“Een goede mix van leermiddelen en werkvormen werkt het best” Educatieve … · 2018-12-07 ·...

3
12 tekst: carla desain Een conference call met Harold Rimmelzwaan van Malmberg, bestuursvoorzitter van de Groep Educatieve Uitgeverijen [GEU] en Geeske Steeneken van Codename Future, die bij de GEU de portefeuille ict beheert. “We zijn als educatieve uitgevers al lang bezig met het maken van digitale leermiddelen. Inderdaad liep in het begin niet iedereen even hard”, beaamt Geeske Steeneken. “Maar dat hebben we wel ingehaald. Toen een jaar of vijftien geleden alle scholen aangesloten werden op internet, klonk de roep om digitale content over het netwerk steeds luider. De afgelopen vijf, zes jaar zie je echt een stroomversnelling, sinds scholen vol hangen met digiborden. De infrastructuur op scholen is ook flink verbeterd, waardoor er nu veel meer mogelijk is. En dat tempo is nog verhoogd door de komst van de tablets. Daarmee kwam ict letterlijk onder handbereik van leerlingen. De discussie over ‘maar hoe moet je die tablets nou inzetten, zodat je het onderwijs echte meerwaarde geeft?’, barstte in alle hevigheid los. Digitaliseren van de leermiddelen die er al zijn, heeft over het algemeen weinig nut, dan maak je van een tablet een ‘boek achter glas’. Eigenlijk bieden alle educatieve uitgevers inmiddels wel digitaal materiaal aan; soms naast, maar soms ook in plaats van papieren leermiddelen.” “Het verschilt natuurlijk per sector, hoe ver de digitalisering is gevorderd”, haakt Harold Rimmel- zwaan in. “In het po heeft dat een enorme vlucht genomen via het Digibord. Daar is veel materiaal speciaal voor ontwikkeld, daar zijn alle uitgevers erg actief in. Het gaat daarbij om lesmateriaal met uitleg, oefeningen en spelletjes, maar ook om leer- krachtondersteunende programma’s. Voor het vo komt ook steeds meer materiaal beschikbaar en in het mbo verschilt het per opleiding. Er wordt momenteel ontzettend veel aangeboden; de kritiek dat er te weinig is, is anno 2012 niet meer terecht.” Variëren Digitalisering heeft enorm veel veranderd in de uit- geverswereld, vertelt Geeske Steeneken: “Het feit dat internet nu voor iedereen beschikbaar is, heeft het denken over uitgeven van educatieve mate- rialen compleet veranderd. Uitgevers maken nog steeds zelf digitale producten, die dan in een beslo- ten omgeving aangeboden worden. Maar daarnaast is er zoveel openbaar beschikbaar, materiaal dat vaak ook prima past binnen een leerlijn: Beeld en Geluid, Schooltv en de BBC zijn ware digitale schat- kamers. Van dat materiaal maken uitgevers steeds meer gebruik als variatie binnen hun methode. Vari- eren van de content is belangrijk; dat was het altijd al, maar digitalisering maakt dat gemakkelijker.” Gepersonaliseerde leersystemen Harold Rimmelzwaan zegt over de voordelen van compleet digitale lesmethodes: “Er komen ook steeds meer lesmethodes die 100% digitaal zijn en waarin het oorspronkelijke boek echt verlaten is. Malmberg heeft bijvoorbeeld het programma ‘Rekenblokken’ voor vo en mbo. Daarmee is echt passend onderwijs en gepersonaliseerd leren moge- lijk. Iedere leerling kan op z’n eigen niveau aan de slag. Op het Merletcollege in Veghel is onderzoek gedaan in de onderbouw. Niet alleen bleken alle leerlingen veel op te steken van deze lesmethode, ook werkten ze geconcentreerder én het kwam hun motivatie voor het vak ten goede. Dit gold voor de hele groep leerlingen, ook voor de ‘zorgleerlingen’. Natuurlijk houd ik wat slagen om de arm: het was een onderzoek op één school, met één module uit één lesmethode; maar dit resultaat stimuleert ons beslist om meer van dit soort materiaal te ontwik- kelen. We hebben als GEU inmiddels een afspraak met Dedicon – de stichting die aangepaste lectuur verzorgt voor mensen met een leeshandicap – om al ons materiaal om te zetten, zodat het te gebrui- ken is met digitale dyslexiehulpmiddelen. Het blijkt steeds opnieuw dat kinderen met dyslexie beter scoren in een geconcentreerde omgeving. Digitaal lesmateriaal biedt zo’n geconcentreerde omge- ving.” Ook voor docenten biedt het voordelen om leer- lingen digitaal te laten werken. “Een programma als Rekenblokken registreert van alles: hoe lang een leerling bezig is met oefeningen, welk soort sommen problemen opleveren en welke fouten hij maakt in de toets. Dit ondersteunt een docent, die zo sneller ziet waar gerichte hulp of extra uitleg nodig is en welke leerlingen wellicht juist extra uitdaging kunnen gebruiken. Dit wordt ook wel learning analytics genoemd. De techniek is er om de docent te ontzorgen. Die krijgt zo meer ruimte om goed les te geven”, aldus Harold Rimmelzwaan. Docent is de spil Hij voegt hieraan toe: “De eerlijkheid gebiedt me wel om te zeggen dat dit voor sommige docenten té digitaal is allemaal.” Geeske Steeneken herkent dit: “Op elke school waar ik kom is wel een docent die niets met al dat digitale materiaal te maken wil hebben. Die soms letterlijk zegt: ’Als er een digibord in mijn klas Educatieve uitgevers over digitale leermiddelen Educatieve uitgeverijen zijn al decennia bezig met het [ook] digitaal aanbieden van hun leermiddelen. De eerste versie van Maan- Roos-Vis werd door uitgeverij Zwijsen in 1987 op floppy’s uitgebracht. Later bevatte menig boekenpakket voor vo-scholieren cd-roms met digitale lesmaterialen. Maar – zo luidde een veelgehoord verwijt aan het adres van de educatieve uitgeverijen – een echte digitaliseringslag bleef lang uit. Hoe is dat nu, in de tijd dat digiborden, laptops en tablets gemeengoed worden op scholen? “Een goede mix van leermiddelen en werkvormen werkt het best” VIVES 130

Transcript of “Een goede mix van leermiddelen en werkvormen werkt het best” Educatieve … · 2018-12-07 ·...

Page 1: “Een goede mix van leermiddelen en werkvormen werkt het best” Educatieve … · 2018-12-07 · Educatieve games Wat vinden de educatieve uitgevers van games in het onderwijs?

12 tekst: carla desain

Een conference call met Harold Rimmelzwaan van Malmberg, bestuursvoorzitter van de Groep Educatieve Uitgeverijen [GEU] en Geeske Steeneken van Codename Future, die bij de GEU de portefeuille ict beheert.

“We zijn als educatieve uitgevers al lang bezig met het maken van digitale leermiddelen. Inderdaad liep in het begin niet iedereen even hard”, beaamt Geeske Steeneken. “Maar dat hebben we wel ingehaald. Toen een jaar of vijftien geleden alle scholen aangesloten werden op internet, klonk de roep om digitale content over het netwerk steeds luider. De afgelopen vijf, zes jaar zie je echt een stroomversnelling, sinds scholen vol hangen met digiborden. De infrastructuur op scholen is ook � ink verbeterd, waardoor er nu veel meer mogelijk is. En dat tempo is nog verhoogd door de komst van de tablets. Daarmee kwam ict letterlijk onder handbereik van leerlingen. De discussie over ‘maar hoe moet je die tablets nou inzetten, zodat je het onderwijs echte meerwaarde geeft?’, barstte in alle hevigheid los. Digitaliseren van de leermiddelen die er al zijn, heeft over het algemeen weinig nut, dan maak je van een tablet een ‘boek achter glas’. Eigenlijk bieden alle educatieve uitgevers inmiddels wel digitaal materiaal aan; soms naast, maar soms ook in plaats van papieren leermiddelen.”“Het verschilt natuurlijk per sector, hoe ver de digitalisering is gevorderd”, haakt Harold Rimmel-zwaan in. “In het po heeft dat een enorme vlucht genomen via het Digibord. Daar is veel materiaal speciaal voor ontwikkeld, daar zijn alle uitgevers erg actief in. Het gaat daarbij om lesmateriaal met uitleg, oefeningen en spelletjes, maar ook om leer-krachtondersteunende programma’s. Voor het vo komt ook steeds meer materiaal beschikbaar en in het mbo verschilt het per opleiding. Er wordt momenteel ontzettend veel aangeboden; de kritiek dat er te weinig is, is anno 2012 niet meer terecht.”

VariërenDigitalisering heeft enorm veel veranderd in de uit-geverswereld, vertelt Geeske Steeneken: “Het feit dat internet nu voor iedereen beschikbaar is, heeft het denken over uitgeven van educatieve mate-rialen compleet veranderd. Uitgevers maken nog steeds zelf digitale producten, die dan in een beslo-ten omgeving aangeboden worden. Maar daarnaast is er zoveel openbaar beschikbaar, materiaal dat vaak ook prima past binnen een leerlijn: Beeld en Geluid, Schooltv en de BBC zijn ware digitale schat-kamers. Van dat materiaal maken uitgevers steeds

meer gebruik als variatie binnen hun methode. Vari-eren van de content is belangrijk; dat was het altijd al, maar digitalisering maakt dat gemakkelijker.”

Gepersonaliseerde leersystemenHarold Rimmelzwaan zegt over de voordelen van compleet digitale lesmethodes: “Er komen ook steeds meer lesmethodes die 100% digitaal zijn en waarin het oorspronkelijke boek echt verlaten is. Malmberg heeft bijvoorbeeld het programma ‘Rekenblokken’ voor vo en mbo. Daarmee is echt passend onderwijs en gepersonaliseerd leren moge-lijk. Iedere leerling kan op z’n eigen niveau aan de slag. Op het Merletcollege in Veghel is onderzoek gedaan in de onderbouw. Niet alleen bleken alle leerlingen veel op te steken van deze lesmethode, ook werkten ze geconcentreerder én het kwam hun motivatie voor het vak ten goede. Dit gold voor de hele groep leerlingen, ook voor de ‘zorgleerlingen’. Natuurlijk houd ik wat slagen om de arm: het was een onderzoek op één school, met één module uit één lesmethode; maar dit resultaat stimuleert ons beslist om meer van dit soort materiaal te ontwik-kelen. We hebben als GEU inmiddels een afspraak met Dedicon – de stichting die aangepaste lectuur verzorgt voor mensen met een leeshandicap – om al ons materiaal om te zetten, zodat het te gebrui-ken is met digitale dyslexiehulpmiddelen. Het blijkt steeds opnieuw dat kinderen met dyslexie beter scoren in een geconcentreerde omgeving. Digitaal lesmateriaal biedt zo’n geconcentreerde omge-ving.”Ook voor docenten biedt het voordelen om leer-lingen digitaal te laten werken. “Een programma als Rekenblokken registreert van alles: hoe lang een leerling bezig is met oefeningen, welk soort sommen problemen opleveren en welke fouten hij maakt in de toets. Dit ondersteunt een docent, die zo sneller ziet waar gerichte hulp of extra uitleg nodig is en welke leerlingen wellicht juist extra uitdaging kunnen gebruiken. Dit wordt ook wel learning analytics genoemd. De techniek is er om de docent te ontzorgen. Die krijgt zo meer ruimte om goed les te geven”, aldus Harold Rimmelzwaan.

Docent is de spilHij voegt hieraan toe: “De eerlijkheid gebiedt me wel om te zeggen dat dit voor sommige docenten té digitaal is allemaal.”Geeske Steeneken herkent dit: “Op elke school waar ik kom is wel een docent die niets met al dat digitale materiaal te maken wil hebben. Die soms letterlijk zegt: ’Als er een digibord in mijn klas

Educatieve uitgevers over digitale leermiddelen

Educatieve uitgeverijen zijn al decennia bezig met het [ook] digitaal aanbieden van hun leermiddelen. De eerste versie van Maan-Roos-Vis werd door uitgeverij Zwijsen in 1987 op fl oppy’s uitgebracht. Later bevatte menig boekenpakket voor vo-scholieren cd-roms met digitale lesmaterialen. Maar – zo luidde een veelgehoord verwijt aan het adres van de educatieve uitgeverijen – een echte digitaliseringslag bleef lang uit. Hoe is dat nu, in de tijd dat digiborden, laptops en tablets gemeengoed worden op scholen?

“Een goede mix van leermiddelen en werkvormen werkt het best”

VIVES 130VIVES 130

Page 2: “Een goede mix van leermiddelen en werkvormen werkt het best” Educatieve … · 2018-12-07 · Educatieve games Wat vinden de educatieve uitgevers van games in het onderwijs?

ven, hebben we met alle partijen standaarden afgesproken, de zogenaamde ECK2-standaarden. ECK staat daarbij voor Educatieve Content Keten. Dit is een hele klus, waar de leerlingen alleen wat van merken als het niet goed loopt. Vergelijk het maar met het betalen met je pinpas: iedereen vindt het heel normaal dat je bij verschillende soorten automaten met een pas van welke bank dan ook kunt betalen. En het is eigenlijk ook normaal; maar niet eenvoudig. ‘Onder de motorkap’ van dat systeem is hard gewerkt aan standaarden en afspraken tussen allerlei partijen in de betaalketen. Zo ongeveer zit het bij onze educatieve keten ook.”

Btw = hindernisHarold Rimmelzwaan noemt btw als een van de hindernissen om lesmateriaal optimaal gedigitali-seerd aan te bieden. “Dit is een heel rare kronkel in de regelgeving: Boeken en andere papieren leermiddelen vallen onder het lage btw-tarief van 6%. Digitaal lesmateriaal valt onder het hoge tarief van 21%, ook als de inhoud vergelijkbaar is met – of zelfs identiek is aan – de papieren variant. Scholen kunnen over het algemeen de betaalde btw niet verrekenen, dus kijken ze tegen een � ks prijsver-schil aan. Het voelt als onrechtvaardig en het is ook niet uit te leggen, maar er is voorlopig niet onderuit te komen. Dat is iets dat vastligt in de Europese regelgeving. De branchevereniging GEU pleit gezamenlijk met de sectorraden in het onderwijs bij de overheid voor een uitzondering voor digitaal lesmateriaal. Het ministerie moet hiervoor de nek uitsteken in Europa, maar dat kan niet zolang het kabinet demissionair is. Voorlopig blijft dit verschil nog wel bestaan.Heel vervelend, scholen moeten zo extra geld investeren in digitale materialen en ze lopen bud-gettair eerder vast. In het po is de compensatie goed geregeld, in de andere sectoren [nog] niet. In feite komt het neer op het rondpompen van extra geld: er moet meer geld afgedragen worden aan het ministerie van Financiën, waardoor de rekening voor het ministerie van OCW hoger wordt.”

Educatieve gamesWat vinden de educatieve uitgevers van games in het onderwijs? Geeske Steeneken: “In goede games zitten veel herhalingen, je moet je best doen en als je slaagt, mag je naar een volgend level. Dat lijkt op onderwijs. Maar de conclusie dat je dus veel games moet inzetten in het onderwijs, is te kort door de bocht. Game-achtige toepassingen kunnen een verrijking zijn voor je onderwijs, maar het hangt ervan af wat je wilt overbrengen. Niet alle stof is er geschikt voor. Bovendien kost de ontwikkeling van educatieve games veel geld, kinderen prikken er vaak toch

doorheen en raken dan verveeld. Je kunt nooit een populair spel als ‘The Sims’ of ‘World of Warcraft’ evenaren, dat moet je dus ook niet proberen. In een onderwijsgame zit de beloning vaak in punten, prijzen of badges. Zo’n beloning is wel prettig, maar werkt slechts beperkt op het verhogen van het resultaat. Bij een goede vrijetijdsgame ga je bij voldoende punten naar een volgend level, waar je persoonlijkheid, je status, je kracht en je vaardighe-den groeien. Dat is pas echt stimulerend. Hoe leuk verpakt ook, sommetjes oefenen blijft schoolwerk, geen echt spel.Ik vind de educatieve mediawijsheidgame Splitz, die we bij Codename Future gemaakt hebben, behoorlijk goed gelukt. Toch merkten we dat leer-lingen de 10 lesuren die wij ervoor gepland hadden, te lang – en dus te saai – vonden. We hebben het programma daarom nu ingekort tot 6 lesuren. Terwijl ze geen enkele moeite hebben met 10 uur ‘The Sims’ spelen.”

Goede mixHarold Rimmelzwaan haakt hierop in: “Het is een misvatting, om uit het feit dat leerlingen thuis zoveel gamen, de conclusie te trekken dat ze dat dus ook op school willen. Vooral in het mbo hoor je geregeld: ‘Juf, geef ons maar een boek’. Je moet naar mijn mening de mix van leermiddelen in de gaten houden, niet alleen op games mikken en niet alles digitaal aanbieden.”Geeske Steeneken rondt het gesprek af: “De com-binatie is de grootste kracht van goed onderwijs, daarbij hoort ook een klassikale les, proefjes doen en naar buiten op z’n tijd. En vergeet de klassenge-sprekken niet, dat vinden leerlingen heerlijk om te doen, en zulke gesprekken kunnen heel leerzaam zijn.” ■

De Groep Educatieve Uitgeverijen [GEU] bestaat sinds 1973. Als branchevereniging van de educatieve uitgeverijen behartigt zij de belangen van uitgevers die leermid-delen maken voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, de beroeps- en volwasseneneducatie en het hoger beroeps-onderwijs. De GEU heeft 34 leden, waaronder ook uitgeverijen die voornamelijk digitaal uitgeven.geu.nuv.nl

De door Harold Rimmelzwaan genoemde video – met geschiedenisleraar Jelmer Evers die zijn lessen inricht volgens het principe van � ipping the classroom – is hier te bekijken:leraar24.nl/video/3654

VIVES 130

14

“Maak van lesmateriaal op een tablet geen boek achter glas”

Page 3: “Een goede mix van leermiddelen en werkvormen werkt het best” Educatieve … · 2018-12-07 · Educatieve games Wat vinden de educatieve uitgevers van games in het onderwijs?

13

wordt opgehangen, ben ik weg.’ Dat wil echter niet zeggen dat die docent slecht lesgeeft. Variatie is belangrijk. Ik denk dat je en klassikale lessen en verhalen en boeken en digitaal materiaal en game-achtige elementen en uitstapjes en onderzoek [in het lokaal of buiten in de natuur] moet inzetten in het onderwijs. Een goede mix van allerlei materia-len en werkvormen is het best. De docent is daarin de spil, naar mijn overtuiging.’Harold Rimmelzwaan: “Daar ben ik het mee eens. Digitalisering is niet de oplossing voor alle proble-men; de rol van de docent wordt er alleen maar belangrijker door. Een voorbeeld: In de Nationale OnderwijsWeek 2012 was een documentaire op tv, waarin je vo-docent geschiedenis Jelmer Evers aan het werk zag. Hij werkt via het principe van ‘� ipping the classroom’. Allerlei informatiebron-nen – boeken, websites en door hemzelf gemaakte video’s met uitleg – worden door de leerlingen thuis doorgenomen, zodat ze voorbereid in de les komen. In de les is daardoor ruimte voor diep-gang en individuele aandacht. Ter voorbereiding van toetsen of examens organiseert deze docent Twitter-spreekuren en Skype-sessies. Ik noem dit voorbeeld, omdat je hier goed ziet dat de techniek ondersteunend is en geen doel op zich. Hoe deze docent die digitale werkvormen inzet voor zijn lessen, is heel persoonsgebonden. Ik denk dat hij ook zonder al die techniek een heel goede leraar is. Bovendien – en dat is echt een heel belangrijke factor – zie je dat hij ook door zijn school wordt gefaciliteerd om het zo aan te pakken: alle leerlin-gen hebben een laptop, er is een goed draadloos netwerk in de school, en de docent krijgt de ruimte en de tijd om met deze werkvormen te experimen-teren.”

Educatieve uitgevers over digitale leermiddelen

De ‘ketenpartners’Geeske Steeneken gaat hierop door: “Door de vérgaande digitalisering veranderen de rollen van – wat wij noemen – de ‘ketenpartners’: uitgevers, leveranciers van schoolmaterialen, ELO-leveranciers, scholen, ict’ers, leerkrachten en leerlingen. Bij alleen papieren leermiddelen zijn de rollen duidelijk: uitgevers maken de boeken, leveranciers leveren de pakketten af bij scholen of bij leerlingen, leerkrachten geven aan wat leerlin-gen moeten lezen, leren of maken. Iedereen heeft daarin z’n eigen rol en verantwoordelijkheid. De eerste digitale materialen die uitgeverijen ontwik-kelden, werden als cd-rom verspreid, of waren via de site van de uitgever zelf te benaderen. Naar-mate er meer van dergelijke materialen kwamen, werd het meer en meer een warboel. Leerlingen klaagden – terecht – over alle verschillende inlogprocedures en aparte codes die ze moesten gebruiken. En leerkrachten klaagden erover dat leerlingen hun werk niet deden, omdat ze, ont-moedigd, afgehaakt waren. Eerst inloggen op de ELO om te zien wat het huiswerk is en dan op de betreffende site opnieuw inloggen, daar hebben leerlingen geen zin in. Hier moest wat aan gebeu-ren. We hebben dit gestandaardiseerd, sinds dit schooljaar 2012 – 2013 is het voor alle digitale materialen van alle educatieve uitgeverijen moge-lijk om op één plek, met één code in te loggen.”“Met die standaardisatie is het probleem nog niet vanzelf opgelost,”gaat Geeske Steeneken verder: “Op de ELO moet het digitale materiaal vervolgens zo overzichtelijk mogelijk gerangschikt worden. Dit is eigenlijk de taak en de verant-woordelijkheid van de school zelf, maar wat als

dat niet goed gaat? Ik ken scholen waar ze niets gestructureerd hebben, daar staat op een pagina al het digitale materiaal van alle leerjaren door elkaar, niet gerangschikt per vak, maar op naam van de methode. Dan vind ik het – eerlijk gezegd – niet gek als leerlingen geen zin hebben om onze materialen te bestuderen. Ik vind dat het de maatschappelijke verantwoorde-lijkheid van educatieve uitgeverijen is, om scholen te ondersteunen bij een goede aanpak bij het inzetten van digitaal lesmateriaal. Hoe ver we daarin moeten gaan, is een interessante discussie. Moeten we een checklist maken, het personeel van de school begeleiden of zelfs opleiden? De vraag hoe ver uitgevers moeten gaan, speelt bijvoorbeeld ook als in een bepaalde lesmethode een link is opgenomen naar een YouTube-� lmpje. Op sommige scholen is YouTube afgeschermd door de � lterinstellingen. Vroeger namen we als educatieve uitgevers aan dat scholen dit zelf oplosten, tegenwoordig maken we uitgebreide checklists hoe een leerkracht dat [tij-delijk] in zijn lokaal toch kan regelen. Dat gaat ver, maar als we het niet zo doen, werken onze produc-ten niet goed op die school… Dit bedoel ik met de veranderende rollen en grotere onderlinge afhanke-lijkheid van de ketenpartners door digitalisering.”

StandaardenTussen die ketenpartners zijn de afgelopen tijd aller-lei afspraken gemaakt, vertelt Harold Rimmelzwaan: “Om te zorgen dat leerlingen altijd op dezelfde manier met één wachtwoord kunnen inloggen – bij welk vak of welke methode dan ook – en om te zorgen dat de resultaten van een digitaal gemaakte toets ook aan de juiste leerling worden toegeschre-

VIVES 130VIVES 130