Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 ...€¦ · vallen of te verdedigen. De...
Transcript of Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 ...€¦ · vallen of te verdedigen. De...
Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15
Judo: Kumi-kata analyse van mannelijke judoka’s tijdens het Europese Kampioenschap 2008
AUTEURS VAN TICHELT D., PROF.DR. ZINZEN E., PROF.DR. CLARYS P.
REDACTIE VERBEIREN KATELIJNE
INSTITUUT Vrije Universiteit Brussel, Faculteit Lichamelijke Opvoeding en
Kinesitherapie
ABSTRACT
In deze studie, in het kader van een masterproef tot master lichamelijke
opvoeding en kinesitherapie aan de Vrije Universiteit Brussel, werd
door middel van videoanalyse een analyse gemaakt van de kumi-kata’s
die werden gehanteerd bij de mannelijke judoka’s tijdens het Europese
Kampioenschap in 2008. Hierbij werd gekeken naar de verschillen in
gebruik van de kumi-kata’s bij het begin en het einde van een gevecht,
verschillen in gebruik bij judoka’s uit andere gewichtsklasses en bij
(niet-)medaillewinnaars. Vervolgens wordt er ook nagegaan welke
kumi-kata’s het meeste gebruikt worden door de judoka’s en het meest
efficiënt naar voor komen tijdens een gevecht.
Sleutelwoorden judo, kumi-kata, videoanalyse, EK 2008
Datum 01/09/2009
Extra bronnen zie bronnenlijst Contactadres [email protected]
Disclaimer: Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden gedupliceerd. Indien men dit wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding altijd verplicht.
Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15
Inleiding artikel judo – kumi-kata
In het artikel ‘Judo: Kumi-kata analyse van mannelijke judoka’s tijdens het Europese
Kampioenschap 2008’ wordt dieper ingegaan op het belang van de kumi-kata in het judo.
Onder ‘kumi-kata’ verstaan we het vastgrijpen van de tegenstander aan de kimono voor of
tijdens het judogevecht. Het artikel is gebaseerd op de eindverhandeling van Dirk Van
Tichelt, in augustus 2009 nog goed voor een bronzen plak op het Wereldkampioenschap te
Rotterdam.
Om vast te stellen welke judoka welke kumi-kata gebruikte op welk moment in de wedstrijd
en om na te gaan welke kumi-kata’s tot welk resultaat leidden, heeft men gebruik gemaakt
van video-analyse. Op basis van de resultaten van het onderzoek werd getracht om
aandachtspunten te formuleren naar de trainers toe.
Bij ploegsporten kijkt niemand meer op van het gebruik van video-analyse. Onder andere
voetbal- en basketbalcoaches maken gebruik van gefilmde beelden van de volgende
tegenstander om aan de hand daarvan hun ploeg voor te bereiden en hun tactiek te bepalen.
Ook in de individuele sporten wordt deze techniek meer en meer gebruikt. Waar de nadruk bij
het gebruik van videobeelden bij ploegsporten meer ligt op tactiek, worden de beelden bij
individuele sporten voor iets andere doeleinden aangewend. Hier ligt de nadruk namelijk meer
op biomechanische principes ter preventie van blessures en op technische aspecten in het
kader van een betere uitvoering. Men zal een beweging, bijvoorbeeld een flik-flak in de
gymnastiek of een bovenhandse opslag in het tennis, filmen en daarna de beelden bekijken
met de sporter. Tijdens deze sessie wordt de sporter geconfronteerd met de beelden van
zichzelf. Hij zal dus kunnen opmaken of er een verschil bestaat tussen het beeld van de
beweging dat hij in zijn hoofd heeft en hoe de beweging er in de werkelijkheid uitziet.
Hierdoor zal de sporter een beter begrip krijgen van de manier waarop hij zijn bewegingen
kan optimaliseren. Ook de relatie tussen coach en sporter kan hierdoor verbeteren aangezien
de sporter door middel van de beelden beter begrijpt waarom de coach op bepaalde punten
blijft hameren.
Uiteraard kan men bezwaarlijk beweren dat video-analyse in ploegsporten enkel gebruikt
wordt voor tactische doeleinden en bij individuele sporten enkel voor technische doeleinden.
Zo zullen coaches van ploegsporten aan de hand van de video-analyses ook technische fouten
met hun teamleden bespreken.
Ook bij een gevechtsport als judo zien we die mogelijkheid om van beide doeleinden gebruik
te maken. Kijken we naar het onderzoek waarover het artikel handelt, dan zien we dat de
video-analyses in de eerste plaats gedaan werden vanuit een tactisch oogpunt: wie gebruikt
welke kumi-kata’s en belangrijker nog: welke kumi-kata’s verhogen de kans op winst van de
partij? Judo is echter ook een zeer technische sport. Het zou dus zonde zijn om de video’s niet
ook voor technische interpretatie te gebruiken en zo individuele foutjes weg te werken en de
techniek te optimaliseren.
1
Kumi-kata analyse van mannelijke judoka’s tijdens het
Europese Kampioenschap 2008 Van Tichelt Dirk, Prof.dr.E.Zinzen
Vrije Universiteit Brussel Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie
INLEIDING
Judo is een verdedigingsport die heden ten
dage over heel de wereld wordt beoefend.
Zowel op nationaal als op internationaal vlak
worden er competities georganiseerd. Tijdens
een wedstrijd moeten de tegenstanders zoveel
mogelijk punten scoren door te proberen de
ander op de rug te werpen (ippon). Dit kan
zowel rechtstaand (nage-waza) als tijdens het
grondwerk (ne-waza).
Traditioneel wordt de sport gekenmerkt door
het dragen van een kimono waaraan de
tegenstanders elkaar vastnemen. Het
vastnemen van de tegenstander tijdens de
wedstrijd, noemt men de kumi-kata. Vooral
tijdens het rechtstaand gedeelte is de kumi-
kata zeer belangrijk, aangezien op deze manier
de belangrijkste contactpunten met de
tegenstander gevormd worden. Hierdoor
kunnen de tegenstanders de ruimte tussen
elkaar controleren.
Ondanks het feit dat de kumi-kata een
belangrijk onderdeel is van het judo, kunnen
we vaststellen dat hierover in de literatuur
weinig wetenschappelijke informatie te vinden
is. In dit onderzoek, naar aanleiding van een
masterproef tot het behalen van een Master in
de lichamelijke opvoeding en kinesitherapie,
wordt het gebruik van kumi-kata’s tijdens de
wedstrijden van een EK geanalyseerd. Er werd
meerbepaald met behulp van videoanalyse
gekeken welke kumi-kata’s het meest werden
gebruikt op internationaal niveau en welke het
meest efficiënt zijn om te scoren. Er werd ook
nagegaan of er verschillen zijn tussen de
gewichtsklassen. Tenslotte werd getracht om
met de resultaten van dit onderzoek
aandachtspunten te kunnen formuleren naar
de trainers toe om het gebruik en de uitvoering
van de kumi-kata te verbeteren.
DE JUDOWORP EN DE KUMI-KATA
Een worp in het judo bestaat uit drie
verschillende fases. De eerste fase is het uit
evenwicht brengen (kuzushi) van de
tegenstander. In de tweede fase wordt het
eigen lichaam uit positie gebracht (tsukuri).
Tenslotte is er nog het werpen van de
tegenstander zelf (kake) (Morrell, 2003).
De kumi-kata of de pakking vindt plaats tijdens
de eerste fase van kuzushi. De kumi-kata
bepaalt grotendeels het slagen van de worp.
Wanneer een judoka de kimono van zijn
tegenstander niet behoorlijk vastheeft of niet
kan blijven vasthouden, dan zal de kuzushi ook
niet goed zijn. Als gevolg daarvan zal de worp
ofwel niet tot stand komen ofwel mislukken. De
kumi-kata is bijgevolg een belangrijk onderdeel
van het begin van het gevecht. Verwaarloost
men de kumi-kata, dan verwaarloost men het
gehele gevecht (Adams, 1990).
Er bestaan verschillende manieren om de
tegenstander vast te nemen. We zien dat de
kumi-kata meestal bestaat uit één sturende
hand (hikite) en één krachthand (tsurite). De
sturende hand zorgt voornamelijk voor het uit
2
evenwicht brengen van de tegenstander. De
krachthand probeert het lichaam van de
tegenstander tijdens de worp te controleren.
De meest voorkomende kumi-kata is diegene
waarbij met één hand de kraag van de
tegenstander wordt vastgenomen en met de
andere de mouw ter hoogte van de elleboog.
Daarnaast kunnen vele variaties worden
onderscheiden. In bijlage bevindt zich een
overzicht van de meest voorkomende kumi-
kata’s in het judo.
HET BELANG VAN DE KUMI-KATA
In het judo gebeuren het inzetten en het
uitvoeren van een aanval in de ruimte tussen
de tegenstanders. Het is dus van primair belang
dat de judoka’s die ruimte controleren. Hoe
groter de ruimte tussen twee tegenstanders,
hoe beter de aanval of tegenaanval kan
gecontroleerd worden. Het enige hulpmiddel
hierbij is hun grijpvaardigheid (kumi-kata). De
judoka met de beste grijpvaardigheid of, met
andere woorden, degene die dit gebied het
best kan controleren, zal dus in het voordeel
zijn (Weers, 1997a). Iedere judoka weet dat er
zonder kumi-kata geen worp zal kunnen gedaan
worden. Maar het besef van het belang ervan
onderscheidt onder andere de succesvolle
judoka’s van de minder succesvolle.
In het hedendaags competitiejudo heeft de
kumi-kata aan belang gewonnen. Iedere kumi-
kata heeft namelijk een andere invloed op de
mogelijkheid om zich te verplaatsen, aan te
vallen of te verdedigen. De judoka met de
sterkste kumi-kata of de beste kennis om te
anticiperen op de kumi-kata van de
tegenstander heeft een heel groot voordeel
tijdens het gevecht (Ohlenkamp, 2005).
Omdat de kumi-kata heel belangrijk is tijdens
een wedstrijd, zal men zich niet zomaar door de
tegenstander laten vastnemen. Alvorens het
gevecht om de tegenstander tegen de mat te
werken begint, is er dikwijls een kumi-
katagevecht. De judoka wil hier proberen om
zijn/haar favoriete kumi-kata toe te passen en
tegelijkertijd de tegenstander te beletten om
met zijn/haar favoriete kumi-kata te starten.
Een goede beheersing van het kumi-kata-
gevecht behoort tot de vaardigheden van een
goede judoka.
ONDERZOEK NAAR DE KUMI-KATA IN DE
LITERATUUR
In dit onderzoek werd ook nagegaan of er in de
literatuur informatie omtrent het gebruik van
de kumi-kata bij judoka’s te vinden is. Twee
onderzoeken worden besproken.
Zoals eerder al vermeld heeft iedere kumi-kata
een andere invloed op de mogelijkheid om zich
te verplaatsen, aan te vallen en te verdedigen.
De kumi-kata van de tegenstander verkleint die
mogelijkheden nog eens. Weers (1998)
onderzocht tijdens de Olympische Spelen (OS)
van 1996 de verschillende vormen van kumi-
katasituaties tijdens een wedstrijddag. Hij
verdeelde een wedstrijddag in 3 delen. De
voorrondes (dit zijn de gevechten tot en met de
kwartfinales), de herkansingsrondes (dit zijn de
gevechten van de judoka’s die verloren hebben
van een halvefinalist) en tenslotte de
eliterondes (dit zijn de halve finales en de
gevechten voor een medaille). Weers maakte
een onderscheid naar de situatie tijdens het
kumi-katagevecht. Zo onderscheidde hij
situaties waarbij de judoka’s dezelfde kumi-
kata uitoefenden op elkaar, een tegengestelde
kumi-kata, elkaar aan de mouwuiteinden
vasthielden of een kumi-kata zonder vaste
vorm uitvoerden. Weers ging na of er een
verschil was in kumi-katasituaties tussen de
verschillende ronden. De percentages van de
3
gekozen kumi-kata in de voorrondes
beschouwde hij als het meest representatief
voor de judokabevolking omdat in de
voorrondes van een wedstrijd zowel de goede
als de minder goede judoka’s zitten. Tabel 1
geeft de resultaten weer van dit onderzoek.
Uit de gevonden resultaten van Weers (1998)
blijkt duidelijk dat er in de eliterondes meer
voor de kumi-kata zonder vaste vorm wordt
gekozen dan in de voorrondes. Hoewel deze
vorm dus de meest efficiënte kumi-kata is,
geeft ze nooit zekerheid op winst. 30% van de
judoka’s verkiezen namelijk een andere vorm
van kumi-kata in de eliterondes.
In een ander onderzoek van Seta (2005) werd
bij Japanse hogeschool- en universiteits-
studenten nagegaan welke de meest gebruikte
kumi-kata’s zijn. Hieruit bleek dat de meeste
judoka’s met hun krachthand de tegenstander
hoog in de nek vastnemen (38%). De sturende
hand werd in de meeste gevallen (51%) ter
hoogte van de elleboog geplaatst.
Tabel 1: Percentages van vormen van kumi-kata tijdens OS 1996 (Weers 1998)
Mannen Zelfde Tegengestelde Mouwuiteinde Geen vaste Vorm
Voorrondes 10% 49% 3% 38%
Herkansingsrondes 10% 54% 7% 29%
Finalerondes 2% 33% 2% 63%
Vrouwen Zelfde Tegengestelde Mouwuiteinde Geen vaste Vorm
Voorrondes 19% 55% 7% 19%
Herkansingsrondes 18% 57% 7% 18%
Finalerondes 7% 40% 4% 49%
Gecombineerde Data Zelfde Tegengestelde Mouwuiteinde Geen vaste Vorm
Voorrondes 14% 52% 5% 29%
Herkansingsrondes 13% 55% 7% 25%
Finalerondes 3% 25% 2% 70%
4
HET ONDERZOEKSOPZET EN DE METHODE
In het kader van deze masterproef werd via de
Portugese Judo Federatie al het beeldmateriaal
van de wedstrijden van het Europees
Kampioenschap (EK) 2008 voor senioren
opgevraagd en geanalyseerd. De analyses
beperkten zich tot de wedstrijden bij de
mannelijke judoka’s. Om een objectief resultaat te
bekomen werden vooral de eerste ronden
geanalyseerd, zodat alle deelnemende judoka’s
één maal aan bod kwamen. Zo werd vermeden
dat er een steeds terugkerend patroon van
dezelfde judoka’s het kumi-katapatroon zou
beïnvloeden.
Alvorens de start van de analyse van de
wedstrijden, werden enkele regels
gedetermineerd. Voor elke wedstrijd werd
dezelfde procedure gebruikt. Ieder gevecht kreeg
een nummer en gewichtsklasse en het land van
herkomst van de judoka werden genoteerd. Er
werd ook genoteerd of ze uiteindelijk een
medaille zouden behalen of niet.
Wat de kumi-kata’s betreft, werd er enkel
gekeken naar die kumi-kata’s waarbij een actie
gebeurde. Onder een actie werd verstaan: een
aanval, tegenaanval, overname of onderbreking
door de scheidsrechter. Bij twijfel over een
beweging werden deze data niet genoteerd.
Elke mogelijke plaatsing van een hand kreeg een
code van 1 tot en met 18. De combinatie van de
twee handen leverde uiteindelijk voor iedere
soort van kumi-kata een unieke code op.
Aangezien er dikwijls, voorafgaand aan een worp,
een heel kumi-katagevecht plaatsvindt, is de kumi-
kata op twee verschillende tijdstippen genoteerd.
Er werd zowel gekeken naar de kumi-kata
waarmee gestart werd of de “beginkumi-kata” als
naar de kumi-kata op het moment van de actie
zelf of “kumi-kata”. Per actie werd ook genoteerd
in welke minuut deze plaatsvond. De kumi-kata’s
werden enkel genoteerd wanneer er één van de
bovenvernoemde acties op volgde. Indien de actie
een worp was, werd er genoteerd of het een
aanval, tegenaanval of overname was. Ook werd
de score genoteerd die deze worp opleverde.
In het totaal werden er 77 matchen geanalyseerd
wat de kumi-kata’s van 154 verschillende judoka’s
opleverde. Binnen al die geanalyseerde matchen
zijn er 2024 acties genoteerd.
Na 3 maanden werden enkele wedstrijden
nogmaals geanalyseerd om de betrouwbaarheid in
gegevensverzameling van de onderzoeker te
testen. Zowel de analyse van de “beginkumi-kata”
als van de “kumi-kata” bleken op deze manier
betrouwbaar binnen dezelfde expertonderzoeker,
wat de resultaten uit dit onderzoek een voldoende
mate van betrouwbaarheid geeft. De validiteit
werd verzekerd door de duidelijke determinering
van de te onderzoeken variabelen.
5
RESULTATEN EN DISCUSSIE
Zoals reeds aangehaald, werd voor de analyse van
de kumi-kata een verschil gemaakt tussen de
“beginkumi-kata’s” en de kumi-kata’s tijdens de
wedstrijd. Bij de 2024 genoteerde acties werden
in totaal 144 verschillende kumi-kata’s die tijdens
een actie plaatsvonden vastgesteld en 78
verschillende beginkumi-kata’s.
Tabel 2. Aantal keer dat de kumi-kata’s voorkomen tijdens de actie (in %) (n=144)
Met 1 H aan de kraag 13%
Met 1 H aan de mouw,
andere H aan de kraag
9%
Met 1 H aan de mouw 7%
Rest kumi-kata – 88
onbekende soorten
26%
Bekende kumi-kata, maar
minder gebruikt
Rest in groepjes van
4%-3% en 2%
De kumi-kata met 1 hand aan de kraag en 1 hand
aan de mouw is de basiskumi-kata. Deze kumi-
kata, of een gedeelte ervan/variatie erop, wordt in
het judo ook het meest gebruikt. Dit is logisch
aangezien bijna alle officiële worpen (uit de
gokyo) met deze kumi-kata starten. We zien dat,
naast een groot aantal in het judo bekende kumi-
kata’s, 26% van de kumi-kata’s die voorkomen
tijdens de wedstrijd onbekend zijn of derivaten
van bekende kumi-kata’s.
Tabel 3. Aantal keren dat de kumi-kata voorkomt bij het begin van het gevecht (in %) (n=78)
Met 1 H aan de kraag 29 %
Met 1 H aan de mouw 14%
Met 1 H aan de bovenarm 9%
Met 1 H aan de kraag
gekruist
5%
Met 1 H aan de mouw,
andere H aan de kraag
5%
Rest kumi kata – 64
onbekende soorten
17%
Bekende kumi kata, maar
minder gebruikt
Rest in groepjes van
4%-3% en 2%
Ook bij de analyse van de kumi-kata aan het begin
van het gevecht (bij de 1ste minuut) zien we dat
vooral een gedeelte van/variatie op de basiskumi-
kata gebruikt wordt (zie tabel 3). Ook hier zien we
een grote groep van minder bekende kumi-kata’s
of derivaten.
1. Vergelijking van de beginkumi-kata’s tussen
de eerste en de vijfde minuut
De kumi-kata’s die in de eerste minuut het meest
voorkwamen zijn de kumi-kata’s ’met één hand
aan de mouw’ en ‘met één hand aan de kraag
gekruist’. Deze twee kumi-kata’s geven een
minimum aan controle over de tegenstander. Dat
deze kumi-kata’s meer worden gebruikt in de
eerst minuut en minder in de laatste minuut is te
verklaren doordat men over het algemeen in de
eerste minuut de tegenstander wat gaat aftasten.
Er wordt een minimum aan contact gemaakt met
de tegenstander en men probeert aan te voelen
wat de sterktes van de tegenstander zijn en in
welke richting hij een aanval zal proberen in te
zetten. Door het gebruik van deze kumi-kata’s
behoudt men toch nog een grote beweeglijkheid
om bij een eventuele aanval uit de beweging te
draaien.
We merken op dat de kumi-kata’s die het meest in
de eerste minuut gebruikt worden de
mogelijkheid geven om nadien over te gaan naar
een andere, betere kumi-kata; één waarmee men
een aanval wil uitvoeren of waarmee een
tegenaanval kan voorkomen worden.
De kumi-kata’s ‘met twee handen aan één kraag’,
‘met één hand in nek’, ‘met één hand aan de
schouder’ en ‘met één hand in nek andere hand
aan de kraag’ zijn kumi-kata’s die in de vijfde
minuut meer gebruikt werden. Een verklaring
hiervoor is te vinden in de controle die deze kumi-
6
kata’s leveren. Naar het einde van een wedstrijd
toe wil een judoka veelal zijn voorsprong
verdedigen. Het verdedigen van die voorsprong
gebeurt dikwijls door heel goede controle te
nemen over het bovenlichaam van de partner. Het
bovenlichaam speelt vaak een belangrijke rol in de
tsukuri. Kan men het bovenlichaam niet bewegen,
dan zal er in vele gevallen ook geen tsukuri
kunnen plaatsvinden.
2. Vergelijking van de kumi-kata’s volgens
gewichtsklasse
Om met voldoende aantallen te kunnen werken,
werden de gewichtscategorieën samengevoegd
tot 3 verschillende groepen. De lichtgewichten zijn
de judoka’s tot en met 66kg. De judoka’s die 66kg
tot en met 90kg wegen, behoren tot de
middengewichtsklasse en de judoka’s over de
90kg behoren tot de zwaargewichten.
Een lichte judoka kan over het algemeen zijn
lichaam sneller verplaatsen dan een zware judoka.
Hierdoor hebben zij geen absolute nood aan een
kumi-kata waarmee men het lichaam van de
tegenstander heel goed controleert. Dit verklaart
waarom de judoka’s uit de lichte gewichtsklasse
ten opzichte van de andere gewichtsklassen meer
acties doen of ondergaan met één hand aan de
mouw of met één hand aan de bovenarm.
De judoka’s in de zware gewichtsklasse beginnen
meer met een kumi-kata waarmee ze het
bovenlichaam heel goed kunnen controleren dan
de judoka’s van de andere gewichtsklassen. Deze
judoka’s gebruiken veelal hun lichaamsgewicht
om een worp te doen en proberen om al vanaf het
begin van een actie het bovenlichaam van hun
tegenstander zo goed mogelijk te controleren. De
aanvallen met een kumi-kata met één hand
worden bij hen beduidend minder gebruikt.
3. Vergelijking van kumi-kata bij
medaillewinnaars en niet-medaillewinnaars
De uiteindelijke medaillewinnaars starten minder
met een kumi-kata waarmee men de tegenstrever
maar met één hand vast heeft. Enkel de kumi-kata
met één hand aan de mouw is hier een
uitzondering op. De medaillewinnaars beginnen
over het algemeen meer met de kumi-kata’s
waarbij men de tegenstander met beide handen
vast heeft. Vooral de tweehandige kumi-kata’s
waarbij één hand de mouw vasthoudt, worden
meer door hen gebruikt om te beginnen dan de
niet-medaillewinnaars.
4. Kumi-kata tijdens een aanval of een
tegenaanval
Er konden 114 verschillende kumi-kata’s
onderscheiden worden tijdens een actie. De
meeste acties werden wel ingezet vanuit de
basiskumi-kata. Dit is te verklaren doordat vele
worpen uit de gokyo hiermee worden gedaan. Één
hand aan de mouw en één hand aan de kraag is de
meest gebruikte kumi-kata om een actie op te
zetten.
5. Kumi-kata bij een score door een worp
De top-5 van de kumi-kata’s waarmee het meeste
gescoord wordt, zijn de kumi-kata’s waarbij men
de tegenstander met twee handen vastheeft. De
basiskumi-kata werd percentueel het meest
gebruikt om te scoren.
6. De efficiëntie van een kumi-kata
Om de efficiëntie van iedere kumi-kata te weten,
werd berekend hoeveel er met één bepaalde
kumi-kata procentueel werd gescoord. Er werd
nagegaan hoeveel de judoka met een bepaalde
kumi-kata kon scoren tijdens een aanval
(score/aanval).
Uit deze analyse bleek dat de meest efficiënte
kumi-kata waarmee men kan scoren deze is
waarbij men met één hand de mouw vastheeft en
de andere hand langs de zijkant, over de arm, op
7
de rug van de tegenstander plaatst. Als men kijkt
naar de efficiëntie van een kumi-kata, dan kan
men over het algemeen zeggen dat hoe meer
contact men heeft met de tegenstander, hoe
sneller er een score zal volgen. Deze kumi-kata’s
zorgen ervoor dat er maar een heel kleine ruimte
is tussen de judoka en zijn tegenstander. Dit
brengt echter het gevaar mee dat de tegenstander
een tegenaanval kan inzetten. Hoewel deze kumi-
kata de efficiëntste is om te scoren, is het
tegelijkertijd ook de minst efficiënte om een
tegenaanval te voorkomen. De efficiëntste kumi-
kata’s om een tegenscore te voorkomen zijn
diegene waarbij men bijna geen contact heeft met
de tegenstander en diegene waarbij men de
tegenstander volledig controleert.
BESLUIT EN AANBEVELINGEN
Uit onderzoek blijkt dat er veel verschillende
kumi-kata’s worden gehanteerd tijdens een
gevecht. We zien dat de judoka naast een groep
van basiskumi-kata’s ook nog vele andere variaties
toepast tijdens het kumi-katagevecht. Zo zien we
ook dat de basiskumi-kata met één hand aan de
kraag en één hand aan de elleboog, de hand aan
de elleboog meer aan de mouw geplaatst wordt.
Niet enkel komt deze kumi-kata ook het meeste
voor tijdens het gevecht, de analyse wijst erop dat
er met deze kumi-kata het meest gescoord wordt.
Ook blijkt uit dit onderzoek dat de éénhandige
kumi-kata aan de mouw belangrijk is. Met deze
kumi-kata kan namelijk zo veel mogelijk
voorkomen worden dat de tegenstander je kan
vastnemen. Al van in de initiatiefase binnen het
judo kan men het accent meer leggen op het
grijpen van de tegenstander bij de mouw in plaats
van aan de bovenarm. Dit geldt vooral voor
judoka’s uit een lagere gewichtsklasse. Uit de
analyse van de medaillewinnaars zien we wel dat
zij vooral gebruik maken van tweehandige kumi-
kata’s.
Om eraan gewend te geraken dat een
tegenstander een andere kumi-kata gebruikt dan
enkel de basiskumi-kata moeten deze kumi-kata’s
ook in de trainingen gezien worden. Om gewend
te geraken aan veel verschillende kumi-kata’s,
moeten er in de trainingen ook kumi-
katagevechten plaatsvinden. Aan te raden is om
tijdens die gevechten de judoka’s een bepaalde
kumi-kata op te leggen. Hierdoor leren ze vele
verschillende kumi-kata’s te hanteren.
We zien verder dat de kumi-kata’s waarbij men
veel contact heeft met de tegenstander heel
efficiënt zijn om te scoren, maar dat ze vaak ook
resulteren in een tegenaanval. De trainer/coach
dient de atleet erop attent te maken dat indien er
een dergelijke kumi-kata gehanteerd wordt, men
direct moet aanvallen.
Een sterke kumi-kata en een goede kennis om te
anticiperen zijn belangrijk bij judo. Ze geven nooit
een garantie op winst maar via deze kumi-kata
kan die winst wel worden afgedwongen.
8
1 2 3 4 5 6
met één hand aan de
kraag met één hand aan de
kraag gekruist op de rug onder de arm op de rug over de arm diep over op de rug diep over op de rug aan
zelfde zijde
7 8 9 10 11 12
aan uiteinde mouw aan uiteinde mouw
gekruist aan de bovenarm aan de bovenarm
gekruist aan de schouder in de nek
13 14 15 16 17
aan het been aan het been gekruist de broek de broek gekruist aan de pols
9