Asat-Sat-Rita - Hans Wesseling Wesseling Asat-Sat-Rita.pdf · knipsels uit zomers van spierkracht...

29
Hans Wesseling Asat-Sat-Rita LEZING 2-5-1996

Transcript of Asat-Sat-Rita - Hans Wesseling Wesseling Asat-Sat-Rita.pdf · knipsels uit zomers van spierkracht...

Hans Wesseling

Asat-Sat-Rita

LEZING2-5-1996

2

het gezondheidslijden groeit

het gezondheidslijden groeiteen overladen bloem en woedendeklampt het zich vast aan de triomferende zondestraf en verslonzing bij een voorbeeldige toekomst

het wordt je overal aangedragen en gratis verkochtvele kuise en ongekuiste injekties en ziekten koeleknipsels uit zomers van spierkracht gekwattepanorama’s op bleke beelddragers oh billenvan oh zo betoverende baadsters die eens wellichtbedwateren in het volledig bewaakte bed

als je gezuiverd nu al de bibberaties krijgtdie je emoties ontharen tot immortellenzit je reeds vastgeklonterd aan het oeverlozevan al je boze dromen en je hoopt en klopt aanbij de bedelaar die geneest maar heelt alleenals hij je ziet staan voor zijn woning: huize waan

de blijde schoonheid aan de beekkromme

de blijde schoonheid aan de beekkrommewast het fruit en leert de gammeleluiaard dansen nog naast de gazelle

het is alsof de steden voor anker aan de toekomstniet meer schuwen deze idylleoveral glanst het van spaath en glazen bloemen

martelaars van falen tuimelen tevreden heenen ventileren aan voddige barrières en finesseshun zeepbel en alles is wel

weet waar uw schat is daar wordt gehaktde archeoloog chirurg redt keutels van verdrietuit de toe te storten oogkassen van de stad

wie nu niet blijde is hij verdwijneter weerzijde van het evenwicht als dwaallichten laat ons de kromme ruggespraak met elk het zijne

Oké, dat is niet mis. En dan zit ik hiermet mijn kopietjes. Kijk, op het mo -ment dat ik ja of nee zeg is dat natuur -lijk ook flauwekul. Ik heb wel eensmeer gezegd, ik kan nooit een antwoordgeven. Ik weet niet wat er in iemandom gaat. Het is heel goed om je te reali -seren dat een vraag nooit in iemand op

kan komen als hijzelf het nog niet be -wust gemaakte antwoord al is – wantdat is namelijk een eerste stap om in jeeigen verschil te gaan zitten. Vroegerzei ik dan altijd dat geldt niet voorprozaïsche vragen als ‘hoe laat is het?’Maar ook daar geldt het voor. Want er isergens een soort mechanisme in ons dat

3

ASAT – SAT – RITA Hans Wesseling, lezing 2mei 1996

Hans begint de avond met het laten horen van opnamen van Lucebert die drie vanzijn (hiernaast en boven afgedrukte) gedichten1) voordraagt.

Alvorens Hans weer het woord neemt, wordt een aantal vragen gesteld. Over zijnen niet-zijn, akasha en niet-akasha; over ‘kijken als verschil’, zonder oor deel – alsje kijkt zonder te oordelen, ben je er dan helemaal niet meer; over verschillendeniveaus van bewustzijn die we aarde noemen; en: als we niet in het heden kunnenleven, niet in het verleden en ook niet in de toekomst, is dat dan alleen maar omte leren ons niet te identificeren? Hans Wiegand vraagt: Is er een link tussen hetmodel van de planeetronden en de levensboom (zie ill. 1. op blz. 4)?

alleen een solide aap drinkt

alleen een solide aap drinktmurmelend ‘palm in de oase’en droomt dat hij drinktterwijl hij slechts zit op zijn aarsdie tot diep in de bergen stinkt

zo zijn ook de snurkende dromers hierniemand nog hoort de luit uit priëlengeluidskruimels uitgewaaid als sneeuwover de herfstbladeren wafels van as

zij beluisteren alleen nog bevelendie hen donderend schudden tot kafwel de muezzin in zijn zinderend bedbalkt als ezelin maar de liefste en de leeuwenzijn met dood uit gekoesterde bronnen besmet

dan wil weten hoe laat het is, als eenbevestiging van ‘ik voel wel aan dat ikdat en dat zou moeten doen, of dat endat zou moeten laten’. Dus ik kan al -leen maar, en dat is heel belangrijk omnog eens te benadrukken, een vraag om -gekeerd evenredig teruggeven. Aange -zien ik alleen maar vanuit het verschilkan werken en Ineke háár verschil ver -tegenwoordigt en Saskia háár verschil,enzovoort, kan ik daar niets mee doen.Ik kan alleen maar het door mij ge -activeerde verschil proberen in bewe -ging te brengen en in beweging te hou -den... Meer kan ik niet doen.

Laat ik dan beginnen bij wat Hans (Wie -gand) aandraagt: heeft dit model (zie ill.1) iets te maken met de levensboom?Nou, in eerste instantie zeg ik nee.

Maar je kunt het schema, het idee vanzowel de kaballistische levensboom alsde yggdrasil, er natuurlijk best bijgebruiken. En in zoverre geldt dus dekaballistische levensboom, het yggdra -

sil-plaatje, als een verduidelijking vanzo’n model...Ik kan misschien een aardige startvinden met de volgende, heel prozaï -sche anekdote. Vanmiddag om een uurof half zes kreeg ik een telefoontje vaneen van de docenten van de opleiding.Zij maakte haar excuses dat zij zondagniet in de opleiding aanwe zig was, zijwas ziek. Nou, op het moment datiemand dat dan tegen mij zegt ga ik eensoort ‘game’ spelen. Dan doe ik alsof ikhelemaal niet meer weet dat zij er nietwas. Het is altijd een leuk spelletje omiemand in verwarring te brengen. Danvoel je in het antwoord de reactie, eensoort gekwetsheid zo van ‘hij heeft meniet eens gemist!’ Er zijn ook mensendie dat heel persoonlijk opvatten endaar volledig op flippen en ook vaakerge vijanden worden. Die stichten danhun eigen sekte en gaan ons bestrijden,allemaal van die astrale knokpartijenkrijg je dan. Flauw. Natuurlijk heeft zijook wel door dat het een grapje is. Maareven voel ik dan een hapering in dereactie. En dat is het moment dat zeeventjes geneigd is om tegelijk zowel in‘ik was heel ziek, ik moet mijn excusesmaken’, als de gekwetstheid die ont -staat als ik doe alsof ik helemaal nietmerkte dat ze er niet was, te schieten.Op het moment dat dat gebeurt, schietiemand even in zijn verschil. Iemandwordt uit het vaste patroon getrokkenvan ‘ik moet even bellen want ik was erniet, dat hoort zo’. Probeer je eens voorte stellen, je doet dat in volledig ver -trouwen en de ander maakt ogenblik -kelijk duidelijk dat hij niet eens weetdat je er niet was. Kun je het je voor -stellen? Kijk, ik geniet van zo’n ge -sprek je, want daardoor kan ik danmeteen toch iets duidelijk maken van

4

‘natuurlijk maak ik een grapje, maarrealiseer je dat afwezig een vorm vanaanwezig is!’ Nou, daar zit iets heelessentieels. Het is natuurlijk heel pro -zaïsch, en tegelijkertijd kun je het vol -ledig zoge naamd abstraheren tot deideeën van zijn en niet-zijn.Wij gaan er vanuit te zijn. We hebbengeleerd, de hele cultuur is er op gericht,ons in het programma te houden: ‘wezijn er’. En, als ik dat zo zeg, dankunnen we dat ogenblikkelijk associë -ren met een bepaalde vorm van bewust -zijn. Wij denken dat wij ons bewust zijn‘er te zijn’.Als ik zoiets zeg dan moet ik altijddenken aan de titel van een boek vanMartin Heideg ger: ‘Sein und Wesen’.Die weet ook eigenlijk geen raad met‘sein’, dus maakt hij een onderscheidtussen ‘sein’ en ‘da sein’. Wat ik eigen -lijk best een heel interessant verschilvind. Nou vind ik Heidegger op eengegeven moment vervelend worden,want die filosofen gaan dan maar dóórop dingen... Maar dàt vind ik een heelwezenlijk onderscheid.Op een gegeven moment gaat men demens benoemen. Eerst krijg je de homoerectus (rechtopstaand). En later heethij homo sapiens. Dat hebben we waar -schijnlijk allemaal wel geleerd. Entegen woordig heten we homo sapienssapiens. Wist je dat? Zo staat het tegen -woordig in de boeken. Dat wil zeggen:de mens die zich bewust is bewust tezijn. Wij denken ons bewust te zijn tezijn. Maar ja, dan houdt het voor demeeste filosofen ook op.

Op het moment dat we daar een negatieaan verbinden, is er maar één mogelijk -heid, en dat is niet-zijn. Maar dat wilniet zeggen dat het niet-zijn is wat wij

dènken dat het is! Want wat wij denkendat het is, is alleen maar een quasibewustwording omdat we uitgaan vanhet zijn. Dus wij maken van niet-zijneen vorm van afwezigheid, die in wezeneen vorm van aanwezigheid is. Voel jede connec tie met dat telefoongesprek?Dus, we kunnen daar verder niks overzeggen. In de Indiase filosofie zit datook: zijn is sat en de negatie daarvan is:asat, niet-zijn.Maar dat is niet wat wijdenken er mee te moeten bedoelen.Want de leegte, the void, het niet-zijnzoals wij ons dat proberen voor te stel -len, kùnnen wij ons niet voorstellen!Omdat we zo geïden tificeerd zijn methet zijn, gaan we vanuit het zijn hetniet-zijn interpreteren. En toch moetenwe dat doen, want anders komen wenooit tot de gewaarwording dat onshele bewustwor dingsproces afhangtvan de negatie! Eerst is er de identifi -catie, zijn, ik, ‘ik ben er’ (hier in dekamer, of weet ik veel waar), en danzetten we daar de negatie niet-zijntegenover. Wat is nou de valkuil waarinwe trappen in deze formule? Dat is datwe het niet-zijn willen invullen; wewillen daar greep op hebben. We willentoch begrijpen wat het niet-zijn is.Zolang dat proces bestaat, is het goedjezelf erop te betrappen. Want wat doenwe? We gaan ons identificeren met eenbegripsvorming ten aanzien van eentegendeel waar het nooit kan gelden.De essentie daarvan is om iedere pogingtot begripsvorming van niet-zijn los telaten, opdat wij ons gaan realiseren datons beeld van het andere tegendeel,zijn, éven losgelaten dient te worden.Want de gewaarwording van ‘dasein’,om de Heidegger-term even te gebrui -ken, is niets anders dan de realisatie vanzijn – niet-zijn.De denkfout die ik pro-

5

??

WAT ben ik?Voor zover ik het begrijp ben ik de afwezig -heid van mijn aanwezigheid en de afwezigheid van de aanwezigheid vanmijn afwezigheid.

Wat betekent dat?Het betekent dat ik mijn fenomenale 1)afwezigheid ben,en tevens de afwezigheid van deze voorals -nog fenomenale afwezigheid zelf.

De daaruit voortvloeiende afwezigheid is, infenomenaal opzicht, totaal, maar innoumenaal 2) opzicht is zij niet niets – of watsoms puur nihilisme genoemd wordt.Het is een afwezigheid van iedere moge lijkevorm van fenomenale aan wezigheid, die – noumenaal – is wat ik ben. (wat dat dan ook moge zijn)

Dat is helemaal niets 3), en daarom kan hetnòch benoemd, nòch beschreven worden,hetgeen betekent dat het nòch het dat, nòchhet het is, de termen waarmee ik zojuist naardeze begrippen verwezen heb.

Maar de vaststelling van het totale feno -menale niet-bestaan van dit het als eenvoorwerp dat waargenomen of bedacht kanwor den, als een ding op zichzelf 4), houdt ingeen enkel opzicht ook zijn niet-bestaanbuiten tijd in.In tegendeel, juist het feit van zijn niet-bestaan-in-tijd als object van bewust -zijn, vereist en wijst op een zijn 5) dat buiten tijd is.

Noten (N.S.):1) fenomeen = waarneembare ver-schijnings-vorm (Kant).2) noumenon = iets wat gedacht kan wordenmaar waar geen concreet object voor bestaat(Kant).

?

WHAT am I?As far as I can understand I am the absenceof my presence and the absence of the presence of myabsence.

What does that mean?It means that I am my phenomenal absence, and also the absence of that still phenomenalabsence itself.

The resulting absence is phenomenally total,but it is not noumenally nil – or what issometimes called pure nihilism.It is an absence of all possible phenomenalpresence which is itself, noumenally,whatever I am.

That is entirely no thing, for which reason itcan neither be named nor described, whichmeans that it is neither the ‘that’ nor the ‘it’by which terms I have just referred to it.

But the establishment of ‘its’ totalphenomenal inexistence as an object ofsense, or of thought, as a thing in itself, inno way implies its intemporal nullity.On the contrary, the very temporalinexistence of itself as an object ofconsciousness, requires and indicatesintemporal Isness.

3) ‘no-thing’ = niet-iets; niet-een-ding.4) Vgl. ‘Ding an sich’ (Kant).5) ‘isness’ = ‘is-heid’; zijn (vgl. Saswitha’sterm ‘Alles Is’).

6

(Uit: ‘All Else is Bondage – non-volitional living’, Hong Kong University Press)

beer te traceren is dus dat we niet-zijnvorm willen geven, willen begrijpen,willen vatten, willen pakken, niet in degaten hebbend dat door zijn te voorzienvan de negatie niet-zijn, we voor ons -zelf de mogelijkheid creëren om hetniet-zijn los te laten. Het niet-zijn istòch niet te begrijpen, dus waarom zouje het dan proberen?Daaruit volgt dat het zijn evenmin tebegrijpen is; als je een spiegelbeeldcreëert van iets wat onkenbaar is, is datspiegelbeeld ook onkenbaar. ‘Dasein’ ishet loslaten van de tegendelen en daarzit het hele moeilijke van verschils -denken: je realiseren dat je altijd bewe -gend verschil bent.Stel dat je greep zou krijgen op het niet-zijn; dan zou het niet-zijn zijn gewor -den zijn. En het zijn niet-zijn. Dat pro -beer ik duidelijk te maken. Dus onzeconstatering van dit hele idee geeft demogelijkheid om voortdurend van te -gen deel naar tegendeel te springen,identificeren, willen begrij pen, door ereen filosofisch idee aan te hechten;maar je kunt ook zeggen waarom zou ikme druk maken over wat het zijnde is?Want dat is alleen maar het spiegel -beeld van het niet-zijn. En mijn con -statering daarvan leidt mij steeds meertot de reali satie van het verschil. Wanthet is een spiegeling van greep willenkrijgen op het zijn, waardoor je in hettegendeel, het spiegelbeeld, het niet-zijn ook wil begrijpen. Op het momentdat we die beide als illusie zouden zienzouden we al ‘in het verschil’ zitten.Want de enige functie van de nega tie ende zogenaamde tegendelen – of tegen -stellingen of opposities of het binaire,het maakt niet uit hoe je het noemt – isdat je langzamerhand door de oefeningvan de negatie het verschil in jezelf

waar neemt. Vandaar mijn voorbeeldvan ‘je was niet op de cur sus’, dus je wasafwezig – maar omdat iedereen gemerktheeft dat zij er niet was is haar afwe -zigheid in wezen een vorm van aan -wezigheid. Dus het maakt helemaalniets uit of je dat op hele simpele dingenzet van ‘iemand was er of niet’, of dat jehet plaatst op die zogenaamd hoog -dravende begrippen als zijn, nirvana,akasha, enzovoort.Het onkenbare is niet het niet-zijn,maar is het bewegende verschil alswezen. De Nederlandse taal is wat datbetreft fantastisch: we hebben dus be -wust zijn, bewust wezen en het bewe -gen de verschil zouden we kunnen noe -men bewust worden.Dat staat daar nog op het bord, van eenvorige keer toen ik heb geprobeerdduidelijk te maken dat het verschil vanhelemaal niet-zijn en het zijn, genoemdkan worden het geheugen aller tijden.En het geheugen aller tijden kun je nietin beeld krijgen want dat is niks. In zo’nschema kan ik dat hooguit stippelen(zie ill. 2). Maar het g.a.t. is alleen maar

7

g.a.t. omdat er iets is dat dat niets nietsvindt. Dat is de formule die in dit ver -band heel essentieel is. Niets, het niet-zijn, asat, kan alleen maar bestaan bijde gratie van een ‘iets’ dat zich reali -seert ‘niets is niets’. Maar daarmee ishet niets geen niets meer, want is er eenvergelijking ontstaan. Het g.a.t., hetallereerste idee van wat heet nirvana.En nirvana is een prach tig begrip. Nir –nergens, ons woord ‘nergens’ is eretymolo gisch aan verwant, en vana isuitwaaieren, vandaar dat een vlag diewaait, die dus de energie van het beelddat op die vlag staat, als trilling ver -plaatst, ook een vaantje genoemdwordt. Wij zijn die begrippen door el -kaar gaan gooien, wij noemen soms eenvlag een vaantje. Maar eigenlijk is‘vaan’ de functie van een vlag. Denkook aan het Engelse in vain. Eigen lijk ishet een fantastisch begrip. Vlag is ety -mologisch verwant aan vlecht. En eenvlecht bestaat uit drie dingen die doorelkaar geweven zijn. En als die in dewind wappert is dat vaan. Dus nirvanais uitwaaieren in nergens.Eigenlijk dus een ondenkbaar iets. Hetis het moment dat elke begrenzingwegvalt en er dus helemaal niets meeris. Dat is het idee van ruimte, maar danzonder zijn begrenzing. Ik las laatst eenmooie uitspraak: ‘ De ruimte heb ik inmijn handpalm’...Als wij denken aanruimte dan denkenwij aan Chriet Ti -tu laer die daar eenplaneetje aan hetonderzoeken isvoor zijn televisie programma. Maar datis hele maal geen ruim te. Ruimte isonbegrensd.Op het moment dat we hetbegrenzen is er al weer een punt ge -

weest dat zijn uitstraling heeft, wanteen punt produceert een echo en eenecho kan alleen maar bestaan wanneerhet punt zijn eigen begrenzing creëert.Er bestaat een uitspraak van Augus -tinus: ‘God is een cirkel waar van hetmiddelpunt overal is en de omtrek ner -gens’ – prachtig! Die is hem overigensniet in dank afgenomen door de chris -tenen, hij deed een beetje paganistischaan. Maar goed, dat is allemaal recht -getrokken.

Oké, nirvana, niets, g.a.t., maar datkan alleen maar bestaan wanneer er eenpunt is dat het niets tot iets maakt enhet dus begrenst. Je zou ook kunnenzeggen het is het ‘Alles is’. Alles is.Meer niet.Laatst vroeg iemand van de opleidings -groepen mij ‘kun je nog even(!) het ver -schil uitleggen tussen beweeg en bewe -ging?’. Ik heb het toen geprobeerd enhet beeld geschetst van de bol die aan debinnenkant spiegelt; daarin zou elkpunt van de binnenkant van die om -trek, van die holte, overal wordenweerkaatst. Echt een onvoorstelbaarbeeld! En toch, als je er in zou kijkenzou je niks zien. Saswitha noemde dat‘beweeg’. Als potentie. Maar tegelijker -tijd, en daar zit de clou, tegelijkertijd, iser een punt dat zich als middel punt

plaatst van datbe weeg; dusbe weeg is al -leen maar be -weeg omdathet bewegingis. Want dat

punt van be wust zijn openbaart zich alsonderbreker van het geheel.Dus we hebben beweeg en beweging, endat is een filosofie die in het oosten

8

To see a world in a grain of sandAnd a heaven in a wild flower,Hold infinity in the palm of your handAnd eternity in an hour.

William Blake

gekoppeld wordt aan de begrippenbindu en bija. Het punt heet bindu ende klank die dat punt met zich meebrengt is bija. En dat klinkt wel mooi,maar wat is daarvan nu de conse -quentie voor je eigen bewustwording?Dat is een veelomvattende filosofiewaar, in heel verhulde ter men, velecoupletten van de Veda’s over gaan – diedoen in wezen niets anders dan elkevervor ming van bija een naam geven.De eerste stap van beweeg naar be -weging wordt uitge drukt in de Vedi -sche drie-eenheid: asat – sat – rita. Inde term ‘rita’ wordt heel sterk gebruikgemaakt van die rollende r die devoortgang uitdrukt. Een mooi woord,rita: ri, ritueel, rishi – wat wij altijdvertalen als ‘ziener’ maar ‘hoorder’ zoueigenlijk juis ter zijn. Ri, en dan ta. Datwil zeg gen: er komt iets in beweging,het gaat rrrollen, maar constant wordtdie be we ging onderbroken (ta) en wordtde echo vervormd en worden er echo’svan zichzelf gecreëerd. Vandaar die defini tie ‘de echo van hetheelal die zich buigt over zichzelf ternader onderzoek van zijn eigentegengesteldheid’. Dat is zo’n genialekoan ! Als je hem opper vlakkig tot jeneemt, je leest hem of je hebt hemmisschien zelfs in je hoofd dan denk je:nou, dat is een echo. Maar rita wilzeggen: die punt straalt; dat houdt indat in zo’n bol elk puntje wat hetbeweeg aangeeft ook kan zeggen dat heteen punt van bewust zijn is, en dus ‘zijneigen’ bindu, en ‘zijn eigen’ bija, en ‘zijneigen’ echo creëe rt. En al die echo’sbotsen op elkaar. Dus je krijgt een echovan een echo van een echo en ga zomaar door.De echo van het heelal die zichbuigt over zichzelf ter nader

onder zoek van zijn eigen tegen -gesteldheid.Iets anders kan niet. De uiteindelijkevrucht of het resultaat daarvan zijn wij.Door die steeds maar op elkaar botsen -de echo’s wordt het hele gebeurensteeds denser, steeds stoffelijker, har -der. Daarom heet een tand ook eentand, dent, dat is het hardste deel van demens.

Ik kom nu een beetje in de buurt van datmodel. Dus het voort durend op elkaarbotsen van die echo’s, daar geen weer -woord op hebben, het niet op kunnenlossen als verschil (niet in het verschilmaar als verschil), creëert een voort -duren de verdich ting. Weer een heelprozaïsch voorbeeldje. Stel je voor, je zitin de tram en er stapt iemand in en diegaat naast je zitten. Je moet er eens opletten als dat gebeurt. Dan zie je ie -mand zitten, die zit gewoon ont span -nen naar buiten te kijken, en er gaatiemand naast zitten, dan zie je het helestelsel eventjes aan de ene kant ver -krampen. Minimaal, maar als je er oplet over duide lijk. Natuurlijk, want destraling, de echo van die ander, botst opde jouwe, het komt terug, je lost hetniet op in het verschil, nee, je verhardt.De spieren spannen zich. Ik had hetvan middag. Stond ik op de boeken -markt bij een plankje met boeken, drievoor een tientje, stonden er twee junksaan de zelfde kraam. Een fantastisch ge -sprek eigenlijk, de ene zei ‘Goh, kijkeen boek van Van Gogh’; hij begon zoeen heel verhaal -ik voelde dat hetjunks waren – ze praatten en ik schoofzo een beetje van hen vandaan tot ikdacht ‘waar om eigenlijk?’ Het was heelinteressant wat die jongens zeiden, enik ontspande me en ik kon er heel dicht

9

bij staan, het hele gesprek volgen, ikvond het fantas tisch. Ik stond daar heel‘esotorisch’ te oefenen. Want het gekkeis dat op het moment dat je je dit procesrealiseert en ontspant, je de verschillenvoorzover mogelijk in de botsing vanecho’s oplost.Kijk, een junk is niet voor niks eenjunk; die ene zonder tanden begon dusover Van Gogh, natuurlijk spreekt dateen junk aan: Van Gogh snijdt zijn ooreraf en zo, en de ander begon te ant -woorden en het leuke van zo’n gesprekis – andere mensen hebben dat ook,maar junks hebben dat meer – ze begin -nen dan steeds harder te praten, zehouden niet meer op en dat is een heelinteressant gebeuren. Een junk heeftveel meer feeling voor dit proces dananderen. Kijk, het hele probleem vaneen maatschappij, een cultuur die junkscreëert, is een spiritueel probleem. Demeest gevoeligen onder ons weten geenraad met hun stralings-, hun reso -nantie ge voeligheid en moeten dat dusop een of andere manier in een ervaringomzetten, een ervaring die zo hevig isdat hij weer teruggenomen kan wordenen verhardend werkt. In wezen isnatuurlijk elk middel, narcoticum, eensacrament. Alleen, inherent aan dezewereld hebben we van het taoïstischepsyche delicum opium, morfine en he -roïne gemaakt, hebben we van het ritu -ele gewas mama coca cocaïne gemaakt.Ik weet niet of je wel eens films hebtgezien over hoe de indianen in Zuid-Amerika de coca gebruiken, dat is fan -tastisch. Ik heb de apparaten die ze danmaken wel eens gezien: een stam mettwee tuutjes eraan, daar gaat dan watvan die fijngemalen bladeren in, eengroene stof, en dan doet de een dietuutjes in zijn neusgaten en de ander

blaast heel hard – dat is fantastisch,pats! Als je dan ziet wat er gebeurt, echtonvoorstelbaar! In heel Afrika had jerituelen die werden uitgevoerd op watwij dan noemen marihuana. Ik herinnerme de Kongo-wiet uit de zestiger jaren,nou dat was niet mis. Van die vettezwarte wiet. Maar bij ons werkt dat nietzo, omdat niemand het invult met waarhet voor bedoeld is. Kijk, alles watgeworden is -ine: morfine, heroïne,cocaïne, zijn synthetische producten.Maar we hebben niet eens in de gatendat we zelf een synthetisch productgeworden zijn. En dan vind ik hetwoord synthetisch eigenlijk niet eensop zijn plaats, eerder ‘anti-thetisch’(Hegel)...Nou, terug naar waar ik was... Ik kochtgisteren een boekje met daarin eengesprek met onder andere RupertSheldrake, een leuk boekje. Ik vond eenboek over geheime genootschappen,dat is iets wat me de laatste tijd heel ergboeit. En ik vond een boek van HankHarrison2) (waarvan ik het gevoel hebdat ik hem ooit ontmoet heb, hij heefteen poos in Nederland gezeten) en hijheeft onder andere gestudeerd bij DameFrances Yates in het Warburg Institutein Londen. Een dame die heel veelonderzoek heeft gedaan. Ze heeft onderandere boven water gekregen hoe hettoneel in de tijd van Shakespeare werdopgevoerd; als je dan in zo’n theaterbinnenkwam ging men in zijn eigenvak zitten, ingedeeld op sterrenbeeld(zie ill. 3 en 3a op blz.11).Het was volledig voorgeschreven hoezo’n stuk uitgevoerd werd. Romeo enJulia is in wezen een fantastisch verhaalover yin-yang! Het was bijvoorbeeld on -denkbaar dat de man in een balkon -scene op het balkon zou staan en de

10

vrouw beneden. Stel je het eens voor,dat druist toch tegen je kundalini in,dat kan toch niet! Ik zeg het al dertig

jaar, Shakespeare is volledig esoterisch,en nu heb ik daar pas geleden een boekover gevonden, hè hè... Het boek zal ik

nooit lezen, maar eindelijk wordt hetdan bevestigd.Dat boek gaat over de Graal, een heelverbijste rend boek eigenlijk. Ik dachteerst: leuk voor mijn Graal-verzame -ling – ik vind het heel belangrijk om eenverzameling die een esoterische bete -ke nis heeft zo volmaakt mogelijk temaken. Maar toen ik het zat te lezendacht ik: ik ben blij dat ik het niettwintig jaar geleden las (toen was hettrouwens nog niet uit). Je bouwt zoietsal het ware op tot een moment waaropje aan zo’n boek toe bent. In dat boekwordt onder andere aangegeven dat diehele Graal esoterisch-symbo lisch terugte vinden is in de ‘cauldron’ van de

11

Het klassieke Griekse amfi -theater zoals beschrevendoor Vitruvius verbeelddede wereld. De vier gelijk -zijdige driehoeken binneneen cirkel weerspiegelentevens de zodiak. Dezereconstructie van Palladiouit 1567 is aangepast aande ideeën omtrent het‘magisch geheugen’ ge -heugen van John Dee enRobert Fludd. De Kunst vanhet Geheugen schiep eenspecifieke correlatie tussenhet publiek, de acteurs ende decors die waarschijnlijkwerden gebruikt in hetGlobe Theatre vanShakespeare.

© A.T. Mann-Petschek Arts.

Uitgegeven door Dragon’s

World Ltd, Limpsfield,

Surrey, Engeland.

Kelten, maar waar komt díe op zijnbeurt dan weer vandaan (zie ill. 4)? Endan gaat hij door naar de megalie ten-culturen, dan maakt hij een stap naarAme rika, en beweert dat het wel eenszou kunnen zijn dat de Noord-Ameri -kaanse in dia nen con tac ten heb ben ge -had in Europa, dat toen nog helemaalgeen Europa heet te. En er zijn ook welbronnen over, maar die wordennatuur lijk verdonkeremaand. Maarhij gaat zover dat hij zegt: het zoubest eens kunnen zijn dat er ge -netische contac ten zijn geweest tus -sen Noord-Ame rika en bijvoor beeldIerland. En het zou best eens zokunnen zijn dat Atlantis in dietijd Amerika was, wat helemaalniet zo’n gekke gedachte is.

Ik heb wel meer boeken die aan -to nen dat wat wij gods dienstenen religies noemen, in wezenoude psychedelische sjama -nistische ervaringen zijn. EenEn gelse hoogleraar, pro fes sorJohn Allegro3) heeft daartalloze studies over uitge ge -ven, en een zekere heerWasson4) heeft dat ook ge -daan. Dat zijn stan -daard werken die latenzien dat je in alle oudemy then, ook in het oor spron kelijkechris ten dom en het oorspronke lijkehin doeïs me, een vorm van soma, vanmede of wat dan ook terugvindt. En datis geen nega tief gegeven, het is ge woonvanuit een soort drie-eenheids besefgebruik maken van de mogelijk hedenvan de natuur. Dat doen wij ook: wijzeggen ook dat je een sinaasappel moeteten als je een beetje gebrek aanvitaminen hebt. Dan maak je gebruik

van de natuur. En zo heeft elk aspectvan de natuur, de planten, de vruchten,een bepaalde verschilswer king in demens. Dat heet dan sja manisme, datvan oudsher over de hele wereld ver -spreid was als een esoterisch sy steem,waarbij men dus gebruik maak te van deverschillende aspecten die de spiegelvan de natuur vanuit het ver schil kon

acti veren in de fysieke ge steldheidvan de mens. Maar dat wa ren altijdnatuurlijke produc ten, want depapaver, opium, en haar werkingis gewoon een natuurlijk proces.In mijn oude huis had ik een

paar prachtige oude Chineseopium pijpen staan, waar -van er in één taoïsti scheteksten waren gegraveerd.Die oude tao-meesters na -men wel eens een trekjeopium. Maar op het mo -ment dat de maat schap pijzich gaat ‘ver mate rialise -ren’ ont staat er weer -stand ten aanzien van depsy chede lische of spiri -tu ele ervaring en krijgtde ener gie van zo’nmid del een demo nischkarakter. Tot de peri -

ode die wij de Ver -lichting noe men

waren weten schap en spiritualiteit he -le maal niet gescheiden! Maar dan ont -staat dat en wordt er door de meer -derheid met een smalende glimlachover zulke erva ringen gesproken. Enraken we onszelf als verschil kwijt enkrijg je ook een ‘verdualisering’ in deofficiële weten schap: alchemie wordtchemie, man trisch taalgebruik wordtfilologie, wer kelijk inzicht in je zelfwordt filosofie. Wat ik zoëven zei in

12

verband met Heidegger: tot op zekerehoogte vind ik het leuk om me teverdiepen in de filosofen, maar op eengegeven moment vind ik het mind-fucken worden. Want dan wordt deervaring door het mind-fucken buiten -gesloten. Hetzelfde zien we in bijvoor -beeld de taalkunde; de studie van hetSanskriet, enzovoort. Dus op een be -paald moment hunkert men, en danmet name de jonge generatie, naar hetherstellen van de drie-eenheid. Enzoekt dus, automa tisch ingegeven doorhet systeem, naar bevrijdende midde -len. En dan gaat men van de natuur -producten synthetische producten ma -ken die dan ook hun ver woestendewerking hebben, natuurlijk volgens eenwinstgevend principe want daar is onzemaatschappij op gebaseerd. En dieverwoestende werking vindt niet alleenplaats vanwege de syn the tische stof,maar vanuit het principe waarmee hetgeproduceerd en geconsu meerd wordt.Ik heb iemand gekend die al dertig jaaraan de heroïne was. Niemand merktedat. Hij ging gewoon om de zoveel uureventjes naar het toilet, klaar. Niks aande hand... Maar je ziet dan lang zamer -hand een steeds gro tere weerstandontstaan vanuit de men sen die deervaring niet kennen, en die de andersteeds meer in het verdom hoekjedrukken. Kijk, het is ook niet mijn pu -bliek, maar als ik er toevallig mee inaanraking kom zoals vanmid dag, zoalsik zei, toen heb ik het een beetje uitstaan spelen, ben ik in een soort non-verbaal energie-proces met die tweejunks gegaan. Dat vond ik bijzonderleerzaam voor mezelf. Op zo’n momentleer ik meer dan ik ooit zal leren uit deboeken die ik sta te kopen. Begrijp megoed, ik moet er ook niet aan denken

hiernaast een drugs pand te krijgen. Danzou ik in het ver hardingsproces mee -gaan. Want de sou plesse om er wel meeom te kunnen gaan zou ik in zo’nsituatie niet eens willen opbrengen,omdat het een te loorgang in zou hou -den van alles waar ik voor sta. Maar ophet moment dat zich het aan dient...Wat ik er mee bedoel is: het kàn eenleersituatie zijn. Maar het kan ook eensitua tie zijn waarin je kunt zeggen ‘nuis de leersituatie: niet accepte ren’. Datis ook een leersituatie.

RitaRita is dus echo van echo van echo.Waar je je ritueel in kunt voegen. Detaoïsten noemen dat doen-niet-doen,wei wu wei: begrijpen dat die echo altijdbeweging is waar we zo min mogelijkmoeten ingrijpen. Door niet in te grij -pen maakt het begrip van de echo zichvanzelf kenbaar in ons fysieke instru -ment. Dat is de enige vorm van inzicht.Want op dat moment ben je even zowelegoloos als kosmisch bewust – dat ishetzelfde. Maar, dan krijgen we de echovan de echo die zich buigt over zichzelf,en dan bestaan de Veda’s in wezen uitniets anders dan het differentiëren vanrita in zijn filosofi sche veelomvattend -heid en dan wordt het isvara; dan wordthet varuna, aditi, enzovoort.Maar wat is het probleem? Er is eendrie-eenheid gecreëerd waarbij we lang -zamerhand vergeten het bewegendever schil te zijn, rita of isvara ofsarasvati. Maakt niet uit, want in deklank zit het begrijpen van welk aspectvan de echo het vertegenwoordigt. Datraken we kwijt, we identifice ren onslangzamerhand met het zijn, het niet-zijn vergeten we want het zijn isbevredigend, is prettig, leuk. Het kan

13

ook hard zijn, waardoor we ons behoor -lijk gaan identificeren met het zijn.Want hoe harder het zijn is, hoe harderwe gaan proberen die hardheid op teheffen in aangenaamheid, in plaats vaneruit te stappen – dat doen we niet zogemakkelijk. Dit is de kern van hetlijden in het boedd hisme: de acceptatievan het lijden! Je er niet tegen gaanverzetten, want de hardheid waarmee jegeconfronteerd wordt in het zijn,maakt de identificatie met het zijnster ker. In tegenstelling tot wat men zo -genaamd logisch denkend eigenlijk zouverwachten. Want we gaan in het zijneen ideaal van niet-lijden plaatsen. Hetzijn steeds dezelfde aspecten maaranders benaderd. Door de identificatiemet een van de tegendelen gaan we dieook steeds meer vorm geven, ‘denser’maken. En de andere kant, de zoge -naam de buitenwereld, gaan we zelfsmet taal benoemen als ‘voorwerp’, als‘zelfstandig naamwoord’, enzovoort.En omdat we dat niet meer be grijpenmoeten we iets creëren als grammatica,om toch een klein beetje verbinding tecreëren. Zodat we, als het gaat over eenstoel toch een klein beetje een ideehebben van: als je een stoel wilt kopen,je niet een tafel thuisbezorgd krijgt...Steeds harder maken we die buiten -wereld. We gaan goden, godinnen, hel -den, heldinnen creëren: ‘role-models’.Maar op een gegeven moment verliezenook die hun wer king en ont staat er in demens wat we dan zo mooi noemenegoïsme, en bezitsdrang, eigendoms -besef, afzondering. En verliezen we hetbegrip van de drie-eenheid die we devorige keer genoemd hebben de onder -scheiden ongescheidenheid. En die al -ler eerste bewustwording asat-sat-rita,is het geheugen aller tijden. Daar is

geen onderscheid tussen verle den,toekomst of nu. Maar op het momentdat we het zogenaamd bewust gaanworden, iets dat niets niets vindt, alsverschils bewustwording, is het geengeheugen aller tijden meer maar wordthet een punt (tekent punt, zie ill. 5)waarin alles samenvalt; het punt zelfverdwijnt maar op een gegeven mo -ment gaat het punt weer tegendelencreëren, en dan heet het ‘geur vanvorige daden’.

Vraag: Ik heb in mijn aantekeningenvan de vorige keer staan: ‘geur vanvorige daden voedt het geheugen allertijden door middel van o.b.g.v.’s’... Ja, en dan had er bij moeten staan: danheet het geen geheu gen aller tijdenmeer maar is het geur van vorige daden,die dan genoemd kan worden ‘akasha’.Want ik was er op uit om het geheugenaller tijden níet te vereenzelvigen metakasha, daar ging het om. Want dan isvorig interessant in de term ‘geur vanvorige daden’. Ons begrip voor,waar het

14

uit ontstaan is, heeft verschillende be -tekenissen: het gaat vooraf,maar het isook: vóór jou, en dan is de vraag: ‘watdoe je ermee’, voel je?

En dan ontstaat een miljarden jarendurende crea tie van vormbewustzijn.Met andere woorden er ontstaan morfo -genetische velden – morfo – vorm,gene se – geboren. Er gaan natuur lijk tal -lo ze miljoenen jaren van mislukking,doodlopende experimenten aan vooraf.In eerste instantie zijn we resonan tie-gevoelig. Wat dat betreft gebruik ik al -tijd het voorbeeld van een baby: hoeweet een baby terwijl hij nog in hetmoederlichaam is wat hij moet doenmet de voedingstof fen die door deplacenta naar binnen gepompt worden?Dat is een eeuwenlang opgebouwdexperiment in ver stoffelijking en dedaar uit ontstane drang tot zelfbehoud.Want zelfbehoud kan alleen maarbestaan als er een gevoel is van ‘zelf’.Vandaar dat in de oude mythologieëndie zelfopoffering, zoals wij dat dannoemen, heel gewoon is. Het washelemaal geen zelf! Als verschil, alsvonk van het universum die was, is enzal zijn, was er niks aan de hand. En danging het er om, hóe je die stof losliet. Ineen leuk gevecht, of ziek op je bed.Voelde je aankomen dat je ziek op je bedzou sterven, dan nam je nog even vrij -willig deel aan een behoorlijke knok -par tij. Om te zorgen dat je als held alsverschil, in gene zijde terecht kwam.Dat was geen zelfopoffering, dat zelfwas maar heel relatief. ‘Mijzelf aanmijzelf opofferend.’ Nou, die bewust -wording, ik zou haast willen zeggen:dat is een soort homo asapiensasapiens. Dat is een fantastisch stukjeEdda.

Ik weet dat ik hingaan de windige boomnegen nachten lang,gewond door de speer,aan Odin gewijd,zelf aan mij zelf,aan de wereldboomwaarvan niemand weetuit welke wortels hij groeit.Hávamál (128) 5)

Akasha heet ook wel geheugen van dekosmos – dat is het enorme reservoiraan door middel van morfogenetischeprocessen gecreëerde resonantie moge -lijkheden. Maar akasha is dus niet hetgeheugen aller tijden.En tegenover het geheu gen aller tijdenzou je ook weer de negatie moetenzetten: het ‘niet-geheugen aller tijden’.En dan denk je misschien wat is dat nouweer, maar dat doet er niet toe.Evenmin als het er toe doet wat hetgeheugen aller tijden is. Maar wehebben wèl te maken met de geur vanvorige daden. En dat is die echo van deecho van de echo die zich buigt overzichzelf ter nader onderzoek van zijneigen tegengesteldheid, een proces datnimmer zal stoppen.

Nou, ik heb gepro -beerd om alvast eenbeetje naar die pla -neetrondes, waar wede vorige keer opterecht kwamen, toete werken. Ja, en datis maar een mo -delletje (zoekt teke -ning, zie ill. 6).O.b.g.v.’s, onbewustbewust ge maak te verschillen. Juist inhet onbe wust be wust maken van de

15

verschillen zit de mogelijk heid totevolutie. Het onbe wus te karakter vande bewust ge maakte verschillen geeftde mogelijk heid tot evolutie. Net zo -lang tot homo erectus, homo sapiens isgeworden, en uiteindelijk homosapiens sapiens, die zich misschien gaatrealiseren hoe een zijdig deze uitdruk -king is. Daarom heb ik wel eens gezegd:wat we in al die spirituele boeken ‘be -wust zijn’ noemen, is in wezen nietsanders dan een vorm van egoïsme. Endat is ook de reden waarom ik op eengegeven moment toch maar weer afge -stapt ben van een begrip als ‘intuïtie’.Want het wordt lang zamerhand door ie -dereen die ‘in tuï tief bezig is’ opgeladenmet een kracht veld van ego, van onbe -nul. Daarom ga ik weer terug naar hetinstinctie ve, maar wel na een heleomweg. De meeste mensen zijn heelonbewust bewust. Iemand die door destad loopt en het is uitverkoop, enrondzwalkt van de ene etalage naar deandere, is heel onbewust bewust bezigmet het oplossen van verschillen.Daaraan voeg ik dan toe: die is héélonbewust onbe wust bewust.

Deze formulering geeft de mogelijkheidje eigen proces te schetsen. Want deeerste stap is dat je je héél onbe wustheel bewust bewust gaat lopen gedra -gen. En dan word je je bewust hoe on -bewust dat bewust is. Nou ja, die reeksmoet je voor jezelf maar afmaken. Endan kom je uiteindelijk niet te recht opintuïtie, als een ego-vormende illusie,maar op gewoon puur in stinct. En dat isdan misschien wel heel bewust weerbewust onbewust zijn. Bewust bewustonbewust. Met een heleboel reeksen

daartussen. En dat noemen wij instinct.En als we dat dan vergelijken met ditschema (verwijst naar schema uit ‘Watis yoga’, zie ill. 7) zeven chakra’s metdaar het centraal station, en uiteinde -lijk klap je die twee in elkaar. En wat weintuïtie noemen blijkt dan gewooninstinct te zijn. Alleen, door een héélproces hebben we geleerd te doen doorniet te doen. En uiteindelijk zijn we dangelijk het kind. Dat is precies wat eenkind doet. Alleen daar stellen wij heelsnel paal en perk aan, want zo’n kindmoet opgevoed worden en onderwe -zen...Dan ga ik nu een paar kopietjes uit -delen. Ik begin met een kopie van deplaneetron den. Dan een kopie over deopbouw van de mens...Nou, dan heb je hier dat tekeningetjevan de vorige keer (zie Unide Berichten38, blz. 25). Nu zijn het dus niet zevenbollen, maar zijn het zeven van diesystemen. Die op zich ook weer, tja, jezou van dit systeem ook weer zeven...Dan zou dit weer een bolletje zijn in eengroter geheel. En dat is natuurlijk ookhet probleem van zowel de kaballis -tische levensboom – en eigenlijk zit ikweer te denken zou ik daar ook eenkopietje van moeten geven, ik weet nietof iedereen een beeld van de kaballis -tische levensboom zo voor zich ziet (zieill. 8). Ik pak even een boek, om het in jeherinnering terug te brengen.

16

Vóór ik Zen beoefend had, dertig jaar lang,zag ik bergen als bergen en wateren als wateren.Toen ik een diepere kennis had bereikt kwam ik op een puntwaarbij bergen me geenszins als bergenen wateren geenszins als wateren toeschenen.Maar nu, bij de kern, kom ik tot rust.Want ik zie de bergen weer gewoon als bergenen de wateren als wateren.

Ch’ing-yuan 6)

onbewust bewustbewust bewust

bewust onbewust

17

Illustratie 9

Illustratie 7

Illustratie 8

Kijk, het probleem van dat soort model -len is natuurlijk dat ze als afbeeldingtegemoet moeten komen aan onze opdrie dimensies en chronologie gepro -gram meer de visuele instelling. Er zijnook heel andere plaatjes bekend vanzo’n planeetronde en dat zijn dan con -centrische cirkels. En het leuke is datde aardronde dan bij de ene aan debuiten kant wordt aangegeven en bij deandere in het cen trum. En dat kan alle -bei, want het staat niet vast. Het is eenademend, fluctuerend geheel.Kijk, dit is dus ook zo’n stelsel vanzeven planeetronden, en daar is weereen soort bloemblad van ge maakt (zieill. 9 op blz. 17). Er zijn allerlei illustra -ties die dat proces proberen uit te beel -den maar omdat het op het moment dathet een illustratie is, heel statischwordt, drukt het het ook weer niet uit.Dat moeten we er zelf in creëren. Dushier heb je van die rondjes, maar die be -staan ook weer uit zeven ronden. Eneen zo’n rondje daarin is ook weer zo’nsysteem. Het is een oneindig, zowelnaar bui ten als naar binnen fluctue -rend, ademend proces, om het zo maareens te zeggen. Waarbij dus, de drie-dimensies-pro gram ma’s in de weg zit -ten. Je kunt ook volstaan met een punt,want het heeft geen afmeting. Of jemoet ‘af-meting’, letterlijk nemen. Dushet heeft af-meting; het ìs afmeting:‘zonder maat’.Het is heel moeilijk om dat in beeld tebrengen. Vandaar dat ik ooit eens alleverschillende beelden van die systemenverzameld heb. Ik heb gedurende eenperiode van zo’n 25 jaar, allerlei ver -schillende kaballistische bomen verza -meld. Daarom staan daar ook zo waan -zinnig veel boeken over kaballistiek; inelk boek staat weer net een andere

interpretatie van de boom. En ooit heb -ben we met Rufus Camphausen in deKosmos een boekje samengesteld waar -in dat allemaal gecompileerd was. Ikdenk wel dat ik een paar duizendverschillende bomen heb. Zo heb ikook een verzameling aangelegd vanyggdrasils. En je merkt dan dat datnuttig is. Ik zou je ook aanraden om datte doen. Want ik merk vaak dat mensenop een merkwaardige manier metkaballa bezig zijn... Een tijdje geledenontmoette ik iemand die vertelde ookmet de kaballa bezig te zijn en die hadmaar één beeld van de boom, en dat isniet de echte boom. Want dat is deboom zoals hij, laten we zeggen, sinds1890 wereldwijd bekend geworden isdoor het Genoot schap van de GoldenDawn, waar Aleister Crowley lid vanwas, William Butler Yeats, BramStooker, Arthur Waite, en dat soorttypes. En dat is een bepaald vaststaandbeeld geworden, maar er zijn tallozevariaties. Je hebt de ‘tree of samkya’ inde yoga, de bodhi-boom waar deBoeddha onder zat toen hij verlichtwerd; we hebben de boom in het para -dijs, enzo voort. Maar goed, dan probeerik vaak duidelijk te maken wat nouzo’n boom is en wat zo’n stelsel is aande hand van een verhaal van W. F. Her -mans, ‘De elektriseer-machine’. Dat iseen apparaat in Haarlem met tweebollen waarin je spanning kunt opwek -ken, en die spanning wordt opgehevendoor een sissende vonk die tussen diebollen in flitst en dan is het er weer uit.En stel je dan eens voor dat de ene bolhet onvoorstelbaar grote is en de anderehet onvoorstelbaar kleine. Omdat hetonvoor stelbaar is, is er eigenlijk geenverschil tussen. Dat zou eenzelfdekwes tie zijn als: ‘hoe groot is ruimte’ of

18

‘hoe lang duurt eeuwigheid?’ Maar ken -ne lijk is er toch een spanningsverschiltussen die twee volstrekt identieke enonbekende grootheden, anders was erniks. En is er toch iets dat dat niks niksvindt. Dat creëert een spannings ver -schil tussen twee dingen die onbekendzijn en onbekend zullen blijven.

Dat is het kenmerk van de tegendelen –daar hadden we het zopas ook al over:zijn – niet-zijn. Laten we niet de foutmaken om onze ideeën over zijn in denegatie van het niet-zijn te projecterenwant anders blijven we in de dualiteithangen. Het spanningsverschil tussendie twee, dat zijn wij. Het is datgenewat we zouden kunnen noemen hetgemanifesteerde universum, in al zijnaspecten, in al zijn dimensies, in al zijnfijn- en grofstoffelijkheid. Dat is watzo’n boom in wezen aangeeft, vandaardat er ook zo’n flits doorheen schiet opsommige plaatjes, dat is dezelfde flitsdie in de zestiende kaart van de tarot alseen bliksemschicht inslaat in de topvan de toren, heel uitgekiend getekend,exact die flits die door de levensboomschiet (zie ill. 10 en 11). In de Eddawordt dat hele idee gesymboliseerddoor Thor of Donar die de Mjölnirslingert, de hamer of de bijl, de rituelebijl van Thor (zie ill. 12); in de Vedischecultuur wordt die gesymboliseerd dooreen bliksemschicht. Die bijl vinden weook in de symbooltjes van de chakra’sterug. Hij staat voor het loskappen vande identifi catie met een van de tegen -delen. In het onvoorstelbaar kleine kunje in wezen niks projecteren en in hetonvoorstelbare grote ook niet maar wijdoen de hele tijd niks anders.In het Tibetaanse boeddhisme heb jedat prachtige symbool dat men de vajra

19

of dorje (zie ill. 13) noemt, een wonder -lijk ding eigenlijk... In wezen symbo -liseert de dorje datzelfde spannings -

verschil, dat in ons kundalini,in zijn drie-eenheid ida,pingala en sushumna ver -tegenwoordigt. En dathoudt in dat alles wat zichmanifesteert – een zand kor -reltje, het oeratoom, maarook een melkwegstelsel –zijn eigen drie-een heidvertegenwoordigt als flits,die het spanningsverschil

tussen twee onbe ken degroot heden – of kleinheden –

op lost. Dàt is het kenmerk van deboom. Zeus (Jupiter) (zie ill. 14) zie jeook vaak met zo’n vajra-achtige blik -semschicht in zijn hand. En dat zijnprachtige symbolen, die nooit bedachtzijn maar die ontstonden doordat menzichzelf in relatie met de kosmos zo

ervoer, in de periode dat wij als onzeeigen voor ouders zijnde nog volledig inhet my thisch bewustzijn vertoefden.Ons probleem is dat we dat wat ik zovertel, als symbool proberen te begrij -pen. Daar is als het ware een soort sym -bolisch programma bezig zich in ons -zelf te ’implanteren’ in de plaats van hetredelijke denken. En we hebben niet inde gaten dat de symbolische program -mering eigenlijk nog veel dualiserenderen scheidender en esoterisch gesprokengevaar lijker is dan de zogenaamde rati -o nele benadering van de din gen. Wantdie heeft nog de mogelijkheid om zich -zelf, met die flits van inzicht, te trans -cen deren. Je ziet het ook heel vaak bijmensen die met de tarot bezig zijn datze volledig verzanden in symboliek,ter wijl ze denken losmakend, esote -risch, in zicht-gevend bezig te zijn. Diedenken dat het heel spiritueel is om hethondje van de dwaas als symbool te

zien van het een of het an -der... Laten we die fout nietmaken bij die bliksem -schicht, laten we hem ge -bruiken als spiegel om ons terealiseren: dit is het symboolvoor zowel mijn indaling,mijn involutie, als mijnevolutie, gelijktijdig. Wijzijn de vormgegeven span -ning oplosser tussen tweeon be ken de groot- en klein -heden. En nog maals, dat isniet abstract. Want wij zijnook het bewust gewordenver schil tussen de aanwe -zigheid of de afwezig heidvan iemand. Dat is onze re -gistra tie. En dat is ook eenspanningopheffer, dat weons realiseren ‘die persoon is

20

er nu niet’. We doen dat doordat weweten dat hij ook aanwezighad kunnenzijn. Het verschil van die twee zijn wij.‘Die-en-die is er niet.’ – en dan hebbenwe weer de neiging om ons te iden -tificeren met de afwezigheid – ‘Wat zouer zijn? Zou hij ziek zijn? Zou hij hetniet leuk meer vinden?’, enzovoort…

Je kunt dit uitbreiden, je zou in elkbolletje van deze tekening ook weerzo’n systeempje aan kunnen geven, totin oneindigheid. Het kenmerk van deyggdrasil als levensboom is dat zo’nheel systeem bestaat uit sferen. Endenk dan bij ‘sfeer’ niet aan eenwierookje, ‘een leuk sfeer tje’, enzo -voort, maar eerder aan ‘sphere’, datonder andere verwant is aan het woord‘cijfer’. In het Hebreeuws is ‘sepher’ook ‘boek’. En daarbij moet je denkenaan een boekrol – prachtig, want zo’nboek heeft twee staven – de dualiteit,ida en pingala, Boaz en Jachin – (zie ill.15) en daar tussen ontrolt zich de thoraof weet ik veel wat. En heb je het uit,dan ga je de andere kant weer op. Eenfantastische uitbeelding. Dat is een‘sepher’. De handeling van het lezenvan een rol is eigen lijk al een ritueel…Goed, dit is dus een bepaald systeem enmen heeft er met pijltjes (zie ill. 1 op

blz. 4) in aangegeven waar de diverse‘intredingen van de levensgolf’ zoalshet genoemd wordt, plaatsvinden. Deboompjes erop geven de mogelijkheidaan om uit het systeem los te komen –wat in het boeddhisme nirvana ge -noemd wordt. En eigenlijk is dat overalmogelijk. Maar het leuke is dat die‘kerstboompjes’ ook weer zeven aan -duidingen zijn.In de Stanza’s van Dzyan in de GeheimeLeer van mevrouw Blavatsky wordt hetidee van de negatie zo mooi aange ge -ven. De eerste Stanza bestaat in wezenuit niets anders dan het opnoe men vannegaties.

21

Stanza I

1. De eeuwige moeder had, gehuld in haar immer onzichtbare gewaden, wederom gedurendezeven eeuwigheden gesluimerd.

2. De tijd was niet, want hij lag in slaap in den oneindige schoot van den duur.3. Het universeele denkvermogen was niet, want er waren geen Ah-hi om het te bevatten.4. De zeven wegen ter zaligheid waren niet. De groote oorzaken van ellende waren niet, want erwas niemand om ze te verwekken en er door verstrikt te worden.

5. Duisternis alleen vulde het grenzenloos al, want vader, moeder en zoon waren wederom éénen de zoon was nog niet ontwaakt voor het nieuwe wiel en zijn pelgrimstocht daarop.

6. De zeven verhevene heeren en de zeven waarheden hadden opgehouden te zijn, en het

De zeven sluiers waren niet. Tijd wasniet maar lag in slaap in de eeuwigeschoot van de duur. En zo gaat dat maardoor. Daar zit al de spiegeling in. Wantzo langzamerhand zijn wij er wel achterdat, om het zo even te zeggen, alles‘zeven-heid’ is. En dan moet je dat danook weer niet letterlijk nemen want de‘zevenheid’ wordt alleen maar vanuiteen symboliek aangegeven, namelijkeen systeem dat bestaat uit de water -drie hoek en de vuurdrie hoek, die inelkaar geschoven zijn en dus vier ele -men ten aangeven, namelijk de vuur -driehoek, de waterdriehoek, de lucht -driehoek en de aardedriehoek (zie ill. 16

op blz. 23). En de mens zelf als quin -tessence, voorgesteld als een punt daar -in, als zevende principe; als je dat danzou gaan verbinden met de zes hoekendan ontstaat het symbool van de hagal-rune. Het is een puur symbolischeweergave en dat houdt in dat 7 als heel -makend, heilig getal een symbolischgegeven is. En nogmaals, probeer diesymboliek niet als symboliek te zien,maar als een aan duiding van de kos -mische wetmatigheid voortko mend uithet besef van de drie-eenheid. Vandaardat men begint met een drie hoekje, enelke punt van een driehoek is in wezenweer het verschil van twee nieuwe

22

Heelal, de zoon van noodzakelijkheid, was in Paranishpanna gedompeld, om uitgeademd teworden door Dat, wat is en toch niet is. Niets was.

7. De oorzaken van bestaan waren buiten werking gesteld; het zichtbare, dat was, en hetonzichtbare, dat is, rustten in eeuwig niet-zijn - het eene zijn.

8. Alleen de eene vorm van bestaan strekte zich grenzenloos, oneindig, oorzaakloos, indroomloozen slaap uit en het leven polsklopte onbewust in de universeele ruimte door diealomtegenwoordigheid heen, die wordt waargenomen door het geopend oog van denDangma.

9. Maar waar was de Dangma, toen de Alaya van het heelal in Paramartha was en het groote wielAnoepadaka was?

Stanza II

1. ... Waar waren de bouwers, de lichtende zonen van den Manvantarischen dageraad? .... In deonbekende duisternis in hunne Ah-hi Paranishpana. De voortbrengers van vorm uit geen-vorm – den wortel der wereld – de Devamatri en Swabhawat, rustten in de zaligheid van niet-zijn.

2. ... Waar was de stilte? Waar de ooren om haar waar te nemen? Nee, er was noch stilte, nochgeluid; niets behalve onophoudelijke eeuwige adem, die zich zelven niet kent.

3. Het uur had nog niet geslagen; de straal was nog niet in de kiem geflitst; de Matripadma wasnog niet gezwollen.

4. Haar hart had zich nog niet geopend, opdat de eene straal kon ingaan en van daar vallen, alsdrie in vier, in den schoot van Maya.

5. De zeven zonen waren nog niet geboren uit het web des lichts. Duisternis alleen was vader-moeder, Swabhawat, en Swabhawat was in duisternis.

6. Deze twee zijn de Kiem, en de Kiem is een. Het Heelal was nog verborgen in de Goddelijkegedachte en den Goddelijken schoot.7)

tegendelen. Als je zo doorgaat krijg jeeen enorm web of een net of hoe je hetnoemen wilt. Maar omdat toch allesvolgens die kernwet verschijnt is ééndriehoekje genoeg. En in wezen is dat alte veel, want dan hebben we weer deneiging om er een symbool van temaken! Een punt zou daarom al vol -doende zijn. En in wezen is zelfs eenpunt alweer te veel want dan zetten wehet vast...Er zijn dus overal ontsnappings moge -lijkheden: van het ene systeem schie -ten we in het andere, van de ene bol opde andere. Er zijn ongekende mogelijk -heden. Het is jammer dat het niet inkleur is maar dat zou ook niet meermogelijk zijn, het is een kopie van eenkopie die ik ooit eens gemaakt heb... Jemoet er maar gewoon eens een beetjenaar gaan kijken en je realiseren wat de

consequenties daarvan zijn. Nogmaals,haak het los van de vorm die het heeftgekregen. En om het daarvan een beetjelos te maken de volgende illustratie (zie

ill. 17 op blz. 24). Dat laat zien hoe delevens golven, de levensstromen, viaver schil len de rijken langzamerhandmens wor den. De elemen talen, enzo -voort... Je ziet de 7’s aangegeven daar -onder, en 7 daaron der. Het zijn bewe -gingen van indalingen in de vier ver -schil lende na tuurrijken, die langzamer -hand de men selijke vorm aannemen.Veel mensen denken dat die natuur -rijken een uit vinding van de theosofenzijn, maar je vindt ze natuurlijk in al -lerlei mytholo gieën terug. Denk al leenal maar aan de Noorse mythologie waarhet begrip van de elfen een heel be lang -rijk gegeven is. En met elfen be doeldemen niet die we zentjes die wij elfjeszijn gaan noemen, maar elemen talen:de elementalen van het element aarde,die wij kennen onder een hele boel na -men: kabouters, trollen, aard manne -tjes, weet ik veel wat; de ele mentalenvan het ele ment lucht, die men dan nuelfen noemt maar die ook nimfen ge -noemd worden; dan de ele menten vanhet element water, de syl fen; en die vanhet element vuur, de salamanders – wedenken dan vaak aan zo’n beestje, maarhet woord salaman der is verwant aanhet woord salomon. En het woord salo -mon is een westerse aanpassing van eenbijbelse mantram, de term schlomo. Endan hebben ze bij de vertaling een be -grip uit de westerse cultuur geno men,dat is salmon en dat betekent ‘de heiligeberg’ (sal mont). De zespuntige ster, detwee in elkaar ge schoven driehoeken(zie hierboven) is in het westen altijdhet teken van sal mon genoemd. Maarhet komt ook voor in de sand-paintingsvan de Navajo-indianen. We vinden hetover de hele wereld terug – het is eenuniverseel sym bool, net zoals de swas -tika bijvoor beeld.

23

24

De levensgolf maakt gebruik van deelementen die zich ook steeds scherperin de aardse sfeer gaan onderscheiden.We zouden ons een voorstelling kun -nen maken van de aarde in zijn ont -wikkelingsweg en dan zouden we tot deconclu sie komen dat in de fase dat deaarde een heet brok zonne-energie was,er niet zo’n groot onderscheid wastussen vuur, water aarde en lucht. Datliep heel makkelijk in elkaar over. Danzien we dat de aarde evolueert, ook stof -felijker wordt. Maar dat kunnen wijalleen maar neerzetten in tijd, inchronologie. En wij spreken over eenperiode dat de aarde, de landmassa’s,nog aan elkaar geplakt waren, pan-gaiawerd dat genoemd.En dan zien we dat dat langzamerhanduit elkaar drijft; er ontstaan wereld -delen, maar dat neemt niet weg dat deaarde, volgens het eerste kopietje (zieill. 1 op blz. 4), in fijnstoffelijke zin, nuook nog bezig is aarde te worden.

Vanuit onze visie zijn er dus zevenaardes. Die worden onderaan in de af -beelding aangegeven. Waar bij de aller -eerste indaling van kosmisch leven inde sfeer die uiteindelijk de stoffelijkeaarde gaat worden, voor ons in hetverleden ligt, dus geur van vorige dadenis; maar het geheugen aller tijden, alswe het zo even mogen zeggen, is nogsteeds bezig in die eerste fase – èn in detweede fase, èn in de derde fase. Dus,wat is Atlantis? Atlan tis is een bewust -zijnstoestand van Moeder Aarde.Lemu rië is een bewustzijnstoestandvan Moeder Aarde. En aangezien wijonverbrekelijk verbonden zijn metMoeder Aarde, zelfs volgens het princi -pe van de vier elementen zoals die nuheel sterk van elkaar gescheiden ge -

raakt zijn, evolue ren wij als Atlantiërsnog steeds mee. We zijn overal, altijd,alles. Dus de evolutie van de Atlantiërsis afhankelijk van mijn innerlijkeevolutie van dit moment. En evolueerik niet, dan vergaat Atlantis nog steeds,elke dag, als ziele-inhoud van mij. Maaromdat het een ziele-inhoud van mij is,en niets kan bestaan zonder mijnbewustzijn ervan, is Atlantis in zekerezin, naar het drie-eenheidsprincipe,reëel.

En er zit ook in dat de catastrofe vanAtlan tis zich nu herhaalt, alleen op eenander trillingsgetal. Want de verhalenworden niet bedacht, maar komen uitons innerlijk voort. Nu krijgen weverhalen dat de Atlantiërs bekend wa -ren met atoomenergie, maar dat haddenwe honderd jaar geleden natuurlijk nietkunnen bedenken. Toen ging Atlantisvolgens de verhalen door iets anders tenonder. En nu wij bezig zijn met onder -zoek naar het gebruik van atoomener -gie, zeggen we dat Atlantis ten onderging door het onoordeelkundig gebruikvan nucleaire mogelijkheden. Nu kun -nen we zeggen: men kende in Atlantiscomputers. Twintig, dertig jaar geledenhadden ze rekenmachines. Honderdjaar geleden hadden ze destructiema -chines, enzovoort. De ondergang vanAtlantis leidt in het algemeen eso te -risch geschiedenisbeeld tot het vijfdewortel ras en dat zijn wij. Maar het isheel sterk verschilsverhandelend ge -beu ren – en dan moet ik niet zeggen‘een subjectief gebeuren’, want dan gaje weer dualiseren met objectief.Omdat Moeder Aarde dat ook is kentMoeder Aarde een Atlantis-bewust -zijns toestand die zich uitdrukt in devorm van een werelddeel, in de vor -

25

ming van bewoners, planten, dieren,enzovoorts.Kijk, voor ons is het heel gewoon, datwe een geraamte hebben. En dan leer jeop school dat een geraam te dient terbescherming van de tere delen; dat zijndan de longen, het hart, en dan blijkendus lever, milt en maag kennelijk nietzo teer te zijn want daar zit bijna geengeraamte. Ook zou het dienen ter aan -hechting van de spieren, ook zo’nmooie. En ten derde zouden we zondergeraamte ineenzakken... Het geraamteis heel belangrijk. Het is ook zo leuk dathet weer een verleden deelwoord is.Daar denken wij niet over na – er iskennelijk een raamwerk ontworpen endaar passen allerlei spieren aan. Inwezen hebben we dat alleen maarkunnen opbouwen vanuit het morfo -genetisch veld dat onder andere MoederAarde heeft aangewakkerd te stollen enmassa’s te creëren, bergen, rotsen,enzovoort.De volgende fase is ons puur aarde-bewustzijn, net zoals in een zandsteenhet bewustzijn in diepe slaap is. En danbegint het in de plantenwereld eenklein beetje uit die slaap te komen, dansluimert het. En dat hebben wij ookgedaan. Daarom spreken we over eenwillekeurig en een onwille keurigzenuw stelsel. En dan is de volgendestap het ontwikkelen van spieren, diemaken beweging mogelijk. Want pasals Moeder Aarde zo gestold is dat hetvast genoemd zou kunnen worden, is ereen spierstelsel nodig om te bewegen.Er zijn antroposofen die zeggen: hetkarma van de mens drukt zich uit in despieren. Eigenlijk een heel mooie bena -dering. Wij functioneren op de vier elementen:vuur is de energie die we nodig hebben,

in de vorm van ons bloed, enzovoort.We bestaan voor meer dan 80 procentuit water. Lucht hebben we nodig om inen uit te ademen. Nou aarde in zijn vieraspecten, heb ik net beschreven. Maarhet bewustzijn ervan is de quintes sen -ce. Dat maakt ons tot sa piens. En juistnu we in de fase van totale verduiste -ring, die het oosten kali yuga noemt,zitten, noemen we onszelf sa pienssapiens – niets is zo dualiserend. Van -daar dat ik ook speelde met die tweewoorden: ‘bewust’ en ‘onbewust’ en diesteeds in reeksjes van drie neerzette.Daar moet je eens mee spelen, dat is zoopenbarend. Dat geven dus die golflijn tjes aan (zieill. 18 op blz. 24). Je ziet de pijltjes,daaronder – een prachtig beeld. En dansplitst dat zich daarboven weer in zeve -nen. Dat doet een bloem ook. Ik zaglaatst op tv een prachtige illustratie vaniets wat ik aan de hand van kaballaregelmatig heb geprobeerd duidelijk temaken. De hele natuur is gevormdvolgens bepaalde wetmatigheden in dedrie dimensies, de Gulden Snede. Hetwonderlijke idee van het getal pi – dever houding tussen de straal en de om -trek van een cirkel – wat numerolo -gisch volledig overeenkomt met hetallereerste idee in de bijbel, Elohim. Endan heeft, geloof ik, in de twaalfde ofdertiende eeuw de Italiaan Fibonacci denumerologische reeksen geformuleerdwaaraan alles voldoet. Dat werd prach -tig zichtbaar gemaakt met computer -animaties. De reeks van Fibonacci iseen reeks van 1+1=2, en dan krijg je1+2=3, en dan 2+3=5, en 3+5=8, enzo -voort. (De reeks is: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21,enzovoort). En ze lieten schitte rendzien dat de structuur van de pitten vaneen zonne bloem, planten, de knop pen,

26

de bloemen, helemaal volgens die reeksis opgebouwd, fantastisch! Dan vind jezo’n prachtige wetmatigheid, dat isevo lutie! En dan sterft zo’n plant en iser alleen nog maar een zaad je, dat weertot plant uitgroeit, evolueert – hetzelf -de model komt weer te voor schijn. Datis fantas tisch: verenkeling, veel heid,verenkeling, enzovoort.Dat zijn allemaal associaties die ik uitzo’n plaatje haal; ik vind het ook welleuk, die lijntjes zo door die vier rijkenheen. En dan hebben we hier een plaatje vande levensboom, de symbolische boomuit de Noorse mythologie, de yggdrasil(zie ill. 18). Ik heb hem gekopieerdomdat we een van de eerste keren methet woord, nee, met de klank ‘yggdrasil’iets gedaan hebben. Toen heb ik pro -beren duide lijk te maken dat we kun -nen zeggen, yggdrasil – een prachtigwoord – betekent: ‘ik draag ziel’. Datkan. Maar wat hebben we dan gedaan,we hebben er drie woorden van ge -maakt. Op dat moment verliest deklank zijn mantrische waarde. We gaanhet onder verdelen, er een zinnetje vanmaken, het liefst zouden we zeggen: ikdraag een ziel. Maar we hebben niet inde gaten hoe we dan al weer volledigtegemoet komen aan het dualiserendeprincipe van waaruit wij grammaticaals noodwendig gegeven hebben dienente ontwikkelen. Want onze communi -ca tie gaat niet meer via resonantie -velden en klank, wij moeten er eenlogisch lopende zin van maken met eenpersoons vorm en een onderwerp, eenlijdend voorwerp, een meewerkendvoor werp, een tegenstribbelend voor -werp en wat al niet. Niks op tegen wantdaar zit ik ook gebruik van te maken.Maar toen wij nog onze eigen voor -

ouders waren had ‘yggdrasil’ geen bete -kenis, maar drukte meteen, door deklank via de resonantie op de juisteplek, uit wat het begrip zou moetenzijn.

Later, als de mens zich steeds sterkergaat identificeren met de vorm, gaat hijvan die klanken woorden maken. Dangaat hij zich afvragen wat een klankbetekent: ‘’Rita’, wat betekent datnou?’ Dan doet rrr, rrri niets meer.Rrrri – beweging, en dan ta, dat geefthet aan, voel je? Hebben we het in deopleiding over ‘sat – asat – rita’, endan zitten wij ons af te vragen, wat isdat, wat betekent dat? Want die gevoe -ligheid hebben we niet meer. Dat is nie-

27

mand kwalijk te nemen. Maar een kindzou je zo de wijsheid die het al verte -genwoordigt heel gemakkelijk duide -lijk kunnen maken. En ik heb eenbeetje recht van spreken want ik heb dittot op zekere hoogte uitgevoerd engemerkt welk effect dat heeft. Wat datbetreft ben ik dankbaar dat ik onderprotest toch een poos van mijn levenonderwijzer geweest ben. Dat was in detijd dat ik sterk met de runen bezig wasen een aantal dingen gewoon maar uit -probeerde. Maar neem nou zo’n begripals ‘ginnungagap’ – als ik dat zo voor heteerst in een groep zeg: ‘ginnungagap’ isdat aanleiding voor veel hilariteit, leuk,leuk, leuk, dan kunnen we lachen, danben je een soort spiritu ele ToonHermans met een goed begin:‘ginnungagap’. Maar ja, dan gaan we datuit elkaar pluizen en komen tot de bete -kenis ‘geeneens geen gapende leegte’...Oh, ja! Dan weten we het weer. Maar ja,dat is dan een verdu alisering die debeschrijving nodig heeft van demantram ‘ginnungagap’ om hem in zijnesoterische inzicht te verduidelijken.Maar we zitten al op het verkeerdespoor! We maken er desnoods symbo -liek van. En dan denken we heel essen -tieel bezig te zijn. Maar symboliek laatje niet in je verschil komen; symbolieklaat je in je kop komen, niet in jeverschil.Begrijp me goed want ik zal het regel -matig over symbolen hebben, maar metdeze restrictie...

Noten

1) Lucebert, uit: De Moerasruiter uithet Paradijs, uitg. De Bezige Bij,Amsterdam, 1982. Voorgelezen doorLucebert op 23 september 1981.– het gezondheidslijden groeit – blz. 21.– de blijde schoonheid aan debeekkromme – blz. 19.– alleen een solide aap drinkt – blz. 22.

2) Hank Harrison, The Cauldron andthe Grail, uitg. The Archives Press, LosAltos, California, 1970, 1988, 1992.

3) John Allegro, De heilige paddestoelen het kruis (vert.), uitg. Unieboek,Bussum, 1971.

4) R. Gordon Wasson, Soma, DivineMushroom of Immortality, uitg.Harcourt Brace Jovanovich inc., 1968.

5) Edda, Goden- en heldenleideren uitde Germaanse oudheid, vertaald doorJan de Vries, uitg. Ankh-Hermes bv,Deventer, 1978 (1e druk 1938).

6) Chíng-yüan, 8e eeuw n.C. uit: ZenBoeddhisme, Alan Watts, blz. 96.

7) Stanza’s van Dzyan, uit: H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, uitg.Algemene Boekencentrale + Antiqua -riaat J.J. Couvreur, Den Haag, 1968.

28

Verantwoording

Asat - Sat - RitaLezing van Hans Wesseling op 2 mei 1996

Redactie:Nico Spaans

Elisabeth Wesseling-NijmanFrans PerquinHans Wiegand

Edward Bos (layout)

Transcriptie:Helmie van Seccelen

De lezing is eerder gepubliceerd in Unide Berichten nr. 39, december 2001. Unide Berichten is het verenigingsorgaan van Unide,Vereniging ter bevordering van Universeel Denken.

www.hanswesseling.nlwww.unide.nl

© 2016 Elisabeth Wesseling-NijmanAlle rechten voorbehouden.

Afbeelding omslag:Boekomslag Lucebert - De moerasruiter uit het paradijs

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Elisabeth Wesseling-Nijman, www.elisabethwesseling.nl. No part of this pu-blication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means,

without written permission from Elisabeth Wesseling-Nijman, www.elisabethwesseling.nl.