Apropos nr 246

12
APROPOS 246 April 2011 Wijkgericht Werken Hoe het collegeprogramma wordt uitgevoerd > DaFinci Ook intern veel aandacht voor invoering > De etalage van RO/EZ Publiekstrekkers door de jaren heen > Vlaggen in Stad Daar moet je wel wat voor doen

description

personeelsblad Apropos april 2011

Transcript of Apropos nr 246

Page 1: Apropos nr 246

A P R O P O S 2 4 6

April 2011 Wijkgericht Werken Hoe het collegeprogramma wordt uitgevoerd > DaFinci Ook intern veel aandacht voor invoering > De etalage van RO/EZ Publiekstrekkers door de jaren heen > Vlaggen in Stad Daar moet je wel wat voor doen

Page 2: Apropos nr 246

D o o r I n g r i d P i e t e r s

W

O p d e v o o r p a g i n a > Het hoofdgemaal in het Stadspark als een van de twee locaties in de stad van waaruit het afvalwater richting de zuiveringsinstallatie in Garmerwolde wordt ge-pompt. Een modern meldingssysteem van storingen scheelt zo’n 400 keer uitrukken per jaar.

Verderop in dit nummer een eerste aflevering van een - waarschijnlijk lange - serie: De achterkant van de krant, waarin we op zoek gaan naar wat er achter een opvallende kop in de krant schuilt.

24e jaargang, April 2011 Apropos is een uitgave voor (oud-) personeel van de dienst RO/EZ van de gemeente Groningen en verschijnt 11 keer per jaar REDACTIE Mans Schuurman Johan de Boer Alfred Kazemier CORRESPONDENTEN Ingrid Bolhuis Erwin Tollenaar Anneke Miedema Mirjam van der Feen Mark Ronda Froukje BoumaJan Koops van ‘t Jagt Jeroen Berends Anne Helbig Gilbert Sewnandan Petra Maaskant Janet Stoker Heleen AarninkONTWERP EN OPMAAK Groninger Ontwerpers DRUKWERK EN AFWERKING Zodiak Groep Groningen VERZENDWERK DIA-Post en Copy Service REDACTIE-ADRES Ged. Zuiderdiep 98 9711 HL Groningen (kamer 325) Email: [email protected]

O p d e v o o r p a g i n a >

De grootste uitdaging van wijkgericht werken: tevreden bewoners.

Wijkgericht werken, waarom nu?Leo Bosdijk: ‘We hebben als gemeente vijftien tot twintig jaar met een dienstenmodel gewerkt. Dit geeft een enorme focus en daarmee zijn we ver gekomen. Tegelijkertijd komen de grenzen in beeld van die structuur. We krijgen er zeker bij wijkgericht werken last van.’ Wilma van Geffen vult aan: ‘De coördinatielast ligt nu vooral bij de mensen die in de wijken werken. Zij kunnen er niet vanzelfsprekend van op aan dat zij in de eigen organisatie terecht kunnen om zaken die door bewoners worden aangedragen voor elkaar te krijgen. Dat vraagt heel veel overleg en afstemming.’ Leo: ‘We moeten dat slimmer organiseren met actieve betrokkenheid van burgers en dat past ook goed bij de politieke ambitie: geef de burger meer verantwoordelijkheid. Maar daar zijn we niet goed op ingericht.’ Wilma: ‘Dit staat niet op zichzelf, veel gemeenten worstelen ermee, er is een groeiend bewustzijn dat we het als gemeente niet alleen kunnen.’

Moet de organisatiestructuurveranderen?Leo: ‘Er is een dienstenmodel, maar wijkgericht gaat over de dienstgrenzen heen en past daar niet goed in. Veranderen van structuren kan nodig zijn, maar kost veel tijd en energie. Wilma zegt het mooi: over dienstgrenzen heen een programmalijn uitzetten. Het begint met

de inhoud, wat wil je nu echt. We moeten zorgen voor een helder programma en daarop sturen. Over deze inhoud praten we nu met de milieudienst, RO/EZ, de hulpverleningsdienst, OCSW en SoZaWe. Het beleid is nu vooral stedelijk beleid. Wanneer het om wijken of buurten gaat moet je vanuit het wijkperspectief het beleid kunnen beïnvloeden. Voor bewoners moet heel duidelijk zijn waar ze terecht kunnen met initiatieven en ideeën.’ Wilma: ‘De zogenaamde accountfunctie is heel belangrijk, deze professional moet goed kunnen analyseren wat de vraag of het probleem is. Hij of zij moet goed zijn aangetakt naar de organisatie om dingen voor elkaar te kunnen krijgen. Voor de burger moet duidelijk zijn wie het aanspreekpunt is en deze professional moet ook kunnen handelen.’

Wijkger icht werken wenkend perspect ie fIn het collegeprogramma 2010-2014 is te lezen dat wijkgericht werken het

wenkend perspectief is. In het programma staat ook ‘vooruitlopend op het

onderzoek naar de beste organisatievorm voor Groningen brengen we de taken

op het gebied van wijkgericht werken onder aansturing van één directeur’.

Leo Bosdijk, algemeen directeur van OCSW, heeft tot taak voorstellen te

presenteren voor de ontwikkeling van het wijkgericht werken. Samen met hem

en Wilma van Geffen, afdelingshoofd van Stadsdeelcoördinatie, nemen we het

fenomeen wijkgericht werken onder de loep.

Page 3: Apropos nr 246

3

AP

RO

PO

S 2

46

Werkt de gemeente Groningen alwijkgericht?Leo: ‘Ja, maar nog niet integraal genoeg. We hebben wijkanalyses, wijkperspectieven, er is een enorme gretigheid om zich te richten op de burger. De samenhang is er echter nog niet. De opdracht vanuit het collegeprogramma is: onze organisatie en werkwijze tegen het licht houden en kijken of het beter, efficiënter en slagvaardiger kan. Er staat in het collegeprogramma: We streven naar een efficiënte en op samenwerking gerichte organisatie die werkt op een integrale manier.’ Wilma: ‘Het is complex, het is een enorme zoektocht. Op onderdelen gaat het al heel goed, ons paradepaardje is Stadsbeheer.’

Wat merken bewoners van wijkgerichtwerken?Wilma: ‘De burger moet zo weinig mogelijk merken van hoe wij de zaken organiseren.’ Leo: ‘Het moet vooral duidelijk zijn en eigenlijk geruisloos werken. Dat betekent overigens niet dat alle wensen van burgers kunnen worden gehonoreerd. En het betekent misschien dat niet alle voorzieningen in stand kunnen blijven.’ Wilma: ‘Als we bijvoorbeeld kijken naar de verdeling van winkelcentra in de stad, dan heeft Groningen dat goed geregeld. De schaal van Groningen zorgt ervoor dat dat kan.’ Leo: ‘Niet alles is wijkgericht op te lossen; er is maar één stadsschouwburg bijvoorbeeld. Maar ook de verdeling van op wijken en buurten gerichte

voorzieningen moet je stedelijk plannen. We hebben veel van die voorzieningen, zoals wijk- en buurtcentra, wijkposten, (venster)scholen, Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) en Steun- en informatiepunten (STIP’s). De uitdaging is om de spreiding ervan over de stad zo te regelen dat de functies elkaar ook kunnen versterken. Soms kan dat betekenen dat ze onder één dak worden gehuisvest.’

Wat wordt de grootste uitdaging?Leo: ‘De tevredenheid van de burger.’ Wilma: ‘Je merkt het meteen in de monitor Leefbaarheid en Veiligheid. Waar veel is geïnvesteerd, is de tevredenheid hoog.’ Leo: ‘Zonder inspanningen van de corporaties zou dit niet zijn gelukt. Nu doen we dat met extra inzet. Dit kan door het extra geld dat we krijgen vanuit het Investeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing (ISV). Na 2014 houdt dit op en moet wat er in buurten en wijken gebeurt vanuit onze eigen begroting worden betaald. Dat vraagt om keuzes en prioriteiten.’

UIT HET COLLEGE-PROGRAMMA 2010-2014

Burgers en bedrijven vragen veel van

de gemeentelijke overheid. Daar is niets

op tegen. Maar de overheid van nu staat

voor andere uitdagingen dan de overheid

van vroeger. Het is daarom goed onze

organisatie en werkwijze tegen het licht te

houden en te bezien of het beter, efficiënter

en slagvaardiger kan. We constateren dat

het dienstenmodel belemmerend werkt

voor een integrale en op wijken gerichte

aanpak. We streven naar een efficiënte en op

samenwerking gerichte organisatie die werkt

op een integrale manier. De organisatievorm

moet zich aanpassen aan de manier

waarop de burger met de gemeente te

maken heeft. Een wijkgerichte aanpak is

ons uitgangspunt. Om dit te realiseren

denken we dat een kanteling van het huidige

dienstenmodel naar een meer op de burger

gerichte organisatievorm noodzakelijk is.

De komende periode gaan we onderzoek

doen naar de beste organisatievorm voor

Groningen.

Page 4: Apropos nr 246

D o o r F r o u k j e B o u m a

SStien: “Dezer dagen bezoek ik

samen met Rob Bonting (dienst-inkoopcoördinator) alle afdelingen van RO/EZ om tekst en uitleg te geven over ons nieuwe bedrijfsvoeringssysteem ‘DaFinci’. Per 1 juni gaan we, met een half jaar vertraging weliswaar, live. Door de complexiteit van het project, het gaat om concernbreed afstemmen van bedrijfsprocessen en het inregelen van het systeem naar alle mogelijke denkbare variabelen, was een jaar implementatietijd te kort. Het gaat om acht diensten met per slot van rekening heel verschillende werkprocessen. Maar als het zover is, dat onze processen uniform zijn ingericht, zijn we ook meteen klaar voor het ‘shared service center’.

Jij bent nog steeds bevlogen…Stien: Samenwerken met al die diensten en met mensen, die zo goed zijn ingevoerd in de materie en tegelijkertijd zo perfectionistisch dat ze moeiteloos de vinger op de zwakke plekken in het systeem weten te leggen…dat vind ik

leuk. Het zijn de problemenzoekers, degenen die de ‘wat als ….’-vragen stellen, die ons scherp houden. Natuurlijk lig ik ook ’s nachts wel eens wakker van dingen die me bezig houden, maar zaken afpellen, tot de essentie komen en oplossen…dat is een rol die mij goed ligt. Zo voeren we steeds verbeteringen door.

Wat gaan RO/EZ-ers merken van DaFinci?Stien: Het mag duidelijk zijn dat de collega’s van FIA straks de grootste verandering voor de kiezen krijgen. Zij zijn er alle dagen mee bezig. Als voorbereiding volgen zij een intensieve training: een aantal collega’s gaat zo’n 2 weken op cursus. Ik heb respect voor hun inzet. Voor de overige collega’s binnen RO/EZ zit de verandering met name in het inkoopproces. Met het uniformeren van procedures en bevoegdheden verandert soms ook de rol die medewerkers in het inkoopproces hebben. Verder zullen budgethouders moeten investeren, voordat ze de vruchten van het systeem gaan plukken. Denk bijvoorbeeld aan afdelingshoofden, projectleiders en beleidsmedewerkers. Zij krijgen ook een training aangeboden. Eén dag, daarna moeten ze, met een beetje hulp van FIA op afroep in de aanloopfase, in staat zijn zelf de financiële positie van hun project of budget te bewaken.

Zo’n uniform systeem…gaat dat nietknellen?Ik krijg daar wel vaker vragen over, zoals: “heb ik een inkooporder nodig om een relaistje te kopen voor een brug die niet

meer dicht wil?”. Het antwoord is: “Nee, natuurlijk niet”. Uitzonderingen voor noodgevallen blijven denkbaar. Door het ‘normale werk’ goed te regelen houd je tijd en aandacht over om in uitzonderlijke situaties slagvaardig ad hoc te handelen.

Eerst de lasten, dan de lusten?Stien: Zo is dat. Wel met twee kanttekeningen. Een systeem, hoe goed ook, ondervangt geen gedrags- en cultuurproblemen. Daar moeten we dus alert op blijven! En daarnaast: de winst van het geheel komt niet altijd terecht bij degenen die het werk moeten doen. Maar toch… de lusten…. we zijn straks beter in control. Van moment tot moment kunnen we onze financiële positie bepalen. Compleet en up-to-date. We werken efficiënter met uniforme processen en hebben betere informatie. Ook zullen de diensten de onderlinge verrekeningen niet meer via een factuur afhandelen. Het nieuwe systeem kent hiervoor betere oplossingen. Kortom als dienst, in de samenwerking met andere diensten en als gemeentelijke organisatie gaan we er met DaFinci op vooruit.

‘DaFinci’: nu de lasten, straks de lustenDaFinci, het nieuwe concernbrede bedrijfsvoeringssysteem voor financiën, inkoop, projecten

en urenregistratie doet stof opwaaien. De invoering heeft meer voeten in de aarde dan gedacht.

In de raad is volop discussie over de meerkosten. Maar met een half jaar vertraging gaat het

systeem toch per 1 juni live. Wat moet er nog gebeuren voor het zover is? En wie plukt daar

straks de vruchten van? Dienstprojectleider Stien Hut vertelt.

4

Page 5: Apropos nr 246

Va n o n z e s p e c i a l e v e r s l a g g e v e r

DA

PR

OP

OS

2

46

5

De vraag of er over wordt nagedacht stellen we aan Niek Verdonk en Johan de Boer. Samen met Anneke Miedema, Arno Muis en Boudewijn Wiersma zitten ze in een clubje dat de regie voert over wat er zoal in de hal wordt tentoongesteld. ‘Ja, natuurlijk. Wat dacht jij!’ Niek Verdonk begint direct enthousiast te oreren. ‘We hebben zo ongeveer de breedste etalage van de stad. Dat hebben we destijds niet voor niets zo laten ontwerpen. En we maken hier in dit huis plannen die we graag mooi willen laten zien en delen met burgers en vakbroeders. Door de jaren

heen is dat denk ik goed gelukt.’ Johan de Boer: ‘Vergeet ook niet dat er tijdens de bijbehorende openingen ook een hapje en een drankje wordt genuttigd. En dat heeft nut: tout Groningen treft elkaar weer even en praat elkaar bij over het vak, de voorliggende projecten en hoe het verder zou moeten. Die netwerk-functie hoort er nadrukkelijk bij. De hal is zo beschouwd dus ook een soort van dorpspomp.’

De heren laten een indrukwekkend rijtje passeren. Zo ging het al begin jaren negentig over mooie plekken in de stad met centraal in beeld nóg mooiere fotomodellen. Een ontluikende Inez van Lamsweerde kreeg die opdracht. Nu is ze al weer jaren een world famous celebrity. Niek Verdonk: ‘De foto’s die we toen lieten maken hangen nu in het Groninger Museum, mooi hé?’ Wat later was er de tentoonstelling over de even suikerzoete als toen hippe art deco-architectuur in Miami, of de monumentale fototentoonstelling over Groningen als Stad in de ruimte, de diverse overzichts-expo’s over de intense stad, jongerenhuisvesting en hoogbouw, de opeenvolgende Grote Markt-plannen natuurlijk, evenals de tram en de zuidelijke ringweg, het structuurplan Stad op Scherp… In totaal zijn het de afgelopen twintig jaar toch gauw een stuk of zestig, zeventig tentoonstellingen, zo schatten de heren. En vaak bekeken door veel mensen. Johan de Boer:‘Vaak zijn de tentoonstellingen ook bijzonder vormgegeven, dat zijn we aan onze stand verplicht. Immers, de inhoud is vaak kwalitatief hoog, dan moet de vórm dat ook zijn. Drie van de vier keer halen

we er lokale vormgevers bij, wat tot spannende effecten leidt die opstellingen met standaard panelen en zo doorgaans toch niet echt hebben.’

Het gaat wel érg vaak over stedenbouwen architectuur, toch?Niek Verdonk: ‘Ja, dat klopt. Dat is ook het mooie van ons vak, dat we die dingen goed zichtbaar kunnen maken. Veel maquettes dus die de voorstellen inzichtelijk en begrijpelijk maken. En vergeet ook onze indrukwekkende binnenstadsmaquette niet, die eigenlijk standaard in de hal te pronk staat. Moet je zien hoeveel bekijks die heeft!’

Toch is er meer dan het standaardstedenbouw-werk…? Johan de Boer: ‘Natuurlijk, en dat coveren we ook. In mei hebben we bijvoorbeeld Lentekriebels, kunstvoorwerpen die uit zwerfafval zijn gemaakt. We zijn benieuwd… En dit najaar gaan Gert Kortekaas en co los met een mooi archeologie-overzicht. En ik herinner me recent ook nog een alleraardigste riolen-expo. Wat we eigenlijk wél te weinig in de etalage zetten zijn thema’s als verkeer, of economische onderwerpen of bijvoorbeeld het nieuwe werken.Per slot van rekening is dat ook allemaal ons dagelijks werk en het inzichtelijk maken ervan kan zo mooi in de hal. Misschien bij dezen maar eens een oproep aan de collega’s van V&V en EZ: denk alvast na over een maatschappelijk verantwoord tentoonstellings-thema, binnenkort komen we langs! En samen maken we er dan vast zonder twijfel iets moois van.’’

De etalage van RO/EZEr zijn door de jaren heen al heel wat spraakmakende tentoonstellingen in de

hal van het hoofdgebouw geweest. Spannende fototentoonstelingen, exotische

expo’s over architectuur in Miami, Bogota of Noorwegen, interessante overzichten

rondom Stadse hoogbouw, intense laagbouw of bouwjong! en laatst nog al die

mooie maquettes van Jaap Kraayenhof. Zit daar een beetje beleid op eigenlijk?

Page 6: Apropos nr 246

6

D o o r Pe t r a M a a s k a n t

VVoor het antwoord op deze vraag

moet ik zijn bij collega’s André Tervoort en Jan Pestoor van Stadsbeheer. Zij zijn samen met ongeveer tien collega’s betrokken bij het vlaggen. Zo’n 12 tot 15x per jaar moet de vlag uit. Niet alleen op de Martinitoren, maar ook op het Stadhuis en de torens van de Aa-kerk en de Nieuwe kerk. In het verleden stak Stadsbeheer bij alle gemeentelijke gebouwen de vlag uit, maar dat is inmiddels beperkt tot de ‘core business’. Naast het leveren en plaatsen van vlaggen en -masten op de genoemde feestdagen verzorgt het vlaggenteam ook de vlaggen bij monumenten of festiviteiten. Vlaggenier wordt je eigenlijk automatisch.

Het is een onderdeel van de functie van verschillende collega’s bij de sectie Water, Riolering en Kunstwerken. Hoewel officieel niet in de functie-omschrijving opgenomen, wordt bij de selectieprocedure de conditionele toestand van de nieuwe collega wel meegenomen, grappen Jan en André. “Er wordt nog net geen looptest afgenomen om te kijken of je de Martinitoren wel op komt!”Wanneer iedereen nog in diepe rust is, staan de vlaggeniers al klaar om te zorgen dat de vlaggen voor 8.00 uur hangen. Weer of geen weer, de vlaggen gaan uit. Behalve bij harde wind. Dan is het risico te groot dat de vlaggen naar beneden vallen en – erger nog – de vlaggenmasten breken. De heren verzekeren mij overigens dat het verder geen gevaarlijk werk is, dat uitsteken van de vlaggen. Voor zover zij weten is de afgelopen 30 jaar slechts één ongelukje gebeurd: een collega stapte mis bij het uithangen van de vlag op het Stadhuis en zakte door het plafond van een fractiekamer. Gelukkig niets ernstigs. Rond 18.00 uur, maar in ieder geval voor zonsondergang, worden alle trappen weer

beklommen om de vlaggen binnen te halen. Op deze dagen is het vlaggenteam dus een groot deel van de dag van huis en kunnen ze niet zelf meedoen aan de feestelijkheden.

Vlaggen uitsteken op de Martinitoren is wel erg bijzonder. Op de vlaggenzolder, halverwege de 1e en 2e trans, liggen de vlaggen klaar. Het is een flinke klimpartij om daar te komen. Daarna moet ter plekke de vlaggenmast nog in elkaar gezet worden, in tegenstelling tot de Nieuwe kerk en de A-kerk, waar de vlaggenmasten aan de torens bevestigd zijn. De vlaggenmasten van de Martinitoren zijn zo’n 9 meter lang. En de toren is op dat

Vlaggen in StadHet lijkt een vanzelfsprekendheid: op speciale feestdagen, verjaardagen van

het Koninklijk Huis en bijzondere evenementen wapperen vlaggen statig aan de

Martinitoren. Zo vlak voor Koninginnedag ben ik benieuwd naar het verhaal

achter de vlaggen. Wie zorgt er eigenlijk voor dat ze worden uitgestoken en wat

komt daar allemaal bij kijken?

Jony Kuipers (27)is per 18 april begonnenals landm

eetkundige binnendienst bij de afdeling GEO-inform

atie

Henriëtte Wassink,

afdelingshoofd FIA, is per

1 april begonnen als vakdirecteur M

iddelen bij de m

ilieudienst.

Gretha de Roo-Bouwm

an, afdelingssecretaresse bij de afdeling Projectm

anagemet gaat

per 1 mei m

et keuzepensioen.

PE

RS

ON

AL

IA

Voor bijzondere evenementen, met (inter)nationale uitstraling, wordt vaak een speciaal gemaakte vlag uitgestoken. Het college van B&W moet hiervoor toestemming geven. Meestal wordt er alleen gevlagd op de Martinitoren, want de vlaggen zijn duur; reken maar op een paar duizend euro. In 2011 is Roze Zaterdag zo’n evenement.

Page 7: Apropos nr 246

AP

RO

PO

S 2

46

7

Het zijn barre tijden voor het Noorden. Het rijk heeft voor de Randstad en Brabant gekozen als de nieuwe dynamo’s van onze nationale economie. De rest is periferie. De kaart van Nederland houdt binnenkort op bij Zwolle. We doen er niet meer toe en moeten onze eigen broek ophouden.

Groningen begint steeds meer op dat ene dorpje van Asterix te lijken. Letterlijk en figuurlijk. Ook in ons dorp gaan we rollebollend over straat. De broedertwist met de provincie over de subsidie voor de Grote Markt is kinderspel vergeleken bij de recente hectiek rondom Meerstad. Terwijl druïde Terlouw gebogen staat over zijn ketel met toverdrank om het Forum te redden, smijt Obelix Moorlag een menhir in de pas gegraven vijver ten

noordwesten van Harkstede. Het is een welgemikte steen in de vorm van een zeer vertrouwelijke brief aan de krant, waarin het bankroet van deze Romeinse Lusthof wordt aangekondigd.

Asterix en de Noormannen is mijn favoriete boek. Daarin komen de Noormannen naar Gallië om angst te leren kennen. Liflaf, de leider van deze onverschrokken kerels, hoopt in de kuststreek te leren hoe je bang wordt. Want angst geeft vleugels en daarmee kun je vliegen. Liflaf zou vandaag de dag linea recta naar het Martinikerkhof van Groningen zijn afgereisd. Aan bange mensen geen gebrek.

Bij Toutatis! Wil de ware Asterix opstaan in Groningen. Als de Romeinen voor de poort staan, moet je de krachten bundelen. Elkaar opzoeken, vertrouwen, naar elkaar luisteren en samen werken aan een oplossing.

Hadden we hier maar everzwijnen, dan konden we samen jagen.

Asterix

punt maar 8 meter breed! Als de twee delen inelkaar geschoven zijn, kunnen ze daarna naar buiten geschoven worden. Vanaf de 2e en 3e trans worden touwen bevestigd om de masten te zekeren en verankeren. Als dat klaar is kan de vlag ‘gehesen’ worden. Eigenlijk is dat schuiven; de Martinitoren is één van de laatste torens in Nederland waar horizontaal wordt gevlagd. Op die manier kan de vlag, die de omvang heeft van een flinke woonkamer (ca. 40 m2), mooi wapperen en raakt hij de toren niet. Als je een kleinere vlag zou ophangen, zou het geen gezicht zijn.

Bij de A-toren is de vlag ca. 3x6 meter. Deze afmeting is ook weer afgestemd op de toren, als je hier een grotere vlag aan hangt, raakt ie de toren en dikke kans dat de mast breekt bij een windvlaag. Op Koninginnedag, 4 en 5 mei en 28 augustus hebben de collega’s nog een taak: het luiden van de klokken in de Martinitoren. Op deze dagen gaan ze dus na de koffie weer omhoog en luiden om 9.00 uur de klokken. Op 4 mei gaat ’s avonds

om 18.00 uur de vlag halfstok en luiden de mannen de klokken om 20.00 uur. Er wordt mij verzekerd dat je hier geen speciale training voor nodig hebt. Maar misschien helpt het toch dat leden van het Klokkenluidersgilde aanwezig zijn? Traditiegetrouw luidt ‘gemeentewerken’ de klok in ieder geval op 28 augustus en 4 mei. In de meeste gevallen zijn er ook leden van het Klokkenluidersgilde aanwezig.Niet omdat het moet, maar gewoon omdat ze gek zijn van klokken (luiden). Op Koninginnedag moeten alweer voor de derde keer de vlaggen uit dit jaar. Als de drie torens en het Stadhuis ‘in de vlag staan’, gaan de collega’s verder met de vlaggen op de ‘begane grond’. Aan weerszijden van de Grote Markt NZ, zitten 44 putten waarin vlaggenmasten geplaatst worden. Als een goed geoliede machine werken de collega’s door: put schoonmaken, vlaggenmast erin en vlag hijsen. Ook worden op de singels alle ingangen van de Vrijmarkt voorzien van vlaggen. Zo rond 10.00 uur is alles klaar voor alle feestelijkheden. Aan het eind van de dag werkt het vlaggenteam weer van beneden naar boven. Voordat het avondprogramma van Koninginnedag begint, moeten alle vlaggenmasten weer opgeruimd zijn. Als laatste worden de vlaggen in de torens weer binnengehaald en spoeden de colle-ga’s zich na een lange dag huiswaarts.

SneeuwpretDat viel nog niet mee om de skiënde collega in de vorige Apropos te herkennen. Nee, het was geen 1 april grap. Het is echt Sikko Postma die in duizelingwekkende vaart de flanken van Port du Soleil afraast. Met helm en daarom wellicht wat moeilijker te herkennen. Fotograaf Elzo Dijkhuis was - buiten mededinging - de enige goede inzender. Van hem komt dan ook de oplossing van deze puzzel.Voor wie meer wil weten over vlaggen en het bijbehorende protocol:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Vlag_van_Nederland

Alle 56 vlaggenmasten en de bijbehorende vlaggen worden opgeslagen op het terrein van Stadsbeheer. De vlaggen worden regelmatig uitgeleend voor evenementen.

Page 8: Apropos nr 246

8

D o o r H e l e e n A a r n i n k

DDe spinningles voor RO/EZ-ers

wordt gegeven in ‘Sportief Negentig’, een klein sportcentrum met ruimte voor persoonlijke aandacht en een goede fitnessbegeleiding. Christel Vredeveld: ‘Er is bij ons een gemoedelijke sfeer van ‘ons kent ons’. Oké, maar wat is spinning nu precies? ‘Het is een fietsprogramma om je conditie te verbeteren’ legt Christel uit, ‘je zit op een spinningfiets en je fietst op muziek. Je kunt je eigen weerstand bepalen door aan een weerstandsknop te draaien.’ Spinning is daardoor geschikt voor zowel beginners als gevorderden. De muziek geeft het tempo aan waarop je kunt fietsen. ‘En de muziek maakt het fietsen natuurlijk extra leuk’, zegt Christel.

SPINNING IS GEZONDEen spinningles bestaat eerst uit een warming up. Christel: ‘Dit houdt in dat je je eerst warm fietst met een paar tempoversnellingen. Hierna ga je klimmen, dit betekent dat je met een hoge weerstand gaat fietsen. Vervolgens wissel je af tussen zittend en staand fietsen. En daarna ga je zittend over in de zogenaamde ‘aero race’: je houdt je handen vast aan speciale handvatten in het midden van het stuur en je probeert zo hard mogelijk te fietsen. Ondertussen moet je veel drinken, want je raakt veel vocht kwijt. Na de les krijg je een cooling down en ga je uitfietsen.’ Het bijzondere aan spinning is dat je je uithoudingsvermogen verbetert. En dat vermindert ook de kans op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, verkoudheid en griep.’ En spinning is natuurlijk ook een aangename onderbreking voor al die

RO/EZ-ers met een zittend beroep!

RO/EZ-SPINNING-CLUBJEChristel vindt de RO/EZ-ers een leuke groep om te begeleiden: ‘Het is een vast clubje, er wordt hard gefietst en er is een goede onderlinge sfeer tussen de mensen. Laatst hebben we gefietst met een hartslagmeter om. Je kon dan de hoogte van je hartslag zien op een scherm. Mensen gingen elkaar toen een beetje opjutten om de hartslag omhoog te krijgen.’ Bij spinning kan het er dus fanatiek aan toe gaan, maar het belangrijkste is dat je doorzet. ‘Het is van belang om vast te houden aan je doel’, benadrukt Christel, ‘als je je hebt voorgenomen meer aan lichaamsbeweging te gaan doen of je wilt afvallen, dan moet je dit in je achterhoofd houden. En als je een keer geen zin hebt, dan moet je wél gaan, want dan ben je weer superfit.’

SpinnendeRO/EZ-ersBij RO/EZ bestaat de mogelijkheid om aan bedrijfssport te doen. Eén van die

activiteiten is spinning: elke donderdag is er les. Maar wat is spinning en waarom

is het zo gezond? We vragen het aan fitness-instructrice Christel Vredeveld.

Het RO/EZ-spinning-clubje met Christel (wit shirt) in het midden.

‘Ik ben op spinning gegaan, omdat deze bedrijfssport buiten werktijd plaatsvindt. Ik had ooit al eens aan spinning gedaan, maar toen vond ik het erg heftig. Maar ik wilde het toch nog een keer proberen. En het bevalt me erg goed. De drie kwartier dat er les gegeven wordt, vliegt om. Je werkt wel heel hard, maar het is ook heel ontspannend.’(Annie Amatsaleh, assistent Project-manager, Projectmanagement)

‘Ik vind fietsen gewoon mooi. Het is ideaal dat je door spinning ook gewoon bij winterdag kunt fietsen. Maar nu vind ik het zo leuk dat ik het hele jaar door blijf spinnen. De variatie in de les spreekt me erg aan: je kunt snel fietsen of bijvoorbeeld klimmen. Het is net een vlaamse wielerklassieker, maar dan in een uurtje. Verder vind ik het altijd wel prettig om aan het eind van de week aan

Page 9: Apropos nr 246

AP

RO

PO

S 2

46

sport te doen. Ik moest wel erg wennen aan de opzwepende teksten van Christel tijdens de les. Dus constant van ‘kom op’ en ‘iets zwaarder’, maar na een tijdje was ik daar wel aan gewend.’(Eelco Kruizinga, medewerker Exploitatiebeheer, FIA)

‘Sporten is een onderdeel van mijn leven en spinning is een mooie afwisseling naast hardlopen en wielrennen. Spinning is een erg intensieve sport, omdat er veel met intervallen wordt gewerkt (hoge en lage frequentie, zwaar en langzaam, zitten en weer staan). Het is heel afwisselend en dat maakt het leuker,

maar tegelijk erg zwaar. Christel geeft buitengewoon goed les. Helaas is de lestijd van drie kwartier net iets te kort, een half uur langer zou prima aan de behoefte voldoen. Ik doe een oproep aan alle collega’s om mee te gaan doen.’(Abdellah Ait Tami, medewerker Exploitatiebeheer, FIA)

‘Af en toe is spinning best pittig. Maar dit geeft niet, want ik ben op spinning gegaan, omdat ik lekker wil bewegen op muziek. Het is ook heel gezellig met leuke collega’s en onderling hebben we veel gein. Alles draait om kracht en

Mijn mooiste plek Het viel niet mee om een mooiste plek van Groningen te kiezen. Er zijn tal van prachtige plekjes op te noemen. In mijn geval niets over een gebouw of straat, nee, over een prachtig gebied het volgende. Ik ben geboren op het Hogeland, vlakbij de Eemshaven en heb jarenlang in Uithuizermeeden gewoond. Het gebied waarover Ede Staal zong: ‘het is de lucht achter Oethoezen, het is het torentje van Spiek…’ Een prachtig gebied.

Nu ik alweer jaren in Bedum, onder de rook van Groningen woon, fiets ik vaak met man en kids in het Reitdiepdal-gebied. Ook zo’n prachtig weids uitgestrekt gebied. Van Bedum naar de stad, bijvoorbeeld over het Jaagpad, en over Garnwerd weer terug. Mijn mooiste plek.

Mijn lelijkste plekHoe moeilijk het was om een mooiste plek te kiezen, hoe gemakkelijk is het om een lelijkste plek aan te wijzen. Dat

is zonder twijfel de Oosterhamrikkade. Echt niet meer van deze tijd! Nee, als toegangsweg naar het centrum géén visitekaartje voor de stad. Er is op de hoek van het Wouter van Doeverenplein en het Bodenterrein weliswaar al wel gestart met studentenwoningbouw (containers: ook niet echt mooi!) en de aanpak aan de Vrydemalaan met die mooie oude bomen. Maar iets eerder, aan de Oosterhamrikkade moet ook écht iets gebeuren.

Mijn meest speciale plek De meest speciale plek voor mij is het Waagplein met het Waagstraatgebouw, het oude stadhuis en natuurlijk het Goudkantoor. Op mijn twintigste begon mijn ambtelijke loopbaan bij Bureau In- en Externe Betrekkingen (BIEB) bij de Secretarie (nu Bestuursdienst) in het ‘oude nieuwe stadhuis’. Dit gebouw was verbonden met een loopbrug met het oude stadhuis. Een prachtige plek om te werken. Toen het gebouw werd gesloopt, verhuisden we tijdelijk naar het Kwinkenplein om vervolgens het Waagstraatcomplex te betrekken. Wat een prachtig gebouw, ontworpen door Adolfo Natalini en een spetterende opening in 1996. Zestien jaar lang heb ik met veel plezier op de Grote Markt gewerkt om in 2005 naar het Zuderdaip te gaan. Toen ik wegging zei ik dat ik niet weer zestien jaar ergens zou gaan werken, maar het bevalt me hier zo goed, dat de eerste zes jaar alweer zijn omgevlogen!

De G-spot van …Ginet WalravenMarketing en Communicatie Parkeerbedrijf

conditie en na afloop ben ik dan ook moe en voldaan. Je haalt er echt energie uit en ik ben van plan nog lang door te gaan met spinning.’(Miranda Bloeming, strategisch inkoper, FZ)

‘Ik wil meer aan beweging doen en daarom zit ik op spinning. Ambtenaren zitten de hele dag al achter het bureau, dus het is sowieso goed. Ik fiets zelf in de zomer en dan is spinning een mooie training. Ik heb veel meer conditie en dit merk ik als ik in de vakantie een berg op fiets. En ik ben nu 57 en als je ouder wordt, is spinning een ideale sport. Je traint in een groep en daardoor doe je veel meer dan dat je in je eentje zou doen. En de trainster haalt echt het beste in je naar boven.’(Harmen Postma, stedenbouwkundig ontwerper, RP)

HARD WERKEN, MAAR OOKHEEL ONTSPANNEND…

Page 10: Apropos nr 246

Als we bij ROEZ politieke schaduw-verkiezingen houden, dan is de Pee van de Aaa niet langer de grootste, denkt pvda-partijcoryfee Wouter. Das war einmal. De sociaaldemocraten zullen hier nipt voorbijgestreefd worden door de confessionelen. Tegen de landelijke trend in (of juist vooruitlopend op), gaat de opmars van Cee Dee Aaa en Christenunie (inclusief gebedsbijeenkomsten) hier onverminderd voort. Dat de dienst ROEZ binnenkort heel subtiel wordt opgedoopt in REOZ is slechts een kwestie van tijd. Voor een deel is die klinkerverwisseling natuurlijk een geste, Symbol-Politik. De naamsverandering is in de eerste plaats ingegeven door de organisatieontwik-

keling, Oh Oh. Want vanaf 2012 gaan we samen op weg als Ruimtelijke Economie en Ondernemers Zaken. Bill Clinton zei het al in 1992: It’s the economy, stupid.En de ruimtelijke ordening? Dat doet straks de provincie. Daar kleurt de hele boudel nog wel behoorlijk rood, want in Noord-Nederland stemmen de hard-werkende-Nederlanders nog en masse op de socialisten. Wouter was ook verkiesbaar voor de afgelopen PS- verkiezingen. Maar zijn 17e plaats op de pvda-lijst bleek toch niet voldoende te zijn. Die hebben we dus behouden voor de stad. Wouter is, de schaamte voorbij, in alle opzichten links: linkshandig, linksdragend (drie kinderen!), linksback bij Amicitia tot hij zijn kruisbanden scheurde (doet nu aan spinning) en op de snelweg altijd 140 km/h op de linker rijbaan. Op de 3e verdieping houdt hij bureau, uiteraard aan de linkerkant van het gebouw. Maar je treft hem meestal in de kantine. Daar hoor je alles! Multi-inzetbaar als hij is (wat heeft hij niet gedaan?), bestiert deze hoeksteen van de dienst vanuit de kantine zijn nieuwe commissariaat Energie. Uiteraard helemaal volgens de methodiek van het Nieuwe Werken brengt hij hier typisch linkse hobby’s (zonnepanelen) aan de man. En verkopen kan deze midden-standerszoon (vader had een grossiers-bedrijf in tabakswaren, moeder was naailerares) als geen andere. Als oud projectleider van de tram en organisator van een fameuze tramexcursie naar Frankrijk, met gemeente én provincie, kon hij zelfs hardcore tegenstanders overtuigen van de schoonheid en noodzakelijkheid van dit vervoermiddel

‘Vandaag is rood, de kleur van jouw lippen, vandaag is rood, de kleur van de dienst’. Ach, wie herinnert zich nog Marco Borsato’s bombastische strijdlied ‘Rood’? Dat was in 2006. Van voor de economische crisis. Toen geluk heel gewoon was en je nog met een gerust hart links mocht zijn. De dienst ROEZ rees als een dieprode burcht fier op aan het Zuderdaip. Maar tijden veranderen. Marco ging in 2009 failliet, in 2010 nog eens en ‘Rood’ zakt elk jaar wat verder weg in de Top 2000: een schamele 133e plek de laatste keer. En de rooie verf van ROEZ? Nou, die is dus behoorlijk verbleekt, al bijna roze, vertelt Wouter van Bolhuis mij, onderwijl lurkend aan een kopje groene thee (anti-oxidanten!).

D o o r J e r o e n B e r e n d s

Kent u ook iemand met een interessante hobby of ander afwijkend gedrag na vijven? Laat het de redactie weten. Met tips en ander klokkengeluid wordt vertrouwelijk omgegaan.

voor de stad. Hij zette ze gewoon in een sexy Franse tram, organiseerde een authentiek krom madammeke die dankzij die tram weer naar haar kleinkinderen kon (merci, merci à la Municipalité) en serveerde na afloop kikkerbilletjes. Met een plak Grunneger kouke van Knol in de hand, zong iedereen in de bus op de terugreis naar Groningen ‘Je ne regrette rien’. De rest is uiteraard geschiedenis.Die Knol’s koek had charming Wouter overigens zelf meegenomen. Hij heeft daar connecties. Wat zeg ik, hij is in de Knol-dynastie ingetrouwd en kent Loeki (beroemd actrice), Monique (wielrenstoot) en Henk (van de Gaykrant) ook heel goed. Als student sociale geografie werkte Wouter als chauffeur voor de koekfabriek. Kon hij ongegeneerd heerlijk over de busbaan scheuren, immers niemand houdt een bestelwagen van Knol’s Koek (= emotie, echt Gronings!) tegen. En hij ontmoette er zijn vrouw. Om Mouth & MacNeal en Wouters favoriete Eurovisie-knaller nog maar eens te quoten: ‘Ik zie een ster, hij staat nog ver, maar strakjes komt-ie dichterbij’ Wat een romantiek daar in The Nineties! Over dat liedjesfestijn gesproken, de NOS heeft Groningen aangewezen om het Eurovisiesongfestival op de drafbaan te organiseren in 2012. Als doekje voor het bloeden voor de gemiste landelijke Sinterklaasintocht. Dan moet dat inteelt bandje uit Volendam (3JS) uiteraard nog wel eerst winnen. En wie gaat deze, met ONS publiek geld betaalde linkse hobby vanuit de gemeente begeleiden? Waarschijnlijk Wouter van Bolhuis!

10

Linkse hobbies

Page 11: Apropos nr 246

AP

RO

PO

S 2

46

Meerdere ontwikkelaars zijn door de gemeente gevraagd een energieneutraal concept te ontwikkelen dat zij zelf in de markt moeten zetten. Een energieneutrale woning is overigens een woning die op jaarbasis evenveel energie opwekt als dat zij verbruikt.‘Energieneutraal bouwen is in het hele land sterk in opkomst’, vertelt Richard. Voor mij was het een eyeopener: aan de buitenkant zie je helemaal niet dat het een energieneutraal huis is. De woningen zelf hebben gewoon wat meer energie-techniek dan andere: veel isolatie, warmtepomp, zonnepanelen, zonneboiler, balansventilatie en een douchewater-terugwinningsinstallatie.’

WEERBARSTIGDe markt bleek overigens toch wel wat weerbarstiger. Crisis! Een aantal geselecteerde ontwikkelaars ging failliet, weer anderen twijfelden aan de verkoopbaarheid van de huizen. Punt van extra aandacht bij Richard was de financiële haalbaarheid van het verhaal. Is de koper bereid om extra geld te investeren (een energieneutrale woning is duurder namelijk dan een reguliere woning), ondanks dat de maandlasten misschien wel lager zijn (geen energierekening namelijk). Richard stelt dat het eigenlijk heel vreemd is dat een gemiddelde koper niet let op de maandelijkse energielasten als hij of zij een huis koopt, maar puur kijkt naar de koopprijs. Dit terwijl die energielasten net zo hard meetellen in maandelijkse woonlasten. De gemeente heeft ondertussen op de diverse nieuwbouwbeurzen de ontwikkelaars gefaciliteerd met de verkoop van de woningen. En de interesse vanuit de kopers was gewoon goed te noemen. ‘Het imago van duurzaam bouwen is veranderd’, zo zegt Richard. ‘Het

energiebewustzijn van mensen is toegenomen’. Opvallend is dat het bouwconcept niet alleen wordt toegepast op de daarvoor bestemde 12 kavels, inmiddels onderzoeken ook andere particuliere opdrachtgevers hoe zij hun woning energieneutraal kunnen maken. Zo heeft het project nu al spin-off.

‘Energieneutraal is de toekomst.Het is daarom goed dat de gemeente hiervoor de ruimte geeft en er in wil investeren.’ Richard zou het mooi vinden als 1 van de 12 woningen ontwikkeld zou worden als modelwoning, zodat de Groningers kunnen ervaren hoe het is om daar energieneutraal te wonen. Want het blijft erg belangrijk om goed te communiceren dat het gewoon kán. Tenslotte de vraag aan Richard: ga jij zelf nog eens energieneutraal wonen? ‘Als de situatie zich voordoet dan zal ik daar zeker goed over nadenken’. Inmiddels energiebewust geworden dus!

Sinds september 2008 bouwen de gemeenten Groningen en Slochteren aan het

megaproject Meerstad. Hoewel de verkoop van de kavels niet zo snel gaat als

gehoopt, gebeuren er bijzondere dingen in Meerstad. Voor het eerst worden

in Groningen 12 woningen gebouwd met een energierekening van 0 euro

per maand. Hoog tijd voor een energiek (of juist energieloos?) gesprek met

projectleider Richard Krebs.

Meer Stad met Minder Energie

D o o r J e r o e n We s t e n d o r p

M

11

Ron Torenbosch beloofde alerte

Aproposlezers een vip-arrangement

voor Swingin’ Groningen. De respons

was overweldigend. Uit de inzendingen

heeft Ron vervolgens de gelukkigen

getrokken: Wim Weeseman (wijkpost

Noorddijk), Jelena Boorsma (IGG) en

Daniëlla Abrahams (BWT). Helaas hadden

de inzenders even niet op de datum gelet

waarop de aanmelding binnen moest zijn:

vrijdag 1 april. Jammer dus van de in

het vooruitzicht gestelde meet&greet met

diverse artiesten, backstagegenoegens,

borrels en openingsdiner.

Vip’s

Page 12: Apropos nr 246

1212

M a n s S c h u u r m a n

Apropos 246

Dienst Ruimtelijke Ordening

en Economische Zaken,

Postbus 7081, 9701 JB Groningen.

Het aprilnummer in 2001

bevat een artikel over een

megaproject over stadse

grenzen heen: Meerstad

Volgens een ronkende brochure zou voor 2006(!) de eerste woning van de totaal 8000 worden opgeleverd. Wilco Huyink toenmalig projectleider: ‘We hebben torenhoge ambities, we willen de woonwens van de stad invullen, een omvangrijke waterbuffer creëren, de recreatiedruk opvangen, investeren in landschapsontwikkeling en ecologie tot z’n recht laten komen. Het moet een 21e eeuws antwoord zijn op het traditionele mooie wonen in Noord-Drenthe. Ruime kavels in een landschappelijk fantastische omgeving, dicht bij de binnenstad. De overheidsinvesteringen worden voorlopig op 1 miljard € geschat, vooral bedoeld voor natuurontwikkeling, grondverwerving en bouwrijpmaken. Ik wil een sfeer creëren van ‘We gaan ervoor!’ Het zou fantastisch zijn het project straks – als ik oud ben- even ronkend te beëindigen als de brochure nu verwoordt.’

Ook in dit nummer aandacht voor de 8 Young Potentials jaargang 1999. Martijn Doornbosch, in 2001 nog accountmanager bij het bedrijvenloket van EZ (In 2011 projectleider, 37 jaar, gehuwd en vader van 2 kinderen). Susan Top, in 2001 projectleider Overheidsloket 2000 (nu hoofd afdeling Bestuursadvisering, 39 jaar, gehuwd en 2 kinderen). Suzanne Kroon, in 2001 beleidsmedewerker bedrijfsvoering en control (nu beleidsmedewerker Lokaalgerichte zorg & Jeugd bij de HVD, 36 jaar, gehuwd en moeder van 1 kind). Meredith Alberga, in 2001 jurist privaatrecht afdeling Vastgoed (nu juridisch adviseur privaatrecht bij JZ, 40 jaar, gehuwd en moeder van 2 kinderen). Gerd Boerema, in 2001 integraal beheerder Algemeen (sinds kort gedetacheerd bij de tramorganisatie als projectleider, 37 jaar, gehuwd en een hond). Waren Coen van de Ree en Robert Sanders eerder al vertrokken, ook Allard de Witte, in 2001 nog beleidsmedewerker bij Beleidsontwikkeling vertrok later en heeft zich inmiddels gevestigd als verdienstelijk beroepsfotograaf (2e prijs Zilveren Camera 2007, zie allarddewitte.nl).

FlexenZiehier de ‘ondraaglijke leegheid van het bestaan’, ook wel het Nieuwe Werken genoemd. Het leek zo mooi geregeld. Ada de Jager en Mans Schuurman zaten toch wel erg ruim gehuisvest. In hun riante kamer konden met gemak vier flex-plekken voor de uit z’n voegen knappende afdeling Verkeer & Vervoer worden gemaakt.Ada en Mans eruit en toen... niets.Maar nu, na bijna 2 maanden leegstand, zit er eindelijk mobiliteit in de medewerkers.