingen.Vogelaar: 1k vraag het omdat het volgens mij geen uitsluitend tech-nisch probleem is. Het lijkt me geen toeval dat in jouw po6zie ditsoort begrippen toch tamelijk angstvallig vermeden worden. Er zitook een dosis angst in om tegen dit soort problematiek aan te gaanstaan als dichter.Kouwenaar: Nou, dit soort problematiek... De problematiek vanhet gebruik van abstrakta, of het gebruik van de betekenis van deabstrakta?Vogelaar: De hele inflatie van deze sektor van de taal. Waar je alsdichter gewoon mee te maken krijgt. Dan komen we op het chapi-ter: wat is materiaal voor je? Heb je dat materiaal zo zorgvuldig uit-gekozen dat je met dit soort problemen al niet meer te makenkrijgt?

I I 5

Page 121: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van
Page 122: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

V.1.n.r. Kouwenaar, Vogelaar, Van Marising, Bernlef, Ten Berge, Bloem.

Page 123: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Kouwenaar: Nee, het probleem is natuurlijk niet dat je met dit ma-teriaal niet te maken krijgt, maar dat je inderdaad je materiaalzorgvuldig kiest, op bruikbaarheid. Bepaalde woorden, brokkentaal, zijn niet bruikbaar. Je moet die abstrakte zaken onderbrengen,en dat doe ik dan zeer primitief, in hout en vlees en lucht. Alles re-duceren tot dingen die je kan aanpakken. Terugbrengen naar de

broodplank. Maar het vervelende is dat je ze niet kimt aanpakkenwant het zijn woorden. Dat is natuurlijk ook weer een probleempje.Ten Berge: De angst voor... Vogelaar zal bij wijze van spreken opde uitnodiging van angst ingaan.Vogelaar: Er zit een werkelijkheidsopvatting achter. Hoe dat je zietdat die gedichten met de werkelijkheid te maken hebben.Kouwenaar: Maar een stoel is niet minder werkelijk dan vrijheid.Integendeel, vind ik eigenlijk. En uiteindelijk stammen alle woor-den uit precies dezelfde werkelijkheid. Het is onzinnig te menen dateen schrijver die bepaalde woorden vermijdt, daarmee ook de stuk-jes werkelijkheid die achter die woorden staan, zou verwaarlozen ofontkennen. Juist de inflatie van de abstrakte sektor van de taal,waar al die topzware begrippen in thuishoren, de hele verhoudingtussen taal en werkelijkheid, is iets dat ik in mijn werk aan de ordestel. Ik loop nergens omheen, integendeel, ik spring er middenin.Ten Berge: Maar voelen jullie ook niet een grote mate van on-

zekerheid, die je produktief moet maken? Er worden voortdurendpatronen afgebroken. Je moet leren afbreken en toch iets maken. Jebegint niet vanuit een grote zekerheid een boek te schrijven.Bernlef : Als je met je linkerhand een gedicht kan schrijven, is er ietsmis. Schrijven is altijd een onzeker proces geweest. Het is wel zo datje nu nauwelijks tijd hebt om de afbraak te verwerken. Er is zoveelinformatie en er zijn zoveel veranderingen.

Het tweede gesprek begint met losse opmerkingen over de eerstediskussie, met name over de geformuleerde tegenstelling in taalop-vatting.Bernlef : Ik geloof dat daar de moeilijkheid zit: woorden zitten voormij wel aan dingen vast. Dezelfde tegenstelling zie je trouwens in debeeldende kunst: aan de ene kant de aanhangers van het NieuweRealisme, Pop Art, de traditie die van Dada of doorloopt tot enmet de Land Art van nu, en aan de andere kant de mensen vanMinimal Art en dat soort figuren. Dus de een die zijn kunst als eendirekte reaktie op de buitenwereld ziet en voortdurend kontakt metdie buitenwereld wil houden, desnoods in de vorm van een kom-mentaar of door gebruik te maken van dingen uit de buitenwereld,

18

Page 124: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

en de ander, bijvoorbeeld Rein die zegt: 'Het woord moet losge-maakt worden.' Ik geloof dat daar een heel belangrijk wrijf punt zittussen mij en enigen van jullie.Bloem: Volgens mij zijn er in de taal drie elementen. . Dat woord,die klanken; 2. de betekenis, en 3. een koncept dat doorstuurt naarde werkelijkheid. Nu kun je twee dingen doen: je kan gewoon blij-ven doorsturen naar de werkelijkheid, en je kunt je aandacht rich-ten op de eerste twee termen waarbij je dus een betekenisgever endat wat betekend wordt afhankelijk maakt niet zozeer van een kon-cept maar van wat je in de kontekst van die tekst onder je handendoet. Wat Gerrit naar mijn mening doet. Hij kapt de woorden losvan hun normale koncept en geeft ze een nieuwe werking in dietekst. Maar dat wil helemaal niet zeggen dat die tekst in z'n totaaldan toch niet een soort link weer heeft met de werkelijkheid.Bernlef : Dat zal wel haast moeten, he.Bloem: Natuurlijk, maar er is in ieder geval geen doorgaansprin-cipe. Er is een heel bewust losmaken.Bernlef : Ik geloof dat dat een van de belangrijke nieuwe dingen is.Daarom reageer ik ook positief op zo'n stuk van Grivel: hier komik nou 's iets tegen wat ik nog niet eerder ben tegengekomen. Nietdat ik het er direkt mee eens ben, want ik vind het gevaar van eenenorme sterilisatie wel erg groot, vooral in die teksten die als voor-beelden aan het artikel zijn toegevoegd. Maar ik geloof dat wat jijnu formuleert een nieuwe benaderingswijze is, terwijl alle anderepoezie zich alleen maar met die derde faktor bezighoudt.Bloem: Nou, ik vind het niet zo nieuw. Ik vind daar ook niet hetnieuwe van Grivel zitten. Wat wel nieuw is, is dat het verschil tus-sen proza en poezie totaal niet meer aanwezig geacht wordt doorGrivel. En dat het hele eenheidsidee opgegeven wordt: dat de teksteen montage is van brokstukken waarbij de breukvlakken net zofunktioneel zijn als de teksten als zodanig. Dat is iets wat ik niet ken.Bernlef : In de literatuur dan. In muziek en beeldende kunst komthet eerder voor.Bloem: Nou goed, ook pas in de twintigste eeuw. Maar in Onze lite-ratuur ken ik tot het werk van Vogelaar en Ten Berge nauwelijkseen voorbeeld. Laat staan dat dat theoretisch begeleid is. En datvind ik in het stuk van Grivel zitten. Daarnaast is er een derde ele-ment in zijn artikel, namelijk het idee: de tekst als produkt.Ten Berge: De tekst als een produktiviteit.Bloem: Ja, als een structuration in plaats van een structure. Dus:dat dat gernaakt wordt, dat daar betekenissen geproduceerd wor-den zonder dat die produktie van betekenissen – in het stuk vanGrivel alweer – leidt tot een afgeronde, wat ik dan poem verzoenen-

119

Page 125: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de, betekenis, tot iets kompleets aan inhoud. Het is een doorgaandeproduktie. Dat vind ik dus nieuwe dingen, maar daar is het misver-stand nog steeds niet mee opgelost.Vogelaar: Wat ik in het artikel van Grivel nieuw vind – nieuw indie zin dat het theoretisch geformuleerd is – is dat de literaire tekstals tekst ongeveer op hetzelfde niveau gezien wordt als andere taal-teksten. Dat het niet geisoleerd is – waarbij dan telkens alleen maardie relatie gezien wordt van literatuur ten opzichte van de werke-lijkheid maar dat het op het niveau van de tekst als andersoor-tige tekst ten opzichte van de werkelijkheid, ten opzichte van de taal-werkelijkheid wordt gezien. Met dit gevolg dat taal niet alleen alsinstrument gezien wordt, waarmee je greep krijgt op de werkelijk-heid, maar dat taal ook als een raster gezien wordt, als een schermdaartussen dat het zicht op die werkelijkheid bepaalt. Ms je de taalanders kantelt, als je er een transformatieproces in in werking zet,zet je 66k een transformatieproces in werking ten opzichte van diewerkelijkheid. Het brengt een praktijk met zich mee.Ten Berge: Wat jij de revolutie voor oog en oor noemt in een vande topen in Tijand gevraagd', of is het dat niet?Vogelaar: Nou, dat was toen erg lapidair uitgedrukt, maar ik ziehet wel in die lijn, ja.Ten Berge: Dat je taak als schrijver enige zin kan krijgen omdat je

een andere wijze van zien en van lezen kan bewerkstelligen?

Bernlef: Maar dat is toch met alle goeie poezie?Vogelaar: Het is ook niet iets radikaal nieuws, maar het wordt opeen ander niveau gebracht door het theoretisch te formuleren endoor die theoretische formulering krijgt ook de praktijk een anderzicht. Want ik geloof wel dat het voor de literaire praktijk dit be-tekent dat je van betekenissen gebruik maakt maar je elk ogenblikbewust bent dat die betekenis niet samenvalt met waar het normaalmee geassocieerd wordt. Dus terwijl je aan het schrijven bent ben jeop een taalniveau bezig, terwijl de suggestie is dat je tevens op eenwerkelijkheidsniveau bezig bent. Dat is juist een illusie.Bernlef: Maar ik geloof dat in iedere goeie tekst die relatie altijdtussen aanhalingstekens wordt genet. Het gaat er alleen maar omhoe vlug je die illusie al wil verstoren.Vogelaar: Maar het is een niet Bering jets welke mate van vanzelf-sprekendheid je hebt ten opzichte van die taal. Dat je er automa-tisch van uitgaat: als ik dit woord gebruik dan krijgt het deze ko-metenstaart van werkelijkheden met zich mee; en dat geldt ookvoor grammatikale strukturen. je hebt niet alleen met een woord enhet begrip te maken, maar ook met woorden, begrippen en denk-processen. Daar moet je bekijken in hoeverre een denkproces sa-

120

Page 126: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

menvait met die werkelijkheid, met een gebeuren in de werkelijk-heid, en in hoeverre het alleen maar op het niveau van het denkenbestaat, dus ook in grote mate op het niveau van de fiktie.Bioem: Mag ik proberen het eenvoudig te formuleren? We zijn heterover eens dat poezie, of literatuur, behoort tot de bijzondere vor-men van taalgebruik. Daar is nog niets kwalitatiefs mee gezegd; hetbehoort tot de afwijkende vormen van taalgebruik. Maar na dezevaststelling zie je twee afsplitsingen, namelijk een vorm van litera-tuur die dat afwijkende gaat uitbuiten en daarmee het gebruiks-karakter van taal steeds meer coupeert, en er is een tweede richtingdie met blijvende erkenning van het bijzondere van taalgebruiktoch direkt doorstuurt naar die werkelijkheid.Bernlef : Ik geloof dat op beide manieren voortreffelijke teksten zijngemaakt. Maar ik ben zo bang dat je daarmee bent uitgeluld.

Dit laatste is niet het geval: uitvoerig wordt gesproken over Barbar-ber, het tijdschrift voor teksten, waartegen Ten Berge, Vogelaar enKouwenaar voornamelijk theoretische bezwaren hebben (vrijblij-vend, zonder de stellingname tegenover de bestaande werkelijkheidzoals de Dadaisten destijds wilden), terwijl Bloem alleen praktischebezwaren heeft( gevaar voor slijtage van het procede, aan eigenkriterium wordt vaak niet voldaan). Bernlef zelf meent dat er teveelepigonen komen (`We moeten nu iets anders verzinnen; het is leukgeweest.' ).Kouwenaar: Wat jullie gedaan hebben is isoleren. Bepaalde vond-sten en methodes van Dada, het objet trouve, de ready made en datsoort dingen. Die waren voor jullie ook al gebruikt, maar niet zoexclusief. Dat isoleren werkte in het begin wel als een nieuwigheid;jullie hebben er daarbij gemeengoed van gemaakt, ze gedemokrati-seerd, om het duur te zeggen. Dat is zeker ook een verdienste. Maaraan de andere karat is er verder erg weinig mee gedaan. Aan eenverdere toepassing, zal ik maar zeggen, een inpassing, zijn jullienooit toegekomen. Het maakte na verloop van tijd op mij de indrukalsof mij bij voortduring dezelfde mop werd verteld; een beetje hetgenre paardenmop, dat ook op eenzelfde manier van verschuivingberust maar in wezen nooit verandert, ook al maak je van het paardeen varken.

De lijn van Barbarber naar Grivel wordt tenslotte getrokken doorVogelaar: Er is straks gezegd dat in de opvatting van Grivel eentekst niet alleen een produkt is maar ook een produktiviteit. Als ikde teksten van Barbarber bekijk dan zijn bet produkten, produktenvan een even verschoven waarneming; maar de produkten zijn af,

121

Page 127: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

althans voor mij betekenen ze geen produktiviteit, ze gaan nietwerken, ze geven geen nieuwe betekenissen.Bernlef : Dat is de bedoeling, natuurlijk.Vogelaar: Ja, goed, maar als we het nu vanuit het uitgangspuntvan Grivel bekijken dan missen die teksten blijkbaar een aantaldingen. De doorsnee Barbarberteksten blijven vastzitten aan de be-staande betekenissen, althans zo bekijk ik het. Ik heb het wel eens ineen kritiek principieel geschreven: dat je je wel bezig kunt houdenmet de verhouding fantasie–werkelijkheid, maar dat ik je daarbijhet verwijt maak dat je niet ter diskussie stelt wat die werkelijkheidis en of je dat zomaar als een gegeven kunt gebruiken, zonder meer.Op dat punt komen de twee richtingen bij elkaar.Bernlef: Nou, de een zegt: er is een werkelijkheid, een vast punt, ende ander zegt: die werkelijkheid wordt gevormd door taal.Bloem: Nee, dan zou je veronderstellen dat het dezelfde werkelijk-heid is en dat is helemaal niet het geval. Je kan haast niet twee keerhet woord werkelijkheid gebruiken als het over twee totaal verschil-lende dingen gaat. Nogmaals, ik vind voor beide richtingen theore-tisch alles te zeggen. Het is duidelijk dat je binnen dit gesprek eengroepering krijgt van mensen die op de ene weg zitten en mensendie op een andere weg bezig zijn. Afgezien van Barbarber, wat ikeen randgebied vind, maar uitgaande van het werk van Bernlef zieje als hoofdprincipe: in taal die direkt verbonden is met werkelijk-heid verschuiven hele kleine dingen zodat er ook in die werkelijk-heid een zeer kleine grondverschuiving is en er binnen het alle-daagse even een ander perspektief maar werkelijk een stap ter-zijde.Bernlef : Het heeft ook met mimesis-techniek te maken, een beetje.Bloem: Er zit nooit een coupure-idee in en dat vind ik het essentieleverschil met het werk van ons vieren bijvoorbeeld. Daar zit eenduidelijke coupure in, wat niet wil zeggen dat er via een omwegtoch niet naar die werkelijkheid teruggegaan wordt en dan veelkontesterender vaak dan met het kleine-verschuivings-principe.Vogelaar: Ik vind het overigens ook aardig om te zien dat er op eengegeven moment bijna dezelfde technieken gebruikt worden doorbeide richtingen met een volledig andere opzet, bijvoorbeeld dewijzen van citeren. Zou je het verschil tussen die twee manierenvan citeren kunnen aangeven? Heeft het iets te maken misschienmet het begrip vanzelfsprekendheid? Dat in de ene wijze van ci-teren het gegeven als vanzelfsprekend wordt aangenomen, en watzou het in het andere geval zijn?Bloem: Er zijn twee soorten verschillen. Ten eerste is er verschil inde aard van citaten. Ten tweede de wijze waarop van een citaat

122

Page 128: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

gebruik gemaakt wordt. Een citaat in het werk van Ten Berge be-staat nooit als zodanig; dat kun je niet een gelsoleerd citaat noe-men, het hoort thuis in een montage, met eigen formuleringen, metsteeds een omwegprincipe ( dat je via die citaatvelden weer terug-komt Haar een uitspraak over deze tijd of over jezelf of wat danook ). Het is een gerangschikt citaat, terwijl Bernlef het citaatauthentiek laat.Bernie': Het heeft veel meer een adstruktie-element.Ten, Berge: Als Rein citeert, doet-ie dat ook veel droger dan ik datdoe. Hij laat het citaat intakt zonder er een verhaal van zichzelfaan te verbinden.Bloem: Ik laat nooit een citaat intakt. Ik tik er altijd tegen. Het isbijna altijd zo dat ik binnen een citaatgazittenerimijzelf breed maakof mijzelf klein maak, maar er is altijd lets aan het veranderenbinnen dat citaat, sours maar een woord. Waar het mij vaak omgaat is niet de inhoud van dat citaat – wat het aan konceptie enwerkelijkheid geeft – maar het ritme van het citaat. Dat is totaallets anders.Bernie': ja, ik geloof dat dat heel belangrijk is. Bij mij is een citaatvaak een adstruktie van een idee dat in een gedicht ontwikkeldwordt. Of andersom: ik neem een citaat en ontwikkel daar eeneigen idee omheen. Maar ik ga nooit ver van het citaat af. Ik zalnooit een citaat kiezen om het ritme.Bloem: Nou precies, ik uitgesproken wel.Bernie': En hoe meer een citaat wat klank en ritme betreft botstmet mijn eigen tekst, hoe mooier ik dat vind. Hoe minder dat inelkaar zit, hoe fijner het is.

Op dit moment zakt Gerrit Kouwenaar door zijn stoel. Bernlef(het gesprek vindt plaats in zijn huiskamer) roept lachend: 'Nugaan we echt door de stoelen heen...! De nieuwe meubelen zijnbesteld.'

Ten Berge: Het plaatsen van een citaat is zowel een ritmische zaakals een demonstratie van een stuk werkelijkheidsopvatting. Doorhet te vervreemden van zijn eigen omgeving ook.Vogelaar: Het heeft te maken met de verschillende opvattingenvan taal als materiaal.Bloem: Maar wat mij zo geweldig interesseert: waarom die tweerichtingen tegen elkaar worden uitgespeeld en – vooral – waaromje af en toe in de argumentatie van het tegen-elkaar-uitspelen ge-woon fouten kan aanwijzen. Het is apert een foot zoals jij, Bernlef,in de Gids-kroniek praat over die stoel van Kouwenaar. Dat is een

X23

Page 129: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

verkeerd begrip van wat Gerrit wil, en van wat Faverey en ik wil-len. Dat is elementair fout geargumenteerd. Daarmee wil ik je te-genzin helemaal niet wegnemen, maar je moet het principe van demensen van de andere richting zien en gewoon kunnen beschrijven.Dat hoef je toch niet tegen elkaar uit te spelen?Bernlef : Nee, maar dat wijst er al op dat het voor mij moeilijk voor-stelbaar is dat er niet een direkte relatie zou zijn tussen een tekst ende dingen buiten het raam.Bloem: Ja. En dat vind ik iets heel interessants. Waarom kunnenmensen van de `coupure-richting' (laat ik het zo even zeggen) zichwel voorstellen dat er die pozie met de direkte relatie met de wer-kelijkheid is (terwijl zij zelf die weg niet volgen maar wel kunnenbeschrijven), terwijl van de andere kant de `coupure-opvatting'verworpen wordt. Jij zegt gewoon: die mensen eisen iets onmoge-lijks van taal. Dat sluit de andere weg dus af. Jij ziet geen heil in dieweg. Niet alleen dat je zegt, ikzelf bewandel hem niet maar je wilhem bestrijden. Dat snap ik nou niet.Bernlef : Het heeft te maken met een eeuwenoude opvatting, geloofik, die sommige mensen tot de romantiek rekenen (maar romantiekvind ik zo'n moeilijk te omschrijven woord) : dat de zintuigelijkwaarneembare werkelijkheid een hoger goed is dan de kunst. Dielijn kun je in de kunst van de laatste vijftig jaar zien. Kijk maarnaar Arte Povera. Of Cage.Bloem: Maar als jij met zo'n formule komt van 'er is altijd een stro-ming geweest die de werkelijkheid hoger heeft aangeslagen dan dekunst' of zoiets, dan zeg ik, dat is een nietszeggende formule. Je ver-gelijkt twee onvergelijkbare dingen. Ze zijn abstrakt, niet formu-leerbaar. Werkelijkheid hoger dan kunst? Die formulering veron-derstelt dat de andere groep zou moeten zeggen: wij beschouwenkunst hoger dan werkelijkheid. En er is waarschijnlijk niemand vandie andere richting die dat stelt. Tenminste ik niet, voor geen goud.Ten Berge: Het is een onmogelijke tweedeling. Het is meer een ge-voelsmatige formulering dan een exakte omschrijving.Vogelaar: Maar als je de werkelijkheid bekijkt als iets dat veran-dert en veranderbaar is, en schrijven (teksten maken) als onderdeelvan de werkelijkheid maar tevens als een vorm van kennen en uit-drukken die boven de werkelijkheid uitgaat — is dat een formule dievolledig tegengesteld is aan wat jij beweert?Bernlef: Nee, dat geloof ik helemaal niet. Alle goede literatuur ver-andert de konceptie van de lezer.Vogelaar: Maar wat ik zeg verschilt toch wel een beetje van jouwformule. Jij gaat uit van de werkelijkheid en een soort primaatboven wat buiten die werkelijkheid gebeurt.

124

Page 130: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Bernlel: Het is niet voor niets dat ik er altijd zoveel beeldende kun-stenaars bijsleep in mijn betogen. Ik hecht ontzaglijk aan een zin-tuigelijke benadering.Bloem: Ja. Mondriaan wijs jij af?Bernlet: Inderdaad, ik word er niet warm of koud van. Maar hetgekke is dat ik Schoonhoven mooi vind; niet omdat het allemaalgelijke vakjes zijn maar omdat het met de hand is gemaakt. Het iseen geometrisch principe maar er is toch iets aan gedaan.(De anderen sputteren tegen, protesteren.)Bloem: En Vasarely wijs jij af?Bernlef: Ja, dat vind ik vervelend. Intellektualistische droogkloterij.Ten Berge: Daar hebben we 't!Bernlel: Struycken, niet om aan te zien.Kouwenaar: En je hebt er de vorige keer bij mij thuis een heleavond tegenaan zitten kijken!Bloem: Kunnen we op een gegeven moment die tegenstelling inpoezie-opvatting terugbrengen op een aversie van de ene groep diezegt dat de andere werkwijze droogkloterig is, zonder relatie met dewerkelijkheid, enzovoort, en kun je dan dat gevoelsargument nogeen theoretische fundering geven? Als jij zegt dat Eliot flirt met dewerkelijkheid, dan voel ik dat onmogelijk aan.Bernlef : Dat is precies hetzelfde als wanner jij zegt dat je fysiekiets ondergaat bij de poezie van Faverey.Kouwenaar: Maar als het zintuigelijke je aantrekt, zegt dan bij-voorbeeld iemand als Appel je iets? Cobra?Bernlef: Nee, dat vind ik weer te dommerig.Bloem: Ja, dat is te barok en dat ligt helemaal niet binnen zijn kon-ceptie.Kouwenaar: Dus het ene is je te intellektualistisch, en het andere isje weer te dommerig, te weinig intellektualistisch? Jouw konceptieligt daar dus ergens tussenin, als ik het goed begrijp?Bernlef: Mensen van het Nouveau Realisme en een dichter alsWilliam Carlos Williams, die vind ik erg goed. Daar zit dat elementvan terug-willen-naar, het steeds maar naar buiten wijzen voor mijsterk in.Kouwenaar: Dan breng je dus toch weer alle mogelijke beperkin-gen aan op het zintuigelijke. Dan is het niet meer het zintuigelijketegenover het zogenaamde steriele.Bernlef : Nee, maar zo'n ding van Vasarely heeft voor mij geen en-

kel aanknopingspunt. Mondriaan overzie ik, er zit niets geheimzin-nigs voor mij in en dan denk ik: wat moet ik er nu verder mee?Kouwenaar: Dat is dan toch een erg persoonlijke opvatting. Mon-driaan vind je niet gehemizinnig en Schoonhoven wel. Dat begrijp

125

Page 131: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ik niet. Ik zou me kunnen voorstellen dat juist die afwezigheid vaneen relatie met de werkelijkheid (die natuurlijk alleen maar eenschijnbare afwezigheid is) iemand als Mondriaan geheimzinnigmaakt, intrigerend zou ik liever zeggen. Mij intrigeert Schoonhovenook wel, maar wat mij nu juist in Mondriaan of Vasarely of Struy-cken intrigeert is die zogenaamde koelheid. Al dat zogenaamd per-soonlijke warme verpakkingsmateriaal, daar hebben ze geen bood-schap meer aan.Bloem: Het heeft te maken met zijn opvatting van kunst als een bij-zondere vorm van materiaalgebruik, maar met een voortdurendefeedback naar de werkelijkheid. Er is nooit een coupure. Het hand-schrift van Schoonhoven vindt-ie mooi, terwijl bij Vasarely enStruycken een coupure is. Bij Schoonhoven klopt het helemaal: eenbesef van het bijzondere, van het afstand-idee, en dan terug naarde werkelijkheid.Kouwenaar: Jawel, maar ik vraag me toch of of die coupure bijdie anderen dan dermate definitief is dat elke mogelijkheid tot eenfeedback er volledig door wordt afgesneden. Alsof alleen dat ele-ment handschrift dat zintuigelijke, die weg-terug, mogelijk zoumaken.Vogelaar: Ik geloof dat die typering 'het zintuigelijke als interes-sante' niet zo juist is. Het is veel meer de beweging terug-naar-de-werkelijkheid en daar de geheimzinnigheden opsporen.Bloem: Het verschuiven, he, dat die werkelijkheid niet meer het-zelfde is als je hem belicht van een afzijdig of iets afstandelijk stand-punt. En daar gaat het hun om. Vandaar hun andere wijze vanzien. Het couperen van de werkelijkheid en het vertekenen, dat isiets dat in hun konceptie nooit te pas kan komen.Ten Berge: Hoe is dat te formuleren, het gevoel van Bernlef datwerk van bijvoorbeeld Faverey of mij `intellektualistische droog-kloterij' is?'Bloem: Je hebt er kennelijk een weerstand tegen.Bernlef: Nou, weerstand, ik weet niet. Het interesseert me geenmoer, ik kan het nauwelijks uitlezen.Ten Berge: Maar je schrijft er over.Bernlef : Kijk 's, ik heb die Gids-kronieken altijd gezien als een vormvan zelfonderzoek zoals schrijven voor mij altijd wel is. Die kronie-ken zijn vaak meer stukken over mijzelf dan over Kouwenaar ofFaverey of wie dan ook.Ten Berge: Jamaar, jij beschouwt soms dingen als `ouderwets' of`negentiende eeuws' of `voorbije tijd'. En op grond van wat vind jedat dan? Poezie waar je weerstand bij ondervindt, beschouw je als`overwonnen' of cachterhaald'.

126

Page 132: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Bloem: Of steriel. En dat voel je en dat neemt niemand je kwalijk,maar wat is de achtergrond daarvan?Bernlef: Die poezie van Faverey is een gesloten boek voor mij. Somsheb ik een aanknopingspuntje...Bloem: Die aanknopingspunten – wat er staat, hoe het in elkaar zit– kan ik je zó geven, maar de Anschluss kan ik je niet geven.Bernlef: En zou je dat kunnen formuleren?Bloem: Nee, dat kan niet.Bernlef: Waarom vind ik die regel van Lucebert zo steengoed: 'Iniedere palm versprong een apekont'? Dat willen jullie graag gefor-muleerd zien.Bloem: Ik zou nog veel geintrigeerder zijn door een regel die jij to-taal afwijst. Er is bij ons waarschijnlijk nauwelijks diskussie over dieregel van Lucebert.Bernlel: Alhoewel we hem waarschijnlijk toch wel om andere rede-nen mooi zullen vinden.

Kouwenaar vraagt zich of of er een lijn loopt van de Vijftigers naarRaster. De vraag veroorzaakt een reeks losse opmerkingen, maarwordt niet beantwoord. (Ten Berge: 'Er zijn talloze mensen die nogaltijd denken dat Raster een kind van Merlyn is; nou, een buiten-echtelijk dan misschien.') Na een brokkelige terugblik, waarbijtijdschriften uit verleden en heden ter sprake komen, volgt eenfragment over de verschillende interpretaties: Bernlef zoekt in eenwerk het anekdotische, de anderen bekijken een tekst allereerst opde konstruktie en de taal.

Ten Berge (tot Vogelaar) : Wat mij interesseert, in het interviewin Podium staan een aantal uitspraken waar ik het zo mee eens kanzijn, maar je spreekt er ook allerlei bezwaren uit zonder dat je eennaam noemt. Het is terecht dat je in zo'n interview bepaalde din-gen omzeilt, maar is het niet mogelijk nu die namen wel te noemen?Vogelaar: Ik heb me tamelijk doelbewust op de vlakte gehouden.Het misleidende van namen-noemen is dat je er alles op fixeert.Ten Berge: Nee, o.k. Maar misschien kun je door bijvoorbeeld jebezwaren tegen de Vijftigers nader te omschrijven in dit gesprek jeeigen positie tegelijkertijd verduidelijken.Kouwenaar: Je hebt Hermans genoemd, en Mulisch, in een zin-snede over die generatie...Vogelaar: Die generatie heeft het er bij laten zitten, heb ik gezegd.Bloem: Ze staan niet kritisch ten opzichte van hun materiaal; datis toch een zin die ik niet begrijp. Dat zie ik wel bij Mulisch maarbij Hermans begrijp ik dat niet.

127

Page 133: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ten Berge: Hermans staat bij vlagen onkritisch tegenover zijnmateriaal.Vogelaar: Om een titel te nemen, `Tranen der acacia's' las ik in hetDuits, ik weet niet of dat een goed kriterium is maar het was weleen middel om afstand te krijgen. Ik merkte dat je hele hoofdstuk-ken zo door kunt lezen zonder dat je ergens greep krijgt. Als je hethoofdstuk uit hebt zie je dat er iets opgebouwd is, iets heel fragiels.Ik dacht: verrek, als die man gekeken had waarmee en hoe hij aanhet werken was, dan had-ie in een gekomprimeerde vorm er hon-derd keer meer mee kunnen doen.Bernlef : Jaja. Hij heeft z'n taal teveel in dienst van het verhaaltjegesteld.Vogelaar: Op elk moment dat ik als lezer denk: dit kan ik wel evenzelf invullen, heeft hij schoolmeesterachtig de tekst helemaal ofzitten maken. Dan vind ik dat er sprake is van onbewustheid tenopzichte van zijn materiaal. Hij laat zich drijven op de suggestiedie hij zelf opgewekt heeft en die gaat-ie uitwerken.Kouwenaar: Het is natuurlijk wel een boek van 25 jaar geleden.Ten Berge: Maar de Duitse vertaling is juist door hem grondig bij-gewerkt; het is de enige versie waar hij op dit moment helemaalachter staat, omdat Van Oorschot hem weigert wijzigingen te latenaanbrengen.Kouwenaar: 0.k., maar het blijft een bock van 25 jaar terug. Bijdit soort verwijten moet je daar toch wel rekening mee houden,dacht ik, met de mogelijkheden van toen. Als je je realiseert van-uit wat voor soort niemandsland Hermans dat boek geschrevenheeft indertijd... Hij was vrijwel de enige die toen uberhaupt door-had dat hij met taal aan de gang was.Vogelaar: Hermans is maar een voorbeeld.Ten Berge: Oversteegen heeft in een interview in een Vlaams bladgezegd dat Jef Last en jij misschien wel politiek met elkaar zoudenkunnen praten maar niet literair, terwijI jij met Hermans wel lite-rair zou kunnen praten maar niet politiek. Daar was jij het nietmee eens, geloof ik?Vogelaar: Nee. Het is niet zo dat ik Hermans per definitie afwijs,maar ik vind dat-ie niet ver genoeg gaat. En principieel vind ik– wat de inhoud betreft – dat het een soort kabbelende kankerij is,maar altijd binnen bepaalde grenzen. Op geen enkel moment wordtiets principieel in diskrediet gesteld. 1k geloof dat je dat op het ni-veau van de taal terug kunt vinden. Van het Reve zou een schitte-rend voorbeeld zijn, maar dat is te gemakkelijk. Het is moeilijk omdit zonder tekst te laten zien, maar zijn jullie het bier mee eens?Bloem: Nee, ik helemaal niet. Wat voor mij de kern in het werk

128

Page 134: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van Hermans is, dat is een kern van taalbederf, dat is de motoriekvan het werk. Hij gaat ervan uit dat je in taal alleen maar kanzeuren. Ik vind dat-ie voor die kern steeds zo ongelooflijk verrassen-de varianten vindt, heel pregnante beelden. Hij kan meesterlijkc166rzeuren. Het teveel aan woorden klopt, dat moet.Kouwenaar (tot Vogelaar) : Maar kun je dan formuleren in welkopzicht die vorige generatie het als totaal heeft laten zitten?Vogelaar: Ik bedoel niet alleen de generatie van de Vijftigers, maarook de volgende generatie, tot en met Gard Sivik, tot en met Bar-barder. Na de eerste periode van de Vijftigers zie je een toenemend– scepticisme zou een te groot woord zijn – maar een soort ironischeafstandname van de omgeving, met een ontzettend grote angst voorgrote woorden, grote emoties; voor een deel natuurlijk uitermategerechtvaardigd vanwege de achterliggende geschiedenis maar opdat moment ook elke vorm van verandering, van mogelijkheid totaktie, afsluitend.Bernlef: Dan kom je op het gebied van de politiek.Vogelaar: Ik geloof niet dat dat er los van staat. Telkens wordt erin die teksten een greep gedaan uit de realiteit met alle omgeving erafgeschraapt, zodat elke mogelijkheid om perspektieven te zien –dus ook om in een perspektief te komen dat je afstand kunt nemen –wordt uitgesloten. Dat komt volgens mij voort uit voorzichtigheid,uit angst. Het is natuurlijk erg generaliserend te zeggen dat je datin al hun werken kunt konstateren, maar ik kan vaststellen dat zedoorgaan met het ene woord na het andere, het ene werk na hetandere te breien. Mijn vraag is: waarom? waarheen? Ze staan vooreen groot deel afwijzend tegenover het inzicht dat de dingen ver-anderd kunnen worden en dat je ook met je werk in kunt grijpen.Ten Berge (tot Kouwenaar) : Ik had de indruk dat jij het als eenander verwijt had opgevat?Kouwenaar: Nee. Dat verwijt had ik wel als zodanig begrepen, ikgeloof alleen niet dat hij het helemaal goed ziet. Het is om te be-ginnen al erg generaliserend. Voor zover ik voor mijzelf sprekenmag, is er inderdaad het wantrouwen – niet de angst zou ik zeggen– maar gewoon het wantrouwen in grote emoties, die nu eenmaalautomatisch grote woorden oproepen. Als je schrijft moet je wat jeschrijft kunnen verantwoorden. Ik denk dat men er in het alge-meen goed aan doet om grote emoties zoveel mogelijk plat te druk-ken tot wat je wel kan verantwoorden. En als dat dan desnoods totde omvang van je huiskamer moet gebeuren, is dat in elk gevalbeter dan op een barrikade te gaan staan die er eigenlijk niet is.Berntef: Maar zelfs als die barrikade er wel is... In de Franse revo-lutie kan je toch moeilijk zeggen dat de schrijvers die op de barti-

129

Page 135: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

kade stonden per definitie grotere schrijvers waren dan iemand diein een tuinhuisje naar de maan zat te kijken. Ik proef een duide-lijke politieke ondertoon in jouw verhaal. Laten we dat nou maareerlijk naar voren brengen.Vogelaar: Dat klopt ook wel, maar het gaat er mij om in hoeverrede politiek vertaald wordt – op een produktieve manier – in hetwerk. Mijn punt van kritiek is dat elke mogelijkheid van vertaling,en dus van ingrijpen via het werk, van meet of wordt uitgesloten.Bernlef: En dan zegt Gerrit: je moet alleen maar opschrijven watvoor jezelf authentiek is. En dan zou je daar weer de konklusie uitkunnen trekken dat er te weinig politieke betrokkenheid was. Maardat klopt niet met de realiteit van de Vijfigers. Zagen jullie dat alseen gescheiden zaak?Kouwenaar: Nee, zeker niet. De betrokkenheid bij de werkelijk-heid, waar dan de politiek ook deel van uitmaakt, dat is juist eenvan de wezenstrekken van de Vijftigers geweest, zeker in de tijdtoen ze nog gezamenlijk opereerden. Natuurlijk, bij de een direkterdan bij de ander. Maar neem nou een Lucebert, een Elburg, diehebben het er bepaald niet bij laten zitten. Ze hebben wel degelijkgeprobeerd die betrokkenheid op hun manier te vertalen. Achterafkan je natuurlijk zeggen: die manier zint me niet. Maar ik dachteigenlijk dat jij iets anders bedoelde. Jij bedoelt dat men verzuimdheeft – ik wil niet direkt zeggen het werk in dienst te stellen vaniets maar toch wel dat men verzuimd heeft er een duidelijke ver-andering van de werkelijkheid mee te markeren of althans voor tebereiden. Als ik het goed zie, vind jij dat hun betrokkenheid tevrijblijvend is geweest, te reflekterend en te weinig kritisch. Dat isnatuurlijk een andere zaak. Misschien dat zoiets achteraf te kon-stateren valt. Maar 195o was nu eenmaal geen 197o. In elk gevalhebben de Vijftigers geprobeerd een veranderende kijk op de wer-kelijkheid te verantwoorden in hun materiaal. Overigens geloof ikpersoonlijk helemaal niet dat je met pazie of literatuur iets wezen-lijks bewerkstelligen kan in een groter maatschappelijk of politiekverband.Vogelaar: Ik heb Vijftig leren kennen toen Vijftig al achter de rugwas, daar moet je natuurlijk wel rekening mee houden. Maar ikmeen achteraf toch wel gelezen te kunnen hebben dat ze in de be-gintijd van de Vijftigers met hun werk gewoon aktivisme bedreven,niet in de zin van rechtstreeks ingrijpen, maar wel met het inzichtdat door de poezie te veranderen, door de literatuur te veranderen,ook het omgaan met de werkelijkheid op een andere leest geschoeidwerd.Kouwenaar: Goed ja. Lyriek is de moeder der politiek, zoals Luce-

130

Page 136: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

bert zei. Maar ik zou dat toch niet willen omkeren. Ik zou heteigenlijk liever zo stellen, dat het er in de eerste plaats om ging omeerlijk te zijn, dus gewoon om iets waar te maken, eventueel ookdoor middel van provokatie, door een zekere agressiviteit, maartoch veel minder om het hoge doel direkt in te grijpen in de maat-schappelijke werkelijkheid.Ten Berge: Ik geloof dat jullie mogelijkheden veel geringer waren.Jullie publikatiemoeilijkheden waren onnoemelijk veel groter dannu. De sociale omstandigheden waren vele malen ongunstiger. Datvind ik gewoon een feit.Bernlef: Aileen al die foto's van die feestjes van jullie.Bloem: Wat Vogelaar verwerpt is elke vorm van scepsis. Als ik hetgoed begrijp.Vogelaar: Niet elke vorm, maar wel een scepsis die met zichzelfophoudt. Als je kijkt waartoe het kon Leiden dat de onmacht metzichzelf genoegen neemt, dan is Libertinage een uitermate goedvoorbeeld. Uit een soort angst, of een niet kunnen klaarkomen meteen ontzettende overspoelende werkelijkheid, trokken ze zich terugin de huiskamer. Emmens en het hele rijtje zijn schitterende voor-beelden voor nu, voor dat terugtrekken op een kale neet van eenwoord en daar aan de andere kant een uitermate groot vertrouwenin hebben opeens, want dat zit er weer wel in: een scepsis ten op-zichte van die buitenwereld, maar met het stelletje vlooien wat zeachter elkaar zetten gaan ze het hele cirkus beginnen.Bloem: Maar wat zie je in de praktijk van het maken als alternatief?Hoe uit dat zich in het taalgebruik en in de publikatie?Vogelaar: Nu kan ik meteen duidelijk maken dat ik niet elke vormvan scepsis afwijs. Ik stel scepsis tegenover de vanzelfsprekendheidwaarmee met taal omgegaan wordt, dus waarmee ook die werke-lijkheid bekeken en gehanteerd wordt. Op dat punt breng ik eenbreuk aan. Op die manier, met die transformatie die tevens eensoort tegenstelling is van bet gangbare met wat je er tegenover stelt(wat niet rechtstreeks een alternatief is maar telkens een omwrik-ken), op die manier kom je een stap verder.Bloem: Ja, dat is zeer gelukkig geformuleerd. Nu zie je ook het ver-schil bijvoorbeeld met het werk van Ten Berge. Bij hem zijn debreukvlakken in de montage weggewerkt, terwijl Vogelaar de klo-yen in het materiaal laat springen. Dat doe ik helemaal niet. Bij mijis elk woord onzeker, een kronkellijntje dat niet onderbroken wordtdoor scheuren. Die breuken, er is Been schrijver in Nederland diedat heeft, behalve Vogelaar.Kouwenaar: Maar wat beoog je? Wil je een objekt maken dat eenbepaalde aktiverende funktie heeft in een veranderende werkelijk-

131

Page 137: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

heid? Of beoog je alleen maar iets te maken wat de werkelijkheid inzijn verandering weergeeft?Vogelaar: Zelfs dat laatste niet. Je kunt eerder zeggen: wat mij in-teresseert is die verandering. Je begint vanuit een leegte waarbij jetegen een amorf vlak staat dat zich voordoet als een zonder breu-ken bestaand geheel. Het enige wat je kunt doen is daar ingang inproberen te vinden, dus te kijken waar onderhuids wel veranderin-gen, afwezigheden en dergelijke bestaan. En omdat je op het ge-bied van de taal werkt, krijg je als objekt die taal en kun je daarproberen barsten in te brengen. Zonder dat je meteen tot een alter-natief beeld komt wat op zich kompleet zou zijn, want ik geloof datje aan die sprong nog niet toe bent. Temeer omdat je je moet af-vragen in hoeverre je beinvloed wordt door datgene waar je tegen-aan schrijft, van waaruit je schrijft.Dat sluit ook aan bij mijn kritiek op die generatie: ik vind dat ze teweinig zich bewust zijn dat hun produceren door verschillende mo-tieven bepaald wordt. Dat ze uitgaan van een bepaalde zekerheid:`ik kan iemand aanraden de zaak anders te bekijken, nou dan zienwe het anders.' Maar dat motief om anders te gaan kijken en hetbij geisoleerde objekten te houden, dat is al bepaald en ik zou willenweten waard6Or dat bepaald wordt. En ook dat kun je materiali-seren in een tekst. Maar er doen zich onmiddellijk problemen voor,waarvan ik een van de meest houtsnijdende deze vind die tegenHeissenbiittel in het geweer gebracht is, waar een stuk theorie vanhem werd aangehaald (waar hij ongeveer stelt wat wij geformu-leerd hebben: een algeheel wantrouwen tegen het samenvallen vaneen signaal en datgene wat betekend wordt). Het argument daar-tegen was: je kunt de hele taal destrueren tot nog alleen maar ele-menten van iets dat bij elkaar gehoord heeft, maar wat dan? Jekomt op een punt uit waar je de verstaanbaarheid hebt afgezworenmaar wat doe je? Bouw je uit deze elementen een nieuwe taal op,wat me een moeilijke kwestie lijkt, Of laat je het er gewoon bij lig-gen? Dus neem je in feite ook weer genoegen met het eindpunt datde vanzelfsprekendheid is afgebroken, dat de verstaanbaarheid isafgebroken, dat de beelden zijn afgebroken. Wat dan? Met datpunt zit ik ook.Bloem: In zijn visie is alles wat de anderen maken een zich neer-leggen. Daar komt het op neer. Op een gegeven moment konfor-meren wij ons of met een bepaalde scepsis of met een bepaalde een-heid-als-vorm, met het produkt. Er zit een afronding in wat wijmaken die Vogelaar een te vroege afronding vindt.Vogelaar: Ja. Ik vind dat je op dit moment zelfs niet van jezelf kunteisen een of produkt te maken wat autonoom tegenover al het an-

132

Page 138: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

dere gesteld zou kunnen worden. Ik vind dat daar teveel vooronder-stellingen in zijn geinkorporeerd en te weinig vooronderstellingen(maar dan sceptische vooronderstellingen) ten opzichte van de kon-tekst waarin het geproduceerd wordt. In die zin vind ik de uitdruk-king Ten tekst als produktiviteit' erg exakt.Bloem: En vind je beter dan Ten tekst als produkt'.Vogelaar: Ja.Bloem: Ik kan er theoretisch nauwelijks iets tegenin brengen.Ten Berge: Maar als je met die restante elementen zit en de ont-binding ten einde hebt gevoerd, als je dus denkt dat je er niet uit-komt, heb je dan vermoedens waar oplossingen vandaan zoudenkunnen komen? Zijn er buiten-literaire mogelijkheden waarmee jedan verder kunt?Vogelaar: Ik heb wel een tijd gedacht dat je in andere media ookeen soort breuk zou kunnen aanbrengen. Als je zou proberen of tekomen van het gesloten terrein van het boek, dat dicht is zolang hetboek dicht blijft. Maar radio bijvoorbeeld is toch een heel uitwen-dig hulpmiddel. Ik begin daar langzamerhand ook aan te twijfelen,aan dat idee.Ten Berge: Mijn ervaring als lezer van jouw werk is merkwaardiggenoeg zo dat ik jouw theoretische opvattingen, tot nu toe tenmin-ste, interessanter vind dan de praktische toepassingen ervan.Bloem: Daar ben ik het totaal niet mee eens.Ten Berge: Ik zeg nu even wat mijn leeservaring is. Ik heb het ge-voel dat de vormgeving – de kreatieve praktijk – van dat waar jijmee bezig bent nog niet zo ver is als de theorievorming.Vogelaar: Je hebt in je literaire praktijk te maken met een hele voor-geschiedenis. Je bent met bepaalde vormen opgevoed. Je moet eerstzo ontzettend veel ballast afwerpen. Daar word je elk ogenblik datje iets verandert mee gekonfronteerd. De oude vormen heb je tochaltijd in je achterhoofd, tussen de repels door. Dat zal een obstakelzijn, om daar overheen te komen. Anderen maken juist gebruik vanoude vormen, op satirische manier bijvoorbeeld.Bloem: Toch krijgen we nu na twee avonden praten een aantalgoeie perspektieven in het materiaal. Eerst die twee wegen, die tweegroepen met een eigen taalopvatting; en nu een totaal ander ietswaarbij je ziet dat die twee wegen parallel lopen of hetzelfde zijnen er nog een heel andere weg is. Zoals Vogelaar het formuleert kunje rustig stellen dat dat een andere weg is dan wij allemaal bewan-delen.Kouwenaar: Ik zou toch nog iets willen opmerken. Het is nuttigdat het onderscheid tussen de verschillende vormen wegvalt. Er isgeen proza, geen poezie meer. Toch kan ik me voorstellen dat afge-

133

Page 139: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

zien van de ideologische achtergronden en bedoelingen van Voge-laar, hij meer als een prozaist praat dan als een dichter. Het makenis voor jou interessanter dan het maaksel, de produktie belangrijkerdan het produkt. Dat vind ik eigenlijk ook wel, maar toch geloof ikdat een dichter meer met een afgerond produkt bezig is dan eenprozaist, die toch bestaat bij de gratie van de langgerektheid, vaneen stroom, van een produktieproces.Vogelaar: Ik dacht overigens dat er ook binnen de poezie tenden-zen waar te nemen zijn om gedichten in bepaalde cycli te schrijven.Bloem: Hij bestrijdt het hele idee van afronding. Als Gerrit reeksenmaakt zijn dat toch afgeronde dingen; het is 'een gesloten vorm.Bernlef : Maar in hoeverre zit dat in onze hersens ingebakken: hetstrukturen-maken? En in hoeverre leidt de weg van Vogelaar totblubber?Ten Berge: Er zit natuurlijk een angst bij voor het risiko dat je tienjaar bezig blijft met zoeken zonder dat je in de kreatieve praktijkeen stag verder komt.Vogelaar: Nee, zo stel je het vals. Mijn uitgangspunt is: de vorm-geving als proces is iets. Je probeert er zo uitzicht op te krijgen.Ten Berge: Maar je bent bezig zonder zichtbare resultaten voor je-zelf.Bernlef : Dat experimenteren komt in alle richtingen voor.Vogelaar: Literatuur als een vorm van kennen, dat vind ik een ge-lukkige formule. Het sluit het proces in.

134

Page 140: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

1 35

Page 141: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Verhagen

Sterren boven Bombay

I.

Ik moet altijd aan je denken.Aan verre stranden en dichtbij,op de toppen van mijn plusof in de kilte van mijn min,ik moet aan je denken.

In een duisternis zo vol met zonnebrillenheb je je stralende gelaataan mijn grote voeten blootgelegd;waar de vlam je lichaam heeft verbrandzie ik je bruidsboeketals sterren boven Bombay staan.

Nu is er nets meer dat me kan stoppenom je achterna to zitten,gezeten op een bezeten bezemsteel.

136

Page 142: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

2.

Ik lig alleen op mijn sofa en drinkde ochtendthee van het vergane land;wat moet een man door zich heen laten gaaneer hij zich omdraaien, herinneren kan,en binnengaan?

1k moet altijd aan je denkenook als ik je vergeetkokend van de koorts als een kreeftmezelf martelend met scharen;een met bloed besmeurde militairmet een stemmetje van marsepeinuit zestigduizend hese kelen schreeuwend

om vrede.

137

Page 143: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

3.

Waar kom ik vandaan?Ik wilde je vragenmaar je bent weg voor ik wist wie je wasen waar we naartoe gaan.

Je zei dat je zou komen,ik heb op je gewacht.Je zei dat je bij mij zou blijven,ik ben alleen gebleven.Ik hoopte dat je me alleen zou latenmaar je hebt me met een menigte gevulden ik weet niet wat ik doen moet —

Ik dool rond in mezelf als een spook,spekulerend op de rondheid van de bol.Ik denk dat het komt door de coke.

138

Page 144: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

4.

Ik volg jede verkeerde weg. Ik val. Ik zit verstrikt.Overal duivels!1k sterf.

Soms kom je eensklaps bij me in het riet,speels vooroverbuigend, wegwuivendje eeuwig groene kamoeflage;flash! flash! wiekslagvan je vleugels op het water; weg.

1k sta op. 1k verander. 1k val. 1k

LACH ALS EEN WAANZINNIGE.

1k overwin.

139

Page 145: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

5.

Blad voor blad ontluikt een bloem,wil het hele licht vangen in zijn hartdat verschroeit. Au, au.In tempels en kerken, au, au.

lk benader de capsule op een rolpad,de zon schittert op een alpetop,in de cellen zij die zijn bevrijd.

En ik weet, een kindsterft, een man staat opeen man ontslaapt een kind komt binnen —rustig als een ratelsiang in een biscuitblikwordt een knoop ontward.Jou, jou moet ik danken!

140

Page 146: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Kenneth White

The Region of Identity

`...before all my arrogant poems thereal Me stands yet untouch'd, untold,altogether unreach'd'(Whitman)

It was evening when I got to that beach, after a couple of hundredmiles hitching – the time to find a suitable place to lay out mysleeping-bag (in the lee of a drifted, sea-bleached treetrunk), andjust to sit there listening to the tide and watching the stars comeout, till I turned in. During the night there was a storm, a theatreof amber and blue electricity away down the horizon, with raincoming across the sea in squalls. When I woke, the sky was miracu-lously clear, and I had that whole coast, ten or twelve miles of itunbroken, all to myself. I started walking......

I.

How many forms discardedhow many selves destroyed

how many dawns and darknessesuntil I reach

this place of light and emptinesswhere white birds cry

a presence or still yet only sign?

141

Page 147: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

2.

So much life livedfor this one flame

so much travellingfor this one point

the intelligence trembleslike a youth

approaching the naked bodyof his desire

3-

The hard path of the spiritleads to these places

all powerful feelingleads to these emptinesses

the destiny of wordsto these moving silences

4.

Or still yet only sign? to cover my naked body

with signsand be a sign among signs

or to go beyond signsinto the light

that is not the suninto the waters

that are not the sea

142

Page 148: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

5.

Always the metaphysical landscapebut more and more abstract

yet more abruptwhere the farthest of unrealities

are the realityand life

that dancing flurrythat line of white

that incandescent edgeadvancing

beyond meaning and problem

6.

Metaphysical?– the physical absolute

the opaque burned outthe heaviness dissolved

7.

This pool of waterholding rock and sky

traversed by the wing-flash of birdsis more my original face

than even the face of Buddha

8.

Panic colony:arch-traces on the sand

flying whiteness in the airthe principles are here –

my species

9.

Cosmic bodythe cosmo-comedy

143

Page 149: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Kenneth White

Cape Breton Elegy

Prolegomena

Just off Capbreton, the sea, which elsewhere round the shores ofBritain and France remains at the level of the continental plateau,plunges directly to oceanic depths of 5000 metres and more, onceinhabited by some of 'the big fish God created': blue whale, finnwhale, goose-beaked whale... On these grounds, the area seems aprivileged place for poetry.

I.

Is thereanywhere on the dwindling earth

a man like mewalking at the edge of the sea

and

2.

Blue shinglesmooth pebble

dune-grassexpress only the essential

fix the mind

3.

White-blow of the wavesconfused beginnings

dissolution and amplitudethe emptiness is plenitude

and the gullsraise their spontaneous cries

144

Page 150: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

4.

Ospreygannet

white-arsed petrelpelagians and hyperboreans

tantric gullson this ascetic shore

the abandoned groundwe haunt

5.

Inlandthe lack of reality

the reduction of spiritis ugly and wearisome

the mind rotslanguage decays

under cypher and strident opinionraised up as reason

the earth disappearsfrom the minds of the living

the real word is lost

6.

At the edge of the worldin the emptiness

maintaining the relationsthe primordial contact

the principles by whichreality is formed

on the verge of the abstract

7.

And always the questionis of unifying

simplifyingpenetrating

145

Page 151: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

8.

Are the waters female?or is woman a coastline

moulded by the wind?walk here girl

where everythinganswers your nakedness

eye and sexwashed in these elements

and the cry of your bodyat one with the cry of the gulls

9.

This morningthe coast is transparent

and the highest reachesof the mind

are in their element

O.

The violence of poetryis still

and goes deep —to the bone

to the white

I I.

Many images blur the mindthe highest poetry

is strickenwith poverty of image

when the white lightis at its blindingest

all objects disappearthe skull like a sun

146

Page 152: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

F. C. Terborgh

Santa Cruz

`13 zult het zelf horen. 's Avonds vooral, na zonsondergang, als hetstiller wordt in de buitenwijken. Er valt een schot; vlak erop eenkreet, iemand stort getroffen neer; of het gillen van een vrouw diemachteloos moet toezien. Er heerst in de stad een atmosfeer vanmoord en willekeur, van angst en wanhoop, die nauwelijks is te ver-dragen.' Het waren de woorden van een veel oudere collega, diekart geleden uit Madrid was teruggekeerd. Mijn zwijgen scheen hijals twijfel of ongeloof uit te leggen. Het ergerde hem. Maar watkan men antwoorden in zulk een geval?De schoten en kreten heb ik later ook gehoord. Het waren waar-schuwingsschoten voor wie bij een controlepost trachtte door te rij-den, en het krijsend schuren van autobanden over het asfalt warende kreten, als met alle kracht werd geremd om erger te vermijden.Op 18 juli was onder garnizoenen in het zuiden een opstand uitge-broken, die in het begin een pronunciamiento leek (een der tallozein meer dan een eeuw) maar al binnen enkele weken een burger-oorlog bleek te zijn. Aarzeling, gebrek aan inzicht en onvermogenhadden voor beide kanten c i vlugge en beslissende actie in de eerstedagen verijdeld, en nu was het land doormidden gescheurd: tweekampen, stonden tegenover elkaar, verwoed en onverzoenlijk, beidehopend op een overwinning, en beide bereid, indien het niet anderskon, tot het uiterste te strijden.De hoofdstad, meer in handen van arbeidersraden dan van eenwettige Regering, was vanuit Frankrijk niet meer rechtstreeks te be-reiken, niet meer over Burgos, of over Barcelona en Saragossa, nietmeer per trein en niet meer langs de weg. Men moest over Valenciaof Alicante reizen, aan de Oostkust, en verder langs de dorre stedenin de Mancha. Begin augustus vertrok ik uit het Baskenland op wegnaar Madrid.De trein glijdt door een slaperig zomerlandschap. Beboste heuvels,weilanden, grijze dorpen; in schaduwrijke parken landhuizen metgesloten luiken die de middaghitte weren. Door het open treinraamdringt de hete lucht uit de velden en of en toe een vlaag koelte van

147

Page 153: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de rivier, verborgen achter dicht geboomte. Het oog ziet nauwelijksdit idyllisch tafereel; de gedachten zijn elders. De geest tracht zichvoor te stellen wat ten zuiden van de PyreneeEn zal worden gezien,op de wijde verschroeide vlakte, in de leegte van wind en verblin-dend zonlicht, in de hete steden. Het beeld groeit uit wat werd ge-hoord en gelezen, uit herinnering en oude verhalen over vroegerepronunciamientos en Carlistenoorlogen; het smelt samen met deeigen fantasie. Het beeld zal blijken onjuist te zijn. Want elk breinheeft zijn beperking, zijn onbewuste voorkeur; nooit reageert deander zoals men wenst of verwacht. Hij heeft zijn eigen wereld enwetten. De dromen en wensen van duizenden, hun overtuiging enverontwaardiging, hun angst en verzet, hun moed of lafheid, hunverborgen plannen vormen een nooit te voorspellen werkelijkheid,die ons dagelijks de eigen onmacht voor ogen houdt. Maar vooral,in het beeld zal het essentiele blijken te ontbreken: het eindeloze,alles overheersende wachten. Wachten op een antwoord, op een be-slissing, wachten op een komst, of op vertrek; wachten op een aan-val, op een vonnis, of het bericht van een overwinning, wachten ofiets zal geschieden in een volkomen lege namiddag; wachten op dedood, op arrestatie en het hart in de hals voelen kloppen als ver-dachte passen naderen; wachten zonder doel, omdat men niets kandoen; en wachten op het einde tenslotte, een einde, dat te verhaas-ten niemand de kracht of de wil heeft, dat zal komen als het laatsteverzet zal zijn gebroken, of beter: ineengestort, in volkomen uit-putting neergevallen.Uren later rolt de trein door een wijder landschap; het is bruingeworden en leeg, spoedig overgoten door een gloedrode zonsonder-gang, warm en mediterraan. Uit donkere koelte rijst een goudenmaan. Kort voor middernacht bereiken wij Narbonne, het eind-punt.In een bedompte hotelkamer were ik de luiken open, een nauwvertrek, muf en slecht verlicht, waar de warmte hangt van velezomerweken. Beneden ruist een beek ; tegen het dichte bladerdakvan platanen valt het schijnsel van een straatlantaarn. Muggenzoemen binnen.Uit een korte onrustige slaap wekt welluidend klokgelui. Koeltedringt door het raam; de muggen zijn verdwenen. Beneden gaatruisend het rappe water; door de platanen dringen de stralen vaneen nog lage zon. Ergens wordt een rolluik omhooggeschoven, hetvegen van een bezem wordt gehoord, maar er is niemand te zien:een zomerochtend op zondag in een provinciestad. Later, op straat,nog steeds dezelfde slaperige rust, maar er begint een verkwikkendewind te gaan. Ik bedenk een bezigheid, tot de trein vertrekt, en

148

Page 154: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

vind niets dan conserven te kopen in een nog dommelend, zojuistgeopend winkeltje: twee dozijn blikjes, weet men ooit of zij nietnodig zullen zijn? En dan wordt mijn bagage op een karretje ge-laden: twee valiezen, niet meer dan ik ternood zelf kan dragen.Twee uur later Port Vendres; de trein gaat niet verder. Nog geentien kilometer en de grens is bereikt en wat daarachter zich afspeeltweet niemand; niets dan bij geruchte, en in de grond der zaak haaltmen de schouders op, want wie gaat het aan?Een kleine oorlogsbodem ligt langs de kade in de middaghitte. Fellicht brandt op grijs geschilderd staal, de lucht trilt boven de platen,zelfs onder het zonnezeil is nauwelijks wat koelte. De commandantweet slechts dat een andere eenheid uit Alicante wordt verwacht,op weg naar Toulon, maar geen enkele bodem bestemd voor hetZuiden. Er is een trein, die elke ochtend naar Port Bou vertrekt, totaan de grens en niet verder; de enige trein per dag. Het normaleverkeer is verbroken. Er valt niets te doen dan te wachten in zon enwind. De verrukking van een laatste dag aan zee.Schel middaglicht verslindt buiten de horizon. Men sluit half deogen en draait de verblindende leegte de rug toe. Op de kade hangtde lucht van olie, van teer en wier. Een boot vaart uit, op weg naarAlgiers. De boeg verscheurt het trage watervlak, de opgeworpenbinnenkant glinstert nat en donker; lokkende koelte. De wind trektaan en droogt het zweet op het voorhoofd; de lippen smaken zout.Ik zit aan de lege kade; wind is om mij, waait door het open hemd.Wind roept en rukt; de bevrijdende wind van zee. De wens komtop de vrijheid te grijpen en scheep te gaan. Het vervoerend ogen-blik van vertrek. De tros wordt ingenomen, door de romp beeft deschroef en de eerste trage routinehandelingen worden verricht, metde rug naar een verleden dat men niet meer wil, en nog niet opge-nomen in het wijde, nieuwe. Maar dan begint al de herhaling, danzijn er de weinige vierkante meters voor een ieder, de grens, de be-perking, en de vlucht in een nieuwe droom; een droom van dehaven die spoedig zal worden aangelopen. En weer aan land, nogniet goed gewend aan de vaste grond, groeit de wrevel over ont-goocheling en weer verlangt het hart naar de zee. Wat is onze vrij-heid? Het ogenblik van beslissen, het ogenblik van vertrek, en deweinige uren die wij dit uit kunnen stellen. Bestaat ons geluk in eenleven zonder handelen, zonder besluit; in een simpel aandachtigzijn?Het is tegen avond; pastelkleurige tinten overgieten kaden en hui-zen. Er daalt een rode zon. Ik zit in de laatste warmte, de verruk-king der leegte, voel slechts mijn lichaam, begeer niets anders danin mijn lichaam te zijn; mijn begrenzing te genieten en te aanvaar-

149

Page 155: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

den.Over een uur is het nacht.

De volgende ochtend, half negen, kroop een korte trein het stationvan Port Bou binnen, liet een handvol reizigers uitstappen, ran-geerde wat over enkele wissels, en reed leeg terug naar Frankrijk.Er volgde een eindeloos onderzoek der reisdocumenten. Wat menwilde weten werd niet duidelijk; er werden geen vragen gesteld.Het onderzoek werd in een kamer verricht, de reizigers bleven bui-ten. Tenslotte werd ons aangezegd naar het stadje te gaan om depaspoorten op het stadhuis te laten stempelen. Maar de leden vanhet comite waren niet aanwezig; zij waren gaan ontbijten en wijmochten hetzelfde doen. Op een terrasje begon toen het wachten,het eindeloze en onberekenbare wachten. Pas in de namiddag ver-trok een trage trein naar Barcelona.In de coupe hing drukkende hitte. Tegenover mij zat een enkelemedereiziger. Kattenogen keken door een kleine bril; tussen snor enbaardje een begerige mond. Hij droeg een donkey, haast winterspak en zag gespannen toe hoe ik mijn jas uittrok, de das afdeed, debovenste knoop van het hemd opende en de mouwen opstroopte.Het leek hem een uitdaging; hij aarzelde een ogenblik en rukte toeneen celluloidboord van zijn hals en een planken dasje, aarzeldeweer en schoof tenslotte twee stijve ronde manchetten over zijnhanden. Het was een professor, een hooggeleerde in de kerkgeschie-denis, op weg naar Barcelona en Madrid, op zoek naar iconogra-fische sporen van ariaans geloof ; in een land waar dagelijks kerkenen kloosters werden geplunderd en in brand gestoken.'s Avonds, bij aankomst in Barcelona, bleek de ware stand van za-ken. Er was niet slechts sprake van een burgeroorlog: twee vijan-dige legers tegenover elkaar, de strijd tegen opstandige generaals.Het leek ernstiger: revolutie stak het hoofd op en had het maskerlaten vallen. Een minderheid trachtte te overheersen. Anarchistenhadden het beheer van fabrieken overgenomen en voor de rege-ringsgebouwen stonden milicianos, in zwarte broeken, het blauwehemd open om de hals, de kwartiermuts op de rechter wenkbrauwgedrukt, of op de linker en onder de arm een automatisch wapen.In een bakje reed ik met mijn koffers naar het Consulaat. Mijnverdere reis werd er geregeld. Er was een vrijgeleide nodig en op deGeneralidad werd het verstrekt. Vriendelijke, urbane ambtenaren ineen somber en statig gebouw, waar elk geluid werd gedempt en rus-tig werd gewerkt alsof niets was veranderd. Of tot hen doordrongwat rondom geschiedde, leek twijfelachtig. Er heerste de euforievan eindelijk herwonnen zelfbestuur, en dat in het noordwesten

150

Page 156: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

opstandige generaals moesten worden bedwongen was een probleemdat Madrid aanging, niet Catalonia. Wat zij van de gewapende ar-beiders dachten, die aan alle poorten post hadden gevat, van depistolen, die elke voorbijganger bedreigden, was niet te doorgron-den. Misschien dachten zij, met het voor liberalen kenmerkendeoptimisme – de onderschatting van elk gevaar – dat dit probleemvanzelf zijn oplossing zou vinden, als het juiste ogenblik was ge-komen.Vroeg in de nacht vertrok mijn trein. Er hing een klamme, ver-lammende hitte.Vanuit Valencia, de volgende ochtend, begon de trage, hete reisnaar Madrid. De trein was veel te lang. Er werd met hout gestookten in elke bocht, als omhoog werd geklommen, of als de wind vanrichting veranderde, vlogen vonken langs het open raam, vlogensoms binnen en schroeiden de huid. In Jativa brandde de zon mee-dogenloos op kale heuvels, omzoomd door oude Moorse vesting-muren, en in Albacete werden langs de trein de lange knipmessente koop geboden, zoals gewoonlijk. In het begin steil heuvelland,soms bebost, ravijnen langs de spoorlijn, oude vijgebomen, en later,boven, de wijde lege meseta. Het is midzomer, de velden zijn vooreen deel al gemaaid, de kleuren roestbruin en goud onder eenstrakke hemel. Soms in het blauw een witte vlucht duiven bovendaken van een nauwelijks zichtbaar dorp, en verder weg een bui-zerd die cirkels trekt. Muilezels worden op de dorsvloeren in hetrond gedreven, stof hangt er; stof rolt langs karresporen achterboerenwagens en tussen ezelshoeven. Stemmen zijn te horen, ensoms wuift een jongen, dwars op een ezel gezeten. Men heeft moei-te niet te vergeten dat in het noorden bloedige gevechten wordengeleverd en in het zuiden Moorse troepen langzaam terrein winnen.Het is een anoniem en tijdloos boerenleven, zonder geschiedenis,hier althans en op dit ogenblik.Op een der kleine tussenstations heeft een jonge miliciano afscheidgenomen van een verschrompeld moedertje, waardig en zwijgzaam.Hij zal zich vrijwillig hebben gemeld, uit overtuiging. Zijn gedach-ten zijn reeds elders.In Alcazar zijn twee heertjes in mijn coupe gestapt, twee broers, inhet zwart gekleed, wat dor en bloedeloos; bankklerken vermoede-lijk, of ambtenaren, wier vacantie ten einde is. Soms wisselen zijglimlachend een paar woorden, maar zo zacht dat ik nets kan ver-staan. Een gloedrode zon staat aan de wester kim en overgiet methaar licht de velden. In de schemer wordt Aranjuez bereikt; eenuur nog en wij zijn in Madrid. Toen voltrok zich in de gezichtender twee broers heel langzaam een verandering. Zij werden strak

151

Page 157: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

en vaal en drukten tenslotte een onnoemelijke angst uit; angst voorhet onbekende, angst voor wat in geruchten circuleerde, voor watzou worden ondergaan. In het half duister stond tussen ons het on-gerijmde, het absurde; voor geen rede toegankelijk en niet te ver-mijden.

Op het perron wachtte de Vice-consul. Hij stak een half hoofdboven anderen uit. Een litteken, van de linker mondhoek over dewang en een tweede, vlak naast het linker oog, herinneringen aankoloniale expedities, gaven aan zijn gezicht een sardonisch grinni-ken. Hij leek altijd in goed humeur; ook nu. Er zijn mensen, diezich pas in abnormale omstandigheden volkomen tevreden voelen,als zij hun talenten van organisatie, van rust en onverstoorbaarheidten voile kunnen ontplooien, en hij behoorde tot het slag. Het leekhaast alsof in zijn ogen de burgeroorlog voor zijn persoonlijk geriefwas begonnen, om hem te laten tonen wat hij kon. Zijn oude mili-taire hart was ontwaakt, en hij handelde, zonder aarzelen.Hij bleek in het bezit van een auto te zijn, die ik vroeger nooit hadgezien. Hij legde mij uit: men had hem die wagen aangeboden,eigenlijk opgedrongen. Een Spanjaard was de eigenaar, bevreesdvoor requisitie, zo niet erger: confiscatie zonder meer, die op dezewijze was te voorkomen. Er werd aldus niet slechts over een autobeschikt, maar over vijf of zes; het juiste getal was hij vergeten. Hijhad ook een stadspaleis; een woning met veertig kamers, die opgrond van dezelfde overwegingen hem ter beschikking was gesteld;hij was begonnen daar de nog aanwezige landgenoten onder tebrengen, voor hun meerdere veiligheid.Pas laat kwam ik in mijn woning. De portier deed open; hij wasniet verheugd over mijn thuiskomst. Mijn passen galmden in delege kamers; vloerkleden lagen opgerold, meubels waren opzij ge-schoven. Vertrouwde en geliefde voorwerpen waren weggeborgenof uit hun verband gerukt; het leek een woning kort voor een ver-huizing. De meiden, met vacantie in hun dorpen achter Toledo,waren niet te bereiken; de provisiekasten waren leeg, maar het lichtbrandde en water liep uit de kranen. De nacht was kort en onrustig.Met zonsopgang trok ik de rolluiken omhoog. Het was stil en koelop straat. Twee grote villa's aan de overkant waren blijkbaar in be-slag genomen door revolutionnaire comite's. Het bleek uit de rodedoeken die aan balkons waren bevestigd, of neerhingen van kozij-nen. Of de Regering zulk handelen goedkeurde, of zij het wist, leektwijfelachtig. Misschien wist zij het wel, maar was te zwak om in tegrijpen; haar gezag bestond nog slechts in schijn.Mijn eigen huis leek onbewoond. Een oude, alleenstaande dame

152

Page 158: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

vlak boven me; maar voor de rest waren de verdiepingen gesloten.De bewoners waren in het begin van de zomer naar het Noordenvertrokken. Of naar de kust, om de hitte te ontgaan, en niemandwas teruggekeerd. Niemand zou ook aan terugkeer denken naareen stad in opstand en wellicht spoedig belegerd. Maar vroeger oflater zouden deze leegstaande verdiepingen, de aandacht trekken,de afwezigheid der huurders zou het vermoeden scheppen, de pre-sumptie zonder meer, dat zij aanhangers der rebellen waren – enook bier zou requisitie of beslag volgen, als straf en vergelding.Willekeur en spanning zouden groeien naarmate, bij het naderenvan de tegenstander, de druk van buitenaf toenam. De vooruit-zichten waren somber.Het was onder deze omstandigheden mijn taak een zestigtal nogaanwezige landgenoten te overtuigen dat het beter leek het land teverlaten. Het redelijk uitoefenen van een bedrijf was niet meer mo-gelijk. Er was geen aanvoer van goederen. Klanten waren verdwe-nen, of hadden geen belangstelling meer; aan het innen van schul-den was niet te denken. Incidenten namen toe; huiszoekingen eninvallen werden onverwachts verricht. Men kwam steeds te laat, enwat hielp een nutteloos protest achteraf en, in het beste geval, eeneven nutteloze verontschuldiging. Levensmiddelen werden schaars.De legers der opstandige generaals naderden langzaam, maar on-ophoudelijk. Verbindingen dreigden te werden verbroken. Hoe zouhet beeld over enkele maanden zijn; zou men nog kunnen vertrek-ken als men eindelijk wilde?Maar mij bleek het verrassende: te zien hoezeer de mens aan zijnbezit is gehecht, hoe veel belangrijker hij het vaak achtte dan deeigen veiligheid, of mogelijk levensgevaar. De argumenten werdenniet tegengesproken, wat werd aangevoerd kon intreden, ongetwij-feld, maar het zou een ander treffen, niet ons zelf. (Aan het frontraakt de kogel steeds de makker naast ons; wij klampen ons vastaan deze fictie om te kunnen doorstaan). Een noodlottig incidentis een mogelijkheid, inderdaad, maar als wij vertrekken, achter-latend wat wij hebben vergaard of geschapen, komen wij thuis metlege handen, zonder middelen van bestaan; ons wacht het levenvan een pauper: dit is een zekerheid, te vermijden ten koste vanalles, van een mogelijk ongeluk desnoods.Wanneer alarmerende geruchten circuleren, zo nu en dan, is eenkleine groep bereid op te geven en te gaan; maar de evacuatie vor-dert traag en nooit volledig. Gedurende een zestal weken rest mijslechts te regelen en voor te bereiden, spanningen te verminderentussen lieden die werkeloos, in onzekerheid dicht op elkaar leven,en voor veiligheid te zorgen zo goed als het gaat; tot mij zelf zal

153

Page 159: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

zijn gebleken dat dit een nutteloze onderneming is geworden, eenfictie die geen zin heeft nog langer op te houden.

Augustushitte hing boven de stad, de lome hitte der laatste honds-dagen, waarin geen voedsel bestand is tegen bederf, waarin hetdrinkwater gevaarlijk is en uit de mens alle veerkracht lijkt te zijngeweken. De straten waren nagenoeg verlaten, ramen en luiken ge-sloten om de hitte buiten te sluiten en het gevaar dat van alle kan-ten leek te dreigen. In open auto's patrouilleerden milicianos opzoek naar verdachte huizen en verdachte bewegingen. Er heersteachterdocht en onzekerheid. In de stad hielden zich aanhangers dergeneraals verborgen. Hun aantal was niet bekend en werd vermoe-delijk overschat; alle getallen en gevaren groeiden door angst engeruchten. Zij waren gewapend en misschien ook goed georgani-seerd, in het begin althans, toen niets nog zijn vaste vorm en grenshad gevonden. Hun plan was, als de druk der krijgsoperaties zoutoenemen en alle verdediging in de omstreken en buitenwijken zouzijn geconcentreerd, in het centrum der stad verwarring en verlam-ming te scheppen en de verdedigers in de rug te vallen. Het is nooitzover gekomen, maar het plan heeft bestaan. Wie in deze zomer-maanden werd opgespoord en in het nauw gedreven, verdedigdezich zo goed hij kon. Schoten vielen, 's nachts vooral, en mitrailleurswerden gehoord.Op een van deze bete zomeravonden riep de telefoon. Een gesprekuit Frankrijk werd gemeld. Heel ver weg en nauwelijks te verstaanhoorde ik een bekende stem die mij verzocht contact te zoeken metiemand die Wever heette, of beter: wiens naam het latijnse equiva-lent was van dit woord, en voor hem te doen wat in mijn vermogenstond. Het gesprek werd onbeeindigd afgebroken.De verre, vage stem, het harde luiden van het toestel in een haastverlaten woning, had iets irreeels, of eerder: een andere werkelijk-heid manifesteerde zich, niet tastbaar, en niet te zien, maar slechtste Koren. Draden en verbindingen bleken te bestaan en traden inwerking, dwars door krijgsverrichtingen heen, onpersoonlijk huntaak vervullend, als op een gewone zomeravond, alsof niets was ge-schied. Een nieuwe factor was onzichtbaar verschenen, onbekenden niet te berekenen. Hoe was deze Wever te vinden, die Textormoest heten: de gelatiniseerde vorm van zijn naam.De nacht werd onrustig en rumoerig. In de verse werd het rollenvan zware auto's gehoord, het kraaien van te vroege hanen, somsstemmen en het blaffen van honden. 's Ochtends bleek dat militie-troepen naar het front waren gezonden en het gerucht deed deronde dat de ministers hun gezinnen naar Alicante wilden evacue-

154

Page 160: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ren; maar er waren zovele geruchten. Vreemdelingen verlieten destad en een dag later leek alles weer rustig.De ochtendkoelte was geweken en ik had de luiken weer neergela-ten, toen aan mijn deur werd gebeld. Er stond een mij onbekende,jeugdig en tenger en zeer blond, met een innemende, verontschul-digende glimlach. ‘Mijn bezoek is misschien niet geheel onver-wacht,' meende hij, `mijn naam is Textor.' Ik verzocht hem binnente komen; in het halfduister tegenover mij gezeten, lichtte hij toewaarom hij kwam. Zijn schoonzuster had vanuit Frankrijk dooreen gemeenschappelijke vriendin mijn hulp ingeroepen, indienhulp mogelijk was, en slechts om die reden was hij gekomen; om-dat hij als het ware was aangekondigd en haar beloofd had mij opte zoeken; het speet hem lastig te vallen. Zijn broer, el Conde deSanta Cruz, was officier. Met een zevental kameraden had hij in deeerste dagen getracht een vliegveld buiten de stad in handen tehouden, tot de opstand in Madrid zou zijn gelukt. Maar toen daarelk verzet was gebroken, had men voor overmacht moeten zwich-ten. Wat verder te verwachten was liet geen twijfel open. De krijgs-raad kon slechts ter dood veroordelen, zoals gebruikelijk.Hij keek zwijgend voor zich uit. Ik vroeg iets om de pijnlijke stiltete verbreken. Wat hij van plan was te doen, of hij een verzoek had,of interventie van nut zou kunnen zijn? Hij schudde het hoofd: inelk geval niet nu, niet te vroeg. Het zou kunnen irriteren en eenomgekeerde uitwerking hebben. Hij hoopte vermoedelijk nog, tegenbeter weten in, dat het onverwachte zou intreden, dat zijn broerzou ontsnappen, dat vrienden hem zouden helpen; er hidden zichvele nog in de stad verborgen.Reeds op de trap keek hij nog eens om en nam afscheid met zijnverontschuldigende glimlach. Voor het eerst was ik geconfronteerdmet een onmiddellijke wrede consequentie, met de harde wet vaneen burgeroorlog; niet met moorden, of anonieme lotgevallen, maarmet het lot van een met name genoemde enkeling, vastomschreven,dat zich onverbiddelijk ging voltrekken.

In de namiddag haalde mij een collega of om in de Club del Cam-po te gaan zwemmen. Het clubterrein lag aan de rand der stad; hetleek volkomen verlaten. Het hek was open, de deuren der kleed-hokken stonden aangeleund. Een trage straal helder water viel inhet zwembassin, alsof verversing nog nodig was, alsof men wachtteop wie al lang de stad hadden verlaten. Twee opzichters warenbezig voor een bijgebouw en leken ons niet te zien, of wensten hetniet. Het bad was verkwikkend. Op de rand van het bassin gezetenwerd een sigaret gerookt; er viel slechts zelden een woord; geen van

155

Page 161: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

beiden hadden wij veel zin te praten. Geen mijl bier vandaan lagde duinpan waar 's nachts de executies werden verricht. Er wasdaar oak elke nacht degeen die de namen der offers noteerde enalles wat hun identiteit kon schragen. Niet voor de machthebbersvan het ogenblik, maar voor een doel dat veel verder lag, voor eentijd na het einde van broedertwist en geweld. 's Ochtends kwamenvrouwen uit het yolk met hun kinderen kijken naar het toned dernachtelijke strafvoltrekking.

Al eerder hadden enkele jonge lieden hun intrek in mijn waninggenomen om bij het werk te helpen en voor het huishouden te zor-gen zo goed als het ging. De ingeslagen voorraden slonken; het werdal moeilijker het nodige te vinden. Op een ochtend reden wij naarbuiten, naar MOsteles, ten dele om proviand te halen, maar vooralom door aanwezigheid op een verlaten finca te tonen dat nog toe-zicht werd gehouden en het zomerverblijf niet was prijs gegevenaan wie ook meende zich er te kunnen installeren. Na enig zoekenwerd het huis gevonden. De ontvangst was hartelijk; de tuinbaasvoelde zich opgelucht en zijn positie versterkt tegenover het localemilitiegezag. Er werd een gans geslacht en op een houtskoolvuurlangzaam en geduldig met de toebereiding van een geurende paellabegonnen. Het duurde enkele uren voordat de dampende schotelop tafel stond: een gietijzeren pan, twee voet in diameter en drieduim diep, tot aan de rand gevuld met saffraanrijst. Wat overbleefging naar twee milicianos, die, op een helling gehurkt, ons obser-veerden. Het werd met dank en zeer beleefd aanvaard. Toen dezon al laag stond werden een zak aardappelen, uien en tomaten inde auto geladen. De terugtocht leek hachelijk. Op een kruispuntwerd onverwacht een controlepost gevonden, die er 's ochtends nogniet was geweest. Met moeite slechts konden wij ons aan ondervra-ging onttrekken, en wie weet tot welk resultaat dit zou hebben ge-leid. Rijden buiten de stad werd beter vermeden.

Er heerste een groeiende spanning; men wist niet goed waarom.Geen enkele duidelijke oorzaak kon worden aangewezen, Been feitkon worden genoemd. Misschien hadden de autoriteiten verontrus-tende berichten bereikt, of hadden maatregelen wantrouwen ge-wekt; misschien waren geruchten in omloop, oncontroleerbare, wieweet uit welke bron. Op een ochtend, nog voor zonsopgang, deedeen zware ontploffing de ruiten trillen. Wij klommen vier trappenomhoog, naar het platte dak, om te gaan kijken. De hemel was nognachtelijk en paars, een peel schijnsel groeide in het oosten, en inde binnenstad, nauwelijks zichtbaar, steep een trage bruine stofwolk

156

Page 162: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

omhoog. Er boven cirkelde een klein vliegtuig en verdween lang-zaam naar het noorden. Het had een born afgeworpen; zij wasneergekomen, bleek later, in de tuin van een der ministeries. Overde kim schoot een lichtstraal, de morgen began. Het bleef volko-men stil; niets werd gehoord, niets verroerde zich, alsof de stadvan het gebeurde geen kennis wilde nemen, de eerste duidelijke ma-nifestatie van krijgsgeweld, de eerste aanslag op haar hart.Tegen middag doken geruchten op: er zouden ook strooibiljettenzijn afgeworpen, waarin met een gasaanval werd gedreigd. Menachtte nu blijkbaar alles mogelijk.

Op een der volgende dagen, tijdens de lange en lege uren vanwachten, had ik een der rolluiken omhooggetrokken om wat luchtin huis te laten, al was het hitte. Ik leunde naar buiten, keek in ver-veling de straat op en af, naar de dichte huizen aan de overkant,naar de lege erven verder boven, waar nog niet was gebouwd. Eenopen auto stopte beneden, een vagelijk geuniformeerde stapte uit enverdween in de huisdeur. Na een poos verscheen hij weer, droeg eenzware empire pendule, legde haar behoedzaam neer op de achter-bank en vertrok. Een paar uur later was hij er weer, ging weer naarbinnen en verscheen opnieuw met een tweede fraaie klok. Bij infor-matie bleek dat hij met huiszoeking was belast. Van zijn vak washij horlogemaker en kon klaarblijkelijk de verleiding niet weerstaan,zijn klokkencollectie te verrijken, of met een geheel nieuwe te be-ginnen. De dag erna hing van een der raamkozijnen in de verdie-ping onder mij een rode lap: de woning was in beslag genomen. Debewoners waren afwezig; in het begin van de zomer vertrokken enniet meer teruggekeerd. Een eigenmachtig bewind had voet gevatin huis; er was een komen en gaan, ook 's nachts, hoewel elke huis-deur na nemen uur gesloten behoorde te blijven. Men had geen zeg-genschap meer over de eigen ingang. Vroeg in de volgende nachtwerd ik lastig gevallen: er zouden lichtsignalen uit mijn woning zijngegeven. Het wantrouwen groeide, het gevoel van onzekerheid, enals onvermijdelijk gevolg een ongedisciplineerd gedrag. Bij enkelecollega's was men de waning binnen gedrongen.Het werd noodzakelijk vaker overleg te plegen met de betrokkenautoriteiten om een evenwicht te herstellen, om conflicten en inci-denten te vermijden en garanties voor meerdere veiligheid te ver-krijgen, vrijwaring van huiszoeking en requisities en inmenging vanonbevoegde elementen. Het lag voor de hand de oplossing te zoekendoor uitbreiding en strictere handhaving der extraterritorialiteit,waardoor tevens alle nog in Madrid aanwezige vreemdelingen be-scherming zouden vinden.

157

Page 163: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De voorstellen en verzoeken werden doorgaans redelijk en begrij-pelijk geacht; maatregelen werden toegezegd, maar als op uitvoe-ring werd aangedrongen bleven daden achterwege. Men was op deaanwezigheid van buitenlandse missies en van vreemdelingen ge-steld, zij suggereerde immers het bestaan van orde en een normalegang van zaken, wat aan het gezag der Regering ten goede kwam.Maar aan de aanwezigheid en de belangen dier vreemdelingenwerd men liefst niet herinnerd. Het was vermoedelijk onredelijk teveronderstellen dat het anders zou kunnen zijn. De autoriteitenhadden andere en dringender zorgen. Maar dan was het verstandi-ger de consequentie te trekken en been te gaan.Tot dit besluit kwam, in de langzame, dertig maanden durendeagonie der steeds nauwer omsloten hoof dstad, vroeger of later elkemissie. Vroeger, als politieke overwegingen daartoe noopten, of veellater, soms tegen het einde pas, als een tegenovergesteld belang aan-wezig was. Daartussen lag het handelen van de meerderheid dermissies – voorzover zij nog in Madrid aanwezig waren. Hun be-sluit berustte op persoonlijk inzicht, of op zakelijke overwegingen,op vrijheid van handelen, of op bindende instructies, op nuchtereontleding der omstandigheden, en de moed tot zelfstandig hande-len, consequenties trekkend, die wellicht door buitenstaanders nietwerden begrepen en verkeerd konden worden uitgelegd.De gang van zaken liet spoedig nag maar weinig mogelijkheid voortwijfel. Verdediging eiste hoe langer hoe meer kracht en aandacht.Talavera de la Reina, de laatste versterkte positie ten westen van destad, was door Marokkaanse troepen veroverd. Van een opstandwas al lang geen sprake meer. De helft van het land was vast inhanden van de tegenstander: burgeroorlog was een feit geworden.Talavera was rzo kilometer van Madrid verwijderd; de vijand vor-derde in doorsnee vijf kilometer per dag: over ruim drie weken konhij voor de hoof dstad staan.De Regering was afgetreden en door een uitsluitend socialistischbewind vervangen. Strakke maatregelen werden noodzakelijk. Zelf-voldaan verklaarde de nieuwe Minister van Staat dat nu alles an-ders zou worden. Zijn voorganger had geen gezag meer gehad,maar voortaan zouden instructies worden opgevolgd. Zo leek hetook, gedurende de eerste dagen. Suggesties werden aanvaard entoezeggingen werden gedaan.Textor verscheen weer op een ochtend. Hij was terneergeslagen; erwas geen glimlach meer. Over een week zou de krijgsraad uit-spraak doen en het vonnis stond al vast. Tegen alle acht officierendie hadden gerebelleerd was de doodstraf geeist. Santa Cruz wasde tweede in rang. Na zijn dood zou zijn vrouw achterblijven met

158

Page 164: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

acht kinderen. Er was geen uitweg; hij zag het in. Hij zweeg eenpoos, keek voor zich uit en begon opnieuw: 'Ik weet dat het zinloosis, volkomen nutteloos, dat het strijdt tegen gezond verstand en re-delijkheid. Ik weet dat ik het niet mag doen, dat ik het niet magvragen en toch smeek ik U; onderneem iets, tracht mijn broer tehelpen. Als de executie zou kunnen worden vermeden, als zij zoukunnen worden vervangen door een levenslange celstraf...'Zijn verzoek leek mij minder ongerijmd dan hem zelf. Ik zou dienamiddag voor verdere regeling van mijn problemen de Ministervan Staat zien en beloofde een goed woord te doen voor zijn broer.Het gevraagde onderhoud was gemakkelijk, zelfs aangenaam. Nieu-we bezems vegen goed. Wat ik had voor te stellen werd goedge-keurd. Tegen het einde verzocht ik een zeer persoonlijk verzoek temolten uiten en sprak over Santa Cruz. Nog voor ik een verzoekhad geformuleerd hief de Minister zijn hand op en verklaarde dater dingen waren waarnaar hij niet mocht luisteren. Ik dankte hemmij te hebben toegestaan te doen wat men een simpele menselijkeplicht mocht achten. Hij noteerde het gerelateerde, de gegevens enomstandigheden, en zeer voldaan verliet ik het gebouw.Maar na een poos veranderde het goed humeur in neerslachtigheid,in een gevoel van schaamte zelfs. Twee lieden hadden over het lotvan een derde gesproken, een lot dat hen niet aanging en waaropzij geen invloed konden hebben. Een lot dat zich zou voltrekkenmet de onverbiddelijke precisie van een uurwerk. En zij haddenbeiden een fraai gebaar gemaakt; zij wisten het: een volkomen nut-teloos gebaar; om hun geweten te sussen met enkele holle woorden,in plaats van..., in plaats van wat? Was het niet eerlijker bij on-macht te zwijgen. Niets zou veranderen. Een blinde koppige strijdzou voortgaan. Executie zou op executie volgen, moord op moord.Op de excessen waartegen men in opstand was gekomen volgdenslechts andere excessen, nieuwe, veel grotere die niet meer waren testuiten. En zou iemand werkelijk nog weten waarom het tot broe-dermoord, tot zulke verbijsterende uitwassen was gekomen? Eenzinloos, duivels amoklopen, onverzoenlijke trots, die vernietigingboven toegeven verkoos.

Onrust en onveiligheid namen toe. Steeds vaker werden verzoekenom asyl gedaan, die van de hand moesten worden gewezen. Euro-pese staten aanvaardden het asylrecht niet – in de eerste maandenalthans. Vrouwen en kinderen werden bedreigd en eenvoudige lie-den, die buiten alle geschillen stonden. Denunciatie en persoonlijkewraak kregen de overhand. De Zuidamerikaanse missies, die welasyl verleenden, telden de toevlucht zoekenden bij honderden.

159

Page 165: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De vrouw van de huiseigenaar, die in de Argentijnse legatie – demissie van haar geboorteland – bescherming had gezocht, deed mijhet voorstel de woning, die zij met haar man, twee verdiepingenboven de mijne bewoonde, aan mij over te dragen. Op deze wijzezou verdere penetratie van bedenkelijke comite's in het huis kun-nen warden vermeden en rust en veiligheid worden verhoogd. Hetaanbod was welkom. Soortgelijke regelingen waren niet ongewoon.Een huurcontract werd gesloten en de autoriteiten werden inge-licht. In een onderhoud hechtte de Minister van Staat zijn goed-keuring aan de transactie. Vanaf dat ogenblik namen de dingen eengeheel onverwachte loop.Twee gevolmachtigden presenteerden zich, zoals overeengekomen,om te constateren dat geen ongewenste elementen zich in de woningverborgen hielden, dat ook verder niemand er verblijf hield. Dezeinspectie had tien minuten mogen duren; terstond echter greep eenhuiszoeking plaats. Er werden foto's van kerken en kloosters gevon-den : de huiseigenaar, architect van beroep, had jaren geleden en-kele oude kerken en kloostergebouwen gerestaureerd. Dit feit wasvoldoende om tot een strafactie over te gaan. De woning werd ver-zegeld en inde enamiddag begon men bedden en meubels weg tehalen, en wat verder bruikbaar leek.Op een vertoog antwoordde de Minister van Staat dat de zaak zichaan zijn competentie onttrok en verwees mij naar zijn collega vanBinnenlandse Zaken. Tijdens een onderhoud, binnen enkele urenverleend, werd mij zonder voorbehoud redres, nog voor de avond,toegezegd. Maar ook de volgende dag ging het leegruimen van dewoning rustig voort. Er kon met geen ambtenaar meer contact wor-den verkregen. Men was of bezet, of afwezig, of antwoordde een-voudig niet. Men liet mij komen en wachten, en er bleek niemandte zijn. Er werd een voldongen feit geschapen, en daarna zou dezaak wel zijn afgedaan.Het ogenblik was gekomen voor een principieel besluit. Als autori-teiten contact en medewerking weigerden, was er geen reden meernog langer te blijven. Mijn aanwezigheid zou immers suggererendat ik, voor wie ook, nog van nut zou kunnen zijn, nog zou kunnenhelpen. Een niet te verantwoorden fictie. Er werd besloten dat ikzou gaan.Op een der laatste dagen, toen ik bezig was met de voorbereidingvan mijn vertrek, kwam een van mijn medewerkers binnen met hetochtendblad. Er stond het vonnis in van de krijgsraad: zeven terdood veroordeelden; de naam van Santa Cruz was niet er bij. Hijfigureerde afzonderlijk, als laatste, met de vermelding: Cadenaperpetua, levenslange vrijheidsstraf.

16o

Page 166: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ik zocht lang naar een bevredigende verklaring voor dit bericht,maar vond geen antwoord. Waarom had de Minister geinterve-nieerd? Had hij een zeer persoonlijke reden? Wilde hij weten hoe-ver zijn gezag reikte in eigen kring? Had hij aan een buitenlanderwillen demonstreren dat de Regering naar eigen inzicht en goed-dunken haar besluiten nam en dat haar besluiten werden gerespec-teerd? Maar had het dan niet voor de hand gelegen die buitenlan-der te helpen waar steun was toegezegd, zich niet op competentie-grenzen te beroepen, en in elk geval ervoor te zorgen dat een amb-tenaar werd te woord gestaan, dat tekst en uitleg werd gegeven?Hoe was het mogelijk gebleken, voor een civiele autoriteit, de uit-spraak van een krijgsraad te beinvloeden, een vonnis te doen wijzi-gen, dat in beginsel reeds vaststond en gebaseerd was op krijgsweten traditie? Heersten er willekeur en toeval, of besliste een kleinevriendenkring van Regeerder naar eigen wens en inzicht? Uiter-aard kon men tot niemand zulke vragen richten en op antwoordhopen – en wie tot de verdachten, en morgen misschien vervolgdenbehoorden, haalden gelaten hun schouders op.De Minister van Staat was naar Geneve vertrokken. Op een avondin het midden van september verliet ik Madrid in een vervuilde enslecht geluchte trein.Vier dagen later was ik in het Baskenland terug, vanwaar mijn reiswas begonnen. In Anglet, bij vrienden, ontmoette ik de vrouw vanSanta Cruz. Ik vertelde wat in Madrid was voorgevallen: het drin-gend verzoek van de broer, mijn gesprek met de Minister en diensinterruptie, terwijl hij toch naam en omstandigheden noteerde, entenslotte, kart daarop, het verrassende, haast onbegrijpelijke von-nis. Ik somde nog eens mijn gissingen op over wat van invloed konzijn geweest en toch geen bevredigende verklaring was.Met een halve glimlach en de souvereine rust van een vrouw, diemeer weet van draden en verbindingen, van menselijke betrekkin-gen die voor anderen verborgen blijven, meende ze dat zij wel wistwat was geschied: sedert een aantal jaren reeds woonde Santa Cruzin hetzelf de flatgebouw als de Minister. Zij was diens vrouw sumstegengekomen op de trap, zij hadden elkaar gegroet en ook eenseen woord gewisseld, en hoewel het sedert de abdicatie van deKoning niet gebruikelijk was dat diens aanhangers contacten aan-vaardden met lieden van het nieuwe staatsbestel, waren zij samentoch wel eens in het park op een bank gaan zitten en hadden overhet weer gepraat, over het huishouden en over de kinderen, dierondom hen speelden. Wat de Minister had gedaan was slechts hetantwoord geweest op een vriendelijk menselijk gebaar. Hij had zicherkentelijk betuigd.

161

Page 167: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De uitleg was verrassend, maar hij was aanvaardbaar; hij paste bijeen Spanjaard, hij strookte met diens eergevoel. De toedracht wasduidelijker geworden, maar er bleven een aantal vragen, er bleventegenstrijdigheden, niet te verzoenen tenzij men onverschilligheidtegenover buitenlanders wilde aannemen, hetgeen vermoedelijk dejuiste verklaring was. Ik overdacht hoe ingewikkeld het net vanmenselijke betrekkingen was, hoe subtiel het raderwerk in elkandergreep, en hoe onverwacht, hoe ver reikend in haar gevolgen desimpele daad van een enkeling kon zijn.

In de zomer daarop, haast een jaar later, was ik weer terug en aan-vaardde een nieuwe taak; ditmaal bij de Regering der Generaals inBurgos, die men nu de Nationalisten placht te noemen. Het werkwas er niet veel gemakkelijker, de stroefheid was aan beide kantengelijk, er was dezelfde wreedheid over en weer, hetzelfde harde enonverzoenlijke ressentiment. Er heerste meer orde, er was grotereveiligheid zonder twijfel; maar voor wie? Voor partijgangers en ge-loofsgenoten, voor niet betrokken vreemdelingen, die men ontzagzoals men een boom ontziet, of een spiegelruit – maar geen veilig-heid, geen kwartier voor tegenstanders. Had men met generaals tedoen dan was het onderhoud kort en rechtlijnig. In geval van con-flict – en conflicten bleven niet uit – was steeds de wil aanwezig om

tot een redelijk compromis te komen,In San Sebastian had ik kwartier genomen en reisde van daar naarBurgos en Salamanca of Bilbao, als besprekingen nodig waren. Opeen hete septembermiddag liep ik met een vriend door verlatenstraten. Wij zeiden niet veel; het weer was klam en drukkend.Rechtwick- ons verscheen in de volkomen lege straat een enkele voetgan-ger. De vriend vertraagde zijn pas, kneep de open wat dicht envroeg: `Weet u wie daar komt?' Ik ontkende. 'Het is Santa Cruz,u weet wel, Santa Cruz voor wie u destijds in Madrid clementiehebt bepleit. Hij is kort geleden bier aangekomen. Het is hem ge-lukt uit de gevangenis te ontsnappen, niemand weet hoe, en doorde linies te ontvluchten; misschien is hij ook over Frankrijk geko-men; men heeft mij dat niet kunnen vertellen. Hij weet wie u bent;en nu zult u zien: nog enkele passen en hij zal ons opmerken, hij zaldan aarzelen, heel kort, en in de zijstraat afbuigen. Hij wil u nietzien; hij wil u onder geen beding ontmoeten, want naar zijn meninghebt u hem onteerd. Door uw niet goed te praten bemoeizucht,toen in Madrid, hebt u verhinderd dat hij met zijn kameraden werdgefusilleerd, wat soldateneer zou hebben ge6st.'De ander, geen vijftig passen voor ons, met donker hoof dhaar endonkere baard, keek op, aarzelde een ogenblik en verdween lang-

162

Page 168: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

zaam om de hoek.De straat was weer leeg; de zon brandde, niets was te zien, en nietste horen, behalve het geluid van onze eigen trage passen.

163

Page 169: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Kaap Lava

Blik op Kaap Lava;

terugkeer van de vampier;traagste schijnbewegingen;

een metalige bijsmaak.

Waar eens het kaktusveld:

zie folder/waar nu nogniets: zie folder. Die 2b.v., die leken al eenpurser met zijn meisje.

`Yes-yes (lachend) view from

Cape Lava'. Van die bewegingen

die alle schijn mee hebben.(Lachend). Alsof het strakswordt. Yes-yes. Bloedt het?

(Lachend) : – zie folder.

164

Page 170: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Denk iets dat je goed kent.

Zeg: ze kamt haar haar.

Herhaal het: zij haar haarkamt. Doe er een Spiegelbij. Maak het vertrouwder

dan je waarmaakt: de eerstesneeuw/het eerste Het. Hoeze plotseling haar hoof dnaar voren of naar achterenwierp. Zeg dat ze haar haar

kamde; zich naar voren ofnaar achteren werpt. Terwijlhet sneeuwde of Het werd;

zich de eenbes verzwartte;

en zij haar haar kamt.

165

Page 171: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Los! daar gaan ze.

Quichot voor/Panza achter;Panza voor/Quichot achter.

(Alsof) TerwijI een fancy-

haarlint tooide Cora, 8jarige

straatdueiia. ik dat jegoed luistert' citaat? `andersvlieg je er uit'. Alsof de tuin;alsof het paard; alsof ik –.

`Sommige kakteeEn bezitten

zelfs vleugels die zij nooit

gebruiken': ci-. Oeff! wat doeje nou! – Wordt niet bekend,wordt onderbroken; bevriest. Cora,(Alsof –) waar is Cora? (Frosting;gele blanc). i voor/ i achter.

Zal Cora hen leren kennen?

Los –. Weg zijn ze.

166

Page 172: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Pelikaan op het

noorden: signaal. Na-zeurende kristalfamilies:

signaal. Zwaan in mond blaast:(kom) – signaal. Met zweep-en vleugelslagen: alsof

het licht wordt in sponssteen,

in wolfsdood. Nee, zo ruist eenzee niet. Nee; zo ruist geen

zee. Kom – (Lachend: hoe zij haar

haar kamde) : hij wacht. Knispert

het papier dat ik vertrapte? boor

je de zin die je uitspreekt? Kom,liefste. Details doen er niet toe:het is tijd. 'De boot schamptde oever'. Korn: hij wacht. Nietpersoonlijk worden: hij is een

knorrige veerman. Heb je het geldbij je? heb ik het geld bij me?

(Korn). Men wacht; er wordt gewacht.

Kom lief – drink je glas leeg.

167

Page 173: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gerrit Kouwenaar

4 data

I.

Grote gebeurtenissen zijn groot, dus maak zewat kleiner, zelfs de kleinstegrootspreker heeft daar recht op

grootmeesters grootknechten, in geringetijdstippen verstijvend, zijn groot, maar niet groterdan de regel wel eens lang is

op dit korte moment drong de hardvlezige edelmetalenonsterfelijke mens binnen, terwijl een krimpende schimtemidden van de met het plafond neerdonderende stiltenog vlug / al haast niet meer / het laatsteknapperende krekkertje stal —

168

Page 174: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gerrit Kouwenaar

2.

Deze dag maar minder een dingvan licht tussen donker en donker maar meerzo'n bepaalde tijdsspanne onbepaalde periode zoalsleven dat is, verzonnen

nochtans duizend karaktertrekken verpaktin gegevens gebeurtenisomtrekken vlugge stilstanden zichopdringende objekten, hagel b.v. en handdie eveneens tikt, lichaam dat isomvang gewicht en zichvan open bedient, oorlog

gedachten dus hoof dzakelijk die voor taal staandrentelen kleumen en lamp die licht niet verlichtdonker zinloos verzint want wetmatig / deze dagis het —

169

Page 175: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gerrit Kouwenaar

3.

De overgrootvader was bakkerde moeder leeft nogde doodstraf is afgeschaft in ons landde datum staat op de krant

achter de pudding staat een leeg bardbloed vloeit o.a. bij geboorte en tandartslinksaf is goed omdat rechtsaf niet goed isde zoon sluit de dochter uit

men is op reis, dus ergens afwezignauwgezet men observeert de verte, articuleert de handpalmde onuitsprekelijke wederhelft die zich eldersde onuitsprekelijke wederhelft die zich afscheidt —

I7 0

Page 176: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gerrit Kouwenaar

4.

Er is iets gebeurd ! het decoris eensklaps gevuld, zoals na de maaltijd de etermet het idee dat het lekker wasen hij iets langer leeft

dezelfde luchtfoto dezelfde landmetersvoor de x meter totale leefbreedte, maarer is iets gebeurd, er isbij gebrek aan beteriets aan de hand met de waarneming

reusachtige reuk dus maar / uien of zo / het oogals steeds huilt domweg weergevend kijktscheel naar de neus, beleefdstaat de jager verbaasd aan het oor horende hoehoe dan ook zoekendeiets wat er is of wat weg is

vaststelling: in oorlog is doodgaan eenszo onmogelijk, dus sterft men vaker, in vredeplooit natuurlijke wind het korenachter de bosrand, er vallenveertjes enkele woorden

171

Page 177: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

daar staat hij, en hoe!in het landschap met het kersverse mangatin een groen dat het rose vervangtin de kracht van zijn leven staat hijop zijn jachtbuit ontzenuwd:gebeurd —

172

Page 178: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Beb Vuyk

Ten wederzien in Brazilie'

Ik hoorde Boet opstaan, rondstommelen in het donker en de hutuitgaan. Lui en slaperig dommelde ik weer in. Na een poos kwamhij terug.`Wind en regen en nog geen kust te zien,' zei hij.Zonder het licht aan te doen ging hij op het onderste bed zitten enstak een sigaret op. Ik sliep weer in en toen hij terug kwam, ik hadhem niet weg horen gaan, zei hij: `Je moet nu maar opstaan, in deeetzaal ruikt het al naar koffie.'`Hoe is het weer?'`Het regent niet meer, maar er hangt een zware mist.'`Bah, zijn we daarvoor naar Brazilie gekomen.'`Dat trekt wel op straks.'Boet is altijd op een onverantwoordelijke manier optimistisch, eenvan zijn irriterende eigenschappen.`Wil jij het eerst baden?'`Nee, ga jij maar, maar geef mij wel eerst een sigaret.'

Nu brandde het licht in de hut en in de badkamer. Ik bleef in hetbovenste bed zitten, rookte en wachtte tot hij weer naar boven zougaan. De hut had eigen gemakken, maar die voorziening was welgegaan ten koste van haar oppervlak. Ik kwam pas uit bed toenhij al weg was.

Boven was het koud en winderig. We hingen naast elkaar over deverschansing.`We minderen al vaart, we liggen al vlak voor de baai. Kijk, daaris Cabo Frio.'Hij wees met zijn hand in noordwestelijke richting en toen zag ikhet ook. Vaag, want zonder kontoerlijn duidde een verdichting inde nevel de hoge kaap aan, die in dit subtropische land de koudewordt genoemd.De Giulio Cesare begon bij te draaien en alleen daaraan kon jemerken dat we bezig waren de baai van Guanabara binnen tevaren, want nog steeds sloot een dichte mist zee, land en baai in een

173

Page 179: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

grijze nevel. Kort daarop viel de deining, die de laatste twaalf uurons schip in een zijwaartse schommeling had gehouden uit. Wevoeren op halve kracht in rustiger water. Die conclusie viel te trek-ken, te zien was er voor ons niets. Dat was wel een hevige teleur-stelling. Dit soort weer verwacht je wel voor de nederlandse kust ofbij het invaren van het Kanaal, maar niet in deze zuidelijke ge-westen.Het neerratelen van de ankerketting en drie stoten op de fluit warenhet teken dat we het einddoel van onze reis hadden bereikt. De bootzelf zou verder reizen via Santos, dat nog in BraziU ligt, naar Bue-nos Aires, de hoof dstad van Argentinie en het eindpunt van dezelijn.Buenos Aires wordt door de Zuidamerikanen B.A. genoemd. Datwisten we al. Ik vond het een ontluistering van een prachtige naam.De eerste romantisch aardrijkskundige klank in mijn leven.Papa's oudere broer werd door grootvader Vuyk naar Buenos Airesgestuurd omdat hij in Rotterdam met het verkeerde meisje woutrouwen. Grootvader bracht hem zelf aan boord en overhandigdeaan de kapitein het geld waarmee zijn zoon zich in dat verre land`een nieuw bestaan zou moeten gaan opbouwen' zoals dat beet.Oom Johan was toen negentien jaar, het moet omtrent 188o ge-weest zijn. Hij had een opvallend knap gezicht en erg veel van datwat wij nu sex-appeal noemen.`Kan ik het helpen dat de meisjes me zo graag zoenen,' verdedigdehij zich tegenover zijn vader, die rossig haar had en een bijzonderlelijke gezichtsstructuur. Maar er waren nog andere grieven. Dejonge Johan noemde zich Vuyk van Saparoea, een bijzonder kwa-lijke neiging en een gruwel in de ogen van de hele familie. Het wasiedereen duidelijk dat dat nog eens mis zou lopen en dat moet ookal een reden geweest zijn om hem naar dat verre en rare ZuidAmerika te sturen.

Het ging dadelijk mis met oom Johan. Binnen een week was hij inBuenos Aires zijn geld en alle papieren kwijt geraakt. Orn niet vanhonger om te komen werkte hij bij de aanleg van een nieuwe spoor-baan. En daar, o verrukkelijke negentiende-eeuwse jongensboeken-romantiek, werd hij ontdekt door een Nederlander, die bankier wasin Asuncion, dat in Paraguay ligt. Die 'brave man' nam hem daarmee naar toe, gaf hem een baan en enkele jaren later de hand vanzijn dochter.In 1911 kwam hij naar Nederland met vrouw en zes kinderen. Hijhuurde de helft van hotel Zomerlust of in Bloemendaal en daarhebben wij de Pinksterdagen bij hen gelogeerd. De kinderen waren

174

Page 180: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

op de jongste na ouder dan wij. Ze werden verzorgd door een don-ker kindermeisje, dat Loretta heette en dik zwart kroeshaar had eneen lief zacht gezicht. Wij aten met haar apart in de grote serre, al-leen de twee oudste meisjes aten met hun ouders en onze ouders inde zitkamer. Ze hadden ook een ezelswagen, waarmee we de dui-nen in reden. We konden niet met de kinderen praten, want zespraken uitsluitend Spaans. De grote meisjes voerden ons de heledag stukken taart. Er stonden daar altijd grote roomtaarten, die inpunten werden gesneden. Als je niet meer lustte hoefde je je stukniet meer op te eten, je gooide het gewoon maar weg. Ik meendedat oom Johan heel erg rijk was, want hij had sinaasappelplanta-ges, sinaasappelen waren in die jaren nog erg duur, en ook nog eenbank. Het moet wel een heel mooie bank geweest zijn, dat kon jeaan de toon horen waarop de grote mensen er over praatten. Ikdacht dat die van ijzer zou zijn en met veel mooie krullen en in deschaduw van de sinaasappelbomen stond.Maar grootvader Vuyk was een nare oude man, die eens gezegdheeft: 'Johan, ais je zo leeft zullen je kinderen nog eens bij je broer'skinderen komen bedelen.' Toen brak oom Johan voorgoed met zijnfamilie, uit aangeboren indische koppigheid en verworven spaansetrots waarschijnlijk. Ik dacht dat grootvader dat wel gezegd hadvanwege de roomtaarten, die je zo maar weg kon gooien als je zeniet meer lustte.

Mijn man pakte mij bij mijn arm. `Nou eerst koffie,' zei hij, 'enwarme broodjes.' Wij gingen naar beneden om te ontbijten.Toen we weer boven kwamen was de mist enigszins opgetrokken.We lagen nog steeds stil en konden daarom het land niet naderen,maar het land naderde ons. Zo leek het tenminste. Het kwam opons af, niet rechtstreeks en onmiddellijk, maar geleidelijk en frag-mentarisch. De zon drukte de nevel naar beneden en glinsterde ophet kale graniet van betrekkelijk lage bergtoppen, imponerend doorhun vormen, kegels en grillige uitstulpingen als uitspritsels vanenorme versteende cacteeen.De loodsboot kwam langszij. Uitgaande schepen passeerden, eenFransman en een russische walvisvaarder. De mist werd merkbaardoorzichtiger. Niet alleen vage vormen, ook kleuren waren nu teonderscheiden. Het blauwe water nog steeds wat bleekjes, de witteschepen en het rood en geel, groen en blauw van hun vlaggen. Dekust was wel zichtbaar, maar alleen in de tussentinten van donkersepia naar een grijsachtig blauw. Ze wekte de indruk van een on-aangetast voormenselijk landschap, waar nog geen plantengroei totontwikkeling had kunnen komen, alsof de aardkorst eerst kort ge-

175

Page 181: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

leden was gestold, opengebarsten en in deze machtige barbaarsevormen verhard. De indruk van uiterste primitiviteit werd gecorn-pleteerd door recht omhoog rijzende tientallen meters hoge bouw-sels, die ontkleurd door de mist, de kentekens van hun details nogversluierd, scheppingen leken van een beangstigende cultus. Methet landschap vormden ze een geheel, het leek of ze uit dezelf deharde substantie waren geformeerd.Af geleid door de langszij komende sleepboten misten we het weg-trekken van de laatste nevelbedekking. Toen we weer op het land-schap letten had de zon het geheel veranderd. Onder de steiltenvan de harde naakte toppen waren de groene hellingen zichtbaargeworden, met duidelijk daarin afgetekend de groeven van de af-spoelingen langs de banen der gletschers uit de ijstijd.We werden gesleept en voeren recht op de kust af, met rechts in eenbocht van de baai de stad Niteroi en links het strand van Ipanemaen Copacabana, de strandwijken van Rio. Een veel te smal strand,met veel te hoge gebouwen, betonnen flats, dertig, vijfendertig ver-diepingen hoog. Ze verrezen langs de naar binnen stulpende boule-vards, die op enkele plaatsen door een donkey begroeide kaap werddoorbroken.Toen de zon eenmaal goed scheen begon het plaatjes kijken te wer-ken. We herkenden het lelijke Christusbeeld op de Corcovado,honderdtien meter hoog zoals op iedere ansichtkaart te lezen staat.En daar was ook de berg genaamd Het Suikerbrood, een naam diezijn betekenis verloren heeft sinds suiker in zakken en niet meer inharde kegels wordt verkocht. Eindelijk ging nu alles er uit zien, zo-als het ons van foto's en films bekend was. De baai heel wijd enblauw, imposant vooral door de vormen der bergen en tegelijkliefelijk van het vele groen van hun hellingen, eilandjes en naarvoren dringende kapen. En boven dit alles een hoge heldere luchtmet in de verte wat lage cumuluswolken. We schoven langs destrandboulevards waarvan de wereldberoemdste, die van Copaca-bana, met zijn steile superhoogbouw ons de lelijkste leek. We voerenlangs het oudste stadsgedeelte van Rio, brede avenues en pleinen,wijd open naar het water en zich handhavend tegen de achtergrondvan nieuwe hoogbouw. We naderden het havengebied, douane-loodsen, pakhuizen en opslagplaatsen, somber ondanks de fellezon die recht boven de kade stond. Het was toen twaalf uur en deafhalers hadden daar al vanaf negen uur 's morgens op ons staanwachten.

Onder die afhalers moest ook mijn broer Wilton staan, die al sinds1937 in Brazilie woont. De grote firma die hem uitzond plaatste

176

Page 182: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

hem tijdens de oorlog over naar New York. Na twee jaar was hij alweer in Rio de Janeiro terug. Na de oorlog begon hij een eigenzaak, een fabriek van radio-onderdelen in Sao Paulo. Het was hemgoed gegaan. De meeste vreemdelingen met veel energie, een goedevakbekwaamheid en wat kapitaal gaat het goed in deze landen.Maar zij moeten dan wel over voldoende aanpassingsvermogen be-schikken, een zeer veelzijdige aanpassing: dat vooral is belangrijk.Wilton bezat een groat huis in Niteroi en behalve die fabriek in SaoPaulo daar ook nog een flat als pied a terre. Hij had bier en daarnog een slordig stuk grond en vijf auto's. Drie ervan waren in bruik-leen gegeven aan zijn drie dochters, maar bleven dagelijks opvor-derbaar. Die dochters hadden hem dertien kleinkinderen opge-leverd. Met uitzondering van zijn banksaldo werd de som van zijnaardse schat en have ons niet onthouden.Jaren geleden had ik hem eens geschreven, dat dit alles mij nietimponeerde, omdat ik tijdens de indonesische revolutie teveel mil-lionairs vermoord voor hun brandende fabrieken had zien liggen.(Een zwaar overtrokken verhaal.) Dit visionaire beeld van een ge-welddadig einde had hem niet geschokt en evenmin geergerd. Toenhij in 1964 met vrouw en oudste dochter drie maanden naar Ne-derland kwam praatten wij het uit. Ik had hem toen in zevenen-twintig jaar niet gezien, want altijd als ik met verlof in Hollandkwam was hij in Brazilie en als hij voor een paar maanden naarHolland ging zat ik in Indonesia.`Ik weet wat voor risico's ik loop,' zei hij toen. 'Ik ben gewend ri-sico's in te calculeren. Nederland is een heerlijk land om met vacan-tie te gaan, maar ik zou er niet meer kunnen leven. Voor mij is hette klein, te veilig, te beperkt. En dan dat klimaat ! Brazilie heeft mijde gelegenheid gegeven om te leven naar mijn aard. Ik heb dikwijlsveel geriskeerd. Maar daar houd ik van, ik kan er niet buiten. Hetis mij goed gegaan, maar denk nou niet dat ik dat spel om deknikkers heb gespeeld. Ik zou mijzelf minachten als het mij alleenmaar om de knikkers te doen was geweest.'We konden het toen goed met elkaar vinden hoewel wij wederzijdsop onze hoede waren. Tenslotte waren wij in ons ouderlijk huis zo'ntwintig jaar met elkaar opgetrokken.

Wij scheelden maar krap achttien maanden. Ik was de oudste, delang begeerde eersteling, geboren toen onze ouders twaalf jaar ge-trouwd waren. Een kind waar zo naar is verlangd kan alleen maartegenvallen. En ik viel ondanks alle vreugde, omdat er nu eindelijkeen kind was, toch nog tegen, want ik was van het verkeerde ge-slacht. Bij Wilton die het jaar daarop werd geboren zat het wel

177

Page 183: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

goed, maar hij was een zwak kind, dat aan rachitis en dauwwurmleed en er in de mooiste neteldoekse jurkjes uit zag als een gevildkonijn. Hij kwam nauwelijks aan en ook zijn haar wilde nietgroeien. Daarom naaide mijn moeder aan de voorkant van zijnkanten mutsjes een koket lokje van mijn haar. De kinderziekten diegelijktijdig bij ons uitbraken kreeg hij in levensgevaarlijke vorm.Hij werd met speciaal kindervoedsel, vele tranen en zorgen inslapeloze nachten biddend in het leven gehouden; want onze moe-der was een vrome vrouw.Ook als kleuter zag hij er sullig en suffig uit, later bleek dat hij eenzware oogafwijking had. Zijn ogen waren optisch scheef gebouwd.Wat dat precies is weet ik nu nog niet, maar het kwam er op neerdat hij alles scheef en wazig en geheel vertekend zag, tot een brildat corrigeerde.Onze ouders meenden en spraken dat ook herhaalde malen uit, dathet jammer was dat ik maar een meisje was en hij een jongen. Eenziekelijke en zwakke stamhouder en een sterk, gezond en `bijde-hand' dochtertje! Het had andersom moeten zijn. We wisten hetbeiden dat zij er zo over dachten en dat familie en kennissen datbeaamden. We hadden het te vaak Koren zeggen.Zulke uitspraken schiepen voor ons beiden een ongezond klimaat.Het verwekte in ons een enorme op jalouzie gebaseerde rivaliteit.Hij was jaloers, omdat ik een aantal door onze ouders hoog ge-waardeerde kwaliteiten bezat. Eigenschappen van de soort, die hijals jongen had moeten bezitten en ik was jaloers op zijn bevoor-rechte positie als zoon. Van mij werd verlangd dat ik het dienst-meisje hielp bij de afwas. Hij was vrijgesteld van alle huishoudelijkearbeid en dat voelde ik als een onrecht, waar ik mij niet bij neerwenste te leggen.Onze aangeboren aggressiviteit werd door de interfamiliaire ver-houdingen en onze positie in het gezin sterk verhevigd. Wij richttenhaar tegen elkaar, maar ook (en daarin reageerden wij gezamen-lijk) tegen het autoritaire ouderlijk gezag. Wij vormden een ententecordiale van twee hevige rivalen. Van niemand heb ik in mijn kin-dertijd zoveel gehouden als van mijn broer en niemand ook zo ge-haat.Ons zusje, vijf jaar jonger dan ik viel buiten dat verbond. Zij wasons slachtoffer. Wij pestten haar. Wij scalpeerden haar poppen,hun blonde krullepruiken hingen bij het indiaantjes-spelen aan onzegordels. We knoopten ze als franc-tireurs op aan de lampekap (hetwas tijdens de eerste wereldoorlog). We lieten haar de gifbekervan Socrates drinken, wat haar aanvallen van doodsangst bezorgde.En dit alles niet omdat we een hekel aan haar hadden, eigenlijk

178

Page 184: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

hielden we heel veel van haar, alleen omdat ze toevallig aanwezigwas.Tegenover haar zijn onze gevoelens nooit ambivalent geweest.Achteraf gezien wel merkwaardig, want ook hiertoe verschaffenonze ouders ons alle reden, door tot vervelens toe te herhalen, dater van Wil en mij nets terecht zou komen. Wij waren al afgeschre-ven! Gelukkig hadden zij nog dat jongste dochtertje van wie zij nogwat konden verwachten. Hun woorden maakten weinig indruk opons, misschien wel omdat wij helemaal geen behoefte hadden om`goed terecht' te komen. `Goed terecht komen' betekende in mijnogen toen ik zo'n jaar of tien was, voor een jongen om half negennaar kantoor gaan en 's avonds de krant lezen en voor een meisjekinderen aankleden, stof afnemen en kousen stoppen, dingen die iktoen al verafschuwde.Wilton en ik wilden ontdekkingsreiziger worden. We wilden eenleven leiden geinspireerd door De Aarde en haar Volken en deboeken van Karl May, Kapitein Marryat en Worishilifer. Wij wen-sten op grizzly's te jagen, door de Llano Estacado te trekken, han-ger en dorst trotserend.Voor mij lag dat niet zo moeilijk, dat kon je allemaal als schrijfsterdoen en ik was toen al vast besloten om schrijfster te worden. MetWilton leek het een tijd lang mis te gaan. Hij werd afgeleid doorzijn bezetenheid van de radiotechniek, toen nog in het pioniersta-dium. Maar uiteindelijk zijn wij er toch beiden in geslaagd, zij hetop een wat aangepaste wijze, ons leven naar die romantische kin-derdromen in te richten. Dat zusje werd een mevrouw in een deftigdorp, terwijl hij en ik leefden in landen onder een heviger zon enmet een feller natuur, met een andere maatschappelijke structuuren andere sociale omstandigheden. Hij maakte er geld en ik maakteer naam en het duurde zevenentwintig jaar voor wij elkaar weerontmoetten.Hij logeerde toen bij haar, maar heeft mij veel opgezocht. 'In haarzie ik nog steeds dat lieve kleine zusje, maar jij bent voor mij altijddat kreng gebleven.' Hij zei het met de diepste vertedering, want zodacht hij aan zijn jeugd. Hij klopte zijn pijp uit met hetzelfde ge-baar van papa en nodigde ons uit bij hem te komen logeren.`Ik zal je Braziie laten zien,' zei hij. 'Het is een heerijk land, ikdenk dat je er veel van Indonesia in terug zult vinden.'

En nu waren we gekomen. De boot lag al gemeerd. Hij moest daaraan de kade staan, dat wisten wij zeker. Er stonden daar honderdenmensen op die kade. Ik wilde hem zo gauw mogelijk ontdekken,maar ongerust dat hij er niet zou zijn was ik geen ogenblik, om op

179

Page 185: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

tijd te zijn zou hij zich desnoods een weg schieten. Boet en ik hingenover de verschansing en wuif den zo maar in het wilde weg, om de

aandacht te trekken. Helaas waren ook honderden andere passa-giers op diezelfde gedachte gekomen en daarmee viel het effect weg.Naast mij stond een oude braziliaanse non, in een lichtblauwe ha-bijt als een verflenst Mariakindje. Er was een heel stel van dit soortnonnen aan boord, maar haar herkende ik. 's Middags na de theeals het scheepsorkestje dansmuziek in de eerste klas moest spelentrommelde zij bij ons in de tweede klas salon rumba's en cha-cha-cha's op de piano, zodat de jongelui toch konden dansen. Ze hadnu een stok in de hand en stak die over de verschansing. Het bleekeen vlag te zijn, een groene vlag met de letters 0 en P. Toen be-gonnen beneden aan de kade groepen schoolkinderen, meisjes inwitte blousjes en donkerblauwe rokjes luid te juichen. Zij haddenhaar herkend. Het is zeker de vlag van haar orde of van haarschool, dacht ik. Later merkte ik dat die groene vlag met de 0 vanOrdre en de P van Progressio ( vooruitgang) de brazilaanse vlagwas.En toen herkende ik ineens Wilton. Hij stond op de kade in desmalle streep schaduw, die een grote kraan op het gloeiende cementwierp. Ik herkende hem aan het gebaar, waarmee hij zijn pijpuitklopte. Hij stond er met vrouw en oudste dochter.

schreeuwde ik heel hard en hij wuifde terug met zijn pijp.De schoolkinderen bestormden de scheepstrap. Alleen wie voorzienwas van een toegangsbewijs mocht aan boord komen. Maar in Bra-

dat land van orde en vooruitgang lette men daar niet zo op enook de Italianen waren daarin niet kinderachtig. In de gangen entrappen van ons schip ontstond een wild gedrang, alsof een gekken-huis in brand stond. Uit die menigte dook het eerst Elinore op. Eenaardige steward had haar de weg gewezen. Zij is groot, blond en op-vallend knap en treft in iedere situatie aardige mannen aan, diehaar hun hulp bieden. Het duurde nog een hele tijd voor Wilton enzijn vrouw kans zagen ons te bereiken.`Ik zag je dadelijk,' zei mijn broer na de eerste omhelzing, `maar jijhebt mij niet herkend.'`Ik herkende je aan de manier waarop je je pijp uitklopte,' ant-woordde ik.Hij lachte een beetje ironisch en tegelijk superieur.`Ben ik niet afgeslankt? Twintig kilo heb ik weggewerkt. Tweemaanden geleden heb ik een hartinfarct gehad, toen dacht ik dat iker geweest was.'Zijn onderkaak schoof iets naar voren, wat zijn gezicht een rarevervorming geeft. Ik wist nu al wat er volgen ging. Dit soort grijns

18o

Page 186: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

trok hij altijd als hij een levensgevaarlijke stommiteit had uitge-haald en er goed van of was gekomen. Zoals die keer toen hij totzijn nek in de zachte blubber van pas opgespoten bouwgrond wasgezakt en die andere keer toen hij met hamer en nijptang een pa-troon demonteerde en met een gezicht, zwart van kruitdamp, maarlevend uit de explosie tevoorschijn kwam.Dat was een halve eeuw geleden en nog altijd was hij op diezelfdekinderlijke manier tevreden over zichzelf. Hij straalde, ook omdatwij gekomen waren, want ook dat was hem maar weer gelukt. Hijwas blij mij bij zich te hebben, want met alles wat ik ben, maarvooral met wat ik was, maakte ik deel uit van dat vertederende ver-leden. Zijn verleden en het mijne. Vijftig jaren zijn soms niet Lan-ger dan enkele dagen.

Wij zijn bepaald geen mensen met een romantische hang naar hetexotische. Teleurstelling zou je het gevoel dat Rio de Janeiro dieeerste dag op ons maakte niet kunnen noemen, wel verwondering.Twaalf dagen eerder waren we van Genua vertrokken. We haddenCannes, Barcelona en Lissabon aangedaan en nu, na twaalf dagenopen zee, vanaf de meest westelijke punt van Noord Afrika varendnaar het zuidwesten leek het of we weer in Europa waren terugge-komen. Vandaar onze verwondering. Want Singapore of Bombayzijn beslist geen engelse steden, ondanks de engelse lawns en club-huizen. Evenmin maakt Djakarta de indruk van een hollandsestad, zelfs niet terwijl je bezig bent de grachten en ophaalbruggetjesvan het oude Batavia te bekijken. De engelse kroonkolonie Hong-kong is met Bond en al onmiskenbaar chines van atmosfeer. MaarRio de Janeiro presenteerde zich aan ons als een europese stad, metwijken waarin je je weer in Portugal kon wanen, hoewel dan weleen Portugal, waarin het levenstempo op z'n amerikaans was ver-sneld. En dat maar alleen zo op het eerste gezicht.Later ontdekten we in Rio de stille deftiger wijken, schijnbaar zovan Lissabon naar Brazilie overgebracht. Je trof daar dezelfde hui-zen aan, de voorgevels met kleine geglazuurde tegels bekleed, achterhalf hoge of manshoge muren, de ingang afgesloten door eensmeedijzeren hek. Daar achter was de betegelde voorhof zichtbaar,waarin perken voor struiken en bomen werden uitgespaard, dieover de muur heen groeiden. Dat gaf die wijken een intieme maarwel zeer gereserveerde sfeer. De gelijkenis beperkte zich niet alleentot deze details. Ook de ligging van de beide steden vertoonde eenduidelijke overeenkomst. Lissabon werd gebouwd op de smallestrook grond tussen de lage heuvels en de oever van de Taag, diedaar wijd en open op een baai lijkt en Rio de Janeiro aan de baai

181

Page 187: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van Guanabara die door de ontdekkers voor de monding van eenrivier werd gehouden en op I januari 1502 de naam van Rio deJaneiro, Januaririvier, kreeg. Beide steden werden gebouwd langsde smalle strook tussen water en heuvels waartegen zij zich later inde hoogte uitbreidden. Rio de Janeiro groeide uit tot een Lissabon ingeweldige vergroting. Een enorme stad met ruime pleinen en bredeavenues uitlopend op het strand langs een wijd en open water. Eenstad die omhoog klom langs heuvels steiler dan die aan de oeversvan de Taag en de uitlopers vormen van een gebergte dat impo-neert door zijn overweldigende kontoeren; barser en harder dan debergen van het oude Portugal, de laatste barriere van een oer-wereld. Zo, als in een visioen was deze nieuwe wereld nog half be-dekt door mistslierten voor ons opgerezen, maar deze indruk vielweg toen de stad ons had opgenomen. Dat was pas drie uur later,uren die we in de benauwdhete, schemerig donkere douaneloodsdoorbrachten waar de bagage van de tachtig passagiers die hierdebarkeerden aan een minutieus onderzoek werd onderworpen.Iedere koffer, valies, tasje en pakje moest open en de inhoud er uit.`En toch is smokkelen zo makkelijk,' zei Elinore, die als tolk met onswas meegegaan in de loods.Je geeft wat de douane niet mag vinden aan je afhalers en die

brengen het wel naar buiten. Die worden niet gecontroleerd.'We zaten op een bank zonder leuning, naast een jonge Duitser, diewoedend iedere tien minuten herhaalde, dat die douanecontrolebewees dat men in Brazilie nog niet wist hoe men toeristen moestbehandelen. Het werd een eentonige monoloog, want wij haddengeen zin hem gelijk te geven, hoewel we het wel met hem eenswaren. We kregen honger, we hadden de lunch aan boord voorbijlaten gaan, en wat nog erger was, dorst en nergens kon je ietsdrinken.Elinore stelde voor dat ze flauw zou vallen. 'Dan laten ze u voorgaan,' zei ze, 'en staat u binnen vijf minuten buiten.'`Zal ik maar eventjes?' vroeg ze weer. Maar ik was er tegen, wantdan waren we haar kwijt als tolk. Ze vulde een large lijst voor onsin, in zesvoud en zei dat we twintig conto, zesentwintig gulden,moesten betalen. Waarvoor, wist ze ook niet en we deden het maar.Het was half vijf voor we losgelaten werden. De grootste druktewas toen voorbij en Wilton had weinig moeite om de auto voor terijden, een zwarte stationwagen, met veel ruimte voor de bagage.Eenmaal buiten het havengebied kwamen we op een drukke ver-keersweg terecht, een tweebaansweg met in beide richtingen deauto's vier rijen breed. Het bleek de grote uitvalsweg naar SaoPaulo te zijn. Dat verklaarde ook het enorme vrachtvervoer, de vele

182

Page 188: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

zware tankauto's en trucks met opleggers die op dieselolie reden.Daarom zat hun uitlaat ter hoogte van het dak en proestte daar eenstinkende walm uit.Rio ligt ingeklemd tussen strand en heuvels, alle verkeer ging doorhet centrum van de stad. Trucks en tankwagens, honderden bussen,stadsbussen en de enorme bussen van het Greyhoundtype, die deverbindingen naar buiten onderhouden. Daartussen weggedruktbewogen zich de personenauto's; oude en rammelende maar goed-koop en particuliere auto's, opvallend veel nieuwe Volkswagens.`De Volkswagenplant in Sao Paulo levert er vierhonder per dag af,'zei Wilton. `Ford en Willys hebben er ook grote fabrieken. Julliemoeten Sao Paulo zien! Overal fabrieken, uren in de omtrek.Brazilie industrialiseert in een enorm tempo. Het land gaat gewel-dig vooruit. Wat een verschil met vijfendertig jaar geleden toen webier kwamen.'Hij zei het met trots en voldoening en tegelijk was zijn toon iets teopdringerig; alsof hij ons wilde verplichten om het te geloven. Hetwas de eerste informatie die we kregen en in de volgende maandenbleef hij er erg gul mee. Vooruitgang, overal vooruitgang!Voorlopig had ik meer belangstelling voor de binnenstad waar wena eindeloze wachttijden in een Lange file op dat ogenblik doorheen reden.Dit was het centrum van Rio de Janeiro. De negentiende eeuwseopenbare gebouwen leken kopieen van de parijse. Soms waren zedat ook. Nagemaakt op iets verkleinde schaal bezichtigden we inSao Paulo de parijse opera. Het kopieren schijnt een latijnsameri-kaanse gewoonte te zijn. Later herkenden we in Asuncion, dehoofdstad van Paraguay een `snoezig' wit Pantheon, ook al weereen kopie van het parijse in kleiner formaat.Nieuw verrees in Rio naast het oude, ook naast het zeer oude; ker-ken en kloosters in zeventiende eeuwse portugese barokstijl, over-schaduwd door enorme kantoorflats, groothandelsgebouwen en mi-nisteries in moderne architectuur. De straten in het centrum van destad waren breed, maar door de zeer hoge bebouwing, huizen vaneen veertigtal verdiepingen maakten ze toch nog een sombere in-druk. Winkeletalages vond je alleen in de geheel moderne wijkenen zelfs daar nog niet eens overal. De meeste winkels waren openen van het zuideuropese bazaarachtige type. Open waren ook dekroegen, eethuizen en koffiebars; donkere diepe holen, plaatsenvoor mannen, waarin zelden een vrouw kwam en dan niet zondermannelijke begeleiding.Ook het publiek op straat deed zuideuropees aan. Weinig blond enveel donker haar, huidskleur cafe au lait, met nogal negroide trek-

183

Page 189: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ken. Maar die tref je tenslotte in de europese landen langs de Mid-delandse Zee ook veel aan. Ambtenaren droegen hun status om zichheen in een zwart pak. Ambtenaar zijn moest iets zeer aantrekke-lijks wezen, want onder het mannelijke publiek domineerde hetzwart.De vrouwen droegen zomerse kleren, veel minirokjes en veel makeup. De donkerste typen vond je onder het yolk, de mannen insporthemden, de vrouwen in goedkope katoentjes en op rubber san-dalen. In vodden en op blote voeten gingen alleen de bedelaars.Die waren talrijk, dat vonden we tenminste de eerste tijd, voor wein Salvador geweest waren. Je zag ze op de hoeken van alle straten,zwarten maar ook blanken, en op het grote verkeersplein voor hetgebouw van de barcas, de veerboot die driemaal per uur de ver-binding met het aan de andere zijde van de baai gelegen Niteroionderhield.Op het plein was een groot aantal stalletjes met vruchten enkranten en andere zaken. Nog veel talrijker waren de verkopers, diezonder vaste standplaats, hun voorraad onder de arm geklemd zichom de in een rij op het veer wachtende auto's verdrongen. Tiental-len straatverkopers, jongens en mannen die ballpoints, sigaretten,vruchten, koekjes, sokophouders, haarkammetjes, pakjes macaroniof loten te koop aanboden. Of helemaal niets aanboden, alleenmaar bedelden.`Wat is het bier weer een troep,' zei mijn schoonzuster op knorrigetoon. Ten hele poos is het goed gegaan, omdat de politic ze iederedag wegjoeg. Maar nu beginnen ze het weer te proberen !'Ik kende dit verschijnsel. In landen waar de economic niet goedfunctioneert bloeit de straathandel. Het beeld was mij uit Indonesiabekend, maar daar gunde men de werkelozen en paupers tenminstedeze kleine verdienste.`En waar zijn die weggejaagde mensen toen naar toe gegaan?'vroeg ik. Vat heeft de politic met ze gedaan. Hebben ze een an-dere plaats toegewezen gekregen of werk?'Eerst antwoordde niemand, toen zei mijn broer, op geprikkeldetoon, geforceerd kalm: `Je kunt hier niet dezelfde maatstaven aan-leggen als in Holland. In zo'n piepklein landje kan daar voor ge-zorgd worden. Hier kan dat niet ! Brazilie is een enorm land metenorme problemen. Je bent hier niet in Europa.'In Zuid Europa, op Sicilia, in Spanje en Portugal, dacht ik.

We reden de veerboot op. De drukte viel mee, het spitsuur wasblijkbaar voorbij. Het licht was ook niet schel meer en begon bovende bergen in het westen tot een oranjeachtig geel te verkleuren.

184

Page 190: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Twintig minuten varen vergt de oversteek. De baai is bier tamelijksmal maar wel met het uitzicht op haar voile breedte. Toen wij deoverkant naderden viel de paarse schaduw van de nacht al over hetwater. In Rio en in Niteroi gingen de lichten aan. Lichten ook opde eilanden die nog geen kwartier geleden als plukjes groen in hetwater lagen. Lichten op de oceaanstomers en een enkel lichtje opeen vissersboot. De zon was achter de bergen verdwenen, ze liet eenpaars litteken achter langs de streep van een rode wond. Achter onsvoer de voetgangersferry, twee verdiepingen hoog en ook nu nogvol geladen met mensen.`De veerdiensten zijn tegenwoordig goed geregeld,' zei Wilton.Troeger was me dat een ellende. Toen heeft een woedende menigtede gebouwen in brand gestoken en is het veer door de gemeenteovergenomen. Ook al weer zo'n vooruitgang.'Orde en Vooruitgang, dacht ik, maar ik durfde dat niet hardop tezeggen. `Dus na die brand is het verbeterd,' zei ik alleen.Ja, na die brand,' antwoordde hij. `Ik heb het met plezier zien

branden,' voegde hij er agressief nog aan toe.

Niteroi, een wijd plein. Bomen, nog niet zo oud. Een goede weg,die de kustlijn volgde, een tunnel en drukke, rommelige winkelstra-ten. Het schoof allemaal over elkaar. Ik was moe en we reden nuhard. Een buitenwijk, hier hield het plaveisel op, er waren alleennog maar zandwegen.`Zie zo, we zijn er.'Een laag huis maar wijd gebouwd. Een oud indisch huis, dacht ik.Ik vond het prettig. Een dienstmeisje hielp de bagage naar de lo-geerkamer brengen die op onze slaapkamer in ons huis in Dja-karta leek. Daarnaast een enorme badkamer. We knapten ons al-leen maar wat op, we waren te moe om te baden.Jo, mijn schoonzuster bracht ons grote glazen markiezasap. In tienjaar had ik geen markiezasap gedronken. Ergens in huis riep Wil-ton dat hij wilde eten; dat hij uitgehongerd was.

Een ronde eetkamer met de ramen hoog in de muren, waar voorbloeiende orchideeenplanten waren opgehangen. Trosorchideeen,enorme in lichte bogen afhangende stengels, bezet met kleine rodebloempjes. Lager stonden in kristallen vazen plastic bloemen.Iemand zei dat die in Brazilie heel erg duur waren.Het eten werd binnen gebracht. Aardappelen, drie, vier soortengroente en de enorme achterbout van een varken, gegrilleerd!Wilton sneed het vlees aan met een electrisch mes.`Zo iets kennen jullie niet in Holland,' zei hij.

185

Page 191: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

`Natuurlijk wel. Philips adverteert ze,' antwoordde ik. `Ik hebnooit begrepen, wat voor soon mensen zich zo iets aanschafte. Ennu ben jij van die soort.'Hij grijnsde breed en gelukkig en dit keer nog weinig op zijn hoede.

186

Page 192: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ad Zuiderent

Szondags eten wij uit eigen. tuin

Wat tarwekorrels bij het kippenvoeren ipv. klapkauwgomen als de haan aanvalt — niet bang zijn niet bang.De haan springt naar mijn keel— Klap klapkauwgom uit mijn mond gepikt.Maar opa, vanachter de schutting de tuin inkijkend— Waar zijn de hamers! van twintig meter afstand. Ik tussen de seringeboomen de aalbesstruiken, rug tegen de geteerde schuur.In de goot weggevlucht met een vol voerblik.

Mijn vader moest dat jaar weer kuikens kopen;szondags een verbrijzelde hanevleugel op borden verder heel de week zijn poot bij de hand;de tenen bewegen; weer anderen de stuipen op het lijf.

1 87

Page 193: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ad Zuiderent

Elegant reiziger in Indiaas landschap

juchtleer de luchten zijn benen Louis Seizede struiken die hij vertrapt waren al dor

uitgehuilde palmen geven hun huid of

Hij komtzijn handen vol: een zwaard, een levensteken.Hij komt opdat zijn adem naar juchten zijn schetsboek naar inlandersruikt.

188

Page 194: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ad Zuiderent

`De geur der lelien'door de gebr. W. en F. Langenheim uit Philadelphia

een lantaarnplaatje

Zie de lelien op het velden op het behang, en in zijn handen op de diaZie hoe schohohoon zij bloei

bloebl

(binnensmonds)

Op de achtergrondrinneringen projekteerdbruid slui; dgom hoed af;bocht rivie; oev:sprng van oev in rivredd kndwedu blijtroudag; hoed op hd af

Op de voorgrondde tafel waar zij altijd zatwzge fotoos: o, die?het kleed (kloppen)dat zij giste ng kloptede stlde poten (doorzagen)die zij giste enz

enzits

(buitensmonds)

,Deze lelien kun je eten, drinken en vrolijk zijnwant morgen ruiken wij

189

Page 195: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ad Zuiderent

Artis Natura Magistra

Je mag kiezen.

De merel tussen de vier schoorsteenpijpjes(gisteren op de kapotte dakpan van het huis achter) ;of Syntagma Musicum in het Stedelijk:0 Clemens, 0 Pia, Ostende;

oxen

door de nevel die druppels of door het verhaalvan het aangeschoten nijlpaard in Tsjaaddat al drie mensen uit hun prauwen geworpen,

doormidden gebeten;planteneter; insektenvermaler.

Je mag kiezen.

Opgeprikt tussen vlinders o.a.;of doormalen op stof tussen je kiezen.

190

Page 196: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Gils

witte psichopaat

hier zitde witte psichopaat

op een stoel.zijn pantser is

weggeschraapt.kinderen

met een dolk van marsepeinkunnen hem gemakkelijk

OPEN-

RIJTEN

191

Page 197: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Gils

uit lijken maakt men nueen zeer voedzaam kindermeel:CADAVEROL

aldus wordt, zowel logies als ekonomies verantwoordde beroemde kringloop Leven—Doodweer heel gemaakt.

192

Page 198: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Gils

roze psichopaat

achik ben zo

zacht-getatoeeerd

ik beneen klein fluwelen

gebouwdat straffeloosrondwandelt

en bij elke straathoekzijn roze kartonnen

kopverliest.

maar dat ikvon rontgenheim zou heten

is gelogen!getekend: von rontgenheim

193

Page 199: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Gils

hoe ulysseswerd door zijn trouwe hond verscheurd.

maar dat was dan ookalweer een vol jaarna hun beroemde wederzien

194

Page 200: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Guts

voor edwin en william

ik weet niet in welk soort vanblauw ik belandik ken niet eens mijn eigen kleurik vergeet hoe ze vroeger geweest isen herinner ze mij van daarveir.

195

Page 201: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Gils

dear doctor schoenfeld:ik heb helemaal niets verkeerds uitgehaalden toch zakt mijn koponophoudelijk scheef.WAT moet ik hiertegen doen?en vooral,WAAROM???

196

Page 202: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Gils

glazen psichopaat

tik

kend

zat

hij

in

een

gla

zen

klok

197

Page 203: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Girls

toen er geen vocht meeruit zijn wonden tevoorschijn kwam

droogde zij dan ook maarhaar voorgewende tranen van smart.

198

Page 204: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gust Gils

mijn ogen groeien wel erg naar elkaar toedeze dagen. maar daartussen heersen ookzulke spitse weerlichten. in welke wedijverbegrijpt u maar?en in zulk tintelend woudmoet ik maar voort.niet dat ik niet wil. in nog zovele gebiedenmoet noodzakelijk nog zoveelSLAGADER

worden ingevoerd !

199

Page 205: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

T. A. van Dijk

Semiotiek en literatuur

W at is semiotiek'?

In tegenstelling tot landen als b.v. Frankrijk, Italie, Rusland enDenemarken, is er in Nederland nog weinig belangstelling te be-speuren voor de nieuwe, of liever vernieuwde tak van wetenschapdie met semiotiek wordt aangeduid. Niet zelden wordt men danook gekonfronteerd met de vraag: wat is semiotiek nu eigenlijkprecies, en wat valt ermee te bereiken?Deze tekst beoogt een kort en daarom oppervlakkig antwoord opdeze vragen te geven. Vooral de toepassingen in de praktische enteoretische bestudering van `literatuur' zullen daarbij nader wordenonderzocht. l Verder zal er niet worden nagelaten ook enkele kriti-sche, of altans skeptische opmerkingen aan de uiteenzetting te ver-binden.We kunnen `semiotiek' het kortst omschrijven as een wetenschapdie zich bezighoudt met de syste:matische en algemene bestuderingvan tekens. Of liever – om iets vollediger antwoord te geven –: vantekens, tekensystemen, tekenstrukturen en be-tekenisprocessen. Veelverder zijn we met dit antwoord nog niet gekomen, want onherroe-pelijk volgt dan de vraag: maar wat is dan precies een teken?Voor de niet-taalkundige heeft de term `teken' niet veel meer dande betekenissen die hij in het woordenboek kan vinden: een `sig-naar, zoals b.v. in iemand een teken geven, verkeerstekens, een`aan-duiding', zoals b.v. in een teken van onweer, een `symptoom', zoalsb.v. in een teken van rijkdom, een teken van leven, tekenen destjds, een `symbool', zoals in rood als teken van liefde (of socialis-me), een kruisteken, een `figuur', zoals in vreemde tekens, wiskun-dige tekens, en tenslotte een (material) `middel' waarmee we eenfunktie, een begrip, etc. kunnen aanduiden, zoals in letterteken,taalteken, etc.Aileen al uit deze korte opsomming van de betekenisaspekten vande term `teken' blijkt dat er kennelijk verschillende typen tekens be-staan. Ondanks die verschillen is `teken' echter in alle gevallen eenobjekt `dat naar iets anders verwijst', iets wat `duidt op wat het zelfniet is', en waarvoor het blijkbaar 'in de plaats kan staan'. Daarmee

200

Page 206: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

hebben we een eerste, algemeen kenmerk van het begrip `teken' algelsoleerd, ni. zijn representatieve ( `voorstellende') karakter.Met deze analyse van het woord teken uit ons dagelijks taalgebruikkomen we echter niet veel verder. Hoewel we heel globaal ons nuwel kunnen voorstellen wat een teken is blijven de onderscheidingenvaag en overlappend. Immers, bijna alles kan wel een `teken' vanof voor iets anders zijn of als zodanig worden opgevat (`geInterpre-teerd' ). Inderdaad, wij zijn omringd door tekens. Tekens beheersenons hele bestaan: zonder tekens heeft niets voor ons be-tekenis,kunnen wij niets begrijpen. Vandaar ook dat een grondige bestu-dering van de struktuur en de funktie van de tekens in de maat-schappij een dringende noodzaak is. Welnu, dit is de taak die desemiotiek zich heeft gesteld. 2

2. De (lange) geschiedenis van de semiotiek

Zoals gezegd zal de semiotiek proberen een systematische beschrij-ving en verklaring te geven van de struktuur en de funktie vantekens en tekensystemen. Hoewel pas in onze eeuw, en met name delaatste jaren, de semiotiek (weer) in het middelpunt van de be-langstelling is komen te staan, moeten we niet veronderstellen dathet bier om een nieuwe discipline gaat. Integendeel, in de klassieke(griekse en indische) oudheid was men reeds op de hoogte van hetbegrip `teken', en gebruikte men het vooral voor de beschrijvingvan de tekens in de taal. Met name de stoische filosofie (Zeno, e.a.)heeft een aantal onderscheidingen gemaakt die later fundamenteelzouden blijken voor de bestudering van het taalteken. Het teken(`sema' of `semeion', waar de woorden `semantiek' – betekenisleer –en `semiotiek' vanaf zijn geleid) werd gezien als een kombinatievan een betekenend (`semainon) en een `betekend' (`semainome-non' ) aspekt. Het eerste was konkreet, material (klanken), hettweede abstrakt, konceptueel (betekenis). Dergelijke onderscheidin-gen zijn ook in de indische taalfilosofie gemaakt, waar `sphota' alseen kombinatie van resp. `sabda' en `artha' werd beschouwd.Deze (taal)filosofische bestudering van het teken is niet los te den-ken van de ontwikkelingen in de (aristoteliaanse) logika. Dit blijktal uit de sterke belangstelling die er in de middeleeuwse, laat-scho-lastische logika voor de verschillende aspekten van het be-tekenis-proces aan de dag werd gelegd. Vooral William of Ockham (geb.129o) 3 moet in dit verband genoemd worden omdat zijn werk infeite de aanzet is geweest tot de moderne ontwikkeling van de lo-gika en de semiotiek, twee disciplines die voor hem identiek waren.Het teken Csignum' – naar analogie van het grieks door Augustinus

201

Page 207: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

al onderscheiden in `signans' en csignatum'), zegt Ockham is slechtseen `naam' voor de konkrete dingen die wij aanduiden d.m.v. het`begrip'. Dit 'begrip', dat een universeel karakter heeft, bestaatslechts bij gratie van de taal, en dus niet 'in werkelijkheid': voor de`nominalist' Ockham bestaan alleen de werkelijke, konkrete dingen

zij zijn altijd primair; hun eigenschappen en hun onderlingerelaties zijn slechts de abstrakte produkten van onze intelligentie.Opvallend is dat in deze middeleeuwse – in feite kennisteoretische –diskussie reeds de meeste elementen aanwezig waren die in de hui-dige semiotiek kenmerkend zijn (vooral ook bij de marxistischesemiotici) : de relaties teken–begrip, teken–werkelijkheid, teken-gedachte, teken–taal, etc.De ontwikkeling van de latere rationele filosofie (Descartes, Locke,Leibniz, e.a.) staat sterk in het 'teken' van deze interessante mid-deleeuwse beschouwingen, waar we helaas hier natuurlijk nietverder op in kunnen gaan.

3. De ontwikkeling van de moderne semiotiek

De grondlegger van de moderne semiotiek is ongetwijfeld CharlesSanders Peirce (1839-19 t4) .4 Deze amerikaanse logikus, waarvanhet werk eerst de laatste jaren op zijn ware verdienste wordt ge-schat, gaat uitdrukkelijk terug naar de zojuist vermelde middel-eeuwse traditie van de zg. `grammatica speculativa' (Duns Scot,e.a.), en bovendien naar de logische grammatika van Port-Royal,waar ook Chomsky zich op zal inspireren. 5 We zien nu – in dithistorisch perspektief – nog sterker dat de semiotiek onlosmakelijkis verbonden met de logika en de grammatika (en via deze met deretorika: hetgeen voor ons nu het meest van belang is). Ook voorPeirce is de logika een worm van semiotiek. Tekens en symbolenworden door hem, terecht, beschouwd als centrale kenmerken vanmenselijk leven (taal, kommunikatie), het denken, het redenerenen de wetenschap. Zijn verdienste – voor de semiotiek – bestaatvoornamelijk in het aanbrengen van, en het herinneren aan, eengroot aantal fundamentele onderscheidingen. Het teken ( 'sign', datdoor hem ook wel 'representamen' wordt genoemd) definieert hijals volgt: 'een teken is iets dat in een bepaald opzicht – en vooriemand – voor iets anders (in de plaats) staat'.Uit deze eenvoudige definitie blijkt al dat het teken voor Peirce eendrieledige (triadische) relatie instelt, nl.

i. het teken zeif, als konkreet objekt2. datgene waarvoor het staat

202

Page 208: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

3. degene voor wie het teken een funktie heeft (tekengebruikers)

We zullen zien dat deze driedeling fundamenteel is voor een grootaantal disciplines die gebaseerd zijn op het begrip lommunikatie',nl. de taalwetenschap, de informatieteorie (cybernetika), de psy-chologie, etc.Peirce onderscheidt allereerst de tekens zelf, al naar gelang zij wor-den beschouwd a) in hun konkrete kwalitatieve substantie (klank,kleur, licht, etc.) – hij spreekt dan van 'qualisign' ; b) als eenmalig,in een konkrete situatie geproduceerd teken – `sinsign' (afk. voor`singular sign') ; c) als algemeen konventioneel teken, d.w.z. als een`type' – in tegenstelling tot b) (dat in de logika en de taalfilosofie`token' wordt genoemd) ; lettend op het 'wetmatig' karakter vandit aspekt van het teken spreekt Peirce van `legisign'.In de tweede plaats gaat Peirce na wat de relatie is tussen het tekenen het be-tekende objekt, d.w.z. datgene waarnaar het teken (ver-)wijst'. Dit objekt kan konkreet, `voorstelbaar' (zoals een tafel) ofabstrakt, 'onvoorstelbaar' zijn (zoals het begrip 'hoop', 'relativiteit',etc.). Over het algemeen is de relatie tussen teken en objekt slechtslonventioneel' en niet materieel of 'afbeeldend': een teken (zoalshet woord in de taal) lijkt meestal niet op het 'ding' waarnaar hetverwijst. Zo'n `willekeurig' teken noemt Peirce een symbool. Is ditwel het geval, d.w.z. heeft het teken wel een bepaalde `gelijkenis'met datgene waarvan het een teken is (zoals een portret lijkt op deafgebeelde persoon, een landkaart op het afgebeelde land) danspreekt men van een 'ikonisch teken' of kortweg een ikoon (icon).Men kan deze relatie vergelijken met die in een metafoor (waarineen woordteken ook in de plaats voor een ander kan staan op basisvan enkele identieke eigenschappen).Een derde mogelijkheid is tenslotte dat het teken weliswaar nietlijkt op het objekt waarnaar het verwijst, maar daar wel konkreet(by. kausaal, fysisch, temporeel, etc.) mee is verbonden, zoals rookeen teken kan zijn van vuur, natte straten van regen, een wegwijzervoor de richting, etc. Alle symptomen zijn by. van dit soort. Wespreken in dit geval van een 'indexikaal teken' of index. Deze re-latie is te vergelijken' met de taalkundige (en literaire) relatie in demetonymia (waar ook een konkrete, kontigue, relatie tussen detekens bestaat: deel–geheel, oorzaak–gevolg, etc.).Gefascineerd door het triadisch schema brengt Peirce ook in dederde relatie – nl. die tussen teken en tekengebruiker (die hij 'in-terpretant' noemt) – drie hoofdonderscheidingen aan. Deze zijnhelaas 'vager en daardoor minder overtuigend, en hebben verdereen te beperkt logisch en taalfilosofisch karakter. Het gaat bier om

203

Page 209: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

het teken als gelsoleerde eenheid (`rhema') het teken als grote, sa-mengestelde, zelfstandige maar `niet-afgesloten' eenheid (`dicent')en tenslotte om het teken als samengestelde en afgesloten eenheid( `argument'). We kunnen deze driedeling resp. vergelijken met eenwoord, een zin en leen paragraaf (of een logisch bewijs).Door deze driedelingen met elkaar te kombineren (voor zover datmogelijk is) komt Peirce tot een tiental tekenklassen. Een woord ineen (natuurlijke) taal wordt aldus drieledig gekarakteriseerd alssymbool, legisign en rhema.Op de verdere indelingen zullen we hier niet ingaan. Bovendienzouden die niet van belang zijn in de rest van het betoog. Aileen delatere (literatuur )semiotiek in Duitsland, met name van Bense enElisabeth Walther heeft de ingewikkelde klassifikatie van Peirceweer aktueel gemaakt. 6 Praktische resultaten heeft dit echter nauwe-lijks opgeleverd (behalve wellicht in Walther's bock over Ponge)hoogstens interessante teoretische spekulaties.

Voordat we enkele vertegenwoordigers van de semiotiek in onzeeeuw ter sprake brengen, eerst nog een onderscheiding die in degeschiedenis van de semiotiek de logika en de taalfilosofie vaak isgemaakt, overigens niet zonder verwarring, nl. de onderscheidingdenotatie (ook wel extensie) vs. konnotatie (of intensie). Denotatiewordt over het algemeen gebruikt om het `verwijzen' naar een ob-jekt aan te duiden, of liever naar een klasse van objekten waaropeen bepaald teken betrekking heeft. Konnotatie betekent dan – indit verband – hetzij de verzameling eigenschappen die een objektheeft zodat het valt in de Masse die door het teken wordt aange-duid, hetzij de betekeniskomponenten die de `betekenis' van zo'nteken vormen (het eerste is dus taal-extern, het tweede taal-intern,d.w.z. opgevat (ongeveer) als c abstrakt begrip': ook wel `significa-turn' genoemd). Voor denotatie (met name wanneer het gaat omeen konkreet objekt, d.w.z. een 'token' – zie boven) wordt ook demeer gebruikelijke term `referentie' gebruikt. Al deze onderschei-dingen heeft men – ten onrechte – vaak onder de vage, en dus nietwetenschappelijk geschikte, term `betekenis' samengevat. (Let wel,het begrip `konnotatie' betekent hier iets anders als in het dagelijkstaal gebruik, waar het zoiets als `bij-betekenis' betekent – we komenop dit aspekt nog terug).Het blijkt dat we hier al middenin een belangrijk onderdeel van desemiotiek terecht zijn gekomen, nl. de semantiek, die zich bezig-houdt met de relatie teken–werkelijkheid of, zoals in de linguisti-sche semantiek), met de relatie teken–( abstrakte) betekenis, of metbetekenisstrukturen alleen.

204

Page 210: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Een andere belangrijke (moderne) `vader' van de semiotiek isFerdinand de Saussure ( 185 7-1 9 1 3 ), de grondlegger van de struk-turele taalwetenschap, d.w.z. van de moderne linguIstiek iiber-haupt. Het spreekt vanzelf dat Saussure de problematiek van hetteken benadert vanuit de linguistiek. Zijn bijdrage beperkt zich dustot de definitie van het taalteken. Zoals bekend (over de taalkun-dige aspekten van de semiotiek heb ik al gesproken in een vorig nr.van Raster),' maakt ook Saussure een onderscheid tussen een be-tekenend (`signifiant') en een betekend ( `signifie') aspekt van hetteken (`signe'), d.w.z. een onderscheid tussen de klankvorm (hetwoord) en de betekenis die daarmee is verbonden voor iemand diede taal kent. Deze `betekenis' is voor Saussure, merkwaardigerwijs,identiek met een `gedachten-inhoud', een loncepe. (In tegenstel-ling tot wat nog velen denken blijkt uit het voorafgaande dat hetonderscheid signifiant–signifie al vele eeuwen voor Saussure is ge-maakt). De relatie signifie–signifiant wordt door hem `arbitrair'genoemd (later door anderen ook `ongemotiveerd genoemd) omdat– behalve bij sommige onomatopean eventueel – een bepaalde be-tekenis niet gebonden is, bijvoorbeeld door `gelijkenis', aan een be-paalde klankvorm, zoals alleen al blijkt uit het feit dat identiekebetekenissen in verschillende talen, verbonden zijn met een verschil-lende klankvorm. Zowel signifiant als signifie (d.w.z. het heleteken) funktioneren in een bepaald taalsysteem (de zg. gangue')dat voor iedere taal verschillend is. (In tegenstelling hiermee zalChomsky 66k zoeken naar de systematische elementen die iederetaal gemeenschappelijk heeft, en dus `universeer genoemd mogenworden voor het verschijnsel taal i.h.a.). Het (abstrakte) taalsy-steem, het studieobjekt van de linguist, ligt ten grondslag aan hetkonkrete taalgebruik (de 'parole') . Waar het ons om gaat – wegaan dus niet verder in op zijn taalteorie s – is echter het feit datSaussure inzag dat het taalteken slechts een (zij het belangrijk)type is temidden van andere typen van tekens in de psycho-socialewerkelijkheid, en dat de taalwetenschap dus in feite deel uitmaaktvan een veel bredere, overkoepelende wetenschap die zich bezigzou moeten houden met de funktie van tekens in de maatschappij.Hij noemt deze wetenschap semiologie. Deze term wordt dan ooknog steeds, i.p.v. semiotiek (semiotics), overwegend gebruikt inlanden die zich – in het kader van het strukturalisme – het sterkstop Saussure hebben geinspireerd (Frankrijk, Ita Denemarken).In tegenstelling tot Peirce gaat Saussure echter niet verder in op het(algemene) karakter van het teken, hij beperkt zich tot het taal-teken (Peirce's `symbool'). Weliswaar wordt door latere struktura-listen het taalteken als het teken bij uitstek gezien, een teken dat een

205

Page 211: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

primaire rol speelt door zijn gedifferentieerdheid en zijn funktie inhet belangrijkste (en meest bekende) teken- en kommunikatiesy-steem van de mens: de (natuurlijke) taal. Men heeft wel gezegd(Barthes, Hjelmslev) dat ieder tekensysteem in dat van de taal iste `vertalen'. Met deze veronderstelling moet men echter oppassen.Natuurlijk is ons denken, en ons bewustzijn, zeer nauw met de taalverbonden, zodat by. een bewustwording ( `interpretatie') van detekens van een schilderij ver-taald zou kunnen worden. Dit wilechter niet zeggen dat de `betekenis' van picturale tekens gelijk isaan die van taaltekens (hoe zouden we by. de niet-figuratievekunst, sinds Kandinsky, – by. een schilderij van Appel – moetenver-talen?) ook al is het altijd mogelijk om 'erover' te spreken zoalskunstkritiek en estetika doen.Zoals gezegd is het idee van de `vertaalbaarheid' afkomstig van eenvolgende belangrijke figuur in de linguistiek, Louis Hjelmslev(1899-1965) de grondlegger van de zg. `glossematiek' (van deKopenhaagse School), een verfijnde tak van de strukturele taal-wetenschap, waarin het taalsysteem vooral op zijn formele aspektenwordt bestudeerd, d.w.z. als een verzameling (funktionele) relaties,waarin de taaltekens (als lunktoren') op verschillende nivoos alssimpele knooppunten optreden. Belangrijk voor ons zijn echter deopmerkingen die Hjelmslev aan het eind van zijn voorbeeldig op-gebouwde taalteorie 9 laat volgen, hoe summier die verder ookmogen zijn. Hij stelt daar het denotatieve taalteken (of taalsy-steem) tegenover het konnotatieve, het eerste wordt `ge-vormd' uitde substantie van de `werkelijkheid' (klanken, ideeen) en komtovereen met onze (natuurlijke) taal, het tweede echter baseert zichop, `vormt zich' uit, die (natuurlijke) taal, is dus een sekundairsysteem ten opzichte van de werkelijkheid. We kunnen het – insaussureaanse termen – ook zo zeggen: zowel signifiant als signifie(dus het hele teken) van de `gewone' taal liggen ten grondslag aanhet signifiant van het konnotatieve teken. Het signifie van het kon-notatieve teken ( /systeem) – d.w.z. zijn `betekenis' of `funktie' –heeft in dat geval een literair' of `stilistisch' karakter (en kan ver-bonden zijn met allerlei waardensystemen, ideologieen, etc.). Het isduidelijk dat de toepassing in de literatuurstudie bier expliciet voorhanden ligt, en we komen dan ook terug op de mogelijkheden vaneen `glossematische' literatuurteorie. (Vermeld moet nog wordendat Hjelmslev taal als een abstrakt vorm-systeem ziet, dat in relatiestaat met de ‘substantie' van de `werkelijkheid'; de klankvormnoemt hij cuitdrukking', de betekenisvorm `inhoud' – over het alge-meen nogal vage termen, die echter bij hem precies zijn gedefi-nieerd).

206

Page 212: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De dubbele traditie Saussure-Hjelmslev ligt ten grondslag aan deimmense ontwikkeling en verbreiding van het zg. strukturalisme

(een term die net als `struktuue een vlag voor praktisch iedere la-ding is geworden, dus zinloos), een stroming die zonder het begripvan het `teken' niet valt te definieren, en dat geldt voor al haar'richtingen', voor de etnologie (Levi-Strauss, Leach), de linguistiek(Benveniste, Greimas), de literatuurwetenschap (Barthes, Todo-rov, Kristeva) de psychologie (Piaget) en de psycho-analyse (La-can), het (neo-)marxisme (Althusser, Sebag, etc.), etc., richtingenwaarbij we het teken-koncept helaas niet verder kunnen bestu-deren. Bovendien is er de laatste jaren uitgebreid aandacht aanbesteed in tientallen monografieen." We signaleren, nu alleen demeer eksklusief `semiotische' benaderingen, zoals bijvoorbeeld hetlange artikel van Roland Barthes: 'Elements de semiologie'," waar-in hij Hjelmslev – na een uiteenzetting van de strukturele taalteorie– in Frankrijk meer bekendheid gaf, door toepassingen te geven ofte suggereren op het gebied van de mode, voedsel, en andere socialeverschijnselen, zoals `literatuur'. Zoals we straks nog summier zul-len zien is dit artikel het sein geweest tot uitgebreid `semiotisch' on-derzoek in literatuur (vooral het verhaal), kunst, myte, film, etc.Een verdere ontwikkeling aan het teken-begrip werd in Frankrijkechter nauwelijks gegeven (Peirce kende men nog niet). Eerst delaatste jaren konstateert men – tegelijk met een metodologische re-lativering van het strukturalisme uberhaupt – een kritiek op hetteken, d.w.z. op de traditionele opvattingen over het teken en zijnfunktie, by. in de kunst en de literatuur.

In Europa minder bekend en onpopulair – behalve bij enkele psy-chologen – is de achtergrond van de verdere ontwikkeling van de(peirceaanse) semiotiek in de angelsaksische landen (met name deVerenigde Staten). Een der centrale figuren die de semiotiek nieuwleven heeft ingeblazen is ongetwijfeld Charles W. Morris (geb.190 ), protagonist van de behavioristische psychologie.Zijn beroemde inleiding Foundations of the Theory of Signs(1938) 12 kan niet worden losgedacht uit de bredere kontekst vande (neo-) positivistische wetenschapsteorie, 13 zoals zij, vanuit ver-schillende standpunten, door de analytische filosofen en de weenselogisch-positivisten verder tot ontwikkeling werd gebracht. Een vande gezamenlijke programmapunten daarvan was de ceenmaking'van de wetenschap door het uitwerken van een gezamenlijke meto-deleer. Welnu, voor Morris is de semiotiek de `super'-wetenschapbij uitstek om de overkoepelende relaties tussen de wetenschappente bestuderen. Immers, alle wetenschappen bedienen zich voor de

207

Page 213: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

beschrijving, de verklaring d.m.v. hypoteses en teorieat, van sym-bolen (tekens) uit verschillende soorten (kunst-) talen of uit de na-tuurlijke taal. Dit gebeurt over het algemeen op drie nivoos van desemiotiek, nl. de sintaksis (die de relaties tussen tekens onderlingbestudeert), de semantiek (die de relaties tussen tekens–teorieen-en de werkelijkheid – of de betekenis – bestudeert) en de pragma-tiek (die de relaties tussen teken en tekengebruiker bestudeert). Ophet laatste – verwaarloosde – nivo na zijn deze tegelijkertijd de`onderdelen' van de linguistiek.De semiotiek was hiermee verheven tot meta-taal van de verschil-lende wetenschappen (d.w.z. taal 'over' de taal van de wetenschap-pen), en kon daardoor bij uitstek een filosofische, kennisteoretischeen metodologische rol gaan spelen. We stuiten hier ongetwijfeld opde belangrijkste funktie van de semiotiek. Immers, de verschillendewetenschappen (zoals logika, taalwetenschap, etc.) zelf kon zijmoeilijk vervangen – hoogstens terminologisch met elkaar in ver-band brengen – omdat die wetenschappen al veel te ver gespeciali-seerd waren en hun eigen termen gebruikten (in de taalteorie vanChomsky, de generatieve grammatika, zal men dan ook tevergeefszoeken naar begrippen als `teken', `tekensysteem', ondanks het feitdat zij – net als de `strukturele' van Saussure niet is los te denkenvan de semiotische en logische tradities van de cartesiaanse filoso-fie). Aangezien zg. grondslagen-wetenschappen als logika en wis-kunde slechts speciale semiotische systemen zijn, wordt het belangvan de semiotiek tegenwoordig vooral gezocht op kennisteoretischnivo, naast haar rol dus die bestaat in het (terminologisch) `ver-binden' van verschillende wetenschappen en het verschaffen vaneen model voor nog jonge disciplines als de filmologie en de ver-schillende kommunikatiewetenschappen. Dat er desondanks eensterke aantrekkingskracht uit blijkt gaan van de `eenheidsgedachte'blijkt wel uit de recente oprichting van de Internationale Asso-ciatie voor Semiotische Studies en van hun orgaan Semiotica.Ondertussen bleef het voor Morris niet bij zijn programmatischegeschrift. Licht jaar leter kwam zijn belangrijkste boek Signs., Lan-guage and Behaviour," ongetwijfeld een der basis-monografieenvan de semiotiek, zij het geformuleerd in het te enge kader vanhet behaviorisme. De benadering van de taal (en de tekens) dieerin wordt gegeven is interessant maar staat lijnrecht tegenoverdie van de strukturele en zeker tegenover die van de generatievegrammatika's. Voor Morris – net zoals voor zijn russische kollegaPavlov en in sommige opzichten voor zijn amerikaanse adeptenzoals Skinner – is een (taal)teken in wezen slechts een stimulusdie een bepaalde response (of een 'clispositie' daartoe) kan op-

208

Page 214: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

roepen bij een subjekt. De betekenis is niet zoals bij Saussure een

abstrakt en funktioneel conderdeer van het teken maar slechts een

gekonditioneerde refleks (of een zg. 'mediated response' zoals in de

latere psycholinguistiek) bij een taalgebruiker. Voor de empirist, en

dus anti-mentalist, Morris heeft het alleen zin `betekenis' to bestu-

deren in zijn `uiterlijke verschijningsvorm', d.w.z. in het gedrag.

Kritiek op dit standpunt is hier overbodig en is uitgebreid door

anderen reeds gegeven (zowel vanuit het irrationalisme natuur-

lijk – als vanuit het rationalisme).

Morris bestudeert tekens, terecht, in het kader van het gehele kom-

mukatieproces ZENDER BOODS CHAP ONTVANGER. Vanuit het

standpunt van de ontvanger (het interpreterend subjekt) onder-

scheidt hij in verschillende 'modes of signifying': identifying (re-

latie met de tijd-ruimtelijke `omgeving' ), designative (de eigen-

schappen van die `omgeving' ), appraisive (relatie met een `gewen-

ste toestand', etc.), prescriptive (relatie met een geformuleerde eis).

Daarmee parallel kan men zich ook op het standpunt van de zen-

der (het `gebruik') stellen en zo een typologie van het `betekenen'

geven: informative, valuative, incitive, systemic, termen die bijna

voor zich .zelf spreken, en waarvan het belang in dit kader vooral

ligt in het felt dat Morris er een teorie van 'discourse' op baseert.

In ieder type tekst zal een bepaalde `wijze' of `gebruik' domineren,

zoals blijkt uit het volgende schema:

`TYPES OF DISCOURSE ' (Morris)

GEBRUIK INFORMAT/EF EVALUATIEF NORMATIEF SYSTEMISCHWIJZE (informative) (valuative) (incitive) (systemic)

AANWIJZEND

(designative)wetenschap-pelijk

fiktief wettelijk kosmologisch

AANPRIJZ END

(appraisive)mytisch poetisch moreel kritisch

VOORSCHRIJVEND

(prescriptive)technologisch politiek godsdienstig propagan-

distisch

FORMEEL

(formative)logisch-matematisch

retorisch grammatikaal metafysisch

De poging van Morris, hoe zwak hij linguistisch ook gebaseerd is,

en op veel punten diskutabel, is interessant met name in het licht

van de recente belangstelling voor een tekstteorie, waarbinnen zo-

wel de linguistiek als de literatuurwetenschap vallen, maar waar-

binnen ook de taal van propaganda, de krant en de politiek nader

kunnen worden bestudeerd. Morris in ieder geval heeft begrepen

dat een teksttypologie gebaseerd moet zijn zowel op formeel-seman-

tische basis (betekenisstrukturen) als op konkreet-pragmatische,

209

Page 215: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

d.w.z. op de funkties van teksten, in het konkrete kommunikatie-proces, voor de tekstgebruikers. (Zie het werk van G. Klaus geciteerdin Hoot 2 ). De enige semiotische richting – naast de taalkunde en delogika uiteraard – die ook in Nederland aandacht heeft gekregenplaatst zich in dit pragmatische perspektief van een kritisch taal- entekengebruik. Het gaat bier om de nu bijna vergeten leer der signi-fika, die vooral door Mannoury werd gepropageerd. Ook de somsnogal reaktionaire en dubieuze, vooral amerikaanse, stroming diegeneral semantics heet, heeft zich ingezet voor een `mentale hygiene'door middel van verbetering van het taalgebruik.Ook binnen de taalkunde gaan er de laatste tijd stemmen op am nuook eens de aandacht te richten op de systemen van taalgebruik(parole, performance).

3. Semiotiek en kunst

We zagen dat bij Morris een typologie van tekens en tekenkon-strukties reeds leidt tot een schematische definitie van teksttypen,waarbij vooral de `valuative use' van belang voor ons is. In eenlater werk 15 komt Morris uitvoerig terug op de relatie teken–be-tekenis en kunst in het algemeen. Daarbij staat de problematischerelatie tussen (semiotische) betekenis en (axiologische) `betekenis'of `waarde' centraal, d.w.z. de bekende tegenstelling tussen 'signi-fication' en 'significance'. Het kunstonderzoek – net als iedere (ookteoretische) tekst – kan verschillende vormen aannemen: a) de-signative (in de perceptie: beschrijving) ; b) prescriptive (formu-lering van normatieve kriteria) ; c) appraisive (evaluatie, etc.).Morris refereert ter ondersteuning van zijn onderscheidingen naareen eksperiment waaruit blijkt dat by. kunststudenten – beter dananderen, die de kategorieen vermengen – kunnen onderscheidentussen evaluatie (als rationed produkt) en hun ( persoonlijke)voorkeur (liking: een emotioneel produkt). Natuurlijk kan ook hetprobleem van de `referentie' van kunstwerken in dit semiotischekader dan niet buiten beschouwing blijven. Na de vraag of hetkunstwerk `naar zichzelf verwijst' ( door de traditionele kunst- enliteratuurbeschouwing als aksioma aanvaard) lost Morris de moei-lijkheid op door te onderstrepen dat wel alle tekens, en dus beteke-nisstrukturen als kunstwerken, een `betekenis' (significatum) heb-ben maar niet noodzakelijkerwijs een `yerwijzing' naar een konkreetbestaande, `voorgestdde werkelijkheid (denotatum). Dit is onge-twijfeld niet onjuist maar de relatie werkelijkheid–kunstwerk (tekst)is oneindig veel gekompliceerder dan Morris doet vermoeden, envraagt, o.a. in het raam van een semiotisch gefundeerde kunst- en

210

Page 216: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

literatuursociologie, nog diepgaande studie voordat de traditionele,vaak ideologische kenmerken van die relatie opnieuw gedefinieerdkunnen worden in een metodologisch adekwate teorie.

Sinds enkele jaren heeft de kunst-semiotiek zich sterk verbreid.Weliswaar sprak de traditionele estetika – zeker vanaf Hegel – alveel over tekens en symbolen en de monografieen over het `sym-boa zijn dan ook niet te tellen, maar eerst kort is men deze `sym-bolologie' gaan plaatsen in het kader van een (strukturele) semio-tick. Dit impliceert dat niet langer een, willekeurige verzamelingsymbolen worden opgesomd en eventueel `geduid', maar dat er wer-kelijk systematisch gezocht wordt teken-strukturen – en hun wet-matigheden – in (groepen) kunstwerken of teksten.Met name het werk van de reeds genoemde Max Bense plaatst zichin het perspektief van een semiotisch gefundeerde kunstteorie zoalsblijkt uit zijn lEsthetica." Een ander markant voorbeeld vanstrukturele kunstsemiotiek is een recent bock van Jean-Louis Sche-fer: Scenographie d'un tableau," waarin de glossematische teorievan Hjelmslev wordt toegepast in een minutieuze beschrijving vaneen schilderij van Bordone.We kunnen bier echter niet langer stilstaan bij de semiotische esteti-ka, waarvan we slechts (een nog schuchter) bestaan wilden ver-melden.Tenslotte moet in dit kader ook de filmsemiotiek (kort) wordengenoemd, een van de weinige takken van de semiotiek die in Ne-derland (o.a. door Rein Bloem) enige aandacht heeft gekregen.Een van de belangrijkste figuren is op dit gebied Christian Metz diein een groot aantal artikelen " – en in het spoor van Hjelmslev –de distinktieve eigenschappen van de filmtaal en de filmsintaksisprobeert te ekspliciteren. Hij volgt daarbij o.a. de metoden van destrukturele verhaalanalyse omdat ook de film als een (kwalitatiefverschillende) manifestatie van narratieve strukturen opgevat kanworden. De grootste moeilijkheid daarbij is natuurlijk het isolerenvan diskrete `eenheden' – zoals we die wel in de taal kennen – om-dat een film nu eenmaal een kontinuum is en omdat het (konti-nue) beeld nu eenmaal altijd een kompleks is dat altijd meerdere`figuren' tegelijkertijd presenteert.Het model van een strukturele taalteorie kan in zulke gevallen evenveel kwaad (door verkeerde analogieen) als goed (voor de teorie-vorming zelf) doen. Ook in Italie is een levendige belangstellingvoor filmsemiotiek. 19 Noemen we slechts het werk van Garroni enBettetini.

2II

Page 217: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

4. Semiotiek en literatuur

Het spreekt bijna vanzelf dat een wetenschap als de semiotiek diehaar ontstaan voor een deel – altans in Frankrijk – dankt aan delinguistiek, onvermijdelijk ingeschakeld zal worden bij de formu-lering en de oplossing van literatuur-wetenschappelijke problemen.Trouwens sinds eeuwen waren de schrijvers (dichters) zelf zich be-wust van het `symbolisch' karakter van hun teksten, met name inde middeleeuwen (allegorie, etc.) en in de tijd tussen preromantieken symbolisme. Zowel de wereld (of liever de `natuur') als de tekstwerden gezien als een verzameling symbolen die `ontcijferd' moes-ten worden om een diepere `betekenis', een een Vaarheid',etc. bloot to kunnen leggen. De hele klassieke en moderne herme-neutiek is op dit principe van de `Deutung' gebaseerd (vanaf debijbelexegese tot 'close reading' van moderne pazie – onder hetmotto 'Lees maar, er staat niet wat er staat'). De tekst is in ditkader slechts een `omhulser (kleed, mantel, masker, etc.) van wat`werkelijk' gezegd is (of wil worden) : intentie van de schrijver(een 'fallacy' die zelfs door de New Critics al gebrandmerkt was),`uiting', of liever `ekspressie', van een `gemoedstoestand' – en daar-na het onderbewuste, trauma's, etc. – en tenslotte een `weergave'( `weerspiegeling') van de maatschappelijke struktuur. Voor bijnade hele literaire kritiek van onze eeuw (met name de angelsaksischeen de duitse) is het `symbool' paradigmatisch voor het tekstonder-zoek geweest. Niet voor niets heet een van de belangrijkste boekenvan het New Criticism The Verbal Icon" (en zoals we gezien heb-ben is het ikonische teken juist dat teken dat eigenschappen gemeenheeft met datgene waarnaar het verwijst). Al deze bemoeienissenmet het symbool – waaronder zeer belangrijke, by. het werk vanCassirer en Langer (die men als de hegeliaanse vertegenwoordigersvan de semiotiek zou kunnen beschouwen) – zijn in feite slechtspreludes op de latere literatuursemiotiek, waarvan we hier slechtsenkele figuren kunnen noemen.Zoals gezegd kan de semiotiek niet worden losgedacht van haarrelaties met de (strukturele) taalwetenschap. Het semiotische pio-nierswerk van de Tsjechische estetikus Jan Mukarovsk)5" is wat ditaangaat reeds een eerste illustratie: zijn literatuur- en kunstsemio-tiek is nauw verbonden met het praagse strukturalisme tussen detwee wereldoorlogen. De belangstelling voor het `teken' en de 'be-tekenis' in kunstwerken staat bij Mukarovs14 centraal. Het tekenwordt door hem zeer terecht geplaatst in het gehele kommunikatie-proces waarin het zich manifesteert, zodat het inderdaad (sociaal,psychologisch) een funktie heeft (hetzij konventioneel hetzij re-

212

Page 218: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

volutionair) in de maatschappij. Voor Mukarovsk9 is de tekst zelfeen (gekompliceerd) teken dat funktioneert in de bredere (kon-)tekst van de literaire en de sociale systemen.De betekenisaspekten van de literaire tekst blijven Mukarovs14 – envoor vele anderen – niet beperkt tot de 'signifies' maar kunnen ookliggen op het nivo van klank- en schriftvormen, d.w.z. op dat vande `signifiants' van een tekst. Gelukkig voegt hij daaraan toe datdeze `betekenissen' slechts zeer vaag zijn en niet onafhankelijk zijnvan de semantische struktuur van de tekst. De semiotiek is voorMukarovs14 bij uitstek geschikt voor een algemenene bestuderingvan de verschillende kunsten, omdat de struktuur van bepaalde`literaire tekens' (zoals de metafoor, etc.) niet werkelijk verschiltvan die in andere kunstwerken (film, schilderijen, beeldhouw-werken, etc.), terwijl ook hun psycho-sociale funktie niet wezenlijkverschillend is.De tekst (het teken) heeft in de kunst, de literatuur, een specifiekeeigenschap, die later ook door Jakobson gereleveerd zal worden:de taal – of liever het taalgebruik – is er niet zozeer funktie van eenpragmatisch kommunikatieproces waarin ciets' wordt meegedeeeld,maar koncentreert a.h.w. die funktie in zichzelf, richt de aandachtvan de waarnemer/lezer op de `vorm' van de tekst en niet zozeerop zijn `pragmatische inhoud'. De tekst is niet langer `middel', maaris 'doer in zichzelf geworden. Aan het bekende schema van Biihlervoegt Mukarovs14 daarom een vierde funktie van taalgebruik toeaan de funkties `ekspressief, `representatief en `appellatief, nl. de`estetische funktie', die gerealiseerd wordt zodra de schrijver/lezerhun aandacht met name vestigen op de tekst en zijn struktuur zelf.Deze en dergelijke opmerkingen – die voor een deel teruggaan ophet russische formalisme – komt men later in de literaire kritiek ende (strukturalistische) literatuurwetenschap herhaaldelijk tegen.Daar moet wel aan worden toegevoegd dat deze autonomistische entekst-centralistische literatuuropvatting – hoe heilzaam die voorhet onderzoek ook geweest is – ook moet worden geinterpreteerd alseen reaktie tegen de positivistisch en geistesgeschichtliche opvattingwaarin de tekst in feite werd gereduceerd tot een 'clokument' datslechts diende om er hetzij de psyche (zoniet de biografie) van deschrijver, de Zeitgeist of de maatschappelijke strukturen eenvou-digweg uit `af to lezen'.Minder algemeen en heel wat preciezer manifesteert zich de litera-tuursemiotiek in het werk van enkele leerlingen van Hjelmslev, enhet is dan ook in deze richting dat de literaire semiotiek de meestevruchten heeft afgeworpen.Svend Johansen, in een ten onrechte nogal onbekend artikel," geeft

213

Page 219: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

0zz0

o.a. een precisering van het glossematische begrip konnotatie. Hijdefinieert een `konnotatief teken' als een `samenhang tussen devorm van de konnotatieve uitdrukking [`gevormd' uit de substantievan die uitdrukking: het denotatieve taalteken – zie boven] en devorm van de konnotatieve inhoud.' De substantie van die konnota-tieve inhoud kan worden geidentificeerd met de estetische reaktiesvan de lezer, etc.Johansen veronderstelt vervolgens dat het konnotatieve teken ge-lijkgesteld kan worden met het estetische teken uberhaupt, zowelin beeldende kunst als in literatuur. Bovendien onderscheidt hij,met Hjelmslev, ook nog tussen signalen en komplekse tekens. Deeerste (by. rijm, metrum, etc.) zijn gebaseerd op slechts een nivovan de tekst, by. het fonische, de andere berusten op meerdere ni-voos tegelijk. Zoals bij Mukarovskf kunnen ook de signalen bijdra-gen tot de `betekenis' van het kunstwerk (d.w.z. de `vorm van deinhoud'). Het totale schema van de (estetische) konnotatie wordtdan als volgt:

subst. v. d. (by. interpretatie,inhoud estet.—psych.—reaktie.4, >1< 4,

inhoud inhoud--vorm v. d.. —.inhoud inhoud

1 1 konn.

IT konn. ifilhoud I I konn. TI konn.

uitdr. uitdr. vorm v. d. uitdr. uitdr.konn. konn. uitdrukking konn. konn.

subst. v. d.uitdrukking

DENOTATIE subst. v. vorm v. d. ) vorm v. dj—subst. v. d.uitdrukking uitdrukking inhoud inhoud

De parallellie tussen denotatie en konnotatie die duidelijk blijkt uit ditschema is slechts formeel: het kan namelijk heel goed voorkomendat een konnotatief teken is gebaseerd op meerdere denotatievetekens van de tekst (by. op een hele tematiek, zoals by. in de alle-gorie, etc.). We zien hier nogmaals, deze keer wat preciezer, hetbekende idee terugkomen waarin de `taal' wordt gezien als het 'ma-teriaal' (de `substantie' van de glossematici) waarmee de specifiekliterair-estetische tekens worden `gevormd'.Het is ondertussen niet geheel duidelijk hoe men zich dit teoretischzou moeten voorstellen: is het abstrakte taalsysteem (bestaande uitelementen en regels) het `materiaal' of de werkelijk, konkreet ge-

2I4

Page 220: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

manifesteerde tekens (woorden, zinnen) van het dagelijkse, deno-tatieve taalgebruik? De suggestie gaat sterk uit naar deze laatstemogelijkheid, maar moet worden verworpen omdat literaire tek-sten nu eenmaal geen konnotatieve vervorming zijn van bestaande,denotatieve teksten. We moeten het schema dan ook zien als eenvoorstelling van een dubbele manifestatie in dezelide tekst: dezekan denotatief gelezen (geinterpreteerd) worden – d.w.z. volgensde semantische en syntaktische regels van de `gewone' taal (dieiedere lezer – volgens Chomsky – potentieel beheerst) – en boven-dien konnotatief, d.w.z. de denotatieve strukturen kunnen een ek-stra interpretatie krijgen binnen het systeem (de tekst of de heleliteratuur) waarvan zij deel uitmaken. Men kan de glossematici –ondanks hun goede ideeen – verwijten dat zij dit proces van konno-tatief `betekenere (of algemener: funktioneren) niet met voldoendeprecisie hebben weten te ekspliciteren.Zoals gezegd inspireren de nieuwste ontwikkelingen in de litera-tuursemiotiek ( die niet noodzakelijkerwijs korresponderen met denieuwste ontwikkelingen in de literatuurwetenschap in het algemeen,zich vaak op deze hjelmsleviaanse systematiek.In de eerste plaats kunnen we de franse 'semiologie' noemen vanmensen als Barthes, Bremond, Greimas, Levi-Strauss, Kristeva, Metz,etc. vooral in het kader van de strukturele verhaalteorie nadie van deberoemde russische formalist Vladimir Propp." We zullen daar nietverder op in gaan, ten eerste omdat deze ontwikkelingen een uitge-breide, speciale uiteenzetting vergen, en ten tweede omdat zij instrikte zin niet meer semiotisch zijn; d.w.z. zij inspireren zich wel opde strukturele taalwetenschap, by. door een bekend onderscheid tus-sen paradigmatisch/syntagmatisch aan te houden, maar niet zozeerop het begrip van het teken en de tekensystemen. Wat zich in Frank-rijk als literatuursemiotiek aandient is in de meeste gevallen litera-tuurwetenschap tout court. Het beroep op het begrip 'semiologie'moet men dan ook interpreteren als een weigering bepaalde systemen(literatuur, film, vertellen, voorstellen, kunst, etc.) alle te subsumerenonder de studie van het taalsysteem. Betekenis en funktie van de `ont-dekte' eenheden kunnen slechts in het brede (en allesomvattendedus weinig precieze) kader van de semiotiek worden bestudeerd.Er zijn echter twee uitzonderingen. Ten eerste het werk van RolandBarthes zelf, die de hjlemsleviaanse semiotiek in Frankrijk had ge-introduceerd, met name op het gebied van de studie van sociale ge-bruiken (reklame, eetgewoonten, kleding, etc.). Zowel het begripkonnotatie (in glossematische betekenis) als de semiotiek in eigen-lijke zin worden door hem gebruikt bij de studie van literaire tek-sten. In een recent boek 24 geeft hij daar een briljant voorbeeld van.

215

Page 221: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Een tekst is voor hem een 'pluralistische' manifestatie van een grootaantal semiotische systemen: linguistische (het basissysteem dat deandere `draage ), retorische, psychologische, sociale, kulturele (gno-mische) etc.Hij toont aan dat ieder woord, iedere zin van de tekstgeplaatst kan worden in een of meer van deze systemen door hetgeven van een minutieuze analyse van een novelle van Balzac. Hijwil daarmee een korrektie geven op de tendens van het fransestrukturalisme slechts 'aIgemene' modellen op te stellen die dekarakteristieke verschillen, en de wijze waarop die modellen zichkonkreet manifesteren, verwaarlozen.Daarmee verwant is het werk van Julia Kristeva, de tweede die(als uitzondering) zich ekspliciet op de semiotiek beroept, zoals alblijkt uit de titel van haar onlangs gebundelde essays: Serneio-tila." Haar werk – dat ook nauw betrokken is bij dat van het tijd-schrift Tel Quel – heeft een sterke maatschappij- en wetenschaps-kritische komponent: de csemiologie' is voor haar in de eerste plaatseen kritische wetenschap die – zoals we bier boven al hadden ge-zien – door het analyseren van het taal- en tekengebruik van de ver-schillende wetenschappen de ideologieen en vooroordelen daarvankan blootleggen. De `semiotique' zelf, dus niet haar filosofisch-epis-temologische komponent (die zij ter onderscheiding 'semiologie'blijft noemen) is voor Kristeva niet zozeer de wetenschap van hetteken (waarvan zij de traditionele, ideologische opvatting, nl. het`representatieve' karakter kritiseert) als wel die van de betekenendepraxis (pratiques signifiantes) zoals die zich in alle sociaal-kultu-rele systemen kan manifesteren, met name in dat van de tekst. Van-uit tekstteoretisch oogpunt ziet Kristeva deze praxis in een dubbelperspektief. Ten eerste in dat van de historisch-materialistischedialektiek en de psycho-analyse, die zij als de belangrijkste episte-mologische revoluties (`coupures' ) van onze tijd beschouwd. Voorhaar is de tekst, door zijn specifieke permutatieve transformaties tenopzichte van de gewone taalregels, als zodanig sociaal-historischwerkzaam te beschouwen, niet dus door het simpelweg 'behande-len' van een of andere sociale of psycho-analytische tematiek (`on-derwerp' ) in een soort eenvoudige 'weerspiegeling' zoals het vul-gair-sociologisch marxisme dat veronderstelde. Daarnaast moetmen, wil men deze historische funktie van de tekst kunnen verkla-ren, ook een precieze analyse geven van het karakter van dit 'per-mutatief' taalgebruik. Daarbij wordt de logika en de (generatieve)grammatika te hulp geroepen, want ook hier konstateert zij, bijnagelijktijdig aan de andere twee, nl. het tijdperk 1850-1900, eenhistorische revolutie, deze keer in het logisch-wiskundig denken:het ontstaan van de matematische logika, de verzameIingenleer

216

Page 222: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

en het aksiomatisch denken (en de formalisering in het algemeen).In tegenstelling tot veel anderen, die wel de eerste twee coupures(de marxistische en de freudiaanse) erkennen, acht zij deze 'for-mele' revolutie terecht van niet minder groot belang.Het teoretisch instrument dat de verschillende typen van betekenis-processen (`signifiance' ) in een tekst moet ekspliciteren is de sem-analyse. Deze onderscheidt in de eerste plaats tussen een konkrete,gemanifesteerde tekst: de phenotexte, aan de ene kant, en de ver-schillende diepte-strukturen van die tekst: de genotexte, aan deandere kant, een onderscheiding die in sommige opzichten over-eenkomt met die van Chomsky tussen 'surface-structure' en 'deep-structure'. In de diepte-struktuur gaat Kristeva op zoek naar deproduktie-mechanismen die aan de betekenisstrukturen van de 'op-pervlakte' ten grondslag liggen. Heel duidelijk kan men bier hetreeds vermelde onderscheid tussen de lingulstische en de sociaal-historische kategorieen onderscheiden: beide moeten echter in detekst, wil het een 'tekst' – in pregnante zin – worden, een aantaltransformaties ondergaan op verschillende 'strata'. De sociaal-his-torische transformaties noemt zij 'in overeenstemming met' die inde ekstra-tekstuele sociale ontwikkeling, een formulering die helaasnogal vaag blijft, ook al gaan de andere formuleringen van Kristevaveel verder dan de traditionele literatuursociologie (die zij terechtkritiseert) : 'de tekst (... ) transponeert in de taal de historische be-werkingen van de `signifiance' (... ) en stelt een Ilassehouding'(attitude de classe) voor in een oneindig gedifferentieerde beteke-nis (signifie).' Door het breken met de logika van de taalregels–waaraan zij een voortreffelijk artikel wijdt – verkrijgt de tekst een`surplus'-betekenis (vergelijkbaar met het ekonomisch surplus vande arbeid). Deze betekenis wordt o.a. bewerkstelligd door een spe-cifieke behandeling/bewerking (travail) van de materiEle klank-struktuur van de tekst, by. door het vormen van zg. paragram-men, klank- of letterkombinaties die bewust (of Hever onbewust)de konkrete manifestatie zijn van psycho-analytische symbolen oftema's. Men ziet duidelijk hoe Kristeva onder de term 'material'zowel de psycho-analyse (door Lacan gelnspireerd) als het (neo) -marxisme (van Althusser) kombineert met de lingalstisch-literaireaspekten van de tekst (o.a. teruggaand op Saussure's – nog – on-bekende 'anagrammen'-onderzoek). Evenmin als bij het begriplonnotatie' van de glossematici wordt duidelijk hoe nu eigenlijkde `surplus'-waarde van de tekstuele betekenis geekspliciteerd moetwarden in de teorie.

In onmiddellijk verband met de (literaire, tekstuele) semiotiek in

217

Page 223: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Frankrijk staat het werk van enkele deense en italiaanse semiotici.De jonge teoretici rond het voortreffelijke kopenhaagse tijdschriftPoetik 26 hebben met name veel bijgedragen tot een verdere uitwer-king – niet onkritisch overigens – van een aantal strukturele ideeen,o.a. die van de semantische formulering van de grondslagen van deverhaalteorie zoals die door Greimas werd gegeven. Sinds kort ech-ter hebben ook zij hun vroegere (strukturalistische) houding gere-lativeerd door een sterke maatschappij- en taalkritische belangstel-ling onder invloed van de vanuit Duitsland (Frankfurter Schule:Adorno, Habermas) verbeide Methodenstreit. Hun huidige `semio-logi' – na een interessant `doelstellingsdebat' over de literatuur-wetenschap – is dan ook vooral gericht op de kritische funktie vanteken- en betekenisanalyse. In dat kader kan natuurlijk de literaire'tekst niet langer geprivilegieerd objekt van studie blijven, maargaat het om de studie van teksten, in het algemeen. Het begrip 'lite-ratuur' (en hier volgen zij Tel Quel) is voor hen ideologisch ge-laden omdat haar definitie onvermijdelijk de 'estetische' kriteriavan de burgerlijke literatuur-geschiedenis en van de burgerlijkemaatschappij zal impliceren.Ook de italiaanse literatuursemiotiek, vooral die van Umberto Eco– en meer praktisch gericht – die van Cesare Segre, inspireert zichop het franse strukturalisme.Segre 27 merkt in de eerste plaats op dat de literaire kritici altijdsemiotiek hebben bedreven zonder het to weten. Hij ziet de semio-tiek als een welkome en noodzakelijke aanvulling op het bestaandestrukturalisme in de literatuur-wetenschap omdat zij zich niet be-perkt tot de bestudering van de linguistische strukturen in de tekst.Niet alleen de `worm' van de tekst maar ook zijn maatschappelijkeen kulturele funktie kan nu adekwaat worden bestudeerd. Eco, 28die bovendien goed thuis is in de angelsaksische semiotiek (Peirce,Morris) past zijn semiotiek in het bredere kader van de informatie-teorie en de cybernetika. Hij inspireert zich daarbij onder andereop het werk van Max Bense en Abraham Moles, de twee infor-matieteoretici die wellicht de meeste aandacht gehad hebben voorliteraire problemen. Eco realiseert zich dat de tekens onderdeel uit-maken van kodes die ten grondslag ligt aan het funktioneren vaneen bepaald kommunikatieproces, een proces dat door de fransesemiotici ten onrechte is verwaarloosd voor de (strukturele) studievan de `boodschap' zelf. Eco behandelt in dit perspektief dan ookde voor het taalgebruik (performance) zo belangrijke begrippen alsinformatie, redundantie en entropie van tekenstrukturen (teksten),die zoals men wellicht weet gebaseerd zijn op de (statistische) waar-schijnlijkheid van de tekens in de tekst: een lage waarschijnlijkheid

218

Page 224: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

imliceert een hoge informatiewaarde (een lage redundantie) en bijeen lezer eventueel een hoge graad van `onverwachtheid' (die ineen leerproces natuurlijk verminderd kan worden). Niet alleen kandeze kombinatie van semiotiek en informatieteorie een model bie-den voor eksperimenteel estetisch onderzoek van leer- en evaluatie-processen, maar ook voor een verklaring voor de historische ont-wikkeling van literaire systemen. Immers het zich konformeren aanhet (bekende, verwachte) systeem produceert een lage informatie-waarde, terwijl een revolutionair teksttype – door haar onverwacht-heid – een hoge informatiewaarde impliceert. De relatie met een(positieve) estetische waardering is daarmee echter nog niet geheelduidelijk; het schijnt namelijk dat er bij een positieve waardering –naast een immens aantal andere faktoren – een wisselwerking tus-sen informatie en redundantie bestaat, tussen het `herkende' en hetcoriginele'. Eco had wellicht in dit opzicht wat kritischer tegenoverde informatieteorie kunnen staan: het model is weliswaar aantrek-kelijk – ook door de banden met de leerpsychologie – maar er isnog nauwelijks een probleem mee opgelost. Naast de 'estetische'boodschap – waarin, zo zegt hij, konstant denotatie in konnotatiewordt getransformeerd – kan Eco met dezelfde terminologie ookandere teksttypen bestuderen: dialektisch-retorische teksten zoalspropaganda, etc. Een diepgaande bestudering van de wederzijdserelaties retorika–grammatika, taal–ideologie is dan onvermijdelijkgeworden. Nadat Eco terecht het ontologisme van sommige fransestrukturalisten (Levi-Strauss, Derrida, Lacan) heeft verworpen metde formule die de titel voor zijn boek heeft geleverd: 'de struktuuris afwezig', pleit hij voor een operatieve semiotiek die slechts alshypotetisch middel moet fungeren bepaalde strukturen te konstrue-ren (en niet te `ontdekken'). Zowel voor de teoretische tekst als de(literaire) tekst propageert Eco een 'open systeem', waarin dekommunikatieketen een generatieve machine is die een 'lege' teksttransformeert in de disponibiliteit van een betekenend apparaat datnog niet beinvloed (`belicht') is door de kodes die ik uitkies om erinsamen te komen.' Tenslotte definieert Eco de semiotiek als volgt:`een algemene teorie van het onderzoek naar de kommunikatiever-schijnselen gezien als manifestaties van boodschappen gebaseerd opde gekonventionaliseerde kodes die de tekensystemen zijn.'

We komen tenslotte bij een laatste semiotische stroming, wellicht debelangrijkste en de meest konsekwente van allemaal: die van derussische linguisten, kultuur-, kunst- en literatuurteoretici, o.a. ge-groepeerd in wat we ondertussen wel met de School van Tartumogen aanduiden (zoals hij wordt belichaamd in de figuur van

219

Page 225: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Jurij Lotman), een groep strukturalisten die zich inspireren op hetformalisme in de literatuurwetenschap en het strukturalisme entransformationalisme in de taalwetenschap, en die sinds ongeveerr 96o enkele kongressen hebben gehouden " – o.a. in het kader vande `zomerschool' aan de universiteit in Tartu " (Estland) – overde verschillende semiotische systemen. Julia Kriteva die zich sterkheeft geinspireerd op de sovjet semiotici, heeft hun werk door in-leidingen en vertalingen in Frankrijk meer bekendheid gegeven, 31

terwijl Eco en Faccani zelfs al een grote italiaanse bloemlezing vanhun werk brachten. 32 Eimermacher " ten slotte heeft een voortref-felijk syntetisch artikel aan dit russische `strukturalisme' gewijd.Het is niet mogelijk ook maar bij benadering een overzicht van tienjaar russische (literatuur-)semiotiek te geven, temeer daar zowellinguisten, informatieteoretici, statistici, matematici, en logici bijhet onderzoek zijn betrokken. Opvallend is bier dat de maatschap-pij-kritische komponent van de semiotiek (die ondertussen in alle`westerse' richtingen begint mee te tellen) afwezig is, hetgeen Ecoen Kriteva (een beetje te gemakkelijk) tot kritiek aanleiding heeftgegeven. Voor Kristeva zijn bovendien de al te `positivistisch' aan-doende aspekten zoals statistiek en informatieteorie uit den boze. "Op een symposium in Moskou werd de semiotiek kortweg gedefi-nieerd als de `wetenschap die ails objekt heeft: alle tekensystemendie in de menselijke maatschappij in gebruik zijn.' De semiotischesystemen, zo zeggen zij, modelleren de wereld waarin wij Leven, enzij brengen door de eeuwen been de kultuurpatronen over waaropons bewust of onbewust gedrag gebaseerd is. Zoals bij Hjelmslevvormen alle `kulturele', stilistische en literaire manifestaties csekun-daire modellerende systemen' t.o.v. de (natuurlijke) taal. De bestu-dering van die taal is dan ook een eerste vereiste voor een goed be-grip van de afgeleide semiotische systemen (Ivanov). Voor som-mige linguisten, zoals voor Saumjan en Revzin, is de semiotiek– net als de grammatika – niet alleen analytisch maar ook 'synte-tisch', d.w.z. het gaat niet alleen om de bestudering van enkele al-gemene eigenschappen van tekensystemen, maar ook om de ekspli-citering van de repels op basis waarvan tekenstrukturen (teksten)kunnen worden gegenereerd. We zien dat aan het 'statische' ka-rakter van de strukturele semiotiek een `dynamische', nl. een genera-tieve komponent is toegevoegd.Vanzelfsprekend meer geneigd tot historisch denken schenken desovjet semiotici ook sterk aandacht aan de ontwikkeling van hetliteraire systeem; wat dit betreft, is de dialektiek tussen nom ennormverbreking daarbij een zees geliefkoosd terrein van de semio-tici (bv. Uspenskij ). In de literatuursemiotiek wordt er – in tegen-

220

Page 226: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

stelling tot de `westerse' semiotiek – wat meer aandacht besteed aande relaties tekst–kultuur. Weliswaar geeft by. Jurij Lotman in zijn

reeds beroemde Lessen in strukturele poetika" een uitgebreide 'im-

manente' beschrijving van de struktuur van (vooral) poezie, deopmerkingen over de relaties tekst–kontekst, en over de historische(evolutionaire) aspekten van het literaire systeem zijn ongetwijfeldhet meest interessant. In een artikel " dat hij samen met Pjatigorskijschreef voor het laatste kollokwium in Tartu (1968) gaat hij metname in op de funktie van de tekst in de maatschappij. In de eersteplaats is die funktie natuurlijk: 'de mogelijkheid te beantwoordenaan een zekere behoefte van de kollektiviteit die hem voortbrengt'.`Kultuur' kan op deze wijze worden gedefinieerd als een `verzame-ling teksten' of liever als een `verzameling tekstfunkties'. Met namede opposities geschreven/gesproken, geschreven/gedrukte tekst spe-len een belangrijke rol in de (sociale) geschiedenis van de tekst.

In de pre-skripturale periode moet het `specifieke', het csakrale' ka-rakter van de (literaire) tekst by. door heel andere middelen (in-dices) worden bewerkstelligd dan in de moderne tijd. In het alge-meen moet aan de simpele linguistische' (denotatieve, etc.) struk-tuur van de tekst een ekstra `betekenend' aspekt zijn verbonden wildie tekst sociaal als `specifiek' worden geaccepteerd. In de moderneliteratuur funktioneert het `onbegrijpelijke' bijvoorbeeld als zo'nspecifiek signaal. Pas in een zeer laat stadium van de ontwikkelingvan een literair systeem kunnen er ook teksten voorkomen die ogen-schijnlijk niet van `niet-teksten' (d.w.z. omgangstaal, `gewone' ver-halen, etc.) verschillen, zoals by. in de realistische roman (en – inhet `westen' – in de konkrete poezie). Men kan dit verklaren als eenspecificiteit t.o.v. de reeds bestaande (gekende) specificiteit van deklassieke literatuur. Zolkovskij en Sceglov, de belangrijkste litera-tuur-teoretici van de `groep' plaatsen de literatuursemiotiek, zowelin hun teoretische en toegepaste studies (strukurele analyse vanSherlock Holmes) in het kader van het grammatische model. Eenadekwate poetika moet een generatieve poetika zijn.Tot zover deze al te summiere weergave van de russische semiotiek.Zoals bij de andere `richtingen' konden we niet meer dan hun werksimpelweg `noemen'.

5 . Slotopmerking

Aan het eind van dit oppervlakkige overzicht van semiotiek en lite-ratuursemiotiek nog enkele opmerkingen (ter relativering). Teneerste moeten de beperkingen van de semiotiek niet onvermeldblijven:

221

Page 227: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

a) Tot nu toe is de (literatuur-)semiotiek overwegend struktura-listisch geweest, zich beperkend tot de bestudering van bestaandeteksten van de tekensystemen. De tekensystemen zelf, met name deregels die ten grondslag liggen aan het produceren van die tekstenzijn bijna nooit bestudeerd (wel de `elementen' de tekens zelf enhun betekenis, maar niet hun 'sintaksis'). Door het al te `empi-risch' vastkleven aan de bestudeerde tekst werd de formulering vanalgemene regelmatigheden te veel verwaarloosd en bleven de kon-stateringen vaak te weinig ekspliciet en te vaag. In dit opzicht moetde semiotiek zich duidelijker van de traditionele literatuurstudieemanciperen.b) Zoals gezegd kan de semiotiek wel een overkoepelend of bun-delend (terminologisch) model leveren (samen met dat van de in-formatieteorie) voor de verschillende menswetenschappen, het wer-kelijke onderzoek echter is in de verschillende disciplines (zie degeneratieve grammatika) al te ver gespecialiseerd om alsnog terugte keren naar begrippen als `teken' en `tekensysteem' die in hun al-gemeenheid zowel teoretisch als praktisch te weinig operatief zijn.

Deze bezwaren nemen niet weg dat de semiotiek ook nu nog steedseen belangrijke positieve rol kan spelen:a) als overkoepelende meta-taal voor alle disciplines (met name inde menswetenschappen) die met tekensystemen te maken hebben,by. voor de vergelijking van zulke systemen ander elkaar; boven-dien kan zij een terminologisch model verschaffen voor nog zeerzwak ontwikkelde disciplines (waar we ook de literatuurweten-schap toe kunnen rekenen). Daarnaast garandeert het linguistischmodel voor de semiotiek zelf een zekere betrouwbaarheid.b) als model voor de kennisteorie (epistemologie) ;c) als een kader waarin maatschappij- en tekstkritiek kan wordengeformuleerd;d) als syntetische grondslag voor de bestudering van de relatiestekststruktuur–maatschappijstruktuur d.m.v. het ekspliciet makenin de tekst van de interaktie van vele semiotische systemen aan deene kant, door het definieren van de funktie van de tekst in demaatschappij aan de andere kant.

Aangezien de semiotiek en de toepassingen ervan in de literatuur-wetenschap nog in een beginstadium verkeren is noch een overdre-Yen skepticisme noch een juichend optimisme op zijn plaats. Ditneemt echter niet weg dat het belang van het teken in de maat-schappij met haar verschillende `teken-talen' fundamenteel is. Eengrondige bestudering van het teken en de tekensystemen is dan ookonmisbaar. Amsterdam, april 1970

222

Page 228: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

.4antekenzngen en verwijzingen

Deze tekst is slechts een globaal informatief overzicht, geen `inleiding' inde semiotiek noch een essay over literatuursemiotiek. Bovendien wordt nietgeImpliceerd dat de semiotiek de beste `metode' zou zijn om het verschijn-sel literatuue to bestuderen. Integendeel: tegenover `mogelijkheden' voorde studie van de relaties met de psycho-sociale kontekst staan de beperkin-gen van de (formele) bestudering van de tekst zelf (tenzij men natuurlijkde – generatieve – grammatika als een onderdeel ziet van de semiotiek).Voor verdere orientatie wordt verwezen naar de hieronder genoemde stu-dies.

2. Inleidingen in de semiotiek zijn nog nauwelijks voorhanden en beperkenzich vaak tot slechts enkele aspekten van de semiotiek (taalfilosofie, kennis-teorie, informatieteorie). Een korte bibliografie heeft wellicht zin (de watmoeilijker boeken zijn met * gemarkeerd):Max Bense, Semiotik. Allgemeine Theorie der Zeichen (Baden-Baden:Agis Verlag, 1967)Eric Buyssens, La communication et l'articulation linguistique (Parijs-Brussel; PUT, 1967)Ernst Cassirer, Philosophie der symbolischen Formen, in (DarmstadtBuchgesellschaft, 1964)A. J. Greimas*, Du sens. Essais senziologiques (Paris: Seuil, I970)—, ed., Pratiques et langages gestuels, Langages, to (1968)Georg Klaus, Semiotik und Erkenntnistheorie (Berlijn: VEB DeutscherVerlag der Wissenschaften, 2e dr. 1969)—, Die Macht des Wortes. Ein erkenntnistheoretisch-pragmatisches Trak-tat (1964) (vEs Deutscher Verlag der Wissenschaften, 5e druk 5969).

Luis Prieto, Messages et signaux (Parijs: PUT, 1966)L. O. Resnikow*, Erkenntnistheoretische Fragen der Semiotik (Berlijn:VEB, Deutscher Verlag der Wissenschaften, 1968. Uit het russisch; Le-ningrad 1964)Adam Schaff*, Introduction to Semantics (Oxford, Londen, Warschau:Pergamon Press, 1962)Franz Schmidt*, Zeichen und Wirklichkeit. Linguistisch-semantischen Un-tersuchungen (Stuttgart: Kohlhammer)Th. A. Sebeok*, ed., Approaches to Semiotics (Den Haag: Mouton, 1964)Zeichen und System der Sprache* (Berlijn: Akademie Verlag, 1,1961, II,1962, III, 1966)Het tijdschrift Semiotica (Den Haag: Mouton) z (1969)...

De tweejaarlijkse afleveringen van Trudy po znakovym sistemam (Se-meiotike) (Tartu, 1964)...Verder de hieronder geciteerde werken.

3. Een goed overzicht van het werk van Ockham is: Ernest A. Moody, TheLogic of William of Ockham. (London: Sheed & Ward, 1935)

4. Collected Papers. Vol. II: 'Elements of Logic'. Book n 'SpeculativeGrammar'. (Cambridge, Mass. Belknap Press of Harvard U.P., I960, pp.129-269)

5. Zie Noam Chomsky, Cartesian Linguistics (Cambridge, Mass. MIT Press,1966)

6. Op het werk van Max Bense zullen we bier niet verder ingaan, hoewel hijin de ontwikkeling van de semiotiek en de relaties daarvan met de infor-matieteorie een belangrijke rol heeft gespeeld. Zie o.a. zijn recente Ein-fiihrung in die informationstheoretische Asthetik. Grundlegung undAnwen-dung in der Texttheorie. (Hamburg: (Rowohlt, 1969). Voor meer detailszie mijn `Informatietheorie en literatuurtheorie'. Verschijnt in Forum derLetteren. Voor literaire toepassingen zie vooral Elisabethe Walther's boek:Francis Ponge. Eine iisthetische Analyse, (Köln: Kiepenheuer & Witsch,

223

Page 229: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

1965) waarin van de tematische woorden van de gedichten van Ponge eenpeirceaanse klassifikatie wordt gegeven in symbool, index, ikoon, etc.

7. 'Taaltheorie en literatuurtheorie.' Raster, m (1969) 2, pp. 162-182. Zieook het inleidende artikel van D. Betlem in datzelfde nummer. Voor eenalgemene oriEntering m.b.t. de linguistische implikaties van de semiotiek,zie John Lyons: Introduction to Theoretical Linguistics (Cambridge,Cambridge U.P., 1968)

8. Zie daarvoor Ferdinand de Saussure, Cours de linguistique generale(1916) (Parijs: Payot 19625)

9. Cf. 0 mkring S pro gteoriens Grundlwggelse (Kopenhagen, 1943). Eng.vert.: Prolegomena to a Theory of Language (Madison: Wisconsin U.P.,1961)

10. De twee beste boeken over het strukturalisme zijn waarschijnlijk: JeanPiaget, Le structuralisme (Paris: PUF, Coll. `Que sais-je?', 1968) en0. Ducrot, T. Todorov, D. Sperber, M. Safouan, F. Wahl, Qu'est ce quele structuralisme (Parijs: Seuil, 1968).Voor een kritisch overzicht zie ook: Urs Jaeggi, Ordnung und Chaos.Strukturalismus als Methode und Mode (Frankfurt: Suhrkamp, Theorie 2,1 968).

Is. In: Communications, 4 (1964) 'Recherches semiologiques', pp. 91-135.Ook in: Le degri zero de recriture suivi de Elements de simiologie (Parijs:Gonthier, 1965) dat binnenkort ook in een ned. vert. zal verschijnen. Voorverder `semiologisch' onderzoek in Frankrijk, zie o.a. de nrs. 8 (1966) en

(1968) van Communications.I2. Int. Encyclopedia of Unified Science, Chicago13. Voor een handige inleiding (en verdere verwijzingen) in de wetenschaps-

filosofie, zie o.a. G. Nuchelmans, Overzicht van de analytische wijsbegeerte(Utrecht-Antwerpen: Het Spectrum, 1969). Voor de wetenschapsleer(metodologie) het recente: R. F. Beerling, S. L. Kwee, J. J. A. Mooij,C. A. van Peursen, Inleiding tot de wetenschapsleer (Utrecht: Bijleveld,1970) .

14. New York: Prentice Hall. 1946.15. Signification and Significance. A study of the Relation of signs and values.

(Cambridge, Mass., MIT Press, 1964)16. Baden-Baden: Agis Verlag, 1966. Zie ook noot 6.17. Parijs: Seuil, 196818. Een aantal is verzameld in Essais sur la signification au cinema. (Parijs:

Klincksieck, 1968). Zie hierover: Rein Bloem, Tilmtaal', Raster m(1969) 2, pp. 183-196 die ook verdere verwijzingen geeft.

19. Emilio Garroni, Semiotica ed estetica. L'eterogeneita del linguaggio elinguaggio cinematografico (Bari. Laterza, 1968) en G. Bettetini, Cinema:lingua e scrittura (Milaan: Bompiani, 1968)

20. W. K. Wimsatt, The Verbal Icon. Studies in the Meaning of Poetry(Lexington, 1954).

21. Zie: Kapitel aus der Poetik (Frankfurt; Suhrkamp, 1967)22. 'La notion du signe dans la glossematique et dans l'esthetique.' In: Re-

cherches structurales. Travaux du cercle linguistique de Copenhague, vol.V, Kopenhagen, 1 949, PP. 288-303

23. Zie de artikelen in de in noot I1 geciteerde nrs. van Communications.Vooral nr. 8

24. SIZ (Parijs: Seuil, 1970)25. Semeiotikg . Recherches pour une simanalyse (Parijs: Seuil, 1969)26. Poetik. Tidsskrift for cestetik og litteraturvidenskab. Kopenhagen: Akade.

misk Forlag (1967)27. I segni e la critica. Fra strutturalismo e semiologia. (Torino: Einaudi,

1969)28. Zie vooral zijn: La struttura assente. Introduzione alla ricerca semiologica

224

Page 230: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

(Milaan: Bompiani, i968)29. 0.a. in Gorkij. Vooral: Strukturno-tipologiceskie issledovanija (Moskou,

1962)30. Helaas zijn de verhandelingen hiervan niet uitgegeven. De naam van de

prepints is steeds enigszins verschillend maar gaat steeds over `sekundairemodellerende systemen' (po vtoricnym modelirujuscim sistemam). Zie o.a.de geciteerde Trudy.... van Tartu en het tijdschrift Voprosy literatury

31. `Linguistique et semiologie aujourd'hui en URSS '. Tel Quel, 35 (1968)pp. 3-8. Dit nummer bevat ook teksten van russische semiotici.

32. I sistemi di segni e lo strutturalismo sovietico. A cura di Remo Faccani eUmberto Eco. (Milaan: Bompiani, 1969)

33. Karl Eimermacher, `Entwicklung, Charakter und Probleme des sowjetischenStrukturalismus in der Literaturwissenschaft'. Sprache im TechnischemZeitalter, 30 (1969), pp. 126-157)

34. Zie Kristeva's artikel 'La semiologie comme science des ideologies'. Semio-tica z (5969) pp. 196-204 (La semiologie en URSS - Colloque de Tartu,1968)

35. Lekcii po strukturalnoj poetike. Trudy po znakovym sistemam, 1964,Tartu

36. Ju. M. Lotman en A. M. Pjatigorskii, 'Le texte et sa fonction'. Semiotica,I (1969) 205-257

225

Page 231: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Film Rein Blom

Vermoorde onschuld

voor peggy

Uccellacci e Uccellini (Grote vogels en kleine vogels, 1966) is deeerste film van Pasolini waar zijn politieke motivaties ekspliciet inmeespelen. Wel is de wereld van Accatone (1961) die van het om-

komende subproletariaat in Rome en van Mamma Roma (1962)

die van de naar status jagende kleinburger, maar de ideeen die aandie werelden ten grondslag liggen blijven op de achtergrond. Dat isnog meer het geval in RV angel° secondo Matte° (1964) waarvan

de konnotatie wel aan diepte wilt als men de rol van het yolk, van degewone man erin volgt, maar waarbij kennis van het marxisme (enzijn Italiaanse variant) niet bepaald nodig is, niet meer in elk gevaldan bij de lektuur van Henriette Roland Hoists fantasiebiografievan Garibaldi De held en de schare – Jezus als revolutionaire yolks-held, dat kan iedereen zo wel zien.Maar de vogelfilm (nog altijd niet in Nederland geimporteerd,evenmin als La ricotta 1962, La rabbia 1963, Sopraluoghi in Pa-lestina 1963-4, Comizi d'Amore 1964 – wie kan er wat aan doen)die vogelfilm is eigenlijk niet te begrijpen als men niets weet vanPasolini's uitgangspunten en de geweldige krisis waarin het Ita-liaanse marxisme in de jaren zestig is komen te verkeren. Dat mar-xisme is afkomstig van Gramsci, de stichter van de Italiaansekommunistische partij, en heeft een typisch yolks karakter (popu-lisme). Belangrijk daarbij is de rol van de boerenstand, de her-komst ook van Pasolini's moeder in Bologna, met allerlei sakrale,primitieve elementen, waarover men voor mijn part de schouderskan ophalen maar die nu eenmaal deel uit waken van Pasolini'sdenkwereld en die van het Italiaanse marxisme in den beginne. Dieelementen zijn onder meer verantwoordelijk voor een werkzameoerkracht, een natuurlijk elan als dat nuchterder klinkt, dat allerleiperspektieven hood, maar geleidelijk geabsorbeerd werd door deindustriele revolutie die in Italie zo snel om zich been greep dat desamenleving voor iemand erop verdacht was al onuitroeibare trek-ken van de welvaartsmaatschappij vertoonde en de boeren al volopkonsumenten waren voor zij het goed beseften en de kommunisti-

226

Page 232: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

sche partij aan burokratie ten onder ging. De dood van Togliatti iseen eindpunt van die weg en de ontgoocheling van allerlei strijd-bare figuren is sindsdien niet meer weg te denken. Nu speelt de be-grafenis van Togliatti, een stille episode kort voor het einde vanUccellacci e Uccellini, een uiterst belangrijke rol als afsluiting vaneen bepaalde periode, die ook nog de ondertekeningen van Brechten Rosselini meekrijgt, en van hetzelfde belang is uiteraard het op-peuzelen van de als een oude marxist orakelende raaf : La miapatria si chiama Ideologia, vivo nella capitale, la Citta del Futuro,in via Carlo Marx al numero mille e non piu mille...De toekomst na dit moment van konsumptie is totaal onzeker ge-worden en de nostalgie wint het van eventuele nieuwe perspektie-ven, daar helpt geen Mao, die aan de film zijn motto geeft, wataan: `Waarheen gaan de mensen? Zal de toekomst kommunistischzijn of niet? Nah! Waarschijnlijk noch kommunistisch noch niet-kommunistisch... De mensen zijn op weg, altijd op weg, naar eenimmense toekomst en maken in hun geweldige verwarring vanvooruit te moeten gebruik van de kommunistische ideologie, voor-zover zij die nodig hebben...'In de film is de mensheid (vader en zoon) inderdaad aan een stukdoor op weg, heel vitaal, maar het is wel opvallend dat de tweewandelende klowns er geen weet van hebben, zij zijn de onscbuldzelf, nemen geen kennis van de eigentijdse fenomenen die zij be-

leven en waarvan zij getuige zijn, maar gaan er letterlijk aan voor-bij. Hun integratie van het ouder marxisme (de raaf = Pasolini inde aanvang) maakt hen wel tot meer dan zij waren, maar zij reali-seren zich dat evenmin als de wolven uit Vestdijks fabel met kleur-krijt dat doen; die eten de geleerde kluizenaar die hun dienstenweigert op en 'men wordt wat men heeft opgenomen'.Voor Pasolini's fabel als zodanig heeft die dubbele inslag: de copper-vlakkige' onscbuld van de akteurs en de dieptewerking van de wan-hopige auteur – een geweldige ruimte ten gevolge. Het signifie, demoraal van de fabel dringt zich niet in de film, het werk wordtgedaan aan de kant van de signifiants, de dragers van het verhaal.Van die kant bekeken is Uccellacci e Uccellini een enorm vrolijkefilm, waarin van alles mogelijk blijkt. De manier waarop in defabel-in-de-fabel vader-monnik in opdracht van de heilige Fran-ciskus leert kommuniceren met de mussen en dan met de valken isdan ook veel sprekender, veelzeggender dan de uitkomst van depredikaties: ze vreten ze toch wel op, de valken de mussen. Watoverblijft is de volstrekte onbevangenheid waarmee vader en zoon(de klown Toth en Ninetto Davoli met zijn krullekop) hun werkverrichten en bijvoorbeeld onmiddellijk na de begrafenis van To-

227

Page 233: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

gliatti, waarbij ze nietszeggend tegenwoordig zijn, op hun bekendevitale wijze een smakelijke meid te lijf gaan. In het samenspel vandie twee betekenisniveaus, hier voor het eerst door Pasolini bedre-ven op nog heel ongekompliceerde manier, schuilt het unieke vandeze film, waarvan ik naast Pierrot le fou van Godard hou als Beenander.Dezelfde signifiants, Toth en Ninetto Davoli, gebruikt Pasolini ookin zijn episode in de heksenfilm Le streghe 1966: La terra vista

della luna, een surrealistisch spel met leven en dood, heel magischen primitief en fantastisch onbekommerd. En dan volgt na de weereens ongeziene episode in Capriccio all' Italiana 1966 Pasolini'sbewerking van Oedipus Rex en Oedipus in Colonus van Sophocles:Edipo Re 1967. Een ingrijpende bewerking, onmiddellijk zichtbaarin de struktuur van de vierdelige film:I. een Italiaanse proloog in de twintiger jaren;2. een rekonstruktie van Oidipoes' jeugd, in het toneelstuk na-tuurlijk als verhaal gebracht;3. de eigenlijke intrige, het stuk zelf (met Pasolini zelf in de eersteklaus) ;4. een eigentijdse epiloog in Milaan, Oidipoes vindt net als inColonus eindelijk vrede.

Nogal wat kritici zijn gevallen over dat voor- en nawoord, te ge-makkelijke ingrepen om het oude verhaal van alle tijden to doenzijn. Maar er is meer aan de hand: door die introduktie speelt defilm om te beginnen post Freud (en Marx), wat kennis van hetkompleks impliceert en, wat veel belangrijker is, allerlei ironiserin-gen daarvan mogelijk maakt. Zo heb ik werkelijk geweldig moetenlachen om een allergekst toegetakelde sfinks, die nog voor de heldiets heeft kunnen uitbrengen hem al toevoegt: 'de afgrond waarinje me wilt storten, schuilt in jezelf' en dat is een voorbeeld van vele.Ook de tussentitels op de wijze van de stomme film: HET EERSTE

WAT JE ME ONTSTEELT ZAL DE VROUW ZIJN VAN WIE IK HOUD -

werken zo. Maar ook geeft die aktualisering Pasolini de kans omveel autobiografisch materiaal mee te laten spelen en heel speciaalweer die sprookjesachtige sfeer rond zijn moeder. In al zijn filmsworden kinderen, onschuldig deelnemend aan geheimen van levenen dood, met buitengewone aandacht en tederheid bekeken en datgelukkig zonder enige zoetsappigheid. Dit autobiografische aksentis voortdurend werkzaam in de film, zoals een aantal signifiants diebij Sophocles niet voorkomen impliceren:Oidipoes speelt in zijn jonge jaren vals na het orakel op zijn weg naar Thebe raakt hij letterlijk in een

228

Page 234: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

doolhof en stuit daar op een naakt meisje waar hij, handenbijtend,vanaf blijft –Jokaste blijft naast minnares voortdurend ook de zorgzame moederen bovenal vervult zij de funktie van Robert Graves' White Goddess(Silvana Mangano geblanketteerd en geepileerd) de rol van Antigone wordt overgenomen door de jongen die Teire-sias bijstaat, Angelo (= Ninetto Davoli) leidt Oidipoes door Milaan.Onopvallend deze signifiants, maar wie ze samenleest krijgt een in-zicht in de homoseksuele trend in deze variant op Sophocles.Ook de politieke motivatie van Pasolini is een faktor in het spel,impliciet aan bod in het groeiende machtsbewustzijn van de koning(al summier aangeduid als Oidipoes Thebe binnenkomt, tegen dekeer van stromen vluchtelingen in) en de korrumperende elemen-ten daarin, ekspliciet in de epiloog als de fluitspelende Oidipoeseerst voor de dovemansoren van de bourgeoisie speelt (op de trap-pen van een kathedraal) en daarna voor die van voetballende f a-brieksarbeiders. Het wezenlijke daarbij is dat Oidipoes speelt alsdichter, , hij heeft via Angelo de fluit van Teiresias overgenomen enin twee tussentitels heeft hij eerder deze woorden over de ziener ge-dacht:I. DE ANDEREN, JE MEDEBURGERS EN BROEDERS, LIJDEN, HUILEN,

ZOEKEN SAMEN NAAR OPLOSSINGEN... EN JIJ, JIJ BENT HIER, BLIND

EN ALLEEN, EN JE ZINGT...

2. WAT ZOU IK GRAAG ZIJN ALS JIJ! JIJ ZINGT HET NOODLOT VOOR-

BIJ.

En weer is er die merkwaardige ambigulteit in de hoofdpersoon,Pasolini identificeert en distantieert zich tegelijkertijd, want Oidi-poes (gespeeld door Franco Citti, de subproletaria Accatone) isfundamenteel onschuldig; in plaats van een aristokraat, de gebrui-kelijke rolbezetting van Oidipoes, is hij een primitieve volksjongen,misschien is dat wel de meest onvoorspelbare variant op Sophocles.Dat betekent ook weer dat het signife, het hele kompleks van signi-fies vergeleken bij U ccellacci e U ccellini, zijn mogelijke starheidverliest, gemobiliseerd wordt in een reeks van onschuldige, legesignifiants.Het indrukwekkendste voorbeeld daarvan is de vader-moord op de driesprong: Oidipoes ziet zijn vader, griezelig jonggebleven onder zijn grijze haren en mallotige toverhoed en hijschiet geweldig in de lach. Hij gooit een der begeleiders een Steentegen het been en vlucht: de anderen hem achterna; een Langeweg. Plotseling draait hij zich schreeuwend om en doodt met veelprimitief geweld de eerste achtervolger – een moment van stilte.Weer op weg, de tweede achtervolger – uit de weg geruimd – eenmoment van stilte. Zo worden drie achtervolgers aan hun eind ge-

229

Page 235: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

holpen, achtereenvolgens, verdeeld over een spanne tijds, met an-dere woorden: het wordt een ritmisch gebeuren.In deze episode gebruikt Pasolini ook de door hem geformuleerdepoetische kategorie van 'het doen voelen van de kamera' (onver-wachte bewegingen, rijders, zon in de lens, subjektiveringen in hetmateriaal enz.) maar veel ingrijpender is het poetisch beginsel (depoetische funktie zo genoemd door Roman Jakobson) werkzaamjuist op dat ritmische niveau, het verzelfstandigen van een syntag-ma dat in zijn normale snelheid gestuit wordt. Die vertraging ont-staat ook doordat sommige van de signifiants een dieptewerkingverraden, een vertikale komponent in het krachtveld dat bezig iste ontstaan: de laatste dienaar wordt door Oidipoes eerst aan zijnandere been gewond (o die voeten) voor hij sterft door het zwaarden op het moment dat Oidipoes toestoot sluit deze zijn ogen, maaktmet twee handen een neerwaartse beweging naar de dienaar buitenbeeld, alsof hij harakiri pleegt, zichzelf de doodsteek toebrengt – enonmiddellijk daarna zet hij ook de helm van de ander op, hij wordtde ander, dat wil zeggen slaaf van zichzelf.De kunst bij een dergelijke paradigmatische inbreng is natuurlijkde zwaartekracht van de bijbedoeling niet zo sterk te maken dathet gebeuren in de diepte zinkt en er niets aan de oppervlakte over-biijft; daar aan de buitenkant moet het zich blijven afspelen, hetsamenspel van spanning en ontspanning, verdunning en verdich-ting, het ritmisch verloop in de tijd. Wie Pasolini's film als een af-geronde struktuur beschouwt en die interpreteert vanuit geslotenideeenwerelden, mist nu juist die voortdurende processie van beel-den en het opbouwen en afbreken in het proces dat de bewerkingvan het gegeven stuk inhoudt.Ook in zijn semiologische theorieen heeft Pasolini zich altijd verzettegen een, statische strukturele aanpak, zijn beroep op de taal-theorie van Hjemslev met zijn idee van proces in plaats van struk-tuur, zijn impliciete verwijzingen naar de bewegelijke tekentheorievan de Amerikaan Peirce (Existential graphs, mon chef-d'oeuvre),zijn essay La sceneggiatura come struttura the vuol essere altrastruttura – dat alles wijst in de richting van beweging en verande-ring – en dat in Italie, in een tijd dat de Franse Tel Quel- enChange-perspektieven nog niet ontvouwd waren.

Intussen was het nog steeds de onschuld die op weg was, maar waardat toe leiden kan blijkt uit de episode La fiore di cameo die Paso-lini maakte in Amore e rabbia (1967), hier weer niet vertoond.Het is een interpretatie van de onschuldige vijgeboom die doorJezus vervloekt werd omdat hij in een dood seizoen geen vijgen

23 0

Page 236: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

droeg.

Ninetto Davoli (even verliefd geportretteerd als in de andere films)

wandelt in Rome, flierefluitend en wel, terwijl beelden van wereld-

gruwels (Vietnam enz.) aan zijn aandacht ontsnappen. God neemt

wrack en velt hem, er zijn tijden waarin de onschuld onmogelijk is,

zichzelf onmogelijk maakt.

Praktisch buiten spel staat de onschuld in Teorema (1968) : Ni-

netto Davoli als dansende postbode met bloemen op zijn hoed, hij

kondigt de komst van de Bezoeker aan en later diens vertrek, maar

zijn aanstekelijke vitaliteit heeft nergens mee te maken, leidt ner-

gens toe; hij funktioneert als twee blanke bladzijden in een boek of

als twee speelse miniaturen in een dichtgeschreven tekst van andere

makelij. Want somber is die tekst, totaal zonder uitzicht.

Het is mij een raadsel dat er kijkers zijn die dat niet signaleren, die

niet zien dat de stelling die bewezen moet worden is dat de bour-

geoisie levend dood is en dat de konfrontatie met een revolutionair

beginsel niets helpt, alleen maar het uitsterven radikaliseert. Dat

theorema wordt vanuit een ontstellend haatgevoel opgezet, maar

gaandeweg met een onverwachte tederheid en medelijden voor de

slachtoffers, waarbij elke hoop op een alternatief, op een alles om-

ver halende klassestrijd wordt uitgesloten. De film eindigt met de

schreeuw van de vader van het gezin, naakt in de woestijn, een

schreeuw van onmacht die meer heeft van elckerlyc dan van de

kapitalist, die bewezen ziet dat het afstaan van zijn fabriek aan de

arbeiders ook niet meer is dan een hopeloos, verzoenend gebaar.Opnieuw de ambigulteit, maar anders gedoseerd nu, geen open

einde maar een stollende kreet.

Die afsluiting zal wel de oorzaak zijn voor de grote verwarring en

onvrede waarin zowel de kritiek van links als rechts (om even een

grove indeling in partijen te maken) is opgegaan. Links verweet

Pasolini dat zijn revolutionair elan gedoofd was, dat het nooit zo-

veel had voorgesteld, dat hij in sterke mate repressieve tendenzen

vertoonde. Zo schreef Jonas Mekas, een van de belangrijkste ma-

kers en woordvoerders van de New American Cinema:

`It looks like it was intended to be a liberating film, free film, about

sex and about love and life. But it is a film of impasse, really.'

Ook de Italiaanse marxisten van het eerste en vergevorderde uur

kwamen heftig in verzet tegen de politieke regressie van Pasolini,

die in 1969 tijdens de studentenopstanden in Rome een gedicht

tegen de revolte schreef:

Je ziet eruit als fils de papa.

Ik haat je zoals ik je ouders haat.

231

Page 237: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Je bent bang, onzeker, wanhopig.Bravo !Maar je bent ook autoritair,op wraak belust, arrogant, kleinburgerlijk!Toen je gisteren slaags raakte met de politiekoos ik de kant van de politic:zij zijn de zonen van armen.

Dat is hem enorm kwalijk genomen, maar vanuit de Italiaanse si-tuatie, waarin nog zeer veel meer met het `complexe de gauche'geworsteld wordt dan elders en waarin het Oidipoeskompleks to-taal ongelikwideerd is om met Andre Stephan te spreken (zie:L'Univers contestationnaire, besproken door Leopold De Buch inVrij Nederland van 7-3-'7o) – een situatie waar de studenten nogsteeds uitsluitend van goede doen zijn, 'etnisch' verschillen van degewone man, zoals Pasolini het uitdrukt – in die situatie is datdoorlichten van de eigen revoke hoogst noodzakelijk. Aan werkelijkpraktische akties heeft Pasolini zich ook nooit onttrokken, gezienzijn ondersteuning van allerlei subversieve produktiegroepen enstudenteninitiatieven, maar geloven in verbetering – nee; het ab-sorptievermogen van het onbewegelijke midden acht hij te groot,de onmacht daar wat aan te doen navenant, de enige kans omstaande On beschikbaar te blijven ligt in het werken zelf, in film enpoezie. Een uitweg uit als onoplosbaar geziene problemen die trou-wens niet beperkt hoeft te zijn tot de Italiaanse situatie.Ook van rechts is groot bezwaar gemaakt tegen de film, tot de vandie kant onvermijdelijke strafvervolging toe. De jonge god, Chris-tus misschien wel, die een heel gezin naar zijn verdommenis helpt,dat gaat te ver: Tasolini benutzt dieses Material entgegen demorigalen Sinn, also antichristlich.'Voor de een niet ver genoeg, voor de ander te ver – het is hetzelfdelied van vaste betekenissen toeschrijven aan een film, het zijn onbe-wegelijke interpretaties die de gang emit halen, usurpatie vanuithet signifie.Vie is die jongen?' is de vraag als Terence Stamp verschijnt en dievraag blijft de hele film open, het is onmogelijk een afdoend ant-woord in te vullen. Hij heeft dezelfde funktie als de man in destraat van Uur U, die ook het lijf verliest als men hem interpreteertals M de dood, of Jezus, Of het Zelf, Of de Dichter, Of weet ik veel.De funktie van gangmaker die de mensen konfronteert met zichzelfzonder dat dit ook maar enigszins helpt. Gelukkig is Terence Stampvan heel wat meer vlees en bloed dan Nijhoffs bleekscheterige af-gezant. Stamp is voluit een verleider en het nieuwe is natuurlijk

232

Page 238: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

dat de seksuele katalisator in dit geen geval geen vamp is maar eenmooie jongen, de homoseksuele konsekwentie van l'Adorable uitLes deserts de l'amour van Rimbaud, die enkele malen in Teoremageciteerd wordt; de woestijnbeelden komen ook uit die bron:

...Elle etait a sa vie de tous les jours; et le tour de bonte serait pluslong a se reproduire qu'une etoile. Elle n'est pas revenue, et nereviendra jamais, l'Adorable qui s'etait rendue chez moi – ce queje n'aurais jamais presume...

Enfin, je suis descendu dans un lieu plein de poussiere et, assis surdes charpentes, j'ai laisser finir toutes les larmes de mon corps aveccette nuit... Vrai, cette fois j'ai pleure plus que tous les enfants dumonde.

Eric de Kuyper gaat in een uitvoerig artikel in Streven (juli 1969)zelfs zover Teorama als `een utopistisch concept van een homofiel'te zien, `een wensdroom: Pasolini's verlangen naar een aards para-dijs' waarvoor hij dan in het tweede deel van de film terugschrikt,er niet meer in gelooft.Ook dit is een veel te enge interpretatie die vooral voorbij ziet aande groei van de signifiants. In het begin van de film worden de ge-zinsleden gezien als objekten: in tv-beelden gevangen, waarbij zewel praten maar het geluid is uitgevallen. Gaandeweg transfor-meren zij van representanten van de bourgeoisie tot subjekten dietoevalligerwijze in een bepaalde klasse thuishoren, zonder dat dater nou zo veel toe doet. De gang van de film is dus van agressie enboon (in het geheel geen uitdaging zoals Kuyper stelt) ten aanzienvan een beperkte schijnwereld waar men zich buiten dient te hou-den naar ontgoocheling en onmacht in de wereld waar men zelfmidden inzit; de positie `Bowen het Dal' heeft plaats gemaakt voor`het dal der plichten' zonder uitzicht naar boven, 'en ik jank alseen bond in de nacht'; Pasolini weet het niet meer.In deze visie is ook weer een veel grotere plaats ingeruimd voor deoorspronkelijkheid, de leegheid van de vormen: als Laura Betti, hetdienstmeisje dat als enige in het gezin nog kontakt heeft met primi-tieve levensbronnen, naar haar geboortegrond terugkeert, brand-netels eet, wonderers verricht en boven het dak uitstijgt – dan isniet de bedoeling dat zij die fakulteiten heeft primair, maar diebrandnetels, de kinderen die ze plukken en er spelenderwijs eenpotje van maken, we koken lekker jongens en voor het eerst van onsleven.Zo zit de film vol open gegevens en de definitieve betekenis van de

233

Page 239: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

stelling die bewezen moet worden is bijzakelijk, wordt opgenomenin het spel aan de oppervlakte.

De volgende reeks misverstanden doet zich voor rond Porcile(1969) ; het pijnlijkste voorbeeld is een artikel van Jan Blokker (deenige echte filmkritikus die Nederland ooit gehad heeft) in VrijNederland ( 14-3-7o ) :

Porcile, duidelijk en vervelend.`Porcile immers is een bijzonder simpele, glasheldere allegorie diezich bedient van een reeds ten tijde van middeleeuwse wagenspelendikwijls toegepaste moralistische truc, te weten het tegenover elkaarplaatsen van een tijdeloze en een tijdgebonden (of zo men wil zeg-gen `hogere' en `lagere', `eeuwige' en `tijdelijke', `goddelijke' en`aardse' ) handeling.'

Wel zijn er twee verhalen, een mythisch-middeleeuws in een wille-keurig woestijnlandschap en een eigentijds volstrekt niet willekeurigin Duitsiand, de welvaartsstaat van nu. Met hoog en laag en anderetypisch hierarchische, inhoudelijke kategorieen heeft dat niets temaken, zo'n dualistische redenering plaatst de verhalen tegenoverelkaar als kontrasterende ideeenwerelden, terwijl zij juist op allerleimanieren een inslag geven in elkaar, als vormen elkaar doordringen,kontemporaine en mythische gegevens onlosmakelijk met elkaarverbinden.

`Bij Pasolini zijn de twee handelingen heel academisch parallel ge-monteerd, met als extra gimmick dat de tijdeloze handeling met decamera in de hand, en het in deze tijd spelende drama met decamera op statief is gedraaid. Meer echt niet.'

Geen sprake van academische parallelmontage, een mechanistischprincipe, inhoudelijk gestuurd (demonstratie van gelijktijdigheid)waarbij de alternerende a's en b's afgepaste en afgeronde eenhedenblijven die elkaar niets aandoen – tweetakt, een metrische kwestie.Maar Mia Henning heeft in een Skoop-artikel (maart 1970) over-tuigend aangetoond dat het bij Pasolini een ritmische kwestie is:`de formule van deze opbouw verleent de film zijn krachtig ritmeen zijn wijde spanningskurve, die een langzaam crescendo omsluit.Met opzet wordt door deze opbouw de emotionele onderstroom ge-kanaliseerd; telkens wanneer in de beelden wat tederheid door-breekt, wordt scherp overgesneden naar een rationaliserend tegen-wicht.'

234

Page 240: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Belangrijk in dit citaat is ook de notie van het crescendo, de groeivan de vormen. Clementi in de lege wereld van de stomme filmleert zichzelf spreken, zijn lippen vormen aarzelende bewegingendie tenslotte uitmonden in de driemaal herhaalde inkantatie:'Ik heb mijn vader gedood, ik heb mensenvlees gegetenen ik beef van vreugde.'Een liturgische zin a la Lautreamont, die in de proza-poezietech-niek van het andere deel evenmin is weg te denken en wiens Zan-gen van Maldoror trouwens ook een aantal feitelijke rapproche-menten opleveren.Pasolini zegt zelf over deze wisselwerking van twee vormenwerel-den:`c'est meme l'idee poetique initiale qui m'a exalte et pour laquellej'ai fait le film, ce rapport entre pleins et vides.' (Avant-scene,nr. 97).Hoe Blokker zich de inhoud van de film toeeigent blijkt vooral uithet volgende citaat:`Het duidelijke, voor geen enkel misverstand vatbare thema vanPorcile is de opvatting dat de maatschappij – elke maatschappij –gehoorzaamheid eist van haar leden, en ongehoorzaamheid of zelfsmaar halve gehoorzaamheid genadeloos afstraft.'Geen kunst deze interpretatie, want hij komt ekspliciet voor in eenaantal interviews met Pasolini (zie o.a. Skoop, mei 197o). Maarwat erger is: dit is een afgeleide betekenis, een deelinterpretatie, defilm geeft nog totaal iets anders te kennen. Blokker:`De moraal van de film leert tevens dat de maatschappijregels nietvan transcendentale aard zijn, maar door de (menselijke) samen-leving zelf worden opgesteld en geeerbiedigd: er is wat dat be-treft geen verschil tussen wat goed en verkeerd was onder Hitler,of wat goed en verkeerd is in die tijdeloze vulkaangemeenschap...het is Jean-Pierre Leaud z'n `pech' dat hij zich toevallig in eenmaatschappij bevindt die het slapen met varkens niet in haar regelsheeft opgenomen; en Clementi z'n `pech' dat hij niet als kampbeulin Auschwitz leefde.'Vergeet het maar: de beide hoof drolspelers zouden altijd buiten desamenleving gestaan hebben, zouden altijd een persoonlijke ere-dienst hebben uitgevonden respektievelijk bedreven, die hen buitende orde zou plaatsen en daarmee ten val brengen. De film gaat 66kover de wanhoop om dat absorptievermogen van de orde en boven-dien gaat hij niet alleen over twee uitzonderingsgevallen, tweedichters. Naast Clementi speelt Franco Citti (Accatone, Oidipoes)de menselijke figuur die meedoet aan de revolutie in de woestijn,tot de orde geroepen wordt en stikvol kompromissen, lafheden en

235

Page 241: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

angsten zit nog steeds, en schreeuwt van ellende; naast Leaudspeelt Anne Wiazemsky het meisje van goede huize dat meedoetaan de revolutie in Berlijn, meediskussieert en tegen de muur pist,maar ook stikvol kompromissen leeft en geen antwoord heeft op dekonsekwenties van Leaud en de droefste exit maakt die men zichvoor kan stellen.De twee werelden zijn op die manier nog meer op elkaar betrokken,het gevoel van machteloosheid erin nog meer genuanceerd en voor-al heel wat ruimer dan Blokker doet voorkomen.`Nu is vastgesteld dat de kennisgevende 'beta'-kant van Porcileniets te wensen overlaat...'Welnee, de film zegt op zijn minst ook gamma, maar bovendiengeeft hij ook iets te kennen dat Blokker niet noemt, maar dat de af-geleide moraal weer veel mobieler maakt. De sleutelfiguur in defilm immers, de figuur die in allebei de verhalen optreedt is...Ninetto Davoli, in zijn bekende kreatie van primitieve jongen,bloemen op de hoed en dansend door het leven.Hij is ooggetuige van de eksekutie in de woestijn en loopt dan volafschuw achterwaarts het beeld uit, hij is ooggetuige van de doodvan Leaud, opgevreten door de varkens, en doet daar bewogen enverbijsterd en primitief verslag van.Dat wil zeggen: hij blijft het antwoord niet meer schuldig, de on-schuld staat niet Langer buiten spel. Dat is wel duidelijk.

Pasolini's laatste film Medea (1970) is op het moment dat ik ditschrijf nog niet in Nederland, maar wel is er al een kritiek en eenwaar ik bij voorbaat rekening mee hou, want hij is van Rudy Kous-broek, wiens essays en artikelen er mogen wezen. Nou zijn kritiek(Algemeen Handelsblad, 9-2-7o) liegt er niet om:`Er zijn, als men werkelijk de flanken geselt, over deze film wel eenpaar goede dingen te bedenken, b.v. de perfecte fotografie van deberglandpanorama's van Anatolie... maar zelfs aan dat glanzendefruit knaagt de worm die funktie beet, dit hele ongelofelijke decoris er alleen bijgehaald om zijn uitzonderlijkheid, die daardoor ge-reduceerd wordt tot iets pittoresks.'Geen funktie? Het deel van het verhaal dat zich hier afspeelt staatgeheel in het teken van het sakrale, in een magisch dekor vindenbarbaarse riten plaats, niet gebonden aan een bepaalde tijd, maareen amalgaam van allerlei onbegrijpelijke, symbolische handelin-gen, waaraan de bedrijvers deel hebben, niet omdat ze het allemaalrationed begrijpen, maar omdat ze erin zijn opgegroeid. Een rat-jetoe van tekens van dood en leven, regressieve en progressieve seks,vertrouwd in een natuur die beurtelings afstotend en attraktief is,

236

Page 242: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

plaats gebonden tot en met. Zo groeit Medea op en de wel rationa-listisch opgevoede Jason haalt haar uit die trammelant.Kousbroek, wiens kritiek van funktieloosheid onmogelijk is staandete houden, valt vooral over wat hij noemt de folkloristische jam-boree van anachronismen in de film:`De eeuwen vliegen de toeschouwers als lappen om de oren. Hetgulden vlies wordt bewaard in een ondergronds gewelf waarin mende Byzantijnse schilderingen op de muren kan zien zitten. Het spijtmij het te moeten zeggen, maar men ziet in deze film Grieken bezigmet het eten van aardappels...'In de eerste plaats toont Kousbroek hiermee aan niet op de hoogtete zijn van Pasolini's normale werkwijze:`And stylistically I am a pasticheur: I use the most disparatestylistic material; there is always a stylistic contamination in mywritings. I am not recognizable as an inventor of a stylistic formula,but for the degree of intensity to which I bring the contaminationand mixture of the various styles. What counts is the degree ofviolence and intensity, it isn't so much the novelty of the content,nor he novelty of form.' (Pasolini on Pasolini, Interviews withOswald Stack).Dat bazaar-principe geeft Pasolini altijd de kans om in zijn signi-fiants het willekeurige, oppervlakkige, het in de tijd variabele teaksentueren, zeker waar het in verband staat met een volkse, Ita-liaanse operatoestand. Neem die aardappeleters – zij vormen eenmannengemeenschap, praktisch opgevoed en met afschuw bekekendoor Medea, die liever had gezien dat er eerst eens ferm sakraalgeofferd werd alvorens over te gaan op de stamppot van de dag.Het kontrast van het alledaagse met het sakrale levert een gein op,die nu juist zo goed werkt door een signifiant los te maken uit zijnhistorische kontekst, ik heb er danig om gelachen.De film gaat in eerste instantie inderdaad over twee groeiprocessen,twee edukaties, beide Italiaans van aard. Jason wordt door dekentaur (eerst als paard-mens een mythische gestalte, dan als men-selijke pedagoog) opgevoed in een grote zin voor rationaliteit engemeenschap, de raaf van Uccellacci en Uccellini werd een ken-taur, woordvoerder van een marxisme dat perspektieven biedt.Medea's opvoeding speelt zich of op dat sakrale niveau en in dekombinatie, het in elkaar doordringen van die twee vormen vanjeugd zou de toekomst moeten liggen. Maar wat gebeurt: als zijsamen in Korinthe komen (na een tweesnijdend afscheid van demooie jongejannende Argonauten) blijkt die stad een bolwerk vanhet kapitalisme geworden te zijn. Geen nederzetting in een weidswaterlandschap als de Biesbos meer, maar een geweldig besloten

237

Page 243: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

bastion waaromheen in het verdere verloop de weiden steeds grazi-ger en waarvan de bouwsels steeds sterieler worden.Ook dat maakt de transformatie van de signifiants, de door Kous-broek zo verafschuwde anachronismen, heel wat funktioneler danhij zegt dat ze zijn. In die stad een komplete bourgeoisie, Aegeusaan het hoofd, gespeeld door Massimo Girotti, de akteur die devader in Teorema speelt, en naast hem zijn geliefde dochter, eenkeurig trutterige nuf. En Jason laat zich daardoor inpalmen, laatzich opslokken door die middelmaat met als enig ekskuus dat hijzijn kinderen toch aan een baantje moet helpen, een status in demaatschappij. Dat zijn de denkbeelden van Mamma Roma, maarde kleinburgerij is intussen wel geEvolueerd tot machthebber. Me-dea kijkt naar Jason hoe hij terugvalt in zijn jongensspelen, nu on-miskenbaar dekadent gekleurd, beseft dat alles verloren is. Danbreekt haar verdrongen sakrale aard, die geintegreerd had kunnenworden in de samenleving, in volle hevigheid los. Nu dus niet meerfunktioneel in het kader van haar eigen land, maar vervreemd endaardoor des te gevaarlijker.Pasolini laat de wraak twee keer zien, de eerste keer als bij Euri-pides: Medea haalt op bevel van de zonnegod haar oude magischegewaad tevoorschijn, geeft dat Jason en de kinderen mee als bruids-geschenk voor de dochter van Aegeus met wie hij zal trouwen. Hetwordt in dank ontvangen, de kinderen feestelijk naar huis. Debruid trekt het gewaad aan, al wordt ze nog even gewaarschuwddoor een dienster, voor de spiegel, maar dan gaat zij plotseling invlammen op, haar vader snelt toe, raakt ook in brand, Jason rentvol afgrijzen naar zijn huis buiten de stad. Wat is daar gebeurd?De tweede keer is bijna een getrouwe kopie van de eerste, men zitals het ware op varianten te wachten, maar behalve dat de kinde-ren de eerste keer bloemen in hun haar dragen en de tweede keerniet, biedt zich niets aan, wat een formidabele suspense veroor-zaakt. Dit keer wordt truttemien niet gewaarschuwd, ze gaat weervoor de spiegel staan, het magische gewaad wordt haar precies zoweer aangetrokken, kledingstuk na kledingstuk, als dat voltooid isvat zij Been vlam, kijkt nog eens ekstra goed in de spiegel en slaatdan haar handen voor haar ogee, rent naar buiten op de stads-muur, haar vader stormt haar achterna, zij gooit zich te pletter, hijevenzo.De bourgeoisie heeft zichzelf van kant gemaakt, na gekonfronteerdte zijn met een oorspronkelijk elan als in Teorema. Het gaat hierom een 'repetition transformatrice' die ons in staat stelt, om metMallarme te spreken, het geheel successievelijk te verstaan:

238

Page 244: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ce n'est ue grace a deux textesrepetes que l'on peut jouir detoute une partie

ou graceau retournementdu meme texte– d'une seconde faconde relirequi permet d'avoir

le tout successivement(Quant au livre)

Wat de film en Kousbroek betreft:`Medea is het soort film dat gebukt gaat onder een zware symboli-sche boodschap, maar een boodschap die door niemand geformu-leerd kan worden.'Die boodschap kart tamelijk gemakkelijk geformuleerd worden: alsMedea haar kinderen vermoord heeft (in een adembenemend tederritueel), haar huis in brand gestoken, voegt zij Jason dezelfde woor-den toe als in de slotpassage van Euripides. Alleen een ding ont-breekt: er is geen zonnewagen die haar ten hemel voert. Haarlaatste woorden zijn: hierna is niets meer mogelijk – DOEK. InItalie is de revolutie mislukt, het levensvatbare marxisme, het popu-larisme van Gramsci, gevoed door allerlei sakrale elementen waarmen om kan lachen of niet, is doodgelopen. Er lijkt geen alterna-tief meer voorhanden. Onschuld is er niet meer bij (geen NinettoDavoli), kinderen doen niet meer mee, ze zijn vermoord.Dat is een boodschap die dus degelijk geformuleerd kan wordenen meer dan zwaar symbolisch is hij akuut en reeel, en bovendien:de film gaat daar eigenlijk niet over.Ik heb steeds weer duidelijk proberen te maken dat de films vanPasolini in laatste instantie over zichzelf gaan, dat zij hun eigenproduktiviteit betekenen. Wat dat aangaat is de parallel met Mal-larme overtuigend, hoop ik. De zwaartkracht van de sombere be-doeling wordt voortdurend opgeheven in het proces van de filmzelf – ook dat is een funktie van de bric-h-bras aan signifiants,Kritici en kijkers die naar hun zin te werk gaan vermoorden de on-schuld van die signifiants en daarmee de impliciete strijdwijze diein Medea tegen de verstarring en de totale passiviteit te zien is.Als Medea en Jason aan de haal gaan met het gulden vlies krijgenwij in details te zien hoe Medea, nadat zij haar broer heeft ver-moord, de bloederige stukken een voor een op de weg strooit, deachtervolgers daarmee op een afstand houdend doordat deze die

239

Page 245: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

stukken met het nodige respect en misbaar moeten oprapen tot zijde complete Apsyrtus weer bij elkaar hebben. Geen wonder datiemand tijdens de gala-voorstelling de opmerking maakte: zie jewel schat, dat we er goed aan hebben gedaan om niet eerst tedineren?'

De kenmerkende reaktie van een konsument, die het voorgescho-telde produkt niet te pruimen vindt, te veel vlees en bloed kennelijk.Wie de film ziet als een produktiviteit, zal het ritme van dat frag-ment meemaken, de stiltes en de akties, de stukken en de brokken,de koupures en de verbindingen, de demontage en de montage, deafbraak en de opbouw. Blijf niet aan tafel zitten, maar ga uw gang.

Belangrijkste literatuur:

Pasolini on Pasolini, interviews with Oswald Stack, Cinema One, Londen 1969;Avant-Scene Cinema 97: Oedipe Roi et le dossier complet de theoreme, Paris1969;Teorema oder die nackten fosse, aus dem Italienischen von Heinz Riedt, Mun-chen 1969;Uccellaci e uccellini, scritti teoreici e technici di Pier Paolo Pasolini, Milano1966;SKOOP passim, maar vooral jaargang nl nr. 5, jaargang Iv nr. 8, jaargang vnr. 6, en jaargang vi nr. 4 en 5.Cahiers du Cinema, passim.Raster jaargang 1 nr. 1.Streven, juli 1969.Cinema e film, passim.

240

Page 246: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Dokumentatie

van literaire, literairwetenschappelijke, taalwetenschappelijke of verwantepublikaties, die merendeels in januari, februari en maart 1970in Nederland en Vlaanderen zijn verschenen.

Poizie

Bloem, J. C.Poetica. Amsterdam, 1969. (1970).(84 blz.; Kleine bellettrie serie)Emmens, J. A.Een hond van Pavlov. Amsterdam,(1970). (39 biz.)Kopland, RutgerAlles op de fiets. Amsterdam, (1970).(43 blz.)Michaelis, HannyDe rots van Gibraltar, Amsterdam,(1970). (4o blz.)

Proza (creatief, essays)

Gysen, ReneOp weg naar de literaire receptie.'s-Gravenhage-Rotterdam, (1970).(1 2 6 blz.; Nieuwe Nijgh boeken,nr. 27)Harmsen van der Beek, F. tenGewone Piet & Andere Piet.Amsterdam, ( I 97o). (55 blz.; metafbn.)(Hellinga, Gerben)(Gevangen. Amsterdam, 1970).(40 blz.)Roest Crollius, R.Dagboek van Sara en andere verhalen.Amsterdam, (i97o). ( r27 blz.;Contactboekerij)Romijn Meijer, HenkLieve zuster Ursula. Amsterdam,(197o). (234 blz.)Velde, Roger van deRecht op antwoord. ('s-Gravenhage-Rotterdam, 1970). (123 blz.; NieuweNijgh boeken, nr. 28)

Drarnatiek

Claus, Hugo

De Spaanse hoer. Toneelstuk naarLa Celestina van Fernando de Rojas.Amsterdam, 1 970. (147 blz. ;Literaire reuzenpocket, nr. 322)Koster, SimonVan schavot tot schouwburg.Vijfhonderd jaar toneel in Haarlem.Haarlem 1 970. (VII; 328 blz.; metafbn.)

Literatuurbeschouwing (literatuur-wetenschap, literaire kritiek)

Harm, J. vanHarry Mulisch. (Utrecht, 1970).(48 blz.; Ontmoetingen, nr. 81)Kaleis, HuugSchrijvers binnenste buiten. Essays.Amsterdam, 1969. ( I 970). (205 blz.)Longie, Albert deGerrit Achterberg. (Utrecht, 1970).(71 blz.; Ontmoetingen, nr. 8o)Mooyman, WillemForum. Brieven, citaten, dokumentenen knipsels. Verzameld. Ingeleid doorL. Mosheuvel. Uitg. van hetNederlands letterkundig museum endocumentatiecentrum. 's-Gravenhage-Rotterdam, 1969. (1970). (400 blz.;met afbn.)

Filologie, tekstedities, bibliografie

Roland Holst-van der Schalk,HenrietteJeugdwerk 1884-1892. Met eeninleiding en verantwoording doorGarmt Stuiveling. Amsterdam,(1970). (112 blz.)Tengnagel, Mattheus GansnebAlle werken, waarin opgenomen depaskwillen die ten onrechte aanTengnagel toegeschreven zijn.Ingeleid en van aanteken. voorzien

241

Page 247: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

door J. J. Oversteegen. Amsterdam,1969. (1970). (635 blz.; met portret)

Taalwetenschap

Dik, S. C.Relatieve termen. Inaug. redeUniversiteit van Amsterdam.Amsterdam, 1969. (1970). ( 27 blz.)Haas, Mary R.The prehistory of languages.'s-Gravenhage, 1969. (1970).(120 blz. Janua linguarum. Seriesminor, nr. 57)De Nieuwe TaalgidsVan Haeringennummer. (DoorB. van den Berg, W. J. H. Caron,G. A. van Es e.a.). Groningen, 1970.(167 blz.; met portret)Nolan, RitaFoundations for an adequate criterionof paraphrase.'s-Gravenhage, 1970. (96 blz.;Janua linguarum. Series minor,vol. 84)NomenLeyden studies in liguistics andphonetics. Published under theauspices of the ig66/68 committee:A. G. Sciarone, A. J. van Essen enA. A. van Raad. 's-Gravenhage, 1969.(1970). (203 blz.)Robins, R. H.Algemene linguistiek. (Generallinguistics. Vert. door M. H. Moonen) .Utrecht, (1970). (476 blz.; Aula,nr. 428)Sangers, A. G.724 woorden. Basis van het geschrevenNederlands. Amsterdam, (1970).(3i blz.)Semiotica(Red. Thomas A. Sebeok, Julia

Kristeva, Jesette Rey-Debove e.a.Revue publiee par l'Associationinternationale de semiotique). Vol. 1,nr. 1969. 's-Gravenhage, (1970).(126 blz.)

Studiesin syntax and semantics. Ed. byF. Kiefer. Dordrecht, (1970). (rx,242 blz.; Foundations of language,vol. 10)

Varia

Haan, Tjaard de

242

Straatmadelieven. Een bundel metoude en nieuwe voor het merendeelnog niet in boekvorm gepubliceerdeyolks- en straatliederen. Bijeen-gebracht en toegelicht. 's-Gravenhage,1969. (1970). (219 blz.; met afbn.;Volkskundereeks, nr. 3)Nederlands theater jaarboek.Toneel, ballet. Red. Luisa Treves,W. Hofman, J. W. Hofstra e.a.ate jrg., seizoen 1968-1969.Amsterdam, (1970). (98 blz.; metafbn.)Piaget, JeanStrukturalisme. (Le structuralisme).Vert. door Leo Rijkens. Meppel,(1970). (124 blz.; Boom paperback,nr. 31)Het spelin de literatuur. Door K. Kazemier.Van Loggem, A. L. Constandse e.a.Wassenaar, (1970). (140 blz.)

B. Cl.

Page 248: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap

In een lezing voor de Koninklijke Vlaamse Academie voor taal en letterkunde(1968) is door R. F. Lissens opgesomd welke achterstand de Neerlandistiekheeft op het gebied van documentatie en bibliografie. 1 Met betrekking tot debibliografie stelde hij toen vast dat deze vrijwel volledig ontbrak. Wel beschik-ken we over een klein aantal gespecialiseerde bibliografieen, zoals persoons-bibliografieEn en tijdschriftbibliografieEn, maar een overzicht over wat er in deloop van een bepaald jaar verschenen is ontbreekt. In vergelijking met watop dit terrein in het buitenland gedaan is, vertoont de Neerlandistiek een groteachterstand.In Vlaanderen heeft men tenminste nog de beschikking over een aantal tijd-schriftbibliografieen, waarvoor het initiatief genomen werd door wijlen R. Roe-mans, aanvankelijk in samenwerking met mejuffrouw H. van Assche opgezeten nu door haar alleen voortgezet. Bovendien stelt E. Willekens jaarover-zichten samen van wat er zoal binnen ons vakgebied verschijnt en publiceertdeze in Spiegel der Letteren. In Noord-Nederland werd door Raster een poginggedaan een overzicht te geven van de meest recente publikaties op het terreinvan taal- en literatuurwetenschap. Naar volledigheid werd hierbij niet ge-streefd. De bedoeling was de belangrijkste publikaties te signaleren.Het is duidelijk dat dit slechts beperkte middelen zijn om te voorzien in eenernstige lacune. Het werd dan ook hoog tijd dat er iets ondernomen werd omde achterstand in te lopen.

Enkele jaren geleden werd onder auspicien van de Algemene Conferentie derNederlandse Letteren een Werkgroep voor de Documentatie van de Neder-landse Letteren in het leven geroepen. Deze werkgroep was samengesteld uitNoord en Zuidnederlandse leden die op verschillende manieren reeds te makenhadden met bibliografisch werk.In september 1969 gaf de Werkgroep voor de Documentatie van de Neder-landse Letteren aan een subkommissie uit haar midden opdracht de nood-zakelijke stappen te zetten voor een samenwerkingsverband waaruit een lopen-de bibliografie zou kunnen resulteren. Bovendien vervaardigde een kleinekommissie een uitgebreide en verfijnde systematiek voor deze bibliografie,ervan uitgaande dat deze systematiek – wanneer ze voor de lopende bibliografiebruikbaar zou blijken – ook voor een retrospektieve bibliografie als grondslagzou kunnen dienen.De Werkgroep voor de Documentatie van de Nederlandse Letteren streeft ernaar om ongeveer in juni van dit jaar de eerste aflevering van de lopendebibliografie in de handel te brengen. Hierin zullen dan de publikaties die ver-schenen zijn vanaf 1 januari 197o tot en met 31 maart 197o opgenomenworden. Het ligt in de bedoeling elke drie maanden een aflevering te latenverschijnen. Deze zullen dan worden gekumuleerd in jaaruitgaven, die op hunbeurt zullen resulteren in een vijfjaarlijkse kumulatie. Voorlopig ligt het in debedoeling de bibliografie te publiceren als een co-produktie van de beideKoninklijke Bibliotheken ('s-Gravenhage/Brussel), het Nederland LetterkundigMuseum en Documentatiecentrum ('s-Gravenhage) en het Archief en Museumvoor het Vlaams Cultuurleven (Antwerpen).De bibliografie zal worden samengesteld door een groot aantal medewerkersuit Noord- en Zuid-Nederland. Het materiaal dat deze medewerkers op syste-matische manier zullen verzamelen, zal worden verwerkt bij de Koninklijke

Lissens, R. R. Voor een behoorlijke apparatuur van de Nederlandseliteratuurstudie. In: Verslagen en Mededelingen van de KoninklijkeVlaamse Academie voor taal- en letterkunde. Nieuwe Reeks, 1968,afl. 3, blz. 354-328.

243

Page 249: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Bibliotheek in 's-Gravenhage. Ook het redaktionele werk zal vooral in 's-Gra-venhage geschieden. Als `centraalpose voor de Zuidnederlandse medewerkerszal de Koninklijke Bibliotheek te Brussel fungeren.De werkgroep streeft er 66k naar om de werkzaamheden in verband met debibliografie zo snel mogelijk te institutionaliseren. Er is goede hoop dat in 1971een speciaal bureau met de bibliografie en daarmee samenhangende werk-zaamheden belast zal kunnen worden, zodat een aantal beroepskrachten zichvolledig aan deze taak zal kunnen wijden. De Koninklijke Nederlandse Aka-demie van Wetenschappen, afdeling letteren, blijkt zeer geinteresseerd in debibliografische aktiviteiten en overleg over de financiering van een dergelijkbureau begint nu op gang te komen. Willen de werkzaamheden voor de biblio-grafie uit de huidige vrijblijvende en incidentele sfeer getrokken worden, danzal een dergelijk bureau er op korte termijn moeten komen. De kansen daar-voor zijn m.i. nog nooit zo gunstig geweest.Intussen zal hiermee het bibliografisch overzicht in Raster niet overbodigworden. De door de werkgroep ondernomen bibliografie zal uitsluitend publi-katies over Nederlandse taal- en letterkunde vermelden. Scheppend werk enpublikaties over algemene taalwetenschap, die niet speciaal op de Neerlan-distiek gericht zijn, blijven buiten beschouwing.G. J. van Bork

De eerste aflevering van de Bibliografie van de Nederlandse taal en literatuur-wetenschap verschijnt ongeveer in juni 197o. Een jaarabonnement kost f 35,–(voor studenten f 2o,–, waarbij de vijfjaarlijkse kumulatieve uitgave niet isbegrepen).Men kan zich abonneren bij:Het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, JuffrouwIdastraat ir, 's-Gravenhage.Voor Belgie:Het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven, Minderbroederstraat

22, te Antwerpen.

244

Page 250: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

tv13 herfst 197o

Nathaniel TarnKenneth WhiteH. C. ten BergeHans ClavinArie van den Berg

Jacq Firmin VogelaarDaniel RobberechtsSybren PoletLidy van Marissing

Page 251: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Raster

driemaandelijks tijdschrift voorliteratuur onder redaktie vanH. C. ten Berge

Typografie:Kees Nieuwenhuijzen

Redaktie en administratie:Athenaeum —Polak &Van GennepKeizersgracht 6o8, AmsterdamTel. 22 62 88

Abonnementsprijs per jrg.binnenland f 22,-

buitenland f 24,—

Betalingen aan:Polak & Van GennepUitgeversmij. NV,

Afdeling tijdschriften

Postgiro: 1522721

Omvang van dit nummer 140 pagina'sPros f 7,5o

Page 252: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Inhoud

H. C. ten BergeSchrijven als kontinu proces I pag. 246

Nathaniel TarnSekties uit: A Nowhere for Vallejo I pag. 257Valedictions I pag. 263

Kenneth WhiteThe Bird Path I pag. 265Open Letter to All Hyperboreans I pag. 268

Hans Glavinm. marilyn monroe pag. 276

Sybren PoletPersoon/Onpersoon I pag. 278

Lidy van MarissingFragmentatie I pag. 290

Arie van den BergFrankendael pag. 305

H. C. ten BergeHommage aan de Nahuas I pag. 309

Jacq Firmin V ogelaarTopografie van een materialistiese literatuurteorie I pag. 338

Daniel RobberechtsProposities I pag. 374

Dokumentatie (vervolg) I pag. 381

245

Page 253: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

H. C. ten Berge

Schrijven als kontinu proces

Een korte inleiding tot de poezie van de engelse dichters KennethWhite en Nathaniel Tarn lijkt gewenst, omdat hierachter nieuw,oorspronkelijk werk van hun hand is afgedrukt en zij, hoewel in onsland zo goed als onbekend, tot de markantste figuren in.de angelsak-siese Iiteratuur behoren; dit laatste wordt misschien veroorzaaktdoor hun letterlijk nomadies bestaan, hun zelf gekozen buitenspel-positie die, naar het schijnt, krachtiger en levensvatbaarder werkoplevert dan de traditioneel voortschrijvende engelse gemeenschapde laatste jaren heeft voortgebracht; met uitzondering van enkelepop-dichters, al huiver ik soms van hun te snelle heiligverklaring.White heeft in zijn Raster-essay over de engelse poezie (in, 4/winter69--70), het werk van Tarn en zichzelf niet aan de orde gesteld. Ditbegrijpelijk verzuim maak ik graag goed, zij het dat ik mij hier toteen paar hoofdzaken moet beperken.Poezie van White werd ook in de vorige aflevering gepubliceerd, zo-dat de lezer met enkele aspekten van zijn werk inmiddels heeft kun-nen kennismaken. Nathaniel Tarn draagt voor de eerste keer werkbij, terwijl ook de volgende aflevering poezie van zijn hand zal be-vatten. Indien mogelijk gaat hij te zijner tijd in op de standpuntenvan Kenneth White zoals in diens Open Letter geformuleerd.

Hoewel, literair gesproken, de verschillen tussen de romanist Whiteen de anthropoloog Tarn groter zijn dan de overeenkomsten, stem-men zij toch hierin overeen, dat beiden buiten Engeland leven en zijde overschrijding van de eigen grenzen ook in hun poetiese praktijkblijken na te streven. Beiden leggen de nadruk op de grote waardedie het maken van belangrijke poezie-vertalingen heeft, niet alleenvoor de geinteresseerde lezer maar vooral oak voor de vertalendedichter zelf : White koos daarvoor o.a. Andre Breton die hierdooronlangs voor het eerst in engelse vertaling werd gebracht, terwijITarn zich meer dan eens met Pablo N eruda en andere zuidameri-kaanse dichters heeft beziggehouden.Men kan hun kosmopolitiese achtergrond zien als gemeenschappe-

246

Page 254: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

lijke noemer, waarbij in White's werk de kosmos, in dat van Tarn depolls een krachtig aksent krijgt. In het spanningsveld tussen die twee– ruimte en stad – beweegt zich grotendeels de poezie van beidedichters. In kaboutertaal uitgedrukt kan men zeggen dat die poeziehet boeiende resultaat is van een spannend en gespannen 'huwelijktussen stad en platteland', al moet men de dimensies daarbij welvergroten. Het spreekt vanzelf dat de bier gehanteerde begnppenslechts dienen als aanduidingen voor een inhoud die, nader be-schouwd, veel komplekser is.White kiest gaandeweg meer en meer, en naar het schijnt ondubbel-zinnig, voor de kosmos (zie zijn poezie en opstel in resp. ,nr. 2 en nr. 3van deze jaargang). Tarn heeft zich weliswaar tot de Old Savage /Young City – de titel van zijn eerste bundel – gewend, maar houdteen bredere beweging tussen de twee in stand; hij ervaart die alslevende eenheid, als 2 helften van een zaak waarbij plaatsing deraksenten alterneert.

Wanneer ik het werk van Kenneth White zou willen karakteriseren,dan kan dit het beste op indirekte wijze gebeuren, dat wil zeggen,via de poezie van een andere dichter, uit een andere tijd en een ver-afgelegen taalgebied. Een dichter met wie White naar mijn meningopvallende verwantschap vertoont. Het betreft een toevallige ont-dekking (maar wat is bij dit soort dingen toeval?) die het plezier dataan poezie valt to beleven nog eens verhoogt, en tegelijkertijd eendemonstratie is van lulturele beinvloeding' die tot de verrijking vanhet jongere werk bijdraagt.Ik doel bier op de chinese verzen van de monnik Han-shan, de zgn.Han-shan shih, waarschijnlijk geschreven in de late 8ste en vroege9de eeuw, welke door de amerikaanse boeddhist geworden dichterGary Snyder zo voortreffelijk werden vertaald onder de titel `ColdMountain' Poems. Een letterlijke toespeling op deze gedichten is detitel van White's verzen in dit nummer, The Bird Path, die weterugvinden in het tweede Cold Mountain-gedicht:

In a tangle of cliffs I chose a place –Bird-paths, but no trails for men.

Een strofe van Han-shan die een uitstekend kommentaar op de re-cente poezie van Kenneth White zou vormen is de volgende:

I wanted a good place to settle:Cold Mountain would be safe.Light wind in a hidden pine –

247

Page 255: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Listen close – the sound gets better.Under it a gray-haired manMumbles along reading Huang and Lao.For ten years I haven't gone back home;I've even forgotten the way by which I came.

/= Lao Tse

Op talrijke plaatsen treft men referentiepunten aan die hier nietalle kunnen worden aangehaald, temeer niet omdat de dichter Sny-der zich daarbij als derde, tussen Han-shan en White, plaatst en opzijn beurt een inbreng heeft die tot een afzonderlijke beschouwingover dit driemanschap zou dwingen. Wie de poezie van Snyderenigszins kent, zal dit begrijpen.Wat hopelijk wel overkomt is de aanduiding hoe men grote delenvan White's werk ruimtelijk, atmosferies kan bepalen. Uit deze ci-taten springt ook ogenblikkelijk naar voren waarin zijn poezie ver-schilt van die van zijn generatiegenoten. Zij heeft de engelse provin-cie achter zich gelaten, is meer ontdaan van `wereldse' ( aktuele)gegevens, gezuiverd van woord-inflatie, van wat men ook taal-ver-vuiling zou kunnen noemen, zonder dat hieraan de misvatting magworden verbonden als zou White's werk geen relaties met die wereldonderhouden. ( Ter geruststelling van blindelings geengageerden:de dichter werd in '68 als docent aan de universiteit van Pau ont-slagen omdat hij de zijde der studenten koos en als pamflettist daad-werkelijk de vernieuwingsbeweging ondersteunde.)In zijn grote bundel En Toute Candeur formuleerde hij het in eenvan zijn gedichten als: no false knowledge in the brain. En met zo'nuitspraak is de dichter toch niet ver meer verwijderd van de wensam door middel van de zuivering van oog en oar de precise know-ledge van de zen-boeddhist na to streven.Dit alles gebeurde waarschijnlijk nog voorbewust – het boek da-teert van '64 – maar wel met een fijn gevoel voor wat als authentiek,geintegreerd element in het geheel van zijn werk zou kunnen funk-tioneren, of door zichzelf daarin als vals zou worden ontmaskerd.In hetzelfde boek, dat zowel franse als engelse teksten bevat, wijsthij terecht het mysticisme van de hand ( `Je n'aime pas le mysti-cisme') en voorkomt hij dat zijn poezie als Gnatuurlyriek' zou wor-den afgedaan: 'Ales poemes ne sont pas des "poemes de la nature",mais des poemes de la terre. La "nature" est trop humanisee. Laterre est toujours une force nue, et le sera toujours.'

De belangstelling voor de chinese beleveningswereld, met name voorde projektie daarvan in het landschap van de Cold Mountain-poe-zie, komt natuurlijk niet uit de lucht vallen: het leidt haast vanzelf

248

Page 256: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

tot de vraag naar de oorsprong van White's eigen landschap, als weervan uitgaart dat elke authentieke dichter zijn landschap en de stof-fering daarvan kent, met inbegrip van het stedelijk landschap.White heeft daar uitvoerig over geschreven in 'Les collines matri-cielles', 'Les fournaises de la vine' en 'Le monde blanc' ( de wittewereld van white) , alle hoof dstukken uit de reeds genoemde bundelEn Toute Candeur. De oppositie kosmos – polis is bier nog volopaanwezig, enerzijds gekonkretiseerd in herinneringen aan de hel-dere, koude rotskusten van Schotland en de zee met al haar attri-buten, anderzijds in beschrijvingen van de havenstad Glasgow,doordrenkt van 'mist, regen, modder, smeer en stank', waar hij eengroot deel van zijn jeugd heeft doorgebracht. 'The memory of Glas-gow fills me with sacred horror...'Deze oppositie ondergaat later wel gedaanteverwisselingen, maarblijft in wezen dezelfde: in Letters From Gourgounel bijv. is die hetlandschap van de Ardeche versus Parijs, maar alles wat hij daarschrijft `echoot in de schoot van Glasgow', dat hij als symbool vaneen dode civilisatie ervaart.Het schotse landschap draagt de elementen aan voor White's eerstewerken: een bar klimaat in de winter, sneeuw, ijs, stormvogels,meeuwen, vissen, versteende landschappen waarin de herirmeringaan oud-schotse teksten gematerialiseerd wordt, opnieuw tot levenkomt en hem, de vitale barbaar die in dit landschap rondzwerft, ophet spoor van andere ruimten en andere mensen zet, die tenslottemoeten bijdragen tot de verruiming van het eigen perspektief.Whitman wordt een van zijn eerste liefdes, en als voorgangers plaatsthij Robert Burns en Johannes Scotus Erigena, de filosoof uit de gdeeeuw, in het landschap van zijn jeugd. En hij citeert de oude regels:

The frost freisit, the blastis bitterlyFra Pole Artick come quhisling loud and schill,

waarmee de associatie met de eigen-naam onvermijdelijk is gewor-den. Hij onderzoekt de herkomst en mogelijkheden van zijn naamen buit die in zijn werk ten voile uit, zowel in het proza (Le mondeblanc, en Les fournaises, met tai van interessante, soms vermakelijkedetails over zonderlinge familieleden zoals zijn grootvader, de rond-trekkende doedelzakspeler, danser en drinker Jock White die stierfmet een fles wijn onder zijn kussen), als in de `gedichten uit de wittewereld'.1k noem het gedicht van de Sneeuwhaas ( White Hare), bijv., of hettitel-vers White World waarvan de laatste repel luidt: 'FIRE towrite in this whiteness'. En als hoogtepunt de briljante beginregels

249

Page 257: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van een gedicht uit de reeks A Personal Winter:

I stand in my own inscrutable whitenessand my heart is a blazing furnace

In Les collines matricielles tenslotte komt de schrijver tot een for-mulering die, met ondergeschikte wijzigingen, ook weer is aan tetreffen in zijn Open Letter:Teut-etre aussi mon plus grand espace d'etre est-il cette couronnedu monde qui va de 1'Ecosse a l'Islande et a l'Alaska, et redescendpar la Siberie en Chine, au Japan et en Inde. J'ai oui parler d'unecivilisation eurasienne circumpolaire, d'une civilisation prehistoriquearctique et sub-arctique. On en sait encore tres peu de chores, etbeaucoup de ses vestiges peuvent etre enfouis profond sous les glaces,mais j'ai le sentiment que c'est la civisation a laquelle j'appartiens.'(a.w. biz. 36)Zijn poezie wemelt van dit soort gegevens. Hoewel men ze ter dis-kussie zou kunnen stellen in een gesprek over de objektieve waardevan dergelijke beweringen, geloof ik dat dit van ondergeschikt be-lang is. Het gaat er in eerste instantie om wat een dichter met die ge-gevens doet in zijn poezie en of hij bereid is zijn materiaal krities tehanteren. En dart kan de konklusie zijn, dat Kenneth White zijntaalgegevens 'brandschat' en zich onvoorwaardelijk inzet voor zijnpoezie; dat hij de ontwikkeling ervan tevens krities begeleidt ( watin dit geval wil zeggen dat hij refleksief werkt zonder zijn spontand-teit te verliezen), en zijn materiaal – als de vakman die hij ook is –in heldere strukturen weet vorm te geven.Wat zijn bijdrage over poezie in dit nummer van Raster betreft nogdit: hoewel het stuk een aantal behartenswaardige opmerkingen be-vat, moet het toch vooral worden gelezen als een kommentaar opeigen werk, en een poging om het trace van een toekomstig poetics`vagelpad' aan te geven, of, op zijn minst vermoedens over die weguit te spreken. De omschrijving die Gary Snyder voor zijn bundelRiprap geeft, is ook toepasbaar op de open brief van Kenneth White:`a cobble of stone laid on steep slick rock to make a trail for horsesin the mountains.'Het is een bekend verschijnsel dat dichters die over het mediumpoezie schrijven op zoek zijn naar verdieping en verheldering vaneigen inzichten. T. S. Eliot merkte over zijn werkzaamheid in ditopzicht op: `Mijn kriticisme heeft dit gemeen met dat van EzraPound, dat zijn verdiensten en beperkingen aileen ten voile kunnenwarden gewaardeerd wanneer het wordt beschouwd in relatie metde poezie die ik zelf heb geschreven' ( On poetry and poets, 1957).

250

Page 258: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

En om dichter bij huis te blijven vergelijke men dit met wat Bernlefin de Rasterdiskussie over zijn kronieken in De Gids heeft gezegd:`Kijk 's, ik heb die Gids-kronieken altijd gezien als een vorm vanzelfonderzoek zoals schrijven voor mij altijd wel is. Die kroniekenzijn vaak meer stukken over mijzelf dan over Kouwenaar of Favereyof wie dan ook.'

Als bier bij de bespreking van hun werk schrijvenderwijs zo nu endan een paar eigenschappen van beide dichters met elkaar wordenvergeleken, client dat alleen maar tot verduidelijking van de be-schrijving, en mag dit nergens worden verward met het geven vaneen kwalitatief oordeel dat de een boven de ander plaatst. Op dezeplaats is dat mijn taak niet en heb ik daar ook Been behoefte aan. Inde literaire kritiek maakt men zich in het algemeen schuldig aanveel te snelle uitspraken en oordelen over alles en iedereen, zondereerst eens een behoorlijke beschrijving te hebben gegeven van hetwerk zelf. Maar ja, voor zoiets is het nodig dat men leest en somswat onderzoek verricht ; en het spijt me dat hier terzijde weer ge-konstateerd moet worden dat vooral de dag- en weekbladkritiek, enniet alleen de nederlandse, chronies lijdt aan een katarrh-achtigestroom van al of niet verpletterende oordelen die je in de kop bovenhet stuk, of in de iste alinea al tegemoet spettert. Wat de hoofd-redaktie wil, dat zijn krokante stukjes' heb ik een goedwillend kriti-kus eens horen zeggen. Waar juist die kritiek tot bescheidenheid zoumoeten neigen door haar gebrekkige, beperkte motiveringsmogelijk-heden, schijnt de overijverige recensent echter nauwelijks te kunnenwachten om ons te verblijden met zijn kortademige uitspraken ofmorele verontwaardiging. Over-kompensatie van de eigen onmacht?Hoe dit ook zij, het is zinvoller terug te keren naar de poezie, en welnaar die van Nathaniel Tarn, welke heel andere uitzichten biedt dandie van White.Wat kan men ervan zeggen om tot een benadering te komen?In de eerste plaats, dat Tam's poezie qua vorm, visueel op de pa-gina dus, breder dan die van White is, en dat deze verbreding zichook blijkt uit te strekken tot de ritmiek en de inhoud van het werk.Het is een veelzijdige poezie met diepgroeiende wortels Ca matterof digging down to the hidden roots...') en wijde vertakkingen.Dit wordt zichtbaar gemaakt in de lengte van de zinskonstrukties, inhet 'clenkende' aspekt van het werk en de verfijnd uitgewerkte beel-den die tot in de haarvaten van het gedicht doordringen; ritmieswordt die poezie gestuwd door een krachtige, brede beweging, eenpulsering die – als veel goede poezie – een coceaniese' adem ver-raadt.

231

Page 259: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Een passage uit het gedicht The Delivery, de mooiste baringspoEziedie ik tot nu toe las, demonstreert deze beweging:

She thinks she screams but is silent really,like a body handled by the washer of the dead white on her white sails, tangled in her cordage,she feels no backbone beaching through the sea's shoulderswhile in each gap of breath abysses yawnas round and boundless as the whale's grey humpgashed with the furrow of her delivery.

In de tweede plaats kan men zeggen, dat er – in tegenstelling metde transparante, heldere poaie die White neerzet – slagschaduwendoor Tarn's werk heen lopen. Dat werk is niet duister, maar ver-toont wel donkerende plekken ; er vallen bier en daar gaten, puttenin de (taal) bodem; het vers erodeert als een verouderend gezicht,het laat dingen oningevuld, in de schaduw, niet uit gemakzuchtmaar omdat ze er niet meer zijn ( `already obsolete') ; als mensen endingen waar tijd onverstoorbaar aan vreet en schuurt, en de taalachter plooien en rimpels schuilgaat, weer opduikt totdat mens ending, tijd en taal zich in stremmingsmomenten verdichten tot poezie.Het is een voortgaand proces in de dichter die 'romance (translates)to ritual.'Men kan over White opmerken, dat hij zich rechtstreeks identifi-ceert met de aarde waarop hij loopt, hij voelt zich in de letterlijke zinvan het woord een voetganger, wiens 'body of the mind' zich bij degratie van de aarde overeind houdt. 'Mind solid and sharp; leaningon a stone', om nogmaals met Han-shan to spreken.Als ik het goed zie, beschrijft Tarn daarentegen meer de gevolgenvan de inwerking van die aarde op de mens, en de wisselwerking dieontstaan is door de menselijke in- en misgrepen op zijn natuurlijkeomgeving. Het woord `aarde' moet hierbij in de ruimste zin van hetwoord worden genomen: de Old Savage / Young City maakt erdeel van uit, zozeer zelfs, dat het menselijk gezicht de verlopen trek-ken van een nachtelijke wereldstad vertoont.

My face, when all is said and done, looks like a city too,each wrinkle a street more or less in shadows by the watch,shallow or deep, depending on its traffic of emotions.

Waar Babylon ophoudt / weet niemand' schrijft hij elders. WaarBabylon eindigt zouden we kunnen beginnen 'to clarify the city /to build with bricks you know / tall cliffs of fiery letters / far, far

252

Page 260: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

from Babylon...', maar niemand weet waar dit Babel ophoudt.

Een derde eigenschap van dit werk is de onmiskenbaar joodse ach-tergrond ervan. Die is, in tegenstelling met de aanwijsbare invloedenvan buitenaf – o.a. van Japan (N6) en Zuid Amerika (Neruda,oude kulturen) – een authentiek gegeven van binnenuit.`In the synagogue of my body / in the flesh that is all Jew, / though... I am tall / and mostly bone...' schrijft hij in het prachtige Por-tret van een Modern Jood.Deze en oudtestamentiese gegevens zijn onder andere aan to treffenin verzen als: The Wedding, Israel in the Park, A Rabbi's Dream,Noah on Ararat again, die ik hier alleen maar kan noemen.Tot een der meest indrukwekkende gedichten, waarin een synthesewordt geboden van alle tot hiertoe opgesomde eigenschappen, rekenik het al geciteerde The Delivery [De Verlossing] – dat door zijnwerkzaamheid op vele niveaus van zeldzaam gehalte is. De beschrij-ving van een barende vrouw als een schip dat in de storm gespletenis en door mannen met oliejassen en rubberhandschoenen gelost engeborgen wordt, krijgt door een ver-driedubbeling van de betekenis-inhoud, nl. konkrete baring, joodse verlossing en geboorte der poe-zie, een uitwerking die ver boven de eerste laag van een poetiese be-schrijving uitstijgt. Temeer omdat dit alles vanaf de inzet ['On herbed the sea breaks in with a Sinai sound / we are deaf to.'] tot heteinde in het harde, ronde metafoorbekken van schipbreuk en ber-ging ligt besloten, en de inhoud ritmies wordt gedragen door eenbrede, oceaniese beweging van de taal: perfekt samenspel van visieen technies vermogen.Hier is oak de oudtestamentiese inbreng in het geheel van Tarn'spoezie geintegreerd. 1k citeer het moment waarop het kind uit dedonkere springvloed van (vrucht ) water naar de oppervlakte schieten `als een vis in de geulen van de Hebron glibbert'.

Love's mount gapes dark and is torn apart,Jerusalem laughs through all her open doors;he comes in a rush of dirt and slime, the prince,slithering like a fish in the gullies of Hebron;his hair is a black web on my altar table,night traps her stars in snares above Gethsemane;his eyes glare out, his head swivels,he is preening new wings now as he waits by Jordan;the cord is cut as he bellows his orders,the sky's trunk, his spear, he grabs from Enoch;blue with the world's cold, brown with its ordures,

253

Page 261: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

he looks about him, counting Judah's fee;the star of David dazzles as Israel bows downin Babylon's dust to receive her crown.

Tot slot iets over Tarn's theoretiese standpunten. (Zoals in het beginwerd vastgesteld geeft deze introduktie slechts enkele hoofdzakenweer. Van beide dichters, maar vooral van Tarn, is veel materiaalonbesproken gebleven. Hun bijdragen maken in dit opzicht hopelijkhet een en ander goed.)De aanleiding tot het schrijven van White's Open Letter, dat alspamfiet in Engeland moet gaan verschijnen, was de publikatie vanhet niet mis te verstane, scherpzinnige artikel van Nathaniel Tarn,The Work Laid Before Us In This Disunited Kingdom, in de Inter-national Times (34/1968). In zijn open brief vat White een aantalpunten samen, maar hij laat andere weer liggen die voor zijn betoogminder belangrijk zijn. Om deze reden hier puntsgewijs enkele uit-spraken van Tarn die niet door White worden geciteerd, maar dieinteressant genoeg zijn voor de diskussie welke door de eerste opgang is gebracht. (Hoewel men reden heeft te vrezen dat de zaak,wat Engeland betreft, als zenuwgas in loden kisten onder het zandvan de Doggersbank mag verzinken.)

r. Model voor een diskussie: de moderne revolutie in de engels-talige pazie is amerikaans: Eliot, Pound.Lokale pozie van waarde uit de eerste heeft van deze eeuw is nietengels maar kelties: Yeats, Joyce, MacDiarmid, Dylan Thomas.Restauratie van de engelse traditie door dichters als Hughes, Silkin,Redgrove en anderen heeft – hoe getalenteerd zij individueel ookmogen zijn – Been nieuwe poetiek opgeleverd. 'De rest is bier enechtelijk krakelen: politiek op het peil van de Profumo-zaak.'De engelse taal blijkt het in de Verenigde Staten overleefd te hebbenen daar tot bloei te komen : W. C. Williams, Ezra Pound, L. Zukofsky,Duncan, Creeley, Levertov, Patchen, Ginsberg, Ferlinghetti, Snyderen anderen.`We have a genius for leaving foreigners to typecast specialists; therest of us never give a damn.'

2. Achter dit alles staat een ingewikkeld probleem van akkultu-ratie. Het engelse, lokale standpunt wordt onontkoombaar gekondi-tioneerd door de manier waarop we ja of nee zeggen tegen de poEzie

der v s.Storende faktor: hoezeer wij ook gesteld kunnen zijn op Amerika,we worden verscheurd door onze afschuw van wat de v s als

254

Page 262: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

wereldmacht doen.Tarn konstateert in beide landen een splitsing tussen 'de akademie'en de nieuwe poEzie.

3. Het konservatieve publiek dat konservatieve week- en zondags-bladen leest, wordt (literaire) informatie onthouden. leder die nietde zegen van deze bladen krijgt, bestaat niet, blijft jaren 'in de wil-dernis', want – hoewel hij het zonder recensies kan stellen – het pu-bliek moet wel even horen dat hij niet meetelt.Sedert weinigen nog geloven dat recensies de verkoop van boekenbevorderen, moet men wel veronderstellen dat recensenten behalvezichzelf en elkaar, aan niemand meer voedsel verschaffen. (Zie ookWhite over hoofdzaken die verdrinken in een zee van derderangsflauwekul.)

4. Een dichter belichaarnt een ononderbroken proces, een werk dateen levenslang werk is. Nu eens richt hij zich op het ene probleem,dan weer op een ander. Kommentatoren vernietigen `deze levendeentiteit' te vaak door rubriceringswoede: de auteur moet in eenvolgend werk beantwoorden aan het beeld dat de kommentator aleerder van hem heeft geschetst. Storend is voorts hun neiging totsplitsen, dingen met elkaar in konflikt te brengen, tegenover elkaarte stellen, etc.

5. Behalve (van) haar moed en ruime belangstelling kunnen wij[engelsen] weinig overnemen (leren) van de beat-poezie. Tevelenwerken 'sub-Ginsberg'. Waar wij kunnen proberen, iets te leren, is inde school van Pound en Williams: niet door deze dichters na teapen, maar door de poezie en theorie die deze mannen hebben ont-wikkeld te bestuderen, en te onderzoeken of wij die kunnen gebrui-ken voor onze eigen adem, onze eigen vorm, en de dingen waar wijzelf bij betrokken zijn. En zo ja, waar en hoe! (Zie ook White overde britse `akademie' ; en over de politieke betrokkenheid.)

6. Herinner u dat het belang van de literaire vertaling in de v soverstelpend is geworden. Noemt talrijke voorbeelden en vraagt:in hoeverre hebben wij daar deel aan gehad tot nu toe?

7. Een rechtstreekse formulering van Tarn: 'If a poetry is to beproduced, it can only come out of the interplay of concern for theobjective world and concern for the inner existence. The poet runsalong his rails; his poetry alongside him; the world alongside that:keeping the three together in the secret of art.'

255

Page 263: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

8. Over het werk dat voor ons ligt: de genezing van vele feilen isgelegen in de bereidheid om te leren en de durf am het blikveld vande kunst te verruimen. Er is geen reden om kennis die de poezie ver-breedt en opengooit te vrezen. Er is nu een omvangrijk poezielichaamvoorhanden dat in een grote ruimte is blootgelegd. (Neemt en eetwant dit is het lichaam!) Tarn wijst op Latijns Amerika (Neruda,Vallejo, Paz, Parra), op het universum van de primitieve poezie(het werk van Trask, Garibay e.a.), het verre Oosten met zijn tra-ditie van duizenden jaren, en op de europese bewegingen als Dadaen het Surrealisme.Praten over 'Int het eigen raam naar buiten kijken' is geen chauvi-nisme, als we dan ook metterdaad maar kijken.

Aantekening

Kenneth White: gegevens over deze auteur zie Raster, 111/4, 594.Publikaties: En toute candeur (Parijs 1964, Mercure de France)The cold wind of dawn (London, 1966, Cape)Letters from Gourgounel (London 1966, Cape)The most difficult area (London 1968, Cape)Poems of Andre Breton (London 1969, Cape)Ode to Charles Fourier (Idem, vert.)

Nathaniel Tarn: geboren te Parijs, op zijn 1 'de jaar voor het eerst naar Enge-land. Studeerde in Cambridge, Parijs, Yale, Chicago en Londen. Werkte alsanthropoloog in Guatemala en Zuidoost Azie; doceerde gedurende 7 jaaranthropologie aan de universiteit van Londen. Redigeerde van '67 tot '69 depoezie-uitgaven van Jonathan Cape Publishers, de zgn. Cape Editions en Cape-Goliard. Doceerde sindsdien in de V.S. in Buffalo en Princeton.Publikaties: Old savage / young city (London 1964, Cape)Where Babylon endsThe beautiful contradictionsOctoberPenguin modern poets nr. 7 (een selektie)V ertalingen: Pablo Neruda – Heights of Macchu PicchuPablo Neruda – Selected poemsVictor Segalen – StelaeCon Cuba (een bloemlezing)

256

Page 264: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Nathaniel Tarn

Sections from: 'A Nowhere For Vallejo'

( This is a twenty poem sequence: an imaginary journey to the IncaEmpire, Tahuantinsuvu, in honor of the great Peruvian poet CesarVallejo.)

Section

`Es el tiempo este anuncio de gran zapateriaes el tiempo, que marcha descalzode la muerte hacia la muerte'.

from Poemas Humanos

Call of green things to his handno longer pulls

underworld goldpales for his lack of envy

The things of poverty

he sees as clearas mountain teeth

about to bite the skyas the backbone of mountains

about to puncture the sky's belly

The city is grey with white handsthe city

the cityis grey with white and green hands

beckons the forestscold mountain's reaches

They say the same mists will come downbut be drunk by the Sun

they say there will be a Sun up therebut it will be cold

257

Page 265: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Old man in a brown hatdrip at his nose

passingthe eyes / of a door through mountains

one waywith no thought of return

Frozen to golddemonetized gold

to be dug up at dawnchanged into mountains

glass-enclosedchanged into mountains

Wind on the sands cat-god mousemouse on cat cat on mouse

lovers lying side by side in the mountainshe is about to enter

Her oyster is the Moon'saround it a city

prayer in his handscalls to the caesar-poet

venture out there

And where are youmacho

in all this sleeprotting about our bodies

Taken a bus twice only these fifteen years

258

Page 266: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Section v ii

`Calor, cansado voy con mi oro, a dondeacaba mi enemigo de quererme'

from Poemas Humanos

Word of thin goldletting them in

letting them outthe emprisoned hand

is the hand set freethe hand setting free

is the hand that locks

and the heart

that he could not enterand the eyes behind their gates

and the mind he could not readlocked in gold-leaf

his needle tothe death of love

They sank the golden rodat Huanacauri sank first time

clothed like the Sun in his clotheswent out he north she south

out of the inn of morningand they set up pillars

wreathed in flowers and sweet herbsfor the Sun to come and sit on

in all its light

259

Page 267: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Through the high plateauwind moved on grass

one horseman a statuefar from his sheep

another onesurrounded by his sheep

a knife in butter

Chaotic range white belt of mountainshorizon snow

little balls of cloudtossed by the gods at play

domes minarets of cloud for Garcilasoin Cordoba de los Olivares

polo among the singer-gods

and over allHuascaran

the saddle-mountainwith the gods astride

their horse of snowparading through their conquests

with sticks of light

In the quiet towngold made / unmade

humming bird to his tasksflighting atop his dance

putting in extrassome madness in the nectar

describing curlicuesfor morning's joy

in the arms of their father the Sun

26o

Page 268: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Section x

`ante el pesar de los padres de no poder dejarnosde arrancar de sus suerios de amor a este mundo'

from Trace

Passing the Palace of Justicea taxi-driver says

great deal of palacefor so little justice

Photographers in raintheir cameras backed up

storks at the Station walltrapped in their own last portraits

Where they mine his oreswrecks of better housing

under crumbling mountainsin the high towns

there are no gardenschildren tell homes apart

by numbers on the blocksArbeit macht frei

Noses stuffed against duston the prowl for their lungs

whole babies under shawlsstifle in mother smell

while guts torn upgolden wombs opened

give up their treasurespuffing down to the coast

261

Page 269: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

The wounded countrywhose past is drained

by vampire and vultureout of whose wounds

torrent of oreangry and sick

such men have drainedto add their own blood to the torrent

And the caesar-poetwalks in far Paris his night-walk

exhausted by Justiceas he falls to his drink

cats lap the bloodof the land he recovers in dreams

And his fathers from the hillslook down erosion

try tracing pathsmessengers travelled

to bring news of the Sunbread to his children

smouldering arms to the mines

262

Page 270: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Nathaniel Tarn

Valedictions

How do you livesaying nothing but

goodbye whole daywhole night quitting one thing

after another taking leaveeverything done that long affair

no longer eat thiswithout thoughts

no longer come across thiswithout thoughts

no longer think thiswithout further thoughts

frailty of worldfrailty of arches

trestles archessteps

buttressesbelts strings ropes chains

all that recedinglicks back towards you

like a leaving tideyour feet alone on the sand

nothing but sandas far as eye can reach

nothing but feet

263

Page 271: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

in rubbish detritusstill the trace

in emptyness voidstill the trace

in forgetfulnessstill the trace

and make a song out of dyingand make a song out of the strangled throat

like that swan dyingthat stuffed trumpet

blaring fuck-itunvoiced

singing still

and about the cityshe goes about in

what about the cityshe goes about in

streets corners shopsshe goes about in

balancing love and hatesaying o.k. not... impediments

o.k. you take that man you make that choiceat your own level

o.k. those grapes sour as all hellnothing but silence does

length of the silence dearest god

© Nathaniel Tarn 1970

264

Page 272: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Kenneth White

The Bird Path

`In the northern ocean is a fish... Thisfish changes into a bird... It's at thetime of the great tides that the birdleaves for the southern ocean.'(Chuang-tzu)

i. Of Childhood

Raised on stilts above the tide-linethe boats stood like eyeless birdsbodies encrusted with salt and shells

again, like thoughts, or maybe like apostleswho'd forgotten how to walk the watersand remained in a still expectancy

in the background was the wildernessa waste of thorns and twisted treesand the red lines of a disused railway

it was there as children we came, withhands of fire, to blaze the rocks with paintand by the edge of night enjoy our nakedness

2. Of the City

Once I lived in that city:

haar on my windowa crazy light

men with red dreamsin dark corners

265

Page 273: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

a girl broughtthe evangel of sex

I studiedthe language of dawn

3. Of Studies

It was Bhartrihari who saidthat grammar leads to beatitude

I've cut the pages, hold it in my handopen it, and see the black script stand

like the marks a drunken gannetmight leave on the sand

4. Of the Territory

Up here in the white country

any tree for a totemany rock for an altar

discover !

this ground is suicidal

annihilates everythingbut the most essential

poet - your kingdom

5. Of the Emptiness

This is the cold island

lying on the bare stonesgulls crying in the mist -

266

Page 274: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

the immensity of nothingempties the veins and bones

6. Of the Way South

Among the dark sandand the rosy seaweed

the deep-curvedsea-white clam shell —

she is scatteredover all the earth

7. Of the Pine Country

Pinetreesslender-trunked pinetreesslender dark-tufted pinetreesslender dark-tufted rain-glistening pinetrees

resindripping slowlyfrom their rosy slits

267

Page 275: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Kenneth White

Open Letter To All Hyperboreans

`We are Hyperboreans. We are well enoughaware in what remoteness we live. Pindarknew of us: Neither by land nor sea willyou find the way to the Hyperboreans...Beyond the North, the sea and ice liesour life, our happiness.'(Nietzsche)

`Give yourself room for a real beginningThe man who works in a narrow spaceBuilds no more than prison or grave'(K. W.: The Cold Wind of Dawn)

IIn No 34 ( June 28th-July II th, 1968) of the International Timesappeared an article by Nathaniel Tarn: The Work Laid Before UsIn This Disunited Kingdom, which is a forcible protest against thecultural situation in Britain, and the outline of a programme for thefuture.After making the point that poetry of any validity and power inBritain over the past fifty years or so has been American, Celtic, orthe work of poets 'in the wilderness' (outside the established normsof poetry and domestic literary politics), Tarn directs his criticismat the British academy, 'so stilted, so hemmed in by dead language';at the thinness of the cultural atmosphere, impoverished by lack ofinformation; at the inadequacy and derisory nature of communi-cations, 'primary matter (being) drowned in an ocean of secondaryverbiage'; and, finally, at the superficiality of most of what passesfor poetry: 'I fear that poetry here is relentlessly superficial: the poetslinks in corners with immemorial British shyness, a shyness whichcan, at the drop of a hat, become rabid arrogance when it is sug-gested we might learn from the outside world.'Anyone who can take a long, hard look from a distance at the state-

268

Page 276: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

of-things in Britain can only agree wholeheartedly. Indeed, in re-cent times, many of the poets with the life-desire and intellectualdemands that go with the production of the most powerful poetryhave found it impossible to go on living within British precincts atall. We need only think of D. H. Lawrence, with his loathing of the`pettyfogging narrowness' of England – and if Dylan Thomas, an-other exemplary figure, remained, who would deny that it was theBritish set-up and cultural atmosphere that obliged him to turnhimself into a kind of Divine Clown, playing incessantly a tragi-comic role and perhaps never reaching anything like his full develop-ment as a poet. And there is Yeats, considering that London is theenemy of all real culture, trying to ground a more fundamentalculture around that lonely tower in Galway; and Joyce who, if hetook the trouble to criticize Ireland, felt that England was beneathcriticism; and MacDiarmid, who has been raging now in vociferousAnglophobia and hatred of 'grey Englishry' (the cause, as he sees it,of what we might call 'grey Scottishry') for half-a-century.Many a poet, then, whose birth-roots are in Britain, and whoseessential landscape is somewhere within these Islands could, lookingat the socio-cultural nexus in which, by force of circumstance, he isexpected to participate, echo, with personal conviction, Nietzsche'sZarathoustra when he speaks of 'The Land of Civilization' :`You are sterile, that is why you have no faith... but the man whowanted to create always had his dreams and stars... You are doorshalf-open, and the gravediggers are just waiting to come in...'leaving this corner of insipidity in order to take the way of theHyperborean (`We are well enough aware in what remoteness welive...' ), which is a way of life and which we shall investigatepresently ( at least with regard to some of its aspects, for the subjectis large). But in the meantime let us return to Tarn's article.Moving from critique to programme, Tarn states that 'the centralissue here is the poetry of politics', and his article is essentially a pleafor a new political poetry, not as 'propaganda and simple-mindedrhetoric', but understood as 'a broad, positive concern for the fateof mankind everywhere in the world and for the relation of man tothe natural environment in which he lives: politics of environmentframing the politics of community' – which implies an extension ofthe scope of poetic matter: 'The Arena now, should be as wide asit can be and set against the whining ifs-and-buts of the littleshepherds', and of its depth (for this 'political poetry' is not divor-ced from 'inner poetry').What this extension of scope and depth involves is the opening ofBritish culture to an active consciousness of cultural areas such as

269

Page 277: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

the poetry of Latin America (Vallejo, Neruda, Paz) ; the language-revolution in the United States ( 'language is growing over there') ;Primitive Poetry, The East, Dada, Surrealism, and their succeda-nea; and Science ( anthropology, linguistics, ethnology, comparativereligion, epistemology... ).This encyclopedic humanism means a re-stocking of the culturalreserves of British poetry, which will give it both self-confidence andauthority: 'We have no need to fear that knowledge which willbroaden poetry and return it to its legislative role', freeing it fromits actual 'smallness of mind and purpose'.While, again, wholly in agreement with Tarn that British poetryhas to be 're-floated', and that the garden of 'Little England' ( andthe same goes for little Scotland, little Ireland and little Wales – thereal climate begins beyond the nationalist belt) is a brazos on whichno more cane will grow, the programme as he states it while useful,indeed essential, as an opening of channels, and an awareness ofpossibilities, still leaves, I think, something to be desired: a cohe-rence, a concentration, a more radical grounding within our owncontext.With Tarn's programme, British poetry, while re-floated, might stilltend to wallow in a humanist-cultural welter, a vessel under full sailon the universal seas of culture, sometimes magnificent, but perhapstoo culturally encumbered to make its way in really difficult waters.However admirably informed and engaged, it would still tend toremain on secondary levels, rarely penetrating 'through to the white'( 'The difficult thing to realise is that the thrust must go throughto the white, at least somewhere' – W. C. Williams) . That is why Iwould put forward a development, or a radicalisation of Tarn'sprogramme, which we might call (referring back to Nietzsche'sphrase) The Hyperborean Programme, running as follows:

II

What British poetry ( and the same goes for poetry in countries otherthan Britain – this letter, if it is directed mainly to my fellow-Britons, being, with regard to its general principles, by no meansrestricted to them) needs, and the realisation is difficult, is a culture,not 'culture' ( a culture-world, not a cultural hoard) ; the languageit needs is not culturally informed discourse, but a realisation of theword as an act of violence, revelation, and renovation; the revolu-tionary action of poetry, and poets, consists not in overt politicalconcern, the handling of 'public' themes, but in the creation of atranscendence, a hard core of poetic thought (of conflagrative andexplosive value), and in the revolutionary action (activities) of the

270

Page 278: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

poet within the socio-existential context he may, at any moment,find himself in.The first essential is to refuse, at every step, by whatever means seemmost appropriate to the occasion (silence or violence) the triviali-zation of thought and life which is general in these Islands, as else-where. The second is to move beyond the anti-intellectualism andlow-pressured intellectual climate of present-day Britain towards amore radical thinking.This means a travelling through arid and abstract (at least ap-parently) territories, which will be repugnant if not anathema tothe man still attached to his 'person' and to the poetry of individualexpression (let it be clear once and for all that the poetry of the in-dividual has had its day) – but the poet 'denies that abstraction is avice, except to the fatuous' (Wallace Stevens). This travelling leads( as Andre Breton says, 'poetry must lead somewhere') to the realisa-tion of the essential in a soul and a body, and of unity in the mind.These phrases (the essential, unity... ) suggest, no doubt, 'meta-physics'. That is, in fact – let us risk the word – what we are con-cerned with ( the intellectual background of poetry), and it is longsince Britain has known anything of the kind (British life and societyconsisting of individuals trotting about with a vague intuitionismand a solid common-sense, all wrapped up, especially in academic-intellectual circles, in supercilious self-satisfaction).`Possibly a reason why metaphysics in the grand style is out offavour at present', writes D. Emmet in The Nature of Meta-physical Thinking, 'is not only due to the preoccupation of philo-sophers with problems of method and analysis, but is also due tothe lack of relating ideas in terms of which some co-ordination ofthought and experience might be achieved. This may be due to alack of philosophers with sufficient breadth of intellectual visionand intuitive penetration. It may also be due to the actual situationboth of our intellectual world and of our historical circumstances.'Let's make it clear from the start that the 'metaphysics' we envisagehere does not mean only intellectual head-work, but existential soul-and-body work (practical metaphysics). And if we remain scepticalof metaphysics 'in the grand style' ( to be real and actual, thoughtdoes not have to be in 'the grand style') we can retain above allfrom the preceding paragraph the necessity of 'relating ideas interms of which some co-ordination of thought and experience mightbe achieved.'Where, apart from individual initiators and inspirers, can we findthem, where can we find points of departure, co-ordinates 'ofthought and experience' – on a quasi-pedagogical scale – leading,

271

Page 279: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

through whatever fracture zones and difficulties may occur, to an

essential unity?

It is possible to indicate here, and these are no more than indica-

tions, at least two 'disciplines', 'practices' (not unrelated, however

superficially they may seem apart), going beyond the caricatures,

fashion-distortions and semi-conceptions concerning them that

abound. I refer to surrealism (in order to move irrevocably beyond

the personal, to re-find, re-found the real in a larger area of ex-

perience) and what I choose grotesquely enough (to avoid imme-

diate false associations) to call Easternism – Eastern sense, not in-

cense (in order, by reorientation, to find a deeper West).

This means neither collecting, nor being 'interested in' the bric-a-

brac of any particular Surrealist group, nor getting up to Zen-

stunts or expecting Truth to come pouring out of the trick-sacks of

orientalizing Father Christmases.

To put it at its simplest, it could mean, as a cure (a therapeutic

divergent activity), to open up the mind to territories beyond the

personal (henceforth, any poetry, any literature situated intellec-

tually on the other side of Surrealism is nul and numb from the

start), the practice of automatic writing. As for Zen at its simplest,

if more people said `Kwatz' ! to themselves more often, there would

be less chit-chat and less verbiage, less of the opiniated self-satisfact-ion that passes for thinking, less of the narrow prejudice that passes

for taste.

Going further, it means, so far as surrealism goes, in addition to an

awareness of the surreal and the possible approaches to it, a serious

study and development of the work and thought of Andre Breton

( and of the general unitary ferment of Surrealism). This has never

been taken seriously, on any general scale, in Britain. Firstly, on the

grounds that 'surrealism' was already built into the British mentality

(where surrealism is equated with the vague intuitionism spoken of

above, or, worse, with a mere lack of logic) ; secondly, on the

grounds that surrealism (equated here with the collected automatic

writings, considered as literature, of certain Surrealists) means only

a distortion of rational imagery and is no more than a process for

the production of a superficial kind of anti-literature. This refusal

of surrealism on the grounds of superficiality is itself based on super-

ficial, uninformed grounds. Andre Breton himself said [how much

of his work is known to the British public, even the 'educated'

public – it is unfortunate that Surrealism should be known in the

English-speaking countries mainly through its painting, perhaps its

least interesting aspect] that the whole history of automatic writing

was unfortunate, and its ideal hardly, if ever, realised (his own

272

Page 280: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

writing, at its highest moments, remains an exception), the peculiar

`askesis' it demands only rarely being practised, and the 'state of

grace' it supposes, attained. Whatever may have been the mis-

fortunes or inadequacies of any particular practitioners, the aim of

surrealism remains, to attain to the 'point of the mind' Breton speaks

of, by use of 'the real functioning of thought'.

Here perhaps already (the point of the mind, i.e. transcendence of

dualisms) a possible link with the East may be evident. Without at

all approaching an exposition of Ch'an Buddhism (one of the things

we must get rid of is the habit of 'digests', and partial information

of all kinds) it is useful to quote in this context, as a part of a pro-

gramme for poetry, here and now, the following extract from Hubert

Benoit's Theory and Practice of Detachment according to Zen:

(In a general way the relative harmonization of a life... consists inthe construction of a world representation (or 'inner world') whichis harmoniously convergent. The construction is made around an

`image centre' to which the organism of the subject 'resonates' in

a very consonant fashion. This image must be able to play the role

of directive idea, of general hypostasis, for the imaginative films

which are incessantly renewed. It must be able to be the centre

of all kinds of thought, feelings and actions which gravitate

around it... When an image centre is thus animated and the theore-

tical conceptions of the subject approve this love – in other words,

when the love of the image is at the same time deep and well ratio-

nalized – this centre exercises a magnetic influence on the innerworld which attracts around it a growing number of psychicelements. The image organizes around it, little by little, the inner

world in a positive way, by a process of convergence or concentra-tion... This process of crystallization is accomplished more com-

pletely as the image centre becomes more vast and as it is able to tie

more elements in this world together.' (our italics).

It is the lack of such an image-centre (iconology), the lack of a

recognizable world gravitating around it (as the universe round

the 'galactic centre') which makes for a poetry of world-less (how-

ever 'talented') individuals consisting in comments on their environ-

ment (which are more or less intelligent, honest, full of more or less

feeling, form, etc., etc., etc. – all the qualities of this basically

groundless poetry).

These ideas are 'in the air' – until they are incorporated, incarnated

by a subject (not an 'individual', not a 'person' ). It is this subject

(who does not lose himself in culture, but transcends himself to a

world, which stands in the same relation to the world-as-it-is as

anti-matter to matter) I call, mythopoetically, the Hyperborean.

273

Page 281: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Why: Hyperborean?

First, as mentioned above, because this is the term used by Nietzsche

(who remains one of the essential precursors) to designate those

men who, alienated from the society around them, have the deter-

mination to realise another world.

Second (and here we approach the shores of Britain) because of the

existence of a 'Hyperborean culture', a north-western circumpolar

culture that was once extant in the area stretching from North

America through the icelandic regions (touching Britain) to Siberia,

China, North Japan – a culture which the Greeks knew of ( 'The

Hyperborean Apollo') , and vestiges of which can be seen in a

Kwakiutl totem pole, an eskimo mask, or in those poems we call

`celtic'.

This is the real world (space of being) to which 'British Culture'

has had, and can have, access, and which can open it to a wider

complex of relations than is indicated by the term 'English',

`Scottish', etc., and yet still leave it rooted, so it can grow, and not

merely pile up data from other cultures. It is from this culture-

complex that we can obtain the iconology and references necessary

for a unified and vital culture.

I use, then, the term 'Hyperborean' in two related senses:

(s) To designate the man who, on the basis of an instinctive revolt,

has undertaken a radical criticism of our civilisation, and found it

badly wanting – and who, further, is engaged in travelling the way

to something else.

(2) To designate that north-western circumpolar cultural and

psychomental complex which the early Greeks had wind of, but

which was later obscured by hellenization, romanization, and

Christianization, and which is the cultural area to which the

British Isles – rendered progressively more brutish through the

domination of various power-establishments – initially and funda-

mentally belongs. It is no longer a regional or a cultural unity, but

there are at least signs of it still extant (Red Indian art and thought,

Eskimo culture, Siberian shamanism, Shinto... ). This area is the

genetic ground of an essential British culture: the awareness of it

could give a new culture in Britain, a real contact, beyond super-

ficial yeah-man americanism, with America on the one hand, and,

beyond any mere exotic attraction, with sino-japanese thought onthe other.

It is on this ultimate ground that a real British culture, or let us

rather say an English-language culture, centred in Britain (but

able, in the persons of its representatives, to range widely over the

world without feeling `exiled'), with unity and direction, could be

274

Page 282: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

founded, and hence a modern poetry that, on the one hand, does not

have to depend on ideas of nationalist culture for a socio-psycho-

logical basis, and, on the other, is not merely confusedly or techno-

logically modernist.

In order to move beyond the present bewildered (underground) or

frigid (establishment) state of culture, which is nothing like a world

of culture, with a recognizable unity and movement, but merely an

ever-growing mass of objects and comments on this, that and the

next thing ( done with more or less skill, sensitivity, etc, – secondary

technical or psychological criteria covering the absence of the

real thing, the real reality) which, like any series of little pleasures,

inspires in an exacting mind only nausea, we must revolutionize our

whole conception of the principles of literature. It is only by being

clear about the principles that we can at all approach a valid unified

practice.

The question of poetry is not a question of literary talents nor of

literary pleasure, nor of technical legerdemain, but of knowledge

(not learning – learning is knowledge run-to-waste, or not yet

cohered, the accumulation of fragments of knowledge, not what the

Hindus call 'the fire of knowledge' ), knowledge of a world.

We must renew our relations with this world ( The primordial re-

lations are broken' – Andre Breton), found and ground it in our

own life, on our own earth.

This means moving beyond 'British culture' (which in effect is

`English culture', with one or two nationalist appendices) – blastedonce and for all, as a worn-out and inauthentic habitation, by Joyce

( who, admittedly, found no other) – the culture of individuals

moving about in their ego-cages within an environment that is

becoming almost daily more stilted, vulgarized and unsubstantial;

it means moving beyond this into something at once more fund-

amental and more large.

This 'moving beyond' is not easy. The 'advance to first principles'

( which was how Whitman, that other essential precursor, described

the work of 'the poets of the cosmos'), towards the eventual dis-

covery of 'a whole world of power and beauty' (Nietzsche) means,

at least at the beginning, a going into the wilderness (not to cry in it

– but to pursue the work) away from literary politics and the

phoney culture-nexus. It means a personal askesis, and the pene-

tration, ever more original (in the real sense of the word), ever

more knowing (in the sense of 'knowing' a woman), of the 'sensory

background' (W. C. Williams) that is our place-of-birth, our place-of-origins.

That, as I see it, is the poetic work before us.

275

Page 283: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

time

tettettet

tett-tett

te te ± te te tt lime limete te t

tettettet

Page 284: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Glavin

i.m. marilyn monroe

MM

Page 285: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Sybren Polet

Uit: Persoon / Onpersoon

Drr – drrm – yeeh – yahoo – / Aah Mr X, ooh Mr X – Sta op, denkMr X: HIBBBIummmmm,Mr X–//Drr,yeh,yahoo–spreekMrX-

drmm, yeh, yahoo – Kom Mr X –

Richt zich op: handen en armen

komen vrij – BRR, BRR, BRAVO MR X - Kom Mr X – krrr, zzzm,

zzzm – Tel

Mr X ( : i + i = veel) – Brr, brr, bravo, Mr X – krrrm, yeh, yahoo –

Kom Mr X, veni creator yahoodi, kom!–Kom //

Verdomd Frits,

ik heb het niet tegen jou./ Nee, echt niet, ik heb je niet geroepen.//

Kom Mr X, spreek Mr X, kom

(`Nee, dank je', zeg ik, meteen als ik binnenkom;

mag me geen sigaret aan bieden. Ook straks niet,

als ik langs mijn neus weg zeg: Geef me er toch maar een.

Dan moet je weigeren."Dat kan ik niet', zegt hij.

`Geef me er dan meteen maar een', zeg ik.)

En het was of we niet

weg waren geweest. (`Aufregende Ra-Ba-Msth – Fraktionierung'–

3 x in i week gelezen! – dus het effekt ervan ondergaan, dwz.

van de formule.) Kranten op mat. Stof, reeds na i sek.

historisch. Op de trap: het opzettelijk vergeten belastingbiljet.

(Wie dit leest wordt gek.' )

En het was of we niet weg waren geweest maar terug-

gekeerd door een gat in de geschiedenis nog voor ons vertrek:

zwart / licht / zwart / – /

Daarna – Nee, dit was later. / De regenverzekering uitbetaald. Hele

kontinenten van de kaart verdwenen (tot volgend jaar) : Atlantis.

De hoogtezonlamp brandt. Ozon.

(Lapland. Geen wind. / – 0 die ellendige muggen!/

– Wees blij dat ze niet grater zijn. Als vliegtuigen bijvoorbeeld.)

Mrs X, 2 donkere lenzen in een 2-dimensionaal wit naakt. / De zon

die plotseling verblindend schijnt. Intelligent licht.

Onbehaarde yahoo's, koperkleurig, wandelend in een millennia

278

Page 286: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

oud woud. Warmte: het scrotum geen geldbuidel, ieder huiseen hotel. W elkom, welkom! Dan /De telefoon rinkelt. Ergens ver ver boven ons, als bovenkilometers water: (De belastinginspekteur? mijn betovergroot-zoon? je toekomstige 513-de echtgenoot?) – en dooft /1

Maar de illusie verstoord,de utopie in de kiem gesmoord.//Mr X stijgt naar de oppervlakte,wit, droog en berooid. Mrs X, klagend:

– Alleen onder water regent het nooit.

279

Page 287: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

IV

ideeM van morgen /zijn feiten van heden, datum

wordt fatum – en omgekeerd. ( Zelfbedieningsfilosofie.)Iemand, Onpersoon bijvoorbeeld, vergist zich in de tijd. Tabaks-vogels fladderen. En zie,

het is of ik weer in de toekomst wandel,aan de hand van een navader, net als vroeger.Zijn erfelijkheid daalt op mij neer als een duif.Tussen projekties, groot als olifanten, go-jarigepubers – de lucht vol vreemde intelligenties –drentelen wij naar het heden. – – Ik sta verbaasd ( : : Mr X!)Bestaat hij dan, vraag ik, zoals ik? / Glimlachend: Zoals jij? //Het gat in de geschiedenis gesloten / geopend / gesloten:een vriendelijk knipperende bril die

8 maanden. Duimschilderenmet eetbare vingerverf – oranje / groen / rood een streep, een kras, een vlek – 'Net echt!' – lief kreatief

–Ten echte Mondriaan!' – een stip, streep, krul – prrr, prrr –lief kreatief – roze en opgesierd – de stip streep Mondriaanetend – mmm – Tolmaakte kunstkonsumptie' –

Later:de mond- en voetschilderkunst van invaliden. (Hij koopt de kaartenmet tegenzin.)

Dan: wig later & beter, want niet hijzelf maar gezienop T v: een neurozeloze reageerbuisbaby–igegroeid op baarmoeder-spons – lief kikkervisje met kieuwen, de navelstreng in het nets,of wel, tevreden autobaby, gretig koolmonoxide happend, kirrendals een transistorradio –

wou dat ik een tweeling was /dan zou ik met elkaar gaan spelen.' )

0 bloemkoolbaby, neusgatbaby, anusbaby, voorhoofdbaby –

28o

Page 288: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

VI

En nog steeds waait de wind uit alle 4 windstrekentegelijk / verleden wordt heden wordt wit / de traditieder toekomst lokt; de archiefhond blaft (op de band) ; Mr Xverschijnt/verdwijnt op bevel,

wordt ik/en omgekeerd./ Zegt:

De oude goden in Griekenland leefden exakt op 2.917 mhoogte; zij verkeerden konstant in ademnood.

Maar MENSEN MENSEN MENSEN,

zij dragen hun snorkels in het iets hogere bovenhun hoofd / ademen het hogere in als uitlaatgassenvan hogere d.i. langere wezens.

's Avonds, met een hoofd vol hoogtepsychologie,bedrijven zij met hun handen dieptepsychologie ; in de diepte sluirnertwat overdag (opvallend) verborgen bleef : Juist – Stop! / Enstijgt naar de oppervlakte, door laag na sekundaire laag– worm tussen wormen – zijn weg etend kennis via konsumptiein voedsel opgetaste herinneringen : : zijn aan informatieleeggezogen uitwerpselen achter zich latend ( : wijs voedsel).

En verder, verder,nu bovengronds – zijn n-de geboorte. Nog onder lunago, lichaambedekt met fijn harig dons. (Kennelijk te vroeg geboren dit keer.)Hij stelt voorwaarden (dit keer) – Ah Mr X, kom Mr X – weigertop te groeien, resp. verder geboren te worden – Oh Mr X –: Nee.,

eerst de oorlog beEindigd – Ah Mr X – de prijs van de moedermelkomlaag, de min.pres. afgezet en vervangen door – Ha Mr X

Pronto! pronto!

Het huis staat klaar / De boom groeit / De archiefhond blaft.Aah Mr X, ooh Mr X.

Het huis groeit – de boom blaft – de archiefhond...Mr X schrikt! / Groeit!

En zie, dingen en handelingen buiten hemverplaatsen zich binnen hem – ( `Mijn interieur uw exterieur') –

281

Page 289: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

in hem ontstaat een huis, urineert een hand, wordt een gedachteafgeschoten.

(`Uw exterieur mijn interieur') –uit het huis treedt een, mens,

de hond blaft naar hem / de gedachte treft hem: Aktiel Aktie!

Hij veert op, pakt zijn tas: handelsreiziger, monteur, 2-de kamerlid.(Doorstrepen wat niet verlangd wordt.)Het regent, de zon schijnt, het sneeuwt, de luchtis bewolkt. (Idem.)i dag werkte hij. 6 dagen rustte hij.Hij zag dat het goed was.

282

Page 290: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

VIII

En verder./ De ondergrondsegeest, georganiseerd / getest / geprepareerd / geanalyseerdin laboratoria, klinieken, instituten, gevangenissen.

(Zalen, gangen.)Hij, misdadiger, vlucht erdoor, vloekend – hand als keten om nek,brandmerk op voorhoofd [( ?) ($) ] –vuile cunnilinguist,lycantropist!(De straf gaat voor het kwaad uit) : recidivist = oogkassen hol, de

hongerbuikbol van begeerte (– – / – – – C.Q. / Seek you! // Wie? Nee. Au!Beken! Nee, au! // C.Q. / Seek you!)Dan, eindelijk licht, de hoogtezon in zicht... En / verder, verder:

zichtbaar nu,hij fotografeert alle politieagenten, alle fotografen (het werkt ver-warrend ) , alle politici./Ontvoert de minister-president en dwingt hemspitskool te eten, betaalgebaren te maken.

Koopt alle reklamezendtijd open laat het scherm blank ° : Het publiek is radeloos, weet nietwat te kopen, maakt amok–/En verder, verder, rusteloos, recidivist –(C Q / Seek you! / Waar? Nee. Au! / Beken! Nee. Au!).Zijn bloeddruk stijgt, wordt abnormaal hoog. Korruptie treedt opin ideeen- en sigarettenverbruik. Geheime agenten spionneren in

zijn mondholte,vermomd als tandarts – Au! –, als neus-, keel- en oorarts –

Zeg eens Aah! –,als minnares: haar tongpunt uitgerust met oogpapillen – – –

Tenslotte na snel operatief ingrijpen (lobotomie)gedroeg hij zich normaal:

een vormvast mens, lengtemaat 51,baard-, snorloos en voor iedereen herkenbaar.

283

Page 291: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

IX

OLYMPIADE IN VONDELPARK. / Mr X, universeel atleet(`Olympisch goud stinkt niet')

rijdt mee in een concours-hippique-voor-hobbelpaarden (methindernissen) /

ligt voorop bij wielerwedstrijd-op-hometrainers-voor-ploegen /– Bravo! bravo!

–wordt kampioen kommandobrullen-voor-onderofficieren-tegen-tuinkabouters /

verbreekt het wereldrecord droogzwemmen (crawl) en eindigt,nooit verwacht,

als goede tweede op de Ioo m dribbelen-pas-op-de-plaats. Bravo!Feestelijk ingeehaald door het plaatselijk fanfarecorps, zit hijtussen de plastic bloemen: De Nieuwe Yahoo, homo ludens himself:

Bravo! bravo!Het regent geschenken op zijn tafel: een beeldloos televisietoestel,het boek WIT, een reukloos parfum voor zijn vrouw uit Indiaen tot slot, een anti-bank uit de v s: een munt er op gelegd,wordt door een gifgroen handje opgenomen en teruggeworpenin gezicht van gever.

's Avonds, volmaakt tevreden met zijn leven,omdat hij dingen kan die niemand kan /

maakt hij een einde aan zijn zinvol levendoor to gaan slapen. In zijn slaap die droomloos isdroomt hij – //

Men kan het zo gek niet bedenken of het bestaat.

Hij BESTAAT! Mr. Ickx–zoon van voorvader grapjas, voorheen X.Vandaag, bijna zoo jaar later, gelezen:

ICKX TOONDE ABSOLUTE KLASSE.

Niirburgring, zondag 4 aug. 1969. En weer was het Jackie Ickx,de frele 24-jarige Belg. In vele races dit seizoenzorgde hij voor gigantisch vuurwerk.Dan weer klopte hij iemand op de streep (Le Mans),dan weer werd hij zelf op de streep gepakt ( Clermont-Ferrand).

284

Page 292: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hij kroonde zich ermee tot de lieveling van het publiek.En nu op de Niirburgring doorbrak de jongste aller Grand Prix-

coureursde Matra-hegemonie. In deze grote prijs van Duitslandreikte hij naar de hoogste toppen van zijn kunnenen stuurde zijn Brabham-Ford in een onwaarschijnlijk snelle

recordtijdvan I uur, 49 minuten, 45.! sek. als eerste over de door de zongeblakerde streep. Stop!// Tenslotte, na als internationaal meester-oplichter carrieregemaakt to hebben – landbouwkundig ingenieur, artsenbezoeker,

psycholoog /wapensmokkelaar, chef-arts (2 jaar), chirurg ( ± 2 jaar) /inbreker, amerikaans kolonel, kollekterend missionaris uitKongo, etc. – vindt hij in 1961 de volmaakte machine uit:

Kongo, etc. –vindt hij in 1961 de volmaakte machine uit:

een plastic-machine met een mens er in.(Na een druk op de knop duwt een jongen de voorgefabriceerdeborden, koppen en lepels door een gleuf naarbuiten, nog nat van

het chemische proces.)10 belgische fabrikanten bestellen het apparaat:

de volmaakte machine van de volmaakte dichter / oplichter.

285

Page 293: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Warm licht. (Zon, satelliet, sta stil! ) / Mijn I 000-jaar oudetextielhuid (als nieuw), gretig de stralen opslurpend. Mijn20-ste paar ogen ( als nieuw), met onsterfelijke blik uitstarendover het strand waar, naakt, mijn 3o-ste generatie baadt: on-telbaar & onsterfelijk :: 1k, mijn eigen hiernamaals, mijn eigencontinuum: Methusalem. Mijn pil. (Vergeten.)De prachtige onthechte bewustzijnen der abstrakten, luchtig zwevendom mijn hoof d, hun ijle sinustonen lokkend als de klank van,klank van vertedood, ondood. Aai...aai...

Hogerop,de nog ijlere defensiebewustzijnen, speurend naa'r vijandigesymptomen of sirkelend rond de zwarte, torenhoog opgerichtefrustrator. / Het gouden strand: de kinderen windvlagen rijdendals op antieke vliegers, hun ouders vertekommunicerendelkaar beelden, ideeen, ellipsen toewerpend, lokkend, gedachte-strelend, ofwel groepsprojekties oproepend, i-dagsgoden alsi-dagsvlinders: hun vormen even zichtbaar in het licht, luidtoegejuicht of uitgejouwd – een goeroe, een atleet / een astronaut /de grootste nul, de kleinste nul / de Grootste X, de kleinste x –en weer verpulverend, een cirruswolkje drijvend naar de horizon,en weg-/

Glimlachend participeer ik in hun spa, in gedachtenneuriend: '0 kom, mijn kleine bloedeigen androkle' enneuriend: ' ,Jij met je Van Allen's kuisheidsgordel,

ik offreer je een lumino-dynamische roos.'Drie reageren glimlachend: gehoord. Mijn stimulus nog ongestoord.

(Mijn pil! )Achter ons, de boulevard met huizen van zelftrancenderende materie,licht als bijna lucht, de eksperimentele bloemen, hun sekondenlangemutaties als kleurige explosies van Pi Alpha-vuur, in de wolken,hoog, de dirigeerhare fabrieken:

fantasieen met 9 5 % werkelijkheidsgehalte.

286

Page 294: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Naast mij materialiseert zich mijn vrouw, mijn eeuwenoude,eeuwig zich vernieuwende Eva. — Je pil. / — Dank je, liefste.0 broeder mineraal.

/ Zie, een kilometerslange gedachteontrolt zich naar de horizon, in dank voor ons uitgelegddoor ons gezamenlijk nageslacht ontrolt zich, ontrolt zich...Een, eindje wandelen liefste?

// En keert terug. Aileen.Zijn toekomstfantasieen een hiernamaals voor anderen.

Treurig, treurig...

287

Page 295: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

XI

Het waarschijnlijkheidsoptreden van Mr Xi nadert nu — volgensde Wet der Grote Getallen, welke een ervaringswet is een getal tussen o en I.

/ En zie, hij is er, onzeker nog, in eenonzeker bestaan. (Het regent / de zon schijnt / het vriest. //Doorstrepen wat niet verlangd wordt.) Zekerheidshalvekontroleert hij nog even of hij bestaat:: Waar + onwaar = onwaar /onwaar + waar = waar / onwaar + onwaar = onwaar // WAAR !

Hij heft een arm, pulkt in zijn neus, bekrabt zijn borst./ Zegt:

`Vandaag ben ik definitief tot de ontdekking gekomen dat ik besta. /Het was geen grote verrassing, het is mij vaker overkomen.'

Kijkt naar zijn duim, grijnst, wiegelt zijn hoof d.Kontroleert via een ander circuit:: Waar + onwaar = onwaar /onwaar + waar = onwaar / onwaar + onwaar = waar. w AAR !

/ Denkt:geen gedachte heeft een maagzweer, een bochel, een houten poot;voor mij geen anaemie, geen poliomyelitis, diabetes mellitus, gastritis;geen tumor cerebri, encephalitis, rhinitis, hepatitis, mastoiditis;geen flaporen, malrotatie ofwel aangeboren afwijkingen van anus

of testis,nergens symptomen van dystrophie,dyspepsie,immaturitas—gezond.

Zegt:Neenee, van raadsels alleen kan een mens niet leven.'Bekrabt zijn buik, rimpelt zijn voorhoofd, wijst naar zijn mond.

/ Zegt:`Want weet, ook het woord banaan is een idee om to eten.'En hij besluit: 'Dames en Heren Studenten.Volgens traditie is het laatste woord voor U./De afgelopen maanden is U een grote informatiestroom toegevoerd./

288

Page 296: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De informatie-teorie leert dat door een juiste coderingde informatie-overdracht kan worden vergroot./Bij het bepalen van deze codering is Uw medewerkingonmisbaar. Met elkaar kunnen we trachtende onzekerheden zo gering mogelijk to doen zijn.

Ik heb gezegd.'

289

Page 297: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Lidy van Marissing

Fragmentatie

het evenwicht te kunnen voelen, mooi moest dat zijn, eeeh, met

benen, met voeten, rechtop, staan op de aarde, het hoofd in lucht,

wind, en dan bewegen, de voeten vooruit, lopen, zwaaien, eeeh,

gottegot, wat was dat Lang geleden, de groene tijd

/ het gezicht in gras, de handen vooruit, trekt het zich aan pollenverder, met de benen trappelend om vaart te maken, met de buikwippend om kracht te zetten, de hond achterna, het natte snuivenen de yacht, het bonken van zijn poten trillend in de grond. het ge-zicht in gras, de handen wilder vooruit, trekt het zich verder, hij-gend, met korte geluidjes van drift /

mooi moest dat zijn, wiegend lopen en even stilstaan om opnieuw

het begin van de beweging te voelen, (ze sluit haar ogen) aaah, de

armen losjes, de handen ergens in het licht, zomaar te gaan –

(en haar hoofd schokt, doet ze haar ogen open, breekt de gedachte

af. Voorzichtig voelt ze tussen de plooien van haar buik; zichzelf

sussend strijkt ze over de korsten. Ze smakt met haar droge mond en

jammert om)

/ het laat zich loodrecht tot de zwarte bodem zakken, tot het pie penin de oren overgaat in lange fluittonen, noodsignalen bij gebrek aanlucht. dan slaat het tegelijk de armen en benen uit, keert de bewegingom, zwemt omhoog naar het groene oppervlak, met een barstendhoofd, zuigende oren, komt het boven water, hapt naar lucht /

alles beeft, alles beeft in me, ze laten me doodgaan,

(Ze wil zich optrekken, twee handen aan een spijl, rolt opzij, blijft

huilerig liggen)

I dan duwen ze het opnieuw onder water, en nog eens, telkens als

290

Page 298: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

het met uitgebeten ogen, proestend en spugend, weer bovenkomt,de stemmen hoort slaan, de handen, de handen,opnieuw onder water, alles spoelt, suist, zodat het denkt te stikken,al gestikt te zijn,dan boven te driven, een kurk, een klomp, en op de rug blijft hetvoorzichtig voelen — het licht zonder de handen blijft het drijvenen denkt het niet gestikt te zijn, niet gezonken /

(ligt stil te kijken naar de scheurtjes in de muur, de bone letters:

Geertruida, het vuile krijt, de gaten. Ze huilt niet meer als Joosje met

het glas komt; laat zich rechtop zetten en drinkt. Joosje veegt haar

hals en wangen af: 'Sssssss', en legt neuriaid schone kranten in het

bed.)

joosje is zacht, ze is licht, lichtblauw, ze laat me niet doodgaan, ze

jaagt de dokter weg, joosje geeft water en maakt muziek, lichtblau-

we watermuziek, ssssssss, waterjoosje, waterjoosje,

/ het ligt rond en ademt mee, opgerold deint het en luistert, hoe hetoveral klopt, ademt, deint, hoe het klopt en ademt en deint, overal,en het ligt rond en deint mee /

(nog half slapend begint ze tegen de schemer te praten, een beetje

bees. Joosje staart haar aan.)

/ het rolt om en om, slaat woest met de vuisten op de grond, springtovereind, gaat wijdbeens staan en probeert opnieuw, de mond open,de tong in bedwang, te spreken, eindelijk, luidkeels: aaaaaaa /

(praat ze traag verder, terwijl Joosje in de stoel slaapt en door haar

half-open mond fluit zoals)

alles beeft, alles... tsss

(Ze voelt hoe haar buik zwelt en leegloopt, het vocht bijt in het vel

van haar benen.)

gottegot, ik ben zo oud in het donker, joosje, ze laten me doodgaan,

ze knijpen me uit,

29!

Page 299: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

II

als geertruida dood, als geertruida dood, als geertruida dood, als

geertruida dood – wat moet ik?

(staat met haar buik tegen de tafel geleund en wrijft met een hand

over haar ogen, herhaalt het gebaar steeds vlugger, tot vier keer

toe; juist bij het begin van de vijfde keer voelt ze een vlieg op haar

andere hand, de linker die op de tafel steunt: in een ogenblik van

razendsnelle drift slaat ze de vlieg plat en veegt hem met een felle

beweging weg. Dan wast ze haar handen, weer in gedachten, af-

wezig. )

als geertruida dood, dood, dood, dood --ik?

(Ze gaat met het glas water de kamer in, alsof ze slaapwandelt,

buigt zich over de gebarsten pop in het ledikant en)

ssssssss

(haalt ze geschrokken de rode kranten onder Geertruida vandaan.

Dan zingt ze binnensmonds een kinderliedje, krampachtig, om de

angstbeelden te bezweren die)

de doden, ze hangen op zolder, met hun koppen omlaag, hun ogen

zijn wit, hun tongen zijn stukjes oud vlees,

en dan de oorlog,

ze hangen overal, ook in de bomen van het park, 's nachts hoor je

een geratel van,

en dan de oorlog, nee –

(zit ze weggezakt in de stoel naar Geertruida te kijken. Ze probeert

haar ogen open te)

dan de oorlog, de doden, nee –

292

Page 300: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ik mag niet in slaap vallen, geertruida is erg ziek, ik mag de dokter

niet roepen, en de rode kranten dan? en het geratel? het zwart is zo

diep achter haar witte hoofd, ze drijft weg, een vlek in het zwart,

het lijkt wel water, een witte viek in zwart water, in het,

nee geertruida, niet bang zijn, het is oorlog, maar

ik ben het, joosje, ik, nee

– de agenten gingen boven op hem zitten – omstanders riepen: ze

hebben die jongen doodgeslagen – de menigte werd uiteen gejaagd

met behulp van motoren, paarden en honden – ze hebben die jongendoodgeslagen – gehelmde politiemannen reden recht op de mensen in

– een agent trok dreigend zijn revolver – ze hebben die jongen dood-

geslagen –/

293

Page 301: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

III

en het wit te zien warden boven de rivier, de nevel te zien, de dag,

en de geluiden onder de berken te tellen, vier kleine geluiden in de

ochtend, of vijf, en geen beweging te maken, alleen te staan, te

kijken, of dicht bij het water te zitten, mooi moest dat zijn, het

water in de kom van twee handen en misschien wel te drinken, eeeh,

het door de vingers te zien gaan als vloeiend glas,

(zit rechtop, voelt zich beter, wiegt een beetje met het bovenlijf. Ze

brengt haar handen dicht bij haar gezicht en bekijkt ze aandachtig)

deze ouwe vingers zijn zo oud, ik kan ze breken, tien takjes, en al diebarsten in het vel, de schilfers, de huid is versleten, dit is een gele

nagel, afgebrokkeld, en dit ook, en als ik een vuist wil vouwen kraakt

het, het lukt niet helemaal, ik zie de geplooide binnenkant, de droge

schubben, de bruine vlekken en spikkels, het weer zit erin, gottegot,

ze kunnen niks meer, deze ouwe

/ het gaat de wand tastend langs, de handen plat tegen de muurschuift het rond, draait in een donkere kring, draait steeds weer ineen donkerbruine kring, draait dol.het roffelt met twee vuisten tegen de wand, het slaat tot zand metplofjes op de bodem valt.het ziet de lichtcirkel recht boven zich, het zoekt houvast, hest zichomhoog, met ingehouden adem, klimt de punt breekt af, het valt terug, ligt achterover starend naar hetlicht, beweegt zich niet.opnieuw draait het dol, krast de nagels stuk tegen de wand, schuurtde huid kapot, zuigt bloed /

bier op de muur vlak onder de t van geertruida zitten ze, joosje, kijk

hoe gemeen, de spin heeft de vlieg heel snel ingesponnen, vastgezet

in haar draden, je ziet hoe ze trillend een web legt am het achterlijf

van de vlieg, en dan om de pootjes die verstrikt raken, en dan om de

294

Page 302: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

vleugels die aan de draden kleven, kijk nou toch joosje, de vlieg

spartelt tegen, scheurt een vleugel, de spin trekt met korte rukjes,

haalt de buit naar zich toe, de vlieg beweegt de pootjes nog, ver-

schrompelt nu, is geen vlieg meer maar een bolletje, een zwarte

prop in het web, eeeh, wat is dat? de spin klautert er bovenop en

klemt de prooi onder haar buik, hoe gemeen,

( Joosje ziet de stip op de muur, onder de krijtletters, ze hoort Geer-

truida gespannen fluisteren. Ze pakt de lege glazen, trekt de kranten

recht. In haar hoofd klopt het.)

/ het slaat de armen om de rand van de kuil, grijpt het gras, spartelt,schuift verder tot alleen de benen nog in de put hangen. hijgend ligthet en voelt met de ogen dicht hoe de wind zachte regen meevoert /

als ik op mijn rechterkant lig kan ik door de spijlen het raam zien en

de stoel en de vloer ook nog net, op mijn linkerkant lig ik liever niet,

de muur is vervelend met altijd dezelfde scheurtjes en die nare let-

ters: geertruida, en altijd het deuntje in de verte: geertruida, geer-

truida, wat zijn je kersen rood, bah, maar zo lig ik goed, de kranten

zijn nog droog en glad, als ik nu niet draai en woel komen er geen

proppen en snippers in het bed zegt joosje, , zo lig ik goed,

ik kan het raam zien en de stoel en de vloer ook nog net, buiten is

het licht, met wolken, is het middag? dat ben ik vergeten, het ziet er

zo herfstachtig uit, dat kan ook de namiddag zijn, zo grijs is het, met

wolken die , dit soort licht maakt treurig, het is geen echt

licht, net of er een ruzie zal komen of een ongeluk, waarom? eeeh,

moeilijk, ik denk omdat het loert, het is een dreigend licht, misschien

wel , en de stoel en de vloer ook nog net, maar als ik lang

naar beneden kijk gaat het trillen, nu ook, de vloer golft een beetje,

er zit iets in mijn hoof d, al die radertjes daar, er hapert iets, joosje

kijkt kwaad en vindt het onzin, toch , door draden en scha-

kels pompt het bloed natuurlijk, ik denk dat er iets hapert, daarom

trilt het als ik kijk, de stoel trilt ook, tot ik mijn hoofd schud, dan

staat alles weer stil, als ik mijn ogen dichtdoe boor ik de drukte van

binnen, het suist, of en toe kraakt er iets of reutelt even, vooral als

ik slik„ , ik ben wel bang als het stopt, soms wel drie tellen

lang, of vier, net of ik , nu is het weer paars achter mijn

ogen, als ik ze dichter knijp sneeuwt het vonkjes, , wel

bang als het stopt, , als ik draai en woel komen er proppenen snippers in het bed, de muur is vervelend, , het licht isgrijzer met wolken, , de stoel trilt, , geertruida,geertruida, wat zijn je kerens rood, , wel bang als het stopt,

295

Page 303: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

„ joosje vindt het onz , radertjes, , is hetmiddag of oorlog? , zo grijs, , paars, , hetloert, , wel b , vloer golf t, , dezelfdescheurtjes, , proppen en snipp , als het —

296

Page 304: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

I V

– 's morgens door de politic uit de winkel gehaald en in de gevangenis

opgesloten – hier waren nog twintig anderen die alien aan linden en

voeten gebonden waren – spoedig daama op dezelfde dag werden ze

op een vrachtauto geladen die wegreed in de richting van bembe –

kort nadat zij de brug gepasseerd waren die de grens vormt met bembe,

reed de vrachtauto achteruit het bos in – de laadklep ging omlaag en

de mannen werden naar buiten gedreven – daarna werden ze een voor

een door iemand met een revolver in hun achterhoofd geschoten – tot

hen behoorde ook c. die onmiddellijk het bewustzijn verloor – toen hij

bijkwam, was een vrouw zijn gezicht aan het wassen – ze waren ver

van de plaats van exekutie verwijderd – de schoten waren gehoord

door antonio k. en zijn vrouw die in de buurt waren – teen de vracht-

auto weer wegreed, gingen ze kijken wat er gebeurd was – ze zagen de

lijken liggen en onderzochten ze een voor een om zich ervan te over-

tuigen dat nismand meer in leven was – zo vonden ze c. – ze droegenhem weg naar hun schuilplaats – door de kogel was zijn kaak van zijn

mond tot zijn oor weggeslagen – zijn kaak van zijn mond tot zijn oor

weggeslagen –

(Bij iedere halte voelt ze de buiken duwen. Ze stoot tegen tassen.

Billen schuiven langs. Het stinkt)

het stinkt naar mensen, sigaren, natte regenjassen, zweet, ik moest

geertruida wel alleen laten, ik moest wel, au, ze stompen je opzij,

zou er een plaatsje zijn voorin? is dit het centrum, nee – geertruida

alleen, ik moest wel – au, die buiken, ze drukken je plat, ze duwen

je tot je stikt, ze – he nee, rustig, ik heb de stang nu vast, blijf staan

in de bochten, nog schone kranten gegeven, gezegd niet te woelen,

proppen en snippers stationsplein? stationsplein? hier is het toch

niet, wat zegt u? hihi, nee dat is mijn tas niet, dankuwel meneer, jade volgende halte –

(stapt uit. Ze schrikt van de auto's en steekt aarzelend over. Voor

297

Page 305: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

het gebouw blijft ze staan. Ze kijkt even omhoog langs de gevel, telt

de verdiepingen. Dan pakt ze een kaart nit haar tas en)

de grijze stoep op, de glazen deuren door, langs de portier, ja

meneer, kamer 544 weer, de grijze gangen in, tot het eind, linksaf

bij het witte bordje, niet wachten op, de lift, gewoon doorlopen, tot

het eind, de grijze tegels over, bij het zwarte bordje rechtsaf, de trap

op, de gang in, tot het eind, de tegels over, mijn eigen slepende stap-

pen horen, niemand meer zien, de hoek om, de trap op, de gang in,

halverwege rechtsaf, bij de plaat met de kollektebus weer rechts,

de gang in, de tegels over, loopt daar iemand? alleen te horen, niets

te zien, de laatste trap op, nog een gang door, deur 539, 54o, 541,

542 , 543,

(Ze steekt haar kaart door het loket, ziet een man bewegen achter

het glas. Ze knikt. De man stempelt de kaart af en telt geld neer.

Ze pakt de kaart en het geld uit het bakje, knikt opnieuw.)

weer de gelakte deuren langs, 543, 542, 541, 54o, 539, de gang

door, de trap af, de tegels over, de hoek om, nu links bij de plaat

met de kollektebus, halverwege weer links, de gang in, de trap af,

de hoek om, niemand te zien, alleen mijn eigen geslof te horen, tothet eind van de gang, de trap af, het zwarte bordje, de tegels, de lift

– het lichtje brandt –, het witte bordje, de gang, de portier, dag

meneer, dankuwel meneer, de glazen deuren, de stoep

en nu moet ik eerst de kaart en het geld in de tas stoppen, als ik iets

verlies, en dan terug naar geertruida, ik moest haar wel alleen

(kijkt ze schuin naar boven, de rijen ramen langs en schuift het

trottoir over, in de richting van de bushalte. Er staan vijf mensen te

wachten. Het begint te regenen.)

vijf zwarte figuren in de regen, ik ben nummer zes, ze kijken of ik

wel achteraan ga staan, nee, ze kijken niet, ze draaien zich traag om,

een beetje stijf, net poppetjes, ze dreigen – alsof ik vexir zou dringen,

ze kijken in mijn richting, maar ze zien me niet, ze staren rakelings

langs me heen, met glazen open, ik ben poppetje zes –

zwijgend wachten in de zachte regen, drie vrouwen en twee mannen

en ik, hoe lang? nummer 1 zet een stap – twee tegels tegelijk naar

voren 2 volgt, 3 neemt twee tegels, is dat de bus dan? 4 aarzelt,

kijkt, kucht, nee hoor – 4 schuift toch twee tegels op, 5 volgt–ik laat

een opening in de rij, een gat van tegels, 5 kijkt glazig om, ik sluit

niet aan, ik loop naar voren als de bus komt, eerder niet, eerder niet,

298

Page 306: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

eerder niet

hoe Lang? ik kan een rondje lopen, gewoon een rondje om mijn tas

op de tegels, ik kan een beetje zingen — ze keren zich weer houterig

naar me om, waarschuwend,

299

Page 307: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

`joosje? het loert,

`sssss, ik ben terug, deur 544, de gangen, door, de bus, vijf houten

poppetjes, '

`ik ben wel bang als het stopt, soms drie tellen lang, of vier,

`bembe, waar ligt bembe? bang, ja

`alles is snot

`de proppen en snippers tussen mijn benen, is het middag of oor-

log?

`toen door het centrum, de stad, iedereen kruipt en graaft, ze duwen

je, slaan met geluiden,

`als ik mijn ogen dichtdoe hoor ik de drukte van binnen, het suist

`poppetjes op stoepen, op pleinen, in huizen, korrels op een hoop ge-

veegd, daarboven een stofwolk, ik dacht

`geritsel van zand? gottegot, wat is dat lang geleden

`we slijten

`de muur is vervelend, dezelfde scheurtjes, ik wil in de stoel,

joosje?

`als het weer licht wordt,

300

Page 308: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

V

droomde ik dat mensen tegen elkaar geschoven stonden op een ein-deloze roltrap — kinderen tussen de knieen geklemd — een onafge-broken rij mannen en vrouwen, wassen beelden van wie alleen deogen en vingers nerveus bewogen — een lopende band schuin om-

hoog kruipend van een onzichtbaar punt (een kuil? een bunker?)naar een onzichtbaar punt (een zolder? een toren?) — niemand hadbagage bij zich /

daarna was ik alleen in een donkere ruimte — een zwarte figuur (eenman? een vrouw?) gooide mij achterover — ik wilde opstaan envluchten maar — een zwarte figuur gooide mij achterover — ik wildeopstaan en vluchten — gooide mij achterover — wilde opstaan en —achterover — opstaan en — achterover — opstaan en — achterover /

huilend tegen een warm lichaam (een man? een vrouw?) — daarnalachend — had ik een vochtige mond, we lagen ergens in een veld ( ?) ,met tintelende borsten /

(hoort ze Geertruida praten, zacht maar nadrukkelijk. Ze moetwater brengen of )

we slijten, we brokkelen langzaam of — ALS GEERTRUIDA DOOD?

—we draaien rond en — wat moet ik haar zeggen, de rode kranten, zeziet het zelf, alleen nog water, vijf glazen per dag, wat zou een dok-ter? ze wil niet, wat denkt ze dan zelf? wat weet ze?

— de fysieke dood deelt met bovengenoemde gevallen het gebrek aan

perspektief — bij de fysieke dood valt het licht uit, verdwijnt de inte-

gratie — het merkwaardige is dat er eigenlijk op dat moment nets aan

de mens dood is, alleen de samenhang is weg — dat biedt de huidige

mogelijkheden tot uitstel, het probleem niet van de schijndood maar

van het schijnleven —

301

Page 309: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

wat denkt ze dan zelf? wat weet ze? waarom praten we niet over de –

waarom verzwijgen we – ze mompelt over radertjes, radertjes? en de

natte proppen, de korsten, haar gebarsten – waarom zeggen we niets

over het einde, we zijn ook het begin vergeten, het begin? ze praat

tegen zichzelf, over vliegjes, een spin, heeft ze nooit de – heeft ze

nooit de doden gezien? ze hangen op zolder, met hun koppen om-

laag, HUN OGEN ZIJN WIT

nee, luister, laten we rustig praten, laten we – geertruida, ben je

bang? voel je hoe je lijf heel koud zal worden, heel zwaar, ik denk

van gips, nee zwaarder, zoiets moet het zijn, en dan de verbrokke-

ling, het uiteenvallen, gruis – ja? zal het zo gaan, ik

of spoelen ze je weg, de dokter, de dokter heeft er niets mee to

maken zeg je, dat vind ik ook, hij zou je inpakken in witte lappen

en vastbinden op een plank, hij zou je meenemen, je zou nooit meer

terugkomen, NOOIT -

ik?

( Ze brengt een vol glas naar binnen, legt schone kranten bij het bed.

Dan pakt ze het krijt, klimt op de stoel en trekt een streep onder de

letters: Geertruida.)

302

Page 310: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

VI

droomde ik dat alles ingepakt zat, mijn hoof d, buik, armen en benen,

ik kon nauwelijks ademen, kreeg een vieze lucht naar binnen, een

stank van —

na een tijd werd ik bang, ik zou stikken, ik zat dichtgeplakt, zelfs

mijn ogen waren ingemetseld, maar ik hoorde stemmen ( joosje?),

ik wiebelde wat, ze ( ? ) klopten en duwden tegen de wand am mij

keen, ze klopten steeds harder, het kraakte —

er vielen paten in de schors, ik kon met een cog naar buiten kijken,

daarna met twee, ik kon mijn lippen bewegen, mijn mond wijd

openen, naar lucht happen, er vielen brokken op de grond, ze

scheurden mij tevoorschijn, ze ( ? )

ik zag dat het harde krantenproppen waren, het rook naar stijfsel,

ook bij mijn benen was de korst weggebroken, ik dacht dat ik me

kon bewegen

toen zag ik het bruine verband waarin mijn voeten, benen, buik,

mijn hele lijf gewikkeld zat, ze begonnen onderaan, slierten gaas

kwamen van mijn benen, eindeloze slingers, ze zeiden niets maar

draaiden zonder ophouden de lappen los, eindeloze lappen rond

mijn buik, armen en hals —

ik keek niet meer maar huilde met mijn ogen dicht, wat zou er

overblijven? had ik nog een lijf onder het grauwe verband? toen

opende de een ( ? ) mijn mond en begon to trekken, ik voelde iets

omhoog schuiven door mijn keel, gottegot, een eindeloze sliert kwam

naar buiten

toen trok de ander ( ?) tussen mijn benen het verband uit mijn buik,

zonder ophouden, lange slingers, slierten bruin gaas uit mijn buik /

daarna waren ze ( ? ) weg, ik lag op de grond tussen de lappen, het

stonk maar nu anders dan tevoren, het stonk naar putwater — ik kon

303

Page 311: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

niets meer bewegen, ik trilde, mijn lijf was een kleverig vocht, een

witte kwal, ik —

snot /

(ligt ze zwetend op haar buik, voelt de natte kranten om zich heen.

Ze draait zich om. Snippers plakken tegen de huid van haar borsten.

Ze veegt ze weg, nog zeurend over de droom, en ziet hoe Joosje op

de stoel klimt, op de muur krast.)

precies waar de spin de vlieg uitzoog, precies onder de letters,

304

Page 312: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Arie van den Berg

Frankendael

niet om de wrange ring van zuring aan de stam, al grijnst

verkoling in de groei van herfst, nog were

ik luchtig mijn ogen, raap munt

tegen bederf misschien maar nu ook angst

voor het verlies verdween, schijnt geen gevaar

bezwering meer de balsem waard

teveel aan reiger rookt de schoorsteen door, wild vlees

paart in de pannen, buiten velt

het giftig sop van bereklauw de berm

305

Page 313: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Arie van den Berg

II

toch zijn er nog, de meeeters van keukenvuil en waarje kijkt geschreeuw, gevogel in de toppen vanmijn vingers al

een stukje brood doet wonderen, een kinderhanddacht ik, dit luchtkasteel, zocht ze de fel-gekleurde duifjes uit haar efteling

verwilderd nestwerk in het klokkenspel verstiltde honger van de wijzer weet ik, achterafzo'n zomer sprookje van de grijze ansicht

306

Page 314: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Arie van den Berg

III

een wirwar takken, bos of wat het wordt als somsmijn reigers in de sloten van de kwekerijBeen lente zien

maar in haar borsten groeit het, hoor ikongeduld, een eerste merelin verkild klimop

in de grond toch nog minder dan ademvoor warmte waarnaar jeals jongen kon fluiten

307

Page 315: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Arie van den Berg

IV

veel koude drukte voor de veenmol nu

de vorst zijn ondergrondse stookt

met dode popper),

laat hij over zich lopen, god weet

hoeveel sneeuw nog eronder of rijp

op kozijnen en fietsen

een winter voor twee maar alleen

in de klokrok kruipt weerwoord

van zondagse spinsters

308

Page 316: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

H. C. ten Berge

Hommage aan de Nahuas

ro sakrale hymnen uit centraal-mexiko,vertaald, bewerkt, met ruwe aanwijzingendoorschoten

Encima del campo de juego de pelotahermosamente canta el precioso faisin:esti respondiendo al dios mazorca.ya cantan nuestros amigos,ya canta el precioso faisin;en la noche luciO el dios mazorca.(canto de xochipilli)

Page 317: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de to zangen zijn gekozen uit een kollektie van 20, die in de i 6de

eeuw door de minderbroeder-franciskaan bernardino de sahagtin,werden verzameld en genoteerd, en in 1958 door angel maria garibayto mexiko opnieuw zijn uitgegeven onder de naam veinte himnossacros de los nahuas. alle teksten dateren van voor de conquista.

tot de bronnen die werden geraadpleegd en op verscheidene plaatsen

gevolgd, behoren: daniel g brinton, ancient nahuatl poetry ( phila-

delphia, 1887 ), angel maria garibay, historia de la literatura nahuatl(mexiko, 1953-54, 2 din), jose alcina, poesia americana precolom-bina (el Soto, 1968).

310

Page 318: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

I

zang van xochiquetzal

Kwam ik, xochiquetzal, uit de streek van regen en mist?

uit die omtrek afkomstig? nog niet !

ik ben in het huis op de oever van tamoanchan

wat heb je gehuild

piltzintecuhtli, koningskind,

priester van de wind

je zoekt nog naar xochiquetzal?

voor ons zal zij gaan

naar de streek van de blauwgroene newels

311

Page 319: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Xochiquetzal is de aardse, blijde godin; zij die het leven en het genotvan de liefde schenkt; de bloem die rechtop in bloei staat.Piltzintecuhtli, haar minnaar, het loningskind', is de lentezon diehaar zoekt (wil terugvinden) met de bedoeling haar in een zoon op-nieuw gestalte to geven; deze zoon is de god van de mais, Cinteotl,wiens geboorte in een ander (nacht) gedicht wordt bezongen:NaciO Centeutl en region de lluvia y niebla.'A. M. Garibay wijst erop dat een afbeelding in de Codex Borgia eenuitmuntend beeld-kommentaar op deze zang levert, waar Piltzinte-cuhtli staat getekend als een man `vissende in deze mytiese zee (vanTamoanchan) naar menselijke vissen.' Deze laatste worden dan als`peces de esmeralda' afgeschilderd, die in de zang van ayopechtlials `visjes van smaragd' worden omschreven.Tamoanchan is de mytiese plaats waar de zgn. ontvleesden ( schim-men) verblijven, in afwachting van hun terugkeer naar de aarde.Tevens is het de verblijfplaats van de toekomstige kinderen. Deplaats wordt geografies o.a. in verband gebracht met een streek bijVera Cruz.

In de iste strofe van het gedicht spreekt Xochiquetzal. In de 2dehaar matineuze minnaar, dwz een Piltzintecuhtli die zich toont on-der zijn `ochtendlijk aspekt' ( : tranen als dauw?).De wedergeboorte van het leven vindt o.a. plaats in de zang vanmacuil xochitl (= `5-bloem'), waarin de komst wordt beschrevenvan de jonge god die de zoon van de aarde is. Het betreft slechts eentekstfragment dat in het oorspronkelijke ms. abrupt afbreekt.In vertaling luiden de regels als volgt:

Vanwaar? vanwaar de bloemenhoog staan opgericht ben ik gekomen;

wind als weldoener, heer van rode ochtendschemer.ook voor jou, mijn grootmoedertjejij met het masker, meesteres van de dageraad;

wind als weldaad, heer van de rode ochtendschemer

o tezcatlipoca, god van de onheilsvoorspelling,antwoord de maisgod...

312

Page 320: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

I l

zang van hem die op het schild wordt geboren

Op zijn schild, uit de zwangere buikwerd de krijger gebaard;de grote krijger werd op zijn schilduit de zwangere buik geboren

hij is kapitein op de berg van de slang,dichtbij de berg plaatst hij zijn schild als een masker;zogezegd toont zich niemand zo mannelijk als hij !de aarde gaat uitgelaten schokken

wie plaatst zijn schild als een masker?

313

Page 321: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Zoals met vrijwel alle sakrale hymnen het geval is, werkt ook deze

zang op meer dan een niveau. En ook hier is een korte verklaring

noodzakelijk om de twee betekenislagen zichtbaar to maken.

Dubbelzinnig taalgebruik is een van de konstanten in de nahuatl-

poezie, zeker wanneer er sprake is van myties-symbolies materiaal,

waaraan vorm is gegeven met behulp van een techniek die uit is op

gesloten strukturen. Die strukturen zijn op hun beurt een afspiege-

ling van de eens vigerende maatschappelijke kontekst waarin ze

funktioneerden.

De titel van deze tekst luidt in z'n geheel aldus: zang van hem dieop het schild wordt geboren, en moederschap van haar die de aardebezit. De canto is gewijd aan de geboorte van Huitzil 0 pochtli, de

grate goddelijke krijger, die met voile wapenrusting wordt gebaard.

Hij wordt zogezegd met de helm geboren. Opvallend is ook hier de

onmiddellijke verbinding van geboorte met dood (= oorlog) .

De mytiese laag geeft het drama van Coatlicue, de aarde, die zwan-

ger is van de zon en door hun eerder geboren, contaarde' zonen

wordt overvallen. Op het moment van de aanval wordt de god ge-

boren. Hij valt de vijanden aan met het schild voor zijn gezicht; de

aanvallers slaan op de vlucht als ze hem zien en druipen voorgoed

af.

De symboliese laag biedt een kosmies gebeuren van alledag: de tekstbeschrijft het aanbreken van een nieuwe dag. De aarde, zwanger

van de zon, baart deze, waarop de zon de bergen bestijgt. Hij komt

met het `nederige schild van zijn beginnend licht' ; achter dit schild

vluchten maan en sterren weg. De aarde gaat schokken: blijdschap

is de oorzaak van de bevingen, want Been enkele krijger evenaart

de zon in zijn viriliteit!

314

Page 322: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

III

zang van tlaloc

Ay, in tenochtitlan leent men regen van god;

daar staan de papieren banieren,

in 4 windstreken

zijn mannen op de been.

eindelijk is het de tijd van zijn smart

ay, door een god

werd ik verwekt,

ik breng een feestboeket van bloeddoordrenkte aren

naar zijn goddelijke patio.

ay, jij mijn leidsman, mijn magiese vorst,

al ben je de eerste

toch schenk je het leven aan ons;

maar ze zijn slechts beschamend

ach, als iemand mij

al beschaamt

had hij niet werkelijk weet van mij:

jij bent de priestervader,

tijger-slang

ay, vanuit tlalocan daalt acatonal

in de turkooizen boot gewoonlijk af,

en wordt niet gezien;

zwerm uit naar alle windstreken

verspreid je

in poyauhtlan.

hij is naar tlalocan gebracht

met nevelklokjes,

ach, mijn broer tozcuecuexi

......

315

Page 323: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ik zal voor altijd gaan,het is de tijd van zijn smart

ach stuur mij naar de plaats van het raadsel:toen kwam zijn bevel,

en ik zeitot de vorst van de onheilsvoorspelling:ik zal voor altijd gaan,het is de tijd van zijn smart

ay, na 4 jaarstaan wij op.ongeteld, en zonder besefzijn de kinderen in het rijkder ontvleesden; in het huis van quetzal-verenvoltrekt zich de wedergeboorte: die onvervreemdbare roep van de levensvernieuwer

ah, zwerm uit naar alle windstrekenverspreid jein poyauhtlan.hij is naar tlalocan gebrachtmet nevelklokjes

316

Page 324: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De 3de canto is een voorbeeld van de poezie die voortvloeide uit debloedige offerkultus ter ere van de 4voudige god Tlaloc [beeld-teken: een man die op zijn rug ligt en een vaas ophoudt].Deze `voorziener', regen- en vruchtbaarheidsgod, symbool ookvan wedergeboorte, moest onophoudelijk worden gevoed met hetbloed van menselijke slachtoffers, in het bizonder dat van kinderen.Wanneer in andere teksten soms sprake is van offers 'en la llanura'(op de vlakte) dan wordt daarmee het slagveld gesuggereerd, waarhet sterven eveneens tot een zoet gebeuren werd omgesmeed – waarvele religies zich altijd uiterst handig in hebben betoond.De gebruiken en opvattingen dienaangaande werden – ook Beenonbekend verschijnsel – met grote hardnekkigheid door de betref-fende priesterkaste gehandhaafd. Het ritueel was tenslotte een fees-telijk gebeuren. De algemene strekking van teksten als deze is, dathet sterven (van de ander) als een gelukkig proces moet wordengezien, want... men zal opnieuw kunnen 'even.' Geofferde kinderengaan naar de streek van stilte en mysterie (o.a. Queyamican), van-waar zij na 4 jaar terugkeren om naar Tlaloc's verblijf, de mytieseplaats Ximoayan te verhuizen. Het getal 4 – 4 jaar tussen doodgaanen het paradijs bereiken – heeft ook bier een meer dan toevalligebetekenis.De vorm waarin de zang van Tlaloc op deze plaats wordt gepresen-teerd is niet volledig, al zijn de bereikbare brokstukken groot genoegom het gedicht te rekonstrueren.Zoals veel van dergelijke teksten is ook deze in dialoogvorm opge-zet. Zeker na oppervlakkige lezing haalt men die er niet uit.

Daarom een korte indeling aan de hand van de opbouw in strofen:a. Algemene introduktie. Er wordt om water gevraagd dat men inde vorm van bloed zal teruggeven.De tijd van smart (verdriet) wil bier zeggen, dat het uur heeft ge-slagen. Men wacht op de daden van Tlaloc. Hoe meer slachtof-fertjes huilen, hoe hoger de kansen op een goddelijke ingreep stijgen.b. De priester van Tlaloc spreekt ( `door een god werd ik ver-wekt' ) . Het is duidelijk dat bier met `bloeddoordrenkte aren' de ge-slachtofferde kinderen worden bedoeld.c. De god komt tussenbeide (`ach, als iemand mij al beschaamt').d. De priester (`ay, vanuit tlalocan daalt acatonal' ) .

De uitroep c ach, mijn broer tozcuecuexi' wordt opgevat als een toe-speling op de mogelijkheid dat hier, volgens de overlevering, deoudere broer van de hoogste offerpriester zijn dochter aan Tlaloc

In de individualistiesere, lyriese pazie zijn wel andere geluiden te

beluisteren; het is beter daar t.z.t. in een ander stuk op in te gaan.

317

Page 325: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

moet offeren, na 4 jaar van droogte. F. de Paso y Troncoso's publi-katie Leyenda de los Soles (Florence, 1903) bevat een tekst met detitel: Sacrificio de la Hija de Tozcuecuech – Het offeren van dedochter van Tozcuecuech.Een lakune in het gedicht is in de daaropvolgende repel met ... aan-geduid.e. Het aan god gewijde slachtoffer spreekt (`ach stuur mij naar deplaats van het raadsel' ).f. De priester herhaalt gedeeltelijk zijn tekst (`ah, zwerm uit naaralle windstreken' )

318

Page 326: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

IV

zang van de mimixcoa

Vanuit het betoverde chicomortoc

ondernam ik de tocht alleen;

alleen ondernam ik de tocht

vanuit het betoverde tzivactitlan.

ik werd al geboren,

ik werd met de pijl van mijn kaktus geboren

ik werd al geboren,

ik werd met mijn koker van vlechtwerk geboren

ik nam hem weg uit een hand,

roofde hem weg uit een hand

ay, uit zijn hand zal hij hem roven

31 9

Page 327: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

MixcOatl (plur. Mimixcoa) is de naam van een godheid der Chi-chimecas. De naam betekent W olkenslang ( Culebra de nube) waar-mee wordt gerefereerd aan de melkweg.Met Chicomortoc wordt het gebied bedoeld dat voorbij de `grenzenvan de legende' ligt. Met andere woorden, het is niet meer precieste achterhalen. De letterlijke betekenis is: de 7 grotten of grotwonin-gen, waarmee een mysterieuze plaats werd bedoeld vanwaar de ver-schillende mexikaanse stammen afkomstig zouden zijn.De tekst is verminkt en fragmentaries overgeleverd; de vertaling iskorter dan het origineel door het schrappen van vele herhalingen.(De zin 'De una mano la cojo' bijvoorbeeld komt 5 keer achtereenvoor. Dit is geen incidenteel geval; vele cantos bevatten deze litanie-achtige, monotone herhalingen die hun werking en funktie gaanverliezen wanneer ze worden afgedrukt.)Hoewel de diepere betekenis duister blijft, is het /weder/geboorte-tema in zijn relatie met het jager- en krijgermotief evident.

werd met de piji (lett. stekel) van mijn kaktus geboren' kanworden gelezen als: ik werd als krijger en jager geboren. Hierdoor,en door de ekspliciete vermelding van Chicomortoc ontstaat de ver-binding met de 'Region del Misterio' waarvan ook sprake is in deCantares Mexicanos, nl. in de volgens Garibay `mystiek getinte'poezie rondom de dood van Tlacahue pan, een bloedverwant vanMotecuhzoma – die zich zowel op het slagveld, 'midden in de vlak-te', als in het geheime oord voorbij de horizon bevindt: in de vlakteals stervende krijger die ontsnapt aan de dood, door in Chicomortocals nieuwgeborene te verschijnen.

– je houdt je slechts schuil!in de 7 grotten waar trots de akacia staatkraste de arend, brulde de tijger.jij bent het, vuurvogel, jij vliegt al op

uit het midden van de vlakte,in de streek van het raadsel –

Tenslotte mag worden gewezen, op het in elkaar overlopen van loka-ties en hun benamingen, die te maken hebben met situaties van na,de dood of voor de geboorte:in de zang van de mimixcoa vindt de wedergeboorte plaats vanuitChicomortoc; in de hele poezie die bier gepresenteerd wordt is ge-boren worden echter altijd gelijk aan afdalen van Tamoanchan, zo-als ook vooral uit de volgende canto zal blijken.De opmerkingen die hiervoor al zijn gemaakt over Tamoanchan enTialocan – oorden van stilte en mysterie – ondersteunen de veron-

320

Page 328: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

derstelling dat de grenzen tussen bedoelde streken nogal vaag zijn,

en in ieder geval een gevarieerde naamgeving kennen.

32 I

Page 329: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

V

zang van de moeder der goden

Gele bloemen openden hun kroon:

het is onze moeder met haar gemaskerd gezicht.

tamoanchan is jouw vertrekpunt —

gele bloemen zijn jouw bloemen,

dat is onze moeder met haar gemaskerd gezicht.

tamoanchan is jouw vertrekpunt

witte bloemen openden hun kroon:

het is onze moeder met haar gemaskerd gelaat.

tamoanchan is jouw vertrekpunt —

witte bloemen zijn jouw bloemen,

dat is onze moeder met haar gemaskerd gelaat.jouw vertrekpunt is tamoanchan

de godin zit op de ronde kaktus;

het is de lavavlinder, onze moeder

o wij zien haar,

waar zij zich met hertenharten voedde

op de negen vlaktes

het is onze moeder, vorstin van de aarde;

o met verse leem en nieuwe veren

is zij bestreken

in alle windstreken braken er pijlen,

o in een hinde ben je veranderd

xiuhnelli & mimich

komen je bezoeken op de steenvlakte

322

Page 330: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

`Mexikanen zijn een maternalisties yolk geweest,' zegt A. M. Gad-bay in een van zijn inleidingen tot de religieuze poezie. Hij spreektdaar over de godin Coatlicue (zie ook de zde canto) die zich ondervele aspekten laat kennen dan wel verbergt, en in een van de be-waard gebleven teksten sprekend wordt ingevoerd. Zij maakt dande 4 namen bekend waaronder ze ook voorkomt en die haar rol alsheerseres over leven en dood (moederschap en oorlog) demonstre-ren, maar tevens die van `bestrafster' bevestigen; een soort 'belledame sans merci' die het aspekt van de wreedheid in z'n algemeen-heid vertegenwoordigt.De namen zijn:Mujer Culebra (Cuacihuatl) – Slang VrouwMujer Aguila (Cuahuicihuatl) – Arend VrouwMujer Guerrera (Yaocihuatl) – KrijgsvrouwMujer Infernal (Tzitzimicihuatl) – Sataniese Vrouw`En aan de eigenschappen die deze 4 namen in zich sluiten, zullenjullie zien wie ik ben, en de macht die ik heb en het kwaad dat ikjullie kan berokkenen.'

In de zang van de moeder der goden wordt op de bekende, watmonotone wijze het vruchtbaarheidstema weer opgevat en geva-rieerd, waarbij hier niet nogmaals op de betekenis van Tamoanchanhoeft te worden gewezen. In het midden van de hymne doet zicheen opvallende lakune voor: na de dubbele vermelding van gele enwitte bloemen breekt de mededeling of op het punt waar traditio-nevi gezien de kleuren rood en blauw nog hadden moeten volgen.Dit hangt samen met de gewoonte om kleuren aan windstreken teverbinden; geel hoort bij het oosten, wit bij het westen, blauw bijhet noorden en rood bij het zuiden. Verder in de tekst wordt ookletterlijk gekonstateerd: 'in alle windstreken braken er pijlen'. Hoe-wel het mogelijk is, dat de oorspronkelijke versie slechts twee wind-richtingen (kleuren) vermeldde, lijkt tekstverminking hier waar-schijnlijker. Oak de rol die het petal 4 overal speck wijst op hettwijfelachtige van zo'n inkonsekwentie. Dit vermoeden wordt ver-sterkt door lezing van een verwante, aan Coatlicue gewijde zang –`Ga naar de streek van de wilde maguey' – die een volkomen sym-metriese opbouw laat zien, waarin achtereenvolgens alle windstrekenaan bod komen:de streek waar het licht ontspringt (= het oosten, geel)de streek vanwaar de dood komt (= het noorden, blauw)het gebied van de bevloeide akkers (= het westen, wit)het gebied van doornstekels [pijlen, spiezen] (= het zuiden, rood)

323

Page 331: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De witte en gele bloemen verbergen een drievoudige betekenis: deiste laag ligt tamelijk voor de hand en behelst de vernieuwing vanhet leven die zich manifesteert door de `bloemen van het veld' waar-mee de lente wordt ingeluid. De z de is (volgens Eduard Seler) 'laflor de nuestra carne', dwz de mais. De 3de betreft de klassieke offer-gedachte: de geslachtofferden als goddelijke bloemen (divinas flo-res) onder welke benaming ze ook frekwent in strijdgedichten figu-reren.De goddelijke moeder – de lavavlinder, Mariposa de Obsidiana –is de aarde die zich in alle windstreken met leven voedt, om watdood is weer in omgekeerde richting om to vormen.De moeder der goden – ook die van Quetzalc6atl – wordt bezochtdoor Xiuhnel en Mimich, de 2 overlevende kinderen van de zonne-god Mixaiatl.

324

Page 332: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

VI

zang van cihuacOad

De arend, de arend, quilaztli –

zij is met veren getooid,

door bloed rood-omkringd haar gezicht

zij kwam, de gevederde arend

en veegde de wegen;

zij, de sabijnse van chalma, is nu bewoonster van colhuacan

in ons land van herkomst,

waar de sparren wijd verspreid staan

wordt de mais op de goddelijke aarde

gestut met de steel van de rammelaar

doornstekels vullen mijn hand,

mijn hand is met doornen gevuld.de mais op de goddelijke aarde

wordt met de steel van de rammelaars gestut

mijn hand houdt de bezem omklemd,

de bezem wordt door mijn hand nu omsloten.

de mais op de goddelijke aarde

is met de steel van de rammelaars gestut

– onze moeder, zij is 13-arend,

vorstin van de chalma;

zij vindt in de kaktus haar luister

– o dat mijn heer mixcOatl de krijgsgodin spiest

aan de speer van zijn licht,

onze moeder, godin van de krijg

325

Page 333: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de hinde van colhuacan

heeft een krijgstooi van veren!

de zon zet de oorlog al voort,

de oorlog wordt door de zon al vervolgd:

mensen worden meegesleurd,

het zal voorgoed zijn gebeurd

de hinde van colhuacan:

haar krijgstooi van veren!

o de gevederde arend nu zonder masker,

de klimmende zon zonder masker;

hinde van colhuacan

met haar krijgstooi van veren!

326

Page 334: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De zang van cihuacOatl kan in het verlengde van de 5de canto wor-

den gelezen. De inhoud ervan sluit min of meer aan op die van de

zang van de moeder der goden, omdat Cihuacoatl dezelfde is als

Cuacihuatl (Slang-Vrouw), of Coatlicue over wie in de eerste

2 strofen uitbundig wordt gezongen.

Cihuacoatl vertegenwoordigt 'de vrouwelijke soort', of 'de aarde in

mytiese vorm' schrijft Garibay. Een opvallende, zij het Been onver-

wachte uitbreiding (zie ook de i ste zang) is, dat in deze canto het

tema van het welslagen van de mals-oogst, een absolute levensvoor-

waarde der mexikanen, regelrecht met de moedergodin wordt ver-

bonden.

Quilaztli (van quilitl, eetbaar gran, kruid) is `zij die doet ontkie-

men'. Een andere naam die in het gebied van de zuidelijke meren

aan de moedergodin werd toegekend. De bezem van sparretakken

is haar attribuut.

Helaas kan niet warden volstaan met deze aanwijzingen, en blijkt

informatie onontbeerlijk. Ik zal trachten die te formuleren.

De mogelijkheid dat er sprake is van een maagdendans, resp initia-

tierite is niet uitgesloten; vandaar een fremdkorper als sabijnse in de

vertaling. Deze dans centreert zich voornamelijk om de mdis die

vrijwel volgroeid is, en op het punt staat te worden geoogst.

Vanwaar deze veronderstelling? Uit de tekst kan worden opgemaakt

dat de mais op het veld is gerijpt, want de klank van `sonajas"on-

dersteunt' die van de bladeren van de mais. So'najas kan men het

beste met rammelaars omschrijven, (instrumentjes die werden ge-bruikt bijv. door danseressen tijdens het rituele oogstgebeuren). De

zomerwind die door de verzengde, verdroogde bladeren van de kol-

ven gaat, veroorzaakt geluiden die de maker van het lied herinneren

aan de klank van sonajas, en andere instrumenten – onder andere

palitos (stokjes met inkepingen) – die de danseressen met zich mee-dragen.

Waar de dichter zijn lofzang inzet op de kwaliteiten van de moeder-

godin die haar goedhartigheid heeft getoond door de mais te laten

groeien ( `zij is i 3-arend / vorstin van de chalma...'), doemt ter-

stond de achterliggende bedoeling, de 2de laag van de canto op:

de ontmoeting van zon en aarde, van mannelijk en vrouwelijk be-

ginsel, welke niet zonder de gebruikelijke voorafgaande offers vol-

trokken kan worden. De godin spreekt de wens uit van zonlicht te

worden vervuld, dwz zwanger van MixcOatl te worden, maar de zon

moet eerst nog een zwaar karwei met nevel en duisternis klaren (een

oorlog winnen), wil hij zijn masker kunnen afleggen, en de paring

met de `maagdelijke' aarde tot stand brengen. Het rituele mensen-

offer waarmee de dag aldus begint is daarvoor noodzakelijk.

327

Page 335: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

VII

zang van xipe totec yohuallahuana

De nacht wordt hier dronken;

waarom deed je zo minachtend?

offer je maar op

trek je gouden kleren weer aan

op zijn rug draagt mijn god groen geflonker van water

dat door het akwadukt neerdaalt;

slang van quetzal-veren

de groene, de blauwgroene slang

heeft zijn gaven aan mij geschonken

laat ik ervan genieten om niet to vergaan:

ik ben de tere stengel van de mais,

mijn hart is een smaragd,

ik verwacht het kostbare water

mijn leven zal zich vernieuwen:

de groeiende man wordt al sterk

het kind is gebaard dat de oorlog beveelt

mijn maisgod met het verheven gezicht

wordt zonder reden onrustig

ik ben de tere stengel van de mais,

jij kunt de god

vanuit jouw bergen bezoeken

mijn leven zal zich vernieuwen:

de groeiende man wordt al sterk

het kind werd gebaard dat de oorlog beveelt!

328

Page 336: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De zeer gave tekst van deze canto draait geheel om de kultus van degod Xipe Totec. Het betreft bier weer een vruchtbaarheidskultuswaarbij Xipe Totec – gerelateerd aan de reden en de landbouw –een ritueel gebeuren krijgt aangeboden dat – hoe kan het anders –bloedig en 'ijselijk' (horripilante) wordt genoemd. Het stemt over-een met een algemene tendens in deze religie, welke al eerder is ge-konstateerd: voed de zon of de aarde, opdat zon of aarde ons zalvoeden.In zijn boek `Los antiguos Mexicanos a traves de sus crOnicas ycantares' geeft M. Leon-Portilla een oorspronkelijke tekst van enkelebladzijden die handelt over de reis van Quetzalcoatl naar het doden-rijk Mictlan; de tocht biedt aanknopingspunten voor meer inzichtin de oorsprong van de azteekse offerkultus. Er is op dit gebied trou-wens veel meer, dat aanleiding tot merkwaardige veronderstellingengeeft zonder dat men in onkontroleerbare en wilde fantasieen hoeftte vervallen.De Heer van Mictlan nu plaatst Quetzalcoatl voor een reeks vanmoeilijkheden die moeten worden opgelost alvorens de doden kan-sen op een nieuw bestaan kunnen krijgen. Van verscheidene kantengeholpen, o.a. door Quilaztli ( die Cihuacoatl is; zie canto vi),slaagt Q erin de lostbare beenderen' te bemachtigen en naar Ta-moanchan te brengen. Daar geeft hij hun zijn bloed (er is sprakevan 'zijn lid' waaruit hij 'zichzelf liet bloeden', lees: leven aftapte)waardoor leven in de beenderen wordt geblazen. In de myte ver-schijnen de mensen aldus als resultaat van het offer (letterlijk:de boete) van Quetzalcoatl. Om deze reden worden de mensen`macehuales' genoemd: `de verdiensten van de boete'.Q slaagt er vervolgens in mals te verkrijgen die hij op de lippen vande eerste mensen legt: dit zijn Oxomoco en CipactOnal, het eerstepaar van de menselijke soort, de Adam en Eva der oudmexikanen.Zij gaan de mais verbouwen waardoor ze sterk kunnen worden.Op de treffende parallel met bijbelse gegevens hoef ik hier niet tewijzen. We mogen wel zeggen, dat de dankbaarheid van volgendegeslachten die 'jets terug wilden doen' enigszins uit de hand is ge-lopen.

Y ohuallahuana is in de 7de canto de aanduiding van zowel de be-trokken god als zijn voornaamste priester. De eerste repel gaat hierook rechtstreeks op terug: `De nacht wordt hier dronken' is een vande mogelijkheden. Die lopen overigens niet sterk uiteen, maar latenwel nuanceringen zien die tot verduidelijking van de betekenis lei-den. Men kan ook lezen: 'De nacht bedwelmt zich bier', of – para-fraserend opmerken: Xipe Totec, in de persoon van de pries-

329

Page 337: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ter drinkt in de nacht een bedwelmende drank, de pulque.'

De opdracht luidde op een ogenblik als volgt: 'Bebe yohualli', dwz

drink de nacht! Of, nog dichter bij huis: `Ga heen om u te bezatten,

zodat de moed wordt verzameld Xipe Totec om rekenschap te vra-

gen. Waarom regent het niet?' (Repel 2 : waarom veinsde je min-

achting?) De identifikatie verschaft hem het recht deze vraag te

stellen.

De priester adviseert de god om snel zijn `gouden kleren' aan te

trekken, dwz het te laten regenen. Regen die voor de zon langs gaat

lijkt van goud; e to soteits plovil zou Arnaut Daniel niet lang daar-

voor in Aquitanie dichten !

In de 2de passage van de zang benadrukt hij de grootheid van Xipe

Totec. De groene veren van de slang zijn samen met het water naar

beneden gevallen; het ligt voor de hand de kleur groen als symbool

van alles wat zich vernieuwt te zien, waarbij de blauwe slang (lett.

turquoise) als brenger van het leven aan de wereld wordt opgevat.

Het verdere verloop – laat ik ervan genieten om niet te vergaan' –

wordt overgenomen door de gepersonifieerde maisstengel die zingt

over zijn verlangens naar het leven, welke door de regen worden

bevredigd. Hier treden ongetwijfeld weer verschuivingen op – meta-

morfoses, zoals die ook elders worden aangetroffen: de stengel

wordt kind, het kind eet en wordt krijger!

330

Page 338: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

VIII

zang van de heer der otomies

In nonoalco, in nonoalco opwindende geur,

takken van pijnen omkringen het schild;

deze valt niet.

in nonoalco, in nonoalco ziet men de kakao-bloemen

bij de kaktusvijgen van de arend staan;

deze valt niet

ik ben cuecuexin

van de steenvlakte,

ik ben cuecuexin

quetzalc6ad.

alleen ehecatl

die de lavavlinder meetroont,

alleen ehecatl

die de lavavlinder meetroont

in het land van otomi en nonoalco,

in de landstreek van de nahuas

maken de mexikanen plezier;

in het land van otomi en nonoalco,

in de landstreek van de nahuas

mexikanen met schilden

eia! zij maken nu nog plezier

331

Page 339: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Bij het noteren en ontcijferen van teksten in de nahuatl-taal, heeftmen uiteraard ook poezie aangetroffen die door verwante stammenmoet zijn gemaakt. Een van die groepen – met een eigen, zij hetverwante taal en kultuur – werd gevormd door Otomies, die eendeel van de mexikaanse vallei bewoonden en nog bewonen. Depoezie die zij heden ten dage maken schijnt nog rechtstreeks terugte verwijzen naar die van vOor de t6de eeuw welke prakties onbe-kend is gebleven. Garibay die 5 jaar tussen een groep Otomies heeftgewoond en gewerkt, toont aan dat onderzoek naar en kontakt metdeze hedendaagse poezie een belangrijke bron van gegevens kanblijken. Hij bestrijdt tevens de misvatting dat bepaalde liederendoor de beroemde dichter-vorst Nezahualcoyotl (aan wie onze J. H.Leopold nog een vers van die naam heeft gewijd) in de otomi-taalzouden zijn gemaakt.Met het oog op diepgaande studies van Soustelle (La FamilleOtomi-Pame du Mexique Central, Paris 1937), Pizana (Los Oto-mies, Mexico 195o) en Garibay, die zich over meer dan z o jaarhebben uitgestrekt, past bier grote voorzichtigheid en bescheiden-heid, omdat bij de vertaling en bewerking slechts schaarse gegevenster beschikking stonden, en genoemde bronnen bier niet kondenworden geraadpleegd. Toch leek het belangwekkend genoeg eensakrale hymne van de Otomies op te nemen, temeer daar deze zangook al in het nahuatl vertaald bleek te zijn, en door Sahagun als be-trouwbaar is geschetst; de flexibiliteit van deze taal, het vermogenuit andere talen over te nemen en adaptaties te maken schijnt evi-dent te zijn geweest.

De god aan wie de hymne is gewijd, wordt nogal vaag met `Neerder Otomies' aangeduid; het betreft een zonnegod die de `vereringvan het vuur, de dood en de jacht omvatte'. Hoewel er – zoals dui-delijk zal zijn – vele twijfels over de tekst bestaan, kan uit de begin-strofe worden opgemaakt, dat de dichter het oprichten van de grotepijnboom bezingt ( `deze valt niet' ) welke op het feest van enencotl Huetzi het levensbeginsel moest symboliseren. Voorts dathij 'het hout dat vuur maakt' bezingt, en de zon zelf die het beginselvan alle leven is. Ogenblikkelijk wordt daaraan het onvermijdelijkeoffer van menselijke harten verbonden, hier versluierd in de mede-deling over bloemen die dichtbij kaktusvijgen staan. Deze kaktus-vijgen, paarsrode vruchten die nopalli heten, zijn de harten waar-mee de zon zich voedt.De daaropvolgende passage is het slechtst bewaarde deel van detekst: ze bevat waarschijnlijk een uitspraak over de identiteit van degod, die zou samenvallen met de wind (= adem?) – eveneens begin

332

Page 340: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van menselijk leven.Het element van bedwelming dat ook in de eerste repel al aanwezigis, zou langs die weg op natuurlijke wijze warden voortgezet in Ehe-catl, god van de wind, die o.a. blijdschap en sensuele genoegensbrengt (de `opwindende gem') door middel van sterke likeur (demaguey komt met betrekking tot Ehecatl op andere plaatsen, ookvoor) – en die bovendien de lavavlinder 'met zich meetroont' welkewij elders als godin hebben aangetroffen, maar die hier ook dedichter kan zijn. [In de traditionele poetiese taal van de Nahuasstaat bloem in het algemeen voor gedicht, en vlinder voor dichter-zanger, in de zin van poietes, maker.]Omdat de slotpassage handelt over oorlog en het plezier dat deoverwinning schenkt, en aan de strijd doorgaans een bedwelmings-ritueel voorafging, is er veel to zeggen voor de opvatting dat dezecanto het mechanisme van de verdoving dat voor het oorlogsbedrijfonontbeerlijk was (en is), in gang moest zetten: een opvatting diewordt versterkt door de rol die Ehecatl speelt in de tekst en de plaatsdie het rituele offer krijgt toebedeeld.

333

Page 341: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

IX

Dronkenschap krijgt tegen het einde steeds meer de overhand. Deoud-mexikaanse poezie werkt als pulque die zijn argeloze prooi bijde strot grijpt.De oorspronkelijke titel van de nu volgende canto luidt: zang van

de konijnen / hij die in tezcatzonco woont. De tekst zelf is een dermeest problematiese en raadselachtige, welke uitspraak niet aan eenzwaarmoedige dronk mag worden toegeschreven. Een letterlijke ver-taling zou in het nederlands volslagen wartaal opleveren; een inter-preterende iets minder, maar deze blijft noodgedwongen zeer ge-brekkig door te grote onzekerheid omtrent achtergronden, en detail-problemen.Een voorbeeld: een mededeling als, ik bespeelde het spiegeltje, blijftvolkomen onbegrijpelijk indien niet wordt gezocht in de richtingvan een muziek- resp. slaginstrument als de tamboerijn. De Nahuaskenden uiteraard onze tamboerijn niet; in nahuatl-termen zoudenbier tzilinilli of coyolli (koperen belletjes, rammelaars) bedoeldkunnen warden, afwel is er sprake van de tetzilacatl, een soort ko-peren plaat die aan een koord werd opgehangen.Zowel A. M. Garibay als Eduard Seler, beiden kenners van groteklasse, komen er niet uit. Men dient zich telkens weer te realiseren,dat opzettelijke duisterheid deze dichters niet vreemd of onwelkomwas. Onderzoekers die nog betrekkelijk dicht bij de bron zaten, enkort na de verovering van Mexico door Cortes met grote bezetenheidtrachtten te redden wat er te redden viel van een kultuur die met degrond werd gelijkgemaakt, spreken zich in studies en tekst-editiesherhaaldelijk uit over de talrijke hinderlagen die taal, stijl en tech-niek de latere beschouwer hebben bereid.Bernardino de SahagUn, een der grootsten onder hen, ziet er dehand van de duivel in: ( de liederen zijn) een wildernis, ondoor-dringbare bosschages, verraderlijke valkuilen met akelige dieren er-in; (ze zijn) door hem geinspireerd en in de tempels en elders tezijner ere vervaardigd (Historia de Nueve Espana).

Diego Duran, zijn tijdgenoot, merkt op: al hun liederen werden met

334

Page 342: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

zulke duistere metaforen gekomponeerd, dat nauwelijks iemand zekan begrijpen, tenzij hij bizondere aandacht schenkt aan hun kon-struktie (Historia de las Indias de Nueve Esparia).Lorenzo Boturini, late r gde–begin zoste eeuw, klaagt over beteke-nisproblemen, `omdat zij ( de azteken) historiese feiten door onop-houdelijke allegorisering mystificeren,' ( Idea de una Nueva HistoriaGeneral).Een aardige anekdote over het dagelijkse taalgebruik van indianendie geen spaans spreken, geeft hierop een verhelderende aanvulling:Carlos von Gagern vertelt in een publikatie uit 1837 – die doorDaniel Brinton wordt geciteerd dat geestelijken hem hadden ver-zekerd dat zij, hoewel ze de inheemse taal volledig beheersten, tij-dens de biecht de inhoud ervan vaak totaal niet begrepen, `omdatde biechteling zich op raadselachtige en metaforiese wijze uitdrukte.'

Omdat er toch enkele boeiende tekstflarden overwaaien die niethelemaal in duisternis gehuld blijven, en wij tenslotte professionelewoordfetisjisten zijn, volgt bier in bewerking de gekomprimeerdecanto, die oorspronkelijk werd voorafgegaan door een reeks vanonverstaanbare klanken welke waarschijnlijk tekenen van dronken-schap moesten suggereren.

zang van het dichter-konijn en de woede

In colhuacan, plaats van angststaat het huis van de wreedheid,

in tezcatzonco, in het paleiswerden offers gebracht aan de god die al built.

laat het niet waar zijn !er werd aan de god – die al weende – geofferd

ach in axalco, in het paleiswerden offers gebracht aan de huilende god,

in het huis van de pulque

jouw huis (is) een krijger, in tezcatzonco;de god knijpt mijn keel dicht en maakt een konijn.

ik zal de berg van mixcoatl in colhuacandoorzeven, doorboren.

ik, meester van stemmen, speel opde blinkende tamboerijn

335

Page 343: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

in tezcatzonco drinkt hij,men heeft er de witte likeur al gestookt,

hij drinkt – ik smeek je – de pulque

Men is het erover eens dat dit een canto van de woede is, opgedra-gen aan de vele goden van de pulque. De pulque wordt als oor-sprong van het wrede, het kwade gezien. 'Het huis van de wreed-held' (La casa del cruel) is de pulque zelf.De plaats Colhuacan figureert in meerdere zangen en prozateksten,en wordt daar vaak gepresenteerd in samenhang met Chapultepecwaar de oude mexikanen eens een grote nederlaag leden. Het is eenoord van schande en verdriet. In een epies-lyries gedicht, geplaatstin een kader van zangen die alle op de een of andere wijze 'de my-stiek van de oorlog' betreffen, luiden enkele regels over deze gebeur-tenis als volgt:De mexikanen werden naar 4 windstreken verbannen;Huitzilhuitl, de maker van speren, beklaagt zijn lot,Daar in Colhuacan, waait een rimpelend banier in zijn hand.

De algemene strekking van de zang lijkt deze: de pulque huist inColhuacan, de pulque neemt het lichaam van een god aan, de godhuilt wegens dit drankmisbruik dat als een zondige zaak wordt er-varen; men doet boete en brengt offers; de pulque doodt de persoon(knijpt zijn keel dicht).De meester van stemmen zou dan als deelnemend dichter-konijnkunnen worden gezien.

In hoeverre het Colhuacan van de nederlaag relaties onderhoud‘met het Colhuacan van de pulque is niet duidelijk, laat staan aan-getoond. Het is wel zeker dat toenmalige mexikanen iets haddenweg to drinken, gezien de angstaanjagende druk van een agressieveen destruktieve religie en een daarop gebaseerde samenleving. Hui-

dige indios hebben dat nog, al zijn hun goden met verguldsel datmaar door blijft bladderen herhaaldelijk overgeschilderd, en wordtmilitante religie thans door andere kasten in groene biljetten engrauwe foedralen verpakt.

De zang van ayopechtli tenslotte is een canto die ik graag voor zich-zelf wil laten spreken.

336

Page 344: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

x

zang van ayopechtli

Ergens op een plekje in het huis van ayopechcatlworden visjes van smaragd geboren,ergens op een plekje in het huis van ayopechcatlworden kleintjes met een verentooi gebaard;ergens in het huis van ayopechcatlkomt de voile buik tot Leven

sta op en kom bier,word gezonden, sta op, kom,

dampend kind,sta toch op en kom hier!word gezonden, sta op, kom

klein juweel,sta toch op en kom hier

337

Page 345: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Jacq Firmin V ogelaar

Topografie van een materialistiese literatuurteorie

t. positiebepaling van literatuur en literatuurteorie

Een van de meest wezenlike veranderingen die we de laatste decen-nia in onze maatschappij te zien hebben gekregen is, dat de weten-schap een steeds belangrijkere funktie is gaan vervullen in het geheelvan de materiele produktie, niet alleen de eksakte wetenschappenals `toeleveringsbedrif voor een technologiese rationalisering maarook de zgn. geesteswetenschappen, die als beheersingswetenschap-pen dienen om de aanpassing van de sociale verhoudingen en be-wustzijnsstrukturen te bewerken. Dit laatste is een onvermijdelikekonsekwentie van het kapitalisme: de rentabiliteitsbehoeften van hetgrootkapitaal hebben een steeds verder gaande konsentratie en mo-nopolisering van ekonomiese macht noodzakelik gemaakt, maarmoesten tevens hun garantie en legitimatie steeds meer uit de an-dere sektoren van het maatschappelik leven betrekken om zich tebehoeden voor krises. Deze dreigden vooral op momenten dat detegenspraken binnen het kapitalisme, nl. die tussen maatschappelikeproduktie en privee-toe6gening van kapitaal, die tussen ontwikke-ling van produktiekrachten (techniese vooruitgang) en verdelingvan macht en bezit, tot een breuk gingen komen. Deze breuk is al-leen te verhinderen als de maatschappelike verhoudingen zo opti-maal mogelik aan de eisen van de produktie worden aangepast,dwz. dat het maatschappelik leven en zowel de individuele als kol-lektieve behoeften op de ontwikkeling van de materiEle produktieworden afgestemd – hoewel (of beter: doordat) in de hoof den vande mensen, dus in het bewustzijn dat zij van deze ontwikkeling heb-ben, het beeld gekonserveerd wordt van het tegendeel. Dit kan al-leen bereikt warden door een steeds grotere kontrole en unifor-mering, repressieve organisaties en burokratiese apparaten, en eenplanmatige bewustzijnsvorming en -manipulatie. De politieke in-stellingen, en in het verlengde daarvan ook de kulturele instellingen,kunnen alleen tot instrumenten van de ekonomie worden als tege-lijkertijd de ideologie blijft bestaan dat beide gebieden autonoom

338

Page 346: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

zijn.De suggestie, als zou dit alles het werk zijn van een aantal met naamen toenaam te noemen machtswellustelingen moet vermeden wor-den; wat bier – in al te beknopte vorm – beschreven is, is alleen tebegrijpen als een noodzakelike ontwikkeling van een maatschappijdie gebaseerd is op de produktie van waren. Ik kom hierop terugals het gaat over de gevolgen die dit heeft voor de positie van hetkunstwerk in deze maatschappij.Voor het begin van deze uiteenzetting is het belangrijk te wijzen opde verandering die de funktie van de wetenschap binnen de indu-striele maatschappij heeft ondergaan: ze is een produktiefaktor ge-worden – ook de geesteswetenschappen als producenten van ideo-logie.Naarmate de intellektuelen rechtstreekser in het maatschappelikproduktieproces worden ingeschakeld, ontstaat ook steeds meer denoodzaak van een funktionalistiese arbeidsdeling, die zich tot in deorganisatie van de opleidingen manifesteert in de specialisatie opdeelaspekten van een vak, in de verzelfstandiging van vakken enonderdelen ervan, in de scheiding van metodologie en toepassing,van techniek en kultuur, in een metodenpluralisme dat gelijk staataan hulpeloos eklektisisme. Deze funktionalistiese opsplitsing maakt,dat inzicht in het geheel, al is het maar het geheel van het betref-fende wetenschappelike vak, bijna onmogelijk geworden is voor debetrokkenen. Tegelijk met het groter worden van het maatschappe-lik belang van de intellektuele arbeid wordt het inzicht van de in-tellektuele arbeider in de funktie die zijn werk heeft voor het geheel,in de maatschappelike bepaaldheden van zijn werkwijze en de re-sultaten ervan moeiliker. Tegelijk ook wordt zijn maatschappelikeonmacht tengevolge van de arbeidsdeling tussen de verschillendevakken en binnen zijn eigen vak, tussen de produktie van weten-schappelike resultaten en het gebruik ervan, en tenslotte tussen deintellektueel als wetenschappelik producent en politiek individusteeds groter. Dit geldt zeker niet in de laatste plaats voor de beoefe-naar van de literaire wetenschappen, die in de huidige maatschap-pelike samenhang vooral een negatieve funktie hebben.Juist voor degenen die zich op het domein van de geest bewegenschijnt een bewustzijn van hun positie het moeilikst. De weg die bij-voorbeeld een arbeider moet afleggen om tot een radikale kritiek opde maatschappelike orde te komen is de kortste te noemen, daar hijde tegenspraak tussen zijn eigen behoeften en de eisen van de maat-schappij aan den lijve ervaart ; de intellektueel en ook de kunstenaarheeft het wat dit betreft veel minder gemakkelik omdat hij die kon-krete ervaring mist en als intellektueel met een werkelikheid in afge-

339

Page 347: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

leide zin te maken heeft, met haar ideologiese verschijningsvorm: de

betekenissen die de literatuurteoreticus zoekt worden bepaald door

het perspektief dat al vast ligt, de implisiete waardebepaling van

literatuur in het algemeen. Hetzelfde geldt voor het werk van de

literator – wat en hoe hij schrijft vindt plaats binnen het perspektief

van min of meer onbewuste vooronderstellingen ten aanzien van

literatuur en van taal, van de plaats die literatuur inneemt in de

maatschappij, en uiteindelik van zijn eigen positie in deze maat-

schappij.

Er is nauweliks een gebied te noemen waar de angst voor rationeel

denken zo groot is als de literatuurteorie en de literatuur zelf. De

tendens om metoden en technieken te lenen van de eksakte weten-

schappen doet hier niets aan af, betekent hooguit een ontduiken van

de moeilikheden.

Het ontbreken van een uitgesproken bewustzijn met betrekking tot

het kennisbelang van de literatuurwetenschappen en het kengehalte

van literatuur, het ontbreken ook van een enigszins adekwaat idee

omtrent de bepaaldheden en implikaties van taal en literatuur als

sociale faktoren, maakt voldoende verklaarbaar, waarom ook een

inzicht in de samenhang van metoden met een, bepaald- maatschap-

pelik belang nagenoeg afwezig is. Het naar willekeur gebruiken en

vierendelen van alle mogelike metoden, of het nu gebeurt door de-genen die voor een zuiver zakelike aanpak pleiten (dwz zuiver van

alle ideologic! ) of door hen die literatuur nog steeds, en steeds meer,zien als iets vanuit het middenrif, voor wie alles wat uit het hoofdkomt inzake kunst als intellektualisme terzijde wordt geschoven,en voor wie de enige teoretiese basis hun gevoelsspektrum schijnt tozijn ( deze schijnbaar tegengestelde richtingen vormen in feite slechtselkaars komplement), – deze 'oeverloze metodentolerantie' is erslechts de keerzijde van. Walter Benjamin karakteriseerde dit eens

als c erkenntniskritische Ratlosigkeit' en vederop maakte hij mbt

de duitse germanistiek van de 20-er jaren deze vergelijking: 'In dit

moeras is de hydra van de schoolestetiek met haar zeven koppen

tuis: creativiteit, inleving, tijdeloosheid, herschepping, meevoelen,

illusie en kunstgenot.' 2

Deze toestand binnen de literatuurteorie, zowel binnen als buiten

de universiteit, en niet te vergeten in de `wereld van de literatuur' –

wat dit betreft is het verschil tussen literatuurteoretici en literatoren

slechts gradueel, ook al schijnen ze zich op twee verschillende ni-

voos, om niet te zeggen in twee verschillende sferen te bevinden – is

niet te verklaren uit de geschiedenis van het vak zelf, maar is alleen

te begrijpen, en als veranderbaar op to vatten in verband met de

340

Page 348: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

veranderde verhouding tussen materiele produktie en kulturele

instellingen, en in verband met de konsekwenties van deze verande-

ring voor het aktuele belang van literaire teorie en literaire praktijk.

De oppositiebeweging van de jaren '6o heeft langzamerhand ook op

dit gebied lets losgemaakt. Ik bedoel dan niet de reorganisatieakties

binnen literaire fakulteiten en kunstenaarsorganisaties, maar dat-

gene wat aan die praktiese reorganisatie (met het woord is ook

tevens de beperktheid ervan aangeduid) ten grondslag zou moeten

liggen, nl. de bezinning op de inhoud van het vak, op het kennisbe-lang en de principiele uitgangspunten, op de veranderende funktievan kunst en in groter verband van ideologiese fenomenen in eenkapitalistiese maatschappij.Voor wat de literatuur betreft wordt deze prinsipiele herwaardering

door degenen, die uit de impasse van de huidige konstellatie zoeken

te komen en beseffen dat met een alternatieve praktijk alleen een

begin gemaakt kan worden door de huidige situatie te bekritiseren

en vanuit deze kritiek een nieuw teoreties kader te ontwikkelen, ge-

zocht in een richting die gewoonlik wordt aangeduid als giteratuur-

sociologie'. Aangezien deze noemer gemakkelik misverstanden kan

wekken wil ik liever een meer gerichte term hanteren, die ik in de

titel van dit artikel heb gebruikt: materialistiese literatuurteorie.

2. idealistiese, vulgair-marxistiese en sociologistiese metoden versuseen materialistiese literatuurteorie

Een van de redenen waarom een dialektiese sociologiese benadering

van literatuur nooit als volwaardig alternatief gezien is, ligt – be-

halve in de literaire vooroordelen waaronder met name die van het

autonome kunstwerk en de niet rationed te analyseren inhoud ervan

– waarschijnlik in het feit dat zij steeds bij voorbaat gelijkgesteld

werd met de oost-europese variant en het daaraan vastgekoppelde

dekreet van het socialisties realisme. Over vooroordelen uit onwil en

estetiese blindheid kunnen we zwijgen – onwetendheid als oorzaak

ervan is inzoverre verklaarbaar dat de koude-oorlogsmentaliteit op

sommige gebieden nog in alle glorie voortleeft. Zeker geldt dit voor

de niet-eksakte wetenschappen: wetenschappelike en kulturele resul-

taten die uit de socialistiese demokratieen afkomstig zijn worden

hiertelande nog steeds genegeerd. Informatie die een onderscheid

mogelik zou maken tussen officiele partijstandpunten inzake lite-

raire vraagstukken en de pogingen om de maatschappijteorie van

marx op een nietmechaniese wijze toe te passen op de literatuur

en de marxistiese literatuuranalyse aan te passen aan de huidige

341

Page 349: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

stand van teoretiese inzichten en onderzoeksresultaten 3 bestaatniet of komt niet door. Bovendien moet men niet vergeten dat devulgair-marxistiese wanprodukten die zoveel afschuw wekken bijliteraire salonjoffers het niet eens kunnen halen bij de pastiches dievele Iiteratuurwetenschappers ons regelmatig voorschotelen, die inhun idealistiese benaderingswijze de sociale geschiedenis nooit an-ders hebben kunnen zien dan als fonds voor literaire geestesproduk-ten, laat staan dat ze in de literatuur ooit iets hebben kunnen lezendat belangrijk is voor een begrip van de hedendaagse realiteit.

De uitkomsten van de idealistiese literatuurbeschouwing en de vul-gair-marxistiese lijken verdacht veel op elkaar, beide staan sprake-loos ten opzichte van het probleem dat hier ter sprake is, of en hoeeen metodies eksakte be paling mogelik is van de relatie tussen hetmaatschappelike en het estetiese in het taalkunstwerk. De uitkom-sten zijn identiek omdat ook de feilen in de aanpak dezelfde zijn,beide richten hun aandacht op de relaties maar komen ondanks dui-zenden beschrijvingen, interpretaties en analogieen niet tot een be-grip van de relatie zelf en het typiese van het maatschappelike enhet typiese van de estetiese vorm. De estetiese kwaliteit van een werkWordt ondialekties want monokausaal afgeleid uit de sociale en bio-grafiese situatie van de auteur of zijn ideologiese en historiese deter-minaties, en zodoende tot een ahistoriese grootheid gehypostaseerd.Het vulgair-marxisme interpreteert op mechaniese wijze de stellingvan Marx, dat het bewustzijn als behorend tot de ideologie bepaaldwordt door het maatschappelike zijn. We zullen verderop zien watde dialektiese inhoud van deze algemene tese is, in verband met deverhouding van basis en bovenbouw.

Sporen van een mechaniese opvatting van de relatie maatschappij-literair werk zijn zelfs nog terug to vinden bij Luka.cs en Goldmann:de dialektiese tegenspraak van een bepaalde maatschappelike reali-teit wordt door hen, ongeacht het subjektieve bewustzijn van demaker, ahw automaties in het werk afgelezen, de schrijver is enkelhet medium, de spiegel. Dat deze opvatting samenhangt met eenheel bepaalde opvatting van de realiteit zelf komt nog ter sprake.

Met de mechaniese idee van een, afspiegeling van de realiteit in dekunst of een volledige autonomie van het kunstwerk hangt ook sa-men, de opvatting over het kenvermogen van het kunstwerk. In allebenaderingen waar sprake is van rechtstreekse korrespondenties en,weerspiegelingen wordt tevens over het hoofd gezien dat niet alleenhet maatschappelike kennis en gegevens verschaft over het kunst-

342

Page 350: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

werk, maar dat het taalkunstwerk van zijn kant het vermogen bezitop een spesifieke wijze tot kennis te komen van het maatschappelike.Zonder dat dit een regressie hoeft te betekenen naar irrationele ge-voelskategoridn, kan gezegd worden dat de literatuur de middelenheeft om de ervaring te organiseren op een wijze die normaal aanhet wetenschappelike empiriese denken ontsnapt.Lukacs die ook in veel andere opzichten, zelfs nadat hij verklaardmarxist geworden was, in idealistiese kategorithi gevangen bleef,houdt in deze rigide vast aan het kantiaanse onderscheid tussen de`vrije' rede en de wetenschappelike rede, en het onderscheid datHegel maakt tussen `zintuiglik-konkrete' en `begripsmatig-abstrakte'uitdrukkingswijze. In zijn kritiek op Ernst Ottwalt 4 en Brecht stelthij bijvoorbeeld dat wetenschap en kunst als uitdrukkingsmetodenelkaar uitsluiten, en veroordeelt op basis daarvan de reportagero-man van Ottwalt en het epiese teater van Brecht. Niettemin blijfteen definitie van de verbeeldingskracht als produktiefaktor 5nogopen. De verbeeldingskracht als transformerende instantie die ver-schijnselen uit de realiteit in een nieuwe samenhang plaatst, er-varing `verdicht', is misschien met behulp van Freud's droomteorietot een begrip te maken dat kan helpen de relatie kunstwerk–maat-schappelike realiteit in het objekt zelf te begrijpen en te Verklaren –in ieder geval kan ze helpen de tegenspraak te verduideliken die indeze relatie schuilgaat.De teorie van Freud is prinsipieel materialisties (materialisties in diezin dat voor reele verschijnselen natuurlike oorzaken en oplossingengezocht worden) – niet de fantasie vormt de werkelikheid maar om-gekeerd de werkelikheid i.c. de gebrekkige werkelikheid, vormt defantasie – ook al wordt ze in een burgerlik denkkader uitgedrukt:uiteindelik wordt resignatief tot wezen van de fantasie verklaard,dat ze de kompensatie is voor het tekortschieten van de realiteit.Het is de kortzichtigheid van scholastiese marxisten dat ze de freu-diaanse teorie als burgerlik hebben verketterd terwijl ze alleen zijnafgegaan op het zelfbegrip van haar teoretici en niet het emancipa-toriese karakter ervan hebben gezien, dat juist gelegen is in de mate-rialistiese grondtesen. Voor een produktieve materialistiese kunst-teorie zal het onontbeerlik zijn, naast sociale komponenten ook reke-ning te houden met psychologiese. Als men greep wil krijgen juist ophet eigen karakter van de transformatie, dwz als men de conbewustegeschiedschrijving van de maatschappij in het medium literatuurwil ontcijferen' 'is het nodig inzicht te krijgen in de transformerendekracht zelf die maatschappelike feiten vertaalt, omvormt in een lite-raire kontekst. De aktiviteit van de verbeelding, gematerialiseerd inhet kunstwerk, is enerzijds gebonden aan de maatschappelike reali-

343

Page 351: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

teit en kan er ideologies aan vastzitten, maar anderzijds kan het`spel van de verbeelding' door nieuwe kombinaties nieuwe kennisen inzicht verschaffen aan het bewustzijn dat geklonken is aan deempirie.

Deze tese van het dubbbele karakter van het esteties fenomeen, zo-wel een van de vele ideologiese verschijningsvormen te zijn van eenmaatschappelike realiteit als door een zekere eigenheid die niet tothet puur rale te herleiden valt, de mogelikheid te hebben afstandvan de realiteit te nemen zal voor veel auteurs die een materialistiesstandpunt vertegenwoordigen een belangrijke premisse blijken tezijn. 1Samenvattend kunnen we zeggen dat de dialektiese verhoudingtussen een literair werk en het maatschappelike niet iets tussen beidesferen is zoals in de idealistiese en de mechanies-dialektiese praktijkvan literatuuranalyse wordt aangenomen, maar de beweging diebeide omvat (Adorn). Daarmee worden literatuur-sociologieseonderzoekingen die het empiriese interieur van literatuur als so-ciaal feit bestuderen, maar de bewoner, het kunstwerk, buiten be-schouwing laten of alleen als meubelstuk behandelen, van sekundairbelang.Voor de metode heeft dit uitgangspunt konsekwenties naar 2 kan-ten: de objektieve beperkingen van de zuivere vormbepalingen vande new-criticism en de `zuivere werkimmanente interpretatie' wor-den duidelik, daar deze het werk isoleren en zodoende van hun be-tekenissamenhang ontdoen — het werk wordt een onhistoriese ab-straktie zonder andere betekenis dan die binnen haar eigen grenzen,wat een feitelike kontradiktie is: het werk kan, zoals iedere tekst of

Bondig geformuleerd wordt dit door Adorno in de diskussie die volgde

op het referaat `Kultur and Ideologie', dat door Jacob Taubes

gehouden werd op de i 6e duitse Soziologentag (1958) 7:

`Kultuur is enerzijds ideologie, niet alleen in de betekenis van de door

Marcuse geanalyseerde affirmatieve rol binnen het maatschappelik

geheel, maar meer nog in die zin, dat een maatschappelike verhouding

als een An-sich, als waardekategorie teruggespiegeld wordt, wat zijn basis

heeft in het fetisjkarakter van de waar. Anderzijds is het evenwel zonderhet moment van verzelfstandiging van de kultuur tot een netwerk vanautonome verbanden in het geheel niet mogelik om boven de bestaande

maatschappij uit te komen. Zo heeft ook de kritiek op de kultuur eendubbel karakter, aan de ene kant moet ze vanzelfsprekend het ideologies

wezen, de fetisjering resp. het in het ritualisme aanwezige fetisj-karakter van de kultuur naar voren brengen. Dit vastzitten vande kultuur aan de ideologie mag niet van boven of geproklameerdworden, maar moet aan de hand van de fenomenen zelf in hun

immanente kontekst ontwikkeld worden.'

344

Page 352: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

vorm van taal en gedrag, alleen betekenis hebben in vergeIijking met en in tegenstelling tot andere betekenissen; anders zou de infor­matieve waarde van het literaire werk zo goed als nihil worden. T e­vens houdt dit een kritiek in op de positivistiese metode van dege­nen die de maatschappelike inhoud van het literaire werk eenzijdig herleiden tot biografiese en historiese determinaties van de auteur, waarbij het transformatieproces van de verbeeldingskracht als niet~ existent wordt beschouwd; kritiek ook op de formalistiese metode. van de ~immanente interpretatie' die blijft staan bij generaliserende. struktuurbepalingen welke in feite van het werk geabstraheerd wor­den, en die als ze denkt de immante betekenis van het 'werk zelf' te ontdekken in de illusie vervalt als zou de eigenlike betekenis van het, kunstwerk tot zelfopenbaring kunnen leiden, zonder dat het onder­scheid tussen het bewustzijn van de interpreet en het ge'interpre­teerde (in tijd, nivo en niet te vergeten in kwaliteit) gereflekteerd wordt en zonder dat de historiese konkreetheid van de estetiese ratio begrepen wordt, waardoor de betekenis (ik gebruik hier de begrippen betekenis en techniek ter vervanging van de idealistiese terminologie vorm-inhoud) tot een ahistories leeg spel gereduceerd wordt en techniese vormaspekten willekeurige bijkomstigheden worden. Tenslotte betreft de kritiek de sociologistiese interpretatie, die het kunstwerk alleen als 'uitdrukking' of 'spiegel' van een maatschappe­lik proces interpreteert, inplaats van de omgekeerde verhoudiqg en de immanente wetmatigheid van het literaire materiaal er dialekties bij te betrekken. Literatuursocio!ogie, zoaIs in de gangbare verdeling van interessege­bieden gehanteerd, betekent in de meeste gevallen niet meer dan dat men zich ergens in een randgebied van de sociologie bezighoudt met het merkwaardige sociale fenomeen 'literatuur' - onderzoekin­gen zijn meestal gericht op de literaire werking, de reakties van het publiek, het zgn literaire leven, of er worden analogieen gezocht tussen afkomst van de auteur en inhoudelike elementen van zijn werk, maar zelden komt men tot een sociologiese verklaring die het fenomeen zelf recht doet. In een formule vattend zou men kunnen zeggen dat het onderwerp van de gangbare kunstsociologie de kunst­konsumptie is maar niet de kunstproduktie. Een bewijs hiervan zou kunnen zijn het feit, dat verhelderende onderzoekingen van geavan­ceerde literaire werken zelden verricht worden. Goldmann die een van de weinigen genoemd kan worden die tot een konkrete sociolo­giese benaderingswijze van literaire werken probeert te komen, kiest weliswaar werken van 'erkende' 'moderne' auteurs, maar het zijn, zoals Genet, Saint-John Perse, Baudelaire, Kafka, tach stuk voor stuk 'inhoudelike' auteurs; de sociologiese definitie van de vorm

345

Page 353: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

wordt gemaakt aan de hand van haar expliciete betekenis.Om een voorbeeld te geven van het formele karakter van de gemid-delde akademiese literatuursociologie, een citaat uit de inleiding vanNorbert Fiigen bij de bundel opstellen die hij samenstelde: Wegeder Literatuursoziologie 8 ; dit voorwoord wil een sistematisering vande literatuursociologie zijn, het maakt in ieder geval wel op eensistematiese manier duidelik hoe ontoereikend de poging is om eenhulpwetenschap in de enge zin van het woord de akademiese statusvan een autonome wetenschap te geven, waarbij niet het streven omaan een teoretiese discipline een empiriese basis te geven bekritiseerdhoeft te worden, maar wel dat alles wat boven de optelsom van fei-ten uitgaat en meer is dan een registratie van 'het literaire gedrag'een 'over het hoofd van de literatuur heen uitoefenen van maat-schappijkritiek' genoemd wordt en als onwetenschappelik afgedaan.Fugen nu komt tot deze definitie van literatuursociologie: `Als menonder sociologie de wetenschap van de processen en strukturen vanintermenselik gedrag verstaat en onder literatuur iedere schriftelikeen door frekwente mondelinge herhaling in een relatief vaste vormgebrachte uitdrukking van het verloop van een gebeurtenis, dieniet beoogt een konkreet empiries te bewijzen inhoud te geven zon-der evenwel van een van oudsher begrepen en in zijn historiese ont-wikkeling variabele pretentie van waarheid op te geven, dan isratuursociologie de taak van sociologie, die ten eerste dit geschre-vene als objektivatie van sociaal gedrag en sociale ervaring onder-zoekt en ten tweede zich in zijn kennisbelang op een intermenselikgedrag richt, dat de vervaardiging, traditie, verspreiding en receptievan fiktie-literatuur en zijn inhoud bedrijft; dit intermenselike han-delen dat door een specifieke traditie en normenschaal van andereklassen van sociaal gedrag verschilt wordt aangeduid als literair ge-drag.' (8, p. 19/2o). Teveel vooronderstellingen blijven bij Fiigenonbesproken, teveel kan door de eisen van een `empiriese' discipline'niet bestudeerd worden om tenslotte meer dan een zijdelingse be-langstelling te kunnen wekken. De keuze van opstellen demonstreertde akademiese preokkupaties van Fugen: slechts een deel van hetboek handelt over de sociologiese analyse van inhoudelike estetieseproblemen, de rest van het boek bestaat uit artikelen over het insti-tuut kritiek, lezerspubliek, biblioteekwezen, boekhandel, financielepositie van de schrijver, de genie-myte etc.Dat de gemiddelde literatuursociologie een looter formalistiese be-nadering is wil evenwel nog niet zeggen dat er geen bruikbareanalyses zouden bestaan; werken van Schuking, Escarpit en Lowen-thal staan berg voor het tegendeel.Een goed voorbeeld voor een niet in sociologismen vervallende be-

346

Page 354: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

naderingswijze is het werk van Arnold Hauser `Sozialgeschichte derKunst and Literatur", waar in de sociologiese behandeling van dekunstgeschiedenis ook de vorm- en uitdrukkingsproblemen vankunstwerken betrokken warden: de estetiese vormen worden uit desociale voorwaarden ontwikkeld met alle omwegen, differentiatiesen ongelijktijdigheid die aan dat proces vastzitten, en in samenhanggezien met de arbeids- en machtsverhoudingen in de verschillendehistoriese fasen. IJe nadruk ligt bij hem op de kunstproduktie, maar-de relatie met distributie en receptie, alsook de terugwerkende krachtvan deze op de produktie wordt evenzeer duidelik gemaakt.Een ander werk dat een empiriese fundering van een kritiese kunst-sociologie niet schuwt zonder in feitenfetisjisme te vervallen, is `Ein-leitung in die Musiksoziologie' 10 van Theodor W. Adorno. Het boekis niet alleen bedoeld als inleiding in de muzieksociologie, maartevens in de sociologiese ideen van de Frankfurter Schule. De intro-duktie bij het boek geeft een zeer bruikbare schets van een volledigemuzieksociologie, en is als schema meteen ook een goede basis vooreen kritiese literatuursociologie. Hierbij moet ook genoemd wordende `Thesen zur Kunstsoziologie' " die Adorno opstelde om stellingte nemen in de muzieksociologiese metodenstrijd, waarin als zijntegenspeler met name Alphons Silbermann, eksponent van de em-piriese tendens in de muzieksociologie, naar voren trad. In de Vor-rede bij de Einleitung in die Mussiksoziologie schrijft Adorno: 'em-piriese onderzoekingen... moeten op z'n minst aan het principe vanhet boek vasthouden: dat subjektieve gedragswijzen in verband metmuziek in relatie tot de zaak zelf en zijn definieerbare gehalte be-grepen en geanalyseerd dienen te warden, in plaats van of te zienvan de kwaliteit van het objekt, het als louter stimulus van projek-ties te behandelen, zich te beperken tot de registratie, meting enordening van subjektieve reakties op het objekt of gesedimenteerdegedragswijzen.' ( i o, pg. i ). In zijn introduktie 'Muzieksociologie'past Adorno het maatschappelik probleem van de verhouding vanproduktiekrachten en produktieverhoudingen toe op de muziek-sociologie. Tot de produktiekrachten hoort niet alleen de strikt muzi-kale produktie, het komponeren, maar ook de reproduktie, inter-pretatie en de gehele techniek. Produktieverhoudingen daarentegenzijn de ekonomiese en ideologiese voorwaarden die ten grondslagliggen aan ‘iedere toon en de reaktie op iedere toon'. In de materia-listiese kunstteorie gaat het in de eerste plaats om deze dialektieseverhouding van de twee krachtvelden.

Nadat we zeer in het algemeen de metodologiese grenzen van deidealistiese, mechaniese en sociologiserende literatuurteorie met be-

347

Page 355: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

trekking tot de relatie kunstwerk-maatschappelike realiteit 1 hebben,aangeduid – de praktiese barrieres om tot een produktief begrip vanliteratur en de mogelikheden van literatuur te komen zijn hieropgebaseerd – is het nu tijd de kontoeren van de materialistiese be-naderingswijze te trekken; tegelijk daarmee zullen de meer funda-mentele oorzaken van de teoretiese en praktiese inadekwaatheid vanformalistiese en kategoriale metoden ter sprake komen: in een dia-lektiese benadering van literatuur als een maatschappelik produkten maatschappelike produktiekracht zal steeds ook het teoretiesegangspunkt objekt van analyse moeten zijn, om een ontologiseringvan de kritiek te voorkomen.

3. W at is materialisme?

Een materialistiese literatuurteorie bestaat niet in de vorm van eenteoretiese school, het is daarom niet alleen ondoenlik maar ook tegenhet dialektiese prinsiepe zelf in om een inventaris te willen geven vanideeen en namen die samen 'de' materialistiese teorie zouden vor-men. Het is eerder een teoreties raam waarin de opvattingen overliteratuur en kunst ontwikkeld worden uit en in samenhang met eenmaterialistiese analyse van de maatschappelike verhoudingen. Dezeteorie mag men dan ook niet zien als een metodiek die zijn plaatsnaast de andere op het akademiese podium kan innemen.Het zou onzinnig zijn daarom de pretentie van volledigheid te heb-ben. De namen die genoemd worden zijn die welke belangrijk zijn,als aanduiding van verschillende posities. Veel zijn het er niet,en het is beslist geen toeval dat het zwaartepunt ligt bij duitse teo-retici die bovendien hun belangrijkste werken reeds 3o jaar of meergeleden geschreven hebben; en ook geen toeval is dat de teoretiese

De principiele verschillen tussen dialektiese en formalistiese, idealistiese

literatuurteorieEn vindt men paradigmaties uiteengezet aan de hand van

een kritiek op de literatuurteorie van Peter Szondi 12 en Georg Lukics 13

in het artikel Dialektik and Formalismus' 14. Beide werken hebben de

pretentie, de uitwerking van een histories-materialistiese estetiek te zijn,

maar vertonen een overeenkomst in struktuur en sistematiese benadering

die wezenlik idealisties is: beide bedienen zich van een ideaaltypiesekonstruktie die het hen mogelik maakt bepaalde vormen van de

modernen doorzichtig te maken. Lukâcs stelt tegenover de problematiesevorm van de moderne roman de onproblematies in zich gesloten wereld

van het griekse epos als norm en model, Szondi konstrueert de oppositie:modern drama als problematiese vorm tegenover het normatieve ideale`Drama der Neuzeit', gerepresenteerd door de franse tragedie en het

klassicistiese drama van Schiller en Goethe. 'In beide gevallenverschijnen de literaire vormen van de modernen als derivaten van een

oorspronkelike totaliteit.'

348

Page 356: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

diskussies over het belang van kunst en de literaire vormen die ge-schikt zouden zijn om een funktie te vervullen in een socialistieserevolutie plaatsvonden op een moment dat de kansen op een alge-hele revolutionaire omwenteling zo reeel leken en tegelijkertijd de

kapitalistiese maatschappij zich tegen deze bedreiging wapende doorsteeds totalitairer vormen aan te nemen, die uiteindelik uitmondenin het fascisme.De inbreng van elders is schaars, men kan hooguit de namen noe-men van Christopher Caudwell ( Illusion and reality), Irving Howe(Politics and the novel), Edmund Wilson, Edgar Morin...Het is evenmin mogelik het werk van iedere auteur die aangehaaldwordt samen te vatten, de interne ontwikkelingsgang aan te geven,de verschillen en de overeenkomsten met andere teoretici te noemenen wat al meer. Ook kan in dit bestek niet op konkrete analyses enuitwerkingen van problemen worden, ingegaan, – er is in nederlandnog te weinig gebeurd op dit gebied om nu meteen al zoveel stappenover te slaan om koste wat koste internationaal bij te zijn. Het gaatvoorlopig om de metodiese uitgangspunten, en verder is de bedoe-ling aan te geven wat de tematieken zijn. Wat het laatste betreft ishet belangrijk de verschillen te zien in aksenten en belangrijkheids-graad van bepaalde problemen veertig jaar geleden en nu; behalvedoor interne opschuivingen in de literatuur zelf en de ontwikkelingvan nieuwe inzichten in de literatuurteorie en daarnaast in de an-dere wetenschappen, spelen hierbij maatschappelike en politieke ver-anderingen een wezenlike rol. Het behoort tot een van de meestessentiele elementen van de marxistiese teorie dat steeds de weder-kerige verhouding met de praktijk ingekalkuleerd wordt, en prak-tijk betekent hier zowel de literaire praktijk als de plaats die de lite-raire produktiviteit inneemt in de materiele en ideologische realiteitop een bepaald moment, wat alles tesamen het maatschappelijke zijnuitmaakt. De kritiek op de burgerlike ekonomiese wetenschap be-tekende voor Marx tegelijkertijd een kritiek op de burgerlike ekono-miese verhoudingen zeif, de wetenschappelike analyse van de kapi-talistiese produktiewijze behoorde tot dezelfde beweging als deprakties-politieke kritiek. Dit geldt net zozeer voor een marxistiesekritiek van de kunst. Daarom kan ze onmogelik de neutrale houdingaannemen van een akademiese literatuurteorie, die zelfs als ze zichop de maatschappelike realiteit orienteert boven de partijen denktte kunnen staan. Zelfs de positie van de kultuurkritikus blijft pro-blematies als hij niet tevens de maatschappelike bepaaldheden vanzijn eigen kritiese positie tot objekt van analyse maakt. "Zonder dat dit een domweg ondergeschikt maken is aan de eisenvan de dagelikse politiek, progressief of niet, kan gesteld worden dat

349

Page 357: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

deze teorie noodzakelik partijdig is niet als decisie maar als konse-kwentie uit de teorie zelf: partijdig zowel wat de literaire produktiebetreft als in haar politieke stellingname, en dit geenszins als tweegescheiden aktiviteiten.

De naam `materialistiese literatuurteorie' werd daarom gekozen inplaats van `marxistiese' omdat Marx en Engels nooit een samenhan-gende studie over literaire vraagstukken in strikte zin geschrevenhebben 16 , maar met hun ekonomiese teorie de sleutelbegrippen ont-wikkeld hebben die de basis vormen voor een ideologie- en kultuur-kritiek. Het uitgangspunt van Marx en Engels was materialisties, detoevoeging `dialekties' en 'histories' is slechts bedoeld om de tegen-stelling met het idealistiese materialisme aan te geven, die door Marxin de Thesen fiber Feuerbach 17 aldus geformuleerd wordt: 'Hetvoornaamste gebrek van alle materialisme tot nu toe is, dat het ob-jekt, de werkelikheid. zintuiglikheid alleen in de vorm van het ob-jekt of de waarneming gezien wordt; echter niet als menselike zin-tuiglike aktiviteit, praxis, niet subjektief.' De materialistiese stellingdat de mensen de produkten van hun omstandigheden en opvoedingzijn, blijft in het idealisme beperkt tot een eenzijdige determinatie,terwijl Marx de stelling in die zin uitbreidt, en daardoor totaal ver-andert, dat deze omstandigheden nu juist door mensen veranderdmoeten worden, dat is het kapitale belang van het begrip praktijk;dat betekent ook het verschil wat in de beroemde II e tese als ver-schil tussen interpretatie van de werkelikheid en verandering vande werkelikheid wordt genoemd; geen absoluut verschil, alsof depraktijk van verandering interpretatie uit zou sluiten of overbodigmaken, maar: interpretatie heeft alleen zin wanneer ze uitzicht biedtop mogelikheden van verandering en zich daarop instelt. Dit ver-schil zal in de latere realisme-diskussie terugkeren in de tegenstelling:weergave van de realiteit (Lukacs) en bewustmaking door demon-stratie van de tegenstellingen (Brecht).

De kenteoretiese definitie van materie, zoals Lenin die geeft in 'Ma-terialismus and Empiriokritizismus' is: een objektieve realiteit diebuiten en onafhankelik van alle bewustzijn bestaat. Of zoals Marxin 'Die heilige Familie' formuleert: 'De mens heeft de materie nietzelf geschapen. Hij kreeert zelfs ieder produktief vermogen van dematerie alleen onder voorwaarde van de materie.'Vandaar dat hij kan zeggen dat de mens in zijn produktie alleen tewerk kan gaan zoals de natuur zelf, dwz hij kan alleen de vormenvan de stoffen veranderen. Dit laatste wordt gevat onder de termstofwisseling of transformatie, hetgeen inhoudt dat de natuurlike

350

Page 358: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

mogelikheden door de mensen worden toegeeigend, maar aangepastaan de wetten van de natuur. Produktie is altijd maatschappelikeproduktie; de toeeigening van de natuur door het individu vindtaltijd plaats binnen en dmv een bepaalde maatschappijvorm (DasKapital p. 241).Dit is het uitgangspunt van de dialektiese analyse van de maat-schappij, zoals het in de klassieke formulering van het V orwort bijZur Kritik der politischen Oekonomie luidt: 'In de maatschappe-like produktie van hun leven gaan de mensen bepaalde noodzake-like, van hun wil onafhankelike relaties aan, produktieverhoudin-gen, die overeenstemmen met een bepaalde trap van hun mate-riele produktiekrachten. Het geheel van deze produktieverhoudin-gen vormt de ekonomiese struktuur van de maatschappij, de reelebasis waarop een juridiese en politieke bovenbouw steunt waarmeebepaalde maatschappelike vormen van bewustzijn korresponderen.De wijze van produktie van het materiele leven bepaalt geheel enal het sociale, politieke en geestelike levensproces. Het is niet het be-wustzijn van de mensen dat hun zijn, maar omgekeerd hun maat-schappelike zijn, dat hun bewustzijn bepaalt. 18Deze laatste zin heeft in het verleden al veel misverstanden gewekt,en wel voornamelik doordat de term `maatschappelik zijn' tot eenstaties begrip werd gemaakt, en niet gezien werd dat het maatschap-pelike zijn de totale beweging van alle maatschappelike krachtenomvat. De zin was polemies bedoeld tegen de (links-hegeliaanse)tendens om het bewustzijn en vormen van bewustzijn (waaronderde kunst) een zelfstandig bestaan toe to kennen. De korreksie vanMarx bestond hierin, dat de schijnbare zelfstandigheid van het be-wustzijn ideologies is, terwijl een niet-ideologies bewustzijn slechtsals bewust zijn mogelik is – dat is ook bedoeld met de zin in deDeutsche Ideologie: 'Het bewustzijn kan nooit jets anders zijn danhet bewuste zijn, en het zijn van de mensen is hun werkelike levens-proces.' De opmerking dat de produktie van ideeen, voorstellingen,'Van bewustzijn in de eerste plaats afhankelijk zijn van de materieleaktiviteiten en het materiele verkeer van de mensen (DeutscheIdeologie) betekent geen ontologiese stelling maar is een historiesewaarneming, waarvan het gehele wetenschappelike werk van Marxals een sistematiese en empiriese uitwerking beschouwd kan worden.Maar steeds ook zal hij wijzen op de noodzaak dat de mensen dezeoverheersing door materiele processes niet moeten zien als een on-ontkoombare wetrnatigheid, dat zij eerst moeten leren zien dat dit`vals bewustzijn' produkt is van deze overheersing zelf die uiteinde-lik het werk van mensen zelf is en dus door mensen veranderd kanworden. Deze emancipatie van materiele noodzaak en dwang, waar-

351

Page 359: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van de gedwongen arbeid louter om het dagelikse bestaan te repro-duceren de meest fundamentele is, maakt de politieke kern vanMarx' ekonomiese geschriften uit. Deze emancipatie is alleen moge-lik wanneer eerst de oorzaken en het wezen van deze determinatiedoor de materiele basis onder het masker van de verschijningsvor-men tevoorschijn worden gehaald. Marx zoekt deze in het dubbel-zinnige karakter van de kapitalistiese produktiewijze, dat samen-hangt met het dubbelzinnige karakter van de maatschappelike ar-beid.

4. kunst als waar

Marx gaat uit van de analyse van de waar omdat de waar de ekono-miese struktuur van de burgerlike maatschappij beheerst. Waren-verkeer bestond er weliswaar ook al ten tijde van de voorkapitalis-tiese produktiewijze, maar pas in het kapitalisme ontwikkelt de waarzich tot de konstituerende vorm van de maatschappij. `Daarvoormoet zij alle levensuitingen van de maatschappij doordringen ennaar haar evenbeeld omvormen.' (LukAcs ")Het antagonisme in de warenproduktie is dat tussen de gebruiks-waarde die ondergeschikt gemaakt wordt aan en slechts de toevalligeinhoud wordt van de waardevorm, en de ruilwaarde die mogelikmaakt dat het produkt op een markt met ekwivalente waarden ge-ruild kan worden. Daar het binnen een gegeven vorm van produktieen konsumptie voor Been enkele producent mogelik is anders danvolgens de wetten van de markt te produceren en te verkopen, is ookhet kunstwerk als waar aan deze wetten onderworpen en moet hetdeze noodgedwongen zowel in zijn inhoud als in zijn vorm reprodu-ceren.Het kunstwerk is een waar die zich voornamelijk hierin van anderewaren onderscheidt, dat door zijn producenten, verhandelaars enkonsumenten niets zozeer geloochend wordt als juist dit waren-karakter. Dit vals bewustzijn, dat Marx beschrijft als het fetisj-karakter van de waar – nl. dat het produkt losgezien wordt van zijnproduktiewijze, zodat de materiele bepaaldheden uit het zichtverdwijnen en de `maatschappelik noodzakelike schijn' (Adorno)voor het wezen wordt aangezien – deze bewusteloosheid wordtdoor de warenproduktie zelf meegeproduceerd. Dat alles vormt juistop dit gebied de bewustzijnsbarriere voor een materiele beschou-wingswijze en daaruit voortvloeiende praktijk.Gedetailleerder kan ik hier niet op in gaan, het zijn slechts enkelelijnen die ik uitgezet heb om enigszins een idee te geven wat de ach-

352

Page 360: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

tergrond is. Door het kunstwerk als een bizondere vorm van dewarenproduktie te definieren wordt een materiele ekonomiese basisgegeven die aan het verband tussen kunst en maatschappij tengrondslag ligt en de teorie over kunst van haar voluntaristies karak-ter ontdoet, zoals dat bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in abstrakteproblemen als 'de kloof tussen kunstenaar en publiek', `onverstaan,baarheid van moderne literatuur' etc. De samenvattende uitdruk-king letisj van de waar', die Marx gebruikt, is later de sleutel ge-worden voor de interpretatie van de bovenbouw ". 'Het mysterieuzevan de warenvorm' bestaat voor Marx hierin, dat ze een bepaaldemaatschappelike verhouding van de mensen zelf zo terugspiegeltdat ze `voor hen de fantasmagoriese vorm van een verhouding vandingen aanneemt' ".Het heeft echter meer dan een halve eeuw geduurd voordat hetinzicht van Marx in de door de warenverhouding veroorzaakteveranderingen van het bewustzijn op de verschillend gebieden vande kultuur werden toegepast. Hier moet in de eerste plaats GeorgLukacs genoemd warden die de warenkategorie gebruikte om defilosofie van de burgerlike maatschappij te interpreteren, en verderis het vooral Walter Benjamin geweest die dit begrip gebruikt heeftom de lantasmagora van de kapitalistiese kultuur' te beschrijven.,Zowel Benjamin als Adorno, Brecht, Eisler, om enkele namen tenoemen, gaan uit van de marxistiese ekonomiese maatschappijteo-rie om de veranderingen op het spoor te komen die het kunstpro-dukt ondergaat in het ruilproces, dat in het eerste hoof dstuk van dasKapital geanalyseerd wordt als de `rnetamorfose van de waar': hoehet produkt een zelfstandig ding wordt tegenover de maker, hoe dewaarde ervan niet bepaald wordt door de intenties van de auteur,zelfs niet door de inhoud van het werk, maar door de wetten van demarkt. Op de markt zijn alien gelijk – of men nu poezie schrijft ofpulp, wat de auteur op de markt brengt is een verkoopbaar artikel,en als zodanig is hij afhankelik van degenen die de produktiemidde-len in handen hebben. Het verschil in kwaliteit is alleen noodzakelikom de kunstprodukten als waren te kunnen verkopen, het ander-linge verschil maakt de uiteindelike gelijkheid mogelik. De werkingdie een literair kunstwerk heeft, is – in deze lijn doordenkend – ookniet het automatiese gevolg van de eigen kracht van het geschrevene– of het nu hogere of lagere literatuur is, van hoge of lage kwaliteit,reaktionair of oppositioneel, 'we hebben namelijk met het feit temaken... dat het burgerlike produktie- en publikatieapparaat ont-zettende hoeveelheden revolutionaire temaas kan assimileren, jazelfskan propageren, zonder daarmee aan haar eigen situatie en desituatie van de klasse die hen bezit serieus iets of te doen.' (Ben-

353

Page 361: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

jamin "). De werkingsmogelikheden hangen echter of van externebepaaldheden, die door Adorno en Horkheimer zijn samengevatonder de noemer kultuurindustrie", die een onderdeel vormt vanhet algemene produktieproces.In dit verband zou het dubbelzinnige karakter van de kultuur-industrie bestudeerd moeten worden, die aan de ene kant een poten-tied massale verbreiding van kultuurgoederen mogelik maakt – hethistories tijdstip waarop zich het kunstwerk van een kultusvoorwerptot een voor grotere groepen toegankelike waar ontwikkelde valtongeveer samen met de overgang van de feodale naar de burgerlikemaatschappij- en anderzijds kunstwerken van hun zin berooft doorhen als marktartikelen aan elkaar gelijk te maken. Dit is het puntwaar de problemen konkreet uitgewerkt zouden moeten worden,hoe presies de verhouding is tussen het ideologiese karakter vankunst en met name massakunst in de huidige maatschappij en haarestetiese mogelikheden in een vrije maatschappij. Dit is van hetgrootste belang voor de ontwikkeling van een socialistiese kunst. Deburgerlike kunst kan niet abstrakt genegeerd worden als `uitsluitenduitdrukking van de burgerlike maatschappij' en als volledig on-bruikbaar afgedaan worden voor de overgangsperiode van de kapi-talistiese naar een kommunistiese maatschappij. Evenals de laatsteuit de eerste ontwikkeld moet worden, zo is een nieuwe kunst diebeantwoordt aan een socialisties bewustzijn en een gesocialiseerdeproduktie te ontwikkelen uit de oude, door de tegenspraken in haar,de tegenspraak tussen haar emancipatoriese kracht en haar waren-karakter, in het bewustzijn te brengen en prakties op te lossen. Datdit niet mogelik is door louter de intentie te veranderen moet duide-lik zijn.Dit is presies het probleem dat vanaf de formulering door Lenin vanhet begrip pep tijliteratuur in 1go8 tot aan de tweede wereldoorlogvoortdurend onderwerp van diskussie is geweest onder linkse schrij-vers, literatuurteoretici, politici en wetenschappers.

5. Lenin, de politieke funktie van literatuurkritiek

De serie gelegenheidsartikelen over Tolstoi, die Lenin in de periode1908-1911 schreef – Leo Tolstoi, spiegel van de russiese revolutie"is de eerste keer, en een van de weinige keren, dat een politiek leideren wetenschappelik teoreticus een literair probleem uitputtend be-handelt. Niettemin was de intentie van deze artikelen in de eersteplaats politiek, ze werden nl. geschreven op het moment dat de so-ciaal-demokratiese partij zich aan de nieuwe omstandigheden na de

354

Page 362: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

revolutie van 1905 moest aanpassen. Lenin wilde analyseren waar-om een nieuwe tijd begon na de periode 1861-1905, en wilde tevenslaten zien dat de mislukking van de boerenrevolutie een positievebetekenis had. Wat Lenin nu probeerde te bewijzen was, dat hetwerk van Tolstoi zijn betekenis pas kreeg met betrekking tot de pe-riode die zijn werk had geproduceerd. Onderwerp van deze artike-len was dus het wederzijdse verband tussen een literair werk en degeschiedenis, een relatie die niet rechtlijnig hoeft te zijn. Er is name-lik een verschil tussen, wat het werk van Tolstoi over zijn tijd zegt enwat de analyse van zijn werk ons leert; het literaire werk moet dus,,zoals Pierre Macherey 25 benadrukt, bestudeerd worden a. in zijnrelatie tot de geschiedenis en b. tot een ideologie van de geschie-denis, `Zo heeft Tolstoi een werk geproduceerd, en dit werk behoorthem toe. Wil men het bestuderen dan moet men het niet verwarrenmet een ander werk; maar dat werk is gebaseerd op een ideologie,die wezenlik toebehoort aan anderen.'Lenin kwam tot de slotsom dat een literair werk luise kon zijn, hoe-wel het uitging van een foute doktrine, zoals bij Tolstoi het gevalwas. Lenin sloot hierin aan bij de realisme-definitie van Engels inzijn brief aan Minna Kautsky (188 5 ) : Taarbij komt dat de ro-man zich in onze verhoudingen voornamelik richt tot lezers uit bur-gerlike kringen die niet bij ons horen, en daar vervult ook de socia-listiese tendensroman volgens mij zijn funktie volledig, als hij dooreen getrouwe weergave van de werkelike verhoudingen de konven-tionele illusies die erover bestaan vernietigt, het optimisme van deburgerlike wereld aan het wankelen brengt, en de twijfel aan deeeuwige geldigheid van het bestaande onvermijdelik maakt, ook,zonder zelf direkt een oplossing te bieden, zelfs als het zo mocht zijndat de auteur niet duidelik partij kiest.' "Maar voor een probleem weet Lenin geen oplossing, nl. wat er nupresies literair is in het boek, als de informatieve betekenis ervan isafgetrokken; hij komt niet verder dan een begrip als talent, datvolgens hem bestaat uit een meer of minder scherpe waarneming.Hoe dan ook gaf hij aan de literaire kritiek een nieuwe funktie bin-nen de algemene teoretiese aktiviteiten. De verbinding van estetieseteorie en politieke teorie kreeg zijn volledige betekenis ivm de ideedie bij Lenin groeide: de idee van een kulturele politiek.De kritiese interpretatie die Lenin geeft van het werk van Tolstoi:vormt een schrille tegenstelling met de glorifikatie door LukAcs.Tolstoi zal voor Lukacs als demonstratiemodel moeten dienen vooreen `literatuur van beelden', van de Ireatieve metode'.Eerst moet echter nog een andere lijn doorgetrokken worden, diebegint bij het artikel van Lenin uit 19o8 Partijorganisatie en partij-

355

Page 363: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

literatuur. Te vaak is dit artikel als direkte bron voor de partijdig-heid van de doktrine van het socialisties realisme ( afgekondigd ophet eerste kongres van sovjetschrijvers in 1934) beschouwd, als debron van alle kwaad dus. Tussen beide data ligt evenwel een kron-kelige historiese ontwikkeling. Uit het artikel van Lenin wordenmeestal wel geciteerd de zinnen: `weg met de literaire Uebermen-schen! De literaire aktiviteit moet tot een deel van de algemene pro-letariese zaak, tot een `radertje en schroefje' van het ene grote so-ciaaldemokratiese mechanisme worden' maar men vergeet dan teneerste dat Lenin daarmee de journalistieke literatoren bedoelde enhet had over een revolutionaire fase, en ten tweede vergeet men een-voudig verder te lezen, want daar staat presies de goede reaktie opde verkeerde interpretatie: 'Er zullen uiteraard hysteriese intellek-tuelen zijn die een gejammer aanheffen alsof een dergelike verge-lijking de vrije ideeenstrijd, de vrijheid van kritiek. de vrijheid vande literaire kreatie enz enz de keel toeknijpt, afslacht, `burokrati-seerf. Een dergelik gejammer is in feite slechts de uitdrukking vaneen burgerlik-intellektueel individualisme. Geen twijfel mogelik, hetliteraire scheppen verdraagt het minst een mechaniese gelijkmakerijeen nivellering, een macht van de meerderheid over de minderheid.Geen twijfel mogelik, op dit gebied is het absoluut noodzakelik, vol-doende speelruimte voor gedachten en fantasie, vorm en inhoud tegaranderen.' Aileen is daarmee nog niet gezegd dat deze literaireaktiviteiten automaties een integraal onderdeel van het partijwerkvormen, voor de strijdorganen van de partij geldt dat ze moetenbeantwoorden aan de doeleinden van de partij.Hiermee werd de diskussie ingezet over de funktie van de literatuuren in groter verband van alle kunst voor de proletariese revolutie.In deze kontekst moet eerst de bewegingProletkult (proletariese kul-tuur) " worden genoemd. Deze beweging telde in 1920 een halfmiljoen leden in Rusland. De voornaamste teoretici ervan warenLunatcharsky en Kalinin. De grondgedachte ervan was, dat de ar,beiders zich mentaal alleen van de oude maatschappij konden be-,vrijden als ze hun eigen uitdrukkingsmiddelen zouden ontwikkelen.Een radikale demokratisering van de kunst en de wetenschap werdgesteld zonder dat men zich voldoende rekenschap gaf van de pro,blemen van de proletariese overgangsperiode, waartoe onder anderebehoorde dat de arbeiders die niet in het bezit waren van de mid-delen om tot nieuwe uitdrukkingswijzen te komen en tot dan toevolgestopt waren met de afval van de burgerlike kultuur niet van deene dag op de andere een nieuwe socialistiese kunst konden ont-wikkelen. Alle elementaire begrippen van dialektiek schenen ver-geten te zijn. De tegenwerking die er van de kant van de partij be-

356

Page 364: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

stond was dan ook grotendeels terecht, niet alleen omdat de Prolet-kult de kulturele leiding van de russiese arbeiders voar zich opeiste,maar meer nog omdat ze een reeel gevaar betekende voor de revo-lutie, daar men zoals Lenin het uitdrukt, in de Proletkult 'de dage-likse, aktuele, treurige werkelikheid scheen te vergeten' ; hij noemdehet `hol optimisme'. Na 1921, met de overgang naar de nieuweekonomiese politiek, schrompelde de beweging ineen en verdwenenalle duizenden kunstlaboratoria en arbeidersuniverssiteiten op slag.Maar ondanks alles bezat de Proletkultbeweging een rationele kern,nl. dat politieke en ekonomiese macht alleen nog geen nieuwe maat-schappij oplevert.

6. De invloed van Lukacs op de diskussies over de literaire traditieen, de zgn. open vormen

De diskussie over een socialistiese kunst, en de verhouding van eko-nomiese basis en ideologiese bovenbauw werd onder andere voort-gezet in de polemieken tussen het LEF (links front) en de RAPP

(russiese associatie van proletariese schrijvers) over de zogenaamdefeiten-literatuur tegenover de terugkeer naar de verteltradities vande 19e eeuw. In deze tijd begon de invloed voelbaar te worden vande estetiese teorieen van Lukacs. 28 In 1928 was in Berlijn de Bundproletarisch-revolutionarer Schriftsteller (B P R S) opgericht, als duit-se sektie van de internationale vereniging van revolutionaire schrij-vers (r v R s) die haar sentrum in Moskou had, Binnen de BPRShad de fraktie rond Lukacs, die in 1931 naar Berlijn gestuurd was,de overhand gekregen op de linkse vleugel. Deze fraktie bestondvoornamelik uit intellektuelen die de bond leidden, waaronderAugust Wittfogel, Andor Gabor en Johannes Becher. De strijdtegen de linker vleugel die vooral uit arbeiderschrijvers bestond, gingover de oorspronkelike doelstelling van de bond, namelik bruikbareproletariese kunstvormen te ontwikkelen en een adekwate teorie teontwikkelen die als alternatief zou kunnen dienen voor de burgerlikeestetiek en die de maiistiese metode op de literatuur moest toepas-sen. Wat er in feite gebeurde was, dat Agitpropgroepen nieuweteatervormen uitprobeerden en daarbij met montage van sceneswerkten wat lijnrecht inging tegen de teoretiese direktieven van deteoretici, die onder leiding van Lukacs de `burgerlike erfenis' ver-dedigden en de 1 9e eeuwse burgerlike schrijvers tot literaire voor-beelden verhieven, zoals Balzac, Tolstoi, de jonge Goethe en dejonge Schiller. Voor een deel was de veroordeling van de linksevleugel terecht voorzover ze de ondialektiese opvattingen van een,

357

Page 365: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

radikale breuk met het verleden en de algehele onderwerping vande literaire praktijk aan haar funktie in de klassenstrijd betrof, !marhet gevolg was dat alle eksperimenten en oppositie binnen de bon-den tenslotte werden lam gelegd. Hoe de waardering van Lukacs'werk ook uitvalt, een ding mag men niet vergeten dat hij aanzienlikheeft bijgedragen tot het totstandkomen van de doktrine die ten-slotte als socialisties realisme' door de x PD tot officieel standpuntzou worden verklaard en een wezenlik ferment zou vormen van destalinistiese kultuurpolitiek, alle relativeringen van Lukacs achteraften spijt.Met de rede van Karl Radek op het kongres van 1934, waarin hijmet name de romantechniek van Joyce en de montage en monolo-gue interieure in het algemeen afwijst, wordt dan een brede aanvalingezet tegen alle ultralinkse en `burgerlike' afwijkelingen, zoalsPiscator, Bredel, Ottwalt, Tretjakow, Brecht, Benjamin, Bloch enEisler.Het belangrijkste deel van de diskussie speelde zich af rond 1932 inhet tijdschrift Linkskurve. In analyses van romans van Willi Bredelen Ernst Ottwalt bekritiseerde Lukacs technieken als dokumentatie,montage en reportage, en hij gebruikte deze boeken als aanleidingom zijn literatuurteoreties konsept te ontwikkelen. Konstruktivistiesometoden wijst hij af als `abstrake, `onliterair' en `onwetenschappe-lik', omdat ze niet met zijn principe van de `kreatieve metode', de`Gestaltung' overeenstemmen.Wat Lukacs echter als eis stelt aan een proletaries-revolutionaireliteratuur dat ze alle maatschappelike verhoudingen in individuelegedaanten en hun konflikten in persoonlike eigenschappen vanlonkrete' mensen moeten vertalen, verhindert juist wat hij wil be-reiken: nl. dat voor de lezer achter de oppervlakkige verschijnselenhet wezen, de `drijvende krachten' van de maatschappelike reali-teit zichtbaar gemaakt worden. Het teruggrijpen op de klassiekeburgerlike verteltraditie is alleen te verklaren uit de abstraktheidvan zijn begrippen over literatuur. Zijn afwijzing van de 'open vor-men', zoals hij die in de opstellen over Bredel en Ottwalt formuleert,kan niet losgezien worden van zijn histories-filosofiese interpretaties,dwz van zijn geschiedfilosofiese fundering van literaire vormen insamenhang met zijn opvattingen over de proletariese revolutie. Inhet artikel endenz oder Parteilichkeit' (1932) gaat hij uit van een,begrip van de arbeidersklasse als subjekt van de revolutie dat alleenmaar de elementen hoeft uit te werken die de ineenstortende bur-gerlike maatschappij ontwikkeld heeft. 29 Partijdigheid betekent dan`...de kennis en de uitbeelding van het totaalproces als samengevattetotaliteit van de ware drijvende krachten ervan, als voortdurend

358

Page 366: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

verhevigde reproduktie van de dialektiese tegenspraken die eraanten grondslag liggen'. Deze definitie komt overeen met zijn litera-tuurteoretiese postulaat van de `realistiesse uitbeelding', de auteuris in die zin alleen het medium waardoor de `historiese wetmatig-heid' zelf tot spreken komt. In deze opvattingen wordt hij later ge-volgd door Goldmann, die de idee ontwikkelt van een rechtstreeksekorrespondentie van het literaire werk met de onbewuste tendenserLvan de groep waartoe de auteur behoort. Tendens is voor Lukacshet kontrabegrip, nl. het konstruktivisme van de Ileinburgerlike'auteur, dat hij `dekadene, `subjectief, `moraliserend', `weten-schappelik' enz enz noemt. Het onvermogen om de totaliteit uit tedrukken herleidt hij tot de klassepositie van de auteur, de enige diedat zal kunnen is de proletarier. Dit Ilassestandpune van de auteurvormt het beslissende kriterium voor het onderscheid tussen prole-tariese en burgerlike ideologie. Literaire vormen vat Lukacs op als`onmiddellik-inhoudelike uitdrukking' van deze bewustzijnsvorm,en de kompositie van een werk hangt rechtstreeks of van de 'Welt-anschauung', in laatste instantie van de klassepositie en funktie in deklassenstrijd van de schrilver (Reportage oder Gestaltung?). Deideologieopvatting van Lukacs gaat voorbij aan het onderscheidtussen het bewustzijn van de auteur en dat van zijn figuren, tussenauteur, verteller en hoofdpersoon. Dit kan een verklaring biedenvoor het feit waarom Lukacs geen literatuurwetenschappelike krite-ria voor de verschillende vormen van uitbeelding ontwikkeld heeften waarom hij nooit tot onderzoekingen van de materige konstruk-tie van een literair werk gekomen is. De literatuurkritiek van Lukacsis in laatste instantie een ideologiekritiek, en hier kan men geruststellen: over het hoofd van het literaire werk been.

Dit alles betekent nog geen ontkenning van de betekenis vane Lukacs,voor de ontwikkeling van een materialistiese literatuurteorie. De in-vloed die hij heeft gehad op figuren als Benjamin, Adorno, Mann-heim, Hauser, Kojeve en Sartre heeft echter vooral betrekking opzijn vroegere werk, met name Theorie des Romans (dat reeds in1914/1915 geschreven is maar pas in i 92o in boekvorm verschenenis) . De invloed die dit boek op de 'estetiese linksen' na de eerstewereldoorlog heeft gehad is te vergelijken met die van Adorno na detweede; in beide gevallen zagen de intellektuelen met de oorlog enhet verraad van de sociaaldemokraten alle hoop ontnomen enmeenden deze nog alleen in de kunst terug te vinden, – krities be-wustzijn van de tegenspraak tussen utopie en realiteit moesten zeechter bekopen met politieke resignatie.In Theorie des Romans gaat Lukacs na, in hoeverre kunstvormen

359

Page 367: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

aan historiese veranderingen onderworpen zijn of een zekere auto-nomic bezitten. De opzet van het boek is politick – wat Lukacs be-studeert zijn sociale veranderingen geinkarneerd in de estetiesevorm. Hij baseert zich in zijn teorie op het aristotelies vormbegripdat zichzelf gelijkblijft en zichzelf vormt, en de kantiaanse hypotesevan een ordeningsprincipe dat aan het bewustzijn van het subjektten grondslag ligt. Adorno heeft dit boek eens betiteld als het bewijshoe Lukacs later het slachtoffer van de partijdiscipline is geworden.In dit artikel `Gedwongen verzoening' getiteld, " dat een besprekingis van Lukacs' boek 'Wider den missverstandenen Realismus' valtAdorno vooral een partijdigheid aan die tot louter legitimatie wordtwanneer ze de idealen gelijkstelt met de realiteit en op grond daar-van een manicheistiese verdeelsleutel gaat hanteren. Met name daar-in zijn de sporen van de stalinistiese praktijk in Lukacs' teorieen enmaatstaven zichtbaar. Voor wat de literatuurkritiek betreft betekentdit, dat het artistieke produkt beoordeeld wordt naar eksterne, hiervooral filosofiese maatstaven, daarbij het spesifieke verschil tussende kenwijze van kunst en wetenschappelike kennis en het verschiltussen kritiek en ervaring buiten acht latend.

Lukacs vat zelf het begrip literatuursociologie' krities op 31 en ziethet als een bijdrage tot een geschiedsfilosofie van de literatuur, resp.marxisties-leninistiese estetiek. Literatuurkritiek was uiteindelik danook een politieke bewijsvoering, wat tot uiting komt in zijn behan-deling van literatuur als een terrein van morele argumentaties: 'Dezaak van de kritiek is de relatie tussen ideologie (in de zin vanWeltanschauung) en artistieke kreatie'. Hierin is Lukacs de hege-liaanse erfenis trouw gebleven; zijn estetiek is Been metodies sisteemom estetiese objekten te begrijpen, maar is in de eerste plaats eeninterpretatiesisteem. Hij legt een waardeschaal aan voor wat al ge-schiedenis geworden is, en daar zijn inzicht in het specifieke vannieuwe vormen geblokkeerd wordt door een apriori, wordt dit tevensde waardeschaal voor aktuele kunstvormen. Dit komt voornamelikhieruit voort, dat zijn interpreterende en klassificerende estetiek infeite niet het objekt onderzoekt, maar allereerst de kommunikatie-mogelikheden ervan. De principes die hij hanteert ( `weerspiegelingvan de werkelikheid' 32 ), het `typiese', de 'clefetisjerende funktie vande kunst' etc.) hebben betrekking op kenmerken die niet zijn vastte stellen aan de hand van het objekt, maar alleen door interpreta-tie; ze betreffen dus niet zozeer de objektieve werkelikheid van hetkunstwerk zelf, het materiaalkarakter, alswel de relatie met makeren publiek. Zijn voornaamste verdiensten liggen vooral in de alge-mene beschrijvingen van de vormgeschiedenis van genres. Dat hij

36o

Page 368: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

geen vat heeft kunnen krijgen op afzonderlike werken hangt wezen-lik samen met de totaliteitspretenties en kategoriale metode van zijnteorie.

7. Goldmann erfgenaam van Lukcics

1k maak bier deze zijsprong naar Lucien Goldmann " omdat dezezich ekspliciet in de traditie van de literaire kritiek van Lukkcsplaatst en ook aan hem zijn terminologie ontleent. De opvattingenvan de `problematiese held', de 'supra-individuele held' en het be-grip `wereldbeschouwing' zijn afkomstig uit de Theorie des Romans,Goldmann schreef trouwens een verhelderende inleiding bij defranse uitgave ervan.Goldmann noemt zijn benaderingswijze van literatuur een struktu-ralisties-genetiese metode, en hij maakt gebruik van zowel marxismeals psychoanalyse om literaire werken in de samenhang te kunnenzien van kollektieve strukturen en de individuele biografie van deauteur. Een samenvatting van zijn teoretiese uitgangspunten is tevinden in het laatste hoof dstuk van Pour une sociologie du roman,La methode structualiste-genetique en histoire de la litterature. Hijonderzoekt vooral de relaties tussen kulturele werken en de socialegroepen waarin ze ontstaan, en die er in laatste instantie het schep-pend subjekt van zijn. Dit klinkt in zijn beknoptheid onwezenlikerdan het is, maar de opvatting van de individuele estetiese arbeid alseen principieel kollektieve aktiviteit, zoals Adorno die bijvoorbeeldvoorstaat in zijn artikel over Webern (in: Impromptus), en dieeen kritiek beoogt te zijn op de eksklusief individualistiese idee van,het literaire produktieproces zoals die tot uitdrukking komt in deopvatting van de niet-sociale scheppende genialiteit en het auto-nome kunstwerk, wordt bij Goldmann toch weer omgebogen naarde idee van 'de grote schrijver'. De grote schrijver is degene die erinslaagt in zijn werk een imaginaire en koherente wereld te scheppen,( een visie op de werkelikheid), waarvan de, struktuur korrespon-deert met de tendensen van de hele groep. Met name dit begrip vaneen koherente literaire wereld is een duidelike erfenis van Lukics endiens hegeliaanse ballast. Het bepaalt hun visie op de realiteit enop het kunstwerk, – het doel van werkelike kunst wordt in dat per-spektief : de tegenspraken, de discontinuiteit, en de betekenisloos-heid van de afzonderlike gebeurtenissen in de realiteit op te heffen.Er zijn in deze kunstopvatting twee wezenlike momenten te onder-scheiden 1. het kunstwerk wordt gezien als een zelfstandige totaliteitdie de objektieve werkelikheid omvat, het is een gesloten universum

361

Page 369: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

waartegenover de lezer of het publiek slechts een passieve re-ageren-de houding aan kan nemen, en 2. het kunstwerk/kunst wordt bo-vendien gezien als het gebied, waarin de beperking van de menselikekennis doorbroken kan worden; grote kunst zou dan anticiperen opzowel een oorspronkelijke als een toekomstige realiteit. In feite wordthier weer de kiassieke burgerlike estetiek opgenomen: de kunst alsrealisatie van een harmoniese eenheid, als een gesloten universum,als hoogste verschijningsvorm van het menselike.Het zal duidelik zijn dat deze koherentie-idee, die een abstraktekategorie oplegt aan de realiteit, konsekwenties heeft voor de lite-raire praktijk, zoals de kontroverse van Lukacs en Brecht bewijst,maar ook voor de politieke.Ook de mechaniese, want louter homologiese relatie tussen het kol-lektieve bewustzijn en het literaire werk als een van de konstitueren-de elementen ervan heeft een simplifikatie van de problematiek in-dividu–maatschappij ten gevolge. De apolitieke en idealistiese op-vatting over de motieven van literatuur- en maatschappijkritiek vin-den daar hun oorsprong: de koherentie-kategorie en het begrip`problematiese held' maken dat Goldmann en Lukacs denken in ter-men van herstel en redding van persoonlike waardigheid en tradi-tionele kulturele waarden. De ontwikkeling van het kapitalisme, en,dat wordt gedemonstreerd aan de literatuur, wordt gezien als een,

vernietigingsproces van oorspronkelike waarden en harmonie. De

eenzijdige opvatting van de verhouding literair werk–sociaal-ekono-miese realiteit maakt de voornaamste metodiese beperking vanGoldmann uit. Al te stringent volgt hij hierin de tese van Lukacs:Ten nieuwe stijl ontstaat nooit door de immanente dialektiek vanartistieke vormen, maar is het noodzakelik produkt van de maat-schappelike ontwikkeling'. De relaties zoekt hij niet in de inhoud,zoals hij zegt, maar in strukturen: de verhouding tussen de vormvan de roman en de struktuur van de maatschappij. Na de struk-turen van de `verbeeIdingswereld' van het werk te hebben ontleed– de fase van het begrijpen – gaat men over naar de fase van deverklaring door deze strukturen namelik in te passen in groterestrukturen, die van de korresponderende sociale groep.De overall-kritiek, die alleen supra-strukturele vormen ziet als uit-drukkingswijzen van de ekonomiese struktuur van de maatschappij,en ze als geheel door die struktuur bepaald beschouwt (de nouveauroman bijvoorbeeld als weerspiegeling van de `verzakelikte' wereldvan het na-oorlogse kapitalisme) mist elk idee van een relatieveautonomie van het kunstwerk, van de individuele kreativiteit en de,immanente ontwikkeling van literaire vormen.

362

Page 370: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

8. Brecht-Lukacs, de realisme-debatten

De diskussie binnen de BPRS, waarvan boven sprake was, werd in1933 uitgebreid, toen het erom ging de kommunistiese en niet-kom-munistiese schrijvers en teoretici te verenigen in een gezamenlikfront tegen het fascisme. Deze diskussie is bekend geworden als deexpressionisme- en realismestrijd. 34 van de debattenwas de vraag of het expressionisme een literaire stroming was die alsbasis kon dienen voor een antifascistiese literatuur. Terwijl de groeprond Lukacs de mening vertegenwoordigde dat een antifascistieseliteratuur die grote groepen lezers aan zou kunnen spreken het bestgebruik kon maken van de traditionele `realistiese' vertelwijzen vande tge eeuw, wezen Benjamin, Brecht, Eisler e.a. dergelijke opvat-tingen of als zijnde politiek ineffektief en artistiek gezien onproduk-tief. Brecht had reeds in 1931 in zijn Dreigroschenprozess" gekon-stateerd dat revolutionaire inhouden in traditionele vormen gemak-kelik geneutraliseerd konden worden, en Benjamin trok hieruit (in:Das Kunstwerk, en: Der Autor als Produzent) de konklusie datnieuwe technieken en nieuwe begrippen gezocht moesten wordenom te verhinderen dat ze voor fascistiese doeleinden gebruikt zoudenkunnen worden.De realisme-strijd ging uit boven een strijd tussen literaire scholen.De kontroverse, waarin Brecht en Lukaes het scherpst tegenoverelkaar stonden, bestreek een terrein waarop de wezenlike problemenvan de ontwikkeling van een socialistiese literatuur aan de ordekwamen, en tevens de meest fundamentele problemen van de mate-

rialistiese literatuurteorie ter sprake kwamen.De diskussie werd ingezet door het artikel van Luka,cs, Grosse andV erf all des Expressionismus, dat 1934 in de 'Internationale Litera-tuur' in Moskou verscheen. Haar hoogtepunt kreeg de diskussie inde periode 1937-1939 in Das Wort; onder degenen die erbij be-trokken waren zijn LukAcs, Bloch, Kurella, Klaus Mann, Bela Ba-lazs, Brecht, Eisler e.a.Voor LukAcs was, steunend op de totaliteits-idee, het specifieke van`iedere grote kunst, dat ze een beeld van de werkelikheid geeft,waarin de tegenstelling van wezen en verschijning, van bizondergeval en wetmatigheid, van onmiddellikheid en begrip, enz. wordtopgelost, dat beide in de onmiddellike indruk van het kunstwerk toteen spontane eenheid samenvallen, dat ze voor de toeschouwer eenonverbrekelike eenheid vormen'. " In tegenstelling tot wetenschap-pelike vormen, waarbij wezen en verschijning als twee momentente zien zijn, wordt in het kunstwerk de eenheid spontaan gevat.Brecht gaat in principe van hetzelfde materialistiese inzicht uit als

363

Page 371: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Lukacs: niets is direkt gegeven; de verschijningsvorm van het levenis niet de objektieve werkelikheid, en de onmiddellike indruk leidtniet tot het vatten van de gehele waarheid, – maar deze overeen-komst verhindert niet dat hij zowel teoreties als in zijn literaire prak-tijk de absolute tegenpool vormt van Lukacs. Brecht gaat het nietom de opheffing van wezen en verschijning in het kunstwerk, maar– en dat is de intentie geweest van zijn Verfremdungstechniek – omhet duidelik maken van deze tegenspraak, niet om een afbeeldingvan de werkelikheid zoals ze verschijnt maar haar zo te `nresenteren'dat ze er als veranderbaar uit komt te zien. Dit bepaalt beider rea-lisme-opvatting. Ook voor Brecht is het begrip totaliteit belangrijk,maar voor hem wordt die niet vertegenwoordigd door het kunst-werk als zodanig maar wordt deze pas bereikt in het proces vanreceptie, waarin het publiek een aktieve rol speelt.Brecht keerde zich ook tegen Lukacs' overwaardering van de r 9eeeuwse romantechniek ten koste van een reae waardering van demoderne technieken.Brecht heeft zijn polemieken tegen Lukacs " niet gepubliceerd. Alsmedeuitgever van Das Wort stelde hij zelfs voor de debatten af tebreken, vnl. om politieke redenen; hij vreesde dat de diskussie eenhinderpaal zou worden voor een anti-fascisties platform binnen devolksfrontpolitiek. Brecht is een van de weinigen die in staat geweestis op vruchtbare wijze estetiese technieken af te stemmen op poli-tieke intenties, en die een materialistiese fundering gaf aan zijnpraktijk.

9. Walter Benjamin, de materialistiese kunstteorie als strijdmiddeltegen het fascisme

In direkt verband met Brecht kan men Walter Benjamin noemen,niet alleen omdat ze met elkaar bevriend waren en hetzelfde poli-tieke standpunt innamen, maar ook omdat ze beide dezelfde kunst-teoretiese principes vertegenwoordigden. 38

Het beste specimen van een produktieve histories-materialistieseanalyse van het kunstwerk is wel zijn artikel 'Het kunstwerk in hettijdperk van zijn techniese reproduceerbaarheid', dat dateert van1935. In een brief aan Horkheimer waarin hij hem zijn opstel 'Hetkunstwerk...' aanbiedt voor het Zeitschrift fur Sozialforschung (hetzou daarin verschijnen in de vertaling van Pierre Klossowski, nr. 5,1936) schrijft Benjamin het volgende: 'Hoe voorlopig deze kon-struktieve overwegingen ook mogen zijn in de vorm waarin ik zeheb vastgelegd, toch mag ik wel zeggen dat ze een sprong voor-

364

Page 372: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

waarts zijn in de richting van een materialistiese kunstteorie die verover wat u bekend is heengaat. Het gaat er ditmaal om de precieseplaats in het heden aan te geven waarop mijn historiese konstruktiebetrekking heeft die een vluchtpunt voor haar is. Als de opzet van hetboek (Pariser Passagen, jfv) het lot betreft van de kunst in de negen-tiende eeuw, dan heeft ons dit lot alleen daarom iets te zeggen, om-dat het besloten ligt in het tikken van het uurwerk, waarvan hetslaan pas tot onze oren is doorgedrongen. Voor ons, wil ik daarmeezeggen, heeft het laatste uur van de kunst geslagen, en de signalendaarvan heb ik in een reeks voorlopige notities vastgelegd, die detitel dragen: Het kunstwerk in het tijdperk van zijn techniese re-produceerbaarheid. In deze overwegingen wordt een poging onder-nomen om aan de vraagstukken van de kunstteorie een werkelikaktuele vorm te geven, en wel van binnenuit, met vermijding vanalle relaties met politiek die gelegd worden zonder overgang.' "Met name deze tesen over het kunstwerk gelden als het piece deresistance van Benjamin's kunstpolitieke teorieen. In een tijd waarinalle krachten, inklusief de artistieke, gemobiliseerd werden voor hetfascisme, probeerde hij de kunst op dialektiese wijze te redden doorhaar 'om te funktioneren' tot strijdmiddel tegen het fascisme. Zo-wel Benjamin als Brecht zochten naar een kunstbegrip dat op zoukunnen tegen het traditioneel burgerlike.Benjamin schreef zijn tesen in direkte aansluiting op Brecht's noti-ties over kunst en film in Der Dreigroschenprozess waarin deze devoorstellingen van kunst bekritiseerde 'die niet volgden uit de prak-tijk'. In naam van een nieuwe kunst, en misschien meer nog vooreen nieuwe maatschappij, protesteert Benjamin tegen de oudekunstvormen die de mallen geworden zijn van burgerlik denken en'uitlaatkleppen van een reaktionaire politiek. Als konsekwentie voorde intellektuelen oordeelde Benjamin, dat zij zouden moeten afzienvan de hogere bourgeoisie als traditioneel publiek van avant-gar-distiese kunst, 40 een afscheid dus van de eenzaamheid van de kun-stenaar die inmiddels tot condition humaine verheven was. Als al-ternatief zag hij een kollektieve receptie, waarvoor de film eenbrisant voorbeeld scheen te zijn; de film zag hij melik als moge-likheid om de traditie en het histories bewustzijn te aktualiseren enzodoende tegen het fascisme in het geweer te brengen. Tot instru-ment dient hem het begrip 'aura' dat met uniciteit, onherhaalbaar-heid en onverwisselbaarheid van een schilderij, of een ander kunst-werk verbonden is. De voortschrijdende technificering van het ar-tistieke proces heeft hier een einde aan gemaakt, welk 'verlies' wordtgoedgemaakt door het feit dat het werk nu in principe voor allentoegankelik wordt. Benjamin belicht vooral de positieve kanten van

365

Page 373: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

deze omsiag – de kollektieve receptie geeft uitzicht op de mogelik-heid: het anticiperende moment van kunst (een maatschappij dieniet langer ten achter is bij de kunst, waarin gelijkheid heerst en demensen bevrijd zijn van materiele dwang) in materiele macht om tezetten. De behoefte die door kunst gewekt wordt nl. de behoefte aanvrijheid, identiteit, zelfwerkzaamheid, wordt alleen adekwaat be-vredigd in een kollektieve praktijk, een beweging die de `opheffing'van kunst impliceert. Het begrip cverstrooiing' (te vergelijken metBrecht's Genuss) wordt door hem in dit verband krities gebruikt.Hoe dan ook is deze hypotese van de kollektieve receptie mbt de filmhet meest bekritiseerd: het fascisme zou zijn tesen juist in tegenge-stelde zin hebben waargemaakt. In een brief aan Adorno (1938)nam hij iets van zijn positieve stelling terug: 'Steeds meer wordtme duidelik dat de lancering van de geluidsfilm als een aktie van deindustrie gezien moet worden, die de bedoeling heeft gehad om hetrevolutionaire karakter van de stomme film, dat moeilik kontro-leerbare en politiek gevaarlike reakties bevorderde, te doorbreken.Een analyse van de geluidsfilm zou een kritiek op de huidige kunstopleveren die jouw en mijn opvatting in dialektiese zin verenigen'.Deze analyse is door Adorno gemaakt, samen met Eisler schreef hij:Komposition fur den Film ('44). Ook anderszins bleef hem kritiekvan zijn vrienden, m.n. Adorno en Horkheimer, niet bespaard. Hunkritiek betrof voornamelik zijn werk over Baudelaire (Pariser Pas-sagen) en Het Kunstwerk. De verwijten komen hierop neer, dat erbij hem slechts een metaforiese parallel zou bestaan tussen boven-bouw en maatschappelike basis zonder dat hij de bemiddeling daar-tussen (in het totale proces) voldoende recht deed. Hij zou zichdaarbij, zoals Adorno het uitdrukt, onder een soort voor-censuurgeplaatst hebben van materialistiese kategorieen. 41 Een verwijt datovereenkomsten vertoont met Adorno's kritiek op LukAcs.Het meest uitgewerkt vindt men de poging van Benjamin om defetisj waar ook in de bovenbouw op te sporen in 'Paris, die Haupt-stadt des XIX Jahrhunderts'. Vanaf '27 tot aan zijn dood ( 194o )werkte hij aan het kompleks Tariser Passagen' – hij gebruikte hetwerk van Baudelaire om daarin de geschiedenis gekonsentreerd tezien in de beginfase van het kapitalisme. 42In De auteur als produeent neemt Benjamin de tegenstelling op vanLuka,cs in `Tendenz oder Parteilichkeit'.Het sleutelbegrip in dit opstel is het begrip `techniek', waarmee hijhet probleem van de relatie onder- en bovenbouw trachtte op telossen; techniek als transmissie van materiele en ideele produktivi-teit. Op die manier probeert hij aan de aporie, waartoe de tegenstel-ling vorm–inhoud en de verhouding tendens–kwaliteit leiden, te ont-

366

Page 374: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

snappen. Techniek ziet hij dan niet limiter als instrument of kunst-middel, maar als materialisatie van denkbeelden ( denktechniek) enzienswijze (kunsttechniek). Hij gebruikt het begrip krities, ener-zijds tegen de positivisten die (vanaf het eind van de vorige eeuw)in de ontwikkeling van de technologie alleen de vooruitgang van denatuurwetenschappen zagen en niet de achteruitgang van de maatschappij, en anderzijds tegen een bepaalde vorm van kultuurkritiekdie a priori vijandig stand tegen alle techniek en de schijn opeistevan een kultuur die buiten het maatschappelike arbeidsproces staat,waardoor ze het lunktionscharakter' van techniek versluiert, nl.voorzover techniek de mogelikheid verschaft de boeien van de pro-duktieverhoudingen te doorbreken, en daarmee korresponderendook het emancipatoriese karakter van kunst uit het zicht laat. In ditperspektief kan Benjamin de schrijver definieren als producent, nietzozeer als producent van (politieke) uitspraken en formules, maarwat hij produceert zijn uitdrukkingswijzen: vormen en produktie-middelen van bewustzijn.De positie van Benjamin als materialisties kunstteoreticus kan hetbest aangegeven worden met zijn eigen typering van de histories-materialist die terughoudend tegenover kultuur en haar waarden engoederen staat, want `wat hij ziet is geheel en al van een oorsprongdie hij niet zonder afgrijzen kan bezien. Het dankt zijn bestaan nietalleen aan de inspanningen van grote genieen die het geschapenhebben, maar in meer of mindere mate ook aan de naamloze slaven-arbeid van hun tijdgenoten. Er is nooit een dokument van kultuurof het is tevens een dokument van barbarij. (Het fundamentele vandit feit is nog door geen kultuurgeschiedenis in alle omvang tot on-derwerp gemaakt, en ze kan dat ook moeilik verwachten). De histo-ries-materialist probeert daarom zo veel mogelik afstand van haarte nemen. Hij ziet het als zijn opgave om de geschiedenis tegen deharen in te strijken.' "

o. Adorno, dialektiek van het engagement

Dezelfde gedachte vindt men terug bij Adorno, zoals hij bijvoor-beeld in zijn opstel 'Engagement' " schrijft, dat men van iederevorm van engagement moet afzien om de idee van een geengageerclkunstwerk recht te doen. Deze paradox berust op de eenvoudigewaarneming dat bijvoorbeeld het werk van Beckett, ondanks deafwezigheid van een eksplisiet politiek standpunt, een aangrijpenderen ingrijpender werking heeft dan de meeste geengageerde werkenof welke agitprop-onderneming ook. Daarmee is geen veto over de

367

Page 375: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

laatste uitgesproken, alleen de moeilikheid ervan aangegeven dieniet door een wilsakt is op te lossen.Adorno is steeds een van de meest konsekwente voorvechters ge-weest van een materialistiese teorie die uitgaat van het objekt zelf.Zijn werkmetode kan men zeggen, is de kwalitatieve vormanalvse:wat gezocht wordt is de innerlike logika van de zaak zelf, wat haarspecifieke betekenis is, dwz hoe konkreet vorm wordt gegeven aanmaatschappelike tendensen. De vraag naar het histories waarheids-gehalte van het kunstwerk wordt gesteld tegen de achtergrond vaneen teorie over de positie van de kunst in de warenmaatschappij.Boven is Adorno's opvatting over het dubbelzinnige karakter vankultuurfenomenen aangehaald, de dialektiek tussen een relatieveautonomie van de kunst en wezenlike afhankelikheid van de maat-schappelike werkelikheid als gevolg van haar warenkarakter in deburgerlike maatschappij. Het probleem van autonomie en maat-schappelik gehalte heeft Adorno vooral gedemonstreerd aan de mu-ziek ; met name Philosophie der neuen Musik is nog steeds het fun-dament van alle kritiese muzieksociologie. Voor wat betreft de lite-ratuur kan zijn opstel over Beckett veel verduideliken van wat hierslechts in abstraherende lijnen kon worden aangegeven.Niet alleen is Adorno degene geweest die het werk van Benjamingeintroduceerd heeft, maar ook heeft hij zijn hele leven telkens weeruitgangspunten van Benjamin opgenomen, verder ontwikkeld ofbekritiseerd; met name Das Kunstwerk, oorzaak van heftige me-ningsverschillen tussen beide, heeft hem nooit met rust gelaten. Hetmeningsverschil reikt diep, en heeft een exemplaries karakter: het iseen verschil in interpretatie van de verhouding basis–bovenbouw inde Zoe eeuw, waar ideologie niet meer als facade van een verhuldmassief belang funktioneert, maar waar het materiAe produktie-proces uiteindelik zelf ideologie blijkt te zijn. Dit verschil in inter-pretatie was ook oorzaak van de verschillende politieke konsekwen-ties die ze trokken, Benjamin werd overtuigd marxist, Adorno bleefscepties – een scepticisme dat zijn hele werk doortrekt, maar uitein-delik ook een van zijn grootste barrieres is gebleken. Uitgaande vanjuist deze relatie tussen zijn maatschappijteorie en de politieke prak-tijk is er van verschillende kanten fundamentele kritiek op Adornouitgeoefend. "

1. Het begrip'esteties materiaal' als uitgangspunt voor eenaktuele materialistiese literatuurteorie

In die Kunst zu Erben (1938) ", een diskussie van Bloch en Eisler

368

Page 376: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

over de realismedebatten, merkt Eisler het volgende op: `Wat dekunstenaars nodig hebben is niet de mededeling dat alles wat op ditmoment geproduceerd wordt noodzakelik rot moet zijn en rot zalzijn, maar wat ze nodig hebben is begrip en kennis van hun sped-fieke produktieproblemen... Ook de ontwikkeling van het muzikalemateriaal is bepaald door de ontwikkeling van de materiele produk-tiekrachten.' Deze laatste zin vertoont grote overeenkomst met watAdorno op het oog had: de scheiding tussen een zuiver eksterne his-tories-sociologiese benadering en een hermeneutiese aanpak op teheffen in onderzoekingen van de dialektiese verhouding tussen bei-de. In zijn rede over Schonberg (1955) stet& Eisler dit zo: 'Het isvoor ons niet voldoende alleen maar muzieksociologie te bedrijven;deze moet worden aangevuld door de toepassing van de materialis-tiese dialektiek ook op de antagonistiese ontwikkeling van het muzi-kale materiaal. Het ontstaan en afsterven, het verbruikt zijn en hetnieuw-worden van het muzikale materiaal in de maatschappelik be-paalde muzikale stijlen met hun wisselende funkties zou onderzochtmoeten worden in een 'clialektiek van de muziek' als we niet in eenplatte, vulgair-materialistiese sociologie willen vervallen'. " Ookhierin zijn de verschillen tussen Eisler en Adorno pas duidelik ge-worden in hun opvattingen over de funktie van de muziek in hetproces van de revolutionaire verandering van de laatburgerlikemaatschappij. De introduktie van het begrip `muzikaal materiaal'door Eisler, en de nadruk op de historiese bepaaldheid van estetiesevormen en technieken, de veranderingen die de betekenissen van hetkunstwerk daardoor ondergaan en de wederzildse afhankelikheidvan de ontwikkeling van de materiele produktiekrachten en die vande estetiese, is van uiterst groot belang voor een herdefiniering vaneen materiele kunstteorie in het laatkapitalisme. Langs deze weg kande boven abstrakt geformuleerde stelling dat de kunst `slechts eenbizondere wijze van de produktie' (Marx) is konkreet gemaaktwarden.Ook moet gedacht worden aan het belang van een dergelik ander-zoek voor een politieke `omfunktionering' van de media en literairetechniese produktiemiddelen, in de zin van Brecht en Benjamin 48en uitwerking van het begrip `techniek' dat Benjamin in 'Der Autorals Produzent' hanteert als enig bruikbaar kriterium om te beslissenover de tegenstelling: politieke tendens en literaire kwaliteit.Een dialekties begrip van de historiese bepaaldheid van het estetiesmateriaal, dat altijd een bepaalde niet op externe faktoren te her-leiden kwaliteit bezit, kan verder als basis dienen voor de bestu-dering van het onderscheid dat Eisler noemt, nl. dat tussen gevan-ceerd materiaal en geavanceerde materiaalbehandeling.

369

Page 377: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Voor de metode betekent dit dat het relatief autonome materiaalzelf tot `objeke wordt, maar steeds begrepen als iets dat maatschap-pelik, via het bewustzijn van de mensen, gepreformeerd is.De tese van de dialektiese verhouding tussen esteties materiaal enhet nivo en de ontwikkeling van de materiel produktiekrachtenhoudt niet alleen in dat de techniese ontwikkeling in de massamedia,de positie en de funktie van kunst verandert, maar ook, zoals GinterMayer in zijn artikel `Zur dialektik des musikalischen Materials',schrijft, dat door hen 'de struktuur van de waarnemings-, ervaring-en denkprocessen veranderd is'.Interessant is dat Gunter Mayer resultaten van de semiotiek ge-bruikt om de teorie van Eisler verder te ontwikkelen, – hij definieerthet kunstwerk als een kompleks van tekens, waarvan de strukturenniet alleen van semantiese en pragmatiese, maar ook van syntaktiesefaktoren afhankelik is. Hij spreekt van een relatief autonome, im-manente dialektiek van het esteties materiaal (schrijftechniekenbijv.). Deze dialektiek is bepaald 'door tegenspraken tussen de rela-tieve immanentie van de muzikale syntaxis enerzijds en de maat-schappelike werkelikheid, veranderde betekenissen en funkties vande muziek anderzijds.' Hiermee wordt dus tevens een identiteit vande ideologiese en estetiese ontwikkeling, zoals Lukacs die vooronder-stelt, tegengesproken.De semiotiek maakt het mogelik een materialistiese definitie van hetin sociologiese en strikt immanente werkwijzen ondefinieerbare ty-piese van een kunstwerk te geven; het begrip tekst en het taalkunst-werk als produktiviteit doorbreken het enge kader van de akade-miese literatuurteorie en van de literatuur zelf.De overeenkomst met bepaalde aspekten van de teorie der Telque-listen (m.n. Julia Kristeva) " is duidelik, al zijn de verschillen, juistwat de opvattingen van de dialektiek tussen basis en bovenbouwbetreft erg groot. De althusseriaanse opvatting van ideologie, waar-op zij zich beroepen is tamelik diskutabel. Het is onmogelik daar nuop te gaan, maar definities van ideologie als `simboliese ekonomie'( Sollers) geven wel enigszins het formalistiese karakter ervan aan.De overeenkomsten moeten vooral gezocht worden in onderschei-dingen als die tussen literair produkt (als waar afhankelik van demarktwetten) en het literaire werk als produktiviteit, als praxis.

Wat de toekomst van een materialistiese literatuurteorie zal zijn ismoeilik te voorspellen, maar volgende stappen zijn alleen mogelikals we eerst leren uit de fouten en mislukkingen van het verleden.Dat was ook de opzet van dit artikel, – in ieder geval heb ik in delaatste segmenten summier willen aangeven, met te wijzen op een

370

Page 378: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

dialektiese teorie van de estetiese techniek, in welke richting nieuwewegen gezocht kunnen worden. In een volgend artikel hoop ik dit tekunnen uitwerken.

augustus 1970

Walter Benjamin, Literaturgeschichte und Literaturwissenschaft, in: Angelus

Novus, Frankfurt 1966, p. 455.2 Ibid., p. 453.

3 Een voorbeeld vormt de marxistiese literatuurkritiek in de n DR. Een goede

dokumentatie van de wijze waarop jonge literatuurteoretici hun standpunt

bepalen in een konfrontatie met voorgangers is: Positionen, Beitrage zur

marxistischen Literaturtheorie in der no Uitgegeven door Werner Mitten-

zwei, Reklam 1969. Belangrijk in dit verband is ook het artikel van Gunter

Mayer, Zur Dialektik des musikalischen Materials, in: Deutsche Zeitschrift

fur Philosophie, 0-Berlin, nr. 1966 ook te vinden in Alternative 69.

Alternative, Zeitschrift fur Literatur und Diskussion heeft trouwens de laat-

ste jaren belangrijk werk verricht door het bekendmaken van llteratuur en

literatuurteorie uit de DDR; bovendien bracht het informatieve nummers

over Goldmann, Eisler, Lukacs, Tel Quel.

4 Georg Lultacs, Reportage oder Gestaltung? Kritische Bemerkungen anlass-

lich des Romans von Ottwalt, 1932, in: Schriften zur Literatursoziologie,

Luchterhand, 1961.

5 Een uiteenzetting van het begrip `fantasie' en haar `vorlaiifiger Anwalt', de

kunst, in verband met de teorie van Marx over het transformatieproces vande maatschappij, over de progressieve en regressieve aspekten van de fantasie

in een kulturele revolutie, staat in Kursbuch 16, 1969, Peter Schneider: DiePhantasie im Spatkapitalismus und die Kulturrevolution.

6 Horkheimer/Adorno, Kunst und Musiksoziologie, in: Soziologische Exkurse,

P . 93, 1956.7 De referaten verschenen in boekvorm onder de titel: Spatkapitalismus oder

Industriegesellschaft?, 5969.

8 Norbert Fiigen, Wege der Literatursoziologie (reader), 1968.9 Arnold Hauser, Sozialgeschichte der Kunst und Literatur, Miinchen 1953.

Er bestaat een nederlandse vertaling van, onder de onmogelike titel 'Van

grotschildering tot filmbeeld' (1957, Wereldbiblioteek, Amsterdam), waar-

van enkele eksemplaren al jarenlang bij De Slegte liggen.

to Theodor W. Adorno: Einleitung in die Musiksociologie, 1962 (De intro-

duktie bij de pocketuitgave van '68 is in vertaling opgenomen in mijn bundel

`Kunst als kritiek. Voorbeelden van een materialistiese kunstopvatting').

Verder zijn van Adorno de volgende werken te noemen die voor het onder-

werp van dit artikel belangrijk zijn: Zur Gesellschaftlichen Lage der Musik,

in: Zeitschrift fur Sozialforschung, 5932; Philosophic der neuen Musik,

1949 Frankfurt; Versuch fiber Wagner, 1952; Prismen. Kulturkritik und

Gesellschaft, 1955; Dissonanzen. Musik in der verwalteten Welt, 5956;Noten zur Literatur It, In, 1 958, 1961, 1965. Minima Moralia, 1951;Ohne Leitbild. Parva Aesthetica, 1967; Klangfiguren. Musikalische Schrif-

ten i, 1959; Der getreue Korrepetitor, 1963; Adorno/Horkheimer, Dialektik

der Aufklarung, 1947, herdruk 1969.

371

Page 379: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Adorno, Thesen zur Kunstsoziologie, in: Parva Aesthetica.

12 Peter Szondi, Theorie des modernen Dramas, Frankfurt 1956.

13 Georg LukAcs, Theorie des Romans (1920), Neuwied 1963.

14 Thomas Metscher, Dialektik und Formalismus. Kritik des literaturwissen-

schaftlichen Idealismus, in: Das Argument, 49, 1968.

15 Adorno, Prismen, pg. 7 ev.

16 Marx/Engels, Ueber Kunst und Literatur, Berlijn 1967.

17 Marx/Engels, MEW, band 3, p. 533.

18 Marx, Zur Kritik der politischen Oekonomie, 1963, pg. 15.

19 LukAos, Geschichte und Klassenbewusstsein, Berlijn 1923, p. 96.

20 Voor een overzicht van de problematiek basis–bovenbouw: Friedrich Tom-

berg, Basis und Ueberbau, 1969.

21 Marx, das Kapital pg. 77 e.v.

22 Walter Benjamin, Der Autor als Produzent, in: Versuche fiber Brecht (vert.

in Kunst als kritiek).23 Adorno/Horkheimer: Dialektik der Aufklarung, hfdst. Kulturindustrie.

24 W. I. Lenin: -Ober Kultur und Kunst, Berlijn I960.

25 Pierre Macherey: Lenin critique de Tolstoi (vert. in Kunst als kritiek) in:

Pour une theorie de la production litteraire, Parijs 1966.

26 Marx/Engels, 'Ober Kunst und Literatur, dl. p. 322/323.

27 Zie mijn voordracht, gehouden bij de anti-Henriette Roland-Holst-herden-

king, december 1969: Proletkult en kulturele revolutie, afgedrukt in 2 af-

leveringen van Revolte.

28 Georg Lukacs, Die Seele und die Formen, 191x ; Die Theorie des Romans,

1920; Schicksalwende, 1948; Karl Marx und Friedrich Engels als Literatur-

historiker, 1948; Beitrage zur Geschichte der Aesthetik, 1954; Probleme des

Realismus, 1955; Wider den missverstanden Realismus, 1958.

29 Vgl. Lultacs, Geschichte und Klassenbewusstsein, pg. 81 en 85 (1923).

3o Adorno, Erpresste Versohnung, in: Noten zur Literatur 2 (vert. in: Kunst

als kritiek).

31 Vgl. de inleiding van Peter Ludz bij Schriften zur Literatursociologie.32 Vgl. Friedrich Tomberg, Mimesis der Praxis und abstrakte Kunst, 1968.33 Lucien Goldmann, Pour une sociologic du roman, Parijs 1964; Zur Sozio-

logie der Romans, in Alternative 49/50, okt. '67 (vert. in Kunst als kritiek);Le dieu cache, Parijs 1955. Voor een overzicht en kritiek zie MiriamGlucksmann, A hard look at Lucien Goldmann, in New left review, 56, 1969.

34 Werner Mittenzwei: Marxismus und Realismus. Die Brecht-Lultâcs-Debatte,

in: das Argument, 46, 1968; Helga Gallas, Ausarbeitung einer marxistischen

Literaturtheorie im B P RS und die Rolle von Georg Lultics, in: Alternative,

67/68, 1969 (waarin ook een bibliografie van de expressionismedebatten);

Werner Mittenzwei, Erprobung einer neuen Methode, in: Positionen; Rad-

datz, inleiding bij Marxismus und Literatur (3 tiln 1969) en dl II voor de

belangrijkste teksten.35 Brecht, der Dreigroschenprozess, in: Gesammelte Werke, Schriften zur Lite-

ratur und Kunst I, p. 139 e.v.36 Lultacs, Kunst und objektive Wahrheit, in: Probleme des Realismus, 1955,

p. 13 e.v.

37 Zie de afd. verzamelde artikelen Ueber den Realismus 1937-1941, in:

Brecht, Gesammelte Werke, 19.38 W. Benjamin; Versuche fiber Brecht; 1966; Das Kunstwerk im Zeitalter

seiner technischen Reproduzierbarkeit, Frankfurt 1963 (vert. in Kunst als

kritiek) ; Ursprung des deutschen Trauerspiels (1928), '63; Illuminationen,

1961; Angelus Novus, 1966; Charles Baudelaire, 1969.

39 Benjamin, Briefe, dl 2, p. 690.

4o Benjamin, Zur gegenwartigen gesellschaflichen Standort des franzEisiiehen

Schriftstellers, in: Angelus Novus, pg. 290/295.41 Voor de verschillen tussen Benjamin–Brecht, zie: Alternative 56/57, 1967 en

372

Page 380: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

59/60, 1968. Op de kritiek van Adorn° op Benjamin en de betekenis vanBenjamin zal ik in de toekomst uitvoeriger ingaan.

42 Fragmenten van dit werk zijn verzameld in het boek van Benjamin: CharlesBaudelaire. Ein Lyriker im Zeitalter des Hochkapitalismus. Zie ook hetboek van Tiedemann: Studien zur Philosophie Walter Benjamins, 1965.

43 Benjamin, Geschichtsphilosophische Thesen, in: Illuminationen, p. 271/272.44 Adorno, Engagement, in: Noten zur Literatur III.45 Die neue Linke nach Adorno, Munchen 1969.46 Bloch/Eisler, Die Kunst zu Erben, in: Die neue Weltbiihne, nr 1938, in:

Alternative 69, 5970.47 Hanns Eisler, Reden and Aufsatze, pg. 112, Leipzig 1961; Komposition fur

den Film, Berlijn 1949, (Adorno/Eisler; Komposition fur den Film, Munchen5969)

48 Vgl. H. M. Enzensberger, Baukasten zu einer Theorie der Medien, in:Kursbuch 20, 1970.

49 Vgl. T. A. van Dijk, Semiotiek en Literauur, Raster, Iv/2, 1970.

373

Page 381: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

t40,4o LLocootoz,• Lo c'3 bn 4' ni 3,oct

•--, , -0 - $... Cs...

g•.,og bn.)...00g g 4),.q 44 • 4 g C.) 0 • 0 ^1:1(-) NI N '.0 .0 Z 1-1 13 „wl

.cs ' 9 F 91 .2 0 • I WI' 4)11.1 ;5'4)90 0 7/ '), g 7, b° M ,:i >as g P. s.

0 0 ..0 :,..7 1_, 5 ,-, 0 x bo

2, 4) .,) .0. ...) 4, 4.) S-. 0 c) 04. 4) h.., (1) .7;) 4-. 01 "0 (,) • .74 z , H • 1= / 0 • t'. ' g 4 -• g I

ci., , , a) a) (,) _ o a) ,--n ..%

.-cy tu w 0 g ;...1 '''' .0 r0 H,."

H 71 • . -SI •Z •C.... • 0.P p 4) 0 • n-• 04 (d, .1,

(I z 0 0 0., ;.o o , E ga.)

•'' -el Tu =-• go'ci.1.10),.4 > 0

C)cc, Q.) ,...

o '''' " .— > ,,,, 2 .4 6 "0 '4 -4

4-0— o w $-4 4. 4-4 .5 ;4.,) Tto' 0 0 o

g '41 X "0 ij. N 0 at '-'

h.) . .94 2 ,-, z w — > o o4. ') -o -to 4?-4' 5, 0 411o 0 c.) :z..... 4) 0 0 1:1 bn • 4 to• c, sl.) ,,,0 _ 1.4 0 sl) 0 . Z .0 ct

> > i1' m Ta 4_, 5 a' ,J4.,_> 1, .". ›• cd y, : .— g .-=,

to 15 ') t 0• to) ''' -c.,' 1:1. u — 73-.) (W) -0 sl "g E ,.0 c's -41 17,1t 8 :-. -o O' ti g ,.), ^Id ) o ° 151--,-

''• 4 .4 "ii -o" o '7'. 01 ''':'_>74,11)a o„., -0 .,., — to 8, _ 0 ,. ._.x

6, b! .2-) 'D a) g 8 . ° g w 0 —, 4 .:/.> .41 5 ,..o 1-4 ›4 -El -o 3 -o 'izi 5? 1:1

U1V

•4-)

•C/30

O0-1

MEDIA

Page 382: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

a ct) . •

):52.O ° b° t "Ci 1E)' P-!c-)-5 8'848tb"°8-0c3 <-440

° "t.), 11:1 07V t. bt T,

8..8 E anyu re) 1) "C) °4-4 "0 k:3 8-o

CL) t c..)° ^ "Is °

^° 4., 0 0-.a .0 cee 1,1 l;cdT'u a) •

c1.> Y t) ;t. V V44 O.. b.I) t. 6. "0 rtj tug)0 0 0 .0 w (/)ca 0 C.) g...> e 5 .-• CI) .5 g hi)cd 0

▪ 0 • Z ,.., c0, 4:1 as -0•-0 :t Y 1: 0 d

bo . ,20 0-0-8 E•44 rt, b.0

Ti ,Y, 3 d '8 ;-•

_1? 0-9, 0 flo a c 117)' N v c)

Eo — .rx; bo7,4 . c,A) a) "0 Ts z 1,1( .3 • .4+ "5 (du4-'0 '6;73405 qcti;"E ^-'11)

' '3") °ci.)▪ :a.) ,=-1bp 0 8 8 da.),104"--

4 0 CZ •—• r..) b.°

TAAL

375

Page 383: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

w a.) a.) ti24%.500v:'• 0 a.) bp V., to'40 0

00 0 t, g"W 0. a) ca a.)

0 '0 1,7; bpT) 0 •a' bnp, .0 0 , g•

bo 0, 6 tan n :0 s•-n ;5'®s, ;E:" .2 "0 •^.

I 1 111th 1_

30

,

Fl 0 4 0 Tsda.)730 00•••°1:40 4...00N0du„ -0 W°2)200°20

d

u 1-• d bp c .2 ,•-ntd" _g L2 • ;,.

•8 •0 E,0)

,.0 b.0 •. 04 E 7.0 u *. . E3ta0 0 to 0 .0g:44,)-ho ari 7i t)

00 >at - a.)t,',I,10'gra.i2).algo3

tq ta) 0

WETENSCH AP

D " " 03 4.,. 0 r°

c 0.0 a d c.) E

e' g 76N,7'73 w

°215

0

„,

71 cu

Page 384: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

, 000 ,2f,2 N

0

tt 0

1-". 7:J cy-13 0 VD 0 LiF?, .43 &)

o° "e 0 4 • g -0 1.4cg 9o -0 B °1)›. rw 0 V d ^ 0 0 4

bo :2? 0 u .4 -o..0004),,o04- 37,) Y y $10000.,0020..-0 0 ct d -0 Cd00.1 a) .4s.

1-4 -0C. 0

s. N .- z .51) u

un

"c)00`/ r,)0§0.)s.; .26 ;)

C. 1

)O 8 -0 —.0 w 8Z—' "Zj:P•-n °.;> ,v 0 V 0 a., 0 '4 el.0 0 ,v 0 mP. v Z1 ca 0s)a) 4-,

. $71 ° • $2. " 06u03"e)1-4 S-).43 4-) V, '-cc1) c3 zajs. A-,0wti 0 0, 0 .-czt

0 ',Ts' ^0 ja' 0 _g '01o ,C) (I 0 0 0 7., .4''jJ '0

t v g54,0 cd r, tw) oa) .- -8 hi)

g 074O `1 7-j g g bg:

"" 0 to t -0 -4 '0' 'Z..) 8-4, 5 g ,F4 =,0 .8O 'g tg g 71; 4,) b0 bo C1) 4.)I:101:$ .0 NI ;..08 tes-. t 9 Ui -"

.2 °$-, • M 15 t 4:0E.o (L) g .5. 1-1 g ?.-10 2 g .5.) - o

0

o 0.) 5 ,9‘5'. 0 s°4 -CJ > o„, a) - a.)

"0-0 ,3 71 >— °-) '11 11 :7.! o

to -E N 6 2:7 -Fi:-1=0 75 0 , E0 ,1 b.!) bp

t 0O 7.4 >

0 ccP., Es rt/ 0 .92, 0 ).0-0 rE g .97"/ 4 `1i; w0

a8 4 cq

-8 A A A

t "t$- E,10 .2:t t..4 "o • E;0 • >

-o •^ t)ha cu • E 0 .8 V-8 E

-713 ' 8 g

'E r„.- 1-4 4.1)

0 .54 go 0

<I0 t 8

Oa, a„ ,4

TrE 4 2 0 .`4C.1.1

EggE-go

S., 00 g

0 IV a a, w0 .4 3 A 08 (1.)F, g

g •- V,`5') '8

.°A' g g

4 a) ^0 u 6s N

KUNST 377

Page 385: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

a g„) sa!')'c P. 4.p,O CI)

. 00 s.4.J<1.)

0 cn0 003•r.'Ti .3 0 "0 4• g 0 (..)

,T)

.0"g •a,

g '15'• 15 1E0 — N

:a' 0 7 .Z 2 G[ t ($.4W

(1)$•-n "0a,,,> 4•_— o-0 g> .a.„) a.)c) -0 a.)g« =

as® > >;re v 2

4 at. A)8

”!A ._°4 A E A tt

z 0 , 0 I 4-+ ci) Fa tl;

• u 8 1): -e, d ° ' 2.'' .1:1 "g ,,,, . !,., -0 z 8) B S

' ; 7.: : ; ; • 4 -':: ; : : : .8 '5 ).

.0 0 -0 , ..2. -8, co" -,`' '7–..1 g> ti -0 8 .0 i 6) f;

,,.., •...... .,. •-....4, •,. .w • -•. g 5. .N, '11 , . ''';'4 "e) ; .4 71 ii.) E :_to. ,78cl 1 -Fs" -..r:9' 1" I ''') i I i "t' E)‘„ , r. t =•—, 0 -4 0

t 4 5 b.00o0mt,.,-;;,1, — •- ._, 0,0 0 o . 0...-.,, o ,

V, .t':), 0 x 'a-,'0 li 03 01 0 > cbc.10 , 3j, 4 .4 iL)., 0 ° v t..7 -5 c19'.0 , al, ca) : P ., ..x 0o . E -Do-ci _ t s F, 412 g t r. :2:4 .g .°A)°-) 0 4 . -n-n :',0 g ... „c 0 s, 0 bp

, X ;.., ad 4 c c ;•.1 c 0 bn tc2 ' 4) $. a) $-n •-n-n 0 ,0 4 0P. bo033 ,),4cctictom0 •-n o a) m b, ..., ...,, -0 > 41j -0 c 1;,' t 4. ig u

1:1 ,',3' o v 131.. . 00a,0 ,1 -70 (100 -6,,cd>ro... > 4 --. >. d tIO S. 0 u > 0, 071 ,i, MU '''• bp > .6t ii > '0 0 .G,E-0 2 -0` -0 .8' -0 .F, 0 0 E %b.° 0 ru 2

- to r4 ._. ':"' -,- H E 'c's al.0 .) a) .3, 0v c > .P. v .94 a' ..c.L.) . 3) o as 030 > 9 "0 4 oa = .4 `-.5 > -cs al

OPVOEDING

Page 386: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

0 4 J, .1_1 4.; 0 g .4 402° (1,C)"°4-1:311>A°°5 0 ba 0 -0 V 2 ezt ' .1) 113 0 " 5 ft ' t) '-' 5 A— .-. z a:, ,, z to 0 E 0 bCC1 ..8'4--1 Al 2 c'.' t,i' 0 8 7° 5 at •-. .--, ,,,.), 5.., 0 ° "g a) g 4f.',:13 : 7:,' 'Ird. . • —, a) 73 E .,-, . g cd o. u 0 , 1-.1 aro,

,, *0 0 .., as vs at x 4'-' 4 07u ,.., b.0 .4 g 71 A E 0 ,, NI 8 -a •— a`3 :"?.. 'El -5 0 cth' 4.) "c5 :-. 0 '-' g U ' 0 '3 '4 73 tb7:1CF, g'g) v "0 ,T 0 .-ssi 4 g 7.1 aa cd "g au 7,4 0 .:)., 0, . 1.-2, 0 s) x

.0 .04 .1) :At ''' 0 > ."0 6. W >••••, U N 041 .8 .—C) ° C.) ''''.111 6. g g ° .1:3 "" CI - , - “v0 °

' Fl c u 0 (73 0 it, 0 !,,...0.) .1 .P ,- .1i) 0 A 5 t"''''' ''', § +

,,>0,,,,b,),,,,, bp ›.....-',.., -E 0 g 0 0 0-,+'''' a) :01 •" 0 a3 g • . A

0 iS g § 0 &', ' '7,. g A o :a' ..?:, > 0 I.E. -", E a' "l'i 7:' G>, i A"Z; > - -ci z a7) 4 -0 v .. 4 4-' ". 4-' :".' 0 bp ..-.ca ... bio 0 43 $-. A 5 ' - > c..) *E3 ') ° Fl g t Up°

Z., ct „ .5) o ...0 au a+ c ' + ., 0 a) . 0 4n . -1 . ..4 p, > g 4 E...2 1." "0' a) 0 ... "ri • Ft g) ).., 0 > o a) o .63

a) c, ct z ,-, ,..> 0 o g 24 '''`I 0 °") 4-, ,L, 0 ,•011 ,:i .41 g ,...i..4o.it 4-' > St4) V, E x ,, ' '" .4-, 0 . ,. ,. -0 „ g , g . C't ‘,.) S.g 7:$ O,0 u ..-+,10,., 0„,„ IZti,73n ,.-tgal a)0 it; ,7,5 "g g U 4 g ..--, 0 >, 0 •,-, .!L), a) u u ,° m g g g "0g .se a.) 4 ,., 0 .12 2 4 a.) bp ' - > as E›:..'"-P a) c"':-01.-4-' ...t 0 cU •tg d b/) ,r° E 0 > '80 ' Z 0 g 8 '" • 0 E g c s 43 g ° C ,?, 6 o ..-.. 0 ;-, ---.y..ba ..,. ..-. • ,-, .. ' a.) 0 hi) 0 g

. ')c'C'"g00›r)0° b. 0

jw>14)74,"0...00C)• .-, '4:4 0 > ti 0 0 0 , — , — -,-, .,4 a) tj 00 as 0 E0 g 0 i:D": Z,.. u,..,,..

,g ,-t -C4/ 4 71 . . . . L. ) 0 ,_,L) 8., z -0 ,..,, t,l. a) g 0 ,..0 . r.; .5 > 0 ?..; 0 .,... 8

.,00)g'c.,, 0 g 7, 1) .,,> 4 'al ',,..) t a> 4 ,,

,*4 .1:.A .0 i.t g- 2 ..;114.-1,A0-8tE ci,z80-_, 2 ta) ts a) 0 — g Q.) a) t.a g 0 .> ,;„ ,-.1 0 g 73. i u v o -o4 ,:t1 ,. ...g a, ...J -. v .., .. a) 0 > s... u a) ...1). 7:1 g

Ca, bf) Q .14 a.) "0 s... a.) y:8 +., 0 CI > 0 li S., I 4.1 ;., 0Z g'-' 0 .-' . EZ ;LCD '-'•-,-''"'g a) "° ''' `"' ., u + 74 .-wr-,-4.u4 bn'-'4-'8`48.,-,8t.18 -iv 2 cz o .4 bo 2 4.1 ,.; -0 2 2 2 N .-o 0.) L) > X

ECONOMIE 379

Page 387: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Technische toelichting bij een tweedimensionale tekst

Het opzet bestaat erin, de lineariteit (unidimensionaliteit) van een betogendetekst te doorbreken. Deze lineariteit biedt tenminste twee grate nadelen:– ze bemoeilijkt de controle door de lezer: doordat van de gangbare betogendetekst nog altijd verwacht wordt dat hij `vlot leesbaar' zou zijn, kan hij bezwaar-lijk beperkt blijven tot een – consequent-lineaire, maar `droge' – aaneenschake-ling van stellingen en deducties; maar de literaire inkleding van de gedachten-gang brengt het risico mee dat bepaalde stellingen en postulaten tersluiks ofonbewust, maar in ieder geval moeilijk controleerbaar, in de tekst worden ge-schoven.– ze remt de creativiteit van de lectuur: de aanvullingen of wijzigingen die delezer wenst aan te brengen worden in een lineaire tekst letterlijk tot rand-be-merkingen gereduceerd, want hun integratie binnen de tekst zou hem meestalvernietigen. Vandaar wellicht de passiviteit waarmee een dergelijke tekst door-gaans wordt ondergaan. Vaak doet de lezer niets meer dan registreren dat van Xin Y een tekst over Z is gepubliceerd. Het creatieve alternatief voor die passieveinstemming blijkt dikwijls beperkt tot een zich radicaal afzetten tegen, eentotaal afbreken van de lineaire tekst.De tweedimensionale tekst zet aan tot systematische controle: horizontale en ver-ticale kolommen bakenen velden af, en de inhoud van elk veld kan aan de in-houd van de voorgaande velden gemakkelijk getoetst worden.Hij zet aan tot creatieve lectuur:— door elke lezer die maar enigszins de rangorde van de kolommen aanvaardt,kunnen in elk veld wijzigingen en aanvullingen worden aangebracht, die dan inde volgende velden (van links naar rechts, van boven naar beneden) dienenverrekend te worden.– de tekst zelf vraagt a.h.w. om expansie, aanvulling door toevoeging vannieuwe velden, zowel in ordinaat (horizontale kolom) als in abscis (verticalekolom).De tweedimensionale tekst kan meerdimensionaal worden:– de tijdsdimensie wordt aangegeven door het verschil tussen een oorspronke-lijke versie van de tekst en de tekst zoals hij door dezelfde persoon na verloopvan tijd gewijzigd is.- een lezer kan vele of alle velden van een totaal andere inhoud voorzien dan inde oorspronkelijke tekst; opeenstapeling en vergelijking van twee dergelijkeverschillende teksten bepaalt een nieuwe (vierde) dimensie.

380

Page 388: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Dokumentatie

van literaire, literairwetenschappelijke, taalwetenschappelijke of verwante

publikaties, die merendeels in april, mei, juni en juli 197o in Nederland en

Vlaanderen zijn verschenen.

Poizie

Bloem, Rein

Scenarios. (Amsterdam, 1970).

(48 blz.; De Ceder)

Guipin, J. P.Om zo de volledige mens to tonen.

('s-Gravenhage, 1970). (48 blz.)Insingel, Mark

Perpetuum mobile. (Amsterdam,

1970). (48 blz.; De Ceder)

Oosterhuis, Huub

Parcival. Bilthoven, (197o). (47 blz.;

Amboboeken)

Soudijn, Karel

Het kruidenboek. Amsterdam, 1970.

(3 2 blz.; Athenaeum paperback)

Vlek, HansZwart op wit. Amsterdam, 1970.(15 9 blz.)Werumeus Buning, J. W. F.Verzamelde gedichten. Amsterdam,

1970. (432 blz.)Zanger, Jan F. deAai de baas daarom. 's-Gravenhage,(1970). (56 blz.)

Proza (creatief, essays)

Brands, G.

Kraaien tellen tot vier. Teken.Chr. J. van Geel. Amsterdam, 1970.

(12o blz.; Barbarberboek)

Dubois, Pierre H.

Zomeravond in een kleine stad.

Capriccio. ( 's-Gravenhage, 197o ) .

(129 blz.; Nieuwe Nijgh boeken,nr. 32)

Gijsen, Marnix

Jacqueline en ik. Amsterdam, (1970).(156 blz.)

Hazeu, Wim

De helm van aarde. ('s-Gravenhage,

1970). (152 blz.; 5de meridiaan)

Hiddema, Arie B.

Dag Heer ! Goeiemiddag Heer!

Amsterdam, 1970. (2 I 6 blz.;

Literaire reuzenpocket, nr. 327)Komop uw verhaal. Verhalen van twintig

auteurs. (Door J. Bernlef, Willem

Brakman, Andreas Burnier c.a.).

( 's-Gravenhage, 1970) . (247 blz.)

Koolhaas, A.

Mijn vader inspecteerde iedere avond

de Nijl. Amsterdam, (1970). (55 blz.)Kousbroek, Rudy

Het avondrood der magiers.

Amsterdam, ( 97o ) . ( 159 blz.;

Meulenhoff-editie, (nr. E 197) )

Maanen, Willem G. van

Heise steen. Een vertelling.Amsterdam, 1970. (1 2 9 blz.)

Plomp, HansHet Amsterdams dodenboekje. Eenstrooibiljet. Amsterdam, (1970).

(45 blz.)Schalekamp, Jean A.Alles onder handbereik. Amsterdam,

(1970). (206 blz.; Auteurs van de

tweede eeuwhelft)

Toonder, Jan Gerhard

Kasteel in Ierland. (Boekenweek

1 970. ( Amsterdam, I 97o) . ( t 6o blz.)

V erstegen, Judieus

De vloek van het schema. Een hybride.

Amsterdam, 197o. ( 21 5 blz.)

V estdijk, S.

Het proces van meester Eckhart.

's-Gravenhage-Rotterdam, (197o).

(137 blz.)Waasdorp, Joop

Welkom in zee ! Amsterdam, (197o).

(159 blz.; met uitsl. omslag.(Meulenhoffreeks, nr. o) )

Weuerbergh, (J.)Puin. Korzelig proza. ('s-Gravenhage,197o). (152 blz.; 5de meridiaan)

381

Page 389: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Dramatiek

Dramatischakkoord 1968. Samengesteld doorJozef van Hoeck, David Koning,Andries Poppe e.a. Amsterdam, 197o.(132 blz.)Koolhaas, A.Noach. Spel in 4 episoden. Deaankondiging, De ark, Het water,De aarde. Amsterdam, (1970).(119 blz.)

Literatuurbeschouwing (literatuur-wetenschap, literaire kritiek)

Bernlef, J.Wie a zegt. Amsterdam, 1970.(192 blz.; Barbarberboek)Bonten, J. H.A. Koolhaas. (Utrecht, I970).(63 blz.; Ontmoetingen, (nr. 84))Dijk, T. A. vanModerne Literatuurteorie (eeneksperimentele inleiding). Amsterdam,1970. (116 blz.; Universiteit vanAmsterdam, Seminarium Literatuur-wetenschap)(Hulsker, Jan)J. H. Leopold. (Samengesteld).Nederlands letterkundig museum endocumentatiecentrum. Amsterdam,1970. (32 biz.; met afbn. (Schrijversprentenboek, dl. 15) )Janssens, MarcelMax Havelaar. De held van Lebak.Antwerpen, (1970). (286 blz.)Moderneencyclopedie der wereldliteratuur.Algemene leiding J. Aerts,A. G. H. Bachrach. Achilles Musschee.a. (Rubriekleiders A. Abel,K. G. van Acker, C. Backvis e.a.).Hilversum.Dl. 6. N–PO. (1970). (641 blz.;met afbn.)Prinsen, J.Varia literaria. Veertien opstellenover literatuur. Verzameld, ingeleiden bew. door M. M. Prinsen enCath. Ypes. Culemborg, 197o.(168 blz.; 4 blz. foto's)Rutten, M.Karel van de Woestijne. (Utrecht,197o). (64 blz.; ,Ontmoetingen;(nr. 83))Westerlinck, AlbertGesprekken met Walschap. Hasselt.

Dl. 1. Van Waldo tot Houtekiet.(1 9 7o). (2 23 blz.)Willems, J. H. J.Bernard ter Haar 1806-1880.Predikant, poEet, professor.Groningen, 1969. (1970).(VII, 145 blz.; 4 blz. foto's)

Filologie, tekstedities, bibliografie

Bredero, G. A.Kluchten. Uitgeg. door C. Kruyskamp.Zutphen, (197o). (175 blz. ;Klassiek letterkundig pantheon,nr. 182)Galen, Hermanus M. J. vanDe grote bijbelse gedichten vanJoan de Haes (1685-1723).Proefschrift Rijksuniversiteit Leiden.(Tilburg, 197o). (232 blz.)Hendriks, W. A.De neerlandistiek op dertigNederlandse filologencongressen.Bibliografie. Utrecht, 1970. (2o blz.;Bibliograafwerk; nr. 3)

Taalwetenschap

Bibliographielinguistique de l'annee 1967 etcomplement des annees precedentes.(Linguistic bibliography for the year1967 and supplement for previousyears). Publiee par le Comite inter-national permanent des linguistes sousles auspices du Conseil internationalde la philosophie et des scienceshumaines.(Compose et redigee par J. J. Beylsmit,assiste par Jetske C. Rijlaarsdam.Avec la cooperation de WolfgangBenzing, Center for appliedlinguistics, Lisa Kahma e.a.) Utrecht,1969. (1970). (548 blz. )Brandt Corstius, HugoExercises in computationallinguistics. Proefschrift Universiteitvan Amsterdam. Amsterdam, 1970.(169 blz.; met Stellingen)Butrick Jr., RichardCarnap on meaning and analyticity.'s-Gravenhage, 1970. (77 blz.; Janualinguarum. Series minor, nr. 85)Chomsky, NoamTaal en mens. Taalkundige bijdragenaan het onderzoek van de menselijkegeest. (Language and mind. Vert.door A. Kraak). Deventer, 1970.(158 blz.)

382

Page 390: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Witte, A. J. J. deDe functie van de taal in het denken.Utrecht, (1970). (368 blz.;Aulaboeken, nr. 441)

Varia

Cherry, ColinCommunicatie. (On humancommunication, a review, a survey,and a criticism. Vert. A. M. Oost-lander). Deventer, 1970.(363 blz.)Jonckheere, KarelDenkend aan de Nederlanden.Ernst en luim in de culturele eenheidnoord–zuid. Utrecht, (1970).(236 blz.; Lannoo paperbacks)ScriniumErasmianum. Historische opstellengepubliceerd onder de auspicien vande Universiteit to Leuven naaraanleiding van het vijfde eeuwfeestvan Erasmus' geboorte. Leiden,(Compl. in 2 din.)Vol. 2. Ed. J. Coppens. 1969. (1970).(VIII, 738 blz. Met Errata piano.Verb eke, LucVlaanderen in Frankrijk. Taalstrijd enVlaamse beweging in Frans- of Zuid-Vlaanderen. Met een inleiding en eenslotbeschouwing door Andre Demedts.Antwerpen, (1970). (245 blz.)Levende talenJoyce-nummer (juni–juli 1970,Nr. 269) Groningen, 1970 (71 blz.)SchriftlTotemsUitgeverij, een werkdokument(deel I). (Jrg. 2, nr. 7-8; Ito blz.)(Wolterslaan 145, St. Amandsberg,Belgie)

383

Page 391: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Mededelingen aan de lezers

In de eerste helft van 1971 zal een aflevering van Raster geheel

worden gewijd aan het werk van Willem Frederik Hermans.Aan de voornamelijk essayistiese inhoud van dit nummer zal een zo

volledig mogelijke bibliografie warden toegevoegd.

Behalve een bijdrage van W. F. Hermans zelf, zijn stukken te

verwachten van Rudy Kousbroek, Gerrit Borgers, Kees Fens, Rein

Bloem, Ad Zuiderent, J. J. Oversteegen, D. Betlem, J. Fontijn,

Hella Haasse e.a.

In Raster 111/3 verscheen Taalcritiek, onvoltooid verleden en tegen-woordige tijd 1 van de hand van Frans Pyterson. T.a.v. het inmiddels

ingediende vervolg kwamen redakteur en auteur tot de konklusie,dat de inhoud van deze vrij omvangrijke bijdrage wel ver buiten het

kader van Raster viel; op grond daarvan werd besloten het 2de stuk

hier niet te plaatsen.

De op pag. 276/77 afgedrukte konkrete gedichten van Hans Glavin

zijn gekozen uit diens bundel Holland Var. 969 welke verkrijgbaar

is op het adres: Dennekoplaan IJmuiden.

Het door J. F. Vogelaar samengestelde en ingeleide boek Kunst alskritiek, waar naar verwezen wordt in zijn essay Topografie van eenmaterialistiese literatuurteorie zal in het voorjaar van 1971 ver-

schijnen als eerste deel van de zgn. Raster-cahiers, waarover nadere

mededelingen zullen volgen.

Red

Page 392: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Iv 4 ! winter 7o 71

Francois RabelaisJ. D. P. WarnersH. C. D. de WitHans FavereyNathaniel TarnRein Bloem

Gerrit KouwenaarHans VerhagenRedbad FokkemaAd ZuiderentTh. SontropTheodor W. Adorno

Page 393: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Raster

driemaandelijks tijdschrift voorliteratuur onder redaktie vanH. C. ten Berge

Typografie:Kees Nieuwenhuijzen

Redaktie en administratie:Athenaeum —Polak &Van GennepKeizersgracht 6o8, AmsterdamTel. 2 2 62 88

Abonnementsprijs per jrg.binnenland f 22,—buitenland f 24,—

Betalingen aan:Polak & Van GennepUitgeversmij. NV,

Afdeling tijdschrif ten

Postgiro: 152 2 7 2 I

Pros f 6,5o

Page 394: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Inhoud

J. D. P. W arners en H. C. D. de WitTwee fragmenten van een nieuwe Rabelaisvertaling pag. 386

Hans FavereyMan & dolphin/mens & dolfijn I pag. 419

Nathaniel TarnTor buffy sainte-marie' en andere gedichten I pag. 424

Hans V erhagenHoger I pag. 43o

Rein BloemHerman Gorter: een momentopname I pag. 435

Gerrit KouwenaarZwijgend in alle talen I pag. 441

Redbad FokkemaGedichten I pag. 444

Ad ZuiderentGedichten I pag. 451

Th. SontropMarmeren hondje I pag. 455

Theodor W. AdornoMuzieksociologie I pag. 456

Dokumentatie (vervolg) pag. 468

385

Page 395: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

J. D. P. Warners en H. C. D. de Wit

Twee fragmenten van een nieuwe Rabelaisvertaling

Het eerste van de twee fragmenten van een nieuwe Rabelaisver-taling is de `Prolooe van de Gargantud . De tekst van de uitgavevan 1542 is gevolgd, zoals deze door Lefranc c.s. van commentaarvoorzien, werd gepubliceerd (1913). De editie van 1542 is hoogst-waarschijnlijk de laatste die Rabelais zelf heeft kunnen herzien. Hijlieu toen enkele woorden weg of wijzigde een frase hier en daar,kennelijk om zijn machtiger geworden vijanden in een tad van toe-nemende onverdraagzaamheid en fanate vervolgingsdrang het nietal te gemakkelijk te maken. Indien wij meenden dat de vroegere,vrijere versie beter was, herstelden wij die.Het tweede fragment bestaat uit 3 opeenvolgende hoof dstukken vanhet Derde Boek (Tiers Livre), de dialoog tussen Pantagruel, dewijze goede reus, en Panurge, zijn dienaar, een wijze zot, en ge-woonlijk een deugniet. De tekst is eveneens de Lefranc uitgave(1931) en gee ft die van 1552.Rabelais (?1494–?1553) was eeuwenlang een symbool voor los-bandigheid, overmatig eten en drinken, spot met God en gebod, eenlolbroek, een ondeugende viezerd. Hij dankt die reputatie aan enigevan zijn tijdgenoten, die hem zo goed zij konden uitscholden en be-kladden toen de pogingen zijn boeken te verbieden en hem in de ge-vangenis te zetten als inleiding voor beter, mislukten. Calvin (Descandalis, 1550) rekende Rabelais tot de `honden, die eerst hetEvangelie hebben gesmaakt maar... grapjes maken om met des temeer vrijheid hun godslasteringen uit te kunnen spuwen'. Maar zijnwerk is door zijn vorm ook een oorzaak voor het misverstand.De grote en tijdloze geda'chten en opvattingen die hem eigen waren,deelde hij met Erasmus, die hij als zijn hoog vereerde leermeesterbeschouwde. Zen teksten steunen, naar vorm en feit, op de cultuurder Oudheid, waar hij zich voluit en warm belangstellend in ver-diepte en mee leefde, kind van en deelnemer aan de Renaissance zogoed hij kon. Zen burleske satirische boeken, geschreven in eenproza dat nooit overtroffen werd, zijn verteltalent, hebben Rabelaistot ' grondlegger van de franse taal' gemaakt. Maar hij begroef zijn

386

Page 396: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ideeen van verdraagzaamheid, vrede, afwijzing van oorlog, en men-senwaarde diep onder een overstelpende vloed van grappen, eru-diete capriolen en onmogelijke situaties. Degenen die wilden ver-staan kanden'het ware mere ontdekken maar die van kwaden willewisten niet goed waar zij de gehate lacher konden aanvallen. Nie-mand heeft in de 16e eeuw de misstanden in de katholieke kerk, inwetenschap en politiek, zo fel en vernietigend gehekeld als Rabelais,de vriend van kardinalen en kerkvorsten, die door de Paus en deKoning in bescherming genomen werd.Er bestaan twee nederlandse vertalingen van de werken van Rabe-lais. De eerste dateert van 1682. De vertaler noemt zich ClaudioGallitalo; N. J. Wieringa, schoolmeester te Harlingen, bekwaamvertaler, koos deze schuilnaam. Zen vertaling is nogal vrij maar ver-dienstelijk en is leuk am te lezen. Het bock is zeer zeldzaam.De tweede vertaling is van J. A. Sandfort (1931, uitgave Schoon-derbeek, Laren). Het is een meesterstuk; Sandfort heeft meermalenzinswendingen of woorden onverbeterlijk in het nederlands overge-bracht. W el moest hij'hier en daar besnoeien'. Maar de vertaling isnieeslepend, vol vaart en maakt grote indruk. Niettemin, de ver-taling is barok en wij menen dat Rabelais als renaissancist moetwarden vertaald, precies en compleet, niet kleuriger en heftiger danhij werkelijk schreef (hoe groot de verleiding dikwijls ook is), alsmen zijn tekst nu, in het nederlands, wil benaderen. Ook is de ver-taling van Sandfort ,zonder commentaren en die zijn, na ruim 4eeuwen, onontbeerlijk.Daarom zijn bij onze nieuwe vertaling uitvoerige toelichtingen ge-voegd; ten eerste commentaar over de inhoud en norm en vervol-gens, gescheiden daarvan,7eitenkennis' die de Rabelais-lezer toende boeken gepubliceerd werden, in vele gevallen had. Wie in onzedagen nog het geduld kan opbrengen am eerst de tekst te lezen, naoverdenking van het commentaar nog eens te lezen en nu tezamenmet de aantekeningen (f eiten kennis), en wie tenslotte dan de tekstten derde male leest, is, menen wij, een hoog plezier op het spoor.

387

Page 397: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Francois Rabelais

Proloog van de schrijver

Luisterrijke drinkers en gij, allerkostbaarste syfilisklanten, 1 – wantvoor u en niet voor anderen zijn mijn geschriften bestemd Alki-biades 2 zegt in de dialoog van Plato 3 getiteld 'Het Gastmaal' 4zijnleermeester Sokrates 5 , onweersprekelijk de vorst der wijsgeren, prij-zend, onder andere dat deze op Silenen lijkt. Silenen waren indertijdkleine doosjes zoals wij tegenwoordig nog in de winkels der apothe-kers zien, versierd met vrolijke en wufte schilderijtjes, bijvoorbeeldvan harpijen, saters, besnorde ganzen, 6 gehorende hazen, ' gezadel-de eenden, vliegende bokken, opgetuigde herten en andere dergelijkezotte konterfeitsels geschikt om de mensen aan het lachen te ma-ken (want zo was het ook met Silenus, leidsman van de goedeBacchus 8 gesteld) ; maar er binnen in bewaarde men hoogfijne aro-maten als balsem, ambergrijs, 10 amoom, " muskus, 12 civet, 13 bi-zondere steentjes " en andere kostbaarheden. " Zo, zei Alkibiades,was Sokrates omdat als je hem aan de buitenkant bekeek en taxeer-de naar zijn uiterlijke verschijning, je geen uieschilfertje voor hemgegeven zou hebben, zo lelijk was zijn lichaamsbouw en zo belache-lijk zijn voorkomen, een wipneus, de oogopslag van een stier, het ge-zicht als een dwaas, simpel in zijn optreden, boers van kleding, zon-der fortuin, onfortuinlijk bij de vrouwen, niet voor enig ambt in derepubliek geschikt, altijd schertsend, altijd gereed met een ieder eenglas te drinken, altijd gekscherend, altijd zijn begenadigd inzichtverbergend; maar als je dat doosje opende zou je daar een hemelseen onvergelijkelijke specerij in gevonden hebben, een weer danmenselijk begrip, wonderbaarlijke deugdelijkheid, een onoverwinne-lijke koerage, weergaloze soberheid, een hechte tevredenheid, vol-maakte gemoedsrust en een ongelooflijke verachting voor alles waarde mensen zo op azen en voor rennen, zwoegen, varen en vechten.Waarop doelt, zoudt u wel denken, deze aanloop en proefworp? 16

Omdat gij, mijn brave discipelen en nog een troepje andere leeg-lopers, de olijke titels lezende van enige boeken die wij bedacht heb-ben, zoals `Gargantua', `Pantagruel', Tintjespakkerd', " 'Het deco-rum der zakgulpen'," Trwten met spek en met commentaar' enzo-

388

Page 398: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

voorts, te lichtvaardig meent dat in zulk geschrijf niets steekt danspotternijen, zotternijen en vrolijke verzinsels, aangezien het uiterlijken opschrift ( dat is de titel) zonder verder onderzoek door iedereenals lachwekkend en grappenmakerij begroet worden. Maar het isverkeerd de verrichtingen der mensen zo ondoordacht te beoordelen.Want gij zegt zelf dat het habijt de monnik bij Lange na niet maakt,en de een draagt een monnikspij die innerlijk veel minder dan min-derbroeder is en de ander een spaanse mantel 19 die geen vleugjespaanse dapperheid bezit. Daarom moet men het boek openen enzorgvuldig overwegen wat er uit te voorschijn komt. Dan zult ge be-merken dat de specerij die er in bewaard wordt van heel ander ge-halte is dan de doos voorgaf, en dit wil zeggen dat de hier behan-delde stof niet zo dwaas is als de titel die er boven op gezet werd,zou doen vermoeden.En gesteld het geval dat ge in letterlijke betekenis onderwerpenvindt, die heel amusant zijn en mooi overeenstemmen met de naamvan het boek, dan moogt ge in geen geval u daar door laten weer-houden, als het ware door de zang der sirenen bekoord, maar moethet gelezene in diepere zin verstaan en doorzien wat ge meent los-weg, in de vrolijkheid des harten, gezegd te zijn.Hebt u wel eens een paar flessen opengetrokken? Tjeezis! 20 Roepde herinnering aan wat ge aantrof weer op. En heeft u ook wel eenseen hond gezien, die een mergpijp op zijn pad vond? De hond is,zegt Plato in 'Over de Staat' (het tweede boek), het meest filosofi-sche dier ter wereld. Als u het gezien heeft, hebt u kunnen opmer-ken met welk een devotie hij het aan alle kanten bekijkt, met welkeen zorg hij het bewaakt, met welk een graagte hij het vastgrijpt,met welk een overleg hij het aanbijt, met welk een genegenheid hijhet kraakt, en met welk een vlijt hij het leegslobbert. Wat brengthem ertoe zich zo te gedragen? Welk profijt verwacht hij van zijnbeleid? Welk voordeel jaagt hij na? Hoogstens een beetje merg.Maar in feite is dit weinige verrukkelijker dan het vele van alle an-dere dingen omdat merg een door de natuur volmaakt toebereidvoedsel is, zoals Galenus 21 zegt in het derde boek van zijn 'DeFacultatibus naturalibus', en in het elfde boek van zijn 'De usupartium corporis humani', handelend over de functie van de delenvan het menselijk lichaam.Naar het voorbeeld van die bond behoort ge goed op te letten omzodoende de lucht te krijgen van, te snuffelen aan deze schone boe-ken en hun hoge kwaliteit te gissen, rap in uw achtervolging enstoutmoedig bij het treffen; voorts door aandachtig lezen en veel-vuldige meditatie het been open te breken en het ware merg er uitte zuigen – dat is met name waar ik met deze Pythagorese symbo-

389

Page 399: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

len " op mik – in de zekere verwachting dat ge u waakzaam en

doortastend aan die lectuur zult zetten; want daarin zult ge een heel

ander aroom vinden en een diepzinniger leer, die u zeer hoge ge-

heimenissen en ontzagwekkende mysterieEn zal openbaren, zowel

wat onze godsdienst aangaat alsook met betrekking tot ons staats-

bestel en ons maatschappelijk leven.

Gelooft u heus dat Homerus, " de Ilias en de Odyssee schrijvend

ooit aan de allegorieen gedacht heeft waarmee Plutarchus, " Hera-

elides Ponticus, 25 Eustatius 26 en Phornutus " hem hebben opge-

knapt, en die Politianus 28 weer aan die heren ontfutseld heeft? Als

u dat gelooft, benadert ge nog op handbreedtes 29 en voetlengtes

mijn overtuiging niet, die poneert dat Homerus daar evenmin op

gezinspeeld heeft als Ovidius " in zijn `Metamorfosen' op de ge-

wijde verborgenheden van het evangelie, welke een zekere pater

Poespas, 31 vermaard spekschutter, zich heeft uitgesloofd om aan te

tonen voor het geval hij even grote gekken zou tegenkomen als hij er

zelf een was of (zoals het spreekwoord zegt) net zo'n pannetje als

hij een potje was.

Indien u het niet gelooft, waarom zoudt u dan uit deze vrolijke en

nieuwe kronieken niet evenveel halen als mij, hen dicterend, in ge-

dachten kwam, en niets waaraan ik evenmin als gij gedacht heb,

gij die wellicht met hetzelfde gebaar als ik het glas laat kantelen?Want aan de samenstelling van dit sinjeurale boek verloor noch be-

steedde ik meer of andere tijd dan die welke bestemd was mijn

lichamelijke conditie weer op peil te brengen, te weten al etend en

drinkend. 32 Dat is ook het aangewezen uur om over verheven on-

derwerpen en diepgaande geleerdheden te schrijven, zoals Homerus,

voorbeeld van alle geletterden, het zo wel wist te doen, evenals En-

nius, " vader van de latijnse dichters, naar Horatius " ons verzekert,

hoewel een slecht verstaander heeft beweerd dat zijn eigen 'Car-

mina' meer naar wijn dan naar olie " roken.

Zoiets heeft een knollenvreter ook van mijn boeken gezegd, maar ik

heb schijt aan hem! De geur van wijn immers, o hoezeer is die

laaiender, lachender, lokkender, en onaardser en tederder dan die

van olie! En ik zal er evenveel glorie aan ontlenen dat men van mij

zegt, dat ik meer aan wijn dan aan olie heb uitgegeven als Demo-

sthenes 36 deed toen men van hem zei, dat hij meer aan olie dan

aan wijn spendeerde. Demosthenes kreeg van een druiloor te horen

dat zijn `Orations' stonken als het schootsvel van een vieze vuile

olieslager. Mij strekt het slechts tot roem en eer de roep en reputatie

te hebben van patertje-goedleven en van goed kameraad want met

dat devies ben ik welkom, overal waar goede pantagruelisten elkaar

gezelschap houden. Maar toch, legt al mijn daden en woorden in de

390

Page 400: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

beste zin uit, blijft beleefd tegen de kaaskop die u voorziet van dezefraaie prietepraat en beluistert mij, zo goed het u afgaat, steedsnaar de vrolijke kant.Maak dus plezier, mijn beminden, en leest verder in de vrolijkheiddes harten, geheel tot ontspanning van het lichaam en ten profijtevan de nieren. Maar opgelet, ezelslullen – de beenzweren " mogenjullie laten hinkelen – als jullie verzuimt gelijk met me mee to drin-ken, en ik zal vlot lik op stuk geven, proost !

391

Page 401: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Aantekeningen bij het re fragment (Proloog `Gargantud)

syfilisklanten. De auteur richt zich tot `verolez', een woord dat wel als `pok-

dalig' werd vertaald, d.w.z. een herstelde pokkenpatient. Pokken zijn, even-

wel, ook in de tijd van R. 'petite verole'. De `verole' zonder meer is syfilis,

die in de eerste helft der i 6e eeuw steeds sneller om zich keen greep. Boven-

dien: R. richt zich tot velen, tot de drinkers van een goed glas en tot de-

genen die een geslachtsziekte opliepen, niet tot de enkelingen die de pokkente boven waren gekomen.

Merk op: de Proloog zet in met een zinspeling op syfilis en eindigt er mee:

de keten is gesloten (vgl. Bernard Shaw, Saint Joan, begin en slot der teacte).

Hoe weinig effekt R.'s waarschuwing heeft gehad, om in zijn woorden niet

meer te lezen dan bedoeld werd, blijkt al nit de geschiedenis van deze eerste

woorden. De aanhef `allerkostbaarste syfilisklanten' (`verolez tres precieux')

zou een zinspeling zijn op het hof van Frans I (1494-1547), regerend vorst

en beschermer van R. De 16e eeuws syfilislijders werden als `precieux' aan-

geduid omdat ze aan een `precieuse' ziekte leden, een ziekte die een kostbare

behandeling vergde. Frans 1 liep, voor zover historici menen te weten, in

1512, 1515 en 1538 een geslachtsziekte op (en stierf er in 1547 aan). Met

zijn hovelingen was het niet beter gesteld: het waren dus in meer dan een

betekenis kostbare patienten. Het spreekt vanzelf dat als lezers indertijd heus

gedacht zouden (kunnen) hebben dat (het hof van) Frans t bedoeld werd,

R. de aanhef zou hebben gewijzigd. Waarom Frans I te irriteren, die hem

welgezind was en wiens milde bestuur en steun voor de opbloei der cultuur

in •die jaren R. moet hebben gewaardeerd.

2 Alkibiades. Adellijke Athener, leerling van Sokrates, na een leven vol be-denkelijk avontuur in 404 v. chr. vermoord, ongeveer 45 jaar oud. A.s' schets

van Sokrates was gemeengoed in de Renaissance. Erasmus vermeldt in grote

trekken hetzelfde (Adagia tin 3).3 Plato. Grieks wijsgeer (430-348), als jongeman leerling van Sokrates, die hij

tot hoofdpersoon van zijn Dialogen maakte. De platonische leerstellingenherleefden in de Renaissance en behoren tot de voornaamste karaktertrekkenvan het 16e eeuwse humanisme (zie ook aantekeningen 2e fragment, 9, 45).

4 Gastmaal. Plato's dialoog (3) `Symposion' (216 St.) ; zie b.v. de vertaling

van het Gastmaal door D. Loenen (Polak en van Gennep 1966, p. 15o).

5 Sokrates. Grieks wijsgeer (469-399), schiep de westeuropese wijze van ana-lytisch-kritisch onderzoek en definitie der `begrippen', een der grootste men-sen die ooit leefden. Beginnende bij het bizondere nadert hij, door het stellenvan eenvoudige, direkte vragen, het algemene; aan concrete gegevens ont-

leent hij de abstractie. Schreef zelf niets; zijn leerlingen Plato (3) en Xeno-

phon hebben zijn leer en leven in geschrifte vastgelegd. Ter dood veroor-

deeld en gestorven in Athene.

6 besnorde ganzen. In de Touraine, waar R. opgroeide, hadden de boeren de

gewoonte een dun stokje dwars door de snavel (door de beide neusgaatjes)

van hun ganzen te steken, waardoor de dieren weinig geneigd waren zich

met de kop vooruit door nauwe openingen te dringen en zij op het omheinde

erf bleven.7 gehorende hazen. Een eeuwenoude grap: een haas wordt opgezet en op de

kop een reeengeweitje bevestigd. Rabelais moet er bekend mee zijn geweest;

op de Veluwe `schoot' men b.v. zo'n `pinhaas' (Panorama 46, nov. 1969).

8 Bacchus. God van de wijn, die dikwijls op een kar gezeten door tijgers of

lynxen getrokken werd, omstuwd door saters en bacchanten, en in gezelschapvan Silenus. Warners en Rank wijdden een tweedelig werk aan hem(Utrechtse Publ. Algem. Lit. wetenschap, Polak en van Gennep, 1968-71).

9 balsem. Denkelijk werden vooral drie soorten balsem in de silenen bewaard.a geel-witte glazige druppels verharde, geurend-aromatische bars verkregen

392

Page 402: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

na inkepen van de stam van Pistacia lentiscus, een kleine boom die veel

voorkomt rond de Middellandse Zee. Deze balsem (`mastix hars') is sedert

overoude tijden in de handel en had, als kauwgom gebruikt, de reputatie

tandvlees te genezen en losse tanden vast te zetten.

b brokjes geurige hars, gevloeid uit de stam van Commiphora opobalsa-

mum, een lage boom uit de Z.-Arabische woestijnen (bergland van Yemen),

een klassiek, zeer kostbaar handelsartikel (myrrhe).

c een kleverige, sterk aromatische, harsachtige balsem, die uit de vruchten

van Balanites aegyptiaca een lage boom uit noordelijk Afrika en Klein-Azie,gewonnen wordt.

io ambergrijs. De naam van deze vlekkig geelgrijze, wasachtig-vette substantie

komt van het arabische `ambar' of `anbar', met als toevoeging (dachten wij)

van `grais' (vet), ter onderscheiding van niet-vette amber, die tegenwoordig

barnsteen genoemd wordt (en een half versteende hars uit naaldbomen is).

Ambergrijs ontstaat uit gal in de darm van walvissen en heeft, uit zee opge-

vist, een kenmerkende zoetige geur. Vooral in de Zuid-Arabische zee gevon-

den maar in de 15e en t6e eeuw ook uit Portugal geexporteerd, omdat daar

toen nog walvisvangst plaats had. Ambergrijs werd als specerij gebruikt

maar voornamelijk in parfums toegepast, omdat het uitstekend andere,

vluchtige, geurstoffen vasthoudt. Het had bovendien een reputatie als aphro-

disiacum.amoom. De gedroogde vruchtjes van Amomum- (en Aframomum-) soorten,

die sedert de ie eeuw in Europa in omloop waren. Het zijn forse sappige

planten, gemberachtigen, die in de Afrikaanse en Aziatische tropen voor-

komen. Waarschijnlijk kende R. een Westafrikaans amoom, Aframomum

melegueta, dat in zijn tijd door Portugezen werd ingevoerd (`paradijskor-

rels'). De smaak is peperachtig-aromatisch en in wijn of andere alkoholische

dranken verhoogt het de uitwerking. In Ethiopie voegt men nog heden dik-

wijls zo'n amoom aan koffie toe.

12 muskus. Een klier nabij de geslachtsorganen van mannelijke muskusdieren,

Moschus moschiferos, bevat in de bronsttijd een grote hoeveelheid sterk rie-

kende substantie, die al voor onze jaartelling als grondstof voor parfums zeergezocht was en nog steeds een rol speelt. Het muskusdier is een klein hert,

inheems in gebergten van de Himalaya tot Korea, maar nu grotendeels uit-

geroeid.13 civet. Een zalfachtige, zeer sterk ruikende stof (aan muskus verwant), die

door bij de staartwortel gelegen klieren van de civetkat afgescheiden wordt.Sterk verdund een beroemd fixatief voor allerlei geurstoffen. R. zal het civetvan de afrikaanse civetkat, Civettictis civetta, wel hebben gekend, misschienook dat van de indische civetkat, Viverricula malaccensis, een zeer oud en

vermaard handelsprodukt van de arabieren.14 bizondere steentjes. De tekst is `pierreries', dat is in modern frans `juwelen',

`edelstenen', maar bij R. hoogstwaarschijnlijk nader tot de oorspronkelijke

betekenis, `pierre' (`steen'). Silenen zullen geen edelstenen bevat hebben –daar maakt men bij voorkeur zichtbare sieraden van – maar 'bizondere

steentjes', wellicht een half-edelsteen en zekere geneeskrachtige of bemoedi-

gende steentjes of versteningen, b.v. bezoar stenen. Deze steenachtige afzet-

tingen komen in de maag van wilde geiten (Perzie), herten, stekelvarkens,en sommige apen voor. Zij zijn groenachtig, reuk- en smaakloos, en vrij goed

tegen water bestand. Als vervalsing werden galstenen verhandeld. Ook waren

`calculi' (fosfaat-kalk) in omloop, d.w.z. concreties uit rundermagen, of

`kokosparels', d.w.z. verhardingen in het kiemwit van de kokosnoot, of hetfameuze `tabashie, kiezelafzettingen in de holle geleding van grote, tropischaziatische bamboes. Arabieren verhandelden deze `bizondere steentjes' vanoudsher terwijl omtrent het eind van de Middeleeuwen de portugezen con-

currenten werden.In de vroege i8e eeuw verloren de europese artsen hun vertrouwen in diestenen die by. tegen een wondje gedrukt genezend zouden werken of,

393

Page 403: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

doorgeslikt, gif onschadelijk zouden maken. Als amulet gedragen (in een

silene !) worden geesten op afstand gehouden, en geestesstoornissen wijken

(zie by. het middeleeuwse verhaal Ferguut). Ook worden bezitters van een

bezoaar fortuinlijk, zeker bij de vrouwen. Dit laatste is bewijsbaar: een on-fortuinlijk man kon zulke dure steentjes niet kopen en wie ze bezat was bij-gevolg bemiddeld en dat kon elke vrouw bedenken.

15 andere kostbaarheden. Stereotiepe toevoeging (vgl. 'enzoyoorts'), die by. in

bijbelse geschriften pleegt te volgen wanneer specerijen of aromaten genoemd

warden. In het hebreeuws zijn de woorden voor `specerif en lostbaarheid'vrijwel identiek.

16 proefworp. De eerste worp bij het kaatsen (`jeu de paume').

17 Pintjespakkerd. De drie laatstgenoemde titels onbekend en toch misschien

maar ten dele fantasie.

18 zakgulp. Vertaling van 'braguette', in de 15e en t6e eeuw een zakvormige

uitstulping vooraan de broek (vaak met gespen etc. versierd) op de plaatswaar heden de gulp is te vinden.

19 spaanse mantel. Tijdens do regering van Henri it (1547-1559) kwam de

kortere franse schoudermantel in de mode. Spanjaarden hadden de repu-

tatie van grote dapperheid; Erasmus by. zegt (Lof der Zotheid) : `Spanjaar-den staan in krijgsroem bij niemand ten achter'.

20 Tjeezis. De tekst is `caisgne' en is klanknabootsend: het geluid van de kurk

als hij uit de flessehals getrokken wordt. Tjeezis levert dezelfde klank en is

eveneens een basterdvloek. In feite komt `caisgne' van `canis': hond, in 't

latijn en de krachtterm `bij de hond' komt bij Plato voor. Misschien had de

lezer in R.'s tijd nog een associatie met `bond' bij het horen van `caisgne', enmogelijk koos R. •daarom dit woord in verband met het volgende betoog over

de hond.

21 Galenus. Arts te Pergamum en te Rome (2e eeuw). Zijn werken (grotendeels

verloren gegaan) waren de meest gezaghebbende bron voor de menselijke

anatomie. Ten tijde van R. loopt zijn hegemonie ten einde.22 Pythagoras. Grieks wijsgeer (6e eeuw v. chr.) en wiskundige. Veronderstelde

zielsverhuizing, legde verband tussen muziek en rekenkunde, ontwierp eengetallensymboliek en heeft vooral in de Oudheid en in de Renaissance een

zeer grote invloed gehad. De `stelling van Pythagoras' is in zijn gewijzigde,gemoderniseerde vorm standaardleerstof en basis voor de Euklidische wis-

kunde (zie ook de aantekeningen bij 't 2e fragment, 9).23 Homerus. Grieks dichter (ca. ge eeuw v. chr.), die als nationale, onover-

troffen schrijver van Griekenland wordt vereerd. Van zijn leven is niets metzekerheid bekend. Hij schreef (geheel of ten dele) de `Ilias' en de `Odyssee',twee grote epische gedichten die wereldliteratuur zijn en reeds dertig eeuwen

onmisbaar zijn bij elke literaire scholing. In 1488 verschenen zijn gedichten

voor 't eerst in druk.24 Plutarchus. Laat grieks schrijver, wijsgerig historicus, moralist, leraar, veel-

zijdig auteur (46 – na 120), die de 'Levens' (d.w.z. levensloop en werken)

van vele beroemde mannen beschreef, o.m. van Homerus (zie ook de aan-

tekeningen bij 't 2e fragment, 7).25 Heraclides ponticus. Taalgeleerde te Alexandria (misschien 4e eeuw v. chr.).

Aanhanger van Pythagoras. Van zijn werk is vrijwel niets over, wel heeftmen beweerd dat hij de auteur van een verhandeling over de allegorieen bij

Homerus was, De Allegoriis apud Homerum (in 1505 in druk verschenen).26 Eustatius. Aartsbisschop van Tessalonica (12e eeuw). Schreef een grieks

commentaar op Homerus, dat ten tijde van R. in druk verscheen, nadat het

tevoren als manuscript veel in omloop was geweest.

2 7 Phornutus. Ten rechte `Cornutus' (Ie eeuw), stoisch wijsgeer, in Lybie als

slaaf geboren, door Nero uit Rome verbannen nadat hij hem had durvencritiseren. Schreef een verhandeling van allegorisch karakter over de goden,

een `helleense theologie'.28 Politianus (Poliziano). Italaans (Toscaans) humanist en dichter (1454–

394

Page 404: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

1494). Schreef toen hij 15 jaar was een gedicht van 14.00 verzen ter ere van

Julianus de Medicis. Gaf openbare lessen in latijnse en griekse literatuur.

R. doelt op zijn `Oratio in expositione Homeri', die als deel van zijn ver-

zamelde werken in 1533 te Lyon gedrukt werd. P. vertaalt en copieert (voor-

al Plutarchus) naar hartelust maar noemt zijn bron nooit en laat zijn tekst

eigen werk schijnen. Dit plagiaat was R. en zijn vrienden goed bekend. P.

stond op het punt tot kardinaal te worden benoemd toen hij van ontsteltenis

stierf bij het nieuws dat soldaten van Karel viii,koning van Frankrijk, zijn

huis in Rome hadden geplunderd.

28 handbreedtes. Zinspeling op het gebruik bij de romeinse senaat, waar men

te voet en met open handen het vonnis ging vernemen. Erasmus (Ad. it, 7,

I 2) schrijft de mededeling aan Quintilianus toe en R. kan het bij Erasmus

gelezen hebben.

3o Ovidius. Latijns dichter (43 v. chr. - 18 n. chr.). Hij stierf, uit Rome ver-

bannen. De reden voor zijn verbanning is niet met zekerheid bekend. Liet

een enorm oeuvre na; het meest zijn de `Metamorfosen' bekend, griekse

mythologische verhalen. In de Middeleeuwen was de `Ovide moralise', een

omvangrijk boek waarin aan de ovidiaanse geschiedenissen allerlei christelijke

uitleg wordt gegeven, standaardlektuur. De humanisten der Renaissance

staken er de draak mee.Poespas. De tekst is Trere Lubin', en daarmee werd ten tijde van R. en daar-

na in het algemeen een stomme, kwaadwillige monnik bedoeld. Hoogstwaar-

schijnlijk doelt R. op Thomas de Walleis, engels dominicaan, die to Parijs en

Oxford theologie doceerde (stierf omstreeks 5340), die een van de mede-

workers der `Ovide moralise' was.

32 drinkend. Doze uitlating heeft een slecht onthaal gevonden en werd modebasis voor de opvatting dat R. een onmatig eter en drinker moot zijn ge-

weest. Meer naar het geestelijke neigende critici vonden deze mededeling

gewoon snoeverij, want het scheen hen onmogelijk op zo'n manier een book

te schrijven. Wij hebben ons vaak over doze verdrietige misverstanden ver-

baasd als wij enige uren tafelden en juist in die tijd gelegenheid en aanlei-

ding vonden voor discussies, overwegingen en verhalen die in omvang `Gar-

gantua' evenaarden.

Overigens is zo'n frase sedert de Renaissance een dikwijls gebruikte ma-noeuvre om de kritiek de pas of to snijden. Men doet het voorkomen dat hetwerk 'en passant' tot stand kwam, of onder zulke omstandigheden dat decriticus een onrecht zou begaan door de tekst al to precies of strong to onder-zoeken. Erasmus schreef zijn Lof der Zotheid, naar hij beweerde, 'ten platte-lande' Cox rure'), en hij had het al bedacht, zei hij, op reis van Italie

naar Engeland, paardrijdend en in een week tijd. Men kan hem nu nietmeer verwijten dat hij bronnen fout citeert of onvoldoende belezen is (de

grote bibliotheken zijn in de stad), of dat hij overhaast of ondoordacht tewerk gaat (je bent nu eenmaal op reis en moet verder). In feite schreefErasmus de Lof der Zotheid in alle rust als Bast van Thomas More (auteur

van Utopia) die een uitmuntende bibliotheek had. Petrarca schreef een be-roemde verhandeling over de onvolkomenheid der menselijke kennis `reizend

in een schuit die de Po afvoer'. De golven maken zijn hand onzeker. Deze

scherts laat zien dat deze onjuiste mededelingen goon bedrog zijn maar horen

tot de regels van het spel. Er zijn veel meer voorbeelden. Boccacio schrijft

(Decamerone), zegt hij, in een ommuurd tuintje, buiten de wereld met deboekerijen. Marguerite de Navarre (Hoptamerone) laat al degenen 'die ge-

studeerd hadden of geletterd waren' uit het elkaar verhalen vertellende ge-

zelschap verwijderen, Thomas More schreef Utopia 'in die uurtjes, die hij

op slaap en eten uitspaarde', Nicolaas Cusanus bedacht zijn diepzinnige en

wijsgerige stellingen 'op zee, toen hij uit Griekenland terugkeerde', Mon-taigne schreef neer wat hem `zomaar in gedachten kwam, losweg' (zie hier-

over ook: Kayser, Praisers of Folly, 1963).33 Ennius. Latijns dichter (240-170) die zeer hoog aangeschreven stond. Cicero

395

Page 405: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

citeert Ennius voortdurend. Ovidius voorspelt zijn onsterfelijkheid, Quinti-

lianus vergelijkt hem met de majesteit der wouden. Ennius beschouwde zich-

zelf als de enige poeet die de harten der mensen kon doen ontvlammen en

deelde mee dat de geest van Homerus in hem gevaren was. Enige kleine

fragmenten van zijn omvangrijke werken zijn overgebleven.

34 Horatius. Zoon van een bevrijde slaaf. Studeerde filosofie in Athene. Mae-

cenas adopteerde hem na zijn terugkeer in Rome. Zijn leven (65 v. chr. -

8 na chr.) en werken zijn voorbeeldig: sober maar elegant, sterk, gaaf, nobel,

onbekommerd. Vernieuwer van de dichtkunst. Hij fungeerde als romeinshoofdman-over-honderd tijdens krijgstochten.

35 olie. De olie van de studeerlamp. Als het geschrift naar olie rook kon dat, al

naar de opvatting van de criticus, een aanwijzing zijn voor degelijk en lang-

durig werken Of de tekst verhief zich niet boven de materie.

36 Demosthenes. Grieks redenaar en politicus (385-322) wiens welsprekend-

heid en stijI naar de mening van tijdgenoten en van de Renaissance geleerdennimmer overtroffen werden. Plutarchus (zie boven) schreef een Leven van

D.; R. doelt op hoofdstuk viii daarin.

In onze vertaling werden de twee volzinnen met betrekking op D. direkt na

elkaar geplaatst. Maar in de oorspronkelijke tekst volgt de zin `Demosthenes

kreeg...' na `pantagruelisten elkaar gezelschap houden'. Indien men dit ge-deelte van het Voorwoord drie maal hardop leest, zal zich onweerstaanbaar

de gedachte opdringen dat een zinsverschuiving van de gedrukte franse

tekst moet plaats hebben. Beginnend bij 'En ik zal er evenveel glorie...' en

eindigend met `...steeds naar de vrolijke kant', leze men de tekst zoals hij

nu door ons gegeven wordt. De tweede maal leest men dit deel dan zo dat

de zin 'Demosthenes kreeg van...' volgt op `elkaar gezelschap houden', dat

is dan conform de tekst zoals die indertijd door de drukker werd afgeleverd.

De derde maal leze men zoals de eerste. Onze opvatting wordt daardoor

duidelijk en misschien aanvaardbaar. De tweede volzin over Demosthenes isimmers niet anders dan een toelichting op de eerste over hem. De zinnenzouden logisch dus direkt op elkaar behoren to volgen en niet gescheiden

mogen worden dan om een duidelijke reden. In de oorspronkelijke tekststoort de scheiding der beide volzinnen de gang en climax der peroratiedoor nodeloze onderbreking. De mogelijkheid willen wij veronderstellen datde tweede volzin over Demosthenes een kanttekening in manuscript van R.

was, die bij het zetten onvoorziens op de verkeerde plaats in de tekst terechtkwam en dat dit onopgemerkt is gebleven. Als de tweede zin over Demosthe-

nes inderdaad bij de tekst moet worden gerekend, meenden wij dat hij inonze vertaling op de ware plaats staat. Maar wie dit niet gelooft en wie defranse tekstrangschikking wil handhaven kan dit op grond van onze uiteen-

zetting zonder moeite bereiken.37 beenzweren. Beenzweren zijn een symptoom van de in die tijd alom heersen-

de geslachtsziekten. Het bekende schilderij `De Landloper' (of 'De Verloren

Zoon') van Jeroen Bosch toont op de achtergrond een bordeel, en op devoorgrond een man met gezwachteld been en stok. Deze afbeelding van zo'n

hinkelaar werd geschilderd in de jaren dat dokter Rabelais zijn `Gargantua'

schreef. Zie ook i.

396

Page 406: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Commentaar bij het re fragment (Proloog `Gargantua')

Rabelais richt het woord tot de drinkers en syfilispatienten. Dat waseen zeer grote kring van toehoorders. Hij spreekt, hij wil dat zijnwoorden gehoord worden: Rabelais leest men het beste hardop,of men leest voor. De stem dwingt tot aandacht, tot een vasthoudenen begrijpen van de lange, ritmische en sterke volzinnen. De lektuurstrekt tot lering en vermaak zowel van de drinkers van een goedglas, dorstigen naar win (symbool van eeuwige waarheid) als vande syfilislijders, hongerigen naar liefde: iedereen dus. Dokter Rabe-lais, die van 1532 tot in 1535 als stadsarts van Lyon werkte, zag hetaantal syfilislijders snel toenemen.Het hoogtepunt van zijn voorwoord spitst zich toe op individueelcontact, mens tot mens, gelijkgezinden: gij, die... als ik het glas...'Daarna bestemt hij de Proloog weer voor dezelfde toehoorders, diehij begon toe te spreken.Door de tekst kort samen te vatten wordt de vorm van de Proloogverduidelijkt; tekstuele inhoud en vorm samen zijn de gehele inhoud.Sokrates verschijnt in het begin. Uiterlijk lelijk en belachelijk maarinnerlijk nobel, een ideale mens. Denk aan Socrates, lack naar har-telust om de komende verhalen maar ontdek de ware inhoud. On-derscheidt schijn van wezen.Dit onderkennen ligt niet steeds voor het grijpen: lees en herlees omhet beste, het merg, te vinden en te verwerven. Slaagt dieper door-dringen niet, geniet dan zo maar van de lektuur.Het boek verbergt of bepleit niet wat slecht is en is niet strijdig methet goede dat de menselijke aard van nature eigen is. Pas echter opvoor een, zeker in onze tijd, de Renaissance, te verwerpen maniervan lezen, die in de middeleeuwen bon ton was. Toen bespeurde enverklaarde men te pas en te onpas beeldspraak en allegoriein, enzelfs interpreteerde men voor-christelijke auteurs (Homerus en Ovi-dius) als christenen-in-de-dop, als dichters die Christus' geboortevoorvoelden en daarvan in hu.n werk, in verhulde termen, blijkgaven. Dit is wel vroom maar fout.Lees wat er staat en zift de ideeen, de bedoeling, uit deze vrolijkekronieken maar haal er evenveel uit als er in schuilt, niet meer maarook niet minder.De kern van de Proloog is het verlangen begrepen te worden: hoormin woorden en versta wat ik zeggen wil, dat en niet anders. Verstamij.De Proloog mag daarom niet als`dubbelzinnig' worden aangediend,als een `resultant dat Rabelais... beoogt,' n.l. de lezer `nu juist in hetonzekere te laten'. Deze recente uitspraken schijnen ons in tegen-

397

Page 407: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

spraak met de inhoud van dit voorwoord – een der schoonste stuk-ken literatuur der Renaissance.De bouw van de Proloog herinnert aan de bouw van een 16e eeuwsecricercare' , een muziekvorm die aan de fuga verwant is. Er zijn twee(soms drie) stemmen' die, onafhankelijk en samenklinkend, de stofbehandelen. In het eerste deel van de Proloog is het thema positief,het tweede deel bevat de omkering, het tegenstuk, en het slot is welthematisch een vernieuwing maar toch het natuurlijke gevolg vande voorgaande delen. Deze opbouw, die in zoverre onopzettelijk isdat hij van nature past in het besef van symmetric een schrijver derRenaissance eigen, maakt het lezen een bizonder genoegen. Dit zijnde themds.Na de aanhef volgt de raad het boek niet naar het uiterlijk, de joligetitel of tekst, te beoordelen maar er door bekwaam lezen de hogewaarden uit te puren, die er in schuil gaan. Deze raad gaat in eenklassiek gewaad gekleed. Sokrates, een lachwekkend baasje om tezien maar innerlijk een worst van wijsheid en deugd (Plato). Alsneventhema de manier waarop de lezer te werk moet gaan, en ditweer klassiek gekleed: het beleid van de hond die een mergpijp heeftgevonden (dezelfde bron: Plato).De omkering volgt, hetzelfde thema in spiegelbeeld. Homerusschreef zijn epen fraai gestileerd maar zijn teksten bevatten geenandere bedoelingen dan zij voorgeven. Nu vergist degene die er meerachter zoekt, zich. Neventhema: Ovidius zinspeelde al evenrnin optoekomstige evangelische gebeurtenissen. Nu hebben eerste en twee-de deel van de Proloog (thema en tegenthema) beide twee leden.De constructie is volstrekt evenwichtig en harmonisch.Op deze onderbouw rust de synthese: (ik schreef over hoge gedach-ten schertsenderwijs. Ontdek in min boek zoveel als ik er in legde,niet minder en niet meer'. De kwintessens volgt, de klimax van deProloog en de sleutel op al Rabelais' geschriften. Het is het under-ling verstaan der pantagruelisten, onverbeterlijk raak gezegd, zodathet hart even hapert bij die woorden: – gij, die wellicht met het-zelf de gebaar als ik het glas laat kantelen'.Nu is het voltooid. De slotfrasen volgen, blij en speels, de peroratie:lof van de win (symbool van waarheid), naar behoren klassiek ge-illustreerd. Inzet (drinkers en syfilisklanten) en slot (beenzweren enproost) staan in dezelfde toonaard.

398

Page 408: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hoof dstuk tit Francois Rabelais

Hoe Panurge de schuldenaars en leners prijst

Maar (vroeg Pantagruel) wanneer zal je uit de schulden komen?Met Sint Juttemis (antwoordde Panurge), als iedereen tevreden zalzijn en u uw eigen erfgenaam zult wezen. God sta me bij als ik zekwijt zou raken. Nooit zou ik meer iemand vinden die me een stui-ver leende. Wie 's avonds geen gist overhoudt, laat vast de volgendemorgen het deeg niet rijzen. Wees altijd iemand iets schuldig. Zoeentje zal God onophoudelijk bidden u een goed, lang en voorspoe-dig leven te schenken; omdat hij bang is zijn vordering te verliezen,zal hij steeds in elk gezelschap prijzend over u spreken, steeds zal hiju nieuwe geldschieters' bezorgen, opdat u door hen kunt afbetalenen met andermans grond zijn greppel vult. Toen vroeger in Gallie,volgens de traditie der Druiden, 2 de lijfeigenen, horigen en bedien-den bij de begrafenis en uitvaart van hun meesters en heren met zijnalien levend verbrand 3 werden, waren die dan niet doodsbenauwddat hun meesters en heren zouden sterven? Want sterven gold voorhen allen tezamen. Baden zij niet onophoudelijk tot hun grote godMercurius' die, evenals Dis,5 vader der dukaten was, hen lang in ge-zondheid te bewaren? Legden zij zich er niet op toe hen goed te ver-zorgen en te dienen? Want gezamenlijk konden zij tenminste leventot aan de dood. Geloof maar gerust dat uw schuldeisers met nogvuriger devotie God smeken zullen u in leven te laten en vrezen zul-len dat u sterft, omdat het hemd hen liever is dan de huid en duim-kruid liever dan het leven. Getuige de woekeraars van Landerousse,'die zich onlangs verhingen omdat de prijs van de granen en wijneninzakte en de goede tijden weerkeerden.Pantagruel zei niets terug en daarom vervolgde Panurge:Sakreju, als ik 't goed begrijp dwingt u me het bit tussen de tandente nemen door me mijn schulden en schuldeisers te verwijten. God-dorie, dit is nu net het terrein waarop ik mezelf grootmeester, eer-biedwekkend en geducht achtte, omdat ondanks de stelling van allewijsgeren ( die zeggen dat nimmer iets uit niets kan ontstaan) ikniets bezat en zonder grondstof toch maker en schepper werd.Wat had ik dan geschapen? Talrijke gave en goede crediteuren.

399

Page 409: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Crediteuren zijn (ik houd het vol tot aan de brandstapel, tot aan 8)

gave en goede creaturen. Wie een ander niets leent, is een lelijk en

slecht creatuur: een creatie van de grote verdorven duivel uit de hel.

En wat ik had gemaakt? Schulden. 0 weergaloze en overoude zede !

Schulden, zeg ik, meer dan het aantal lettergrepen gevormd door

koppeling van al de medeklinkers aan de klinkers, eertijds geschat en

geteld door de nobele Xenokrates. 9 Aan de menigvuldigheid der

schuldeisers moogt u de bedrevenheid van de schuldenaars afmeten

en u zult ontdekken dat het keurig klopt.

Denkt u niet dat ik me lekker voel als ik elke morgen die schuld-

eisers am me heen zie, zo nederig, gedienstig en overlopend van strij-

kages? En als ik bespeur dat wanneer ik een van hen meer aandacht

geef en vriendelijker aankijk dan de anderen, de hufter hoopt dat

hij het eerst binnen zal zijn, hoopt dat hij het eerst aan bod is, en als

ik lach hoort hij geld rinkelen. Het lijkt me dat ik daarbij dezelfde

rol als God in het passiespel van Saumur " vervul, omringd door

zijn Engelen en Cherubijnen. Het zijn mijn handophouders, mijn

meeeters, mijn hoedelichters, mijn goeiendagmeneren, mijn nooit

versagende gelukwensers.

En ik moet waarachtig veronderstellen dat de Berg van Helden-

deugd, die Hesiodus " beschreven heeft, uit schulden bestaat, waar-

van ik als de beste kenner mocht gelden, waarnaar alle stervelingenschijnen te streven en te hunkeren – hoewel weinigen die beklim-

men vanwege de zwarigheden van het pad – als je ziet hoe vandaag

de dag iedereen brandend begerig en met waakse happigheid pro-

beert om nieuwe schulden en schuldenaars te maken.

Nochtans is wie dat wil daarom nog geen schuldenaar; en wie dat

wil schept daarom nog geen schuldeisers. En u wilt me deze su-

blieme gelukzaligheid afhandig maken? U vraagt me wanneer ik uit

de schulden zal komen?

Veel erger nog, ik beroep me op Sint Babolijn,12 die goed heiligman,

dat ik mijn leven lang schulden beschouwd heb als een band en brug

tussen de hemelen en de aarde, een onvergelijkelijk ciment der men-

selijke betrekkingen ; ik zeg dat daarzonder weldra alle mensen te

gronde zouden gaan, ja dat zij wellicht die kosmische levensadem "

zijn die, volgens de platonische wijsgeren, alle dingen bezielt.

Hoe dit ook zij. denkt u zich in alle kalmte de aard en het uiterlijk

van een of andere wereld in: kies, als u dat goeddunkt, de dertigste

van die welke de filosoof Metrodorus " zich voorstelde, of de acht-

enzeventigste van Petronius, " waarin noch schuldenaar noch

schuldeiser zou zijn. Een wereld zonder schulden! Daarin zal, tussen

de sterren onderling, geen spoor van regelmaat bestaan. Alles wordt

een warboel. Jupiter, die zich aan Saturnus " niets verschuldigd

400

Page 410: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

acht, zal hem van zijn troon stoten en met zijn homerische keten "

zal hij alle geesten, goden, hemelen, demonen, geniussen, heroen,

duivels, aarde, zee, alle elementen in boeien slaan. Saturnus zal Mars

weer vergezellen en zij zullen heel die wereld in wanorde brengen.

Mercurius zal zijn diensten anderen niet willen verlenen en zal hun

Camillus, 18 zoals hij in het etruskisch genoemd werd, niet meer zijn.

Want hij is hun niets verschuldigd. De veneratie voor Venus is voor-

bij want zij zal niets hebben uitgeleend. De maan zal bloedrood en

donker blijven. Waarom immers zou de zon haar van zijn Licht af-

staan? Daar heeft hij geen enkele reden toe. De zon zal zo'n aarde

niet beschijnen. De sterren zullen hun goede invloed er niet meer op

uitoefenen. Want de aarde zou nalaten hen voedsel te lenen door

nevels en uitwasemingen waarmee, zei Heraklitus, " bewezen de

Stoicijnen, en betoogde Cicero, de sterren gespijzigd worden. Tussen

de elementen blijft alle samenspel, 20 uitwisseling, of overgang uit.

Want het ene zal zich niet aan het andere gebonden achten: het

had hem toch niets geleend. Uit de aarde zal geen water ontsprin-

gen ; het water zal in de lucht niet wisselen van gedaante; uit de

lucht zal geen vuur ontstaan; het vuur zal de aarde niet verwarmen.

De aarde zal niets dan wangedrochten voortbrengen, Titanen, 21

Aloaden, 22 Giganten; 23 de regen zal niet regenen, zonlicht niet

schijnen, wind niet waaien, zomer noch herfst zal er zijn. Lucifer 24

zal losbreken en samen met de Furiat, 25 Harpijen, 26 en gehoornde

Duivels uit de diepte der hel opstijgend zal hij al de goden de heme-

len willen uitjagen, zowel die van de machtige als van de kleine

volkeren.

Uit die wereld komt slechts, omdat niets geleend wordt, een beesten-

bende voort, niets dan een rattenkoning afzichtelijker nog dan die

van de Rector van Parijs, " een nog verwarder duivelsnest dan dat

bij de spelen in Doue. 28 Onder de mensen zal de een de ander niet

helpen, al roept iemand nog zo hard help, brand, ik verdrink,

moord, niemand zal hem te hulp komen. Waarom oak? Hij had

niets geleend, men was hem niets verschuldigd. Niemand lijdt scha-

de als hij verbrandt, zijn scheepje zinkt, zijn huis instort, als hij

sterft. Om 't even, want hij leende niets. Om 't even, want later

zou hij evenmin iets geleend hebben.

Kortom, uit die wereld zullen Geloof, Hoop en Liefde gebannen

zijn. Omdat de mens geboren is tot steun en hulp voor andere men-

sen. De plaats daarvan zullen Argwaan, Verachting en Wrok in-

nemen, met hun horde van alle misstanden, alle vervloekingen en

alle rampen. U zult terecht oordelen dat daAr Pandora " haar fles

leeggoot. De mensen zullen de mensen wolven " zijn; weerwolven

en hyaena's 31 zoals Lychaon, 32 Bellerophon, " Nabugotdonosor 34

401

Page 411: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

waren; rovers, moordenaars, gifmengers, booswichten, boosdoe-ners, boosaardigen, iedereen haatdragend jegens alien, zoals Is-mael, " als Metabus, 36 , als Timon, " de Athener, die am die redende bijnaam `misanthropos' kreeg. Indien dat gebeurde dan zou hetvan nature ons gemakkelijker vallen in de lucht vissen te kweken,herten 38 op de bodem van de oceaan te weiden, dan het in zo'n ar-moedzaaierswereld die niets leent, uit te houden. Op mijn woord,daar walg ik volop van.En indien u zich, naar het model van die jammerlijke en triestewereld waar niets geleend wordt, de andere kleine wereld " indenkt,het menselijk lichaam, dan zult u daar een schrikbarend tumultaantreffen. Het hoof d zal de blik van zijn ogen niet willen uitlenenom de voeten en de handen te leiden. De voeten zullen zich niet ver-waardigen het te dragen. De handen zullen niet langer voor het hoof dwerken. Het hart zal er de brui aan geven zich zozeer te bewegen ter-wille van het kloppen in de ledematen en zal hun niet meer lenen.De long leent het hart geen zuchtje meer. De lever 40 zendt het geenbloed meer voor zijn levensonderhoud. De blaas wil de nieren nietsverschuldigd zijn, de urine zal uitblijven. Het brein, die ontaardegang van zaken beschouwend, zal in mijmeringen verzinken en dezenuwen geen gevoel, de spieren geen beweging afstaan. Kortom,ge zult, in die ontspoorde wereld, waar niets verschuldigd, niets ge-leend, niets voorgeschoten wordt een satanscomplot aantreffen, ver-derfelijker dan Aesopus in zijn Apologie " heeft getekend. En bui-ten twijfel zal zulk een mens omkomen, niet zo maar omkomen,maar vliegensvlug zal hij omkomen, al zou het Aesculapius " zelfzijn. En het lichaam zal terstond verrotten; de ziel, diep gekrenkt,zal de weg naar alle duivels inslaan, mijn afbetalingen achterna. "

402

Page 412: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hoof dstuk iv Francois Rabelais

Voortzetting van het betoog van Panurge terlofprijzing van geldschieters en schuldenaars

Daarentegen, stelt u zich een andere wereld voor, waarin een iederzou uitlenen, een ieder schulden heeft, alien schuldenaars, aliengeldschieters zouden zijn.0, welk cen harmonie " bij het regelmatig bewegen der hemelsfe-ren! Het is me alsof ik het even goed gewaarword als ooit Plato ver-mocht. " Welk een samenhang tussen de elementen ! 0, hoe zalNatura daarin opbloeien, met haar verrichtingen en voortbrengse-len! Ceres met koren beladen, Bacchus met wijnen, Flora met bloe-men, Pomona met vruchten; Juno 46 in haar smetteloze hemelhoog-te smetteloos, zegenrijk, glimlachend!Ik verlies mij in deze beschouwing! Onder de mensen zullen vrede,liefde, genegenheid, trouw, ontspanning, gastmalen, festijnen,vreugde, plezier, goud, zilver, zakgeld, halskettingen, ringen, koop-waren grif van hand tot hand gaan. Nergens een rechtsgeding, oor-log, ruzie; geen woekeraar zal er zijn, geen veelvraat, geen vrek,geen dovemansoren. ,Godbewaarme, zou dit niet de gouden eeuw,de heerschappij van Saturnus, " de verwezenlijking van de Olym-pische lusthoven worden, waar alle deugden verbleken omdat naas-tenliefde oppermachtig is, bestuurt, regeert, zegeviert? Allen zullengoed, allen schoon, alien rechtvaardig zijn. 0, blijde wereld! 0,medemensen van die blijde wereld! 0, drie- vierwerf gezegenden!"Het is me of ik er ben. Ik bezweer u, wiedewaarachtig, als diewereld, gezegende wereld, waar iedereen uitleent en niemand ietsweigert, een Paus had omzwermd door kardinalen en gesteund doorzijn Heilig College, dat u in weinig jaren de heiligen dikker gezaaid,wonderdoeneriger met meer lessen, " meer votieven, 50 meerverbeslagen statiestokken 51 en meer kaarsen zou aantreffen dan inal de negen bisdommen van Bretagne 52 bij elkaar. Uitgezonderddan Sint Iwo. "Ik verzoek u er op to letten dat de edele Patelin, " die Willem Joos-je's wader wilde verheerlijken en met de allerhoogste loftuitingen totin de derde hemel " verheffen, niet meer over hem zei dan dat:

403

Page 413: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

hij lenen zou,aan wie maar wou.

0, wat prachtig gezegd !Volgens dit model moet u zich onze mikrokosmos " voorstellen, datis Ileine wereld', daar wordt de mens mee bedoeld, die in al zijnlichaamsdelen leent, borgt, verschuldigd is, wel te weten: van na-ture. Want Natuur heeft de mens slechts tot uitlenen en borgen ge-schapen. Volmaakter kan de harmonie der sferen niet zijn dan dieder natuurlijke levensfuncties. Het oogmerk van de stichter van dezemikrokosmos is de ziel daarin te huisvesten, daar gastvrijheid te ver-lenen, zomede het leven. Leven is een bestanddeel van het bloed. "Bloed is de zetel der ziel. Daarom drijft een enkele taak die wereldvoort: onophoudelijk bloed fabriceren. In die fabriek hebben alleorganen hun eigen functie; en hun ordening is zó, dat 't ene aan 'tandere leent, 't ene voor 't andere borgstaat, 't ene aan 't andereverschuldigd blijft. Grondstof en erts geschikt om in bloed te wordenomgezet, verschaft de natuur: brood en wijn. Aan deze twee zijnalle andere spijzen vermaagschapt. En hier doelt het woord 'corn-panage' 58 in de gothische taal op, zo gezegd 'de compagnie der ge-rechten'. Om deze te verwerven, toe te bereiden en te bakken, wer-ken de handen, stappen de voeten en dragen die hele machine;de ogen zijn gidsen bij dit alles,de eetlust opgewekt in de monding van de maag door middel vaneen weinig zwart-zure gal, die hem door de milt wordt toege-stuurd, " spoort aan voedsel naar binnen te werken,de tong beproeft het,de kiezen kauwen het,de maag ontvangt het, verteert en zet het om in chylus, "de aderen van het darmscheil puren er uit wat goed en passend is,laten de excrementen achter, die door een uitdrijvende kracht langsdaarvoor bestemde leidingen geloosd worden, hierna brengen zij hetnuttige naar de lever die het opnieuw omzet en er bloed van maakt.Trouwens, welk een vreugde dacht u, zouden die functionarissenwel voeten als ze die gulden toevloed zien, die hun enige levensbronis? Groter is de vreugde van de alchemisten niet, wanneer zij nalangdurig onderzoek, grote inspanning en kosten, hun ertsen ver-anderd in hun smeltkroezen terugzien.En nu maakt elk lichaamsdeel zich gereed en gaat opnieuw aan 'twerk am die schat te zuiveren en te verfijnen. De nieren zonderener met behulp van de nieraderen 61 bijtend vocht uit af, dat u urinenoemt en laten het door de urineleiders omlaag vloeien. Onderaanbereikt dit 't eigenlijke reservoir, dat is de blaas, welke het te gelege-ner tijd loost. De milt filtert uit 't bloed het aardse en het grondsop,

404

Page 414: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

dat u zwartgroene gal of melancholische gal noemt. De galholte ont-trekt er de overbodige gele gal aan. Daarap wordt het bloed naareen andere werkplaats vervoerd om verder verfijnd te worden; datis het hart. Dit loutert en verhit het door zijn ontspannende en sa-mentrekkende bewegingen zodanig dat het, in de rechterkamer ver-volmaakt, door de aderen aan alle organen toegezonden wordt. Elkorgaan haalt het naar zich toe en voedt zich er naar believen mee:voeten, handen, ogen, alien; en zo worden degenen tot schulde-naars, die tevoren schuldeisers waren. In de linkerkamer 62 maakthet hart het bloed zo ijl, dat men het vergeestelijkt noemt, en zendthet alle organen toe door zijn slagaderen om het andere bloed in deaderen te verwarmen en te ontluchten. De long laat niet af het hartdoor middel van zijn luchtzakken en ademtochten te verfrissen. Uiterkentelijkheid voor die weldaad, staat dit hem het beste af door delongader. " Tenslotte wordt het bloed in het wondernet " zo hoogveredeld, dat uiteindelijk de levensgeesten ontwaken, waarmee deziel bespiegelt, betoogt, oordeelt, overweegt, concludeert, en memo-reert.Allemachtig ik zink, ik duik, ik duizel als ik die peilloze dieptenvan die wereld zo vol uitleners en schuldenaars binnentreed! Geloofmaar vrij dat uitlenen een godgewilde daad is en schulden hebbeneen hoog verheven deugd.Nog is dit niet alles. Deze lenende, borgende en schulden makendewereld is zo mild dat, als die spijziging voltooid is, hij al aan diege-nen wenst te lenen die nog niet geboren zijn om zich, als hij kan,door een lening te vereeuwigen, 65 en zich te verveelvoudigen naarzijn evenbeeld: dat zijn kinderen. Te dien einde kiest en spaart elkorgaan het meest kostelijke deel van zijn voedsel, en zendt dit weeromlaag: de natuur heeft er passende bekkens en vergaarplaatsenvoor ingericht waardoor, afdalend naar de geslachtsdelen met langeomwegen en kronkels, het zijn doelmatige aard verkrijgt en de ge-schikte plekken vindt, zowel bij de man als bij de vrouw, om demensensoort te behouden en te vereeuwigen. Zo voltrekt zich ditalles door leningen en schulden van de een aan de ander: daarornspreekt men van huwelijksverplichtingen. 66Straf wordt de weigeraar door de natuur opgelegd: vinnig krakeeltussen de organen en felle strijd tussen de zintuigen; die uitleentwordt beloond met welbehagen, vrolijkheid en geneugt.

405

Page 415: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hoof dstuk v Francois Rabelais

Hoe Pantagruel de schuldenaars en leners verfoeit

1k begrijp je ( antwoordde Pantagruel) en het lijkt me dat je deliteratuur beheerst en hart voor je overtuiging hebt. Maar preek enpleit van hier tot pinksterdrie, tenslotte zal je toch paf staan omdatje me niets wijsgemaakt zult hebben en met je mooie tirades zal jeme zeker geen schulden aanpraten. Weest (zegt de heilige Apostel)niemand iets schuldig, behalve naastenliefde. "Je hebt me daar fraaie stijlfiguren en vergelijkingen toegepast, dieme opperbest bevallen; toch zeg ik je dat, indien bijgeval een brutaleblaaskaak en klaplopende geldklopper voor het eerst een stad bin-nenkomt, waar men al van zijn manieren of weet, je bevinden zultdat bij zijn aankomst de poorters bezorgder en angstiger zijn danwanneer de Pest er binnenkwam, uitgedost zoals de filosoof vanTyana haar aantrof in de stad Efese. " En ik houd staande dat dePerzen i69 gelijk hadden met hun oordeel dat liegen de tweede on-deugd is en de eerste schulden hebben. Want schulden en leugensgaan gewoonlijk samen.Ik wil, evenwel, niet concluderen dat schulden nooit oorbaar, datlenen nooit oorbaar zou zijn. Niemand zo rijk dat hij niet nu endan iets schuldig blijft. Niemand zo arm dat men niet nu en dan ietsvan hem lenen kan.Een situatie kan ontstaan zoals Plato in zijn wetten " vermeldde, alshij voorschrijft dat men de buren niet zal toestaan op zijn erf waterte putten wanneer zij niet tevoren in hun eigen weitjes gegraven engespit hebben totdat zij die soort aarde aantreffen, die men kera.miet noemt (dat is pottenbakkersklei) en daar geen bron of water-wel vonden. Want die aarde houdt door zijn substantie die vet, stug,klef, en dicht is, vocht vast en laat het niet gemakkelijk weglekkenof verdampen.Bijgevolg is het hoogst onbetamelijk steeds en overal van iedereen telenen liever dan te werken en te verdienen. Dan slechts zou (naarmijn oordeel) geleend molten worden als degene die werkt met zijnarbeid niets verwierf, of wanneer hij plotseling en onvoorziens zijnbezit verloor.

406

Page 416: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Maar laten we Kier over ophouden en ga voortaan de geldschie-ters uit de weg; van vroegere verplichtingen zal ik je bevrijden.Het minste wat mij op dit stuk (zei Panurge) te doen staat, moetzijn u te bedanken; en als gevoelens van dank gemeten moeten wor-den naar de genegenheid van de weldoeners, dan zullen zij mateloosen eeuwigdurend zijn: want de liefde die u mij genadiglijk toe-draagt, gaat elk begrip te boven; hij overtreft alle gewicht, alle aan-tal, alle maat, hij is mateloos, eeuwig. Maar indien gemeten naar deaard der weldaden en de bevrediging der begiftigden, stelt het wei-nig voor. U doet me veel goeds en veel meer dan mij toekomt, meerdan ik aan u verdiend heb, meer dan mijn verdiensten molten ver-wachten, dat beken ik ronduit ; maar op dit stuk zit het heel andersdan u denkt.Daar drukt het me niet, daar schroeit en schrijnt het me niet. Maarwat moet ik voortaan, kiet zijnde, voor gezicht zetten? Reken maardat ik de komende maanden zuur zal kijken, omdat ik zo niet groot-gebracht of het zo gewend ben. Ik ben er doodsbang voor.Bovendien zal in heel het land van Salmigondie van nu of aan geenveest meer gelost worden, waar mijn neus geen vleug van opvangt.Alle veesters ter wereld zeggen veestend: Tentje voor Jan Kiet'.Mijn leven loopt weldra ten einde, dat voorzie ik. Ik verzoek u drin-gend mijn grafschrift te bedenken. En ik zal in veesten gerookt ster-ven. Indien ooit de gewone medicamenten als middel om de vrou-wen in uiterste benauwdheid door een darmkoliek met gasvormingaan 't veesten te krijgen, de artsen in de steek laten, dan zullenmummiedruppels 71 van mijn verschrookte en beveeste lijf haar da-delijk baat geven. Door zo weinig te slikken als u maar kunt voor-schrijven zullen zij Termer veesten dan zij van plan waren.Daarom vraag ik u met nadruk mij een schuifje schulden te laten,net als koning Lodewijk xi deed, die Miles d'Illiers, 72 bisschop vanChartres, van alle rechtsvervolging ontslagen verklaarde, maar doorhem aan zijn hoof d gezeurd werd hem een of ander proces over telaten, voor een verzetje. Liever geef ik mijn schuldeisers mijn heleslakkenkuil, " samen met mijn meikeverkweek, " als dat tenminsteniet in mindering van de hoofdsom gebracht wordt.Laten we (zei Pantagruel) erover ophouden, dat heb ik je al eerdergezegd.

407

Page 417: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Aantekeningen bij het 2e fragment iii–v, Tiers Livre)

i geldschieters bezorgen. In een van de Samenspraken van Erasmus (Collo-

quia, Ementita nobilitas, zie by. vert. N. J. Singels in de Prisma boeken,1961) komt een passage voor die Rabelais als model kan hebben gediend.

2 Druiden. Onder de oudste bewoners van Frankrijk waarover gegevens be-staan (Liguriers, Iberiers, Kelten) bestond zeker sedert de 9e eeuw v. chr.een kaste van leraren en magiers, de Druiden. Zij onderwezen (maar schre-

Yen niet; hun leer werd mondeling overgeleverd), offerden en voorspeldende toekomst.

De meeste gegevens over de Druiden heeft Gaius Julius Caesar bekend ge-

maakt in het verslag van zijn gallische oorlogen. Hij veroverde Frankrijk

(58-52 v. chr.) en schreef Commentarii de bello gallico (51 v. chr.)

3 verbrand. Caesar, De bello gallico 18-19 (zie 2).

4 Mercurius. Romeinse god van de handel en de winst, vriend van reizigers enkooplieden.

5 Dis. Volgens Caesar (zie 2, 3) ; en als dezelfde beschouwd als Hades (grieks)

en als Pluto (romeins), heerser over de onderwereld, en dus ook god van de

rijkdom (die uit de aarde als delfstof of gewas voortkomt).

6 Landerousse. Onzeker, misschien een fantasienaam maar waarschijnlijker

wordt Landenouze bedoeld, een gehucht nabij Cajarc (Carte Michelin 79

–0.55 W, 49 . 42 N).7 schepper werd. Het spiegelbeeld van een opmerking die Plutarchus maakte

(De vitanda usura v, 2), een verhandeling die nog meermalen geciteerdwordt, zie 69, 7o). Plutarchus (ca. 46–ca. 12o) was een grieks schrijver van

historisch-filosofische verhandelingen (Bioi paralelloi, `vergelijkbare levens-

geschiedenissen') en vele ethische verhandelingen (Moralia). Rabelais haalt

talloze malen gegevens uit zijn werk. Plutarchus merkt op dat woekeraars de

wijsgeren, die beweren dat iets niet uit niets kan voortkomen, voor spot zet-ten want woekerwinst ontstaat uit niets feitelijks. Panurge doet het omge-keerde en maakt schulden uit `niets'. In deze vorm is de grap tegelijk een

steek naar de middeleeuwse scholastische redeneertrant en ook nog een zin-speling op Genesis 2, vs 3, waar God als 'maker, tevens schepper' wordt om-

schreven.

8 tot aan. Deze scherts over de brandstapel is luguber en ernstig. Toen Rabe-

lais dit schreef (hij gebruikt deze schertsende frase meermalen) branddende brandstapels in Frankrijk en in heel West Europa ter bestrijding vanketterij en hekserij. Rabelais was, evenals Erasmus, die hij hoop vereerde enals zijn leermeester beschouwde, een ongewoon moedig man, die terwille

van Christus waarschijnlijk wel, maar voor Maarten Luther zeker niet bereid

was to sterven. De scherpte van zijn kritiek op de misstanden in de katho-

lieke kerk, zijn afwijzing van, en minachting voor, haat en vervolging om-

wille van een andere opvatting of mening, zijn in de i6e eeuw nauwelijks

geevenaard. De gruwelen van zijn tijd tekenen zich in zijn proza af: lees

hier: geen menselijke overtuiging of dwaling wettigt de vuurdood, maar ikkan deze stelling niet anders dan schertsend belijden want zo men begreep

hoe ernstig en diep geworteld dit, mijn standpunt is, wachtte mij de vuur-

dood, en zou ik mijn overtuiging niet meer kenbaar kunnen maken.

g Xenokrates. Was sinds 339 v. chr. leider van Plato's Akademia (zie 45), enstierf ca. 314. Plato (45) had de Akademia, een filosofisch-literaire schoolnabij Athene gesticht, die in de beschavingsgeschiedenis een hoofdrol speelt.

Van X.'s geschriften is vrijwel niets bekend. Plutarchus (Symposiaca VIII, 9,

13) vermeldt dat X. het aantal mogelijke combinaties als lettergrepen met

de letters van het griekse alfabet op 100.200.000 berekende. De voorliefde

voor zulk cijferwerk houdt verband met de getallenleer van de Pythagorei-

sche school voor wijsbegeerte, die veel invloed had op het studieplan van de

Akademia, en in de middeleeuwen en Renaissance.

408

Page 418: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

to passiespel van Saumur. In augustus 1534 werd te Saumur (ca. 5o km ZO

van Angers, aan de Loire) een mysteriespel opgevoerd over de menswording,

geboorte, lijdensgeschiedenis, opstanding en tenhemelopneming van Jezus en

de uitstorting van de Heilige Geest, dat kostbaar werd geensceneerd en grootsucces had.

It Hesiodus. Episch dichter, geboren en getogen aan de voet van de Helikon

(in Boiotia, ten NO van Attika, de provincie van Athene). Hij verhaalt dat

de Muzen daar ter plaatse hem tot dichter wijdden. Zijn `Werken en dagen'

(Erga kai hemerai) is een didaktisch gedicht van ca. loon verzen waarin

de landbouw en de tijdperken van de civilisatie veel aandacht krijgen. Hij

concludeert dat de goede oude tijd vervlogen en zijn tijd goddeloos en ver-

dorven is, en betrok hier uitvoerig de godenwereld bij (zie ook 29). Hij werd

in latere eeuwen veel gelezen, vooral vanwege de morele en praktische lerin-

gen in zijn werk en hij kan als een klassiek-griekse Vader Cats beschouwd

worden. In Werken en Dagen (v, 289) beschrijft hij de moeilijk te beklim-

men Berg van Heldendeugd, een door vele latere auteurs eeuwenlang met

graagte overgenomen en uitgewerkt thema.

12 Sint Babolijn. Rabelais is de eerste auteur die Sainct Babolin noemt. Paus

Paulus iti gaf Rabelais in 1536 absolutie voor het verlaten van het klooster,

het afleggen van zijn pij en de studie in de medicijnen (te Montpellier). Hij

gaf Rabelais ook toestemming om de soutane van wereldlijk priester te dra-

gen en als arts werkzaam te zijn. Deze pauselijke bul benoemde hem tot secu-

lier kanunnik bij de Benedictijnen. Rabelais koos de Abdij Saint-Maur-les-

Fosses, die tot het dekenaat behoorde van de bisschop van Parijs (en dat

was Jean du Bellay, vriend en beschermheer van Rabelais). In Frankrijk

teruggekeerd na zijn bezoek aan Rome (1536), nam Rabelais zitting in het

domkapittel van Saint-Maur en genoot een klein inkomen uit dien hoofde.

De eerste abt van Saint-Maur zou Sainct Babolin geweest zijn; een reliek-

schrijn met dat opschrift werd in de abdij Saint-Maur (1 o km NO van Pa-rijs, aan de Marne) bewaard en Rabelais was daar blijkbaar van op de

hoogte.13 kosmische levensadem. Toespeling op de Platonische gedachte (zie g) die

een middelpunt van het heelal waar een wereldziel zetelt, veronderstelt (zie

by. Timaeus 30-31 St.) die naar alle kanten en tot aan de uiteinden van het

heelal alles doortrekt (ame de l'univers, anima mundi). Deze gedachte wordtdoor talrijke latere auteurs verder uitgewerkt (bv. Marsilius Ficinus, mon-

nik, theoloog, 15e eeuws aanhanger en kenner van Plato, wiens werkenRabelais meermalen benut). Panurge geeft natuurlijk een aangepaste uitleg

van deze leerstelling.14 Metrodorus. M. van Lampsacus, grieks filosoof, was de meest bekende leer-

ling van Epikurus. Hij stierf in 277 v. chr. Plutarchus (zie 7, 15) vermeldtvan zijn leerstellingen dat hij het aantal werelden oneindig groot achtte

(De placitis philosophorum 5).15 Petronius. P. van Himera was een pythagorese auteur uit de 6e eeuw v. chr.

Het enige wat van hem bekend is heeft Plutarchus vermeld (De defectu

oraculorum 22, 23; zie ook aantekening 7, 14). Petronius veronderstelde dathet heelal uit 186 werelden was opgebouwd. De zijden van een gelijkzijdige

driehoek vormden 3 x 61 werelden, daar kwamen nog 3 werelden bij, op

elke hoekpunt Plutarchus is de enige bron want al het werk van Petronius

is verdwenen. Men verwarre hem niet met Gaius Petronius Arbiter ( e

eeuw), romeins auteur (o.m. Satyrikon).16 Saturnus. God van het landleven en de landbouw in het voorhistorische

Italie. Hij werd door Jupiter, zijn zoon, onttroond en vluchtte naar Latium

(de streek waar Rome gesticht werd), waar hij als goddelijk weldoenerciviliseerde en de landbouw schiep (`gouden eeuw'). De Romeinen vierdenvan 7-23 december de Saturnalia: feestmaaltijden, geschenkenuitwisseling,

(tijdelijke) vrijheid van slaven, die soms door hun meesters werden bediend.

409

Page 419: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Saturnus hield zich dus van nature niet op met Mars, god van oorlog.

17 homerische keten. In de Ilias wordt deze keten vermeld (vii I, 17-19). Lu-

cianus, grieks auteur, in Syrie geboortig, in de 2e eeuw woonachtig en werk-

zaam in Athend, een der meest geliefde en gelezen auteurs tij dens de renais-

sance, wiens werken voor het eerst in 1496 in druk waren verschenen, spreekt

over een 'copula mundi' en ook over de Berg van Heldendeugd van Hesiodus

(in Hermotinus; zie ook aantekening I1 en 28).

18 Camillus. Enige klassieke auteurs, onder wie Plutarchus (leven van Numa,

v II) vermelden deze naam voor Mercurius.

19 Heraklitus. Plutarchus vermeldt (De placitis philosophorum II, 17, 2) deze

opvatting van H., eveneens van de Stolcijnen (een school van wijsgeren die

in de 3e eeuw v. chr. te Athene gesticht werd). Ook Cicero uit deze ge-

dachte (De natura deorum III,14).

2 0 samenspel, uitwisseling, overgang der elementen. Van oudsher en in de

Middeleeuwen onderscheidde men 4 elementen: water, lucht, aarde en vuur,

Als `samenspel' (symbolisatie) veronderstelden zij de toestand waarbij elk

der 2 voornaamste eigenschappen met een ander element samengaat: water

manifesteert zich in (speelt samen met) de aarde als `Iroude', en in de lucht

als `vochtigheid'. Zo zal `bijgevolg' ook elk element in het andere kunnen

`overgaan' (transmutatie) door een uitwisseling (`alternatie') van eigen-

schappen. Als dit natuurgebeuren hapert zouden allerlei rampen en mis-

geboorten ontstaan.

21 Titanen. Bloeddorstige, machtige reuzen, de zes zonen en zes dochters van

Uranus en Gaea (Moeder Aarde), die hun vader van de wereldheerschappij

en zijn geslachtsdelen beroofden. Zij zijn mythische personages van overoude

herkomst, wisselen in de loop der tijden in aantal, van ouders, functie en

identiteit.

22 Aloaden. Ook Aloiden genoemd, twee zonen (reuzen) van Poseidon, de zee-

god, die samen met de Giganten (23) de Olympus, zetel der goden, bestorm-den. (Odyssee xr, 307; Ilias v, 285; Aeneis yr, 582). Zij werden verslagen

en in de onderwereld aan een zuil gebonden met koorden van levende ad-ders; zij zitten daar rug aan rug.

23 Giganten. Zonen van Gaea, die bergen opstapelden om de Olympus te kun-

nen bestormen (22), maar die door de goden samen met Herakles, op devlucht werden gedreven. Sommigen menen dat zij op verschillende plaatsen

onder bergen bedolven werden; die bergen zijn de vulkanen.

24 Lucifer. Het was traditie in de mysteriespelen de duivel aan ketenen geklon-

ken onder in de hel ten tonele te voeren.

25 Furien of Erinyen. Drie dochters (de `vertoornden') van Lucht en Gaea(volgens anderen ontstaan uit de bloeddroppels van Uranus (21). Zij wor-

den o.a. genoemd: Tisiphone, Alecto en Megaera. Zij wreken misdaden be-

gaan door kinderen jegens hun ouders, jongeren tegen grijsaards, gasten

jegens gastheren, overheden jegens smekelingen. Het zijn vieze verschrom-

pelde wijven, hun haar bestaat uit slangen, zij hebben hondekoppen, met

bloed doorlopen ogen, koolzwarte lichamen en vleermuisvleugels.26 Harpijen. Een der Harpijen was Poine (`Poines'). Zij stal kleine kinderen en

was de dochter van Zeus en Nooddruft. Harpijen zijn in oorsprong de per-

sonificatie van wervelwinden, gevleugelde geesten die steeds onverwacht en

snel om zich heen grijpen en het overmeesterde wegvoeren.

27 Rector van Parijs. De rector van de universiteit van Parijs werd door destudenten gekozen, die daartoe kiesverenigingen vormden. Het gekuip en ge-intrigeer om •de eigen kandidaat te laten winnen waren spreekwoordelijk.

28 Doue. Op ca. 17 km ten ZO van Saumur (aan de Loire) ligt Doue4a-Fon-

taine. Er is geen andere bron betreffende spelen in de 16e eeuw daar ter

plaatse dan deze opmerking van Rabelais, die nabij Chinon (op ca. 45 km

afstand) geboren werd en opgroeide. Hij kan dus passie- of mysteriespelen

in Done hebben bijgewoond.

410

Page 420: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

29 Pandora. Hesiodus (it) verhaalt (Werken en dagen 42-105, en Godenge-

slachten (Theogonia) 565-616) dat Pandora, de schoonste vrouw die ooit

geschapen werd (Zeus had haar van klei laten modelleren, de vier winden

moesten haar leven inbiazen en alle godinnen van de Olympus haar opsie-

ren) tevens dom, lui en ongehoorzaam was. Zij opende een fles (die haar

man Epimetheus bezat) en die gesloten moest blijven. Alle plagen die de

mensheid kunnen overkomen waren in de fles opgesloten (bijvoorbeeld

Ouderdom, Arbeid, Ziekte, Krankzinnigheid, Ontucht en Hartstocht). Zij

dromden naar buiten, verwondden Epimetheus en Pandora over hun gehele

lichaam en overvielen daarna de mensen. Vergeefse Hoop, ook uit de fles

ontsnapt, weerhield door haar leugens het mensdom van algemene zelf-

moord.

3o wolven. Erasmus (8) formuleerde 'Homo homini lupus' (Adagia i, i, 7o),

de mens is den mens een wolf, en baseerde dit op een klassiek latijnse uit-

spraak (Pseudoplautus in Asinaria II, 4, 2o).

31 hyaena's. Lycaon (32) is de huidige wetenschappelijke naam voor de

hyaena(hond) en daarom vertaalden wij lutins' met 'hyaena's'. Afrika was

in Rabelais zijn dagen voldoende bekend om de hyaena hier te mogen noe-

men. Het algemeen aanvaarde 'image' voor een hyaena past ook goed enbovendien sluit het fraai aan bij `weerwolven'. Eigenlijk betekent `lutin'

kwelduivel.

32 Lychaon. Ovidius verhaalt (Metamorphoses 1, v, 207-243) dat Lychaon,

koning van Arkadie door Jupiter in een wolf veranderd werd omdat hij t.a.v.

Jupiter de wetten der gastvrijheid geschonden had en bovendien een gruwe-

Eike misdaad beging.

33 Bellerophon. Zoon van Glaukus, koning van Korinthie, beleefde na enige

moorden ongeloofwaardige maar wonderschone avonturen, verrichtte hel-

dendaden en huwde een prinses. Hij werd overmoedig, wilde zich bij de

goden op de Olympus voegen, en besteeg daartoe het gevleugelde paard

Pegasus. Zeus zond een horzel die Pegasus onder de staart stak waardoor het

dier steigerde en Bellerophon afwierp. Hij viel terug op de aarde, in een

doornstruik, en zwierf daarna kreupel, blind, mensenschuw en vervloekt rond

tot zijn dood. Vele klassieke auteurs schreven over Bellerophon (bv. Apollo-dorus, Homerus, Ovidius, Pindarus, Plutarchus).

34 Nabugotdonosor, koning van Babylonia, besteeg in 605 de troon en stierf in562 v. chr. Groot veldheer die tenslotte waanzinnige wreedheden beging.In Daniel staat veel over zijn leven en daden te lezen; Dan. 4 vs 33 vermeldt

dat hij uit de gemeenschap der mensen gestoten werd, gras als de runderenat, zijn haar als dat van arenden werd en zijn nagels als die van vogels.

35 Ismael. Gen. s6, vs 12, zegt over Ismael, zoon van Hagar: `Hij zal een wilde

ezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen alien zijn, en de hand van alientegen hem'.

36 Metabus. Vergilius vermeldt dat hij geen enkele gift of gastvrijheid ontving

of schonk (Aeneis I, 54o enz.).

37 Timon. Lucianus (17) schreef Timon of Mensenhater (Timon e misan-

thropos) waarin de hebzucht der rijken en de vleierij van hun valse vrienden

gehekeld worden. Timon verliest zijn bezit en daarmee al zijn vrienden, daar-

na haat hij de mensen. Wel vindt hij nog een schat maar die zal hij gebrui-

ken om zoveel mogelijk mensen kwaad te .doen. Rabelais voert het woord

`misanthroop' in het Westeuropese taalgebruik in.

38 herten. Erasmus heeft in Adagia Iv, 1, xxxiv vrijwel dezelfde vergelijking(gaan vissen in de lucht, gaan jagen in de zee).

39 kleine wereld. De gedachte menselijk lichaam = rnikrokosmos als tegenstel-

ling met alles daarbuiten = makrokosmos komt uit de verre Oudheid enwordt algemeen gebruikt door de tijdgenoten van Rabelais.

40 lever. Galenus, grieks geneesheer (ca. 1 30-201) was 54 eeuwen lang de on-

aangevochten autoriteit betreffende de menselijke anatomic en, in feite,

41'

Page 421: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

zeker een groot arts. In de 2e heeft van de r6e eeuw begon met het werk van

Vesalius een nieuw tijdperk, maar dat was nadat Rabelais werkte en stu-

deerde. Galenus beschouwde de lever als bloedbereider en beginpunt van de

bloedtoevoer naar alle delen van het lichaam (de usu part. Iv, 3 en 5).41 Apologie. Esopus was een grieks fabelschrijver (ca. 62o – ca. 56o v. chr.)

over wie heel weinig bekend is. Zijn geschriften zijn verloren gegaan maar

Sokrates heeft er enige tijdens zijn gevangenschap in Athene in verzen over-

gezet. Latere auteurs vertelden ze na. Er zijn een aantal griekse en latijnse

bewerkingen en ook een middelnederlandse, de Esopet (13e eeuw) waarvan

no. L x v R.'s bedoeling weergeeft (Esopet, uitgave Hegman, 1955). Deze

fabel benutte Menenius Agrippa, een beroemd romeins consul, die in 493

v. chr. een pleitrede hield (`Apologie') betreffende de ledematen en de

maag, tot lering en kalmering van het oproerige yolk. Hij had succes (Livius

II, 32).

42 Aesculapius. De god van de geneeskunde.

43 achterna. De vertaling van de laatste volzin heeft bij franse commentators

en anderen moeilijkheden en twijfel opgeleverd.

44 harmonic. De 'harmonic der sferen' rust op de getallenleer van de Pythago-rese school van wijsbegeerte. Wat het hemelgewelf aangaat, meenden de

PythagoreeErs dat er 7 planeten waren; elke planeet was op een kristallen

bol vastgehecht, elke bol draaide en dus wentelen 7 planeten rondom de bol-

vormige aarde. Zeven intervallen zijn voldoende om een octaaf van opvol-

gende tonen te ontwerpen. Op de 8ste sfeer zijn de vaste sterren bevestigd.

Anaximander (611-547) concludeerde dat elk der planeten met een toon

van het octaaf overeenstemde en dat die toon ook werkelijk werd voortge-

bracht: de harmonie der sferen. De tonen waren te hoog, te krachtig en te

lang aangehouden dat het menselijk oor ze nog zou kunnen horen. Plato

werkte dat denkbeeld verder uit in zijn bespiegelingen over de bouw van het

heelal (Timaeos v 1–x II) en hij vermeldt tevens dat op elke sfeer een sirene

zit (een vrouwelijke demon, half vrouw, half vis, of half vogel), die steedsdezelfde toon aanhou •dt. De 8 tonen tezamen vormen een harmonie (Politeia

x, 617 St).Men leze over dit rijke onderwerp b y. De hemelsche sferen en hun harmonie,door W. van Bemmelen (Weer- en Sterrekundige overdrukken no. 2, 1940).

45 Plato. De wijsbegeerte van Plato (9) is voornamelijk in samenspraken ver-

vat, waarin Sokrates de hoofdrol speelt. Plato stelt vast dat de zintuigen onsde tijdelijke, stoffelijke, veranderende wereld doen gewaarworden. Tevens is

er een onveranderlijke, onstoffelijke, niet-tijdelijke wereld der `ideeen', die

onze ziel bevroedt.46 Juno. Bij de Grieken Hera, koningin des hemels en al naar de mythe het wil,

zuster of vrouw (gewoonlijk vrouw) van Jupiter. Zij was vooral schuts-

patrones van de (kuise) huisvrouw, huis en haard, was jaloers, wraakzuchtigen vindingrijk. De klassieke astrologen wijzen haar de bovenlucht of caether'

als woonplaats toe.

47 Saturnus. Zie 16.

48 gezegenden. Citaat uit Vergilius (Aeneis I, 94).

49 lessen. Tijdens de vroegmis of in 't brevier wordt een deel van de bijbel of

van het `heiligenleven' gelezen, op de feestdag van de heilige. Hoe meer deheilige vereerd wordt, hoe meer lessen; het aantal varieert tussen 3 en 9.

5o votieven. Geschenken, de heilige na een verhoord gebed, genezing, of uit

dankbaarheid aangeboden en in de kerk geplaatst.51 statiestokken. Gedurende kerkelijke plechtigheden houden de koorleiders een

versierde, met zilver beslagen stok of staf in de hand.52 Bretagne bestond uit 9 bisdommen en stond bekend om het grote aantal

plaatselijk vereerde of bekende heiligen.53 Sint Iwo. Saint Ives leefde 1253-1303, werd de pleitbezorger der armen ge-

noemd en in 1347 heilig verklaard; hij was zeer populair onder de Bretag-

412

Page 422: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ners. Rechtsgeleerden hadden hem als schutspatroon maar er was een spot-

liedje: 'Sint Iwo was Bretagner, Advocaat en toch geen rover, een wondervoor het yolk'.

54 De klucht van Maitre Pathelin wordt dikwijls door Rabelais geciteerd; elke

franse tijdgenoot kende dat stuk. Pathelin beweert die vader goed te kennen

(een leugen) en pocht over diens edelmoedigheid om zijn doel te bereiken.55 derde hemel. Ontleend aan II Cor. II, 2.

56 mikrokosmos. Kleine wereld, het menselijk lichaam. Zie 39.

57 bloed. In de Oudheid meenden sommigen dat de ziel niets dan bloed was

(Kritias, leerling van Sokrates, 5e eeuw v. chr.). Empedokles, Lucretius,

Vergilius en Plinius menen dat de ziel in het bloed verblijft. In de bijbel is

deze opvatting ook nog te vinden: 'Want de ziel van het vlees is in het bloed'(Lev. 17, vs ). Deze opvatting steunt Rabelais en gaat daarmee tegen

Galenus (zie 59) in, die meende dat het bloed geen levensbeginsel in zichborg.

58 companage. In het dialect ten z. van de Loire (Langue d'oc) komt het

woord `companatge' voor, dat is: alle kosten voor voedsel en levensonderhoud

behalve brood en wijn. Men meende dat het langue d'oc sterk op gotisch leek.

59 toegestuurd. De zwartzure gal (melancholicus humor) is een van de 4 voor-

naamste hoofdbestanddelen van de lichaamsvochten volgens Galenus (De

usu part. Iv, c. 4). De lever stuurt deze naar de milt. Pare schrijft o.m. dat

deze door de milt weer naar de monding van de maag wordt doorgezonden

om de eetlust op te wekken M. A. Screech vond (1964) dat latijnse, teksten

van Abano (Conciliator) kort in 't frans samengevat zeer goed de voornaam-

ste bron van Rabelais voor dit deel der tekst kan zijn geweest.

Galenus was een grieks geneesheer uit de 2e eeuw, te Rome werkzaam.

Rabelais volgt zijn opvattingen vrij precies maar sluit zich soms wat meer bij

de klassieke voor-christelijke auteurs aan. Galenus heeft nimmer een mense-

lijk lichaam ontleed maar zijn anatomische opvattingen worden pas in de 2e

helft van de 16e eeuw door die van Vesalius verdrongen. A. Pare (151'7-

159o) werkte in Parijs als vernieuwer van de chirurgie (hij was lange tijd

legerarts) en had een grote naam. Rabelais moet hem wel gekend hebben of

van hem hebben gehoord. Pierre d'Abano (1246–?132o) was astroloog,

chemicus en arts van wie veel boeken in de 15e en 16e eeuw in druk ver-schenen.

6o chylus. Tegenwoordig gebruikt men `thymus' om de spijsbrij in de maag aante duiden en gebruikt `chylus' voor chijl, een vocht dat door de chijlbuisjesin de darmwand uit de spijsbrij wordt afgezonderd. In hedendaagse termenzou dus de tekst Testomac... chylifie' luiden 'de maag... maakt thymus'.

61 nieraderen. Bij zoogdieren en de mens voert de nierader slechts bloed of en

speelt geen rol bij de urineafscheiding.62 linkerkamer. Misschien met opzet spreekt Rabelais met geen woord over een

mogelijke verbinding tussen linker- en rechterharthelft. Men weet nu datdeze volledig gescheiden zijn (een vereiste voor de z.g. `dubbele bloeds-

omloop') maar zolang de bloedsomloop niet bekend was bleef het een welbe-

kend punt van discussie of de wand tussen rechter- en linkerharthelft door-

boord was met uiterst fijne, bloeddoorlatende porien of dat de wand vol-

ledig ondoorlatend was. Misschien twijfelde Rabelais en wilde hij geen

standpunt kenbaar maken. Enige aanduiding voor een samenhang met deontdekking van de kleine bloedsomloop (hart-longen) in 1553 door Servet,

een arts die evenals Rabelais te Lyon werkzaam was en die hij kan hebben

gekend, is er niet en er behoeft geen samenhang te zijn maar een contactof gesprek over deze kwestie tussen de twee dokters is mogelijk geweest.

63 longader. Rabelais heeft geen vermoeden van de kleine bloedsomloop gehad

(62), dat blijkt uit deze zinsnede. De commentators menen alien dat de tekst`vene arteriale' op de longslagader betrekking heeft; wij hebben argumenten

om aan `longader' de voorkeur te geven.

413

Page 423: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

64 wondernet. Vesalius had reeds bewezen (1542, 1543) dat het `wondernet'

door de vroegere medici `beschreven', niet bestond, maar werd niet geloofd.

Pare (59) en anderen (Rabelais) blijven overtuigd van de aanwezigheid er-

van, een splitsing van slagaderen tot kleine, op allerlei manieren vervlochten

bloedvaatjes waardoor een 'net' tot stand komt, dat uit de binnenste hoofd-

slagaders in de hersenen ontstaat. Vesalius (1504-1564) was een belgisch

arts en anatoom, die te Leuven, Montpellier, Parijs en Padua werkte.

65 vereeuwigen. De gedachte dat het sperma door alle organen werd afgezon-

derd, zoals Rabelais beschrijft, stamt van Empedocles (5e eeuw v. chr., wet-

gever, dichter, arts, en hoog vereerd). Pare volgt deze gedachte omdat hij

het logisch vond, dat een nakomeling die alle organen van de ouders heeft,

deze ook van de organen der ouders moet hebben ontvangen: de organen

bezitten een zekere autonomie. Elk orgaan zorgt dus voor zijn eigen afstamme-

lingen, die tezamen een nieuwe mens opleveren. Bovendien veronderstelde

men dat ook in het vrouwelijk lichaam sperma gevormd werd omdat het

anders onverklaarbaar was waarom het kind zowel op de vader als de moe-der kon gelijken.

66 huwelijksverplichtingen. I Cor. VII, 3: De man kome jegens de vrouw zijn

echtelijke verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens haar man. Panurge

geeft een snaakse draai aan de bijbeltekst.

67 naastenliefde. Rom. 13, vs. 8: Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief

te hebben.

68 Efese. Toen de pest in Efese (stad aan de kust van Klein-Azie) heerste, vroe-

gen de inwoners Apollonius als geneesheer op te treden ( le eeuw). Deze riep

hen bijeen en stelde hen rondom een in vodden gehulde grijsaard op en ver-

zocht hen de man te stenigen. Verbaasd weigerden zij dit maar toen hij bleef

aandringen verpletterden zij de man onder een regen van stenen. Toen ver-

volgens, op bevel van Apollonius, de steenhoop weer weggeruimd werd, vond

men in plaats van de grijsaard, een dolle hond met de staart van een leeuw

(uit: Leven van Apollonius, door Philostrates (iv, o). Philostrates waseen grieks auteur en filosoof (2e eeuw), die hoog aangeschreven stond bijJulia Domna, echtgenote van keizer Septimus Severus en voor haar schreefhij de wijsgerige biografie van Apollonius. Stenigen had, menen wij, eenmagische betekenis maar er is ons Been studie over de psychische achter-

gronden van deze vorm van doden bekend.

69 de Perzen... samen.Deze 2 zinnen staan precies zo in Plutarchus (De vitandausura v; zie ook 7o), en Erasmus (Adagia v xcvi II) citeert henonder de titel: `Gelukkig hij, die niets schuldig is.'

70 wetten. Plato geeft deze regel in zijn wetten (v III, 844 St.) maar Plutarchus

werkt dit gegeven van Plato nader uit. Zijn verhandeling De vitanda usura

verscheen in het latijn vertaald in 1513. Rabelais ontleent aan Plutarchus

vrijwel de gehele alinea maar voegt de omschrijving van leramiet' toe.

71 mummiedruppels. Gepoederde mummie in olie was een hoog befaamd ge-

neesmiddel tegen bloeduitstortingen, kneuzingen enz. omdat het gestold bloed

weer vloeibaar zou maken. In de 2e helft van de 16e eeuw komt kritiek op

deze remedie. Uit de plaats in de tekst kan men denken dat ook Rabelais het

een minderwaardig medicament vond. Het wordt door Panurge verkeerd

toegepast, burlesk bereid en genoemd in het gedeelte waar de discussie uit-

loopt op winden laten.72 Miles d'Illiers. Bisschop van Chartres (1459-1493). Zijn guitige antwoord

schijnt historisch te zijn en wordt meermalen door de i6e eeuwse auteurs

geciteerd. Des Periers (tijdgenoot van Rabelais, kamerheer van de zuster van

Frans I) vertelt de anecdote in detail (Nouvelles recreations et joyeux desirs,nouv. xxxvt, ± 1540).

73 slakkenkuil. Slakken werden (en worden) in Frankrijk veel als lekkernij ge-

kweekt; vermoedelijk doelt dit op de Segrijnslak, Helix aspera, niet op de

tegenwoordig veel vaker gegeten Wijngaardslak, H. pomatia.

414

Page 424: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

74 meikeverkweek. Hierover hebben wij Been zekerheid maar het zou kunnen

zijn dat men kevers kweekte om de larven (gebraden of gepoft) te eten. In

de tropen worden nog hier en daar grote kevers in afvalhopen gekweekt en

de forse larven gegeten; zij zijn te vergelijken met garnalen.

415

Page 425: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Commentaar bij het 2e fragment (hoofdstuk , Tiers Livre)

Nadat Pantagruel koning Anarch en zijn reuzen verslagen en Dip-sodiO veroverd heeft, ontvangt Panurge als beloning de heerlijkheidSalmigondis (Salmigondis is in Z. Frankrijk de naam voor eenvleesragoilt). Hij lapt de inkomsten van jaren in een paar weken erdoor. Er waren vaste en wisselende inkomsten, de laatste vloeidenvoort uit de meikever- en slakkenkweek. Panurge herinnert aan diekwekerijen aan het slot van het 5e hoofdstuk (73, 74). Zen econo-mie wordt gekenmerkt door zijn gewoonte bomen am te hakken omde as te kunnen verkopen. Hij heeft zich diep in de schulden ge-stoken en wordt door Pantagruel daar vaderlijk en vriendschappe-lijk over onderhouden. Pantagruel is niet verontwaardigd of ont-stemd maar maakt zich zorgen: op zo'n manier zal hij nooit rijkworden.Maar Panurge heeft de bedoeling niet om rijk te worden. De rijk-dom die hij nastreeft, is vrolijk te levee. Pantagruel begrijpt datmaar billijkt het niet. Dan volgt de dialoog, drie hoof dstukken, eengesprek tussen Pantagruel, de goede, wijze, milde, ethische reus enzijn metgezel en dienaar Panurge, de dwaze, beperkte, belezen,schrandere fantast. Zij zijn de spelers in het spel dat Rabelais hierspeelt. Rabelais, de geboren homo ludens zegt Huizinga.De voortgang van het verhaal is bij Rabelais van geen belang. Deloop der gebeurtenissen dient slechts om in situaties te geraken, diegesprek vergen. Het gekozen fragment bestaat dus uit drie hoof d-stukken waarin het eigenlijke verhaal afwezig is maar een gesprekover het voor en tegen van schulden maken en lenen wordt gevoerd.De Renaissance is in het bizonder een periode van kritisch onder-zoek van de als onwrikbaar, als onaanvechtbaar beschouwde, al danniet religieuse ethiek van de Middeleeuwen. Door dat toetsen ont-staat die per inzicht, beter begrip, en, een beset van het betrekkelijkevan menselijke standpunten en doelstellingen. Eigenlijk is dit nietsanders dan de Sokratische benadering, uitgewerkt in Plato's dia-logen (4e eeuw v. chr.).Elkaar lenen en elkaar schuldig zijn vormen kern en, kracht van elkgebeuren en leiden in de mensenmaatschappij tot een paradijselijkesamenleving. En passant geeft Panurge (Rabelais) in het ze deelvan hoofdstuk rru een samenvatting van de klassieke en middel-eeuwse opvattingen van de menselijke fysiologie, die zo duidelijken treffend is, dat hij ongewijzigd in een handboek over de historieder geneeskunde zou kunnen worden opgenomen.Overigens, Pantagruel antwoordt nauwelijks op Panurge's bespie-gelingen. In hoof dstuk v zet hij, kort en onverzettelijk, Panurge mat

416

Page 426: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

en deze reageert daarop naar de traditie van de clown die slaagkrijgt: hij debiteert dwaasheden buiten elk verband met het onder-werp van discussie, al winden latend.De dialoog, het spel is: na te gaan of de menselijke traditie `nietlenen maar je zelf helpen' op z'n kop gezet kan worden, een literairspiegelgevecht over de achterkant van de medaille, het omgekeerdevan de gebruikelijke opvatting van een maatschappelijk cgoed" be-leid. Karakteristiek is dat Panurge verslagen de mond gesnoerdwordt maar dat de lezer achterblijft met een vermoeden dat Pan-tagruel noch Panurge volkomen gelijk heeft. De kwestie wordt nietvolkomen opgelost en er blijft een middenweg, een mogeljk alter-natief, bestaan en dat is eigen aan het humanisme der Renaissance.In de dialoog neemt, onmiskenbaar, een derde spreker nu en danhet woord: Rabelais zelf en soms is Panurge's, soms Pantagruelsbetoog het zone.Schulden zijn een band tussen de mensen, een overoude, onon,tbeer-lijke relatie. Dat is het uitgangspunt voor Panurge's verwoede, glan-zende en hartstochtelijke pleidooi. Zen levensfilosofie is dat mens,wereld en heelal, mikro- en makrokosmos, zonder wederzijds lenenen ontvangen, zonder wederkerig goedwillend samenspel, uiteenval-len en te gronde gaan. De sterren aan de hemel, de aarde en zijnelementen, alle zijn onlosmakelijk verbonden en, hoe zou de menskunnen bestaan als hij alleen voor en door zichzelf zou lenen? Men-selijk welzijn gaat met de drie, bij uitstek christelijke deugden, ge-loot, hoop en liefde, samen en zonder hen is de mens de mens eenwolf.In hoof dstuk iiri beschrijft Panurge enthousiast, extatisch, die uit-lenende en schulden makende wereld, een gelukzaligheid.Het schijntons toe dat Rabelais te was is om daaraan te geloven en te warm ente menselijk om die niet te veronderstellen. Die utopie heeft hij zichgedroomd, er naar verlangd, mee gespeeld, in de bittere jaren vanpedante verblinding, onbarmhartige wreedheid, ziekte, oorlog, ter-reur en dood. Panurge's grootse en glimlachende landschap omlijstzijn credo: de innerlijke samenhang van alle uiterlijke dingen, hetwezenlijk goede dat mens en kosmos bestuurt, de magische onsterf-lijke begrippen: geloof, hoop en liefde.In het 5e hoof dstuk maakt Pantagruel een eind aan Panurge's vi-sioen. Hij citeert Paulus en Plato, illustreert met een klein voorbeelduit het dagelijksleven (de vrees van de burger voor de louche lener),laat een bescheiden mogelijkheid voor een gewettigde lening openen snijdt dan, met de slotzin van hoof dstuk v Panurge verder depas af, de enige plaats in al het werk van Rabelais waar Pantagrueleven geirriteerd raakt. Evenwel, hij zal Panurge's schulden betalen,

417

Page 427: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

dan kan hij met een schone lei beginnen, netjes en binnen de perkender sociale traditie, een degelijk man, Been pret op de pof in lucht-kastelen.Maar Panurge wil zijn ideaal, de hemel in zijn hart, niet geheel zienverwaaien. Of hij een paar schuldjes mag behouden?Pantagruel, de koningszoon, realist, bourgeois, behoudend, bedacht-zaam, breed en verdraagzaam en Panurge, de doordraaier, bezielde,blade, onwijze, vertederende tegenspeler. Pantagruel en Panurgetezamen de mens.Wij menen dat hiermede de dialoog over de schulden voldoende isomschreven. Vroegere commentatoren dachten daar heel andersover. Zij zochten met behulp van allerlei redenerinkjes naar de geo-grafische ligging van Salmigondis. Dit lijkt ons nutteloos. V asthou-dend aan de gedachte dat de personen in de reeks boeken die Rabe-lais schreef steeds sleutelfiguren zouden zijn, heeft men Panurge (enPantagruel) geldentificeerd met allerlei vooraanstaande tijdgeno-ten. Het is overbodig de motiveringen van deze gissingen na to gaan.Recente interpretaties lieten wij onbesproken maar wij wizen er op

dat Panurge's gedachten misschien nimmer schoner werden gefor-muleerd maar niet nieuw zijn. Van de verre Oudheid tot in onzedagen duiken deze idean op, vele varianten op hetzelfde thema.Hierover handelt Arthur A. Lovejoy's prachtige studie: The greatchain of being (Harper Torchbook, 1960).

418

Page 428: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Man & dolphin / mens & dolfijn

Ball; say: ball.

(Bal; zeg: bal).

Je moet `bal' zeggen.

Dolfijn, zeg eens bal.

B/a/1/: bal. Ire,

dolfijn, zeg nou eens `13aP.

419

Page 429: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Je moet `bal' zeggen,

dolfijn. He, dolfijn:

`bar. Zeg nou eens:

bal. (Ball; say: ball).

Bal; zeg: bal.

zeg eens bal. B/a/1.

420

Page 430: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Zeg nou eens. (Say)

B/a/1/. Bal. He:

je moet bal zeggen.

Ball; bal. Dolfijn,

zeg bal: `bal'. Zeg eens

bal. (Ball). Dolfijn: 'bal'.

421

Page 431: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Zeg nou eens 'bar, dolfijn.

He dolfijn: zeg eens

bal. Bal: b/a/1/.

`Bar ; zeg eens: bal.

Je moet 'bar zeggen.

(Ball; say: ball).

422

Page 432: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans Faverey

Ball; bal. Je moet.

Zeg eens; zeggen.

`Bal'. (Say). Zeg:

(ball). B/a/1/. Zeg

nou eens. He, dolfijn.

Bal, dolfijn. Bal. `Bal'. (Bal).

423

Page 433: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Nathaniel Tarn

for buffy sainte-marie

Suddenly

she

looks

a thousand years old

with just that violence

kick of the wind

her leg gives sideways

her grin breaking from tanned

drum of her face

taut nose

body half-bent

lance jack-knife

howl in the voiceas if the stars had grown violent

suddenly on an impulse

thensudden as hawk from throne

or wren from hiding

or still small wind of summer

in the nostrils of the dead

her confidence

friendship in ghostly eyes

blue of cut turquoise

no

well of sweet water

no

fish blood

from a very old

very old

sea

424

Page 434: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

black bear comes out of a sighcloud as small as a paw

on the horizonit is the distance

not the white not the lawnot the treaty

not the ghosts who walk out of battlewith noses to the ground

but the wallsmore dangerous than stone

thin as papermeeting back to backthe trackless wastes

so distanced from each other that they meetnow back to back

bearsmountain-lions

death in their pawsin their embrace

bigger than we have been

it is November in the month of the deadand the dust begins to rise a little from the roads

omen of distant summer

it is as if the dead blew on the roadswhen the rains are over

as they walk by looking down hilland the dust responds a little

she stomps in this countryand everyone goes native now

out to the streetswith the smell of our fear on the wind

perhaps we will all get killed soon

425

Page 435: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Nathaniel Tarn

choices

As if to keep

two houses standing

at the selfsame time

were anything a man could do

for any length of time

and let this flower its own way

and that too

give them their independence

balk at no insult

balk at no gossip

that figure

with two heads

perhaps hermaphrodite

more weird than beautifultorn down the central eye

river of blood

yet I am one

and they each one

but in different placesthey'll never conjugate

those rivers

between the gates

and if I

like sucking bloodthat time of month

where salt is the usual portion

as the old man who wrote the Witch

did to his glory

426

Page 436: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

is it notbecause it touches sea

with rhyming tides

because it dies

with rhyming tides

and the gates let you in

but this is it

to know which blood I'll drink

which rythm follow

the blood I've fertilized

the blood I've left to cool

too long

till it's gone mad

and a little sour

in its black hair

a little bitch

in its surface features

technically insane

telling the world

for what it's worth

it's moving out on me

till I can't find it

in the tarthe pitch

it has hardened to

427

Page 437: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Nathaniel Tarn

accidents

Is there something to itif

that glass goes out of your handonto the floor for no known reason

first time it's carried

and you watchin the long year

it travelsto the ground

and can't recuperate

orif on first cooking

out of solitudea sheet of oil leaps from the pan

blisters that meadow twixt thumb and index

orlights go dead in the night

priorities are lostthe house key lost in a locked case

that case key too

and youtalk to yourself an awful lot

getting words wrongthe syntax wrong

break off just as the explanationbegins to make it

428

Page 438: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

more in the evening than in the morning

telling yourself bad times are just the chores

running the house of silence

returns you to

and even

not what happens / but reactions to itmatter the most

while

one

clean

silent

knife

pares flesh from bone

leaving the spine to stand

a blasted tree

and the suffering is so quiet

© Nathaniel Tarn, 197o.

429

Page 439: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

Hoger

I

Eerst dreigde mij alles te warden ontnomen,

onder de dakgoot van de dood gebogen

en in de sterrehemel geen spoor.

Keek ik naar benee dan zag ik enkel

Iekkende kelken, vlerken krampachtig,

veren, am me te bezeren.

Bulten van muggen, krabben van kaktussen,

am me te verzoenen: bloed,

uit smalle, lelieblanke handen leeggeschonken.

430

Page 440: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

2

Moeder! een

babyvoetstap in de eeuwigheid

opgevangen door het oog van een vertrapt insekt.

Die door het venster binnengluurd' en bleef —

sneller zich verwijderend, erfgenaam

van hoger schoen dan ik ooit op kan ontsnappen.

Trappelen, stampvoeten, tevergeefs — ik weet

dat de schepping haar lot niet ontloopt

ooit to worden voltooid.

431

Page 441: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

3

Tegen alle bloedvergieten en kanariepieten involtrekt zich mijn roeping:ik die bouwen zou, zal ontbonden worden.

Verbonden met voeten verslaafd aan vergaanmoet ik leren stilstaan, ik,die het maken moet, moet zelf gemaakt worden.

Ik ontsluit de moeder aller mensen,ze verzegelt m'n lippen met suiker,ik die alien wilde samenroepen luister.

432

Page 442: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

4

Mijn wijn is geen water geworden,

mijn water geen modder en mijn modder

nog geen straat met stratemakers.

Een stratemaker maakt een straat

maar krijgt to weinig (wide) chocola.

Alles faalt tot ik het nalaat.

Nog eenmaal opflikkerend tot het vuur

tot aan het voeteneinde is genaderd

en daar blijft zitten, mijn hand in de hare.

433

Page 443: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Hans V erhagen

5

Bevrijd... een kort verblijf zonder einde,

extatisch staat de adept op,

op de drempel van alweer een nieuwe tempel.

Na de eerste extase is het altijd of de maker

even aarzelt, vanuit de verte zwaaiend

met zijn sigaar.

En ik rook

de vaderlijk troostende rook

die het zaligmakend brood is van een uitgehongerd yolk.

434

Page 444: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Rein Bla ern

Herman Gorter : een momentopname

Op zijn huwelijksreis in t8g o schreef Herman Gorter drie gedichten

die hij naar Kloos-De Nieuwe Gids stuurde. Blijkens een brief aan

Frederik van Eeden zat Kloos ermee:

`Beste Free, Bij deze stuur ik je eenige verzen van Gorter, proef en

copy. Ik begrijp er zeer weinig van, slechts bier en daar een uitdruk-

king, en een zeer vage impressie van het geheel. Ik ben tegen de

plaatsing, maar durf ze niet te weigeren zonder jou gehoord te

hebben. Misschien ben jij gelukkiger dan ik.

Ik ben een beetje ontstemd, want ik sta voor een dilemma: 'Ben ik

zoo stom en ouderwetsch of is Gorter van de wijs'. En geen der

beide oplossingen is mij erg aangenaam.

Heb je 't Handelsblad gelezen? Stom he.'

De laatste opmerking geldt een artikel van redacteur Charles Bois-

sevain, die vijf gedichten van Gorter in het juninummer van De

Nieuwe Gids te lijf ging. De ondanks Kloos toch in het augustus-

nummer verschenen drie gedichten waren opnieuw aanleiding voor

een Handelsbladattaque: de lezers worden uitgenodigd om een ver-

klaring te geven van het volgende gedicht dat als radikale onzin

gebrandmerkt wordt:

Leven, zoele omsomberde even inschitterde

in de luchten, de regene, de zachtstrijkgevederde

o leven het gevende altijd doorstillende,

o leven dat toch schijnt het altijddoorwillende,

het inzwevend kameren, het volop verlichtende

de wegen, waarlangs gaat het eenzaam uitzwichtende,

klaar, nimmer droomende oogenbewegen

armstrekkend leven, hoof domvattend, kussend zoo dichtbij

aanziend tegen

de wakkere oogen, o schijnend, soms flikkerend, soms even roode

maar durend omsomberde, ook zonder noode.

435

Page 445: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

(tekst naar het handschrift, zie: Garmt Stuiveling, Herman Gorter,

Twintig gedichten in handschrift).

De reakties bleven niet uit, men kan ze volgen in de Herman Gorter

Documentatie, samengesteld door Enno Endt. Aileen ene A. Stokvis

gaat serieus op het gedicht in, maar zijn stuk wordt prompt door

het Handelsblad geweigerd, zodat het verschijnt in De Amsterdam-

mer (2t augustus 1890).

Alle interpretaties gaan uit van het ene gedicht en volgen dat dan

regel voor regel, een lineaire methode die een aantal betekenissen

op een rijtje zet (in het geval van een grappenmaker wordt het rijtje

omgedraaid, het gedicht ondersteboven geanalyseerd) maar hele-

maal geen oog heeft voor wat zich afspeelt in de ruimte die elk ge-

dicht is. Voor ons is dat makkelijker, omdat het gedicht in de bun-

del Verzen en later in het Verzameld Werk terecht is gekomen, wij

beschikken over de andere teksten en vormgevingprincipes daarvan

waarmee dit bepaalde gedicht gemaakt is. Close-reading, of om de

titel van een vernieuwend schoolboekje aan te halen: Indringendlezen (W. Drop, J. W. Steenbeek-Wolters-Noordhoff, Groningen

197o) heeft het gevaar een tekst eenzijdig in te gaan. Er wordt

lektuur bedreven met aandacht voor wat er staat, maar de faktuur,hoe de tekst gemaakt is, wat er werkelijk gaande is, blijft buiten de

boekhouding. De lezer konsumeert een afgewerkt produkt, hij ver-

teert dat in zijn betekenis of het licht hem zwaar op de maag. Maar

de lijnen waarlangs het proces van de produktiviteit zich ontwikkelt

worden niet nagetrokken. En aandacht voor dat proces betekent los-

komen van de gefixeerde leesgewoonten, niet in de eerste plaats voor

schrijver spelen, maar wel meewerken aan de tekst en zijn ontstaan.

Het in de Tel-Quel-groep ontwikkelde begrip intertextualite maakt

de verplaatsing van produkt naar produktiviteit wel mogelijk en laat

vooral ook de plaats van de tekst in zijn historisch kader zien, d.w.z.

de samenhang met andere teksten van deze schrijver en andere

schrijvers, met de persoon van de maker (en de lezer), met de tijd en

maatschappij waarin de aktiviteit zich afspeelt.

Hellinga heeft eens het onderscheid geformuleerd tussen de zich-

vormende-vorm en de gevormde-vorm; de eerste is het stuk taal in

beweging van eerste woord tot laatste woord, de tweede is de totali-

teit van de tekst, de definitieve vorm. In het kader van de intertex-

tualite gaat de gevormde-vorm voor de tekst uit, is die het geheel van

teksten en feiten dat richting geeft aan een nieuwe tekst.

De lezer die aandacht geeft aan de faktuur van een tekst kan deze

dus niet ongewapend ingaan, hij moet beschikken over een typolo-

gie, die dan natuurlijk niet klakkeloos, passief wordt ingevuld bij het

lezen van die ene tekst, maar bijdraagt, meespeelt, stuurt.

436

Page 446: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

In het geval van Garter heeft zo'n lezer – een kenner die zijn instru-menten leent aan onvoorbereide lezers – weet van de ontwikkelingin het werk, van de twee pogingen in Verzen (1890 – later ookSchool der pale genoemd) om met taal iets onmogelijks te doen:ten eerste een zo verregaande eenvoud (zie je ik hou van je) dat elkraffinement, elke verbijzondering verloren dreigt te gaan, met alslimiet nietszeggendheid of cliche; ten tweede een zo verregaandeontbinding van taal ( woordkeus, logika, zinsbouw) om de kleinstenuances van indrukken weer te geven, dat de kommunikatie ver-loren dreigt te gaan, met als limiet onverstaanbaarheid. Beide pa-gingen bieden uiteindelijk Been perspektief, verder gaan wordt on-mogelijk, de hele kreativiteit komt op het spel te staan, een binden-de, reddende idee wordt noodzakelijk. Voor Gorter tenminste, wanteen dichter als Mallarme ziet wel kans in dergelijke grensgebieden,waar Leven en dood elkaar raken, te blijven werken.Leven, zoele omsomberde, het slotgedicht van Verzen, is ook werke-lijk een sluitstuk, vlak hierna verschijnen de Kenteringssonnetten,die een ingrijpende verandering in het proces betekenen. Tot zoverde voor-geschiedenis van de tekst en het persoonlijk belang van deschrijver, die blijkens het vervolg zegt: tot bier en niet verder, mo-duleert die tekst en de betekenis ervan bij voorbaat.Juist omdat het gedicht een plaats inneemt in het werk, een moment-opname is in een ontwikkeling, is het goed in eerste instantie de tekstook als een ruimte te betreden, niet als een reeks, willekeurige, elkaaropvolgende woorden.Als men de zich-vormende-vorm vooropstelt volgt men wat Dropnoemt de atomistische methode: `je bekijkt de kleinste eenheden– zinnen, stukken van zinnen, woordgroepen, woorden – op zichzelfen je vraagt je of wat ze kunnen betekenen. Zo houdt je mogelijk-heden, keuzemogelijkheden open als je eenmaal aan het verbandtoekomt.'Maar elke tekst kent al eenheden, bouwstenen die al aangedragenzijn ver voor de eigenlijke bouw begint. Bouwstenen uit de literairetechniek, vormgevingprincipes, taalfenomenen, feitelijke gegevens.Wie de faktuur van een tekst wil meemaken zal andere vragen moe-ten stellen dan wat betekent zoele omsomberde en wat kunnenwe met inschitterde doen, de vragen van het Handelsblad.Wie bewoont de ruimte van een tekst – is bijvoorbeeld zo'n anderevraag, wat is de kern van deze tekst?Leven, natuurlijk, de vier maal genoemde hoofdpersoon, de hande-lende persoon ook en gezien de kwalifikaties de bij uitstek aktievevitale handelende persoon; de noemer van alle adjektieven (boven-dien bijna allemaal werkwoordsvormen, bijvoeglijk gebruikte deel-

437

Page 447: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

woorden) is een persoonlijk, doelgericht optreden.

VC& nu te vragen wat dat leven precies doet, een vraag die weer

naar detailbetekenissen zou leiden, is het goed de ruimte waarbin-

nen de kern optreedt nader te beschrijven: wat is de vorm ervan,

hoe wordt die opgebouwd?

Het eerste trace dat kan worden uitgezet wordt natuurlijk begrensd

door begin en eind, de eerste en de laatste regel, de grootste span-

ningsboog. In dit geval zijn begin en eind regelrecht op elkaar be-

trokken door de gelijkluidendheid, de refreinwaarde. Maar ook het

tegenstellend verband (maar) is een bouwprincipe, zoals er ook

aaneenschakelende en kausale samenhangen kunnen voorkomen.

Hier wordt dat tegenstellend verband onderstreept door de oppo-

sitie van even en durend, alle reden om die oppositie als rooilijn in

de tekst aan te houden. Een tegenstelling als omsomberde en in-

schitterde, woorden als toch en soms maken in dit kader het op-

treden van de levende hoofdpersoon zichtbaarder: Leven, dat be-

dreigd wordt in zijn aktiviteit, dat maar tijdelijk in werking is, licht

geeft en dan zijns ondanks geabsorbeerd wordt door, ja waardoor.

Want die persoon wordt niet bij name genoemd, het is de doodge-

zwegen ander, het andere, gesitueerd in donkere luchten, die zich

bovendien niet als vijandig, maar juist aantrekkelijk aftekenen:

zoele, zachtstrijkgevederde. De poging om zich staande te houden

is niet overtuigend, ook zonder noode neigt het leven zich prijs te

geven. Men zou het leven namen kunnen geven als Eline Vere, voor

wie het allemaal maar even moet, of De zachtmoedige, die al ver

van te voren buigt voor de dood. Die dood, niet bij name genoemd,

maar op de loer liggend in het woordveld leven en de kontekst van

V erzen is het lokkende andere, het onuitsprekelijke.

Intussen – waar bestaat die kortstondige, ten dode gedoemde akti-

viteit van het leven uit? Wat doet het handelende personage in zijn

ruimte? Het ontmoet een ander personage, oogenbewegen I oogen,

dat blijkens de kwalifikaties nimmer droomende en wakker even-

eens aktief is. De ontmoeting is een proces op zichzelf, een omhel-

zing in drie momentopnamen, steeds dichterbij, doeltreffender kan

het niet, het kontakt is gelegd, het lijkt heel wat te worden. Maar

nee.

Dat zijn de beweegredenen in deze tekst, voortgekomen uit alle

lagen van de gevormde-vorm die voor de tekst uit gaat, maar neer-

gelegd, zich neerleggend in deze ruimte.

Er is geen sprake van dat een dergelijke tekst onverstaanbaar zou

zijn en zeker niet dat men alleen door atomistisch lezen toegang zou

kunnen krijgen. De tekst is een proces in een proces, neemt daar

plaats in, en beide zijn te beschrijven, niet als gefixeerde momenten,

438

Page 448: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

maar als open betekenisvorming, produktiviteit.Literair-sociologisch is het een vaststaand feit dat deze tekst onver-staanbaar was, van hoog tot laag, van bovenbouw tot basis om de

geeigende termen te gebruiken, gesloten bleef. Dat betekent vooruiterst leerstelligen een tekort, zelfs een volstrekte verwerping vande tekst. De marktwaarde was immers nihil en de vraag of Garter

zich op dit moment het waardenkarakter van literatuur bewust wasmoet ontkennend beantwoord worden. Gorter als bourgeois, eenkiekje van de cricketer die hij ook was.Het is onzinnig op deze vaststelling een oordeel te baseren als zoudeze tekst waardeloos zijn. In de eerste plaats omdat Garters procesverder gaat, omdat wij weten wat hij hierna is gaan doen, wat voorsoort teksten hij is gaan produceren; dat niet te bedenken zou eenwegwerpen van een stuk gevormde-vorm betekenen, een instrumentwaarmee die latere teksten gemaakt zijn. Het is het heilloze, lijn-rechte denken van wat Vogelaar (Raster iv, 3) de vulgair-marxis-tiese methode noemt, het voorbijzien aan de ruimte van het vol-ledige leven. En bovendien, al zou Gorter hierna nooit een verstaan-bare, waardevaste, tekst geschreven hebben, wat dan nog? Ook danzou het mogelijk zijn die tekst te plaatsen in het proces van zijnleven en tijd, ook dan zouden wij een mens aan het werk kunnenzien en zijn persoonlijk belang in deze limiettoestand kunnen mee-maken. Waardevolle teksten zijn teksten waarin beweging zit, waar-in taalprocessen ontwikkeld worden die niet uitgewerkt zijn op hetmoment dat die willekeurige tekst zijn eindpunt heeft gehaald, ookdan heeft hij zijn laatste adem nog niet uitgeblazen.Een konsekwentie hiervan is dat geen enkele tekst pas op de plaatsmaakt. Elke nieuwe momentopname belicht het korpus opnieuw.Andromaque van Racine wordt met elk volgend stuk van Racineeen ander, een gedicht van Hermans uit Nagelaten gedichten is eenander gedicht dan een uit Horror Coe (1946) dat woord voorwoord hetzelfde is. Pas vijftien jaar later wordt duidelijk wat ervoor kiemkracht zat in zo'n gedicht, nu pas kan men de Hermans-motieven oak werkelijk volgen.Natuurlijk is ook het gedicht dat wij vanuit 1970 beschrijveneen ander gedicht dan Gorter maakte in 1890. Wij maken vanuitonze tekstgeschiedenis de faktuur op, wij moduleren het op onzemanier. Er is een kontinu proces gaande van betekenisvorming enbetekenisomvorming zoniet destruktie. Daarom heeft het geen enkelezin een onherstelbare breuk aan te brengen in Garters werk nar 89o, als zou nadien de poezie verloren zijn gegaan.De man blijft teksten schrijven en die teksten blijven zich verhoudentot zijn andere teksten, tot hemzelf, tot zijn tijd, tot onze tijd, tot

439

Page 449: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

ons. De momentopname die elke tekst is, blijft zijn waarde behou-

den, is als een proces in een proces in een proces in een proces te be-

schrijven en te taxeren. De filmproduktiviteit van Godard is men

op dezelfde manier te lijf gegaan: op een gegeven moment raakte

hij voor de film verloren en maakte hij alleen nog... films, teksten

in een ander kader.

Godard sinds Godard blijft Godard: het onderwerp van de film-

rubriek in het volgende nummer.

440

Page 450: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gerrit Kouwenaar

zwijgend in alle talen

De mens is niet treurig, hij die een ik isloopt vrolijk langs het strand van de zee, letterlijk in een vel vol gevoel, breekbaarals rubber

vrolijk wil zeggen: evenwichttussen binnen en buiten, dus dat de zilveren visin het heldere water evenveelop de dis is

dat de stoelgang goed is, dat de drankde lever niet aantast, dat het klimaatmild is en enigszins dom

zo, vervuld van vers brood en een vreeszo gering als een vlo, de ikeeuwig liggend laag bij de grond, veracht de meeaersnet niet, bezingt corpulent en levendzijn geringheid, rechtstreeks mompelendzoals de krant het regelt, oh

hoogmoed: eeuwig, zwijgend in alle talen, wilonophoudelijk zeggen: een geweldig petalmet nullen zo talrijk als de dodenna een veldslag, behalve dat de ikdaar niet bij is, dus vrolijkis de mens —

441

Page 451: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gerrit Kouwenaar

heldere middag

Beginnen wij op een heldere middag vol dingen

met een mondje dood

vooreerst in verband met gewoon

dus minder omdat het ander elke steen

krioelt van de meeters

stet u maar voor tijdens het voeden met bloedworst

hoe dit bibberend raadsel

in taal is verpakt als een pakje broad:

wie niet smakt is beleefd

ofwel overleden

zo is er de eter die volmondig inslikt

ik moet even

wateren sterven of leven

tussen zes en zeven

kijken wij op de klok : wat kost

de vertering? maar wat kolk?

kotst de dader, of de vader; raaf

zei je? doof, rood? of wat

is er met je tong of je spraakwater? de mens

moet streven of jets

van die aard

in die geest —

442

Page 452: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Gerrit Kouwenaar

regressie

De taal een kanaal

waar van alles uitvloeit, in zwart water

een muizenval

waar van alles uit ontvlucht, in vermomming

een vuilnisbelt

waar van alles op terechtkomt, per abuis

en het zindelijk oog dat dit alles zogenaamd waarneemt

en kaltstellt via de smakkende mond: ik

ervaar dit, ik ervaar dit, ik vermaal ver

teer zoals het is of zoals het

kleuren ontbinden nu vanzelf : de zon

gaat ander in doodse stilte

dus tenslotte toch nog enkele blinde gedachten

onzichtbare produkten zich een klein leven

groothoudend ten overstaan van

de goddelijke excrementen

trotserend de vergelijking met

duizend verbruikte verrotte verkronkelde fietsbanden

aangetroffen op een alpenwei: wat zo'n oog

niet verzint waar het hoc:4d

mee blijft zitten —

443

Page 453: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Redbad Fokkema

Overtocht

Met de laatste trein in Holyhead

komen de Ieren aan boord. Geraas

van klokken in de keel en klanken

hard als hoesten weerkaatst

tot waar ik bij de paarden slaap.

Vannacht beteugel ik de wilde zee,

kan ik alle zee bevaren.

In de vroegte straalt de kust.

444

Page 454: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Redbad Fokkema

De heilige stad

Monto, de nachtstad, is verdwenen

met de trams en Turkse baden. De zee

bij Sandymount is dichtgeslibd. Alleen

als op de ochtend van de ie juni 1904

staat in Sandycove Martello Tower.

Zonlicht dartelt over de snotgroene zee

en nog ontwaken de bergen van Wicklow.

De namen van hen die met 30o pond

het symbool staande willen houden

zullen worden geschreven op de muur.

Geen wonder dat van de uiteinden der aarde

de ijveraars zich verzamelen in Kingstown.

445

Page 455: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Redbad Fokkema

Een bedevaartslied

Lopend langs de stromende Liffey

kreeg ik maar even een lift

naar Clonmacnoise. Een hele service,

The Most Rev. G. 0. Simms,

Ph. D., Doctor of Divinity,

Lord Archbishop of Dublin,

bediende er het woord in het gras

onder het kruis van Flan en der Schriften

was de bagage gelegd. Ook zongen wij.

Zeven gouden kerken in de zon

maken de mond wel open, geboeid

door het groen van heinde en ver

want achter Simms, kenner der boeken van Kells,gleed over de Shannon met rode zeilen

een schip.

446

Page 456: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Redbad Fokkema

I

Wie naar Aran gaat, weet wat hem to wachten ligt.

Inishmore, Inishmaan en Inisheer. Levende lijven

van Synge, uitlopers van Atlantis, Hy-Brasil,

waar voor vijf pond Iers gesproken wordt, grond

uit wier ontstaat, een acre per jaar dor Bras

voor schapen op de hoge rotsen van Dim Cathair.

447

Page 457: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Redbad Fokkema

2

Tussen turven zittend zeil ik de legende binnen.

De Fir-Bolg roepen uit Kilmurvey, en Gaelic

waarvan ik nets begrijp, hijst me aan wal.

Van de landingsplaats ga ik naar de driesprong,

waar het huffs staat dat uitziet op Dim Aengus.

Overal liggen currachs en ruik ik de poteen.

448

Page 458: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Redbad Fokkema

3

Vissers met wie ik in de glazen staar, vragen

wat ik toch zie in hun rotsen. Zie ik wel ribben

van de magere Columbkille, de onvruchtbare aarde

der heiligen? Hoeveel erin liggen begraven

weet God alleen. Rijk maakt alleen de sweepstake

in Galway. Oh machtige Enna, zegen de paarden.

449

Page 459: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Redbad Fokkema

Het zou wat mooi zijn als Aaron Aran had gedoopt

of de Leviathan hier een nier was kwijtgeraakt;

(quia ad similitudinem renis in animali se habet,

schreef Augustus MacRaiden (Magraiden) vergeefs).

Ard-Thuinn was Aran is Hoogte boven de Golven, –

Aragan an tuath glan-aolda, dat kalkheldere land.

450

Page 460: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ad Zuiderent

Elegie

Niet de stilte beschrijven van dodenmuzieken de voeten in zachte wol — luxe;er is Been einde aan romantische vioolconcertenrand de presidentiae baar.

Waarschijnlijk had de componist gelijnd papier en een ganzeveer— er is wel een tekening van te vinden —liet hij een lied zingen en de piano iets anderstotdat hij gansch verloren in klank zichzelf bewoog:

`Ik belijd mijn onmacht om de ganzepen te roerenmijnheer de presidenthet vetbultig pathos staat op ons gezichten de hand tussen twee lijnen.'

2. Maar de structuur van 5 tikken geven— bij 16 een tremolo op de tram

de s betekent bier slow (lui van klank)dat ribbelen weer en zo gaat dat door.

de staafspeelster moet fast f snelhet moet wel sterk worden (doen we straks wel;dat hokje is een registeromvangdat boogje betekent: de klank zet zich door)

`Akwariumvis'proberen om razendsnel en hard te fluisterenen nog een keer — zonder mannen.Willen die zich er niet mee bemoeien !

451

Page 461: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

`Wij hebben onze zee, met zon erop.

Wij hebben onze bomen met bladeren.

Dag en nacht gaan wij maar, naar achter en naar voor

tussen onze zee en onze bomen.'

452

Page 462: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ad Zuiderent

Oh, Suzanna, zie bier wat ik je bled

Werkelijk

de dorpen in West-Friesland

de zon schijnt er wel eens

het tafelorgel begeleidt er

de laatste blije scene

in het preutse melo-

drama:

het meisje, in het lintdorp geboren,

haar leven lang tegen de dijk gestaard;

geen weet van de zee of het meer,

van de auto's die de blinde muur bespatten –

de jongen, niet te beschrijven

als Grote Pier; geen ongedoopt reuzenhoofd,maar mozesmina, waarachtig, een wichelroede,

de stok om water uit de dijk te slaan.

(is er een brulboei? wat boor ik dan?)

geen weet die twee

van de kater die nu nog

met de pingpongbal speelt –

straks soppend de parapluplant

– papyrus, zonnewijzer te water –

verscheurt

Vergeet het tafelorgel niet

te spelen. En boor.

(fluis/ister?)

453

Page 463: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Ad Zuiderent

Lokaties voor een film

Geintimideerd door het toevallige:

er lag een bootje in de ringvaart

Verhalen die hoe langer hoe minder verhaal

met storm tegen het haar in

Dus deze mogelijkheden:

een fietser, een bootje (kajuit),

tochtje naar het Nieuwe Meer

waar by. ontdekt

dat vlakbij Amsterdam je op de fiets

nog een bloedneusgevoel kunt hebben

Drie auto's onderweg en een stuk afgeschafteautoweg (Rijkswaterstaats Eigen Weg) ;

geen tegenliggers, vakantiegangers o.i.d.

maar het eerste herfstweekend, een zaterdag

tegen zessen

Weg wezen

Vanwaar de bloedneus, de auto's (het detail

van de rotte achterband van de fiets erbij betrekken).

Geheimzinnig doen? Misdaad? Liefde?

En niet te vergeten: hoe schokkend het is

rond die tijd de pasgemaaide gazons te zien

van de ontvolkte volkstuinen,

een lokaas voor

ontroering op zijn minst.

454

Page 464: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Th. Sontrop

Marmeren hondje

Hier ligt op zijn Sponde de dichter,

veeljarig brons kramt zijn resten bijeen.

Van vreemde aders doordesemd

in zijn marmeren corpus verkilt hij.

Zwevend op banen van Licht,

met zijn wankele gade de Hades

ontkomen, dankt hij de schenker posthuum.

Geschonden haar neus, verloren de sporen

berijdt hij verwezen zijn stokpaard,

citeert met een Blimp van herkenning

het bed dat hem dreigt to ontglippen:

Faisons, faisons naufrage et jetons-nous au port.

Een oor mag ik missen, maar hoor hoe ik kef ;

oh, wis het schuim van verzegelde lippen.

455

Page 465: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Theodor W. Adorno

Muzieksociologie

`Muzieksociologie is een introduktie die Adorno schreef voor depocket-uitgave van Tinleitung in die Musiksoziologie, zwolf Vor-

lesungen' (le druk 1962). Het boek kan niet alleen dienen als in-leiding in de muzieksociologie, maar ook als inleiding in de sociolo-giese ideein van de Frankfurter Schule. Onder deze naam wend het`Institut fur Sozialforschung' (opgericht door Max Horkheimer)vooral na de oorlog bekend, als de groep die de sociologie omvormdetot een kritiese maatschappijwetenschap. Adorno was in 1930 lidgeworden van het Institut en emigreerde in 1933 met het Institut enhet Zeitschrift fur Sozialforschung naar Amerika. N a de oorlog do-ceerde hij filosofie, sociologie en. estetiek.Hij spitste de Iritische Theorie' vooral toe op ideologie- en kultuur-kritiek. Een van de invloedrijkste werken op dit gebied is Dialek-

tik der Aufklarung, dat hij tijdens de oorlog samen met Horkheimerschreef , en waarin het begrip lultuurindustrie' geintroduceerd werd,welke term als titel diende voor het onderzoek naar de maatschap-pelijke voorwaarden en, maatstaven van kunst en kultuur.Zen wetenschappelijke aktiviteiten op muziekgebied zijn niet toe-vallig en, van buitenaf. V anaf zijn jeugd heeft Adorno zich metmuziek beziggehouden, ook kreatief ; in Wenen studeerde hij bijAlban Berg. Met name in Philosophie der neuen Musik en in deEinleitung heeft hij een begrippenapparaat ontwikkeld waarmeehet eindelijk mogelijk is om een bij uitstek moeilijk onder maat-schappelijke kategorieen te vangen gebied als muziek op een manierte benaderen die niet van meet of aan vreemd is aan wat het typiesevan muziek uitmaakt. Ook heeft hij zich voortdurend met de mo-dernen gekonfronteerd.Hij schreef essays over literatuur en beeldende kunst, en was verdertuis op verschillende gebieden, zoals filosofie, sociologie, en psycho-analyse, waarbij hij bewust de verschillen tussen die gebieden pro-beerde op te heffen. In de praktijk betekende dit, dat hij in elk vanzijn objekten onderzocht hoe konkreet norm wordt gegeven aanmaatschappelijke tendensen. Zen werkmetode, kan men zeggen, is

456

Page 466: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de kwalitatieve vormanalyse – wat gezocht wordt is de innerlijkelogika van de zaak zelf. Alleen als men de bizondere aard van ietskent kan men uitvinden Welke plaats het inneemt in de maatschap-pelijke en historiese kontekst. W at dit betreft heeft Adorno veel tedanken aan Benjamin en de vroegere Lukacs.Aan de kunst kende hij, zoals vele kultuurkritici van zijn generatie,zonder voorbij te zien aan haar ideologiese bepaaldheden en mede-plichtigheid, het vermogen toe boven het bestaande uit te wizen ende mogelijkheid te bewaren van kritiek op het sociaal-politieke leven.

Enkele opstellen over Adorno:– Uber Theodor W. Adorno. Edition Suhrkamp, 1968 (0 ppens,Kudszus, Habermas, Willms, Schweppenhiiuser, Sonnemann).– Fr. Tomberg: Utopie and Negation. Zum ontologischen Hinter-grund der Kunsttheorie Th. W. Adorno. In: Das Argument, 26,1963.– Die neue Linke nach Adorno. Uitg. W. F. Schoeller, Munchen,1969. Bijdragen van o.a. Agnoli, BOckelman, Boehmer, W erck-meister.

J. F. V ogelaar

457

Page 467: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

De vraag moet gesteld worden hoe in tegenstelling tot alleen maar

een inleiding een volledig uitgewerkte muzieksociologie emit zou

moeten zien. De opzet ervan zou geen systematiek moeten zijn, die

in strikte kontinuiteit wil ontwikkelen of beschrijven wat zelf dis-

kontinu is en geen eenheid vormt. Evenmin kan een op dubieuze

volledigheid bedachte metode als uiterlijk ordeningsschema voor de

fenomenen worden verwacht. Eerder moet een uitgewerkte muziek-

sociologic zich richten op de strukturen van de maatschappij, die

zich in de muziek en datgene wat in de meest algemene zin muziek-

leven heet afdrukken.

Het is niet geforceerd als op de muzieksociologie het maatschappe-

lijke probleem van de verhouding van produktiekrachten en pro-

duktieverhoudingen wordt toegepast. Tot produktiekracht behoort

daarbij niet alleen produktie in engere muzikale zin, dwz het kom-

poneren, maar ook de levende artistieke arbeid van de reproduce-

renden en de gehele, in zich niet-homogeen samengestelde techniek:

de specifiek muzikaal-kompositoriese techniek, de speelkapaciteit

van de reproducerenden en de procedees van de mechaniese repro-

duktie die tegenwoordig van uitzonderlijk belang zijn. Daarentegen

zijn produktieverhoudingen de ekonomiese en ideologiese voorwaar-

den, waaronder iedere toon en de reaktie op iedere toon zijn plaats

heeft. In het tijdperk van de bewustzijns- en onbewustzijnsindustrie

wordt – en het zou een van de centrale opgaven van muzieksociolo-

gie moeten zijn to onderzoeken in welke mate – een aspekt van de

produktieverhoudingen onder andere gevormd door de muzikale

mentaliteit en de smaak van de luisteraars.

Muzikale produktiekrachten en produktieverhoudingen staan niet

eenvoudig antagonisties tegenover elkaar, maar zijn op meer dan

een wijze wederkerig met elkaar verbonden. Produktiekrachten kun-

nen zelfs op het maatschappelijk partikuliere gebied van de muziek

pro duktieverhoudingen veranderen, in zekere mate zelfs kreeren.

Veranderingen in de smaak van het publiek door grote produkties,

bijvoorbeeld abrupt door Wagner, onmerkbaar langzaam in de

amusernentsmuziek waarin ondanks alles, verwaterd en geneutrali-

seerd, de kompositoriese vernieuwingen hun sporen achterlaten,

vormen daarvoor het model. Daarbij werd tot nu toe zelfs nauwe-

lijks als probleem naar voren gebracht, of en hoever de veranderin-

gen in de smaak van het publiek inderdaad door die van de produk-

tie zijn bepaald, of dat beide in gelijke mate afhankelijk zijn van een

derde – met een clichee geestesleven geheten. Aannemelijk dat de

volledige burgerlijke emancipatie in de tijd rond i 800 evenzeer de

genius van Beethoven, voortbracht als een luisterpubliek dat er ont-

vankelijk voor was. Waarschijnlijk is er bij deze vraag geen simpel

458

Page 468: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

altematief ; alleen de meest gedifferentieerde analyses van bijvoor-beeld kritieken uit die tijd zouden het verschijnsel recht kunnen

doen. – Soms vernietigen muzikale produktiekrachten de in de

smaak gesedimenteerde produktieverhoudingen: dat is het geval in

de jazz, die de gehele niet-synkopiese dansmuziek uit de mode ge-

hoipen en tot museumstuk heeft gedegradeerd.

Omgekeerd zijn produktieverhoudingen in staat produktiekrachten

aan banden te leggen; de laatste tijd is dat de regel. De muzikale

markt heeft het geavanceerde geweigerd en daardoor de muzikale

ontwikkeling opgehouden; ongetwijfeld is het zo, dat talrijke kom-

ponisten – en beslist niet pas sinds het midden van de negentiende

eeuw – door de dwang tot aanpassing datgene waar ze eigenlijk zin

in hadden in zichzelf hebben moeten onderdrukken. Wat met een

onderhand moeilijk verteerb are uitdrukking vervreemding van ge-

avanceerde produktie en luisteraars genoemd wordt, moet in zijn

maatschappelijk perspektief geplaatst worden: als ontplooiing van

de produktiekrachten die bevoogding door de produktieverhoudin-

gen weigert en er tenslotte dwars tegenin gaat. Dat dit voor de

produktie zeif weer de nodige konsekwenties heeft; dat het haar op-

gedrongen specialistendom ook de autonome substantie kan ver-

minderen, kan niet worden betwist. Muzieksociologie die het kon-

flikt tussen pro duktiekrachten en produktieverhoudingen centraal

stelt heeft niet alleen te maken met datgene wat tot stand komt en

wat gekonsumeerd wordt, maar ook met wat niet tot stand komt en

wat vernietigd wordt. Maatschappelijke druk liet, en laat misschienzelfs nu nog belangrijke talenten niet tot ontwikkeling komen. De

grootsten zelfs worden bOnvloed. Mozart schreef bijna in ieder

genre enige werken zoals hij het zich eigenlijk had gewenst. Ze ste-

ken ondanks alle eenheid van stijl schril of bij het knechtenwerk.

Niet alleen de produktiekrachten van individuele kunstenaars wor-

den aan banden gelegd, maar ook de potentiele krachten die in het

materiaal gelegen zijn. Sinds de zestiende eeuw maakt zich als uit-

drukking van het lijdende, tegelijk autonome en onvrije subjekt een

begeerte naar dissonantie kenbaar, die tot in de dagen van de Salo.

me, de Elektra en de atonale Schonberg steeds weer is ingedamd enmeestal, zoals in Mozart's zogenaamde `muzikale grappen', alleen

onder het mom van parodie en humor mocht worden bevredigd.

Bij tijden hebben echter produktieverhoudingen de produktiekrach-

ten ook doen toenemen. Zander de opkomst van het duitse groot-

burgerdom en zijn invloed op instituties en smaak zou RichardStrauss ondenkbaar zijn. Antitraditionalistiese eigenschappen, voor-

al subjektieve verscheidenheid zijn evenzeer door de burgerlijke mu-

zikale markt uitgelokt als ze verder in het verloop van de historiese

459

Page 469: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

dialektiek waaraan het burgerdom zelf onderworpen was, maat-

schappelijk ingeperkt en onder totalitaire regimes teruggenomen

werden. Zelfs de autonornie van de grote muziek, waardoor ze het

meest ekspliciet tegenstand biedt aan het diktaat van de markt, zou

zich buiten de markt om waarschijnlijk niet ontwikkeld hebben.

Muzikale vormen, vooral konstitutieve muzikale reaktievormen zijn

verinnerlijkingen van het maatschappelijke. Zoals alle kunst is mu-

ziek net zo goed een maatschappelijk feit als iets dat zich in zichzelf

gevormd heeft en zich van rechtstreeks maatschappelijke desiderata

bevrijdt. Zelfs het aan muziek niet geintegreerde is in wezen maat-

schappelijk, het bevestigt de mondigheid van het subjekt, die de

burgerlijke emancipatiebeweging ooit als idee voor ogen had staan.

De vrijheid van kunst, haar onafhankelijkheid van datgene wat men

van haar verlangt, is gebaseerd op de idee van een vrije maatschap-

pij en anticipeert in zekere zin op de verwerkelijking ervan.

Daarom is de produktiesfeer 1 niet zonder meer de basis van mu-

zieksociologie zoals de produktiesfeer in het materiele levensproces.

Als iets geestelijks is muzikale produktie zelf maatschappelijk be-

middeld, niet iets onmiddellijks. Strikt genomen is het enige wat

aan haar produktiekracht is, de van de bemiddelingen [Vermitt-

lungen] niet los te maken spontaneiteit. Vanuit maatschappelijk

perspektief is dat de kracht, die boven de loutere herhaling van dedoor typen en genres vertegenwoordigde produktieverhoudingen

uitgaat. Dergelijke spontaneiteit kan zowel overeenstemmen met de

maatschappelijke teneur – bij de jonge Beethoven of in de liederen

van Schubert – als verzet ertegen bieden: Bach en ook bier weer de

nieuwe muziek, tegen onderwerping aan de markt. De vraag is:

hoe is muzikale spontaneiteit maatschappelijk eigenlijk mogelijk?Ze blijft maatschappelijke produktiekrachten in zich bergen, die

door de maatschappij in hun feitelijke vormen nog niet zijn geab-

sorbeerd. Maatschappelijk is in ieder geval vaak datgene, wat muzi-

kaal tegenwoordig reproduktie beet, spelen en zingen van muziek,

aan de produktie, de konkretiserende schepping van muzikale tek-

sten, voorafgegaan.

Uitermate belangrijk voor muzieksociologie is het werk dat tegen-

De fout van het in 1932 in het Zeitschrift far Sozialforschung door deauteur gepubliceerde essay `Zur gesellschaftlichen Lage der Musik' was,dat ze het begrip muzikale produktie eenvoudigweg identificeerdemet het primaat van de ekonomiese produktiesfeer, zonder er rekeningmee te houden hoezeer wat muzikale produktie heet de maatschappelijkeproduktie reeds vooronderstelt en evenzeer van haar afhankelijkis als er los van staat. Dat alleen heeft de auteur ertoe bewogen dit essay,het ontwerp voor een uitgewerke muzieksociologie, niet opnieuw tepubliceren.

46o

Page 470: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

woordig op diverse plaatsen onderhanden wordt genomen, nl. on-derzoeken en analyseren van de ekonomiese basis van muziek; hetmoment waarin de relatie van maatschappij en muziek zich aktuali-seert. Het betreft in de eerste plaats de vragen van het muziekleven:niet alleen in hoeverre en met welk effekt het door ekonomiesemotieven wordt bepaald, maar hoe het ingrijpender en in aanzien-lijker mate wordt bepaald door ekonomiese wetmatigheden enstruktuurveranderingen. Vruchtbaar is bijvoorbeeld de vraag, of deovergang naar monopolie-kapitalisme muzikale organisatievormen,smaak en komponeren heeft aangestoken. Alles wat men ook maarin de muziek onder het begrip `fetisjisme van de middelen' samen-vat, kan teruggaan op de funktie van de `technologiese sluier' in hetmonopolisme.Muzikale interpretatie en reproduktie brengt muziek in aanrakingmet de maatschappij en is daarom muzieksociologies bizonder rele-vant. De ekonomiese analyse zal zich in eerste instantie met dit ge-bied moeten bezighouden; hier kunnen de komponenten van eennog altijd bestaande markt en van de monopolistiese manipulatiehet beste worden aangepakt. Zakelijke eisen, als die van een weer-gave die adekwaat is aan de kompositie, komen in botsing met wathet publiek eist: glamour, perfektie en mooie stemmen. Deze laatsteeisen zijn dermate affektief geladen, dat het iedere verwachting teboven gaat. Zegt men bijvoorbeeld, vanuit het standpunt van dezaak, dat ook in de opera mooie stemmen middel zijn om de kom-positie uit te voeren en geen doel in zichzelf, dan is het antwoordverontwaardiging die in geen enkele verhouding staat tot de ratio-nele inhoud van de kontroverse. De studie van dergelijke uitbar-stingen en hun psychogenese belooft meer inzicht in de funktie vanhet muziekbedrijf dan het onderzoeken van onmiddellijke voorkeu-ren en antipatiea.De werken veranderen door hun reproduktie, die hen aan de marktaanpast, van funktie; in principe kan de hele hogere muzieksfeer,met uitzondering van de weerspannige avantgardistiese werken, A-muziek ( amusementsmuziek) worden. Het muzikale valse bewust-zijn van de reproducerenden, hun objektief aantoonbaar onver-mogen de zaak adekwaat uit te voeren – een onvermogen dat menook bij zeer beroemde namen aantreft –, is evengoed maatschappe-lijk vals als tegelijk door de maatschappelijke verhoudingen afge-dwongen. Juiste reproduktie zou gelijkstaan met maatschappelijkevervreemding. In principe verwerft muziek haar waarheidsgehaltealleen nog door oppositie, door opzegging van haar overeenkomstmet de maatschappij.Met inzet van alle krachten zou onderzocht moeten warden, wat

461

Page 471: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

de specifieke samenhang is tussen ekonomiese basis, maatschappe-

lijke set-up, muzikale produktie en reproduktie. Muzieksociologie

zou Been genoegen mogen nemen met de konstatering van een struk-

turele overeenkomst, maar zou moeten laten zien, hoe in muziek

konkreet maatschappelijke verhoudingen tot uitdrukking komen,

en hoe ze daardoor wordt bepaald. Dat betekent niet minder dan

dat de maatschappelijke inhoud van muziek die een kunst is zonder

woorden en begrippen moet worden ontcijferd. Het gebied waar dat

de meeste kans van slagen heeft is de technologie. De invloed van

de maatschappij doet zich in de werken Belden alnaargelang de

stand van de techniek op een gegeven ogenblik. Tussen de tech-

nieken van de materiele en artistieke produktie bestaat een heel

wat nauwere affiniteit dan de wetenschappelijke arbeidsdeling wil

toegeven. De verdeling van het arbeidsproces sinds het manufak-

tuurtijdperk en het werken met motieven en tema's sinds Bach, een

werkwijze die tegelijk opsplitsen en syntetiseren inhoudt, stemmen

intrinsiek overeen; met name bij Beethoven is het spreken over

maatschappelijke arbeid gerechtvaardigd. De dynamisering van de

maatschappij door het burgerlijke principe en de dynamisering van

de muziek gaan gelijk op; hoe deze eenheid echter tot stand komt

is vooralsnog volslagen duister. Verwijzen naar dezelfde geest die

zowel hier als daar ervoor verantwoordelijk is, kan kloppen, maar is

eerder een omschrijving van het probleem dan een oplossing ervoor.

Niet zelden zijn verklarende formules slechts maskers voor wat ver-

klaard moet worden.

Muziek is ideologies wanneer in haar de produktieverhoudingen het

primaat krijgen over de produktiekrachten. Men zou moeten uit-

zoeken waardoor muziek ideologie kan zijn: door het produceren

van vals bewustzijn, door verheerlijkende afleiding van het alledaags

bestaan, door verdubbeling ervan die het pas echt versterkt, en bij

voorbaat door abstrakte affirmatie. Gesteld kan worden dat ideolo-

gieen in de muziek zelf te onderscheiden zijn aan immanente tegen-

strijdigheden van de werken; het `Versuch caber Wagner' wilde de

kritiek van de Wagneriaanse ideologie en de innerlijk-estetiese zo-

veel mogelijk laten samenvallen. Het muzieksociologiese belang bij

de ideologieen is echter niet geheel uitgeput met de konstatering en

analyse ervan. Evenveel aandacht zou eraan besteed moeten wor-

den, hoe ideologieen zich in de praktijk van het muziekleven reali-

seren; dus ook aan de ideologieen over muziek. Tegenwoordig kan

ideologie vervlochten zijn met krampachtige naiveteit. Zoals de hele

kulturele sfeer wordt muziek ongereflekteerd aanvaard als aange-

boden konsumptieartikel; positief geaksepteerd omdat ze er is, zon-

der zich veel te bekommeren om haar konkrete aard. De kontrole

462

Page 472: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

van dergelijke tesen heeft het empiriese onderzoek nog op haar pro-gramma staan. Het zou een onderdeel van haar taak in bredere zinzijn uit te maken, in hoeverre de zogenaamde smaak van de massagemanipuleerd wordt, in hoeverre ze die van de massa's zelf is, enin hoeverre vervolgens weer wanneer ze aan de massa's moet wor-den toegeschreven, de weerspiegeling is van wat hen eeuwenlang isingeprent en meer nog, waarmee de hele situatie sociaalpsycholo-gies samenhangt.In zoverre muzieksociologie zich met de ideologiese inhoud en deideologiese werking van muziek bezighoudt, wordt ze een kritiesemaatschappijleer. Dat legt haar de verplichting op te zoeken naarde waarheid van muziek. Sociologies loopt ze uit op de vraag ofmuziek maatschappelijk waar of vals bewustzijn is. Muzieksociologiezou moeten duidelijk maken wat de betekenis ervan is wanneer mende verschijningsvormen en kriteria van een dergelijk bewustzijn inde muziek nagaat. Nog altijd zijn geen bevredigende analysen ge-maakt van datgene wat met reden kitsch genoemd wordt, de muzi-kale ekwivalenten van leugenachtigheid, evenmin die van het waar-heidsgehalte van autentieke werken. Ook zou gevraagd moetenworden naar de historiese, maatschappelijke, intern-muzikale voor-waarden van muzikaal bewustzijn. Onvermijdelijk het probleem, ofmaatschappelijk waar bewustzijn met een snee van ideologie in demuziek te scheiden is, of dat beide – wat waarschijnlijker is – elkaardoordringen, en waarom. Het affirmatieve moment van alle kunst,en dat van muziek in de eerste plaats is een erfenis van de oude be-tovering ; de toon waarmee elke muziek inzet heeft reeds iets daar-van, utopie maar evengoed de leugen dat ze reeds gerealiseerd zouzijn. Pas door de eksplikatie van het waarheidsidee ontvangt muziek-sociologie haar teoretiese waardigheid.De vraag naar waarheid en onwaarheid van muziek is nauw ver-bonden met die naar de verhouding van de twee muziekgebieden,de serieuze muziek en de ten onrechte lichte muze geheten lageremuziek. De verdeling heeft haar oorsprong vermoedelijk in de maat-schappelijke arbeidsdeling en de oudste klasseverhoudingen, die hetexquise voor de heersenden en het ruwe voor het populace bestem-den; kultiese onderscheiden konden opgaan in de estetiese. Geleide-lijkaan heeft de verdeling vaste vormen aangenomen, werd ze eenfeitelijkheid [verdinglicht], die tenslotte gemanipuleerd kan wardenen naklinkt bij de luisteraars die naar het schijnt zich ofwel bij hetene of bij het andere houden. Sinds het afsterven van de laatsterudimenten van de voorburgerlijke muziekkultuur bestaat er geenkontakt meer tussen beide gebieden. Administratie en planning vanhet lagere is de nieuwe kwaliteit waarin de overweldigende kwanti-

463

Page 473: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

teit van de amusementsmuziek omsloeg. In deze dichotomie wordtde tegenspraak tussen produktiekrachten en produktieverhoudingenoverduidelijk: de pro duktiekrachten zijn in de hogere, schijnbaargepriviliegeerde sfeer doorgedrongen, geisoleerd en daardoor, zelfswanneer ze een waar bewustzijn belichamen, ook een stuk vals be-wustzijn. De lagere sfeer gehoorzaamt aan de oppermacht van deproduktieverhoudingen.Kritiese muziesociologie zal gedetailleerd moeten uitvinden, waaromde lichte muziek, in tegenstelling tot nog honderd jaar geleden, te-genwoordig zonder uitzondering slecht is en slecht moet zijn. Indeze kontekst moet de vraag vermeld word die door Erwin Ratz isopgeworpen, hoe muziek laag kan zijn. Ook laagheid is een fait so-cial, onverenigbaar met de pretentie die aan iedere muzikaal be-zielde klank vastzit. Het enige wat a-muziek nog presteert is depsychologiese vernedering te bevestigen, te herhalen en te versterken,de vernedering die uiteindelijk in de mens het resultaat is van deinrichting van de maatschappij. Zonder het te weten genieten demassa's in de amusementsmuziek waarmee ze overspoeld wordenhoe zeer ze vernederd zijn. De lichte muziek komt hen zo na aan hetlijf, dat ze met de estetiese distantie tegelijk ook de menselijke waar-digheid aantast. Wat bij de empiriese onderzoekingen nog te doenvalt is metoden te ontwikkelen die subtiel genoeg zijn om een derge-lijk genot na te gaan en de wegen ervan te beschrijven.Dergelijke problemen behoren tot het muzieksociologies onderzoekvan de receptie. Als geheel moet het zich richten op objektief op dezaak georienteerde kategorieen en hypotesen, om dan op haar beurtweer die hypotesen te korrigeren en verder te ontwikkelen. Aller-eerst zouden dan kwesties als die van het onderscheid tussen receptieen konsumptie verklaard moeten worden: waaruit dan wel de aan-passing van het muziekbeluisteren aan de houding toy de mate-riele konsumptiegoederen bestaat, welke esteties adekwate katego-rieen daarbij komen te vervallen, welke andere – gedacht is aantermen die uit de sport afkomstig zijn – eventueel nieuw gevormdworden. En passant kan dan nog de moeilijkheid vermeld wordenhoe de nieuwe kwaliteiten van vroegere onderscheiden kunnen wor-den, aangezien daarover Been definitieve studies bestaan, en omdatniet eens zeker is of buiten het kunstenaarsgilde wel ooit adekwaatgerecipieerd is, of dat zulke receptie een wensbeeld is, dat pas is op-gekomen als negatie van de huidige toestand.Voorstellen voor empiriese onderzoekingen, waarvan de vraagstel-ling uit de hypotesen van de `Einleitlung in die Musiksoziologie' enhet hier geschetste schema volgt, zullen we los aan elkaar rijgen. His-tories zou men technologiese veranderingen van bepaalde typiese

464.

Page 474: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

werken met veranderingen van de materiele techniek en ook met dievan maatschappelijke organisatievormen kunnen vergelijken. Du-bieus in dit kompleks zijn de kausale samenhangen; men kan eer-der een wisselwerking verwachten dan strikte afhankelijkheid vanelkaar. – Lukt nu zoiets als een muzikale inhoudsanalyse – diein ieder geval bij muziek, die geen direkt konkrete inhoud heeft, uitde materiele ontcijfering van `vorna'-elementen zou moeten be-staan dan zou men daaraan onderzoekingen kunnen vastknopen,wat er van de ontdekte inhoud waargenomen, en hoe het waarge-nomen wordt. Zo zou het subjektieve receptie-onderzoek op zin-volle wijze verbonden kunnen worden met objektief gerichte ana-lysen.De onderzoekingen in opdracht van het Radio Research naar likesen dislikes, voorkeuren en antipatieen, zouden in verband gebrachtmoeten worden met de geprefereerde en afgewezen kwaliteiten vande muziek op zichzelf. Dat zou kunnen helpen empiries vat te krij-gen op de ideologiese effekten ervan. Dat dit alles, hoewel de pro-bleemstellingen al bijna dertig jaar bekend zijn, achterwege is ge-bleven, is nauwelijks toeval. Een barriere wordt gevormd door hetfeit dat de individuele reakties en habituele gedragswijzen die onder-zocht moeten worden onbewust zijn en door het eveneens kultureelbepaalde onvermogen van de meeste mensen om hun muzikale er-varingen adekwaat verbaal weer te geven. Daarbij komen nog idio-synkrasieen van de kant van de onderzoekers. Vaak is de zogenaam-de empiriese ontoegankelijkheid van de betreffende dimensie, vande `diep stuff', slechts een voorwendsel om het reservaatkaraktervan de muziek en het bondgenootschap met uiterst konkrete be-langen niet in gevaar te brengen. In eerste instantie zal men de wer-kelijk belangrijke vragen van de muzikale receptie alleen indirektkunnen benaderen, doordat men bijvoorbeeld korrelaties legt tussenmuzikale voorkeuren en antipatieen, ekstra-muzikale ideologieenvan de ondervraagden en hun algehele psychologiese gesteldheid. 2

2 Op enkele plaatsen is daar ondertussen een begin mee gemaakt.

In een Marburger psychologies seminarium heeft Christian Rittelmeyer

empiries vastgesteld dat botte afwijzing van geavanceerde kunst,

met name ook van geavanceerde muziek, samengaat met kenmerken

van een autoriteitsgebonden karakterstruktuur zoals een rigide

dogmatisme en `intolerantie tov iets dat voor meerdere uitleggingen

vatbaar is', wat zoveel betekent als dat bij de gezworen vijanden van de

modernen het stereotiepe zwart—wit denken overheerst.

Christian Rittelmeyer heeft verder 'de uitwerkingen van cursussen

"muziese vorming" (handenarbeid en dergelijke) en een specifieke

kulturele vorming (specifieke fotomontages) in vergelijkbare groepenonderzocht op intolerantie en aversie tegen moderne kunst' en is 'tot de

voorlopige konklusie gekomen dat de eerstgenoemde metode'— dus de muziese vorming — 'cleze waarden verhoogt of niet verandert,

465

Page 475: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Eenvoudiger zou zijn, muziek door proefpersonen te laten beschrij-

ven, en dan de beschrijving met de resultaten van de objektief ge-

richte analyse te vergelijken en daarbij ideologiese momenten in de

receptie waar te nemen. Het zou zonder meer de moeite waard zijn,

een onderzoek te doen naar het taalgebruik dat mensen bezigen in

verband met muziek. De hypotese is te verantwoorden, dat het in

hoge mate uit maatschappelijk geprefabriceerde clichees bestaat

die zich voor een levende betrekking tot de zaak schuiven. Tegelijk

bevat het ideologiese komponenten en psychologiese rationaliserin-

gen die op hun beurt weer op de receptie zelf kunnen inwerken.

Leerzaam zou alleen al het primitieve eksperiment zijn, onafhanke-

lijk van de muziek als zodanig een onderzoek te doen naar de ideo-

logiese opvattingen van luisteraars van serieuze muziek en van amu-

sementsmuziek en die van ongenteresseerden.

Voor het een en ander bestaan modellen die representatief herhaald

en principieel toegepast moeten worden. We denken bijvoorbeeld

aan de eksperimenten van Allport en Cantril, manipulatief-autori-

taire en direkte faktoren in de werking van zowel serieuze als lichte

muziek te testen. Zo kunnen ook, zoals Malcolm McDougald inder-

tijd gedaan heeft maar dan minder aan personen gebonden, be-

schrijvende analysen gemaakt worden van de techniek om met be-

hulp van de massamedia schlagers te maken, en zou onderzochtkunnen worden binnen welke grenzen de manipulatie zich afspeelt,aan welke minimumeisen voldaan moet worden om sukses te kun-

nen manipuleren. Build up-onderzoek is daarom zo instruktief, dat

vermoedelijk de technieken waarmee een schlagerzanger en die

waarmee een politikus belangrijk gemaakt worden, helemaal niet

zo veel verschillen.

Empiriese muzieksociologen zoals Aiphons Silbermann beschouwen

de muziekbeleving als uitgangspunt van alle muzieksociologie. Dit

begrip mag niet dogmatics geaksepteerd worden maar moet, liefst

in intensieve studies van afzonderlijke gevallen, aan typen van ver-

schillende aard gekontroleerd worden: in hoeverre een muziekbe-

leving inderdaad plaatsvindt, in hoeverre het een ritueel is waardoor

de beleving die zogenaamd primair is, maatschappelijk wordt be-

paald. Daarbij kan dat primaire wel eens het hoogst afgeleide blij-

ken te zijn. Dan zou men de zogenaamde muziekbeleving verder ook

terwijl de laatstgenoemde ze doet dalen'. Intussen zijn er ook anderekonkrete analysen gemaakt van schlagers en identifikatiemechanismendoor Gunnar Sonstevold en Kurt Blaukopf (`Musik der "einsamenMassen", Ein Beitrag zur Analyse von Schlagerschallplatten',`Musik and Gesellschaft', uitgegeven door Kurt Blaukopf,Karlsruhe 1968, Heft 4).

466

Page 476: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

niet meer als muzieksociologiese basiskategorie moeten gebruiken.Maatgevend zijn inplaats daarvan, aan de ene kant de tegenwoordigdominante kultureel-antropologiese kwaliteiten, aan de andere kantde organisatievormen en werkingsmechanismen van het muziek-leven, waarin algemeen maatschappelijke kwaliteiten schuil gaan.Sociaalpsychologies zouden geschikte aanzetten te vinden zijn in destellingen die de auteur in een aantal werken over jazz ontwikkeldheeft. Empiries zou moeten worden nagegaan, in hoeverre de jazzin het huishouden der massa's inderdaad de rol speelt die ze vanuithaar eigen struktuur impliceert – een overeenkomst die net zo minvanzelfsprekend is als die tussen werk en receptie in het algemeen.De verklaringen van die muziek zelf zouden veel verder geverifieerden gefalsifieerd moeten worden als in deze ekspositie mogelijk was:misschien door andere sektoren van de kultuurindustrie erin te be-trekken die onafhankelijk van de jazz analoge strukturen vertonen,zoals bijvoorbeeld Herta Herzog's uitdrukking 'Getting into troubleand out again' voor haar de zogenaamde soap-opera aanduidt:door vergelijkingen met slapstick-films, door verwijzingen naar hetalgehele kader van de dirigistiese massakultuur.Tenslotte zouden nog de zeer verbreide weerstanden tegen serieuzemuziek, en de sociaalpsychologiese betekenis van de afkeer van mu-ziek in het algemeen door kliniese studies gekombineerd moetenworden met karakterologiese en ideologiekritiese probleemstellin-gen; zoals men uit ziekten vaak iets nieuws over het gezonde orga-rtisme kan leren, kan het fenomeen van de afkeer van muziek enonbekendheid met muziek, als maatschappelijk fenomeen, inzichtverschaffen in de maatschappelijke funktie van muziek nu en ookin haar `disfunktionaliteit'.Dergelijke initiatieven verschaffen zowel een eerste begrip van desamenhang tussen de muzieksociologiese gebieden alsook van demogelijkheden om veel wat uit denken en ervaring ontwikkeld iswetenschappelijk te behandelen. Natuurlijk kan het niet geheel enal volgens de erkende wetenschappelijke spelregels worden uitge-drukt: net zomin als de kritiese teorie van de maatschappij kan wor-den uitgedrukt in kategorieen van de traditionele teorie.

oktober 1967.

467

Page 477: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Dokumentatie

van literaire, literairwetenschappelijke, taalwetenschappelijke of verwantepublikaties, die merendeels in augustus, september en de eerste weken vanoktober 197o in Nederland en Vlaanderen zijn verschenen.

Poizie

Andreus, HansNatuurgedichten en andere.Haarlem, (197o). (4o blz.).Boutens, P. C.Vergeten liedjes. Amsterdam, 1970.(71 blz.; Kleine bellettrie serie)Deelder, JulesDag en nacht geopend.Amsterdam, 1970. (7, blz.)Guipin, J. P.Om zo de volledige mens to tonen.('s-Gravenhage, 1970). (48 blz.)Hanlo, JanVerzamelde gedichten. (Ills. Josje enChr. J. van Geel. 2e, vermeerderdedr. ) Amsterdam, 197o. (135 blz.)Krol, GerritOver het uittrekken van een broek.Amsterdam, 1970. (47 blz.; met afbn.)Roland Hoist, A.Met losse teugel. Verspreide gedichten.'s-Gravenhage, 197o. (43 blz.)

Proza (creatief, essays)

Beek, Geert vanDe steek van een schorpioen.Amsterdam, 1968. (197o). ( 166 blz.;(Q) perback))Berge, H. C. tenEen geval van verbeelding.Amsterdam, 1970. ( 144 blz.:Literaire reuzenpocket, nr. 334)Demedts, AndreTerug naar huis. Antwerpen, (1970).(194 blz.; Standaard literatuurvandaag)Dermoilt, MariaVerzameld werk. Amsterdam, 1970.(645 blz.)

Foei.Nieuwe pornografische verhalen vanNederlandse auteurs. (Pieter Grashoff,J. G. Hageman, Alfred Kossmann e.a.)Amsterdam, (1970). (204 blz.)Grijs, PietGrijsboek of de nagelatenbekentenissen van Raoul Chapkis.Amsterdam, 1970. (1 44 blz.)Mulisch, HarryParalipomena Orphica.Amsterdam, 1970. (128 blz.)Parissaloon. Door Mark Brusse, Paul deLussanet, Bernhard Holtrop enWillem van Malsen. Utrecht, (1970).(176 blz.; Bruna boeken)Rodenko, PaulDe opblaasvrouwtjes en andere stoutestories van nu en straks.'s-Gravenhage, 1970. (135 blz.;Ooievaar, nr. 255)Romein-Verschoor, AnnieOmzien in verwondering.Herinneringen van Annie Romein-Verschoor. Amsterdam.Dl. 1, 1970. (318 blz.; Pria domein,nr. 17)Zeeland.Waarom daarom. Samengesteld onderred. van Hans Warren, AndreOosthoek, Martin Ros en GerritKomrij. (Tevens verschenen als hetseptembernummer van Maatstaf).Amsterdam, 1970. (180 blz.)

Dramatiek

Buddingh', C., en Bert SchierbeekW &W of Voor moeders is het altijdhet ergste. Grondtekst voor een toneel-stuk. Amsterdam, 197o. (72 blz.)Zweers, W., en L. A. Welters

468

Page 478: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Toneel en publiek in Nederland.(Rotterdam) ; 's-Gravenhage-Rotterdam; Utrecht, 197o.( 268 blz.; E. Boekmanstichting;publikatie nr. 7)

Literatuurbeschouwing (literatuur-wetenschap, literaire kritiek)

Eysselsteijn, Ben vanHenriette L. T. de Beaufort. Eenschrijfster en haar werk.'s-Gravenhage, (1970) .( 143 blz.; 16 blz. foto's)Gillet, LouisJan Greshoff. (Utrecht, 1970).(66 blz.; Ontmoetingen, (nr. 89) )LoCicero, DonaldNovellentheorie. The practicality ofthe theoretical. 's-Gravenhage, 1970.( I 20 blz.; De proprietatibuslitterarum. Series minor, nr. 4)Moderneencyclopedia der wereldliteratuur.Algemene leiding J. Aerts,A. G. H. Bachrach, Achilles Musschee.a. (Rubriekleiders A. Abel,K. G. van Acker, C. Backvis e.a.)Hilversum.Dl. 6. N–PO. (197o). (641 blz.;met afbn.)O'Donnell, BernardAn analysis of prose style to determineauthorship. The O'Ruddy, a novel byStephen Crane and Robert Barr.'s-Gravenhage, 197o.(1 o8 blz.; Studies in general andcomparative literature, vol. 4)Oversteegen, J. J.Multatuli en de kritiek. Een bloem-lezing uit de literatuur over Multatuli.Ingeleid en samengesteld.Amsterdam, 197o. ( I 92 blz.;Literair-wetenschappelijke serie.Weerwerk, nr. 1)Sanderse van der Boede, C.Marga Minco. (Utrecht, 197o).(53 blz.; Ontmoetingen, (nr. 87))

Taalwetenschap(met een aanvullende selektie uitbuitenlandse uitgaven)

Alatis, James A. (ed.)Report of the twentieth annual

Round Table Meeting onLinguistics and Language Studies.Washington D.C., 197o. (267 blz.;Monograph Series on Language andLinguistics, nr. 2 2 ; GeorgetownUniversity)Bach, Emmon, and Robert T. Harms(eds.)Universals in Linguistic Theory.Holt, Rinehart and Winston; London,New York etc. (197o).(eerste paperback uitgave; 210 blz.)Bechert, J., D. Clement, W. Thlimmel,K. H. WagnerEinfiihrung in die generatieveTransformationsgrammatik. Ein Lehr-buch. Max Hueber Verlag, Miinchen197o. (Linguistische Reihe, nr. 2)Brekle, H. E.Generative Satzsemantik andtransformationelle Syntax im Systemder Englischen Nominalkomposition.Miinchen, (1970) . ( 220 blz.)Cohen, David (ed.)Melanges Marcel Cohen. Etudes delinguistique, ethnographie et sciencesconnexes offertes par ses amis (...etc.), avec des articles et etudes ineditsde Marcel Cohen. 's-Gravenhage,197o. (Janua Linguarum, series maior,nr. 27)Gross, M. and A. LentinIntroduction to Formal Grammars;with a preface by Noam Chomsky.(Transl. by M. Salkoff ; with 75 fig.)Berlin-Heidelberg-New York, 197o.(eerste Engelse vertaling; 231 blz.)Gumperz, J., and D. Hymes (eds.)Directions in sociolinguistics.New York, 1970.Harris, Zellig S.Papers in structural and trans-formational linguistics.Dordrecht, (1970). (85o blz.; Formallinguistics series, vol. 1)Hook, S. (ed.)Language and philosophy; asymposion of the New York UniversityInstitute of Philosophy. University ofLondon Press, 1970.Juliard, PierrePhilosophies of language in eighteenth-century France. 's-Gravenhage, 197o.

blz.; Janua Linguarum,series minor, nr. 18)Katicic, RadoslavA contribution to the general theory

469

Page 479: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

of comparative linguistics.'s-Gravenhage, 1970. ( 6o blz. ;Janua Linguarum, series minor,nr. 83)Lehiste. IlseSuprasegrnentals. The M.I.T. Press.Cambridge, Mass. and London,(1970). (194 blz.)Luther, WilhelmSprachphilosophie als Grundwissen-schaft; Ihre Bedeutung fur diewissenschaftliche Grundlagebildungand die sozialpolitische Erziehung.Heidelberg, 1970. (454 blz.)Peterfalvi, J.-M.Introduction a la psycholinguistique.Paris, 1970.Pottier, B., e.a.L'ethnolinguistique. Languages 18(juin 1970). Paris, 1970. (130 blz.)Pulgram, E.Phonological Units: Syllable,Word,Nexus, Cursus. 's-Gravenhage, 1970.( Janua Linguarum, series minor,nr. 81)Rey-Debove, J.La lexicographie. Languages 19(septembre 1970 ) . Paris, 1970.(119 blz.)Robins, R. H.Diversions of Bloomsbury. Selectedwritings on linguistics.Amsterdam, 1970. (vi, 378 blz.;North-Holland linguistic series, nr. 1)Sign,language, culture, (...) Ed. boardA. J. Greimas, R. Jakobson,M. R, Mayenowa a.o.'s-Gravenhage, 1970. (xx, 723 blz.;Janua Linguarum, series maior, nr. 1)Sutherland, R. D.Language and Lewis Caroll.'s-Gravenhage, 1970. (245 blz.;Janua Linguarum, series maior,nr. 26)

Theoreticalproblems of typology and theNorthern Eurasian ltnguages. Ed. byL. Derso and P. Hajdil. Amsterdam,1970. (184 blz.)Todorov, Tzvetan, e.a.L'enonciation. Langages 17, (mars1970). Paris, 1970 (122 blz.)Wheatly, J.Language and rules. 's-Gravenhage,1970. (Janua Linguarum, seriesminor nr. 8o). ( r3 blz.)

Varia

Kielkopf, Charles F.Strict finitism. An examination ofLudwig Wittgenstein's Remarks onthe Foundations of mathematics.'s-Gravenhage, 970. (x 94 blz. ;Studies in philosophy; vol. 15)Kossmann, AlfredMartelaar voor een dagdroom. Overleven en werk van Leopold vonSacher-Masoch. Amsterdam, 1970.

IO2 blz.)Manifestvoor de jaren zeventig. (Door PeterAndriesse, Hans Plomp, HeereHeeresma en George Kool).Amsterdam, 1970. (3r blz.)Prins, LodewijkMultatuli en het spel van Koningen.Amsterdam, 1970. (174 blz.; 8 blz.foto's. Met Errata piano.)Schrijversvoor Vietnam. Teksten gelezen op 15mei 1970 in Frascati to Amsterdam.Amsterdam, 1970. (Jar blz.)Simons, Wim J.Hakken en spaanders. Kleine curiosauit de Nederlandse en Vlaamseletteren. Amsterdam, (1970). (I8oblz.; met afbn., (De Bussy paperbacks,nr. 35) )Toonder, MartenAvonturen van Tom Poes.(Amsterdam). (Oer Tom Poes).(Dl. Het geheim der blauwe aarde.(1970). 3o blz. Met afbn.(Dl. 2). De tovertuin. (197o). 30blz. Met afbn.(Dl. 3). De geheimzinnige rover-hoofdman. (r97o). so blz. Met afbn.

N.B. De gegevens betreffendepublikaties verschenen in de maandaugustus zijn niet volledig, daar wijniet al het voor deze bibliografienoodzakelijke dokumentatiemateriaalter beschikking hadden op hetmoment dat deze aflevering tot standkwam.

470

Page 480: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Raster over Hermans

Zoals in het vorige nummer reeds werd aangekondigd zal in 1971

een aflevering van Raster geheel worden gewijd aan het werk van

Willem Frederik Hermans. Het ligt in de bedoeling deze aflevering

als nummer 2 van de nieuwe jaargang in het late voorjaar uit te

brengen.

Er worden bijdragen verwacht van:

W. F. Hermans (nieuw proza)

Hella Haasse (over: Nooit meer slapen)

Rudy Kousbroek (over: Mandarijnen op zwavelzuur)

Ad Zuiderent (over: De God Denkbaar)

J. Fontijn (over: Moedwil en misverstand)

J. J. Oversteegen (over: Konserve)

Rein Bloem (over: Een landingspoging op New-Foundland)

Kees Fens (over: De blinde fotograaf)

D. Betlem (taalkundige notities)

Gerrit Borgers (persoonlijke bijdrage)

Het Letterkundig Museum te Den Haag zal een zo volledig moge-

lijke bibliografie van Hermans' werken leveren.

Het Hermansnummer wordt door de redakteur samengesteld en

ingeleid.

471

Page 481: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van

Athenaeum-Polak & Van Gennepzijn de uitgevers van

Isaak BabelH. C. ten BergeJ. C. BloemP. C. BoutensRobert BrasillachElias CanettiLouis CouperusIda GerhardtAndre GideWilliam GoldingWitold GombrowiczComte de LautreamontRobert MusilJ. van OudshoornJ. PresserEzra PoundArthur van SchendelM. G. TengnagelM. Yourcenar

Keizersgracht 608Amsterdam

Page 482: ASTER - dbnl · 2011-09-20 · Zo, met voile zeilen, gingen wij voort over zee tot het eind van de dag. Zon ingesluimerd, de oceaan overschaduwd, Kwamen wij toen aan de grens van